Is het e-boek een alternatief of vervanging van de papieren variant? Kelly van den Dool (3672719) & Jorijn Smit (3363104) 3 juni 2013
Universiteit Utrecht Faculteit Geesteswetenschappen Bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences Begeleider 1: dr. H.L.W. Hendriks (Departement Wijsbegeerte) Begeleider 2: dr. R.L. Jansen (Departement Informatica) Begeleider 3: dr. C.A.W. Brillenburg Wurth (Departement Moderne Talen) 1
BIBLIOT HECARIS
voor Bas Savenije
Van oorsprong doet hij boeken in een kist. Dat klopt nog steeds. Het is alleen een nieuw soort kist, een zwarte doos die spint en zoemt, duizend maal duizend maal duizend kabels
voeren data af en aan, het sneeuwt gegevens in een glazen bol – iedereen mag komen kijken, leren, lezen, schrijven. Je moet lastig zijn en lastig blijven, zegt hij, die doos komt niet vanzelf vol.
Zorg dat je nieuw kiest boven oud, ontsluiten boven stil bewaren, zoekvraag boven aanbod. jij ziet een kast vol boeken; ik zie dragers,
informatie die ik openbaar wil maken, van de oude wereld naar de nieuwe – een leeszaal in je laptop, maar zo groot als de planeet.
mei 2009 Ingmar Heytze
2
1. Introductie 1.1 Onderzoeksvraag 1.2 Uitvindingen en verkoopcijfers 1.2.1 Geschiedenis 1.2.2 Verkoopcijfers 2. Filosofie 2.1 Wat is een digitaal boek? 2.1.1 Definitie 2.1.2 Driewereldentheorie 2.1.3 Digitalisering 2.2 Hoe ervaart een lezer het digitale boek? 2.2.1 Transformation theory 2.2.2 Cyberspace 2.3 Welke veranderingen brengt het met zich mee ten opzichte van het papieren boek? 2.3.1 De sprong al gemaakt 2.3.2 Elektronische literatuur 2.4 Conclusie 3. Informatiekunde 3.1 Technology Acceptance Model 3.1.1 Het eerste TAM 3.1.2 Latere versies van het TAM 3.1.3 TAM en e-boeken 3.2 User experience 3.2.1 User experience en e-boeken 3.3 De plaats van informatie in de samenleving 3.3.1 E-boeken in de informatiesamenleving 3.4 Conclusie 4. Integratie & conclusie 4.1 Integratie 4.1.1 Herdefinitie 4.1.2 Organisatie 4.2 Conclusie Bibliografie Appendix A Appendix B Appendix C
3
1. Introductie 1.1 Onderzoeksvraag Eén van de best verkochte boeken van 2012 is Fifty Shades of Grey van E.L. James. Naast de hoge verkoopcijfers als papieren boek was dit ook het best verkochte elektronische boek. Volgens Hannah Stephenson (2012) kan dit verklaard worden doordat vrouwen het e-boek anoniem kunnen aanschaffen en het dus niet blozend aan de kassa hoeven te af te rekenen. Ook valt bij het lezen van een e-boek in het bijzijn van anderen, bijvoorbeeld in de trein, niet op welk boek er gelezen wordt, zodat men rustig ‘saucy stories’ kan lezen. In De Verrekijker, het boekenweekgeschenk van 2013, vindt Kees van Kooten het juist een nadeel van e-boeken dat je in de trein niet meer een praatje kunt aanknopen naar aanleiding van wat iemand tegenover je aan het lezen is. Door de één wordt de anonimiteit van het lezen van een e-boek dus gezien als een voordeel door de ander juist als een nadeel. Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst in de vijftiende eeuw is er vóór de komst van de e-boeken weinig veranderd aan het medium. Nu, zo’n zeshonderd jaar later, zijn boeken nog steeds overal in gebruik en worden volop gedrukt en verspreid. Toch werd er in de jaren dertig en veertig, met de komst van andere media zoals film en radio, al diep nagedacht over andere vormen die boeken zouden kunnen aannemen. In Spanje werd in 1949 patent aangevraagd op een mechanisch boek en in 1971 werd de eerste digitale bibliotheek opgericht. Na deze voorgeschiedenis bestaan digitale en papieren boeken tegenwoordig alweer een aantal jaren naast elkaar. Het is opvallend dat het papieren boek nog zo’n prominente plek in onze maatschappij inneemt, terwijl zich ook al een groot aantal elektronische alternatieven heeft aangediend. Hoe verhouden de twee media zich tot elkaar? In het ene uiterste geval zou het ene medium het andere kunnen gaan vervangen, zoals de cd de lp heeft vervangen. Maar het is ook mogelijk dat de media zo van elkaar verschillen dat ze naast elkaar zullen blijven bestaan, zoals de auto en de fiets. De hoofdvraag van ons essay luidt dan ook: In hoeverre is het elektronische boek een volwaardige vervanger van of een alternatief voor het papieren boek? Om er achter te komen wat de huidige stand van zaken is omtrent het gebruik van zowel elektronische boeken als papieren boeken, beginnen in we het eerste hoofdstuk met een korte 4
geschiedenis van de e-reader. Vervolgens richten we ons op de populariteit van e-boeken. Dit doen we aan de hand van deze subvraag: hoe is het elektronische boek ontstaan en welke ontwikkeling heeft het vervolgens doorgemaakt? Als we eenmaal meer weten over de huidige stand van zaken omtrent elektronische en papieren boeken zullen we beide media aan een nader onderzoek onderwerpen. Vanwege de centrale rol die de gebruiker speelt in de verdere ontwikkeling van het elektronische boek bekijken we dit vraagstuk vanuit diens perspectief. De ervaring van de gebruiker is erg complex en bestaat bij nader inzicht uit in ieder geval twee aspecten: de technologie die het e-boek mogelijk maakt en de daadwerkelijk inhoud van het e-boek. Omdat beide aspecten erg ver uit elkaar liggen hebben we er daarom voor gekozen ons onderzoek vanuit twee verschillende disciplines uit te voeren: informatiekunde en filosofie. Een andere discipline die hierbij aan lijkt te sluiten is milieuwetenschappen, vanwege de vergrote duurzaamheid van e-boeken ten opzichte van papieren boeken. Deze discipline laten we echter buiten beschouwing omdat we ons in dit onderzoek willen richten op de kennisdimensie van boeken, in tegenstelling tot de neveneffecten zoals de impact op het milieu. Hoewel het effect van digitalisering van boeken waarschijnlijk een relatief positieve impact heeft op het milieu, is het voornamelijk interessant om digitalisering te onderzoeken vanwege de steeds groter wordende rol van informatie in onze samenleving. Een vergroot inzicht op de digitalisering van informatie kan van belang zijn voor investeerders of producenten van e-boeken die op hun beurt het proces nog sneller kunnen laten verlopen. De filosofie doet vooral onderzoek naar wat het digitaliseren van boeken betekent voor hun inhoud. Hierop zal in het tweede hoofdstuk worden ingegaan. Vanuit de informatiekunde wordt juist de menselijke ervaring onderzocht, en de omgang van de gebruiker met de technologie. Dit aspect komt in het derde hoofdstuk aan bod. In het vierde hoofdstuk zal aandacht worden besteed aan de overeenkomsten en verschillen tussen de inzichten die uit beide disciplinaire perspectieven zijn voortgekomen. Tussen deze inzichten zal common ground worden gecreëerd, van waaruit een nieuw inzicht zal worden gevormd. Dit geïntegreerde inzicht zal ons antwoord vormen op de hoofdvraag. Ten slotte kijken we naar mogelijke vervolgstappen, voor zowel onderzoekers als gebruikers.
5
1.2 Uitvindingen en verkoopcijfers 1.2.1 Geschiedenis Veel historische overzichten van de e-reader beginnen eind jaren negentig, zo rond de tijd dat de eerste commerciële e-readers beschikbaar waren voor het grote publiek. De SoftBook, uitgebracht in 1998 door SoftBook Press Inc, wordt veelal aangehaald als de eerste e-reader. Om bij het begin te beginnen moeten we echter nog verder terug; het idee voor een elektronische versie van het boek bestaan al veel langer. Bob Brown, geboren als Robert Carlton Brown in Chicago in 1886, realiseerde zich eind jaren twintig al dat net zoals beeldende media zich had geëvolueerd tot de geluidsfilm, ook geschreven tekst toe was aan een revolutionaire transformatie. In 1930 schreef hij het manifest The Readies en pleit hierin voor een apparaat wat er voor moet zorgen dat men tekst sneller tot zich kan nemen. Hij beschrijft een mechanisch prototype maar weet het nooit uit te voeren. Ook Ángela Ruiz Robles uit Spanje onderneemt een vergelijkbaar initiatief; om de kinderen uit haar schoolklasje het nodige sjouwwerk te besparen bouwt ze een prototype voor een mechanische encyclopedie en doet pogingen om deze te patenteren in 1949 (Lallanilla, 2013). Ook hier blijft het echter slechts bij een hobbyproject dat niet van de grond komt. Pas in 1968 komt er weer vaart in het idee van een e-reader als aan de Brown-universiteit het project FRESS van start gaat. Ditmaal veel computationeler van aard en vooral vanwege de zogenaamde “jumps”, snelkoppelingen van een woord naar een ander stuk tekst, doet het veell denken aan het wereldwijde web van vandaag. Binnen de faculteit werd het gebruikt om tekst mee te verwerken en de filosoof Roderick Chisholm, docent aan de Brown-universiteit, gebruikte het veel om zijn eigen boeken mee uit te brengen. Een nieuwe mijlpaal wordt geslagen in 1971 als Xerox medewerker Michael S. Hart de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring overtypt in zijn systeem en, omdat het e-mailen ervan niet mogelijk blijkt, het opslaat en beschikbaar stelt om te downloaden. Later doet hij hetzelfde voor andere klassieke teksten zoals de bijbel en stukken van Shakespeare. Zijn verzameling groeit uit tot Project Gutenberg, de eerste digitale bibliotheek die vandaag de dag meer dan 42.000 werken bevat.
6
Rond diezelfde tijd wordt door Alan Kay de eerste e-reader voor de consumentenmarkt ontwikkeld. De zogenaamde Dynabook bestond uit een beeldscherm, toetsenbord, muis en kast en was een voorloper van de PC zoals we die nu kennen. Innoverend was vooral dat hij verkocht werd als apparaat voor thuis in tegenstelling tot voor zakelijke of onderzoeksdoeleinden (Kay & Goldberg, 1977). Pas in de jaren negentig vindt er weer vooruitgang plaats; Sony komt met de Data Discman in 1992, en in 1998 komt NuvoMedia met de Rocket eBook en SoftBook Inc. met hun eerder besproken SoftBook. Een grote drempel voor deze apparaten is nog de manier waarop boeken worden geladen; via verschillende kabels verbonden met een PC, Macintosh of telefoonverbinding moeten boeken worden geladen (Gibbons, 2001). Ook online betaalsystemen zitten hier nog in de weg. Pas met de komst van e-readers met draadloos internet (zoals de Amazon’s Kindle in 2007 en de Nook van Barnes & Noble in 2009) wordt elektronisch lezen een mogelijkheid voor de gewone consument.
1.2.2 Verkoopcijfers Tussen 2009 en 2012 is het aantal soorten e-readers explosief gegroeid. Momenteel zijn er van tientallen verschillende merken nog meer verschillende e-readers te koop. Een zoekopdracht op google naar ‘e-reader’ levert ongeveer 1.180.000.000 resultaten op (Google, maart 2013). Tussen al deze resultaten valt op dat veel sites een keuzehulp bieden bij het zoeken van de beste of meest geschikte e-reader. Blijkbaar is de markt zo overspoeld met e-readers dat klanten geholpen moeten worden met kiezen tussen het grote aanbod. Volgens Jordan Selburn een onderzoeker bij Isuppli, een organisatie die marktonderzoek doet, piekte de wereldwijde e-reader verkoop in 2011 (Selburn, 2012). In zijn artikel beschrijft hij dat vanaf 2008 tot 2010 de e-reader verkoop steeg van 1 miljoen naar 10.1 miljoen. In 2011 lag de piek van 23.2 miljoen, maar voorspeld wordt dat na deze piek de verkoop cijfers flink zullen dalen, zie hiervoor afbeelding 1.
7
Afbeelding 1. Wereldwijde e-boek reader verzendings voorspelling (per miljoen) (Selburn, 2012).
Volgens het artikel komt de daling in e-readerverkoop doordat consumenten liever een multifunctioneel apparaat kopen dat naast het lezen van e-boeken ook andere functies heeft, zoals een tablet (Selburn, 2012). Volgens Martijn Joosse van ereaders.nl, is de daling ook voor een deel te verklaren doordat sinds halverwege 2010, met de introductie van e-inkt, er geen grote vernieuwingen aan e-readers gedaan zijn (Joosse, 2012). Wanneer mensen merken dat hun product niet verouderd is hebben zij ook geen behoefte om een nieuwe te kopen. Daling of niet, zaak blijft dat er in totaal in 2010-2012 bijna 60 miljoen e-readers verkocht zijn en dat mensen (waarschijnlijk) ook e-boeken lezen op hun tablet. Om erachter te komen in welke mate elektronische boeken daadwerkelijk aanslaan bij het publiek is er naast het kijken naar e-readerverkoop natuurlijk nog een mogelijkheid, en dit is het kijken naar de e-boekenverkoop zelf. Hierover zijn vele artikelen te vinden en uit de meeste artikelen blijkt dat in 2011 en 2012 de e-boekenverkoop flink gestegen is. Volgens een artikel van Kurt Schiller, was 2010 een mijlpaal jaar voor de e-boekenindustrie (2011). Zo kondigde in juli 2010 Amazon aan dat ze meer e-boeken dan hardcovers verkochten, namelijk per elke 100 hardcovers verkochten ze 143 e-boeken (Schiller, 2011). In oktober bleek uit cijfers van de Association of American Publishers (AAP) dat er een toename van e-boekenverkoop van 250% was tussen het derde kwartaal van 2010 en het derde kwartaal van het jaar ervoor (Schiller, 2011). Maar na 2010 blijft de verkoop van elektronische boeken stijgen, zo blijkt uit een artikel van Jim Milliot. In zijn artikel staat dat uit cijfers van de ongeveer 20 uitgevers die maandelijks hun verkoop 8
cijfers aan de AAP rapporteren blijkt, dat in de eerste twee maanden van 2011: “e-book sales from 16 publishers jumped 169.4%” (2011). Ook blijkt volgens Laura Hazard Owen uit BookStats 2012, een verslag dat gepubliceerd wordt door AAP en de Book Industry Study Group dat het aantal verkochte e-boeken in de VS in heel 2011 3,4% hoger ligt dan het totaal aantal verkochte e-boeken in de VS in 2010 (2012). Het aantal verkochte e-boeken is dus zowel in 2010 als in 2011 gestegen. Ook over de boekenmarkt van Nederland, België en Luxemburg zijn gegevens beschikbaar, deze zijn nog recenter dan eerder genoemde artikelen. Uit onderzoek van GfK blijkt dat ook hier de e-boeken markt groeit: “[e]r werden in 2012 1,2 miljoen e-boeken verkocht, ruim 75% meer dan in 2011” (Hemker, 2012). De conclusie die getrokken kan worden uit al deze cijfers is dat de e-boekverkoop al drie jaar flink aan het groeien is. Het is echter nog niet helemaal duidelijk of dit ook gepaard gaat met een even grote daling in papieren boekverkoop (Milliot, 2010). De vraag is dan ook of het e-boek het papieren boek kan vervangen. Wij proberen in dit werkstuk hier inzicht in te krijgen.
9
2. Filosofie 2.1 Wat is een digitaal boek? 2.1.1 Definitie Voordat we kunnen uitzoeken of het digitale boek een waardige vervanger is van de traditionele papieren variant is het belangrijk duidelijk te hebben wat we bedoelen met een digitaal boek. Allereerst een boek in het algemeen: De Mul (2002, p. 77) maakt een helder onderscheid tussen het boek als materiële informatiedrager en het boek als aanduiding voor een specifieke culturele vorm. Bij de eerste variant reikt de definitie niet verder dan het tastbare object bestaande uit bijvoorbeeld papier, karton of perkament. Een digitaal boek is hier moeilijker in te passen; het is slechts beperkt tastbaar in de vorm van bijvoorbeeld een e-reader of andere (handheld) computer maar we zullen nooit het boek zelf vast kunnen houden. De tweede variant van De Mul is daarentegen een stuk bruikbaarder; het boek als aanduiding voor een specifieke culturele vorm. Deze laat zich definiëren aan de hand van de volgende drie eigenschappen: ● monomedialiteit; dat wil zeggen het is opgebouwd uit louter talige elementen, ● lineaire temporaliteit; het heeft een begin, midden en eind en ● geslotenheid; het vormt een samenhangend geheel. We zien dat zowel papieren boeken als digitale boeken hieronder kunnen vallen. We zullen verder deze definitie dan ook hanteren als we spreken over boeken. Het is belangrijk hier kort bij stil te staan omdat bij een ruimere definitie we ook ook te maken krijgen met andere media die als boeken kunnen worden begrepen. Denk hierbij aan een website; in zekere zin niets meer dan een boek op internet. Echter door de toevoeging van hyperlinks krijgt een lezer de mogelijkheid van pagina naar pagina te bladeren zonder een eenduidige lijn door de tekst te volgen. Zo een medium verliest dan duidelijk de lineaire temporaliteit die we hierboven eisen. Verder is het wel opgebouwd uit talige elementen en vormt het een samenhangend geheel! Een website als Wikipedia is dus duidelijk meer dan alleen een gedigitaliseerde encyclopedie; hyperlinks en daarnaast de aanwezigheid van andere vormen van ingesloten media zoals geluiden en videobeelden maken dat Wikipedia niet als digitaal boek gezien kan worden. Het beschrijft 10
zichzelf ook als een "Internetencyclopedie". Hieruit volgt dat boeken op twee verschillende manieren gedigitaliseerd kunnen zijn; het puur digitaal beschikbaar stellen van (geprint) materiaal en de zogenaamde hypertekstuitgaven. Het overgrote deel van dit hoofdstuk onderzoekt de eerstgenoemde variant, hypertekstuitgaven worden kort behandeld in de derde paragraaf bij de behandeling van nieuwe literaire genres die zijn ontstaan met behulp van digitale middelen.
2.1.2 Driewereldentheorie Het schrift heeft ervoor gezorgd dat kennis zich los heeft kunnen maken van de kenner (Heim, 1987, p. 62). Kennis neemt niet langer een plek in in het geheugen van mensen maar is primair gevestigd in de literatuur. Karl Popper stelt dat kennis niet alleen anders is opgeslagen maar zelfs een onafhankelijk bestaan leidt van haar kenner (1972, p. 107). Een van zijn argumenten voor deze onafhankelijkheid bestaat uit twee gedachte-experimenten: (1) Al onze machines en gereedschappen zijn vernietigd, en al ons subjectief leren, inclusief onze subjectieve kennis van machines en gereedschappen, en hoe ze te gebruiken. Maar bibliotheken en onze capaciteit om van ze te leren bestaan nog. (2) Net als eerst zijn al onze machines en gereedschappen vernietigd, ons subjectief leren etc. maar nu bestaan ook bibliotheken niet meer. Duidelijk is dat in het eerste geval, hoewel gepaard met veel moeite, onze civilisatie er weer bovenop komt. In het tweede gedachte-experiment moeten we praktisch opnieuw beginnen. Men zou nog kunnen beargumenteren dat dit alleen komt doordat onze capaciteit om te leren van bibliotheken het overleeft en dat onafhankelijkheid daarom niet noodzakelijk is. Echter ook als de hele mensheid uitgeroeid zou zijn en onze bibliotheken later door andere intelligente wezens gevonden en ontcijferd worden blijft de informatie er in opgeslagen bruikbaar. De onafhankelijkheid van deze wereld van kennis beschrijft Karl Popper in zijn theorie van “the third world”. In deze theorie onderscheidt Karl drie aparte werelden (“without taking the words ‘world’ 11
or ‘universe’ too seriously”) (1972, p. 106). Allereerst is er de wereld van de fysieke objecten of fysieke toestanden. Denk hierbij aan de bladzijden van een boek of het scherm van een e-reader. Ten tweede is er een wereld van toestanden van bewustzijn en mentale disposities. Dingen als herinneringen van hoe je je voelde bij het lezen van een boek of de ervaring van het aanraken van een touchscreen. Popper’s derde wereld bestaat uit “objective contents of thought”; de objectieve inhoud van gedachten. Gedachten en concepten hebben volgens Popper naast een subjectieve kant ook het vermogen objectief te worden ervaren. Deze derde wereld toont overeenkomsten met de ideeënwereld van Plato maar verschilt daarmee in een belangrijk opzicht: de derde wereld van Popper beperkt zich tot datgene dat al bekend is. Waar de ideeënwereld van Plato alle mógelijke ideeën bevat, maakt kennis pas onderdeel uit van Popper’s derde wereld als het daadwerkelijk beschreven is én begrepen kan worden (Popper, 1972, p. 116). Boeken zijn dus een medium dat gebruikt kan worden om objectieve kennis in vast te leggen en om toegang te krijgen tot deze kennis.
2.1.3 Digitalisering Digitaal stamt van digitus, het Latijnse woord voor vinger. Digitaal materiaal is, in tegenstelling tot analoog materiaal, terug te brengen tot discrete eenheden. In essentie is digitalisering niets meer dan abstractie; een stuk informatie wordt geabstraheerd tot bits, waarvan elke bit bestaat uit enen en nullen. Aden Evens schrijft over de bit: The bit represents a certain maximum of abstraction, the quantum of information. It is also the smallest abstraction, the elementary particle of abstraction. The digital object is not only ultimately constructed from bits as a hardbound book is from molecules; its principle of abstraction or distinction relies immediately and fundamentally on the bit. (2012, p. 18) Volgens Evens ontstaat vanwege deze abstracte ontologische basis die bits bieden een nieuwe manier van omgang met deze objecten, een nieuwe cultuur. Zelf geeft ze als voorbeeld “the rise of Web 2.0”, maar ook e-boeken zijn hier een goed voorbeeld van. Tegelijkertijd is het misschien belangrijk in ons
12
achterhoofd te houden dat het verspreiden van digitale boeken aan een groot publiek pas mogelijk werd met de komst van geünificeerde internettechnologie zoals Wi-Fi (Gibbons, 2001, p. 73). Meer over deze nieuwe omgangsvormen in de eerste paragraaf van hoofdstuk 2.3. We hebben vastgesteld dat de inhoud van een boek bestaat uit (1) een eenduidige gedachtegang gevormd door talige elementen. Daarnaast is een boek (2) een drager van objectieve kennis die deel uitmaakt van de derde wereld van Popper. Als laatst is het digitaal (3) als het het abstraheringsproces heeft doorlopen naar pure bits. Nu deze drie eigenschappen van het digitale boek vaststaan kunnen we in de volgende paragraaf kijken naar hoe zo een boek wordt ervaren door de lezer.
2.2 Hoe ervaart een lezer het digitale boek? 2.2.1 Transformation theory “You must learn a new way to think before you can master a new way to be.” —Marianne Williamson
Om de vraag “hoe ervaart een lezer het digitale boek?” te beantwoorden beperkt de volgende paragraaf zich tot de inhoud van het boek en dan in het bijzonder bekeken vanuit een historisch perspectief. Er wordt gekeken naar de evolutionaire stappen die communicatiemedia in de geschiedenis van de mens hebben doorlopen om zo een beter begrip te krijgen van de ervaring van het boekenmedium. Vaak worden de Iliad en Odyssee van Homerus gezien als het begin van de Westerse literatuur. Als we echter wat nauwkeuriger kijken naar de inhoud van Homerus zijn oeuvre, is het misschien correcter te stellen dat het niet zozeer het éérste stuk is in de Westerse literaire traditie maar juist het laatste van een nog oudere; namelijk die van de orale-auditieve traditie (Heim, 1987, p. 47). Voor het ontstaan van het schrift was de belangrijkste vorm van het doorgeven van informatie spraak en
13
zang. Omdat er geen enkele manier was om complexe gedachten vast te leggen, konden deze alleen worden bewaard in de vorm van verzen die met behulp van herhaling en rijm makkelijker werden onthouden. Barden trokken van dorp naar dorp, gewapend met een arsenaal aan verhalen en waren zo de eerste verspreiders en dragers van cultuur. Hun liederen waren een weerspiegeling van de “ruling state of mind” (Heim, 1987, p. 52). Deze Homerische wereld (circa 800 B.C.) werd opgevolgd door een wereld waarin het schrift de rol van culturele dragers overnam van de barden. Socrates staat aan het begin van deze traditie en leverde vooral kritiek jegens de manier van communiceren binnen de orale traditie. De vele dialogen die Socrates voerde werden onderwerp van verschillende boeken en illustreren daarmee goed de overgang van het orale-auditieve paradigma naar die van het literaire. Want weliswaar opgenomen in schrift zijn het nog steeds gesprekken die de kern vormen van het werk van Socrates—niet zijn eigen geschriften. Met het opschrijven van deze dialogen luidt zijn leerling Plato de literaire traditie in en zien we deze zich ontvouwen tot de literatuur zoals we haar nu kennen. Havelock (1963, p. vii) schrijft:
Between Homer and Plato, the method of storage began to alter, as the information became alphabetised, and correspondingly the eye supplanted the ear as the chief organ employed for this purpose. The complete results of literacy did not supervene in Greece until the ushering in of the Hellenistic age, when conceptual thought achieved as it were fluency and its vocabulary became more or less standardised. Plato, living in the midst of this revolution, announced it and became its prophet.
De verschuiving naar een abstractere vorm van communiceren met behulp van letters en symbolen had ook zijn effect op ons denken. Waarbij eerst het publieke discours bestond uit heldendichten die hun werking hadden via emotionele identificatie, gaf de nieuwe vorm van communicatie ruimte aan abstractere concepten. De mogelijkheid tot het kunnen vormen van concepten, ideeën en voorstellingen—volgens Heim de eerste vorm van “philosophical thinking” (1987 p. 55)—ontstond dus samen met de komst van het schrift. De literatuur is hetgeen dat filosofie mogelijk maakt en de reden dat de gehele Westerse filosofie wel eens gekscherend een voetnoot bij Plato wordt genoemd is dus omdat
14
hij aan de wieg stond van niet zozeer de Westerse filosofie maar de opkomst van haar medium: het schrift. De Mul (2002, p. 76) stelt dat de loskoppeling van ons geheugen van kennis een cruciaal moment was in de ontwikkeling van de derde wereld van Popper. Boeken geven ons nu de mogelijkheid tot filosofisch denken en toegang tot de objectieve kennis die Popper beschrijft. Deze ervaring van boeken is waardevol gebleken in de wetenschappelijke ontwikkelingen van de laatste eeuwen. Maar wat betekent het digitalseringsproces voor boeken? Op wat voor een manier verandert het de ervaring van de lezer?
2.2.2 Cyberspace Met de komst van elektriciteit ontwikkelen zich een hoop nieuwe communicatiemiddelen. Radio herintroduceert de bekende eigenschappen van de orale-auditieve traditie maar nu op grotere schaal. Niet langer hoeft men met elkaar om de tafel te zitten of elkaar op het dorpsplein ontmoeten om gesprekken te voeren maar worden duizenden mensen tegelijkertijd aangesproken via de ether. Niet veel later volgt in hetzelfde spoor de telefoon en met de komst van de televisie gebeurt er weer iets nieuws: verschillende zintuigen worden tegelijkertijd aangesproken. Deze vorm van communiceren verschilt zo van de orale-aurale of literaire traditie dat zich een derde traditie onderscheidt; de akoestische-optische traditie introduceert voor het eerst de simultane stimulatie van verschillende zintuigen (Heim, 1987, p. 47). Wat er langzaamaan ontstaat is wat William Gibson ooit in 1984 in zijn sciencefictionroman Neuromancer ‘cyberspace’ noemde; een elektronische representatie van de derde wereld zoals door Popper voorgesteld. Heim beschrijft cyberspace als “Platonism as a working product” (1993, p. 89). De ruimte die ontstaat uit alle elektronische media lijkt echter een stapje verder te gaan dan de strikt conceptuele werelden van Popper en Plato: cyberspace incorporeert namelijk ook onze zintuigen. Met de komst van de akoestische-optische traditie lijkt dus ook een nieuwe gedachtenwereld in opkomst; een wereld waarin het mogelijk is objectieve kennis via verschillende zintuigen—’polyzintuigelijk’ in de woorden van Gibson—te ervaren.
15
Het gebruik van het schrift heeft ons sinds de Griekse oudheid de mogelijkheid gegeven op andere manieren na te denken over de werkelijkheid. Het interpreteren van symbolen stelde ons tegelijkertijd in staat op een abstractere manier na te denken. De laatste decennia is er echter nog een nieuw communicatiemedium in ontwikkeling: die van cyberspace. De daarmee gepaarde multimediale ervaring lijkt die van het lezen te verdringen.
2.3 Welke veranderingen brengt het met zich mee ten opzichte van het papieren boek? 2.3.1 De sprong al gemaakt We hebben het digitale boek gedefinieerd en de metafysische aard onderzocht van de informatie die er in opgeslagen ligt. De objectieve kennis in (digitale) boeken vindt haar oorsprong in de heldendichten en liederen van duizenden jaar geleden en werd destijds vooral via spreken en luisteren ervaren. Met de komst van het schrift verschoof dit naar het visuele zintuig en elektronische media hebben in de laatste paar decennia beide zintuigen proberen te combineren. In deze laatste paragraaf worden het analoge en digitale boek met elkaar vergeleken. Welke veranderingen brengt digitalisering van boeken met zich mee ten opzichte van papieren boeken? Allereerst zijn er een aantal literaire genres die erg goed zijn ontvangen in digitale vorm en snel hun geprinte variant voorbij zijn gestreefd (Lynch, 2001). Dit is een goed voorbeeld van de nieuwe omgangsvormen die volgen uit de digitale ontologie van Evens. Lynch noemt bijvoorbeeld bibliografieën, indices, woordenboeken, encyclopedieën, telefoonboeken en werkplaatshandboeken. De belangrijkste eigenschap waarin deze genres met elkaar overeenkomen is dat de lezer niet geïnteresseerd is in het hele werk maar veelal op zoek is naar een specifiek gedeelte ervan en worden ze vaak herzien. Het grappige is dat juist deze werken minder geschikt lijken te zijn voor een e-reader; we zien ze dan ook vooral verschijnen op CD-ROM of in de vorm van webpagina’s. Lynch speculeert dat deze genres zo snel overgestapt zijn omdat het ook de eerste genres zijn waarbij computatie behulpzaam of zelfs nodig was—denk aan het alfabetisch sorteren van een index—zelfs toen het nog niet mogelijk was om deze genres digitaal uit te brengen. 16
Een tweede sterke stroom van digitalisering binnen de literatuur is die van academische artikelen en tijdschriften. Hierbij is het niet zozeer de doorzoekbaarheid binnen het werk dat hiervoor van doorslag is geweest maar de vindbaarheid van het werk zelf. Digitale werken laten zich stukken makkelijker verspreiden naar bibliotheken toe en kunnen zo op veel meer plekken gevonden worden. Daarnaast kunnen digitale werken door een onbeperkt aantal mensen tegelijkertijd gelezen worden waarbij voor papieren versies maar een beperkt aantal beschikbaar is.
2.3.2 Elektronische literatuur Een interessante ontwikkeling die zich tegelijkertijd met het digitaliseringsproces heeft afgespeeld is die van het ontstaan van elektronische literatuur. Elektronische literatuur laat zich definiëren als literatuur die digitaal geboren is (ook wel ‘born-digital’), wat wil zeggen dat het expliciet voor digitaal lezen geschreven is. Katherine Hayles schrijft dat elektronische literatuur daarnaast een nog een veel interessantere eigenschap bevat: het laat zich onderscheiden van papieren literatuur met het feit dat het absoluut niet toegankelijk is todat het wordt uitgevoerd met behulp van computercode (2008, para. 5). Dit maakt dat elektronische literatuur niet alleen geschreven wordt voor een digitale omgeving maar dat er zelfs sprake is van een exclusiviteit; in geen enkele andere omgeving is deze literatuur beschikbaar. Deze twee feiten samen maken dat het belangrijkste kenmerk van de elektronische literatuur de hyperlink is (Hayles, 2007). De hyperlink zorgt ervoor dat het mogelijk is om onnatuurlijke sprongen te maken binnen een stuk tekst. We weten van het internet dat dit zeer complexe en nieuwe mogelijkheden creëert maar we moeten ook oppassen deze vorm van literatuur naast die van traditionele vormen te leggen. Op het moment dat het namelijk mogelijk is om de lezer zelf de richting van een boek te laten kiezen kunnen we ons afvragen in hoeverre er nog sprake is van een boek. Is iets nog steeds een boek op het moment dat de lezer er zijn subjectieve gedachten in kwijt kan? Dit lijkt te botsen met het verschil tussen subjectieve gedachten uit Popper’s tweede wereld en objectieve uit de derde. Daarnaast mist elektronische literatuur duidelijk de lineaire temporaliteit die we in hoofdstuk 2.1 eisten. We zien ook dat de rol van de schrijver verandert; “deze is niet langer in de eerste plaats de maker van (zich in de tijd afspelende) verhalen, maar veeleer de schepper van een meerdimensionale
17
narratieve ruimte waarin de lezer zijn eigen lineaire verhalen kan creëren” (De Mul, 2002, p. 81)1. Ook hier weer is het belangrijk op te merken dat de grens tussen het subjectieve creatievermogen van de lezer en de objectieve inhoud van het boek niet meer expliciet aanwezig is.
2.4 Conclusie In hoeverre is het elektronische boek een volwaardige vervanger van of een alternatief voor het papieren boek? Voor dit hoofdstuk kunnen we allereerst concluderen dat boeken dragers van objectieve kennis zijn. Wil het elektronische boek het papieren boek volledig vervangen, dan zal het feit dat het in elektronische vorm is allereerst deze objectiviteit in stand moeten kunnen houden. Daarnaast moet het op zijn minst ook iets nieuws introduceren. In sommige gevallen voldoet het elektronische boek hieraan. Het genre van naslagwerken is hier een goed voorbeeld van. Ook academische literatuur behoudt objectiviteit van de inhoud en ontvangt voldoende voordelen om van vervanging te spreken. Een nieuw genre als elektronische literatuur valt hier echter buiten: de objectiviteit is op zijn minst in twijfel te trekken. Hoewel het een vernieuwd genre is, is het geen vervanging van traditionele literatuur. Er kan misschien zelfs beter van een compleet ander fenomeen gesproken worden. Let op dat ook andere genres zich hier makkelijker schuldig aan kunnen maken met de komst van technologische omgevingen. De Mul (2002, p. 78) vraagt zich dan ook terecht af of “de toename van het aantal elektronische publicaties er niet toe zal leiden dat de lineaire leeswijze steeds meer terrein zal moeten prijsgeven aan het zappende lezen”. Als laatst is het belangrijk de ontwikkelingen op het gebied van multimedia in het achterhoofd te houden. Na de eerdere tradities van zang en schrift lijkt zich een nieuwe traditie te ontwikkelen. De combinatie van verschillende soorten media als televisie en radio betreffen een interessante nieuwe ontwikkeling op het gebied van het communiceren van informatie. In hoeverre is het elektronische boek een volwaardige vervanger van of een alternatief voor het papieren boek? In een aantal genres is het elektronische boek een volwaardige vervanger van het papieren boek.
1
Zie voor meer inzichten in deze nieuwe vorm van auteurschap ook Barthes, 1981.
18
3. Informatiekunde In dit hoofdstuk zal vanuit de discipline informatiekunde aan de hand van een literatuuronderzoek een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag van dit essay: in hoeverre is het elektronische boek een volwaardige vervanger van of een alternatief voor het papieren boek? Deze vraag zal ik eerst bekijken in het licht van een veelgebruikt model binnen de informatiekunde, het Technology Acceptance Model. Daarna zal ik de vraag bekijken in het kader van het concept user experience en ten slotte zal ik aan de hand van ontwikkelingen op samenlevingsniveau verklaren waarom het e-boek een goede vervanger is van het papieren boek. Voordat we verder gaan met de volgende paragraaf zal ik de definitie geven van het concept e-boek die in dit hoofdstuk aangehouden wordt: “[a]ny content that is recognisably ‘book-like’, regardless of size, origin or composition, but excluding journal publications, made available electronically for reference or reading on any device (handheld or desk-bound) that includes a screen.” (Armstrong, 2008, p. 199). Dit is de definitie die Chris Armstrong, onderzoeker aan de universiteit van Michigan, presenteert in zijn artikel. Hij komt tot deze definitie na het doorlopen en evalueren van de verschillende definities die geformuleerd zijn over e-boeken. Een e-boek is dus een bestand dat boekachtig is en digitaal gelezen kan worden op een apparaat met een scherm. Volgens Armstrong vallen gebundelde artikelen (een tijdschrift) niet onder deze definitie.
3.1 Technology Acceptance Model Het onderdeel van het vakgebied informatiekunde dat zich bezighoudt met onderzoek naar de wisselwerking tussen mensen en computers is het deelgebied Human-Computer Interaction (HCI). Binnen het deelgebied HCI valt het onderzoek naar gebruik en acceptatie van nieuwe technologieën door gebruikers. Bevindingen die voortkomen uit onderzoek op het gebied HCI kunnen als leidraad worden gebruikt bij het ontwikkelen van nieuwe systemen. Vanzelfsprekend valt hieronder ook het onderzoek naar e-boekgebruik en -acceptatie. Eén van de meest gebruikte modellen op dit gebied is 19
het ‘Technology Acceptance Model’ (TAM). Dit model brengt, zoals de naam al aanduidt, in kaart welke factoren invloed hebben op acceptatie van technologie door individuen. Het model is ontwikkeld door Fred Davis, die het model in 1985 in zijn proefschrift presenteerde. Het model is daarna de nodige keren aangepast of bijgewerkt. Zo is er bijvoorbeeld een TAM 2 voorgesteld en zijn er meerdere studies waarin aanpassingen of integratie met andere modellen wordt voorgesteld. Deze modellen komen later in dit hoofdstuk aan bod, nu eerst de beschrijving van het eerste TAM.
3.1.1 Het eerste TAM Volgens Davis komt het feitelijke gebruik van een systeem (de variabele actual system use in Figuur 1) voort uit de motivatie van de gebruiker, die weer beïnvloed wordt door de functies en mogelijkheden van het systeem (Davis, 1985). Dit is schematisch weergegeven in Figuur 1.
Figuur 1. Schematische weergave van factoren die invloed hebben op gebruik van een systeem (Davis, 1985, p. 10).
Zich baserend op de ‘theory of reasoned action’ (een theorie binnen de sociale psychologie van Fishbein en Ajzen (1975)) en ander gerelateerd onderzoek, werkte Davis zijn conceptmodel uit tot het eerste Technology Acceptance Model, dat te zien is in figuur 2.
20
Figuur 2. Het eerste Technology Acceptance Model (Davis, 1985, p. 24)
De term ‘attitude toward using’ is volgens Davis de mate waarin een persoon denkt dat het gebruik van het systeem een positief effect zal hebben. Dit heeft een directe invloed op het werkelijke gebruik van het systeem en wordt zelf beïnvloed door de twee factoren ‘perceived usefulness’ en ‘perceived ease of use’. Perceived usefulness wordt door Davis als volgt gedefinieerd: “the degree to which a person believes that using a particular system would enhance his or her job performance" (Davis, 1985, p. 26). Dit concept beschrijft dus de mate waarin een persoon denkt dat het systeem nuttig zal zijn bij het uitvoeren van zijn taak. Perceived ease of use definieert Davis als “the degree to which a person believes that using a particular system would be free from effort” (Davis, 1985, p. 26). Dit concept beschrijft dus de mate waarin een persoon denkt dat het systeem gemakkelijk zal zijn om te gebruiken. Zoals te zien in figuur 2 heeft perceived ease of use direct invloed op de perceived usefulness, en worden beide begrippen op hun beurt beïnvloed door de kenmerken van het ontwerp. Bovenstaande is de eerste versie en de essentie van het TAM. Deze basis is behouden gebleven in TAM 2 en in andere modellen die gebaseerd zijn op het TAM, daarover gaan de volgende paragrafen.
3.1.2 Latere versies van het TAM Het TAM is nadat het door Davis gepresenteerd werd in 1985 in meerdere studies gebruikt als
21
onderzoeksmodel. Daarnaast zijn er ook suggesties gedaan voor manieren om het model uit te breiden. Volgens Mohammad Chuttur, onderzoeker aan de Indiana University, is het originele artikel van Davis meer dan 700 keer geciteerd en zijn er verschillende studies gedaan waarin een meta-analyse van het model gedaan wordt (2009). Over het algemeen ondersteunden deze studies het TAM maar daarnaast werd duidelijk dat met het TAM de redenen achter de variabelen perceived ease of use en perceived usefulness niet blootgelegd kunnen worden (Chuttur, 2009). In 2000 presenteerde Davis samen met Viswanath Venkatesh, een onderzoeker die onderzoek doet naar acceptatie van technologie aan de universiteit van Arkansas, met het TAM 2 (Venkatesh & Davis, 2000). De belangrijkste toevoeging aan het model, dat te zien is in figuur 3, is de lijst van externe variabelen die invloed hebben op de variabele perceived usefulness. Deze externe variabelen zijn toegevoegd aan het model omdat Venkatesh en Davis meenden dat het oorspronkelijke TAM te beperkt was in het verklaren van de redenen van personen om een systeem bruikbaar te vinden (Chuttur, 2009). In appendix A staat een lijst met definities van de toegevoegde externe variabelen.
22
Figuur 3. TAM 2 (Venkatesh & Davis, 2000).
Na deze aanpassing tot het TAM 2, heeft Venkatesh zelf ook nog een voorstel voor aanpassing gedaan. Hij heeft het model uitgebreid met externe variabelen die invloed hebben op de variabele perceived ease of use. Deze uitbreiding op het model is te zien in figuur 4, in dat figuur is echter voor de overzichtelijkheid de rest van het TAM versimpeld weergegeven; namelijk zonder de toegevoegde externe variabelen van het TAM 2. Te zien is dat de toegevoegde externe variabelen in twee groepen worden ingedeeld, de ‘anchors’ en de ‘adjustments’. De groep anchors zijn algemene opvattingen die mensen hebben over computers en het gebruik daarvan, de groep adjustments zijn opvattingen die mensen hebben naar aanleiding van het gebruik van het onderzochte systeem (Chuttur, 2009). In appendix A staat een lijst met de definities van de toegevoegde externe variabelen.
23
Figuur 4. Toegevoegde externe variabelen na het TAM 2. (Venkatesh, 2000).
Het TAM is in verschillende studies getest, met resultaten die de betrouwbaarheid van het model ondersteunen (Adams, Nelson & Todd (1992); Hendrickson, Massey & Cronan (1993); Subramanin (1994)). In 2007 echter heeft Richard P. Bagozzi een onderzoeker op het gebied van o.a. menselijke emoties en beslissingen, een artikel geschreven waarin hij kritiek levert op het TAM (Bagozzi, 2007). Zij belangrijkste kritiekpunt was dat het model te simpel was en hij stelt dan ook een uitbreiding van het model voor. Deze aanpassing is niet algemeen geaccepteerd geraakt, maar in recent onderzoek worden nu wel veel verschillende suggesties gedaan voor uitbreiding van het model, afhankelijk van de onderzochte technologie. In de volgende paragraaf zal gekeken worden naar studies die specifiek onderzoek doen naar acceptatie van e-boeken met modellen die gebaseerd zijn op het technology acceptance model.
24
3.1.3 TAM en e-boeken Een onderzoek dat gedaan is naar e-boekacceptatie is het onderzoek van Dong-Hee Shin, een onderzoeker op het gebied van ‘interaction science’ aan de Sungkyunkwan universiteit in Zuid-Korea. In dit onderzoek stelt Shin een nieuw model voor, dat een integratie is van het TAM en drie andere theorieën. De studie is uitgevoerd via een vragenlijst op een website en er waren uiteindelijk 257 respondenten. De resultaten ondersteunen het voorgestelde model grotendeels (Shin, 2011) en er worden verschillende conclusies getrokken die voor dit essay relevant zijn. Eén van die relevantie conclusies is bijvoorbeeld: “[o]ne finding that attracts attention is that consumers like e-books that feel like paper books, but still have functional advantages of advanced digital devices” (Shin, 2011, p 271). Gebruikers wilden dus dat de ervaring van het lezen van een e-boek zoveel mogelijk lijkt op de ervaring van het lezen van een papieren boek, maar ze vinden wel de extra’s van digitale boeken erg prettig. Dit zou betekenen dat consumenten het waarschijnlijk fijner vinden om van een speciale e-reader te lezen dan van een computer. Ook zullen ze er waarschijnlijk nog meer plezier uit halen wanneer hun e-reader gebruikt maakt van ‘elektronische inkt’ (e-inkt). E-inkt is een technologie waarbij in plaats van een standaard computerscherm gebruik wordt gemaakt van een scherm gevuld met aan twee kanten gekleurde balletjes. Door elektriciteit in het scherm kan per balletje bepaald worden welke kant boven ligt. Daarna hoeft er geen elektriciteit meer gebruikt te worden en kan het scherm worden gelezen. Door deze techniek gaat de accu van e-readers tegenwoordig soms wel weken mee. Een tweede interessante conclusie van Shin is dat “[t]his study confirms the importance of usability” (Shin, 2011, p 271). De studie toont dus aan dat gebruiksvriendelijkheid van e-boeken belangrijk is voor de acceptatie daarvan. Dit is een conclusie die ook getrokken wordt door een ander onderzoek naar e-boekacceptatie. Namelijk het onderzoek van Chien Yu, Tsai-Fang Yu en Yu-Shan Cheng, onderzoekers aan de National Taiwan Normal University. Zij hebben onderzoek gedaan naar e-boeken gebaseerd op een aangepast technology acceptance model (2012). Zij voerden hun studie uit onder veertig medewerkers van een Taiwanese financiële en verzekeringsmaatschappij. De opzet van het onderzoek was als volgt: alle deelnemers kregen voor een periode van tien dagen een e-reader met daarop een aantal e-boeken mee naar huis. Thuis moesten zij iedere dag minstens een uur studeren uit de e-boeken die op de
25
e-reader stonden. Na afloop van deze periode moesten zij een vragenlijst invullen. Na analyse van de resultaten blijkt dat de voorgestelde relaties tussen variabelen kloppen (Yu et al.,2012), dit betekent dat het TAM ook juist lijkt te zijn wanneer het gebruikt wordt om e-boek gebruik te voorspellen. Naast deze conclusie trekken Yu et al. ook nog twee interessante conclusies die relevant zijn voor dit essay. Ten eerste is dat de conclusie dat de tevredenheid van de gebruiker over de interface van het e-boek correleert met de intentie om e-boeken te gebruiken. Ten tweede is dat de conclusie dat het gemak dat gebruikers ervaren (door bijvoorbeeld extra’s zoals de zoekfunctie) bij het e-boek gebruik ook correleert met de intentie om e-boeken te gebruiken. Samengevat zijn de drie belangrijkste conclusies uit deze twee onderzoeken dat de gebruiksvriendelijkheid, de interface en het gemak van het gebruik van e-boeken invloed hebben op de acceptatie ervan. Dit zijn alle drie zaken waarop de ontwerpers van e-boeken invloed kunnen uitoefenen. Daarom zal volgens onderzoek op basis van het TAM, uiteindelijk het e-boek massaal geaccepteerd worden. In de volgende paragraaf kijken we naar een veelgebruikte concept binnen HCI: user experience. Dit concept is mijns inziens de tegenhanger van het vrij rationele eerste TAM en het is, chronologisch gezien, in gebruik geraakt voor het ontstaan van het TAM 2.
3.2 User experience In het onderzoek naar gebruik van technologie is ook het concept ‘user experience’ (UE of UX) veelgebruikt. Dit begrip is midden jaren negentig, zo’n tien jaar na het eerste TAM, bekend gemaakt door Donald Norman, een onderzoeker op het gebied van cognitiewetenschap, design en usability engineering (Norman et al., 1995). Een kleine zoektocht laat zien dat er veel definities en omschrijvingen zijn van het begrip user experience. Dit blijkt ook uit een studie van Effie Lai-Chong Law, een onderzoekster op het gebied van onder meer HCI. Zij heeft aan de universiteit van Leicester een grootschalig onderzoek gedaan naar het begrip user experience, waarbij ze 275 academici en professionals op het gebied van HCI gevraagd heeft naar hun visie op het concept. In haar artikel concludeert ze: “[m]ost respondents agree that UX is dynamic, context-dependent, and subjective” (Law, 2009). Ondanks het gegeven dat er onder onderzoekers nog geen sluitende definitie van het 26
begrip bestaat, wordt het in de praktijk wel gebruikt. Christian Kraft, die momenteel werkt als ‘principal innovation and user experience expert’ bij Nokia en al meer dan 20 jaar werkzaam is als user experience designer, schrijft in zijn boek User Experience Innovation: “I would describe user experience as the feelings that the user gets when using a product” (2012). Ik geef de voorkeur aan de definitie van de International Organization for Standardizations (ISO): “a person's perceptions and responses that result from the use or anticipated use of a product, system or service” (ISO 9241-210). User experience omvat dus alle zaken die een gebruiker meent, vindt, en ervaart bij een bepaald systeem, product of service. Zowel tijdens het gebruiken maar ook gedachten en gevoelens die de gebruiker heeft voor en na het gebruik. Zoals al gezegd, dit begrip lijkt—hoewel niet lijnrecht—tegenovergesteld aan het eerste TAM, omdat het ingaat op de niet-rationele kant van het gebruik van technologische producten. Hoewel het TAM wel ingaat op begrippen die ‘perceived’ zijn, en dus waargenomen worden door de gebruiker, zijn dit wel duidelijk ingekaderde begrippen die daardoor meetbaar worden. Het concept user experience omvat het gehele gevoel en vooral ook de onderbuikgevoelens die mensen (mogelijk onbewust) ervaren bij het gebruik van een product en is daarom lastig te meten. Merk op dat ieder product een eigen user experience ‘heeft’, ook niet-technologische producten zoals een zitbank, een zoutvaatje of een zonnebril.
3.2.1 User experience en e-boeken In het geval van e-boeken is de user experience die wordt ervaren deels afhankelijk van de hardware of software waarmee het boek gelezen wordt, aangezien het e-boek zelf geen tastbaar product is dat zonder de hulp van een medium gebruikt kan worden. Ook al hangt de user experience van een e-boek dus deels af van de user experience van het medium waardoor het gelezen wordt, ‘heeft’ het wel een eigen user experience. Deze user experience wordt beïnvloed door verschillende dingen, van het aankoopproces tot het lezen van het boek tot het nabespreken met anderen die het boek ook gelezen hebben. De user experience van een e-boek wordt bijvoorbeeld beïnvloed door het bestandsformaat
27
waarin het boek bestaat. Wanneer het boek een tekstbestand is, kan er door middel van een zoekfunctie gezocht worden naar een bepaald woord in het boek. Dit is echter onmogelijk als het boek ingescand zou zijn en als afbeelding gelezen wordt en dit zou dus zorgen voor een andere user experience dan in het eerste geval. Het bestandformaat waarin een e-boek geleverd wordt is iets waarop de ontwerpers van het e-boek invloed kunnen uitoefenen en hoeft daarom geen obstakel te zijn voor de massale acceptatie van e-boeken. In tabel 1 is een overzicht te zien van de verschillen in user experience tussen papieren boeken en e-boeken. User experience van boeken in het ‘papieren tijdperk’
User experience van e-boeken in het digitale tijdperk
1
De inhoud
De inhoud
2
Tweede boek voor extra informatie
Klikken op een link voor extra informatie
3
Bibliotheek
Website van de bibliotheek
4
Boekwinkel
Webwinkel
5
Boekenkast
E-reader* of harde schijf
6
Naar de boekenkast lopen om een boek te pakken en open te slaan
Op een icoontje klikken om het juiste boek te pakken
7
Een boek alleen kunnen gebruiken als je het bij je hebt
Via internet toegang hebben tot alle boeken op je virtuele boekenplank
8
Een aanwezig boek altijd kunnen openslaan
Stroom of een volle accu nodig hebben om een boek te kunnen openen
9
Met potlood aantekeningen maken of een bladwijzer tussen de bladzijdes leggen
Het juiste icoontje gebruiken om aantekeningen te maken of een bladwijzer tussen de bladzijdes te leggen
10
Geur van boeken
Geur van de e-reader*
11
Hoe het papier aanvoelt
Hoe de e-reader* aanvoelt
28
12
Slijtende of scheurende pagina’s die minder leesbaar worden
Een slijtende e-reader*, maar het bestand dat het boek zelf is slijt niet
13
Leesbaarheid van letters op papier
Leesbaarheid van letters op een scherm
14
Bladeren door een boek
Klikken op een scherm of knop
15
Door de bibliotheek lopen om een boek te zoeken
Een zoekterm invoeren of door een lijst bladeren om een boek te zoeken
16
Het gewicht van boeken
Het gewicht van 1 e-reader* ongeacht het aantal boeken
17
Boekenclub
Forum op internet
18
Door een boek bladeren om een passage te zoeken
Een zoekterm invoeren om een passage te zoeken
19
Een bril of vergrootglas gebruiken
De zoomfunctie gebruiken of het lettertype aanpassen/vergroten
*Met e-reader wordt ook bedoeld computer of tablet met daarop e-reader software. Tabel1: Overzicht van User Experience van papieren boeken t.o.v. e-boeken.
Wat opvalt is dat de nummers 1 t/m 16 veranderingen beslaan die sowieso veranderen wanneer overgestapt wordt op e-boeken; ik noem ze de ‘verplichte veranderingen’. De nummers 17 t/m 19 zijn optionele veranderingen, want wanneer je een e-boek leest kun je bijvoorbeeld nog wel een vergrootglas gebruiken. De verplichte veranderingen zijn natuurlijk de zaken waar het om draait wanneer we het hebben over acceptatie van e-boeken door het grote publiek. Een aantal van de verplichte veranderingen zijn zaken waar mensen waarschijnlijk aan zullen moeten wennen, zoals de geur en het gevoel van papier. Dat zijn dingen die mensen moeten gaan missen, maar alle verandering kost tijd om aan te wennen. Een passende vergelijking hierbij is dat we ook hebben moeten wennen aan cd’s in plaats van lp’s, maar dit is een kwestie van geduld. Mijns inziens wegen deze zaken waaraan mensen moeten wennen (en die ze misschien als nadelen beschouwen) echter niet op tegen de overige voordelen die e-boeken met zich mee brengen. Deze voordelen zijn bijvoorbeeld het gemak waarmee je veel boeken bij je kunt dragen, het gemak van 29
de zoekfunctie binnen het boek, het altijd beschikbaar hebben van het juiste boek (via internet). Dit zijn allemaal voordelen die perfect aansluiten op de ontwikkeling van de maatschappij in de laatste decennia. In het volgende hoofdstuk ga ik in op deze ontwikkeling.
3.3 De plaats van informatie in de samenleving Nieuwe technologieën brengen over het algemeen voordelen met zich mee voor de mens, daarom wordt meestal gesproken van technologische vooruitgang. Boekhorst et al. (2005) beschrijven dit in hun boek Informatievaardigheden op de volgende manier: “[technische ontwikkeling] leidt ertoe dat de fysieke en cognitieve mogelijkheden van mensen worden vergroot”. Vanuit sociaal-economisch perspectief gezien zijn in de geschiedenis van samenlevingen vier perioden te onderscheiden; het nomadische, agrarische, industriële en het informatie regime (Boekhorst et al., 2005). Momenteel bevindt de westerse samenleving zich in de vierde fase, het informatie regime. Dit houdt in dat informatie als het meest essentiële element van de huidige samenleving gezien wordt, omdat informatie een belangrijke (misschien zelfs wel de belangrijkste) factor is in het economische proces (Boekhorst et al., 2005). Door de opkomst van televisie, radio, computers en internet is het steeds makkelijker geworden om toegang te krijgen tot een bijna oneindig lijkende hoeveelheid informatie. Daardoor is het probleem rondom informatie verschoven van ‘het niet beschikbaar zijn’ van informatie naar ‘het vinden en tot je nemen van de juiste’ informatie. Het selecteren van de juiste informatie is belangrijk want om informatie tot je te kunnen nemen heb je aandacht nodig maar aandacht is een inherent schaars goed. Wanneer je je aandacht niet juist verdeelt zul je minder nuttige informatie tot je kunnen nemen dan anderen en dit zorgt ervoor dat je—in de huidige westerse samenleving—een nadeel zult hebben ten opzichte van anderen die hun aandacht wel juist verdeeld hebben. Nobelprijswinnaar Herbert Simon heeft het probleem rondom aandacht pakkend verwoord: “[w]hat information consumes is rather obvious: it consumes the attention of its recipients. Hence a wealth of information creates a poverty of attention, and a need to allocate that attention efficiently among the overabundance of information sources that might consume it” (Simon, 1971, pp. 40-41). In de huidige maatschappij is het zaak om uit al de beschikbare informatie juist die informatie te filteren die 30
je nodig hebt om een sociaal-economisch voordeel te verkrijgen.
3.3.1 E-boeken in de informatiesamenleving Het e-boek past perfect binnen deze ontwikkeling van de maatschappij. Door het gebruik van e-boeken is het makkelijker om veel informatie beschikbaar te hebben, omdat meer boeken geen extra ruimte in nemen of meer wegen. Ook is het gemakkelijker te zoeken naar het juiste boek en de juiste passage in het boek (beide door middel van de zoekfunctie), of om geplaatste opmerkingen in het boek terug te vinden. Daarnaast is ook de leesbaarheid van e-boeken beter, pagina’s kunnen niet slijten (want een kapotte e-reader kan vervangen worden) en er kan juist wel ingezoomd worden of het lettertype kan veranderd worden. Al deze voordelen zorgen ervoor dat informatie makkelijker geselecteerd en opgenomen kan worden, iets wat in de huidige samenleving zo veel voordeel oplevert dat het e-boek het papieren boek zal vervangen.
3.4 Conclusie Zoals we hebben gezien in dit hoofdstuk hangt volgens het TAM de acceptatie van technologieën af van zaken die beïnvloed kunnen worden door ontwerpers. Dit betekent dat er volgens het TAM geen onoverkomelijke obstakels zijn die de massale acceptatie van e-boeken in de weg staat. Ook als we kijken naar de user experience blijkt dat er meer voordelen dan nadelen kleven aan het gebruik van e-boeken en is het aannemelijk dat e-boeken de papieren zullen vervangen. Ten slotte passen de vele voordelen van e-boeken perfect in de ontwikkeling van de westerse samenleving tot informatiemaatschappij, waarin informatie een belangrijk economisch voordeel oplevert. E-boeken zijn in deze maatschappij een grote verbetering ten opzichte van papieren boeken, omdat informatie beter beschikbaar en makkelijker en sneller vindbaar is. Het antwoord op de hoofdvraag is dus dat het e-boek is een volwaardige vervanger is van het papieren boek.
31
4. Integratie & conclusie Vanuit twee verschillende disciplinaire perspectieven hebben we antwoord gegeven op onze onderzoeksvraag: in hoeverre is het elektronische boek een volwaardige vervanger van of een alternatief voor het papieren boek? We stellen deze vraag omdat we ons er van bewust zijn dat technologische ontwikkelingen niet altijd vooruitgang hoeven te zijn. Hoewel er al sinds de jaren veertig werd nagedacht over verschillende manieren om technologie en boeken te integreren, is deze ontwikkeling zich pas met de komst van Wi-Fi onderdeel gaan uitmaken van ons dagelijkse leven. De transformation theory besteedt geen aandacht aan hoe technologische ontwikkelingen ontstaan en wel of niet onderdeel worden van ons dagelijks leven. Het TAM-model zet ons met beide benen op de grond: mensen accepteren niet zomaar elk stuk techniek dat wordt bedacht of uitgevonden. Deze theorieën vullen elkaar aan en kunnen naast elkaar bestaan, daarom is het niet nodig om deze inzichten te integreren. In dit hoofdstuk worden inzichten van beide disciplines die wel conflicteren geïntegreerd. Hiervoor volgen wij de processen van integratie zoals beschreven door Repko om zo to een “extended theoretical explanation” te komen (2012, p. 262). Allereerst zullen we beide definities van het elektronische boek moeten vergelijken. Gaan beide hoofdstukken wel over hetzelfde concept? Als dit niet het geval is is het van belang deze concepten te herdefiniëren zodat we in dit hoofdstuk duidelijk hebben over welk fenomeen we het precies hebben. Hierna is het pas mogelijk om te kijken naar de overeenkomsten in beide benaderingen. Dit doen we aan hand van het herorganiseren van drie verschillende inzichten die op het eerste gezicht los van elkaar lijken te staan. Als laatst volgt de conclusie van dit onderzoek.
4.1 Integratie 4.1.1 Herdefinitie Een concept dat vanzelfsprekend voorkomt in beide hoofdstukken is het (elektronische) boek. Beide disciplines hanteren echter hun eigen definitie. Binnen het hoofdstuk van filosofie zien we een sterk afgebakende definitie waarin een boek minstens de volgende drie eigenschappen moet hebben: monomedialiteit, lineaire temporaliteit en geslotenheid. E-boeken kunnen hier ook onder vallen. De 32
informatiekunde hanteert een lossere definitie en geeft daarmee veel meer speling aan wat er als e-boek beschouwd kan worden. E-boeken met hyperlinks naar andere werken erin vallen bijvoorbeeld nog binnen de definitie van een e-boek. Dit lijkt veel meer op de definitie die de filosofie gebruikt voor elektronische literatuur, met als verschil dat e-boeken beschouwd vanuit informatiekunde ook op papier uitgegeven zouden kunnen zijn. Hoe gaan we deze twee termen nu zo aanpassen dat ze overeenkomen, zonder al te veel hun eigen theorie te kort doen? Laten we beginnen met de filosofische definitie. Zoals gezegd is deze wel erg afgebakend en een verbreding van dit concept lijkt het meest voor de hand liggend. De voorwaarde van lineaire temporaliteit lijkt het meest beperkend: fenomenen zoals voetnoten lijken deze voorwaarde al te breken. Toch willen we boeken met voetnoten of enkele verwijzingen naar andere bladzijdes nog steeds tot het concept ‘boeken’ rekenen. Tegelijkertijd zagen we bij elektronische literatuur dat teveel van deze verwijzingen een subjectiviteit introduceren. Een mogelijke oplossing is om te zeggen dat als deze verwijzingen genegeerd kúnnen worden, we ze voor lief nemen. Met andere woorden, zo lang de verwijzing een toevoeging is of extra informatie verschaft wordt de lineaire temporaliteit niet aangetast. Nu we de filosofische definitie verbreed hebben is het logisch de definitie uit de informatiekunde te vernauwen. Een van de redenen om de definitie zo sterk af te bakenen in het tweede hoofdstuk was om websites als Wikipedia buiten beschouwing te laten. Ons informatiekundige perspectief neemt deze nu nog mee; iets wat ons onderzoeksveld onnodig breed maakt. Ook hier lijkt het daarom een goed idee de lineaire temporaliteit (met de zojuist genoemde uitzondering) mee te nemen in de definitie. Als laatst sluit de definitie van informatiekunde publicaties uit die in serie worden uitgebracht, e.g. academische journals en tijdschriften. Waarom deze uitzondering gemaakt wordt maakt Armstrong (2008) nooit duidelijk. Daarbij komend richt de filosofie wel haar aandacht op academische literatuur en daarom schrappen we deze regel van uitzondering.
4.1.2 Organisatie Naast het gebruik van het concept e-boek bestaat er tussen de twee perspectieven nog een overeenkomst, namelijk dat beiden een ontwikkelingsproces bespreken. Dit is inherent aan onze onderzoeksvraag, die gaat over de ontwikkeling omtrent een technologie. Echter is het wel interessant 33
om te kijken of de twee ontwikkelingen die beschreven worden aan elkaar verbonden kunnen worden. Het ontwikkelingsproces dat vanuit de filosofie wordt beschreven is het proces van ontwikkeling van informatieoverdracht en opslag. Vanuit de informatiekunde wordt de ontwikkeling van de samenlevingsvorm beschreven. De laatste fase hierin is de ‘informatiesamenleving’. Ook merken wij dat tussen deze twee ontwikkelingsprocessen en de driewereldentheorie dwarsverbanden lijken te bestaan. Om duidelijk te krijgen wat het onderlinge verband is tussen deze drie theorieën die ogenschijnlijk losstaande processen beschrijven hebben wij de techniek ‘organization’ toegepast, zoals beschreven door Repko (2012, pp. 346-34) . Het lijkt erop dat de laatste fase die beschreven wordt door de informatiekunde, de informatiesamenleving, de manifestatie is van de vergevorderde ontwikkelingen op het gebied van informatieoverdracht, zoals beschreven door de filosofie. Daarnaast lijken de drie werelden en de daarbij behorende ‘soorten’ kennis gelijkenissen te vertonen met verschillende ontwikkelingen in zowel de ontwikkeling van informatieoverdracht als de ontwikkeling van de verschillende vormen die de samenleving aanneemt. In figuur 5 is een overzicht te zien waarin schematisch is weergegeven hoe de drie processen aan elkaar verbonden zijn.
Figuur 5. Schematische weergave van de dwarsverbanden tussen de driewereldentheorie, de transformation theory en de samenlevingsperioden.
De hoofdstructuur die te zien is in de afbeelding is de tijdslijn van aaneengeschakelde blokken. Die
34
blokken stellen ieder een tijdperk voor. Daar doorheen lopen de twee verschillende lijnen, die de ontwikkelingen op het gebied van informatieoverdracht (rood) en de momenten waarop de kennis van de mensen een ontwikkeling doormaakte en daarmee overging naar een andere wereld zoals Popper die onderscheidt (groen). Er zijn op deze lijnen een aantal punten aangegeven, die markeren de overgangen. Deze zijn alleen op een plek geplaatst in of naast de blokken die de tijdperken voorstellen en we zullen per punt beschrijven waarom die juist daar geplaatst is. Het eerste punt op de tijdlijn, geplaatst in het nomadische tijdperk, is het punt ‘materiële wereld’. Dit is de wereld van de fysieke objecten of fysieke toestanden, deze wereld hebben wij gekoppeld aan het nomadische tijdperk, omdat de mens in dit tijdperk rondtrok op zoek naar voedsel, gedreven door hun fysieke toestand: honger. Het tweede punt op de tijdlijn is ook geplaatst in het nomadische regime, dit is het punt ‘spraak en zang’. Dit punt is daar geplaatst omdat er in dat tijdperk nog geen schrift bestond, maar er wel gecommuniceerd werd met spraak en/of zang. Het volgende punt op de tijdlijn is het punt ‘mentale wereld’. Dit punt is geplaatst op de overgang van het nomadisch naar het agrarisch tijdperk, omdat voor een agrarische levensstijl (het verbouwen van voedsel) meer dan fysieke toestanden nodig zijn, namelijk herinneringen aan vroegere momenten of gedachten aan latere momenten. Deze mentale wereld van gedachten en herinneringen zijn nodig, bijvoorbeeld omdat er door voedsel te verbouwen in de zomer en een deel hiervan te bewaren voor de winter geanticipeerd wordt op een later moment dan het hier en nu. Het punt dat daarna komt op de tijdlijn is een punt dat voor de rode en de groene ontwikkelingslijn samenvalt. Op de rode lijn heet dat punt ‘schrift’, op de groene lijn heet dat punt ‘objectieve wereld’. Deze twee ontwikkelingen vallen samen omdat door het ontwikkelen van schrift er een wereld ontstaat van objectieve kennis, die los kan bestaan van ‘haar kenner’. Dit punt is geplaatst in het agrarische tijdperk, omdat het schrift is uitgevonden voordat de industriële revolutie begon en we de industriële revolutie zien als het begin van het industriële tijdperk. Het volgende punt op de tijdlijn is een punt op de rode lijn dat heet ‘akoestisch-optische traditie’. Dit punt geeft de ontwikkeling van radio, televisie en telefoon aan. Dit punt is geplaatst op de grens waar het informatietijdperk begint omdat na deze uitvindingen informatie in grote mate beschikbaar was (of dat kort daarna werd) in de meeste huishoudens.
35
In het informatietijdperk staat een laatste punt waar de twee lijnen samenkomen, de ‘cyberspace’ op de groene lijn en de ‘polyzintuigelijke waarneming’ op de rode lijn. Dit punt markeert de ontwikkeling van internet, waardoor informatie voor iedereen bijna altijd en overal beschikbaar is en in verschillende vormen (zoals tekst, afbeeldingen of video’s) geraadpleegd kan worden. Door deze organisatie van theorieën blijkt dat alle drie met elkaar verweven zijn en uiteindelijk alle drie leiden tot een situatie waarin e-boeken perfect passen; het informatietijdperk.
4.2 Conclusie Door het concept e-boek te herdefiniëren op een manier die recht doet aan beide definities die de disciplines hanteren zijn we tot een nieuwe definitie van het fenomeen gekomen. Een e-boek zien wij als: een digitaal stuk tekst dat zonder het volgen van hyperlinks een eenduidige gedachtegang uiteenzet. Let op dat een artikel uit een tijdschrift of zelfs een flyer hier ook onder kunnen vallen. We trekken de grens echter bij de toevoeging van andere media als geluidsfragmenten en videofragmenten. Door drie theorieën zo te organiseren dat duidelijk wordt welke dwarsverbanden ertussen bestaan zijn wij tot de conclusie gekomen dat zowel de filosofie als de informatiekunde processen beschrijven die leiden tot een informatietijdperk waarin verschillende communicatiemedia voor een nieuwe kijk op informatie zorgen. In deze situatie passen e-boeken perfect en daarom is onze conclusie dat e-boeken volwaardige vervangers zijn van papieren boeken. Ondanks de ruime beschikbaarheid van e-boeken blijven papieren boeken tot op vandaag nog erg veel gebruikt worden. Er zullen hier vast goede redenen voor zijn: een e-boek is bijvoorbeeld nou eenmaal niet zo leuk om cadeau te doen en ook nostalgie zal een rol spelen. Toch lijkt het een ontwikkeling die ons alleen maar ten goede kan komen. Meer onderzoek naar het gebruik van papieren boeken vandaag de dag zouden deze ontwikkeling kunnen helpen. Ook processen rondom het gebruik van een boek moeten onder de loep worden genomen: we hebben in onze geschiedenis maar al te vaak gezien dat een nieuw stuk techniek namelijk ook een nieuwe manier van denken met zich meebrengt.
36
Bibliografie 1. Adams, D., Nelson, R. & Todd, P. (1992). Perceived usefulness, ease of use and usage of information technology: a replication. MIS Quarterly, 16 (2), 227-247. 2. Armstrong, C. (2008). Books in a virtual world: the evolution of the e-book and its lexicon. Journal of Librarianship and Information Science, 40, 193-206. 3. Boekhorst, A., Kwast, I., Wevers, D. (2005). Informatievaardigheden, derde druk. Utrecht: Lemma BV. 4. Chuttur M.Y. (2009). Overview of the Technology Acceptance Model: Origins, Developments and Future Directions , Indiana University, USA . Sprouts: Working Papers on Information Systems, 9(37).
. 5. Davis, F. (1985). A Technology acceptance model for empirically testing new end-user informations systems: theory and results. Submitted to the Sloan School of Management, M.I.T. on December 20, 1985 in partial fulfillment of the Degree of Ph. D. in Management. 6. De Mul, J. (2002). Cyberspace odyssee. Kampen: Uitgeverij Klement 7. Fishbein, M. & Ajzen, I. (1975). Belief, Attitude, Intention, and Behavior: An Introduction to Theory and Research. Reading, MA: Addison-Wesley. 8. Gibbons, S. (2001). Ebooks: Some concerns and surprises. Libraries and the Academy, 1(1), 71-75. 9. Havelock, E. A. (1963). Foreword. Preface to Plato (pp. vii-xii). Oxford: Basil Blackwell. 10. Hayles, N. K. (2007). Electronic literature: What is it? The Electronic Literature Organization. Te vinden via . 11. Hayles, N. K. (2008). Electronic literature: New horizons for the literary. Notre Dame, IN: University of Notre Dame. 12. Heim, M. (1987). The theory of transformative technologies. Electric language (pp. 46-69). New Haven, CT: Yale University. 13. Heim, M. (1993). The metaphysics of virtual reality. New York: Oxford University Press. 14. Hemker,M. (2012 ) Maart is de uitblinker voor het boekenvak. Verkregen op 1-6-2013 37
van . 15. Hendrickson, A. R., Massey, P. D. & Cronana, T. P. (1993). On the test-retest reliability of perceived usefulness and perceived ease of use scale. MIS Quarterly, 17 (2), 227-230. 16. International Organization for Standardization (2010). ISO 9421-210: Ergonomics of human-system interaction -- Part 210: Human-centred design for interactive systems. Geneve: International Organization for Standardization. 17. Joosse, M. (2012). Onderzoeksbureau: Verkoop ereaders zakt in. Verkregen op 1-6-2013 van . 18. Kay, A., & Goldberg, A. (1977). Personal dynamic media. IEEE Computer, 10(3), 31-41. 19. Kraft, C. (2012). User Experience Innovation: User centered design that works. New York: Apress. 20. Law, E. L. (2009). Understanding, scoping and defining user experience: a survey approach. Proceedings of the SIGCHI conference on Human Factors in Computing Systems, 719-728. 21. Lynch, C. (2001). The battle to define the future of the book in the digital world. First Monday,
6(6)
Te
vinden
via
. 22. Milliot, J. (2010). Print Declines Offset Digital Gains. Publishers weekly, 257 (45), 11. 23. Milliot, J. (2011). Print Declines Outpace Digital Gains. Publishers weekly, 258 (38), 11. 24. Norman, D.., Miller, N., Henderson, A. (1995). What you see, some of what’s in the future, and how we go about doing it: HI at Apple Computer. Proceedings of CHI 1995, Denver, Colorado, USA. 25. Owen, L. H. (2012). Ebook sales way up in 2011; overall trade book sales roughly flat. Verkregen op 1-6-2013 van . 26. Popper, K. R. (1972). Epistemology without a knowing subject. Objective knowledge (pp. 106-152). London: Oxford University Press.
38
27. Repko, A.F. (2012). Interdisciplinary Research, process and theory. Thousand Oaks: Sage Publications, Inc. 28. Schiller, K. (2011). The New York Times Taking an Interest in Ebooks. EContent, 34 (1), 10. 29. Selburne, J. (2012). Ebook Readers: Device to Go the Way of Dinosaurs? Verkregen op 1-6-2013
van
. 30. Shin, D-H. (2011). Understanding e-book users: Uses and gratification expectancy model. New Media Society, 13 (2) , 260 - 278 31. Simon, H. A. (1971). Designing Organizations for an Information-Rich World. Martin Greenberger, Computers, Communication, and the Public Interest. Baltimore, MD: The Johns Hopkins Press. 32. Stephenson, H. (2012). Boom time for e-reader? As Fifty Shades Of Grey becomes top-selling e-book of all time, Hannah Stephenson examines the pros and cons of the e-reader. The Free Library. (2012). Verkregen op 2-6-2012 via . 33. Subramanian, G. H. (1994). A replication of perceived usefulness and perceived ease of use measurement. Decision Sciences, 25 (5/6), 863 – 874. 34. Venkatesh, V. (2000). Determinants of perceived ease of use: integrating control, intrinsic motivation, and emotion into the technology acceptance model. Information Systems Research, 11 (4), 342-365. 35. Venkatesh, V. and Davis, F.D. (2000). A Theoretical Extension of the Technology Acceptance Model: Four Longitudinal Field Studies. Management Science 46, 186-204. 36. Yu, C., Yu, T. & Cheng, Y. (2012) The Investigation Under Technology Acceptance Model for the Factors of Using E-Book Among Employees of a Taiwanese Financial and Insurance Company. International Journal of Digital Content Technology & its Applic, 6 (3), 244-253.
39
Appendix A
40
Appendix B Discipline Auteur
Inzicht
Reading -- especially for education, entertainment, or enlightenment -- is becoming a major issue in our culture. It's not about the page versus the screen in a technological grudge match. It's about the screen doing a dozen things the page can't do. -- Google Book Search, Project Gutenberg, etc. -- and more are on their way, growing both in number and the richness of access and design. However, the ebook reader is a different species. T hese are proprietary devices, developed by entertainment, computer, or other Anthropology Herther, companies intent on replacing the physical , Sociology Nancy K. book. Borgman warns that the greatest challenge lies in not just scaling up the technical infrastructure, but in welcoming and accommodating cultural differences and varying stages of technological development. New policy models are also needed, she adds, including that of universal access, privacy, and intellectual property. Building trust in digital environments is one facet to ensure that filosofie, Borgman, digital libraries become integral in ethiek, ICT Christine L. everyday contexts. T he New Zealand government, for instance, has a digital content strategy," the aim of which, among other things, is to get as much New Zealand information on the web as possible. A major challenge is how to protect the intellectual property embodied in the information." the web represents a globalization of filosofie, knowledge (or, more precisely, the literatuur Easton, Brian globalization of access to knowledge) Many libraries recognize that eBooks offer an ideal opportunity to increase existing collections while at the same time enhancing users’ experiences. Other researchers comment on the portability of books, and say they prefer the electronic version, as this allows them to bring much more content.Because Springer has “ journalized” the eBook content (eBooks are available on chapter van der Velde, basis – i.e. one PDF/HT ML le for each Wouter; chapter or entry), chapters are returned as Ernst, Olaf search results. T he real issues are more fundamental: how do we think of books in the digital world, and how will books behave... filosofie, Lynch, Much of the discussion seems to be about communicatie Clifford whether, and if so when, e-books will
Titel
Theorie
Concepten
T he Ebook Reader Is Not the Future of Ebooks.
T he future of eBooks? Will print disappear? An end-user perspective
chunking, academia, literature
intellectual property
41
replace traditional print-on-paper books...presenting an e-book reader as a sort of substitute for a printed book underestimates and trivializes the futureT his paper examines competing visions for the future of the book in the digital environment, with particular attention to questions about the social implications of controls over intellectual property...T here have been many barriers: [...] All of these barriers are beginning to fall...T hey have moved the content with little change, but radically restructured the presentation interface filosofie
Suderman, Peter
...
Books are evolving, not dying Living with Google: Perspectives on Humanities Computing and Digital Hockey, Susan Libraries Greenstein, We have learned that users of electronic Daniel; resources do not care where their T horin, information comes from, as long as it is Suzanne E. authoritative and authentic. Many librarians believe that the publication of Stephen King’s Riding the Bullet will be a turning point in the history of libraries. Until its publication, electronic books represented an alternative to paper-based books, not a replacement for them. But the success of King’s ebook-only novella demonstrated that a title could be a bestseller without the author ever putting ink to paper, and many more ebook-only titles are in the works. Vergelijkend onderzoek eind jaren negentig tussen bibliotheken in het gebruik van Gibbons, Susan ereaders. T echniek was nog erg jong. I'm for new methods of reading and writing and I believe the up-to-date reader deserves an eye-ful when he buys something to read. I think the optical end of the written word has been hidden over a bushel too long. I'm Brown, Bob out for a bloody revolution of the word. It notes that as digital music has done away with the concept of the album in favor of individual songs, so can the digital book Zachary, G. industry break up the book into smaller Pascal pieces.
...
Rafi, Mohammed
literary computing
...
digital library T he Digital Library: A Biography
digital library
e-reader, history, vision, T he Readies (1930)
Will Bits of Books Be All T hat Remain? How About Don't make consumers choose between 'Both' Instead e-books and print books of 'Either/Or'?
revolution
chunking
electronic
... ...
Her electronic literature "primer" is a wide-ranging essay that takes the pulse of the e-literature field at this particular Hayles, N. moment, reminding us that "literature" has Katherine always been a contested category. E-Literature is, arguably, an emerging T abbi, Joseph cultural form, as much a collective
literature, Electronic Literature: What is it? T oward Semantic
new
media, born-digital a
electronic
42
...
Bush, Vannevar
creation of new terms and keywords as it is Literary Web: the production of new literary objects. Setting a Direction for the Electronic Literature Organization's Directory explicates a desire for a sort of collective memory machine with his concept of the memex that would make knowledge more accessible Wholly new forms of encyclopedias will appear, ready-made with a mesh of associative trails running through them, ready to be dropped into the memex and As We May there amplified. T hink
literature, semantic literacy web
collective memory, hypertext, memex
semantics, open access,
Open
Archives
...
...
...
Metadata Harvesting and there was a need to develop services that the Open Lynch, permitted searching across papers housed Archives Clifford A. at multiple repositories Initiative T he dream is an old one: to have in one place all knowledge, past and present. All books, all documents, all conceptual works, in all languages. It is a familiar hope, in part because long ago we briefly built such a library. T he great library at Alexandria, constructed around 300 B.C., was designed to hold all the scrolls circulating in the known world. From the days of Sumerian clay tablets till now, humans have "published" at least 32 million books, 750 million articles and essays, 25 million songs, 500 million images, 500,000 movies, 3 million videos, T V shows and short films and 100 billion public Web pages.T his machine, the size of a small S.U.V., automatically turns the pages of each book as it scans it, at the rate of 1,000 pages per hour. In a curious way, the universal library becomes one very, very, very large single text: the world's only book.Printed books require no mediating device to read and thus are immune to technological obsolescence.Only about 15 percent of all books are in the public domain. A luckier 10 percent are still in print. T he rest, the bulk of our universal library, is dark.Search is a wholly new concept, not foreseen in version 1.0 of our intellectual-property Scan T his Kelly, Kevin law. Book! De Robbio, It uses the Open Archives Initiative (OAI) E-LIS : an Antonella; protocol and tools to facilitate International Coll, Imma interoperability between repository Open Archive
Metadata Harvesting Protocol, MHP
semantics, chunking,
book
scanning, search engines, universal library, virtual bookshelves open
access,
digital libraries
43
Subirats
servers. T o date E-LIS is the biggest repository in library and information science and after only two years contains over 2200 papers.
T owards Building Open Digital Libraries
44
Appendix C Discipline
Auteur
Inzicht (scholarly opinion)
Aanname(s )
Theorie
Concepten
Boek en informativewetenschap
Armstrong, 2008
An e-book is: “Any content that is recognisabl y ‘book-like’, regardless of size, origin or composition , but excluding journal publication s, made available electronical ly for reference or reading on any device (handheld or desk-bound ) that includes a screen”
Nvt.
nvt. Literatuur onderzoek naar definitie van e-boek
e-boek, journal publications, informatie
Informatie-k unde
Davis, 1985
TAM is proposed to
Design features
Technology acceptance
Technology acceptance,
45
be a theoretical model of the effect of system characteristi cs on user acceptance of computer based information systems.
hebben invloed op perceived usefulness en perceived ease of use en deze hebben op hun beurt invloed op het werkelijke gebruik van het systeem
model, theory of reasoned action
actual system use, perceived usefulness, perceived ease of use, attitude towards using
Informatie-k unde
Chuttur, 2009
TAM is een veelgebruikt model waar veel onderzoek naar gedaan is en dat meerdere opvolgers heeft
Nvt.
Nvt. Literatuur onderzoek naar het TAM
TAM
Informatie-k unde
Venkatesh & Davis, 2000
TAM 1 is te beperkt in het blootleggen van de redenen van mensen om een systeem makkelijk in gebruik of nuttig te vinden. TAM 2 wordt
Voluntarines s, experience, subjective norm, image, job relevnce, output quality en result demonstrabil ity hebben invloed op perceived usefulness
TAM 2
Voluntarines s, experience, subjective norm, image, job relevnce, output quality en result demonstrabil ity
46
voorgesteld als verbetering van het model Informatie-k unde
Venkatesh, 2000
Extra uitbreiding op TAM 2 is nodig
Twee groepen variabelen hebben invloed op perceived ease of use, namelijk anchors en adjustments
TAM2 + aanpassing
Computer self-efficien cy, perceptions of external control, computer anxiety, computer playfulness, perceived enjoyment, objective usability
Cognitie-wet enschap, design, usability engineering
Norman, 1995
Alle dingen die een gebruiker ervaart bij het gebruik van een syteem behoren tot de user experience. User experience is subjectief
User experience heeft invloed op de houding van een consument tov een product systeem of service
-
User experience
Informatie-k unde
Boekhorst, 2005
De samenleving svorm kan ingedeeld worden in vier fasen:
In ieder van de vier fases is een ander ‘goed’ het essentiële element, de
-
Samenleving regimes, informatietij dperk (nomadisch tijdperk,
47
Informatie-k unde
Simon, 1971
agrarisch, nomadisch, industrieel en informatie.
belangrijkste factor in het economisch e proces
“What information consumes is rather obvious: it consumes the attention of its recipients. Hence a wealth of information creates a poverty of attention, and a need to allocate that attention efficiently among the overabundan ce of information sources that might consume it.” (pp 40-41)
Aandacht is een inherent schaars goed Het tot je nemen van informatie kost aandacht
agrarisch tijdperk, industrieel tijdperk)
-
Aandacht, informatie
48