Interventie-evaluatie
Gemaakt door: Klas: Opleiding: Fase: Onderwijseenheid: Tutor: Datum:
Job van Lare, Adriaan von Harenberg, Gérared Hanssen & Samuël Schipperheijn SGM – VEO3G Sport, Gezondheid en Management Hoofdfase 3, leerjaar 4 Gezondheidsinterventies in de praktijk (GIPR) John Dierx & Laurien Harting 17-1-2014
SAMENVATTING In dit adviesrapport zal er een evaluatie worden gemaakt van de Interventie ‘Man Actief’, ontwikkeld door Vizyon en Movisie. Deze interventie is een initiatief wat het ontwikkelen van mannenemancipatie als doelstelling heeft. Hierbij speelt ‘Man Actief’ specifiek in op de activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie. Het doel is om het sociale isolement van deze mannen te verminderen, hun zelfrespect te bevorderen en actieve deelname aan de maatschappij te realiseren (Utlu & Verschoor, 2009). Methode Om de interventie ‘Man Actief’ te evalueren is er in dit rapport gebruik gemaakt van Preffi 2.0, REFKA, EKI en het werkblad Goed Beschreven. Resultaten De interventie is duidelijk beschreven, echter mist het een wetenschappelijke onderbouwing, wordt de doelgroep niet betrokken tijdens de ontwikkeling van de interventie, is er geen uitgebreide evaluatie uitgevoerd en zijn de doelstellingen niet SMART geformuleerd. In het hoofdstuk aanbevelingen zullen deze punten worden behandeld. Aanbevelingen Om de interventie Man Actief opnieuw uit te voeren moet er meer wetenschappelijk onderzoek naar het probleem worden gedaan. Het is belangrijk om te weten wat er al bekend is over het probleem en hoe je dit kunt verwerken in de interventie. De incidentie en prevalentie cijfers zijn van belang als men dit probleem op grote schaal wil invoeren. Daarnaast zou het verstandig zijn om onderzoek te doen naar relevante interventies die wellicht met dezelfde problematiek te maken hebben. De doelgroep moet specifieker worden beschreven. Men kan de doelgroep specificeren naar religie, taal, afkomst en sociaal economische status. Om de doelgroep zo goed mogelijk te helpen met hun probleem, is het belangrijk om de groepen zo specifiek mogelijk te houden. Indien man actief verder wil gaan met de interventie moeten ze de doelgroep meer betrekken bij het opzetten van de interventie. Voordat ze verder gaan met de interventie moeten ze doormiddel van overleg met intermediaire de cursus verder uitwerken. Ook moet het streven zijn om de doelstellingen te beschrijven volgens de SMART methode. Ze moeten dus uiteindelijk Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en tijdgebonden zijn. Voornamelijk moeten de doelen van Man Actief meer concreter worden gemaakt op het gebied van meetbaarheid en tijdsgebondenheid. De interventie Man Actief ontbreekt een uitgebreide evaluatie naast de verbeterpunten uit de pilots. Door een effect en proces evaluatie toe te voegen is de interventie beter te sturen en te beheersen. Schenk daarbij extra aandacht aan het proces. Een voorbeeld zijn de beheersaspecten (Tijd, Geld, Informatie, kwaliteit, etc.). Stel deze van te voren op en check deze regelmatig om tijdig bij te sturen. Kijk hierbij kritisch naar het hele proces. Wat is goed gelopen en verantwoordelijk voor het succes van de interventie? Wat is anders gelopen dan gepland en kan verantwoordelijk worden gehouden voor tegenvallers?
2
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
VOORWOORD Voor u ligt het adviesrapport dat is gemaakt in opdracht van Movisie over de interventie ‘Man Actief’. Voor deze interventie is er door ons een evaluatie uitgevoerd aan de hand van verschillende modellen. De belangrijkste resultaten zijn terug te vinden in dit adviesrapport. We hebben voor deze interventie gekozen, omdat we het onderwerp erg leuk en uitdagend vonden. Het is geen alledaags thema waar wij als student wekelijks mee bezig zijn. Het leek ons ook een leuke interventie om een uitgebreide evaluatie voor uit te voeren. Wij willen Movisie en specifiek mevrouw Verschoor bedanken voor het vertrouwen in ons en voor haar medewerking gedurende dit project. Ze heeft ons ondersteund waar wij dit nodig hadden en heeft bijgedragen aan het eindresultaat van ons adviesrapport. Wij hopen dat dit rapport voldoet aan de verwachtingen die er vanuit Movisie zijn en hopen dat dit een bijdrage kan leveren in toekomstige bezigheden en activiteiten van Movisie. Tevens willen we onze tutoren, John Dierx en Laurien Harting, bedanken voor de ondersteunende rol tijdens de uitvoering van dit project. Adriaan von Harenberg Gérard Hanssen Job van Lare Samuël Schipperheijn
3
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING
2
VOORWOORD
3
INHOUDSOPGAVE
4
INLEIDING
5
1. THEORETISCH KADER
6
2. METHODE Uitleg Preffi 2.0 Uitleg REFKA Uitleg EKI
7 7 7 7
3. RESULTATEN
9
3.1 Resultaten REFKA 1. Processen 2. Interventies 3a. Interventie-uitkomsten 3b. Determinanten 3c. Gezondheid 4. Maatschappeljke context 5. Onderzoke en Feedback
9 9 9 9 10 10 10 10
3.2 Resultaten Preffi 2.0 2. Probleemanalyse 3. Determinanten van (psychische) problematiek, gedrag en omgeving 4. Doelgroep 5. Doelen 6. Interventieontwikkeling 7. Implementatie 8. Evaluatie 1. Randvoorwaarden en haalbaarheid
11 11 11 11 11 11 12 12 12
3.3 Resultaten EKI Cluster 0: Randvoorwaarden Cluster 1: Vaststellen probleem/thema en relevante factoren met de doelgroep Cluster 2: Rollen van de doelgroep Cluster 3: Interventiemogelijkheden Cluster 4: Uitvoer en implementatie Cluster 5: Evaluatie en monitoring
13 13 13 13 13 13 13
4. CONCLUSIE
14
5. AANBEVELINGEN Literatuur Doelgroep Doelstellingen Evaluatie
15 15 15 15 16
6. PROCESEVALUATIE
17
6. PROCESEVALUATIE
17
7. LITERATUURLIJST
18
Bijlage 1: Resultaten en conclusie REFKA
19
Bijlage 2: Resultaten en conclusie Preffi 2.0
21
Bijlage 3: Resultaten en conclusie EKI
26
Bijlage 4: Werkblad Goed Beschreven
27
4
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
INLEIDING In dit adviesrapport zal er een evaluatie worden gemaakt van de Interventie ‘Man Actief’, ontwikkeld door Vizyon en Movisie. Deze interventie is een initiatief wat het ontwikkelen van mannenemancipatie als doelstelling heeft. Hierbij speelt ‘Man Actief’ specifiek in op de activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie. Het doel is om het sociale isolement van deze mannen te verminderen, hun zelfrespect te bevorderen en actieve deelname aan de maatschappij te realiseren (Utlu & Verschoor, 2009). De methodiek is gericht op de cultuur en identiteit van de mannen die tot de doelgroep behoren. Binnen dit domein liggen vaak blokkades voor participatie en emancipatie van de mannen. De interventie kent een drietal doelstellingen: 1. Verminderen van het sociaal isolement en toename van het zelfrespect van allochtone mannen 2. Verbetering van de genderverhoudingen en de positie van de vrouw en kinderen in het gezin 3. Doorstroom naar vrijwilligerswerk of betaald werk, dan wel naar een vervolgcursus of ander vervolgtraject (Utlu & Verschoor, 2009). Om deze doelstellingen te bereiken is er gekozen voor een individuele aanpak, gericht op de ontwikkeling van de man. Door het stellen van essentiële vragen op specifieke thema’s worden deze mannen gestimuleerd om na te denken over hun houding en positie. De mannen gaan zelf aan de slag met de inzichten die ze tijdens de interventie opdoen (Utlu & Verschoor, 2009). De interventie kent een looptijd van 10 weken. Tijdens deze 10 weken wordt er een programma afgewerkt dat zich richt op verschillende thema’s en activiteiten. Enkele thema’s die aan bod komen zijn het geloof, arbeid, gezondheid, het gezin en persoonlijke doelen. De activiteiten varieren van een bezoek aan een historisch museum of gezamenlijke sportactiviteiten. De interventie wordt uitgevoerd in een groep die naar keus van de interventieleider kan worden samengesteld (Utlu & Verschoor, 2009). In dit rapport wordt er middels verschillende methoden een evaluatie uitgevoerd over de interventie. Het rapport kent een heldere opbouw. Na deze inleiding wordt het theoretisch kader beschreven. Vervolgens worden de verschillende methoden die gebruikt zijn voor de evaluatie toegelicht. Na deze uitleg worden de resultaten beknopt getoond die uit deze verschillende modellen naar voren zijn gekomen. Deze resultaten worden vervolgens geanalyseerd en samengevat in een conclusie. Op basis van de conclusie en resultaten uit de verschillende evaluatiemodellen zullen er enkele aanbevelingen gedaan worden. Tot slot zal er in de procesevaluatie worden gekeken naar het verloop van het proces in de groep gedurende het uitvoeren van dit project. In de bijlage zijn alle resultaten per model volledig terug te vinden. Ook de volledige conclusie is in de bijlage terug te vinden. Ook is het werkblad Goed Beschreven toegevoegd aan de bijlage. Dit werkblad geeft een overzicht van alle beschikbare schriftelijke informatie over de interventie. Tevens geld dit als criteria voor het indienen van een interventie voor de databank van het Loket Gezond Leven.
5
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
1. THEORETISCH KADER De interventie ‘Man Actief’ is voornamelijk gebaseerd op het rapport ‘Bidden en Boodschappen doen’ (2006). In het rapport komt naar voren dat er een aantal duizend Marokkaanse en Turkse mannen zich bevindt in een sociaal isolement. Vizyon en Movisie hebben gezamenlijk een interventie opgezet zonder naar andere literaire bronnen te kijken of door andere instanties te raadplegen. Ze zijn vanaf het rapport een interventie gestart en hebben deze in vier steden getest. Het theoretisch kader van de interventie is getest op het gebied van incidentie/ prevalentie, wetenschappelijke onderbouwing, de doelgroep, de uitvoering en de begroting. Man Actief heeft bij geen van het bovenstaande wetenschappelijke artikelen, boeken of andere bronnen gebruikt. Veel informatie is gehaald uit het rapport ‘Bidden en Boodschappen doen’, maar ook in dat rapport worden de bovenstaande gegevens niet vermeld. Man Actief heeft dus geen theoretisch kader en is gebaseerd op ervaringen en meningen van de oprichters.
6
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
2. METHODE Uitleg Preffi 2.0
Om de Interventie ‘Man Actief’ te evalueren is er gebruik gemaakt van het Preventie Effectmanagement Model (Preffi 2.0). Dit is een kwaliteitsinstrument dat op een systematische manier een evaluatie kan uitvoeren en als doel heeft om de effectiviteit van gezondheidsbevorderende projecten te bevorderen (CBO, 2013). Preffi 2.0 is ontwikkeld door gezondheidsinstituut NIGZ (in 2012 overgenomen door het Centraal BegeleidingsOrgaan) in samenwerking met verschillende GVO-praktijkmedewerkers,GVOdeskundigen en wetenschappelijke onderzoekers. De Preffi methode werkt volgens een indeling op basis van acht clusters, gericht op zowel theorie als praktijk. De acht clusters die worden behandeld zijn: 1. Randvoorwaarden en haalbaarheid 2. Probleemanalyse 3. Determinanten van (psychische) problematiek, gedrag en omgeving 4. Doelgroep 5. Doelen 6. Interventieontwikkeling 7. Implementatie 8. Evaluatie (Kok, Molleman, Saan, & Ploeg, 2003) Cluster 1 (randvoorwaarden en haalbaarheid) wordt als laatste clusters behandeld. Dit omdat dit onderwerp veelal als laatste wordt behandeld bij een project. In elk cluster worden enkele criteria behandeld waarop het te evalueren project op wordt beoordeeld met zwak, matig of slecht. Op basis van deze beoordelingen krijgen alle clusters, die samen het totale project vormen een eindbeoordeling. Op basis van deze beoordeling kunnen er verbeterpunten en acties worden opgesteld (NIGZ, 2013). Uitleg REFKA
Het Referentiekader (REFKA) geeft een inzicht in factoren die bij de planning en de uitvoering van de interventie Man Actief een rol spelen of hebben gespeeld. Om deze factoren met elkaar in verband te brengen en verbeteringen op te kunnen stellen is de digitale Refka scan afgenomen. Daarbij zijn alle kolommen van het Refka doorlopen. Op basis van de kolommen is er een globale beoordeling uitgekomen en een beoordeling in de vorm van een kleur met daaraan een gekoppeld advies. Om de resultaten vorm te geven in dit verslag is de output van de scan als uitgangspunt genomen en is die verder onderbouwt met enkele voorbeelden. Uitleg EKI
Het doel van het Empowerment Kwaliteit Instrument (EKI) is om de empowerment- benadering een meer integraal onderdeel te laten vormen in het denken en handelen in de gezondheidsbevordering en pre-ventie. Daarnaast is van belang om ook te werken aan de operationalisering hiervan (CBO, 2013). Het EKI is een aanvulling op de Preffi 2.0. Waar de Preffi de planmatige stappen in het ontwerpproces bekijkt, brengt het EKI bij ieder van die stappen de empowermentaspecten in beeld. De items van de Preffi 2.0 zijn vanuit een ‘empowermentbenadering' opnieuw bekeken. De opzet en structuur van het EKI is op een zelfde wijze ontwikkeld als de Preffi 2.0 (Visser, Molleman, & Peters, 2007) . Uiteraard blijven de items van de Preffi voor ieder project, ook die met sterke empowermentdoelen, relevant. Het is enkel een aanvulling op hierop, het komt niet in plaats van de Preffi 2.0. 7
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Er zijn vijf aandachtspunten die in het werken met empowerment centraal staan: Doelgroepparticipatie De rol van de gezondheidsbevorderaar Empowermentdoelen Empowermenttechnieken Toolbox voor het meten van empowerment voor de evaluatie
8
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
3. RESULTATEN In dit hoofdstuk zullen de resultaten worden weergegeven die tot stand zijn gekomen uit de REFKA, Preffi en EKI die zijn uitgevoerd van de interventie ‘Man Actief’.
3.1 Resultaten REFKA 1. Processen
Man Actief heeft voldoende capaciteit met diverse disciplines op het gebied van kennis en deskundigheid. Denk hierbij aan de diverse deskundigheid binnen Movisie maar ook aan de samenwerking met Vizyon, organisaties voor vrijwilligerswerk, sportclubs, CWI’s, bedrijven, kerken, bibliotheken en musea ’s. Daarnaast is er voldoende steun en draagvlak gevonden bij deze organisaties. De planning van de activiteiten zijn goed uitgewerkt in projectplan en hier wordt goed op gereflecteerd, er is goed nagedacht over het aantal menskracht dat nodig is en de daarbij horende competenties. Man Actief maakt gebruik van beschikbare methoden en materialen. Er is een begroting opgesteld, maar is volgens de REFKA scan erg summier en niet bindend. 2. Interventies
Man Actief maakt gebruik van een mix van interventies. Dit gebeurt in de verschillende bijeenkomst in de vorm van een discussie, rollenspel, foto’s, films en video’s en het werken in kleine groepjes tot het bezoeken van verschillende gebedshuizen en 1 op 1 gesprekken. De onderbouwing waarom er gekozen is voor deze mix van interventies is aanwezig en staat goed beschreven. Community-ontwikkeling is een duidelijk omschreven onderdeel van de interventiemix. De participatie van de allochtonen man is daarbij een belangrijk onderdeel. De methoden en technieken hierover worden expliciet en gedetailleerd beschreven. De interventie heeft weinig gebruik gemaakt van publiciteit en de vergroting van arbeidscapaciteit. 3a. Interventie-uitkomsten
Bij het bevorderen van gezondheidsvraagstukken is het belangrijk om goede doelstellingen te schrijven. Ook de interventie Man Actief heeft een aantal doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn niet tijdsgebonden. Man Actief werkt niet met tussenresultaten die helpen om het beoogde eindresultaat stapsgewijs te behalen en helpt bij het bijsturen. Het is belangrijk om de doelgroep binnen Man Actief te empoweren. De inrichting van het programma is daar dan ook goed op participatie en eigen verantwoordelijkheid gebaseerd. Man Actief werkt nauw betrokken met enkele partners van de doelgroep (hierbij denken we aan Vizyon, enkele cultuurinstanties, buurhuizen, etc.) Deze instanties accepteren de gang van zaken rond het programma. Dit ondersteunt het sociale draagvlak ofwel de mate waarin het publiek het initiatief steunt. Het is onbekend in hoeverre deze partijen de interventie ook echt uitdragen. Door de instanties actief steun te laten verlenen aan het programma zorgt dit voor een grotere sociale draagvlak en vergroot dit de betrokkenheid. Men kan denken om verschillende Gebedshuizen, of andere belanghebbenden mee te laten participeren bij de vormgeving van de interventie. In de interventie wordt weinig geschreven op het gebied van beleid en wetgeving en eventuele scenarioplanning. 3b. Determinanten
De interventie Man Actief heeft een goed theoretisch kader waarin alle determinanten zowel bevorderend als belemmerend zijn geanalyseerd. Echter mist de analyse een duidelijke onderbouwing, denken aan literatuuronderzoek, o.i.d. Er komt weinig extern bronnenmateriaal aan te pas. De interventie heeft een duidelijke doelgroep: De allochtonen man. Echter is er geen duidelijke relatie gelegd tussen leefstijl, geslacht, sociale positie, opleiding of religie. De interventie was toereikend voor iedereen, waardoor de doelgroep sterk varieerde.
9
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
De interventie Man Actief maakt goed gebruik van de aanwezige sociale netwerken als steun voor de interventie; sociale contacten, cohesie en steun beïnvloedt de gezondheid in positieve steun. Ook is er goed nagedacht over de locaties waar de interventie plaatsvindt. Het programma houdt rekening met de aanwezigheid en toegankelijkheid, bekendheid, en het gebruik van voorzieningen en de verschillen daarin voor verschillende doelgroepen. De interventie kijkt onvoldoende naar de fysieke omgeving en het milieu. 3c. Gezondheid
Man Actief stelt realistische uitkomstmaten op o.b.v. de interventie. Daarnaast wordt er goed rekening gehouden met de maatschappelijke waarde van gezondheid. De interventie draagt bij aan participatie zowel maatschappelijk als in arbeidscontext. Echter is het nog onduidelijk wat de interventie direct en indirect bijdraagt aan de economie, wat de interventie op het gebied van zorgkosten reduceert/kost en wat de maatschappelijke impact is. Het ontbreekt aan een goede kosten en baten analyse. 4. Maatschappelijke context
Het is moeilijk om te oordelen m.b.t. de maatschappelijke context van de interventie. Er is weinig van de voorgeschiedenis van de interventie op papier. Historie, actualiteit, trends, economie, cultuur, politiek, etc. zijn allemaal onderdelen van de maatschappelijke context. Er wordt geen follow-up periode aangegeven. Het project heeft een vaste looptijd en daarmee stopt het. 5. Onderzoek en Feedback
Op dit onderdeel scoort de interventie vrij laag. Man Actief werkt met weinig cijfermatige onderbouwing. Dit leidt tot een programmering die slecht te sturen is. Daarnaast is de schaal waarop wordt gewerkt en de startsituatie en enige impact onvoldoende duidelijk.
10
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
3.2 Resultaten Preffi 2.0
De betekenis van de Preffi-analyse zullen worden besproken in het hoofdstuk Conclusie. De compleet ingevulde Preffi-analyse is te vinden in bijlage 1. 2. Probleemanalyse
Zwak Matig Sterk X X X
2.1 Aard, ernst en omvang van het probleem 2.2 Spreiding van het probleem 2.3 Hoe zien de verschillende betrokkenen het probleem? 2. Probleemanalyse
X
3. Determinanten van (psychische) problematiek, gedrag en omgeving
3.1 Theoretisch model 3.2 Bijdragen van determinanten aan (psychische) problematiek, gedrag en omgevingsfactor 3.3 Beïnvloedbaarheid van determinanten 3.4 Prioritering en keuze 3. Determinanten van (psychische) problematiek, gedrag en omgeving
Zwak X X
Matig Sterk
X X X
4. Doelgroep
Zwak 4.1 Algemene en demografische kenmerken van de doelgroep 4.2 Motivatie en mogelijkheden van de doelgroep 4.3 Bereikbaarheid van de doelgroep
Matig Sterk X X X
4. Doelgroep
X
5. Doelen
Zwak 5.1 Doelen sluiten aan op de analyse 5.2 Doelen zijn specifiek, tijdgebonden en meetbaar 5.3 Doelen zijn aanvaardbaar 5.4 Doelen zijn haalbaar
Matig Sterk X
X X X
5. Doelen
X
6. Interventieontwikkeling
Zwak 6. Interventieontwikkeling 6.1.A 1Onderbouwing van de rationele van de interventiestrategie 6.1.B Eerdere ervaringen met de interventiemethode 6.2 Duur, intensiteit en timing 6.2.A Duur en intensiteit van de interventie 6.2.B Timing van de interventie 6.3 Afstemming op de doelgroep 11
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Matig Sterk X X X X
6.3.A Participatie van de doelgroep 6.3.B Afstemming op de ‘cultuur’ 6.4 Effectieve technieken 6.5 Haalbaarheid in de praktijk 6.5.A Afstemming op intermediaire doelgroepen 6.5.B Kenmerken van de implementeerbaarheid van de interventies 6.6 Samenhang tussen de interventies 6.7 Pretest
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. X
X X X X
6. Interventieontwikkeling
X
7. Implementatie
Zwak 7.1 Keuze voor implementatiestrategie gericht op intermediairen 7.1.A Wijze van implementeren: top down en/of bottom up 7.1.B Afstemmen van Implementatie-interventies op intermediairen 7.1.C Geschiktheid van de aanbieder voor intermediairen 7.2 Monitoren en genereren van feedback 7.3 Inbedden in een bestaande structuur
Matig Sterk X
X X X X
7. Implementatie
X
8. Evaluatie
Zwak 8.1 Duidelijkheid en overeenstemming over uitgangspunten van de evaluatie 8.2 Procesevaluatie 8.3 Effectevaluatie 8.3.A Is (of wordt) er een verandering gemeten? 8.3.B Is aannemelijk dat de verandering is teweeggebracht door de interventie? 8.4 Feedback aan betrokkenen
Matig Sterk X X X X X
8. Evaluatie
X
1. Randvoorwaarden en haalbaarheid
1.1 Draagvlak 1.2 Capaciteit 1.3 Sturing door de projectleider 1.3.A Expertise en eigenschappen van de projectleider 1.3.B Aandachtpunten voor sturing 1. Randvoorwaarden en haalbaarheid
12
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Zwak X
Matig Sterk X
X
X X
3.3 Resultaten EKI Cluster 0: Randvoorwaarden
Zwak 0.1 Empowermentvaardigheden van de gezondheidsbevorderaar 0.2 Draagvlak in eigen instelling voor werken met een empowermentbenadering 0.3 Draagvlak samenwerkingspartners voor werken met empowermentbenadering 0.4 Capaciteit empowerment-benadering 0: randvoorwaarden
Matig
Sterk X
X X X
Cluster 1: Vaststellen probleem/thema en relevante factoren met de doelgroep
Zwak 1.1 Thema en relevante subgroepen 1.2 Factoren die als ingang dienen voor empowerment 1.3 Keuze van factoren volgens de doelgroep 1.4 Mate van participatie in de analyse 1.5 Representativiteit betrokken leden doelgroep
Matig X
Sterk X
X X X
Cluster 2: Rollen van de doelgroep
Zwak
Matig
Sterk X X
Zwak X
Matig
Sterk
2.1 Duidelijkheid rol van de doelgroep 2.2 Duidelijkheid rol van de gezondheidsbevorderaar Cluster 3: Interventiemogelijkheden
3.1 Empowermentdoelen 3.2 Passen empowermentdoel, interventie en doelgroep op elkaar 3.3 Empowerment-technieken 3.4 Mate van participatie van doelgroep in formulering en vaststelling empowermentdoelen van interventie 3.5 Mate van participatie van doelgroep in de keuze en/of ontwikkeling van de interventie
X X X X
Cluster 4: Uitvoer en implementatie
4.1 Participatie doelgroep in uitvoer van de interventie 4.2 Mate waarin intermediairs empowerment-doelen kunnen en willen realiseren 4.3 Mate van continuïteit en structurele inbedding van de interventie
Zwak X
Matig
Sterk X X
Cluster 5: Evaluatie en monitoring
5.1 Monitor van de voortgang ten behoeve van de gezondheidsbevorderaar 5.2 In hoeverre heeft de doelgroep zicht op versterking van haar empowerment 5.3 Verbetermogelijkheden voor de intermediairs 5.4 Mate van participatie van de einddoelgroep bij de evaluatie 5.5 Mate van participatie van de intermediairs bij de evaluatie
13
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Zwak X
Matig
Sterk X
X X X
4. CONCLUSIE In dit hoofdstuk zullen, op basis van de resultaten van de Preffi 2.0, Refka, EKI en het theoretisch kader alle relevante punten over de ‘Man Actief’ interventie worden besproken. Hierbij zal er aandacht worden besteed aan sterke punten, maar ook aan zwakke punten en daarbij horende verbeterpunten. Deze verbeterpunten kunnen worden gezien als aanbevelingen om de geanalyseerde interventie eventueel te optimaliseren en te verbeteren. Uit de analyse van de interventie man actief is gebleken dat de doelgroep nauwelijks wordt betrokken bij het opzetten van de interventie. Ook intermediaire groepen die relevant zijn voor deze interventie worden niet of nauwelijks geraadpleegd. Op voorhand wordt de doelgroep en de intermediairen niet betrokken, wel is beschreven hoe ze deze bij de uitvoering van de interventie willen betrekken. Daarnaast heeft de interventie duidelijk beschreven welke essentiële samenwerkingspartners ze moeten bereiken om de doelstellingen te behalen. Daarnaast is de interventie niet opgezet aan de hand van wetenschappelijke artikelen, zoals al eerder aangegeven is de enige referentie het rapport Bidden en Boodschappen doen. Voor de doelgroep, de doelstellingen, de begroting, de uitvoering en de intensiviteit van de interventie is er geen literatuur gebruikt. De interventie is wel door experts met van dit vakgebied opgezet en uitgevoerd. Er wordt hier echter niet naar verwezen in het rapport. De doelstellingen die zijn opgesteld voor Man Actief zijn niet SMART beschreven, hierdoor zijn ze niet meetbaar en tijdsgebonden. De doelstellingen sluiten echter wel goed aan op de behoefte van de doelgroep. Daarnaast zijn ze dermate haalbaar en realistisch dat ze het probleem kunnen oplossen. De doelstellingen zijn uitgebreid beschreven, hierdoor zijn de doelstellingen betrouwbaar. Ook is er voor de interventie Man Actief geen evaluatie uitgevoerd. Aan het eind van de pilots is er een korte evaluatie uitgevoerd, echter zijn hier geen belangrijke verbeterpunten uit voort gekomen. Wel heeft de interventie een uitgebreid en duidelijk format gemaakt voor het uitvoeren van een procesevaluatie. Daarnaast zijn de succes- en faalfactoren van de pilots duidelijk beschreven. De interventie is duidelijk beschreven, echter mist het een wetenschappelijke onderbouwing, wordt de doelgroep niet betrokken tijdens de ontwikkeling van de interventie, is er geen uitgebreide evaluatie uitgevoerd en zijn de doelstellingen niet SMART geformuleerd. In het hoofdstuk aanbevelingen zullen deze punten worden behandeld. -
14
Literatuur Doelgroep Doelstellingen Evaluatie
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
5. AANBEVELINGEN Zoals in de conclusie is aangegeven zijn er een aantal punten uit de analyse van Man Actief naar voren gekomen die verbeterd kunnen worden. Deze punten zullen stapsgewijs in dit hoofdstuk worden behandeld. Literatuur
Om de interventie man actief opnieuw uit te voeren moet er meer wetenschappelijk onderzoek naar het probleem worden gedaan. Het is belangrijk om te weten wat er al bekend is over het probleem en hoe je dit kunt verwerken in de interventie. De incidentie en prevalentie cijfers zijn van belang als men dit probleem op grote schaal wil invoeren. Daarnaast zou het verstandig zijn om onderzoek te doen naar relevante interventies die wellicht met dezelfde problematiek te maken hebben. Verder moeten de verschillende determinanten die een rol spelen in kaart worden gebracht. Het moet duidelijk zijn op welke determinanten er ingespeeld moet worden, om de doelgroep zo goed mogelijk met hun probleem te kunnen helpen. Zo kan men duidelijk beschrijven en onderzoek doen naar de determinanten van gedrag of sociale invloeden die van invloed kunnen zijn op de doelgroep. Zo voorkomt men weerstand en heeft het waarschijnlijk een groter responsepercentage. Daarnaast moet er ook voor de uitvoering van de interventie een onderbouwing komen, een interventie moet gebaseerd zijn op wetenschappelijke literatuur. Nu is het onduidelijk voor initiatiefnemers of beleidsmedewerkers waarop de begroting en de uitvoering gebaseerd is. Indien Man Actief wil slagen binnen de Nederlandse maatschappij, dan moet het duidelijk zijn waarom er juist voor deze structuur en uitvoering is gekozen. De aanbeveling is dus een dieper onderzoek en duidelijk maken wat de factoren zijn die van invloed zijn op het proces. Met daarnaast een onderbouwing van de keuze. Doelgroep
De doelgroep moet specifieker worden beschreven. Men kan de doelgroep specificeren naar religie, taal, afkomst en sociaal economische status. Om de doelgroep zo goed mogelijk te helpen met hun probleem, is het belangrijk om de groepen zo specifiek mogelijk te houden. Indien Man Actief verder wil gaan met de interventie moeten ze de doelgroep meer betrekken bij het opzetten van de interventie. Voordat ze verder gaan met de interventie moeten ze doormiddel van overleg met intermediaire de cursus verder uitwerken. Zo kan er door middel van een aantal bijeenkomsten met de doelgroep een inventarisatie worden gemaakt, wat speelt er bij de doelgroep, wat is hun manier van denken en wat verwachten ze van de interventie. Aan de hand van deze informatie kan een eerste opzet worden gemaakt. Naderhand kan er nog een bijeenkomst plaatsvinden om dit met de doelgroep te bespreken. Op de manier krijg je een goed beeld van wat de doelgroep wil en kan dit goed in de interventie worden verwerkt. Aanbeveling is dus om de doelgroep actief te betrekken in het proces en ervoor zorgen dat de doelgroep ook inbreng heeft bij het opzetten van de interventie. Doelstellingen
Zoals al eerder aangegeven sluiten de doelen goed aan bij de interventie en hebben ze volgens ons onderzoek een kans van slagen. Echter zijn de doelstellingen niet SMART beschreven en dat maakt ze in zeker zin vaag van aard. Het is de bedoeling dat de doelstelling worden beschreven volgens de SMART methode. Ze moeten dus uiteindelijk Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realis-
15
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
tisch en tijdgebonden zijn. Voornamelijk moeten de doelen van Man Actief meer concreter worden gemaakt op het gebied van meetbaarheid en tijdgebondenheid. Evaluatie
De interventie Man Actief ontbreekt een uitgebreide effect- en procesevaluatie naast de verbeterpunten uit de pilots. Door een effect- en procesevaluatie toe te voegen is de interventie beter te sturen en te beheersen. Schenk daarbij extra aandacht aan het proces. Een voorbeeld zijn de beheersaspecten (Tijd, Geld, Informatie, kwaliteit, etc.). Stel deze van te voren op en check deze regelmatig om tijdig bij te sturen. Kijk hierbij kritisch naar het hele proces. Wat is goed gelopen en verantwoordelijk voor het succes van de interventie? Wat is anders gelopen dan gepland en kan verantwoordelijk worden gehouden voor tegenvallers? Door tussentijds te evalueren kan het blijken dat het noodzakelijk is om op eerdere stappen terug te grijpen en deze concreter uit te werken, bijvoorbeeld op de doelgroep of doelstellingen. Ook is het aan te raden stil te staan bij de effectevaluatie. Want zijn de allochtonen mannen ook daadwerkelijk gezonder gaan gedragen en is er wel echt sprake van gezondheidswinst? Het ontbreekt de interventie momenteel aan te weinig cijfermatige onderbouwing om hier een goede evaluatie over te houden. Toch is dit de kern van de interventie. Een goed handvat dat kan helpen bij het evalueren van gezondheidskundige interventies is Windsor (1984). Hij formuleert aan de hand van vier clusters een aantal vragen die inzicht geven in: Het belang van de interventie, het belang van plannen, de effectiviteit van materialen en methoden, administratieve aspecten. Het hanteren van een goede proces- en effectevaluatie is noodzakelijk en sterk aan te bevelen aan de interventie Man Actief.
16
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
6. PROCESEVALUATIE Dit project is gemaakt met een groep die bestaat uit 4 personen. De verschillende werkzaamheden zijn zowel individueel als met de groep gemaakt. De start van het project stond ik het teken van het uitkiezen van een interventie die wij als groep graag zouden willen evalueren. Wij zijn toen gekoppeld aan de ‘Man Actief’ interventie, wat ook één van onze voorkeursinterventies was. De eerste stap voor de evaluatie was het maken van een afspraak met de interventieeigenaar (Mevrouw Verschoor). Doel was om met dit gesprek meer, of aanvullende informatie te verkrijgen om de evaluatie zo volledig en goed mogelijk uit te voeren. Om ons gesprek voor te bereiden hebben we ons als groep ingelezen in de evaluatie en op basis daarvan hebben we een aantal vragen opgesteld over zaken die voor ons nog onduidelijk waren. We zijn vervolgens met z’n allen naar het gesprek met de interventie-eigenaar gegaan. Dit zodat ze ons kon leren kennen en iedereen op de hoogte was van alle belangrijke informatie. Na dit gesprek zijn we begonnen met het evalueren van de interventie. Dit hebben we gedaan aan de hand van verschillende methoden (Preffi, REFKA, EKI). Deze modellen hebben we, op de Preffi na, met de hele groep ingevuld. De meeste modellen maakten gebruik van een antwoordformulier op internet, waarbij je vragen kreeg die je moest beantwoorden. Omdat vier mensen meer weten dan één hebben we dit altijd samen gedaan. Vervolgens zijn de resultaten die uit deze modellen kwam individueel door ons uitgewerkt. Het opstellen van het definitieve adviesrapport, met hierin de evaluatie van ‘Man Actief’ is vervolgens weer als groep gedaan. Omdat iedereen de ingevulde modellen individueel had uitgewerkt had iedereen zijn specialisme bij verschillende onderdelen van het adviesrapport. Het samenstellen verliep daardoor erg voorspoedig. Op basis van de informatie die we hadden verkregen bij de uitwerking van de modellen hebben we vervolgens een conclusie geschreven en hebben we enkele aanbevelingen gedaan die zijn gebaseerd op de uitgewerkte evaluatiemodellen. De samenwerking tussen de groepsleden was gedurende het hele evaluatieproces uitstekend. Iedereen was op de hoogte van zijn taken en iedereen wist wat er van elkaar verwacht werd. Doordat we alle modellen samen hebben ingevuld was iedereen op hoofdlijnen op de hoogte van elkaars gemaakte werk. Hierdoor konden we elkaar helpen en ondersteunen waar dit nodig bleek te zijn. Bij de start van de evaluatie zijn er ook binnen de groep afspraken gemaakt die de kwaliteit van het project moesten waarborgen. Door het opgestelde plan van aanpak hadden we per week een duidelijk overzicht van taken en opdrachten die uitgevoerd moesten worden. Hierdoor hebben we volgens een logische opbouw en structuur aan de evaluatie kunnen werken. Dit heeft het proces erg geholpen. De gemaakte planning bleek een uitstekende inschatting te zijn van alle werkzaamheden die verricht moesten worden en we hebben deze planning dus ook strak aan kunnen houden. Er kan geconcludeerd worden dat het proces uitstekend is verlopen en dat de goede voorbereidingen en planning hier een grote bijdrage aan hebben geleverd. Ook de verdeling van werkzaamheden waar dit kon en het samenwerken waar dit nodig was hebben het proces positief ondersteund.
17
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
7. LITERATUURLIJST
CBO. (2013, februari 10). EKI. Opgeroepen op december 21, 2013, van gbkwaliteit: http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=2 CBO. (2013, februari 10). Preffi 2.0. Opgeroepen op december 20, 2013, van gbkwaliteit: http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=1 Kok, H., Molleman, G., Saan, H., & Ploeg, M. (2003). Handboek Preffi 2.0. Woerden: NIGZ. NIGZ. (2013, 2003 februari ). Preffi 2.0. Opgeroepen op januari 2, 2013, van GBKwaliteit: http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=1 Utlu, P., & Verschoor, W. (2009). Man Actief. Utrecht: A-D Druk. Visser, F., Molleman, G., & Peters, L. (2007). Empowerment Kwaliteit Instrument. Woerden: NIGZ.
18
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Bijlage 1: Resultaten en conclusie REFKA 1. Organiseren Man Actief is een interventie die pas handen en voeten gaat krijgen bij de uitwerking hiervan. De interventie geeft een aantal richtlijnen en handvatten die gebruikt kunnen worden bij een dergelijke interventie. Door deze opzet is het moeilijk om een programmaorganisatie en het mobiliseren van mensen en middelen erg concreet uit te schrijven. Toch is het aan te raden om nog eens goed te kijken naar de begroting: hoe ziet de financiering er bijvoorbeeld over een paar jaar uit? Is de financiering duurzaam? Daarnaast kan er meer aandacht besteedt worden aan competente menskracht. Door bijvoorbeeld bijscholing, opleidingen en het bijwonen van (internationale) congressen of masterclasses kunnen de competenties groeien en blijft kennis actueel. Man Actief is een mooi initiatief dat verspreid mag worden. Tot slot is het aan te raden om nog een keer door de documentatie heen te lopen. Tijdens de analyse blijkt het moeilijk om aan bepaalde stukken te komen, terwijl er daarnaast voldoende stukken zijn die minder relevant zijn. Een goede documentatie is noodzakelijk; minstens van de kerngegevens, dat bewijst altijd zijn diensten. Aanbevelingen: - Opstellen nieuwe begroting - Investeer in je personeel en publiciteit. - Zorg dat de documentatie op orde is. 2. Interventies Het valt het op dat de interventie weinig tot geen gebruik gemaakt heeft van publiciteit. Publiciteit is een belangrijke steun voor de impact van gezondheidsbevordering. Publiciteit heeft een functie als agenda setting, als draagvlak ontwikkeling, als wervingsinstrument en als bevestiging en bestendiging van successen. Publiciteit kan bijdragen aan het verwerven van goodwill. Publiciteit/PR moet een continu aspect van de interventie vormen, evenals de relatie met de media: dit is een continu aandachtspunt dat strategisch kan worden ingezet in relatie tot de andere interventies. Geef aan hoeveel inzet u aan deze interventie besteedt. Daarnaast heeft de interventie Man Actief weinig aandacht besteed aan de vergroting van de organisatiecapaciteit. Door hier meer aandacht aan te besteden kan het formele en informele draagvlak aanzienlijk worden vergroot. Zorg voor een duidelijke plaats voor organisatieontwikkeling met een belangrijke rol voor samenwerkingsverbanden. U geeft daarbij concreet aan hoeveel inzet u aan deze interventie besteedt. En hoe dit inwerkt op de (mix van) determinanten. Aanbevelingen: - Maak gebruik van publiciteit om goodwill te creëren - Zorg voor goede organisatieontwikkelingen en samenwerkingsverbanden. 3a. Interventie-uitkomsten De doelstellingen zijn niet SMART geformuleerd en het ontbreekt aan SMART tussendoelen. Sociaal draagvlak is aanwezig maar kan vergroot worden door verschillende stakeholders actiever te betrekken bij de interventie. Zorg voor voldoende draagvlak door minimaal goedkeuring en acceptatie te verkrijgen van partners en leden van de doelgroep (intermediaire doelgroep en einddoelgroepen) voor de gang van zaken rond het programma. Consulteer doelgroepen als (ervaring)deskundigen en maak samenwerkingsafspraken met partnerorganisaties. Door dit te doen zal de interventie door meer partijen worden uitgedragen wat de betrokkenheid vergroot. Tot slot kan een goede scenarioplanning en actief lobbyen binnen de overheid zorgen voor een continuering van subsidie en het aanpassen van regelgeving of beleid ten gunste van de interventie.
19
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Aanbevelingen: - formuleer de doelstellingen SMART - Laat de interventie uitdragen door samenwerkingspartners en maak samenwerkingsafspraken - Voeg een scenarioplanning toe op het gebied van beleid en regelgeving 3.b Determinanten Man Actief beschrijft een goed theoretisch kader maar mist literatuuronderzoek ter onderbouwing. Daarnaast is doelgroep nog niet opgesplitst naar persoonlijkheidsfactoren (religie, leeftijd, etc.) Daarnaast is het aan te raden om aan thema’s als duurzaamheid en milieu te denken binnen het project. Thema's als klimaat verandering en duurzaam milieu zijn verwant met gezondheidsissues en kan het politiek draagvlak doen vergroten. Aanbevelingen: - Segmenteer de doelgroep naar cultuur, leeftijd, etc. - Voeg wetenschappelijke onderbouwing toe - Neem thema’s als duurzaamheid en milieu mee in de interventie. 3.c Gezondheid Gezondheidsbevordering wordt vaak als uiteindelijke doel beschouwd. Toch is het niet verstandig om uitkomsten op dat niveau te verwachten. Meestal is daarvoor de tijdshorizon te beperkt en is er een te lange interventie-periode nodig om tot succesvolle veranderingen in de gezondheid te komen. Het is daarom ook aan te raden om de interventie-uitkomsten als maat van succes aan te duiden. Binnen de interventie Man Actief ontbreekt het aan een goede kosten en baten analyse. Het is belangrijk om te weten wat de interventie bijdraagt aan de economie en wat de maatschappelijke impact is van het project. Probeer verbeteringen daarin cijfermatig te onderbouwen Aanbevelingen: - Voeg een goede kosten en baten analyse toe met cijfermatige onderbouwing 4. Maatschappelijke context Het ontbreekt de interventie aan voorgeschiedenis van het project. Daarnaast is er geen followup periode aangegeven waardoor continuïteit ontbreekt. We raden daarom aan om een duidelijke meerjaren termijnplanning op te stellen. Aanbevelingen: - Zet de voorgeschiedenis (Historie, actualiteit, trends, economie, etc.) op papier; - Hanteer een follow up periode en denk na over continuïteit. 5. Onderzoek en Feedback Het eerste waarmee u zou kunnen beginnen is uw interventiedoelen smart te maken. Dan vraagt u zich automatisch af bij hoeveel mensen u welke graag van verandering wilt realiseren in gedrag of beleid en op welke termijn u dat doet. Schaal, verandermaat en tijd zijn belangrijke parameters om een programma door te rekenen en de benodigde capaciteit zakelijk te onderbouwen. Anders blijft u steken in "mijn best doen om zoveel mogelijk te bereiken". Wat is veel, wat is best? Aanbeveling: - Maak de doelen SMART - Geef cijfermatige onderbouwing
20
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Bijlage 2: Resultaten en conclusie Preffi 2.0 In dit hoofdstuk zullen, op basis van de resultaten van de Preffi 2.0-analyse, alle relevante punten over de ‘Man Actief’ interventie worden besproken. Hierbij zal er aandacht worden besteed aan sterke punten, maar ook aan zwakke punten en daarbij horende verbeterpunten. Deze verbeterpunten kunnen worden gezien als aanbevelingen om de geanalyseerde interventie eventueel te optimaliseren en verbeteren. De resultaten en de eventueel bijbehorende opmerkingen en aanbevelingen zullen per cluster worden besproken, zoals dit ook is gedaan in het hoofdstuk Resultaten. Algemeen Uit de resultaten van de Preffi-analyse valt op te maken dat de ‘Man Actief’ enkele sterke punten heeft, maar ook enkele punten heeft waar nog ruimte is voor verbeteringen. De interventie scoort bij de Preffi-analyse op 2 clusters een zwak, op drie clusters een matig en op twee clusters een goed. Cluster 2: Probleemanalyse ‘Man Actief’ scoort in dit cluster een zwak. Dit komt vooral door de lastig te bereiken doelgroep die de interventie dient aan te spreken. Doordat de ernst van het probleem en de daarbij horende doelgroep lastig te bepalen is, zijn deze cijfers veelal gebaseerd op grove schattingen. Het onderwerp en de doelgroep van de interventie, allochtone mannen in een sociaal geïsoleerde omgeving, zijn 2 factoren van de interventie die de probleemanalyse erg lastig maken. Ook de geschatte (immateriële) kosten van het probleem zijn erg moeilijk te bepalen, doordat het probleem veel gevolgen kan hebben die verschillende kosten met zich mee kunnen brengen. Denk hierbij aan kosten die verbonden zijn aan werkeloosheid, agressie, depressiviteit en arbeidsongeschiktheid. Ook is het lastig om de spreiding van het probleem waar de interventie zich op richt te bepalen. Het klinkt aannemelijk dat in steden met een grote diversiteit aan culturen en etniciteiten zich de grootste doelgroepen bevinden waar ‘Man Actief’ naar op zoek is. Het is echter niet duidelijk hoe groot de doelgroepen in verschillende ‘grote’ steden zijn en of er op andere geografische plekken zich ook relevante doelgroepen bevinden. Omdat de interventie zich richt op een thema dat zelden tot nooit onderwerp is van een interventie, zijn verschillende zaken zoals de afbakening van de doelgroep en achtergrond en oorzaken van de problematiek niet specifiek uitgewerkt en geanalyseerd. Zo is de interventie gebruikt bij verschillende groepen mensen, zonder hiervoor aparte methoden te gebruiken. Ook is hierbij niet onderzocht welke methoden het meest effectief zijn bij de verschillende doelgroepen. Het idee achter de interventie is dat bij uitvoering van de interventie, verschillende werkwijzen op de specifieke doelgroep kunnen worden afgestemd. Aanbevelingen - Probeer de omvang, ernst en spreiding van het probleem beter in kaart te brengen - Een uitgebreide analyse van de kosten (materieel, immaterieel) - Specifieke programma’s en methoden gericht op de verschillende doelgroepen (etniciteiten) Cluster 3: Determinanten van (psychische) problematiek, gedrag en omgeving De interventie scoort ook bij dit cluster een zwak. Dit is echter goed te verklaren, aangezien het probleem waar de interventie zich op richt, redelijk ‘nieuw’ is. Er is weinig onderzoek naar het onderwerp gedaan en hierdoor zijn er weinig wetenschappelijke artikelen en effectieve methoden beschikbaar om de interventie op te baseren. De meeste kennis die is gebruikt voor de ontwikkeling van de interventie is afkomstig van het bureau Vizyon. Dit bureau is gespecialiseerd in 21
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
mannenemancipatie en diversiteit. Ook Movisie, gespecialiseerd in sociale vraagstukken, heeft veel kennis in huis, waar de interventie op is gebaseerd. Dit is echter op slechts één rapport gebaseerd, namelijk ‘Bidden en Boodschappen doen’ van Edgar van Lokven en Malica Al Fahmi. Dit rapport beschrijft beknopt het probleem van sociale isolatie van allochtone mannen in Amsterdam. Bij de uitvoering van de interventie is er voornamelijk gebruik gemaakt van mannelijkheidcoderingen die gelden voor de doelgroep. Op basis van deze normen en waarden is er een aanpak gekozen, die volgens de ontwikkelaars de meeste kans van slagen zou moeten opleveren. Bij de interventiebeschrijving wordt het niet geheel duidelijk welke determinanten het meest belangrijk zijn voor het slagen van de interventie. De interventie richt zich, volgens de beschrijving, alleen op de intrinsieke motivatie van de doelgroep. Er worden geen andere determinanten beschreven die ook zouden kunnen bijdragen aan het slagen van de interventie. Er is hiervan ook geen bewijslast beschikbaar. De determinanten zijn ook niet gespecificeerd naar doelgroep. De determinant intrinsieke motivatie wordt als meest belangrijk gezien bij iedereen die tot de doelgroep behoort. Er wordt hierbij dus geen onderscheid gemaakt naar leeftijd, afkomst of religie. Deze belangrijkste determinant geld voor alle allochtone mannen die zich in een sociaal isolement bevinden. De determinant waarop ‘Man Actief’ zich richt wordt wel uitgebreid beschreven. Hierbij wordt vermeld wat de determinant inhoud, welk gedrag zal moeten veranderen en wat deze determinant moet gaan bereiken zodat de interventie effectief en succesvol zal zijn. Aanbevelingen - Meer (wetenschappelijk) onderzoek naar het probleem - De rol van verschillende determinanten (per verschillende doelgroep) in kaart brengen Cluster 4: Doelgroep Bij het cluster doelgroep scoort ‘Man Actief’ sterk. De interventie scoort hierop goed, omdat de doelgroep waarop de interventie zich richt prima wordt beschreven. De doelgroep bevat allochtone mannen die zich in een sociaal isolement bevinden. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen etniciteit en afkomst. Het grootste gedeelte van de doelgroep komt uit (noord)Afrika, het Midden-Oosten en Azië. Er wordt bij de interventie geen onderscheid gemaakt in leeftijd, geloof of cultuur. De samenstelling van de doelgroep bij het uitvoeren van de interventie kan ook per interventie worden bepaald. Er zijn geen strikte richtlijnen die voorschrijven uit hoeveel personen de interventiegroep moet bestaan, van welke afkomst ze moeten zijn of hoe oud ze moeten zijn. Wat een essentiële rol speelt bij de interventie is de motivatie van de doelgroep tot verandering. De interventie is gericht op personen die een grote intrinsieke motivatie hebben en zich bewust zijn van het feit dat ze zich in een sociaal isolement bevinden en hierbij hulp nodig hebben om eruit te komen. De factoren die van grote invloed zijn op de doelgroep te bereiken en te motiveren worden uitgebreid beschreven. Doordat de interventie zich richt op een lastig te bereiken doelgroep is er veel aandacht besteed aan de verschillende manieren om de doelgroep te bereiken en motiveren. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van veel verschillende partners, zoals imams, koffie- en theehuizen en buurtwerk. Deze partners zijn (worden) specifiek geselecteerd op etniciteit, cultuur en geloofsovertuiging. Ook wordt er duidelijk beschreven wat eventuele barrières kunnen zijn voor potentiële deelnemers. Een beperking zoals analfabetisme is bijvoorbeeld geen beperking die ervoor zorgt dat iemand niet mee kan doen aan de interventie. Ook hier geldt dat eventuele wensen en behoefte bij uitvoering van de interventie in kaart kunnen worden gebracht om te zien of hieraan voldoen kan worden.
22
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Sterke punten - Duidelijke onderbouwing van manier voor bereik van de doelgroep - Behoefte, barrières en beperkingen kunnen per interventie-uitvoering in kaart worden gebracht - Goed overzicht en onderbouwing van essentiële samenwerkingspartners om de doelgroep te betrekken en motiveren Cluster 5: Doelen Het cluster Doelen scoort bij de Preffi-analyse een sterk. Ondank deze score valt er nog wel het een en ander te verbeteren aan dit cluster. De interventie kent een drietal doelstellingen, welke prima aansluiten op de gemaakte analyse van het probleem. Het verminderen van het sociaal isolement, het verbeteren van genderverhoudingen en de doorstroom van de doelgroep naar (betaald) werk staan hierbij centraal. De doelen zijn echter niet SMART geformuleerd. Een doelstelling die SMART geformuleerd is dient minimaal Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden te zijn. Om te illustreren dat de doelstellingen van ‘Man Actief’ niet SMART zijn zal hieronder doelstelling 1 van de interventie worden besproken: 1. Vermindering van het sociaal isolement en toename van het zelfrespect van allochtone mannen Deze doelstelling is niet helemaal Specifiek. Het doel bewerkstelligt namelijk een verandering. Er wordt echter niets gezegd over de beoogde omvang van de effecten. Hij is echter niet Meetbaar. Hiervoor had er een meetbare factor in moeten staan. De doelstelling is wel Acceptabel. De doelgroep zal bij deelname aan de interventie deze doelstelling willen bereiken. Deze doelstelling, net als de andere twee doelstellingen, zullen ook acceptabel zijn voor de samenwerkingspartners en financiers. Ook is de doelstelling Realistisch. Het is een doel dat bij een succesvolle uitvoering en deelname van de interventie absoluut haalbaar is en daardoor ook realistisch. De doelstelling is niet Tijdsgebonden gemaakt. Er wordt in de doelstelling geen periode omschreven waarbinnen het doel behaald dient te zijn. Dit wordt echter wel in de methodebeschrijving omschreven. Een ander punt wat belangrijk is bij de geformuleerde doelen is de haalbaarheid ervan. Dit kan omschreven worden door de inzet van personen, geld en tijd in kaart te brengen. Dit is bij de interventie uitstekend gedaan. In de methodeomschrijving wordt algemenen begroting gepresenteerd die aangeeft hoeveel personen, in welke functie er nodig zijn en hoeveel geld dit zal gaan kosten. Ook wordt er een globale planning weergegeven van de tijdsduur en indeling van de interventie. Deze zijn echter per uitvoering te bewerken en aan te passen. Sterke punten: - Doelstellingen sluiten goed aan op de gemaakte analyse - Doelen zullen bij het behalen hiervan het probleem (deels) oplossen - De haalbaarheid van de doestellingen is realistisch en wordt uitgebreid omschreven Verbeterpunten: - De doelstellingen kunnen SMART geformuleerd worden Cluster 6: Interventieontwikkeling ‘Man Actief’ scoort bij dit clusters een matig. Dit heeft enkele oorzaken. Zo is er bij de ontwikkeling van de interventie weinig gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderzoek. De methode die gebruikt wordt tijdens de uitvoering van de interventie is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek of wetenschappelijke bewijzen, maar is volledig ontwikkeld op basis van eigen 23
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
kennis en ervaring uit eerdere interventies. De gebruikte methode wordt echter wel uitgebreid beschreven, net als de verschillende thema’s die wekelijks bij de uitvoering centraal staan. Doordat de interventie zich richt op een relatief ‘nieuw’ onderwerp is er bij de ontwikkeling ervan, geen gebruik gemaakt van eerder onderzoek wat zich heeft gericht op het onderwerp. De methode is daarom ook helemaal vanaf de grond af opgebouwd en ontwikkeld. De interventie heeft een viertal pilots gehad waaruit verschillende faal- en succesfactoren uit gehaald zijn. Door het uivoeren van deze pilots lijkt het er ook op dat de interventie in potentie erg effectief is en succesvol kan zijn. De duur en de intensiteit van de interventie worden in de methodebeschrijving uitgebreid beschreven. Doel is om de interventie in 10 weken uit te voeren, met elke week 3 bijeenkomsten van 3 uur. Deze aantallen zijn echter nergens op gebaseerd. Uit de pilots die zijn gehouden met de interventie is echter wel gebleken dat deze duur en intensiteit prima bij de interventie passen. De optimale duur van de interventie is echter geen harde richtlijn. Per uitvoering hebben de uitvoerders de mogelijkheid om de duur en intensiteit aan te passen aan de behoeften van de deelnemende groep. Zo kan het dus zijn dat de interventie geen 10 weken, maar 9 of 11 weken duurt. Bij de uitvoering van de interventie wordt ook rekening gehouden met de culturele en religieuze achtergrond van de deelnemers. Hierbij kan gedacht worden aan gebedstijden en feestdagen. De interventie sluit niet aan bij individuele ervaringen van de deelnemers. Ook is er bij het bepalen van de timing van de interventie geen rekening gehouden met de intermediairen. Bij de ontwikkeling van de interventie is de doelgroep niet betrokken of geconsulteerd. Dit had wel gedaan kunnen worden. Doordat de doelgroep lastig te bereiken is en moeilijk te overtuigen van de meerwaarde van de interventie was betrokkenheid van de doelgroep bij de ontwikkeling wellicht erg voordelig geweest. Op deze manier hadden de wensen en behoeftes geïnventariseerd kunnen worden en had de interventie meer deelnemers gehad. Ook is er bij de ontwikkeling geen gebruik gemaakt van intermediaire groepen. Wel wordt er bij de beschrijving van de methode aangegeven over welke vaardigheden en kennis de intermediairen dienen te beschikken. Verbeterpunten - Weinig gebruik gemaakt van wetenschappelijke bronnen bij de ontwikkeling van de interventie - Doelgroep en intermediairs niet betrokken bij de ontwikkeling van de interventie Cluster 7: Implementatie ‘Man Actief’ scoort op dit cluster een matig. De interventie biedt de uitvoerders ervan veel vrijheid en aanpassingsmogelijkheden. De methodiek geeft een handleiding die gebruikt kan worden bij de uitvoering van de interventie. De uitvoerders kunnen echter zelf onderdelen aanpassen. Dit kunnen ze bijvoorbeeld doen als ze een specifieke doelgroep hebben en hierdoor bepaalde onderdelen en facetten van de interventie willen benadrukken of uitsluiten. Bij de beschrijving van de interventie wordt er niets besproken over de rol van de intermediairen met betrekking tot de ervaring, bekendheid en gebruik van de interventie. Ook zijn er voor elk van deze fases geen aparte doelstellingen geformuleerd. De interventie blijft op deze manier zeer globaal en biedt bijna uitsluitend de richtlijnen waarmee de interventie door de intermediairs kan worden uitgevoerd. Wanneer de interventie is uitgevoerd wordt er door enkele betrokkenen van de interventie feedback gegeven op de uitvoering van de interventie. Op basis hiervan worden verbeterpunten en opmerkingen geformuleerd. Er wordt echter niets gedaan met deze informatie om bijvoor24
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
beeld het implementatieproces of de uitvoering te veranderen of te verbeteren. Alleen de feedback van de pilots is bij de ontwikkeling meegenomen. Echter is er niets concreet veranderd aan de interventie op basis van deze verkregen feedback. Alle interventies die naderhand zijn uitgevoerd hebben geen invloed op ‘Man Actief’. De interventie is hierdoor ook niet structureel ingebed. Belangstellenden voor de interventie kunnen deze inzetten zonder dat de ontwikkelaar hierbij betrokken wordt. Er zijn verder ook geen pogingen gedaan om de interventie structureel in te bedden. Er zijn vier pilots uitgevoerd en dat was het. Van deze pilots zijn er wel evaluaties beschikbaar. Hierin komen sterke punten, maar ook de mindere punten die naar voren zijn gekomen bij de uitvoering van de interventie. Deze feedback is echter niet verwerkt in de interventie. Verbeterpunten - De uitvoerders hebben (te) veel ruimte om de interventie uit te voeren naar eigen ideeen - Rol van intermediairs wordt slechts oppervlakkig beschreven - De interventie is gestopt. Feedback en kansen om de interventie aan te passen of te verbeteren is niet aan de orde Cluster 8: Evaluatie Ook op het cluster evaluatie scoort ‘Man Actief’ matig. Nadat een interventie is uitgevoerd wordt deze door enkele betrokkenen geëvalueerd. Ook wordt er samen met de deelnemers van de interventie geëvalueerd. Dit zijn zowel proces- als effectevaluaties. De interventie heeft in de beschrijving een evaluatieformulier opgesteld dat enkele onderwerpen behandeld. De effectevaluatie van ‘Man Actief’ is minder goed uitgevoerd. Zo wordt er niet gesproken over de betrouwbaarheid en validiteit van de evaluatie. Verstorende en beïnvloedbare factoren bij de evaluatie worden niet meegenomen. Het is dus moeilijk te zeggen over de bereikte veranderingen ook daadwerkelijk toe te schrijven zijn aan de interventie. Bij de evaluatie van de vier pilots die zijn uitgevoerd zijn er veel succes- en faalfactoren naar voren gekomen. Sterke punten - Uitgebreid format voor het uitvoeren van een procesevaluatie - Succes- en faalfactoren van de pilots zijn uitgebreid beschreven Verbeterpunten - Geen valide en betrouwbaar effectonderzoek - Werkzame elementen van de interventie kunnen niet aangetoond worden
25
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Bijlage 3: Resultaten en conclusie EKI 0.4 Capaciteit empowerment-benadering De doelgroep wordt niet betrokken in dit proces, dus er niet voldoende draagvlak en daarmee ook geen capaciteit om een goede empowerment-benadering op te stellen. Wanneer de doelgroep actief betrokken wordt in dit proces kan er pas over genoeg draagvlak en capaciteit worden gesproken. Het is daarom van belang om hier mee aan de slag te gaan en ervoor te zorgen dat er een concrete empowerment benadering komt die door iedereen wordt erkend en ook samen is opgesteld. De doelgroep zelf erkent het probleem niet helemaal, ze geven andere factoren de schuld. Wel willen ze geholpen worden om ervoor te zorgen dat ze weer normaal functioneren en actief meeleven in de samenleving. Het probleem wordt wel erkend door de naaste omgeving en hulporganisaties die meewerken in het proces. Het probleem wordt dus wel herkend, maar niet erkend. Er is een feedbackmoment aan het einde van de interventie, belangrijk is dat de doelgroep vervolgens ook in het analyse proces wordt betrokken. Op die manier kan worden aangegeven wat wel en niet goed werkt, welke methoden goed aanslaan bij de doelgroep Voor een vervolg interventie is het van belang om ook de doelgroep actief te betrekken in dit proces, op deze manier krijg je ook hun input en weet je wat de doelgroep belangrijk vindt. Zo kun je dan ook samen tot een goede empowermentdoelstelling komen. Er is tijdens de interventie altijd plaats voor inbreng vanuit de doelgroep. Ook wordt benoemd dat niet alles vaststaat en dat er in de planning van de activiteiten wel wat veranderd kan worden als de doelgroep dit nodig heeft. De doelgroep heeft vooraf geen inspraak op de formulering van de doelen, dit zou voor een vervolg een interventie wel goed zijn. De doelgroep is enkel deelnemer aan de interventie, er wordt wel geluisterd naar hun inbreng en hier wordt waar mogelijk rekening mee gehouden in de planning. Maar er is geen apart panel of discussiegroep waarmee duidelijk wordt gekeken naar de wensen van de doelgroep. Verbeterpunt voor een vervolginterventie is om een stuurgroep op te stellen, met hierin een aantal deelnemers. De overige deelnemers kunnen hier dan terecht met hun vragen en klachten. Er is tijdens de interventie geen terugkoppeling geweest vanuit de doelgroep, er zijn geen feedback momenten geweest. Na afloop is er een korte evaluatie gehouden, maar ook dit is minimaal geweest. Vervolgens is er ook niets gedaan met de verkregen informatie. Belangrijk is om al tijdens de interventie actief aan de slag gaan met het verkrijgen van feedback, op die manier kan de interventie nog worden bijgestuurd. Ook na afloop moet er een uitgebreidere evaluatie plaatsvinden, het moet duidelijk zijn wat de doelgroep er van vond en wat mogelijke verbeterpunten voor de toekomst zijn.
26
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Bijlage 4: Werkblad Goed Beschreven
Man Actief Werkblad beschrijving interventie voor ‘Goed Beschreven’ Maart 2013, versie 1.0
Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad
Voor meer informatie
[email protected] www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies www.effectiefactief.nl
[email protected]
27
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Colofon Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie) Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Referentie in verband met publicatie Naam auteur: Utlu, P., Verschoor, W. Titel interventie: Man Actief Databank(en): Plaats, instituut: Utrecht, Movisie Datum: 13-1-12014
Het Werkblad moet een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie zijn en geeft informatie over de interventie die van belang is voor de beoordeling van de kwaliteit en randvoorwaarden van de interventie. Daarnaast is de informatie bedoeld voor bezoekers van de databank(en) van de samenwerkende organisaties. Het Werkblad is een invulformulier, geordend naar onderwerp (doelgroep, doel enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling. Kijk in de handleiding die bij dit werkblad hoort ter ondersteuning bij het invullen van dit werkblad.
Dit is een gezamenlijk werkblad van de volgende organisaties
28
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Samenvatting Eén A-4tje, maximaal 400 woorden Schrijf hier een korte pakkende beschrijving van de interventie en neem hier in ieder geval de volgende onderdelen in op: Doelgroep, doel en aanpak van de activiteiten. Deze interventie is een initiatief wat het ontwikkelen van mannenemancipatie als doelstelling heeft. Hierbij speelt ‘Man Actief’ specifiek in op de activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie. Het doel is om het sociale isolement van deze mannen te verminderen, hun zelfrespect te bevorderen en actieve deelname aan de maatschappij te realiseren (Utlu & Verschoor, 2009). De methodiek is gericht op de cultuur en identiteit van de mannen die tot de doelgroep behoren. Binnen dit domein liggen vaak blokkades voor participatie en emancipatie van de mannen. De interventie kent een drietal doelstellingen: 4. Verminderen van het sociaal isolement en toename van het zelfrespect van allochtone mannen 5. Verbetering van de genderverhoudingen en de positie van de vrouw en kinderen in het gezin 6. Doorstroom naar vrijwilligerswerk of betaald werk, dan wel naar een vervolgcursus of ander vervolgtraject Om deze doelstellingen te bereiken is er gekozen voor een individuele aanpak, gericht op de ontwikkeling van de man. Door het stellen van essentiële vragen op specifieke thema’s worden deze mannen gestimuleerd om na te denken over hun houding en positie. De mannen gaan zelf aan de slag met de inzichten die ze tijdens de interventie opdoen. De interventie kent een looptijd van 10 weken. Tijdens deze 10 weken wordt er een programma afgewerkt dat zich richt op verschillende thema’s en activiteiten. Enkele thema’s die aan bod komen zijn het geloof, arbeid, gezondheid, het gezin en persoonlijke doelen. De activiteiten variëren van een bezoek aan een historisch museum of gezamenlijke sportactiviteiten. De interventie wordt uitgevoerd in een groep die naar keus van de interventieleider kan worden samengesteld. In dit rapport wordt er middels verschillende methoden een evaluatie uitgevoerd over de interventie. Het rapport kent een heldere opbouw. Na deze inleiding wordt het theoretisch kader beschreven. Vervolgens worden de verschillende methoden die gebruikt zijn voor de evaluatie toegelicht. Na deze uitleg worden de resultaten beknopt getoond die uit deze verschillende modellen naar voren zijn gekomen. Deze resultaten worden vervolgens geanalyseerd en samengevat in een conclusie. Op basis van de conclusie en resultaten uit de verschillende evaluatiemodellen zullen er enkele aanbevelingen gedaan worden. Tot slot zal er in de procesevaluatie worden gekeken naar het verloop van het proces in de groep gedurende het uitvoeren van dit project. In de bijlage zijn alle resultaten per model volledig terug te vinden. Ook de volledige conclusie is in de bijlage terug te vinden.
29
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Uitgebreide beschrijving Probleemomschrijving
Probleem Voor welk probleem, thema of risico is de interventie ontwikkeld? Omschrijf aard en ernst van het probleem Gebruik hiervoor maximaal 400 woorden. Beschrijf ook de spreiding (hoe vaak komt het probleem voor en bij wie) en de mogelijke gevolgen (immaterieel en materieel) als er nu niet wordt ingegrepen. Van de niet-westerse allochtone mannen in Nederland is een aanzienlijk deel weinig of niet geïntegreerd in de samenleving. Dat wil zeggen: zij hebben geen werk (meer), zijn niet politiek actief, verrichten geen vrijwilligerswerk buitenshuis en volgen geen enkele vorm van scholing. Deze groep sociaal geïsoleerden binnen de Nederlandse samenleving heeft de neiging zich steeds verder terug te trekken binnen een eigen, zeer beperkte gemeenschap. De problemen die hieruit kunnen ontstaan zijn talrijk en ernstig, voor de mannen zelf en voor hun naasten (hun eventuele vrouw, kinderen, familie en kennissenkring). Voor de mannen zelf geldt doorgaans dat hun gevoel van eigenwaarde sterk is aangetast. Zij voelen zich gediscrimineerd en hebben het gevoel dat ‘’de maatschappij hen niet moet’’. Hun positie in het gezin en in de familie is zwak. Het sociale isolement en het gevoel gediscrimineerd te worden maakt dat zij zich terugtrekken in hun eigen gemeenschap, in (migranten)organisaties en groepen waar ze soms ongewild een gedachtegoed meekrijgen dat eigenlijk niet het hunne is. Het sociale isolement en de afkeer van moderne gender- en gezinsverhoudingen wordt daardoor alleen maar groter. Voor de eventuele echtgenote en kinderen betekenen het sociale isolement en het gebrek aan zelfrespect van de man een bedreiging. Het gevoel van onmacht bij de man kan leiden tot psychisch en/of lichamelijk geweld tegen vrouw en/of kinderen. Bovendien kan een echtgenoot en vader die sociaal geïsoleerd is in maatschappelijke zin geen goede partner voor zijn vrouw en geen goede vader voor zijn kinderen zijn. Mannen in deze situatie blijken niet in staat om het emancipatieproces en de ontwikkeling van hun vrouw, dochter, zus of moeder te begrijpen. Steeds vaker geven vrouwen aan dat zij het meegroeien van hun mannen als een belangrijke voorwaarde zien voor de emancipatie en ontwikkelingskansen van henzelf en hun kinderen. Omvang probleem In het handboek wordt het rapport Bidden en boodschappen doen, een onderzoek naar de emancipatie van laagopgeleide allochtone mannen in Amsterdam (Fahmi & Van Lokven, 2006) genoemd, dat een indicatie geeft van de omvang van het probleem. Dit rapport beschrijft de kenmerken van de doelgroep als volgt: ‘De groep laagopgeleide allochtone mannen wordt gekenmerkt door hun gebrekkige socialisatie en slechte taalbeheersing, het ontbreken van beroepsvaardigheden, de hoge mate van uitkeringsafhankelijkheid, hun schrijnende sociaal isolement en hun gebrek aan sociale vaardigheden’. Het rapport vermeldt dat de totale omvang van deze groep moeilijk precies is aan te geven maar dat naar schatting enkele duizenden Turkse en Marokkaanse mannen, een duizendtal mannelijke vluchtelingen en enkele honderden Chinese mannen in Amsterdam aan deze beschrijving voldoen.
30
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Beschrijving interventie
Het werkblad is ook geschikt voor een samenvattende beschrijving van complexe of samengestelde interventies. Dit zijn interventies die uit twee of meer afzonderlijke onderdelen bestaan. Denk aan interventies met aparte onderdelen voor verschillende doelgroepen, zoals een leefstijlinterventie die zowel gericht is op de community als de school als de individuele docent. Of aan interventies met verschillende modules die bij een doelgroep ‘op maat’ worden toegepast. Naarmate er meer onderdelen zijn is het aan te bevelen de structuur visueel weer te geven in een schema. Dit geldt met name voor de subdoelen en voor de aanpak van de interventie. Zie verder bij de betreffende paragrafen hieronder.
2.1 Doelgroep Wat is de uiteindelijke doelgroep van de interventie? De hoofddoelgroep bestaat uit allochtone mannen met een gezin die zich in een sociaal geïsoleerde of kwetsbare positie bevinden. Het zijn mannen die geen werk (meer) hebben en die niet of nauwelijks meedoen in de maatschappij. De vrouwen en kinderen van de gezinnen van de betreffende mannen zijn een afgeleide doelgroep. Als de methode succes heeft, profiteren zij van de verbeterde verhoudingen binnen het gezin. Zowel de vrouwen als de kinderen hebben dan meer gelegenheid om zich te ontplooien en te emanciperen. De methode voorziet in bijeenkomsten waarbij de vrouwen zijn betrokken Zijn er intermediaire doelgroepen? Zo ja, welke? Ervaren trainer en een projectmedewerker Selectie van doelgroepen Hoe wordt de doelgroep en - indien van toepassing - de (intermediaire) doelgroep(en) geselecteerd? De werving van de doelgroep is in handen van lokale uitvoerende organisaties: een vadercentrum, lokale welzijnsorganisatie of het buurtwerk. De werving gebeurt in een-op-een gesprekken, waarin de mannen ‘verleid’ worden om deel te nemen. Daarnaast wordt aandacht gegenereerd in de lokale pers, via het verspreiden van flyers en het organiseren van bijeenkomsten in de moskee, het buurthuis, theehuis of andere ontmoetingsplekken. Ook via de huisarts, hulpverleners, lokale (vrijwilligers)organisaties, maatschappelijk werk of schuldhulpverlening kunnen mannen worden geworven. De ervaring leert dat groepsgerichte werving alleen niet voldoende is en dat deze altijd gecombineerd moet worden met individuele gesprekken. Voor de werving is een periode van minimaal acht tot twaalf weken aan te bevelen.
31
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
2.2 Doel Hoofddoel Wat is het hoofddoel van de interventie? Het doel van de methode is de vermindering van het sociaal isolement en de toename van het zelfrespect van allochtone mannen. Om dat te bereiken wordt gewerkt aan het realiseren van doorstroom naar vrijwilligerswerk of betaald werk, dan wel naar een vervolgcursus of ander vervolgtraject, bijvoorbeeld een werk-leertraject. Via deze doelstelling wordt ook een verbetering van de genderverhoudingen en de positie van vrouw en kinderen in het gezin beoogd. Subdoelen Wat zijn de subdoelen van de interventie? Indien van toepassing: koppel de subdoelen aan de betreffende (intermediaire) doelgroepen, bijvoorbeeld in een schema.
-
2.3
Verbetering van de genderverhoudingen en de positie van de vrouw en kinderen in het gezin. Doorstroom naar vrijwilligerswerk of betaald werk, dan wel naar een vervolgcursus of ander vervolgtraject. Aanpak
Opzet van de interventie Hoe is de opzet van de interventie? Denk aan volgorde, frequentie, intensiteit en duur indien van toepassing. Voeg hier eventueel een schema in. De methode Man actief bestaat uit een trainingsperiode van tien weken. Wekelijks vinden drie gezamenlijke bijeenkomsten plaats van ieder drie uur, voor een groep van maximaal achttien mannen. De trainer en de projectmedewerker zijn hierbij aanwezig. In het geval van een uitstapje of werkbezoek kan een bijeenkomst ook langer duren. Afhankelijk van de wensen of behoeften van de groep kan de duur van de trainingsperiode uiteraard worden verlengd. Ook kan overwogen worden om de cursus tijdens avonduren of in een lang weekend te verzorgen (dan worden meerdere dagprogramma’s achter elkaar aangeboden). Uiteraard wordt in de planning van de cursus rekening gehouden met gebedstijden en religieuze feesten of bijeenkomsten. Daarnaast werken de deelnemers gedurende deze tien weken intensief aan het realiseren van hun persoonlijke doelstellingen. De tijdsduur hiervan is per persoon verschillend. Soms ervaren de deelnemers tien weken als te kort. Het kan gebeuren dat na afloop van het trainingstraject de individuele begeleiding nog een aantal dagen of weken wordt voortgezet
32
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Locatie en uitvoerders Waar wordt de interventie uitgevoerd en door wie? Indien van toepassing per onderdeel beschrijven. Het trainingsprogramma wordt aangeboden op een voor de doelgroep toegankelijke locatie. Er moet sprake zijn van een voor ieder neutraal terrein, los van religie, afkomst of leeftijd. Het zijn besloten bijeenkomsten, dat wil zeggen dat trainer en deelnemers niet kunnen worden gestoord en dat deelnemers niet in en uit kunnen lopen. Behalve voor het trainingsprogramma is de locatie bij voorkeur ook op vaste dagen of dagdelen beschikbaar voor de deelnemers, zodat zij daar kunnen werken aan het realiseren van hun persoonlijke doelstellingen Uitvoerders: Trainer, projectmedewerker, projectleider, Inhoud van de interventie Welke concrete activiteiten worden uitgevoerd en – eventueel – in welke volgorde? Indien van toepassing per onderdeel samenvatten. Bij interventies op maat: geef aan wat op basis van welke criteria wanneer wordt uitgevoerd. Week 1 - Persoonlijke doelen • kennismaken • vaststellen van de persoonlijke doelen • praktijk: feestelijke ondertekening van de persoonlijke doelen Week 2 - Identiteit en cultuur • identiteit; verschillende identiteiten; wie ben ik • cultuur en migratie; ervaringen met succes en frustratie • praktijk: bezoek aan museum (Historisch Museum Amsterdam, Madurodam) Week 3 - Identiteit en samenleving • verantwoordelijkheden in de maatschappij • samenleving; mijn plaats daarin • praktijk: bezoek aan Den Haag/Tweede Kamer, havens van Rotterdam, Tropeninstituut Week 4 - Man-zijn • mannelijkheid en mannelijkheidscoderingen (waarden en normen) • opvoeding, de vaderrol, voorbeelden en rolmodellen • praktijk: uitnodigingen van een opvoedingsondersteuner; DVD ‘Jongeren over opvoeden en opgroeien’ door Stichting Voorbeeld Week 5 - Het gezin • het gezin en mijn rol daarin; verwachtingen • huiselijk geweld, dialoog, structuur • praktijk: DVD ‘Als ik hem was’, een Turks/Marokkaanse film over huiselijk geweld en de rol van de man daarin. Er wordt ingegaan op de achtergronden die een rol spelen bij het ontstaan van huiselijk geweld onder deze groepen, zoals werkeloosheid en migratie. Week 6 - Religie • de invloed van het geloof • vier religies (Jodendom, Christendom, Boeddhisme, Islam); verschillen en overeenkomsten • praktijk: bezoek aan/uitwisseling met kerk of moskee in de buurt 33
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Week 7 - Gezondheid • gezondheid en allochtoon-zijn • gezond blijven • praktijk: samen sporten, bijeenkomst met gezondheidsvoorlichter, bezoek aan CORPUS ‘reis door de mens’ Week 8 - Arbeid • de betekenis van (vrijwilligers)werk • stand van zaken van de persoonlijke doelen • praktijk: bezoek aan vrijwilligerscentrale/vrijwilligersorganisatie zoals bejaardenhuis of verpleeghuis, bezoek aan de Kamer van Koophandel, CWI, praktijkoefening sollicitatiegesprek of schrijven van sollicitatiebrieven Week 9 en 10 • verdieping, nieuwe thema’s, realisatie persoonlijke doelen, evaluatie en afsluiting 2.4
Ontwikkelgeschiedenis
Betrokkenheid doelgroep Was de doelgroep betrokken bij de ontwikkeling van de interventie, en op welke manier? Nee 2.5
Vergelijkbare interventies
In Nederland uitgevoerd Worden in Nederland vergelijkbare interventies uitgevoerd, zo ver bekend? Welke? Zijn deze opgenomen in één van de databanken met (potentieel) effectieve interventies ? Nee Overeenkomsten en verschillen Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen (puntsgewijs)? n.v.t. Toegevoegde waarde Wat is de toegevoegde waarde van deze interventie? Man Actief richt zich op een doelgroep die met geen enkele andere interventie wordt bereikt. De interventie is daardoor uniek in zijn soort en draagt bij aan de oplossing van een probleem waar anders niet specifiek aan gewerkt wordt.
34
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Uitvoering Materialen Welke materialen zijn beschikbaar voor de uitvoering, werving en evaluatie van de interventie? Tijdens de training wordt gebruik gemaakt van Man actief. Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie en het Trainershandboek Man actief, beide geschreven door Perihan Utlu van Vizyon en Wil Verschoor van MOVISIE, uitgegeven in 2009 door MOVISIE in Utrecht. In dit handboek wordt verwezen naar de volgende documenten of dvd’s: -
Bij de bespreking van het thema ‘Het gezin/huiselijk geweld’: de dvd Als ik hem was, van Stichting Ada Awareness (te bestellen via stichting@ada-awareness). Bij de bespreking van het thema ‘Man-zijn/opvoeding: de dvd Jongeren over opvoeden en opgroeien’, van Stichting Voorbeeld (www.stichtingvoorbeeld.nl). Bij het thema ‘Man-zijn/mannelijkheid en mannelijkheidcoderingen’: het boek Praten doet geen pijn van Ben Serkei (2005: pag. 77-93), het boek Mannen en Intake van Jack van der Loo (1997: pag. 23-60) en het artikel Met mij is niets aan de hand van Ton van Elst (1999: pag. 153-160).
Tevens: cursusmappen, pennen, papier, lijm, whiteboard, koffie/thee/consumpties, flyers, mailings Type organisatie Welk(e) soort(en) organisatie(s) kan /kunnen de interventie uitvoeren? Gemeenten, instellingen die kunnen voldoen aan opgestelde criteria betreffende kwaliteit, begeleiding en kosten Opleiding en competenties Welke opleiding /training en specifieke competenties van de uitvoerders zijn vereist? Bij de uitvoering van de methode Man actief zijn drie professionals actief: de trainer, de projectmedewerker en de projectleider/projectleiding. Trainer De trainer is verantwoordelijk voor: - het zelfstandig voorbereiden en geven van de cursus - het betrekken van de projectmedewerker bij de cursus - advies en ondersteuning van de projectmedewerker bij de werving van de deelnemers en eventueel bij de doorstroom - het samenstellen en leveren van de informatiemappen voor de deelnemers - het organiseren van de evaluatie met de deelnemers - bijdragen aan de evaluatie van het totale project. De trainer legt verantwoording af aan de projectleiding.
35
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Competentieprofiel De houding van de trainer is essentieel voor het slagen van de cursus. Hij moet een goede balans zien te vinden tussen afstand en nabijheid. Enerzijds gaat het om het wekken van het vertrouwen van de mannen, anderzijds is het nodig dat de trainer autoriteit en gezag uitstraalt en een duidelijk overwicht heeft op de groep. Het vinden van deze balans is het kernpunt in zijn houding ten opzichte van de groep. Belangrijk punt is ook het (eenvoudige) taalgebruik. Gezien de specifieke doelgroep is ervaring en affiniteit met de doelgroep allochtone mannen noodzakelijk. HBO - academisch niveau en trainingservaring zijn vereist, evenals kennis van en bij voorkeur ervaring in het gebruik van de methode. Daarnaast zijn goede communicatieve vaardigheden en het kunnen omgaan met verschillende groepen vanzelfsprekende eigenschappen. Projectmedewerker De projectmedewerker is verantwoordelijk voor: - de werving en selectie van de deelnemers - het betrekken van de vrouwen van de deelnemers bij het project - de organisatie en voorbereiding van het trainingsprogramma, inclusief de ‘uitjes’ - assistentie en ondersteuning tijdens de uitvoering van het trainingsprogramma - de doorstroom van de mannen naar (vrijwilligers)werk of naar een vervolgproject - bijdragen aan de evaluatie met de deelnemers en van het totale project. De projectmedewerker legt verantwoording af aan de projectleiding. Competentieprofiel Het competentieprofiel van de projectmedewerker is grotendeels gelijk aan dat van de trainer. Alleen is voor de projectmedewerker trainingservaring en kennis van/ervaring met het gebruik van de methode niet vereist. Projectleider De projectleider is verantwoordelijk voor: - de fondsenwerving voor de uitvoering van het project - het aanstellen en begeleiden van de projectmedewerker en trainer - het regelen van een geschikte locatie - het opstellen van een werkplan en planning voor trainer en projectmedewerker - monitoring van het project - de financiële afwikkeling van het project - het organiseren van de evaluatie van het totale project. Competentieprofiel De projectleider heeft inzicht in de problematiek en is in staat leiding te geven aan projectmedewerker en trainer. De projectleider onderhoudt contacten met relevante externe partners. HBO - academisch niveau en ervaring in het leiden van projecten zijn vereist, evenals goede communicatieve vaardigheden en het kunnen omgaan met verschillende groepen. Bij- of nascholing Vooral voor de trainer en de projectmedewerker geldt dat bij- of nascholing in de vorm van bijvoorbeeld een Train-de-trainer Mannen wenselijk is. Dit omdat het werken met en voor mannen voor veel trainers en projectmedewerkers nieuw is. MOVISIE en Vizyon hebben een train-de-trainer ontwikkeld waarin trainers, welzijnswerkers en projectmedewerkers worden getraind in het werven, trainen en begeleiden van groepen mannen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Ook intervisie, uitwisseling en/of coaching, samen met trainers en projectmedewerkers uit andere steden of delen van het land, is gewenst ten behoeve van een verbetering van de kwaliteit van de trainingen. MOVISIE en Vizyon kunnen dat verzorgen. 36
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Kwaliteitsbewaking Hoe wordt de kwaliteit van de interventie bewaakt? De wijze van kwaliteitsbewaking wordt grotendeels bepaald door de uitvoerderende organisatie, de trainer en de projectmedewerker. Het is aan te bevelen dat de trainer en de projectmedewerker, zeker in de beginperiode, elke trainingsdag grondig nabespreken. Daarbij checken zij of de training aansluit bij het niveau van de groep, hoe de sfeer is en de houding van de mannen en welke verbeterpunten er zijn voor de volgende bijeenkomst. In de publicatie Man actief. Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie (bijlage 6 en 7) zijn checklists opgenomen voor de evaluatie van de cursus en voor het maken van een verslag van de bijeenkomsten. Randvoorwaarden Wat zijn de organisatorische en contextuele randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie? Er zijn een aantal belangrijke organisatorische randvoorwaarden. Een uitvoerende organisatie die bekend is met de buurt waar de doelgroep woont en die toegang heeft tot de doelgroep of deze relatief eenvoudig kan bereiken. - Voldoende tijd en middelen voor een ervaren trainer, projectmedewerker en projectleiding. - Beschikbaarheid van een voor de doelgroep toegankelijke locatie. - De mogelijkheid om na afloop van de cursusperiode een deel van de activiteiten voort te zetten, individueel of in groepsverband. - Steun en betrokkenheid vanuit de gemeente, in de vorm van bijvoorbeeld het uitreiken van de certificaten door de wethouder of het bijwonen van de openingsceremonie. __________________________________________________________________________ Overdraagbaarheid en/of implementatie Is er een systeem voor de overdracht en/of implementatie? Geef een samenvatting. -
Nee Kosten Wat zijn de kosten van de interventie? Denk ook aan de uren voor voorbereiding en evaluatie. Bij de uitvoering van deze methode moet met de volgende kostenposten rekening gehouden worden. 37
Een ervaren trainer gedurende twaalf tot veertien weken, 24 uur per week. Een projectmedewerker, gedurende tien weken fulltime en minimaal tien weken, 20 uur per week. Projectleiding en coördinatie, gedurende twaalf tot veertien weken, minimaal zes uur per week. Kosten voor de praktijkdagen, acht tot tien dagdelen, voor maximaal achttien personen: Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
-
-
reiskosten, entreegelden, eten en drinken, inhuren spreker of voorlichter. Verder: kosten voor de feestelijke opening en afsluiting, bloemen of cadeaubonnen. Locatie, gedurende tien weken, drie dagdelen per week voor een groep van maximaal achttien personen; daarnaast kantoorruimte voor de projectmedewerker en de projectleiding, ruimte voor individuele begeleidingsgesprekken. Materialen, onder andere cursusmappen en schrijfmateriaal.
Voorbeeld van een begroting: - Externe trainer, gedurende twaalf weken, 24 uur per week, uurtarief € 85. Totaal: € 24.480. - Projectmedewerker in dienst van de uitvoerende organisatie. Loonkosten gedurende tien weken fulltime en tien weken 20 uur per week, op basis van bruto salariskosten van € 50.000 per jaar: totaal € 15.000. - Projectleiding en coördinatie in dienst van de uitvoerende organisatie. Loonkosten gedurende twaalf weken, zes uur per week, op basis van bruto salariskosten van € 65.000 per jaar: totaal € 2.500. - Kosten voor de praktijkdagen: vervoerskosten, entreegelden Madurodam, entreegelden Corpus Reis door de wereld, diner en toneelstuk (Van Harte) , huur Torso Unisex, inhuren artiest, huren dvd’s: totaal € 850. - materialen: consumpties € 300, bloemen en cadeaubonnen: € 180, boeken en kleurenkopieën: € 220. Totaal: € 700. De totale kosten in deze voorbeeldbegroting zijn: € 43.930. Uiteraard zijn de kosten afhankelijk van de lokale situatie; ze kunnen daardoor sterk variëren. Evaluatie van praktijkervaringen Onderzoek en resultaten Is er een evaluatie geweest van de praktijkervaringen met de interventie bij de uitvoerders en de doelgroepen en wat zijn daarvan de meest relevante uitkomsten? Beschrijf het bereik, de succes- en verbeterpunten en geef indien van toepassing aan of er na de evaluatie punten in de interventie zijn aangepast. Beschrijf hoe de evaluatie is opgezet en neem hier de respons en de respondenten in mee. De methode is tijdens de pilot toegepast in Den Haag door het vadercentrum, in Amsterdam door een welzijnsorganisatie, in Rotterdam door een centrum voor vrouwen en emancipatie samen met een consultantorganisatie en in Utrecht door een ‘beheersorganisatie etnische groepen’. Daarnaast is de methode, in een iets andere vorm en onder de naam Meer Man(s), toegepast door Stichting Kantara Brug in Amsterdam, stadsdeel De Baarsjes. Deze ervaringen zijn beschreven in een evaluatieverslag en opgenomen in dit hoofdstuk. Onder de naam De Buurtfirma is de methode ook toegepast in de stadsdelen Bos en Lommer en De Baarsjes, Amsterdam. Bij het genoemde centrum voor vrouwen en emancipatie in Rotterdam is de methode na afloop van de pilot in een andere vorm toegepast onder de naam Trotse vaders. Ten slotte is de methode gebruikt in Amersfoort, met mannen uit Turkije en in Schiedam (SWI) bij langdurig werkloze mannen. Hierover zijn verder geen gegevens bekend. 1. Intern evaluatieverslag Pilot Amsterdam Osdorp, geschreven door Perihan Utlu en Wil Verschoor in 2008 (ongepubliceerd). 38
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Deze pilot in Amsterdam Osdorp werd uitgevoerd in samenwerking met Impuls, organisatie voor welzijn en kinderopvang. De stadsdeelraad financierde de cursus, die op voor de deelnemers bekend terrein plaatsvond: een zaal bij Impuls, ingericht in Marokkaanse stijl (schoenen uit!). Er namen dertien mannen deel aan het trainingstraject, waarvan acht tot het einde hebben meegedaan. Alle deelnemers zijn van Marokkaanse afkomst, zo ook de projectmedewerker. Impuls ging na afloop samen met het Amsterdams Centrum Buitenlanders in afgeslankte vorm door met de cursisten. De overgebleven cursisten bleven werken aan de door hen gestelde doelen en kwamen twee maal per week bij elkaar tijdens inloopochtenden. Tijdens deze bijeenkomsten werd ook voorlichting en informatie gegeven over verschillende onderwerpen. De bijeenkomsten waren ook toegankelijk voor andere mannen. 2. Intern evaluatieverslag Pilot Den Haag, geschreven door Perihan Utlu en Wil Verschoor in 2008 (ongepubliceerd). De pilot in Den Haag werd uitgevoerd in samenwerking met het Vadercentrum Adam in Den Haag. Fonds 1818 zorgde voor de financiering van dit lokale project. De cursus vond plaats in het Vadercentrum. De deelnemers waren zeer divers qua achtergrond, land van herkomst, religie en huidige situatie. Vijftien deelnemers startten met de cursus, alle vijftien beëindigden zij de cursus met een certificaat en een gerealiseerde doelstelling. Het Vadercentrum wilde graag nog een groep draaien met vijftien deelnemers, door ziekte van de projectmedewerker is dit helaas niet gerealiseerd. 3. Intern evaluatieverslag Pilot Rotterdam, geschreven door Perihan Utlu en Wil Verschoor in 2008 (ongepubliceerd). De pilot in Rotterdam werd uitgevoerd in samenwerking met Sezer Consult en Dona Daria, Centrum voor Vrouwen en Emancipatie. De gemeente zorgde voor de lokale financiering. De cursus vond plaats bij Dona Daria in Rotterdam Noord. De deelnemers hadden verschillende nationaliteiten, verschillende opleidingsniveaus en waren vergeleken met de andere pilots relatief jong. Twaalf mannen startten met de cursus; zeven van hen hadden aan het eind van de cursus hun doel deels of geheel bereikt. Na afloop van de pilot is Dona Daria verder gegaan met allochtone mannen onder de titel Trotse vaders. De methode wordt als basis gebruikt en steeds aangepast aan de groepssamenstelling en de behoefte en vraag van de mannen. 4. Intern evaluatieverslag Pilot Utrecht, geschreven door Perihan Utlu en Wil Verschoor in 2009 (ongepubliceerd). De pilot in Utrecht werd uitgevoerd in samenwerking met Stichting BOEG (Beheersorganisatie Etnische Groepen). Lokale financiering werd verzorgd door de gemeente Utrecht. De cursus vond plaats bij Stichting BOEG, in de wijk Kanaleneiland. De deelnemers hadden een Turkse, Afghaanse en Togoleese achtergrond en waren allen afkomstig uit de zelforganisaties, etnische verenigingen en moskeeën die door Stichting BOEG worden ondersteund. Twaalf mannen begonnen aan de cursus, zeven van hen beëindigden de cursus en realiseerden hun doelen geheel of gedeeltelijk. Door opheffing van Stichting BOEG is voortzetting van de methode in Utrecht niet gerealiseerd. 5. Evaluatieverslag project Meer Man(s), geschreven door Magdy Khalil en Mohamed Ettahriene en uitgegeven in 2010 door Stichting Kantara-Brug in Amsterdam de Baarsjes. In 2010 paste Stichting Kantara-Brug de methode toe in stadsdeel De Baarsjes, onder de naam Meer Man(s). Financiering werd verzorgd door het stadsdeel De Baarsjes. De cursus vond plaats in multicultureel centrum De Hudsonhof; de deelnemers waren voornamelijk van Marokkaanse afkomst en allen 55 jaar of ouder. Een vaste kern van tien mannen startte met de cursus en heeft deze ook beëindigd met het gedeeltelijk of volledig realiseren van het gestelde doel. Bij sommige activiteiten waren meer deelnemers aanwezig. Als uitbreiding van de methode organiseerde Kantara-Brug een spreekuur voorafgaand aan de cur39
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
sus. Hierin werden de mannen geholpen met papieren, problemen met instanties of andere belemmeringen. Dit leidde er toe dat de mannen vervolgens rustig en geconcentreerd mee konden doen met de cursus. Stichting Kantara-Brug zal in 2011 de methode voor meerdere groepen toepassen. Succesfactoren Samengevat zijn in de pilots en bij Stichting Kantara-Brug de volgende succesfactoren naar voren gekomen: - Een projectmedewerker die behoort tot dezelfde groep als de deelnemers kan zorgen voor binding en een vertrouwensrelatie met de mannen (Utlu & Verschoor, 2008a). - Bekendheid van de uitvoerende organisatie met de doelgroep leidt tot een kortere en meer eenvoudige werving, meer gemotiveerde deelnemers en geeft de mogelijkheid om na afloop de deelnemers eenvoudig te blijven volgen. Ook de vrouwen van de deelnemers zijn zo eenvoudig te bereiken en te motiveren (Utlu & Verschoor, 2008b). - Een warme en gastvrije ontvangst heeft een positieve invloed op de deelnemers (Utlu & Verschoor, 2009a & 200b). - Het per pilot in kunnen springen op een specifieke behoefte zorgt er voor dat de deelnemers op maat worden bediend en daardoor hun doel kunnen realiseren. Voorbeelden hiervan zijn in Rotterdam het organiseren van extra bijeenkomsten voor sollicitatietrainingen (Utlu & Verschoor, 2008b), in Utrecht het herhalen van de thema’s voor de deelnemers die hun kennis willen overbrengen aan hun achterban (Utlu & Verschoor, 2009b) en in Amsterdam de Baarsjes het organiseren van een spreekuur voor de deelnemers gericht op het wegnemen van belemmeringen rondom bureaucratie en problemen met instanties (Khalil en Ettahiene,2010). Valkuilen In de pilots en bij Stichting Kantara-Brug zijn de volgende valkuilen naar boven gekomen. - Een projectmedewerker die behoort tot dezelfde groep als de deelnemers kan zich belemmerd voelen als het gaat om afspraken maken of het aanspreken van de deelnemers (Utlu & Verschoor, 2008a). - Grote verschillen in het opleidingsniveau van de deelnemers maakt dat de begeleiding van de groep moeizamer wordt (Utlu U& Verschoor, 2008a). - Ziekte of uitval van trainer of projectmedewerker kan leiden tot stagnatie of niet doorgaan van de cursus (Utlu & Verschoor, 2008b). Werving via de vrouwen van de potentiële deelnemers leidt niet vanzelfsprekend tot succes (Utlu & Verschoor, 2008a & 2008b). - Als de deelnemers verbonden zijn met een zelforganisatie of etnische vereniging, kan het zijn dat hun achterban terughoudend reageert (Utlu & Verschoor, 2009b). - Deelnemers kunnen wantrouwend zijn, bijvoorbeeld omdat zij vrezen dat hun uitkering in gevaar komt of omdat zij boos of gefrustreerd zijn door problemen met instanties of papieren rompslomp (Khalil en Ettahriene, 2010). 40
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Praktijkvoorbeeld (Facultatief) Beschrijf, indien beschikbaar, in max. 600 woorden een praktijkvoorbeeld van de uitvoering van de interventie. Tijdens de pilots zijn er geen uitgebreide casusbeschrijvingen gemaakt. Wel zijn er enkele persoonlijke voorbeelden bekend van mannen die aan de cursus hebben meegedaan. Deze zijn niet per se representatief voor de cursus maar geven wel een beeld van de situatie van enkele deelnemers. Uit de pilot in Den Haag De heer Taki is een deelnemer uit Den Haag. Hij is afkomstig uit Irak, waar hij hoogleraar geneeskunde was. Hij is slachtoffer van de gifgasaanvallen van Saddam Hoessein, waardoor zijn gezondheid slecht is. Toch wil hij graag meedoen met de cursus. Zijn doel en wens: hij heeft een uitvinding gedaan, namelijk een luier voor ouderen die heel eenvoudig te verwisselen is. Dat scheelt tijd en energie van ouderen en verplegend personeel. Gedurende de cursus weet hij zijn medecursisten, het Vadercentrum en het verzorgingshuis in de wijk hiervoor te interesseren. Het Vadercentrum zegt toe stappen te zullen ondernemen om de uitvinding op de markt te brengen; Fonds 1818 zal financieren. Een half jaar later zijn er prototypes gemaakt en wordt de uitvinding getest. De heer Taki geeft tenslotte tijdens de pilot in Rotterdam een ochtend voorlichting over gezondheid van allochtonen (Utlu & Verschoor, 2009a). Uit het project Meer Man(s) Meneer Hassan is rolstoelpatiënt. Hij krijgt een nieuwe woning in de straat waar hij al woont. De nieuwe woning heeft geen aanpassingen voor rolstoelpatiënten, zoals een verhoogd toilet, een zitje in de douche, handgrepen in de keuken/hal en andere noodzakelijke aanpassingen. Meneer Hassan is al twee maanden bezig om dit te regelen. Maar vanwege het gebrek aan taalvaardigheid en slordigheid met administratie en ook door het niet nakomen van de afspraken zit hij nog steeds met het probleem. Via het spreekuur en de cursus is met hem een plan van aanpak gemaakt om te zorgen dat hij zijn administratie op orde gaat brengen en tevens om hem te helpen in zijn contacten met de woningbouwvereniging en het CIZ voor de aanpassingen van zijn huis. Meneer Hassan heeft hierdoor geleerd hoe hij zijn administratie moet verzorgen en een agenda moet bijhouden voor zijn afspraken. De aanpassingen in zijn huis zijn gerealiseerd. Hij laat merken dat hij tevreden is (Khalil & Ettahriene, 2010).
6. Aangehaalde literatuur Maak een alfabetische lijst van alle in deze beschrijving aangehaalde literatuur, en gebruik hiervoor de APA-normen (met kleine letters). Elst, T. van (1999). Met mij is niets aan de hand. In: Duijndam, V. (1999). Ruimte voor mannen. In de hulpverlening, in de wetenschap, in de alternatieve hoek. Amsterdam: Uitgeverij Van Gennep, p. 153-160. Fahmi, M.A. en Lokven, E. van (2006). Bidden en boodschappen doen, een onderzoek naar de emancipatie van laagopgeleide allochtone mannen in Amsterdam. Amsterdam: Bureau voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Khalil, M. en Ettahriene, M. (2010). Evaluatieverslag project Meer Man(s). Amsterdam de Baarsjes: Stichting Kantara-Brug. Methodebeschrijving Man actief * * * 31
41
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’
Loo, J. van der (1997). Mannen en intake. Utrecht: TransAct. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2007) Meer kansen voor vrouwen. Emancipatiebeleid 2008-2011. Den Haag: Rijksoverheid. Nienhuis, T. (2010). Succesvolle initiatieven voor vaders. Een handreiking voor beroepskrachten en vrijwilligers die met vaders (willen) werken. Den Haag: Tympaan Instituut. Serkei, B. (2005). Praten doet geen pijn. Utrecht: TransAct. Utlu, P. en Verschoor, W. (2008a). Intern evaluatieverslag Pilot Amsterdam. (Ongepubliceerd). Utlu, P. en Verschoor, W. (2008b). Intern evaluatieverslag Pilot Rotterdam. (Ongepubliceerd). Utlu, P. en Verschoor, W. (2009a). Intern evaluatieverslag Pilot Den Haag. (Ongepubliceerd). Utlu, P. en Verschoor, W. (2009b). Intern evaluatieverslag Pilot Utrecht. (Ongepubliceerd). Utlu, P. en Verschoor, W. (2009c). Man actief. Activering van allochtone mannen in en kwetsbare positie. Methodiekbeschrijving. Utrecht: MOVISIE. Utlu, P. en Verschoor, W. (2009d). Trainershandboek Man actief. Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie. Utrecht: MOVISIE.
42
Interventie – evaluatie ‘Man Actief’