Installatiehandleiding
iProtect™ Aurora Configuratie Programmeren Procedures Kentekenherkenning NVR software functionaliteiten
Video
2
Impressum Januari 2012, Keyprocessor BV Paasheuvelweg 20 1105BJ Amsterdam www.keyprocessor.com Tel.: +31-20-4620700 Deze handleiding geeft de stand van kennis tijdens het bovengenoemde tijdstip weer. Keyprocessor werkt voortdurend aan de verbetering van haar producten. Voor de meest recente technologische stand neemt u graag contact met uw consultant of dealer op.
3
Inhoudsopgave Impressum ................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ............................................................................................................. 3 1 Inleiding......................................................................................................... 4 2 Configuratie .................................................................................................... 5 2.1 Videonetwerk .............................................................................................. 5 2.2 Poorten ...................................................................................................... 5 2.2.1 Poorten bij iProtect™ server ......................................................................... 5 2.2.2 Poort bij web cliënt ...................................................................................... 5 3 Programmeren ................................................................................................ 6 3.1 Activeren video server ................................................................................. 6 3.2 Internet Explorer instellingen ........................................................................ 6 3.3 Configuratie in iProtect™ Aurora.................................................................... 7 3.3.1 Lijn ............................................................................................................ 7 3.3.2 Node.......................................................................................................... 7 3.3.3 Systeeminstellingen ..................................................................................... 7 3.3.4 Netwerk Video Recorder DIVA ....................................................................... 8 3.3.5 Camera ...................................................................................................... 8 3.3.6 Camera preset ............................................................................................ 9 3.3.7 Cameragroep .............................................................................................. 9 3.3.8 Multiview ...................................................................................................10 3.3.9 Keymap ....................................................................................................10 3.3.10 Actie .........................................................................................................10 4 Keybadge camera ...........................................................................................12 4.1 Aanmaken Keybadge camera .......................................................................12 4.2 Gebruik Keybadge camera ...........................................................................12 5 Procedures bij DIVA gebeurtenissen .................................................................13 5.1 Gebeurtenissen bij een DIVA camera ingang ..................................................13 5.2 ObjectR gebeurtenissen ..............................................................................13 5.3 SceneR gebeurtenissen ...............................................................................14 6 Kentekenherkenning .......................................................................................15 6.1 Vereiste punten en eerste stappen ...............................................................15 6.2 iProtect™ Aurora instellen ...........................................................................15 6.2.1 Kentekeninstelling ......................................................................................15 6.2.2 Kaartcodering instellen................................................................................16 6.2.3 Camera instellen ........................................................................................17 6.2.4 Lezer instellen............................................................................................18 6.2.5 Opslaan van een kenteken...........................................................................18 6.3 Mogelijke storingen ....................................................................................19 7 NVR software functionaliteiten .........................................................................20 7.1 Diva NVR...................................................................................................20 7.2 Milestone NVR ............................................................................................20
4
1
Inleiding
Om in iProtect™ Aurora de beelden van meer dan 4 camera’s te bekijken, kan via het videonetwerk een Netwerk Video Recorder (NVR) aan de iProtect™ server aangesloten worden. Het beheer van de NVR servers geschiedt d.m.v. NVR management software (DIVA of Milestone). In combinatie met iProtect™ Aurora kan deze software meerdere NVR’s op verschillende sites aansturen. DIVA en Milestone hebben verschillende functionaliteiten. Welke software over welke functionaliteit beschikt, wordt in hoofdstuk 6 beschreven. In iProtect™ Aurora worden beelden van camera’s gevisualiseerd. Hiervoor bestaan diverse mogelijkheden. De visualisering via Multiview en de visualisering via cameragroepen worden in hoofdstuk 3 beschreven. De informatie in deze handleiding is gebaseerd op iProtect™ Aurora: Database versie: GUI versie: Internet Explorer: ≥7.0+SP2 Acrobat Reader: ≥7
• •
iProtect™ Aurora 7.05 iProtect™ Aurora 7.05
5
2 2.1
Configuratie Videonetwerk
Bij het plannen van het netwerk dient u het kantoornetwerk, het technische netwerk en het video netwerk gescheiden te houden, omdat de benodigde bandbreedte voor de verbindingen in deze 3 netwerken verschilt.
2.2
Poorten
De netwerkverbindingen kunt u op specifieke poorten op de server en de web cliënt aansluiten.
2.2.1
Poorten bij iProtect™ server
Naar iPU-8/Polyx: User interface: Naar IP camera’s / NVR: iNVR
2.2.2 User interface:
poort poort poort poort
19000, 20100 en 20201 6060/8443 80/8080 4040
Poort bij web cliënt poort 6060/8443/4040
6
3
Programmeren
3.1
Activeren video server
De activering vindt op elke server plaats, die video beelden opslaat of behandeld voor live. De servers dienen voorzien te zijn van dezelfde softwareversie (database én GUI). iProtect™ (database en GUI) server: Browse vanuit de iProtect maintenance Page naar iProtect™ Server Actions. Voer het wachtwoord in. Open het tabblad Server. Selecteer bij video server Change to YES. Druk op de knop Server77. De wijziging wordt nu doorgevoerd. Controleer, of alle gebruikers uitgelogd zijn. Druk op de knop Catalina77. De webserver wordt opnieuw opgestart.
3.2
Internet Explorer instellingen
Open de Internet Explorer. Ga in het hoofdmenu van Internet Explorer naar Extra | Internetopties | Beveiliging. Selecteer Lokaal intranet en klik op Websites. Druk vervolgens op de knop Geavanceerd. Geef het adres van iProtect™ Aurora en alle videomanagement servers aan. Bijvoorbeeld: http://192.168.1.1 https://192.168.1.1 http://192.168.2.2 (DIVA of Milestone NVR)
Klik op ‘Sluiten’. Klik op ‘OK’. Selecteer onder Lokaal intranet “Aangepast niveau”. Zoek “Gemengde inhoud weergeven” en schakel deze in. Zoek “Toegang tot gegevensbronnen tussen domeinen” en schakel deze in. Druk op “OK” en sluit Internet Explorer af.
7
3.3 3.3.1
Configuratie in iProtect™ Aurora Lijn
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | Lijn. Klik met de rechter muistoets in het browsevenster en selecteer ‘Toevoegen lijn’. Het detailvenster opent. Voer de volgende gegevens in: Type: ‘Server’ Actief: (aanvinken) Modus: ‘Keyprocessor/Profibus’ IP-adres: het IP-adres van de server Tolerantie: 0 Communicatiefrequentie: ‘direct’ Lijnsoort: ‘local Sun or Ethernet’ Wandcontact: ‘Normaal gesloten’ Dekselcontact: ‘Normaal gesloten’ Sla de gegevens op.
3.3.2
Node
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | Node. Klik met de rechter muistoets in het browsevenster en selecteer ‘Toevoegen node’. Het detailvenster opent. Voer de volgende gegevens in: Type: ‘iNVR’ Subnummer: 1 Video-opslag: 90 (aanbevolen) Actief: (aanvinken) HTTP poort: 4040 (standaardwaarde) IP-adres: het IP-adres van de iProtect™ server waar de server de beelden op kan halen: uit de videomanagement server of van de camera’s rechtstreeks. IP-adres GUI: het IP-adres waar iProtect™ clients de beelden vandaan moeten halen. Bij lokaal gebruik komt hier het IP-adres te staan waarmee de GUI connectie maakt met de server. Indien er ook extern (m.b.v. routers bijvoorbeeld) connectie gemaakt wordt, komt er i.p.v. een IP-adres een host name te staan. Deze naam dient ook in alle clients aangemaakt te worden in de lokale host list. (Ga hiervoor naar: c:\windows\system32\drivers\etc\hosts en open deze in de kladblok. Voeg onder aan de lijst het IP-adres waarmee je iProtect™ Aurora benaderd (kan router adres zijn) toe en vul dezelfde hostnaam in als in iProtect™ Aurora is ingesteld.) Sla de gegevens op.
3.3.3
Systeeminstellingen
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Instellingen | Systeemgebruiker. Klik in het browsevenster op het plusteken vóór ‘Camera’. Klik op ‘Verversen beeld (aantal/sec.)’. Het detailvenster opent. Voer een waarde van 1 in (aanbevolen). Klik op ‘Toon speel/stop knoppen’. Het detailvenster opent. Bepaal, of u in het cameraweergavescherm de knoppen wilt zien. Klik op ‘Pop-up standaard breedte’. Het detailvenster opent. Voer de gewenste breedte van het cameraweergavescherm in. Klik op pop-up standaard hoogte. Het detailvenster opent. Voer de gewenste hoogte van het cameraweergavescherm in. Sla de gegevens op.
8 U kunt de zelfde instellingen per systeemgebruiker voornemen (menu item Installatie | Autorisatie | Systeemgebruiker).
3.3.4
Netwerk Video Recorder DIVA
Indien u DIVA gebruikt, dient u de stappen in dit hoofdstuk te nemen. Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | Node | Toevoegen netwerk video recorder. Voer de volgende gegevens in: Type: DIVA IP-adres: het IP-adres van de NVR server Poort: 8080 Naam: de username van een user in DIVA (user met volledig recht). Nieuw wachtwoord: het wachtwoord van deze user. Klik op Standaard. Er wordt automatisch de standaard naam en wachtwoord ingevuld (iprotect / Root77). Klik op Importeren. Alle camera’s en layouts in DIVA worden naar iProtect™ Aurora geïmporteerd. Ga in DIVA naar Plugins (via NMS) en klik met linkermuis op het IP-adres. Kies “divaweb” en zet een vinkje bij Compatibiliteitsmode.
3.3.5
Camera
Camera’s kunt u hier aanmaken. Bovendien kunt u hier de NVR server van Milestone definiëren. Indien alle camera’s via DIVA aangestuurd worden, ga naar het volgende hoofdstuk. Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | Node | Camera. Klik met de rechter muistoets in het browsevenster en selecteer ‘Toevoegen camera’. Het detailvenster opent. Voer de volgende gegevens in: Type: kies het gewenste merk IP-adres: het IP-adres van de camera / Milestone server (via cliënt netwerk) Nummer: het cameranummer binnen Milestone Poort: 80 ‘Groepcamera van’: de cameragroep, die in de Multiview getoond dient te worden, als zich bij deze camera een gebeurtenis voordoet Beelden voor gebeurtenis: het aantal van seconden vóór een gebeurtenis, waarvan u de beelden wilt zien Beelden na gebeurtenis: het aantal van seconden na een gebeurtenis, waarvan u de beelden wilt zien Op tabblad ‘camera’: Naam: de username van de camera, bij koppeling met Milestone komt hier de username van een user in Milestone (user met volledig recht). Nieuw wachtwoord: het wachtwoord van deze user. Klik op Standaard. Er wordt automatisch de standaard naam en wachtwoord ingevuld (iprotect / Root77). Controleer voor elke verbinding: de frequentie, waarmee gecontroleerd dient te worden, of de verbinding nog bestaat (bijv. 60 sec.) Sla de gegevens op.
9
3.3.6
Camera preset
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | camera Klik met de rechter muistoets op de camera, waarop de preset moet worden ingesteld. Klik op ‘Toevoegen presetting’. Het detailvenster opent. Geef een logische preset benaming in. Plaats de camera in de gewenste positie middels de camera positionering Indien de camera positie juist is ingesteld, druk op de knop “Positie ophalen” en sla de gegevens op. Indien gewenst kan de preset worden opgeslagen binnen Diva. (Diva preset aanvinken)
3.3.7
Cameragroep
Een cameragroep maakt het mogelijk, om bij een gebeurtenis meerdere camerabeelden in de Multiview te tonen. Een cameragroep bestaat uit meerdere camera’s en/of camera beelduitsnedes. Bij een gebeurtenis kunnen de enkele camerabeelden van de cameragroep of een beeldcombinatie van de cameragroep getoond worden (zie afbeelding). Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | camera | Cameragroep. Geef het aantal rijen en kolommen op. Kies in de camera / cameraviewlijst de beelden of beelduitsneden van de gewenste camera’s. U kunt de volgorde van de camera’s / beelduitsnedes met de rechter muistoets veranderen.
Voorbeeld van een cameragroep (in het midden) met 2x3 camerabeelden en beelduitsneden; in ‘Multiview’ (hier 4x4 beelden) worden de beelden van de groep óf met de enkele beelden getoond (rechts boven) óf als combinatie in één beeld (links boven)
10
3.3.8
Multiview
Een Multiview is een weergave van meerdere beelden in een matrix van rijen en kolommen. U kunt het aantal rijen en kolommen naar wens instellen. Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | camera | Multiview en geef een naam. Vul het gewenste aantal kolommen en rijen van de Multiview in. Wanneer u “PTZ besturing” activeert, zal in de Multiview rechtsonder een PTZ symbool verschijnen. Als u met muisklik in de Multiview een camera selecteert, kunt u hiermee de wijsrichting van de camera met de PTZ stuureenheid veranderen. Met de ‘opstart cameragroep’ kunt u bepalen, van welke cameragroep bij het opstarten of resetten van Keymap de beelden getoond dienen te worden. Als u het veld leeg laat, worden pas bij gebeurtenissen beelden in Multiview getoond – tot op dat moment ziet men zwarte velden. Indien u DIVA gebruikt, is het mogelijk om de Multiview aanzicht te koppelen aan een DIVA lay-out. De camerabeelden worden hierdoor in iProtect™ Aurora en in DIVA op de zelfde manier vertoond, dus bijv. 3x4 beelden met elk beeld op de zelfde positie. Klik in iProtect™ Aurora onder menu item Installatie | Hardware | Lijn in het linker venster op de plus voor de NVR server, daarna op de plus voor de verschijnende node en vervolgens met de rechter muistoets op “DIVA”. U maakt nu een “externe multiview” aan of selecteert een bestaande externe multiview. Vervolgens verbindt u de Multiview in iProtect™ Aurora met een lay-out in DIVA. Kies in de externe multiview de iProtect™ multiview en bij een nieuwe externe multiview de lay-out in DIVA. Zorg dat beiden het zelfde aantal camerabeelden hebben. In DIVA kunnen de panels Live en Playback gebruikt worden om beelden in de lay-out te slepen. Begin in DIVA altijd met panel 1,2,3 enz. Merk op! Hernoem in DIVA de panels niet! Hierdoor zal de koppeling tussen iProtect™ en DIVA onderbroken worden!
3.3.9
Keymap
U kunt de Multiview in een plattegrond of met een ander achtergrondplaatje integreren. Ga naar Algemeen | Instellingen | Keymap | Objectpositionering en maak een nieuw achtergrondplaatje aan. Klik op het achtergrondplaatje met de rechter muistoets en maak een Multiview aan (Hardware | Multiview | View index). Kies de juiste Multiview en pas zo nodig de maten aan bij het object.
3.3.10
Actie
Het verschijnen van de beelden in Multiview maakt deel uit van een ‘actie’. Een actie wordt geïnitieerd door een gebeurtenis. Ga naar Algemeen | Instellingen | Actie en maak een nieuw record aan. U kunt bij ‘actieselectie’ uit drie verschillende variaties Multiview kiezen: Multiview reset: Reset de Multiview. Indien u een opstart cameragroep heeft gedefinieerd, zullen de beelden van deze groep verschijnen. Indien er geen opstart cameragroep is gedefinieerd zullen de camerabeelden verdwijnen. ‘Multiview enkele camera’s: Alleen het beeld van de ingevoerde camera wordt getoond. ‘Multiview cameragroep: Alle beelden uit de cameragroep van de geselecteerde camera worden getoond. Instellingen in het detailvenster: Camera: Kies de gewenste camera (bij ‘Multiview cameragroep’: een camera uit de gewenste cameragroep). Indien u het veld niet invult, worden automatisch de beelden van de camera genomen, die aan de lezer of de input/ingang van de gebeurtenis toegewezen is.
11
Gebeurtenissen (*) vinden plaats bij een lezer of een ingang (input), waaraan een camera (1) kan toegewezen zijn. U kunt de camera toewijzen aan een cameragroep (3). Als u het veld bij ‘groepcamera van’ vrij laat, worden in de Multiview allen de beelden van deze camera getoond (2). Als u in het veld ‘groepcamera van’ een cameragroep uitkiest, worden alle beelden van deze cameragroep bij een gebeurtenis in de Multiview getoond (4). Hiervoor bestaan twee mogelijkheden (zie ‘weergave’).
Multiview: Weergave: Toon gedurende (sec):
Kies, die Multiview door middel van deze actie uitgevoerd dient te worden. Kies, of de beelden apart of als groep in één veld dienen te verschijnen. Voer in, hoeveel seconden de beelden getoond dienen te worden. Indien u geen waarde invoert, blijven de beelden van de actie continu getoond.
Weergave. Links: groep in één beeld; rechts: enkele camera’s.
12
4
Keybadge camera
Met een Keybadge camera kunt u foto’s voor toegangskaarten opnemen.
4.1
Aanmaken Keybadge camera
U hebt in iProtect™ Aurora een lijn (zie hoofdstuk 3.3.1), een node (zie hoofdstuk 3.3.2) en een camera (zie hoofdstuk 3.3.5) gedefinieerd. Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Toegang | Keybadge™ | Kaartsjabloon. Klik met de rechter muistoets in het browsevenster en selecteer ‘Toevoegen kaartsjabloon’. Het detailvenster opent.
Selecteer bij camera de camera die aangemaakt is voor het maken van Pasfoto’s. Selecteer bij kaartlayout een layout die beschikt over een Persoonsgebonden afbeelding en Fotoformaat. Sla de gegevens op.
4.2
Gebruik Keybadge camera
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Toegang | Keybadge™ | Kaart toewijzen. Klik op Zoeken en selecteer de Kaartsjabloon. Het detailvenster opent. In de tweede tab in het detailvenster Foto kunt u nu een pasfoto maken en koppelen.
13
5
Procedures bij DIVA gebeurtenissen
U kunt in iProtect™ Aurora procedures inrichten, om bij gebeurtenissen bij bepaalde DIVA camera’s automatisch acties in iProtect™ Aurora in gang te zetten. De gewenste acties worden aan de procedure toegewezen.
5.1 Gebeurtenissen bij een DIVA camera ingang Bij een op DIVA aangesloten camera bestaat een ingang, waaraan bijv. een sensor of een drukknop aangesloten kan worden. De hiermee gegenereerde gebeurtenissen kunnen met een procedure acties in iProtect™ Aurora in gang zetten. U kunt een zulke procedure voor maximaal 4 camera ingangen aanmaken.
5.2
Ga naar Algemeen | Instellingen | Procedure. Klik met de rechter muistoets links in de treeview en maak een nieuwe procedure aan. Kies de gebeurtenis: Videogebeurtenis. Voer de volgende waarden in: Data 1: ‘Gebeurtenistype’ Waarde 1: ‘Input’ Data 2: ‘Nummer’ Gebeurtenis 2: ‘1’ Eventueel aan deze procedure toegevoegde acties worden dus in gang gezet bij een gebeurtenis bij input 1.
ObjectR gebeurtenissen
In DIVA bestaan 6 soorten van Object gebeurtenissen. Zij worden gekarakteriseerd door de methode (‘Object rule’), waarmee zij gegenereerd werden: • Tripwire • Area of interest • Scene Change • Multi tripwire • Multi segment tripwire • Segment tripwire. U kunt maximaal 5 methoden per camera/encoder instellen. In de volgorde van de aangemaakte methodes krijgt elke methode een ‘rule number’. iProtect™ Aurora neemt de in DIVA gegenereerde gebeurtenissen over, maar negeert het type methode. In DIVA gegenereerde gebeurtenissen worden in plaats daarvan gekarakteriseerd door het ‘rule number’. Ga naar Algemeen | Instellingen | Procedure. Klik met de rechter muistoets links in de treeview en maak een nieuwe procedure aan. Kies de gebeurtenis: Videogebeurtenis. Voer de volgende waarden in: Data 1: ‘Gebeurtenistype’ Waarde 1: ‘Object opgemerkt met DIVA’ Data 2: ‘Nummer’ Gebeurtenis 2: ‘1’ Eventueel aan deze procedure toegevoegde acties worden dus in gang gezet bij een gebeurtenis bij ‘rule number’ 1 binnen DIVA (ongeacht van welk type methode dit is).
14
5.3
SceneR gebeurtenissen
In DIVA bestaan er 4 SceneR gebeurtenissen, waarmee veranderingen van het beeld worden gekarakteriseerd, die het hele beeld betreffen. Men kan in DIVA met het aanvinken van een selectieoptie dit activeren.
Ga naar Algemeen | Instellingen | Procedure. Klik met de rechter muistoets links in de treeview en maak een nieuwe procedure aan. Kies de gebeurtenis: Videogebeurtenis. Voer de volgende waarden in: Data 1: ‘Gebeurtenistype’ Waarde 1: ‘Scene opgemerkt met DIVA’ Data 2: ‘Nummer’ Gebeurtenis 2: ‘1’ Eventueel aan deze procedure toegevoegde acties worden dus in gang gezet bij een gebeurtenis bij Scene rule nr.1 binnen DIVA. De Scene rule nummers ‘vertalen’ zich als volgt: Nr. 1 SceneRCameraAngleChange Beeld verdraait ten opzichte van vorige beeld. Nr. 2 SceneRSceneLoss Beeld niet meer hetzelfde als het vorige beeld. Nr. 3 SceneRCameraAngleChangeRef Beeld verdraait ten opzichte van het referentie beeld. Nr. 4 SceneRSceneLossRef Beeld niet meer hetzelfde als het referentie beeld. Eventueel aan deze procedure toegevoegde acties worden dus in gang gezet wanneer het beeld verdraaid ten opzichte van het vorige beeld.
15
6
Kentekenherkenning
iProtect™ Aurora kan zelf kentekens lezen, maar de kentekenherkenning via een verbinding met de videobesturingssoftware DIVA is ook mogelijk. In dit geval dienen de kentekenlezende camera’s ook via een DIVA video server (NVR) aangestuurd te worden. Rechtstreeks met iProtect™ Aurora verbonden camera’s kunnen alleen maar kentekens door iProtect™ Aurora laten herkennen.
6.1
Vereiste punten en eerste stappen
Om een kenteken goed te kunnen bepalen zijn de volgende punten noodzakelijk. Controleer, of voor elke camera in iProtect™ Aurora een kentekenherkenningslicentie aanwezig is (ID: 1100). Zorg, dat een Infrarood verlichting geïnstalleerd is. Zorg, dat de camera, waarmee het kenteken gelezen dient te worden, een resolutie van minimaal 1,3 Megapixel heeft. Een daglicht filter dient toegepast te worden. Monteer de camera, waarmee het kenteken ingelezen dient te worden, op een afstand van minder dan 11 meter van het kenteken. De hoek tussen kentekenvlakte en camera mag niet groter zijn dan 40°. Stel in iProtect™ Aurora het camerabeeld zo in, dat een normale auto voor de inrit de hele breedte van het beeld vult.
6.2
iProtect™ Aurora instellen
Er dienen specifieke parameters voor de kentekenherkenning via DIVA ingesteld te worden.
6.2.1
Kentekeninstelling
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | camera | Kentekeninstelling. Klik met de rechter muistoets in het browsevenster en selecteer ‘Toevoegen kentekeninstelling’. Het detailvenster opent.
16
6.2.1.1
Indien DIVA geïnstalleerd is
Geef een logische benaming en de minimale betrouwbaarheid in (aanbevolen waarde: 90%). Selecteer de camera, die het kenteken dient uit te lezen. Klik op “Opslaan”. De kentekeninstelling is hiermede afgesloten.
6.2.1.2
Indien DIVA niet geïnstalleerd is
Vink “Interlaced” NIET aan. Vul bij minimale betrouwbaarheid in (aanbevolen waarde =90%). Vink “beperken op beelduitsnede” en “referentie” aan. Bepaal in tabblad “Beelduitsnede” met het instellen van het gele kader, binnen welk gebied het kenteken ingelezen dient te worden. Klik vervolgens op “OK”. Bepaal op tabblad “Referentie” de perspectivische hoek en de grootte van objecten binnen het camerabeeld.
In de afbeelding wordt met het rode kader aangegeven, hoe een vlakte van 1.050 x 1.200 mm (willekeurige waarden) binnen het beeld zou verschijnen. U kunt een bord met bekende afmetingen voor de camera houden, de vorm met het rode kader natekenen en de afmetingen. Klik op “Opslaan”. De kentekeninstelling is hiermede afgesloten.
6.2.2
Kaartcodering instellen
Open menu item Toegang | Instellingen | Kaartcodering Maak een nieuwe kaartcodering aan (rechter muisklik in het browsevenster links). Selecteer bij “standaard codering”: “number plate”. Klik vervolgens op “Stel in”. Voer op tabblad “Systeem code” achter “code” de land code van het land in, waarvan de meeste voertuigen te verwachten zijn. Sla de nieuwe kaartcodering onder een duidelijke naam op (bijv. “Kenteken NL”).
17
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | camera en selecteer de camera die gebruikt wordt om het kenteken uit te lezen.
6.2.3
Camera instellen
Open menu item Installatie | Hardware | Camera Klik in het browsevenster op de camera, waarmee het kenteken dient ingelezen te worden. Het detailvenster “Camera” verschijnt. Open tabblad “Overig”.
Selecteer bij “kaartcodering” de aangemaakte kaartcodering voor het inlezen van kentekens. Selecteer bij “kentekeninstelling” de aangemaakte kentekeninstelling.
18
6.2.4
Lezer instellen
Open menu item Installatie | Hardware | Lezer Selecteer de lezer, die de slagboom van de inrit aanstuurt. Kies op het tabblad “Algemeen” van het detailvenster de boven aangemaakte camera.
Bepaal de kentekenmode (alleen zichtbaar voor de licentie “Parkeren”):
6.2.5
Opslaan van een kenteken
Een kenteken is voor iProtect™ Aurora een soort toegangskaart. Zodra het kenteken in het gezichtsveld van de camera verschijnt, wordt aan het voertuig/de bestuurder toegang volgens de toegangsrechten verleend. Wilt u instellen, dat aan een bepaald kenteken toegangsrechten toegewezen worden, dient u bij menu element “kaart” het kenteken als kaart in te voeren. Open menu item Toegang | Kaart Maak een nieuwe kaart aan (rechter muisklik in het browsevenster links).
Kies van de boven aangemaakte kenteken-kaartcoderingen de kaartcodering van het betreffende land (bijv. “Kenteken NL”). Voer bij “kaartnummer” het kenteken zonder tussenliggende streepjes in (bijv. “11FGT9”). Het systeem voegt na het opslaan een standaard landcode en een komma toe (vóór het ingevoerde kenteken; bijv. “NL,11FGT9”). U kunt ook de landcode direct invoeren; vervolgens wordt dan niet meer de standaard landcode toegevoegd. Voer vervolgens de verdere gegevens in, zoals bij een “normale” kaart.
19 Vink “koppeling kenteken/kaart” aan. Zodoende worden problemen bij functies als APB of bloktelling voorkomen, als bijv. een persoon via kentekenherkenning een gebied binnenkomt en met een kaart weer verlaat.
6.3
Mogelijke storingen
Het kenteken wordt niet ingelezen Diva kentekenherkenning: • Controleer of de juiste versie van Diva is geïnstalleerd ≥ 1.14.5 • Controleer de Diva instellingen • Controleer de positionering van de camera • Controleer de verbinding met iProtect™ Aurora. Zijn er wel live en historische camerabeelden. iProtect™ kentekenherkenning: • Controleer de positionering van de camera • Controleer de kentekeninstelling van de camera • Controleer de verbinding met de camera’s. Zijn er wel live en historische camerabeelden.
iNVR melding: fout-111 Reden: Het netwerkapparaat (iPU/Polyx) van de camera-lezer kan het ip-adres van de iNVR node niet benaderen. Oplossing: Open in iProtect de node van de iNVR. Vul in het detailvenster achter “ip-adres” (linkerzijde) het ip-adres van de server voor de lijn van de lezer in, waaraan de camera voor de kentekenherkenning toegewezen is. Sla de gegevens op.
Er worden geen kentekens opgehaald Controleren:
• •
Controleer of lus input is aangemaakt bij de lezer. Controleer dat zowel kenteken codering is aangemaakt bij de camera als ook een kentekeninstelling (tabblad overig).
Geen beeld Controleren:
• • • • •
Bij de lijn waaronder de iNVR server aangemaakt is: staat de kwaliteit op 100%? Bij de node waaronder de iNVR server aangemaakt is: is het maximum schijfgebruik op 100% ingesteld, dit mag maximaal 90% zijn. Op de onderhoudspagina op tabblad “server”: Klik op “server77”. Verschijnt de zin “Current settings: (…) video server configured for running”? Is het ip-adres van de GUI (node iNVR) het adres (zelfde IP-reeks) wat bij het werkstation is ingesteld? Zijn de Internet Explorer instellingen goed gezet?
20
7
NVR software functionaliteiten
7.1
Diva NVR
Met uitzondering van de events zijn alle onderstaande functionaliteiten standaard voor iProtect™ Aurora. live en historische beelden DIVA inleerfunctie matrix sturen bij een alarm beelden opschakelen in eigen matrix als ook in DIVA layout kentekenherkenning Presets (sturen en inleren in de Diva) ptz sturing events De events worden door de NVR doorgegeven aan iProtect™ Aurora en kunnen een trigger vormen binnen iProtect™ Aurora om acties te kunnen starten, bijv.: • I/O schakelingen • afschermen camera • tripwires (middels oude encoder, niet de Observision encoder) • virtual fencing • loitering • camera uitval • motion
7.2
Milestone NVR
live en historische beelden