I n h ou d K w a r t a a l journaalnum mer2Fotogra ficabeursQuo t esBondsFo toWedstrijd 2 0 0 9 F o t o collageLente 1 D e ’ n i e u w e ’amateurLen tefoto’s2Geo logiededriftder continent en
Landschafts parkDuisburg M e t p e n e n lichtget ekend Quotes2Hob byLent efot o’s3 Oudeennieuwefo t ografieAdembe nemend?Prese ntatieavondenex positieLedenlijst P.S.
fotograficabeurs Houten Vaak van gehoord, nooit naartoe geweest. Tot afgelopen zondag, 22 maart, toch maar eens gegaan. De Fotograficabeurs in Houten is zo ongeveer de grootste van Nederland. Twee maal per jaar kan een fotograaf, veelal de analoge, zijn hart hier ophalen aan veel, zeer veel fotografica. Eigenlijk had ik geen beeld wat te verwachten. Met de trein naar Houten is normaal een probleem. Alleen vandaag was NS ertoe overgegaan het tracé te verleggen, hiertoe wel gedwongen door de werkzaamheden aan de A2. Tot Geldermalsen dan maar met de trein, verder met de bus. Een pendelbusje bracht me daarop van station Houten naar de beurshal. Eenmaal binnen dacht ik: OK!!. Een zaal vol tafels fotografica, camera’s, boeken, foto’s, statieven, enz. enz. enz. En ertussendoor massa’s zoekenden. Eerlijk gezegd had ik het niet zo druk verwacht. Ik ben een paar uurtjes gebleven, gekeken of er ook iets van mijn gading bij was. En ja, een boek wat ik al langere tijd zocht had ik na vijf minuten al gevonden. Verder kijken en verwonderen over wat zoal te koop aangeboden wordt. Van gigantische platencamera’s tot de laatste modellen digitale toestellen en lenzen. Maar toch vooral oude toestellen en toebehoren. Ik geef toe dat niet allen van ons dit interessant vinden, maar het geeft wel een beeld hoe de fotografie door de loop der jaren is gegroeid, alleen al kijkende naar de apparatuur die men hiervoor gebruikte. Terugreizend in de trein kon ik, ondanks de langere reistijd, toch terugkijken op een geslaagde dag. Reinier
Hierbij een tweetal “sfeer”foto’s.
Quot es I believe in equality for everyone, except reporters and photographers. Mahatma Gandhi (1869 - 1948)
The camera’s only job is to get out of the way of making photographs. Ken Rockwell, Your Camera Does Not Matter, 2005
I have often thought that if photography were difficult in the true sense of the term -meaning that the creation of a simple photograph would entail as much time and effort as the production of a good watercolor or etching- there would be a vast improvement in total output. The sheer ease with which we can produce a superficial image often leads to creative disaster. Ansel Adams (1902 - 1984)
‘To the complaint, ‘There are no people in these photographs,’ I respond, ‘There are always two people: the photographer and the viewer.’ Ansel Adams (1902 - 1984)
BondsFotoWedstrijd ‘09 Het is 5 april, de bekendmaking en nabespreking van de BondsFotoWedstrijd 2009 in Oosterhout. We hebben dit jaar wederom meegedaan. Dit wel met het verschil dat onze selectiemethode afwijkend was als de voorgaande jaren. Een apart geformeerde groep heeft foto’s gemaakt rond een afgesproken thema, daaruit een selectie gemaakt en deze ingestuurd. Het waren dus foto’s welke nog nooit op een clubavond getoond waren. De uitslag was dus om meerdere spannend te noemen. Met vijven in een auto gaat wel, maar dat geldt dan wel voor de twee die voorin zitten, achterin is het maar behelpen. Jacqueline, Wien, Guido, André en Reinier vetrokken omstreeks 08.30 uur richting Oosterhout. Vroeg aankomen betekent rustig even koffie drinken en een plaatsje vooraan innemen. De presentatie voor de lunchpauze toonde de foto’s welke een bronzen, zilveren of gouden sticker hadden ontvangen en de twee topseries. De presentatie werd gedaan middels een beamer. Men had helaas geen rekening gehouden met de goed, door het invallende licht, verlichte aula. Veel nuances in de foto’s gingen daardoor verloren. Ook de keuze voor Power Point als presentatieprogramma was geen goede. Vrijwel alle foto’s waren door dit programma “bijgeknipt”, soms vele centimeters. Het na afloop bekijken van de eigenlijke afdrukken maakte veel goed. Nee, wij werden niet gewaardeerd met een van bovengenoemde stickers, noch behoorden wij tot twee topgroepen. De jury had waardering voor de mooie foto. Veel van de getoonde foto’s had een hoog picturaal karakter. Zachte tinten, mooie gladde portretten. Weinig documentair of sociaal/documentair werk. Wat opviel was dat diverse van de winnende foto’s gedrukt waren op mat papier. En dan niet mat-glanzend maar echt mat. De foto’s in pasteltinten gedrukt kwamen hier prachtig op naa
Reinier, Garage: Na de lunchpauze werden de foto’s getoond van de overige deelnemende clubs waarvan de leden aanwezig waren. Om beurten gaven de juryleden hun mening hierover. Onze foto’s werden door hun goed gewaardeerd. Het volledig aanwezig zijn van de inzenders stelden zij op prijs. Even in het kort hun waarderingen voor ons werk: Reinier, Sevilla, BMW-reclame: Mooi gezien/ prim a combinatie reclame-onderwerp.
Veel inform atie,mooie spanning in beeld. Klassieke lijnen.
Jacqueline, Gitarist: Mooi moment gekozen,goede vorm. Bijzondere opname,toont genegenheid.
Guido, Telefoon: Reclame,toegevoegde waarde van persoon. Locatie klopt,mooi straatbeeld.
Wien,
Wien,
Seine:
Fiets Maastricht:
Spanning,compositie klopt,prettig beeld. Leuke harmonie in foto.
Prim a moment genomen. Juiste mensen,goede interactie.
Reinier, Malaga: Klassieke opname,goed weergegeven. Verstilde opname,persoon breekt geheel, geeft spanning.
André, Vliegtuigje:
Met 181 punten eindigden we op plaats 44 van de 163 deelnemende verenigingen. Vanuit Limburg deden 20 clubs mee, daarvan eindigden we op plaats 3. Voor de volledige uitslag kijk op www.fotobond.nl Omstreeks 16.00 uur vetrokken we weer. En na nog even te hebben moeten blazen (alcoholcontrole) waren we om 17.30 uur weer thuis. Een mooie leerrijke, maar wel lange dag. Tot volgend jaar?? Reinier
Duidelijk beeld. Weinig elementen, beeld klopt toch helem aal. Veel vrijheid.
Jacqueline, Skater: Sterke lijnwerking, mooi geplaatst. Aparte vorm, sterke licht/lijnvorming.
Guido, Portret oude man: Gevoelig portret. Weemoedschok. Sterk beeld.
fotokring stein
kwartaaljournaal
fotokring stein
kwartaaljournaal
fotokring stein
Theo Oberndorff
André van Zundert
Jacqueline Lemmens
Peter Brands
2009 - 02
kwartaaljournaal
2009-02
kwartaaljournaal
2009-02
kwartaaljournaal
fotokring stein
kwartaaljournaal
2009-02
De ‘nieuwe’ amateur (foto’s van Henry Pauw van Wieldrecht)
Zoals meer reiziger-fotografen uit de begintijd was Henry Pauw van Wieldrecht een jonkheer met midddelen. Die middelen gebruikte hij om reizen naar Rusland en Finland te financieren. Hoewel Pauw van Wieldrecht gewoonlijk fotografeerde vanaf statief, hebben zijn foto’s uit Rusland een terloops karakter dat lijkt aan de sluiten bij de nieuwe fase in de fotografiegeschiednis: die van de snapshot, of kiek, genoemd naar de Leidse fotograaf Israel David Kiek. Jonkheer Henry Pauw van Wieldrecht (1863-1912) behoort tot het type van de gentleman-fotograaf dat in de negentiende eeuw in Engeland en Frankrijk veel voorkwam, maar in Nederland zeldzaam bleef. De bekendste Nederlandse representant van het type was een vrouw, Alexandrine Tinne (18351869), die tijdens een reis door Noord-Afrika om het leven kwam toen Henry nog nauwelijks de korte broek ontgroeid was. Toen Henry ergens in de jaren tachtig (1880!) voor het eerst een camera hanteerde, raakte de fotografie juist in een stroomversnelling. Vereenvoudiging van techniek en verlaging van de prijzen van camera’s en platen zorgden ervoor dat fotografie een tijdverdrijf werd van een veel grotere groep mensen dan in de eerste vijftig jaar. De nieuwe amateurs behoorden doorgaans tot de gegoede burgerij en fotografeerden in de vrije tijd die hen resteerde naast een baan. Henry Pauw van Wieldrecht behoorde tot een andere kring. Hij was welgesteld genoeg om niet te hoeven werken en lijkt zijn leven vooral gevuld te hebben met reizen, jagen en fotograferen, drie activiteiten die elkaar uitstekend lieten combineren. De bewaard gebleven foto’s geven een indruk van de biotoop van deze uitzonderlijke amateurfotograaf, aan wie nooit eerder aandacht is besteed. Henry Pauws reisverslagen bevestigen de indruk dat hij zijn leven prettig inrichtte. Het onbekommerde plezier in de drie genoemde bezigheden spreekt duidelijk uit de bladzijden. Hij liet zich kennelijk gemakkelijk leiden door de
omstandigheden en het toeval. Toen hij bijvoorbeeld in 1901 naar IJsland reisde, raakte hij ingebsprek met een gezelschap Engelsen die hem uitnodigden zich bij hen te voegen. “Daar ik toch alleen was en niet wist waarheen te gaan, stemde ik toe. Blijkbaar had hij, in tegenstelling tot veel andere reizigers, zich niet grondig voorbereid met bijvoorbeeld een Baedeckers-reisgids die tot in details suggereerde hoe een reis het beste ingedeeld kon worden. Ook de ontberingen tijdens deze reis werden laconiek en met gevoel voor spot beschreven. Henry had zich duidelijk onvoldoende voorbereid op de kou: zijn tent was zó klein dat ze niet dicht kon, zodat: “mijne teenen ‘s nachts geen last van de warmte hadden”. Hoe vaak en waarheen Henry Pauw van Wieldrecht heeft gereisd is niet helemaal duidelijk: niet van iedere reis zijn foto’s en/of een reisverslag bewaard gebleven en van sommige foto’s is onzeker waar ze gemaakt zijn. Opvallend is dat de bewaard gebleven losse foto’s wel voorzien zijn van handtekening, datum en een nummer, terwijl de locatie meestal ongenoemd bleef.
Vermoedelijk gingen de foto’s alleen rond in de privé-kring en was Henry erbij om eventueel uitleg te geven.
zo onverschrokken en openlijke wijze hebben durven fotograferen, maar veel heimelijker en van veilige afstand te werk zijn gegaan. (3)
lietende leven op straat ‘vangen’ en eerder haastig genomen notities lijken. Kennelijk had Pauw van Wieldrecht op deze reis een kleine camera meegenomen die uit de hand bediend kon worden. Met zulke foto’s lijkt Pauw van Wieldrecht opeens eventjes op de vele amateurfotografen die vanaf circa 1890 hun wederwaardigheden in beeld brachten zonder zich iets aan te trekken van de academische compositieregels die in de fotografie door de meer serieuze confrères werden gehuldigd. Tenminste één keer zien we een typische fout voor de minder goed onderlegde amateur: de opname van een ereboog in Moskou (1) is van veel te grote afstand gemaakt en vertoond dus te veel voorgrond. Je gaat je bijna afvragen of een foto als deze wel door Pauw van Wieldrecht is gemaakt: hij kon zoveel beter en besteede doorgaans zoveel meer zorg aan de compositie dat het moeilijk te geloven valt dat hij zo’n beginnersfout maakte. Misschien is het wel een deel van de foto’s die gemaakt zijn door zijn reisgenoot, J.W. des Tombe, al zien we ook hem een keer geportretteerd op een wijze die tegen alle regels zondigde en in de officiële kritiek spotlust opwekte, namelijk veel te dichtbij. (2) Andere foto’s verraden wel weer een oog voor schilderachtigheid en lijnenspel. En de ‘gemiddelde’ amateurfotograaf zou nooit de op een holletje naar hem toe komende bedelaar op
Na Henry’s terugkeer van de reis naar IJsland in 1901 noteerde zijn oudere broer in zijn dagboek: “Die jachtreizen worden een ziekelijk manie”. Niet lang daarna heeft Henry het reizen waarschijnlijk op een lager pitje gezet. In 1903 trouwde hij met de elf jaar jongere Johanna Elisabeth Boisservain. Zij kregen in korte tijd vijf kinderen, over wie het verhaal gaat dat zij zo beeldschoon waren dat wanneer zij met hun strohoeden en rode blazers over straat liepen het verkeer stopteen iedereen zich omdraaide. Twee jaar na de geboorte van de laatste dochter overleed Henry, nog geen vijftig jaar oud.
Het interieur van zijn huis De Wildbaan in Driebergen, dat hij uitgebreid gefotografeerd heft, lijkt één grote herinnering aan zijn reizen en jachtpartijen: het hing vol met jachttrofeeën en foto’s. En net als zijn foto’s voorzag hij deze jachtrofeeën nauwkeurig van een datum -en in dit geval wél van een locatie. Het vosje bijvoorbeeld bij de trap naar boven werd verschalkt bij Couvin in België op 11 januari 1902. (4)
Hans Roosenboom (conservator fotografie van het Rijksmuseum, Amsterdam) Uit: Kunstschrift 5/2008 Vroege reisfotografie
fotokring stein
kwartaaljournaal
fotokring stein
kwartaaljournaal
fotokring stein
Pierre Reubsaet
Reinier Mertens
Guido Hahnrats
Vivian Beks
2009 - 02
kwartaaljournaal
2009-02
kwartaaljournaal
2009-02
kwartaaljournaal
fotokring stein
kwartaaljournaal
2009-02
Geologie, de drift der continenten. Naast fotografie zijn er twee gebieden, die mijn belangstelling hebben en een daarvan is de geologie. Al tijdens mijn HBS- tijd had ik interesse in de historie en de dynamiek van de aarde. Ten dele kwam dat voort uit nieuwsgierigheid. Een oom van mij, die bij de toenmalige Staatsmijnen in Limburg werkte had fossiele afdrukken van een soort grote kattenstaarten op mijnsteen en de bezoeken tijdens vakanties aan de Heijmansgroeve en de mergelafgravingen in het Limburgse deden de rest. Tijdens de aardrijkskundeles kwam de toen nog omstreden theorie van Wegener over de drift van de continenten ter sprake en... dat waren de aanleidingen om mij in de dynamiek van de aardkorst verder te verdiepen. In het begin van de twintigste eeuw kreeg Wegener, een Duits meteoroloog, het idee dat de kusten van Zuid Amerika en van oostelijk Afrika net stukjes van een puzzel waren die in elkaar pasten. Hij ontwikkelde dat idee verder en kwam tot de conclusie dat ooit alle land aan elkaar had gezeten in een groot continent en dat in de tijd feitelijk uit elkaar is gescheurd. Ook vond hij aanwijzingen in gebergten en fossielen dat tussen continenten zoals wij die nu kennen overeenkomsten te vinden waren. Het waren in eerste instantie interessante veronderstellingen die wetenschappelijk nu niet direct gefundeerd onderbouwd waren en die ook in de wereld van de geologen niet direct op grote steun hoefden te rekenen. Bij het leggen van de trans-atlantische telefoonkabels na WO II ontdekte men dat de oceaanbodem van de Atlantische Oceaan niet vlak is maar dat er een bergrug ligt en een slenk (zeg een kloof) heeft waarin grote hitte heerst. Hierdoor komt lava die nieuwe oceaanbodem vormt en de continenten uit elkaar drijft. Om een lang verhaal kort te maken. Het bleek dat ook de oceaanbodem niet alleen in de Atlantische Oceaan maar in alle oceanen beweegt. Hiermede werd bewezen dat de aardkorst feitelijk is opgebouwd uit platen, waarop continenten liggen, die bewegen. Op bepaalde plaatsen in de oceanen vormt zich nieuwe bodem. Als op de ene plaats nieuwe bodem zich vormt, is de vraag wat gebeurd er met de rest. Dit zou betekenen dat het aardoppervlak zou groeien hetgeen niet het geval is en dus moet er aardoppervlak verdwijnen. Dit is inderdaad het geval en dat proces heet subductie, waarbij de ene plaat
onder de andere schuift en leidt bijvoorbeeld tot gebergtevorming, vulkanisme en bepaalde soorten aardbevingen. Wat betekent dit nu in concreto? Op sommige plaatsen leidt de subductie tot gebergtevorming. Zo duikt de Indo-australische plaat onder de Euraziatische plaat hetgeen de oorzaak is van het ontstaan van de Himalaya, die nog steeds hoger wordt en de aardbevingen in China en India veroorzaakt. Wist je dat op de Mount Everest fossielen van zeedieren zijn aangetroffen? De Afrikaanse plaat drukt tegen de Eiuraziatische plaat gevolg: de Alpen en vulkanisme in Italie en aardbevingen in Griekenland, Kreta en Italie. Ook de aardbevingen in Indonesie en Japan zijn uit de subductie te verklaren. De Nascaplaat zorgt voor aardbevingen en vulkanisme in de Andes. Op het grensvlak van de Pacifische plaat en de Noord-Amerikaanse plaat ontwikkelde zich de Rocky Mountains met zijn vulkanen en aardbevingen. Iedere week vindt wel ergens op aarde een aardbeving of een vulkaanuitbraak plaats. Nu zijn dit juist de natuurverschijnselen waarin ik mij graag verdiep. Je kunt dat ook afleiden uit de vakantiebestemmingen van vele jaren. Ik noem Lanzarote, Kreta, IJsland, Italie,Yellowstone en Californie in de Verenigde Staten maar ook dichter bij huis zijn er interessante plekjes waar je dit soort verschijnselen kunt ervaren zoals in de Auvergne (het park Vulkania), de Eifel (Vulkanen, de Maaren rond Daun) en niet te vergeten Zuid-Limburg met zijn rimpels in de aardkorst , onder meer de Feldbiss. Veelal wordt gedacht dat de aarde een stabiel patroon heeft en dat de continenten altijd dezelfde vorm hebben gehad. Niets is minder waar. Om een idee te geven Europa en Amerika drijven elk jaar gemiddeld 2 cm uit elkaar en omdat het aardoppervlak niet toeneemt moet door de nieuw ontstane bodem oude bodem ergens verdwijnen. Een of meer andere zijden van de plaat schuiven onder een andere en op het grensgebied ontstaat vulkanisme en aardbevingen. Bij vulkanisme wordt magma uitgestoten op een zwakke plek meestal langs de subductiezone. De aardbevingen ten gevolge van de verschuiving van de platen, met een duur woord platentectoniek genoemd,
veroorzaakt bij een aardbeving horizontale verschuivingen die aanzienlijk kunnen zijn: bijvoorbeeld bij de beving van 1906 in San Fransisco is de aarde meters verschoven. Waardoor ontstaan aardbevingen? De aardplaten liggen tegen elkaar en tussen de platen is geen smering: ergo er is een weerstand. Er bouwt zich een spanning op en als die groot genoeg is dan ontstaat plotseling de verschuiving met alle schade van dien. Treedt een dergelijke verschuiving in zee op dan kan een verwoestende tsunami ontstaan. Bij de eruptie van Santorini rond 1300 BC is daarbij een vloedgolf ontstaan van tientallen meters hoogte die de ondergang van de Minoische kultuur op Kreta tot gevolg had. Vers in het geheugen staat de tsunami die de kusten van Sumatra, Thailand, Madegaskar en de tussenliggende eilanden teisterde. Ook hier in Limburg, ver van de grenzen van de platen komen regelmatig aardbevingen voor. Meestal kleintjes die weinig of geen schade berokkenen, maar soms, gemiddeld een maal in de 100 jaar, een fikse. De oorzaak is hier niet de subductie. Tijdens de ijstijd zo’n 10.000 jaar geleden lag op Scandinavië een dikke ijskap van meer dan 1.000 meter dikte. Het gewicht daarvan drukte het gebied in de plastisch aardmantel. Na het smelten van dat ijs komt het gebied langzaam, maar zeker omhoog. Dit betekent dat het gehele gebied van West-Europa zich opnieuw moet zetten. Een gebied waar dit kan geschieden is de Rijn-slenk. Langs de randen daarvan komen geen horizontale, maar vertikale spanningen voor die ook aardbevingen veroorzaken maar met een zeer geringe horizontale verschuiving. Dat ook die grote schade kunnen veroorzaken heeft de beving bij Roerond ons laten zien. Wat is de relatie van dit verhaal met fotografie? Op de eerste plaats is dit een persoonlijk verhaal. Met de opgedane kennis ben ik in staat verschijnselen te zien en die te waarderen. In de jaren heb ik geleerd dat een goed inlezen en bestuderen van verschijnselen van het “Kijken” een “Zien” maakt. Je merkt meer details op doordat je ook weet waar je naar moet kijken. Kennen van achtergronden maakt het je mogelijk om op het Moment Supreme ook de goede foto te maken. Bij FKS hebben we ook een dergelijke ervaring. Jaren geleden hadden wij een onderlinge wedstrijd rond het thema “De Schutterij” georganiseerd.
Toen de eerste foto’s op de club kwamen, waren het foto’s van schutters onder de schietboom. Een heel beperkt beeld van het gebeuren en we vonden het toen aan de ene kant inspirerend, maar aan de andere kant ook teleurstellend, omdat we schijnbaar toch heel wat gemist hadden. Maar “WAT???” allemaal! Na contacten met de schutterswereld, een inleiding van de redacteur van het schutterblad en wat inlezen, hebben wij een goed beeld gekregen van het schuttersgebeuren met zijn gebruiken en historie. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat wij in staat zijn gebleken op basis van die kennis een serie foto’s te maken waarin de essentie van het schuttersgebeuren haarfijn is vastgelegd. Een paar vergrotingen van onze inspanningen hangen in ons clublokaal. Zeker voor fotografen die zich toeleggen op documentaire fotografie is het een bijzonder goede weg om tot indrukwekkende foto’s te komen rond een bepaald onderwerp. Wien
Landschaftspark, 17 mei 2009 Jack, Reinier, André, Peter, Guido, Anja, Jacqueline, Ton en Vivian. Met deze negen mensen vertrokken we naar het Landschaftspark te Duisburg. Theo zou ook meegaan, maar werd weer geveld door heftige rugpijn en kon helaas niet mee, jammer! Harde regen is niet het juiste woord voor wat we onderweg tegemoet reden. Hele harde regen misschien, of gewoon simpelweg stromende plensbuien. Wat een vooruitzicht. Ik denk dat bij ons allemaal de vraag naar boven kwam: “Komt dit nog goed vandaag?”. En of dat nog goed kwam!!
Na een koffiepauze om 15.00 uur ging onze ontdekkingsreis verder. Om half 6 was het avondeten gepland, en ook dat was voortreffelijk. Woorden als “knödel”, “pretti” en “deftiger suppe” stonden op de menukaart en alles was ook nog eens erg goedkoop. Na het avondeten gingen de meesten terug naar huis, alleen Guido, Peter en ik bleven nog voor de avondfotografie. Het hoogovencomplex zou immers nog verlicht worden na zonsondergang. We besloten dan ook weer de hoogoven in te klimmen voor een mooi uitzicht. Daar op het randje van een uitkijkpunt kregen we een schitterend kleurenspel van de zonsondergang te zien.
In kleine groepjes gingen we het park verkennen. Er was een hoogovencomplex geopend voor publiek en je kon tot helemaal op het hoogste punt komen. Niet geschikt voor mensen met hoogtevrees! Steile ijzeren trappen, met doorkijk naar beneden. Maar wat een uitzicht op het complex, schitterend! En wat een indrukwekkend complex, overal stalen buizen, pijpen, frames, ovens, enz. enz.. André wist me nog een en ander uit te leggen over wat waar voor diende, maar zelf snapte ik niet zo heel veel van al dat ijzerwerk en ovens. Er hing wel een heel aparte sfeer, omdat er een enorme geschiedenis aan vast hangt. Zoveel mensen die daar gedurende zoveel jaren harde arbeid moesten verrichten. En nu konden wij als toeristen daar een beetje van proeven.
Vivian
We kwamen rond half 12 aan in het Landschaftspark. Het regende inmiddels nog lekker stevig door. We gingen meteen richting het bezoekerscentrum waar een café/restaurant was. Na een aantal kopjes koffie (formaat soepkom) en thee verder werd het droog buiten. En tegen een uur of half 1 kwam zowaar het zonnetje tevoorschijn.
Hoe slecht de dag begon, zo prachtig werd deze afgesloten. Toen het donker werd bleek de verlichting toch wat tegen te vallen, veel verschillende kleuren en heel plaatselijk verlicht. We zijn naar beneden gegaan, hebben nog een rondje om het complex gelopen, een paar foto’s gemaakt en toen terug naar de auto. Het was ook al half 11.
Toen we terug kwamen bij de auto verheugden we ons op de lekkernijen die Jacqueline voor ons achter had gelaten. Een zak vol met chocolade, die griste Guido meteen mee voor op de achterbank. En een bakje met opdruk: “Finse drop”. Nou, dat klonk wel veelbelovend. Alledrie graaiden we in het potje, stopten onze mond vol…………wow, wat een scherpe dropjes zeg……….heel erg zout, en ook iets zuurs!! Maar toch ook wel weer lekker, in ieder geval apart. Alleen na een stuk of 5 merkte ik dat van mijn gehemelte niet veel meer over was, en ik heb dan ook zeker 3 dagen kunnen “nagenieten” van deze Finse lekkernij….:-) Luitjes, het was een hele gezellige dag in Duisburg, op een locatie die voor fotografen een hele interessante uitdaging is. Voor degenen die er niet bij waren, ga er zeker eens naartoe, het is meer dan de moeite waard!! Reinier, bedankt voor de organisatie en het mooie weer……goed gedaan!! Tot de volgende keer op een fototocht van FKS, ik verheug me er nu al op. Vivian
Jacqueline
Jack
Guido
Peter
Reinier
Vivian
Met pen en licht getekend Het landschap in de negentiende eeuw De uitvinding van de fotografie in 1839 is in feite de uitvinding van het fixeren van het geprojecteerde beeld. Als sinds de zestiende eeuw maakten kunstenaars gebruik van de camera obscura. Veel van de vroegere fotografen hadden een artistieke opleiding achter de rug. Dat verklaart de opvallende verwantschap tussen de negentiende-eeuwse tekenkunst en de vroege landschapsfotografie. De eerste fotografen bleken opvallend vaak op dezelfde motieven af te gaan als tekenaars uit voorafgaande eeuwen. Frappant genoeg kiezen ze bovendien dikwijls voor hetzelfde standpunt om een gebouw weer te geven. Een goed voorbeeld van deze prallel in beeldtraditie is Calvert Richard Jones’ beroemde foto van het Colosseum (1), gemaakt in mei 1846 en de 340 jaar eerder vervaardigde tekening van Jan Gosseaert (2). We zien beide keren het Colesseum vanuit precies dezelfde hoek. Nogmaals dezelfde hoek, zij het in iets gefantaseerde omgeving, is te zien op een zeventiende-eeuwse prent van Gabrielle Perelle naar een tekening van Jan Asselijn. (3)
Van bekende monumenten, zoals het Colosseum en het Castel St. Angelo in Rome of de Vestatetempel bij Tivoli zijn gemakkelijk vergelijkbare voorbeelden te geven met vroege foto’s en tekeningen uit de diverse eeuwen. Opvallender nog is de hoeveelheid overeenkomsten tussen vroege foto’s en de eigentijdse tekenkunst. Dan gaat het, behalve om de bekende monumenten, ook om minder bekende bouwwerken, om straten, havenfronten, volkstypen, parken, losse bouwfragmenten, binnenplaatsen, landschappen en plantenstudies. Ze zijn niet allemaal uit dezelfde hoek ‘genomen’, maar de manier van kijken, selecteren en in het beeld plaatsen is onmiskenbaar dezelfde. Zo is er een treffende overeenkomst tussen de Binnenplaats van het Morenpaleis in Sevilla door Gerrit Postma en de aan Paul Marès toegeschreven foto Gezicht in het Alhambra, Granada. De overeenkomsten zijn zo veelvuldig en direct dat er aan dit onderwerp tien jaar geleden een boek en succesvolle tentoonstelling in de Kunsthalle te Bremen kon worden gewijd: Im Land der Sehnsucht. Mit Bleistift und Kamera durch Italien. 1820-1880.
Uiteindelijk is deze sterke verwantschap goed te begrijpen. De eerste fotografen waren vaak kunstenaars. Verder is de fotografie bijna ‘uit de tekenkunst’ ontstaan. De grootste drijfveer van William Henry Fox Talbot (1800-1877), die in Engeland belangrijke ontdekkingen deed ten aanzien van de fotografie, was zijn gebrek aan talent om te tekenen, terwijl zijn vrouw daar duidelijk wel een gave voor had. Bovendien worden er in die tijd zelf, als het gaat om fotografie, vaak analogieën naar voren gebracht die verwijzen naar het tekenen: ‘tekenen met zonlicht’, ‘het zonlicht zelf als tekenmeester’, ‘the pencil of nature’ en ‘dessins photographiques’. Tenslotte zijn er overeenkomsten in schaal en (het gebrek aan) kleur. Tekeningen en prenten hadden een vergelijkbaar formaat als foto’s. Hierdoor hadden deze kunstvormen een verwant intiem karakter dat geheel afweek van bijvoorbeeld de meer representatieve schilderkunst. De ‘kleurloosheid’ van foto’s is verwant met die van potlood- en pentekeningen of van gewassen bruine-inkttekeningen. Maar we moeten ons goed voor ogen houden dat fotografie versus teken- of schilderkunst al heel snel een wisselwerking betrof. Bijna van meet af aan zijn foto’s bijvoorbeeld ingezet als vervanging van studies en voortekeningen. Al vanaf 1850 bestonden er speciale fotoalbums voor kunstenaars waaruit ze motieven konden halen zoals vroeger uit een schetsboek. Dat wil niet zeggen dat schetsboeken en voorbereidende tekeningen hadden afgedaan. De fotografie werd een extra mogelijkheid. Dat George Hendruk Breitner zelf foto’s maakte en deze gebruikt voor het vervaardigen van zijn schilderijen is algemeen bekend. Maar er waren veel meer Nederlandse kunstenaars die inzagen dat foto’s op een bepaalde manier konden helpen bij hun werk, zoals bijvoorbeeld Marius Bauer, Jacob en Matthijs Maris, Thérèse Schwartze en Willem Witsen. En dit gebeurde zeker niet alleen in Nederland. Hulp zoeken bij de fotografie was een mogelijkheid waar de meerderheid van de kunstenaars gebruik van maakte. Dat ze dat niet altijd aan de grote klok hingen, had te maken met een taboe dat erop rustte, waarbij komt dat men sowieso terughoudend was over hoe men werkte en welke speciale technieken men gebruikte.
Michiel Plomp is hoofdconservator kunstverzamelingen van Teylers Museum in Haarlem.
Quotes Actually, I’m not all that interested in the subject of photography. Once the picture is in the box, I’m not all that interested in what happens next. Hunters, after all, aren’t cooks. Henri Cartier-Bresso
Black and white are the colors of photography. To me they symbolize the alternatives of hope and despair to which mankind is forever subjected. Robert Frank
Computer photography won’t be photography as we know it. I think photography will always be chemical. Annie Leibovitz
Hobby Zoals jullie bekend de opdracht die de programmacommissie voor dit jaar gegeven heeft. Maar wat verwacht men daarbij? En, hoe zat dat ook alweer met het presenteren ervan? Werden er ook niet paar foto’s door een extern jurylid beoordeeld?? Goed, even bijpraten. Ons uitgangspunt voor een opdracht was deze eenvoudig te houden. Geen ingewikkelde dingen, iets simpels wat we allemaal in onze directe nabijheid kunnen vinden. Binnen de familiekring, bij bekenden, in de directe omgeving. Eigenlijk is het niet meer dan datgene waar wij ook mee bezig zijn, een hobby. Nu is dat voor ons fotografie, voor je vrouw is dat misschien zingen in het kerkkoor, of handwerken. Je kinderen zitten misschien bij de scouting, of zwemmen, rijden paard. Je buurvrouw brengt haar vrije tijd door met wandelen en fietsen, haar man heeft een volkstuintje waar hij de lekkerste groenten in verbouwd (waar jullie ook wel eens van mee-eten) . En dan heb ik het nog niet over de buren aan de linkerzijde, die schaken en lezen als hobby hebben. Je begrijpt, de opdracht die we gekozen hebben is overal aan te treffen. Leg dat nu eens vast. Hoe zouden we dat dan gepresenteerd willen zien? Eigenlijk willen we veel foto’s. Dat klinkt hebberig, is het misschien ook. Maar het komt voort uit de wens een iets te praten te willen hebben, discussie te kunnen voeren. Daar passen o.i. geen foto’s in die strak afgewerkt in een mooie, keurig recht gesneden passe-partout zitten. Wij willen eenvoudig klein afgedrukte foto’s op tafel krijgen. Denk hierbij aan de presentatie van Anja. Afdrukken van 13x18, 10x15 kan prima. Op een paar tafels worden de foto’s uitgelegd, iedereen bekijkt de beelden, enige leden geven hun mening, schuiven, draaien om. Maar vooral delen zij hun gevoel over deze foto’s met de overigen. Dan onze digitale fotografen. Tja, je begrijpt dat we hun beelden wel kunnen projecteren, maar schuiven is er dan niet bij. De essentie van de presentatie mis je dan. Daar komt bij dat het verkrijgen van een beamer nogal moeilijk is.
Daarom zouden we ook aan hun willen vragen de foto’s geprint te presenteren. Om iedereen ook de ruimte te geven zijn werk te presenteren, hebben we drie avonden voor deze presentaties in het programma opgenomen. Globaal geteld krijgt iedereen dus 30 minuten om zijn beelden te presenteren. We hopen daar genoeg tijd aan te hebben. Maar zoiets vraagt natuurlijk om een stukje planning. Dat hoeven jullie nu nog niet op te geven, zo ergens in september-oktober krijgen jullie de gelegenheid dit aan ons door te geven. O ja, dan nog de externe “jurering”. Van alle beelden die je maakt mag je er zelf twee uitzoeken. Dat hoeven zeer zeker niet beelden te zijn die wij tijdens onze interne bespreking de beste vinden. Je mag best wel eigenwijs zijn en de foto’s afgeven welke jij het beste vind!! Geef de foto’s gedrukt, en in passe-partout (denk ook eens aan meer foto’s in een PP) bij ons af, wij zorgen dan voor een deskundige bespreker. Dan nog een opmerking: Natuurlijk mag je meer dan een serie laten zien. Denk wel aan de tijd die je ter beschikking hebt. Voor vragen mag je altijd bij ons langskomen. namens de programmacommissie, Reinier
fotokring stein
kwartaaljournaal
fotokring stein
kwartaaljournaal
fotokring stein
Jack Versprille
Reinier Mertens
Guido Hahnrats
Guido Hahnrats
2009 - 02
kwartaaljournaal
2009-02
kwartaaljournaal
2009-02
kwartaaljournaal
fotokring stein
kwartaaljournaal
2009-02
“Oude” en “Nieuwe” Fotografie In de pauze van de bespreking van de ingezonden foto’s van de Bondsfotowedstrijd had ik een korte gedachtenwisseling met Peter van Tuijl, jurylid en bespreker van de inzendingen. Dit naar aanleiding van de getoonde foto’s, de waardering en de commentaren. Er is een duidelijke verandering opgetreden in de wijze waarop beelden fotografisch worden vastgelegd. De “oude” generatie, waar ik mij zelf ook, graag of niet, onder moet rekenen heeft zijn leerschool gehad in het analoge tijdperk, waarin naast de inhoud van het beeld compositie en techniek, denk daarbij aan scherpte en scherptediepte belangrijke criteria waren om een foto te waarderen. Het belang van deze criteria is in de huidige fotografie wat naar de achtergrond geschoven. Als het om het motief gaat is een beeld waarin de beschouwer direct ziet wat de fotograaf heeft willen vastleggen minder gewaardeerd dan een prent waarbij de beschouwer zelf een beeld moet vormen van wat in de prent is vastgelegd. Het beeld moet je raken, moet voelbaar zijn. Belangrijk was ook de mate waarin je de betrokkenheid van de fotograaf bij wat hij heeft vastgelegd, kunt voelen. Ook is er een verandering te bespeuren in de waardering voor het bewerken van foto’s. Photoshop prima, maar met mate. Het bewerken mag niet gaan overheersen. Duidelijk was dat plaatjes, afstandelijke beelden hoe mooi ook van licht en opbouw het niet haalden Bij de bespreking viel mij op dat het verscherpen iets is waar men kritisch tegenover staat. Ook compositie, uitsnedes zijn wat op de achtergrond geraakt. Zij kunnen ondersteunen, maar niet bepalen. Ik zie dat niet alleen bij de jury van de Bondsfotowedstrijd, maar ook bij veel andere beoordelingen van foto’s. Het zijn interessante gegevens om eens over na te denken.
Stel voor dat je op een feestje bent, op de twintigste verdieping van een torenflat. Je moet naar de WC en opent de badkamerdeur...
Wien
Let op! De vloer is alleen maar geverfd!! Adembenemend
Presentatieavonden expositie In september staan vier avonden ingeruimd voor de presentatie van de foto’s voor de expositie. Van jullie wordt verwacht dan de foto’s, expositieklaar en in de lijst, te presenteren. Waarom dan 4 avonden, is dat niet een beetje veel? Nee, waarom dan wel. Voor de “oudere” leden is een expositie nu niet direct “appeltje, eitje”, maar deze gaan er wellicht makkelijker mee om. Dat geldt waarschijnlijk niet voor de “jongere” leden. Deze hebben zo hun twijfels, zoals; niet iedereen zal al een keuze gemaakt hebben, of heeft voldoende stickers, twijfelen in hun selectie, indeling enz, enz. Daarom vier avonden: om hen die het nodig hebben te helpen. Op de eerste drie avonden kunnen zij, die bovengenoemde twijfels hebben, hun gestickerde foto’s in PP, niet ingelijst, meenemen. Natuurlijk bepaalt het lid zelf welke foto’s hij/zij op de expositie wilt hangen. Enige criteria daarbij is dat deze gestickerd moeten zijn. Even voorafgaande, we gaan er van uit dat per lid 5 foto’s gehangen kunnen worden. Aan te bevelen is dus dat men meer dan 5 gestickerde foto’s, welke men wilt exposeren, meeneemt. Gezamenlijk wordt dan overlegd wat de beste keuze en volgorde is. Het kan natuurlijk zijn dat je nieuwe foto’s hebt, welke nog geen sticker hebben. Je zou deze toch graag, in combinatie met wel gestickerde foto’s, willen hangen. Dat kan, op deze avonden wordt dan bekeken of de foto’s alsnog een sticker krijgen. Kortom, samen werken we naar een uitgebalanceerde keuze toe. Mocht er bijvoorbeeld een PP niet correct zijn uitgesneden, kan dat nog hersteld worden. Dat geldt ook voor het maken van een nieuwe afdruk, enz.
Op de vierde avond worden dan alle foto’s in de lijst gepresenteerd. De algehele presentatie moet dan in orde zijn. Bekeken wordt nog of de dan expositieklare foto’s in het home blijven, en door de groep die de inrichting verzorgt worden opgehaald, of weer door de leden mee naar huis genomen worden. Men brengt deze dan zelf naar het gemeentehuis op zaterdag 3 oktober. Om e.e.a. soepel te laten lopen willen we een indeling maken voor deze avonden. Daarom hadden we graag van jullie geweten wie op welke avond zijn foto’s wilt laten zien. Jullie krijgen daarvoor in augustus het verzoek een avond naar keuze door te geven. Overigens, zij die zeker zijn van hun serie kunnen deze op een avond (van de 4) naar keuze, expositieklaar, te presenteren. Ik hoop een en ander helder te hebben verwoord, realiseer mij echter dat er altijd vragen kunnen blijven. Wacht met het stellen hiervan niet tot september. Stel deze per mail aan het bestuur, of richt je tot mij. Namens de programmacommissie, Reinier.
Mag ik me even voorstellen. Andre Heijlighen, geboren in Geleen en daar via mijn vader in aanraking gekomen met de fotografie. In eerste instantie de grote 6x6 negatieven ontwikkelen en die rechtstreeks op papier afdrukken. Daarna met een halfbleinbeeld camera verder gefotografeerd. Na een aantal jaren vakantiewerk kocht ik een spiegelreflex-camera. In eerste instantie werd alles zelf gedaan. Van film ontwikkelen tot foto’s in kleur afdrukken in cibachrome. De techniek achter dit alles boeide mij enorm. Een lang tijd werd er meer aandacht geschonken aan allerlei andere zaken, behalve fotografie. Tot een aantal jaren geleden werd er kennis gemaakt met de digitale fotografie. Lang heb ik me hier van afzijdig gehouden, maar verwonder me momenteel dat ik dit zo lang heb volgehouden. Echter van al mijn analoge apparatuur heb ik tot op de dag van vandaag geen afscheid kunnen en willen nemen. De onderwerpen die mij interesseren zijn eigenlijk zeer divers. Vaak vind ik de natuur een dankbaar onderwerp om te fotograferen. Reportage-fotografie heb ik veel gedaan, mede om de aanschaf van de analoge apparatuur te kunnen bekostigen. Vaak kan ik met enige bewondering kijken naar een foto die in een oogopslag exact dat weergeeft, wat de fotograaf bedoeld heeft. Om dat wat je ogen zien, je fantasie creëert, via camera opname op papier te krijgen blijf ik een zeer boeiend proces vinden. Om dit proces beter te kunnen begrijpen en te doorgronden, ben ik op zoek gegaan naar een fotoclub. De avonden die ik als aspirant-lid heb mogen meemaken hebben mij zeer geboeid. De wijze en professionaliteit waarop een foto besproken wordt geeft veel inspiratie. Bovendien is de opbouwende kritiek een natuurlijke leerschool, die jezelf ook aanzet tot het kritisch benaderen van je eigen werk. Ik hoop dat ik in dit geheel een positieve bijdrage mag en kan leveren. Andre Heijlighen.