-
INHOUD
Specificaties
blz.
3
Werking
blz.
4
blz.
9
blz.
10
Motorsmering
blz.
14
Brandstofsmering
blz.
17
Electrische
blz.
22
blz.
33
Aanbevolen Routine
smeermiddelen
onderhoud
installatie
.,,-
Keerkoppeling
f'
":
-
2 -
,
."
SPECIFIKATlES Aantal Boring slag Inhoud
-
cilinders
4 73 mm 88,9 mm 1489 cm3
Kompressieverhouding Inspuitvolgorde Klepspeling (koude A A n t k °rp ~ l v I.. t'} \-.-
\t
23 : 1 1 - 3 - 4 - 2 inlaat en uitlaat
motor) \IJ i L l
5..'
Inlaatklep
Uitlaatklep Plaats merktekens inspuittijd Gewicht motor + keerkoppeling
0,38
mm
k ').-
OQent 5°voor
B.D.P
45°voor
O.D.P
krukasdemper I 300 kg
Sluit 45°na
O.D.P
5°na B.D.P en distributie
deksel
SMERING Motorsmering Motorinhoud inkl. filter Filterinhoud Oliedruk stationair bedrijfstoerental
~
Oliedruk met full flow 4,69 liter 0,71 liter 10 KNjm2 (1,05 kgfjcm2) 35 KNjm2 (3,52 kgfjcm2)
filter
BRANDSTOFSYSTEEM
C.A.V. type DPA
Brandstofinspuitpomp
Brandstof
opvoerpomp
A.C.
Verstuivers Hoofd brandstoffilter Aanhaalspanning bevestigingsbouten verstuiver KOELSYSTEEM Onderdruk met regeling thermostaat Druk aan de vuldop Thermostaat opent bij Koelmiddel motor en warmtewisselaar
~ ;
C.A.V. C.A.V.
mechanisch Pintaux Bowless
(aangedreven de nokkenas)
door
FS. 5836020
69 Nm (7 kgfm) . door 2,75 Njm2 (0,28 82°C
kgfjcm2)
Leidingwater
ELEKTRISCHE INSTALLATIE Dynamo Vermogen Startmotor Batterij (indien
Lucas 16ACR 28 Amp.' M45G 12V 6MT17 2 van 108 Ah
gemonteerd)
Gloeibougies
KLG og Champion
MOTORBELASTING De motor van Het
kan afgesteld
16 tot 29 pk. geleverde vermogen
worden om een kontinu (,
is
afhankelijk
van
vermogen
te
leveren
de omstandigheden. -
3 -
...
--~:i~~--
-
~
- --- -.
~---
-~
~
. c-
~
-
--~~-~
-~
MOTORBELASTING(vervolg) Voor speciale toepassingen waar maximum vermogen nodig is, kan de motor geleverd worden met niet konstant vermogen van 35 pk bij 3500 omw.jmin. Het gebruik is beperkt tot één uur per elke 12 uur. N.B: alle opgegeven belastingen zijn gegeven aan het vliegwiel. Er moet rekening gehouden worden met keerkoppeling verliezen die afhangen van het gemonteerde type. GEBRUIK IN DE TROPEN Het is noodzakelijk de motorbelasting met 2% terug te nemen voor elke 5,5°C boven 30°C op zeeniveau. In vochtige klimaten kan verder terugnemen noodzakelijk zijn. Informatie hierover wordt op verzoek gegeven. De volgende tabel geeft belastingen en bijbehorende
een overzicht brandstofverbruik.
KW
9,9 (13,5)
11,8 (16)
14 (19)
Omwjmin
1500
1750 3,5
r-..
Verbrjltr uur
3
van
de
verschillende
15,8 (21,5)
18 (24,5)
19,9 (27)
21,3 (30)
2000
2250
2500
2750
3000
4,15
4,71
5,55
6,27
6,8
gestart
wordt,
moet
WERKING
Alvorens volgende
A.I.
de motor procedure
maal
de
Met paraffine de roestbestrijdingsmiddelen verwijderen van alle blanke delen. De keerkoppelingen schroefaskoppelingvlakken moeten schoongemaakt worden
voordat
2.
3. r' 4.
Verwijder
de motor ingebouwd wordt. het
kleppendeksel
en olie
1
alle
klepstoters
klepgeleiders.
.i
Smeer alle bewegende delen zoals draaipunten bediening van de keerkoppeling e.d. en vul alle vetpotjes. De motor en keerkoppeling gevuld met de voorgeschreven
en
worden door smeermiddelen.
de
de en
leverancier
Laat de motor minimaal twee de startmotor en de startknop zijn dat alle bewegende delen
6.
Gebruik leidingwater voor het vullen van het koelsysteem en voeg anti-vries toe, indien nodig. N.B: Meng de anti-vries met ongeveer de helft van het benodigde water en giet het in de motor. Vul het met de rest van het water bij. Dit verzekert een goede circulatie van het antie-vries in de motor. Vul de brandstof tank met de juiste brandstof. Onlucht de brandstofleiding, brandstoffilter en brandstofpomp. Onderzoek de batterijen en zorg ervoor dat ze in goede staat zijn, bijgevuld, volledig geladen en juist aangesloten. Kontroleer of alle elektrische verbindingen vast zitten.
8.
omwentelingen uit om er vrij lopen.
voor olie
5.
7.
~
voor de eerste gevolgd worden.
draaien met zeker van te
- 4 -
B.
starten van de motor 1. Zet de buitenwaterkraan uitvoering).
volledig
op stationair
open.(Bij
interkoel
2.
Zet de gashandel
en de keerkoppeling
3.
Vul het brandstof systeem door de opvoerpomp met de bedienen. Deze handeling is altijd noodzakelijk
in
neutraal.
de motor geweest. Open het keerkoppeling
4.
5.
en
in
verzeker
bedrijf
is
u
de
dat
worden.
gloeien
en het
de motor
Na het
KOUD gestart
WARMgestart
starten
dan
in
Voor
het
neutraal
de motor
stoppen
gas
volledig
zal
warm is. van
wordt
moeten instructies
wordt
is
te
de motor
stand,
het
niet
en gas
de de en de
B 1 tlm
nodig
om voor
9 te
openen. sneller
maar het
de motor
loslaten
en
Kontroleer de motoroliedruk. Kontroleer of het buitenwater stroomt bij uitlaat.(Bij interkoel uitvoering). Kontroleer de smering van de tuimelaars en monteer kleppendeksel. stop na 10 minuten de motor. Vul de motorkeerkoppelingolie bij tot maximum op de peilstok.(Een bepaalde hoeveelheid zal achterblijven in oliekoelers en leidingen).
de motor
startschakelaar
30
8. 9.
gevolgd
totdat
volledig vrij staat.
niet
Als de motor loopt de terugnemen tot stationair.
11.
Als
tijd
7.
10.
Als
gas in
langere
hand als
Draai de startmotor in de stand voorloeien gedurende seconden. Draai de startschakelaar naar de stand gloeien starten zodat de startmotor gaat draaien.
6.
~
gedurende
de
warm worden
toerental
de stoQknoQ
moet
onder
belasting
beperkt
worden
.
uittrekken.
,I'"'" ALGEMENE VOORZORGEN
Het is van essentieel belang dat worden genomen: 1. start nooit de motor met de stand dan neutraal. de
motor
voordat
de
volgende
keerkoQQeling de
punten in
2.
stop nooit staat.
keerkoppeling
3.
Als van vooruit naar achteruit wordt geschakeld altijd even wachten in de neutrale stand.
in
een
acht andere
in
neutraal
of
andersom
"
..
- 5 -
-
---
--
WINTERKLAAR MAKEN VAN
DE MOTOR
1.
Laat de motor draaien de olie uit de motor met nieuwe olie.
tot hij warm is. en keerkoppeling
2.
Draai de brandstofkraan aan de tank dicht en maak de brandstof leiding aan de brandstofpomp los. Bevestig een klein tankje (5-10 liter) aan de inlaatzijde van de opvoerpomp met een passende leiding. Vul deze tank met een goede kwaliteit anti-korrosie olie met een lage viscositeit zoals bijvoorbeeld Shell Fusus A. N.B: Deze manier van omdat op deze manier circuit zitten.
3. 4. /'
Laat de motor 15-20 lagers te laten brandstofsysteem. Tap het koelsysteem uitlaatspruitstuk volledig leeg zijn. Het is aan te leidingwater door te
stop de motor en laat lopen. Opnieuw vullen
aansluiten is de opvoerpomp
van essentieel en het filter
belang in het
minuten draaien om de verse olie in de komen en beschermende olie in het zorgvuldig af en en laaghangende bevelen spoelen.
het
zorg ervoor bochten en
dat het koelers
buitenwatersysteem
met
Methode Buitenwaters~steem Bij een intergekoelde motor de buitenwaterkraan draaien. Maak de aansluiting bij de waterinlaat los de toevoerleiding naar de motor leeglopen. Spoel het met leidingwater. Motors~steem Verwijder de vuldop aan de bakboordzijde
r-
van de expansietank. van het cilinderblok.
~
Fig.
dicht en laat systeem
Open de aftapplug (zie figuur 1).
1 Aftappunt
~
óf9
~ ~
Tap de warmtewisselaar af. Indien een anti-vries mengsel is gebruikt dit opvangen in een geschikte bak en zorgvuldig bewaren voor later gebruik. In geval de motor is voorzien van kielkoeling de toe- en afvoerleidingen van de warmtewisselaar losmaken. Laat de leidingen naar de motor leeglopen en indien mogelijk het water uit de wisselaar door het water met luchtdruk eruit te persen of door het verwijderen van de pluggen uit de huidtanks.(Alleen mogelijk als de boot uit het water is).
"
,
- 6 -
-~
Indien het niet mogelijk is om bij kielkqeling de warmtewisselaar leeg te laten lopen doordat er geen faciliteiten zijn of door de konstruktie moet de wisselaar beschermt worden door toevoeging van een antivriesmengsel van de juiste samenstelling. 5. Verwijder het kleppendeksel en olie de klepstoters, klepgeleiders en klepstelen. Monteer het kleppendeksel. 6. Vervang het brandstoffilteren oliefilterelement. Kontroleer en reinig de wierbak (indien gemonteerd). 7. Verwijder van de buitenwaterpomp en ruimwaterpomp (indien gemonteerd) het rubber schoepenrad. Talk de schoepen in en bevestig ze aan de buitenzijde van de pomp. Voorkom beschadiging of aanraking met olie. Olie veroorzaakt zwelling van de schoepen waardoor ze onbruikbaar worden. 8. Sluit motorinlaat uitlaat en koelwateropeningen, in de wand van de boot, af. 9.
Bescherm alle beschermingsmiddelof
blanke vet.
delen
van
de
motor
met
een
/""' Aanvullingen
*
* *
Bij interkoeling uitvoering of kielkoel uitvoering met watergeïnjecteerde uitlaat, ook de uitlaatleiding, waterlift (aqualift), demper (indien gemonteerd) en waterslot (indien gemonteerd) watervrij maken of voorzien van anti-vries. Dieselolie tank geheel met dieselolie vullen om condensvorming te voorkomen. Accu's, deze kunnen stuk vriezen. Het is aan te bevelen deze mee naar huis te nemen en op een vorstvrije plaats te bewaren.
INDIEN DE BOOT OP HET DROGEWORDTOPGESLAGEN Schroefas losmaken voordat de boot uit het water wordt gehaald. Als de schroefas aan de buitenzijde wordt beschermd door een zandbeschermer moet er op gelet worden dat de as niet meer dan 12 mm naar buiten kan schuiven als deze is ontkoppeld. Kontroleer de schroef en schroefas op schade. Open de kraan voor de inlaat van het buitenwater (indien aanwezig) om het water uit te laten.
f'
ALS DE BOOT IN HET WATER BLIJFT Zet de gland vast om lekkage Kontroleer of de buitenkraan
te voor~omen.. goed gesloten
is.
ROUTINE ONDERHOUDGEDURENDEWINTERBERGING Draai
de motor
elke
4 weken
3 à 4 omwentelingen
om een goede
oliefilm te houden op lagers,'" cilinders enz. Als de boot in het water ligt kontroleer dan of het lekwater te hoog komt zodat het via de peilstokken en askeerringen motor of keerkoppeling kan komen.
,..
,
~., "I .:"',"
-
7 -
niet in de
..-
OPNIEUW IN BEDRIJF
Maak alle
STELLEN
verbindingen
in
het
koelcircuit
vast
en
vul
het
systeem. Kontroleer of de electrische aansluitingen goed zijn. Monteer de schoepen in de buitenwaterpomp en ruimwaterpomp (indien gemonteerd). V-snaren spannen indien nodig. Verwijder alle pluggen en afdichtingen van de bootwand en motor. Draai de motor twee omwentelingen met de hand om er zeker van te zijn dat alles vrijloopt voordat hij gestart wordt.
DE BOOT IN HET WATER IS BLIJVEN LIGGEN
INDIEN
Stel
de gland
INDIEN
af.
DE BOOT OP HET DROGE IS GEWEEST
Maak de schroef
vast.
Kontroleer de schroef Smeren overeenkomstig
~
Om de motor
te
starten
en de
schroefas voorschriften
buiten
de voorgaande
van
op werking. de bouwer.
procedure
volgen.
;-"\ /
(,
:
.
; -
8 -
..
c~---
--~
AANBEVOLEN MOTOR SMEERMIDDELEN
/""'-'
Omgevings-
Boven 32°C
-12°C
Duckhams
Duckhams Fleetol HDX 30
Duckhams Fleetol HDX 20
Duckhams Fleetol HDX 10
Castrol
Castrol CRI 10
Castrol CRI 20
Castrol CRI 30
Esso
Essolube HDX 30
Essolube HDX 20
Essolube HDX 10W
Mobil
Delvac
BP
BP Vanellus
S.A.E.
1130
Delvac
tot
32°C
-lSoC
1120
Delvac
BP Vanellus
S.A.E.
30
-12°C
1110
BP Vanellus
20
S.A.E.
10W
Shell
Shell RotelIa S Olie 30
Shell RotelIa S Olie 20W/20
Shell RotelIa S Olie 10W
Fina
Solna HD-S1 S.A.E. 30
Solna HD-S1 S.A.E. 20
Solna HD-S1 S.A.E. 10
Amoco
200 Motorolie S.A.E. 30
200 Motorolie S.A.E. 20
200 Motorolie S.A.E. 10
Texaco
Ursa Extra S.A.E. 30
Duty Ursa Extra S.A.E. 20
Duty
Ursa Extra S.A.E. 10
Bij temperaturen beneden -lSoC 5W/20 olie gebruiken dealer informeren. Buiten genoemde smeermiddelen mogen ook de multigrade genoemde fabrikanten worden gebruikt. Buitenwaterpomp De vetpotjes op de pomp moeten gevuld worden of een gelijkwaardige soort. Aanbevolen smeermiddelen voor de keerkoppeling
f'
tot
HURTH
Shell
Donax TM of automatic
PARAGON
zie
bij
HURTH
VELVET
zie
bij
HURTH
P.R.M.
Castrol GTX
BP Vanellus 20W
bij
oliën
Shell Super 100 of RotelIa 20W20
fluid
type
Mobil Delvac Special 15W40
" "
uw van
met MAR FAK 2HD vet
transmission
Esso Uniflow of Essolube HD 10W30
of
Duty
- 9 -
A.
ROUTINE
ONDERHOUD
De volgende voorschriften voor het normale onderhoud zijn opgesteld om de motor in goede konditie te houden bij normaal gebruik. Er is hier uitgegaan dat de aanbevolen smeermiddelen worden gebruikt. Extreme temperatuur of werkomstandigheden kunnen het echter noodzakelijk maken de tussenpozen van sommige onderhoudswerkzaamheden aan te passen. Het wordt daarom aan de verantwoordelijkheid van de gebruiker overgelaten om de tussenpozen aan te passen aan de plaatselijke omstandigheden. BELANGRIJK MAAK DE BATTERIJ
Dagelijks * * *
/'
of
* * * * * *
10 uur
Vervang de motorolie en het motoroliefilterelement. kop- en spruitstukmoeren na
Kontroleer Kontroleer Kontroleer Kontroleer Kontroleer
het inspuitmoment en stel zonodig de verstuivers de spanning van de V-snaren de waterslangverbindingen de elektrische uitrusting
Kontroleer of alle bevestigingsbouten, steunen vastzitten. Indien ze vastgezet dit zorgvuldig gebeuren 50 uur
*
Kontroleer
het vloeistofpeil
*
Kontroleer
de waterafscheider
Elke
200 uur
* *
Vervang de motorolie Vervang het motoroliefilter
*
Kontroleer noodzakelijk)
* * * * *
en vul
zonodig
25 uur
Elke
*
/'
elke
Kontroleer de spanning van de V-snaren Kontroleer het oliepeil en vul zonodig bij Kontroleer het waterpeil in de expansietank bij met leidingwater
Na de eerste *
LOS VOORDAT MET HET ONDERHOUDWORDT BEGONNEN
Trek de
af
moeren, pluggen en moeten worden, moet
in de batterijen
Smeer de buitenwaterpomp en ruimwaterpomp(indien gemonteerd)
het
luchtfiltergaas.
en
maak het
schoon(indien
Reinig het filter van de brandstofopvoerpomp Stel de V-snaren Kontroleer de laadtoestend van de batterijen Vervang het brandstoffilterelement Vervang de keerkoppeling olie
\J ;
- 10 -
.
-"
Elke
400 uur
* *
Gelijk aan de 200 uren servicebeurt met de volgende extra's: Demonteer de smeerinrichting van het druivende tandwiel van de brandstofinspuitpomp en maak hem schoon in de benzine evenals het filtergaas van de smeerinrichting
*
Verwijder spiralen
Elke
800 uur
*
Gelijk
* * *
Kleppen stellen Verstuiving van de verstuivers kontroleren Olievuldop op kleppendeksel vervangen
*
Kontroleer of alle steunen vastzitten.
* "'""""-
de
gloeibougies
en
aan de 200 en 400 uren
verwijder
de
servicebeurt
aanslag
op
de
met de volgende
extra's:
bevestigingsbouten, Indien ze vastgezet
dit zorgvuldig gebeuren Kontroleer of de kleppen op tijd
moeren, pluggen en moeten worden, moet
openen
KLEPPEN STELLEN De juiste speling Inlaatklep)
tussen )
de tuimelaar
0,38
m:m bij
en de klepkop
koude
moet
zijn:
motor
Uitlaatklep) Aangezien de motor gekonstrueerd is om met deze te draaien is een afwijking van de opgegeven niet toegestaan
klepspeling klepspeling
METHODE
Verwijder het kleppendeksel voorzichtig nadat de twee bevestigingsmoeren zijn losgedraaid zodat de pakking niet beschadigt. In de kleptuimelaar is een voorziening aangebracht om de klepspeling af te stellen door middel van een stelbout en borgmoer. /'
IJ
":
Fig.
2
Kleppenstellen
-
11 -
---
~
De stelbout kan losgezet worden draaien met een sleutel, terwijl worden met een schroevendraaier.
door de. borgmoer iets los te de stel bout vastgehouden ' moet
De klepspeling nauwkeurig afstellen door het draaien van de stelbout en de speling te kontroleren met een voelmaat. De stelbout vasthouden met de schroevendraaier en vastzetten met de borgmoer (zie figuur 2). Het is belangrijk dat wanneer de klepspeling wordt klepstoter op het laagste punt van de achterzijde staat.
De volgende
Kontroleer Kontroleer Kontroleer Kontroleer Kontroleer Kontroleer Kontroleer Kontroleer
klep klep klep klep klep klep klep klep
tabel
nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr.
1 3 5 2 8 6 4 7
is
met met met met met met met met
opgesteld
klep klep klep klep klep klep klep klep
nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr.
om dit 8 6 4 7 1 3 5 2
te
volledig volledig volledig volledig volledig volledig volledig volledig
afgesteld van de
kunnen
de nok
bereiken.
open open open open open open open open
"'""'
KONTROLE KLEPTIMING
Maak het plaatje met graden indeling op het schoon evenals de merkstreep op de krukasdemper.
Merk beide Gebruik
voor
met krijt
Zet de klepspeling 0,53
zodat
kontrole
de strepen
distributiedeksel
duidelijk
te
zien
zijn.
een spiegel.
van de inlaatklep
van de eerste
cilinder
mm.
r"'-
Afbeelding links boven la gradenindeling op de poel timingpunt zien van ouder motoren.
Fig.
-:
'3
T~mingpunt
en gradenindeling
-
12 -
op
Draai de motor zodanig dat de inlaatklep van de eerste cilinder op het punt staat te openen. Een meetklok met de meetstift op de veerschotel kan dit- moment exakt registreren. Indien de kleptiming juist is gaat de klep 5° voor B.D.P. open en moet de streep op de krukasdemper tegenover het 5° merkteken staan van de gradenindeling. CILINDERKOPMOEREN Als
de
aanhaalspanning
gekontroleerd Aanhaalspanning Losmaken
van
van
onderstaande 96 Nm (9,8 de bouten
de
volgorde
in
cilinderkopmoeren
wordt
nemen.
kgfm) dezelfde
volgorde.
z """"'"
i
r Î
14
Fig.
10
4
7
3
Volgorde
1
.
aanhalen
..
13
cilinderkop
!~
Sleutel 186 694 en momentsleutel gebruiken om de drie moeren onder de tuimelas aan te halen.
/, Fig.
"
5
Sleutel
voor
de cilinderkopmoeren
- 13 -
-~
MOTORSMERING Algemene
beschrijving
Het motorsmeersysteem staat onder druk van een pomp die wordt aangedreven via een tandwiel op de nokkenas. De olie wordt via een zeef uit het carter gezogen en na het passeren van de pomp gaat het door het uitwendige full flow oliefilter. Van het filter gaat de olie via een tussenstuk naar de oliekoeler en daarna terug naar de motor. OlieI2eil
kontroleren
Verwijder de peilstok die aan de stuurboordzijde van de motor zit. Maak het onderste deel schoon en plaats het weer in de motor. Laat hem daar een paar sekonden en haal de peilstok er dan weer uit. Er zal olie aan de peilstok blijven zitten en de hoeveelheid in het carter aanwijzen. Bijvullen dient te geschieden via de vuldop in het kleppendeksel. Gebruik hiervoor een voorgeschreven smeermiddel. (zie figuur 6 en 7) /'""'\
..~i~(. -s;I
U ~ .
.
I
,"
Fig.6
Motoroliefilter
en peilstok
i !
i i
(,
Fig.
":
7
Kleppendeksel
en olievuldop
- 14 -
Olie verversen Aftappen Laat de motor draaien tot hij warm is. Gebruik de handpo~p voor het legen van het motorcarter in een geschikte bak. Vullen Giet nieuwe olie in het vulgat op het kleppendeksel. Wacht even tot de olie in het carter is gelopen, kontroleer het oliepeil en vul zonodig bij. Oliefilter vervanqen Dit moet gebeuren als de olie ververst wordt. Het filter de stuurboordzijde van de motor. (zie figuur 6) Maak het
motorcarter
leeg
als
zit
aan
vooromschreven.
Maak het filter aan de buitenzijde schoon. Zet een geschikte bak onder het filter om de olie die uit het filter komt tijdens demontage op te vangen. Maak de centrale bout (4) aan de onderzijde van het filter los en verwijder het huis (2) met element (l).(zie figuur 8) Verwijder het element en maak het huis schoon en droog. Kontroleer of de pakkingring (3) tussen filter en motor goed op zijn plaats zit, onbeschadigd en schoon is. Zo niet een nieuwe pakking monteren die met het nieuwe element geleverd wordt. Monteer het nieuwe element en monteer het huis aan de motor.
~
start de motor en geef de olie de tijd om te circuleren en kontroleer of de oliedrukmeter aanwijst. Kontroleer het oliefilter op eventuele lekkage. stop de motor. Geef de olie de tijd om in het carter te lopen en kontroleer het oliepeil. Bijvullen indien nodig.
,~ 1. 2. 3. 4.
Filterelement Filterhuis Pakkingring Centrale bevestigingsbout
~
~ , I,
. ..
Fig.
8
Onderdel~n
oliefilter
- 15 -
MOTOROLIEKOELER De motoroliekoeler is een eenvoudig onderdeel. De koeling wordt bereikt door de olie langs een aantal pijpen te laten stromen die een koelmiddel bevatten. Indien het koelsysteem volgens de voorschriften wordt onderhouden moet hij gedurende lange tijd onberispelijk werken. Om deze redenen is de koeler geïntegreerd gekonstrueerd en niet te demonteren voor onderhoud. OLIEKOELER
N.B: Het is
DEMONTEREN
aan te
bevelen
de koeler
te
afgetapt.
demonteren
Zet een geschikte bak onder de oliekoeler water op te vangen. Tap het buitenwatersysteem af. Maak de waterslangen los. Maak de olieleidingen los. Maak de klem om de koeler los en verwijder
als
de olie
om lekkende
olie
is en
de koeler.
/'-. OLIEKOELER
MONTEREN
Volg de bovengenoemde procedure tegengesteld en maak de bevestiging van de koeler aan de motor pas vast als de leidingen gemonteerd zijn. Vul het motorcarter en laat de motor lopen om het buitenwater te laten circuleren. Kontroleer alle verbindingen op lekkage. BRANDSTOFSYSTEEM Reinigen
Als er brandstof schoon
onderhoud gepleegd wordt aan enig deel van het systeem moet er op gelet worden dat het onberispelijk is.
De onderdelen van betrouwbaar maar net effect afhankelijk brandstofsysteem.
~
het brandstof als met andere van het
systeem zijn degelijk en precisie instrumenten is het eventuele vuil in het
Er zijn aanzienlijke voorzorgen genomen bij het ontwerp en konstruktie van het brandstof systeem om er zeker van te zijn dat nomale schone brandstof voldoende gefilterd wordt voordat het in de brandstofpomp komt. Het gebruik van vuile brandstof zal de filters snel doen vervuilen en averechtse invloed hébben op de werking van de motor. Er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat er water of vuil in de brandstof komt. Indien onderdelen van het brandstof systeem worden gedemonteerd moeten alle brandstofopeningen afgesloten worden met doppen. Als los
de motor zonder brandstof geweest moet het systeem
is komen te staan onlucht worden.
of
leidingen
zijn
MAAK NOOIT EEN TANK VAN BINNEN OF ENIG ANDER DEEL VAN HET .-,
BRANDSTOFSYSTEEM SCHOON MET EEN PLUIZENDE DOEK
-
16
-
Brandstof
behandeling
en oQslag
GEBRUIK NOOIT EEN GEGALVANISEERDE TANK
Brandstof kan worden opgeslagen in vaten of een tank, van de hoeveelheid brandstof die wordt gebruikt. DE BOOT VAN BRANDSTOF
VOORZIEN
Vul de tank met schone dieselolie. Als het trechter te gebruiken moet deze een filter Maak de tank
afhankelijk
rondom de vuldop
voor
noodzakelijk is om een hebben en schoon zijn.
en na het
tanken
schoon.
Om zo min mogelijk kondensatie te krijgen in de tank nacht is het aan te bevelen te tanken na gebruik.
gedurende
de
BRANDSTOFOPVOERPOMP De brandstofopvoerpomp zit aan het motorblok en wordt aangedreven door een exentriek op de nokkenas. Door een voorziening voor handbediening bestaat de mogelijkheid brandstof door het filter
~
naar de brandstofinspuitpomp mogelijkheid om het systeem gedemonteerd is geweest.
Reinigen
te
te sturen. ontluchten
Hierdoor wanneer
van de brandstofoQvoerQomQ
Afhankelijk van de installatie kan het van brandstofopvoerpomp te demonteren om hem te ander onderhoud. De pomp kan gemakkelijk
1.
bestaat de een onderdeel
voordeel reinigen
zijn de of voor
worden gedemonteerd.
Draai de brandstofkraan
bij
de tank dicht
-
2. 3. 4.
Maak de omgeving van de pompaansluitingen schoon Maak de bevestigingsmoeren van de leidingen aan de pomp los Verwijder de twee moeren en ringen die de pomp aan de motor bevestigen en haal de pomp met pakking eraf. Voordat de pomp gemonteerd wordt in omgekeerde volgorde van voornoemde procedure de bedieningshefboom en pen smeren met olie.
/'
Vervang zodanig staat
de pakking tussen dat de exentriek
waardoor
Na montage het Start de motor
pomp en motorblok en draai de motor op de nokkenas minimaal naar buiten
de pomp gemakkelijker systeem ontluchten. en kontroleer of er
te
monteren
is.
geen
brandstof
lekkage
is.
.::
Na het opheffen
"
van de lekkage het systeem ontluchten.
- 17 -
"
.
Demontage van de brandstofogvoergomg
(zie
figuur
1.
Voor demontage de pomp aan de schoonmaken en zet een merkteken over boven en onderstuk om de pomp precies
2.
Verwijder bovendek~el
3.
Haal het filtergaas
4.
Maak de pompkamer (6)
5.
Gebruik procedure
de (3)
9)
buitenzijde grondig de afscheiding van het te kunnen monteren.
montagebout (1) fiberring bevestigen aan de pomp.
deksel en schoon.
het
filtergaas
(5)
eraf
schoon met een niet
een nieuwe pakking in omgekeerde volgorde
(4) voor
(2)
die
en
maak het
pluizende
en volg montage.
het
doek.
voorgenoemde
~-1
~--2
~
3 4 5
i .j
~ 7
Q
Q
1. 2. 3. 4.
Bout Fiberring Deksel Pakkingring
8.
Pen bedieningshefboom.
6. 5. 7.
Pompkamer Filtergaas Pakking
8 rI'--\
Fig.
9
Brandstofopvoerpomp
c Verstuivers
Voor het
schoonmaken en testen
gereedschap Het is importeur.
van de verstuivers
is
speciaal
nodig.
noodzakelijk
dit
over
te
laten
aan
uw
dealer
of
- 18 -
-
de
Demontgae (hoofdfilter)
en
montage
van
het
komDlete
brandstoffilter
.
Draai de brandstofkraan bij de tank dicht. Maak het filter aan de buitenzijde schoon. Maak de toeen afvoerleidingen los van de filterkop. Zorg ervoor dat de pakkingringen aan beide zijden van de banjo niet zoekraken.Maak de beide bevestigingsbouten en moeren los waarmee het filter op de steun is gemonteerd die aan de cilinderkop zit en haal het filter eraf. Montage in omgekeerde volgorde en kontroleer of de pakkingringen aan beide zijden van de banjo niet beschadigd zijn en goed luchtdicht afsluiten. Na montage het brandstofsysteem ontluchten. Brandstoffilterelement De buitenzijde steun het bovenop het
los
van
draaien. bovenbenzine
~
vervangen
van het filter filter.
het
filter
figuur
door
de drie
en onderzijde en verwijder
10)
goed schoonmaken.
aan de onderzijde Haal de onderzijde
bodemstuk
Verwijder
(zie
deze
en los
ten
pakkingringen
van het element. de resten vuil met
schroef bout (1) en maak het filter
opzichte
van
elkaar
los (7)
te
(5, 6 en 8) aan de Was het bodems tuk in een doek nadat hij droog
is. Monteer een nieuw element en met de versterkte rand naar inspuitpomp monteren.
pakkingringen. boven. Na
Monteer montage het
het element element en
N.B:lndien de motor niet gedraaid is gedurende de tijd dat filter gedemonteerd was is het alleen noodzakelijk brandstoffilter te ontluchten voordat de motor gestart wordt.
~ 4
('-\
1. 2. 3. 4.
B,?ut R1.ng Filterhouder Terugslagklep
5.
Pakkingring
6. 7. 8. 9. 10.
-
~
1
"O"-ring Element Pakkingring Bodemstuk Ontluchtingsplug
--
c:
'~~~~~ii3~~~;~~-
8
'\::::::=:::::79 ~Îi~:J
...
Fig.
10
Brandstoffilter
- 19 -
het het
f:;iil'
Demontage
Schroef
en montage
bout
(1)
van het
los
brandstoffilter
en ring
(2)
(zie
uit
het
figuur
10)
midden bovenop het
filter en verwijder onderzijde (9) van het filter. Verwijder het element van het bovenstuk door het element heen en weer te draaien. Verwijder de drie pakkingringen (5, 6 en 8) van de boven- en onderzijde van het element. Verwijder de onluchtingsplug (10) met pakkingring en de terugslagklep (4) van de bovenzijde van het filter. Maak het gegoten boven en onder deel van het filter, de ontluchtingsplug en terugslagklep in benzine schoon en laat ze drogen. Gebruik geen katoenen lappen voor het drogen. Om zeker te zijn dat er geen vuil in het boven deel van het filter achterblijft deze doorblazen met een luchtpistool. Gooi het filterelement met pakkingringen weg die vervangen moeten worden volgens de normale procedure. Kontroleer ~
de werking
van de terugslagklep.
Monteer nieuwe pakkingringen in het bovendeel van het filter en zorg ervoor dat ze in de groeven zitten. Monteer een nieuw element met de versterkte kant naar boven en draai het filterelement iets zodat deze goed op de afdichtingen komt te zitten. Plaats het onder deel van het filter met een nieuwe pakkingring en zet het geheel vast met ring (4) en bout (1). Ontluchten Ontluchten Kontroleer Draai
Bedien
van het brandstofs:isteem brandstoffilter of er voldoende brandstof
de leiding
van het filter
naar
(zie
figuur
11)
in
de tank
is.
de inspuitpomp
de opvoerpomp. Als de uitstromende
brandstof
iets
vrij
los.
is van
lucht de leiding vastzetten. Schroef de plug van de niet gebruikte aansluiting van het filter iets los. Bedien de opvoerpomp en zodra de uitstromende brandstof vrij is van lucht plug vastzetten. ,~
Fig.
...
11
Ontluchtingspun,ten
op het
brandstoffilter
- 20 -
-
~~~'~
Ontluchten Draai
brandstofpomp
(zie
figuur
de twee ontluchtingsventielen
Een ventiel pomphuis bij
zit het
op het huis typeplaatje.
12) op de brandstofpomp
van
de
begrenzer
Bedien de opvoerpomp, als de uitstromende ventielen geen lucht meer bevat de ventielen Maak twee willekeurige
leidingen
1.
bij
de
los.
ander
op
brandsof uit dichtdraaien.
de verstuivers
het
beide
,
los.
~ ,. ;:!
~~~~~oleer
of de stopknop ingedrukt
Draai bevat
de motor tot de uitstromende en zet de leidingen vast.
start
de motor
en laat
hem draaien
staat
en zet het gas volledig
brandstof tot
hij
geen
gelijkmatig
lucht
meer
loopt.
/'""'.
Plaats van de ontluchtingsventielen, op oudere typen, in het aparte omlijnde vak.
;,
Fig.
12
Ontluchtingspunten
op de inspuitpomp
~ N.B: Als het brandstoffilterelement is vervangen en de motor gedraaid heeft gedurende deze tijd is bet alleen noodzakelijk filter te ontluchten.
- 21 -
..
niet het
'~I
1 î
.
Luchtfilter
De lucht wordt gefiltreerd door een draadgaastype konstruktie is zodanig dat demontage niet mogelijk behalve schoonmaken en oliën geen verder onderhoud is. Luchtfilter
verwijderen
(zie
figuur
filter. De is en dat er noodzakelijk
13)
Maak de pijpklem los en trek het filter door draaien eraf. Na het verwijderen het geheel in een benzinebad dompelen en bewegen tot het filter vrij is van vuil., Schud de overtollige benzine eruit en maak hem droog met lucht. Giet een kleine hoeveelheid medium grade olie in elk van de openingen aan de onderzijde van het filter. Zorg dat de olie zich verspreid in het filter. Plaats het luchtfilter en maak de pijpklem vast.
Ol
/'"""'
'
le
h'
lerln
,
ji
Fig.
13
Oliefilter
.
KOELSYSTEEM ~,
Onder water
geen enkele (koelvloeistof)
Algemene beschri
voorwaarde mag de motor in het koelsysteem.
zij n voor:
::~~
,.
Interkoeling, waarbij de motorkoeling geschiedt buitenwater in een warmtewisselaar. Kielkoeling, waar'bij de motorkoeling geschiedt warmtewisselaar buitenboord die gebruikelijk bij gemonteerd.
Systeem 1
zonder
:'01 ~
2.
worden
jving
De ge 1everde motoren kunnen geschikt 1.
gestart
door
het:
door een de kiel is
Interkoeling
Het koelwater in de motor circuleert onder druk door een waterpomp aangedreven door een V-snaar vanaf de krukaspoelie. Er is een thermostaat gemonteerd om het opwarmen te versnellen en de motortemperatuur konstant te houden, ...
- 22 -
.,.
Buitenwater wordt aangezogen via de oliekoeler van de keerkoppeling (indien gemonteerd) en de motor waarna het in de buitenwaterpomp komt. Dan wordt het in de warmtewisselaar gepompt die bovenop de motor is gemonteerd en daarna via het uitlaatspruitstuk rechtstreeks of via de uitlaat naar buiten gaat. Systeem 2
Kielkoeling
Dit systeem lijkt veel op de interkoeling met dit verschil dat warmtewisseling plaatsvindt via pijpen langs de kiel. Dit maakt het buitenwatersysteem me,t al zijn voorzieningen overbodig. Circulatie van het water geschiedt door de waterpomp van de motor en de thermosypon werking. In het systeem zit een expansietank om het waterpeil konstant te houden. De uitlaatzijde van de warmtewisselaar is verbonden met de oliekoeler van de keerkoppeling (indien gemonteerd). Na het passeren van deze koeler gaat het water door de motoroliekoeler. Daarna gaat het via een leiding naar de voorzijde van de motor in de waterpomp. Na de pomp circuleert het door de motor waarna het via de cilinderkop in het thermostaathuis komt en vandaar naar het uitlaatspruitstuk komt. De uitlaatzijde van het spruitstuk is verbonden met de inlaat van de warmtewisselaar.
r'
VORSTBESCHERMING Bij
koude
is
het
noodzakelijk
het
systeem
met
een
antivries-
mengsel te vullen. Omdat het koelsysteem onder druk staat kan de temperatuur in de expasietank relatief hoog worden. Om deze reden zijn antivriesmengsels op basis van alcohol onbruikbaar. De hoge verdampingsgraad geeft snel verlies van koelmiddel.
Alleen antievries op ETHYLEEN GLYCOL BASIS met KORROSIE BESCHERMING is geschikt voor gebruik in het koelsysteem. Smith "BLUECOL" wordt aanbevolen door Thornycroft. Goedgekeurd zijn ook antivriesmiddelen die overeenkomen met specifikatie BS.3151 of BS 3/52.
"
Het antivriesmengsel Temperaturen Temperaturen
Het is
onder onder
aan te
aan te brengen
moet als volgt de -14°C de -18°C
bevelen
samengesteld:
15% antivries 20% antivries
om een indentifikatie
wanneer~de
Voor motoren voorzien voorgeschreven.
zijn
motor
gevu,ld
van antivries
is
wordt
op de expansietank met antivries. het
volgende
onderhoud
'
*
Kontroleer
regelmatig
of het mengsel nog aan de eisen
voldoet. *
"
Om het mengsel konstant te houden worden met hetzelfde antivriesmengsel. water vermindert de beschermingsgraad.
moet
er bijgevuld Bijvullen met
- 23 -
.
Als het koelsysteem moet worden afgetapt bak laten lopen en opnieuw gebruiken.
de inhoud
in
een schone
Als er om één of andere reden geen antivries meer in de motor moet de indentificatie op de expansietank verwijdert worden.
zit
AFTAPPEN MOTORKOELSYSTEEM
Verwijder de vuldop van de expansietank. Open de aftapkraan de bakboordzijde van het cilinderblok. Tap de warmtewisselaar (zie figuur 14).
aan af
Indien de motor een antivriesmengsel geschikte bak en bewaren voor later
een
dit
opvangen
l
- '"
~1
"
~
)
-==:-
in
~
V
~~
T'
bevat gebruik.
,
~
Fig.
14
Aftappunten
koelwater
-'9~)( DoorsQoelen
T'
motorkoelsysteem
Om van een goede doorstroming verzekert te zijn en om aanslag van ketelsteen en bezinksel te verminderen moet het systeem regelmatig met leidingwater worden doorgespoeld. Een geschikt moment om dit Ue doen is wanneer het antivries in- of uit de
,
motor Laat
gaat. het
water
lopen
totdat
Vul het vulpijp.
motorkoelsysteem
AftaQQen
buitenwatersysteem
het met
uitstromende leidingwater
water tot
Verwijder de plug van de warmtewisselaar interkoeling). Maak het deksel op de buitenwaterpomp los en weglopen. Monteer het deksel op de pomp. Tap de motoroliekoeler af via de plug. Tap de keerkoppelingoliekoeler af via de plug. Tap het uitlaatspruitstuk af via de plug.
. ...
schoon
is.
20 mm onder
(alleen laat
het
bij water
- 24 -
-- ~
de
.
Routine Dit
onderhoud
geldt
niet
Kontroleer schoon.
en
van het
voor
buitenwatersystgem
motoren
maak
de
met kielkoeling
wierbak
van
het
buitenwater
regelmatig
Verwijder nooit de wierbak als de motor loopt omdat vuil in het systeem kan komen en de pomp beschadigen.
De buitenwaterkraan
moet volledig
open zijn
er
anders
als de motor draait.
;t
Als de kraan gedeeltelijk is gesloten kan lucht worden getrokken met het mogelijke gevolg van het defekt raken van de pomp en dat de motor oververhit raakt. Kontroleer onmiddellijk na het starten of het buitenwater stroomt om te zien of de pomp werkt. De motor mag niet zonder stromend buitenwater in de warmtewisselaar.
eruit draaien
BuitenwaterI2omI2
/""""
De buitenwaterpomp is zelfaanzuigend Voor smering is de pomp afhankelijk NOOIT DROOG LATEN DRAAIEN. Meer dan 30 sekonden tot gevolg.
zonder
water
Als er een nieuwe pakking wordt juiste onderdeel te gebruiken. Afwijkingen aanzuigt
Onderhoud
of
in dikte vast zit.
kan
warmtewisselaar
Tap het buitenwatersysteem zodat de warmtewisselaar
r',
tot
en heeft een rubber van het buitenwater. heeft
verbranden
gemonteerd
is
oorzaak
(dwars
hebben
van
het
dat
aan de voorzijde
af en voldoende van geen water meer bevat.
schoep.
de schoep
belangrijk
de
pomp
van het
niet
het meer
de motor) motorsysteem
ç
Verwijder Verwijder Verwijder
de slangen van het buitenwatersysteem. de moer van het afsluitdeksel en het deksel. het andere deksel kompleet met het tapeind.
Verwijder de "O"-ringen haal de houder eruit. Indien Om dit
van de pijphouder
aan beide
zijden
I
nodig kan het kale huis van de motor gedemonteerd worden. te kunnen doen moeten de slangen naar de motor losgemaakt
worden.
...
en
- 25 -
I
.
Reinigen
warmtewisselaar
Als de pijpenhouder vervuild is geplaatst worden waardoor het vuil
kan deze in een opgelost wordt.
oplosmiddel
De pijpen waardoor het buitenwater gaat kunnen gemakkelijk vervuilen. Deze kunnen grondig worden schoongemaakt door een stalen staaf met een diameter van 3mm door de pijpen te duwen in de tegengestelde richting van de waterstroming. Alle andere schoongemaakt.
onderdelen
moeten
Voor montage de omgekeerde
voor
volgorde
de
montage
worden
toepassen.
Ruimwater~om~ Aangedreven r'.
door
De ruimwaterpomp koppeling.
De lagers
Routine Als de smering Het is Langer hebben
zijn
een V-snaar is
van een smeermiddel
onderhoud
voorzien
heeft
een
kegeltype
en afgedicht.
pomp is uitgerust met een rubber schoep is deze voor afhankelijk van het water. van essentieel belang dat de pomp nooit droog dra.ait. dan 30 sekonden draaien zonder water zal tot oorzaak dat de schoep verbrandt.
Bij vervanging worden. Verschil aanzuigt
en
ruimwater~om~
De pomp kan afgetapt ~
van de krukaspoelie.
zelfaanzuigend
in of
worden door het
deksel
los
van de pakking moet het juiste
dikte dat de
kan tot gevolg schoep vast zit.
hebben
dat
te draaien.
onderdeel de
gebruikt
pomp
niet
meer
/'""""-
Afstellen
koD~eling
Laat de koppeling schakel handel in Nastellen de stand
Als
nooit zover slijten de stand "aan" staat.
de koppeling staat.
de koppeling
waardoor
-
als "aan"
buitenwater~om~
de koppeling
niet
koppelt
tijdig defekt
dat
deze
pas
koppelt
en de schakelhandel
wordt
nagesteld
gaat
als
de
3 rnrn voor
hij
slippen
raakt.
-
26 -
-
.
Wierbak Het is noodzakelijk dat de aanzuigleiding gemakkelijk te reinigen wierbak is voorzien.
V-snaar
een
pass'ende
en
SDannen (ruimwater~om~)
Deze is voorzijde
gemonteerd op van de motor.
een
steun
Maak de bevestigd waardoor
bouten los waarmee de pompsteun zodat deze van de krukaspoelie de V-snaar gespannen wordt.
Als de V-snaar goed is afgesteld poelies ~ lOmm worden ingedrukt. De V-snaar
de lagers
~
van
niet
te
beïnvloed
Kontroleer of vastgemaakt.
strak
de poelies
V-snaar
s~annen
Deze is
gemonteerd
zetten
en slijtage in
bevestigd
aangezien
de
stuurboord
op de montagevoet is af gezet kan worden
kan deze in het
geeft lijn
aan
dit
midden
tussen
de levensduur
de van
van de poelies.
staan
voordat
de bouten
worden
(buitenwaterQom~) op de voorste
steun
aan bakboordzijde.
Maak de bout los waarmee de steun aan de voet vast zit en de bout waarmee de steun vast zit aan de motorplaat. Trek de steun van de motor af totdat de spanning goed is en zet de bouten vast.
Bij
~
de juiste
poelies
spanning
~ lOmm in
Maak de bouten
is
de V-snaar
in
het
midden tussen
te drukken.
vast.
~
-
,.
-"--1~~-~.
27 -
de
!
ELECTRISCHE INSTALLATIE D~namo (zie
figuur
15)
De dynamo, een Lucas 16ACR met (-)min aan de massa heeft een geïntegreerde regelaar en vormt zodoende de basis van een uiterst eenvoudige elektrische installatie. Volledige details worden in de illustratie vermeld. De verbindingen bestaan uit twee stekkers die maar op één manier te monteren zijn en de dynamo beschermen.
,
,
Fig.
Routine
~
15
Dynamo 16ACR
onderhoud
.
Kontroleer de spanning van de V-snaar. Als de V-snaar goed gespannen is hij in het midden tussen de poelies I 13mm met duim in te drukken. De V-snaar is na te stellen door de steunbout los te draaien daarna de stelbout. Trek de dynamo van de motor af totdat juiste spanning is bereikt en zet de bouten weer vast. Als de V-snaar slijtage heeft of vettig is deze vervangen. Smering is niet noodzakelijk. Bij gelegenheid de verbindingen kontroleren of ze vast zitten schoon zijn.
"""'"
is de en de
en
Algemene voorzorgen Maak de kabels terwijl de motor Raak nooit Foutieve
-:
van de loopt.
batterij
met een laadkabel aansluiting
of
het
of kontrolekabel
kan defekte
diodes
tot
laadcircuit
niet
de massa aan. oorzaak
hebben.
- 28 -
los
...
1/.
~ ~
.
~ ~ .QW
r"
<5'"
/Vy
WN WR.
.
:/FFfR
~
NW
IV
NW
N
~AJ2BE
.l3
..?eHWAR.Z
12. Y 6' U tV
ROT etL.B. eJ2i1N. 8LAU Wt/~.
.I<.,
O~.
N
~
Tr.QM/NA, .8i.OCK.
-==--
-==--
-:;:-
-:;:-
f3J2AUN.
NY i ID.
.BU TACHOMr'lr"<.
e.r'NDfoR.. 13. 13.
.B .iJ
. 16.4<=12Af B RIT I S H
$ Thornycroft
L~C
r"R'::>Pz:A ~/'(T/rlr'.D
t 6é"."eE.D. /3y yei.f..JW.DOT O,'{ rl'i.D ~~:=;~
.~-1;~~~~~6.! '~I"(,p-
.
~
To:'r'o.:zN~..L~IA-L,
~
N~ .'-
~ "
ELf<9TJ:2/<9AL IN8TI2UMéNT6 WiTH 16A.<9.,Q. ALTE.QNATO.,Q - ~.Q .
.
TYPE 90 ENe/NE:-
-EU1I:,20PEA/Y 8TAIYDARD A[Tr/.2NATO~.
~
~
- 2~-
Montage
ontstorinaskondensator
Verwijder Verwijder
het einddeksel van de dynamo. de plastic inleg uit de uitsparing.
Zet de kondensator samenvalt met het
gat
zodanig in het
dat het deksel.
gat
in
de
bevestigingsclip
Bevestig de kondensator met een zelf tappende schroef. Verbindt de kondensator met één van de extra aansluitingen + VE aansluiting) op de middenplaat van de gelijkrichterbrug. Monteer het deksel.
(hoofd
Batterijen De levensduur van een set batterijen hangt van het onderhoud. Om zeker te zijn van een maximum levensduur acht nemen. *
Kontroleer
elke
week het
vul staat. deze indien
,~
vloeistofpeil
nodig bij
Teveel vloeistof buitenzijde.
is
tot
meestal
de
in belangrijke de volgende
mate af punten
in
de batterijen
en
de spatplaat
in de cel
onder
oorzaak
van
oxidatie
aan
de
*
Gebruik nooit kracht om de klemmen los te maken. Als een klem niet gemakkelijk los gaat, deze schoonmaken met een borstel en heet sodawater. Als de oxidatie tussen de pool en klem is opgelost kan hij gemakkelijk los gaan.
*
Monteer de klem door hem op de pool van een schroevendraaier.
Kontroleer schroef.
Gebruik
~
of
de klem
de schroef
nooit
op z'n
te duwen met het
plaats
zit
handvat
en monteer
om de klem op de pool
*
Houdt
de
polen
schoon
en
smeer
ze
in
de
te trekken.
Als de schroef doordraait is de schroefdraad eruit. Er is een overmaat schroef verkrijgbaar. Voorzorg nemen dat de schroefdraad niet een tweede defekt raakt omdat er maar een overmaat bestaat. ~
in
met vaseline
.
keer
of
polenvet. De bovenzijde van de batterij moet schoon en droog gehouden worden. Kontroleer of de ventilatiegaatjes in de vuldoppen open .
.
zlJn.
Zet de batterij scheuren.
"
.
niet
te
vast
aangezien
anders
het
huis
- 30 -
kan
ii
~..
~
;:~~,,~~--' ,
~~C-
-
..
è'" "-,
,ct:
:~:
~'3;;~':
-~
Als
wordt vastgehouden door een metalen houder langs
een batterij
de bovenrand
moet deze voorzien
vergelijkbaar
zuurbestendig
Alternatief sulfaatverf.
kan
Kontroleer
de
P.V.C. of
van een laag
materiaal.
houder
maandelijks
zijn
voorzien
worden
met de zuurweger
van
twee
lagen
de laadtoestand
anti-
van de
batterij. Aanwijzing beladen
Aanwijzing
van batterij.
Voor het motor te
1,27
-
-
van 1,19
opladen weinig
moet draait
1,29
bij
elke
2,21 betekent een gelijkrichter om de batterij
cel
betekent
een half
een
geladen
volledig
batterij.
gebruikt worden op te laden.
indien
de
STARTMOTOR
7'
Deze heeft geen onderhoud kabel verbindingen schoón zijn
nodig behalve kontrole en vastzitten en of de
vervangen moeten worden.
i
GLOEIBOUGIES Demonta e
~
ies en het schoonmaken van de zittin
.
of de borstels
en
*
Maak de batterij
los.
*
Verwijder
electrische
*
Verwijder met een spiraalboor van 4,4mm het vuil van de schroefdraad in de gaten van de cilinderkop door de-boor met de hand te draaien. Verwijder de aanslag van de konische kant van de zittingen in de cilinderkop.
gloeibougies
Monteer
de uit
de
verbindingen
en
draai
cilinderkop.
de gloeibougies
en electrische
leidingen.
~
1.
2.
3.
4.
Fig.
Electrische leidingen Gloeibougie 4,4mm spiraalboor Zitting gloeibougie
17
de
Gloeibougies
-~
.'
31 \S'Je,r-tJ(&.ijc.~ - 32 -
.