Projectvoorstel :
Green Deal bodembeschermingsgebieden en biologische landbouw Auteurs: Jeroom Remmers en Natascha Kooiman - Groene Zaak, Miriam van Bree en Heleen Klinkert - Bionext.
Inleiding De Groene Zaak en Bionext zijn initiatiefnemers van de Green Deal ten behoeve van een ‘gezondere bodem’. Met deze Green Deal combineren we het belang van bodembeschermingsgebieden en de noodzakelijke omschakeling naar meer biologische landbouw. Om deze Green Deal te realiseren willen de organisaties samenwerken met een groot aantal andere organisaties en financiers en (beoogde) ondertekenaars. In dit document wordt uitgebreid uiteen gezet waarom de Green Deal nodig is, wat deze zou inhouden, wie de stakeholders zijn en wat het doel en planning is van de Green Deal. Aanleiding De kwaliteitsnormen voor grond- en oppervlaktewater worden op veel plaatsen in Nederland nog steeds overschreden door emissies vanuit de land- en tuinbouwsector. Drinkwaterbedrijven moeten ook steeds meer kosten maken om water te zuiveren. 1 Provincies hebben grondwaterbeschermingsgebieden ingesteld van in totaal 1450 vierkante kilometer, waarvan het grootste gedeelte landbouwgrond is (schatting: 65%). Ter vergelijking: deze oppervlakte grondwaterbeschermingsgebieden bedraagt ongeveer 6% van het landbouwareaal in Nederland. Daarnaast bestaan intrekgebieden, zones in de nabijheid van waterwingebieden, die ook kwetsbaar zijn voor waterverontreiniging. In grondwaterbeschermingsgebieden gelden vaak extra beperkingen voor de landbouw. Aangenomen wordt dat net als elders in Nederland slechts ruim 2 % van het landbouwareaal hier biologisch wordt beheerd. Biologische landbouw gebruikt geen chemische bestrijdingsmiddelen en geen kunstmest, waardoor deze vorm van landbouw geen bijdrage levert aan de waterverontreiniging. Stimulering van biologische landbouw in grondwaterbeschermingsgebieden is daarmee een zeer effectief middel voor schoner grondwater en daarmee schoner grondwater. Voor drinkwaterbedrijven, gemeenten, provincies en rijk is het daarom interessant om het aandeel biologische landbouw in grondwaterbeschermingsgebieden te verhogen. Hierdoor zullen zuiveringskosten voor drinkwater (op termijn) dalen en worden waterkwaliteitsnormen (Kaderrichtlijn Water) sneller gerealiseerd. Bijkomende voordelen van een groter areaal biologische landbouw zijn dat bodems voor toekomstige generaties vruchtbaarder blijven (door o.a. een hoger organisch stofgehalte), er per hectare ca. 1-2 ton CO2 extra wordt opgeslagen en de biodiversiteit in de gebieden zal toenemen, wat weer goed is voor de bijen, nuttige insecten, het waterleven, vogels en andere dieren.
1
http://www.destentor.nl/regio/zwolle/vitens-mestbeleid-kabinet-bedreigt-kwaliteit-drinkwater-1.3245193 https://www.ing.nl/nieuws/nieuws_en_persberichten/2014/08/in_het_nieuws_huishouden_betaalt_180_euro_voor_k raanwater.html
www.smaackmakers.nl
1
Ideaal is de situatie waarbij in het hele grondwaterbeschermingsgebied geen chemische middelen meer worden gebruikt door de landbouw. Dit wordt op de middellange termijn nog niet als realistisch gezien. In het geval van een actief stimuleringsbeleid, kan waarschijnlijk over 15 jaar 30% van het landbouwareaal in de grondwaterbeschermingsgebieden biologisch zijn. Dat is omgerekend ongeveer 280 km2 binnen de grondwaterbeschermingsgebieden, ofwel 28.000 hectare. Het huidige areaal biologische landbouw in Nederland bedraagt 50.000 hectare. Dit betekent een groei van het areaal biologische landbouw met 56%. Mocht het wel lukken om een geheel gebied biologisch te krijgen, dan kan het water eventueel onder het biologisch label worden gepromoot. Nu kan dat nog niet in Nederland. In Duitsland bijvoorbeeld, kan water uit een geheel biologisch beheerd gebied biologisch gecertificeerd worden. Onderzoek ondersteunt de claim dat biologische landbouw en voedselproductie de lucht, het water en de bodem veel minder belast met bestrijdingsmiddelen dan gangbare landbouw. Voor een aantal sectoren is aangetoond dat de stikstofuitspoeling en ammoniakemissie bij biologische landbouw duidelijk minder is. Voor de melkveehouderij is bewezen dat biologische landbouw minder bijdraagt aan de eutrofiëring van oppervlaktewater. Er zijn duidelijke bewijzen dat biologische landbouw op deelgebieden milieukundig beter presteert dan de gangbare landbouw. Volgens onderzoek van de Wageningen Universiteit bespaart dit de maatschappij nu al 10 miljoen euro per jaar aan waterzuiveringskosten2. De eisen waaraan voldaan moet worden om biologisch te mogen produceren, zijn vermeld op de website van SKAL3 . Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat er voorschriften zijn voor vruchtwisseling en voor organische meststoffen en compost, die zorgen voor een vruchtbare bodem.
2 3
http://www.bionext.nl/content/milieuvervuiling en http://www.milieucentraal.nl/voeding/biologisch/ http://www.skal.nl/biologische-teelt-van-gewassen/voorwaarden-teelt/vruchtwisseling/
2
Groeiende vraag naar biologische producten Steeds meer consumenten kiezen voor biologisch. In deze eeuw groeide de omzet van biologisch elk jaar. Inmiddels is de waarde van de consumentenverkoop opgelopen tot boven de 1 miljard euro per jaar. De verwachting is dat de groei de komende jaren zal aanhouden. Ook in Europese andere landen groeit de omzet van biologisch. Denemarken is koploper, daar is biologisch 7,6 % van de markt. In Nederland is dit 3.0%. Door deze sterke groei in heel Europa, is de vraag naar biologische producten dus steeds groter. Consumentenverkoop biologisch in Nederland 1200 1000 800 Omzet
600 400 200 2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
0
Jaartal
Bron: LEI (cijfer 2014 gecorrigeerd voor nieuwe meetmethode) Europese landen met het grootste marktaandeel biologisch (2014)
Marktaandeel biologisch Kroatië Italië Frankrijk Nederland Luxemburg Duitsland Zweden Oostenrijk (2011) Zwitserland Denemarken 0
1
2
3 4 5 marktaandeel in %
6
7
8
Bron: FiBL-AMISurvey 2016 3
De groei van het aantal gecertificeerde landbouwbedrijven groeit niet zo hard mee. In Nederland zie je de volgende ontwikkeling: Landbouwbedrijven met areaal per 1 januari
Gecertificeerde Landbouwbedrijven Oppervlakte (ha) landbouwbedrijven Oppervlakte (ha) in omschakeling Totaal ha
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
1.536
1.560
1.600
1.646
1.658
1.647
1.600
46.983
49.809
51.150
52.206
50.736
53.379
57.045
3.540
2.174
2.761
2.988
3.046
2.559
1.957
50.523
51.983
53.911
55.194
53.782
55.938
58.645
Bron: Skal Biocontrole
Met de sterke groei van de vraag naar biologische producten is er dus volop ruimte voor groei van het aanbod. Het aantal hectares biologische landbouwgrond in Nederland groeit echter maar langzaam. Het aantal biologische landbouwbedrijven neemt zelfs langzaam af, bedrijven worden steeds groter. Deze ontwikkeling is ook te zien bij de gangbare bedrijven. Dit betekent een grote kans voor agrarische ondernemers die willen omschakelen naar of opstarten met biologische productie. Met name alle grondgebonden biologische landbouw (akkerbouw, vollegrondsgroentes en melkvee/vleesveehouderij) zijn interessante sectoren vanuit het terugdringen van gebruik van middelen in de grondwaterbeschermingsgebieden. Dit gaat echter niet vanzelf: er zijn voor ondernemers nog veel belemmeringen bij het omschakelen naar biologische landbouw. Onderzoek uit 20154 geeft de volgende punten als belangrijkste belemmeringen: • financiering van grond en gebouwen • hoge desinvesteringen • inkomensdaling in de omschakelperiode • beperkte kennis over de biologische productieperiode • beperkt zicht op de vooruitzichten op de lange termijn in de markt • beperkt beschikbaar palet aan toegestane middelen (fruitsector) • een tekort aan biologisch voer • een teveel aan biologische mest Tussen 2001 en 2011 is vanuit de rijksoverheid de ontwikkeling van biologisch ondersteund met een drietal programma’s (zie bijlage 2). Hierin stimuleerde de overheid de vraag naar biologisch, ondersteunde bij omschakeling en stimuleerde de ontwikkeling van kennis en innovatie in de biologische sector. Na 2011 is deze stimulering afgebouwd.
4
http://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/494151
4
De sector kiest voor een geleidelijke groei van het aantal boeren en telers, daar waar de markt erom vraagt. Dit betekent dat vaste prijsprikkels (bijvoorbeeld een vaste toeslag per hectare) ongewenst zijn, maar omschakelprikkels wel. In het onderzoek van het LEI worden de volgende punten genoemd hoe overheden omschakeling kunnen faciliteren: • Fiscale regelingen om de financiering van grond en gebouwen te vergemakkelijken (zoals groenfinanciering) • Garantstelling in de omschakelperiode • facilitering van de(agendering) van onderzoek, ontwikkeling van kennis en onderwijs • Passende wet- en regelgeving o voor omschakelproducten o rekening houdend met specifieke wensen van de biologische landbouw o ook inspelend op komende technologische ontwikkelingen • meer kennis over de biologische sector om de vergunningverlening soepeler te laten verlopen • een meer toegespitst grond- en pachtbeleid • financiële ondersteuning vanwege de hoge certificerings- en controlekosten bij SKAL • Zorg voor een level playing field omtrent wet- en regelgeving voor de biologische sector met de ons omringende landen De omschakelregelingen en stimuleringsmaatregelen in andere EU-lidstaten voor biologische landbouw zijn over het algemeen veel gunstiger dan in Nederland. Diverse lidstaten zetten veel budget om een relatief veel groter landbouwareaal te laten omschakelen naar biologische landbouw. Ook binnen bestaande regels is er ruimte om biologisch te stimuleren: voor steun aan agrarische bedrijven als het gaat om milieudoelstellingen, gelden ruimere regels voor staatssteun5. Enkele provincies hebben in de tussentijd eigen stimuleringsbeleid opgezet bij gebrek aan rijksbeleid. De provincie Noord-Holland voerde bijvoorbeeld van 2008-2011 en van 2012- 2015 eigen provinciaal beleid, gericht op het vergroten van het biologisch areaal in de provincie6, 7. Zij wil de concurrentiepositie van de biologische bedrijfsvorm versterken om daarmee de verduurzaming van de Noord-Hollandse landbouw te verbeteren. De doelstelling is de groei van het areaal biologische landbouw in de provincie tot 7% (9000 hectare) van het totale landbouwareaal in 2015. Dit is een toename van 2,5 % (3.000 ha). De Groene Zaak en Bionext pleiten ervoor om de marktontwikkeling van biologisch en de wens van schoner grondwater bij elkaar te brengen. Het ministerie van EZ zou daartoe opnieuw een (landelijke) stimuleringsprogramma kunnen ontwikkelen. Provincies zouden hierin kunnen aanhaken, of een eigen programma maken als het ministerie er geen maakt.
5
https://www.europadecentraal.nl/onderwerpen/staatssteun/landbouw/
6
http://product.sduconnect.nl/product.xml?view=product&account_id=214&product_collection_id=741&lokettype=10& view=product&product_id=6832&top10=0&smarttags=0&navigation=list 7 https://www.noord-holland.nl/web/Projecten/Agenda-Landbouw-en-Visserij-1/Biologische-landbouw.htm
5
Doel Doel van het project is dat diverse organisaties samenwerken om mogelijk te maken dat agrarische bedrijven in grondwaterbeschermingsgebieden omschakelen naar biologische landbouw. Waarmee we richten op ten minste 30% biologisch landbouwareaal in grondwaterbeschermingsgebieden in 2030 (waar nodig ook in het intrekgebied net buiten de grens van het grondwaterbeschermingsgebied). Alleen daar waar ruimte is in de biologische markt willen we gangbare ondernemers aanmoedigen om te schakelen naar de biologische bedrijfsvoering. Ondersteuning vindt niet plaats als afzetzekerheid niet gegarandeerd is. Bionext heeft als koepelorganisatie inzicht in vraag en aanbod en kan als ketenmanager optreden. Door omschakeling wordt een bijdrage geleverd aan: • schoon grond- en oppervlaktewater die voldoen aan kwaliteitsnormen voor water; • verlaging van zuiveringskosten van drinkwater; • verbetering bodemkwaliteit/vruchtbaarheid (o.a. hoger organisch stofgehalte); dit mede in het kader van het VN jaar van de bodem 2015; • CO2-opslag in bodems (ca. 2 ton CO2/hectare na omschakeling); • biodiversiteit; • lager antibioticagebruik in de landbouw • extra inkomsten, eerlijke prijzen en werkgelegenheid voor agrarische bedrijven; • voldoen aan de toenemende vraag aan biologische producten in Nederland (marktkansen benutten omdat vraag naar biologische voeding veel harder groeit dan het aanbod); • toename van het areaal vruchtbare bodems en biologische en gifvrije landbouw door 10% groei per jaar van het aantal biologische melkveehouders, fruit/groentetelers en akkerbouwers in Nederland en een snellere groei in grondwaterbeschermingsgebieden; • toename biologische consumptie in Nederland: 10% groei per jaar tot 5% marktaandeel in 2020 (was in 2013 2,4%); • groei van biologische catering bij overheden met 10% per jaar (50-80% biologische catering in 2020 bij Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, universiteiten). • Voor partijen die de Green Deal ondertekenen, is een voordeel van de biologische landbouw dat het een milieuvriendelijke, gecertificeerde productiemethode is en controle en naleving door externe partijen plaatsvindt en duidelijk is welke teeltmaatregelen genomen worden. Doelgroep Doelgroep voor dit project zijn: • Drinkwaterbedrijven en hun koepelorganisatie VEWIN • Leden van de Vereniging Industrie Water • Provincies en hun koepelorganisatie IPO • Landbouwbedrijven in waterwingebieden • (Biologische) boeren en hun verenigingen, verenigd in het Biohuis en LTO-Nederland) • Voedingsmiddelenbedrijven voor afzet biologische boeren (o.a. FrieslandCampina, Arla, Rouveen, Suikerunie, Hak, Bakker Barendrecht, The Greenery, Agrico, bierfabrikanten, Udea, Odin etc). • Supermarkten, natuurvoedingswinkels en groothandels (o.a. Jumbo, Plus, Ekoplaza, Estafette, DeliXL) 6
• • • • • •
Banken (o.a. Rabobank, Triodos Bank) Landelijke milieuorganisaties en provinciale milieufederaties Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Infrastructuur en Milieu Kennisorganisaties gericht op omschakeling door boeren en tuinders (DLV, etc) Gemeenten (ruimtelijke ordening, bodem, water, milieu, economie).
Project De Groene Zaak en Bionext zijn initiatiefnemers van de Green Deal. Bionext voert de projectcoördinatie. De organisaties werken hierbij samen met een groot aantal andere organisaties en financiers en (beoogde) ondertekenaars. Het is de bedoeling dat elk van de ondertekenaars in de Green Deal aangeeft welke bijdrage kan worden geleverd aan de doelstelling om te komen tot minimaal 30% biologisch landbouwareaal in grondwaterbeschermingsgebieden. Hierbij is samenwerking in de keten een belangrijk uitgangspunt zodat vraag en aanbod naar biologische producten gelijk op lopen. Beleidsmaatregelen, financiële maatregelen en garanties, een gebiedsgericht stimuleringsbeleid en ketenmanagement binnen de biologische ketens vormen samen met eventuele aanvullende maatregelen een samenhangend geheel. Waterleidingbedrijven kunnen bijv. agrariërs financieel steunen met kennis, advies, coaching/begeleiding, die nodig is voor omschakeling naar biologische productie. Dit kan een effectieve maatregel zijn voor waterleidingbedrijven om emissies naar het grondwater terug te dringen, in aanvulling op of als alternatief voor bestaande landbouwprojecten zoals het project ‘Schoon Water’ in Noord-Brabant heeft plaatsgevonden.8 Waterleidingbedrijven hoeven niet op voorhand uit te sluiten dat ze ook op andere wijze financieel een omschakeling naar biologische landbouw stimuleren. Mogelijk is voorfinanciering bijvoorbeeld een optie. Planning Het project bestaat uit de volgende fasen: • fase 1 - voorbereiding • fase 2 - maart/mei 2016: proces naar ondertekening Green Deal • fase 3 - juni 2016 en verder: uitvoering Partijen committeren zich eerst via een Intentieverklaring om een samenwerkingsovereenkomst op te stellen (Green Deal); in de samenwerkingsovereenkomst wordt afgesproken wat elke partij concreet zelf zal bijdragen en doen.
8
http://www.schoon-water.nl/resultaten/landbouw/algemeen/
7
Begroting Fase Activiteit Voorbereidingsfase 1 Draagvlak verwerven bij potentiele deelnemers, verkennen maatregelen en financiële bijdrages (sept 2015-jan 2016) Fase 2 Opstellen Green Deal Werksessies met deelnemers, schrijven Green Deal, uitwerken maatregelen en organisatie en ondertekening Green Deal eind mei • 22 maart (ochtend): bijeenkomst met potentiele ondertekenaars Green Deal; vaststellen rol per partij • 26 april (ochtend): werkplan opstellen met (gecommitteerde) ondertekenaars Green Deal • 25 mei (o.v.): Ondertekening Green Deal Fase 3 Uitvoering maatregelen jaar 1 en jaar 2 Communicatie en follow up, aanjagen uitvoeren van de afspraken Totaal
Kosten in euro 5.000
15.000
20.000 40.000
Totaal kosten excl. btw: 40.000,- euro excl btw Dekking De voorbereidingsfase 1 is gefinancierd door Bionext en de Groene Zaak. Totaal nog nodig: 35.000,-
Meer informatie Mail of bel Heleen Klinkert – Bionext , +31 (0)30 233 99 73
[email protected]
8
Bijlage: grondwaterbeschemingsgebieden
Vanwege de keus voor schone bodems en grondwaterbescherming, ligt het voor de hand om samen te werken met de waterleidingbedrijven Vitens, Brabant Water, en ook met Waterleidingmaatschappij Drenthe, Oasen en WML. In de figuur hieronder staat hun werkgebied:
9
Bijlage: Overzicht van het gevoerde stimuleringsbeleid biologische landbouw In de beleidsnota biologische landbouw 2001-2004 'Een biologische markt te winnen' stelde de toenmalig minister van LNV Brinkhorst dat het Nederland zou sieren als in 2010 10% van het landbouwareaal biologisch zou zijn. Kijkend naar de gemiddelde jaarlijkse groei van 16 procent tussen 1993 en 1998 was de conclusie dat er een versnelling op gang moet komen. Er was een budget beschikbaar voor die 4 jaar van 277 miljoen euro, waarvan 106 euro gereserveerd was voor fiscale aftrek. Dit werd besteed aan professionalisering ketens en optimale transparantie, kennis onderzoek en voorlichting, stimulering omschakeling primaire sector (garantstelling, RSBP, bedrijfsdoorlichting), publieksvoorlichting, platform Biologische en fiscale aftrek duurzame ondernemingen. In 2005 kwam de opvolger Beleidsnota Biologische Landbouw 2005 – 2007 uit. De ambitie van 10% Areaal biologische landbouw in 2010 bleef gehandhaafd. Groei van het areaal bleef noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van de biologische landbouw en haar bijdrage aan de verduurzaming van de gehele agrosector. Daarnaast werd er ingezet op 5 % consumentenbestedingen biologisch in 2007. En het ministerie van LNV wilde de innovatieve kracht van de biologische sector op het gebied van duurzaamheid versterken. Voor de uitvoering van de nota was 60,9 miljoen euro beschikbaar, over de posten stimulering van de vraag, ontwikkelen en verspreiden van kennis, regionale aanpak, belonen van ‘groene diensten’ en overige activiteiten. Die doelstellingen bleken te ambitieus. Daarna volgde de Beleidsnota biologische landbouwketen 2008-2011 Biologisch in verbinding, perspectief op groei. De biologische sector moest zich in deze 4 jaar ontwikkelen tot een zelfstandige en robuuste sector met een eigen marktaandeel dat elk jaar 10% groeit. Het biologisch landbouwareaal moest met 5% per jaar groeien. De 10 %norm voor beleidsondersteunend onderzoek en wettelijke onderzoekstaken bleef gehandhaafd. De belangrijkste ambities waren biologische landbouw te verbinden met de voorlopers op het gebied van duurzaamheid en zo uitwisseling van kennis te bevorderen en als tweede de ontwikkeling van biologisch tot een zelfstandige robuuste sector. Het budget dat voor deze periode gereserveerd was, was 49,2 miljoen, over de posten vraagstimulering en ketenverbinding, sectorontwikkeling, regionale kracht en kennis en innovatie. Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie meldde in 2011 tijdens het afsluitend congres van de Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw, dat de biologische landbouw inmiddels volwassen geworden is. Het specifieke beleid voor de biologische sector werd omgezet in regulier beleid. Sinds die tijd is er geen specifiek biologisch stimuleringsbeleid meer gevoerd.
10