Inloopfunctie GGZ Onderzoek naar de overheveling van AWBZ naar gemeenten
Enschede, september 2011 PB/11/2119/inggz drs. Peter Bakker drs. Katleen Brummelhuis drs. Eline Roeloffzen
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................................. 3 1.
Toekomst inlooopfunctie GGZ .................................................... 5
2. 2.1
Hoe hebben we dit onderzoek uitgevoerd? .................................... 6 Onderzoeksaanpak ................................................................... 6
3. 3.1 3.2 3.3
Wat verstaan we onder een inloopfunctie? .................................... 8 Activiteiten ............................................................................ 8 Medewerkers .......................................................................... 9 Cliënten ............................................................................... 10
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Wat is de omvang en het gebruik van de inloopfuncties? ................. 12 Omvang en gebruik inloopfunctie GGZ per centrumgemeente............... 12 Omvang inloopfunctie GGZ per centrumgemeente per 1.000 inwoners .... 15 Hebben de inloopfunctie een regiofunctie? ..................................... 18 Samenvatting kwantitatieve analyse ............................................. 18
5. 5.1
Hoe denken de gemeenten over de verdeling van de middelen? ....... 20 Argumenten tegen en voor verdeling via alle gemeenten .................... 20
6.
Wat kunnen we concluderen en aanbevelen? ............................... 22
Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3.
Vragenlijst kwantitatief .................................................... 23 Vragenlijst kwalitatief ...................................................... 26 Inlooplocaties in Nederland ................................................ 28
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 2 van 28
Samenvatting De Inloopfunctie GGZ wordt per 1 januari 2013 overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. Het kabinet treft nu de voorbereidingen om de middelen die samenhangen met de inloopfunctie GGZ over te hevelen naar de Wmo. Een belangrijke vraag daarbij is of de middelen voor de inloopfunctie GGZ na overheveling via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld of via alle gemeenten. Om antwoord te kunnen geven op die vraag heeft het ministerie van VWS bureau HHM gevraagd de inloopfunctie nader te analyseren. Via de NZa hebben we van 90% van de aanbieders van de inloopfunctie gegevens ontvangen over 372 inlooplocaties. Uit die gegevens kunnen we het volgende afleiden: ł In het peiljaar 2010 is er in totaal € 49,8 miljoen aan AWBZ-middelen aan de inloopfunctie besteed. Daarvoor zijn de inloopvoorzieningen tezamen elke week bijna 14.000 uren geopend, waar elke week 20.500 unieke bezoekers gebruik van maken. ł Gemiddeld 55% van de inloopvoorzieningen is in een centrumgemeente gevestigd en 45% in een regiogemeente. Inloopvoorzieningen komen met name voor in de grotere gemeenten. In de centrumgemeenten wordt gemiddeld 60% van het totaal aantal uren geleverd en daar gaat gemiddeld 64% van de AWBZ-middelen naar toe. Tussen gemeenten variëren deze verdelingen fors. ł De aangetroffen verschillen worden deels verklaard door de verschillen in inwoneraantallen. Daarnaast spelen ook verschillen in prevalentie van de doelgroep van de inloop een rol. In de grote steden is er per 1.000 inwoners globaal meer uren inloop beschikbaar dan in de kleine gemeenten. ł In de AWBZ gold voor 2010 een maximumtarief van € 3.516,58 per uur openstelling. Het gemiddelde tarief per uur uit het onderzoek bedraagt € 3.451,-. De soms forse verschillen tussen gemeenten kunnen worden verklaard vanuit specifieke bekostigingsafspraken tussen aanbieders en zorgkantoren en doordat sommige aanbieders zelf de kosten van ruimere openingstijden dragen. ł 11% van de inlooplocaties heeft een cofinancier. In 90% van de gevallen is die cofinancier de gemeente en dan meestal (61%) de centrumgemeente. Daarnaast hebben we kwalitatieve gegevens verzameld onder een steekproef van inloopvoorzieningen. Die informatie hebben we gebruikt om een kenschets te geven van de inloopfunctie en de bezoekers. Tot slot hebben we bij acht (centrum)gemeenten een telefonisch interview afgenomen. Daarin stond de vraag centraal of de middelen via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld. De geïnterviewde ambtenaren waren verdeeld; vertegenwoordigers van de regiogemeenten waren vaker voor verdeling over alle gemeenten; vertegenwoordigers van de centrumgemeenten waren vaker voor verdeling via de centrumgemeenten. De keuze van de ambtenaar en de argumentatie daarvoor wordt mede gekleurd door het beeld dat men van de doelgroep heeft. Sommige ambtenaren zien vooral raakvlakken met de (doelgroep van de) prestatievelden 7, 8 en 9 en vinden van daaruit een verdeling via de centrumgemeenten voor de hand liggend. Anderen zien het meer als een verlengde van de functie Begeleiding die dichtbij de ‘cliënten’ in de PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 3 van 28
buurt moet worden geboden; daarvan moet je volgens hen geen aparte doelgroep maken. De onderzoekers adviseren om de middelen voor de inloopfunctie GGZ via de centrumgemeenten te verdelen. Met als belangrijkste argumenten: ł De inloopfunctie wordt met name aangeboden in de grotere gemeenten. Daar is de prevalentie van de doelgroep hoger. Bij verdeling naar inwoneraantal ontvangen de centrumgemeenten te weinig om aan de vraag naar de inloopfunctie te voldoen. De kleine gemeenten ontvangen middelen waar geen vraag tegenover staat. ł Gemeenten zien (financiële) voordelen in het combineren (bundelen) van aanbod voor verslavingszorg, psychiatrie en dak- en thuislozen. Dat is op het niveau van een centrumgemeente gemakkelijker te realiseren dan binnen iedere gemeente afzonderlijk. ł Vanuit hun regiefunctie stellen centrumgemeenten het beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 in overleg met de regiogemeenten vast. Via die route zijn er mogelijkheden voor regiogemeenten om mede beleid te ontwikkelen. Dat is ook een optie voor de inloopfunctie GGZ.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 4 van 28
1. Toekomst inlooopfunctie GGZ Per 1 januari 2013 wordt de inloopfunctie GGZ overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. Vanaf die datum zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de financiering en invulling van deze inloopfunctie. De inloopfunctie in de GGZ is bedoeld voor personen met een langdurige psychische stoornis en daarmee samenhangende beperkingen (zoals een beperkte sociale redzaamheid). De inloopfunctie wordt beschouwd als de meest laagdrempelige functie in het kader van dag- en arbeidsmatige activiteiten. Het gaat hierbij dan ook vooral om de beschikbaarheidfunctie. Dit betekent dat aan de deelnemers over het algemeen geen strikte eisen worden gesteld voor wat betreft deelname aan de inloop. Er is dan ook geen (AWBZ)indicatie vereist voor deelname. Huidige inrichting en financiering inloopfunctie GGZ In de praktijk komen en gaan deelnemers op het moment dat daaraan behoefte bestaat. Zo kan het voorkomen dat de ene deelnemer een halfuurtje langskomt, en een andere deelnemer hele dagen in de inloopruimte aanwezig is. Voor een dergelijke functie is dan niet het aantal bezoekers(uren) van belang, maar wel de openstelling van de functie. Over het algemeen is tijdens de openingsuren van de inloopfunctie altijd minimaal één begeleider aanwezig. Voor de prestatie inloopfunctie GGZ (F129) spreken zorgkantoor en zorgaanbieder een maximum aantal uren openstelling per week af met een maximumtarief (inclusief kapitaallasten) van € 3.516,58 per uur voor openstelling gedurende het hele jaar (prijspeil 2011). In de NZa beleidsregel (CA-489) is aangegeven dat voor de declaratie en verantwoording niet alleen het aantal uren openstelling van belang is, maar er moet ook globaal aangegeven worden om hoeveel deelnemers het gaat. Het is niet duidelijk of in de praktijk het aantal deelnemers ook daadwerkelijk wordt verantwoord. In de declaratiebepalingen is namelijk vermeld dat de inloopfunctie moet worden verantwoord conform afspraak met het zorgkantoor. Verder is in de beleidsregel aangegeven dat de prestatie F129 Inloopfunctie alleen kan worden afgesproken voor cliënten met een psychiatrische aandoening die niet in een instelling verblijven. Voorbereiding overheveling Het kabinet treft nu de voorbereidingen om de middelen die samenhangen met de inloopfunctie GGZ over te hevelen naar de Wmo. Die voorbereidingen bestaan uit een nadere analyse van de inloopfunctie, zowel qua inhoud (kwalitatief) als cijfermatig. De hoofdvraag van dit onderzoek is of de middelen voor de inloopfunctie GGZ na overheveling via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld. De uitvoering van dit onderzoek berust op een afspraak tussen het ministerie van VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Bureau HHM verricht het onderzoek. In deze rapportage leest u de resultaten. Leeswijzer We beginnen deze rapportage met een beschrijving van het onderzoek in hoofdstuk 2. Vervolgens laten we in hoofdstuk 3 zien hoe een inloopfunctie GGZ eruitziet en welke bezoekers hiervan gebruik maken. Hoofdstuk 4 gaat in op de omvang en verdeling van de inloopfuncties. Hoofdstuk 5 geeft vervolgens de standpunten van (centrum) gemeenten over de (mogelijke) verdeling van middelen weer. We sluiten deze rapportage af met een conclusie en aanbeveling in hoofdstuk 6. PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 5 van 28
2. Hoe hebben we dit onderzoek uitgevoerd? Dit onderzoek moet antwoord te geven op de vraag of de middelen voor de inloopfunctie GGZ via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld. Deze vraagstelling valt uiteen in een kwantitatief deel en in een kwalitatief deel. De onderzoeksvragen voor het kwantitatieve deel zijn als volgt: 1. Wat is het totaalbedrag dat in 2010 binnen de AWBZ aan de inloopfunctie GGZ (F129) is besteed? 2. Hoe zijn de bedragen over het land verspreid? Gelijkmatig of zijn er per regio grote verschillen? 3. Op welke (fysieke) locaties wordt de inloopfunctie aangeboden? Vindt dit (grotendeels al) plaats in centrumgemeenten of ook in regiogemeenten? 4. Dragen gemeenten (financieel) bij aan de inloopfunctie GGZ? Zo ja, waar en hoeveel? De onderzoeksvragen voor het kwalitatieve deel van dit onderzoek zijn: 1. Hoe ziet de inloopfunctie GGZ er in de praktijk uit? 2. Wie zijn de bezoekers van de inloopfunctie GGZ en zijn er aantallen bekend? Zo ja, welke? 3. Zijn er inhoudelijke verbindingen tussen de inloopfunctie GGZ en voorzieningen op het terrein van maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid (prestatievelden waarvoor centrumgemeenten verantwoordelijk zijn) waardoor verdeling via de centrumgemeenten meerwaarde heeft?
2.1 Onderzoeksaanpak Onze aanpak hebben wij gesplitst in een kwantitatief deel en een kwalitatief deel. Voor het kwantitatieve deel van het onderzoek hebben we met een gestandaardiseerd format gegevens opgevraagd bij alle aanbieders van de inloopfunctie GGZ. Voor de beantwoording van de meer kwalitatieve vragen hebben we enkele aanbieders en (centrum)gemeenten benaderd. Kwantitatief deel onderzoek In de nacalculatieformulieren van de NZa zijn onder andere het aantal uren (Q) openstelling van de inloopfunctie GGZ en de bijbehorende bedragen (P) vermeld. Deze gegevens zijn op instellingsniveau beschikbaar. Via de nacalculatieformulieren heeft de NZa ook een overzicht van contactpersonen (met contactgegevens) van alle aanbieders van de inloopfunctie. Via de NZa hebben we met een begeleidende brief van het ministerie van VWS, de Federatie Opvang en GGZ Nederland, gegevens opgevraagd bij 94 aanbieders van de inloopfunctie GGZ. De vragenlijst is opgenomen in bijlage 1. Om de respons te verhogen heeft de NZa een herinneringsmail gestuurd en een belronde gedaan. Vervolgens hebben we de verkregen gegevens geanalyseerd en verwerkt in deze rapportage.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 6 van 28
Kwalitatief deel onderzoek Het kwalitatieve deel van het onderzoek liep parallel aan het kwantitatieve deel. Bij een aselecte steekproef van 15 aanbieders hebben we aan de brief enkele vragen toegevoegd over de inhoud van de inloopfunctie (zie bijlage 2). Het gaat om gegevens over casuïstiek, dag-/weekprogramma’s en gegevens over de medewerkers. We hebben uiteindelijk van tien aanbieders (67 %) - soms onvolledige - gegevens ontvangen. Om een beter beeld te krijgen van de voorzieningen en de doelgroep hebben we een inloopfunctie bezocht. Ook hebben we contact gehad met vertegenwoordigers (ambtenaren/wethouders) van acht (centrum)gemeenten om argumenten te verzamelen vóór en tegen de verdeling via de centrumgemeenten. De selectie van de (centrum)gemeenten hebben we in overleg met de opdrachtgever en de VNG gemaakt.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 7 van 28
3. Wat verstaan we onder een inloopfunctie? De inloopfunctie is veelal geen doel op zich, maar een middel om de bezoekers te activeren. Met de inloop beogen GGZ-instellingen sociaal isolement bij bezoekers te voorkomen en het maatschappelijk verkeer te bevorderen. Het aanbod van inloopfuncties laat zich grofweg in drie categorieën indelen. Die verdeling hangt samen met de (oorspronkelijke) doelgroep waar de aanbieder zich op richt(te). We zien namelijk aanbod gericht op verslaafden, dak- en thuislozen en mensen met psychische problemen.1 Sommige aanbieders hanteren dat onderscheid niet; daar maken de drie doelgroepen gebruik van dezelfde inloopfunctie.
3.1 Activiteiten Deelname aan de inloopfunctie is vrijwillig en vrijblijvend. Binnen de openingstijden van de inloopfunctie komen en gaan de bezoekers op het moment dat zij zelf willen. Bezoekers komen voor een kopje koffie, een gesprekje of voor het starten van de dag. Bij de meeste inloopfuncties kunnen bezoekers gebruikmaken van een internetcafé, een Tv-ruimte, spelcomputers en een leeshoek. Sommige inloopfuncties organiseren daarnaast ook activiteiten zoals spelletjes, darten, biljarten, schilderen, breien en koken. Een enkele inloopfunctie organiseert ook creatieve cursussen, educatieve activiteiten, uitstapjes of arbeidsmatige activiteiten. Voor sommige activiteiten vragen zij een kleine eigen bijdrage of is een indicatie voor begeleiding of behandeling gewenst.2 Bij de meeste inloopfuncties kunnen cliënten (tegen een geringe betaling van ongeveer € 1,50) gebruikmaken van de mogelijkheid om te lunchen of om een warme maaltijd te nuttigen. Voorbeeld weekprogramma inloopfunctie GGZ: Maandag
Dinsdag
8.30-16.00
8.30-16.00
8.30-16.00
8.30-16.00
8.30-16.00
10.00-12.00
10.00-12.00
10.00-12.00
10.00-12.00
10.00-12.00
Inloop Catering
Woensdag
Donderdag
Warme hap Receptie
12.00-13.30 9.00-12.00 13.00-15.00
9.00-12.00 13.00-15.00
9.00-12.00
13.00-16.00
Nederlandse les Kookworkshop
13.00-15.30
Looptraining
10.00-11.00
13.00-16.00
Muziek
1
9.00-12.00 13.00-15.00
9.00-12.00 13.00-16.00
Werkplaats Computerles
Vrijdag
9.00-12.00 13.00-15.00
9.00-12.00 13.00-15.00
9.00-12.00
9.00-12.00
13.00-16.00
9.00-11.00
Er zijn vier locaties met aanbod specifiek gericht op mensen met eetstoornissen.
2
Bij sommige aanbieders van de inloopfunctie bevindt de ‘inloopruimte’ zich fysiek in het dagactiviteitencentrum (DAC).
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 8 van 28
Maandag Fietswerkplaats
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
9.00-12.00 13.00-16.00
Zwemmen
10.00-12.00
Fitness Creatief
9.00-10.00 9.00-12.00
Houtbewerking Naailes
13.00-16.00
9.00-12.00
9.00-12.00
9.00-12.00
9.00-12.00
13.30-16.00
Wijnboerderij
9.00-12.00
Tabel 1: Weekprogramma inloopfunctie Openingstijden De meeste inloopfuncties zijn door de weeks van ’s ochtends tot aan het eind van de dag open (gemiddeld van 8.30/9.00 tot 17.00/18.00 uur). Sommige inloopfuncties zijn ook een aantal avonden per week geopend, evenals op (koop)zondagen. Voorbeeld casus 1: Gerry Gerry is een vrouw van 55 jaar en heeft een persoonlijkheidstoornis. Ze ontvangt behandeling bij een GGZ-instelling en begeleiding in haar thuissituatie. Gerry zou in een sociaal isolement leven als zij geen gebruik kon maken van de inloop. Gerry komt voornamelijk naar de inloop voor de sociale contacten, leest de krant en speelt graag een spelletje. Gerry voelt zich veilig binnen de inloop tussen haar lotgenoten; ze kan er haar verhaal kwijt. De inloop geeft structuur aan Gerry’s leven. Buiten de inloop-functie, neemt Gerry twee keer per week deel aan een activiteit. Ook neemt zij af en toe de rol van gastvrouw op zich. Zodra het minder goed gaat met Gerry, geeft de begeleiding van de inloop direct een signaal aan haar behandelaar. Deze behandelaar kan hierop inspelen en terugval voorkomen.
3.2 Medewerkers Binnen de inloopfuncties zijn meestal twee medewerkers aanwezig: een gastvrouw/heer en een (activiteiten) begeleider. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van de inzet van vrijwilligers en/of cliënten. Gastvrouw/-heer inloop De gastvrouw/-heer is het eerste aanspreekpunt binnen de inloopfunctie. Hij of zij verwijst de cliënt naar de juiste ruimten en bewaakt de cliëntenstroom binnen de locatie. De gastvrouw/-heer beschikt over een afgeronde MBO-opleiding richting SD, SPW of gelijkwaardig. Daarnaast heeft hij of zij bij voorkeur ervaring in de GGZ of in de verslavingszorg en ervaring in het omgaan met cliënten. Begeleider activiteiten De (activiteiten)begeleider biedt praktische begeleiding aan cliënten van de inloop, gericht op hun ontwikkeling, het vergroten van vaardigheden/zelfredzaamheid, door terugval en/of opname te voorkomen. Daarbij zorgt de begeleider ervoor dat de kwaliteit van de zorg voor de cliënt laagdrempelig en optimaal blijft, die past binnen de doelstellingen van de inloop. Ook heeft de begeleider een signaalfunctie naar PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 9 van 28
behandelaren, casemanagers en verwijzers van bezoekers. De activiteitenbegeleider is in staat om zelfstandig taken uit te voeren. Hij of zij bezit een HBO-diploma richting SPW, SPH of MWD. Daarnaast is een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) verplicht. Vrijwilliger Voor het aanbieden van activiteiten worden vaak vrijwilligers ingezet. Het gaat om diverse activiteiten van schildercursus tot Nederlandse lessen. Cliënt-medewerker Onder begeleiding verrichten cliënten kleine taken binnen de inloopfunctie. Het kan gaan om een rol als gastvrouw/-heer, receptionist, barmedewerker, et cetera. Voorbeeld casus 2: Luuk Luuk is een man van 61 jaar. Hij is gescheiden en heeft twee dochters waarmee hij regelmatig contact heeft. Luuk is al jaren in behandeling binnen de GGZ en was op het moment dat hij gebruik ging maken van de inloop bijna een jaar dakloos. Luuk bezoekt de inloop dagelijks om zijn dag op te starten, net zoals vroeger toen hij nog naar zijn werk ging. Ook heeft hij in de afgelopen jaren dat hij de inloop bezoekt een taak verworven. Luuk zorgt ervoor dat elke dag de krant (metro en reclamekrantjes) aanwezig zijn in de inloop. Ook is hij de spreekbuis tussen de cliëntenraad en de deelnemers van de inloop. Dit geeft hem het gevoel nodig te zijn en geeft hem een gevoel van eigenwaarde. De inloop is voor Luuk een middel om zich staande te houden.
3.3 Cliënten De cliënten of bezoekers die gebruikmaken van de inloopfunctie GGZ, zijn veelal bekend met (langdurige) psychische, psychiatrische of psychosociale problematiek. Sommige inloopfuncties staan ook open voor cliënten met verslavingsproblematiek, dak/thuislozen en/of re-integratie cliënten (vanuit een GGZ instelling of vanuit justitie). Veel bezoekers hebben moeite met het structureren van hun dagelijkse bezigheden, bevinden zich in een sociaal isolement en hebben een laag zelfvertrouwen. Voorbeeld casus 3: Vera Vera is van nature een vrolijke, jonge vrouw met een goede opleiding. Ze had een leuke baan en ook een grote vriendenkring. De scheiding van haar ouders, het overlijden van haar zus en het verlies van haar baan in een relatief korte tijd, zorgden ervoor dat Vera in een depressie kwam, gecombineerd met angsten. Ze verloor veel van haar vrienden en raakte in een isolement. Vera is momenteel onder behandeling bij een GGZ instelling. Ze volgt daar een dagbehandeling en probeert haar leven weer op de rit te krijgen. Vera worstelt met de leegte van de dagen en mist contacten buiten de dagbehandeling. Bij de GGZ-instelling leest ze een folder over de inloopfunctie. Ze besluit daar gebruik van te maken. Aarzelend en enigszins gespannen komt Vera voor de eerste keer bij de inloop. Na verloop van tijd voelt Vera zich steeds meer op haar gemak en draait ze mee met diverse activiteiten. Inmiddels heeft Vera haar dagen naast de dagbehandeling goed gevuld en zit ze een stuk beter in haar vel. Dit heeft ook een positief effect op haar behandeling. Vera en haar begeleider zijn aan het kijken naar geschikt vrijwilligerswerk.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 10 van 28
Gebruik overige voorzieningen Naast de inloopfunctie maakt een aantal cliënten gebruik van overige voorzieningen. De omvang van het gebruik kunnen we niet duiden, daarvoor zijn de aangeleverde gegevens te beperkt. Wel merken we op dat een aantal inloopfuncties aangaf dat cliënten geen gebruik mogen maken van andere voorzieningen. Zij geven aan dat de inloopfunctie juist bedoeld is voor de groep die nergens anders terecht kan. Wanneer cliënten wel gebruikmaken van andere voorzieningen, dan gaat het met name om de volgende voorzieningen: ł Dagbesteding (AWBZ); ł Ambulante begeleiding (AWBZ); ł Begeleid zelfstandig wonen (AWBZ); ł Beschermd wonen (AWBZ); ł Klinische GGZ behandeling (1e jaar Zvw, daarna AWBZ); ł Ambulante GGZ behandeling/medicatie (ZVW); ł Daklozenopvang (AWBZ/Wmo); ł Bemiddeling naar(vrijwilligers)werk ( Wmo); ł Re-integratie (Wmo); ł Forensische behandeling (Justitie of ZVW); ł Sociale werkplaats (Wmo); ł Vrijwilligerswerk. In de prestatiebeschrijving is de restrictie opgenomen dat de inloopfunctie alleen kan worden afgesproken voor cliënten met een psychiatrische aandoening die niet in een instelling verblijven. Gezien het bovenstaande wordt dit niet overal toegepast. Voorbeeld casus 4: André André is een alleenstaande man van 38 jaar met schizofrenie. Hij woont in een beschermde woonvorm. In het verleden woonde André begeleid, maar toen bleek dat dit niet meer mogelijk was in verband met stemmen en angsten veroorzaakt door hallucinaties, achtervolgingsideeën, achterdocht en een slecht eetpatroon. Ook was zijn dag- en nachtritme volledig omgedraaid en drink hij grote hoeveelheden alcohol om zijn klachten te verdoven. André wil graag meer vertrouwen in zichzelf en zijn omgeving, ook wil hij zijn wereld graag vergroten door zich meer buitenshuis te begeven. Hij wil dit wel op een beschermde en veilige manier doen. De wereld buiten ervaart hij als een groot gevaar. De extra aandacht en begeleiding vanuit de inloop helpt hem daarbij. Soms valt André terug in zijn oude gedrag. Hij sluit zich dan op en vervalt in zijn alcoholverslaving. Dankzij de beschermde woonvorm en de telefoontjes van de inloopmedewerker, duurt dit nooit lang en is hij snel weer terug te zien in de inloop. In de toekomst wil André graag een fotografieproject opzetten. Hij hoopt dat zijn klachten ooit zo beheersbaar zijn dat hij hiermee kan beginnen.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 11 van 28
4. Wat is de omvang en het gebruik van de inloopfuncties? De resultaten van het kwantitatieve deel van het onderzoek zijn gebaseerd op de gegevens van circa 90% van de aanbieders van de inloopfunctie in Nederland. Van de 94 aanbieders (NZa-nummers) hebben 84 instellingen deelgenomen aan dit onderzoek. We verwachten dat het met deze hoge respons mogelijk is representatieve uitspraken te doen over het geheel. Van de 84 instellingen hebben er vier aangegeven geen inloopfunctie meer aan te bieden. De respondenten die wel inloop leveren doen dat in 372 locaties en ontvangen daarvoor € 47,6 miljoen vanuit de AWBZ. Zij leveren daarvoor ruim 13.000 uren inloop per week voor minimaal 15.500 unieke bezoekers per week. Het werkelijke aantal unieke bezoekers ligt hoger, omdat maar 75% van alle locaties hierover gegevens hebben aangeleverd. Wanneer we dit extrapoleren komen we uit op circa 20.500 unieke personen per week voor de responderende locaties. Navraag bij de NZa leert dat de non-respons aanbieders afspraken hebben gemaakt voor circa 650 uren inloop, voor een bedrag van naar schatting € 2,25 miljoen. In termen van uren openstelling en AWBZ-bijdrage bedraagt de non-respons respectievelijk 4,7% en 4,5% van het totaal. Wanneer we corrigeren voor de non-respons komt de totale bijdrage vanuit de AWBZ voor de inloopfunctie uit op circa € 49,8 miljoen (peiljaar 2010) voor circa 14.000 uren openstelling per week. Veertig locaties (11%) geven aan een cofinancier te hebben. In de meeste gevallen (36) is dit de gemeente die ofwel in natura ofwel financieel bijdraagt. Als een gemeente een locatie meefinanciert, is dit in 61% van de gevallen een centrumgemeente. Omdat de respondenten vaak niet goed konden uitsplitsen welk deel van de bijdrage van de gemeente specifiek voor de inloopfunctie is bedoeld, kunnen we geen algemeen beeld geven van de omvang van de gemeentelijke bijdrage. In de navolgende paragrafen hebben we per centrumgemeente de gegevens weergegeven. Nota Bene: de centrumgemeenten waar we - vanwege de non-respons - meer inlooplocaties verwachten dan zijn aangeleverd, hebben we in een grijstint en cursief gemarkeerd.
4.1 Omvang en gebruik inloopfunctie GGZ per centrumgemeente In de onderstaande tabel zijn per centrumgemeente de volgende gegevens opgenomen: ł Het aantal locaties waar een inloopfunctie is gevestigd; eerst voor de gehele regio van de centrumgemeente (kolom totaal) dan binnen de eigen grenzen van de centrumgemeente (kolom CG) en tot slot binnen de grenzen van de regiogemeenten (kolom RG). ł Het gemiddeld aantal uren per week dat de locaties tezamen open zijn; eerst voor de gehele regio van de centrumgemeente (kolom totaal) dan binnen de eigen grenzen van de centrumgemeente (kolom CG) en tot slot binnen de grenzen van de regiogemeenten (kolom RG). ł De omvang van de AWBZ bijdrage voor de locaties; eerst voor de gehele regio van de centrumgemeente (kolom totaal) dan binnen de eigen grenzen van de PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 12 van 28
centrumgemeente (kolom CG) en tot slot binnen de grenzen van de regiogemeenten (kolom RG). Het aantal unieke bezoekers per week; eerst voor de gehele regio van de centrumgemeente (kolom totaal) dan binnen de eigen grenzen van de centrumgemeente (kolom CG) en tot slot binnen de grenzen van de regiogemeenten (kolom RG). Voor die centrumgemeenten waar we niet van alle locaties bezoekersaantallen hebben ontvangen, hebben we de verdeling over de CG en RG niet opgenomen. Ook het totaal aantal bezoekers per week zal in deze centrumgemeenten feitelijk hoger zijn dan tabel 2 is weergegeven.
ł
Locaties Centrumgemeente
Totaal
Uren open per week
CG
RG
AWBZ middelen
Bezoekers/week
Totaal
CG
RG
Totaal
CG
RG
Totaal
€ 593.184
70%
30%
6
€ 70.000 100%
0%
CG
RG
-
-
Alkmaar
4
2
50%
2
50%
171
70%
30%
Almelo
1
1
100%
0
0%
48
100%
0%
Almere
8
3
38%
5
63%
277
44%
56%
€ 532.420
40%
60%
277
38%
62%
Amersfoort
8
3
38%
5
63%
352
59%
41%
€ 848.071
44%
56%
407
43%
57%
Amsterdam
27
22
81%
5
19%
1366
86%
14%
€ 4.651.710
86%
14%
2090
-
-
Apeldoorn
-
-
-
-
-
Arnhem
14
8
57%
6
43%
327
46%
54%
€ 423.184
70%
30%
200
-
-
Assen
8
2
25%
6
75%
318
30%
70%
€ 891.048
36%
64%
582
34%
66%
Bergen op Zoom
4
2
50%
2
50%
123
63%
37%
€ 422.127
63%
37%
116
56%
44%
Breda
8
4
50%
4
50%
174
34%
66%
€ 383.094
34%
66%
127
-
-
Delft
8
4
50%
4
50%
379
65%
35%
€ 1.324.777
66%
34%
175
49%
51%
Den Helder
3
1
33%
2
67%
114
53%
47%
€ 395.456
53%
47%
0
-
-
Deventer
7
3
43%
4
57%
263
59%
41%
€ 694.732
57%
43%
125
-
-
Doetinchem
3
2
67%
1
33%
198
78%
22%
€ 514.092
81%
19%
40
-
-
Dordrecht
11
6
55%
5
45%
372
56%
44%
€ 1.286.299
56%
44%
17
-
-
Ede
5
3
60%
2
40%
139
86%
14%
€ 385.973
93%
7%
81
-
-
Eindhoven
13
6
46%
7
54%
402
59%
41%
€ 1.381.654
59%
41%
365
52%
48%
Emmen
2
1
50%
1
50%
68
68%
32%
€ 231.168
68%
32%
245
61%
39%
Enschede
9
6
67%
3
33%
445
73%
27%
€ 974.346
63%
37%
541
79%
21%
Gouda
5
4
80%
1
20%
167
79%
21%
€ 624.403
82%
18%
257
88%
12%
Groningen
10
4
40%
6
60%
361
43%
57%
€ 1.237.471
43%
57%
303
46%
54%
Haarlem
22
15
68%
7
32%
699
55%
45%
€ 2.313.709
61%
39%
1171
-
-
Heerlen
14
7
50%
7
50%
330
42%
58%
€ 1.135.615
42%
58%
482
57%
43%
Helmond
2
1
50%
1
50%
50
72%
28%
€ 217.323
78%
22%
60
75%
25%
Hilversum
3
3
100%
0
0%
115
100%
0%
€ 193.743 100%
0%
127 100%
0%
Hoorn
3
2
67%
1
33%
98
59%
41%
€ 352.718
61%
39%
12
-
-
Leeuwarden
13
3
23%
10
77%
479
23%
77%
€ 1.626.729
23%
77%
489
-
-
Leiden
7
3
43%
4
57%
403
54%
46%
€ 1.310.249
50%
50%
497
-
-
-
-
-
99 100%
0%
Maastricht
7
4
57%
3
43%
321
59%
41%
€ 1.120.779
58%
42%
362
-
-
Nijmegen
17
10
59%
7
41%
477
63%
37%
€ 1.630.503
64%
36%
289
-
-
Oss
4
1
25%
3
75%
143
25%
75%
€ 676.584
25%
75%
314
27%
73%
Purmerend
2
2
100%
0
0%
54
100%
0%
€ 211.215 100%
0%
40
-
-
22 september 2011
© bureau HHM
PB/11/2119/inggz
Pagina 13 van 28
Locaties Centrumgemeente
Totaal
Uren open per week
CG
RG
AWBZ middelen
Bezoekers/week
Totaal
CG
RG
Totaal
CG
RG
Totaal
CG
RG
Rotterdam
29
27
93%
2
7%
1294
95%
5%
€ 6.432.779
95%
5%
2403
-
-
's-Gravenhage
14
9
64%
5
36%
561
54%
46%
€ 4.707.996
73%
27%
1777
73%
27%
's-Hertogenbosch
6
3
50%
3
50%
151
43%
57%
€ 523.806
43%
57%
301
76%
24%
Spijkenisse
4
1
25%
3
75%
202
31%
69%
€ 1.081.051
44%
56%
79
-
-
Tilburg
7
2
29%
5
71%
236
47%
53%
€ 742.896
46%
54%
20
-
-
Utrecht
21
12
57%
9
43%
676
59%
41%
€ 2.213.617
56%
44%
300
-
-
Venlo
13
2
15%
11
85%
167
7%
93%
€ 470.660
7%
93%
374
-
-
Vlaardingen
5
2
40%
3
60%
194
47%
53%
€ 1.066.109
61%
39%
184
-
-
Vlissingen
6
1
17%
5
83%
171
23%
77%
€ 469.238
23%
77%
65
14%
86%
Zaanstad
2
2
100%
0
0%
53
100%
0%
€ 247.427 100%
0%
0
-
-
Zwolle
13
4
31%
9
69%
294
11%
89%
€ 952.681
11%
89%
198
-
-
Totaal
372
203
55%
169
45%
13.232
60%
40%
€ 47.562.633
64%
36%
15.597
Tabel 2. Omvang en gebruik inloopfunctie GGZ per centrumgemeente (Centrumgemeenten met non-respons zijn cursief gemarkeerd.) Tabel 2 laat zien dat van de 372 locaties in het onderzoek 55% binnen de gemeentegrenzen van de centrumgemeente zijn gevestigd en 45% in de omliggende regiogemeenten. De verdeling tussen centrumgemeenten en regiogemeenten varieert echter sterk; van 100% inloopfuncties in centrumgemeenten en 0% in regiogemeenten (zoals Hilversum, Purmerend en Zaanstad) tot maximaal 25% in centrumgemeenten en 75% in regiogemeenten (zoals Assen, Leeuwarden, Oss en Spijkenisse). In bijlage 3 zijn alle 372 locaties op een landkaart weergegeven. De 372 locaties in het onderzoek zijn samen 13.232 uur per week open; gemiddeld meer uren binnen de gemeentegrenzen van de centrumgemeente (60%) en minder in de omliggende regiogemeenten (40%). Ook hier zien we weer forse verschillen per centrumgemeente.
Grafiek 1. Gemiddelde openingsuren per week
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 14 van 28
Het merendeel van de responderende locaties is tot 40 uur per week geopend. Grafiek 1 geeft dit weer en laat ook zien dat een aantal locaties bijna fulltime 7 dagen per week, 24 uur per dag geopend is. De AWBZ-bijdrage voor de 372 locaties in het onderzoek bedraagt ruim € 47,5 miljoen. Gemiddeld gaat 64% van dat bedrag naar locaties binnen de gemeentegrenzen van de centrumgemeente en 36% naar locaties in de regiogemeenten. 75% van de locaties hebben gegevens aangeleverd over het aantal unieke bezoekers per week. Tezamen zijn dat er 15.597. Het gemiddeld aantal unieke bezoekers per week per locatie is in de onderstaande grafiek weergegeven (de grafiek loopt niet door tot 372 locaties omdat niet iedere locatie deze gegevens heeft aangeleverd).
Grafiek 2. Verdeling gemiddeld aantal bezoekers per week per locatie
4.2 Omvang inloopfunctie GGZ per centrumgemeente per 1.000 inwoners Om de uitkomsten per centrumgemeente uit tabel 2 beter met elkaar te vergelijken, hebben we in tabel 3 de uren openstelling en de AWBZ- bijdrage gerelateerd aan het aantal inwoners.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 15 van 28
Centrum gemeente
Uren open per 1.000 inwoners Totaal
CG
RG
Bedrag per uur
Bedrag per 1.000 inwoners Totaal
CG
RG
Alkmaar
0,72
0,50
70%
0,22
30%
€ 2.500
€ 1.740
70%
€ 760
30%
€ 3.472
Almelo
0,20
0,20
100%
0,00
0%
€ 286
€ 286
100%
€-
0%
€ 1.430
Almere
0,71
0,31
44%
0,40
56%
€ 1.373
€ 549
40%
€ 824
60%
€ 1.934
Amersfoort
0,93
0,55
59%
0,38
41%
€ 2.249
€ 995
44%
€ 1.254
56%
€ 2.418
Amsterdam
1,26
1,08
86%
0,18
14%
€ 4.283
€ 3.690
86%
€ 593
14%
€ 3.399
Apeldoorn
-
-
€-
€-
Arnhem
0,80
0,37
46%
0,43
54%
€ 1.031
€ 727
70%
€ 305
30%
€ 1.289
Assen
1,00
0,29
30%
0,70
70%
€ 2.791
€ 1.003
36%
€ 1.788
64%
€ 2.791
Bergen op Zoom
0,51
0,32
63%
0,19
37%
€ 1.759
€ 1.105
63%
€ 653
37%
€ 3.449
Breda
0,39
0,13
34%
0,26
66%
€ 863
€ 293
34%
€ 571
66%
€ 2.213
Delft
1,20
0,79
65%
0,42
35%
€ 4.206
€ 2.797
66%
€ 1.410
34%
€ 3.505
Den Helder
0,69
0,36
53%
0,33
47%
€ 2.394
€ 1.260
53%
€ 1.134
47%
€ 3.470
Deventer
1,01
0,60
59%
0,41
41%
€ 2.666
€ 1.507
57%
€ 1.159
43%
€ 2.640
Doetinchem
0,73
0,56
78%
0,16
22%
€ 1.883
€ 1.521
81%
€ 362
19%
€ 2.579
Dordrecht
0,94
0,53
56%
0,42
44%
€ 3.260
€ 1.818
56%
€ 1.442
44%
€ 3.468
Ede
0,60
0,52
86%
0,09
14%
€ 1.675
€ 1.558
93%
€ 118
7%
€ 2.792
Eindhoven
0,76
0,45
59%
0,31
41%
€ 2.605
€ 1.547
59%
€ 1.057
41%
€ 3.428
Emmen
0,40
0,27
68%
0,13
32%
€ 1.346
€ 911
68%
€ 436
32%
€ 3.365
Enschede
1,18
0,85
73%
0,32
27%
€ 2.575
€ 1.635
63%
€ 940
37%
€ 2.182
Gouda
0,70
0,55
79%
0,15
21%
€ 2.621
€ 2.162
82%
€ 459
18%
€ 3.744
Groningen
0,63
0,27
43%
0,36
57%
€ 2.146
€ 915
43%
€ 1.231
57%
€ 3.406
Haarlem
1,70
0,92
55%
0,77
45%
€ 5.616
€ 3.402
61%
€ 2.213
39%
€ 3.304
Heerlen
1,31
0,54
42%
0,76
58%
€ 4.501
€ 1.869
42%
€ 2.632
58%
€ 3.436
Helmond
0,24
0,18
72%
0,07
28%
€ 1.062
€ 826
78%
€ 235
22%
€ 4.425
Hilversum
0,46
0,46
100%
0,00
0%
€ 768
€ 768
100%
€-
0%
€ 1.670
Hoorn
0,48
0,28
59%
0,20
41%
€ 1.721
€ 1.044
61%
€ 677
39%
€ 3.585
Leeuwarden
0,74
0,17
23%
0,57
77%
€ 2.517
€ 576
23%
€ 1.941
77%
€ 3.401
Leiden
0,77
0,41
54%
0,36
46%
€ 2.506
€ 1.265
50%
€ 1.242
50%
€ 3.255
Maastricht
0,90
0,53
59%
0,37
41%
€ 3.153
€ 1.839
58%
€ 1.314
42%
€ 3.503
Nijmegen
0,94
0,59
63%
0,35
37%
€ 3.214
€ 2.065
64%
€ 1.149
36%
€ 3.419
Oss
0,43
0,11
25%
0,32
75%
€ 2.026
€ 507
25%
€ 1.520
75%
€ 4.712
Purmerend
0,36
0,36
100%
0,00
0%
€ 1.411
€ 1.411
100%
€-
0%
€ 3.919
Rotterdam
1,61
1,54
95%
0,08
5%
€ 8.015
€ 7.581
95%
€ 434
5%
€ 4.978
-
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
€-
© bureau HHM
Pagina 16 van 28
Centrum gemeente
Uren open per 1.000 inwoners Totaal
CG
RG
Bedrag per uur
Bedrag per 1.000 inwoners Totaal
CG
RG
's-Gravenhage
0,74
0,40
54%
0,34
46%
€ 6.238
€ 4.559
73%
€ 1.679
27%
€ 8.430
's-Hertogenbosch
0,49
0,21
43%
0,28
57%
€ 1.688
€ 727
43%
€ 962
57%
€ 3.445
Spijkenisse
0,67
0,21
31%
0,46
69%
€ 3.602
€ 1.574
44%
€ 2.027
56%
€ 5.376
Tilburg
0,55
0,26
47%
0,29
53%
€ 1.723
€ 797
46%
€ 925
54%
€ 3.133
Utrecht
0,79
0,47
59%
0,33
41%
€ 2.601
€ 1.468
56%
€ 1.133
44%
€ 3.292
Venlo
0,34
0,02
7%
0,32
93%
€ 961
€ 71
7%
€ 890
93%
€ 2.826
Vlaardingen
1,09
0,52
47%
0,57
53%
€ 6.000
€ 3.673
61%
€ 2.327
39%
€ 5.505
Vlissingen
0,45
0,10
23%
0,34
77%
€ 1.230
€ 278
23%
€ 952
77%
€ 2.733
Zaanstad
0,31
0,31
100%
0,00
0%
€ 1.453
€ 1.453
100%
€-
0%
€ 4.687
Zwolle
0,55
0,06
11%
0,49
89%
€ 1.793
€ 198
11%
€ 1.595
89%
€ 3.260
Gemiddeld
0,73
0,42
58%
0,30
42%
€ 2.519
€ 1.534
61%
€ 984
39%
€ 3.451
Tabel 3.Omvang inloopfunctie GGZ per centrumgemeente per 1.000 inwoners (Centrumgemeenten met non-respons zijn cursief gemarkeerd.) Tabel 3 laat zien dat de inloop gemiddeld 44 minuten (0,73 uur) per week open is per 1.000 inwoners. Het aandeel daarvan binnen de gemeentegrenzen van de centrumgemeente is 58% (25 minuten) en in de regiogemeenten 42% (18 minuten). Tussen de centrumgemeenten zien we forse verschillen. Gezien de prevalentie van GGZproblematiek, dak- en thuislozen en verslaafden in de grote steden, zouden we verwachten dat de inloop daar beduidend langer open per 1.000 inwoners. Dat beeld zien we enigszins terug in de tabel. Voor de centrumgemeenten Amsterdam, Rotterdam en ’s Gravenhage klopt het, voor Utrecht niet. Centrumgemeente Enschede daarentegen heeft relatief veel uren inloop voor een middelgrote stad. De variatie in de AWBZ-bijdrage per 1.000 inwoners zou logischerwijze gelijke tred moeten houden met de variatie in openingsuren per centrumgemeente. Immers de NZa heeft een maximumtarief per uur openstelling bepaald. In de laatste kolom hebben we daarom per centrumgemeente het gemiddelde bedrag per uur opgenomen. Voor 1 uur openstelling ontvangen de zorgaanbieders gemiddeld € 3.451,-; het maximumtarief in 2010 was € 3.468,91 (beleidsregel CA-372). Tussen de centrumgemeenten zijn er forse verschillen in het AWBZ-bedrag dat zij per uur openstelling ontvangen. Vergelijk bijvoorbeeld Arnhem met Vlaardingen. Navraag bij aanbieders levert een aantal verklaringen voor deze verschillen: ł Sommige aanbieders maken met zorgkantoren afspraken over de manier waarop bij de bekostiging van de inloopfunctie GGZ rekening kan worden gehouden met bezoekersaantallen. Aanbieders hebben aangegeven dat er verschillende varianten zijn om een groepsgrootte > 13 te verdisconteren.3
3
Aanbieders refereren aan de nieuwsbrief “Dagactiviteiten en Arbeidsrehabilitatie” van GGZ Nederland uit februari 2000.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 17 van 28
ł
Sommige aanbieders leggen uit eigen middelen geld bij of ontvangen cofinanciering zodat ze de inloop meer uren per week open kunnen houden.
4.3 Hebben de inloopfunctie een regiofunctie? Van de 372 locaties in het onderzoek geeft 54% aan dat de locatie een regiofunctie heeft: het verzorgingsgebied van de inloop overschrijdt de grenzen van de vestigingsgemeente. Bij 46% van de locaties komen (vrijwel) alleen bezoekers uit de vestigingsgemeente. Dit beeld strookt met het beeld dat ontstaat wanneer we het aantal locaties relateren aan de grootte van de gemeente (uitgedrukt in aantallen inwoners). In de grafiek hieronder zien we dat de inlooplocaties met name voorkomen in de (grote) gemeenten. 68% van de inloopfuncties zijn gevestigd in de 16% gemeenten met > 50.000 inwoners (in deze gemeenten tezamen woont 51% van de Nederlanders). In de 39% kleine gemeenten (< 20.000 inwoners) zijn maar 4% van de inloopfuncties gevestigd; daar woont 13% van de Nederlanders.
Grafiek 3. Verdeling aantallen inlooplocaties en gemeenten naar inwoneraantal
4.4 Samenvatting kwantitatieve analyse In deze paragraaf vatten we de resultaten van de kwantitatieve analyse samen: ł 90% van de aanbieders van de inloopfunctie GGZ heeft deelgenomen aan het onderzoek. De 10% non-respons betreft naar verhouding een klein deel van het totale aanbod; ze vertegenwoordigen minder dan 5% van het aantal uren openstelling en van de totale AWBZ-middelen voor de inloopfunctie. ł De respondenten hebben samen 372 inlooplocaties, die samen ruim 13.000 uur per week open zijn. Daar komen gemiddeld ruim 15.500 unieke bezoekers per week. Als we corrigeren voor die locaties die geen aantallen bezoekers hebben aangeleverd, komen we uit op 20.500 unieke bezoekers per week. ł De 372 locaties ontvangen circa € 47,6 miljoen aan AWBZ-middelen. Wanneer we corrigeren voor de non-respons komt het totaal aan AWBZ-middelen uit op € 49,8 miljoen. PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 18 van 28
ł
ł
ł
Van de 372 inlooplocaties is 55% gevestigd in een centrumgemeente en 45% in een regiogemeente. In de centrumgemeenten wordt gemiddeld 60% van het totaal aantal uren geleverd en daar gaat gemiddeld 64% van de AWBZ-middelen naar toe. Tussen centrumgemeenten varieert deze verdeling fors. Wanneer we de uren openstelling en de AWBZ middelen relateren aan het aantal inwoners van de centrumgemeente, zien we forse verschillen tussen centrumgemeenten. Verklaringen voor deze verschillen hangen deels samen met de variatie in prevalentie van de doelgroep. In de grote steden is er meer aanbod van uren inloop en daar zijn logischerwijze meer middelen mee gemoeid. De variatie in de AWBZ-bijdrage per 1.000 inwoners wordt daarnaast nog beïnvloed door afspraken tussen zorgaanbieder en zorgkantoor over de wijze waarop een bovengemiddelde groepsgrootte in de bekostiging wordt verdisconteerd. De genoemde redenen kunnen echter niet alle verschillen verklaren. De inloopfunctie is met name beschikbaar in de (grote) gemeenten. 68% van de inloopfuncties zijn gevestigd in de 16% gemeenten met > 50.000 inwoners. In de 39% kleine gemeenten (< 20.000 inwoners) zijn maar 4% van de inloopfuncties gevestigd.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 19 van 28
5. Hoe denken de gemeenten over de verdeling van de middelen? We hebben met vertegenwoordigers van acht gemeenten (vijf centrumgemeenten en drie regiogemeenten) gesproken over de vraag of de middelen voor de inloopfunctie GGZ via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld of via de regiogemeenten. De meningen zijn verdeeld. De drie regiogemeenten pleiten voor verdeling naar alle gemeenten (twee regiogemeenten willen zelf een inloopvoorziening openen). Van de vijf centrumgemeenten pleiten er vier voor verdeling via de centrumgemeenten. Hieronder gaan we nader in op de genoemde argumenten voor en tegen verdeling via alle gemeenten. Daarbij is het ook van belang om te realiseren dat de meningen van de ambtenaren worden gekleurd door het beeld dat zij van de inloopfunctie hebben. Sommige ambtenaren zien vooral raakvlakken met de (doelgroep van de) prestatievelden 7, 8 en 9 en vinden van daaruit een verdeling via de centrumgemeenten voor de hand liggend. Anderen zien het meer als een verlengde van de functie Begeleiding die dichtbij de ‘cliënten’ in de buurt moet worden geboden; daarvan moet je volgens hen geen aparte doelgroep maken. Gemeenten zien voordelen in het combineren (bundelen) van aanbod voor verslavingszorg, psychiatrie en dak- en thuislozen. Nu zijn dat vaak nog gescheiden circuits met een eigen aanbod binnen dezelfde gemeente. Bij overheveling van de middelen naar de gemeenten kunnen gemeenten sturen op het bundelen van het aanbod.
5.1 Argumenten tegen en voor verdeling via alle gemeenten Argumenten tegen: ł De kans bestaat dat kleine gemeenten de middelen aan andere zaken besteden (de middelen zijn niet geoormerkt) omdat ze weinig inwoners in de doelgroep hebben. Hierdoor kunnen bestaande voorzieningen ten gronde gaan. ł Voor kleine gemeenten zullen de middelen beperkt zijn. Het gaat om circa € 3,per inwoner. 39% van de gemeenten heeft minder dan 20.000 inwoners; gemiddeld hebben deze gemeenten 13.000 inwoners. Deze gemeenten zouden dus voor circa € 39.000,- een inloopfunctie moeten inkopen. Uitgaande van het huidige NZa-tarief kunnen zij daarvoor circa 11 uur per week inloop aanbieden. Dat is beduidend minder dan het gemiddelde aanbod. In de huidige situatie bedragen de middelen per locatie gemiddeld circa € 128.000,- en is de locatie gemiddeld 35,5 uur per week open. ł De inloopfuncties worden met name gebruikt door de inwoners van de centrumgemeenten. Bij verdeling van de middelen over alle gemeenten, worden de centrumgemeenten relatief minder gecompenseerd. ł De kans bestaat dat de gemeente de inloop openstelt voor alleen de eigen inwoners. Inwoners uit gemeenten zonder inloop kunnen dan nergens terecht, of alleen tegen betaling door gemeente van herkomst. Bij verrekening brengt dit administratieve lasten met zich mee. ł De afstemming van voorzieningen voor de doelgroep wordt moeilijker (er is geen regievoering). Daar waar het om de doelgroep GGZ, dak- en thuislozen en verslaafden gaat, worden de middelen voor de doelgroepen opgedeeld.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 20 van 28
ł ł
De regiogemeenten moeten opnieuw het wiel uitvinden, gelet op de expertise en voorzieningen voor deze doelgroep bij de centrumgemeenten. Voor de zorgaanbieders brengt het veel rompslomp met zich mee. Ze moeten onderhandelen met alle gemeenten in hun verzorgingsgebied.
Centrumgemeenten geven ook aan dat zij het beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 in overleg met de regiogemeenten vaststellen. Via die route zijn er mogelijkheden voor regiogemeenten om mede beleid te ontwikkelen. Argumenten voor: Bij verdeling via de centrumgemeenten bestaat de kans dat centrumgemeenten het aanbod met name binnen de eigen gemeente creëren. Een regiogemeente is in die situatie afhankelijk van de bereidheid van de centrumgemeente voor de financiering van inloop binnen die regiogemeente. ł De AWBZ-middelen voor Begeleiding in de verpleging en verzorging, de gehandicaptenzorg en de GGZ gaan over naar de regiogemeenten. Dan is het niet logisch om voor de inloopfunctie GGZ de middelen via de centrumgemeenten te verdelen. ł
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 21 van 28
6. Wat kunnen we concluderen en aanbevelen? Hoofdvraag in dit onderzoek is of de middelen voor de inloopfunctie GGZ na overheveling via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld. Met de inloopfunctie GGZ beogen de zorgaanbieders sociaal isolement bij bezoekers te voorkomen en het maatschappelijk verkeer te bevorderen. Het aanbod van inloopfuncties is gericht op drie doelgroepen: verslaafden, dak- en thuislozen en mensen met psychische problemen. Sommige aanbieders richten zich specifiek op één doelgroep, bij andere aanbieders zijn alle doelgroepen welkom. Wat betreft doelgroepen zijn er dus raakvlakken met de prestatievelden waarvoor de centrumgemeenten verantwoordelijk zijn. De inloopfunctie wordt met name aangeboden in de grotere gemeenten; 68% van de inloopfuncties is gevestigd in de 16% gemeenten met > 50.000 inwoners. In de 39% kleine gemeenten (< 20.000 inwoners) is maar 4% van de inloopfuncties gevestigd. Uit deze verdeling van het aanbod leiden we af dat de prevalentie van de doelgroepen ook beduidend hoger is in de grotere gemeenten. Wanneer de middelen over alle gemeenten (naar inwoneraantal) zouden worden verdeeld, ontvangen de centrumgemeenten te weinig om aan de vraag naar de inloopfunctie te voldoen. De kleine gemeenten ontvangen middelen waar geen vraag tegenover staat. Gemeenten zien (financiële) voordelen in het combineren (bundelen) van aanbod voor verslavingszorg, psychiatrie en dak- en thuislozen. Nu zijn dat vaak nog gescheiden circuits met een eigen aanbod binnen dezelfde gemeente. De overheveling van de middelen naar de gemeenten, kunnen gemeenten sturen op het bundelen van het aanbod. Dit voordeel wordt waarschijnlijk eerder gerealiseerd wanneer de middelen via de centrumgemeenten worden verdeeld dan wanneer ze via alle gemeenten worden verdeeld. Daarnaast zien gemeenten meer nadelen bij een verdeling over alle gemeenten dan bij een verdeling via de centrumgemeenten. Op basis van het onderzoek adviseren wij om de middelen voor de inloopfunctie GGZ via de centrumgemeenten te verdelen.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 22 van 28
Bijlage 1.
Vragenlijst kwantitatief Per 1 januari 2013 wordt de inloopfunctie GGZ overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. Ter voorbereiding op die overheveling wordt nader onderzoek gedaan naar de inloopfunctie. Het doel van het onderzoek is antwoord te geven op de vraag of de middelen voor de inloopfunctie GGZ via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld. Meer informatie over het onderzoek vindt u in de bijlagen. Om antwoord te geven op de vraag over de verdeling van de middelen is onder meer een inventarisatie nodig van de locaties, het aanbod, het gebruik en de bekostiging van de inloopfunctie. Om deze informatie te verzamelen hebben we dit vragenformulier ontwikkeld. Bij een steekproef van aanbieders verzamelen we aanvullend kwalitatieve informatie. De verspreiding van het vragenformulier gebeurd door de NZa. De ingevulde formulieren kunt u ook retourneren naar de NZa. De formulieren kunnen per post worden verstuurd naar: Nederlandse Zorgautoriteit Onderzoek Inloopfunctie GGZ
Ons verzoek Wij verzoeken u dit vragenformulier in te vullen en te ondertekenen. Het formulier bestaat uit twee verschillende onderdelen: ł Een onderdeel algemene gegevens: dit onderdeel vult u één keer in. Hier wordt u ook expliciet gevraagd of de NZa de ingevulde vragenformulieren mag verstrekken aan het ministerie van VWS ten behoeve van het onderzoek naar de inloopfunctie. ł Een onderdeel locatiegegevens: dit vult u voor elke fysieke inlooplocatie binnen uw instelling apart in. Planning Graag ontvangen wij de gegevens uiterlijk 7 juli 2011 retour. Vragen? Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met één van de onderzoekers van Bureau HHM: Peter Bakker (
[email protected]) of Eline Jeckmans (
[email protected]), telefoonnummer: (053) 433 05 48. Overige vragen kunt u stellen aan de contactpersoon van de NZa.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 23 van 28
1. Algemene gegevens Vul onderstaande gegevens zo volledig mogelijk in. De onderzoekers van bureau HHM maken gebruik van deze contactgegevens bij onduidelijkheden over de aangeleverde gegevens. Algemene gegevens Naam contactpersoon Telefoonnummer contactpersoon E-mailadres contactpersoon Naam organisatie NZa-nummer organisatie Plaats organisatie Straat organisatie Postcode organisatie
Ondertekening namens het bestuur van de zorgaanbieder Hierbij geef ik de Nederlandse Zorgautoriteit toestemming om de in deze enquête verstrekte informatie te verstrekken aan het ministerie van VWS ten behoeve van het door hen te verrichten onderzoek naar de inloopfunctie GGZ. Datum
Naam Handtekening
De ondertekening dient plaats te vinden door een bestuurder of een tekenbevoegde conform de gegevens bij de Kamer van Koophandel.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 24 van 28
2. Locatiegegevens Wij verzoeken u om onderstaande vragenlijst per fysieke inlooplocatie in te vullen. Heeft u meer locaties, dan kunt u kopieën van dit invulblad maken en per locatie invullen. Antwoord 1.
Naam locatie
2.
Vestigingsgemeente locatie (2010)
3.
Plaats locatie
4.
Straat locatie
5.
NZa-nummer organisatie
6.
Hoeveel uur is deze inloopfunctie GGZ gemiddeld open per week (peiljaar 2010)?
7.
Gemiddeld gebruik van de inloopfunctie GGZ: wat was het gemiddelde aantal bezoekers per dag in 2010?
8.
9.
Gemiddeld gebruik van de inloopfunctie GGZ: wat was het gemiddelde aantal unieke bezoekers per week in 2010?
uur/week
bezoekers/dag
unieke bezoekers/week
Heeft de inloopfunctie GGZ een regiofunctie (is het verzorgings- gebied van de inloop beperkt tot de gemeente van vestiging of beslaat het een groter gebied)?
Ja Nee
10. Indien ja op vraag 9, kunt u het gebied (de regio) nader omschrijven? 11. Wat was de omvang van de bijdrage uit de AWBZ (jaarbedrag 2010, conform nacalculatie 2010) 12. Is er sprake van cofinanciering van de inloopfunctie GGZ?
13. Indien ja op vraag 12, welke partij(en) dragen bij aan de financiering?
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
€ Ja Nee Partij x x x
© bureau HHM
Bedrag € € €
Pagina 25 van 28
Bijlage 2.
Vragenlijst kwalitatief
Verzoek om aanlevering kwalitatieve gegevens inloopfunctie GGZ Het doel van het onderzoek inloopfunctie GGZ is antwoord te geven op de vraag of de middelen voor de inloopfunctie GGZ via de centrumgemeenten moeten worden verdeeld. Voor het onderzoek vragen we bij alle aanbieders van de inloopfunctie een aantal kwantitatieve gegevens op (zie het vragenformulier met kenmerk AR/11/1428). Daarnaast verzamelen we bij een steekproef (waaronder uw instelling) aanvullende kwalitatieve informatie. Deze notitie gaat over het kwalitatieve onderdeel. Met dit deel van het onderzoek willen wij antwoord kunnen geven op de volgende vragen: ł Welk type functionarissen (functienaam en/of opleidingsniveau) bemensen de inloopfunctie GGZ? ł Hoe ziet de gemiddelde persoon die gebruik maakt van de inloopfunctie GGZ er uit (casuïstiek beschrijving)? ł Hoe ziet een gemiddeld dag-/weekprogramma eruit van de inloopfunctie GGZ? ł Van welke voorzieningen maken de bezoekers nog meer gebruik? Ons verzoek Graag ontvangen wij de onderstaande informatie van u. De vorm waarin u de informatie aanlevert is vrij, maar wij verzoeken u wel om rekening te houden met de genoemde aandachtspunten. Casuïstiek Met behulp van de casuïstiek willen wij een beeld schetsen van enkele ‘exemplarische’4 bezoekers van de inloopfunctie. Wij vragen u 1 tot 3 casussen aan te leveren. In die casusbeschrijving zien we graag de volgende elementen terug: ł Een korte beschrijving van de problematiek van de bezoeker (mede in relatie tot de vraag waarom de bezoeker juist van de GGZ-inloop gebruik maakt en niet van andere soortgelijke voorzieningen). ł Van welke faciliteiten/activiteiten van de inloop maakt de bezoeker gebruik. ł Hoe frequent bezoekt de persoon de inloop. ł Maakt de bezoeker structureel gebruik van de inloopfunctie of is de inloop een opstap naar andere vormen van zorg en ondersteuning. Dag-/weekprogramma In de informatie over het dag-/weekprogramma zien we graag de volgende elementen terug: ł Het aanbod van activiteiten en faciliteiten. ł De openingstijden. ł Aan welke activiteiten/faciliteiten is het meest behoefte (of wordt het meest gebruik van gemaakt). Medewerkers inloopfunctie Hier gaat het om gegevens over: ł Taak-/functieomschrijvingen. ł Opleidingsniveau medewerkers.
4
We veronderstellen dat de bezoekers ingedeeld kunnen worden in enkele ‘doelgroepen’.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 26 van 28
Gebruik overige voorzieningen De bezoekers van de inloop maken mogelijk ook gebruik van andere voorzieningen, AWBZ-, Wmo-, Zvw-, of anders (bijvoorbeeld religieus) gefinancierde voorzieningen. Graag ontvangen wij een overzicht van de mate van gebruik van andere voorzieningen door de bezoekers van uw inloop. Daarbij gaat het om een globale schatting; bij voorkeur in het volgende format.
Naam voorziening
Financiering (AWBZ, Wmo, Zvw, anders)
Schatting % van de bezoekers dat gebruik maakt van voorziening
Graag ontvangen wij de gegevens retour, gezamenlijk met de kwantitatieve gegevens. Wilt u op alle aangeleverde stukken de NZa-code van uw instelling vermelden? Vragen? Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met één van de onderzoekers van Bureau HHM: Peter Bakker (
[email protected]) of Eline Jeckmans (
[email protected]), telefoonnummer: (053) 433 05 48.
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 27 van 28
Bijlage 3.
Inlooplocaties in Nederland
Bron: Jan-Willem van Aalst (imergis.nl), bewerking bureau HHM
PB/11/2119/inggz
22 september 2011
© bureau HHM
Pagina 28 van 28