COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES NATIONALES, DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW
du
van
MERCREDI 11 AVRIL 2007
WOENSDAG 11 APRIL 2007
Matin
Voormiddag
______
______
De vergadering wordt geopend om 10.11 uur en voorgezeten door mevrouw Dalila Douifi. La séance est ouverte à 10.11 heures et présidée par Mme Dalila Douifi. 01 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de uitvoeringsbesluiten van de wet betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk" (nr. 14900) 01 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les arrêtés d'exécution de la loi relative au droit de suite au bénéfice de l'auteur d'une oeuvre d'art originale" (n° 14900) 01.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, op 14 februari heb ik u gevraagd naar de stand van zaken in de uitvoering van de nieuwe wet op het volgrecht. U antwoordde toen dat een eerste ontwerp van koninklijk besluit werd uitgewerkt en dat de betrokkenen op het terrein hierover zouden geconsulteerd worden. Graag had ik vandaag een nieuwe stand van zaken gekregen. Is dat eerste ontwerp van koninklijk besluit reeds klaar? Werd er reeds begonnen met de consultatieronde met de betrokkenen op het terrein? Dat is niet onbelangrijk. Welk tijdschema voorziet u voor deze consultaties? Indien deze consultaties reeds begonnen zijn, welke partners zullen worden uitgenodigd op die consultatieronde? 01.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega Pieters, de consultatie van de betrokken sectoren over de uitvoeringsbesluiten van de wet betreffende het volgrecht werd begin maart 2007 opgestart. Daarbij werden enerzijds de beheersvennootschappen die actief zijn op het vlak van het volgrecht – ik denk dan aan Sabam, Sofam en KBVKB - en anderzijds de overkoepelende organisaties van de veilingzalen en van de kunstgalerijen – de Belgisch Luxemburgse Unie van de Kunstmarkt en de Beroepsvereniging van Handelaars in Moderne en Hedendaagse Kunst – uitgenodigd om hun opmerkingen over de uitvoeringsmaatregelen mee te delen. De betrokken sectoren werden uitgenodigd om hun opmerkingen schriftelijk te bezorgen. Er werd een einddatum gesteld, namelijk 31 maart 2007. Zoals ik reeds aangaf in mijn eerder antwoord, dienen heel wat praktische aspecten – de wijze en termijn van kennisgeving, de betaling, de uitoefening van het recht op inlichtingen en dergelijke meer – te worden
geregeld in het uitvoeringsbesluit. Voor deze praktisch-administratieve aspecten is het belangrijk om rekening te kunnen houden met de input van de betrokken milieus. Daarom leek het logisch om de consultatie van de betrokken milieus af te wachten alvorens een ontwerp van koninklijk besluit uit te werken dat alle uitvoeringsaspecten omvat. Zodra de antwoorden binnen zijn, ze beginnen momenteel binnen te komen, zullen wij dat werk definitief kunnen afronden. 01.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb nog een kleine vraag. Die consultatieronde is puur en alleen schriftelijk, er wordt geen fysiek contact gepland. Is er een einddatum gesteld voor het beantwoorden van de vragen? 01.04 Minister Marc Verwilghen: Normaal gezien is het zo dat men tot 31 maart de tijd had om dat in te dienen. Ik moet zeggen dat de meesten dit ondertussen ingediend hebben. Er waren er ook bij die vroegen om een iets langere termijn te kunnen hebben, maar die worden in elk geval kort gehouden. 01.05 Trees Pieters (CD&V): Bedankt voor het antwoord, mijnheer de minister. Het incident is gesloten. L'incident est clos. De voorzitter: Vraag nr. 14649 van mevrouw Gerkens is uitgesteld. 02 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de verzekering voor natuurrampen" (nr. 14982) 02 Question de Mme Greet van Gool au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'assurance contre les catastrophes naturelles" (n° 14982) 02.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, sinds 1 maart vorig jaar is de wet op de natuurrampen van kracht. Daardoor wordt in elke brandverzekering ook een waarborg natuurrampen opgenomen. Op die manier wordt de betrokkene bij schade niet meer vergoed door het Rampenfonds, maar door de eigen brandverzekeraar. De manier waarop de brandpolis aan de nieuwe wet werd aangepast, verschilt van maatschappij tot maatschappij. De premie verschilt ook naargelang de betrokkene al dan niet in een risicogebied woont. Blijkbaar wordt hem of haar daarover echter niet altijd de nodige informatie gegeven. Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op een aantal vragen. Zijn er onderrichtingen gegeven aan de verschillende verzekeringsmaatschappijen over de manier waarop de brandpolis aan de nieuwe wet moet worden aangepast? Krijgen de betrokkenen voorafgaand aan de aanpassing van de polis en eventueel de premie een vragenlijst of kan de verzekeringsmaatschappij de premie onmiddellijk aanpassen? Welke verhaalmogelijkheden heeft de betrokkene wanneer hij meent dat de premie ten onrechte verhoogd werd? 02.02 Minister Marc Verwilghen: Collega van Gool, de wet van 17 september 2005 over de verzekeringen tegen natuurrampen voorziet in een waarborg voor natuurrampen in elke brandverzekering. Het is hierbij belangrijk dat de aanvullende waarborg zoveel mogelijk de regels van de vrije concurrentie respecteert om zo de beste voorwaarden voor de consument te kunnen bieden. Wat uw vragen betreft, er zijn, ten eerste, geen bijzondere onderrichtingen gegeven aan de verzekeringsmaatschappijen over de aanpassing van de brandpolis. Ik heb ook geen indicatie dat zich hier specifieke problemen voordoen. Wat uw tweede vraag betreft, het staat verzekeraars vrij om de polis en de premie aan te passen zonder de verzekerde eerst een vragenlijst voor te leggen. De verzekeraar mag hiervoor de hem bekende informatie of het risicoprofiel van de verzekerde gebruiken. De verzekerde kan vanzelfsprekend wel inlichtingen over de gewijzigde polis vragen aan de verzekeraar, die dan verplicht is hem alle inlichtingen te geven.
Wat uw derde en laatste vraag betreft, de verzekerde is in geen geval verplicht om de gewijzigde polis te aanvaarden. Elke wijziging van een polis, met inbegrip van een verhoging van de premie, betekent dat de verzekerde volledig vrij is om van verzekeraar te veranderen en te onderzoeken of hij eventueel een voordeliger polis kan krijgen bij een concurrent van de eerste verzekeraar. De concurrentie speelt dus op die manier optimaal. Dat was ook het opzet dat we met de wet van 17 september 2005 hebben nagestreefd. 02.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik wil nog even ingaan op het laatste punt. Mijnheer de minister, u haalt inzake de verhaalmogelijkheid alleen aan dat de betrokkene van verzekeraar kan veranderen. Mijn vraag had veeleer betrekking op de vraag of de betrokkene bij de verzekeringsmaatschappij waarbij hij zelf aangesloten is en die de premieaanpassing doorgevoerd heeft, verhaalmogelijkheden heeft. Ik zal mijn voorbeeld concreet maken. Ik woon zelf blijkbaar in risicogebied maar wel in een appartementsgebouw, op de tiende verdieping. Ik heb ook van mijn verzekeringsmaatschappij zonder meer een aanpassing gekregen van de polis. Pas nadat ik gereclameerd had, omdat ik op de hoogte was van de bepalingen van de wet, is er een opnieuw een aanpassing van de polis naar beneden gebeurd. Ik vind het eigenlijk een beetje jammer dat sommige verzekeringsmaatschappijen blijkbaar gewoon, zonder meer, een aanpassing doorvoeren van de polis, terwijl de betrokkene misschien wel in een risicogebied woont, maar daarom nog niet echt het risico loopt om door een overstroming getroffen te worden. Ik spreek dan onder meer over appartementsgebouwen. Ik vind het dan toch een beetje een lacune dat daarover niet de nodige informatie wordt gegeven, zodat de mensen, als ze een aanpassing van hun premie krijgen, ook effectief en gegrond kunnen reageren. 02.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw van Gool, u hebt zelf die mogelijkheid gebruikt. Die is dus absoluut voorhanden en kan ook gebruikt worden. Het is nogal vanzelfsprekend dat een verzekerde, wanneer hij zijn premie binnenkrijgt, eerst die vergelijking maakt. Ik heb wel gezien – proefondervindelijk – dat sommige maatschappijen effectief de details erbij zetten om de hogere premie te verklaren die wordt gevraagd. Uit de inlichtingen die ik van Assuralia heb verkregen, blijkt dat de meeste verzekeringsmaatschappijen en makelaars zich toch specifiek bezighouden om dat uit te leggen aan de klanten, die op dat ogenblik vrij zijn dat al dan niet te aanvaarden. Zij kunnen daarover in discussie gaan of zelfs, in extreme gevallen, vermits er geen enkele binding meer is – het is geen verplichte verzekering waarbij men niet weg zou kunnen gaan bij die verzekeraar – de concurrentie op de markt laten spelen om de beste voorwaarden te krijgen. 02.05 Greet van Gool (sp.a-spirit): Dat is inderdaad waar, als men inlichtingen vraagt. Het probleem is dat het zeer sterk van maatschappij tot maatschappij afhangt. In die zin vind ik het een beetje jammer dat er geen algemene richtlijnen gegeven zijn. De vrije concurrentie moet spelen. Dat is logisch, maar niet elke burger is even mondig en beseft wat een tekst in een polis of een bijlage daarvan, betekent. In die zin vind ik het toch een beetje jammer dat daarover geen algemene richtlijnen worden gegeven. L'incident est clos. Het incident is gesloten. 03 Question de M. Éric Libert au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'avenir du personnel du Jardin botanique national de Belgique" (n° 14948) 03 Vraag van de heer Éric Libert aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de toekomst van het personeel van de Nationale Plantentuin van België" (nr. 14948) 03.01 Éric Libert (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, l'article 92 bis §4quinquies de la loi spéciale du 8 août 1980 portant réformes institutionnelles, inséré par la loi spéciale du 13 juillet 2001, stipule que "le Jardin botanique national de Belgique sera transféré après qu'un accord de coopération aura été conclu à ce sujet entre les Communautés". Actuellement, cet accord de coopération n'est toujours pas adopté, ce qui signifie que le Jardin botanique national demeure toujours sous votre autorité de ministre de tutelle et est donc soumis à la législation
fédérale. Or il me revient que le Jardin botanique national reste sans cadre linguistique valable pour son administration comme c'est prévu dans les lois sur l'emploi des langues en matière administrative. Je précise qu'en l'absence d'arrêtés et de cadre linguistique valable, aucune nomination, aucun recrutement ou promotion ne peuvent être faits légalement, ce conformément à une jurisprudence constante du Conseil d'État. La situation actuelle génère donc une insécurité juridique qui est de nature à mettre en péril la carrière des agents de cette institution. À cet égard, je relève qu'en réponse à une question écrite de M. Luc Van Biesen du 19 décembre 2006, vous aviez déclaré que 180 agents étaient actuellement employés par l'État fédéral, dont 32 appartenant au rôle linguistique français et 148 au rôle linguistique néerlandais. Les moyens sont donc répartis de la manière suivante: 82% pour la Communauté flamande et 18% pour la Communauté française. Dès lors, dire que ce déséquilibre est préjudiciable aux agents francophones est un euphémisme, d'autant que cette institution relève toujours de l'État fédéral et qu'elle contribue en outre au rayonnement de la Belgique à l'étranger et constitue ainsi une source importante de richesse sur le plan pédagogique qui peut bénéficier à l'ensemble du pays. Dès lors, monsieur le ministre, pouvez-vous répondre aux questions suivantes. 1. Qu'en est-il de l'élaboration par vos services d'un projet de cadre linguistique pour le personnel du Jardin botanique national? 2. Quelles sont les mesures que vous comptez prendre pour renforcer le caractère fédéral de cette institution? 03.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, monsieur Libert, la loi spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux Régions et Communautés prévoit notamment le transfert du Jardin botanique national à la Région flamande et ceci comme une des modalités de la régionalisation quasi intégrale de la politique agricole. Ce transfert ne deviendra toutefois effectif que lorsque les Communautés française et flamande, sous l'égide de l'autorité fédérale, auront conclu un accord de coopération sur les modalités pratiques de ce transfert et que celui-ci aura été ratifié par leurs parlements respectifs. En attendant la conclusion de ces négociations et en vue d'assurer au mieux la continuité du service public scientifique, il a été convenu que, par suite de la suppression de l'ancien ministère des Classes moyennes et de l'Agriculture, le suivi de la gestion de l'établissement serait assuré par le département de la Politique scientifique assisté, le cas échéant, par la Régie des Bâtiments. Vu le bref délai qui m'était imparti pour répondre, je n'ai pas été en mesure de vérifier toutes les données statistiques que vous avancez. Je voudrais simplement souligner que, depuis longtemps et en raison de sa localisation spécifique, en dehors de l'arrondissement administratif de la Bruxelles-Capitale, l'institution a été dotée de cadres linguistiques particuliers, qui permettent de déroger à l'égalité numérique pour les emplois qui ne relèvent pas de l'autorité administrative ou scientifique. Par ailleurs, l'exécution intégrale de la réforme Copernic dans les établissements scientifiques fédéraux n'est pas encore réalisée, puisque le personnel scientifique, c'est-à-dire le personnel assimilé au personnel administratif de la carrière A des SPF et des SPP, doit encore recevoir un nouveau statut et une nouvelle carrière pécuniaire. La procédure préalable est en voie d'achèvement. Ce n'est qu'à partir du moment où elle sera finalisée que de nouveaux degrés de la hiérarchie linguistique devront être établis pour l'ensemble des établissements scientifiques fédéraux. Si, à cette date, l'établissement n'est toujours pas transféré – ce qui n'est guère souhaitable pour la continuité de la gestion scientifique et matérielle – cette formalité devra être accomplie à son égard si l'on veut pouvoir continuer à y recruter et promouvoir du personnel. Enfin, vous comprendrez aisément que je ne souhaite pas répondre à votre dernière question qui est assez singulière compte tenu du prescrit de la réforme institutionnelle évoquée in limine. En effet, il faut tenir
compte des réalités qui ont été voulues sur le terrain politique. 03.03 Éric Libert (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse. Cependant, dans l'état actuel des choses, nous sommes d'accord pour dire que le Jardin botanique relève toujours de la compétence fédérale. Je présume donc que vous conviendrez avec moi que cette proportion: 18% de francophones et 82% de néerlandophones, ne correspond pas à la réalité du terrain belge. Dès lors, il conviendrait de rétablir un équilibre qui, manifestement, est compromis. Het incident is gesloten. L'incident est clos. De voorzitter: Mijnheer de minister, ik zou u willen bedanken voor het geleverde werk tot hiertoe. Wij hebben nog werk op de plank op het vlak van de programmawet. Wij zullen de desbetreffende werkzaamheden echter niet onmiddellijk kunnen aanvatten, zoals wij met zijn allen kunnen merken. 04 Question de Mme Jacqueline Galant à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les cultures non primées" (n° 14758) 04 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de teelten zonder premie" (nr. 14758) 04.01 Jacqueline Galant (MR): Madame la présidente, madame la ministre, la réforme de la PAC de 2003 repose sur le principe du découplage de l'aide par rapport à la production. En d'autres termes, l'attribution de droits au paiement unique (DPU) aux agriculteurs s'opère sur la base des aides à la production reçues durant la période de référence. Pour bénéficier de ces DPU, les agriculteurs doivent les activer par la culture d'un nombre d'hectares correspondant et pour lesquels ils conservent un choix dans la production - lin, céréales, prairie, etc. Toutefois, actuellement, la production de fruits, légumes ou pommes de terre n'entre pas en ligne de compte pour l'activation. En effet, sans cette exclusion, il se serait produit une discrimination à l'égard des producteurs traditionnels qui ne bénéficient pas de DPU, contrairement à de nouveaux agriculteurs qui en auraient profité en convertissant des hectares de céréales en hectares de pommes de terre ou de légumes. En 2006, le même principe a été appliqué pour la réforme du sucre avec l'intégration de l'aide compensatoire de la baisse de prix dans le DPU. Dans le cadre de la proposition de réforme de l'organisation commune des marchés des fruits et légumes, la Commission européenne vient de proposer que la production de fruits, légumes ou pommes de terre permette d'activer les DPU. Madame la ministre, voici mes questions. Quelle est la position de la Belgique en ce domaine? Les modifications successives des dispositions réglementaires rendent la planification des assolements et des investissements agricoles de plus en plus difficile. Dès lors, ne pourrions-nous tendre vers davantage de stabilité? 04.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, chère collègue, en effet, à la fin du mois de janvier, la Commission européenne a présenté une proposition de règlement visant à réformer l'organisation commune des marchés de fruits et légumes. Comme vous le savez, nous sommes en train de réformer l'ensemble de ces secteurs. Les lignes directrices de cette proposition sont les suivantes: simplification des procédures administratives; compatibilité avec les règles de l'OMC; cohérence avec la réforme de la Politique agricole commune de 2003, avec le souci d'intégrer cette nouvelle réforme dans le cadre de la proposition d'organisation commune des marchés uniques; enfin, conformité avec les perspectives financières de l'Union. Par ailleurs, la Commission propose également de modifier le règlement sur les paiements uniques, afin que les agriculteurs puissent actionner les surfaces emblavées en fruits, légumes et pommes de terre, de sorte qu'ils puissent bénéficier des DPU. En ce qui concerne votre première question, j'ai bien évidemment exprimé les premières réactions de la délégation belge par rapport à la proposition de réforme qui avait été présentée au Conseil européen le
29 janvier 2007. Sur le point précis de l'activation des DPU par des surfaces emblavées en fruits et légumes en ce compris les pommes de terre, tout en reconnaissant qu'il s'agissait d'un point délicat, la Belgique n'a pas voulu prendre une position définitive estimant que la proposition était trop vague. Elle a donc demandé des informations complémentaires. Il faut savoir que, lors de la réforme de la politique agricole commune de 2003, la Belgique a réclamé fermement l'exclusion de ces cultures, de ces surfaces emblavées, du régime des DPU, pour éviter une concurrence déloyale entre les producteurs traditionnels sans DPU pour ces hectares et ceux que la réforme inciterait à ces diversifications. En ce qui concerne la seconde question, je suis bien évidemment d'accord avec vous. Le cadre réglementaire européen change effectivement bien trop souvent. Dans une activité qui demande de lourds investissements, cette situation est inadmissible. C'est pour cette raison que je prône le dialogue et la réflexion à propos du bilan de santé de la politique agricole commune prévu en 2008 et qui consistera non pas à présenter une réforme mais à dresser des lignes directrices ou maîtresses de la politique agricole commune après 2013. Il est bien évidemment indispensable que chacun puisse s'y préparer et que, par la suite, une stabilité juridique – et donc législative – soit mise en œuvre. 04.03 Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je constate que la Belgique n'a pas encore pris de position claire. Je sais toutefois que vous êtes fort attentive au monde agricole et compte donc sur vous pour veiller aux intérêts de nos agriculteurs et relayer une position qui les défendra. L'incident est clos. Het incident is gesloten. La présidente: Mme Avontroodt étant absente, sa question n° 14922 est reportée. Le développement des questions et interpellations se termine à 10.33 heures. De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.33 uur.
