STAKEHOLDERS’ CONFERENTIE donderdag 11 augustus 2011 Methodeontwikkeling - 3 (MO-3)
Stellingen
1. Het onderwijs moet aansluiten bij de situatie waar kinderen naar de universiteit gaan. Dus alles wat kinderen in de stad leren moeten kinderen in het binnenland tenminste ook leren.
Eens
Weet niet
Oneens
20
0
5
17
9
20
2
2
33
1
0
36
31
0
0
De conclusie is dat niet alleen de belevingswereld van de kinderen als uitgangspunt genomen moet worden, maar dat kinderen ook voorbereid moeten worden op toekomstige situaties waarin ze terecht komen. Zo moeten kinderen uit de stad ook leren over situaties in het binnenland, de regio en de wereld. 2. Een losbladige methode (in een map) is de beste manier om het onderwijs up-to-date te houden. Hierover is nog geen besluit te nemen. Er zijn teveel voor- en tegenargumenten die goed in ogenschouw genomen moeten worden. 3.
Het versterken van weerbaarheid van kinderen (het leren stellen van grenzen) hoort NIET thuis in het onderwijs In de vormingsgebieden wordt hier aandacht aan besteed. Ook bij OJW komt dit aan de orde. In feite gaat het hier om overkoepelende leerdoelen die mede door het SPO, basic lifeskills en early childhood education worden benoemd.
4.
Omdat er weinig ongelukken gebeuren bij het naar school gaan, horen verkeerslessen niet in de onderbouw. Conclusie: verkeer moet dus ook in de onderbouw aan de orde komen, dat gebeurt bij de lessen OJW.
5. Er moet zo vroeg mogelijk begonnen worden met vroege taalontwikkeling: al op crèches en peuterscholen (bijvoorbeeld het Amaisa-pakket). In het kleuteronderwijs is dat al zo, in leerjaar 3 wordt hierop voortgebouwd. Early childhood education besteedt daar ook aandacht aan.
Stellingen
Eens
Weet niet 2
Oneens
6. De ontwikkeling van de woordenschat hoeft niet getoetst te worden in de onderbouw. Conclusie: dat moet. En dat gebeurt in de nieuwe methode.
0
7. De grootste fouten die leerlingen maken leveren de beste ingangen tot leren.
22
5
10
33
3
1
13
5
19
6
10
21
2
16
19
35
Fouten maken is een goede ingang om tot leren te komen. In het nieuwe curriculum is ruimte voor experimenteren en oefenen, waarbij de leerkracht feedback geeft. De feedback is gericht op het beter uitvoeren van taken, en het vergroten van het leerproces. 8. Er moet een einde komen aan de komkommertijd na de GLO-toets: optimaal gebruik van alle 38 lesweken! Hier is vrijwel iedereen het mee eens. Het curriculum voor leerjaar 3 gaat uit van 38 volledige lesweken. 9. Kinderen rekenen pas met plezier als alles in kleur wordt gedrukt. Het gebruik van kleur moet vooral relevant zijn en effectief voor het leren. Teveel kleur leidt tot drukte, daar moet een goede afweging in gemaakt worden. 10. Wekelijkse repetities brengen kinderen NIET tot ontwikkeling. In het nieuwe curriculum wordt toetsing sterker in verband gebracht met de leerdoelen en de leeractiviteiten dan dat het geval was. Het moment van toetsing is afhankelijk van de stof, de concepten en de relevantie van toetsen. Soms is dat tijdens de les, soms direct aan het einde van de les, soms aan het einde van de week en soms zelfs later dan dat. 11. FOUT is FOUT en blijft FOUT bij rekenen. Dat kan maar beter duidelijk zijn voor de leerlingen. De boodschap hier is dat leerlingen fouten mogen maken, maar dat ze door de leerkracht geholpen moeten worden om misconcepties weg te nemen en de juiste dingen te onthouden. Tijdens feedback heeft de leerkracht daar de juiste tools voor nodig. Het curriculum levert voorbeeldvragen aan die de leerkracht kan gebruiken voor het stimuleren van het leren van de leerlingen.
Stellingen 12. Een nieuw curriculum moet beginnen op de opleidingen. Pas als iedereen goed opgeleid is, kunnen de nieuwe methodes de scholen in.
Eens
Weet niet
Oneens
18
5
19
1
2
34
32
4
5
8
16
13
14
22
1
2
2
26
Hierover zijn de meningen verdeeld. Belangrijke conclusie is dat de opleidingen voor leerkrachten zo snel mogelijk vanuit de principes van de onderwijsvernieuwingen de studenten opleiden. Zittende leerkrachten moeten bijgeschoold worden. 13. Lezen en taalontwikkeling kunnen best los van elkaar aangeboden worden. Integratie is van belang, daarop zet het curriculum voor taal in. 14. Vanaf groep 3 moeten lezen en schrijven direct in samenhang worden aangeboden. De nieuwe methode voor leerjaar 3 zoals die nu ontwikkeld wordt, integreert lezen en schrijven, zodat grote leerwinst wordt behaald. 15. Handschriftontwikkeling bevordert het lezen en spellen NIET. Hierover zijn de meningen verdeeld. 16. Kinderen raken in de war als ze de leesletter moeten leren bij het lezen, maar bij schrijven het verbonden schrift moeten gebruiken. Interessant is dat veel mensen aangeven dit niet te weten. Belangrijk is om te zorgen dat leerlingen tijdens het lezen de leesletter moeten leren schrijven. Het verbonden schrift kan later worden aangeleerd. 17. De nieuwe methodes voor lezen en schrijven moeten remedial teaching overbodig maken. De nieuwe methodes moeten dusdanig in elkaar zitten, dat zo min mogelijk remedial teaching nodig is. RT is alleen bestemd voor leerlingen die niet mee kunnen komen en extra ondersteuning nodig hebben. Hoe minder dat nodig is, hoe beter.
Stellingen 18. Meervoudige intelligenties moeten bediend worden door de nieuwe methodes.
Eens 30
Weet niet 6
Oneens 1
Dat gebeurt in de nieuwe methodes. 19. Succesvolle implementatie veronderstelt
0
12
0
24
3
10
0
2
35
30
1
6
0
1
36
23
12
2
Deze stelling is door technische redenen weggevallen 20. We trainen veel te veel: leerkrachten moeten gewoon beter worden opgeleid en hun verantwoordelijkheid nemen. Onderwijsvernieuwing betekent ook dat de leerkrachten en schoolleiders die de onderwijsvernieuwing moeten dragen geprofessionaliseerd worden om dat optimaal te kunnen doen. Daar is scholing voor nodig. Het is belangrijk dat het ministerie bepaalt welke cursussen noodzakelijk zijn en welke cursussen minder noodzakelijk zijn. Tijdens de invoering moet het onderwijsproces natuurlijk wel gewoon door kunnen gaan. 21. In onze samenleving dienen alle 24+ talen in het onderwijs aan bod te komen. De deelnemers zijn vrijwel unaniem dat het aanbieden van onderwijs in alle talen niet haalbaar is. 22. Om woordenschat en taalbegrip te vergroten, dient taal in alle vakken extra aandacht te krijgen. De conclusie is dat taal als intermediair erg belangrijk is. De nieuwe methodes besteden hier aandacht aan. Taal wordt in samenhang aangeboden. 23. We moeten zeker niet teveel tijd besteden aan bewegingsonderwijs. Kennis is veel belangrijker. Unaniem is men van mening dat bewegingsonderwijs een belangrijk onderdeel van het curriculum is. 24. Bij bewegingsonderwijs daag je leerlingen uit door ze te laten ontdekken hoe de opdracht uit te voeren. Ook in bewegingsonderwijs is ruimte voor leerlingen van belang. Mits dat natuurlijk veilig gebeurt.
Stellingen 25. Een handleiding moet alles tot in het kleinste detail voorschrijven.
Eens 0
Weet niet 0
Oneens
3
15
13
0
1
25
25
1
0
15
6
5
0
0
26
21
3
2
37
Geconcludeerd kan worden dat men de pedagogisch-didactische vaardigheden van de leerkracht van belang vindt. Het nieuwe curriculum geeft allerlei handvatten waarmee de leerkracht zelf lessen kan vormgeven. 26. Met het huidige leesonderwijs is niets mis. Het leesonderwijs wordt in het nieuwe curriculum zo goed mogelijk geintegreerd. 27. Kinderen in groep 3 moeten zo snel mogelijk leren rekenen met een rekenmachine. De rekenmachine komt pas aan bod als het rekenen zoveel mogelijk geautomatiseerd uitgevoerd kan worden door de leerlingen. De rekenmachine komt waarschijnlijk pas aan bod in leerjaar 5. 28. Schoolinspecteurs dienen vakspecifieke kennis te bezitten, zodat zij bij het controleren niet alleen kunnen aangeven wat verkeerd gedaan wordt. Unaniem is men van mening dat inspecteurs vakkennis moeten bezitten. 29. Met 2 uur per week wordt er genoeg tijd en aandacht besteed aan het vak Kunst- en Cultuureducatie (KCE). In het curriculum wordt uitgegaan van 2 lesuren per week. 30. De cognitieve vakken zijn belangrijker dan KCE als vak. Het belang van kunst- en cultuureducatie wordt unaniem gedeeld door de stakeholders. KCE is van belang voor het ontwikkelen van allerlei vaardigheden en kennis die ook bij andere vakken van belang is. 31. Als leerkrachten bij het verzorgen van KCE tekort schieten, zou er een vakspecialist aangetrokken moeten worden. We weten dat niet alle leerkrachten uitvoering kunnen geven aan KCE. Bijscholing en aandacht op de opleidingen moet zeker gegeven worden.
Stellingen
32. Instrumenten zoals een gitaar, keyboard of blokfluit (en ander audio- visueel apparatuur) zijn onmisbaar bij KCE als vak.
Eens
Weet niet
Oneens
22
3
1
6
8
12
21
1
4
15
5
6
23
0
3
26
0
0
Om onderwijs goed vorm te kunnen geven zullen allerlei materialen, waaronder muziekinstrumenten, maar ook DVD spelers en tv’s etc, in de scholen aanwezig moeten zijn. 33. Naast Nederlands als instructietaal moet de instructie ook in de andere moedertalen worden gegeven. De meerderheid is van mening dat Nederlands de instructietaal moet zijn.
34. Het Nederlands is het meest geschikt als instructietaal. De overgrote meerderheid vindt dat het Nederlands de instructietaal moet zijn. 35. Meertaligheid is in het nieuwe curriculum opgenomen als aparte leerlijn. Dat is een goede ontwikkeling. In de nieuwe methodes wordt veel meer aandacht aan meertaligheid besteed. 36. De moedertaal van de leerlingen moet als steuntaal kunnen worden gebruikt. De meerderheid is van mening dat de moedertaal als steuntaal gebruikt kan worden. 37. Onderwijs gericht op meertaligheid dient structureel te zijn opgenomen in het curriculum van de lerarenopleidingen en de kweekscholen. Meertaligheid wordt unaniem gezien als taak van de lerarenopleidingen.