Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008
In dit nummer Brandbrief naar Kamerleden over muffe lokalen Stopzetting declaraties vervanging dreigt Reactie op problemen met declaraties Vf Vervanging directeur wordt makkelijker Conferenties Passend Onderwijs vanaf september Het nieuwe Risicofonds Nieuwe premies Vervangingsfonds Weinig aandacht voor oudere docent
/1 /1 /3 /3 /4 /5 /6 /7
Brandbrief naar Kamerleden over muffe lokalen VOS/ABB heeft bij de vaste Kamercommissie VROM aandacht gevraagd voor de slechte luchtkwaliteit in scholen. De Kamercommissie vergadert vanavond over luchtkwaliteit. VOS/ABB heeft de Kamerleden erop gewezen dat het ernstig mis is met de luchtkwaliteit in klaslokalen. Schoolbesturen hebben geen budget om hier iets aan de te doen, terwijl gemeenten zich hiervoor niet verantwoordelijk voelen. Zo gebeurt er dus niets en blijven tienduizenden kinderen en leraren tobben in muffe lokalen. De actie die VOS/ABB onlangs is gestart in de strijd tegen de muffe lucht vindt veel bijval. Schoolbestuurders, schoolleiders, docenten en ouders ondertekenen de petitie op de website www.vosabb.nl. Honderden steunbetuigingen zijn al binnen. Uit de reacties blijkt dat het probleem overal speelt, in het primair en voortgezet onderwijs en in het hele land. In het blad Over Onderwijs, dat op 18 juni uitkomt, besteedt VOS/ABB ook aandacht aan het problemen, met een bloemlezing uit de vele reacties die VOS/ABB ontving. In de rechterkolom hiernaast staat een voorpublicatie van dat artikel. Ook staat daar de brief die VOS/ABB heeft verstuurd aan de Kamercommissie VROM. De petitie is nog steeds online te ondertekenen op www.vosabb.nl. Na de zomervakantie - maar vóór Prinsjesdag - worden alle handtekeningen aangeboden aan de Tweede Kamer. Om zoveel mogelijk handtekeningen op te halen, vraagt VOS/ABB scholen en besturen de petitie onder de aandacht te brengen van personeel en ouders.
Stopzetting declaraties vervanging dreigt De declaraties voor ziektevervanging blijken niet altijd op de juiste wijze te worden verwerkt. Het Vervangingsfonds heeft nu besloten om dit niet langer te 1
Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008 accepteren. Per 1 september moet de aanlevering op orde zijn, anders wordt de declaratie niet uitbetaald. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor een schoolbestuur. Het gaat specifiek om de declaraties voor ziektevervanging van de nieuwe salarisverwerkers, die sinds 1 januari 2008 bij een groot aantal besturen gestart zijn. Ongeveer een kwart van de schoolbesturen in het primair onderwijs is op die datum overgestapt van Randstad (Caso) naar een ander salarisadministratiebureau. De salarisbetaling op tijd is wel gelukt, maar het blijkt dat deze nieuwe salarisverwerkers problemen hebben met het op correcte wijze aanleveren van de juiste premie-, declaratie-, en verantwoordingsgegevens aan het Vervangingsfonds (en in mindere mate aan het Participatiefonds voor wat betreft de premieafdrachten). Overigens beperken die problemen zich niet tot het Vervangingsfonds, ook in het verkeer van deze salarisverwerkers met bijvoorbeeld de belastingdienst en het Abp deden en doen zich knelpunten voor. Gevolgen De gevolgen kunnen ernstig zijn. Als de declaratie van de kosten van vervanging niet tot betaling leidt, kan er een serieus financieel probleem ontstaan. Het bestuur blijft verantwoordelijk voor een tijdige salarisbetaling, ook aan de vervanger. Het hangt van de financiële ruimte bij een bestuur af of die een periode kan overbruggen, zo niet dan zal die ongetwijfeld het administratiekantoor/salarisbureau financieel aanspreken. In het ergste geval kan het voor een individueel bestuur betekenen dat die moet besluiten geen vervangers meer aan te stellen. Dan komt uiteindelijk het gevolg bij de school terecht: de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en de directie. Als er geen vervanger is, kan het in het uiterste geval betekenen dat een groep naar huis moet worden gestuurd! Gelukkig is het nog niet zo ver. Tot nu toe heeft het Vervangingsfonds de problemen opgevangen door soepel met de regels om te gaan. Voor het Vf is nu echter de grens bereikt. Het Vf heeft formeel alleen te maken met het schoolbestuur. Het bestuur dat werk uitbesteedt aan een administratiekantoor of salarisverwerker, zal moeten nagaan wat er in het contract is opgenomen bij het in gebreke blijven van tijdige en juiste levering van gegevens. Daarbij kan ook aan de orde zijn wat het contract inhoudt tussen het administratiekantoor en het salarisbureau. Meer over dit probleem in het artikel van Bé Keizer, senior beleidsmedewerker VOS/ABB, op www.vosabb.nl, in de rechterkolom bij dit artikel (dossier werkgeverszaken). Informatie: Bé Keizer, 0348-405152,
[email protected].
2
Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008
Reactie op problemen met declaraties Vf Van het salarisbureau ADP heeft VOS/ABB een reactie gekregen op het eerdere bericht over de stopzetting van de declaraties vervanging. Die reactie hebben we op www.vosabb.nl integraal opgenomen. ADP verwijt VOS/ABB daarin onzorgvuldig te zijn geweest in de berichtgeving. Dat verwijt achten we niet terecht. We hebben ons gebaseerd op de informatie zoals we die verkregen hebben als lid van het bestuur van het Vervangingsfonds. Het lijkt ons niet onzorgvuldig om er van uit te gaan dat een instantie als het Vervangingsfonds een objectieve schets geeft van de situatie zoals zij die ervaren. Voor ons is en was het belangrijk om onze leden zo snel en adequaat mogelijk te informeren over de kans dat vervangingsdeclaraties per 1 september a.s. gestopt zouden kunnen worden. Want dat betekent voor een schoolbestuur een groot risico. ADP is er van overtuigd dat de zogenaamde ‘ketentest’ van de complete verwerking van de declaraties succesvol zal verlopen. Wij zullen het Vervangingsfonds vragen ons daarvan ook op de hoogte te houden zodat we onze leden daarover adequaat kunnen informeren. Van de kant van het Vervangingsfonds hebben we recent bericht gekregen dat het met de aanleveringen van de nieuwe salarisverwerkers de goede kant opgaat. Dat is verheugend en zal er hopelijk voor zorgen dat alles per 1 september prima in orde is. Dan kunnen de declaraties tenminste verzilverd worden! Bé Keizer, senior beleidsadviseur VOS/ABB, 0348-405251,
[email protected].
Vervanging directeur wordt makkelijker De vervanging van directieleden in het primair onderwijs wordt makkelijker dankzij een nieuw artikel van het Vervangingsfonds (Vf). Per 1 augustus is het toegestaan om een interimmanager of ander extern personeel aan te stellen ter vervanging van een directeur. Op dit moment is het lastig om goede vervanging voor directieleden te vinden. Dat komt door de krapte op de arbeidsmarkt. Bovendien bestaat er nog steeds weerstand tegen de aanstelling van directieleden die niet zelf voor de klas hebben gestaan. Daardoor kunnen zogenaamde ‘bazen van buiten’ vaak niet worden aangesteld, laat staan dat ze als vervanger kunnen optreden. En dit terwijl uit onderzoek blijkt dat deze ' bazen van buiten'het vaak beter doen dan de managers ' met krijt aan de vingers' . Door bovenstaande problemen is het in veel gevallen onontkoombaar dat een interim-manager wordt aangesteld om de school draaiende te houden. Maar tot nu toe liepen schoolbesturen dan tegen het volgende probleem op: het Vf accepteert geen declaratie van een bestuur als het om interim-management van een school 3
Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008 gaat. Diverse andere wijzen van vervanging worden wel geaccepteerd, zoals vervanging door een leraar, een externe directeur die in dienst komt van het bestuur of detachering door een ander bestuur. Maar dus geen interim-manager, terwijl dat wel mogelijk is en geregeld voor bovenschools management. Deze kwestie is bij het Vf aan de orde gesteld door een schoolbestuur voor openbaar onderwijs in Den Haag. Naar aanleiding daarvan heeft het Vf een nieuw besluit genomen. Er komt een nieuw artikel 22b Extern personeel, op grond waarvan het mogelijk wordt directietaken te vervangen door extern personeel (dat overigens voldoet aan de aanstellingseisen). De vergoeding vanuit het Vervangingsfonds bedraagt ten hoogste het netto-loon dat samenhangt met het maximum van het schaalsalaris dat met de werkzaamheden van de afwezige directeur overeenkomt conform de CAO PO. Deze nieuwe bepaling gaat in per 1 augustus 2008. Informatie: Bé Keizer, 0348-405251,
[email protected].
[email protected]
Conferenties Passend Onderwijs vanaf september De regiegroep Passend Onderwijs organiseert komend najaar een serie van tien regionale conferenties. Het is een middagprogramma, waarbij de deelnemers kunnen kiezen uit een flink aantal informatieve workshops. De conferenties zijn bedoeld voor bestuurders, managers, teams, ouders en overigen uit het primair en voortgezet onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en mbo. Ondewerpen die in de workshops aan de orde komen zijn onder meer: 1-zorgroute, ZAT' s, preventieve ambulante begeleiding en één loket. Data en locaties: 22 september in Rotterdam 24 september in Gilze Rijen 29 september in Utrecht 1 oktober in Zwolle 2 oktober in Nijmegen 6 oktober in Assen 8 oktober in Almelo 28 oktober in Amsterdam 30 oktober in Eindhoven 3 november in Voorschoten
4
Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008 Vanaf 20 juni is de programmabrochure met de workshopbeschrijvingen online beschikbaar via www.passendonderwijs.nl en via www.deelnameregistratie.nl. Vanaf die datum kunt u zich ook al inschrijven via de website www.deelnameregistratie.nl. Kosten voor deelname zijn 90 euro per persoon. De conferenties beginnen steeds om 13 uur en duren tot 17 uur.
Het nieuwe Risicofonds Het Risicofonds blijft bestaan, maar naam en doelstelling zijn aangepast. De nieuwe naam is Stichting ter bevordering van het funderend bijzonder onderwijs. Dit artikel gaat in op de veranderingen binnen het Risicofonds en de aanleiding daarvoor. Indertijd is het Risicofonds opgericht door het bijzonder onderwijs om ook vervanging mogelijk te maken van personeel dat uit eigen middelen van het bestuur werd betaald. Dat betrof indertijd slechts een klein deel van het totale personeelsbestand. Door de verplichte aansluiting van de besturen bij het Vf en het Pf bleef het lange tijd ook maar een gering bestand qua omvang. Het Risicofonds geeft een verzuimverzekering wat – kort gezegd - inhoudt dat bij ziekte de werkgever een vergoeding krijgt. Bij het Vervangingsfonds kan men de feitelijke loonkosten declareren die een werkgever voor een vervanger maakt. Dit laatste is veel bewerkelijker omdat dit vereist dat men alle gegevens van de kosten van de vervanger moet overleggen terwijl het ook om kosten moet gaan die onontkoombaar zijn. Het Risicofonds betaalt bij verzuim een vergoeding, los van de vraag hoe die vergoeding besteed wordt door de betreffende werkgever. Verzekeringen Na het beëindigen van de verplichte aansluiting van het VO werd het voor ieder bestuur in het VO een vrije zaak of en hoe men de vervanging van personeel wilde verzekeren. Men kon daarvoor ook bij het Risicofonds terecht. Daardoor werd een aanzienlijk hoger aantal verzekerden verkregen. Dat betekende ook dat de verplichtingen voor het Risicofonds zelf aanzienlijk toenamen. Bovendien kwam daar sinds de invoering van de lumpsumbekostiging in het PO nog een uitbreiding bij: iedere nieuwe aanstelling/benoeming vanaf 5 juli 2006 is niet meer verplicht verzekerd bij het Vf, zodat ook die groep kon kiezen voor verzekeren bij het Risicofonds. Nu de pilot vervangingsbekostiging met ingang van 1 januari 2009 hoogstwaarschijnlijk doorgaat, verandert de situatie opnieuw. Maximaal 20% van alle besturen in het PO kan deelnemen aan de pilot, maar deelname betekent tegelijkertijd dat verzekeren bij het Vf niet langer mogelijk is. Anders zou een bestuur al z’n personeel met de hoge premie van de verplichte verzekering direct opnieuw kunnen verzekeren tegen de lage premie van de vrijwillige verzekering! Het betekent daardoor dat 20% van de besturen voor zijn personeel op zoek gaat naar een passende vorm van vervanging en de bekostiging daarvan. Men kan dan wederom kiezen voor de mogelijkheid eigen risicodrager te zijn, of een verzuimverzekering zoeken met de gewenste condities.
5
Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008 Gevolgen Concreet betekent dit voor het Risicofonds dat de markt wederom zeer fors toeneemt met alle gevolgen van dien. De Nederlandse Bank ziet er op toe dat iedere erkende verzekeraar moet voldoen aan de wettelijke eisen die gelden, onder andere de garantie dat er voldoende vermogen is om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Met een zo groot bestand als in de naaste toekomst te verwachten is, betekent dat voor het Risicofonds dat bij de verzekerden een fors bedrag moet worden opgehaald om voldoende kapitaalgarantie te kunnen waarmaken. Daarom is er voor gekozen om op zoek te gaan naar een kapitaalkrachtig bedrijf dat die garantie wel kan geven. Of in eigen woorden in de brief van 29 mei jl.: ‘Om die reden heeft het Risicofonds zich georiënteerd op een partner met een breder dienstenpakket en meer financiële armslag.’ In eenvoudiger bewoordingen betekent het simpelweg dat het Risicofonds aan zijn eigen succes ten onder is gegaan en de boel verkocht heeft aan een commerciële verzekeraar. Uiteraard wel met de garantie dat de bestaande verzekeringsovereenkomsten volledig intact zijn gebleven. Uitkering Het Risicofonds als zodanig blijft bestaan, al zijn de naam en doelstelling aangepast: Stichting ter bevordering van het funderend bijzonder onderwijs. Door de verkoop verkrijgt het Risicofonds middelen vrij van enige omvang (er zou sprake zijn van 12 miljoen) die uitgekeerd zullen worden aan de in het Risicofonds deelnemende besturen. Die krijgen daar nadere informatie over voor 1 oktober a.s. Desgevraagd is bevestigd dat ook de deelnemende openbare besturen in deze uitkering zullen meedelen. Voor de toekomstige pilotbesturen is van belang te weten dat dus het Risicofonds zoals dat er was, binnenkort niet meer zal bestaan. Op de website van het Risicofonds is op 2 juni jl. bekend gemaakt dat dit Achmea is geworden. Zie ook www.vosabb.nl. Bé Keizer, senior beleidsadviseur, 0348-405251,
[email protected].
Nieuwe premies Vervangingsfonds Het Vervangingsfonds heeft nieuwe premiebedragen vastgesteld voor het schooljaar 2008/09. Het gaat om een verschuiving in de premies voor verplicht en vrijwillig verzekerden. De totale premiedruk gaat voor een gemiddeld bestuur niet omhoog. De oorzaak is een correctie op de declaraties voor verplicht respectievelijk vrijwillig verzekerden. De controle op de declaraties liet zien dat declaraties van vrijwillig verzekerden opgegeven waren als declaraties van verplicht verzekerden. Voor de werkgever maakt dat niet uit . De omvang van de declaratie is in beide gevallen in
6
Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008 principe gelijk. Maar voor de bepaling van een dekkende premie voor enerzijds verplicht en anderzijds vrijwillig maakt het natuurlijk wel uit. Er is dus flink wat declaratie ten laste van verplicht overgebracht naar vrijwillig. Het gevolg is dat achteraf blijkt dat de premie voor verplicht wat naar beneden kan terwijl die voor vrijwillig omhoog moet. Door de omvang van het bestand verplicht respectievelijk vrijwillig gaat de verplichte premie een klein beetje en de vrijwillige relatief fors omhoog. Het heeft geleid tot het besluit in het bestuur van het Vervangingsfonds dat de premie voor de verplicht verzekerden omlaag gaat van 8,31% naar 7,98% terwijl de premie voor de vrijwillig verzekerden van 3,50% naar 4,70% gaat. In schema ziet het er als volgt uit (met uitsplitsing premie regulier en premie voor gedecentraliseerd verlof): Premieverloop (%) per Premie regulier Premie decentraal (I-C) Totaal verplicht verzekerd
1-10-07 6,86% 0,73% 7,59%
1-2-08 7,58% 0,73% 8,31%
1-8-08 7,25% 0,73% 7,98%
Vrijwillig verzekerd
3,50%
3,50%
4,70%
Deze verschuiving van de declaraties verandert het totaal aan declaratie natuurlijk niet. Daarom gaat de totale premiedruk voor een gemiddeld bestuur ook niet omhoog. Een eventueel al gemaakte begroting voor 08-09 zal dus over het algemeen geen verandering hoeven te ondergaan. Uiitgebreide achtergrondinformatie vindt u een uitvoerig artikel op www.vosabb.nl, bij dit bericht in dossier werkgeverszaken). . Informatie: Bé Keizer, senior beleidsadviseur VOS/ABB, 0348-405251,
[email protected].
Weinig aandacht voor oudere docent Docenten van 55 jaar en ouder krijgen in het personeelsbeleid van hun werkgever minder aandacht voor hun persoonlijke ontwikkeling dan hun jongere collega's. Slechts twaalf procent van de scholen voert een levensfasegericht personeelsbeleid. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Tevreden blijven werken in het onderwijs’ dat ResearchNed op verzoek van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) uitvoerde. Het onderzoek spreidt zich uit over alle soorten onderwijs.
7
Nieuwsbrief PO nr. 22 – 16 juni 2008 SBO-directeur Freddy Weima: ‘Uit het onderzoek blijkt dat oudere leraren vaker ontevreden zijn over hun werk en de werkdruk hoger vinden liggen dan hun jongere collega’s. Toch krijgen juist zij minder aandacht in het personeelsbeleid. Met de huidige lerarentekorten is het extra belangrijk dat ze langer en gemotiveerd willen doorwerken. Persoonlijke aandacht van de leidinggevende, maatwerk in personeelsbeleid en autonomie dragen daaraan bij.’ Functioneringsgesprekken Directeuren en managers zeggen met ieder personeelslid functioneringsgesprekken te houden. Werknemers schetsen zelf een minder rooskleurig beeld: gemiddeld zegt 71 procent een formeel gesprek te hebben gehad. In het voortgezet onderwijs en in het mbo zegt 62 procent dat. Voor alle onderwijssoorten geldt dat de oudere leraar minder vaak functioneringsgesprekken heeft dan jongere leraren. Van de geïnterviewde werknemers hecht 89 procent waarde aan deze gesprekken. Hoog rendement Levensfasegericht personeelsbeleid richt zich op het langdurig gezond, inzetbaar en gemotiveerd houden van personeel, ongeacht leeftijd. Per individu kunnen wensen, doelen en mogelijkheden verschillen. Als personeelsbeleid en stijl van leidinggeven daarop zijn afgestemd, kan dat het onderwijs een hoog rendement opleveren. De medewerker werkt op zijn beurt in een gezonde en plezierige omgeving. De meeste scholen en onderwijsinstellingen zitten nog in een oriëntatie - of ontwikkelingsfase van het levensfasegericht personeelsbeleid. Hoe professioneler het HRM-beleid, hoe vaker de instelling dit personeelsbeleid voert. Werkstress Uit het onderzoek blijkt dat onderwijspersoneel een hogere werkdruk ervaart dan personeel in andere overheidssectoren en de marktsector. Factoren die de werkdruk verminderen zijn een empathische stijl van leidinggeven en een hoge mate van autonomie voor de docent. Lees het complete rapport van SBO op www.vosabb.nl (dossier werkgeverszaken).
8