I I..:il.:I:~~:I.tl;~~iE~....~~~.~~i.~~s.~.......i .
....
...mmm
..
",' ..... --,'-' ......... ...-............. ........... ..... .... "-,'" .......-. -..............-............. ............... --..... ',"...'',-'-"'" ........... ........... .......... ................ ....,-........... ...... ................... --.......... -,-.. .-....-....-.... ....... ..................... ...... .
6.1. Inleiding
De N.D.D. is een openbare instelling die opgericht werd om de Belgische export te bevorderen en die onder staatsgarantie werkt. Delcredere verzekert de commerciële en politieke risico's op aIle landen, alhoewel dit in de praktijk meestal (en
ook aIs gevolg van een akkoord met Cobac) beperkt is tot de landen buiten West-
Europa. In 1992 had zij ongeveer 2 miljard omzet. In het buitenland heeft men gelijkaardige overheidsinstellingen bv. COFACE in
Frankrijk, SACE in Italië en ECGD in Groot-Brittannië.
6.2. Welke exporttransacties
-
worden verzekerd
Naast het verzekeren van kortlopend krediet, zoals bij de commerciële kredietverzekeraars, neemt Delcredere ook het risico op middellange (1 à 5 jaar) en lange termijn (van 5 tot 15 jaar, vnl. voor investeringsgoederen) over.
-
Tevens verzekert de
N.D.D. politieke
risico's (wanneer bepaalde gebeurtenissen
in het land de debiteur verbinderen te betalen bv. deviezenschaarste, oorlogen,
rampen, wijziging van overheidsmaatregelen).
Ze neemt eveneens het risico over
van het in gebreke blijven van overheidsdebiteuren of rmanciële instellingen
(wanneer die zich bv. garant stell en voor de goede afloop van een transactie) alsook de risico's m.b.t. inbeslagneming, beschadiging van aannemersmateriaal,
onrechtmatig opeisen van bankgaranties,verlies van in consignatie geleverde goederen. Via Delcredere is ook dekking mogelijk legen wisselkoersrisico en
fmanciering in vreemde deviezen. De verzekering voor deze risico's is mogelijk, zowel in het geval ze vóór als na de effectieve levering plaats hebben. -
Terloops vermelden we bier nog dat de exportrmanciering op halflange of
lange termijn wordt verzekerd via bemiddeling van Creditexport. Zij onderzoekt alle financieringsaanvragen
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
van meer dan 35 miljoen BEF en waarvan de
-
148
-
betating gespreid is over meer dan 2 jaar, die haar worden voorgelegd door een
bank. Via Copromex worden subsidies verstrekt teneinde de
aangesloten
tarieven van Creditexport terug te brengen tot het peil van de minimumtarieven
die tot stand komen op grond van een internationale
consensus tussen de
industrielanden.
Het Herdiscontering- en Waarborginstituut
(H.W.I.) vervult dezelfde functie
Creditexport voor aUe financieringen tot max. 35 miljoen en gespreid over
a1s
max. 2jaar.
6.3. Werking en premie
-
I
De werking komt grotendeels overeen met die van de commerciële kredietverzekering, met dit verschil dat Delcredere de privé ondernemingen
tot 90 %
en de overheidsdebiteuren tot 95 % kan verzekeren.
Voor de practische werking verwijzen we daarom naar 4.2. -
De kostprijs hangt zeer sterk samen met de duur van het risico *
:
de premies voor korte tennijn transacties liggen meestal tussen 0,3 en
0,9 %; *
middellange termijntransacties kosten tussen 1,5 en 3,5 %;
*
de lange termijn verzekeringspremie ligt tussen 2,5 en 5 %. Dit kan echter
oplopen tot 12 % indien de kredietperiode 15 jaar bedraagt.
De premie
is ook afhankelijk van de risicoklasse die een welbepaald land
aangemeten krijgt
:
de risico's in Libanon, Gabon, Zaïre of Polen tiggen anders
dan in Saoedi Arabië, Thailand of Canada. Deze risicoklassen kunnen natuurlijk
vrij snel wijzigen. Het is ook niet uitgesloten dat bepaalde landen voUedig
geweigerd worden wegens bepaalde gebeurtenissen bv. Joegoslavië.
De premies kunnen verhoogd worden indien de exporteur bijkomende wensen heeft
:
het verzekeren van het resiliatierisico kost bv. tussen 0,1 en 0,25 % extra
voor een termijn van 3 maanden.
Optimaal debiteurenbeheer
-
149
-
6.4. Besluit
Delcredere neemt risico' s die commerciële kredietverzekeraars dragen zoals
:
politi eke risico's, commerciële
ties van middellange
niet wensen te
risico's in exotische landen, transac-
en lange tennijn, risico op overheidsdebiteuren,
...
Vandaar dat de doelgroep en de beoogde transacties volledig buiten het gebied
van de kredietverzekering en factoring vall.
Dit "hoger staatsdoel" weerspiegelt zich ook in de resultaten N
.D.D.
:
tot 1988 draaide de
ongeveer break-even, nadien noteerde zij vrij hoge verliezen.
In de praktijk zijn het dus meer de grote ondernemingen die voor een welbepaald segment van hun activiteit beroep doen op Delcredere. In sommige gevallen zijn
K.M.O. 's met
zeer gespeciaIiseerde
één gemeenschappelijke
activiteiten onder contract. Er is echter altijd
noerner, nl. export buiten West-Europa.
.......~I
i....:......ï~.....lì.....i~....,.~~~.....:..... . .
...........~ ....~
.
........... ......... ........................................ .............,....... ....... ... ....."......................... .......,........... ........ ....... .... ............................. .......... .,.................................. ...............
7.1. Inleiding
De excess of
I
loss polis (kortweg excess loss genoemd) biedt, aan bedrijven die
instaan voor de debiteurenadministratie
zelf
en -analyse, de zekerheid dat de
gecumuleerde verliezen nooit een bepaald bedrag zullen overschrijden.
M.a. w. de
verzekerde zal nooit dreigen in faling te gaan doordat de verliezen op debiteuren te groot geworden zijn. Het doel van de excess loss verzekering is dus het ondraag-
lijke over te nemen. Politieke en oorlogsrisico's worden wel uitgesloten.
7.2. Werking
-
I
De verzekeraar en de verzekerde bepalen in onderling overleg de franchise, wat de klant als "normaal" verlies op dubieuze debiteuren kan
of wenst te onder-
gaan.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
150
-
-
Aan de verzekerde worden noch kredietlimieten per debiteur, noch specifieke vorderingssystemen opgelegd. In de praktijk is er weJ een regelmatige (trimesteriëJe) controle op de debiteurenboekhouding.
De ondememing kan
weJ handelen
naar goeddunken maar mocht men een verwaarlozing vaststellen van de opvolging, dan kan de polis eenzijdig door de verzekeraar opgezegd worden. -
Wanneer het bedrag van de samengetelde schadegevallen hoven de onderhandelde vrijstelling
komt, wordt de verzekerde voor 90 % van het verlies vergoed.
7.3. Doelgroep en premie
-
Excess loss verzekeringen geven nog meer vrijheid aan de ondememing. Deze
mag beslissen aan wie hij zalleveren, welke betalingsvoorwaarden
gelden, hoe
de opvolging gebeurt, ... Daaruit ontspringt automatisch de vereiste dat de verzekerde voldoende compe-
tent is inzake debiteurenbeheer en dat hij zeJf voor een deel van de verliezen instaat.
Dit zowel voor de gewone verliezen als voor een gedeelte van de
uitzonderlijke verliezen (er wordt immers nooit 100 % vergoed).
Daardoor beperken deze kredietverzekeraars zich tot bedrijven met een voldoende reserve (eigen middelen) en met bekwame kredietanalisten,
dus bedrijven met
een hoge omzet (vanaf :t 500 miljoen DEF). -
De premie is geen percentage van de omzet van de verzekerde maar wel een overeengekomen bedrag. Deze som is, nog veel meer dan bij andere verzekeringen, afhankelijk van de overeengekomen modaliteiten vnl. inzake franchise.
Om toch een idee te geven van een kostprijs vermelden we volgend voorbeeld
:
de klant produceert textiel, haalt een omzet van 500 miljoen per jaar en verkoopt
50 % in de Benelux aan detailhandel en distributieketens. Hij exporteert de rest naar doorverkopers en agenten in de overige landen van West-Europa. Deze ondememing had een gecumuJeerd verlies in de laatste 3 jaar van 5 miljoen
BEF. Ze bemiddelde een franchise van 3 miljoen BEF per jaar. De premie bedroeg 900.000 BEF per jaar. Omgerekend in procenten geeft dit dus 0,18 %.
Optimaal debiteurenbeheer
-
IS1
-
7.4. Ondernemingen actief op markt
-
In België is er slechts één maatschappij officieel actief op die markt, nl. de Brusselse Financial Risk Management
Insurers
of kortweg FIRM.
In 1987 richtte dhr. Bernard Rosen Firm op. De aandeelhouders zijn o.a. CEAI (Petrofina
36 %), Unibra (28 %), en Prominvest (14 %). Het kapitaal bedraagt
-
300 miljoen BEF. In 1991 werd 274 miljoen BEF aan premies binnengehaald en draaide Firm voor het eerst break-even. In 1992 steeg hun omzet naar 350
miljoen BEF. -
Gezien het kleine aanbod in België kan het nuttig zijn om over de grens te
kijken. We denken hierbij aan de Britse Pan Financial,
-
AIG in Frankrijk,
Royal in Nederland, ... Ook de klassieke kredietverzekeraars zijn begonnen met aanverwante produc-
ten: Cobac, AC Namur, NCM in Nederland, SFAC in Frankrijk, Hermes in Duitsland,
...
Het gaat hier meestal om een systeem met franchises, waarbij bv. de eerste 5 mio. BEF aan schade ten laste valt van de verzekerde. Daarboven draagt de verzekeraar vaak de schade voor 90 %. Eventueel kan er ook een maximum uit te betalen bedrag worden overeengekomen.
De verzekeraar blijft echter meestal
eisen dat er voor de debiteuren limieten worden aangevraagd, wat niet het geval is
bij de zuivere
excess loss.
7.5. Besluit
Het is duidelijk dat dit product enkel geschikt is voor grote bedrijven, die voldoende competent personeel in dienst hebben. Door het uiterst beperkte aanbod liggen contacten met buitenlandse kredietverzekeraars
voor de hand.
Doordat dergelijke contracten meestal moeilijker verlopen kan hiervoor best beroep gedaan worden op een makelaar.
In hetgeen voIgt bespreken we daarom enkele
aspecten van de makelarij.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
152
-
Ii)~:p.faJc~la;'rl 8.1. Inleiding
-
Een verzekeringsmakelaar
heeft als taak de risico's die een bedrijf ondergaat
correct in te schatten en op zoek te gaan naar een goedkope en adequate oplossing. -
De meeste makelaars zijn zeer breed georiënteerd
:
van brandverzekering tot
verzekeringen tegen varkenspest. -
K1einere makelaars (omzet de klassieke. verzekeringen. specialiseren
<
dan 100 miljoen BEF) beperken zich meestal tot
De grotere maatschappijen kunnen zich dieper
op bepaalde terreinen. Vandaar dat de top 20 van de verzekerings-
makelaars bekwamer is inzake het verzekeren van financiële risico's, dan de
makelaar om de hoek met twee bedienden.
8.2. Rol van de makelaar en kostprijs
-
Vit één of
meerdere verkennende gesprekken distilleert de makelaar de behoefte
van zijn klant. Doordat hij weet wat het aanbod is op de markt, kan hij vrij
vlug beslissen welke verzekeringspolissen
in aanmerking zouden kunnen komen.
Die maatschappijen worden vervolgens uitgenodigd om hun voorstellen te formuleren. Nadien wordt er een volledige vergelijking gemaakt met alle pro's
en contra's. Het spreekt voor zich dat zowel naar de eigenschappen van het pro-
duct, als naar de prijs evenals naar de addertjes wordt gekeken. De besluiten worden besproken met de k1ant. -
Indien de klant een contract aangaat met één van die verzekeraars, dan ontvangt de makelaar op regelmatige tijdstippen een commissie van de verzekerings-
maatschappij.
Meestal schommelt deze commissie tussen 5 en ] 5 % van de
betaalde premies, afhankelijk van de grootte van de contracten, de verzekerings-
maatschappij zelf, het aantal contracten die de makelaar reeds aangebracht heeft,
Optimaal debiteurenbeheer
-
153
-
.
.
.
En hier kan het schoentje wringen
:
langs de ene kant moet de makelaar zo
objectief mogelijk oordelen, anderzijds zou hij kunnen kiezen voor diegene die de meeste commissie wil uitbetalen. te werken met een professionele
Om dit te vermijden is het noodzakelijk om
makelaar (m.a.w. een voldoende grote) en is
een open bespreking van aIle gegevens achteraf absoluut noodzakelijk. Eventueel kan bedongen worden om de verschillende prijsvoorstellen te mogen
inzien of om aanwezig te zijn bij de gesprekken. -
Vele makelaars grijpen, om het debiteurenrisico in te dekken, onmiddellijk naar de klassieke kredietverzekeraars
Cobac en
AC Namur. We
mogen echter
verwachten van specialisten dat ze aIle oplossingen onderzoeken. Indien de klant een voldoende zakencijfer heeft, zou een excess loss verzekering misschien te
overwegen zijn. Inzake export naar een welbepaald land kan het misschien beter
zijn om te werken met een factoringmaatschappij
die eveneens instaat voor de
debiteurenopvolging ter plaatse. Het is ook mogelijk dat de klant beter geen
verzekering neemt, maar beter gebruik maakt van een banktechniek.
Oit
laatste
geval zou betekenen dat de makelaar een advies geeft, waardoor hij zijn recht op
zijn commissie ontzegt. -
Vandaar dat er stemmen opgaan opdat de klant zijn makelaar zou betalen als risicobeheerder,
net zoals hij gebruik maakt van de diensten van een extern
boekhouder. Oit zou in elk geval de objectiviteit waarborgen en een eind maken
aan de tweeslachtige situatie waarin de makelaar soms verkeert
:
het belang van
de klant of zijn eigen belang.
8.3. Ondernemingen actief op de markt
Zoals reeds besproken zijn er een 20-tal grote makelaars en een hele resem
kleinere. Oe meeste werken op alle terreinen, sommige specialiseren zich op enkele vlakken en richten eventueel aparte cellen op voor bepaalde aspecten van het
verzekeringswezen, bv. debiteurenrisico. Hieronder sommen we de 20 grootste makelaars op met hun totale ornzet (in
miljoen) in 1990 en met het aantal personeelsleden.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
.
154
.
Omzet in mil-
Naam van de makelaar
Person eel
joen BEF 1. Van Breda & Co
1500
390
2. Thilly Van Eesel
1439
397
3. Henrijean
1251
287
4. Boels & Begault
1219
383
5. Groep DEM Insurance
406
150
6. Menage & Jowa
380
180
7. Wille mot
278
70
277
55
9. Almaver
255
62
10. Assur Invest
236
20
11. Belgibo
215
36
12. Afidif
204
67
13. Devrieze
183
83
14. Groep Eurasca
181
76
15. Hyveka
150
48
16. Assupar
145
45
17. Alexander & Alexander Belgium
133
49
18. Cooreman & Saverijs
120
45
19. Jean Crab
114
34
20. Lejeune et fils
102
46
8. T.C.D.Thibault-Coson-De
Optimaal debiteurenbeheer
Nef
-
155
-
8.4. Besluit
Een goode makelaar kent aIle mogelijke risico's evenals de oplossingen.
Daarbij
voIgt hij van zeer nabij de veranderingen, zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse marlct. Daardoor kan hij de risico's van de klant beperkt houden aan
een aanvaardbare
prijs. Zijn objectiviteit staat buiten kijf, waardoor hij ook advies
kan geven tegen zijn eigen belangen.
Een onderneming die gebruik maakt van de diensten van een dergelijke makelaar
geld besparen maar heeft alle risico's in de hand.
za1 niet alleen
-..... ..........-.-............................. ...--......................-......................................... .........................................................................--.................................................... ............................,............,......-...........-......-.-...,.............--....................................... .. .. ......................... .
....
ii!:il!l;ti!!!!~~ß!!~~iJ~nl~~~lgg~~fíi!çåU .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-
.
.
-
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-
.
.
.
,
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
9.1. Inleiding
Elke exporteur die verkoopt in een andere munt loopt een wisselkoersrisico.
Als
de vreemde munt devalueert t.o.V. de Belgische frank in de peri ode tussen de
levering (of soms vanaf het order) van de goederen en de effectieve betaling door
de debiteur, kan de exporteur zijn winst zien verschrompelen
of kunnen er zelfs
bepaalde transacties verlieslatend geworden zijn.
9.2. Via interne oplossingen
9.2.1. Facturering in een weinig risicovolle munt
De exporteur kan voorstellen om te factureren in een munt die
stabiel is, dus die
weinig schommelt t.o.v. de Belgische frank. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de Duitse Mark en de Ecu. Deze laatste munt blijkt een goed compromis te zijn als
men moeilijk tot een overeenkomst geraakt inzake factureringsmunt.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
156
-
9.2.2. Wisselclausule
Bij het opstellen van een contract kan men bedingen
dat de mogelijkheid
bestaat om
de prijs aan te passen aan de wisselkoers van de betalingsdag. Daarmee wordt
het wisselkoersrisico afgewenteld op de importeur.
In de praktijk blijkt het vrij moeilijk te zijn om een
sluitende c1ausule op te stellen
die aanvaard wordt door de importeur.
9.2.3. Wijzigen van vervaldag
De exporteur die een opwaardering van de BEF t.o. v. de facturatiemunt verwacht, kan extra betalingstermijn
toekennen aan zijn debiteur. Voor de debiteur
is een langere krediettermijn aardig meegenomen en ook de exporteur kan er
voordeel
bij halen.
Als de exporteur een ontwaarding van de BEF t.o.v. de facturatiemunt ver-
wacht, kan hij bv. door extra korting toe te kennen, proberen sneller de gelden te ontvangen.
9.3. Via banktechnieken
9.3.1. Contante dekking
-
I
De exporteur die een vordering in deviezen opgemaakt heeft met een vaste vervaldag, leent bij zijn bank hetzelfde bedrag, in dezelfde munt en met een
zelfde vervaldag. Die lening zet hij op de contantmarkt om in BEF.
Op vervaldag zal de buitenlandse koper door zijn betaling de lening terugbetalen. Het wisselkoersrisico werd aldus volledig uitgeschakeld. -
Eén probleem, aIs de debiteur niet kan betalen dan moet de exporteur de deviezen aankopen op de contantmarkt om zijn lening terug te betalen. Steeg de
vreemde munt ondertussen, dan doet de exporteur verlies.
Optimaal debiteurenbeheer
-
157
-
9.3.2. Dekking op termijn (wisseltermijncontracten)
De exporteur kan zijn deviezen die hij verwacht te ontvangen in de toekomst, reeds verkopen op termijn aan zijn bankier. De leveringsdatum van die deviezen za1 dus samenvallen met de
datum waarop de debiteur moet betalen. De exporteur
kent dus op voorhand het juiste bedrag in BEF dat hij zal ontvangen nadat de
debiteur heeft betaald.
De koers die zal toegepast worden, is de tennijnkoers. Dit is de contante wisselkoers van de dag van het sluiten van het contract met de report of deport van de
munt t.O.V. de BEF.
Dit wordt bepaald door het renteverschil
tussen de moot en de
BEF.
We spreken over report wanneer de intrestvoet van de vreemde munt lager ligt
dan
die van de BEF. In dat geval zal de termijnkoers hoger zijn dan de contantkoers.
Bij deport
is dat het omgekeerde.
9.3.3. Deviezenoptie en andere technieken
De hierboven vermelde wisseltermijncontracten dekken de exporteur volledig af maar sluiten ook de mogelijkheid uit om winst te maken als de koersen gunstig
evolueren.
Andere financiële technieken (voor grotere bedragen) laten dit wel toe. Doordat ze echter sterk aanleunen
bij speculatie, vallen ze buiten de opzet van deze
studie en
beperken we ons tot een opsomming.
Voor de exporteur bestaat er nog *
:
het aankopen van een putoptie
:
dit geeft het recht (niet de verplichting) om
op"een welbepaald tijdstip zijn deviezen te verkopen tegen een voordien overeengekomen prijs. *
een calloptie schrijven
:
dit verplicht de schrijver tot verkoop van de devie-
zen indien de koper zijn optierecht uitoefent. *
deviezenswap
:
is bedoeld voor verrichtingen
op lange termijn en ten belope
van minimum 50 miljoen BEF. Een swap kan omschreven worden als het
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
158
-
ruilen van een schuld of belegging in een bepaalde munt tegen een schuld of een belegging in een andere munt. Daardoor kan het wisselkoersrisico
van een
bepaalde munt gewijzigd worden in die van een andere munt. *
disconto à forfait
:
de bank verdisconteert geaccepteerde wissels zonder
wisselregres tegen de exporteur (zie H V
:
3.3.4). Zodra de wissel verdiscon-
teerd is, is het wisselkoersrisico dus uitgesloten. Deze techniek wordt slechts
toegepast voor bedragen die grater zijn dan 5 miljoen BEF en die slaan op vorderingen betaalbaar op middelIange termijn (meestal voor investeringsgoe-
deren).
.-' ,.. --_..-...... .. ....-... ............ ...............-................ ...., '....,',...... -.............. ....... ...... ............ """}}".'."".""""."I.::".'.".""'::'::k"'..'k""'.".'.."..'.}">"'."...'.:>:"..""<}::'}::"",}','",..'::"'",}..."",,,},"",""}"'."'>';'."},;;};:::" '.. ...-..-....... -. ..... ..
","'
","
,.,....-----
......'...'.........10... '..'...;.... .. .d....
v...
................t'.......1. .....'...........;'6....'t....,'.... ...........,. ....... .. ,....,.....,..,...,"...
~}ne... ..en'\'~r(.....e.t~.....erslc()::: ..
10.1. Inleiding
Als een producent een prijsvoorstel moet maken om een product te leveren in de
toekomst en daarbij krediet zal moeten toestaan aan de afnemer (dat hij niet kan
putten uit zijn leverancierskrediet of zijn eigen vermogen), dan ondergaat hij een renterisico.
Hij kan op het moment dat hij zijn kostprijs opgeeft aan zijn Idant
immers niet correct berekenen wat zijn intrestlast zal zijn.
Bepaalde bankproducten kunnen hem wel die zekerheid bieden. Het termijnrente-
contract wordt het meest toegepast (Forward Rate Agreement).
10.2. Voorbeeld
I
Een producent van "VeeftoestelIen moet een offerte maken om een machine te leveren binnen 6 maanden. De koper wenst een betalingstermijn van 4 maanden. De leverancier wenst deze termijn te overbruggen met een bankkrediet en wil
de kosten inrekenen in zijn voorsteI. Om niet voor verrassingen te staan, gaat hij
een termijnrentecontract aan bij zijn bank. De bankier garandeert hem, voor een
duurtijd van 4 maanden aan een vooraf afgesproken intrestvoet, binnen 6 maanden
Optimaal debiteurenbeheer
-
159
-
een bepaald krediet. Mocht de rente op de leveringsdatum
gestegen zijn, dan
geniet hij toch de intrestvoet van 6 maanden voordien.
Is de rente gedaald, dan kan de ondememing toch beslissen om zich op een andere
manier te financieren.
M.a. w. hiermee kan men op voorhand zijn financieringskosten vastleggen.
:-;.:.:-:-'.;.:.:-:.:.:-:.:.:.:.:.:-:.;.;.:-:.;.;.:-:-:-:.;.:-:-:.:.;.:-:';:':':':'::':';':':':':':-:-:':-:-;':';':':-:':':-.-:':':-:':-:-:';':':';';';';':-:-:-:';-:';':';';':';':':-:':':-:';':',-:-:-;.:-:-:.:.'-;,:-:,:,:,:-:",:,:,:,:-:,:-:-,.:-:-:-:.:.:-'.;-:-:-:.;.:.;.;..;.;.;.;.;.:.;-.,:.:.:-:.:-:.;".;.:.:-:.;.:.;.:.;.;.;.;-:':-:'-',':-:':':':-:-:-;':-:';':':'::':;":-:::';..-:':':'
Indien een bedrijf zich niet wenst te verzekeren tegen de mogelijke insolventie van zijn debiteuren, kan ze toch bepaalde garanties zooken of bedingen.
In voorgaande hoofdstukken kwamen reeds een groot aantal technieken ruimschoots aanbod. Hieronder sommen we die
mogelijkheden nog eens op samen met
enkele die we nog mooten zien. Deze laatste altematieven komen vnl. uit H V
:
3.5
en werden besproken als waarborgen voor de bank. Het spreekt voor zich dat een aantal van die waarborgen ook leveranciers van pas kunnen komen. *
betating bij bestelling, vóór of bij levering (zie H
II
:
2.1.1., 2.1.3. en
2.1.4.); *
gecertificeerde cheque (zie H
*
geavatiseerde wissel (zie H
*
bankfinanciering of leasing vanwege de koper (zie H
II
II
:
:
2.2.1.2.); en H V
2.2.1.3.
:
2.2.2.8.);
II
:
2.2.1.6. en H VI
:
3.2.1.); *
forfaiting (zie H V
*
confirminghouse (zie H
*
onherroopetijk documentair krediet (zie H
*
eigendomsvoorbehoud (zie
*
voorrecht van de onbetaalde verkoper (zie H V
*
roilhandel (zie H II
:
*
compensatie (zie H
II
*
consignatie (zie H 1I
:
2.2.2.10.);
*
warrantage (zie H V
:
3.2.4.3. en H II
*
wisselendossement (zie H
Hoofdstuk
IV
:
:
3.3.4.);
II
:
2.2.2.7.);
HI:
II
:
2.2.2.6.);
11.); :
3.5.4.);
2.2.2.9.); :
2.2.1.5., 2.2.2.9.
Risicodekking
II
:
:
en 2.5.2.);
2.2.2.11.);
2.2.1.3.);
-
160
-
*
terugname van de goederen (zie H
*
overdracht van het voordeel van een levensverzekeringspolis
II
:
2.5.1.); (zie H V
:
3.5.5.); *
hypotheek (zie H V
*
borgtocht (zie H V
*
garantie (zie H
*
effecten of goederen in pand (zie H V
*
cessie van schuldvordering (zie H V
*
bewarend beslag, aI dan niet onder derden (zie H
*
proces wegens wanbetaling via gerecht of arbitrage (zie H
*
pauliaanse vordering (zie H
*
omzetting in aandelen of in lange termijn lening (zie H II
II
: :
:
3.5.2.);
3.5.10.);
2.2.2.8.
Optimaal debiteurenbeheer
en H V
II
:
:
:
3.5.11.); :
3.5.7.);
3.5.9.);
II
:
3.4.7.);
II
:
3.4. en 3.5.);
3.4.8.); :
2.5.5.).
.
161
.
HOOFDSTUK
V
:
FINANCIERINGSVORMEN OP KORTE TERMUN
r...........................
I
.............................................................................................................................. :::::::!::::î~..fi1~ldîhg.. ........................ ............. __n ..................... ............ ._............._ n. ....... ..' ..........
.
-
........... ..--.-.... ....
.. ..... \/::~/ ::~\~\:r:i ::\\(:?:~: ::~:~f~j~:~: /}\\\~::~? :~~; ::~;~~::jjjj ..
,-
De meeste gefailleerde ondernemingen
hebben binnen de drie jaar na hun op-
richting hun boeken neergelegd, vnl. ten gevolge van liquiditeitsproblemen.
Dit
ondanks het feit dat hun activiteit meestal rendabel was. Onze falingswet is zodanig geconcipieerd dat van zodra een handelaar zijn betalingen staakt en zijn
krediet aan het wankelen is (geen kredieten meer bekomt van banken, leveran-
ciers, ...) om het even welke schuldeiser of het parket de faling kan aanvragen.
Tenzij de ondememing zelf de aanvraag doet. Het hoofdaccent ligt voomamelijk op het niet nakomen van de korte termijn schulden. -
Liquiditeitsspanningen kunnen ontstaan doordat debiteuren te lang wachten met het betalen van hun facturen maar ook omwille van andere redenen. Voorbeel-
den daarvan zijn o.m.
:
een tekort aan eigen vermogen of vreemd vermogen op
lange termijn; investeringen in vast actief (gebouwen, machines, wagens, ...) met korte termijn financiering; een niet rendabele activiteit; een belangrijke aflossing van een termijn schuld; een lange exploitatiecyclus waardoor een aan-
zienlijke prefinanciering dient te gebeuren alvorens de goederen of diensten gefactureerd en geïnd kunnen worden; gedeelte van de voorraad die onverkoop-
baar geworden is; leveranciers die voortaan sneller of zelfs contant willen betaald worden; banken die hun verstrekte kredieten willen verminderen
-
of
vervroegd terugbetaald zien; ... Dergelijke liquiditeitstekorten kan men gelukkig op meerdere wijzen opvangen.
We ZUllen in dit hoofdstuk een zo ruim mogelijke waaier aan rmancieringsoplossingen bespreken en dit ongeacht de oorzaak van die kastekorten. -
Om zoveel mogelijk dergelijke problemen te vermijden, doet men er trouwens goed aan vooraf een aantal gulden regels in acht te nernen
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
:
-
162
-
*
zowel bij de start van het bedrijf
als
bij elke latere belangrijke investering
dient men na te gaan welke middelen ... er vereist zijn (eigen en vreemde middelen) en of de investering wel renda-
in vast actief, personeel, voorraad,
bel za) zijn; *
men moot er steeds voor zorgen dat activa die voor een langere periode in het bedrijf blijven, ook gefinancierd worden met middelen die voor een
langere termijn ( *
>
1 jaar) ter beschikking blijven;
om een evenwichtige financiële structuur
te hebben, is het aangeraden een
veiligheidsmarge te voorzien. is aan M.a.w. zorgen dat er een overschot termijn verplichtingen langlopende financiële middelen Lo.v. de korte
zodoonde liquiditeitsspanningen op te vangen. Anders uitgedrukt bedrijfskapitaal (zie H veiligheidsmarge
III
:
:
om
het netto
2.3.3.) moot positief zijn. De grootte van de
verschilt van bedrijf tot bedrijf (veelal tussen 10 en
25 %). Die marge moot ook niet te groot zijn, want dat zou kunnen wijzen
op inefficiënte aanwending van middelen met rendabiliteitsverlies tot
gevolg; *
om maand na maand te weten welke kastekorten of -overschotten er zuBen zijn, is een kasplanning het aangewezen instrument. Het zal
u
toolaten uw
liquiditeitsbehooften vooraf te kennen om zodoonde naar een oplossing te
zooken. Er kunnen zelfs 3 versies gemaakt worden, nl. een pessimistische,
een normale en een optimistische kasplanning.
r~. ~~... ..~.. âi!êéy~~~;;ii$1<:t;;(Û;;t" .......... ] .... .-,.. -.-,-. ..........---. ,..... ...... ...... ................. .
-
.
..-,... ........ ....... ......... ... ................
Aangezien het de dag van vandaag courant is om een betalingstermijn aan zijn klanten toe te kennen, komt het vaak voor dat ook het bedrijf bij zijn eigen leveranciers over een betalingsuitstel
kan beschikken.
Ideaal zou zijn, te kunnen
genieten over minstens dezelfde termijn als degene die men tookent aan zijn
debiteuren. Als men op de koop toe de voorraad- en/of bewerkingsperiode kort kan houden, zit men nagenoeg op rozen.
Dit
zeer
is helaas niet zo evident te
realiseren.
Optimaal debiteurenbeheer
-
163
-
-
De voordelen
van leverancierskrediet
zijn niet te onderschatten
:
*
het is een gemakkelijk te bekomen kredietvorm;
*
er worden geen voorwaarden opgeIegd. behoudens de aatlkoop zeIf;
*
er worden geen waarborgen gevraagd;
*
het is nagenoog altijd kosteloos. er moot zelden een meerprijs betaald
worden voor het bekomen van een betalingstennijn. -
De positieve aspekten van die kredietvorm zijn zo aantrekketij~ dat vele bedrijyen bij het optreden van liquiditeitsspanningen
hun leveranciers
slechts na
vervaldag gaan betalen en dus rekken op leverancierskrediet. A1s dat in beperkte mate en tiefst occasioneel gebeurt, zuBen de Ieveranciers
dit oogluikend
toostaan. A1s het emstigere vormen aanneemt, riskeert de afnemer voortaan een
hogere prijs te moeten betaIen, verwijlintresten te worden aangerekend. tegen rembours te mooten betalen of gewoonweg niet meer beleverd te worden. -
Voor zij die geen
kastekorten kennen, kan het dikwijls interessant zijn de
leveranciers contant te betalen (zelfs door tijdelijk krediet op te nemen) en daarvoor een korting te bekomen. Dit cijfervoorbeeld aan *
toont dit overduidelijk
:
stel dat de betatingsvoorwaarden
van uw leverancier
30 dagen na factuur-
datum zijn, en dat contante betaling binnen de 10 dagen
u
een korting van
2 % oplevert. Op jaarbasis betekent dit een intrestvoet van 36 % (360
dagen
:
20 dagen
=
18
x
2% korting). Zelfs indien
u
voor die 20 dagen
dient te lenen zal de huidige jaarintrestvoet bij de bank (bv. 15 %) aanzien-
lijk lager tiggen; *
indien de voorwaarden 60 dagen zijn of contant -2 % dan is dit jaarintrestvoot
*
van 14,5 %
.
slechts een
Wellicht is het dan niet meer voordelig;
bij 3 % korting gaat men opnieuw naar
een intrestvoet van 21,5 % en is
contante betating wel aangewezen.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
164
-
I
I
~:i~~i@~ãf~ri> ..
I
3.1. Inleiding
In de eerste plaats is het de bedoeling een overzicht te geven van de verschillende soorten kredieten die banken kunnen bieden om liquiditeitsspanningen
te verhelpen.
Vervolgens bespreken we welke criteria die instellingen hanteren bij het toekennen
van die financieringen, om ten slotte te eindigen met de te verstrekken waarborgen.
Dit alles wordt bekeken vanuit het standpunt van de kredietbehoeftigde leverancÏer. Het spreekt voor zich dat wat het voordeligste is voor de klant, het niet noOO-
zakelijk ook is voor de bank.
3.2. Kredietvormen voor vol. binnenlandse verrichtingen
3.2.1. Kaskrediet
Definitie Het kaskrediet is een kredietvorm waarmee de bank een klant toelaat geld op te nemen door middel van een debet-stand in rekening-courant en dit tot een
bepaald overeengekomen maximumbedrag
(kredietlijn).
Naast het normale kaskrediet bestaat er ook *
kasfaciliteit
:
:
dit is een kaskrediet dat slechts gedurende zeer korte periOOes
(bv. max. 10 dagen) per maand mag worden opgenomen, om o.a. op het einde van de maand de lonen te betalen. *
seizoenkrediet
:
is een kaskrediet dat de hedoeHng heeft de klant in staat te
stellen seizoenpieken in zijn aan- en/of verkoop te overbruggen. *
vestigingskrediet of voorschotten in kas
:
is eveneens een kaskrediet dat
speciaal bestemd is voor jongeren beneden de 35 jaar die zich voor het eerst als zeIfstandige
vestigen. Het maximale bedrag is vaak 1.000.000 BEF met
een looptijd van maximum 5 jaar. De rentevoet is vergelijkbaar met die van
Optimaal debiteurenbeheer
-
165
-
een investeringskrediet en ligt vast voor de hele duur van het krediet. Deze
kredietvorm kan wel verschillen naargelang de bank die men raadpleegt.
Kenmerken -
de begunstigde mag
naar eigen goeddunken gebruik maken van dit krediet.
weliswaar binnen het vooraf vastgestelde kredietplafond. Dit zal de bank tot enige voorzichtigheid aansporen bij de toekenning ervan. Dit komt eveneens
omdat de bank hier niet overgaat tot herfinanciering of herdiscontering. wat haar eigen thesaurie zou verbeteren. -
-
de intresten worden dagelijks berekend maar slechts trimesterieel
aangerekend.
meestal is er geen duur bepaald. soms max. 1 jaar. soms met een terugbetalingsplan.
-
het krediet wordt stelselmatig aangezuiverd met de binnenkomende betalingen op die rekening.
Kostprijs -
er
is een basisrentevoet
die gelijk is voor alle grootbanken (12 % op 01104/93).
Bij kleinere instellingen kan het -
soms tot
0.5 % goedkoper zijn.
daarboven komt een handelsmarge tussen 0.25 en 2 % (vaak 1 %) afhankelijk van het risico. de verstrekte omzet op rekening. de hoogte van de kredietlijn. de
standing van de kredietnemer. ... -
vervolgens wordt een reservatieprovisie van 0.125 of 0.25 % per trimester aangerekend op de toegesane kredietlijn of op de hoogste trimesteriële debetstand
indien hoger; -
bij het overschrijden van de kredietlijn wordt een
soort boete
aangerekend.
overschrijdingsprovisie genoemd. die er meestal op neerkomt dat men de intrestvoet verhoogt met 1 %
(bij sommige banken zal men voor
het overschrij-
dingsbedrag de intrestvoet verhogen met 4%) en aan het einde van de maand
0.5 % op het norninaal bedrag van de overschrijding. M.a.w. een overschrijding van de kredietlijn wordt gesanctioneerd met minstens
6% verhoging van
de
normaal toegepaste rentevoet.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
166
-
Conclusie
Alhoewel het kaskrediet de meest gebruikte en soepelste vorm is van korte termijn krediet, is het nominaal de duurste kredietvorm (alles inclusief veelal rond 15 %). lndien de opname wisselvallig gebeurt, zal deze kredietvorm niet zo duur uitvallen. Men betaalt slechts intrest op de opgenomen bedragen en slechts voor de gebruikte periode. Probeer dan wet om slechts een reserveringsprovisie te moeten betalen op de hoogste trimesteriële debetstand. Het wordt daarentegen zeer duur als
men op permanente wijze en vol. voor een groot gedeelte van de kredietlijn
gebruik maakt van het kaskrediet. Van de totale korte termijn kredietverlening in 1989 werd volgens de jaarverslagen
van de Belgische Vereniging der Banken, 89 % verstrekt via kaskredietvormen (met inbegrip van vaste voorschotten), 9,5 % via discontokredieten en 1,5 % via acceptkredieten.
3.2.2. Varianten van het kaskrediet
Doordat het normale kaskrediet geen zelf-liquiderend karakter heeft, m.a. w. er staat geen specifiek neutralizerende verrichting tegenover,
zijn er een aantal
speciale vormen ontworpen die wet dit aspect hebben en zelfs een
waarborg
verschaffen. Wat de banken altijd verkiezen.
Voor elke variante die hierna voIgt, zullen slechts de verschillen met het normale kaskrediet besproken worden alsook een conclusie wanneer het opportuun lijkt.
3.2.2.1. Voorschotten
-
op in pand gegeven facturen
Het in pand geven van de facturen gebeurt volgens de wet op het endossement 3110311958). De bank verkiest de van facturen (van 25/10/1921, gewijzigd op
inpandname hoven de eigendomsoverdracht,
aangezien ze
bij dit
laatste geen
verhaal heeft op haar k1ant wanneer de debiteur rechtmatige verweermiddelen opwerpt. -
De formaliteiten gebeuren in 2 fasen
Optimaal debiteurenbeheer
:
-
167
-
*
het overhandigen aan de bank van de originele en een gelijkluidend ver-
klaarde factuur, geëndosseerd door de rechthebbende, ten titel van pand; *
het betekenen aan de koper van het pandendossement. Dat gebeurt via het
versturen van de origineel geëndosseerde factuur, bij middel van een aangetekende brief met bericht van ontvangst. Vaak vereist de bank zelfs dat de debiteur uitdrukkelijk de factuur aanvaardt. -
Deze procedure heeft tot gevolg dat de debiteur alleen aan de bank bevrijdend kan betalen. Weliswaar kan de debiteur dezelfde verweermiddelen opwerpen als
tegen zijn leverancier bv. geen of gebrekkige levering, reeds betaald vóór de betekening van het endossement, -
...
Om zich te beveiligen zal de bank zich het recht voorbehouden facturen op niet kredietwaardige klanten te weigeren en slechts de facturen te bevoorschotten tot 60 à 90 %. Vaak 80 % en uiteraard binnen de kredietlijn. Soms vereist de bank dat de klant een kredietverzekering afsluit, wat dus extra kosten met zich
meebrengt. -
De kosten van de aangetekende brieven zijn voor de klant, alsook een administratieve
kost van 0,1 of 0,2 % op het factuurbedrag.
Voorts zal de leverancier
enkele valutadagen verliezen omdat de bank slechts na controle en administratie-
ve verwerking de ontvangen betalingen zal doorstorten. -
De meeste banken
die deze kredietvorm nog toepassen, aanvaarden slechts
facturen waarvan het bedrag 100.000 BEF overschrijdt. -
Die procedure wordt echter niet toegepast wanneer de debiteur een buitenlan-
der is. Het zou eventueel wel kunnen via
art. 1690 van het Burgerlijk Wetboek
dat een authentieke akte of een deurwaardersexploot
vereist inzake betekening.
Maar dan dienen eveneens de pleegvormen opgelegd door de wetgeving van het land van de debiteur nageleefd te worden. -
Wanneer een andere bank een inschrijving heeft op het handelsfonds van de
leverancier, zal deze financieringstechniek maar zelden worden toegepast. De kans is immers groot dat in geval van faling van de leverancier de curator
voorrang geeft aan degene die vooraf een inschrijving had.
Hoofdstuk
V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
168
-
Conclusie
:
het is een omslachtige procedure, zowel voor de bank als voor de
Idant. De bank zal daarom deze kredietvorm slechts voorstellen bij gebrek aan
altematieven. Ook de Idant apprecieert niet zozeer dat zijn debiteuren telkens een aangetekende brief ontvangen.
Het geeft trouwens aan dat er liquiditeitsspanningen
heersen en er geen andere waarborgen voor de bank voorhanden zijn.
3.2.2.2. Voorschotten op vorderingsstaten
-
Bij deze kredietvorm wordt een kaskrediet ter beschikking gesteld aan geregis-
treerde aannemers die werken uitvoeren voor de overheid of voor privébouwheren. -
De bank
zal het volledig werk, in de vorm van het contract, in pand nemen en
bij deurwaardersexploot (tussen 4.000
en 5.000 BEF) betekenen aan de bouw-
heer/debiteur. Deze laatste zallater slechts aan de bank bevrijdend kunnen
betalen. -
De beschikbaarstelling van het krediet, in principe 80 % van de schuldvordering, gebeurt naargelang de vooruitgang der werken. Dat wordt vastgesteld aan de hand van "staten van vooruitgang der werken" of "processen-verbaal
van
voorlopige oplevering". Die vorderingsstaten worden vervolgens samen met de factuur aan de bank overgedragen. -
Hier ook zullen de
deurwaarderskosten
0,2 % op het vorderingsbedrag -
en de administratieve bijdrage van 0.1 of
ten laste vallen van de klant.
Zoals bij in pand name van facturen (zie H V
:
3.2.2.1.) geldt hier ook het
verhoogde risico voor de bank wanneer een andere reeds een inschrijving heeft
op het handelsfonds. -
Voorts geldt nog een speciale regeling voor aannemingen ten laste van de overheid. De bank dient daarvoor een afzonderlijke rekening te openen omdat die vorderingsstaten
niet als waarborg kunnen dienen voor andere verstrekte
kredieten.
Optimaal debiteurenbeheer
-
169
-
Conc1usie
:
normaal zouden we hetzelfde moeten zeggen als voor de voorschotten
op facturen, alleen is deze kredietvorm en de daaraan verbonden procedure
couranter en meer aanvaard in de aannemingssector.
3.2.2.3. Voorschotten op effecten en &oederen
-
Over het algemeen
za1
de bank niet de totale waarde van de effecten fmancie-
ren, wel by. 80 à 90 % voor staatsobligaties of door de staat gewaarborgd;
70 à 80 % voor de andere obligaties; 50 à 60 % voor beursgenoteerde aandelen (niet-beursgenoteerde worden vermeden); 80 % voor vastgoedcertificaten. Kasbons worden daarentegen wel aan 100 % bevoorschot. -
De cliënt die de effecten in pand geeft blijft verbonden intresten
-
nietternin genieten
van de daaraan
of dividenden.
Edelstenen, goudstaven, antieke voorwerpen en dergelijke worden door de banken gelijkgesteld met effecten. Die kunnen zij uiteraard ook in pand nemen.
Het kredietpercentage
zal afhankelijk zijn van o.m. de geschatte waarde bij
gedwongen verkoop en de verhandelbaarheid.
3.2.2.4. Tijdelijk toegestane overschrijding
De bedoeling daarvan is dringende liquiditeitsbehoeften
op te vangen onder de
vorm van een tijdelijke uitbreiding van het toegestane kaskrediet. Dit kan gebeuren
voor een bepaalde periode (max. 1 maand) of voor een bepaalde verrichting (max. 8 dagen). Na die terrnijn dient men opnieuw binnen zijn kredietlirniet te zijn, zoniet wordt de toe stand als onregelmatig aanzien.
Conc1usie
:
de banken tonen daarmee hun goede wil en hun vertrouwen in de klant.
Alleen is de overschrijding zeer duur (:t 6 % boven het normale kaskrediettarief,
zie H V
:
3.2.1.).
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
170
-
3.2.2.5. Verrichtineen onder eewoon voorbehoud
De klant kan aan de bank zijn cheques, wissel op minder dan 15 dagen, postgiro's en kwitanties op derden ter inning (incasso) aanbieden. De bank zal het desbetreffend bedrag reeds aan zijn klant ter beschikking stellen door zijn rekening te crediteren.
De bank zal echter slechts val uta toekennen 2 dagen na de dag waarop
zij zelf het geld heeft ontvangen. Vanaf die datum ontvangt de klant creditrente. Indien de klant het bedrag vóór de valutadag opneemt zal een kaskredietintrest aangerekend worden.
Vanzelfsprekend zal de cliënt het bedrag dienen terug te betalen aan de bank als de te innen documenten onbetaald weerkomen.
3.2.3. Vaste voorschotten
Definitie Een vast voorschot (ook straight loan genoemd) is een lening waarvan het bedrag,
de duur en de rentevoet vooraf bepaald zijn.
Kenmerken -
Het geleende bedrag, in principe min. 10 miljoen DEF, moet op de vervaldag (1,2 of 3 weken tot 1,3,6 of 12 maanden later) aan de bank terugbetaald worden.
-
-
De intresten worden achteraf aangerekend. Die kredietvorm dient voor het opvangen van, naar bedrag en naar duur, welomschreven liquiditeitsbehoeften.
-
De klant gebruikt het bedrag naar eigen goeddunken,
zonder verantwoording
te leggen aan de bank. Het heeft dus geen zelf-liquiderend
af
karakter. De bank
kan ook niet overgaan tot herdiscontering. -
De toekenning
gebeurt over het algemeen binnen een
kredietlijn, zoniet gaat het
om een geïsoleerde verrichting waarvan de bank het doel zal wensen te kennen.
Optimaal debiteurenbeheer
-
171
-
Kostprijs -
Er
is een basisrentevoet,
gebaseerd op de BIBOR (Brussels Interbank Offered
Rate), die meestal verschilt van bank tot bank en dagelijks wordt aangepast.
Op 01104/93 bedroeg de rentevoet voor een opname van 1 maand :t 8,75 %, voor 6 maand :t 7,88%. Naarmate de leningsperiode korter en het opgenomen bedrag kleiner is, zal de rentevoet wat hoger liggen. -
Daarboven komt een marge van 0,25 tot 2 % (meestal 1 %) naargelang de klant, het kredietbedrag
-
Er
en het beleid van de bank.
trimesteriële provisie zoals bij kaskrediet.
is geen
Conc1usie
Hoofdzakelijk onder concurrentiële
druk beginnen de banken deze kredietvorm,
die vroeger eerder bestemd was voor de grote ondernemingen, ook aan de middel-
grote bedrijven (vanaf 50 miljoen omzet) toe te kennen. Ook de termijnen zijn
dikwijls korter. Men aanvaardt nu reeds straight loans van enkele dagen (voor iets grotere bedragen is de bank zelfs bereid aan "over night" te doen, nt. voor 1 dag
en dat zowel voor opnames als voor deposito's). Het minimum bed rag van de voorschotten is eveneens de laatste tijd fel verminderd,
nt. 3 à 5 miljoen BEF
komt al frequent voor.
Daardoor zijn de verschillen inzake soepelheid met het nogal dure kaskrediet omzeggens onbestaande. Het enige wat de leverancier te doen staat indien hij van deze goedkope
kredietvorm gebruik wil maken,
is erom vragen
bij zijn bankier,
desnoods door de concurrentie te laten spelen.
Zoals reeds hoger besproken (zie H V
:
2) kan het zeUs aangewezen zijn kredieten
op te nemen om zijn leveranciers contant te betalen en alzo kortingen te bekomen. Zeker met de lage rentevoeten van straight loans hoekt men al vlug winst op een dergelijke transactie.
Indien de bankier echter een voorstel doet waarbij t.a. v. de kredietbehoefte
ofwe 1
de termijn te lang, of we 1 het bedrag te hoog is, dient de klant wel goed te bereke-
nen dat hij tijdens een gedeelte van die periode niet (of althans niet teveeI) crediteur staat
bij de bank. Of anders gezegd
:
opletten dat er niet teveel of te lang
geleend wordt in verhouding tot de liquiditeitsbehoefte.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
172
-
3.2.4. Discontokrediet
3.2.4.1. Disconto van wissels
Definitie
De wisselbrief of kortweg wissel is een handelspapier, verplicht opgemaakt in de vonnen bepaald door de wet, waannee de uitgever (trekker) aan een aangeduide persoon (betrokkene) de opdracht geeft een zeker bedrag te betalen op een
welbepaalde plaats en vervaldag, aan de wettelijke houder van de wissel.
Kenmerken -
De betrokkene aanvaardt deze betalingsverbintenis door
aan de wissel zijn
acceptatie toe te voegen door middel van zijn handtekening. -
Oe wisseltrekking
valt samen met een commerciële transactie.
onderliggende schuldvordering -
Er
bestaat dus een
maar die staat juridisch los van de wissel.
Om meer zekerheid tot betaling te hebben kan de begunstigde vragen naar de tussenkomst van een vreemde borggever (avalgever).
-
De endossant
is de overdrager, die door rugtekening
(endossement) een nieuwe
verwerver (geëndosseerde) aanduidt. De laatst geëndosseerde heeft recht op betaling, doch de vorige rugtekenaars blijven borg staan voor de betaling. Het
mogen vorderen van de betaling bij een vorige rugtekenaar noemt men het regresrecht. -
Dorniciliëren is het betaalbaar stellen van de wissel bij een bank.
-
Wanneer er weigering is van betaling door de betrokkene, spreekt men van protest. Dit wordt binnen de 8 dagen na vervaldag van de wissel vastgesteld bij authentieke akte (opgemaakt door een deurwaarder of postbeambte).
Indien de
wissel was geaccepteerd door de betrokkene, zal er publicatie gebeuren van dit
protest in de "Moniteur der Protesten", voor zover er niet werd betaald uiterlijk tegen de lOe dag van de maand volgend op de registratiedatum van het protest.
Oit heeft aanzienlijke gevolgen voor de betrokkene daar de banken, kredietverzekeraars, handelsinlichtingenbureaus, factoringbedrijven, grote ondernemingen.
Optimaal debiteurenbeheer
-
173
-
...
zich daarop baseren voor het bepalen van de kredietwaardigheid van hun
debiteuren. -
Wanneer een bank de wissel verdisconteert, op aanvraag van de klant welisfeite de wissel. De bank betaalt de nominale waarde van waar, dan koopt ze in
de wissel verminderd met de discontokosten. -
Zij
stelt twee soorten discontokredieten ler beschikking van haar klanten
:
het
cliëntendisconto en het leveranciersdisconto. Slechts zeer zelden zal de bank een
niet geaccepteerde wissel verdisconteren, want de betrokkene kan op vervaldag
beweren dat hij niet gebonden is door de wissel brief.
Cliëntendisconto -
(cedentendisconto)
Het is de trekker (leverancier) die bij zijn bank de wissel aanbiedt ter disconto en zodoende het nominaal bedrag ontvangt, verminderd met de kosten.
-
Dit gebeurt gewoonlijk in
het kader van een
discontokredietlijn en onder
bepaalde voorwaarden, nl. getrokken op een solvabele betrokkene en het totaal openstaand bedrag op een betrokkene mag niet te hoog zijn in verhouding tot
zijn solvabiliteit. Het is aan de bank om die criteria te interpreteren. -
Het doel is de leverancier betalingsuitstel te laten verlenen aan zijn afnemer, maar toch via verdiscontering reeds het geld ter beschikking te stellen.
-
De trekker
is gehouden het wisselbedrag, vermeerderd met de protestkosten,
terug te betalen indien de betrokkene op vervaldag in gebreke is gebleven.
Vandaar dat de banken deze kredietvorm verkiezen boven het kaskrediet het bezorgt hen twee schuldenaars en de wissel heeft een zelf-liquiderend
:
karak-
ter.
Leveranciersdisconto -
Het is de betrokkene (aankoper) die bij zijn bank de wissel aanbiedt ter disconto, waarbij de trekker het nominaal bedrag ontvangt terwijl de betrokkene in staat voor de kosten.
-
Het gebeurt eveneens in het kader van een discontokredietlijn en onder bepaalde voorwaarden.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
174
-
-
Het doel is hier om de koper in
staat te stell en een betalingsuitstel
te bekomen
(dat hij anders van zijn leverancier niet zou gekregen hebben) of we I om te genieten van een -
korting voor contante betaling.
Ook hier blijft de trekker aansprakelijk voor de niet-betating op vervaldag vanwege de betrokkene, a1hoewel de wissel werd getrokken op aanvraag van de betrokkene. Deze aansprakelijkheid kan men vermijden door de bank van de betrokkene voor aval te laten tekenen.
-
Er zijn echter een aantal rechterlijke uitspraken toekennen van leveranciersdiscontokrediet,
geweest die de banken,
voortaan tot voorzichtigheid
bij het
zul1en
aansporen. Het gaat om uitspraken die het verhaal van de bank op de trekker,
nadat de betrokkene (klant van de bank) in gebreke is gebleven, op de helling
zetten. Meer bepaald wanneer de bank had moeten weten dat haar klant in financiële moeilijkheden
verkeerde.
Door een dergelijk krediet toe te kennen laat
de bank aan de trekker immers geloven dat de betrokkene nog voldoende sol vabel is. -
Voor de bank die
de wissel verdisconteert ligt het risico iets hoger daar men
zich in het begin van de exploitatiecyc1us bevindt, nt. de aankoop. De aankoper heeft immers nog niet noodzakelijk doorverkocht. is het tegen de klant
Als het tot een protest komt.
zelf van de verdisconterende bank.
Kostprijs -
Er
is vooreerst de basisrentevoet die verschilt naargelang de wissel herdiscon-
teerbaar is bij de Nationale Bank van België of niet. Dit is meestal het geval gezien de ruime criteria. De herdiscontering gebeurt over het algemeen via het
H. W.I. (Herdisconterings- en Waarborginstituut). Op 01/04/93 voet respectievelijk
bedroeg de rente-
10,75 en 11,25 %. De rentevoet kan lichtjes verschillen van
bank tot bank. -
Voorts komt daar bovenop een marge die verschilt volgens het bedrag van de wissel en de hoedanigheid van de ondertekenaars (tussen 0,5 en I
-
%).
Vervolgens is er een provisie per borderel (0,10 tot 0,25 % op het totale wisselbedrag) alsook een minimum discontorecht, invorderings- en berichtskosten (samen
:Ì:
200 BEF).
Optimaal debiteurenbeheer
-
175
-
-
Opgelet: *
de intresten en de kosten (samen vonnen zij het agio) worden op voorhand betaald;
*
wanneer het een cedentdisconto is. betaalt de trekker het agio. Is het een leveranciersdisconto.
dan betaalt de betrokkene.
Conclusie -
Op het
eerste zieht lijkt het verdisconteren
van wissels goedkoper dan het
opnemen van kaskrediet. Oit is echter niet altijd het geval. aangezien de discontokost op voorhand moet worden betaald op het volledige bedrag en voor de
gehele looptijd van de wissel. Bij kaskrediet rekent de bank de kosten slechts trimesterieel aan en alleen op het bedrag dat werd opgevraagd. alsook slechts
voor het aantal dagen dat men het krediet nodig had. Als men veel wissels in
zijn bezit heeft kan men via
Men laat dan -
selectie dit probleem
voor een gedeelte opvangen.
slechts de gewenste wissels verdisconteren.
Men mag niet vergeten dat het bekomen van een geaccepteerde wissel Diet zo evident is. Oat is nog minder het geval met een leverancierswissel. Op overheidsinstellingen mag men trouwens geen wissels trekken. Grote bedrijven
weigeren dit eveneens uit principe. Het is evenwel aanvaardbaarder in bepaalde
sectoren zoals by. textiel. grafische. hout- en meubelsector. Oetailhandelaars zijn over het algemeen bereid om wissels te accepteren. Trouwens tijdens de negotiatiefase kan men altijd proberen een wissel te bedingen.. -
Het is wel een kredietvorm die de bank gemakkelijker zal toekennen dan bv. een kaskrediet en veelal zonder noemenswaardige
waarborgen. Soms wordt wet
een kredietverzekering vereist.
3.2.4.2. Disconto van orderbriefjes (promessen)
Definitie Een promesse of orderbriefje is een gedagtekend geschrift. waarbij de ondertekenaar (betrokkene) zich verbindt om op een bepaalde plaats en datum een bepaalde som te betalen aan de nemer of diens order.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
176
-
Kenmerken -
Het orderbriefje kan via endossement overgedragen worden.
-
Bij niet-betating op de vervaldag spreekt men eveneens van protest.
-
Vaak is het de klant die aan zijn bank een promessekrediet aanvraagt, waarbij hij een promesse ondertekent aan order van de bank en vervolgens ter disconto
aanbiedt. -
Het is een kredietvorm die de bedoeling heeft om aan een zeer gespecifieerde kredietbehoefte te voldoen, zowel in tijd
-
a1s
qua bedrag.
Voor de bank heeft het een risicograad die vergelijkbaar kaskrediet.
Er
is met dit van het
is immers geen controle over het gebruik en er is slechts verhaal
tegen de ondertekenaar (voor zover geen endossement). Niettemin is de promesse
altijd beperkt in duur, dikwijls 1 tot 3 maanden.
Kostprijs -
Er
is een
basisrentevoet, nt. meestal dezelfde
als voor
kaskrediet tenzij de
intrestvoet van vaste voorschotten wordt toegepast. -
Die rentevoet wordt vervolgens met een marge verhoogd. Vaak ligt dit tussen 1 en 2 %, afhankelijk van de grootte van het bedrag, de looptijd en de hoedanigheid van de klant.
-
-
Voorts is er een provisie van 0,25 % per begonnen kwartaal.
Belangrijk is dat, zoals bij het verdisconteren van wissels, de intresten bier eveneens vooraf moeten worden betaald.
Conc1usie -
Promessen zijn niet zo populair omwille van de vereiste administratie
kostprijs. Die is vaak dezelfde
a1s
en hun
van het kaskrediet terwijl dit laatste een
grotere soepelheid biedt. -
Het kan gebeuren dat een debiteur bereid is om een promesse te tekenen waardoor dit in feite neerkomt op een geaccepteerde wissel met aIle gevolgen daaraan verbonden. Weliswaar zal de verdisconteringskost hoger liggen dan die van wissels.
Optimaal debiteurenbeheer
-
177
-
3.2.4.3. Disconto van warranten (inpandname van goederen)
Definitie Een warrant is een handelseffect aan order, dat goederen vertegenwoordigt, die in
bewaring zijn gegeven bij een derde, nl. een uitbater van een depot of magazijn.
De warrant wordt verschaft door die derde-houder en vervolgens geëndosseerd door de kredietnemer aan de bank.
De warrant (volgens de warrantwet van 20/1111862) bestaat in feite uit twee delen
:
de warrant zelf die het bezitsrecht op de goederen via pand vertegen-
woordigt en de ceel die het eigendomsrecht over die goederen bevat. In de praktijk
worden beiden altijd samen afgestaan.
Kenmerken -
De bank zal die warranten, voor zover
ze een waardebedrag en een vervaldag
verdisconteren wanneer het herdisconteren bij de Nationale Bank
vermelden,
van België mogelijk is. Daartoo moot de warrant beantwoorden aan bepaalde voorwaarden zoals
:
*
aard van de goederen (mooten vnl. vlot verhandelbaar zijn);
*
hoedanigheid van de klant (moot betrouwbaar zijn);
*
veiligheid van het magazijn of opslagplaats (de derde-houder moot erkend zijn by. N.V. Warrant);
*
onder zeer strikte voorwaarden kan de opslag eveneens gebeuren bij de kredietnemer bv. garagisten en over het algemeen seizoongebonden produc-
tiebedrijven. Er kan ook een schikking getroffen worden met de douane, de zogenaamde fictieve depots
bij invoor van goederen. In uitzonderlijke
gevallen aanvaardt de bank vervoors- en verzekeringsdocumenten in pand te
nemen; *
-
verzekering van de goederen.
De bank zal voorzichtigheidshalve tussen 50 en 80 % van de waarde der goederen, vermeld op de warrant, verdisconteren. Zij geeft bovendien de voorkeur aan grondstoffen eerder dan aan afgewerkte producten. De voorkeur gaat ook naar gooderen waarvan de waarde vast is of slechts matig evolueert.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
178
-
-
Nadat de klant het geleende bedrag op vervaldag aan de bank heeft terugbetaald, zal deze laatste de warrant gerugtekend terugbezorgen aan haar klanL
Kostprijs is vooreerst de basisrentevoet,
die dezelfde is als voor wisseldisconto.
-
Er
-
Die wordt verhoogd met
-
Daarboven komt in principe een provisie van 0,125 % op het bedrag van de in
een marge tussen
0.5 en 1 %.
disconto gegeven warrant. -
De klant zal eveneens kosten hebben La.v. de derde-houder alsook 0,01 % op het warrantbedrag voor de certifiëring door de NationaIe Bank.
Conc1usie -
Qua kostprijs kan men hetzelfde zeggen als bij wisseldisconto, nl. het Jigt lager als
-
bij kaskrediet maar inzake bedrag en termijn
is het
minder tlexibel.
Voorts mag men niet vergeten dat men voor een geruime tijd zijn goederen niet
meer ter beschikking heeft. Men moet ze dus een tijd kunnen missen. -
Niet aile goederen worden aanvaard, vaak bedraagt de waarde der goederen eveneens meerdere miljoenen BEF.
Optimaal debiteurenbeheer
-
179
-
3.3. Kredietvormen voor exportverrichtingen
3.3.1. Kaskredieten en Vaste Voorschotten in deviezen
-
Eenmaal toegekend, is het gebruik van kaskredieten in BEF (zie H V principe aan geen verdere voorwaarden verbonden.
:
3.2.1.) in
Kaskredieten in deviezen
waren tot voor kort aan de wisselreglementering van het
Luxemburgs Instituut voor de Wissel) onderworpen
:
B.L.I.W. (Belgisch
de debetstanden moesten
gestaafd worden door uitvoerdocumenten. Daardoor verloor dit krediet haar
kenmerken van soepelheid en waren andere financieringsmogelijk.heden
vaak
interessanter en goedkoper. Vandaag is er geen toezicht meer van het
B.L.I.W.
en kunnen banken zonder ristricties financiële verrichtingen in deviezen afsluiten. -
Voor grotere bedragen (groter dan 500.000 BEF) kan de uitvoerder een vast voorschot of staight loan vragen in deviezen ter financiering van het toegestane betalingsuitstel.
Hier moeten we toch opmerken dat de minimum bedragen van
vaste voorschotten in deviezen veellager zijn dan voor straight loans in BEF (5 à 10 miljoen).
De Iooptijd van het voorschot schommelt meestal tussen 1 en 6
maanden. Dat sluit echter niet uit dat sommige bankiers voor belangrijke bedragen voorschotten van enkele dagen geven. -
Indien er geen binnenkomende betalingen zijn in die deviezen vanwege bv. debiteuren, dan loopt de kredietontlener eveneens een wisselrisico. Hij kan zich
daartegen indekken via allerlei technieken (zie H V -
De tarifering hangt af van de gekozen munt
:
9).
en kan dus variëren tussen 5 en
20 %. Een vergelijking met de binnenlandse rentevoeten dringt zich dus op. In 1993 Hjken financieringen in US dollars, Britse ponden, Japanse yens, Zwitserse
franken en Nederlandse gulden te overwegen waard.
De basisrentevoet voor vaste voorschotten in deviezen is gebaseerd op de Libor (London Interbank Offered Rate) en dat wordt verhoogd met een marge zoals
voor de binnenlandse kredieten. Kaskredieten in deviezen zijn meestal, net zoals
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
180
-
in BEF, enkele procenten (:t 3 %) duurder en worden nog eens verhoogd met een trimesteriële provisie. -
Men zal over
het algemeen financiering in deviezen aangaan wanneer er factu-
ratie aan debiteuren en/of betaIingen aan leveranciers in vreemde munten gebeurt. Vaste voorschotten in deviezen zijn o.m. in combinatie met documen-
taire kredieten (zie H
II
:
2.2.2.6.) zeker aan te raden. doordat de
factuur-
bedragen van exportfacturen groter zijn en het aantal debiteuren beperkter is.
Daarbij komt dat de bankier bij de tookenning ervan vrij soopel is.
3.3.2. Handelsaccepten
-
Een betalingsuitstel binneo1andse
..
exportwissels
kan een exporteur ook laten financieren door, net zoals voor
debiteuren, een wissel te trekken op de importeur, deze te laten
accepteren en te verdisconteren
bij zijn bankier (zie H II
situatie is dus volledig vergelijkbaar
:
2.2.2.3.). Deze
met het cedentdiscontokrediet.
Het kunnen
zowel Belgische als buitenlandse wissels zijn (behalve bij Franse debiteuren waarvoor een Franse wissel is vereist). -
Mocht de buitenlandse betrokkene de wissel (ook soms witte wissel genoemd) op vervaldag niet honoreren, dus in gebreke blijven, moot de trekker voor de nodige provisie zorgen. Om dit te vermijden kan de trekker het aval van de
bankier van de koper vragen. In dat geval is het zelfs raadzamer de koper te
vragen bij ondertekening van het contract een avalbelofte voor te leggen van zijn
bank. -
De wissel kan opgesteld zijn in BEF of in deviezen. Handelsaccepten in deviezen kunnen gefinancierd worden in de buitenlandse munt of in BEF. In het eerste
geval zal er verdisconteerd
worden op basis van de rentevoot van deze deviezen
en bestaat er geen wisselkoorsrisico,
daar de bank op de vervaldag van de wissel
terugbetaald wordt met de door de buitenlandse
koper betaalde deviezen.
Wanneer echter het handelsaccept dat opgesteld werd in deviezen, verdisconteerd wordt in BEF, dan loopt de exporteur wet wisselkoersrisico. Hij financiert zich 01. in
BEF en op vervaldag zal hij deviezen moeten terugbetalen
Optimaal debiteurenbeheer
aan zijn
-
181
-
bankier. Dit risico kan hij uitschakelen door o.m. de deviezen die hij zal ontvan-
IV
gen, aan zijn bankier op termijn te verkopen via een termijncontract (zie H
9.3.2.). De kost van deze termijndekking
:
moot uiteraard ingerekend worden in
de totale financieringskost. -
De intrestlasten lopen vanaf de verdiscontering tot de vervaldag van de wissel, plus 10 à 20 dagen. Dit is de tijdspanne die de fondsen nodig zullen hebben om de bank te bereiken.
verdiscontering
De basisrentevoet
bedroeg 10,75 % op 01104/93 indien
in BEF. Dit wordt vermeerderd met een marge van meestal 1 %
en een endosseringsprovisie van 0,125
%. De kosten worden bij het begin
betaald.
Over het algemeen gaat het om gecertificeerde handelsaccepten,
nt. met de
stempel van de Nationale Bank waardoor herdiscontering bij het
H.W.I.
moge-
lijk is. Zoniet staat de basisrentevoet 0,5 % duurder. De voorwaarden waaraan men moet voldoon zijn gemakkelijk te realiseren, o.m. een max. betalingsuitstel
van 120 dagen (uitz. 180) en facturatie in BEF of in een ander EG munt.
Zoals bij gewone wissels bestaat hier ook het onderscheid tussen cedentdisconto en leveranciersdisconto -
(zie H V
Of er met handelsaccepten zal
:
3.2.4.1.).
kunnen gewerkt worden, zal afhangen van het
exportland en van de bereidheid van de importeur om de nodige administratie te verrichten.
Voor export naar sommige Westeuropese landen en met name naar Frankrijk worden wissels vaak gebruikt (o.m. L.C.R. wissel, zie H
II
:
2.2.2.3.). Naar
andere of verder gelegen gebieden wordt er eerder zelden met wissels gewerkt,
geaccepteerd te o.m. omwille van de mooilijkheden om de wissel correct krijgen : vaak vergt het een bijkomende opvolgingsprocedure om de wissel te
bekomen en het kan voorkomen dat een minder correcte debiteur een andere vervaldag op de wissel aanbrengt of hem niet geaccepteerd terugstuurt.
Door de
afstand tusseil trekker en betrokkene zijn deze kleine misverstanden niet zo snel opgelost. Dikwijls heeft de uitvoerder geen andere keuze dan de volgende keer niet meer te leveren of deze gewoonten te aanvaarden. Daarbij komt dat het
discontokrediet vnl. rust op de solvabiliteit van de betrokkene, en dat is
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
182
-
mooilijker na te gaan in verre exportlanden. M.a.w. geen enkele bankier zal happig zijn om "exotische" wissels te verdisconteren. -
Deze problemen kan de exporteur enigzins vermijden door een lokale wissel (voor zover dat document daar bestaat) te trekken op de importeur. Een
dergelijke buitenlandse wissel kan vervolgens door de exporteur of importeur verdisconteerd worden bij een plaatselijke bank. Uiteraard is die wissel en de
verdiscontering ervan onderworpen aan de lokale wetgeving en intrestvooten.
Het inwinnen van voorafgaande informatie is daarom
3.3.3. Bankaccepten
-
absoluut noodzakelijk.
I
Kaskredieten zijn relatief duur. Handelsaccepten of wissels zijn soms niet wenselijk of cornmercieel niet haalbaar. Een goedkope korte termijn financiering
voor een exporteur is de financiering met bankaccepten. Bij een bank accept geeft de bankier de toelating aan haar k1ant om in het kader van een kredietopening
een wissel op haar te trekken ter financiering van een welomschreven uitvoertransactie en de bank verbindt zich om deze wissel te accepteren. Het bank accept
of blauwe wissel genoomd, moet samen met de vereiste documenten (factuur, bewijs van uitvoer) afgegeven worden aan de bank.
Een bankaccept is dus getrokken op en geaccepteerd door een betrokkene met
een hoge solvabiliteit. Een dergelijke schuldbekentenis
kan uiteraard vrij gemak-
kelijk verdisconteerd worden bij een financiële instelling (vaak de betrokkene bank zelO. In de meeste gevallen zal de bank zijn eigen accepten herdisconteren
bij het Herdisconterings- en Waarborginstituut (H.W.I.). -
Op geen enkel ogenblik wordt de importeur betrokken bij het bankaccept. Hij weet dus niet dat zijn klantenvordering gefinancierd
wordt. Enkel de expor-
teurltrekker verbindt zich om op vervaldag voor de nodige provisie te zorgen. -
De vervaldag van het bank accept moot overeensternmen met de datum waarop de exporteur het geld van de koper verwacht. In sommige gevallen vraagt de
bankier een kredietverzekering of vestigt hij een voorrecht op de goederen. De
Optimaal debiteurenbeheer
-
183
-
terugbetaling van het accept gebeurt met de door de importeur overgemaakte fondsen.
Doordat de Idant (trekker) de wissel blanco endosseert en die terug afstaat aan de bank, kan de bank haar gewoon wisselverhaal
(regres) uitoefenen op de
trekker. M.a.w. indien op vervaldag van de wissel geen dekking aanwezig is, zal de trekker gedebiteerd worden in rekening-courant.
Hierdoor kan een
onregelmatige debetstand ontstaan. De wissel kan niet geprotesteerd worden,
daar de betrokkene de bank zelf is. -
Het komt regelmatig voor dat in een documentair krediet bepaald wordt dat de realisatie ervan kan geschieden tegen afgifte van een bankaccept. De kredietopenende bank is in het kader van het documentair krediet meestal ook de betrokkene en de verdisconteerder van het bank accept
-
De verdiscontering
.
gebeurt tegen een officieel vastgestelde rentevoet (9,75 % op
01104/93) vermeerderd met een marge (vaak 1 %) en een acceptprovisie voor de
handtekening van de bank van 0,125% per maand. De kosten worden onmiddellijk betaald. Over het algemeen gebeurt de toekenning van een dergelijk krediet in het kader van een bankacceptkredietlijn. Deze rentevoet is relatief laag en
moet gezien worden in het kader van exportstimuli. een herdiscontolijn
Iedere bank beschikt over
en zal tot mobilisatie van handelspapier overgaan in functie
van haarthesauriebehoeften. -
Onder bepaalde voorwaarden kan de Nationale Bank van België (N .B.B.) bankaccepten certificeren, d.w.z. dat zij door haar stempel op de wissel te plaatsen, verklaart dat het papier aan de gestelde vormvereisten voldoet. Niet
gecertificeerde bankaccepten krijgen een verhoogde basisrentevoet met 0,5 %. -
Bankaccepten kunnen eveneens in deviezen getrokken worden. Een bankaccept verdisconteerd in deviezen is aangewezen indien de exporteur een vordering heeft in deviezen en indien hij zijn wisselkoersrisico wenst in te dekken. De toegepaste rentevoet is uiteraard de rentevoet van de betrokken munt. Een
vergelijking met financiering in BEF dringt zich dus op.
Het wisselrisico blijft evenwel bestaan wanneer de importeur niet tijdig betaalt. De bank zal trouwens in dat geval het acceptkrediet omzetten in een kaskrediet.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
184
-
Wenst men echter een bankaccept te verdisconteren in BEF terwijl de vordering op de koper in deviezen is uitgedrukt, dan kan men nog altijd het wisselrisico uitschakelen door een termijncontract, nI. hier een termijnverkoop van de te
ontvangen munt, met de bank af te sluiten (zie H -
IV
:
9.3.2.).
In de praktijk stellen we vast dat men inzake export minder en minder de techniek van bankaccepten gebruikt ten voordele van kaskredieten in deviezen en vaste voorschotten (al dan niet in deviezen).
3.3.4. Forfaiting
I
Forfaiting is een techniek waarbij de forfaiteur (de bank van de exporteur) de schuldvordering koopt van de uitvoorder tegen onmiddellijke storting van 100 %
van het factuurbedrag
(minus de kosten). De bank ziet af van zijn verhaalrecht
t.o.V. de exporteur, voor zover de prestaties correct zijn uitgevoord. Het systeem vertoont veel gelijkenissen met factoring, alhoewel het hier doorgaans gaat om
schuldvorderingen die betrekking hebben op uitrustingsgoederen uitstellen genieten van 6 maanden tot 5
jaar. Over
vragen dat er wissels of orderbriefjes op eersterangs
en die betalings-
het algemeen zal de bank
debiteuren worden getrokken
of het aval dragen van de bank van de buitenlandse koper. In bepaalde landen heeft aval geen juridische waarde (bv. USA). In dat geval moot een waarborg ad hoc verstrekt worden in een afzonderlijk document, bv. een stand by letter of credit
(zie H
II
:
2.2.2.8.). De forfaitingkosten voor de exporteur zijn afhankelijk van de
discontovoet, de toogende betalingstermijn en het risico van het betrokken land, debiteur en/of bank die voor aval tekende. Men kan de kostenstructuur in feite
vergelijken met die van verdiscontering van wissels (zie H V Forfaitdisconto
wissel- (zie H
:
3.2.4.1. en 3.3.2.).
biedt de exporteur dus een onmiddellijke betating en sluit betatings-
IV : 9.3.3.)
Optimaal debiteurenbeheer
en politiek risico uit.
-
185
-
3.4. Criteria die banken hanteren bij kredietverstrekking
3.4.1. TerugbetaIingscapaciteit
van de klant
De bank dient immers te weten of de kredietnemer de verstrekte kredieten kan terugbetalen.
Daartoe zal de bank de jaarrekening van de klant onderwerpen aan
een grondige analyse.
Zij zal o.m. de solvabiliteits-, liquiditeits- en rendabiliteitsratio (vnl. de alsook de stoek-, debiteuren- en leveranciersrotatie
berekenen
(zie H ITl
cash flow) :
2) en
vanzelfsprekend vereisen dat die voldoende bevredigend zijn.
Om een evolutie waar te nemen gaat de bank de jaarrekeningen van de laatste 2 (soms 3) jaren vergelijken.
Voor startende, zeer jonge of sterk groeiende ondernemingen
is het wenselijk een
ondernemingsplan te kunnen voorleggen. Oat zou naast een voorstelling van de aetiviteit, de klanten en de leveranciers moeten bestaan uit een investeringsplan,
een financieringsplan en uit een rendabiliteitsprognose.
3.4.2. Financieringsbehoefte
Vooreerst moet een hoofdregel gerespeeteerd worden, nt. dat lange termijn financieringen
dienen voor het verwerven van vast aetief (vnl. terreinen, gebou-
wen, machines en voertuigen) en korte termijn financieringen voor het aansehaffen
en voeden van het vlottend aetief (vnl. stock en handelsvorderingen).
De klant zal aan de hand van berekeningen aan de bank tonen waar, hoeveel
en
waarom er tekorten zijn.
3.4.3. Persoonlijkheid
-
van de klant
De bedrijfsleider van een onderneming dient eerlijk en integer te zijn. Zijn verleden zal daarom nagegaan worden.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
186
-
Hij moet blijk geven van professionalisme en over voldoende beroepskennis beschikken. Hij dient eveneens de nodige werklust, creativiteit,
te
organisatietalent,
overtuigingskracht en gezond verstand aan de dag te leggen. -
Ook in het verleden moet hij
al
zijn verplichtingen t.a. v. de bank nagekomen
zijn. -
Als banken zich soms verregaand verbinden t.a.v. bepaalde klanten, dan heeft het dikwijls te maken met de persoonlijkheid van de kredietnemer.
-
Anderzijds is het ook zo dat banken zeer voorzichtig zijn met startende bedrijven omwille van gebrek aan informatie en ervaring omtrent bovenstaande punten.
3.4.4. Economische sector waartoe de klant behoort
Economische
sectoren in moeilijkheden zoals momenteel bv. textiel, transport,
drukkerij, electronica en informatica (vnl. hardware) zuBen het bij de banken iets moeilijker hebben. In het tegenovergestelde geval is het altijd aangewezen cijfers
m.b.t. uw sector
te kunnen voorleggen. Die zijn te bekomen via eigen marktstu-
dies, Nationale Bank, beroepsfederaties, Kamers van Koophandel, publicaties in de kranten en tijdschriften,
...
3.4.5. Rendabiliteit voor de bank
Dit
aspect komt de
dag van vandaag meer en meer aan bod en in hoofdzaak bij het
bepalen van de financieringskostprijs. standaardtarieven
Wanneer een klant een veri aging van de
wenst, omdat hij bv. over een voordeligere
offerte van een
concurrerende bank beschikt, zal zijn bank gaan kijken naar haar totale rendabiliteit
op die klant. Is die ruim positief dan zijn tariefverlagingen
gemakkelijker
haalbaar.
Dit kunnen dan toegevingen zijn op
:
de marges, trimestriële
of andere provisies,
valutadagen (bv. dagvaluta), zichtvergoeding voor creditstanden, dossier- en
Optimaal debiteurenbeheer
-
187
-
studiekosten, gunstigere wisselkoersen, ristorno's inzake buitenlandse transferts,
voor investeringskredieten zelfs een lagere basisrentevoet,...
3.4.6. Waarborgen
-
In
I
laatste instantie komen de waarborgen. Als de bank geen positief antwoord
heeft kunnen geven aan bovenvermelde criteria, zal
zij geen kredieten verstrek-
ken. Immers, korte tijd na de kredietverlening zou de bank misschien reeds
moeten overgaan tot de uitwinning van de waarborgen, wat ten slotte haar hoofdtaak niet is.
Niettemin zal de bank die tot kredietverlening heeft beslist nagenoeg altijd één of meerdere waarborgen vragen. -
De tendens van de jaren tachtig, wegens concurrentie tussen financiële instellingen, was gericht naar het vragen van minder waarborgen. De banken
vroegen vnl. mindel" zakelijke waarborgen en meer en meer morele waarborgen.
Met de verslechtering van de conjunctuur vanaf 1991 zien we echter een kentering. De banken verstrekken minder gemakkelijk kredieten, zeggen ze vlugger
op en vragen in verhouding met vroeger meer zakelijke waarborgen.
Gezien de grote verscheidenheid aan waarborgen hebben we die in een aparte afdeling besproken.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen
op korte termijn
-
188
-
3.5. Soonen waarborgen
I
3.5.1. Inleiding
-
Alhoewel de essentiële waarborg van de banken te vinden zou moeten zijn in de
waarde van de bedrijfsleiders van de kredietbehoeftigde ondememing en in de waarde van de ondememing zelf, zuIlen de bankiers veelal andere waarborgen
vereisen. Banken verstrekken in principe slechts notoriëteitskredieten (zonder waarborg) tot max. 30 % van het eigen vermogen van een ondememing. De
banken verantwoorden
hun waarborgeis door te
steIl en dat
zij een veiligheid
wensen voor de onzekere toekomst t.g. v. verandering van bedrijfsleiders,
verhevigde concurrentie, neerdalende conjunctuur,
verkeerde beslissingen,
...
Voorts mogen de verleende kredieten niet aanzien worden als risicokapitaal maar wet als vreemd vermogen dat ten aile tijden moot kunnen terugbetaald worden.
De aangerekende kosten, vnl. intresten, zijn slechts een vergoeding voor het gebruik van het geld en niet voor een risico zoals de eigenaars van een ondeme-
ming lopen met hun ingebracht kapitaal. Aangezien banken niet delen in de winsten van hun kIant, willen zij daarom ook niet de gevolgen dragen bij eventuele verliezen. -
De waarborgen hebben uiteindelijk tot doe} bij niet-terugbetaling of bij faling van de kredietnemer,
de desbetreffende bank een zekere bevoorrechting te
verlenen t.a. v. de andere schuldeisers. -
Er zijn 3 *
so orten schuldeisers
:
de wetteIijke of ingevolge een overeenkomst bevoorrechte schuldeisers bv.
degenen die een hypotheek of pand handelsfonds hebben; *
de schuldeisers die een wettelijk recht van voorrang bezitten bv. de belastingsadministratie, R.S.Z., werknemers;
*
de niet bevoorrechte of chirografaire schuldeisers bv. de gewone leveranciers.
-
Ook de waarborgen kunnen onderverdeeld worden in verschillende categorieën. Volgens de juridische indeling heeft men
Optimaal debiteurenbeheer
:
-
189
-
lie
zakelijke of reële zekerheden
.
die hebben betrekking op een voorwerp al
dan niet lichamelijk en al dan niet toebehorend aan de kredietnemer, bv.
hypotheek, pand handelsfonds, kredietverzekeringspolis; lie
persoonlijke of morele zekerheden nen, al dan niet de kredietnemer,
.
geven een vorderingsrecht op perso-
en via deze personen op hun patrimonium
of op een bepaald good. De waarde van deze zekerheden hangt af van de kredietwaardigheid
en soms van de moraliteit van de borgsteller. Dat is het
gevaJ bij de borgsteHing, bankgarantie, de verbintenis niet te vervreemden
of te hypothekeren, volmacht tot hypothekeren. -
Hierna voIgt een opsomming en een korte bespreking van de verschillende waarborgen. De kosten die gepaard gaan met het verschaffen van een waarborg
zijn dikwijJs te verwaarJozen. Als dit niet het gevaJ is, wordt het vermeld.
3.5.2. Hypotheek
I
Definitie De hypotheek is een zakelijk recht op onroerende goederen zoals terreinen, gebouwen, bouwwerken, recht van vruchtgebruik, van erfpacht en van opstal alsook op schepen. Opmerking
:
machines, materieel en meubilair die deel uit maken van een gebouw
of exclusief bestemd zijn voor de bedrijfsexploitatie
vallen onder de hypotheek.
Kenmerken -
Om een geldige hypotheek te vestigen, is een notariële akte vereist. Om tegenstelbaar te zijn t.a. v. derden, is eveneens een inschrijving vereist in het
register van hypotheekbewaring.
De datum van de inschrijving bepaalt de rang.
Na 30 jaar moot de inschrijving hernieuwd worden. -
De banken wensen meestal een Ie rang inschrijving. Het bedrag van de hypothekaire inschrijving zal zelden 80 % van de venale waarde (in gedwongen
verkoop) van de goederen overschrijden. Dit komt omdat normaal slechts 80 % gefinancierd wordt, uitzonderlijk 100 % voor niet-industriële
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
huizen en gronden.
-
190
-
Aangezien er meestal meer gefinancierd wordt, zullen de banken terzelfdertijd het handelsfonds in pand nemen voor het resterende gedeelte.
Conc1usie -
Het is een van de meest interessante waarborgen die een bank kan verwerven, voor zover ze Ie rang heeft. Ze komt over het algemeen voor bij investeringskredieten voor gebouwen.
-
Er zijn allerlei kosten, nt. inschrijvingskosten,
registratierechten, aktekosten en
honoraria van de notaris die de kostprijs aanzienlijk verhogen. Bijvoorbeeld voor een inschrijvingsbedrag van 5 miljoen BEF bedragen de totale hypotheekkosten :t 115.000 BEF; voor een inschrijvingsbedrag van 10 miljoen BEF bedraagt het :t 195.000 -
BEF.
Het is daarom raadzamer eerst andere alternatieven te overwegen en te negotiëren met de bank bv. verbintenis om niet te vervreemden of te hypothekeren,
belofte tot verlenen van hypotheek; volmacht geven tot hypothekeren; onherroepelijke opdracht; ...
3.5.3. Inpandnarne van het handelsfonds
Definitie
Het pand op een handelsfonds van een ondememing is een zakelijk recht waarbij de schuldeiser-pandnemer
(dit kan alleen een erkende instelling zijn zoals een bank)
een voorrecht verwerft op de naam, het cliënteel, het uithangbord, de handelsin-
richting, de handelsmerken, het huurcontract, het meubilair, het materleel, de
voorraden ten belope van SO %, de openstaande vorderingen en het kasgeld.
Kenmerken -
Het in pand geven van het handelsfonds belet de eigenaar niet de daarvan deeluitmakende
goederen te gebruiken en te verkopen. AIleen frauduleuze
verrichtingen zijn strafbaar. De bank zal zich echter nooit kunnen verhalen tegen
de aankoper die ter goeder trouw was.
Optimaal debiteurenbeheer
-
191
-
-
Wanneer het meubilair en het materieel onroerend worden door bestemming of incorporatie, maken ze geen deel meer uit van het handelsfonds maar van het desbetreffend onroerend goed en onrechtstreeks van degene die er een hypotheek
op heeft. -
De inpandname
kan
bij authentieke (voor notaris) of bij onderhandse akte
(nagenoeg altijd) geschieden. Zoals bij een hyPOtheek is de inpandname slechts tegenstelbaar aan derden vanaf de inschrijving in een speciaal register
hypotheekbewaarder.
De inschrijving
bij de
blijft 10 jaar geldig tenzij tijdige verlen-
ging, na 30 jaar is een nieuwe akte vereist. -
De inschrijving
gebeurt voor het bedrag van de hoofdschuld (het krediet)
vermeerderd met 3 jaar intresten en 10 % voor de kosten. Uiteraard verkiezen
de banken een Ie rang boven een 2e rang inschrijving. -
Het voorrecht van de onbetaalde verkoper en het voorrecht van de verhuurder van de gebouwen primeren op de rechten van degene die het handelsfonds in pand heeft.
Conc1usie -
Alhoewel banken er frequent beroep op doen, aanzien ze niettemin deze waarborg als bijkomstig of aanvullend, vaak bij een hypotheek of bij gebrek aan andere waarborgen. Dikwijls wordt die waarborg eveneens gevraagd
bij het
toekennen van korte termijn kredieten (vnl. kaskrediet en vaste voorschotten). -
De waarde
als waarborg wordt bepaald door 25 % van de stocks op te tellen
bij
30 à 50 % van de schuldvorderingen, het overige gedeelte van het handelsfonds komt niet in aanmerking, tenzij na schatting door een expert. Wanneer de
kredietnemer reeds jaren klant is bij dezelfde bank en zij het volste vertrouwen heeft in die Idant, gebeurt het niet zelden dat de bank op een andere manier de
waarborg zal inschatten. Dit gebeurt dan door 50 % van de stocks te vermeerderen met 100 % van de openstaande vorderingen. Het totaal bedrag daarvan wordt vervolgens verminderd met een marge van 10 à 20 -
%.
Ook bier zijn er niet te onderschatten registratierechten en andere kosten. Die zijn
:!:
vergelijkbaar met de hypotheek, alleen vallen de notariskosten en honora-
ria weg gezien er geen authentieke akte vereist is. Bijvoorbeeld voor een in-
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
192
-
schrijvingsbedrag van 5 miljoen BEF bedragen de totale kosten
voor een inschrijvingsbedrag van 10 miljoen BEF bedraagt het -
:f:
:f:
35.000 BEF; 65.000 BEF.
Staat men redelijk sterk t.a. v. zijn bank dan kan men proberen slechts een
volmacht of een belofte te geven tot inpandname van het handelsfonds.
Dat de
kosten lager zullen uitvaUen spreekt voor zich. Deze afgezwakte waarborgvor-
men komen wel frequenter voor bij hypotheken op onroerende goederen (zie H V
:
3.5.13. en 3.5.14.).
3.5.4. Voorrecht van de onbetaalde verkoper van roerende goederen
Definitie
Het is een voorrecht dat toekomt aan de onbetaald gebleven verkoper van roerende goederen, voor zover die goederen door de aankoper niet werden vervreemd bv. verkocht, er geen veranderingen aan zijn gebracht of niet onroerend zijn geworden
door incorporatie of bestemming, tenzij het gaat om machines of ander bedrijfsuitrustingsmateriaal.
Het is juist dit laatste dat
het meest voorkomt als voorreeht van de onbetaalde
verkoper en waarover we het zullen hebben.
De wet (art. 20,50 Hypotheekwet en art. 546 Faillissementswet) zegt dat de onbetaald gebleven verkoper van machines, toestellen, gereedschappen en
ander bedrijfsuitrustingsmaterieel voor nijverheids-, handels- of ambachtsondernemingen, gedurende 5 jaar een voorrecht behoudt op die goederen, zelfs indien zij
onroerend zijn geworden door bestemming of incorporatie.
Kenmerken -
Hiertoe is vereist dat binnen 15 dagen na de levering een door de verkoper eensluidend verklaard afschrift van de al dan niet aanvaarde factuur of van elke andere akte waaruit de verkoop blijkt, wordt neergelegd op de griffie van de Rechtbank van Koophandel van de woon- of verblijfplaats van de koper. Als op de faetuur geen leveringsdatum voorkomt, geldt de factuurdatum als referen-
Optimaal debiteurenbeheer
-
193
-
tie. Door deze laatste regel toe te passen kunnen nalatige leveranciers toch nog in extremis een voorrecht bekomen. -
Dit voorrecht primeert op de rechten van de pandhoudende schuldeiser van het handelsfonds, ongeacht of de factuur vóór of na de inschrijving van het pand op het handelsfonds is uitgeschreven.
-
De bank zal i.g. v. kredietverstrekking
op haar beurt dit voorrecht van de
verkoper ontvangen via cessie van de factuur of via subrogatie.
Conc1usie -
Deze waarborg wordt door de financiële instellingen nagenoeg altijd genomen
bij imanciering op atbetaling
indien het om machines, voortuigen,
handelt.
... Over het algemeen is het de bank van de aankoper die financiert en derhalve het voorrecht zal overnemen. Voor aankopen uit bepaalde landen by. Oostenrijk,
kan de Belgische bank dit voorrecht niet bekomen. Zij zal dan mooten uitkijken
naar andere waarborgen bv. inpandname van het handelsfonds. -
Uiteraard vervalt
het voorrecht wanneer de koper de gooderen verder doorver-
koopt. -
Ook wanneer de verkoop van dergelijk good niet specifiek gepaard gaat met
een
financiering vanwege een financiële instelling, is het toch aangeraden de publiciteitsvereisten na te leven. Een extra zekerheid is graag meegenomen.
3.5.5. Overdracht van het voordeel van een levensverzekeringspolis
Definitie Een levensverzekeringspolis
is een polis waarbij de verzekeraar een bepaald
bedrag zal uitkeren aan de begunstigde van de verzekerde of aan de verzekerde
zelf bij respectievelijk
het overlijden van de verzekerde
of op een bepaalde leeftijd
van de verzekerde (meestal rond zijn pensioon).
Het voordeel van zo'n polis kan afgestaan worden aan bv. een bank.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
194
-
Kenmerken -
Ofwel bevat de polis reeds een afkoopwaarde, dit
is het geval vanaf het derde
jaar, waarop de bank zich kan baseren bij het bepalen van het toe te kennen krediet.
Ofwe 1 kan de bank van
de bedrijfsleider-klant
het aangaan van een
overlijdenspolis vereisen wanneer de bank vindt dat het reilen en zeilen van de
onderneming teveel atllankelijk is van die bedrijfsleider. De jaarprernie bedraagt al vlug
:l::
5.500 BEF per miljoen krediet voor iemand van 35 jaar en
met een 10 jarige duurtijd. -
De formaliteiten zijn niet zo omslachtig, nt. overhandigen van de originele polis aan de bank met een brief en een aanhangsel aan de polis, eveneens ondertekend
door de verzekeraar,
waarbij het voordeel wordt overgedragen
aan de bank en
waarbij de verzekeraar bevestigt dat hij de bank zal verwittigen als de prernies niet meer worden gestort.
Er wordt ook vermeld
dat de bank op elk ogenblik de
afkoopwaarde mag eisen.
Conc1usie
Deze waarborg is in feite alleen maar mogelijk als de polis reeds een afkoopwaar-
de bezit ofwe I omdat ze opgelegd wordt door de bank voor de hierboven omschreven reden.
3.5.6. Overdracht van het voordeel van een kredietverzekering
Definitie
De kredietverzekering
is een overeenkomst
waardoor een verzekeraar zich verbindt
hij zou kunnen Iijden tengevolge t.a. v. de verzekerde de schade te vergoeden die de insolventie
van zijn debiteuren. Het voordeel van een dergelijke polis kan
eveneens overgedragen
worden aan een bank.
Optimaal debiteurenbeheer
-
195
-
Kenmerken -
Er zijn twee soorten
polissen
de individuele polis die slechts een aangeduide
:
debiteur verzekert en de abonnementspolis die aIle goedgekeurde debiteuren
verzekert. Dat laatste komt het vaakst voor. -
Bij de Nationale Delcrederedienst
is men vnl. gespecialiseerd in het verzekeren
van de uitvoer naar niet Westeuropese landen. Ook politi eke risico's worden er gedekt. Voor het overige zijn het vnl. COBAC en AC-Namur die in België als
kredietverzekeraars voorkomen (zie H -
IV
:
4 en 6).
Zoals in het hoofdstuk risicodekking tegen debiteuren werd besproken, zijn er allerlei beperkingen
aan die polis bv. beperkte uitbetaling, niet elke
verbonden
debiteur wordt aanvaard, ... -
Dezelfde formaliteiten als bij een levensverzekeringspolis zijn van toepassing inzake overdracht van het voordeel ten behoeve van de bank.
Conclusie
De bank zal in principe zo'n polis vereisen wanneer zij een discontokrediet of een kaskrediet tegen inpandname van facturen verstrekt.
In dit geval zal de kredietne-
mer moeten rekenen op een meerkost voor het bekomen van zijn krediet (tussen
0,20 % en 1 % op de verzekerde
omzet).
Hij
is dan wel voortaan verzekerd tegen
mogelijke insolvente debiteuren.
3.5.7. Inpandgeving van effecten, goederen, facturen, vorderingssta-
ten, wisselbrieven, orderbriefjes en cheques.
Deze waarborgen zijn reeds uitvoerig besproken, vnl. bij de korte termijn kredieten of
bij de betalingsmiddeIlen
:
*
effecten en goederen (zie H V
*
facturen (zie H V
*
vorderingsstaten (zie H V
*
wisselbrieven (zie H V
*
orderbriefjes (zie H V
Hoofdstuk V
:
:
:
3.2.2.3., 3.2.4.3. en H II
:
2.2.2.11.);
3.2.2.1.);
: :
:
3.2.2.2.);
3.2.4.1.. 3.3.2. 3.2.4.2. en H II
en H :
II
:
2.2.1.3. en 2.2.2.3.);
2.2.1.3.);
Financieringsvormen op korte termijn
-
196
-
*
cheques (zie H V
:
3.2.2.5. en H II
:
2.2.1.2. en 2.2.2.2.).
3.5.8. Inpandname van een bankrekening
Definitie Het gaat om gelden die de klant ler garantie aan de bank heeft overgemaakt en die op een speciale rekening zijn geplaatst.
Kenmerken -
Dit
is al1een maar mogelijk
bij uw eigen bank, zoniet gaat
van een schuldvordering op een andere bank (zie H V -
:
het om een cessie
3.5.9.).
Er wordt een deponeringscertiticaat gecreëerd dat de bank in pand neemt.
Conc1usie
De bank zal dit over het algemeen vragen wanneer zij zichzelf moet garant stel1en ten aanzien van bv. een leverancier van haar klant.
3.5.9. Overdracht (cessie) van een schuldvordering
Definitie Volgens art. 1689 en 1690 van het Burgerlijk Wetboek verkrijgt de overnemer het bezit ten opzichte van de overdrager door het ontvangen van de titet. Ten
aanzien van derden gebeurt dit pas na de overdracht aan de schuldenaar te hebben betekend via deurwaardersexploot de overdracht aanneemt.
M.a. w.
of doordat de schuldenaar in een authentieke akte het vol staat de schuldvorderingstitel
af te staan
(om een bewijs te hebben wordt best in een geschrift voorzien dat dit bevestigt) opdat de eigendom ervan overgaat. Ten aanzien van derden o.m. de debiteur van
die schuldvordering, is vereist dat hij van die overdracht op de hoogte wordt
gesteld en dat hij dus aan iemand anders moet betalen.
Optimaal debiteurenbeheer
-
197
-
In het parlement ligt een wetsontwerp kJaar dat het deurwaardersexploot
of de
authentieke akte in deze materie vervangt door een aangetekende brief. Eenmaal
gestemd zal deze overdrachtsvorm
aan belang winnen.
Kenmerken -
Allerlei schuldvorderingen zijn denkbaar
:
bv. een algemene schuldbekentenis
van een particulier of handelaar, een vordering op een bankrekening bij een andere bank dan degene aan wie men cedeert, een vorderingsstaat
in het kader
van werken of leveringen. -
Bij cessie ontvangt de bank de eigendom van de titel met zijn nadelen o.m. de verweermiddelen van de debiteur, het insolvabiliteitsrisico op de debiteur,
...
maar uiteraard ook met de voordelen, o.m. het recht op betaling, de voorrechten, geen beslag mogelijk door derden. -
Bij inpandname van schuldvorderingen
is er geen overdracht van eigendom,
maar kan de betekening t.a. v. de debiteur soepeler verlopen. Een aangetekende
brief met bewijs van ontvangst is vaak voldoende. -
Na de betekening
aan de debiteur kan deze laatste slechts bevrijdend betalen
aan de overnemer bv. een bank.
Conclusie
Gezien de omslachtige en dure procedure en de daaraan verbonden imago proble-
men, alsook de risico's voor de bank m.b.t. het bestaan van de vordering, de solvabiliteit van de debiteur,
...
wordt deze waarborgvorm
niet zo frequent toege-
past.
3.5.10.Borgtocht
Definitie
De borgtocht (borgstelling) is een overeenkomst waarbij een derde (de borg) zich tegenover de schuldeiser verbindt tot betaling van de schuld (huidige of toekom-
stige) van de schuldenaar wanneer deze
Hoofdstuk V
:
laatste de schuld
Financieringsvormen op korte termijn
zelf niet betaalt.
-
198
-
Kenmerken -
Het kan tot doel hebben het vermogen van de schuldenaar, dat onvoldoende blijkt te zijn, uit te breiden met dat van de borg ofwe 1 om in bepaalde gevallen de bestuurders of vennoten van een vennootschap nauwer te verbinden.
Ze
bewijzen daardoor vertrouwen te hebben in hun vennootschap. -
De bank evalueert de borg
op basis van o.m. zijn achtbaarheid en vermogen
(roerend en onroerend). -
De borg staat in voor de hoofdschuld, vermeerderd met de intresten en andere kosten vanaf de datum waarop de bank de betaling eist. AI is de borgstellingstermijn
verstreken, toch blijft de borg gehouden voor het nakomen van
de verbintenissen aangegaan tijdens die termijn. -
Hij mag bij de uitwinning wel de verweermiddelen van de schuldenaar opwerpen tegen de schuldeiser.
-
AIs het gaat om een solidaire borg dan is de bank niet verplicht om eerst de
schuldenaar uit te winnen (rechterlijk te vervolgen) wanneer die in gebreke bleef. De bank kan zich onmiddellijk tegen de borg keren. -
De borg die betaald
heeft, wordt in de rechten van de schuldeiser gesubro-
geerd (in de plaats gesteld). -
De eñgenamen van de borg zijn eveneens aansprakelijk, uiteraard na het overlijden van de borg.
-
Ook een andere bank kan zich borg stellen.
-
Een variante op de borgtocht is een intentieverklaring. Die wordt vaak door een moederbedrijf aan de bank toegekend ten voordele van een filiaal. Het is wel
afhankelijk van de bewoording of het slechts een morele verbintenis inhoudt van waakzaarnheid, -
wel een ... dan
echte borgstelling.
Wanneer door het optreden van de schuldeiser de borg verhinderd is na de uitwinning in de rechten te treden van de schuldeiser, dan vervalt de borgtocht (art. 2037 van het Burgerlijk Wetboek; maar de bank zal die mogelijkheid
expliciet uitsluiten). -
Een borgstelling kan via een onderhandse akte waardoor de kosten nagenoeg onbestaand zijn.
Optimaal debiteurenbeheer
-
199
-
Conc1usie
De banken appreciëren ten zeerste deze waarborgvorm en vragen hem dan ook vaak aan de zaakvoerder of bestuurder wanneer hij een krediet vraagt voor zijn
onderneming. De bedrijfsleider toont daarmee volgens de banken dat hij in zijn zaak gelooft. Als bestuurder. mag het verstrekken van een solidaire borgstelling ten voordele van
zijn vennootschap slechts het laatste a1ternatief zijn, tenzij men meer belang hecht aan het aspect van kosteloosheid.
Het is aangeraden om een solidaire borgstelling in de tijd te beperken want de bank zal deze waarborg later nooit spontaan afstaan. Zoniet zal de eventueel veel latere
uitwinning ervan als een verrassing overkomen.
De borg probeert best eveneens te vermijden dat de bank de solidariteit oplegt, zodat zij ten minste eerst de schuldenaar moet uitwinnen.
3.5.11. Garantie
Definitie
Het verschil met de borgtocht is dat de garantie geen bijkomstige maar wel een zelfstandige verbintenis
inhoudt vanwege de garant.
Kenmerken -
De zelfstandigheid houdt in
dat de garant
onmiddellijk kan aangesproken
worden tot betaling, wanneer de schuldenaar in gebreke bleef. -
De garant kan tegen de schuldeiser niet de verweermiddelen van de schuldenaar opwerpen en
hij zal bij betaling niet in de
rechten van de schuldeiser worden
gesubrogeerd. Hij heeft trouwens zijn eigen schuld voldaan. -
De vervaldag maakt wel een einde aan aUe verplichtingen, ook aan verbintenissen die werden aangegaan voor die datum.
Hoofdstuk V
:
Fïnancieringsvormen op korte termijn
-
200
-
Conc1usie
Het komt dikwijls voor dat de bank als garant optreedt voor haar klant (bankgarantie) bv. *
:
bij aannemingswerken voor
een bepaald percentage
(5 à 10 %) van de totale
opdrachtsom ten voordele van de opdrachtgever (ook retention money bond genoemd; varianten zoaIs bid bond, performance bond en advance payment
bond komen ook vaak voor); *
aIs avaI op een geaccepteerde wissel t.v. v. de trekker of de houder (zie H
II
:
2.2.1.3. en 2.2.2.3.); *
in het kader van importtransacties t.v. v. de buitenlandse leverancier of zijn bank (zie H
*
II
:
2.2.2.6. en 2.2.2.8.);
wanneer een huurgarantie wordt gevraagd.
Vanzelfsprekend zal de bank daarvoor een vergoeding vragen (dikwijls
0,25 % per
trimester op het gegarandeerde bedrag).
3.5.12. Verbintenis om niet te vervreemden noch te hypothekeren
Definitie
De kredietnemer verbindt zich ertoe om één of meerdere onroerende goederen (veelal gebouwen) niet te verkopen of te laten hypothekeren zonder voorafgaande toelating van de bank.
Conc1usie
De bank zal slechts zelden vrede nemen met een dergelijke zekerheid, gezien ze alleen steunt op een gegeven woord van de kredietnemer. lndien de bank een
dergelijke waarborg aanvaardt, dan zal het in principe voor kredieten van korte duur zijn.
Optimaal debiteurenbeheer
-
201
-
3.5.13. Belofte om hypotheek te verlenen
Definitie
Het gaat om een belofte die de klant aan de bank verleent, waarbij hij zich verbindt een hypotheek te verstrekken wanneer de kredieten niet zouden terugbetaald zijn op een overeengekomen vervaldag.
Conc1usie
De mico's voor de bank zijn hier
nagenoeg identiek als
bij 3.5.12. aangezien niets
de k1ant belet om zijn belofte niet na te komen.
3.5.14. Volmacht tot hypothekeren (notarieel mandaat)
Definitie
De volmacht tot hypothekeren is een authentieke akte (voor de notaris) waardoor de k1ant een onherroepelijke
volmacht geeft aan de bank om op een of meerdere
gebouwen hypotheek te nemen.
Kenmerken -
Dit gaat altijd gepaard met een verbintenis tot niet vervreemden noch hypothekeren.
-
De bank kan de volmacht uitvoeren wanneer de kredieten niet op tijd worden terugbetaald
of bij verslechtering van de solvabiliteit van de klant.
Conc1usie
In tegenstelling met 3.5.11. en 3.5.12. komt de volmacht tot hypothekeren frequenter voor, ook al blijft de bank hier een serieus risico lopeno De k1ant kan immers het gebouw toch vóór het vestigen van de hypotheek verkopen. Bij
faillissement van de kredietnemer zit de bank eveneens in de problemen. Het grote voordeel is echter dat zolang er geen hypotheek is genomen er aanzienlijk
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
minder
-
202
-
kosten zijn :t 21.000
:
bv. voor een volmacht van 5 miljoen BEF bedragen de kosten
BEF; voor 10 miljoen BEF bedraagen ze :t 26.000 BEF.
Om het risico bij fating te beperken. bv. geen inschrijving of slechts tijdens verdachte periode. zuBen de banken soms een volmacht tot hypothekeren vragen
aan de vennoot of een derde m.b.t. zijn persoontijke onroerende goederen.
3.5.15. Onherroepelijke opdracht
Definitie
Die opdracht
bestaat uit een
brief
die over het algemeen door de verkoper van een
gebouw (klant). via zijn bank verstuurd wordt aan de notaris die de verkoopakte zal verlijden. Daarin wordt aan de notaris de onherroepelijke opdracht ter kennis gebracht. nt. dat hij de opbrengst van de verkoop op de rekening van de verkoper moet storten.
Conc1usie
De waarde van deze waarborg
steunt bier nogmaals
op de nauwlettendheid
en
eerlijkheid van de betrokken personen. Niettemin kan het overbruggingskrediet. dat op basis daarvan wordt verstrekt. korte liquiditeitsspanningen opvangen.
3.5.16. Verbintenis van de vennoten tot niet opvragen van de verstrekte voorschotten
Definitie
De vennoten bel oven aan de bank dat
de door hen verstrekte voorschotten
ondememing. veelal via rekening-courant.
aan hun
niet teruggenomen worden a1vorens de
bankkredieten zijn aangezuiverd.
Optimaal debiteurenbeheer
-
203
-
Kenmerken -
De vennoten richten vaak een ondememing op met te beperkt kapitaal. De bedoeling is enerzijds het risicodragend kapitaal te beperken en anderzijds
registratierechten en notariële ~relonen te minimaliseren.
Na enige tijd zijn ze
toch genoodzaakt om aan bun ondememing voorschotten
te verstrekken,
al dan
niet tegen vergoeding. -
De bank zal terzelfdertijd vragen dat de onderneming zich eveneens verbindt de voorschotten niet terug te betalen.
-
De bank zal echter ook
eisen dat de vennoten zich m.b.t. hun voorschotten
achterstellen ten voordele van de bank. M.a.w. bij liquidatie van de ondeme-
ming dient de aan de vennoten toekomende liquidatie-uitkering ter aanzuivering van de bankkredieten. -
Om zich extra te beveiligen zal de bank soms vragen dat de vennoot een wissel trekt op zijn vennootschap voor hetzelfde bedrag als de verstrekte voorschotten. Die wissel wordt vervolgens geëndosseerd aan de bank waardoor deze laatste steeds een stok achter de deur houdt voor het geval er onregelmatigheden
gebeuren.
Conclusie
Deze waarborg wordt frequent toegepast wegens de eenvoud en het kosteloos karakter. Wil de bank een nog grotere zekerheid, dan kan ze nog altijd de voorschotten in pand nemen.
Er
is dan wel een betekening
bij deurwaardersexploot
vereist.
3.5.17. Bankexclusiviteit
Definitie
De klant verbindt zich
ertoe al zijn f"manciële verrichtingen aan zijn bank toe te
vertrouwen.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
204
-
Conc1usie
Dit heeft als nadeel dat de c1iënt niet a1tijd de beste prijs zal bekomen. Anderzijds is het een vorm van loyauteit t.a. v. de bank die veelal zal resulteren in een grotere
kredietverstrekking en/of geringere waarborgen. De bank heeft immers een onmiddellijke en volledige eontrole op de aetiviteiten en het beheer van de ondernemingo
3.5.18. Belangrijke opmerkingen
-
Volgens de wet van 14/07/1976 m.b.t. de reehten en pliehten der eehtgenoten, kan een niet verbonden echtgenoot de daden gesteld door de andere eehtgenoot, aI dan niet in het kader van zijn beroep, nietig laten verklaren wanneer die
daden een nadelige invloed kunnen hebben op het huwelijk. De bank zal daarom niet nalaten het akkoord te vragen van de echtgenoot van de handelaar of
vennoot die zich ten privé titel of met zijn privé goederen verbindt. -
Het tijdstip waarop een waarborg wordt verstrekt, is zeer belangrijk in geval van faling. In het faillissementsvonnis zal de reehtbank een periode bepa]en (de zogenaamde verdaehte periode, nl. max. 6 maanden vóór de uitspraak) waarin alle zekerheden die tijdens die periode zijn gesteld ter waarborg van bestaande schu]den, kunnen beschouwd worden a1s een bedrieglijke benadeling van de
andere sehuldeisers. Daarom zal de bank ze]den waehten tot het ogenblik dat
haar klant het financiee] zeer moeilijk stelt om waarborgen te vragen en openbaar te maken (a]s dit omwille van de tegenste]baarheid vereist is). -
Vele van de hierboven besproken waarborgen kunnen uiteraard ook door derden, anderen dan de kredietnemer, gesteld worden t.a.v. de banken.
Optimaal debiteurenbeheer
-
205
-
We hebben
reeds hierboven geschreven dat vele
KMO's opgericht worden met
onvoldoende kapitaal.
Na enige tijd zien de vennoten zich echter wegens de Iiquiditeitsspanningen genoodzaakt voorschotten, at dan niet tegen vergoeding, te verstrekken aan hun onderneming. Ook in het verdere bestaan van de onderneming kunnen tijdelijke liquiditeitstekorten optreden, die eveneens kunnen opgevangen worden via voorschotten
(meestal via rekening-courant).
voorschotten
Niets belet dat eveneens derden die
verstrekken.
Financiële of andere instellingen
die de solvabiliteit van een dergelijke onderneming
berekenen, zullen deze voorschotten in principe
bij het eigen vermogen
optellen.
De reden daartoe is dat die voorschotten in de praktijk niet zo gemakkelijk uit het bedrijf kunnen gehaald worden.
Het gebeurt echter, zoals we kredieten achter te stellen.
reeds zagen, dat
bv. banken vragen om die privé
Dit komt in feite neer op een pseudo kapitaalsverho-
ging.
I..~1Il111.1 ..
..
..
..........-....................................... ... .
5.1. Inleiding
Zoals reeds vermeld, bestaat factoring uit 3 grote dienstverleningen. N aast het
overnemen door de factor van de debiteurenadministratie en/of risicodekking op debiteuren (zie H
II
:
3.8. en H
IV
:
5), zal veela1 terzelfdertijd
een f"manciering
verstrekt worden op de openstaande facturen in de portefeuille van de factor. De
financiering is vanzelfsprekend een faciliteit die geboden wordt en geen verplichting.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
206
-
5.2. Toetredingsvoorwaarden
-
Vooreerst zijn er de reeds geciteerde voorwaarden inzake debiteurenadministratie en/of risicodekking
(zie H
II
:
3.8.3. en
H
IV : 5.3.).
Indien financiering is gewenst, zal de factor ook het volgende vereisen *
:
de klant mag niet factureren vóór de verkoop en levering van de goederen
of vóór het beëindigen van de dienst, m.a.w. vorderingsstaten,
deeltijdse
facturatie en consignatiefacturen worden niet aanvaard. *
de klant moet een rninimale rmanciële structuur bezitten. De factor aanvaardt geen negatief eigen vermogen of recente aanzienlijke verliezen.
-
Uit de praktijk blijkt
dat vooral ondernemingen in de volgende sectoren in
aanmerking komen
textiel, informatica, burotica, speelgoed, meubelen,
bouwmaterialen
:
en andere soorten groothandel, alsook bepaalde diensten bv.
drukkerij, interimbureaus.
schoonmaak, vertalingen,
aanmerking komen zijn
:
Sectoren die met in
aanneming, trading, bedrijven die actief zijn in verse
producten en in levende planten en dieren.
5.3. Werking
-
I
Zodra de klant aan zijn factor een copie van de geëndosseerde factuur overhandigt kan hij een rmanciering tot Max. 80 à 90 % (in geval van een formule met risicodekking) van het factuurbedrag inc1usief B.T.W. bekomen. Na betaling
door de debiteur zal de factor het niet gefinancierde gedeelte vrijgeven.
Wanneer
er geen risicodekking tegen insolventie van de debiteuren in de gekozen facto-
ringformule zit. zal het financieringspercentage
schommelen tussen
Max. 70 en
75 % van het factuurbedrag inc1usief B.T.W. -
In de praktijk gebeurt bij de factor alles boekhoudkundig via een rekeningcourant waarop alle geëndosseerde facturen worden geboekt. Vervolgens wordt het met bevoorschotbare gedeelte op een waarborgrekening
overgeboekt. Die
waarborg wordt vrij gegeven wanneer de debiteur betaald heeft. De kosten
(factoringrecht en intresten) worden onmiddellijk na afgifte van de copie-factuur
Optimaal debiteurenbeheer
-
207
-
in rekening gebracht en worden vereffend met de eerst volgende betaalde factuurbedragen. -
Bij betwistingen zal de factor onmiddellijk de financiering intrekken, over het algemeen door andere facturen minder te bevoorschotten, tot er een oplossing
komt. -
Zolang de factuur onbetaald blijft, zal de leverancier intresten betalen, voor zover hij tenminste financiering heeft opgenomen. Wanneer de factuur verzekerd is, stoppen de intresten te lopen rond i: 100 dagen
na vervaldag wegens de
uitbetaling door de factor. Wanneer de factuur niet verzekerd is, zal de factor op i: 90 dagen na vervaldag de vordering meestal aan de klant terugbezorgen. verstrekte
financiering komt dan in mindering van het financieringsgedeelte
De van
de overige facturen. -
Wanneer de risicodekking in de gekozen formule zit, zuBen de meeste factors het financieringspercentage, by. 85 %, eveneens afhankelijk maken van de
toegekende kredietlimieten op iedere debiteur. M.a.w. een factuur van 0,5 miljoen BEF op een debiteur die gedekt is tot slechts 0,2 miljoen BEF, zal slechts recht geven op 85 % financiering van 0,2 miljoen BEF. -
Bij een normaal factorabele ondememing
zal de factor hoogstens 3 à 4
keer het
eigen vermogen financieren. Bij een zeer goed factorabel bedrijf, o.m. wanneer het gemiddeld factuurbedrag zeer laag Jigt (bv.
<
goede debiteurenspreiding is (bv. grootste debiteur
50.000 BEF) en er een zeer <
5 % van de ornzet), zal de
factor soms tot 10 maaI of meer het eigen vermogen financieren:
Het is dus goed mogeJijk dat, indien het toegepaste financieringscoëfficiënt bv. 85 % op het totaal aan openstaande facturen meer zou bedragen dan de vermelde 3 à 4 keer het eigen vermogen, de factor de financieringsmogelijkheid zal
plafoneren tot een maximaaI bedrag. -
Wanneer volgens de factor de kans op betwiste facturen hoven het normale ligt of er is een concentratie op enkele debiteuren, dan zal de factor eerder f"mancieringscoëfficiënt
naar beneden halen, by. naar 60 %
het
.
Uiteraard worden deze afwijkingen na analyse van het dossier in de definitieve ofTerte meegedeeJd.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
208
-
5.4. Financieringsvormen en kostprijs
Een factor verstrekt hoofdzakelijk 2 soorten fmanciering. -
Vooreerst heeft men het klassieke kaskrediet (zie H V
:
3.2.1.) waarvan de
basisrentevoet (12 % op 01/04/93). venneerderd wordt met een marge (tussen
0,25 en 2,5 %). Bij de meeste factors wordt er
eveneens nog een trimesteriële
provisie aangerekend (0,125 of 0,25 % op de hoogste debetstand).
Voor bedrijven die rond de 100 miljoen BEF omzet draaien, zullen de meeste factors bereid
zijn om vaste voorschotten (straight loans van bv. min. 5 miljoen
BEF en min. 1 maand) toe te kennen (zie H V
:
3.2.3.).
Ook bier is er een basisrentevoet (gebaseerd op de BffiOR) die echter kan verscbillen
naargelang de factor en een marge tussen 0,25 en 1 %
.
Over het algemeen zijn de factors eveneens bereid te financieren in deviezen, zowel via kaskrediet als via vaste voorschotten. -
De
intresten worden
bij elke afrekening
berekend en over het algemeen in
mindering gebracht van het gefinancierde gedeelte. Daardoor ligt bij de factors de nominale rentevoet vaak wat hoger
(:to,25 %)
dan
bij een bank
die
dezelfde rentevoet hanteert maar slechts trimesterieel de intresten aanrekent.
5.5. Voordelen
-
I
De extra financieringsfaciliteit kan de factoringklant in
zijn
staat stellen voortaan
leveranciers contant te betalen, waardoor kortingen verkrijgbaar zijn. -
Indien de financiering wordt aangewend om zijn leveranciers- en bankschulden te vereffenen, ontstaan er betere solvabiliteits-
-
Over het algemeen
en rendabiliteitsratio's.
za1 men via die extra middelen stipter zijn betalingsver-
plichtingen t.a. v. wie ook kunnen nakomen. -
Inzake tarieven van kaskrediet en vaste voorschotten zijn de factors zelden duurder dan de banken. Sommige factors aanvaarden dat de bankier van de klant de factoringfinanciering verstrekt. Het gaat dan meestal om de bank die
Optimaal debiteurenbeheer
-
209
-
eveneens aandeelhouder is van de desbetreffende
factor. In dat geval zijn het
uiteraard de tarieven van de bank die van toepassing zijn. -
Factoringfinanciering voigt de omzet, meer bepaald het openstaand bedrag op de debiteuren, waardoor een factor veel beter dan een bank op bv. seizoenpieken en
omzetgroei zal kunnen inspelen. -
In vergelijking met hetgeen een bank aan korte termijnkredieten zal verstrekken in een ondemerning op basis van het handelsfonds, zal een factor vaak hoger scoren, zeker bij jonge ondememingen.
5.6. Concurrentieverschillen
De verschillen tussen de factors onderling liggen hoofdzakelijk op het vlak van: *
de aangerekende marge;
*
het al dan niet toepassen van de trimesteriële provisie;
*
aanpak m.b.t. betwiste en gedeeltelijk gedekte facturen;
*
het toekennen van vaste voorschotten,
alsook hun minimumbedragen
en
-duur; *
het aantal afrekeningsdagen, m.a.w. hoeveel valutadagen verlies;
*
inkoopimanciering, m.a. w. financieren van aankoopfacturen of stockfinanciering genoemd. Dit wordt maar door enkele factors toegepast en dan nog onder strikte voorwaarden, bv. na voorleggen van verkooporders;
*
het imancieringscoëfficiënt
en het maximum geimancierd bedrag. Dit kan
verschillen naargelang de gevoeligheden van de factor m.b.t. bepaalde risico's
in het dossier, alleen na analyse van het dossier zal het kredietcomité van de factor een definitief voorstel doen; *
het imancieren in deviezen.
Hoofdstuk V
:
Financieringsvormen op korte termijn
-
210
-
5.7. Conclusie
Als een bedrijf alleen nut heeft aan die flexibele en extra kredietverstrekking. maar weinig of niets kan aanvangen of besparen met de daaraan gekoppelde debiteu-
renadministratie en/of risicodekking, dan is factoring vanzelfsprekend duur. Men dient immers steeds naast de intrestlast ook een factoringrecht voor die diensten te betalen. Factoring is daarentegen interessant o.m. qua kostprijs als men de drie diensten tenvolle kan benutten.
Optimaal debiteurenbeheer
-
211
-
HOOFDSTUK VI
:
OPLOSSINGEN VOOR LANGDURIGE
LIQUIDITEITSSPANNINGEN
I~~~~~~~~~~~~~~~~~~~I ."...................,............................. ........... ...................................... ................................................... ...................................................
li~'~I.JI!iili~ .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-
.
.
.
.
.
,
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Wanneer een ondememing vaststelt dat zij reeds geruime tijd met aanzienlijke thesauriespanningen
zit, meer bepaald wanneer de korte termijn middelen niet meer
vols18an om de korte termijn schulden te vereffenen, dan dient het bedrijf in
kwestie naar een lange termijn oplossing uit te kijken. Gebeurt dit niet dan onts18at
er gevaar dat leveranciers, personeel, overheid (met betrekking tot R.S.Z., B. T. W., bedrijfsvoorheffing.
...) en banken meer
en meer druk zuBen uitoefenen
om betaald te worden, waardoor de fating niet lang meer kan uitblijven. het kort een aantal van die mogelijkheden bespreken.
We gaan in
~~ ~~1 r~~ .'JÎ1.....IIIB ~
~
~~
~
~
~
~
~~~~~~~~
~
~
~~
~
~~
~
~~
In de plaats van jaarlijks de winsten uit te keren aan de aandeelhouders
via
dividenden of aan de bestuurders onder de vorm van 18ntièmes, kan men voortaan beslissen dit bij de reseves onder te brengen.
Zo blijven
deze middelen binnen het
bedrijf als werkkapitaal beschikbaar en verbetert dit eveneens de solvabiliteit.
I..... ...s..................................................
.....
.~
il~mM~:~!rmiJI!lml........J ......
I
3.1. Inleiding
Wanneer langdurige spanningen optreden zoals hierboven omschreven, kan het vols18an bv. om een gedeelte van de korte termijn kredieten
Hoofdstuk
VI
:
bij de bank om
Oplossingen voor langdurige liquiditeitsspanningen
te
-
212
-
zetten in een lange termijn lening, ofwe I om er een aan te gaan zetfs indien men
nog geen korte termijn kredieten heeft.
Lange termijn kredieten hebben als voordeel dat ze over een langere peri ode kunnen worden terugbetaald. Doordat de intrestlast lager ligt en men de cash
(winst
+
flow
afschrijvingen) van meerdere jaren kan gebruiken, is de terugbetaling van
dergelijke schulden draaglijker. Een lange termijn lening is door de bank eveneens
moeilijker vroegtijdig opzegbaar, wat dus meer zekerheid aan de ontlener verschaft.
3.2. Soorten
3.2.1. Termijn- en wentelkredieten
-
De bankkredieten op lange termijn (
>
1 jaar) worden in feite in 2 categorieën
onderverdeeld.
Vooreerst is er de f"manciering op atbeta1ing, ook soms financiering, uitrustingsfinanciering of middellange termijnlening genoemd. Het is een kredietvorm
die bedoeld is voor relatief beperkte investeringen bv. machines en voertuigen.
De looptijd hangt af van de economische gebruiksduur van het gefinancierde voorwerp, maar blijft in principe beperkt tot max. 5 jaar. De kostprijs wordt uitgedrukt
in een maandelijkse rentevoet (bv. 0.60 %), omdat er maandelijkse
aflossingen zijn. Men gebruikt eveneens vaak deze kredietvorm voor voorafbeta-
Hngen van belastingen, uit te betalen verlofgelden en eindejaarpremies.
Vervolgens is er het termijnkrediet,
ook investeringskrediet
lening genoemd. Dit is een kredietvorm
of lange termijn-
voor grotere investeringen
bv. gebou-
wen en meestal voor een periode van 5 tot 15 jaar. -
Voor het aanvullen van het bedrijfskapitaal zal men in de praktijk eerder gebruik maken van het termijnkrediet dan van een financiering op afbetaling.
Die termijnlening zat veelal een aflossingsschema bevatten en een duurtijd hebben tussen de 3 en 5 jaar.
De intrestvoet (tussen 8,45 en 8,78 % op 01104/93
naargelang aflossingswijze) is vanzelfsprekend lager dan bij bv. kaskrediet of
Optimaal debiteurenbeheer
.
213
-
discontokrediet. De rentevoot die de banken hanteren voor investeringskredieten is over het algemeen gebaseerd op die van de
(>
N.M.K.N. Voor
grotere bedragen
50 miljoon BEF) en bedrijven (> 500 miljoon BEF) of voor zij die sterk
zijn in het negotiëren, zullen de banken werken met de Prime Rate (op 01/04/93 tussen 7.31 en 7.80 % naargelang duurtijd en aflossingswijze). -
De mogelijkheid
bestaat eveneens om een wentelkrediet, ook roll-over of
revolving krediet genoomd, op te nemen. Dit is een krediet dat voor een vaste periode (1 à 10 jaar) wordt toegekend en wordt opgenomen onder de vorm van vaste voorschotten op korte termijn.
Dit moot niet noodzakelijk met
steeds
hetzelfde bedrag en dezelfde looptijd gebeuren. Het is wel hernieuwbaar
einde van elke deelperiode. De intrestvoet,
op het
gebaseerd op de BIBOR, die van
bank tot bank kan verschillen, is eveneens relatief laag (8,25 % voor 3 maanden op 01/04/93) te vermeerderen met een marge tussen 0,25 en 1 %. Wel is het bij
deze kredietvorm minder evident om een aflossingsschema in te bouwen, zodat
vaak het totale bedrag op de vervaldag volledig moet worden terugbetaald. In principe zijn wentelkredieten bestemd voor grote bedrijven die minstens 10 miljoen BEF als vast voorschot opnemen. Dankzij de concurrentie onder de fmanciële instellingen beginnen ze dergelijke kredietvormen eveneens aan
middelgrote ondememingen toe te kennen, weliswaar soms mits verhoging van
de marge op de BIBOR naar 1,5 tot 2 %
Het voordeel t.a.v. een termijnkrediet
.
is dat men kan bedingen dat men niet
verplicht is om steeds hetzelfde bedrag op te vragen als vast voorschot. In een meestal 3 of 6 maanden, van iets mindere thesauriebehooften kan
deelperiode,
een wat lager voorschot worden opgenomen. Daardoor zal de ondememing
minder intresten betalen.
3.2.2. Obligatie
-
Een obligatie is een schuldtitel waaraan geen zeggenschap over de ondememing verbonden is, m.a.w. geen stemrecht. Het geeft meestal recht op een vast
rendement, dus geen deelname in de winst en het heeft een specifieke looptijd.
Hoofdstuk
VI
:
Oplossingen voor langdurige liquiditeitsspanningen
-
214
-
Bij liquidatie van de ondememing worden de obligatiehouders vóór de gewone en preferente aandeelhouders uitbetaald. Naargelang ze al dan niet aehtergesteld
zijn of daarentegen gewaarborgd zijn (bv. via een hypotheek). zullen ze respeetievelijk vallen onder de gewone aehtergestelde of bevoorreehte sehuldeisers. -
Achtergestelde obligaties worden aanzien als quasi eigen vennogen. Men zal ze
bij het eigen vennogen tellen voor -
De open bare uitgifte
het berekenen van de solvabiliteit.
op de kapitaalmarkt van obligaties met vaste rente wordt
nagenoeg volledig gedomineerd door emissies van de overheid zoals de staat,
provincies. gemeenten, parastatalen.... Grote ondememingen kunnen evenwel nog beroep doen op de markt van onderhandse -
obligatie-emissies.
Voor de andere bedrijven blijft de mogelijkheid om hun
emissie aan een institu-
tionele belegger te verkopen. Men spreekt hier van private of direete plaatsing.
Als institutionele beleggers hebben we de *
holdings, die zijn veelal ter beurs genoteerd, bv. Generale Maatsehappij,
G.B.L.. Almanij, *
Copeba. Eleetrorail,
...
investeringsmaatsehappijen. bv. Investeo. Benevent, Vlaamse Investeringsvennootsehap,
*
:
G.I.M.V.. L.I.M.. ...
gemeensehappelijke beleggingsfondsen. pensioenfondsen. verzekerings-
maatsehappijen en spaarbanken.
Het is vnl. bij investeringsmaatschappijen dat een K.M.O. zijn obligaties kan plaatsen. voor zover aan bepaalde voorwaarden voldaan is
:
er is een min. en
max. duur en bedrag (dikwijls min. 5 miljoen BEF voor 5 jaar). het moet een groeiend en rendabel bedrijf zijn.
Om de versehillende soorten obligaties met hun modaliteiten te kennen, is het beter een daartoe gespecialiseerd werk te raadplegen of zieh reehtstreeks te
wenden tot een investeringsmaatsehappij.
Optimaal debiteurenbeheer
-
215
-
Iiø.li~~!~!l!f.~~IIIl!I!!1 4.1. Vanwege de aandeelhouders of nieuwe privé investeerders.
-
Het grote nadeel van extra kapitaal in te brengen t.o.V.
extra schulden aan te
gaan, is het feit clat dividenden met rlScaaI aftrekbaar zijn. Oit is wel het geval
met intresten. Elk bedrijf moet zelf het juiste niveau van eigen en vreemd vermogen bepalen. In principe is het toch aangewezen om minstens 25 à 35 %
eigen vermogen of solvabiliteit te hebben. -
Als de werkende vennoten of de bestuurders van een vennootschap willen intekenen op een kapitaalsverhoging, kunnen ze daarvoor een kapitaalkrediet aangaan. Oit gebeurt tegen een sterk verminderde financieringskost
omdat de
door de vennoot of bestuurder betaalde intresten voor hem ats bedrijfslasten aftrekbaar zijn. Weliswaar is die aftrek beperkt tot zijn bedrijfsinkomen uit die vennootschap en voor zover hij uit die vennootschap zijn belangrijkste inkomen
betrekt. Oe kredietnemer betaalt in dat geval netto slechts ongeveer de helft van
de aangerekende intresten (in 1992 kwam dat netto neer op :t 5 %). -
Om nieuwe investeerders aan te trekken zal men soms geneigd zijn een minimale winstuitkering
voorop te stellen.
Normaalligt die, gezien het risico, 3 à
5 % hoger dan de rentevoet van een staatsobligatie op 3 jaar. Als men er
rekening mee houdt dat dividenden niet fiscaal aftrekbaar zijn en dat nieuwe investeerders vaak eisen clat hun aandelen door de oorspronkelijke aandeel-
houders na enige jaren moeten worden teruggekocht (at dan niet met een
meerwaarde), kan het een dure oplossing worden.
4.2. Vanwege investerings-
-
en venture capital maatschappijen
Het onderscheid tussen investerings- en venture capital maatschappijen ligt vnl. in het beoogde rendement en in de inmenging in het ondernemingsbeleid.
Bij
venture capital wordt hoofdzakelijk een meerwaarde bij de latere wederverkoop
Hoofdstuk
VI
:
Oplossingen voor langdurige liquiditeitsspanningen
-
216
-
(al dan niet aan de aandeelhouders) van de aandelen nagestreefd en zal de zeggingsschap in de onderneming groter zijn. Gemakshalve zullen we ze allebei voortaan investeringsmaatschappijen noemen. -
Investeringsmaatschappijen kunnen naast het intekenen op obligaties (zie H
3.2.2.)
eveneens participeren
risicokapitaal
VI
:
in het kapitaal van een onderneming. Ook om
te verstrekken aan hun klanten hebben de meeste grote banken
aparte vennootschappen opgericht. Om dergelijke participaties te verwerven, moeten de ondernemingen evenwel aan bepaalde
voorwaarden voldoen, zowel
in bedrag (min. en max.), duur, omvang van het bedrijf,
als soms naar groei,
sector, creativiteit en rendement. -
Qua vergoeding gaat het opnieuw om een jaarlijkse dividenduitkering (al dan
niet een vast rendementspercentage)
of om een meerwaarde bij de latere weder-
verkoop van de aandelen (o.m. bij venture capital) of om een cumul van beiden. -
Zoals iedere aandeelhouder zal de investeringsmaatschappij eveneens recht hebben op toezicht en informatie over de onderneming. Soms zal zelfs een bestuurdersmandaat
moeten worden afgestaan of begeleiding aanvaard worden.
Dit kan echter het bedrijf ook ten goode komen. Wat wij onder 4.1. schreven, is hier eveneens van toepassing. -
We kunnen als indeling van dergelijke maatschappijen het volgende hanteren ~
privé, behorend tot fmanciële instellingen of groepen *
:
:
Benevent (I en II); Brinvest; Ibel; Investco; Mezzafinance; Nobema;
Vlaamse Investeringsvennootschap (V.I. V .) ~
privé, onatñankelijk *
:
Advent Belgium; Belcofi; De Eik; Euroventures Benelux (I en II); Gevepar; Indas; Kamolux; Lessius; Noro Group of Companies;
Oranje Nassau ~
gemengd: *
~
Isep; Alinvest (I en II); Shipinvest; Sidinvest
overheid *
:
G.I.M.V. (Gewestelijke Investeringsmaatschappij G
.I.M.B. (Gewestelijke Investeringsmaatschappij
Optimaal debiteurenbeheer
voor Vlaanderen);
voor Brussel);
-
217
-
L.I.M.
(Limburgse Investeringsmaatschappij); Kamofin; Participa-
tiefonds van de Nationale Kas voor Beroepskrediet.
-
Liquiditeitsspanningen kunnen eveneens, althans voor een gedeelte, worden opgevangen door een omzetstijging
:
via prijsverhoging van de verkochte
producten en diensten ofwe I door hoeveelheidsvermeerdering.
van de omzet via verI aging van het spanningen wegnemen. In hoofdstuk
Ook een daling
aantal verkochte eenheden, kan de kas-
II
hebben we gezien hoe men via een goed
gevoerde debiteurenadministratie tot een versnelling kan komen van de verkoopontvangsten. -
Omgekeerd te werk gaan is ook mogelijk. De uitgaven vertragen door een betere stockrotatie
:
vnl. verkopen uit de bestaande voorraad en zolang mogelijk
wachten om hem opnieuw samen te stell en of op consignatie bestellen.
Men kan
ook extra betalingsuitstel vragen aan de leveranciers en andere schuldeisers
(R.S.Z., B.T.W., bedrijfsvoorheffing, ...), eventueel afbetalingsplannen negotiëren. Wat uiteraard ook helpt, is het verminderen van de uitgaven.
door investeringsprogramma'
s
Dit kan
uit te stellen of te schrappen en te snoeien in bv.
personeel, gebruik van allerlei door extemen verschafte dienstverleningen, aankoop van goederen,
...
raltl.II&;1I1....] Vanzelfsprekend wordt vooreerst gedacht aan met gebruikte activa by. terreinen, overtollige machines. Misschien kan men ook denken aan de verkoop van winstgevende activa of zelfs bepaalde afdelingen van de ondememing. Eventueel
kan men
via een sale and lease back operatie of het terug buren van die activa, toch nog beschikken over het economisch gebruik ervan.
Uiteraard zal men dit hier slechts als laatste reddingsmiddel aanwenden.
Hoofdstuk
VI
:
Oplossingen voor langdurige liquiditeitsspanningen
-
218
-
II~jiEm~æl~~~~~)il Als de liquiditeitsmoeilijkheden niet intern en zelfstandig kunnen worden opgelost. kan een fusie of overname het voortbestaan van de onderneming verzekeren omdat
daardoor allerlei so orten synergieën ontstaan -
:
operationele synergie-effeeten *
schaalvergroting, nt. de variabele en vaste kosten per eenheid dalen;
*
voordelen uit ervaring. Door het fenomeen van de ervarings- of leercurve ontstaat er productiviteitsstijging en daling van het aantal defecten.
Dit zal
nog meer het geval zijn wanneer de activiteit gelijkaardig is; *
bij verticale integratie, zowel bij voorwaartse of achterwaartse integratie van een aanverwant activiteitsstadium, ontstaan er eveneens tal van besparingen en voordelen;
*
-
gezamentijk gebruik van bepaalde faciliteiten;
met operationele synergie-effecten *
financiële en fiscale voordelen. De ontleningscapaciteit
stijgt, men kan
goedkoper nieuwe middelen aantrekken, recuperatie van fiscaal over-
draagbare verliezen is mogelijk alsook vrijstelling op gerealiseerde meerwaarden op aandelen; *
verwijderen van inefficiënt management.
OptimaaJ debiteurenbeheer
-
219
-
BIBLIOGRAFIE *
Amcham, Rising insolvency risk per country in 1991
-
Respect of payment terms
per country, 06/1992. *
Argenti J., Corporate collapse
the causes and symptoms, Mc Graw Hillbook,
:
1976. *
Assurances du crédit de Namur, Contract en brochures.
*
Bamps
*
BBL, Exportaudit
*
BBL, Factoring, BBL Berichten, 04/1984.
*
BBL, Financieel beheer bij KMO's, BBL Onderneming.
*
BBL, Het beheer van de wisselkoers- en renterisico's, 1988.
*
BBL, Het documentair krediet, 1989.
*
BBL, Het
*
BBL, Het kapitaalkrediet,
*
BBL, Infotrade, BBL Onderneming.
*
BBL, Reglementation de l'I.B.L.C.
*
BBL, Starten voor eigen rekening, BBL Onderneming, 09/1989.
*
BBL, Telelink.
*
Becque
*
Belgian Business, Oproep aan exporteurs, 12/1989.
*
Belgisch Arbitragebureau, Contract en brochures.
*
Belgische Kamer voor Nationale en Internationale Arbitrage, Contract en
P., De gespierde consument, KB magazine, 1992. :
Studie- en analyseprogramma voor de export, 1992.
economisch finanCÎeel instrumentenbord,
E., De excess of
BBL Onderneming, 06/1990.
1992.
:
conseils pratiques aux exportateurs.
NCMV
loss polis,
Exportflash, 10/1989.
brochures. *
Belgo Factors, Contract en brochures.
*
Benevent, Brochures.
*
Bijnens
R.,
Kredietverzekering
afrekening, C.I.S. International *
Bortier J., Heeft
u
verduidelijkt
:
F.M. C.,
1992.
-
Basiskenrnerken
-
funktie
-
prijs
-
genoeg netto-bedrijfskapitaal, Zelfstandig Ondernemen,
02/93. *
Braeckmans H., De overeenkomst
:
Persoonlijke zekerheidsrechten, Kluwer,
1990.
Bibliografie
-
220
-
*
Braeckmans H., Factoring: Eenjuridische
*
Bravec
*
Budget & Droits, Conditions générales
*
Budget & Oroits, Lettre recommandée, 1992.
*
Bureau Van Dijk, Brochure.
*
Carette J., International
*
Cepina, Contract.
*
Cera, Een eigen bedrijf starten.
*
Cloquet
*
Cobac, Contract en brochures.
*
Coeurnelle E., Lire un bilan, ce n'est pas tellement difficile, I'Echo de la
M., Halte
analyse, C.E.D. Samson,
1979.
aux impaye's, Trends Tendances, 03/1992. :
Loi plus stricte, 1992.
Commercial Banking, Generale Bank.
A., Factuur, A.P.R.
Bourse. *
Corluy
behandeling van het W., De
E.H.S.A.L.,
financieringsdossier door de bank,
1991.
Financiering en risicobeheer in de internationale
*
Corluy
*
Crédit Générale, Manuel des crédits, 1973.
*
Crédit Lyonnais, Exporter sur la Belgique
*
De Broqueville M.,
W.,
Entreprendre,
L'assurance crédit
:
:
handel, 1991.
Moyens de paiement, 1987.
un outil au service des exportateurs,
10/1987.
*
Oelcredere, Brochures en contract.
*
De Markt, Factoring een totaaloplossing, 08/1988.
*
De Standaard, Kredietverzekeraar Cobac komt in
*
De Winter, Gelezen en goedgekeurd, KB magazine, 1992.
*
Dirix E. en BaIlon G.L., De factuur, Story-Scientia, 1985.
*
Dochy
*
Dumarey E., De Italiaanse bankwereld, NCMV Exportflash, 1988.
*
Dumarey E., Exportfinanciering met accepten, KB magazine, 1991.
*
Dun & Bradstreet International, Contract en brochures.
*
Edwards H., Credit management handbook, Gower publishing, 1988. Facts, Magazine voor Factoring, een uitgave van Belgo Factors 1984, 1985,
*
A., Technieken voor
de buitenlandse
Franse handen, 0111993.
handel, BBL
1986, 1989, 1990.
Optimaal debiteurenbeheer
-
221
-
*
F.E.T.. Banken en verzekeraars
versterken greep op Belgische topmakelaars.
05/1992. *
F.E.T..
Delcredere koopt 25 % van kredietverzekeraar COBAC. 04/1993.
*
F.E.T.. Firm wit
*
F.E.Tot Overschrijving tussen EG banken is gemiddeld 5 dagen onderweg.
kapitaal verhogen tot 300 miljoen. 1991.
1992. *
F.E.T.,
Dossier risicodekking. 04/1993.
*
Fidisco. Brochure.
*
Fredericq L. en S., Handboek van Belgisch handelsrecht. 1. Bruylant, 1988.
*
Generale Bank, De Delcredere dienst. G bulletin. 12/1987.
*
Generale Bank. De kredieten
:
Financieringsbehoeften van de ondernemingen.
kredietvormen en zekerheden, Kluwer. 1985. *
Generate Bank. Exporteren
*
Generate Bank, Exportfinanciering op halflange en lange termijn.
*
Generale Bank. Het documentair incasso. G bulletin, 12/1987.
*
Generate Bank. Optimaal gebruik van internationale betaaltechnieken.
*
Generale Bank, Uw wisselrisico beheersen.
*
Generale Bank, Veiligheid bij internationale
*
Gillijns L.. De kredietverzekeringsmarkt,
*
Gillijns L.. De kredietverzekeringspolis,
*
Graydon Dongelmans. Contract en brochures.
*
Hendrickx L., De konsignatie-overeenkomst,
*
Hovius J. en Van De Belt A., Credit management. Vuga, 1988.
*
International Factors, Contract en brochures.
*
Investco, Brochures.
*
Kamer van Koophandel van Brussel, De algemene principes van de wisselcontro-
-
Importeren.
transacties.
NCMV
Exportflash,
NCMV Exportflash.
10/1989.
10/1990.
Z.O. Advies N.C.M.V.. 10/1991.
Ie, 08/1985. *
KB, Betalingstechnieken
*
KB, Dienstverlening aan bedrijven, 1989.
*
KB, Electronisch bankieren, 1991.
*
KB, Factoring, KB Weekberichten.
*
KB, Het opstellen van verkoopcontracten
Bibliografie
in de buitenlandse handel. 1990.
01/1981. in de buitenlandse
handel, 1992.
-
222
-
*
KB, Infocataloog,
*
KB, Korte termijnfinanciering in de internationale handel.
*
KB, L'assurance crédit, KB weekberichten, 05/1992.
*
KB, Leidraad bij de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekening van de
1986.
onderneoùngen, 1989. *
KB, Op zoek naar financieel evenwicht in de onderneoùng, 1987.
*
KB, Starters, 1990.
*
KB, Tele-KB-Basic, KB Magazine, 1993.
*
KB, Wisselreglementering en wisselrisico's in het intemationale betalingsverkeer.
*
Krebes, Brochures.
*
Locabel, Brochures.
*
Maes H., Voordelen van Arbitrage, F.E.T., 1993.
*
Merchiers Y., De overeenkomst
:
Factoring en aanverwante rechtsfiguren,
Kluwer, 1990. *
Michel P., Financer sa croissance, Trends Tendances, 06/1991.
*
Nally R., Le factoring
:
Ses effets sur la rentabilité de l' exploitation et son rôle
dans Ie financement de l'entreprise, Les éditions d'organisation, *
NCMV
*
NCMV Exportflash,
*
Ooghe
H.,
*
Ooghe
H.,
*
Ottoy P., Ruilen is de oplossing bij overstock, F.E.T., 12/92.
*
Phillippe D., De overeenkomst
Exportflash, Groei in het exportbedrijf,
1969.
02/1990.
Leasing en export, 10/1988.
Bedrijfsfinanciering,
Kluwer, 1991.
Falingsvoorspelling, E.H.S.A.L., 1989.
:
De rechten
en de bepaling van de inhoud van
de overeenkomst, Kluwer, 1990. *
Poot en Pauwels, Wat bij contractbreuk,
*
Quatennes, Leasen of kopen, Exportf1ash
*
Rathmes J., Recouvrement des créances, Gagnez, 1992.
*
& Bradstreet Handbook of Credit and Redding H. & Knight G., The Dun
NCMV Exportflash, 10/1990. N.C.M.V.,
1992.
Collections, Thomas Cromwell company, 1974. *
Richter P., Kredietverlening
*
Safimex, Brochure.
Optimaal debiteurenbeheer
aan afnemers, Samson, 1971.
-
223
-
*
Schoonjans J., Eigen vennogen vennootschappen,
:
Financieringsmogelijkheden met participatie-
E.H.S.A.L., 1992.
*
SGS, Brochures.
*
Sogenal, La lettre de change relevé magnétique, 04/1988.
*
Sogenal, Pratiques bancaires Françaises Iiées à I' encaissement,
*
Stonne
M., De
overeenkomst
:
1990.
Contractuele mogelijkheden om geschillen
altematief op te lossen, KJuwer, 1990. *
Stonne M., Gerechtelijk recht, R.U.G., 1987.
*
Thierens F., Bankborgstelling
*
Timmerman G., Informatie is koopwaar, Belgian Business magazine, 10/1990.
*
Trends, Dossier leasing, 1992.
*
Van Acker J. en Vansina F., Fusies en ovemamen, E.H.S.A.L., 1992.
*
Vandebeek K., Het innen van vorderingen op Franse afnemers, KB magazine,
of bankgarantie, KB magazine, 1992.
12/1991. *
Van den Bosch A., Financiering van de buitenlandse
*
Van den Buick G., Forfaiting, F.E.T., 1988.
*
VanHecke, Brochures.
*
Van Houtte H., Enkele suggesties voor een efficiënte arbitrageprocedure,
handel, Fabrimetal,
1991.
T.B.H., 1989. * *
Van Istendael A., Actueel boekhouden en handelsbeleid, 1985. Van Malderghem R., Kredietbeheer, NCMV Exportflash, 10/1989.
*
Van Meerbeeck P., Leasing zonder BTW-zorgen, KB magazine, 1991.
*
Van Minnebruggen W., Onrechtmatige bedingen, KB magazine, 1991.
*
Visart M., Exporter sans souci, Trends Tendances, 1988.
*
Volcke
0.,
Factoring,
een volledige debiteurenopvolging,
NCMV
Exportflash,
10/1989. *
Warrant, Brochures.
*
Wymeersch E., Handelsrecht, R.U.G, 1987.
Bibliografie
-
224
-