iiiuMiiiniiiiiiiiiiiiiiii
Bergen op Zoom
Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Programmanaam en nummer
RVB06-0019
: Evaluatie en doorstart Courage : SMD/06-07 Sector
: Maatschappelijke Dienstverlening Afdeling :
23 februari 2006
Voorstel: 1. 2. 3.
kennis te nemen van de evaluatie en de aanbevelingen van de begeleidingscommissie en de stuurgroep Courage op basis van de evaluatie en de aanbevelingen van de begeleidingscommissie en stuurgroep het project Courage voor een periode van vier jaar te continueren en de scope van het project te verdiepen en te verbreden het college van burgemeester en wethouders opdracht te geven een concreet plan van aanpak, voor de periode 2006-2010, op te stellen en in april/mei 2006 aan de gemeenteraad ter vaststelling aan te bieden.
Type voorstel: [X] £3 D
Kaderstellend Controlerend Rest
Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Ja
Nee
Zijn doelen en/of effecten beschreven
[x]
Q
Financiële consequenties
f~l
C3
Inspraak
G3
D
Samenvatting:
(Ngevoegd en/of ter inzage gelegd; benoem en nummef deze bijlagen)
De volgende documenten zijn bijgevoegd: • De evaluatierapportage van onderzoeksbureau Berenschot (inclusief de strategische drugsanalyse) • De aanbevelingen van de begeleidingscommissie Courage
l
Berg-
Gemeente f( Berden op Zoom
Datum raadsvergadering
: 23 februari 2006
Nummer
: SMD/06-07
Onderwerp
: Evaluatie en doorstart Courage
Aan de gemeenteraad, 1. Voorstel Wij stellen u voor. 1. kennis te nemen van de evaluatie en de aanbevelingen van de begeleidingscommissie en de stuurgroep Courage 2. op basis van de evaluatie en de aanbevelingen van de begeleidingscommissie en stuurgroep het project Courage voor een periode van vier jaar te continueren en de scope van het project te verdiepen en te verbreden 3. het college van burgemeester en wethouders opdracht te geven een concreet plan van aanpak, voor de periode 2006-2010, op te stellen en in april/mei 2006 aan de gemeenteraad ter vaststelling aan te bieden. 2. Inleiding Bij de start van het project Courage op 1 januari 2003 is afgesproken het project eind 2005 te evalueren. Het onderzoeksbureau Berenschot heeft opdracht gekregen Courage te evalueren en het COT is gevraagd een strategische drugsanatyse uit te voeren (bijlage 1) 3. Doelen Met de evaluatie is inzicht en informatie verkregen over de resultaten van het project en het gesorteerde maatschappelijk effect en biedt hiermee de basis voor verdere discussie over de organisatorische en beleidsmatige toekomst van het project. De evaluatie van Berenschot en de strategische dmgsanalyse van het COT vormen de basis voor de beleidsaanbevelingen en organisatieaanbevelingen die door de begeleidingscommissie (bestaande uit bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van beide gemeentes, politie en OM) zijn geformuleerd (bijlage 2). 4.U'rtwerkinq voorstel Uit de evaluatie blijkt dat Courage gezien kan worden als een uniek en geslaagd samenwerkingsverband van de twee gemeenten: Nagenoeg alle deelprojecten/actiepunten van het project zijn binnen de projectperiode gerealiseerd. Nieuwe samenwerkingsrelaties binnen de gemeentelijke organisatie zijn ontstaan. Ook extern is Courage erin geslaagd duurzame, intensieve en hoogwaardige relaties op te bouwen met diverse partners, waaronder bijvoorbeeld met de politie, het OM, bewonerscommissies, woningstichtingen en de Belastingdienst. Het Courageteam heeft veel deskundigheid opgebouwd, waardoor veel beter inzicht is ontstaan in de drugsscene. GRIF Bergen
-2-
•
Het overheidsoptreden, gericht op bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving, is doelmatiger en doeltreffender geworden. Tot slot heeft Courage zich niet alleen lokaal/regionaal op de kaart gezet Ook landelijk neemt de aandacht voor de drugsproblematiek van Roosendaal en Bergen op Zoom en de aanpak en werkwijze van Courage toe. De ontwikkelingen in de drugsproblematiek hebben in de afgelopen drie jaar niet stil gestaan. Gesteld mag worden dat zonder Courage de drugsproblematiek aanzienlijk groter zou zijn geweest. Wel zijn er aantal "lessons teamed" te benoemen waaruit lering getrokken moet worden bij de toekomstige aanpak van de repressieve en preventieve aanpak van de drugsoverlast en drugsgerelateerde criminaliteit. De 'lessons leamed' hebben betrekking op de organisatie en werkwijze van het project en het gevoerde beleid. Eén van de hoofdconclusies uit de rapportage van Berenschot is de constatering dat de drugsproblematiek een hardnekkig en structureel probleem is. De hoofdconclusies uit het rapport zijn: De sofdrugsproblematiek is veel ernstiger en harder dan de harddrugsproblematiek in Bergen op Zoom en Roosendaal. Het is in hoge mate een misdaadprobleem, dat niet alleen veel overlast veroorzaakt, maar ook de leefbaarheid en de legitimiteit van de overheid aantast; De criminele kansen voor illegaal opererende sofdrugshandelaren zijn riant, terwijl de pakkans relatief klein is c.q. op de koop toegenomen wordt; Er is een groot vraagoverschot naar softdrugs. Dit leidt tot een groot aantal illegale verkooppunten en teelt; Het sofdrugstoerisme is omvangrijk en heeft een grote impact Zij fungeert als de motor achter de criminalisering van de sofdrugshandel; De drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast Het is een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven; Om de sofdrugsproblematiek en criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen en goede nazorg nodig.
5. Consequenties. Ook in de toekomst blijft een antwoord nodig op de grote maatschappelijke (ongewenste) effecten van de drugsproblematiek in beide gemeenten. Geconcludeerd wordt dat, de drugsproblematiek zowel een misdaadprobleem is, als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering van net onroerend goed uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende softdmgscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven. Op basis van de rapportage Berenschot en COT komt de begeleidingscommissie tot de volgende aanbevelingen. Beleidsaanbevelingen 1. Continueer Courage voor de duur van vier jaar, maar verbreed en verdiep de scope van het project 2. Verbeter de informatiehuishouding op alle relevante niveaus (dader, netwerk, risicoprofielen, panden en domein) als basis voor succesvolle justitiële, strafrechtelijke, bestuurlijke en fiscale interventies. 3. Benut de informatiehuishouding voor een gezamenlijke aanpak door een sluitend netwerk van partners, waarbij de aanpak zich richt op de dader, zijn netwerk en het domein waar(vanuit) Nj opereert. 4. Herformuleer en actualiseer het bestuursrechtelijke instrumentarium met betrekking tot het sluiten van bedrijfspanden. 5. Ontwikkel strafrechtelijke en juridische strategieën om handel uit woningen een halt toe te roepen, zoals toepassing van artikel 47/48 Wvsr, medeptegen/medeplichtigheid. 6. Onderzoek (bij juridische tegenslagen) andere mogelijkheden om sofdrugshandel vanuit woonhuizen te stoppen, zoals intensieve surveillance in de omgeving en op invalswegen naarde hotspot met als doel het afschrikken van klanten. 7. Bouw samenwerkingsrelaties op met gerenommeerde advocatenkantoren en universiteiten bij het :
GRIFFIE
-3-
8. 9. 10. 11. 12.
ontwikketen van nieuwe strategieën. Ontwikkel preventief beleid om te voorkomen dat risicogroepen afglijden naar het drugscriminele circuit. Voer een actief ontwikkelingsbeleid om tot sanering van drugsstraten te komen. Vergroot de pakkans van toeristen op de infrastructuur en onderzoek de mogelijkheden van overdracht van strafvervolging met België en Frankrijk. Start een lobbytraject richting relevante ministeries, om brede (juridische en financiële) steun te krijgen bij de bestrijding van drugsoverlast. Ontwikkel een communicatiestrategie, gericht op zowel omwonenden, als drugstoeristen, dealers en risicogroepen.
Organisatieaanbevelingen 1. Definieer Courage 2 voor de komende bestuursperiode als een marjeur project; in Bergen op Zoom te positioneren onder directe aansturing van de directeur Maatschappelijke Dienstverlening. In Roosendaal te positioneren binnen de afdeling Projecten. 2. Richt de projectorganisatie van Courage zodanig in dat de werkwijze, structuur en taken aansluiten op toekomstige implementatie van de inhoud van het project in de gemeentelijke organisaties en werkwijze (P&C cyclus). 3. Voer een nulmeting uit, formuleer (smart)doelstellingen en de beoogde effecten. Benoem prestatieindicatoren en ontwikkel een monitorinstrument. 4. Maak strategische afspraken met alle partners over de te leveren producten, prestatieafspraken en targets. 5. Zoek voor wat betren de persoonsgerichte aanpak van drugscriminelen aansluiting bij het Veiligheidshuis. 6. Richt een projectorganisatie op bestaande uit een projectleider, stafkracht en een projectassistent. In het advies van de begeleidingscommissie wordt aanbevolen, gelet op de ambities van het project, een projectorganisatie op te richten bestaande uit een projectassistent, een stafkracht en een projectleider. De projectorganisatie dient eveneens over een substantieel, eigen onderzoeksbudget te beschikken, o.a. voor ondersteuning bij analyses en het opzetten van een (criminologisch onderbouwde) nulmeting, monitorsysteem en communicatiemiddelen. Op basis van de organisatie- en beleidsaanbevelingen wordt een concreet plan van aanpak, voor de periode 20062010, opgesteld. De inzet van gemeentelijke middelen wordt uitgewerkt in het plan van aanpak.
Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
De secretaris,
De burgemeester,
GRIFFi Bergera op
Gemeente jK Eergen op Zoom
De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien het voorstel van het college van 17 januari 2006, nr. SMD/06-07 ; gelet op; BESLUIT-. 1. 2. 3.
kennis te nemen van de evaluatie en de aanbevelingen van de begeleidingscommissie en de stuurgroep Courage op basis van de evaluatie en de aanbevelingen van de begeleidingscommissie en stuurgroep het project Courage voor een periode van vier jaar te continueren en de scope van het project te verdiepen en te verbreden het college van burgemeester en wethouders opdracht te geven een concreet plan van aanpak, voor de periode 2006-2010, op te stellen en in april/mei 2006 aan de gemeenteraad ter vaststelling aan te bieden
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
•H ,/flÜh De
F.P.deVos
t
GRIFFIE op Z!gpm
j j
Gemeente jfl Bergen op Zoom COMMISSIE-ADVIES
Commissie Datum Agendapunt Nummer raadsvoorstel Naam: Fractie
Voor
Lijst Linssen
X
GBWP
X
1£gën
Voorbehoud
Opmerkingen
Fractie wenst behandeling als Bstuk
CDA
WD
: Bestuur & Veiligheid : 13 februari 2006 : 5b : SMD/06/07 : Evaluatie en doorstart Courage
X
Fractie wenst behandeling als Bstuk
Leefbaarheid
PvdA
X
D66/BSD
X
Groen Links
X
Fractie J. van de Water
Advies aan de gemeenteraad (A/B-stuk)
Opmerkingen De secretaris,
B-stuk
Geen
De voorzittef^
~~ "~~x
EVALUATIE COURAGE EEN TERUGBLIK ÉN VOORUITBLIK
Utrecht, 22 november 2005
Mr. J.H. Leopold Drs. P.M. Meussen Dr. EJ. van der Torre (COT) Drs. L. Schaap (COT)
29965
EVALUATIE COURAGE EEN TERUGBLIK ÉN VOORUITBLIK
INHOUD 1.
2.
3.
4.
5.
29965
Blz.
MANAGEMENTSAMENVATTING
i
1.1 1.2 1.3
i i i
VRAAGSTELLING CONTEXT CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
INLEIDING
6
2.1 ACHTERGROND 2.2 DOELEN COURAGE 2.3 VRAAGSTELLING 2.4 HET WAAROM EN HOE VAN EVALUEREN 2.5 WERKWIJZE 2.6 LEESWIJZER
6 6 7 7 8 9
TERUGKIJKEN
10
3.1 3-2 3.3 3.4 3.5 3.6
DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: OUTPUTS DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: SAMENWERKING DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: ORGANISATIE REALISATIE DOELSTELLINGEN: OUTPUTS SAMENGEVAT REALISATIE DOELSTELLINGEN: OUTCOME KNELPUNTEN EN OORZAKEN
IO II 17 24 24 26
CONFRONTATIE SDA, HET (GEREALISEERDE) B E L E I D EN DE H U I D I G E ORGANISATIEOPZET: HOE VERDER
28
4.1 4.2 4.3
28 28 30
INLEIDING STRATEGISCHE DRUGSANALYSE: HOOFDCONCLUSIES PRIORITAIRE AANBEVELINGEN
VOORUITKIJKEN: DE ORGANISATIE
36
5-1 5-2 5.3
36 37 41
HOE VERDER ORGANISATIECRITERIA EN VOORKEURSORGANISATIEVORM ORGANISATORISCHE UITWERKING
6.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
44
6.1 INLEIDING 6.2 DE BELANGRIJKSTE LEERERVARINGEN 6.3 AANBEVELINGEN
44 44 45
Bijlagen: •
Bijlage i: De uitvoering van het project Courage: Outputs
•
Bijlage 2: De strategische Drugsanalyse.
•
Bijlage 3: De evaluatie Courage en de ambtelijke organisatie.
•
Bijlage 4: Geraadpleegde personen.
29965
i.
MANAGEMENTSAMENVATTING
1.1
VRAAGSTELLING
De hoofdvragen die ter beantwoording aan Berenschot en het COT waren opgedragen, waren de volgende: •
Hoe verloopt de uitvoering van het pro] eet Courage?
•
In welke organisatievorm kan Courage het beste worden voortgezet en welke randvoorwaarden zijn hiermee gemoeid?
•
Welke deelprojecten van de bestuursopdracht zijn wel of niet uitgevoerd (output)?
•
Hebben de activiteiten c.q. deelprojecten geleid tot het realiseren van de daaraan gekoppelde doelstellingen in termen van outcome en impact?
1.2
CONTEXT
In september 2002 is de bestuursopdracht "Drugsproject Brabantse Buitensteden" vastgesteld door de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal. Het project krijgt de werknaam "Courage" en start op i januari 2003. In de bestuursopdracht zijn concreet 29 actiepunten opgesomd met als doel het realiseren van een merkbare vermindering van de drugsoverlast, het verhogen van het veiligheidsgevoel van burgers en het herstel van het vertrouwen in de overheid. Het project kent vooralsnog een looptijd tot 2006. Bij de start van Courage is afgesproken het project eind 2005 te evalueren. De gemeentebesturen en de partners in het project Courage willen door middel van een eindevaluatie informatie en inzicht verkrijgen omtrent organisatorische vraagstukken en de effecten van het project. De resultaten van het onderzoek dienen bij te dragen aan de bestuurlijke discussie over de organisatorische en beleidsmatige toekomst van het project Courage en zijn bedoeld om 'agenderend' te werken voor een eventuele nieuwe bestuursopdracht. 1.3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Samengevat heeft de beantwoording van de voornoemde vragen geleid tot de volgende set van conclusies en aanbevelingen: Conclusies •
Het kort houden van de aansturingslijnen vanuit bestuur en ambtelijk management is een belangrijke succesvoorwaarde gebleken voor het opzetten en nagenoeg geheel realiseren van een 'hands on'-aanpak als nagestreefd in de 29 actiepunten.
•
Intergemeentelijke samenwerking op bestuurlijk, beleidsmatig en operationeel niveau rond het onderwerp drugsoverlast, geconcretiseerd in doelen en actiepunten, verloopt effectief als de verantwoordelijkheid voor de uitvoering wordt neergelegd bij een projectorganisatie.
•
Inkoop van politiecapaciteit leidt tot veel meer dan alleen (her)prioritering van politieactiviteiten in relatie tot drugscriminaliteit en -overlast. Gezamenlijke informatie-
29965
opbouw (binnen de wettelijke mogelijkheden), kennis- en competentieontwikkeling en intensievere, operationele samenwerking tussen gemeente, politie en OM zijn samenwerkingsresultaten die sleutelcondities bleken in het opsporen en vervolgen van drugsgerelateerde overlast en criminaliteit. •
Duidelijke afspraken met alle, andere, publieke en private partners in de keten bleken mogelijk op basis van de onderschreven meerwaarde van een gezamenlijke aanpak van een urgent maatschappelijk probleem. Wet- en regelgeving op het vlak van gegevensbescherming is een groot obstakel gebleken bij de daadwerkelijke invulling van de samenwerking.
•
Professionalisering van gemeentelijke handhaving (programmatisch, integraal) is duidelijk aangejaagd en versneld door de bestuurlijke en projectmatige focus op drugsoverlast.
•
Het project is geslaagd op het punt van het merkbaar laten zijn van de uitgevoerde acties blijkens de politiecijfers en (nog) onvoldoende geslaagd in het meetbaar dichterbij halen van de geformuleerde maatschappelijke doelen (beperking drugsoverlast, verbeteren van veiligheidsgevoel, herstel van vertrouwen. Het ontbreken van een nulmeting is hier mede debet aan.
A a n b e velingen Beleid •
Strategie nationaal en regionaal: De drugscriminaliteit moet lokaal worden aangepakt, maar is zo omvangrijk dat een uitbreiding van de steun daarbij op regionaal niveau van politie en justitie, op provinciaal niveau en op rijksniveau noodzakelijk is. Het is ook zaak om Justitie nauwer te betrekken bij het drugsbeleid in Roosendaal en Bergen op Zoom: de drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende softdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven.
•
Effectiever inzetten van informatie: Het is cruciaal om het informatieproces verder te verbeteren door middel van daderanalyses, netwerkanalyses en een overzicht van panden waar drugs wordt verhandeld. Goede informatie en daarop gebaseerde dossiers kunnen uitmonden in justitiële en bestuurlijke interventies. Door dader- en netwerkanalyses wordt het mogelijk om diepgaander onderzoek te doen naar de bron, het georganiseerde verband. Ook is het op basis van deze informatie mogelijk om risicoprofielen op te stellen om snel(ler) in te grijpen bij (jonge) aanwas in het criminele softdrugscircuit.
•
29965
Preventie
Om de softdrugsoverlast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig. Het is noodzakelijk om ook strategieën te ontwikkelen om de criminele activiteiten en de daarmee gepaarde overlast op lange termijn terug te dringen - preventief beleid. Een betere aansluiting van Courage met de beleidsafdelingen waar fysieke en sociale veiligheid en beheer gemaakt wordt is hiervoor noodzakelijk. Op de eerste plaats is het van belang om de nieuwe (jonge) aanwas in de illegale drugswereld zoveel mogelijk tegen te gaan. Met andere woorden: voorkom dat een Grst offender een recidivist wordt. Hiertoe is al een eerste aanzet gegeven door drie projectvoorstellen: i. Preventieve aanpak potentiële drugsrunners-dealers, 2. Peereducatie en 3. No Deal. Hiermee moet nu aan de slag gegaan worden. Ook is een koppeling van Courage aan het (gemeentelijke) Veiligheidshuis aanbevelingswaardig. Hierbij gaat het met name om het uitwisselen van informatie over bepaalde (groepen) individuen. Dit is eenvoudig te bewerkstelligen: een afgevaardigde van het Courageteam als deelnemer aan casuistiek overleg van het Veüigheidshuis. Verder is het van belang om de negatieve (criminele) spiraal te doorbreken waar sommigen uit de drugsscene in verkeren. Een voorbeeld is het aanbieden van schuldsanering bij een persoon die hennep kweekt om zijn schulden af te lossen. Er moet een betere aansluiting komen van het beleid met de beide gemeentelijke organisaties en de projectorganisatie. Het preventieve beleid wat een bijdrage kan leveren aan het bestrijden van de drugsoverlast moet gekoppeld worden aan de doelen van Courage. Hierbij denken we in eerste instantie aan fysieke veiligheid, sociale veiligheid, beheer en jeugdzorg. •
Strafrechtelijk optreden: Strafrechtelijk optreden tegen drugscriminelen is en blijft belangrijk - los van of naast bestuurlijke handhaving. Dit komt doordat het softdrugsprobleem in hoge mate een misdaadprobleem is. Drugsrunners dienen gericht te worden aangepakt. Hierbij kan deels aansluiting worden gezocht bij beproefde werkwijzen bij de aanpak van veelplegers. De aanpak van het drugstoerisme moet worden geïntensiveerd. Gerichte acties dienen de pakkans op de infrastructuur te vergroten en de strafmaat voor recidivisten moet worden verhoogd. Softdrugstoerisme loont nu veel te snel.
•
Andere instrumenten (bestuursrechtelijke, civielrechtelijke, uitvoering): Er moet worden doorgegaan met het beleid om huurovereenkomsten te ontbinden na ontdekking van een hennepkwekerij. Daarbij is het van belang om vervolgens nader justitieel onderzoek te verrichten naar eventuele onderliggende georganiseerde verbanden.
29965
Zodra illegale (softdrugshandel wordt geconstateerd vanuit horeca of winkelpanden, wordt, zodra dit mogelijk is, de vergunning ingetrokken (naast een strafrechtelijk traject). Op het desbetreffende adres wordt geen soortgelijke zaak geopend. Dit achten we bepaald belangrijker dan de precieze openingstijden, omdat we vinden dat vooral moet worden opgetreden tegen drugscriminaliteit en de eventuele aanpassing van openingstijden wordt ingegeven door zorgen omtrent de overlast. Bij de bestuursrechtelijke aanpak van drugshandel vanuit woonhuizen wordt alles op alles gezet (onder andere artikel 1743 Gemeentewet of door middel van een dwangsom). Door middel van onder meer gerichte politie-inzet op drugsklanten wordt handel vanuit woonhuizen aangepakt. Het is belangrijk om creatief te werk te gaan en de grenzen van de wet op te zoeken. Gezichtbepalende locaties worden herontwikkeld, onder meer door het opkopen van panden. Hiertoe wordt een tijdelijke organisatie in het leven geroepen die louter daadkrachtig kan optreden als Provincie e.o. Rijk meebetalen. Organisatie De projectorganisatie is als excentrisch gepositioneerde organisatie ('buitenboordmotor') met één opdracht nodig om de inspanningen van publieke en private partijen maximaal te richten op beheersen en terugdringen van de in Bergen op Zoom en Roosendaal gezamenlijk ervaren drugsproblematiek. De aan de projectorganisatie inherente flexibiliteit maakt het mogelijk, en indien zo gewenst, nu meer in te zetten op (i) repressie, (2) resultaatgericht werken en verantwoorden en (3) aanspreken van partijen als regiopolitie, OM en Justitie (Disad) op hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de achter- en onderliggende zware criminaliteit. De bestuursopdracht vanuit beide gemeenten moet daartoe worden vernieuwd in nauw overleg niet de partners om (i) de effectiviteit van het optreden vanuit de keten maximaal te laten zijn en (2) de aansluiting tussen voordeuroptreden (vooral lokaal) en achterdeur (vooral regionaal en nationaal) te verzorgen. SMART-geformuleerde doelen, meer focus in taken, andere taken (analyse!), meer regie in plaats van uitvoering, prestatieafspraken aan de 'voorkant' en transparante en tastbare verantwoording en monitoring aan de 'achterkant' van de uitvoering vragen om een andere inrichting van de projectorganisatie zelf. Courage wordt meer 'hoofd' en minder 'handen en voeten' in de nieuwe opzet en werkwijze, maar blijft wel vooral uitvoering en handhaving en niet (programmering van) beleid als werkveld houden. Voer een nulmeting uit: voordat Courage verder gaat moet er eerst een nulemting uitgevoerd worden om te voorkomen dat verderop in het traject de projectorganisatie wederom aanloopt tegen het ontbreken van een duidelijke startsituatie. Het ontbreken van de nulmeting bij de start van Courage heeft ertoe geleid dat het niet duidelijke is welke vorderingen er gemaakt zijn in de afgelopen drie jaren ten aanzien van de drugsoverlast.
29965
Ontwikkel, naast de nulmeting, ook direct een monitoringsinstrument en benoem indicatoren aan de hand waarvan de effecten gemeten kunnen worden. Zorg dat de projectleider/regisseur 'schakelt en makelt' in tactische en operationele zin in (i) vooral de relatie met de politie zowel lokaal als regionaal, (2) de relatie met de gemeentelijke/bestuurlijke handhavers en (3) de relatie met de al via convenanten gecommitteerde andere publieke en private partners. Zodoende vormt deze een spin in het web van de bestrijding van drugsoverlast. Definieer de rol en taken van de projectleider/regisseur nadrukkelijk in alle op strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving gerichte werkprocessen en maak daarbij gebruik van eventuele mandatering van bevoegdheden op het terrein van openbare orde van de burgemeester. Vergroot bewustzijn in beide gemeentelijke organisaties door het leggen van oorzaak — effect koppelingen vanuit de drugsoverlast die Courage aanpakt met integrale veiligheid (sociaal, fysiek, beheer). Na de afdelingen handhaving en communicatie moet Courage breder 'op de agenda' komen en dienen er SMART-afspraken gemaakt worden met de beleidsafdelingen. Laat Courage deel uitmaken van het Veiligheidshuis. In het Veiligheidshuis zitten naast de handhavingsketen alle hulpverleningsdiensten aan tafel en is de aandacht gericht op jeugd en veelplegers. Hierbij wordt er gekeken vanuit de bril van hulpverlening bij zowel de preventie als de repressie. Dit bevordert ook overgave van dossiers.
29965
2.
INLEIDING
2.1
ACHTERGROND
De gemeentebesturen van Roosendaal en Bergen op Zoom krijgen al jaren signalen uit de maatschappij over drugsoverlast binnen de beide gemeenten. Daarom is, in het kader van het veiligheidsbeleid, in de collegeprogramma's 2002 - 2006 de bestrijding van drugsoverlast als hoogste prioriteit benoemd. Overlast die burgers ondervinden van zaken zoals "drugspanden", woningen waarin dealers en gebruikers samenkomen, activiteiten van drugsrunners en verwervingscriminaliteit. Naar aanleiding van eerder onderzoek door AEF en bezien vanuit de speerpunten uit de raads- en collegeprogramma's van Roosendaal en Bergen op Zoom is in september 2002 de bestuursopdracht "Drugsproject Brabantse Buitensteden" vastgesteld. Het project krijgt de werknaam "Courage" en start op i januari 2003. In de bestuursopdracht zijn concreet 29 actiepunten opgesomd met als doel het realiseren van een merkbare vermindering van de drugsoverlast, het verhogen van het veiligheidsgevoel van burgers en het herstel van het vertrouwen in de overheid. Het project kent vooralsnog een looptijd tot 2006. Bij de start van Courage is afgesproken het project eind 2005 te evalueren. De gemeentebesturen en de partners in het project Courage willen door middel van een eindevaluatie informatie en inzicht verkrijgen omtrent organisatorische vraagstukken en de effecten van het project. Binnen de context van de evaluatie dient in ieder geval aandacht besteed te worden aan de projectorganisatie, samenwerkings- en communicatieprocessen, en het gesorteerde maatschappelijke effect. De resultaten van het onderzoek worden benut voor de organisatorische en beleidsmatige toekomst van het project Courage. De aanbevelingen die uit het onderzoek voortvloeien, dienen concreet, duurzaam en gericht te zijn op de (veranderlijke) maatschappelijke context. 2.2
DOELEN COURAGE
De samenwerking heeft tot doel onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de genoemde partijen de samenwerking tussen partijen rondom de aanpak van de handel in drugs en overlastgevende drugsrunners en drugsdealers structureel te bewerkstelligen dan wel te verbeteren. In de bestuursopdracht zijn de volgende doelen geformuleerd: •
De drugsoverlast met 50% terugdringen in de beide gemeenten.
•
Het veiligheidsgevoel van de burgers moet met 5% gestegen zijn.
•
Het herstel van vertrouwen van burgers in hun overheid moet met 5% toegenomen zijn.
•
29965
Op korte termijn moeten praktische effecten van de uitgevoerde acties merkbaar zijn.
Courage kent de volgende specifieke doelen die in de Alijda-overeenkomst zijn vastgelegd: •
Bestaande wetgeving efficiënter inzetten ter bestrijding van de drugsoverlast.
•
Het overheidsoptreden, gericht op bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving doelmatiger en doeltreffender maken.
•
Samenhangende bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingsactiviteiten realiseren.
•
Een voor dit arrondissement integrale werkmethode ontwikkelen en implementeren met als doel de kwaliteit van het bestuurlijk en strafrechtelijk handhavingsbeleid structureel te vergroten.
2.3
VRAAGSTELLING
De vraagstelling die wij in dit rapport beantwoorden luidt als volgt: Organisatorische onderzoeksvragen: •
Hoe verloopt de uitvoering van het project Courage?
•
In welke organisatievorm kan Courage het beste worden voortgezet en welke randvoorwaarden zijn hiermee gemoeid?
Maatschappelijke
effecten:
•
Welke deelprojecten van de bestuursopdracht zijn wel of niet uitgevoerd (output)?
•
Hebben de activiteiten c.q. deelprojecten geleid tot het realiseren van de daaraan gekoppelde doelstellingen in termen van outcome en impact?
2.4
HET WAAROM EN HOE VAN EVALUEREN
Evalueren heeft altijd een dubbele doelstelling: terugkijken en vooruitkijken. In de focus van het kijken zitten de uitvoering van het project Courage en de resultaten ('outputs') die de hiervoor genoemde doelen en doelstellingen moeten helpen effectueren ('outcome'). Onder doeltreffendheid verstaan we daarom de mate waarin de vooraf gestelde doelen worden bereikt. Het eerste probleem wat zich hier tijdens de evaluatie meteen voordoet, is dat de doelstellingen van Courage onvoldoende meetbaar (SMART) zijn geformuleerd. Tevens zijn de begrippen onvoldoende gedefinieerd en geoperationaliseerd. Een ander probleem is dat men bij de start onvoldoende bekend was met de uitgangssituatie. Een nulmeting ontbreekt. Deze issues maken monitoring lastig mede door het ontbreken van de juiste monitoringsinstrumenten. Het is dan ook onduidelijk wat de exacte bereikte effecten zijn. Verder is het belangrijk gebruik te maken van indicatoren om de doeltreffendheid van Courage zichtbaar te maken in de output, bijvoorbeeld het aantal uitgevoerde, gedeeltelijk uitgevoerde en niet-uitgevoerde actiepunten uit de bestuursopdracht en in de outcome, b.v. het aantal illegale verkooppunten of het veiligheidsgevoel van burgers. In de tweede plaats besteden we in het evaluatieonderzoek aandacht aan de doelmatigheid van het functioneren van Courage. Hierbij gaat het om het interne functioneren (de uitvoering) van Courage, vormgeving van de aansturing (projectorganisatie), de interactie tussen verschillende betrokken partijen (gemeenten, politie, OM, et).
29965
Bezien zal verder worden hoe de projectorganisatie heeft gezorgd voor onderlinge samenhang en coördinatie tussen de activiteiten. In bedrijfsmatige zin zal bekeken worden in hoeverre de projectorganisatie in staat is gebleken zich aan planningen en budget te houden, welke werkwijze werd gehanteerd en welke relaties de projectorganisatie daarvoor met andere partijen is aangegaan. Deze zaken worden vergeleken met de output. Hiermee krijgen we zicht op de doelmatigheid van de uitvoering van Courage. We meten de doelmatigheid af door de input (denk aan geld, middelen, f.te.'s betrokken bij de uitvoering) af te zetten tegen de output (aantal uitgevoerde actiepunten, kosten, e,d.) aan de hand van een beschrijving van de throughput. Daarbij baseren we ons zowel op feitelijke gegevens (doorlooptijden, uitgevoerde activiteiten) als op opvattingen van de betrokken partijen. Relevant hierbij zijn de schakels 'input', 'throughput' en 'output'. Wij vinden verder dat de uitkomsten van de evaluatie voldoende basis moeten bieden voor verdere discussie over de toekomst van de repressie en preventie van drugsoverlast en drugsgerelateerde criminaliteit. Wij vormen ons in de evaluatie daarom niet alleen een oordeel over de vraag in hoeverre de oorspronkelijke doelstellingen zijn bereikt, maar stellen de resultaten ook in het licht van het voortschrijdend inzicht over de ambities en de te bereiken doelstellingen. Daarnaast betekent dit onder meer dat we voor, tijdens en na de evaluatie voortdurend kritisch kijken naar de leerpunten die naar boven komen bij de onderzoeksresultaten. Met andere woorden, wat kan geleerd worden van het project Courage voor toekomstige (vergelijkbare)projecten?
2.5
WERKWIJZE
We brengen bij het uitwerken van voornoemde vragen de uitvoeringsperiode vanaf de start van Courage tot heden in beeld. De uitvoering kende verder een analysefase waarin: •
beschikbare documentatie zoals beleidsplannen, werkplannen, convenanten en plannen van aanpak zijn geanalyseerd
•
aan de hand van de hiervoor genoemde vragen met een groot aantal, door de opdrachtgever voorgestelde, partijen een vis-a-vis en soms gecombineerd interview is gehouden (zie Bijlage i voor een overzicht van gesprekspartners)
•
twee workshops zijn gehouden, waarvan een workshop met afgevaardigde van alle direct bij de uitvoering van Courage betrokken partijen en een workshop met afgevaardigden van overlast ondervindende omwonenden en ondernemers alsmede raadsleden uit beide gemeenten;
•
er één keer met de stuurgroep (de heren M. Marijnen, J. Polman, J. Dik, T. Copper en de dames T. Jongepier en A. Beukman), en drie keer met de begeleidingsgroep (de heren P. van Steekelenburg, J. Dik, F. Stegman, T. Copper, M. Schoones, C. Vermeeren, P. Van de Graaf, J. Meekel en de dames T. Jongepier en A. Beukman) en één keer met alle leden van de stuurgroep en begeleidingsgroep, de heer Withagen en de heer B. Lutken bijeen is gekomen. De heer Lutken heeft verder aan twee bijeenkomsten van de begeleidingsgroep deelgenomen.
29965
2.6
LEESWIJZER
In hoofdstuk 2 gaan we in op de output van Courage, de samenwerking en de organisatie. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de Strategische Drugsanalyse gepresenteerd. Vervolgens maken we in hoofdstuk 4 de koppeling tussen de SDA en beleidsaanbevelingen en de organisatie. De mogelijke organisatievormen zijn beschreven in hoofdstuk 5 en in hoofdstuk 6 verwoorden we de conclusies en aanbevelingen. In de bijlagen treft u een verantwoording aan van het hoofdrapport en worden de geïnterviewde en geraadpleegde personen vermeld.
29965
3.
TERUGKIJKEN
Beide gemeenten hebben met Courage stevig ingezet De maatschappelijk breed gevoelde 'sense of urgency' vertaalt zich bestuurlijk sterk in 'daad bij woord voegen'. Dit heeft geleid tot veel initiatieven en projecten. Beleidsdocumenten zowel als gesprekken leveren de 'state of the art' op waar beleid(outputs), samenwerking met partners en organisatie nu staan, zoveel mogelijk in relatie tot de eerder geformuleerde 29 prioriteiten. 3.1
DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: OUTPUTS
In het onderstaande overzicht laten we in vogelvlucht zien wat de stand van zaken is ten aanzien van de 29 actiepunten. Uit het overzicht blijkt dat bijna alle actiepunten gerealiseerd zijn. Voor een uitgebreide beschrijving per actiepunt verwijzen we naar bijlage i waarin ook staat aangegeven op welke wijze de actiepunten gerealiseerd zijn. Actiepunten Courage
Status
i
Alijda-aanpak
Gerealiseerd
2
Afstemmen coffeeshopbeleid in beide gemeenten
Gerealiseerd
3
Standpunt bepalen m.b.t. handhaving en toezicht op illegale verkoopactiviteiten, m.n. growshops en smartshops.
Gerealiseerd
4
Beschrijven scenario's voor handhaving en afspraken van acties door alle betrokkenen bij verschillende scenario's
Gerealiseerd
5 6
Intensiveren toezicht op straat
Gerealiseerd
Uitbreiden pakket juridische maatregelen
Gerealiseerd
7 8
Verkennend onderzoek doen naar cameratoezicht in de Brugstraat Roosendaal
Gerealiseerd
Instellen Flying Squad team
Gerealiseerd
9
Standaardisatie en criteria van werkwijzen van de politie, versnellen van procedures en terugdringen van de administratieve belasting van de politie
Gerealiseerd
10
Afstemming en intensivering van bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingsacties
Gerealiseerd
u
Torro-aanpak
Niet gerealiseerd
12
Kennis vergaren van de groep drugsrunners
Deels gerealiseerd
13
Opbouwen vertrouwensrelatie met risicogroepen d.m.v. straathoekwerk
Deels gerealiseerd
Uitbreiden Roosendaals project Preventiebeleid Allochtone Jongeren naar de doelgroepen drugsrunners en hangjongeren: beleid dient zodanig opgesteld te worden dat probleemgevallen ook daadwerkelijk de aandacht krijgen.
Gerealiseerd
Inventarisatie en analyse van problemen op drugsoverlast, horecaoverlast, verpaupering en vervuiling (integrale aanpak brugstraat, Molenstraat e.o., Roosendaal)
Deels gerealiseerd
Opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak met o.m. de onderdelen: toezicht en handhaving. Beheer en onderhoud, aankoop panden, investeringen in woningvoorraad, verkeer en voorlichting & communicatie.
Deels gerealiseerd
17
Opstellen integraal actieplan (integrale aanpak Fort Zeekant en Oost, Bergen op Zoom)
Gerealiseerd
18
Samenwerken externe partners en afstemming met bewoners.
Gerealiseerd
19 20
Opstellen ondernemingsplan dienstencentrum harddrugsverslaafden
Niet gerealiseerd
Verkennend onderzoek naar onderverhuur van woningen aan harddrugsverslaafden in Bergen op Zoom
Gerealiseerd
H
15
16
29965
Actiepunten Courage
Status
21
Intensivering van de contacten tussen de verantwoordelijke instantie(s) voor de verslavingszorg en de gemeenten
Gerealiseerd
22
Ontwikkelen van een communicatiestrategie
Gerealiseerd
23
Starten publiciteitsoffensief gericht op drugstoeristen
Gerealiseerd
24
Opzetten van meldpunt drugsoverlast voor beide gemeenten
Gerealiseerd
25 26
Versterken van de communicatie met bewoners o.a. via wijktafels
Gerealiseerd
Opzetten van overleg- en samenwerkingsstructuur voor bestrijding van drugsoverlast tussen de betrokken deelnemende partners
Gerealiseerd
27
Aanstellen van coördinator drugsoverlast
Gerealiseerd
28
Ontwikkelen van informatie-uitwisseling tussen betrokken organisaties zonde in te strijd te komen met de wetgeving ter bescherming van de privacy
Gerealiseerd
29
Monitoren van ontwikkelingen en resultaten.
Deels gerealiseerd
3.2
DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: SAMENWERKING
Hiervoor zijn onder paragraaf 3.1 belangrijke Courageresultaten beschreven die ondenkbaar waren zonder de samenwerking tussen partijen binnen de gemeente en daarbuiten, samen de keten vormend. Hier besteden we aandacht aan de specifieke samenwerkingsrelaties binnen de gemeenten en met de externe partners in termen van vormgeving, effecten en ontwikkeling in de samenwerking. 3.2.1 Vormgeving samenwerking (intern)
Intern is de samenwerking vormgegeven door middel van een projectstructuur. Het project bestaat uit een kleine kern van vier personen. Voor de ambtelijke organisatie (= staande organisatie van beide gemeenten) geldt dat de sectoren/afdelingen de taken/werkzaamheden die op basis van deze bestuursopdracht worden gevraagd, dienen in te plannen in hun jaarplanning. Indien andere werkzaamheden hierdoor niet uitgevoerd kunnen worden, zal het bestuur de prioriteiten aangeven. Dit geldt voor beide gemeenten. Communicatie Voor communicatie geldt dat hiervoor een apart budget is vrijgemaakt ten behoeve van Couragei. Dit betreft € 15.000 structureel voor een communicatieadviseur (8 uur in de week) en € 25.000 structureel voor een werkbudget communicatie. Handhaving Voor de interne samenwerking in beide gemeenten met de afdeling Handhaving geldt dat de inzet van deze beide afdelingen is vastgelegd in hun afdelingsplan. Voor de gemeente Bergen op Zooma geldt dat het bureau handhaving bestaat sedert begin 2005. De uitvoerende handhavingstaken van Courage worden sinds het 2e kwartaal opgepakt door het bureau handhaving. In het conceptbureauplan komen de handhavingstaken Adviesnota bestuurssecretariaat 31 maart 2003 gemeente Roosendaal. Sector Ruimtelijke ontwikkeling beheer, afdelingsplan 2005/2006, Afdeling Vergunningen Handhaving Economische en Grondzaken (Bureau handhaving).
29965
voor Courage terug op een aantal punten. In de urenbegroting 2006 is voor de uitvoering van handhavingstaken die uit Courage voortvloeien 670 uur voor uitgetrokken. Dit is opgenomen onder de post 'Courage integraal'. Dat is exclusief de behandeling van beroep- en bezwaarschriften die afzonderlijk zijn begroot voor integrale handhavingstrajecten (er zijn er namelijk meer dan Courage alleen). In de gemeente Roosendaa^ is op 29 april de beleidsnota Handhaving "Programmatisch handhaven, dé manier van werken in Roosendaal" vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin is de nieuwe koers op het gebied van de handhaving uitgezet, die op termijn moet leiden tot het gestelde doel: integraal programmatisch handhaven. In het 'Uitvoeringsprogramma Handhaving 2 005'is in samenspraak en in samenwerking met de externe partners (Brandweer en de Regionale Milieudienst)opgesteld, dat is gebaseerd op bestuurlijk gestelde prioriteiten. Twee belangrijke randvoorwaarden voor het uitvoeringsprogramma zijn dat het programma uitvoerbaar is binnen de voor 2005 ter beschikking gestelde financiële middelen per beleidsveld en binnen de huidige organisatiestructuur en personele omvang. In dit uitvoeringsprogramma zijn voor Courage 125 handhavingsuren opgenomen. Beleid Voor de opzet die gekozen is voor Courage en om de acties tot een goed einde te brengen is het noodzakelijk dat er input geleverd wordt vanuit diverse onderdelen van de gemeenten. Op meerdere plaatsen behoort Courage tot het gewone werk, echter een gedeeld gevoel van 'dit project is van ons' ontbreekt nog. Daar waar geen vertaling is gemaakt, wordt Courage als 'extra' ervaren en maakt het in de ogen van de medewerkers geen deel uit van het reguliere werk. Zo komt b.v. bij het onderdeel maatschappelijk zorg het onderwerp minder voor. Van de feitelijke realisatie van de geïnvesteerde personele capaciteit in beide gemeenten hebben wij geen feitelijke gegevens, bijvoorbeeld in de vorm van jaarplannen, beschikbaar. Ook de verwachtingen ten aanzien van de te betrekken medewerkers in beide gemeenten zijn niet geformuleerd. De complexiteit van de problematiek vraagt om duidelijkheid over de structuur, spelregels, afspraken, verwachtingen enz. om het werk van Courage een gelijkwaardige plaats te laten verkrijgen tussen de andere taken van de afdelingen. Van een beschrijving van concrete activiteiten en fasering in de tijd in het kader van jaaroverschrijdende activiteiten is geen sprake. Bij de afdelingen/sectoren die direct betrokken zijn bij Courage, zoals de functie handhaving, komt Courage expliciet voor in de begroting en maakt onderdeel uit van de reguliere taken. Bij de andere afdelingen is dit nauwelijks of niet het geval daar de aandacht voor Courage een minder prominente maar ook weinig gestructureerde rol speelt4. Bovendien is geen sprake van een begroting van middelen en daarmee ook niet een verdeling van middelen over activiteiten en na te streven doelstellingen. 3
Uitvoeringsprogramma Handhaving 2005; programmatische handhaven van de fysieke ruimte in de gemeente Roosendaal (Roosendaal, januari 2005, definitief). In het uitvoeringsprogramma zijn de werkzaamheden van de gemeente Roosendaal — afdelingen Beleid (SBL) en Vergunningen (SVG) -, de Regionale Milieudienst en de Brandweer Roosendaal meegenomen. 4 Tijdens de evaluatie van Courage is er in beide gemeenten een intern onderzoek gehouden naar de verankering van Courage. De resultaten zijn, daar waar relevant, meegenomen in de tekst. De volledige rapportage van het interne onderzoek is opgenomen in bijlage 3.
29965
3-2.2 Vormgeving s a m e n w e r k i n g (extern) Extern is er actief samenwerking gezocht met een groot aantal partijen. Kort gaan we in op de samenwerkingsaspecten van de specifieke relatie: Politie Midden- en West-Brabant (district Bergen op Zoom) en Openbaar Ministerie (arrondissement Breda) Bij aanvang van het project Courage is een samenwerkingsconvenant ondertekend ('Alijdaovereenkomsf). Door middel van het samenwerkingsconvenant kan onderling informatie uitgewisseld worden, waardoor het overheidsoptreden, gericht op bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving doelmatiger en doeltreffender wordt. Deze informatie-uitwisseling heeft onder meer betrekking op te nemen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen ten aanzien van drugsrunners en eigenaren van illegale verkooppunten. De uitwisseling van gegevens vindt plaats met inachtneming van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, de Wet op de politieregisters en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. De convenantpartners zijn Gemeente Roosendaal, Gemeente Bergen op Zoom, Politie Midden- en West-Brabant, district Bergen op Zoom, alsmede Openbaar Ministerie, arrondissementsparket Breda. Politie (Courageteam) •
Convenant aanvullende politiezaken (Bergen op Zoom). In dit convenant zijn afspraken vastgelegd tussen de gemeente Bergen op Zoom en de Politie Regio Midden- en West-Brabant voor het jaarplan van de politie en aanvullende politiezaken. De politie voert de politiezorg in de gemeente Bergen op Zoom uit door Team Bergen op Zoom-Zuid en Team Halsteren/Bergen op Zoom-Noord. Met inachtneming van de beleidcyclus zoals die geldt voor de politie, stelt dit team elk jaar een conceptjaarplan op, waarin ter uitvoering van voornoemde politiezorg voorstellen zijn opgenomen met betrekking tot de binnen het desbetreffende team uit te voeren taken en de te stellen prioriteiten. In de voorbereidingfase van het districtjaarplan van de politie, worden door de politie aan de gemeente voorstellen gedaan voor de in het districtjaarplan op te nemen aanvullende activiteiten van de politie in de gemeente Bergen op Zoom. Deze voorstellen zijn voorzien van de capaciteitsberekening met betrekking tot die activiteiten en zijn verwoord in een inspanningstabel die onderdeel uitmaakt van het convenant. De gemeente betaalt aan de politie een bedrag van € 219.932,16 per jaar exclusief BTW. Dit betreft 6.825 uren Per Jaar- Deze uren zijn als volgt verdeeld: 4.545 uur per jaar voor Zuid en 2.280 uur per jaar voor Noord'. De politie legt verantwoording af middels periodieke managementrapportages.
5
Dit is gebaseerd op de verantwoording van de politie die afgelopen juni heeft plaatsgevonden over 2004 en 2005. Deze urenbesteding, bedoeld om alle uren van het convenant, behoudens cameratoezicht, in te zetten voor Courage, wordt geïnterpreteerd als een mondelinge afspraak. Uit stukken van de coördinator van het politieteam (voorganger Th. Copper) blijkt, dat de exogeen gefi nancierde uren 2.700 uur betreft. De exogeen gefinancierde uren vanuit jaarplan B ten behoeve van Courage bedragen 4.600 uur.
29965
13
•
Jaarplan B (Roosendaal). In de gemeente Roosendaal zijn de afspraken tussen de gemeente en de politie over de inzet van extra politiecapaciteit vastgelegd in Jaarplan B. In dit plan van de teams Centrum en Bovendonk zijn 4.600 uur (ieder 2.300 uur) per jaar opgenomen voor Courage.
Woningstichtingen en Energiebedrijf In het convenant Aanpak Drugsoverlast is de samenwerking met de volgende partijen vastgelegd: gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom, Openbaar Ministerie te Breda, district Bergen op Zoom van de regiopolitie Midden- en West-Brabant, Woningstichting Aramis in de gemeente Roosendaal, Woningstichting Wonen West-Brabant in de gemeente Bergen op Zoom en Roosendaal, Woningstichting Soomland in de gemeente Bergen op Zoom, Woningstichting Castria Wonen in de gemeente Bergen op Zoom en Essent Netwerk BV. Het doel van de samenwerking is het nemen van preventieve en repressieve maatregelen om tot een snelle en effectieve bestrijding van drugsoverlast in de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom te komen, gevaarlijke situaties te beëindigen en criminele activiteiten met betrekking tot hennepkwekerijen en drugshandel uit (huur)panden te voorkomen en te bestrijden alsmede het woon- en leefklimaat te verbeteren. De partijen willen met alle mogelijke middelen bewerkstelligen dat de partijen die een overeenkomst hebben met hun afnemers respectievelijk huurders hun verplichtingen uit die overeenkomst strikt nakomen. Dit om aan de ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van hennepkwekerijen en de drugshandel uit (huur)panden een einde te maken. De samenwerking vindt plaats met behoud van een ieders eigen verantwoordelijkheid; Belangrijk element van de samenwerking met de woningstichting Aramis is het gezamenlijk aankopen van potentieel overlast veroorzakende panden. Belastingdienst Tot voor kort ontbrak er nog één schakel in de integrale aanpak en dat was de Belastingdienst. Samenwerking met de Belastingdienst kwam/komt moeilijk van de grond. Als sinds 2003 zijn er contacten met de Belastingdienst, echter deze verlopen moeizaam. Uit het verslag van de Stuurgroep Courage van 17 maart 2004 blijkt dat er nog geen concrete afspraken gemaakt zijn met de Belastingdienst, maar dat er wel informatie wordt uitgewisseld. Het feit dat het lastig is heeft te maken met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Structurele samenwerking tussen Courage en de belastingdienst bleek in het verleden moeilijk te verwezenlijken. In 2004 is vanuit Courage tijdens overleg met de FIOD/ECD toegezegd dat - waar mogelijk - alle informatie wordt verstrekt mits er bij de belastingdienst sprake is van een strafrechtelijk onderzoek. Inmiddels is er dan een wijziging van het wetsvoorstel gemaakt zodat men een verruiming van dit artikel krijgt6.
6
Verslag Stuurgroep Courage d.d. 17 maart 2004.
29965
14
Medio 2005 is het Convenant Vrijplaatsen gesloten. Deelname aan het convenant vrijplaatsen is een wenselijke c.q. noodzakelijke uitbreiding en aanvulling op de bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving, waardoor nog slagvaardiger en daadkrachtiger opgetreden kan worden. In het convenant vrijplaatsen wensen de convenantpartners samen te werken, ten einde door een integrale aanpak een einde te maken aan de ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van de genoemde vrijplaatsen binnen de politieregio Midden- en West-Brabant. Vrijplaatsen kunnen zich onder meer voordoen op het gebied van: belwinkels, coffeeshops en illegale hennepkwekerijen, etc. Samengevat: de Belastingdienst wenste aanvankelijk vooral op ad-hocbasis informatie uit te wisseleny. De belastingdienst is nu bereid om mee te werken bij controles, e.d.8. Door het convenant vrijplaatsen wordt thans voorzien in de informatie-uitwisseling met de belastingdienst, waardoor eveneens fiscale maatregelen getroffen kunnen worden. Vanuit het sluiten van dit convenant is de Belastingdienst inmiddels aangeschoven bij het maandelijks handhavingsoverleg Courage waar alle aandachtspunten in Roosendaal en Bergen op Zoom pand voor pand besproken worden. De belastingdienst bekijkt vervolgens wat zij vanuit hun taakveld kunnen toevoegen aan de informatie. Bewonerscommissies, winkeliersverenigingen en ondernemersverenigingen Regelmatig vindt contact plaats met bewoners en ondernemersverenigingen. In deze overleggen wordt ingegaan op de ervaren problematiek, waarbij in nauw overleg wordt gekeken naar oplossingen en mogelijkheden. Tevens vindt informatie-uitwisseling plaats over nieuwe ontwikkelingen binnen Courage. Bewoners worden op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van Courage die in hun buurt plaatsvinden. Courage wil de bewoners niet voor voldongen feiten stellen 9. Met het bewonersplatform (bijvoorbeeld Roosendaal Centrum) is het projectenoverzicht besproken. Intensief wordt met ondernemers in het gebied Brugstraat/Molenstraat van Roosendaal overlegd over het onder Couragevlag realiseren van het Keurmerk Veilig Ondernemen. Verslavingszorg, GGD, jeugdgezondheidszorg en Essent Er zijn afspraken gemaakt met Novadic Kentron met betrekking tot ambulante zorg aan verslaafden. De gemeente Bergen op Zoom fungeert hierin als centrumgemeente voor de inkoop van uren en maakt deze afspraken. Beide gemeenteraden hebben ingestemd met een proef van anderhalfjaar voor het pillenspreekuurio. Een test met het pillenspreekuur heeft plaatsgevonden. Met de Zuidwester in Bergen op Zoom zijn afspraken gemaakt over de opvang van verslaafden en daklozen. Tevens vindt er regulier overleg met Essent en de woningbouwverenigingen in beide gemeenten Momenteel vindt contact plaats tussen de Zuid Wester, Novadic Kentron en de gemeente Bergen op Zoom om de overlast die omwonenden ervaren zo veel mogelijk in te perken.
Verslag Projectgroep Courage d.d. 17 maart 2004. Verslag stuurgroep 13 april 2005. Verslag Projectgroep Courage d.d. 17 september 2003. Verslag Projectgroep Courage d.d. 29 september 2004.
29965
15
Omliggende gemeenten De omliggende gemeenten zijn gevraagd deel te nemen aan Courage. Echter, geen daarvan neemt deel aan Courage. Redenen hiervoor zijn het ontbreken van drugsoverlast of het niet beschikbaar hebben van financiële middelen. Momenteel neemt alleen de gemeente Rucphen deel aan het meldpunt en vinden er gesprekken plaats met de gemeente Woensdrecht over deelname aan het Meldpunt. Met de omliggende gemeenten is nu de afspraak gemaakt dat zij 'a la carte' kunnen deelnemen aan Courage. Als beide gemeenten in de toekomst extra gaan inzetten op repressie, dan kan de problematiek in de omliggende gemeenten toenemen. Hierdoor zou een deelname aan Courage alsnog aan de orde kunnen komen. 3.2.3 Verloop s a m e n w e r k i n g Intern De interne samenwerking met de afdelingen Communicatie en Handhaving verloopt goed. Deze afdelingen hebben Courage 'opgenomen' in hun dagelijkse werkzaamheden en voelen zich ook betrokken bij het project, onder meer via de projectgroep. Voor de overige beleidsafdelingen moeten we constateren dat Courage hier nog geen dagelijkse gang van zaken is en als een extra werklast wordt ervaren. Dit is niet goed voor het draagvlak voor het project. Het verloop van de samenwerking met de projectgroep laat zien dat het niet duidelijk is wat de meerwaarde van de projectgroep is. De kennis en kunde die aan tafel zitten, komen onvoldoende tot uiting en worden onvoldoende benut. Extern De samenwerking met de externe partijen verloopt in de meeste gevallen goed. De partijen worden door middel van regelmatige overleggen betrokken bij de Courage en om hun input gevraagd. Alle partijen zien de noodzaak in tot een gezamenlijke aanpak. Daar waar de samenwerking minder goed verloopt, is dat toe te schrijven aan wet- en regelgeving die de samenwerking bemoeilijkt. De Wet bescherming van persoonsgegevens maakt het bijvoorbeeld erg lastig om de samenwerking met de Belastingdienst van de grond te krijgen. Het is wel gelukt om de Belastingdienst aan te haken en momenteel is er een convenant en de Belastingdienst bekijkt per geval wat zij vanuit hun taakveld kunnen toevoegen aan de informatie.
3.2.4 Effecten van s a m e n w e r k i n g Intern Handhaving De handhavingstaak voor Courage is binnen de gemeentelijke afdelingen opgenomen als regulier werk en niet meer als 'extra' werk. De voorbereiding en uitvoering van handhavingbesluiten die volgen uit Courage-acties binnen Bureau handhaving afhankelijk van de juridische grondslag voor het optreden (Gemeentewet, Opiumwet of bestemmingsplan)
29965
16
worden verdeeld over het Team Milieu, apv groen en horeca. Het Bureau Handhaving is in de gemeente een grote speler in het project Courage, met name in het kader van het onderdeel de uitvoering van Cannabisnota en de inmiddels jaarlijkse, integrale handhavingsacties. Er is geen overzicht van de financiële lasten die dit met zich meebrengt. Binnen de gemeente Roosendaal zijn de uren voor Courage (handhaving) op genomen in het uitvoeringsprogramma "Programmatisch Handhaven". Deze dienen ingezet te worden voor het handhavingsdoel dat alle te inspecteren inrichtingen voldoen aan de wettelijke regels. Ook wordt er aandacht besteed aan de inspectie van verkooppunten of zij voldoen aan de Opiumwet en de APV c.q. aan de in de vergunning opgenomen voorschriften en beperkingen. Uit het tijdschrijfsysteem van de gemeente blijkt in de praktijk dat het aantal uren handhaving voor Courage overschreden is in 2004 en 2005 (respectievelijk 304,5 uren in 2004 en 211 uren t/m 15 okt. 2005. Dit heeft geleid tot, onder meer, aanschrijvingen voor verbetering van de brandveiligheid van panden waar ook drugsactiviteiten plaatsvinden. Tot sluiting, anders dan op de grondslag van art. i3b Opiumwet en art. i74a van de Gemeentewet, heeft dit echter (nog) niet geleid in onze waarneming.
Extern Nagenoeg geen enkel actiepunt kon, c.q. kan worden gerealiseerd zonder daarvoor eerst te hebben vastgesteld met wie samenwerking nodig was en een samenwerkingsbasis in de vorm van een convenant of soortgelijke beginselafspraak te hebben gelegd. Momenteel heeft Courage met alle samenwerkingspartners een convenant afgesloten en is de integrale aanpak die Courage nastreeft een feit. Tastbare resultaten zijn: 1.
frequenter overleg;
2.
betere informatie-uitwisseling (beter zicht op de situatie);
3.
afstemmen van doelen ('doelvermenging');
4.
beter zicht op feitelijke en wettelijke mogelijkheden; en
5.
afspraken over individuele of gezamenlijke acties gericht op effectievere repressie of preventie.
De effecten van de externe samenwerking heeft ertoe geleid dat er vele gezamenlijke initiatieven zijn opgepakt en gerealiseerd (zie paragraaf 3.1). 3.3
DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: ORGANISATIE
3.3.1 Organisatie Courage De samenwerking in Courage is vormgegeven in een projectstructuur. De gevolgen die dit heeft voor de interne samenwerking voor het project Courage met andere onderdelen van de beide gemeenten, zijn vastgelegd in de bestuursopdracht. In de bestuursopdracht is vastgelegd welke medewerkers (functies) in beide gemeenten deelnemen aan het project Courage. Tevens is hierin de aansturing geregeld. Dit heeft geresulteerd in de volgende mechanismen:
29965
17
•
Bestuurlijke en Ambtelijke Trekkers: de beide burgemeester van Bergen op Zoom en Roosendaal, wethouder C. van der Weegen (loco-burgemeester) van Bergen op Zoom en wethouder P. van Steekelenburg van Roosendaal. De burgemeester van Roosendaal is bestuurlijk verantwoordelijk. Daarnaast is de directeur van de sector Maatschappelijke Dienstverlening Bergen op Zoom een ambtelijk verantwoordelijke is. Tevens functioneert zij als manager voor de coördinator en beoordeelt zij de voortgang.
•
Een drugscoördinator is aangesteld voor de dagelijkse leiding van het project. Deze heeft de volgende taken (algemene functiebeschrijving van Projectleider C): 1.
Voorbereiden van projecten (stelt een plan van aanpak op met benodigde middelen en tijd met betrekking tot projecten; stelt voorstellen, ontwerpen, e.d. met betrekking tot projecten op en adviseert de opdrachtgever; richt de projectorganisatie in; adviseert over de aanbesteding van werkzaamheden; draagt zorg voor samenwerkingsovereenkomsten met partijen).
2.
Begeleiden van projecten (draagt zorg voor de opdracht binnen gestelde randvoorwaarden; stemt af met bij de implementatie van projecten betrokken partijen; stuurt projectmedewerkers aan; rapporteert over voortgang, uitputting van middelen en beslismomenten).
3.
Evalueren van projecten (toets behaalde projectresultaten; stelt een eindverslag op met verantwoording voor gebruikte tijd en middelen).
4.
Voorzitter van de projectgroep en secretaris van de stuurgroep.
De capaciteit voor de uitvoering van Courage is, binnen de projectorganisatie, beperkt: •
i f.te. voor coördinatie.
•
i f.t.e. aan administratieve ondersteuning. Deze ondersteuning bestaat uit administratieve en secretariële werkzaamheden zoals agendering, verslaglegging van de project- en stuurgroep en het bijhouden van het klachtenregistratiesysteem. Tevens worden administratieve werkzaamheden voor de politie verricht. Met als doel 'meer blauw op straat'.
•
i f.te. beleidsondersteuning drugscoördinator.
•
8 uur per week communicatieadviseur.
De verdere interne organisatie in beide gemeenten is geborgd door middel van overleggen. In de stuurgroep Courage zijn de bestuurlijke en ambtelijke trekkers, de projectcoördinator Courage, de Gebiedsofficier van Justitie, de districtschef van het district Bergen op Zoom, dan wel het hoofd Politiële Bedrijfsvoering en de coördinator namens de politie van het project Courage. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de regie en aansturing van het totale project, voortgangsbewaking van het project en de periodieke rapportages naar B&W en Raad. In de projectgroep Courage zijn vertegenwoordigd de projectcoördinator, beleidsambtenaren van diverse beleidsafdelingen die voor de bestrijding van drugsoverlast van belang zijnen de coördinator namens de politie van het project Courage. De projectgroep stemt de beleidsvoorbereiding en uitvoering af, wisselt informatie uit tussen deelnemende partners en communiceert over het project en onderdelen.
29965
18
Bij de politie is een apart Courageteam geformeerd. Binnen het projectteam van de politie is per 22 april 2003 een formele start gemaakt met de inzet van een aantal vaste medewerkers, alsmede een poule van flexibel inzetbare krachten, die als thuisbasis een van de teams in het district hadden. Door de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom werd door middel van exogene financiering de inzet van ongeveer 4 ft.e.'s gefinancierd, welke capaciteit is inbegrepen in bovenstaande aantallen. Mede door de inzet van deze capaciteit wat het mogelijk in 2003 het projectteam structureel vorm te geven en kon daaraan in 2004 een vervolg worden gegeven. De flexibel inzetbare mensen werden vaak voor meerdere periodes toegevoegd aan het projectteam, zodat men de kans kreeg zich op dit toch specifieke taakveld te ontwikkelen. Ook vanuit andere districten werden collega's in de gelegenheid gesteld ervaring op te doen en voor 6 periodes toegevoegd aan het team. Door de intensieve samenwerking van de medewerkers binnen het district, deel door middel van het projectteam, maar ook door medewerkers in basisteams, is de integrale aanpak gewaarborgd en is er op effectieve wijze gewerkt in het hele politiedistrict Bergen op Zoom, waarbij het grootste deel van de activiteiten heeft plaatsgevonden in de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom. Politionele inzet is geregeld door middel van jaarplannen en wordt gemonitord door middel van Maraps. 3.3.2 Wat heeft wijze van organisatie opgeleverd Eén van de centrale onderzoeksvragen is of de gekozen vorm van projectorganisatie als zodanig heeft bijgedragen aan het resultaat dat nu voorligt en of niet een andere organisatievorm moet worden overwogen. Als we vervolgens kijken aan de hand van de 29 actiepunten, dan constateren we voor de betrokken partijen en actiepunten het volgende: •
Actiepunt 27 (Courage-coördinator).
•
Actiepunt 22 (communicatiestrategie).
•
Actiepunt 22 (publiciteitsoffensief toeristen).
•
Actiepunt 24 (meldpunt drugsoverlast).
•
Actiepunt 29 (monitoren resultaten).
Een projectorganisatie heeft één doel: realiseren van de (bestuurs)opdracht. De projectorganisatie is opdrachtnemer en het bestuur opdrachtgever, zowel naar de projectorganisatie als naar de rest van de beide organisaties. Met andere woorden, zowel middelen als aansturing en resultaten zijn volledig gericht op dat ene doel. Gezien vanuit de 29 actiepunten en stand van realisatie is de organisatie daarom voldoende doeltreffend gebleken (zie hiervoor onder paragraaf 3.1), zowel waar het gaat om actiepunten die zelfstandig, door anderen of in gezamenlijkheid dienden te worden uitgevoerd. De wel bestuurlijk aangestuurde, maar behoorlijk onafhankelijke ("boven partijen') positie van Courage is daarin naar onze waarneming een belangrijk element. Wat de zelfstandig uit te voeren actiepunten betreft, valt op dat bij de communicatie goed nagedacht is over de doelgroepen en het medium dat daarvoor het meest geschikt moeten worden geacht en dat de communicatie vaak sterk gericht is op de inspanning (bijvoorbeeld 'gemeentelijke, bestuurlijke handhaving wordt geïntensiveerd en procedureel strakker opgezet') en de actie (bijvoorbeeld '14 mei - Bergen op Zoom drie hennepkwekerijen geruimd') en veel minder op het overallresultaat voor de overlast of veiligheid (objectief en gevoelsmatig).
29965
19
De resultaten van Courage worden gemonitord door middel van de jaarverslagen die worden gepubliceerd. Hierin worden de resultaten van het voorgaande jaar gepresenteerd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de eigen gegevens, die van de gemeente en van de politie. Een eenduidig systeem van monitoring van de doelstellingen door middel van indicatoren die aan de hand van consistent, valide en actueel gehouden data jaarlijks worden gevuld, ontbreekt echter. Het geconstateerde ontbreken van een o-meting manifesteert zich daarmee sterker als een gemis. Waar het gaat om actiepunten die door anderen of in gezamenlijkheid dienden te worden uitgevoerd, is er het volgende beeld van de bijdrage vanuit het project. Politie en OM •
Actiepunt i (Alijda-aanpak).
•
Actiepunt 5 (Intensiveren toezicht op straat).
•
ActiepuntS (Instellen flying squad).
•
Actiepunt 9 (Standaardisatie criteria en werkwijze politie).
Bij de aanvang van Courage zijn afspraken gemaakt met de politie. De beide gemeenten 'kopen politiecapaciteit in' ten behoeve van Courage (lees: bestrijding van drugsoverlast). Met deze middelen heeft de politie een flying squad in het leven geroepen. Dit team is in dienst van Courage en houdt zich bezig het drugsgerelateerde zaken en aangelegenheden. Door het instellen van het Courageteam is de specifieke aandacht voor drugsoverlast toegenomen bij de politie. De politie heeft zich gericht ingezet op het bestrijden en verminderen van drugsoverlast. Dit heeft zich onder andere geuit in vaker aanwezig zijn in probleemstraten/-wijken ('meer blauw op straat') en in handhavingsacties die ook opvolging kregen bij het OM. De coördinatie van de politiecapaciteit vanuit Courage heeft ertoe geleid dat de capaciteit, in elk geval grotendeels, de afgelopen jaren werkelijk is aangewend voor bestrijding van drugsoverlast. In de afgelopen jaren heeft het Courageteam ook veel deskundigheid opgebouwdn een grote hoeveelheid aan informatie verzameld over de drugsgerelateerde stand van zaken in beide gemeenten. Er is dus een veel beter inzicht ontstaan in de drugsscene. Deze informatie is bovendien uitgewisseld met de partners (OM, gemeente) waar wettelijk toegestaan. Het integreren van Couragetaken en transparant maken van de daarmee samenhangende activiteiten in de eigen bedrijfsvoering, alsook het zelf en met de partners gestructureerder en gestandaardiseerder werken heeft aan de effectiviteit van het optreden meetbaar (zie aantal registraties, aanhoudingen, sluitingen, etc.) bijgedragen. Verder is via het Courageteam de operationele samenwerking met (i) het OM, (2) de regiopolitie zelf en andere binnen de regio actieve teams en (3) het buitenland via het Joint Hit Teamia aanzienlijk versterkt en mag worden verondersteld dat zonder het Courageproject en -team hier geen sprake van zou zijn geweest. Bovendien is een neveneffect geweest dat
11
12
Zo veel dat het Courageteam, naar eigen zeggen, vraagbaak is geworden voor veel collega's en andere organisaties. Onderdeel van het Hazeldonk-project en in heel Zuid-Nederland actief. Doel: internationaal aanpakken van bovenlokaal overlastgevende drugspanden en kleinschalige handel.
29965
20
deze samenwerking het strategisch overleg in de driehoek effectiever heeft gemaakt, gegeven de aansturende rol daarvan in het opsporen en vervolgen van drugsgerelateerde criminaliteit. Handhavers (politie en gemeente) •
Actiepunt 3 (handhaving en toezicht op illegale verkoopactiviteiten).
•
Actiepunt 4 (handhavingsarrangement).
•
Actiepunt 10 (afstemming en intensivering).
•
Actiepunt n (Torro/Torbo).
•
Actiepunt 2 o (controle kameronderverhuur/ BoZ).
Dankzij de gekozen Couragecoördinatie en de bestuurlijke regie is een functionele samenwerking tussen politie en bestuur tot stand gebracht die maximaal gebruikmaakt van bij beide berustende bevoegdheden. Het min of meer gelijktijdig opkomen van programmatische en integrale handhaving heeft dit proces duidelijk versterkt. Verder geldt hiervoor met name wat is opgemerkt ten aanzien van de samenwerking tussen de partners. Wat nog sterker kan, is de gezamenlijke sturing op resultaten, dus bijvoorbeeld aantal aangehouden drugsrunners of gesloten kamerverhuurbedrijven en de opvang daarna. Interne partners •
Actiepunt 2 (afstemmen beleid coffeeshops).
•
Actiepunt 6 (juridische maatregelen).
•
Actiepunt 7 (cameratoezicht).
•
Actiepunt 12 (preventieaanpak drugsrunners).
•
Actiepunt 14 (preventieaanpak allochtone j ongeren).
•
Actiepunt 17 (gemeentelijke aanpak Fort Zeekant en Oost/BoZ).
Naar de interne organisatie toe heeft zich, met uitzondering van de afdelingen Communicatie en Handhaving, vaak het fenomeen van 'not invented here' gemanifesteerd. Met name preventiegerichte activiteiten of juridische maatregelen, bijvoorbeeld invoering van de Wet BIBOB, werden lang als een probleem van vooral Courage gezien. Dit is een bekend effect van het introduceren van een projectorganisatie voor een specifieke problematiek. Niettemin weet Courage ook hier te 'agenderen' zoals het voor actiepunt 14 ontwikkelde beleid in Roosendaal laat zien. Externe partners •
Actiepunt 13 (risicogroepen/straathoekwerk).
•
Actiepunt 18 (gemeenschappelijke aanpak Fort Zeekant en Oost/BoZ).
•
Actiepunt 19 (dienstencentrum harddrugsverslaafden).
29965
21
•
Actiepunt 21 (afspraken verslavingszorg/gemeenten).
•
Actiepunt 26 (overlegstructuur partners).
•
Actiepunt 28 (ontwikkelen informatie-uitwisseling tussen betrokken partners).
De consequent gevolgde werkwijze van het committeren van externe partners door middel van convenanten aan gezamenlijke doelen, wettelijke bevoegdheden werkwijzen, overlegkaders, etc. was zonder Courage niet goed denkbaar geweest en heeft een duurzame basis gelegd voor samenwerking. Dit met de aantekening dat het wellicht wenselijk en mogelijk was geweest om nadrukkelijker te sturen op SMART-geformuleerde doelen, bijvoorbeeld een van tevoren met Essent af te spreken aantal metercontroles vanwege mogelijke hennepkwekerijen. Bewoners en ondernemers •
Actiepunt 15 (Analyse Brugstr. E.o./Roosendaal).
•
Actiepunt 16 (Integrale aanpak Brugstr. E.o./Roosendaal).
•
Actiepunt 18 (gemeenschappelijke aanpak Fort Zeekant en Oost/BoZ).
•
Actiepunt 25 (Versterken communicatie bewoners).
De continue en intensieve communicatie langs vele, vertrouwde en soms meer creatieve, communicatielijnen heeft veel bijgedragen aan de dialoog tussen deze groepen en de overheid en duidelijk gemaakt welke inspanningen, in eerste instantie en vooral, van overheidszijde worden geleverd om de drugsoverlast te beperken en, onder andere daarmee, het veiligheidsgevoel te verhogen. Volgende stap is om de eigen verantwoordelijkheid te activeren. Dit proces komt wat moeizaam op gang, maar houdt grote beloftes in als het gaat om het 'opzoomeren', respectievelijk KVO'en van de eigen omgeving vanuit bewoners- en ondernemers belang. Ook hier kan de onafhankelijke positie van Courage een substantiële versnelling en draagvlakverbreding opleveren. 3.3.3 Verloop Courage: wat loopt goed, waar worden k n e l p u n t e n ervaren Ujnorganisatie Naar schatting zijn binnen beide gemeentelijke lijnorganisaties veel medewerkers voor een groter of kleiner deel van hun tijd met Couragetaken actief. Daarbij het gaat het om bijvoorbeeld wijkmanagers (BoZ), sociaal rechercheurs, toezichthouder bouw- en woningtoezicht, alsmede beleidstaken op verschillende afdelingen. Deze inspanningen zijn niet inzichtelijk vanwege het feit dat deze niet gereserveerd zijn voor Courage en niet bijgehouden worden. Het ervaren knelpunt is tweeërlei. Ten eerste is het niet mogelijk om de structurele kosten in de beleidskosten te schetsen. Het is onduidelijk wat Courage kost aan ambtelijke capaciteit, anders dat de capaciteit die is vastgelegd in afdelingsplannen. Ten tweede leidt het niet reserveren van uren ertoe dat de werkzaamheden in het kader van Courage als extra worden ervaren. Ze worden uitgesteld.
29965
Verantwoordelijkheden en aansturing binnen beide gemeenten Vanwege het gezamenlijke karakter van het project is ervoor gekozen om de verantwoordelijkheden te verdelen over beide gemeente. Dit heeft in de praktijk bewezen goed te werken. Zowel bestuurlijk als ambtelijk is er vanuit de verantwoordelijken veel aandacht en draagvlak voor Courage. De operationele verantwoordelijkheid voor Courage binnen de gemeentelijke organisaties is op drie verschillende plaatsen ondergebracht, namelijk bij: 1.
de ambtelijk verantwoordelijke;
2.
de drugscoördinator; en
3.
de ambtelijke organisatie-onderdelen.
Dit heeft ons inziens tot meer binding geleid, echter de binding van de ambtelijke organisatie verdient nog aandacht. Nog niet in alle onderdelen van de beide gemeenten heeft een doorvertaling van Courage plaatsgevonden in de afdelingsplannen. Behalve voor Communicatie en Handhaving hebben wij geen andere gemeentelijke afdelingsplannen gezien waarin de doorvertaling van Courage heeft plaatsgevonden. Het overleg van de projectgroep kon, mede daarom, onvoldoende tot gedeelde analyses komen over drugsproblemen en -ontwikkelingen, en was vanuit dat gegeven ook niet in staat om de bestuurlijke trekkers te informeren over effectiviteit van eerder gemaakte beleidskeuzes en te adviseren over eventuele aanpassingen in die keuzes. Dientengevolge is het ook de afweging over de inzet van capaciteit en middelen vooral ad hoc gevoerd en is niet duidelijk en transparant gemaakt (i) wie, (2) welke inzet voor Courage, (3) tegen welke kosten), (4) waarom en (5) wanneer pleegde. Dit, ten slotte maakt een oordeel over doelmatigheid en kosteneffectiviteit bijzonder lastig. De aanwezigheid van de projectgroep draagt ons inziens niet bij aan de noodzakelijke eenheid in strategische afstemming. Daarbij gaat het niet alleen om gemeentelijke afstemming, maar ook steeds meer om de inbreng van tal van diverse beleidsterreinen die raken aan de drugsoverlast in beide gemeenten. Er zit veel kennis en kunde bij elkaar aan tafel, maar het levert relatief weinig op; er is weinig draagvlak bij de projectgroepleden. De projectgroepleden hebben een reactieve houding en de coördinator kan er niet zeker van zijn dat zij voldoende input krijgt vanuit de diverse beleidsterreinen. De projectgroepleden bestempelen de toegevoegde waarde van het overleg als gering. De projectcoördinator wordt hierdoor extra belast. De drugscoördinator heeft dagelijks overleg met de leidinggevende van het Courageteam bij de politie. Deze samenwerking verloopt goed in de praktijk en wordt snel gehandeld. Hier vindt synergie plaats door het bundelen van kennis en kunde op alle mogelijke vlakken met betrekking tot drugsoverlast. De drugscoördinator heeft wekelijks overleg met de ambtelijk verantwoordelijke voor Courage over de voortgang van het project. Hier komen aan de orde de resultaten van de afgelopen week, de agenda voor komende week, de planning, de prioriteiten en de knelpunten. Financiële verantwoording Wij kunnen in de beoordeelde periode geen structurele ontwikkeling in de gerealiseerde beleidskosten schetsen doordat de doelstellingen in de verschillende beleidsvelden niet con-
29965
23
sistent in jaarprogramma's en deelprojecten financieel zijn uitgewerkt. Ook was de relatie bestaande capaciteit of extra f.te. niet gelegd. De uitputting van middelen (per actiepunt) is niet of beperkt bijgehouden, daarmee kon in onvoldoende mate bijsturing van de inzet van de middelen plaatsvinden. 3.4
REALISATIE DOELSTELLINGEN: OUTPUTS SAMENGEVAT
Het - ter uitwerking van de onder paragaaf 1.2 genoemde doelen - realiseren van de 29 actiepunten levert samengevat het volgende beeld op: •
29 actiepunten: het overgrote deel van de projecten is of gerealiseerd (eenmalig) of, planmatig, in realisatie (continu). Met name de meer preventiegerichte acties (zie 13-16) waar ook de inzet van de gemeentelijke beleidssectoren (onderwijs, jeugdzorg, allochtonenbeleid) of andere partijen (ondernemers, straathoekwerkers) voor noodzakelijk is, zijn volop in ontwikkeling, maar nog niet in een implementatiefase.
•
Nieuwe samenwerkingsrelaties (intern): sinds het ontstaan van Courage zijn intern, binnen de gemeentelijke organisatie, met name met de communicatie- en handhavingsafdelingen nieuwe relaties ontstaan. Meer recentelijk beginnen relaties met beleidsafdelingen (onderwijs, jeugdzorg) te groeien. Daarbij moet in gedachten worden gehouden dat Courage het eerste substantiële samenwerkingsproject is tussen beide gemeenten.
•
Nieuwe samenwerkingsrelaties (extern): extern is Courage erin geslaagd duurzame, intensieve en hoogwaardige (kennis, informatie, competenties) relaties op te bouwen met de regiopolitie, het OM, bewonerscommissies, winkeliersverenigingen en ondernemersverenigingen, woningstichtingen, Essent Netwerk BV, Belastingdienst en Verslavingszorg. Courage neemt ook deel aan het grensstedenoverleg, waar zij aan tafel zitten met gemeenten die dezelfde grensstedelijke problematiek kennen als Bergen op Zoom en Roosendaal. In mindere mate geldt dat voor operationeel Hazeldonkoverleg en de Belgische politie.
•
Frequentie en kwaliteit van afstemming handhavers: geconstateerd kan worden dat Courage ertoe heeft geleid dat van incidentele, vaak generieke, contacten nu sprake is van frequente, intensieve en kwalitatief hoogwaardige samenwerking en afstemming. Hierbinnen worden zowel meer structurele, strategische en organisatorische afspraken gemaakt over informatie-uitwisseling, juridische knelpunten en werkprocedures, als handhavingacties afgestemd gericht op specifieke daders of gebieden.
3.5
REALISATIE DOELSTELLINGEN: OUTCOME
Het hoofddoel zoals verder geoperationaliseerd in de besruursopdracht, vatten we hier nog een keer samen: •
De drugsoverlast met 50% terugdringen in de beide gemeenten.
•
Het veiligheidsgevoel van de burgers moet met 5% gestegen zijn.
•
Het herstel van vertrouwen van burgers in hun overheid moet met 5% toegenomen zijn.
•
29965
Sluiting van alle illegale verkooppunten.
24
•
Op korte termijn moeten praktische effecten van de uitgevoerde acties merkbaar zijn.
De outcome daarvan is als volgt tot een aantal hoofdindicatoren terug te herleiden, voorzover meetbaar: •
Veiligheidsperceptie bij burgers (2002=100). In een eerdere peiling in 1998 antwoordde 34% van de bevolking bevestigend op de vraag: 'Zijn er plekken in de buurt waar u liever niet komt?'. In 2005 beantwoordde 27% deze vraag bevestigend. Uitgaande van een 'lineaire' verbetering van i% per jaar komt dit neer op een percentage van 30% in 2002. In totaal betekent dit een verbetering ten opzichte van 2002 met ruim io%i3-
•
Veiligheidsperceptie bij ondernemers (2004=100).
en personeel
in Roosendaal-Centrum
Een in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen onder 100 deelnemers gehouden enquête leverde op dat 41% de kans om slachtoffer van een misdrijf te worden ten opzichte van 2004 groter achtte te zijn geworden. •
Aantal illegale verkooppunten. Van de op i/i/'o4 geconstateerde 47 illegale verkooppunten in Roosendaal waren er 10 gesloten op ifi/'o^. Van de op ifif'o^ geconstateerde 36 illegale verkooppunten in Bergen op Zoom waren er 4 gesloten op i/
•
Aantal geruimde hennepkwekerijen. In 2003 werden 60 hennepkwekerijen geruimd en in 2004 163. Dit houdt een toename in van ruim 170%.
•
Aantal politieregistraties. Het aantal registraties is in Bergen op Zoom ten opzichte van 2002 (=100) gestegen met ruim 370%. In Roosendaal bedroeg de stijging ten opzichte van 2002 (=100) ruim 210%.
N.B. Het feit dat de problemen door de betere informatievoorziening meer inzichtelijk en zichtbaar zijn geworden waardoor stijging in aantallen heeft plaatsgevonden.
'3 Bron: Gemeentepeiling 2005, Bergen op Zoom (6/io/'o5). *4 Jaarverslag Courage 2004. '5 Het aantal illegale verkooppunten laat een stijging zien, doordat de zichtbaarheid en de inzichtelijkheid in de problematiek is toegenomen. In de aantallen van 2003 en 2004 zijn de zogenaamde aandachtspanden opgenomen. Dit zijn panden waar ooit een keer drugsverkoop heeft plaatsgevonden. Dit blijft dus een aandachtspunt ondanks dat er al geruime tijd geen actieve verkoop meer heeft plaatsgevonden. In 2005 zal hierop een correctie plaatsvinden.
29965
25
3.6
KNELPUNTEN EN OORZAKEN
Realisatie van projecten Bij de realisatie van de projecten en actiepunten is Courage tegen een aantal knelpunten aangelopen. De belangrijkste oorzaak hiervan de is de wet- en regelgeving. Met name de Wet bescherming persoonsgegevens maakt het lastig om gegevens uit te wisselen en dus tot snel handelen over te gaan. Een tweede belangrijk knelpunt is de moeizame aanpak van handel uit woningen, anders dan door middel van een dwangsom. De wetswijziging van art. i3b Opiumwet punt 6 biedt mogelijk uitkomst in de toekomst. Realisatie van doelen Het realiseren van de doelstellingen van Courage is moeilijk gebleken om drieërlei redenen. Ten eerste zijn de doelstellingen van Courage deels niet realistisch (en haalbaar) geformuleerd. De onderwerpen in de doelstellingen (bijvoorbeeld vertrouwen in de overheid) hangen samen met meerdere aspecten binnen de gemeentelijke organisaties en beleidsvelden anders dan alleen Courage. Ook is niet duidelijk wat de definitie van drugsoverlast is. Het was verder niet op voorhand duidelijk welke actiepunten bij moesten dragen aan welke doelstellingen. Ten tweede heeft er bij de aanvang van Courage geen nulmeting plaatsgevonden. Het is dus niet duidelijk ten opzicht van wat er gemeten worden. Ten derde is de monitoring niet vanaf het begin van Courage opgepakt. Beleid en wetgeving In het project Courage zijn geen prestaties (targets) geformuleerd voor de interne organisaties. Door het ontbreken hiervan is het lastig gebleken voor de projectcoördinator om te sturen op inbreng van organisatieonderdelen. Het is niet inzichtelijk waarop sturing moet plaatsvinden. Wat moet bereikt worden? Een andere oorzaak is het ontbreken van een scherpe analyse van oorzaak-gevolg in de beleidsstukken en daarmee ook de koppeling met het beleid wat uitgevoerd wordt. Het ontbreekt dus aan een scherpe uitgangssituatie die dient als uitgangspunt om verder na te denken over de problematiek. Ook de preventieve kant is nog niet goed ingericht, te veel wordt beleid geformuleerd op deelniveau in plaats van hoger niveau. Zo wordt veiligheid nog te weinig gedefinieerd op het niveau van sociale veiligheid, fysieke veiligheid en beheer. Courage zou daar verandering in hebben moeten brengen als 'cross cutting' veiligheidsthema. Deels is dit terug te voeren op de aandacht die met name bij de start van Courage gericht is geweest op repressie. Last but not least, de wetgeving werkt niet mee. De drugsmarkt is, zoals bekend, voor een belangrijk deel door de overheid zelf gecreëerd. De 'voordeur" is onderwerp van een, op zich ingewikkeld, stelsel van normen en wetten, de 'achterdeur' is een grijs gebied waar wetgever en justitiële apparaten weinig greep op hebben. Vooral de lokale overheid is daarmee beperkt in de effectiviteit van zijn interventies, zelf als alles 'uit de kast' wordt gehaald.
29965
26
Samenwerking In de samenwerking intern met de gemeentelijke organisaties is niet duidelijk belegd wie wat moet doen. Op de afdelingen Handhaving en Communicatie na heeft er geen doorvertaling plaatsgevonden in de afdelingsplannen en zijn er geen concrete afspraken gemaakt over welke bijdrage geleverd moet worden. Hierdoor blijft input vanuit de beleidsafdelingen achterwege. Medewerkers ervaren de werkzaamheden voor Courage als een extra werklast en dat knaagt aan het draagvlak voor Courage. Dus men ervaart Courage niet als zijn eigen verantwoordelijkheid, maar als die van de projectcoördinator. Ten aanzien van de externe samenwerking zijn er knelpunten in de informatie-uitwisseling tussen verschillende organisaties. Hiervoor is als oorzaak de wet- en regelgeving Bescherming Persoonsgegevens aan te wijzen. Het blijkt in de praktijk dat deze hindernissen opwerpt die de samenwerking op het vlak van informatie-uitwisseling in de weg staan. Een specifiek samenwerkingsverband zoals tussen OM en Belastingdienst verloopt door de belemmeringen in informatie-uitwisseling moeizaam. In een aantal gevallen blijken bovendien bij sleutelpersonen uit de betrokken organisaties prikkels te ontbreken om het 'anders' te proberen. Continue aandacht voor creatieve oplossingen en het opzoeken van de grenzen van de wet- en regelgeving blijken noodzakelijk om de gewenste resultaten te kunnen bereiken. Organisatie Het ontbreekt bij Courage aan de (staf)deskundigheid om de projectadministratie (planning-en-controlcyclus) zo in te richten dat steeds maximaal kan worden gestuurd op het bereiken van de maatschappelijke doelen door aan te geven welke partner (intern, extern) op welke punten achterblijft in de realisatie van vooraf afgesproken 'targets'. Dit is nooit goed opgepakt en georganiseerd. Daardoor ontstaat het gevaar dat de organisatie en zijn coördinator vanuit grote operationele betrokkenheid deel van het 'probleem' in plaats van deel van de 'oplossing' wordt.
29965
27
CONFRONTATIE SDA, HET (GEREALISEERDE) BELEID EN DE HUIDIGE ORGANISATIEOPZET: HOE VERDER
4.1
INLEIDING
Er is ten behoeve van dit onderzoek een zogeheten Strategische Drugsanalyse (SDA) uitgevoerd door het COT. De SDA typeert drugsscenes en verklaart de aard en omvang ervan. Dit criminologische onderzoek ligt vervolgens ten grondslag aan beleidsaanbevelingen. Zo is het ook bij deze evaluatie gegaan: veel aanbevelingen zijn terug te voeren tot de Strategische Drugsanalyse die in zijn geheel in de bijlage is opgenomen. We formuleren in dit hoofdstuk allereerst (4.2) een aantal hoofdconclusies over de drugsscenes in Roosendaal en Bergen op Zoom. De SDA in de bijlage vormt de verantwoording van deze conclusies. De volledige SDA verbijzondert ook: naar gemeente en naar gebieden daarbinnen dat doen we in de hoofdconclusies in beperkte mate. Vervolgens komen de aanbevelingen aan bod (4.3). 4.2
STRATEGISCHE DRUGSANALYSE: HOOFDCONCLUSIES
De softdrugsproblematiek is veel ernstiger - 'harder' - dan de harddrugs problematiek in Roosendaal en Bergen op Zoom.16 De softdrugsproblematiek is in hoge mate een misdaadprobleem, waarvan de kern wordt gevormd door omvangrijke criminele softdrugshandel, dito softdrugsteelt, het runnen van buitenlandse softdrugsklanten en de smokkel van softdrugs. Dit misdaadprobleem veroorzaakt veel overlast en tast ook de leefbaarheid en de legitimiteit van de overheid aan. Dit komt onder meer tot uitdrukking in onrechtgevoelens bij rechtgeaarde burgers, in waardevermindering van het onroerend goed en in mijdgedrag.
De criminele kansen voor - vanuit Roosendaal en Bergen op Zoom - illegaal opererende softdrugshandelaren zijn riant. Vele softdrugstoeristen kopen grote partijen softdrugs in Roosendaal en Bergen op Zoom: ze maken gebruik van de goede ligging, worden gedreven door de goede prijs-kwaliteitverhouding (die het mogelijk maakt met een forse winstmarge gesmokkelde softdrugs in de buitenlandse moederstad te verkopen) en nemen de pakkans op de koop toe. Deze lokale softdrugshandelaren hebben geprofiteerd van de volgende omstandigheden. Met de hoge winsten hebben allerhande winkel- of horecapanden kunnen kopen die ze voor hun criminele praktijken benutten. De regelaars vinden eenvoudig plaatsen en mensen voor de teelt van softdrugs, alsook mensen die - deels als katvanger - handen spandiensten verrichten: een shop runnen, drugsrunnen op straat of op de snelweg. De pakkans voor de regelaars van de softdrugshandel is klein. De politie, met name het Courage Team, heeft weliswaar een redelijk tot goed zicht op allerhande criminele sleutelfiguren, maar het is onder het huidige beleid moeilijk om wat dit betreft de stap te zetten van verdenking naar justitieel of bestuurlijk optreden tegen deze sleutelfiguren.
' Zie de SDA in de bijlage voor een typering en analyse van de harddrugscene.
29965
28
Die criminele sleutelfiguren krijgen daardoor te vaak het idee ermee weg te komen: dat sterkt hen in hun criminele activiteiten en is een lonkend perspectief voor mensen in hun sociale omgeving. •
Er is een groot vraagoverschot naar softdrugs aan de legale voordeur: de 4 coffeeshops in Roosendaal en hetzelfde aantal in Bergen op Zoom. Dit leidt in de eerste plaats tot een groot aantal illegale verkooppunten van softdrugs - ook heel opzichtig vanuit horeca en winkelpanden die wat anders behoren te verkopen. Toch is tot in Lille bekend bij welke winkel je wezen moet voor softdrugs. In de tweede plaats leidt het tot de klassieke illegale teelt aan de achterdeur: een bekend schadelijk neveneffect van het Nederlandse softdrugsbeleid (zie de bijlage voor een typering van verschillende vormen van softdrugsteelt).
•
Er is in elk geval spillover van coffeeshops naar de illegale verkoop van softdrugs: wat toeristen in de shop niet — behoren te — krijgen, halen ze elders. Het Nederlandse coffeeshopbeleid bindt zo de kat wel heel erg op het spek: je verdient je brood met de verkoop van softdrugs en dan staat er een klant, die bereid is ver te reizen en een zekere pakkans voor lief te nemen, die ook nog eens bereid is fors in de te kopen. Wordt er dan 'Nee' verkocht? Wij kunnen geen definitief uitsluitsel geven, maar respondenten denken dat een meerderheid van de coffeeshops niet altijd 'nee verkoopt' en een aandeel heeft in de illegale handel in softdrugs. Sterker, ze denken ook dat de handel in softdrugs en harddrugs tot op zekere hoogte met elkaar verweven zijn geraakt (zie verder de SDA in de bijlage).
•
Roosendaal'telt, voor zover bekend bij de politie, ongeveer 40 panden van waaruit illegaal softdrugs worden verkocht. Een meerderheid van de panden bevindt zich in het centrum, met name aan de Brugstraat, Hoogstraat, Molenstraat de Kalsdonksestraat en de Dr. Schaepmanlaan. Ook op de aanvoerroute naar het centrum, de Boulevard, bevindt zich een concentratie aan illegale verkooppunten. Het betreft over het algemeen cafés, thee- en koffiehuizen, belhuizen of belwinkels, smartshops en growshops. Op de lijst staan ook ongeveer tien woningen. Deze woningen liggen voornamelijk in het Centrum, de Westrand en Kalsdonk. In het centrum wordt (ook) op straat gehandeld in softdrugs. In het centrum staan er toch al snel 25 runners op straat, al wisselt de samenstelling, en is de runnerspopulatie dus aanmerkelijk groter.
•
Bij de politie is in Bergen op Zoom een dertigtal illegale softdrugsverkooppanden bekend. Van nog eens 12 panden is niet met zekerheid te zeggen of er handel in hard- of softdrugs plaats vindt. Het betreft dezelfde soort verkoopplaatsen als in Roosendaal, zij het dat het aantal woonhuizen relatief hoger ligt. De panden liggen meer gespreid over verschillende wijken, met name Fort Zeekant, Gageldonk en het Centrum. Op de Boulevard wordt voornamelijk softdrugs verkocht aan weekendgebruikers. In het Centrum heeft softdrugs de overhand: daar neemt het aantal illegale verkooppunten in rap tempo toe (cafés, belwinkels, cadeauwinkels, snart- en growshops et cetera).
29965
29
•
Het softdrugstoerisme naar Roosendaal en Bergen op Zoom is omvangrijk en heeft een grote impact: het grote vraagoverschot naar softdrugs is de motor achter de criminalisering van de lokale softdrugshandel. Er zijn geen tellingen of op schrift beschikbare gegevens over het aantal drugstoeristen in Roosendaal en Bergen op Zoom. Een schatting van goed ingevoerde (politie)respondenten leverde het volgende op: 10.000 toeristen per week in Roosendaal en 12.000 toeristen per week in Bergen op Zoom. Het is (op straat) het drukst in de avonden, vooral na 20.00 uur: de sluitingstijd van de coffeeshops. Drukke dagen zijn donderdag, vrijdag en zaterdag. Ook tijdens de schoolvakanties (in de buurlanden) is het tijdelijk drukker. De frequentie waarmee ze naar Roosendaal en Bergen op Zoom komen loopt sterk uiteen, alsmede de omvang van hun drugsinkopen (zie de bijlage voor een typologie). De omvang van de drugstoeristenstroom is in de afgelopen jaren, volgens alle ingevoerde respondenten, vrijwel stabiel gebleven. Het betreft voornamelijk mannen in leeftijd van 16 tot 35 jaar. De Belgische kopers zijn voornamelijk autochtonen. Voor de Fransen geldt dat ongeveer de helft NoordAfrikaans (onder andere uit Marokko en Algerije) komt. De drugstoeristen kopen voornamelijk hennep en in mindere mate hasj.
4.3
PRIORITAIRE AANBEVELINGEN
We formuleren de volgende prioritaire aanbevelingen die allemaal in het bijzonder zijn gebaseerd op de Strategische Drugsanalyse (zie bijlage 2). De aanbevelingen bouwen voort op de eerste aanbeveling die erop aandringt om betere informatie bijeen te brengen die over de scène door middel van een een overkoepelende werkwijze die we 'Drugsscene in Kaart' noemen: •
Drugsscene in Kaart. Politiespecialisten (Courageteam) beschikken over veel informatie: deels ongeschreven, deels gedocumenteerd. Die informatie is cruciaal, zowel voor preventief als repressief optreden. De informatieverzameling dient te worden geïntensiveerd en te worden gestroomlijnd. Het is belangrijk om het justitiële traject, het bestuurlijke (Preventie én Handhaving) en het traject naar andere (opsporings)diensten te verbeteren. Immers: goede (criminele) informatie is noodzakelijk om in te grijpen én werkt verplichtend. Bij een goede presentatie van wat zich in Roosendaal en Bergen op Zoom afspeelt, zullen velen nog meer worden gemotiveerd er tegen op te treden en zal er continu een sfeer van politieke en ambtelijke urgentie bestaan — nu is dat niet op alle fronten en op alle momenten het geval. Het is cruciaal om informatie uiteindelijk toe te spitsen op concrete personen, panden en feitelijke omstandigheden. Hiertoe zijn de volgende activiteiten belangrijk: Een daderanalyse van alle drugsgerelateerde aanhoudingen in de afgelopen drie jaren - uitgesplitst naar doelgroep (drugsrunners, harddrugsdealers, softdrugsdealers, harddrugsverslaafden). Dit kan eenvoudig door per aangehouden verdachte een zogeheten Profiellij st in te vullen. Dit resulteert in verschillende daderlijsten en daderprofielen - die zijn de basis voor het optreden tegen personen én voor meer algemene maatregelen op basis van de vergaarde informatie. Na een basisahalyse over de afgelopen drie jaren, wordt periodiek een daderajialyse uitgevoerd. Op basis van daderanalyse is het ook mogelijk om risicopro-
29965
30
fielen te schetsen voor toekomstige aanwas. Op basis hiervan kan beleid geformuleerd worden om in een vroeg(er) stadium - preventief- in te grijpen. Daderanalyse, ervaringen elders Er zijn (ook op andere, vergelijkbare dossiers en in andere gemeente) goede resultaten geboekt niet een daderanalyse die op hoofdlijnen uit de volgende stappen bestaat: • Er worden Profiellij sten opgesteld met items omtrent i. Persoonskenmerken van de dader, 2. Delictskenmerken en 3. Crimineel patroon of verleden. •
De profiellijsten worden ingevuld op basis van X-Pol of BPS.
• Op basis van de ingevulde Profiellijsten worden Daderprofielen opgesteld. •
Die Daderprofielen worden verdiept door i. Materiedeskundigen te raadplegen (bijvoorbeeld uitvoerende politiemensen) en 2. Een beperkt aantal dossiers te bestuderen.
•
Per daderprofiel wordt een interventie ontwikkeld.
• Er worden per daderprofiel concrete namenlijsten opgesteld - op basis van verschillende criteria wordt geselecteerd wie als eerste wordt aangepakt (of soms wordt geholpen, afhankelijk van de precieze omstandigheden). De basisanalyse die we hierboven voorstellen kent een doorlooptijd van ongeveer 8 weken.
Een netwerkanslysevan belangrijke softdrugshandelmüieus. Hiertoe wordt een dossieranalyse gemaakt, wordt de documentatie van Courage benut, alsmede andere beschikbare politiekennis. Het is belangrijk ten behoeve van de netwerkanalyse gebruik te maken van regulier politiepersoneel, alsmede van informatiespecialisten binnen de politie. De netwerkanalyse is belangrijk om te voorkomen dat daderprofielen en daarop gebaseerde lijsten één voor één afgewerkt worden, waardoor het zicht op het grotere geheel naar de achtergrond verdwijnt. Door de netwerkanalyse wordt het ook mogelijk om de onderliggende georganiseerde verbanden bloot te leggen. Van groot belang is om ook informatie op te vragen over personen bij andere diensten, zoals de Gemeentelijke Basisadministratie, de Sociale Dienst, de Belastingdienst, het Kadaster en de Kamer van Koophandel. Privacybeperkingen belemmeren niemand om openbare bronnen te raadplegen. Zo kan de politie dossiers opbouwen die ze zowel kan overdragen aan Justitie als aan andere publieke diensten die nader onderzoek kunnen doen én sancties op kunnen leggen - zoals de Belastingdienst. Een overzicht van alle bekende locaties (op straat en in panden) van waaruit drugs worden verhandeld - per pand wordt een dossier aangelegd. We raden aan om over overlastgevende panden gericht informatie te verzamelen in de wijk, bij de wijkpolitie, corporatie en gemeentelijke diensten. Strafrechtelijke handhaving doet er toe. Strafrechtelijk optreden tegen drugscriminelen is en blijft belangrijk - los van of naast bestuurlijke handhaving. Dit komt doordat het softdrugsprobleem in hoge mate een misdaadprobleem is. Dit misdaadprobleem resulteert onder meer in veel overlast. Indien strafrechtelijke handhaving (te vaak) achterwege zou blijven, bestaat de kans dat met name de organisatoren van de softdrugshandel onnodig veel speelruimte
29965
31
krijgen. Dit zou niet onopgemerkt blijven bij burgers en dat zou tot veel maatschappelijke onvrede leiden en tot rechtvaardigingen voor hennepteelt: "Als handelaren ermee wegkomen, kan ik toch zeker wel hennep kweken?". Bovendien moet er ook een signaal uitgaan naar de softdrugstoeristen die de motor zijn achter de lokale misdaad en die een aanzienlijk aandeel hebben in de overlastproblematiek [zie hierna]. Drugsranners: Geconcentreerde aanpak van Veelplegers én Meerplegers. De daderanalyse (zie hiervoor) zal veelplegers opleveren: jongeren met meer dan 5 delicten en volwassenen met meer dan 10 delicten. Van belang is dat niet alleen harddrugsverslaafden als veelpleger op de lijst komen, maar ook de drugsrunners. Bestuur, justitie, politie, zorginstellingen en justitiële instellingen dienen in een convenant afspraken te maken over een meer intensieve afhandeling van Veelplegers. Die aanpak kan allerhande gedaanten krijgen: plaatsing in internaten, in PIJ's, ISDtraject, plaatsing op een Long Stay-afdeling, Dwangtrajecten (hulpverlening), uitzetting, zorg, etc. Van belang is dat men beseft dat door het in Kaart brengen van de drugsscene het aantal Veelplegers zal groeien - we denken daarbij met name aan drugsrunners. Het is echter de vraag of al de drugsrunners ook Veelpleger zijn - dat hangt af van het aantal antecedenten dat ze op hun naam hebben staan. Om te zorgen dat ze niet tussen de mazen van het net doorglippen, is het nodig om ook drugsrunners die een zogeheten meerpleger zijn te betrekken bij de aanpak. Een minderjarige is meerpleger bij 2 tot 5 antecedenten en een meerderjarige bij 6 tot 10. Indien uit beschikbare informatie blijkt dat personen zich inlaten met drugs runnen, raden we aan om ze op de te maken lijsten te vermelden. Dit is verstandig omdat uit onderzoek blijkt dat met name minderjarige meerplegers snel uit kunnen groeien tot veelpleger - zeker als ze in een criminele omgeving verkeren. Een voordeel van de veelpleegaanpak bestaat eruit dat het door middel van een modelconvenant mogelijk is om de informatie-uitwisseling tussen partners mogelijk te maken. We raden aan om een Top 40 van drugsrunners op te stellen en stuk voor stuk aan te pakken voor i januari 2007 - mogelijke criteria die daarbij kunnen worden gehanteerd zijn het aantal antecedenten, de aard van de antecedenten, de thuisof gezinssituatie, de positie in de drugsscene (leiding gevend of niet?), de vraag of iemand verslaafd is en de psychische situatie. Intensivering van de aanpak softdrugstoerisme. Het softdrugstoerisme is de motor achter de grootste criminaliteits- en overlastproblemen in met name Roosendaal en in iets mindere mate Bergen op Zoom, waar de harddrugsproblematiek wat groter is en de softdrugsproblematiek wat minder zichtbaar - maar toch ernstig. Immers, geen enkele markt kan zonder klanten. Het softdrugstoerisme kan langs ten minste drie lijnen worden aangepakt: Het vergroten van de pakkans van toeristen op de infrastructuur, in het bijzonder op geijkte locaties en routes. Dit vergt in de eerste plaats een ophoging van de repressieve capaciteit. Het Courageteam en het Joint Hit Team verrichten belangrijk werk, maar het is nodig de repressieve aanpak te intensiveren en nog meer te richten op basis van beschikbare informatie over personen, kentekens, tijden en locaties. De casus Roosendaal en Bergen op Zoom is een interessante
29965
32
casus om het idee van Modale Politie - Politie op de infrastructuur in eenvoudiger taal - van de Raad van Hoofdcommissarissen1? door middel van een pilot gestalte te geven. Meer bijstand, uit andere korpsen en ook van de Kmar, lijkt ons nodig. Ook kan, zoals men al van plan is, gebruikgemaakt worden van de zogeheten Catch Ken - een scanner annex computer die op basis van kentekens verdachte personen selecteert door informatie uit verschillende bestanden te koppelen. Het herbezien van de strafmaat voor sofdrugstoeristen - in het bijzonder bij recidive. First offenders kunnen nog betrekkelijk mild worden gestraft, maar wie voor de tweede of derde keer wordt betrapt, dient een veel harder signaal te krijgen dan nu het geval is. Softdrugstoerisme loont te snel. De strengere straffen en hogere pakkans communiceren in België en Frankrijk: een deel van de toeristen onderschat de mogelijke consequenties ook nu al. Indien deze communicatie wordt gestaafd met concrete verhalen over strenge straffen van toeristen die voor de tweede of derde keer zijn betrapt, zullen minder mensen de reis wagen. Hennepteelt: ontbinding huurovereenkomst. Er wordt naar gestreefd om de huurovereenkomst te ontbinden indien in een woning een hennepkwekerij wordt aangetroffen. Dit dient duidelijk te zijn voor iedere huurder - zeker in wijken en buurten waar het nu nog vaak voorkomt. In feite komt dit neer op de aanbeveling om op de ingezette weg door te gaan. Illegale drugshandel vanuit coffeeshops, horeca of winkelpanden: zodra dat mogelijk is vergunning intrekken.. De werkwijze Drugsscene in Kaart zal dossiers opleveren over - eigenaren en medewerkers van - coffeeshops en over illegale handel vanuit horeca en winkelpanden. Bij geconstateerde systematische illegale handel in softdrugs wordt, zo enigszins mogelijk, een vergunning ingetrokken en wordt op dat adres geen soortgelijke zaak geopend. Bij kleinere overtredingen van wet of van vergunningvoorwaarden - bijvoorbeeld verkoop van een iets grotere hoeveelheid softdrugs dan is toegestaan - wordt eerst nog een waarschuwing gegeven; bij herhaling wordt geprobeerd de vergunning in te trekken. Ervaringen in andere gemeenten leren dat een soortgelijke aanpak bij harddrugs vanuit horeca mogelijk is. Hierbij moet worden bedacht dat de maatschappelijke schade van illegale softdrugshandel groot is in Bergen op Zoom en Roosendaal: het is zeker vergelijkbaar met de schade die harddrugshandel aanricht in veel andere gemeenten. Naast het bestuurlijke traject wordt ook een strafrechtelijk traject gestart, want anders bestaat het gevaar dat de regelaars van de drugshandel te eenvoudig simpelweg hun handel verplaatsen nadat de vergunning is ingetrokken. Deze harde en duidelijke aanpak vinden we bepaald belangrijker dan de precieze openingstijden, omdat we vinden dat vooral moet worden opgetreden tegen drugscriminaliteit en de eventuele aanpassing van openingstijden wordt ingegeven door zorgen omtrent de overlast. Woonhuizen: doen wat kan. '7 Zie het Rapport Politie in Ontwikkeling.
29965
33
Nu blijft het gevaar van verplaatsing natuurlijk altijd bestaan, zeker op de korte termijn. Het ligt voor de hand dat met name koopwoningen worden benut voor softdrugshandel (of voor een hennepkwekerij), omdat ook handelaren inmiddels weten dat het dan juridisch lastiger is om dit aan te pakken. We raden hiertoe onder meer aan om goed te kijken naar ervaringen die elders in het land zijn opgedaan - er heeft reeds afstemming plaats met andere grensgemeenten met drugsproblemen, waaronder Venlo. Het is belangrijk om enkele juridische overwinningen te boeken - daartoe helpt het om tijdelijk en ten behoeve van enkele sleuteldossiers enkele goede externe juristen te raadplegen. Er zijn twee belangrijke opties om op te treden tegen softdrugshandel vanuit woonhuizen. In de eerste plaats artikel 1743 Gemeentewet. Hiertoe is het cruciaal om een gedegen dossier op te bouwen dat onmiskenbaar aantoont dat er sprake is van een overlastsituatie die direct is te herleiden tot de illegale handel in softdrugs. De reden dat hier hoge eisen aan gesteld worden, komt omdat het sluiten op basis van artikel 1743 Gemeentewet direct raakt aan het huisrecht dat gewaarborgd is in artikel 12 Grondwet. Toepassing van artikel 1743 valt onder de bestuursdwangregeling van artikel 5:28 en 5:29 Algemene wet bestuursrecht (verzegeling en meevoeren/opslaan van zaken en goederen). In de tweede plaats is er de mogelijkheid om aan te schrijven op basis van de Woningwet. De overtreden norm is hier het bestemmingsplan, waarin is neergelegd dat de gebruiksfunctie van het perceel 'wonen' is. Handel in drugs is daarmee in strijd. Deze aanschrijvingsprocedure zet het wapen van de dwangsom in (artikel 5:32 e.v. van de Awb). Er wordt dus niet opgetreden door een feitelijk handelen zoals een sluiting met bestuursdwang (artikel 5:21 Awb), maar er wordt een boete opgelegd voor iedere overtreding die nog na de aanschrijving wordt geconstateerd. De oplegging van een dwangsom probeert dus door een financiële prikkel de overtreding te beëindigen. Daarom dient het bedrag per overtreding als mede het maximum te verbeuren bedrag ook hoog genoeg te zijn. Op dit moment worden ervaringen opgedaan met een systeem van een dwangsom van 30.000 euro per overtreding met een maximum van 150.000 euro. Bij deze procedure moet de kanttekening worden geplaatst dat de daadwerkelijke sanctionering van de overtreding pas plaatsvindt in de incassoprocedure van de verbeurde dwangsommen. Die incasso vindt vaak pas plaats na afronding van de bezwaar- en beroepsprocedures tegen het dwangsombesluit. Dat kan enkele maanden tot een jaar in beslag nemen. Verder kan een dwangsom alleen maar opgelegd worden aan een overtreder. Bij het gebruik van woningen in strijd met het bestemmingsplan is dat in elk geval de gebruiker (in de regel de huurder of bewoner) van het pand. Deze is echter vaak een stroman. Moeilijker is het om aan te tonen dat de achterliggende persoon, die vaak de organisator en initiator van de drugshandel op grote(re) schaal is en daardoor de winsten opstrijkt, eveneens gebruiker van de woning is en dus overtreder van de norm uit het bestemmingsplan. De beschreven procedure is een nieuw middel dat wordt ingezet tegen de handel vanuit woningen. De toekomst zal uitwijzen in hoeverre deze maatregel effectief is. Bij juridische tegenslagen dient verder na te worden gedacht over andere mogelijkheden om softdrugshandel vanuit woonhuizen tegen te houden. Dit zou onder meer
29965
34
kunnen door in de omgeving en op invalswegen naar de hotspot intensief te surveilleren: dat schrikt immers Hanten af. Een vorm van tegenhouden kan ook bestaan uit (belasting)onderzoek naar de vermoedelijke daders: wat zijn hun bezittingen en hoe verhoudt dit zich tot de belastingaangiften? Herontwikkelinggezichtbepalende locaties: sanering van 'drugsstraten'. De Molenstraat e.o. dient met voorrang te worden herontwikkeld. Daarna kunnen andere locaties volgen, maar deze straat is dé concentratie van de zo schadelijke softdrugscriminaliteit. Als de overheid de situatie daar weet te verbeteren, is dit een belangrijke vooruitgang. Het zal bovendien een positief effect hebben op het gezag van de overheid. De overheid dient het beleid om zo veel mogelijk panden op te kopen, voort te zetten en te intensiveren, ook in Bergen op Zoom. De lokale overheid heeft hier de financiële middelen niet voor. De rijksoverheid en provinciale overheid dienen bij te springen. Alle wettelijke mogelijkheden moeten worden benut om deze herontwikkeling zo snel en goedkoop mogelijk uit te voeren. Hiertoe wordt een tijdelijke organisatie (bijvoorbeeld een N.V.) in het leven geroepen die louter daadkrachtig kan optreden als Provincie e.o. Rijk meebetalen. We denken dat consequente uitvoering van dit laatste punt ertoe zal leiden dat de Molenstraat en omgeving over vijf jaar nog maar weinig coffeeshops en louche horeca of winkels telt. Dat dient ook het uitgangspunt te zijn van het beleid, hetgeen de facto bijna neerkomt op een nullijn wat coffeeshops in de Molenstraat e.o betreft. Het is een optie om onder strenge voorwaarden op mindere centrale locaties enkele nieuwe coffeeshops toe te staan (bijvoorbeeld 'richting de grens') - wel na een grondig antecedentenonderzoek naar de eigenaren.
29965
35
5.
VOORUITKIJKEN: DE ORGANISATIE
5.1
HOE VERDER
Wij adviseren, vanuit de positie die Courage nu heeft verworven in de bestrijding van drugsoverlast, in te zetten op meer effectiviteit door de volgende speerpunten en taken. Deze sluiten aan bij de beleidsaanbevelingen die voortkomen uit de S DA (zie hoofdstuk 4): •
strategisch: ontwikkelen van strategie om regionale partners (politie, OM) en nationale partners (Justitie) nauwer te betrekken bij strafrechtelijk optreden;
•
informatie: activiteiten richten op daderanalyse en netwerkanalyse;
•
tactisch/operationeel: • geconcentreerde, vooral strafrechtelijke, aanpak van de gehele productie-, verkoop- en gebruikersketen van softdrugs in samenhang met bestuursrechtelijk en civielrechtelijk optreden, resp. met publieke handhavers en private partners • herontwikkelen van concentratiegebieden met veel softdrugscriminaliteit
De overtuiging is dat met een intensievere misdaadbestrijding ook de ervaren overlast substantieel en meetbaar vermindert in Roosendaal en Bergen op Zoom. Courage is nog niet klaar! Een terugleggen van de lopende en hiervoor genoemde activiteiten en taken in de staande organisaties ('going concern') zou bovendien risico's inhouden ten aanzien van de beheersing van de situatie die met de geleverde inspanningen vanaf 2003 is bereikt. Een krachtige 'buitenboordmotor' blijft nodig, leren ook de ervaringen elders18. Een en ander houdt in dat ten opzichte van de huidige doelen een (verdere) focus ontstaat op de meer repressieve kant en daarmee op die taken en instrumenten van de politie, bestuurlijke handhavers en externe partners. Het betreft daarmee ook hoofdzakelijk tactische en operationele taken die overigens op strategisch niveau ('doelen') dienen te worden verankerd in de betrokken organisaties. Deze herijking van de in de bestuursopdracht geformuleerde doelen houdt tevens in dat de meer preventie georiënteerde taken die gerelateerd zijn aan drugsoverlast expliciet worden gedefinieerd als een zelfstandig takenpakket (bv. 'drugs en veiligheid') dat, als een meer programmatische beleids- en regieopdracht, bij de gemeente en, voor de uitvoering, bij bewoners, ondernemers en andere maatschappelijke groeperingen en organisaties thuis hoort. De deskundigheid die nu aanwezig is binnen Courage dient behouden te blijven en door verdere bewerking nu rendement te gaan opleveren. Wij zijn verder van mening dat dit rendement alleen maar toeneemt met een intensievere en resultaatgerichte aanpak met de interne en externe partners.
18
Bv. stationsgebied Utrecht waar sinds 2001 een gebieds- en veiligheidsmanager en projectorganisatie gericht bezig is met drugsoverlast en tastbare resultaten (meetbaar afgenomen onveiligheidsgevoel) laat zien.
39965
36
Hun inbreng is immers onontbeerlijk is bij de hiervoor voorgestelde aanpak van de drugsoverlast. Last, but not least, de vigerende wet- en regelgeving op het vlak van informatiebeheer en -uitwisseling zal ook in de toekomst belemmeringen met zich mee blijven brengen. De krachten zullen daarom gebundeld moeten blijven om maximale resultaten binnen de grenzen van het systeem te kunnen behalen. De inbreng van externe partners in het geheel zien wij daarom gehandhaafd in de toekomst. De effectiviteit en toegevoegde waarde van deze inbreng staan of vallen echter met heldere doelstellingen en eenduidige verdeling van verantwoordelijkheden. De start- en leerervaringen en resultaten die de organisatie en haar partners de afgelopen jaren hebben gegenereerd moeten derhalve in een 'volleeerde' fase worden aangewend om te komen tot een (i) helder procesontwerp (wie is betrokken vanuit welke belangen en doelen), (2) projectstructuur niet duidelijk geëxpliciteerde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en (3) een aansturing op afspraken, plannen en resultaatsverantwoording. Systematisch meten van voortgang in termen van outputs en outcome maakt daar onderdeel van uit. Nadrukkelijk moet Courage daartoe worden versterkt op punten als competenties (data analyse, planning & control specialist) en eigen (onderzoeks)budget om de nieuwe taken zo effectief mogelijk te kunnen oppakken. 5-2
ORGANISATIECRITERIA EN VOORKEURSORGANISATIEVORM
Ten aanzien van het toekomstige functioneren van een Courage-organisatie, zijn wij op basis van het voorgaande van mening dat de volgende criteria van belang zijn voor het goed functioneren: •
Snel en flexibel kunnen handelen: de organisatie moet in staat zijn om snel te kunnen handelen, dus weinig 'bureaucratisch'
•
Regievoering is centrale opgave, waarbij de regisseur regie uitvoert op de producten van de partners
•
Samenwerken maar wel met behoud van ieders verantwoordelijkheid
•
Verzakelijking van relaties is een vereiste om te komen tot SMART-geformuleerde bijdrages
•
Algemene organisatorische criteria: slagvaardig, effectief en efficiënt
Bij de keuze die gemaakt moet worden ten aanzien van de toekomstige organisatievorm van Courage zijn deze criteria meegewogen. Ook mede op basis van de overwegingen die aan de orde zijn geweest in het overleg met bestuurders en begeleidingscommissie, komen wij tot de conclusie dat Courage als zelfstandig project voortgezet moet worden en tot de aanbeveling dat een projectorganisatie gericht op uitvoering én regie (van de uitvoering) de voorkeur verdient. Veronderstelling bij dit model is dat een met de huidige politie-inzet voor drugsoverlast vergelijkbare capaciteitsinzet wordt gecontinueerd en 'aangehaakt' blijft bij de nieuwe projectorganisatie.
29965
37
5-2.1 Positie 'project' en relatie met de gemeentelijke organisatie
De voorgestelde projectmatige aanpak van Courage houdt een korte levensduur en, daarmee, een tijdelijk samenwerkingsverband van een team van mensen in. De projectleider van de projectgroep is zelfstandig verantwoordelijk voor de resultaten van het project. Deze resultaten maken onderdeel uit van het mandaat ('opdracht') dat de projectgroep meekrijgt. In dit geval ligt het voor de hand een nieuwe bestuursopdracht, namens beide gemeenten, mee te geven met een looptijd van, bijv., drie jaar. De positie van de projectleider als opdrachtnemer vraagt een verankering binnen de staande organisatie. Immers, bestuurlijk maar ook ambtelijk moet het project aangestuurd en verantwoord kunnen worden. Daarnaast staat een project nooit voor 100% los van de lijnorganisatie en is het om redenen van beleidsefFectiviteit zaak om koppelingen met beleid en programma's die invloed uitoefenen op de doelen van het project en vice versa. Voor een deel is deze afstemming derhalve van strategisch-beleidsmatige aard, maar voor een deel ook van strategisch-organisatorische aard waar het gaat om inzet van capaciteit en middelen op doelen die samenvallen met die van de projectorganisatie. Belangrijke spelers in de het projectmatig werken zijn (i) de bestuurlijk opdrachtgever, (2) de ambtelijk opdrachtgever, (3) de ambtelijk opdrachtnemer/projectleider en (4) de projectgroep als organisatie-éénheid van projectleider, staf en secretariaat. We gaan kort in op de taken van de opdrachtgever, resp. opdrachtnemer. Tot de taken van de ambtelijk opdrachtgever rekenen we de volgende, belangrijkste: •
Begrenst de opdracht, geeft SMART aan wat het resultaat van het project is;
•
Maakt, in overleg met de ambtelijk opdrachtnemer/projectleider, een voorstel voor het beschikbaar stellen van menskracht uit de eigen organisatie'9;
•
Creëert bestuurlijk en ambtelijk draagvlak;
•
Legt verantwoording af aan de bestuurlijk verantwoordelijke;
•
Brengt het project in besluitvorming:
•
Is in feite 'eigenaar' van het project.
Tot de taken van de ambtelijk opdrachtnemer behoren de volgende, belangrijkste: •
Zet de bestuurlijke/ambtelijke vraag om in een uitvoerbare opdracht
•
Is budgethouder voor het project en spreekt deelnemers aan op door hen te leveren deelprodukten;
•
Is aanspreekbaar op de voor het project afgesproken tijd, capaciteit, geld, kwaliteit, informatie en organisatie;
•
Is verantwoordelijk voor het totstandkomen van het projectresultaat;
•
Stuurt het project operationeel aan en geeft dagelijks leiding aan het project;
19
De inzet van mensen en middelen om doelen te bereiken is een afspraak tussen college en raad via de productenbegroting en via de afdelingsplannen een afspraak tussen afdelingshoofd en directie.
29965
38
Signaleert knelpunten aan en anticipeert op ontwikkelingen (incl. voorstellen voor corrigerende maatregelen) voor de opdrachtgever; Rapporteert regelmatig over projectvoortgang en verzorgt de projectadministratie (incl. p&c cyclus); Voert overleg en maakt afspraken met externe partners. Bergen op Zoom Binnen de gemeente Bergen op Zoom is, naast Courage, uitgebreidere ervaring opgedaan met projectmatig werken Zo communiceren alle gemeentelijke sectoren al enige tijd via de projectorganisatie 'buurtgericht werken' met de wijken van Bergen op Zoom. Bedoeling is het projectbureau uiteindelijk structureel in te bedden in de gemeentelijke organisatie. De vertrouwdheid met het werken vanuit een projectorganisatie vergemakkelijkt o.i. de (verdere) afstemming van Courage op de gemeentelijke organisatie en omgekeerd, specifiek waar het gaat om bestuurlijke handhavingsacties. Voor wat betreft de meer programmatische inbedding van drugsoverlast zowel naar handhaving als preventie is er een organisatiebreed veiligheidsoverleg waar de Couragecoördinator ook nu aan deelneemt. Programmatisch beleidskader is integrale veiligheid. Hier kunnen afstemming van doelen van Courage en integrale veiligheid resulteren in synergie en efficiency (welk organisatie-onderdeel kan het beste welke doelen realiseren) opleveren en kunnen afspraken over prioriteiten en capaciteit plaats vinden. Roosendaal De gemeente Roosendaal maakt in de ontwikkeling en realisatie van beleid een structureel onderscheid in (i) beleid, (2) implementatie en (3) uitvoering. Projecten maken een belangrijk onderdeel uit van de implementatie. Voorzover ketenpartners betrokken zijn bij de uitvoering voorziet het concept in contractering, bv. op het punt van handhaving. Met het bedrijfsvoeringconcept 'Beter Samen & Samen Beter' (BSSB) beoogt Roosendaal de organisatie meer publieksgericht te maken en, waar nodig, samenhang in de benadering van wijken en buurten te brengen. De inrichting van een nieuwe hoofdstructuur is daarbij een kernopgave welke nu in gang is gezet. In teamverband en stadsbreed werken maakt daarvan onderdeel uit. Verder vraagt het nieuwe organisatieconcept meer aandacht voor een met projectmatig werken vergelijkbare werkwijze (scheiding beleid-uitvoering, opdrachtgever-opdrachtnemer, planning- en control etc.). Kortom, Courage past in deze ontwikkeling en kan die, zo gewenst, versterken. Een veiligheidsoverleg en integraal veiligheidsbeleidskader ontbreekt op dit moment. Dat neemt niet weg dat de projectorganisatie met de beleidsverantwoordelijke directeuren of afdelingshoofden bilaterale afspraken over tactisch en operationele inzet vanuit jaarplannen e.d. kan maken. Dit kan in de vorm van een ServiceLevelAgreement (SLA),managementcontract en/of afdelingsplan waarin specifiek wordt omschreven welke resultaten met de inzet zijn beoogd voor Courage.
29965
39
5.2.2 Relatie tot de politie
Zoals gezegd achten wij het van het grootste belang dat het Courageteam bij de politie gecontinueerd wordt, juist vanwege de focus op repressie. De werkwijze in het team sluit goed aan op die van een projectorganisatie. De opdrachtgeversrol van de nieuwe projectorganisatie richting politie zou daarbij gecontinueerd moeten worden. Voor zover geen sprake meer kan zijn van inkoop van capaciteit, zou de coördinerend burgemeester gedelegeerd opdrachtgever namens de regionale korpsleiding kunnen zijn. Het probleem van de drugsoverlast is immers niet uitsluitend een lokaal probleem, maar ook een regionaal en (internationaal probleem zoals elders in dit rapport aangegeven. Wij zijn dan ook van mening dat op regionaal niveau met de korpsbeheerder de discussie gevoerd moet worden over deze problematiek en de regionale prioritering. Juist nu lijkt de tijd daar rijp voor, gelet ook op de pilot 'Hennepteelt en de georganiseerde criminaliteit'. Hierin werken twee Limbugse korpsen samen met twee of drie Brabantse korpsen (een eventuele rol van de Nationale Recherche moet niet bij voorbaat uitgesloten worden geacht). De pilot wordt uitgevoerd onder leiding van de parketten Roermond, Maastricht en den Bosch, alsmede de Directie Internationale Strafrechtelijke Aangelegenheden en Drugsbeleid (Disad) van het Ministerie van Justitie20. Lokale aanpakken zoals die van Courage kunnen bijdragen aan de informatie en criminaliteitsanalyses op basis daarvan te maken. 5.2.3 Relatie tot het Veiligheidshuis
Op initiatief van het Arrondissementaal Justitieel Beraad Breda (AJB) en in samenspraak met de gemeenten Bergen op Zoom, Halderberge, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen en Woensdrecht wordt gewerkt aan het opzetten en inrichten van een zgn. veiligheidshuis. Doel is vooral de samenwerking tussen partners in de keten te verbeteren. Met name de persoonsgebonden aanpak blijkt gebaat te zijn met werken vanuit één loket waarachter de primaire processen in de keten praktisch en goed op elkaar zijn aangesloten. Vanzelfsprekend zijn er nog andere positieve effecten zoals afstemming, informatie-uitwisseling, vergroten slagvardigheid etc. Door meedoen van hulpverleningsorganisaties met hun oriëntatie op preventie kunnen bovendien dossiers worden overgedragen. Aansluiting van het veiligheidshuis op goed lopende projecten zoals Courage, (S)CRIEM en het justitieel casusoverleg jongeren is daarbij cruciaal. Courage als projectorganisatie kan daarom als partner opgenomen worden in het Veiligheidshuis en zich daar met de andere partners bezig houden met de sterk operationele, op casuïstiek, gerichte taken en activiteiten gerelateerd aan criminaliteit en veiligheid. In het Veiligheidshuis zal inhoudelijke voeding plaatsvinden vanuit de samenwerkingspartners. Overigens pleiten de nieuwe taken sowieso voor een sterke rol van het veiligheidshuis in de praktische uitvoering daarvan.
20
Binnenlands bestuur, week 43 (28 oktober '05): 'aanpak criminaliteit achter softdrugs moet aangepakt'.
29965
40
5.3
ORGANISATORISCHE UITWERKING
5.3.1 A a n s t u r i n g s m o d e l Een opdrachtgever - opdrachtnemerrelatie is en blijft bepalend voor de aansturing van de projectorganisatie, wat idealiter inhoudt dat deze sturing plaatsvindt vanuit een bestuursopdracht met concrete, realistische en afrekenbare doelen. Het model van één coördinerende portefeuillehouder 'veiligheid' vanuit beide gemeenten die in samenspraak met de voor openbare orde verantwoordelijke burgemeesters opereert, heeft goed gewerkt en kan worden gecontinueerd in deze opzet. Daarmee is de lokaal bestuurlijk-politieke verantwoording belegd in de lijn van de wethouder, c.q. de burgemeester. Immers, specifieke overlast is vaak onderwerp van aanpak en discussie binnen één van beide gemeenten. Voor wat betreft de ambtelijke aansturing stellen wij voor één lid van het directieteam van elke gemeente functioneel verantwoordelijk te maken. Daarmee ontstaat meer evenwicht in de aansturing vanuit beide gemeenten dan in de huidige situatie het geval is. Vanzelfsprekend dient verder binnen de beide organisaties ook een lijnverantwoordelijke aanspreekbaar te zijn op die rol voor de projectorganisatie. De voorgestelde focus op repressie en een sterker betrekken van de politieregio pleit voor een sterkere, strategische afstemming binnen het regionale driehoeksoverleg over inzet van politie- en OM-capaciteit en prioritering van opsporing en vervolging van drugsgerelateerde zaken. Om het reguliere driehoeksoverleg niet te zwaar te belasten, is het zinvol deze afstemming zoveel mogelijk te laten plaatsvinden binnen een stuurgroep Courage. Naast de genoemde bestuurders en ambtelijk verantwoordelijken, de projectleider Courage, stellen we voor de Gebiedsofficier van Justitie, de districtschef en, voorzover mogelijk, een vertegenwoordiger van het rechtbankarrondissement uit te nodigen daarin. In een overleg van 2 tot 3 keer per jaar komen daarin jaarplannen, voortgangsrapportages en strategische hoofdlijnen met betrekking tot handhaving, opsporing, vervolging en veroordeling aan de orde. Schematisch levert dat het volgende beeld op:
Aansturing Courage
29965
5 - 3 - 2 Inrichting organisatie
Projectleider/regisseur In dit model laat de projectorganisatie de actie sterker aan anderen over dan in de huidige situatie. Dit betekent dat de projectleider meer als regisseur Courage optreedt. Deze projectleider/regisseur (i) stuurt op capaciteit en prestatieafspraken bij partners en met name politie en gemeente (2) regisseert de uitvoering van de bestuurlijke opdracht over de gehele keten, (3) coördineert de strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving gericht op 'cases', (4) bewaakt de voortgang en (5) legt verantwoording af aan de hand van monitoring van prestaties/outputs en maatschappelijke effecten. Tevens is hij verantwoordelijk voor de communicatie rondom het project. De sturing vanuit de projectleider/regisseur is daarom op twee niveaus te onderscheiden. •
Op strategisch niveau: op strategisch niveau (i) maakt de regisseur zo bindend en concreet mogelijke afspraken met alle partners, is de regisseur deelnemer aan (2) het programmatische veiligheidsoverleg voorzover voor Courage relevant (nu alleen Bergen op Zoom) en (3) regionaal politie en OM overleg. Wij schatten in dat de regisseur hier 20% van zijn/haar beschikbare tijd aan besteedt.
•
Tactisch en operationeel niveau: De uitwerkingen van het strategisch overleg naar concrete acties en de uitvoering hiervan ligt voor een groot deel bij de samenwerkingspartners van Courage. Dit zijn dezelfde partners als in de huidige situatie al het geval is. De regisseur houdt de regie op de uitvoering van de acties en heeft hierover regelmatig overleg met de samenwerkingspartners. Het ligt voor de hand hiervoor het Veiligheidshuis als platform te gebruiken, waardoor ander overleg zoals de bestaande projectgroep kan komen te vervallen. De regisseur regisseert als het ware de uitvoering. Wij schatten in dat dit 70% van de beschikbare tijd in beslag neemt.
•
De overige 10% van de tijd van de projectieider/egisseur zal besteed worden aan de communicatie, P&C-cydus en interne aangelegenheden.
Inrichting projectorganisatie Wij stellen voor de projectorganisatie uit drie personen te laten bestaan: •
Projectleider/Regisseur
•
Stafkracht ('analist')
•
Secretaresse
Daarnaast stellen we voor de projectorganisatie over een substantieel, eigen onderzoeksbudget te laten beschikken, o.a. voor ondersteuning bij analyses. Financiering Met betrekking tot financiering van de projectorganisatie stellen we voor de huidige cfïnanciering vanuit beide gemeenten te continueren met een geoormerkt budget van ca. € 170.000,- waaruit o.a. de projectleider/regisseur wordt betaald. Voor een deel van de capa-
29965
42
citeit dient de financiering waarschijnlijk gevonden te worden via verschuivingen in bestaande gemeentelijke budgetten en formaties en/of in budgetten of formaties van de externe partners. De middelen die eventueel vrijkomen bij niet langer inkopen van politiecapaciteit, ca. € 600.000 zouden kunnen worden aangewend voor (een 'revolving fund' voor) aankoop van panden. Verder onderzoek is nodig om te kunnen bepalen welke financiële kansen of risico's zich voor de beide gemeenten vanuit een gericht aankoopbeleid kunnen gaan voordoen.
29965
43
6.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
6.1
INLEIDING
Hiervoor hebben wij het beleid, de organisatie en werkwijze van Courage beoordeeld. Vervolgens is de vraag wat dat (i) heeft opgeleverd en (2) wat daarvan valt te leren. Geconstateerd is dat de drugsproblematiek een hardnekkig en structureel probleem is. Voor de komende tijd blijft een antwoord nodig op de maatschappelijk ongewenste effecten van de drugsproblematiek in beide gemeenten. Kortom, wat valt te leren van de ervaringen met Courage, wat heeft gewerkt en vraagt om verdere intensivering, wat is nog niet geprobeerd en heeft mogelijk een reductie van de (ervaren) overlast ten gevolge. Daarbij kijken we naar het beleid zoals ontwikkeld door beide gemeenten, de organisatie en werkwijze van Courage, maar ook naar de rol van het Rijk en de regio. Dit houdt onder meer verband met de hoofdconclusie: de drugsproblematiek is in essentie een misdaadprobleem, omdat de overlast en de economische waardevermindering uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende softdrugscriminaliteit benutten. Uitgangspunt is echter, ook al liggen de oorzaken van de drugsproblematiek grotendeels elders, de effecten in eerste instantie een zorg zijn voor de betrokken gemeenten en deze het voortouw (blijven) nemen. 6.2
DE BELANGRIJKSTE LEERERVARINGEN
Op basis van de Courage-ervaringen van de afgelopen periode zijn enkele hoofdingrediënten te benoemen, die relevant zijn gebleken voor een goed verloop van de bestuurlijke opdracht. Deze zullen telkens op een andere wijze, rekening houdend met de aard van het (deel)project, de context en de andere spelers, moeten worden gebruikt. Daarbij gaat het om de volgende leerervaringen: •
Het kort houden van de aansturingslijnen vanuit bestuur en ambtelijk management is een belangrijke succesvoorwaarde gebleken voor het opzetten en nagenoeg geheel realiseren van een 'hands on'-aanpak als nagestreefd in de 29 actiepunten.
•
Intergemeentelijke samenwerking op bestuurlijk, beleidsmatig en operationeel niveau rond het onderwerp drugsoverlast, geconcretiseerd in doelen en actiepunten, verloopt effectief als de verantwoordelijkheid voor de uitvoering wordt neergelegd bij een projectorganisatie.
•
Inkoop van politiecapaciteit leidt tot veel meer dan alleen (her)prioritering van politieactiviteiten in relatie tot drugscriminaliteit en -overlast. Gezamenlijke informatieopbouw (binnen de wettelijke mogelijkheden), kennis- en competentieontwikkeling en intensievere, operationele samenwerking tussen gemeente, politie en OM zijn samenwerkingsresultaten die sleutelcondities bleken in het opsporen en vervolgen van drugsgerelateerde overlast en criminaliteit.
•
Duidelijke afspraken met alle, andere, publieke en private partners in de keten bleken mogelijk op basis van de onderschreven meerwaarde van een gezamenlijke aanpak van een urgent maatschappelijk probleem. Wet- en regelgeving op het vlak van gegevensbescherming is een groot obstakel gebleken bij de daadwerkelijke invulling van de samenwerking.
29965
44
•
Professionalisering van gemeentelijke handhaving (programmatisch, integraal) is duidelijk aangejaagd en versneld door de bestuurlijke en projectmatige focus op drugsoverlast.
•
Het project is geslaagd op het punt van het merkbaar laten zijn van de uitgevoerde acties blijkens de politiecijfers en (nog) onvoldoende geslaagd in het meetbaar dichterbij halen van de geformuleerde maatschappelijke doelen (beperking drugsoverlast, verbeteren van veiligheidsgevoel, herstel van vertrouwen. Het ontbreken van een nulmeting is hier mede debet aan.
6.3
AANBEVELINGEN
6.3.1 Beleid •
Strategie nationaal en regionaal: De drugscriminaliteit moet lokaal worden aangepakt, maar is zo omvangrijk dat een uitbreiding van de steun daarbij op regionaal niveau van politie en justitie, op provinciaal niveau en op rijksniveau noodzakelijk is. Het is ook zaak om Justitie nauwer te betrekken bij het drugsbeleid in Roosendaal en Bergen op Zoom: de drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende softdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven.
•
Effectiever inzetten van informatie: Het is cruciaal om het informatieproces verder te verbeteren door middel van daderanalyses, netwerkanalyses en een overzicht van panden waar drugs wordt verhandeld. Goede informatie en daarop gebaseerde dossiers kunnen uitmonden in justitiële en bestuurlijke interventies. Door dader- en netwerkanalyses wordt het mogelijk om diepgaander onderzoek te doen naar de bron, het georganiseerde verband. Ook is het op basis van deze informatie mogelijk om risicoprofielen op te stellen om snel(ler) in te grijpen bij (jonge) aanwas in het criminele softdrugscircuit.
•
Preventie Om de softdrugsoverlast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig. Het is noodzakelijk om ook strategieën te ontwikkelen om de criminele activiteiten en de daarmee gepaarde overlast op lange termijn terug te dringen - preventief beleid. Een betere aansluiting van Courage met de beleidsafdelingen waar fysieke en sociale veiligheid en beheer gemaakt wordt is hiervoor noodzakelijk. Op de eerste plaats is het van belang om de nieuwe (jonge) aanwas in de illegale drugswereld zoveel mogelijk tegen te gaan. Met andere woorden: voorkom dat een Grst offender een recidivist wordt. Hiertoe is al een eerste aanzet gegeven door drie projectvoorstellen: i. Preventieve aanpak potentiële drugsrunners-dealers, 2. Peereducatie en 3. No Deal. Hiermee moet nu aan de slag
29965
45
gegaan worden. Ook is een koppeling van Courage aan het (gemeentelijke) Veiligheidshuis aanbevelingswaardig. Hierbij gaat het met name om het uitwisselen van informatie over bepaalde (groepen) individuen. Dit is eenvoudig te bewerkstelligen: een afgevaardigde van het Courageteam als deelnemer aan casuistiek overleg van het Veiligheidshuis. Verder is het van belang om de negatieve (criminele) spiraal te doorbreken waar sommigen uit de drugsscene in verkeren. Een voorbeeld is het aanbieden van schuldsanering bij een persoon die hennep kweekt om zijn schulden af te lossen. Er moet een betere aansluiting komen van het beleid met de beide gemeentelijke organisaties en de projectorganisatie. Het preventieve beleid wat een bijdrage kan leveren aan het bestrijden van de drugsoverlast moet gekoppeld worden aan de doelen van Courage. Hierbij denken we in eerste instantie aan fysieke veiligheid, sociale veiligheid, beheer en jeugdzorg. Strafrechtelijk optreden: Strafrechtelijk optreden tegen drugscriminelen is en blijft belangrijk - los van of naast bestuurlijke handhaving. Dit komt doordat het softdrugsprobleem in hoge mate een misdaadprobleem is. Drugsrunners dienen gericht te worden aangepakt. Hierbij kan deels aansluiting worden gezocht bij beproefde werkwijzen bij de aanpak van veelplegers. De aanpak van het drugstoerisme moet worden geïntensiveerd. Gerichte acties dienen de pakkans op de infrastructuur te vergroten en de strafmaat voor recidivisten moet worden verhoogd. Softdrugstoerisme loont nu veel te snel. Andere instrumenten (bestuursrechtelijke, civielrechtelijke, uitvoering): Er moet worden doorgegaan met het beleid om huurovereenkomsten te ontbinden na ontdekking van een hennepkwekerij. Daarbij is het van belang om vervolgens nader justitieel onderzoek te verrichten naar eventuele onderliggende georganiseerde verbanden. Zodra illegale (softdrugshandel wordt geconstateerd vanuit horeca of winkelpanden, wordt, zodra dit mogelijk is, de vergunning ingetrokken (naast een strafrechtelijk traject). Op het desbetreffende adres wordt geen soortgelijke zaak geopend. Dit achten we bepaald belangrijker dan de precieze openingstijden, omdat we vinden dat vooral moet worden opgetreden tegen drugscriminaliteit en de eventuele aanpassing van openingstijden wordt ingegeven door zorgen omtrent de overlast. Bij de bestuursrechtelijke aanpak van drugshandel vanuit woonhuizen wordt alles op alles gezet (onder andere artikel iy4a Gemeentewet of door middel van een dwangsom). Door middel van onder meer gerichte politie-inzet op drugs klanten wordt handel vanuit woonhuizen aangepakt. Het is belangrijk om creatief te werk te gaan en de grenzen van de wet op te zoeken. Gezichtbepalende locaties worden herontwikkeld, onder meer door het opko. pen van panden. Hiertoe wordt een tijdelijke organisatie in het leven geroepen die louter daadkrachtig kan optreden als Provincie e.o. Rijk meebetalen.
29965
46
6.3.2 O r g a n i s a t i e De projectorganisatie is als excentrisch gepositioneerde organisatie ('buitenboordmotor') met één opdracht nodig om de inspanningen van publieke en private partijen maximaal te richten op beheersen en terugdringen van de in Bergen op Zoom en Roosendaal gezamenlijk ervaren drugsproblematiek. De aan de projectorganisatie inherente flexibiliteit maakt het mogelijk, en indien zo gewenst, nu meer in te zetten op (i) repressie, (2) resultaatgericht werken en verantwoorden en (3) aanspreken van partijen als regiopolitie, OM en Justitie (Disad) op hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de achter- en onderliggende zware criminaliteit. De bestuursopdracht vanuit beide gemeenten moet daartoe worden vernieuwd in nauw overleg met de partners om (i) de effectiviteit van het optreden vanuit de keten maximaal te laten zijn en (2) de aansluiting russen voordeuroptreden (vooral lokaal) en achterdeur (vooral regionaal en nationaal) te verzorgen. SMART-geformuleerde doelen, meer focus in taken, andere taken (analyse!), meer regie in plaats van uitvoering, prestatieafspraken aan de 'voorkant' en transparante en tastbare verantwoording en monitoring aan de 'achterkant' van de uitvoering vragen om een andere inrichting van de projectorganisatie zelf. Courage wordt meer 'hoofd' en minder 'handen en voeten' in de nieuwe opzet en werkwijze, maar blijft wel vooral uitvoering en handhaving en niet (programmering van) beleid als werkveld houden. Voer een nulmeting uit: voordat Courage verder gaat moet er eerst een nulemting uitgevoerd worden om te voorkomen dat verderop in het traject de projectorganisatie wederom aanloopt tegen het ontbreken van een duidelijke startsituatie. Het ontbreken van de nulmeting bij de start van Courage heeft ertoe geleid dat het niet duidelijke is welke vorderingen er gemaakt zijn in de afgelopen drie jaren ten aanzien van de drugsoverlast. Ontwikkel, naast de nulmeting, ook direct een monitoringsinstrument en benoem indicatoren aan de hand waarvan de effecten gemeten kunnen worden. Zorg dat de projectleider/regisseur 'schakelt en makelt' in tactische en operationele zin in (i) vooral de relatie met de politie zowel lokaal als regionaal, (2) de relatie met de gemeentelijke/bestuurlijke handhavers en (3) de relatie met de al via convenanten gecommitteerde andere publieke en private partners. Zodoende vormt deze een spin in het web van de bestrijding van drugsoverlast. Definieer de rol en taken van de projectleider/regisseur nadrukkelijk in alle op strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving gerichte werkprocessen en maak daarbij gebruik van eventuele mandatering van bevoegdheden op het terrein van openbare orde van de burgemeester. Vergroot bewustzijn in beide gemeentelijke organisaties door het leggen van oorzaak - effect koppelingen vanuit de drugsoverlast die Courage aanpakt met integrale veiligheid (sociaal, fysiek, beheer). Na de afdelingen handhaving en communicatie moet Courage breder 'op de agenda' komen en dienen er SMART-afspraken gemaakt worden met de beleidsafdelingen.
29965
47
Laat Courage deel uitmaken van het Veiligheidshuis. In het Veiligheidshuis zitten naast de handhavingsketen alle hulpverleningsdiensten aan tafel en is de aandacht gericht op jeugd en veelplegers. Hierbij wordt er gekeken vanuit de bril van hulpverlening bij zowel de preventie als de repressie. Dit bevordert ook overgave van dossiers.
29965
48
BIJLAGE i DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: OUTPUTS
29965
DE UITVOERING VAN HET PROJECT COURAGE: OUTPUTS
In de bestuursopdracht is een lijst met 29 voorstellen en actiepunten opgenomen. Hierna brengen we de huidige stand van uitvoering van deze acties in beeld. Met uitzondering van de actiepunten (i) en (n) die voor ifif'o-} gepland waren, is de planning gericht op uitvoering vóór afloop van het Couragemandaat in 2006. i)
Alijda-aanpak invoeren in de beide gemeenten per i jan. 2003 (strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscale maatregelen nemen ta.v. drugsrunners, dealers en eigenaren van illegale verkooppanden); extra formatie beschikbaar stellen
Realisatie : Een samenwerkingsovereenkomst is op 2Ö/9/'o3 afgesloten tussen OM, politie en gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal2i. De belastingdienst maakt formeel (nog) geen partij uit van deze overeenkomst22. Centraal staat hierin een integrale aanpak waarbij de competenties, instrumenten en bevoegdheden worden gebundeld en informatie en kennis worden uitgewisseld. Concrete afspraken zijn gemaakt over belangrijke zaken als aansturing, middelen- en capaciteitinzet en, vooral, informatie-uitwisseling. Het ingezette Courageteam en de vrijgemaakte ondersteuning vanuit de gemeente leveren nu tastbare resultaten op door meer aanhoudingen en het betere samenspel met het OM in vervolging van verdachten, ondanks de beperkingen vanuit de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet op de politieregisters en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Zo mag het OM alleen gegevens verstrekken bij een bewijsbare zaak tegen het desbetreffende verkooppunt23_ De verwachte voordelen van een gerichte ketenaanpak hebben zich procesmatig (meer begrip, samenwerking en samenhang), maar ook qua resultaat (aantal aanhoudingen, voorgeleidingen) bewezen. Een belangrijke conditie voor effectieve strafrechtelijke handhaving was de bestuurlijke handhaving. Vanaf mei 2003 is de bestuurlijke handhaving aanmerkelijk beter georganiseerd. De praktijk was tot dat moment dat er meldingen vanuit de politie binnenkwamen en dat deze niet of niet altijd niet de nodige prioriteit werden afgehandeld. In het kader van de bestuurlijke handhaving vindt er nu gemiddeld eenmaal per vier weken een structureel overleg plaats tussen de handhavers (politie en gemeente). In dit overleg wordt de stand van zaken besproken niet betrekking tot het waarschuwen en sluiten van panden die de wettelijke regels overtreden en worden de aandachtspunten en -gebieden van de politie mede bepaald. Dit heeft ertoq geleid dat inmiddels aan nagenoeg alle legale én illegale verkooppunten voorzover vanuit panden (exclusief woningen), maatregelen zijn opgelegd. Doelstelling voor 2005 is om voor circa 50% van de bekende (vermoedelijke) illegale, in panden gevestigde verkooppunten een procedure te starten24-
21
Samenwerkingsconvenant betreffende de uitvoering van de bestuursopdracht Drugsproject Brabantse Buitensteden ("Courage"), 26 september 2003. 22 Het 'convenant vrijplaatsen' is in concept gereed en onderwerp van bespreking met de Belastingdienst. 2 3 Interviewverslag 6/c//'o$. 2 4 Jaarverslag Courage 2004.
29965
2)
Afstemmen van het beleid coffeeshops in beide gemeenten
Realisatie : In februari 2005 is de nota Cannabisbeleid door de beide gemeenten vastgesteld. De Nota coffeeshopbeleid is voor beide gemeenten van toepassing verklaard en is identiek. Veel beleid was al gemeenschappelijk (voorkomen van aantasting leefklimaat, bescherming van jeugd, prioriteit bij handhaving, het aantal van maximaal vier gedoogde coffeeshops, uitsterf-, c.q. vestigingsbeleid, scheiding van drugshandel en 'natte' horeca, strikte toepassing AHOJ-G criteria, de openingstijden van de coffeeshops). Geconstateerd is verder dat de drugsproblematiek in beide gemeenten op punten verschilt, maar dat dit niet tot verschillend beleid hoeft te leiden. Daarom zijn kleine verschillen die aanwezig waren, bijvoorbeeld op het gebied van de toegestane hoeveelheid handelsvoorraad, geharmoniseerd. 3)
Standpunt bepalen m.b.t. handhaving en toezicht op illegale verkoopactiviteiten, met name in growshops en smartshops
Realisatie : Een belangrijk beleidskader voor handhaving levert de eerder genoemde nota Cannabisbeleid. Centraal staan daarin de belangrijkste juridische 'kapstokken' (art. i3b Opiumwet, art. i74a Gemeentewet) om op te treden. Geconstateerd wordt dat niet kan worden opgetreden in woningen waarin wel drugs worden verhandeld, maar geen sprake is van ernstige overlast. Ook een ander belangrijk kader voor handhaving, de APV, is op het punt van drugs, gelijk getrokken. Er is verder gekozen voor een structureel, operationeel, overleg op het punt van bestuurlijke handhaving tussen de handhavers (politie en gemeente). In dit overleg (eenmaal per vier weken) wordt de stand van zaken besproken met betrekking tot het waarschuwen en sluiten van panden die de wettelijke regels overtreden en worden de aandachtspunten en -gebieden van de politie mede bepaald. De maatregelen en activiteiten zijn SMART gemaakt en resulteren daarom in aantallen gedoogde verkooppunten, illegale verkooppunten (exclusief woningen), waarschuwingen, gestarte sluitingsprocedures en eventuele dwangsommen op jaarbasis. Illegale verkoop vanuit woningen Het stoppen van de handel in drugs uit woningen is met name in Bergen op Zoom momenteel een groot probleem. Getracht wordt de overlast tegen te gaan door middel van het opleggen van dwangsommen. De dwangsommen worden opgelegd als een woning gebruikt wordt in strijd met de bestemming volgens het bestemmingsplan. De gemeente legt de dwangsom op, op grond van het artikel in het bestemmingsplan waarin het verbod op strijdige activiteiten met de bestemming beschreven is. Per geconstateerde overtreding wordt een dwangsom van € 30.000 verbeurd, met een maximum van € 150.000. De strijdige activiteiten leveren ook een overtreding van de Wet economische delicten op. Voor deze overtreding kan de politie proces-verbaal opmaken tegen de verdachte. De omwonenden van woningen in Bergen op Zoom van waaruit drugs gedeald worden, worden door middel van een nieuwsbrief geïnformeerd over de situatie en de rol van het belang van melden (rol van de burger) wordt onderstreept. Zie ook actiepunt (6). 4)
29965
Beschrijven van een aantal scenario's voor de handhaving en het afspreken van acties door alle betrokkenen bij de verschillende scenario's (opstellen handhavingsarrangement).
Realisatie : Praktische hulpmiddelen zoals een handboek Juridische handhaving, eerste helft 2003 opgesteld, hebben mede eraan bijgedragen dat de handhavingspraktijk uniform verloopt en de rechter zo weinig mogelijk intervenieert. Specifieke uitdaging daarbij is om alle creativiteit aan te wenden om binnen de wettelijke en juridische mogelijkheden maximale resultaten te boeken. Bevoegdheden van de burgemeester zoals die van art. iyb Opiumwet en art. 1743 Gemeentewet spelen daarin een cruciale rol. De toekomstige wetswijziging van artikel i3b Opiumwet zal het eindelijk mogelijk maken om op effectieve wijze de verkoop van drugs uit woningen aan te pakken. y)
Intensiveren van het toezicht op straat.
Realisatie : Jaarplan B (Roosendaal) en het convenant aanvullende politietaken (Bergen op Zoom) hebben geleid tot de (inspannings)afspraak om extra surveillancecapaciteit beschikbaar te stellen. Zonder deze extra inzet zou het additionele toezicht op specifieke plekken en vooral 's avonds niet mogelijk zijn geweest25 6)
Uitbreiden van het pakket van juridische maatregelen.
Realisatie
: Ja, de volgende maatregelen zijn gerealiseerd.
Paraplubestemmingsplan grow- en smartshops, belhuizen en internetcafés Gezien het aantal smart- en growshops in beide gemeenten, de aantrekkingskracht van deze shops op het drugstoerisme en de gemeentelijk geformuleerde doelstellingen in de nota Cannabisbeleid, was/is het reëel om de groei van het aantal shops tegen te gaan. Om te voorkomen dat het aantal verder toeneemt, is een paraplubestemmingsplan opgesteld. Het paraplubestemmingsplan wordt van toepassing op alle vigerende bestemmingsplannen (en daarna gelieerde herzieningen, wijzigings- en uitwerkingsplannen) binnen de gemeente Roosendaal en Bergen op Zoom. Vergunningstelsel grow-, smartshops, belhuizen en internetcafés De gemeenteraad heeft d.d. 29 juni 2005 besloten het vergunningstelsel in te voeren voor grow- en smartshops, belhuizen en internetcafés. Door de invoering van het vergunningstelsel vallen smart- en growshops tevens onder de Wet bevordering integratiebeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Bibob) en worden de mogelijkheden van de gemeente om ongewilde facilitering van criminele activiteiten te voorkomen, verruimt. Dit vergunningstelsel kan alleen van toepassing worden verklaard op de straten waar sprake is van overlast of waar in de nabije toekomst overlast verwacht wordt van grow- en smartshops, belhuizen en internetcafés. De colleges van burgemeester en wethouders hebben daarom besloten om een aantal straten aan te wijzen, waar de smart- en growshops, belwinkels en internetcafés vergunningplichtig worden op grond van artikel 2.3.4.2, lid i, van de "Algemene Plaatselijke Verordening". 7)
Verkennend onderzoek doen naar cameratoezicht in de Brugstraat Roosendaal.
Realisatie : Mede naar aanleiding van een uitgebreidere discussie in 2004 in de raad waarin alle formele en praktische voors en tegens zijn afgewogen en een amendement voor
Bijvoorbeeld Rapportage Jaarplan B, team Bovendonk, 2003.
29965
invoering26 is aangenomen, is een Plan van Aanpak ontwikkeld voor cameratoezicht in Roosendaal. Met name aan communicatie met bewoners en ondernemers, vooral die in het gebied rond de Molenstraat, Brugstraat, Hoogstraat, Oliemolen, Markt en Bloemenmarkt, is veel aandacht besteed door communicatie via flyers, internet, etc. In 2005 wordt in het vierde kwartaal het cameratoezicht ingevoerd. Eerder, in 1998, was Bergen op Zoom daarin voorgegaan. Op 8 augustus 2005 is ten behoeve van het beheer van het systeem het 'Privacy- en procedurehandboek Cameratoezicht gemeente Roosendaal' vastgesteld. Over het handboek is overleg gevoerd met de politie, OM, bewonerscommissies, ondernemersverenigingen, bewoners in en rondom het cameratoezicht gebied. Cameratoezicht kan niet alleen een meerwaarde bieden aan de ingezette acties, maar kan ook voor andere doeleinden worden ingezet. Men kan hierbij denken aan de vermindering en voorkoming van vandalisme, geweldsmisdrijven van criminaliteit. 8)
Instellen van een flying squad van de politieteams Roosendaal centrum en Bergen op Zoom Zuid.
Realisatie : Dit politieteam is per april 2003 operationeel en actief. Het team bestaat uit een aantal vaste medewerkers en een pool van flexibel in te zetten medewerkers (tot. 16 f.te.). In 2005 is de samenwerking met het Joint Hit Team tot stand is gekomen g)
Standaardisatie van criteria en werkwijzen van de politie, versnellen van procedures en terugdringen van de administratieve belasting van de politie.
Realisatie : De politie heeft in haar planning-en-controlcydus de Courage-doelen verwerkt en SMART gemaakt. Zo laten de jaarlijkse managementrapportages per Couragedoelstelling/activiteiten (i) de geplande activiteiten, behaalde resultaten, eventuele bijsturing en tijdspad zien. Daarmee is Courage in belangrijke mate 'geïnternaliseerd' in de eigen bedrijfsvoering. Afspraken tussen partijen als politie en OM zijn in toenemende mate vastgelegd in notulen of, zoals hiervoor aangegeven, handboeken. Dit leverde standaardprocedures en werkinstructies op. 10)
Afstemming en intensivering van bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingsacties.
Realisatie : Met strafrechtelijke handhaving is reeds in 2003, direct na de start van het project Courage begonnen vanuit het zgn. Courageteam. In 2004 is ook de bestuurlijke handhavingpraktijk nadrukkelijker gekoppeld aan de strafrechtelijke handhaving. Het doel om vanuit het project Courage te komen tot afgestemde én geïntensiveerde bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving is op beleidsmatig én operationeel niveau gerealiseerd. Sinds juli 2004 is ook uitstekende ervaring opgedaan met integrale handhaving vanuit beide gemeenten, gericht op bijvoorbeeld grow-, cadeau- en smartshops. Dit hield in dat toezichthouders van gemeenten op het gebied van milieu, bestemmingsplannen, woningwet en brandveiligheid samen met andere toezichthouders waaronder de Keuringsdienst van Waren, sociaal rechercheurs, Verispect (kansspelautomaten) en de Vreemdelingendienst de panden controleerden. Het Courageteam van de politie waren bij deze controleacties ondersteunend. Elke discipline was verantwoordelijk voor zijn taakveld en droeg ook zorg voor de afwikkeling van de geconstateerde strafbare feiten (softdrugs, wapens, etc.). Na afloop zijn de 'lessons leamed' doorgelopen waaruit bleek dat alle betrokkenen absoluut meerwaarde zagen in een op deze 26
Raadsnotulen 8/n/'o4.
29965
manier opgezette controle. Uit oogpunt van efficiency bleek het wenselijk om de doelstelling wat bij te stellen en de controleteams wat kleiner te maken. Zowel in Bergen op Zoom als Roosendaal is de intensivering van het handhavingsbeleid op alle handhavingsterreinen, met de daarbijbehorende handhavingsorganisatie, opvallend. Voor 2005 is door Bergen op Zoom een handhavingsprogramma vastgesteld, waarin drugsgerelateerde handhaving een plaats heeft gekregen. In het Uitvoeringsprogramma Handhaving 200527 is in Roosendaal binnen het veld 'openbare orde en veiligheid' prioriteit gegeven aan inspectie 'gebouwd en ongebouwd' binnen de categorie Courage. We mogen aannemen dat Courage als neveneffect deze ontwikkeling heeft gestimuleerd door de gunstige (samenwerkings)ervaringen met integrale handhaving. Er hebben meerdere acties plaatsgevonden sinds 2004 (2x in beide gemeenten) en in 2005 ix in beide gemeenten en er staat er nog één op de agenda voor nov./dec. 2005. Deelnemende toezichthouders vanuit de gemeenten zijn: inspecteur en/of bijzonder opsporingsambtenaar woningwet en bestemmingsplannen en sociale zaken(sociale rechercheurs). Externe deelnemers zijn: toezichthouders Brandweer, toezichthouders Regionale Milieudienst, toezichthouders Voedsel en Warenautoriteit (voorheen Keuringsdienst van Waren), toezichthouders Verispect en Vreemdelingendienst. u)
Torro-aanpak ("Terugdringen Overlast Runners Roosendaal en Omgeving") in Roosendaal uitbreiden en dezelfde aanpak ("Torbo") in Bergen op Zoom invoeren per i jan. 2003).
Realisatie : Runners (en dealers) veroorzaken veel overlast voor omwonenden en ondernemers in de omgeving van het centrum in Roosendaal en in de omgeving van illegale verkooppunten in de binnenstad van Bergen op Zoom. Naar aanleiding hiervan is in 2003 onder leiding van het project Courage de projectgroep "Aanpak drugsrunners" gestart. Aan dit overleg namen deel een medewerker van Courage (voorzitter), de sociale recherche, de leerplichtambtenaar en de politie. Het overleg is nooit goed van de grond gekomen: privacywetgeving belemmerde informatie-uitwisseling. Wat de aanpak drugsrunners betreft, wordt in de toekomst aansluiting gezocht bij de ketenaanpak in het veiligheidshuis. Door middel van dit project werd geprobeerd inzicht te krijgen in het aantal (vooral jonge) drugsrunners en wordt een manier gezocht deze doelgroep aan te pakken. In 2005 is dit deelproject niet verder geïntensiveerd. De door het politieteam van Courage in kaart gebrachte groep drugsrunners bestaat momenteel uit 94 personen in Roosendaal en circa 50 in Bergen op Zoom. In 2005 zijn de politiegegevens geanalyseerd. Deze analyse biedt de basis voor een aanpak van drugsrunners. Echter de analyse verdient een verdieping om echt effectief te zijn.
Roosendaal, januari 2005.
29965
12)
Kennis vergaren van de groep drugsrunners (gericht op sluitende aanpak)
Realisatie : De onder (n) genoemde informatie en analyse, wordt tevens aangewend voor een op preventiegerichte aanpak waarbij aansluiting wordt gezocht bij de groep C en D zoals gedefinieerd in het jeugdbeleid in Roosendaal, platform Jeugd en Veiligheid. In de gemeente Bergen op Zoom betreft het de doelgroepen 2 en 3. Doelstelling is voorkomen dat de risicojeugd, toegespitst op de Marokkaanse jongeren binnen de groep C en D / 2 en 3, afglijdt naar het criminele drugscircuitaS. Oogmerk is te starten eind 2005. i})
Opbouwen van een vertrouwensrelatie met de risicogroepen middels straathoekwerk
Realisatie : Met de straathoekwerker van Novadic Kentron is afgesproken contact met de risicogroepen te leggen en te onderhouden. 14)
Uitbreiden van het Roosendaalse project "Preventiebeleid allochtone jongeren" naar de doelgroepen drugsrunners en hangjongeren; Beleid dient zodanig opgesteld te worden dat probleemgevallen ook daadwerkelijk de aandacht krijgen.
Realisatie : In Roosendaal is in 2004 het project 'Van losse schakels naar keten' opgezet gemeente Roosendaal. Het Roosendaalse Preventiebeleid stelt zich ten doel marginalisering en mogelijk daaruit voortvloeiende criminalisering van allochtone jongeren te voorkomen, c.q. te bestrijden. Het projectplan beoogt de komende jaren met de etnische minderheidsgroepen een sluitende keten van voorzieningen te realiseren, vooral ook door participatie van de doelgroep. Een belangrijke stap daarbij is verder om de samenwerkende organisaties zelf verantwoordelijkheid te geven voor de uitvoering van activiteiten en niet als gemeente (te) veel de kar alleen te trekken. Criminaliteitspreventie Jeugd is één van de vier zgn. platforms. De projecten Preventieve aanpak potentiële drugsrunners en Peereducatie sluiten aan op de uitgangspunten binnen het beleid "Preventiebeleid allochtone jongeren". j£/
Inventarisatie en analyse van de problemen op drugsoverlast, horecaoverlast, verpaupering en vervuiling (Integrale aanpak Brugstraat/Molenstraat e.o., Roosendaal).
16)
Opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak met o.m. de onderdelen: toezicht en handhaving, beheer en onderhoud, aankoop panden, investeringen in de woningvoorraad, verkeer en voorlichting & communicatie; Kansen dienen direct aangegrepen te worden. Een en ander moet leiden tot een leefbaar openbaar gebied. (Integrale aanpak Brugstraat/Molenstraat e.o., Roosendaal).
Realisatie : Naar aanleiding van beide actiepunten is in mei 2003 een opzet gemaakt voor de inventarisatie, analyse en aanpak voor de integrale aanpak van Roosendaal Centrum gericht op drugsoverlast, horecaoverlast, verpaupering en vervuiling. Deze aanpak is gecommuniceerd met het bewonersplatform en ondernemersvereniging. Om de integraliteit nog verder te benadrukken, werd in 2004 het project "Keurmerk Veilig Ondernemen" binnen het project Courage gebracht. Het project heeft zich tot doel gesteld door middel van het verwerven van het Keurmerk Veilig Ondernemen in nauwe samenwerking met elkaar te komen tot een veiliger woon-, leef- en ondememersklimaat. Eén van de acties van 2005 was gericht op een enquête ondernemers en personeel om het (on)veiligheidsgevoel te peilen. Een belangrijke maatregel van de kant van de overheid vormde de invoering van cameratoezicht (zie 7).
28
Project i: preventieve aanpak potentiële drugsrunners-dealers (bron?)
29965
Momenteel wordt gezamenlijk gewerkt aan de uitvoering van het project "Keurmerk Veilig Ondernemen", een einddatum is niet vastgelegd. Naast het KVO is er door de gemeente Roosendaal een veelheid van initiatieven in gang gezet of afgerond om het gebied integraal te verbeteren. We noemen de volgende: •
In 2004 is met de woningbouwvereniging Aramis een overeenkomst getekend om te komen tot de aankoop van (potentieel) overlastgevende panden.
•
Er is gestart met de herziening van bestemmingsplannen in dit gebied.
•
Het convenant veilig stappen is totstandgekomen.
•
Een plan van aanpak voor cameratoezicht in de Molenstraat e.o. is opgesteld.
•
Er loopt een project voor de aanpak van overlastgevende jongeren.
Daarnaast is het belangrijk het feit te vermelden (zie bestuursopdracht projectcoördinator Brugstraat-Molenstraat 2005) dat in september de Raad heeft ingestemd met het aanstellen van een projectcoördinator die de diverse deelprojecten die in het gebied spelen, waaronder de aankoop overlastgevende panden, op elkaar af te stemmen. Daarnaast wordt gewerkt aan een zogenaamd ruimtelijk functioneel streefbeeld. 17)
Opstellen van een integraal actieplan (naast repressie ook preventie, begeleiding en hulpverlening + acties op andere gemeentelijke beleidsterreinen, zoals stadsvernieuwing, sociale activering, welzijn, verkeer, reiniging, sport jeugdbeleid en cultuur). (Integrale aanpak wijken Fort Zeekant en Oost, Bergen op Zoom)
Realisatie : Het project als zodanig is gerealiseerd en afgerond in 2004. Eventueel nog verdere aandacht vragende actiepunten zijn uitgezet in de betrokken gemeentelijke organisatieonderdelen en overlegkaders. 18)
Samenwerking niet externe partners en afstemming met bewoners. Eerste acties in het najaar 2002, Sluitende aanpak harddrugsverslaafden. (Integrale aanpak wijken Fort Zeekant en Oost, Bergen op Zoom)
Realisatie *9)
: zie onder (17).
Opstellen van een ondernemingsplan dienstencentrum harddrugsverslaafden.
Realisatie : Plan dienstencentrum is niet gerealiseerd in verband met een tekort aan financiële middelen. Wel zijn er inmiddels extra voorzieningen gecreëerd voor dak- en thuislozenopvang, crisisopvang en extra begeleid wonen projecten. 20)
Verkennend onderzoek naar onderverhuur van woningen aan harddrugsverslaafden in Bergen op Zoom
Realisatie : Eind 2004 is een aantal kamerverhuurbedrijven gecontroleerd. Maatregelen zijn vervolgens geëist om aan de eisen van veiligheid te voldoen.
29965
21)
Intensivering van de contacten tussen de verantwoordelijke instantie(s) voor de verslavingszorg en de gemeenten.
Realisatie : Jaarlijks worden in het kader van de ambulante verslavingszorg productieafspraken met Kentron gemaakt en gemonitord. Bergen op Zoom is de centrumgemeente, wat betreft de inkoop van uren en het maken van dergelijke afspraken. In het kader van de preventieprojecten, onder andere het project No Deal, vindt intensiever contact plaats tussen Novadic Kentron en Courage. Met de Zuidwester zijn afspraken gemaakt omtrent de opvang van verslaafden en daklozen. 22)
Ontwikkelen van een communicatiestrategie
Realisatie : In 2003 is een communicatie strategie opgesteld. Uitgangspunt van de strategie is dat, behoudens de algemene informatie over project, incidentgericht gecommuniceerd wordt met burgers, die direct last ondervinden van drugsgebruik en de daarmee gepaard gaande randverschijnselen. Voorts wordt gecommuniceerd met iedereen die zich met drugsverkoop, gebruik of dealen bezighoudt. Media zijn flyers, folders en posters en, in toenemende mate, internet. Ook persberichten en nieuwsberichten zijn zeer functioneel gebleken. Daarnaast zijn er vanaf de beginperiode van Courage nieuwsbrieven verspreid. Er zijn veel persberichten opgesteld en verspreid. Bewoners worden zich meer bewust van wat er speelt in hun omgeving en wat de gevolgen hiervan zijn voor het veiligheidsgevoel is maar de vraag. Last but not least, vormt het Courageteam natuurlijk een belangrijke bron voor, informeel, 'zenden en ontvangen' van informatie tussen politie en bewoners, ondernemers, passanten, etc. 2))
Starten van een publiciteitsoffensief gericht op drugstoeristen (billboards, flyers, redactionele artikelen etc.).
Realisatie :Er is een flyer gemaakt die, ook, in de Franse taal ten behoeve van bezoekers van de coffeeshops de 'spelregels' uitlegt. 24)
Opzetten van een meldpunt drugsoverlast voor beide gemeenten
Realisatie : Als een belangrijk succes van het project Courage noemen we het meldpunt drugsoverlast. Dit startte in het 2e kwartaal van 2003 en draagt zeer bij aan de bekendheid van Courage. Dit is bovendien ook een graadmeter gebleken in de mate waarin follow-up wordt gegeven aan meldingen, klachten, aangiften, etc. Hoe beter de follow-up, hoe meer meldingen. Bij de start van het project Courage en het meldpunt drugsoverlast is veel aandacht besteed aan publiciteit. Tevens zijn kaartjes (creditcardgrootte) gedrukt en verspreid waarop de mogelijkheden voor het melden van overlast van drugs zijn weergegeven. Tijdens de workshops kwam naar voren dat de bewoners en ondernemers hun vraagtekens hebben bij de afhandeling van meldingen. De reactiesnelheid is in de perceptie afgenomen. Mensen zijn minder snel geneigd om te melden. 25)
Versterken van de communicatie met bewoners o.a. via wijktafels.
Realisatie : Regelmatig vindt contact plaats met bewoners en ondernemersverenigingen. In deze overleggen wordt ingegaan op de ervaren problematiek, waarbij in nauw overleg wordt gekeken naar oplossingen en mogelijkheden. Tevens vindt er informatie-uitwisseling plaats over nieuwe ontwikkelingen binnen Courage. Vergaderingen met de bewonerscomités zijn in 2003 gestart met het doel het versterken van de communicatie met de burgers.
29965
Vanaf i januari 2004 is in de gemeente Bergen op Zoom het gebiedsgericht werken ingevoerd, waarbij de wijkmanager spin in het web is. 26)
Opzetten van een overleg- en samenwerkingsstructuur voor de bestrijding van drugsoverlast tussen de betrokken deelnemende partners
Realisatie 27)
: Is gerealiseerd. Zie paragraaf 3.2 en 3.3 voor een verdere uitwerking.
Aanstellen van een Coördinator drugsoverlast.
Realisatie : In 2003 is een Coördinator drugsoverlast aangesteld die verantwoordelijk is voor het gehele project. 28)
Ontwikkelen van informatie-uitwisseling tussen betrokken organisaties zonder in strijd te komen met de wetgeving ter bescherming van de privacy
Realisatie : Uitwisseling van gevoelige informatie binnen de wetgevende kaders gerealiseerd, zie verder vooral (i). Daarnaast is praktische informatie-uitwisseling verbeterd voor operationele handhavingsacties. 29)
Monitoren van ontwikkelingen en resultaten. Hiervoor een systeem ontwikkelen.
Realisatie moet:
: De bestuursopdracht Courage noemt concrete eindproducten. Samengevat
•
de overlast met 50% zijn teruggedrongen
•
het veiligheidsgevoel met 5% zijn gestegen en
•
het vertrouwen in de overheid met 5% zijn toegenomen
•
doelstelling van het project is sluiting van alle illegale verkooppunten.
De monitoring vindt plaats door middel van een combinatie van de volgende indicatoren (i) rapportages politie en inzet flying squad, (2) meldpunt drugsoverlast en (3) peilingen onder de bevolking, (4) verkooppunten en (5) de politiemonitorag.
2
9 Cijfers betreffen van het politiedistrict Midden en West Brabant (dit is incl. Breda en Tilburg).
29965
BIJLAGE 2 DE STRATEGISCHE DRUGSANALYSE
29965
i.
INLEIDING: DE STRATEGISCHE DRUGSANALYSE
De Strategische Drugsanalyse is een door het COT ontwikkelde methodiek die drie pijlers kent: a Een typering van de drugsscene: 'de aard van de drugsscene'. In hoofdstuk l van deze analyse typeren we de drugsscenes in Roosendaal en Bergen op Zoom. b Een verklarende analyse van de drugscriminaliteit en drugsoverlast: 'achtergronden van de drugsscene'. In de hoofdstukken 2 tot en met 5 gaan we achtereenvolgens in op de bereikbaarheid van de drugsscenes, inclusief de drugsroutes; de drugstoeristen en verslaafden en de criminele gelegenheidsstructuren. c De beleidsvraag: Welk strategisch beleid is effectief, gegeven de aard (I) en achtergronden (II) van de drugsscene? De in hoofdstuk 4 geformuleerde prioritaire beleidsaanbevelingen zijn op deze analyse gebaseerd.
n: Verklaring achtergronden van de drugs-
i: Typering en aard van de drugsscene
m: Strategische beleid. Welke beleid past bij de drugsscene
2.
TYPERING & HISTORIE
Algemeen 1. De soft- en harddrugsscenes in Roosendaal en Bergen op Zoom kennen een lange voorgeschiedenis. Ze hebben zich inmiddels als het ware genesteld in het lokale stadsleven. De schadelijke effecten van de softdrugsscenes zijn alles bij elkaar aanzienlijk
29965
groter dan die van de harddrugsproblematiek: meer handelaren, meer klanten, meer overlast en vooral meer gevoelens van vervreemding, meer sociaal-economische schade (op bepaalde locaties een forse waardevermindering van het onroerend goed). Burgers en lokale middenstand nemen de overheid kritisch de maat. 2. De soft- en harddrugsscenes hebben deels een open karakter, dat wil zeggen dat de illegale handel (en daarnaast natuurlijk ook de legale handel via coffeeshops) en het gebruik heel zichtbaar zijn. Dit leidt tot klachten — al is dat louter het registreerbare effect. De zichtbare illegale handel en wandel leiden vooral tot gevoelens van onbehagen en vervreemding. Het klassieke onderscheid tussen objectieve en subjectieve onveiligheid verliest haar betekenis. Het gaat niet alleen om de objectieve, geregistreerde of waarneembare criminaliteit en overlast. Het gaat ook niet louter om de vraag hoe onveilig bewoners, bezoekers of ondernemers zich voelen. We zouden bijna zeggen: ging het daar maar om. Het gaat op een dieper niveau namelijk om de vraag of bewoners en ondernemers zich nog wel thuis voelen in hun eigen woon- en werkgebied. We hebben geconstateerd dat veel mensen zich op de geijkte drugslocaties (zie verder) terugtrekken uit het publieke leven: mensen durven op gezette tijden de straat niet op, ze durven criminaliteit niet (herleidbaar) te melden bij de politie uit angst voor represaille, bezoekers mijden bepaalde winkels en winkellocaties. Het besef dat met name softdrugshandelaren grote sommen geld verdienen zet kwaad bloed bij groepen die daar directe hinder van ondervinden. Dit valt op microniveau soms maar al te goed te begrijpen: een kleine middenstander wilde bijvoorbeeld zijn pensioen grotendeels financieren uit de verkoop van zijn zaak, maar door de waardevermindering valt die (nu) niet tegen een redelijke prijs te verkopen. Kortom: de feitelijke situatie is ernstig. Dat neemt niet weg dat dit ook leidt tot verhalen die het nog erger maken dan het al is - zeker door de ogen van mensen die het doen en laten in de drugsscene niet zien en aan den lijve ervaren.
3. De soft- en harddrugsscenes hebben naast datgene wat zichtbaar of voelbaar is, ook een verhuld, meer afgeschermd gezicht. Het betreft deels de woningen waar harddrugs wordt gebruikt en gedeald. Maar nog meer gaat het om de softdrugsscene. Onder meer winkels die een dekmantel zijn voor softdrugshandel: deels is dit ook open, bijvoorbeeld de handel vanuit grow shops, horeca, belwinkels en cadeaushops waar zelden een regulier cadeau over de toonbank gaat: "Die winkel heeft al jaren dezelfde beelden te koop staan". Maar de verhulde softdrugsscene omvat ook woningen die gebruikt worden als safe house, waaruit softdrugs wordt gedeald of waar het wordt verbouwd. Het verhulde gedaante van de drugsscene belast meestal niet direct de openbare orde, maar tast met een kleine omweg de leefbaarheid toch in hoge mate aan: allerhande overlast, zoals het komen en gaan van toeristen en runners en stank door hennepteelt. 4. Voor een kleiner deel hebben de onderzochte drugsscene ook een geprivatiseerd karakter - dat wil zeggen dat handelaren en dealers de gang van zaken op het publieke domein op gezette tijden en plaatsen domineren. Het meest markante voorbeeld is de oostkant van de Molenstraat, de Brugstraat en de Hoogstraat in Roosendaal: veel burgers mijden deze locatie op gezette tijden, met name in de avonduren. Het komt, zij het in mindere mate en ook wel op wisselende locaties, voor in de Auvergne- van Dedemstraat en delen van de Antwerpsestraatweg in Bergen op Zoom.
29965
5. Voor zover bewoners positief zijn over de aanpak van de lokale overheid, betreft het in veel gevallen de getting the job done-attitude van personen die namens de gemeente of politie (Team Courage) de drugsproblematiek aanpakken. Burgers voelen aan dat deze personen de facto met niets anders bezig zijn en proberen er het beste van te maken. Zonder deze aanspreekbare en deels gezichtbepalende personen, zou het vertrouwen in de overheid afnemen. Dat laat onverlet dat burgers bij deze mensen hun onvrede kenbaar maken: het gaat burgers allemaal niet snel genoeg. 6. Roosendaal en Bergen op Zoom hebben ook tal van vitale kenmerken die bijdragen aan leefbaarheid. Het betreft onder meer het rijke (Brabantse) verenigingsleven. Ook is het ronduit positief dat zowel in Roosendaal als in Bergen op Zoom tal van kwetsbare wijken zijn of worden herontwikkeld: dit is momenteel vol in gang. Het kost corporaties geen moeite de woningen te verhuren en mede daarom zijn ze bereid forse investeringen te doen. Softdrugs: een 'buitenlandse markt' 7. De softdrugsscene is in Roosendaal, wat betreft de handel, relatief sterk geconcentreerd: in de Molenstraat en omgeving. Dit werkt door in de zichtbaarheid en daarmee in de politieke aandacht, alsmede in de relatief grote negatieve impact die de softdrugsscene heeft op het imago van de (binnen)stad. In Bergen op Zoom is de softdrugsscene meer verspreid, ook wat de (illegale) verkoop betreft, met name in - delen van het Centrum, Gageldonk, Fort Zeekant en Warande-West.
8. De criminele gelegenheidsstructuren voor illegale softdrugshandel zijn riant: een legaal front in de vorm van 8 coffeeshops (4 in Roosendaal; 4 in Bergen op Zoom); gelegen in de nabijheid van gebieden waar een verbod rust op de handel in softdrugs en waar de prijzen dus veel hoger liggen; een goede bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer; en een stabiele aanvoer van kwalitatief hoogstaande harddrugs. Bovendien is, met name voor de regelaars achter de schermen, de pakkans laag. Ook voor handelende drugstoeristen zijn de reizen al snel behoorlijk winstgevend en is de pakkans niet bijster groot. Katvangers - mensen die de deals sluiten of arrangeren (drugsrunners) - lopen een grotere kans tegen de lamp te lopen, maar zij zijn naar de aard van hun positie binnen criminele verbanden vervangbaar. De regelaars achter de schermen zetten met sofdrugshandel forse sommen geld om. Voor wat de klandizie en omzet betreft is de softdrugsmarkt in hoge mate buitenlands: verreweg de grootste hoeveelheid softdrugs wordt verkocht aan Belgische en Franse drugstoeristen. Drugsrunners, politie én inwoners zijn alert bij Franse kentekens met het getal '59': auto's die afkomstig zijn uit NoordFrankrijk (NordPas de Calais) waar veel van deze toeristen vandaan komen. Roosendaal 9. Meer precies bevindt in Roosendaal de kern van de concentratie van zichtbare softdrugshandel zich op en nabij de kruising Molenstraat, Brugstraat, Hoogstraat en in
29965
de Kalsdonksestraat. Sinds 2003 verplaatst de overlast zich enigszins naar het gebied hier achter: de zogeheten 'Hofjes' en 'Veldjes'. In reactie hierop zijn in een aantal steegjes van de Molenstraat richting het woongebied Oliemolen hekken geplaatst die 's avonds gesloten worden. Er is een concentratie aan runners te vinden rond het kruispunt Boulevard-Brugstraat-Dunantstraat-Van Beethoven Laan en de daaraan gelegen parkeerplaats van de Super de Boer, waar een deel van de toeristen de auto neerzet. De directe oorzaak van de concentratie van de softdrugsscene is eenvoudig: de Molenstraat telt één legale coffeeshop ('Azul') en de Hoogstraat twee ('Christina' en 'Liberty II'). Daarnaast zijn er meer middenstanders met, zij het illegale, softdrugs in hun assortiment. Een tweede softdrugs-hotspot betreft de omgeving van het treinstation. Daar ronselen runners, deels ook al in de trein, klanten. Ze kunnen daarmee naar illegale verkooppunten gaan, maar de klanten kunnen zelf ook lopen naar een zeer nabijgelegen coffeeshop: 'Yellow Moon', aan het Stationsplein. Er heeft softdrugsverkeer plaats tussen deze beide hot spots. In de Molenstraat en Brugstraat, van oudsher het softdrugsgebied dus, neemt de consumptie van Quat door en onder Noord-Afrikanen, met name Somaliërs, toe. Dit heeft plaats in een aantal goedkope (woon)panden. Na consumptie gedragen quat-kauwers zich geregeld luidruchtig en agressief. De softdrugsscene heeft een soort fysieke en psychologische grens ter hoogte van de kruising tussen de Burgemeester Prinsensingel en de Molenstraat, met een doorloop naar de Bloemenmarkt. Dit stuk van de Molenstraat heeft nog veel sporen van de oude en vertrouwde gezellige Roosendaalse winkelstraat. Dat neemt niet weg dat de Bloemenmarkt ook het hart vormt van het uitgaanscentrum. In het weekend worden drugs verkocht aan met name stappers: cocaïne, speed, marihuana, XTC en GHB. 10. Het softdrugstoerisme heeft negatieve gevolgen voor in het bijzonder de - omgeving van - de centraal gelegen hot spots in Roosendaal. De Molenstraat was 'vroeger' zo tot ongeveer halverwege de jaren tachtig - een chique buurt met een gevarieerd winkelaanbod waaronder kwaliteitswinkels. Langzamerhand zijn steeds meer leegstaande panden in de Molenstraat en Brugstraat opgekocht door onder meer softdrugshandelaren, waarin vervolgens belwinkels, thee- en koffiehuizen, cadeaushops, cafés, grow shops, smartshops en dergelijke zijn gevestigd. In veel gevallen betreft het ondernemingen van waaruit illegaal wordt gehandeld in (soft)drugs. Dit soort zaakjes schieten als het ware als paddestoelen uit de grond. Op l mei 2005 zijn er maar liefst 18 smart- en growshops en 9 belwinkels gevestigd in dit stukje van Roosendaal.30 Het winkelaanbod is dus steeds minder gedifferentieerd; de winkellocatie bevindt zich in een neerwaartse spiraal. De traditionele ondernemers reageren verschillend op de verpaupering en criminalisering van de buurt. Er zijn ondernemers die wegtrekken.
30
Gemeente Roosendaal Paraplubestemmingsplan Smart- en growshops / Belwinkels, voorontwerp mei 2005, p. 14 en 15.
29965
Ook zijn er ondernemers die uit ongenoegen zelf actie ondernemen. Zo heeft de eigenaar van de Super de Boer - een prominente Roosendaler - zelf een aantal leegstaande panden in de buurt van zijn winkel opgekocht om de intrek van criminelen in de buurt van de winkel tegen te gaan. Als er weer een pand leeg komt te staan, bellen ondernemers direct met de gemeente om dit te melden, omdat ze bang zijn dat het pand anders opgekocht wordt door criminelen. De kans dat dit gebeurt is onder meer aanwezig omdat er soms veel wordt geboden uit die hoek. De gemeente heeft in 2005 gereageerd op de ontstane situatie met het opstellen van het Paraplubestemmingsplan Smart- en growshops/ Belwinkels voor de gemeente Roosendaal. De doelstelling van het bestemmingsplan is de vestigingsmogelijkheden van smart- en growshops en belwinkels in het gemeentelijk grondgebied te reguleren, wat in de praktijk neerkomt op beperking van de vestigingsmogelijkheden. 11. De situering van de zichtbare (legale en illegale) Roosendaalse softdrugsscene is in twee opzichten ongelukkig. Vrijwel letterlijk midden in de scène (hoek Molenstraat Boomgaardstraat) is een meldpunt voor asielzoekers gevestigd: Midos. We weten niet waar dit toe leidt of kan leiden - maar de dagelijkse drugshandel die ze zo observeren zal in elk geval geen positief effect hebben op hun inburgering. Te meer omdat zij vanwege hun status niet mogen werken en veelal wat blijven rondhangen in deze straten. Er zijn in de nabijheid van de scène ook enkele scholen gevestigd. Zo lopen studenten van het Zoomvliet College (MBO en HBO-onderwijs) die per trein reizen door de scène (Hoogstraat, Brugstraat, Kalsdonksestraat) op weg naar de verschillende locaties van de school in de stad. Coffeeshop Yellow Moon ligt pal tegenover het Norbertus College (Middelbare school) dat gevestigd is in de Liceumlaan. 12. Er is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de gemeente Roosendaal en Woonstichting Aramis die voorziet in het opkopen van overlast gevende panden. Dit is erop gericht om door middel van strategische aankopen van panden de drugscriminaliteit en -overlast terug te dringen. Tijdens ons veldwerk waren er inmiddels drie aankopen verricht en liepen er onderhandelingen over andere panden. Het betreft panden in de Damstraat, Molenstraat, Hoogstraat en Brugstraat. Bergen op Zoom 13. De drugsproblematiek, ook de softdrugsscene, in Bergen op Zoom is verspreid over verschillende wijken. Drie van de vier legale coffeeshops bevinden zich in het centrum, zij het wel redelijk gespreid: 'International' ligt aan het Korenbeursplein, 'Kinky Corner' in de Molstraat en 'Sahara' aan het Sint Catharinaplein. Coffeeshop 'Miami' ligt net buiten het centrum, aan de Prins Bernhardlaan. Gageldonk-West en GageldonkOost31 laten een 'mix' van hard- en softdrugsproblematiek zien. De wijken tellen veel 31
Verder in de tekst onder de verzamelnaam Gageldonk genoemd
29965
oude verpauperde woningen die voor het merendeel bewoond worden door gezinnen; het is een echte volkswijk. In de wijken bevinden zich hennepkwekerijen en woningen van waaruit softdrugs wordt verhandeld. Ook wordt gedeald vanuit auto's, bijvoorbeeld vanaf het Klaphorstplein en de parkeerplaats tussen de Watweg en Drebbelstraat. In de wijk bevinden zich ook verscheidene balkonkwekerijen. In het Centrum groeit de softdrugsscene. Er is een stevige toename van het aantal illegale verkooppunten, zoals cafés, belwinkels, cadeauwinkels. Het aantal traditionele, gezellige horecagelegenheden neemt af. Er voltrekt zich met andere woorden een proces - zij het in afgezwakte vorm - dat sterk lijkt op wat er in Roosendaal is gebeurd. Het Paraplubestemmingsplan Smart- en growshops/ Belwinkels zal ook in Bergen op Zoom worden doorgevoerd. Fort Zeekant (een verzamelnaam voor de wijken Het Fort en Het Glacis) is een buurt met veel goedkope en leegstaande woningen. Hoewel de harddrugs daar van oudsher domineert telt met name de Antwerpsestraatweg verschillende illegale softdrugverkooppunten. Voor de hele buurt geldt dat de softdrugsproblematiek toeneemt. Op de Boulevard wordt voornamelijk softdrugs verkocht, in het bijzonder aan weekendgebruikers. Harddrugs: een (meer) lokale scène
14. De ligging van Roosendaal en Bergen op Zoom - simpel gezegd 'tussen Antwerpen en Rotterdam'- maakte de steden in de jaren '70 tot een ontmoetings- en doorvoerplaats, onder meer voor zogeheten hippies die harddrugs gebruikten. Reeds in 1975 ving de gemeente Bergen op Zoom harddrugsverslaafden op. In de periode daarna kwam er ook in Roosendaal een harddrugscene op. Die scène heeft echter altijd een veel lokaler karakter gehad dan de softdrugsscene. Er komen weliswaar harddrugsgebruikers en verslaafden uit belendende gemeenten naar Bergen op Zoom en Roosendaal, een opmerkelijk aantal uit St. Willebrord en Rucphen komt naar Roosendaal, maar de lokale harddrugsmarkt en voorzieningen (opvang) hebben bij lange na niet zo'n aantrekkingskracht op verslaafden van buiten als de softdrugsmarkt op toeristen. Het harddrugstoerisme trekt meer naar plaatsen als Antwerpen en Rotterdam: daar kan namelijk veel goedkoper en anoniemer harddrugs worden ingekocht. 15. Bergen op Zoom en Roosendaal tellen elk ongeveer 70 harddrugsverslaafden die een sober (straat)leven leiden. Ze brengen gemiddeld genomen al met al beduidend meer tijd door in Bergen op Zoom dan in Roosendaal. Dat komt door de opvangvoorzieningen en geldverstrekking in Bergen op Zoom, maar nog meer doordat ze vooral daar hun sociale netwerk hebben, inclusief toegang tot slaapplaatsen. De harddrugsscene in Bergen op Zoom is opener en zichtbaarder dan die in Roosendaal. Bergen op Zoom 16. De harddrugsscene in Bergen op Zoom is dus opener dan die in Roosendaal. Tot ongeveer twee jaar geleden was Fort Zeekant, een buurt met veel goedkope en leegstaande woningen, de pleisterplaats van junks. De Casper Fagellaan en de Augustalaan
29965
vormden het centrum van de scène. Verslaafden kraakten flats en leegstaande garages, waarin zij dealden en gebruikten. Ook trokken zij in bij mensen (onder meer verslaafden) in goedkope huurwoningen. Dit veroorzaakte veel overlast. Voorafgaand aan de sloop van de wijk wilde de toenmalige burgemeester een oplossing voor de verslaafden die in de flats bivakkeerden. Hij voorzag een toename van de overlast indien de verslaafden op straat terecht zouden komen. De Zuidwester (de enige overheidsinstelling in Bergen op Zoom die verslaafden opvangt) moest om die reden toegankelijker worden. Zodoende werd de dag- en nachtopvang uitgebreid tot respectievelijk 20 en 18 plaatsen. Dat laat onverlet dat er verslaafden op straat kwamen. De overlast is verspreid. Zo heeft een deel van de verslaafden een slaapplaats gevonden in Noordgeest; een kwetsbare wijk met veel sociale woningbouw. Warande-West kent een wijk die in de volksmond 'De Blokkendoos' wordt genoemd: inwonende harddrugsverslaafden zorgen daar voor overlast. Het betreft een wijk met goedkope woningen die grotendeels bewoond worden door sociaal-economische zwakkeren. De wijk zal volgens planning gesloopt worden. Eén voor één worden gezinnen geherhuisvest, waarna het pand met houten platen wordt afgesloten. Dit trekt daklozen aan. In Gageldonk zijn de panden waar harddrugs gebruikt en gedeald wordt voornamelijk geconcentreerd in het oude gedeelte. De Heiningenflats en achter het tankstation zijn de bekendere dealplaatsen, ook voor het kleine aantal harddrugstoeristen dat drugs koopt voor eigen gebruik of voor kleinhandel. Ook wordt vanuit auto's gedeald, onder meer aan de Klaphorstplein en op de kruising van de Nobellaan en Edisonlaan. In het centrum wordt in mindere mate in harddrugs gedeald. Bekende locaties net buiten het centrum zijn het Kazerneplein, waar zich een dealpand bevindt voor junks, en de parkeerplaats bij Sportcomplex RSC 't Rijks. Daar staan in de avonduren vaak drie tot vijf auto's geparkeerd van waaruit wordt gedeald. Veel klanten komen naar verluidt uit de uitgaansscene.
17. Afgelopen zomer ontstond er een overlastpiek rondom de Zuidwester. Dit kwam door een combinatie van verloven aan overheidskant en juist een grote aanwezigheid van verslaafden. Binnen de kortste keren hingen er groepen verslaafden rond de Zuidwester: er werd gestolen, geheeld, gebruikt, gedeald en verslaafden deden hun behoefte in de struiken. Dit resulteerde in veel overlastmeldingen. Na terugkomst van de sectordirecteur van de Zuidwester is (na overleg) hard opgetreden: door de politie (onder andere toezien op naleving van het samenscholingsverbod en alcoholverbod) en door personeel van de Zuidwester. De Zuidwester heeft inmiddels 24-uurs bewaking. Na een week of drie was de overlast teruggedrongen. Een deel van de verslaafden zit nu weer rustig binnen bij de Zuidwester en houdt zich aan het strenge regime. Een ander deel zwerft rond.
18. Door een combinatie van de sloop van Fort Zeekant, een stuk of 70 rondzwervende verslaafden en sluiting van de dependance van Novadic Kentron in Bergen op Zoom (2000) is het zicht op de verslaafdenpopulatie verminderd. Dit neemt niet weg dat er een
29965
aantal geijkte vindplaatsen is. In de zomermaanden zoeken verslaafden het Stadspark op. Schuin tegenover de Zuidwester is het Verpleeghuis Algemeen Burger Gasthuis gevestigd, waar junks zo nu en dan naar binnen lopen om gebruik te maken van het toilet en koffie te drinken. Ook het gemeentehuis, waar wekelijks de uitkeringen aan junks worden uitbetaald, bevindt zich op loopafstand van de Zuidwester. Rond de uitbetaling was het er altijd druk - ook met dealers. Om de overlast rond het gemeentekantoor te verspreiden wordt de uitbetaling nu over vier dagen verspreid. Warande-West kent een wijk die in de volksmond 'De Blokkendoos' wordt genoemd: inwonende harddrugsverslaafden zorgen daar voor overlast. De wijk staat in de planning om gesloopt te worden. Eén voor één worden gezinnen geherhuisvest waarna het pand met houten platen wordt afgesloten. Dit trekt daklozen aan. In Gageldonk zijn de panden waar harddrugs gebruikt en gedeald wordt voornamelijk geconcentreerd in het oude gedeelte. De Heiningenflats en de omgeving aan de achterkant van het tankstation zijn bekendere dealplaatsen, ook voor het kleine contingent harddrugstoeristen dat drugs koopt voor eigen gebruik of voor de kleinhandel. Roosendaal 19. De harddrugsoverlast is in Roosendaal minder groot dan die in Bergen op Zoom. De verslaafden springen in Roosendaal wat minder in het oog - velen beschikken over een slaapplaats. De kruising Molenstraat - Burgemeester Prinsensingel kan worden gezien als het verkoopkruispunt. Hier hangen bekende harddrugsrunners rond. In het verleden veroorzaakte de harddrugsscene veel overlast in Kalsdonk, met name in de Philipsbuurt. Het betrof met name handel vanuit panden. De Philipsbuurt is recent echter gesloopt en wordt herbouwd. Hierdoor is de overlast verminderd. De verslaafden die veel tijd doorbrachten in de Philipsbuurt bivakkeren nu (deels als huurder van een sociale huurwoning) elders in Kalsdonk, onder meer in de Marconistraat. Ze veroorzaken in hun directe woonomgeving niet zo veel overlast. In het Centrum - waar een deel van de verslaafden overdag heen trekt - veroorzaken lokale verslaafden wel overlast: daar wordt drugs gekocht en gebruikt; ze hangen er rond en plegen er ook wel delicten. Het gebruik van harddrugs heeft plaats in steegjes achter het centrum, rond de Oliemolen, in kraakpanden in de Molenstraat en in het van Loonpark. Ook in de Westrand is een aantal harddugspanden bij de politie bekend. De locaties wisselen echter steeds. Harddrugs worden de laatste tijd steeds meer vanuit auto's verkocht, onder meer op de Parklaan, het Kadeplein en in de Philipswijk. Er wordt ook gedeald in het Emile van Loonpark. Door repressie van de politie is de handel in harddrugs voor een deel vanuit de Parklaan richting de Admiraal Lonckestraat verschoven. 20. Junks komen op geijkte locaties samen om elkaar op te zoeken, te gebruiken en te slapen. In Roosendaal betreft dit onder andere de volgende locaties: panden in enkele straten in de wijk Kalsdonk (onder meer de Marconistraat); in het centrum in de steegjes; het Emile van Loonpark; kraakpanden in de Molenstraat; en rond de Oliemolen. Ook zoeken verslaafden hun weg naar en in het Burgemeester Coenenpark.
29965
21. Momenteel bestaat er in Roosendaal geen laagdrempelige zorg of opvang voor verslaafden. De zorg van Novadic Kentron is geconcentreerd in Roosendaal en legt zich toe op ambulante hulpverlening en deeltijdbehandeling. Dit is echter geen laagdrempelige zorg. Ook verstrekt Novadic Kentron methadon in de Streuvelslaan. Een aantal verslaafden trekt zo nu en dan naar Bergen op Zoom voor nachtopvang in de Zuidwester, om daarna weer naar Roosendaal te trekken.
3.
BEREIKBAARHEID
1. Roosendaal en Bergen op Zoom zijn gemakkelijk bereikbaar voor Franse en Belgische drugstoeristen - voor het overgrote deel betreft het dus softdrugstoeristen. Het merendeel komt met de auto; ongeveer 20 procent reist per trein. Belgen die vlak over de grens wonen willen ook nog wel eens de (brom)fïets pakken.
2. De drugstoeristen die per auto reizen volgen al jaren dezelfde routes. Naar Roosendaal zijn twee routes populair - die ook circuleren in kringen van Franse en Belgische drugsgebruikers. Een deel van de drugstoeristen rijdt via de A4/A58, die langs Bergen op Zoom gaat, langs Knooppunt De Stok waar men de A58 en de E312 volgt richting Roosendaal. Op de Zeelandweg wordt bij afrit 24 afgeslagen naar de Antwerpseweg en rijdt men over de Boulevard regelrecht het centrum in. Daar wordt vaak geparkeerd bij de Super de Boer waarna men, al dan niet vergezeld door een runner, de Hoogstraat, Brugstraat of Molenstraat inloopt om drugs te kopen. Rond het kruispunt Boulevard - Dunantstraat, de Van Beethoven Laan en de supermarkt zijn dan ook altijd wel runners te vinden - op piekmomenten zelfs heel veel. De 'binnendoorweg' over de N262, Antwerpen, Essen, Nispen, is ook een bekende drugsroute. Via deze weg komt men direct op de Antwerpseweg uit waarna ze dezelfde route volgen als reeds hierboven staat beschreven, met dus hetzelfde eindpunt: Roosendaal centrum.
3. De drugsroutes over de weg naar Bergen op Zoom zijn ook vertrouwd. Drugstoeristen rijden meestal via de A4/A58, afrit 29 Bergen op Zoom binnen. Via de Huijbergsebaan en de Olympiabaan vervolgen zij hun weg naar de Antwerpsestraatweg, waarna zij uitkomen in het centrum. Belgische toeristen komen vooral binnendoor via Antwerpen, Kapellen, Putte en Hoogerheide - en komen zo op de Antwerpsestraatweg.
4. Er is er een verschuiving waarneembaar in het werkgebied van de snelwegrunners en in de routes van de drugstoeristen. In 1996 is het zogeheten A-team opgericht. Het team richtte zich op het inkomende (drugs)verkeer op de A16 (vanuit België), om de drugsoverlast op snelwegen te verminderen. Die overlast werd voornamelijk veroorzaakt door agressief rijgedrag van de runners. Zodra runners een Belgisch of Frans kenteken zagen, benaderden zij deze personen al rijdende in een poging drugs te verkopen.
29965
Dit was gevaarlijk: er werd (lang) naast de auto's gereden, auto's werden achtervolgd en soms zelfs van de weg geduwd richting benzinestations. Ook bivakkeerden er drugsrunners bij benzinestations om toeristen te benaderen of (soms klaarblijkelijk op afspraak) op te vangen. De repressie op de Al6 heeft geleid tot verschuiving: naar de A4 en over de Belgische grens, zelfs tot voorbij Gent. Nederlandse runners wachten hier voornamelijk Fransen op en begeleiden ze naar Nederland. Daarnaast reizen drugsrunners steeds vaker naar België, om daar drugsdeals te sluiten. Zij worden zo deels smokkelaars. Dit soort deals worden langs de El O gesloten, voornamelijk in de omgeving van benzinestations. Met de oprichting van het Joint Hit Team (JHT) in oktober 2004 is de doelstelling gewijzigd. Men focust zich niet meer op drugstoerisme en drugsrunners, maar op illegale verkooppunten en de overlast die dit veroorzaakt. Dat houdt in dat drugstoeristen vanaf de grens worden gevolgd naar een illegaal verkooppunt, waarna ze op de terugweg door het JHT aangehouden worden. Dit wordt in samenwerking met (onder andere) het Courage Team gedaan. Door de veranderde doelstelling is de overlast op de snelwegen laatste drie tot vier maanden wel weer toegenomen. Zo stijgt het aantal meldingen die binnenkomt bij teletrust.
5. Ongeveer 20 procent van de drugstoeristen komt met de trein naar Roosendaal; voornamelijk Belgen die gebruikershoeveelheden softdrugs en in mindere mate harddrugs kopen. Op station Roosendaal stoppen twee treinen die van en naar België rijden, namelijk de internationale trein vanuit Brussel en de stoptrein - 'het boemeltje' - vanuit Antwerpen. Het centrum van Roosendaal bevindt zich op loopafstand van het station. Op het station worden de toeristen opgewacht door runners, die de potentiële kopers naar (illegale) verkooppunten leiden. De runners veroorzaakten veel overlast bij de normale reizigers. Om in te spelen op de overlast heeft de NS acht camera's op het station geplaatst en vindt onderaan de trappen naar de perrons regelmatig controle op vervoersbewijs plaats. Door deze maatregelen hebben de runners zich verplaatst uit het zicht van de camera's - soms nog wel op het perron indien er geen toegangscontrole is naar de voetgangerstunnel waar geen camera's hangen en naar het Stationsplein. Doordat Breda vanaf 2007 het grensstation wordt, zal de internationale trein niet langer in Roosendaal stoppen en wordt rekening gehouden met een verschuiving van de drugsoverlast naar station Breda. Roosendaal blijft echter vooral voor Belgische toeristen waarschijnlijk toch aantrekkelijk, omdat 'het boemeltje' nog wel naar Roosendaal blijft rijden.
4.
DRUGSTOERISTEN EN VERSLAAFDEN
Drugstoeristen: softdrugs 1. Het softdrugstoerisme naar Roosendaal en Bergen op Zoom is omvangrijk en heeft een grote impact: het grote vraagoverschot naar softdrugs is de motor achter de criminalisering van de lokale softdrugshandel. Er zijn geen tellingen of op schrift be-
29965
schikbare gegevens over het aantal drugstoeristen in Roosendaal en Bergen op Zoom. Een schatting van goed ingevoerde (politie)respondenten leverde het volgende op: 10.000 toeristen per week in Roosendaal en 12.000 toeristen per week in Bergen op Zoom. Het is (op straat) het drukst in de avonden, vooral na 20.00 uur: de sluitingstijd van de coffeeshops. Drukke dagen zijn donderdag, vrijdag en zaterdag. Ook tijdens de schoolvakanties (in de buurlanden) is het tijdelijk drukker. De frequentie waarmee ze naar Roosendaal en Bergen op Zoom komen loopt sterk uiteen, alsmede de omvang van hun drugsinkopen. In België en Noord-Frankrijk wordt in kringen van softdrugsgebruikers mond op mond reclame gemaakt, alsook via internet, die de stroom op gang houdt. Voor sofdrugstoeristen hebben Roosendaal en, in wat mindere mate, Bergen op Zoom verschillende voordelen: goed en snel bereikbaar (zie boven) en een goede prijskwaliteitverhouding van softdrugs. Voor wat de pakkans betreft zijn er grotere verschillen: een categorie toeristen is naïef over de pakkans ('Dat kan toch in Holland?') en onderschat deze; een categorie opereert zo handig dat ze de pakkans reduceren; en een andere categorie neemt het als het ware op de koop toe dat ze zo nu en dan wordt opgepakt.
2. De omvang van de drugstoeristenstroom is in de afgelopen jaren, volgens alle ingevoerde respondenten, vrijwel stabiel gebleven. Het betreft voornamelijk mannen in leeftijd van 16 tot 35 jaar. De Belgische kopers zijn voornamelijk autochtonen. Voor de Fransen geldt dat ongeveer de helft Noord-Afrikaans (onder andere uit Marokko en Algerije) komt. De drugstoeristen kopen voornamelijk hennep en in mindere mate hasj. De trouwe klanten vinden hun weg inmiddels zelf wel, dus zonder runners. En meer dan dat, want ze hebben soms een werkrelatie opgebouwd met softdrugshandelaren. Anderen kennen de weg niet: zulke 'zoekende toeristen' zijn een inkomstenbron voor runners.
3. De populatie van softdrugstoeristen is divers. Er kan een ideaaltypische onderscheid worden gemaakt tussen de volgende typen drugstoeristen: •
Consumptietoeristen: Jongvolwassenen die met een zekere regelmaat softdrugs gebruiken en deze komen kopen, meestel in beperkte hoeveelheden, voor eigen gebruik, hooguit inclusief een voorraadje. Zij hebben soms veel weg van reguliere toeristen, aangezien een deel met name in de vakanties komt. De frequentie waarmee ze komen loopt uiteen. Niet elke consumptietoeristen voert na elke komst softdrugs uit - ze kunnen volstaan met louter consumptie in Holland.
•
Sensatietoeristen: Dit zijn ook jongeren en jongvolwassenen, maar bij hen spelen andere zaken dan softdrugs een relatief belangrijke rol om te komen: ze willen uitgaan en plezier maken, en onderwijl willen ze softdrugs kopen en gebruiken.
•
Gebruikstoeristen: Dit zijn Belgen en Fransen die bijna op dagelijkse basis softdrugs gebruiken en als het ware niet zonder kunnen. Ze willen deze hoeveelheden niet inkopen op de duurdere lokale markten en trekken ervoor naar Roosendaal en Bergen op Zoom - we laten de vraag rusten in hoeverre (Nederlandse)
29965
softdrugs verslavend. Zij kopen met name in voor eigen gebruik, en soms ook voor vrienden en bekenden (die dat op hun beurt dan ook weer eens doen), maar ze zullen altijd softdrugs mee de grens over nemen. De mate waarin ze verdienen aan de gesmokkelde softdrugs loopt uiteen, maar het zijn geen daadwerkelijke handelaren. Handelstoeristen: Dit zijn in feite drugssmokkelaars: Belgen en Fransen die, los van de vraag of ze zelf softdrugs gebruiken, in Roosendaal of Bergen op Zoom inkopen doen om die met winst te verkopen in hun moederstad. Vanwege de forse prijsverschillen kan dit een fraaie bijverdienste zijn en mogelijk zelfs een bron van inkomsten - eventueel naast (buitenlandse varianten op) de bijstand.
4. Respondenten signaleren bij de justitiële afdoening van met softdrugs betrapte drugstoeristen twee ongewenste effecten. In de eerste plaats worden geregeld groene softdrugstoeristen aangehouden die klaarblijkelijk niet weten dat uitvoer van drugs altijd - ook minder dan de gedoogde hoeveelheid van 5 gram in Nederland en van 3 gram in België - strafbaar is. Relatief veel betrapte toeristen hebben namelijk slechts een gebruikershoeveelheid bij zich. Dit is overigens ook een indicatie dat mensen die op de hoogte zijn van het recht en die frequent smokkelen hun praktijken beter afschermen. Een geval apart is de volgende gewetenskwesties. Er is een Belgische man die al vier keer is opgepakt met ongeveer 60 gram marihuana op zak. Hij komt speciaal, onder begeleiding van zijn moeder, naar Nederland om marihuana te kopen om de hevige pijnen die hij vanwege de verlammingsziekte MS heeft te bestrijden. In de tweede plaats komen handelstoeristen die met een aanzienlijke hoeveelheid (bijvoorbeeld 5oO gram) worden betrapt er met een boete vanaf. Als ze maar vaak genoeg uit handen van de politie blijven, nemen ze dit waarschijnlijk op de koop toe. Een variant hierop is een Belgische regelaar die katvangers voor hem laat smokkelen: hij loopt zelf niet het risico te worden gepakt voor invoer. Respondenten concluderen dat het justitiële softdrugsregime niet rekkelijk genoeg is waar dat soms zou kunnen en niet hard genoeg waar dat nodig is. Ze pleiten met andere woorden voor meer maatwerk en voor een grotere invloed van hun professionele invloed op de strafmaat. Drugstoeristen: Harddrugs 5. Er is een klein aantal harddrugstoeristen dat in Roosendaal of Bergen op Zoom inkopen doet. Het betreft bijna allemaal Noord-Fransen die zelf verslaafden zijn en soms ook opereren als kleine dealer. De leeftijd loopt uiteen van 25 tot 40 jaar. Het valt op dat ze voornamelijk heroïne kopen. Het is in bepaalde opzichten ook opmerkelijk dat deze toeristen naar Roosendaal of Bergen op Zoom trekken. Immers, ze kunnen ook naar Antwerpen of naar Rotterdam, waar de prijs aanzienlijk lager ligt. Rotterdamse drugsrunners die zijn omgeschoold tot drugssmokkelaar, reizen ook al jaren 'op bestelling' naar België of Noord-Frankrijk om harddrugs te bezorgen (Zie: Van der Torre, 1996). De reden dat ze toch komen houdt met name verband met bekendheid en vertrouwdheid: ze horen via vrienden waar ze terecht kunnen (voor soft- of harddrugs) en als ze eenmaal een goed adres hebben, blijven ze zo nu en dan of wat vaker komen
29965
13
vanwege het gegroeide vertrouwen. Ook wisselen harddrugstoeristen wel eens af waar ze in Nederland inkopen doen: deels afhankelijk van de vraag hoe ze de pakkans inschatten ('is hun gezicht bekend?') en van de vraag of ze beschikken over een auto. Dit alles neemt niet weg dat het harddrugstoerisme in de luwte staat van het internationale softdrugsverkeer.
Lokale harddrugsverslaafden 6. De beide steden kennen een harde kern van ongeveer 70 harddrugsverslaafden. Het aantal ligt misschien wat hoger voor Roosendaal omdat een opkomende groep harddrugsverslaafden uit onder meer Rucphen en St. Willebrord zo nu en dan naar Roosendaal trekt, onder andere naar de vestiging van Novadic Kentron. De verslaafdenpopulatie bestaat voor ongeveer 30 procent uit vrouwen en dus voor 70 procent uit mannen. Het overgrote deel is autochtoon: een klein deel is van Marokkaanse komaf. De leeftijd van de verslaafden in Bergen op Zoom loopt uiteen van 20 jaar tot verslaafden in de 50. In Roosendaal zijn de oudste verlaafden iets jonger, ongeveer 40 jaar. De meeste verslaafden gebruiken met name crack en cocaïne. De populariteit van heroïne neemt af: voor zover deze drugs nog wordt gebruikt, betreft het vooral de oude junks. Deze oudere verslaafden (40+) trekken zich steeds meer terug uit de scène. Onder de jongere verslaafden bestaat een rangorde, gebaseerd op informele status en op de mate waarin ze erin slagen niet alleen drugs te gebruiken maar ook te verkopen. Hoewel verslaafden deels op elkaar zijn aangewezen, zijn er altijd latente spanningen en geregeld ook meer of minder openlijke spanningen en conflicten, met name rond deals en drugsschulden. De lokale harddrugsverslaafden kopen meestal bij een kleine categorie vaste dealers, al reizen ze ook wel naar Rotterdam om wat goedkopen drugs in te kopen. Ook de relatie met de dealers is broos: bij arrestatie worden persoonlijke gegevens van de dealer vaak al snel doorgespeeld. 7. Er is niet zo veel zicht op de lokale Turkse harddrugsverslaafden. Volgens sommige respondenten gaat het om een niet onaanzienlijke groep, die haar weg zoekt en lijkt te vinden in eigen kring. De Turkse gemeenschap is gesloten, lost problemen binnen eigen kring op, en het aantal allochtone harddrugsverslaafden is al met al toch zo beperkt dat er ook weinig outreach-activiteiten worden ondernomen vanuit instellingen.
8. Bergen op Zoom telt ongeveer 25 harddrugsverslaafden zonder (vaste) slaapplaats. Dit zijn er in Roosendaal hooguit een handjevol: dergelijke verslaafden brengen nu eenmaal van oudsher meer tijd door in bergen op Zoom. Deze groep wordt wel betiteld als 'zorgmijder'. Het is echter de vraag in hoeverre deze verslaafden de zorg mijden en in welke mate, op haar beurt, de overheid zich onthoudt van laagdrempelige zorg of interventies die ze niet zouden mijden. Hoe het ook zij: een kleine groep brengt veel tijd op straat door en springt in het oog.
9. Met name de uitgaansscene in Roosendaal kent zogeheten weekendgebruikers: jongeren vanaf een jaar of 15 en jongvolwassenen. In deze scène neemt het gebruik van
29965
14
XTC af en wordt vervangen door cocaïne. De jongeren en volwassenen komen uit de regio, onder meer uit Rucphen en St Willebrord. Verreweg de meesten zullen niet verslaafd raken - maar toch zal dit voor een klein percentage gelden, waardoor een aanwas kan ontstaan in de lokale straatscene van junkies. Hierbij moet worden bedacht dat het de nodige tijd vergt om daadwerkelijk verslaafd te raken aan cocaïne, maar dat een verslaving wel hardnekkig is. Een dergelijke aanwas is wel belangrijk. In de straatscene geldt immers: kleine aantallen (verslaafden, daklozen), forse impact. 5.
CRIMINELE GELEGENHEIDSSTRUCTUREN
Softdrugs: Riante criminele kansen
1. De criminele kansen voor - vanuit Roosendaal en Bergen op Zoom - illegaal opererende softdrugshandelaren zijn riant. Dit komt door een uiterst ongelukkig samenspel van het Nederlandse softdrugsbeleid, het drugsbeleid in België en Frankrijk en lokale omstandigheden. Het komt er kort gezegd op neer dat vele softdrugstoeristen grote partijen softdrugs kopen in Roosendaal en Bergen op Zoom: ze maken gebruik van de goede ligging, worden gedreven door de goede prijs-kwaliteitverhouding (die het mogelijk maakt met een forse winstmarge gesmokkelde softdrugs in de buitenlandse moederstad te verkopen) en nemen de pakkans op de koop toe - of geven zich daar nauwelijks rekenschap van. Deze softdrugstoeristen hebben deels inmiddels goede banden opgebouwd met de illegaal opererende softdrugshandelaren die zich onder de huidige omstandigheden verzekerd weten van een zeer goede klandizie. Deze lokale softdrugshandelaren hebben geprofiteerd van de volgende omstandigheden. Met de hoge winsten hebben ze tamelijk eenvoudig - niet zelden ondanks crimineel of tenminste 'verdacht' verleden volgens onze respondenten - allerhande winkel- of horecapanden kunnen kopen die ze voor hun criminele praktijken benutten. De regelaars vinden eenvoudig plaatsen en mensen voor de teelt van softdrugs, alsook mensen die deels als katvanger - hand- en spandiensten verrichten: een shop runnen, drugsrunnen op straat of op de snelweg. De pakkans voor de regelaars van de softdrugshandel is klein. De politie, met name het Courage Team, heeft weliswaar een redelijk tot goed zicht op allerhande criminele sleutelfiguren, maar het is onder het huidige beleid moeilijk om wat dit betreft de stap te zetten van verdenking naar justitieel of bestuurlijk optreden tegen deze sleutelfiguren. Die criminele sleutelfiguren krijgen daardoor te veel het idee ermee weg te komen: dat sterkt hen in hun criminele activiteiten en is een lonkend perspectief voor mensen in hun sociale omgeving. Ingrijpen van bestuur, justitie en politie tegen katvangers of klanten plaatst de criminele sleutelfiguren als het ware in de luwte, omdat de tijd en energie die dit vergt niet kan worden besteed aan onderzoek justitieel of anderszins, bijvoorbeeld via de Belastingdienst - naar hun criminele activiteiten.
29965
15
2. Er is een groot vraagoverschot aan de legale voordeur: de 4 coffeeshops in Roosendaal en hetzelfde aantal in Bergen op Zoom. Dit leidt in de eerste plaats tot een groot aantal illegale verkooppunten van softdrugs - ook heel opzichtig vanuit horeca en winkelpanden die wat anders behoren te verkopen. Toch is tot in Lille bekend bij welke winkel je wezen moet voor softdrugs. In de tweede plaats leidt het tot de klassieke illegale teelt aan de achterdeur: een bekend schadelijk neveneffect van het Nederlandse softdrugsbeleid. 3. Er is in elk geval spillover van coffeeshops naar de illegale verkoop van softdrugs: wattoeristenin de shop niet - behoren te - krijgen, halen ze elders. Het Nederlandse coffeeshopbeleid bindt zo de kat wel heel erg op het spek: je verdient je brood met de verkoop van softdrugs en dan staat er een klant, die bereid is ver te reizen en een zekere pakkans voor lief te nemen, die ook nog eens bereid is fors in de te kopen. Wordt er dan 'Nee' verkocht? Wij kunnen geen definitief uitsluitsel geven, maar respondenten denken dat een meerderheid van de coffeeshops niet altijd 'nee verkoopt' en dus een aandeel hebben in de illegale handel in softdrugs. Sterker, ze denken ook dat de handel in softdrugs en harddrugs met elkaar verweven zijn geraakt. De volgende zaken wijzen daar op, zo benadrukken ze: •
De verhouding tussen coffeeshopmedewerkers en de drugsrunners is goed. Er zijn bijna nooit ruzies tussen deze twee partijen - er is wel concurrentie tussen dealadressen en tussen runners. Met andere woorden: er is horizontale concurrentie (dit levert geregeld conflicten en geweldsgebruik op, ook op straat), maar de goede verticale relaties duiden erop dat coffeeshophouders het niet erg vinden als klanten pal voor hun deur worden afgevangen door runners. Als een bakker of slager geconfronteerd zouden worden met jongelui die klanten meenemen naar illegale verkooppunten, dan zouden ze zeker in opstand komen. De coffeeshophouders hebben bewonderenswaardige zelfbeheersing tegenover illegale concurrenten of ze werken samen met illegale handelaren.
•
Coffeeshophouders doen geen meldingen over illegale verkooppunten - ook niet bij Meld Misdaad Anoniem of bij het Meldpunt Drugsoverlast.
•
Drugsrunners begeleiden zowel soft- als harddrugstoeristen naar verkooplocaties. Hoewel de softdrugshandel het meest omvangrijk is, raken de markt van softdrugs en harddrugs zo wel vermengd.
4. Roosendaal telt, voor zover bekend bij de politie, ongeveer 40 panden van waaruit illegaal softdrugs worden verkocht. Een meerderheid van de panden bevindt zich in het centrum, met name aan de Brugstraat, Hoogstraat, Molenstraat de Kalsdonksestraat en de Dr. Schaepmanlaan. Ook op de aanvoerroute naar het centrum, de Boulevard, bevinden zich illegale verkooppunten. Het betreft over het algemeen cafés, thee- en koffiehuizen, belhuizen of belwinkels, smartshops en growshops. Op een lijst staan ook ongeveer tien woningen. Deze woningen liggen voornamelijk in het Centrum, de Westrand en Kalsdonk. In het centrum wordt (ook) pp straat gehandeld in softdrugs. In het cen-
29965
16
trum staan er toch al snel 25 runners op straat, al wisselt de samenstelling, en is de runnerspopulatie dus aanmerkelijk groter.
5. Bij de politie in Bergen op Zoom is een dertigtal illegale softdrugsverkooppanden bekend. Van nog eens 12 panden is niet met zekerheid te zeggen of er handel in hard- of softdrugs plaats vindt. Het betreft dezelfde soort verkoopplaatsen als in Roosendaal, zij het dat het aantal woonhuizen relatief hoger ligt. De panden liggen meer gespreid over verschillende wijken, met name Fort Zeekant, Gageldonk en het Centrum. Op de Boulevard wordt voornamelijk softdrugs verkocht aan weekendgebruikers. In het Centrum heeft softdrugs de overhand: daar neemt het aantal illegale verkooppunten in rap tempo toe (cafés, belwinkels, cadeauwinkels, snart- en growshops et cetera).
6. Illegale verkopers van softdrugs spelen in op de onwetendheid bij een deel van de softdrugstoeristen, met name onervaren consumptietoeristen of sensatietoeristen. Zij trappen in allerhande verkooptrucs. Zo kocht een toerist voor 300 euro een ons vers gesneden sla van de Albert Heijn met de 35 procent kortingssticker er nog op. Alleen bovenop het pakket lag wat hennep, waar de koper aan geroken had ter goedkeuring. Een pakketje goed in plastic verpakte hennep, volgens de dealer om de geur tegen te gaan, bleek achteraf een blokje hout met een minimale hoeveelheid marihuana er omheen. Ook worden sommige toeristen van hun geld beroofd wanneer zij willen betalen voor hun koopwaar.
7. Het profiel van een lijst met 94 runners die in Roosendaal, in de periode vanaf het begin van Courage tot en met nu, bij de politie bekend zijn is gebaseerd op zowel de soft- als harddrugsrunners. De reden hiervoor is dat de politie moeilijk onderscheid kan maken tussen hard- en softdrugsrunners, aangezien zij meestal handelen in beide soorten drugs. Het is maar net waar de koper naar vraagt. Meer dan de helft (55) is van Marokkaanse afkomst. Verder zijn 10 van Turkse komaf en er zijn 6 Nederlandse runners bekend. Van 21 in beeld gebrachte runners is de afkomst niet bekend. De gemiddelde leeftijd ligt op 31 jaar. de leeftijden lopen uiteen van 18 tot en met 45 jaar. De politie signaleert overigens een groei van het aantal jonge runners, van rond de 18 jaar, ook in Bergen op Zoom. De meeste runners wonen in de Kroeven (15), met op een gedeelde tweede plaats (12 runners) de woonwijken Centrum, Westrand en Kalsdonk. Het merendeel van de runners zijn zogeheten 'goede bekenden' van de politie. Ze hebben meestal meerdere antecedenten achter hun naam staan, zoals geweldpleging (vechtpartijen en mishandeling) en bedreigingen.
Verdeling per wijk
2:9965
Naar leeftijd
Leeftijd
-17-
Nationaliteiten
60
"P «P'-
Tï
r'!lL'Jï"?£T''E7iEI:-]
Nationaliteit
8. De politie is recent begonnen om analyses te maken van de informatie waarover zij beschikt, zoals overzichten van drugsrunners en verkooplocaties van drugs. Ze werkt momenteel aan een vergelijkbaar overzicht voor Bergen op Zoom. Hiernaast beschikt de politie - Team Courage - ook over allerhande informatie over de - vermeende - sleutelfiguren in de softdrugsscene. Deze informatie is waardevol en kan het startpunt zijn van wat we 'Drugsscene in Kaart' noemen: zie aanbevelingen.
9. Door de omvangrijke softdrugshandel in Roosendaal en Bergen op Zoom is er uiteraard behoefte aan stabiele aanvoer van softdrugs: soms naar de achterdeur van coffeeshops, maar nog veel vaker naar andere verkooppunten. De teelt van softdrugs kent verschillende gedaantes. Belangrijke productiewijzen zijn32: •
Min of meer autonome thuisteelt: Mensen besluiten om in het eigen huis of in andere panden of opstallen die ze bezitten softdrugs te gaan verbouwen en starten een hennepkwekerij. Na de oogst zoeken ze een koper. Deze vorm is relatief onbelangrijk: weinig hennep wordt zo geteeld. Het komt vaker voor dat er een zekere band bestaat of ontstaat tussen teler en verkoper - dit kan gepaard gaan met ongelijkwaardigheid of dwang (zie de volgende varianten).
•
Gefaciliteerde thuisteelt: Softdrugshandelaren faciliteren de thuisteelt van softdrugs door middelen (installatie, beginkapitaal) beschikbaar te stellen. De relatie is dan vanaf het begin ongelijkwaardig. Het wordt voor de teler moeilijk om er zomaar mee te stoppen: hij of zij moet toch tenminste de kosten terugverdienen die de handelaar heeft gemaakt. Daarbij moet worden bedacht dat handelaren er zo hun eigen rekenmethoden op na kunnen houden. Telers worden na hun oogst vaak afgezet: ze krijgen minder geld voor de oogst dan afgesproken. Handelaren gebruiken geijkte trucjes om dit uit te leggen: "wij hebben geen afnemer kunnen vinden", of: "door streng optreden van de politie is de vraag naar softdrugs afgenomen". Ook zijn telers chantabel: zo lang zij in een pand dat zij bezitten of hu-
32
Het onderscheid is ideaaltypisch: in de praktijk loopt het allemaal meer door elkaar heen en zijn er ook varianten of tussenvormen denkbaar. We kunnen — zonder dossieranalyse - geen uitsluitsel geven over de prevalentie (dat wil zeggen over de omvang van de verschillende productiewijzen).
29965
18
ren een hennepkwekerij hebben, volstaat immers een telefoontje naar de autoriteiten om ze in een lastig pakket te brengen. De indruk bestaat dat dergelijke chantage zeldzaam is: de afstand tot de autoriteiten is er te groot voor, vaak willen de telers gewoon doorgaan met hun activiteiten en als er pressie wordt uitgeoefend, krijgt dit op andere wijze gestalte (zie volgende variant). Thuisteelt onder druk: In dit geval maken handelaren of regelaars gebruik van pressiemiddelen om mensen ertoe te bewegen softdrugs te gebruiken. De druk kan zijn gebaseerd op schulden (bij derden in combinatie met schulden bij handelaar die middelen beschikbaar stelt), op illegaliteit of isolement: mensen huren een pand bij of via een crimineel (mogelijk in onderhuur) en betalen de huur door softdrugsteelt in hun woning toe te staan. Bij illegaliteit wordt gebruikgemaakt van de status van de betreffende personen; Teelt door Kampers: Er wordt ook softdrugs geteeld door Kampers. Teelt in loodsen en agrarische objecten: Er wordt ook softdrugs verbouwd, vooral buiten de twee onderzoeksgemeenten denken respondenten, in loodsen en (andere) agrarische objecten. Zowel in Brabant als, zo is het vermoeden, in België. Hierbij zijn twee subvarianten mogelijk: agrariërs hebben het financieel moeilijk en beginnen min of meer autonoom met de teelt of gelouterde softdrugscriminelen kopen dergelijke objecten op om ze te benutten voor de softdrugsteelt. Een variant van deze agrarische teelt bestaat uit het verbouwen van hennep in maïsvelden. 10. De etniciteit of komaf van de telers loopt uiteen: autochtonen, Marokkanen, Turken, Vietnamezen en nog een categorie 'overige'. Belangrijk is dat de softdrugshandel veel minder wordt gedomineerd door autochtonen dan het geval is in sommige andere gemeenten - ook Brabantse. 11. De softdrugshandel wordt, ingevoerde politierespondenten zijn daar stellig in, gedomineerd door een allochtone criminele verbanden. De interne lijnen zijn kort en stoelen vaak op verwantschap of vriendschap. De drugshandel is een aangelegenheid van mannen. Aan de ene kant is de bedrijfsvoering gestoeld op onderling vertrouwen, geheimhouding en afscherming - om de pakkans zo laag mogelijk te houden. Aan de andere kant lijken sleutelfiguren niet erg bevreesd voor conflicten met de autoriteiten, want enkel al hun bezittingen leveren tal van 'incongruenties' op. Incongruenties zijn feitelijke omstandigheden die sterke verdenking oproepen, omdat ze bijna niet 'kunnen deugen'. Zo hebben bijvoorbeeld enkele sleutelfiguren naar verluidt opmerkelijk veel panden op hun naam. De sleutelfiguren uit de handelsmilieus bezitten niet alleen panden in Roosendaal en Bergen op Zoom, maar ook elders in de regio. 12. De teelt van softdrugs is een reguliere inkomstenbron geworden: mensen zijn of voelen zich afhankelijk van deze inkomsten en vinden datgene wat ze doen 'gewoon' of 'acceptabel'. De rechtvaardigingen liggen voor de hand: "Als coffeeshops en consump-
29965
19
tie worden gedoogd, moet het toch ergens worden verbouwd?". Een kwekerij op een (zolder)kamer levert al gauw circa 5.000 euro per maand op. In feite is het ter beschikking stellen van één of meerdere kamers het enige wat nodig is om in de softdrugswereld geld te kunnen verdienen. Het volgende voorbeeld maakt dit duidelijk. Bij een inval van de politie in een pand waar vermoedelijk hennep werd geteeld hield zij een man aan die daar de planten aan het verzorgen was. Deze persoon had nog vier andere energierekeningen in zijn broekzak. Na controle van de adressen die vermeld stonden op de rekeningen, vond de politie in ieder pand hennepkwekerijen. De 'tuinder' was in dienst van een growshop-eigenaar en verzorgde planten op vijf locaties. Ook het illegaal aftappen van de elektriciteit gebeurde in alle panden op dezelfde professionele manier, door een werknemer in dienst van de growshop. De rest van de voorzieningen (onder andere de lampen en de plantenbakken) waren in bruikleen bij die shop. Zeer verschillende groepen grijpen voor hun inkomsten terug op teelt. Zowel een alleenstaande bijstandsmoeder met enkele kinderen, als twintigers die het zich zonder criminaliteit niet kan veroorloven om merkkleding te dragen, op een dure scooter te rijden of een fraaie auto aan te schaffen. Dergelijk consumptief gedrag leidt (ook) tot zogeheten incongruenties: jongeren en jongvolwassenen hebben - heel opzichtig - bezittingen die ze zo goed als zeker niet kunnen betalen met legale middelen. Het gevolg is wel dat het in veel woningen in Bergen op Zoom of Roosendaal mogelijk is een hennepkwekerij aan te treffen, met concentraties in de kwetsbare wijken. De schadeposten zijn groot: brandgevaar, normvervaging, stankoverlast en diefstal van elektriciteit.
Prijzen drugs per gram in Roosendaal en Bergen op Zoom, België33 en Frankrijk
R'daal/BoZ België Frankrijk
33
Hasj Hennep € 3 - € € 335 34 3, 5 €5 €5 €6 € 3 - € 636
Cocaïne Heroïne XTC €35 - € 4 0 €25 - € 3 0 € 1,50 - € 3 €40 -€50 €60
€10 -€20 €30
€ 1,50 - € 3 €8
Op basis van de prijzen die gelden in Antwerpen. Verder België in stijgen de prijzen.
34
Bij illegale verkoop vanaf ongeveer 50 gram. Waarschijnlijk is de prijs, zoals op elke markt, mede afhankelijk van de omvang van de aankoop en van de aard van de relatie tussen dealer en koper.
35
Idem
36
Hennep van Franse bodem kost € 3 per gram. Voor skunk — hennep van Nederlandse bodem - moet € 6 betaald worden.
29965
20
Harddrugs: een kleinere, gejaagde markt
13. Een aanzienlijk deel van de naar schatting 70 junks maakt zich schuldig aan verwervingscriminaliteit. De drugsprijs is permanent hoog: die schommelt tussen de 25 en 45 euro. Junks zijn in veel gevallen veelpleger. De delicten die ze plegen lopen uiteen: winkeldiefstal, fietsdiefstal, tasjesroven, autokraak en heling. Ze overtreden ook geregeld artikelen uit de APV, waaronder het samenscholingsverbod. Winkeliers leggen winkelverboden op aan junks die bij hen in de zaak geregeld hebben gestolen. Dit laatste gebeurt met name in Bergen op Zoom. Dit zet verslaafden er wel toe aan om voor verwervingscriminaliteit (tijdelijk) uit te wijken naar andere gemeenten, waaronder Roosendaal. 14. Het onderscheid tussen verslaafde en straatdealer is diffuus. Een categorie verslaafden reist zo nu en dan of geregeld naar Rotterdam, waar de harddrugsprijzen beduidend lager liggen. Een deel van hun inkopen slijten ze vervolgens op straat, in Roosendaal of Bergen op Zoom. 15. In Roosendaal opereert een aantal harddrugsdealers actief die uit Rotterdam komt en daar ook nog wonen. Ze opereren met name in het weekend in Roosendaal. Ze verkopen voornamelijk drugs in het uitgaanscircuit en in de omgeving van het treinstation. Ze hebben de gewoonte in de omgeving van het station hun auto te parkeren en klanten op te vangen - hetgeen neerkomt op 'afvangen' in de ogen van lokale dealers. Onlangs is in Bergen op Zoom een groep Antilliaanse dealers uit Rotterdam neergestreken. Ze beschikken over goede en goedkope harddrugs (cocaïne). Ze opereren vanuit hun woning, onder andere vanuit de Bergse Plaat. 16. De relatie tussen straatdealers (waaronder 'verkopende junks') en drugsrunners die op zoek zijn naar klanten voor verkooplocaties van harddrugs, is slecht. De reden is simpel: er bestaat broodnijd tussen twee soorten harddrugshandel. Straatdealers proberen GSM-nummers te bemachtigen, zodat klanten hen kunnen bellen en ze op een beschutte plaats kunnen afspreken. Drugsrunners werken op dezelfde manier. Voorts kiezen drugsrunners - in de stad, bij het station of op de weg - zo post, dat ze eerder bij een klant zijn dan de straatdealers. De drugsrunners hebben het voordeel dat ze doorgaans collectiever opereren dan de straatdealers. Het komt geregeld tot conflicten, inclusief geweldsdreiging en geweldsgebruik. ly. De harddrugspanden liggen in Roosendaal verspreid over de stad. De politie kent ongeveer tien verkooplocaties: het betreft woonpanden, theehuizen en cafés. Bergen op Zoom telt naar schatting ook zo'n tien verkooplocaties. Zoals reeds aangehaald zijn er in Bergen op Zoom een tiental panden bekend waar vanuit gedeald wordt. Het is echter
29965
nog niet duidelijk of het hier hard- of softdrugs betreft. De situering van de/e verkooplocaties staat omschreven in paragraaf 2.3.
18. De harddrugsmarkt wordt steeds gejaagder en vluchtiger. De adressen van de deallocaties wisselen steeds sneller en de panden staan op valse namen. Steeds vaker worden deals per telefoon voorbereid en snel afgesloten — op wisselende locaties, ook op straat. Zo wordt het onderscheid tussen dealpand en safehouse (opslagplaats voor drugs) diffuus: soms wordt de deal in het pand afgesloten, soms ook elders.
29965
BIJLAGE 3 DE EVALUATIE COURAGE EN DE AMBTELIJKE ORGANISATIE
29965
23
Evaluatie Courage en de ambtelijke organisatie 1.
Inleiding
In hoeverre maken de activiteiten van het project courage onderdeel uit van het reguliere gemeentelijke taken in Roosendaal en Bergen op Zoom? Dit is de centrale vraag van een aanvullend onderzoek naast dat van Berenschot voor de evaluatie van courage. Het aanvullend onderzoek heeft uitsluitend de implementatie van courage binnen de ambtelijke organisaties tot onderwerp. Hiervoor is een doelenresultaatschema opgesteld en aan de hand daarvan zijn enquêtevragen geformuleerd. Deze vragen zijn voorgelegd aan 6 leidinggevenden uit Roosendaal en 6 uit Bergen op Zoom. Hieronder volgen eerst enkele algemene opmerkingen over het onderzoek gevolgd door de conclusies. Daarna is vanaf nummer 4a. puntsgewijs een samenvatting van de gesprekken weergegeven. De enquêtevragen zijn als bijlage bijgevoegd. De nummering bij de onderwerpen, 4a en verder, is ook in de bijlage terug te vinden. 2. Algemeen •
De in het doel-resultaat schema opgenomen acties sloten bij het afnemen van het interview niet altijd goed aan bij de verhouding tussen de taken van de afdeling en die van courage. Dit is een gevolg van de beperkte beschrijvingen over het wat en het hoe van de implementatie;
•
De medewerking aan het onderzoek van alle uitgezochte personen was prima;
j.
Conclusies
•
Het ontbreken van sturende beschrijvingen en SMART geformuleerde doelen over de implementatie, die beide juist als referentiekader dienen voor een toetsing, maakt een evaluatie minder gemakkelijk en leveren daardoor minder concrete conclusies op;
•
In beide organisaties is de wil aanwezig courage in de lucht te houden;
•
Op meerdere plaatsen behoort courage tot het gewone werk. Een algemeen gevoel van "dit project is ook van ons" ontbreekt nog. Dit gevoel is nodig om de overgang van apart naar regulier daadwerkelijk en volledig van de grond te krijgen. De complexiteit van de problematiek vereist dat ook tot in de haarvaten van de organisaties duidelijkheid bestaat over de structuur, spelregels, afspraken, verwachtingen, realiteitszin en dergelijk om het werk van courage een gelijkwaardige plaats te laten verkrijgen tussen andere taken en daarmee de kans op rendement te vergroten;
4. Samenvatting antwoorden
4a.
•
37
De kaders (vraag 1 en 2)
Het expliciet opnemen van "couragebeleid" in beleidsnota's hangt nauw samen met gestelde doelen van het project37 en met de mate waarmee afdelingen bij hun taken een directe belangrijke bijdrage kunnen leveren bij het bereiken van deze doelen. In deze lijn past het onderscheid op de terreinen: 1. toezicht, handhaving zoals door politie en gemeentelijke afdelingen, 2. fysieke oplossingen, inclusief Bestuursopdracht 10 september 2002 onder A
29965
24
voorschriften, in de gebouwde omgeving en 3. maatschappelijk zorg. Het schriftelijk vastleggen van "couragebeieid" is het sterkt onder 1, anders en soms minder bij 2 en het minst onder 3. De inhoud van bovengenoemde beschrijving geldt ook voor het opnemen van activiteiten en uren in afdelingsplannen. Dus bij het onderdeel handhaving treedt courage nadrukkelijk op de voorgrond terwijl bij maatschappelijk zorg het onderwerp minder voorkomt. Activiteiten en maatregelen op terrein van de ruimtelijk ordening kunnen zich pas op de lange termijn laten gelden. Deze hebben wel een plaats gekregen binnen de schriftelijk neerslag van de plannen; Courage is een krachtig project. Deze kracht die op bestuurlijk niveau en sterk van bovenaf is ingegeven heeft het project op de kaart gezet en heeft zeker in het begin aandacht voor de problematiek gestimuleerd. Het project gaat, hoe vreemd dat ook klinkt, de concurrentie aan met andere taken van afdelingen en heeft mede daardoor dus succes geboekt. Tegelijk werkt het sterk van bovenaf opgelegde krachtige en aparte karakter van het project belemmerend om onderdelen van courage in de reguliere werkprocessen op te nemen. Belemmerend omdat met de apartheid ervan bij het personeel teveel een gevoel blijft bestaan dat met courage een afzonderlijk beleids en uitvoeringsspoor wordt gevolgd. Daar komt bij dat de ambtelijk structuren tussen beide gemeenten verschillen. Denk hier ook aan de reorganisatie in Roosendaal met de ketenbenadering als nieuwe leidraad. De coördinatie van het project strekt zich uit van beleid tot uitvoering. Wellicht is dat te veel van het goede. Vooral de uitvoering verdient coördinatie juist vanwege de vele betrokken instellingen en diversiteit aan ambtelijke afdelingen van beide gemeenten.
4b. Begroting (vraag 3) • De functie van coördinatie en ondersteuning bij communicatie van het project staat op de begroting van sector maatschappelijke dienstverlening (BoZ) omdat deze functies daar zijn ondergebracht. Voor Rsd geldt dat voor de twee projectmedewerkers. Bij sectoren / afdelingen die direct bij courage zijn betrokken, zoals de functie handhaving, komt courage expliciet voor. In de begroting voor en maken daarom onderdeel uit van de reguliere taken. Bij andere afdelingen is dit nauwelijks of niet het geval daar de aandacht voor courage een minder prominente maar ook weinig gestructureerde rol speelt. Courage staat dan op gelijke hoogte met allerlei andere onderwerpen waarmee men bij de taakuitvoering rekening moet houden. •
Courage kent ook kortlopende deelprojecten die bij gebrek aan "geld op de plank" niet snel kunnen starten en wat juist gezien het karakter voor het project wel van belang is.
4c. Verslag over vorderingen, resultaten van project (vraag 4} • Onderdelen van courage passen niet bij elke afdeling in de verantwoordingsthematiek. Verder is het werk dat courage voor de meeste afdelingen met zich meebrengt niet van dien aard dat het werk in reguliere "verantwoordingverslagen" voorkomt. Hiervoor bedoelde tekst wordt in dien aanwezig naar courage gestuurd om deze in het projectjaarverslag te laten opnemen; •
Op het niveau van dossiers komt courage wel voor in evaluerende zin en bij een afdeling worden risico's, successen en wijzigingen via de cyclus van planning en control gemeld.
4d. Werkoverleg (vraag 5} • Frequentie en intentie waarmee courage en de daarbij horende activiteiten als onderwerp in het werkoverleg voorkomt verschilt sterk. Bij de een komt courage alleen voor bij in geval van een concre-
29965
25
te situatie of als van buitenaf een courageonderwerp voor de agenda wordt aangedragen. Bij de ander maken couragetaken meer onderdeel uit van de onderwerpen bij het werkoverleg (ook portefeuilleoverleg).
4e. Verankering (vraag e) • Uitvoering van de wet bibob, nota bene geïntroduceerd door de rijksbelastingdienst, is geaccepteerd. Ondanks de flinke gemeentelijke administratieve last werden de voordelen ervan gezien, gevoeld en ervaren. Bij courage ontbreekt het zicht op voordeel grotendeels nog; •
Coördinatie van project wordt zwaar belast, mede vanwege de veranderende Roosendaalse filosofie over de werkende organisatie, de ketenbenadering, maar ook omdat in de loop van de tijd zwaardere eisen aan de medewerkers van het project worden gesteld;
•
Resultaten van courage kunnen ook minder geduid worden omdat langs andere wegen, bijvoorbeeld via het project "veilig wonen" drugsgerelateerde problemen maar ook preventieve maatregelen aan bod komen.
•
Courage lijkt nog last te ondervinden van de bestuurlijk sterk van bovenaf opgelegde activiteiten die belemmerd werken op de ambtelijke eenwording met de problematiek. Daar komt bij dat bestuurlijke verantwoordelijkheden en de bijbehorende financiën (courage en openbare orde en veiligheid) niet overal logisch zijn weggelegd. Verder ligt de ambtelijke verantwoordelijkheid bij BoZ terwijl de twee projectmedewerkers weer zijn ondergebracht in Rsd en de coördinator organisatorisch in BoZ huist. Die constructie leidt ook tot de gedachte dat courage fysiek (in BoZ) nauwelijks zichtbaar is,
•
Een heldere structuur voor de implementatie van courage binnen de verschillende afdelingen van de ambtelijke organisaties ontbreekt. Desondanks is van verankering sprake bij de afdelingen, zoals handhaving, die zich het dichts bij het couragevuur ophouden;
•
De projectmatige aanpak, bestuurlijke aandacht op zichzelf en aandacht voor de inhoud heeft gezorgd voor al dan niet afgedwongen ruimte bij de ontwikkeling van plannen zoals bestemmingsplannen. Hierover zijn de verwachtingen hoog maar worden soms ook overschat. Bovendien genieten voorschriften alleen een functie als ook de handhaving adequaat is geregeld. Ook implementatie van preventieve regelgeving en waar nodig thematische reparaties in bestaande plannen leveren een bijdrage aan de doelen van courage. Dat proces is in volle gang en kost tijd mede vanwege het gevoerde grensverkennend uitvoeringsbeleid. Denk hier aan de dwangsom voor oneigenlijk gebruik van een woning voor drugshandel die vele malen hoger is gesteld dan landelijk gebruikelijk. Gerechtelijke procedures hierover lopen nog. Daarnaast wordt de wet bibob strikt toegepast bij vergunningverlening en worden vergunningaanvragen van verdachte ondernemingen met de grootste mate van zorgvuldigheid behandeld en afgewezen.
4f.
•
38
Afspraken (vraag 7)
Afdelingen maken geen specifiek eventueel schriftelijk vastgelegde afspraken rondom courage anders dan die in het convenant al zijn opgenomen. Overleg in de projectgroepen en in het 4wekelijksoverleg38 leveren wel afspraken op;
coördinator, politie, afdeling handhaving (Rsd en BoZ)
29965
26
• •
Daar waar courage (facilitair) wordt ondersteund gelden gemaakte afspraken vanuit het oogpunt van dienstverlening; Van belang zijnde zaken / regels voor courage worden in bestemmingsplannen opgenomen en ook bij andere planologische instrumenten betrokken.
4g. Samenwerking (vraag e en 9) • Courage sterk gericht op repressie waardoor preventie zoals jeugdzorg veel minder een rol van betekenis speelt. Aan de andere kant werpt repressie een preventieve schaduw vooruit. •
Het project courage heeft (concrete) successen nodig en de focus daarop staat op den duur een implementatie in de gewone werkprocessen in de weg. Noodzaak maar ook de vanzelfsprekendheid en de bereidheid tot implementatie in het dagelijkse werk en vooral ook werkhouding blijft nog achter bij de gewenste ontwikkeling. Teveel energie blijft daarom nog in het project hangen. In de pioniersfase is de bestaande opzet nuttig geweest.
•
Veel minder dan in de beginfase lopen zaken mis. Vergissingen, communicatiestoornissen worden na de acties nu in een zogeheten open gesprek ter sprake gebracht;
.
Financiering courage ten koste gegaan van extra ingekochte surveillances door de politie. Effect van vermindering surveillance merkbaar. Winst voor courage enerzijds gaat ten koste van effecten surveillances anderzijds;
•
Courage gericht op orde en veiligheid. Langs de strafrechterlijke weg is zeer snelle actie mogelijk en effect ook snel zichtbaar, voor de korte termijn. De bestuurlijke weg van aanschrijving, bezwaar en beroep en horen is veel en veel langer. Dat is niet altijd gemakkelijk;
•
De effectiviteit van het project is volop in discussie en nog onvoldoende bekend. De ingezette zogeheten flankerende instrumenten, bijvoorbeeld op het terrein van de ruimtelijke ordening, moeten hun opbrengst nog bewijzen.
FdL/ H/ DOCS/ Word/ evaluatie courage/ conclusies /conclusies evaluatie courage / 9 november 2005
29965
27
Enquêtevragen voor aanvullend evaluatieonderzoek courage. De hoofdonderwerpen kennen dezelfde nummering als in het verslag gevolgd en beginnen met4a. 4a.
Beleidskader
1) Kunt u beschrijven op welke wijze en met welke inhoud het project Courage in de cyclus van beleidsnota's in uw sector, afdeling en/ of team is opgenomen? 2) Zijn de activiteiten rondom Courage opgenomen in uw sector- en/ of afdelingsplannen van 2005? a)
Nee. Kunt u hiervoor een verklaring geven? Welke belemmeringen doen zich hierbij voor? En op welke terreinen, bijvoorbeeld: financieel, werkdruk, aansturing project, elkaar op de hoogte houden, afgesproken spelregels, beeldvorming over doel project, vertrouwen / geloofwaardigheid, maken van afspraken, bekendheid over doelen, verwachtingen project, realiteitszin over doelbereik.
b) Ja, (in welk plan?) en zijn de geplande activiteiten plannen tot uitvoering gekomen zoals vooraf in de plannen is beschreven? Welke belemmeringen doen zich nog voor en op welk terrein? Bijvoorbeeld: financieel, werkdruk, aansturing project, elkaar op de hoogte houden, afgesproken spelregels, beeldvorming over doel project, vertrouwen / geloofwaardigheid, maken van afspraken, bekendheid over doelen, verwachtingen project, realiteitszin over doelbereik. 4b.
Begroting
3) Zijn de activiteiten rondom Courage opgenomen in uw (meerjaren) begroting voor 2005? a)
nee, welke verklaring kunt u hiervoor geven? Welke belemmeringen doen zich hierbij voor?
b) ja, en is het bedrag in de begroting (volledig) gebruikt waarvoor het bedoeld is? 4c. 4)
Verslag over vorderingen, resultaten van project Heeft u over de resultaten, vorderingen of problemen over het project Courage (tussentijds) gerapporteerd in Concern-, afdelings- of managementrapportages? a) nee, welke verklaring kunt u hiervoor geven? b) Ja, en in welke mate sluit de verslaglegging aan bij de doelen en concrete inhoud van het project?
4d. 5)
Werkoverleg Wordt tijdens het werkoverleg het onderwerp drugsoverlast en de ernst daarvan als maatschappelijk probleem aan de orde gesteld? a) nee, welke verklaring kunt u hiervoor geven?
b) Ja, kunt u aangeven waaruit dit blijkt? (bijv. inhoud verslagen / afsprakenlijst). 4e. 6)
Verankering Kunt u aangeven op welke wijze de activiteiten rondom Courage langzaam maar zeker onderdeel gaan vormen van het reguliere werk? a) Nee, welke verklaring kunt u hiervoor geven?
29965
28
b) Ja, waar blijkt deze omschakeling uit? 4f 7)
Afspraken Heeft u afspraken gemaakt over de gevraagde ondersteuning -vanuit coördinatiepunt Courage en uw aanbod daarin? a)
Nee, welke verklaring kunt u hiervoor geven?
b)
Ja, welke voorbeelden van (schriftelijke vastgelegde) afspraken kunt u noemen en in welke vorm zijn deze vastgelegd?
4g.
Samenwerking
8)
Ervaart u intrinsiek respect voor uw eigen vakgebied bij de uitvoering van het project?
9)
Stellen andere betrokkenen u of medewerkers op uw sector/ afdeling veelvuldig vragen over motieven en beweegreden van uw taakuitvoering?
FdL/ H/ DOCS/ Word/ evaluatie courage/ enquêtevragen courage/ 9 november 2005
29965
29
BIJLAGE 4 GERAADPLEEGDE
29965
PERSONEN
G E Ï N T E R V I E W D E P E R S O N E N (BERENSCHOT) Dhr. M. Marijnen
Burgemeester gem. Roosendaal
Dhr. H. Polman
Burgemeester gem. Bergen op Zoom
Dhr. P. van Stekelenburg
Wethouder gem. Roosendaal
Mevr. A. Beukman
Directeur gem. Bergen op Zoom
Dhr. T. Hakkert
Afdelingshoofd Beleid gem. Roosendaal
Mevr. T. Jongepier
Coördinator drugsproject Courage gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal
Dhr. T. Copper
Coördinator drugsproject Courage Politie
Mevr. J. Kerkhofs
Officier van Justitie, arrondissement Breda
Mevr. M. Boogaerts
Officier van Justitie, arrondissement Breda
Dhr. F. Stegman
Districtschef Bergen op Zoom Politie Midden en West Brabant
Dhr. C. Vermeeren
Senior-medewerker vergunningen gem. Roosendaal
Mevr. M Mens
Wijkmanager gem. Bergen op Zoom
Dhr. M. Schoones
Communicatiemedewerker gem. Roosendaal
Dhr. P. de Graaf
Communicatiemedewerker gem. Bergen op Zoom
Dhr. f. Stumpel
Communicatiemedewerker gem. Bergen op Zoom
Dhr. M. Ruyssenaars
Coördinator Bijzondere Wetten en Evenementen Gem. Bergen op Zoom
29965
Dhr. C. Rommens
Medewerker veiligheid gem. Roosendaal
Mevr. L. Oudenaren
Gemeentejurist gem. Bergen op Zoom
R E S P O N D E N T E N L I J S T SDA (COT)
•
Akkaya (straathoekwerker Roosendaal, Novadic Kentron)
•
P. Brooijmans (medewerker Joint Hit Team)
•
T. Copper (coördinator Courage Politie)
•
Mevr. H. Dam (Meldpunt Drugsoverlast Roosendaal)
•
Dhr. H. Dam (wijkagent Kalsdonk, Roosendaal)
•
H. Dautzenberg (straathoekwerker Bergen op Zoom, Novadic Kentron)
•
J. Driesen (teamlid Courage)
•
M. Elshout (Spoorwegpolitie)
•
M.C.M.A. Gorissen (Operationeel Chef Joint Hit Team)
•
J. Hendriks (Meldpunt Drugsoverlast Roosendaal)
•
M. Hillebrand (Teamleider Ambulante verslavingszorg en deeltijdbehandeling, Novadic Kentron)
•
L Jansens (teamlid Courage)
•
de Jong (wijkagent Centrum, Roosendaal)
•
M. de Jong (teamlid Courage)
•
Kramer (wijkagent wijk Oost, Bergen op Zoom)
•
J. van Loon (wijkagent Westrand, Roosendaal)
•
Meltser (wijkagent Centrum, Bergen op Zoom)
•
P. Muntz (sectordirecteur, De Zuidwester)
•
R. Paijmans (wijkagent Fort Zeekant, Bergen op Zoom)
•
P. Smit (Spoorwegpolitie)
•
P. de Vrind (Projectmanager International Hazeldonk Operations)
Naast deze interviews heeft het COT ook geobserveerd op straat; in Roosendaal en in Bergen op Zoom, op hot spots en hot times in de drugsscene. Het COT heeft ook gesprekken gevoerd met drugstoeristen. Het COT is met name Team Courage dankbaar door gedegen en nauwgezet commentaar op conceptteksten van de Strategische Drugsanalyse.
29965
COURAGE
EVALUATIE EN DOORSTART COURAGE
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
GEMEENTE ROOSENDAAL
INHOUDSOPGAVE
CONTEXT
3
INLEIDING
4
HOOFDCONCLUSIES
5
BELEIDSAANBEVELINGEN
7
DE DOELEN
9
DE METING
10
INFORMATIEOVERDRACHT
11
INFORMATIEHUISHOUDING
12
DE AANPAK
14
PANDDOSSIERS
16
PREVENTIE
18
SANERING VAN 'DRUGSSTRATEN'
19
INTENSIVERING VAN DE AANPAK SOFDRUGSTOERISIME
20
STRATEGIE WETGEVING EN BELEID
21
STRATEGIE REGIONAAL EN NATIONAAL
22
EXPERIMENTEN
23
ONTWIKKELEN VAN EEN COMMUNICATIESTRATEGIE
24
ORGANISATIEAANBEVELINGEN
25
BESTUURLIJKE INBEDDING
26
VAN PROJECT NAAR VERANKERING
28
SAMENWERKING
29
RELATIE TOT DE POLITIE
30
RELATIE TOT HET VEILIGHEIDSHUIS
31
DE ORGANISATIE - HET AANSTURINGSMODEL
32
Bestuursopdracht
32
Stuurgroep
32
Projectgroep
32
DE PROJECTORGANISATIE
34
INRICHTING
35
Projectleider/regisseur
35
FINANCIERING
36
BIJLAGE 1
37
BIJLAGE 2
38
CONTEXT Al jaren ontvangen de gemeenteraden van Roosendaal en Bergen op Zoom signalen van de bewoners over drugsoverlast in beide gemeenten. De belangrijkste oorzaak hiervan is het feit dat Bergen op Zoom en Roosendaal grensgemeenten zijn en er veel drugstoerisme is. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeenten besloten hebben om samen te gaan werken. In september 2002 is de bestuursopdracht "Drugsproject Brabantse Buitensteden" vastgesteld door de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal. Het project krijgt de werknaam "Courage" en start op 1 januari 2003. Het project bestaat uit 29 activiteiten c.q. deelprojecten met als gemeenschappelijke doelstellingen: • het merkbaar verminderen van de drugsoverlast; • het verhogen van het veiligheidsgevoel; • het herstel van het vertrouwen in de overheid. Het project kent vooralsnog een looptijd tot 2006. Bij de start van Courage is afgesproken het project eind 2005 te evalueren. De gemeentebesturen en de partners in het project Courage willen door middel van de eindevaluatie inzicht en informatie verkrijgen over de resultaten van het project en het gesorteerde maatschappelijk effect. Omdat de uitkomsten van de evaluatie voldoende basis moeten bieden voor verdere discussie over de toekomst van de repressie en preventie van drugsoverlast en drugsgerelateerde criminaliteit, heeft het onderzoeksbureau Berenschot opdracht gekregen Courage te evalueren en is het COT gevraagd een strategische drugsanalyse uit te voeren. Het COT brengt 'de aard en de achtergronden van de drugsscene' in kaart om zich vervolgens de vraag te stellen welk strategisch beleid effectief is, gegeven deze aard en achtergronden.
INLEIDING Wat heeft Courage opgeleverd? Courage kan gezien worden als een uniek en geslaagd samenwerkingsverband van de twee gemeenten op dit terrein. Gesteld mag worden, dat veel van de deelprojecten/actiepunten van het project gerealiseerd zijn. Nieuwe samenwerkingsrelaties binnen de gemeentelijke organisatie zijn ontstaan. Ook extern is Courage erin geslaagd duurzame, intensieve en hoogwaardige relaties op te bouwen met diverse partners, waaronder bijvoorbeeld met de politie, het OM, bewonerscommissies, woningstichtingen en de belastingdienst. Het overheidsoptreden, gericht op bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving is doelmatiger en doeltreffender geworden. In de afgelopen jaren heeft het Courageteam ook veel deskundigheid opgebouwd, waardoor veel beter inzicht is ontstaan in de drugsscene. Tot slot heeft Courage zich niet alleen lokaal/regionaal op de kaart gezet. Ook landelijk neemt de aandacht voor de drugsproblematiek van Roosendaal en Bergen op Zoom en de aanpak en werkwijze van Courage toe. Wel zijn er aantal "lessons learned" te benoemen, waaruit lering getrokken moet worden bij de toekomstige aanpak van de repressieve en preventieve aanpak van de drugsoverlast en drugsgerelateerde criminaliteit. De "lessons learned" hebben betrekking op de organisatie en werkwijze van het project en het gevoerde beleid. In het hoofdstuk beleidsaanbevelingen en organisatieaanbevelingen vormen zij een belangrijk uitgangspunt in de nieuwe opzet evenals de conclusies uit de Strategische Drugsanalyse en de rapportage van Berenschot (met een aantal aanbevelingen is reeds een start gemaakt en/of kan geconcludeerd worden dat zij aanscherping behoeven, zie bijlage 2). Eén van de hoofdconclusies is de constatering dat de drugsproblematiek een hardnekkig en structureel probleem is. Ook in de toekomst blijft een antwoord nodig op de grote maatschappelijke (ongewenste) effecten van de drugsproblematiek in beide gemeenten. Geconcludeerd wordt dat, de drugsproblematiek zowel een misdaadprobleem is, als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende softdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven. In de volgende paragraaf worden de hoofdconclusies uit de rapportage van Berenschot/COT aangehaald die leiden tot de aanpak van de uit drugsproblematiek voortvloeiende criminaliteit, overlast en andere maatschappelijke problemen.
HOOFDCONCLUSIES •
De softdrugsproblematiek is veel ernstiger - 'harder' - dan de harddrugs problematiek in Roosendaal en Bergen op Zoom. De softdrugsproblematiek is in hoge mate een misdaadprobleem, waarvan de kern wordt gevormd door omvangrijke criminele softdrugshandel, dito softdrugsteelt, het runnen van buitenlandse softdrugsklanten en de smokkel van softdrugs. Dit misdaadprobleem veroorzaakt veel overlast en tast ook de leefbaarheid en de legitimiteit van de overheid aan. Dit komt onder meer tot uitdrukking in onrechtgevoelens bij rechtgeaarde burgers, in waardevermindering van het onroerend goed en in mijdgedrag.
•
De criminele kansen voor - vanuit Roosendaal en Bergen op Zoom - illegaal opererende softdrugshandelaren zijn riant. Vele softdrugstoeristen kopen grote partijen softdrugs in Roosendaal en Bergen op Zoom: ze maken gebruik van de goede ligging, worden gedreven door de goede prijs-kwaliteitverhouding (die het mogelijk maakt met een forse winstmarge gesmokkelde softdrugs in de buitenlandse moederstad te verkopen) en nemen de pakkans op de koop toe.
•
Deze lokale softdrugshandelaren hebben geprofiteerd van de volgende omstandigheden. Met de hoge winsten hebben zij allerhande winkel- of horecapanden kunnen kopen, die zij voor hun criminele praktijken benutten. De regelaars vinden eenvoudig plaatsen en mensen voor de teelt van softdrugs, alsook mensen die - deels als katvanger - hand- en spandiensten verrichten: een shop runnen, drugsrunnen op straat of op de snelweg. De pakkans voor de regelaars van de softdrugshandel is klein. De politie, met name het Courage Team, heeft weliswaar een redelijk tot goed zicht op allerhande criminele sleutelfiguren, maar het is onder het huidige beleid moeilijk om wat dit betreft de stap te zetten van verdenking naar justitieel of bestuurlijk optreden tegen deze sleutelfiguren. Die criminele sleutelfiguren krijgen daardoor te vaak het idee ermee weg te komen: dat sterkt hen in hun criminele activiteiten en is een lonkend perspectief voor mensen in hun sociale omgeving.
•
Er is een groot vraagoverschot naar softdrugs aan de legale voordeur: de 4 coffeeshops in Roosendaal en hetzelfde aantal in Bergen op Zoom. Dit leidt in de eerste plaats tot een groot aantal illegale verkooppunten van softdrugs - ook heel opzichtig vanuit horeca- en winkelpanden die wat anders behoren te verkopen. Toch is tot in Lille bekend, bij welke winkel je zijn moet voor softdrugs. In de tweede plaats leidt het tot de klassieke illegale teelt aan de achterdeur: een bekend schadelijk neveneffect van het Nederlandse softdrugsbeleid (zie de bijlage voor een typering van verschillende vormen van softdrugsteelt).
•
Er is in elk geval spillover van coffeeshops naar de illegale verkoop van softdrugs: wat toeristen in de shop niet - behoren te - krijgen, halen ze elders. Het Nederlandse coffeeshopbeleid bindt zo de kat wel heel erg op het spek: je verdient je brood met de verkoop van softdrugs en dan staat er een klant, die bereid is ver te reizen en een zekere pakkans voor lief te nemen, die ook nog eens bereid is fors in te kopen. Wordt er dan 'Nee' verkocht? Wij kunnen geen definitief uitsluitsel geven, maar respondenten denken, dat een meerderheid van de coffeeshops niet altijd 'nee verkoopt' en een aandeel heeft in de illegale handel in softdrugs. Sterker, ze denken ook dat de handel in softdrugs en harddrugs tot op zekere hoogte met elkaar verweven zijn geraakt.
•
Roosendaal telt, voor zover bekend bij de politie, ongeveer 40 panden van waaruit illegaal softdrugs worden verkocht. Een meerderheid van de panden bevindt zich in het centrum, met name aan de Brugstraat, Hoogstraat, Molenstraat de Kalsdonksestraat en de Dr. Schaepmanlaan. Ook op de aanvoerroute naar het centrum, de Boulevard, bevindt zich een concentratie aan illegale verkooppunten.
Het betreft over het algemeen cafés, thee- en koffiehuizen, belhuizen of belwinkels, smartshops en growshops. Op de lijst staan ook ongeveer tien woningen. Deze woningen liggen voornamelijk in het Centrum, de Westrand en Kalsdonk. In het centrum wordt (ook) op straat gehandeld in softdrugs. In het centrum staan er snel 25 runners op straat, al wisselt de samenstelling, en is de runnerspopulatie dus aanmerkelijk groter. Bij de politie is in Bergen op Zoom een dertigtal illegale softdrugs-verkooppanden bekend. Van nog eens 12 panden is niet met zekerheid te zeggen of er handel in hard- of softdrugs plaats vindt. Het betreft dezelfde soort verkoopplaatsen als in Roosendaal, zij het dat het aantal woonhuizen relatief hoger ligt. De panden liggen meer gespreid over verschillende wijken, met name Fort Zeekant, Gageldonk en het Centrum. Op de Boulevard wordt voornamelijk softdrugs verkocht aan weekendgebruikers. In het Centrum heeft softdrugs de overhand: daar neemt het aantal illegale verkooppunten in rap tempo toe (cafés, belwinkels, cadeauwinkels, smart- en growshops et cetera). Het softdrugstoerisme naar Roosendaal en Bergen op Zoom is omvangrijk en heeft een grote impact: het grote vraagoverschot naar softdrugs is de motor achter de criminalisering van de lokale softdrugshandel. Er zijn geen tellingen of op schrift beschikbare gegevens over het aantal drugstoeristen in Roosendaal en Bergen op Zoom. Een schatting van goed ingevoerde (politie)respondenten leverde het volgende op: 10.000 toeristen per week in Roosendaal en 12.000 toeristen per week in Bergen op Zoom. Het is (op straat) het drukst in de avonden, vooral na 20.00 uur: de sluitingstijd van de coffeeshops. Drukke dagen zijn donderdag, vrijdag en zaterdag. Ook tijdens de schoolvakanties (in de buurlanden) is het tijdelijk drukker. De frequentie waarmee ze naar Roosendaal en Bergen op Zoom komen, loopt sterk uiteen, alsmede de omvang van hun drugsinkopen. De omvang van de drugstoeristenstroom is in de afgelopen jaren, volgens alle ingevoerde respondenten, vrijwel stabiel gebleven. Het betreft voornamelijk mannen in leeftijd van 16 tot 35 jaar. De Belgische kopers zijn voornamelijk autochtonen. Voor de Fransen geldt dat ongeveer de helft Noord-Afrikaans is (onder andere uit Marokko en Algerije). De drugstoeristen kopen voornamelijk hennep en in mindere mate hasj. De drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering van onroerend goed uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende softdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven. Om de softdrugsoverlast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig: voorkom nieuwe aanwas en voorkom dat een first offender een recidivist wordt. Verder is het van belang om de negatieve (criminele) spiraal te doorbreken waar sommigen uit de drugsscene in verkeren.
BELEIDSAANBEVELINGEN CONTINEER COURAGE MAAR VERBREED EN VERDIEP DE SCOPE VAN HET PROJECT De sofdrugsscene in Roosendaal en Bergen op Zoom is hardnekkig en structureel en leidt tot grote schadelijke maatschappelijke effecten als forse overlast, gevoelens van vervreemding en sociaaleconomische schade. De zichtbare illegale handel en wandel leiden vooral tot gevoelens van onbehagen en vervreemding. "Het klassieke onderscheid tussen objectieve en subjectieve (on)veiligheid verliest haar betekenis. Het gaat niet alleen om de objectieve, geregistreerde of waarneembare criminaliteit en overlast. Het gaat ook niet louter om de vraag hoe onveilig bewoners, bezoekers of ondernemers zich voelen. Wij zouden bijna zeggen: ging het daar maar om. Het gaat op een dieper niveau namelijk om de vraag of bewoners en ondernemers zich nog wel thuis voelen in hun eigen woon- en werkgebied (COT)". Men moet zich eveneens de vraag stellen hoe aantrekkelijk het vestigingsklimaat van beide gemeenten in de toekomst is? "De drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering van het onroerend goed uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende sofdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven (Berenschot)". Bovengenoemde conclusies uit de Strategische Drugsanalyse en de rapportage van Berenschot leiden voor de toekomst tot een verdieping en verbreding voor wat betreft de scope van het project. Om het probleem bij de wortel aan te pakken moet Courage zich richten op drugsgerelateerde misdaadbestrijding, waarbij een verdiepingsslag gemaakt wordt in de aanpak met betrekking tot middencriminaliteit en de georganiseerde misdaad. Om de effecten van de drugscriminaliteit op de woon- en leefomgeving zoveel mogelijk te beheersen dient de scope eveneens gericht te blijven (en versterkt te worden) op het verminderen van de drugsoverlast voor de omwonenden. Om softdrugsoverlast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig. Vroegtijdig ingrijpen is noodzakelijk om te voorkomen dat de first offender een recidivist wordt of jeugd afglijdt tot het criminele circuit. Het verdient aanbeveling het project nog zeker vier jaar te continueren en hierbij aansluiting te zoeken bij de nieuwe Raadsperiode. Het betreft hier immers een hardnekkige en structurele problematiek, waarbij maatschappelijke effecten niet van vandaag op morgen te realiseren zijn. Uit de Strategische Drugsanalyse blijkt dat Bergen op Zoom en Roosendaal qua drugsproblematiek op bepaalde punten verschillen. Zo is in Roosendaal de drugsproblematiek meer geconcentreerd aanwezig en kan in Bergen op Zoom van meer verspreide overlast gesproken worden. Het is echter, geletpp schaalvoordelen, bundeling van expertise, en het voorkomen van verplaatsingseffecten van groot belang om ook in de toekomst gezamenlijk op te blijven trekken. Genoemde voordelen kunnen overwegingen zijn om het project verder te "regionaliseren" door deelname van omliggende gemeenten. AANBEVELING 1 • Continueer het project voor de duur van vier jaar, sluit hierbij aan bij de nieuwe raadsperiode. •
Verbreed en verdiep de scope van het project door: - drugsgerelateerde misdaadbestrijding, met verdieping in de aanpak van middencriminaliteit en georganiseerde misdaad het verminderen van de drugsoverlast voor omwonenden het verkomen van nieuwe aanwas in het criminele circuit door middel van preventief ingrijpen het voorkomen dat een first offender een recidivist wordt door nazorg
•
Verbeter de gemeentelijke integrale aanpak.
Continueer de gezamenlijke sturing van de aanpak van de drugshandel voor Roosendaal en Bergen op Zoom. Onderzoek de mogelijkheid tot geografische uitbreiding van de gebiedsafbakening van het project. Zoek hierbij aansluiting bij bestaande overlegstructuren binnen de veiligheidsregio.
1- l
DE DOELEN De doelen van een gecontinueerd project Courage dienen gebaseerd te zijn op een nog te realiseren scherpe en voortdurende analyse van de drugsgerelateerde problematiek op het niveau dader, domein en slachtoffer. De SDA heeft de aard en de achtergronden van de problematiek inzichtelijk gemaakt. Gelet op de aard en de achtergronden van de problematiek dient de focus van het project Courage gericht te zijn op volgende hoofddoelstellingen: • Zorgdragen voor een continu proces van strategische en tactische analyse van de drugsgerelateerde problematiek • Terugdringen van de drugsgerelateerde criminaliteit • Vermindering van de drugsoverlast • Op basis van de strategische en tactische analyse zorgdragen voor een gemeentebreed preventiebeleid • Zorgdragen voor de opzet van de (gemeentelijke) nazorg in brede zin van de uitkomsten van de repressieve aanpak in het domein van de daders en slachtoffers De te nemen maatregelen dienen te leiden tot realisatie van de hoofddoelstellingen en de daarmee beoogde effecten. Eén van de "lessons learned" is het formuleren van smart (hoofd)doelstellingen en te behalen resultaten. Met de diverse partijen in het project dienen scherpe doelstellingen te worden geformuleerd en prestatieafspraken te worden afgesproken, waardoor goede aansturing, door middel van een op maat gesneden planning- en control-cyclus, kan plaatsvinden. AANBEVELING 2 • Formuleer (smart)doelstellingen gericht op het terugdringen van de drugscriminaliteit, vermindering van de drugsoverlast, preventiebeleid en nazorg. •
Benoem de beoogde effecten.
•
Formuleer de maatregelen leidend tot het effectueren van de hoofddoelstellingen eveneens smart en maak prestatieafspraken.
•
Geef hiertoe opdracht aan de afdeling Beleid.
DE METING Alvorens te interveniëren is het van groot belang om de startsituatie helder in kaart te hebben. Door middel van een nulmeting moet verduidelijkt worden wat de huidige situatie is, voor wat betreft de aard en de omvang van de drugscriminaliteit en de drugsoverlast. De beleidsveronderstellingen bij projecten als Courage gaan er van uit dat indien, binnen bepaalde randvoorwaarden, de genoemde inspanningen plaatsvinden dit navenant positieve resultaten zal opleveren. Dergelijke inspanningen en resultaten zijn zichtbaar te maken door de ontwikkelingen in de aanpak van de drugsoverlast en -criminaliteit te meten. Om de ontwikkelingen in de inspanningen en de resultaten van het project Courage te kunnen vaststellen moeten indicatoren benoemd worden. Enerzijds betreft dat indicatoren van de inspanningen met betrekking tot Courage: • input- en procesindicatoren Anderzijds gaat het om indicatoren van de resultaten van de maatregelen: • opbrengst- en uitkomstindicatoren De indicatoren kunnen als volgt ingedeeld worden: • inputindicatoren: de middelen (input), met name menskracht en aanvullend materieel dat wordt ingezet voor Courage; • procesindicatoren: de wijze waarop wordt samengewerkt om de activiteiten c.q. deelprojecten te realiseren; • opbrengstindicatoren: de aantallen activiteiten en maatregelen die door de betrokken organisaties worden uitgevoerd om de afgesproken resultaten te realiseren (output); Dit zijn de directe resultaten van de handhaving- en preventie-inspanningen, waarvoor de instellingen binnen Courage verantwoordelijk zijn; • uitkomstindicatoren: de uiteindelijke resultaten van de geleverde prestaties voor de samenleving (outcome). Dit zijn de maatschappelijke effecten van de inspanningen. Voor een helder begrip en goede operationalisering is een conceptualisering van begrippen van belang. Wat is (soft)drugsoverlast? Eén van de problemen van drugsoverlast is de grote diffusiteit van het begrip. Begrippen als drugsrunner en drugsdealer vragen om een definiëring. Door heldere definities kunnen veel misverstanden door het gebruik van vage, onduidelijke of juist te abstracte termen worden voorkomen. AANBEVELING 3 • Voer een nulmeting uit. •
Conceptualiseer en operationaliseer de begrippen: maak hierbij onderscheid naar soorten en gevolgen van drugscriminaliteit en overlast: - criminaliteit - openbare orde overlast - audiovisuele overlast
•
Benoem indicatoren aan de hand waarvan de effecten gemeten kunnen worden, waarbij ook neveneffecten als verplaatsing gemonitord kunnen worden.
•
Ontwikkel een monitorinstrument.
•
Benoem randvoorwaarden waaraan het monitorinstrument dient te voldoen.
•
Reserveer budget om deze opdracht op korte termijn te laten uitvoeren door een criminologisch onderzoeksbureau.
•
Handhaaf het meldpunt drugsoverlast.
10
INFORMATIEOVERDRACHT In het verleden is Courage tegen een aantal knelpunten aangelopen, hetgeen een beperkende werking op de effectiviteit van het project heeft gehad. Om het knelpunt op het gebied van uitwisseling van (persoons)gegevens zoveel mogelijk te ondervangen, wordt voorgesteld om privacyreglementen op te stellen en deze aan te melden bij de Registratiekamer. Momenteel wordt binnen het Veiligheidshuis ook aan een dergelijk reglement gewerkt. Binnen het reglement van het Veiligheidshuis wordt bekeken in hoeverre er ruimte is om tot informatie uitwisseling te komen, die ook van belang is voor Courage. Indien gewenst c.q. noodzakelijk worden hierop aanvullend reglementen opgesteld om informatie te kunnen uitwisselen met private partners als woningbouwcorporaties. AANBEVELING 4 • Sluit aan bij het privacyreglement van het Veiligheidshuis. •
Stel, indien gewenst c.q. noodzakelijk, ten behoeve van de wederzijdse informatie-uitwisseling van partijen, aanvullende reglementen op en meld deze aan bij de Registratiekamer.
•
Geef hiertoe opdracht aan de juridische afdeling.
11
INFORMATIEHUISHOUDING Informatie- en kennisopbouw is een belangrijke spil in de aanpak van de (drugs)criminaliteit. Om de drugscriminaliteit tot in de kern te kunnen aanpakken is een scherp beeld nodig van de dader en het (sociale) netwerk waarin hij/zij verkeerd. Goede informatie en daarop gebaseerde dossiers kunnen uitmonden in justitiële, bestuurlijke en/of fiscale interventies en/of in interventies uit te voeren door private partners. De informatieverzameling dient te worden geïntensiveerd en te worden gestroomlijnd. Dit is belangrijk om het justitiële traject, het bestuurlijke (preventie en handhaving) en net fiscale traject te verbeteren. De kennis van de drugsscene die in de afgelopen jaren door het team Courage is opgebouwd moet geanalyseerd worden om tot een verdieping in de aanpak te kunnen komen op zowel dader- als netwerkniveau. Daderniveau Door daderanalyses uit te voeren wordt de persoon van de drugsrunner/dealer in kaart gebracht. Hierbij wordt gekeken naar kenmerken van de persoon, het delict en het crimineel verleden. Alle drugsgerelateerde aanhoudingen van drugsrunners, dealers en harddrugsverslaafden van de afgelopen drie jaar vormen de input voor een uit te voeren daderanalyse evenals de informatie van de partners in het Veiligheidshuis. Op basis van profiellijsten worden vervolgens daderprofielen opgesteld. De daderprofielen worden verdiept door: 1. Materiedeskundigen te raadplegen (bijvoorbeeld uitvoerende politiemensen). 2. Een beperkt aantal dossiers te bestuderen. Na een basisanalyse over de afgelopen driejaren, wordt periodiek een daderanalyse uitgevoerd. Netwerkniveau Om eveneens de midden- en de georganiseerde criminaliteit in kaart te brengen, wordt van de belangrijke soft- en harddrugmilieus een netwerkanalyse uitgevoerd. Door de netwerkanalyse wordt het ook mogelijk om de onderliggende georganiseerde verbanden bloot te leggen en aan te pakken. Bundelen van informatie Door de informatie van de diverse partners in Courage te bundelen en samen te brengen in het Veiligheidshuis wordt de informatiepositie rondom de dader en het netwerk sluitend gemaakt. Hierbij kan gedacht worden aan informatie van gemeentelijke diensten, GBA, Sociale Zaken etc, de Sociale Dienst, de Belastingdienst, het Kadaster, de Kamer van Koophandel, politie en justitie. Door middel van de informatiebundeling kunnen dossiers opgebouwd worden op basis waarvan een probleemeigenaar en een aanpak benoemd kan worden. Risicoprofielen Op basis van de daderanalyse worden risicoprofielen op gesteld om snel(ler) in te grijpen bij G°nge) aanwas in het criminele sofdrugscircuit. Panddossiers Van alle bekende locaties van waaruit drugs worden verhandeld, wordt per pand (bedrijfspanden en woningen) dossiers aangelegd. Woningbouwcorporaties, gemeentelijke diensten, (wijk)politie, belastingdienst, brandweer worden gevraagd informatie aan te leveren. Onroerend zaakbelasting, eigenaar-, exploitantgegevens, verleende vergunningen etc worden hierbij in kaart gebracht. Bij het opstellen van de panddossiers wordt gestart met informatieopbouw omtrent de panden waarvan uit momenteel nog actief gehandeld wordt. Te zijner tijd kunnen panddossiers aangelegd worden van de zogenaamde aandachtspanden. De informatie dient continu geactualiseerd te worden.
12
AANBEVELING 5 • Geef opdracht aan de politie daderanalyses, (dader- en risicoprofielen en netwerkanalyses uit te voeren. •
Geef opdracht aan de afdeling onderzoek de gegevens voortvloeiend uit de dader- en netwerkanalyse te koppelen naar hotspots.
•
Geef de regisseur opdracht de kennis uit te bouwen met informatie van partners van Courage en organisaties van het Veiligheidshuis.
•
Geef de afdeling belast met handhaving opdracht dossiers op te bouwen met betrekking tot de panden, bedrijfspanden en woningen, waarvan uit drugs worden verkocht en deze actueel te houden.
13
DE AANPAK Drugsdealer De daderanalyse (zie hiervoor) zal veelplegers opleveren: jongeren met meer dan 5 delicten en volwassenen met meer dan 10 delicten. Van belang is dat niet alleen harddrugsverslaafden als veelpleger op de lijst komen, maar ook de drugsdealers, waardoor deze als veelpleger aangepakt kunnen worden. Bestuur, justitie, politie, zorginstellingen en justitiële instellingen dienen afspraken te maken over de aanpak en de nazorg van Veelplegers. Hierbij dient zoveel mogelijk aansluiting gezocht te worden bij het casuïstiek overleg in het Veiligheidshuis, De afspraken tussen de diverse instanties kunnen uitmonden in maatwerk voor een specifiek individu dan wel het ontwerpen van een specifiek scenario voor de desbetreffende doelgroep. Indien geen aansluiting verkregen wordt binnen het Veiligheidshuis, dient binnen een convenant afspraken gemaakt te worden over een meer intensieve afhandeling van Veelplegers. Om zo vroeg mogelijk te kunnen interveniëren, is het nodig om ook drugsdealers die een zogeheten meerpleger zijn te betrekken bij de aanpak. Een minderjarige is meerpleger bij 2 tot 5 antecedenten en een meerderjarige bij 6 tot 10. Uit onderzoek blijkt dat met name minderjarige meerplegers snel uit kunnen groeien tot Veelpleger zeker als ze in een criminele omgeving verkeren. Om de drugsdealer te kunnen aanpakken als Veelpleger dient de beleidslijn Veelplegers (benoemen als speerpunt in de driehoek) te worden aangepast. Drugsrunner De drugsrunner pleegt overtredingen op basis van de Algemene plaatselijke verordening en kan dus niet als Veelpleger geoormerkt worden. Wel is het van het grootste belang, gelet op de (drugs)overlast die door hen veroorzaakt wordt, ook deze doelgroep door middel van een sluitende ketenaanpak te doen stoppen met hun activiteiten. Ook voor deze doelgroep wordt aansluiting gezocht bij het Veiligheidshuis. Indien geen aansluiting verkregen wordt binnen het Veiligheidshuis, dient binnen een convenant afspraken gemaakt te worden over een meer intensieve afhandeling van drugsrunners om te voorkomen dat ze binnen no time, weer verder gaan met hun activiteiten. Harddrugsverslaafde In Bergen op Zoom is de centrale opvang (dag en nacht) voor ondermeer harddrugsverslaafden geregeld. De dag- en nachtopvang heeft in het afgelopen jaar geleid tot overlast voor omwonenden. Novadic- Kentron, de Zuidwester en de (wijk)politie zoeken naar maatregelen om de overlast voor de omgeving te verminderen, zoals extra toezicht en samenscholingsverboden. Daarnaast vindt casuïstiek overleg plaats. Courage heeft hierbij een signaal en informatieuitwisselingfunctie. Georganiseerde misdaad Op basis van de netwerkanalyse kunnen de organisatoren achter de sofdrugshandel door de divisierecherche aangepakt worden door de organisatie aan te merken als criminele organisatie. Panddossiers Op basis van de informatie met betrekking tot de panden waarvan uit gehandeld wordt per pand een plan van aanpak opgesteld. Hierin wordt de bijdrage van de diverse partners aangegeven. Uitgangspunt is bij alle panden waarvan uit actief gedeald wordt een traject te starten (zoals bestuurlijke handhaving, onteigening, opkoop, ontbinding van huurovereenkomst) om tot sluiting van het pand te komen. Dit geldt voor zowel bedrijfspanden als woningen. Naast het (bestuurlijke) traject wordt ook een strafrechtelijk en fiscaal traject gestart, anders bestaat het gevaar dat de regelaars van de drugshandel simpelweg hun handel verplaatsen nadat het pand is gesloten. Hiertoe wordt onder andere het vermogen van de eigenaar/exploitant in kaart gebracht, zodat een ontneming traject dan wel fiscaal traject gestart kan worden. Bij nieuwe vergunningaanvragen dient door gemeentelijke afdelingen gecheckt te worden of het een actief dan wel een aandachtspand betreft. Indien dit het geval is wordt BIBOB ingezet. De regisseur bewaakt het proces. Bureau Handhaving is verantwoordelijk voor de start en uitvoer van het bestuursrechtelijk traject.
14
AANBEVELING 6 • Geef de politie opdracht per daderprofiel (drugsrunner, dealer en harddrugsverslaafden) concrete namenlijsten op te stellen. Stel criteria op, op basis waarvan selectie plaats kan vinden in de aanpak. •
Ontwikkel per daderprofiel een interventie. Zoek hierbij aansluiting bij het casuïstiek overleg van het Veiligheidshuis. Geef de regisseur opdracht de dossiers in te brengen en te bewerkstelligen dat een dossier onderdeel uitmaakt van de sluitende aanpak binnen het Veiligheidshuis.
•
Breng door middel van de netwerkanalyse de georganiseerde misdaad met betrekking tot de handel in drugs en exploitatie van hennepkwekerijen in kaart en vervolg hen.
•
Verzoek het Openbaar Ministerie, gelet op de drugscriminaliteit en overlast waarmee beide gemeenten zich geconfronteerd zien, de beleidslijn aan te passen waardoor ook de drugsdealer onder de Veelpleger aanpak valt en deze vervolgens als zodanig aan gepakt kan worden.
•
Verzoek het Openbaar Ministerie, indien de beleidslijn Veelpleger niet aangepast kan worden, nieuwe wegen te onderzoeken waardoor een soortgelijke aanpak tot stand kan komen.
•
Breid het handhavingoverleg uit met instanties die eveneens iets kunnen betekenen op het bestuurlijk-, fiscaal-, strafrechtelijke vlak. Start, indien mogelijk, trajecten tot ontneming en een fiscaal traject.
15
PANDDOSSIERS Bestuursrechtelijke handhaving bedrijfspanden "One strike your out!" In februari 2005 is de Cannabisnota binnen de beide gemeenten van toepassing verklaard. In de Cannabisnota is een handhavingmatrix opgenomen op basis waarvan, na overtreding van art 13b (handel in drugs uit bedrijfspanden) getrapt tot sluiting gekomen kan worden. Er kan nu worden gestart met het formuleren van beleidsregels op basis waarvan (met inachtneming van de algemene wet bestuursrecht) sneller tot sluiting overgegaan wordt. Het beginsel "One strike your out" is leidend, inhoudende: waarschuwen bij een overtreding, bij een nieuwe overtreding sluiten! Bestuursrechtelijke handhaving Woonhuizen Er zijn tot nog toe drie mogelijkheden om op te treden tegen sofdrugshandel vanuit woonhuizen. In de eerste plaats artikel 174a Gemeentewet. Hiertoe is het cruciaal om een gedegen dossier op te bouwen dat onmiskenbaar aantoont dat er sprake is van een overlastsituatie die direct is te herleiden tot de illegale handel in softdrugs. De reden dat hier hoge eisen aan gesteld worden, komt omdat het sluiten op basis van artikel 174a Gemeentewet direct raakt aan het huisrecht dat gewaarborgd is in artikel 12 Grondwet. In de tweede plaats is er de mogelijkheid om aan te schrijven op basis artikel 125 Gemeentewet in relatie tot hoofdstuk 5 Algemene wet bestuursrecht. De overtreden norm is hier het bestemmingsplan, waarin is neergelegd dat de gebruiksfunctie van het perceel 'wonen' is. Detailhandel (in drugs) is daarmee in strijd. Deze aanschrijvingsprocedure zet het wapen van de dwangsom in. Een derde mogelijkheid bij huurhuizen betreft ontbinding van de huurovereenkomst door de verhuurder. Drugshandel uit woningen heeft grote gevolgen voor de woonomgeving. Omwonenden voelen zich onveilig, bedreigd in de eigen woonomgeving. Het is van groot belang om in de strijd tegen drugshandel uit woonhuizen alles uit de kast te halen om de handel te doen stoppen. AANBEVELING 7 • Geef opdracht aan de juridische afdeling het juridische traject te herformuleren c.q. te actualiseren. Onderzoek in hoeverre het mogelijk is over te gaan tot het systeem van "One strike your out" bij handel uit bedrijfspanden. •
Benut alle mogelijkheden om bij drugshandel uit woningen tot sluiting van woonhuizen over te gaan. Kijk hierbij naar ervaringen die elders in het land zijn opgedaan.
•
Zoek bij de aanpak van drugshandel uit woningen en bedrijfspanden de grenzen van de wet op.
•
Geef opdracht aan de regisseur (bij juridische tegenslagen) andere mogelijkheden na te gaan om sofdrugshandel vanuit woonhuizen te stoppen, zoals intensieve surveillance in de omgeving en op invalswegen naar de hotspot met als doel het afschrikken van klanten.
•
Geef opdracht aan de wijkmanager, in de problematiek rondom het sluiten van woningen, de rol van de bewoner, Traverse en andere participanten van de wijktafel te onderzoeken.
•
Verzoek het OM en de juridische afdelingen om strafrechtelijke en juridische strategieën te ontwikkelen om handel uit woningen een halt toe te roepen, zoals toepassing van artikel 47/48 Wvsr, medeplegen/medeplichtigheid.
•
Geef opdracht aan de afdeling vergunningen bij vergunningaanvragen de aandachtspanden lijst van Courage te checken en indien noodzakelijk de vergunningaanvraag BI BOB te toetsen.
•
Zoek sparringpartners in de vorm van gerenommeerde advocatenkantoren en universiteiten.
•
Communiceer en formuleer transparant naar de dealer hoe er wordt opgetreden.
16
Communiceer de aanpak naar omwonenden.
17
PREVENTIE Om softdrugsoverlast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig. Om te voorkomen dat de first offender een recidivist wordt of jeugd afglijdt tot het criminele circuit dient gemeentelijk beleid opgesteld te worden dat gericht is op vroegtijdig ingrijpen. Op basis van daderanalyses is het mogelijk om risicoprofielen te schetsen. Hierdoor wordt het mogelijk om risico's te voorspellen voor wat betreft de toekomstige aanwas binnen het criminele circuit. Om te voorkomen dat jeugd afglijdt naar het criminele circuit is reeds een eerste aanzet gegeven door drie projectvoorstellen: 1. Preventieve aanpak potentiële drugsrunners-dealers 2. Peereducatie 3. No Deal Het is eveneens van belang om de negatieve (criminele) spiraal te doorbreken waar sommigen uit de drugsscene in verkeren. Hierbij kan gedacht worden aan het opstellen van een laatste kans beleid voor bijvoorbeeld henneptelers die uit oogpunt van schulden een kwekerij exploiteren. Een voorbeeld is het aanbieden van schuldsanering en het regelen van opleiding en werk. Partners binnen Courage dienen aandacht te hebben en maatschappelijke ondersteuning te faciliteren voor kwetsbare situaties, die als gevolg van repressief beleid kunnen ontstaan. AANBEVELING 8
•
Opdracht te geven aan de beleidsafdeling om preventief beleid op te stellen om te voorkomen dat een first offender een recidivist wordt of jeugd afglijdt naar het criminele circuit.
•
Opdracht te geven aan de uitvoerende afdelingen om over te gaan tot het uitwerken en uitvoeren van de drie projectvoorstellen: 1. Preventieve aanpak potentiële drugsrunners-dealers 2. Peereducatie 3. No Deal.
•
Opdracht te geven aan de beleidsafdeling om een laatste kans beleid op te stellen voor henneptelers die uit oogpunt van schulden een kwekerij exploiteren.
•
Om te voorkomen dat jeugd afglijdt naar het criminele (drugs)circuit wordt aansluiting gezocht bij overige preventie activiteiten die in het kader van de jeugd ontwikkeld worden binnen het Veiligheidshuis.
18
SANERING VAN 'DRUGSSTRATEN' In Roosendaal en (in mindere mate) in Bergen op Zoom bevinden zich concentraties van illegale verkooppunten en straathandel. Dergelijke hotspots hebben een aanzuigende werking op drugstoeristen en drugsrunners / drugsdealers met als effect een negatieve spiraal die zich uit in criminaliteit, overlast, verloedering en vervreemding van de bewoner ten opzichte van zijn eigen woonomgeving. Deze zich sterk negatief ontwikkelende gebieden, dienen met alle middelen aangepakt te worden om verdere achteruitgang te voorkomen. Hierbij kunnen juridische instrumenten ingezet worden als het paraplu bestemmingsplan en het APV vergunningstelsel woon- en leefklimaat om te voorkomen dat het aantal illegale verkooppunten toeneemt. Ook kan gedacht worden aan de aankoop van overlastgevende panden. Van groot belang is het om de (juridische) krachten te bundelen en oog te hebben voor neveneffecten als verplaatsing van de overlast. In Roosendaal dient de Molenstraat e.o. met voorrang te worden herontwikkeld. Hier is reeds een projectleider voor aangesteld die de afstemming tussen de diverse instrumenten en de gebiedsvisie waarborgt. Het verdient aanbeveling om over te gaan tot sanering van de gedoogde coffeeshops (drie van de vier zijn hier gevestigd) om onder strenge voorwaarden op mindere centrale locaties enkele nieuwe coffeeshops toe te staan. Hierbij dient grondig antecedentenonderzoek naar de eigenaren plaats te vinden, waarbij ook gekeken wordt naar juridische mogelijkheden als, de coffeeshop in stichtingsvorm. AANBEVELING 9 • Geef opdracht aan de regisseur Courage om drugsgerelateerde ontwikkelingen in het gebied Molenstraat en omgeving "op te sporen", te volgen en te communiceren met de projectleider, waardoor goede afstemming op de problematiek kan plaatsvinden. •
Opdracht aan de juridische afdeling de mogelijkheden te onderzoeken om in de Molenstraat en omgeving over te gaan tot sanering van de gedoogde coffeeshops en hervestiging elders.
•
Geef opdracht aan de afdeling SROB in Bergen op Zoom een aankoopbeleid overlastgevende panden op te stellen, waardoor een extra instrument beschikbaar komt bij het aanpakken van hotspots.
•
Geef opdracht aan de afdeling integrale veiligheid in Bergen op Zoom te onderzoeken op welke wijze het huidige cameratoezicht systeem beter benut kan worden dan wel uitgebreid om overlast op diverse locaties terug te dringen.
•
Geef de regisseur opdracht voor beide gemeenten na te gaan in hoeverre de implementatie van de VER (Veiligheids Effect Rapportage) en de toepassing van de bekende keurmerken (Veilig Wonen / Veilig Ondernemen) kunnen bijdragen in de preventieve en repressieve aanpak van de problematiek.
19
INTENSIVERING VAN DE AANPAK SOFDRUGSTOERISIME Het sofdrugstoerisme is de motor achter de grootste criminaliteit- en overlastproblemen. Immers geen enkele markt kan zonder klanten. De ligging van Roosendaal en Bergen op Zoom ten opzichte van België en het nationale drugsbeleid is debet aan de grote toestroom van het aantal drugstoeristen. Het is dan ook van belang om te interveniëren in het stelsel van vraag en aanbod door ondermeer het vergroten van de pakkans en het verhogen van de strafmaat. Nieuwe wegen zullen daarin moeten worden gezocht. De repressieve aanpak dient hiertoe geïntensiveerd te worden en nog meer informatie-gestuurd gestalte te krijgen op basis van beschikbare informatie over personen, kentekens, tijden en locaties. Om dit te kunnen realiseren kan gedacht worden aan het intensiveren van samenwerkingsverbanden met de marechaussee en het Joint Hitteam, maar ook aan het smeden van nieuwe strategische allianties op regionaal, provinciaal en landelijk niveau. AANBEVELING 10 • Geef de politie de opdracht de pakkans van toeristen op de infrastructuur te vergroten, in het bijzonder op geijkte locaties en routes door middel van het be- en uitnutten van technische (catscan) en fysieke mogelijkheden. •
Geef de politie de opdracht de mogelijkheden te onderzoeken van het idee van Nodale Politie Politie op de infrastructuur - van de Raad van Hoofdcommissarissen door middel van een pilot.
•
Verzoek het Openbaar Ministerie de mogelijkheden te onderzoeken om de strafmaat voor softdrugstoeristen - in het bijzonder bij recidive te verhogen.
•
Communiceer de hogere pakkans (en strengere straffen) in België en Frankrijk, maak hierbij gebruik van (het netwerk van) Liason Officers.
•
Onderzoek de mogelijkheden om verrichte aanhoudingen te communiceren met België en Frankrijk.
•
Verzoek het OM de mogelijkheden te onderzoeken van overdracht van strafvervolging met België en Frankrijk, indien het softdrugstoeristen betreft die "tegen de handel" aanzitten.
20
•II- t l
STRATEGIE WETGEVING EN BELEID In het verleden is Courage tegen een aantal knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving aangelopen, hetgeen een beperkende werking op de effectiviteit van het project heeft gehad. Courage, de werkwijze van Courage, en de voortdurend wisselende en wijzigende omstandigheden nopen ertoe om continu op zoek te gaan naar nieuwe strategieën, om op die manier effectief te kunnen reageren op de impulsen vanuit de doelgroep. Creativiteit, zonder daarbij over de wettelijke grenzen van het toelaatbare te gaan, is daarbij het sleutelwoord. Binnen het project is tot op heden steeds sprake van actie versus reactie. Het streven moet erop zijn gericht om uiteindelijk te komen tot pro-actie. Dit vraagt een actief en creatief meedenkende houding van partners. Eén van de knelpunten in de wetgeving betrof de aanpak van drugshandel uit woningen. In gezamenlijkheid met andere grensgemeenten is de problematiek rondom de aanpak van drugshandel uit woningen aanhangig gemaakt bij het Ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken. Voorgesteld wordt om de werkingssfeer van artikel 13b van de Opiumwet zodanig uit te breiden, dat daaronder voortaan ook woningen vallen. Het voorstel is inmiddels de ministerraad gepasseerd. Gesproken kan worden van een succesvolle lobby. In de toekomst moet gelobbyd worden om tot aanpassing van wet- en regelgeving te komen, indien tegen structurele belemmeringen wordt aangelopen. AANBEVELING 11 • Geef opdracht aan de juridische afdelingen om nieuwe strategieën te ontwikkelen, waardoor geanticipeerd kan worden op criminele activiteiten. Zoek hierbij de grenzen van de wet op. •
Zoek sparringpartners in de vorm van gerenommeerde advocatenkantoren en universiteiten.
•
Start een lobby traject, indien tegen structurele belemmeringen in de wetgeving wordt aangelopen en zoek daarbij aansluiting met andere gemeentelijke partners met soortgelijke problematiek en de VNG.
21
STRATEGIE REGIONAAL EN NATIONAAL "De drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende sofdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het normale dagelijkse leven (Berenschot)". Deze "grootste bron van overlast" uit zich op lokaal niveau. Het betreft echter in de kern een maatschappelijk probleem van en voor heel Nederland. De sofdrugscriminaliteit en overlast zijn de uitwassen van het nationale drugsbeleid. De effecten in sommige gemeenten, grensgemeenten, zijn echter omvangrijker dan in andere gemeenten. Tot op heden is het project Courage op geen enkele wijze financieel ondersteund op regionaal dan wel nationaal niveau. Dit in tegenstelling tot vergelijkbare projecten als het project Hector in de gemeente Venlo en het project Hartslag in Heerlen. Ondanks de enorme drugsproblematiek waar Roosendaal en Bergen op Zoom zich mee geconfronteerd zien en de innovatieve aspecten in de aanpak. Om de drugscriminaliteit en overlast op gedegen manier te kunnen aanpakken is financiële ondersteuning op provinciaal niveau en op rijksniveau noodzakelijk. AANBEVELING 12 • Start bij de verschillende departementen een lobby om te komen tot het verlenen van subsidie voor het project Courage. De integrale aanpak en werkwijze van het project Courage is inmiddels genoegzaam bekend. •
Geef opdracht aan een beleidsafdeling om op basis van het plan van aanpak Courage subsidie mogelijkheden in kaart te brengen en aan te vragen.
•
Het verdient aanbeveling het project Courage als vast punt te agenderen in het bovenlokaal driehoeksoverleg en het regionaal college, waardoor ook districtelijk en regionaal de problematiek kenbaar wordt en blijft.
•
Beide gemeentebesturen worden geadviseerd om (blijvend) landelijke aandacht te vragen voor het project Courage, waardoor de uitwassen van het drugsbeleid op lokaal niveau landelijk kenbaar worden en financiële ondersteuning meer aandacht krijgt.
22
H
l
l
EXPERIMENTEN Zoals reeds geconstateerd is de drugsmarkt voor een belangrijk deel door de overheid zelf gecreëerd. De 'voordeur' is onderwerp van een stelsel van normen en wetten, de 'achterdeur' is een grijs gebied waar wetgever en justitiële apparaten weinig greep op hebben. Momenteel worden, door de Tweede Kamer, nieuwe scenario's onderzocht voor het oplossen van de "achterdeu rproblematiek". Bij het ontwikkelen van de scenario's wordt in het bijzonder aandacht gevraagd voor twee aspecten, namelijk: 1. De overlast en criminaliteit ten gevolge van drugstoerisme in de grensstreek. 2. Het grote beslag dat wordt gelegd op de handhavingcapaciteit. Scenario's voor het oplossen van de "achterdeurproblematiek" zullen daarmee in ieder geval een substantiële bijdrage moeten leveren aan de oplossing van deze twee problemen". De huidige nieuwe ontwikkelingen betreffen: - De mogelijkheid om BIGH LB-criteria voor deugdelijke cannabistelers te ontwikkelen; Boekhouding, Informatieverstrekking, Geen bestrijdingsmiddelen, alleen Hennepplanten verbouwen, alleen Leveren aan coffeeshophouders en deugdelijke Bedrijfsvoering; - De mogelijkheid van kleinschalige experimenten met regulering van de achterdeur van coffeeshops, opdat de voor- en nadelen in de praktijk kunnen worden onderzocht; Dergelijke nieuwe ontwikkelingen moeten op de voet gevolgd worden. Indien zich nieuwe, binnen de problematiek van Courage, passende mogelijkheden voordoen wordt gelobbyd om deelnemer te kunnen zijn van mogelijke pilots. AANBEVELING 13
•
Blijvend aandacht te hebben voor nieuwe ontwikkelingen in het kader van de regulering van de achterdeur.
•
Bij politiek draagvlak trachten deel te nemen aan pilots.
•
In de lokale aanpak zowel repressief als pro actief de grenzen van de (wettelijke) mogelijkheden onderzoeken en daarmee experimenteren.
23
ONTWIKKELEN VAN EEN COMMUNICATIESTRATEGIE Uitgangspunt van de huidige strategie is dat, behoudens de algemene informatie over het project, incidentgericht gecommuniceerd wordt met burgers die direct last ondervinden van drugsgebruik en de daarmee gepaard gaande randverschijnselen. De nieuwe doelstellingen van Courage en de daaruit voortvloeiende beleidsaanbevelingen leiden tot herijking van de tot op heden gevolgde communicatiestrategie en inzet van communicatiemiddelen. Naast de communicatie op lokaal niveau dient binnen de communicatiestrategie aandacht geschonken te worden aan het genereren van (meer) regionale en landelijke aandacht voor het project en de communicatie (hogere pakkans en strengere straffen) met België en Frankrijk. AANBEVELING 14 • Geef opdracht aan de communicatieafdeling een communicatiestrategie/plan te ontwikkelen.
24
ORGANISATIEAANBEVELINGEN Courage is nog niet klaar! De Strategische Drugsanalyse en de rapportage van Berenschot leiden tot de conclusie dat het drugsbeleid geïntensiveerd dient te worden. De aanpak en werkwijze van Courage moet verbreed en verdiept worden. Om op effectieve en efficiënte wijze de doelen te kunnen bereiken is het onvermijdelijk dat Courage als projectorganisatie< binnen de politie en de twee gemeentelijke organisaties> voor de duur van 4 jaar wordt voortgezet. Gespecialiseerde kennis met de focus op slechts 1 doel is noodzakelijk om de aanbevelingen te kunnen doorvoeren. De bestaande deskundigheid en kennis moet behouden blijven en door verdere bewerking tot (nog meer) rendement leiden! Natuurlijk is een project eindig. De activiteiten van Courage moeten op termijn onderdeel gaan uitmaken van de reguliere taken binnen de afdelingen. Het streven is dan ook gericht om de activiteiten gedurende deze nieuw periode van 4 jaar in te bedden in de staande organisaties. Het proces dat leidt tot inbedding en verankering binnen de reguliere werkprocessen dient een zorgvuldig proces te zijn. Naast het zorgdragen voor ambtelijk en bestuurlijk draagvlak voor het project moet eveneens een proces gestart te worden waardoor Courageactiviteiten in de loop van de vier jaar een volwaardig onderdeel van de reguliere taken en bedrijfsvoering gaan uitmaken. AANBEVELING 15 • Continueer Courage als projectorganisatie voor de duur van vier jaar. •
Ontwikkel een strategie waardoor (activiteiten van) Courage geïntegreerd wordt binnen de staande organisaties. Geef hiertoe opdracht aan de regisseur en de DT leden van de stuurgroep uit beide gemeentes.
25
BESTUURLIJKE INBEDDING Het onderwerp "Veiligheid" is naast een complex begrip ook een complex probleem. Tegelijkertijd staat het onderwerp met stip als prioriteit 1 op de landelijke- provinciale- en lokale bestuurlijke agenda's. Veiligheid als begrip kent vele definities. Onder het begrip veiligheid wordt in het project Courage begrepen de sociale en fysieke veiligheid. Anderen waaronder bijvoorbeeld Professor Fijnaut gebruiken het begrip Sociale Veiligheid / Sociaal Veiligheidsbeleid als overkoepelend begrip. Het begrip Sociaal Veiligheidsbeleid wordt gebruikt om aan te geven dat zowel aan de probleemkant als aan de oplossingskant sprake is van zeer complexe problemen waar bij de oplossing van de problematiek veelal meerdere partners, diensten en disciplines zijn betrokken. Bewust wordt niet het woord integraal gebruikt, maar geïntegreerd. Bij integraal wordt snel gedacht dat iedereen en alles overal aan mee moet werken. Met geïntegreerd wordt benadrukt dat op basis van probleem analyse en het plan van aanpak naar de meest effectieve coalities moeten worden gezocht. Sociale Veiligheid als resultante van gevoerd beleid en de daarop gebaseerde uitvoering kan alleen worden bereikt met de gemeente als regisseur van het veiligheidsbeleid, samen met alle gemeentelijke diensten en de partners in de sociale veiligheid. De drugsproblematiek en de daaruit voortvloeiende onveiligheid vormen één van de substantiële bestanddelen van dit begrip. Gemeentebesturen hebben traditioneel meerdere onderwerpen in portefeuille die door hun aard en omvang als complex kunnen worden gedefinieerd, zoals ruimtelijke ordening, onderwijs, volksgezondheid en sociale zaken. Het verschil met het complexe probleem van (sociale) veiligheid bestaat hierin dat in tegenstelling tot de hiervoor bedoelde onderwerpen, nog geen traditie is opgebouwd in de aanpak van de zich aandienende probleemscenario's. Kort gezegd, er bestaat voor de aanpak van de verschillende problemen nog geen vast format of spoorboekje. Bovendien is bij het onderwerp veiligheid veel meer sprake van een steeds wisselende samenstelling van de bij de probleem oplossing betrokken partners. Ook is er vaker sprake van nieuwe incidenten, waardoor in steeds wisselende coalities aan de oplossing moet worden gewerkt. Daarnaast wordt door Berenschot in de evaluatie het volgende geconstateerd : "Verloop samenwerking (intern)". De interne samenwerking met de afdelingen Communicatie en Handhaving verloopt goed. Deze afdelingen hebben Courage 'opgenomen' in hun dagelijkse werkzaamheden en voelen zich ook betrokken bij het project, o.m. via de projectgroep. Voor de overige beleidsafdelingen moeten we constateren dat Courage hier nog geen dagelijkse gang van zaken is en als een extra werklast wordt ervaren. Dit is niet goed voor het draagvlak voor het project. Zowel bestuurlijk als ambtelijk is er vanuit de verantwoordelijken veel aandacht en draagvlak voor Courage. De operationele verantwoordelijkheid voor Courage binnen de gemeentelijke organisaties is op drie verschillende plaatsen ondergebracht, namelijk bij de ambtelijk verantwoordelijke, de regisseur en de ambtelijke organisatie. Dit heeft ons inziens tot meer binding geleid, echter de binding van de ambtelijke organisatie verdient nog aandacht. Nog niet in alle onderdelen van de beide gemeenten heeft een doorvertaling van Courage plaatsgevonden in de afdelingsplannen. Behalve voor Communicatie en Handhaving hebben wij geen andere gemeentelijke afdelingsplannen gezien waarin de doorvertaling van Courage heeft plaatsgevonden.
26
Beide zaken zijn voor de begeleidingscommissie reden voor de aanbeveling om voor het onderwerp veiligheid in algemene zin, en hier meer in het bijzonder voor het project Courage, met instandhouding van de stuurgroep, per gemeente een forum te kiezen waarin - op basis van de all-over rapportages over voortgang van het project en de meer specifiek op de twee gemeenten gerichte deel rapportages aan de stuurgroep - behandeling hiervan plaats vindt. Geadviseerd wordt in ieder geval het college van B&W hiervoor als ingang te nemen om van hieruit aan te sluiten bij de gebruikelijke bestuurslijnen van de gemeente. Afhankelijk van de aangedragen problematiek en de hierbij betrokken partners zal het incidenteel nodig zijn een "uitgebreide B&W' te houden als een soort veiligheidsoverleg waarin meer complexe veiligheidsproblemen in samenhang met de daarbij betrokken partners worden besproken en afspraken worden gemaakt voor de aanpak. De regisseur Courage zal een belangrijke rol spelen bij de input voor dit overleg en ook zorg moeten dragen voor voortgangscontrole en rapportages, waardoor ook per gemeente een continu proces van (bij-) sturing ontstaat. AANBEVELINGEN 16 • Wijs in beide gemeentes B&W aan als het platform, waar de uitkomsten van de stuurgroep en de deelrapportages per gemeente worden behandeld. •
Geef de regisseur Courage opdracht de rapportage aan de stuurgroep in te delen in een algemeen deel en een gemeentelijk deel.
27
VAN PROJECT NAAR VERANKERING Van project naar inbedding en verankering in de staande organisaties vraagt nu al iets van de werkwijze en structuur van de projectorganisatie en de taken van de projectleider. Om tot inbedding te komen verschuift de focus binnen de projectorganisatie van (sturing op) uitvoering naar regievoering. De beleidsaanbevelingen worden vertaald in concrete producten. De desbetreffende afdelingen leveren de producten. Door middel van regievoering wordt een eerste stap gezet richting inbedding. Courage gaat hierdoor inhoudelijk onderdeel uitmaken van de afdelingsplannen. Door producten te benoemen en prestatieafspraken te maken met partners kan sturing plaatsvinden door de regisseur Courage. Risico's, successen en wijzigingen worden vervolgens via de cyclus van planning en control gemeld.
NB 2006 fungeert als overgangsjaar waarbij enerzijds capaciteit gevraagd wordt en anderzijds (specifieke) producten. Met betrekking tot de beleidsaanbevelingen dient namelijk nog een concretiseringslag plaats te vinden. In overleg met de partners worden in de eerste helft van 2006, alle producten van Courage benoemd en prestatieafspraken gemaakt. AANBEVELINGEN 17 • Richt de projectorganisatie van Courage zodanig in dat de werkwijze, structuur en taken aansluiten op toekomstige implementatie van inhoud van het project in de gemeentelijke organisaties. •
Bevorder een zelfde werkwijze bij de partners.
•
Geef de beleidsafdeling opdracht om een goede planning- en controlcyclus op te zetten, waardoor (tussentijdse) sturing mogelijk wordt. Sluit hierbij zoveel mogelijk aan bij de reguliere planning en controlcyclus van bestaande organisaties.
•
Geef de regisseur Courage opdracht zorg te dragen voor voortgangscontrole en rapportages waardoor (per gemeente) een continu proces van (bij)-sturing ontstaat.
28
SAMENWERKING De integrale benadering van het probleem is specifiek kenmerk van het project: er wordt nauw samengewerkt met gemeentelijke diensten en andere partners in veiligheid zoals de politie, het Korps Landelijke Politiediensten, woningbouwverenigingen, energiemaatschappijen, milieudienst, woningcorporaties, belastingdienst. De integrale aanpak blijft noodzakelijk om slagvaardig en daadkrachtig te kunnen optreden. De krachten moeten gebundeld blijven om maximale winst te kunnen behalen. Met praktisch alle partijen zijn inmiddels convenanten gesloten. (Strategische) afspraken en het vastleggen hiervan in werkprocessen kan de effectiviteit en toegevoegde waarde nog vergroten. AANBEVELING 18 • Intensiveer de samenwerking tussen de gemeentelijke diensten onderling en de partners. •
Handhaaf de inbreng van de huidige externe partners. Breid de contacten uit met andere externen indien noodzakelijk voor het behalen van de doelstellingen.
•
Versterk de inbreng van externe partners door het maken van strategische afspraken (en goede informatie uitwisseling) en leg de strategische afspraken vast in werkprocessen.
•
Draag zorg voor het borgen van de afspraken in de onderscheidene organisaties.
29
RELATIE TOT DE POLITIE Om het probleem bij de wortel aan te pakken moet Courage zich (naast drugsoverlastbestrijding) richten op drugsgerelateerde misdaadbestrijding, waarbij, naast de aanpak van de overlast, een verdiepingsslag gemaakt wordt in de aanpak met betrekking tot middencriminaliteit en de georganiseerde misdaad. Om op effectieve en efficiënte wijze het doel te kunnen bereiken is het onvermijdelijk dat Courage ook binnen de politie in de komende 4 jaar als projectorganisatie wordt voortgezet. Veronderstelling hierbij is dat de huidige politie-inspanning voor Courage tenminste wordt gecontinueerd. Voor een doeltreffende aanpak van de criminaliteit op het terrein van Courage is het noodzakelijk deze uit te breiden naar het niveau van de aanpak van middencriminaliteit en de georganiseerde misdaad. Hiervoor is het noodzakelijk om naast het politieteam Courage eveneens andere politionele onderdelen in te schakelen, als de districtsrecherche, de divisie regionale recherche, bureau financiële recherche, het Joint Hit Team, wijkpolitie, CIE en analisten. Het probleem van de drugsgerelateerde criminaliteit is niet uitsluitend een lokaal probleem. In het (bovenlokale) driehoeksoverleg moet met de politie (strategische) afspraken gemaakt worden over te leveren (operationele en informatieproducten, prestatieafspraken en targets ten dienste van het behalen van de doelstellingen. Op regionaal niveau moet eveneens in het regionaal college de discussie gevoerd worden over dit specifieke veiligheidsprobleem- de inzet van politie- en OM-capaciteit en prioritering van opsporing en vervolging van drugsgerelateerde zaken- en de prioritering hiervan. Sturing, op uitvoerend niveau, op de gemaakte prestatieafspraken en targets vindt vervolgens plaats door de regisseur Courage. De politie rapporteert aan de regisseur, via op een Courage toegesneden cyclus van planning en control, de risico's, successen en wijzigingen. De regisseur rapporteert vervolgens aan de stuurgroep en door tussenkomst van de stuurgroep aan B&W van beide gemeentes. AANBEVELING 19 • Maak binnen het (bovenlokale) driehoeksoverleg strategische afspraken over de te leveren producten, prestatieafspraken en targets. •
Bespreek in het regionaal college de inzet van politie- en OM-capaciteit en prioritering van opsporing en vervolging van drugsgerelateerde zaken.
•
Geef opdracht aan de regisseur op uitvoerend niveau te sturen op te behalen resultaten.
•
Geef opdracht aan de regisseur driemaandelijks aan de stuurgroep de risico's, successen en wijzigingen te rapporteren.
30
RELATIE TOT HET VEILIGHEIDSHUIS Het Veiligheidshuis is opgezet om de samenwerking tussen de partners in de keten te verbeteren. Binnen het Veiligheidshuis richten de partners zich voornamelijk op de persoonsgebonden aanpak. In het kader van uitwisseling van informatie, afstemming, en de aanpak van drugsrunners/dealers is het van belang met Courage aansluiting te zoeken bij het Veiligheidshuis, door middel van het overdragen / inbrengen van dossiers. AANBEVELING 20
•
Geef opdracht aan de regisseur om met Courage als partner aan te sluiten in het Veiligheidshuis.
•
Geef opdracht aan de regisseur dossiers over te dragen/in te brengen van drugsrunners/dealers om tot een sluitende aanpak te komen.
31
DE ORGANISATIE - HET AANSTURINGSMODEL
Bestuursopdracht Aansturing van de projectorganisatie, vindt plaats vanuit een bestuursopdracht met concrete, realistische en afrekenbare doelen. Gelet op de verbreding en verdieping van de scope van het project moet de bestuursopdracht vanuit beide gemeenten in nauw overleg met de partners vernieuwd worden. AANBEVELING 21 • Geef, nadat besluitvorming in de Raad over voortzetting van het project heeft plaatsgevonden, opdracht aan de regisseur Courage een nieuwe bestuursopdracht op te stellen, met per gemeente smart- geformuleerde opdrachten die moeten leiden tot concrete resultaten.
Stuurgroep In de huidige opzet van Courage bekleedt de stuurgroep een centrale positie. De samenstelling van de stuurgroep is als volgt: de bestuurlijke (wethouders Veiligheid, burgemeesters) trekkers ambtelijke trekker de officier van Justitie de districtschef van de regiopolitie de regisseur Door de samenstelling is er verbinding met de belangrijkste spelers in het veld van Courage. De lijn richting bestuur en ambtelijke organisatie is gewaarborgd. Door deelname van de gebiedsofficier en de districtschef vindt eveneens een goede afstemming met politie en OM plaats. Het is wel van belang om de huidige samenstelling uit te breiden met een DT lid uit Roosendaal als lijnverantwoordelijke en functioneel verantwoordelijke is voor de ambtelijke aansturing. De stuurgroep heeft als taak: het maken van strategische afspraken, het voeren van de regie, aansturing en voortgangsbewaking van het totale project. Tevens adviseert zij B&W en verzorgt zij periodieke rapportages (jaarplannen, voortgangsrapportages) naar B&W en de Raad. Het werken met een overkoepelende stuurgroep heeft goed gewerkt en kan worden gecontinueerd in de nieuwe opzet. AANBEVELING 22 • Continueer de stuurgroep, maar breid de samenstelling uit met een DT lid uit Roosendaal als lijnverantwoordelijke en functioneel verantwoordelijke voor de ambtelijke aansturing.
Projectgroep In de projectgroep Courage zijn vertegenwoordigd de regisseur, beleidsambtenaren van diverse beleidsafdelingen die voor de bestrijding van drugsoverlast van belang zijn en de coördinator van het politieteam Courage. De projectgroep stemt de beleidsvoorbereiding en uitvoering af, wisselt informatie uit tussen deelnemende partners en communiceert over het project en onderdelen. In de huidige opzet van Courage waren enkel uren in de afdelingsplannen van Handhaving en Communicatie opgenomen. "Het overleg van de projectgroep kon, mede daarom, onvoldoende tot gedeelde analyses komen over drugsproblemen en -ontwikkelingen, en was vanuit dat gegeven ook niet in staat om de bestuurlijke trekkers te informeren over effectiviteit van eerder gemaakte beleidskeuzes en te adviseren over eventuele aanpassingen in die keuzes". "De aanwezigheid van de projectgroep draagt ons inziens (lees Berenschot) niet bij aan de noodzakelijke eenheid in strategische afstemming.
32
Daarbij gaat het niet alleen om gemeentelijke afstemming, maar ook steeds meer om de inbreng van tal van diverse beleidsterreinen die raken aan de drugsoverlast in beide gemeenten. Er zit veel kennis en kunde bij elkaar aan tafel, maar het levert relatief weinig op; er is weinig draagvlak bij de projectgroepleden". "De projectgroepleden bestempelen de toegevoegde waarde van het overleg als gering (Berenschot)". AANBEVELING 23 • Het overleg met de projectgroep niet te continueren. •
De regisseur opdracht te geven, onder meer via het veiligheidsoverleg, zorg te dragen voor de noodzakelijke beleidsafstemming en informatie-uitwisseling.
33
DE PROJECTORGANISATIE Gelet op de beleidsaanbevelingen kan geconcludeerd worden dat de taken van de huidige projectorganisatie met name op het tactische en operationele vlak liggen. Zij moet gaan verschuiven in de richting van regie. Vanuit die regiefunctie moet afstemming plaatsvinden met de politie (lokaal en regionaal), gemeentelijke diensten, waaronder handhaving, en andere publieke en private partners. Drugsgerelateerde criminaliteit en overlast betreft echter een van de (substantiële en structurele) onderdelen van het onderwerp veiligheid. Daarmee is het noodzakelijk naast tactische en operationele taken Courage tevens op strategisch niveau "te agenderen". Voorkomen moet worden dat er teveel onafgestemd deelbeleid gemaakt wordt gericht op incidentbestrijding. Aansluiting moet gezocht worden bij het integraal veiligheidsbeleid. AANBEVELING 24 • Een projectorganisatie in te richten gericht op de regie van de uitvoering (tactisch en operationeel). •
Geef opdracht aan de regisseur de aansluiting met het integraal veiligheidsbeleid te verbeteren, waardoor afstemming van doelen plaatsvindt en afspraken over prioriteiten en capaciteit gemaakt kunnen worden.
34
INRICHTING De (soft)drugsproblematiek in Bergen op Zoom en Roosendaal is een zeer weerbarstig probleem. De focus van het project dient dan ook verbreed en verdiept te worden om op effectieve wijze dit grote maatschappelijke probleem te kunnen tackelen. Het streven is erop gericht de activiteiten van Courage uiteindelijk onderdeel te laten uitmaken van de reguliere taken binnen de afdelingen. Bewust wordt dan ook gekozen voor regievoering. Afdelingen leveren de operationele en informatieproducten die moeten leiden tot het behalen van de doelstellingen. Specifiek kenmerk van Courage is de integrale aanpak, waarbij op het onderwerp veiligheid wordt samengewerkt tussen de onderscheidene gemeentelijke diensten onderlinge en met tal van publieke en private partners, als bewoners- en ondernemersverenigingen, woningbouwcorporaties, OM, politie, belastingdienst, het Veiligheidshuis. Om Courage op volle kracht te laten draaien is het noodzakelijk, gelet op het programma Courage (met de nodige afstemmingsoverleggen) om de projectorganisatie uit drie personen (fulltime) te laten bestaan. Naast de projectleider/regisseur en de projectassistent wordt een stafkracht toegevoegd aan Courage. De stafkracht neemt onder andere deel aan overleggen of zit deze voor (bijvoorbeeld bewonersoverleggen), volgt landelijke en regionale experimenten en ontwikkelingen binnen wet- en regelgeving. Pleegt voorbereidende werkzaamheden in het kader van rapportages. Draagt zorg voor het actualiseren en uitbouwen van daderdossiers (met kennis van partnerorganisaties). Neemt deel aan operationele overleggen in het veiligheidshuis. Bereid handhavingsoverleggen voor, etc.
Projectleider/regisseur De projectleider treedt als regisseur Courage op. De projectleider/regisseur: • stuurt op capaciteit en prestatieafspraken bij partners (met name politie en gemeente) • regisseert de uitvoering van de bestuurlijke opdracht over de gehele keten • coördineert de strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving gericht op 'cases' • bewaakt de voortgang • legt verantwoording af aan de hand van monitoring van prestaties/outputs en maatschappelijke effecten • stemt af met de diverse publieke en private partners • draagt zorg voor lokale, regionale en landelijke bekendheid van het project. De sturing vanuit de projectleider/regisseur is te onderscheiden op strategisch en operationeel/tactisch niveau. Zie bijlage 1 voor de positie en taak van de regisseur/projectleider en de ambtelijk opdrachtgever. AANBEVELING 25 • Richt een projectorganisatie op bestaande uit een projectleider, stafkracht en een projectassistent.
35
FINANCIERING De huidige projectorganisatie wordt ge(co)financierd vanuit beide gemeenten. Met betrekking tot financiering van de projectorganisatie stellen we voor de huidige co-financiering vanuit beide gemeenten te continueren met een geoormerkt budget van € 170.000,-, waaruit o.a. de projectleider/regisseur, de projectassistent en de stafkracht wordt betaald. Courage kent ook kortlopende deelprojecten die bij gebrek aan "geld op de plank" niet snel kunnen starten en wat juist gezien het karakter voor het project wel van belang is. De projectorganisatie dient eveneens over een substantieel, eigen onderzoeksbudget te laten beschikken, o.a. voor ondersteuning bij analyses en het opzetten van (criminologisch onderbouwde) nulmeting en monitorsysteem. AANBEVELING 26
•
De nieuwe projectorganisatie te co-financiering vanuit beide gemeenten.
•
Een bedrag van 170.00 euro beschikbaar te stellen voor de financiering van de projectorganisatie (salariskosten 3 personen).
•
Een bedrag van 50.000 euro beschikbaar te stellen voor kortlopende deelprojecten, communicatiemiddelen, reis-, verblijf- en studiekosten en onderzoeksgelden.
36
BIJLAGE 1 De taken van de ambtelijk opdrachtgever: Begrenst de opdracht, geeft SMART aan wat het resultaat van het project is; Maakt, in overleg met de ambtelijk opdrachtnemer/regisseur (projectleider), een voorstel voor het beschikbaar stellen van menskracht uit de eigen organisatie; Creëert bestuurlijk en ambtelijk draagvlak; Legt verantwoording af aan de bestuurlijk verantwoordelijke; Brengt het project in besluitvorming: Is in feite 'eigenaar' van het project. Tot de taken van de ambtelijk opdrachtnemer/regisseur behoren de volgende, belangrijkste: Zet de bestuurlijke/ambtelijke vraag om in een uitvoerbare opdracht Is budgethouder voor het project en spreekt deelnemers aan op door hen te leveren deelprodukten; Is aanspreekbaar op de voor het project afgesproken tijd, capaciteit, geld, kwaliteit, informatie en organisatie; Is verantwoordelijk voor het totstandkomen van het projectresultaat; Stuurt het project operationeel aan en geeft dagelijks leiding aan het project; Signaleert knelpunten aan en anticipeert op ontwikkelingen (incl. voorstellen voor corrigerende maatregelen) voor de opdrachtgever; Rapporteert regelmatig over projectvoortgang en verzorgt de projectadministratie (incl. p&c cyclus); Voert overleg en maakt afspraken met externe partners.
37
BIJLAGE 2 Doelen: Verbreed en verdiep de scope van het project door drugsgerelateerde misdaadbestrijding, met verdieping in de aanpak van middencriminaliteit en georganiseerde criminaliteit. Informatieoverdracht: Courage is lopende het traject tegen een aantal knelpunten aangelopen, waaronder uitwisseling van persoonsgegevens, hetgeen een beperkende werking op de effectiviteit van het project heeft gehad. Aansluiten bij het Veiligheidshuis. Informatiehuishouding: Zorgdragen voor opbouw van dossiers van panden (bedrijfspanden en woningen) Panddossiers woningen: Benut alle mogelijkheden om bij drugshandel uit woningen tot sluiting over te gaan.
Zoek sparringpartners in de vorm van advocatenkantoren en universiteiten. Communicatie: Communiceer en formuleer transparant hoe er opgetreden wordt naar dealer en omwonenden. Sanering van drugsstraten: de aankoop van overlastgevende panden Sanering van drugsstraten: In Roosendaal dient de molenstraat met voorrang te worden herontwikkeld. Cameratoezicht: Onderzoek op welke wijze het huidige cameratoezicht in Bergen op Zoom beter benut kan worden c.q. kan worden uitgebreid.
Communiceer de hogere pakkans in België en Frankrijk Lobby: Start bij de verschillende departementen een lobby om te komen tot het verlenen van subsidie.
Courage, de districtelijke recherche van het district Bergen op Zoom en de divisie Recherche van de Regio Midden West Brabant werken in toenemende mate samen daar waar er sprake is van middencriminaliteit dan wel georganiseerde criminaliteit. Met alle partners zijn inmiddels wel convenanten gesloten en vindt informatie-uitwisseling plaats. De informatie-uitwisseling dient echter te worden geïntensiveerd en gestroomlijnd. Het project Courage is inmiddels aangesloten bij het Veiligheidshuis. Is voor een groot gedeelte al aanwezig bij het team Courage. Dient echter verder te worden uitgebouwd. Gedurende de looptijd van het project zijn al een aantal instrumenten toegepast, waaronder de dwangsom i.h.k.v. overtreding van het bestemmingsplan. Ook is een succesvolle lobby gestart om de werkingssfeer van artikel 13b uit te breiden. Beide gemeenten maken reeds gebruik van een uitstekend advocatenkantoor. Dient echter te worden gecontinueerd en uitgebouwd. Door Courage is een communicatiestrategie ontwikkeld. Een onderdeel daarvan behelst communicatie in de vorm van nieuwsbrieven en wijktafels. Dient een continu proces te zijn. In de gemeente Roosendaal is hiervoor al in 2004 een overeenkomst tussen de gemeente en Aramis, de woningbouwvereniging getekend. Courage speelt hierin al een rol. Door het aanstellen van een projectleider kunnen beide projectleiders gebruik maken van de kennis en ervaringen van Courage. Het camerasysteem in het centrum van Bergen op Zoom wordt primair benutten behoeve van de openbare orde in het horecaconcentratiegebied. Het systeem zou ook kunnen worden ingezet ten behoeve van de opsporing van drugsgerelateerde activiteiten. Vanuit Courage zijn flyers ontwikkeld met daarin de "spelregels" die aan Belgische en Franse bezoekers van beide gemeenten worden uitgereikt. Bij participanten van het Grensstedenoverleg die in aanmerking kwamen voor subsidie, zijn reeds de benodigde stukken opgevraagd. Dient nog vervolgactie op te worden ondernomen.
38
Project Courage Jaarverslag 2005
Voorwoord Burgemeester Marijnen Hierbij treft u het jaarverslag 2005 aan van Courage. In het jaarverslag zijn de resultaten tot en met half november 2005 opgenomen. Bewust is ervoor gekozen het jaarverslag tijdig gereed te hebben, omdat begin 2006 het evaluatieonderzoek van bureau Berenschot met betrekking tot het project Courage wordt afgerond. Daarbij zal bureau Berenschot aanbevelingen doen met betrekking tot voortzetting van het project, over de structuur daarvan en de werkwijze waarop het project het best doorgang kan vinden. Courage heeft de afgelopen jaren hard gewerkt om drugsoverlast terug te dringen. We zijn ons er van bewust dat er op het vlak van overlastbestrijding van drugs en drugscriminaliteit nog heel veel te doen is. De bekendheid van het project groeit in beide steden. Courage breidt haar netwerk ook verder uit. Ik ben van mening dat Courage een uniek en geslaagd samenwerkingsverband is van beide gemeenten. Veel van de actiepunten van het project zijn gerealiseerd. Nieuwe samenwerkingsrelaties zijn ontstaan binnen de gemeenten. Ook extern is Courage erin geslaagd duurzame en intensieve relaties op te bouwen met diverse partners. Dit jaarverslag laat echter ook zien dat er bij de uitvoering van een aantal taken juridische belemmeringen zijn die kordaat optreden soms in de weg staan. Die belemmeringen worden niet voor lief genomen, maar in gezamenlijkheid geprobeerd op te lossen. Vasthoudendheid en creativiteit zijn daarbij de sleutels. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst. Met Courage werken we samen aan een veilige en leefbare samenleving in onze steden Bergen op Zoom en Roosendaal! Mr. M.J.H. Marijnen, Burgemeester van Roosendaal voorzitter van de stuurgroep.
VOORWOORD BURGEMEESTER MARIJNEN 1. PROJECT COURAGE
1.1 Over Courage 2. JURIDISCH
2.1 Nota cannabisbeleid 2.2 Vergunningstelsel grow-, smartshops, belhuizen en intemetcafés. 2.3 Paraplu-bestemmingsplan 2.4 Cameratoezicht in de gemeente Roosendaal en Bergen op Zoom. 2.5 Artikel 13b Opiumwet
7 7 7 7 7 8 8 8
3. HANDHAVING
3.1 Bestuurlijke handhaving 3.2 Integrale handhaving met samenwerkende partijen 3.3 Dwangsommen 3.4 Integrale aanpak Brugstraat / Molenstraat en omgeving. 4. PREVENTIE.
4.1 Preventieve aanpak potentiële drugsrunners/dealers 4.2 Peereducatie 4.3 Project No Deal 4.4 De Zuidwester 5. SAMENWERKING
5.1 Project "Keurmerk Veilig Ondernemen" in de Molenstraat e.o. te Roosendaal 5.2 Grensstedenoverieg 5.3 Convenant Aanpak Drugsoverlast 5.4 Plan van aanpak hennepkwekerijen 5.5 Samenwerking met sociale recherche 5.6 Samenwerking met de belastingsdienst 6. MELDPUNT DRUGSOVERLAST
6.1 Meldpunt Drugsoverlast. 6.2. Gemeenten Rucphen en Woensdrecht sluiten aan bij Meldpunt Drugsoverlast 7. COMMUNICATIE
7.1 Communicatiestrategie 8. LANDELIJKE BELANGSTELLING VOOR COURAGE
8.1 Bezoek van Tweede Kamer voorzitter F. Weisglas 8.2 Minister Remkes bekijkt de situatie ter plaatse. 8.3 Zembla 9. FINANCIËN
9.1 Middelen project Courage 10. INZET POLITIE
10.1 Politie werkt intensief samen met Joint Hit Team 10.2 Repressieve handhaving 10.3 Preventieve handhaving 10.4 Resultaten 11. EVALUATIE PROJECT COURAGE
11.1 Evaluatie door bureau Berenschot
8 9 9 9
10 10 10
11 11
11 11 12 12 12 13 13
13 13 13 14 14 14 14 14 15 15 15 15 75 15 17 17 19 19
1. PROJECT COURAGE 1.1 Over Courage Bergen op Zoom en Roosendaal vormen als twee samenwerkende gemeenten, de "Brabantse Buitensteden". Samen zetten zij zich in voor economische groei, meer werkgelegenheid, het uitbouwen van de toeristische aantrekkingskracht en de versterking van de eigen stedelijke functies. Door de samenwerking wordt de regio beter geprofileerd bij de Provincie en bij het Rijk en daarmee wordt steun verworven voor projecten met een regionale uitstraling. De samenwerking binnen de Brabantse Buitensteden krijgt onder meer vorm via projecten. Eén daarvan is het project Courage dat gestart is om de drugsoverlast in de steden Bergen op Zoom en Roosendaal te bestrijden. Zoals u wellicht weet streeft het project naar een merkbare vermindering van de drugsoverlast, het verhogen van het veiligheidsgevoel van burgers met name in de openbare ruimte, het herstel van het vertrouwen van burgers in de overheid en het merkbaar zijn van praktische effecten van de uitgevoerde acties. Het project komt daarmee direct tegemoet aan de wensen van burgers om als overheid op te treden waar het gaat om (drugs)overlast. De integrale benadering van het probleem is specifiek kenmerk van dit project: er wordt nauw samengewerkt de diverse afdelingen van de gemeenten en met andere instanties zoals de politie, het Korps Landelijke Politiediensten, woningbouwverenigingen, energiemaatschappijen, milieudienst, woningcorporaties, belastingdienst en andere. Intern bij de gemeenten is er sprake van geïntensiveerde en beter afgestemde samenwerking met de verschillende afdelingen. Drugsoverlastgevende problemen worden hiermee doeltreffender aangepakt.
2. JURIDISCH 2.1 Nota cannabisbeleid In februari 2005 is de Nota cannabisbeleid door beide gemeenteraden vastgesteld. Beide steden hadden reeds een eigen coffeeshopbeleid, maar dat verschilde op een aantal punten van elkaar, zoals op het gebied van de toegestane hoeveelheid handelsvoorraad softdrugs. Het nieuwe beleid is hierop aangepast. Onder bepaalde voorwaarden wordt toegelaten dat verkoop van softdrugs plaatsvindt vanuit een zogenaamde gedoogde (toegelaten) coffeeshop. In de cannabisnota zijn de voorwaarden vastgelegd waaraan een gedoogde coffeeshop moet voldoen, maar ook welke sancties er op overtredingen staan. Het aantal gedoogde coffeeshops is vastgesteld op vier per gemeente. Uit een inventarisatie van de politie blijkt er een aantal illegale verkooppunten van (soft)drugs te bestaan. In het nieuwe beleid zijn ook de sancties op de verkoop van cannabis of harddrugs vanuit deze illegale verkooppunten vastgesteld. Daarnaast wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Smartshops, growshops en soortgelijke winkels worden veelvuldig geopend. Om te kunnen sturen op dergelijke nieuwe ontwikkelingen is de cannabisnota herzien. Het landelijk uitgestippelde beleid is hiermee op gemeentelijk niveau ook weer op het juiste spoor gezet 2.2 Vergunningstelsel grow-, smartshops, belhuizen en internetcafés. De gemeenteraden van Bergen op Zoom en Roosendaal hebben in juni 2005 besloten het vergunningstelsel in te voeren voor grow- en smartshops, belhuizen en internetcafés. Door de invoering van het vergunningstelsel vallen smart- en growshops tevens onder de Wet Bevordering Integratiebeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Bibob) en worden de mogelijkheden van de gemeente om ongewenste criminele activiteiten te voorkomen, verruimd. Dit vergunningstelsel kan alleen van toepassing worden verklaard op de straten waar sprake is van overlast of waar in de nabije toekomst overlast verwacht wordt van grow- en smartshops, belhuizen en internetcafés. De colleges van burgemeester en wethouders hebben besloten om een aantal straten aan te wijzen, waar de smart- en growshops, belwinkels en internetcafés vergunningsplichtig zijn. Door middel van het vergunningstelsel worden criteria gesteld waaraan een exploitant of beheerder moet voldoen. Zo mag deze niet onder curatele staan of jonger zijn dan eenentwintig jaar. Ook zijn er in het vergunningsstelsel weigeringsgronden opgenomen. Op deze manier kunnen extra voorwaarden gesteld worden aan de integriteit van aanvragers van vergunningen en kan een vergunning worden ingetrokken / geweigerd bij ernstig gevaar van misbruik. Daadwerkelijke uitvoer van dit nieuwe stelsel zal in december 2005/januari 2006 starten.
2.3 Paraplu-bestemmingsplan In beide steden dragen zogenaamde grow- en smartshops, belhuizen en intemetcafés in toenemende mate bij aan < verslechtering van het woon- en leefklimaat. Courage is er de laatste jaren in geslaagd de overlast als gevolg drugsrunners, dealers en illegale verkooppunten terug te dringen. De maatregelen die hiervoor werden gebruikt l echter geen mogelijkheden als het ging om de uitbreiding van growsnops, belhuizen en dergelijke tegen te gaan. het woon- en leefklimaat beter te kunnen beschermen, is nu een paraplu-bestemmingsplan in procedure gebracht. Het paraplu-bestemmingsplan regelt dat het aantal grow- en smartshops, intemetcafés en belhuizen door de j gereguleerd wordt en dus niet ongebreideld verder kan toenemen. Het bestemmingsplan biedt echter mogelijkheden om al bestaande ondernemingen aan te pakken. Daarom is naast het bestemmingsplan vergunningstelsel grow- en smartshops, intemetcafés en belhuizen ingevoerd. 2.4 Cameratoezicht in de gemeente Roosendaal en Bergen op Zoom. Uit de directe omgeving van de BtoemenmarW, Brugstraat Burg. Prinsensingel, Hoogstraat Katsdor*sestraat Markt Ofiernolen^ en de politiek. De overlast en de criminafiteft in deze straten waren dusdanig hoog dat het veflgheWsgevoel van burger in het geding kwam. In september 2005 is dan ook gestart met het inslaleren van (amiera's in het <»ntrurn ' Roosendaal. De belangrijkste doelen van de camera's zijn het terugdringen van het onveiBghetdsgevoe) en vermindering en voorkoming van (drugsoverlast, vandafeme en geweldsmisdrijven. De beelden worden op bepaalde vaste momenten live bekeken (op bijvoorbeeld uitgaansavonden) en tij< festiviteiten. Hiermee kan adequaat gereageerd worden op incidenten. Op de overige tijdstippen nemen de camera's de beelden op, zodat bij (drugsoverlast, vandalisme en geweldsmisdrijven altijd teruggekeken kan worden. beelden worden zeven dagen bewaard omdat uit de praktijk blijkt dat aangiften meestal binnen één week na incident worden gedaan. De beelden kunnen dan als bewijsmateriaal dienen. De camera's zijn zo geïnstalleerd dat < privacy van de omwonenden wordt gewaarborgd. Met de camera's kan niet bij omwonenden worden binnengekeken. In Bergen op Zoom bestaat al sinds meerdere jaren cameratoezicht In de toekomst zal bekeken worden of del camera's meer ingezet kürmen worden ten behoeve van het project Courage.
2.5 ArtikeM3b Opiumwet In het veneden is Courage tegen een aantal knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving aangelopen, hetgeen de aanpak van drugshandel uft woningen. In gezamenlijkheid met andere grensgemeenten is de problematiek rondom de aanpak van drugshandel uit woningen aanhangig gemaakt bij de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken on KoninkrijksrotatiBi*. Voorgesteld is om de werkingssfeer van artikel 1* van de Opiumwet zodanig uit te bnjkten, dat daarorx^ voortaan ook woningen valten. De huidige regelgeving laat hst namefc riet toe een wwróg te sMten ate er drugs won* verkocht zonder dat er sprake is van zeer ernstige overlast Om dit mogsftjk te maken is IN 2906 een concept wetswijziging opgesteld. Mst deze wetswpkjing wordt artikel 1% van de Opiumwet dusdanig uitgebreid dat ook drugsverkoop uit woningen doeltreffend kan worden aangepakt. Het voorstel te inmMdefe de ministerraad gepasseerd. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in de loop van 2006 worden behandeld in de eerste en tweede kamer. Gesproken kan worden van een succesvolle lobby.
3. HANDHAVING 3.1 Bestuurlijke handhaving In het kader van de bestuurlijke handhaving vindt één maal per vier weken overleg plaats tussen de handhavers (politie, gemeente en belastingdienst). In dit overleg wordt de stand van zaken besproken met betrekking tot het waarschuwen en sluiten van panden die de wettelijke regels overtreden en worden de aandachtspunten en aandachtsgebieden van de politie (mede) bepaald. In het onderstaande schema vindt u de resultaten van 2005 op het gebied van bestuurlijke handhaving.
op Zoom i openbare verkooppunten i verkooppunten exclusief woningen i verkooppunten woningen t om te komen tot sluiting, i vooraanschrijvinflen (woningen) Hmnaimm Tianschrijyinoen (woningen) Stoffing gedoogde openbare verkooppunten
3 T
1
in Beigsfl op Zoom 36 pam^^ tn hst bovenstaande schema kunt u zien dat dit er momenteel respectievelijk U en 20 z^n. Dit betekent niet dat QMmejti al deze panden gesloten heeft Bij «en graat aantal panden is in 2005 geen enkele keer meer drugs aangetroffen. Zodoende worden deze rrx>menteel panden met rrmraar^enierkt als overtastgevend. D» vete controtes die hebben plaatsgevonden werpen zeker in prover^evo zin ook ram vochten af. U kunt echter ook zien dat er enkele woningen bijgekomen zijn van waaruit drugs wordt verkocht Dit is een verschuiving die erg vervelend is, maar door middel van een wetsvoorstel en het mstmment van dwangsomnwnwortt geprobeerd ook de» overlast de kop in te drukken. (Zie ook de onderwerpen uitbreiding opiumwet en dwangsommen elders in dit verslag) 32 Integrale handhaving mst samenwerkende partijen In 2003 werden reeds door het project Courage integrale handhavingacfes georganiseerd. Daarbij is Courage zich gaan toeleggen op controle van (potentieel) overtastgevende panden. In goede samenwerking mst toezichthouders van de gemeenten, milieudienst, brandweer, de Keuringsdienst van Waren, Verispect (toezicht op gokautomaten) en rnedewerkers van (te vreemdelingendte^ Het QoMrjostoamvandepditeisbjd Q*k in 2005 zyi in beide staten oriaangekonclio* intep/ate handhavirgad kadoshops, smartshops, growshops en intemeteafés. Zo zijn in 2005 op 13 september in Bergen op Zoom en op 20 september in Roosendaal waderom randhavingacties gehouden. Hier werden smart- en growshops, belhuizen en gecontroleerd. De deelnemende (cjvernejdsjinstanties waren zeer positief over deze acties. Ook is bemerkt dat de uitbaters van de diverse panden goede medewerking vertenen tijdens de handhavingsacties. Het Courageteam heeft in een tweetal panden een hoeveelheid hennep aangeboflen. De afdeling Vergunningen, de Keuringsdienst van Waren en de Regionale Milieudienst troffen geen ernstige overtredingen aan. De brandweer constateerde een aantal kleine zaken. De eigenaren van de desbetreffende panden konden riieromtoBflt oen brief tegemoet zien. De Vreemdrtngenpoötie hWd drie personen aan, waarvan de identiteit niet direct kon worden vastgesteld. In december 2005 zullen waderom dergelgke acties plaatsvinden. 3.3 Dwangsommen "U gebrukt uw worang in stryd rr^ het bestemmingsplan en dat kost u € 30.u^^ is de boodschap die de gebruiker van de bovenwoning boven de voormalige coffeeshop AfrkaaancteAuvergrwstraatinBero^opZoomopdedeurmat v()TKJ. En efce keer dat er weer een overtnxling van de opiumwet wordt gec^ totaal van €150.000,=. De gemeente Bergen op Zoom is dit jaar gestart met het opleggen van dwangsommen tegen eigenaren / gebruikers die, in strijd met het bestemmingsplan, illegale drugs uit woningen verkopen. Op deze manier wordt geprobeerd om de overlast die deze panden veroorzaken terug te dringen. Tot nu toe zijn dwangsommen opgelegd aan de gebruikers van de bovenwoning Africa en zijn vier vooraanschrijvingen en twee dwangsomaanschrijvingen verstuurd naar panden die (drugsoverlast geven aan de Boutershemstraat en de Antwerpsestraatweg. 3.4 Integrale aanpak Brugstraat / Molenstraat en omgeving. In Roosendaal heeft het college besloten om een aantal lopende en komende projecten in het gebied Molenstraat / Brugstraat en omgeving in samenwerking met andere partyen, zoals woningstichting Aramis, op te pakken en af te stemmen.
Het doel hiervan is een beter resultaat te bereiken zodat de leefbaarheid, veiligheid en de kwaliteit van het gebied verbeterd worden. Criminaliteit en overlast moeten worden teruggedrongen door een gezamenyjk optreden van onder meer het Openbaar Ministerie, de potife en de gemeente. Het aanpassen van bestenimirïgsDlannen, vergunnkigintrekking, controte en hafxJhaving zijn hieriiij betengr^ Andere concrete projecten die uitgevoerd worden zijn: het plaateen van caméra's, sluiten van zogenaamde drugspanden, het Keurmerk VeHkj Orxtememenenwijzi^vaniteinrichtirigvandeqjenbananjimte. Om deze projecten zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen (ook naar de toekomst toe) wordt een gebiedsvisie vastgesteld om aan te geven hoe het gebied eruit zou moeten gaan zien.
4. PREVENTIE. Om softdrugsovertast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig. Cta^ dat de firet offcndereen recidivist wordt of jeugd a$p tot het criminete drctirt die^ worden dat gericht is op vroegtpg ingrijpen. C)m te voorirornen dat jeugd Églp naar het (^
^.
2. Peereducatie 3. NoDeal De projecten worden in 2006 nader uitgewerkt. 4.1 Preventieve aanpak potentiële dnigsninnere/deafere Drugsrunners en dealers veroorzaken veel overtast voor omwonenden en ondernemers in de omgeving van het centrum in Roosendaal en in de omgeving van illegale verkooppunten in de binnenstad van Bergen op Zoom. Die overlast bestaat uit handel van drugs op straat, agressief gedrag van dealers en runners, schreeuwen, schelden, op irritante wijze aanspreken en bejegenen en rondhangen. De groep bestaat uit 70 personen uit Roosendaal en een 50 tal in Bergen op Zoom en het overgrote deel varieert in de leeftijd van 24 tot 34 jaar. Zij blijken veelal slecht opgeleid, slecht betaalde of geen arbeid te verrichten en de toekomstverwachtingen wn c^ van preventieve aiJtMisitenrnoetvoorkon^v^ fjat kan gebwfw door \rtoeg1ijdigsignate™ van de hutpvertening, of met behulp van artjetdtoeteklingstrajectBn. Daarbij wordt voortgebouwd op lopende maatregelen op deze terreinen. Drt plan wordt in 2006 nader uitgewerkt. 4.2 Peereducatie livadfc/Kenteonverslavingszorg, voert jaarlijks voorlichtingsactiviteiten uit om jongeren te informeren over de risico's van drugsgebruik. (Allochtone) jongeren zijn voor preventiewerkers in de regel een moeilijk te bereiken doelgroep. Jongeren informeren over de voor- en nadelen van drugs blijkt een effectieve methode. Om (allochtone) jongeren te kunnen bereiken worden leeftijdsgenoten ingezet bij vooriichtingsactiviteiten voor het overbrengen van de boodschap dat'dealen niet oké is'. Hierbij worden zogenaamde 'peers' ingezet, een groep van (allochtone) jongeren, tussen de 18 en 25 jaar. De peers worden door een professionele preventiewerker getraind en begeleid. Ook aan dit project wordt in 2006 een vervolg gegeven.
4.3 Project No Deal In 2004 is m Roosendaal en Bergen op Zoom aan scholen van het voortgezet en beroepsonderv^s de vraag vesijgetsgd of zg overlast oralen/indw büak dat veel schoten wel eens te maken hebben met de aanwezigheid vaftdrap en v«H»iii1 dat «wel eens in drugs gehandeld wordt Uit preventieoogpunt is het verstandig om een of meer functionarissen op een school te hebben die adequaat kunnen reageren wanneer een leerling betrapt wordt op verkoop van drugs. Het project No Deal is gericht op de aanpak van de drugshandel in en ronota schc4en. Een narx»8Win^ MI staat om een dukfelpe aanpak te formuleren. Daarmee kan worden voorkomen dat scholen incidenten met deaten ad hoc aanpakken. Het is wenselijk dat scholen van tewfw bedenken hoe ze (Jealen witen aanp^ eruKtenzien. Daarbqismetrianwsamenwert No deal gaat over maatregelen die een school kan namen, zoals net maken van afspraken met professionele organisaties, voor jeugd, poJttie, GGD en insteWngen voor verslavingszorg, aanpassen van net schootrogtement, ontwikkelen en uitvoeren van beleid bij overtreding van de regels. Het nemen van preventieve maatregeten, zoals ptofnwacht en periodieke controles en het verstrekken \^ informatie-en voorft*É^ over dit oncterwefp aan ouders en beringen, zijn daarbij middelen. Aan de uitwerking van dit project wordt thans gewerkt 4.4 De Zuidwester Niet altijd vindt overtast uitsluitend door jongeren plaats. De dag- en nachtopvang van de Zuidwester in Bergen op Zoom geeft in de directe omgeving van de Zuidoostsingel overiastklachtenn. Omdat er naast meldingen over asociaal gedrag ook sprake is van drank- en drugsoverlast is Courage, naast Novadic Kentron en de GGD een van de partijen die betrokken is bij overleg waarin besproken wordt hoe de overtast teruggedrongen kan worden. Gezocht wordt naar maatregelen om de overtast terug te dringen, zoals extra toezicht en sanwnscrwBngsverboden. Courage heeft hierbij een signaal- info- en uitwisselingsfunctie. Er is een plan van aanpak opgesteld.
5. SAMENWERKING 5.1 Project "Keurmerk Veilig Ondernemen" in de Molenstraat e.o. te Roosendaal In de binnenstad van Roosendaal, met name in de Molenstraat en omgeving, heerst een sterk gevoel van onveNigheid bf zowel bewoners ats ondernemers. Om tot een vetfigef woon-, toef- en ondernemersklimaat in dit gebied te komen hebben diverse partijen de handen in een gestegen. Ondememersverenigtigen, Kamer van Koophandel, HooMbedrijfschap, poBtte, brandweer en gemeente onderkennen het belang dat instoities en oxtemerr^ we hraners meeri Een beproeft aanpak om tot eefi vei^ net Keurmerk Veilig Ondernemen. Het gaat er hierbij om een pakket van maatregaten te ontwikketen om het verttffsklimaat van de binnenstad te verbeteren, zodat iectereen-orxtememer, personeel en bezoeker-zfch prettiger voeft. Om inzicht te krijgen in de Roosendaalse problematiek is een enquête uitgevoerd. De respons daarop was dermate groot, dat we kunnen en mogen concluderen dat de uitkomsten daarvan representatief zijn. Het Keurmerk Verlig Ondernemen moet nu leiden tot concrete maatregelen ter verbeteringen van de knelpunten die op basis van deze enquête naar voren komen. In november 2005 is besloten om de volgende punten in 2005 aan te pakken: • Communicatie: •Winkeldiefstal: - Onveiligheidsgevoelens: -Overlast:
- Onderhoud en beheer
- opstellen communicatie plan - trainingen 'omgaan met winkeldiefstal" - eenvoudige aangifte procedures en terugkoppeling van incidenten - aanpak veelptegers - opzetten buren beisysteem door ondernemers -aanpak enge plekken - extra inzet van toezicht en politie - jeugdbeleid, project Courage - voorlichting op scholen - verMffsverfaoden InsteHen - schouw houden
11
Hieruit Wijkt dat er heel wat mogelijk is en dat de kracht vooral ligt in een slimme gezamenlijke aanpak, waarbij aNe partijen een eigen taak hebben. Alte inspanningen worden tot stotbetoorxl met een («rtficering, de eerste star van het Keurmerk Veflkj Ondernemen! De provincie heeft een subsidie van 10.000 euro toegekend aan het project Veilig Ondernemen. &2 Orensstadsfloverlog Het grensstedenoverteg vindt tweemaal per jaar plaats in de gemeente Vento. Tijdens deze overleggen, waaraan diverse gemeenten deelnemen die te maken hebben met grensoverschrijdende drugoverlast, worden de drugsprofalernatJoken van de diverse gemeenten besproken en ervaringen ingewisseld. Het overleg geeft de deelnemende gemeenten de kans om in 'andermans keuken" te lójken en zo ideeën op te doen om de drugsproblematiek in de eigen gemeente adequaat aan te pakken. Daarnaast kwmen gezamenHjke problemen worden aanoakaart bij het ministerie. Met zijn allen sta je ten skDtte sterk. 5.3 Convenant Aanpak Drugsoverlast Op 22 november 2005 is een belangrijke stap gezet in de gezamenlijke aanpak van drugsoverlast. Op deze datum is het "Convenant Aanpak Drugsoverlast" door de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal, de vier grote woningbouwcorporaties Aramis, Wonen West-Brabant, Soomland en Castria Wonen, energieleverancier Essent Netwerk B.V., het district Bergen op Zoom van de regiopolitie Midden- en West-Brabant en het Openbaar Ministerie ondertekend. Doel van dit convenant is het bestrijden van de handel in drugs en de exploitatie van hennepkwekerijen in (huurwoningen, (bedrijfs)hallen en ruimtes zoals schuren e.d. Het feit dat de handel in drugs en het exploiteren van hennepkwekerijen strafbaar is, vormt niet de enige reden om dit convenant af te skiten. Het gaat om aspecten als oven^ aantasting van rwt woonWirra# en dnjgshajxtel vanuit panelen gaat immers vaak ge^ diefstal van elektriciteit Bovendien zorgen hennepkwekerijen voor ernstig brandgevaar als gevolg van kortsluiting, schade aan woningen door lekkages, stankoverlast kans optegonellabesmetöiTgen verstori^ het openbare elektriciteitsnet. De samenwerkende partners willen hun gezamenlijk doei bereiken door informatie uit te wisseten als blijkt dat er vermoedens zijn over handel 'm drugs vanuit een woning of van de aanwezigheid van een hennepkwekerij. Daarnaast wordt in het convenant geregeld dat als er maatregelen genomen worden om aan een dergelijke activiteit een einde te maken, dit ook gebeurt op basis van een afgesproken plan van aar^ Hierin wordt oraler meer a^gespioken hoe pan^ gezamenlijk optrekken en hun maatregelen op elkaar afstemmen. Voorbeelden daarvan zijn het toepassen van bestuursdwang, het opstarten van een procedure om lm onrechte verkregen bestand teoig te vo^ Een belangrijke bepaling in het convenant is dan, dat ate er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, garage of een daarbij behorend bqgebouw, de woningbouwcorporaties als regel zulten overgaan tot het opstarten van een procedure tot beëindiging van de huurovsreefikomrt mrt de tau^ verhaal met betrekking tot het herstel van de schade. DatzetftegekJt als er sprake is van ernstige als gevolg van drugshandel vanuit een woning of hierbij behorend gebouw. Ten statte is afgesproken en vastgelegd dat de samenwerkende partijen regelmatig overleg voeren om de voortgang in de aanpak te bespreken en jaarlijks te evalueren. 5.4 Plan van aanpak hennepkwekerijen Het plan van aanpak Hennepkwekerijen is gemaakt voor de gemeentelijke diensten van de Gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom, de politie, het Openbaar Ministerie in het arrondissement Breda, de woningstichtingen Aramis, Wonen West Brabant, Soomland, Castria Wonen en Essent en maakt onderdeel uit van het Convenant Aanpak Drugsoverlast. Het geeft de wijze van handelen, mandaten en bevoegdheden aan. Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechterlijke handhaving van de rechtsorde. De politie draagt de zorg voor de algehele regie bij het ontmantelen van de hennepkwekerijen; in het bijzonder draagt zij zorg voor de strafrechterlijke aanpak en de openbare orde en veiligheid gedurende de actie. Woningstichting Aramis, Soomland, Castria Wonen, Wonen West-Brabant en Essent dragen zorg voor de privaatrechterlijke aanpak van de actie.
12
5.5 Samenwerking met sociale recherche Met de sociale recherche van de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal zijn werkafspraken gemaakt om 'verdachte adressen' (waar sprake is van handel in drugs of exploitatie van hennepkwekerijen) te screenen op het onfoangen van uitkeringen. In gevaJIen dat daar sr^ 5.6 Samenwerking met de belastingsdienst In 2006 » mat de belastingdienst bet Convenant Vrijplaatsen gestoten. Deelname aan het convenant is een wenselijke c.q. noodzakelijke uitbreiding en aanvulling op de bestuurlijke en strafrechtene handhaving, waardoor nog slagvaardiger en daadkrachtiger opgetreden kan worden. Met het convenant wordt uitgesproken dat wordt samengewarkt door middel van een integrale aanpak om daarmee een einde te maken aan ongewenste ontwikkelingen binnen cte poötieregw Midden en We^ gebied van balwinkels, coffeeshops en illegale hennepkwekerijen. Vanaf oktober 2005 is de belastingdienst aangeschoven by hst handhawngoverteg dat eenmaal per maand plaatsvindt Tgdens dit overleg worden aHe overtastgevende panden besproken. De belastingdienst kijkt vervolgens wat zij vanuit haar taakveld, met informatjeuitwisseling en mogelijke naheffingen kan toevoegen.
6. MELDPUNT DRUGSOVERLAST 6.1 Meldpunt Drugsoverlast Het telefonische meldpunt drugsoverlast 0800-2255888 kreeg in 2005 de volgende meldingen: (De cijfers z|n weergegeven t/m half november 2005)
Aantal aantreffen spuiten e.d. Aantal deaten op straat Aantal drugstoensten Aantal gebrumen op straal Aarryhorecafehops Aantal kTflnJdaBfeltüuÏBiulnu Aantal junks op straat Aantal overlast vetvoersmkkteten Aantal runnen op straat Aantal samenscholing Aantal stankoverlast (kwekerij) Aantal verkoop vanuit huis Totaalaantal A MMé*l JMMÉhM JbAn Mfe nl r n nl
3 60 8 8 21 2 6 13 1 2 83 33 240
12 83 2 18 18 4 12 10 4 3 67 11 244
8.2. Gamettitsfl Rucphwi en Woensdrecht «luiten aan bij MsMpmt Dragtovertast Da gemeente Rucphen in 2005 besloten om «an te sluiten bij het Mektount Drugsoverlast 0800-2255888. Het meldpunt is een onderdeel van Gourage. Naast de inwoners van de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal kunnen vanaf februari 2005 ook de inwoners van de gemeente Rucphen 24 uur per dag, 7 dagen per week hun drugsoverlast melden bij het gratis meldpunt De gemeente Rucphen wflhiefmee de drugsoverlast in haar gemeente kaart brengen. De gemeente Woensdrecht heeft in juli 2005 kenbaar gemaakt belangstelling te hebben voor aansluiting bij het Meldpunt Drugsoverlast. Op 22 november 2005 heeft het college van de gemeente Woensdrecht daadwerkelijk besloten om per 1 januari 2006 aan te sluiten bij het Meldpunt. Het secretariaat van het project Courage zal zorg dragen voor de afwerking van klachten.
13
7. COMMUNICATIE i van voorgaande jaren is ook in 2005 voortgezet. Dit houdt in dat actief gecommuniceerd is oWfle aanpak door Courage met bewoners die drugsoverlast ervaren. Berichtgeving door en over Courage heeft onder andere plaatsgevonden door middel van de Courage Courant 2005, ijtjfï nul jaarverslag over 2004 in populaire vorm is weergegeven. Deze krant is huis aan huis bezorgd in pÜfeemgeoiaden / probleemwijken van waaruit veel drugsoverlast wordt gemeld. Evéfate vorige jaren zijn nieuwsbrieven verspreid met actuele informatie over het werk van Courtage. Die informatie, MBBA tnUmiiaii over het werk van Courage in de voorafgaande jaren, is op de websites van bekte gemeenten te fezen. In 2005 werd ook weer gebruik gemaakt van posters en flyers met vermelding van het Meldpunt Drugsoverlast en werden wederom 'waarschuwingsbrieven' onder ruitenwissers gedaan op auto's met buitenlandse kentekens, die in óveriaststraten' geparkeerd stonden. In Bergen op Zoom werd een speciale nieuwsbrief toegestuurd aan bewor«fs van een aarrt^ specifieke straten waarin met betrekking tot bepaalde woningen een hausse aan overtastmeUingen binnenkwam. In die nieuwsbrief werd de oproep gedaan om ALLE drugsoverlast te blijven melclen, zodat de gemeente en de poHtie voldoende informatie kunnen verzamelen om de drugsoverlast adequaat aan te pakken. Verder werd op interactieve wijze door mensen van Courage gecommuniceerd met wijkbewoners, wijkcomrtés, ondernemers (-verenigingen), scholen en dergelijke. Zoals u wellicht gelezen heeft in de diverse regionale kranten werden de resultaten van het Project Courage regelmatig in rjeetó georacrrt aan de hard van persberkDhten.
8. LANDELIJKE BELANGSTELLING VOOR COURAGE 8.1 Bezoek van Tweede Kamer voorzitter F. Weisglas Op vrijdag 3 juni 2005 heeft Tweede Kamer Voorzitter de heer F Weisglas de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom bezocht Tijdens dtt bezoek hebben de bekte burgemeesters een beeld geschetst van de sterke punten en de problematiek van hun stad. In Bergen op Zoom was de heer Weisglas getuige van een politiecontrole in een gedoogde coffeeshop. De politie (Courage) controleerde op aanwezige hoeveeheid softdrugs (maximaal 500 grim is toegestaan), op leeftijd en anteceder^vantetezoekereenoptenatevmgva^ hij getuige van een vrij spectaculaire inval in een illegale coffeeshop. Samen mat de potte (Courage) werd de bovenverdieping van een huis binnengevallen De heer WeiagJaB is cluidelijk gewoto overtastgevend pand te sluiten wanneer het een woning betreft. 8.2 Minister Remke» bekijkt de situatie ter plaatse. Ook minister Remkes bracht een werkbezoek aan Courage en wei op 13 juni 2005.Tijdens zijn bezoek werd de minister door da burgemeesters Manjnen en Polman (r*p. Roosendaal en Bergen op Zoom) bijgepraat over net profeet Courage. In Roosendaal werd een bezoek gebracht aan een gedoogd» cofloeshop en het gebied Molenstraat Brugstraat en omgeving, van waaruit veel klachten komen over 1n«»fl*rim Tffcm data wandeling werd ingegaan op de proMOTrttok rondom de softdrugshandel. Verder is «r ufceteid vin gedachten ymtuM om de (juridische) liroblemen bij te aanpak van (Jrugsrmid ^ genomen W£t uit het bericht dat later de maand kwam. De mimstofB Rennes en Domer r«Aben rumelijk de bereidheid uitgesproken de wetgeving te wün lanpmnn. Door wetgertigsjuristen van
8.3Zembla Op 16 juni J. besteedde het VARA programma ZEMBLA onder de titel "Nederland Narcostaat" aandacht aan de hennepteelt in Nederland. Daarvoor werden onder andere opnamen gemaakt tijdens een hennep-ruimdag van Courage in Bergen op Zoom en Roosendaal. De documentaire is te bekijken op de website van ZemWa: www.zembla.nl.
9. FINANCIËN 9.1 Middelen project Courage De projectkosten die ten behoeve van het project Courage gemaakt worden, worden gelijkelijk verdeeld over de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal. Voor 2005 gektt dat de kosten binnen de begroting zijn gebleven.
10. INZET POLITIE Het potttte prejectteon Courage speelde in 2005 ee^ het poüfedistrict Bergen op Zoom een wezenlijk aantal resultaten gehaald die het de drugswereld moeilijk maakte. Daarmee is ook aan burgers net signaal afgegeven dat er met daadkracht wordt opgetreden. Dooreen veelheid van acties en controles, zowel de repressieve als de preventieve aanpak en de communicatie met vete partners variërend van de diverse bewonersplatforms en winkeliersverenigingen tot woningstichtingen en hulpverleners is een forse stap gemaakt in de aanpak van het probleem en het realiseren van de te behalen doelstellingen. 10.1 Politie werkt intensief samen met Joint Hit Team Vanaf juli 2005 werkt het politieteam Courage nauw samen met het Joint Hit Team. Bekte hebben de handen ineengeslagen om nog slagvaardiger en daadkrachtiger te kunnen opereren 'm de aanpak van de drugshandel. De acties richten zich op Franse en Belgische drugstoeristen die illegale verkooppunten in Roosendaal en Bergen op Zoom bezoeken en daar hun softdrugs of harddrugs kopen. Zodra zij weer richting huis gaan met hun aankopen worden ze aangehouden. Mede met behulp van de verklaringen van deze 'Wanten' kunnen door de bekte burgemeesters de ifegate verkooppunten worden gesloten. Het Joint HM Team heeft zijn thuisbasis in Moerdijk en samen rrtf eenteamwat is o^vesti^ De veelheid aan informatie die bekte teams in de loop van de tijd hebben verzameld wordt uitgewisseld en ^analyseert. De iiifccxns^ terugdringen van de overlast op straat en het sluiten van ateitegate verkooppunten in bekte gemeenten! 10.2 Repressieve handhaving De politie draagt door middel van een adequate aanpak, het verzamelen van ()bject»ve en gerichte gegevens en door rróktel van een strafrechte!!^ kunnen handhaven. Concreet: • In 2005 werden 50 controles uitgevoerd bij de 6 gedoogde coffeeshops in Roosendaal en Bergen op Zoom. Hierbij weid steeds een controle uitgevoerd op basis van de AHOJG gedoogcriteria. In 2 gevallen werden overtredingen geconstateerd die als strafrechtzaak werden behandeld, waarbij een dossier werd opgemaakt en wand ingezonden aan het Openbaar Ministerie te Breda. 5 personen werden aangehouden i.v.m. niet in s** zijn Net gevraagde legitimatiebewijs te tonen. Vanwege openstaande vonnissen werden 7 personen aangehouden. AHOJG gMfoogcritafa üing op de gevel van een coffeeshop is toegestaan. redsme via affiches of stickers buiten de coffeeshop, via ü^vtoêrettronischemecBa. Hlemnöer wordt tevens begrepen internet [gmchtrontelen van klanten.
15
H=Harddrugs:
In een coffeeshop mogen geen harddrugs voorhanden zijn, noch voor de handel, noch voor direct (persoonlijk) gebruik. De aanwezigheid daarvan is een ernstige verstoring van de openbare orde en leidt tot onmiddellijke sluiting.
O = Overlast:
Een coffeeshop mag geen bron van overlast zijn voor de omgeving. De exploitant is hiervoor verantwoordelijk.
J=Jongeren:
Het in een coffeeshop toelaten van jongeren beneden de leeftijd van 18 jaar is verboden. Tevens is verboden de verkoop van drugs aan jongeren in die leeftijdscategorie.
G = Gewicht:
faxirr^transactie()ewicrit In een coffeeshop maa mr trans verhandeld voor gebruik ter plaatse. Een transactie fe a/te koop en verkoop in een coffeeshop op een zelfde dag met betrekking tot een zelfde koper.
Door met elkaar kritisch te zijn op de inhoud en het sturen hierop, wordt bereikt dat ook de verklaringen van de partners bruikbaar zijn in het traject van bestuurlijk handhaven. 10.3 Preventieve handhaving Door het projectteam werd waar mogelijk een bijdrage verleend aan de preventieve handhaving. •
In 2005 is op verzoek door de politie voorlichting over drugs en de Opiumwet gegeven. Dat gebeurde onder meer in wijkcentra, bij wijktafete, op scholen en tijdens 'open dagen".
•
De politie verleende ook met Courage medewerking aan de Nationale poHtiedag die in 2005 gehouden werd in St. WiUebrorti.
•
Het politieteam van Courage was voorts actief op de manifestatie Brabants Vuur die op 5 maart in het provinciehuis in Den Bosch plaatsvond.
Maximale handelsvoorraad: In een coffeeshop mag de handetvoorraad niet meer dan 500 gram bedragen.
•
Er werd informatie verzameld van alle niet gedoogde overiastgevende panden die aan drugs gerelateerd konden worden. Er vindt nu een maandelijkse update plaats en er is nu een actueel overzicht dat steeds als leidraad dient.
•
In 2005 werden door Courage, onder leiding van de Rechter Commissaris, in 12 panden huiszoekingen verricht, waarbij in alle woningen partijen softdrugs en harddrugs werden aangetroffen.
•
•
In 2005 werd door het team Courage bij een aantal illegale verkooppunten, zoals growshops, theehuizen, bolhuizen en smartshops een aantal "officierszoekingen" verricht. Hierbij werd in een aantal gevallen softdrugs aangetroffen. Er werd in 2005 doorgegaan met het in beeld brengen van drugsrunners en dealers. Dit leidde tot een nog completer overzicht
•
Overlast meldingen werden ontvangen via het meldpunt drugsoverlast, via MMA (Meld Misdaad Anoniem), via
•
In totaal werden 12 gecombineerde grotere controles uitgevoerd onder de noemer 'veegactie'. Afwisselend werden in Roosendaal en Bergen op Zoom, daar waar mogelijk gecombineerd met parkeerbeheer en stadswachten, gerichte controles uitgevoerd. Er werd zowel repressief en preventief opgetreden volgens het 'zero toterance' principe. Alleen al de aanwezigheid van een groot aantal politiemensen en toezichthouders bleek een goede preventieve werking te hebben. Dat deze acties positief werden gevonden, bleek uit reacties van bewoners en ondernemers ter plaatse.
•
•
•
In 2005 werd in totaal 4 keer deelgenomen aan een internationale drugsactie, genaamd Etoite, waarbij een gelijktijdige actie werd uitgevoerd met een aantal politieteams aan de landsgrens, het Joint Hit team en de Belgische en Franse en Luxemburgse politie. Etoile acties komen voort uit het internationale samenwerkingsverband. Door de Etoile acties wordt de integrale en internationale samenwerking verbeterd. Verdachten die zich in Nederland tijdens een controle schuldig maken aan een strafbaar feit worden bij terugkomst in eigen land ook aangepakt. Met een aantal partners, zowel intern als extern zijn afspraken gemaakt in het kader van een goede samenwerking en informatie uitwisseling. Intern gaat het met name om politieteams, districtsrecherche en vreemdelingendienst. Met de districtsrecherche wordt intensief samengewerkt alsook met de vreemdelingen-dienst. Met de KLPD-verkeersdienst, de divisie Spoorwegpolitie en het Joint Hit team zijn werkafspraken gemaakt. Hierbij ligt de nadruk op de informatie uitwisseling en de kwaliteit van de verklaringen. Voorts zijn aan hen fotoboeken van vermeende drugspanden en iHegate verkooppunten beschikbaar gesteld.
10.4 Resultaten Om een beeld te geven van de problematiek binnen de drugsgerelateerde overlast is een overzicht opgenomen van het aantal politieregistraties op het gebied van drugszaken. Dat geeft het volgende beek):
Jyeriast van/door drugs/medicijnen Senirole drugs
Jveriast van/door drugs/medicijnen Jontrote drugs
Overlast van/door drugs/medicijnen Controle drugs
Overlast van/door drugs/medicijnen Softdrugs Harddrugs Controle drugs Totaal
18 23 3 2 46
40 40 13 6 99
21 15 5 3 44
4 11 2 2 19
4 7 3 0 14
19 4 0 ? 23
17
^jfc-jfa*-'*-'-'!*!-.»
tegiStraueS n
Overlast van/door drugs/medicijnen Softdrugs Harddrugs Controle drugs Totaal
2005 33 40 9 5 87
2004 70 63 53 27 213
31 32 17
81 65
Jverlast van/door drugs/medicijnen Softdrugs Harddrugs Sontrote drugs Fotaal
Overlast van/door drugs/medicijnen Softdrugs Harddrugs
29 37
33
2000 7 11 0 ? 18
In totaal werden tot half november 71 overlastgevende hennepkwekerijen geruimd in Bergen op Zoom, Halsteren en Lepelstraat. In Roosendaal zijn dit jaar 46 kwekerijen geruimd. In december vindt nog een ruimdag plaats, zodat het aantal nog zal oplopen. Door de woningbouwverenigingen werden in 2005 diverse procedures gestart om tot huisuitzetting te komen. Door Courage werd één dag per 4 weken benut voor het ruimen van hennepkwekerijen, naast de kwekerijen die, vanwege de mate van overlast, geen verdere uitstel duldde. De in beslag genomen hennep en hash werd onder andere aangetroffen bij de aanhouding van een groot aantal drugstoeristen, maar ook bij doorzoekingen van woningen, coffeeshops, voertuigen en niet gedoogde verkooppunten.
2001
2000
11. EVALUATIE PROJECT COURAGE
2003 37 17 24 11 89
2002 27 28 19 10 84
2001 9 7 10
2003
2002
38
16
10
29 16
21 18
12
7
31 111
2t2
19 102
60
16
685
1480
623
524
126
342 459
165
146
244 2386
102 1226
407 106 173 1174
22
34G
Cortrote drugs
183 1819
Totaal
4885
29G 633
7 313
8 373
32 307
8 337
2 209
3 132
Aanöldow** Courage 242 ToWas / Mujdprfsjton projectteam Courage 118
260 55 109
339 55 94
345
211
135
WSP.WIl JSWHIWr WMP»IPU*«pmi '
Transacties controle drugs
45 €15.840,-
11.1 Evaluatie door bureau Berenschot Beide colleges hebben besloten de resultaten van Courage van de afgelopen jaren te evalueren. Het doel hiervan is om te kijken in hoeverre de doelstellingen uit de bestuursopdracht van 2003 zijn genaak), inzicht te krijgen in de maatschappelijke effecten en om te beoordelen of voortzetting van het project Courage wenselijk is (en zo ja, in welke setting). Extern onderzoeksbureau Berenschot voert die evaluatie uit Naast 'dossierstudies' worden op interactieve wijze (met afvaardigingen van o.a. bewoners en ondernemerscommissies, de wensen en verwachtingen ten aanzien van de toekomst onderzocht. Verder wordt ook een strategische dmgsanalyse uitgevoerd, waardoor een criminologische verdieping plaatsvindt. Deze resultaten worden gekoppeld aan het huidige beleid en de eisen voor het toekomstige beleid. Aan de hand van de eindrapportage doet een begeleidingscommissie aanbevelingen aan de beide colleges, waarna besluitvorming in de beide gemeenteraden plaats kan vinden. De evaluatie zal in februari 2006 worden afgerond.
In 2005 zijn door het Courage team 242 dossiers opgemaakt en ingezonden naar het Openbaar Ministerie. In 25 gevaHen weid aan de verdachte een transactie voorstel gedaan.
18
19