ICT-Onderwijsmonitor vmbo-groen 2001-2002 De stand van zaken op het gebied leren en lesgeven
© IVA 2003 Quinta Kools Ilja Hoogenberg
1
2
Inhoudsopgave
Samenvatting
1
1
Inleiding
5
2
Quick 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Stand van zaken: leren en lesgeven 3.1 Gebruik van ict in het onderwijsleerproces 3.1.1 Voorbereiding 3.1.2 Onderwijsleerproces 3.1.3 Evaluatie en toetsing 3.2 Ict-gebruik nader bekeken 3.2.1 Beleid 3.2.2 Software 3.2.3 Infrastructuur 3.2.4 Expertise van docent en leerling 3.2.5 Meerwaarde van ict 3.3 De rol van de docent 3.4 Toekomstbeelden
13 13 13 14 17 18 19 21 25 26 28 29 31
4
Kritische factoren
35
4.1 Inleiding 4.2 Kritische factoren
35 35
Literatuur
Scan vmbo-groen Ict in het onderwijsleerproces Ict-beleid Infrastructuur, hardware en beheer Vaardigheden en deskundigheidsbevordering
9 9 9 10 11
39
I
II
Samenvatting
In 2001-2002 is de ICT-Onderwijsmonitor voor de tweede maal uitgevoerd in het vmbo-groen. Deze meting van de ICT-Onderwijsmonitor bestond uit een kwantitatieve en een kwalitatieve studie: • Kwantitatief: een quick scan onder alle ict-coördinatoren om onder andere de infrastructuur in kaart te brengen (Ict in cijfers. ICT-Onderwijsmonitor schooljaar 2001-2002). • Kwalitatief: een facetstudie leren en lesgeven. Op vier vmbo-groenscholen zijn gesprekken gevoerd met docenten en leerlingen. Aan de orde kwamen de plaats van ict in het onderwijsleerproces, stimulerende en belemmerende factoren bij de inzet van ict en en de rol van ict voor het beroep van docent. Uit deze studies komt een aantal belangrijke trends en ontwikkelingen naar voren, die hier worden besproken. In deze samenvatting beginnen we met de beknopte resultaten van de quickscan. Daarna vervolgen we met de bevindingen uit de kwalitatieve studie. Achtereenvolgens beschrijven we de bevindingen ten aanzien van ict in het onderwijsleerproces, vaardigheden van docenten en vormgeving van het onderwijs. We besluiten met een beschouwing van stimulansen en belemmeringen voor de inzet van ict in het onderwijs. Resultaten uit de quickscan Door 21 ict-coördinatoren van de 73 vmbo-groenscholen1 (29 procent) is deelgenomen aan de quickscan. Volgens hun inschatting is meer dan de helft van de docenten in het vmbo-groen (ver) gevorderd in het gebruik van ict in het onderwijsleerproces. Ook van de leerlingen is volgens hen de helft (zeer) gevorderd in het gebruik van ict. Op de meerderheid van de scholen heeft men een visie op ict ontwikkeld of is men bezig die te ontwikkelen. In de meeste gevallen is de visie afgeleid van de onderwijskundige visie van de school. De leerlingcomputerratio is 10,5, hetgeen betekent dat er gemiddeld per 10 leerlingen 1 computer aanwezig is. De meeste computers hebben een internetaansluiting en beschikken over multimediale mogelijkheden. Alle scholen hebben een intern netwerk. Knelpunten op het gebied van infrastructuur zijn beschikbare financiën om computers aan te schaffen; toegankelijkheid van het netwerk van buiten de school en geschikte ruimten om computers te plaatsen. Volgens de ict-coördinatoren beheerst de meerderheid van de docenten de ictbasisvaardigheden in (ruim) voldoende mate. Bijna de helft van de docenten beheerst volgens de ict-coördinatoren didactische ict-vaardigheden in (ruim) voldoende mate. In hun deskundigheidsbevordering hebben docenten zich het afgelopen jaar meer op ict-basisvaardigheden dan op didactische vaardigheden gericht. 1
NB in de quickscan zijn alleen vmbo-groenscholen opgenomen die deel uitmaken van een AOC, scholengemeenschappen met een vmbo-groenafdeling zijn niet meegenomen. Deze scholengemeenschappen zijn bevraagd via de quickscan van het voortgezet onderwijs (zie ict-onderwijsmonitor voortgezet onderwijs 20012002, IVA/ITS, 2003).
1
Kwalitatieve facetstudie leren en lesgeven Vragen die hierbij centraal staan zijn: • Hoe wordt ict ingezet in het onderwijsleerproces en hoe oordelen docenten en leerlingen daarover? • Over welke vaardigheden (basisvaardigheden, ict-gerelateerde didactische vaardigheden) beschikken docenten en hoe bevorderen zij hun deskundigheid daarin? • Welke invloed heeft ict-gebruik op de vormgeving van het onderwijs? • Wat zijn stimulansen en belemmeringen voor de inzet van ict in het onderwijs? Ict in het onderwijsleerproces De meeste docenten in de vier bezochte vmbo-groenscholen maken bij de lesvoorbereiding gebruik van de computer. Het gaat dan vooral om toepassingen als tekstverwerking (bij het opstellen van lesmateriaal, proefwerken) en internet (nieuwe ontwikkelingen) en in mindere mate om methodegebonden software (Cd-rom's die bij de lesmethode horen). De docenten van de bezochte scholen zeggen tijdens de lessen minder vaak gebruik te maken van de computer. Als de computer wordt ingezet is het vooral voor toepassingen als tekstverwerking (verslagen, werkstukken), internet (zoekopdrachten) en incidenteel toetsing (bij het vak (agrarische) techniek). Op twee scholen wordt met klassen uit het tweede leerjaar meegedaan aan Codename Future, een project waarbij gebruik wordt gemaakt van een digitale leeromgeving op internet. Op alle vier de bezochte vmbo-groenscholen wordt gebruik gemaakt van digitale cijferadministratie en op één school ook van een digitaal leerlingvolgsysteem. Bij lesevaluatie en toetsing wordt nog weinig gebruik gemaakt van ict in de vorm van digitale toetsing, voor sommige vakken lopen wel experimenten. Vaardigheden van docenten Het blijkt dat de docenten de uitwisseling van ervaringskennis met collega's als prettig en stimulerend ervaren. Leerlingen vinden het vooral belangrijk dat docenten probleemoplossend vermogen hebben op het gebied van computers. Een minderheid van de docenten op de bezochte scholen is erg actief met het nadenken, experimenteren en inzetten van ict-toepassingen in hun lessen. Niet alle docenten achten zichzelf vaardig genoeg om computers in te zetten in de les. Het gaat dan zowel om computervaardigheden als didactische vaardigheden (bijvoorbeeld klassenmanagement). Docenten geven aan dat het van belang is dat docenten voorlopen op leerlingen wat betreft kennis en vaardigheden op het gebied van ict. Wanneer dit niet het geval is en een docent zet de computer in tijdens de les, kan hier door leerlingen misbruik van worden gemaakt. Op de verschillende scholen wordt vanuit de directie weinig tijd en ruimte gegeven om ict te integreren in het onderwijsleerproces. Daardoor hangt de integratie van ict in het onderwijsleerproces voornamelijk af van de instelling en het enthousiasme van docenten. Aangezien de inzet van ict voor de meeste docenten nieuw is, kost het veel tijd en energie.
2
Vormgeving van het onderwijs Op dit moment heeft ict-gebruik weinig invloed op de vormgeving van het onderwijs, omdat het incidenteel wordt ingezet. Over de manier waarop ict in het onderwijs gebruikt zal gaan worden in de toekomst, zijn de docenten verdeeld. Aan de ene kant komt dit doordat docenten verschillende wensen hebben met betrekking tot ict in het onderwijs. Aan de andere kant zijn er verschillen in de mogelijkheden die docenten zien. Een aantal ideeën die docenten hebben met betrekking tot het gebruik van ict in het onderwijs passen bij de huidige ontwikkelingen. Hieronder vallen onder andere het meer gebruik maken van de computer tijdens de lessen, het gebruik van software met beeld en geluid en het gebruik van e-mail tussen docenten en leerlingen. Andere ideeën staan nog wat verder af van de huidige situatie. Onder deze ideeën vallen onder andere het afstandsleren, het werken en leren in een openleercentrum, het gebruik van laptops, spraakcomputers en het creëren van een digitale toetsbank. Ook zijn er docenten die kritische kanttekeningen plaatsen bij het gebruik van ict in de toekomst. De manier waarop lesgegeven wordt, zal veranderen door de inzet van ict. Hierbij merken docenten op dat de docenten altijd het leerproces moeten blijven sturen. Vmbo-leerlingen zijn volgens de docenten namelijk niet in staat om zelfstandig vorm te geven aan het leerproces. Tevens moet de computer niet de overhand krijgen in de lessen. Er zal altijd variatie moeten blijven in de activiteiten die leerlingen tijdens een schooldag uitvoeren. Een aantal docenten is negatief over het computergebruik in het onderwijs in de toekomst. Deze groep docenten zou het liefst helemaal geen computers in de school zien. Leerlingen geven aan in de toekomst meer gebruik te willen maken van de computer op school. Graag zouden leerlingen in de toekomst hun boeken thuis willen laten en alleen gebruik willen maken van de computer. Ict-gebruik nader bekeken: stimulansen en belemmeringen Beleid Op de meeste scholen staat de directie positief tegenover ict. Wel is de ene school actiever in het stimuleren van ict-gebruik dan de andere. Op een tweetal scholen wordt het deelnemen aan ict-projecten (Codename Future) gestimuleerd. Op drie van de bezochte vmbo-groenscholen voeren de directies volgens de docenten geen actief ict-beleid. Dit betekent dat docenten niet in het bijzonder gestimuleerd worden om ict in te zetten in hun lessen, er geen systematische deskundigheidsbevordering plaatsvindt, er geen richtlijnen zijn voor de inzet van ict in de lessen en dat docenten weinig tijd en ruimte krijgen om ict in hun lessen te integreren. Daarnaast blijken de teams van de bezochte scholen over het algemeen geen gezamenlijke visie op ict te hebben. Ook over de inzet van ict in de toekomst wordt verschillend gedacht. Software Toepassingen op de computer bieden volgens de docenten nieuwe mogelijkheden voor het onderwijs. Goede software met zelfcorrigerende werking kan leerlingen in hun onderwijsleerproces sturen. Tekstverwerkingsprogramma's 3
zorgen dat verslagen en werkstukken beter leesbaar zijn, internetsites bieden actuele informatie (prijzen van bloemen op de bloemenveiling). Verder bestaan er goede simulaties van technische of geologische processen waardoor leerlingen in gevisualiseerde vorm kennis kunnen opdoen. Er wordt op de bezochte scholen in beperkte mate educatieve software ingezet in de lessen. De methodegebonden software die aanwezig is wordt niet systematisch gebruikt. De docenten geven aan dat de software vaak een te hoge moeilijkheidsgraad heeft voor vmbo-leerlingen. Er wordt nog weinig gesproken over criteria waaraan goede software moet voldoen. Infrastructuur Op de meeste vmbo-scholen die zijn bezocht zijn er problemen op het gebied van de ict-infrastructuur. De gemiddelde leerlingcomputerratio is 10,5, maar dit gemiddelde zegt nog niets over de beschikbaarheid van de computers. De computers die er zijn staan vaak in het computerlokaal. Het gebruik van het computerlokaal zorgt voor veel stagnatie volgens de docenten. Er zijn te weinig computers aanwezig en de mogelijkheden om de computers die er zijn te gebruiken, zijn beperkt. Verder werken netwerkproblemen en problemen met individuele computers stagnerend. Deze stagnatie wekt frustratie op bij zowel docenten als leerlingen. Het ontbreken van ruimtes met computers buiten de lokalen wordt ervaren als een gemis doordat de mogelijkheden om buiten de les met computer te werken erg worden beperkt. Het onderhoud van hardware is ook een probleem voor de scholen. Door de snelle ontwikkelingen op het gebied van software, moet de hardware tijdig worden onderhouden zodat aan systeemeisen van de software wordt voldaan. Expertise Er blijken grote verschillen tussen docenten op het gebied van de ontwikkeling van ict-expertise. Met name de docenten die zelf enthousiast zijn ontwikkelen zich verder en zoeken enthousiast naar mogelijkheden om ict in te zetten in het onderwijsleerproces. Er zijn ook docenten die zichzelf nog niet vaardig genoeg vinden om computers in lessen in te zetten. Het blijkt dat docenten bang zijn dat er storingen optreden bij het werken met de computers in de les. Docenten kunnen deze storingen vaak niet zelf oplossen. Daarnaast blijken de didactische vaardigheden bij het inzetten van de computer tijdens lessen een knelpunt te zijn. De meningen van docenten over de inzet van computers bij lessen aan vmboleerlingen zijn verdeeld. Aan de ene kant zou de inzet van computers goed zijn omdat leerlingen minder passief zouden zijn tijdens lessen met de computer. Aan de andere kant vergt de inzet van computers een zeer zelfstandige houding die vmbo-leerlingen volgens de docenten over het algemeen niet hebben. Ook zouden volgens docenten de computervaardigheden van een deel van de leerlingen van een te laag niveau zijn. Hierdoor kost de inzet van de computer tijdens de lessen veel tijd. Daarnaast wordt opgemerkt dat het kenmerkende aan het vmbo-groen is dat leerlingen zelf met hun handen bezig moeten zijn in plaats van achter de computer te zitten. Uit de interviews op de bezochte scholen bleek geen eenduidige visie te bestaan over het al dan niet geschikt zijn van ict voor vmbo-groenleerlingen of voor het vmbo-groenonderwijs.
4
1
Inleiding
Vanaf het schooljaar 1997/1998 is de ict-onderwijsmonitor uitgevoerd in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, de lerarenopleidingen voor basisonderwijs en de tweedegraads lerarenopleidingen. In het vmbo-groen wordt vanaf het schooljaar 2000-2001 gemonitord. De ict-onderwijsmonitor heeft als doel het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ict) in verschillende sectoren van het onderwijs regelmatig te volgen. De opbrengsten van de monitor betreffen een actueel overzicht van de beschikbaarheid en het gebruik van ict in het onderwijs. Daarnaast worden factoren geïdentificeerd die belemmerend dan wel bevorderend werken op het verloop van het implementatieproces van ict in het onderwijs. De ict-onderwijsmonitor in het vmbo-groen wordt uitgevoerd door IVA Tilburg en ITS Nijmegen. Aanpak In 2001-2002 is gekozen voor een gewijzigde aanpak ten opzichte van voorgaande metingen, omdat er behoefte bestond aan diepgaande en meer kwalitatieve informatie over de wijze waarop ict wordt ingezet in het onderwijsleerproces. Daarnaast bleef er belangstelling voor cijfers (kwantitatieve informatie) over onder meer de infrastructuur. Er is gekozen voor een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. In onderstaand schema wordt duidelijk welke activiteiten zijn uitgevoerd, welke respondentgroepen benaderd zijn en wat de aard is van de verkregen informatie.
5
Vmbo-groen 1.1 – Methoden van onderzoek, verzamelde informatie, respondentgroepen en respons, aard van de informatie van de ICT-Onderwijsmonitor 2001-2002 Methode van onderzoek Quick scan schriftelijke vragenlijst
Type informatie
-
infrastructuur beleid ict in het onderwijsleerproces vaardigheden docenten
Facetstudie leren en lesgeven face-to-face - ict in het onderinterviews wijsleerproces - voorbereiding op het beroep - ict in het ondermini-enquête: wijsleerproces schriftelijke vragenlijst (on line) - voorbereiding op het beroep
Respondentgroep en respons
Aard van de informatie + waar te vinden
21 ict-coördinatoren uit het vmbo-groen
-
vier vmbogroenscholen (groep docenten en groep studenten) geen respons
-
representatief (qua omvang) hoofdstuk 2
-
illustratief hoofdstuk 3
geen rapportage
Hieronder worden de verschillende onderdelen van de ICT-Onderwijsmonitor wat uitgebreider toegelicht. Quick scan De quick scan is gehouden onder ict-coördinatoren van alle 73 vmbo-groenscholen die deel uitmaken van een AOC2. Uiteindelijk hebben, na een intensief telefonisch rappel, 21 ict-coördinatoren de vragenlijst ingevuld, dit is een respons van 29 procent. Met behulp van de quick scan is informatie verzameld over de ict-infrastructuur, over ict-beleid en globale informatie over het gebruik van ict in het onderwijsleerproces en de vaardigheden van docenten. Voor een uitgebreide beschrijving van de resultaten van de quick scan verwijzen wij naar Ict in cijfers 2001-2002 (IVA/ITS 2002). Een samenvatting van de belangrijkste resultaten is opgenomen in hoofdstuk 2 van dit rapport. Facetstudie leren en lesgeven Voor de facetstudie leren en lesgeven zijn op vier scholen voor vmbo-groen gesprekken gevoerd met een individuele docent, met een groep docenten en
2
6
NB in de quickscan zijn alleen vmbo-groenscholen opgenomen die deel uitmaken van een AOC, scholengemeenschappen met een vmbo-groenafdeling zijn niet meegenomen. Deze scholengemeenschappen zijn bevraagd via de quickscan van het voortgezet onderwijs (zie ict-onderwijsmonitor voortgezet onderwijs 20012002, IVA/ITS, 2003).
met een groep leerlingen. Voor deze facetstudie zijn de scholen voor vmbogroen geselecteerd op basis van de resultaten van de quick scan. In de quickscan is aan ict-coördinatoren gevraagd een inschatting te maken van: • het percentage docenten dat ict gebruikt in het onderwijsleerproces; • het percentage docenten dat ict-basisvaardigheden beheerst; Op basis van deze twee kenmerken hebben we scholen geselecteerd. We hebben gekozen voor scholen waar meer dan de helft van de docenten ict gebruikt in het onderwijsleerproces (eerste criterium), omdat we van deze scholen verwachtten dat ze relatief ver gevorderd zijn in hun ict-gebruik. Van de vier scholen die hebben deelgenomen waren er drie waarvan meer dan de helft van de docenten de ict-basisvaardigheden (ruim) voldoende beheerst. Bij de vierde school was volgens de quickscan minder dan de helft van de docenten voldoende vaardig in ict-basisvaardigheden. Vmbo-groen 1.2 – Selectie van deelnemende scholen 3 vmbo-groenscholen
-
meer dan 50% van de docenten gebruikt ict in het onderwijsleerproces
EN - meer dan 50% van de docenten beheerst ictvaardigheden in voldoende mate 1 vmbo-groenschool
-
meer dan 50% van de docenten gebruikt ict in het onderwijsleerproces
EN - meer dan 50% van de docenten beheerst ictbasisvaardigheden niet/in geringe mate
Mini-enquête Het was de bedoeling om de resultaten uit de facetstudie te onderbouwen met kwantitatieve informatie van docenten en leerlingen. Daarvoor is er een minienquête uitgezet bij docenten en leerlingen. Helaas was de deelname aan de mini-enquête in het vmbo-groen geen succes. Op twee manieren zijn docenten en leerlingen benaderd: 1. De enquête heeft enkele weken op de site van kennisnet gestaan. Docenten en leerlingen die deze site bezochten konden meedoen aan de enquête. Er hebben slechts 2 leerlingen een enquête ingevuld via de site. Kennelijk is kennisnet voor vmbo-groenleerlingen een weinig gebruikt medium. In een volgende meting moet hiermee rekening worden gehouden, wellicht biedt de meer voor het groen onderwijs geëigende structuur van www.groenkennisnet.nl meer mogelijkheden. 2. Eén van de vmbo-groenscholen die deelnam aan de facetstudie leren en lesgeven is gevraagd om deel te nemen aan de mini-enquête. Met de ictcoördinator was afgesproken dat alle leerlingen en docenten via hun email op de link naar de enquête geattendeerd zouden worden. Helaas bleken de leerlingen pas begin december met hun inlognaam te kunnen omgaan, terwijl de mini-enquête in oktober on-line was. De tweede school had in het kader van de ict-onderwijsmonitor in de BVE –sector (IVA/ITS, in druk) al meegedaan aan een enquête en is daarom niet 7
extra bevraagd. De derde en vierde school konden niet meer meedoen aan de mini-enquête, omdat er nog geen contacten waren met deze scholen op het moment dat de mini-enquête werd gehouden. De resultaten van de facetstudie leren en lesgeven staan in hoofdstuk 3. Een beschouwing op de gevonden resultaten wordt gegeven in hoofdstuk 4, waarin de kritische succesfactoren worden behandeld. Onderzoeksvragen In de ict-onderwijsmonitor 2001-2002 staan de volgende vragen centraal: Ict en leren en lesgeven • Op welke wijze wordt ict ingezet in het onderwijs en hoe oordelen docenten en leerlingen hierover? • Welke invloed heeft ict-gebruik op de vormgeving van het onderwijs? • Wat zijn stimulansen en belemmeringen voor de inzet van ict in het onderwijs? Ict en vaardigheden van docenten • Over welke vaardigheden (basisvaardigheden, ict-gerelateerde didactische vaardigheden) beschikken docenten en hoe bevorderen zij hun deskundigheid daarin? Deze vragen worden beantwoord in de samenvatting van dit rapport. Het voorliggende rapport kent de volgende opbouw. In hoofdstuk 2 geven we een beknopte samenvatting van de resultaten van de quickscan. In hoofdstuk 3 wordt de stand van zaken ten aanzien van leren en lesgeven beschreven. Dit hoofdstuk gaat ten eerste in op het gebruik van ict in het onderwijsleerproces (de voorbereiding, het onderwijsleerproces en de evaluatie en toetsing). De tweede paragraaf richt zich op stimulansen en belemmeringen vanuit beleid hierbij hanteren we de indeling uit Vier in Balans (Stichting ICT op school, 2001): beleid, software, infrastructuur en expertise. In deze paragraaf wordt ook ingegaan op de meerwaarde van ict. Paragraaf 3.3 richt zich op de (mogelijke) gevolgen van ict voor het onderwijsleerproces en de rol van de docent. In de vierde paragraaf worden toekomstbeelden geschetst. In hoofdstuk 4 wordt een beschouwing gegeven over de ict-ontwikkelingen in het vmbo-groen. In dit hoofdstuk worden kritische factoren voor de implementatie van ict benoemd.
8
2
Quick Scan vmbo-groen
In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de voornaamste resultaten van de quick scan. Deze is in mei 2002 uitgezet bij alle ict-coördinatoren van de 73 scholen voor vmbo-groen die deel uitmaken van een AOC. Scholengemeenschappen met een vmbo-groenafdeling zijn bevraagd via de quickscan van het voortgezet onderwijs (zie Ict-onderwijsmonitor voortgezet onderwijs 2001-2002, IVA/ITS, 2003). In totaal hebben 21 ict-coördinatoren deelgenomen aan het onderzoek (29 procent). Voor het totale verslag van de quick scan verwijzen wij naar "ICT in cijfers. ICT-onderwijsmonitor schooljaar 2001-2002" (IVA/ITS, 2002). 2.1
ICT IN HET ONDERWIJSLEERPROCES
Er is aan de ict-coördinatoren gevraagd een inschatting te maken van het gebruikersniveau van ict in het onderwijsleerproces van docenten en leerlingen. Iets meer dan de helft (52 procent) van de docenten is volgens de ictcoördinatoren een (zeer) gevorderd gebruiker van ict in het onderwijsleerproces. Van de overige docenten is bijna 40 procent een beginnend gebruiker en 10 procent geen gebruiker. Volgens de ict-coördinatoren is iets meer dan de helft van de leerlingen een (zeer) gevorderd gebruik van ict. De overige leerlingen zijn beginnend gebruiker (48 procent) of geen gebruiker (1 procent). Vmbo-groen 2.1 – Gebruikersniveau van ict in het onderwijsleerproces van docenten en leerlingen, in procenten (n=19-20) docenten 10
leerlingen
beginnend gebruik
38
48
gevorderd gebruik
39
40
zeer gevorderd gebruik
13
11
geen gebruik
2.2
1
ICT-BELEID
De meerderheid (57 procent) van de scholen voor vmbo-groen beschikt over een visie op ict of is bezig er één te ontwikkelen (43 procent). Bij de meerderheid van deze scholen (76 procent) is de visie in belangrijke mate of volledig afgeleid van de onderwijskundige visie van de school. In vergelijking met het schooljaar 2000-2001 hebben nu meer scholen een visie op ict ontwikkeld.
9
2.3
INFRASTRUCTUUR, HARDWARE EN BEHEER
Computers voor onderwijsdoeleinden Aan de hand van het aantal computers voor onderwijskundige doeleinden dat aanwezig is op de scholen en het aantal leerlingen, is de leerlingcomputerratio berekend. Op de scholen voor vmbo-groen is de gemiddelde leerlingcomputerratio 10,5. Dit betekent dat er gemiddeld één computer aanwezig is voor ongeveer 10 leerlingen. In vergelijking met het schooljaar 2000-2001 is de leerlingcomputerratio afgenomen. Toen was de leerlingcomputerratio in het vmbo-groen 12,4 (en was er gemiddeld één computer per 12 leerlingen beschikbaar). Op de vmbo-groenscholen zijn de meeste computers voorzien van een internetaansluiting (89 procent) en multimediale mogelijkheden (68 procent). Hier is in vergelijking met het schooljaar 2000-2001 weinig verandering in gekomen. Kennisnet Bijna alle vmbo-groenscholen (85 procent) zijn aangesloten op kennisnet. Dit betekent een toename in vergelijking met het schooljaar 2000-2001. Meer dan de helft van de ict-coördinatoren oordeelt redelijk tot goed over de faciliteiten die worden geleverd en de bereikbaarheid van de server. Minder tevreden zijn de ict-coördinatoren over de ondersteuning bij problemen. Het oordeel over de verschillende facetten van kennisnet is in vergelijking met het schooljaar 20002001 hetzelfde gebleven. Ict-beheer Op de vmbo-groenscholen is gemiddeld 1,3 fte voor ict-functies aanwezig. Intern(computer)netwerk Alle scholen voor vmbo-groen hebben een intern computernetwerk. Dit komt overeen met gegevens van het schooljaar 2000-2001. In het vmbo-groen hebben de directie, ict-beheerders, docenten en bijna alle leerlingen (95 procent) toegang tot dit interne netwerk. Het van huis kunnen inloggen tot het interne netwerk van de school is, in vergelijking met het schooljaar 2000-2001, toegenomen voor ict-beheerders en docenten. Toch blijft het beperkt tot een selecte groep. Op 10 procent van de vmbo-groenscholen kunnen alle ict-beheerders van thuis uit inloggen op het interne netwerk van de school. Op een even groot percentage vmbo-groenscholen kan een selecte groep directieleden van thuis uit inloggen. Op 15 procent van de scholen kan een selecte groep docenten van thuis uit inloggen. Leerlingen kunnen niet van thuis uit inloggen op het interne netwerk. Tevredenheid over de infrastructuur De ict-coördinatoren hebben een oordeel gegeven over de storingsgevoeligheid van verschillende onderdelen van het computernetwerk op de school. Het blijkt dat de ict-coördinatoren het meest tevreden zijn over het netwerk. Over het internet zijn de ict-coördinatoren het minst tevreden. Gemiddeld genomen geven de ict-coördinatoren een voldoende.
10
Vmbo-groen 2.2 – Gemiddelde rapportcijfers voor de storingsgevoeligheid van onderdelen van het computernetwerk (1= ernstig storingsgevoelig, 10= totaal niet storingsgevoelig), (n=21)
de computers
Gemiddelde rapportcijfer 7,1
de server(s)
8,4
het netwerk (de bekabeling, aansluitingen e.d.)
8,6
de randapparatuur (printers e.d.)
6,0
het internet
5,0
Knelpunten ten aanzien van infrastructuur Hoewel de infrastructuur in het vmbo-groen op orde is (betere leerlingcomputerratio, toegang tot internet en multimediale mogelijkheden) doen zich nog wel knelpunten voor. De top vier van (redelijke tot grote) knelpunten zijn volgens de ict-coördinatoren: • de beschikbare financiën om computers aan te schaffen (75 procent) • de toegankelijkheid van buiten de school tot het interne netwerk van de school (60 procent) • geschikte ruimten om computers te plaatsen (52 procent) • de bandbreedte van de internetverbinding een redelijk tot groot knelpunt. Deze aspecten van de ict-infrastructuur werden ook in het schooljaar 20002001 als knelpunt ervaren. Het aantal computers dat geschikt is voor multimediale toepassingen, het aantal computers met internetverbinding en de kwaliteit van de computers worden niet of als een klein knelpunt ervaren. 2.4
VAARDIGHEDEN EN DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING
Basis- en didactische vaardigheden op het gebied van ict Volgens de ict-coördinatoren van de scholen voor vmbo-groen beheerst de meerderheid van de docenten in (ruim) voldoende mate de ict-basisvaardigheden. Ten aanzien van didactische vaardigheden op het gebied van ict zijn de ict-coördinatoren van mening dat de docenten die minder goed beheersen dan de ict-basisvaardigheden. Van de docenten beheerst bijna de helft deze vaardigheden in (ruim) voldoende mate.
11
Vmbo-groen 2.3 – De mate waarin docenten ict-basisvaardigheden en didactische toepassing van ict in het onderwijs beheersen, in procenten, (n=21) ict-basisvaardigheden niet
4
didactische toepassing van ict 24
in geringe mate
18
28
in voldoende mate
56
29
in ruim voldoende mate
22
19
Deskundigheidsbevordering Op het gebied van ict-basisvaardigheden heeft 43 procent van de docenten volgens de ict-coördinatoren het afgelopen jaar aan deskundigheidsbevordering gedaan. Deskundigheidsbevordering op het gebied van didactische toepassingen van ict gebeurde volgens de ict-coördinatoren door gemiddeld 26 procent van de docenten.
12
3
Stand van zaken: leren en lesgeven
In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de facetstudie "Leren en lesgeven". Ten behoeve van deze facetstudie is op vier vmbo-groenscholen gesproken met docenten en leerlingen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop ict op dit moment op de vmbo-groenscholen wordt ingezet. Achtereenvolgens komt in de verschillende paragrafen het volgende aan bod: • 3.1. Gebruik van ict in het onderwijsleerproces: hoe wordt de computer ingezet bij de lesvoorbereiding, in het onderwijsleerproces en bij evaluatie en toetsing? • 3.2 Ict-gebruik nader bekeken: welke factoren belemmeren en welke stimuleren juist ict-gebruik bij het leren en lesgeven? Deze worden onderverdeeld in de categorieën die in Vier in Balans (Stichting Ict op School, 2001) worden gehanteerd: beleid, software, infrastructuur en expertise. Daarnaast wordt ook ingegaan op de meerwaarde van ict voor het leren en lesgeven. • 3.3 In deze paragraaf wordt ingegaan op de gevolgen van ict voor het onderwijsleerproces en de rol van de docent. • 3.4 Toekomstbeelden: hoe verwachten docenten en studenten dat de stand van zaken rondom ict in het onderwijs er in de toekomst uit zal zien? 3.1
GEBRUIK VAN ICT IN HET ONDERWIJSLEERPROCES
3.1.1
Voorbereiding
Uit de resultaten van de survey van de ict-monitor schooljaar 2000-2001 (IVA/ITS, 2002) bleek dat 44 procent van de leraren voor de lesvoorbereiding wekelijks of dagelijks de computer gebruikte. Daarnaast gaf meer dan de helft (54 procent) van de leraren aan wekelijks tot dagelijks het internet te gebruiken bij de lesvoorbereiding. In het huidige onderzoek is eveneens naar voren gekomen dat bij de lesvoorbereiding de computer voornamelijk wordt gebruikt als tekstverwerker of als informatiebron. Met behulp van de tekstverwerker worden onder andere lesplannen, lesinformatie of toetsen gemaakt. Als informatiebron wordt voornamelijk het internet gebruikt. Ook wordt gebruik gemaakt van cd-rom's die aanwezig zijn. Dit zijn zowel cd-rom's zijn die bij een lesmethode horen als niet-methode gebonden cd-rom's. Voor het bepalen van de beginsituatie van de leerlingen wordt geen gebruik gemaakt van de computer. De docenten geven aan de beginsituatie van de leerlingen in te schatten op basis van ervaring.
13
Vmbo-groen 3.1 – Ict-gebruik bij de lesvoorbereiding volgens docenten van de vier bezochte vmbo-groenscholen Programmatuur Generieke programmatuur (Word)
Gebruik maken van teksten (zoals lesplannen, lesopdrachten, toetsen)
Internet
-
e-mail
-
Educatieve software
-
3.1.2
opzoeken van extra informatie, beelden en geluiden voor lessen opzoeken van interessante sites voor leerlingen docenten mailen van huis naar school en vice versa (bv versturen van thuis gemaakt materiaal) opzoeken van informatie, beelden en geluiden
Onderwijsleerproces
Inzet van de computer tijdens de les Uit de resulaten van de survey van de ict-monitor schooljaar 2000-2001 (IVA/ ITS, 2002) kwam naar voren dat er bijna geen docenten waren die ict dagelijks inzetten in hun onderwijsprogramma. Wel was er een klein groepje docenten dat aangaf de computer wekelijks te gebruiken in de les. Ze gebruikten de computer dan voornamelijk om de leerlingen de leerstof te laten oefenen. Daarnaast gaf 20 procent van de docenten aan dat leerlingen de computer een paar keer per maand tot wekelijks gebruiken voor het leren zoeken van informatie. Dit beeld komt overeen met het computergebruik tijdens de les op de bezochte vmbo-scholen in het huidige onderzoek. De computer wordt tijdens het (reguliere) onderwijsleerproces op de bezochte scholen (nog) zelden gebruikt. De meeste docenten maken nauwelijks gebruik van ict in hun lessen. Incidenteel moeten de leerlingen informatie opzoeken op het internet. Een docent geeft aan dat hij bij de lessen agrarische techniek gebruik maakt van de internetsite howstuffworks.com. Ook in de bloemschiklessen die hij geeft probeert hij ict-gebruik actief in te bedden. Hij heeft een eigen website waarop informatie over zijn lessen staat vermeld. De leerlingen kunnen hier zowel inhoudelijke als procedurele informatie vinden over de lessen bloemschikken. Deze docent heeft ook een Power Point-presentatie gemaakt die als instructiemateriaal kan dienen en die leerlingen zelfstandig kunnen doorlopen. Eigen lesmateriaal "Ik heb een eigen website die ik gebruik in het onderwijs. Ik maak foto's van de bloemstukken die ze maken en zet die op de website. Zo is het voor hen een stimulans om de website te bezoeken. Ook de opdracht voor het werkstuk staat op internet: welke eisen ik er aan stel, wanneer het moet worden ingeleverd en zo. Er staan ook links op naar onderwerpen die ze kunnen gebruiken. Ik vertel daar in de les niets over en verwijs de leerlingen naar de website, ik wil dat ze leren om daar informatie te halen." 14
Bij de gebruikte lesmethodes horen vaak ook cd-rom's voor docenten en leerlingen maar deze worden op de scholen niet vaak gebruikt. Een aantal docenten verwijst er wel naar in de lessen zodat de leerlingen thuis met cd-rom's aan het werk kunnen gaan. Leerlingen zouden graag meer met deze cd-rom's doen in de les. Naast het zoeken van informatie kunnen de leerlingen de computer ook gebruiken voor het maken van verslagen. Het blijkt over het algemeen dat de leerlingen voornamelijk thuis de verslagen op de computer maken. Naast de reguliere lessen wordt op twee van de bezochte scholen de computer gebruikt voor projecten. Deze beide scholen doen mee aan het project "Code name Future", een vakoverstijgend project. Digitaal projectonderwijs Op een school wordt gewerkt met een pilot-project dat in samenwerking met Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) is ontwikkeld. In het project, het "Rijn-project", zijn de vakken biologie, aardrijkskunde en Nederlands geïntegreerd. In het project leren de leerlingen veel verschillende aspecten over de rivier de Rijn. Doordat het project in samenwerking met de school is opgezet is er rekening gehouden met de wensen en behoeften van de school. In het project is onder andere rekening gehouden met de vaardigheden van vmboleerlingen. Zo zijn de teksten kort en bondig en wordt visuele en auditieve ondersteuning geboden. Daarnaast wordt directe feedback gegeven. Juist deze directe feedback wordt ervaren als een groot voordeel.
Mogelijkheden computergebruik door leerlingen buiten de les De mogelijkheden die leerlingen op de scholen hebben om buiten de les op school met de computer te werken zijn over het algemeen zeer beperkt. Vaak kunnen leerlingen niet in het computerlokaal omdat dit lokaal bezet is. De mediatheek is op de meeste scholen niet vrij toegankelijk door de leerlingen. Op één school is het voor de leerlingen wel mogelijk om met computers om te gaan buiten de les om. Een docent op de school heeft een groot aantal oude computers verzameld en opgesteld in een apart lokaal. De computers werken allemaal op DOS. De leerlingen kunnen op de computers verschillende (educatieve) spelletjes doen zoals Words voor Engels en Lingo voor Nederlands. Deze computers worden verder niet voor onderwijskundige doeleinden ingezet (bv voor het maken van verslagen). De leraar die deze computers beheert wil dat de leerlingen vertrouwd raken met computers (knoppenkennis). De voorziening is enorm populair bij de leerlingen, om 8 uur 's ochtends en in de pauzes zit het hele lokaal vol. Inzet van computers: organisatie en klassenmanagement Uit de resultaten van de survey van de ict-monitor schooljaar 2000-2001 (IVA/ ITS, 2002) bleek dat driekwart van de docenten het aantal beschikbare computers op school het grootste knelpunt vond. Ook vond meer dan de helft van de docenten de betrouwbaarheid van het computernetwerk een probleem. De redenen die door docenten op de bezochte scholen in het huidige onderzoek worden genoemd voor het beperkte computergebruik tijdens de reguliere 15
lessen, zijn voornamelijk van infrastructurele aard. Op de scholen is vaak maar één computerlokaal aanwezig. Dit computerlokaal is bijna altijd bezet door een beperkt aantal vakken zoals het vak informatiekunde. Wanneer docenten gebruik willen maken van de computers in het computerlokaal moeten ze dit lang van tevoren regelen. Naast het computerlokaal staan er soms in een aantal klaslokalen ook een paar computers. De docenten geven aan dat deze computers vaak traag zijn. Het inzetten van computers in de les vergt van de docent ook een andere organisatie (zie kader). Docenten moeten zelf computervaardig zijn om problemen die zich op technisch gebied voordoen op te lossen. Naast de computertechnische vaardigheden blijkt het werken met computers ook een beroep te doen op andere vaardigheden op het gebied van orde en overzicht houden: leerlingen zitten met hun rug naar de docent, kijken bij de buurman/buurvrouw en gedragen zich anders. Organisatie van ict in de les "Wanneer je ict in wilt zetten in je lessen, moet je de lessen ook anders organiseren. Ten eerste moet je uit je lokaal weg. Daarnaast moet je materiaal pakken dat je gaat gebruiken. De leerlingen moeten vervolgens een hele wandeling maken om in het computerlokaal te komen. Het vraagt van de leerkracht en de leerling een andere organisatie. En de vmbo-leerling is erg gevoelig voor verandering. De vmbo-leerling heeft een gestructureerde les nodig, waarbij het materiaal dat wordt gebruikt op de plek moet staan. Wanneer de video gebruikt gaat worden, moet de video al in de klas staan. Wanneer dit niet het geval is en je de video moet halen buiten het lokaal, dan worden de leerlingen al onrustig. Ook wanneer je als docent aangeeft dat je naar het computerlokaal gaat tijdens de les, dan worden de leerlingen onrustig."
Waarvoor wordt de computer gebruikt Het computergebruik in het vmbo-groen kan worden onderverdeeld in gebruik bij informatiekunde (eerste en soms ook tweede leerjaar), de avo-vakken en de praktijkvakken. Behalve bij het vak informatiekunde is de inzet van ict voornamelijk incidenteel van aard: de leerlingen hadden moeite om vakken op te noemen waar de computer bij wordt gebruikt.
•
informatiekunde Informatiekunde is het vak bij uitstek waarin leerlingen met de computer werken. De leerlingen zeggen hier zowel theorie als praktijk te krijgen. Ze leren onder andere omgaan met Word, Acces, Excell en Paint en met zoeken op internet.
•
avo-vakken Als er gebruik wordt gemaakt van ict in de avo-vakken (Nederlands, Duits, Engels, maatschappijleer, biologie, natuurkunde, wiskunde, scheikunde, econo-
16
mie) gaat het om internet-opdrachten, specifieke programma's (bv spelling), methodegebonden software (Cd-rom's bij de methode) en tekstverwerking (werkstukken). Op twee scholen wordt gebruikt gemaakt van een digitale leeromgeving bij het vakoverstijgende project Codename Future.
•
praktijkvakken De praktijkvakken in het vmbo-groen zijn plantenteelt, groene ruimte, bloemschikken, dierverzorging, (agrarische) techniek en verwerking agrarische producten (vap). Deze vakken worden in het derde en vierde jaar aangeboden. Als in de praktijkvakken gebruik wordt gemaakt van de computer, gaat het om tekstverwerking (werkstukken), specifieke software (Cd-rom voor plantenkennis of een tuinontwerpprogramma), internet opdrachten (zoek op wat een paard eet; zoek op welke materialen er zijn om een bloemstukje op te maken; bekijk op de bloemenveiling wat de bloemen kosten), of toetsprogramma's voor specifieke onderdelen (agrarische techniek). Vmbo-groen 3.2 – Ict-gebruik tijdens het onderwijsleerproces docenten en leerlingen van de vier bezochte vmbo-groenscholen Programmatuur Reguliere programma's Tekstverwerker (Word)
Gebruik
Database (Excel)
- berekeningen
Presentatieprogramma's (power point)
- presentaties op ouderavonden - instructie-presentatie die leerlingen zelf kunnen bekijken
Internet
- zoeken van informatie - projecten (codenamefuture)
Methodegebonden educatieve software
- de docentendisk voornamelijk als informatiebron - de leerlingendisk als informatiebron, maken van toetsen, herhalingen - toetsmogelijkheid bij (agrarische) techniek - een docent heeft een eigen website gemaakt
Eigen materiaal
3.1.3
volgens
- maken van lesmateriaal (werkbladen, toetsen etc.) - maken van lesplannen - maken van verslagen
Evaluatie en toetsing
Toetsing Het maken van toetsen op de computer gebeurt op de bezochte scholen nog weinig. Een uitzondering is het toetsen bij het vak techniek dat op twee van de bezochte scholen wordt gebruikt. Bij dit vak staan in het leslokaal meerdere computers. Deze computers zijn aangesloten op de computer van de docent. De leerlingen kunnen aan het eind van een blok een afsluitende toets maken
17
op de computer. De uitslag van de toets gaat automatisch van de leerlingcomputer naar de computer van de docent. Op een andere school is een experiment met toetsen voor Nederlands. Op één van de scholen zijn plannen om met elektronisch toetsen aan de slag te gaan in AOC-verband, zie paragraaf 3.4 (toekomstbeelden). Administratie In het survey van de ict-monitor schooljaar 2000-2001 (IVA/ITS, 2002) gaf bijna 70 procent van de ict-coördinatoren aan dat de leerlingadministratie geautomatiseerd was. Ook gaf 60 procent van de ict-coördinatoren aan dat op de scholen een elektronische cijferregistratie aanwezig was en bijna de helft van de scholen beschikte over een elektronisch leerlingvolgsysteem. Uit de survey onder leraren bleek dat de registratie van leervorderingen door meer dan 40 procent van de leraren wekelijks met behulp van de computer werd gedaan. Bijna 30 procent van de leraren gaf aan dit een paar keer per maand te doen. Op alle vmbo-groenscholen die in het huidige onderzoek zijn bezocht gebeurt de cijfer- en leerlingenadministratie van de leerlingen met behulp van de computer. Op veel van de scholen wordt gewerkt met puntboek. Deze cijferadministratie staat vaak op het interne netwerk van de school. Voor het invoeren van de cijfers hebben de docenten ieder een eigen inlogcode. De docenten geven aan dat het handig zou zijn wanneer ook van thuis uit in gelogd kan worden op het interne netwerk van de school. Dit is in de meeste gevallen nog niet mogelijk (zie ook hoofdstuk 2). Op één van de scholen wordt voor de bovenbouw een soort digitaal leerlingvolgsysteem opgezet. Informatie over een leerling hoeft dan niet meer handmatig in een map te worden opgezocht maar kan snel digitaal beschikbaar komen. Vmbo-groen 3.3 – Ict-gebruik bij evaluatie en toetsing volgens docenten van de vier bezochte vmbo-groenscholen Programmatuur Generieke programmatuur (Word) Schooladministratie (Puntboek, excel)
3.2
Toetsing - maken van proefwerken - cijfer- en leerlingenadministratie
ICT-GEBRUIK NADER BEKEKEN
In deze paragraaf wordt ingegaan op factoren die docenten en studenten van vmbo-groenscholen als stimulerend en/of belemmerd ervaren bij het gebruik van ict in het onderwijsleerproces. De factoren worden onderverdeeld in vijf hoofdcategorieën, die in afzonderlijke subparagrafen besproken worden. De eerste vier categorieën komen overeen met de categorieën die genoemd worden in Vier in Balans (Stichting Ict op School, 2001), te weten beleid, infrastructuur, software en expertise. Eén andere categorie is toegevoegd, namelijk de meerwaarde van ict.
18
3.2.1
Beleid
Beleid van directie Uit de quickscan weten we dat drie van de vier bezochte scholen een ictbeleidsplan hebben. Op de vierde school is het ict-beleidsplan in ontwikkeling. Op de bezochte scholen staat de directie positief tegenover ict. Docenten krijgen soms experimenteerruimte voor het meedoen aan projecten zoals bv het SLO-project (zie 3.1.2) of het elektronisch toetsen (zie 3.4). Eén directie gebruikt het verplicht stellen van ict-handelingen (DRO halen, verplicht digitale cijfer- en leerlingadministratie gebruiken) om ict-gebruik van docenten te bevorderen en weerstand vanwege onbekendheid met ict weg te nemen. Tijd Het werken met ict in het onderwijs vergt veel tijd en energie van de docenten. Niet alleen het bevorderen van de kennis en vaardigheden maar ook het onderhouden van ict-programma's kost tijd en energie. De docenten geven aan dat het beleid op de scholen hier niet op is ingesteld. De beperkte ondersteuning vanuit de schooldirectie wordt door de docenten als een belemmering ervaren om te investeren in het gebruik van ict in het onderwijs. Financiën Tevens zijn er volgens docenten financiële beperkingen voor het invoeren en onderhouden van ict in het onderwijs. Dit wordt ook door de ict-coördinatoren (zie resultaten quickscan hoofdstuk 2) als knelpunt genoemd. Wanneer scholen steeds meer zelf moeten gaan betalen voor de infrastructuur rondom ict, zullen de belemmeringen steeds groter worden. Naast de omvang van de uitgaven aan ict worden ook opmerkingen gemaakt over de relatieve verdeling van de gelden: geld dat aan computers wordt uitgegeven kan niet aan andere schoolbenodigdheden worden besteed. Eén docent merkt op dat hij de indruk heeft dat de bestedingen aan computers ten koste gaan van investeringen in groene vakken (denk aan plantmateriaal, bomen, gereedschappen). Hij vindt dat een slechte zaak omdat in zijn ogen een vmbogroen de nadruk moet leggen op groen en niet op computers. Visie op ict in het onderwijs Uit de gesprekken met de docenten is gebleken dat er op de meeste scholen geen gezamenlijke visie is op de inzet van ict in het onderwijs. Hoewel we uit de quick scan weten dat op drie van de vier bezochte scholen wel een visie is op ict-beleid, wordt dat door docenten kennelijk anders beleefd. Er zijn in de docententeams grote verschillen van mening over het nut van ict, de meerwaarde die ict kan bieden en de plek die ict zou moeten krijgen in het onderwijsleerproces. Het ontbreken van een gezamenlijke visie maakt het voor individuele docenten moeilijker om te bepalen wat ze zelf met ict willen in hun lessen. Centrale aansturing ict-beleid Alle vier de bezochte vmbo-groenscholen maken deel uit van een grotere organisatie, namelijk een AOC (Agrarisch Opleidings Centrum). Bij een tweetal scholen wordt ook het ict-beleid vanuit het centrale AOC-niveau geregeld. Ook 19
technische problemen op het gebied van ict moeten via het centrale punt worden opgelost. Het verhelpen van storingen duurt hierdoor langer. Eén van de bezochte vmbo-groenscholen is gehuisvest in hetzelfde gebouw als de MBO-vestiging van het AOC. De docenten vinden dat de aandacht van de directie vooral naar het MBO uitgaat en in veel mindere mate naar het vmbo. Dat uit zich bijvoorbeeld in de verdeling van computers (de nieuwe naar het MBO en de oude naar het vmbo) en toegang tot de mediatheek (alleen voor MBO). Aandachtsverdeling in het beleid Op één van de bezochte scholen spelen er binnen het team enkele discussiepunten over het ict-beleid. Met name de verdeling van computers binnen de scholengemeenschap was een punt van discussie. Volgens de vmbo-docenten kreeg het MBO alle goede computers en mochten de vmbo-leerlingen ook geen gebruik maken van de mediatheek. Ook op het gebied van de deskundigheidsbevordering en het delen van ict-kennis doen zich volgens de docenten binnen de school problemen voor. Zo zouden volgens hen cursussen slecht worden ondersteund en is het soms niet mogelijk om uitgeroosterd te worden voor het volgen van een cursus. Deze problemen zorgen voor een belemmering bij de implementatie en het gebruik van ict in het onderwijsleerproces op de school. Weinig aandacht voor RSI preventie Een aantal docenten heeft aangegeven dat er op het beleidsniveau van de overheid meer aandacht besteed moet worden aan preventie van RSI. Scholen worden geacht meer gebruik te gaan maken van ict zonder dat er gericht aandacht besteed wordt aan het voorkomen van RSI. Vmbo-groen 3.4 – Stimulerende en belemmerende factoren met betrekking tot beleid volgens docenten van de vier bezochte vmbo-groenscholen Stimulansen De directie is positief tegenover Ict
20
Belemmeringen Scheve verdeling computers binnen AOC Directie is volgens docenten niet stimulerend Centrale aansturing door fusie scholen werkt stagnerend Er is weinig aandacht voor RSI preventie Er is weinig tijd en ruimte voor het updaten van programma's en deskundigheidsbevordering
3.2.2
Software
Nieuwe mogelijkheden Hoewel de inzet van ict in de lessen in de praktijk niet vaak voorkomt, hebben docenten wel ideeën over de mogelijkheden die de computer kan bieden. Het gebruik van de computer biedt nieuwe en andere mogelijkheden om lessen in te richten. Het werken met de computer kan de routine van de lessen doorbreken. Door andere werkvormen te gebruiken kunnen leerlingen en docenten gemotiveerd worden. De computer biedt verschillende mogelijkheden om rekening te houden met leerstijlen van leerlingen, tempodifferentiatie en niveaudifferentiatie. Snelle leerlingen kunnen in een hoger tempo door de leerstof. Een aantal leerlingen geeft ook aan dat dit een voordeel is. Daarnaast biedt de computer ook de mogelijkheden voor leerlingen die juist meer herhaling nodig hebben. Deze leerlingen kunnen met de computer extra oefenen. Daarnaast kan het werken met computerprogramma's, bijvoorbeeld in de vorm van projecten, de mogelijkheid om vakoverstijgend te werken vergroten. Actieve of passieve leerlingen In het door ons bezochte vmbo-groenscholen zijn de meningen over de gevolgen van het werken met computers verdeeld. Eén docent is van mening dat de leerlingen door het gebruik van de computer passief worden. Op het vmbo-groen worden de leerlingen eigenlijk opgeleid om actief bezig te zijn. De computer ontneemt volgens hem een deel van deze actieve houding. Andere docenten zijn juist van mening dat werken met de computer passiviteit tegengaat. Volgens sommige docenten zijn leerlingen zelf actiever en gemotiveerder wanneer met de computer wordt gewerkt. In plaats van passief naar de docent te luisteren zijn de leerlingen zelf actief met de computerprogramma's bezig. Criteria software Goede programma's hebben een zelf corrigerende werking en laten leerlingen snel resultaat zien. Deze directe feedback biedt leerlingen mogelijkheden om zelfstandig en onafhankelijk te leren en werken. De software stuurt dan als het ware leerlingen in hun onderwijsleerproces. Zowel docenten als leerlingen geven aan dat dit een voordeel is. Het klassikale lesgeven (en toetsen) kan met behulp van de computer voor een deel worden los gelaten. Eisen aan software Goede software is erg belangrijk. Bij goede software is er keuze in werkvormen, is er sprake van opbouw in de leerstof, krijgen leerlingen direct feedback en kunnen leerlingen niet verder gaan wanneer voorgaande leerstof onvoldoende is begrepen.
Voor veel vakken, voornamelijk de groene vakken, is volgens de docenten geen goede software aanwezig. De software die aanwezig is, is vaak te moeilijk 21
en van een te hoog niveau voor vmbo-leerlingen. Het ontwikkelcentrum, dat lesmethoden verzorgt voor het vmbo-groen, is bezig met het vernieuwen van de methoden. Enkele docenten geven aan dat zij hierop wachten alvorens met ict te gaan werken in hun onderwijs. Ook geven zowel docenten als leerlingen aan dat de computerprogramma's die gebruikt worden nog veel 'kinderziektes' hebben. Dit werkt stagnerend en frustrerend tijdens het inzetten van de computer tijdens de lessen. Daarnaast kunnen docentendisks niet altijd op het interne netwerk worden gezet. Het werken met de docentendisks kost de docent daardoor erg veel tijd. Ook zijn de kosten die met software gemoeid gaan meestal erg hoog en zorgen de licenties die nodig zijn voor stagnatie. Een docent groenvoorziening heeft aangegeven dat hij vindt dat de verhoudingen in de kosten voor ict (aanschaf en onderhoud) en de kosten voor de groene vakken (praktijkmateriaal) uit verband zijn. Ook is er enige discussie bij de docenten of leerlingen juist de groene vakken niet gewoon in de praktijk moeten leren en of de inzet van de computer hier wel wenselijk is (zie kader). Groene vakken met de hand of met de muis? Een docent geeft aan dat hij vindt dat het nut van computers zwaar wordt overschat: 'het onderwijs zou best zonder computers kunnen. Zonder computers kan ik met mijn eigen creativiteit goed uit de voeten. De leerlingen moeten mee naar buiten in het groen onderwijs. Een plaatje van het internet over een bepaalde plant is leuk maar in ieder seizoen is de plant weer anders, ze moeten het toch in het echt zien en ervaren.'
Multimediale mogelijkheden Door de actuele informatie die op het internet aanwezig is, kunnen leerlingen en docenten goed op de hoogte blijven van allerlei ontwikkelingen. Naast het internet biedt software de leerlingen en docenten mogelijkheden om informatie op een andere manier te bestuderen. Het gebruik van internet heeft ook nadelen. Doordat er veel informatie op het internet is te vinden, zoals uittreksels bijvoorbeeld, gebruiken de leerlingen hun eigen creativiteit niet meer. Er wordt door de leerlingen gebruik gemaakt van kopieer- en plakwerk waardoor het voor docenten moeilijk te beoordelen wordt wat door de leerling zelf is geschreven en wat overgenomen is van een internetbron dit probleem wordt ook in het voortgezet onderwijs genoemd (zie ict-onderwijsmonitor voortgezet onderwijs 2001-2002, IVA/ITS, in druk). Leerlingen geven zelf ook aan dat zij van het internet (delen) van werkstukken halen.
22
Plagiaat? De leerlingen gebruiken niet meer hun eigen innovativiteit. Leerlingen zoeken bijvoorbeeld uittreksels op het internet. Een docent geeft ook aan dat dit mag en geeft zelf de internetadressen waar de leerlingen de uittreksels kunnen vinden. Hij zegt daar wel nadrukkelijk bij dat de leerlingen de uittreksels naar hun eigen hand moeten zetten. Sommige leerlingen nemen niet eens de moeite om naar de uittreksels te kijken en leveren het zo bij de docent in. Dan krijg je dat een vmbo-leerling een uittreksel inlevert dat geschreven is op vwo niveau.
Met de computer kan leerstof gevisualiseerd worden. Modellen en tekeningen kunnen met de computer 3-dimensionaal worden afgebeeld en in een boek slechts 2-dimensionaal. Daarnaast laat de computer vaak bewegende beelden zien. Ook geeft de computer de leerlingen de kans om door middel van spel kennis en vaardigheden te oefenen. Het gebruik van spel motiveert de leerlingen om met de computer te werken (zie kader 'Topografie spelenderwijs') Topografie spelenderwijs Het oefenen van plaatsnamen is doorgaans niet erg geliefd bij de leerlingen. Bij het 'Rijn-project' (opgezet in samenwerking met SLO) is er bij de opstart van het programma elke keer een spel met een oefening topografie. De leerlingen blijken deze oefening gemotiveerd uit te voeren. Volgens de docente stimuleert de computer de leerlingen om de oefening te doen. Als ze een gewone herhaalopdracht zou geven zouden de leerlingen die volgens haar veel minder serieus doen.
Het werken met de computer biedt ook een extra communicatiemiddel. Een enkele docent geeft aan dat de leerlingen hun werkstukken en verslagen mogen opsturen per e-mail. De docent reageert via de e-mail op de werkstukken van leerlingen. Tekstverwerking Het gebruik van tekstverwerkingsprogramma's is een grote stimulans voor zowel de docenten als de leerlingen. Zo vermindert het schrijfwerk van de leerlingen. Getypte verslagen van leerlingen zijn beter leesbaar dan handgeschreven exemplaren. De meeste leerlingen vinden dit ook een voordeel. Leerlingen die minder goed kunnen typen vinden de tekstverwerkings-programma's echter een nadeel omdat het met de hand schrijven sneller gaat. Voor de docenten biedt tekstverwerking de mogelijkheid om proefwerken of brieven makkelijker aan te passen en te bewaren. Docenten geven aan dat het allemaal een stuk sneller en efficiënter gaat met behulp van ict. Dit stimuleert docenten omdat er meer tijd over blijft om andere zaken aan te pakken.
23
Een ander voordeel van de tekstverwerkingsprogramma's is de spellingscheck. Door het gebruik van de spellingscheck vermindert het aantal spellingsfouten in de verslagen van de leerlingen. Presentatieprogramma's Het gebruik van presentatieprogramma's zorgt voor een stuk professionaliteit in het verzorgen van presentaties op school (bijvoorbeeld op ouderavonden). Hard- en software problemen De aanschaf van software kan niet los worden gezien van de hardware die op de scholen aanwezig is. Nieuwe software vraagt om up-to-date hardware. Dit betekent dat ook de hardware die op school aanwezig is goed moet worden onderhouden, om aan de systeemeisen van de software te voldoen. Vmbo-groen 3.5 – Stimulerende en belemmerende factoren met betrekking tot software volgens docenten en leerlingen van de vier bezochte vmbo-groenscholen Stimulansen - Het internet is uitputtende informatiebron - De computer biedt nieuwe mogelijkheden - Door het werken met de computer is er minder schrijfwerk - De concentratie leerlingen wordt verhoogd - Leerlingen kunnen zelfstandig in eigen tempo werken - De leerlingen worden actief - De computer geeft mogelijkheden tot visualiseren -
24
De leerlingen leveren nettere werkstukken in Power Point geeft de mogelijkheid om presentaties te geven Het internet is een extra communicatiemiddel Het aanpassen van proefwerken gaat makkelijker Goede software biedt de mogelijkheid om variatie in werkvormen aan te brengen Spelletjes stimuleren de leerlingen Goede software geeft directe feedback aan leerlingen
Belemmeringen - Software kan soms niet op het netwerk geïnstalleerd worden - Er is onvoldoende goede software aanwezig - De creativiteit van leerlingen neemt af -
Veel computerprogramma's kampen met 'kinderziektes' De hoge kosten van software zorgt zijn een belemmering De licenties van software zijn duur De software is vaak van een te hoge moeilijkheidsgraad voor de vmboleerlingen De software vraagt om afstemming met de hardware; dit kost tijd en geld
3.2.3
Infrastructuur
Te weinig computers Op drie van de vier bezochte vmbo-groenscholen geven docenten aan dat de infrastructuur een probleem is. Over het algemeen is er maar één computerlokaal op school. Dit computerlokaal is meestal bezet. Wanneer docenten gebruik willen maken van dit lokaal moeten ze zorgen dat deze les wordt ingeroosterd. Naast het computerlokaal zijn slechts in een aantal leslokalen ook computers aanwezig. De docenten en leerlingen geven aan dat de op school aanwezige computers langzaam zijn. De leerlingen vinden het een belemmering dat er binnen de les weinig ruimte is om te werken met de computer. Wanneer er verslagen gemaakt moeten worden met de computer moet dit voornamelijk buiten de les gebeuren. Dit betekent dat de leerlingen vaak na schooltijd of thuis achter de computer moeten werken. Het ontbreken van een openleercentrum (of computerhoekjes) op een aantal scholen werkt belemmerend. Er is weinig ruimte, naast het computerlokaal, voor de leerlingen om met de computer te werken. Daarnaast is er op de scholen te weinig digitale apparatuur aanwezig (bv beamers). Beheer van het computerlokaal Drie of vier jaar terug kwam het nog niet zoveel voor dat de leerlingen zelfstandig bezig waren in het computerlokaal. Het computerlokaal was ook vaak dicht. De systeembeheerder van toen vond het ook eng om de computers onbeheerd achter te laten. Nu met de komst van de ictcoördinator is het lokaal wel vaak open. Dit is een hele verbetering.
Functioneren van de computers en aanwezigheid randapparatuur De computers op school werken niet altijd en dat is voor docenten heel vervelend. Zij voelen zich zelf niet in staat om technische problemen op te lossen en als de computers het tijdens de les niet blijken te doen is dat verloren tijd ("een boek doet het altijd") en het schrikt de docenten af. Een goede systeembeheerder op school is dan ook geen overbodige luxe. Op een aantal scholen wordt opgemerkt dat de apparatuur ook nogal verouderd is, waardoor niet alle software toepassingen werken. Bijvoorbeeld het ontbreken van geluidskaarten maakt dat de software niet zo goed tot z'n recht komt. Op één van de scholen zijn allerlei foto's voor aardrijkskunde en geschiedenis gedigitaliseerd, maar omdat er geen beamer is kunnen deze niet in de les gebruikt worden. Netwerk problemen Naast het gebrek en de traagheid van de computers komt het regelmatig voor dat het computernetwerk niet goed functioneert. Dit vinden de docenten en leerlingen een heel groot probleem. Bij technische problemen moeten de docenten altijd iemand van systeembeheer halen. Dit betekent dat de leerlingen zonder toezicht in het lokaal achter blijven. Daarnaast vindt de meer25
derheid van de docenten het een belemmering dat van thuis uit niet kan worden ingelogd op het schoolnetwerk. Vmbo-groen – 3.6 – Stimulansen en belemmeringen met betrekking tot infrastructuur volgens docenten en leerlingen van de vier bezochte vmbo-groenscholen Stimulansen
3.2.4
Belemmeringen - Er zijn veel oude computers op de scholen aanwezig - Er zijn te weinig computers - Er is te weinig personeel op het gebied van systeembeheer - De afwezigheid van geluidskaarten werkt niet motiverend - Er zijn vaak technische problemen - Op school bestaat er een ruimte gebrek om met de computers te werken - Er zijn geen openleercentra op de meeste vmbo-groenscholen - De beschikbaarheid van het computerlokaal is een groot probleem - Er is te weinig digitale apparatuur - Docenten en leerlingen kunnen niet vanuit thuis inloggen op het computernetwerk van de school - De computers hebben een te klein beeldscherm
Expertise van docent en leerling
Uitwisseling van kennis en ervaring Docenten geven aan dat overleg met collega's (ook van andere scholen) een stimulans is voor het gebruik van ict in de les. Verhalen van anderen kunnen inspirerend zijn en aanmoedigen om zelf met de computer in de les te gaan werken. Door met elkaar te praten over nieuwe ict toepassingen kunnen collega's elkaar enthousiasmeren. Probleemoplossend vermogen docenten Leerlingen geven aan dat ze de expertise van docenten op het gebied van het oplossen van computerproblemen belangrijk vinden. Het werkt stimulerend wanneer docenten problemen die zich voordoen tijdens het werken met computerprogramma's kunnen oplossen, omdat de leerlingen dan verder kunnen werken en niet hoeven te wachten op iemand van systeembeheer. Vaardigheden leerlingen De vaardigheden van de vmbo-leerlingen kunnen soms een belemmering zijn. Leerlingen die thuis geen computer hebben, blijven achter in hun computervaardigheden. Daarnaast kost het veel leerlingen veel tijd om de juiste informatie op te zoeken op het internet. Sommige leerlingen zijn niet vaardig
26
genoeg om met zoekopdrachten om te gaan op de computer. Deze leerlingen hebben extra begeleiding nodig tijdens het werken met de computer. Aan de andere kant komt het ook voor dat er leerlingen zijn die heel handig zijn met het kraken van computers. Deze leerlingen zijn zo snel en handig met het opzoeken van sites, dat ze binnen korte tijd op sites zitten waar ze eigenlijk niet op mogen. Het gebruik van een netetiquette op school werkt niet functioneel. Leesniveau leerlingen Het leesniveau van veel vmbo-leerlingen is laag. Dit levert problemen op bij het werken met de computer. Ook vinden veel vmbo-leerlingen het moeilijk om zelf opdrachten te begrijpen en aanwijzingen op te volgen. Dit is een probleem omdat volgens veel docenten het werken met de computer voornamelijk neer komt op zelfstandig werken. Spanningsboog leerlingen Meerdere docenten hebben aangegeven dat het werken met de computer heel intensief is. Het is erg inspannend voor de leerlingen om met de computer te werken. Dit geldt voornamelijk voor vmbo-leerlingen omdat ze maar een korte spanningsboog hebben. Deze spanningsboog wordt door het werken met de computer kunstmatig opgerekt. Dit kan zorgen voor problemen in de volgende reguliere les die de leerlingen hebben ("Dan breken ze de boel af"). Een aantal leerlingen geeft aan dat bij het werken met de computer de aandacht snel verschuift van de uitleg van de docent naar de computer (dit zien we overigens ook in het overig voortgezet onderwijs, zie ict-onderwijsmonitor, in druk 20012002). Organisatie De meeste docenten zijn het er mee eens dat les geven met de computer een hele andere organisatie vergt. De computer neemt voor een deel de uitleg van de docent over. De rol van de docent verschuift daardoor naar een meer coachende rol. Een aantal docenten heeft aangegeven hier moeite mee te hebben omdat ze het gevoel hebben het proces niet meer in de hand te hebben. Bijna alle docenten geven aan dat het werken met de computer veel tijd kost. Voornamelijk het opstarten en voorbereiden van lessen met de computer vergt veel tijd en energie. Daarnaast zijn vmbo-leerlingen erg gevoelig voor verandering en dit kan problemen opleveren. Wanneer aan het begin van de les wordt aangegeven dat gedurende de les de computer zal worden ingeschakeld worden de leerlingen al onrustig. Daarnaast is de opstelling van leerlingen en de docent anders tijdens het werken met computers. De leerlingen zitten vaak met hun rug naar de docent toe waardoor ze snel zijn afgeleid door datgene buurman of buurvrouw doet. Minder uitleg door docent Meerdere leerlingen hebben aangegeven de uitleg van de docent minder is wanneer de computer wordt ingezet. Wanneer de uitleg van de docent onvoldoende is, is de kans groot dat de leerlingen vastlopen tijdens het zelfstandig werken met de computer. 27
Toezicht van docent De leerlingen vinden het een belemmering wanneer ze zonder toezicht moeten werken in het computerlokaal. Wanneer de docent niet aanwezig is kan hij niet in de gaten houden en controleren wat de leerlingen doen. Daarnaast kunnen de leerlingen bij afwezigheid van de docent geen hulp inschakelen als dit nodig is. Vo 3.7 – Stimulerende en belemmerende factoren met betrekking tot expertise volgens docenten en leerlingen van de vier bezochte vmbo-groenscholen Stimulansen -Overleg met collega's werkt stimulerend
3.2.5
Belemmeringen - Er is gebrek aan tijd, ruimte en energie om kennis en vaardigheden op het gebied van ict te ontwikkelen - De kennis en vaardigheden van leerlingen en docenten op het gebied van ict van zowel leerlingen als docenten zijn soms (nog) beperkt - Het computergebruik vraagt een heel andere klassenmanagement; dit staat nog in de kinderschoenen - De spanningsboog van vmboleerlingen is niet groot - Tijdens het werken met de computer is soms onvoldoende toezicht op leerlingen - Het leesniveau van vmbo-leerlingen is laag - Zelfstandig werken is voor vmboleerlingen moeilijk
De meerwaarde van ict
Handig hulpmiddel Ict wordt door de docenten niet gezien als een doel op zich. Over het algemeen wordt door de docenten aangegeven dat ict een handig hulpmiddel is, waarmee zowel vakinhoudelijke vaardigheden als computervaardigheden kunnen worden verworven. Leerlingen vinden het leren en oefenen van computervaardigheden voornamelijk een voordeel. Andere manieren van lesgeven De meerwaarde van ict is dat er op een andere manier les gegeven kan worden. Ict kan het onderwijs leuker maken. Goede software biedt de mogelijkheid om meer individueel les te geven. Tevens kan op een andere meer eigentijdse manier worden omgegaan met het overbrengen van informatie. Met behulp van de computer kunnen bepaalde zaken, zoals tekeningen en modellen, worden gevisualiseerd. Hierdoor spreken presentaties meer aan. Daarnaast kunnen leerlingen die afwezig zijn geweest tijdens een les met behulp van de computer bepaalde lesstof inhalen.
28
Automatisering gegevens Administratieve processen verlopen sneller en makkelijker. Op alle bezochte scholen geven de docenten aan dat cijferadministratie en de leerlingenadministratie zijn geautomatiseerd. Actualiteit Internet biedt een bron van informatie die voor iedereen toegankelijk is. Internet zorgt er voor dat zowel leerlingen als docenten op de hoogte kunnen blijven van allerlei actuele ontwikkelingen. Kanttekeningen Er blijkt binnen de scholen volop discussie te zijn over de plek die ict zou moeten innemen in het onderwijsleerproces (zie ook 3.4). In alle gesprekken wordt benadrukt dat ict geen doel op zich is. Welke plek er voor ict is weggelegd, is binnen de bezochte docententeams nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Sommige docenten zijn van mening dat ict steeds meer terrein zal winnen en dat de taak van de docent verschuift van 'instructeur' naar 'coach'. Andere docenten zijn het daar niet mee eens en benadrukken dat docenten altijd het leerproces van leerlingen moeten blijven sturen. Daarnaast zijn sommige docenten bang dat ict-gebruik zal leiden tot minder interactie tussen leerlingen en docenten. Vmbo-groen 3.8 – Meerwaarde en kanttekeningen volgens docenten van de vier bezochte vmbo-groenscholen Meerwaarde - Ict is een handig hulpmiddel om zowel vakinhoudelijke als computervaardigheden te verwerven. - Ict biedt de mogelijkheid om op een andere manier les te geven. - Ict biedt de mogelijkheid om gegevens te automatiseren. -
-
Ict, voornamelijk het gebruik van het internet, biedt de mogelijkheid om op de hoogte te blijven van actuele ontwikkelingen. Leerlingen worden vaardig in omgaan met computer en internet
3.3
Kanttekening - Ict moet geen doel op zich zijn. -
Inzet van ict zal de taak van de docent veranderen. Inzet van de computer kan interactie tussen docenten en leerlingen verminderen. Software dient aan bepaalde criteria te voldoen.
DE ROL VAN DE DOCENT
Inzet ict hangt af van instelling docent Op een aantal van de bezochte scholen is het behalen van het DRO door docenten verplicht gesteld. Van iedere docent wordt verwacht dat in ieder geval de basiskennis en basisvaardigheden op het gebied van ict wordt beheerst. Verdere ondersteuning van docenten door middel van nascholing op het gebied van ict gebeurt niet structureel. 29
Het enthousiasme van de docent bepaalt in welke mate deze ict-vaardigheden worden ingezet in het onderwijsleerproces. De docent speelt hierin dus een erg belangrijke rol. Er wordt vanuit de directies weinig tijd en ruimte gegeven om ict in de lessen te integreren. Docenten moeten hier dus zelf tijd voor inroosteren en het beschouwen als behorend bij de normale lesvoorbereiding. Omdat ict voor de meeste docenten nog iets nieuws is, wordt het inpassen van ict in de lessen door hen als iets extra's gezien, waarvoor niet altijd de tijd wordt genomen. Omslag binnen de school De angst voor het werken met computers is verminderd onder docenten, doordat iedere docent het DRO heeft moeten halen. Er was wel veel weerstand bij enkele docenten maar de weerstand is weggenomen. Alle docenten moeten nu bijvoorbeeld hun cijferadministratie en het leerlingvolgsysteem en urenadministratie bijhouden en dit gebeurt ook. Dit had het team vijf jaar geleden niet gedacht. Er waren een aantal jaren geleden een aantal "oudgedienden" die de invoering van ict niet zagen zitten. Toen deze docenten vervangen werden door nieuwe leerkrachten heeft ict een hele vlucht genomen.
Van instructeur naar coach De docenten geven aan een meer coachende rol te krijgen in lessen waarbij ict is geïntegreerd. Als docent krijg je een minder prominentere rol omdat een deel van de rol van de docent wordt over genomen door de computer. Niet iedere docent kan die veranderende rol waarderen. Op een school waar gewerkt wordt met een ict project geven de docenten aan dat je als docent ook actiever bent dan wanneer je klassikaal les geeft. Expertise docent van belang Veel docenten geven aan dat je als docent, voornamelijk binnen het vmbo, wat betreft kennis en vaardigheden op het gebied van ict vóór moeten lopen op de leerlingen. Wanneer je als docent minder vaardig bent als de leerlingen zullen de leerlingen dit aanvoelen. De kans is dan groot dat leerlingen hier gebruik van gaan maken (zie kader). Taakopvatting docent 'Als docent moet je de klas in de hand hebben en zelf moet je als docent vaardig zijn en ervaring hebben met ict voordat je met de computer in de les gaat werken. Als de leerlingen merken dat je het niet in de hand hebt merken ze dat en maken ze daar gebruik van. Je moet als docent de situatie beheersen anders hoef je niet in het computerlokaal te gaan.'
30
Vmbo-groen 3.9 – De veranderende rol van docent volgens docenten op de vier bezochte vmbo-groenscholen Nieuw - Actieve instelling docent bij invoering ict-gebruik in de lessen. - De docent krijgt een meer coachende rol. - Expertise van docent loopt soms achter op expertise leerling.
3.4
Oud - Ict speelde nog niet zo'n grote rol in het onderwijs. - De docent legt uit en stuurt de leerlingen aan. - Docent is expert en brengt kennis en vaardigheden over op leerlingen.
TOEKOMSTBEELDEN
De docenten zijn verdeeld over het gebruik van ict in het onderwijs in de toekomst. Deze verdeeldheid komt onder andere voort uit de wensen die docenten hebben over het gebruik van ict in het onderwijs. Daarnaast verschillen docenten in de mogelijkheden die zij zien met het gebruik van ict. Ict-toepassingen die bij de huidige ontwikkelingen passen Een aantal toekomstige ict-toepassingen die de meeste docenten graag zouden willen gebruiken, zijn toepassingen die binnen handbereik liggen maar op de scholen nog niet worden gebruikt. Onder deze toepassingen vallen onder andere meer gebruik van de computer (en beamer) tijdens de lessen, het gebruik van software en geluid, het kunnen inloggen op het interne netwerk van de school van thuis uit, roosterwijzigingen via de computer doorgeven, het digitaal toetsen en het gebruik van e-mail tussen docent en leerlingen. Een aantal docenten denkt dat het ontwikkelcentrum een rol gaat spelen bij het ontwikkelen van methoden waarin ict wordt gebruikt. Een docent noemt het uitbreiden van zijn eigen gemaakte website. Ict-toepassingen voor de (verre) toekomst Daarnaast hebben de docenten beelden over het ict gebruik in de toekomst die nog ver af staan van de huidige situatie. Sommige docenten geven aan dat in de toekomst de leerlingen minder contacturen zullen hebben, omdat de leerlingen meer op afstand opdrachten met behulp van de computer zullen maken. Door het gebruik van ict zouden in de toekomst hoorcolleges gegeven kunnen worden waarna de leerlingen individueel met de computer aan de slag gaan in een openleercentrum om te oefenen. Ook zijn er docenten die denken dat in de toekomst alle leerlingen een laptop zullen hebben in plaats van een tas vol boeken. Leerlingen verwachten dat ook. Daarnaast zal er meer communicatie via de e-mail verlopen. Andere docenten geven aan dat dit waarschijnlijk niet het geval zal zijn omdat de leerlingen veel te slordig zijn op hun spullen en de laptops snel kapot zullen gaan. Ook geeft een aantal docenten aan dat er in de toekomst meer gebruik gemaakt gaat worden van spraakcomputers, zodat er niet meer getypt en geschreven hoeft te worden. Daarnaast zal de computer in de toekomst steeds meer gebruikt worden voor het toetsen. Op een school worden hiervoor al concrete acties ondernomen (zie kader).
31
Digitale toetsenbank Binnen een AOC is men begonnen met het opzetten van digitaal toetsen. Er zijn vier beoordelaars binnen het AOC die toetsvragen zullen gaan beoordelen. Het is de bedoeling dat vanaf volgend jaar de docenten van elke school toetsvragen gaan inleveren. De beoordelaars gaan dan op itemniveau kijken of de vragen wel geschikt zijn voor het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Op deze manier willen de scholen binnen 5 jaar 2500 vragen hebben. Er zijn 18 verschillende mogelijkheden om te toetsen (bijvoorbeeld verslepen, multiple choice, hotspot, openvragen door herkenning van kernwoorden etc.). Het toetsen met de computer heeft als voordeel dat ook de beoordeling gegeven wordt door de computer. Nu worden toetsen nog alleen gebruikt om het eindresultaat te toetsen. In de toekomst is het ook mogelijk om de vragen te gebruiken voor diagnostische toetsen. Op deze manier kan er ook beter aangesloten worden bij het niveau van de leerlingen. Een ander voordeel van zo'n grote databank met vragen is dat er ad random vragen kunnen worden opgeroepen voor een toets. Ook kan gezien worden hoe vaak een vraag goed of fout beantwoord wordt. Zo kan beoordeeld worden of de vraag een goed geformuleerde vraag is.
Wensen van leerlingen met betrekking tot ict-gebruik in het onderwijs De leerlingen geven aan dat ze in de toekomst de computer meer willen gebruiken tijdens het leren. De leerlingen noemen vooral het internet, e-mail en het gebruik van software. Ook willen een aantal leerlingen meer zelfstandig werken. Daarnaast zouden ze hun boeken thuis willen laten. Veel leerlingen zien de computer als vervanging van boeken. Ook zouden een aantal leerlingen niks meer willen schrijven. De leerlingen zien toekomst in afstandsleren. De leerlingen zien geen nut van het gebruik van e-mail tijdens de stage ("als er wat is dan bel je toch gewoon"). De meeste leerlingen zien de mogelijkheid om in de toekomst tijdens de stage te mailen met de docent of medeleerlingen niet als voordeel. Kritische kanttekeningen ict-gebruik in de toekomst De docenten geven aan dat de manier waarop lesgegeven wordt zal veranderen door ict, maar dat de docent altijd het leerproces zal moeten blijven sturen. Dit voornamelijk omdat de vmbo-leerling niet zo goed in staat is om zelfstandig vorm te geven aan het leerproces als bijvoorbeeld leerlingen van een HAVO/ VWO. Daarnaast moet goed worden nagedacht over de manier waarop de computer in het onderwijs zal worden toegepast. De docenten zijn het er over eens dat de leerlingen niet de hele dag achter de computer moeten zitten in de toekomst. Er moet variatie blijven in de activiteiten die de leerlingen uitvoeren. Leerlingen moeten ook nog verhalen te horen krijgen, boeken lezen en leren schrijven. Daar komt bij dat het vmbo-groen een opleiding is die leerlingen opleidt om actief bezig te zijn en dat moet in de toekomst ook zo blijven.
32
Er zijn ook docenten die negatief staan tegenover het computergebruik in het onderwijs. Volgens een docent staat er over tien jaar een bord op de school met de tekst "geen computers op school". Andere docenten zijn wat minder extreem en geven aan dat de computer in de toekomst een afgebakende plek in de school moet krijgen.
33
34
4
Kritische factoren
4.1
INLEIDING
Op basis van de schoolbezoeken worden in dit hoofdstuk enkele kritische factoren beschreven. Deze factoren hebben betrekking op de elementen die in Vier in balans van essentieel belang worden geacht voor de implementatie van ict, namelijk het beleid, de software, de infrastructuur en de expertise. De achterliggende gedachte hierbij is dat er niet eenzijdig aandacht moet worden besteed aan één of twee factoren, maar aan alle vier de factoren tegelijk.
4.2
KRITISCHE FACTOREN
Kritische factoren ten aanzien van beleid zijn: • Hoewel er op de vier bezochte scholen wel ict-beleidsplannen (in ontwikkeling) zijn, hebben de docenten op scholen geen gezamenlijke visie over het gebruik van ict. Over de toekomst zijn de meningen van de docenten ook verdeeld. Om ict in de toekomst geïntegreerd in het onderwijsleerproces vorm te geven op vmbo-groenscholen is het noodzakelijk dat een gezamenlijke visie wordt ontwikkeld over het ict gebruik. Daarnaast zal er vanuit directies stimulans moeten uitgaan om ict te integreren in de lessen. • Het ontbreekt volgens de docenten nog teveel aan stimulansen vanuit het beleid van hun school. Docenten worden over het algemeen niet actief gestimuleerd en gemotiveerd om ict in te zetten in het onderwijsleerproces. • Docenten willen meer tijd voor vernieuwing. Deskundigheidsbevordering op het gebied van ict gebeurt niet systematisch. Op de scholen zijn geen richtlijnen voor de inzet van ict in de lessen. Ook wordt op de meeste scholen geen tijd en ruimte geboden aan docenten om ict te kunnen integreren in de lessen. Docenten geven aan dat door tijdgebrek ict naar de achtergrond wordt geschoven. Kritische factoren ten aanzien van software zijn: • Aanwezigheid en beschikbaarheid van de software. Op de scholen wordt nog vrij beperkt educatieve software ingezet. Ook de methodegebonden software die aanwezig is, wordt maar mondjesmaat ingezet. • Geschiktheid van de software voor de doelgroep. De docenten geven aan dat de software vaak van een te hoge moeilijkheidsgraad is voor vmboleerlingen. Sommige software is inhoudelijk te moeilijk, andere software vergt een te hoog leesniveau van de leerlingen. Over de eisen die aan software gesteld moet worden, wordt door de docenten nog nauwelijks gepraat. Ook over de toegevoegde waarde van goede software hebben de meeste docenten vrij beperkte ideeën. Door tijdgebrek gaan docenten
35
zelf niet actief op zoek naar educatieve software die kan worden ingezet tijdens de lessen. Kritische factoren ten aanzien van infrastructuur zijn: • Beschikbaarheid en toegankelijkheid van computers. Het blijkt dat er op drie van de vier bezochte scholen problemen zijn op het gebied van de infrastructuur. Volgens de docenten zijn op de scholen te weinig computers aanwezig. De leerlingcomputerratio varieert op de bezochte scholen van 6,7 tot 14,0 (zie ook hoofdstuk 2.3), maar de leerlingcomputerratio's zeggen niets over de beschikbaarheid van de computers. De computers die er zijn staan vaak in het computerlokaal. Het gebruik van dit computerlokaal door docenten wordt bemoeilijkt door het feit dat het lokaal meestal bezet is. Wanneer docenten computers willen gebruiken tijdens een les, moeten ze zorgen dat het lokaal wordt ingeroosterd. Deze organisatie zorgt al voor een belemmerende factor in het computergebruik. • Technische problemen. Daarnaast zorgen netwerkproblemen en problemen met individuele computers voor stagnatie. Wanneer zich problemen voordoen kunnen de meeste docenten niet zelf inspringen. Dit betekent dat er altijd iemand, bijvoorbeeld van systeembeheer, van buiten het lokaal gehaald moet worden. • Goede ondersteuning van systeembeheer. Niet op elke school is voldoende ondersteunend personeel op het gebied van ict aanwezig. Deze infrastructurele problemen zorgen voor veel frustratie. Docenten geven aan zelf niet vaardig genoeg te zijn om de problemen op te lossen. Het is voor de toekomst van belang dat zoveel van deze infrastructurele problemen worden opgelost of in ieder geval worden verminderd. Bij herhaalde infrastructurele problemen tijdens de lessen waarbij de computer wordt ingezet, verliezen docenten hun interesse en motivatie. Zowel leerlingen als docenten geven aan dat het ontbreken van ruimtes met computers buiten de lokalen een gemis is. Naast het gebrek aan computers is ook het onderhoud aan de hardware een probleem op de scholen. De software, die zich snel ontwikkelt, vraagt hardware die up-to-date is. Het onderhoud aan computers staat niet bij elke school op de eerste plaats en is erg duur. De belangrijkste oorzaak van deze infrastructurele problemen is van financiële aard. Het is de vraag of dit probleem kan worden opgelost door de scholen zelf. Kritische factoren ten aanzien van expertise zijn: Docenten Computergebruik in de les is in het vmbo-groen nog niet vast verankerd. Een minderheid van de docenten is erg actief bezig met nadenken, experimenteren en inzetten van ict-toepassingen. Ze zijn actief in het zoeken naar software voor hun vak en in het bedenken welke opdrachten zinvol kunnen zijn voor vmbo-groen leerlingen. Een aantal docenten doet mee aan vakoverstijgende computergestuurde projecten die de gangbare lesmethoden vervangen.
36
Uit de interviews en schoolbezoeken blijkt dat niet alle docenten zichzelf vaardig genoeg achten om computers in te zetten in hun les. Het gaat daarbij zowel om computervaardigheden als om didactische vaardigheden. Ten aanzien van computervaardigheden blijken de docenten bang te zijn dat er storingen optreden bij het werken met de computer die ze zelf niet kunnen oplossen. Het verhelpen van computerstoringen kost tijd die van de lestijd afgaat. Daarnaast wordt door enkele docenten opgemerkt dat ze alleen met de computer gaan werken als ze heel zeker weten dat ze zelf alle handelingen beheersen. In hun taakopvatting is het belangrijk dat de docent de situatie beheerst en daarin boven de leerlingen staat. Ten aanzien van didactische vaardigheden blijkt het organiseren van een les waarin de computer gebruikt wordt een knelpunt. Behalve problemen van organisatorische aard (het inroosteren van het computerlokaal) blijken docenten moeite te hebben met het inbedden van ict-gebruik in de les. Werken met de computer wordt door sommige docenten als iets 'extra' gezien, het verwerken van de verplichte lesstof krijgt voorrang. Binnen de scholen zijn de meningen zijn verdeeld over of het werken met ict nu iets is dat (tijdelijk) extra gefaciliteerd moet worden of dat het gewoon hoort bij de beroepsuitoefening van de docent en dat het dus in de normale lesvoorbereidingstijd een plek moet krijgen. Leerlingen In alle vier de bezochte docententeams zijn zowel voor- als tegenstanders te vinden van de inzet van ict in het vmbo-groen. Het gaat daarbij enerzijds om specifieke kenmerken van vmbo-leerlingen en anderzijds om de inrichting van het vmbo-groenonderwijs. De meningen van de docenten zijn mede bepalend voor de wijze waarop ze ict in (gaan) zetten in de lessen. Ten aanzien van de kenmerken van de vmbo-leerlingen zijn sommige docenten van mening dat de inzet van computers goed werkt omdat de leerlingen zelf actief aan de slag gaan. Deze docenten hebben de ervaring dat de leerlingen dit leuker vinden dan passief te luisteren naar een docent. Andere docenten zijn van mening dat opdrachten lezen en begrijpen te hoog gegrepen is voor vmbo-leerlingen. Deze opmerkingen worden niet alleen gemaakt in het vmbogroen. Ook in het algemeen voortgezet onderwijs (zie ict-onderwijsmonitor voortgezet onderwijs 2001-2002, IVA/ITS, in druk) wordt door docenten opgemerkt dat teksten op internet voor vmbo-leerlingen soms te lang en te moeilijk zijn. Sommige docenten zeggen dat de computervaardigheden van de leerlingen te wensen overlaten. Het gaat daarbij zowel om "knoppenkennis" als om vaardigheden die bij het werken met de computer benodigd zijn zoals zelfstandig werken. Door de minder goede computervaardigheden van de leerlingen kost het inzetten van de computer relatief veel tijd, hetgeen voor deze docenten een reden is om de computer maar niet te gebruiken. Er is op basis van de bevindingen in dit onderzoek geen uitspraak te doen over het al dan niet geschikt zijn van het inzetten van ict in het onderwijs aan vmbo-groen leerlingen. Er zijn zowel positieve als negatieve ervaringen van docenten met het gebruik van ict in het onderwijs. Als we kijken naar de positieve ervaringen van docenten lijkt een succesvol gebruik van ict vooral een kwestie van de wijze waarop ict wordt gebruikt (de aansturing van de 37
leerlingen, moeilijkheidgraad van de opdrachten, begeleiding) en van de inbedding in het onderwijsleerproces (bv afwisseling in onderwijsvormen: niet elk uur computergebruik). Docenten met negatieve ervaringen zouden wellicht tips kunnen krijgen van hun collega's die wel succeservaringen hebben in de inzet van ict in het onderwijs aan vmbo-groenleerlingen. Ten aanzien van de inrichting van het onderwijs zeggen sommige docenten dat het vmbo-groen zich vooral zou moeten richten op praktijklessen en dat er veel aandacht moet zijn voor het werken met de handen. In dit kader wordt opgemerkt dat juist vmbo-groenleerlingen niet achter de computer moeten zitten maar meer met hun handen en meer in de praktijk bezig moeten zijn. Ten aanzien van de bovenstaande discussiepunten bestaat op de bezochte scholen nog geen eenduidig eenduidige visie.
38
Literatuur
IVA/ITS (in druk). ICT-onderwijsmonitor voortgezet onderwijs 2001-2002. De stand van zaken op het gebied van beleid en leren en lesgeven. IVA/ITS (2002), ICT in cijfers. ICT-onderwijsmonitor schooljaar 2001-2002. www.ictonderwijsmonitor.nl Stichting ICT op school (2001), Vier in balans. Verkenning stand van zaken met het oog op effectief en efficiënt gebruik van ICT in het onderwijs.
39