i»^3S{«<»1llth!I-,
1
=00
•o "CO
co
1 ;
^ra|
BanaB«Éw»mpgMMM
UüMaitaiHHiM
Digitized by the Internet Archive in
2010 with funding trom University of Toronto
http://www.archive.org/details/demerchantadventOOIint
DE MERCHANT AÜVENTÜRERS IN DE
NEDERLANDEN
EEN BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN DEN ENGELSCHEN HANDEL MET NEDERLAND
Dr.
C.
TE LINTUM
Zegel der
„Merchant Adventurers"
's-GRAVENHAGE
MARTINUS NIJHOFF 1905
^
11
•
DE MERCHANT ADVENTURERS IN DE
NEDERLANDEN
.-•
A
'^.
Zegel der
„Merchant Adventiirers"
DE MERCHANT ADVEXTURERS IN DE
NEDERLANDEN
EEN BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN DEN ENGELSCHEN HANDEL MET NEDERLAND
Dr.
C.
te LINTUM
's-GRAVENHAGE
MARTINUS nijhoff 1905
V
LfiSlTY
Cf"^
Mo L5
BOEK-, COURANT-
EN STEENDR UKKERI J
G.
J.
THIEME. NIJMEGEN
VOORREDE. De „Fellowship
of the Merchant Adventurers" heeft in
de ontwikkeling van den Engelschen handel met de Neder-
landen een zeer groote rol gespeeld.
Toch
hare geschiedenis nog lang niet voldoende be-
is
vooral
schreven,
niet
van
die
hare
betrekkingen
met
Noord-Nederland.
Immers,
de
Wh
verdienstelijke
e e
1
e r
die
,
omstreeks
1600 secretaris van deze handelsvereeniging was, schreef
Comme re e",
„Treatise of
zijne
eene
verdediging
en tegelijk eene geschiedenis van de Merchant Adventurers,
1601 (uitgegeven
in
dus een
tijdstip,
Londen en
te
te
Middelburg). Dat was
toen ze eigenlijk pas in Noord- Nederland
gevestigd waren.
Later in de 17e eeuw is er, zoover ons bekend, niets meer over de Merchant Adventurers gepubliceerd behalve eenige
aanteekeningen
van
schrijving
dan
verdrag
het
benevens
eenige
zameling
van
Balen's
korte
de
met
aanteekeningen
Wall
(te
Handvesten,
van Dordrecht,
„Geschiedkundige
be-
en in de 18e eeuw niet anders
concordaat
of
Van
Burgemeester
in
Dordrecht"
1790.
de
stad
van
de
Dordrecht,
hand van
vinden in zijne
ver-
Privilegiën
enz.
')
Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden" van in 't algemeen zoo rijk en betrouwbaar is, geeft over de Adventurers slechts enkele opmerkingen bij de beschrijving van Middelburg, Delft en Rotterdam; bij die van Dordt vermeldt hij de ')
De
Thirion,
,
die
Engelsche Court
zelfs in
't
geheel niet.
VI
De bekende
voor
onverschilligheid
wat de handels-
al
betrof liet ook in de eerste 70 jaren der 19e eeuw de archiefstukken over dit onderwerp liggen, zoowel in Engeland als hier te lande. In 1870 echter schreef Mr. J. Soutendam, archivaris van Delft, in de Bydragen voor Vaderl. Gesch. en Oudheidkunde van Nghoff (Nieuwe Reeks, 6e deel, p. 21) een kort artikel over „de Engelsche Court of lakenstapel te Delft, 1621 — 35," met 6 belangrijke bijlagen. Hij spoorde daarin zijne ambtgenooten te Middelburg, Rotterdam en Dordrecht aan, zijn voorbeeld te volgen, maar tot dusver is dit niet gebeurd. Te Rotterdam heeft het plan meermalen bestaan, om den vrij dikken bundel stukken met
geschiedenis
het
opschrift
handen in
't
te
„Engelsche Court,
nemen,
maar
er
Schotsche is
Court"
onder
telkens blijven steken
door
zijne
studiën en werkkring reeds
de richting der oeconomische geschiedenis gedreven,
in
vond zich daardoor aan
werk
eerste begin.
Ondergeteekende, lang
't
te grijpen
vanzelf
om
meer aangetrokken,
te
dezen arbeid
en tot een einde te brengen. Het werk leidde dat
toe,
ook de
documenten
weinige
gemeentearchief van Middelburg (welwillend den door den archivaris, den Heer Dr.
S
uit het
ter inzage
wav
i
gezon-
n g) werden
bestudeerd en tevens het eenigszins uitvoeriger materiaal in het Dordtsche archief. Natuurlijk kon menig punt aangevuld of opgehelderd worden uit vroedschaps-resolutiën en uit de besluiten van de
Zeeuwsche en Hollandsche Staten, de plak-
katen der Staten-Generaal en enkele andere
Aan
moeilijkheden
gemakkelijk
te
was
hierbij
ervaren, welke
Adventurers gegeven
werd,
gunstige voorwaarden ze zich vestigen,
maar
't
in
te
ofiBciëele
geen gebrek;
positie theorie,
't
En
het
zeer
vrij
d.
i.
onder welke
Rotterdam en elders mochten
was minder gemakkelijk, gewaar bleek
was
aan de Merchant
den, welk gebruik (of misbruik) ze van die positie
hebben.
stukken.
moeilijk,
te
wor-
gemaakt
zoo niet onmogelijk.
:
van
en
voordeelen,
de
hand els om ze t
van den eigenlijken
idee te krijgen
eenig
door de Engelschen (en ook door
Rotterdammers en andere Nederlanders)
dezen handel
uit
getrokken.
Zoo
het helaas al te dikwijls in de handelsgeschiedenis
is
formeele
het
gedeelte
is
eenkomsten, traktaten, brieven
vrijwel
na
enz., het
gaan
te
in over-
materiëele
onvindbaar, daar de eigenlijke handelsboeken verdwenen
Van
eigen archieven
de
turers
and Ordinances van
bezit
Merchant
zijn.
Adven-
heden toe niets teruggevonden dan de L a
tot
is
der
het
Britsch
perkamenten handschrift
(een
Museum), een aantal
is
ws
in
't
traktaten en
privileges, eenige brieven en enkele extracten uit de registers
van algemeene vergaderingen.
De Amerikaansche geschiedvorscher Dr. W.
ba ch,
E.
L in gel-
die zich sedert eenige jai-en wijdt aan de geschiedenis
der Merchant Adventurers, heeft in 1902 die stukken gepu-
werk The Merchant Adventurers England, of their Laws and Ordinances
bliceerd in zijn
w
i
t
h
o
t
h
:
d o c u
e r
kundige afdeeling
van
men
t s
(uitgeg. door de geschied-
de universiteit van
Pennsylvania
te
Philadelphia).
Vooraf geeft
geweest
is
Van den Heer lende
als inleiding een
hij
van veel dienst archieven
L.,
af
bij
die in de te
reizen,
„brief history", die mij
dit opstel.
gelegenheid
belangrijks over dit onderwerp verwachten als eerste
opstel
is,
de verschil-
mogen we zeker nog onlangs gaf
;
veel hij,
aanvulling van het genoemde boek een belangrijk
over
„the
Merchant
at
Hamburg".
van
Lingelbach
Adventurers
(American historical Review, Januari 1904.)
Na kennismaking met scheen te
het
me
de
wenschelijker,
publicatiën
mijn onderwerp iets ruimer
behandelen dan oorspronkelijk mijn doel was. Hoofdzaak
zal
wel blijven
te
Rotterdam,
:
de Merchant Adventurers in Holland, vooral maar als inleiding zal daaraan voorafgaan
eene korte geschiedenis van de Fellowship vóór hare komst
Republiek
de
in
Zeven
der
Provinciën en ook van haar
verblyf te Middelburg, terwijl aan iets
zal
't
einde van deze bijdrage
vermeld worden over de lotgevallen der Adventurers
na hun vertrek
uit
Holland en de Republiek. Natuurlijk
werk van Dr.
Ende des
Schanz:
„Englische Handelspolitik gegen
Mittelalters", Leipzig 1881, van Dr. H.
„Engeland en de Nederlanden van 1558 „die
Merchant Adventurers
IX
blatter vol.
is bij
ook gebruik gemaakt van het bekende
de bedoelde inleiding
in
Brugmans:
— 67",
van Stein
Utrecht (Hansische Geschichts-
179) en van den zeer belangrijken „Kölner
p.
Inventar" uitgegeven door Höhlbaum, 1903. Intusschen, al
nu
is
in
dit
werk
in
hoofdtrekken ook de
geschiedenis der Adventurers in Middelburg en Dordt beschreven,
dan
is
daarmee
niet bedoeld, het gras
van hen,
voor de voeten
in
die
weg
die plaatsen
te
maaien
nog nadere
studiën wenschen te maken. Integendeel, ik hoop, dat ze in
deze bijdrage eene aansporing daartoe Ik
dank
mag hiermee te
hebben
uitgesproken voor de
voorkomendheid, die archivaris
mogen
ik
mocht ondervinden
vinden.
mijn hartelijken
niet eindigen, alvorens
welwillendheid en bij
Dr.
Wiersum,
van Rotterdam, benevens de overige ambtenaren
van het Rotterdamsch gemeente-archief en eveneens
van
het
Rijksarchief te
Van Dalen,
Dr.
's-Gravenhage en
Swaving
en
bij
Veder,
de
bij die
Heeren
archivarissen
van Dordt, Middelburg en Amsterdam.
En
eindelijk mijn bijzondere erkentelijkheid aan de
leeraren
Blok,
Brugmans
hunne belangrijke wenken en
en
Kernkamp
voor
inlichtingen.
C.
Rotterdam, Febr. 1905.
Hoog-
TE LINTUM.
DE MERCHANT ADVENTURERS IN DE MIDDELEEUWEN.
De Fellowship van
de
gekend
der Merchant
eerwaardigste indien
heeft,
Adventurers
^)
is
die de wereld ooit
men
de
ten
minste
eerwaardigheid
afmeet naar den ouderdom, zooals dikwijls mode
Lingelbach heeft ze een 't
geen wat overdreven
zeker een
handelslichamen,
schijnt,
richten nagaat, maar, indien
is.
Volgens
bereikt van bijna GOO jaar,
leeftijd
wanneer men de zekere
men
de geschiedenis der Merchant Adventurers toch altijd zijn
minst over
40
jaren,
d.
be-
het zuinig neemt, dan loopt
i.
nog op
150 jaren meer dan die
der groote East-India-Company.
Maar is
deze
merkwaardiger nog dan
veel
handelsvereeniging
om
om
haar lange leven
haar vroegtijdig ontstaan.
het eerste groote hanWest-Europa gekend hebben. Koopliedengilden waren er reeds vele, maar altijd plaatselijke gilden ze hadden in Duitschland wel is waar de stichting der Hansa bewerkt, doch die Hansa was geen verbond van kooplieden, maar van steden. Een groot nationaal gilde kon in Duitschland niet bestaan, omdat er geen nationale
Naar
alle waarschijnlijkheid is ze
delslichaam,
dat Midden- en
;
') „Merchant Adventurers" is de naam in alle officiëele stukken; daarom wordt hij hier steeds zoo geschreven en niet „Merchants".
1
eenheid
dus
was,
geen
nationale
veiligheid
in de
;
landen
Noord- en Oost-Europa bestond de kans nog minder
van
wegens de weinige oeconomische ontwikkeling. Alleen Engeen Frankrijk boden die gelegenheid, want zij bezaten
land
reeds
14e
de
in
Frankrijk
gemaakt
van
kooplieden
de
hebben,
te
Middeleeuwen
de
ligt
echter geen gebruik
er
Engeland
in
nationaal gilde,
stichtten ze een
In
eeuw eene sterke nationale eenheid. In
schijnen
denis
omdat
belangrijk,
zeer
daar
een groote fellowship.
Hunne
geschie-
wel duister en eenigszins verward, maar toch
er
is
;
voor de Adventurers alleen de
van opkomst onder vele worstelingen.
tijd
wel
alleen
ze
tegelijkertijd
de geschiedenis
is
der emancipatie van den Engelschen handel.
De Avant
Britsche
eilanden
aan
lagen
ze
waren
in
dien
erg achterlijk,
tijd
einde der toenmalige wereld. (Kaap
"t
Laudsend bewaart de herinnering.) In de 14e eeuw, toen Venetië beroemd was om zijn rijkdom en macht, toen Lubeck de
noordelijke
zeeën
door wereldhandel,
beheerschte,
fijne industrie
eene afgelegen havenstad. was,
wijze
bij
De
van spreken,
Brugge
toen
schitterde
en kunst, was Londen nog
positie der Britsche eilanden als
nu
die
van Uruguay
;
de
bewoners leverden de ruwe produkten van veeteelt en landbouw af aan de vreemde kooplui, die ze met hunne schepen rol, maar toch ruwe producten waren er enkele, die de andere volken niet konden missen in 't bijzonder de Engelsche wol muntte reeds zoozeer uit door
naar vreemde landen brachten. Een passieve
geen zwakke
rol,
want onder
die
:
hare kwaliteit, dat ze voor de fijnere lakens van de Nederlanden,
Duitschland
en
Italië
bepaald
noodig was. (Zelfs
Leiden betrok immers reeds vóór 1400 zijne
,
vellen" uit het
Engelsche „Calis".)
Ook was beter
dan
ofschoon
er
ook
in
dit
opzicht
wel
was met het tegenwoordige Uruguay. Men had Engeland voorheen het Chineesche systeem van afsluiting
gelijkenis in
de politieke toestand in de 14e eeuw reeds veel vroeger,
gekend
en
')
dit
De aanraking met
lang volgehouden.
vrij
vreemdelingen was veelal een vijandige gebleven, totdat de
hun goeden invloed hadden doen gelden. Toen was de tijd gekomen, dat de vorsten, steeds ook hier
kruistochten
om
verlegen
de vreemdelingen hadden aangelokt en
geld,
overladen met voorrechten, zoodat de eigen onderdanen met
reden mochten klagen over achterstelling.
in
De Duitsche Hansa genoot hiervan het meest; de 14e eeuw de grootste exporteur te Londen; hare
er
uitgebreide zooals
voorrechten,
en China
:
haar
had
den Staalhof, en ze bezat er
nu alleen
te verkrijgen zijn in Turkije
tollen,
bijna
een
zelf
enz.
—
had er een
verzekerde
en
positie,
voor
direct
die
uit
Engeland ex-
1300 één enkele de vreemdelingen waren
er bestond reeds vóór
groep van Engelschen, die niet
bij
„Mer chan ts of the Staple". De
de
den
Immers, er waren
niet geheel.
handelaars,
—
achtergesteld,
ze
haast allen uitvoer onmogelijk maakte.
ook Italiaansche en
Kortom
monopolie
monopolie
een
porteerden
ze
factorij,
en
Engelschman Bijna
was
eigen civiele rechtspraak, een zeer laag tarief van
belastingen die
zij
leden
der Stapelcompagnie zijn de eerste Engelschen geweest, die
een
actieven
buitenlandschen handel dreven. Dit was voor
hen evenwel geen groote verdienste, want zij werkten niet uit eigen initiatief; zij waren eene officiëele koninklijke compagnie. De Koning heeft de Stapelcompagnie
—
'^).
opgericht, waarschijnlijk
eigen
schapen
en
het vaste land.
Ze
van is
om
de wol van zijne
zijner lords te
verkoopen naar
met het die
doel,
daarom wel eenigszins
te vergelijken
met de Nederlandsche Handel|raaatschappij, ook gesticht op initiatief van den Koning zelf, in een tijd, dat het particulier initiatief zich te zwak toonde. De Middeleeuwsche Engelsche koningen zijn in dezen Merchant-kings geweest, wat hun ^)
I,
Zie Scbatiz „Engl. Handelspolitiek
p. 379. ')
Zie Schanz
I
blz.
329.
gegen Ende des Mittelalters"
zeker niet tot schande aangerekend behoeft te worden, even-
min
onzen Willem
als
Een
voor
plaats
I.
emporium) was eene vast aangewezen of invoer van zekere artikelen. In
stapel (stabile
uitvoer
Engeland waren reeds onder Eduard
I
(± 1300) zulke vaste
namelijk Newcastle, York, Lin-
aangewezen,
exportstapels
Norwich, Westminster, Canterbury, Chichester, Win-
coln,
Huil by York, Londen
(b.v.
Norwich, Dover
bij
met hunne respectieve havens
Exeter
en
Bristol
chester,
bij
Canterbury),
')
Westminster, Yarmouth
bij
en ze hebben hun stapelrecht
lang behouden. Daar kon dus de Compagnie van den Stapel koninklijke
de
wanneer
in
wol
uitvoeren,
maar
ze
onze
geschiedenis
gesproken
Engelschen wolstapel. Deze bevond zich in
de eerste helft der
14''
in
den regel
West-Europa
markt van
vrije
had tevens op het
invoerhaven, die meer bepaald bedoeld wordt,
vasteland een
en
wordt van den
in de te
13^
eeuw en
Brugge, de meest
tegelijk de hoofdplaats
van het drukke textielgebied Vlaanderen. Alleen
bij
onlusten
en twisten werd de stapel soms voor eenige jaren verlegd
naar Antwerpen, Middelburg of Dordt.
Het
is
genoeg be-
kend, hoe deze verplaatsingen reeds in de dagen van Floris
V
half-oeconomische oorlogen gevoerd hebben.
tot
In
't
midden der
zelf eene
eeuw kregen de Engelschen echter
14*^
goede en gemakkelijke haven op den vasten wal,
namelijk Calais, en dit werd nu natuurlijk de ofiSciëele stapelplaats voor de toekomst, ten minste, zoolang de Engelsche
eenhoorn
er
zou
heerschen.
Vlaamsche lakenbereiders, 't
We
zagen
reeds,
die zich juist in die
hoe
de
dagen voor
hunne wol steeds van Calais eeuw volgden de drapeniers, die
eerst te Leiden nederzetten,
moesten halen. zich te
In de
15'^
Amsterdam, Haarlem,
Delft,
Rotterdam, enz. hadden
gevestigd, dit voorbeeld.
')
Zie
Londen
H. de
B. Gibbins
1897, p. 97.
,The History of Commerce
in
Europe'
De Stapelcompagnie schynt van
de
aristocratische
wol
al
spoedig, naast den uitvoer
van koning en
adel,
ook den
geheelen export van de overige Engelsche wol gekregen
te
hebben, ten minste naar de Nederlanden en Noord-Frankrijk,
want
onze oude bescheiden wordt het nooit anders voor-
in
dan dat de drapeniers alleen
gesteld,
te Calais
hunne En-
gelsche wol konden krijgen. Waarschijnlijk hebben de Hansa-
kooplieden
wol-export naar Noord-Duitschland
den
enkel
handen gehad,
in
terwijl
die
der Italianen zal gebleven
In
't
in
't
bezit
midden der 14e eeuw moet dus de Stapelcompagnie
machtig en
een
naar Zuid-Europa
zijn.
rijk
lichaam geweest
zijn,
het troetelkind
en de trots der Engelsche koningen.
Maar
juist
in
dien
oeconomische evolutie,
De Vlaamsche
tijd
begon
die tot
in
Leiden,
is
voortgegaan.
burgertwisten in de dagen der Artevelde's
dreven vele lakenwevers het land uit
naar
Engeland de groote
op onze dagen
;
ze gingen niet alleen
maar ook naar Engeland, het land der
fijne
waar de regeering hen al spoedig ging beschermen door de uitvoerrechten op wol zeer te verhoogen. ') Norwich, een der bovengenoemde stapelplaatsen, werd wol,
het
Engelsche Leiden, de bakermat der Engelsche
textiel-
industrie.
Natuurlijk ontplooide de wolwevery er zich niet dadelgk in
haren
al
kon
niet
krachten
glans, zooals ze in Vlaanderen was,
onmiddellijk
beschikken.
want ze
over de beste werktuigen en werk-
Ze
begon voornamelijk met grove,
witte lakenen, een halffabrikaat, dat in Vlaanderen en Brabant
gevold,
geverfd,
Wie De Stapelcompagnie
geschoren en geperst moest worden.
zou het echter daarheen exporteeren?
meende natuurlijk, dat zij er de naaste aan toe was zij had den uitvoer van de wol altijd gehad waarom zou ze ;
;
')
Zie
naburen*.
Em. van Meteren
„Historie
Amsterdam, uitgave van 1663,
der Nederlanden en haar fol.
367.
6
die
wol
blijven
niet
bewerkt?
Zij
meende
hebben, ook voor
uitvoeren, zelfs,
dit laken,
was
al
die
nu een beetje
een onbetwistbaar monopolie te
en de overige weefsels, die reeds
gemaakt werden, b.v. baai en karsaai '). Maar er waren Engelschen, die daar anders over dachten. Het particulier initiatief was eindelyk ontwaakt, de Engelsche handelsgeest had zijne intrede gedaan in de wereld. Onder den naam van Merchant Adventurers waren vrye Engelsche kooplieden begonnen 't
te
varen op de kusten van
vasteland, niet naar enkele vaste plaatsen,
kanten,
Spanje
in
Noorden
't
en Italië
en ook
om
tot IJsland, in
maar naar 't
alle
Zuiden tot
Ze droegen hun naam van avonturiers
).
waarschijnlijk juist
zelfs
om hunne
verre tochten op eigen risico
de gevaren van de Middeleeuwsche concurrentie,
met de Hansa, eeue concurrentie, die letterlijk op Of was het niet avontuurlijk, door de Sont, voorbij het machtige Lubeck, naar de kusten van Pruisen te varen in een tijd, dat de Hanseaten zelfs den koning van Denemarken en Noorwegen naar hun wil dwongen? De ondernemingsgeest der Merchant Adventurers heeft den grond gelegd tot de latere grootheid van Engeland's vooral
leven en dood ging.
handel
en
scheepvaart en daarom
is
het zeer vreemd, dat
de Engelsche geschiedschrijvers tot dusver zoo weinig lust
om hunne
hebben getoond,
Een algemeene bond deze
Merchant
lotgevallen na te sporen.
schijnt er in den eersten tijd onder
Adventurers niet bestaan
het ligt wel in den aard der dingen, dat
te
hebben, maar
bij
zoo gevaarlijk
—
werk de kooplieden uit ééue zelfde plaats afkomstig, of eerder nog kooplieden op een zelfde haven handel drijvend,
—
zich
*)
voor korter of langer
Kersey
=
tijd
aaneensloten. Enkele bewijzen
a course stuff woven from long wool, chiefly manu-
factured in the north of England. (Zie Ure's dictionary of arts, ma-
nufactures and mines.) '^)
Zie Lingelbach
^,a
brief history", biz. XXIII.
hiervoor
trouwens aanwezig:
zijn
16e en 17e eeuw,
in de
toen de algeraeene broederschap der Merchant Adventurers
een zeer sterk gecentraliseerd lichaam was, had ze in ver-
Engeland toch nog onderafdeelingen of subsidiary courts en daarbij waren er enkele, die een betrekschillende plaatsen van
groote
kelijk
evenals
Indische
Compagnie.
bestaan
bij
enz.
ons de kamers der Vereenigde OostDit
op een vroeger zelfstandig
wijst
gilden
plaatselijke
als
met eigen voorrechten
zelfstandigheid,
genoten,
').
En
dat die lichamen in
den vreemde reeds heel vroeg samenwerking zochten, bewijst het
meer dan eens
dat
feit,
menlijk
alle
Engelsche kooplieden geza-
Brabant of Vlaanderen voorrechten verwierven.
in
Deze laatstgenoemde privilegiën hebben aan de lofredenaars van
de
Fellowship gelegenheid gegeven haar ontstaan een
paar eeuwen vroeger
Ze weten of
te
Thomas
St.
te
dateeren dan geoorloofd
is.
verhalen van eenhandelsgilde, „theBrotherhood a Becket of Canterbury", dat reeds in het
13e
eeuw belangrijke privilegiën kreeg van hertog Jan van Brabant en dat later zijn naam veranderde
midden
der
Fellowship of the Merchant Adventurers. Maar uit niets
in
dat
blijkt,
van
dit
Engelschen
stuk
in
*t
bestemd
bijzonder voor een enkele groep is
noch van eenige
wordt
er
;
brotherhood. noch zelfs van de Stapelcompagnie gesproken; 't is
een privilegie in
op Brabantsch gebied. alle
algemeen voor eiken Engelschman
En
evenzoo
oude voorrechten, die bekend
Wat is
't
tot
de Brotherhood of St.
nu
of the
het gesteld met bijna
Thomas
a
den
tijd
Becket
vóór 1400. betreft,
er
toe geen enkel bewijs, dat ze ooit bestaan heeft.
Niettemin
geweest
is
zijn uit
blijft
is,
als
het
natumdijk
mogelijk,
dat
ze
er toch
eene soort voorloopster van de Fellowship
Merchant Adventurers, maar dan
is
er toch weinig
kans, dat ze voor den handel veel beteekend heeft. Immers,
zou
zij
')
dan
bestaan
hebben
in
een
tijd,
Zie Lingelbach „a brief history", blz. XIX.
toen de Stapel-
8
compagnie nog zeer machtig was en toen de ruwe wol nog het eenige groote uitvoerartikel van Engeland was.
Eenmaal
komt
slechts
14e eeuw een stuk voor,
er in de
dat aan eene bepaalde organisatie van Engelsche kooplieden
doet denken. Het
is
een
privilege van
groep Engelsche kooplui bevestigd
jaar
zelfde
't
1359, gegeven
aan een
Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen,
door
Het was
juist in
den
door
Brugge'),
te
Eduard
en nog in
van Engeland.
III
'^)
dat de Stapelcompagnie wegens
tijd,
hoogloopende geschillen van Brugge naar Calais verhuisd was. Vermoedelijk
grooten
in
toen de vrije Engelsche kooplui dadelijk
zijn
op Brugge aangetrokken, om de leege nemen en hebben ze, niet meer vertrouwend op
getale
plaats in te
de vroegere algemeene privilegiën, zich daar aaneengesloten,
om
gezamenlijk nieuwe eigen voorrechten
Deze
vereeniging
zou
dan
de
Merchant Adventurers geweest
van
te krijgen.
allereerste zijn,
'*)
broederschap
maar
zij
heeft in
elk geval slechts een deel van deze vrije kooplieden omvat, l.j„jc^ ^,^i^i-^-
'
het dan misschien een belangrijk deel geweest, namelijk
al is
diegenen,
de
die
wollen goederen naar Vlaanderen expor-
teerden. 5e
eeuw zien we langzamerhand eene grootere, meer algemeene organisatie ontstaan. Voor een deel is dit Pas
in de
1
danken aan de koningen
te
uit het huis
van Lancaster, die
den aanvang dier eeuw den troon bestegen.
bij
ten
minste
gelegenheid
de
Zij
hebben
meerder vereeniging
tot
gegeven.
Reeds
') °) ^j
1407 schonk Hendrik IV een
Zie Lingelbach „a brief history", blz. Zie
Cuningham
Lingelbach
tijden de
Mayor is
in
vi-ije
p.
grooten vrijbrief
XXIV.
„English industry and commerce"
XXIV
I,
appendix C 4.
heeft een ander vermoeden, nl. dat in vorige
kooplieden ,could look to the Staple Society and
for the protection of their interests"
echter geheel niet te rijmen
compagnie en de
vrije
lts
en nu, in 1359, niet meer. Dit
met de vijandschap tusschen de Stapel-
kooplieden, waarvan
hij
elders uitvoerig spreekt.
aan
Engelsche kooplieden,
vrije
alle
die
handelden op de
Nederlanden. Duitschland, Frankrijk, ja op geheel het vasteland van Europa, dus aan alle Merchant Adventurers
ruimsten
omdat plaats
het te
in
den
stuk de „Consulatscharte", j zich geeft, op een of andere
vergunning
dit
verzamelen en daar een gouverneur of consul
om
kiezen,
Schanz noemt
zin.
op
treden
te
van allen en tegelijk
advocaat voor
als
als rechter in
de
te
helangen
de geschillen tusschen
de kooplieden onderling.
Op
de
van
basis
belangrijke charter zijn nu waar-
dit
verschillende nieuwe gemeenschappelijke factorijen
schijnlijk
Merchant Adventurers ontstaan, te Antwerpen, Bergen-op-Zoom, Middelburg en elders, waarvan echter die of courts van
Antwerpen verreweg de voornaamste is geworden en op alle Merchant Adventurers, zoover ze ten minste
te
den duur
op de Nederlanden en West-Duitschland handelden, getrokken
of
onder
de
centraliseerende
zich
heeft.
uitgegaan
kracht
tot zich
Van Antwerpen zou dus zijn,
die
den band
gelegd heeft tusschen deze Adventurers, niet alleen buitenaf
hun handelsgebied op het vasteland, maar ook in Engezelf, waar ze woonden in de verschillende stapel steden. Een dergelijk proces dus als in vroeger tijd bij de Duitsche Hanseaten, die ook eerst buitenaf in Wisby en Nowgorod
in
land
elkaar
verbond
vonden in
en
daarna
Duitschland
pas
kwamen
tot een
Alleen met dit groote verschil, dat de Hansa een verbond van
algemeen
zelf.
steden
is
geworden
en de broederschap der Merchant
Adventurers een verbond van p art iculi er en of hoogstens van gilden.
Antwerpen was
om
in de 15e
eeuw zeker de aangewezen
plaats,
het middelpunt van den Engelschen import te worden.
Brugge ging achteruit door de /erzanding van het Zwin, en buitendien waren de Vlamingen in en buiten Brugge ')
Lingelbach „a brief history",
blz.
XXIV.
;
10 niet
zoo
bijzouder
gesteld
op
den invoer van Engelsche
omdat deze concurrentie bracht aan de talrijke Vlaamsche wevers '). Antwerpen daarentegen was in volle opkomst en trok met graagte langs zijn breede en diepe Schelde alles naar zich toe, wat Brugge moest of wilde laten schieten. De hertogen van Brabant werkten daarbij mede zooveel zij konden. Ook had Antwerpen in dit geval nog het bijzondere voordeel, dat het op grooteren manufacturen,
afstand lag van Cal ais, dus meer buiten het bereik van de
Stapelcompagnie.
De oude
Brugge werd dan ook reeds in 1411 verplaatst, eerst naar Middelburg, toen naar Antwerpen, en van dit oogenblik af was de Scheldestad in den regel gedurende bijna 2 eeuwen de algemeene stapelplaats'"). De stad Antwerpen zorgde voor een behoorlijk gebouw met woningen en pakhuisruimte (nog lang daarna bekend als stapel van
het Engelsche huis), ook voor kranen, weegschalen, werkvolk
en
enz.
belastingen
stond
eenige
Deze rechtspraak was in
handen
belangrijke
in
van
den beginne, zooals we zagen,
van den gouverneur
alleen,
Koning Hendrik VI van Engeland een waarbij aan de Merchant Adventurers verleend werd, 12 terwijl de
vi-ijdommen
en een zekere mate van eigen rechtspraak toe.
koning
maar
in
zeer gewichtig charter, te
Antwerpen het recht
assistants of bijzitters zelf de
1462 gaf
te
kiezen,
benoeming van een governor deed
'*).
') Volgens Pirenne was de directe reden van het vertrek uit Brugge het verbod van invoer der Engelsche lakens door den graaf van Vlaanderen (op aandringen der Vlaamsche drapeniers) zie Pirenne , Geschied, van België", Antwerpen 1904, deel 11, blz. 393. ^) De Merchant Adventurers zelf stellen het in hun latere stukken steeds zoo voor, alsof hunne komst Antwerpen het eerst tot bloei heeft geholpen. Eene zeer gewone verwarring van oorzaak en gevolg zonder twijfel heeft echter de Engelsche handel een groot deel aan Antwerpen's opkomst gehad. ') Lingelbach ,a brief history", blz. XXV. Deze benoeming door den koning zal waarschijnlijk niet anders dan eene bevestiging
—
11
kreeg dus de broederschap voor
Hierdoor
't
een
eerst
cachet en ze maakte daar dadelijk gebruik van,
officieel
den baas
om
spelen over alle Engelsche kooplui in wollen
te
manufacturen, die zich nog niet
bij
haar aangesloten hadden.
De gunst
der regeering deed dadelijk den
geboren
worden,
De Fellowship
zoo
zooals
of
the
monopo
dikwijls
1 i
e-g
eest
geschiedenis.
de
in
Merchant Adventurers eischte nog
wel niet aanstonds, dat ieder, die Engelsche wollen goederen willen uitvoeren naar de Nederlanden, lid moest zijn, ze vergde toch eene zekere
Als
staanders. alleen
reden
voor
officieel
kon
contributie van
alle
maar
buiten-
opgeven, dat z g de belangen van allen opkwam bij de natuurlijk
ze
vreemde autoriteiten. De contributie was eerst laag gesteld, namelijk
old
1
hoogd, zoodat
noble sterling, maar werd
zij
in
bracht intusschen in de eerste
jaren niet veel geluk, wat geen wonder
een van de zwakste koningen geweest heeft, terwijl juist in zijn tijd in de
regeerde, die groote energie en Filips
Goede
de
1464
in
manufacturen geweest
zijn;
in
allen
zijne
ze heeft
is,
is,
daar Hendrik
Engeland
die
Deze
bezat, namelijk
liet
zich door de
zijn vaderlijk erfland
invoer
landen
te
VI
ooit
Nederlanden een vorst
hoog aanzien
van Bourgondië.
klachten der drapeniers van
bewegen,
spoedig ver-
1497 reeds 20 pond sterling bedroeg.
De koninklyke bescherming
gehad
al
van
Vlaanderen
Engelsche
verbieden
').
wollen
Nu waren
trouwens niet lang stand gehouden, want in we steeds gesproken van eene vrije
de wetten der 16^ eeuw vinden
gouverneurskeuze door de Adventurers
zelf.
Goede heeft tegenover de Adventurers eene buitengewoon afwisselende houding aangenomen hij is blijkbaar heen en weer getrokken door de verlangens van den Antwerpschen handel aan de eene zijde en de angstkreten der Vlaamsche drapeniers aan Filips
')
de
;
den anderen kant. Viermaal heeft en garens in
verleende
later
als
hij
den invoer van Engelsche lakens
geheel verboden, in 1436, 46, 48 en 64, en daartusschen hij
aan de Adventurers in 1444 een voorrecht, dat ze eerste conditiën in de verdragen zetten, smokkelarij (, door vergissing of misverstand") hunne
een van hunne
namelijk, dat
bij
12
Vlaanderen,
dus
Brabant,
Henegouwen, Limburg, Namen,
Luxemburg, Holland, Zeeland, Arfcois en zelfs Picardië voor de Merchant Adventurers verboden terrein. Alleen de onrustige Friesche streken, het hertogdom Gelder en het bisdom Utrecht bleven voor hen geopend, al was het laatste ook reeds onder Bourgondischen invloed door bisschop David, den onechten zoon van hertog Filips. Men zou dus verwacht hebben, dat de Merchant Advenrijke stad
zetel zouden overgebracht hebben naar de belangGroningen of wel naar het Geldersche Harderwijk,
maar
deden
hun
turers
ze
dit
niet,
voor
't
hunne intrede in Middelburg, waar
eerst
(Immers,
was in Toorhaven van Antwerpen houden
hadden,
Evenwel, voldoen al
misschien
Utrecht
Hansa. Ze kozen de stad
de
't
die
door den invloed der en deden daarmee dus
eigenlijke
ze
Noord-Nederland
meer dan eens
').
verblijf ge-
dagen niets anders dan een
in het Schelde-gebied.)
oude bisschopsstad kon
op den duur niet
aan eene overzeesche handelsvereeniging
:
ze
was
lang geen geschikte zeehaven meer en kon enkel dienst
Na
doen
als
tijdelijke
1467
bij
den dood van Filips van Bourgondië, keerden de
toevlucht
in
nood.
drie jaren, in
Merchant Adventurers terug naar de oevers der Schelde en bleven er nu voorgoed tot in de dagen van Filips H. Gewoonlijk was hun stapel natuurlijk weer te Antwerpen, goederen nooit verbeurd verklaard zouden worden, maar dat de straf zou zijn een viervoudige betaling der verschuldigde rechten. De verbodsbepalingen tegen den Engelschen invoer hebben
hoogste
dan ook weinig uitgewerkt:
de
Vlaamsche en Brabantsche laken-
weverijen uit de steden verdwenen naar het platteland, vooral naar Verviers,
zoodat de
bedoelde
steden,
als Gent, IJperen,
Mechelen,
Leuven en Brussel hun heil moesten zoeken in fijnere industrieën. [Zie Pirenne II blz. 385—388]. Een treffend verschijnsel, dat zich later, in de ISe eeuw, herhaalde in Holland, toen de lakenweverij verhuisde van Leiden naar Tilburg. *) Zie Stein ,die Merchant Adventurers in Utrecht". Hansische Geschichtsblatter vol. IX,
p.
179.
13
maar toch niet altijd. Immers, al waren deze avonturiers nu tot een deftig lichaam geworden, ze verloochenden hun oorspronkelijken aard nog niet ze toonden bij voort:
buitengewone
eene
during
beweeglykheid.
Indien de Fellowship te Antwerpen haar zin niet voldoende
kon krijgen, was ze dadelijk klaar, om zich te verplaatsen naar Bergen-op-Zoom (toenmaals een zeer goed gelegen haven), en vond ze daar niet genoeg tegemoetkoming, dan nam
pakken
de
ze
weer
op
ging naar Middelburg. Deze
en
beweeglijkheid, hoewel ze natuurlijk onkosten en bezwaren
meebracht, heeft aan de Merchant Adventurers groote voordeelen verschaft latie
;
magistraten
de
want
ze
was
niets anders
dan eene specu-
op de onderlinge jaloezie der steden, een middel, dier
om
steden tegen elkaar te doen opbieden
met voorrechten en gunsten.
Van
die
stedelijke
gunsten
moest men het
in de eerste
20 jaren na 1467 wel voornamelijk hebben, want de Bourgondische regeeriug onder Karel den Stoute en Maria was zoo
erg
tegemoetkomend
zelf
zat
te veel
en Witte Roos,
verward
om
niet in
en de Engelsche regeering
Roode kunnen verkenen. De dagen, Eduard IV, die zich
de bloedige twisten der
grooten steun
eenige krachtige vorst van die
te
kunnen doen gelden, heeft juist de hulp noodig gehad van de twee ergste vijanden der Merchant Advenhij is namelijk de eerste maal op den troon gebracht turers gouverneur van Calais, die medewerking had Warwick, door
nog had
;
S t a p e 1 c o m p a g n i e en de tweede maal is hij koning geworden met den steun der H a n s a, die hij daarvoor in het verdrag van Utrecht (1473) met vernieuwing van
de
van privilegiën beloonen moest Eerst met
de
').
troonsbestijging der Tudors, na het einde
1485, begon de bloeitijd van de broederschap der Merchant Adventurers. Hendrik VII verlangde de
der
*)
twisten
Zie Schanz
in
I,
346.
14
emancipatie van den E n g e
1
h
s c
e
handel,
n
waarvoor de Mercliant Adventurers het voornaamste werktuig zijn. De Stapelcorapagnie werd daarom nog niet op zg maar toch wel op den tweeden rang. De Merchant
moesten gezet,
Adventurers hadden natuurlijk gaarne deze andere broeders geheel
nog
of misschien
verdwijnen
zien
liever ze willen
ahsorbeeren, en ze waren reeds begonnen met van de leden der
Stapelcompagnie contributies
Engelsche
ophield.
dit
het
veld
Toch
moeten
te heffen evenals
maar Hendrik VII
kooplui,
heeft
ruimen,
de
van de andere
heeft gezorgd, dat
Stapelcompagnie aan
daar
zij
't
eind
behoorde in een
thuis
vroeger oeconomisch tijdvak. Ze heeft nog bestaan tot het einde 16e
der
waren
eeuw,
maar met weinig leven de beste krachten overgegaan naar de Merchant Adventurers; ;
al veel eer
1525 telde men reeds 73 Stapelkooplui,
in
vaandel gekozen hadden
De
hinderpaal
groote
die het
nieuwe
').
voor
de
van
emancipatie
den
Engelschen handel was intusschen de Duitsche Hansa met hare
schitterende voorrechten.
wollen
halffabrikaat
uitvoerrechten
een
uitvoeren
als de
De Hanseaten mochten het tegen
hetzelfde
tarief
van
Adventurers, namelijk 14 pence voor
gewoon stuk ongeverfd laken van 24
yards.
hadden geen andere personeele of zakelijke lasten
wat de Adventurers wel moesten doen danen) daarom waren de Hanseaten ;
(als
Maar
ze
te betalen,
Engelsche onder-
in gunstiger conditie
en hadden niet enkel den ganschen uitvoer naar
alle
havens
van Groningen tot aan Koningsbergen en Nowgorod, maar
ook brachten ze vele
„witte" lakens enz. naar de Neder-
landen, vooral Vlaanderen en Brabant, lieten die daar verven
en afwerken en verscheepten ze daarop naar Duitschland
De Hanseaten vijanden geweest
zijn :
')
Zie Schanz
')
Zie van Meteren,
I,
dus
voor
tegen hen hebben ze gestreden met
346. fol.
367.
").
de Adventurers de groote alle
15 kracht
van
en
gunst
de
dien
in
eerste
der
Hansa
in
van
de
Tudors,
hadden ze noodig de privilegiën
strijd
Nederlandsche
de
Engelsche is
en staten
vorsten
koningen.
en niet minder
Hendrik VU,
de
reeds begonnen, de voorrechten der
Engeland wat
in te
krimpen, maar het was pas
diep in de 16e eeuw, vóórdat de Engelsche regeering dorst
met hooge
op
te
de
overwinning
treden
ze het zelfs
door
te
We
voor
de
wagen konden
dringen
differentiëele rechten.
Toen werd
Adventurers gemakkelijk, zoodat in
't
eigenlijk gebied der
Hansa
').
natuurlijk van de Fellowship of Merchant van den vrijen zwerm van kapers en avonturiers» die in den ouden tijd den naam van Merchant Adventurers droegen en toen ook in de Oostzee binnengedrongen waren. Zie boven blz. 7. *)
spreken
Adventurers,
niet
hier
./
/
INRICHTING EN BETEEKENIS VAN DE FELLOWSHIP OF THE MERCH. ADV. IN DE 16'' EEUW.
Met het jaar 1500 Adventurers
chant
voor de Fellowship of the Mer-
zijn
en
worstelingen
de
moeilijkheden der
jeugd achter den rug en ze treedt volwassen, sterk, geharde 16e eeuw binnen.
nast
haar schoonste politieke
want
de
machtige
eeuw want
het zij
eenige
Zeer waarschijnlijk
die
eeuw
geweest, niettegenstaande de gedurige
tijd
tusschen
kwesties
is
koningen
beschermers.
Engeland en de Nederlanden,
Engeland
van
Zeker
is
waren
haar
in
de 16e eeuw
aanzien
in
de 16e
grootst geweest, ten minste in haar eigen land,
nam gedurende
plaats
in
;
een groot gedeelte dier eeuw een
was het groote handelslichaam van
zij
Engeland, daar immers de Stapelcompagnie ten ondergang nijgde
en
de groote organisaties van den nieuwen
tijd,
de
Compagnie en de East-India-Company, pas tegen 't einde der 16e eeuw opgericht werden. De grondwet van de Fellowship was het charter van 15 01, gegeven door koning Hendrik VII, uitgebreid in 1505 ') Moscovische
en bekrachtigd door
officiëele
')
Zie
alle
volgende Tudors. Dit gaf eindelijk het
monopolie
Lingelbach
politik", II, blz. 549.
,a
brief
voor den uitvoer van wollen manu-
history",
XXVI
en Schanz „Handels-
17 facturen naar Calais en de meeste Nederlanden,
')
waarnaar
de Merchant Adventurers zoolang verlangd hadden. Immers,
aan
gaf
het
en
gouverneurs
kozen
Fellowship
moest
24
vergadering
algemeene
dreven,
en
(general
rechterlijk.
ambtenaren
aanstellen
uit een of
te
meer
of assistenten, die allen ge-
door de leden, court).
vereenigd
—
hadden een zeer groote macht
assistants
toetreding
tot
nu bestaan
bijzitters
worden
moesten
voerend
der
bestuur
Dit
dwingen.
bestuur der Fellowship het recht, allen,
het
handel
den
die
:
in
een
Governor and wetgevend, uit-
Ze mochten verordeningen maken, in
en buiten Engeland, en hadden
de rechtspraak over alle civiele geschillen tusschen de leden onderling de
ja,
'),
leden,
ze bezaten zelfs crimineele jurisdictie over
zooverre
in
het
de
uitvoering der charters en
ordonnantiën gold.
Hunne dwangmiddelen bestonden helft voor
(waarvan de
uit
vrij
hooge boeten
den koning was !) en gevangenisstraf.
Over zeer belangrijke zaken,
b.v.
contracten met de vreemde
autoriteiten, verplaatsing der factorijen enz.,
moest natuurlijk
de algemeene vergadering gehoord worden, maar hare besluiten
waren
eigenlijk slechts adviezen, daar het bestuur die alleen
behoefde uit te voeren, indien het zelf wilde, namelijk „als de meerderheid van gouverneur en bijzitters ervoor was."
'')
Zoo berustte dus eigenlijk alle macht bij dat bestuur en verklaart het buitengewoon snelle en besliste optreden,
dit
dat
bij
alle
onderhandelingen der broederschap zoo duidelijk
uitkomt. Zulk een stevige, militaire inrichting was van groot
belang
in
een
tijd,
waarin
steeds
strijd
te
voeren
was,
vooral van belang tegenover een lichaam als de Hansa, dat
')
In
't
stuk
wordt gesproken van „our towne of Calais and the
parties of Holland, Zeland, Brabandt, Flaunders and the other places
beyonde the see being in amytie with us." -) In Calais ook zelfs tusschen de Adventurers en kooplieden! zie Sehanz II, 151.
alle
—
')
Lingelbach ,a brief history",
I,
vlg.
2
vreemde
18
by
de sterkte zijner leden te zeer de eenheid miste, die
al
toch aan
De
charter dat
van
liet
hoofdbestuur was in
algemeene
Londen
aangeduid
bepaald
niet
de
16e
geweest
eeuw.
;
't bovengenoemde werd evenwel gezegd,
er
moest belegd worden te Londen ook wel in den regel de
vergadering
of elders, zoodat
bestuurszetel
der
macht maakt.
einde de
't
zetel
In
zal zijn,
tenminste in de eerste helft
bepalingen
latere
vindt
men voorge-
schreven, dat het hoofdbestuur jaai-lijks gekozen moest wor-
den door ,the brethren of the said fellowshippe or by the
most parte of them
one this syde the Seas", waarhet vaste land", maar de
„op
mee
bedoeld
zetel
van het hoofdbestuur
wezen.
is:
daarbij
ook nog
niet
aange-
de verschillende centra der Merchant Adventurers in
In
Engeland buiten den
zetel
van het hoofdbestuur bestonden
meer of minder zelfstandig
afdeelingen, alle
is
')
(zie
boven),
maar
onder een bestuur, dat door het hoofdbestuur benoemd
werd.
Evenzoo hadden de stapelplaatsen op het vasteland hoogstens
twee
Koning
in getal
Hendrik
mochten
VII,
die
zijn)
deze
(die
hun eigen Courtbestuur. groote macht en deze
sterke organisatie aan de broederschap schonk, had haar reeds
eenige jaren eerder, in 1499, een uiterlijk teeken van haar officieel
'j
en deftig karakter gegeven, namelyk een
wapen.
Lingelbach meent zeker te weten, dat die hoofdzetel, ten min-
eeuw en later buiten Engeland was (zie „a brief maar hij vergist zich daarin zeer bepaald; alle onderhandelingen met het hoofdbestuur der Adventurers, zoover ze in de archiefstukken van Middelburg, Delft, Rotterdam en Dordt
ste
in
de
IT^
historv", blz.
I),
vinden zijn, spreken van het hoofdbestuur te Londen. Vaneene keuze dier bestuurders door vergaderingen in Midd., Delft, Rott. of
te
Dordt blijkt niets, maar die kan niettegenstaande dat wel plaats gehad hebben; de zetel echter van 't hoofdbestuur was in de eerste helft der 17e eeuw bepaald te Londen (zie hierover vooral ook het Naschrift j.
!
19
met het devies:
„Reddite
schoone spreuk, maar
in
't
cuique quod
suum
est.'
gebruik wat
al
rekbaar
De ordonnantiën en reglementen, door gende hoofdbesturen opgesteld en
te
Een
')
de achtereenvol-
uitgevi^erkt
en gewijzigd,
16e
eeuw aangegroeid tot een vrij groot wetboek, door Wheel er verzameld in zijn „Lawes, in
zijn
den
loop
der
Cu stom es and Ordinances",
uitgegeven
door
Lin-
gelbach en aldaar 197 bladzijden beslaande.
Er
blijkt zeer duidelijk
niet den
aan
naam
uit,
verdient van
dat de Fellowship in
maatschappij,
"t
minst
die er wel eens
gegeven wordt door schrijvers van handboeken.
Ieder
bleef zelfstandig handelsman en dacht er niet aan, zyn
lid
kapitaal
toe
te
vertrouwen
aan een of ander college van
directeuren of commissarissen. die
Blijkbaar had het crediet in
dagen nog niet zoo'n hoog
aandorst,
ten
minste
niet
in
peil bereikt,
deze
streken
;
er trouwens ook nog niet op ingericht. De Fellowship was een gilde. Ze toonde
dat
men
dit
de wetgeving
was
ontwikkeling
dezelfde
handwerksgilden. Eerst, in ze een vrije
vereeniging
steun. In de 15e
zelfs in
hare
gewone handels- en haar beginselen in de 14e eeuw, was
stadiën
eeuw had
als
de
geweest tot onderlinge hulp en
ze alle beoefenaars
van haar vak
(den uitvoer van wollen manufacturen en eenige andere koop-
waren naar de Nederlanden) in zich opgenomen en het gilde gemaakt tot een middel om de concurrentie te beperken; ze was een besloten vereeniging geworden met feitelijk
16e
monopolie, bekrachtigd door het charter van 1501. In de
eeuw
eindelijk
is
ze gekristalliseerd tot een uitvoerig
gereglementeerd instituut, dat ook in
op waarborgen voor eene goede ')
Het wapen op het
't
bijzonder gericht
techniek
titelblad van dit
was
van den handel.
boek afgebeeld,
is
')
van een
brief van 1649, dus uit den tijd der Republiek, toen gestreefd
werd
naar emanciijatie der Engelsche taal daarom luidt het opschrift hier: „Give unto every man that whitch is his". :
')
Een voorbeeld van
dergelijke ontwikkeling van nijverheidsgilden
20
De
afsluiting
bloed
frisch
in
was gelukkig
dat er geen nieuw
niet zoo,
de Fellowship
Wel was
kon komen.
de
toetreding voor de zonen der leden gemakkelijker dan voor
anderen, maar die anderen waren niet uitgesloten.
Wie
worden
wilde
lid
moest
fellowship")
van niet m
tijd
goed
r
d a n 8
a r e n.
j
toegelaten
hij
Had
hij
dien
maar
worden,
op een general court, eene algemeene vergadering. daar welkom
hij
verklaard was, moest
Voor zoons van leden
men
den plech-
hij
van trouw doen in handen van den gouverneur.
eed
tigen
daar
n d e
kon
dan
volbracht,
alleen
Als
i
sworn brother of the
(„free and
den regel beginnen met een leer-
in
verviel de verplichting van den leertijd,
zeker onderstelde, dat ze
hun vader
bij
de noodige
ondervinding wel opgedaan hadden, terwijl de vader natuurlijk
ook eenigszins borg was voor hun gedrag evenwel vanzelf, dat ook goedvinden
dan
na
den
gewonen
eed.
van den
vrijstelling
zij
van
Om
als lid.
algemeene vergadering en na
de
misbruik
leertijd alleen
voorkomen, gold de
te
voor die zoons, die geboren
het lidmaatschap
waren tijdens
van hun vader.
Wie geen Engelschman, zoon van Engelsche mocht dus
in
een
spreekt bij
Het spreekt werden
niet anders toegelaten
geen geval toegelaten worden
:
ouders, was,
de Fellowship was
streng nationaal gilde. Nog dit
uit
de
sterker
bepaling, dat het lidmaatschap ophield
met eene vreemde vrouw of verwerving van
huwelijk
vreemd eigendom.
Van niets,
een
bepaald kerkelijk karakter van
maar toch bestonden
schriften
er
zekere
voor het lidmaatschap
:
mo
dit r e e
gilde blijkt 1
e
voor-
bankroetiers waren
uitgesloten en zelfs alle personen van minder goede levenswijze.
kent,
Voorschriften,
maar
die
toch
die
de
soms
moderne handel heel nog wel noodig zouden
niet zijn.
leveren de textielgilden in Rotterdam. [Zie Te Lintum, ,de Textielindustrie in oud-Rotterdam", Rott. Jaarboekje 1900.1
21
Een
aristocratische
had de Fellowship wel, zooals
tint
Middeleeuwsch lichaam haast vanzelf spreekt
een
werkslieden en onvrijen konden nooit
Het
kende
gilde
gezellen
(apprentices),
leden
alleen
bij
hand-
worden.
lid
(brothers)
knapen kwamen
of
:
en
leerlingen
niet voor.
Maar
in plaats daarvan bestond er eene soort van leden, die nog
niet de volle rechten hadden, namelijk de die
minder dan drie jaren
in de
jonge leden,
Fellowship waren.
Zij
mochten
per jaar niet meer dan 400 stukken laken uitvoeren, terwijl
voor oudere leden hooger gesteld werd tot
hoeveelheid
de
een
maximum van
Aan
een bepaald getal bleef ieder
te stellen
stukken
1000
door het hoofdbestuur;
trade". Deze maatregel had
28 of 32 yards).
(van
lid
dit
gehouden, jaarlijks vast
was ,the stint of
natuurlijk ten doel beperking
van de concurrentie tusschen de leden onderling en beheersching van den marktprijs, hetzelfde, wat onze hedendaagsche
en kartells ook najagen. De controle, die hierbij de
trusts
gi'oote moeilijkheid en zelfs in vele gevallen het struikelblok
(gelukkig
is
!),
was
bij
de Merchant Adventurers betrekkelijk
al
hunne goedereu
gemakkelijk,
daar
stapelhavens
vervoerd
uit een zeker getal
werden op speciale schepen en op
geregelde tijden. Daarbij hadden ze in den regel ook maar ééne plaats van bestemming werpen). Viermaal in
't
(in
de 16^ eeuw gewoonlijk Ant-
jaar zetten de schepen der Fellow-
Londen
eene
groote
ship,
eerst
koers
naar de boorden van de Schelde
jaarmarkten tot
een
te
de
in
waarde
tot
stapelplaats)
350000
van
.alleen half afgewerkte
luidde
in :
pond
(in
verband met de
hadden soms lading sterling,
en dat bijna
zelf
meekomen, tenzy
I
ze misschien
de stapelplaats woonden. Immers, het voorschrift „ieder
moet
commissionnairs,
')
ze
verzameld,
„witte" lakens, karsaaien en baaien
De kooplieden moesten reeds
;
vloot
zijn
eigen goed verkoopen". Agenten,
makelaars
')
mochten
er niet bij te pas
In de contracten der Fellowship met stadsbesturen wordt echter
komen, alweer een teeken van de nog kleine ontwikkeling van het crediet, maar tegelijk een maatregel tot betere koop
op drie dagen van de week was de ver-
Slechts
controle.
Wie op andere dagen
Vrijdag.
Ook mocht
:
Maandag,
Woensdag en
verkocht, werd zwaar gestraft,
verkoop nergens plaats hebben dan
de
in het
i.
het huis, waar de gouverneur en assistants
factorij
hun Court of gerechtshof gevestigd hadden
courthuis
van de
toondagen
de
geoorloofd,
(d.
en dat woningen, vergaderzalen en pakhuisruimten bevatte).
Wie die
zelfs reeds diegene,
op straat over verkoop van wollen manufacturen
(courtwaren)
aanspreken
liet
!
was de Merchant Adventurer dus zelfstandig koopde beperkingen van zijne vrijheid waren lastig en
Al
man,
genoeg.
veelvuldig
vooreerst ten
was strafbaar, ja
elders verkocht,
zich
2e
van
van
steun
bij
Maar
daarvoor
genoot
hij
ook ;
het innen zijner gelden.
Zijn schulde-
naar was verplicht uiterlijk binnen zes maanden
was
anders
dan
algemeene
voorrechten der Fellowship de voordeelige prijszetting en ten 3e van den de
hij
te betalen,
voorgoed van allen handel met de leden
der Fellowship uitgesloten (onverminderd het recht van den schuldeischer,
om met
den sterken arm in
te vorderen).
was natuurlijk aan de fellows bekend en ook geoorloofd, ') maar ze mochten nooit meer 't
dan
Gebruik
7
%
van
wissels
disconto betalen (waarschijnlijk een maatregel,
hen van overdreven speculatiën af
om
te houden).
wel melding gemaakt van makelaars. Ten minste in de 17e eeuw. Men moet, in verband met de hier besproken voorschriften aannemen, alleen moesten dienen bij den handel der leden in andere dan courtwaren. Immers, de Merch. Adv. voerden, behalve de wollen manufacturen ook nog tin en ijzer en Levantsclie waren in en exporteerden naar Engeland artikelen uit de Nederlanden. In al deze handelszaken waren ze zeker wat minder gebonden. ') Lingelbach „a brief history", p. XIX. De Adventurers stelden zelfs in den regel overal, waar ze zich neerzetten, den eisch, dat eene
dat die
—
stedelijke wisselbank
zou worden opgericht.
23
Al was dus de Fellowsliip geen maatschappij of vennootschap, machtig door grooten voorraad van vereeuigd kapitaal, ze
een
was toch door haar sterk bestuur en hare stevige constitutie lichaam, dat zich met groote kracht kon doen gelden.
Dit in
immers,
*t
licht te
de
kracht
scheen ons bijzonder belangrijk; in de 16e eeuw ver-
stellen,
en
de
vastheid,
kregen, werd meegebracht en ook aangewend in de 17e eeuw, toen de Fellowship haar zetel vestigde in Zeeland en Holland.
Ze heeft en
a. h.
wetten,
w. een harnas aangetrokken van privilegiën
evenals
op den duur vervallen niet bijtijds
onze
later
zoovele andere lichamen. in
En
ze
Compagniën
Indische is
ook net
en
als deze laatste
de groote fout, dat ze dit harnas
weer heeft willen afleggen.
Het was bestemd voor den oorlog,
eerst tegen de Stapelcom-
pagnie en de Hansa, daarna tegen de Nederlandsche vorsten en andere overheden, die hen onder den drang der inlandsche
lakenkoopers legden.
manufacturiers hindernissen in den
en
Toen
die
strijd
voorbij was,
weg
had men het harnas
moeten opbergen.
De
van de Fellowship der Merchant Adven-
lotgevallen
16e
eeuw kunnen we hier slechts kort bespreken, vooreerst omdat dit in het plan van dit opstel ligt en ten andere, omdat de bedoelde lotgevallen nog niet voldoende bekend zijn. Schanz heeft zich in zijn meermalen genoemd werk bepaald tot de Middeleeuwen en geeft na 1500 alleen eene reeks documenten. ') Lingelbach is over de 16e eeuw zeer kort. Een speciaal hernieuwd onderzoek turers
in de
in
de
archieven van Antwerpen, Middelburg en Bergen-op-
Zoom zou
hiervoor zeer wenschelyk zyn.
')
Zie Schanz II
^)
Lingelbach
„
ürkundenbeilagen "
geeft
in
zijne
,
15
")
— 77.
voorrede p.
X
het loffelijke plan te
kennen, alle archieven van Europa, die hier in aanmerking komen, nog eens te bezoeken; artikel ,the
hij
publiceerde reeds als eerste resultaat daarvan
zijn
M. A. at Hamburg" American historical Review Jan. 1904.
24 In
algemeen verheugden zich de Merchant Adventurers
't
voortdurend
van die
werden telkens hernieuwd (door Hendrik VHI,
Eduard VI, Maria en de
tegen
Hunne voorrechten
gunst der Tudors.
de
in
zijde
waarbij de strafbedreiging
Elisabeth),
kooplui,
vrije
die zich niet
bg hen aansloten en
op hunne stapelplaats exporteerden, verscherpt werden.
niet
Maar
moesten
ze
kwesties
en
telkens
met
Magnus
Intercursus,
wel
bleef
aan de andere
moeilijkheden,
Nederlandsche
de
zijde
ook deelen
Engelsche
de
die
in de
regeerders
De
hadden.
autoriteiten
het groote handelsverdrag van 1495,
de grondslag van de handelsbetrekkingen, maar
het werd telkens verstoord door de politieke verhoudingen.
Hendrik VIII was dikwijls bondgenoot, maar ook nu en dan vijand van Karel V, en, terwijl Maria de Bloedige met Filips
II
door de innige banden des huwelijks verbonden
was, bevond zich Elisabeth al spoedig met
hem op
een zeer
onzekeren voet. In 't algemeen was echter de staatkundige positie van Engeland vrij sterk, daar het meestal kon profiteeren van
oorlogen
de
positie echter was nog veel had Engeland meer dan ooit Europa Amerika noodig heeft.
vasteland
De Engelsche produkten konden geen
van
alle
worden
gemist
Daarom konden en
telkens
den
Magnus
worden behandeld
Nederlanden, maar niet
')
opgelegd
Zie
Dl-. H.
Nederlanden vooral
tin
en de andere metalen.
de Engelsche regeerders het wagen,
Nederlandsche onderdanen voet
in de
Zijne
de wol niet en het laken
:
evenmin, ook niet de huiden, het
kens
comsterker, want het noodig, zooals nu
en beroeringen op het vasteland.
merciëele
dit
in
als
Intercursus
te
tel-
schenden.
')
Engeland moesten op gelijken Engelsche
onderdanen
in de
gebeurde nooit nieuwe lasten mochten ;
worden, doch
Brugmans,
,
dit
verhinderde
o. a,
koningin
Engeland en de Nederlanden
eerste jaren van Elisabeth's Regeering", blz. 72 vlg.
in
de
25
Maria
de invoerrechten voor Nederlandsche goederen
niet,
verdubbelen.
te
Terwgl
oorlogen
en
geschillen
Fellowship
de
bleef
onderlingen
regeering dus partij trok van de
Engelsche
de
tusschen
op
vastelands-s
de
der Nederlandsche
naijver
t
manier munt slaan
hare
en telkens dreigde ze hare Court
steden.
a
t e n,
uit
den
Telkens
verplaatsen naar Bergen-
te
op-Zoom soms ook voerde ze de bedreiging uit, maar toch alleen, om spoedig op betere voorwaarden naar Antwerpen weer te keeren. Enkele malen, in oorlogstijd, moest ze den Nederlandschen bodem geheel verlaten of Middelburg,
')
en hare tenten opslaan
zusterlijk naast hare
te Calais,
oude
mededingster, de Stapelcompagnie.
macht elke
verhuizingen blijkt
die
Bij
heel
altijd
duidelijk, dat de
regeering tegenover hare vele gunsten ook meer
Britsche
de Merchant Adventurers gekregen had
over
verplaatsing
koning noodig,
in
was eene 't
speciale
:
voor
vergunning van den
bijzonder ook, \vanneer de Fellowship
weer van Calais naar eene Nederlandsche stad wilde gaan.
De bedoeling
is
duidelijk
kunnen gebruiken
als
genoeg
wapen
de regeering moest haar
:
b
ij
politieke onder-
handelingen. Toen scheen
1558 Calais voor de Engelschen verloren ging,
in
voor Antwerpen de
kans beter dan
om
ooit,
lang
in
ongestoord bezit van den stapel der Fellowship te blijven,
te
meer,
haar was. dat
jaar
hoewel
daar het
stadsbestuur
op zeer goeden voet met
Maar de uitkomst bleek geheel
anders.
deze
zich
in
den
beginne
zeer bijzonder
jegens Filips II voordeed, zocht ze toch naar middelen,
Juist in
1558 besteeg koningin Elisabeth den troon, en
om
alle
minzaam mogelijke
den Engelschen handel en de Engelsche positie
') Barowe upon Zeme, zooals dit in de Engelsche bescheiden heet, was toenmaals eene handelsstad van beteekenis, toegankelijk voor
alle zeeschepen. Zie o. a.
Schanz „Urkundenbeilage" N". 133.
:
26 zee
ter
versterken, ten koste van Spanje en de Neder-
te
Het bleef
landen.
niet langer bij
achterstelling der Neder-
landsche en Spaansche kooplui in Engeland en in
met
strijd
den
Magnus
Intercursus, het
bij
belasting
kwam nu
tot
gewelddadige berooving der vreemde schepen door Engelsche kapers,
niet
die
ophielden,
ook
al
betuigde Elizabeth in
bewoordingen hare ontevredenheid en verontschul-
sterke diging.
De roerende klachten te
Brussel
der benadeelden dreven de regeering
vertoogen,
tot
onderhandelingen,
dradige
speeld wordt door stichter der
die
dan leidden tot zeer lang-
waarin
o. a.
een groote rol ge-
Thomas Gresh am,
Sir
Londensche beurs,
die
den bekenden
ook een der voornaamste
leden van de Fellowship der Adventurers was.
')
1563, greep de landvoogdes Margaretha naar het krasse middel, dat in de 15e eeuw zoo menigmaal door Eindelijk, in
was aangewend invoer van Engelsche waren in de Bourgondiërs
ze verbood volstrekt allen
:
de
Nederlanden.
Maar,
ofschoon de motieven hiervoor (de Engelsche plagerijen, de
nood
der
facturiers)
van Filips
Vlaamsche en Brabantsche drapeniers en manunog heel wat zwaarder wogen dan in den tijd den Goede, dorst Margaretha niet openlijk hier-
mee voor den dag komen, maar zocht een voorwendsel in die toenmaals in Engeland heerschte. ') De Nederlandsche politiek was dus (onder den invloed der Spaansche) nog wat zwakker geworden, en de uitwerking
de pestziekte,
van den maatregel Elisabeth
1564
in
toegang in
't
toch
verbood tot de
dan ook zeer tegen.
viel
bleef zij
het
antwoord
Engelsche havens.
klein van Engelsche zijde
hadden dus hunne matten op
^)
Brugmans
in zijne
t,
a. p. blz.
hoedanigheid
niet lang schuldig
aan aUe Nederlandsche schepen den
47 vlg.
als lid der
!
Een continentaal stelsel De Merchant Adventurers
te
rollen
en in Londen af
— Gresham wordt hier niet genoemd Fellowship.
27 wachten, wie dezen handelsoorlog zou winnen. Niet heel
te
behoefden ze geduld
lang
goede
en
vrede
van de
belangen
de
drong
zag
handel
Filips II, die gaarne met Engeland wilde en
Nederlanden
aan
spoedig
te oefenen.
verstandhouding
op
kwijnen
toegeven
en
Antwerpen,
\).
telde,
dat
zijn
reeds door volksberoeringen
zelfs
gekweld werd, deed eveneens
weinig kende en
om
zijn best,
vrede te krijgen,
mocht kosten wat het wilde. En zoo kwam het, dat Margaretha den eersten stap moest doen, anders gezegd de vlag moest strijken. De vrije handel werd nog in 't jaar 1564 hersteld, zoogenaamd volgens den Magnus Intercursus, maar in werkelijkheid naar den zin der Engelschen, want de dubbele 't
gehandhaafd en de kaperij hield ook
bleven
invoerrechten niet op.
De Merchant Adventurers konden dus nog naar Antwerpen terugkeeren, maar
Weldra begonnen en
de
gevolgen,
zijne
langen, langen
tijd.
dwenen de fellows
eens vol
moed
was voor korten
Beroerten,
groote
die
't
tijd.
de Beeldenstorm
handel knakten voor
Antwerpen's
Met zooveel andere vreemdelingen vervan de plaats, waar ze zoo vele goede
jaren gekend hadden.
bij
Evenwel nog niet voorgoed, want al hunne beweeglijkheid. In
denzelfden
gen
overhoop
het
ook
Hansa.
ingevoerd wit
')
laken
:
de
deze
1557,
in
1
nobel
(6
van
24
yards
blz.
121.
strijd
din-
nog
geraakt iets
met
de
eerder uitge-
toen Maria Tudor het nieuwe
voor
uitvoerrechten
Brugmans,
om oecouomische
Nederlaudsche regeering, was
handelsoorlog
soort
was
namelijk
van
dat Engeland
met
eene
in
Eigenlijk
barsten, tarief
tijd,
lag
waren vasthoudend
ze
wollen
shillings
en
8
manufacturen
had
voor
een
pence)
voor den Engelschen exporteur
28 (karsaaien
en
voor
vreemden exporteur.
den
voortaan
12
van
naar evenredigheid)
baaien
en
shillings
pence te betalen hebben
16
En
en het dubbele
De Hanseaten zouden dus in
hun vast beloofd was, dat de tarieven nooit verhoogd zouden worden Op hoogen toon gelijk zoo'n eerwaardig lichaam paste plaats
14
pence
!
terwijl
dat,
!
—
—
hadden
handhaving
zes
hunner
Maar de Engelsche regeering, die van
oude privilegiën geëischt.
die zich sterk
genoeg voelde en
den lakenuitvoer eene flinke som voor de schatkist
wilde trekken, had geweigerd en gewezen op misbruik dier privilegiën, als reden of voorwendsel. Als uiterste tegemoet-
koming had ze aangeboden een gelijk uitvoerrecht als de Engelsche onderdanen, mits de Hanseaten voortaan geen
—
wollen
uitvoerden
^).
De Hansa, dit
voorstel
trotsch en weinig plooibaar als ze was, had niet
met geweld
staat
handel
naar de Nederlanden
meer
manufacturen
bijna
tot
aangenomen, maar was toch ook niet op
te
stilstand
zoodat
treden,
kwam
en
ze
in
haar Engelsche aan
't
eind toch
de 2 nobel moest betalen.
Deze toestand was natuurlijk voor de Adventurers zeer en, toen ze nu in 1564 uit de Nederlanden verbannen werden, waagden ze het zelfs in 't eigen gebied voordeelig
der
Hansa door
te
dringen
den graaf van Oost-Friesland vestigen.
te
:
ze
om
sloten
eene
De Hanseaten, uitermate
een
Court
verdrag met te
verschrikt
Emden en ver-
toornd, brachten wel alle Duitsche machten, ook den Keizer
den
en
Rijksdag
in
't
geweer,
zoodat de Oost-Friesche
graaf zgn contract weldra weer moest opzeggen, maar nu Em. van Meteren (fol. 367). Lingelbach zegt (,a brief XXIX), dat de oude voorrechten der Hansa afhankelijk werden gemaakt van hun belofte om den lakenuitvoer naar de Nederlanden te staken, maar Van Meteren, die zelf omstreeks 1600 als koopman te Londen gevestigd was, is veel duidelijker en zeker ook beter ojj de hoogte. 'j
Zie hiervoor
history",
blz.
29 speelde
turers
de
plotseling
rol als
lijke
zelf
Hamburg
stad
eene zelfde verrader-
Antwerpen gedaan had en noodigde de Advenuit, hunnen stapel naar de boorden der Elbe
over te brengen.
')
Het was natuurlijk eigenbelang, dat de Hamburgers dreef: zij hadden wel van alle Hanseaten den raeesten handel op Engeland gehad en werden dus het ergst geschaad door de geschetste
De
moeilijkheden.
kwamen
bood,
voordeelen, die
De Adventurers namen hadden
ze
Hamburg den Adventurers
neer op behandeling gelijk de eigen burgers. de uitnoodiging met graagte aan
:
weinige jaren meer gewonnen dan ze hadden
in
een voordeelig differentieel recht in kunnen droomen Engeland en eene stapelplaats op het schoonste punt der :
Noord-Duitsche kust aan den ingang van het Elbe-gebied.
Maar het bleek toch vast te nestelen. In
niet zoo
Hamburg
heel gemakkelijk, zich hier
zelf
werkten
in een deel der
bevolking godsdienstige en oeconomische factoren tegen de
nieuwe
en in de andere Hansa- steden verhief zich
gasten
een
geweldige storm
den
Engelschen
tegen de ontrouwe bondgenoote, die
concurrent
Op
ingehaald had.
de groote
Hansa-vergaderingen werd Hamburg gedreigd en geprest, zelfs
dood
verklaard,
zoodat
machtig
werd.
Wel
ze haar contract en liet de
bijna te
hield
Adventurers de volle tien jaren
blijven,
haar
maar
in
eindelijk
1577 wilde
overeenkomst niet vernieuwen, en de Hansa-dag,
de
ze
het
Hamburg
zelf
gehouden,
wist
gedaan
te
te
krijgen, dat de
Keizer de Fellowship uit geheel Duitschland verbande.
Die niet
was
keizer
van
dien
verschrikte.
de
aard,
jonge dat
Rudolf
het
Ze vertrokken wel
Lingelbach
de uit
H
en
zijn
Adventurers
gezag was al
te
zeer
Hamburg, doch pas
in
,The M. A. at Hamburg" American historical ook Eh renberg „England und Hamburg im Zeitalter der Koningin Pjlisabeth", en O. Baasch „Forschungen ')
Zie
Review Januari zur
1904,
Hamb. Handelsgeschicbte".
80
1578
en
')
nog
toen ook de oevers der Elbe
verlieten
ze
geheel. Als verjaagde vliegen zetten ze zich een klein
niet
beneden jaren
weer neer, namelijk
verder
eindje
Hamburg aan den
te
Stade,
rechteroever der rivier.
vinden we hen ook nog weer in
later
E
buitendien in
bing
1
bij
*)
koning
van
Polen).
In
hebben
de
fellows
een
eenige uren
de
Danzig (onder
Emden')
lang
de
rol
en
gebied van den
eerstgenoemde
twee
tijd
't
Een paar
plaatsen
gespeeld
smokkelaars, maar op den duur vormden ze er toch
van
officiëele
kleine factorijen of Courts.
')
Höhlbaum
Zie
,KöIner
Inventar"
II,
vroedschapsresolutie
Rotterdam
van
in
1903, blz. 141.
Hamburg
20 Sept. 1578 hunne vaarten op
besloten
1578
spreekt
(voor 'teerst), dat Burgem. naar Hamburg om de Engelschen naar Rott. te lokken. ^)
Zie „Kölner Inventar"
schrijft
van
11,
blz.
171. Mor.
De M.
te staken.
er
A.
Eene
ook van
zullen schrijven,
Zimmerman, te Londen, zijn met den Graaf
25 Juli 1579, dat de M. A. het bijna eens over
Oost-Friesland
een
nieuw verdrag voor 10 jaren. 10 Jan.
1580 bericht dezelfde aan den syndicus der Hansa, Dr. Sudermann te de M. A. hun voornaamste residentie te ÏJmden willen hun gouverneur Christ. Hudsden (Hoddesdon) zal binnen 8 of 14 dagen naar Londen reizen, om het concordaat te sluiten. (Hoddesdon is een bloedverwant van den staats-secretaris Keulen,
vestigen
dat
;
Walsinghamj. ^)
te
[„Kölner Inventar"
28 Jan. 1580 meldt Mor. Keulen,
Elbing zeker
dat zijn.
de
M.
A.
II,
Zimmerman
blz. 192].
Londen aan Dr. Sudermann nu van hun residentie te Eniden en te
[„Kölner Inventar"
uit
II, blz.
194.]
INTREDE DER ADVENTURERS IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN.
Intusschen waren de Nederlanden niet uit het oog verloren, want,
afgescheiden
Schelde-
van
staatkundige kwesties, waren
alle
Rijnmonden
en
toch
altijd beter ingangspoorten waren dan de vergelegen Elbe, waar men trouwens nog lang niet zeker was van eene vaste gelegenheid.
Engelsche
voor
In 1564 waren de Adventurers uitgebannen uit de Neder-
maar,
landen,
niettegenstaande
groote
de
weldra begonnen, vinden we hen toch
hunne
wijze
wordt
van
partij
twee
van
trekkend
al
die
Beroerten,
Beroerten. In 1573
over hen geklaagd
zijden
die
spoedig terug, op
;
de Spaansche
regeering verwijt hun toevoer van kruit (benevens laken en
Vlissingen,
naar
wol)
de Prins van Oranje beklaagt
zich over dergelijken invoer te
Middelburg rancune
meer
in
over
had,
handen
Antwerpen.
Geuzen
der
genoemden import
toonde
zich
de
te
')
was
hunne
ze
') ')
voor
Court
de
landvoogd
Idem
vaart op Antwerpen.
Requesens
II, II,
')
weer
hun een nieuw
Nu
herstelden
maar met weinig geluk: weldra
aldaar,
„Kölner Inventar"
en dus
Vlissingen geen nut
zeer vriendelijk tegen de Adventurers en gaf privilegie
In 1575, toen
gevallen
blz. 39. „
66.
32
kwam
ramp
de vreeselijke
der Spaansche furie, die hun wel
minder kwaad deed dan anderen, maar hun toch op 12000 kronen
kwam
gedijde
niet
te staan.
meer;
')
—
")
Nog bleven ze, maar hun handel kwamen in zeer moeilijke omin denzelfden tijd moesten ze Hamze
standigheden, want juist
burg ontruimen. In 1580 besloten ze, twee derde van hun En tegelijk Antwerpsch bedrijf naar Emden te verplaatsen. '*)
dachten
Dordt
vestigen,
kwam, omdat de twee jaar
over, het overschot in
er reeds
ze te
't
Rijn naar Duitschland niet
1582, werd over
in
later,
Middelburg of
geen echter nog niet tot uitvoering
dit
vrij
was.
Maar
bezwaar ook heen-
gestapt (dat trouwens wel meest op Dordt zou passen) en
Middelburg
de rest van de Antwerpsche Court Hiermee deed de Fellowship dus hare intrede in de Nederlandsche republiek, maar het was slechts eene feitelijke intrede en geen officiëele. Immers, zoover te
kreeg
binnen
zien
zijne
is,
muren.
geschiedde ze enkel op contract met de stad Middel-
burg, ^) zonder sanctie van de Staten-Generaal en, naar
't
schijnt,
met stilzwijgende goedkeuring van de Staten van Zeeland. ") Het is wel zeker, dat de Adventurers van dit oogenblik af partij kozen vóór de Nederlandsche opstandelingen, want hunne steun
groote bij
Hanseaten en
't is
den
de Hanseaten, zochten en
vijanden,
Keizer
officieel
en
bij
vonden
Spanje. In 1584 vroegen de
hulp aan Parma tegen de Adventurers,
dus niet alleen
om
'')
de sluiting der Schelde, dat de
Adventurers nooit meer aan terugkeer
te
Antwerpen gedacht
hebben. ')
„Kölner Inventar"
Idem Idem
»)
") *)
Een
afschrift
98.
II,
blz.
II,
,
159.
II,
,
192.
van dit contract
is
bewaard gebleven
in het
Mid-
delburgsch archief. , Rapport van de Gedeputeerden, vertrocken vanwege het van Weth en Raede (van Middelburg) naar Engeland op den lOen Jan. 1598." [Handschr. in 't stedelijk archief van Midd.]
^)
Zie het
collegie
*)
„Kölner Inventar"
II,
blz. 258.
33
Tydens het beleg der Scheldestad had ook reeds de hooge beschermvrouw der Fellowship, koningin Elisabeth, openlijk partij gekozen voor de Nederlanders. De graaf van Leicester
overgekomen
was
geland in Zeeland
en
eene Engelsche vesting, waarschijnlijk, dat
zeer 't
Rammekens
;
Vlissingen werd
een Engelsch
fort.
't
Is
de Middelburgers reeds dadelyk in
voorbijgaan den machtigen gunsteling van Elisabeth met
hunne
verdere
boord
zijn
Fellowship
Den
vestigen.
om
doen,
opzichte der Adventurers aan
ten
zeker,
is
dat de Staten-Generaal
aan Leicester hun verlangen
weldra de
plannen
gekomen. Het
degenen,
hare 9'^n
te
binnen
hoofdcourt
Januari 1587 besloten
kennen gaven, dat de Republiek zou ze,
alle
moeite te
de Engelsche handelaars hier te krijgen, ook vooral
(waren) naer Emdeu,
„vertrocken
die
Hamburgh
andere plaatsen, tsy West- of Oostwaerts."
als
De Staten-Generaal wilden dan
toestaan, dat de Adventurers
hunne residentie mochten kiezen en alle voorrechten genieten, die ze elders hadden bezeten. Nooit zouden hun nieuwe lasten worden opgelegd, al mocht dit met de eigen
zelf
burgers
wel den
tijdens
licenten)
en
gebeuren,
oorlog
ingesteld
zouden de belastingen, (namelijk de convooien en
zelfs
„na den krijgh cesseren" voor hen.
Dit mooie aanbod werd echter geweigerd en nog wel op
verzoek der Adventurers
zelf.
Zij
zagen namelijk nog geen
voor een grooten stapel in de Hollandsche of Zeeuwsche havens, omdat Nijmegen Spaansch geworden was door zijn
heil
afval
niet
en dus de veilig
kon
weg naar Duitschland over Waal en Rijn Intusschen namen ze goed nota wezen. ')
van de gemelde voorrechten en pasten ze zooveel mogelijk alvast toe op hun kleine factorij te Middelburg. Ook hebben ')
Zie
Blok.
III, p. 345. De schrijver genoemde weigering Hamburg kan niet juist zijn, daar Lingel-
„Gesch. van bet Nederl. volk"
laat daar volgen, dat de M. A. na de
behielden als eenige stapelplaats; dit bach duidelijk heeft aangetoond, dat van 1577 tot 1611 te
geen stapel was
(zie Ling.
„the M. A. at
Hamb."
Hamburg
p. 269).
3
34 ze,
latere onderhandelingen
bij
verzuimd,
met de Staten-Generaal nooit
aanbiedingen van 1587 voorop
de
vanzelfsprekend, zoodat die aanbiedingen als
groote
eene
met
overeenkomsten aan
herinnering
behouden
beteekenis
de
hebben.
Staten-Generaal
de
moeilijke
antecedent Op alle latere daardoor de
ligt
toen
tijden,
stellen als
te
men Engeland
noodig had. Intusschen, al kreeg nu de facto rg te Middelburg eenigszins
eene
goedkeuring, ze werd er niet grooter of be-
officiëele
langrijker door: ze bleef eene ,subsidiary court".
Daar Stade en Emden, kantoren
kleine
we gezien hebben, ook maar
gelijk
was
bezaten,
in
dezen
tijd
eigenlijk
geen
hoofdzetel van de Adventurers op het vasteland te vinden;
de broederen waren verstrooid.
van
Nauw
het
van
Calais
Op
de geheele Noordzeekust,
Denemarken, was nergens
tot
meer een gunstige plek voor den grooten invoerhandel. Calais zelf was niet meer Engelsch, de Nederlanden, Zuidelijke zoowel
had
Duitschland
nog
waren
Noordelijke,
als
in
den toegang verboden.
groote beroering,
—
Wat
zou
men
doen dan betere tijden afwachten, en onderwijl den
anders
handel voortzetten zoo goed het ging?
—
Zoo goed het ging. Ja, maar, als de kat in nood zit maakt ze wilde sprongen en dat schijnen de Adventurers, Middelburg ten minste, ook gedaan
te
dwongen
ze
de
Staten-Generaal
te
hebben. Daardoor
1591
in
tot
het eerste
plakkaat op den tarra van de Engelsche 1
k
a
e
n
e
n
'),
dat
ergernis geweest tot
dit
Fellowship
de
die ze hier
gekend
heeft. In de inleiding
trouw,
bij
:
,
Van ouds
is
de koop geschied te
packen, sonder die te ontpacken ofte te
ondersoeken wat fauten ofte gebreecken daarinne de
bij
')
de grootste
stuk wordt geklaagd over groote demoralisatie van
den Engelschen handel
goeder
voor
later
is,
opening
ter
plaetse
Zie Groot Plakkaatboek
fel.
van
790.
zijn.
Worden
bestemming fauten
ofte
35 gevonden, dan wordt
gebreecken
Maer
afgetrocken.
dit als tarra
bedrogh wordt steeds meer, en veel misverstanden
't
en geschillen sijn ontstaan. Er is zelfs een pretense nulle ordonnantie verspreid, die andere
gebruiken wil voorschrijven." (Deze gebruiken worden hier
genoeg zichtbaar
duidelijk
taktiek der Adventurers: ze
latere
men
maar zyn
genoemd,
niet
komen hierop
het onderzoek naar fouten en gebreken niet
waar de koopers woonden, maar
in de plaats
plaats
in de
neer, dat liet
doen
in de stapel-
Daar zorgde natuurlek
der Fellowship, Middelburg.
het „goedgezinde" stadsbestuur voor tarra- of keurmeesters,
— als het goed eenmaal waren de fellows stokdoof voor alle klachten en aanmerkingen en zeiden: „'t is gekeurd!")
die
niet
nauw keken, en
te
al
Middelburg
was,
uit
De Staten-Generaal schreven nu met dat
Tevens 't
gewoonte
oude
de
verbeurte
streng gevolgd moest worden, op
van de lakens en 20 pond boete van ieder stuk.
zouden
uoodig
allen ernst voor,
was,
De
eerlijkheid
het
plakkaat
de
Staten zorgen dat in alle steden, waar
beëedigde tarrameesters werden aangesteld. gebiedt niet
intusschen
speciaal
de
op
te
merken,
dat
maar
alle
Adventurers,
Engelsche lakenkoopers gold, dus ook de Entreloopers, de smokkelaars,
die,
tegen
de
koninklijke octrooien, juist in
deze troebele tijden de gelegenheid waarnamen,
om
zich in
het gebied der Fellowship te nestelen. Zij vonden eene gastvrije
ontvangst in Vlissingen, de oude concurrente van Middelburg,
waar de Magistraat hen gaarne toeliet en beschermde, niethet koninklijke Engelsche garnizoen, dat er
tegenstaande
nog *)
altijd lag.
^)
Interlopera
of Entreloopers
(mercatori
interlopi)
werden
alle
genoemd, die het monopolie der Adventurers ontdoken. In 't Fransch bestaat nog heden de term „commerce interlope" (= trafic en fraude). De aanwezigheid van Entreloopers te Vlissingen blijkt uit het reeds genoemde Rapport der Gedeputeerden van Middelburg
kooplieden
naar Engeland 1598.
B6 Als aanvulling van het tarra-plakkaat werd tegelijk eene instructie en ordonnantie voor de tarra-raeesters vastgesteld,
van de knoeieryen, die alzoo plaats
die ons een beeld geeft
hadden en meer dan duidelijk aantoont, dat vervalsching geen
handel
den
aangeboden
laken
(kreuken,
die
bij
met
tarra-meesters
keuring
„een
tijd
banden,
„rimpelen,
is.
in
Er werd
volkreuckelen
gekomen waren), sacken
het vollen erin
catoendrayen') De
van onzen
nieuwigheid
en stoppen.
moesten
gaetjen
ten
teeken
van
volbrachte
ander teycken gesneden" aan-
ofte
brengen, opdat hetzelfde stuk hun geen tweemaal voorgelegd
zou worden
!
De kosten
kooper, „oock wanneer heeft
dit
er
der keuring waren voor den v e r-
men geen
misschien
mocht vinden." En
faute
meegewerkt, dat het plakkaat
toe
werd opgevolgd.
slecht
Reeds
in
1592 moest het plakkaat vernieuwd en uitgebreid
worden. Volgens de gewoonte van dien
moeten zoeken
troost te
worden
plicht
handeld
had.
te
Om
den eed
in
zweren, dat
hij
tijd
meende men nu zijn kon ver-
elke kooper
;
volgens het plakkaat ge-
beter toezicht mogelijk te maken, werd
tevens alle invoer van Engelsch laken over België of Duitsch-
land verboden, alweer op straffe van verbeurte van
en 20 pond boete voor elk stuk. In
1587
gekomen
hadden de Merchant Adventurers den tijd niet om in de Republiek hun hoofdzetel te
maar
tien jaar later
heeft.
De Republiek had
gevaar was voorbij,
in
overal nieuw leven te komen.
')
Dit
')
ze er zelf
om
vragen.
„Tien jaren" waren, die Prof. Fruin zoo raeesterlgk
beschreven
katoen
kwamen
behoeft niemand te verwonderen, daar het ongeveer
dit
dezelfde
groote
laken
geacht,
vestigen,
En
't
^)
is
zeer
opmerkelijk
goedkoop
;
zich
gevestigd, het
handel en nijverheid begon
En
de
weg naar Duitschland
het bewijst, dat toenmaals reeds de
er was dan de Engelsche wol.
Zie Groot Plakkaatboek
fol.
780.
37 open langs de geheele grens, ook langs den breeden Rynstroom. Alle bezwaren waren dus verdwenen.
lag
kwam,
Daarbij
dat
den
hinderpalen
op
Lubeck en
zijne
weg
Duitsche
de
in
der
zustersteden
havens
nieuwe
Adventurers gezet waren
;
hadden van den Keizer een
weten te verkrijgen tegen de , Avonmet hunne schadelijke transacties en overeenkomsten" (1597). En nu werd daar zooveel kracht achter gezet, dat verbanningsdecreet
turiers
de Fellowship besloot, voorloopig deze ongastvrije stranden verlaten
te
').
Zoodra de
Republiek bekend werd,
stedelijke besturen op, die een
alle zijden
om
de
in
dit
Adventurers binnen hunne muren
die van Stade en die van Middelburg
te
doken van
wedloop begonnen te krijgen
zamen, m.
a.
(liefst
w. den
universeelen stapel der gansche Fellowship).
Groningen, zelf een oude Hansastad, maar van het groote
verbond reeds lang vervreemd, achtte kleinen afstand van Stade, verplicht
melden
te
;
handelingen Zie
')
Review
zich, zeker
om
den
zich het eerst aan
1597 begon ze onder-
reeds
in
met
de
„Mercantile
„the
M. A. at Hamburg", American Historical noot op die blz. wordt beweerd, dat de
Lingelbach blz.
om
269.
In
't
eene
zelfde
jaar
Adventurers
Sociëteit",
sinds 1587 te Middelburg was, hetgeen onjuist is; het meergemelde Rapport van 1598 zegt het tegendeel. Em. van Meteren, pi. 367, geeft zeer duidelijk aan, hoe men in Duitschland nu tot de uitvoering van het verbanningsdecreet kwam. Engeland was sinds 1585 in oorlog met Spanje en maakte van
hoofdcourt
zijne
gunstige ligging gebruik,
om
allerlei
schepen uit de Noord- en
komende en bestemd voor Spanje, aan doorzoeken en dikwijls op te brengen. Het had zich Oostzeehavens
te houden, te
blijkbaar toen
reeds voorgenomen, de vrachtvaart der andere volken te vernietigen,
om
nemen, en in verband hiermee komt van Leicester in een ander licht dan gewoonlijk. Over dezen overlast aan hunne scheepvaart hebben de Hanseaten zoo lang geklaagd, totdat de Keizer eindelijk allen Engelschen handel in Duitschand verbood, nadat ook nog een ook
die zelf later in
het
bekende
handen
te
handelsverbod
Spaansch gezantschap hem daartoe aangemaand had.
:
38 waarbij de stedelingen uitdrukkelijk eischten, dat de
Omme-
landen geen particulier traktaat met haar mochten sluiten,
wegens de handelsprivilegiën der stad
').
Tevens werd natuurlijk door de Groningers
niet verzuimd,
de voordeelen hunner stad zoo breed mogelijk uit te meten
Damsterdiep was, door vergraving en uitdieping van
„het
de
Appingadam —Groningen
sectie
in
vorige jaar, zoo'n
't
uitstekende toegangsweg geworden, dat schepen van 14 last(!) tot de stad konden komen. De Scholbach bij Oostmahorn leverde eene goede, vaste ankerplaats, de landwegen waren uitstekend te bereizen. " (Vreemd is het,
gemakkelijk
.
.
.
,
dat van eenig stapelrecht niet gerept wordt.)
Dit
kon echter de Adventurers
alles
Groningen
komen, ook
te
niet,
zich de onkosten veroorloofde,
niet
"")
bewegen, naar
toen het bestuur dier stad
om
een paar afgevaardigden
naar Londen te zenden. Ze vertrouwden zeker niet genoeg
op
de
goede
toegangen,
nog minder op de uitstekende
landwegen, die het vervoer naar Duitschland zouden moeten
En
dragen.
van
concurrenten
de
Groningen hebben niet
nagelaten de Fellowship te wijzen op de eindelooze twisten tusschen
Stad
garnizoenen,
en
Ommelanden en op den
Groningen
last
van zware
moest hebben. Groningen kreeg den Engelschen stapel dus niet en heeft er ook nooit zoover ons bekend weer moeite voorgedaan. die
als grensplaats
—
—
Onder de overige liefhebbers waren Delft, Rotterdam en Middelburg de voornaamste. (Amsterdam, dat nog in 1591 vergeefs
Adventurers ')
Bagijnhof
zijn
Groningen 1898, ^j
P. G.
B
Zie
Dr. H.
court had aangeboden aan de
1597 en 98 geen lust meer gehad
„De Gedwongen vereeniging van Stad en Lande"; blz.
o s „het
in 1594", Gron. ')
schijnt in
'),
Wieraum
als
229.
Groningsche Gild- en Stapelrecht tot de Reductie
1904, blz. 324 noot.
Brugmans in het hoofdstuk Amsterdam in de
heid" van het prachtwerk
„Handel en Nijver17e
eeuw,
blz. 80,
waar eene aanteekening van ^lan fle Roever over eene vroedschapsresolutie van 1 Juli 1591 wordt aangehaald.
;
39 hebben
te
wordt
het
;
niet
b.v.
ten
gedeputeerden
bm-gsche
minste
meergenoemde
het
in
Londen,
naar
vermeld, ook
nergens
reisverhaal
der
waar
Middel-
alleen Delft,
Rotterdam en Groningen genoemd worden. De Amsterdammers hadden trouwens in deze dagen zooveel andere, grootere plannen naar de
in
hoofd, b.v, tochten naar de
't
Indien en tochten
IJszee, en moesten zich daardoor zoozeer concur-
renten van de Engelschen voelen, dat ze niet op duurzame
goede betrekkingen met een
officieel
Engelsch handelslichaam
konden rekenen.)
was
Rotterdam
in
den
van eersten groei
tijd
;
het had
de kinderschoenen uitgeworpen en streefde met alle kracht
en met alle middelen naar het ideaal, een groothandelsstad
worden. De regeerders toonden hierbij een zeer grooten
te
ijver,
o.
om
a.
vluchtelingen
uit
België op te nemen, en
hun
pogen veel steun bij den gewezen hunne stad, Jolian van Oldenbarneveldt. Voor Rotterdam was de Engelsche stapel een hartewensch, naar de meening der regeerders en iets, dat hun vonden
ze
in
van
pensionaris
^
—
eigenlijk
toekwam,
wegens
de
schoone
ligging
op
den
hoofdweg van Engeland naar Duitschland. We zagen, dat Rotterdam reeds in 1578 gesolliciteerd had; geen wonder, dat het in 1597 weer op het appèl was.
genoeg
Slim
ging
Rotterdam's
regeering nu te werk
ze stuurde eerst, in 1597, eenige afgevaardigden naar
delburg,
de
(wegens
lokken Febr.
om
Adventurers
^bun
vandaar
zond ze vriendelijke brieven (met belofte van
1598,
in
dezen
Indische vaart
nog
tijd
te
Stade.
nog eene havenstad,
')
die
mee ging doen, op bescheiden
ook aan de
schaal, en die
steeds voor belangrijker en invloedrijker doorging dan
Rotterdam, deed eene dergelgke poging.
*)
te
grooten aanhang") en kort daarna,
milde schenkingen) aan de Court Delft,
Mid-
naar Rotterdam
Rott. vroedschapsresol. 1598.
:
40
Maar de Middelburgers, voor hun Engelschen handel, gold
wie het nu, niet opzicht
tot
„alles
winnen of
De Notulen en Kesolutiën van Zeeland zijne bijlagen
rijkste
stellen ons in staat,
'^)
verhandelingen van nabij
Tegen
't
einde
tronen,
kwamen
hoofdstad in
om
allen.
en vooral het
de
hunne allerbelang-
te volgen.
van 1597, toen de Rotterdamsche speur-
ders te Middelburg waren, te
')
Rapport van de Gedeputeerden naar Londen
meergemelde
met
alles ver-
Middelburgers weerden zich het meest van
liezen", de
de
om
de Adventurers daar vandaan
van de Zeeuwsche
afgevaardigden
Staten hunner provincie met het verzoek,
recommandatiebrieven aan de Court
te Stade,
waarmede
ze wilden onderhandelen.
De Staten van
Zeeland, Avaarin Middelburg grooten invloed
bezat, toonden zich dadelijk bereid en lieten den 5en Januari
1598 een brief autres
de
la
in
't
Fransch opstellen „au gouverneur
om hun
Oostlande" met vriendelijke uitnoodiging te vestigen in
Twee dagen griffie
der
gouverneur
Middelburg. later,
residentie
^)
den 7en Januari, werd er
zelfs in
Staten een tweede brief gereed gemaakt et
et
Court des Merchants Avonturiers a Stade en
Marchants Avonturiers"
in
't
^),
de
,au
algemeen, dus
bestemd voor het hoofdbestuur
te Londen, met verzoek, dat Marchands prinssent leur résidence en la ville de Middelburgh avecq la reste de leur Compagnie,
„les dits
qui y a résidé quelque bon temps." ')
De Staten voegden
Notulen en Resol. van Zeeland,
16 Maart,
1
1598
er
— 7 en 9 Jan.,
Mei, 6 Juni, 10 Sept., 3 October en 5 November.
—
De Bijlagen zijn Antwoord van Gouverneur, Gecommitteerden en andere Coopluyden v./d. Compagnie van Avonturiers. C. Wederantwoord van de Gedeputeerden van Middelburg. Alles in "t archief van de gemeente Middelburg onder N". 89. ^)
Rapport van de Gedeputeerden,
enz.
A. Instructie van de Gedeputeerden. B.
^j
Notulen eu Resol. van Zeeland,
biz.
-33
hun geheel afgedrukt.) *)
Notulen en Resol. van Zeeland,
blz. 34.
(hier zijn de brieven in
:
41 de belangrijke belofte
bij,
dat de Fellowship er kon rekenen
op
die
bare kleine Court
voorwaarden,
de
Middelburg
te
reeds had of op andere, die gepast geoordeeld zouden worden.
Dit laatste bewees nog wel niet, dat ze alles zou kunnen
wat ze wenschte, maar toonde toch b
verkrijgen,
baat
ij
voor-
eene zeer tegemoetkomende houding van de Staten.
De
eerste
werd naar Stade gezonden, de tweede
brief
werd
in
ring
van Middelburg,
lOen
Januari
handen gesteld van de afgevaardigden die in
uit de regee-
den vroegen morgen van den
1598 scheep gingen naar Engeland. Deze waren buitendien voorzien van eene uitvoerige in-
heeren
volgende inhield
die het
structie,
moesten eerst gaan naar den Heer Van Schoonewal
Ze
(den politieken agent van de Staten-Generaal Caron),
van
brieven
de
hij,
persoon,
officiëele
moest
steun
van Zeeland over
Staten
de
zou bezorgen.
verder
ze
gevraagd
vriendelijk
om
worden,
maar
de
opdat
te geven,
Zijn
tegelijk
dienden de gedeputeerden voorzichtiglyk na te vorschen, of hij
soms
al
en
of
had
afgevaardigden van andere steden misschien,
hij
zooals
bij
zich gehad
men vermoedde,
die
van
Groningen hulp beloofd had. In allen gevalle was omzichtigheid te betrachten met zijne adviezen.
Daarna
moesten de gedeputeerden van Middelburg zich
begeven naar den Raad des konings o
van de Adventurers, geven
en
moesten
om hunne
naar den gouverneur
hunner stad bloot
wenschen
de
f
geloofsbrieven, enz. over te te leggen.
Ze
hoe Middelburg vernomen had van het
vertellen,
verbanningsdecreet van keizer Rudolf, hoe het eerst nog had afgewacht,
of
wel
dit
uitgevoerd
zou
worden,
maar nu
zekerheid had gekregen, ja gehoord, dat koningin Elisabeth reeds
hadden
verlof ze
te
tot
vertrek
vragen,
uit
vereenigen met hunne „broederen deren,
eigen
die
daar
verklaring,
zoozeer ,
Daarna
Stade verleend had.
of nu die Adventurers zich wilden
omdat
Middelburg", de broe-
verlangden, volgens
naar zij
te
in
Middelburg van
hunne
alles
zoo
42
werden geaccommodeerd". Dezelfde accommomocbten de gedeputeerden aanbieden, het zoogenaamde
redelicken datie
Entrecours van 1582.
hadden
Eindelijk
ze
alle
personen
op
zoeken, die
te
dezen eenigen invloed bezaten en hun de voordeelen van
in
Middelburg
in heldere kleuren te schilderen.
zoo
ligging,
nabij
Eerst de goede
Engeland, en vlak naast de assurantie-
stad Vlissingen, dan de diepte van den toegang door de lingen,
nabuurschap
de
met
noüdige
sympathie tusschen de Inwoonders van de
en
simbolisatie
Stat
Wie-
Brabant en Vlaanderen, „de
van
van
die
de (Engelsche) Natie", enz.
moest
voorzichtigheid
hierbij
').
Met de
gezinspeeld worden
op de nadeelen en tekortkomingen van andere mededingende steden, b.v. de ondiepte
hunner kanalen (Delft en Groningen),
onsekerheyt van traficque in den winter (Delft en Groningen),
van
ongerief
Rotterdam, goederen-
Zoo
wisselen
die als in
alle
en
drie
retouren bij
Groningen en
(Delft,
Middelburg
den geldhandel toen der
zoowel
tijd
in
den
achterstonden).
stemming gemaakt worden en als dat met simple woorden niet goed genoeg ging, dan moest de zoete klank van 't goud aangewend worden; door „elargeren met moest
er
beloften van recompense en ook
degenen, die
bij
Mochten en de
E
n
iets
met
datelijcke erkentenisse
wilden doen".
bezwaren gemaakt worden,
er t r e
1
o o p e r s te
b.v.
over de tarra
Vlissingen,
dan moesten
') Eigenaardig is, dat ook hier niet van het oude stapeh-echt gesproken wordt, dat Middelburg gekregen had van Filips den Goede,
en waarbij aan alle schepen, die het Veergat of de Wielingen binnen-
kwamen, voorgeschreven was,
te Middelburg te lossen en te verkoopen, of anders van de overblijvende lading den 20eii penning te betalen,
De Stoppelaar,
„Inventaris van het oud-archief van MiddelDat men aan eene ofEciëele Engelsche vereeniging de nabijheid van Brabant en Vlaanderen als een voordeel opsomde, klinkt nogal vreemd in een tijd, toen Engeland steeds op staking van den handel met de Spaansche landen aandrong. (Zie Blok III (zie
burg", blz. 47).
blz. 440.)
—
43 de afgevaardigden beloven, dat Middelburg alle moeite zou doen,
om
die zooveel mogelijk
Middelburg
buiten
oprichten
de
in
stad,
te heffen
men
zou
om
;
v e r
de keuring
w
e r
zoodat het laken geverfd en
kunnen
worden uitgevoerd.
drijven,
zou
ding van
op
ontgaan,
te
Om
al
ij
e
n
zou
Entreloopers te ver-
de
men aandringen op vernieuwing
en onderhou-
plakkaat van 1586, dat hen gelastte, onder
het
de Court te komen.
Nu
het reisverhaal.
Twee dagen zwalkten ze te
de Middelburgsche heeren, voordat
Margate den Engelschen bodem bereikten. Ze trokken
vandaar over land naar Gravesend en verder met de schuit naar Londen, waar ze 13 Januari aankwamen. Den volgenden
dag bleven ze, naar 't uit te pakken en zich Caron,
te
hun
in
logies,
om
installeeren, en den 15en
Van Schoonewal, hen
heer
de
schijnt,
koffers
kwam
daar zelf opzoeken.
Deze vertelde hun, wat er gebeurd was met de gedeputeerden van Groningen; maar ze namen dat, jammer genoeg, niet in
hun rapport
op.
Tevens beduidde Caron hun, dat ze wel
wat lang geduld zouden moeten oefenen, want de Adventurers
wilden niet accordeeren met eenige stad, voordat de
Staten-Generaal hun eenige bepaalde gunsten zouden hebben toegestaan.
Niettemin begaven zich de Middelburgers nog denzelfden dag
naar den gouverneur der Fellowship,
hen
die
audiëntie
zeer in
ontving
vriendelijk
de
vergadering der
Richart God dar d,
en
beloofde,
Court
te
hun eene
bezorgen.
Den
volgenden dag ging het naar den Groot-Tresorier van Engeland,
wien
de
afgevaardigden
ook
een
schrijven van de
over te geven, gericht aan den
Zeeuwsche Staten hadden Geheimen Raad der Koningin. ') Ook deze hooge heer ontving hen goed, maar gaf hun een zeer gereserveerd bescheid
:
')
Deze derde brief wordt
niet vermeld.
in
de Notulen en Resolutiën van Zeeland
44
worden op de
„er zou hoofdzakelijk gelet
coopluyden ende die van de Court ze
selfs".
inclinatie
Met
die
van de
moesten
dan eerst afliandelen.
Maar de gedeputeerden meenden blijkbaar, dat ze het Hof toch ook niet verwaarloozen moesten en Caron was zoo goed, hen 's avonds met zijne koets naar Whitehall te brengen, waar ze door den Graaf van Essex, den bekenden gunsteling van Elisabeth, zeer aangenaam werden ontvangen
en ten eten genoodigd. de ten
vriendelijke
Na
graaf hen
afloop van den maaltijd voerde
„met seer groote moeyten
zelfs
spectacule van zekere gespelen ende comediën, die des
nachts voor Hare Majesteit ende haer geheele hoff wierden gespeelt",
zoodat
de
Middelburgsche
heeren het onschat-
bare en voor hen zeker zeer buitengewone genot gesmaakt
Shakespeare
hebben,
en
zijn
troep te zien optreden.
Toen ze van deze buitengewone emoties na een gezonden slaap bekomen waren, begaven ze zich den ITen des morgens naar den Lord-Major van Londen, die zich zeer gunstig uitliet over de „commoditeyten van Middelburg", maar
—
geërgerd toonde door het plakkaat op den tarra, dat
zich
Compagnie zeer benadeeld omdat de tarra nu gemaakt werd bij hare partije in
sedert eenige jaren velen van de
had,
haere
absentie
(d.
i.
door
hare tegenpartij, de overheden
der Nederlandsche draperiesteden, waar het Engelsche witte
heenging,
laken die
de
of licent
Aan
;
bezwaren daarvoor
wijziging verkregen
zou
de
geverfd te worden). Een andere grief,
was het hooge uitvoerrecht
den uitvoer van Middelburg naar het buitenland.
bij
deze
anderen
om
burgemeester noemde,
Lord-Major
kon Middelburg natuurlijk moest
worden geen
eerst ;
van
de
en, als dat
betere
niets ver-
Staten-Generaal
gebeurd was, dan
plaats
weten
voor
de
Hoofdcourt dan Middelburg. De gedeputeerden antwoordden hierop,
zooals
tarra-kwestie
hun
gelast
zou nader
te
was,
met voorzichtigheid
onderzoeken
zijn
:
„de
en als er aan
de liceuten iets veranderd zou kunnen worden, dan zou Mid-
45 delburg daaraan door
helpen
veel
zeker
Staten-Generaal
de
bij
invloed minstens evenveel
zijn
meer
dan
als
Groningen,
kunnen
eenige andere stad en dat
maar
een
nieuw
geconquesteerde stad was, die continueel guarnizoen moest
hebben. Maar dit alles zouden ze aan de Adventurers zelf
nog nader uitleggen." kregen 's Middags
gelegenheid,
reeds
ze
kwamen
fellows te spreken, die
twee van de
berichten, dat ze over drie
dagen, den 20en .Januari, de door den gouverneur beloofde audiëntie in de Courtvergadering zouden hebben.
afwachting daarvan brachten ze nu eerst een bezoek
In
den machtigen
bij
land,
die
voor
de
hen eer
uit
van
Robert
Cecil,
secretaris van
Enge-
naam van den Geheimen Raad bedankte hunne komst en hun zijne gunst en
voorspraak beloofde. Den 20en .Januari 1598 dan traden de drie Middelburgsche heeren in
de
(J.
Magnus,
G.
een
15
hen
van
wenschen voor. reeds
.J.
van de Hoogh)
„seer treffelycke ende aensienlycke" vergadering der
Merchant Adventurers binnen droeg
Santen en
van
of
in
^).
eene
Nadat
ze
Fransche
verwelkomd waren, aanspraak hunne
Hij wees op de broederen Adventurers, die
16
jaar
te
Middelburg
woonden
^avecque
comme nous espérons" en betoogde met welsprekende woorden, dat de anderen daar ook moesten komen, daar ze met de Middelburgers toch waren „bons
assez de contentement,
voysins,
aussi
en
communion de
Réligion, d'alliance
'")
et
quasi de tout ce que dieu a départi a la société humaine."
Aangeboden werd intusschen aan 't eind niet anders dan er werd toch by verzocht, „l'entrecoui-s de l'an 1582", maar
—
eenige commissarissen te kiezen voor nadere onderhandeling.
Een zekere Mr. *)
zijn,
Fletcher,
doctor
in de civiele rechten,
Dit moet eene algemeene vergadering der Adventurers geweest
daar ze blijkbaar voor de gansche Fellowship beslissen kon.
Het verbond van de Republiek met Engeland en Frankrijk bestond toen nog, maar is eenige maanden later geëindigd. -)
46 beantwoordde deze rede behandeling
Latijn
't
Middelburg
te
eenig
(een
in
tot
').
Hij gaf toe, dat de
dusver goed geweest was
in de geschiedenis der Adventurers),
feit
voegde er dadelijk
dat
bij,
verscheidene
maar
andere steden
van de Vereenigde Nederlanden aangevraagd hadden. Daar nu evenwel Middelburg veel vóór had, b.v. de nabijheid van Engeland en de onbekommerde stroomen, wilde men gaarne met de g e h e e Ie Compagnie daar komen, mits -- het niet minder gunsten aanbood dan de anderen. Doch dan was het
1582
van
entrecours
zeker
niet
genoeg; Middelburg
moest beginnen met nieuwe conditiën aan
Xu
stond weer een der Middelburgers op en begon ook
in de klassieke taal der
het
Romeinen. Hij had gemeend, zoo klonk
de Adventurers met hunne voorwaarden te
dat
naïef,
Wat
Middelburg tevreden waren. die
te bieden.
konden toch
niet
de andere steden betrof,
,balanceeren tegen Middelburg".
")
Maar nogmaals, men zou maar eene commissie zenden, om nader te beraadslagen. Dit werd beloofd en daarmee eindigde de audiëntie.
gekomen,
Thuis
overwogen
nog eens de dingen, toen,
voordat
ticulier
, overmits
sij
te
brengen
bevonden, dat
Daar kregen
ze
de
van Middelburg
heeren
gehoord hadden en besloten
commissie mocht komen, eerst een par-
de
bezoek
die
bij
hij
den geleerden Dr. Fletcher, veel credyts
was hebbende".
ze echter iets te hooren, dat
uitstel voorspelde
hun nog meer
dan ze reeds moesten verwachten koningin :
Elisabeth had niet alleen geschreven aan de Staten-Generaal
om
de
noodige privilegiën, maar ook aan den Keizer van
Duitschland decreet.
De
om
uitstel
beide
van executie van
zijn
verbannings-
antwoorden moesten afgewacht worden
') Latijn is de taal, waarvan de Adventurers zich bij voorkeur bedienden tot aan den tijd van Cromwell. Het Engelsch was nog niet
internationaal bekend, evenmin als het Hollandsch. '')
Deze bewering bewijst ten duidelykste, dat Amsterdam niet
de mededingsters was.
bij
;
47 en
het laatste gunstig
viel
dan zou de Court
uit,
te
Stade
wel heel niet vertrekken.
Werd
't
wachten
dus een sturen van Pontius naar Pilatus en een
uit
den treuren.
De Gouverneur Goddard, beijverde
wist,
zich,
die
hier
natuurlijk
van
alles
de heeren in goede luim te houden
den 24en Januari bood
hij
hun
uit eigen
beweging een
vrij
logement aan, omdat ze „niet ten besten en waeren geac-
commodeeit"
:
den 27ennoodigdehij hen nogmaals ter audiëntie
de Courtvergadering op Drapershall, waar ze na afloop
in
aan een feestmaaltijd mochten deelnemen.
Op
het eerstgenoemde aanbod gaven ze wel een twgfel-
achtig antwoord, en ze
namen het
mompelden over „kort
om
ten slotte toch aan,
verblijf",
de goedkoopte
maar (!)
en
verhuisden Vrijdag, den 30en Januari, naar de nieuwe woning.
Doch
's
Zondags,
den
l^n
kwam de kapitein om de gedeputeerden
Februari,
Banckaert, door Middelburg gezonden,
terug te halen, „als ze het dienstig oordeelden".
Men begon
dus thuis ongeduldig te worden en daarom waren de heeren 2
den gouverneur Goddard,
om
tot spoed aan te dringen. Deze gaf weer een allervriendelijkst antwoord, maar
liet
dagen
later
al
weer
bij
opnieuw
daarna in 9 dagen niets van zich hooren. Den 12en Februari pas
kwamen weer
eens twee afgezanten van
hem met
vruntlycke groetenisse" en nederige, maar niet schijnlijke verontschuldigingen: „het
al
te
„seer
waar-
oponthoud was eigenlijk
veroorzaakt, doordat het Entrecours van 1582 niet te Londen
aanwezig was geweest; het was voor eenige maanden toevallig naar Zeeland gezonden en nu pas terug ontvangen (!)
Het hoofdbestuur der Fellowship was er nog mee aan 't bestudeeren en zou nu vast en zeker over 2 of 3 dagen antwoord geven. De heeren moesten dus Maandag 16 Februari
maar eens weer op Drapershall komen. Gelukkig was er dienzelfden dag (wellicht
tegelijk
met
48 verloren Entrecours
het
maar
niet te haasten, en waarin tevens eenige
stonden,
Zoo
een brief voor de gedeputeerden
!)
gekomen, waarin hun verzocht werd, zich
Middelburg
uit
voorwaarden
de Middelburgsche regeering wilde aanbieden.
die
hadden
de
weer een gerust geweten en
beeren
drie
stapten den IGen Februari nogmaals naar Drapershall.
Daar
hun Dr. Fletclier dan eindelijk het lang verter hand eene lijst van veranderingen en
stelde
wachte antwoord
:
aanvullingen, die de Fellowship verlangde in het Entrecours ')
De
Vooreerst
de
van 1582.
belangrijkste laten
bezwaren
we
omtrent
de
hier volgen.
ongezondheid
Middelburg, die volgens de beweringen der Adventurers later de reden o.
a.
werden van hun
van zelf,
Er werd
definitief vertrek.
gevraagd eene groote ende bequame kerke, gelegen in
een
quartier
ook
werd
goede ende gezonde
met
geëischt,
dat
men
lucht'),
beter zou letten op de v e r-
l)etering der lucht en reiniging van straten^); en dat men zou zorgen voor eene goede hoeveelheid zoet en zuiver water binnen de stad of voorsteden, voor en verwen van de lakens.
')
't
zuiveren
Dit laatste dus tevens met het
oog op de tarra-kwestie. Zeer interessant
punt betreffen en
Geen
keuring
zijn
die
en
de overige verlangens, die dit netelige
nergens zoo duidelijk gezegd worden. aftrek
nadat de lakens van de markt
vervoerd waren, zoo heette het, want hierdoor werden de Adventurers grootelycks beschadigt
Maar wel keuring op de en dan eene
bij
de vreemde coopluyden."
plaats van verkoop (Middelburg)
particuliere keuring
volgens overeenkomst
tusschen verkooper en kooper. Mocht er dan na de levering
nog eenig gebrek ontdekt worden, dan zou de kooper weer op de verkoopplaats moeten komen, om dat te toonen. In ')
') ')
*)
Zie het „Rapport" Bijlage B. Art. 2.
Nieuw Nieuw
art.
10.
art. 2.
49 dat geval zou ieder der partijen twee scheidsrechters kiezen, die de eindbeslissing
weg
rechtelyke naren.
met vermijding van
alle
publieke ambte-
')
de
Bij
later
dus,
zouden hebben. Een zuiver privaat-
juridische niet
tijd
eischen van Fletcher
meer genoemd wordt
is
er een, die in
(ten minste niet in de
contracten met de Hollandsche steden Delft, Rotterdam en Dordt), namelijk, dat de gouverneur of zijne plaatsvervangers
nemen
in
tollen, licenten
of
bij
de magistraat van Middelburg zitting zouden
de
vierschaar,
indien
er
van
kwesties
Antwerpen was dit gebeurd, ten minste in de 16e eeuw; we hebben hier dus te doen met een voorrecht, dat op den duur is moeten
convooien behandeld werden.
Vroeger
"')
in
losgelaten worden.
mag
Eindelijk
zulke
later
hier,
geweldige
ter
verklaring, hoe de Adventurers
hoeveelheden
inslaan, vermeld worden, dat
werd één of twee vaten Engelsch winkels
pakhuizen,
of
bier
wijn konden
en
deze gelegenheid gevraagd
bij
bier
op
te
leggen in de
voor haar selven
„soo
als
voor
coopluyden die naer goet co m men vraghen ende andere hare vrienden", dus vooral de
voor tractactie van de klanten
De
zagen
ze
aan 't
Middelburgsche gedeputeerden hadden niet veel
drie
noodig,
tijd
het
riet
^)
!
om hun antwoord
spoedig genoeg, lijntje
werden
dat
op deze eischen ze,
te
geven
;
na eerst zooveel dagen
gehouden
te
zijn,
nu met een
gestuurd.
In
het
gansche
kluitje in
schreven
der
was geen woord te vinden over de hoofdzaak, namelijk, of nu werkelijk, als Middelburg tegemoet kwam, het de Court van Stade zou krijgen. Ze vroegen Fellowship
dus in hun wederantwoord, of
')
Art. 33, 34, 35 en 36.
')
Art. 15.
')
Art.
5.
men daaromtrent
eerst zeker-
50 maar moesten nogmaals vernemen, wat ze men hiervan niets kon beloven, zoolang de Koningin geen antwoord had van de Staten-Generaal. Intusschen kon Middelburg wel vast zorgen, dat het Entrecours van 1582 beter uitgevoerd en ook behoorlijk uitgebreid werd dan „zou er eventueel veel kans zijn, dat die heid kon geven,
lang wisten, dat
al
;
van Stade er
kwamen "
genoeg
Vereenigde Provinciën, die goede voorwaarden
in de
hadden aangeboden
anders waren er nog andere steden
;
!
Dat was dan de armzalige vrucht van het lange wachten en het rondtrekken door Londen. Een vrucht, die moeielijk goed gemaakt kon worden door de overvloedige beleefdheden, diners, enz.
Toch gaven de moed nog niet op
onvermoeide
drie
afgevaardigden
den
nu nog eene poging, om dank zelf te spreken en
deden
ze
;
—
Koningin Elisabeth
—
den vriendelijken graaf Essex niet zonder succes. 18en Den Februari stylo novo vóór den middag stapten ze zij
het
aan
een
^Wythal"
van
paleis
over
Koningin.
de
prieel
binnen.
Elisabeth
riep daarna
alleen",
Daar gaven las
de
ze brieven
brieven
de
Zeeuwen,
drie
„onder die
op
een afstand waren gebleven in den tuin en gaf hun dadelijk een
duidelijk
den
al
coopluyden.
dien
zij
begeerde
in
de
directie
dit
disponeeren
het
van zij
de
stuk
tegens
het advys van de
meest was betreffende," maar
principaal gezag onderhandelingen.
dan
gebeuren moest,
Zij
te
houden
kon ronduit
gesepareert
(in
gecombineert zag, maar
als
de Fellowship liever
vastelandsfactorijen)
laatste
meer aan hadden dan aan „De Koningin wilde
ze
Adventurers.
de
het
toch
verklaren, dat
twee
van
yetwes
geerne
niet
waar
bescheid,
omhaal
dan zou
zij
geen stad
boven Middelburg verkiezen.*) Zij
')
had geschreven aan den Keizer van Duitschlaud en
Bglage
D
van het Rapport.
51
aan
verscheiden
waaronder
rijksvorsten,
er
velen
waren,
Het antwoord moest ze afwachten. De spraakzame Koningin voegde hierbij nog „vele andere propoosten ende discoursen", waarna de drie
die het verbanningsdecreet afkeurden.
heeren vertrokken met de noodige „accomplissementen". Den 23en Februari scheepten ze zich weer in en kwamen
25en
den
ruim
den
en
lé^n Maart dienden ze het
dat gelukkig bewaard gebleven
schriffcelgk stuk in,
De
Middelburg, na eene afwezigheid van 28en brachten ze mondeling rapport
te
vroedschap
de
in
uit
terug
weken. Den
6
koninklijke belofte
is
vervuld
;
is.
Middelburg heeft den
geheelen stapel, de groote Court der Adventurers gekregen
wel nog
en het
in hetzelfde jaar
Duitschland
in
verblijf
1598. Evenwel niet, voordat
volstrekt
onmogelijk was ge-
worden en eerdat de Staten-Generaal de noodige privilegiën verleend hadden.
Lang voordat de drie gedeputeerden uit Londen terugkwamen, was deze zaak in de Staten-Generaal ter tafel gebracht
')
genoemde
en reeds den 16en Maart, daags na het bovenschriftelijk
Zeeland ter sprake
rapport,
Nog
kwam
ze
in de Staten
van
denzelfden dag werd hier eene
waarvan de inhoud wel is waar niet maar die zonder twijfel gunstig zal ge-
genomen,
resolutie
vermeld weest
"')•
wordt,
zijn.
De
afzonderlijke
Staten,
door
eene
in Mei, op verzoek der commissie onderzocht en den 6en Juni
punten werden
werd, in tweede lezing, haar rapport goedgekeurd. ') De groote kwestie was echter, wat Holland ervan zou zeggen,
Holland,
ook
en
')
') *)
heel
wat
dat
heel wat eigen handel op Engeland
lakenindustrie
bezat.
De Adventurers
v./d. Staten-Generaal, 30 Januari 1598. Notulen en Resolutiën van Zeeland, 16 Maart 1598. Not en Resol. van Zeeland, 1 Mei en 6 Juni 1598.
Resol.
52
maar
wisten
naamste
goed,
te
al
reden
hoogstwaarschijnlijk de voor-
is
zoeken,
te
deze provincie hun niet te
dat
was en hierin
best gezind
waarom
ze de
Middelburgsche
zoo weinig zekerheid gegeven hadden.
heeren
nog geen
Staten-Generaal
vast
moest men de verschillende Hollandsche steden, Court gevraagd hadden,
in de
meening
wel kans op hadden, dan zouden die
om
doen,
Aan
in
Zoolang de
hadden genomen,
besluit
die
om
laten, dat ze er
de
nog
hunne Staten moeite
een behoorlijk octrooi aangenomen te krygen. slimheid heeft het den Adventurers nooit
politieke
ontbroken.
Holland had
1591
in
het
gehate plakkaat op de tarra
doorgezet en in 1592 weer de uitbreiding daarvan.
had
land
en
zijne lakensteden,
in
officiëele
Hol-
waar de meeste verwerijen
van Engelsch laken waren, overal gezorgd
bereiderijen
voor
')
tarrameesters, namelijk te Dordrecht, Haarlem,
Amsterdam, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Den Haag. Holland had Delft,
Leiden,
bewerkt,
dat
protesten
alle
der Adventurers voor kennis-
geving waren aangenomen, zoodat hun niets was toegestaan,
dan
hun
dat
meegedeeld,
namen
de
der tarrameesters zouden worden
opdat ze hunne eventuëele bezwaren tegen de
nieuw benoemden zouden kunnen kenbaar maken,
Toen
Adventurers aan de Staten-Generaal gedaan den
Engelschen
Engelsche ter
")
nu den 9en Februari 1598 de voorstellen, door de
sprake
Court
raadsheer te
kwamen,
gunstig ontvangen.
')
Gilpin
Middelburg)
in
en
den
(bij
monde van
Secretaris der
de Hollandsche Staten
werden ze daar dan ook niet
al te
Holland wilde hun wel toegang geven
volgens de oude voorrechten, gegund door de Bourgondische
•)
Aug.— 10 9—21 Maart 1592. van Holland, 8—15 Juni 1592.
Resol. van Holl. en W.-FriesL, 27
1591—24
Jan. 1592,
')
Res.
')
Res. van Holland, 9 Febr. 1598.
Sept. 1591, 30 Dec.
;
53 Oostenrijksche
en
en
vorsten
door de Staten-Generaal
in
de dagen van Leicester, maar alleen, wanneer het de Hol-
landsche kooplui niet hinderde
wanneer de Hollanders werden
volgens
Em
met
bekende koopman dat
klaagschrift,
Entrecours
(van
In hoeverre
1499).
geval was, wilden de Staten eens nader be-
dit laatste het
spreken
het
hun Engelschen handel en
in
Engeland ook werkelijk behandeld
in
a n u e juist hij
Me
de
1
op
Waarom
e r en.
t
genoemd werd,
blijkt
9en
dienzelfden
genoeg
deze
uit
Februari
bij
het de
naam van andere Nederlandsche kooplui te Londen. Emanuel van Meteren, zooals hij daar genoemd wordt, geboortig van Antwerpen, maar thans koopman te Londen, somde daarin vele en zware klachten op over schending van het genoemde entrecours men diende daarin te voorzien en wel zoo spoedig mogelijk, Staten-Generaal
indiende
ook
uit
')
vóór de oprichting van het beraamde college van
namelijk
consulaatschap van Nederlanders.
Van
vrydom
van
de
Hollandsche Staten niets
de
Engelschen
behandelen
zonder bijzondere privileges waren,
wollen
saffraan, enz. vrij
behalve
den
dien
invoerrechten,
laken, karsaaien
vroegen voor
schen
')
tol
weten de
als
ze
;
lakens,
;
en
hoogstens
zouden namelijk
vellen,
toestaan
tin,
de
alle
lood,
Engel-
vlas,
leer,
van inkomende rechten mogen aanvoeren, daarop reeds gesteld (m.
goedheid voor
wilden
wilden ze
eigen onderdanen, dus
a.
w. de rechten
zouden in de toekomst niet verhoogd worden).
maat van
Adventurers
de
baaien,
wilde
Duitsche,
men
—
Als over-
eene verlaging van tarief
Italiaansche
en Oostlandsche
waren, door de Adventurers hier uitgevoerd, omdat die dan de retourvrachten naar Engeland konden helpen leveren en
zoodoende den uitvoer van geld daarheen zouden tegengaan.
St.-Generaal 9 Febr. 1598.
•)
Res.
v./d.
^)
Wat
dit precies
niet gemeld.
was en of het
tot stand
gekomen
is,
wordt hier
54 bekende
Het
wet
in
kras
te
maar
toepassen,
van
stuokkelprivilege
den Staten wat
recidive
bij
gestrengheid
alle
den Goede was
Filips
ze wilden het wel den eersten keer
;
niet
meer; dan behoorde de
uitgevoerd
worden met
te
ver-
beurdverklaring der goederen.
Op
de juridische voorrechten, die gevraagd werden, hebben
van Holland bijna geen aanmerking gemaakt, maar deze waren dan ook, zoover we kunnen nagaan, nog Staten
de
al
bescheiden van aard.
De voornaamste en
rechten,
één
hebben
punt
de
dus over de in- en uitvoer-
liep
strijd
heeft bijna twee jaren geduurd. (Jp
stryd
die
Hollandsche
Staten
gedreven
door
al
toegegeven,
waarschijnlijk
gesolliciteerd
hadden voor de Engelsche Court
Reeds den
vrijdom
karsaai,
van mits
nog
dien tot
dat
21en
den
meene voorwaarde Court
die
').
Februari beloofden de Staten-Generaal
inkomende de
convooien
voor
laken
konden bewijzen dat
Adventurers
viel
te
gesteld,
Nederlanden,
in der
spoedig
leden,
en ze
toe in deze landen genoten hadden (een bewijs,
moeielijk
niet
vrij
die
leveren).
Tevens was de alge-
dat de Fellowship, naast hare
geen andere stapelplaats
op het vasteland zou hebben. Van
de verlaging van tarief voor andere artikelen werd
evenwel
nu
niet
meer gesproken
daarom
en
waren
de
Adventurers nog niet tevreden,
te
dom verlangden voor baai
den invoer en vrijdom voor
karsaai
laken,
en
baai,
bij
wanneer
meer, daar ze ook
die
onverkocht
vrij-
werden
uitgevoerd binnen een jaar na den invoer.
Om 1598
dit
een
bestond
')
uit
meerdere ook nog groote
deputatie
te verkrijgen,
uit
Londen
de ons bekende heeren
De Rotterdamsche vroedschap
o.
a.
in
kwam
in
.Tuni
Den Haag. Ze
Richard Goddard, verklaarde, in Juni 1598 nog,
dat ze „alle faveur zou doen* aan de Engelsche Adventurers op hunne voorgestelde punten. [Zie vroedschapsresol.
1-5
Juni
1.598.]
;
55 gouverneur van de Fellowship en alderman van Londen en
Gillis Fletcher,
doctor
in
de
en request-
rechten
meester van den Hove van Elisabetli, benevens vier andere
gecommitteerden
(waarschijnlijk
uit het
assistenten
hoofd-
bestuur der Fellowship). Dadelijk na hunne aankomst wer-
vanwege de Staten-Generaal gefeliciteerd en ter hunne Hoog Mogenden toegelaten. Daar audiëntie bij den
ze
lazen
het
aanbevelingsbrief van
een
ze
van
propositie Latijn
henzelf
Generaal
laatste
ook nog
uit
het Nederduitsch vertaald, schriftelijk over-
in
werd en opgenomen
gegeven
Koningin en eene
de
welke
voor,
de Resolutiën der Staten-
in
').
Opmerkelyk is het, hoe ze daarin eene geheel andere meening verkondigen dan de Koningin had geuit tegen de Middelburgsche afgevaardigden, Elisabeth had betuigd, dat ze de Fellowship liever gesepareerd dan geconjugeerd zag
door den
de Adventurers zelf beweerden nu, dat ze alleen
nood gedwongen gedeeld"
Hamburg
te
was
andere
eene
het
;
wachtende en
coninck wilden
op
in
hadden Emden, later
tweeen
in
te
de Vereenigde Nederlanden gebleven,
verlossing
den langdurigen oorlog.
uit
Nu
Stade verboden op aandrang der Hansa-
te
„van
van
andere
Spanien,
ministers
ende
gemeenen
onsen
hun handel nu
ze
selven
hadden ze eerst
en eindelijk te Stade moeten vestigen en het
dan
was de Court steden
,hun
deel
gaarne
van
facteurs
den
Daarom
vijant".
weer concentreeren in
eene stapelplaats in de Vereenigde Nederlanden.
Hun wen-
schen van nu en vroeger harmoniëerden dus bijzonder goed
met
die
der
Staten-Generaal
!
De
propositie
teekend door den bekenden algemeenen secretaris denzelfden
(Deze
schijnt
machtig
')
die
de
J.
Wheeler,
Laws and Ordinances opgesteld
dus reeds
geweest
was onder-
te
zyn,
heeft.
toen de HoUandsche taal genoeg
om
de missive te vertalen, een
Zie Resol. van de Staten-Generaal van 12 en 13 Juni 1598.
56 teeken,
dat
vroeger
hij
hebben gehouden)
Nederlanden
de
in
verblijf
moet
').
De punten, die nu nieuw aangevraagd werden, kwamen den 6en en 7en Juli in de Staten-Generaal in behandeling, maar vonden
voorloopig
een
Er werd
onthaal.
slecht
men benoemde
de vergadering niets toegegeven, maar
in
toch
eene commissie ter nadere onderhandeling, waarin Holland,
Zeeland en Overijsel ieder een
mochten kiezen
lid
^).
Holland
wees den Advocaat Van Oldenbarneveldt aan, Zeeland koos
Van
den ijverigen
!^rck en
der
Overijsel zekeren
Zoo heel kwaad was
dit drietal niet
Oldenbarneveldt,
oud-pensionaris
met de regeerders
bevriend
zeer
hoop
op
de
als
Engelsche
van
dezer
nog
Court
De
Witte.
voor de Adventurers
;
nog hunne
Rotterdam stad,
die
niet verloren hadden,
tevens verlangend naar eene goede verhouding met Engeland, dat
noodig
hij
Van
Marck,
der ze
in
vincie,
—
hij
oorlog tegen Spanje,
zag
reeds
—
van de Adventurers, omdat
voorvechter
verbeelding
De
voor den
achtte
gevestigd
in
zijne pro-
Witte, afgevaardigde van Overijsel, dat natuur-
in deze zaak licht met de andereu mee ging. Evenwel om de eischen der Adventurers volledig toe te geven, daartoe was deze commissie ook niet bereid, zoodat lijk
men
niet dadelijk verder
dan
toch
in
de
kwam, maar den 14en Juli werd eene
Staten-Generaal
rij
van gunsten en
voorrechten aangenomen, waarbij de Fellowship zich neerdie de grondslag werden voor het octrooi ghemeene coopluyden van de Sociëteit der coop,de luyden van de Engelsche natie, genaemt Adventuriers".
legde
en
voor
Dit
voor
octrooi van de
1598
"*)
Republiek verblijf en stapel hield kortelijk ')
medegedeeld
het plechtanker geweest
te
;
het verdient daarom
worden.
Res. van de Staten-Generaai, 13 Juni 1598.
')
")
is
Fellowship, zoolang ze binnen de Nederlandsche
Zie Groot
Idem Plakkaatboek
6 en 7 Juli 1598. I
fol.
756
vlg.
nog
In den aanhef werden de voorrechten vau 1587 bevestigd
—
wil
—
Daarmee werden dus
alle
of
men
als
Fellowship
de
„elders"
eigenlijk voor
voorrechten Ie.
in
om
't
')
mooi
al
van groote practische waarde
worden nu de volgende
Nadrukkelijk
zijn.
eerst verleend.
gehad had. Dit was
ooit
genoeg, maar te algemeen te
't
mogelijke voorrechten beloofd, die
handels-
bijzonder opgenomen.
Een vrijgeleide, dat alleen in buitengewone geby oorlog, mocht worden opgezegd en dan slechts
vallen, b.v.
op termijn van 3 maanden. Geheele vrijstelling van inkomende convooien voor lakens en carsaaien. 3e. Het smokkelprivilegie van Filipsden Goede, zonder beperking, dus ook bij recidive. 4e. Vrijdom van uitgaande convooien voor 2e.
en
lakens
carsaaien, indien ze binnen het jaar onverkocht
weer werden uitgevoerd naar Engeland, of
in
't
algemeen
naar een stapelplaats der Fellowship. 5e.
Vrijstelling van alle stapelrechten of onkosten in elke
haven, waar ze
bij
ongeluk
(b.v.
„door tempeeste") mochten
aanlanden.
Waarborg tegen toepassing van
6e.
het oude strandrecht
schipbreuk.
bij
Hierna
volgden
rechtsgebied,
een die
reeks
echter voor de zeden van dien
geen grooten omvang bezaten bevatten
als
Van
maar een
klein
overgebleven,
Republiek dan
hertog bij
')
al
vroegere
zijn
Filips
tijd
en die ook lang niet zooveel
;
de Fellowship vroeger wel genoten had.
eigen consulaire rechtspraak beetje
privilegiën op
van
is
hier eigenlijk
wel een bewijs, dat de regeering der
heelwat hooger gevoel van eigenwaarde bezat regeeringen,
van
voorrechtsbrief
Zie boven blz. 33.
b.v.
Bourgondië.
van
6
die
van den doorluchtigen
Had
deze laatste indertijd
Augustus
1446
aan
den
58
gouverneur der Engelschen
gegeven
te
n g
e
Antwerpen 1
s e
h
civiele
rechtspraak
onderdanen
e
in
gebied, de Staten-Generaal der Zeven Provinciën boden
zijn
hun
in
E
alle
over
privilege-brief van
rechtspraak
1598
niet anders
suppoosten
de
over
dan de
civiele
van de Court,
d.
i.
den predikant, den koster, den conciërge en de vaste
over
arbeiders (nog niet eens over de makelaars,
want
die
moesten
den eed doen aan de rechtbank hunner plaats van inwoning).
De
overige Engelschen, dus ook de Entreloopers, zouden
den
onder
Nederlandschen
ge^vonen
rechter
burgerlijken
werden
staan, maar, tot geruststelling van de Adventurers,
hun
eenige
hierbij
gunsten
in de ree hts bedeeling
toegestaan.
mocht een fellow
Zoo
„ghemolesteert"
of
behalve wanneer 16e
eeuw immers in schulden
lang
tijd
of misdrijf van anderen,
nog
om
niet,
zyne
al
naïef klinkt,
vanzelf sprak.
niet
minst
't
van
nooit worden aangesproken
schuld
borg of medeplichtige was. (Een rechts-
hij
onzen
regel, die in
b.v.
voor
van
Adventurers
de r e s
p
ij
t
verleend
een
lid
voor
Voor contracten, door
zou
nooit cessie of
gesloten,
worden,
Testamenten
om
te stellen
zijne broeders.)
zelf
cessie of insolventie
die in de
zich toen
een burger aan te pakken voor
dus nog veel minder
stad,
van eene handelsvereeniging verantwoordelijk
tekortkomingen
maar
Men ontzag
wel
voor
diegene,
die
zij
bij
zouden verkrijgen.
mocht het bestuur der Fellowship
zelf
maken, van roerende goederen volgens Engelsch recht, van onroerende volgens het recht van het land, waar ze lagen. Bij
erfenis
ab
intestato
(zonder
testament) zou hetzelfde
Daar de testamenten toenmaals tot de rechtszaken gerekend werden, kon men dit
onderscheid gelden. kleine
civiele
voorrecht
beschouwen
als
eene
kleine toevoeging aan de
eigen rechtspraak der Fellowship.
De crimineele jurisdictie den
van
den
Nederlandschen
rechter.
bleef geheel in han-
Alleen werd in de
59 strafi-echtvordering eene curieuse gunst verleend, die bijzonder
goed
paste
gemaakt
bg
het
dat
volk,
habeas-corpus-act
later de
heeft. Indien namelijk een fellow
niet
„ex
dan
moest
en
officio
bij
werd beschuldigd,
formeele accusatie" (door de
beschuldiger mee
de
van arrest,
totdat
hij
justitie),
in het huis
het bewijs geleverd had.
Kon
hij
Engelschman weer losgelaten worden beschuldiger schadeloos worden gesteld! De
dat niet, dan moest de
door
en
zijn
aanklager borg voor zijne aanklacht!
Nieuw was
dit
voorrecht voor de Adventurers
ze hadden het elders ook reeds genoten,
o. a.
niet,
want
in het privi-
lege van Filips den Goede, anno 1446. Eindelijk kregen de fellows
nog de verzekering, dat hunne
goederen in geen geval zouden verbeurd verklaard worden,
welke misdaad ze ook begaan mochten, mits de Nederlanders
Engeland hetzelfde voorrecht genoten. (Deze toevoeging
in
werd
de overige artikelen zeker ook stilzwijgend onder-
bij
maar alleen bij dit punt uitdrukkelijk vermeld.) De Merchant Adventurers, ofschoon nog niet tevreden,
steld,
talmden toch, na de bezegeling en publicatie van
dit octrooi,
hun ganschen niet langer, maar handel binnen de Republiek op eene algemeene brachten werkelijk
stapelplaats.
gegane
nu
hare
En hunne
keuze
viel,
zooals na al het vooraf-
verwachten was, op de stad Middelburg,
te
kleine
Court"
„subsidiarj
die
zag veranderen
dus
in de
groote algemeene Court der Fellows hip op
het
vasteland.
het jaar 1611, dus
door
heeft
En
naar
ze,
is
zij
dat gebleven doorloopend tot
dertien jaren
aan één stuk. Daar-
waai'schijnlijkheid,
alle
Adventurers genoten dan eenige andere plaats
meer van de
in de Republiek.
Natuurlijk wist de Zeeuwsche hoofdstad dit voorrecht op prijs te stellen
;
ze bereidde
aan de vurig gewenschte gasten
een waardige ontvangst en bood
op
den
terwijl
hoek de
hun een ruim gebouw aan
van den Langendelft en de Sint Jansstraat,
Gasthuiskerk,
reeds in 1589 voor de toen aan-
(
\p^^ii^£.
,
60 wezige
in
ingericht,
fellovvs
uu
voorgoed
werd afgestaan.
')
De nieuwe overeenkomst, waarover reeds de drie afgezanten 't voorjaar te Londen gesproken hadden, werd nu gesloten ofschoon
en,
op heden noch het origineel noch eenig
tot
daarvan
afschrift
nagaan
wat
gevonden
ze
behelsde,
Rotterdam en Dordt
Delft,
Zeker
het
is
b.v.,
kunnen we toch ongeveer
is,
omdat
bij
latere
er telkens over
contracten te
gesproken wordt.
dat de stad Middelburg met de goede
hulp der Staten van Zeeland, de juridische privilegiën zeer ruimer heeft gemaakt dan de Staten-Generaal hadden
veel
zoodat
gewild,
b.v.
de civiele rechtspraak van den court-
meester en zijne assistants minstens over uitgebreid.
Ook
het
lijdt
geen
twijfel,
werd
alle fellows
dat
verscheidene
vrijdommen van accijns werden toegestaan, met goedvinden der Zeeuwsche Staten.
Die
om
Middelburg
lOen
1598
')
den
besloten
vrijdom
ze,
van
dat
—
convooien
al
dit
voor
is
(Zie H.
M.
—
van Middelb. van Ze vermelden alleen nieuwe
het, dat in de Stadsrekeningen
hiervoor zoo weinig te vinden
is.
glazen met burgen daerinne in de nieuwe Engelsche Kerk, op
Kesteloo
uitgegeven door "j
baai
goed voorloopig geen invoerrecht zou geëischt
Opmerkelijk tijd
Den
hadden de
gegeven („niet duydelyck genoech uytgesproken")
toch van
dien
ijver,
en zijne Engelsche gasten te helpen.
September
Staten-Generaal niet
')
toonden doorloopend een grooten
Staten toch
't
't
jaar 1594.
„Stadsrekeningen van Middelburg" in Archief,
Zeeuwsch Genootschap 1891,
7e
deel Ie stuk.jh
.
£*-
In de Notulen en Resol. van Zeeland wordt dit wel niet vermeld,
maar men vindt
er
juist
in
dezen
tijd,
den lOen September 1598,
dadelijk na de vestiging der Court te Middelburg, dat Veere vrijdom
van wijn- en bieraccijns krijgt voor de Schotsche Court. Dit lijkt erg veel op eene concessie vanwege het machtige Middelburg, en zoo'n concessie werd niet gedaan, zonder dat men zelf iets genoten had. De overeenkomst van 1582 had trouwens reeds aan de Adventurers, die te Middelburg kwamen of verblijf hielden, vrijdom van alle bestaande of nog te stellen bier- en wijnaccijns gegeven in het Courthuis en 3 of 4 andere huizen.
r
61
maar
worden,
onder beslist
hebben.
zou gehouden worden,
totdat
de Staten-Generaal nader zouden
En
de volgende
')
monde van hun
bij
aanteekening
alleen
borgtocht,
in
maanden hebben
ijverigen afgevaardigde
Van
ze,
der ï^arck,
zooveel moeite gedaan in de vergadering der Staten-Generaal, dat daar eindelijk, den 16en December 1599, de vrijdom van
de baai werkelijk voor onbepaalden
Nog
tijd
toegestaan werd.
andere groote concessie hebben
eene
"')
Hunne Hoog
Mogenden
in 't jaar 1599 gegeven, waartoe evenzeer de Zeeuwsche Staten het hunne gedaan hebben, eene concessie,
die
Adventurers
de
bijzonder
op
prys
stelden
:
bij
het
Plakkaat op het comme rciëer en van de coopluyden avonturiers van de Engelsche Natie,
van 27 Mei 1599, werd aan
Engelschen of onder-
alle
danen van den Engelschen Koning verboden, wollen goederen in te voeren op eene andere plaats dan de stapelplaats der Fellowship
p
e rs
^).
Nu
zouden dus de gehate
van Vlissingen en elders allen
Entreloo-
naar Middelburg
moeten komen, om autoriteiten, te
daar, met behulp der Zeeuwsche worden gedwongen tot toetreding in de Court,
volgens het plakkaat van Elisabeth.
van de Fellowship van
Hoe
is
't
alle
Nu
was het monopolie
kanten bezegeld!
mogelijk, dat de provincie Holland,
barneveldt aan
't
kunnen medewerken
De kans voor
met Olden-
hoofd, tot zoo'n exclusieve bepaling heeft ?
de Hollandsche steden, voor Rotterdam b.v.,
was nu toch lang verkeken.
Is
het de invloed van Koningin
Elisabeth zelf geweest, die den doorslag gegeven heeft, in deze
nog
om
steeds gevaarlijke tyden, toen
het
men nog voortdurend ijverde,
opgezegde bondgenootschap met Engeland
nieuwen, toen
men nog den hoogsten prys
der hulptroepen van Engeland? ')
Not. en Res. van Zeeland, 10 Sept. 1598.
^)
Res. van de St.-Generaal, 16 Dec. 1599.
=)
Groot Plakkaatboek,
fol.
757.
stelde
te ver-
op behoud
62
1598—99 men Engeland
Allicht wel. Zonder twijfel draagt het octrooi van
den stempel van zyn
tijd.
In latere jaren, toen
minder noodig had, verloor zijne
kracht
maar
in de
;
het
is
dit octrooi
ook meer en meer
nog wel meer dan eens vernieuwd, te nauwkeurig nagekomen. Entre-
praktyk niet
loopers b.v. zyn er altyd gebleven
Adventurers en hun getal
is
buiten
den stapel der
gegroeid met de jaren.
;
DE GROOTE ALGEMEENE COÜRT TE MIDDELBURG.
Middelburg was
goeden
tijd
en
in
mocht
die
dagen, zooals bekend
zich zelfs beroemen, na
is,
in zijn
Amsterdam
de voornaamste handelsstad der Zeven Provinciën te zijn. Het had altijd in drukke verbinding gestaan met Antwerpen, waarvan het immers in zekeren zin voorhaven was. En nu, na den val van de groote metropool in 1585, was Middelburg haar naaste erfgenaam geworden. Geweldig sterk is er de toestrooming van Antwerpsche vluchtelingen geweest, zooals de lidmatenboeken der Gereformeerde Kerk aanwijzen alleen in 1584, '85 en '86 zijn er niet minder dan 2700 Antwerpenaars als nieuwe lidmaten ingeschreven '). Onder hen waren mannen als de Moucherons, die een ondernemingsgeest meebrachten, zooals hier tevoren niet gekend was. De toegang tot Middelburg was in die dagen zeer goed, ook voor de grootste zeeschepen. Ze moesten binnenkomen door de Arne bij Arnemuiden, een plaatsje, dat geheel onder Middelburg's bevelen stond en even klein gehouden werd als Delfshaven door Delft. In de dagen van Karel V, in 1531, had Arnemuiden beproefd zich van die voogdij Middelburg had aan 't los te maken, maar tevergeefs langste eind getrokken en had ook nog octrooi van den ;
')
Zie
Mr.
J.
H.
de Stoppelaer
„Balthasar de Moucheron".
^ /"
3K
64
om
gekregen,
Keizer
kwam nu
zelf
Binnen
').
Middelburg
uit in een royale haven,
schepen aan
de
te
van de oude
en die in verband stond met
te zien is
zoodat
grachten,
alle
vaart
nieuwe kanaal
dit
nog heden
er
die
verbinding
stad, inplaats
de
Middeleeuwsche
kronkelende
ruime
nieuwe,
eene
maken van de Arne naar
alle
zyden der stad
konden lossen en laden.
Voor
vervoer
't
handelswaren naar Duitschland en
der
België was Middelburg uitstekend gelegen
Merwede en
naar
naar
gaf
Schelde
breede
de
Antwerpen
als
ook
en
;
de waterwegen
waren diep en goed bevaarbaar,
Rijn
een
altijd
heerlijken
om
gelegenheid
toegang naar
varen
te
Gent en Brugge.
Het eenige bezwaar, dat tegenover al deze goede eigenwas de ligging van Middelburg zoo nabij de Spaansche grenzen en het oorlogsterrein. Maar in 1598,
schappen stond,
lijf
den
Maurits
toen
bestond
er
gebied,
dus
dit
een
verbod
ook
met
nauwkeurig
te
De
geducht den schrik op het
bezwaar zoo heel groot van
handel
opgevolgd
met
:
met het
maar
Antwerpen,
van de overheid was er
vette
zoo
vijand
gejaagd had, was
licenties
in te voeren,
niet.
Wel
Spaansche
werd niet al of vergunningen dit
wat men maar wilde.
eerste jaren in Middelburg schijnen voor de Fellowship
geweest
jaren
te
zijn.
„Schijnen",
want het
is
tot
dusver niet mogelyk geweest nauwkeurige opgaven te krijgen over den
omvang van hun
juist
den
uit
tijd
Merchant
benyders
der
bijzonder
hevig
voorrechten lieden
van
inspannen
de
zijn.
alle
Fellowship verdediging.
meest bekende van
')
Maar
Adventurers
geweest
kwamen van ter
handel.
er zijn daarentegen
omstreeks 1600 bewijzen
te over,
bijzonder
Vlugschriften zijden
dat de
talrijk
tegen
en
hunne
aanwaaien en de hoofd-
moesten hun uiterste krachten
Het
is
in
dezen
strijd,
dat de
alle Adventurers, de algemeene secre-
Zie ^Tegenw. Staat van Zeeland", blz. 139.
65 taris
Wheeler
deed
hij
1608 volgde
and
o r d
verzameling van de
zijn
n a n c e s"
i
in
dat
"),
toen
1601
verschijnen,
van de geschiedenis der Fellowship
overzicht
een
beroemd gemaakt heeft;
zich
„Treatise ofCommerce'
zijn
')
en in
„Lawes, Customes moest dienen
om
het
maar nu nog aanspraak heeft op onze groote waardeering, omdat het de beste bron is voor de inrichting van dit merkvan
recht
bestaan
broederschap
zijner
bewijzen,
te
waardige lichaam. In
Commerce" vermeldt Wheeler o. a., Londen
of
,Treatise
de
dat de Fellowship niet minder dan 3500 leden telt in
andere steden van Engeland
en
'^),
en dat
best in staat
zij
lakens en andere wollen manufacturen,
alle
is,
vervaardigd,
in
Engeland
op te koopen en af te zetten. Een andere tot
dusver onbekende Adventurer vertelt in een vlugschrift uit het begin der 17e eeuw, dat de uitvoer van Eng. lakens, de Nederlandsche troeUfelen niet meer bedroeg 30000 stuks door de Engelschen en 6000 stuks door de Hanseaten, nu gestegen was tot 60000 stuks per jaar, door de Merchant Adventurers alleen ^). die
vóór
dan
Ook komen een
in latere petities en verweerschriften altijd
van de Fellowship
weer de eerste jaren der 17^ eeuw voor
als
waarnaar men terug verlangt.
tijd,
van de 16e en 17e eeuw en vooral in de handelswereld volgden zonneschijn en regen eene waarheid, die den Merchant elkaar maar al te snel op
Maar
in
de
maatschappij
;
Adventurers
')
Zie
wel
Lingelbach,
treksels te vinden °)
't
„The
M.
was
en
die
ze
zeker
A. of England", blz. 209,
bij
het
waar
uit-
zijn.
Zie Lingelbach, blz. 5.
")
*)
bekend
blz. 216.
id.
Dit
stuk
Britsche
is
in
Museum
zijn bij
geheel afgedrukt naar een handschrift in
Lingelbach,
blz.
198 ,The rise and state of
the fellowship of Merchant Adventurers of England".
5
van
berekenen
winstcijfer
liiin
goed
wel
in
't
oog zullen
gehouden hebben. In 1603 stierf koningin Elisabeth, die voor de Fellovvship
met recht eene beschermvrouw, eene goede moeder bijna, geweest was. Immers, de maiden Queen had zich de ontvan
wikkeling
den
actieven
Engelschen handel meer dan
voorganger of voorgangster ten doel gesteld en ze
eenige
had meer dan iemand de vaste overtuiging gekoesterd, dat met sterke monopoliën daarvoor de
lichamen
gecharterde
werktuigen
beste
waren.
Bijna
over
gansche bekende
de
Amerika aan de London- and Plymouth-Company, de zee vóór Amerika aan de New-Foundland-Co., de landen voorbij de Kaap de Goede Hoop aan de East-India-Co., Noorwegen en Rusland langs den nieuwen weg om de Noordkaap aan de Moscoviawereld
Co.,
had
ze
Pruisen
c.
beschikt
s.
in
hare
octrooien
:
aan de Baltische Comp., Turkije aan de
Levantsche Comp.
En
—
we reeds
gelijk
zeiden
—
het stapelgebied der
Merchant Adventurers had ze uitgebreid tot
Denemarken
;
hun
dus
tot
tot de
Somme
en
handelsgebied gegeven de
Nederlanden, Noord-Frankrijk en West-Duitschland.
Haar opvolger, de Schotsche koning Jacobus lang
niet
zoo
handelspolitiek.
geheel Hij
doordrongen
toonde
zich
van
ten
de
minste
Stuart,
was
waarde dezer toegankelijk
voor de klachten en bezwaren, die van verschillende zijden
tegen
de monopolies inkwamen.
En
het parlement, dat nu
weer meer zich kon laten gelden, toonde hiervoor eveneens een open oor te bezitten, zoodat inderdaad schillende
de
kleinere
Merchant
Interlopers
en
Adventurers de
al
spoedig ver-
monopolies ingetrokken werden. Tegen
kwamen
de
Stapelkooplui,
Engelsche lakenarbeiders in
't
de
geweer,
hun eigen standpunt uitgaande en alleen verbonden door hun jaloezie tegen de voorspoedige Fellovvship. Deze doorstond echter gelukkig den aanval en wist nog in 1607 van den Koning volledige bevestiging van hare ieder
van
67 voorrechten
te
verkrijgen
Men
').
behoeft niet te vragen,
welken klank hare strijdmiddelen gehad hebben. Maar de overwinning was van korten duur. In
't
jaar
1608 werd namelijk de aanval tegen de Merchant Adventurers vernieuwd op geheel andere, veel gevaarlijker wijze.
Cockayne
Zekere brengen,
dat
om
de
zelf
van
plaats
voeren,
wist de regeering aan
Engeland
manufacturen geheel af
wollen ze
ongeverfd
verstand te
werken, in
te
(„wit") en ongeapprêteerd uit te
Merchant
de
zooals
't
genoeg gevorderd was,
ver
reeds
nog
Adventurers
steeds
in
hoofdzaak deden.
Hy,
Cockayne,
had,
zich
van
't
die dit
vaderland,
En
geven.
dorst
hij
natuurlijk vele lakenbereiders achter
nieuwe bedrijf
indien
kreeg
zijn
zin,
Maar
dit
rust,
was Cockayne
c.
tot heil
octrooi
slechts
wilde
hoezeer de Merchant Adven-
turers ook alle zeilen bijzetten,
geen
ondernemen
te
men hem
s.
om
dit te
nog
niet
verhinderen
genoeg
voordat de Fellowship geheel op
zij
:
zij
").
hadden
geschoven
zijn. En ze porden en arbeidden bij de regeering, opdat nu ook den uitvoer van de halfafgewerkte manufacturen geheel zou verbieden. „Het geld moest in 't land blijven", volgens de oude leuze, die, onder 't noodlot van een
zou zij
bekrompen egoïsme, , immer wieder neu" is. Zoo moest dan het vurig gewenschte en lang verbeide Twaalfjarig Bestand voor de Merchant Adventurers, evenals voor de Republiek der Vereenigde Provinciën, een tyd van strijd
en onrust worden. Ja, meer nog: een
tijd
van vechten
op leven en dood. In zulke omstandigheden was het de vraag, of Middelburg nog wel de gewenschte stapelplaats was, te meer, daar de
Schelde
gresloten bleef en
dus het handelsgebied naar ééne
*)
Zie Lingelbach „a brief history", blz. XVIII.
-)
Zie
Lingelbach
,a brief history", blz. XVIII, ook
,Growth of Englisb indastry
anti
commerce"
II,
blz.
Cunningham
165.
68
belemmerd. De Merchant Adventurers
zijde
spoedig
zijn ten
die steeds
op de loer lagen,
handel af
te
om Middelburg
kapen. Holland met
Oldenbarneveldt zou zeker meer kunnen helpen
steden,
hoofdzaak
om
nu
die
ook eenig gewicht
komende Rotterdam. De Middelburgers echter roken alwat ze konden
om
En
in
den
strijd
de Hollandzelf
werpen, want het waren in
Amsterdam
machtige
het
advocaat
vroegen, konden
Court
de
in de schaal
Engelschen
zijn
zijn invloedrijken
tegen Cockayne dan Middelburg en Zeeland. sche
minste
ernst gaan denken aan de Hollandsche steden,
in
bijtijds
en het snel op-
en deden
lont
den stapel te behouden. In 1610 zonden
Johan Vet met den pensionaris Johan Boreel
ze den schepen
naar Londen in Engeland, ,om aldaar te tracteeren mette Court van de Engelsche natie tot continuatie van de stapel
Engelsche
der
catie
£ 260
:
:
£
3 plus
reis
duurde gratifi-
voor ieder der twee heeren, wegens hunne goede be-
moeiingen en hun succes.
Maar reis
16
De
25 Vlaamsch
binnen der stede".
lakenen
40 dagen en kostte
in
't
')
volgende jaar 1611 moest Boreel een tweede
De Rotterdamsche vroedschap had
doen.
17en Maart 1611 besloten, alles te beproeven, sche Court binnen hare stad te krijgen
;
ze
namelijk den
om
de Engel-
had daartoe den
pensionaris Aeneas van Oldenbarneveldt en zijn broeder den
landsadvocaat
(vroegeren
pensionaris
zocht, alle moeite te doen bij
Engelschen woorden,
gezant
in
den
maar oock met
logys en anders.
van Rotterdam) ver-
„Wijnwout" (Winwood), den
Haag:
niet alleen
met naekte
belofte van Recorapense en van
')
Boreel heeft tegenover deze luidklinkende argumenten er
')
Zie
van 1600
H.
M.
— 1650"
K es tel o o ,de Stadsrekeningen van Middelburg ,in Archief, uitgegeven door 't Zeeuwsch Genoot-
schap, 8e deel, 1^ stuk, p. 92. (Zie ook ")
Resol.
Lingelbach
vd vroedschap van Rotterdam,
17
p.
Maart 1611.
IX.)
69 geene
van
gesteld
dezelfde
voor zoover ten minste
soort,
de stadsrekeningen van Middelburg uitwijzen. Toch heeft het
dagen,
aan
die
de
verloor
tweede
<£
237
;
16
Middelburg toch nu
niet beletten, dat
polie
stad
:
waaronder
kostte,
7
weer eene welverdiende belooning. Maar
hem
voor
hij
voorloopig weer gewonnen, op eene reis van 46
pleit
Fellowship
de
:
op
factorg
zijn
kon
algemeen monoweer eene
stichtte namelijk
het vasteland, daar
hij
Hamburg
eindelijk
weer eene vestiging toestond en wel op veel mooier voor-
waarden dan
Een
in 1567.
deel van den handel
ging dus voor Middelburg verloren.
December
In
Fellowship
weer
schijnt
sproken
te
werd de algemeene vergadering der
1611
Middelburg gehouden
te
verplaatsing
eene
£ 453
3
:
en
Amsterdam
nu kostte de
Vlaamsch, zoodat
9
:
en by die gelegenheid
")
naar
reis niet
dan
ook
weer
bereikt
;
de
minder
in dit geval zeker
klinkende overredingsmiddelen zullen gebruikt
werd
be-
Boreel toch werd in 1612 ten derde male
zijn.
Londen gestuurd,
naar
dan
op Duitschland
')
zijn.
Merchant
wèl
Het doel
Adventurers
, transporteerden haar niet naar Amstelredam".
Rotterdam
't
volgende
wist
men
nog
liet
voor
affectie
jaar
niet los,
Engelsche
de
want het had eene bijzondere
Court,
maar het vischte in net. Den 7en Mei
1613 leeUjk achter het
vroedschap voor zeker te vertellen, dat de
in de
Merchant Adventurers wilden vertrekken van Middelburg, ^) waar hun contract van 15 jaren ten einde liep, en den Sen
Mei
men vernemen,
moest
dat Middelburg weer voor
')
Zie Lingelbach ,The Merch. Adv. at Haiuburg".
^)
Hieruit blijkt dat te Middelburg wel de algemeene vergadering
maar dat — het Londen (volgens de authentische
der Fellowship gehouden werd, tenminste wel eens,
hoofdbestuur in dezen
mededeelingen dus geen recht,
noot *)
1,
in
tijd
zetelde te
de Rekeningen van Middelburg.) Lingelbach heeft
om
in
't
algemeen
te
zeggen, zooals
hij
doet op p. 5
dat „the seat of government" was op het vasteland.
Zie Rotterd. vroedschapsresolutie van 7
Mei
1613.
70 twee jaren een nieuwe overeenkomst had aangegaan. ') Boreel was namelijk voor de vierde maal naar Engeland getogen,
nu
naar den Koning en zyn raad. Hij had den
regelrecht
van
secretaris
Middelburg,
meegenomen en was
Schotte,
gekomen met het nieuwe contract en eene onkostenrekening van £ 453 19:2, waaruit men opmerken kan, dat
thuis
:
de Koning en zyn raad goedkooper te overtuigen waren dan
hoofdbestuurders
de
Boreel aan
't
der
hof ook
zijn
Fellowship.
Waarschijnlijk heeft
best gedaan
om
te
pleiten tegen
de plannen van Cockayne en zoodoende de Merchant Adventurers te verplichten.
In dat geval heeft
hij
reeds het volgende jaar,
Fellowship
de
Cockayne
en
kwam
1615,
Middelburg kon
en
volledig
ongeverfde
hiermee weinig succes gehad, want
zijn
zin
:
hij
ongeapprêteerde
de grootste slag, die
treffen
de Koning gaf
;
verbood allen uitvoer van lakeuen
Engeland en
uit
eischte van de Merchant Adventurers hun charter terug.') Middelburg
nu
kon
zuchten
om
verloren
de
ponden
Rotterdam en Amsterdam konden lachen en de in zak en asch, want haar einde
Vlaamsch,
Fellowship kon neerzitten scheen gekomen.
Cockayne
vormde
afgewerkte
zijne
Nederlandsche
de
t^den
bleken
al
was nog
dadelijk
lakens
eene nieuwe compagnie voor
en dacht die op ruime schaal op
en andere markten te werpen. Maar de
spoedig daarvoor niet
rijp
:
de Engelsche
genoeg ontwikkeld en het buitenland was natuurlijk van dergelijke concurrentie ook niet gediend. De Staten van Holland namen onmiddellijk hun bekende
industrie
represaille-besluit
niet
van 1614, dat allen invoer van geverfde
lakens verbood, behalve die van „de gemengelde couleuren",
Mei
')
Zie Rotterd. Vroedschapsresolutie vau 8
°j
Zie Pringsheim ,Beitrage zur Wirtschaftsgeschichte der Nieder-
lande", blz. 37, noot
3,
1613.
!
71 w.
d.
de niet-zwarte, die toenmaals in Engeland, volgens
z.
getuigenis van deskundige tijdgenooten, „grof van draet en daerora onaengenaam tot cledinghe"
waren.
')
Het HoUandsche voorbeeld werd door andere provinciën gevolgd en door de Staten-Generaal ook, zoodat Cockayne
met
zijne
kreeg
had,
weldra
manufacturen" overal tamelijk wel voor de
„fijne
deur kwam. Engeland, dat het halve
gesloten
te
„den
leêgen
kwijnen
op
dop"
zoo'n
;
ei
versmaad
begon
lakenindustrie
de
ongehoorde
manier,
dat
in
wanhoop gezocht werd naar de vreemdsoortigste middelen en herstel. Zelfs de beroemde Bacon, die immers
hulp
tot
van
op
allerlei
advies
:
hij
Engelschen kleeren
hoogte
de
werd gevraagd
was,
wist niet anders aan te raden dan te
verbieden
in
de
-
-
om
zijn
aan
alle
wintermaanden
zes
zijden
dragen, tenzij die tot zekeren graad doorweven
te
waren met wol
Voordat echter nog dit of eenig ander plan ten uitvoer kon gebracht worden, lag Cockayne's compagnie in duigen en koning Jacobus moest zelf zich vernederen, om de Adventurers
nieuw
een
octrooi
aan
te
bieden.
Na
twee
jaar schijndood te zijn geweest, kon de Fellowship uit haar
graf
herryzen.
eigenwaarde en
Maar
—
zij
had
een
behoorlijk
gevoel
van
weigerde het koninklijk aanbod, omdat
het niet alles bevatte wat ze vroeger gehad hadden. Eerst
1617,
in
Elisabeth
toen te
Jacobus toestemde het oude privilege van
vernieuwen,
en werd de Fellowship
in
waren de Adventurers tevreden alle
eer hersteld
'').
Maar daarmee waren de gevolgen der gevaarlijke proefneming niet uitgewischt. De Entreloopers hadden zich natuurlijk de drie jaren van verwarring ten nutte gemaakt en zich goed vastgenesteld, niet meer zoozeer
')
Vlissingen,
Zie Pringsheitn „Beitrage zur Wirtschaftsgeschichte der "Nieder-
lande", blz. 37, noot °)
in
3.
Zie Lingelbach „a brief history", blz.
XXXII,
yA-"-^ -.^>'
72
maar vooral 1G17
in
Holland
zagen
hunne
richtten
schryven
nederig
zeer
konden
eischen te
en
de Hollandsche steden
de Adventurers nu met een
de
tot
uit
van
regeering
Court daar
Ara sterdam
te vestigen.
hun verzoek verbinden, namelijk f 400000 in eens
verder
elders
hadden
zich
om hunne
en vroegen verlof, ze
juist in
wisselbank
stapelplaats.
wachten,
te
naar
Middelburg nog wel stedelijke
van nu aanbiedingen
Inplaats af
eene
vï^aren
eene instelling die de fellows bijzonder gaarne
'),
in
ofschoon
161G
jaar
opgericht
Vandaar, dat de Adventurers
Anisterdaiii.
meer dan tevoren, vast besloten
gaan,
te
vorige
't
in
veel
toch
„al
nalaten, aan
niet
immuniteyten
sulke
genietende".
Om
Maar hooge
te betalen,
en gerechtigheden
en andere redenen bedankte
deze
Amsterdam
de regeering van
vrij
vrij
beleefdelijk,
„ten ware eenige
andere redelijker en betere presentatie werd gedaen" Dit laatste schijnt niet gebeurd te zijn en
"').
men verneemt
meer van nadere onderhandelingen. Intusschen had de regeering van Delft uit eigen beweging weer moeite gedaan, om de Court te krijgen '). Maar ook niets
dit
liep
ninghen
op niets wilden
voorgesteld,
beroeringen,
uit,
daar ook de Delvenaars „geen pen-
beloven"
maar zonder die
juist
Zoo wordt het ten minste
'').
twijfel zullen de
toenmaals
in
Remonstrantsche
Holland hun hoogste
punt bereikten, ook het hunne bijgedragen hebben
tot het
afspringen der besprekingen. •)
Zie
flTegenw.
Staat van Zeeland",
blz.
172.
Op
alle plaatsen,
waar de Adventurers hun stapel gevestigd hebben, was een stedelijke wisselbank een van hunne wenschen. ^) Volgens eene vriendelijke mededeeling van den heer Veder, archiv. van Amsterdam, uit de Resol. van de vroedschap, 7 Oct. 1617. ') Zie Soutendam ,de E. C. te Delft" Nijhoffs Bijdragen. Nieuwe reeks VI, *)
Zoo'n
blz.
22.
geldelyke
eisch
heden
bij
door
is
nooit tevoren of later gedaan;
hij
de nieuwe oprichting.
de
M.
wijst zeker
A.,
zoover ons bekend,
op fiuancieele moeilijk-
73
Hoe
het
Middelburg mocht de Engelsche Court nog
zij,
eenige jaren behouden.
Toen het droevige drama van Oldenbarneveldt afgespeeld was, begonnen de pogingen tot verhuizing dadelijk opnieuw.
Rotterdam, in zak en assche, trachtte Delft toen nog gauw de loef af te steken. Zijne regeerders hadden er wèl „pen-
6000 aan den Engelschen gezant Carleton en f 12000 aan de Heeren van de Court te Londen en te Middelburg te betalen, wanneer de court te Rotterdam zou zijn '). Carleton beloofde te doen wat hij kon en schreef o. a. een aanbeveling aan den courtmeester te Londen "), maar ninghen" voor over, zooals
altijd;
ze beloofden ƒ
toch ging Delft met de Court strijken. Lnmers, toen eenige
Rotterdamsche heeren van de vroedschap audiëntie
gingen
courtmeester,
den
bij
met eenige andere afgevaardigden zij het gewone
daar
die
Den Haag op
in
Middelburgschen gouverneur of
gekomen was voor onderhandelingen, kregen ontwakend antwoord kregen
kwam
en
„we hebben
:
de
zullen
vele aanbiedingen ge-
uitzoeken"
beste
% En
kort daarna
het bericht, dat Delft met de Merchant Adventurers
een verdrag gesloten had voor 8 jaren
').
Hoe kon nu de Fellowship aan Delft de voorkeur geven boven Rotterdam door
zyn
toch
veel
?
mooie
Delft
kanaal
moeilijker
Ook was Rotterdam
te
was een havenstad naar
—
Delftshaven,
bereiken
dan
zijne
•
"t is
waar
—
maar het was concurrente.
toen reeds veel drukker als haven- en
koopstad en had beter verbindingen met het binnenland. Eindelijk was Rotterdam de hoofdzetel van de admiraliteit
van de Maas,
minder ')
last
't
geen
—
hoe vreemd het moge klinken
van de douane beloofde. Immers, de Rotter-
Rott. Vroedschapsresolutie van 80 Nov. 1620.
'j
id.
,
")
id.
„
*)
Soutendam,
—
blz.
22.
28 Dec. 1620. 8 Maart 1621.
74
wel
eenigen
invloed
oog toedrukten die als
kon op de heeren van de admiraliteit
regeering
daiiische
als
ze,
moest, een
't
convooien en licenten,
inning der
hun opgedragen was. Heeft Delft dan meer geld beloofd belooning
voor
immers
zich
Courtmeesters
want
waarschijnlijk,
Rotterdam
De
?
of
anderen
?
't
Is niet
kon meer missen en had
Waarom
mild getoond.
zeer
altijd
Delft gekozen
dan toch
latere vroedschapsresolutiën van Rotter-
dam geven hieromtrent bij
zoodat
oefenen,
de
bij
eenig
Ze vermelden toch, dat
licht.
de latere onderhandelingen van de zijde der Fellowship
bezwaar gemaakt wordt over de
altijd
De Merchant Adventurers Rotterdam,
dat
zijn,
minder
ketterij,
het
i
n
i
a n e n
geweest
Holland en Prins Maurits dan
hebben Delft,
bij
de
van
Staten
dat ook wel een eind
weegs met Oldenbarneveldt meegegaan was, maar toch spoedig tot inkeer was gekomen en
had aangenomen
').
').
te
brandpunt der Remonstrantsche zou
invloed
Arm
dus bang
schijnen
o. a.
Ook weten we,
al
geen waardgelders
dat Carleton, niettegen-
staande zijne beloften aan Rotterdam, Delft geholpen heeft,
want
in een der
Mr.
bij
God
naast
stukken in het Delftsch archief (aangehaald
Soutendam, tot
de
blz.
27) wordt vermeld, dat „Carleton
Court
binnen
Delft
het
meest
bijgedragen". Zijne handelwijze tegenover Rotterdam niet
erg mooi geweest
:
I
hierin wel niet zonder
zijn.
')
Zie o.
3)
Zie
a.
Rott. vroedschapwesolutie van 13 Sept. 1623.
Blok,
dus
intusschen zal de invloed van den
Arminianen-vijand koning .Jacobus schuld
heeft is
,Gesch. van het Nederl. volk" IV, blz. 148.
/ /
DE COURT IN INTREDE IN HOLLAND. 'T PRINSENHOF TE DELFT.
14en
Den
werd
1621
April
het
contract
met
gesloten, van de zijde der Fellowship geteekend door
Bennet,
William
governor,
Joseph Avery, en gesteld
Wight,
Samuel
Latyn
in het
Delft
Edward
Aldersey
en
').
Niet lang daarna deden de Merchant Adventurers hunne intrede
in
het
klassieke
Prinsenhof, dat sedert den ramp-
moord van 1584 grootendeels ledig stond. Middelburg zag hen met leede oogen vertrekken, want hun heengaan was het eerste teeken van achteruitgang na den val van Antwerpen. Middelburg had gedaan wat het kon, maar 't
zaligen
had
niet
beweerd, lucht
mogen
aldaer
koortsen
baten.
kon
als
om
')
beter
aanwezig,
met de
(Courtm. te Londen),
AVer
i
e.
de ongesontheydt der
andere redenen".
al
handelsterreni
Het oorspronkelijke
Delft
om
Aan
de Zeeuwsche
men toenmaals weinig veranderen en aan
„de andere redenen"
een
De Merchant Adventurers hebben
dat ze weggingen ,soo
Holland was nu eenmaal geworden dan Zeeland, vooral in
evenmin
:
stuk, 20 bladen folio
zegels
van
de H.H.
perkament,
is
nog
te
Edward Bennet
W™. Wight, Sam. Aldersey
en
Joseph
76 weer begon en Zeeland veel meer
oorlog
de
toen
1621,
bedreigde dan vóór het Bestand
Een
mocht Middelburg vinden
troost
Compagnie,
gebouw,
').
aldaar
in de
West-Indische
vestigde
hetzelfde
in
Engelschen verlaten was. (Dat
door de
pas
dat
Kamer
hare
die
nieuwe instelling echter niet opwoog tegen de oude,
de
op
misschien
gebouw
te
geen
maar mocht
de Engelsche Court.
deze
dat
court
factorij
der
dat een deel van
feit,
afdeeling van de West-Indische
't
We
te
mogen echter wel
Delft
nooit
de
met
dadelijk opmerken,
algemeene en eenige
vasteland
't
^).
Com-
zich in plaats daarvan verheugen
Adventurers op
Middelburg
geweest
is,
zooals
eeuw had gehad. Immers, Hamburg bleef voortbestaan. Het is zelfs zeer
die in het begin der
de Court te
dat
waarschijnlijk,
gehad,
het
uit
1636 ingericht werd voor Bank van Leening)
in
Delft kreeg
pagnie,
maken
is
Delft
eens
niet
Hoofdcourt heeft
de
niettegenstaande den 30-jarigen oorlog, was
want,
toenmaals het Elbe-gebied nog veel rustiger dan het Kijngebied, en
Hamburg kon meer
aanbieden
dan
wedergave
van
Hamburg
te
Delft.
voorrechten en meer vertier
Misschien
is
reeds
in
1617
bij
de
het charter, de hoofdzetel der Adventurers
gevestigd
naamste stapel gebleven
'').
is,
Of daar evenwel ook de voortoen Rotterdam de andere Court
Misschien beeft ook het verdwijnen der Engelsche bezetting uit
')
VUssingen, na den afkoop der pandsteden in 1614, Middelburg minder aantrekkelijk
gemaakt voor de M. A.
")
Zie ,,Tegenw. Staat van Zeeland", blz. 175.
^)
In een request, vanuit Delft aan de St. van Holland gericht in
zeggen de M. A. zelf, dat ze reeds in Middelburg slechts het van hun handel gedreven hebben, „synde het meeste gegaan naar Hamborch". Dit doelt dan zeker alleen op de laatste jaren te Middelburg. Lingelbach „Am. Hist. K-eview", Jan. 1904, p. 274, beweert kortweg, 1621,
minste deel
dat
vanaf 1621 de Hoofdcourt te
Hamburg was
gevestigd,
maar
hij
heeft van de geschiedenis der M. A. in de Nederlanden weinig kennis
genomen.
77
had (vanaf 1635)
is
oorlog
30-jarige
de
andere vraag
een
phase
eene
Hamburg
immers toen was
;
ingetreden,
waarin
de
onmogelyk werd. De overeenkomst, door Delft gesloten, was in hoofdzaak gelijk aan die van Middelburg en bevatte dus de gewone verlangens van de Merchant Adventurers. Maar de uit-
handel vanuit
voering
ging
ervan
bijna
natuurlijk
hier
niet
zoo gemakkelijk
nog meer dan twee maanden, voordat worden en hare toondagen en geopend mocht de Court handel mocht beginnen. Immers, men was nu in Holland en het duurde
aangeland, beteekenis buiten
de
bezat.
En
zelfs
waar de eigen lakenindustrie een geheel andere dan in Zeeland, waar ook de lakenhaudel
had
Merchant
Adventurers
heel
wat meer omvang
Delft had in de Staten van Holland eene positie,
in de verste verte niet te vergelijken
die
was met
van
die
Middelburg in de Zeeuwsche Staten. Terwijl
de
te
bezorgen
regeering
provinciale
zelf alle moeite
en
had gedaan, bij
voorbaat
om
van
Zeeland
in
1598
Middelburg de groote Court
genoegen had genomen met
alwat in billijkheid mocht worden overeengekomen
'),
namen
de Staten van Holland al dadelijk een wantrouwende houding
aan en stelden zich in postuur
om het
Delftsche „concordaat"
te beknibbelen.
De Merchant Adventurers hadden
natuurlijk wel voorzien,
dat er bezwaren zouden zijn en waren daarom reeds begin
Maart 1621 op audiëntie gegaan bij den raadpensionaris De Anthonis Duyck, den opvolger van Oldenbarneveldt gezant Carleton had voor hen het woord gedaan en was '").
vergezeld
geweest
van
verblijven der Fellowsliip
afgevaardigden uit :
1
uit
Middelburg,
toenmalige
alle 1 uit
Hamburg,
2 uit Engeland.
') *)
Notulen en Resolutiën vaii Zeeland, 9 Jan. 1598. Zie Blok „Gesch. v./h. Ned. volk" IV, blz. 210. Duyck was pas
21 Jan. 1621 in dienst gekomen.
,
78 Carleton had de toestemming van den koning van Engeland
voor
vertoond,
verhuizing
de der
,ongesontheyt
Middelburg
uit
mits
lucht",
dat
met
zijne
de Court zou blijven
binnen de Vereenigde Provinciën en speciaal zou gevestigd
worden goede
binnen Holland, „om
te
betoonen
zijner
Majesteyt
Provincie".
aftectie tot die
Vervolgens had de gezant voor de Adventurers gevraagd, ,het genot van
dat de Staten van Holland zouden beloven
vrydommen en
de (d.
i.
in
1587,
privilegiën henluyden (den
1598
1599)
en
M. A.) voortijds
door de Staten-Generaal
ghegeven "
Duyck had hun verzoek in de vergadering van Holland gebracht den 9en Maart, maar er was voorloopig geen besluit op genomen
waren de Staten op reces gegaan tegen
Zelfs
'),
Paschen, zonder een bepaald antwoord gegeven te hebben. Toen ze weer bijeenkwamen, den 20en April, was het concordaat met Delft reeds goed en wel gesloten vaardigden van deze stad hadden namelijk indruk
meegebracht,
dat
regeering van Holland
het
maar
't
uit de
beste
te stellen voor een
;
de afge-
Staten den
zou
zijn,
voldongen
de
feit. ')
Maar de tegenstanders hadden ook niet stil gezeten. Amsterdam met zyne Entreloopers, Rotterdam met zijne bedrogen verwachtingen,
de
met haar
Zeeland
provincie
spijt
over
het verloren geluk hadden gezorgd, dat de noodige protesten
den
2()en
lagen.
April
in
De scherpste
de vergaderzaal ,
o.
Adventurers
a.
beweerd in
tafel
Remonstrantie" was die der „grossyers
van de wolle Laeckenen waarin
van Holland op
uit
Amsterdam en andere steden ^), dat de komst der Merchant
werd,
Holland
zou strekken tot bederf en ruïne
van vele Ingezetenen", en dat men hier
zelf het
Trojaansche
paard binnenhaalde. De geheel e geschiedenis der Fellowship
')
Resolutiën van Holland en W.-Frieal. 9 Jan. 1621.
«)
20 April— 8 Mei 1621. id. Deze werd tevens gezonden aan de Staten-Generaal.
^)
79
werd
natuurlijk bezien door den bril der
opgehaald,
erbij
—
zoo werd o. a. concurrenten. De Merchant Aventurers waren oorspronkelijk bestemd geweest, alleen beweerd ora wol uit te voeren, en daardoor hadden ze zich verdien-
—
gemaakt, maar ze waren geheel van hun programma afgeweken, en manufacturen gaan uitvoeren, eerst ruwe en stelijk
—
ongeverfde, maar later
vooruitging fijnere
overkomst van
de
(door
toen de Engelsche industrie meer
Nederlanders),
en afgewerkte tot zelfs puike lakens toe. Ze hadden
daardoor de industrie en dên handel
in
de buurt van hunne
waren dan telkens weer ver-
en
vernietigd
stapelplaatsen
trokken, hunne vorige woonplaats in armoede achterlatend.
Immers, de Nederlaudsche grossier kon tegen hen niet concurreeren wegens hunne vrijdommen van rechten en de kleinhandelaar nog veel minder, want de Merchant Adventurers hadden wel overal beloofd, alleen in
koopen, maar Eindelijk
ze
—
hadden en
dit
handelsbetrekkingen eindelijk
teekenend
is
van
Engelschen
groot te ver-
de toenmalige
voor
Nederlanders
en
—
werd nog betoogd dat de gevaarlijkheid der Mer-
chant Adventurers overal gebleken was, (Danzig),
't
geschonden.
die belofte
altijd
Polen,
Moscoviën,
b.v.
Oost-Indiën,
in
Danswyck Oandia
Cyprus,
en Syria.
Na bij
lezing
en
bespreking van
meerderheid,
stuk,
met vermelding
dat ze de octrooien der Merchant Adven-
turers wilden onderzoeken,
gaan, de
dit
„Zeeland's klachten", besloten de Staten van Holland
van
waar
wijze
als
ze in
wilden
hun
om
te zien, of die lieden
en of die van Delft ,dus
mochten (d.
concordaat) met hen hadden
i.
op
mogen
handelen of niet". Hiervoor werd eene commissie benoemd, met de opdracht spoedig rapport uit te brengen. Intusschen
werd door de Merchant Adventurers en allen die hen helpen wilden, alles in 't werk gesteld, om den indruk van de gemelde verzoekschriften te verzwakken. Men wist zelfs gedaan te
krijgen,
dat
een
gTOot getal andere lakenkoopers, van
80
Leiden, Haarlem, Hoorn, Delft, Medemblik Enkhuizen en Edam een tegenvertoog aan de Staten zonden tegen de grossiers van
Amsterdam,
enz. Daarin
werd gezegd, dat deze
„alleen op haer eygen ende nyet op
laatsten
en
letten,
tgemeen
proffijt
opgeraepte ende ongerijmde
imaginaire,
alleen
beuzelingen " te berde gebracht hadden
').
De Merchant Adventurers zelf (,de Court") richtten zich niet tot de Staten van Holland, maar tot de Hoog Mogende Heeren waren
Staten-Generaal,
1598
sedert
immers
die
en
ook,
die
hunne
beschermers
volgens de
Utrechtsche
Unie, eigenlijk de buitenlandsche zaken te behandelen hadden.
Hun vertoog is zoo èn om den inhoud,
bijzonder merkwaardig, èn
uitvoerig
erbij
stil
te
waard
zien,
hoe
zij
te
we
dat
niet
staan
weten
om
den
stijl
kunnen nalaten eenigszins
^).
te
Vooral
is
het de moeite
speculeeren op gevoelig-
heden en hartstochten der Hollanders van die dagen. Ze betitelen dadelijk de pogingen van de Amsterdamsche grossiers
kon
wege
te
vaarlek o.
c.
dienen
a.
als
s.
om
,
„practycque van den Satan", die alleen sterke
factieu
ende
vreerade
opinien te
brengen onder de ignorante gemeynte", een ge-
werk, waarvan men „de experientie had door de Arminiaansche factie". Hun
„lichtveerdig schrijven tegen de societeyt van de koopluyden
Avonturiers
van Engeland" bevatte „niet anders als rotte
calumnien".
Hunne bewering,
dat de Court van „dangereuse
consequentie" was, had nog niemand ooit tevoren gehoord.
Wel was
het
algemeen
bekend,
dat
de
Court
nooit
(!)
maar dat ze altyd zelf was aangezocht door „Princen ende gemeynten van diversche landen en dat hun vertreck (vooral) seer beclaecht was". Zoo was het geweest al den tijd van haar bestaan, ,all gevraagd
») ^)
had
ora
toelating,
Soutendam, blz. 23. Soutendam, Bijlage
van het request,
IIT.
Dit is'eigenlijk eene breedere uitwerking
als pamflet verspreid in de steden
van Holland.
81
boven de dryhondert jaer". De Staten-Generaal
zelf hadden immers ook „de prooffiten ende beneficien" erkend. Was het nu geen ,impudentie van dese luiden, de Actiën van
hare Magistraten in quaestie te trekken ?"
Dat
Merchant
de
hadden gehad, heid
Adventurers uit
oorspronkelijk
ten
doel
was een grove onwaar-
te voeren,
hadden vanaf het eerste begin
ze
;
wol
laken, karsaai en andere
te
Brugge,
altijd
manufacturen
in
de Nederlanden gebracht, en hierop waren hunne vrijbrieven
gefundeerd
steeds
was
het
;
hun
geweest „eenige woll uyt hun lant
Dat men
nooit
zelfs
geoorloofd
te transporteren"
^).
Engeland de kunst van lakenweven geleerd
in
had van Nederlanders, van Vlamingen, was waar, maar de „const van diversche andere manufacturen" was er eveneens
door
Nederlanders
ingebracht
werd
en
er
Nederlandsche onderdanen uitgeoefend,
Merchant
Adventurers.
Vlamingen
En
tot
waarom waren
buitendien,
Engeland gekomen
nu nog door schade van de die
Om
hun eigen land te berooven van zijn grooten schat? Neen, zij waren uitgedreven en in Engeland goed ontvangen. Dus eigen schuld in
?
—
van de Nederlanders.
De
hadden ook durven zeggen, dat de Merchant
gi*ossiers
Adventurers op
alle
plekken, waar ze
gekomen waren, de
welvaart hadden uitgezogen en dan waren weggegaan, omdat er niets
meer
te halen was. Dit
was alweer een schandelijke
leugen.
En
dan vertellen deze requestranten hun eigen geschie-
denis op h u n n e manier.
Hun
van Brugge naar Middelburg.
Fellowship
Waarom
vaardij der Bruggelingen, die rijk
')
Dit
is
is
eerst getrokken
Enkel
?
waren geworden
om
de hoo-
alleen door
— zoover wij konden nagaan — de waarheid; de Fellowship
geen wolhandel gedreven hare stapel-artikelen waren laken, karsaai en baai en onder de 'overige handelswai-en wordt wol nooit genoemd.
heeft, zoover bekend,
;
"
82 de Engelscbe kooplieden, de „eenighe auteurs vau hare welvaert ende prosperiteit"
waarschuwd:
^).
(In
't
voorbijgaan wordt hier ge-
,wij bidden oitmoedelijck, dat de hoovaerdije
van deze grossiers
moghe hebben",
Holland) oock niet sulcke ghevolgen
(in
b.v. vertrek
van de Merchant Adventurers of
wel questies tusschen Engeland en deze landen als in 1563.) In Middelburg is de Fellowship toen (in de 15e eeuw)
maar
geweest
kort
Toen
dwingen.
meer
ze
;
inconvenienten,
dezelfde
dan
genoot
wegens
nu weer tot vertrek naar Antwerpen, waar ze
haar
gegaan
ze
is
privilegiën
vertrokken
spoedig
is
die
te
Middelburg
en
de
toch
provincie Brabant niet verarmd heeft; integendeel, ze heeft
Antwerpen gevonden ambachtslieden,
vol
als
,een
visschers
arme Visschersstadt, meest ende
wonder ende admiratie van
een
kwam
in
de
jaerlycx
meer
Indien",
zoo
en het
lantluiden",
is
door de Merchant Adventurers geworden tot
„principalijck
alle
de werelt. Door hen
koffers
van Caerle de Vijfde ende Philips II
gelts
dan gebracht wert vuyt hun gouden
voegden ze hieraan
toe, als eene variante
op
een bekend gezegde.
En waarom
nu uit Antwerpen weggegaan en eenige jaren later te Middelburg gekomen ? Ha, zijn het Nederlanders, die dit vragen ? Enkel en alleen om de tyrannie der Spaansche bestuurders en hunne insolentiën tegen
de
zijn
Koningin
ze
Engeland
van
de
kon.
hij
')
Adventurers eerst
uit
vervolgd
overal
Emden
Dus de verzanding van
Toen Elizabeth de
ging beschermen, heeft de Span-
Vereenigde Nederlanden jaard
^).
't
in
en verjaagd, waar
Oost-Friesland
(door
den
Zwin en de mededinging van Antwerpen
tellen voor deze geschiedschrijvers niet mee. *)
in
We
zijne
weten, dat Filips
mans ,Eng. en de Nederl. passim).
IT
al bijzonder toeschietelijk
geweest was
onderhandelingen met Engeland over den handel in de eerste jaren
(zie
Brug-
van Elizabeth's regeering,
83 toen uit Stade in Duitschland door den Keizer op
oorlog),
hen
te stoken,
De
Merchant
^).
hebben
Adventurers Nederlanders
der
„afflictiën"
bannen
uit te
dus
de
eenigszins
„dwelk hun des
gedeeld,
te
meer respect toeeygent" (!). Ze zijn dan naar Middelburg gegaan en daar vele jaren gebleven. Ofschoon ze niet eens den geheelen handel daar gedreven
maar
hebben,
„synde het meeste gegaen op
nu
sy
oock
hen toch
hare
zeer
ook
zoo
hen
goed
toch weggegaan, en
om
Niet
de
wilde
heeft
En de
dat
zij
daarvan,
Middelburg
hebben zich
regeering
Maar
houden.
—
waarom?
deel
in Duitslant, alwaer
houden",
behandeld.
gedragen,
gaarne
minste
Hamborch
residentie
vriendelijk
Middelburg
aldaar
het
slechts
ze
van
zijn
Hier staat de lezer
stil.
nu
—
„ongesontheyt der lucht", zooals men aan de
Staten van Holland had willen wijs maken, maar
—
„wegens
de malitieuse combinatiën van voorsz. grossiers" (en eenige
andere
Die
inconvenienten).
bestaan ten opzichte van het vele
lakens,
die
goed
„combinatiën"
maken van den
waren,
zijn
maakten,
werd
aanklacht,
„juist de grossiers
:
korten
in
een
tijd
tarra, waarbij
afgekeurd.
de grossiers de Engelschen beschuldigd, dat prijzen
hebben vooral
die
hier
zij
Ook hadden zulke hooge
teruggeworpen
maakten het goed duur en werden
(Deze laatste verwijtingen lijken ons
rijk."
onder concurrenten al bijzonder vreemd.)
De bewering, zijn
van
den
lakens
in
dat de Fellowship de bewerkster zou geweest
de
')
zijne
't
ongenade
niet juist altijd
Konings op den hals gehaald ? immers ingetrokken geweest, en eene
des
vrijbrieven zijn
Is
en bereide
verwen en bereiden en zich daardoor
zich verzet tegen het
Hunne
geverwde
Nederland, brengt de requestranten bijna tot
Hebben de Merchant Adventurers
tranen.
zelfs
van
inbreng
bekend, dat niet de koning van Spanje, maar Lubeck en
Hansa-vrienden den Keizer vooral hiertoe gebracht hebben.
!
84
compagnie
nieuwe
voor
expres
opgericht
is
nieuwe
dit
jaren , schandelijck gedissolveert"
Toen deze na 2 hebben de Adventurers hun charters weer gekregen en sinds dien voeren ze nog steeds hunne witte lakens in *). werk.
werd,
Nog had men hun
handel Dat
men
wist
hoog;
durven
ver wij ben,
dat
dreven, dat ze als kramers door
en
ze
beter
zich aan
hielden
zi]
residentie"
wel
toch
waren
;
dat
n-
ze
te
hare
van
„merctsteden ze
klei
ze
land trokken
stonden
daarvoor
de
blij,
't
met groote moeite
van de Staten-Generaal een plakkaat tegen „de Interlopers ende wanderende cooplioden" verkregen hadden in 1599 en wederom in 1617 Eindelijk
aan
niet
was nu
Die
waar.
klacht
de
het ontrooven van den handel
de Oostzee en de Middellandsche
in
ronduit belachelijk,
't
Omgekeerde was Londen
minder dan honderd jaar waren er te
Voor meer dan 16
onder
over
Nederlanders
de
Zee.
').
geen
zes
tot
van
18 Nederlandsche kooplui en daar-
eenig crediet of achting.
Hun
invoer
bestond alleen in steenen potten (van Keulen waarschjinlijk), poppen en „kinderdinghen ende sulcke andere borstels,
soms wat visch en lijnwaad. De handel in Duitsche en Italiaansche waren was toen in handen van de Merchant Adventurers en de Duitschers en Italianen, Nu wandelen met hun „fameuse compagniën." En nu? Nederlandsche en rijke vele groote elders en te Londen cramerij", mitsgaders
—
kooplieden,
die
vreemde cooplieden" en zoodat
vuytgepickt
„hebben
maar een
cleyn
1}
Dit
is
alle
andere
deel of rest overgebleven
om hen
te
geneeren
!
is
voor
De Neder-
naar de letter waar: de M. A. voerden witte lakens
in,
niet alleen: de gekleurde (niet-zwarte) en in de wol ge-
verfde brachten -j
naar
die grooten in- en uitvoer hebben,
de cooplieden Adventuriers
maar toch
bij
zij
ook mee, zooals we gezien hebben.
Dit laatste was ook de waarheid; in 1617, dadelijk na de weder-
oprichting
der
Fellowship
hadden de St.-Gen.
al
met het nieuwe octrooi van Jacobus
hare vroegere plakkaten vernieuwd.
I,
85 landsche
grossiers
importeeren nu in Engeland de meeste
waren '), zoodat de Adventurers hunne gelden meest per wissel moeten remitteeren. (Dit is weer een zeer slimme opmerking men had zich namelijk Duitsche
en
Italiaansche
:
Nederlanden
de
in
ontvangen doen
dikwijls beklaagd, dat de Fellows
gelden niet genoeg besteedden,
en dus over de grenzen stuurden,
't
om
Hier
werd nu
schuld
de
te
geen volgens de
mercantilistische leer van die dagen een groot
werd.
hun
inkoopen
kwaad geacht
op de Nederlanders zelf
geworpen.) Eindelijk volgde nog de apotheose. De booze gros-
maakten
siers
alles
zooveel drukte, omdat ze eenvoudig
wilden hebben, ondankbaren, die ze waren. Ze hadden zich in
begin
't
„als
(volgens
bevrosen
eene vleiende Bijbelsche vergelijking)
serpenten soo verwermt
van de Fellowship,
die
gedaen,
sy
addersche
niet
dispositie
den handel met deucht hun
dat, niettegenstaende de
connen
en
bij
laten
te
besmetten, soo veel in hen
blijcken
is,"
vypersche of
haer
naerlaten
int
steecken
ende
het crediet en de reputatie
van hare benefacteurs?
De kwaadaardige met een
peert, soo sullen wij verclaren
vuytge reden
een
ende
langen
binden
tijd
aap
voor
't
peert,
uit
de
nadat sy
't
gereden
nu geerne souden Middelborch, daer noch
verongelijct hebben, sy
is, om mouw
tselve te voeden," (Hier ;
dit is
komt
eindelijk
zonder twijfel de ware reden
vertrek uit Middelburg, zooals wij boven zeiden).
De „vertooners" van voerde
by wat peert, namelijk
dwelck,
aan een magere cribbe tot
hoey noch haver de
hadden durven spreken van „maar indien sy ons gelycken willen
grossiers
het Trojaansche paard,
niet,
't
request twijfelden na
al
't
aange-
of de Staten-Generaal zouden niet luisteren naar
het „adderengebroet,
"
de heeren grossiers.
') Ook hier hebben de Adventurers in hoofdzaak gelijk, want de Nederlanders hebben hun handel, in de MiddeUandsche zee ten minste,
later gevestigd
dan de Engelschen.
"
:
86 Of'
de
dien
Staten-Geiieriial
laatsten
wensch
ter harte
genomen hebben, blijkt niet en het doet ook weinig ter zake. De Staten van Holland hebben zich in allen gevalle wèl aan het verzoekschrift van het „adderengebroet" gestoord.
Toen de commissie,
ingesteld tot onderzoek van de Delftsche
onderhandelingen met de Adventurers, haar verslag uitbracht, verklaarde
ze,
nog geen
goed
oordeel
kunnen
te
vellen,
daar Delft haar eerst de gesloten overeenkomst moest ver-
toonen
of
ten
minste
lakens, (d.
i.
de
verwerij,
tarra,
bereiderij,
vrijdom van accijnzen),
Delft
„om
uittreksels daarvan,
weten, wat gehandelt was op den
de
Interloopers,
convoyen
te
mogen
geverfde Imposten
en licenten^).
toonde zich verontwaardigd en vroeg, „of het zelf
mocht handelen of
niet
;
de Staten moesten toch vertrouwen,
dat een stad als Delft niet meer vrijdommen zou geven, dan ze
bij
haar selven con praesteren.
Maar
,
stonden,
andere leden" (waaronder vooral Rotterdam) ver„dat
in
zoo
hoogwichtigen saeke ende soo veel
leden betreffendt, het contract in duplo moest worden overgelegt, of ten minste extracten
Delft
nopens de genoemde poincten."
vroeg nu, wat de overigen dachten, en dezen ant-
woordden zeer
vriendelijk, dat ze Delft de
Court wel gunden,
maar alleen het belang der provincie voor oogen hadden. Daarop gaf Delft wat toe het wilde de uittreksels leveren op de genoemde punten, maar alleen zoover ze in 't contract voorkwamen (!). Een vreemde beperking inderdaad, maar :
die
begrijpelijker
wordt
als
men
de echt-sophistische toe-
voeging leest
„Niet komen inbrengen
van
voor
geverfde
bepalingen over verwen, bereiden, lakens, tarra of Enterloopers,
—
dat eenige prejudicie dese Provincie of de Leden van dien kan geven." — Wat de hoofdzaak betrof,
die
de provincie het meest aanging
Resol. van Holl. en W.-Friesl., 20
April— 8 Mei
—
de kwestie
1621.
87
van
convooien
en imposten, daarvan kon Delft
wel
verklaren,
dat
liet
van Middelburg, en dat men wezen,
te
in
de provincie
dat
komen
kort zou
').
al
dadelijk
meer had toegestaan dan
niets
't
die
geheel niet bang behoefde
aan de verpachte middelen
Meer kon men toch
te
niet verlangen.
Maar de Staten verlangden wèl meer. Ze vonden de zaak ruggespraak
eens
intusschen
zelfs
gewichtig genoeg,
Merchant Adventurers aan
de
om
eerst
houden met hunne lastgevers en
te
te schrijven,
nog
—
dat
voorloopig niet mochten doorgaan met het overbrengen
ze
der Court naar Delft.
Twee en een halve week bleven de heeren van de Staten weg en ze maakten van dien tijd gebruik, om de overeenkomst met Middelburg eens na te zien. Daarin vonden vooral de Rotterdammers ') en Amsterdammers veel te veel voorrechten „omtrent tollen, convoyen, imposten, waaggeld, die
alle
den
Lande
andere rakende
de
aengingen" particuliere
en
buitendien „nog vele
neringhen'', zoodat ze
met
aanbod van Delft geen genoegen konden nemen, maar kortweg eischten, dat het „concordaat" zou vertoond worden, het
zoodat de Staten dan een „goed reglement" konden maken,
om
de wilde sprongen van Delft in te toomen.
moesten dan de lakens, verbod)
't
ontladen
die de
reeds
hadden laten komen,
worden
met voorkennis
dan
Intusschen
Merchant Adventurers (tegen te
Delfshaven niet
den
van
der convooien en van den belastingpachter, opdat tueel de invoerrechten en accijnzen
ren
')
men
even-
nog zou kunnen invorde-
^).
Over
bier,
commies
deze
eischen
maakte
Delft
zoo'n
groot
misbaar.
b.v. op wijn en waarvan de Merchant Adventurers altijd
Hier werd gedoeld op de provinciale accijnzen, brandstof en
brood,
vrijdom verlangden, dien Delft natuurlijk niet op eigen verantwoor-
ding mocht schenken. ")
Rotterd. vroedschapsresolutie van 21 Mei 1621.
=
Resol. van Holland 25
)
Mei-'26 Juni 1621.
88 diit
het in de Staten tot een verwoed krakeel de
eindelijk
edelen,
vredesvoorstel
Heeren
de
die
„Er diende
deden.
van
dezen
in
Delf
aen
om
gedaen contentement,
gelet,
andere
de
kwam,
in
totdat
waren, een
onpartijdig
wat voegen
leden
kon
bij
worden
eenigheyt ende vertrouwen onder
nialkanderen te behouden." Het eind was, dat een midden-
om
of
vertoonen in de Staten, of wel het
te
weg werd gevonden. het
concordaat
zou [de keuze hebben,
Delft
handen van Prins Maurits en eenige onpartijdige
stellen in
punten van
de
die
leden,
te
zoeken
en
Staten.
Na
dan
deze
algemeen belang er
overleggen
aan
uit
zouden
de vergadering der
onderzoek dier hoofdpunten zou men het boven-
bedoelde „goede Reglement tot conservatie van de gemeene
Neeringen" maken. moest
Delft
hierin
maar kon niet opmerking te maken, nu zulke bezwaren hadden tegen de nu
wel
toegeven,
nalaten, de zeer ware en zeer snedige
dat eenige
leden,
die
inlating van de Court in Holland, dit
baren (Ja
op
maar
toen
de
—
wisten
zullen
we
leiding
gaf
tot
gedacht hebben,
dat Delft de Court zou krijgen
de Merchant Adventurers met
gewone voortvarendheid tegen
Rotterdam
van
die
niet,
Intusschen- hadden
schreven
hadden moeten open-
mededeeling van den Raadpensionaris.
eerste
15
een
maar vast een toondag
al
Juni,
't
nieuw
^).
hunne uitge-
geen de booze grossiers aanvertoog
aan
de
Staten
van
Holland. Natuurlijk moest Delft nu zorgen, dat die toondag uitgesteld
werd
uitsprak, dat
hij
(tot
21 Juni), ofschoon het
zijne overtuiging
„anders de verwerije, bereijderije en andere
Neeringen geen prejuditie kon doen". Prins Maurits
leden
het
het
nam met
„concordaat"
werk hem
nog
al
zijne
commissie van onpartijdige
spoedig ter hand en
—
ongewoon moet gevallen
ofschoon zijn
—
M Rotterd, vroedschapsresolutiën van 7 Juni 1621 (mededeelingen van de afgevaardigden, die naar de Staten geweest zijn.)
.
89
was
mee
weldra
er
hij
De
klaar.
kwamen
uittreksels
Staten en eene commissie werd benoemd,
de
bij
om
in
ze te
onderzoeken, tevens de „dolerende Laeckenkopers" te liooren
en het „goede reglement" in ontwerp op der commissie waren
van
FranQois
Delft,
en de steden Dordrecht, Haarlem,
Aerssen)
Amsterda
Leiden,
Leden genoeg, om langzaam 19en
door
Juni
te
Rotterdam,
Gouda,
m,
Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen (de gedreven
maken. Leden
te
de Heer van Sommelsdijk (de bekende
:
tien lakensteden).
werken
!
Toch waren
ze,
dat natuurlijk haast had, reeds den
Delft,
waarop hun ontwerp-reglement dadelijk
klaar,
door de Staten werd aangenomen.
Reglement van
Dit
Juni
19
1621
de provin-
is
grondwet geweest voor de Adventurers gedurende hun
ciale
verblyf
in
Holland en verdient daarom
nadere aandacht,
vooral als tegenhanger (nog liever tegenstelling) van hunne
algemeene grondwet, het octrooi van 1598 en
eerste artikel
Het eene
court
was),
maar
Holland)
Delft
te
vestigen
te
('t
geen
op de octrooien, „die
alleen
'99.
gaf aan de Fellowship verlof,
w
lang gebeurd
al
(de Staten
ij
van
ende de Hoogli Mogende Heeren Staten-Generaal
te accorderen, op vertrouwen dat Nederlanders o o c k hunne oude v o o rdeelen enz. in Engeland sullen genieten".
goetvinden
sullen
de
Deze
laatste toevoeging
maakte natuurlijk
al die
octrooien zeer
wankel, want in Engeland waren immers de oude voordeelen
van den Magnus Intercursus
Artikel dat
lijker, ,
ze
onderworpen
noch
te
m
Artikel voerden
vóór
't
sijn
a e c
aen
k
nog wat duide-
macht der Staten bleven
de
in
e
al
:
ze zouden
onse plakkaten enz., gemaeckt of
n"
3 bepaalde, dat de Adventurers den pas inge-
accyns
promptelijk
zoo lang verwaarloosd.
al
2 herinnerde de Adventurers
of impost
moesten
opdoen
(d.
op de vreemde wollen lakenen
betalen. i.
vóór
Ze ze
moesten
„de
laeckenen
verder afgewerkt werden)
90
aangeven den
quantiteit en qualiteit", en ze laten looden door
in
van
pachter
den accijns,
verkoop
er pas bij den
die
weer zou komen afnemen.
zijne loodjes
Artikel
4 vermaande sclierpelijk tot
nakoming van het
plakkaat op het inbrengen van vreemde geverfde en bereide lakens (van 1614) en van het gehate plakkaat op den tarra,
en 1617 nog eens vernieuwd en uitgebreid was.
dat in 1616
Artikel lakens
verbood
5
aan
Adventurers, zelf hunne
de
of anders af te werken, of wel dit door
verven
te
een ander voor hunne rekening te laten doen. Degene, die
verdacht werd, op deze wijze als onderkruiper der Hollandsche
derd
kon op den eed gevor-
bereiders op te treden,
en
ververs
(Weer een
worden.
men
bewijs, hoe roekeloos
toen-
maals met eeden omsprong.)
Artikel
werkte het
6
wat nauwkeuriger
van den detailverkoop
verbod
zonder zich
te
waarmee de Adventurers
woorden,
hadden
bedrijf
uit,
te
kennen
storen aan de groote
hun
afkeer
van
Van gewone
gegeven.
dat
lakens
mochten
alleen h e e 1 e stukken (van 28 of 32 yards) worden ingevoerd en verkocht, van pakgoederen niet minder dan een half pak. (Intusschen waren er reeds halve lakens
aangekomen, een bewijs, dat de Court eene andere
te Delft
opvatting reeds tot
van groothandel had dan de Staten stukken werd,
aanvrezige
;
voor deze
wijze van gunst, verlof
bij
verkoop gegeven.)
Artikel stapelstad
verkocht turers
zou
was
geen
7
eindelijk
verlangde, dat geen laken uit de
verzonden (zeker
tweede
worden,
voor
stapelplaats
Nederlanden zouden mogen
voordat
het
„finalyk"
de controle) en dat de Adven-
binnen
de
Vereenigde
kiezen. (Dit laatste voorschrift,
dat zeker vrees verraadt voor een gedeeltelyken terugtocht
naar
Zeeland,
zal
wel het eenige geweest
van ganscher harte mee instemde)
Zie bet geheele
Reglement
in de Res.
zijn,
waar Delft
')•
van Holland van 19 Juni 1621.
;
91
De
voorschriften van het hier beschreven reglement waren
zeker in vele opzichten lastig genoeg en
't
is
geen wonder,
dat de Merchant Adventurers te Delft ze in hunne
gewone
scherpe taal „voorbeeldeloos hard" noemden. Maar de inhoud
was toch nog lang had,
't
Rotterdam gewenscht
niet zoo, als b.v.
geen wel de moeite waard
om nog
is,
even aan te
toonen, omdat die stad zelf later de Engelsche Court heeft
gekregen en toen heel andere meeningen verkondigde. In hunne vroedschapszitting van 7 Juni 1621 dan hadden
Heeren
de
Rotterdam aan hunne afgevaardigden
van
Statenvergadering een
den
ouden
lijstje in
om
handen gegeven,
concurrent Delft op
te
ter
daarmee
Behalve de
frisschen.
punten omtrent de geverfde lakens, de tarra en het bereiden van lakens,
aangenomen
die
komen, verlangde Rotterdam ten
Ie,
dat
weer
in
Court maar
de
om
toegestaan,
zijn
en in
't
reglement voor-
:
voor
jaar
1
zou worden
middelerwijl te bewerken dat de Hollanders
Engeland werden behandeld naar de entrecoursen
(handelsverdragen) uit de dagen van Elizabeth, in
het dozijn ten
den invoer zouden gesteld worden
bij
dat
26,
van
die
opgerigt
ende
dat
selve
gilde
sullen
Inkoomen
int
bij
de
de
selve
drie gulden lijks
')
„een generaal gilde over alle de geünieerde
van
Provintien
't
bijzonder,
't
de spelden weer op 2| stuiver in plaats van 9 stuiver
dat
de
Laakenneeringe
zal
werden
Engelse aan Niemandt
als die
mogen verkoopen. Ende
dat
van
voort
Gilde ten Proffyte van de Generaliteit
off in
den Eynde een zekere
Gildebroeders
soude
werden
somme
betaelt,
jaar-
mits dat
daermeede de verhooginghe op de Laackenen onlangs geconsenteert, soude
')
koomen
te cesseeren."
Rotterdam bezat toenmaals heelwat speldenindustrie;
er bestond
sedert 1594 een belangrijk speldenmakersgilde, (zie de keur daarvan in een der keurboeken).
een
van de middelen
te helpen.
De verhooging van
om
't
invoerrecht was zeker
de Engelsche metaal-industrie op de been
92 Dit laatste punt vliegen
den
natuurlijk
onmogelijk
dat
stellen,
te
op
voor
op
b,v.
de
zijne
verschillende
Engelschen
geheel
beurt als
trust
of'
de Merchant Adven-
zooals
een
om
„generale gilde" zou
ook den Nederlandschen
zou
treden,
en
men van
't
stellen,
te
deden
Het
slaan.
maar
staat
syndicaat zelf
bijzonder slim bedacht,
kleinhandel
maken,
lakenhandel in
turers
is
klap
één
in
of
stint
maximum
vast te
de Court zou koopen. In allen gevalle
zou zoo'n gilde de Engelsche Fellows in hun handel eenigszins de wet kunnen stellen ten opzichte van kwaliteit, prijzen enz.
De
contributie van
macht van
't
/'
som zou
o of een andere
eensdeels de
gilde versterken en anderdeels een verhooging
van accijns (en invoerrecht) doen vervallen,
die Rotterdam oog was, gelijk alle belemmeringen van den dien tijd. Daardoor zouden ook de Hollandsche
een doorn in invoer
in
van Engelsch laken beter kunnen concurreeren
importeurs tegen
"t
Adventurers,
de
die
immers
al
lang van de Staten-
Generaal vrijdom van convooi voor hunne lakens, karsaaien en
hadden.
baaien
De Hollandsche
importeurs, maar ook
de Entrelopers, die blijkbaar te Rotterdam opgedoken waren
evengoed
als
te
Amsterdam. Immers, achter het voorstel kwam nog het dreigement: „soo
van het „generale gilde"
men
nyet
dat
Rotterdam
laten moet
wil
aennemen,
sal
werden,
verclaert
opentlijck de Entreloopers sal
ende
dat
opseggen,
dat
toe-
men de Engelse Court sgne vrijdommen dat anders Rotterdam aen de
Entreloopers deselfde vrijdommen sal geven"
').
') Het genei'ale gilde is niet aangenomen, maar, zooals bekend is, werd 17 jaar later (1638) een soort provinciaal gilde opgericht in het
lakenvak,
de
„Droogscheerderssynode," eene vereeniging der laken-
bereidersgiklen van 10 steden. Rotterdam heeft daaraan meegedaan,
ofschoon het toen zelf de Engelsche Court had en de „Droogscheerders-
synode" daar ook eenigszins vijandig tegenover stond
kamp
(zie Dr.
Kern-
„de Droogscheerderssynode" in het Feestgeschenk aan Prof.
Rogge 1901 en mijn „Textielindustrie van Oud-Rotterdam" Jaarboekje 1900).
in Rott.
93
Na
vaststelling van
de
,voorbeeldeloos harde" regle-
't
ment op 19 Juni 1621 wordt voorloopig niet meer
moet
niettemin
want
het
is
Adventurers
de Resolutiën van Holland
in
van de Com't
nog wel eens
ze
zeker
dat
zelf),
ze
van
de
zeer spoedig, behalve
Delft
in
gekomen,
verzoekschriften
latere
(uit
maar
te Delft gerept,
ter sprake zijn
den vrijdom van invoerrechten op laken, saai en baai, ook
van
verkregen
heeft
vrijstelling
huishoudende
de
gemeenschappelijke
En
tafel.
van
wijn-
in
1625
ontheffing
de
lakens, die binnen een jaar
laken
men kan nagaan
zoover
Adventurers
der
van
invoer
de
Hamburg
meegedeeld,
zelf
van den invoer
helft
').
aanzienlijk geweest.
1629 werd
in
:
vrij
is
dertig duizend stukken de
worden voor
zal
mocht dus dragelijk genoemd wor-
positie der Court
en
zijne
na den invoer weer worden
verscheept naar Engeland of naar
den
met
wordt gemeld, dat
ook verleend
convooi
de
De
en bieraccijns voor
voor het courthuis
en
leden
dat
in
eene memorie
ongeveer
jaarlijks
werden
aangevoerd (dus
in de beste jaren te
Middelburg,
toen dat de eenige stapelplaats was).
De
regeering
gasten
het
kranen,
lichters,
betaling
bank
;
Prinsenhof.
was,
deed
Delft
aangenaam
wagens,
alleen
Het
hadden
de
ten
gerieve
eerste
alle
jaar,
Engelschen
beurs
om
moeite,
maken
te
werkvolk,
stichtte zelfs eene
zij
'),
van
verblijf
;
enz.
zij
haren
zorgde voor
tegen
en eene
billijke
wissel-
van de Adventurers van het toen
die
gebruik
bank
nog
er
gemaakt
van
niet
de
Amsterdamsche wisselbank, om hunne gelden naar Engeland over te maken. Maar den lOen Januari 1622 kwamen ze overeen, ,de wissels in Delft te maacken". Ze hielden dit evenwel niet vol, daar de Delftsche bank lang niet de
'j
Zie
")
Zie
Sou t endara, blz. 26. van Blej'^swyk „Beschrijv.
beurs en wisselbank
zijn
van Delft,"
van korten duur geweest.
blz.
552 en 665;
94 soliditeit
en
den
verkreeg,
en
dit
heden,
zich
die
naam van
grooten
Amsterdamsche
de
gaf aanleiding tot verscheidene moeilijklater
Rotterdam
te
en
herhaalden
daar
nader beschreven zullen worden.
Nog
eene tweede dergelijke belofte deden de Adventurers
1622, namelijk „de retourwaaren niet meer in Amsterdam
in
soodra
te
zoeken,
in
voldoende
Delft
genoegen
laatste
en
vervuld,
voorwaarde
dit
weer den ouden
1635
in
Delft
lust,
te
vertrekken, en toen het
kwam,
daartoe
eindelijk
was het
was aen sekere waeren,
gebreck
retourvrachten behoefden"
geheele genot
het
1623 toonden de Adven-
in
om
evenwel nooit naar
is
Delft
lieeft
van de Court bedorven. Reeds turers
gefurneert
zijn
keuze en soo goede coop als tot
quantiteit,
Amsterdam". Deze
sou
suffizantelick
die
„omdat
er te
voor hunne
sij
').
Zoodra de Rotterdammers er de lucht van kregen, dat
weg
Court uit Delft
de
de voelhorens
uit.
wilde, staken ze onmiddellijk
weer
Begin September 1623 hadden de burge-
meester Nobel en de secretaris Sraoutius in den
Haag
reeds
een onderhoud met den Delftschen „Courtmeester", en dadelijk
trokken
daarna
vergadering
waren mede
ze
ze terug te in
de
weg
uit
Delft
niet
minder dan
Het
eerste
naar
Delft
toegelaten.
en werden er in de 13en September
Den
Rotterdam en deelden hunne bevindingen
Zoo bijzonder mooi stonden de was wel zeker, dat de Engelschen
vroedschap.
kansen nog niet
waarvan
zelfs
Court
der
;
het
wilden,
maar tegen
Rotterdam bestonden
acht bezwaren').
was „de swarigheyt van de A gesproken is. Ze wordt
boven
r
m
niet
i
n
i
a n e n",
nader aan-
maar is toch gemakkelijk na te gaan. Rotterdam was nog steeds in onrust, daar de Remonstranten er „geheyme conventikelen " bleven houden, begunstigd door geduid,
Soutendam,
')
Zie
^)
Zie Rottercl. vroedscbapsresolutiën, 15 Sept. 1628.
blz.
26.
95
sommige regeeringspersonen, maar steeds zooveel mogelijk gestoord en belemmerd door den vervolgzieken schout Dullaert
').
was
leven,
Juist nu, na den treurigen aanslag op Maurits'
deze
ketterjager
weer
drukker
in
de
weer,
hetgeen telkens tot tumulten en beroeringen aanleiding Misschien
dachten
gaf.
Adventurers, dat Rotterdam hierom
de
de Staten niet veel gedaan zou kunnen krijgen, dat er
bij
in
't
bijzonder
geen
verlof zou te
bekomen
zijn
voor een
Anglikaanschen kerkdienst, waardoor de Arminianeu overmoediger konden worden. Immers, de Engelsche dienst week
meer
af
van de Nederduitsch-Gereformeerde Kerk dan de
Remonstrantsche, In
de
tweede plaats was er eene „swarigheyt" over de
garnizoenen.
Dit stond voor een deel in verband met wegens de pas genoemde beroeringen had Rotterdam een garnizoen gekregen, maar buitendien was er, wegens de tamelijk open ligging der stad, vrij dicht bij het oorlogsterrein, ook meer kans op geregelde inkwartiering
het vorige punt
dan
in Delft en
:
andere steden
'),
en de Adventurers vreesden
blijkbaar dat ze dan niet vrij zouden
gewoon waren, vooral omdat
zij
kunnen
blijven, zooals
er wel eens licht
Engelsche
of Schotsche troepen konden ingelegerd worden. de derde plaats werd de twijfelende vraag gesteld of
In
de stad kon bewerken, dat de tarra alleen daar zou worden dit niet kunnen gedaan krijgen, zoodat, we zagen, de Adventurers dikwijls hun goed moesten
„gemaekt." Delft had gelijk
Van Rej'n „Geschiedk. beschrijving van Rotterdam" I, blz. 365. Deze meer gevaarlijke ligging is voor Rotterdam eene belemmering geweest de geheele 17e eeuw door en is een factor, die tot *)
Zie
^)
dusver te weinig in rekening
Amsterdam en Rotterdam
is
gebracht, b.v.
bij
vergelijking tusschen
Het grootendeels wegvallen van dien factor is zeer zeker een van de oorzaken, waardoor de Rotterdamsche haven tegenwoordig die van Amsterdam zoozeer overtreft. Het heeft trouwens overal meegemerkt tot belangrijke veranderingen in het zeeverkeer.
in dien
tijd.
96 verzenden ongekeurd en dus in onzekerheid, of de verkoop wel geldig was. Dit was een van de redenen,
vertrekken
te
om
uit Delft
geen wonder, dat men onderzocht, of het
;
in
een andere plaats beter zou gaan.
kwam
Daarna
Zou
vroeg
b.v. (zoo
stationneeren
art.
tot
Maas
de
n
zou Rotterdam kunnen
:
1 o o p e rs (Art. 4). Rotterdam een uitlegger kunnen
5)
den Briel,
bij
toegang
den
het oude stokpaardje
wering der E
zorgen voor
om te
t r e
'?
de Entreloopers met geweld
ontzeggen
?
(Men was zeker
bang, dat deze heeren zouden gaan stuivertje wisselen met de Court
de Court naar Rotterdam,
;
De twee
laatste
punten
(7
naar
zij
Delft.)
en 8) waren meer voorwaarden
dan bezwaren en hadden weinig
om
't lijf.
Het eene betrof
„bevloyen van de pakhuizen," dat wil zeggen het be-
het
schermen daarvan tegen de hoog e vloeden,
dam toenmaals nog
veel
't
geen
meer noodig was dan
in
te
Rotter-
onze dagen.
Het andere was, dat de Burgemeesters van Rotterdam een brief zouden schrijven naar Londen aan den principalen Court" '). Tot dit laatste was men natuurlijk gaarne bereid en wel tot veel meer. Met haar gewonen ijver voor deze zaken zond
van
regeering
de
Rotterdam
October de burge-
in
meesters Nobel en van Berckel naar Londen met de opdracht, dat ze niet alleen het hoofdbestuur der Fellowship te Londen
zouden bezoeken en spreken, maar ook
duizend gulden Men had
—
mochten beloven,
vier- tot zes-
als
't
noodig was.
namelijk gehoord, dat de secretaris van Middelburg
ook reeds
te
Londen was, om te zien, of kon lokken.
hij
de Court van
Delft weer naar zijne stad
Hier
*)
vestigd 1623,
we^r onbetwistbaar, dat het hoofdbestuur niet gevasteland, zooals Lingelbach beweert, ook niet in
blijkt
was op
een
kleineren
't
toen
tijd,
stapel
Rotterd. en Dordt
men
toch een hoofdstapel te
te Delft had.
komt
Hamburg en een
In alle onderhandelingen
van het courtbestuur te Hamburg voor en dan nog maar nl.
omdat
h
ij
op
met
Delft,
slechts eenmaal, zoover mij bekend, een lid
weg
is
naar Londen.
bij
toeval,
;
97
Toen de Rotterdammers terugkwamen, konden ze berichten Middelburg bot had gevangen, maar Rotterdam kreeg
dat
Court evenmin
de
ze
;
bleef voorloopig te Delft (waar ze
trouwens nog verbintenis had tot 1629). Carleton was
roepen
van
deze onderhandelingen niet te hulp ge-
bij
de Rotterdammers hadden zeker voorloopig genoeg
;
mooie beloften en begrepen, dat
zijne
koning
Jacobus
Maurits
nu, na den aanslag op
na
en
zijn „principaal"
't
leven van Prins
„Ambonschen moord",
den
niet beter te
spreken zou zyn dan twee jaar tevoren.
Maart
In
nu
1625
dadelijk
Jacobus
weer
Rotterdamsche
bericht van
hem
Merchant Adventurers nu bepaald
de
dat
sterven en
te
I
in de
Den 14en April werd een
resolutieboeken.
voorgelezen,
kwam
evenwel
Carleton
verschijnt
uit
wilden vertrekken. Hij schijnt dus zelf zijne diensten
Delft
weer aangeboden
te
hebben
en de Rotterdamsche burge-
')
waar
vergevingsgezind
meesters,
ze
't
belang
der
stad
konden dienen, trokken onmiddellijk naar den Haag, ,om van deselve de geleegentheyt daervan te verstaen" '). Men de
achtte
Karel
al
I,
kansen
was
nieuwe regeering beter, daar
onder de
hij
streng Protestant, toch niet de theolo-
gische waanwijsheid zijns vaders bezat en daarentegen meer
gezond
verstand.
Toch kwam men ook nu
niet
verder
de onderhandelingen bleven slepen en Rotterdam kon niets
doen dan steeds blijven uitkijken. Het was
te
in deze
omstandig-
1628 de secretaris van de Engelsche Court Hamburg, Joseph Harry, op zyne reis naar Enge-
heden,
land
')
dat
in
om
„de gelegenheijt te zien".
jaars,
had trouwens de Courtmeester
door Rotterdam kwam,
Tevoren,
van Delft
zelf,
in
't
begin
des
Misselden, de Court nog eens aan
boden, maar ten antwoord gekregen dat ze
Amsterdam aangemochten komen,
vrijelijk
maar geen voorwaarden hadden te stellen. Dit is de laatste poging om hun zetel in de machtige koopstad aan Vroedsch. Res., 7 Jan. 1625). 't IJ te vestigen. (Zie Amst
der Adventurers geweest
')
Rott. Vroedschapsresolutiën,
1
April 1625.
7
;
98
Men
hem
ontving
zeer
beleefd,
bood hem eenige „stadts-
kannen" ten geschenke aan en verzocht hem mee
kwam
dat de Court er
Ook
had nog wehiig gevolg, zoodat
dit
te
werken,
').
weer voor de zooveelste maal de oude
1629 eens
in
weg werd ingeslagen
een burgemeester en de heer Nobel trokken nogmaals naar
Prinsenhof
het
verbloemden
Delft
te
en boden
')
van die dagen heet
stijl
— gelijk het in den — „sooveel courtoisie
aen als deselve met reden soude mogen begeeren".
Hierna verflauwde de
ijver der
Rotterdammers plotseling;
de vroedschap werd niet meer gesproken van de Merchant
in
—
Adveuturers
bijna vijf jaren lang.
De Adveu-
Dit zwijgen had natuurlijk zijn goede redenen.
hunne
turers met
half-officiëele positie in
hadden voortdurend aan
alle
kanten
Engeland en
te letten
op de doornen,
aan de rozenstruiken der octrooien en privilegiën
die
hier,
al
te
welig groeiden. Hadden ze in Nederland wat rust van wege
dan begon
de
autoriteiten,
in
Engeland, ten minste
men had
last
1629
en
1630.
jaren
lang
het
behalve
al
gauw een
of ander gehaspel
dezen tyd der Stuarts. Of wel
beide landen tegelijk, zooals in de jaren
in
Karel
I
had,
zooals bekend
is,
eerst vier
parlement overhoop gelegen en had
met
zijn
in
1629
—
toen
te regeeren.
in
—
naar huis gezonden,
om
absoluut
Dit was heel aardig en gemakkelijk voor hem,
dat
het
groote moeite kostte aan geld te komen,
zonder dat het Lagerhuis belastingen toestond. Karel wist zich
te
helpen door
verklaren,
te
bekende
alsof
Strafford
allerlei
ze
hem
oude heffingen opnieuw geldig
nooit
gestaakt
spoedig
waren,
waarbij
onwaardeerbare
de
diensten
bewees. Het tonne- en pondgeld was een van die belastingen.
Daar het zeer drukkend was voor handel en scheepvaart, vond het in de kringen der kooplui dadelijk groot verzet.
')
^)
Rott. Vroedschapsresolutiën, 11 id.
Mei
1628.
12 Nov. 1629.
:
99
Merchant Adventurers. Dezen besloten te Londen allen
niet het minst bij de zelfs
monde van hun hoofdbestuur
bij
handel
staken
te
en gaven
bewijzen van hoogen burgermoed
De
daarmee een der eerste
').
Koning meende dezen tegenstand
trotsche
breken door Governor and assistants voor
te
kunnen
raad te roepen
zijn
daar kregen ze bevel, eene algemeene vergadering der Fellowship te beschrijven en den koninklijken wil kenbaar te maken,
De oproeping
dat de Courts heropend moesten worden.
kwamen
schiedde en de Adventurers
hun huis sterk
het
Londen, maar
te
hunne
als
b
y V e
1
n.
Er
is
zij
zich niettegenstaande hare
beschouwde
koninklijke
charters, toch
en niet
een werktuig der regeering.
De Koning, broederschap
van
die
andere en
ontbinden
een
als
door
vervangen
stand
en
de
en
hovelingen
vijf
bestaan
zaken bleven slepen, dat
stilstaan, tot groote
Ruim
eene andere,
Maar
h^'
kwam
zoover als deze; de nieuwe Fellowship, die n.b.
eens
edellieden
uit
lichaam
vrij
meening was, wilde nu de
zooala zgn vader reeds eenmaal gedaan had. niet
jaren
is
schade van Engeland, heeft
kwam
zou, :
niet tot
de handel bleef
Hamburg
en Delft.
de Fellowship ditmaal den strijd
volgehouden, afwachtend, of de Koning, evenals wijlen vader, vanzelf zijne genade weer aan zou bieden.
Karel hoofd
dat
niet
den
in
pondgeld
deed,
schoot
te betalen
hebben de Adventurers gelegd:
zijn
Maar toen
eindelijk het
ze beloofden het tonne- en
en boden zelfs den geldgragen
nog eene belangrijke som teruggaf
viel
niets in de geschiedenis der Fellowship,
dat zoo duidelijk bewijst, dat
als
beslist en
met algemeene stemmen
:
pakhuizen zouden geslo-
dat de
besluit,
ten
toonden zich even
zij
overlieden
ge-
grooten getale naar
in
ineens, als hij
hun
^).
*)
Zie Lingelbach, „a brief history', blz.
°)
Zie Lingelbach, „a brief history', blz.
XXXin. XXXIV.
Koning maar
octrooi
100 7en
Den
December
van
plakkaat
Karel
I
1634 '),
dan
verscheen
een
gedrukt
waarbij nogmaals aan de Adven-
turers het monopolie van den uitvoer van wollen manufac-
turen verleend werd, nu echter naar een gebied, dat eenigszins
van
afweek
tot aan de
vroegere
de
Somme werd
monopoliesfeer: Noord-Frankrijk
meer
er namelijk niet
alle zoodat Hamburg
maar daarentegen aan de andere
havens opgenomen,
bij
genoemd,
Duitsche
zijde
een meer cen-
trale ligging kreeg dan vroeger.
Om tijd
aan de Entreloopers, wier getal natuurlijk
onmogelijk alle
in
dezen
weer geducht toegenomen was, „het bedrijf niet geheel
werden
maken",
te
de Adventurers verplicht,
Londensche kooplieden (geen winkeliers), vóór
langden,
het
eerstkomende
die dit ver-
van Johannes den
feest
Jan 1634) op te nemen in de Fellowship tegen betaling van 50 pond, terwijl die van buiten Londen
Dooper (dus vóór
toetreding zouden hebben tot Sint Michiel
gelegenheid
tot
aanstaande,
tegen
zonen
was
een
intreegeld
van 25 pond, en hunne
en dienaren tegen slechts 20 nobels. (Van leerjaren
geen sprake).
hierbij
intreegeld
loopers
St.
verdubbeld
zijn,
wenschten
die
afloop dezer termijnen zou het
Mochten
er
echter Entre-
van deze schoone gelegenheid geen gebruik
maken,
te
Na
worden.
maar
liever
bij
beroep bleven, dan zouden die gestraft
hun oude verboden worden en wel door
de beruchte Sterrekamer.
Toen de Adventurers in 1634 met dit nieuwe koninklyke hunne tweede wederopstanding beleefden, was het niet noodig, hunne Court te Delft nieuw op te richten, want die was blijven bestaan tijdens de jaren, dat de Fellowship „niet bestond". Ze had ook, zooveel in haar vermogen was, nog teekenen van leven gegeven, o. a. in 1630, toen de octrooi
Staten-Generaal
plakkaat
')
(ook
al
geen vrienden
in
nood) het tarra-
opnieuw verscherpt hadden. Het protest, dat het
Aanwezig
in
't
Rott. archief, Bundel Eng. en Schotsclie Court.
101 Delftsche Courtbestuur hiertegen indiende, was zoo krachtig
men
en welsprekend, dat
in
den besten
had kunnen verlangen. Al
niet beter
tijd
van de Fellowship
dadelijk in
't
begin de
bewering, dat het plakkaat eigenlijk niet mocht gelden, daar
Het met de octrooien van 1587 en 1598, maar ook met het jus gentium en het jus Domini in 't algemeen, wat de requestranten uit het bij hen zeer bekende en beminde Romeinsche recht uitvoerig aantoonden. het zonder toestemming der Adventurers gemaakt was streed
met
Hierna
—
den
!
recht, niet alleen
alle
weer afdalende
inhoud van
't
tot de droevige werkelijkheid
plakkaat nagaande,
—
kwamen
en
de ver-
toonders weer eens met kracht op tegen de keuring buiten de plaats van verkoop. Die werd toch voor inlandsche lakens hier ook niet gevergd.
„hebben
Emden
en al
we zoo'n ')
„Nergens," zoo eindigde het protest,
met de tarra
last
als hier. In
verkoopen we op droge tarra
onze lakens daar (op de plaats
Hoogmogenden
en Spanje (Uwer
zonder eenige tarra"
^)
Hamburg
en toch worden
zelf) getard. Ja, in
België
vijandsland) verkoopen
we
').
Maar de Staten- Generaal, gedreven door Holland, stoorden zich niet aan de vertoogen der (niet-bestaande) Fellowship.
Integendeel,
maanden
bij
later,
van
wijze
antwoord besloten
eenparige n ')
optreden
Hieruit
eenige
dat het tarra-plakkaat in al zijne gestrengheid
zou gehandhaafd worden en in alle Dit
ze
blijkt,
provinciën op
voet^). der dat
Staten-Generaal te
Einden
teekende
meteen de
ook nog eene Court kwamen, hetgeen nergens
toenmaals
bestond, ten minste dat er nog Adventurers
anders nog gevonden
is, ook niet door Lingelbach. Volgens het Nederl. plakkaat moesten de lakens vóór de keuring nat gemaakt worden (om te zien of de krimp er uit was). ') Deze plaats bewijst, dat de Court vanuit Holland ook nog waren -)
naar België exporteerde, natuurlijk met *)
de
Zie
het
Nieuwe
aanvullingen van
Groot Plakkaatboek
Plakkaat 22
fol.
Mei 781.
licent.
op de tarra van 25 Oct. 1618, met 1617, 24 Juli 1630 en 30 Juni 1631.
102 politieke
verhoudingen
waren dan
in
met
1598 en dan
Engeland, in
had
men van Engeland onder
wat
te
hopen en
te
tlie
geheel anders
1621. In die vroegere tijden
Elisabeth en Jacobus
vreezen gehad, nu, onder Karel
I I,
nog die
met het parlement, behoefde men den Britschen leeuw niet meer te 'ontzien. Daar echter de oude voorrechten niet officieel werden ingetrokzyn
krachten
verspilde
den
in
strijd
ken, bleef er eene tegenstrijdigheid heerschen in de bepalingen
der Staten-Generaal, die later aan alle partijen gelegenheid gaf,
hare
wapenen
van onophoudelijken
De Rotterdammers,
zoeken, zoodat hier een bron
eruit
te
strijd
aanwezig was.
die in
1634 aan den vooravond stonden
van den feestelijken intocht der Court ten hunnent, konden dus
een
voorgevoel
hebben van de moeiten,
de hooge overheden te wachten stonden.
die
hun met
DE INTREDE DER ADVENTUREKS TE ROTTERDAM.
De regeering van Rotterdam had zoolang
de
Adventurers
in
Engeland
zich in
stil
gehouden,
ongenade waren,
maar zoodra er kans was op herstel, waren ook de Rotterdammers weer op het appel, om de Court tot zich te trekken. Den 14en Juni 1634 reeds werd in de vroedschap meegedeeld, dat de Engelschen nu bepaald van Delft afscheid genomen hadden en „dat de koning van Engeland sou hebben bevolen, dat de Entreloopers souden sijn geconjungeert met de Engelsche Court". Dit was dus bijna 6 maanden voordat Karel
I
zijn
waarschijnlijk
plakkaat
hebben
van de
dien
inhoud
Rotterdamsche
uitvaardigde
heeren
')
;
van den
Engelschen gezant Carletou of wel van nog hooger personnages vernomen, dat het herstel der Fellowship op de genoemde voorwaarde spoedig zou plaats hebben. Hun zoo spraken zy ijver werd nu nog verdubbeld, want met een gloed, waarvan zelfs de dorre vroedschapsresolutiën den weersch^'n uitstralen nu zullen de Entreloopers, die hier zijn, allen kunnen blijven (in de nieuwe waardigheid
—
—
van
Courtleden
tegen
den prgs van 25 pond) en de oude
komen erbij vanuit Delft, mitsgaders de Entreloopers van Amsterdam en elders, dus Rotterdam kan alle En-
fellows
')
Zie Rott. vroedschapsresol. 14 Juni 1634.
104 handelaars
gelsche
muren
zien.
echter
nu
verliezen, Is
Altijd,
dan
niet, 't
Is
binnen
als
broeders
als
het nu de Court krijgt.
moeten
vereeiiigd
zijne
Komt
die
we de Entreloopers ook nog
dus er op of er onder
!
wonder, dat de Rotterdamsche vroedschap nu op
het
eens f 60000 beschikbaar stelde in plaats van de vroegere f 6000 ? Ze richtte zich met die groote som tot het hooge
waarover straks sprake was, namelijk tot den
personnage,
van
tresaurier-generaal
Koning
Engeland,
dus
eigenlijk
tot
den
Deze was natuurlijk voor een argument van die kracht zeer toegankelijk reeds den 28en Augustus kon meegedeeld worden in de vroedschap, dat Karel I zijne toestemming had gegeven tot de verhuizing naar Rotterdam, zelf.
:
zoodra
de
Fellowship weer hersteld
had toen evenwel
f 60000 nog
zijne
zou
zijn.
De Koning
niet in handen,
want
de Rotterdammers waren zoo voorzichtig geweest, ze alleen
beloven
te
tegen den
tijd,
dat
w
e r
k
e
1 ij
loopers als Courtleden in hunne stad souden
Wat
er
verder
nog geofferd en beloofd
k
Entre-
alle
zijn. is
en de (uu rustende) autoriteiten der Fellowship
bij
Carleton
zelf,
wordt
maar er is geen reden om aan te nemen, dat dit minder was dan tevoren, in 1623 en '25, was bepaald, namelijk f 6000 uiterlgk "). In hoeverre Carleton meegewerkt heeft, is ook niet precies hij heeft dit in allen gevalle zeer geheim na te gaan gemeld;
niet
;
gehouden,
om
Delft
niet
nog
Delft
vertrouwde
naest
God de Court
te
voor de borst
altijd
te
op den man,
stooten.
Want
„aen wien het
dancken had".
Burgemeesteren van Delft schreven nog in 't laatst van 1634 een brief aan Carleton, om hulp tegen de booze
*)
De Resolutiën van de Vroedschap in 1634 spreken er als van de ƒ 60000 (deze komen pas voor den dag
evenmin als er
niet van in
1636,
kwestie over ontstaat) ; de missiven aan Burgemeesteren zeggen
ook hierover niets en de stadsrekeningen ontbreken helaas lot 1644.
!
105
plannen van de Adventurers, die weg wilden gaan, ze
Delft
te
,
omdat
de noodige retourwaren konden koopen".
niet
Dit was geen goede reden, zoo betoogden de Burgemeesteren,
want
om
Adventurers
de
als
alles in Delft te
dat het te krijgen was
Deze
brief
')
men hopeloos
dat
bewijst,
was en
geraakt
cirkel
hielden aan hunne belofte,
zich
koopen, dan zou de handel wel zorgen,
dat
een vicieuzen
drukke koopstad
geen
Delft
in
meer kon heeten. Carleton zal er wel geen uitweg op geweten hebben er is althans geen antwoord van hem aanwezig, maar wèl is het een feit, dat den 5en Februari 1635 het „concordaat" der Adventurers met Rotterdam ;
gesloten werd.
De onderhandelingen
hierover,
die
dus
nog
vrij
lang
geduurd hebben, ook na het verschijnen van het koninklijke plakkaat, zijn gevoerd van
meesteren
Puyck,
B
en
wege Rotterdam door de 4 Burge-
Van Berckel, Sonnemans, Hartigsvelt, üytshoeck benevens de vroedschapsleden en van de
e z e ra e r
bestuur der
zijde der
Adventurers door het
Delftsche Court, namelijk S a
deputy-go vernor,
W
i 1 1 i
a
m
Co
Reyms, John Quarles
c
k c r o f t,
en
m u e A v e r y, 1
tresorier,
Barney
Antony Fletscher,
assistenten en Thomas Clarck, secretaris, met autorisatie van het hoofdbestuur, geteekend door den
consul van de sociëteit te Londen,
eques auratus
civis et
Londini in Anglia
').
De onderhandelingen 't
schijnt),
')
Zie Zie
niet
meer
te
vinden
t.
a.
naar
p. Bijl. VI.
den aanhef van het concordaat, hier achter
blijkt
zijn
1623 waren geopperd. Sommige daarvan hadden
Soutendam
een afschrift in
Weer
(die
hebben natuurlijk weer geloopen over de bezwaren,
die reeds in
')
Thomas Moulson,
Aldermanniis sive consularis Civitatis
't
Bijl.
A, naar
Rott. Archief (Bundel ,Eng. en Schotsche Court").
hier, dat
het hoofdbestuur te Londen zetelde.
106
nu weinig kracht meer, b.v. dat omtrent de Arminianen, want de tijden waren veranderd men beijverde zich alge;
meen,
rampzalige
de
doorluchtig
had
twisten
vergeten,
seminarium
Remonstrantsch
het
reeds
doen
te
van Frederik Hendrik
voorbeeld
muren en Rotterdam had zonder
op
het
Amsterdam
;
binnen
zyne
veel tegenspraak van de
andere steden toegelaten, dat de Arminianen twee kerkhuizen in een verborgen hoekje. Men kon ook mee beweren, dat Rotterdam om zijne Arminiaansche neigingen nu nog minder invloed in de Staten had dan
hadden
gesticht
moeilijk
anderen.
De bezorgdheid omtrent
eveneens
minder
op
mooie plakkaat van den
uitlegger
volgehouden
om
van
plakkaat
ten
de eisch omtrent
;
minste
meer
niet
alles te
doen
van de Staten-Generaal van 1599,
1617 en 1631
in
vercrijgen"
te
werd
Briel
Rotterdam moest alleen beloven
;
het
vernieuwd
Koning Karel had
den
bij
Entreloopers moest
de
voorgrond komen, nu men het
den
(zie
boven) „effective ujtvoering
waar tegenover de Adventurers zich ver-
'),
plichtten tot dezelfde
werkzaamheid vóór de uitvoering van
het koninklijk plakkaat
').
was het bezwaar omtrent de tarra grooter geworden na de nieuwe verordeningen van 1630 en '31. Daarentegen
Om
de Fellowship op
Rotterdam
Het moest
ronduit n.b.
dit
punt tevreden
gezegd
een
te stellen,
Donquichotterie
moest
begaan.
beloven „de uyterste moeyte te doen",
om
de meting alleen in de stapelplaats der Adventurers te doen
Het zou beproeven, de Staten-Generaal, met herroeping van vroegere ordonnantiën, hiertoe te bewegen door bepalen.
volgende mooie redenen wateren,
rivieren
ende
:
„onse stadt
ander
is
versien
met versche
nootsakelyckheden, bequaem
ende nut tot de natmakinghe ende preuve van de laeckenen.
En •)
»)
wij
willen een stantvastigen ende sekeren cours van de
Zie het „Concordaat", art. 30. id.
art. 51.
107
metinge
stellen,
op
zwart
staan
andere steden
Ook
wit
het
in
meters de
Zoo kwam het
').
concordaat,
Engelschen.
de
Rotterdam
tot spot van de
in
denzelfden
regeering
van
Richelieu,
en defensief verbond. Dit beloofde
of-
een nieuwe opleving van den oorlog
te land,
die sedert de
inneming van Maastricht wat flauwer geworden was de
Prins
nomen en was,
het nieuwe plan was, zooals
om samen met
Reeds
vrij
algemeen bekend
de Franschen de Zuidelijke Nederlanden
Rotterdam nu moest
veroveren.
te
').
eene belegering van Breda onder-
1634
in
tijd,
der Republiek andere, grootere
Fransche
de
bekende
het
naam
in
met
Juist
met de Adventurers, voerde
onderhandelde
Hendrik
besprekingen
had
te
!
voor
Frederik
over
coopluyden"
de
de
doen opteeckenenen ende preuve
de kwestie van de garnizoenen was nog steeds een
bezwaar dat
aan
geven
doen
te
te
door
Generaal,
Staten
o,
van ieder laken
lengte
hierbij tot de basis der
krijgsverrichtingen behooren, vooral in den wintertijd, daar
het
zich
met
zijne
ongeveer
ijsvrije
rivier bijzonder leende
voor troependepót in het barre seizoen. In
den
winter
1634
van
op
1635
kregen de burge-
meesteren van Rotterdam tweemaal een van die korte missiven van den toenmaals zoo machtigen Frederik Hendrik,
waarin hun werd aangezegd, dat er soldaten zouden binnendie ze hadden te voorzien van logies. De eerste is Nieuwjaarsdag en spreekt van twee compagnieën, die Frankrijk komen en te Rotterdam moeten blijven, zoolang
komen, van uit
het
water
garnizoen"
dicht te
is,
gaan.
om
dan weer naar hun „gedestineert
De tweede
dateert
van 28 Februari
kapitein Brogghe van Dordt met zijne Rotterdam moest ingekwartierd worden „tot naerder ordre". Later, in de maand Juni, kwam er nog
en
bericht,
compagnie
dat
te
')
Zie het „Concordaat", art. 34.
»)
Zie Blok „Gesch.
v./h.
Nederl. volk", IV blz. 394 vig.
108 een compagnie uit Zalt-Bommel, alweer tot nader order en
bestemd
waarschijnlijk
voor
de groote onderneming tegen
En in 1636 werd weer eens een Den Bosch naar Rotterdam gedirigeerd ').
de Zuidelijke Nederlanden,
compagnie
Het
uit
dus
is
wel te begrijpen, dat de Adventurers op
waarborgen
goede
punt
inkwartiering,
minder
omdat
vooral
gewensclite
wenschten er kans
landgenooten,
omtrent
vrijdom
dit
van
was dat men hun de
zooals
de
soldaten van
William Brogglie zou toestoppen. Ze verkregen van Kotter-
dam
volledige geruststelling op dit punt. Artikel 9 van het
beloofde vrijdom van garnizoenen, mitsgaders
„concordaat"
van waken, wachten en contributiën hiervoor, terwijl artikel
20 nog ten overvloede bepaalde, dat geen
Schotsche noch
Enge
1
s c
h e of
andere soldaten binnen Rotterdam logee-
rend, ooit in de huizen der Fellowship zouden
worden inge-
kwartierd.
Toen
alles
dit
zooveel
mogelijk
naar den zin der
was afgehandeld en het verdrag gesloten en deden de Adventurers weldra hun blijden
beide partijen
bezegeld
dan
was,
intocht te Rotterdam.
Wie gen
in
der
't
voorgaande de langdurige en onvermoeide pogin-
Rotterdamsche regeerders gevolgd
heeft,
die zich
stellen,
over meer dan een halve eeuw, kan zich voormet welk eene vreugde en voldoening ze de nieuwe
gasten
begroet
uitstrekten
hebben.
Natuurlijk
zorgden ze voor eene
een
van
behoorlijke
ontvangst
Bulgerstein,
op de plaats, genaamd het Roode Zand, waar
:
deel
het
oude
de hooge dijk een rechten hoek vormde, en waar in
't
huis
begin
eeuw eene Fransche school was gevestigd, werd ingericht voor Courthuis, d. i. kantoor en woning voor den der
ITtï
Courtraeester,
den deputy
^),
den secretaris, den predikant,
') Zie den bundel Missiven aan Burgemeesteren van Rotterdam 1621—37. "j Gouverneur en deputy zegt art. 8; hieruit is op te maken dat
de Court te Rotterdam weer wat
meer beteekende dan
te Delft,
waar
109 den conciërge, mitsgaders drie boden en den koster. Tevens
moest die te
dienen als logies voor de verdere Adventurers,
het
Rotterdam wilden wonen of
om hunne
zaken
die er tijdelijk
Er moet dus
vrij
geweest zijn, want de conciërge kon er houden voor de ongetrouwde Courtleden. Mocht weinig
te
plaats
zijn,
kwamen,
wat ruimte ook nog open tafel
doen.
te
er intusschen
dan wilde de stad nog zorgen voor
andere huizen tegen eene matige huur. Pakhuisruimte schoot
op het erf van
er
't
Courthuis ook nog over
;
maar buiten-
dien verklaarde Rotterdam zich bereid, op een terrein in de
buurt
nog nieuwe
te
bouwen,
als het
noodig was. Dit
is
echter niet gebeurd.
Alle onderhoud was voor rekening van de stad.
Het Courthuis was dus eene
factorij, zooals b.v.
de Duitsche
Nowgorod, Bergen, Londen, Brugge enz., een logement voor de komende en gaande Adventurers, met eigen tafel en min of meer strenge huisregels. De Waalsche Kerk, vlak tegenover het Courthuis, werd handel
ook
gehad
heeft
Anglikaanschen dienst, „de exercitie van
ingericht voor den
de Christelijcke de
disciplyne
gelijk
hadden te
en
de
in
ende
gereformeerde
ordre
Rotterdammers
van
religie
volgens
de Kercke van Engeland",
het voorzichtiglijk in
't
contract
uitgedrukt. Ze wisten, hoeveel last de Adventurers
Hamburg gehad hadden van begrepen
dat
de
de rechtzinnige Luterschen
')
strenge Calvinisten in de Staten van
Holland ook wel eens aanmerkingen konden maken, vooral
met het oog op de Remonstrantsche afwijkingen, die te Rotterdam geduld werden. We zullen weldra zien, dat deze struisvogelpolitiek hun weinig gebaat heeft. Trouwens,
een deputy was. Het is zelfs waarschijnlijk, dat de Court te Rotterdam jaren lang de hoofdfactorij der Fellowshij) geweest is op
slechts
het
vasteland,
daar juist omstreeks 1635 de dertigjarige oorlog in
de gruwelijke phase trad, waarin Duitschland bijna geheel verwoest
werd en de Duitsche handel haast onmogelijk werd. ') Zie Lingelbach „the M. A. at Hamburg", blz. 270.
110 toevoeging aan
de
einde van art. 7 bewees genoeg, hoe
't
de dienst in deze kerk zou afwyken van de „ware Christelycke
gereformeerde religie
;
er
werd namelijk
geen andere Engelsche kerk
in
in verzekerd, dat er
Rotterdam zou geduld worden
en dat in de Courtkerk alle prediking „tegens de leere oft
Kercke van Engeland" zou belet worden.
discipline van de
Het eerste moet doelen op den Engelschen dienst, die, sinds 1627 gehouden werd in de Sint Sebastiaanskapel in de Lombardstraat
'),
waarschijnlijk voor de RotterdamscheEntre-
loopers en het bewijst dan, dat de Adventurers die concur-
renten niet alleen in hunne Court, maar ook in hunne kerk wilden
trekken.
Het
laatste is waarschijnlijk verzocht,
om
koning
Karel
een
plezier te doen, die een afschrik
had
alwat
van
I
van zijne kerk afweek.
De Engelsche
dienst in
de Lombardstraat schijnt ook werkelijk opgehouden te
zijn,
we lezen in de vroedschapsresolutiën, dat de Walen, hunne kerk aan de Court hadden moeten afstaan, de
want die
Sint-Sebastiaanskapel in de plaats kregen.
Het oude klassieke hoekje van de Hoogstraat, dat
tot
de Fransche wijk was geweest, werd nu dus het
sche kwartier belangrijk
behoeve
punt
der
dusver
Engel-
van Rotterdam. Maar ook op een ander stad verrezen nieuwe instellingen ten
der Engelsche gasten
;
de Blauwe Toren, die
nog
overgebleven was van de oude vestingwerken langs Blaak en
Nieuwe Haven, en die zich bevond ongeveer op de plaats, waar nu het Beursstation staat, werd bestemd tot stads-
wisselbank,
die
Rotterdam
moest
oprichten, evenals
vroeger Delft, Middelburg en Antwerpen dat hadden moeten
moeten doen voor die
in
"t
gemak
1598 was gesticht
der Adventurers
bij
').
En
de beurs,
den ingang van het Haringvliet,
werd nu verplaatst naar de Noordblaak, om ze dicht
>)
Zie
Wm.
Art. 27.
de
Steven „the History of the Scottish church at Rotterdam'
Edinburg and Rotterdam 1832, -)
bij
blz.
325.
111
bank
nieuwe
hebben. (Ze was daar in den beginne een
te
zeer bescheiden gebouw, eene soort loods aan den waterkant,
en
pas in het actiejaar 1720 uitgebreid tot hare tegen-
is
woordige grootte).
Voor de wisselbank moest Rotterdam echter vergunning hebben
van
ook nog
in
zelfde jaar
we spoedig
zooals
van Holland, en het verkreeg die
Staten
de 't
1635, ofschoon niet zonder moeite,
zien zullen.
Zoo bracht de komst der Adventurers
te
Rotterdam de
inrichtingen mede, die op de stad als het ware den stempel
groothandel drukten.
van den zonder
terdam
Het jaar 1G35 kan daarom
het geboortejaar van Rot-
overdrijving
groothandelsstad
als
De Adventurers hebben Rotterdam wel
genoemd worden. niet
gevonden
als
een visschersplaats, zooals ze beweerd hebben van Antwerpen,
maar
En
toch
al
stad groot
beweren), tot
het
tevoren
het
plaats,
die
nog pas
in
opkomst was.
inslaan
van
bewandeld bij
de
weg dan
Rotterdam had
zich,
dien in
't
men laatst
de komst der Zuid-Nederlandsche vluchtetot
toenmaals
visschery, eene
breederen
een
had.
opgewerkt
bezat
zij
gemaakt hebben (zooals ze zelf later wel wilden zoo heeft toch hunne komst aanleiding gegeven
der 16e eeuw, lingen,
eene
als
kan men niet op zekere gronden zeggen, dat
vrij
de
derde
naast
reeds
stad
van de Republiek
de
oude levensbron, de
;
belangrijke industrie, terwijl de handel,
behalve het marktverkeer met den omtrek en eenige betrek-
kingen het
met de Hollandsche en Zeeuwsche steden en met Ryngebied, ook reeds zijne connecties had
Duitsche Oost-
in
en
West-Indië en
in
Engeland. (Als bijzonder,
minder bekend bewijs van dezen Engelschen handel, moge hier
vermeld
worden,
dat
veer op Londen was op Antwerpen
')
').
reeds
in
1(312
een
geregeld
met een veer De Oost- en West-Indische compagnieën ingesteld, tegelyk
Zie Reaolutiën van de Rott. Vroedschap van 1612.
112
hadden vanaf hare oprichting kantoren of kamers
maar deze waren
terdam,
niet
van de grootste,
te
Rot-
b.v.
lang
van Middelburg).
niet zoo belangi-ijk als die
Had Rotterdam dus in 't begin van de eeuw nog bij de Zeeuwsche hoofdstad moeten achterstaan en dong het misschien omstreeks 1630 nog met deze om den voorrang, was
zoo
1631
in
de komst der Engelsche Court toch
bij
voor een ieder duidelijk, dat het zijne Zuidelijke concurrente geheel overvleugeld had. Het was nu de
tweede koop-
stad der Nederlanden geworden
en het heeft dien
rang
weer
niet
losgelaten
Adventurers
de (Uit
dit
betrekkelijk
kan
laatste
handelaars,
al
juist
waren,
factor
al
Middelburg, ook
al
zijn
spoedig weer heengegaan.
zeer duidelijk blijken, dat deze
hebben ze misschien den stoot gegeven
tot
toch voor Rotterdam niet de onmis-
nieuwe ontwikkeling, bare
gelijk
om
eene
belangrijke
rol
te
spelen.
Toen zij meenden, dat hun verblijf aldaar lang genoeg geduurd had, gingen zij heen, maar Rotterdam kon het ook zonder hen af.) Het is hier de plaats, om de stedelijke wisselbank, zooals Rotterdam die oprichtte, op
Middelburg niet
het
haar
Delft
iets
belangrijkste
Republiek,
toe,
en
maar de
voorbeeld van Amsterdam,
geldinstituten
in
te
is
wel
de vroegere
ze heeft toch eenige beteekenis
weten
bestaan terwijl
der
't
nader te beschrijven. Ze
gehad en
rekken tot in den Franschen
tijd
Delftsche al spoedig weer verdwenen moet
zyn na het vertrek der Adventurers. Mr,
W.
C.
Mees, een
Rotterdammer van geboorte, heeft in zijn bekend werk over het Bankwezen in Nederland gedurende den tijd der Republiek ') ook de Rotterdam sche wisselbank besproken, maar slechts zeer kort en hij erkent zelf dat het onderwerp lang niet uitgeput is. Het stedelijk archief bevat nog ver-
')
in
Mr.
W.
Nederland
„Proeve eener Geschiedenis van het Bankwezen gedurende den tijd der Republiek", Rotterdam, 1838.
C. Mees,
113 schillende
bescheiden,
instelling
kunnen
waard
zoover ze te
het
tot
maken hebben met
Rotterdamsche
beroemde
geld
echte
bleef liggen Toren
geldfilter. ;
ieder
evenals
de
Een geldmagazijn, wilde mocht er
die
geven op de vaste voorwaarde, dat het binnen de stevige muren van den Blauwen
rente kreeg hij dus niet, integendeel,
;
toe
iets
deposito-bank
bewaring
in
moest
dan
Amsterdamsche vooreerst eene gelegenheid zijn wisselen van vreemde geldsoorten, ten tweede een
een
i.
licht over deze
de Merchant Adventurers.
wisselbank
geldmagazijn en ten derde een d.
wat meer
heel
Enkele daarvan zullen hier ter sprake komen,
zijn.
De
die
doen opgaan en de bestudeering zeker
betalen
(Men vindt
grootboeken en van het bewaren. gelijkenis
bank nam
met onze tegenwoordige niet elke
waardig geld,
hij
moest nog
voor de moeite van het inschrijven
muntsoort aan
de
hier eenige
safe-deposits). ;
in
Maar de
zy weerde alle minder-
dat toenmaals zoo menigvuldig was, en
liet
alleen bepaalde groote munten door hare loketten passeeren.
Daarom was ze tegelijk een zuiveringstoestel, een filter. Van pasmunten hadden alleen de schellingen toegang en dan nog maar voor één tiende van den geheelen inbreng. Het voordeel voor den koopman was nu hierin gelegen, dat hij
eene veilige bewaarplaats had voor handelstransactiën
bij
gesloten te
laten
zijn
geld en dat
hij
kon betalen of betaald worden met
beurs, namelijk door bankgeld van zijne rekening
overschrijven
op
de
rekening van een ander of
omgekeerd. Omdat nu het bankgeld door de bovengenoemde filtratie beter te vertrouwen was dan gewoon courant geld, moest iedereen op een dergelijke betaling
in de
bank gesteld
zoodat de bank werkelijk een grooten geldvoorraad moest vastleggen. (Minder dan 300 gulden mocht niet worden ingebracht). Natuurlijk verkreeg het bankgeld zoodoende zyn,
een zeker agio boven het gewone betaalmiddel. Te Amsterdam is
dit
agio altijd
tot veel kleiner
hoog geweest, omdat daar de schellingen bedrag werden toegelaten en in 't algemeen vrij
8
114
daarom heeft de Rotterdamsche bank nooit zoo'n aantrekkingskracht gehad als hare Amsterdamsche zuster en gaven op den duur Rotterdamsche ingewerd
scherper
zetenen
zelfs
toegezien
;
aan
voorkeur
de
de
laatste,
al
trachtte de
stad dit op alle wijzen te verhinderen.
De
drie tot dusver
genoemde functies der bank moesten
haar maken tot eene zeer soliede en
vrij
gemakkelijke instel-
ling voor den groothandel te Rotterdam en omstreken,
maar
gaven nog geen gelegenheid, om den handel met verder
ze
gelegen streken van dienst te turers
was nu
schikt middel hebben,
zenden, daar
te
in de
zij,
Nederlanden
om hunne
zij
;
moesten een ge-
gelden naar Engeland over
we weten,
zooals
in-
Voor de Merchant Adven-
zijn.
hoofdzaak
juist dit de
meer goederen
altijd
dan uitvoerden.
Daarom werd te hunnen behoeve de bank ook dienstbaar gemaakt aan het koopen en incasseeren van wissels en aan het overmaken daarvan op Londen. zelfs,
alle penningen op
De
stad verplichtte zich
wissel te nemen, die de Adventurers
wilden remitteeren op Londen met een „agio" van 4 groot
Vlaamsch de
op
ieder
pond
sterling en onder
waarborg van
Daarentegen waren de Engelschen
schatkist.
stedelijke
niet gedwongen, van deze diensten gebruik mochten ook gerust door tusschenkomst van anderen remitteeren, eene vrijheid, die ze zich te Delft ook voorbehouden hadden. Maar in Delft hadden ze van die van hun kant
maken
te
;
ze
vrijheid gebruik
kassier
als
te
om
gemaakt,
nemen
en
de Amsterdamsche wisselbank
dat
meenden de Rotterdamsche
heeren toch te moeten voorkomen
hunne
al
Rotterdam,
goederen in
verkoopen
bankgeld,
en
al
:
de Adventurers moesten
op beding van betahng
hunne
l)ehandelen en sluiten binnen Rotterdam.
De
te
op Londen
')
stad had natuurlijk liever aan hare bank het monopolie
toegekend
')
wissels
Art. 49.
gezien,
maar
ze
heeft
dit
niet
gedaan kunnen
115 krggen
de
zelfs
:
verplichting,
die
tegen
de
jaren,
want
eene
bankiersdiensten
op
jaar, terwijl daaren-
voor
beloofde
drie
Fellowship had na afloop van den vasten
de
nog twee
termijn
wel
hare
stad
Fellowship nu
de
had genomen, gold maar voor één
zich
jaar optie. Zulk een overeenkomst moest
kiem
vruchtbare
zich
in
dragen van geschillen
en
moeilijkheden en die zijn er dan ook meer dan genoeg
uit
voortgekomen. De Adventurers wenschten volledige
vrij-
want zy wilden genieten van het goede bankgeld en van de groote soliditeit der Amsterdamsche bank de Rotterdammers wilden daarentegen volledige verbintenis aan de bank van Rotterdam. Het feit, dat men eene geregelde verzending van alle gelden der Adventurers, die naar Enge-
heid,
;
land moesten, door tusschenkomst van den Rotterdamschen
geldhandel
mogelijk
handelsconnecties
van
van die stad met het Britsche
met de wisselbank werd door Rotterdam nog nieuwe handelsinstelling opgericht, waarvoor
Tegelijk
tweede
permissie
van
de
noodig was,
Staten
kamer van Assurantie. van en
Of
die
namelijk eene
ook de vrucht was
wensch der Engelsche gasten wordt niet gemeld daarom ook niet waarschijnlijk. Maar dat ze voor
een is
hen
reeds
rijk
groot belang moeten geweest zyn.
vrij
eene
ook
wel, dat de
achtte, bewijst intusschen
eene
aantrekkelijkheid
meer
te
moest
zijn,
is
wel
buiten twijfel en evenzeer, dat ze het hare moest bijdragen tot de uitrusting van
Rotterdam
als
„de tweede koopstad".
Behalve met de genoemde instellingen en gebouwen
men
de Adventurers nog in
lijkheden meters,
en
vouwers,
't
gevlei
gemakken. pakkers
en
De
met
allerlei
„Sociëteit"
kwam
vriende-
mocht eigen
andere knechts houden, ook
eigen makelaars aanwijzen ten getale van zes (die intusschen
vooraf
den gewonen eed op
*t
stadhuis
moesten doen). Ze
kreeg het gebruik van kaden en kranen tegen zeer matige vergoeding
:
jsleslepers",
ook
zou
de
stad
haar helpen
aan
lichters,
wagenaars, schippers, „arbeyders en werklieden
:
116 te
land
's
nachts
De
en
van
rij
water"
te
en
overmaat
tot
paar
wachten
beloften
werd
een
van
veiligheid,
hunne pakhuizen
bij
door
gesloten
eene
zetten.
typisch-
Rotterdarasche verzekering, die bewijst, dat de Adventurers de „gelegentheyt" hunner stapelplaatsen vooraf goed
Rotterdam
namelijk
zich
van watervloet"
te bevrijden
stadt in
verbond
„alles
opnamen
doen,
om
de
Dit doelde dan zeker
').
der pakhuizen, waarvan
bijzonder op het „bevloejen*
't
te
ook gesproken wordt, namelijk het beveiligen door ophooging en vloedplanken.
Het Courthuis en de kerk lagen, zooals we weten, op hoogen Schielandschen dijk en waren dus tamelijk
den
hooge vloeden, de kaden echter aan
veilig behalve bij zeer
Leuvehaven
de
den
en
Steiger,
die
kwamen, waren toenmaals zonder
hier
aanmerking
in
twijfel lager
dan nu en
moeten dus wel geregeld last van het water gehad hebben. Bij deze schildering van de vreugdevolle ontvangst der Adventurers zijn reeds verscheidene artikelen van het con-
Er
cordaat ter sprake gekomen.
andere
over
vestiging
de
en
wel juist
van
kooplieden
voornaamste gerekend worden.
nog
blijven er echter
diegene,
die
in
vreemde
in
We
't
vele
algemeen by
landen
als
de
zullen die hier behan-
delen,
geordend naar natuurlijke groepen, heel anders dan
in het
concordaat
zelf,
manier
dooreen
staan,
afvraagt,
van
dit
ze eigenlijk
zoodat
men
op eene wonderlijke
zich
met
verbazing
hoe eene vereeniging, die zoovele rechtsgeleerden
onder hare
gekomen.
waar
hoofden
telde,
verdrag (en
aan
zoo'n vreemde volgorde
is
maakt de studie ook van de andere) nog al omslachtig
Intusschen,
het
feit
bestaat en
en moeilijk.
De groote wenschen die
der Middeleeuwsche en latere kooplui,
op vreemde landen handelden, lagen op het gebied der
belastingvrijdommen ')
en
Art. 37 tot 48 van het Concordaat.
der
rechtspraak.
117
Wat
het
1599,
nam men
betreft,
by
verleend
die
zorgen,
dat
gehandhaafd werden. Dan
plakkaten
die
zouden dus de Adventurers genieten
inkomende convooien baaien
binnen
ze
Engeland
naar
(eventueel)
of
van de Fellowship
stapelplaats
vrijdom van
Ie
:
lakens,
weer uitgevoerd
een jaar
Hamburg
of
op
karsaaien
en
convooien op dezelfde goederen,
van uitgaande
en
indien
natuurlijk in het
grondslag de voorrechten, door de Staten-
tot
hun octrooien van 1587, 1598 en vernieuwd waren in 1617 en 1631. Rotterdam
Generaal
zou
punt
eerste
concordaat
werden naar andere
eene
2e verminderd tarief voor
;
hunne
andere
koopwaren,
die
geen stapelartikelen waren
3e
zachte
behandeling
in
geval van smokkelen, zooals
de
reeds lijke
Goede
de
Filips
had toegestaan
die
toelating in havens,
waar
;
4e de behoor-
;
storm of dergelijke
ze door
ongelukken zouden verzeilen.
Maar
deze gunsten werden door Rotterdam uit eigen
al
bevoegdheid of wel op eigen
risico
nog belangrijk
uitgebreid.
Behalve de lakens enz. zouden ook de Engelsche zijn
vrij
en
van invoerrecht, opdat de fellows daarvan behoorlijk
goedkoop
vrijdom
van
evenzoo
zou
niet
enkel
voor de genoemde Courtwaren, maar ook voor alle
Tevens beloofde
binnen
die
men
vrijdom
punt
van
dat
van
licenten,
geweest
gesproken
;
de
was^
zeker
't
jaar
de
gelden
wollen
weer weggingen.
een „vrijgeleijde en sauf-conduit" in
Rotterdam en onderhoorigheden
men
En
kunnen hebben.
hun genot zouden uitvoerrecht
manufacturen,
(als
bieren
')
die
werd
omdat
in
kon
krijgen).
Van
Middelburg zoo'n voornaam
hier
de
en zelfs in geheel Holland
gedaan
Staten
zelfs
uitvoer
in
't
concordaat niet
naar
de
Zuidelijke
Nederlanden, waarvoor die licenten noodig waren, hier niet veel beteekende.
')
Rotterdam beloofde echter belangrijke vrij-
Het Rott. rechtsgebied strekte
en een klein deel van IJselmonde,
zich uit over geheel Schieland
118
stellingen op
't
gebied der accijnzen.
Naast
inkomende Engelsche bier zouden de Adventurers ook nog onbelast inlandsch bier en onbelasten wijn kunnen
het
De conciërge
drinken.
mogen
inwonende
hield voor
hij
hun
voor
huishouden
maar
„in groote, blijken,
zal
de
die
buiten
er
gemeyne
;
er
is
woonden, zouden
vrijheid
der
stad
denken,
zelfs
dat
dit
met elkaar alles
Court bestond nog
in
sommige jaren beweerd,
Men moet
I
gewoonte,
de
alle
intusschen niet
lafenis gebruikt is
tot eigen
altijd
om
aan de bezoekers een glaasje bier of wijn
in de
;
op toondagen
schenken en
te
Adventurers met hun grooten handelsgeest konden ook
de
den te
Zooals later
een buitengewoon druk
Adventurers meer bier en wijn insloegen dan
tappers
die
felle ws,
kunnen doen. Alles echter
evenzoo
deze
tafel,
en logeerende
niet in cleyne quantiteiten".
van
is
gemaakt
gebruik dat
Courthuis zou die dranken
't
„officieren"
broeders,
overige
de
en
van
inslaan voor zichzelf en voor de
lust
om
bedwingen,
niet
gaan verkoopen,
al
was dat
van hun ruimen
voorraad
strengelijk verboden.
Verder werd nog vrijdom van accyns beloofd voor „andere huyshoudende provisie", o. a. van 40 ton turf en brandhout voor
ieder
middel van
De
controle hierop zou plaats hebben door
geteekend door Courtmeester en secretaris.
lid.
accijnzen waren evenwel, zooals bekend
geen 15e
De
briefjes,
zuiver
eeuw.
stedelijke
instelling
Integendeel:
het
meer,
grootste
is,
zooals deel
in die
dagen
b.v.
in de
kwam
aan de
provincie en behoorde tot de „gemeene middelen", ingesteld
de
bij
stad.
Unie
Nu kon
van
Utrecht,
Rotterdam dus
het
kleinste deel
was voor de
dit laatste vrijelijk kwijtschelden,
maar voor 't eerste moest Holland verlof geven. In 't concordaat werd daarvan echter met geen woord gesproken '), zeker omdat de Court te Delft den vrijdom reeds genoten had, maar de Adventurers konden toch wel bevroeden, ')
Zie art. 9.
119 de
dat
de
ïStaten
Het
spraak vestigde.
wantrouwen
nog
altijd
uit
vreemde
het
Engelschen,
de
Bij
voort
natuurlijk
van
maken.
eigen consulaire recht-
naar
sproot
rechtsbedeeling
aanmerkingen zouden
iioodige
verlangen
eilandbewoners,
als
geweest
groot
al
wantrouwen in de waar men zich
land,
dit
is
men mag
en
daarom
onderstellen, dat de Adventurers in den grond huns
harten
wel
niet
minder gewenscht zullen hebben dan vol-
ledige crimineele en burgerlijke jurisdictie voor alle Engelschen
bovendien gemengde rechtbanken voor
en
tusschen
hen en de bewoners van het vreemde land
op de
Alles
rechtszaken
alle
wijze,
zooals de Europeesche
tegenwoordig nog genieten
Maar deze
ze
Turkije en China.
in
was
wensch
zelf.
mogendheden
opzichte
ten
der
Nederlanden
reeds lang een droombeeld, zooals in 1598 duidelijk genoeg
was
gebleken weinige,
dat
met
concordaat
het
breiden.
En
Het
het octrooi van de Staten- Generaal.
in
gegeven was, trachtte men nu
toenmaals
Rotterdam
zooveel
mogelijk
uit
in te
had de stad groote macht, ten minste
hierin
zoover het haar eigen rechtsgebied betrof.
De Staten-Generaal hadden spraak
toegestaan
over
Middelburg had ze
Rotterdam
gaf ze
rechtsgebied,
over
uitgebreid
over
alle
over
alle
Gemengde rechtspraak Nederlanders
als
dan
in
de
fellows
'),
hadden
in
geringe
actie instelde tegen een
')
Art. 12.
')
Art. 18 en 19.
stad
in
haar
zelfs
nog
verworven
geschillen tusschen Engelschen
de
mate.
Court,
de
'^).
Staten-Generaal
weigerd, het Rotterdamsche concordaat het
van
fellows,
die het burgerrecht van de stad
hadden of nog zouden verwerven en
eigen civiele recht-
Engelschen
zoowel
Entreloopers
diegenen,
slechts
suppoosten
de
Indien
nam
volledig ge-
ze op, al
was
een Engelschman eene
Nederlander (of anderen ingezetene),
;
120
moest
dan uit
van
de
bank
kan
:
van
wel
vooral
beroep
de stedelijke schepen-
tot
ging
was,
ingezetene, dan had die de
een
zoo'n
in
geen den
intusschen
neus
wenden
zich
hij
waarvan
bank,
anders
zelden
heel
geval
Courtmeester
niet
in
't
de
die zijn
eisch
tusschen
van de stad. Dit
dan een wassen
iemand gevonden
heil zocht bij
zijn
waar nog
er
zal
en
geweest
echter
keuze
zijn,
die
den Engelschen rechter,
bijzonder werd voorgeschreven, dat
eene zaak moest blijven, waar ze eenmaal aangelegd was
').
genoeg om dit te begrijpen hun tevens voor de stedelijke rechtbank eene bijzonder gunstige rechtsbedeeling gewaarborgd werd. Er zou voor hen eene aparte rol gehouden worden „van de hangende saecken de Engelschen betreffende, opdat deselve eerst ende vóór andere saecken mochten worden geexpedieert ende geeyndigt". Ja, er werd zelfs beloofd, dat hunne processen zouden worden afgedaan 14 dagen nadat ze in geschrifte waren '). Waarborgen voor snel recht, niet te versmaden in dien tijd van lange procedures. Trad een Engelschman vóór burgemeesters en schepenen met eene schuldvordering, dan mocht aan zijn schuldenaar geen uitstel van betaling verleend worden met alle middelen moest de rechtbank zyne eischen steunen, ook, zoo noodig, met vervolging en gijzeling. Woonde de
De Adventurers waren hebben
en
gezorgd,
slim
dat
schuldenaar buiten het Rotterdamsche rechtsgebied, dan zou de stad hiervoor medewerking vragen van de Staten-Generaal.
Een
Engelschman
gearresteerd
woi'den,
meester, tenzij
hij
Crimineele Generaal in •)
Art. 16.
')
Art. 16.
»j
Art. 22.
""•)
Art. 24.
't
zelf
echter
zonder
kon
voor
goedvinden
van
schuld
den Court-
insolvent of voortvluchtig was
rechtspraak
hadden
^)
nooit
').
de
Staten-
geheel niet willen toestaan, en hierin week
;
121
Rotterdam weinig van dat standpunt af. Alleen de handhaving der Courtreglementen werd het Courtbestuur gelaten wel
en
van
opzichte
ten
Dus
Engelschen.
kring. Het
de
van
en
fellows
alle
bewaring der orde
:
stond den Courtmeester
vrij,
andere
eigen
in
in verband hier-
mee, de leden der Court of andere Engelschen te arresteeren,
hunne goederen in beslag te nemen en zelfs gebruik te maken van de „stadsgevanckenisse met isers ende andere instrumenten".
Maar voor al het overige stonden de Engelschen onder gewone crimineele jurisdictie van burgemeesters en zoo werd nog uitdrukkelijk vermeld schepenen, b.v. „voor vechten, hoereeren ofte diefte". Maar ze hadden toch
de
—
—
ook
hunne
weer
hier
bijzondere
waarborgen,
buiten
en
behalve het eigenaardige voorrecht van de Staten-Generaal
omtrent het arresteeren van den beschuldiger tegelijk met
Engelschman
aangeklaagden
den
goederen
ook
niet
Alleen
in
:
dat
schending van de majesteit der
mocht verbeurd-verklaring
Ook werd aan bewijs
sterk
hunne
strafvonnis
crimen laesae majestatis werd eene
voor
gemaakt
uitzondering
bij
over een fellow de doodstraf werd uitge-
indien
niet,
sproken.
mochten
Zoo
').
worden verbeurd verklaard
geval,
dat
plaats
hebben
doelt op
zeker
Nederlandsche
regeering,
').
de Adventurers nadrukkelijk verzekerd
van
het
bovengenoemde wantrouwen
—
— dat
„indien het geviel, dat iemandt van de societeyt ofte haer-
adherenten
luyder
hoede
!)
doot
gequetst,
geslaghen
gewont
wierde
ofte
binnen
de
(dat
Godt ver-
stadt
ofte
de
limiten ende het gebiet vandien", de regeering van Rotterdam
„van stonde aen zou en
worden dat
hij
alle
devoir" zou doen, opdat de misdadiger
gegrepen
„ende
in de
gevanckenisse geleyt",
daarna, zonder uitstel, „soo severe zou worden
*)
Zie boven blz. 67.
')
Art. 26.
122 gestraft,
zou dienen tot exempel van
als
anderen!"
alle
')
Evenzoo moest verzekering gegeven worden van bestraffing schade zoude doen aan schepen, tonnen, die
dergenen,
kabels of koorden door „losmakinge, snijdinge ofte brekinge".
zouden
Zij
daarenboven
ende restitutie"
gedwongen worden
tot
„reparatie
In geval van diefstal zou de stad zorgen,
gestolen goederen door den officier (baljuw) terug-
de
dat
').
werden en tegen betaling alleen van de onkosten
gezocht
werden terugbezorgd aan de Engelsche eigenaars schipbreuk
Bij
oude
het
dat
betrokken
de
Adventurers blijkbaar voor
ze hadden zich ten minste doen Rotterdam moest zorgen voor teruggave der
strandrecht
beloven,
:
tegen
goederen
gewoon bergloon,
Voor het overig
ramp
ofte andere arbitraire correctie".
deel der provincie zou
verzekering van de Staten zien
Hiermee
is
te
niet zoo
hebben,
Rotterdam dezelfde
verkrijgen
maar
ringen genoeg,
mooi geweest, ze
om
bood te
't
als
concordaat die aangeeft;
men
wellicht zou verwacht
toch nog voorrechten en verzeke-
spreken van belangrijke begunstiging
boven de eigen Rotterdamsche burgers. In
men
ze
bezat
;
').
de rechtspositie der Adventurers te Rotterdam
geteekend, zoover de letter van is
de
willen afdwingen of geweld pleegde, zou gestraft
zou
worden met „gevanckenisse
ze
als
gebied der stad gebeurd was en dat degene die te
op het veel
vreesden
").
't
algemeen kwa-
overeen met de positie, die de Court
te
Hamburg
alleen schijnt daar de crimineele rechtspraak over kleine
misdrijven in de eigen hand der Adventurers geweest te zgn,
zoodat ze alleen voor ernstige vergrijpen onder de stedelijke
rechtbank stonden,
")
Als buitengewone gunst, ')
mag
aan
Art. 4.
•)
Art.
')
Art. 6.
*)
Art.
*)
Lingelbach „the M. A. at Hamburg".
5.
3.
't
einde
nog vermeld
123 worden, dat de stad Rotterdam beloofde,
Engeland
tusschen
en
geval van oorlog
in
de vloten der Adventurers
Spanje,
begeleiden niet 2 oorlogsschepen, vanaf de
te
Theems.
Maas
tot
de
Dat zoo'n oorlog zou uitbarsten, was intusschen
')
dagen niet zeer waarschijnlijk koning Karel I toch was bijzonder vredelievend wegens geldgebrek — maar de mogelijkheid bestond, en daarmee de kans, om in handen
in deze
:
;
vallen van de gevreesde Duinkerkers.
te
En wat
stelden
gaven
gunsten,
nu
en
—
zeiden het reeds
Adventurers
de
beloften
maar
?
Slechts
al
deze
al
we
artikelen van gewicht.
Vooreerst de belofte, dat niet alleen
ook
tegenover
vijf artikelen
hun uitvoer zou geschieden
het de Nederlanders betrof).
En
te
—
hun
al
maar
invoer,
Rotterdam (voor zoover wat meer beteekende
—
dat de Fellowship al haar inkoopen zou doen te Rotterdam,
— zoo wordt coopmanschappen syn indien
er voorzichtiglijk bijgevoegd
van
gelycke
deucht,
tot
-
„de
gelycken
becomen sijn" '). (Dit , elders" doelde natuurlijk op Amsterdam, en de Rotterdammers zouden liever gezien hebben, dat het maar weg-
prys, ende op gelycke
dit
bg
gedachtig
was,
gelaten
Het
schijnt
evenwel,
punt zich 't
tijt,
te
als
aan
dat
't
de
zij
elders te
geen
te
Delft gebeurd was.
Delftsche
moeilijkheden
Rotterdam niet herhaald hebben en
afscheid der Court uit Rotterdam, wordt ook
woord
gerept
Adventurers,
't
van
gebrek
aan
op
later,
met geen
koopgelegenheid voor de
geen alweer bewijst, hoever deze stad reeds
boven Delft stond).
Ten tweede de verzekering, waarvan reeds boven gesproken is, dat de Fellowship zou waken met alle kracht voor de uitvoering van het koninklijk plakkaat tegen de Entreloopers, zoodat
van
Rotterdam de eenige stapelplaats zou worden
Engelsche
alle
')
Art.
'j
Art. 50.
2.
wollen
manufacturen.
Deze
moesten
"
124
maanden
vier
minstens
hier
te
koop liggen, voordat
mochten verzonden worden naar Hamburg of wel terug naar Engeland, tenzij ze dadelijk werden afgekeurd (bij de ze
of wel
tarra)
reeds
aankomst naar Hamburg bestemd
bij
waren. Dit was voor Rotterdam het mooiste van alle artikelen
een
stevig,
echt,
(Artikel
;
51).
moest de Fellowship zich ook hier verbinden,
Eindelyk alleen
ouderwetsch stapelrecht.
groothandel
om
te drijven,
de winkeliers geen con-
currentie aan te doen (een netelig punt, waarover in Vlaan-
deren en Brabant en elders reeds veel twist geweest was).
Ze mocht hare Courtwaren aan niemand anders dan aan lakenkoopers leveren, en dan nog maar op hoeveelheden
zijn
minst in de volgende
van ongeverfd laken 5 paklakens of
:
van
„gecouleurt laken,
van
karsaaien
10
in de wolle
stuks,
't
geverwt"
van kousen, mutsen, hoeden en dergelijke
minstens
1
dozijn
Voor
').
voegd, dat het verbod,
alle
om
in
stuk,
„noorts" (van Norwich) of
zij
Devonshires, wit of gekleurd, van bruin laken eveneens stuk,
1
heel stuk,
1
„
1
geheel
cleynicheden
zekerheid werd er nog bijgeklein te verkoopen (,bij de
't
clein gewicht") niet alleen gold
voor de fellows
elle
of
zelf,
maar ook voor hunne vrouwen en ook voor de dienaars Hieruit kan blijken, hoe er ').
't
of suppoosten van de Court
vroeger wel eens mee geleefd was. Natuurlijk
ruimte
over,
toch
bleef er
om
dit
voor
de
Adventurers nog wel
en andere artikelen te overtreden. In
zoo'n geval had de Fellowship
zelf
te
zorgen voor bestraf-
fing van de schuldigen. Dit bewijst misschien beter
ander
artikel,
dat
dit
handelslichaam
opzichten mocht heeten een
had
in
toch
dan eenig
nog
„staat in den staat".
in
vele
Rotterdam
zake de opvolging van het contract niets te maken
met de afzonderlijke leden, maar alleen met het bestuur van Fellowship. Deed dat bestuur z^n plicht niet bij geval
de
•)
Art. 52.
•)
Art. 53.
125 van overtreding, dan kon de stad het daarover aanspreken. Hier zat weer eene de letter van
aan
't
't
eind van
rijke
bron van
allerlei
;
om
contract in elk geval te redden, hadden ze
opnemen ,de ook, wanneer mocht straffen).
hier bedoelde artikel doen
't
bepalingen blyven evenwel van kracht"
(d.
')
de Fellowship een overtreder eens niet
Als
moeilijkheden en
Rotterdammers zeker wel voorzien
geschillen, door de
:
i.
dit gemis van toezicht op de had de stad nu echter weer alleen
vergoeding voor
een
eigenlijke
overtreders,
het recht,
om
„duysterheden" in
't
concordaat uit
„met equiteyt ende goedertierenheyt,
te
leggen
die affectie ende faveur
bewysen". Maar indien daardoor geschillen ontstonden, zouden beslecht worden door eene commissie van 2 leden van
die 't
2 afgevaardigden van de Court, die het
en
stadsbestuur
recht hadden, zoo noodig een vijfden te kiezen
man
als „arbitrateur"
"').
Mocht de
Fellowship
langen, zoo had ze
maar
aanvulling van het te
contract ver-
spreken; de stad zou „zoo verre
verstaen als de gerechtigheyt ende reden sou vereyschen"
De duur van
de overeenkomst werd bepaald op 15
dus heelwat langer dan te Delft tract alleen
opzegbaar
zijn
;
^).
jaren,
binnenstijds zou het con-
ingeval van overmacht, namelijk
oorlog of eenige andere „quade fortuyne", waardoor de
bij
Fellowship
niet
waarschuwen
maanden
te
en
meer
veilig
zou
zijn.
blijven
Dan moest
de stad
was de Court verplicht nog zes onder bescherming der stadsregeering.
daarna
'j
Art. 54.
»)
Art. 56.
')
Zie art. 55 en het bijgevoegde vrijgeleide.
DE GROOTE STRIJD MET DE STATEN VAN HOLLAND.
In
1621,
turers
eene
al
vrij
Delft zijne overeenkomst met de
toen
had,
gesloten
hadden
de
Adven-
Hollandsche Staten daar
scherpe critiek op uitgeoefend, waarbij Rotterdam
was gebleven, maar nu, in 1635, nu Rotterdam gewaagd had een zelfde contract te sluiten als dat van
niet achter
het
Delft, zonder zich zelfs te storen
aan het reglement van de
nu barstte de storm eerst recht los. Immers, het geval was van alle kanten anders, in alle opzichten meer uitdagend. Vooreerst had Delft onderhandeld en gecontracteerd vóórdat er een reglement van de Staten bestond, Rotterdam deed het, nadat de Staten hunne afwijkende meening duidelijk hadden uitgesproken. Ten tweede was Delft eene kleine, achteruitgaande haven, Rotterdam daarentegen was zeer Staten,
gunstig gelegen en reeds zeer levendig en belangrijk, zoodat een monopolie tienmaal gevaarlijker moest
Ten derde waren de Staten dan
omstandigheden
zelf in
14 jaren
1635
ten
eindelijk,
vierde,
in geheel andere
vroeger, toen de nederlaag
van Oldenbarneveldt nog zoo versch in
En
zijn.
behoefde
't
geheugen
men
de
lag.
Engelsche
regeering, die achter de Adventurers stond, nu veel minder te ontzien
dan
in
De Hollandsche
1621. Staten
konden en moesten zich dus nu
;
127 anders
geheel
laten
schien nog meer in
gelden
dan vroeger. Dit springt mis-
oog, als
't
men nagaat,
dat Rotterdam
een der „kleine steden" was, in rang de zevende onder de
stemhebbende,
achttien
en
dat
verdrag
zijn
vooral
de
belangen kon schaden van het machtige Amsterdam (naast die
van Haarlem, Leiden en andere draperiesteden), terwgl Staten
rang de vierde plaats bekleedde,
Delft
in
Delft,
dat toch al zoo lang overhoop lag met de gelukkiger
de
nabuurstad,
in
dat
Delft,
van
gloeide
schrijnende spijt over
het verlies van de Engelsche Court.
De storm begon weer met een adresbeweging, een
aanvang
echter,
nam
in
opmerkelijk
den
genoeg,
herfst
van
ditmaal
niet
die reeds
Het
1634.
waren
„satanische"
de
maar de lakenververs van Amsterdam. Hieruit moet men opmaken, dat, al was het plan van Cockayne mislukt, de Engelsche industrie zich toch eenigszins in zijne richting had grossiers,
die
de
spits
afbeten,
ontwikkeld en dat de Adventurers zich meer dan vroeger op den uitvoer van afgewerkte goederen waren gaan toeleggen. Groot was deze beweging der ververs evenwel nog niet
hen hadden een adres opgesteld, te zamen met zekeren Petrus den Lombart, wellicht een geldschieter. Ze hadden zich hiermee natuurlijk gewend tot hunne stedeslechts zeven van
lijke
overheid,
tot
Amsterdam, want hunne klachten Staten
„klagen dat
en
van Holland, bij
burgemeesteren en regeerders der stad
ze wisten dat die het best in staat
wenschen verder 't
waren
brengen naar de
Ging toenmaals volgens den regel De ververs dan betoogden,
:
de naaste autoriteit".
hun vak achteruitgaande was wegens het invoeren der
Engelsche
geverfde
„couleure
Adventurers
zwarte
komen, want ze voerden gekleurde
in,
laeckenen"
En nu
andere dan zwarte kleur). de
te
in
(de
lakens van
verwachtten ze
geverfde
lakens
den laatsten
tijd
zelfs,
zouden
dat
laten
zeer donker-
tegen den geest van het plakkaat van 1614.
128
De Amsterdamsche vertoogers vroegen Staten
de
zou
aandringen
nu, dat de stad in
op nieuwe maatregelen, want
anders zouden honderden tot armoe vervallen of weg trekken,
koopers
anderen,
b.v.
de
verfver-
').
het
In
maar ook
ververs,
alleen
niet
van
begin
1685, toen de onderhandelingen van
Adventurers met Rotterdam ten einde liepen, begonnen
de
nu alle lakenbereiders van Amsterdam in 't geweer te komen. Ze richtten zich tot hunne hoofdlieden, die het verzoekschrift met betuiging van instemming doorzonden aan burgemeesteren en regeerders van Amsterdam. Het stuk herinnerde aan de klachten van de zeven ververs mitsgaders
den lombard, en dikte ze nog wat aan.
Het plakkaat van 1614 had alle gekleurde lakens verbehalve de gemengde kleuren, „die toenmaals grof van draet en daerom onaengenaem tot cledinghe waren" maar de Engelschen brachten nu allerlei f ij n e geverfde boden,
;
goederen binnen,
tegen
den geest van
"t
verbod, zoo b.v.
„Spaansche lakens, bereyde blancquetten, geverwde en gevryseerde allen
104,
bayen"
').
De onderteekenaars,
gildebroeders
ten
getale
van
van het lakenbereidersgilde, ver-
zochten nu, het daarheen te leiden, dat de gekleurde lakens,
van welke soort ook, niet anders dan onbereid
*)
Een
afschrift
van
dit adres is in
't
(d.
i.
onge-
archief van Rotterdam (bundel
is, dat noch in dit request, noch in het concordaat sprake is van het oprichten van nieuwe ververyen te Rotterdam ten behoeve der Adventurers, zooals in de onderhandelingen met Middelburg: dit bewijst misschien nader de waarheid der klacht, dat de Engelschen meer geverfd laken invoerden
Eng.
en
Schotsche Court). Opmerkelijk
dan ze mochten. ^)
Friseeren
is
De klachten,
I, om de lakenindustrie in Engeland zoover op te voeren, dat enkel afgewerkt fabrikaat kon exporteeren, zooals reeds Cockayne
Karel
men
het aanbrengen der kleine krulletjes op de baai. vermeld, wijzen ook weer op het streven van
hier
gewild had.
129 apprêteerd, onafgewerkt) zouden baai niet anders dan ongeverfd.
nog wat aan
te verdienen zijn.
').
na de droogscheerders met hun aanhang,
Eindelijk, even
kwamen ook
mogen binnenkomen en de Dan zou er ten minste hier
gevreesde grossiers, de lakenkoopers van
de
Amsterdam, met de bekende klachten en aanmerkingen. Zg richtten nu hun aanval voornamelijk op het nieuwe privilege van Karel
dat in het Rotterdamsche concordaat als artikel
I,
was opgenomen. Dit voorrecht
51
eenvoudig
strekken
tot
zou, naar
hun zeggen,
„ruïne ende nadeel van den lande,
bederf van den particulieren handel op Engeland en
kwam
Nederland. Het was
—
lers
dat
inclusieve"
—
achteraan
hier
te
te
Engelsche
er het bijltje bij neer
rechten
betalen
te
den uitvoer en dan hier
maar uit
en
eens
bij
En
betaalden.
moeten leggen, daar
hadden, eerst in Engeland
zij
bij
den invoer, terwijl de Adventurers die enkele betaling
(bij
den uitvoer
Engeland) bedroeg voor de Adventurers slechts 10 shillings 8
pence,
shillings
en
gelegenheid,
om
allerlei
voor den Nederlandschen koopman echter 22
pence
6
die de
I
Nog
worden
andere in
de
gerekend de mooie
niet eens
Engelschen Courtleden zouden hebben, goederen onder den naam van lakens
in te voeren tegen zeer laag tarief en te
importeurs
Nederland-
zouden daar allen moeten heentrekken en de dubbele
cousens
„tot
Rotterdam ontvangen en ver-
kocht zouden worden. Immers, de
sche zouden
dit
zoo meenden de opstel-
manufacturen
Engelsche
alle
—
verwachten
door de Court
—
bederf van de lakenbereiding in
concurrentie.
Om
daardoor nog sterker
aan de overheid nog
eens goed duidelijk te maken, hoe weinig de Engelschen al deze
voorrechten
verdienden,
werd
eindelijk
ook gewezen
op de manieren, die men in Engeland zelf volgde tegenover de Nederlanders.
'j
Aan
voorrechten dacht
Afschrift ook van dit request in
't
men daar
niet,
wèl
Rott. archief (bundel Eng. en
Schotsche Court).
9
130 aan
hinder en last
allerlei
verbodsbepalingen grondstoffen
tegen
om
onze
van
uitvoer
wezen
duidelijk
die
'),
Engelschen,
zoo bestonden reeds toen allerlei
;
den
op
lakennering,
die
wol en andere bedoeling der
de
„nu in veel steden
van Hollandt wel de principaelste neringe tot verryckinge van
werf,
landt gehouden
't
den grond
in
te boren.
De lakenkoopers verlangden nu, als tegenwicht tegen het Engelsche
dat
gevaar,
van de Engelsche Court-
ieder, die
leden wollen goederen kocht, alsnog aan de overheid zooveel
rechten zou betalen, als de korting bedroeg, die
en
tollen
de Fellows zelf genoten hadden, met andere woorden
zou hier de lasten
weer opleggen,
ei'
ingezetenen van de Nederlanden
waarschijnlijk
concordaat, Averd
op
vorderen,
aan
waarbij
dat
hij
den
bij
van
't
Adventurers
de
dat
de
en onge-
vrij
of verzenden. (Dit doelde
artikel
Hollandschen
een
gegeven,
33e
het
men
Engeland
was,
goederen
alle
mogen verkoopen
hinderd zouden
die er in
En hun tweede wensch
afgenomen.
waren
:
invoer
Rotterdamsche de
bevoegdheid
koopman den van
eed af te
Engelsche
wollen
goederen niet handelde in opdracht van een Entrelooper) '). Al de genoemde verzoekschriften vonden hun weg naar heeren
de
van Amsterdam en vandaar naar de Staten van
Holland, hetgeen blijkt uit het archief
ze
in
afschrift
feit,
dat het Rotterdamsche
Rotterdam
bezit.
lieeft
er
in
de
Staten kennis van gekregen en ze laten copiëeren.
Maar de Amsterdamsche grossiers lieten hunne hoofdmannen stelden zich, evenals
het hierbij niet;
vroeger, in ver-
binding met „die van de laekenneringe uyt andere steden" en berichtten den 12en Februari 1635 (dus acht dagen na de
sluiting
')
van
Rotterdamsche
het
Een bewgs dat deze
^)
Afschrift
ook van
Schotsche Court").
aan
de
di-akonische maatregelen niet eerst dateeren
van de regeering van Willem ofschoon ze toen pas voor
concordaat)
't
eerst
III,
zooals wel vaak gedacht wordt,
met kracht
dit adres in
't
schijnen te zijn uitgevoerd.
Rott. archief (bundel ,Eng. en
131 regeering van Amsterdam, dat ze gezamenlijk naar den
wilden
hmme
van
Holland
van
Staten
de
bij
zelf
te
Ze verzochten daarbij alsnog den machtigen
protesteeren.
steun
om
trekken,
Haag
Een
stadsbestuurders.
protestraeeting en
protestoptocht dus in de 17e eeuw.
De algemeene „Remonstrantie",
die
zij bij
die gelegenheid
aanboden, was nog wat scherper en uitvoeriger dan de bovengenoemde verzoekschriften. Ze beweerde o. a., dat de „Spaansche lakens" pas bekend geworden waren n a het plakkaat van 1614, dat ze kant en klaar ,cleyn van gespin,
van
fijn
eenige
werden ingevoerd
draet"
en
rechten,
ze zelfs
dat
in
klacht) aan particulieren
't
in
alle kleuren,
zonder
verkocht werden (de oude
klein. De gevolgen daar-
van waren, niettegenstaande het reglement der Staten van 1621, zeer duidelijk gebleken, want sedert den
Adventurers voor meest
't
eerst in
winkeliers
alle
veel
tijd
toen de
Holland waren gekomen, hadden
minder
in
de
consumptie (de
accynzen) betaald dan vroeger. Er waren zelfs „uytsnijders", die
maar de
De
vijfde
part meer opbrachten van voorheen
Remonstrantie
drong
dan
ook
in
bijzonder
"t
!
op
handhaving van genoemd reglement aan en verzocht tevens, dat
het
nog zou worden
uitgebreid, zóó dat de Engelsche
Court de Entreloopers niet kon dwingen, zich onder hare vleugelen
te
te
Rotterdam
vestigen.
Hunne Edel Groot Mogenden namen
het groote adres
genadig aan en gaven het aan eene commissie van onderzoek, die reeds den 17en Februari rapport uitbracht, gunstig
voor de requestranten. Daarop besloot de vergadering dadelijk
aan
't
breiden
van
werk „met
te
gaan,
eenige
om
het reglement van 1621 uit te
nieuwe
poincten
verscheyden inconvenienten,
raeckende"
wechneminge
tot
den voorschreven handel
').
Daarmee zou men zoo denken, dat de zaak ')
Resol. van Holland 19 Februari 1635.
beslist
was.
132
Maar neen, zoo gauw
de stad Rotterdam zich niet uit
liet
het veld slaan, evenmin als Delft dat gedaan had
nu eenmaal de Engelsche Court en het concordaat verdedigen, al was
zij 't
;
zij
had
zou de rechten van
ook tegen de Edel
Mogende Staten van Holland en West-Friesland. Rotterdam begon met copie
,om
te
vragen van de „deductie"
communieeren daer 't behoort ende daerna verder gedaen te worden ten meesten dienste van den lande" (!) Ook Hoorn verlangde zoo'n lakenkoopers,
der
maar
afschrift,
't
Rotterdam
heeft
alleen te staan
Reeds
den
deselve
me
is
te
niet gebleken
waarom
;
misschien
stad op sleeptouw genomen,
die
om
niet
').
len
Maart hielden de Rotterdamsche afge-
vaardigden hun tegenvertoog tegen de deductie, dat natuurlijk
nog
lang
al
en
uitviel
daarom
schriftelijk
moest worden
ingediend binnen eenige dagen.
Om
nu
besloten
nog eene
den
Bothwell, vergadering,
Adventurers
derde
party
te
„morgen 2 Maart" toe
om
hooren,
werd
ook
van den Koning van Groot-Brittanje,
agent
daar
te bepleiten
Tot zoover ging
te laten in de Staten-
van
belangen
de
Engeland en de
'").
nog heel kalm en
alles
netjes, en het
zou misschien Rotterdam en zijnen Engelschen vrienden met vereende
wat
te
krachten
temperen,
nog wel gelukt
zijn,
het Statenbesluit
de Adventurers in
indien
hun ongeduld
het spel niet bedorven hadden.
Deze
heeren,
gevestigd en
nog nauwelijks
nog
hadden zich reeds die zich
')
om
niet eens zeker in
in
hun nieuwe kwartier
van hunne positie aldaar,
postuur gesteld tegen de Entreloopers,
het mooie nieuwe privilege van Koning Karel I
De lakenkoopers van Hoorn hadden trouwens ook
in 1621, nevens die van Haarlem, Leiden, Enkhuizen,
Edani. Rotterdam had dus heelwat minder steun. 2j
Resolutiën van Holland,
\
Maart 1635.
Delft gesteund
Medemblik en
133
evenmin bekreunden
als
om
de vroegere koninkl^ke voorschrif-
ten en niet de minste aanstalten maakten
verhuizen.
Toen nu voor sommige
om
naar Rotterdam
dier onwilligen, te
dam woonachtig, Engelsche manufacturen aankwamen Rotterdam (zooals zeker
in vorige jaren de
te
Amsterte
gewoonte geweest
nam de Courtmeester dit op als eene grove brutaliteit liet alles in beslag nemen met de gewillige hulp
was),
en
der Rotterdamsche politie en justitie. dit
Maar de Entreloopers,
vernemende, wendden zich
als
ingezetenen der vermaarde
Amsterdam, onmiddellijk
tot
hunne burgemeesteren en op den 8eo Maart 1635
stad
kwam
regeerders en zoo
het, dat die
de Rotterdammers met „groote vehementie" op het
„Ze toon,
lijf
vielen
'),
hadden vernomen," zoo bromden ze op schamperen „dat
was gelegd op verscheiden goederen, van Amsterdam, omdat die aan de Court van de Merchant Adven-
er beslag
toekomende
aan
ingezetenen
subject zouden zijn
zoo de Heeren van Rotter-
turers, jegenwoordelijk,
dam verklaren,
residentie
hebbende binnen hare
stadt,
wat beide wordt ontkend."
En
de
ook verontwaardigd, namen dadelijk
nu
Staten,
eene scherpe resolutie
:
al
de gearresteerde goederen moesten
onmiddellijk wurden losgelaten, „kosteloos ende schadeloos"
Rotterdam moest nog denzelfden namiddag
;
zijne schriftelijke
weerlegging
der
bezwaren van de lakenkoopers inleveren,
en
—
Rotterdam moest
eindelijk
zijn
volledig concordaat
aan de goedkeuring der Statenvergadering onderwerpen"). miet de
Adventurers
Toen twee dagen later Amsterdam vroeg, of het beslag opgeheven was, antwoordden de Rotterdamsche heeren zeer naïef, „dat ze daeraf nog geen wetenschap hadden" ^). Maar de Staten verklaarden kort en bondig, dat, als
al
Maart 1635. Maart 1635. 10 Maart 1685.
')
Resol. van de Rott. vroedschap 10
»)
Resol. van Holland en W.-Friesl. 8
«)
id.
134
Kotterdam zouden
Gecommitteerde Raden
niet voor zorgde, de
er
om
komen,
de
goederen
en dat de
ontslaan,
te
Adventurers hun handel niet mochten beginnen,
toondagen
houden,
zoolang
hun
geen
zelfs
niet door de
concordaat
Staten was goedgekeurd.
Daarop schynt het beslag
te zijn
opgeheven, want men
hoort er niet meer van spreken, maar in de vertooning van het concordaat toonden de Rotterdammers weinig lust.
Wel hadden aangedrongen, venturers
beurt
eigen
Delft
dat
zou
we weten,
zooals
ze,
voorleggen
zijne
in
1621 met
macht
alle
overeenkomst met de Ad-
aan de Staten, maar, nu
hun
't
was, waren ze zich van die verplichting in
't
minst niet meer bewust. Delft evenwel herinnerde zich deze noodzakelijkheid natuurlijk
nu
goed
bijzonder
en
Amsterdam
ook aandringen, zoodat de Staten
Aan dwangmiddelen ontbrak
bleef
niet loslieten.
Den
22*^"
Maart,
toen de aanstaande belasting verpachting ter sprake
kwam,
werd
het niet.
bepaald, dat te Rotterdam geen enkele
uitdrukkelijk
vrijdom van provinciale accijnzen zou erkend worden, als de stad
niet
blijkbaar
vooraf het concordaat vertoond had dat
uitgelekt,
aan
de
').
Het was
Adventurers zulke kwijt-
scheldingen beloofd waren.
Toen op den volgenden dag, den 23eo, de stad Rotterdam goedkeuring
kwam
vragen van hare reglementen op de nieuwe
kamer van assurantie en op de nog te stichten wisselbank, was het antwoord „exhibeer eerst de ontwerpreglementen het concordaat met de Engelschen." en Maar nog exhibeerde Rotterdam niets, dan alleen uitvluchten. Ja, het dorst zelfs nog de Staten openlijk te weerstreven. Toen de provinciale commissarissen in de stad kwamen voor de verpachting der accijnzen of gemeene middelen, waren de burgemeesteren brutaal genoeg, om toch :
^
den
')
vrijdom
voor de Engelsche Court
Res. van Holl. 22
Maart 1635.
te
proclameeren
als
:
13é
En
een der voorwaarden voor de pachters.
goed den
verklaard,
geen
aan
Court
Maar de Staten
totdat
hebben.
voorheen
de
—
Cato
zijn
onvermoeid,
besluit zouden
onverzettelijk
voegden ze hieraan toe
-
concordaat vertoonen"
Delft
we ons
als
we
en
1621,
in
').
waagden een zijsprong:
mogen gedragen
hierin
„wij zijn
als Delft in
willen het concordaat vertoonen aan den Prins
hem
en aan eene commissie, door
dan kunnen dering over
't
te
kiezen uit de Staten
geen de provincie mocht betreffen." Doch de
weigerden en eindigden alweer met het refrein
om
geheele contract"')! En,
nog wat
Rotterdamsche
de
en
Hoorn,
assurantie
advies
Dat
naar
terwijl
het
ze
„exhibeer
gaven ze de ordon-
wisselbank in handen eener
commissie, bestaande uit de heeren van
dam
:
;
den ernst hunner bedoeling
duidelijker te doen uitkomen,
op
het
Delft,
Amster-
reglement der kamer van
Hof van Holland gezonden werd om
^).
hielp.
Den
len
Rotterdam het hoofd
in
April 1635 legde de regeering van
den schoot, en den
2eii
April
kwamen
hare afgevaardigden in de Staten met de deemoedige woorden
„we
willen
;
weer rapporten uitbrengen aan de verga-
die
Staten waren nu voor dien uitweg niet meer te vinden
nantie
als
„en
:
herinnerden de Rotterdammers zich de gedragslijn
tevreden,
uw
in
beginnen met hun
Staten
de
zij,
En
oude
Rotterdam moet
;
enz.,
't
logenstraften onmiddellijk die bewering, door
genomen
1621
werd aan dranken,
geleverd
dat de Engelschen moesten
betalen,
van
moest nemen van
notitie
van de beslissing over de verdere behandeling.
te gelasten,
Toen
men goede
dat
de
afwachting
te
ze trachtten dit
praten met de bewering, dat de Staten alleen had-
te
gaen met correspondentie en
')
Res. van Holl. 26 Maart 1635.
»j
Res. van Holl. 27 Maart 1635,
»)
Idem 28 Maart.
tot
contentement
:
136 van
Hare Edel Groot Mogenden" mee en legden het ter
cordaat
natuurlijk
niet
al
Ze brachten het con-
tafel.
De ontvangst was
„niet veel vehenentie,
best;
te
').
"
om
te
spreken met het verslag der llotterdamsche afgevaardigden
„werd het concordaet tegengegaan" '). Het waren vooral de grieven der grossiers,
zelf,
den
voorgrond
het
hoogste
artikel
werden
weer op
klaagde dus bijzonder over
51, dat de Entreloopers binnen Rotterdam wilde
volgens
trekken
Men
woord had.
die
daar Amsterdam natuurlijk
gezet,
het
plakkaat van Karel
I,
dat zelfs
met
de straffen der beruchte Sterrekamer of Koninklijke rechtbank
En
dreigde.
over het opnemen van meer artikelen
verder
onder de Courtwaren dan
Nu
was dat
turers
bij
de vroegere octrooien was bepaald.
voor Rotterdam en voor de Adven-
artikel 51
mooiste van allen
het
;
het was immers het lokaas
geweest, waarvoor de Rotterdamsche regeerders niet minder
dan ƒ 60000 hadden over gehad, ten behoeve van den Engelschen groot-tresaurier. En daarbij werd het nog gerugsteund door de autoriteit van den Koning van Engeland en van de Staten-Generaal.
en
Men
zou dus zoo denken, dat bet met hand
tand zou verdedigd
zijn.
En
toch
—
het tegendeel ge-
was nauwelijks gesteld, of hij werd ook '). ingewilligd Is Rotterdam eenmaal aan het toegeven, op dien weg dadelijk voortgehold, of heeft het zgne onmacht
beurde:
dezen
in
de
eisch
ingezien
dadelijk
Heeft het misschien gedacht
?
„Delft en Middelburg hebben die bepaling ook gehad en toch
Entreloopers
de
niet
kunnen
dwingen?"
—
Genoeg, het
werd prijsgegeven: „de Engelsche Koning moest dit punt maar uitmaken met de Staten-Generaal." Met artikel artikel
51 verviel natuurlijk in de oogen der Amsterdammers tegelijk het vermeende recht der Engelsche Court, ')
Res. van Holi.
=)
Rott. vroedschaijsresol.
")
Rott.
1
van
April 1635. 1
April
vroedschapsresolutiën
2 April 1685.
om goederen
1
163-5.
April
1635. Resol
van Holland
!
137
We
Entreloopers in beslag te nemen.
Indien
de
toegevendheid
Nu
zullen evenwel later
nog niet van deze nieening waren. Rotterdammers gedacht hebben met hunne
dat de Adventurers
zien,
ook
winnen,
zijn
ze bedrogen uitgekomen.
onderzoeken en ze benoemden daarvoor eene
grondig
commissie,
Haarlem,
bestaande
uit
Maar het
bij
weldra
allen be').
tegen Paschen, en de zitting der
gesloten
worden
commissie, wegens de kortheid des
kon
daarvan
;
de
en de „prolixiteyt
tijds
van den instrumente " voorloopig haar rapport nog
(lengte)
opmaken
niet
van
afgevaardigden
den lakenhandel en de lakenindustrie
liep onderwijl
moest
heeren
de
Amsterdam en Alkmaar,
Delft, Leiden,
langhebbenden Staten
te
iets
concordaat er eenmaal was, wilden de Staten het
het
opening
der
').
tegen
Zelfs
nieuwe
zitting,
het
was
van April
einde zij
nog
de
bij
niet gereed.
En
onderwijl zaten de Adventurers al bijna drie maanden lang met gesloten pakhuizen op de Korte Hoogstraat te Rotterdam, uitziende naar den Haag, of er nog niets komen zou
Natuurlijk
dwongen zich
zochten
ze
naar middelen,
om
een einde te maken ze wendden hun aangewezen beschermer den gezant
werkeloosheid
o.
tot
a.
aan deze ge;
Bothwell, en deze drong „in hoffelijke en niettemin ernstige
termen"
bij
de Staten aan op verlof tot opening der maga-
De heeren van Rotterdam steunden
zijnen.
dit
een beroep op Delft in 1621, waar ten minste verlof gegeven was. Ze haalden hierbij
en
diepen
Majesteyt
ernst
van
aan,
„hoe
dat
Groot-Brittanniën
den
verzoek met
voorloopig
met grooten nadruk Resident
van syne
sich geheel qualyck
was
gelatende ende van wegen syne welgemelte Majesteyt ooghlyck obsterende, stadt
')
van
Rotterdam
Zie
Dr.
C. te
dat de Marchants Adventuriers binnen de
werden belet hare packhuyzen
Lintum ,de Textielindustrie
Rott. jaarboekje 1900, blz. 34. »)
Res. van HoU. 5 April 1635.
in
te
openen
Oud- Rotterdam",
"
138 ende haren handel
dry ven, daer nochtans aen Entreloopers
te
ende andere sulks sonder contradictie wert toegestaen. Alles vergeefs: het antwoord luidde onveranderlyk
op
ten
commissie"
de
drang van Bothwell's jammerklachten
kwam
2en
den
:
„wach-
eenigszins onder den
Eindelijk,
').
bij
de Staten-Generaal
Mei het lang verwachte rapport
maar
in,
het was zoo uitvoerig en zoo vol aanmerkingen, dat Rotter-
—
dam
om
nemen en , morgen" Doch de andere steden ook hunne aanmerkingen, en nu moest de com-
nu
zelf uitstel vroeg,
aanmerkingen
zijne
maakten
missie weer een n
en
deratiën
i
in
te
w
e u
copie te
dienen.
rapport opstellen over de „consi-
contra-consideratiën."
de
Zoo verliepen weer
14 kostbare dagen, die de arme Adventurers moesten door-
brengen
achter
hunne gesloten deuren,
al
verklaarde ook
Bothwell aan de Staten-Generaal, dat het verbod van opening
was
„tegens
het
recht
volken,
aller
het publicq
tegens
Gelove ende tegens de geoctroyeerde traktaten"
").
Rotterdam verzocht nu, ten einde raad, zelf toegelaten
daar
in
vergadering der Commissie
de
„met
ledige Statenvergadering
middel
werd het eens zes
(art.
en
luttel
de
recht
').
ten
minste eenigen voortgang:
over
alle
punten
het waren
12)
het
beslaghs" door de vol-
kunnen worden afgehandeld
werden er door de Staten
;
worden
bracht
drie beslist, zoodat er
bleven
te
dan zouden
meeste geschilpunten kunnen worden beslecht en
de
de overblijvende zouden
Dit
;
:
milde der
de
zelf
nog maar
men
op zes
na. Van deze op den 24en Mei 1635
drie struikelblokken over-
eigen civiele rechtspraak,
behandeling der smokkelaars
Adventurers
om
beslag
te
(art.
28)
leggen op
goederen, die vermoedelijk voor Entreloopers bestemd waren, (art.
>)
33)
*).
Res. van Holland 28 April 1635.
8 Mei 1635. Mei 1635. 23 en 24 Mei 1635.
")
id.
8)
Res. van Holl. 18
*)
id.
139
En
ofschoon
lang geen kleinigheden waren,
dit
„om
ze voorloopig rusten, delt te
men
nogmaels finaellyck behan-
later
worden," zonder dat evenwel de Adventurers langer
met de 't
liet
hunner pakhuizen behoefden
opening
Had trouwens lang genoeg geduurd:
den waren verloopen En wat had men Rotterdam
maan-
sedert de sluiting van het concordaat.
na
waaraan
hoofdpunten,
wachten.
te
vier
bijna
Dat de
dat gesukkel bereikt?
al
zoowel
de Adventurers als de stad
het meest hechtten, of geheel teloor gegaan of
wel uitgesteld waren, ook
die door de Staten-
zelfs diegene,
Generaal in 1598 en '99 waren vastgesteld.
Nergens had de Court
Er
gehad.
waarden
nu nog maar één weg
bleef
requestreeren
:
tot dusver zoo'n slecht contract
de
bij
beter voor-
tot
Dit werd
Staten-Generaal.
gedaan en wel weer langs den diplomatieken weg Bothwell ;
kwam nog
dat
ze
der
vanwege den Koning aan-
oude verdragen
zonden een brief aan de Staten van Holland,
en
samengaande met de andere provinciën, het
toch,
traktaat van 1598 zouden uitvoeren,
heyt
Edel
te
Groot
ook hieraan veel
niet in ongelegen-
met den Koning van Engelandt"
niet veel
zelf
last
„om
Maar de Mogende Heeren van Holland stoorden zich
vallen
Koning
Staten-
de
;
wel niet anders dan hunne medewerking
Generaal konden beloven
officieel
handhaving
op
dringen
weer
eens
te
te
ze wisten te goed, dat de Engelsche
:
veel
').
in
bezorgen,
ongelegenheid
en,
was,
om
anderen
wat de Hoog Mogende Heeren
Staten-Generaal betrof, daarvoor hadden ze lang niet meer
den eerbied
Ze
als
aan
die
de dagen van Prins Maurits, in 1621.
in
ook
niet
een
antwoord
„Hoog Mogenden",
dat,
zoo
niet
ontzagen
zich
dan
te
geven
onbeleefd, dan
toch een beetje spotachtig klonk. „De bedoeling van Holland
was
in
korten,
')
't
geheel
maar
niet
alleen
—
geweest, het
de
oude privilegiën
in te
reglement van de Engelsche
Res. van Holland, 25 Juli 1635.
140 Court
dresseeren ten meesten dienste van den lande"
te
').
Zoover men kan nagaan, hebben de Staten-Generaal en
Koning en
Engelsche
de
leggen
deze
bij
dresseering"
,
anderen zich moeten neer-
alle
Holland, in
;
't
bijzonder de
Het eenige nog achterna toegestaan werd, was dat omtrent de smokkelaars, de twee andere, die nog hangende gebleven
Amsterdam, bleef meester van het
stad
punt,
terrein.
dat
waren,
vielen
den
tegen
uit
Adventurers
der
zin
en
hunne vrienden.
De regeerders van Rotterdam en de Courtmeester kregen hun concordaat zeer gehavend terug (3 Juli 1635) mede ingesloten waren het plakkaat van Holland van 1614
dus
;
den
(tegen
invoer
van
Engelsche
geverfde
lakens),
het
reglement van 1621, „gereno veert en geamplieert" en verder door
alle
besluiten,
een
begeleidend
In
bovenstaande
't
punt genomen. In
dit
werd minzaam verklaard, dat de tijd had,
om
zich naar dit alles
en anders heen moest gaan uit de provincie
regelen
te
op
Staten
maanden
zes
Court
de
schrijven
is
alleen vermeld datgene, dat in de
Statenvergadering zelf over het concordaat besloten het
vele
andere,
dat
afgehandeld. Gelukkig
reeds is
").
in
is,
met
commissie tevoren was
de
echter de regeeriug van Rotterdam
zoo goed geweest, zich een volledig afschrift van het concordaat
verschaffen,
te
geredresseerd is
en
dit
zooals
stuk
dus mogelijk precies na
komst
is
het
berust
door
nog
in
de 't
Staten
archief
*).
was Het
gaan, wat er van de overeen-
te
overgebleven.
Behalve het mooie artikel 5 1
zijn
nog v
ij
f
andere artikelen
geheel geschrapt, zoodat er maar een getal van 51 overbleef.
Vooreerst
zijn
vervallen
:
art.
29,
31
en
32,
waarbg
Rotterdam had beloofd, aan de Adventurers het monopolie
')
Res. van Holland 27 Juli 1635.
^)
Res. van Holland 3 Juli 1635.
*)
Bundel; Engelsche en Schotsche Court.
:
141
van allen Engelschen invoer (behalve levens-
bezorgen
te
middelen) en van het transport daarvan.
was
Verder
van
tarra
binnen Rotterdam
Engelsche lakens
en
voorschreef,
54 geschrapt, dat de keuring of den
artikel
alle
trouwens,
dat
zooals
weten,
wij
brutaal
genoeg, tegen het octrooi van de Staten-Generaal indruischte.
men ook
vond
Eindelijk
50
artikel
meer terug,
niet
waarbij de Adventurers aan Rotterdam de voorkeur hadden
beloofd
den inkoop hunner retourwaren.
bij
Wat
bleef er dus van het monopolie over? Niets anders
dan wat Rotterdam voor
den
de
„wat
Court
waren
van
de
waren
invoer
uitgesloten.
In
Maar nu alle
Staten-Generaal
alle
restte
plakkaat
het
aangewezen
zoodanig
als
octrooi
dien
courtwaren?"
zijn
ten behoeve van
courtwaren
Rotterdam. Van buiten
kon geven, namelijk het monopolie
zelf
van
invoer
de
van
vraag Karel
I
manufacturen, in
't
laken,
alleen
baai, in het oorspronkelijke concordaat
Engelschen
karsaai en
met Rotterdam
niet
minder dan
alle
Engelsche coopmanschappen (behalve levens-
middelen).
En
de
erkennen dan
Over
den
gestreden,
Staten
witte lakenen'). courtwaren
term
ook
dan
is
nog
verder
eenige jaren lang en ten slotte werden de witte
en karsaaien
lakens
van Holland wilden niet anders
door
er
maar de baaien bleven
alle partijen
onder gerekend,
twijfelachtig.
In de godsdienstkwestie toonden de Staten zich vrijzinniger
dan de Adventurers Engelsche kerken zeker
de
weest
zijn.
te
zij
;
schrapten
o. a.
het verbod van alle
Rotterdam, eene verandering, waarover
Rotterdammers
zelf
niet
ontevreden
zullen ge-
Ten opzichte van den vrijdom van convooien hadden de Staten dat
')
de
zich
niet eens
lakens
gehouden aan het octrooi van 1598,
en carsaaien als courtwaren vrijstelde, nog
Volgens eene klacht der Adventurers
in
1637. (Zie beneden).
:
142 veel minder aan het besluit van
1599, dat op aandrang van
Zeeland genomen was omtrent vrijdom van baai. Alleen de witte lakens zouden vrij zijn.
De
van
ontheffing
„huyshoudende
geweest was, had de gemeene
tot
men
tafel
op
accijnzen
waarover
provisie",
wijn,
andere
en
bier
reeds zooveel te doen
niet geheel geschrapt,
maar beperkt
en de huizen der officieren, te weten
Courtmeester, predikant, tresaurier en secretaris, zoodat de
wat
om
Rotterdam,
stad
hare belofte
te
houden, jaarlijks heel
accijns bij te passen had.
De
civiele
rechtspraak van gouverneur en assistenten was
evenmin opgeheven, maar wel streng beperkt tot de leden en de suppoosten van de Court, zoodat alle andere Engel-
ook
schen,
die
nog binnen Rotterdam woonden,
zoodat
gelaten,
een
Adventurer,
als hij
burger werd van
Rotterdam, toch onder de Engelsche rechtbank
De
faciliteiten,
a.
voor
waarde gesteld, dat ze bestaande
bleef.
verder op rechterlijk gebied verleend
die
men ook niet geheel met rust gelaten het maken van contracten en akten
waren, had o.
er buiten
Daarentegen had men echter artikel 13 onaangeroerd
vielen.
wetten
niet in
strijd
mochten
zoo was
;
de voor-
zijn
met de
plakkaten, voorwaarde, die trouwens
en
op zeer verschillende plaatsen van het concordaat met of zonder noodzakelijkheid ingevoegd was.
De merkwaardigste toevoeging had waarin Rotterdam beloofde, dat
krijgen,
Court
in
de
geheel
„sententien,
officieren
van
hierachter
justitie,
„behoudens het recht
De
artikel
moeite
18 gekregen,
te doen,
om
te ver-
ordonnantien en statuten der
Holland geldig zouden worden en dat de
voering
;
alle
etc.
was
om
zouden medewerken tot de uitnamelgk heel lakoniek gezet
dat te
mogen wey geren
!"
punten mogen we stilzwijgend voorbijgaan nog vermeld, dat aan 't eind de Staten ook nog hun merk hadden gedrukt op de overgangsbepalingen. Het „expliceeren ende uytleggen" van het verdrag, dat Rotterdam alleen
overige zij
;
143 zich
,soo
had voorbehouden veele
als
m
art.
56,
werd
alleen toegestaan,
het de stadt aanging, blyvende de verdere
gemeenen lande concernerende artikelen tot dispositie ende interpretatie van de Heeren Staten van Holland ende West Friesland." Evenzoo de aanvulling, bedoeld in het
der
laatste artikel (57).
DE „GOEDE" JAREN VAN "T VERBLIJF TE ROTTERDAM.
Door de nenkomst
namen
werd de vreugde der bin-
Rotterdam voor geen klein deel bedorven. Al
Rotterdammers en de Courtleden beiden
zich de
aan
voor,
beslissing der Staten te
voldoen, ze konden er toch lang niet geheel aan
en
moesten
heilig
eischen van Holland zoo weinig mogelijk te
de
schade
er
ontkomen
door ondervinden. Het ergste was
misschien nog, dat hun onderlinge verhouding er ook onder
De
men
daar
leed,
niet naliet, de schuld
stukken, die in
over
het
't
doorloopend
17-jarig
op elkaar
te
werpen.
Rotterdamsch archief overgebleven verblijf
zijn
Adventurers,
der
daarom geen vroolijke lectuur en men vraagt zich na lezing verwonderd af: „hoe is 't mogelijk, dat de Court
bieden
er zoo lang gebleven is?"
En
toch
is
het een
feit,
dat de
Adventurers na afloop van hun 15-jarig contract met aan-
drang
om
Rotterdam
verlenging
na
heeft gedaan,
om
hebben
gevraagd
en
dat
de
stad
eersten Engelschen oorlog veel moeite
den
de Engelsche gasten weer te krijgen.
Er
moeten dus voordeden van beteekenis behaald zijn, en, aangezien de jaren na 1642, d. i. na de uitbarsting der Engelsche revolutie,
jaren als dit
niet
goed
kunnen
daarvoor, die van 1635
een soort van niet
uitwijzen,
geweest
— 42,
zijn,
zeven vette jaren. behoeft
moeten de
wel beschouwd worden
niemand
te
Dat de papieren
verwonderen
;
de
145 handelsboeken
zooals reeds vermeld
zijn,
verloren gegaan en voor
aangename
de
genoten
zijn in
waarschijnlijk
alleen geschreven en
is
dingen,
in
't
bijzonder de winsten,
zonder er veel van aan
stilte,
Men moet
vertrouwen.
te
overige
minder aangename ervaringen en kwesties,
gewreven over terwijl
't
is,
't
papier toe
buitendien hierbij ook niet ver-
geten, dat in de 17e eeuw, toen de staatsbemoeiing overal
de
in
lucht
zat
als
iets
vanzelfsprekends, de handel aan
kwesties en geschillen gewoon was en er zich
had
ingericht
Wanneer
er
heden
(evenals
geen
eens
a.
w. op
h.
Levant, China,
de
in
enz.).
geen burgertwist en geen
oorlog,
grove geschilpunten met de eene of andere regeering waren,
dan
zorgde
koopman door geweldige winsten
de
zoodat
slaan,
te
zijn
slag
naderhand een stootje verdragen kon.
hij
bijzonder moet dit waar geweest zijn voor de
Advenhun eigen land een tijd van voortdurende spanning doorleefden en daarbij nog te rekenen hadden met de Duinkerker kapers en met de voortdurende onaangenaamheden tusschen Engeland en de Nederlandsche RepuIn
't
die
turers,
bliek.
die
in
Nog
wel
daargelaten de vreeselijke oorlog in Duitschland,
zal hebben, zijn
den Hamburgschen stapel benadeeld
hoofdzakelijk
maar toch ook
op den handel
niet zonder invloed
kan gebleven
Rotterdam, daar de Rijnstreken van
te
daaruit bediend werden. Directe
jaren"
bewijzen
hebben
wij
van
den
voorspoed
Rotterdam
te
geen enkel stuk wordt
zelfs
maar
niet in
't
der
„zeven vette
kunnen vinden
;
in
algemeen vermeld,
hoe groot de invoer ongeveer was. Een zijdelingsch bewijs is
evenwel het
(uitstel
van
feit,
dat onder al de aanvragen
betaling),
die
uit
Rotterdam
bij
om
cessie
den Hoogen
Raad van Holland, Zeeland en Friesland inkwamen, 1644 geen enkele is van een Engelschman ').
er vóór
') Zie Missiven aan Burgemeesteren, in het Rott- stadsarchief, waarin telkens aanvragen om inlichtingen voorkomen omtrent personen,
die uitstel van betaling gevraagd hebben.
10
U6 klachten,
de
Bij
uitgegaan,
zijn
en
die
van de Adventurers
men
vindt
beteekenen
wel
Rotterdam
geene over
bijna
er
hetgeen
uitvoerrechten,
te
zal,
de
in-
dat
ze
op groote schaal ontdoken hebben, zooals toen trouwens
die
algemeen
mode was. De
de
hoofdkantoor
haar
onderzoek
een
dat
meene
Rotterdam
te
beschreven
voldoende
niet
in
't
deelneming aan bracht
admiraliteit van de Maze, die
;
maar
historisch
is
nog
weet men toch wel,
dit
der 17e eeuw eene alge-
begin
knoeierij
bij
en
dat
betrekkelijk
toestand "alweer
zóó
was,
^icht
had,
de ambtenaren aan
weinige
jaren
later
't
de
dat gansche schepen met koop-
waren werden binnengesmokkeld een reden geweest zijn
').
Dit
om
turers
mag
te
voor de Adven-
zwggen, ofschoon
hun positie er niet in alle opzichten beter door werd immers, hunne concurrenten, de Hollandsche importeurs van wollen manufacturen, wisten er ook gebruik van te maken en vonden daardoor gelegenheid, om tegen de Courtleden te concurreeren ook met de eigenlijke courtwaren, 't geen ;
anders niet mogelijk geweest zou
Daarentegen
zijn.
de Adventurers altijd door blijven vechten
zijn
en requestreeren tegen de gehate Entreloopers te Amsterdam
hebben ze
en
zelfs,
waar hunne klachten
geweld hunne toevlucht genomen op
Reeds
in
we zagen
verboden,
opnieuw.
heeren nog
was
het
van
1635,
al
— gelijk
goederen van Entreloopers in beslag genomen,
herhaling
telkens
niet hielpen, tot
mogelijke wijzen.
begin van 1635 had de Courtmeester
hadden de Staten van Holland
en, al
eene
't
—
alle
Hij
kon
de dit
dit
doen opheffen en
Courtmeester probeerde het doen,
doordat de bedoelde
eens goederen over Rotterdam invoerden, al
meestal
op
naam van
een ander. In den herfst
na het gehaspel met de Staten, beklaagde zich zekere Mr. Victorin te Amsterdam over twee pakken Engelsch laken, die op verzoek van den Courtmeester
')
zeer
kort
Zie Pringsheim, „Beitrage zur Wirtschaftsgesch. der Niederl.
147 te
Rotterdam door den baljuw
opgehouden in
De
').
Holland
van
Staten
de
verkregen
loslatiug
(officier
van
Amsterdam bracht
stad
en
schijnt
justitie)
dit
ook
waren
zonder dralen al
spoedig de
hebben, met schadevergoeding aan
te
Mr. Victorin. Er wordt ten minste niet verder over gespro-
noch
ken,
schap
de Staten, noch in de Rotterdamsche vroed-
in
"').
Maar
1637
in
kwam
nieuw geval voor, dat meer
een
de aarde had en tot wonderlijke verwikkelingen
voeten
in
leidde.
Ditmaal
had
baljuw
de
Dullaert
eenige gebreide
goederen (dus geen courtwaren), alweer bestemd voor
Am-
genomen en bij den Courtmeester gebracht. AVederom klaagde Amsterdam in de sterdamsche
Entreloopers,
Statenvergadering
beslag
in
en deze schreef den baljuw aan, dat
hij
onmiddellijk de goederen moest vrijlaten, daar „de arrestatie Avas tegens den loop ende cours van de negotie".
oneerbiedig genoegd),
De
baljuw,
11 dagen niets van zich hooren
liet in
wegens ambtsbezigheden" en vroeg toen zeer naïef aan de Staten, hoe hij doen moest. Hij had de pakken aangehouden volgens het plakkaat der Staten-Generaal van 1631 tegen ,
Entreloopers.
de
poorten
te
Moest
hij
ze
nu ontslaan zonder de pas-
ontvangen, die volgens dat plakkaat voor zulke
goederen vereischt waren en zonder dat door den geadresseerde
')
Het request van Victorin
is
in originali
aanwezig
in het Rott.
archief (bundel Eng. Court). *)
Ook
niet in de Missiven aan Burgemeesteren,
nog meer zegt. ^) Deze correspondentie
is
't
geen misschien
in het archief bundel Eng. en Schotsche ,
Court.
Dat de baljuw van Rotterdam zoo'n brutale houding dorst aan te provinciale regeering, van wie hij eigenlijk van ouds
nemen tegen de
dienaar was geweest, vindt zijne verklaring hierin, dat de stad Rotterdam in 1576 dit baljuwschap had gekocht van de Staten en dus nu zelf den baljuw aanstelde. / 16000 had de stad betaald voor dit baljuwschap en dat van Schieland. (Zie Unger , Regeering van
de
Rotterdam").
148
Rotterdam de eed was gedaan,
te
werd
namelijk
gevergd,
de
voor Engelschen waren bestemd
De baljuw deed dus mee aan Staten-Generaal
der
Holland. Maar
verscheen
met
't
hielp
hem
bij
uit
?
dat
hem
niet
goederen
bet kunstje,
tegen
niet veel
om
de autoriteit
van
Staten
de
twee dagen na dato
;
de pensionaris van Amsterdam, Boreel,
nieuwe aanschrijving, waarbij den baljuw gelast
eene
werd, voor Gecommitteerde Raden in den
maar
verscheen,
Hij
dat plakkaat
in
de
!
spelen
te
ook
die
eed,
gadering,
nog
„hierinne
niet
ook daar,
zich
liet
afschrikken
niet
feytelick
kon
Haag
komen.
te
hooge ver-
in die
verkondigde,
en
dat
ze
gaen" wegens het genoemde
plakkaat. Gecommitteerden spraken dit niet direct tegen en lieten
den baljuw weer trekken, maar
van
bericht
onwillige
zijn
—
houding
ze zonden dadelijk
aan
de
van Amsterdam, met de boodschap, dat ze zich zien
Hierop wisten de
redden.
te
wel raad
ze schreven niet
;
,
regeering
zelf
moesten
koningen van het IJ"
meer en
ze vroegen niet meer,
met représaille-maatregelen van zeer bijzonderen aard en van snelle werking.
maar
ze tastten door,
Den 5en November 1637 was de brief van Gecommitteerde Raden te Amsterdam aangekomen en reeds den 9en daaraanvolgende
verschenen
aangehaalde
de
nomen, had
dat
de
gelegd
op
bierstekers
bij
—
den Rotterdamschen baljuw
bierbrouwers
Rotterdamsche
goederen
zou
met den
loslaten.
de
eisch, dat hij
Ze
hadden
ver-
Rotterdamsche regeering eenvoudig beslag alle
gelden,
(tappers-klanten)
die
zij,
hadden
brouwers, uitstaan
hunne
bij
en
dat
ze
daarenboven tegelijk allen invoer van Rotterdamsche bieren verboden had
Wel
^).
een paardemiddel, die représaille? Een middel, dat,
zooals gewoonlijk, personen trof, die met de geheele kwestie
')
De
insinuatie
van
de brouwers aan den baljuw
(bundel Eng. en Schotsche Court).
is in 't
archief
149 niets
maken hadden. Dat de
te
uitgekozen,
toenmaals
bier
uitvoer naar
was,
het
brouwers
bewijs,
een belangrijk artikel was,
Amsterdam,
't
werden
juist
dat het Rotterdamsche o.
voor den
a.
geen trouwens zeer begrijpelijk
Rotterdam een van de weinige steden in Holland nog vrij goed water hadden, terwijl Amsterdam's
daar
is,
ons
geeft
die
grachten en kanalen reeds lang bedorven waren. (Amsterdam heeft zijn bier van buiten
muren
zijne
moeten betrekken, totdat
eindelijk
dagen de duinwaterleiding weer frisch water binnen
in onze
heeft gebracht.)
Onder de brouwers van Rotterdam nu waren invloedrijke personen,
een
der
o.
Jacob van Kouwenhoven, bloedverwant van
a.
De baljuw kon
burgemeesters.
ook niet zoo gemakkelijk afmaken
Raden
;
hij
als
zich van hen
wilde wel eerst, als Pilatus, zijne handen
onschuld wasschen en riep met verontwaardiging
in
doe het geit van de brouwers niet houden," maar 12en November gaf hij toch aan den Courtmeester
w
e
1 1
last
Eigenaardig notaris
om is
de in beslag
genomen pakken
burgerlijken
eisch
van protest op
meester,
het
te
over
')
en
—
in
los
had aan
te laten,
,
't
der
brouwers;
hij
pal
bleef
1
den a d-
kwam
;
de
eind eene akte
Court-
voordat het placcaat
Hoog Mogende Heeren Staten-Generaal De man bleef natuurlijk volkomen koud
van
— B
den vorm van een
maken, want nu weigerde de
goed
nog
„ik en
:
af te geven.
het dat hierbij een notaris te pas
Kieboom bracht het bevel
dan
van de Gecommitteerde
wert voldaen." voor den nood
staan op den drempel zijner
pakhuizen, de beschermende schim der Staten-Generaal achter
Voor alle zekerheid vond hij 't evenwel noodig, deze Hoog Mogende beschermers aan hunne verplichtingen te herinneren; nog in dezelfde maand November 1637 ging zich.
Tot afgifte der goederen, gereclameerd door Samuel Hoorn en Gerrit als lasthebbenden van hunne meesters (de Engelsche Entreloopers te Amsterdam) — de akte van protest is in 't Rott. ')
Jacob
;
archief.
150 eene „remonstrantie" van de Engelsche Court naar den Haag,
waarin met korte, scherpe en zeer duidelijke termen geklaagd
werd over de houding der Hollandsche Staten begon
zoo
ruim,
jaren
het
stuk,
c.s.
— Vijftig
waren nu de Merchant
Adventurers binnen deze landen geweest onder
't
genot der
oude privilegiën. (Ze rekenden dus vanaf de eerste vestiging der kleine Court te Middelburg in
hun best gedaan
dien tyd
van
vermeerderinghe
ende
1582).
—
Ze hadden
in
tot , continuatie van de trafiFique
de
neringhe
en groote
alhier
weldaden gebracht aan de ingesetenen deser landen," zooals de Staten- Generaal in hun plakkaat van 1631 zelf verklaard
hadden. Te Middelburg en te Delft waren hunne voorrechten steeds
geëerbiedigd,
Staten
van
privilegiën
Holland
(!),
Ze hadden
naam
(op in
't
het
een
bijzonder de
reglement
baaien
of
van
vrij
„besnijden."
en een ontwerp-plakkaat
gemaakt en wilden daardoor
civiele rechtspraak vergund was
bij 't
en „geüseert tot Middelburg en Delft."
voor
de
der Engel-
de andere Engelschen in de Nederlanden
niet toestaan, die toch
anders
')
concordaat, gemaakt volgens die
der Staten- Generaal)
over
Rotterdam, wilden
te
vele artikelen veranderen en
in
zelfs
Court
sche
maar nu,
courtwaren
carsaaien
(die
octrooi van 1598
Ook wilden
(!)
ze niets
erkennen dan witte lakens, geen volgens genoemd octrooi nog al
invoerrecht zouden wezen, geen gekleurde lakens
wol geverfd. De Remonstrantie eindigde met het verzoek,
in de
dat de oude vrijheden zouden worden bevestigd en dat het
concordaat met Rotterdam onveranderd zou in spijt
mogen
blijven,
van het reglement der Hollandsche Staten.
Zoo schreven de Courtmeester en de zijnen ruim twee jaren nadat Rotterdam zich had neergelegd bij den wensch van Hunne Edel Groot Mogenden ') !
—
')
„Wilden";
*)
De Remonstrantie van Nov. 1637
alsof ze het
nog niet gedaan hadden. is
in afschrift in
aanwezig. (Bundel Eng. en Schotsche Court).
't
Rott. archief
151 Natuurlijk
overwinning
hadden
deze spartelingeu geen succes
al
;
de
bleef evengoed aan de Staten van Holland of
aan de stad Amsterdam met hare wonderlijke repré-
liever
De Amsterdamsche Entreloopers kregen hunne ge-
sailles.
breide goederen „kosteloos ende schadeloos" uitgeleverd en
konden de Amsterdamsche burgers zich weer naar
daarna
hartelust laven aan het Rotterdamsche bier.
Zoo mogen
wij
ten minste wel aannemen, want er wordt voortaan al weer
van deze zaak niet meer gerept. Ook wagen de Courtmeesters het niet meer, goederen van Entreloopers in beslag te nemen,
één
behalve
maal
enkele
m
in
1642, toen de nieuwe Court-
Edmund With aanhaalde, maar, na dagvaarding voor den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en Friesland, ze dadelijk weer W'". C
meester,
vrijliet
r a
n
e r,
eenige koopwaren van
').
Intusschen, de Adventurers hadden nog een ander middel, dat
reeds
tijd
der
in
Vlaanderen en Brabant gebruikt was
loopers weer eens te die
Rotterdam
te
op
mislukking een
over,
de
ze ;
binnenkwamen,
uitliep,
eischten
schoot
Toen
;
de
weerspannige
Fellowship
ze
schijn,
;
het
zeker
vrijelijk
ook
wapen
laatste
sprak den
Entreloopers
een
dit eindelijk
nog een
er
wapen, dat ze naar allen
mogen hanteeren over
;
ze verder mochten.
voordat
opgeld,
den
in
begonnen namelijk de Entrebelasten van alle Entreloopers-goederen,
oude octrooien
zouden
boycot
ui
Courtbestuur te
Rotterdam verbood ten strengste aan al zijne onderhoorigen, ook maar den geringsten koop of verkoop met eenig Entrelooper
wel
te
zoo
sluiten,
goed,
dit
en
de
Rotterdamsche
verbod ook
uit te
vroedschap
strekken over
was
alle
inwoners van Rotterdam. De Amsterdamsche Entreloopers moesten
*)
De dagvaarding, beteekend aan Cranraer en
uitnoodiging aan Schepenen van Rotterdam,
aanwezig.
is
in
dus,
wanneer
vergezeld van eene 't
Gemeentearchief
^
:
152 ze
Rotterdam
te
eenig
of andere
Leidsche
Engelsch goed wilden koopeii, de
tusschenkomst
heimelijke
Amsterdamsche,
van
inroepen
niet-Engelschen,
die er
dan natuurlijk
nog een meineed aan moesten wagen. Nu was men, zooals bekend is in de 17e eeuw, niet zoo bijzonder bang voor een meineed, daar er veel te veel eeden van de menschen gevorderd werden, maar niettemin was deze toeeventueel
voor
stand
daarom
zich
Entreloopers
de
met
alweer
Amsterdam,
een
in
groote
een
klachten
last.
de
tot
onderteekend
request,
Ze wendden
regeering van
door
negen
Engelschen, die waarschijnlijk het geheele getal der Entreuitmaakten.
loopers
De dat
van
stellers
ze
tot
voor
Rotterdam)
te
').
het request begonnen met te vertellen, vier
jaren
(dus
komst der Court
tot de
gewoon waren geweest,
vrijelijk
karsaaien,
dozijnlakens en andere artikelen in te voeren en daartegen-
over vlas,
ijzer,
rogge, specerijen, visch en wijn te exporteeren
naar Engeland. Ze hadden
dit altijd gedaan over de haven waren daarmee natuurlijk blyven doorgaan, maar nu werd hun verhinderd, de goederen te Rotterdam
van Rotterdam en
koopen. (Men moet hieruit opmaken, dat ze veel impor-
te
teerden
door middel van Rotterdamsche burgers of van de
Adventurers
vrij
land,
Hoe konden
zelf).
vreemdelingen,
waar
zich
niets te
zij
Amsterdam bracht met
')
Eng.
Het request en
is
de Merchant Adventurers,
zulk een willekeur veroorloven in een
zeggen hadden zijne
in originali te
?
")
bekende welwillendheid het
vinden in
't
Rott. archief (bundel
Schotsche Court) en bevat ais onderteekening de volgende
namen
Ba rent Harraansz, Henry Schuttleworth, IJsbrand Heather,
Humfry Denman,
Jan Drowe, Richard Beauchamp, Jan Symbinson, Daniel Buir (?).
Jan Dickenson, ^j
Het request
is
in
't
Rott. archief (bundel Eng. en Schotsche Court).
"
153 request
en kreeg daar onmiddellgk gedaan,
Staten
de
in
dat ook deze laatste truc der Adventurers afgekeurd werd.
De
om
vrijheid,
verkoopen aan wie
te
wilden,
zij
Hunne Edel Mogenden aan de Adventurers ronduit er ging vanuit den Haag „met goeden inct ge-
door
ontzegd
;
een hoog bevel aan de Engelsche Court, dat de
schreven"
ieder
leden hadden te verkoopen aan
zonder eenige heffing, last of impositie
Eenige leden
begaven
Entreloopers
om
zonder onderscheid, ').
zich
nu
dadelijk
te
doen
van de Court. Maar
—
hoe gaarne dezen wel zaken
—
wilden doen
ze dorsten niet
Amsterdammers, trokken
weinig
dadelijk
naar
gesteld
het
om
bij
den Courtmeester. Onze
op eene vergeefsche
Courthuis,
doch
klagen
weinig
even
Burgemeesteren, gaven.
troost
commandeeren,
wendt
U
„Wij
die
hun
connen
't
stadhuis,
natuurlijk al
de
Court
tot de Staten-Generaal,
niet
want aen
van de Staten van Holland stoort zich hier
Resolutiën
de
bij
reis,
„conden van
den Courtmeester niets verwerven". Toen naar te
naar
hen bekende
aan
inkoopen
Rotterdam,
om
werd
niemand.
Nu
zich de Entreloopers niet verder van Pontius
lieten
naar Pilatus sturen
gaven
en
;
ze verlieten het onwillige
Rotterdam
een nieuw klaagschrift aan de regeering van
in
Amsterdam kennis van hun wedervaren '). De hoofdmannen van den Amsterdamschen lakenhandel, de fameuse grossiers, meenden zich nu ook weer eens te moeten laten hooren. Hun request kwam op hetzelfde neer als dat van de Entreloopers, maar 't is opmerkelijk, dat ze de toestanden geheel anders voorstelden. „De Engelsche Court," zeiden ze, „is te Rotterdam gekomen in onmachtigen
staat
plakkaat
;
ze heeft de stad
over
Rotterdam gepaaid met haar
de Entreloopers.
Nu
')
Zie Res. van Holland 25 Jan. 1639.
*)
Copie in
't
weten de Entreloopers
Rott. archief (bundel Eng. en Schotsche Court).
154 van Amsterdam
eigen wegen de
hij
langs hun
het goed uit Engeland
tocli
komen
doen
te
vandaar
;
nijd en spijt
om
Court, vandaar het verbod aan de leden,
waren of andere dingen
court-
verkoopen aan de Amsterdamsche
te
Het doel hiervan is niets anders dan „den te Amsterdam te fnuiken en de regeering van Amsterdam te brengen tot het voorstel aan de „vrijbuiters".
laeckenhandel'
Court,
om daar
te
bemerken
we
Verder
op
Court
de
komen." dit request,
uit
hoeveel belasting
goederen had willen leggen,
ingevoerde
de
namelijk 15 stuivers op de gewone witte lakens, 7^ stuiver
op de dozijnlakens en 5 stuiver op de karsaaien, van welke
— volgens
laatste de Adventurers zelf
het oordeel der gros-
Hollandsche Staten) de invoerrechten ontdoken.
siers (en der
Het verzoekschrift eindigde met den wensch, dat Burgemeesteren van Amsterdam
alle
moeite zouden doen,
genoemde „onbehoorlyckheden" tegen
Ook
vonden
klachten
deze
gaan
te
om
de
').
hun weg naar de
spoedig
Staten, waar de verontwaardiging natuurlijk niet gering was.
,Zich niet storen aan de Staten van Holland, en dat naai
voorafgegane
het
Courtmeester
van
aanschr^ving,
om
Men
1
"').
zich
in
't
Rotterdam te
hun spoedig inpeperen. " De kreeg
een
nieuwe, scherpe
komen voor de Gecommitteerde Raden
en, toen dat niet hielp,
1639
zou
voor de Staten
zelf,
den 18en Maart
Maar voordat het zoover was, voordat Mr. Cranmer het hol van den leeuw waagde,
bekende figuur
Was
kwam
een andere
hoofd er binnen steken en wel
zijn
uit eigen
gewapend met een brief van zijn souverein. Hij had een nieuwen middenweg gevonden, namelijk om nu eens te overleggen met afgebeweging,
vaardigden
')
"t
de gezant Bothwell,
van de Staten- Generaal
Het verzoekschrift
is
Ree. van Holland, 4
n van de Staten van
in copie in 'tRott. archief
S. Court). ")
e
Maart 1639,
(bundel E. en
155
Men bad
Holland,
er in de
gegeven omstandigheden weinig
ooren naar en scheepte den gezant af met het beleefd ver-
om
zoek,
Dit
plan schriftelijk in te dienen
zijn
18en
den
meester verscheen
echter
Londen
Maart
niet
zich
zelf
maar
alleen,
verantwoorden.
Hij
gezelschap van
zijn
in
van twee afgevaardigden van het hoofdbestuur
secretaris en te
').
blijkbaar niet gebeurd en zoo moest dan de Court-
is
een
(alweer
dat
bewijs,
de centrale zetel der
Fellowship niet op het vasteland was).
De Raadpensionaris sprak hen aan dering
en
stelde
uit
niet
a.
:
te rekenen dan witte lakens,
courtwaren
meer
inposities
eischen
drie
gaan opleggen,
te
naam
der verga-
anders h.
onder de
geen lasten of
verkoopen aan
c.
ieder zonder onderscheid. Maar Bladwell genoeg
maar
wenden
Overigens,
Bothwell,
tot
men kende
de Staten-Generaal
meester zich
te
;
aan
dit
zou
gij,
vier
wilt of niet"
de
wat
verzoek positie"
later
om
').
Engelschen heen, maar
kamerbewaarder,
die
vond den Courtmeester niet meer aan er
disabuseeren."
heer Courtmeester, schriftelijk
Den anderen dag om 10 en
hen
plechtanker wenschte de Court-
gehoorzamen
Hiermee gingen de ontvangen
die
zich
houden. Er werd natuurlijk niet op ingegaan.
te verklaren of gij
terug.
als in
antwoord klonk vrijmoedig
toch de octrooien en plakkaten van
„Morgen, vóór 10 uur, hebt
niet
zijn
;
waren zeker misleid en moesten
Staten
,de
:
evenmin bang maken
zich hier
liet
de Gecommitteerde Raden
uur,
— kwamen
had men
niets
uitgezonden werd,
zijn adres.
Wel kwam
op den dag een schrijven van Bothwell met
uitstel,
opdat de Court eeue schriftelijke „pro-
zou kunnen indienen').
De
Staten wilden er niets
van weten en zonden nu den Courtmeester hunne drie eischen
')
Res. van Holland, 8 Maart 1639.
=
Idem, 18 Maart 1639.
)
*)
Res. van Holland, 19
Maart 1639,
;
156
met
thuis
om
last
gehoorzamen. Deed
te
nog
dat nu
hij
dan zouden de Adventurers niet langer „in forme van
niet,
Courf maer
Holland „worden gedoocht of geleden,
in de provincie
toegestane voordeelen verliezen"
alle
').
Dit bericht bracht nu nog eens alle vrienden op de been den 25en Maart „sijn binnen gestaen den resident Bothwell
met den Court"
Courtmeester
—
hadden
ze
;
en
gecommitteerden
drie
van één
in plaats
-
van
de
twee proposities
meegebracht. Dit
op
schijnt
hebben
de
Staten
meer indruk gemaakt nemen, om
iets
ze besloten ten minste, de moeite te
;
te al
de octrooien, akten en resolutiën, de Court rakende, te doen
opzoeken en
Engelschen niet „alles
om
te laten voorlezen in de volle vergadering,
nogmaals
daarna
een al
besluit
te blij
te
—
nemen, maar
te
maken -
onvermindert de voorgaande resolutiën"
is.
de
erbij
:
').
De moeite, die men zich aldus getroostte, was drie dagen achtereen duurde de „lezing", dat er menig woord over gevallen
om
voegden ze
niet gering
een bewijs,
Eindelijk volgde het
op den 31en Maart 1639, en het bleek tegenover de
besluit
niet „onverminderd" te zyn. Alleen het 2e en 3e punt van den 23en Maart bleven onveranderd gehandhaafd over vorige
;
het eerste punt was
„besoigne"
de
was.
vallen besluit
")
op nazien,
evenwel
heeft
het,
niet
die in
;
men zou
er
1635 voorge-
geleid tot een nader
dat de Courtmeester te Rotterdam den
eene tweede
werd,
koopwaren
')
Dit
kwam
April
bevolen
'j
nog eens
niet uitgepraat
^).
Zoo ien
men nog
voor
wie
Res. van Holland, 23
Idem Idem
akte thuis kreeg, waarin nog wel belastingen
geenerlei
ook
bestemd
Maart 1639.
25
„
1689.
31
,
1639.
meer en
te
heffen
van
niemand van den
157 handel
uit
te
maar
sluiten,
courtwaren gezwegen werd
waarin
over
de kwestie der
').
Zoo hadden dus de Adventurers met hun ijverige oppositie en den goeden steun van Rotterdam toch zooveel bereikt, dat naast hunne lakens ook hunne karsaaien vrij bleven van invoerrecht, 't geen trouwens niet minder was dan de eerste voorwaarde, waarop ze in 1598 in de Nederlanden binnengekomen waren. Dit succes wakkerde hun moed weer zoodanig aan, dat ze de geheele akte met de twee andere voorschriften ook maar eenvoudig ter zijde legden en in 't bijzonder metterdaad volhardden in hunne weigering, om aan de Entreloopers te verkoopen. Intusschen waagden ze zich ook nog weer met nieuwe „proposities" bij de Staten. Toen kwam eindelijk het beslissende oogenblik, dat Hunne Edel Mogenden hun geduld uitgeput vonden en den knoop doorhakten
alle
;
een derde akte ging naar Rotterdam, waarbij
vrijheden en voorrechten der Court
werden ingetrokken. kooplieden
blijven,
dan
als
gewone
was dat geoorloofd, mits
ze zich
Wilden de leden
gedroegen naar de besluiten der Staten Dit
was het
Bothwell
einde.
met het
").
Reeds den volgenden dag verscheen
bericht, dat de Court haren tegenstand
opgaf; het heffen der impositie was geheel gestaakt en het verbod van handel met „eenige particuliere" geschorst, „ten einde
de
gelegentheyt
van de saecke behoorlick aen syne
Majesteyt van Engeland mochte worden gepresenteert ende
Haar Edel Groot Mogende door Gedeputeerden (van de Court) mochten worden overtuygt van de antiquiteit van den voorschreven opheve". De mededeeling werd voor kennisgeving aangenomen, maar zonder reserve, en de Staten besloten nog, terdege te zullen opletten, of de genoemde maatregelen goed werden uitgevoerd. Anders zou
')
Ras. van Holland,
4 April 1639.
«)
Idem
10 April 1639.
men
zorgen.
158 dat
Groot Mogende Staten van Holland niets
De Koning van Engeland meer
Om
pakhuizen der Court toch werden gesloten.
de
, antiquiteit van den opheve" (de belastingen)
imponeeren,
liet
ook
zooals
de
gaven de Edel
').
zich door die antiquiteit
begi'ijpelijk
is,
want
zijne
voorgangers hadden reeds sinds de 15e eeuw het recht der Hij toonde zich, toen
lieffing erkend.
van
Engelsche kooplui
bereid zijn plakkaat van den 6en Mei 1639 verscheen
;
gegeven
proclamatie,
eene
reeds
hernieuwen
te
de „gelegentheyt
werd,
vertoond
saecke"
de
1G34 dadelyk
hem
te
York
""),
waarin
alle
Nederland en Duitschland nogmaals
in
gewezen werden op hunne zedelijke verplichting, om in de Court te komen en hun „enkel uit vorstelijke genade" nog tgd gelaten werd tot Sint-Michael-Archangel naastkomende.
Maar van
was.
schreven
de
als
In
Staten
zoodanig
minder
niet
beginnen
Adventurers, opzicht
één
zooals
met
van
wilden
dan
van
al
hunne
ouds voorge-
overtrof deze
octrooien, namelijk in de
vorige
terwijl
ze
exporteeren uit en naar de stapelplaatsen
te
Merchant
de
alle
moesten
dadelijk
al
handelswaren
lijst
proclamatie
der courtwaren
;
Holland nauwelijks twee artikelen
somde de Koning er hier voegde er nog bij „any
erkennen,
negen
op
en
other English woollen commodities".
De
van
Staten
naar
gegeven,
andere
Holland
koninklijke
te
gezant Joachimi te Londen
der
zijn,
deze
boodschappen,
van hunne handelwijze op
geweest
hebben van
aanleiding
").
zich
nog de moeite
proclamatie
en
van
de redenen en motieven
zenden aan den Hollandschen
Erg noodig
zal dit
wel niet
want, met een variante op de vroegere uiting
Burgemeesters van Rotterdam, kou men nu met recht
zeggen
:
,
aan de proclamaties van den Koning van Engeland
O
Res. van Holland, 11 April 1639.
-)
In druk aanwezig in
')
Res. van Holland, 23
't
Rott. archief. (Bundel Eng. en Sch. Court).
Mei
1639.
159 stoort
zich
havens
niemand."
hier
oog op
het
maakte,
d'Oquendo
voor
misschien heeft
;
gaan
steunen.
want
gebaat,
regeering
in
het gebeurd met
is
In
dat
zooals
-
men Koning Karel
hij
I
in
goede
de Spanjaarden niet zijdelings
geval
bekend
nazomer
den
zijne
in
tweede Armada, de vloot van
zijne
luim willen brengen, opdat
zou
Misschien
groote toebereidselen, die Spanje
de
de
heeft is
—
1639
van
vriendelijke gedragslijn gevolgd, toen
moeite weinig
heeft de Engelsche
een
alles
Tromp met
behalve
zijne vloot
vóór Duins verscheen.
Na
den
beroemden
reden,
om
meer,
daar deze
Schotland
in
slag
bij
Duins was natuurlijk
den Engelschen Koning
en
al
te ontzien,
alle
vervallen, te
spoedig zoodanig met zijne onderdanen
Engeland
in
strijd
geraakte, dat
hij
zich
naar buiten niet meer kon laten gelden.
De Karel
proclamatie van 1639 I
is
de laatste gunst geweest, die
aan de Adventurers bewezen heeft
;
als hij
naderhand
nog eenmaal met hen bemoeit, is het als hun vijand. Er was dus geen macht meer in de wereld, die de Fellowship in staat stelde, ook maar eenigen maatregel tegen de Entreloopers vol te houden de verwoede en taaie strijd eindigde in 1640 (of 1642 als men wil) met de volledige zegepraal zich
;
dezer vrije kooplieden.
ONAANGENAME ONKOSTEN VOOR ROTTERDAM.
De kwestie
der Entreloopers was voor Rotterdam minstens
even onaangenaam als voor de Adventurers zelf immers de ;
schoone
groote,
verwachting
van
1635 was geweest, dat
alle Engelsche handel zou worden samengetrokken Maasstad,
voor
de
dat
in
de
anderen, ook het trotsche Amsterdam,
waren afhankelijk zouden worden van Met dat toekomstbeeld voor oogen had men
Engelsche
Rotterdam. zooveel
zich
alle
moeite
en
opofferingen getroost, jaren lang.
speelden eene bijzondere rol de ƒ 60000, voor den Engelschen tresorier-generaal. Deze waren namelijk beloofd
Hierbij
op eene zeer bepaalde voorwaarde ze zouden betaald worden :
voor
de
zouden de
zoodra
helft,
zijn
alle Entreloopers
te
Rotterdam
en voor de wederhelft een jaar daarna.
Engelsche
regeering
denkbare wegen
alle
met
Nu had
haren aanhang langs
al
mogelijke moeite gedaan
om
alle
die voor-
waarde in vervulling te brengen de Merchant Adventurers hadden er zich ook genoeg voor uitgesloofd, de stad Rotterdam had er een handje aan meegeholpen en de Staten-Generaal, ;
gedachtig
aan
vroegere
traktaten,
hadden zich
zelfs
(met
gepaste bescheidenheid) doen hooren.
Maar de Entreloopers waren
veilig
op hunne plaats ge-
bleven, onder de beschermende vleugels van
de Staten van Holland.
Amsterdam en
161
Toch had de Engelsche tresorier-generaal zijne f 60000 geëischt, want hij had alles gedaan wat hy kon en 't was niet zijne schuld, dat de pogingen mislukt waren '). Hij had allen
in
gezorgd,
gevalle
was
vervuld
(nl.
het meerendeel der belofte
dat
dat de Court zelf
was gekomen),
't
Was
weer de resident Bothwell, die dezen eisch moest overbrengen, en
was zoo
hij
toen
hg
zij
zou
om
vrij,
zijne
te
leggen
zaak brengen voor het Hof van Holland,
de
zou den Koning zien
hij
goede vrienden van Rotterdam,
weigerden, dadelijk twee bedreigingen voor
bewegen, de Court
te
uit
:
of
Rotterdam
„te trecken" ).
Dit maakte eenigen indruk en wel zooveel, dat de vroed-
schap hare gewone commissie voor de Engelsche zaken nog aanvulde
met twee
leden, deskundigen in den lakenhandel,
namelijk Goudswaert en van Berckel den oude, met verzoek,
opmaken. Dit antwoord kwam ter tafel in de eerste dagen van 1637 en luidde weer beslist ontkennend 't was echter wat uitvoeriger dan het vroegere, want het gaf de redenen der weigering op, voor een
concept-antwoord
te
helpen
;
ons zeer belangrijk.
geenen
verwacht;"
„De
zoo werd betoogd, ,had in
stad,"
zoodanige avantagiën genoten als
deelen als
men
dit
tevoren geweten had, zou
men had men de
groote kosten en den last niet hebben gedaan. Immers, de
Entreloopers waren niet verbonden in het corps der Advenen er waren „te Rotterdam te voren sooveel ende meer Entreloopers geweest Dit laatste zal zeker niemand verwonderen, dan n u"
turers
^).
daar
de
onder de bestaande omstandigheden
Entreloopers
overal vrijer en gemakkelijker leven konden hebben dan te
Rotterdam naar
')
2)
s)
;
wie
onder
Amsterdam of
hen
Delft
de of
gelegenheid
Dordt
had, zal wel
verhuisd
zijn,
Rott. vroedschapsresolutiën, 9 Juni 1636.
Idem Idem
31
December 1636.
5 Januari 1637.
11
waar
162 van een goede ontvangst bestond.
zekerheid
De
uitlating
van de Rotterdamsche vroedschap bewijst echter, dat er ook
nog wat
Rotterdam gebleven waren,
te
aanwijzing
duidelijke
Immers,
waar
;
om maar
invoer
de
koopman
aantrekkelijk
Entreloopers verdroegen
deze
matigingen van de Court, blijven
geen weer eene
dat de natuurlijke voordeelen van
is,
deze stad haar voor eiken Engelschen
maakten.
't
van
te
Rotterdam
aan-
alle
te
kunnen
laken en karsaai, de voor-
naamste Engelsche artikelen, hun verboden was, moeten ze er
kans gezien hebben, met andere import- waren,
als ijzer,
levensmiddelen hun brood te verdienen en daarnaast uit-
tin en
voerhandel
Na
te
den
dry ven in Nederlandsche en Duitsche artikelen.
brief
van 5 Januari, hoorde de Rotterdamsche
half jaar lang niet van de f 60000, maar in den herfst kwam een schrijven van het hoofdbestuur der Merchant Adventurers te Londen, als gewoonlijk in 't
ruim
regeering
Latijn
een
waarin
gesteld,
„met groote instantie' op betaling
werd aangedrongen, en blijkbaar zelfs gedreigd met vertrek der Court uit Rotterdam. Ook nu werd niet aan toegeven gedacht,
antwoord
maar wel de moeite genomen, om een uitvoerig op te doen stellen door de commissie, die nog
uitgebreid werd met den jongen van Berckel en J. Verschuure, „als
synde
van
de
laeckenneeringe". Met donkere
daarin
de
tekortkomingen van
meede
werden
kleuren
geschilderd, en toen de brief wegging,
meester
Rotterdam een
van
de Court
werd aan den Court-
afschrift tot leering ter
hand
gesteld, Intusschen kregen de commissarissen van de stede-
wisselbank
lijke
de
opdracht,
Adventurers voor sommen stedelijke al
ontvangers
een
eens
na
te
gaan,
wat de
gedeponeerd hadden, terwijl de rekening moesten opmaken van
de onkosten, die de stad zich voor de Court reeds getroost
had
')
').
Men
Rott.
wilde zich namelijk voorbereiden op een mogelijk
VroedschapsresoL, 21 Sept., 5 Oct. en 14 Oct. 1537.
de brieven zelf
is
niets te vinden.
Van
163 vertrek
dan zorgen, dat de bedoelde
Adventurers en
der
kosten gedekt werden uit de eigen Engelsche deposito's.
Deze maatregel
noodig geweest, want de bedreiging
niet
is
werd niet uitgevoerd, men kreeg
geen nieuwe aanma-
zelfs
ning van den kant der Adventurers. Maar de belanghebbende de
zelf,
in
groot-tresorier,
bet
liet
nog
er
niet
bij
zitten
;
volgend jaar 1638 werd de Rotterdamsche vroedschap
't
hard
zoo
hem
door
„geimportuneert", dat ze de meerge-
noemde commissie tweemaal naar den Haag zond, om met Bothwell
Deze
spreken
te
').
hebben
samensprekingen
Rotterdammers
eindelijk geschokt
het ;
zelfvertrouwen
toen den len
der
November
1638 weer over de kwestie beraadslaagd zou worden, was vergadering
de
der
vroedschap
consideratiën
der
gevallen,
men daerop
dat
presente
lang niet voltallig en „de
leden in
syn
niet
soo
eenparig
soodanige gewigtige saecke
kunnen concludeeren" "). Drie dagen later waren dezelfde leden nog afwezig en er waren buitendien nog andere redenen heeft
tot uitstel^).
En
besloot
maar
November eene nieuwe aanmaning
toen nu den lOen vergezeld
verscheen,
vroedschap,
de
toe
te
mits
betalen,
van eene notariëele acte van protest, bij
meerderheid van stemmen, toch
geven en den eersten termijn van f 30000 te de Engelschen opnieuw alle moeite wilden
doen tot nakoming der conditiën. Het geld werd verkregen door
eene
leening, zooveel mogelijk
vaste brieven"
der stadt
Wat van
')
(d.
niet
i.
op
„op beregeltheyt ofte
lijfrenten), aflosbaar tot believen
*).
het resultaat
Bothwell
c.s.
is
ten
geweest van de andere bemoeiingen opzichte der Entreloopers,
Rolt. vroedschapsreso]., 13 Oct. 1638.
2)
Idem,
1
5)
Idem,
4 Nov. 1638.
*)
Idem,
10 Nov. 1638.
Nov. 1638.
is
boven
164 reeds gebleken
;
onaangename geschiedenis dat het zijne /' 30000 — in die
de slotsom dezer
was dus voor IJotterdani, dagen zeker geen kleinigheid
—
wegwierp.
Het mooiste was nog, dat de twee Courtleden, die naar Engeland werden gezonden in 't begin van 1639, om daar bij den Koning en het Londensche Courtbestuur de belangen van Rotterdam te bepleiten, juist het tegengestelde deden volgens mededeelingen in de vroedschap op 21 Maart 1639, hadden ze de lakenkoopers van Holland, hunne klanten, ;
helpen contracteeren, dat ze de lakens en andere courtwaren
voortaan niet meer in Rotterdamsch bankgeld behoefden te betalen,
nieuwe
ze
als
inbreuk
bijzonder
toch
dus
deden
liever
in
contant
op het traktaat,
die
geld
').
Een
voor Rotterdam
grievend was, omdat haar troetelkind, de nieuwe
door
er
wisselbank, zijde
dit
der Adventurers
wel
in is
begrypen,
te
het leven getroffen werd.
Van
de
de zaak, hoewel niet te verschoonen,
daar
zij
om
geklaagd over de bank en
reeds meermalen hadden
verandering
in
't
reglement
hadden verzocht (o. a. om toelating van kruisdaalders en ducatons, waardoor natuurlijk het bankgeld iets meer tot gewoon courant geld zou genaderd zijn '). Intusschen
is
leden, die naar
van 1G39, koninklijke
het toch waarschijnlijk, dat de twee Court-
Engeland geweest
zijn
in
't
vroege voorjaar
bijgedragen hebben tot de uitvaardiging der proclamatie van den 6en Mei van dat jaar, en
iets
nog met eenig recht beweren, iets van hun plicht gedaan te hebben. Maar we weten ook, dat de uitwerking van die proclamatie geen f 30000 waard was. dat geval konden ze
in
Onder deze omstandigheden zou men ongetwijfeld verwachten, dat de Engelsche groot- tresorier niet de vrijmoedigheid zou bezeten hebben, te eischen.
En
toch heeft
om ook nog
hij
den tweeden termijn
dat gedaan, of liever niet hij
')
Vroedschapsresolutiën van Rott., 21 Maart 1639.
')
Vroedschapsresol. van Rott.. 27 Sept. 1638.
165
maar Z. M. Koning Karel f 3000U had opgestoken.
zelf,
die toch eigenlijk
I,
ook de
eerste
Deze potentaat zond buitengewonen
als
tweeden termijn
November 1640 zekeren Misselden
in
commissaris
naar
Men
in te vorderen.
boodschap wel moeten beschouwen grooten
door
geldnood,
den
Parlement doch
waarin
Schotschen "'
om
Rotterdam, zal deze
dien
onbeschaamde
een gevolg van den
als
koning toenmaals verkeerde
de
Reeds had
opstand.
hij
het
»
Korte
bijeengeroepen en daarna het „Lange Parlement",
daarvan tot dusver veel aanmerkingen, maar weinig
geld gekregen.
Men kan maar
zich de ontvangst van Misselden lichtelijk voor-
Hij kreeg niet alleen eene zeer duidelijke weigering,
stellen.
nog de scherpe toevoeging,
daarbij
geld
eerder
geven
dan
vragen moest,
Koning
dat de
daar
hij
de goede
verhouding tusschen de Court en Rotterdam tegenwerkte.
')
Als bewijs daarvan werd een nieuw plakkaat vertoond, dat aan de Adventurers gelastte,
huwelijk met eene Duitsche
bij
(Dutch) vrouw, onmiddellijk naar Engeland terug of wel uit de Court te treden
Dit
voorschrift
was
te
eigenlijk niet
nieuw
;
het was zelfs
vroeger reeds in veel strengeren vorm gegeven, maar waarschijnlijk
Duins,
in
keeren
").
onbruik geraakt
opnieuw uitgevaardigd,
't
en
nu,
Kan
zijn,
't
was
na den slag bg dat de Rotter-
damsche vrouwen op de Adventurers byzondere aantrekking hebben uitgeoefend, zoodat daar Hymen meer dan elders begonnen was, koorden
van
zijne zachte
het
banden
wederzijdsch
te
leggen naast de harde
belang,
maar hiervan
zijn
toch geen bewijzen voorhanden.
')
Vroedschapsresol. van Rott., 20 Nov. 1640.
Misselden zal waarschijnlijk een Adventurer geweest
zijn,
daar
zijn
familienaam meermalen onder de Courtleden voorkomt. -)
Vroedschapsresol. van Rott., 23 en 26 Nov. 1640.
was trouwens vernieuwd werd. Dit
een
oud
voorschrift,
dat nu nog maar eens
166
De Koning
na 1640 niet verder up
heeft
aangedrongen, maar zgne gemalin heeft van den
namelyk
Engelschen burgeroorlog,
ƒ 30000 maanden November
icijne
in de eerste in
1642, de Kotterdamsche regeering nog eens laten aanmanen,
omdat de Stuarts toen het geld nóg beter konden
zeker,
gebruiken dan ooit
De
te voren.
vroedscha}» toonde tegen-
over de hooge vrouw genoeg ridderlijke gevoelens te bezitten,
om en
niet
te lezen.
met een plompe weigering op
dadelijk
te treden
verhandelingen met Misselden nog eens na
de
besloot,
Dit belette natuurlijk niet, dat het antwoord toch
uitviel, omdat „niets was gepresteert van wat den 29en November 1638 was aangenomen". Mocht dus de
ontkennend
de
om
verder
stad
f 30000 worden gemoeid, dan zou men
die
„excuseeren",
betaling
prestatie van
en
„ter
geen beloofd was"
't
contrarie urgeeren de
').
Hiermee was de kwestie van de baan de koninklijke eischen werden overstemd door 't wapengekletter van den burgeroorlog en de Pmüteinen hebben, zoover ons bekend, zijne vermeende aanspraken in dezen niet overgenomen. Intusschen, de eerste dertig duizend gulden was men kwijt ;
misschien hadden de Rotterdat was al erg genoeg dammers wel gewenscht, dat de revolutie in Engeland, als ze toch komen moest, maar een paar jaar eer was uitge-
en
;
broken.
Een ander duur koopje had voorbarig
zoo
en
wijn
verleenden
van
accijnzen op bier,
„huyshoudeude benoodigdheden" aan
andere
Adventm-ers.
de stad Rotterdam aan den
vrijdom
Zooals
we
reeds
alle
opmerkten, had Rotterdam
volledig de bevoegdheid, de Adventurers en ieder ander dien wilde,
zij
maar
niet
vrij
laatstgenoemden eerste
')
van de stedelijke provinciale. En toen de
accijnzen,
had
bg
stellen
te
van de
vrijdom
toch
stad dien
geproclameerd
de
verpachting in 1635, hadden de Staten van Holland
Vroedschapsres. van Roti., 17 en 24 Nov. 1642.
167 dit niet erkend,
zoodat de stad zelf de bedoelde provinciale
accijnzen had moeten bijpassen.
Nu waren van
1G31
o.
slechts
stedelijke
de provinciale
a.
aam Rijnschen
voor een (de
deze lang niet gering. Volgens de ordonnantie
bedroeg
')
w
ij
n a c c
n
ij
s
:
of Spaansclien wijn of malvezij f 48
een oxhoofd Franschen
voor
16),
f
wijn f 32 (de stedelijke slechts f 8). Volgens het plakkaat van 1633 ") bedroeg de provinciale bieraccijns
:
van een guldenston ,
„
11 stuivers (de stedelijke idem)
,
daalderston
22
„
„
tweeguldenston 30
„
maar 4
n n
/"l— 4
—5
(,
st.
{.
ji
/3)
,
een vat jopenbier ƒ 29
grove ton
„
ƒ5(„
Wanneer dus de Adventurers aan
ƒ1 — 10
„
—
st.)
deze twee verhemelte-
streelende dranken zich wat ruim te goed deden
verzuimden
st.)
Engelsch, Lu-
beksch of ander vreemd bier
niet
st.)
8st.)
(, st.
bieren boven
een
»
ƒ2: ƒ3 — 13
„
„
(,
—
wat ze
en buitendien nog schonken aan hunne
goede klanten, zooals hunne oude gewoonte was, dan kon de rekening in een jaar hoog genoeg worden. bieraccijnspachters 't
kwamen dan ook
tegen
De
wijn- en
het einde van
jaar 1635 met eene geduchte vordering, die de vroedschap
„voorloopig"
betaalde,
van de provincie terug
met het voornemen, het geld later De juiste som wordt niet
te vragen.
genoemd, maar we kennen wel het bedrag over het dienstjaar
1646—47, 't
dat niet minder
was dan ƒ16000 (ƒ12000 aan
courthuis en ƒ 1000 aan de Engelschen onder de Court
'').
Buitendien wordt dan door den pachter nog vermeld ƒ 9700
aan restanten, waarvan Burgemeesteren geen executie willen toestaan. Indien dit ook de Engelschen betreft,
'j
»)
")
Groot Plakkaatboek,
Idem
fol. ,
766.
1648.
Vroedschapsres. van Rott., 20 Juli 1648.
't
geen wel
168 waarschijnlijk
dan
is,
1(346 en '47
tot
van de grootte der onkosten.
1644,
Rotterdam
heeft
onkosten zeker
in
't
geeft toch eenig
Tien jaar
bewegen
de honderdduizenden geloopen zgn.
om de
Staten
wat men noemde „vrijdom der middelen van
tot
consumptie
lang, tot
trouw bijgepast, zoodat deze
alles
Natuurlijk werd geen gelegenheid verzuimd, te
is
verscheidene Loudensche en andere Ad-
veuturers te llotterdam vertoefden, maar idee
25700')! Dit
/"
1635 en volgende jaren, daar
natuurlijk geen maatstaf voor er in
som
de
stijgt
van de Engelsche Court, gelijck
reguarde
ten
Delft vroeger genoten had." Vooral in 1639, na de nederlaag
der Adventurers op het stuk van de behandeling der Entre-
Rotterdam daarvoor groote moeite en kreeg
deed
loopers,
werkelijk
meerderheid
de
der
Staten
mee op
zijn
hand.
Amsterdam en Monnikendam maakten nog bezwaar en wilden daarom eerst ruggespraak houden, wat hun 't gewenschte uitstel Alleen de afgevaardigden van Haarlem, Leiden,
bezorgde
').
In Maart 1640
werd
drie
dagen
kwam
de zaak opnieuw op het tapijt en
achtereen
de Adventurers, de vreemdelingen,
een
van
leden
der
de
Rotterdam liet meer vroeg voor
bediscussieerd
duidelijk uitkomen, dat het de gunst niet
;
maar voor
Hollandsche
zichzelf,
voor
Staten, voor de stad
Na „lange kwam men evenwel
Rotterdam, die zoovele duizenden moest bijpassen. deliberatie niets verder
dezen „in
en :
de oude netelige vraag, of
besloten
poincten
kou worden, bleef
als
liep
het
bij
meerderheid in
onbeslist, de zaak bleef
voor desen," en de voorjaarsverpachting
ging op den ouden voet
Zoo
debatten"
ernstelycke
ook
in
^).
de
volgende jaren en Rotterdam
toonde zijne ontevredenheid door hardnekkige obstructie
van de Rott. vroedschap, 20 Juli 1648.
')
Res.
'j
Res. van Holland, 23 Sept. 1639.
')
Res. van Holland, 21, 22 en 23
Maart 1640,
bij
169 mogelijke
alle
gelegenheden,
belastingen,
leeningen,
enz.
1644, besloot de vroedschap den knoop door
Eindelijk, in
hakken, hoe 't ook gaan mocht. Met alle kracht zou men nog eenmaal den vrijdom vragen, gelijk Delft en Middelburg dien genoten hadden hielp dit nog niet, dan zou de stad te
:
hem op
de eerstvolgende verpachting weer laten afkondigen,
met de bijvoeging, dat de pachters vergoeding van stadswege
dam kwamen vrijdom
').
uit de Staten
—
met
raadpensionaris
de
Rotter-
terug met het bericht, dat de
was toegestaan,
ofschoon
konden rekenen op
niet
De afgevaardigden van
niet
14
of
stemmen,
15
had geconcludeerd
").
was er dus niets veranderd, want de 14 of 15 stemmen vóór had men in 1639 ook al gehad en, als de raadpensionaris niet concludeerde, was geen besluit geldig. Maar de vroedschap besloot toch de stemming maar voor Feitelijk
resolutie
houden.
te
te lichten,
zou
men
Om
de pachters goed en duidelijk in
pertinente Igsten
maken van
alle vrijge-
stelde Engelschen.
Nu kwamen
de pachters in de knel
;
op aankwam, toch nog zou bijspringen. op
't
den
als
't
er
We vinden ten minste
Rotterdamsch archief de bewijzen, dat de pachters van en bieraccijns over het tijdvak van
wijn-
1644
op
ze schreven in
den ouden voet, blijkbaar denkende, dat Rotterdam,
tot 31
Juli
komen opdagen,
1
Augustus
1645 met hunne vorderingen telkens totdat
ze
den
3en
zijzi
Mei 1649 voorgoed
werden geweigerd.
Ook
wordt
eene
pachters over 1646
De
dreven,
')
')
aanvraag
vermeld
van
die van de stad /"4736 eischten
de ").
pachters, ofschoon in den regel vereenigd tot machtige
syndicaten
=)
dergelijke
— 47,
Res.
die in verscheidene steden tegelijk
hunne zaken
wilden of konden toch zulke bankroetjes niet ver-
v./d.
Rott. vroedschap, 11 Juli 1644.
Idem Idem
25 Juli 1644. 3
Mei 1649.
8
170 dragen en zochten daarom verhaal op de Adventurers
Maar de Burgemeesters van {otterdam zaten hun ook 1
in
zelf.
hierbij
den weg; ze verboden het eenige werkdadige middel, de
executie, zoodat de pachters niets kregen en
na
't
nog lang,
zelfs
vertrek der Engelschen, bleven klagen en requestreeren.
Dat de Adventurers misbruik maakten van den bedoelden is zonder twijfel, want bij de vernieuwing van hun
vrijdom,
contract
werd hun
1649
in
waarborgen
hieromtrent
te
a.
de eisch gesteld, goede
geven
en misbruik te helpen
o.
tegengaan.
Van andere de
geschillen
naar
't
schijnt,
accijnzen dan die op bier en wijn wordt in
met Staten en pachters niet gerept ze zijn, niet gewichtig genoeg gerekend, ofschoon ze ;
toch by de onkosten meetelden. In de „Rekeningen van RotterJ. H, W. Uuger en Mr. W. Besemer 1644—45 melding gemaakt van ƒ 48
dam," uitgegeven door
wordt over het jaar
voor impost van kaarsen en ƒ 49
st.
zeep, zijn
— 12
st.
voor accyns van
behoeve van de Merchant Adventurers. Ze
ten
alles
'),
—
dus blijkbaar nog door de stad vergoed, toen deze reeds
weigerde,
den
imposten
op
bier-
koren,
en
wijnaccijns
brandewijn,
bij
olie,
te
passen.
Van
de
honig en traan, die
ook verpacht werden, wordt echter
in de genoemde rekening met geen woord gesproken en elders ook niet. Evenmin worden we iets gewaar over de accijnzen op boter en meel, die te Rotterdam niet verpacht werden volgens de opvatting ;
van
Burgemeesteren
vrij
zyn,
zoodat
moesten
Courtleden ook daarvan
de
we mogen aannemen,
van die middelen ook wel vergeefs
bij
dat de ontvangers
hen zullen aangeklopt
hebben.
Van
de
verdere
kosten
der Engelsche Court die
onverwacht waren, maar ook
al
bovengenoemde rekeningen eveneens gelegenheid
')
Bronnen
en 313.
tot de
niet
weer meetelden, geven de
Geschiedenis van Rotterdam, deel
iets
zekers
III, blz.
311
171 vermelden.
te
Dee,
officier
Iii
van
1644
— 45
bedroeg de liuishuur voor Arthur
de Court f 150, voor Jan Musson, bode,
/"120 en voor Laurens Grover, den voorlezer, eveneens/' 120.
(De
andere
voor
hadden
officieren
maken van een
't
woning
hunne
Aan buitengewone onkosten wordt
Courthuis).
kelder.
Deze
laatste
dus /"
in
het
50 vermeld
waren vroeger
evenwel grooter geweest; vooral in de eerste jaren van hun
hadden de hoofdlieden van de Court op
verblijf
grootingen en verbeteringen aangedrongen,
die,
allerlei ver-
na de noodige
tegenstribbelingen, door Rotterdam waren toegestaan, bijzon-
1636
derlijk in
Hoe groot zijn,
om
deze en andere onvindbare bedragen nog geweest
maar het aangevoerde
niet te zeggen,
is
te
').
doen
als tijdens
geweest
Maar
zien,
hun
verblijf voor de
ze schijnen het
laten trekken, zoo als
Rott.
voldoende
Rotterdammers dure gasten
zijn.
waard
van het stadsbestuur, want
')
is
dat de Adventurers zoowel vóór hun komst
geweest
in
de oogen
dan gedwongen
eenmaal Pharao de Israëlieten.
vroedschapsresol.,
8 Sept. 1636.
te zijn
dit heeft ze niet
17
Sept.
1635,
12
Febr.,
14
Juli en
DE COUKT TIJDENS DE ENGELSCHE REVOLUTIE.
De Adventurers, ofschoon
in liun hart tegen de willekeurige
regeering van Koning Karel
getoond,
royalistisch
houding
de
in
Nog
Tresorier.
zooals
kwestie in
bom
o.
a.
zich, als „practische
hun charter
gebleken
is
in 1634,
bij
hunne
de f 30000 voor den Groot-
van
1640 wordt gemeld, dat de Fellowship
den Koning niet minder zoodra
hadden
I,
sedert de vernieuwing van
kooplui",
dan 40000 pond leende
').
Maar
Engeland en de Burgeroorlog uitbrak (1642), volgden de Adventurers bijna algemeen den drang huns harten en kozen de partij van het Parlement. Dit bracht hen in een moeilijk parket, want hunne voorde
barstte
in
naamste leveranciers, de lakenvvevers, woonden hoofdzakelijk in het
Westen van Engeland, waar de
partij des
Konings het
roer in handen hield. Alleen ééne enkele lakenstad, het oude
Norwich, had En,
al
tot dusver de zijde der
").
gaf nu het Parlement eene vernieuwing en uitbrei-
ding van
de oude voorrechten
'),
de Merchant Adventurers
XXXIV.
•)
Lingelbaeh „Brief Historie"
^)
Rott. vroedschapsres., 20 April 1644.
')
Lingelbaeh
waarbij
Rondkoppen gekozen
aan
de
blz.
247 geeft den tekst van dit pariementsbesluit,
Fellowship voor
't
eerst een
algemeen mono-
polie werd gegeven voor den uitvoer van alle handelswaren naar de havens van de Somme tot Denemarken, op voorwaarde dat ze alle
;;
173
hadden
We
omstandigheden
er in deze
behoeven nog niet eens aan
van courtwaren
immers, smokkelen
nemen, dat de aanvoer
mogelijk
altijd
is
hijzonder weinig aan.
te
Westen geheel afgesneden werd
het
uit
al
vooral
in oorlogstijd en
een burgeroorlog.
bij
Maar de Koning,
om
die vroeger zoo zijn best
Engelsche
alle
exporteurs
Court te brengen of ten minste den export
den
stapel
Rotterdam,
te
nu
deed
eene proclamatie van 1644 verklaarde
in
zijne
aan wien
en
uitvoeren
op
De
zoolang
de
lakenbereiders mochten hun goed
Engelschman of vreemdeling,
ze wilden.
de
omgekeerde
de lakennering
Merchant Adventure rs,
troebelen zouden duren.
de
naar
van de autori-
getrouwe steden geheel vrij
der
leveren
hij
in
te leiden
juist het
in
teit
had gedaan,
van wollen goederen
wijze
en
langs den weg. die
zij
zelf
verkozen.
Dit nieuws werd den 20en April 1644 aan de vroedschap
van Rotterdam bericht door de
Haag waren
den
in
die
er aan verbinden.
').
stedelijke afgevaardigden,
Teeken end
Ze treuren
niet
om
is
de raad, dien
zij
de moeilijkheden voor
de Engelsche Court, ook niet over de vermindering van den
Engelschen
handel
Adventurers, zullen
die
komen en
te
nu
—
uit
—
over de vele maar Engeland naar Rotterdam
Rotterdam, zeker
zooveel meer wijn en bier zullen drinken
!
Een duidelijk bewijs, hoe practische menschen die afgevaardigden waren de vermindering van Engelschen import te Rotterdam ging hun natuurlijk wel aan 't hart, maar daaraan was op 't oogenblik hier toch niets te doen. Het eenige, waarvoor Rotterdam zich kon vrgwaren, was nog meer ;
schade 't
te
lijden
van den vrijdom van bier- en wijnaccijns,
geen de kans op goedkeuring van dien vrijdom door de
kooplui,
die
aan de gewone vereischten voldeden, zou toelaten, de
Londenaars tegen
100 i^ond sterling intreegeld, de overigen tegen
50 pond. ')
Rott. vroedschapsresol., 20 April 1644.
;
174
De afgevaardigden
Staten nog meer zou bemoeilijken.
dus voor, dien vrijdom op 't
Was
verband met deze raadgeving, dat de vroedschap
in
besloot tot het
die
opmaken
is.
Hierop werden alleen
Adventurers geplaatst, die laken of andere wollen manu-
facturen
hunne pakhuizen hadden en
in
Rotterdam kwamen
te
der lysten van accijnsvrije Engel-
waarvan boven gesproken
schen,
stelden
of ten minste te beperken,
te heffen
gelaten
als werkelijke avonturiers, als eene
Den
soort klaploopers.
conciërge werd
„om
voorheen,
als
compagnie", maar
niet diegenen, die
de
zijn
vrijdom evenwel
ende respect van de
eere
mocht
niet tappen aan in- en uitloo-
die
naar
aanleiding van deze besluiten
zijn
er
hij
pende Engelschen.
Van
de
lijsten,
werden opgemaakt,
bewaard geven
gebleven
wel
toch
ze
;
het
twee
zijn
in
en
getal
Rotterdarasch archief
't
opgemaakt, maar namen der Adventurers
slordig
vrij
de
aan, die zich te Rotterdam bevonden, en accijnsvrij waren.
De
van
Igst
Fellows, bijlage
1649 bevat
zelfs
zonder uitzondering
opgenomen
;
alle is
zij
namen
der aanwezige
daarom hierachter
als
').
De Adventurers
te
Rotterdam waren
allen vurige aan-
hangers van de Parlementspartij, op een na, namelijk Sir Theophile Baynham. Deze was
bekend
als
bij
de
Rondkoppen
in
Engeland
een beslist koningsgezinde en daarom werd reeds
1644 aan de regeering van Rotterdam de eisch
in
dat
ze
echter
hem zou nog
niet
uitleveren.
geneigd,
toch ook teruggedeinsd te
partij
zijn
te
:
vanckenis te vrijwaren", maakten ze
burger van de stad In 1645
kwam
')
Bijlage B.
*)
Res.
v./d.
kiezen,
maar schijnen
voor eene vierkante weigering
vonden een geschikten uitweg
ze
gesteld,
De Rotterdammers waren toen
om hem
den
man
„voor ge-
zoo spoedig mogelijk
").
echter een parlementsbesluit, waarbij aan
Rott. vroedschap, 20 Aug. 1644.
17^
alle
van de Court gelast werd, het republikeinsclie
leden
covenant aan Generaal,
nemen
te
ook
en
voorzichtig
regeering van Rotterdam, gebeurde,
maar
in te
onderteekenen.
te
De
Staten-
dingen, verzochten de
deze
zorgen, dat dit voorloopig niet
af te wachten, totdat de Staten van
eerst
Holland bijeen geweest waren en met de andere provinciën geraadpleegd hadden
Evenwel
').
is
de onderteekening toch
doorgegaan en alleen Theophile Baynham heeft geweigerd.
werd daarop door zijne „broeders" uit de Fellowship en op alle manieren belasterd en gehinderd. In bijzonder schijnt hg zich geërgerd te hebben aan het feit,
Hij
gestooten, 't
dat de secretaris van de Court accijns niet
hem
de vrijbiljetten voor den
meer wilde geven.
De gezant Bothwell, die zijn koning trouw gebleven was en nog steeds in den Haag vertoefde, liet nu nog eenmaal stem hooren
zijne
;
hij
schreef twee brieven aan de regeering
van Rotterdam met dringend verzoek,
Baynham
om
de rechten van
beschermen. Maar de uitwerking kon niet groot
te
want men was reeds in 't jaar 1646, toen Koning Karel al geheel door Cromwell met zijne dappere scharen overwonnen was. Baynham zelf heeft trouwens van accijnzen en andere wereldsche zaken weinig last meer gehad, want vier
zijn,
maanden na
den
laatsten
brief
van
dood en begraven. Maar nu werd lastig
gevallen,
niet
Bothwell was
zelfs zijne
wegens wijn- of
hij
al
weduwe nog maar om
bieraccijns,
andere belastingen. De provincie Holland wilde haar den 200en penning van haar vermogen laten betalen, eene buiten-
gewone heffing, waarvan de Courtleden en hunne weduwen waren vrijgesteld volgens alle verdragen. De onvermoeide Bothwell protesteerde ook hier weer tegen, maar met even weinig vrucht ')
').
De regeering van Holland had
zich blgk-
Aanschryving van de Staten-Generaal van 10 Juni 1645 in
't
Rott.
archief (Bundel Eng. en Schotsche Court). ')
De
origineele brieven van Bothwell, van 28 Febr., 11
26 Juli 1646
zijn in 't Rott.
Maart en
archief (Bundel Eng. en Schotsche Court).
176
Baynham
baar vereenigd met de meening, dat
geen
lid
bij zijn
dood
meer was geweest van de Engelsche Court en had
dus openlijk partij gekozen voor het Parlement.
Dat
hun
moest toch
lang,
hem „voor
die
leverden, in
zelfs
in
weer
wanhoo]) gevlucht was naar de Schotten,
toen Karel
kalmte
I
niet terug.
Cromwell
van
vruchten van plukten. Zelfs
er de
zij
dertig zilverlingen' aan het Parlement uit-
Engeland nog
ningen
goede komen, maar het duurde
ten
natuurlijk
voordat
Koning
toen de
deze partij zoo algemeen steunden
Adventurers
de
Eerst in 1650, na de overwinen Schotland,
Ierland
in
kon
en
onthoofd was, keerde de rust
kwam
langzamerhand
handel
de
er
weer
opleven.
De Adventurers hebben dus zeker hunne zeven magere wel geliad en meer dan dat, terwijl de vette
jaren tijd
in
den
daarvóór het getal van zeven niet eens bereikt hebben,
ten minste niet tijdens hun verblijf te Rotterdam.
moesten
Ze
kooplieden
uit
het
1647
in
beleven, dat Engelsche
zelfs
het Westen in hun eigen stapelplaats aan-
landden met „considerabele partijen laken" en die onderde
oogen
der
Court
te
koop
Een vurig
aanboden.
protest,
dat onmiddellijk aan de vroedschap van Rotterdam gezonden
werd, heeft geen merkbaar resultaat opgeleverd In
deze
moeilijke jaren
moedig het hoofd
boven
').
hebben de Adventurers evenwel water
gehouden,
en elkaar als
broeders gesteund. Onder de kooplieden die tusschen 1640 '49
en
te
Rotterdam
aan
lager
betrekkelijk veel Engelschen geweest,
Dit
blijkt
Rotterdam
weer
uit
ontvangen
de
brieven,
hebben
wal geraakten,
die
')
wel
Burgemeesteren van
van den Hoogen Raad van
Holland, Zeeland en Friesland, met verzoek
omtrent personen,
zijn
maar weinig Courtleden.
die cessie of surséance
Rott. vroedschapsresol., 11 Dec. 1647.
om
inlichtingen
van betaling hadden
177
aangevraagd
komt
éénmaal
Slechts
').
daarbij
in
genoemde 10 jaar
een Courtlid voor, namelijk
Thomas
Barnet,
over wien den 9 en Augustus 1646 informatiën ingewonnen
werden
R
andere Engelschen,
G
o v e
1
werden alleen
Daarentegen
').
genoemd
s,
o
g
B
e r r
aanvragers
om
e r s o n,
als
pareert
Robert Maesson
Jan F
o o
t
Rotterdammers, te
zamen
niet
terwijl
"),
meer dan
't
jaar 1647 vier
i t,
Marret
1644 reeds geboren
kooplieden,
aanvragen, in
drie of vier in getal zijn.
en
1648
in
cessie,
als zoodanig, in
andere
alle
die cessie
enz.
in
al die
jaren
De requesten
door de genoemde Engelschen aan den Hoogen Raad gericht,
geven „de
bijna altijd als oorzaak van
troebelen over eenige jaren
in
hun achteruitgang aan Engeland ontstaan." Ze :
bewyzen tevens dat sommigen van hen reeds lang burger van Rotterdam waren geworden. Dat de Adventurers zoo goed het hoofd boven water te houden, moet zonder twijfel voor een deel worden toegeschreven aan hunne soliditeit en kapitaalkracht, maar zeker ook in niet geringe mate aan hunne energie en hun koopmansgeest. Ze wisten de bakens te verzetten, waar 't getij verliep. Toen de burgeroorlog hun den aanvoer van laken uit de Westelijke steden van Engeland moeilijk maakte,
hebben weten
achtten ze zich niet te
—
land in te voeren
hoog om Engelsche wol
volgens hun eigen zeggen
')
—
en die te Rotterdam te laten
Zie Missiven aan Burgemeesteren in
Daai'in
Neder-
in
zooals ze vroeger nooit gedaan hadden
't
Rott. archief, 9 Aug. 1646.
bevindt zich ook een brief van den Prins van 23 Mei 1640,
waarin de Engelsche koopman Barcker genoemd vrordt, als in gijzeling Nu komt de naam William Barcker wel voor onder de Advenin 1649. Dit kan dezelfde zijn, maar 't is niet waarturers, maar
zijnde.
—
schijnlijk, juist
omdat een Fellow na
gestooten werd: in allen gevalle als Lid *)
Zie
is
gijzeling of dergelijke licht uit-
de Barcker van 1640 niet betiteld
van de Court Missiven
17 Aug., 1 Oct. en
aan 1.5
Burgenieesteren van 30 Juli 1644,
U
Nov. 1647, 22 Aiig. 1648.
12
April,
178 spinnen en weven. De gelegenheid daartoe bestond toenmaals stad
die
in
*t
want de lakenbereiders hadden
wel,
gehouden
staande
Engelsche
—
laken,
dat
l)6nden,
niettegenstaande
de
de
er zich
concurrentie
van
gemak aan
ver-
en er was nog dit
nu ook dadelijk konden geverfd
goederen
Engeland niet best mogelijk geweest maar enkele geverfde soorten mochten worden ingevoerd. De Fellows gunden deze industrie echter worden,
was,
geen
't
in
immers
daar
Rotterdamsche drapeniers of reeders, maar namen
niet aan de
arbeiders (spinners, wevers, enz.) in dienst en hebben
zelf
dus een tijdlang zelf de rol van reeders gespeeld. Ze schijnen het
daarbij
genomen was)
te
met den
op het laken niet
nauw
al te
al
gebleken
immers, den 7^" November 1G45 lieten Burgemeesteren
;
drie Courtleden
werken
vóór zich komen op het raadhuis en eischten
de belofte, dat ze geen laken meer zouden laten
hen
van
accijns
hebben (wat vroeger trouwens ook
dan
door
gezworen
arbeiders,
aan
te
wijzen
door den pachter van den lakenaccijns en voorzien van een
merkteeken van dien pachter
in
den vorm van een diploma of
Met een ander punt. waarover ook geklaagd was, wilden Burgemeesteren zich echter niet inlaten er waren namelijk billet.
;
Rotterdamsche kooplui,
van de Engelsche
die het fabrikaat
hadden „gehaeld door hun eygen werck," d. i. vervoor Rotterdamsch laken, tot schade van de eigen
Court kocht
Rotterdamsche was,
zou
maar
in
').
stadsbestuur
het de
bijzonder
nijverheid
handelsstad
nauwkeurig
stedelijke industrie.
Indien
dit
te
Leiden gebeurd
wel anders gesproken hebben,
Rotterdam
geweest
De gezworen
op
was
het
men
zuiver
nooit
zoo
houden der
arbeiders werden gerekend
houden en de Engelschen zullen zeker 't hun fabrikaat ook naar de stadsramen en de stadshal hebben een oog in
zeil te
moeten brengen
'j
Zie
ter keurinff.
Oud-Memoriael van Burgemeesteren (van 3 datum 7 N o v. 1645.
Oct. 1641) op den
Juli 1632
— 25
179
Een ander tijd
dat
bijzaakje,
hebben waargenomen,
is
de Adventurers ook in dezen
geweest de
arbitrage.
Dit
mag men ten minste opmaken uit de Resolutiën van Holland en West Friesland in 1644. Den 14en September van dat jaar werd in de Staten een remonstrantie van de Engelsche
Court
Rotterdam gelezen, waarin ze zich ernstig beklaagde
te
over de ambtenaren van de Admiraliteit van de Maas, die niet meer of minder hadden gedaan dan „seeckere notabele
bestemd naar Londen, deelde
mee,
in beslag te
een
dat
Courtleden
en
nemen. De raadpensionaris
van denzelfden
adres
was
Staten-Generaal
van
eigendom
penningen",
van
parthijen
ingekomen.
inhoud de
Natuurlijk,
bij
de
oude
vrienden.
De inbeslagneming was gegrond op een plakkaat van
de
Staten-Generaal van 1610 en een ordonnantie van Holland
van
1622,
van geld
uitvoer
de
waarbij
uit de provinciën
verboden was, maar die nooit waren toegepast
').
met de zaak blijkbaar verlegen en Toen deed zich het merkAmsterdam. van vroeg het oordeel waardige en voor de Adventurers bijzonder heuglijke feit voor, dat de machtige Amsterdammers, die hun zoo regelmatig in de wielen hadden gereden, voor 't eerst hunne
De raadpensionaris
partg kozen. Niet uit eigenbelang
;
zat
om hun de
plezier te
doen natuurlijk, maar
Amsterdammers verklaarden
ronduit,
dat in hunne stad het verzenden van penningen buiten de Provinciën ieder vrij werd gelaten, „alsoo de commercie
wert
andersints schijnt
nog
al
geoordeelt aannemelijk,
verklaarde, dat toch in
't
niet
te
konnen bestaen". Dit
waar Amsterdam het was van de beste en grootste
vooral
bezit
wisselbank der wereld. Toch werd het door de Staten niet dadelijk
beantwoord
ordonnantie
;
ze
met
besloten
intrekking eenige
hunner
ongerijmde
gecommitteerden en den
*) Dit blijkt uit de verklaring van den fiskaal der Admiraliteit in de Statenzitting van 16 Sept. 1644.
180 van de Rotterdamsche Admiraliteit te ontbieden, oni
fiskaal
van hen de redenen der inbeslagneming
Twee dagen
deze Heeren „binnenstaan" en
verbodsbepalingen
de
').
van
1610 en 1622
gelegenheid eens waren toegepast, niet omdat ze
deze
bij
kwamen
later
dat
verklaarden,
hooren
te
wet waren en gehoorzaamd moesten worden, maar alleen wegens „het sonderlinghe reguard, genomen op de excessieve groote sommen van penningen, die men hadde gemerckt daghelyks naar Engelandt te worden afgescheept". Dus als uitzonderingsmaatregel
Hierop konden
!
gecommitteerden heengaan, maar de
werd nog eens alleen binnen geroepen, daar men van
fiskaal
hem
de
als
speurder dacht te vernemen, of er misschien meer
Twee vragen werden hem gesteld, waarvan de belangwekkende is. „Wat wilden de Engelschen met hunne geldzendingen ? Stuurden ze soms zilvergeld weg, om goud weer in te voei-en? achter stak.
eerste de meest
Of zonden Engeland, deren
of
ze
om
eenvoudig
hun
De
andere doeleinden?"
antwoord
te
mogelijk
zijn,
ontvangen
hier
geld naar
het daar te gebruiken voor inkoop van goe-
geven en voor ons
fiskaal
wist hierop geen
ook zeker wel nooit
zal het
het ware bescheid met volledige zekerheid te
vinden, tenzij de betrekkelgke papieren van de Adventurers
nog aan antwoord geen
't
licht
is
twijfel,
mochten komen. Maar een waarschijnlijk
er wel te geven.
dat
in
Aan den eenen kant
van retourwaren voor de Adventurers
moet geweest zyn hunner courtwaren moesten de
dan
besluit,
zelfden
')
het
etc.
tevoren,
in
zoodat
Engeland kleiner ze
de opbrengst
wel meer dan anders in contant geld
overmaken, dat tevens kon dienen tot steun van
parlementspartij.
het
lijdt
deze tijden van burgeroorlog de afzet
16en
dat
de
Maar aan de andere zijde wordt in Hollandsche Staten namen op den-
September
1644,
na
het
vertrek
Rea. van Holland en W.-Friesland, 14 Sept. 1644.
van
den
181
gewag
fiskaal,
gemaakt
van
„hooge steyge-
eene
ringe van de gouden speciën", van
zilver zeer voordeelig
moest maken,
den uitvoer
die
men
als
't
in
Enge-
land kon inwisselen tegen lager goudkoers. Bij de ongeregelde
nmnttoestanden
van
dagen was
die
goed mogelyk
dit zeer
en dan kon het aan geroutineerde kooplui als de Adventurers heel wat winst bezorgen.
De
Staten van Holland hebben in allen gevalle begrepen,
dat het in deze omstandigheden beter was, de kwaal in het
muntwezen
genezen dan een plakkaat toe aan
Staten-Generaal
de
in
te
te
ganschen handel onmogelijk zou maken
den
te
;
passen, dat ze besloten,
dringen, dat de penningen
moesten teruggegeven worden aan de Engelsche eigenaars en
eerstdaags het „stuk van de
dat
worden
munf
zou behandeld
').
Hiervan werd ook dadelijk werk gemaakt, maar de StatenGeneraal bleken nu hunne oude vriendschap voor de Adventurers
vrij
wel verloren te hebben; de meeste afgevaardigden
geen
dorsten
besluit
en hunne
Prins
nemen, maar wenschten eerst den
te
principalen
deel
der bedoelde
gelden
De gedachte
te
raadplegen
te
wijzen op de vrees, dat een
aan Frederik Hendrik schijnt
').
zouden moeten dienen voor den
oorlog tegen den schoonvader van
's
Prinsen zoon Willem.
Evenwel, Holland had zich voorgenomen, dat de penningen moesten worden teruggegeven en het heeft ook nu gekregen. De nieuwe muntregeling tijd 't
op zich
wachten,
maar
is
liet
wel
is
zijn zin
waar nog een
toch eindelijk gekomen, in
jaar 1659.
Het aan
is
de
zeer waarschijnlijk, dat de regeering van Rotterdam
bovenvermelde
geheel
onschuldig
weinig
de
'j 'j
krasse
geweest
belangen
van
is.
hare
daad
der Admiraliteit niet
Immers, het gold hier stedelijke
Res. van Holland en W.-Friesl. 16 Sept. 1644.
Idem
niet
wisselbank.
20 Sept. 1644.
!
:
182 Indien er geld moest verzonden worden naar Engeland, dan
men gaarne dat het door die bank geschiedde, want was immers ten behoeve van de ?]ngelschen opgericht en kon zonder de klandizie der Engelschen niet bestaan. had
ze
Wel was
hun gelden maar
waren,
door
16o5 overeengekomen, dat de Adventurers vrg
in
remitteeren door de wisselbank o f
te
anderen,
1538
in
bij
de betaling der /"SüOOÖ
aan den Groot-Tresorier was een van de voorwaarden geweest, dat
wissels
alle
Daarom gold
bank zouden behandeld worden
de
in
').
het in de oogen der Rotterdamsche regeering
de Adventurers de verzendingen
als
eene
zelf
gingen doen en, waar men geen ander middel daartegen
vond,
overtreding
men
zal
dat
de heeren van de Admiraliteit in den
genomen hebben.
onderstelling
die
Is
in conflict
arm
zijn
de
omgekeerd geweest
rollen in deze dagen in alle opzichten
Rotterdam
dan
juist,
met de Court, Amsterdam haar hulp
en steun
De Rotterdammers hadden trouwens wel redenen genoeg gehad, ten
om
met het oog op hunne bank
zich
laatste
tot
beslagneming lust
De andere betalingen
bankgeld
in
te
doen en
al
om al hunne hunne vorderingen
was
in
Commissarissen
de
lichtten,
als
hun eenigen
1635 maar voor één jaar
aangegaan en daarna door de Engelschen komen. In 't begin van 1638 vooral werd bankgeld
ergeren en
bedoelde in-
Adventurers,
der
te
doen innen, dus de bank
beschouwen,
te
te
als de
te gevoelen.
verplichting
door de bank kassier
paardemiddelen
zulke
niet er
meer nage-
geklaagd door
van de bank, dat vele kooplieden hun
om
het naar
Amsterdam
te zenden.
Burge-
om die kooplui wissels te geven Maar om die wissels te kunnen krijgen,
meesteren gaven toen verlof in plaats
van geld
moesten
ze
").
natuurlijk
hunne
deposito's
op goede hoogte
')
Res. van de Rott. vroedschap, 10 Nov. 1638.
-)
Oud-Memoriael van Burgemeesteren, 20 Maart 1638.
183
houden en aanvulling was alleen mogelijk
in enkele
bepaalde
muntsoorten. Dit vonden de Adventurers wat lastig (ofschoon de Rotterdamsche bank nog niet eens zoo kieschkeurig was
Amsterdamsche) en ze verzochten den 27eii September 1638, dat de kruisdaalders en de ducatons ook als bankgeld
als de
zouden toegelaten worden. Dit werd evenwel geweigerd
'),
zoodat de Engelschen de bank weer zoo veel mogelijk links
en hunne schuldeischers eenvoudig in courant
lieten liggen
betaalden, als die 't goed vonden. Daarom namen de Heeren van Rotterdam den 20en November bij de betaling
geld
der ƒ 30000 aan den Groot-Tresorier, onder de voorwaarden
ook op, dat voortaan
in
alle
toekomst de Adventurers
bank moesten doen
transactiën door middel van de
alle
').
Dit had tot uitwerking, dat de Adventurers gewoon met hun courant geld doorgingen, maar — de schuld gaven aan hunne afnemers, de Amsterdamsche kooplui. Dezen wilden zoo ijselijk gaarne in gewoon geld betaald worden, zoo berichtten
vroedschap,
menschen
van
die
en
ter
antwoord,
„daarin recht
alle
vroegen zeer vriendelijk
ze wille
tegen
Court op 16 Januari 1639 aan de
de
te
zijn.
de
heeft
—
Court zelf
en billijkheid
met zulke vragen
?"
—
;
Toen
kwam, toonden de Adventurers,
verlof,
om
die
was het spytige
„Jawel,"' al
geresolveerd'),
wat doet ge dus nog hier er alzoo
geen toestemming
dat ze die ook niet noodig
den Hen Maart 1639 sloten ze een formeel contract met hunne Amsterdamsche klanten, waarbij de verplichting tot betaling in bankgeld werd afgeschaft en vastgesteld, dat
vonden
;
men voortaan eenvoudig zou verrekenen in groote speciën, zooals ze door de Staten van Holland waren „getollereerd en gepermitteerd"
'').
van de Rott. vroedschap, 27 Sept. 1638.
')
B,es.
^)
Res. van de Rott. vroedschap, 27 Sept. 1638.
Idem
=>)
*)
Het origineel contract
Court.
16 Jan. 1639 in
't
Rott. archief, bundel Eng. en Schotsche
184
Toen de regeering van Rotterdam klaarde
vroeger verbod tegen
een
Tevens besloot
stad.
afgevaardigden
om
dit
gewaar werd,
zij,
alle
om
deze zaak te bespreken met de
Londen,
uit
particuliere wisselaars in de
in
die
dagen hier waren
die
de groote kwestie met de Staten van Holland over de
Entreloopers
Het
').
toenmaals van
Rotterdam vrucht gezien niet
hand,
blijkt
dus
alle
kanten in
heeft
evenwel
't
wel,
de
dat
Adventurers
vuur zaten.
van
deze pogingen weinig
al
de bank kreeg de klandizie van de Engelschen
;
meer en bleef kwijnen. Ligt het daarom niet voor de dat Rotterdam's regeering niet vreemd was aan de
gewelddaad
Admiraliteit
der
in
1644
?
Uit
om
hebben laten volgen, namelyk het verbod,
bank
1645
gevraagd,
zoodat
lichten,
te
werd
toch
of
ieder
eigen macht
nog een anderen scherpen maatregel op
er
ze
schijnt
de
ver-
dat het tegen het concordaat was en hernieuwde
ze,
zijn
uit
de sluiting van de bank.
In
door
men
te
bankgeld
kooplui"
„de
aan
vroedschap
de
wisselbank weer open wilde stellen,
de geld
zou kunnen uitlichten. Tevens
er
wenschten ze dan een nieuw reglement op het bankgeld '). Hierover werd lang beraadslaagd en eindelijk, den 20en
November, werd de bank weer opengesteld, ruimer en gemakdan
kelijker
van
fictie
volledige
vroeger.
het
bereid,
om
„bankgeld"
en gaf de
bank eene rekening
in de
geld.
„Vele
te
hebben
kooplieden toonden zich
als hun algenemen en het nieuwe reglement te
op deze nieuwe voorwaarden de bank
meenen
aan
kassier
teekenen, maar
Jan
de dierbare
alleenzaligmakende
vrijheid,
gewoon courant
in
Men had gebroken met
Iris,
—
zette
te
de Adventurers niet. Slechts een van hen. zijn
bijvoeging ,par force.
woorden
"
naam onder het stuk, maar met de De vroedschap stoorde zich aan deze
niet en besloot
met
alle kracht,
')
Zie boven, blz.
^)
Rott. vroedschapsresoL, 20 Nov. 1645.
die in
haar was,
;
185
nu ook de andere Courtleden gaan ').
te
dwingen,
om
in de
bank
te
Maar
al
nu,
zelfs
lieten
de
weer was in
de
Adventurers
Bewijs daarvan
van
was
het :
dit
is
gemakkelijker gezegd dan gedaan
moeilijke jaren
het
concordaat,
zich feit,
niet
der Engelsclie Revolutie,
ringelooren op dit punt.
dat in 1649
bij
de vernieuwing
een der hoofdeischen van Rotterdam
„met de wissels moet men zich houden aan de ordon-
nantie van de wisselbank"
')
Rott. vroedschapsresol.,
*)
Idem
'20
*).
Nov. 1645.
27 Sept. 1649.
VERNIEUWING VAN HET ROTÏERD. CONCORDAAT.
Tegen
den
dat het lot van Koning Karel I beslist
tijd,
werd, naderde voor de Merchant Adveuturers langzamerhand het oogenblik, dat het concordaat met
Immers,
moest loopen.
jaren
15
de
Rotterdam ten einde zouden
om
zijn
den
5en Februari 1649, en de termijn van opzegging verviel dus
den 5en Augustus 1648. Indien
was het zaak,
bijtijds
men
echter blijven wilde, dan
de onderhandeluigen te beginnen over
een nieuwe overeenkomst. Het hoofdbestuur der Fellowship
Londen nam daartoe dan ook reeds het initiatief den 24en December l/»47, en wel op echte koopmansmanier. Het te
/
begon namelijk
in 'een deftigen Latijnschen
brief een zeer
hangen van de slechte behandeling, die men te Rotterdam had ondervonden. „Nergens zijn ooit onze traktaten zoo weinig gerespecteerd donker beeld op
als te
bij
u,"
te
zoo heette het,
„en het wurdt daarom t^d, eens
overleggen, of onze Court te Rotterdam nog langer kan
blijven,
dan
wel
nos non staret
(Aan ons
si
in vriendschap zal
sedem nostram
alio
moeten scheiden. Per transferre cogamur."
zal de schuld niet zijn, als wij
genoodzaakt zullen
wezen, onzen zetel naar elders te verplaatsen)
')
De oorspronkelijke
Schotsche Court).
brief
is
in
't
').
Rott. archief (Bundel Eng. en
187
De heeren
Londen hadden waarschijnlijk verwacht, dat
te
de regeering van Rotterdam door dit schry ven een heilzamen
zou gekregen
schrik
verzocht
hebben,
Maar zoo ging voor
brief
dadelijk heel beleefd zou
hebben en Court
de
of
het geenszins
;
toch
maar
wilde
blijven.
namen den
de Rotterdammers
kennisgeving aan, zoodat het hoofdbestuur der
Adventurers b
n a a n d e
ij
r
h a
1
f j a
antwoord had. Blijkbaar wist men hoe kwaad de zaken
in
te
a
r
1
a
t e r
Engeland nog gingen, en men had
immers nog pas geleden gezien, dat de Court moeilijkheden
nog geen
Rotterdam heel goed,
bij
al
hare
Engeland, concurrentie gekregen had tot
in
haar eigen stapelplaats, concurrentie van kooplieden
in
uit
Westen van Engeland '). Buitendien mogen we bedenken, dat Rotterdam met geheel Nederland juist aan 't einde stond van den roemrijken vrijheids-oorlog, en daarom allerminst in eene stemming kon zijn, om zich door eenige vreemde kooplui bang te laten maken, al hadden die ook het parlement en Cromwell achter zich staan. het
Deze zelfbewuste houding van Rotterdam heeft haar doel gemist;
niet
tweeden
een
in
brief,
van 11 Mei 1649"),
sloegen de hoofdbestuurders te Londen een gansch anderen
aan
toon
van
;
eene
die
daaruit niet herkennen als leden
pas den koning van Engeland naar
't
gezonden had. Ze begonnen met eene heel onder-
schavot
danige
men zou hen partij,
aanspraak
(Latijnsche)
beklaagden zich daarna
en
zeer nederig, dat Rotterdam hun, na zoovele maanden,
nog
met geen antwoord verwaardigd had.
En den
hun vorig schrijven zoo uitgevaren hadberiepen ze zich nu heel
terwijl ze in
over
behandeling,
slechte
zoetsappig
op
„de
')
Zie boven blz. 178.
")
Origineel in
't
vriendschap,
zegel
de
de
vorige e
brief r.
door
zoo vele jaren
archief van Rott. aanwezig, het eenige stuk
het ongeschonden
S kynu
die
met
der Fellowship voorzien. Het draagt evenals
onderteekening
van
den
secretaris
Thomas,
188
gemeenschap tusschen de Rotterdammers en de Courtleden vastgemaakt scheen te zijn." Hun verlangen was dan ook dan
anders,
niets
dat
Court
de
zou
mogen
blijven
o p Ze wilden niets meer voorstellen, nog minder eischen, omdat de zaken in de Republiek van Engeland nog niet op orde waren.
dezelfde voorwaarden
als
tot dusver.
bedoelden ze hiermee slechts eene v o o
Blijkbaar
r
1
o o-
p g e verlenging van het concordaat, want ze noemden geen termijn en ze voegden erbij, dat ze vroeger in Middeli
burg en Delft ook waren gebleven na afloop van hun contract en
dat
op het oogenblik nog zoo waren
ze
De bedoeling was dus
te
Hamburg.
om, zoodra de tijden wat
blijkbaar,
gunstiger werden, weer uit een ander vaatje te tappen.
Welke van
de twee gemelde brieven de eigenlijke meening
Adventurers
der
Wie
raden. keereu,
er
vindt
het
in
nog over
kan
ieder lichtelijk
mocht ver-
in twijfel
de Rotterdamsche archiefstukken de zeer
gegevens,
interessante
weergeeft,
best
intusschen
hem
die
overtuigen kunnen. In de
namelijk, dat de Londensche heeren
kleine
anderhalf jaar
hadden
zitten uitkijken naar
antwoord op hun eersten
brief,
de Com'tmeester te Rotterdam nog in onderhandeling
was
geweest met de commissie sche zaken ingesteld. Hij
den
vrede
uit de is
er
vroedschap, voor de Engel-
mee begonnen
in
1648, na
van Munster, en heeft toen eenige niet geringe
wenschen opgesteld („brief heads"),
die niet
dat de Court zich zou neerleggen
bij
verzuimde daarbij natuurlijk
Courtmeester
deden vermoeden,
de oude condities. niet,
om
al
De de
onaangenaamheden helder in 't licht te stellen, die de Court met Rotterdam had gehad en die boven nog maar ten deele zijn
vermeld
De
')
will
eerste
').
wensch dus van Courtmeester Cranmer was
:
Bief heads, collected out of the concordate with Rotterdam witch
been especially insisted in the future Treaty. Afschrift in
archief.
't
Rott.
189 a
1
g
e
t e n,
h
e e
d.
i.
1
v r
e
m van
d o
ij
c o
n v o o
i
e
en
n
de oorlog uit was en had in den grond gelijk.
1
i
c e
n-
omdat Immers, de
van in- en uitvoerrechten. Hij verlangde
dit,
convooien waren oorspronkelijk vergoedingen voor bescher-
ming door de marine
het uit- en invaren der schepen,
bij
en de licenten waren rechten,
op
tot handeldrijven
moesten
was,
dus
betalen voor vergunningen
Nu
de oorlog ten einde
volgens recht en rede vervallen,
beide
genoeg bekend
Zooais
te
vijands land.
's
is,
echter niet gebeurd
dit
is
kon de gelden niet missen en ze
men
;
aan
zijn blijven bestaan tot
het einde der Republiek. Intusschen hebben toch de Staten-
Generaal in 1648 eenigszins het gegronde der tegenwerping
erkend en het tarief verlaagd
bygedragen
veel toe
het
tegengewerkt
niet
vroedschap den
voor
heeft,
heeft
').
is
Of de na
niet
hebben,
stad Rotterdam daar te
gaan
;
zeker zal ze
want de commissie
uit de
men
den Courtmeester beloofd, dat
aan
gevraagden vrijdom
moeite zou doen
alle
bij
de
Staten.
De tweede wensch van bescheiden aard
meer
;
hij
begraven
zou
den Courtmeester was van meer
verzocht dringend, dat in
en
bij
men geen
lijken
de Courtkerk, zonder zijne
toestemming, en dat men de Court geen andere Engelsche prediking
Wat
zou
voor
gezegd
;
betalen
laten
andere
prediking
misschien had
men van
dan
die in
haar eigen kerk.
geweest
dat
is,
wordt niet
de Fellowship, die nu immers
puriteinsch was, bijdragen geëischt voor de reeds bestaande
presbyteriaansche kerkloods op de Glashaven
De
derde
en
voornaamste
eigen rechtspraak, concordaat,
Rotterdam
')
')
blz.
„the
grief
vermeld
principal". Daarbij
volgens
hem
dikwijls
van in
'').
Cranmer gold de artikel
12 van het
was van de
zijde
van
ontwijking en verkeerde
Zie Missiven van Burgemeesteren van Rott. 1648.
Zie 333.
W™
Steven „the History of the scottish church in Rotterdam,"
:
190
voorgekomen en vooral
uitleg
hadden
en
schout
schepenen
bij
invordering van schulden
te
vaak de voorrechten der
Engelsche Court vergeten. Artikel 12 moest dus duidelijker
worden
scherper
en
pasten
bij
gesteld
en dan in bewoordingen, die
de nieuwe regeering in Engeland.
De commissie
uit de
vroedschap was hiervoor
te vinden,
indien de Entreloopers gereduceerd werden onder de Court,
dus zoo ongeveer tegen den jongsten dag Eindelijk roerde de Courtmeester
van
wisselbank
de
aan.
Hij
!
nog de bekende kwestie
vroeg
schijnbaar zeer naïef,
maar na de bovengenoemde nieuwe reglementen wel begrijpelijk, wat men eigenlijk onder bankgeld verstond en welke tegemoetkoming men overhad voor de Engelschen, die hun geld in de bank wilden brengen. Ofschoon nu de stad hen al lang gel ast had, dit zonder „allowance"
eenige
te
doen, beloofde de commissie uit de
vroedschap toch, datmenditpunt samen nader zou bespreken
Of
van
er
niet vermeld,
verder
maar
1649
sneed
meester
om
van
Het
glad zijn
liet
alle
af
kant
in allen gevalle heeft het
De
weinig opgeleverd.
gekomen
overleg nog wat
').
wordt
is,
aan de Court
nederige brief uit Londen van
1
1
Mei
wenschen en verlangens van den Courten noodigde als het ware Rotterdam uit,
eischen
zich niet
wachten
:
te
stellen.
zijne drie hoofdcondities
waren
waarborg tegen misbruiken bij den vrijdom van accijns, gehoorzaamheid aan de ordonnantie op de wisselbank, waarborg tegen verkoop van lakens en karsaaien in 't klein ''). Niets nieuws dus, maar altemaal oude twistappels.
De heeren van Londen namen met toonden zich
')
zelfs in
dit
een schrijven van
1
alles
genoegen en
Maart 1650 zeer
Zie kladnotulen van de vroedschapscommissie in
't
Rott. archief.
van de vroedschap van Rott., 27 September 1649. Copie van den ook in 't Latyn gestelden brief in de Missiven van Burgemeesteren, waarvoor in 1646 een copieboek is aangelegd. ")
Res.
191 dankbaar, dat Rotterdam hen nog zoo goed behandelde, nu „de koophandel van Engeland overal verslapt en verdorven
was." Deze brief de
vorige,
nog vleiender en nog zoetsappiger dan
is
totdat
aan
't
eind de oude vijanden, de Entre-
Dan komt
loopers, even bedacht worden.
de oude bitterheid
nog een oogenblik om den hoek gluren. Aan de regeering van Rotterdam wordt namelijk nederig verzocht, Generaal opnieuw aan
Commercie, forandi) zijn,
omdat ,den
er
te
de Staten-
bij
dringen op het oude plakkaat van
zooveel
landloopers
(circum-
naam van kooplieden onwaardig",
die in
Holland wollen manufacturen venten aan kleine winkels en langs
de
van ons"
huizen
„tot
schade
van
uwe kooplui en ook
').
De Londensche Courtheeren hebben vermoed, dat de loopers"
te
tijd
niet ver
hierbij
zeker weinig
meer was, waarop
die „land-
Rotterdam zeer geziene gasten zouden wezen.
De oorspronkelijke brief, weer onderteekend door Skynner, uit naam van het Londensche hoofdbestuur, is in 't Rott. archief (Bundel ')
Eng. en Schotsche Court).
DE EERSTE ENGELSCHE OORLOG — VERTREK DER COURT VAN ROTTERDAM.
De Adventurers hebben nederig
gevraagde
gehad van de zoo
niet veel genot
van
verlenging
hun
concordaat
met
Rotterdam. Hetzelfde jaar 1650, waarin deze haar beslag kreeg, bracht
Groot-Brittanje
in
in één
na den dood van Karel
die
gekomen waren voor Stuart
in
het
Engeland,
deren
;
en geoefend leger
zijn sterk
harden slag den opstand der Ieren en overwon daarna
ook de Schotten,
in
Ierland het einde van de geweldige
en
Cromwell bedwong met
crisis.
als
zijn
zoon.
En
al
I in
de wapens
waagde deze Karel
volgende jaar nog een avontuurlijken inval
dit
kon aan den toestand weinig meer veranvluchteling mocht hij blij zijn, dat hij
berooid
bodem kon was de republiek,
levend den Engelschen
Vanat 1650
verlaten.
de
commonwealth van
Engeland, Schotland en Ierland, sterk gevestigd en achtte
gekomen, om zich naar buiten te doen gelden met ongekende jeugdige kracht. Aan de Nederlandsche republiek, ze den tijd
die
pas tevoren het huis van Oranje ter
zijde
had
gesteld,
bood ze hare vriendschap aan door gezanten op de Groote Vergadering
in
den Haag. Het bondgenootschap werd gewei-
gerd, zooals ieder weet
bootje
maken,
dat
:
„men wilde van de Republiek geen
getrokken
werd door een
linieschip."
193
Minder bekend dit
verbond
bij
de
echter
zal het
in
1653, toen Cromwell
eerste vredesonderhandelingen er weer over begon,
men hem
wilde Rotterdam nog, dat
reden
dat Rotterdam wel tot
zijn,
was'); zelfs
geneigd
hiervan
wel
zal
van den Engelschen handel Engelsche Court
in
't
ter wille zou zijn
ver te zoeken zijn
niet in
't
algemeen,
't
').
De
belang
't
:
belang van de
bijzonder.
Intusschen, dit veranderde niets aan den loop der gebeurte-
Nederland
nissen.
(zeer terecht
!)
weigerde
en dadelijk
1650 de aangeboden hand
in
Engeland de tanden
liet
zien.
De
beruchte scheepvaart wet of Acte van Navigatie, lang voor-
kwam uu
bereid,
naar
alle zijden
als
bom
een
en deed
uit de lucht vallen
kwesties en moeilgkheden uitbarsten
;
voorspel
van een oorlog, die voor Nederland een rampzalige teleurstelling werd, zoo kort
na den roemrijken vrede van Munster.
Een oorlog vol nederlagen en schade. Meer dan een jaar lang is de politieke hemel zwaar bewolkt
het
voordat
geweest,
tot
onderhandelingen werden gevoerd
in
de
uitbarsting
kwam
den
Haag en
Londen
te
;
over de Acte van Navigatie, over vroegere moeilijkheden in Indië
en
elders
en
ook
zijn
er
over
een
nieuw handelsverdrag
(Entrecours).
zoo'n
In
tijd
altijd
pessimisten, die
met groote
zekerheid den oorlog voorspellen, en optimisten, die meenen,
het
„dat
nog wel zoo'n vaart
niet zal loopen."
Onder de
laatsten behoorden blijkbaar de Rotterdammers en de Adventurers. Immers den 13en Mei 1652, dus 16 dagen vóór het
bekende treffen
een
bij
nieuwen
Dover, kreeg de Court
C
o u r
t
m
e e s t e r,
te
die
Rotterdam nog door de vroed-
schap zeer vriendelijk welkom geheeten werd in eene „missive van compliment," waarin de hoop werd uitgesproken dat
Engelsche
de
regeering,
nu
zoo
machtig,
eindelijk
')
Zie Rott. vroedscbapsres. van 17 April 1651.
')
Zie Blok „Gesch. van het Ned. volk," V, bk. 53 vlg.
13
zou
194 bewerken,
de
dat
vrijdom
veelbesproken
van provinciale
accijnzen gegeven werd (als te Delft en te Middelburg). Dit schijnt voor de
de
Rotterdammers geweest
hoofdzaak
te
bij alle
zijn.
wisselingen van tooneel
Ook werd
er gevraagd, of
de Schotsche Court van Veere niet tevens hier zou kunnen
komen
(zeker,
was
regeering
omdat Schotland nu toch onder dezelfde Engeland en de Schotsche maatschappij
als
der koninklijke steden geheel onder officieelen invloed stond
Men was wachtte
dus
te
uitbreiding
').
Rotterdam nog vol goeden moed en veren
nieuwen
bloei
van den Britschen
Maar het kanon van Dover verstoorde die zoete hoop al te spoedig. De oorlog werd nog wel niet dadelijk verklaard, maar was toch onvermijdelijk geworden. Den 14en Juni vroegen dan ook de leden van de Court „vrijgeleide voor al hun personen en adherenten," wat verleend werd '). ze gingen toch niet dadelijk weg, ten minste niet Maar handel.
—
allen,
ook
niet
na de oorlogverklaring. Zelfs toen de oorlog
reeds een jaar in vollen
16 of 17
te
gang was,
in
Rotterdam aanwezig. Het
1G53, waren er nog is
zeker een bewijs
van den kalmeu aard, toen reeds den Rotterdammers eigen, dat het verblijf dezer lieden
nog mogelijk was, dat
ze niet
mishandeld en hunne woningen niet gebombardeerd werden. dit waren geen gewone particuliere Engelschen, maar menschen, die altyd nog onder de oflficieele bescherming der Engelsche regeering stonden. Alleen den Hen Augustus 1653, den dag na den droevigen dood van Maarten Harpertsz. Tromp bij Ter Heyde, is het „gemeene grauw" één oogenblik tot eene uitbarsting gekomen en heeft zijne woede gekoeld aan het huis van de weduwe Robert Eton in de Koestraat, dat totaal ,gespolieert ende geplundert" werd ^).
Immers,
'J
Res. van de Rott. vroedschap 13
Mei 1652.
'i
Idem
14 Juni 1653.
')
Idem
12 Aug. 1653.
195
Ook
het bestuur van Rotterdam bleef de vreerade gasten
aan
Wel
behandelen.
royaal
den
van
maar het betaalde nog
maken,
het zich (natuurlijk),
haastte
vrijdom
schadelijken
om
accijnzen een einde te
1653 de huishuur van
in
bode en den voorlezer en ook van den secretaris, den
den
predikant en den schaffmeester, niet uit medelijden maar uit
—
berekening,
„zekere consideratie"
uit
Alleen die van
').
Toen de kapiteinen der burgerwacht (wonderlijk genoeg) de 16 of 17 nog aanwezige Engelschen op hunne lijsten gingen inschreven, om ze o p te nemen in de s c h u 1 1 e r ij, gelastte de vroedschap dat men daarmee zou ophouden. De Heeren vonden de suppoosten werd ingetrokken
zeker wat al te gek,
het
rustbewaring
de
in
om
handen
').
den vijand zelf de zorg voor
te geven,
maar
ook wel
zullen
gedacht hebben aan het concordaat, dat de Engelschen van militaire
alle
moest
nieuw
de
loopen,"
lasten,
wachten
ingeschreven
en
waken
schutters
Met
).
„Men
nog maar
laten
de vroedschap, „tot na den uytslach van
besliste
de deputatie, die vanweghe de Republiek
was"
vrijstelde.
die
nog
in
Engeland
deputatie werd bedoeld het buitengewone
gezantschap van van Beverningh, Nieuwpoort, van de Perre en .Jongestal, dat op voorstel van den nieuwen raadpensionaris
Jan de Witt was uitgezonden, Zooals
vragen.
bekend
is,
om
in
*t
geheim
en keerde onverrichter zake terug, maar tegen jaars,
toen
Cromwell,
kansen.
de
Daar
vrede te
't
einde des
tegenstander van den stryd met de
zusterrepubliek,
Calvinistische
om
had het voorloopig geen succes
protector werd, verbeterden
evenwel de protector nu weer aankwam
met het oude plan van de onverbreekbare unie en meer andere moeilijke eischen stelde, duurde het toch
1654,
')
nog
Res.
van de Rott. vroedschap, 22 Juli en 6 Aug. 1652, 12 Mei
en 13 Oct. 1653. ^)
tot einde April
voordat de vrede te Westmineter eindelijk tot stand
Res. van de Rott. vroedschap, 14 Juli 1653.
196
kwam
Hij
')
was een ware verademing voor
't
geheele Neder-
landsche volk en eene groote vreugde voor de Engelschen,
minst
het
niet
voor
Deze
Adventurers.
natuurlijk geheel
van de Fellowship der Merchant
die
handel op Nederland
wier
kooplieden,
had gestaan en wier verbindingen met
stil
Hamburg ook onder den verwachten, nu achter hen.
Noordzee liadden
de
in
strijd
geleden, moesten nu een nieuwen
van bloei en voorspoed
tijd
in plaats
van de zwakke Stuarts,
de machtige Cromwell stond als protector van de Engelschen in
't
algemeen
hunne vereeniging
van
en
in
't
bijzonder.
Waarschijnlijk hebben ze gemeend, dat hun stapel en hunne
gansche positie beter
dan
in
Nederland buitengewoon mooi zou worden,
ooit tevoren
;
immers, Nederland was nooit zoo
rgk geweest en had nooit zoo onder Engeland's overwicht
Maar
gestaan.
van 1652
oude
is
't
kwesties
een
men
gevonden
zette,
nooit gekend had.
in
Willem
III
den jare in
hij
onder
alle
werd integendeel de
En
toen het evenwicht eindelijk
toen de verhoudingen vast en betrouwbaar
was,
werden,
hare
streep
nieuw tijdperk van geweldige worstelingen,
inleiding tot een
zooals
geheel anders uitgekomen; de oorlog
is
niet de eindafrekening geweest, die
1(388,
bij
Engeland, toen
monopolierechten
—
troonsbestijging
de
van
werd de Fellowship van
beroofd en de lakeiiexport naar de
Nederlanden enz. aan ieder vrijgegeven.
Daarom
zijn
de schoone verwachtingen omtrent een nieuwen
overrijken stapel in Holland niet vervuld. Terwijl het mogelijk
en zelfs zeer waarschijnlijk
1635
hun hoofdkantoor na 1654, zonder en
is,
dat de Adventurers tusschen
en 1052, tijdens hun verblijf
dat
tot
in
te
Rotterdam werkelijk
Holland hebben gehad,
twijfel
hun voornaamste
het einde toe.
is
na den oorlog,
stapel te
Hamburg had
van den wreeden dertigjarigen oorlog, de Court
had daarbij nog, toen de vrede
')
eindelijk
Blok ,Gesch. van het Ned. volk," V,
blz.
Hamburg
wel veel geleden te
Hamburg
gekomen was, een 76 vlg.
197 geduchte
inwendige
1648 hield de oude
crisis vrije
te
doorstaan gehad
Hansastad zich huiten
'),
maar na
alle politieke
kwesties en mocht het geluk hebben dat juist haar achter-
(Brandenburg vooral) zich het eerst
Elbegebied
land,
het
ging
herstellen
van
de
vernielingen van den oorlog, veel
eer en veel vlugger dan het Rijngebied, het achterland van
Holland.
Dat de zaken dezen loop zouden nemen, heeft waarschijnlijk 1654 verwacht, allerminst de regeering van in
niemand
Rotterdam,
Zoodra Cromwell was opgetreden
als protector
was gekomen, was de Rotterdamsche vroedschap weer bij de hand geweest, om de Adventurers opnieuw binnen hare muren te lokken, of, zooals zij en de vrede in
't
gezicht
„de Court te behouden". Reeds den 16en Februari 1654 was weer eene commissie
het noemde,
uit
de vroedschap benoemd,
om
op het stuk van de Court
te letten.
Eene week
besloten,
eerst den secretaris der Court, die
later was, op
voorstel dier commissie,
nog
steeds op
het cóurthuis in de Hoogstraat verblijf hield, te vragen, of de Fellowship wel zou blijven bestaan en of
hij (de secretaris)
Zoo ja, dan zou de commissie moeten onderzoeken, of de Court «nog dienstigh was voor dese stadt ofte niet" en tevens, of nu misschien ook de Schotsche Ofschoon het antwoord op die Court erbij te krijgen was punten in 't algemeen gunstig moet geluid hebben, was men hier zou willen blijven.
"").
voorloopig niet verder gekomen, totdat den 7en April een brief
was ingekomen van den buitengewonen gezant Nieuwpoort uit Londen, waarin de aanstaande terugkeer der Merchant ') Lingelbach ,The Merch. Adv. at Hamburg," (American Histor. Review Jan. 1904, p. 274) vermeldt, dat de koningsgezinde Fellows te Hamburg in 1649 den Courtmeester Isaac Lee, benevens verscheidene andere republikeinschgezinden wegvoerden. Ze werden door
hunne partijgenooten van de Fellowship bevrijd op Helgoland, waarbij het tot een hevig gevecht -)
kwam.
Vroedschapsresol. van Rott. 16 en 23 Febr. 1654.
198 Adveuturers
nu
niet lang
meer op
was
Toevallig
Avery,
Nederhind
in
nu
vroeger
die
werd, daar de vrede
verzekerd
wachten.
zich zou laten
dezen
in
een zekere Mr. Samuel
tijd
Rotterdam had gewoond
te
als
Court-
meester, hoofd van het centrale bestuur der Adventurers te
Londen. Aan hem werd dus onmiddellijk een brief geschreven (in'
't
om
Hollandsch),
voorspraak
zijne
„de continuatie van de Court". „
commoditey ten "
,
Men
den vrijdom van accijnzen
van de provincie die
herinnerde
Nu was den
26en
1
uit
hem aan
de
;
de mooie courtkerk,
nu misschien ook wel voorgoed
te verkrijgen
zou
zijn)
en eindelijk de wisals
met bankgeld
').
de Rotterdammers om lang op was het geen anderhalf jaar. Pas 1654 (volgens den Engelschen stijl van die
beurt
wachten,
.Juni
dagen den van hier
de
te
(die
zoowel met courant geld
werkte, naar verkiezing
antwoord
verkrijgen voor
hier steeds genoten, het courthuis en de
huizen voor de officieren van de Court
selbank,
te
aan
al
kwam er bericht van den heer Avery, nadat den 18en Juni een tweede brief was gezonden.
5en)
Dit was evenwel niet te wijten aan hooghartigheid of represaille-zucht
van Engelschen kant, maar aan de post,
die
nog ongeregeld was, omdat de vrede nog niet was geteekend. Samuel Avery schreef zeer beleefd (ook in 't Nederlandsch) aan de „Edele erentfeste wyse voorsienighe seer discrete Heeren" van Rotterdam, dat hij „hunne aenge-
naeme missive van 18 deser" had ontvangen,
„neffens eene
coppy van de voorgaende van 16 April". De sociëteit van de Merchant Adventurers had van den Protector en zijnen
Raad reeds bevestiging van
al
hare oude voorrechten gekre-
te Londen als hare Court te Hamburg. Als nu maar de Staten-Generaal en de Staten
gen,
zoowel voor haren zetel
van Holland
')
(!)
alle
oude octrooien en voorrechten, vroeger
Zie het klad van dezen brief in de kladnotulen van de
voor de Engelsche zaken (Bundel Eng. en Schotsche Court).
comm.
199
aan
de
gegeven,
sociëteit
bekrachtigen,
wilden
„sonder
eynighe Reglementen, Limitatien ofte Restrictien", dan zou de
„meerder
sociëteit
oorsaek"
te
,
raancqueeren
zijne uyterste devoir niet
occasien"
Wat
bij
alle
voorvallende
').
was dus een goed begin, dat een spoedig resultaat
Dit
deed
verwachten.
geen
maand
nieuwen
dat
brief,
En
dit
Hoe was Rotterdam
?
anders
;
nog
heer Avery ronduit in een
de
goede
„zijne
was
voortgang
erkende
inclinatie
wat verkoelt"
nogal door de schuld van twee Rotterdamsche !
dat
meer
migheid
Maar de
later
burgemeesters
mogelijk
geweest
?
misschien geen eenstem-
Is er
het
over
nut
van de Court voor
Of hebben de twee burgemeesters is
zich laten
niet waarschijn-
door anderen ? Het laatste want de regeerders van de stad hadden
raeesleepen lijk,
haar verblijf
continueren".
Avery, den opperbestuurder, betrof, „het zou aen
hemzelf,
was.
om
krijgen,
vermaarde stad van Rotterdam
in de
in
den regel
eene eigen meening, vooral over het belang van maatregelen
op handelsgebied. de
teleurstellingen
wordt de
zelfs
Het en
meer denkbaar na al met de Court en het wanneer men kennis maakt met
eerste is veel
moeilijkheden
waarschijnlijk,
stemming in Rotterdam Maar laat ons zien wat
in latere tijden.
er
gebeurd was. De Rotterdam-
vroedschapscommissie had op den beleefden brief van Samuel Avery zeer beleefd geantwoord, maar in algemeene sche
termen. „Zij
verheugde zich
Londen en
te
de bevestiging van de Courts te
in
Hamburg
door
den Protector Cromwell en
verwachtte, dat de Court te Rotterdam nu zeker wel spoe-
Over de conditiën zou men het wel eens worden, wanneer het bestuur der Merchant Adventurers mondeling zou willen onderhandelen. De moeilijkheden by dig
')
zou
De
volgen.
origineele brieven van
Avery
zijn in
't
Rott. archief.
200 en
Stateii-Generaal
de
ook wel
Staten van Holland zouden dan
de
overwinnen
te
zijn"
').
Deze brief ging weg den 3en beantwoord.
later
In
Juli en
hem geweldig
stuk in handen gekregen, dat
een had.
Was, volgens
't
van 2
getèekent
werd pas drie weken
tusschentyd had Samuel Avery
dien
zijne eigen
geërgerd
woorden, ,een instrument,
(Rotterdamsche)
Burghemeesters, neffens
anderen, eyschende zestien gulden voor de duysendste pen-
ningh van Mr. Thomas Clarck (den secretaris der Rotter-
damsche Court, onse
die
,de
hier was), reghstreeks teghens
ende concordaten".
privilegiën
Avery,
nog steeds
om
vergaen,
lust
Hierdoor was
voorder
in
dese
hem,
saeke
te
besoignieren".
In zijn brief van 24 Juli 1654 sloot de vertoornde Court-
een copie van
nieester
Rotterdamsche
de
Die
overtuigen.
bedoelde
't
heeren
copie
is
,
Engelschen" de
door
lOOO^n
den
zijn
om
eigen
de
is.
De
secretaris Clarck
Staten
van
Holland aangeslagen
de buitengewone oorlogsbelasting
penning,
onroerende
gehad,
zoodat
oorloge met de , onver wachten ende swaeren
den
tijdens
in,
zich van de waarheid konden nog heden aanwezig, zoodat ook
voor ons de zaak buiten allen twijfel is
instrument"
goederen.
te
betalen,
land,
maar
heeft
Hij
waar hij
het
geen
natuurlijk
in oj)
lust
een oorlog gold tegen
had buitendien
alle
recht
om
te
weigeren, daar het concordaat de Eugelsche Court en hare leden
vrijwaarde
heeft
dus
gesommeerd
voor
geweigerd, (tot
buitengewone
maar
is
den
heffingen.
20^11
betaling binnen 3 maanden),
Staten van Holland.
waren
alle
En
April
Hij
1654
vanwege de
de onderteekenaars van deze som-
Myle en D. Hagha, benevens Adriaen Besemer en Adriaeu Hartman, burgemeesteren van
matie
:
A.
van
der
Rotterdam.
') De inhoud van dit schrijven is weer aanwezig van de bewuste commissie uit de vroedschap.
in de
kladnotulen
201
Dus den 20en April meegewerkt concordaten
aan
Rotterdam's bestuur
uit
onbeschaamde inbreuk
een
zulk
bestuur te eischte
mondelinge
nadere
in
op de
!
Geen wonder, dat Samuel Avery nu was,
dagen voor den
paar
een
1654,
hadden twee hoofdpersonen
vrede,
met
brak evenwel niet geheel
Hij
treden.
meer geneigd
niet
onderhandelingen
vooraf zekerheid:
doch
„volcomen
de Court
dat
zoo'n
af,
soude genieten de effecten vande octrooyen van de StatenGeneraal en de naerkoming der concordaten eventueel met
Rotterdam
te
vernemen,
dat
sluyten".
waarborgen
Avery was dus
niets
Rotterdamsche
de
nog niet Cromwell
zien zelf.
waren
meer
niet te
vroedschap
ontglippen
En
moest
afgeschaft
en hunne goederen
Deze
Daarbij
;
vóór alles ook
hij
nieuwe lasten
alle
op de Engelschen
waren.
te
geven en met Samuel
beginnen. wilde
De meerderheid van
zich
echter de Court
nu hooger op
ze zocht het
bij
de groote „Olivarius, protector Reipublicae
Angliae, Scotiae et Hiberniae", verwaardigde haar met een zeer
genadig en vriendelijk antwoord, waarin
hem hoogst aangenaam zou zijn, Rotterdam weer accordeerde, dat er
dat het
had naast andere plaatsen.
als
hij
betuigde,
de Court met
om gevraagd
Hij beloofde zelfs
voorbaat, het eventueele contract te zullen bevestigen 't
bij
').
Heeft niet mogen baten. Reeds den llen .Januari 1655,
twee en een halve maand na den vriendschappelijken brief van Cromwell, berichtte het hoofdbestuur der Sociëteit,
Londen, dat de Court zou gevestigd worden
te
uit
Dordrecht,
men hoopte op vriendschappelijke scheiding en geen rancune. De oude lust tot verhuizen was blijkbaar weer over de Merchant Adventurers gekomen er werd ten minste
en dat
;
den
in
')
in
't
De
brief
herinnerd
origineele missive
aan de vrijheid van keuze, die ze
met Cromwell's
onderschrift,
Rott. archief (Bundel „Eng. en Schotsche Court").
is
te
vinden
202
om
genoten luidden,
altijd
zich te verplaatsen van de eene
De bestuurders voelden zich niet eens den opzeggingstermijn van 6 maanden in acht te
stad naar de andere. verplicht,
nemen, omdat Rotterdam hen vroeger
(d.
i.
in
1649) daarvan
ontslagen had.
De
was onderteekend door Samuel Avery en den Lloyd hij was echter niet meer in het
brief
Charles
députy
Nederlandsch
En ge
de
in
;
ook niet meer
gesteld,
Is
ch
e
taal').
in
het Latijn, maar
geeft
Hij
dus getuigenis
van het grooter gevoel van eigenwaarde, dat het Engelsche volk
bezielde,
was.
Geheel
in
begin
't
nu de roemrijke tijd van Cromwell gekomen was het plan, om naar Dordt te gaan,
vast
van
evenwel nog niet; het bericht aan
1655
Rotterdam moest eigenlijk voorloopig meer den dienst doen van een schrikbeeld. Maar het
is
toch werkelijkheid geworden 29en November
den vóór het einde van genoemd jaar de regeering van Dordrecht gesloten
de
In dien tusschentijd
').
nog steeds gverig werkzaam geweest, nog te behouden. In 't voorjaar ging
de Rotterdammers
zijn
om
;
werd het concordaat der Merchant Adventurers met
1655
de
Court
secretaris
toch Clarke
van hier weg,
zoodat er geen enkel
maar de Rotterdamsche afgevaardigden wisten hem in den Haag wel te vinden, waar hij zijn intrek genomen had in een hotel, met drie bijzondere
bestuurslid van de Court overbleef,
afgevaardigden van het hoofdbestuur te Londen.
meester Navander, pensionaris
De burge-
oud-burgemeester van Berkel en de
Moons maakten daar eene
visite
en gingen toen
weer naar Rotterdam terug, denkende, dat de Engel-
fluks
schen
')
de
het
bezoek
daar
beantwoorden
Dit merkwaardige stuk, aanwezig in
't
zouden.
Maar de
Rott. archief, draagt het
onderschrift:
Yor. WorPs. very aifectionate Friends, the Governot, Deputy, Assistants
avery, ^)
and Fellowship of Merchants Adventurers of England. Sami. Govemor, Charles Lloyd, Dep.
Res. van de Rott. vroedschap, 3 Jan. 1656
203 Engelsclieii
kwHtiien
den Haag
wachten
te hl
want
niet, ij
ven,
ze
hadden opdracht,
om aanbiedingen
i
n
af te
').
Toen hebben de Uotterdaiumers de kwestie van de etiquette op zy gezet en zijn weer gaan solliciteeren gelijk in 1634 en vroeger. Maar hunne aanbiedingen waren toch niet meer dezelfde als toen hun gevoel van eigenwaarde was blijkbaar óók grooter geworden en ze wilden zich niet weer ;
blootstellen
geringeloord
om
aan de kans, te
door de Staten van Holland
Wel hadden ze weer een terugkomst der Court over").
worden.
12000 voor de Dordrecht echter is meer
/'
toeschietelijk
geweest en heeft de En-
gelsche Court ten slotte gekregen, het oude, beroemde Dordt,
met
zijn
zijn
hoogen rang
voordeeligen handel op Duitschland,
raadpensionaris
de hier
in
de
Staten.
Jan de Witt,
het zijne toe gedaan
;
zijn stapelrecht,
Zeer waarschijnlijk heeft de beroemde Dortenaar,
zijne familieleden
zijn
onder de
onderteekenaars van het concordaat.
Voor Rotterdam
is
natuurlijk deze afloop eene teleurstel-
ling geweest en geen geringe.
van
Wellicht hadden de regeer-
Rotterdam want ze waren al lang gewoon, dat die zich tevreden hielden met hunne Rijnvaart en naast die gemakkelijke bron van
ders
aan de Dortenaars heel niet gedacht,
inkomsten niet veel nieuws zochten, maar liever den rentenier speelden ze hadden immers niet eens gezorgd voor eene kamer der Oost-Indische compagnie te Dordt. En nu grepen ze opeens naar den Engelschen lakeninvoer e. a. Vanwaar die plotselinge omkeer ^) ? ;
!
O De Engelsche Heeren waren George Chaundler en John Webb, (Brethern of the Fellowship) en
Thomas Skynner,
secretaris van het
hoofdbestuur te Londen, blijkens de brieven van 7 April, 12 Mei en
26 Mei 1655 in
't
archief.
van de vroedschap 3 Jan. 1656. ^) Zoover na te gaan is, heeft Dordt ook vroeger nooit moeite voor de Engelsche Court gedaan, behalve dan misschien in 1580 (zie blz, 32), maar de Resol. van den Oud-Raad. zijn maar bewaard vanaf 1625. 2)
Res.
204
Vuor
ons
is
vreemd
zoo
geval
't
niet
zonder twijfel
;
kwade gevolgen van hunne
Dortenaars zelf de
de
zullen
zelfgenoegzaamheid wel ingezien hebben, vooral aan beeld van Rotterdam, dat hun geheel boven
en
was,
Dordt,
Rijnhandel,
voor-
't
hoofd gegroeid
ook de groote levensbron van geleden hebben door den
andere moet
ten
de
't
geducht
Dertigjarigen Oorlog en door de actie van de andere steden
tegen het stapelrecht.
Rotterdam had gezorgd voor vele verschillende bronnen van bestaan en daarom kon het de verdwijning van de Engelsche Court wel te boven komen. Ja, het heeft zelfs van
vertrek der Adventurers al dadelijk een tastbaar voor-
't
De
deel gehad, dat wel verdient vermeld te worden.
laken-
industrie,
de draperie, ging namelijk dadelijk vooruit, in
bijzonder
door
vestiging
Dordtsche
van
drapeniers
Twee van
dezen, Tiguel en Tout-Sainct, vroegen
courthuis
gratis
bewijs van den
van een
gebruik
in
of ze
zeker,
niet
't
te
o.
a.
mogen hebben, maar
't ').
het 't is
gekregen hebben. Een ander duidelijk
genoemden vooruitgang
lakenhal
is
echter de stichting
(„loy-ende venthal") boven het stads-
boterhuis, het oprichten van een grooten nieuwen volmolen, alles in het jaar
enz.,
die tegen
De
lakenbereiding
geweest
1657, „ten gerieve van de drapiers,
Mei hier staen
1
te zijn als in
concurrenten
dezen
comen" '). Rotterdam nooit zoo druk
te
schijnt
te
tijd,
na het vertrek der Engelsche
*).
Maar ook de Engelsche handel verdwenen
geheel
;
is
Rotterdam heeft
met de Adventurers
niet
Engelsche inge-
altijd
zetenen behouden, en zelfs eene Engelsche presbyteriaansche kerk,
')
ook
tijdens
groote
zeeoorlogen
;
eene Schotsche
Rott. vrocdschapsresol., 11 Dec. 1656.
Idem
2) ^1
de
Zie
mijn
boekje 1900.
14 Juni en 26 Maart 1657.
„Textiel-industrie
in
oud-Rotterdam,"
Rott.
Jaar-
205 kerk bestond daarnaast eveneens zonder onderbreking. Zonder
hebben de Entreloopers, zoowel van de Schotsche
twijfel
van de Engelsche
als
voor de lidmaten dier kerken
natie,
hun contingent geleverd
:
Rotterdam
is
na het vertrek der
Court de stad der Entreloopers geworden. Niet, dat dadelijk
menschen daar groote drukte brachten
deze
de geweldige
;
oorlogen belemmerden het vreedzaam verkeer te erg, maar, toen die voorbij waren, toen na 1676 de Republiek eindelijk toch
verbond met Engeland
het
sloot,
dat ze tevoren niet
gewild had, toen trok Rotterdam door zijne gunstige ligging en
onvermoeide pogingen
zijne
volgens een request van 16^ o
zooveel Entreloopers, dat, in
(?)
deze stad ruim twaalf
maal zooveel schepen met laken aankwamen havens tezamen
als in alle
andere
').
Rotterdam heeft dus het heengaan der Adventurers kunnen verdragen
;
het bleef niet achter als een „trog zonder haver"
ook
Middelburg,
zooals
niet
als
eene
plaats,
waar geen
behoorlijke retourvracht was te krijgen, zooals Delft. Zelfs
wisselbank,
de
toch
die
alleen
voor de Adventurers was
bleef bestaan (terwijl die van Delft na een zeer
opgericht,
en onbeduidend leven weer verdwenen
kort
Dordt
niet anders
gemakkelijk
geweest
;
is
dan op
't
is
en die van
papier bestaan heeft). Evenwel,
de handhaving der Rotterdamsche bank niet
er zijn allerlei teekenen van eene geduchte crisis
vanaf den eersten Engelschen oorlog. Eerst
men,
beproefde
ze
weer eens
te
helpen met een
nieuw reglement, omdat men bemerkt had, dat „in plaetse dat te voren veel voordeel
is
gedaen by de Banck van Wissel,
tegenwoordig seer weinig wert geprofiteerd" 't
was ')
wat
in
den
tijd,
dat
van
denzelfden
E. en S. Court); het
is
inhoud
aanwezig
in
—
terug-
is
met een ander,
't
archief (Bundel
waarschijnlijk hetzelfde, waarvan sprake
de vroedschapsresolutiën van 26 Juli 1683. ^)
Daarna
men nog hoopte op spoedigen
Dit request aan de regeering van Rotterdam korter,
').
Vroedschapsresol. 19 Mei 165.3 en 8 Juni 1654.
is
in
206 keer van de Adventurers de
dat
geld en bankgeld
Maar
—
werd nog eens bekend gemaakt,
stad instond voor al wat in de bank was, courant ').
1656, toen de Adventurers
in
al
naar Dordt waren,
heeft het weinig gescheeld, of de wisselbank zou haar zelf-
standig bestaan verloren hebben
vraag
de
gesteld,
de bank van leening
het nu
als
").
doen
zou
men haar
of
;
er
werd
niet zou
in de
vroedschap
combineeren met
Dit klonk niet zoo gek in die dagen
:
combinatie met den
Lommerd
!
—
Immeis, de leenbank was toenmaals niet enkel pandjeshuis,
maar diende
als
eene soort hypotheekbank voor beleening
van geheele pakhuizen en schepen met koopmansgoederen
^).
Het voorstel werd dan ook niet zoo heel onwillig opgenomen, men sloeg het wel af, maar slechts ,voor dat jaar". En men sukkelde verder. In 1660 meende de vroedschap den weinigen bloei der bank te moeten toeschrijven aan gebrek aan ijver bij de kassiers om hun een levendigen prikkel te geven, ontnam men hun alle salaris en beloofde ;
daarvoor enkel een aandeel
dan
vigilanter
„te
geraaect
ende gehouden,
vande banck
te
in
de winst,
„op hope, dat ze
ende wackerder zouden mogen worden
omme
betrachten".
De
het profyt ende den dienst
reden
is,
dat eenige jaren
herwaarts, „met coopen ende vercoopen van banckgelt, mits-
gaders
wissels,
van
billioenen,
grenaliën
als
anders seer
geringe profyten zyn gedaen". ')
Vroedschapsresol. 8 Mei 1656.
*)
Dit
blijkt
o.
a. uit
de vroedschapsresol. van Rott. van 18 Dec.
waar gesproken wordt van waren van kooplieden, in zolders, kelders of schepen, die beleend werden in de bank. Aardig is het, hoe men aan de Bank van Leening te Rotterdam nu nog haar veranderd karakter kan zien het gebouw is namelijk telkens vergroot door het opzetten van nieuwe verdiepingen; en nu 1656,
:
is
het onderste (dus oudste) gedeelte flink, zelfs eenigszins deftig en
met
stijl
voudig ^)
gebouwd,
terwijl de
hoogere verdiepingen zeer kaal en een-
zijn.
Resol. van de vroedschap, 19 Juli 1660.
207 Dit besluit
is
waarschijnlijk een onderdeel van het nieuwe
reglement, dat op het jaar 1660 vermeld wordt door Mees
en
het karakter der bank geheel veranderde. Ze werd
dat
voortaan
namelijk
grond
den
in
Amsterdam sche wisselbank, daar geheel
opgaf en
filiale van
eene ze
haar
gelegenheid opende,
de
eigen
de
bankgeld
om gewoon
grof
met het agio van het Amsterdamsche op zoo'n rekening kon dan Amster-
zilvergeld in te brengen
bankgeld
als surplus
;
damsch bankgeld worden
Amsterdam
zelf,
bij-
een groot
en afgeschreven, evenals in
gemak voor de Rotterdamsche
kooplui met hunne wissels op Amsterdam. Daarnaast behield
Rotterdamsche
de
bank
echter
kostelooze rekening-courant in
Zoo heeft ze voortbestaan
'j
W.
C.
Mees „Proeve eener
ook hare reeds genoemde
gewoon geld
').
tot het einde der
gescliieclenis
18e eeuw.
van het Bankwezen in
Nederland gedurende den tijd der Republiek, Rott. 1838, blz. 208. De opmerking op blz. 209, dat de Rott. bank in 't eerste begin gewoon courant geld zou hebben aangenomen in alle soorten is onjuist, zooals boven bij de kwesties met de Adventurers genoeg gebleken is. Juist in 't begin heeft ze stevig aan haar eigen gefiltreerd bankgeld vastgehouden; op den duur is die illusie langzamerhand losgelaten.
DE COURT TE DORDT.
Dordrecht was natuurlijk Ijuitengewoon verheugd, dat het gevaarlyken jongen concurrent aan de Maas eindelijk
zijn
een
eens
vlieg
eene
het
dat
dan
tenaars
afgevangen had en nog wel zoo'n groote, honigbij
ook
te
geleek.
Geen moeite was de Dor-
om
de ontvangst en de positie
veel,
der nieuwe gasten zoo aangenaam en zoo goed mogelijk te
maken
—
;
Dordt
heeft
meer kosten
gemaakt
voor
de
Adventurers dan eenige andere stad. Het zorgde niet alleen een courthuis en een courtkerk, maar ook voor eene
voor
nieuwe beurs, een nieuwe haven,
toegang vanuit
ja, zelfs
voor een
nieuwen
zee. Voor courtkerk werd ingericht
de oude wijnkooperskapel in de AVijnstraat, die na de Her-
vorming als
—
als
Waalsche
IJzervvaag
kerk had dienst gedaan en verder
').
Als courthuis werd aangewezen een deel van het groote Augustijnerklooster in de Voorstraat, toenmaals het
naamd. De Adventurers konden hier evenwel pas
in
Hof ge-
Augustus
1656 hunne tenten opslaan, daar vóór dien tyd de Chambremipartie er zitting hield, een scheidsgerecht, dat de grenzen
tusschen
de
Republiek
regelen had. Deze
')
Kamer
en
de
Spaansche Nederlanden
verhuisde
1
te
Augustus naar Mechelen,
Balen, Beschrijving van Dordrecht, uitgegeven 1677, blz. 191.
209 (daar ze beurtelings in de twee landen zitting moest houden)
en vond in 1658, toen ze te Dordt terugkwam, haar logies zoodat
bezet,
beurs,
werd
gehouden
gebouw
op het
")
wisselbank,
die
genoemde Hof in een nieuw waar nu Ary Scheffer staat. Bene
plein,
1660 overgebracht
op verlangen der Adventurers ook beloofd
de
sche
pakhuizen
reeds zeiden.
aan welker kaden dan ook de Engel-
Kalkhaven,
almede op kosten der stad ge-
verrezen,
^).
nieuwe zeeweg?
de
met de
delingen
werd
waren,
Vaart
—
In
Adventurers
door
1655, toen de onderhan-
reeds
druk
de Dordtsche Kil
hangende geweest,
in tijden,
vast te Rotterdam zat,
'').
gang
Nieuwe
Nu was
plan
al
lang
maar wegens de groote kosten telkens
toen over de komst der Court te eindelijk tot uitvoering
dit
toen de Engelsche Court nog
Wanneer we dus vernemen,
uitgesteld.
aan den
oudraad besloten eene
den
graven tot verbetering van den toegang uit de
te
Merwe naar
nemen
we
haven, expres voor de Adventurers gegraven,
was
En
in
nooit tot stand gekomen, zooals
is
De nieuwe
bouwd
').
reeds sedert jaren in het
die
was,
was,
de
in
gehouden had
zittingen
De
onderkomen moest zoeken in den zalen waar eens de Synode hare
een
ze
Kloveniersdoelen,
dat juist in 1655,
Dordt onderhandeld werd,
werd besloten; dan mogen we aan-
dat de Nieuw^e Vaart, zoo niet een der voorwaarden,
dan toch een der lokmiddelen
is
geweest, waarop de Court
gekomen is. Het lange talmen met deze zeewegverbetering werpt tevens een
ander
licht
op
de
weinige activiteit des Dortenaren,
ten opzichte van den overzeeschen handel in het voorafgaande
'J
Balen
blz.
')
Balen
blz. 653.
")
Balen Balen
blz.
*)
127 en 129.
883.
blz. 883.
14
;
:
210 tijdperk
;
de Dordtsche zeeweg
liet
toen reeds blijkbaar veel
wenschen over, want de andere ingang van de Kil moet zeer ondiep geweest zijn, daar hij onder een rechten hoek te
Merwe
uit de
evenals de IJsel
liep,
bij
Westervoort
Ryn. Dordrecht was dus toen reeds op weg rivierhaven
te
om
uit
den
eene zuivere
worden en de komst der Adventurers heeft groote voordeel gebracht, dat dit proces
in allen gevalle dit
een tijdlang werd opgehouden
').
Het concordaat van 29 November 1655 bevatte 57 artikelen, evenals het Rotterdamsche van 1635, waarop het trouwens naar
inhoud
den
om
gewaagd,
zeer
bijna
veel geleek.
Men had
van Holland afgekeurd, hier weer op
Zie
')
het namelijk
de punten, in 1635 door de Staten
al
te
nemen. Jan de Witt
concoi-daat in de „Verzameling van Handvesten, Privi-
het
legiën enz. van Dordrecht," uitgegeven door den Burgemeester van de
Wall
in 1790.
„Engelsche
Ook bevat het Dordtsche
en
van het concordaat
archief een copieboek, getiteld
Court" van 170
Schotsche
blz.,
waarin een afschrift
en eenige requesten en brieven. Het origineel
echter niet meer te vinden. Het Rott. archief bezit twee copieën de eene op kosten van Rotterdam gemaakt, toen het concordaat in onderzoek was bij de Staten, de andere waarschijnlijk in gebruik
is
geweest
bij
Engelschen (van de Court of andere)
:
ze draagt namelijk
het opschrift: „The articles with Dort, with other papers concerning the
Staten-Generaal"
heeft Engelsche aanwijzingen in margine,
en
naast de artikelen. Het concordaat voor Dordt door:
Heer van Strevelshoek
Abr. de Beveren, gem.. Heer van O. en
enz.
oud-Bur-
W.
Baren-
dregt. r.
J o h.
onderteekend voor de Adventurers door:
Jacob de Witt, regeer. burgem. Corn's de Beveren, ridder,
M
is
George Chaundleri
Webb Thomas Skj^nner,
John.
)
secret.
van het hoofdbestuur te Londen.
Thomas Clarcke,
rechtsge-
leerde.
d e
W
i
1
1,
uit
den
oud-raad.
Mr. Govert van Slingelandt, pensionaris. Lingelbach cordaat.
„Laws
etc."
blz.
240, geeft een uittreksel uit dit con-
211 zou wel zorgen, dat Hunne Edel Groot Mogenden er niet veel aan veranderden, en voor
regeering
een
't
anderen
heel
te
overige kon ook de Engelsche
invloed uitoefenen dan in de
De Raadpensionaris heeft hiervoor zeker moeite gedaan, maar hij kon toch niet verhinderen,
dagen van Karel veel
dat
I.
nu
vaderstad
zijne
op
hare
beurt door de Holland-
sche Staten ter verantwoording geroepen en op de vingers
was zeer natuurlyk de stad Rotterdam, de meeste moeite gaf en met het meeste vuur de stellingen bestreed, die ze in de jaren 1635 getikt
Het
werd.
daarvoor
zich
die
en volgende verdedigd had, toen het haar eigen concordaat gold.
Het mocht echter ditmaal overeenkomst
af
niet gelukken, zooveel
kluiven
te
als
Dordrecht werd wel gedwongen „te exhibeeren " van
commissie
eene
werd daarin commissie
niet vertegenwoordigd.
men
;
,
ook werd
onderzoek benoemd, maar Rotterdam
schijnt nooit rapport te
bevindingen
hare
van de
toenmaals gebeurd was;
vindt
in
Wat
vreemder
is,
die
hebben uitgebracht van de besluiten der Staten
geen woord meer over het concordaat, ten minste niet voor den
Tweeden
Dordt
is
toen
zoowel
door de Staten
alle
't
van
civiele
bezit gelaten
uitvoerrechten,
door
de
vrijheden
ingetrokken werden. De Court
dus bijna tien jaren lang (van 1656
luikend in
hare
oorlog, als
voorloopig
voorrechten
en te
Engelschen
van Dordrecht
regeering
van
alle
— 65)
oog-
belangryke voorrechten,
rechtspraak, hare vrijdommen van in- en
niet
ook van baaien en
alleen alle
van lakens en carsaaien, maar
andere wollen manufacturen
^),
zelfs
van haar artikel 51, waarin den Entreloopers gelast werd, allen naar
Dordt
accijnzen,
die
')
de
te
eerst
komen. Ja, den vrijdom van provinciale door
de Staten eenige malen bepaald
Volgens een request van de admiraliteit van Amsterdam aan in copie aanwezig in het Rott. archief (Bundel E. en S.
Staten,
Court).
212 geweigerd
werd,
W
e 1 1 e
verwerven
te
Rotterdam!
te
op
den duur voor zijne
te
Dordt een veel mooier
').
k heeft dus de Court
1 ij
gehad dan
positie
Dordrecht
wist
Engelsche gasten
, Dordt
zwarigheden
is alle
boven gekomen," zooals de Dordtsche burgemeester van
te
Wall
de
in
1790 vol
trots uitroept"). Hij schrijft dit
Jan de Wit,"
resultaat toe aan den invloed van „onzen
ten deele zeer goed te
beamen
gaarne een dienst bewees. Een andere vraag
die
alleen
Rotterdam
hebben
gebracht.
Holland aarzelde
overige
Zeer
zeker
in
1655,
in
voor
Protector
de
het
verhandelingen
is
het echter,
de bemoeiingen van de Witt geweest en
Cromwell
leenen,
geen
daar de groote Raadpen-
is,
toen in zijne volle kracht was en zijner vaderstad
sionaris
of het
mooie 't
de
ook
Staten-Generaal
en
de
invloed
de
zooals
toen
de
heeft
bijgedragen,
zijne
zijn,
steden zoolang tot zwijgen
blijkt
de
van
uit de
Staten van
aanbevelingsbrieven
van
Adventurers ingekomen waren
daar wel, de gevraagde groote privilegiën
den
').
Men
te
ver-
,daar Godt de Heere Nederland had gezegend met
zoo florissante commercie, coophandel en traffycque, insonderheyt van lakenhandel en manufacturen, dat de reden voor die
groote
gunsten
scheen
vervallen",
maar aan
't
eind
werden toch de oude vrijheden opnieuw gewaarborgd, wegens het 12e artikel van den vrede van Westminster, terwijl alle onvriendelijke plakkaten, uitgevaardigd sedert 1649, werden
ingetrokken. tijdstip,
dat
Dordrecht trof met
men Engeland
IVIiddelburCT en
')
zijn
concordaat weer een
ontzien moest, evenals vroeger
Delft.
De Adventurers bezaten
die zelfs
nog
irr
1751, toen
hunne voor-
rechten in Engeland reeds lang opgeheven waren, (zie Brief van de
Staten-Generaal
gelbach ')
aan de Regeering van Dordt, 5 Jan.
17.t1
bij
Lin-
blz. 253).
Van de Wall, Handvesten
enz.
van Dordt, bevattend het concordaat
en een korte geschiedenis van de M. A. ^)
Verslagen
in
copie in
't
Rott. archief (Bundel E. en S. Court).
213 Eindelijk schijnt er
bestaan
te
nog eene andere zeer afdoende reden
hebben, waarom de Rotterdammers
sche Court te Dordt niet
zoover
namelijk,
mische
voorrechten.
Van
ze heeft
gehad,
niettegenstaande
hare mooie
al
de Wall verkondigt wel in zijn bovenge-
noemd
bijschrift de raeening, dat de
wegiug
in zijne
Court veel handelsbe-
woonplaats gebracht heeft, maar weet daarvoor
geen beter bewijs
hebben reeds
;
kunnen nagaan, geen groote oecono-
wij
beteekenis
de Engel-
c. s,
gevallen zijn
al te lastig
bij
te
bij
brengen dan het concordaat, en we
vroegere stapelplaatsen gezien, dat dit
alle
alleen de theorie bevatte, maar lang niet de werkelykheid. Meer dan aan Van de Wall, die zijn werk uitgaf in 1790, zal men toch zeker moeten hechten aan den t e g e n w o o r-
digen Staat der Vereenigde Nederlanden, het uitnemend werk,
bij
Tiïirion uitgegeven
nog aangestelden van Adventurers
te
±
17i0, toen er
Dordt woonden. Deze
spreekt wel van de Engelsche Court te Middelburg, Delft en
Rotterdam, maar zwijgt ganschelijk over die
— niet
dan
te
vergeten
stadlievende Dortenaar rers
hun
—
te
Dordrecht.
En
de beroemde, nauwgezette en vader-
Matthijs Balen,
blijden intocht heeft zien
van nabij heeft gadegeslagen. ving van Dordt"; uitgegeven
Wat in
die de
Adventu-
doen en hen nog jaren lang zegt
1677
hij in zijne
? Hij
„Beschrij-
spreekt van de vele bij hunne ook aan, hoe
moeite, die de regeering der stad zich getroostte
komst en 1660,
in
die bij
boven geschetst 't
is.
Hij teekent
herstel der Stuarts, de Adventurers, opeens
weer heel koningsgezind geworden, eerst den gezant Downing heerlijk
onthaalden
op hunne zaal
in
't
Hof
')
en daarna,
wegens de kroning van Karel II, groote vreugdeteekenen bedreven met teertonnen en „menichten van vuurpglen", met stroomen van hun accijnsvrijen wijn, dien ze aan 't volk Hij vermeldt nog van een ander feest op ten beste gaven "').
')
Balen, Beschrijvinge van Dordrecht,
=)
Balen, blz. 885.
blz.
884.
214 het
Hof
Mei 1G61, toen eene „heerlycke krone, werd en
in
vuurwerk, " schitterend opgehangen
vol
vuurpijlen
„ontalliike"
de
lucht
schrik der eerzame Dortenaren,
en,
neerkwamen
's
tot
tot
avonds lichten
op de beurs
op den middag het volk onthaald was op wijn,
toe, terwijl
rooden en witten
zelfs
invlogen
goud,
als
').
Maar van
met
ontallijke schepen
laken, carsaai of baai spreekt Balen niet, van menichte van die op het Hof kwamen, als er géén overvloed van wgn geschonken werd, zegt hij geen woord, van Engel-
koopers,
sche bestellingen, die
i
n de beurs neervielen zooals hunne
vuurpijlen op het dak, zegt
hij
Maar
niet.
Toen de tweede Engelsche oorlog
er
is
meer.
voorbij was, heeft
Dordt
gepoogd, de octrooien en vrijdommen van de Adventurers
vernieuwd
te krijgen,
sterk verzet
kwam
maar
— toen daartegen een eenigszins
van de Staten van Holland en de Staten-
zeer spoedig hunne
hebben de Dordtenaren
Generaal,
pogingen opgegeven.
Den in de
9en December 1668 was, op voorstel van Rotterdam,
Hollandsche Staten aangenomen, geen vrijdommen van
generale of provinciale belastingen meer toe te staan
"),
en
ofschoon de Heeren van Dordt daartegen nog eene uitvoerige lieten opstellen, besloot de Oudraad toch den Maart 1669, dat de afgevaardigden ter dagvaart, die maar... „onder haer moesten houden"^). Nu is het wel
deductie
llen
waar,
dat
dit
gedeeltelijk
geschiedde,
omdat Dordt
juist
toen ook in onderhandeling was met de Schotsche Court of
Court der
Engelschen
dommen
te
vijf
koninklijke
losliet,
kunnen
om
Schotsche
steden
en dat ze de
voor de Schotten de noodige
krijgen,
maar
dit bewijst
vrij-
dan toch, dat
de Adventurers niet meer van veel belang gerekend werden.
Immers,
de
Schotsche
Court,
tot
')
Balen, blz. 885.
')
Res. van Holland, 9 Dec. 1668.
")
Res. van den Durtschen oud-raad, 11
dusver steeds
Maart 1669.
te
Veere
215
was
gevestigd,
geweest.
turen in
Het
lichaam
alleen
wol
van groote beteekenis
en
ruwe manufac-
zeer
').
is
Court
een
nooit
voerde
Zij
liier
om
niet de plaats,
de historie dier Schotsche
maar we moeten er hier toch een enkel woord aan wijden, om nog meer in 't licht te stellen, voor hoe weinig de Dordtenaars hunne Engelsche Court hebben opgeofferd. Vooreerst mocht het hun niet gelukken, vooral door de tegenwerking van Amsterdam, de gevraagde vrijbeschreven
te
dommen en
"),
het monopolie voor den Schotschen handel door
de Staten goedgekeurd reeds
dat
in
te krijgen
Maar verder
^).
is
het zeker,
toen de Schotsche Court er nog geen
1670,
twee jaren was, een van de considerabelste leden, Thomas Bornet, zich tot de vroedschap van Rotterdam wendde met
daar
verzoek,
het
Dordt
ten
jaren
later
het kleine,
te
eenenmale
mogen komen, omdat ,de stond
koopluy
was en
te
die
stadt
weinige
situatie frequenteerde de Schot-
seer weynig, waaromtrent (se) sig
dat de distantie van Dorth van de zee te ver
moeylijk van toegang, ook dat
de schepen langer bevrooren waren, enz." Hieruit
stapel te
En
Veere, omdat ze te Dordt niet kon tieren.
stille
excuseerden, af
').
ging de heele Court weer haar heil zoeken in
„Ter sake van de ongeleege sche
vervallen"
te
mag men opmaken,
dat de
bij
winterdag
").
Nieuwe Vaart,
in
den
volksmond trouwens reeds spoedig het Mallegat genoemd, ')
Rotterdam, dat zooveel voor de Engelsche Court had over gehad,
meermalen met de Schotten onderhandeld, o. maar hun nooit veel aangeboden voor hunne komst.
heeft
^}
Dr. Fruin, archivaris van Zeeland,
is
doel
ze uit te geven, zoodat
denis van dit lichaam ^)
in 1668,
te verzamelen,
met
ons op eene degelijke geschie-
mogen verheugen.
Rott. vroedschapsresolutiën, 26 Febr. 1669.
Idem
*l ^)
we
ook
bezig, naar ik vernam, de
nog aanwezige stukken betreffende deze Court het
a.
Zie
, Archief,
vroegere
15 Sept. 1670.
en latere mededeelingen, voorn, in be-
trekking tot Zeeland, van het Zeeuwsch Genootsch. jaarg. 1903,
blz. 80.
216 aan de verwachtingen en dat Dordt
niet geheel voldaan heeft
weer
met
spoedig
al
penitentie, die tot
zijn
„zeeweg"
is
gaan tobben, eene
op den huidigen dag nog
niet geëindigd
is.
Het besluit der Staten-Generaal en der Staten van Holland in 1668 had aan de Adventurers hunne positie als bevoorrecht handelslichaara in Nederland geheel ontnomen. Het was gegrond op eene bepaling van den vrede van Breda, die voorschreef „vrijheid
van handel en
practijk, mitsgaders
de navigatie ende commercie, die de ingezetenen dezer landen
onder
den
anderen en ook met de ingezetenen van Zijner
Coninkl. Majesteyt's gebied zonder onderscheid van plaetse
Europa zouden hebben". Dit sloot alle monopolie uit. moet men bedenken, dat de genoemde Nederlandsche overheden reeds in 1654 veel lust hadden getoond, de oude octrooien niet te vernieuwen, maar toen toegegeven hadden aan den machtigen aandrang van Cromwell ') nu, na den in
Hierbij
;
roemrijken oorlog van 1665 regeering
niet
— 67, behoefde men de Engelsche
meer naar de oogen
te zien
eindelijk de onbillijkheid ophefif'en, die de
;
nu kon men
vreemde handelaars
bevoordeelde boven de eigen inlandsche grossiers en die de belangrijke Hollandsche lakenindustrie steeds bedreigde met
eene moordende concuiTentie. In
deze
omstandigheden zou men verwacht hebben, dat
Adventurers
de
rug zijn
toegekeerd
aan het ondankbare Holland den
dadelijk
zouden
hebben
en
al
hun kracht zouden
gaan concentreeren op Hamburg. Maar het scheen, dat
hunne oude veerkracht en hunne merkwaardige beweeg-
ze
lijkheid
verloren
van hen
te
de 18e
hadden;
eeuw
is
ten minste een vestiging in jaar uit zelfs tot ver in
toe.
Dordt joeg hen niet weg,
')
er
Dordt gebleven, jaar
Zie boven, blz. 219.
zelfs niet tijdens
den oorlog van
217 1672, maar het haalde hen ook niet aan. Toen het concordaat, dat,
evenals
te
afliep,
was
1670
llotterdam, voor 15 jaar gesloten was, in
van vernieuwing geen sprake het eenige
er
;
voorrecht, dat den Adventurers gegund bleef, was de vrijdom
van wijn- en bieraccijns, die gedeeltelijk den in de 18e eeuw bleef bestaan '). De
zelfs vrije
nog tot midwoning in het
oude Augustijner-klooster werd niet opgezegd, maar toen er
1674 een nieuwe Courtmeester-deputy, Raphael Brassy,
in
kwam
Dordt
als
te
opvolger van Fletcher, moest die zichzelf
eene woning verschaffen. hierover meermalen
Hij protesteerde
maar zonder
om
huizen
eene woning verlegen, want
Dordt
te
Burgemeesteren,
De man was trouwens
de regeeriug was bekend gemaakt." niet
bij
vrucht, daar „zijne aanstelling niet eens aan
hij
nog eene groote
en
bezat drie notabele boerderij te
Oud-
Beierland. Dit blijkt namelijk uit een ander request, waarin zich beklaagt over aanslag in den 200en penning, „tegen
hij
de oude voorrechten." Natuurlijk vond baat:
Burgemeesteren
de
om hem
namen
hij
hierbij
ook geen
evenwel nog de moeite,
betoogen, dat die oude voorrechten (vrijdommen
te
van lOOen, 200en en lOOOen penning) nooit op een dergelijk geval gedoeld hadden
'^).
Al waren nu de Adventurers van Nederlandsch standpunt
meer dan gewone
anders
niet
particuliere kooplieden, zoo
bezaten ze toch nog in hun eigen oogen hunne oude orgazooals
nisatie,
En
voor
5
')
dat
de
Jan.
de
het
bestaan van een Courtmeester bewijst.
Engelsche
1751
wet waren ze ook nog steeds het
keurden de Staten-Generaal voor
Jay, predikant,
C
o r n e
laatste goed,
1
mue
1
van Dorst, weduwe van Gres, John Sara N o t e ra a n s, onderkoster en Jan
1 i
a
H o 1 e r o p, voorlezer, van Gelder, klokkeluider
van de Engelsche kerk, vrijdom van
zouden genieten, maar hunne opvolgers niet meer. Zie de requesten en het antwoord daarop in het copieboek „Eng.
landsimposten ")
't
overlevende aangestelde van de Engelsche Court, S a
en Schotsche Court" in het Dordtsche archief.
218
wollen manufacturen naar de Nederlanden en
van
uitvoer
met het monopolie van den
bekleed
lichaam,
<^ecliarterde
Duitschland. Maar ook deze heerlijkheid werd hun ontnomen, voordat de 17e eeuw ten einde liep. In 1688, zoodra Willem III
en Maria den Engelschen troon bestegen hadden, verscheen
„Act laying
de
open the Trade of the Merchant Adven-
bedoelende
turers",
het
beter
tegengaan van den uitvoer
van wol en de aanmoediging van de vvolindustrie in Engeland. Daarbij werd de uitvoer van wollen manufacturen voor ieder
opengesteld, behoudens de voorrechten der Levant-company, der Eastland-comp., der Russia- en der Africa-comp.
't
Was
dus alleen de eerwaardige Fellowship der Merchant Adven-
haar monopolie verloor en de reden daarvoor
turers, die
zoeken
niet ver te
voor
middel
:
zij
had hare waarde verloren
is
als strijd-
de regeering. Zij had in de Nederlanden, die
weer het voornaamste exportgebied aan de Noordzee
toch
geworden waren, haar monopolie moeten zien vallen; ze was daarbij door de vele tegenspoeden financieel te zeer verzwakt. Haar schuld bedroeg reeds 80000 pond, zoodat parlementsakte de bijzondere leden daarvoor aansprakelijk
bij
waren
gesteld,
op zichzelf reeds een factor
Maar de grootste
tot ontbinding
').
fout was wel geweest, dat de Fellowship
zich te veel aan de oude traditioneele en door allerlei wetten
en reglementen verstijfde gewoonten gehouden had.
opkomst
In de Middeleeuwen had ze haar
had
te
danken ge-
de [economische ontwikkeling van Engeland's in-
aan
dustrie.
Maar
zij
meegegaan van
het
carsaaien
;
was met die ontwikkeling op den duur niet meer had zich steeds gehouden aan den uitvoer zij
halffabrikaat,
en
baaien.
de
witte
Reeds
in
't
de onafgewerkte begin der 17e eeuw had
lakens,
eene waarschuwing gekregen door de maatschappij van
ze
Cockayne,
')
maar
ze
had
er zich weinig aan gestoord
Zie Lingelbach „a brief history" blz.
XXXIV.
;
ze
219
was gevallen en weer opgestaan en ze had den draad weer opgevat, precies, waar hij afgebroken was. Ze was, ja, wat meer gemengelde couleuren, Spaansche lakens en dergelijke gaan
dan voorheen, maar de witte lakens, de
exporteeren
waren
halfiFabrikaten,
toch
hoofdzaak gebleven,
de
verre
getuige de bezwaren over den tarra, die
keuring vóór
altijd
spreken van
verven, en die niet ophouden dan met de
't
intrekking der courtprivilegiën.
De Fellowship had dus duur
den
geen
enkel
van den ouderdom
kwaal
van
zaamheid
de kwaal vertoond, waaraan op
lichaam ontkomt, de
gepriviligeerd
beweging.
:
conservatisme, lang-
verstijving,
den vrede van Breda was
Sinds
daarbij het koninklijke charter toch reeds een doode letter,
ten minste voor den uitvoer naar de Nederlanden, want
had
in dien vrede het beginsel
alle
Engelschen
Nederland en voor
in
alle
Nederlanders in
Engeland aangenomen. Een belangrijke stap der
handelsvrijheid,
van
algemeene
de
bekend,
en
blijkt
't
in de richting
maar waarmee men toch nog handelsvrijheid
ook
uit
men
van gelijke behandeling voor
den
afbleef,
't
Is
zeer ver
genoeg
van de pasgenoemde
titel
wet van 1688, dat juist de regeering van Willem III, waarvan men zich hier voor den handel zooveel beloofd had, de
belemmeringen
De
in
Engeland
eer grooter
dan kleiner maakte.
akte van navigatie werd niet verzacht en voor de nijver-
heid werd een zuiver mercantilistische politiek doorgevoerd, in
bijzonder voor de wolindustrie.
't
De Republiek, en vooral Holland, vernieuwden en scherpten
hier
tegenover
hunne
ver-
verdedigingsmaatregelen,
speciaal de verbodsbepaling tegen afgewerkte lakens van 1614.
En nu waren die
door
beter
de
het juist de vrije exporteurs, de Entreloopers,
mazen van deze wetten konden kruipen,
dan de logge Fellowship.
vreezen
voor
intrekking
van
Want
zij
veel
behoefden niet te
concordaten,
octrooien
en
omdat ze die niet hadden in den Chineeschen muur, waarmee de Nederlandsche republiek zich omringde,
privilegiën,
;
220 verlangden
zij
geen ruime poort, bewaakt door de scherpe
maar
controle van een traktaat,
ze
klommen
er liever over-
heen of groeven er onder door of kropen er doorheen, met de goede hulp der handelsgrage
Amsterdammers en Rotter-
dammers.
De Compagnie van den gewezen
was
indertijd het aan-
geweest voor den gemakkelijken uitvoer
lichaam
men
der wol (die
Stapel
Nederlanden gaarne binnenliet), de
in de
Fellowship der Adventurers had hare taak vervuld als impor-
met zeer gemengde gevoelens
teur van het halffabrikaat (dat in
Nederland ontvangen werd) en de vermetele Entreloopers
waren
nu
aangewezen
de
binnen
fabrikaat
om
personen,
brengen
te
(dat
men
afgewerkte
het
in
Nederland ver-
wenschte). Dat de verbodsbepalingen tegen hen niets geholpen
hebben,
en
is
buiten twijfel; reeds in
eigenlijk
manufacturen Dit
vroeger,
al
overal
in
't
laatst der
17e eeuw,
kon men de verboden Engelsche winkels
de
werk der Entreloopers
is
tentoongesteld
zien.
een van de groote oorzaken
geweest van het ongehoord snelle verval der Nederlandsche lakenindustrie
in
't
begin der 18e eeuw; de drapeniers in
hunne „Droogscheerderssynode" hebben alwat ze konden, maar
molens der
:
waar de
't
er tegen
was en bleef een
Engelsche
strijd
industrie de
gevochten
tegen wind-
beste grondstof
wereld in haar naaste omgeving had en de Engelsche
regeering den uitvoer dier grondstof verbood, daar moest de strijd te ongelijk
manufacturen
men
het
in
worden, daar moest de vraag naar Engelsche
Nederland steeds aangroeien en daar kon
eigenlijk
Amsterdam
nemen, dat ze den invoer niet
wanneer wijze
men
waarop
in
de
en Rotterdam niet kwalijk
belemmerden, vooral aanmerking neemt de dure, ouderwetsche te zeer
eigen Nederlandsche industrie toenmaals
werkte.
Amsterdam had de Entreloopers reeds lang binnen zijne zooals we gezien hebben, Rotterdam had ze ook reeds gekend vóór de komst der Adventurers, maar het muren,
221 kreeg
na hun vertrek en vooral
in veel grooter getale
ze
na den afloop der zeeoorlogen.
Het Rotterdamsclie archief bevat eenige documenten, die duidelijk aantoonen, In 't jaar 1682 namelijk, toen de Adventurers hun charter nog bezaten, hebben ze, en nu geheel uit eigen beweging, zich nog eenmaal gewend tot de regeering van Rotterdam, met het verzoek, om daar terug te mogen komen '). De vroedschap heeft dit nog in overweging genomen, maar er kwam nu, ook ongevraagd, dit
zoo'n
verzet uit de burgerij, dat de onderhandelingen heel
afgebroken
spoedig
dien
uit
Daarin nu wordt beweerd, dat 125
Eenige adressen van Rotter-
werden.
damsche handelaren
te
bewaard gebleven.
zijn
tijd
Rotterdam
jaarlijks ongeveer
schepen met manufacturen van wol binnenkomen van
Exon, terwijl
Huil, er
aanlanden
').
Jarmuye (Yarmouth) en Londen,
Colchester,
alle andere havens
in
niet
manufacturen worden
Die
te
meer dan
tien
Rotterdam aan-
gevoerd voor rekening van burgers en van Entreloopers en door
deze
menschen verder verzonden door de Vereenigde
Nederlanden den
zetel
lakens te
er
naar
en
Ook
Duitschland.
zelfs
naar Dordt,
van de Merchant Adventurers, waar van „de 40 30
Rotterdam doen
gedaen, daer
Rotterdam komen
uit
sij
soo onmogelijk
?
bij is,
Waarom sulcke haer
selfs
(d.
!
"
„
Wat
willen ze dan
instantie aan de regeering i.
te Dordt) sien, dat het
alsof een paerd wilde spreecke, soodanige
compagnie of Court op haar hals te nemen." Als de Court weer te Rotterdam kwam, zou die daar weer het monopolie
')
Zie Res. van de Rott. vroedschap.
^)
Twee
dier
adressen
zijn
in
afschrift
aanwezig
in
den bundel
„Eng. en Schotsche Court." Ze dragen geen dagteekening of jaartal,
maar moeten van 1682
zijn,
omdat
in de vroedschapsresolutiën
na
1668 op geen enkele andere plaats van een aanvraag der Adventurers is. De bewering over maar men mag er toch
aantal schepen zal wel wat overdreven
sprake
't
zijn,
veilig uit
opmaken, dat Rott. toen reeds
de voornaamste haven voor Eng. manufacturen was.
222 den invoer willen hebben en dus den handel van
van
aanwezige
importeurs
inslikken.
muys een camel conde
,een
Stel,
inslicke,"
alle
dat ze dat kon, dat
dan zou toch Rotterdam
als geheel er slecht bij varen, want de expeditie naar elders zou de Court toch niet kunnen overnemen en behouden. Immers,
was het nu
Engeland
in
al
zoover gekomen, dat
%
der
lakenkoopers buiten de sociëteit der Merchant A d V e n t u r e r s stonden. En die hadden gelegenheid hun goed naar Amsterdam en geheel de
altijd
Republiek, ook naar Duitschland Calais,
Het
viel.
buiten
geheel
dat
zenden, al was het over
te
het monopolie der Adventurers
resultaat zou dus zijn, „dat
Rotterdam
veel van zijn transito-handel zou verliezen."
dan hierop nog eenige folio-bladzijden door en
adres
gaat
aan
eind verzekeren de requestranten, dat ze
't
weynige"
in elk geval
Het uitvoerigste
spreken
uit
naam van
vele
„onder ons
belanghebbenden en
„dat ze niet twijfelen, of de regeerders van Rotterdam zullen lichtelijk sien
Hoezeer de
waer het quaet vrije
ligt."
Engelsche kooplui ook later
zijn
toege-
stroomd, blijkt het best uit de nieuwe Anglikaansche kerk, Nederland, die in 't begin der 18e eeuw gebouwd en uit de Puriteinsche en Schotsche kerken, die daarnaast nog noodig bleken. Zonder eenige overdrijving mag men beweren, dat Rotterdam, zoolang de Rede
grootste
van
te
Rotterdam
is
publiek bestond, de hoofdstapelplaats gebleven
is
voor den
Engelschen handel op de Nederlanden.
Yan
de Merchant Adventurers verneemt
intrekking
Hamburg
van
hun
echter
charter
bleven
ze
in
men
hier
weinig meer
nog voortleven,
In de Bylaw of 1688, vastgesteld Hamburg, wordt zelfs geen Court Lingelbach ,Laws & Ordinances", blz. 'j
te
1688
de
na de ').
In
geheele
in eene al gemeene vergadering te
Dordt meer genoemd,
257).
(zie
;
223 18e eeuw door, als een deftig, ouderwetsch handelslichaam, eene
aristocratische
broederschap,
waarin
zelfs
Engelsche
gezanten en Duitsche vorsten zich als eerelid lieten opnemen.
De oude
bestond er nog, evenals in Engeland
organisatie
maar het getal der daar gevestigde leden bedroeg in niet meer dan 18 of 20 ')• De toetreding tot de Fellowship werd nog verzwaard, 't geen de verstijving van den ouderdom nog te beter aantoont de leertijd werd gebracht op zeven jaren, maar in plaats daarvan kon men ook volstaan met - 200 pond entreegeld. Nieuwe
zelf,
den
regel
;
traden dan ook maar zeer weinig toe
leden
schap bleef eigenlijk
in
de zoon den vader opvolgde
;
meer
niet
het lidmaat-
waar
familiën,
namen keeren
dezelfde
weer terug, ofschoon daaronder
telkens
vinden
te
zijn
de
der 17e eeuw als Caxton, Gresham, Clough,
namen
groote
;
handen van bepaalde
Bradshaw, Packe, enz. De handelswerkzaamheid schijnt ook
Hamburg
in
de
hier
nend een
is
—
jager
Eerst laatsten
1806,
in
niet groot
meer geweest
te zyn,
ofschoon
men
oude stedelijke voorrechten bleef genieten. Teekein dit opzicht, dat onder de dienaren der Court of p stormen
de
dorren toen
tak
q u e u r voorkomt '). der Revolutie waren in staat, dezen
i
der
oude Fellowship
te
Hamburg
de generaal Mortier
doen vallen binnenrukte,
werden de nog aanwezige Adventurers, als Engelsche onderdanen gevangen genomen, een jaar
hen
tot
later
dwong Bernadotte
opheffing der Court. De
behandelde
gedaan had
de ;
„overlevenden"
even
stad
welwillend
Hamburg als
Dordt
de dienaren aan Court en kerk behielden niet
vrydom van belasting en wachtdienst, maar kregen zelfs ook nog wachtgeld van de stad. Dit laatste bewijst, dat de Adventurers de hoop op herstel nog niet hadden opgegeven. Werkelyk is er na de verdwijning der Franschen alleen
M. A.
Hamburg," blz. 279. Hamburg,"
'j
Zie Lingelbach, „the
')
Zie hiervoor Lingelbach, „The M. A. at
at
blz. 279. vlg.
224
nog weer eene Court opgericht, maar
ze toonde geen levens-
kracht, zoodat in 1824 de Fellowship, ook in Engeland zelf,
voorgoed
ontbonden werd en den eeuwigen slaap inging. Hare eigendommen werden verdeeld onder de laatste Fellows, ook de papieren van haar zeker merkwaardig archief. Slechts een
klein
zeiden
ervan
deel
het
reeds
—
1852 gekocht door de
uit
Court
te
tot dusver
is
namelijk de 't
Britsch
Hamburg
teruggevonden
—
we
Laws and Ordinances,
in
Museum, en eenige papieren
uit de
nalatenschap van George
Tornton, een der 19 kinderen van John Tornton, die daar het archief
Het
is
meenam.
zeer te hopen, dat de andere familiën in Engeland
of elders, die met de Fellowship annex geweest zijn en nog in
't
bezit zijn van papieren of handelsboeken uit haren
ceeren.
de
om
gedrongen mogen gevoelen,
zich
Want
gansche
het
is
die
ook
te
tijd,
doen publi-
zeker voor Engeland zelf en ook voor
van
menschheid,
't
gi-ootste
belang,
dat
de
geschiedenis dezer Fellowship van alle zijden bekend wordt,
daar
zij,
misschien
schaduwzyden doen ^ien.
van
meer een
dan eenige andere, de
groot
gepriviligeerd
licht- en
lichaam kan
ï
NASCHRIFT.
Eerst na het voltooien dezer studie de
het
gelegenheid,
belangrijke
krijgen, dat door Prof.
damsch
opschrift
voert
die stede
van Aerastelredam".
De
88
eerste
de schrijver in
Blok ontdekt werd op het Amster-
stedelijk archief, en dat
(aan
kwam
handschrift ter inzage te
op perkamenten omslag het
de achterzijde)
folio's
:
,dit
boeck hoert toe
bevatten de Wetten en Privilegiën
van de Fellowship der Merchant Adventurers en de volgende folio's,
rapport,
dan het
Amsterdam, Haarlem, naar
andere hand
met een
in
die
met Cornelis van Aelkmade, pensionaris van
de conferentie van
H
dit
gaders
Brugge
tusschen
Enge -
').
rapport
gedeputeerden van Filips digden
oem Jansz van
uitgebracht door Jan
1565 door de Staten van Holland was gezonden
land en Filips
Volgens
geschreven, zijn niet anders
zijn
II
te
Brugge
bijeen geweest de
en Elisabeth, benevens afgevaar-
van Antwerpen, Vlissingen, Gent en Brugge, mits,ik,
Jan
oem
Jansz
met
meester
Cornelis
van
Dr. Brugmans' „Engeland en de Nederlanden in de eerste jaren j van Elizabeth's regeering," bespreekt deze conferentie uitvoerig, blz. 138 vlg., maar maakt geen gewag van de aanwezigheid van deze
Hollanders. Belangrijk en
Antwerpen
is
de opmerking in hun rapport, dat
Brugge
de Engelschen waren toegedaan.
15
:
226
Aelckmade ende symen Cornelis traponierde (drapenier) van als gedeputeerde ofte gesante van wegen die Staten
Haarlem,
van Hollandt".
Alkemade heeft de klachten der Nederlandsche kooplui over verhooging van rechten in Engeland gecopiëerd in 't Latijn en in
't
om
Fransch,
die te
geven aan Burgemeesteren
Haarlem, en Jan oem Jansz heeft gecopiëerd „in het
van
Duytsch en Engelsch, wat hier voor en hiernae met myner handt gescreven hebbe".
De Engelsche
echter niet veel voor
zweren
moesten in
zijn
't
„translacy
komt
taal
aan den Koning en aan het Courtbestuur
Engelsch
na den
dien hiervoir
om
de eeden, die de Adventurers
alleen
;
het rapport van Jan's hand
in
met
gesteld
de
vertaling er achter
den engels in duys van die eet
sin uit
gescreven staet". Al het overige
is in
het
Hollandsch geschreven met eene hand, die doet vermoeden, dat Jan eigenlek van Engelsche afkomst
vermoeden wordt bijna
(Dit
Hollandsche
de
gesteld
is
Adventurers,
Court
tot
klinkende
veel
dan hetgeen Jan
spreekt
Daarbij
tekst
aan
hij
om „ons
eyghen
naam
't
zijn.
onduidelijker in
en onbeholpener
Engelsch geschreven heeft.
't
eind
van
het voornemen der
en de andere engelse buyten hun
lueyden
is
moet geweest
tot zekerheid door het feit, dat
te
natuui'lijk
maken".
Hollandsch-
Zijn
geen bezwaar
;
bijna iedere
buitenlandsche eigennaam werd hier verhollandscht en nog dikwijls
van
een
anderen bijnaam of eene andere toe-
of
voeging voorzien. Het
is
ook op
schgnlijk, dat de regeering van tot afgevaardigde naar
De hand, waarmee is
Brugge
zichzelf lang niet
onwaar-
Amsterdam een entrelooper heeft uitgekozen.)
de eerste 88 folio's geschreven
zijn,
eene vlugge, duidelijke hand, die zeer goed zou kunnen
passen
De Jan daar
bij
een Nederlandschen afschrijver van beroep.
onderstelling
oem Jansz
schijnt
eerst naar
daarom niet Antwerpen is
te
gewaagd, dat
gereisd,
om
zich
door een of anderen tusschenpersoon een afschrift te
227 doen bezorgen van de wetten en voorrechten der Merchant
Adventurers en dat
Brugge
met
hij,
manuscript gewapend, naar
dit
getogen. Daar er in het schrijfboek nog heelwat
is
wit papier was overgebleven, vond
daarop
raededeelingen
zijne
Hiermee
der
gelegenheid
opmerkingen
en
te
om
plaatsen.
dat het handschrift van den
feit,
is,
terwijl
geoefende) afgezant zijne aanteekeningen maar
(minder
achter
zelf
afschryver behoorlijk gepagineerd
(onderstelden)
de
ook het
klopt
hij
elkaar
denken. Hij
te
folio's
opgeschreven,
heeft
nog eens een kort
is
om nummering
begonnen met (voor
Daarna heeft
en klachten opgeteekend uit den
zichzelf)
maken van de wetten en
uittreksel te
privilegiën der Adventurers.
zonder
mond
hij
eenige verhalen
van andere personen,
Brugge bijwoonden en eenige brieven gecopiëerd, die hij heeft kunnen machtig worden. Hij geeft o. a. eene „lyste van de exactiën," die men te Londen van die
congres
het
Nederlandsche
wat
eischt. Aan 't slot vermeldt hij, naam van Holland, zoo nu en dan heeft
kooplieden uit
zelf,
hij
te
kunnen „demonstreeren." Dit
dan
geldt
in
de eerste plaats „die van de Coert,"
waaronder „de principael Ryckdommen, Regeerders van landen ende
stede"
zijn,
waarvan
zelfs
„eenighe in die Rade (den
Privy council) zitten en die zeer sterk in
tegenwoordigd
zijn.
Zij
hebben
alle
't
Parlement ver-
uitheemsche wolreden
')
ende handwercsluyden steeds meer belast, vooral de Neder-
was het inkomen in de Court vrijwillig en maar 7 shillings en 8 pence, maar binnen korte jaren is het met dwang gegaan tegen 7 of 8 pond en nu is het alleen maar meer mogelijk bij gunste a 100 mark (ongeveer
landers. Vroeger
kostte
ƒ500).
En
die
van de Court mogen
hun Koningen en hulp van eenige werpen, hier
')
't
door privilegiën van
steden, vooral van
Ant-
lande „Court ende muterye houden," wat in
De schrijfwijze HoUandsch.
Wolreeders
kennis van
te
—
.wolreden"
wijst
weer op
.slechte
228 Engeland
spraak hebben niet
mag zonder toezicht. Zelfs eigen rechtEn de Hanseaten hebben ze gedwongen,
niet eens ze.
dan naar de eigen steden Engelsche goederen
anders
exporteeren en nu willen ze den ganschen handel op de
te
aan
Nederlanden die
nog aan meedoen,
er
Ja, ze
trekken en
zich
hebben
in alle
„tot
andere Engelschen
alle
eyghen lueydeu maken"
').
Engelsche exporthavens nieuwe searchers
om
of speurders aangesteld,
heimelijk alwat buiten de Court
uitgevoerd zou worden, te doen in beslag nemen.
Verder
Jan nog
heeft
zijne klachten laten
hooren over
de slechte behandeling der Hollandsche visschers en visch-
handelaars in Engeland
;
ze
worden daar ook
belemmeringen
en
belastingen
gedwongen hun
geplaagd,
ontvangen geld op wissel
al
met
allerlei
en
ze zijn zelfs
te
geven onder
de Court. Altijd
weer
de
Court.
daarop
Daarop komen
alle
klachten van
denken gericht. Teekent
Jan
terecht,
niet
opnieuw den entrelooper, den gezworen vijand van de
Adventurers In
de
staan,
„Lawes
is
al zijn
dit
?
wetten
vinden
en ordinantiën, die voor in
we eenige
't
handschrift
bepalingen, die afwijken van de
and ordinances" van Wheeler
-).
Zoo
b.v.
de ver-
eischten voor toelating.
koopman kon op eigen aanvraag lid worden tegen 10 mark sterling (±/'50), maar betaalde tevens 10 mark voor eiken zoon of leerling. Het parlement kon evenEen
particulier
wel ook leden aanwijzen, die dan
't
zelfde entreegeld betaalden.
Tegen 7 shillings en 6 pence konden alleen diegenen worden aangenomen, wier vaders (of wel derzel ver compagnons of factoors) leden waren en in de laatste 20 jaren bestuursfuncties in de Fellowship hadden gehad. Nog lager tarief
Dit doelt zeker op contributiën, door de Adventurers op andere 'l Engelschen gelegd. *j Zie boven over deze Laws bij Lingelbach.
"
229 shilling en Ü
(()
de
in
leer
jaren in
pence) betaalden
waren
geweest
die
zij,
gedurende
7 jaren
leden, die in de laatste 20
bij
bestuur waren geweest.
't
Hieruit
dat
dus,
blijkt
in
't
midden der 16e eeuw het
worden door familiebetrekking of protectie nog niet zoo als in de dagen van Wheeler, omstreeks 1600. Daarentegen was het heelwat gemakkelijker, zich, als
lid
gemakkelijk ging
gewoon handelsman,
in de Fellowship te koopen dit kostte midden der 16^ eeuw nog maar 80 mark of ± 50 gulden,
in
't
in
den
tijd
Duidelijk
een
van Wheeler niet minder dan 200 pond sterling.
bewijs
verschijnsel
opmerkt.
reeds
;
hoe de Fellowship zich
Jan
dat (In
oem Jansz
is
gaan
in zijn
afsluiten,
rapport ook
1565 was het entreegeld voor gewone
kooplui immers 100 mark.)
Maar
't
meest belangrijke, dat het Amsterdamsche hand-
schrift geeft, is datgene, dat handelt over de gouverneurskeuze.
(Artikelen 67 en 68 van de Laws,
etc.)
Deze brengen namelijk
oplossing van het misverstand, waarin Lingelbach ver-
de
vallen
en dat
is
hij
deze woorden: „For
in zijn it
„brief history"
vooropzet met
should be remerabered at the outset,
that the Merchant Adventurers were engaged solely in the trade and the centre of their organization was therefore located abroad and n o t in E n g a n d, as one might otherwise expect.
foreign
I
We dat,
hebben hiervóór op verschillende plaatsen aangetoond,
ten
minste
in de
17e eeuw, die uitspraak onjuist
is,
daar toen het centrale bestuur beslist te Londen was gevestigd (ook reeds in 't laatst der 16e eeuw). Het Amsterdamsche
nu den vroegeren toestand, toen de stapel nog te Antwerpen was. Toen werd namelijk tweemaal per jaar een nieuwe gouverneur gekozen eens op de Pinkstermarkt en eens op de koude markt, dus de keuze geschiedde altijd te Antwerpen, het handschrift
vermeldt
:
eenige punt van algemeene samenkomst voor de Adventurers.
Diegene, die gekozen werd met Pinksteren, moest pas optre-
230
tot en
de koude markt en dan in Antwerpen blijven met de Paaschniarkt daarna ging hij naar Engeland
terug
en
den
tijdens
;
bleef daar gedurende de rest van
vervangend gouverneur
;
jaar plaats-
't
onderwijl was op de koude markt
een
nieuwe gouverneur voor Antwerpen gekozen,
het
gezag
had
vanaf de
Pinkstermarkt
die daar
en
tot
met de
Bamisraarkt, Ieder was dus een half jaar gouverneur en een half jaar plaatsvervanger en moest daarna vier jaar stilzitten.
Alleen te Antwerpen, dus op de stapelplaats van
had de gouverneur een raad van bestuur niet in
Welke van
't is
ongeveer
verblijf in
't
bijzitters (assistants),
nu
?
te
berekenen,
Het handschrift vermeldt 't
Antwerpen geweest
Kan
dit niet,
niet de eerste tijd
zijn,
artikelen staan niet in de eigenlijke Laws,
voegsels, de
zoodat
tijd,
dit
is
tijd
vasteland,
waarop hier gedoeld wordt, het centrale Engeland was.
werkelijk in den
maar
't
want de bedoelde maar in de toe-
„other acts off court not being in the Registre"
(beginnend onder No. 36).
kunnen dus niet zijn vastgesteld in de eerste jaren 15e der eeuw, misschien niet vóór 1420 of 30. Ze kunnen Ze
ook
niet
besloten na het jaar 1505, want toen werd
zijn
Hendrik
door
VII verlof gegeven, bijzondere assistants
te
kiezen voor Engeland en die worden in de onderhavige laws nooit genoemd.
helft der
de opperste gouverneur met zijne raden of bijzitters,
ship,
op
't
vasteland was gevestigd, terwijl in Engeland zelf niet
anders was.
We kunnen dus aannemen, dat in de tweede eeuw het hoofdbestuur der Fellow-
15e
dan een vertegenwoordiger van
Dit
past
't
centraal bestuur
zeer logisch in den loop der geschiedenis
:
immers, vooreerst was de eenheid der Fellowship nog bijna nergens anders te zien dan op hunne gemeenschappelijke stapelplaats en ten 2e moest het bestuur
de
belangen
op
't
der Adventurers voorstaan
nog bij
in
hoofdzaak
de autoriteiten
vasteland en niet in Engeland.
Met het optreden van
koning
Hendrik
VII werd
dit
231 anders
nam
toen
:
we boven
de Engelsche regeering, zooals
gezien hebben, zelf met volle kracht de leiding der handels-
handen
politiek in
de Fellowship kreeg groote voorrechten,
;
maar kwam ook meer onder voogdij van den koning.
Nu
was het dus haar eerste belang, om voortdurend met de regeering in Engeland in aanraking te zijn daarom zocht ;
om
ze de gelegenheid,
En
tigen.
toen
kwam
die gelegenheid
te
ongezocht
Londen in
te ves-
jaar 1504,
't
wegens Engelsch-Xederlandsche
stapel
de
haar hoofdbestuur
handels-
kwesties was verlegd naar Calais. Dit versterkte de tegen-
werking der Stapelcompagnie,
die al lang vijandig w^as, en
de Adventurers wisten den koning
hunne belangen
te verdedigen,
te
beduiden, dat
zij,
om
een bestuurslichaam te Londen
Op de courtvergadering van 24 Januari L505, Calais gehouden, werden toen voor 't eerst 24 assistenten
noodig hadden. te
gekozen, die vandaar naar Engeland moesten gaan, om, met
den gouverneur, de belangen der Fellowship
te
behartigen
').
Hiermee is dus het zwaartepunt der Fellowship naar Londen overgebracht het bleef alleen gewoonte, het hoofd;
bestuur op
"t
vasteland te kiezen in eene algemeene verga-
dering (genera! court), maar na afloop der keuze ging het dadelijk naar
Jan
oem
om
London,
Jansz,
daar zijne functies uit te oefenen.
die wellicht
door mondelinge inlichtingen
den zin der wetten en privilegiën beter kon nagaan dan wg, zegt in zijn uittreksel turers kiezen, Calais)
het
recht
die
eerst
hun believen zou 'j
bij
Zie for
in
„omstreeks 1500 kregen de Adven-
:
een gouverneur en 24 raadslieden
het
Amst.
te
deze
straffe van 20 pond Londen of op eene andere
handschrift
Amst.
plaats, die
fol.
handschrift,
op
't
52,
„for assistentes in inglande
privileges of the companye,
Schanz, deel II blz. 553. (Hier *)
sterling, en
"),
tham doinge against the
Hollandsch).
te
landen (de Nederlanden of wel
moesten komen, op
dan vergaderden
and
om
is
eerste
"
gedrukt
de datum echter 24 Jan. 1506). folio
na de
eeden
(Eng.
en
232 moest er ook nog
Natuurlijk
met den
worden
maar
nam
dit
die
En
in later
toen
tijd,
soms meer dan eene court op 't vasteland was, hadden ieder zoo'n deputy met assistenten, b. v. in 1611 te
Middelburg
en
te
Zoo
Rotterdam. logisch en
't
Hamburg,
1635
in
aan
schijnt het ons
Hamburg
te
en te
eind wel het meest
't
meest waarschijnlijk. Immers,
Middelburg, Rotterdam en
te
rollen der
die in
:
de hoofdman, en die te
raad van assistenten naast zich.
zijn
De
in.
omgekeerd
waarschijnlijk
zijn
governor,
de
elders
er
op het vasteland,
voortaan de tweede plaats
Engeland Antwerpen of werd de deputy of plaatsvervanger. Ieder had dan
gouverneurs
werd
een bestuur gekozen
altijd
zetel in de stapelplaats
Hamburg
moge
al
er later
wel vaak gesproken
worden van courtmaster, of governor of deputy, dan eenvoudig gebruikt als
;
een
die
namen door
daartoe
was en
eerst een courtmeester
dikwijls
men
licht leest
vermeldt,
in de 18e
eeuw
zich waarschijnlijk
laten brengen.
De
zeker gi-oot genoeg, zooals schrijver dezes
is
ook ondervonden heeft namelijk
elkaar werden
Wanneer Lingelbach
plaatsvervanger.
Hamburg
maar meer een deputy, dan heeft hij door deze naamsverwarring van 't spoor kans
dat
is
de functionaris staat ouder den governor te Londen
diens
dat te
dat
bewijs,
:
en documenten staat
in de brieven
:
„governor- deputy and assistants"
daaruit
terwijl toch feitelijk de twe-e eerste
„goveruor-deputy",
d.
;
zeer
„governor, deputy and assistants',
:
woorden één
titel
vormen
gouverneur-plaatsvervanger.
i.
(De
slordigheid met teekens kan in oude handschriften misver-
standen genoeg verwekken.)
Dat een gouverneur court
een
genoeg
e
n een deputy
onaannemelijke
in
weelde zou
een gewone stapelzijn,
blijkt duidelijk
Londen in het algemeen hoofdbestuur nooit van een gouverneur met zijn plaatsveruit
het
feit,
dat zelfs in
vanger gesproken wordt Middelburgsche personen
van
:
zoo komen
afgevaardigden invloed
afloopen,
van wel
b. v,
1598, bij
de drie bekende die toch
den
alle
gouverneur
233 Goddard, ook niet
Met de goed
den rechtskundigen adviseur Fletcher, maar
bij
eenigen deputy.
bij
hier gegeven eenvoudige opvatting klopt
het
eerste
ook zeer
van de Lawes and Ordinances by
artikel
Wheeler
'),
geheele
Fellowship zal gekozen worden, welke gouverneur
of
deput y
zijn
dat
zegt, dat jaarlijks een
of deput e e
gekozen worden ten
Waarom
genheid. vrijheid
benevens 24 assistenten zal
van de markt of
deputy
van
meer
o f
alleen te verklaren, als
is
hoofden
als
tijde
een
s
gouverneur over de
stapelcourten op
men 't
andere gele-
bij
deputees
Deze
?
de deputees erkent
vasteland, die
immers
ten getale van een of twee mochten bestaan.
Of.de keuze van een nieuwen algemeenen gouverneur de gansche 16e, 17e en 18e eeuw jaarlijks geschied
we nergens bewezen, maar verwachten
te
;
er is
geen reden,
om
gewoonte
deputees
ook
door
alle
courtmeesters op
of
dit
vonden anders
immers, het Londensche citybestuur, dat voor
de Adventurers een aantrekkelijk voorbeeld moest die
is,
z^'n,
heeft
eeuwen heen behouden. De het vasteland echter bleven
wel meer jaren achtereen, zooals boven genoeg gebleken
is
de Courts te Delft, Rotterdam en Dordt.
bij
Ten
slotte
onvermeld lijken
en
aard
karsaai
poliseerde
uitgebreide
raag uit het Amsterdamsche manuscript niet
hoe helder
blijven,
van
den
licht dit
werpt op den eigen-
handel der Adventurers. Laken, baai
treden ook hier vooral als de groote, gemonostapelartikelen
handel
op,
vermeld
maar daarnaast wordt een
(zonder
officieel
monopolie) in
Het zou trouwens ook wel groot wonder geweest zijn, indien b. v. de 3500 Fellows uit den tijd van Wheeler allen hun brood hadden kunnen verdienen met den allerlei
artikelen.
handel in Engelsche manufacturen.
')
Zie Lingelbach, blz.
6.
234
Er worden genoemd, van
velerlei
groff,"
d.
soort
talk,
en
')
meede, aluin, levensmiddelen
actes"
(„grossers"),
die
'),
wouw
matten en
wordt te
„ruf and
eindelijk eene categorie
pek, teer, zwarte zeep, hop,
z.
,other
leer,
tin,
klaphout, sparren de,
Engelsche exportartikelen
hier talrijke andere
b.v.
^).
olie,
gesproken
zelfs
Bergen op
vvagenschot,
In artikel 45 van
van kruideniers
Zoom goederen
koopen,
waarschijnlijk dan de Portugeesche specerijen, waarvoor dit stadje naast
Antwerpen eene markt
Van andere retourwaren
uit de
geweest
schijnt
te zijn.
Nederlanden vinden we alleen
vermeld levensmiddelen, paarden en harnas, die
te allen tijde,
ook buiten de markten, mochten gekocht worden op willekeurige plaatsen, b.v. Brugge, Middelburg, ter Vere, Arnemuiden, Vlissingen en Antwerpen. In 't algemeen was de handel in al deze waren tamelijk vrij
alleen
;
de
verkoop der groote stapelartikelen, laken,
karsaai en baai, was streng gereglementeerd naar
tijd,
plaats
en hoeveelheid.
De
overige artikelen der „acts" en „other acts" zyn van
minder belang, en de privileges,
die er in
't
Amsterdamsche
handschrift na de ,other acts" volgen, zijn reeds bijna alle
by Schanz en Lingelbach gedrukt. Niettemin wenschelijk zooals hier 's
zijn,
er
't
doen,
ligt,
indien
dat
het
bij
hoogst
geheele belangrijke handschrift,
uitgegeven wordt. niet
zal het
We
zouden
dit reeds
de commissie van advies voor
Rijks geschiedkundige publicatiën plannen bestonden, alle
documenten omtrent den Engelschen handel op Nederlanden gezamenlijk uit te geven. In die collectie
vinden
te
de
zal het
plaats
')
Amsterdamsche manuscript dan zeker eene belangrijke kunnen innemen. Het is ook met het oog op die
Art. 11
van de
acts.
Deze houtsoorten zullen waarschijnlijk door de Adventurers uit Scandinavië aangevoerd zijn, zoodat ze dan hiermee als internationale tussehenhandelaars optreden, evenals later met de Levantsche waren. ^)
^)
Art. 12
van de
acts.
235 collectie,
dat wij ons
liier
bepaald hebbeu tot slechts enkele
bijlagen die onmisbaar zijn tot recht verstand van ons onder-
werp, dat
maar
niet
is
de geschiedenis der Merchant Aventurers,
slechts een schets van
en van hunne verhouding
hun
tot de
verblijf in de
Nederlanden
Nederlandsche autoriteiten.
COPIE.
Articulen ende pointen van
Engelsche
cl'
Court binnen deser stadt van Rotterdam
den
gesloten
residerende,
Febr^.
V*^"
1635. den
Allen
wat
van
ghenen,
staet
ofte
conditie
der Stadt Rotterdam, soo wel voor ons
doen
weten ende
te
certificeren,
onse naercomelingen,
als
^°''°
die syn, die
dese jegenwoordige sullen sien oft hooren lesen, Wij Vroetschappen
dat wij door onse Gedeputeerde,
^
^^^ contract ofte
concordaten "^^^""""^ stelt
'^'J"
s^'
de namen
de heeren Cornelis Claesz. van Driel, Willem Allertsz. van Gouwen- vande Gecomhoven, ende Pieter van der Meyden, Burgemeesteren der voorsz. muteerden aan
mitsgaders
stede,
Jansz. Hartichvelt, Pieter
Cornelis
Niclaes Puijck, Adriaen Besemer, Pieter
Beaumont,
van de
voorsz.
de
E.
gedeputeerde
neflfens
t'
collegie
vande marchants adventuriers van Engelandt,
tegenwoordich tot
Wilhelm Cockcroft,
Delff,
Antony
Reijms, Johan Qaarles, ende
Thomas
Sonmans ende Mr. Symon
stede,
Samuel Averij depute Gouverneur van
van de Societeyt
Clarck, Secretaris
|
tresorier,
Barney
assistenten, ende
Fletscher,
vant selve collegie, versien met speciael
ende volcomene Authoriteyt deur commissie vande voorn. Societeyt, residerende
desen
is
tot
London, den teneur waarvan aen het eynde van aengaende
geinserreert,
statuten, dienstich ende als
de
oock
raeckende
voorsz.
van noode
privilegiën,
Societeyt,
ende
seeckere
ordonnantien
tot de trafficque
belangende
de
ende
ende comercie, residentie
van
dat wij oock volcoraentlyck t'samen
hebben besloten ende geaccordeert syn, op eene seeckere forme, begrepen inde naervolgende articulen, ende daei-omme hebben wij
aende
haerluyder Engelandt, selven
ofte
voorsz.
Societeyt
adherenten, die
nu
^^^''^
Burgermeesteren, hebben doen tracteren met
heeren
heeren
deser
pensionaris
Wthouck, ^^
ofte
der
marchants
ondersaten hier
vanden
naermaels
adventuriers Coninckrijcke
personelyck
door
ende
van haer
haerluyder facteurs ende dienaers onder ons sullen
foUo
i
varso.
238 resideren
ende handelen, gegunt, gegeven ende belooft, soo bier
naer volcht:
Folio
wy
Eerst, alsoo
2.
oor
bet dienstich vinden, tot bet onderhouden vande
gemeyne commercie, bet voordeel van onse gemeynte, ende onderücie ey \er e jjQ^^jjjQpg g^^g vermeerderinge vande onderlinge vruntschap met o guiit vryheyt om ïe
.
binnen stadt
to
dese
coopen
de
Engelscbe
verniaerde
van
adventuriers
ende vereoopen,
natie,
Engelandt
.
comercie
dat de Societeyt der marchants
haerluyder
bmnen onse
residentie j,
.
i
stellen
ende
••
j
hebben wy aen de i
i
vry vanaccijnsen
baere
ende hare
voorsz. Societeyt der marcbants adventuriers vergunt, dat sy van
entie
al
resi-
ler.
^^^
exerceren
staat,
voortaen vrijelyk, sekerlyck ende vredelyck sullen mogen hebben
ende continueren de plaetse van haerluyder residentie ende handel binnen
onse
voorsz.
ende
Stadt,
vorder
onse stadt
in
mogen
importeren, innebrengen ende vereoopen alle hunne goederen ende
eoopmanschappen,
wederomme
soedanich
zyn,
die
ende
van
gelycken daer
eoopmanschappen coopen, uytvoeren ende uytseynden, sonder molestatie, uytgesondert het innecomende ende Folio 2 verso,
andere
uijtgaende convoij van bare laeckenen, carsayen ende baijen sij
uijt
Engelandt ontfangen,
Hamborch
oft uijt
ofte elders daer de Societeyt
beeft, ofte hier
naermaels
sal
|
die
dese Stadt naar Engelandt,
nu
ter tyt hare residentie
hebben, sullen verseynden,
als
mede
uytgesondert het innecomende convoye van hare Engelscbe bieren,
waer van
als
mede van de convoijen op hare
laeckenen, carsayen
by Octroij ende verscheydene andere acten vande Hoog Mogende Heeren Staten Generael. Ende ende bayen, sy
ende exempt
vrij
S3"n
beloven wij onse beste devooiren te doen
Heeren Staten Generael, Staten van
HoUandt
te
vrydom van uijtgaende wolle manufacturen
;
als
3.
goederen
gehouden
de
Hoog Mogende
mede van de Groot Mogende Heeren
vercrygen, dat de voorn. Societeyt gelycken
convoij sal genieten op alle andere Engelscbe
ende opdat onder
geen bedrocb en worde gepleecbt, Folio
om van
wesen
te
sal
dexel van desen vrijdom
't
den verseynder van alsulcke
exhiberen
j
behoorlyeke attestatie
onder den segel vande voorn. Societeyt, dat de voorsz. goederen selve, ende dat den eygendom van Ende ten einde de voorsz. Societe3"t der marchants adventuriers met haerluijder consorten ende adherenten (alle dewelcke met haerluyder substantie, goederen ende eoopmanschappen wij nemen in onse bescberminge ende saufegarde)
toebehooren de cooplieden der dien
nyet - en
is
verandert.
239 ende vryer onder ons mogen converseren ende nego-
te sekerder
tieren,
hebben
binnen alle
onse
dese
haerluyden ende ider van haer gegeven
aen
wij
ende geconsenteert
geleijde ende Saufconduict, niet alleenlick
vrij
Rotterdam, maer van gelycken
van
stadt
in
andere plaetsen ons subject, volgens de forme ende expressen
teneur van
selve
t'
geleyde
hier achter aen het einde
van dese
concordaten geschreven. Ende beloven wij insgelycx van de Groot
Mogende Heeren Staten van Hollandt
|
te vercrijgen
brieven van
foUo
3 verso.
Saufconduict, ende deselve aen de voorn. Societeyt in behoorlycke
forme over
te leveren.
Ten tweeden beloven ende verbinden
"e
wij ons bij desen jegen-
aen de voorsz. Societeyt, ingevalle dat eenige oorloge ^^ g'oc^etTy^^e versien met ontstae tusschen de Coninckrycke van Groot Brittagnien, ende de
woordige
van den
Coninckrycke
Spagnen,
van
Coninck
dat
wy op
het
van
schepen
versoeck van den Gouverneur ofte synen Gedeputeerden van tyde tot tyde onse beste devooiren sullen
aanwenden, dat de schepen van
de voorn. Societeyt worden versien met eenige schepen van oorloge
om
deselve
Thamis
convoijeren van de Mase tot aen de riviere van
te
in Engelandt, ende
vyandt ende
alle
om
deselve te defenderen tegens den
injurien sonder coste vande voorn. Societeijt.
Ten derden beloven ende consenteren
wij
foUo
ofte
waer inne
de 1
ofte
t'
custe,
^^^^^^ ^^^^^
cooplieden der selve eenige deren
binnen de jurisdictie goederen geladen hebben, schipbreuck Ivde "
van onse
^^i^
van gelycken, indien
eenich schip, de voorsz. cooplieden adventuriers ofte eenige derselve
toebehoorende,
1
stadt, ofte dat eenige goederen, verloi'en
1
1
•
1
4.
|
1
deur schipbreuck,
^
veriiesen-
^^ ^^ societeyt
tehulpetecomen ^^^
^^^j. yggjjt
ontladen van eenich schip, aen het landt, den zeeoever ofte
onder de jurisdictie van onse stadt come
te
dryven, dat
de cooplieden ende ider van hen alsulck recht sullen genieten als onse burgers. Ende en Sullen wij niet alleenlyck alle mogelycke hulpe verleenen aen de gene, die in noot ende peryckel syn, niaer
wy ook alle neersticheyt doen, dat de schepen ende goedern worden gepreserveert, ende deselve int geheel ofte in deel gebercht synde, sullen sy de eygenaers worden gerestitueert, mits betalende Sullen
|
alleenlijck de verschotene
oncosten, ende eene rechte ende redelijck
berchloon voor de gepreserveerde goederen, maer indiender imandt
van onse onderdanen
sal
wesen, die meer als eenen redelycken
Folio 4 verso.
240 penninck oft loon
ofte rechtelyken
d wingen
gesalveert, ofte
van
sal
van
die
begeren, ofte imanden
schipbreuk
sullen
Engelsche, sal hy seveerlyck worden
eenige
ofte andere arbitraire correctie,
met gevankenisse
aff-
wesen
attenteren tegens de personen
ofte eenich gevvelt sal
goederen
gestraft
goederen
de
voor
Ende
qualiteyt van syne misdaet.
naer de
wij beloven de voorsz. Societeyt,
van de Groot Mogende Heeren Staten van Hollandt gelyck privilegie ende vryheyt te vercrygen in dit point van schipbreuck, in wat Folio
plaetse
5.
luie van quetsen
van deze
ofte deel
provintie
t'
|
selve sal geschieden
om
henluijden gebruijckt ende genoten te worden.
bij
Ten vierden beloven oft
^Q^j-g^^
Societeyt
ofte
wij,
indien het geviele, dat imandt vande
adherenten
haerluijder
gewont
gequetst,
ofte (dat Godt verhoede) doot geslagen wierde binnen onse stadt ofte
de limiten
ende het gebiet
van dien, dat
wij
van stonden
aen ons debvoir sullen doen dat den misdadigen deur onsen
officier
worde geapprehendeert, ende inde gevankenisse gelegt, ende geapprehendeert synde, beloven wy dat hy sonder delay voor syn misdaet soo seveerlyck sal worden gestraft, als sal dienen tot exempel van alle andere. ofte zijnen substituijt
^e
Ten
van injune o te schade aen die
gebeure, dat eenige
vijffden, indien het
o ^^^^ worde
vande Societeyt Schippers ende schippers,
in
aen
eenige o
injurie ofte schade ./
hunne schepen
ofte
j-eetschappen daer toe behoorende, ofte
|
van de voorsz. Societeyt ofte hunne andere instrumenten ende get'
sy
by losmaekinghe,
snijdinge
brekinge van hare touwen, coorden, cabels oft ankers, ofte
henluyden in eenige andere maniere moeyende, beloven wij, dat wij alsulcken quaetdoenders seveerlyck sullen straffen ende hun sonder delay constringeren tot de reparatie ende volle restitutie
van de
Ten
"Pie
van goederen te
injurie, gewelt oft
sesten
vergunnen
wij,
^^„^g voorsz. Socicteyt, ofte "^
stelen. t'
Folio
gedaene Schade.
6.
sy
secretelijck oft
connen giert
met gewelt,
gevonden worden, ende
imanden eenige goederen
|
dat, byaldien
stele oft ontdrage,
alsulcke goederen
dat de gene die deselve kallen-
can doen blycken, dat de goederen, die alsoo gestolen oft
ontdragen syn, ende
ingevalle
imanden van hen,
t'
hem toecomen,
sal hij deselve
hemwaerts nemen, sonder hinder
dienvolgens ontfangen
oft belet
van imanden.
241 soo de goederen nog s^^n in handen van den dieff oft steler, en de niet veralieneert ofte
wecb gemaeckt en
sijn in
opene merckt daer
alsulcken goederen gemeynlyck vercocht worden.
gehouden wesen
ofiBcier
daermen meynen den voorn,
bj denrsoeckinge van
doen,
te
assistentie
alle
onsen
sal
alsulcken gestolen ofte ontdragen goederen,
van
kallengier
Ende
op het versoeck van den eygenaer oft
goederen
sal deselve
de
officier
goederen
te
als
noch
eenige
hem
plaetse
Ende indien
te syn.
voren heeft gecregen sullen
deselve aen den eygenaer gerestitueert worden, de oncosten, daer
op verschoten, betaelt
foUo
sijnde.
Ten sevenden hebben wij de voorsz. Societeyt geconsenteert eene bequame ende wel gelegene kercke, genaempt de S* Pieterskerck,
om
daer inne te doen
d' exercitie
religie volgens de disciplijne
in
6 verso.
viie
Kercke.
vande Christelijcke gereformeerde
ende ordre van de kerke van Engelandt
voegen ende manieren gelyck tegenwoordelvck by haerluijden
binnen de stadt van Delft wordt geuseert, welcke kerche vergroot, geapproprieteert ende gehouden sal woi'den in behoorlycke reparatie,
sonder cost vande voorn. Societeyt tot contenteraent vande selve,
waer inne
de
wij
van
vrijdom
voorn.
Societeyt
ende
Sepulture
Ende beloven
luijder dooden.
vergunnen volcomen
oock
wij
geene andere publycque Engelsche
kercke in onse stadt te tolereren of toe te laten
vande
voorn.
Ende soo imanden
Societeyt.
van haer-
Christelijcke begravinge
als
|
foUo
de kercke
7.
in haerluijder ver-
gaderingen predickt tegens de leere ofte discipline van de kercke
van
Engelandt,
sullen
wij
sorgedragen
selve voor te
t'
comen
ende beletten.
Ten achtsten ordre
mogen
ten einde alle saecken gevoechelyck ende in goede geschieden, beloven ende vergunnen wii de voorsz. ^® ,
,
ende gepriviligeerde huijsinge ende erve, ende
contentement
te
genoten o
bij
vrije,
bequame
de voorsz. Societeyt
Ende beloven
als
huyende erve
in onse
sij
plaetse |
maecken
s'^ge
wij tot de voorsz. huijsinge
erve te laten gebruijcken ende te approprieren de
te
bequame
'
binnen onser stede genaemt het hoff van Bolgersteyn, ende deselve
bequaem
te
"'"^^ worden, ende thunnen behoeve ende °™ ^^'^^'l daerin te nouden.
worden geapproprieert soo lange
stadt sullen resideren.
ende
te
om
Societnyt
versien van een
..
.
Societeyt der cooplieden adventuriers te versien van
gebruijckt "^ "^
viiie
;
voor den Gouverneur, Depute, Predicant,
16
foUo
7
verso,
242 vande
Conseirgen
Secretaris,
boden
den
ende
coster
voorn.
mitsgaders drie
Societeyt,
voorleser
ofte
vande kerck
;
in
welcke
huijsinge het de voorn. Societeyt georlooft ende toegalaten wort vrijelyck, sekerlyck
ende sonder molestatie van imanden wie het
soo dickmaels als het henluijden goetduncken ende van noode
sy,
wesen
natie,
als
mede aengaende haerluider
de officieren vande voorn.
contentement
vande
bequame voorn.
houden
huijsen
alle
Societeyt niet en connen worden ge-
|
accomodeert met de voors/. huijsinge ende erve, sullen elders van goede ende
voorsz.
te
handel, negotiatie, conversatie
de exercitie van haerluyder privilegiën. Ende hyaldien
ende 8.
houden, ende
te
communiceren ende concluderen aengaende
regeringe ende conservatie van justitie onder haerluijder
disciplijne,
Folio
ende vergaderinge
sal haerluider court
tracteren, consulteren,
vSocieteyt,
ende
goede reparatie
in
wij dezelve
huijsen versien op onsen cost tot sullen
sonder
wy
alle
de
cost vande
voorn. Societeyt, mede tot contentement vande selve. Ende beloven wij middelertyt tot dat de voorn, huijsinge
betimmert
personen
andere
bequame ixe e societej-tvei-
gunt vrydom van
van huyshoudende
escynsen
ende
"^
voren
verhaelt te versien
met
alle
vrije
de
ende
huijsen op onsen coste.
Ten negenden gQgjg|;gy^
hier
ende erve can worden
den voorsz. depute met
geapproprieert
^q^
vergunnen
cooplieden '
ende laten
adventuriers
wij toe, dat de voorsz.
ende
hunne
adherenten
_
de huijsen van haerluijder consciergen, daer de gemeyne
binnen
vande voorn. Societeyt
j-^fe]
sal
|
worden gehouden,
als
oock in
I)rovisie,
Folio 8 verso,
haerluyder privé huijsen ende familien (soo dat in deselve geender-
hande
tafel
worde gehouden voor
die
vande voorn. Societeyt
imant anders), sullen mogen hebben ende inneleggen van niet
bier,
in
wyn, ende andere huyshoudende provisie cleyne
alle
ofte
soorten
in groote,
maer
quantiteyt ofte gewichte, sonder voor deselve te
betalen eenigen accijs ofte impost, nochtans soo, dat het niet vrij
en sal syn voor de conseirgen van de voorn. Societeyt, oftiraandt anders, wie het sy, in haerluyder privé huijsen ofte provisie te
vercoopen
t'
t'
selve bier, wijn
sy in groote ofte cleijne quantiteyt
aen eenige andere dan de lidtmaten vande voorn. Societeyt ende
hanne adherenten, op pene dat den overtreder volgens de placcaten ende statuten van de Groot Mogende Heeren Staten van Hollandt, als
ook
de
constitutien
van
onse
stadt teojens de fraudateurs
243 vande dat
accisen gestraft sal worden.
|
de ongehoude
brandinge
lidmaten
wij
Folio
oock
9.
van de voorn. Societeyt voor hare
jaer oock sullen
alle
Ende consenteeren
mogen inneleggen
in de huijsen
daer sy hare camers hebben, elck veertich tonnen tnrf met brant-
hout naer onder
van
aen
schiede
onse
accijs ende impost. Ende op dat vrydom geenderhande bedroch en ge-
vry van
advenant,
decxsel
desen
comptoiren, sal de voorn. Societeyt ende ider
van hen gehouden wesen voor het inneleggen van alsulcken bier, wyn ofte provisie in onse accijsen te exhiberen ende geven een brieffken
ofte
onderteeckent deur den Courtmeester ofte
billiet,
Secretaris vande voorn. Societeyt.
Ten tienden vergunnen ende geven wy, dat de voorn. Societeyt
xe
ende ontlast, soo wel van waecken,
^^ ®^
ende ider van hen
sal
wesen
vrij '^
'
waecfeen
^^° ende
_
wachten,
houden van garnisoenen, waer t' sal te doen wesen, ende van
ofte
plaetse
ofte
tijt
selve alle
eeniger andere personele
t' |
contributien
dienthalven, als ook van alle andere personele ende reële lasten,
ende
taxatien
snbsidyen,
van
thouden
wachten,
danen
ende
ingesetenen
op imanden van hen artieulen
in dese
ider
garnisoenen
mogen wesen,
soedanich die soude
van
die ten regarde
t'
voorsz.
waken,
andere
saecke
eenige
ofte
^"^"^e
reeie lasten
^^^^^
FoHo
9 verso,
aireede op onse burgers^ onder-
gestelt ende geset, ofte hier naermaels
te stellen
ende setten. Ende
in
andere saecken,
niet gementionnert, sal de voorsz. Societegt
van hen hebben ende genieten deselve vryheyt,
liberteyt,
ende
com-
moditeyt, recht ende coustuijme, die onse burgers wordt vergunt
ende by hen wort genoten.
Ten
beloven ende vergunnen
elfifden
•
ofte
Schotsche garnisoenen
logeren,
i
1
•
i
11
3j_
binnen onse stadt sullen
nochte dat geene soldaten, van wat natie deselve oock
soude mogen we.sen " het
dat wij geene Engelsche
wij,
PIT oit soldaten
gepriviligeert
DJ
te eeniger tyt
huijs
ofte
eenige op 1 o occasie binnen ^
vande voorsz. Societeyt,
^
ofte in eenighe
andere hare privee huijsen, ofte oock in eenighe borgers huijsen, daer die vande packhuijsen,
voorsz. Societeyt sullen
sullen
te
coste
hebben hunne camers
gaen, ofte worden gelogeert,
ofte
maer
^^^ Geene Engelsche ^^^^ schotsche
Garnisoenen
^^!°°®° ^^^® stadt te gedogen, nochte dat eenige
soldaten
^^ j^^^^^^^^.^^^^ societeyt
sullen de voorsz. huijsen ende yder der selve daer van geheelyck ^^^^ '"°®
ofte
s®'°"
geert worden.
wesen
bevrijt,
exempt ende
ontlast.
i-oüo iq.
244 Xlle de Societeyt vergunt om te kiesen Gouverneur
Ten twaelfFden geven ende gunnen hunne chartren ende privilegiën
ende andere per- discreten sonen ende oock administreren
t'
wij de voorsz. Societeyt der
cooplieden adventuriers onder ons residerende, vryheit
om
Societeyt
selve
alle
mede synen
recht ende justi-
ende
souder prejuvan dese ditio
ende daerenboven te institueeren ende
tie
sladt.
Folio 10 verso.
regeren,
als
|
gedaechde mannen
wien
aen
ordre,
van
volgens
haerluijder
bij
hem
t'
voegen andere
ende officieren uyt haerluijder
om
te exerceren
administreren recht ende justitie aen die
ende
natie,
Lieutenant
ofte te
vorder geven volle macht
ende
Engelschen
de andere te gouverneren
Gedeputeerde
ofte assistenten wij
civille jm-isdictie,
tussche
om
ende ordonneren eenen
ende gequalificeerden persoon tot Gouverneur ofte pre-
vande
sident
te kiesen
saecken, processen, geschillen,
alle
vriendelyck
ontstaende,
te
composeren
ofte
definitivelyck by hare sententie te decideren ende eindigen sonder
vorder proces, gelyck het honluijden inde gerechtigheyt best
sal
duncken, volgens hunne coustuijmen, statuten ende constituijtien.
Ende wat
geven
wy
dat
't
selve onder henluijden
ende dienvolgens worde geexecuteert.
bevesticht, Folio 11.
henluijdeu alsoo sal worden getermineert ende be-
bij
ordonneren
sloten,
wij uijt alle de
macht
sij
hebben aen de voorsz.
die wij
vast ende
Van gelycken |
Societeyt,
ende aen hunnen Governeur otte zijnen gedeputeerden ende
assis-
tenten respectivelyck, ende te dier tyt wesende, alsulcken jurisdictie als
by syne hooch gemelte Conincklycke Majesteyts
haerluijden
Chartern dergene
ende dat niet alleenlyck over
vergunt,
is
die
vrij
al
ende ider
syn vande voorn. Societeyt ende de Supposten
der selve, maer oock over alle ende iegelycke de ondersaten van
Coninck
den
onse stadt,
van Engelandt coraende binnen de jurisdictie van
al
ist
dat
sij
niet vrij en
ende ider van henluyden
henluiden
syn in de voorn. Societeyt, te regeren,
governeren ende
volgens den teneur ende effect vande privilegiën de
courrigeren
voorn. Societeyt vergunt deur syne hoochgemelte Majesteyt van
Groot
Brittaignen.
saem Folio 11 verso.
is,
imandt den voorsz. Governeur
indien
ende syn selven daer tegen
andere
ofte
Ende
depute ende assistenten wederstaet, ende ongehoor-
zijnen
ofte
magistraten
te
dier
tijt
I
luijder
beste
debvoiren stadt tot
ofte
assistentie
aenwenden, jurisdictie
behoorlicke
stelt,
sullen
Burgemeesters
wesende, hun geven haer-
ende sullen naer haer vermogen hunne
dat
den
vandien
conformiteyt
persoon, indien w'ort
ende
hij
binnen onze
worde gebracht gehoorsaemheyt, maer wy bevonden,
245 begeren, dat dit article soo worde verstaen, dat ons glieene pre-
en geschiede in onse pretentien tegens eenige Engelsche voor vechten, hoereren, ofte diefte ende andere criminele saecken,
juditie
by
die
ons gestraft sullen worden volgens de rechten, statuten
ende coustuijmen van onze stadt.
Ten dertienden beloven ende vergunnen voorn.
xine wij, dat niemant vande ^"'™^°* ^^°<*ö eenige andere vande Engelsche natie, wie =" ° Societeyt ofte wesen, sal aengenomen ofte geadmitteert worden andere Engei-
Societeyt ^
ofte
mogen
het soude
'
van onse stadt sonder de kennisse
tot borger
|
van den Gouver-
•'t-
neur ofte zynen Gedeijuteerden ende naer voorgaende communicatie o
aen
natie
«'•'^e
°®™6°
^
borger dan met sulcx dat daer over ten wederzyden sal werden gegeven contente- kennisse vanden
ment
in
alle
Engelsche
Ende indien imandt vande voorsz. off noch comende te
redelyckheyt.
voor desen geworden synde
natie,
worden borger van dese Stadt, soude eenigen handel voor hem selffs off voor ^yemant anders over zee willen doen van eenigerleii o J
coopmanschap van rechle gemaeckt, burgerschap
syn
subject wesen.
de jurisdictie
Tot welcken
einde,
kennen, aende Societeyt
te
namen van
sal
sal deselve niet
Gouverneur
ofte
teerden ende vande jurisdictie ^''°'^®
socjetejt
subject te syn.
tegenstaende
foUo
12.
ende regeringe vande Societeyt
om
de voorsz. gewordene burgers
behandicht werden eene lyste vande
deselve.
alle
Ten veertienden vergunnen
wij de voorsz. Societeyt dat
sij
xiiiie
vrijelijek
ende sonder tegenseggen van imanden sullen mogen gebruijcken ende
''"
'''^'^^^
^'^^°"
genieten hunne oude coustuymen ende rechten in het arresteren ende
onder arrest voorn.
andere
houden de personen ende goederen van wie het soude
Engelsche,
macht ende authoriteyt aende
volle
alle
alsulcke
jurisdictie
die
]
vande foHo
ende haerluijder supposten, ende oock van
arresten
van dien,
t'
te
officiers
eynde geven
maken binnen onse ofte
wij
vande selve Societeyt, stadt ende de
allen tyden als sy daer toe sullen
gecommandeert by den Gouverneur
worden
zynen Gedei^uteerden.
Ten vyftienden beloven ende vergunnen wy, dat den Gouverneur vande
voorsz.
gebruijcken
het
Societeyt ^
ofte
gevangenisse
12 verso,
alle
mogen wesen, ondersaten van
Conincklyke Majesteyt, ende tot desen
syne
om
te
Societeyt
zynen
Gedeputeerden
van onse
stadt,
sal
mogen "
met alsulcken
reetschappen van isers ende andere instrumenten van straffe
xve <^evangemshuijs
ende in gevanc-
ge- kents als
te stellen.
246 daer toe behooren, ende \vy vergunnen aen den voorsz. Gouverneur
Folio
13.
Gedeputeerden
zynen
ofte
gevankenisse
te
|
hem
ontslaen de ghene die
yet
die
attenteren
sullen
vryelyck inde voorsz.
macht, houden,
wederorame
ende
van dese
stadt
te
sullen ongehoorsaera syn ofte degene
tegens
de
ordonnantien,
sententien,
eude statuten vande voorsz. Societeyt. Ende
privilegiën officier
volle
ende te
stellen
den
sal
met syn dienaers gehouden wesen, soo
dickwils als het versocht sal worden, hier inne te verleenen alle assistentie,
ontslaen
Governenr xvie Van processen
noch en
sal
ontlasten
ofte
hij
eenige Engelsche uyt de gevankenisse
sonder
expresse last ofte consent vande
zynen Gedeputeerden.
ofte
Ten sestienden ^^
ist
geaccordeert ende besloten, indien dat eenige
...
Engelsche borgers ofte ingesetcnen ofte vreemdelinck (geen & \a ende actie van voorsz. imandt van de d' een d' ander wesende) hebbe eenige civille actie tegens in rechten te be-
Socicteyt ofte hacrluj'der adherenten, dat het
loupen. ^^^^^
sjne actie te institueren ende vervolgen
voor den Governeur Foüo
13 verso,
ende
en
|
sal
ofte
hem t'
geoorlooft sal
sy voor ons, ofte
zynen Gedeputeerden ende assistenten,
hem nergens
elders ter eerster instantien
t'
selve
georloft syn te doen, ten sy dat de bi-ieven oft obligatien innehouden
prorogatie van jurisdictie ofte dat de aenleggers personen.
sijn
vervolgen, sal den Engelschen verweerder, sonder
voor
staen,
gepriviligeerde
Ende indien den aenlegger syn proces voor ons t'
wil
selve te weder-
ons verschijnen ende sal soo wel den aenlegger als
verweerder gebruijcken
t'
recht van onse stadt,
maer
indien den
aenlegger den voorsz. Gouverneur ofte zynen Gedeputeerde ende assistenten voor rechters kiese, ende syne actie voor sal
hij
hem
instituere,
deselve oock voor henluyden vervolgen ende syn selven
submitteren aen hunne sententien ende vonnissen ende daer mede te
vreden syn. Maer anders, soo menichmael
syne
saecke
rechtelyck
wil
vervolgen
als
tegens
een Engelsman eenige van onse
borgers, inwoonderen ofte ondersaten ofte eenigen vreemdelingen,
geenen Engelsman ofte Suppost vande voorn. hy gehouden wesen t' selve altyts voor ons te doen, ende sullen beyde partijen van waerden houden ende naercomen tgene by ons sal worden gepronuncieert, indien geen appel vande definitive sententie behoorlijck en worde geinterponeert. Ende vorder, tot beter accomodatie vande voorn. Societeyt ende wie
Folio u.
het sy,
Socteteyt
is,
dat
sal
|
^
247 meerdere ons
roUe van
vande voor
comen,
Societeyt
andere
saecken
ende
vooi
die
actiën,
gemaeckt worden eene extraordinaris
ende andere,
mogen
saecken
Tot
beloven dat
salder
saecken ende processen hangende tusschen imandt
alle
voorn.
eyndicht.
hunne
van
expeditie
sullen
welcken
deselve eerst ende
geexpedieert
wy
voorsz.
einde
alle pi'ocessen
binnen veertien dagen
opdat
worden de
ende
Societeyt
ge-
oock
in geschrifte ofte bestaende in feyten
naer
het
furnisement sullen worden ge-
termineert.
OIO
xviie ende vergunnen wy, dat wanneer als eenich arrest ,1 p. T eenige actie oite arrest wort begonnen oite gedaen m de Court „ ,C' ofte actie inde vande voorn. Societeyt tegens eenigen persoon ofte goederen, court wort be-
Ten
seventienden ,-
beloven
n,
,
I
•
-I
/-t
1
,,
wech getrocken g«»i»en d'seive '^'^^ wech te „ T f sal worden uyt de voorsz. Court, deur eemge vercoopmghe oite nemen, alienatie van de actie ofte goederen aen eenigen persoon de voorsz. foUo u verso. deselve subject, dat de voorsz. actie ofte proces niet
•
.
Court niet subject, sententie assistenten
vanden
hoedanich die
ofte bij eenige andere collectie,
soude mogen wesen, maer
sal in
Gouverneur
dienthalven
1
sulcken gelegentheden de definitive ofte
verwacht
Gedeputeerden
zijnen
met
ende
effect
ende
geexecuteert
worden.
Ten achtienden beloven
wij onse beste debvoiren te doen,
van de Groot Mogende Heeren Staten van HoUandt
IjrÏGVGIl
dat aende voorn. Societeyt sal worden verleent brieven executoriaal,
uyt crachte vande welcke •'
te
stellen
alle
de
sij
j
de voorn. Societ3"t gemaeckt
teneur
van haerluijder
betalinge
sullen zyn ter executie geauthoriseert o ./
sententien, |
ofte
noch
te
ende
statuten
consequentelijk
vande poenen ende boeten daer toe
gestelt,
tot de
tegens de
overtreders te procederen by apprehentie, aentastinge ende arrest
van personen ende goederen deur dese geheele provintie, te water ofte te lande, sonder dat daer tegens ijet sal worden gedaen bij appel
oft
andersints.
Ende beloven
dat hierinne alle hulpe ende
voorn.
wij insgelycx te vercrygen,
assistentie sal
worden verleent aende
Societeyt ende hunne dienaers deur de officiers van dese
provintie.
CXGCUtO"
^.j^^j ^jj^j.,^j.g^g_
cutie te ^^^^
stellen
sententien,
ordonnaiitien
deur ende statuten. FoHo 15. maecken, volgens den
ordonnantien ende
privilegiën
xvine
om
te vercrijgen,
248 XlXe Certificatie
Societeyt
sal
geloo-
alsulcken
ende judiciele acten, getrac-
Teil negentienden, in alle saeeken on-
der segel vande
teert ofte gehandelt
ende
voor den Governeur ofte zynen Gedeputeerden
ende waer van
assistenten,
certificatie sal
gegeven worden
onder den segel vande voorn. Societeyt, ende de signature vanden
ve werden gege-
ven
vande Gouverneur, sijnen Gedeputeerden, tresorier ofte Secretaris, sal ende ex- alsulcken geloove gegeven worden als oft t' selve voor ons burge-
als die
stadt
|
tracten
ofte
meesters ende schepenen collegialiter waere gedaen ende gecerti-
copien te maecken by die vande ficeert. Societeyt sonder notaris te
behouve
gebruycken.
Folio 15 verso.
Van gelycken,
aengaende
eenige
indien eenich different oft geschil ontstae,
saecke
ofte
begrepen
iets
in dese privilegiën,
ende de craclit ende de confirmatie der selve, tussche wie
oock soude mogen dependeren, tot
van
worde
het noodich sy, dat eenich deel der selve privilegiën
ende
uijtgeschreven Societeyt
niet
bruijcken
om
den
geexhibeert,
sulcken
in
gevalle
en sal de
gehouden wesen eenen publycquen notaris alsulcken extract ofte copie te maken,
noot sulcx vereyscht,
te
d' selve
preuve waer
certificatie ofte
sal
copie
te geals
den
den Governeur ofte zynen Gedeputeerden
vande Societeyt
Secretaris
ordonneren
maer
ofte
ofte
extract
zynen substituijt vermogen
maeeken van
authenteijcq te
alsulcken privilegie, als de saecke in questie aengaet, welck gelyck Folio
credit ende authoriteyt sal gegeven
16.
worden
als oft
i
het
by eenen
notaris ofte anderen publiquen persoon waere uijtgetrocken.
xxe Testamenten
te
inaecken. ,
Ten twintichsten geven ende gunnen wij aende cooplieden vande o i ni ± voorn, bocietevt ende hunne adherenten, wanneer sy ' hunne te.sta" •
i
i
i
i
i
i
'
menten maken, vrydom om de.selve te ordonneren ende van hunne meuble goederen, gelegen binnen onse jurisdictie, te disponeren volgens
de
maniere
ende
coustuijme
van Engelandt, ende
alle
tgene alsoo sal worden geordonneert sal wesen vast ende bondich,
ende
dienvolgens geexecuteert naer de affliviche^-t vanden testa-
teur.
Ende indien iemandt
sterve sonder testament te
maken
sal
syne geheele erffenisse onder de Administratie vanden Governeur ofte
synen Gedeputeerden ende assistenten vande selve Societeyt
comen ende devolveren aen syne naeste erffgenamen ende vrunden, noch
en
wy
sullen
ofte
de
weesmeesters
van onse stadt ons
eenich recht toe ey genen over de personen ofte roerende goederen Folio 16 verso,
vande
weescu
comende wij
te
beloven
|
van
eenige
van
de
voorn.
Societeyt,
alhier
sterven, behoudens trecht van de crediteuren.
de
Societeyt
confirmatie
van
dit
article
te
Ende pro-
249 cureren ende vercrijgen vande Groot Mogende Heeren Staten van
Holland t.
Ten eenentwinticbsten beloven ende gunnen ende ider van hen
Societeyt
mogen o
sal
-"^^^^
wij dat de voorn.
becommeren
arresteren, '
ende recbtelycken uytwinnen voor Burgemeesters ende Schepenen
^'
"y ^'-' voor
'^'^'•^
gunt
cm
Burgemeesters
van onse stadt de i^ersonen ende goederen van alle hunne schulde- '^"*^® schepenen vande stadt , ,~. T T naers, jae selns vande gene die bmnen onse stadt met en wonen, uytwinuen, bein sulcker voegen als onse borgers ende ingesetenen in gelycke commarea ende ,
.
.
saecken vermogen te doen, ende dat binnen ses weecken naerdat
^"^^'^'®" ƒ personen ende
van soodanighe goederen ten comptoire van onse
goederen van
provenue
het
stadt sal wesen gebracht, tgelt betaelt sal die
gemaeckt, ende
heeft
arrest
t'
sonder
vorder
mits
delay,
heeft vercregen, ^^
d' evictie
|
hy
dat
worden aen den persoon, ^^nne
eerst stelle suflfiisante
borge
schuide-
^ ^^ steiien.
Foiio
n.
voor de restitutie ten behoeve vande gene die daer toe beter recht sal hebben.
Ten twee en twintichsten beloven ende verbinden
wij ons
van
xxiie vande gene die
gelvcken bv deze •'O Tegenwoordige, dat wy aen niemant, dieeenige ^ . . " '^ ° ° aende ' Societeyt vande voorsz. Societeyt schuldich is, ofte te seer met schulden schuidich is niet
beswaert ofte
zijnde,
anderen
protectie
deselve
van
een
van
brieven
cesseren
respit
mogen
voor
sullen
sij,
cessie,
soude
het
occasie
sullen
borgers
onse
vreemdelinck, wie het
ofte
hoedanige
sy
t'
diergelycke
ofte
svn,
maer willen
schulden
alsulcke
andere.
worden
verso.cht,
insolvente sullen
ren
ende
wesen
deur
wij
|
sullen
wij
fugitive
alsulcke
ende
de
daer
toe
als
ende inde
arresten
aff
vorder,
doen,
doen.
om
ofte
die
het
als
noch
doen
wenden,
respeyt ofte
diergeiycke.
dat
a.ssignatie
behoorlyck
sullen
gesuspecteert foUo
alle
noodich
sal
houden; noch en
gevankenisse
sonder wille ende consente vande
wy
^jg
vergunnen
vande
sonder vorder delay doen arrestee-
slaen
Ende beloven
bij
wij,
die
op
*'^
.
personen ende goederen vande
schuldenaers,
officieren,
vangen
wy
wanneer
fogitijff te syn,
onse
doen
wesen, sullen
Ende
ingesetenen
oft
vergunnen eenige
voorn. Societeyt originalyck toebehooren ende niet
van
..
'
'
de gevangene ont-
gene die
raogelicke
t'
selve heeft
devoiren aen te
de confirmatie hiervan aende Societeyt te vercrijgen
vande Groot Mogende Heeren Staten van Hollandt.
17 verso,
250 xxiikals
beloven ende vergunnen wij de voorn,
Tpii drie en twinticbsten
eenich arrest
g^^jg^g^ ende vder van hen, soo wanneer ten versoecke van den "^
by den Gouversynen Governeur ofte zynen Gedeputeerden ofte eenige andere vande Gedeputeerden voorn. Societeyt, imants persoon ofte goederen sal worden ge-
iièur ofte
'**
metƒ
-.
* '«oio^^ ontslaen te
om
arresteert
schuit ofte andere civille saecke, by onsen officier '
•'
sonder kennisse ofte
eenigen anderen persoon daertoe gequalificeert door ons bevel,
van deseive.
alsulckeu
^j^j.
Folio 18.
arrest
persoon
vanden
voorsz.
persoon
selfiFs,
alsulcken
xxnne
Ten
vande
cieteyt
So-
niet
den Gouverneur.
doen
.
doen doen. Ende indien den
heeft
hy den persoon,
i.
j.
arresteert
dat niemant van de
wij,
der selve voor schuit ofte andere civille saecke,
geen sententie
oj)
en
j.j
3
is
n
j_
wierde
S}-
dat hy fugityff
voortvlucbtich
teerden gedaen,
is,
Governeur
anders
oft
sufficantelycken
arresteert ende inde gevangenisse
worden
contentere,
den
ofte
Gedepu-
indien alsulcken persoon geen borge can stellen
|
stadt,
merckelyck
ofte
door een coopman van de voorsz. Societeyt, een borger
sulcken
r^
r\
ende insolvent, in welcken
gevalle, naer d' insinuatie daer van. aenden
van dese
wordeu ge-
gepasseert, sal
sonder voorwete ende consent vanden Governeur oite
zynen Gedeputeerden, ten
op
die
verantwoorden syne geheele
doen,
.
waer
teert
noch den
zynen Gedeputeerden, ofte den
ofte
en twinticbsten vergunnen
gesuspecteert
Fuiio 18 verso,
1
ontslagen, sonder consent
ten vollen daer voren contenteren.
jurisdictie
ende
arrest
heeft
hem
vier
te
der consent van-
t'
11
worden affgedaen,
sal
goederen
Societeyt in synen persoon oft goederen binnen onse stadt
yQQj.jj
son- ofte
arresteren
en
Governeur die
arrest
ende
actie,
PT
oit
ofte andere ter contrarien dede, sal
officier
die
niet
-
gearresteerden
geh'ck
ende
onse
indien
te
ten
sy
hij
synen crediteur
hove mandement obtineerde
persoon van imanden vande voorn. Societe^'t, gevallen
hy ge-
gehouden worden, ende getrac-
burgers,
imandt
oft ingeseten
caveren, sal
sal
hy
in
genieten alsulcken recht ende privilegie als de
borgers van onse stadt indien deele wort vergunt.
xxve
Ten
\an iinan en ^^^ vande Societeyt
vijffentwintichsten, indien
worden
'
inapprehentie te
Gx
nemen.
sulcken gevalle onsen
officio
geapprehendeerden FoUo
19.
imanden vande voorsz. Societeyt
geapprehendeert voor eenige o o criminele saecken, niet 1 i ofte by formele accusatie van imant anders, sal in
henderen ende
in
officier
persoon |
gehouden wesen ten versoecke vanden van
bewaringe
te
stonden
aen
oock
te
houden den aenclager
appreofte be-
251 schuldiger, tot dat beboorlyck ende claer
het
bewys wort gedaen van
den eerst geapprehendeerden ten
delict
faulte hier van sal den
hendeert
was,
ontslagen
op
laste geleyt, ofte
gevangen Engelschen,
by
die eerst geappre-
dadelyck ende van stonden aen vryelyck worden den
cost
vanden beschuldiger
ofte dengenen, die
hem dede apprehenderen. Ten
ses en twintichsten,
indien het geviele
welck Godt ver-
(t
hoede) dat imandt vande voorsz. Societeyt ofte hunne adherenten
binnen onse stadt ofte jurisdictie van dien committere alsulcken
waer voren hy capitalycken
delict,
den
ofte aen
lijve
moste gestraft
worden, nochtans en sullen syne goederen daeromme (ten waere
xxvie '^^
goederen van
eenich deiict en niet
sai ^^"^
^^^
ware
in
werden '
.^^
crimen
,
crimine laesae Majestatis) niet worden verbeurt ofte gehouden
in
maer
geconfisqueert,
als
worden
syne
aen
Van gelycken en
meesters sal
laesaeMajestatis.
sullen deselve vry ende vranck gelaten
ende de rechte eygenaers
i
vandien. foUo
19 verso.
oock gheenen anderen persoon ende innocent
eenigerley manieren gemolesteert ofte gearresteert worden in
in
persoon ofte goederen voor de misdaet ofte schuit van een ander,
noch oock vorder
als een ider eens
eygen misdaet ofte schuit verdient
ende vereyscht, ten sy hy schuldich
borge synen persoon
Ten
seven
einde
dat
silvere
eene
vaste
is
inde selve crime, ofte als
goederen voor een ander heeft verbonden.
beloven
twintichsten
en
eene
ofte
ende vei'gunnen wy, ten
ende seker evaluatie van
munte ende speciën mach worden
genoechsame
voorn. Societeyt te sullen
quantiteyt
van
geit
mach becoraen worden
de goude ende
xxviie '^^
'sseibanck.
gestablieert ende dat
voor
de occasie vande
in onse stadt, beloven
wy
besorgen dat binnen onse stadt eerstdaechs een wisselbanck
worden opgerecht, ende dat daerinne de munten ofte speciën van tyde tot tyde sullen worden gestelt ende gehouden volgens den cours ende forme vande wisselbanck tot Amsterdam, sal
van gelde
|
ofte anders gelyck
sal
de
mogen
betalen
jegenwoordige
worden
tot eene
met gemeyn niet min
men
welverstaende dat
advijs sal goet als
oft afschrijven.
gevonden worden
drie hondert gulden in
banck
Ende beloven wy mede, dat
vischmarct metten eersten geapproprieert
bequame burse voor de cooplieden vande
Societevt ende andere negotianten.
sal
vooi'n,
FoHo
20.
252 xxviuo
Ten
ticbtentwinticbsten beloven wij vorder, dat wij, soo verre
voordesocieteyt |
j
mogen
sy
genie-
tin seeokere pri-
^\ ^'\"'t.\""' Philiis dat tDcli
goederen
iiare
en werden
niet
'
dcseive
op
het
convoij deur
ende
besovffen *
g,j]jgjj
'
te vercrvfjen, dat
vercriigen
vande
Hoosf .
.
Mogende Hecren Staten Generael, dat die vande voorn. Societeyt mogen genieten het effect vande privilegiën, hun vergunt door Phillips te weten dat geene van Burgundien, goederen ' n o o de coopUeden vande voorn. Societeyt toecomende, sullen worden
hertocb
j
yetbeurt
quantitevt
ccnich misver-
gBConfisqueert,
ofte
|
^^^ vertuijmenisse,
^'^^'^*^^^"t
t' sij
omdat deselve door eenich misten respecte vande qualiteyt ofte
goederen, mogelyck bevonden souden worden
vande
rechtclvck aengegeven te wesen, maer dat in sulcken o o .stant qualycksyn gevalle den misdoender alleenlijk gestraft sal worden met de boete aengegeven. ^q|
j,j(jg,-,
^-^[q^^
.-
loiio 20 verso,
ofte
van
verbcurte
viermael soo veel
worde geobserveert met
de
t'
sal
worden
ende dat gelycke ordre
vande voorn. Societeyt
cooplieden
ende henluyden adherenten, aengaende
bevonden
als
niet betaelt ofte te cort betaelt te wesen,
recht dat geraeynlick de
convoyen ende licenten genoempt wort. xxixe e
oen
gen
\eicrij-
Ten negenentwintichsten beloven wij van gelycken, soo verre -^ -^^ ^^^^ qjj^q guUen alle moo^elvcke devoiren aenwenden om o ^
.^j^
eflfectuele
_
exiiibitie
van
het piaecaet ge- als caet op de
Com-
mercie vande
Coopheden
ad-
van d'Engeisehe
^^
oock '
van
Groot
de
vercrygeu, dat eene goede ende seeckere ordre worde gestelt
de
tot
van het placcaet op de commercie, Commercie vande cooplieden adventuriers
executie
effectuele
geintituleevt Placcaet op de
veiituriers
^
^
^^'^
^ Engclsche
Ende dat
""'e-
Hoog Mogende Heeren Staten Generael Mogende Heeren Staten van Hollandt
de voorn. Societevt vande
Tiatie,
tot desen
gepubliceert ende vernieut int jaer 1631.
eynde
in alle plaetsen de
deur, soo wel de generale Searchers ende alle andei'e officiers in
geünieerde provintien
hunne
substituijten, als
het voorsz. placcaet geroert, sufficantelyck
inoghen worden geauthoriseert ende met eenen specialyck gelast ende geboden, het voorsz. placcaet
van 't
selve,
executeeren ende de poenen
te
daer inne begrepen, van de contraventeurs van
confiscatie,
sonder
eenige
compositie,
faveur,
ofte conniventie te
heijsschen ende aff te vorderen.
xxxe Van contraeten ende
handelin-
gen.
Folio 21 verso,
Ten dertichsten geven gQ^
yerre
als
in
ons
is,
wij de cooplieden
vande voorn. Societeyt,
macht om
hunne contracten ende
I
in
.
handelingen hun
te
mogen reguleren volgens de gemejme
dispositie
yan rechten, ende dat de voorsz. cooplieden in deselve contracten
253 mogen
ende maecken alsulcke conditien,
bedingen
dencken hun profytelyxst
Ten
Societeyt
sullen
wy vorder aende
eenendertichsten geven ende vergunnen
voorn.
als sy
te syn.
wy ^
geene ondersaten vanden Coninck van ^ toelaten over zee binnen dese stadt ofte de
dat
.
Engelandt
sullen
xxxie oudersa-
*^^®"®
vanden Coninck van Engeten
brengen ofte te landen eenigecoopmanscbappen '-'"^dt toeteiaien ''^^^ ^ ende alderhande coren uytgesondert) de voorn. Societeyt /^"^"
jurisdictie vandien te (victuaillie
ofte die deselve hier naer subject sullen worden, gemaeckt gewassen binnen de domeynen van den voorsz. Coninck oft
subject, ofte
waer het soude mogen wesen,
elders
by wat naem deselve
ofte
mogen genoerapt worden, ten sy dat sy vry zyn vande voorn. Societevt ofte hun consent daertoe hebben verci-egen, ende °
coopmanschapi"*^"
^„^q coren) ten
soude
•
I '
j
dat ons
t'
.
selve oock bh'cke deur de certificatie
(uytgeson-
deseive
sy
«'^''J*''"*
«yn de
Societeyt.
vanden Gedeputeer-
poiio 22.
den ofte Secretaris vande voorsz. Societeyt. Ende soo imandt hier tegens sal doen, sal zijnen persoon ende goederen worden gearres-
van worden gedisponeert volgens de Conincklycke
teert ende daer
Majesteyts chartren in dien deele aenda voorn. Societeyt vergunt.
Ten twee
dertichsten beloven wij, dat noch onse burgers
en
ofte ingesetenen ofte vreemdelingen,
wonende
hier ofte in Engelandt
bij
.
van
naer Engelandt
hier
ofte
uyt Engelandt
in dese stadt ofte
de limiten van dien, sullen doen brengen eenige coopmanschappen,
hoedanich
die
souden mogen wesen, die " '
imandt vande voorn. Societeyt
comen ende hondert onse
om by
guldens,
burgei'S
poene
op
dat
ende
int geheel ofte "
ofte eenige andere
van telcke reyse
te
in deel
Engelsche toe-
die
Noch en
gestelt
sullen
sullen
toelaten
wij
dat
eenigen
borger, ingesetenen,
Engelsche ofte anderen persoon binnen onse jurisdictie opentlyck ofte bedecktelyck syn
mede
te
beviyden,
naem, merck ofte segel
bedecken
selve eenen iegelycken
guldens,
om
sal leenen
ofte defenderen de
goederen van eenigen Engelsman, wae het t'
ofte
gen
vreemdeiinaihier
te
,^!°°f°' welcke toecomen
de Societeyt.
ons gestelt ende gelegt te worden op
worden op den Engelschen overtreder deur de Societeyt volgens huune chartren ende ordonnantien.
boeten
goederen
onse burgers
verbeuren vyff
andere onse jurisdictie subject, behalven de
|
xxxiie ^^'^'^^
sy,
om
daer
laeckenen ofte
maer verbieden wy
op de voorsz verbeurte van
VA'ff
hondert
geappliceert te worden ten behoeve van onse stadt.
foiio 22 verso.
254 Ten
XXXIIIü van goederen, verbercht
die
bevryt syn,
ofte
drie en dertichsten
vorder gunnen wy, dat, soo dickvvils
;
den Governeur ofte zynen Gedeputeerden, ofte imandt vande
als
voorsz. Societeyt
by den bode van- eenige
van
informatie, stercke suspitie ofte blyck, tegens
bij
onse burgers ofte ingesetenen,
de Court te arresvinden, dat bij teren ende van
t'
eeniger tyt sal be-
verborcht ofte onder syn naem bevrijt ofte bedeckt
I
goedere ofte coopmanschappen eenigen Engelsman toebe-
valsehen eedt te
eenige
doen.
hoorende,
dat
sij
t'
selve
d'
goederen syn opgenomen ende
in
Folio 23.
synen packhuyse gevoert, ofte
nocb
als
t'
scbepe berusten, sullen
alsulcke goederen op het versoeck vanden bode vande Court deur
onsen
geen
sij
eenen Burgemeester ge-
van
worden, ten sy dat de saecke soo waere gelegen, dat
om
en mochte lyden,
uijtstel
Burgemeester voorn.
met kennisse
ofte
Officier
arresteert
goederen
alsulcken
Sscieteyt
snlcx vanden officier ofte
welcken gevalle den bode vande
te versoecken, in
sal
mogen
brengen inde bewaringe vande voorn. Societeyt daer naer gehouden wesen sonder
meesteren bij
kennen
selve te
t'
uijtstel
te geven,
;
arresteren ende
niettemin sal hy
een vande heeren Burge-
ende sullen alsulcke goederen,
wie ofte op wat manieren dat deselve sullen mogen gearresteert
worden, gehouden worden inde bewaringe vande voorn. Societeyt, totdat alsulcken borger ofte ingesetenen voor Burgemeesters ende Folio
2.3
verso.
Schepenen ter presentien
|
vanden voorsz. Gouverneur
Gedeputeerden, ofte twee andere sal
by eede
bij
hem
ofte zijnen
daer toe te ordonneren,
verclaert, oft andersints sufficantelyken
dat alsulcke goederen ende coopmanschappen
bewesen hebben,
hem
toecoraen, ofte
syne meesters ende compagnie ende geene Engelsche directelyck
hem
coopmanschappen in
Engelant geoocht,
wierden,
Engelsche selve
ende
sufiöcant
dat
hij
ofte zijne principalen
gescheept
eedt)
van Folio 24.
der
geevinceert
van
zee
met welcken eedt
goederen
de voorsz.
zijnde, sullen deselve costeloos
Maer
avonture
ende
gedragen hebben,
bewijs
toequaraen, als sy
ende naer dese landen gevoert
ofte syne meesters ofte princi^jalen geene
de risicque
synde,
goederen
ende dat deselve goederen ende
toebehooren,
indirectelyck
ofte
ofte
de
ander
ende geclaert
ende schadeloos worden gerestitueert.
indien daernaer bevonden wort, dat alsulcken bewijs (sonder
geproduceert, ons
gementioneert.
gebracht
sal
valsch
wesen, sal alsdan den misdoener
wordeu mette boete inden voorgaenden article worden Ende sullen de goederen wederomme
gestraft
in
de
|
bewarinsje
van de Societevt ende
sal
daer van
255
\
gedisponeert worden volgens de rechten ende ordonnantien derselve.
Ende indien imandt bevonden eenen valschen eedt gedaen
sal
worden (dat Godt verhoede)
hebben, ofte den bode vande voorn.
te
Societeyt te hebben wederstaen in het doen van syn
exempel van
andere.
alle
Ten vierendertichsten beloven
wij
vorder aen de voorsz. Societeyt,
dat wij ons uüijterste debvoir sullen doen TT
ri
Meeren
11
/-(
,
Offitie, sullen
by ons gestraft ende gecorrigeert worden ten
alsulcke personen
T
om vande Hoogo Mogende o ,-,
btateu (renerael als oock vande Groot Mogende Heeren
Staten van Hollandt
te
vercrygen, dat den tarra van
laeckenen, die eenige fauten ofte gebreken hebben, ofte breedte
^'^'^
^''"'^
binnen desestadt te doen.
Engelsche
t' sij
in lengte
of andersints, alleenlyck in dese stadt ende nergens
worden gemaeckt, ende dat
elders sal
alle
xxxiiiie ^^"^
tot desen einde de placcaten
ende instructien nu ter tyt ter contrarien in vigeur, sullen worden gerevoeeert ende wederropen. versien
is
|
Insonderheyt, aengesien onse stadt FoHo
met versche wateren, bequaem ende nut
24 verso.
rivieren ende andere nootsaecke-
tot de natmakinghe ende preuve vande voorsz. laeckenen. Ende op datter eenen standvastigen ende sekeren cours van metinge mach worden gestelt, willen wij, dat
Ij^ckheden,
meters
de
in
altijt
van yder laecken dat
haerluijder boecken sullen stellen de lengte .sy
meten ende dienvolgens aen de cooplieden
certificatie leveren.
Ten
vyff en dertichsten accorderen wij, dat alle sijde laeckenen
ende allerhande syde waren, damasten, groffriinen, boratten ende J o diergel3"cken coopmanschappen, daer prijs van wort gemaeckt met '
•^
de
elle,
sullen
Bruchsche
elle,
'
>
gemeten, ontfangen ende gelevert worden
maer Engelsche laeckenen,
de
lijnwaeten, ende alle
soorten van Engelsche wolle coopmanschappen, vercocht, sullen gemeten
bij
xxxve ^^° ™eten met ^g giig_
t'
sy gecocht ofte
worden met de Brabantsche
elle
volgens
de oude gewoonte, ende en salder geen meetgelt betaelt worden, als
de goederen niet en worden
|
gemeten, noch en sullen die vande
gedwongen worden hunne goederen sy andei'S connen worden geaccomodeert. Societeyt
Ten sesendertichsten voorsz.
Societeijt
vrije
:
vorder macht,
doen meten,
foüo
25.
als
^xxvie orunnen wiij aende o Yan twee conte stellen ende kiesen twee scu-gen te kiesen.
geven "
om
te
ende
256 oock meters en.ie conscirgeii, vouwers van
ende andere dienaers als oock makelaeckeuen
eedt v.ai"d^ien^°
voor de coopliedeu van de Societeyt ende hare te houden, als oock meters ende vouwers
oiu
adherenten ffemeene tafel
van
laeckenen
ende
andere
^^^
mede de
ende andere coopmanschappen, noodige
dienaers
voorsz. Societeyt
als
oock packers
haerluijden sal goetduncken.
als
vermogen
maeckelaers totte de nombre van ses
te stellen
Ende
incluijs.
twee
oft
moer
ingevalle daer
nue de gelegentheyt vanden coophandel vereyschtten, datter noch
meer werden
gestelt,
sal
t'
selve
werden gedaen met kennisse
ende goedvinden vande Burgemeesteren. Alle welcke maeckelaers
gehouden sullen syn, haer
te
reguleren naer de ordonnantie op het
stuck vande maeckelaerdye binnen deser stede gemaeckt ofte noch Folio 25 verso,
maecken. Nocb en sal imandt tot eenige van dese bedieningen worden geadmitteert, voor ende alleer hij daertoe heeft behoorlycken eedt gedaen, maer wij begeren ende ordonneren dat de voorsz. te
|
maeckelaers ende meters voor ons oock den eedt sullen doen, ende
gehouden wesen,
wesen sonder
bedroch,
maer
hen
selven
vromelyck
eene partie meer als
d'
sullen
gelijckelyck
getrou
te
dragen ende sonder
d'
andere toegedaen te
wesen,
soo
wel
onse
borgers ende andere cooplieden, als de voorn, cooplieden adventuriers.
in
ofte te
Ende de meters
sullen
gehouden wesen haerluijder
persone te bedienen. Ende indien eenige vande voorsz. dienaers wierden bevonden,
officien officiers
hun selven oneerlyck gedragen
hebben, ofte imanden eenige schade gedaen te hebben in hunne
goederen ofte andersints, ofte in eenige andere maniere misdaen,
sal
hy
van
syne
officie
worden
te
hebben
gedeporteert
ofte
worden gestraft naer de qualiteyt vande misdaet ende indien eenige schade gedaen is, sal hij gehouden sijn t' selven te andersints
;
vergoeden ende restitueren. xxxviie
Ten seven en dertichsten vergunnen wij, dat de cooplieden vande sullen wesen, eenige Societeyt niet gehouden o maeckelaerdie o J i
van m.aeckeiaerdie te betalen.
Folio 26.
^qq^-^
>
^
op eenigen coop ofte handelinghe van eenige goederen ofte coopmanschappen, deur henluijden te coopen ofte vercoopen, ten sy dat den maeckelaer present is, als het contract is gemaeckt, ende
te betalen
den Godspenninck daervoor heeft gegeven; ende salder met gemeyn consent eene
dewelcke
alle
lijste
van mackelaerdye worden gemaeckt, volgens
maeckelaers hnn sullen hebben te reguleren, ende
daer mede hun tevreden houden.
257 Ten achtendertichsten beloven wij dat de voorn. Societeyt worden met beciuanie kayen ende cranen tot de ladinsfe ^ " ^ ende ontladinge van hunne goederen ende coopmanschappen. Ende versien sal
xxxviiie ®° ® "'*"
^''^®"
nen.
ten einde de cooplieden vande voorn. Societeyt hier inne te beter
mogen worden
geaccoraodeert, sullen wij doen ordre stellen door de
havenmeesters, dat haerluyder schepen ende booten bequamelijck
ende sonder belet
Ende
vande
die
sullen
aende eaijen sullen mogen lossen ende laden,
\
voor hunne goederen, niet en
foiio 26 verso.
voorn. Societeyt geen craengelt betalen
als sy
de crane ofte de dienaers der selve
gebruycken.
Ten negenendertichsten ordonneeren
wij,
indien
xxxixe
het geviele,
se a e
van
waren ofte andere goederen worden bedorven ofte^''" goedereu dat eenige ^ ^ penige eenige schade lijden, met deselve te lossen ofte laden, deur onacht- by den craen_
saemheyt ofte
schuit
vande Craenmeesters, hunne Substituyten
eenige
ofte
andere,
voor
Craen meester
den
gevalle alle
ofte
dienaers,
andere,
gehouden
goeden, ende sal
hij
wie
het
hem ende
sy, dat in snlcken sijne
^^
ofte
vergoeden
dienaers, ende
wesen de schade ten vollen
sai
™eester
te ver-
van ons tot de betalinge vandien gedwongen
worden.
Ten
beloven
veertichsten
wij
om
binnen onse stadt sullen wegen ° maecken ende houden volgens de forme ende coustuyme van het gewichte ende de ballance t' Amsterdam, ende dat den loon voor 11 j j t wegen van alle goedei'en ende coopmanschappen, als ook voor t' gebruijek vande crane sullen gestelt worden volgens eene lijste daer van met gemeyn advijs te maecken. ballance ofte het instrument
te
11
|
,
1
Ten
beloven
eenenveertichsten
der
cooplieden i
schepen
gedeckte ladinge
selve
te
ende
wij
de
voorn. Societeyt ende
lichters
ende
om
deselve
ende
van
hunne packhnysen,
gaen
van
haerluyder
redelycken
loon,
met
®
*
.
gewichte ende ende van t' loon "*''''*
^^^
wegen
ende het gebrnij^^^^ ^^^^^g
fouo
j.j.jjQg_
2T.
^^le esorgen
te
soo
brengen wel
int
schepen van grooten
gelyck
'^"^
® getal van een genoechsaem o o schepen ende tot de seeckere ende bequame uchters.
besorgen o
ende ontladinge van hunne laeckenen ende andere coop-
manschappen,
^^e
de voorn. Societeyt, dat wij de
ende
voeren
innecomen last,
gemeyn consent
tot
sal
aen
als uyt-
seeckeren
worden
ordonneert.
17
ge-
258 Ten tweeenveertichsten beloven
xLiie sleden,
siesie-
y^^^g yoom.
SocieteA-l,
wagenaers ende andere ar- eoH
t'
allen
pers,
wij
sorge te dragen, dat die
tyden sullen gedient worden niet *= •'
genoechsaem getal van sleden om hunne goederen vande kaye ende crane deur de straten aen ende van hunne packhuysen ende
beyders.
|
kelders te voeren, als oock te besorgen, datter sal wesen een genoech-
saem getal van
wagenaars, schippers, arbeyders ende
sleslejDers,
andere wercklieden, te water ende te lande, die bereyt sullen syn,
om voor
die
vande voorn. Societeyt
pryse, volgens de
te
wercken tot eenen redelycken
daervan met gemeijn consent
lijste
te niaecken.
XLIIIe
'^^^
'^
booten
drieenveertichstcn
ofte^
beloven
wij dat alle de scheepsbooten
vande oftc schuijten vande schepen vande voorn. Societeyt de personen Societeyt de goeg^^g goederen vande cooplieden ende haerluijder adherenten, deren vande i ti eenige molestatie sullen mogen brengen ende voeren binnen sonder coopiuyden sul-
schuyten
.
•
len mogen bren- onse stadt ende vandaer gen binnen desa j> i " d occasie vereischt. ^ ^ ^ stadt ende weder •
•
wederomme aan
haerluijder schepen naer
i.
aen de schuyten.
Ten vierenveertichsten beloven
XLiiiie
Niemant eemge te
eze
s
a
^^^^ So-
vande
cieteyt.
Foiio 2S.
|
vanden Coninck-
van Engelandt, sullen mogen brengen binnen onze stadt
1'ycke
brengen binnen de die
dat de coopluijden vande
"^
Levantscheeoop-
manschappen
wij,
yoorn. Societevt, ende gene andere ondersaten
vandien
jurisdictic
alderhande
oif
Levantsche coopmanschappen
den ouden voet gelvck sv tot noch toe daer syn gebracht o . o geweest, sonder dat de stadt deselve ofte eenige andere coopman-
op ^
.'
.,
schappen
de
voorn.
Societeyt
beswaren met eenige vordere
toebehoorende
lasten, als
sal
vermogen
te
tegenwoordelyck daer op
in onse stadt syn gestelt.
Ten
XLVe Eenmaei
sjaeis
(ja^ij
vijfifenveertichsten beloven
te
officiei'S
cudc
publicque
daer de Societeyt eenichtsints
mede
te
alle
de personen
mede
^^
hebbeu
doen jugggters,' op een
seecker
plaetse
te
^ers
wy, jaerlicx op eenen seeckeren
sullen Vergaderen in eene seeckere
doen
bequame
plaetse alle
personcn, daer die vande Societeyt sullen
hebben,
te
weten de Craen-
wagemeestcrs, Accvsenaers, de Sypiers ofte bewaero » ^ i van onse gevangenissen als oock de wagenaers, schippers,
ende aidaer voor sleluij den, ^ viieeien'^
arbeydcrs ende diergelycke, ende aldaer openbaerlyck ^" ^^ Icsen ende verclaren alle ende iegelicken de privilegiën vande
Folio 20 verso,
voorn.
gaende, in
hare
Societeyt,.
ten
eijnde
officien
|
de voorn, officieren ende hunnen dienst aensij
te beter
mogen weten, hoe
ende dienst sullen hebben
te
sij
dragen.
haerluijden
259 Ten sesenveertichsten beloven wy
te
helpen vei'sorgen, dat die
XLVie
vande voorn. Societeyt geaccomodeert sullen worden met bequame ^^ Societeyt te versien met be... 11'. T-i, woonhuijsen, camers ende packhuijsen tot redelycken pryse. Ende quame huysen, camers ende soo de Societeyt sal goet vinden, dat een competent getal van pack*°' huijsen worden getimmert, sullen wii de voorn. Societevt daer inne ^'"^^^'^y^''^ " -,
gerieven tot redelycke nuere; welcke packhuysen getimmert
worden
op
de paerdemerct
bij
redelycke huj-re .sullen ende de pack-
de oude Schiedam se poort, mits
dat de voorn. Societeyt de magistraet haer resolutie dienthalven sal
kennen
te
datum
geven
binnen
den
van
tyt
ses
raaenden
iiiysen
te
™®'^®°
tim-
°^
®
naer
deser.
XLVIIe i^'oHo 29. Ten sevenenveertichsten beloven ende consenteren wij, dat wy , ^^1 wacht te 11 T T T s nachts goede ende bumcante wacht sullen doen houden op de doen houden ., daer de meesten11.. j j T |
1
,
,
1
,,>
1
1
1
,
••iij
iii
straten ende prmcipalyck, daer den meestendeel van de packhuijsen
vande voorn. Societeyt syn, ende
als
mede
te
besorgen dat de burgers
deei
vande pack-
fe'^'^besorg^n^dat
andere haer sullen dragen vredelj^ck ende vrundelyck vriendT"k
alle
d^^tegens de litmaten vande
tegens de lidtmaten vande voorn. Societeyt. °
s^°
"'
Societeyt.
Ten achtenveertichsten beloven ende consenteren wy, dat wy xLvine °*''^* ^^° alle mogelvcke debvoiren sullen doen om onse stadt te bevrijden ^^ watervloet ie be-
van watervloet.
vrijden.
Ten negenen veertichsten
beloven
wij
dat
stadt,
'
wv ~
alle
de penningen, die de cooplieden vande voorn. Societeyt van
tijt
tot
sullen hebben, op
tijdt
Londen
te remitteren,
|
ende die
sy tot haren contentement op particuliere brieven niet en sullen
overmaken, van haerluyden op wissel
connen
vlaems
groot
op
ider
pondt
sterlincs
te
nemen
tot vier
boven de cours van de
Amsterdam van tyt tot tyt, sonder dat sy maecklaerdie Ende sal de stadt verobligeert wesen, voor de goede ende prompte betaUnge tot London van alle alsulcke pennin-
wisselbrieff
sullen
gen,
t'
betalen.
als
sy
Societeyt wissel,
in
sullen
ende
dit
manieren voorsz. vande cooplieden vande voorn.
op wissel nemen, volgens de coustuyme vanden voor den tyt van een jaer vanden Xll^n Februarie
toecomende. Ende beloven directelyck
ofte
wij,
xLixe
de voorn. Societeyt tot
meerder accomodatie vande Comercie binnen onse
dat wij in geenderhande manieren
indirectelyck binnen onse stadt sullen doen op-
soecken, preoccuperen, ofte naer ons trecken de wisselbrieven van
17*
"®'^^°' ?''^,. ^.
betaelinge in banckgeit.
foüo
29 vso.
260 eenige perticuliere cooplieden, waerdoor de voorn. Societeyt anders
souden mogen worden geaccomodeert, maer
ofte tot lageren prijse
wy
sullen
cooplieden
alle
vrijlaten
Folio 30.
vande
mede
voorn. Societeyt
|
om van Waer
disponeeren naer hare gelegentheyt.
hare
wisselen te
tegen de Gedeputeerde
belooft hebben, eerst, dat de coop-
lieden
vande voorsz. Societeyt opt vercoopen van hare goedei-en
sullen
stipulei'en
bedingen, betaelt te worden binnen dese
ende
stadt in banck ofte banckgelt; ende ten tweeden, dat sy alle hare wisselen, die syluyden op
London
sullen i-emitteren, binnen dese
stadt sullen tracteren ende sluijten, ende dat alle
tyd
van
van
een jaer
voor
Societeyt
ofte
den
opt
XII^"
van
expireren
mede voor den
maent;
deser
doch soo de
tvoorsz. jaer sal goet-
vinden dat dit article ten wedersijden voor een jaer langer worde geobserveert,
°"e-
als
te
coopen Qjjj
^^^ dese stadt
van aöseynden
naer
Engeiandt. Folio 30 verso.
furneren
de Gedeputeerde, dat de cooplieden
beloven
Socicteyt ^
hare
alle
^
_
binnen dese goederen, die sy ^ '
'^
provintie van Hollandt sullen coopen
binnen de I
Qp Eugelandt
te seynden,
van dese stadt
aff te
schepen.
Ende
cooplieden vande voorn. Societeyt binnen dese stadt connen
^^'
wordcn ^.^^
te
tyt van twee jaren
boven.
vijflFtichsten
^^^^^ voom.
sal
met wisselbrieven gedurende den
teyt hare goederen binnen dese Stadt ofte elders stadt
voorsz. jaer haer-
de magistraet haer-
gehouden wesen op den voorverhaelden voet
Ten e
t'
luijden
naer date Le
opt einde van
sy
ende optie sullen hebben,
keure
ende versien
leian
waer inne
luijder
vcrsien
met alderhande coopmanschappen,
die sijluijden
ende op docne hebben, van gelycke deucht, tot gelycke prys *^ .
gelycke
tyt
genoechsaem
als
"^
,
becomen
wesen,
geanimeert
° f. syn, sullen zy daer deur "'.,
,
sy elders te
haerluijder
.,
goederen aldaer
te
coopen.
i'ie
es ape Stadt vande Soinnen
cieteyt sal geson-
Ten
eenenvijfftichsten
den werden de karscyen, nleuwers elders
Foiio 31.
;
alsoo deur het placcaet, dat sijne Majesteyt
onlancx heeft gelieven ^^^ Groot Brittaignen te emaneeren, alle ° ° syne Majcstcyts ondcrsatcn worden verboden eenighe laeckenen,
bayen
ofte andere
manufacturen van wolle
te
seynden
°P scnige andere plaetse binnen dese provintien als de merct ofte stapelstadt vande voorn. Societeyt, beloven de voorsz. Gedeputeerde, dat de Societeyt
den
]
hare beste debvoiren sal aenwenden, dat
handel alsoo worde gecontinueert gedurende hare residentie
261 in dese stadt, ende dat het voorsz. placcaet van syne Hooch gemelte Majesteyt tegens de contraventien efFectuelyck worde ter
executie
gestelt.
Dat mede de Societeyt hare ordonnantien ende
Statuten tegens de gene, die ter contrarien sullen doen, strictelyck
Ende
sullen executeren.
sullen alle de voorsz. goederen, die conform
het voorsz. placcaet binnen dese stadt Rotterdam worden gebracht,
degene,
uytgesondert
die
om
hare fouten ofte gebreken hier te
lande niet en connen vercocht worden, aldaer vier maenden moeten
om
liggen
gebenificieert
worden,
te
aleer sy deselve
van daer
mogen verseynden op Engelandt, Hamborch oft elders, daer de Societeyt Residentie heeft ofte sal mogen hebben. Wel-
sullen
verstaende dat de Societeyt
alle
alsulcke goederen, als binnen dese
comen ende op andere plaetsen buijten dese provintien syn gedestineert, mede sullen mogen verseynden terstont op het arrivement derselve met kennisse van een vande Burgemeesters. stadt sullen
Foüo
31 verso.
i
Ten
beloven
tweeenvijfi"tichsten
LUe
de voorsz. Gedeputeerde, dat
van de voorn. Societevt de cooplieden aen niemant anders ' "
als
aen
^^""^^ a"auti-
van
teyt
^
_
minder
laeckencoopers
quantiteyt
t'
effens sullen
vercoopen
^enen
packlaekens oft een stucklaecken, een heel gecoleurt laecken
vyfif
inde wolle gever wt
item tien karsey en,
;
ofte gecoleurde
witte
idem een baye
;
laeckencooper synde ofte
commissie coopen
;
creech
dat
van
t' ;
hem met den
voorsz.
ver-
sy Noorts, Devonschries,
°
ende
^'"^soe
ten sy dat imandt, geen
laeckenhandel generende,
een lakencooper
mede de
t
als coopen van laec-
om
sulcken goederen te
cooplieden niet en sullen
mogen
vercoopen coussens, mutsen, hoeyen ende diergelycke cleynicheden ende wolle waren,
als
met dosynen.
Ten drieenvyfftichsten beloven de voorsz. de
Societeyt
niet
oock
hare
nochte
en
sal
toelaten
officiers,
|
Gedeputeerde, dat ve
dat de cooplieden der selve,
dienaers
oft
supposten,
door haer
coopiieden hare vroü-
ofte ^^^g^g
®°*|®
selven ofte hare vrouwen, sullen vercoopen eenige
coopmanschappen
^T^*^?.
ofte clevnen gewichte, sonder consent
vande magistraet.
gewicht.
de
bii
Ten vonden
elle
vierenvijfftichsten,
wierde
yets
by aldien imanden vande Societeyt
gedaen
te
be-
hebben tegens dese concordaten
^g®" g
™j®*
*^®
Liiiie '^'an
straffen van-
dö SociötGvt soo
ofte
eenich
point
daer
inne
begrepen, en sullen
daeromme de
«-anneer yèmant
voorz. concordaten niet verstaen worden geinfringeert oft gebroken van haer
enich
262 wesen, maer sullen de contraventeurs daeroiume naer vermogen
van dese te
point
coDcordaten
sal
hebben overtre-
vande voorn. Societeyt hunne ordonnan.-ogestraft worden volgens o
den,
tien
ende statuten.
Ten De
residentie
ons
vijffenvijfftichsten
Vroetschappen ^ *
geaccordeert ende besloten tusschen
is
deser
stede,
ende
de
Gedeputeerde '^
vande
Societej-t vande ande Societey voorsz. Societevt der Marchants Adventuriers van Engelandt int binnen dese stadt sal sgn vijf- jjgginsgi yan dese articulen genoempt, dat de residentie vande |
"f" ^*^g„°'^
voorsz. Societej't gestelt ende gecontinueert sal
worden binnen dese
onse stadt voor den tyt van vyftien eerstcomende jaren, naer datum
ende sal de voorn. Societeyt gehouden wesen, ses maenden
deses,
voort expireren vande voorsz. tyt de magistraet te waerschouwen,
genegen
sy
oft
dat
sullen syn langer te verblyven oft niet, ten sy
noot des oorlooghs ofte eenige andere quade fortnijne,
den
eenich ander inconvenient soude
oft
niet
comen
te vallen ofte te ont-
daer deur de voorsz. cooplieden met haerluyder goederen
staen,
langer
binnen
connen
blyven,
handel
ende
onse
stadt
ofte dat sy
trafficque
ofte
jurisdictie
van dien soude
met geene versekertheyt haerluyder
binnen
deselve sonden connen exerceren
ende drijven. In welcken gevalle het de voorn. Societeyt
vrij sal
syn, dese onse concordaten solemnelyck te renuncieren ende op te
maenden daer naer vryelyck ende vredelyck met ende goederen, hoedanich ende van wat
seggen, ende ses Folio 33.
haerlieder
personen
nature die
srjn,
[
uyt onse stadt en het gebiet vandien
te
vertrecken
sonder eenige verhinderinge, schade, oft molestatie in haerluyder
personen oft goederen. Lvie van
e^
ni
Ten dnvs^
terheytoftetwijffeiachticheyt.
^'^specte
sesenvijiftichsten,
indien
dat
eenich verschil ontstae ten
van eenige duijsterheyt ofte twijAFelachticheyt aengaende
de privilegiën vande voorn. Societeyt ofte dese concordaten ofte eenich int
article
expliceren
vandien, ofte
ende
om
uijtleggen
eenige andere saecke, sullen wij
vandien alsulcken equiteyt ende
goedertierentheyt bewysen, dat de Societeyt daer deur onse goede affectie
ende
faveur
sal
mogen
verstaen, ende geene oorsaecke
en sal hebben te clagen van rigeur ofte onrecht. Ende indien de voorn.
Societeyt
t'
eeniger tyt bevint eenich belet, waerdeur
sij
dese hunne privilegiën ende ider point ende article vandien gelyck sv haer vergunt svn niet en connen genieten, sullen
wv
(t'
selve
263 gegeven synde van wegen
de Societeyt) twee gequali- roUo uyt ons collegie committeren, die met twee deinde Societeyt daer toe te deputeren sullen tracteren om de voorsz. te verstaen
|
33 verso,
ficeerde personen
beletselen
maer t'
wecli
indien
spoediehste
een
te
nemen ende
te
maecken een
finael accordt,
niet en connen accorderen, sal alsdan de saecke op
sij
mogelyck
dat
arbitrateur,
sal
by de voorsz.
wesen, geeyndicht worden deur
vier
gecommitteerde genomineert
ende gecozen te worden.
Ten sevenenvijftichsten beloven wij de voorsz. Societeyt, indien noode worde bevonden te wezen, dat tot , dese articulen noch andere pomten werden geinsereert ofte gean-
hier naer goet ende van .
,
,
.
Lviie '''^^^®''°°®"''^*^''*^"
dese articulen ais
nexeert, dat wij, daer toe versocht synde, soo verre sullen verstaen, suicx als
de gerechticheyt ende redenen sal vereischen.
de
redene
vereischt.
BIJLAGE
B.
Lyste vande
Namen van
vande Societeyt
die
der Cooplieden Aveuturiers binnen Rotter-
dam, 1648
— 49.
Cranmer
De Heer Willem
James Ffenn Trezorier De Predikant De Secretaris B arney Reamer
Edward Bools Edward Kendrick Rogier H Wra
.
C
O
a r
m
1
1
1
1
y
e
e r
i
c
r
F
d
f o r
Th
e o
p
i 1
e
d
B
r o
a
O
1 1
1
i
e
1
y
.
P
a r c k
a r c k e r
i
c h.
B
r a s s y,
„
„
i
w a
m
Laurent Croh ou Rowland Wynn Mathew Bulwer
W™. Holliday
Bry
George Chandler
Edward Broom Thomas Eyens John Gay Augnstin Hariman
R
i
c h.
G
a
y
Xathaniel Knevett
George Boston Conseirge James D e h e m
a e n
B
a
Alfred Laethberry
Samuel Levett Isaac Lytie
\
Abra™. Halstead
Nico Laurens
Thomas G a r n e
Henry ^Montfort
t
t
1
in
W™. Scap er
makelaer
.
d
y n h
y C u b
c h.
John Lodg W™ Johnston Martin Jefferson Rob. Kilvort John Sands
R
Samuell Auger 1
i
John Cnstis, Wm Barcker A r t h u r D e e, bode Nico J r e, makelaer
Thomas Buttler Henry Bo
R
.
Irish
h a
Washington r
W™ E m p e r o r Edmond Teringham
James Gibbins Thomas Pfounder James Hard R
Hen
]\1
John A y n s w o r t h John
Gabriel Rudd Rob.
Courtmi"
Engeland
f
265 John Musson, bode Lionell Tychboi-ne
John Smith Henry Wackfield
Abrah. Sheperd
Gamaliell Warren.
degene die uyt dese lyste soude mogen gelaeten
Gereserveert
wesen
ofte die hier naer hierbij
Deze
')
korten
zijn,
Toch 11
is
is
daar het hier een belastingkwestie gold. lijst niet zonder belang. Ze bewijst, dat
36
Engelsche
(het
Rotterdam woonden en nog zonder
courtbestuur
kooplieden
±
huisgezinnen.
'i
blijkbaar in zelf,
die de
al te toeschietelijk zullen ge-
de
personen
zij
opgesteld en de Engelschen
moesten geven, wel niet
aangestelde
omstreeks
dus niet geheel betrouwbaar, daar
navraag
op
inlichtingen
weest
is
lijst
tijd
souden moeten gestelt worden,
en
er,
behalve de
zijne dienaren),
zoo
met hunnefamiliënte
17 andere, die in het courthuis verblijf
huyshoudende lieden zijn in de met een teekentje aangeduid en in de hierbovenstaande copie gespatieerd gedrukt.) Buitendien wordt nog van 2 leden gemeld, dat ze in Engeland zijn, waaruit we mogen besluiten, dat ze gewoonlijk ook te Rotterdam verblijf hielden. Dus in 't geheel, volgens de lijst, 55 Adventurers, die te Rotterdam woonden. Dit is nog wel geen groot getal, in vei-gelijking van de duizenden leden, die de Fellowship telde, maar het bewijst toch, dat de manier van handeldrijven in de 17e eeuw geheel anders was dan in de 16e, toen de groote stapel zich nog te Antwerpen bevond. In de 16e eeuw was te Antwerpen alleen het courtbestuur met zijne dienaren gevestigd en de gewone kooplieden woonden allen in Engeland en kwamen, als ze naar Antwerpen wilden exporteeren, zelf tijdelijk over, bij gelegenheid van de 4 groote missen. In de 17e eeuw was dit zelf begeleiden van de koopwaren in onbruik geraakt of ten minste zeer verminderd, 't geen voor Rotterdam al heel duidelijk bewezen wordt door den kleinen omvang van het courthuis, dat zeker niet meer dan honderd personen kon herbergen. De Adventurers in Engeland vertrouwden hunne goederen toe aan de scheepskapiteins van de vloot der Fellowship en zonden ze naar het courthuis, waar hielden,
oorspronkelijke
(De
lijst
—
makelaars ze voor hen verkochten, of wel ze verkochten ze zelf uit Engeland aan de broeders Adventurers te Rotterdam, die zoodoende als tweedehandsgrossiers optraden. Dit meenen wij uit de lijst van 1648 49 te moeten opmaken en 't is in
de
van
—
overeenstemming met den gewonen gang van zaken, zooals men dien overal kan waarnemen in den loop der geschiedenis: zoodra de omstandigheden het toelaten, begint de verdeeling van den arbeid.
I
INHOUD. Blz.
De Merchant Adventurers Inrichting
Adv. Intrede
beteekenis
en
de Middeleeuwen
van de
Fellowship
1
of the Merch.
16« eeuw
in de
der
in
16
Adventurers
in
de
Republiek der Vereenigde
Nederlanden
31
De groots algemeens Intrede in Holland.
court ts Middelburg
—
De court
in
't
Prinsenhof
63 te Delft
.
De komst der Adventurers te Rotterdam De groote strijd met de Staten van Holland De goede jaren van 't verblijf te Rotterdam Onaangename onkosten voor Rotterdam De court tijdens de Engslsche Revolutie
75 "103
126 144
160
172
Vernieuwing van het Rotterdamsche concordaat
Ds
serste Engelsche oorlog.
—
186
Vertrek der court van Rot-
192
terdam
De
court te Dordt. Verval en ondergang der Fellowship
.
.
207
Naschrift
225
Bijlagsn
237
Bij
MARTINUS NIJHOFF
te
's-Gravenhage
is
verschenen:
BALTHASAR BE MOUCIIERON EEN BLADZIJDE ÜIT DE NEDERL. HANDELSGESCHIEDENIS ^ TIJDENS DEN TACHTIGJARIGEN OORLOG
Een
deel. 8vo. Prijs
I
de stoppelaar.
DOOR Mr. J. H.
f 3.25 in linnen band f 3.75
INHOUD. —
AVaarom Pierre de Moucheron in 1530 het ouderlijke Inleidend hoofdstuk. huis verliet en hoe het op dien tijd met handel en scheepvaart in en om Middelburg Pierre de Moucheron koopman te Middelburg tot zijn vertrek naar gesteld was. Pierre de Moucheron en zijn gezin te Antwerpen. Het Autwerpen in 1545. Engelschen handelshuis te Antwerpen na den dood van Pierre de Moucheron. en Nederlanders in de Witte zee. Jan van de Walle en Olivier Brunei. De expeditie van Gillis Hoofman naar de Dwina in 1577. Aanleiding tot het eerste Poolonderzoek. Proefneming van Balthasar de Moucheron om de Zee van Kara te bevaren. Zijne Laatste jaren van het sihepen aan de Dwina in 1584. Stichting van Archangel. handelshuis te Antwerpen. Ballhasar kolonel van de burgerwacht. Overgaaf der stad aan den hertog van Parma. De Moucheron's opnieuw te Middelburg. Toestand van De Westersche navigatie in gevaar. Balthasar de handel en scheepvaart aldaar. Moucheron richt te Middelburg met drie en twintig andere kooplieden het college Pieter de Moucheron agent der consuls te Londen. Conflict met der consiuls op. den politieken agent. Zijn omgang met Walter Raleigh. Hij keert terug naar MiddelMelchior de Moucheron in zijn handel burg. Jacob Cats wordt zijn commensaal. Eerste en Avandel. Balthasar junior en de la Dales te Moscou en te Archangel. jaren van het handelshuis te Middelburg. De voornaamste vennooten. Jacob Valcke en de Buzanval. Overzeesche handelstochten. Uitvoer van graan naar Italië. Nieuwe Balthasar de Moucheron tehuis. Hij """i-t verwikkelingen. Toenemende welvaart. Balthasar de Moucheron zijn testament, verliest zijne vrouw en hertrouwt. aanlegger van de ontdekkingstochten naar de Noordpool. De conferentie te 's-G hage, het akkoord met Prias Maurits en de resolutie der Staten-Generaal Uitkomsten van den eersten Noordschen tocht. Dé opinie van Mei 1594. de Veer en van het publiek. De memorie van Kichard Hakluyt. Het discou De tweede Haagse! Balthazar de Moucheron. De fortificatie van Waigats. ferentie en de daaroj) gevolgde resolutie der Staten-Generaal van 10 Mei 1. het „besoecken ende continueren van de vaert benoorden om in den coninc Voor- en van China ende Japan daer die 't voorleden jaer gelaten is". Het bloedig handelstooneel. Vaar van den tweeden Noordschen tocht. kust van Guinea. Aanslag op Sint George del Mina. De zeeweg b( Moucheron wil voorzien in de de behoefte af Afrika naar Azië. Balthasar Deex] herberghe voor alle Nederlandtsche schepen, dien wech vaerende". naar Isola del Principe. Joris van Spilbergen. Inbezitueming van het eilan thasar laat zich den titel aanleunen van markies. Del Principe weder verlc De vrede van Vervins. Afstand der Nederlanden aan de infante Isabella. contract van 25 Maart 1599 tusschen Prins Maurits met de Staten-Generaal t< en Pieter van der Hagen met Balthasar de Moucheron ter andere zijde tot h v .:: van zekere exploiten en couquesten van oorlog. Het gevolg dat daaraa Handel met Brazilië en Spaansch Indië. Avontuur op Hispani' gegeven. Nieuwe Zouteilandeu. Daniël de Moucheron te Punto del Rer. Reynier ( De capitulaties en de handel op de Schalen van den Le en Fasciardo. De handelsvloot van Balthasar de ^loucheron. Hij vraagt octrooi voor vijft om alleen te mogen varen op zekere nieuwe vreemde havens. Een gr-heii tocht. Nuestra Dona del Rcsario. Prins Maurits en zijn hulperen. — De s B der Vereenigde Oost-Indische Compagnie en Ballhasar de Moucheron. de Moucheron's particuliere handel op Oost-Indië, op de kust van Sofala en tot aan de Roode zee. De juweelen van juffrouw de Moucheron. De kanon den Soesothoeuan van Soerakarta. — Epiloog.
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
'
—
—
—
—
—
—
—
—
—
m
BINDING SECT.
HF M5L5
DEC 2
t
1967
Lintum, C. te. De Merchant Adventurers in de Nederlanden
PLEASE
CARDS OR
DO NOT REMOVE
SLIPS
UNIVERSITY
FROM
THIS
OF TORONTO
POCKET
LIBRARY
u
O
C£>
=S %== g LIJ
QjrïiïiM
=O (/)
>^^^Q- o .r-
CO
= ^^ o^= =^ o Q 5= z:
^^U_
_l
(/>
^=CD ^=IU
CM
»-^=^2 3^=^OC< oT^ oo ro
=