+HWHIIHFWYDQGHYRUPYDQLQIRUPDWLHUH SUHVHQWDWLHRS SUHVWDWLHELMSUREOHHPRSORVVLQJVWDDN 2QGHU]RHNWHQEHKRHYHYDQGH3URMHFWJURHS32:(5±%HODVWLQJGLHQVW&HQWUXPYRRU 3URFHVHQ3URGXNWRQWZLNNHOLQJ
Liesbeth van Driel
9ULMH8QLYHUVLWHLW$PVWHUGDP 0DDUW
2QGHUEHJHOHLGLQJYDQ 'U70YDQ(QJHUV%HODVWLQJGLHQVW&HQWUXPYRRU3URFHVHQ3URGXNWRQWZLNNHOLQJ 'U*&YDQGHU9HHU9ULMH8QLYHUVLWHLW
6DPHQYDWWLQJ Dit onderzoek is opgezet in het kader van het project POWER van de Belastingdienst/ Centrum voor Proces- en Produktontwikkeling te Utrecht, met als doel een voor QRQ-ICTdeskundigen begrijpelijke representatievorm van UML-modellen vast te stellen. In het bijzonder ging het om de vraag of VFHQDULR¶V geschikt zijn als representatievorm. De centrale vraag in dit onderzoek was of de prestatie op een probleemoplossings-taak beinvloed werd door de wijze van representeren van de informatie die nodig was om de taak uit te voeren. De twee representatievormen die gebruikt zijn zijn de productieregel-vorm en de scenario-vorm. De resultaten geven aan dat prestatie met de scenario-vorm aanzienlijk beter was dan de prestatie met de productieregel-vorm.
2
,QOHLGLQJ De projectgroep POWER (Programma Ondersteuning Wet- En Regelgeving) van de Belastingdienst/ Centrum voor Proces- en Produktontwikkeling ontwikkelt een standaard methodiek die tot doel heeft de totstandkoming en implementatie van nieuwe fiscale wetgeving te stroomlijnen en te systematiseren, onder gelijktijdige verbetering van de kwaliteit. Bij de toepassing van de POWER-systematiek, wordt juridische kennis tot computer-modellen verwerkt. Deze modellen, zogenaamde UML-modellen, dienen gevalideerd te worden door (wetgevings)juristen. De projectgroep POWER loopt hierbij tegen het probleem aan dat deze modellen vrij complex en technisch zijn en daarom voor (wetgevings)juristen moeilijk te begrijpen zijn. Om deze reden dient er een representatievorm van UML-modellen gevonden te worden die begrijpelijk is voor juristen. Het doel van dit onderzoek is dan ook het vaststellen of VFHQDULR¶V geschikt zijn als representatievorm van UML-modellen bij validatie van UML-modellen door domein experts, zijnde JHHQ ICT-deskundigen. Het onderzoek van Heroen Roose (2000) wees eerder al uit dat de hornclause-, beslisboomen productieregelvorm van representeren de beste en dus identieke prestaties opleveren. Bij de vraag waar de voorkeur naar uit ging, volgens de proefpersonen, stond de beslissingstabel op nummer één, gevolgd door wederom de productieregel en de beslisboom (respectievelijk nummer twee en drie). In dit onderzoek wordt de productieregel-vorm met de scenario-vorm vergeleken. De scenario-vorm is vergelijkbaar met de beslisboom. De centrale vraag bij dit onderzoek is als volgt: wat is het effect van de representatievorm (scenario versus productieregel) van (een vervorming van) het POWER-model op de prestatie bij een probleemoplossings-taak? Met prestatie wordt hier zowel de duur van de oplostijd als de correctheid van de gevonden oplossing bedoeld. Naar aanleiding van de bevindingen van Heroen Roose wordt er verwacht JHHQ significant verschil in prestatie (dat wil zeggen, noch in aantal fout, noch in oplostijd) tussen de twee representatievormen te vinden. 0HWKRGHYDQRQGHU]RHN Een gedeelte uit het POWER-model werd in twee representatievormen, in scenario-vorm en in productieregel-vorm, op papier, aangeboden. Tegelijkertijd werd de proefpersoon voorzien
3
van vier keer een ander geval of casus, waarin een polis voor een kapitaalverzekering kan vallen, tevens in papieren vorm. De vier ’cases’ besloegen allemaal afzonderlijk meer dan zeven stappen uit het POWERmodel (respectievelijk 11, 9, 12 en 14 stappen), dus elke casus was complex genoeg voor het werkgeheugen, dat wil zeggen, het was niet waarschijnlijk dat een proefpersoon ’in een oogopslag’ kon zien wat de oplossing zou moeten zijn. De taak was als volgt. De proefpersoon beoordeelde in totaal vier keer (dat wil zeggen, in vier afzonderlijke taken), in welke box een polis van een kapitaalverzekering (een casus) valt. Dit deed hij door middel van het vergelijken van de polis met één van de twee representatievormen van het POWER-model: RIde scenario-vorm RI de productieregel-vorm. Tijdens de uitvoering van deze taak werd de proefpersoon gevraagd hardop te denken. Om de proefpersoon bekend te maken met het hardop denken, werd er, alvorens met het experiment te beginnen, een instructietaak gegeven. Er waren twee condities, die gedefinieerd werden door de volgorde van de aanbieding van de twee verschillende representatievormen. In conditie één was de LQVWUXFWLHcasus met scenario-
vorm, WHVWcasus één en twee met de productieregel-vorm en WHVWcasus drie en vier weer met de
scenario-vorm. Conditie twee had de LQVWUXFWLHcasus met de productieregel-vorm, WHVWcasus
één en twee met scenario-vorm en de derde en vierde WHVWcasus met productieregel-vorm. Van de totaal 20 proefpersonen zat de helft in conditie één en de andere helft in conditie twee, niettemin had elke proefpersoon dus te maken met zowel de scenario-vorm als de productieregel-vorm. Om contaminatie met het mentale model van de wet en/of het POWER-model van de proefpersoon zelf te voorkomen tijdens de taak, was het gerepresenteerde gedeelte van het POWER-model enigzins aangepast, echter zodanig dat er JHHQovereenkomst met de werkelijkheid meer was. Op deze manier was eigen kennis van de proefpersoon onbruikbaar in het oplos-proces. De polisgegevens waren hier uiteraard ook op aangepast, om de taak uitvoerbaar te behouden. Het hardop denken van de proefpersoon werd opgenomen met een taperecorder, om later de denkprocessen te kunnen analyseren met behulp van een uitgeschreven ’think-aloud’ protocol. Tevens werd de oplostijd opgenomen met een stopwatch en werd er gelet op het aantal fouten dat er gemaakt werd.
4
Alle proefpersonen waren juristen. Tijdens de instructie aan de proefpersoon werd duidelijk gezegd dat de gerepresenteerde wettekst niet naar werkelijkheid was gemodelleerd, zodat eigen kennis niet gebruikt kon worden. Tevens werd er bekend dat al het gezegde opgenomen zou worden en dat ook de oplostijd geregistreerd zou worden, maar dat de proefpersoon alle tijd mocht nemen om tot een zo goed mogelijke oplossing te komen. 5HVXOWDWHQ Allereerst een paar algemene opmerkingen betreffende het verloop van het experiment. Er was één proefpersoon die weigerde de taak uit te voeren met de productieregel-vorm. Hij was absoluut niet in staat enige informatie uit deze notatie-vorm te onttrekken, liet hij weten alvorens überhaupt iets gepresteerd te hebben en hij was tevens niet bereid het te proberen. Deze persoon is verder niet in de resultaten opgenomen. Verder zorgden de haakjes in de productieregel-vorm in bepaalde gevallen voor verwarring en in andere gevallen weer voor verduidelijking. Eén proefpersoon was van mening dat de haakjes onjuist geplaatst waren. Bij de scenario-vorm stond het gegeven ’ kapitaal op einddatum in geld’ op een andere plaats in de casus-beschrijving, vergeleken met het moment dat dit gegeven in het scenario behandeld werd. Dit zorgde dikwijls voor verwarring. Bij de productieregel-vorm bleek het noodzakelijk een kleine uitleg te geven. Deze betrof de interpretatie van de haakjes, het attent maken op ’ of’ -regels en de tip om alle voorwaarden bij een bepaalde conclusie eerst allemaal te bekijken alvorens een conclusie uit te sluiten. Proefpersonen hadden nogal de neiging om, zodra ze een regel ontdekten die niet overeen kwam met het casusgegeven, dan niet meer verder te kijken naar de overige voorwaarden voor die bepaalde conclusie. 6WDWLVWLVFKHDQDO\VH Prestatie werd gemeten aan de hand van de benodigde oplostijd en het aantal fouten dat er gemaakt is. Naast prestatie werd er ook gekeken naar een effect van de conditie (volgordeeffect) en een leereffect (het verschil in oplostijd tussen de eerste en de tweede aanbieding van eenzelfde representatievorm), beide als eventueel gevolg van de experimentele opzet. Het effect van de representatievorm op de prestatie is berekend met twee Wilcoxon toetsen, één voor het effect op oplostijd en één voor het effect op aantal fout. Het was noodzakelijk om de Wilcoxon toets te gebruiken in plaats van de t-toets, omdat er sprake was van
5
afhankelijke groepen, de verdeling scheef was, er sprake was van outliers en de groepen onderling minder dan 30 proefpersonen bevatten. Deze toets wees uit dat bij een significantieniveau van .05 de duur van de oplostijd bij taken met de productieregel-vorm significant langer is dan de duur van de oplostijd in het geval van de scenario-vorm (] = -3.920; S= .000). Ook het aantal gemaakte fouten is bij de productieregel-vorm significant groter dan bij de scenario-vorm (]= -2.530; p = .011). Ook het eventuele leereffect is berekend met een Wilcoxon toets in plaats van met een t-toets, om dezelfde reden als die bij de berekening van het effect van representatievorm op prestatie. Het leereffect is DOOHHQberekend voor de oplostijden en deze toets wees uit dat bij een
significantieniveau van .025 bij beide representatievormen de WZHHGH aanbieding van
eenzelfde vorm een significant kortere oplostijd liet zien, dan de eerste aanbieding, wat zou spreken van de aanwezigheid van een leereffect (productieregel: ]= -3.136; S = .002; scenario: ]= -3.249; S = .001).
Wat betreft het effect van conditie, oftewel, het eventuele volgorde-effect op prestatie (oplostijden en aantal fout, afzonderlijk) per representatievorm: dit is berekend met een Mann-Whitney test. Dit is gedaan om dezelfde reden als dat de Wilcoxon toets gebruikt is, zoals dit hierboven vermeld is, alleen spreken we in dit geval van RQafhankelijke groepen, waardoor het mogelijk was een Mann-Whitney toets te doen. In het geval van de oplostijden gaf deze toets aan dat er, bij een significantieniveau van .025, JHHQ effect van de volgorde van
aanbieden is (productieregel: ]= -.681; S = .496; scenario: ]= -2.080; S = .038). Tevens betreffende het aantal fout is er geen effect van conditie te bespeuren.
Om bovenstaande uitkomsten op een juiste manier te kunnen interpreteren is er gecontroleerd voor eventuele interactie tussen zowel het effect van representatievorm (oplostijd en aantal fout afzonderlijk) en conditie, als tussen het leereffect (productieregelvorm en scenario-vorm afzonderlijk) en conditie. De vier Mann-Whitney toetsen die hiervoor zijn gedaan lieten zien dat er JHHQinteractie is tussen het effect van representatievorm en conditie, maar die interactie
is er ZHO tussen het leereffect van zowel de scenario-vorm als de productieregel-vorm en
conditie. Door dit interactie-effect moet het leereffect per conditie geinterpreteerd worden, wat het noodzakelijk maakte een nieuwe berekening van het, aanvankelijk aanwezig geachtte leereffect, uit te voeren. En deze nieuwe berekening van het leereffect, door middel van vier Wilcoxon-toetsen, liet zien dat er wat betreft de productieregel-vorm er DOOHHQ een leereffect is in conditie één (]= -
6
2.803;S = .005) en wat betreft de scenario-vorm er DOOHHQ een leereffect is in conditie twee
(]= -2.805; S = .005).
HIIHFWYDQUHSUYRUPRSRSORVWLMG HIIHFWYDQUHSUYRUPRSDDQWDOIRXW HIIHFWYDQFRQGLWLHRSRSORVWLMG HIIHFWYDQFRQGLWLHRSDDQWDOIRXW OHHUHIIHFW LQWHUDFWLHUHSUYRUPRSORVWLMG HQFRQGLWLH LQWHUDFWLHUHSUYRUPDDQWDOIRXW HQFRQGLWLH LQWHUDFWLHOHHUHIIHFWHQFRQGLWLH OHHUHIIHFWQDFRQWUROHYRRULQWHUDFWLH
VLJQLILFDQWLQGLHQS VLJQLILFDQWLQGLHQS VLJQLILFDQWLQGLHQS 7DEHOXLWNRPVWHQVWDWLVWLVFKHDQDO\VH
]ZDDUGH SZDDUGH -3.920 .0001 -2.530 .0111 SURGUHJHO .681 .4962 VFHQDULR -2.080 .0352 SURGUHJHO -1.129 .2592 VFHQDULR -1.453 .1462 SURGUHJHO -3.136 .0022 VFHQDULR -3.249 .0012 .000 1.0001 -.587 .5571 SURGUHJHO -2.268 .0231 VFHQDULR -3.480 .0011 .0053 FRQGLWLH SURGUHJHO -2.803 VFHQDULR -1.173 .2413 -1.070 .2853 FRQGLWLH SURGUHJHO VFHQDULR -2.805 .0053
9HUEDOHSURWRFRO De analyse van de verbale protocollen is gedaan om slechts een indruk te verkrijgen van hoe het denken, behorende bij de twee verschillende representatievormen, zich manifesteerde gedurende het uitvoeren van de oplostaak. Hiervoor is het complete protocol van de eerste tien proefpersonen uitgeschreven. Bij de analyse werd er op de volgende aspecten van het probleemoplossen gelet, volgens het ’ search-inference framework’ van Baron (1994): •
De zoektocht naar mogelijkheden.
•
De zoektocht naar doelen.
•
De zoektocht naar bewijs.
•
Mogelijkheid gevonden.
•
Doel gesteld.
•
Bewijs gevonden.
•
Conclusie getrokken.
Deze aspecten van het denken doen zich niet voor in een specifieke volgorde. Ze overlappen en de denker ’ switcht’ continue van de een naar de ander. Het ’ search-inference framework’ is bedoeld als een middel om de basis-elementen van het denken te LGHQWLILFHUHQ (Baron, 1994). 7
Voor het maken van het coderingsschema zijn de protocollen van de eerste drie proefpersonen gebruikt. In de loop van het proces van het opstellen van dit coderingsschema werd duidelijk dat enkele aspecten niet in het ’ search-inference framework’ terugkwamen, maar dat die wel een plaats in het schema moesten hebben om dit volledig te maken. Deze aspecten zijn: •
Het evalueren van de taak of van de eigen prestatie.
•
Momenten van verwarring of algehele stilte.
•
Opmerkingen die als irrelevant beschouwd kunnen worden.
Voor een beschrijving van de bovengenoemde 10 elementen uit het coderingsschema en de bijbehorende voorbeelden uit de protocollen, ter verduidelijking, zie bijlage 4. De analyse van de protocollen gaf een aantal verschillen aan tussen de productieregel-vorm enerzijds en de scenario-vorm anderzijds. Ten eerste vertoonde de protocollen van de productieregel-vorm een groter aantal segmenten: er waren duidelijk meer stappen nodig om tot een conclusie te komen dan bij de scenario-vorm. Ten tweede werd bij de analyse van taken met de productieregel-vorm een veel grotere diversiteit aan elementen uit het coderingsschema aangetroffen, in tegenstelling tot de situatie bij de scenario-vorm, daar ging het voornamelijk DOOHHQ om oriëntatie en het vergelijken van de casus met de voorwaarden, om tot een oplossing te komen. Tevens elementen als momenten van stilte of verwarring waren frequenter aanwezig bij de productieregel-vorm dan bij de scenario-vorm.
&RQFOXVLH Er zijn een aantal effecten van de in dit onderzoek gebruikte representatievormen op de prestatie in deze probleemoplossings-taak gevonden. Allereerst is de duur van de oplostijd bij taken met de productieregel-vorm significant langer dan de duur van de oplostijd in het geval van de scenario-vorm. Ten tweede is het aantal gemaakte fouten bij de productieregel-vorm significant groter dan bij de scenariovorm. Verder was er alleen sprake van een leereffect in het geval er een representatievorm werd aangeboden die QLHW al in de instructie-taak was
voorgelegd, dat wil zeggen, er is een leereffect gevonden voor de SURGXFWLHUHJHO-vorm in
conditie één en een leereffect voor de VFHQDULR-vorm in conditie twee.
Wat betreft de analyse van de verbale protocollen, de algemene LQGUXN die hieruit
voortvloeide is dat de productieregel-vorm meer cognitieve inspanning vergt dan de scenariovorm. Deze indruk is afgeleid uit het gegeven dat het bij taken met de productieregel-vorm opmerkelijk meer stappen kostte om tot een conclusie te komen dan bij de scenario-vorm. Daarnaast was de mate van diversiteit aan elementen uit het coderingsschema, die terug 8
kwamen in de protocollen, bij de productieregel-vorm aanzienlijk groter dan bij de scenariovorm. Kortom, dit alles wijst erop dat, indien men UML-modellen zou willen laten valideren door QRQ-ICT-deskundigen en deze (computer-)modellen daarvoor op een voor juristen
begrijpelijke manier zou moeten weergeven, men dan het beste en heel goed de VFHQDULRvorm kan gebruiken als representatievorm van deze modellen. 'LVFXVVLH De in dit onderzoek gevonden verschillen tussen prestatie met de productieregel-vorm en prestatie met de scenario-vorm zijn niet van geringe omvang. De resultaten roepen zekere vragen op over onderliggende cognitieve processen. Is er hier sprake van twee verschillende cognitieve processen? Of is het ZHO hetzelfde cognitieve proces, maar worden er in het geval van de scenario-vorm bijvoorbeeld gewoon stappen overgeslagen en verklaart dat de verschillen in benodigde oplostijd en tussen de verbale protocollen? :DDURP vergemakkelijkt informatie in de vorm van een scenario het denkproces? Kortom, de YHUNODULQJ voor het gevonden verschil in prestatie ligt nog in het onbekende. Al deze vragen en nog veel meer vormen aanleiding voor verder onderzoek. Wat betreft het doel van GLW experiment, het vaststellen of scenario’ s geschikt zijn als representatievorm van UMLmodellen bij validatie van UML-modellen door QRQ-ICT-deskundigen, daar is aan voldaan, het antwoord is ’ ja’ : scenario’ s zijn geschikt als begrijpelijke representatievorm van UMLmodellen. Toch moeten er bij dit antwoord nog een paar aantekeningen geplaatst worden betreffende de methodologie van dit onderzoek. Bij de statistische analyse was het noodzakelijk om Wilcoxon en Mann-Whitney toetsen te doen. Deze toetsen hebben een aanzienlijke power, doch PLQGHU power dan een t-toets (Pagano, 1994). Verder zijn er verscheidene redenen te noemen waarom de analyse van het verbale protocol in dit experiment QLHW zeer valide is. Ten eerste is het coderingsschema QLHW geëvalueerd, dat wil zeggen, de intercoder-betrouwbaarheid is niet berekend. Normaal gesproken zijn er verschillende coders die dezelfde gegevens een codering geven. De mate van overeenkomst tussen de verschillende coderingen wordt dan berekend, de intercoder-betrouwbaarheid, en deze zegt vervolgens iets over de ambiguiteit van het coderingsschema (Van Someren, M.W., Barnard, Y.F. & Sandberg, J.A.C., 1994). Bij dit experiment is het coderen louter en alleen gedaan door de onderzoeker zelf. 9
Daarnaast, om te garanderen voor een objectieve en reproduceerbare codering van de protocollen, zou die codering uitgevoerd moeten worden dor onafhankelijke coders, dat wil zeggen, door personen die niets met het onderzoek te maken hebben en in principe niet geinteresseerd zijn in de uitkomst van de analyse (Van Someren et al., 1994). Bij dit onderzoek is het coderen van de protocollen wederom door de onderzoeker zelf gedaan en, methodologisch gezien, dus niet erg betrouwbaar. Als gevolg van bovengenoemde methodologische zwakheden, is de waarde van de analyse van de verbale protocollen niet erg groot en daarom kan er in de vermelde conclusie ook helaas van niet meer dan slechts HHQLQGUXNworden gesproken. 5HIHUHQWLHV •
Baron, J. (1994). 7KLQNLQJDQG'HFLGLQJ6HFRQG(GLWLRQ Cambridge University Press:
Cambridge. •
Pagano, R.R. (1994). 8QGHUVWDQGLQJ6WDWLVWLFVLQWKH%HKDYLRUDO6FLHQFHV)RXUWK(GLWLRQ West Publishing Company: St. Paul.
•
Roose, H.M. (2000). 6WDJHYHUVODJ%&33GRPHLQYDNRQWZLNNHOLQJNODQWEHKDQGHOLQJ
3URMHFWJURHS32:(5 Belastingdienst/ Centrum voor Proces- en Produktontwikkeling: Utrecht. •
Van Someren, M.W., Barnard, Y.F. & Sandberg, J.A.C. (1994). 7KHWKLQNDORXGPHWKRG
$SUDFWLFDOJXLGHWRPRGHOOLQJFRJQLWLYHSURFHVVHV. Academic Press Limited: London.
10
%,-/$*(1
11
%LMODJH
3URWRFROYDQKHWH[SHULPHQW 1. Proefpersoon komt kamer binnen. 2. Begroeting en verzoek om plaats te nemen. 3. Inleiding experiment. >> Dit onderzoek vindt plaats in het kader van het onderzoeksprogramma POWER (programma ondersteuning wet- en regelgeving). POWER heeft als doel een standaard methodiek te ontwikkelen ter ondersteuning van de implementatie van nieuwe en bestaande fiscale wet- en regelgeving. Dit onderzoek is opgezet met als doel vast te kunnen stellen of de scenario-vorm van UML-modellen een geschikte representatievorm is om validatie van UML-modellen door domeinexperts (zijnde JHHQ ICT-deskundigen) mogelijk te maken. << 4. Duidelijke uitleg van taak proefpersoon. >> Ik zal u vertellen wat er van u verwacht wordt, gedurende het komende uur. U krijgt vier keer een casus betreffende een kapitaalverzekering voorgelegd. U wordt daarbij gevraagd deze in te delen in de daarbij behorende box. Hierbij krijgt u een stukje ‘wettekst’ , afgeleid uit het POWER-model. Echter, GH]HZHWWHNVWLVQLHWQDDU ZHUNHOLMNKHLGJHPRGHOOHHUG!! Er zijn op verschillende plaatsen aanpassingen in aangebracht dus eventuele voorkennis kan niet gebruikt worden. De bijbehorende casus is hier uiteraard op aangepast. We willen niet uw kennis toetsen maar slechts de geschiktheid van een bepaalde representatievorm vaststellen! Het is de bedoeling dat u, met behulp van de op die manier voorgelegde ‘wettekst’ , uitvindt in welke ‘box’ de betreffende casus valt. Pas als u een casus opgelost heeft, gaat u door met de volgende casus, die u dan van mij zal ontvangen. Van de totaal vier keer dat u een casus ‘oplost’ zult u de eerste twee keer de bijbehorende wettekst in een andere vorm krijgen dan de laatste twee keer. De twee vormen die gebruikt worden voor dit onderzoek zijn scenario’ s en productieregels. U krijgt een antwoordformulier waarop u, naast wat persoonlijke gegevens, uw antwoord op iedere casus kunt noteren. $OOHHQ op dit formulier mag geschreven worden. Voor het onderzoek is het erg belangrijk dat u hardop denkt, gedurende de vier taken. Elke gedachtegang moet u proberen in woorden uit te spreken en wel direct op het moment dat die gedachte in u opkomt. Al hetgeen dat gezegd wordt, gedurende het uur, zal worden opgenomen met een taperecorder. Tevens zal de benodigde tijd met een stopwatch worden opgenomen. Richt u zich volledig op de taak. Het gaat er om dat u deze zo goed mogelijk uitvoert. U kunt hiervoor zoveel tijd nemen als u nodig acht.
12
Ik zal terwijl u bezig gaat met het beantwoorden van de vragen in de kamer aanwezig blijven en u zonodig aansporen vooral hardop te blijven denken. Voordat we aan het experiment beginnen, zal ik u een instructietaak geven om u te laten kennismaken met het hardop denken. << 5. Zijn er nog vragen? 6. Start instructietaak (geen gebruik van taperecorder of stopwatch). >> Tijdens de instructietaak krijgt de proefpersoon een casus met of een scenario-vorm (helft van proefpersonen) of een productieregel-vorm (andere helft van proefpersonen) van de wettekst erbij. << 7. Zijn er nu nog vragen? 8. Taperecorder en stopwatch starten. 9. Start experiment. 10. Einde experiment. Stopwatch stoppen. En na vier keer stap 8 t/m 10 herhaald te hebben ook taperecorder stoppen. 11. Proefpersoon bedanken voor medewerking aan onderzoek. 12. Proefpersoon vertrekt.
13
%LMODJHD
,QVWUXFWLHFDVXV
PowerPOLIS Dossier
'RVVLHUJHJHYHQV Naam
Instructiecase
Sofinummer Opmerkingen
/HYHQVYHU]HNHULQJ
9UDDJ Verzekering momenteel bij professionele verzekeraar Uitsluitend uitkering a.g.v. invaliditeit, ziekte of ongeval Lijfrenteclausule op polis Polis geeft een reeks van uitkeringen Datum van totstandkoming van de polis Jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling Tenminste 15 jaar jaarlijks premiebetaling Bandbreedte 1:10
$QWZRRUG Ja Nee Nee Nee 20-12-1995 Nee Ja Nee
14
%LMODJHE 7HVWFDVXV
PowerPOLIS Dossier
'RVVLHUJHJHYHQV Naam Sofinummer Opmerkingen
Testcase 1
/HYHQVYHU]HNHULQJ
9UDDJ Verzekering momenteel bij professionele verzekeraar Uitsluitend uitkering a.g.v. invaliditeit, ziekte of ongeval Lijfrenteclausule op polis Polis geeft een reeks van uitkeringen Datum van totstandkoming van de polis Verzekerd kapitaal in geld Jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling Bandbreedte 1:10 Bezit eigen woning Verhoging verzekerd kapitaal na 13 september 1999 Verlenging looptijd na 13 september 1999
$QWZRRUG Ja Nee Nee Nee 20-12-1995 Ja Ja Ja Nee Nee Nee
15
%LMODJHF 7HVWFDVXV
PowerPOLIS Dossier
'RVVLHUJHJHYHQV Naam Sofinummer Opmerkingen
Testcase 2
/HYHQVYHU]HNHULQJ
9UDDJ Verzekering momenteel bij professionele verzekeraar Uitsluitend uitkering a.g.v. invaliditeit, ziekte of ongeval Lijfrenteclausule op polis Polis geeft een reeks van uitkeringen Uitkering in vast aantal termijnen Datum van totstandkoming van de polis Jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling Tenminste 15 jaar jaarlijks premiebetaling Bandbreedte 1:10
$QWZRRUG Ja Nee Nee Ja Ja 20-12-1995 Nee Ja Nee
16
%LMODJHG 7HVWFDVXV
PowerPOLIS Dossier
'RVVLHUJHJHYHQV Naam Sofinummer Opmerkingen
Testcase 3
/HYHQVYHU]HNHULQJ
9UDDJ Verzekering momenteel bij professionele verzekeraar Uitsluitend uitkering a.g.v. invaliditeit, ziekte of ongeval Lijfrenteclausule op polis Polis geeft een reeks van uitkeringen Datum van totstandkoming van de polis Verzekerd kapitaal in geld Jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling Bandbreedte 1:10 Bezit eigen woning Verhoging premies na 13 september 1999 Verhoging ogv optieclausules voor 14 september 1999 Verlenging looptijd na 13 september 1999
$QWZRRUG Ja Nee Nee Nee 20-12-1995 Nee Ja Ja Nee Ja Ja Nee
17
%LMODJHH 7HVWFDVXV
PowerPOLIS Dossier
'RVVLHUJHJHYHQV Naam Sofinummer Opmerkingen
Testcase 4
/HYHQVYHU]HNHULQJ
9UDDJ Verzekering momenteel bij professionele verzekeraar Uitsluitend uitkering a.g.v. invaliditeit, ziekte of ongeval Lijfrenteclausule op polis Polis geeft een reeks van uitkeringen Datum van totstandkoming van de polis Verzekerd kapitaal in geld Jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling Tenminste 15 jaar jaarlijks premiebetaling Bandbreedte 1:10 Bezit eigen woning Verhoging verzekerd kapitaal na 13 september 1999 Verhoging ogv optieclausules voor 14 september 1999 Verlenging looptijd na 13 september 1999 Verlenging teruggedraaid voor 1 juli 2001
$QWZRRUG Ja Nee Nee Nee 20-12-1995 Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee
18
%LMODJHD :HWWHNVWLQVFHQDULRYRUP 'HHO
'HHO
19
%LMODJHE :HWWHNVWLQSURGXFWLHUHJHOYRUP 'HHO:
'HHO
20
%LMODJH &RGHULQJVVFKHPD &DWHJRULH]RHNWRFKWQDDUPRJHOLMNKHGHQ =02 RULsQWDWLHKHWGRRUOH]HQYDQFDVXVHQRIYRRUZDDUGHQ Voorbeelden uit protocol: • •
=0(
”professionele verzekeraar, nee” (indien eerder aangegeven werd dat er gelezen wordt) ”ok, ik zie voor me een heel ingewikkeld stroomschema en een casus” (oriëntatie)
WRHSDVVLQJRILQWHUIHUHQWLHYDQHLJHQNHQQLV Voorbeelden uit protocol: • •
”kaptaalverzekering…” (nadat eerst een moment van verwarring was, in dit geval over wat ’ KV’ betekent) (toepassing van eigen kennis) ”verzekering gaat altijd over geld, volgens mij” (interferentie van eigen kennis)
&DWHJRULH]RHNWRFKWQDDUGRHOHQ ='$:
VWUDWHJLHSODQYDQDDQSDNZDWLVGHYROJHQGHVWDS" Voorbeeld uit protocol: •
”dan begin ik bij A in het schema”
&DWHJRULH]RHNWRFKWQDDUEHZLMV
=%3:
KHWYHUJHOLMNHQYDQFDVXVHQYRRUZDDUGHQ Voorbeeld uit protocol: •
=%$:
”als de verzekeraar een niet professionele is, dat was ie niet”
KHWDDQYRHUHQYDQDUJXPHQWHQRIVWDWHPHQWVEHWUHIIHQGHGH]RHNWRFKWQDDU EHZLMV Voorbeeld uit protocol:
•
”A was geen kapitaalverzekering” (wat er op wijst dat A is afgeschreven als helpende in de zoektocht naar bewijs)
&DWHJRULHPRJHOLMNKHGHQJHYRQGHQ 0,9:
LQ]LFKWYHUZRUYHQRYHUZDWPRJHOLMNRIZDWMXLVWQLHWPRJHOLMNLVDOWHUQDWLHI JHYRQGHQ Voorbeelden uit protocol: • •
”NHQQHOLMN slaat ie niet alleen op de eerste regel en niet op de volgende twee keer” ”R, hier is nog een of!”
&DWHJRULHGRHOJHVWHOG '*+:
KHWKHUKDOHQYDQHHQHHUGHUJHEUXLNWHRSORVVWUDWHJLHDOVJHYROJYDQVXFFHV Voorbeeld uit protocol: •
”maar dat kan ZHHU vervangen worden door de volgende of…”
&DWHJRULHEHZLMVJHYRQGHQ %'::
¶GXV«¶RI¶ZDQW«¶±]LQQHQYHUZLM]HQGHQDDUKHWJHYRQGHQEHZLMVYRRUKHW JRHGHDQWZRRUGRIGHJRHGHPDQLHUYDQRSORVVHQ Voorbeeld uit protocol: •
”dat kan GXV ook bij B wat hier aan de hand is”
21
%6*
¶VXEJRDO¶EHUHLNW Voorbeeld uit protocol: •
” GDQ moet ik naar de volgende”
&DWHJRULHFRQFOXVLHJHYRQGHQ
&&*:
FRQFOXVLHJHWURNNHQ Voorbeeld uit protocol: •
” dan kom ik uit in verplicht box 3”
&DWHJRULHHYDOXDWLH (97:
HYDOXDWLHYDQGHWDDN Voorbeeld uit protocol: •
(93
” het is heel verwarrend dat die zo door mekaar lopen”
HYDOXDWLHYDQHLJHQSUHVWDWLH Voorbeeld uit protocol: •
” ik wordt hier helemaal gek van”
&DWHJRULHVWLOWH 096:
PRPHQWHQYDQWRWDOHVWLOWH Voorbeeld uit protocol: •
099
”… ”
PRPHQWHQYDQYHUZDUULQJHQRIYUDDJVWHOOLQJ Voorbeelden uit protocol: • •
” eh… ” ” dat woordje of betekent dat alles wat erna staat weer bij elkaar hoort denk ik, he?”
&DWHJRULHLUUHOHYDQW
197:
QLHWYDQWRHSDVVLQJRSGHWDDNUHDFWLHVRIRSPHUNLQJHQULFKWLQJSURHIOHLGHU Voorbeeld uit protocol: •
” wordt je hier nog voor betaald?”
22
%LMODJHD
9RRUEHHOGYDQHHQFRPSOHHWJHVHJPHQWHHUGHQJHFRGHHUGSURWRFROEHKRUHQGHELMHHQ
WDDNPHWGHSURGXFWLHUHJHOYRUP ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZBP ZBP BSG MVV ZMO ZMO BDW ZMO ZMO ZMO ZMO MVS ZMO ZMO ZMO EVT ZDA ZBP ZBP ZBP ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO MVS ZBA
1. Hm, ja… 2. verzekering momenteel bij professionele verzekeraar, nee… 3. als niet de verzekeraar een professionele is… 4. uitsluitend uitkering op basis en de verzekering… 5. en… 6. en… 7. en… 8. en… 9. lijfrenteclausule op de polis… 10. en lijfrenteclausule… 11. en lijfrenteclausule, 12. en lijfrenteclausule 13. en lijfrenteclausule, 14. polis geeft een reeks van uitkeringen... 15. en niet een reeks van uitkeringen... 16. die valt, de eerste, A, valt af… 17. eh… 18. niet een reeks van… 19. of een reeks van uitkeringen, 20. dus deze blijft staan… 21. of een reeks van uitkeringen… 22. en niet een reeks van uitkeringen 23. en niet in vast aantal termijnen 24. of een reeks van uitkeringen… 25. ……… 26. jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling…… 27. we zitten hier… 28. premies… 29. verbaal vind ik het toch lastiger dan in zo’n schema, hoewel zijn de antwoorden bepaald beter (?), maar… 30. dan pakken we deze, 31. als niet de verzekeraar een professionele is… 32. wel, 33. wel, 34. niet een reeks, 35. niet een reeks, 36. wel een reeks van uitkeringen… 37. niet een reeks van uitkeringen 38. en niet in een vast aantal termijnen… 39. niet een reeks van uitkeringen 40. en niet in vast aantal termijnen… 41. …… 42. dat is met hoofdletters,
23
ZBA ZMO ZMO ZBA ZMO MIV ZMO BDW ZMO ZMO ZBP ZBP ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO ZMO BSG ZMO ZMO ZMO ZBP ZBP NVT BDW ZBP ZBP ZBP MVV ZBP ZBP ZBP ZBP BDW ZMO ZMO ZMO BDW ZBP CCG
43. dat is en, 44. en, 45. of, 46. dus ja, 47. reeks van uitkeringen, 48. dan kom je daar doorheen, 49. datum van totstandkoming, 50. dus of staat gelijk met en, 51. en, 52. of 53. en datum van totstandkoming… 54. ja, 55. en jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling, 56. of… 57. en jaarlijks… 58. geen… 59. en tenminste 15 jaar… 60. of niet en… 61. deze is het niet… 62. tussen 1-1-92 en dit, 63. en… 64. en niet tenminste… 65. nee… 66. jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling, nee… Proefleider: probeer echt hardop te blijven denken, he… 67. ja… 68. dus deze gooien we eruit, 69. het is datum van totstandkoming tussen 1-1-92 en 5-9-99(?), nou daar voldoet ie aan, 70. verzekerd kapitaal in geld… 71. jaarlijks vanaf premiebetaling, nee, 72. dus dan zou ik… 73. en niet tenminste 15 jaar jaarlijks premiebetaling… nee 74. en niet tenminste 15 jaar jaarlijks premiebetaling, 75. verhoging premies na 13 september, nee, 76. verlenging looptijd, ja… 77. dus tenminste 15 jaar, 78. staat dan nergens, 79. niet binnen bandbreedte 80. en niet bezit eigen woning… 81. dus het komt op die… 82. niet verlenging teruggedraaid… . 83. Da’s in box 3 dan, verplicht box 3.
24
%LMODJHE 9RRUEHHOGYDQHHQFRPSOHHWJHVHJPHQWHHUGHQJHFRGHHUGSURWRFROEHKRUHQGHELMHHQ WDDNPHWGHVFHQDULRYRUP ZMO ZBP ZMO ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP MVS ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP ZBP CCG
1. Verzekering momenteel bij een professionele verzekeraar, 2. professionele verzekeraar, nee… 3. dan gaan we hiernaartoe, 4. uitsluitend uitkering als gevolg van ziekte… 5. ja… 6. lijfrente op polis… 7. ja, 8. polis geeft reeks van uitkeringen, ja… 9. datum van totstandkoming van de polis 20-12-95, die zit dan dus mooi hier… 10. 20-12-95… dat is deze, 11. verzekerd kapitaal in geld… 12. … … 13. jaarlijks vanaf aanvang premiebetaling, nee… 14. binnen de bandbreedte, nee… 15. bezit eigen woning… … 16. nee… 17. bezit eigen woning, nee… 18. verhoging verzekerd kapitaal na 13 september 99… … 19. verzekerd kapitaal in geld, nee… 20. verhoging verzekerd kapitaal na 13, ja… 21. verlenging looptijd na 13, ja… 22. verplicht box 3, 92.
25