'(,1635$$.(13$57,&,3$7,( 9$1.,1'(5(1-21*(5(1(1+(7-(8*':(5. ,1(1$$1+(7/2.$/(%(/(,'
(HQRQGHU]RHNVSURMHFWLQRSGUDFKW YDQKHW0LQLVWHULHYDQGH9ODDPVH*HPHHQVFKDS $IGHOLQJ-HXJG
'RRU St efaan Tubex ( Hogeschool Gent ) Prof. Dr. Filip De Ry nck ( Hogeschool Gent )
Dr. Filip Coussée ( Universit eit Gent )
Hogeschool Gent Dep. Handelswet . en Best uursk unde Voskenslaan 270 9000 Gent t el.: 09/ 24.88.834 e- m ail: St efaan.Tubex@hogent .be
Universit eit Gent Vakgroep Sociale Agogiek Henri Dunant laan 2 9000 Gent t el.: 09/ 2646291 e- m ail : Filip.Coussee@UGent .be
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
'(,1635$$.(13$57,&,3$7,(
9$1.,1'(5(1-21*(5(1(1+(7-(8*':(5.
,1(1$$1+(7/2.$/(%(/(,'
,1+28'67$%(/ ,QOHLGLQJ 1.1 Doel van het onderzoek
S
1.2
Het onder zoeksopzet
p. 7
1.2.1 Onderzoeksopzet kwalit at ieve fase 1.2.2 Onderzoeksopzet kwant it at iev e fase
p. 7 p. 7
,QVSUDDNSDUWLFLSDWLHHQEHWURNNHQKHLGYDQ NLQGHUHQHQMRQJHUHQELMORNDDOEHOHLG 2.1 I nspraak, part icipat ie en belangenbehar t iging
p. 6
S p. 10
2.2.
Bet rokkenheid van kinderen en j ongeren bij het lokaal best uur ( en om gekeerd)
p. 13
2.3.
Bet rokkenheid, lokaal best uur en lokale sam enleving
p. 14
2.4
Lokale best uren: enk ele relevant e t rends
p. 20
2.4.1 2.4.2 2.4.3
p. 20 p. 25 p. 27
2.5 2.6 3.1
De repr esent at iedem ocrat ie in beweging Burgerschap, een relat ioneel begrip Trends in de lokale best ur en
I nspraak en part icipat ie van ‘kinder en en j ongeren’
p. 29
Planning, beleidsvorm ing en keuzes m aken in lokale best uren
p. 31
)RUPHOHYRRU]LHQLQJHQYRRULQVSUDDNHQSDUWLFLSDWLH
S
Het Jeugd( werk ) beleidsplan
p. 35
3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5
p. p. p. p. p.
inleiding voorgaand onderzoek st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e result at en kwalit at ief onderzoek conclusies en aanbev elingen om t r ent j eugdpart icipat ie en het j eugdwerkbeleidsplan
35 35 38 46 53
2
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 3.2
3.3
2006
Jeugdraad
p. 57
3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4
p. p. p. p.
p. 76
3.3.1 3.3.2 3.3.3
p. 76 p. 76 p. 77
inleiding st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e result at en kwalit at ief onderzoek : enquêt e & case- gem eent en conclusies en aanbev elingen om t r ent j eugdpart icipat ie en de kindergem eent eraad
p. 80
Jeugdparagraaf
p. 82
3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4
p. p. p. p.
inleiding voorgaand onderzoek result at en kwant it at ief en k walit at ief onderzoek conclusies en aanbev elingen om t r ent j eugdpart icipat ie en de j eugdparagraaf
7KHPDWLVFKH GRHOJURHSEHQDGHULQJ 4.1 Speel- , skat e en fuifbeleid 4.1.1 4.1.2
4.1.3
4.1.4
4.2
57 57 66 73
Kindergem eent eraad
3.3.4 3.4
inleiding st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e result at en kwalit at ief onderzoek conclusies en aanbev elingen om t r ent j eugdpart icipat ie en de j eugdraad
inleiding speelruim t e a. st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e b. de prakt ij k & aandacht spunt en c. conclusies ov er j eugdpart icipat ie en speelruim t e skat ebeleid en –infrast ruct uur a. st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e b. de prakt ij k & aandacht spunt en c. conclusies en aanbeveling over het skat ebeleid fuifbeleid a. st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e b. de prakt ij k & aandacht spunt en c. conclusies ov er j eugdpart icipat ie en het fuifbeleid
82 82 83 85
S p. 87 p. 87 p. 87
p. 94
p. 101
Ruim t elij k en m obilit eit sbeleid
p. 108
4.2.1 4.2.2 4.2.3
p. 108 p. 108 p. 110
4.2.4
inleiding voorgaand onderzoek het pr oces van ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en en de m ogelij kheden van kinder - en j ongerenpart icipat ie st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e
p. 112
3
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
4.2.5 4.2.6 4.3
Cult uur , sport , welzij n en pr ev ent ie 4.3.1 4.3.2
4.3.3
4.4
result at en kwalit at ief onderzoek conclusies en aanbev elingen over j eugdpart icipat ie en het r uim t elij k en m obilit eit sbeleid
p. 120 p. 129 p. 133
inleiding p. 133 j eugdpart icipat ie en cult uur p. 133 a. st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e b. de prakt ij k & aandacht spunt en c. conclusies ov er j eugdpart icipat ie en cult uur j eugdpart icipat ie en sport , cult uur en welzij n p. 139 a. de aandacht v oor j eugdpart icipat ie vanuit de sport dienst b. de aandacht v oor j eugdpart icipat ie vanuit de welzij nsdienst c. de aandacht v oor j eugdpart icipat ie vanuit de polit ie/ prevent iedienst d. conclusies j eugdpart icipat ie en sport , cult uur en welzij n
Jeugdpart icipat ie en het om gaan m et doelgroepen
p. 145
4.4.1 4.4.2
p. 145 p. 145
4.4.3
inleiding st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e a. vast st ellingen b. aandacht spunt en conclusies over j eugdpart icipat ie en het om gaan m et doelgroepen
p. 150
%HVWXXUVNXQGLJHNDGHUV
S
5.1
Polit ieke variabelen
p. 151
5.1.1 5.1.2
p. 151
5.2
st and van zak en in Vlaander en: result at en enquêt e result at en kwalit at ief onderzoek
Am bt elij ke variabelen
p. 153
5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
p. p. p. p.
algem ene professionalisering de professionalisering van de vert egenwoor diging uit bouw en inbedding van de j eugddienst m anagem ent t eam
155 158 159 160
5.3
I nt ra- en int erbest uur lij ke variabelen
p. 163
5.4
Convenant en
p. 165
5.5
Conclusies en aanbev elingen om t r ent j eugdpart icipat ie en de best uursk undige kaders
p. 165
4
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH %XQGHOLQJYDQFRQFOXVLHVHQDDQEHYHOLQJHQ 6.1 Het j eugdwerkbeleidplan 6.1.1 6.1.2 6.2
Conclusies ov er j eugdpart icipat ie in het j eugdwerk beleidplan Aanbevelingen over j eugdpart icipat ie in het j eugdwerk beleidplan
2006
S p. 172 p. 172 p. 173
De j eugdraad
p. 175
6.2.1 6.2.2
p. 175 p. 175
Conclusies ov er j eugdpart icipat ie en de j eugdraad Aanbevelingen over j eugdpart icipat ie en de j eugdraad
6.3
Conclusies ov er j eugdpart icipat ie en de kindergem eent eraad
p. 176
6.4
Het ruim t elij ke en het m obilit eit sbeleid
p. 177
6.4.1 6.4.2
p. 177 p. 178
6.4.3 6.5
Conclusies ov er j eugdpart icipat ie en speelruim t e Conclusies ov er j eugdpart icipat ie en het ruim t elij k en m obilit eit sbeleid. Aanbevelingen over j eugdpart icipat ie en het r uim t elij k en m obilit eit sbeleid
p. 179
Skat ebeleid
p. 181
6.5.1 6.5.2
p. 181 p. 182
Conclusies ov er j eugdpart icipat ie en het skat ebeleid Aanbeveling over j eugdpart icipat ie en het skat ebeleid
6.6
Conclusies m .b.t . j eugdpart icipat ie en het fuifbeleid
p. 182
6.7
Conclusies ov er j eugdpart icipat ie en de j eugdparagraaf
p. 183
6.8
Conclusies om t rent j eugdpart icipat ie in de cult ur ele sfeer
p. 183
6.9
Conclusies om t rent j eugdpart icipat ie vanuit sport , welzij n en pr event ie & polit ie
p. 184
6.10
Jeugdpart icipat ie en het om gaan m et doelgroepen
p. 185
6.11
Jeugdpart icipat ie en de best uurlij ke cont ext
p. 186
6.11.1
p. 186
6.11.2
Conclusies ov er j eugdpart icipat ie en de best uursk undige k aders Aanbevelingen over de best uursk undige inbedding van j eugddienst en
%LEOLRJUDILH %LMODJHEnquêt e bij j eugddienst en
p. 187 p. 192 p. 197
5
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
2006
,QOHLGLQJ
'RHOYDQKHWRQGHU]RHN Op 13 okt ober 2005 beslist e de Vlaam se Gem eenschap, afdeling Jeugd een onderzoek t e lat en uit voeren m .b.t . de inspraak en part icipat ie van kinder en, j ongeren en het j eugdwerk in en aan het lokaal beleid. Op 4 nov em ber 2005 hebben de Hogeschool Gent , depart em ent Handelswet enschappen en Best uurskunde, en de Universit eit Gent , vak groep Sociale Agogiek hierv oor sam en een onderzoeksvoorst el ingediend. Dit voorst el is goedgekeurd eind nov em ber 2005. Het onderzoek ging van st ar t op 1 decem ber 2005 en m oest afgerond zij n op 31 okt ober 2006. I n sept em ber 2006 werd beslist een ex t ra onder zoeksluik aan het onderzoek t e koppelen. Het opzet van dit ext ra onderzoeksluik was het linken van de result at en uit het onderzoek m .b.t . ‘het adviesorgaan van het gem eent elij k j eugdbeleid 1 ’ aan de r esult at en uit de ‘enquêt e r ond kinder- en j ongerenpart icipat ie’. Zo werd het m ogelij k om m eningen van j eugdconsulent en t e confront er en m et deze van j eugdraden. Het onderzoek m .b.t . de inspraak en part icipat ie van kinder en, j onger en ( en het j eugdwerk ) in en aan het lokale beleid st eunt op t wee m ot ieven. Een eerst e is het belang dat de Vlaam se overheid vanuit dem ocrat isch oogpunt hecht aan j eugdpart icipat ie op lokaal niveau. I nspraak en part icipat ie zij n niet alleen een beleidsm iddel, m aar ook een perm anent beleidsdoel op zich 2 . Een t weede m ot ief is de vast st elling uit onder ander e Nederlands onderzoek dat int eract iev e beleidsvorm en uit eindelij k blij kbaar niet veel ‘blij vends’ nalat en. Ze leiden vooral t ot t ij delij ke parallelle syst em en zonder veel im pact op de besluit vorm ing, waardoor de door werking van beleidsbij dragen van burgers uit eindelij k erg beperkt blij ft . Ze ber eiken blij kbaar evenzeer een select e gr oep van burgers. Het onder zoek om vat t e v erschillende onderzoeksvragen: 1) Het inv ent ariseren van de form ele init iat ieven om j onge burgers t e bet r ekk en bij het beleid 2) Het oplij st en van de m et hodieken die hiervoor op lokaal vlak gebr uikt worden ( welke inst rum ent en worden gebr uikt ? Wie init ieert , organiseert , coördineert ? Wanneer wordt inspraak georganiseerd ?) 3) Het in kaart br engen van de m ot iev en 4) Het oplij st en v an de appreciat ie ( er varing / evaluat ie) 5) Het in beeld brengen van wat gebeurt m et de result at en Het was de bedoeling t e kom en t ot een st and van zaken ( m et st erkt es en zwak t es) m .b.t . form ele en j eugdspecifieke part icipat ie, en het form uleren van
1
Het adviesor gaan van het gem eent elij k j eugdbeleid, door Evelien Wij nant , m et m edew erking van JEMP, Brussel, 2006 2 Vlaam s j eugdbeleidsplan 2006- 2009, onder de coördinat ie van Vlaam s m inist er voor Cult uur, Jeugd, Sport en Brussel, Bert Anciaux
6
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
beleidsaanbevelingen als basis voor het st im uleren of onderst eunen van een lokaal part icipat iebeleid voor j eugd. Dit onderzoek kwam niet geïsoleerd t ot st and. Op geregelde t ij dst ippen werd sam engezet en m et een st uurgr oep die het onderzoeksproces m ee begeleidde. Deze st uurgr oep best ond uit Gerda Van Roelen ( Vlaam se adm inist rat ie) , Els Cuisinier ( Vlaam se adm inist rat ie) , Pascal Ennaert ( Kabinet Anciaux ) , Kelly Bellens ( Jeugddienst , St ad Ant werpen) , Seppe Dam s ( Vlaam se adm inist rat ie) , Pat Rooseleers ( St eunpunt Jeugd) , Klaas Fonck ( Vlaam se Jeugdraad) , Dim ikrit os Kavadias ( VUB) , I nes Keygnaert ( Sam enlevingsopbouw Vlaanderen) , Dim it ri Mort elm ans ( UA) , Joost Ram aut ( VVJ) , Sabine Van Cauwenberge ( VVSG) en Jan Van Gils ( Kind & Sam enleving) . Graag willen de onderzoekers ieder een die m eegewer kt heeft aan het onderzoek van hart e bedanken. +HWRQGHU]RHNVRS]HW I n het oorspr onk elij ke onderzoeksv oorst el werden t wee onderzoeksfasen onderscheiden. Eerst een k want it at ieve fase, waarbij de gem eent ebest uren v an alle 308 gem eent en een vragenlij st t oegest uurd krij gen. Daarna een kwalit at ieve fase, waarbij m eer diepgaande gespr ekken m et diverse relevant e lokale act oren plaat svinden. Er werd gek ozen om de chronologie van de onderzoeksfasen om t e k eren en t e st art en m et de kwalitat ieve fase en pas daarna over t e gaan t ot de kwant it at iev e fase. De k want it at ieve bevraging kon zo een br edere t oet sing zij n van het geheel aan vast st ellingen en vooronderst ellingen om t rent j ongerenpart icipat ie die via diept e- int erviews en een focusgroep in kaart werden gebracht . I n een eerst e fase werden lokale act or en diepgaand bevraagd om t rent ‘inspraak ’ en ‘part icipat ie’ van j ongeren in en aan het lokale beleid. Dit gebeur de via diept e- int er views m et j eugdconsulent en en andere bet rok kenen in zowel cent r um st eden, gr ot e, m iddelgrot e als kleine gem eent en. Het j eugdwerk beleidsplan werd hierbij als st art punt genom en v oor de bevraging. Met de t weede kwant it at ieve fase was het de bedoeling t e kom en t ot een oplij st ing van de diverse cent rale onderzoeksvragen over alle 308 gem eent en. Na de k want it at ieve fase zij n rond specifieke t opics nog ext ra bev ragingen gebeurd binnen lokale best uren. 2QGHU]RHNVRS]HWNZDOLWDWLHYHIDVH Het was een belangr ij k uit gangspunt om de nodige infor m at ie via een breed draagvlak t e v ergar en. Het kwalit at ieve luik liep dan ook door heen gans de onderzoeksperiode, en t al van m et hodieken werden hier bij aangewend; lit erat uurst udie, diept e- int er views, focusgr oep, m ail- en t elefonische bevraging,
7
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
... De diept e- int erviews in de casegem eent en v orm den de basis voor de brede bevraging bij alle j eugddienst en in Vlaanderen. Op het enquêt em at eriaal werd dan weer v oort gebouwd voor de verdere k walit at ieve verdieping. Hieronder gev en we een oplij st ing van het k walit at ieve onderzoekst raj ect .
1.
Aft oet sende gesprek ken m et expert en als voorbereiding: VVJ ( 22 dec 2005) , Guy Redig ( 10 j anuari 2006) , Kind & Sam enleving ( 13 m aart 2006) . 2. Door nem en 21 j eugdwerkbeleidsplannen: I n een eerst e fase van het onderzoek is een analyse gebeurd van 10 j eugdwerkbeleidsplannen op basis van een aselect e st eekpr oef. Dit is t oegepast v oor vier generat ies JWBP’en ( 1996- 1998, 1999- 2001, 2002-2004 en 2005- 2007) . Daar naast zij n ook alle j eugdwerk beleidsplannen van de 11 kwalit at ieve cases grondig best udeerd. De case- gem eent en waren Essen, Gent , I zegem , Kaprij ke, Kort rij k, Lanaken, Lier, Puurs, Sint - Laureins, Zom ergem en Zavent em . De gem eent en zij n geselect eerd in sam enwer king m et de st uurgr oep op basis van verschillende profielen ( st erk uit gebouwde j eugddienst vs deelt ij ds j eugdconsulent , ...) 3. Door nem en int ernat ionale lit erat uur en voorgaande onderzoeksrapport en 4. Diepgaande bevraging in de 11 kwalit at ieve cases bij de j eugdconsulent en 5. Test enquêt e bij dienst en r uim t elij ke ordening en sport dienst 6. Focusgr oep op VVJ- dr iedaagse ( 23 m aart 2006) 7. Gericht e t elefonische of m ailbevraging bev raging bij alle m obilit eit sdienst en en cult uur dienst en van de casegem eent en 8. Koppeling Jem p- enquêt e en diept ebevraging bij t wee j eugdraadv oor zit t ers 9. Breder e diept e- bevr aging in cent rum gem eent en ( m obilit eit sdienst , groendienst , cult uurdienst , j eugdraadvoorzit t er ) 10. Door nem en cult uurbeleidsplannen van de casegem eent en 11. Mailbevraging bij j eugddienst en die de part icipat ie- gericht heid van cult uur , spor t , welzij n of polit ie/ prev ent ie posit ief scoorden.
2QGHU]RHNVRS]HW.ZDQWLWDWLHYHIDVH 2QGHU]RHNVSRSXODWLH HQTXrWH µNLQGHU HQ MRQJHUHQSDUWLFLSDWLH LQ HQ DDQ KHW ORNDDOEHOHLG¶ Alle gem eent elij ke j eugddienst en in Vlaanderen werden aangeschr even om een online- enquêt e rond k inder - en j onger enpar t icipat ie in en aan het lokaal beleid in t e vullen. Naast de st edelij ke j eugddienst van Ant werpen werden ook de j eugddienst en v an de Ant werpse dist rict en gevr aagd om aan de enquêt e m ee t e werk en. Ook de facilit eit engem eent en konden m ee part iciperen aan de onlinebevraging. Slecht s drie van facilit eit engem eent en hebben echt er een eigen gem eent elij ke j eugddienst . Enkel deze behoren t ot de officiële onderzoekspopulat ie.
8
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
9HUZHUNLQJRQGHU]RHNVSRSXODWLHRQOLQHHQTXrWH I n t ot aal hebben 243 respondent en de enquêt e ingev uld. Naast de st edelij ke j eugddienst van Ant werpen hebben ook nog zev en van de negen j eugddienst en binnen de dist rict en de enquêt e ingev uld. Ondanks het gr ot e inwonersaant al van de dist rict en is geopt eerd om deze niet als apart e ent it eit en t e zien en gelij k t e schakelen m et een soort van aut onom e lok ale best uren m aar om ze sam en m et de st edelij ke j eugddienst als één geheel t e zien voor de globale vergelij king t ussen lokale best ur en. Het gewicht van elk werd dan ook v erm enigvuldigd m et de fact or 0.125. Zo krij gen de st ad en de dist rict en sam en het gewicht één net zoals alle ander e lokale best uren. De responsgraad v an de online- enquêt e bedraagt 79 % 3 Voor de onderv erdeling t ussen gem eent en hebben we v oor de eerst e analyse volgende cat egorieën gebr uikt . Deze onderv erdeling heeft de VVJ in vorige onderzoeksprakt ij ken reeds duidelij ke profielverschillen opgelev erd. 1. 2. 3. 4. 5.
gem eent en gem eent en gem eent en gem eent en gem eent en
m et m et m et m et m et
m inder dan 10.000 inwoners 10.000 – 15.0000 inwoner s 15.000 – 30.000 inwoners 30.000 – 50.000 inwoners m eer dan 50.000 inwoners
Er is een goede vert egenwoordiging van alle cat egorieën lokale best uren. • 25,8 % van de respondent en kom en uit gem eent en m et m inder 10.000 inwoners ( 61 respondent en) • 25,8 % uit gem eent en m et 10.000 t ot 15.000 inwoners respondent en) • 32,6 % uit gem eent en m et 15.000 t ot 30.000 inwoners respondent en) • 10,6 % uit gem eent en m et 30.000 t ot 50.000 inwoners respondent en) • 4,8 % uit gem eent en m et m eer dan 50.000 inwoners responsgem eent en)
dan ( 61 ( 77 ( 25 ( 10
De r esponsgroep best aat uit 186 volt ij dse j eugdconsulent en en 50 deelt ij dse j eugdconsulent en ( 3 1 in gem eent en m et m inder dan 10.000 inwoners, 12 in gem eent en van 10.000 t ot 15.000 inwoners en 7 in gem eent en m et 15.000 t ot 30.000 inwoners) .
3
243 respondent en ver m inderd m et 7 r espondent en uit de Ant w erpse dist rict en op een onderzoek spopulat ie van 308 Vlaam se Gem eent en verm inderd m et de 9 facilit eit engem eent en die niet over een eigen gem eent elij ke j eugddienst beschikken
9
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
,QVSUDDN SDUWLFLSDWLH HQ EHWURNNHQKHLG NLQGHUHQHQMRQJHUHQELMORNDDOEHOHLG
2006
YDQ
Dit onderzoek heeft v ooral een operat ioneel doel: hoe zit het m et de prakt ij ken gericht op het v erhogen v an bet rokkenheid van kinder en en j ongeren in het Vlaam se lokale beleid ? De opdracht gev ers ver wacht en geen uit gebr eide t heoret ische explorat ie van de problem at iek van bet r okk enheid. Toch is het belangrij k om de problem at iek t e v erk ennen, om begrippen t e duiden en vooral om de kaders t e schet sen waarin ‘bet r ok kenheid bij beleid’ volgens ons m oet worden begrepen. De m anier waar op m ensen oordelen over prakt ij ken die m et beleidsvorm ing verbonden zij n, heeft t e m ak en m et hoe m en kij kt naar en denkt ov er burgerschap, dem ocrat ie, belangen, bet rokkenheid, de rol van polit iek in de ( lokale) sam enleving, de rol van am bt enaren, ... Daar om deze m eer t heoret ische verkenning, zij het bek nopt en op veel punt en niet verder uit gewerkt . ,QVSUDDNSDUWLFLSDWLHHQEHODQJHQEHKDUWLJLQJ De ( int er nat ionale) lit erat uur geeft diverse argum ent en aan waarom de part icipat ie van kinderen en j onger en bij de beleidsvorm ing belangrij k is ( cf. Hart 1992, De Wint er 1995, Walt her et al 2002) . Het gaat om een v eelsoort ige com binat ie van m ot ieven, enerzij ds gericht op effect en bij kinderen en j ongeren, anderzij ds op effect en in de sam enleving. De voornaam st e argum ent en zet t en we hier ev en op een rij . Part icipat ie: • kom t t en goede aan de efficiënt ie en effect ivit eit van het beleid • draagt bij t ot dem ocrat isch burgerschapsgev oel van kinder en en j onger en • onderst eunt het psychische welzij n en de ont wikkeling van j eugdigen • creëert een draagvlak voor t e nem en beleidsm aat regelen Het is niet alt ij d ev en duidelij k vanuit welke m ot ieven een bepaalde prakt ij k geïnspireerd wordt . Not eren we ook dat rond het part icipat iebegrip zelf vrij uit gebreide, vaak abst ract e discussie worden gevoerd. Daarbij wordt dan onderscheid gem aakt t ussen deel hebben en deelnem en, part icipat ie als m iddel en part icipat ie als doel, act ieve part icipat ie en passieve part icipat ie, inform ele part icipat ie en gest ruct ur eerde, int erne en ext erne part icipat ie, … ( cf. Jans en De Backer 2002, Coussée 2002, Bouv erne- De Bie 2003, Redig 2005) . I n dit rapport bekij ken we de problem at iek vanuit een best uursk undige invalshoek. Dat is, nu en dan, een aanv ulling op de agogische invalshoek die in deze m at erie t och vaak dom ineert . I n het best e geval kunnen we daarm ee dit debat nieuwe im pulsen geven. ,QVSUDDNHHQµHHQ]LMGLJ¶EHJULS" I nspraak gebr uiken we v oor inst rum ent en of arrangem ent en waarbij de bet r okk enheid past in een door het best uur uit gest ippeld t raj ect , in het kader van een door het best uur v ooropgezet t e beleidsagenda en for m ulering v an het beleidsprobleem . ‘Hier willen we een speelplein aanleggen en we willen m et u
10
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
overleggen hoe dat m oet ’. Of en waar er een speelplein m oet kom en st aat dan niet m eer t er discussie, over de inricht ing kan nog gepraat worden. I nspr aak is dus eerder inst r um ent eel, laat zich logischerwij ze ook ‘plannen’ ( het past im m ers binnen de agenda van het best uur) en het krij gt een plaat s in het uit t e st ippelen proces ( dat proces kan kort of lang zij n, professioneel of am at eurist isch) . De vraag is of er van veel inspraak sprak e is, of inspraak de prak t ij k dom ineer t en welke t echniek en van inspraak m en v oor kinderen en j ongeren aanwendt . 3DUWLFLSDWLHHHQG\QDPLVFKEHJULS Part icipat ie wordt in de lit erat uur vaak verbonden m et ‘m ede- beslissen’. Dat is een wat v age om schrij ving. Toch is het zo dat we in onze gem eent en v orm en van form eel m ede- beslissen kennen. Bij voorbeeld in de t oepassing van het beheer van cult uurcent ra, sport cent ra, j eugdcent ra in de v orm van vzw’s waarin gebr uikers zet elen en inderdaad m ee beslissen. Dat is een vorm van direct e dem ocrat ie die zich binnen de st r uct uren van de represent at iedem ocrat ie heeft ont wikkeld. Dat wordt wel eens verget en en is ov erigens ook in int er nat ionaal perspect ief v rij uniek . Het Gem eent edecr eet zal hier wellicht invloed op hebben om dat de form ule v an de gem eent elij ke vzw t och t en dele in vraag wordt gest eld. Toegepast op beleidsprocessen krij gt part icipat ie, vaak vert aald als ‘m ede- beslissen’, een wat vagere inhoud. Essent ieel voor ons is dat part icipat ie een dynam isch begrip is dat refer eer t naar de kwalit eit waarm ee procesm at ige beleidsvorm ing wordt aangepakt of kansen krij gt . Part icipat ie is in t egenst elling t ot inspraak, t weezij dig. Dat bet ek ent dat we inzien dat kinder en en j ongeren zelf punt en k unnen agenderen op zeer verschillende wij zen: door act ies, door v er t egenwoordigers,… Waar ze de kans krij gen om daar over in int eract ie t e gaan m et het best uur en waar het best uur daarm ee ook act ief om gaat en dit ernst ig neem t , is het part icipat iebegrip op zij n plaat s. I nspraak kan nat uur lij k ook beleidseffect en hebben m aar deze zij n eerder inst rum ent eel. I n pr ocessen van part icipat ie st aan de leereffect en cent raal en zij n zelfs het doel van het pr oces. Part icipat ie bet ekent sociaal leren in de volgende bet ek enissen: • er wordt ruim t e gem aakt v oor verschillende invalshoek en op een beleidsprobleem zonder dat vooraf al één definit ie ( van het best uur , van een am bt enaar, van een expert , van één act iegroep,…) dom ineert en niet m eer bij st uurbaar is; • in het proces ont st aat een verrij kende confr ont at ie van posit ies en van ‘roldisposit ies’ ( van polit ici, am bt enaren, expert en, kinderen, j ongeren,…) ; • ervaringen k unnen worden ingebracht , inform at ie wordt v errij kt , er is ruim t e voor em ot ies en v erhalen van m ensen; • de besluit vorm ing st aat niet los van de inst rum ent en van bet rokk enheid m aar beide zit t en in elkaar ver weven en de besluit vorm ing is bij st uurbaar. Met het laat st e kenm erk nem en we wat afst and van de figurat ieve voorst elling die als basis wordt gebr uikt in het handboek ‘Weet ik veel’ ( 2006) . Daarin worden het beleidsproces en het part icipat ieproces als t wee apart e st rom en onderscheiden. Dat sluit voor ons eerder aan bij inspraak ( al is dat niet de int ent ie van de aut eurs) . Essent ieel aan een part icipat ief beleidsproces is dus de
11
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
schakeling van de besluit vorm ing en de part icipat ie in één beleidsvorm end proces. Een dergelij ke benadering van ‘part icipat ie’ gericht op dem ocrat ische leerprocessen bet ek ent dat we van m eet af aan aandacht hebben niet alleen voor de v erbale inbreng v an deelnem ers m aar ook voor allerlei andere vorm en van inbreng die even valabel zij n voor het v errij ken van pr ocessen als woord en wederwoord, discussie en vergaderen. I n een ‘deliberat ive dem ocracy’ valt het accent op deze klassieke ‘civic skills’. Met een brede focus op ‘part icipat ie’ zij n allerlei vorm en van ‘act ion dem ocracy ’ ev en valabel, ev en nut t ig als inbreng in beleidsprocessen. Het gaat dan niet alleen om kinder en en j ongeren die iet s kunnen zeggen, m aar om kinderen en j ongeren die iet s doen, die st erk zij n in beelden, die ervaringen inbrengen, die v ert ellen, die prakt ische ‘skills’ hebben ( iet s m ak en) . Deze m anier van kij ken heeft in de prak t ij k bij begeleiders van proj ect en zeker al ingang gevonden zoals ook blij kt uit het ov erzicht van m et hodieken in het reeds gecit eerde handboek. De inschakeling als valabele beleidsinput in beleidsprocessen is wellicht nog last iger, zoals ook verder in dit onderzoek zal blij ken. I n de prakt ij k st ellen professionelen som s dat zij geen nood hebben aan form ele inspraak of form ele part icipat ie. Zij kom en aan hun essent iële inform at ie op basis van vele cont act en m et j onger en in het veld, t ij dens act ivit eit en bij voorbeeld. Uit eraard zullen deze cont act en zeer nut t ig zij n om zicht t e krij gen op de leefwereld van j ongeren en die infor m at ie zal erg waardevol zij n. Voor het opbouwen van v ert rouwen en voor het werven van part icipant en is dat essent ieel. Alleen volst aat het niet om naar deze inform ele cont act en t e verwij zen en dit als ‘voldoende’ part icipat ie t e beschouwen. Zoals we het hier hebben om schr ev en bevat part icipat ie een procesm at ige int eract ie waarin zak en worden opgebouwd, get oet st , t weezij dig worden bij gest uurd. Het kan dus dat inform ele cont act en aan deze procesm at ige v oor waarden v oldoen m aar dat is dan t och niet per definit ie zo om dat professionelen het zeggen. %HODQJHQEHKDUWLJLQJLQGLUHFWHPDDUSHUPDQHQWHSDUWLFLSDWLH" I n de lit erat uur wor dt bet r okkenheid van kinderen vaak en in de recent e lit erat uur st eeds m eer gekoppeld aan de pr oblem at iek van ‘belangenbehart iging’: wie neem t het v oor kinder en op, wie bewaakt perm anent de belangen van kinder en ? Het begrip ‘belangenbehart iging’ wij st op het best aan van net wer ken t ussen m ensen en organisat ies in de lokale sam enleving die zich t ot doel st ellen om de belangen van kinderen en j onger en als een perm anent crit erium van afweging in t e bedden en t e v erdedigen in de processen van beleidsvorm ing en op de cruciale m om ent en v an besluit vorm ing in deze beleidsprocessen, bij voorbeeld bij de opm aak van de begrot ing of bij het vast leggen van een r uim t elij k uit voeringsplan voor een st adsproj ect . De v orm en van belangenbehart iging kunnen specifiek zij n ( gericht op verkeersveiligheid bij voorbeeld) , ze k unnen ook breed zij n ( naar m eer int egrale posit ie van kinderen) , ze kunnen ook specifiek gericht zij n op doelgroepen.
12
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Relevant e vragen hier zij n: • I n welke m at e dragen evolut ies als professionalisering en ‘vernet werking’ al dan niet bij t ot ver st erking van de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren? • Wat is daarbij de rol van de j eugdconsulent , een am bt enaar die ook wel eens om schreven wor dt als part icipat iem anager ( Redig 2000) ? • Gaan ander e pr ofessionelen dan de j eugdconsulent deze belangen ( m ee) behart igen? • Kom en er t ussen organisat ies en professionelen st erk ere net werk en t ot st and die deze belangenbehart iging een m eer st evige basis geven en hoe werkt dat dan door op de polit ieke agenda en op de beleidsagenda ? %HWURNNHQKHLGYDQNLQGHUHQHQMRQJHUHQELMKHWORNDDOEHVWXXUHQ RPJHNHHUG
%HWURNNHQKHLGHHQWRWDDOFRQFHSW
I nspraak, part icipatie en belangenbehart iging dragen duidelij k alle drie bij t ot een hoger e bet rokk enheid van kinderen en j ongeren bij de lokale sam enleving. Het begrip bet rokk enheid voegt echt er ook iet s t oe aan de vorige drie. I nspraak, part icipat ie en belangenbehart iging kan j e organiseren, in m et hodiek en giet en, ont werpen, in m indere of m eerdere m at e beher en en beheersen, … Ze gaan ov er het ‘m at chen’ van v r aag en aanbod, het peilen naar behoeft en en het zoek en naar ant woorden binnen de gegeven m ogelij kheden. Het denken vanuit ‘bet rokk enheid’ dwingt ons dat blauwdr ukdenk en t e v erlat en. I n zeer algem ene zin gaat bet r okk enheid van kinder en en j ongeren bij het beleid over de wij ze waar op dat beleid aansluit bij hun behoeft en en bij hun leefwereld en over de wij ze waarop dat beleid open st aat voor int eract ie m et kinderen en j ongeren om vanuit hun ogen naar ‘de wereld’ t e kij ken. Behoeft en zij n im m ers niet st at isch en eenvoudig ‘opvraagbaar ’. Behoeft en worden gev orm d t ij dens dialoog, t ij dens pr ocessen van int eract ief sociaal leren waar de leereffect en breed op t e vat t en zij n: v oor polit ici, am bt enaren, expert s, belangengroepen, ouders, begeleiders en ook voor kinder en en j ongeren ( m aar dus niet alleen voor kinder en en j onger en, zoals het t och wel vaak im pliciet wordt voorgest eld) . Dit onderzoek gaat ov er bet r okkenheid bij het ‘lokale beleid’. Dat lokale beleid is m aar een fragm ent van het algem ene beleid waarin lokale best uren zij n opgenom en. Hoe het lokale OCMW bij voorbeeld om gaat m et j onge st eunt rekkers ( zie bij voorbeeld de problem at iek van int egrat iecont ract en) m aakt deel uit van een algem ene filosofie die in algem ene beleidsm aat regelen is neergeslagen ( in dit geval opvat t ingen over de act iev e welvaart sst aat ) . De algem ene posit ie van kinder en en j ongeren is het product van ideologie, van polit ieke keuzes in de ‘har dware’ van de sam enleving ( inzak e kiesrecht , recht op werk, organisat ie en finalit eit van het onder wij s, recht op wonen, de organisat ie van de sociale zekerheid,…) . De recent losgebarst en discussie in Frankrij k ov er ‘het v erraad’ van de oudere generat ies t en opzicht e van de j ongeren is een m ooie illust rat ie van de m anier waarop j ongeren de sam enleving als het result aat van al die keuzes uit het verleden en op dit m om ent ervaren. I n die zin gaat bet rok kenheid finaal over recht en, over de posit ie in de sam enleving, over
13
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
t oekom st kansen, sam enleving,…
over
de
int egrat ieproblem at iek
in
de
m ult icult urele
/RNDDOEHVWXXUWH GLFKWELMGHGRHOJURHS" De bet r okkenheid van kinder en en j ongeren kom t dus niet ‘in schij fj es’ t ot st and m aar groeit ov erheen de diverse levenssferen waarin zij zich bewegen en waarin ze al dan niet aangesprok en worden op hun inbreng. Op het eerst e zicht lij kt dit alles ver t e st aan van de lokale best uren als we die ‘m acro- pr oblem at iek ’ van de m aat schappelij ke posit ie van kinderen en j ongeren bekij ken vanuit de concr et e bevoegdheden en de posit ie van de lokale best uren in de sam enleving. Naar onze m ening hebben lokale best uren dan ook een ruim ere r ol dan alleen m aar t e zorgen dat hun eigen zaakj es ‘op orde zij n’. Zowel vert icaal als horizont aal bek eken, kom t het lokale best uur als ‘int egrat or ’ in beeld. Hoe die rol wordt ingev uld, is afhankelij k van hoe we ‘bet r okk enheid’ bekij ken. Beperken we dat t ot de bev oegdheden van de lokale best uren of zien we bet r okk enheid als een m anier van polit iek bedrij ven waarbij kinderen en j ongeren de kans krij gen en st eun krij gen om hun verlangens en t oekom st perspect ieven t e form uler en, ook op een com pr om isloze wij ze ? Zien we bet rok kenheid m et andere woorden m et een al ingeperkt t ot ‘brave en volgende inspraak’ in wat het lokaal best uur kan, of beschouwen we het lokaal best uur als een forum waar op allerlei m aat schappelij ke problem at iek en geform uleer d k unnen worden, ook al heeft het lokaal best uur daar niet m et een vat op ? Zo is bij voorbeeld duidelij k dat de aandacht voor verk eersv eiligheid op cent raal niveau m ee is gevoed door allerlei lokale act ies die zich vaak ook m aar niet op de eerst e plaat s t ot het lokale best uur richt en. %HWURNNHQKHLGORNDDOEHVWXXUHQORNDOHVDPHQOHYLQJ Een sam enleving v erandert dus niet van bov enaf, ze wij zigt eerder als gevolg van vele lokale act ies die geleidelij k t ot een kant eling k unnen leiden van de beleidsagenda. Zo speelt het ‘lokale niveau’ in de brede zin een belangrij ke rol als m ot or voor m aat schappelij ke innovat ie en als fora waarin nieuwe beleidsagenda’s v orm krij gen. I n wat volgt v erfij nen we die st elling en st aan we st il bij de ver houding van lokale overheden t ot dom einen die klassiek niet t ot de vert r ouwde lokale beleidsdom einen horen ( horizont aal) en bij de verhouding t ot ander e best uursniveaus ( vert icaal) . We besluit en m et een kij k op de pot ent iële ‘regierol’ van lokale best uren. 'HORNDOHVDPHQOHYLQJ Kinderen en j ongeren bewegen zich in en doorheen v erschillende levenssferen, en hun gevoelen van gehoord t e worden, bet rok ken t e zij n, is zoals ov erigens ook bij volwassenen, een ‘product ’ van hun ervaringen en ondervonden prakt ij ken in al die levenssferen sam en. Dat gaat zowel over ruim t elij ke sferen
14
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
zoals hun k am er en hun huis, de direct e r uim t elij ke om geving ( woonblok, buurt , wij k) en r uim t es waarin ze zich verplaat sen als over sociale sferen zoals gezin, fam ilie, het speelplein, het onderwij sm ilieu of de georganiseerde vrij et ij d ( m uziekschool, j eugdbeweging, j eugdhuis,…) . Dat geheel van sfer en noem en we gem ak shalve ‘de lokale sam enleving’, goed wet end dat die lok ale sam enleving zelf niet geïsoleerd is van de r uim er e ont wikkelingen in de sam enleving, zoals we hierbov en hebben aangegeven. Als j onge allocht onen geen werk vinden heeft dat m et m eer t e m aken dan m et het funct ioneren van de lokale arbeidsm arkt . De m anier waar op die sfer en van de lokale sam enleving inst it ut ioneel zij n georganiseerd is voor ons doel wel belangrij k. Het lokale best uur ( gem eent e, OCMW en hun inst ellingen) is m aar voor een deel van deze lokale sam enleving ver ant woordelij k en dan nog vaak m et allerlei rest ricties en afhankelij kheden v an pr ocedures en subsidies. Vele aspect en van de lok ale sam enleving hor en inst it ut ioneel niet t ot de direct e bev oegdheid van de lokale best ur en. Het onderwij s bij voorbeeld is een wereld apart m et een zeer verscheiden rol van lokale best uren naargelang ze zelf inricht ende m acht zij n van gem eent elij k onderwij s. Andere voorbeelden zij n de wereld van de bij zondere j eugdzorg, de gezondheidszorg, belangrij ke aspect en van de welzij nszorg, het openbaar vervoer, de gewest wegen,… Bet rok kenheid bij t hem a’s die t ot de bev oegdheid van de lokale best uren hor en is dus m aar één aspect van bet rokkenheid bij de sam enleving. Vanuit het perspect ief v an kinder en en j ongeren bekeken is het gevoelen bet r okk en t e zij n veel m eer een t ot aalervaring, t erwij l best uurders snel geneigd zij n deze bet rok kenheid alleen t e beoordelen vanuit hun inst it ut ioneel segm ent . Hieronder zal bij voorbeeld blij ken dat lokale best uurders en pr ofessionelen nauwelij ks kennis hebben van en voeling m et wat er in scholen gebeurt . De cont act en zij n ov er wegend funct ioneel bij voorbeeld om dat de j eugddienst de scholen wil gebruiken als plat form voor enquêt es. Al deze concret e dagelij kse ervaringen van beluist erd t e worden of niet , bet rokk en t e worden of niet , vorm en uit eindelij k de sfeer waarin kinder en en j ongeren opgr oeien en zich een m ening en beeld vorm en van de sam enleving en van hun posit ie in die sam enleving. We nem en nog even het onder wij s als voorbeeld om dat dit t och een dom inant e levenssfeer is in de belevingswereld van kinder en en j ongeren. I n de Vlaam se regelgeving wordt werk gem aakt van part icipat ie in het onder wij s m et inbegrip van de creat ie van leerlingenraden. Mogen deze leerlingenraden bij voorbeeld beschikk en ov er het inspect ierapport van hun school waarin allerlei kwalit eit saspect en van de school door een t eam van inspect eur s in kaart wordt gebracht , m ogen de leerlingenraden daar m ee aan de slag ? Mogen kinderen en j ongeren van verschillende scholen in dezelfde gem eent e m et elk aar discussiëren over de onderscheiden inspect ierapport en als onderdeel van een publiek debat over onder wij s in de gem eent e, m ogen zij zelf hun scholen ‘benchm ark en’ als een deel van het lokale publieke debat ? Over dat alles heeft een gem eent elij ke over heid helem aal niet s t e zeggen, dat hoort bij de onder wij sregelgeving. Of we nem en de sociale huisvest ing als voorbeeld. Kinderen en j ongeren in sociale woonblok ken m issen som s de elem ent aire voorzieningen ( eigen kam er, m ogelij kheid om r ust ig t e st uderen, de m ogelij kheid om vriendj es t huis t e ont vangen,…) . Som s is de gem eent e bet rokk en bij het beheer van de sociale huisvest ing, som s niet en in alle gevallen wordt de sociale huisvest ing beheerst door een bij zonder cent ralist ische regelgeving.
15
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
/RNDDOEHVWXXUYHUVXVFHQWUDOLVWLVFKHKRJHUHRYHUKHGHQ Lokale best uren zij n gevat in een com plex st elsel van aut onom e bev oegdheden, vorm en van gebonden bevoegdheden m et de cent rale over heden waarin ze enige beleidsruim t e hebben en vorm en van m edebewind waarin ze vooral vorm m oet en geven aan opgelegde opdracht en van dezelfde cent rale ov er heden ( De Rynck, 1996) . Dat st elsel is zeker in ons land com plex om dat zowel regionale als federale ( naast Europese) over heden in int eract ie st aan m et lokale best uren. Voor de lokale veiligheid bij voorbeeld en de om gang m et j ongeren in dat verband, speelt de federale ov er heid een cent rale rol, t erwij l het welzij nsbeleid dan weer in hoge m at e t ot de Vlaam se bev oegdheden hoort . Op v erschillende t err einen k om en beide cent rale over heden in beeld, zie de gezondheidszorg of de bij zondere j eugdzorg. De int erfer ent ies t ussen r egionale en federale ov erheden zij n vaak nog grot er dan algem een bekend is zeker in de concret e prakt ij k van procedures en regels. I n int er nat ionaal perspect ief zij n onze lokale best uren vrij zwak : ongeveer 7 % van het BNP wordt op lokaal niveau uit gegeven, t er wij l dat in Nederland 15 % is en in ander e landen nog hoger ligt . Al m oet dat cij fer voorzicht ig worden geïnt erpr et eerd ( De Rynck, 2007 t e verschij nen) t och zegt het wel iet s over de relat ieve zwakt e van ons lokaal best uurssy st eem . Die 7 % is zeker t e verklaren door de com binat ie v an ver zuiling en neo- corporat ism e en de regionalisat ie van ons land. De drie fenom enen sam en leiden t ot st erk e cent ralisat ie en een zwak ke form ele posit ie van de lokale best uren. Hun feit elij k posit ie kan veel st erker zij n, m aar dat heeft dan t e m aken m et het ‘polit ical localism ’: de besluit vorm ing wordt st erk beïnvloed door de relat ies t ussen cent rale en lokale besluit vorm ers en de lokale best uren ‘be- lobbyen’ v oort durend de cent rale besluit vorm ers op basis van part ij polit ieke lij nen en de lokale inbedding van cent rale polit ici. 'HµGRRUGULQJEDDUKHLGYDQORNDOHEHVWXUHQ¶ Lokale best uren zij n geen geslot en sy st em en die im m uun zij n v oor hun om geving. Noch voor brede om gevingsevolut ies, noch voor de beleidsagenda van hogere ov er heden. Die ev olut ies boet ser en m ee de grondlaag waar op beslissingen t ot st and kom en. We nem en geen gr oot risico door t e st ellen dat de m aat schappelij ke aandacht die uit gaat naar de bet rokkenheid van kinder en en j ongeren is t oegenom en. I nit iat ieven zoals het I nt er nat ionaal Verdrag voor de Recht en van het Kind en het Europese Wit boek inzake Jeugdbeleid zij n daar zowel een uit vloeisel van als dat ze deze beweging ook weer v erst erken. Dergelij ke evolut ies zorgen ervoor dat belangen van kinderen en j onger en op de polit ieke en de beleidsagenda kom en en dus ook op de agenda van de lokale best uren. Uit eraard is dat ook vaak het gevolg van belangenbehart iging op andere niveaus dan het lokale niveau. We k unnen hier niet sprek en ov er inspraak of bet r okk enheid om dat deze begrippen int ent ioneel zij n. Het is niet t em in essent ieel om deze ‘verschuivende gr ondlaag’ t e zien om dat ze vaak verklaart waarom er grot ere bereidheid ont st aat om wel int ent ionele vorm en van bet r okk enheid in t e schakelen. De st erk t oegenom en aandacht voor de posit ie
16
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
van kinder en en j ongeren in het j ust it ieel apparaat bij voorbeeld ( hun belangenbehart iging) is een m ooi voorbeeld van wat we m et deze ‘grondlaag’ en ‘doordringbaar heid’ bedoelen. De t oegenom en aandacht v oor veiligheid is dat zek er ook. Het is dus duidelij k dat de aandacht voor pr oblem at iek en v an kinderen en j ongeren in Vlaam se gem eent en zeker wordt beïnvloed door de algem ene int ernat ionale en nat ionale sensibilisat ie, verdragen, dr uk kingsgroepen,… Dat is een belangrij ke r elat ivering: gem eent en st aan niet op zich, ze worden const ant beïnvloed door algem ene om gevings- of cont ext fact oren die, som s t raag, som s snel, m et v erschillende snelheden en rit m es, doorsij pelen in de onderscheiden gem eent en. Problem at ieken zoals verkeersveiligheid bij voor beeld of de problem at iek van het skat en kom en zo ov eral ( of bij na overal) op de lokale publieke agenda. Dit zij n t hem a’s die in de publieke opinie vor m krij gen, waarrond eisen gefor m uleerd worden, zelforganisat ie t ot st and kom t ,... Dat leidt , vroeg of laat , t ot het beïnvloeden van de beleidsagenda van de gem eent ebest uren: v roeg of laat m oet en gem eent en zich, willens nillens, m eer m et v erk eersv eiligheid bezighouden of m et de skat ers in dialoog gaan ov er hun wensen inzake inricht ing van de publieke ruim t e. Het zelfde geldt ov er ‘bet rok kenheid’ als problem at iek : als de om gevingsfact or en daar zeer veel nadruk op leggen, dan zullen de gem eent en geleidelij k m eer aandacht gaan best eden aan init iat ieven van ‘bet r okk enheid’. Deze om gevingsfact oren, inclusief het beleid van de cent rale over heden, hebben zonder m eer een belangrij ke im pact op de vorm ing van de lokale publieke agenda en geleidelij k wellicht ook op de lokale beleidsagenda, waarm ee we de t hem a’s bedoelen waarm ee het gem eent ebest uur als organisat ie ‘iet s’ doet ( m et welke k walit eit dat ook is) . Een v oor beeld hiervan is de aandacht voor verk eersveiligheid rond schoolom gevingen die duidelij k geact iveerd is door de opnam e hierv an in de m obilit eit sconvenant en ( zie v erder in dit rapport ) . Ander e voorbeelden kom en hier onder ook nog aan bod, zoals de j eugdwerk beleidsplannen. Het beeld van het lokale best uur dat als een aut onom e organisat ie m oet ‘overt uigd’ worden om van alles t e doen inzake bet rokkenheid van kinderen en j ongeren klopt dus niet . Lokale best ur en st aan onder st er ke invloed van om gevingsfact oren. Die om gevingsfact or en gaan zowel over inhoud ( verkeersveiligheid, veiligheid in het gezin,…) als ze t e m aken hebben m et vorm en ( belang van direct e dialoog, bepaalde t rends inzake v orm en van bet r okk enheid bvb kindergem eent eraden,…) . De lokale beleidsagenda verandert dus v oort durend zonder dat dit een gev olg is van concret e init iat ieven onder de noem er ‘bet r okk enheid’. Het spreek t vanzelf dat de wij ziging van de beleidsagenda in de prakt ij k voort vloeit uit de wisselwerking t ussen om gevingsfact oren en lokale organisat ies, of net werk en die aandacht vragen van de lokale best uren v oor problem at ieken of voor m anier en van aanpakken. Wie dus nu als act iegroep opkom t voor m eer bet rokkenheid van kinderen bij veiligheid in de schoolom geving kan op m eer gehoor r ekenen dan enkele j aren geleden en dat is niet alleen de v erdienst e van de pleit ers.
17
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
9HUVFKLOOHQGHUHLNZLMGWHRRNWXVVHQVWHGHQHQJHPHHQWHQRQGHUOLQJ
Het onderscheid lokaal best uur – lokale sam enleving is ook relevant om dat het het onderscheid t ussen gem eent en helpt verklaren. Vooral in kleine landelij ke gem eent en is de ‘bevoegdheid’ van de gem eent e beperkt t ot direct e dienst v erlening en enkele fysiek- ruim t elij ke beleidsaspect en. I n gr ot ere st eden is de reikwij dt e van het st adsbest uur breder en kom t het st adsbest uur in verhouding op m eer levensdom einen, zij het dat de rol ook st erk kan verschillen t ussen st eden en binnen dom einen in één st ad. Dat bet ekent dat in de hypot hese van gelij kaardige inspanningen van bet rokkenheid, die bet rok kenheid in st eden m eer im pact kan hebben dan in kleine gem eent en. Vooral in kleine gem eent en speelt zich de laat st e j aren daarenboven ook de beweging naar schaalvergr ot ing af ( m et de polit iezones als m eest duidelij ke indicat or) waardoor de invloed van deze gem eent en nog st erk afzwakt . Jongeren ont wikkelen regionale levenspat r onen die helem aal niet m eer sam envallen m et de adm inist rat ieve grenzen van de gem eent en. Gem eent en zij n dus bij de st art al niet gelij k en ze wor den bov endien, naar ons aanvoelen, st eeds m eer ongelij k. Dat bet ekent dat bet rokk enheid ‘in lokaal beleid’ niet ov eral dezelfde bet ekenis heeft . I n gr ot ere st eden doet zich overigens ook schaaldifferent iat ie voor in de vorm van wij kgericht of gebiedsgericht werk en: dat blij ft evenwel binnen de schaal van de st ad en opent naar ons aanvoelen nieuwe m ogelij kheden voor bet r okk enheid van kinderen en j ongeren ( zie hier onder) . 'HµUHJLH¶UROYDQKHWORNDDOEHVWXXU Het onderscheid lokaal best uur – lokale sam enleving is int er essant om dat het m et een de brug legt naar het concept ‘regie’ dat de laat st e j aren duidelij k aan een opgang bezig is. Voor een analyse van deze evolut ie verwij zen we naar lit erat uur ( De Rynck, 2003) , voor een doorgedr even analyse van het begrip regie en van de bepalende fact oren doen we dat evenzeer ( Pröpper, 2004) . Voor dit rapport is het belangrij k dat ‘regie’ duidt op het realiseren van sam enwer kingsv erbanden in de lokale sam enleving t ussen publieke en privat e organisat ies, ook op dom einen waar het lokaal best uur niet direct bevoegd voor is, m aar waarv oor het zich wel verant woordelij k voelt vanuit een br ede zorg ov er de ont wikkeling van de lokale sam enleving en vanuit de legit im it eit dat zij de enige act or is die recht st r eeks is verkozen. Voor de ‘regierol’ wordt ook vaak het woor d ‘gover nance’ gebr uikt . Het duidt op het v erschil m et ‘gover nm ent ’ waarbij het lokaal best uur zelf en m et eigen m iddelen bepaalde doelst ellingen wil realiseren. ‘Gover nance’ bet ek ent dat m en part nerschappen zoekt t e ont wikkelen, dat m en act or en pr obeert t e m obiliseren om m ee t e werk en om bepaalde m aat schappelij ke doelst ellingen t e realiseren. Enkele st eden zij n bij voorbeeld act ief om het spij belen t egen t e gaan en ze werken daarv oor sam en m et een hele r eeks act oren: de st ad regisseert het sam enwerkingsv erband, organiseert de com m unicat ie t ussen act oren, evalueert de result at en en probeert de sam enwer king t e ‘m anagen’. Dat die aandacht er nu is, heeft t e m ak en m et het afbrokkelen van de ver zuiling, van het neo- corporat ism e en het falen van de cent ralisat ie als gevolg van de regionalisering. I n de hoogdagen van deze fenom enen was er geen plaat s voor st erke lokale best uren: dat bracht de onder handelde evenwicht en op cent raal niveau alleen m aar in gevaar. Naarm at e deze st elsels afbrokk elen en de
18
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
cent ralisat ie cont rapr oduct ief blij kt t e zij n, k om t er m eer r uim t e v oor een zelfst andige r ol van lokale best ur en. Naarm at e ook blij kt dat com plex e problem en sam enwerking vergen t ussen sect or en, k om t het lokaal best uur als m ogelij ke ‘int egrat or’ zeker in beeld. Verzuilde of neo- corporat ist ische dom einen zoals het onder wij s, welzij nszor g ( sociaal beleid) , sociale huisvest ing, t oeleiding naar de arbeidsm arkt ,… zij n v oor beelden waar de regierol van de lokale best uren in de laat st e j aren duidelij k op de agenda is gek om en, som s zelfs gevat in regelgeving. Dat opent ( m isschien) nieuwe perspect ieven voor de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren, afhankelij k van de wij ze waarop het gem eent ebest uur deze regierol opvat en inv ult . We m ogen daarbij overigens niet v erget en dat lokale best ur en zelf ook int ern vaak ‘verdeeld’ zij n in beleidskokers van apart e beleidsdom einen en dat sam enwerking t ussen dienst en van het lokaal best uur vaak al geen sinecure is ( zowel op polit iek als op am bt elij k niveau) . ‘Regie’ is daarom zeker een t weesnij dend zwaard: het legt ook druk op de int er ne werking van het lokaal best uur zelf. We v oegen er aan t oe dat dit een ont wikk eling is die we t och op de eerst e plaat s zien in de cent r um st eden. Waar het zich in m eer landelij ke gebieden afspeelt , neem t dat ook snel de v orm aan van regionale sam enwerkingsv erbanden, bvb in nieuwe v orm en van int ergem eent elij ke sam enwerking. Uit beperkt onder zoek wet en we dat onder de vlag van ‘regie’ veelsoort ige prakt ij ken schuilgaan: van zeer klassieke beheersing door het st adsbest uur via het ov er nem en van part iculiere init iat ieven door het st adsbest uur t ot effect ief nieuwsoort ige en innovat ieve init iat ieven van ov erleg, t aakv erdeling en part nerschap. We st ellen ook vast dat de regieproblem at iek niet uniform is: ze verschilt per beleidsdom ein om wille van de eigen hist oriek en eigen kenm erken, de regelgeving, de balans t ussen cent ralisat ie en decent ralisat ie zoals die zich vroeger heeft ont wikk eld. Onv erm ij delij k leidt de r egie- discussie t ot de v raag of het niet wenselij k is om de lokale best ur en m eer m ogelij kheden t e geven om doorheen de levenssferen van de lokale sam enleving t ot een bet er geïnt egreerde behart iging van onder ander e de belangen van kinderen en j ongeren t e kom en. Of anders geform uleerd: als m en er van uit gaat dat de lokale best ur en het best geschikt zij n voor die int egrat ie, dan zou daardoor ook de om gevingsdr uk vanuit de circuit s van belangenbehart iging effect iever kunnen werk en. Er lij kt wel wat t e zeggen voor de st elling dat het v erst er ken van de regie- verant woordelij kheid van het lokale best uursniveau zek er ook in het belang kan zij n van de zwakst e belangen in de lokale sam enleving. Dat geeft lokale act ies m eer ruim t e t ot beïnvloeding dan in een st er k verkok erd en gecent r aliseerd best uurssyst eem . Het zou dus vanuit het perspect ief van het v erst er ken van de belangenbehart iging een nut t ige zaak kunnen zij n om de regie- v erant woordelij kheid van het lok aal best uur t e verst erken. Velerlei init iat ieven r ond deze belangenbehart iging kunnen dan een forum krij gen en m isschien geleidelij k de beleidsagenda en de sam enleving beïnvloeden. Deze discussie speelt zich nu bij voorbeeld af rond het lokaal sociaal beleid als gevolg van het decreet t erzak e ( 2003) . We kom en in hoofdst uk 5 op deze problem at iek t erug. Ze raakt de discussie over de rol van de j eugdconsulent of breder nog: de v raag ov er de inbedding van de belangenbehart iging van kinder en en j ongeren in de t oek om st ige organisat ie van onze lokale best uren.
19
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
/RNDOHEHVWXUHQHQNHOHUHOHYDQWHWUHQGV De discussie over inspraak, part icipat ie, belangenbehart iging en bet rok kenheid van kinderen en j ongeren kan niet los worden gezien van de best uursk undige evolut ies die zich in of rond lokale best uren voordoen. We hadden het hierbov en over ‘m acro- evolut ies’ op het niveau van het lokale best uursniveau. Hier gaan we bek nopt in op enk ele t r ends op het ‘m eso- niveau’ van de gem eent elij ke best uursorganisat ie zelf. We beperken ons t ot een opsom m ing van deze aspect en die als ‘m et a- elem ent en’ t e beschouwen zij n voor het debat ov er inspraak, bet r okk enheid en belangenbehart iging. I n een eer st e punt ( 2.4.1) focussen we op polit ieke v erschuivingen, in een t weede punt ( 2.4.2) op de invulling van het begrip burgerschap en in een derde punt ( 2.4.3) op organisat orische of m anagem ent aspect en. 'HUHSUHVHQWDWLHGHPRFUDWLHLQEHZHJLQJ Het debat ov er bet r okk enheid is geen st at isch debat . Het m oet voort durend worden herij kt , st eeds opnieuw weer worden ingebed in m aat schappelij ke evolut ies die op dat debat inwerk en en die er ook een ander e kleur aan gev en, die ert oe leiden dat andere prakt ij ken of ar rangem ent en ont st aan of dat de dr uk daart oe t oeneem t . We v erwij zen naar lit erat uur v oor een gr ondige uit werking ( De Ry nck en Kalk 2003, De Rynck, 2003) . +HWNODVVLHNHPRGHOYDQYHUPDDWVFKDSSHOLMNLQJHURGHHUW We gebruiken het woord ‘v erm aat schappelij king’ om t e duiden op de m anier waar op lokale best uren m et de sam enleving cont act en leggen, dialoog aangaan, in discussie t reden. Het klassieke m odel van v erm aat schappelij king dat dom inant was in de j aren 1950- 1970 st eunde op: • st erke polit ieke part ij en m et belangrij ke ledenaant allen en m et een vrij st abiel kiezerspubliek; • een vrij st abiel en st erk v erzuild m aat schappelij k m iddenveld m et gr ot e dom inant e organisat ies die opgenom en waren in cent raal onderhandelde polit ieke akkoorden en in een cent ralist isch syst eem ; • inspraakvorm en die st erk de logica van de r epresent at iedem ocrat ie volgen: gebaseer d op vert egenwoordiging en waarvan de klassieke adviesraden het best e voorbeeld zij n; • een r epr esent at iedem ocrat ie die voldoende had aan zichzelf precies om wille van deze st erke m aat schappelij ke inbedding en die ( in het best e geval) ‘best uursv olgende inspraakv orm en’ gebr uikt e waarvan de klassieke hoor zit t ing het prot ot ype is ( ‘wat vindt u van wat wij bedacht hebben’ ?) ; • volgzam e m edia, ook opgenom en in de m acht sst ruct ur en en de elit aire consensus. Geleidelij k begint dit m odel vanaf de j aren 1980 af t e br okk elen: • •
polit ieke part ij en v erliezen leden, v erliezen de vast e st abiele kiezers, verliezen zo geleidelij k hun dom inant e posit ie en worden eerder deel van ‘de st aat ’ dan van ‘de st raat ’; de vast e ver houdingen m et het m aat schappelij k m iddenv eld beginnen t e eroder en: deze organisat ies verliezen zelf leden en v erliezen geleidelij k
20
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
•
•
•
hun dom inant e posit ie, gaan zich ook t endele ont voogden van de v erzuilde syst em en; het m aat schappelij k m iddenveld im plodeert ( de klassieke verenigingen) , explodeert ( er kom en allerlei nieuwsoort ige init iat ieven van wij kcom it és over andersglobalist en t ot m ensen die opkom en v oor illegalen en uit geprocedeerden,…) , het m aat schappelij k m iddenveld ver net werkt ( er ont st aan nieuwe alliant ies, t ij delij ke verbindingen, ad hoc coalit ies,…) ; burgerinit iat ieven worden m eer aut onoom en ont wikkelen een eigen desk undigheid, burgerinit iat ieven worden ook m eer ‘at oom ’, waarm ee we wij zen op het feit dat ze som s ook heel st rikt voor het eigenbelang opk om en; de m edia spelen st eeds m eer een eigen aut onom e rol en bepalen m ee de polit ieke agenda.
De polit ieke en de am bt elij ke wereld, die gewoon was en is om om t e gaan m et de prakt ij ken van de r epresent at iedem ocrat ie, heeft het last ig m et deze ont wikkeling. Het dwingt t ot het herij ken en herbekij ken van vert rouwde pat ronen ( de adviesr aad, de hoorzit t ing) . Het leidt t ot het aanv oelen dat polit iek bedrij ven veel m oeilij ker is geworden, veel m inder st uurbaar, veel m inder voorspelbaar. Som s worden daar dan begrippen op geplaat st als ‘kloof’ die m eer blij ken t e zeggen over het gev oelen van ont heem ding bij polit ici dan ov er a- of ant i- polit ieke houdingen van burgers. 1LHXZHDUUDQJHPHQWHQPHWRXGHWUHNMHV I n de zoekt ocht naar nieuwe of bet er ‘anderssoort ige’ arrangem ent en voor verm aat schappelij king t ekenen zich, grosso m odo en erg vereenv oudigd voorgest eld, t wee gr ot e bewegingen af: een beweging naar YHUPDUNWLQJ en een beweging naar de zoekt ocht om nieuw ‘draagvlak’ op t e bouwen voor beleid, die zich uit in pogingen t ot ‘LQWHUDFWLHYHEHOHLGVYRUPLQJ’. Als de klassieke v orm en van m aat schappelij ke arrangem ent en niet m eer afdoende werken, zoekt het polit iek en best uurlij k syst eem andere vorm en om zicht t e krij gen op ‘wat de m ensen willen,’ ‘op wat de bur ger denkt en verlangt ’. Dat uit zich dan in de v orm van klant gericht e inst r um ent en die zich zek er ook ont wikkelen in het zog van het Nieuw Publiek Managem ent , een beweging naar m odernisering van het ov erheidsm anagem ent ( j aren 1980- 1990) : • • • • •
enquêt es; klacht enregelingen en om budsdienst en; e- gover nm ent als vorm van direct e dialoog en direct e t oegankelij kheid van polit ici en dienst en; kwalit eit szorg in de dienst verlening ( syst em en van k walit eit sm et ing bij de klant en, evaluat ie van die t evr edenheid, …) ; referenda als vorm van m et ing van individuele voor keuren.
Een t weede en m eer com plexe beweging in de zoekt ocht naar andere v orm en van m aat schappelij ke arrangem ent en vat t en we onder de noem er ‘int er act ieve beleidsvorm ing’. Dat is zeker een m odieus begrip en het klinkt vaak m ooier dan de werkelij kheid is, m aar het vat wel de kernboodschap dat legitiem beleid anders m oet worden opgebouwd dan in een klassieke represent at iedem ocrat ie
21
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
de gewoont e was. Om een politiek, am bt elij k en m aat schappelij k draagvlak t e verwerv en ( en ze zij n alledrie nodig) is het noodzak elij k geworden om m eer t e com m uniceren over beleid, om discussie aan t e gaan m et allerlei voor het beleid relevant e organisat ies en best uren. Vaak wordt ‘int eract ief beleid’ voorgest eld als iet s waarvoor m en kiest , m aar dat is een t e sm alle benadering. Het gaat eerder ov er een ont wikkeling uit noodzaak om dat leunen op de vert egenwoordiging in de repr esent at iedem ocrat ie niet m eer v olst aat om legit iem t e handelen en als legit iem erkend t e worden. I n dezelfde beweging past ook de discussie ov er de eigen verant woordelij kheid van burgers, het belang van het honoreren v an m aat schappelij ke inzet van burgers en van organisat ies die zelf een deel m aat schappelij ke verant woor delij kheid op zich willen nem en ( bvb op wij kniveau) . Uit eraard is de polit ieke en best uurlij ke werkelij kheid veel com plexer: prakt ij ken van de t radit ionele r epresent at iedem ocrat ie werken door en zij n zek er nog st erk aanwezig in de over geleverde inst rum ent en, in de organisat ievorm en en in de m anier en van denk en en kij ken. Niet voor alle doelen is ‘int eract ief’ beleid t rouwens ev en wenselij k of noodzakelij k: voor som m ige aspect en van het beleid ( veiligheid en j ust it ie bij voorbeeld of v orm en van dienst v erlening) v er wacht de burger een helder en k ordaat opt r eden. Maar van zodra m eer ont wikkelingsacht ige doelen t er discussie kom en, van zodra m aat schappelij ke en onzekere k euzes m oet en worden gem aakt en belangen m oet en worden afgewogen, m erk en we t och dat de aandacht v oor m eer procesm at ige aanpak t oeneem t , m oet t oenem en. Over de k walit eit waarm ee die processen vervolgens worden aangepakt , is zeker ook veel t e zeggen. I n elk geval worden best uurders veel m eer uit gedaagd om int elligent na t e denken ov er de aanpak, die ‘in elke sit uat ie anders is’ ( Pröpper en St eenbeek ,…) . Dit is volgens ons de brede acht ergrond waart egen de discussie bet r okk enheid van kinderen en j ongeren m oet worden geplaat st : • • • •
over
t ussen repr esent at iedem ocrat ie ( de ‘klassieke’ j eugdraad als prot ot ype) , m arkt dem ocrat ie ( de enquêt es, de peiling naar individuele behoeft en, de direct e dialoog via egov ) , de int eract ieve dem ocrat ie ( procesm at ige en m eer net werkacht ige v orm en van discussie en bet r okk enheid) , en de direct e dem ocrat ie ( valoriseren van m aat schappelij ke inzet , waarder en van deze inzet door er als best uur afst and van t e houden, dit als best uur niet over t e nem en) .
De ‘ar rangem ent en’ die zich in die m ix van vorm en hebben ont wikkeld, zij n zelden eenduidig. Zo is het onm iskenbaar dat heel wat j eugdraden zich geleidelij k hebben prober en aan t e passen aan nieuwe ont wikkelingen, door bvb m et werkgroepen t e werken, door hun werking open t e st ellen. Dat heeft wellicht t ot m eer aandacht v oor ‘int eract ief beleid’ bij gedragen en ligt vaak aan de basis van vernieuwende init iat ieven. Hieronder koppelen we onze bevindingen aan deze uit een enquêt e bij j eugdraden. Daar uit blij kt dan t och dat , over het geheel van Vlaander en bek eken, de om slag naar een v ernieuwde rol van j eugdraden in het br ede j eugdbeleid vrij problem at isch blij ft en dat dit zek er zo is naarm at e de schaal van de gem eent e t oeneem t . Er ont wikkelen zich,
22
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
som s en lang niet in alle gem eent en, naast en buit en de j eugdraad vorm en van bet r okk enheid en die kloof lij kt m et de schaal van de gem eent en t oe t e nem en. I n die m ix van ‘arrangem ent en’ valt in elk geval ook op dat de enquêt einst rum ent en de laat st e j aren een st erke bloei hebben gekend. Dat is zek er m ede als gevolg van de st im ulansen in het j eugdwerkbeleidsplan en van enkele inst rum ent en die door onderst euningsorganisat ies in het veld zij n gezet . Er speelt zeker ook een vorm van ‘m im esis’ of naboot sing waarbij gem eent en, bij voorbeeld via j eugdconsulent en, inst r um ent en van ander en over nem en. I n de bij gaande figuur st ellen we deze v erschillende ‘dem ocrat ie- vorm en’ voor m et de gev olgen voor de posit ie van am bt enaren, de gem eent eraad, de m anier waar op budget t en worden behandeld.
.HQPHUNHQ 9RUPHQYDQGHPRFUDWLH Repr esent at iev e I nspraakdem ocrat ie dem ocrat ie Posit ie / burgers
r ol kiezer, adviseur
k lant , insprek er
Consum ent calculerend
Gedrag burgers
reager end, defensief
Posit ie / r ol De best uurder coördinat or best uurders best uurt Gedrag best uurder Vorm st uring
dir ect ief
van best uur best uurt
Posit ie am bt enar en
voorbeslisser
I nt eract iev e dem ocrat ie
Direct e dem ocrat ie
co- pr oducent
( m ede) opdracht gev er
act ief m eedoen
init iat ief, beslissen
regisseur
facilit at or
( m ee)
luist er end, wel pro- act ief prim aat polit iek
act ief onderst eunend
coördinat ie
net w erkst uring
zelfst ur ing
act or
dienst bar e adviseur
onderst euner
De figuur t oont dat de v orm en v an dem ocrat ie niet zonder gevolgen blij ven voor sleut elfiguren in het lokale beleid ( bij voorbeeld v oor de j eugdconsulent ) en voor de onderlinge v er houdingen in de beleidsvorm ing. I n de hypot hese v an zeer st erk int eract ief beleid of direct e dem ocrat ie ( burgers organiseren zichzelf en 4
! "# $ #%
Kalk, E. en De Rynck, F. ( 2003) , I n: Voorst udies De Eeuw van de st ad, Over st adsrepubliek en en rast erst eden, Die Keure, p. 453- 479.
23
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
organiseren delen van de sam enleving zelf) verschuift de rol van de am bt enaar en verschuift de r ol van de polit icus. We krij gen dan in het algem een een gem eent ebest uur dat zich vooral onder st eunend opst elt : de j eugdconsulent onderst eunt dan zelfs eerder burgerorganisat ies dan het best uur. Deze wat m eer t heoret ische discussie is niet alleen het decor voor een debat over bet rokkenheid v an kinderen en j ongeren, het leidt m et een ook weer t ot nieuwe conflict en, en zowel t ot nieuwe opport unit eit en als t ot nieuwe pr oblem en. Zo is het bij voorbeeld m ogelij k dat de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren in een klassieke represent at iedem ocrat ie niet noodzakelij k slecht er verloopt : als st erke organisat ies voor die belangenbehart iging opk om en en als die st erke organisat ies nauw ver wev en zij n m et de polit ieke part ij en, kan dat een dom inant e im pact hebben op de beleidsvorm ing. Als ze dat ev enwel niet doen is het effect in negat ieve zin er ev enzeer , dan kom en belangen van kinderen en j ongeren niet op de polit ieke agenda, laat st aan op de beleidsagenda. I n m eer net werkacht ige verbanden ( in de t ypes v an int eract iev e dem ocrat ie en direct e dem ocrat ie) is het helem aal niet gewaarborgd dat de belangenbehart iging effect iever zou zij n: het is m ogelij k dat st eeds weer dezelfde st erke belangen dom ineren. Het is evenwel ook m ogelij k dat de net wer kv erbanden t och nieuwe t oegangen bieden om belangen van kinder en en j ongeren in de polit ieke agenda t e int roduceren en uit eindelij k ook in de beleidsagenda t e krij gen. Dat hangt af van de openheid van die net werk en, van de ev olut ies van belangen en m acht , van de m anier ook waarop dergelij ke processen worden aangepakt . ,QWHUDFWLHYHSURFHVVHQPHHUWHFKQLVFKEHQDGHUG I n de lit erat uur is al heel wat geschrev en over ‘int eract ieve beleidprocessen’. I n vroeger e publicat ies is de ondert ussen grij sgedraaide ‘part icipat ieladder’ ( geïnspireerd op de publicat ie van Ar nst ein) t ot in den t r eur e opgev oerd, onder andere in int er pret at ies van Hart en Janssen ( Hart 1992; Janssen) . De ladder geeft een cat egorie aan van slecht naar goed en alleen een m axim ale int eract iev e benadering is ‘goed’. Of dat m enselij kerwij ze m ogelij k is en organisat iekundig realiseerbaar, lat en we m aar ev en in het m idden. Wat m en dan op het t oppunt van de ladder bedoelt m et het m eest ideale scenario blij ft vaak ook erg algem een en vaag. Het is niet duidelij k welke concret e oper at ionele indicat oren k unnen worden gebr uikt om t e ‘m et en’ of m en ‘goed’ bezig is. Ons punt is dat int eract ieve vorm en van werken nodig zij n voor com plexe beleidsproblem en m et verschillende belangen en v oor problem en die een procesm at ige aanpak vergen. Maar dat geldt zeker niet voor alle beleidsproblem at ieken. Bov endien is er binnen die ‘int eract iev e’ benadering nog heel wat variat ie en kunnen er in de loop van een pr oces m om ent en zij n waar voor een m eer direct e best uursst ij l absoluut nodig kan zij n. Het gaat dus eerder om een int elligent afwegen en een int elligent ‘m at chen’ van beleidsproblem at ieken m et best uursst ij len. De ‘oude’ part icipat ieladders zij n op dat vlak t e eenzij dig, t e gekleurd en t e weinig best uursk undig relevant . We sluit en ons eerder aan bij de visie die door collega Pröpper is uit gewerkt en die veel m eer variat ie en keuzem ogelij kheid laat zien. I n deze benadering valt op dat de cat egorie ‘int eract ieve st ij l’ een viert al variant en bevat , waardoor deze benadering int ellect ueel rij ker en voor de pr akt ij k m eer inspirerend is.
24
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Ervaringen m et int eract ieve processen zij n lang niet alt ij d onverdeeld posit ief. I n de prakt ij k blij ken burgers wel int ensiev er t e worden bet r okk en m aar het gaat niet noodzakelij k over andere burgers dan deze die ook bij klassieke processen bet r okk en worden. Niet ieder een is het dan weer m et die conclusie eens. De bet r okk enheid van de uit voer ende polit ici en zek er van de gem eent eraad in dergelij ke processen is over het algem een problem at isch in de bet ekenis dat het last ig is om t e bepalen welke rol ze daarin m oet en verv ullen. Over die rol van uit voer ende polit ici best aan v erschillende opvat t ingen: van erg dom inant e rollen, t ot bij na m arginale en afwezige rollen, eerder als facilit at or van dergelij ke processen dan als act ieve part icipant . Veel hangt ook af van de professionalit eit waarm ee dergelij ke processen worden aangepakt ( het ‘pr ocesm anagem ent ’) en in elk geval hebben int eract ieve processen belangrij ke invloed op de v erhouding en int eract ies t ussen polit ici en am bt enaren. Dergelij ke processen lij ken over het algem een t och eerder de ‘expert ocrat ie’ t e verst erken.
%XUJHUVFKDSHHQUHODWLRQHHOEHJULS
We gaan kort in op het begrip ‘burgerschap’. Het begrip burgerschap op lokaal niveau is im m ers een verzam elbegrip voor enkele aspect en die relevant k unnen zij n voor ons onderzoek. We onderscheiden drie dim ensies.
25
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 3ROLWLHNHSDUWLFLSDWLHEXUJHUORNDDOEHVWXXU
2006
Een eerst e dim ensie is deze van de v er houding t ussen burgers en lokaal best uur, dat is de eerder act iegericht e com ponent van burgerschap. We onderscheiden in deze dim ensie de polit ieke part icipat ie en de civiele part icipat ie. De polit ieke part icipat ie bevat alle vorm en van act ie van burger s die gericht zij n op inbr eng in de klassieke represent at iedem ocrat ie: lid worden van polit ieke part ij en, deelnem en aan verkiezingen, aan hoorzit t ingen, aan adviesraden,… We zien m et een dat dit voor kinder en pr oblem at isch is, voor j ongeren t ot een gem engde balans leidt . Uit onderzoek blij kt in elk geval dat j onger en ( en overigens ook vr ouwen) m assaal afhak en voor deze vorm van burgerschap ( Hooghe, 2006) . We hebben er hier boven op gewezen dat lokaal best uur en lok ale sam enleving niet sam envallen. Polit ieke par t icipat ie is dus ook de m anier waarop kinder en en j ongeren bet r okk en worden bij het best uur van de school, van de m uziekacadem ie, van het beheer van de sociale huisvest ing,… Het begrip ‘polit ieke part icipat ie’ t rekken we hier dus breed open. Het is niet ov erdrev en t e st ellen dat wellicht in vele van de genoem de inst ellingen of circuit s ook nog vaak eerder de cult uur en de prakt ij k van een r epresent at iedem ocrat ie dom ineert . De civiele part icipat ie bevat al de spont ane v orm en van m aat schappelij ke ‘polit ieke’ zelfor ganisat ie in de lokale sam enleving: j ongeren die een m uziekgroep opricht en of op school een schoolkrant in elkaar knut selen, wij kcom it és, buurt bewoners die inst aan v oor gezam enlij k onder houd, m ensen die afsprek en om een speelplein t e onderhouden, m ilieugr oepen die bom en aanplant en en nat uurdom einen onderhouden, m ensen die spont aan kinder opvang organiseren,… I n het zelfde onderzoek van Marc Hooghe blij kt dat deze vor m en van par t icipat ie vooral bij j ongeren en vr ouwen populair zij n. Het bevat echt er ook de m eer m ilit ant e vorm en van act ie: bet ogingen, prot est act ies, bezet t ingen, krak ersbeweging, de act ies van m ilit ant e j ongeren die zich gediscrim ineer d v oelen,… Het eigene is dat al deze vorm en zich ont wikkelen los van de logica in de represent at iedem ocrat ie, ze v olgen een eigen rit m e, hebben een eigen agenda. Het lij kt bovendien niet zo t e zij n dat j onger en weer ‘gewoon’ worden, eens ze wat ouder worden. Al zij n de onderzoeksresult at en hier uit eraard nog pril, t och lij ken t r ends erop t e wij zen dat deze cult uur ( av ersie van repr esent at ie; k euze voor civiele part icipat ie) best endigd wor dt als j ongeren ouder worden. &LYLHOHSDUWLFLSDWLHEXUJHUEXUJHU De t weede dim ensie van burgerschap bevat de bet r ekkingen t ussen burgers onderling. Hier gaat het over st edelij ke burgerzin, ov er houdingen en com pet ent ies van m ensen. Onder deze dim ensie plaat sen we de discussie over het m aat schappelij k m iddenv eld in het zog van de belangrij ke debat t en ov er sociaal kapit aal ( Put nam , Hooghe, St out huysen,…) . Uit st udies blij kt dat het m aat schappelij k m iddenv eld in Vlaanderen qua aant r ekkingskracht niet verm inderd is m aar dat het wel qua vorm en aard gr ondig aan v erandering onderhevig is ( Hooghe, Huyse en Elchardus,…) . Evolut ies zij n ook niet eenduidig: klassieke j eugdverenigingen blij ken aan een revival bezig, ook op het
26
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
vlak van het aant al leden en dat is zeker niet zo m et de grot e klassieke volwassenenorganisat ies ( Dem eulem eest er, 2006) . De kwalit eit en net werk en in het m aat schappelij k m iddenveld zij n voor de lokale sam enleving van gr oot belang: het vorm t een hum us v oor cont act en t ussen m ensen, het zij n fora voor overleg en discussie, het zij n fora waarin op een bescheiden m anier burgers ervaring opdoen m et ‘dem ocrat ie’, het zij n t ot slot ook k weekvij vers voor polit ici en am bt enar en ( Ackaert ov er de herkom st van de burgem eest er s, 2005) . I n deze t weede dim ensie horen ook de burgerschapsnorm en: v ert rouwen m ensen elkaar, hoe k ij ken ze naar m edem ensen, willen ze zich inzet t en voor de wij k en de lokale sam enleving ? Hierbij sluit en de com pet ent ies ( ‘civic skills’) aan: welke erv aringen doen m ensen heel concreet op in het om gaan m et anderen, op het vlak van zich uit drukken, m eningen form uleren, in discussie gaan. Deze t weede dim ensie lij kt het v erst t e st aan van de problem at iek van bet r okk enheid van kinderen en j ongeren. Het is nog m aar de vraag of dit wel klopt : het zou kunnen dat de k walit eit van deze dim ensie een veel belangrij ker onderlegger is voor de belangenbehart iging van kinderen en j onger en dan we beseffen. Het zou k unnen dat de zwakst e belangen in onze sam enleving ( m ilieu, erfgoed,…) en de belangen van de zwakst en het m eest effect ief worden verdedigd waar deze dim ensies van burger schap het st erkst ont wikkeld zij n, en dat zij bij voorbeeld veel baat hebben bij een rij k en geschakeer d m aat schappelij k m iddenveld. 0DDWVFKDSSHOLMNHSDUWLFLSDWLH De derde dim ensie is de wisselwerking t ussen de vorige t wee. I n een sam enleving m et st erk ont wikk elde burgerschapsnor m en en een br eed en rij k m aat schappelij k m iddenveld gaat wellicht ook een inspirerende druk uit op de polit ieke en de civiele part icipat ie in de verschillende bet ekenissen. Daar profit eert het best uur dus van. Het om gekeerde is ook waar : waar het lokaal best uur en allerlei lokale inst ellingen ( scholen, m uziekacadem ies, sport v erenigingen,…) act ief werk m ak en van burgerschap en part icipat ie st im uleren en onderst eunen, inspireert dat dan weer burgers en beïnvloedt dat de burgerzin en het nem en van init iat ief. Deze int eract ie m aakt duidelij k dat om gaan m et burgerschap niet im pliceert dat het best uur m aar m oet afwacht en, een lok aal best uur en de vele lokale inst ellingen inspireren ook zelf t ot burgerschap door de m anier waar op ze zich opst ellen, init iat ief nem en en init iat ief onderst eunen. 7UHQGVLQGHORNDOHEHVWXUHQ I n de afgelopen t wint ig j aar zij n de lokale best ur en st erk veranderd. We proberen enk ele v eranderingen schem at isch t e benoem en waarvan we denk en dat ze direct of indirect invloed uit oefenen op de pr oblem at iek die in dit rapport cent raal st aat .
27
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2SSROLWLHNYODN
2006
De ev olut ie naar een m eer geprofileerd en gepersonaliseerd polit iek leiderschap, het m eest gesym boliseerd in de figuur van de burgem eest er. Dat hangt sam en m et de ev olut ies die we hierboven beschreven waarbij de basis van de repr esent at iedem ocrat ie niet m eer st erk genoeg is om alleen daarop t e leunen om als ‘leider’ erk end t e worden. Een t oegenom en pr ofessionalisering van de uit voerende polit ici zeker in de grot ere gem eent en en st eden ( bet ere v ergoeding, dr uk om m eer t ij d t e best eden aan het m andaat ) . Een t oenem ende kloof t ussen de uit voerende polit ici en de rol van de gem eent eraadsleden en de posit ie van de gem eent eraad. Een t oenem ende druk op polit ici om snel het v erschil t e m aken, v ooral in de st eden ( onder invloed van beeldvor m ing in en dr uk van de m edia) . 2SDPEWHOLMNYODN St erk t oegenom en professionalisering, vooral in de grot er e gem eent en. I nt rede van t al van sect orspecialist en m et nieuwe v orm en van deskundigheid. Het ont st aan van m eer ‘net wer kacht ige’ am bt enaren ( Redig, 2005) : am bt enar en die zich m eer en aut onom er bewegen op de brug t ussen bur ger en best uur en die burgercont act en en –overleg t ot hun t aak r ekenen: j eugdconsulent en, cult uurconsulent en, sport consulent en, m ilieu- am bt enar en, m obilit eit sam bt enar en, am bt enar en v oor st edenbouw, wij kam bt enar en, com m unicat ie- am bt enaren,… De professionalisering ver hoogt zeker de capacit eit en de k walit eit . Aan de negat ieve effect enzij de st aan dan eerder een v erst erkt e sect oralisering, een grot ere am bit ie om m eer zaken zelf t e doen, de neiging om t ot m eer uniform e bur eaucrat isering van prakt ij ken en m anier en van aanpak t e k om en. De ont wikkeling van proj ect werk en t eam werk ( m anagem ent t eam s) is zek er aanwezig, heeft zeker effect en op de organisat ie, m aar over het algem een is de inbedding van horizont ale processen nog eerder problem at isch en worden de organisat ies daar relat ief weinig op ingericht , laat st aan grondig hert ekend. I nvoering van een act iever personeelsm anagem ent onder ander e door t e werken m et m andat en voor leidinggev ende am bt enaren en m eer nadr uk op funct ioner en en evalueren. 2SRUJDQLVDWRULVFKYODN De ont wikkeling van m eer regionale sam enwerkingsv erbanden in landelij ke gebieden ( zie hierbov en) . De ont wikkeling van m eer binnenst edelij ke verbanden op wij kniveau in de grot ere st eden ( v erschillende vorm en van wij kwerking, gebiedsgericht e werking,…) .
28
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
De ev olut ie naar m eer v erzelfst andiging van t ak en in aut onom e gem eent ebedrij ven ( een st er ke groei in de laat st e vij f j aar) , st edelij ke vzw’s, vorm en van publiek- privat e sam enwerking, vorm en van int ergem eent elij ke sam enwer king. De beweging naar int egrat ie van OCMW en gem eent ebest uur, geleidelij k en fasegewij s ( nu m et de m ogelij ke opnam e van de OCMW- voorzit t er in het college en m et de discussie over de vorm geving van de regie in het kader van het lokaal sociaal beleid) . Het Gem eent edecreet is het gevolg van deze bewegingen en verst er kt ze ook weer . We wij zen op volgende elem ent en in het Gem eent edecreet die v oor dit onderzoek m isschien nut t ig zij n: • • • • • •
Het verplicht invoer en van m anagem ent t eam s Het verplicht gebruik van st rat egische planning als inst rum ent Het werk en m et budget houderschap als inst rum ent voor grot er e responsabilisering van am bt enaren De inv oering van de figuur van de voorzit t er van de gem eent eraad en andere inst rum ent en die een m eer aut onom e opst elling van de gem eent eraad beogen Een st rikt ere regeling voor het gebr uik van verzelfst andiging ( aut onom e bedrij ven, v zw’s) I nvoering van inst r um ent en voor int er ne cont role en opvolging ( onder andere audit ) .
2SKHWYODNYDQGHLQWHUEHVWXXUOLMNHYHUKRXGLQJHQ Het effect van de aanwas van conv enant en en planfigur en in het Vlaam se beleid ( vooral) die de nadr uk leggen op een rat ionele vorm van planning, die de sect oralisering t och vooral v erst erk en m aar die anderzij ds ook wel gunst ig effect hebben op het op de agenda zet t en van t hem a’s en op het v erst erk en van het overleg m et de lokale sam enleving ( zie Pauwels en Van Gool, 2006) . Een aanzet t ot verst erkt st edelij k beleid en het st edenfonds als ‘open plan- en onderhandelingsinsrum ent ’. %HVOXLW Het overzicht van deze fact oren ( en dit is m aar een select ie) t oont dat gem eent ebest uren geen st at ische organisat ies zij n en dat het best uurlij ke kader waarin ze zij n gevat , aan v erandering onderhevig is. Daarom alleen al is het niet onlogisch dat discussies ov er bet r okkenheid, part icipat ie en belangenbehart iging van kinderen en j ongeren ook zelf dy nam isch m oet en zij n, ook in de gebr uikt e concept en en inst r um ent en.
,QVSUDDNHQSDUWLFLSDWLHYDQµNLQGHUHQHQMRQJHUHQ¶
Zo kom en we, uit eindelij k, bij het t hem a dat in dit rappor t cent r aal st aat : hoe zit dat nu m et de prak t ij k van bet rokk enheid van kinderen en j ongeren in de Vlaam se gem eent en ?
29
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Tot nu t oe hebben we ‘kinderen en j onger en’ zelf niet geproblem at iseerd. Het is uit eraard evident dat dit noodzak elij k is. Kinderen scoren aut om at isch laag op de dim ensies ‘polit ieke part icipat ie’ en ‘civiele part icipat ie’. Dat ligt bij j onger en, pubers en j ongv olwassenen bov en de 18 j aar t och al helem aal anders. We hebben hierboven al aangegeven dat j ongeren st eeds m eer afhaken t en opzicht e van de represent at iedem ocrat ie m aar daarom niet ‘polit iek’ afhak en ( zoals polit ici nogal lij ken t e denk en) . Hun part icipat ieprakt ij k uit zich gewoon anders, eerder in vorm en van civiele part icipat ie. ³(ULVVSUDNHYDQLQIRUPDOLVHULQJYDQGHSDUWLFLSDWLHZDDUELMGHHOQDPHDDQ IRUPHOH HQ KLsUDUFKLVFK JHRUJDQLVHHUGH SDUWLFLSDWLHNDQDOHQ LQGHUGDDG GDDOW PDDU ZDDUELM GLW YHUOLHV JHFRPSHQVHHUG ZRUGW GRRU HHQ WRHQDPH YDQLQIRUPHOHSDUWLFLSDWLH³'HNNHUHQ+RRJKH Vinden we aanduidingen van deze evolut ie in ons onder zoek ? Vinden we bij voorbeeld aanduidingen dat j eugdraden zich aan deze ev olut ie aanpassen en dus anders werken en georganiseerd zij n dan vroeger ? Kinderen en j ongeren zij n dus deels t e onderscheiden cat egor ieën om wille van hun onderscheiden m aat schappelij ke posit ie. Binnen deze brede om schrij vingen t ekent zich ook het ‘doelgroep’- debat af t ussen kinder en en j ongeren die zich om wille van herk om st , afk om st , gezinst oest and, handicap,… van elkaar onderscheiden in de wij ze waar op ze een posit ie hebben in de lokale lev enssfer en die we hierbov en hebben beschrev en. Dat gaat dan zowel ov er de k enm erk en van hun posit ie nu als over de kansen die ze al dan niet k rij gen voor hun persoonlij ke en m aat schappelij ke ont wikkeling. Sprek en over “ de belangen van kinder en” suggereert op zich dat er een hom ogeen pakk et j e belangen af t e bakenen valt , duidelij k onderscheiden van wat dan “ de belangen van volwassenen” zouden zij n. Het belang van het ene kind, is echt er niet persé het belangen van het andere kind. Vaak hebben part icipat ieproblem en m eer t e m aken m et ongelij kheden t ussen j eugdigen onderling, dan m et ongelij kheden t ussen j eugdigen en volwassenen ( cf. Hart m an 1998) . Dat is van belang bij het denken over bet rokk enheid en part icipat ie: wiens vragen k om en op de agenda, wiens st em krij gen we t e horen, in welke fase van beleidsvorm ing, … Dat is evenwel het aspect van bet rokk enheid dat in dit onderzoek het m inst zal belicht wor den. Daarvoor m oest dit onderzoek t e generalist isch zij n. Wat we niet t em in wel zullen zien is dat het ver woorden van belangen van kinderen en j ongeren vaak in gescheiden circuit s verloopt . ‘Bij zondere j ongeren, krij gen als het war e bij zonder e k analen aangeboden’. Gescheiden circuit s hebben voordelen naar ber eikbaarheid en beheersbaarheid, m aar zij n zelden in het voordeel van de zwakst e gr oep. We kom en er verder nog op t er ug, want dat is nu net waar part icipat ie om draait .
30
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
2006
3ODQQLQJEHOHLGVYRUPLQJHQNHX]HVPDNHQLQORNDOHEHVWXUHQ
Bet rokkenheid beperken we nu v erder t ot bet r okkenheid bij aspect en van de beleidsvorm ing van en gericht op de lokale best uren, in het bij zonder de gem eent e- en st adsbest uren. De OCMW’s zij n in dit onderzoek niet apart bevraagd. I n nogal wat t heoret ische benaderingen ov er beleid en zeker ook in de vele plannen die de lokale best uren m oet en m aken ( in convenant en) kom t een rat ioneel m odel van beleidsvorm ing bov en. Dat we hier schrij ven ‘m oet en’ m aken, relat iveert dat beeld al m et een. De v raag is im m ers of deze papier en plannen dan ook echt leven in de organisat ie, of ze een draagvlak hebben, of ze echt st urend zij n voor de besluit vorm ing. Met een rat ioneel m odel van beleidsvorm ing bedoelen we plannen die st eunen op een uit gebreide om gevingsanalyse, gefor m uleerde doelst ellingen ( st rat egische en operat ionele doelst ellingen) , program m a’s en evaluat ie. Ze doen het voorkom en alsof beleid het pr oduct is van rat ionele afwegingen van doelen en m iddelen en van het afwegen van de best e m anier om het best e doel t e bereiken. Het is zeker dit beeld dat st erk dom ineert in het m odel vervat in alle convenant - acht igen ( Pauwels en Van Gool, 2006) . Het gaat er niet om dat dit soort oefeningen niet nut t ig zou zij n. Uit eraard heeft het zin om van t ij d t ot t ij d een balans en rat ionele afwegingen t e m aken en het debat hier ov er kan st im ulerend en innover end zij n. En het opleggen v an plannen act iveert de beleidsaandacht in lokale best ur en, alt hans t och zeker in een eerst e fase. Dergelij ke plannen zij n evenwel vaak het wer k van am bt enaren, in de slecht st e gevallen alleen het werk van am bt enaren, in de allerslecht st e gevallen het werk van alleen één am bt enaar. Ze kunnen leiden t ot posit ieverst erking van deze am bt enaren ( en worden door de am bt enar en zek er zo bek eken) , ze leiden t ot een zek er e afscherm ing van het eigen werk dom ein ( en budget ) en t ot het verst erken van de posit ie van de am bt enaren in de cont act en t ussen de gem eent e en de cent rale ov erheid. Tussen de papieren plannen en de reële beleidsvorm ing en besluit vorm ing kan echt er een grot e kloof gapen. Dat laat zich dan onderzoek en: in welke m at e zij n j eugdwerk beleidsplannen echt st urend v oor de besluit vorm ing ? Zij n ze bij voorbeeld wel st ur end v oor de plannen inzak e j eugdwer k, v eel m inder st urend voor de breder e am bit ies inzake j eugdbeleid ? Uit eraard st ur en de plannen alt ij d wel in zek ere m at e de beleidsvorm ing en kunnen ze zeker als st rat egisch wapen worden gebr uikt ( door de j eugdraad, de j eugdconsulent ) . Maar we kunnen niet om de vast st elling heen dat deze plannen lang niet alt ij d de reële beleidsvorm ing weergev en en dat de eigenlij ke besluit vorm ing som s los st aat van de opgem aakt e plannen. I n de prakt ij k verloopt beleidsvorm ing en besluit vorm ing in gem eent en v eel increm ent eler dan het rat ionele m odel laat uit schij nen. Met increm ent eel bedoelen we dat het beleid eerder bepaald wordt door opport unit eit en, door afwegingen ov er haalbaarheid in plaat s van wenselij kheid, door beslissingen die enigszins m aar vaak niet t e veel afwij ken van het beleid in het verleden. De besluit vorm ing is ook alt ij d veel polit ieker dan het rat ionele m odel t oont : m et ‘polit iek’ bedoelen we dat besluit vorm er s een draagvlak m oet en hebben voor hun beslissing, een rat ionele onderbouw en argum ent at ie
31
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
volst aat niet . I n de polit ieke besluit vorm ing gaat het ov er het m ogelij k m aken dat beslissingen k unnen worden genom en, over ruil t ussen beslissingen, ov er m acht sposit ies die wij zigen en als wapen worden gebruikt . Daar is allem aal niet s m is m ee: in een com plexe wereld m et v ele belangen is een ‘polit ieke’ besluit vorm ing gewoon nodig. ³%HOHLGVSURFHVVHQ ]LMQ QHW ]R YDDN KHW SURGXFW YDQ HHQ WRHYDOOLJH VDPHQNRPVW YDQ SUREOHPHQ SHUVRQHQ SURFHGXUHV HQ URXWLQHV DOV YDQ HHQ EHZXVW UDWLRQHOH UHDFWLH RS XLWGDJLQJHQ LQ GH EHOHLGVRPJHYLQJ´ +HPHULMFN I n nogal wat lit erat uur wordt dit soort prakt ij ken als een ‘afwij king’ gezien van het ideale m odel van rat ionele beleidsvor m ing. Men kan evengoed de rat ionele beleidsvorm ing zien als een eerder uit zonderlij ke t oest and v oor de schaarse problem at iek en waar in beleidsvorm ing zich leent voor zuiver rat ionele en chronologische afwegingen. I n de polit ieke prakt ij k, in het com plexe m acht sspel dat de sam enleving is, is er ev enzeer veel voor t e zeggen dat increm ent ele en polit ieke besluit vor m ing eerder de norm ale prakt ij k m oet zij n. Wie het als een afwij king ziet , kij kt v oor t durend nogal m isprij zend en m et een scheef oog naar polit ici ( ‘wat doen ze nu weer’ ?) . Wie feeling heeft m et de polit ieke prakt ij k en wie er zelf in zit , kij kt daar m eest al heel anders naar. Deze houdingen spelen zek er ook door bij am bt enar en, waarvan som m igen karak t erieel erg ‘rat ioneel’ zij n ingest eld, ander e dan weer eerder het polit ieke spel m ee spelen en zelf st uren. I n die zin kom en hier de beroepsbeelden en het st rat egisch v erm ogen van am bt enaren ook aan bod m aar daar gaan we niet verder op in. Het gaat dus hier niet ov er goed of slecht , rat ionele en politieke prakt ij ken zij n beide nodig. Wordt beleidsvorm ing alleen beheerst door rat ionele prakt ij ken dan dreigen we gem eent en t e krij gen waarin veel plannen gem aakt worden m aar weinig gebeurt . Wordt beleidsvorm ing zuiver polit iek dan wordt er ont zet t end veel beslist m aar zal dat vaak niet efficiënt noch effect ief zij n en vaak leiden t ot een gebr ek kige sam enhang en t egenwerkende effect en. Het punt dat we door deze k ort e uit weiding willen m aken is dat veel init iat ieven van bet rokkenheid gericht zij n op de opm aak van plannen, zoals bij uit st ek het geval is voor de j eugdwerkbeleidsplannen. Er gaat veel energie naar het bet r ekk en van m ensen bij de planvorm ing voor het plan. Daarm ee worden ook grot e v er wacht ingen gewekt . Met het definit ief opm ak en v an het plan lij kt im m ers het hele t raj ect v oor de volgende j aren duidelij k t e zij n aangegev en. I edereen weet waaraan zich t e ver wacht en, de polit ici wet en wat ze m oet en doen. Vanuit een polit iek perspect ief op besluit vorm ing wet en we vooraf dat de uit voering van het plan, v oorzover er nog een band is t ussen plan en uit voering, niet lineair uit het papieren plan af t e leiden is. Dat kan m et veel fact oren t e m aken hebben m aar het heeft zek er t e m aken m et de gr ot e afhank elij kheid van de lokale best uren van allerlei beslissingen door andere best ur en. Besluit vorm ing op lokaal niveau baadt voort dur end in een afhank elij kheid van fact or en die m en niet volledig in de hand heeft . Het heeft t e m ak en m et opport unit eit en die som s onvoorzienbaar zij n, m et nieuwe om st andigheden die t ot een heel andere cont ext k unnen leiden voor de beleidsvorm ing, m et polit ieke
32
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
wij zigingen, m et ev olut ies in andere beleidsdom einen die helem aal niet in het sect orale plan werden bet rokk en. Het heeft t e m aken m et r egels en procedures die m oet en worden gev olgd, het heeft zeker t e m aken m et budget t en en subsidies. En zo zij n er nog heel wat fact oren t e bedenken. Als evenwel alle energie naar bet rokk enheid gaat in de papieren planfase en geen energie m eer naar de reële en vaak dus ‘afwij kende’ besluit vorm ing dan krij gen we wel een probleem . Op het m om ent dat het er dan echt t oe doet is er geen inspanning m eer inzake bet r okk enheid, op het m om ent dat het er ( vanuit het perspect ief van de besluit v orm ing) nog niet t oe doet is er een grot e inspanning. Uit eraard st ellen we dit nu wat eenzij dig voor, er is im m ers vaak wel enige door werking van planning in uit v oering. Maar in de m at e dat echt e beslissingen over belangen, in andere cont ex t en genom en worden dan de v oorst ellen in plannen, raken we hier wel een cruciaal punt . Dat is wat we bedoelen m et ‘uit voeringsgericht e’ inspraak en par t icipat ie op het m om ent dat de besluit vorm ing wel definit ieve v orm krij gt , op het m om ent dat belangen t egenov er elkaar worden gewogen, ov er de gr enzen van adm inist rat ieve sect oren heen. Dat doet zich bij voor beeld voor bij de opm aak v an de begr ot ing. Beleidsvorm ing heeft niet alleen m et polit ieke fact oren t e m aken. Dat zou wat t e eenv oudig zij n. Ook am bt enaren en am bt elij ke dienst en hebben hun eigen logica’s en m anieren van naar de wer kelij kheid t e kij ken. Zek er op een m om ent dat dienst en worden aangem oedigd m eer m et plannen t e wer ken, kan dat er t oe leiden dat de hele besluit vorm ing als het war e dicht get im m erd zit . De dienst en hebben hun doelen en pr ogram m a’s uit gezet en van dat houvast zij n ze nog m oeilij k af t e brengen. Wat daar van afwij kt wordt als ongewenst bekeken. Dat bet ekent dat er niet v eel ruim t e m eer is om t e reager en op wat vanuit de civiele part icipat ie boven k om t en daardoor krij gt het noodzakelij k t weezij dige karakt er voor part icipat ieprocessen som s weinig zuurst of. Tot slot zij n er nog de ‘gewone’ organisat orische problem en. Het ont werpen van processen v an part icipat ie vergt im m ers enige ruim t e v oor ov er leg, vergt t ij d en enige rust v oor het inbrengen van visies (op allerlei) van kinderen en j onger en. Het vergt geleidelij k ook enige duidelij kheid over budget t en. Het vergt een eigen proj ect m at ige aanpak en zor g v oor de professionalit eit van processen in alle bet ekenissen: de concret e organisat ie, de sam enst elling van onderst eunende groepen, de com m unicat ie, de opv olging en rappor t ering, de t erugkoppeling naar en de bet rokkenheid van de polit ici ( college en gem eent eraad) , het int er ne overleg t ussen dienst en. Zek er in gem eent en van een bepaalde om vang is de problem at iek van de ver houdingen t ussen dienst en een st udie op zich waard. We wer ken dat hier niet verder uit m aar kom en daar in hoofdst uk 6 wel op t erug. De vraag is onder andere wat het Gem eent edecreet , m et de v orm ing van m anagem ent t eam s en de opm aak van een st rat egisch plan, op dit punt zal of kan veranderen. De condit ies voor en het inpassen van proj ect en in de r eguliere besluit vorm ing en in de reguliere budget t en zij n vaak een probleem . De r egelgeving is vaak niet voorzien op deze procesm at ige pr oj ect en, de budget t ering zorgt voor pr oblem en, zek er als deze proj ect en de gr enzen van de adm inist rat ieve sect oren en van de budget lij nen doorkr uisen. Over het algem een k unnen we besluit en dat de rout ines en adm inist rat ieve procedur es binnen gem eent en nog op veel punt en eerder hinderend werken v oor een flexibele benadering, voor
33
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
sam enwer kingsproj ect en processen.
en
voor
open
onderhandelingen
in
part icipat ieve
%HVOXLW
Hierm ee hebben we het decor geschet st voor ons onderzoek. Essent ieel was het pleidooi voor een dynam ische benadering v an de hier onderzocht e problem at iek: als de m aat schappelij ke om geving wij zigt , als de best ur en veranderingen ondergaan, dan m oet elk m aat schappelij k debat over bet rokk enheid van kinder en en j ongeren in zij n eigen cont ext worden geplaat st . Dat dwingt m ensen die m et deze t hem at iek bezig zij n om geregeld hun eigen denkkaders en ingeslet en r out ines t e herbekij ken. I n die zin is dit onderzoek niet alleen een pleidooi voor m eer bet r okkenheid van kinderen en j ongeren m aar ook een uit nodiging t ot een vernieuwd debat m et alle sleut elfigur en in Vlaander en.
34
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
)RUPHOHYRRU]LHQLQJHQYRRULQVSUDDNHQSDUWLFLSDWLH
+HWMHXJGZHUN EHOHLGVSODQ
,QOHLGLQJ
I n dit hoofdst uk focussen we op de inspraak en part icipat ie in het kader van het j eud( werk ) beleidsplan. I n een eerst e deel gaan we kor t in op enkele r esult at en uit vorige onderzoek en. Daar na behandelen we het m at eriaal uit de enquêt e en wordt een ant woord gegeven op volgende vragen: Welke cat egorieën kinder en en j ongeren werden bet rokken bij de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan 2005- 2007 ? Welke m et hodieken werden gebr uikt ? Wat is de houding van act oren ? I n het t weede deel kom en de conclusies uit het kwalit at ief onderzoek aan bod. 9RRUJDDQGRQGHU]RHN 2QGHU]RHNVSURMHFW/RNDDO-HXJGEHOHLGLQRQWZLNNHOLQJ, GRRU %RXYHUQH'H %LH 0 HQ :LOGHPHHUVFK ' LQ VDPHQZHUNLQJ PHW &ODH\V $ HQ 9DQ 'XIIHO . De doelst elling van dit onderzoek was het analyser en van de elem ent en die bij dragen t ot de kwalit eit van het lokaal j eugd( werk) beleid en het syst em at iseren van k nelpunt en en vr agen die leven in de lokale prak t ij k. M.b.t . het planningsproces st elt dit rappor t dat de planningsr ealit eit vaak niet overeenst em t m et de rat ionalit eit van het j eugdwerk en de andere doelgroepen. Deze groepen hant er en im m ers een andere, eerdere com m unicat ieve rat ionalit eit die m in of m eer haaks st aat op de st rat egische rat ionalit eit van het planningsproces. Fact oren als t ij dsdruk en com plexit eit kunnen er v olgens de onderzoekers ook t oe leiden dat de planning een ‘eenzij dig’ gebeur en wordt , m et een t e cent rale r ol van de j eugdam bt enaar. De druk van de efficiënt ie en een t e ver doorgedrev en inst r um ent alisering kan het inhoudelij ke debat naar de acht ergr ond dringen, en erin result eren dat het inst rum ent van de j eugdwerk beleidsplanning vr eem d aangevoeld wordt door v eel bet rokk enen. Leerprocessen blij ken v olgens het rapport vaak beper kt t e blij ven t ot het t echnisch rat ionele niveau ( m iddelen, doelen, act ies) . Part icipat ie van kinder en en j onger en wordt voornam elij k geconcr et iseerd op het niveau van bevragingen en veel m inder op het creëren van leersit uat ies. De m eest e energie gaat dan ook naar de bevragingen die v oor de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan worden georganiseerd, wat door de respondent en als een duidelij k st ruikelblok aangev oeld wordt . Andere k nelpunt en die in dit rapport naar boven k om en hebben bet r ekking op de bevragingsm et hode, het ( niet ) bereiken van bepaalde ( gr oepen) kinderen en j ongeren ( vnl. kleine kinder en, + 16 of 18 j arigen of wer kende j onger en) en op de t ij d en m iddelen die beschikbaar zij n om de bevraging t e organiseren. Het niet bereiken van kinderen en j ongeren die niet aan het j eugdwerk deelnem en wordt op v erschillende m om ent en als knelpunt ervar en. Dit geldt in m indere
35
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
m at e v oor de bevragingen. Bij de bevragingen wordt wel get racht j eugdigen die niet aan het j eugdwerk deelnem en t e bet r ekk en, m aar blij ken er weinig kanalen t e zij n waarm ee het j eugdwerk en het beleid de ( perm anent e) com m unicat ie m et diverse kinder en en j onger en aangaan. Ook st ellen de onder zoekers dat het j eugd( werk ) beleid nog t e st er k verengd wordt t ot het socio- cult urele dom ein zodat het nog geen echt e hefboom bet ek ent voor een ‘breder’ j eugdbeleid. (LQGUDSSRUW YDQ KHW RQGHU]RHN EHWUHIIHQGH GH LPSOHPHQWDWLH YDQ KHW GHFUHHWKRXGHQGHGHVXEVLGLsULQJYDQJHPHHQWHEHVWXUHQHQGH9ODDPVH *HPHHQVFKDSVFRPPLVVLH LQ]DNH KHW YRHUHQ YDQ HHQ MHXJGZHUNEHOHLG, GRRUGH99- I n dit onderzoek lag een belangrij ke klem t oon op het best uderen van de invloed van het decreet op het inspraak - en part icipat ieproces van kinderen, j eugd en j ongeren in lokale best uren. Het rapport om vat een heel aant al conclusies en aanbev elingen om t rent het lokale inspraak- en part icipat ieproces van j eugdigen waar van we hier de voornaam st e nog eens bundelen. Een vast st elling doorheen het ganse rapport is de st erk ‘plangericht e’ focus van lokale best uren op ‘inspraak’ en ‘par t icipat ie’ van j ongeren. Binnen het hoofdst uk ‘par t icipat ie en t er ugk oppeling’ blij ft het proces van part icipat ie vaak beperkt t ot de weergave van de part icipat ie- act ies kader end in de opm aak van het plan. Binnen de lokale best ur en blij kt echt er een duidelij ke wens en nood t e best aan om het part icipat ieproces op een m eer ‘perm anent e’ wij ze vorm t e gev en en m inder t e focussen op de ‘plangericht e’ part icipat ie. Volgens het rapport zij n er st eeds m eer nieuwe inst r um ent en voor handen om de j eugd t e bevragen om t rent hun noden en behoeft en, m aar is de appr eciat ie voor deze inst r um ent en en hun result at en wisselend en vaak t och eerder negat ief. Het ont breekt de j eugddienst en, en eigenlij k alle lokale bet rokk en planners, aan voldoende vorm ing om m et deze inst r um ent en om t e gaan en om de opgeleverde r esult at en om t e zet t en en t e gebr uiken in doelst ellingen. Jaarplannen en werkingsverslagen worden v olgens de onderzoekers niet of onv oldoende gezien als evaluat ie- inst r um ent , en worden door de j eugdraad dan ook als een ver plicht num m ert j e beschouwd. Het rapport gaf ook enkele aanbevelingen m ee. Zo pleit t e het rapport v oor het behoud van een apart hoofdst uk ‘inspraak en part icipat ie’ in de j eugdwerk beleidsplannen, als een denk oefening r ond ‘perm anent e’ inspraak en part icipat ie ( feit en, m eningen, doelst ellingen, act ies, synt hese) . Het rapport st elt eveneens voor het verplicht e karakt er van inspraak in het kader van het opm aakproces t e schr appen, om de “kram p” die deze verplicht ing ver oorzaakt t e verm ij den. De beschrij ving van de opm aak van het j eugdwer kbeleidsplan en de gev olgde pr ocedur e wordt best losgek oppeld van het hoofdst uk ‘inspraak en part icipat ie’ Als laat st e aanbev eling pleit het rapport erv oor om het vorm ingsaanbod gericht er vorm t e gev en om zo bet er in t e spelen op de lokale noden.
36
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
2QGHU]RHNVSURMHFW9HUPLQGHULQJSODQODVWORNDOHEHVWXUHQ , Door Bouckaert , G., Waeyenberg E. en Vandooren, W. ( 2006) I n opdracht v an Vlaam s m inist er Keulen v erricht t e het I nst it uut voor de Over heid ( KUL) een onderzoek naar de planlast van lokale best uren in Vlaanderen. De st udie m aakt e gebruik van een analyse- inst r um ent om de doelm at igheid van lokale planverplicht ingen t e m et en. Het inst rum ent wer d t oegepast op drie Vlaam se beleidsdom einen: het st edenbeleid, het j eugdwer kbeleid en het m obilit eit sbeleid. De doelm at igheid van de Vlaam se planv erplicht ing op deze drie dom einen werd verv olgens concr eet get oet st in Gent , Leuv en en Heuvelland. Voor het j eugdwerk beleid wer d t elkens de j eugddienst en een andere act or uit de j eugdsect or bevraagd. Voor een aant al crit eria werd lokaal planlast ervaren. Voor het j eugd( werk ) beleid ging het om de planningsket en, de planningsm et hodiek, het planningsbeheer, de planningst erm ij n, de int eract ie, de inhoudelij ke verant woording, de st abilit eit van de basisregelgeving, het subsidiëringst raj ect , de financiële verant woording en de clust ering en afst em m ing van planverplicht ingen. Slecht s vier crit eria werden door alle drie de j eugdconsulent en aangegeven: het planningsbeheer, de planningst erm ij n, de st abilit eit van de regelgeving en de clust ering en afst em m ing van planverplicht ingen. Op basis van deze analyse reikt en de onderzoekers een aant al adviezen aan gericht op planlast ver m indering. Voor de planningsket en war en de onderzoek ers voorst ander om de st uring t e beperk en t ot de st rat egische doelst ellingen. Ook pleit het rapport erv oor om de inspraak van niet - georganiseerden bij de planning niet cent raal t e st ur en. De onderzoekers zij n t evens v oorst ander om het vooront werp van advies van de Afdeling Jeugd weg t e lat en en de bet r ok kenheid van de gem eent eraad en de j eugdraad in planningsprocedur e niet langer t e verplicht en. Daar naast pleit en zij voor een planningst erm ij n v an zes j aar, één globaal verant woordingsinst rum ent en een visit at ie als form ule v oor de m eerj aarlij kse en int eract ieve verant woording over de afgelopen en de v olgende periode.
37
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 6WDQGYDQ]DNHQLQ9ODDQGHUHQUHVXOWDWHQHQTXrWH
2006
I n een eerst e deel gaan we in op de inspraak en part icipat ie n.a.v. de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan 2005- 2007. Hierbij gaan we na welke groepen via welke m et hodiek bev raagd wor den. I n een t weede deel wordt dan gefocust op de houding van j eugdconsulent en om t r ent inspraak en part icipat ie in het kader van de j eugdwerkbeleidsplannen. +HW MHXJGZHUNEHOHLGVSODQ :HONH JURHSHQ EHYUDDJG " :HONH PHWKRGLHNHQ" Globaal kunnen we vast st ellen dat de m eest e aandacht voor inspraak in het j eugdwerk beleidsplan 2005- 2007 ging naar het bevragen van j eugdv erenigingen. We st ellen daarbij ook een st erk int eract ieve aanpak vast . I n gem iddeld 60 % van de lokale best uren gebeurt de inspraak van j eugdv er enigingen op een int eract iev e m anier. Dat gaat voor het groot st e deel wel gepaard m et het afnem en van een enquêt e. Dit geldt ook v oor het bet r ek ken van andere gr oepen kinder en en j onger en. De inspraak van k inder en, t ieners, j ongeren gebeurt in 30- 35 % op een int eract ieve m anier, en in ongeveer t wee derde gaat dit gepaard m et het afnem en van een enquêt e. Over het algem een worden polit ici weinig bet r okk en ( uit gezonderd de schepen van j eugd) .
&'()+*-,./!0#1 213, . 0#1 '546 .6 786 9-,+:;..<=&?>A@CB 100% 90%
geen van beide
80%
enquêt es
70% 60%
int er act ief
50% 40%
enquêt es & int er act ief
30% 20% 10%
ge
i ic lit
te
po
ig tu
ho sc e
ch
ar lb
or
re
de be
vo
id m
en
n le
en ol ch ss si
ba
16 er ng jo
t ie
ne
en
rs
en er nd
-
16
6
10
-
-
10
n ge in ig ki
en er dv ug je
25
0%
Hoe grot er de gem eent e hoe st erk er de keuze voor een int eract ieve m anier om j eugdver enigingen t e bet r ekken bij de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan. I n de cent rum st eden ligt dat percent age wel t er ug iet s lager. Ongeveer vier van de t ien cent r um st eden bet rekken j eugdv erenigingen alleen via enquêt es.
38
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
& '()*-,./!0#1 2 1U, . 0#1 '546 .6 786 98,:;..<=&?>A@CBCV W ' 0YX ' 0#/Z'<< '4[7$.4]\^'()+*$7'/Z'481 )-134)'4 100% 90%
geen van beide
80% 70%
enquêt es
60%
int eract ief
50% 40%
enquêt es & int eract ief
30% 20% 10%
< 50
.0
50 -
30 00
.0
.0
00
00 .0
00
00 .0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
10
15
30
DFE#G HJIFK LNM HJOFPQIFHSRTHJHFP#G H?P 70 % van de lokale best uren bev raagt kinder en van 6 t ot 10 j aar n.a.v. de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan. I n 40 % gebeurt dit via enquêt es, in 20 % via een com binat ie van een int er act ief m om ent en het afnem en van een enquêt e en in 10 % lout er op een int eract ieve m anier. I n cent r um st eden wordt duidelij k veel m eer int eract ief gewerkt m et kinder en van 6- 10 j aar. Dat is een opvallende vast st elling.
& '()+*C, ./!0#1 213, . 0#1 '_46 .6 78698,+:;..<=&?>A@B-V
W ' 0YX ' 0#/Z'<< '4[7$.45<1U4*+'/Z'4[7$.4a`b09$0dcef\g../ 100% 90%
geen van beide
80% 70%
enquêt es
60%
int eract ief
50% 40%
enquêt es & int eract ief
30% 20% 10%
< 00 .0
.0
00
50
00 50 -
30 .0
00
00 .0
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
30
15
DFE#G HJIFK LNM HJOFPQIFHSRTHJHFP#G H?P 10
G em
id
de
ld
00
e
0%
39
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Bij na 80 % van de lokale best uren bevraagt t ieners van 10 t ot 16 j aar n.a.v. de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan. I n ongeveer 70 % van de gem eent en van m inder dan 10.000 inwoners t ot 30.000 inwoners gebeurt dit via enquêt es. Hoe gr ot er de gem eent e hoe m eer dit op een int eract iev e m anier gebeurt . I n één cent r um st ad zien we dat t ieners niet bet rokken zij n.
stuv+wCx yz!{#| }|3x y {#| t5~ y 8 -x+;yy=s?A
CC
t {Yt {#zZt t~[$y~{#| t~tzZ$y~5d =gyyz 100% 90%
geen v an beide
80% 70%
enquêt es
60%
int er act ief
50% 40%
enquêt es & int er act ief
30% 20% 10%
00 .0 50
50 -
30
00
.0
.0
00
00 .0
<
00 .0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
10
15
30
hFi#j kJlFm nNo kJpFqQlFkSrTkJkFq#j k?q
Gem iddeld 70 % van de lokale best ur en bevraagt j ongeren van 16 t ot 25 j aar n.a.v. de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan. I n gem iddeld 60 % van de gem eent en gebeur t dit via enquêt es. Om t rent de m anier van bet r ekken van deze groepen zien we globaal weinig verschillen. I n t wee cent r um st eden werden j ongeren niet bevraagd of bet rok ken.
+¡C¢ £¤!¥#¦ §¦3¢ £ ¥#¦ 5¨© £© ª8© «-¢+¬;££=?®A¯C°C±
² ¥Y³ ¥^¤Z¨[ª$£¨f´Z«8¨ ¤Z¨[ª$£¨µ ¶a·Y¸¹f´££¤ 100% 90%
geen v an beide
80% 70%
enquêt es
60%
int eract ief
50% 40%
enquêt es & int eract ief
30% 20% 10%
00 .0 50
.0
00
<
00 50 -
30 .0
00
00 .0
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10
30
15
F# JF N JFQFFQJF# ? 10
<
G em
id
de
ld
00
e
0%
40
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
De bev raging van kinderen gebeurt in gem iddeld 60 % van de lokale best uren deels of volledig via scholen. I n 24 % van de gem eent en m et enquêt es naar kinder en worden basisscholen niet bet r okk en of bevraagd. M.b.t . het int eract ief bevragen bedr aagt dit 42 % . I n cent rum st eden worden kinderen m inder via het basisonderwij s bet rok ken.
ÅÆÇÈ+ÉCÊ ËÌ!Í#Î ÏÎ3Ê Ë Í#Î Æ5ÐÑ ËÑ Ò8Ñ Ó-Ê$ÔaËËÕ=Å?ÖA×CØCÙ Ú Æ ÍYÛ ÆÍ^ÌZÆÕÕÆÐ[Ò$ËÐ5Û ËÜÎ Ü ÜÏ Ú Ó8Ý ÆÐ
100% 90%
geen v an beide
80% 70%
enquêt es
60%
int eract ief
50% 40%
enquêt es & int eract ief
30% 20% 10%
0
00
.0 .0
00
-
50
.0
50
30 00 .0
.0
<
0
00 .0
00 .0 00
<
G em
id
10
15
.0
de ld
00
e
0%
30
15
10
ºF»#¼ ½J¾F¿ ÀNÁ ½JÂFÃQ¾F½FÄQ½J½FÃ#¼ ½?Ã Middelbare scholen zij n duidelij k m inder het kanaal om kinderen t e bet rekken of t e bevragen n.a.v . de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan. Als ze als kanaal gebr uikt worden is het v ooral voor het or ganiseren van enquêt es. Hier valt wel op dat m iddelbare scholen duidelij k veel m eer worden ingeschak eld in de gr ot er e cent r um st eden in ver gelij king m et de kleinere cent rum st eden. Het v erschil lij kt niet alleen t e v erklaren door de gr ot ere aant allen m iddelbare scholen in de groot st e gem eent en en st eden. Ook in gem eent en t ot 50.000 inwoners is het aant al m iddelbare scholen aanzienlij k.
êëìí+îCï ðñ!ò#ó ôó3ï ð ò#ó ë5õö ðö ÷8ö ø-ï+ù;ððú=ê?ûAüCýCþ ÿ ë òë ò#ñZëúú ëõ[÷$ðõ5ù_ó î+îë ðñZëô ÿ ø ëõ
100% 90%
geen v an beide
80% 70%
enquêt es
60%
int eract ief
50% 40%
enquêt es & int eract ief
30% 20% 10%
50
.0
00
<
00 .0 50 .0
00
00 .0
30
ÞFß#à áJâSã äæå áJçFèQâSá?éQá#á?è#à á?è 15
G em
id
30
.0
de ld
e
00
0%
41
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
I n gem iddeld 75 % van de lokale best uren worden bev oor recht e get uigen bevraagd n.a.v . de opm aak van het plan. Bij het bevragen van deze gr oep zien we een st erk e enquêt egericht heid. Hoe kleiner de gem eent e hoe m inder de bev oor recht e get uigen bevraagd worden.
"!$#&%')( * +,*#&%&( * .-/ %/ 0/&12#"34% %56798$:$; < &(>=&,0'?% "-@0A%-.= ,0A1A1'B'? + < (C"&( * "-
100% 90%
geen van beide
80% 70%
enquêt es
60%
int er act ief
50% 40%
enquêt es & int er act ief
30% 20% 10%
00 .0 50
50 -
30
00
00
00
<
00 .0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
30
10
15
.0
.0
.0
Over het algem een is er zeer weinig bet rokkenheid van polit ici in het kader van de opm aak van het JWBP. I n gem iddeld 80 % van de lokale best ur en worden zij niet gevraagd of bet rokken. Er zij n weinig verschillen t ussen de diverse cat egorieën gem eent en. I n 20 % van de gem eent en is er wel een vorm van input vanwege polit ici.
QRS T"U$V&WX)Y Z [,ZV&W&Y Z R.\] W] ^]&_2V"`4W Wa6Qb9c$d$e f R&Yg R,^X?W TR\@^AW\.V&_2hZ Y Z [,Z
100% 90%
geen v an beide
80% 70%
enquêt es
60%
int eract ief
50% 40%
enquêt es & int eract ief
30% 20% 10%
00 .0 50
00
<
00 50
.0 30 00
-
00
.0
00
00 .0 15
.0 10
.0
30
.0
15
.0
D E FGH IJK GL MH GONPGG M FGM 10
<
G em
id
de
ld
00
e
0%
42
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
'H KRXGLQJ YDQ MHXJGFRQVXOHQWHQ RPWUHQW LQVSUDDN LQ KHW NDGHU YDQ GH MHXJGZHUNEHOHLGVSODQQHQ1RRGDDQNOHPWRRQZLM]LJLQJ" I n de enquêt e hebben we via een aant al st ellingen ook gepolst naar de houding van j eugdconsulent en om t rent kinder - en j ongerenpart icipat ie. Een eerst e opm erk elij ke vast st elling is dat in 84 % van de lokale best ur en de j eugdconsulent eer der akkoord t ot helem aal akkoord is m et de st elling ‘Kinderen j onger enpart icipat ie in het kader van de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan bev est igt wat u al weet ’. Globaal zij n er hierom t rent weinig verschillen t ussen de diverse cat egorieën gem eent en. Dat hoge percent age is t och wel erg opv allend.
w2x y&z {A|?}t{Ay~Cy, {"|){AyA,A|
x x , x {4x y&{&z {"|2&Ay@z { @&A&Ay4,{ .{&{,O x &@@A@{&{ 100% 90%
helem aal akkoor d
80% 70%
eerder akkoord
60% 50%
eerder niet akk oord
40% 30%
helem aal niet akk oord
20% 10%
<
0
0 .0 0 5
0
0
0
.0 50
0. 3 -
1 0
<
0
0 00
0 00 5.
.0 10
G em
id
de
ld
00
e
0%
00
0
0.
.0
3
15
10
.0
0
iOjlkmBno pq mBrstnmutmBmOsBkvmOs
Jeugdconsulent en hecht en wel een duidelij k belang aan kinder- en j ongerenpart icipat ie. I n 85 % van de lokale best ur en zij n j eugdconsulent en im m ers eerder niet t ot helem aal niet akk oord m et de st elling ‘Mocht de decret ale verplicht ing inzak e part icipat ie wegvallen dan zou er m inder aandacht gaan naar kinder - en j onger enpart icipat ie.’
¥§¦&¨©ªP« ¬@« ¬&¨)¬ªC®A¯ ¬±°&¬A)¬A² ³Oª?¬4² ´&µ®"¶¬·,®A
ª ² ¨²·®ªB² ¬±¸¹¬,º&°&®A¯¯ ¬A´@« ®"´¹µ¦"»@¬A ¼ ² ´,«A¬A®,®"´,«A®,¨©ªºA®,®"´´,®&®AP¶,² ´&« ¬")½t¬"´§¾C¦´,ºA¬A)¬A´A·,®A
ª ² ¨² ·,®ª ² ¬"¿ 100% 90%
helem aal akk oord
80%
eer der akk oor d
70% 60%
eer der niet ak koor d
50% 40%
helem aal niet ak koor d
30% 20% 10%
< .0 50
00
00
.0 50
30 00
00
00
00 .0
00 .0 15
.0 10
.0
30
.0
15
.0
OlB ¡ B¢£t¤tBO£BvO£ 10
<
G em
id
de
ld
00
e
0%
43
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Wanneer we de t wee voorgaande st ellingen m et elkaar confront eren, zou het besluit kunnen zij n dat deze cont radict orisch zij n. Mocht m en ‘het ’ ( de verplicht ing t ot part icipat ie) niet m eer m oet en doen dan zou m en het t och blij ven doen, al verwacht m en daarvan weinig inhoudelij ke m eer waarde. Dat lij kt er op t e wij zen dat vorm en van part icipat ie ook andere doelen dienen dan het lev eren van nieuwe inform at ie. De bevest iging van ‘oude’ of gek ende inform at ie kan een doel op zich zij n, onder ander e als t oet singsinst rum ent voor lopende zaken of m isschien ook deels vanuit st rat egische overwegingen ( het agenderen of blij vend agenderen van bepaalde t hem a’s) . De vor m en van bet rok kenheid k unnen wellicht ook als het verwerv en of het verst erk en van het ‘dr aagvlak’ worden gezien. Het lij kt er dus op dat zeker ook ander e dan inhoudelij ke over wegingen m eespelen in het bepalen van de houding van j eugdconsulent en. I n de enquêt e hebben we gepeild naar de houding van j eugdconsulent en t en aanzien van de m et hodieken om kinderen en j ongeren t e bet rekken. Opvallend is dat j eugdconsulent en aangev en dat int eract iev e part icipat ie- inst r um ent en ( zoals groepsgesprek , int erview, inspraakspel, ...) m eer br uikbare info oplever en dan enquêt es. Deze vast st elling geldt v oor alle cat egorieën gem eent en. Als we deze st elling confront er en m et het ov erzicht in 3.1.3 ( het JWBP 20052007: welke groepen bevraagd, welke m et hodieken) zien we een kloof t ussen de prakt ij k en de noden & wensen. Ondanks de gr ot er e bruikbaarheid van int eract iev e part icipat ie- m om ent en st ellen we een st erk enquêt egericht e invalshoek vast in het kader van de opm aak van het plan.
Ë ÌÍCÎAÏ)Ð,ÑOÍ Ò ÎÓ ÎÔ,ÐAÏ
Í Ò ÑÒ Ô,ÐÍ Ò Î ÕlÒ Ì&ÖOÍB×"Ø@ÎAÌÍCÎAÌ4Ù ÎÓ ÎAÏ)ÎAÌ Ø@Î&ÎAÏPÚAÏC×AÒÛ,Ú,ÐAÏ)ÎÒÌÜ
ÝÞÝÔ±ßAÐAÌ@ÎAÌ,à×,áÍ?Î&Ö 100% 90%
helem aal akkoord
80% 70%
eerder akkoord
60% 50%
eerder niet akk oord
40% 30%
helem aal niet akk oord
20% 10%
< 00 .0
00
50
00 50 -
30 00
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
30
15
10
.0
ÀOÁlÂÃBÄÅ ÆÇ ÃBÈÉtÄÃÊtÃBÃOÉBÂvÃOÉ .0
G em
id
de
ld
00
e
0%
De gr oep j ongeren v an 16- 25 j aar is voor een int eract iev e aanpak duidelij k de last igst e om t e bet rekken. I n 45 % van de lokale best uren zij n de j eugdconsulent en echt er eerder t ot helem aal niet akkoord m et de st elling ‘naar de doelgroep 16- 25- j arigen organiseren wij weinig inzak e part icipat ie.’ Hoe
44
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
grot er de gem eent e hoe m eer ze j onger en van 16- 25 j aar bet rekk en. Toch zij n er ook vier cent r um st eden die m enen dat zij t e weinig part icipat ie- init iat ieven voorzien voor deze cat egorie j ongeren.
â Ð,Ð"Ïß Î@ßAÝ&ÎAÙ ãÏ)Ý ÎAÔ.äåAÕ$ÍCÝÍæAç ÕvèlÐAÏlÒ ãAÎAÌ Ý"Ï)ãAÐAÌAÒ ÖÎAÏ)ÎA̱éÒ èé¹ÎAÒ Ì"Ò ã.Ò Ì,êÐAÛÎÔ,ÐAÏ
Í Ò ÑÒ Ô,ÐÍ Ò Î"ë 100% 90%
helem aal akk oord
80% 70%
eerder akk oord
60% 50%
eerder niet ak koord
40%
helem aal niet ak koord
30% 20% 10%
00
50
.0
00
<
00 50 -
30 00
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
30
.0
15
.0
ÀOÁlÂÃBÄÅ ÆÇ ÃBÈÉtÄÃÊtÃBÃOÉBÂvÃOÉ 10
G
em
id
de
ld
00
e
0%
45
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 9DVWVWHOOLQJHQXLWKHWNZDOLWDWLHYHOXLN
2006
Het k walit at ieve luik van het onderzoek over de j eugdwerk beleidsplannen in relat ie t ot part icipat ie- beleid is t ot st and gek om en op basis van een screening van 21 j eugdwerkbeleidsplannen. I n een eerst e fase van het onderzoek is een analyse gebeurd van 10 j eugdwerkbeleidsplannen op basis v an een aselect e st eekproef. Dit is t oegepast voor vier generat ies JWBP’en ( 1996- 1998, 19992001, 2002- 2004 en 2005- 2007) . Daar naast zij n ook alle j eugdwerk beleidsplannen van de 11 kwalit at ieve cases grondig best udeerd. Dit zij n ander e gem eent en dan de 10 die ad random voor de eerst e fase werden best udeerd. De j eugdwerkbeleidsplannen van de 11 kwalit at ieve cases vor m den ook de st art basis voor de k walit at ieve bevraging van de j eugdconsulent en. I n t ot aal zij n dus 21 plannen grondig best udeer d. -HXJGZHUNEHOHLGVSODQQHQJHHQµHHQ]LMGLJ¶JHEHXUHQ We st ellen vast dat de j eugdwerkbeleidsplannen niet geïsoleerd t ot st and kom en. Er is st eeds aandacht voor het bet rekken van kinderen en j onger en en bev oor recht e get uigen uit overige dom einen. Fact oren als t ij dsdruk en com plexit eit lij ken er niet echt t oe t e leiden dat de planning een ‘eenzij dig’ gebeuren is, m et een t e cent rale rol van de j eugdam bt enaar. Enk el in t wee van de bevraagde gem eent en was dit wel eerder het geval ( zoals uit de cit at en in het kader blij kt ) , m aar in de overgrot e m eerderheid van de gem eent en ont st aat dus wel degelij k een vor m van discussie of bet rokk enheid bij de opm aak van het plan.
“Jeugddienst kan zich wel v inden in k r it iek dat ze t e aut onoom het JWBP opgem aakt heeft .” ( Cit aat gem eent e 3) “Het College heeft gekozen geen st uurgroep op t e r icht en, er is een gr ot e desint er esse, ov er het algem een lukk en st r uct ur ele w er kgroepen hier niet , het College gelooft daar niet in ‘m et hodisch’ en ‘inhoudelij k’” ( Cit aat gem eent e 11)
+HW-:%3RS]LFKUHIOHFWLHPRPHQWHQGULYH Bij de bevraagde j eugdconsulent en was er een r elat ief grot e consensus om t rent het nut en het belang van het j eugdwerk beleidsplan. Het j eugdwerkbeleidsplan bet ekent v oor allen een nut t ig m om ent van reflect ie. Bepaalde j eugdconsulent en haalden aan dat zij zonder het j eugdwerkbeleidsplan t e st erk m eegesleurd worden in de dagdagelij kse act ivit eit en. Door het j eugdwerkbeleidsplan m oet de j eugddienst ev en afst and nem en en een m om ent van rust inlassen en dat is een m eer waarde. :HLQLJ ]LFKW RS GH FULWHULD YDQ HYDOXHUHQ HQ WH ZHLQLJ HHQ OHHULQVWUXPHQW RS 9ODDPVQLYHDX De j eugdconsulent en zij n globaal t evreden over de behandeling van de j eugdwerk beleidsplannen op Vlaam s niveau. Als zij vragen hebben k unnen zij bij
46
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
de adm inist rat ie t erecht en worden ze st eeds correct geholpen. De onderst euning blij ft echt er hangen op het t echnische- form ele niveau. Over de inhoud zelf is er zelden t ot nooit discussie. Jeugdconsulent en blij ken dan ook over het algem een weinig zicht t e hebben op de m anier van evaluer en op bov enlokaal niveau. Jeugddienst en ervaren een zek ere rigidit eit en voelen zich gerem d om bij voorbeeld voorbeelden van part icipat ieproj ect en op t e nem en t en nadele van grot er e bevragingen. I m pliciet lij ken ze er vanuit t e gaan dat dit laat st e ‘bet er ’ is of alt hans een bet er e indruk geeft . Op Vlaam s niveau, en dat is onze vast st elling ev enzeer , wordt m et de inhoud van de j eugdwerkbeleidsplannen weinig gedaan. Op Vlaam s niveau zij n er weinig leereffect en t e m erken. Er is geen enkele vorm van syst em at ische screening van de plannen, geen v orm en van vergelij king, geen t rendanalyses. De adm inist rat ie is nu wel gest art m et een "Ronde van de cent rum st eden", m et werkbezoeken van de afdeling Jeugd aan de bet r okk en j eugddienst en. Dit lij kt een eerst e st ap naar m eer ‘leergericht ’ sam enwerken. +HW-:%3JURWHYHUVFKLOOHQWXVVHQJHPHHQWHQ Binnen de j eugdwerk beleidsplannen 2005- 2007 is er een grot e verscheidenheid op het vlak van de om vang en de opbouw van de plannen. I n de best udeerde gem eent en zagen we plannen van 41 bladzij den ( gem eent e m et ongev eer 24.000 inwoners) t ot plannen van 231 bladzij den ( gem eent e m et 33.000 inwoners) . Ook de st r uct uur en de logica van de opbouw van de plannen v erschilt som s grondig. We beperken ons t ot wat ons in het kader v an dit onderzoek bezighoudt . I n heel wat j eugdwerkbeleidsplannen ont breken de r esult at en uit het inspraakproces. I n het hoofdst uk inspraak en part icipat ie worden nooit t ot zelden conclusies uit de inspraakprocessen geduid. Er is bov endien m eest al geen link t ussen het hoofdst uk inspraak en part icipat ie en de doelst ellingen in ander e hoofdst ukken. I n andere delen van het j eugdwerkbeleidsplan wor dt voor de form ulering van de doelst ellingen som s wel ver wezen naar r esult at en uit het inspraakproces, m aar dit is zeker niet de regel. Kor t om : er is een vr eem de om gang t e m erken m et vast st ellingen en conclusies uit het inspraakpr oces, alt hans v oorzover het de for m ele docum ent en bet reft . De band t ussen init iat ieven van bet rokkenheid en de beleidsvorm ing is zwak t ot zelfs afwezig. Hierna geven we enkele voorbeelden van de com plexit eit die door de opbouw m et diverse hoofdst ukken gecreëerd wer d. Het deel inspraak en part icipat ie om vat duidelij k slecht s één aspect van inspraak en part icipat ie, nl. het oplij st en van gevoerde en t e voeren act ies. Conclusies of m ogelij ke verbanden m et inspraakact ies m oet en echt er st eeds binnen andere hoofdst ukken gezocht worden. Dit m aakt het m oeilij k om de erv aringen van part icipat ie- init iat ieven en de k oppeling m et beleidsvorm ing als leerinst r um ent t e gebruiken, zowel op Vlaam s niveau, m aar evengoed op lokaal niveau ( door het best uur of door andere dienst en) .
47
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Essen: I n het JWBP van de gem eent e Essen wordt reeds heel w at aandacht best eed aan de inspraak- en part icipat ieact ies in het deel I I ‘onderzoek, behoeft en en noden’. I n dit deel worden alle inspr aakact ies in het kader van het plan ev enals de conclusies eruit opgenom en ( uit gebreid kwant it at ief/ st at ist isch verw erkt ) . Ook in het deel I I I ‘De gem eent e Essen en haar j eugd’ gaat in de beschrij v ing heel w at aandacht naar ‘vast st ellingen, bedenk ingen en behoeft en’ die uit de inspraakpr ocessen naar v oren gekom en zij n. I n deel I V ‘Jeugd( werk ) beleid 2005- 2007’ w orden de act ies rond inspraak en part icipat ie v oor de t erm ij n 2005- 2007 beperkt beschr ev en. De t erugk oppeling bet r eft de bek endm ak ing van de result at en van bevragingen en w at erm ee gedaan wordt . I zegem : I n het JWBP v an de st ad I zegem wor dt in elk hoofdst uk aandacht best eed aan de ‘behoeft en’. I n het hoofdst uk ‘part icipat ie, t er ugk oppeling bij de opm aak van het JWBP’ worden de div erse inspraakact ies in het kader van de opm aak van het JWBP opgenom en. De conclusies zelf zij n t er ug t e vinden in de ov er ige hoofdst ukk en ( kwalit at ieve info + uit gebr eid st at ist isch v erwerkt e info) . I n het onderdeel ‘organisat ie van de inspraak’ is er ook aandacht v oor de ‘behoeft en inzak e inspraak’ en de ‘inspraak en part icipat ieact ies voor de per iode 2005- 2007’. Daar naast gaat er ook uit gebr eide aandacht naar de t erugkoppelingsact ies. Kort r ij k : I n deel 1 ‘Com m unicat ieve planning’ wordt de sam enst elling van de st uurgroep en de inspraakact ies in het kader van het JWBP heel beperkt beschr even. De behoeft en worden beschreven in de bet rokk en hoofdst ukk en. Deze w orden beper kt kwant it at ief en kwalit at ief geduid. Het hoofdst uk ‘part icipat ie en t erugkoppeling’ focust in eerst e inst ant ie op de r ol v an de j eugdraad ( beschrij v ing + behoeft en) , in t w eede inst ant ie kort op de conclusies uit de inspraakact ies op m aat in het kader van het JWBP en v erv olgens op de nood aan inspraak op m aat . I n laat st e inst ant ie wordt een concreet act ieplan r ond inspraak en part icipat ie voor de periode 2005- 2007 opgenom en. De t er ugk oppeling van de inspraakact ies w ordt niet opgenom en in het JWBP. Lanaken: I n het JWBP van Lanaken wordt in elk hoofdst uk verw ezen naar de r elevant e inspraakact ies voor dit hoofdst uk . De info uit deze inspraak act ies wor dt in elk hoofdst uk ook sam engev at weergegeven v ia k ort e globale conclusies. I n het onderdeel ‘part icipat ie en t er ugk oppeling’ zij n er t w ee delen. I n het eerst e deel worden nogm aals alle inspraakact ies in het kader van het j eugdw erkbeleidsplan beschr ev en en is er aandacht voor de t er ugk oppeling. I n het t weede deel w ordt een concreet act ieplan weergegev en rond k inder - en j onger enpart icipat ie v oor de periode 2005- 2007. Lier : I n het JWBP van Lier worden in het deel B ‘Com m unicat iev e planning’ alle inspraakact ies beschr even. Telkens is er een uit gebreide k want it at ieve analyse die uit m ondt in een bundeling van de k nelpunt en. I n elk hoofdst uk w or den de r elevant e conclusies uit de inspraakact ies nogm aals weergegeven sam en m et opnieuw een bundeling van de k nelpunt en. Het hoofdst uk ‘part icipat ie en t er ugkoppeling’ is erg beperkt en bevat geen concr eet act ieplan r ond inspraak - en part icipat ie t ij dens de per iode 2005- 2007. Het JWBP van Lier is het enige waar alle enquêt es en bevr agingen in bij lage opgenom en zij n. Puurs: I n elk hoofdst uk wordt om t rent de behoeft en verwezen naar de vast ellingennot a in bij lage. Deze vast st ellingennot a om vat een oplij st ing van de opm er kingen rond ‘inspraak en part icipat ie’ die uit de diverse inspraakact ies naar v oren gekom en zij n. Daar naast wordt ook een algem ene opsom m ing van de r esult at en uit de diverse bevr agingen in bij lage opgenom en. Het hoofdst uk ‘part icipat ie en t erugkoppeling’ om vat de doelst ellingen ( en in m indere m at e de act ies) v oor de per iode 2005- 2007.
48
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
,QVSUDDNLQGHSODQQLQJYVSODQQLQJYDQGHLQVSUDDN De klem t oon van kinderen- en j onger enpart icipat ie ligt heel st erk op inspraak in het k ader van de opm aak van het plan. Veel m inder aandacht gaat naar het plannen van de inspraak. Deze vast st elling sluit aan bij de result at en uit voorgaande onder zoeken. De st erke aandacht voor bevragingen van diverse cat egorieën kinder en en j ongeren in het kader van de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan lij kt de part icipat ie- focus t e v erengen. Part icipat ie van kinderen en j ongeren wordt veel m inder geconcret iseerd rond het onderst eunen van aut onom e j eugd- init iat ieven of r ond het creëren van educat ief leer effect bij kinderen en j ongeren. De t ij dsinvest ering v oor bevragingen in het kader van de opm aak v an het plan gaat t en kost e van het plannen van inspraak en part icipat ie voor de t oekom st en de verbreding lij kt ook t en kost e t e gaan van verdiepende init iat ieven. Gem eent en m et een st erk e plangericht e inspraakfocus baser en en select eren hun inspraakact ies voor de periode 2005- 2007 bovendien ook opnieuw op basis van plangericht e bruikbaarheid en niet vanuit de int rinsieke m ot ivat ie of ver wacht e effect en van part icipat ie- init iat ieven op zich. I n een aant al gem eent en ligt de klem t oon wel reeds op inspraak en part icipat ie gedur ende de planperiode. Deze gem eent en zij n echt er in de m inder heid en vaak gaat het t och ook m aar om voorzicht ige aanzet t en naar planning van de inspraak. De am bit ies blij ven dan eerder vaag en niet expliciet . I n een enkele uit zondering wordt de planning van de inspraak wel reeds geconcret iseerd. I n het kader hier onder geven we enkele v oor beelden van plannen die inspraak plannen. 9E3ODQQLQJYDQLQVSUDDNUHHGVPHHUJHFRQFUHWLVHHUG( Cit aat JWBP gem eent e 6) De div erse leerlingenraden van de m iddelbare scholen bet er inform eren door : • De j eugddienst en zij n wer k ing voor t e st ellen • Locat ies t er beschik king st ellen v oor v ergaderingen • Het proj ect van j onger enadv iseurs t e best uderen en dit ev ent ueel sam enw er k ing m et de secundair e scholen op t e st art en ( 2006 onderzoeken) • De leer lingenraden sam en t e brengen voor uit wisseling en event ueel vor m ing voorzien • De begeleiders van leer lingenraden sam en t e brengen voor uit w isseling ev ent ueel van v orm ing t e v oorzien ( 2005) • Een forum t e v er lenen voor inform at ie v anuit de leer lingenraden v ia Gem eent elij ke Jeugdk rant
in te en de
Het opst art en van een nieuw k inderpart icipat ieproj ect • Een nieuw e part icipat ievorm t e zoeken en dit in sam enw er king m et de basisscholen, waarbij de nodige aandacht uit gaat naar de schoolom gev ing, verkeersveiligheid en speelruim t e ( 2006) • Een r ondleiding t e or ganiser en i.s.m de com m unicat iev erant w oor delij k e op kinderm aat om m et de st r uct uur en inspraak binnen de Gem eent e k ennis t e m aken ( 2005)
49
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
•
Kinder en t e lat en part iciper en in het organiseren door m iddel van een act iv it eit ( bv. k inderfuif) en de werkgr oep m edia ( 2005)
9E3ODQQLQJYDQLQVSUDDNDDQ]HW( Cit aat JWBP gem eent e 8) De leer lingenraad wordt als part ner beschouwd in het part icipat ieen t er ugk oppelingsproces waardoor uit w isseling en sam enw er k ing gest im uleerd wordt . • De j eugddienst organiseert half j aarlij ks een overleg t ussen de voorzit t ers van de leer lingenraden en de j eugdraad. • De uit w isseling m oet in eerst e inst ant ie inform at ie overdracht bev orderen en in t weede inst ant ie sam enwer k ingsinit iat ieven opzet t en. • I nst rum ent : Adv iezen, adviesraden, beleidssect oren en – docum ent en, de wer kgr oepen en de j eugdraad, ov er legm om ent en Op r egelm at ige t ij dst ippen engageert het gem eent ebest uur zich om inform at ie t e verspreiden en vooral t e v er kr ij gen vanuit een cat egoriale benadering. • Kinder en en j onger en k rij gen de kans om t e part iciperen aan het beleid. Dit kan verlopen v ia de geij kt e kanalen ( j eugdraad, j eugddienst , …m aar evengoed op vraag van of naar aanleiding van een concr eet proj ect bij v. heraanleg dorpskern) . De j eugddienst bek ij kt in nauw over leg m et de j eugdr aad m ogelij ke onderw erpen om rond t e wer ken. • Om t e w er ken rond part icipat ie en t erugk oppeling m oet er voldoende en een wederzij dse sam enw er king zij n t ussen k inderen, j ongeren en j eudgw er k init iat ieven. Om dit t e ber eik en is het belangrij k dat de gem eent e zich regelm at ig m anifest eert op act ivit eit en v an het j eugdw erk . • Via de w ebsit e hebben geïnt er esseerden de m ogelij k heid om inform at ie over hun bepaalde behoeft en, noden weer t e geven. • Jaarlij ks legt de j eugddienst de werk ing van de m eldingskaart en uit op een algem ene v ergadering v an de j eugdr aad. • I n het kader van het JOC neem t de j eugddienst sam en m et de j eugdraad het init iat ief om regelm at ig info- en inspraak m om ent en in t e lassen.
(QTXrWHVVRPVQRJWHZHLQLJGRRUGDFKW I n de eerst e generat ies j eugdwerkbeleidsplannen werd in de m eest e gem eent en gewerkt m et zeer uit gebreide enquêt es bij een gr oot aant al j ongeren, eigenlij k een soort Kliksons ‘avant la let t re’. Dit was een enorm t ij drovend proces dat zek er voor de eerst e keer wellicht wel nut had ( in kaart brengen noden, vrij e t ij dsbest eding j onger en, ...) , m aar waarbij vragen rezen om t rent de kost enbat env erhouding. Vaak gebeurden enquêt es zonder t e wet en hoe m en de enquêt e exact m oest , kon of wilde verwerk en, wat m en uit de beoogde info wilde halen, ... Gem eent en hebben uit deze v oor gaande ervaringen geleerd, m aar t och lij kt het alsof ook in de m eest recent e generat ies van plannen enquêt es nog st eeds t e snel opgem aakt , afgenom en worden en vaak op een niet adequat e wij ze worden ver werkt . Bij de opm aak van het nieuwe j eugdwer kbeleidsplan valt m en blij kbaar t och in eerst e inst ant ie t er ug op de rout ines uit vorige j eugdwerk beleidsplannen en dan worden enquêt es r epet it ief Er is ook nu nog bij voorbeeld weinig t ot geen sprake van het bet r ekk en van kinderen en j ongeren bij de opm aak van enquêt es en er lij kt weinig nagedacht over de m et hode van verwerk en en over de gewenst e t e verkrij gen info.
50
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“De online- enquêt e naar j ongeren is t e w einig gecom m uniceerd” ( Cit aat gem eent e 11) “De enquêt e rond t oegank elij k heid w erd uit gev oerd door een st agiair. Het r esult aat was echt er een absolut e nul. Dit k wam door een slecht e vraagst elling en een t e v r ij blij v end karakt er . Er wordt t e v aak gew erkt m et st agiairs die onv oldoende gest uurd w orden. Er m oet op voorhand nagedacht welk e info nodig is en waar r ond st udent en m oet en ingezet worden.” ( Cit aat gem eent e 3)
.OLNVRQVYHHOJHEUXLNWPDDUWHZHLQLJRSPDDWHQUHVXOWDWHQWHODDWJHNHQG Heel wat gem eent en m aken gebr uik van de Kliksons bij het bevraging van kinder en en t ieners. De Kliksons worden beschouwd als een m akkelij k en goed inst rum ent , m aar de result at en ervan zij n t e laat gek end. Hierdoor dienen ze niet m eer als basis voor de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan, m aar worden ze eerder acht eraf als verant woordingsinst rum ent ingebracht . Er is t e weinig ruim t e v oor vragen op m aat van de gem eent e. Nu konden j eugdconsulent en slecht s t wee ext ra vr agen op m aat v an de gem eent e t oevoegen. Dit is voor veel j eugdconsulent en onvoldoende al was ook niet alt ij d duidelij k wat m en dan eigenlij k concr eet m eer wilde wet en. Het t oev oegen van de ext ra vragen op m aat van de gem eent e m oet ook r elat ief vroeg gebeur en, wat als een drem pel gezien wor dt . Som s is de st uurgroep nog niet sam engest eld, de j eugdraad nog niet bet rokk en of is er nog geen consensus binnen het gem eent ebest uur. “Voor de persoonlij k e vragen waren w ij sam engekom en” ( Cit aat gem eent e 10)
t e laat .
De st uurgr oep was nog niet
“Er zij n geen lokale vragen t oegevoegd. Er was im m ers geen best uursniv eau om t r ent die v ragen.” ( Cit aat gem eent e 11)
consensus op
Het inst r um ent leidt bovendien vaak t ot gekende eisen en noden die het gem eent ebest uur niet alt ij d kan realiseren ( vb. nood aan zwem bad) . Hierdoor kom en andere noden en wensen dan weer niet aan bod. Het inst rum ent vraagt ook een serieuze t ij dsinvest ering, die volgens de j eugdconsulent en niet in overeenst em m ing is m et de br uikbare out put . Ook wordt er weinig m ee gedaan naar andere dienst en ondanks de openheid binnen de bev raging ( diverse dom einen kom en aan bod) . $QGHUVVRRUWLJHSDUWLFLSDWLHYHHOPLQGHULQEHHOG I n de 11 onderzocht e gem eent en is er heel vaak ook proj ect m at ige part icipat ie, bij voorbeeld rond speelruim t e, m aar deze wordt zelden t ot nooit opgenom en in de Jeugdwerk beleidsplannen. Pr oj ect m at ige part icipatie wordt hoogst ens verm eld, m aar heel weinig beschrev en. Ook voor part icipat ie- init iat ieven uit andere beleidsdom einen en inform ele processen is er weinig aandacht . Deze zaken kom en in de plannen zelden t ot nooit naar bov en. Dat lij kt t och t e wij zen op een v reem de ‘bias’ in het denken en het illust reert dat par t icipat ie in funct ie st aat van het plan en geen beleidsdoel is op zich.
51
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
9RRU]LFKWLJHWHQGHQVRPPHHWHQHPHQZDWJHEHXUW I n een aant al gem eent en zien we een beweging om niet m eer specifiek inspraaken part icipat ieprocessen op t e zet t en n.a.v. de opm aak van het JWBP, m aar om st eeds m eer m ee t e nem en wat er gebeurt in de gem eent e rond part icipat ie. Toch is het slecht s een kleine m inderheid van j eugdconsulent die zich op deze wij ze opst elt . Waar we dat vast st ellen is het eer der bij grot e gem eent en en cent r um st eden. “Bij de eerst e generat ies JWBP gingen we speciale inspraak - en part icipat ieproces opzet t en n.a.v . de opm aak van het JWBP. Bij het laat st e JWBP hebben w e gewoon m eegenom en wat er gebeurt inzak e k inder - en j onger enpart icipat ie”. ( Cit aat gem eent e 4)
9RRUNHXUYRRULQWHUDFWLHIZHUNHQSODQQLQJVUHDOLWHLWGZLQJWWRWHQTXrWHV Alle bet r okken j eugddienst en halen aan dat een bevraging via een face t o face gesprek of het bevragen van bev oorrecht e get uigen m eer oplevert dan het voeren van een uit gebreide enquêt e. Dit blij kt wel enorm veel van j eugddienst en t e vragen, zek er als ze heel wat groepen willen bet rekken. We gev en het v oorbeeld van gem eent e waarbij m en zich bij al deze init iatieven de voorbereiding, uit wer king en nawer king m oet voorst ellen.
Cit aat JWBP Gem eent e 1 • • • • • • • • •
Schr ift elij k e bevr aging t ieners en j onger en, j anuar i 2002 Schr ift elij k e bevr aging indiv iduele k inder en, 31 decem ber 2003 Schr ift elij k e bevr aging t ieners en j onger en, decem ber 2003 Schr ift elij k e bevr aging v an het j eugdwerk , febr uari- m aart 2004 Schr ift elij k e bevr aging v an de gem eent eraad, februar i- m aart 2004 Schr ift elij k e bevraging van de Gem eent elij k e adv iesraden bet r effende geïnt egr eerd j eugd( w er k) beleid, m aart ‘04 I nspraakronde van de gem eent elij ke dienst en bet r effende geïnt egr eerd j eugdw er kbeleid, 17 m aart 2004 I nspraakronde bevoorrecht e get uigen, m aart 2004 I nspraakronde j eugdw erk , m aart 2004
Tradit ioneel zien we dat kinder en en j ongeren vaak via enquêt es bet rokken worden, t er wij l m et het j eugdwerk en volwassenen eerder int eract ief wordt sam engezet en. I n gem eent en m et een éénm ansj eugddienst zien we heel weinig int eract iev e processen m et zogenaam de niet - georganiseerde kinderen en j onger en. De uit bouw van de dienst is zeker een fact or die st urend werk t op de aard van de part icipat ie- init iat ieven.
52
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
&RQFOXVLHV HQ DDQEHYHOLQJHQ RYHU MHXJGSDUWLFLSDWLH HQ KHW MHXJGZHUNEHOHLGVSODQ &RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHLQKHWMHXJGZHUNEHOHLGVSODQ 3ODQQLQJYDQGHLQVSUDDN" I nspraak en part icipat ie in j eugdwer kbeleidsplannen st aan nagenoeg volledig in het t eken van de planning zelf. I nspraak en part icipat ie in de j eugdwerk beleidsplanning heeft door die gericht heid op de opm aak van het plan zelf een over wegend inst rum ent ele focus. Het voor naam st e doel lij kt zoveel m ogelij k inform at ie t e generer en. De nadruk valt daarbij eer der op verbreding ( zoveel m ogelij k soort en groepen bereiken) dan op verdieping, eerder op verwerv en van inform at ie dan op bewerken van inform at ie, eerder op pr oduct dan op pr oces. I nspraak en part icipatie zij n in deze v orm v an plannen zelf nauwelij ks een beleidsobj ect . De vraag welke st rat egische keuzes gem aakt zullen worden in de k om ende j aren inzake part icipat ieprakt ij ken, - proj ect en, - aanpak kom t niet aan bod. $IVWHPPLQJPHWKRGHQHQGRHOJURHSHQ" Bij het opzet t en van inspraak en part icipat ie richt m en zich op een verscheidenheid van doelgroepen. Jeugdconsulent en geven aan dat ze de voorkeur gev en aan int eract ieve wer kvorm en, m aar in de prakt ij k is er een duidelij ke klem t oon op enquêt es. Enquêt es waarvan de beleidsm at ige relevant ie ( welk doel m oet een enquêt e dienen, wat zullen we m et de result at en doen?) en de t echnische aspect en ( opbouw, verwerking) niet alt ij d even goed verzorgd lij ken. Het overwicht van enquêt es als m et hodiek vergr oot de scheeft r ek king in het bereik van part icipat ieproj ect en. Het geloof in het v erzam elen van info via enquêt es lij kt in de prakt ij k dan t och t e ov er wegen op de wil om een dialoog op t e zet t en m et j eugdigen. Ook de dialoog m et fr ont lij nwer kers lij kt eigenaardig genoeg som s beperkt t ot enquêt ering. Wellicht wordt dit ook in de hand gewer kt door het beeld dat dit voor de adm inist rat ie ‘bet er’ is –m eer au sérieux wordt genom en- dan m eer open part icipat ieve processen. 'HUHODWLH9ODDQGHUHQ±ORNDDO Het lij kt dus zo dat lokale best uren im pliciet bepaalde ‘norm en’ overnem en die niet als zodanig t ot de form ele v er eist en behoren. Ook als Vlaander en het niet wil, st uurt m en blij kbaar t och. De voor naam st e vast st elling t en aanzien van het Vlaam se niveau is echt er dat de j eugdbeleidsplannen op dat niveau niet ver wer kt of gesyst em at iseerd worden. De ver houding m et de lokale best ur en lij kt vooral gericht op onderst euning v an de gem eent e m et het oog op de form ele ver eist en in het plan. Rond de inhoud van het plan ont wikkelt zich geen int eract ief leerproces m et de gem eent en. Vlaanderen gaat ook niet op zoek naar t endensen over heen de specifieke inhoud van de lokale plannen. De prille ervaring m et de visit at ie van cent r um st eden kan hier m isschien een om slag bet ekenen.
53
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
$DQEHYHOLQJHQRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHLQKHWMHXJGZHUNEHOHLGSODQ 6WUDWHJLVFKHSODQQLQJ Het lij kt de onderzoekers van belang om bij de st rat egische planv erplicht ing die m et het nieuwe gem eent edecreet wordt opgelegd, aandacht t e hebben voor part icipat ie. Het gaat hierbij zowel om part icipat ie in het algem een als om kinder - en j onger enpart icipat ie in het bij zonder . De koppeling t ussen het j eugdwerk beleidsplan en het st rat egisch plan van de gem eent e ( en het j aarplan als onderdeel van dat st rat egisch plan, gekoppeld aan de begrot ing/ budget t en) zal niet evident zij n. Dat geldt ook voor alle ander e sect orale beleidsplannen in de gem eent e, m aar om wille van de cat egoriale am bit ies vorm t dit een ext ra uit daging binnen het j eugdbeleid. Het gevaar best aat dat het j eugd( werk ) beleidsplan ‘sect oraal’ binnen dit gem eent elij k st rat egisch plan ingeschov en wordt . Het zou k unnen dat dit de aandacht v oor ‘br ede’ j eugdpart icipat ie niet t en goede kom t . Door ( j eugd) part icipat ie expliciet op t e nem en als obj ect van de gem eent elij ke st rat egische planning kan een breder draagvlak voor j eugdpart icipat ie ont st aan en k unnen op diverse niveaus binnen de gem eent elij ke organisat ie belangenbehart igers voor kinderen en j ongeren opst aan, groeien of v erst erkt worden. Het is daarbij wenselij k om de ‘inspraak in de plannen’ om t e buigen naar het ‘plannen van de inspraak’. Dit kan een kwalit at ieve verdiepingsslag bet ek enen, naast de ver breding die nu in hoofdzaak beoogd wordt . Het is essent ieel om na t e denken over de vr aag welke part icipat ie- proj ect en en init iat ieven m en in de volgende periode cent raal wil plaat sen en waarom ? De st rat egische planverplicht ing opent wellicht perspect ieven om deze vraag in de gem eent elij ke organisat ie t er discussie t e st ellen en het draagvlak voor part icipat ieproj ect en t e vergrot en. 2SHUDWLRQHOHSODQQLQJ" Het lij kt wenselij k om de focus binnen het j eugd( werk ) beleidsplan zelf ook eerder op het st rat egische niveau t e leggen en m inder op het concr et e operat ionele en act ie- niveau, m et uit zondering wellicht voor het eerst e j aar van uit voering van het plan. Zo kan het j eugd( werk) beleidsplan m eer een werkinst rum ent worden dat gedurende de uit voering ervan cont inu v orm krij gt en kan inspelen op nieuwe opport unit eit en, kansen en knelpunt en t ij dens de legislat uur. Nu lij kt de ext r em e piek van aandacht v oor het concreet uit werken van act ies voor drie j aar aan het begin van een planningspr ocedur e t e st erk beslag t e leggen op j eugddienst en. I n com binat ie m et de t ij dsdruk st im uleert dat v oor de v olgende j aren het naar binnen plooien ‘bij het uit werken van act ies zoals voorzien in het j eugdwerk beleidsplan’. Dat kan een hypot heek leggen op de cruciale aandacht die m oet gaan naar m ee opv olgen en wegen op de algem ene planning in en v an de gem eent e. Zeker nu de t erm ij nen van plannen m eer en m eer naar de t oekom st ( wellicht ?) zullen sam envallen, m oet er v ooral aandacht gaan naar die st rat egische afst em m ing.
54
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
,QWHUDFWLHYHSODQQLQJ Technisch lij kt het ons int er essant om nog m eer in t e zet t en op int eract iev e inst rum ent en. De wil is er duidelij k wel, m aar het onderzoek t oont ons dat die niet m akkelij k om t e zet t en is in de prakt ij k. Een krit ische evaluat ie van het gebr uik van part icipat iem et hoden binnen de gem eent e is in elk geval op zij n plaat s. Een eerst e st ap is wellicht dat part icipat ie gericht er en select iever wordt ingezet . Geen verplicht rondj e info verzam elen, m aar vert rekken vanuit de vraag ‘wat het oplevert voor kinderen en j onger en en voor het beleid’. 2QGHUVWHXQLQJYDQXLWKHW9ODDPVHQLYHDX Het lij kt de onderzoekers daar om ook noodzak elij k dat er vanuit het Vlaam se niveau ( Vlaam se adm inist rat ie, VVJ, St eunpunt j eugd) een duidelij ke en afgest em de com m unicat ie wordt opgezet om t rent de form ele v ereist en v oor het nieuwe j eugd( werk) beleidsplan 2008- 2010. Lokale best ur en dreigen anders ongewild vast t e houden aan de st r uct uur van het v orige j eugdwerkbeleidsplan. Een der egularisering en ver eenvoudiging op Vlaam s niveau zorgt im m ers niet aut om at isch voor een helder der beeld bij lokale act or en. Bij het v orige beleidsplan was er al weinig zicht op de m anier van evalueren op Vlaam s niveau, en het vereenv oudigen van de opbouw v an het j eugdwer kbeleidsplan van acht naar t wee hoofdst ukk en kan dit t roebel beeld nog verst erk en. Het lij kt ons wenselij k dat het Vlaam se niveau het wer ken op st rat egisch niveau st im uleert en de link m et de algem ene st rat egische planning van het best uur voor het hoofdst uk ‘br eed j eugdbeleid’ cent raal st elt . Het afbouwen en beperken van de ‘inspraak en part icipat ie in de planning’ t en voordele van het ‘plannen van de inspraak en part icipat ie’ m oet hierbij aangem oedigd worden. Het lij kt ons van belang om in een eerst e fase t e focussen op de koppeling m et de algem ene st rat egische not a om zo de inspraak en part icipat ie van kinderen en j ongeren t e plannen v oor de periode 2008- 2010. Het is van belang om ook op Vlaam s niveau en v oor het Vlaam se niveau van de j eugd( werk ) beleidsplannen werk - en leerinst rum ent en t e m aken. Door een gebr ek aan lokale inbedding en een focus op de t echnisch- inst rum ent ele aspect en van de beoordeling, ging er t ot nu t oe weinig energie naar inhoudelij ke analyse en k onden er op Vlaam s niveau weinig leer effect en opt reden. De "Ronde van de cent r um st eden", m et werkbezoek en van de afdeling Jeugd aan de bet r okken j eugddienst , kan een int eressant e st ap zij n naar m eer ‘leer gericht ’ sam enwer ken m it s ook ander e j eugdact oren bet rokk en worden ( j eugdraad, act ieve j ongeren, ...) en het m at eriaal t hem at isch gebundeld en act ief t eruggekoppeld wordt naar de st eden, zodat st eden ook echt ov er zichzelf en v an elkaar k unnen ler en. Het zou ook een m eerwaarde k unnen bieden als er bij voorbeeld op de regionale overlegt afels voor j eugddienst en, de v orm ingsdagen voor j eugdconsulent en, de opleiding t ot j eugdconsulent ,... aandacht kom t voor de evaluat ie van part icipat ieprakt ij ken, de ervaringsuit wisseling ov er de planning van de inspraak, de koppeling t ussen het j eugdwerk beleidsplan en de algem ene
55
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
st rat egische planning van de gem eent e. Reflect ie hierom t rent kan leiden t ot een verbet erde leercurv e.
56
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 'HMHXJGUDDG
2006
,QOHLGLQJ I n dit hoofdst uk focussen we op de j eugdraad. Eerst gaan we kort in op enkele result at en en vast st ellingen uit vorige onderzoek en. Daar na lij st en we de vast st ellingen uit ons eigen k want it at ief onderzoek op. We verbinden deze gegevens, waar dat r elevant bleek, m et de gegev ens uit de enquêt e van de JEMP uit gev oerd bij j eugdr aadvoorzit t ers en j eugdraadsleden. 5 I n een laat st e deel gaan we kort in op de conclusies uit ons eigen k walit at ief onderzoek : in welke m at e onderst eunen deze vast st ellingen uit de kwant it at iev e onderzoeksluiken ? -HXJGSDUWLFLSDWLH HQ MHXJGUDGHQ GH VLWXDWLH LQ 9ODDQGHUHQ UHVXOWDWHQHQTXrWH Conform de doelst ellingen van dit onderzoek beper ken we ons hier t ot de beleidsadviserende / beleidsvorm ende r ol van de j eugdraad. Andere funct ies en effect en van de werk ing van de j eugdraad, zowel int er n als ext ern, k om en hier niet aan bod. Het is denkbaar dat de wer k ing van een j eugdraad erg belangrij ke vorm ende effect en heeft voor de leden en dat de j eugdraad een m ar ginale rol speelt inzak e beleidsvorm ing. I n dit deel wordt t elkens eerst gefocust op een aant al corr elat ies t ussen de bevraging bij j eugdconsulent en en deze bij j eugdraadvoor zit t ers. Daar na t rekk en we de analy se breder en brengen we afzonderlij ke elem ent en uit de beide enquêt es m et elkaar in verband. +RXGLQJYDQKHWJHPHHQWHEHVWXXU Er zij n een aant al correlat ies vast t e st ellen t ussen aspect en v an onze enquêt e bij j eugdconsulent en en deze van de Jem p bij j eugdraadvoorzit t ers. Een eerst e correlat ie zien we t ussen de m at e waarin j eugdpart icipat ie door j eugdconsulent en als een polit ieke priorit eit gezien wordt en het aant al adviezen dat volgens j eugdraadvoorzit t ers van de j eugdraad gevraagd wordt . ( p= 0.004, r= 0,384) . Waar j eugdconsulent en vinden dat het college j eugdpart icipatie als een polit ieke priorit eit ziet , m erk en we dat dus ook aan het aant al adviezen van de j eugdraad. Daarm ee hebben we ook een obj ect iev e bev est iging van de inschat t ing van de j eugdconsulent en. Daar naast is er ook een corr elat ie t ussen de m at e waarin j eugdpart icipat ie door j eugdconsulent en als een polit ieke priorit eit gezien wordt en de percept ie van j eugdraadv oor zit t ers dat het schepencollege de j eugdraad serieus neem t . ( p= 0.017, r= 0,307) . Ook hier m erken we het posit ieve verband, al is de not ie ‘serieus nem en’ m inder hard en eerder ‘cult ureel’ dan het aant al door het college gevraagde adviezen.
5 Het adviesorgaan van het gem eent elij k j eugdbeleid, door Evelien Wij nant , m et m edew erking van JEMP, Brussel, 2006
57
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH %HYUDJLQJELMMHXJGUDDGYRRU]LWWHUVUHODWLHIEHSHUNWDDQWDODGYLHVYUDJHQ
2006
Gem iddeld werden volgens de enquêt e bij j eugdraadv oor zit t ers 4 t ot 5 adviezen gevraagd van de j eugdraad gedur ende het afgelopen werkj aar ( 2005) . 17.4% van de schepencolleges vr oeg geen enk el advies. Opvallend is het relat ief beperkt aant al adviesvragen bij gem eent en van 15.000 – 50.000 inwoners. Bij cent r um st eden zien we een r edelij ke st ij ging. Toch blij ft ook dit cij fer relat ief laag als we aannem en dat het j eugdwerk en het br eder j eugdbeleid t och vele m ogelij ke m at eries bevat t en.
ìí îï&î,î"ðñ&ò,ï"ó î,ôîAõ±ö¹î"÷øòAîAõ@îA÷Pù,îúñû
üAîAð í"ý,îAõ¹ö±î"÷CþÿCñ,ñ"÷ üAîï"÷)ñ,ñ&ü òòAí&í÷Pù,îú ù&îAý,îAõ íð ð î&ü î 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
5
50 .0 0 0
0. 00 0
30 .0 0 0 1
>
30 .0 0 0
5. 00 0
-
-
15 .0 0 0 1
0. 00 0
-
10 .0 00 <
G em
id d el de
0
Als we de m ediaan bekij ken in de enquêt e van de Jem p zien we dat deze cij fers nog iet s lager liggen. De m ediaan geeft het ant woord weer dat het vaakst werd gegeven. 6
!" # %$'&( " ") *+ # +, " .12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
.0 0
.0 0
5
0
0 5
>
3
0
.0 0
0
-
0 .0 0 5 1
0
0
0 .0 0 3
5 1
0
.0 0
0
<
-
1
1
0.
0
.0 0
0 0 0
ia an M ed
0
0
6 Het gem iddelde kan een ver t ekend beeld schet sen doordat enorm grot e waar den het gem iddelde st erk beïnv loeden.
58
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
%HYUDJLQJ MHXJGFRQVXOHQWHQ JHPHQJG EHHOG NOHLQH EHVWXUHQ VFRUHQ EHWHU FHQWUXPVWHGHQLHWV]ZDNNHU I et s m eer dan 50 % van de j eugdconsulent en gaat in onze enquêt e eerder akkoord t ot helem aal akkoord m et de st elling ‘het gem eent ebest uur legt alle t hem a's die j eugd aanbelangen voor advies voor aan de j eugdraad.’ Van deze 50 % is er 10 % die vindt dat hun gem eent ebest uur alle j eugdrelevant e t hem a’s voor advies v oorlegt aan de j eugdraad. Opvallend is dat j eugdconsulent en in kleine best ur en m et m inder dan 10.000 inwoners hun gem eent ebest uur posit iever beoordelen om t rent deze st elling. Het percent age ‘helem aal niet akkoord’ is er m inim aal. Voor de cent r um st eden zien we een andere sit uat ie. I n 7 op de 10 cent rum st eden vindt de j eugdconsulent dat zij n gem eent ebest uur onv oldoende de t hem a’s die j eugd aanbelangen voor advies voorlegt aan de j eugdraad.
/ ÃBÂÄÃOÊÃBÃOÉBÂÃ10BÃ'2)Â4353 Æ6 ÃBÄ ÂÁ16 6 Ã$Â47 ÃOÊÁ58 2:9 Ç Ã;Ã13Ä19 ÁBÁOÉ5B0 Ã56 ÁÉ ÄOÃÉ= < ÅÅOÆÁ'9'O< Ç Ã>2 < ÅÅOÆÁBÁOÉ 9 Ã; Ã5 3 Ä19 ÆÁ Á>9? 100% 90%
helem aal ak koord
80% 70%
eerder akkoord
60%
eerder niet akkoord
50% 40%
helem aal niet akkoord
30% 20% 10%
00
50
.0
00
<
00 50 -
30 00
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
30
15
10
.0
ÀÁBÂvà ÄÅ ÆÇ Ã ÈÉtÄÃÊtÃBÃOÉBÂvÃOÉ .0
G
em
id
de
ld
00
e
0%
%HYUDJLQJMHXJGUDDGVOHGHQWHYUHGHQKHLGQDDVWRQZHWHQGKHLG Ongeveer 50 % van de leden van de j eugdraden in de Jem p- enquêt e vindt dat er m eest al t ot alt ij d rekening wor dt gehouden m et hun adviezen. Bij na 35 % heeft daar echt er geen zicht op. I et s m eer dan 55 % van de leden vindt dat ze ov er voldoende infor m at ie beschikk en om een advies uit t e brengen. Een belangrij k percent age ( 30 % ) is het noch eens noch oneens m et deze st elling. 35 % is het erm ee eens dat de schepen hen goed inform eert als basis voor het adviesv erlenen. Bij na 35 % heeft geen m ening hierom t rent . Rond de 55 % van de leden vindt dat de j eugdraad ernst ig wordt genom en door het best uur. Ongeveer 30 % weet dit niet .
59
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
'HKRXGLQJHQRSVWHOOLQJYDQGHMHXJGUDDG
Ook inzak e de houding en de opst elling van de j eugdraad zien we enkele correlat ies t ussen beide enquêt es. Hoe m eer j eugdconsulent en m enen dat de j eugdraad act ief werk m aakt van haar beleidsadviserende funct ie, hoe belangrij ker j eugdraadv oorzit t ers het spont aan advies geven scor en ( p= 0.021, r= 0.300) en hoe m eer adviezen door de j eugdraad uit gebr acht worden ( uit enquêt e bij j eugdraadvoorzit t ers) ( p= 0.000, r= 0.508) . Deze corr elat ies wij zen erop dat de m ening van de j eugdconsulent en en deze j eugdraadv oorzit t ers in elkaars lij n liggen. Hun percept ie op de act iev e rol en houding van de j eugdraad sluit en dus op elkaar aan. %HYUDJLQJELMMHXJGUDDGYRRU]LWWHUVJHPLGGHOGYRRUGHKHOIWDXWRQRPHDGYLH]HQ NOHPWRRQRSKHWMHXJGZHUNEHOHLG Gem iddeld bracht een j eugdraad 7 t ot 8 adviezen gedurende het afgelopen werkj aar. Voor gem eent en m et m inder dan 10.000 inwoners zien we dat de j eugdraden v ooral vraaggericht werken, en weinig aut onoom advies geven aan het st adsbest uur. Bij de overige gem eent en zien we dat er som s t ot bij na dubbel zoveel adviezen gegeven worden als er gevraagd worden door het gem eent ebest uur.
@Ý ÎÓ&Î,Î"ÙÐ&ß,Ó"Ò Î,êÎA̹é±Î"ÏøßAÎAÌ@ÎAÏA,ÎÍÐÜøã Î"Ù Ý"Ô,ÎA̹é¹ÎAÏlÛ èCÐ&ÐAÏ
×AÒ ÍCãAÎAÚAÏøÐ&Ñ AÍßAÝ&ÝÏß ÎèCÎ"×,ãAßÏ)Ð,Ð&ßB 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
00 .0
00
50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0
Als we de m ediaan bekij ken zien we dat het m eest voorkom end aant al adviesvragen nog iet s lager ligt . Vooral bij de gem eent en m et 10.000 - 15.000 inwoners is er een duidelij k lagere score. Dit wij st er op dat in een beperkt aant al van deze kleine gem eent en in ver houding veel m eer adviezen gegeven worden. Hierdoor wordt het gem iddelde om hoog get rokken.
60
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
C DE FEEG HIFJ EKELMENIELENOE PH QREG DSELMEN%T'U(HHN V J P(REWNHX O PIDD:N IEYU(E V RI:NZHHI[ 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
50
50 00
>
-
30 -
.0
00
30
.0 15
.0 10
.0
00 .0
00 .0
00 00
<
-
10
15
.0
.0
00
an ia M ed
00
0
I n onderst aande grafiek zien we dat het m er endeel van de aandacht duidelij k naar adviezen gaat m .b.t het j eugd’werk ’beleid. Ook voor gr ot er e gem eent en geldt deze vast st elling.
\ ]^ _^^` ab_c ^d^e)f^^ gihb^Yj(^klbnmZaabof^ ha gl^` ]p^eq^m%r'j(aam kc h(l^smZat f hvu^ hvs^ h'mZ^rrc elh(] hvf^ h:j(^klbq^m%rs^` ^c b 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
.0
00
00
50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0
Als we de m ediaan bekij ken zien we dat het m eest voorkom end aant al adviesvragen bij gem eent en onder de 30.000 inwoners lager ligt dan het gem iddelde. Een aant al uit schiet ers t rekt het gem iddelde om hoog. Bij gem eent en m et m eer dan 30.000 inwoners zien we een om gekeerd pat roon, waarbij een aant al uit schiet ers het gem iddelde naar beneden halen.
61
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
\ ]^ _^^` ab_c ^d^e)f^^ gihb^Yj(^klbnmZaabof^ ha gl^` ]p^eq^m%r'j(aam kc h(l^smZat f hvu^ hvs^ h'mZ^rrc elh(] hvf^ h:j(^klbq^m%rs^` ^c b 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
50
50 00
>
-
30 -
.0
00
30
.0 15
.0 10
.0
00 .0
00 .0
00 00
<
-
10
15
.0
.0
00
an ia M ed
00
0
Gem iddeld hebben slecht s 3 adviezen bet r ekking op het breder e j eugdbeleid. 25 % van de bevr aagden geeft aan dat er geen enkel advies gegeven wordt m .b.t . het br edere j eugdbeleid. Dit bevest igt het beeld van de ‘j eugdwerkraad’, zoals dat ook al in ander e onderzoeken is beschr even.
\=]^ _^^` ab_c ^d^ewf^^g4hb^xj%^klbnmaabof^ ha gyl^` ]p^eq^m(r1j(aam kc h(l^smZat f hvu^ hvs^ h'mZ^rrc elh(] hvf^ hvsm^b^m^Yj(^klb:s^` ^c b 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
00 .0
00
50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0
Als we de m ediaan bekij ken zien we dat het m eest voorkom end aant al adviesvragen over het br edere j eugdbeleid nog lager ligt . Vooral bij de gem eent en m et 10.000 - 15.000 inwoners zien we t er ug een lager e scor e. Dat
62
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
lij kt t e bev est igen dat j eugdraden v oor al m aar lang niet uit sluit end in kleine gem eent en j eugd’wer k’raden zij n.
\=]^ _^^` ab_c ^d^ewf^^g4hb^xj%^klbnmaabof^ ha gyl^` ]p^eq^m(r1j(aam kc h(l^smat f hvu^ hvs ^ h>mZ^rrc elh(]hvf^ hvsmZ^b^mZ^xj%^klbns ^` ^c b 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
.0
00
00
50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
M
ed
ia
00
an
0
Vooral de j eugdconsulent en het best uur van de j eugdraad nem en v olgens j eugdraadv oor zit t ers het init iat ief voor het form uler en van een advies ( 85 % ) . De algem ene v ergadering bepaalt in bij na 90 % wel m ee de inhoud van het advies. %HYUDJLQJMHXJGFRQVXOHQWHQRYHUGHEHOHLGVYRUPHQGHUROYDQMHXJGUDGHQ Een m eerderheid van de j eugdconsulent en in onze enquêt e m eent dat de j eugdraad act ief werk van haar beleidsadviserende funct ie. Slecht s 5 % geeft de j eugdraad een echt e onv oldoende v oor haar beleidsadviserende funct ie. Voor de cent rum st eden zien we een erg posit ief beeld van de j eugdconsulent en om t r ent de j eugdraad en het act ief werk m aken van haar adviesfunct ie. Dit beeld cont rast eert st erk m et dat gene ov er het gem eent ebest uur. 7 op de 10 j eugdconsulent en in de cent r um st eden gaven het gem eent ebest uur im m ers een onv oldoende inzake het v oorleggen v oor advies van t hem a’s die j eugd aanbelangen. We m oet en er wel bij voegen dat het begrip ‘beleidsadviserend’ in onze enquêt e breed invulbaar bleef: j eugdwerkbeleid kon hier bij bij voorbeeld st erk in de focus st aan, event ueel, m aar dus zeker niet alleen het ruim ere j eugdbeleid.
63
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
x(:Zo5' %w Z %5' 100% 90%
helem aal ak koor d
80% 70%
eerder akkoor d
60%
eerder niet akkoor d
50% 40%
helem aal niet akkoor d
30% 20% 10%
< 00 50
.0
50 -
-
00
00
00
-
30
.0
.0
00
00
00 .0 15
.0 <
G em
id
10
de
ld
00
e
0%
.0
.0
30
15
10
.0
z1{>|~}'1 }'
11}5 }>}5>|~}5
%HYUDJLQJMHXJGUDDGYRRU]LWWHUV Als we de voorgaande grafiek ver gelij ken m et de onderst aande, dan st ellen we een relat ief gelij klopend beeld vast . We k unnen dan ook een correlat ie vast st ellen t ussen de visie van j eugdconsulent en over de j eugdraad en de visie van j eugdraadv oor zit t ers over het belang van het spont aan advies voor de j eugdraad. Hoe m eer de j eugdraad volgens j eugdconsulent en werk m aakt van haar beleidsadviserende funct ie, hoe belangrij ker j eugdraadvoorzit t ers het spont aan advies gev en van de j eugdraad scoren ( p= 0.02, r = 0.300) . Dat is een niet onbelangrij ke vast st elling: het t oont aan dat het denken en kij ken in elkaars lij n ligt en dat er geen sprake is, gem iddeld gesprok en en ov er alle gem eent en heen, van st erk afwij kende of conflict erende opvat t ingen.
¬ ®w¯ ®° ±²³:´%µ ¶'·¸µ ²¹º¶(®±° »¶%®¼³¹n´±±¹o½® ¾» ¿ :² ¾(±±²±¹¸µ ®»Y³® ¸®² ¯µ ²²®²w½® ¾³®À®®² ¾(®°,µ ¶'·Á®Y¶(®¼³¹:¯®° ®µ ¹: 100% 90%
heel belangr ij k
80%
eerder belangrij k
70% 60%
noch onbelangr ij k, noch belangr ij k
50%
eerder onbelangr ij k
40% 30%
niet belangrij k
20% 10%
00 50 >
00
.0
.0 50
30 00
00
00
00 .0
00 .0 15
.0 10
.0
30
.0
15
.0
¡5¢%£¤>¥1¦§¨ ¤>©1ª¥1¤5« ¤>¤5ª>£~¤5ª 10
<
G em
id
de
ld
00
e
0%
64
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
3DUWLFLSDWLHPHHUGDQMHXJGUDDG" %HYUDJLQJMHXJGFRQVXOHQWHQ I et s m eer dan 60 % van de bevraagde j eugdconsulent en gaat in onze enquêt e niet akk oord m et de st elling ‘par t icipat ie van kinderen en j ongeren in onze gem eent e blij ft beper kt t ot het bet r ekk en van de j eugdraad.’ Zij vinden dus dat er naast de j eugdraad nog andere part icipat ie- init iat ieven worden genom en. 40 % gaat wel akk oor d m et deze st elling: in deze gem eent en valt part icipat ie veelal sam en m et het bet rekken van de j eugdraad. Voor al in kleinere gem eent en wordt part icipat ie som s helem aal verengd t ot het bet r ekk en v an de j eugdraad. Voor de cent r um st eden zien we een afwij kend beeld. Meer dan 50 % van de j eugdconsulent en in cent r um st eden is helem aal niet akkoord m et deze st elling. Hoe grot er de gem eent e ( zie t abel) hoe m eer er afwij king is t ussen part icipat ieinit iat ieven en j eugdraad.
Îamyh'c t c pa h'c ^_ae)rc,eb^mZ^e^exj(]:el^mZ^ews`,c jÏgihvs ^p ^m(rh hÏ]hvf^ hvs^ h'mZ^rrÁ^e_aeb^Yj(^klbnmZaab:Ð 100% 90%
helem aal ak koord
80% 70%
eerder akkoord
60%
eerder niet akkoord
50% 40%
helem aal niet akkoord
30% 20% 10%
00
50
.0
00
<
00 50 -
30 00
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G
em
id
de
ld
00
e
0%
.0
30
.0
15
10
.0
Ã5Ä%ÅÆ>Ç1ÈÉ4Ê Æ>Ë5Ì Ç1Æ5Í Æ>Æ5Ì>ÅÆ1Ì 'HMHXJGUDDGHQSDUWLFLSDWLHLQLWLDWLHYHQ %HYUDJLQJMHXJGFRQVXOHQWHQ Bij na 40 % van de j eugdconsulent en gaat in onze enquêt e akkoord m et st elling ‘De j eugdraad zet aut onoom part icipat ie- init iat ieven v oor kinderen j ongeren op’. Een opvallende vast st elling is dat de groot t e van de gem eent e dit punt nauwelij ks een rol speelt . Het bet ekent nat uurlij k wel dat 60 % van j eugdconsulent en vindt dat de j eugdraad geen aut onom e r ol speelt .
de en op de
65
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Ü=EYU(E V RI:NZHHI.KE PH V P(DLDD:ÝÞSHNyP>J X J SH P'J Eß>J LJ P>J H P'J E FEL FDDNTJ LIENZELELYU(DLRENELD:Sà 100% 90%
helem aal akk oord
80% 70%
eerder ak koord
60% 50%
eerder niet ak koord
40% 30%
helem aal niet ak koord
20% 10%
< 00 .0
.0
00
50
00 50 -
30 .0
00
00 .0
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
30
15
10
Ñ5Ò%ÓÔ>Õ1Ö×Ø Ô>Ù1ÚÕ1Ô1ÛÔ>Ô5Ú>Ó~Ô5Ú 9DVWVWHOOLQJHQXLWKHWNZDOLWDWLHYHOXLN 6DPHQVWHOOLQJMHXJGUDDG Volgens het cij ferboek 2005- 2007 zij n alle j eugdraden vandaag van het half open t ype. Ze best aan uit vert egenwoordiger s van het j eugdwerk aangev uld m et individuele j ongeren. Dat lij kt vanuit for m eel st andpunt een belangwekk ende evolut ie t en opzicht e van de eerst e generat ie j eugdraden. I n de prakt ij k bleek er in onze 11 cases heel weinig sprake van individuele j ongeren in j eugdraden. Als er al onafhank elij ke j onger en in zat en, war en dit t och vaak m ensen m et een j eugdwer kverleden die het pet j e ‘individuele j onger e’ opgezet krij gen. “Er zet elen een aant al onafhank elij k e m ensen in. Dit zij n m ensen j eugdw er kv er leden, m aar die er uit gest apt zij n” ( Cit aat gem eent e 11)
m et
een
“De onafhankelij k e raadsleden zij n oud- gedienden van het j eugdw erk” ( Cit aat gem eent e 10)
Meest al krij gt de j eugdraad een r elat ief grot e aut onom ie inzak e de sam enst elling. Slecht s in een beperkt aant al gevallen waren er inspanningen van de j eugdconsulent om individuele j ongeren t e bet r ekk en bij de j eugdraad. Vaak ging het dan om het bet r ekk en van een skat er, die het part icipat ieproces rond het skat ebeleid m ee v orm gegev en heeft . Een t hem agericht e part icipat ie st eunt echt er op concret e noden en v ergt specifieke vaardigheden en affinit eit en. Doordat de rat ionalit eit van een j eugdraad anders is ( m eer lange t erm ij n- gericht ,
66
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
verschillende belangen) , is het som s m oeilij k om deze j ongeren hierv oor blij vend t e m ot iveren. I n een aant al gem eent en is gekozen om het j eugdhuizenoverleg en het j eugdbewegingsoverleg sam en t e v oegen. I n enk ele cases zorgde dit duidelij k voor een k walit at ieve verdieping en verbreding. “Er war en t ot 2005 t wee werkgroepen: 1. j eugdbewegingsov er leg en 2. j eugdhuizenov erleg. I n 2005 is deze opsplit sing voor een st uk ongedaan gem aakt . Het eerst e ander half uur van de vergader ing gebeurt nu sam en, en daarna wordt anderhalf uur apart gew erkt . Op het einde v olgt dan nog een t er ugk oppeling aan elkaar . Dit result eert duidelij k in een m eer inhoudelij k debat . Het j eugdbew egingsover leg werkt e vroeger niet ( ging ov er punt en en kom m a’s) . Het j eugdhuizenov er leg wel. I n t ot aal is het aant al deelnem ers nu w el geslonk en, m aar er is een veel inhoudelij ker debat v oor in de plaat s gek om en.” ( Cit aat gem eent e 6) “De sam enw er k ing t ussen j eugdhuisleden en j eugdv er enigingsleden wer kt goed. De wer kgr oepen werk en hierdoor ook bet er : act iv it eit en, fuifchart er, part it uur ...” ( Cit aat gem eent e 10)
Slecht s in één gem eent e zagen we duidelij ke inspanningen van de schepen van j eugd om ook onafhank elij ke j ongeren v oor de j eugdraad warm t e m ak en. “Er zij n nu drie nieuw e onafhankelij k e m ensen in de j eugdraad. Dit is een duidelij k e inspanning van de schepen. Die onafhank elij k e j onger en hebben iet s m eer t ij d om zich m et ‘brede’ act iv it eit en bezig t e houden, zoals bij v oorbeeld de roefeldag.” ( Cit aat gem eent e 5)
.ZDOLWHLW YDQ GH MHXJGUDDG HHQ JROIEHZHJLQJ EHODQJ YDQ YRRU]LWWHU HQ VWXXUJURHS De k walit eit van de j eugdraad volgt volgens j eugdconsulent en een golfbeweging. Er is geen opgaande lij n van ‘st eeds m eer …, st eeds bet er’. Na elke periode m et een st erk act ieve ploeg die breed act iegericht bezig is, volgt m eest al een periode waarbij de j eugdraad zich eerder t erugplooit op het j eugdwerkgericht e. Het gaat dus af en aan, op en neer . “Tien j aar geleden hadden w e een erg act iev e j eugdraad. Ze wer kt e m et t wee voorzit t ers, schreef act ief m ee aan het JWBP en zorgde v oor concr et e act iepunt en. I n 2004 is dat afgezwakt . Als j eugddienst hebben we act ief een v oorzit t er m oet en zoek en. Deze is nu vooral een soort van m oderat or. Wij hebben zelf t er ug de wens om v an de j ob van j eugdraadv oor zit t er opnieuw een duobaan t e m ak en.” ( Cit aat gem eent e 6) “De j eugdraad was heel beperkt bet r ok ken bij de inspraakm om ent en in het kader van het Jwbp. De j eugdraad was zich aan het herv orm en, m et een nieuw e k erngr oep. Het was niet de bedoeling hen dir ect t e v eel w er k t e gev en. De nieuw e ploeg is v eel m eer bet r okk en en t oont m eer int eresse.” ( Cit aat gem eent e 11)
67
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Doordat j eugdraden m eest al een relat ief grot e aut onom ie krij gen en nem en, hebben de j eugdconsulent en de schepen hier relat ief weinig im pact op. De kwalit eit van de j eugdraad hangt dan ook in de prakt ij k vaak sam en m et de kwalit eit van de voorzit t er en de ploeg rond de voorzit t er. De visie en houding van de voorzit t er en de om ringende ploeg lij ken dan ook heel st erk de inhoudelij ke lij n en accent en van de j eugdr aad t e bepalen. “De beleidsadv iser ende rol is op een j aar t ij d, door de nieuwe voorzit t er, st erk verbet erd.” ( Cit aat gem eent e 7) “Er w erd st erk gew er kt rond m inderheden, dat was de dada van de v orige v oorzit t er.” ( Cit aat gem eent e 4) “De v oorzit t er van de j eugdraad is archit ect , v andaar de int er esse en bet r okk enheid bij de GECORO” ( Cit aat gem eent e 5)
De opv olging en verj onging worden, nog st eeds of st eeds weer, als de groot st e uit dagingen en k nelpunt en gezien v oor de j eugdraad. “Op dit m om ent ‘opv olging’ en ‘v erj onging’. Het lukt m oeilij k om geïnt er esseerden t e vinden. I k ben er bang voor dat dit kan m islukk en. I k w il hierv oor nog sam enzit t en m et de j eugddienst om sam en de best e m et hodes t e ont wikk elen.” ( Cit aat gem eent e 4)
'HVFKHSHQHQGHMHXJGUDDG De schepenen in onze cases lij ken gewrongen t e zit t en t ussen t wee houdingen. Enerzij ds is het van belang de aut onom ie van de j eugdraad zov eel m ogelij k t e lat en spelen, m aar anderzij ds is het ook van belang dat hij als beleidsm aker st erk bet r okken is bij de j eugdraad. I n de prakt ij k lij kt de schepen in onze casegem eent en eer der t e kiezen voor een relat ief grot e aut onom ie v an de j eugdraad. Slecht s in één gem eent e werd aangehaald dat de schepen m ee de j eugdraad st uurde en act ief part icipeerde. “De schepen w er kt st urend. Dit is zowel posit ief als negat ief. Het zorgt voor een posit iev e dr iv e, waarbij ideeën kansen krij gen, m aar som m ige m ensen klappen ook dicht op de j eugdraad” ( Cit aat gem eent e 5)
I n de gem eent en waar de schepen vooral de aut onom ie van de j eugdraad wil lat en spelen, kiest deze er som s voor om bewust niet aanwezig t e zij n op de j eugdraad, m aar v eelal neem t hij een observ erende r ol waar en zorgt hij voor verduidelij king als er vragen zij n.
68
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“Binnen de j eugdraad is de schepen niet act ief en cr eat ief. Hij probeert wel t e kom en, vooral voor v erduidelij k ing of om polit iek e proj ect en v oor t e st ellen. De schepen geeft een grot e m at e van aut onom ie aan de adm inist rat ie. De schepen bepaalt v oor al het budget .” ( Cit aat gem eent e 8) “De schepen is observ er end en kan v ert ellen hoe zak en in v er leden aangepakt zij n.” ( Cit aat gem eent e 9) “De schepen van j eugd is vaker dan v roeger aanw ezig op de j eugdraad. Hij was vroeger bew ust niet aanw ezig. Hij w ou im m ers niet st ur en. Nu k om t hij observ eren en als er vragen zij n kan hij helpen.” ( Cit aat gem eent e 10)
Zowel de j eugdraad als de j eugdconsulent st aan relat ief posit ief t .a.v . deze eerder afst andelij k- onderst eunende houding van de schepen. I n de prak t ij k zien we echt er dat door de r elat ieve aut onom ie heel weinig verbindingen worden gelegd m et andere beleidsdom einen dan het j eugdwer k. De schepen van j eugd zou im m ers ook de spilfiguur kunnen zij n om j eugdrelevant e m at er ies t ij dig op de agenda van de j eugdr aad t e plaat sen. Nu wordt de j eugdraad v aak t e weinig of t e laat bet r okk en bij besluit vorm ing. Het lij kt alsof de bev est iging van de aut onom ie van de j eugdraad aant oont dat schepenen zelf de j eugdraad t och op de eerst e plaat s nog st erk als een j eugdwerk raad bekij ken.
“We hebben w el een goede relat ie m et de j eugddienst en het College, m aar w e worden veel t e laat in de besluit vor m ing bet rok ken. Rond het nieuw e cult uurcent rum is er 0,0 % inspraak, ook r ond bij voorbeeld RUP’s en herinr icht ing dorpsk er nen worden w e nooit bet r okk en. Enk el wanneer deze zaken op de gem eent eraad passeren, zien w e het . Zelf zie ik som s w el zaken doordat ik polit iek act ief ben, m aar eigenlij k m oet het een reflex van de schepen zij n. De schepen van j eugd heeft nu bij voorbeeld een gr oot plan om t r ent het dom ein van het JOC. Dit w il hij nu snel snel door de j eugdraad halen om dat het v olgende w eek op het schepencollege k om t . Het is wel een goed plan, m aar j am m er dat de j eugdr aad niet bet r okk en w erd.” ( Cit aat gem eent e 3) “Op v lak van prevent ie bij het skat ebeleid werd gek ozen v oor razzia’s. Wij als j eugdr aad denk en dat een buurt werk er die er af en t oe passeert eigenlij k veel bet er zou zij n en m inder afk eer bij j ongeren zou oproepen. De j eugdraad werd niet bet r okk en om t r ent die prevent ie- aanpak.” ( Cit aat gem eent e 4)
:HUNJURHSHQHHQJROIEHZHJLQJ I n de j eugdr aden van onze cases wordt vaak gewerkt m et werkgroepen vb. speelruim t e, fuifbeleid, skat ebeleid, speelbos, act ivit eit en, subsidiereglem ent , part it uur, proj ect gem eent eraadsverkiezingen, ... Over het algem een lij ken deze werkgr oepen t e zorgen v oor een ext ra dynam iek. Deze dy nam iek is echt er m eest al t ij delij k en volgt een golfbeweging. Som m ige hebben een t ij delij k karakt er door de aard van de m at erie ( vb. speelbos, proj ect gem eent eraadsv erkiezingen) . Ander e worden som s pr ofessionele wer kgr oepen
69
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
los van de j eugdraad ( vb. rond speelruim t e) . Nog andere verm inder en in int ensit eit en effect zodra cent rale eisen en noden ber eikt zij n of onm ogelij k blij ken ( vb. fuifbeleid) en som s valt de dy nam iek ook t er ug wanneer de t r ek ker ervan wegvalt . “De w er kgr oep fuifbeleid heeft een hearing georganiseerd, sam engezet en m et het ont m oet ingscent r um r ond de pr ij szet t ing ( j ongeren k onden dit vr oeger niet zelf bepalen) en geij verd v oor een k leiner e fuifzaal ( deze k om t er nog niet dir ect ) . Die w erkgroep is st ilaan aan het doodbloeden. Vooral door het wegvallen van de t r ek k er ervan” ( Cit aat gem eent e 4) “Som s wordt sam engezet en in w er kgr oepen binnen de algem ene v ergadering, r ond bepaalde t hem a’s w ordt in kleine brainst orm t eam s gewerkt , dit werkt bet er.” ( Cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 3) “Er wordt niet gewerkt m et w er kgr oepen. Er is m om ent eel w el een com m issie speelpleinen die oorspr onkelij k gest art is als wer kgr oep, m aar deze st aat nu los van de j eugdr aad.” ( Cit aat gem eent e 3) “Alleen de harde ker n v an de j eugdr aad en een groep act iev e onafhank elij k e j onger en bleven act ief m eedenken. Zij v orm den de werk groep j eugdcent rum . Met hen w erden de inspraakpr ocedur es, de st ruct uur van het j eugdhuis, de best uursorganen, ... vor m gegev en. Het gr oot st e probleem r ond het j eugdcent r um nu is dat de groep act iev e j onger en van ’97 het j eugdbeleid langzaam ont groeit , waardoor er een kloof k om t t ussen oudere en nieuw e j onger en. Gedur ende het pr oces hebben ze blij kbaar een groep j onger en gem ist ( nu 19- 22- j ar igen) .” ( Cit aat gem eent e 7)
Jeugdconsulent en st aan ov er het algem een posit ief t egenov er het werk en m et werkgr oepen binnen de j eugdr aad, en lat en deze graag aut onoom ager en. “De werkgroepen zij n erg aut onoom en zij n opgest art door j ongeren zelf. Er is wel iem and van de st ad bij bet r okk en, m aar de beslissingen gebeur en aut onoom . Jonger en zij n bet rokk en zow el in de voorber eiding, uit v oering als de evaluat ie. Zek er niet alle j onger en w orden ber eikt , het zij n inderdaad de st er ker e j onger en. Maar vanuit de j eugddienst vinden w e dit goed. Op die m anier gebeurt er iet s. Anders gebeurt er niet s.” ( Cit aat gem eent e 4)
)RFXVRSYULMHWLMG I n de j eugdraden van onze cases is er een heel st er ke focus op de vrij e t ij d. I n hoofdzaak gaat het dan ov er het aut onoom opzet t en van act ivit eit en. Wat de adviesfunct ie bet r eft ligt de klem t oon op j eugdspecifieke t hem a’s zoals het j eugdwerkbeleid en het fuifbeleid. De j eugdraad best eedt v eel m inder aandacht aan het dom einoverschrij dend behart igen van de belangen. Dit zowel binnen de zacht e sect oren zoals cult uur, sport en welzij n, als binnen de harder e sect oren zoals m obilit eit , r uim t elij ke ordening, ...
70
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Ook uit de k walit at ieve bevraging bleek dat dit zowel een zaak is van de j eugdraad zelf als van het gem eent ebest uur. Ener zij ds blij kt het beleidsadviserend werken niet echt een priorit eit binnen de j eugdraad, m aar anderzij ds worden ook weinig im pulsen gegev en vanuit het gem eent ebest uur om de j eugdraad daadwerkelij k als een inspraakorgaan t e bet rek ken voor m at eries die kinderen en j ongeren aanbelangen. Dit geldt zowel voor het College, de schepen van j eugd als de j eugdconsulent . De j eugdraad is zelf niet geneigd om zich t e pr ofileren als belangenbehart iger op andere dan j eugdwerkdom einen en of aspect en v an de vrij e t ij d. Waar dat eer der uit zonderlij k wel het geval is, m oet de j eugdraad ( of een werkgroep vanuit de j eugdraad) t e v aak zelf op zoek gaan naar inst eken en als ze dan bet r okken worden is het vaak pas op het einde van een beslissingspr oces. “De gem eent e v raagt zelf w einig adv ies van de j eugdraad. Enk el r ond: 1. Fuiv en en feest en 2. speelr uim t e ( = adv iescom m issie ipv j eugdraad) .” ( Cit aat gem eent e 6) “De cent rale t hem a’s v an de j eugdraad zij n het fuifbeleid, de onderst euning van het j eugdw er k, het organiser en van act iv it eit en ( kinder nam iddag, onder st euning fest ivals van scholen) .” ( Cit aat gem eent e 11) “De j eugdraad plaat st weinig op de agenda dat j eugd- overschrij dend is, de j eugdr aad focust voornam elij k op act ivit eit en.” ( Cit aat gem eent e 9) “De j eugdraad werkt goed, m aar kan wel m oeilij k om m et dom einov erschrij dend wer ken. Dit weegt zwaar voor hen. Ze kunnen dit w el inhoudelij k aan, m aar niet qua t ij d. Ze willen bezig zij n m et act iv it eit en. I eder dom ein t rekt ook aan de j eugdraad voor act iv it eit en. De j eugdr aad plaat st weinig op de polit iek e agenda en is w einig beleidsadviser end, wel via het JWBP.” ( Cit aat gem eent e 10) “De zwak t e is de adv iesfunct ie voor de ov erige dom einen en het k r ij gen van zaken op de polit iek e agenda. Dit ondanks een j eugdraadvoorzit t er die zich binnenkort polit iek zal engager en.” ( Cit aat gem eent e 3) “De st erk t e van de j eugdraad is dat ze veel eigen act ivit eit en hebben. Hun k lem t oon ligt op act iv it eit en. De adv iserende funct ie is m inim aal.” ( Cit aat gem eent e 1)
%HUHLNYDQGHDFWLYLWHLWHQYDQXLWGHMHXJGUDDG Met de eigen act ivit eit en bereikt de j eugdr aad in hoofdzaak het j eugdwer k. I n de m eest e gem eent en t racht de j eugdraad de act ivit eit en wel zo open m ogelij k t e m ak en, m aar slaagt ze er heel m oeilij k in om niet geor ganiseerde j ongeren t e bet r ekk en. “Een v erbet erpunt is het bet rek ken van niet georganiseerde j eugd. Dit lukt wel r eeds bij de w eek van j eugd” ( Cit aat j eugdraadv oorzit t er gem eent e 3) “Een zwakt e is het ber eiken van niet georganiseerde j eugd m et de act ivit eit en van de j eugdr aad”. ( Cit aat gem eent e 9)
71
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
De v orige vast st elling geldt t rouwens niet alleen voor act ivit eit en van het j eugdwerk . Ook act ivit eit en die vanuit de j eugddienst worden georganiseerd t rekk en heel weinig niet klassiek georganiseerde j ongeren. “Bij v oorbeeld de t iener wer k ing was weinig succesvol. Het was de bedoeling om ieder e week een workshop t e geven ( vb. dram a, geluidst echniek en, ...) . Het was wel een goede poging, m aar niet m eer dan dat . De j eugdraad was niet bet r ok ken en dat vind ik ook goed. De t iener werk ing is de t aak van de j eugddienst . Er zij n nog geen plannen om dit opnieuw t e organiser en. Er was vooral een gebrek aan com m unicat ie, zowel naar binnen als naar buit en.” ( Cit aat j eugdraadv oorzit t er gem eent e 3) ) “We hebben 3 workshops v oor t ieners opgezet , waarvan w e er t och een aant al hebben m oet en aflassen. Ook in de kr ok usvakant ie ( v b. workshop br eakdance) . Dit ondanks de leuke affiche, het op t ij d v erspreiden, een goede locat ie, de goedk ope prij s. Het bleek heel m oeilij k j onger en t e ber eik en ( zow el v ia websit e, gem eent elij k inform at ieblad, als j eugdv er enigingen ...) ( Cit aat gem eent e 5 & 9)
Veel gem eent en hebben ook een pr oj ect enpot waarbij j onger en subsidies kunnen krij gen wanneer ze v ernieuwende act ivit eit en opzet t en. Ook hier st ellen we n onze cases vast dat het bereiken van niet klassiek geor ganiseerde j ongeren heel m oeilij k lukt . Enkel wanneer vanuit het best uur act ief werk wordt gem aakt van een doelgroepenfocus ( vb. via buurt werk, st raat hoekwerk, ...) worden niet geor ganiseerde j ongeren wel ber eikt . Het gaat dan vooral om k ansengroepen en dit gebeurt nagenoeg alt ij d buit en het bereik en het int er esseveld van de j eugdraad. “De proj ect enpot lev er t af en t oe proj ect en op door niet georganiseerde j eugd, 90 % wordt echt er gebr uikt door best aande v er enigingen. De doelst elling om ook niet georganiseerde j eugd t e ber eik en is niet gelukt . Er wordt wel bek endgem aakt , m aar het wer kt niet . Er is w el een hoge graad van part icipat ie aan het v erenigingslev en.” ( Cit aat j eugraadvoorzit t er gem eent e 3) “De pr oj ect enpot is br eed bedoeld, m aar wordt vooral gebr uikt door het j eugdw er k. Niet - georganiseerde j onger en worden wel ber eikt , m aar het weegt op de j eugdraad om act ivit eit en t e organiser en.” ( Cit aat gem eent e 10) “De pr oj ect subsidies gelden voor j onger en onder de 26 die niet in vzw zit t en. We kr ij gen vanalles binnen. Er is bij v oorbeeld een vzw die j onger en aanzet aanvragen in t e dienen.” ( Cit aat gem eent e 2)
Maar ook act ivit eit en voor j eugdv erenigingen blij ken niet alt ij d ev en succesv ol, zelfs al worden ze vorm gegev en op basis van inspraaksessies m et het j eugdwerk . Voor het proj ect ‘Zit j e m et een ei’ hebben w e act ivit eit en opgest eld op basis van info uit inspraak en part icipat ie. Jeugdv er enigingen k unnen deze act ivit eit en boeken voor hun leden. Tot nu t oe k ent dit geen enk el succes. Nog geen enk ele vereniging heeft act ivit eit geboekt ( vb. m aken w ebsit es, m uziek m et com put er , ... ) ( Cit aat gem eent e 6)
72
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
9HUWHJHQZRRUGLJLQJLQGLYHUVHUDGHQQRRGDDQYHUQLHXZLQJ Er lij kt nood aan het herzien van de t radit ionele repr esent at ie in raden. De vert egenwoordigingsdem ocrat ie uit gedr ukt als ‘de j eugdraad zit in t ient allen st ruct uren’ lij kt over het algem een heel weinig op t e leveren. Het dom einoverschrij dend zicht en het wegen op beslissingen wor dt hierdoor niet gest im uleer d en lij kt vooral t e zorgen v oor veel dem ot ivat ie op alle front en. “Mensen in elkaars raden lat en zet elen werkt w el, m aar t ot op bepaalde hoogt e.” ( Cit aat gem eent e 10) “Er is kennis van elkaar s raden, m aar er is daar om nog geen sam enw er king. ” ( Cit aat gem eent e 9) “We m oet en pogen m eer t e wegen v ia raden. Tot v oor k ort m oest en w e echt zoeken naar m ensen v oor andere raden. Mensen die zich kandidaat st ellen blij ken vaak niet de j uist e t e zij n. Ze k om en dan weinig naar de j eugdraad en rapport eren onv oldoende. De vert egenwoordiging in de GECORO is bij v oor beeld een m andaat v oor 6 j aar. Die persoon kom t nooit naar j eugdraad. We hebben deze persoon gesm eekt vanuit de j eugdr aad om ont slag t e nem en. We willen naar de t oek om st v ooral realist ischer om springen m et raden. Bij v oorbeeld door m ensen uit raden aansprek en, en niet noodzak elij k t elk ens iem and uit de j eugdraad t e post en.” ( Cit aat gem eent e 3) “We zij n niet bij de GECORO bet r okk en. Een collega van m ilieu is echt er bij RUP’s en de GECORO bet r okk en. Via hem k unnen we dus t och w egen.” ( Cit aat gem eent e 11)
&RQFOXVLHV HQ DDQEHYHOLQJHQ RYHU MHXJGSDUWLFLSDWLH HQ GH MHXJGUDDG &RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHMHXJGUDDG Het onderzoek bev est igt elem ent en die al door ander onderzoek werden aangebracht . Het lij kt ons belangrij k dat de bev est iging van opeenv olgende onderzoeken doorheen de t ij d erop wij st dat de posit ie van de j eugdraad een st ruct ureel en geen conj unct ur eel gegeven is, al evoluer en bepaalde j eugdraden nat uurlij k zelf wel in cyclische fasen van dynam iek en t er ugval. Die cycli zij n zeer persoonsgebonden. Het gaat in elk geval niet om een opgaande beweging waarbij j eugdraden in st eeds t oenem ende m at e zouden wegen op het brede j eugdbeleid. Het is duidelij k dat v ooral via proj ect werking hier en daar wel verr uim ende v orm en van werking ont st aan die vanuit de j eugdraden zij n gest im uleer d en onderst eund. Het dom inant e pr ofiel van de j eugdraad blij ft evenwel st ruct ur eel gek oppeld aan het j eugdwerk en de vrij et ij dsbest eding en het is vooral in een verr uim de int erpret at ie van dat laat st e dat hier en daar vernieuwende en v aak aut onom e part icipat ieve pr oj ect werking wordt ont wikkeld. Ons onderzoek lij kt erop t e wij zen dat de ver houding t ussen de j eugdconsulent en de j eugdraad eerder harm onieus is en dat er m eest al sprake is van een vrij goede sam enwerking. Uit de koppeling m et het JEMP- onderzoek zien we dat de
73
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
percept ie van de j eugdconsulent en de j eugdraad om t r ent de werking en de focus van de j eugdraad st erk gelij klopend zij n. De schepen van j eugd respect eert ov er het algem een de aut onom ie van de j eugdraad m aar bev est igt deze daardoor ook eerder in de sfeer van het j eugdwerk en de vrij et ij dsbest eding. De schepen neem t over wegend een afst andelij ke positie in en waar dat gek oppeld is aan een posit ieve houding is die veeleer onderst eunend. I n de zeldzam e gevallen waarbij de schepen van j eugd ruim e t hem a’s r ond j eugdbeleid aanbr engt , is dat vaak laat in de besluit vorm ing. De represent at ie van de j eugdraad in raden en com m issies werkt over wegend niet : het verst erkt noch verbreedt de werking en de aandacht spunt en van de j eugdraad. Als syst eem van belangenbehart iging wer kt dit nauwelij ks of niet en waar er wel effect en zij n is dat t ij delij k en gek oppeld aan enk ele st erk e net werkende sleut elfigur en. $DQEHYHOLQJHQRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHMHXJGUDDG Er lij kt op dit m om ent geen behoeft e aan nog m aar eens een pleidooi voor m eer open j eugdraden m et een breder pr ofiel en act iet errein. Het is ondert ussen wel duidelij k dat dit pleidooi st ruct ur ele grenzen heeft . Het lij kt ons bet er om deze grenzen helder t e benoem en en v an daar uit t e redener en over de part icipat ieprakt ij k en de plaat s en r ol van de j eugdraad daar binnen en in een concept van belangenbehart iging. Het is wellicht een t e voorspelbare aanbev eling m aar een debat in de gem eent en over de plaat s en r ol van de j eugdraad en de uit bouw van de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren is geen luxe. Dat is volgens ons nodig om wille van de veranderingen die in de gem eent elij ke organisat ie plaat s hebben ( zie hieronder ) . Dat is ook geen luxe om dat , zonder der gelij ke discussie, onuit gesproken v erwacht ingspat ronen blij ven leven die niet kunnen worden ingelost of aut om at ism en blij ven best aan die niet product ief blij ken t e zij n. Een dergelij k debat t ussen de sleut elfiguren is nut t ig om dit t e v erm ij den en verwacht ingen t e ex plicit eren. Het spreekt vanzelf dat een j eugdraad m et am bit ie om dit soort discussie aan t e zwengelen daart oe m oet worden onderst eund. I n het algem een lij ken de j eugd( werk) beleidsplannen dit soort debat niet echt t e hebben gest im uleerd. Op gezet t e t ij den k an dit nocht ans bij dragen t ot een st r at egische discussie die blikverruim end wer kt en die r uim t e kan bieden voor nieuwe lokale prakt ij ken en v er houdingen. Binnen dat debat is de r ol en funct ie van de schepen van j eugd zeker aan de orde en daarm ee ook, direct of indirect , de rol en funct ie van de j eugdconsulent . Op dit laat st e punt k om en we hieronder t er ug. Om dat we vast st ellen dat de r ol van de schepen van j eugd t e im pliciet is, niet uit gesproken is, ont st aan daar ook verwacht ingen en frust rat ies over in de verhouding m et de j eugdraad. Verwacht en we dat de schepen van j eugd in de gem eent e zich opst elt als de belangenbehart iger van kinder en en j ongeren en wat bet ekent dit , geconfront eerd ook m et het st rat egisch plan en de j aarplannen van de gem eent e, gek oppeld aan de bespreking van de begrot ing ?
74
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
De feit elij ke dom inant ie van j eugdwerk en de vrij et ij dsbest eding in de wer king van de j eugdraden ener zij ds en anderzij ds de im pliciet e verwacht ingen t en aanzien van de j eugdraad als belangenbehart iger van het br ede j eugdbeleid bot sen m eest al. Som s ont st aan hier uit int eressant e aut onom e proj ect en, m aar fundam ent eel lij kt deze k oppeling zelf vragen op t e roepen. Het m eest int eressant e, const r uct ieve en open debat lij kt dan ook eerst dat t e zij n ov er de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren in de lokale sam enleving en verv olgens over de plaat s van de j eugdraad vanuit dat perspect ief. I n dat verband is in elk geval duidelij k dat het syst eem van represent at ie in de repr esent at ie ( raden in raden) niet werkt als plat form voor deze belangenbehart iging. We denk en eer der in de richt ing van open fora, discussiem om ent en, confront at ies t ussen sleut elfiguren uit verschillende sect oren, kort om aan m eer dy nam ische vorm en van act ie en int eract ie. De j eugdraad heeft daar in een plaat s en een bet ekenis, m aar de j eugdraad valt daarm ee niet sam en.
75
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
.LQGHUJHPHHQWHUDDG ,QOHLGLQJ
I n dit deel brengen we de bevindingen sam en ov er de kindergem eent eraad. Deze bevindingen zij n gebaseerd op enerzij ds inform at ie uit t wee van onze casegem eent en waar reeds ger uim e t ij d m et een kindergem eent eraad/ - parlem ent gewerkt wordt en anderzij ds op inform at ie uit de enquêt e waar via open vragen werd get oet st naar een aant al aspect en om t rent de kindergem eent eraad; het opst art m om ent , de fr equent ie, de werk wij ze en event uele v erbet erpunt en. 6WDQGYDQ]DNHQLQ9ODDQGHUHQUHVXOWDWHQHQTXrWH I n bij na 30 % van de responsgem eent en is er een kindergem eent eraad. De groot t e van de gem eent e lij kt niet bepalend t e zij n. Het is opvallend dat t wee derde van deze kindergem eent eraden opgericht zij n gedurende de laat st e legislat uur.
ì'íYîï îîð)ñò ðóîïôîõîîðÁöÏîï÷÷ó)ø ù ú>û÷ï%ü îõîð öþýò ðð îð)ÿ ôîõîîð öÏî ø ù Ïîÿ ôóôîõîîð öÏîïZ÷÷óú%û÷ï%ü îõîð ö 100 90 80 70 60
%
50 40 30 20 10
00 50
00 30
.0
00 .0
15
>
50 -
30 -
15 .0
á1â>ãä'å1æç4è ä'é5êå1ä5ëä'ä5ê>ãä5ê 10
.0
00 .0
00 .0
00 .0
.0 10 <
00
G
em
id
de
ld
00
e
0
I nzak e de fr equent ie van act ivit eit rond de kinder gem eent er aden zien we st erk e verschillen t ussen de gem eent en. Globaal zien we dat kindergem eent eraden in het m er endeel van de gem eent en relat ief vaak georganiseerd of sam enger oepen worden. 70 % van de kindergem eent er aden wordt m eer dan 4 x per j aar geor ganiseerd.
76
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
!"#$!%&'" ()"! *+-, 20 18 16 14
12 10 8 6 4 2
ks li j
ks
ar
li j
ja
ar
ee tw
r pe
ja
ja
ar
ar 2x
r 3
x
pe x 4
pe
r
ja
ar ja
ar r 5
x
pe x 6
pe
r
ja
ar ja
ar ja r pe x 8
er ke 9
m
aa
pe
nd
r
el
ja
ij k
ar
s
0
UHVXOWDWHQNZDOLWDWLHIRQGHU]RHNHQTXrWH FDVHJHPHHQWHQ &DVHJHPHHQWHQWZHHYHUVFKLOOHQGHW\SHVEHLGHQSRVLWLHYHWHQHXU Twee casegem eent en werken m et een kinder gem eent eraad/ - parlem ent . In beide gem eent en st elden we een posit ieve evaluat ie vast van dit inst rum ent . Het opzet en de doelst elling ervan zij n echt er st erk v erschillend. I n één gem eent e is er al heel lang zo’n kindergem eent eraad, in de andere gem eent e is dat inst r um ent nog heel nieuw. I n de ene gem eent e is gekozen om de kindergem eent eraad op t e richt en m et het oog op concr et e realisat ies gericht op t hem a’s die kinder en zelf aandragen. De andere gem eent e heeft de kindergem eent eraad eerder opgericht m et het oog op het sociaal agogische effect , waarbij kinderen kunnen kennism aken m et de werking van gem eent e- en st adsbest uren, een t hem a leren uit werk en binnen klasverband, in cont act kom en m et diverse act or en, leren om gaan m et verschillende par t ij en en belangen, ... De band m et de beleidsvorm ing is hier duidelij k secundair. Voorst ellen k unnen weliswaar uit m onden in concr et e realisat ies, m aar dit is niet de regel en zeker niet het cent rale oogpunt . Beide gem eent en hebben er expliciet voor gekozen om de kindergem eent eraad/ parlem ent slecht s éénm aal per j aar t e organiseren. Daarm ee willen ze voorkom en dat het t ot een praat bar ak of t ot een polit iek profileringsinst r um ent zou ev oluer en.
77
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“Het werk en m et een k inderpar lem ent is gest art in 1979, n.a.v. het int er nat ionale j aar van het k ind. Het verschil m et de m eest e k indergem eent eraden is dat het slecht s één m aal per j aar plaat svindt . De k lem t oon ligt st erk op result at en. Kinder en st art en op basis van de result at en van het voorgaande j aar. De aandacht van het College is door de j aren gegroeid. Elke schepen bek ij kt dit vanuit zij n of haar eigen dom ein. Qua realisat ies is er w el een st erke druk nodig vanuit de j eugddienst . Ook de j eugdraad doet iet s m et het v erslag ( vb. rond aanleg speelpleinen, fiet scrossparcours, verkeersveiligheid) . Vanuit scholen ( 5 e j aar lager onder wij s) wordt dit st erk gest eund. Er gebeurt een uit gebreide info- en v orm ingscam pagne, ook naar de schepenen, burgem eest er en gem eent eraad.” ( Cit aat gem eent e 3) “De k indergem eent eraad is dit schoolj aar opgest art . Het is geen t radit ionele kindergem eent eraad die m aandelij ks sam enk om t , m aar eerder een kinderparlem ent waarbij de klem t oon ligt op het bij br engen v an de werk ing van lok ale best uren aan kinder en ( 5 e j aars) . Alle scholen w orden aangeschrev en ( 7 van de 9 inget ekend) . Daar na gaat de j eugddienst een infosessie gev en in de scholen r ond de w er k ing binnen lokale best ur en ( Gem eent eraad, College, lokale bev oegdheden, ...) . Hier na is het de bedoeling dat binnen de k las een polit ieke agenda opgem aakt wordt waarbij dan uit eindelij k één cent raal punt ov erblij ft . Als eindpunt wordt een gezam enlij k e zit t ing m et alle k lassen in het gem eent ehuis gepland. De k lem t oon ligt niet op het r esult aat , m aar op het spel en het proces. Dit om overdr ev en v erwacht ingen t e t em peren. I n een aant al scholen m ocht de j eugddienst het pr oces bij wonen. I n aanvang was er schrik dat de leerkr acht en erg gingen st uren, m aar dit bleek niet het gev al.” ( Cit aat gem eent e 7)
/RNDOHSUDNWLMNHQLQ9ODDQGHUHQYHUKRXGLQJW\SHV
Uit onze enquêt e blij kt dat het ov ergrot e deel van de kindergem eent eraden gericht is op concret e r ealisat ies, m eest al rond t hem a’s die kinderen zelf aandragen. Bij één vierde van de kindergem eent eraden lij kt de klem t oon v ooral op het sociaal- agogische t e liggen, op het ont wikkelen van vaardigheden bij kinder en. I n die gevallen is de band m et de beleidsvorm ing secundair. %RYHQORNDOHYLVLHYHUVXVORNDOHHUYDULQJHQ Op het bovenlokale niveau ( o.a. bij de VVJ) is er een over wegend krit ische houding over het wer ken m et kindergem eent eraden of –parlem ent en. We vat t en in het kader hieronder deze krit ieken kort sam en. .ULWLVFKHEHGHQNLQJHQRSERYHQORNDDOQLYHDX . •
Kindergem eent eraden blij ken een zeer groot ‘schat t igheidseffect ’ t e hebben. Plaat selij k e en r egionale pers zij n dikw ij ls m assaal aanwezig. I deale gelegenheden voor burgem eest ers en schepenen om hun public relat ions t e v erzorgen. Een fot o in de k rant van de burgem eest er t e m idden v an ‘zij n’ k indergem eent er aad heeft naar ons aanv oelen weinig t e m aken m et k inderinspraak, m aar eerder m et polit ieke dadendrang en m ediagevoeligheid
•
Kinder en zij n uit erst beïnvloedbaar , zek er in een quasi officiële set t ing. Maar w ie
7
I perm ans M., G. Redig. Kij k eens, hoe schat t ig . Naar een handelingskader voor kinderinspraak in het gem eent elij k beleid ?
78
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
bepaalt de agenda van de bij eenkom st en, w ie geeft de acht ergr ondinform at ie, welk e oplossingsm ogelij kheden kr ij gen de k inder en aanger eik t ? Wie doet de procesbegeleiding? I ndien polit ici in deze rollen nadrukk elij k aanw ezig zij n, dan k linkt snel de kr it iek van dr eigende m anipulat ie en het ont wij k en van bv. een k r it ische benader ing van het gev oerde beleid •
Veel k indergem eent eraden werk en m et vast e afgev aardigden die v ia de scholen worden aangeduid, som s zelfs m et echt e v er kiezingen. Vele scholen vinden het belangr ij k om hun best e leer lingen t e st uren. Van de veelger oem de ‘les in dem ocrat ie’ die de kindergem eent eraden bieden kom t m eest al w einig t erecht . I nt egendeel: de haant j es- de- v oorst e van de klas worden in hun ‘suprem at ie’ bev est igd en het pedagogisch proces ( wat de k indergem eent eraad onget wij feld is) wordt enk el m et hen aangegaan. Een dubbel Mat t heüseffect . Tevens dreigt hier een ongew enst reproduct ie van de GHOHJDWLHGHPRFUDWLH: de eigenlij ke besluit vorm ing behoort aan een k leine groep bevoorr echt en
•
Voor k inderen is het ‘hier en nu’ belangr ij k. Kinder en m oet en hun vragen en/ of ideeën onm iddellij k kw ij t kunnen. Een syst eem waarbij zij hun m ening eerst aan een vert egenwoordiger m oet en v ert ellen, waarna die afgevaardigde dit idee pas enkele wek en lat er op de k indergem eent eraad kan aanbr engen, waarna het kind dan weer een t ij dj e lat er – hopelij k - t e horen k r ij gt wat er m et zij n idee is gebeurd, st aat m ij lenv er af van de leefwer eld v an k inderen
•
I n het ov ergrot e deel v an de Vlaam se gem eent en werk en erk ende j eugdraden. Deze er kenning im pliceert dat de j eugdraad door het gem eent ebest uur om adv ies m oet gevr aagd w orden in verband m et alle beslissingen die m et het gem eent elij k j eugdbeleid t e m aken hebben. De adviezen van deze erk ende j eugdr aden geniet en aldus van een decr et ale ‘bescherm ing’: het gem eent ebest uur is verplicht om op deze adviezen gem ot iv eerd t e reageren. Deze j eugdraden lev eren ov er ’t algem een pr im a wer k. Het lij kt ons dan ook niet zinv ol om inzake j eugdbeleid par allelle perm anent e adviesorganen t e gaan inst aller en.
Wat leer ons de confr ont at ie van ons m at eriaal over deze punt en van krit iek ? We hebben hierboven al de t wee ( van de 11) case- gem eent en beschreven waarbij onze evaluat ie is dat het inst r um ent daar wel degelij k bet ekenis heeft zek er ook om dat het gekaderd is in een werking rond de kindergem eent eraad, zij het dat deze werking t wee verschillende finalit eit en had. De krit iek over het ‘schat t igheidseffect en de eer der polit ieke m ediagev oeligheid dan inspraakgev oeligheid’, zien we een aant al m aal voorkom en in uit sprak en in de survey. “We m oet en er aandacht ig v oor blij v en dat de kinderen niet polit iek beïnv loed worden. Kinder en hor en niet aan polit iek t e doen.” “Kader k indergem eent eraad is niet alt ij d gem akkelij k oplet t en voor 'k nuffelgehalt e'van de raad.”
- k inderen 'spelen' polit iek
-
“Fant asie k inder en - v aak zij n pr oj ect en al uit gevoerd vooraleer k inder en er een idee van hebben hoe het er uit zal zien. - volwassenen nem en ideeën v an kinder en niet er nst ig.”
79
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“Oppassen dat de k inderen niet t e hard in een r icht ing w orden gest uurd. Je m oet voldoende vrij heid k unnen geven en k r ij gen.”
De bedenkingen over het direct ief gebruiken van het proces inzake de agendabepaling, de aanpak in scholen, de st uring van oplossingsm ogelij kheden, de procesbegeleiding, ...’ zien we uit het enquêt em at eriaal niet opduiken. Dat bet ekent uit eraard niet dat dit event ueel niet problem at isch kan zij n. Wel wordt vaak aangehaald dat het werken m et concret e en t ast bar e proj ect en een st erk t e kan bet ek enen. “Een k indergem eent eraad m ist zij n doel om dat er geen budget t en voorzien zij n om concret e zak en uit t e wer ken ... w e hebben r eeds beslist om v olgend j aar geen kindergem eent eraad m eer t e organiseren.” “Best wer ken m et concr et e pr oj ect en. De k inderen hebben graag een doel waar ze naar t oe k unnen werk en. Vor ig j aar was er geen concr eet proj ect en w erd de kindergem eent eraad niet zo goed geëvalueerd door k inder en en scholen.” “I nspraak niet lout er 'abst ract ' benader en, m aar ook lat en result eren in zicht bar e en t ast bare result at en is een goede m ot ivat or v oor de k inder en.” “Vaak niet realiseerbaar daar j e v oorst ellen kr ij gt die niet opgenom en zij n in de begr ot ing of pas realiseerbaar zij n in het v olgende begrot ingsj aar.”
Het m eest cent rale punt dat uit het k walit at ieve luik van de enquêt e naar v oren kom t is de grot e t ij dsinvest ering die nodig is voor het goed organiseren van een kindergem eent eraad. We wet en niet hoe het daarm ee zit in die gem eent en die m eerder e keren per j aar een kindergem eent eraad organiser en. Het zou kunnen dat de kwalit eit van het pr oces daar bot st m et de organisat iecapacit eit . FRQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHNLQGHUJHPHHQWHUDDG I n bij na 30 % van de gem eent en is er een kindergem eent eraad. De groot t e van de gem eent e lij kt niet bepalend t e zij n. Twee derde van deze kindergem eent eraden zij n opgericht t ij dens de laat st e legislat uur. Het m erendeel van deze kindergem eent er aden is gericht op concret e realisat ies, m eest al rond t hem a’s die kinder en zelf aandragen. Bij één vierde van de kindergem eent eraden ligt de klem t oon m inder op concr et e realisat ies m aar vooral op het sociaal- agogische, waarbij kinderen kennism aken m et de werking van gem eent e- en st adsbest uren, een t hem a leren uit werken, in cont act kom en m et diverse act oren, leren om gaan m et verschillende part ij en en belangen, ... I n die gevallen is de band m et de beleidsvorm ing secundair. In t wee van onze elf casegem eent en wordt gewerkt m et een kindergem eent eraad, de ene in hoofdzaak gericht op concret e realisat ies en de andere v ooral op het sociaal- agogische. I n beide gem eent en st elden we een
80
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
posit ieve t eneur vast m aar m erk t en we ook dat daar vrij veel wordt in geïnv est eerd. Daarom ook beper kt m en de kindergem eent eraad t ot één k eer per j aar. Het zou kunnen dat we hier t wee van de ‘best pract ices’ hebben get r offen. De r esult at en van de surv ey geven alvast aan dat de krit ieken op de kindergem eent eraden niet ont er echt zij n wellicht vooral in die gem eent en waar kindergem eent eraden frequent georganiseerd wor den en waar de inv est ering in de om kader ende kwalit eit beperkt is.
81
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH -HXJGSDUDJUDDI
2006
LQOHLGLQJ I n dit deel brengen we de bevindingen sam en om t r ent de j eugdparagraaf. De j eugdparagraaf is een st r uct ur eel beleidsinst rum ent ( cfr . j eugdof kinder effect enrapport age) dat het beleid binnen diverse dom einen prevent ief op j eugdvriendelij kheid t racht t e t oet sen en bij t e st ur en. De bevindingen zij n in hoofdzaak gebaseerd op basis van het m at eriaal uit de enquêt e bij j eugdconsulent en. YRRUJDDQGRQGHU]RHN Kind & Sam enleving heeft get racht na t e gaan of de j eugdpar agraaf een goed en afdoende inst rum ent kan zij n om belangen van j eugd in t e br engen in de ruim t elij ke ordening. 8 Zij hebben een aant al pot ent ies, beperkingen en v oorst ellen t ot aanpassingen geform uleerd. Als pot ent ie ziet Kind & Sam enleving het st r uct ur eel inbouwen van de expliciet e belangen van kinderen en het verplicht ende karakt er van de j eugdparagraaf. Beperkingen lij ken de plaat s die de j eugdparagraaf inneem t in het t ij dsverloop van het besluit vorm ingspr oces, het algem ene karakt er ervan en het gebrek aan t oepassing bij het kaderend ruim t elij k beleid. De j eugdparagraaf lij kt slecht s aan bod t e k om en aan het einde van pr oj ect en, " wanneer alles al is beslist ". Door het algem ene karakt er is een j eugdparagraaf ook onvoldoende specifiek afgest em d op de r uim t elij ke ordeningsproj ect en. Een opt im aal werkbar e aanpak is gebaseerd op specifieke en gericht e inst eken binnen het proces van inricht ingsproj ect en. De j eugdparagraaf wordt in de prakt ij k ook eerder t oegepast bij concret e inricht ingsplannen en st aat veel m inder cent raal bij plannen van een hoger abst ract ieniveau, zoals de r uim t elij ke st ruct uurplannen en r uim t elij ke uit voeringsplannen. Ook op dat niveau kan het int eressant zij n de belangen van j eugd act ief in t e brengen. Kind & Sam enleving form uleert t wee voorst ellen t ot verbet ering: 1. de act ieve am bt elij ke opvolging en 2. de creat iev e invulling van de best aande procedures. Om van de j eugdparagraaf een effect ief inst rum ent t e m aken, lij kt het van belang dat er op am bt elij k niveau een act ieve opvolging m .b.t . j eugdbelangen binnen de ruim t elij ke planning gebeur t . Dit om vat het opvolgen van lopende processen, het inschat t en van waar pot ent iële belangen voor j eugd zit t en,... Deze am bt elij ke opv olging lij kt nu nog t e ont br ek en of is t e zeer v ersnipperd. Het is ook onduidelij k wie dat m oet doen. Het is denkbaar dat die opv olging vanuit de j eugddienst gebeur t , m aar dit is niet evident wegens de t echnicit eit van de m at erie. Het kan echt er ook dat deze opdracht opgenom en wordt binnen de dienst Ruim t elij ke Ordening, via een soort 'aandacht sam bt enaar voor j eugd' binnen Ruim t elij ke ordening. I n elk geval lij kt een doelt reffend ov erleg t ussen deze am bt enaar en de j eugddienst de basis t e v orm en. Naast het belang aan act iev e am bt elij ke opvolging is het van belang v oor de j eugdparagraaf naar een flexibele en creat ieve aanpak binnen de beschikbare 8
ht t p: / / w ww. k- s.be/ docs/ j eugdparagraaf.ht m
82
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
procedurele ruim t e t e zoeken. Pr ocedur es worden best niet v erzwaard. Er wordt best gezocht naar werkbare m ogelij kheden binnen de r uim t e die voorzien wordt in deze pr ocedures. 5HVXOWDWHQNZDQWLWDWLHIHQNZDOLWDWLHIRQGHU]RHN -HXJGSDUDJUDDILQFHQWUXPVWHGHQPHHUYHUWURXZGLQNOHLQHUHJHPHHQWHQQLHW I n v olgende lokale best uren wordt gewerkt m et een j eugdparagraaf: Aalst , Ant werpen, Bonheiden, Dessel, Geel, Hoeilaert , Leuven, Mechelen en Mol. Dessel en Sint - Truiden plannen de invoering van een j eugdparagraaf. I n de genoem de cent rum st eden werk t m en al een t ij d m et de j eugdparagraaf; Aalst ( sinds 2000) , Ant werpen ( sinds 1998) , Leuv en ( sinds 2003) en Mechelen ( sinds 2004) . I n de overige gem eent en is de j eugdparagraaf m eest al recent er; Bonheiden ( 5 m aanden) , Geel ( 1 j aar) , Hoeilaart ( 2 m aanden) en Mol ( sinds 2004) . )RFXVLQKRRIG]DDNRSKHWRSHQEDDUGRPHLQ De focus van de j eugdparagraaf is in de m eest e gem eent en gericht op het ruim t elij k beleid ( het openbaar dom ein) . I n één gem eent e is de j eugdparagraaf specifiek geïnst alleerd m et het oog op m obilit eit . I n Ant werpen is de focus van de j eugdparagraaf gefaseerd verbreed; 1999 openbaar dom ein, 2000 openbar e gebouwen, 2001 ruim t elij k st ruct uurplan, 2002 st edelij k wij kov erleg. I n één gem eent e is gekozen om m et de j eugdparagraaf j aarlij ks op een specifiek t hem a t e focussen; 2004: cult uur ; 2005: verkeer ; 2006: concret e proj ect en ( b.v. st adspark) . We st ellen dus vast dat de finalit eit van de j eugdparagraaf kan uit eenlopen. ,QGHSUDNWLMNPRHLOLMNH]RHNWRFKW Het inst alleren van een werkbare j eugdparagraaf lij kt over het algem een geen gem akk elij ke opdracht . I n de m eest e gem eent en blij ft het dan ook zoeken en aft ast en. Slecht s in één gem eent e st elden we een echt posit ieve t eneur vast om t r ent de inv oering en de wer king van de j eugdparagraaf. I n een aant al andere gem eent en heeft de inv oering van de j eugdparagraaf wel t ot iet s m eer st ruct urele en geïnt egreerde sam enwerking geleid, m aar is de operat ionalisering van de j eugdparagraaf zelf niet gelukt . De j eugdparagraaf lij kt m akkelij k t e v erglij den t ot een rit ualisering en form alisering van de kinder- en j ongerenpart icipat ie. De j eugdparagraaf zorgt zelden voor m eer cont inue en st ruct urele part icipat ie en wordt m eest al eerder beperkt ingev uld. Meest al wordt het inst r um ent pas v oor zien bij de t oet sing van het v ooront werp en wordt dan bovendien enk el een ber oep gedaan op form ele vert egenwoordiging ( j eugdraad, ...) .
83
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
&LWDWHQXLWHQTXrWH “Het wordt eigenlij k niet t oegepast en er wordt ook niet over gewaakt dat het t oegepast wordt . Het is zeer t ij drov end en - int ensief naar v oorber eiding van dossiers” “Het w erkt ( nog) niet ” “Het werkt nog niet echt . Er is wel bet rok k enheid bij de st uurgr oep v oor de her inr icht ing van het st adscent rum ” “Rond het openbaar dom ein zit dit w el goed. De j eugdparagraaf wer kt nog niet bij openbar e gebouwen en het ruim t elij k st r uct uurplan hoewel dit ook daar t oegepast zou m oet en w orden” “De j eugdparagraaf st aat nog in de st art fase. Mom ent eel wordt adv ies gev raagd aan de j eugdr aad om t rent een aant al v er kav elingsvoorwaarden. De bedoeling is om op t erm ij n t elk ens nieuwe beleidsdom einen op t e nem en.” “De j eugddienst zit eerst sam en m et de bet rok ken dienst en om de doelst elling en m et hode t e bespreken. De bedoeling is om hier sam en aan t e werken. De sam enw er k ing m et cult uur is hierdoor uit gebouwd, m aar de m et hode van j eugdpar agraaf is hierbij niet gebr uikt . Met v er keer zij n w e niet ver der gek om en dan gesprek ken. Rond een concreet pr oj ect is dit v oor lopig st opgezet doordat desam enwerk ing m oeilij k v er loopt .” “De m edewerk ing van bet r okk en dienst en is belangr ij k. De j eugdparagraaf over de inricht ing van openbaar gebouw en is afgevoerd om dat de bet rokk en ar chit ect en niet t e bewegen war en om dit syst em at isch op t e nem en en om dat er r ond de bouw en inricht ing van gebouw en niet zo'n st rakk e procedur e best aat als bij heraanleg openbaar dom ein.”
Het is vooral m oeilij k wanneer er onvoldoende draagvlak is bij polit ici en bij de zogenaam de ‘har dere’ dienst en zoals ruim t elij ke ordening, st edenbouw en m obilit eit . Wanneer dit draagvlak ont br eekt lukt een ‘act iev e’ opvolging door am bt enaren, die noodzakelij k is om gedurende het proces t e kunnen wegen, t och m aar m oeilij k. Door de t echnicit eit van de m at erie slagen j eugddienst en er niet in t e wegen op ‘hardere’ dossiers en het ont st aan van een 'aandacht sam bt enaar voor j eugd' binnen ruim t elij ke ordening door de j eugdparagraaf lij kt eerder uit zondering dan regel. Een doelt reffend overleg t ussen de hardere dienst en en de j eugddienst dat de basis zou m oet en of zou k unnen v orm en voor een werkbar e j eugdparagraaf blij ft vaak een gem is. Dienst en m oet en hiervoor de nodige t ij d vrij m aken en ook de kans hiert oe krij gen. Dit lij kt m oeilij k t e lukken. Duidelij ke afsprak en, een goede coördinat ie en v orm ing en sensibilisering van am bt enaren in ander e st adsdienst en zij n vaak gerappor t eerde leem t es. +RXGLQJELQQHQNZDOLWDWLHYHFDVHV Bij de j eugddienst en uit de best udeer de 11 kwalit at ieve cases ( allem aal gem eent en zonder j eugdparagraaf) m erken we een gem engd beeld om t r ent dit m ogelij ke inst rum ent . Door het relat ief beperkt e zicht en de geringe bet r okk enheid bij ruim t elij ke proj ect en zien j eugddienst en en j eugdraadv oor zit t ers de invoering van een j eugdparagraaf som s als een
84
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
m ogelij ke oplossing, om dat de wisselwer king t ussen de hardere en de zacht er e sect oren t och vaak niet spont aan gebeur t . Tegelij kert ij d zien we de t erecht e vrees dat zonder een algem ene gedragenheid van het best uur en ander e dienst en een j eugdparagraaf enk el zal leiden t ot een rit ualisering en form alisering van de st em van kinder en en j ongeren. Het gevaar best aat dat dan eerder schij npar t icipat ie ont st aat dan echt e part icipat ie. De algem ene t eneur lij kt ons al bij al eerder scept isch: waar de sam enwer king niet lukt , zal een j eugdparagraaf daar, bij gebrek aan draagvlak, weinig aan veranderen. En als er al een effect op kort e t erm ij n zou zij n, dan is het last ig om de rit ualisering t e verm ij den, als er onder t ussen niet een st eviger draagvlak in de organisat ie zelf is gegroeid. “I kzelf ben w el v oorst ander van een j eugdparagraaf om dat de spont ane v erbinding t och niet zom aar gem aak t w ordt ” ( Cit aat gem eent e 6) “Een j eugdparagraaf ligt polit iek gevoelig. I kzelf ben wel voorst ander. Ook som m ige schepenen en gem eent eraadsleden waren er v oor. Het k an echt er ook besluit v orm ing vert ragen. Dit m oet eens grondig bek ek en w orden. Er m oet een nat uur lij ke im puls ont st aan om de j eugdraad t e bet rek ken. Vb. bij aanleg r ondpunt aan j eugdlokaal, m isschien is er geen j eugdparagraaf nodig. Het m oet een nat uur lij k e im puls zij n.” ( Cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 4) “Een j eugdparagr aaf is niet nodig door de om vang van de gem eent e. st aan hier ook niet acht er” ( Cit aat gem eent e 5)
De schepenen
“Het zou dw ingend k unnen w er ken. Nu wordt bij na nooit advies gev raagd ( vb. eenzij dige v erplaat sing van skat epar k v anuit openbar e w er k en, her inr icht ing ‘Hem elplein’,...) ” ( Cit aat gem eent e 1) “De j eugdparagraaf is een m iddel om m eer inspraak t e hebben. I k m erk dat w e de laat st e t ij d m eer en m eer inspraak hebben zonder de j eugdparagr aaf. We hebben de j eugdpar agraaf dus niet nodig als m iddel om m eer inspraak t e k r ij gen. Schepenen & gem eent eraadsleden bellen m eer en de j eugddienst slaagt erin m eer j eugdt hem a’s op de agenda t e kr ij gen. I k heb de indr uk dat er m et de reorganisat ie van de j eugddienst ( de j eugddienst in het st adhuis) waardoor er m eer cont act is m et andere dienst en ‘facilit y, ...’ m eer j eugdzaken op de agenda kom en.” ( Cit aat gem eent e 4)
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHMHXJGSDUDJUDDI De j eugdparagraaf kom t in ons onderzoek relat ief weinig voor . Vooral cent r um st eden ( 4) hebben er voor gek ozen dit inst rum ent in t e voer en als form ele buffer om de belangen van kinderen en j ongeren bij ruim t elij ke proj ect en in t e brengen. Deze cent r um st eden werk en daar m ee al een t ij dj e. Daar naast zij n er ook een aant al m iddelgrot e en kleinere best uren die het inst rum ent eerder recent hebben ingevoerd. I n de 11 kwalit at ieve cases, allem aal gem eent en zonder j eugdparagraaf, was de t eneur bij j eugddienst en en j eugdraden om t rent het inst rum ent eerder scept isch. Ondanks het vaak r elat ief beperkt e zicht op en de geringe bet rokk enheid bij ruim t elij ke proj ect en zien zij een j eugdpar agraaf zonder breed draagvlak vooral
85
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
evoluer en t ot een for m alisering van de st em van kinderen en j ongeren, zonder daadwerkelij ke bet rok kenheid of par t icipat ie. I n de gem eent en en st eden m et een j eugdparagraaf lij kt deze scepsis ook t e worden bev est igd. Het gebruik verzandt vaak in een rit ualisering van de kinder en j ongerpart icipat ie. Slecht s in één st ad st elden we een echt posit ieve t eneur vast , m aar dan nog is het inst rum ent ‘j eugdparagraaf’ m aar één fact or naast andere fact oren en is het effect op zich van de j eugdparagraaf m oeilij k t e isoleren. Op dit m om ent lij kt het inst r um ent dus nauwelij ks t e zorgen voor m eer cont inue en st ruct urele part icipat ie.
86
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
7KHPDWLVFKHHQGRHOJURHSEHQDGHULQJ
2006
7KHPD¶VVSHHOUXLPWHVNDWHEHOHLGHQIXLIEHOHLG
,QOHLGLQJ I n dit deel wordt ingegaan op enkele j eugdexclusieve t hem a’s, m et nam e het speelruim t ebeleid, het skat ebeleid en het fuifbeleid. Telkens wordt eerst gefocust op de result at en uit de enquêt e en vervolgens ingegaan op de vast st ellingen uit de k walit at ieve cases.
6SHHOUXLPWH D'HVLWXDWLHLQ9ODDQGHUHQUHVXOWDWHQHQTXrWH 6SHHOUXLPWHNLQGHUSDUWLFLSDWLHPHHUHQPHHULQJHEXUJHUG Gem iddeld 88,7 % van de r espondent en geeft aan dat er in hun gem eent e r eeds inspraak en part icipat ie van kinderen geweest of gepland is m .b.t . speelruim t e t ij dens de afgelopen legislat uur. ?7@ABDCAEFAG AHJI @%G K%L7MMBNI O@%PBKKQRAO'PKBSL7I T%I PK%L7I A U KOQIVOCAB)AOWHAYXWAA@1LZ[DHAPG KOC-BZ(OC'@%PAAG BMIV\$L&AI OMYX]HA\AAO%L^A`_ 100 90 80 70 60
%
50 40 30 20 10
.0 50 >
00 .0
30
15
/10325476 819;: 47< =614 >474 =72541= 10
00
00 50 -
30 .0
00
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0
I n kleine gem eent en ligt het percent age iet s hoger dan bij m iddelgrot e gem eent en m aar in beide gevallen gaat het om scores op een hoog niveau. I n gem eent en m et m inder dan 10.000 inwoners bedraagt het 93,5 % , in gem eent en m et 10.000 – 15.000 inwoner s 85 % , in gem eent en m et 15.000 – 30.000 inwoners 85,5% en in gem eent en m et 30.000- 50.000 inwoners 91,7 % . I n gem eent en m et m eer dan 50.000 inwoners bedraagt het 100 % .
87
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
6\VWHPDWLVFKRIDGJURRWWHYDQJHPHHQWHQZHLQLJEHSDOHQG dZA U KKQWI @ABeAMHC(PKBSL7I T%IVPYKYL3I A'BZOC'@%PYAAG BMI \$L^A'_
sy st em at isch zowel bij de aanleg van nieuwe als bij de heraanleg van bestaande speelt erreinen
100% 90% 80%
alt ij d bij de aanleg van nieuwe speelpleinen
70% 60%
ad hoc, afhankelij k van de sit uat ie
50% 40% 30%
één enk ele k eer
20% 10%
00
00
.0 50
.0
00
>
50 -
30 .0
00
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0%
30
15
10
/102a436 8b9;: 43< =c6 4 >c4341=32a4 =
I n gem iddeld 5,6 % van de lokale best ur en is dit slecht s één enkele k eer gebeurd. Daar naast is er een behoorlij k percent age gem eent en ( 38 % ) waar dit eerder ad hoc en afhank elij k van de sit uat ie plaat svindt m aar waar dus in elk geval m eer dan één occasionele keer sprake is van een init iat ief van bet r okk enheid. I n gem iddeld 16,3 % van de lokale best uren wordt alt ij d kinderpart icipat ie voorzien bij de aanleg van nieuwe speelpleinen en 41,1 % van de best uren kiest syst em at isch om zowel bij de aanleg als bij de heraanleg v an speelt erreinen kinder en t e bet rekk en. Dat percent age is hoog en alhoewel we geen vergelij kingscij fers hebben, verm oeden we dat v ooral uit dit cij fer zou blij ken dat de aandacht voor kinderpart icipat ie is gest egen. Dat st eunen we ook op de ervaringen in de 11 case- gem eent en. Globaal zij n er relat ief weinig verschillen t ussen de diverse cat egorieën gem eent en. Opvallend is wel dat een aant al cent r um st eden m et m eer dan 50.000 inwoners eerder blij kt t e kiezen voor een pragm at ische aanpak en dus niet syst em at isch opt eren voor kinderpart icipat ie bij elke aanleg of heraanleg van speelt erreinen. De syst em at iek is het hoogst bij de iet s kleinere cent rum gem eent en. -HXJGGLHQVWDOVWUHNNHU I n 91,5 % van de gem eent en waar j eugdpart icipat ie bij speelruim t e een it em is, is de j eugddienst daarvan de t rekk er.
88
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
qsr t$u7vtw+uyxt%uyz{vSu3r |%r z{%u7r tzv}|+t~v}'~%ztt vr $u^t' 100 90 80 70 60
%
50 40 30 20 10
00
.0 50
.0 30
15
10
>
50 -
30 00 .0
.0
f1ghai3j kbl;m i3n1oj i1pi7i o3hai o
00
00 .0
00 .0
00 .0 15 00
<
G em
id
10
de
.0
ld
00
e
0
I n de cent r um st eden is de j eugddienst alt ij d de t rek ker van de k inderpart icipat ie m .b.t . speelruim t e. Dat ligt in de ander e groepen gem eent en iet s lager, m aar de cij fers zij n in alle gevallen hoog. $FWLHIRQGHUVWHXQHQGHSDUWQHUVELMGHDDQSDNURQGVSHHOUXLPWH De st erkst bet rokk en part ners v olgens j eugdconsulent en zij n de schepen van j eugd ( 74,9 % ) , de j eugdraad ( 61,8) en de t echnische dienst ( 51 % ) . In gem iddeld 35,5 % van de gem eent en is de groendienst act ief bet rokken en in 30,6 % de dienst r uim t elij ke ordening/ r uim t elij ke planning. I n 18,2 % van de lokale best uren zij n nog andere part ners bet r okk en bij de part icipat ie- aanpak rond speelr uim t e ( vb. sport dienst ) c17 %YS3 Y7 %VYY3 &'% $^ 100
80
groendienst
70
dienst ruim t elij k e or dening / ruim t elij k e planning
60
t echnische dienst
50
schepen van j eugd
40
j eugdraad
30 Andere
20 10
00
00
.0 50 >
00 .0 30
15
.0
00
-
-
30
50
.0
.0
00
00 .0 15
.0 00
<
10 .0 10
id
de
ld
00
e
0
G em
90
Cat egorieën gem eent en
89
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Hoe m eer inwoners hoe vaker de groendienst een act ieve par t ner wordt . We zien een duidelij k oplopende score. Een om gek eer de vast st elling zien we v oor de t echnische dienst , hier gaat de score duidelij k naar beneden naarm at e de om vang van de gem eent en t oeneem t . De t echnische dienst vorm t vooral in gem eent en m et m inder dan 10.000 inwoners een st erk e t andem m et de j eugddienst . Ook m .b.t . de schepen v an j eugd en de j eugdraad geldt een gelij kaardige vast st elling. Hoe kleiner het best uur hoe m eer deze act ieve part ners zij n. 0HWKRGHQRPNLQGHUHQWHEHUHLNHQHQWHPRWLYHUHQ De m eest gebr uikt e m et hoden om kinderen t e bereiken en t e m ot iveren voor part icipat ie- proj ect en zij n het post en van brieven aan huis en het organiseren van buurt vergaderingen m et de ouders. De hoge scores v an de v ergaderingen m et ouders vallen t och wel op. Jeugdconsulent en zien de init iat ieven voor bet r okk enheid van ouders ook als een v orm van part icipat ie van kinderen. Op dit punt kom en we hieronder nog t er ug.
A%L7ZCAOWZ(\QIVOCABAOL^A YABAI QAOWAOL^A'\ZL7I U AB)AO U ZZBNPKBSL7I T%I PK%L7I A\¡V ¡ L7¡@%PAAGVB^MIV\$L^A 100 90 80 70
via speelpleinm onit oren
60
br ieven aan huis j eugdkrant / j eugdnieuw sbrief
50
buurt v er gadering m et de ouder s
40
andere
30 20 10
.0
00
00
50
.0
00
>
50 -
30 30
15
.0
00
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 < 10
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0
Cat egorieën gem eent en
Com m unicat ie via de j eugdkrant of j eugdnieuwsbrief st aat veel m inder cent raal en gebeurt in m inder dan 20 % van de lokale best uren. Speelpleinm onit or en zij n opvallend weinig het kanaal om kinder en t e bet rekk en. I n ongeveer 44 % van de lokale best uren worden nog andere m anier en aangewend om kinderen aan t e spreken ( vb. j eugdr aad, ...) . Heel wat gem eent en gebruik en verschillende kanalen om kinder en aan t e spreken en beperk en zich niet t ot één m et hode. I n 63,6 % worden m eer dere kanalen gebruikt . We wet en niet of deze kanalen al dan niet gelij kt ij dig ingezet worden of specifiek gekozen worden naar gelang het speelruim t e- proj ect .
90
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH E'HSUDNWLMNHQDDQGDFKWVSXQWHQ
2006
Binnen de enquêt e was er ruim t e om leerpunt en en succesfact oren op t e lij st en over de kinderpart icipat ie bij speelruim t e. Daarnaast is ook via het k walit at ieve luik van het onderzoek gefocust op succesfact oren en leer punt en. Deze elem ent en worden hieronder gebundeld. Zij zij n niet bedoeld als prakt ische handleiding om goede part icipat ieprocessen op t e zet t en m aar wij zen op een aant al fact oren die een part icipat ieproces k unnen facilit eren of belem m er en. De leerpunt en zij n opgelij st in zes cat egorieën: 1. m et hodische leerpunt en & succesfact oren 2. kinderpart icipat ie & het t ij dsaspect 3. kinderen vs ouders & de buurt 4. houding beleid 5. financieel 6. sociaal leren 0HWKRGLVFKHOHHUSXQWHQ VXFFHVIDFWRUHQ Som s wordt aangehaald dat kinderen bij zonder inv ent ief zij n, m aar dat hen een duidelij k kader m oet worden aangereikt waarbinnen ze hun creat ivit eit kunnen uit en. Als m en kinderen zonder kader laat schet sen k unnen er bij zonder m ooie en int eressant e ideeën naar boven kom en, m aar deze zij n dan niet alt ij d realiseerbaar ( om wille van het budget , schaalgroot t e, ...) . De wensen st aan som s t e weinig in verhouding t ot de prakt ische realisat iem ogelij kheden. Het is dan ook belangrij k eerst de sit uat ie en de m ogelij kheden t e schet sen en op basis daarvan het part icipat ieluik in t e kleden. Het effect van doe- gericht e kinderpart icipat ie is m eest al ook m oeilij k kwant ificeerbaar. Rond openbare ruim t e bij voorbeeld is een v eelgebr uikt e t echniek kinder en om hun dr oom t errein t e lat en t ek enen. Maar wanneer deze t ekeningen zonder enige ver werking of com m ent aar aan de groendienst of de t echnische dienst geleverd worden die dit dan zogezegd m oet en inplannen in het ( voor) ont wer p, k unnen deze dienst en daar m eest al m aar weinig m ee aanvangen. Dan m oet iem and op de dienst al bij zonder gem ot iveerd zij n om hierm ee aan de slag t e gaan. Na een t ek ensessie kan het bij voorbeeld int er essant zij n kinder en elkaars schet sen t e lat en beoordelen. Wat vinden ze m ooi, leuk , ... Zo k unnen de m eningen van k inder en t och enigszins k want ificeerbaar en ver werkbaar gem aakt wor den. Dit soor t act ieve bewerking lij kt weinig t e gebeuren. Daar naast lij kt het belangrij k dienst en t ij dig t e lat en sam en zit t en. Het is im m ers niet evident een plan uit t e t ekenen dat voldoet aan alle wensen, noden en eisen, zowel van de diverse st adsdienst en als van kinderen. Eerst m et kinder en sam enzit t en of kinderen ont wer pen lat en uit t ek enen en pas daar na andere dienst en bet r ekk en kan cont ra- pr oduct ief werken. Het lij kt van belang van bij het begin van het pr oces zoveel m ogelij k part ij en act ief t e bet rekk en vb. de schepen van j eugd, het hoofd of de ploegbaas van de t echnische dienst , ... Het is bovendien ook erg belangrij k na t e denken over de doelgroepen die de j eugddienst wil bereiken en hoe ze dit het best e k unnen doen. Som s, al dan niet onder t ij dsdruk, wor dt een par t icipat ieproces opgest art zonder de beoogde doelgroep( en) t e kennen en zonder een gericht e com m unicat ie op m aat .
91
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH .LQGHUSDUWLFLSDWLH KHWWLMGVDVSHFW
2006
Het t ij dsaspect kan uit gesplit st worden in t wee elem ent en. Vooreerst vraagt het opzet t en van een part icipat ieproces m .b.t . speelruim t e ( planning- uit voeringt erugk oppeling) heel wat t ij d en energie van een j eugddienst . Dit wordt som s t e weinig ingecalculeerd binnen j eugddienst en waardoor part icipat ie verbrokkelt of beperkt blij ft t ot een geïsoleerde deelact ie. Part icipat ie wordt dan bij voorbeeld beperkt t ot één m om ent waarop kinderen hun favoriet e speelt oest ellen kunnen oplij st en. Het gevaar best aat dat dit soort init iat ieven ( zonder voor werking en nawerking) cont raproduct ief werkt ( vb. de t echnische dienst kan hieraan niet t egem oet kom en, kinderen krij gen geen feedback waarom niet aan hun wensen voldaan wordt ) . Het lij kt dan ook van belang na t e denken ov er de verschillende part icipat ie- fasen en wat daar om t r ent in de planning van de j eugddienst m ogelij k is, en niet zom aar luk raak part icipat ie- act ies t e kiezen. Ten t weede is de duurt ij d t ussen het part icipat ieluik bij het plan en de concret e fysieke realisatie vaak erg lang. Het is van belang m ogelij ke dem ot ivat ie van kinder en van bij het begin v an het proj ect op t e vangen. Een duidelij ke com m unicat ie is dan ook belangrij k. Het vroegt ij dig sam enzit t en m et andere dienst en kan verkeerde v erwacht ingen van kinder en t em peren en kan de t ot ale t ij dsduur van het proj ect bet er kader en ( vb. m .b.t . v ergunningen, wet op over heidsopdracht en, ...) . Niet t em in blij ft dit een harde randvoor waarde die j eugddienst en zelf, zelfs m et sam enwer king m et ander e dienst en, m oeilij k kunnen st ur en. .LQGHUHQYVRXGHUV GHEXXUW Uit het algem ene st ellingenluik in de enquêt e bleek dat bij na 70 % van de j eugdconsulent en m eent dat vert egenwoordiging van kinderen en j onger en via anderen ( ouders, scholen, speelpleinm onit oren ...) ook als een v orm van ( indirect e) part icipat ie m oet worden gezien. Jeugdconsulent en zien ouders som s als realist ischer en m akkelij ker t e bewegen om t rent het m ee nadenken rond speelruim t e. Toch blij kt het som s m oeilij k de invloed van de ouders niet t e lat en over heersen in een part icipat ieproces. I ndien het part icipat ieproces m et ouders en dat m et kinderen gescheiden t raj ect en blij ven, gaan de priorit eit en van ouders op het einde t och vaak m eer door wegen. Gescheiden circuit s zij n dus zek er niet per definit ie in het v oordeel van kinder en en j onger en. Belangen van buurt bewoners blij ken nogal eens t egengest eld aan deze van kinder en. Ook vanuit dit oogpunt leren we uit de cases dat het van belang is dat er geen t wee volledig gescheiden part icipat iet raj ect en worden opgezet . Dit kan enkel leiden t ot ont evredenheid om t rent het eindresult aat . Ofwel kunnen de verwacht ingen van de buurt een kader vorm en om het part icipat ieproces bij kinder en v orm t e gev en. Ofwel kunnen de part icipat iefasen om gek eerd verlopen waarbij buur t bewoners en ouders gaan v oor t bouwen op het part icipat ieproces m et kinderen. Het lij kt in elk geval wenselij k om één overlegproces t e hebben waarbij en waarin de verschillende visies en belangen geconfront eer d worden.
92
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
+RXGLQJYDQSROLWLFLHQDPEWHQDUHQVRPVHHQYHUVFKLOOHQGHUDWLRQDOLWHLW Polit ici hebben som s een andere houding t .a.v. part icipat ie dan am bt elij ke dienst en. Zij st aan eerder afk erig t .o.v. lange part icipat iet raj ect en en zij n voorst ander om zo snel als m ogelij k op concret e vragen van bur gers in t e spelen om op kort e t erm ij n realisat ies t e verwezenlij ken. Voor dienst en lij kt dit som s op een ad hoc- beleid. )LQDQFLHHO Het budget is som s t e beper kt om aan de wensen van kinder en en ouders t e voldoen. Dit aspect wordt af en t oe t e weinig m eegenom en bij de aanvang van een part icipat ie- proces. Een part icipat ieproces dat bij voorbaat niet aan de verwacht ingen kan voldoen werkt zeker cont ra- pr oduct ief. 6RFLDDOOHUHQZHLQLJDDQGHRUGH Een part icipat ieproces hoeft ook niet alt ij d enk el en alleen gericht t e zij n op de fysieke ( her) inricht ing. Vaak st aat enkel de out put cent raal. Het is echt er ook belangrij k om oog t e hebben voor het proces, het sociaal leren ( vnl. om kinderen t e leren om gaan in gr oep m et v erschillende belangen en m ogelij kheden) . F&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQVSHHOUXLPWH Kinderpart icipat ie over speelruim t e is t ij dens de laat st e legislat uur duidelij k een belangrij k it em geweest . We kunnen m et bij na zekerheid st ellen dat dit vooral een effect is van de bepalingen in het Jeugdwerkbeleidsplan en van de m anier waar op lokale act or en deze st im ulans hebben opgepikt . I n bij na alle lokale best uren worden kinderen op één of ander e m anier bet rokk en bij het speelruim t ebeleid. I n 57 % van de lokale best uren zegt het best uur zelf dat het bij de aanleg van nieuwe speelpleinen syst em at isch voor de part icipat ie van kinder en kiest . Dat is een hoog cij fer, al leert de diept e- bevraging in de 11 cases dat er som s vragen t e st ellen zij n over de wij ze van aanpakken, over de kwalit eit waarm ee dat gebeur t , de inbedding in beleidsprocessen, de financiering, de sam enwer king m et andere dienst en… De kwant it eit lij kt er in elk geval t e zij n en dat er ‘iet s’ m oet gebeuren bij aanleg of heraanleg lij kt ondert ussen wel een vast punt t e zij n geworden op de beleidsagenda. Over de effect en, k walit eit en procesm at ige aanpak zij n m eer krit ische vragen t e st ellen. De j eugddienst is bij na alt ij d de t rekker voor kinderpart icipat ie ov er speelruim t e. De schepen van j eugd en de j eugdraad zij n in m eer dan 60 % van de lokale best uren een act ieve part ner m aar ze zij n dat dus ev engoed in 40 % van de gem eent en niet . Speelpleinm onit or en en de j eugdkrant / nieuwsbrief wor den relat ief weinig ingezet als inst rum ent en om kinderen t e m ot iveren m ee t e part iciperen. Brieven aan huis en v ooral buurt v ergaderingen m et de ouders zij n het populairst . Dat laat st e roept veel vragen op over enerzij ds de ver houding t ussen het wer ken m et kinder en en ouders en anderzij ds het wer k en m et kinder en en de buurt . Uit de cases blij kt dat dit t och vaak gescheiden processen zij n. Het verst er kt ons
93
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
aanv oelen dat na de fase van de gest egen k want it eit van init iatieven rond speelruim t e nu wellicht eer der een periode van v erdieping en evaluat ie van de concret e m et hodes nodig is en een krit ische reflect ie ov er het effect van al deze init iat ieven. Belangrij ke aandacht spunt en bij de part icipat ie- aanpak r ond speelr uim t e blij ken t e zij n: 1. het vroegt ij dig sam enzit t en m et ander e dienst en en het scheppen van een kader waarbinnen kinder en k unnen part iciperen 2. het oog hebben van bij het begin van het proces voor de t im ing en het langdurig karakt er van part icipat ie 3. het ver wev en en niet volledig scheiden v an enerzij ds overleg m et volwassenen ( de buur t ) en anderzij ds overleg m et kinder en 4. het goed com m uniceren m et het best uur 5. het v orm geven van het part icipat ieproces in overeenst em m ing m et de financiële r uim t e 6. aandacht voor het proces en het sociaal leren 6NDWHEHOHLGHQLQIUDVWUXFWXXU DGHVLWXDWLHLQ9ODDQGHUHQUHVXOWDWHQHQTXrWH 6NDWHEHOHLGMHXJGSDUWLFLSDWLHFHQWUDDO Gem iddeld 82 % van de respondent en geeft aan dat er in hun gem eent e t ij dens deze legislat uur inspr aak en part icipat ie van kinderen geweest of nog gepland is ( t en t ij de van de enquêt e) r ond het skat ebeleid en - infrast ruct uur. 7®¯°N±V²Y®%³°´´µR¯²'³´°S¶3± ·%± ³´%¶3± ¯$¸´²º¹^»²¼¯°)¯²W¼¯Y½W¯¯®1¶c»¾D¼¯³¿ ´²YÀ °»²ÀÂÁY¯Y¶c®%µ´%¶&¯ÃY¯¿ ¯± À'¯²WÄ3± ²%¾^°)´® ¶3°Å· ¶3ÅÅ°±V²'ŽƼ¯ÇW¯¯²%¶&¯`È 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10
00 50 >
00 30
.0
00 .0
15
¢ £3¤a¥7¦ §b¨;© ¥7ª1«c¦ ¥1¬c¥7¥1«3¤a¥1« 10
.0
00 50 -
30 -
15 00 .0
.0
00 .0
00 .0
.0 10 <
em
id
de
ld
00
e
0
G
%
94
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
We zien een relat ief gelij kaardig beeld als bij het t hem a speelruim t e. I n kleine gem eent en ligt het percent age nog iet s hoger dan bij m iddelgrot e gem eent en. I n gem eent en m et m inder dan 10.000 inwoners bedraagt het 81 % , in gem eent en m et 10.000 – 15.000 inwoner s 77 % , in gem eent en m et 15.000 – 30.000 inwoners 80 % en in gem eent en m et 30.000- 50.000 inwoners 92 % . I n alle cent rum st eden is er deze legislat uur sprake geweest v an inspraak- of part icipat ieproj ect en voor het skat ebeleid. -HXJGGLHQVWDOVWUHNNHU I n 87 % van de gem eent en waar kinder en of j onger en bij de aanpak rond skat einfrast r uct uur en beleid bet rokk en werden, is de j eugddienst de t rekk er van de part icipat ie- init iat ieven. És± ¯¶7°)¯µ+¶ÊÁ¯%¶y³Y´°¶3± ·± ³´%¶3± ¯³°)»·b¯®R°»²À'®µ%´%¶&¯Ã¯¿ ¯± À'¯²Ä3± ²¾^°´®1¶3°ÅY·1¶3ÅÅ°È 100 90 80 70 60
%
50 40 30 20 10
00 50 >
00 .0 30
00 .0
15
.0
00 50 -
30 -
15 00
¢1£3¤5¥7¦ §+¨a© ¥7ª1«c¦ ¥1¬c¥7¥1«3¤a¥1« 10
.0
00 .0
00 .0
.0 10 <
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0
Als we het t hem a skat ebeleid t egenover het t hem a speelr uim t e plaat sen dan zien we dat voor kleine gem eent en de j eugddienst iet s m inder de t rekker is bij het skat ebeleid ( 78% bij skat ebeleid vs 93 % bij speelruim t e) . Ook bij de gr ot e gem eent en en de cent rum st eden zien we een klein verschil ( 90 % bij skat ebeleid vs 100 % bij speelruim t e, in één cent r um st ad is de j eugddienst niet de t rek ker ) . Beper kt e verschillen dus, m aar t och v erschillen. De posit ie van de j eugddienst bij speelruim t e lij kt st erk er en st aat niet t er discussie, ze is iet s m inder st erk bij de skat epr oblem at iek. I n gem iddeld 84 % van de lokale best uren is de j eugddienst zowel de t rekker voor de part icipat ieprocessen rond speelruim t e als voor deze rond het skat ebeleid. I n 7% is ze de t rekk er rond speelruim t e m aar niet rond het skat ebeleid. I n 4 % is dit net andersom en in 5 % is de j eugddienst noch de
95
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
t rekk er voor de part icipat ieprocessen rond speelruim t e, noch voor deze r ond skat ebeleid. $FWLHIRQGHUVWHXQHQGHSDUWQHUVELMGHDDQSDNURQGVNDWHEHOHLGHQLQIUDVWUXFWXXU De st erkst bet rokken part ners m .b.t . de j ongerenpar t icipat ie bij het skat ebeleid zij n de schepen van j eugd ( 50 % ) , de t echnische dienst ( 44 % ) en de j eugdraad ( 42 % ) . Ook de spor t dienst is relat ief vaak bet rok ken ( 35 % ) . Minder bet rokken par t ners zij n de dienst r uim t elij ke ordening/ planning ( 19 % ) en de gr oendienst ( 14 % ) . I n de cent r um st eden zij n de dienst ruim t elij ke ordening en de groendienst iet s vaker een part ner ( + / - 50 % ) en de schepen van j eugd iet s m inder . Voor de bet r okk enheid van de j eugdraad zien we een opvallend beeld. Naarm at e de gem eent en gr ot er worden, wor dt de j eugdraad m inder een act ieve part ner is voor het skat ebeleid, m aar in de cent r um st eden kant elt het beeld opnieuw. Daar wordt de j eugdraad gem iddeld t er ug ( v eel) m eer bet rokken bij het skat ebeleid. I n de helft van de cent r um st eden is de j eugdraad blij kbaar een act ieve part ner bij de aanpak r ond skat ebeleid en –infrast ruct uur . Een gelij kaardig beeld zien we v oor de t echnische dienst . É̯¿ µ¯³Y´°¶7²Y¯°)®ÍY± ¹7²$´· ¶3± ¯%¾D»²À¯°® ¶&¯Å²¯²À ñ ¹cÀ¯³Y´°¶3± ·± ³´%¶3± ¯Ä´´²³Y´µW°»²À'®µ%´%¶&¯Ã¯¿ ¯± À-È 100
Ë
90
t echnische dienst
80
groendienst
70
sport dienst
60 50
dienst ruim t elij ke ordening / ruim t elij ke planning j eugdraad
40
schepen van j eugd
30
andere
20 10
00 50 >
00 .0 30
00 .0
.0
00 50 -
30 -
15 15
00
.0
00 .0
00 .0
.0 10 < 10
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0
Cat egorieën gem eent en
Hoe grot er de gem eent e wordt , hoe vaker de groendienst een act ieve part ner is, ook en v ooral in de grot e cent rum st eden. Een com plexer pat roon zien we voor de t echnische dienst . Deze vorm t vooral in gem eent en m et m inder dan 10.000 inwoners een st erke t andem m et de j eugddienst , dat daalt vervolgens m aar klim t weer st er k in de grot e cent rum st eden ( + 50.000 inwoners) . Ook m .b.t . de schepen van j eugd en de j eugdraad geldt een gelij kaardige vast st elling. Hoe
96
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
kleiner het best uur hoe m eer deze act ief bet r okk en zij n, dat daalt vervolgens m aar, specifiek dan v oor de j eugdraad, klim t weer in de grot e cent r um st eden. :LHVWDSWQDDUZLH" I n gem iddeld 61 % van de gem eent en st apt de j eugddienst zelf act ief naar skat ers. Als we enk el de gem eent en bekij ken waar de j eugddienst de t rek ker is dan loopt dit op t ot 74 % . I n gem iddeld 55 % van de gem eent en st appen skat ers naar de j eugddienst . I n gem iddeld 28 % van de lokale best ur en is er geen t oenadering of sam enwerking t ussen de j eugdact or en ( j eugddienst en skat ers) . I n ongeveer 10 % van de lokale best uren st appen skat ers naar een andere dienst binnen de gem eent e of st apt een andere dienst act ief naar skat ers. I n 36 % van de lokale best uren st apt geen enkele dienst act ief naar skat ers en in 41 % van de lokale best uren zoek en skat ers nooit t oenadering m et het gem eent ebest uur. Hoe grot er de gem eent e hoe m eer de j eugddienst act ief naar sk at ers st apt m aar ook hoe m eer skat ers de weg naar de j eugddienst vinden: daar is de wederzij dse int eract ie duidelij k het st erkst . I n t wee cent r um st eden zien we in die com m unicat ie en uit bouw van cont act en een cent rale rol weggelegd voor een andere dienst binnen de gem eent e dan de j eugddienst . Het opgaande pat roon van init iat ief van de j eugddienst parallel m et de st ij gende t oenam e van het init iat ief vanuit de skat ers wij st wellicht op een int er essant e wisselwerking. Een act ieve dienst lokt ook act ie uit . Het is een int er essant punt dat aant oont dat een best uur eigen init iat ief kan en m ag nem en en dat dit niet noodzakelij k t en k ost e gaat van het spont ane m aat schappelij k init iat ief. Beide lij ken elkaar t e v erst erk en en die int eract ie neem t t oe naarm at e de gem eent en grot er worden. ÏÐÑÒWÐ(Ó)ÔÑÕºÖ^ÐÕ×ÑÓÑÕ'ØYÑYÙ3Ó)Ð(ÚÚ%ÑÕ'Ó)Ð(ÕYÔÂÛÑ%ÙÜÚÝYÙ&ÑØÑÞ Ñß Ô-à 100 90 j eugddienst st apt zelf naar skat er s
80 70
skat er s st appen n aar de j eugddienst
60
Î
an der e dienst st apt zelf naar skat er s
50 40
skat er s st appen n aar ander e dienst binn en de gem eent e
30 20 10
00
00
00
.0 50
.0
>
50 -
30 30
.0
00
15
00
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
10
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0
Cat egor ieën gem eent en
97
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH EGHSUDNWLMNNHUQYDVWVWHOOLQJHQHQDDQGDFKWVSXQWHQ
2006
7LMGVDVSHFW Ook v oor het skat ebeleid is één van de m oeilij kst e fact or en de t ij dsduur van skat e- inricht ingsprocessen. Er is nood aan het bet rekken en het sensibiliseren van polit ici en buur t bewoners, er m oet r ekening gehouden wor den m et de wet op openbar e aanbest eding en de Europese v eiligheidsnorm ering, er m oet rek ening gehouden worden m et de beleidscyclus ( am bt elij ke voorbereiding, int ern overleg, college, gem eent eraad, aanbest eding, uit voering) , som s m oet er vooraf int ensief gezocht wor den naar een ideale locat ie ( cent rum vs deelgem eent en) , ... Al deze fact oren zorgen ervoor dat inricht ingspr oj ect en rond skat e- infrast ruct uur vaak een lange t ij dsspanne innem en en in dat t ij dsperspect ief zit t en m ogelij ke frict ies en conflict en v ervat . 3DUWLFLSDWLHDOVHLVHQEXQGHORISDUWLFLSDWLHELMKHWYRUPJHYHQ Wanneer er vragen van skat ers naar het schepencollege of de j eugddienst kom en ov er de ( her) inricht ing van een t errein st uurt het schepencollege som s aan om eerst een algem ene en brede bevraging bij een ruim er e groep van skat ers t e doen. Dit houdt het gevaar in dat de par t icipat ie een geïsoleer de deelact ie wordt , ‘geen bet r okk enheid bij het verder e proces’, die cont raproduct ief gaat wer ken om wille van de verwacht ingspat ronen. Als de bevraging gebeurt zonder inzicht in de m ogelij kheden en oppor t unit eit en kunnen er t e hoge verwacht ingen ont st aan, wordt het m oeilij k j ongeren blij vend t e m ot iver en en kan dit result er en in niet of t e laat t er ugkoppelen. Het scherp st ellen van het kader ( budget , locat ie, t ij dsspanne, procesbegeleider ...) is een belangrij ke v oor waarde om st apsgewij s het bredere part icipat ieproces naar inricht ing t e k unnen plannen ( m et aandacht v oor t er ugk oppeling) . Over het algem een blij kt uit ons onderzoek dat een int eract ieve aanpak ook bet er werkt voor deze t hem at iek en doelgroep dan het uit werk en van enquêt es. ([FOXVLHYHMHXJGUXLPWHNDQPRHWKHWRRNEUHGHU" Wellicht kan er som s ook nog invent iever gekeken worden naar en om gegaan worden m et skat e- infrast ruct uur . Op dit m om ent is er binnen het skat ebeleid vooral aandacht v oor exclusieve skat er uim t es. Som s kan er m isschien nog geïnt egreerder nagedacht worden over m ogelij kheden op andere plaat sen. Bij de herinricht ing van dorps- of st adsk er nen k unnen skat evriendelij ke elem ent en in de om geving v erwerkt worden zonder dat het een specifieke skat elocat ie wordt , ook grot e bouwproj ect en kunnen m eer geïnt egreerde en niet –exclusiev e m ogelij kheden bieden. Door het beper kt e zicht en de beperk t e bet rokk enheid van j eugddienst en en j eugdraden bij het breder r uim t elij k beleid is die ruim e ruim t elij ke kij k echt er duidelij k een m oeilij k punt . Dat leidt ert oe dat de discussie eerder en sneller exclusief gaat ov er exclusieve skat eruim t es waar de j eugddienst dan wel een eigen dossier van kan m aken. Er is blij kbaar nood aan ofwel het herdenken van de posit ie van de j eugddienst in relat ie t ot het r uim t elij ke beleid, ofwel belangenbehart igers binnen deze hardere
98
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
dienst en om nieuwe opport unit eit en aan t e grij pen en skat e- crit eria m ee t e nem en in het algem ene r uim t elij ke beleid. Op dit m om ent is het skat ebeleid als gev olg van deze fact oren eerder nog v oor al en wellicht t ev eel een vraag- beleid naar apart e r uim t es ( vanwege de j eugddienst of j ongeren) . 7HJHQJHVWHOGHEHODQJHQ Zeker m et bet rekking t ot het skat ebeleid geldt dat de belangen van buurt bewoners som s st erk t egengest eld kunnen zij n aan deze van kinderen. Het is dan ook van belang dat de part icipat ie van beide groepen geen t wee volledig gescheiden circuit s zij n, wat in de prakt ij k vaak wel het geval lij kt t e zij n en waardoor uit eindelij k beide soort en afwegingen geïsoleerd worden ont wikkeld, finaal bot sen en een ‘of…of’ polit ieke k euze m oet worden gem aakt . ,QIUDVWUXFWXXUppQ]DDNVNDWHEHOHLGQRJLHWVDQGHUV Waar rond fuiven v ooral de klem t oon ligt op het uit werken van een beleid en ( som s noodgedwongen) m inder op infrast ruct uur is dit rond skat en net om gekeerd. Er lij kt heel wat aandacht t e gaan naar het inplant en van skat einfrast r uct uur, m aar er lij kt veel m inder oog voor het uit werk en van een skat ebeleid. Er zij n bij voorbeeld vaak verschillende m ogelij kheden om t r ent de prev ent ie- aanpak bij skat et erreinen. Er kan gekozen worden voor een polit ionele aanpak, het werken m et een buur t werker of t oezicht vanuit de j eugddienst , één of m eerdere verant woordelij ke j ongeren ( analoog m et fuifbuddy) , ... Over het algem een lij kt daarover nog m aar weinig t e worden nagedacht en is er weinig t ot geen part icipat ie om t rent dit soort ‘uit v oerings’m at eries. Het gevaar is reëel dat hierdoor een kloof m et het st adsbest uur en de j eugddienst ont st aat om dat som s dan blij kt hoe het st adsbest uur heel anders dan de j ongeren naar deze infrast r uct uur kij kt . Hoe het st adsbest uur ‘problem en’ rond de infrast r uct uur denkt op t e lossen, zegt v eel over de m anier waar op m en de infrast r uct uur vanuit het perspect ief van j ongeren ( of j uist het gebrek daaraan) bekij kt . 6NDWHEHOHLG LQ .RUWULMN SROLWLHNH SULRULWHLW HQ VWHXQHQ RS HHQ EHSHUNW DDQWDO WUHNNHUV I n Kort rij k is, zoals bek end, t ij dens de v orige legislat uur st er k geïnv est eerd in skat e- infrast r uct uur. Dat m aakt het t ot een int eressant e case die iet s m eer t oelicht ing v erdient . De infrast r uct uur ging t rouwens zowel over het cent r um m et de grot e skat ebowl als over de uit bouw van infrast ruct uur in de deelgem eent en. De st erke realisat iekracht hangt voornam elij k sam en m et t en eerst e een kracht ig politiek engagem ent en t en t weede het geven van aut onom ie aan een beperkt aant al j ongeren. Met de act ieve st eun van polit ici in het college heeft een kerngr oep van j onger en via de werk groep ‘sk 8, blade en bike’ het proces en de bij horende part icipat ie m ogen t rekken en v orm gev en. Dit proces is zeker niet alt ij d ev en vloeiend verlopen en kende ups en downs, vooral in de uit voerings- en afwerkingsfase, m aar ov er het algem een lij kt er nu consensus t e zij n dat het proces de m oeit e waard was. De case leert dat part icipat ie niet m ag st oppen eens de ‘beslissing’ gevallen is: het im ago van het best uur kom t pas in de fase nadien in een krit ieke fase als het over snelheid en kwalit eit van uit voering gaat . De case leert zek er
99
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
en wellicht vooral dat het ‘uit best eden’ van part icipat ie aan aut onom e organisat ies ( m et een onderst eunende j eugddienst op de acht ergrond) ook kan lukken. De gedrev enheid en de t rekkracht van deze j ongeren, m et hun brede net werken, zorgden voor een k walit eit van bet r okkenheid die het st adsbest uur alleen wellicht nooit had k unnen ber eiken. Een int eressant punt t ot slot is dat de houding van om wonenden van de skat ebowl, die in aanvang st er k gekant waren t egen dit proj ect , zelf ook gekant eld is en dat is een pr oces v an par t icipat ie waarbij het st adsbest uur zelf weer wel de prom inent e rol heeft gespeeld. De t er ugk oppeling en inspraaksessies van het st adsbest uur m et buurt bewoners zij n erg belangrij k geweest . Bij dit int ense skat e- inricht ingst raj ect was ook het expert isecent rum ‘sk8, blade en bike’ bet rokk en die nu deze leer ervaringen ook k an doorv ert alen naar ander e best ur en en cont ext en. “We hebben geopt eerd om van a – z inspraak t e voorzien. We zij n in groep gaan k ij k en naar Marseille- Mont pellier . Hierdoor zij n j onger en ger ecrut eerd die nu zelf werkzaam zij n als skat e- m onit or of bij skat econst r uct . Om wille van de com plex it eit van het dossier is gek ozen om een beperkt e gr oep verant w oordelij k t e m ak en. Vandaar ook de m oeilij k heden ( dit blij kt ook uit de react ies op de websit e) . Dit zij n leerm om ent en, ook voor het Vlaam s expert isecent r um skat e, blade en bik e. Als j e nu de wer k ing ziet dan blij k t het proces zeker de m oeit e waard. Het was de eerst e m aal dat we m et zo’n gr oot proces geconfr ont eerd werden. Jongeren zij n nu zelf ook wel erg t evr eden.” “De t eneur om t r ent de skat ebow l en de skat e- infrast r uct uur is zeker niet één en al posit ief, we k r ij gen ook m ails m et ‘wat hebben j ullie hier nu geplaat st ’. Dat gebeurt , m aar dan m oet en wij die j onger en pr ober en t e bet r ekk en.” “Er is wat wrevel geweest om dat de skat ebow l k laar was m aar de om gev ing nog niet , waardoor ze er niet op m ocht en. Hier rond was er wel een slecht e com m unicat ie van de st ad naar de skat ers. Hierdoor zij n heel wat skat ers de st ad en de j eugddienst negat ief gaan percipiër en, hoew el j eugddienst ser ieus zij n best gedaan heeft ( buurt v ergader ingen, infosessies m et skat ers, ...) . De com m unicat ie is niet doorgekom en; waar om ze niet m ocht en skat en. Het pr obleem gaat ook bov enlokaal. Van andere gem eent en kom en skat ers die er dan niet op m ocht en waardoor wrev el ont st aat . I k v ind dat de j eugddienst daar geen fout en heeft gem aakt .”
F&RQFOXVLHVHQDDQEHYHOLQJRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQKHWVNDWHEHOHLG
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQKHWVNDWHEHOHLG
Naast de relat ief gr ot e aandacht v oor kinderpart icipat ie bij speelruim t e zien we dat er ook heel wat aandacht gaat naar j eugdpart icipat ie rond skat einfrast r uct uur en het skat ebeleid. I n m eer dan 80 % van de lokale best ur en worden j ongeren op één of andere m anier bet r okk en bij het skat ebeleid. Ook v oor de j eugdpart icipat ie bij het skat ebeleid is de j eugddienst m eest al de t rekk er. Andere st erk bet rok ken part ners zij n de schepen van j eugd ( 50 % ) , de t echnische dienst ( 44 % ) en de j eugdraad ( 42 % ) . Ook de sport dienst is relat ief
100
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
vaak bet rokk en ( 35 % ) . Minder bet r okk en act oren zij n de dienst ruim t elij ke ordening/ planning ( 19 % ) en de groendienst ( 14 % ) . I n de cent r um st eden zij n deze dienst en wel vaker een part ner ( + / - 50 % ) en is de schepen van j eugd iet s m inder bet r ok ken. Hoe grot er de gem eent e hoe m eer de j eugddienst act ief naar sk at ers st apt m aar ook hoe m eer skat ers de weg naar de j eugddienst vinden: daar is de wederzij dse int eract ie duidelij k het st erkst . Het opgaande pat roon van init iat ief van de j eugddienst parallel m et de st ij gende t oenam e van het init iat ief vanuit de skat ers wij st wellicht op een int eressant e wisselwerking. Een act iev e dienst kan act ie uit lokken en om gekeerd. Het is een int er essant punt dat lij kt aan t e t onen dat een best uur eigen init iat ief kan en m ag nem en en dat dit niet noodzakelij k t en kost e gaat v an het spont ane m aat schappelij k init iat ief. Belangrij ke aandacht spunt en bij de part icipat ie- aanpak r ond skat ebeleid zij n 1. 2. 3. 4. 5.
part icipat ie als een st ruct ureel pr oces zien, niet alleen als het polsen naar noden, m aar ook als bet rokkenheid bij planning, uit voering & evaluat ie en m et aandacht voor t erugkoppeling het scherp st ellen van het kader ( budget , locat ie, t ij dsspanne, procesbegeleider ...) het v er weven en niet volledig scheiden van overleg m et de buurt en het ov erleg m et skat ers aandacht hebben v oor ‘uit voerings’m at er ies, skat ebeleid is m eer dan skat e- infrast ruct uur ‘plannen’, de inricht ing en het beheer zij n ev enzeer bij zonder belangrij k en k apst okken voor part icipat ie het vor m geven van het part icipat ieproces in over eenst em m ing m et de financiële r uim t e.
$DQEHYHOLQJRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQKHWVNDWHEHOHLG De ervaringen m et het skat ebeleid zij n int er essant v oor de voeding van de discussie over de wisselwer king t ussen dienst en en aut onoom init iat ief. Op dit dom ein doen zich vrij veel processen van spont ane init iat ieven voor die verv olgens in wisselwerking kom en m et de werking vanuit de j eugddienst en van andere gem eent elij ke dienst en. De v raag is of dit alleen geldt voor sk at einit iat ieven dan wel of deze er varingen leerpunt en k unnen zij n voor de om gang m et aut onom e m aat schappelij ke init iat ieven. I n deze bet ekenis kan dit nut t ig zij n om ‘aanbod- part icipat ie’ ( die vaak dom ineer t , zeker in de opm aak van j eugdbeleidsplannen) t e confront er en m et ‘vraag- part icipat ie’. )XLIEHOHLGHQLQIUDVWUXFWXXU DGHVLWXDWLHLQ9ODDQGHUHQUHVXOWDWHQHQTXrWH )XLIEHOHLGKRHJURWHUGHJHPHHQWHKRHYDNHUMHXJGSDUWLFLSDWLH Gem iddeld 78 % van de respondent en geeft aan dat er in hun gem eent e t ij dens deze legislat uur inspr aak en part icipat ie van j ongeren geweest of ( t en t ij de van de enquêt e) nog gepland is rond het fuifbeleid.
101
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
ì7íîïNðYñïò7ó ôó ðñ%ò7ó îõñöº÷&ø(öYùîïîöWùî%úWîîí òøYûDùîðü ñöý ïøöýÂþî%òDû^ÿó ûYîü îó ýÂóVö`ÿ%ú]ùîWîîöò^î 100 90 80 70 60
%
50 40 30 20 10
.0 50
50
15
30
.0
00
>
-
30 00 .0
.0
á â3ãaä7å æbç;è ä7é1êcå ä1ëcä7ä1ê3ãaä1ê 10
00
00 .0
00 .0
00 .0 00
<
G em
id
10
15
.0
de ld
00
e
0
Als we naar de groot t e van de gem eent en kij ken zien we een ander beeld dan bij de t hem a’s speelr uim t e en skat ebeleid. Hoe grot er de gem eent e hoe m eer j ongeren bet rokken worden bij het fuifbeleid. Part icipat ie bij het fuifbeleid lij kt in kleine gem eent en m inder cent raal t e st aan dan bij de t hem a’s speelruim t e en skat ebeleid. I n één cent rum st ad worden j ongeren niet bet r okk en m .b.t . het fuifbeleid. -HXJGGLHQVWDOVWUHNNHU I n 81 % van de gem eent en waar kinderen of j ongeren bij het fuifbeleid bet r okk en worden, is de j eugddienst de t rekker van de part icipat ie- init iat ieven. só
îò3ïîFòÊþî%òyðYñïSò3ó ôó ðñ%ò3ó îðï)øôbîíïøöýÂþYîYòDû^ÿó ûYîü îó ý
10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10
.0 50 >
00 .0 30
00 .0
15
00
00 50 -
30 -
15 00 .0
á1â3ã5ä7å æ+çaè ä7é1êcå ä1ëcä7ä1ê3ãaä1ê 10
.0
00 .0
00 .0
00 .0 10 <
id
de ld
e
0
G em
%
102
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Als we de t r ekk ersrol voor het fuifbeleid vergelij ken m et deze v oor het speelruim t e- en skat ebeleid zien we een relat ief gelij klopend beeld ( ov eral + / 10 % m inder de t rekker ) . I n t wee cent rum st eden is de j eugddienst niet de t rekk er m .b.t het part icipat ieproces rond fuifbeleid. De posit ie van de j eugddienst bij het fuifbeleid lij kt dus iet s m inder st erk dan bij het speelruim t een skat ebeleid, al zij n de v erschillen niet zo uit gespr ok en. $FWLHIRQGHUVWHXQHQGHSDUWQHUVELMGHDDQSDNURQGIXLIEHOHLGHQLQIUDVWUXFWXXU De st erkst bet rokken part ners m .b.t . de j ongerenpar t icipat ie bij het skat ebeleid zij n de j eugdraad ( 68 % ) , de schepen van j eugd ( 62 % ) en de politie ( 53 % ) . Minder bet r okk en part ners zij n de t echnische dienst ( 18 % ) , de brandweer ( 23 % ) en de dienst ruim t elij ke ordening/ planning ( 9 % ) . É̯¿ µ%¯'³´°S¶3²¯°®ºÍY± ¹7²W´·1¶3± ¯%¾D»(²YÀ¯°®1¶&¯Å²Y¯²YÀ ñ ¹À¯³´°¶7± ·±V³Y´Y¶3± ¯Ä&´´²³´µW°»(²YÀ¾^ű ¾^ÃY¯¿ ¯± À'¯²Ä3± ²%¾^°)´® ¶3°Å· ¶3ÅÅ°È 100
Ë
90
polit ie
80
t echnische dienst
70
brandweer
60
sport dienst
50 40
dienst ruim t elij ke ordening / ruim t elij ke planning schepen van j eugd
30
j eugdraad
20
andere
10
00 50 >
00 .0 30
00 .0
.0
00 50 -
30 -
15 15
00
.0
00 .0
00 .0
.0 10 < 10
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0
Categorieën gem eent en
Hoe grot er de gem eent e hoe vak er de politie, de schepen van j eugd en de j eugdraad act ieve par t ners zij n. Voor cent rum st eden kant elt dit beeld zoals dat ook het geval was v oor het skat ebeleid en liggen deze percent ages op al deze punt en t er ug iet s lager. I n cent rum st eden worden dan wel duidelij k m eer ‘andere act oren’ bet r okken dan in kleine gem eent en. Dat aant al st ij gt lineair van kleine gem eent en naar grot ere st eden. We kunnen v erm oeden dat het in de grot e cent rum st eden vooral gaat om buurt organisat ies, wij kwerkingen en dergelij ke. I n kleine gem eent en en cent rum st eden wij zen de cij fers er op dat het fuifbeleid iet s vaker aut onoom vor m gegev en binnen de j eugddienst in vergelij king m et m iddelgrot e gem eent en.
103
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
EGHSUDNWLMN De onderst aande gegev ens en besluit en zij n voor nam elij k gebaseerd op de surv ey. De problem at iek van het fuifbeleid kwam m inder t er sprak e in de kwalit at ieve cases. 0HHVWDO JHwQWHJUHHUG PDDU MHXJGSDUWLFLSDWLH HHUGHU EHSHUNW WRW KHW EHWUHNNHQ YDQMHXJGUDDGHQMHXJGYHUHQLJLQJHQ Over het algem een zien we dat er in de laat st e j aren binnen de m eest e lokale best uren st er k werk gem aakt werd van een fuifbeleid. Dat t hem a st aat overduidelij k bij na overal op de beleidsagenda. Vaak wordt hieraan op een geïnt egreerde m anier sam engewerkt door diverse part ners, zoals de j eugddienst , de j eugdraad/ j eugdver enigingen, de schepen van j eugd, ev ent ueel de burgem eest er, de polit ie, de brandweer , de dienst leefm ilieu... Binnen de j eugdraad gebeurt dit vaak vanuit een werkgroep fuifbeleid waarvan we in de cases t och heel wat voorbeelden konden t er ugvinden. De cult uur dienst lij kt zelden een bet r okken part ner en dat geldt in de grot e st eden ook voor het buurt en opbouwwerk. Part icipat ie van t ieners en j ongeren m .b.t . het fuifbeleid lij kt zich eerder t e beperken t ot het bet r ekk en van de j eugdraad, j eugdverenigingen en j eugdhuizen. Dat verloopt dus eerder via vert egenwoordigers van organisat ies. I ndividuele j ongeren worden eerder om hun m ening gevr aagd in het kader van de opm aak van het j eugdwerk beleidsplan. Er lij kt m inder aandacht t e gaan naar het bet r ekk en van deze j ongeren bij de uit voering, bij het concreet vorm gev en van het fuifbeleid als het gaat over keuzes van locat ies, beheer, problem at iek en van veiligheid, t oegank elij kheid enzovoort . Het is een goed voorbeeld van het cont rast t ussen wat we eerder ‘inspraak in papier’ noem den ( bij opm aak van plannen) versus inspraak bij uit voering waarbij de echt e beleidskeuzes worden gem aak t en conflict en m oet en worden opgelost . Scholen zij n som s wel een inspraakkanaal in het kader van de opm aak v an het j eugdwerk beleidsplan, m aar zij n dan weer zelden een kanaal voor het m ee uit denken en vorm gev en van het fuifbeleid. Dit geldt eveneens voor leerlingenraden. De ‘inspraak via or ganisat ies’ m oet dus gerelat iveerd worden: bepaalde k ernorganisat ies worden bet rokk en, ander e niet . “We m oet en ook j onger en buit en de j eugdv erenigingen pr oberen t e ber eiken, dat gebeurt nu nog niet of onv oldoende.” “De polit ie heeft een fuifr egelem ent opgest eld en hierbij de j eugdr aden en - dienst en bet r okk en. Vooral de j onger en die naar de j eugdraad k om en worden bet r okk en ( w einig niet georganiseerde j onger en) ” “Via de j eugdraad w orden de aanv raagprocedur e en r eglem ent en bespr ok en en geadv iseerd. I ndiv iduele j onger en w orden niet bevr aagd.”
104
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
)RFXVRSRQGHUVWHXQLQJHQUHVSRQVDELOLVHULQJ Binnen de m eest e gem eent en ligt de focus van het fuifbeleid vooral op het onderst eunen van v erenigingen en j onger en. Zo zien we dat er inv ent arissen van m ogelij ke fuifruim t es wor den opgelij st en gecom m uniceerd, er wordt gewerkt aan fuifchart ers, fuifwij zers of fuifgidsen, er wor den fuifboxen of fuifk offers t er beschikking gest eld, er zij n reglem ent en voor fuifsubsidies, er wordt gewer kt m et fuifcheques of best aande syst em en worden v ereenv oudigd, er worden fuifbussen ingelegd, ... De grot e of t och t enm inst e v erst erkt e aandacht voor het fuifbeleid binnen lokale best uren is er wel niet enkel gek om en vanuit een zorg voor de noden en bek om m ernissen van t ieners en j ongeren. Uit het k walit at ieve luik van de enquêt e blij kt dat het ook en som s wellicht op de eerst e plaat s gaat om het responsabiliseren van t ieners en j ongeren gericht op het voorkom en van overlast . De t oegenom en polit ieke gev oeligheid is dus niet enkel kindgericht . Zo worden er som s coördinat ievergaderingen m et diverse act oren gepland voor het opzet t en van een fuif ( m et burgem eest er, polit ie, ...) , worden ex perim ent en gest art m et fuifbuddy’s die een buffer m oet en vorm en t ussen j ongeren en de buurt en om vat t en de fuifchart ers, fuifwij zers en fuifgidsen heel wat info om t rent het aanplakbeleid en de veiligheid, ... Er spelen dus wel m eerdere m ot ieven die de v er hoogde beleidsaandacht ver klaren. ,QIUDVWUXFWXXUEOLMIWVRPVHHQNQHOSXQWSDUWLFLSDWLHYDDNDIZH]LJRIEHSHUNW Dankzij de aandacht voor het fuifbeleid is er in heel wat lokale best ur en infrast r uct uur bij gekom en of ver nieuwd. Over het algem een lij kt de j ongerenpart icipat ie bij de aanleg of renovat ie van fuifinfrast r uct uur wel eerder beperkt . Meest al, zoals hierboven al aangegeven, gaat het om een advies van de j eugdraad en vaak dan nog r elat ief laat in het pr oces. Net zoals bij de overige publieke infrast r uct uur ( cult uurcent r um , sport cent rum , ...) en ( her) aanleg van dorps- of st adsk ernen zien we dus weinig echt e st r uct urele part icipat ieprocessen ont st aan rond fuif- infrast ruct uur.
Er is ook nog een groot aant al gem eent en dat blij ft kam pen m et een t ek ort aan fuifinfrast ruct uur. I n die gem eent en kan de vraag gest eld worden of er wel echt sprake is van een fuifbeleid als nog niet aan de prim aire v oor waarde daart oe is voldaan. Over het algem een is er een consensus ov er de relat ief goede sam enwerking t ussen dienst en en polit ici rond het ‘zacht e’ facilit eren v an het fuifbeleid ( fuifchart ers, fuifwij zers, fuifgidsen, fuifbox en, fuifkoffers, vereenv oudiging reglem ent ering, fuifbussen, ...) . Het nadenken over het ‘har de’ facilit eren in de vorm van infrast r uct uur lij kt echt er m inder t e gebeur en, verloopt eer der ad hoc en in elk geval m et m inder sam enwer king t ussen part ners, m et een beperkt er zicht van de j eugddienst en de j eugdraad en m et heel beperkt e bet r okk enheid van j ongeren zelf, zek er in de fase v an de uit voering.
105
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“1 fuifzaal voor 70 000 inw oners is t e weinig. Rond 1 fuifzaal kan j e geen fuifbeleid bouw en. Het is daar om nodig dat er m eer fuifzalen kom en, en dat is niet evident in een st ad, waar j e alt ij d w el iem and st oort .” “De fuifpr ocedur e w er kt heel goed. Er is w el een fr ust rat iegev oel om dat de v raag naar een fuifzaal eindeloos blij ft aanslepen en er onduidelij k heid heerst .” “Er is op dit m om ent geen of slecht e fuifinfrast ruct uur . Er is een fuifzaal in de m aak, m aar ‘t is m oeilij k om j onger en t e m ot iv er en om in een proj ect t e st appen waarbij de zaal pas binnen 2 j aar af zal zij n” “Moeilij k heid is budget air. Er is m om ent eel geen goedkope en geschikt e fuifzaal.” “I nfrast r uct uur blij ft een pr obleem van de lange t erm ij n. Je v oelt wel dat er m inder fuiv en zij n. Het j eugdwer k zij n de enige die hun fuiv en niet hebben lat en vallen ( vb. sport clubs nu niet m eer ) .” ( Cit aat gem eent e 10)
F&RQFOXVLHVPEWMHXJGSDUWLFLSDWLHHQIXLIEHOHLG I n de m eer der heid van de lokale best uren ( bij na 80 % ) is er t ij dens deze legislat uur aandacht geweest voor j eugdpart icipat ie rond het fuifbeleid. Dat is naast het skat ebeleid duidelij k een m eer prom inent beleidst hem a geworden waarbij zich dus vor m en van part icipat ie ont wikkelen. Naargelang de gr oot t e van de gem eent en zien we een ander beeld dan bij de t hem a’s speelruim t e en skat ebeleid. Hoe gr ot er de gem eent e hoe m eer j onger en bet r okken worden bij het fuifbeleid. Part icipat ie bij het fuifbeleid lij kt in kleine gem eent en m inder cent raal t e st aan dan bij de t hem a’s speelruim t e en skat ebeleid. Dat lij kt op zich vrij logisch gezien de wellicht t och ook regionaal ont wikkelende uit gaanspat ronen. I n 81 % van de gem eent en waar kinderen of j ongeren bij het fuifbeleid bet r okk en worden, is de j eugddienst de t rekker van de part icipat ie- init iat ieven. De st er kst bet rokk en part ners m .b.t . de j ongerenpart icipat ie bij het fuifbeleid zij n de j eugdr aad ( 68 % ) , de schepen van j eugd ( 62 % ) en de polit ie ( 53 % ) . Minder bet r okk en part ners zij n de t echnische dienst ( 18 % ) , de brandweer ( 23 % ) en de dienst ruim t elij ke ordening/ planning ( 9 % ) . Hoe grot er de gem eent e, uit gezonderd v oor cent r um st eden, hoe vaker de polit ie, de schepen van j eugd en de j eugdraad act ieve part ners zij n. I n cent r um st eden worden dan wel duidelij k m eer ‘ander e act oren’ bet r okk en dan in kleine gem eent en. We st ellen vast dat de j eugdpart icipat ie t och eerder beperkt blij ft t ot het bet r ekk en van de j eugdraad en j eugdverenigingen. De focus van het fuifbeleid ligt ook niet alt ij d zozeer op het facilit eren van m ogelij kheden voor j ongeren en het v oorzien van onderst euning hierbij , m aar vaak evenzeer / m eer ( ?) op het responsabiliseren van t ieners en j ongeren gericht op het voorkom en van overlast . De m ot iev en v oor part icipat ie zij n hier op zij n m inst gem ixt .
106
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Over het algem een lij kt er een consensus t e best aan over de relat ief goede sam enwer king t ussen diverse act oren ( dienst en, polit ici, j eugdraad) rond het ‘zacht e’ facilit eren van het fuifbeleid ( fuifchart ers, fuifwij zers, fuifgidsen, fuifboxen, fuifkoffers, vereenv oudiging r eglem ent ering, fuifbussen, ...) . Het nadenk en over het ‘harde’ facilit eren in de vorm van infrast r uct uur lij kt echt er m inder t e gebeuren, v erloopt eerder ad hoc en in elk geval m et m inder sam enwer king t ussen part ners, m et een beper kt er zicht van de j eugddienst en de j eugdraad en m et heel beper kt e bet rok kenheid van j onger en zelf, zek er in de fase van de uit v oering.
107
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
.LQGHU HQ MRQJHUHQSDUWLFLSDWLH ELM KHW UXLPWHOLMNH HQ PRELOLWHLWVEHOHLGYDQORNDOHEHVWXUHQ ,QOHLGLQJ I n dit hoofdst uk gaan we in op de kinder- en j ongerenpart icipat ie bij het bredere ruim t elij ke en m obilit eit sbeleid van lokale best uren. Voor de analyse van het ruim t elij k en m obilit eit sbeleid focussen we op zowel ruim t elij ke ingrepen als op het algem een k ader end r uim t elij k beleid. Ruim t elij ke ingrepen die cent raal st onden waren het verkeersveiliger m aken van de schoolom geving, de ( her ) aanleg van fiet spaden, de ( her) aanleg van dorps- of st adkernen en v er nieuwingen inzak e publieke infrast ruct uur. Breder kaderend ruim t elij k beleid dat cent raal st ond was het r uim t elij k st ruct uurplan, het m obilit eit splan, ruim t elij ke uit voeringsplannen en bij zondere plannen van aanleg. I n een eerst e deel gaan we in op een aant al voorgaande onderzoeksr esult at en om t r ent deze m at erie. I n een volgend deel focussen we k ort op het proces van ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en en de m ogelij kheden van kinder- en j ongerenpart icipat ie daarbij . Dit deel dient als basis om de aanbevelingen uit het kwalit at ieve luik bet er t e kaderen. Daarna volgen de conclusies uit de kwant it at iev e bevraging bij j eugdconsulent en en in een laat st e deel schet sen we een aant al kernvast st ellingen en aandacht spunt en die uit het kwalit at ief onderzoek naar boven k wam en. 9RRUJDDQGRQGHU]RHN 5XLPWHOLMNH RUGHQLQJ HQ NLQGHUSDUWLFLSDWLH (HQ QHWZHUNDQDO\VH YDQ KHW ORNDOH EHOHLG LQ GH JHPHHQWH 6WDGHQ (HQ FDVHVWXG\ YDQ KHW JHPHHQWHOLMN UXLPWHOLMN XLWYRHULQJVSODQ µ&HQWUXP 2RVWQLHXZNHUNH¶, GRRU /DXZHUV+LOGHHQ9DQGHUVWHGH:RXWHU Dit was een act iegericht onderzoek gericht op het opspor en van kansen en obst ak els rond kinderpart icipat ie binnen lokale ruim t elij ke besluit vorm ing. Met hodologisch werd er gek ozen v oor een casest udy m .b.t . de opm aak van het Gem eent elij k Ruim t elij k Uit voeringsplan ( GRUP) in Oost nieuwker ke, een deelker n van de gem eent e St aden. Dit onderzoek gebeurde op basis van planningsdocum ent en, sem i- gest r uct ureerde int erviews m et sleut elact or en, obser vat ies op planningsfora en gespr ekk en m et kinder en op het t errein. De m et hodiek was speciaal gekozen om de m eer ’v erborgen’ st appen in het beleidsproces en de ’v erborgen’ act oren in het gezicht sv eld t e br engen. Uit de net werkanalyse bleek dat de m eest e geïnt erviewde act oren in St aden ( college, dienst ruim t elij ke ordening, j eugdraad, ...) principieel posit ief st onden t .a.v. kinderpart icipat ie. Ondanks deze openheid bleken er t och een aant al knelpunt en t e best aan die kinderpar t icipat ie belem m erden. Er werd snel op de concret e inricht ing van r uim t e gefocust , en er was weinig aandacht v oor de planningsfase die het kader v orm de voor de lat ere inricht ing. Aandacht v oor de belangen van kinderen concent reerde zich ook v ooral rond exclusiev e j eugdruim t e, zoals speelt erreinen, infrast ruct uur j eugdv erenigingen, ... De
108
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
t rekk ersr ol om t e part iciperen leek st erk vanuit de j ongeren ( of j eugddienst ) zelf t e m oet en kom en. Een persoon uit een j eugdv ereniging slaagde er wel in via het beleidsnet werk r uim t elij ke or dening om het t hem a van j eugdlokalen op de agenda t e plaat sen. Dit gebeur de echt er niet via de j eugdraad, m aar via t wee andere kanalen: via de polit iek ( gesprek m et burgem eest er en schepen van j eugd) en via de Gecoro. Het r uim t elij k wegen bleef dus st erk geïsoleerd. Jonger en m oest en zelf opport unit eit en zien op t e sporen en gebruiken. Bij na alle act oren m oest en aangev en dat ruim t elij ke ordening en j eugd nog t e veel gescheiden circuit s war en m et weinig inform at iedoorst r om ing naar elkaar ( vb. naar ruim t elij ke ordeningsfora zoals Gecor o, am bt enarenov erleg...) . Geografisch zat en de j eugddienst en de dienst r uim t elij ke ordening ook erg of heel verschillend ingebed, wat een ext ra dr em pel bet ek ende. Er was wel sprake van proj ect m at ige sam enwerking t ussen de j eugddienst en de m ilieudienst . Deze sam enwerking bleef op zich geïsoleerd en ont st ond door personen die elkaar vonden. De casest udy bewees dat de inbreng van kinderen aan een GRUP m ogelij k is, m aar dat dit m et v eel drem pels gepaard gaat en serieuze vaardigheden vergt om de gebr uikservaringen van kinder en t e vert alen naar plangegev ens ( vb. via geografische kaart ) . Kinderpart icipat ie in het com plex e besluit vorm ingsproces van r uim t elij ke ordening bleek dus slecht s m ogelij k indien de belangenbehart igers voldoende kennis hebben van zowel r uim t elij ke ordening als j eugdbelangen. .LQGHUSDUWLFLSDWLHLQORNDOHPRELOLWHLWVSURMHFWHQ, 0HLUH-RKDQ Dit was een act ie- onderzoek in de gem eent en Rot selaar, Gent , Boechout en Sint Niklaas m et de bedoeling t e ler en uit concret e cases van kinderpart icipat ie bij m obilit eit sproj ect en in lokale best ur en. Het ging hierbij om de beleving en evaluat ie van specifieke, best aande lokale sit uat ies. Dit onder zoek was dan ook in hoofdzaak bedoeld als input v oor een prakt ische handleiding rond kinderpart icipat ie. Met hodologisch was binnen het onderzoek geopt eerd voor groepsgespr ekken. I n het algem een werd vast gest eld dat act ieve m et hoden van par t icipat ie het best rendeerden ( vb. via wandeling, het m aken van fot o’s, ...) . Ook het gev en van ‘keuze’ aan j ongeren om t e part iciperen bet ekende een m eerwaarde, zowel de keuze om t e part iciperen als de keuze om t r ent de m anier van part iciperen. Part icipat ie bleek im m ers niet t e werken als ‘verplicht ’ en ‘opgelegd’ gegev en. Bevragingen blek en best ook zo open m ogelij k t e zij n uit gewerkt . De algem ene houding van de int erm ediair, de inspraakbegeleider, bleek er g belangrij k. Aan de ene kant is een speelse en ont spannen houding nodig om de inspraak t e facilit eren, m aar aan de andere kant m oet er t egelij k op bepaalde m om ent en ook afst and k unnen genom en worden. De inspraakbegeleider m oet ook goed wet en welke info nu exact nodig is. Dit bepaalt im m ers de keuze van het inspraakinst rum ent . Dit bleek zeker geen vanzelfsprekendheid. Niet elk beschr even pr oj ect was im m ers een succes, één pr oj ect ( Sint - Niklaas) ging de m ist in. Dit lag voor nam elij k aan het gebrek aan groepsdynam iek en een discrepant ie t ussen ‘speelsheid’ en ‘onderzoek doen’.
109
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Uit dit onderzoek bleek ook het belang van her haling, van diverse sessies binnen een t raj ect . Parallelle ( v ergelij kbare) sessies m et verschillende groepen zorgt er im m ers voor dat result at en gecheckt en vergeleken k unnen worden. +HW SURFHV YDQ UXLPWHOLMNH HQ PRELOLWHLWVSURMHFWHQ HQ GH PRJHOLMNKHGHQYRRUNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH Voor we ingaan op de cent rale vast st ellingen uit het kwant it at iev e en kwalit at ieve luik van het onderzoek , willen we eerst kort het proces van ruim t elij ke en m obiliteit sproj ect en duiden. Ruim t elij ke inricht ingsproj ect en zoals de ( her) aanleg van dorps- of st adskernen, een v erk eersv eilige schoolom geving, publieke infrast r uct uur, ... worden im m ers gekenm er kt door t ypische beleidsact oren ( m inder procesgericht en vooral out put - gericht ) en een t ypisch t ij dsverloop ( verschillende fasen en lange t erm ij n- focus) . De beschrij ving van het proces kan helpen als refer ent ie- of reflect iekader om de bevindingen uit het kwant it at iev e en k walit at ieve luik en de aanbevelingen t e plaat sen. .ODVVLHNHEHOHLGVVHWWLQJELMLQULFKWLQJVSURMHFWHQ
De klassieke beleidsset t ing bij ruim t elij ke inricht ingsproj ect en ziet er als volgt uit : 3URMHFWJURHS • ont werper s • am bt elij ke proj ect v erant woordelij ke • polit ieke proj ect v erant woordelij ke • andere proj ect groepsleden: am bt enerar en, schepenen, de lij n, aut onoom gem eent ebedrij f, ...
&ROOHJHYDQ %XUJHPHHVWHUHQ 6FKHSHQHQ
- Gem eent eraad - Adviesraden
Belangengroepen, wij kcom it és, eigenaars en bur gers De aandacht v oor de st em van kinderen en/ of j onger en bij inricht ingsproj ect en kan bij gevolg beïnvloed worden door een v elerlei aan fact oren en elem ent en. 1. Wat is de houding v an het College ( onder andere m edebepaald door de ‘er varingen in het verleden’) ? 2. Wat is de houding van de schepen van Jeugd ( ‘kan en wil deze wegen op ruim t elij k en m obilit eit sbeleid’) ? 9
Bron: Weet ik veel, handboek voor kinder- en j ongerenpart icipat ie, Deel 4, p. 108
110
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
3. Wie is de proj ect verant woordelij ke en hoe vervult deze de funct ie ( harde of zacht e sect or, dienst of aut onoom gem eent ebedrij f, ...) ? 4. Welke part ners worden bet rokk en en hoe ( werkgroep of niet ) , syst em at isch of ad hoc, ...) ? 5. Vanaf welk m om ent worden part ners ( dienst en, ...) bet r okk en ? 6. Wie is de ont werper en hoe st aat die t en opzicht e van part icipat ie ? 7. Tij dsdruk ( vb. ver kiezingen) en financiële beperkingen 8. Hoe wor dt het proces opgevat , hoe v erloopt het m anagem ent van het proces ? 9. Hoe zit het m et de algem ene openheid van het proces, de com m unicat ie,... 10.... )DVHULQJYDQHHQLQULFKWLQJVSURMHFW
Een inricht ingspr oj ect kent diverse fasen. Jeugdpart icipat ie en belangenbehart iging k unnen in principe in alle fasen plaat svinden. I nricht ingspr oj ect en hebben in t egenst elling t ot ruim t elij ke planningspr oj ect en ( RUP, BPA, ...) geen vast e j uridische procedures. De procedure van inricht ingsproj ect en en het v erloop ervan kan bij gevolg lokaal erg verschillen. Wel wordt st eeds een grafisch plan ‘ont werp’ opgem aakt , dat de basis vorm t voor de uit voering van ruim t elij ke of m obilit eit swerken. )DVHULQJLQULFKWLQJVSURMHFW )DVH$JHQGHULQJYDQKHWLQULFKWLQJVSURMHFW Dit is in de prakt ij k m eest al een polit ieke k euze )DVH3URMHFWGHILQLWLHHQRSPDDNYDQHHQSURJUDPPDYDQHLVHQ 2.1 Aanst elling van een ont werper en vast st elling van de pr ocedur e 2.2 Opm aak van een visie en/ of inhoudelij k program m a van eisen v oor het ont werp I n deze fase wordt het proj ect afgelij nd in t ij d, ruim t e en budget . )DVH2SPDDNYDQHHQYRRURQWZHUS 3.1 De ont werper analyseert de best aande t oest and ( ruim t elij ke analyse) en ont wikkelt de eerst e ont werpideeën. 3.2 De ont werper t ek ent het v ooront werp )DVH3UHVHQWDWLHYDQKHWYRRURQWZHUS
)DVH7RHWVLQJHQELMVWXULQJYDQKHWYRRURQWZHUS 5.1 Gem eent elij ke dienst en, adviesraden en individuele bur gers form uler en 10
Bron: Weet ik veel, handboek voor kinder- en j ongerenpart icipat ie, Deel 4, p. 110- 134
111
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
adviezen en opm erkingen 5.2 Aanpassing van het v ooront werp op basis van de adviezen en opm erkingen 5.3 Voorst ellingen van het bij gest uurde vooront werp )DVH*RHGNHXULQJGHILQLWLHIRQWZHUS )DVH&RPPXQLFDWLHYDQKHWGHILQLWLHYHRQWZHUSQDDUGHEHYRONLQJ )DVH8LWYRHULQJYDQGHZHUNHQ )DVHJHEUXLNDDQSDVVLQJHQ
3DUWLFLSDWLH YDQ NLQGHUHQ HQ MRQJHUHQ DDQ KHW UXLPWHOLMN HQ PRELOLWHLWVEHOHLGLQ9ODDQGHUHQHHQRYHU]LFKW I n de enquêt e bij j eugdconsulent en onderzocht en we de part icipat ie van kinderen en j ongeren in het ruim t elij k en m obilit eit sbeleid. Via int ensit eit sst ellingen werden een aant al specifieke t hem a’s bevr aagd zoals • • • • •
de ( her ) aanleg fiet spaden, verk eersveilige speelom geving, de ( her ) aanleg v an dorps- / st adsk ernen, de ( her ) aanleg publieke infrast r uct uur de opm aak van RUP’s of bpa’s.
Deze select ie van t hem a’s in het veld van r uim t elij ke ordening en m obilit eit is gem aakt op basis v an de diept e- int er views uit de k walit at ieve fase. Het overzicht is dus niet allesom vat t end m aar om vat de t hem a’s die bij j eugdconsulent en cent raal st onden en waarm ee we volgens ons t och de belangrij kst e aangrij pingspunt en v oor part icipat ie- proj ect en vat t en. Daar naast werd via opiniest ellingen bij de j eugdconsulent en gepolst naar de houding van hun gem eent e t .a.v. j eugdpart icipat ie m .b.t . r uim t elij k en m obilit eit sbeleid. 5HVXOWDWHQLQWHQVLWHLWVVWHOOLQJHQ Globaal kunnen we v ast st ellen dat er v olgens de j eugdconsulent en in de m eest e gem eent en r elat ief weinig t ot vaak geen aandacht is voor kinder- en j ongerenpart icipat ie bij ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en. Zo zien we dat bij na 70 % van de lokale best uren nooit j eugdpart icipat ie- init iat ieven opzet rond de aanleg of heraanleg v an fiet spaden. Enk el in 13 % van de best uren gebeurt dit af en t oe t ot regelm at ig. Gem iddeld zien we een wat hoger cij fer in gem eent en m et m eer dan 30.000 inwoners. Zo worden in iet s m eer dan 20 % van de lokale best uren m et 30.000- 50.000 inwoners af en t oe kinderen bet rokken bij de ( her) aanleg van fiet spaden. Voor de cent rum st eden zien we een gediffer ent ieerd beeld. Er zij n er waar dit reeds op regelm at ige basis gebeurt , m aar er zij n er eveneens waar dit nog nooit of slecht s één enkele keer is gebeur d.
112
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
!"$#&% '(% )*(#&% +-, % ./% #&% (#&% +(0!+.1.-*"32-% .*4+"5+.76*8!96:.*;+"5+. "<6:.*414+1=>-+"?*./@ +*;70-/.A8% +(#B()**4+.
100%
80%
regelm at ig ( > 5 keer)
60%
af en t oe ( 2 - 5 keer) één enkele keer
40%
nooit 20%
00 50
50 00
>
-
30 15
30
.0
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
Voor het v erk eersveiliger m aken van de schoolom geving is er m eer aandacht voor één of andere v orm van part icipat ie van kinder en en j ongeren, m aar t och geeft 45 % van de j eugdconsulent en aan dat dit nog nooit gebeurd is in hun gem eent e. I n 25 % van de lokale best uren gebeurt dit wel af en t oe t ot regelm at ig, in elk geval dus m eer dan één keer. Slecht s in één cent r um st ad is het r egelm at ig ( m eer dan 5 k eer) een it em geweest . I n gem eent en m et 30.000- 50.000 inwoners zien we een hogere scor e t .o.v. kleinere gem eent en, m aar dat heeft v ooral bet r ekking op éénm alige init iat ieven. N!O/PRQ&S TUS VUOUQ&S W-X S YS Q&S OUQ&S W(Z-W/Y1Y*O-OP3[*S\Y*]!W/P<W/Y_^-`!a^/Y-b!W/P<W/Y P5^/Y*]dc-W(QeZ-WP[fW-WP5gZ-WS\h S bWP3i7O[(WYAZ-OY7]!W7gjT(c*^!^/h ^:i7bW(Z/S Y-b
100% 90%
regelm at ig ( > 5 keer)
80% 70% 60%
af en t oe ( 2 - 5 keer)
50%
één enkele keer
40%
nooit
30% 20% 10%
.0
00
00
50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 < 10
G
em
id
de
ld
00
e
0%
CD EF&GHIJ F&KLGFMF FL EFL
113
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
54 % van de lokale best uren heeft geen aandacht v oor part icipat ie van kinder en en j ongeren bij de inplant ing of vernieuwingen van publieke infrast ruct uur . I n ongeveer 20 % gaat daar wel duidelij ke aandacht naar. I n gem eent en m et 15.000- 30.000 inwoners zien we gem iddeld het m inst aandacht voor kinderpart icipat ie rond de inplant ing of ver nieuwingen m .b.t . publieke infrast r uct uur. Ook hier zien we t erug het gedifferent ieerd beeld bij de cent r um st eden. Er zij n er waar dit reeds af en t oe t ot regelm at ig gebeurt , m aar er zij n er ev eneens waar dit slecht s één enkele keer gebeurd is. v!wx$y z {(z |*w(y&z }-~ z z y z w(y&z }(-}/1-w*wx3*z\*}x5}_-!
/-!}/x<}/1x5/-1!} z | wUy z\*1*-}xz }U1z -!}/1\ y *}1| z }/f}1z\Ux5w*y x*{y&/x
100% 90%
regelm at ig ( > 5 keer )
80% 70% 60%
af en t oe ( 2 - 5 keer )
50%
één enkele k eer
40%
nooit
30% 20% 10%
50 >
00 30
15
.0
.0
.0
.0 50
30 00
00 .0 10
00
00
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
klmn opqr n stonun nt mnt
De laagst e scor es zien we v oor de heraanleg van dorps- of st adskernen en de opm aak van RUP’s of BPA’s. I n 73 % van de lokale best ur en worden daarom t rent nooit part icipat ie- init iat ieven opgezet naar kinderen of j ongeren. Voor de ( her ) aanleg van dorps- of st adskernen zien we t er ug het gediffer ent ieer de beeld bij de cent r um st eden. !$& ¡( ¢*(& £-¤ ¥/ & (& £(¦!£¥1¥-*3§- ¥*¨£5£¥7©*ª!«©:¥*¬£5£¥ 5©/¥*¨1¨£®*£¯-¥° £-¬7¦-¥7¨!©:¢*±²¤©*ª³±*¨±(§f£/¥*£¥
100%
regelm at ig ( > 5 keer )
90% 80%
af en t oe ( 2 - 5 keer )
70% 60%
één enkele k eer
50% 40%
nooit
30% 20% 10%
00
00 00
.0 50
30
.0
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
114
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
!/"R#&% '(%\)UU# % +-, % .% #&% U# % +(0-+..*-"32*% .-4!+/"<+/._6-8-96/.*;+"5+. "56:.*414!+76/)´7*/2µ0!.1¶e·:¸ Bµ6*8º¹»*¼½¸ B
100% 90%
regelm at ig ( > 5 keer)
80%
af en t oe ( 2 - 5 keer)
70% 60%
één enkele keer
50% 40%
nooit
30% 20% 10%
00 .0
00
50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
CDEF GHIJ F KLGFMF FL EFL
5HVXOWDWHQRSLQLHVWHOOLQJHQ :HLQLJEHWURNNHQELMGHSODQQLQJPDDUQRJPLQGHUELMGHXLWYRHULQJ Tradit ioneel wordt het beleidsproces als een logische opeenvolging van st appen gezien; 1. beleidsplanning 2. beleidsuit voering 3. beleidsevaluat ie. I n de realit eit klopt het beeld van één enk ele beleidscyclus of één geheel van net j es geïnt egreerde beleidscycli niet . Beleid is eerder een cont inu pr oces waarbij planning en uit voering niet zom aar t e scheiden zij n. Const ant worden nieuwe keuzes gem aakt op basis van opport unit eit en, houding of st rat egie van bet r okk en part ij en, ... Ov er deze kij k naar beleid hadden we het in ons t weede hoofdst uk. Dit heeft een im pact op het kij ken naar en het inv ullen van de begrippen j eugdpart icipat ie en belangenbehart iging. Tij dens de uit voering worden im m ers nog / even belangrij ke beslissingen gem aakt die een im pact kunnen hebben op k inder en of j ongeren als in de fase van de planning. Bij st edenbouwk undige proj ect en m oet en er im m ers nog heel wat keuzes gem aakt worden na de planningsfase, ov er inricht ing, kwalit eit , beheer,... I n iet s m eer dan 60 % van de gem eent en gaat er volgens de j eugdconsulent en geen t ot heel weinig aandacht naar j eugdpart icipat ie bij de planning van ruim t elij ke proj ect en. Een gelij klopende vast st elling zien we voor m obilit eit sproj ect en. Bij de uit voering van dit soort proj ect en is er gem iddeld nog m inder sprak e v an j eugdpart icipat ie. Enkel iet s m eer dan 25 % van de bet r okk en j eugdconsulent en geeft aan dat hun gem eent e op bepaalde m om ent en aandacht schenkt aan j eugdpart icipat ie t ij dens de uit voering. Slecht s in ongeveer 3 % van de lokale best uren is j eugdpart icipat ie bij de planning en uit voering van m obilit eit sproj ect en echt een pr iorit eit voor de gem eent e. Het m inst aandacht v oor kinderpart icipat ie zowel bij de planning als
115
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
bij de uit voering zien we bij de gem eent en m et 15.000 – 30.000 inwoners. Opvallend is dat er in de kleine gem eent en r elat ief m eer aandacht gaat naar part icipat ie bij de planning en de uit voering dan bij m iddelgrot e gem eent en. Voor de cent rum st eden zien we een opm erkelij k beeld. Waar m .b.t . planning nog ongev eer 70 % m elding m aakt van aandacht v oor j eugdpart icipat ie, zien we dat dit m .b.t . de uit voering t erugv alt t ot rond de 30 % . ÉjWÊ-b!]V*OP$Q S T(S VS Q&S W1ËS aÌPÊS iAQWh\S a&[fW7WYi7^/ËS h\S QWS Qg(VP<^²aW-TQW/Y/Í N:h OYY/S Y*b7Z-gÎÊ/S Q5Z-^-W/PS\Y*b 100% 90%
helem aal akkoord
80% 70%
eerder akk oord
60% 50%
eerder niet akk oord
40%
helem aal niet akk oord
30% 20% 10%
j. ro
j.
.p
ro
ob
.p
m
ob
g
m
r in
g in
U
it v
oe
nn Pl a
oe it v
¾j¿
GFMF FL EFºÀ F&Á5EF F&Â&E(D&DLÂD ÃÄ EUD DL:ÅFÆ&GÂÇ&DI\EÈJ ÃJ Ç DERJ FÀJ Å
U
Pl a
nn
in
r in
g
g
ru
ru
im
im
t.
t.
pr
pr
oj
oj
.
.
0%
116
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
'H*HFRURYHHODOJHHQYHUWHJHQZRRUGLJLQJRIHHUGHUIRUPHHO I n gem iddeld 50 % van de gem eent en worden kinderen en j onger en niet bet r okk en bij de GECORO, noch via de j eugddienst noch via j eugdraad. I n m eer dan de helft van de gevallen waar j ongeren wel bet r okk en worden gaat het vooral om een form ele bet r okk enheid en m inder over het inhoudelij k m eedenken en het k unnen wegen via de GECORO. Hoe grot er de gem eent en hoe vaker er iem and van j eugd ( j eugdraad/ j eugddienst ) in de GECORO zet elt , m aar hoe m eer dit ook als een lout er form ele represent at ie gezien wordt . I n 15 % van de lokale best uren van m inder dan 15.000 t ot 30.000 geven j eugdconsulent en aan dat de bet r okk enheid in de GECORO wel m eer is dan alleen een form ele vert egenwoordiging. Bij best ur en bov en de 50.000 inwoners bedraagt dit 30 t ot 45 % .
ϳWË*W(Q&P<^:[*[(WYc*W/S ]7Z-OY7]!WµaW/Ê*b]:P5O*O-]^-`³]!WµaW/Ê*b!]]S WY-gQ S Y_]W7нÑ(Ò:ÓÌÔÓÕS gÎh ^:Ê(QWP³`<^/Pi7W*W/h helem aal ak koord
100% 90%
eerder ak koord
80% 70%
eerder niet akkoord
60% 50%
helem aal niet ak koord
40% 30%
Geen vertegenw oordiging in GECORO
20% 10%
00 .0
00
50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
CDEF GHIJ F KLGFMF FL EFL
'HMHXJGUDDGELMUXLPWHOLMNHHQPRELOLWHLWVSURMHFWHQZLH]HWGHVWDS"
Ongeveer 80 % van de j eugdconsulent en geeft aan dat hun j eugdraad niet t ot nauwelij ks act ief bet rokk en wordt bij ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en. Anderzij ds wor dt ook aangegev en dat de j eugdraad weinig st appen zet en init iat ieven neem t om t e wegen op ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en. Opvallend is dat de cij fers nog lager zij n m .b.t . m obilit eit sproj ect en dan voor r uim t elij ke proj ect en.
117
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
á³âµãâä-å!æç5è*è*ædéê ãÌçä/ê ëAìâí ê ãîfâïðë7ñ/éê í ê ìâ/ê ìò(ó!ç5ñ²ãâ*ôìâ/õ 100% 90%
helem aal akk oord
80% 70%
eer der akk oord
60% 50%
eer der niet akk oor d
40% 30%
helem aal niet akk oor d
20% 10%
ac t ie
f
n ke ok
je ug
dr
.
be tr . dr M ob
.p
ro
j.
:
ug je : j. ro .p
t. m R ui
M ob
R ui
m
t.
pr
oj
.:
pr
oj
je
.:
ug
je
dr
.
ug
be
dr
.
tr
ok
ke
ac t ie
f
n
0%
Ö×ØÙ ÚÛÜÈÝ Ù ÞßeÚÙà³Ù Ùß ØÙß
Opvallend is ook dat de cij fers niet posit iever zij n als de lokale best ur en grot er worden. Zo zien we dat ook in de m eest e cent r um st eden de j eugdraden relat ief weinig bet r okk en worden bij ruim t elij k of m obilit eit sproj ect en. Waar ze wel bet r okk en worden, m erk en we dat dit niet noodzakelij k uit m ondt in het act ief m eewerk en aan proj ect en.
118
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Als we de vast st ellingen m .b.t . r uim t elij k en m obilit eit sbeleid vergelij ken m et de globale vast st ellingen om t rent de j eugdraad ( m et ook de m at eries zoals cult uur, sport , welzij n, ...) zien we gelij klopende t endensen m aar t och ook enkele verschillen. Globaal vindt de helft van de j eugdconsulent en dat in hun gem eent e t hem a’s die j eugd aanbelangen eerder voldoende v oor advies aan de j eugdraad worden v oorgelegd ( in vergelij king m et 20 % bij ruim t elij k en m obilit eit sbeleid) . Daar naast zagen we dat 60 % van de j eugdconsulent en st elt dat hun j eugdraad zelf t e weinig st appen zet naar het gem eent ebest uur en wer k m aakt van de beleidsadviserende funct ie ( in vergelij king m et + / - 85 % bij ruim t elij k en m obilit eit sbeleid) . 0RELOLWHLWVHQVWUXFWXXUSODQZHLQLJMHXJGSDUWLFLSDWLH I n iet s m eer dan 75 % van de lokale best ur en m et een m obilit eit s- of st ruct uurplan zij n er geen part icipat ie- init iat ieven opgezet naar kinderen of j ongeren rond de opm aak van deze plannen. Het bet rekken van de j eugdraad of de j eugddienst bij de opm aak hiervan wordt ongeveer ev en laag gescoord. Globaal zij n er weinig verschillen t ussen kleine en grot e gem eent en. In cent r um st eden zien we t er ug het gedifferent ieerd beeld opduiken.
N!OP$Q&S T(S V*O(Q&S WËS aºgQ PÊ*TQ&ÊÊ/PVh O/Y_WYi7^/ËS h\S QWS Qg(Vh OY 100%
helem aal ak koord
90% 80%
eerder akkoord
70% 60%
eerder niet akkoord
50% 40%
helem aal niet akkoord
30% 20% 10%
. tr
at
be
it i
a
in
dr
.-
ug
ar
je
dp
i/
ug
ug
dd
je n:
je
la
n:
.p
la
ob M
ob
.p
M
.p ct ru St
St
ru
la
ct
n:
.p
je
la
n:
ug
dd
je
i/
ug
je
dp
ug
ar
dr
.-
a
in
be
it i
tr
at
.
0%
CD EF&GHIÈJ F&KLeGFMeF&FL&EFL
119
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
9DVWVWHOOLQJHQXLWKHWNZDOLWDWLHYHOXLN 0RELOLWHLWVGLHQVWJURHLHQGHNLQGJHULFKWKHLGNOHPWRRQRSVFKRRORPJHYLQJ Zowel in cent r um st eden als in kleine en m iddelgrot e gem eent en lij kt er een t oegenom en kindger icht heid bij m obilit eit sdienst en. Er is aandacht voor schoolverv oersplannen, het gebr uik van m odule 10 in het kader van de m obilit eit sconvenant , zone 30, opleiding t ot gem acht igd opzicht er, act ie veilig schoolbegin, gebruik fiet svadem ecum Vlaam se overheid, ... De aandacht blij ft echt er st erk beperkt t ot de schoolom geving. Deze vast st elling sluit aan bij de result at en uit de enquêt e 3ROLWLHNHJHYRHOLJKHLGHQVWLPXODQVHQYDQERYHQORNDOHRYHUKHGHQ Deze t oegenom en k indgericht heid rond schoolom geving is niet enkel een result aat van lokale processen. Kindveiligheid in het schoolv erkeer is im m ers een polit iek gev oelig t hem a op bov enlokaal niveau. Hierdoor is het niet enk el een ‘it em ’ binnen j eugd, m aar ev eneens binnen m obilit eit , onderwij s, ... Vanuit diverse niveaus en sect oren zij n er st im uli om kinder en bij de verk eersveilige aanpak van de schoolom geving t e bet rekk en. Zo zij n er subsidies vanuit het Vlaam s Gewest v oor gem eent en die schoolom gevingen in de
120
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
buurt van een gewest weg veiliger wensen t e m ak en. Het gaat hierbij om de m odule 10 in het kader van de m obilit eit sconvenant . Via deze m odule verbinden de part ij en zich ert oe de om geving van een school herin t e richt en om de v erk eersveiligheid van de schoolgaande j eugd en v erplaat singen t e v oet , m et de fiet s, het openbaar verv oer of in carpool t e bev order en. Concreet bet ekent dit onder m eer snelheidsbeheersing, verbet ering van de overst eek baarheid, een bet ere bescherm ing van de fiet sers en voet gangers, reduct ie van parkeerm ogelij kheid in de direct e schoolom geving en creat ie van v eilige afzet m ogelij kheden v oor kinderen die m et de aut o worden gebracht . I n art . 4, §1 ( m odule 10) wordt van de lokale over heid gevraagd het ont werp op t e st ellen in nauw overleg m et de inricht ende m acht , de ouders, de scholieren en de buurt bewoners. I n art . 5, 6, en 7 worden de ver wacht ingen t .a.v. deze groepen geduid. Part icipat ie in het pr oces geldt dus als voor waarde vanuit de Vlaam se over heid. Ook vanuit het onder wij s wordt de aandacht voor dit schoolverv oersplan gest im uleer d. Zo werd het m eewerk en van leerlingen bij het opst ellen en uit voer en van een schoolvervoersplan en het verdedigen van hun eigen st andpunt hierin als een v oorbeeld opgenom en om aan de vakov erschrij dende eindt erm en aardrij kskunde ( horizont ale sam enhang) t e voldoen. Naast gesubsidieerde schoolverv oersplannen in het kader van de m odule 10 zij n er ook heel wat gem eent en en scholen die zo’n plan niet - gesubsidieerd opm aken. De m odule 10 is im m ers enk el van t oepassing op gewest wegen. Tot nu t oe zij n er geen cij fers van het aant al gem eent en en scholen m et schoolverv oersplannen. Er zij n wel cij fers voor de m odule 10. I n t ot aal zij n er t ot en m et m ei 2006 98 m odules afgeslot en m et lok ale best ur en in Vlaanderen. Dit gaat zowel om cent r um st eden ( vb. Hasselt ) , m iddelgrot e ( v b. Herk- de- st ad) en kleinere ( vb. Kort essem ) gem eent en.Een aant al gem eent en heeft m eerdere m odules afgeslot en. -HXJGSDUWLFLSDWLHDOVYHUHLVWHLQYXOOLQJVWHUNYHUVFKLOOHQG De bet r okk enheid van leerlingen, oudercom it és en buurt bewoners bij deze plannen wordt weliswaar v oor opgest eld, m aar de m anier waarop wordt vrij gelat en. I n de realit eit is het dan ook zo dat het part icipat ieve pr oces st erk verschilt , al naargelang de school, de part ners, de begeleiding, ... Scholen lij ken m eest al een r elat ief grot e aut onom ie t e hebben om het part icipat ieproces vorm t e geven. Dit geldt zowel binnen cent r um st eden als binnen kleine en m iddelgrot e gem eent en. “Het verk eersv eiliger m aken v an de schoolom gev ingen gaat bij ons m eest al gepaard m et infrast r uct ur ele m aat regelen. Hierv oor sluit en w ij alt ij d m odule 10 "her inricht en schoolom gev ingen" af om aanspraak t e m ak en op subsidies. Daarbij wordt alt ij d een schoolv erv oersplan opgest eld. Dit gebeurt in sam enw erk ing m et de schooldirect ie, oudercom it é en leerlingenraad het geen v r ij vlot ver loopt .” ( Cit aat m obilit eit sdienst gem eent e 6) “De ene school is veel bedr ev ener dan de ander e. Scholen die m obilit eit sger icht denken, zij n v aak bereid j eugd t e bet rekk en. Scholen die j e zelf m oet pushen om iet s t e
121
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
doen rond m obilit eit leveren dan vaak gewoon iet s af wat aan de t op gem aakt is.” ( Cit aat m obilit eit sdienst gem eent e 4) “Vaak hangt het af van de dir ect ie en de goodwill v an het ouder com it é. Sow ieso gebeurt er een bevraging ‘hoe k om j e naar school’, m aar de organisat ie van bij voorbeeld een proj ect week of een m obilit eit sdag hangt af van de goodw ill van de dir ect ie en van de ouder raad.” ( Cit aat m obilit eit sdienst gem eent e 2)
Tussen onze 11 case- gem eent en zij n er grot e v erschillen, vooral inzake st eun en begeleiding. Som s k om t de vr aag naar opm aak van schoolvervoersplannen uit het gem eent ebest uur m aar heel vaak kom t deze ook uit scholen zelf. Dit zorgt voor een v erschillende m at e van gedragenheid en kan im pact hebben op de ruim t elij ke uit voering. Voor bepaalde schoolvervoersplannen is de m obilit eit sam bt enaar de t rekk ende part ij en procesbegeleider, t er wij l ander e schoolverv oersplannen aut onoom door scholen wor den get rok ken en opgezet . I n bepaalde gem eent en wordt ook ex t er ne onderst euning en begeleiding gevraagd van organisat ies zoals m obiel 21, Vlaam se st icht ing v erk eer , ... m aar dit is zeker niet in alle gem eent en het geval. De k walit eit van part icipat ie bij het schoolverv oersplan is dus variabel. Het gaat van eerder sensibiliseren en inform eren t ot int ensiev e part icipat ieprocessen en van form ele bet rok kenheid van leerlingenraden en ouder com it és t ot het daadwerkelij k uit wer ken van een gans part icipat iet raj ect in klasverband. Er lij kt over het algem een weinig st uring vanuit het gem eent ebest uur om t r ent de aard en int ensit eit van het part icipatie- t raj ect . Dit geldt ook voor de m obilit eit sdienst . Zij lij ken eerder facilit erend op t e t reden en t e onderst eunen dan daadwerk elij k het part icipat ieproces m ee vorm t e geven. Binnen één lokaal best uur kan de part icipat ie- aanpak bij diverse schoolver voersplannen daar om ook st erk verschillen. Dat kom t v ooral om dat de pr ocesbegeleiding voor een groot deel aan de scholen zelf wordt ov ergelat en. %LMMHXJGFRQVXOHQWHQZHLQLJ]LFKWRSGHMHXJGSDUWLFLSDWLHURQGPRELOLWHLW Opvallend is dat j eugdconsulent en heel weinig zicht hebben op of bet rokk en zij n bij de part icipat ie van kinderen en j ongeren rond de schoolom geving. I n één gem eent e is de j eugddienst wel st erk bet r okken bij het m obilit eit sbeleid. I n deze gem eent e is de j eugddienst st erk uit gebouwd, en is het dienst hoofd j eugd hoog ingeschaald binnen het organogram van de gem eent e. “Het volgende gaat uit v an onze gem eent elij k e j eugddienst : Op 27 m aart 2003 w erd de conv enant " Veilige Schoolom geving" ondert ekend door het gem eent ebest uur , de polit iezone en de dir ect ie van de v erschillende scholen. Na v erschillende bij eenkom st en van de bet rokk en inst ant ies werden een aant al doelst ellingen opgenom en in een bepaalde ov er eenkom st ( = convenant ) . Dit werd goedgekeurd t ij dens de zit t ing van de Gem eent eraad op 6 m aart 2003. De convenant werd opgem aakt m et de int ent ie om de verkeersveiligheid gev oelig t e verbet er en in de direct e om geving van de v erschillende scholen. De volgende concr et e doelst ellingen zouden de verk eersveiligheid m oet en verhogen: 1. Ver hogen van t oezicht en cont r ole, 2. Organiser en van regelm at ige sensibiliseringsact ies, 3. Ver hogen van de v erk eersopv oeding, 4. Verbet er en van de
122
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
verkeersinfrast ruct uur in funct ie van eden ver hoogde v er keersveiligheid en een bet er e snelheidsbeheersing, 5. Verm inderen van het aant al v erk eersbewegingen in de onm iddellij k e nabij heid van de school, 6. Verbet er en van de " zicht baar heid" . Aan deze doelst ellingen w erden een aant al zeer concret e act ies gek oppeld m et v erm elding w ie verant w oordelij k is v oor de uit w erk ing er van. De conv enant w erd afgeslot en v oor een per iode van 4 j aar en wordt j aar lij ks door de bet rokk en part ij en sam en geëvalueerd. Met de j eugddienst wordt ook sam engewerkt rond het verk eersveilig m aken van de om geving r ond het nieuw in gebr uik genom en Jeugdont m oet ingscent r um ( oa par ker en, afsluit ing v oor gem ot or iseerd verv oer, t oekom st ige her inr icht ing van nabur ig k r uispunt en w eg) , een j aar lij k se act ie v eilig schoolbegin, een t w eej aar lij kse verk eerskw is, opleiding gem acht igde opzicht er .” ( cit aat m obilit eit sdienst gem eent e 8)
$DQGDFKWPRQGWQLHWXLWLQMHXJGSDUWLFLSDWLHELMKHWEUHGHUHPRELOLWHLWVEHOHLG Over het algem een konden we vast st ellen dat de t oegenom en kindgericht heid rond schoolom gevingen niet uit m ondt in bredere par t icipat ieprocessen m et kinder en en j ongeren rond m obilit eit . Ook voor de cent r um st eden is dit het geval. Rond de t oeleiding naar speelruim t e of j eugdinfrast ruct uur worden vandaag relat ief weinig part icipat ieprocessen m et kinderen en j ongeren opgezet . Er gaat wel aandacht naar het verk eersv eiliger m aken van de om geving rond JOC’s, j eugdlok alen, ... m aar vaak gebeurt dit relat ief aut onoom en zonder veel part icipat ie van j ongeren. %UHGHUUXLPWHOLMNEHOHLGNLQGJHULFKWKHLGPLQGHULQJHEXUJHUG Kinder- en j ongerenpart icipat ie bij de ( her) aanleg van dorps- of st adsker nen en publieke infr ast r uct uur lij kt over het algem een nog weinig ingeburgerd. Dit blij kt ook uit de enquêt e. Een heel groot aant al j eugdconsulent en geeft in de enquêt e bij de rubriek ‘gem ist e kansen’ om t r ent kinder- en j ongerenpart icipat ie voorbeelden aan m .b.t . de bouw en aanpassingswerken aan infrast ruct uur ( cult uur- , sport - en zelfs j eugdinfrast r uct uur ) en m .b.t . de aan- en heraanleg van dorps- of st adskernen. 3XEOLHNHLQIUDVWUXFWXXUenkele v oorbeelden van ‘gem ist e kansen’ “Voor de realisat ie van een j eugdont m oet ingscent r um is er géén enk ele bet r okk enheid van j eugd geweest . Dit is schrij nend. Om w ille van dit feit blij ft het JOC een lege k ille doos.” “Gem eent elij ke zalen. Belangr ij k is dat m en m oet ler en uit de gem ist e kansen en niet opnieuw dezelfde fout m ag m aken ( waar wel v oor gevr eesd wordt ) .” “bouw gem eenschapscent r um ” “bouw sport accom edat ie” “Bij de plannen v oor de bouw van een nieuwe sport accom odat ie werd de j eugdr aad/ j eugd v eel t e laat bet r okk en zodat er nadien v eel recht gezet diende t e worden ( dr eiging v er lies speelr uim t e chir o en speelplein) .” “Er werd een ev enem ent enhal gezet en hierbij hield m en enk ele r ek ening m et sport , niet
123
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
m et j eugd.” “Besprek ingen en uit werk ing gem eent elij k e feest zaal ver liepen niet alt ij d van leien dakj e nut t ige voorst ellen j eugddienst / j eugdraad niet alt ij d in dank aanvaard, laat t ij dige wij zigingen, . ..” +HUDDQOHJGRUSVRIVWDGVNHUQHQenkele voorbeelden van ‘gem ist e kansen’ “De heraanleg van het cent r um : had w el een hangplek v oor de t ieners k unnen cr eëren.” “heraanleg dorpskern ( is m om ent eel nog v olop bezig) ” “heraanleg dorpskern ( plan w erd nooit aan j eugdraad v oorgelegd) ” “heraanleg m ar kt , bouw serv iceflat s nabij fuifzaal ....”
7HYDDN]HOILQVWHNHQPRHWHQ]RHNHQ Een opm erking die regelm at ig werd geform uleer d is dat de inst ek en rond ruim t elij ke inricht ingsproj ect en t e vaak vanuit de j eugddienst en de j eugdraad m oet en kom en en dat de dienst r uim t elij ke ordening zelden spont aan de weg naar hen vindt . Dat doet zich wel voor als de dienst ruim t elij ke ordening opdracht en krij gt inzake de aanpak rond speelruim t e. Dan zien we dat de j eugddienst sneller bet rokk en wordt en er verv olgens ook in de gem eent e m eer aandacht gaat naar kinderpart icipat ie bij ruim t elij ke proj ect en die kinderen en j ongeren aanbelangen. Dit blij kt ook uit de enquêt e. Er is im m ers een correlat ie vast t e st ellen t ussen de bet r okk enheid van de dienst ruim t elij ke ordening bij de speelruim t e- aanpak en de aandacht voor kinder part icipat ie bij de planning van r uim t elij ke pr oj ect en. I n lokale best ur en waar de dienst ruim t elij ke ordening bij de speelruim t e- aanpak bet r ok ken is, m eent 59 % dat er aandacht is voor kinder part icipat ie bij de planning v an breder e ruim t elij ke proj ect en en planvorm ing. I n gem eent en waar ze niet bet rokken is, bedraagt dit slecht s 28 %. Deze corr elat ie lij kt erop t e wij zen dat wanneer de dienst ruim t elij ke ordening bet rok ken is bij de aanpak r ond exclusieve j eugdruim t es waarbij j eugdpart icipat ie al iet s st erker ingeburgerd is, er ook m eer k ans is dat zij die leererv aringen m eenem en naar breder e ruim t elij ke proj ect en en planv orm ing. De ervaringen bij ‘speelr uim t e’ m aken de dienst blij kbaar m eer vert r ouwd en zo werk en act ies in de sfeer van de ‘vrij e t ij d’ ook door op het r uim ere beleid. -HXJGDDQGDFKWYRRUH[FOXVLHYHMHXJGUXLPWHV Om wille wellicht van het feit dat j eugdact oren aanhalen dat ze v aak zelf op zoek m oet en gaan naar inst eken om t e wegen op breder e r uim t elij ke proj ect en, zien we dat dit in de prak t ij k weinig gebeurt . Die st ap is erg groot en v ergt van de vert r ouwde j eugdact oren bij zonder v eel slagkracht en invloed. De aandacht van j eugdact or en en hun belangenbehar t igers ligt daarom feit elij k heel st erk op exclusieve j eugdr uim t es, zoals speelt err eint j es, infrast ruct uur van j eugdbewegingen, sport v elden, ...
124
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
-HXJGSDUDJUDDIJHPHQJGHKRXGLQJ]LHRRN
We st ellen een gem engde houding vast bij j eugddienst en en j eugdraadv oor zit t ers over het werk en m et of inv oeren van een j eugdparagraaf. Enk ele j eugdconsulent en en j eugdraadv oorzit t ers zij n daar van voorzicht ige voorst anders. Ze vrezen echt er t egelij kert ij d dat zonder een algem ene gedragenheid en een bewust e kindgericht heid een j eugdparagraaf enkel leidt t ot een rit ualisering en form alisering van de st em van kinderen en j ongeren. Het gevaar best aat dat ze eerder zorgt v oor schij npart icipat ie dan voor echt e part icipat ie. Meest al wordt het inst r um ent ook pas v oorzien bij de t oet sing van het vooront werp en wordt enkel een beroep gedaan op form ele vert egenwoordiging ( j eugdraad, ...) . Dat is zowel laat in de beleidsvorm ing als beperkt qua focus v an part icipat ie. “I kzelf ben w el v oorst ander van een j eugdparagraaf om dat de spont ane v erbinding t och niet zom aar gem aakt w ordt ” ( Cit aat gem eent e 6) “Een j eugdparagraaf ligt polit iek gevoelig. I kzelf ben wel voorst ander. Ook som m ige schepenen en gem eent eraadsleden waren er v oor. Het k an echt er ook besluit v orm ing vert ragen. Dit m oet eens grondig bek ek en w orden. Er m oet een nat uur lij ke im puls ont st aan om de j eugdraad t e bet rek ken. Vb. bij aanleg r ondpunt aan j eugdlokaal, m isschien is er geen j eugdparagraaf nodig. Het m oet een nat uur lij k e im puls zij n.” ( Cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 4) “Een j eugdparagr aaf is niet nodig door de om vang van de gem eent e. st aan hier ook niet acht er” ( Cit aat gem eent e 5)
De schepenen
“Het zou dw ingend k unnen w er ken. Nu wordt bij na nooit advies gev raagd ( vb. eenzij dige v erplaat sing van skat epar k v anuit openbar e w er k en, her inr icht ing ‘Hem elplein’,...) ” ( Cit aat gem eent e 1) “De j eugdparagraaf is een m iddel om m eer inspraak t e hebben. I k m erk dat w e de laat st e t ij d m eer en m eer inspraak hebben zonder de j eugdparagr aaf. We hebben de j eugdpar agraaf dus niet nodig als m iddel om m eer inspraak t e k r ij gen. Schepenen & gem eent eraadsleden bellen m eer en de j eugddienst slaagt erin m eer j eugdt hem a’s op de agenda t e kr ij gen. I k heb de indr uk dat er m et de reorganisat ie van de j eugddienst ( de j eugddienst in het st adhuis) waardoor er m eer cont act is m et andere dienst en ‘facilit y, ...’ m eer j eugdzaken op de agenda kom en.” ( Cit aat gem eent e 4)
0HHVWDOJHwVROHHUGHQRXWSXWJHULFKWZHLQLJSURFHVJHULFKWHQLQWHQV Als kinder en en j ongeren bij ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en bet r okk en worden dan gebeurt dit vaak erg out put gericht . Er lij kt m inder aandacht t e gaan naar het leerproces dat part icipat ie voor alle act or en kan bet ekenen. Het leren om gaan m et diverse belangen, kom en t ot gezam enlij ke com prom issen, ... st aat veel m inder cent raal. Kinder- en j ongerenpar t icipat ie rond r uim t elij ke of m obilit eit sproj ect en waarbij het ‘sociaal agogische leerproces’ cent raal st aat zij n dan ook eerder uit zonderlij k. I n het kader hieronder gev en we enkele van deze beperkt e voorbeelden.
125
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
9RRUEHHOGHQYDQUXLPWHOLMNHSURFHVVHQPHWDDQGDFKWYRRUKHWOHHUSURFHV Er was een m ogelij kheid voorzien v oor scholen om hun speelplaat s t e vernieuwen. Scholen die int ek enden m oest en dit v ia een part icipat ief pr oces vor m gegeven ( onder begeleiding j eugddienst , t echnische dienst , ...) . Ook w erden zij aangem oedigd een p3part icipat ie- t raj ect ( ‘m eest ers in part icipat ie’) op t e st art en. Dit w as ger icht op 5 e j aars en gebeurde in sam enwer k ing m et cent r um v oor inform at iev e spelen. Zow el bij het vor m gev en v an de schoolspeelplaat s als het p3- part icipat iepr oces st ond de inbr eng van kinder en, het ler en afwegen en het k om en t ot gezam enlij k e punt en cent raal. ( Cit aat gem eent e 6) Na een v raag van burgers v oor éénr icht ingsv erk eer besloot de m obilit eit sdienst t ot een m obilit eit sonderzoek. De v raag had im m ers een w eerslag op een schoolom geving en de breder e r uim t elij k e st r uct uur . Vandaar is de m obilit eit sdienst gest ar t m et een int ense sam enw er k ing gedurende een gans j aar m et een laat st e j aarsklas v an de bet r ok ken secundair e school. Sam en m et hen is er een ruim t elij k e analyse gebeurd, is er gezocht naar m ogelij k e oplossingen, hebben j onger en hun voorst ellen en aanbev elingen voorgest eld op het College en op de v er keer scom m issie, . .. Er was wel reeds een engagem ent t ussen scholen & de m obilit eit sdienst rond verk eersveilige schoolom gev ing ( alle scholen schoolverv oersplan) m aar deze int ense m anier van w er ken was t och nieuw voor de m obilit eit sdienst en de school. I n de t oek om st w ensen ze dit zek er m eer t e doen. “Wij v inden het een boeiend leerpr oces gezien j onger en enerzij ds worden bet r okk en en een zicht kr ij gen om t r ent wat m obilit eit allem aal is en anderzij ds zorgt het ook v oor een heleboel input voor ons.” ( Cit aat m obilit eit sdienst gem eent e 4)
6FKHSHQYDQMHXJGWHZHLQLJGRPHLQRYHUVFKULMGHQG De schepen van j eugd lij kt het j eugdbeleid nog st er k door een ‘vert icale’ of sect orale bril t e bekij ken ( j eugdwerkbeleid, speelruim t e, ...) . Ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en m et een im pact op kinderen blij ken echt er slecht s zelden via de schepen van j eugd bij de j eugddienst of de j eugdraad op de agenda t e kom en. Om kinderpart icipat ie t e lat en slagen, m oet haar t im ing st erk inspelen op de t im ing van het beleidst raj ect , m et de procedures en sleut elm om ent en die daar eigen aan zij n. Het is dan ook van belang zo vroeg m ogelij k een zicht t e hebben op het beleidst raj ect . Hoe lat er in het besluit vorm ingspr oces, hoe concr et er het proj ect wordt en hoe m eer weerst and er zal zij n om nog belangrij ke wij zigingen door t e v oer en ( zowel bij College, ont werper als proj ect leider ) . Het is dan ook van belang zo vroeg m ogelij k de j eugddienst en de j eugdraad op de hoogt e t e brengen van r uim t elij ke proj ect en die een im pact hebben op kinder en of j ongeren. De schepen van j eugd zou t heoret isch de nat uurlij ke m at ch kunnen m aken v oor dergelij ke t ransv ersale j eugdm at eries m aar dat gebeurt in de prakt ij k zelden. &ROOHJHJHULFKWRSRXWSXWDINHULJYDQIRUPHHOLQERXZHQ I n het college is er vaak een andere rat ionalit eit dan bij am bt enar en. Polit ici denk en st erk out put gericht en spelen graag snel in op vr agen vanuit de
126
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
bev olking. Am bt enaren daarent egen hebben eerder een lange t erm ij n- focus en hebben m eer voeling m et en st eunen vaker op form ele planningsprocessen m et allerlei afwegingen Die verschillende wij zen van kij ken bot sen in de feit en geregeld.
“Er zij n nu w el een aant al zak en opgedr ongen vanuit de I nt erkabinet t enWerkgroep ( I KW) op basis van info v an de gebiedswerk ers. Binnen dit I KW willen ze nu snel inspelen op vragen uit de buurt . Dit dr uist in t egen onze m et hodiek en eerder planm at ige aanpak . Nu w orden zak en geforceerd en t oest ellen rap rap geplaat st . Dit druist wat in t egen onze planm at ige aanpak . Som s is er ook niet genoeg r uim t e, of is er een st uk geen eigendom van de st ad, ... dit leidt dan t ot pr oblem en.” ( Cit aat groendienst gem eent e 2) “Er was nood aan skat e- infrast r uct uur. Het eerst e skat et er rein kwam er echt er op een slecht e plaat s. De schepen heeft deze locat ie aut onoom gekozen.” ( Cit aat gem eent e 11)
&HQWUXPVWHGHQYDQSDUWLFLSDWLHELMVSHHOUXLPWHQDDUEUHGHUHSDUWLFLSDWLH I n de t wee bevraagde cent r um st eden zagen we wel een t endens t ot verbreding van het speelruim t ebeleid. Meer en m eer worden de noden erk end om een breder speelweefselbeleid t e v oeren, waarbij ook aandacht m oet gaan naar part icipat ie om t rent de ‘t oeleiding’ naar speelr uim t e. Er lij kt hiervoor st ilaan een draagvlak bij diverse dienst en t e groeien. “ I k ben de afgevaardigde v an de m obilit eit sdienst in de plangr oep speelruim t e. Onze
t aak is het m eedenk en r ond hoe om gaan m et speelw eefsel en het aanbieden van deskundigheid op det ailniv eau ( vb. pr obleem analyse locat ie, r out es naar locat ies) . Er zij n ev enw el nog geen concret e proj ect en r ond dat speelw eefsel. Er is wel het proj ect ‘de r ode loper’, m aar dit is nog niet af en dus nog niet t e ev aluer en. De ander e st adsproj ect - plannen zij n nog niet zo v er gevor derd om daar m ee om t e gaan. Sow ieso is er w el aandacht v oor verk eersv eiligheid. Maar om dat t e gaan vor m gev en op een ‘speelw eefsel’, zo v er zij n we nog niet . Nu zij n we in de fase van het uit denk en van een globale r uim t elij k e st ruct uur . Het speelw eefselgedacht engoed is wel al doorgedr ongen bij heel wat m ensen. Bij de aanleg van een speelplein kom t hierdoor nu aandacht voor t oeleidingsrout es.” ( Cit aat m obilit eit sdienst gem eent e 2) “Daar naast zij n w e bezig m et de opm aak van een draaiboek r ond inspraak. Dat is gest art vanuit speelruim t e, m aar het is bedoeling dat het draaiboek voor m eerdere zaken k an aangew end worden vb. op basis v an een vraag vanuit ext er ne of int er ne dienst en, w ij willen dan het proces in kaart brengen t ot het eindpunt / r ealisat ie. Daarv oor w erk en we sam en m et K&S en wordt een bundel uit gew er kt die t egen de zom er zal k laar zij n. Er zal een st uurgroep zij n die dat draaiboek zal beheren. Dit is m iniem aan het gr oeien. Het m oet nog een r uim er draagv lak k rij gen. Maar w e hebben daarin al ser ieuze st appen ingezet .” ( Cit aat gem eent e 4)
127
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
&HQWUXPVWHGHQJURWHVWDGVSURMHFWHQYDQJHHQWRWKHHOLQWHQVHMHXJGSDUWLFLSDWLH I n de cent r um st eden zij n diverse st adsproj ect en lopende of gepland in de t oekom st . I n Gent zij n er bij voorbeeld de plannen en de lopende pr oj ect en voor ‘Zuurst of voor de Brugse Poort ’, ‘Bruggen naar het Rabot ’, ‘pr oj ect st at ionsom geving Sint - Piet ers’, ‘het proj ect Oude Dok ken’. Naast deze lopende proj ect en, zij n er ook nog bij kom ende am bit ies voor de nieuwe legislat uur zoals bij voorbeeld het st adsproj ect in Ledeber g,... Ook in Kort rij k zien we heel wat aandacht v oor st adsproj ect en: St at ionsom geving, Vet ex, Buda, Hist orisch Kort rij k, Hoog Kort rij k, de Leiewerken, het proj ect Sint - Denij sst raat en het proj ect Sint - Jan in de binnenst ad. De part icipatie van kinderen en j onger en bij deze pr oj ect en blij kt st erk t e verschillen. Het gaat van ‘t ot aal geen’ t ot ‘bet r okk en in diverse fasen’. Wanneer het gaat om r elat ief exclusieve j eugdruim t es is de j eugddienst m eest al heel st erk bet r okk en of som s de pr ocesbegeleider. We zien dat bij voorbeeld voor het proj ect van de Skat ebowl bij het proj ect Leiewer ken in Kort rij k en voor de aanelg van de buurt pleinen in de Brugse Poort in Gent . Bij proj ect en waar kinderen en j ongeren m edegebruiker van r uim t e zij n is er over het algem een m inder aandacht voor part icipat ie m aar zij n er t och wel pr oj ect en waar dit op een innovat ieve m anier gebeurt . Onze algem ene indr uk is relat ief posit ief: ons aanv oelen is dat kinder- en j ongerenpart icipat ie m eer op de agenda k om t dan voor heen het geval was. We verm elden v oor Gent nog dat kinder - en j ongerenpart icipat ie een vast t hem a is bij de opm aak van de wij kprogram m a’s in het kader van de gebiedsgericht e werking. Dat is er gekom en op init iat ief van de am bt elij ke verant woordelij ken. 2QWZHUSEXUHDX¶VSDUWLFLSDWLHQLHWDDQJHOHHUGVWHXQHQRSSURJUDPPDYDQHLVHQ Tradit ioneel gaat er in archit ect uuropleidingen en aanvullende opleidingen in de ruim t elij ke planning en st edenbouw r elat ief weinig t ot geen aandacht naar part icipat ief ont werpen. Ook v oor kindgericht ont werpen lij kt er weinig aandacht t ij dens deze opleidingen. Ont werpers zij n dus geen ‘nat uurlij ke’ belangenbehart igers op basis van de opleiding al lij kt het belang van int eract ie en part icipat ie wel st erker door t e dringen in de cult uur van deze opleidingen dan voor heen het geval was. Ont werpers st eunen echt er wel st er k op het inhoudelij k program m a van eisen dat hen door het best uur wordt aangereik t als basis voor het v oor ont werp. Dit program m a van eisen best aat uit t echnische bepalingen ( last enboek ) , inhoudelij ke elem ent en en funct ies van het t errein, ont werpricht lij nen en procesm at ige elem ent en. Op die m anier kunnen dienst en erin slagen t e wegen op pr oj ect en en kunnen belangen van diverse gr oepen behart igd worden. “Voor het proj ect Oude dokk en hebben w e gepr obeerd als gr oendienst van bij het begin bet r okk en t e zij n. Wij hebben m ee de randv oorwaarden ( aanwezige nat uur waarden) bepaald v oor de ont w erpw edst r ij d. En op het m om ent waarop OMA aangest eld is, hebben we een r ondleiding gegev en ( st adsecoloog en ik als ont werper ) ( naar nat uurwaarden en gr oenst r uct uur , m et linken naar spoorst ruct uur ) . We zij n m ee
128
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
bet r okk en bij het v oor ont w erp alsook bij de eerst e schet sen ( m et dwarsverbindingen ov er het wat er ) . Wij zij n dan ook blij v en ham er en op de ont wik keling als wat erst adspark. Op t erm ij n m oet dat result er en in één gr oot r ecreat ief park. We pr ober en dit t e bew aken. We zullen pr ober en ze ook eens naar de w er kgroep speelr uim t e t e kr ij gen. Maar het proj ect st aat wel nog st erk in de k inderschoenen. Er kan nog van alles gebeuren. ” ( Cit aat gem eent e 2)
&RQFOXVLHV HQ DDQEHYHOLQJHQ RYHU MHXJGSDUWLFLSDWLH HQ KHW UXLPWHOLMNHQPRELOLWHLWVEHOHLG
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQKHWUXLPWHOLMNHQPRELOLWHLWVEHOHLG
Over het algem een lij kt er op dit m om ent nog weinig aandacht voor j eugdpart icipat ie in het algem ene r uim t elij k en m obilit eit sbeleid. Dit geldt zowel voor de ( her ) aanleg van fiet spaden, de inplant ing of ver nieuwingen m .b.t . publieke infrast r uct uur, de ( her) aanleg van dorps- of st adsk ernen als voor de m eer st ruct ureel kader ende inst r um ent en zoals de opm aak van het st ruct uurplan, m obilit eit splan, ruim t elij ke uit v oeringsplannen ( Rup’s) of bij zondere plannen van aanleg ( Bpa’s) . Voor een aant al aspect en is de aandacht , m ede door im pulsen van het bov enlokale niveau, wel st erk t oegenom en. Dit geldt voor het speelruim t ebeleid ( zie hierboven) en voor het ver keersveiliger m aken van de schoolom geving. De aandacht voor j eugdpart icipat ie in het v erk eersv eiliger m aken van de schoolom geving wordt ov er het algem een st erk get r okk en door m obilit eit sdienst en en ont wikkelt zich vaak buit en het zicht en de bet rok kenheid van j eugddienst en en j eugdraden. De k walit eit van de part icipat ie hierbij is erg variabel. Het gaat van eerder sensibiliseren en inform eren t ot int ensiev e part icipat ieprocessen en van for m ele bet rokk enheid van leerlingenraden en oudercom it és t ot het daadwerk elij k uit werken van een gans part icipat iet raj ect in klasverband. Dat alles geeft op dit m om ent nog geen aanleiding t ot part icipat ie bij het br edere m obilit eit sbeleid. Kinder- en j ongerenpart icipat ie st aat in t oenem ende m at e op de agenda van de grot e st eden in de planv orm ing van de grot e st adspr oj ect en, zij het dat dit nog in zeer wisselende v orm en van int ensit eit en kwalit eit verloopt . De bet r okk enheid van dienst en bij de opm aak van het program m a van eisen v oor de ont wer pers is een cr uciale fact or voor de agendering en de planning van de par t icipat ie. Jeugddienst en en j eugdraden m oet en m eest al zelf zoeken naar inst eken in ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en m et een im pact op kinderen of j onger en. Dat st ij gt boven hun m ogelij kheden uit . Daar door is de focus en de im pact van de j eugddienst en de j eugdraad vooral gericht op j eugdexclusiev e r uim t es. Een vert egenwoordiging in de Gecoro biedt nauwelij ks waarborgen op een bet er zicht en belangenbehart iging. De st er ke sect orale gericht heid van de schepen van j eugd beperkt over het algem een het dom einoverschrij dend zicht en de im pact op ruim t elij ke m at eries. Hierdoor k om en ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en die de belangen van kinderen en j ongeren raken t e weinig of t e laat op de agenda
129
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
van de j eugdraad en de j eugddienst , en dr eigt hun inbr eng voor al een rit ueel t e worden. Dit gev aar zien we ook opduiken m .b.t . de j eugdparagr aaf. Part nerschappen m et dienst en rond t hem a’s als het speelruim t e- , skat e- of fuifbeleid lij ken wel k ansen en im pulsen t e bieden v oor m eer j eugdbet r okk enheid en –part icipat ie. We st elden vast dat de bet rokkenheid van de dienst r uim t elij ke ordening bij de plannen voor speelr uim t e over het algem een eerder de belangst elling act iveert voor part icipat ieve processen in het breder e r uim t elij ke beleid. De er varingen op een beperkt t errein lij ken de cult uur v an dit t ype dienst t e kunnen beïnvloeden. $DQEHYHOLQJHQ RYHU PRELOLWHLWVEHOHLG
MHXJGSDUWLFLSDWLH
HQ
KHW
UXLPWHOLMN
HQ
We lij st en een aant al reflect ie- en aandacht selem ent en op die van belang k unnen zij n voor het st r uct ur eler inbouwen van part icipat ie bij r uim t elij ke en m obilit eit sproj ect en. Het inbouwen van part icipat ieverplicht ingen vanuit de Vlaam se ov er heid, m it s voldoende algem een geform uleerd, heeft belang en effect . Het is denkbaar om het plannen van part icipatie in het algem een en kinder- en j ongerenpart icipat ie in het bij zonder in algem ene zin t e v erplicht en bij de opm aak van plannen. Zelfs al is dat helem aal geen waarborg v oor kwalit eit , het zor gt er t enm inst e wel voor dat part icipat ie wor dt geagendeerd en dat er m inst ens m oet worden ov er nagedacht . Verplicht ingen die verdergaan hebben evenwel geen zin, het is dus niet wenselij k om concr et e m odellen op t e leggen. Fora ov er prakt ij ken en ervaringsuit wisseling ( zie hierbov en) die gericht zij n op discussie en opbouwen van leer ervaringen hebben uit eraard wel zin. Lokale best ur en k unnen kinder- en j onger enpart icipat ie als voorwaarde opnem en in de pr ogram m a’s van eisen, last enboeken, aanbest edingen en zek er en v ooral bij de aanst elling van ont werpers. Dat is evenm in een waarborg voor kwalit eit m aar het dwingt t enm inst e t ot enige reflect ie en kan ook m aat schappelij k init iat ief uit lokken. Het is om vele redenen vanuit het oogpunt van goed m anagem ent , m aar zek er ook v oor de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren, opport uun om t e werk en m et een professionele pr oj ect st r uct uur v oor het pr oces rond proj ect en op basis van verschillende bet rokken dienst en. Daardoor neem t de kans t oe dat part icipat ie op de agenda kom t en dat er m eer r eflect ie ont st aat over het pr oces en de evaluat ie van het proces. Naarm at e de aandacht voor kinder - en j ongerenpart icipat ie m et m ondj esm aat bij verschillende dienst en t oeneem t , krij gen dergelij ke proj ect groepen m eer belang als fora om deze part icipat ie t e st abiliseren, t e v erbreden en t e v erdiepen. I n het licht van een m eer st ruct ureel verank erde belangenbehart iging is dat een belangrij ke st rat egie. Algem ene crit eria van goed beleid zoals int egrat ie en afst em m ing leiden zo t ot prak t ij ken en best uurlij ke ‘arrangem ent en’ ( in de v orm bij voorbeeld van proj ect gr oepen) waardoor en waarin m eer ruim t e kom t v oor part icipat ie- init iat ieven en dat is in het belang van de zwakst e gr oepen in de lokale sam enleving, al is die koppeling geen aut om at ism e.
130
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Het is absoluut nodig om op een m eer dy nam ische en int eract ieve m anier naar ruim t elij ke part icipat ieprocessen t e kij ken. Om dat een int ensief en kwalit eit svol part icipat ieproces niet t egelij kert ij d overal en voor alle proj ect en kan, is het nut t ig st rat egische k euzes t e m aken en t e werk en m et echt e piloot proj ect en ( zie ook ons voorst el om dit in t e bouwen in de algem ene st rat egische planning van de gem eent en) . Belangrij ke voor waar den voor k walit eit zij n t ij d en r uim t e voor discussie. Zij n die voorwaarden niet aanwezig, dan is het bet er om helem aal niet m et part icipat ie t e werk en m aar bewust t e kiezen v oor eenzij dige vorm en van inspraak en infor m at ieverst rekking en dat ook expliciet en helder duidelij k t e m aken. I n het andere geval werkt dat negat ief door, ook op de int ensieve proj ect en waar m en dan wel m eer werk van part icipat ie wil m aken. De schepen van j eugd zou pleit bezorger m oet en zij n voor part icipat ie van kinder en en j ongeren in het college en bij de opricht ing van st uurgr oepen en het vast leggen van last enboeken. Door de act ieve uit oefening van deze rol kan een m eer st r uct ur ele procesm at ige part icipat ie realit eit worden, m eer alvast dan via form ele inst r um ent en als de j eugdparagraaf. Part icipat ie in planprocedures is belangrij k m aar is slecht s een eerst e aanzet t ot processen. Ov er part icipat ie in de uit voeringsfase is vaak nog m aar weinig aandacht : dat is de fase waarin vaak de echt e k euzes worden gem aakt , de fase waarin vaak nog wij zigingen opt reden, het is ook de fase v an de concret e uit voering, van de inricht ing en het beheer van de r uim t e. Om dat vaak pas in de uit voering duidelij k wordt hoe concret e ingrepen gev olgen hebben voor kinderen of j ongeren m oet daar dus veel m eer aandacht naart oe gaan. Ook op dit punt schiet en de j eugdwerkbeleidsplannen zek er t e kort en is een om slag in het denk en nodig: r ond welke uit v oeringsdossiers willen we in de volgende t wee j aar kinder en en j onger en bet r ekk en ? En nogm aals: uit voering gaat hier ook over de kwalit eit waarm ee bepaalde ingrepen uit eindelij k zullen gebeuren, ov er de m anier waarop r uim t e concreet zal wor den ingericht , over de wij ze waarop ruim t e zal worden beheerd. Dat zij n, t elkens weer, aangrij pingspunt en voor part icipat ie. Gericht heid op belevingen, ervaringen, em ot ies, ver halen,… en niet alleen op prat en en v ergader en is fundam ent eel voor de k walit eit van de part icipat ie in het algem een en v erst er kt in het bij zonder de opport unit eit en v oor kinder- en j ongerenpart icipat ie. Het is dus zeker nodig om de aandacht en de inst r um ent en t e richt en op wat kinderen concreet doen, op hoe j ongeren r uim t e ervaren, op wat er aan spont aan m aat schappelij k init iat ief in een bepaalde ruim t e groeit . Een m ix van t echniek en is dus aangewezen en is in het belang van kinderen en j ongeren. De proj ect verant woordelij ke is diegene die inricht ingsproj ect en procesm at ig uit denkt , v orm geeft , begeleidt en opv olgt . Dit kan een am bt enaar uit een dienst ruim t elij ke ordening zij n, m aar is som s ook een kabinet sm edewerker ( in gr ot ere st eden) of een verzelfst andigde part ner ( AGB) . Die keuze op zich m oet m et zorg gebeuren. Wie de pr ocesbegeleider voor het part icipat iet raj ect wordt , is geen neut rale k euze: ze werkt st erk in op het proces, onder andere op de gericht heid op part icipat ie. Het is dus van belang m ensen t e kiezen m et een open cult uur en voor wie part icipat ie bij het beroepsbeeld hoor t van een goede procesbegeleider.
131
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Het is belangrij k om part icipat ie- sessies t e koppelen. Het kan t ij delij k nut t ig zij n om apart m et kinder en en j ongeren aan de slag t e gaan m aar dit kan niet het basiskenm erk van het proces zij n. Het is zeker niet wenselij k om de j eugddienst aan de slag t e lat en gaan m et kinderen t er wij l de grot e m ensen ondert ussen m et de buurt prat en, in van elkaar gescheiden processen. Er is nood aan één proces m et v erschillende niveaus van werk en en vorm en van act ies.
132
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
&XOWXXUVSRUWZHO]LMQHQSUHYHQWLH
,QOHLGLQJ I n dit deel wordt ingegaan op een aant al t hem a’s die in het onderzoek beperkt er aan bod gekom en zij n. De info is gebaseerd op result at en uit de enquêt e, een lezing van de cult uurbeleidsplannen van de casegem eent en, een beper kt e m ailbevraging bij de cult uurdienst en in de casegem eent en en een m ailbevraging bij j eugdconsulent en uit gem eent en waar de j eugdpart icipat ie voor één of m eerder e van deze t hem a’s r elat ief goed t ot uit st ekend werd gescoord. Eerst wordt ingegaan op het t hem a cult uur. Daar na wordt gefocust op de kernvast st ellingen om t rent de aandacht voor j eugdpart icipat ie vanuit de sport dienst , welzij nsdienst en de polit ie/ prevent iedienst . -HXJGSDUWLFLSDWLHHQGHDDQGDFKWYDQXLWFXOWXXU DVWDQGYDQ]DNHQLQ9ODDQGHUHQUHVXOWDWHQHQTXrWH
-HXJGSDUWLFLSDWLHYDQXLWFXOWXXUEHSHUNW I n 60 % van de lokale best uren heeft de cult uur dienst v olgens de j eugdconsulent t ij dens deze legislat uur nooit of slecht s één enk ele k eer een init iat ief rond kinder en j onger enpart icipat ie opgest art . I n ongeveer 20 % is dit af en t oe ( 2 - 5 k eer ) gebeurd. I n ongev eer 7 % gebeurt dit regelm at ig en in 3 % zelfs heel vaak. 8 % van de lokale best uren heeft geen zicht op m ogelij ke j eugdpart icipat ieinit iat ieven vanuit de dienst cult uur .
!
" # $!
&%')( *! +,!.-/%'
0
1 0 %!0 /
1 100%
heel v aak ( m eer dan 10 k eer)
90% 80%
regelm atig ( 5 - 10 k eer)
70%
af en toe ( 2 - 5 k eer)
60% 50%
één enkele keer
40%
nooit
30%
geen zicht op
20% 10%
00
00
.0 50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0%
ö÷øù úûüÈý ù þÿúùù ùÿ øùÿ
Opm erk elij k is dat de groot t e van de gem eent en hier weinig t oe doet . I n kleine en m iddelgrot e gem eent en zien we zelfs iet s m eer de ant woorden ‘regelm at ig’ en ‘heel vaak’ naar boven k om en dan in de gr ot e en de cent rum gem eent en. I n één
133
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
cent r um st ad heeft de j eugddienst ook geen zicht op m ogelij ke j eugdpart icipat ieinit iat ieven vanuit de cult uurdienst . I n het beperkt e aant al gem eent en ( ongeveer 20 in de survey) waar j eugdconsulent en de aandacht v oor j eugdpart icipat ie binnen cult uur hoger schalen gaat het vooral om int enser e sam enwerking rond proj ect en t ussen de j eugddienst en de cult uurdienst en zien we aanzet t en naar een gr ot ere bet r okk enheid in de planning en de pr ogr am m at ie ( st erk ere bet rokkenheid van de j eugdraad, bezoek aan leerlingenraden, j onger en worden via j eugdhuis bet r okk en bij cult ur ele program m at ie, onderwerpen van cult uurst ages worden m ee bepaald en geëvalueerd door kinder en, een gezam enlij ke kinderkrant in scholen, j ongeren kiezen m ee de film voorst ellingen, ...) . -HXJGSDUWLFLSDWLHYDQXLWFXOWXXUJURWHJHPHHQWHQPLQGHUWHYUHGHQ Gem iddeld vindt m eer dan 50 % van de j eugdconsulent en dat er onvoldoende j eugdpart icipat ie- init iat ieven worden opgezet vanuit de cult uurdienst . Opm erk elij k is dat bij na 20 % hierov er geen m ening heeft . I et s m inder dan 30% is dus gem at igd t ot echt posit ief om t rent de inzet t en van hun cult uur dienst voor kinder - en j onger enpart icipat ie. 23%44%%' -/5%'0#/ 6$ 50#! 7 0 +8 $! *%*%! 3 ' !!
100% 90%
v oldoende
80% 70%
eerder v oldoende
60%
eerder onv oldoende
50%
onv oldoende
40%
geen m ening
30% 20% 10%
00
00
.0 50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0%
ö÷øù úûüÈý ù þÿúùù ùÿ øùÿ
Opm erk elij k is ook dat hoe gr ot er de gem eent e is, hoe vaker j eugdconsulent en de gericht heid op j eugdpart icipat ie vanuit de cult uurdienst als onvoldoende scoren. I n 3 cent r um st eden heeft de j eugddienst hierover geen m ening, t er wij l slecht s één van deze drie geen zicht had op m ogelij ke part icipat ie- init iat ieven vanuit de cult uurdienst .
134
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH EGHSUDNWLMN
2006
3DUWLFLSDWLHJHHQHHQGXLGLJEHJULS De invulling van het begrip part icipat ie is niet dezelfde binnen het dom ein cult uur als binnen het dom ein j eugd. Waar binnen de j eugdsfeer het begrip vooral ingev uld wordt als ‘deelnem en aan het beleid’ st aat deze invulling binnen cult uur slecht s zelden cent raal. I n de sfeer van cult uur wordt part icipat ie vooral gezien als het deelnem en aan act ivit eit en. Dit deelnem en aan act ivit eit en kan opgesplit st worden in ‘act ieve’ en ‘passieve’ par t icipat ie. Act ieve part icipat ie heeft bet rekking op het zelf uit voeren van cult ur ele act ivit eit en vb. het opv oeren van een t oneelst uk, het v olgen van dansles, ... en passiev e part icipat ie gaat over het bij wonen van cult uur vb. het kij ken naar een v oorst elling, t ent oonst elling, ... Dit lij kt ons een fundam ent eel gegeven: in de sfeer van cult uur is het part icipat ie- gegeven v ooral funct ioneel, gekoppeld aan respons op aanbod, opgevat als het uit en van individuele prefer ent ies. Het is veel m inder dan in de j eugdsfeer spont aan gek oppeld aan beleidsbeïnvloeding of belangenbehart iging. *HwQWHJUHHUGWRWHQPHWKHWSODQQHQ De opm aak van zowel het cult uurbeleidsplan als het j eugdwerkbeleidsplan lij kt geïnt egreerd t e gebeuren. Meest al zit t en de j eugdconsulent en de cult uurbeleidscoördinat or in elkaars st uur groep of worden ze bet rokken via een inspraakm om ent . Het r esult aat hiervan zie j e binnen de t wee beleidsplannen. Zowel binnen het cult uurbeleidsplan als in het j eugdwerkbeleidsplan is er aandacht voor j eugddoelst ellingen als om gekeerd. *HwQWHJUHHUGHRSPDDN “Naast de cult uurbeleidscoördinat or m aken aldus de beleidsverant woordelij k e v oor cult uur, de bibliot hecar is, de direct eur van de academ ie voor w oord en m uziek, de j eugdconsulent , het afdelingshoofd Cult uur Sport en Recreat ie, de voorzit t er van de cult ur ele raad, de v erant woordelij k e v an de gem eent elij ke coördinat iecel en t wee geïnt er esseerde inwoners van de gem eent e deel uit van de regiegr oep. ( cit aat uit cult uurbeleidsplan casegem eent e) ” “De erk ende pr iv at e pr ofessionele act or en worden aangeschr ev en m et een open vraag en uit nodiging t ot debat ; ook de v erwant e st edelij ke inst ellingen en dienst en ( v olwassenv orm ing, deelt ij ds kunst onderwij s, w elzij ns- en j eugddienst ,…) worden uit genodigd t ot r eflect ie. Vert r ekpunt en hierbij zij n de st edelij k e beleidsbrief 2001- 2006, hoofdst uk Cult uur en enkele geform uleerde specifiek e uit dagingen. ( cit aat uit cult uurbeleidsplan casegem eent e) ” “De j eugdconsulent is vert egenw oordigd in de st uurgroep cult uurbeleidsplan. De j eugdconsulent weet w at er leeft onder de j onger en & brengt voorst ellen aan: bv. plaat sing infoborden en plakzuilen v oor oa. j eugdverenigingen.” 9RRUEHHOGHQGRHOVWHOOLQJHQ 2.1 Verenigingen v an am at eurk unst en k unnen gebr uik m aken van gem eent elij k e
135
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
onderst euning om hun wer k ing en bek endheid t e v erbet er en Result aat : de am at eur verenigingen ervaren een goede onderst euning en st im ulans in . hun werk ing wat een st ij ging van het ledenaant al t ot gevolg zou m oet en hebben. I ndicat or en : - aant al goedgek eurde proj ect subsidies - ov er leg t ussen am at eurverenigingen via hoor zit t ingen - nieuw reglem ent am at eurt oneelkringen - RSVWDUWMHXJGZHUNLQJDPDWHXUWRQHHONULQJHQ - aant al deelnem ers ‘Week van de am at eurk unst en’ - ledenaant al am at eurv er enigingen 2.2. De j eugd heeft de m ogelij k heid in eigen gem eent e het lager e graadsaanbod ‘beeldende k unst ’ t e volgen Result aat : de zes opleidingsj aren ‘lager e graad’ zij n operat ioneel I ndicat or en : - aant al leer lingen / aant al opleidingsj aren 4.4. Het kinder - en j onger enbeleid dient v erder uit gebouwd in ov erleg m et j eugddienst en scholen Result aat : een groot aant al j ongeren part icipeert aan het cult ureel aanbod en m aakt volwaardig deel uit van de w er king I ndicat or en : - aant al act iv it eit en v oor j onger en / schoolbr ochur e
Door de andere inv ulling van het begrip part icipat ie m erken we wel dat er binnen cult uurbeleidsplannen relat ief weinig aandacht is voor ‘inspraak en part icipat ie’. I n het kader van de opm aak van het cult uurbeleidsplan is deze er m eest al wel, m aar dit lij kt dan wel st erk gescheiden v or m t e worden gegev en, gescheiden van deze voor het j eugdwerkbeleidsplan of inspraakvorm en bij ander e plannen, ondanks het sam enzit t en in de st uurgroep. Het plannen van inspraak en part icipat ie, het beleidsm at ige aspect dus, lij kt echt er volledig afwezig in de cult uurbeleidsplannen. Er is weinig t ot helem aal geen aandacht v oor de vraag ‘hoe kinderen en j ongeren bet rekk en bij het vorm gev en van het cult uur beleid ?’. De uit zonderingen bev est igen hier duidelij k de r egel. “I k t racht m ij n expert ise vanuit ( het ) j eugd( cent r um ) binnen t e br engen bij Cult uur. Zo heb ik een j eugdnot a opgem aakt en voorgelegd aan de st ad. Het is niet ev ident om als program m at or r ek ening t e houden m et doelgr oepen gezien j e program m eert v oor het j aar er op, m aar t och w il ik die reflex inbouwen. Bij de Jeugdpr ogram m at ie zoals Jonk bij voorbeeld willen we wer ken m et een gr oep van j onger en die ideeën aanlevert . We hebben de pr ogram m at iecom m issie verj ongd en ook j eugdraders bet rokk en. Met kinder en die naar de film - en v ert elnam iddagen k om en gaan we sam en zit t en en vragen naar de w ensen v oor v olgend j aar . Wat w e gewoon waren vanuit j eugd pr obeer ik nu hier binnen t e br engen. Vr oeger was er binnen cult uur geen doelgroep r eflex.” ( Cit aat gem eent e 4) “Rond het cult uurcent r um was er 0,0 % inspraak. Dit ging om een m ilj oenenproj ect . Het is een schande dat wij als j eugdraad niet bet rokk en zij n. Er is wel éénm aal een designgespr ek om na t e denken ov er pr ogram m at ie, m aar dit bet ek ende niet s. Nu gaan we m et de j eugddienst en de cult uurdienst v anaf sept em ber norm aalgezien in wer kgr oepen w er ken, m aar dit k om t v eel t e laat . De schepen van j eugd en v an cult uur zij n ook v an een andere part ij . Dit is een conflict ueuze relat ie.” ( Cit aat gem eent e 3)
136
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“Part icipat ie v an k inderen in de program m at ie ligt veel m oeilij ker. De pr ogram m at ie wordt wel, in de m at e v an het m ogelij ke ‘get oet st ’ aan de m ening van k inderen, door hen m ee op prospect ie t e nem en. Nadeel: vaak zij n dit dezelfde k inder en die dan ook m eer vert r ouwd zij n m et het ‘t heat er’ en daardoor al ‘anders’ k ij k en.” ( Cit aat cult uurdienst gem eent e 7) “Voor aanpassingen aan het cult uurcent rum werd geen inspraak v an j ongeren en/ of kinder en gevraagd. Er wordt wel r ek ening gehouden m et de j onge bezoek ers ( k leine kapst okken, info op bereikbar e hoogt e, enz) ” ( Cit aat cult uurdienst gem eent e 7)
'RPLQDQWLHYDQGHFXOWXXUUDDGRSKHWYODNYDQLQVSUDDNHQSDUWLFLSDWLH Voor inspraak en par t icipat ie in het cult uurbeleid gaat blij kbaar veel aandacht naar de cult uurraad. I n ons onderzoek hebben we gem erkt dat de vert egenwoordiging van de j eugdraad in de cult uur raad in de realit eit weinig bet ekent en weinig effect heeft . De m eer waarde voor j eugdraad en j eugddienst lij kt erg beperkt en de st im ulansen naar init iat ieven van bet rokkenheid zij n nagenoeg niet aanwezig. “De huidige cult urele raad wordt herv orm d binnen de geest van het decreet op het lokaal cult uurbeleid. Cent rale kracht lij nen hierbij zij n: - apart e sect orale raden voor respect ievelij k het verenigingsleven, de br ede professionele kunst ensect or, en de ( sem i) professionele er fgoedsect or ( zij nde wellicht de dr ie t oek om st ige decret ale beleidsdom einen) - behoud van de grot e waarde van de t er r it or iale cult urele w er kgr oepen die, sam en m et vert egenwoordigers uit andere sect oren ( o.a. j eugd) , vaak als een soort dorpsraad wer ken - aut onom ie gev en aan div erse raden t ot zelfor ganisat ie - bet r ekk en van geïnt eresseerde burgers in raden en open inspraak m om ent en Daar naast speelt het uit gebr eid net w er k van cult urele beheerst ruct uren, m et een st erk e inbr eng van de cult uursect or en en geïnt eresseerde deskundigen, een grot e r ol.” “Onze gem eent e is r ij k elij k v oorzien aan inspraakorganen, die niet alleen financieel m aar ook ( bij na) allem aal adm inist rat ief w orden bij gest aan door personeel van de gem eent e. Er is de sport raad, gehandicapt enraad, senior enraad, de w ereldenraad, de j eugdraad, de cult uurraad, de adv iescom m issie v oor de bibliot heek, de gezinsraad, de pr ev ent ieraad, GeCoRo ( ruim t elij ke ordening) , GLOCK ( ov erleg karnavalsverenigingen) , het gem eent elij k feest com it é, vzw cult uur en het nieuw e beheersorgaan ( raad van best uur) van het gem eenschapscent r um . Ov er leg t ussen de v erschillende adv iesraden gebeurde in een Ov er legplat form Gem eent elij k e Adv iesraden. Doch sinds het w egvallen van de verplicht e inspraak in de gem eent elij k e begrot ing is dit ov er legplat form niet m eer sam engekom en. Uit de bevr aging blij kt dat er nood is aan ov er leg t ussen de r aden.” “Er is m eer cont act t ussen dienst en ( cult uur, j eugd, sport zit t en sam en) en er is k ennis van de raden, m aar de sam enw er k ing t ussen r aden ont br eekt .”
*HwQWHJUHHUGZHUNHQQDKHWSODQQHQ"
137
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Eenm aal de plannen voor cult uur en v oor j eugdwerk zij n opgem aakt , lij kt de aandacht voor geïnt egreerd wer ken t e verdwij nen. Jeugddienst en en cult uurdienst en lij ken zich dan eerder t er ug t e plooien op zichzelf en een eigen koers t e varen, ook waar er event ueel een gezam enlij k afdelings- of depart em ent shoofd is. Zo zien we bij voorbeeld nog m aar weinig sporen van int egrat ie op het vlak van vorm ing, subsidies, prom ot iekanalen, ... Een belangrij ke fact or hierbij is de rol en het m andaat van de schepen. I s deze voor beide m at eries bev oegd of slecht s v oor een van beide ? Ook de rol van het afdelingshoofd is erg belangrij k. I n vele lokale best uren is dit nu de cult uurbeleidscoördinat or. Door de recent ere planverplicht ing binnen het dom ein cult uur ( 2003- 2004) is onze indruk dat daardoor de kans eerder t oeneem t op een gr ot ere int er ne gericht heid t ussen de cult uurinst ellingen onderling. De over wegende aandacht en energie gaat naar het uit bouwen van een eigen sect oraal cult uurbeleid, waardoor het afst em m en en het uit bouwen van een globaal vrij et ij dsbeleid m inder hoog op de agenda st aat . De sam enwerking m et de j eugddienst lij kt daar het eerst onder t e lij den. F&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHLQGHFXOWXUHOHVIHHU I n 60 % van de lokale best uren heeft de cult uur dienst v olgens de j eugdconsulent t ij dens deze legislat uur nooit of slecht s één enk ele k eer een init iat ief rond kinder en j onger enpart icipat ie opgest art . Opvallend is dat hoe gr ot er de gem eent e is, hoe vaker j eugdconsulent en de gericht heid op j eugdpart icipat ie vanuit de cult uurdienst als onvoldoende percipiëren. Een belangrij ke kant t ekening bij dit cij fer ( die nog ext ra werd get oet st door een beperkt e bevraging bij cult uurdienst en) is dat het begrip part icipat ie binnen cult uur anders ingev uld wordt dan binnen de ‘sect or ’ j eugd. De klem t oon ligt op het ‘deelnem en aan act ivit eit en’ en niet op het ‘deelnem en aan het beleid’. Het deelnem en aan act ivit eit en kan dan nog onderscheiden worden in act ieve en passieve part icipat ie. Act ieve part icipat ie st aat dan voor het zelf uit voeren van cult urele act ivit eit en, waar passieve part icipat ie slaat op het bij wonen van cult urele act ivit eit en. I n de sfeer van cult uur is het par t icipat ie- gegev en dus vooral funct ioneel, gekoppeld aan respons op aanbod, opgevat als het uit en van individuele prefer ent ies. Het is veel m inder dan in de j eugdsfeer spont aan gek oppeld aan beleidsbeïnvloeding of belangenbehart iging. I n de cult uurbeleidsplannen van onze 11 cases blij kt dat ‘j eugd’ wel een bij zondere doelgroep is, waar naar zowel bij de opm aak van het plan als bij de j aarlij kse evaluat ies aandacht gaat , m aar is er weinig t ot geen aandacht voor het plannen van part icipat ie. Het v oordeel is wel, dat m eer dan binnen j eugd, het onderst eunen van aut onom e init iat ieven als vorm van part icipat ie wordt erkend en gest im uleerd. Over het algem een lij kt de aandacht v oor het geïnt egr eerd werken zich t e concent reren rond de opm aak van de plannen. Eenm aal de plannen v oor cult uur en voor j eugdwerk zij n opgem aakt , lij kt de aandacht v oor geïnt egreerd werk en t e v erdwij nen. Jeugddienst en en cult uurdienst en lij ken zich dan eerder t er ug t e plooien op zichzelf en een eigen k oers t e var en, ook waar er ev ent ueel een gezam enlij k afdelings- of depart em ent shoofd is. Zo zien we bij voorbeeld m aar
138
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
weinig sporen van prom ot iekanalen, ...
int egrat ie
op
het
vlak
van
v orm ing,
subsidies,
We m erk en een st erk e dom inant ie van de cult uurraad op het vlak van inspraak en part icipat ie, waarbij de vert egenw oor diging van de j eugdraad in de cult uurraad in de realit eit weinig bet ek ent en weinig effect heeft . I n het beperkt e aant al gem eent en ( ongeveer 20 in de survey) waar j eugdconsulent en de aandacht v oor j eugdpart icipat ie binnen cult uur hoger schalen gaat het vooral om int enser e sam enwerking rond proj ect en t ussen de j eugddienst en de cult uurdienst en zien we aanzet t en naar een gr ot ere bet r okk enheid in de planning en de pr ogr am m at ie ( st erk ere bet rokkenheid van de j eugdraad, bezoek aan leerlingenraden, j onger en worden via j eugdhuis bet r okk en bij cult ur ele program m at ie, onderwerpen van cult uurst ages worden m ee bepaald en geëvalueerd door kinder en, een gezam enlij ke kinderkrant in scholen, j ongeren kiezen m ee de film voorst ellingen, ...) . GH DDQGDFKW YRRU MHXJGSDUWLFLSDWLH YDQXLW GH VSRUWGLHQVW ZHO]LMQVGLHQVWHQGHSROLWLHSUHYHQWLHGLHQVW I n dit deel wordt kort ingegaan op de v ast st ellingen uit de enquêt e over de aandacht voor kinder- en j ongerenpart icipat ie binnen de dom einen ‘sport ’, ‘welzij n’ en ‘polit ie/ prevent ie’. Deze dom einen k wam en m aar zij delings aan bod, daarom nem en we ze hier sam en. DGHDDQGDFKWYRRUMHXJGSDUWLFLSDWLHYDQXLWGHVSRUWGLHQVW Globaal zien we een eerder ont evreden houding bij j eugddienst en om t r ent de aandacht voor kinder - en j onger enpar t icipat ie vanuit de sport dienst . Slecht s iet s m eer dan 25 % van de respondent en scoort dit v oldoende. Hoe gr ot er de gem eent en, hoe negat iever de scor e. Opvallend is ook het relat ief groot percent age ‘geen m ening’ ( gem iddeld 20 % ) . Dat duidt op een beperkt of wellicht zelfs afwezig zicht vanuit de j eugddienst .
139
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
G3HIJ4K4HH'L M/I5NIOH'P#QIOO/I R6ST R5P#T!L7O U KU PTO U IV8U R U O U TO U ISI!R W H*H!L W IXJ#P#H'L7O W U I RJO 100% 90% 80%
v oldoende
70%
eer der voldoende
60%
eer der onv oldoende
50%
onv oldoende
40%
geen m ening
30% 20% 10%
.0
00
>
50
50 -
30 .0
.0
00
00 .0
00
00 .0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
10
15
30
9:<;>=8?@BAC =8DE,?=F3=8=E8;>=E
Als we dit bekij ken t .o.v. het aant al part icipat ie- init iat ieven dat v olgens de j eugddienst door de sport dienst wordt opgezet dan zien we een bevest iging van het pat r oon. Gem iddeld wor dt in bij na 60 % van de lokale best ur en volgens de j eugddienst nooit of slecht s één enkele keer een part icipat ie- init iat ief opgest art en ligt het aant al j eugdpart icipat ie- init iat ieven hoger in kleine dan in gr ot e gem eent en. De ‘geen m ening’ uit de v orige grafiek lij kt effect ief st erk v erband t e houden m et het ‘geen zicht ’ in onderst aande grafiek. defg#h'i1jlkm e!nfjoee#pjk eqe5r esm fr tj u u i"m n!m j m tj m e#ve n ih!nk)wm nk e ilx,e nzy/h!ns*e!i&e!n gt i1j8m {m gtj m eh!gs*efj/t i1j 100%
heel vaak ( m eer dan 10 keer)
90% 80%
regelm at ig ( 5 - 10 keer)
70%
af en t oe ( 2 - 5 keer)
60%
één enk ele k eer
50%
nooit
40% 30%
geen zicht op
20% 10%
00
00
.0 50
30
.0
00
>
50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
YZ<[>\8]^B_` \8ab,]\c,\8\b8[>\b
140
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
I n die gem eent en waar de t eneur om t r ent de j eugdpar t icipat ie- gericht heid van de sport dienst posit iever is m erk en we uit de ext ra bevraging ( v ia m ailronde) dat het v oor nam elij k gaat om int enser e sam enwerkingsv erbanden r ond concr et e proj ect en ( vb. bet rokkenheid bij aanleg sk at epark , bij buurt sport , bij grabbel- of swappas, m edewer king aan Roefeldag, Dag van het Kind, ...) . De beperkt er e professionalisering in kleine gem eent en zor gt voor een nat uurlij ker part nerschap t ussen de sport dienst en de j eugddienst . We zagen dat soort part nerschappen ook al voor het speelruim t ebeleid en dat vert aalt zich dus ook in de cij fers over de r elat ie m et de spor t dienst . De inspraak- of part icipat ie- init iat ieven die in het kader van de opm aak van het j eugdwerk beleidsplan door de j eugddienst worden georganiseerd lij ken over het algem een goed gecom m uniceerd naar de sport dienst . Zelf part icipat ieinit iat ieven opzet t en of m ee nadenken om t rent j eugdpart icipat ie lij kt wel nog eerder uit zondering dan regel binnen de sport dienst . Vooral voor ‘infrast r uct ur ele’ m at eries is de im pact op kinderen en j ongeren het groot st . Over het algem een worden kinderen en j ongeren of de j eugdraad niet of t e laat bij belangrij ke ‘j eugdrelevant e’ infrast r uct ur ele pr oj ect en bet r okken. ( vb. aanleg sport hal en zwem bad) . En we m erken dat er volgens de j eugddienst en bij de sport dienst en ook weinig aandacht is voor problem at ieken zoals het best rij den van de non- part icipat ie, de uit val en de uit sluit ing, de t oegankelij kheid van het aanbod en van de infrast ruct uur. EGHDDQGDFKWYRRUMHXJGSDUWLFLSDWLHYDQXLWGHZHO]LMQVGLHQVW Ook v oor de aandacht v oor kinder - en j ongerenpart icipat ie vanuit de welzij nsdienst ( en) zien we een eerder ont evreden houding bij j eugddienst en. Gem iddeld 50 % van de respondent en scoort dit onvoldoende en 30 % heeft hier geen m ening ov er. I n vergelij king m et het v orige onderdeel zien we in een aant al cent r um st eden wel een iet s posit ievere t eneur. 344' /5'#/ 6 5#!7 8 ! *! 100% 90%
v oldoende
80% 70%
eer der v oldoende
60%
eer der onvoldoende
50%
onvoldoende
40%
geen m ening
30% 20% 10%
00 .0
>
-
50
50
.0
.0
00
00
00 30 .0
00
00 .0
-
15
.0
00 .0
00 .0 10
30
15
|}<~>8B 8
,,8
8~>
10
<
G em
id
de ld
e
0%
Het aant al part icipat ie- init iat ieven dat volgens de j eugddienst door de welzij nsdienst ( en) wordt opgezet st ij gt wanneer de gem eent e grot er wordt .
141
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Globaal blij ft het aant al init iat ieven wel heel beperkt . I n iet s m eer dan 60 % van de lokale best uren heeft / hebben de welzij nsdienst ( en) volgens de j eugddienst nooit of slecht s één enk ele k eer een par t icipat ie- init iat ief opgest art . ¦§X¨6§!© ª#« ¬ ®¯'« §!®°±§§#²7°¯*§ª4§5© §³« ®© ´° µ µ ¶"« !« ° « ´° « §#·§ ¶¸!¯)¹« ¯ § ¶lº,§ .¬<¸!³ § ¶§ !»#´!¶7° « ¼#« »#´#° « §X¸'»³*§®B°l´!¶7° ½ 100%
heel vaak ( m eer dan 10 keer )
90% 80%
regelm at ig ( 5 - 10 keer )
70%
af en t oe ( 2 - 5 keer )
60%
één enkele k eer
50% 40%
nooit
30%
geen zicht op
20% 10%
00 50
.0
.0 50
>
.0
00
-
30 .0
00
00 .0
00
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
30
15
10
<>8 B¡¢ 8£¤,¥,8¤8>¤
/RNDDOVRFLDDOEHOHLG HQGHEHODQJHQYDQNLQGHUHQHQMRQJHUHQ Over het algem een lij ken de discussies over het lokaal sociaal beleid in het kader van het gelij knam ige decreet buit en het zicht van de j eugddienst en t e gebeur en. Dit bem oeilij kt het cat egoriaal inbrengen v an de belangen van j eugd, m aar zor gt er t evens v oor dat de part icipat iecapacit eit die binnen een j eugddienst opgebouwd is niet benut wordt . Dit lij kt dus wel erg t e ev olueren naar t wee apart e werelden, zoals onderst aande cit at en aant onen.
“De j eugddienst zat t ot nu t oe niet in de st uur groep voor het lokaal sociaal beleid. Wij hebben hier voor gelobbyd en nu m ogen w e het hoofdst uk ‘j eugd’ uit w er ken binnen het lokaal sociaal beleidsplan. Maar het lij kt wel dat het Ocm w dit plan graag eng w il houden.” ( Cit aat gem eent e 6) “Er is sam enw er king m et de sociale dienst van het OCMW, m aar deze is niet gest ruct ureerd. Zij ver spreiden ook v eel t e w einig infor m at ie naar de bevolk ing ( ook ander e dienst en) vb. ouders m et 3 k inder en hebben r echt op sociale t ussenk om st en. Dit kan in pr incipe act ief beheerd worden. Maar dit gebeurt passief, v ia beper kt e infokanalen, waardoor doelgroepen niet bereikt worden. Het v erst erkt de st erk en en verzwakt de zwak ken.” ( Cit aat gem eent e 11) “Met w elzij n & Ocm w zij n er opport unit eit en, m aar deze w orden t e weinig benut . We zij n niet bet rokk en bij het lokaal sociaal beleid” ( Cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 3) “Wij hebben wel zicht op de v order ingen binnen het lokaal sociaal beleid, m aar dit gebeurt niet v ia het OCMW.” ( Cit aat gem eent e 3) “Wij doen een j aar lij kse t hem at ische bevraging bij kinder en.
Eénm aal was het t hem a
142
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
lokaal sociaal beleid. De result at en wer den gecom m uniceerd naar het College ( burgem eest er ) , de OCMW- voorzit t er en de dienst en. Hoe het lokaal sociaal beleid daarna v erder aangepakt werd, daar heb ik geen zicht op.” ( Cit aat gem eent e 1)
F'HDDQGDFKWYRRUMHXJGSDUWLFLSDWLHYDQXLWGHSROLWLHSUHYHQWLHGLHQVW Jeugddienst en scor en de aandacht v oor kinder- en j onger enpart icipat ie vanuit de polit ie/ prevent iedienst gem iddeld erg laag. Slecht s iet s m eer dan 20 % van de respondent en scoort dit voldoende. 30 % heeft hierover geen m ening. Opvallend is de eerder negat iev ere scor es in cent r um st eden, zek er in vergelij king m et de v orige it em s. Slecht s in één cent r um st ad wordt de aandacht als voldoende gescoord. É3ÊËÌ4Í4ÊÊ'Î Ï/Ë5ÐËÑÊ'Ò#ÓËÑÑ/Ë Ô6ÕÖ Ô5Ò#Ö!Î7Ñ × Í× ÒÖÑ × ËØ8× Ô × Ñ × ÖÑ × ËÕË!Ô Ù Ê*Ê!Î Ù ËÒÊ!ÚÛ× Ñ × ËÜ!Ò ÎËÕË!ÔÑ × Ë Ù × Ë ÔÌÑ 100% 90%
voldoende
80% 70%
eer der voldoende
60%
eer der onv oldoende
50%
onv oldoende
40%
geen m ening
30% 20% 10%
00
00
.0
.0
00
>
-
50
50
.0
00 00 .0
.0
00
-
30
.0
00 .0 15
.0 10 <
-
G em
id
de
ld
00
e
0%
30
15
10
¾¿<À>Á8ÂÃBÄÅ Á8ÆÇ,ÂÁÈ3Á8ÁÇ8À>ÁÇ
Het aant al j eugdpart icipat ie- init iat ieven v anuit de polit ie of prevent iedienst blij ft erg beperkt . Er zij n relat ief weinig verschillen naar gelang de groot t e v an de gem eent en.
¦§5»#¸'© « ° « §*Ý!»*¶§·*§ ° « §¯'« §!®°±§§#²7°¯*§ª4§5© §³« ®© ´° µ µ ¶"« !« ° « ´° « §#·§ ¶¸!¯)¹« ¯ § ¶lº,§ z¬/¸'³*§!¶&§! »´ ¶1°8« ¼« »´° « §¸!»³*§®°/´ ¶ 100%
heel vaak ( m eer dan 10 k eer)
90% 80%
r egelm at ig ( 5 - 10 k eer)
70%
af en t oe ( 2 - 5 k eer)
60%
één enk ele k eer
50% 40%
nooit
30%
geen zicht op
20% 10%
00 50
.0
.0 50
>
.0
00
-
30 .0
00
00 .0
00
00 .0
00 .0 15
.0 10
30
15
<>8 B¡¢ 8£¤,¥,8¤8>¤ 10
<
G em
id
de
ld
00
e
0%
143
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
I n die gem eent en waar de aandacht posit ief gescoord wordt gaat het vooral ov er een int enser e pr oj ect gericht e sam enwer king t ussen de j eugddienst en de polit ie/ prevent iedienst , bij voorbeeld voor init iat ieven rond het fuif- en skat ebeleid, een proj ect j eugdadviseurs, de bet r okkenheid in de prevent iecel van het com it é bij zondere j eugdzor g. Zelf part icipat ie- init iat ieven opzet t en of m ee nadenk en over part icipat ie- init iat ieven vanuit politie en prevent iedienst en lij kt uit zonderlij k. G
&RQFOXVLHV RYHU MHXJGSDUWLFLSDWLH HQ VSRUW ZHO]LMQ HQ SUHYHQWLH SROLWLH
We zien t en aanzien van spor t , welzij nsdienst en, polit ie/ prev ent iedienst en een negat ieve scor e inzak e hun aandacht v oor j eugdpart icipat ie. I n die gem eent en waar de evaluat ie iet s posit iever is, m er k en we uit de ex t ra m ailbevraging dat het v oor nam elij k gaat om int enser e sam enwerkingsv erbanden r ond concr et e proj ect en, en m inder over het aut onoom of m ee opzet t en van part icipat ieinit iat ieven voor kinderen en j onger en. We zien de cat egoriale am bit ies van de j eugddienst , waar deze zich zo profileert , eerder bot sen m et de houding van de sport dienst , welzij nsdienst of de prevent iedienst / polit ie. Deze lij ken de j eugddienst eerder t e bevest igen als vrij et ij dsdienst . Zolang het gaat om ‘j eugdspecifieke’ m at eries vinden de part ners elkaar som s wel ( bij voorbeeld: skat epark , fuifbeleid, ...) , m aar zodra het verder gaat lost het part nerschap op. ( bij voorbeeld: rond sport infrast r uct uur, lokaal sociaal beleid, com m unit y policing en polit ionele prevent ie, ...) . Dan st aan j eugddienst en de hier beschrev en dienst en ver van elkaar.
144
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
2006
-HXJGSDUWLFLSDWLHLQKHWRPJDDQPHWGRHOJURHSHQ
,QOHLGLQJ
I n dit deel brengen we de beperkt e bevindingen sam en die t e m aken hebben m et het bet rekken van “bij zondere” doelgroepen in het j eugdbeleid van lokale best uren. Bij zondere doelgroepen zij n groepen die vanuit beleidsoogpunt m oeilij k bereikbaar zij n en we hebben ze om schr ev en als allocht one j eugdigen, kansarm e j eugd of kinderen en j ongeren m et een handicap. We hebben binnen het onderzoek geen diept e- analyse gev oerd naar het bereik van doelgroepen via de part icipat ie- init iatieven of naar het gericht opzet t en van part icipat ie- init iat ieven voor deze doelgroepen. Dat zou een ander e onderzoekaanpak v ergen. I n wat volgt beschrij ven we in welke m at e gem eent en zelf aangeven bij zondere doelgroepen t e bereiken en bespreken we een aant al elem ent en die van belang kunnen zij n voor het kij ken naar en om gaan m et part icipat ie van bij zondere doelgroepen. 6WDQG YDQ ]DNHQ LQ 9ODDQGHUHQ UHVXOWDWHQ HQTXrWH DDQGDFKWVSXQWHQ DVWDQGYDQ]DNHQ I n bij na 60 % van de lokale best ur en is het bet rekken van bij zondere doelgroepen een aandacht spunt v oor de j eugddienst . Hoe gr ot er de gem eent e hoe m eer dit het geval is. Dit lij kt logisch om wille van de vaak gr ot ere concent rat ie van bepaalde doelgroepen. I n vier cent r um st eden is het een st erk aandacht spunt , in vij f andere iet s m inder m aar ook in die st eden st aat het st eeds op de agenda. I n één cent r um st ad lij kt het m inder een aandacht spunt . ê3ëìíëì îë ïïë ðñ*ò ðí ó ô<õ4ö'ð÷ ë îëX÷ öë!ø ùî&ö*ë úë ð5ó ûzëë ð òò ð÷*òüýì/ûú*þ!ðì3ñö*ö!î3ö'ðûzò ø û"ô/ë!þù ÷*÷ó ë ðûì ÿ
100% 90%
helem aal akkoord
80%
eerder akkoord
70% 60%
eerder niet akk oord
50% 40%
helem aal niet akk oord
30% 20% 10%
00
30
.0
00
50
.0
50 -
30 00 .0 15
<
00 .0
00 .0
00 .0 15 -
10
.0
00
<
G
em
id
10
de
.0
ld
00
e
0%
Þß<à>á8âãBä>å á8æç,âáè,á8áç8àéáç
Globaal
zien
we relat ief
weinig
v erschillen
in
het
ber eiken
van
diverse
145
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
doelgroepen via de part icipat ie- init iatieven. I n iet s m eer dan 20 % van de lokale best uren heeft de j eugddienst geen zicht op het bereiken van doelgroepen via de opgezet t e part icipat ie- init iat ieven. Kansarm e kinderen en j onger en worden het m eest bereikt ( in 40 % van de lokale best ur en) . Kinder en en j ongeren van allocht one afk om st en kinder en en j ongeren m et een handicap in bij na 30 % van de lokale best uren. Ov er de int ensit eit en k walit eit waarm ee dat gebeurt hebben we niet m eer inform at ie. !"$#%$&(')*,+ -. '.+ 0/ $ + .+ .10 2 $*3$ 4.$6570849&$:$; %(*30$'$< helem aal akk oor d
100% 90%
eer der ak koor d
80% 70%
eer der niet ak koor d
60% 50% 40%
helem aal niet ak koor d
30%
geen zicht
20% 10%
ic nd ha n
Jo n
ge
re
n
m
et
ee
K
A llo
an
ch
sa
to
rm
ne
n
en
ap
0%
Hoe grot er de gem eent e hoe hoger het bereik van kinderen en j ongeren van allocht one afkom st via de part icipat ie- init iat ieven. Toch zien we dat slecht s één cent r um st ad helem aal akkoord gaat m et de st elling. Dit wij st er op dat het t och niet zom aar gebeurt en dat de vert egenwoordiging van die groep t och vaak bet er kan. HJI KL8MNPO!Q"ORS$T8UK$VXWI Y.I UK.WI O:Z[I MI WI K.WI O)\0O$M^])OV_OI `aOM6b7O L:L``I M0T:OV_OM7OMcQ"L8MS$O$V3O$M6\0K$MK$d d L:Y.e.W"LM0O7Kfg`aL8hiWj 100% 90%
helem aal akk oor d
80%
eer der ak koor d
70% 60%
eer der niet ak koor d
50% 40%
helem aal niet ak koor d
30%
geen zicht op
20% 10%
00 .0 50
.0
00
<
00 50 -
30 .0
00
00 .0
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10
30
15
=>?@ABC D @EFA@G@@F?@F 10
<
G em
id
de
ld
00
e
0%
146
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
I n bij na 30 % van de lokale best uren m et m inder dan 10.000 inwoners t ot 30.000 inwoners is er geen zicht op het bereiken van kansarm e j ongeren via de part icipat ie- init iat ieven. Ook hier zien we dat hoe grot er de gem eent e is, hoe bet er het zicht wordt op en het ber eik van kansarm e kinder en en j onger en via de part icipat ie- init iat ieven. vw xy8z{P|!}"|~$8x$Xw .w x.w |:
[w zw w x.w |)0|$z |_|w a|z67|y0y87axzPx$[|^w z0:|_|z7|$z!}"y8z$|$3|$z$ 100% 90%
helem aal akk oor d
80%
eer der ak koor d
70%
eer der niet ak koor d
60% 50% 40%
helem aal niet ak koor d
30%
geen zicht op
20% 10%
00 .0 50
50 -
30 00
15
30
.0
.0
00
00 .0 10
<
00 .0
00 .0
00 .0 15
.0 <
G em
id
10
de
ld
00
e
0%
klmnopq r nstonunntmnt
Voor het bereik van kinderen en j onger en m et een handicap zien we een iet s ander pat roon. Kleine gem eent en m et m inder dan 10.000 inwoners lij ken iet s bet er t e scoren op het bereik van kinder en en j ongeren m et een handicap via de part icipat ie- init iat ieven dan m iddelgrot e best uren. Bij cent r um st eden lij kt dit m oeilij ker t e lukk en dan v oor kinderen en j ongeren v an allocht one afkom st of kansarm e j eugd. 78c[$ ¡$¢(£)¤,¥ ¦.§£))¥ 0¨ $ ¥ )¥ .©0$^ª$¤3$ «.$6¬7 08«7«0 ¢$$¤3$$!"0¡:¤_®.¥J0$^¯$¢( ¦P£:° 100%
helem aal ak koor d
90% 80%
eerder akkoor d
70%
eerder niet akkoor d
60% 50% 40%
helem aal niet akkoor d
30%
geen zicht op
20% 10%
00 .0 50
.0
00
<
00 50 -
30 .0
00
00 .0
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10
30
15
[ 10
<
G em
id
de
ld
00
e
0%
147
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH EDDQGDFKWVSXQWHQ
2006
3DUWLFLSDWLHJHULFKWRSGDWDYHU]DPHOLQJHHUGHUGDQRSVRFLDDOOHUHQ" Door de hoger beschreven klem t oon op ‘inspraak in de planning’ lij kt part icipat ie in de eerst e plaat s een zaak van het verzam elen van de nodige infor m at ie. Vanuit dat opzet zij n voorgest r uct ur eerde kanalen als de school of het j eugdwerk en m et hodes als de enquêt e of het k lasgesprek vrij evident . Het is dat uit gangspunt dat m ede in de hand werkt dat bepaalde doelgroepen als ‘m oeilij k bereikbaar ’ om schreven kunnen worden. Part icipat ie ingev uld als dat averzam eling heeft niet alleen het nadeel van het select ieve bereik ( hooggeschoolde en kansrij kere j eugdigen zij n dan bij na aut om at isch ov erver t egenwoordigd) , het bevordert ook de neiging om part icipat ie in apart e circuit s t e organiseren. I edereen wordt bevraagd in zij n of haar ‘eigen gr oep’. Onderlinge discussie en dialoog over heen br euklij nen als et nicit eit en sociale klasse lij kt weinig aan de orde, niet t egenst aande de veront r ust ende vast st ellingen op dat vlak aangaande cult urele enclaves, … ( zie ook synt hese Visit at ie St edenbeleid m .b.t . de ongerust heid ov er de relat ies t ussen allocht one en aut ocht one j eugdigen) . ASO- leerlingen worden apart bevraagd van BSO- leerlingen, ook aut ocht one en allocht one j ongeren krij gen via part icipat ieproj ect en weinig gelegenheid t ot het leren van elkaar. Heel m oeilij k ‘aanspreekbare’ groepen ( bv . j ongeren uit de bij zonder e j eugdzorg of j eugdigen m et een handicap) worden zowat alt ij d apart van hun leeft ij dsgenot en bevraagd, waardoor ze bev est igd worden in hun ‘buit en- gewone’ sit uat ie. Een ander e br euklij n die niet overbr ugd wordt is die t ussen j eugdigen en volwassenen. Nocht ans is daar ook heel wat onger ust heid ov er ( cf. de recent opnieuw gem ediat iseerde gener at iekloof) . Jeugdpart icipatie afzonderen van part icipat ie van volwassenen k om t de im pact en posit ieve uit kom st en van part icipat ie in de j eugdige leefwer eld nocht ans niet t en goede ( zie ook Percy Sm it h 2006) . De prakt ij k waarbij part icipat ie beschouwd wordt als een proces van sociaal leren en waarbij van daar uit de dialoog aangegaan wordt m et j eugdigen over hun bezigheden, ervaringen, m eningen, … m .b.t . de ‘lokale sam enleving’ lij kt vrij zeldzaam . Der gelij ke dialoog lij kt in algem ene zin niet gezien t e worden als part icipat ie ( of onder deel van specifieke j eugdwerk vorm en, zie verder) . Maar ook heel concr et e, gericht e init iat ieven waar bij een int ensief proces wordt opgezet m et een ( bij zondere) groep j eugdigen blij ven een rarit eit . Wellicht vragen dergelij ke zaken t e v eel t ij d en/ of desk undigheid. Het eigenaardige is wel dat de sam enwerking m et de m ensen die dergelij ke desk undigheid in huis ( zouden m oet en) hebben ook niet echt vlot lij kt t e verlopen.
148
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
6DPHQZHUNLQJ PHW µIURQWOLMQZHUNHUV¶ VWUDDWKRHNZHUN EXXUWZHUN RSERXZZHUN EHSHUNWWRWLQVSUDDNLQGHSODQQHQHQEHSHUNWOHHUHIIHFW We hebben in ons onderzoek vast gest eld dat de j eugdwerkbeleidsplannen niet geïsoleerd t ot st and kom en. Naast het bet rekk en van kinder en en j ongeren is er st eeds aandacht v oor het bevragen v an bev oorrecht e get uigen uit overige dom einen. I n deze bevraging st aat het bet rekk en van gem eent elij ke ‘front lij nwer kers’ ( st r aat hoekwerk, buurt werk, opbouwwerk , wij kwerkers, ...) , waar deze er zij n, relat ief cent raal. Part icipat ie van bij zonder e doelgroepen bij de opm aak van de plannen wordt zek er v oor een deel op deze ‘indirect e’ m anier opgevangen. Net als de sam enwerking m et andere gem eent elij ke act oren lij kt ook deze sam enwer king t er ug t e vallen na de planperiode. Er worden weliswaar som s gezam enlij ke proj ect m at ige init iat ieven opgezet , m aar globaal lij kt ieder op zij n t err ein bezig m et zij n of haar doelgroepen. Een dom einoverschrij dend ‘leereffect ’ lij kt eerder uit zondering dan regel. Welke m et hodes bij welke doelgroepen m et welke effect en kunnen worden ingezet , deze info lij kt t e weinig bij j eugddienst en t e geraken en om gekeerd lij ken ‘front lij nwerkers’ als het st raat hoek werk, buurt werk , opbouwwerk, ... t e weinig zicht t e hebben op of gebruik t e m ak en van de inspraak - en part icipat iecapacit eit binnen j eugddienst en. Als het bij gem eent elij ke ‘fr ont lij nwerkers’ al m oeilij k ligt , dan is dat zeker zo voor niet - gem eent elij ke init iat ieven of landelij ke j eugdverenigingen die zich richt en op bij zondere doelgroepen. Organisat ies als Arkt os, Uit de Marge, Groep I nt ro, KAJ, Oranj e, Sj aloom , Jeugd en St ad, Habbekrat s, Lej o, … focussen zich specifiek op laaggeschoolde j ongeren, kinderen en j ongeren van et nisch- cult ureel diverse afkom st of j onge m ensen m et een handicap, en t racht en een k oppeling t e m aken t ussen een j eugdwerkaanbod en de best rij ding van uit sluit ing en acht erst elling. Op deze m anier t racht en ze kansen t e creëren en t e invest eren in de m aat schappelij ke part icipat ie van kinderen en j ongeren die uit de boot vallen. Deze aanpak en diversit eit wordt vanuit het bovenlokale niveau ook nadr ukkelij k gest im uleer d. De capacit eit binnen diverse j eugdinst ant ies die lokaal ageren, lij kt vrij geïsoleerd t e blij ven. Ze wordt op het eerst e gezicht weinig gedeeld en gecom m uniceerd m et elkaar. Hier duikt het begrip ‘regie’ t er ug op. Het is van belang sam enwer kingsv erbanden t e r ealiseren t ussen publieke en privat e organisat ies, ook op dom einen waar het lokaal best uur niet direct bev oegd voor is, m aar waar voor het zich wel verant woordelij k voelt vanuit een br ede zorg over de ont wikkeling van de lokale sam enleving. “Er is geen st ruct ureel ov er leg m et het part nerschap t ussen er kende landelij k e sociocult ur ele v er enigingen van m igr ant en, het st adsbest uur, het opbouw werk en het int egrat iecent r um , m aar wel proj ect m at ige sam enwerk ing. Wij zit t en als j eugddienst niet in de st uurgroep. Wij hebben daar in het begin wel voor gesollicit eerd, m aar w e zij n niet opgenom en. De m ot ivat ie w as dat als de j eugddienst bet rok ken w erd andere dienst en ook zouden w illen volgen. Het blij ft nat uur lij k w el vr eem d dat bij voorbeeld het RI SO er dan wel in zit en w ij niet .” ( Cit aat gem eent e 2)
149
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
&RQFOXVLHV RYHU GRHOJURHSHQ
MHXJGSDUWLFLSDWLH
HQ
KHW
RPJDDQ
PHW
Wij hebben geen diept e- analyse gev oerd om t rent het om gaan m et doelgroepen binnen lokale best uren, m aar halen t och enk ele elem ent en aan die van belang kunnen zij n voor het kij ken naar en het om gaan m et doelgroepen. Globaal is in bij na 60 % van de lokale best uren het bet rekk en van bij zondere doelgroepen een aandacht spunt v oor de j eugddienst . I n iet s m eer dan 20 % van de lokale best uren heeft de j eugddienst geen zicht op het bereiken van doelgroepen via de opgezet t e part icipat ie- init iat ieven. Kansarm e kinderen en j ongeren worden het m eest ber eikt ( in 40 % lokale best ur en) . Kinderen en j ongeren van allocht one afk om st en kinder en en j ongeren m et een handicap in bij na 30 % van de lok ale best uren. Het is niet alt ij d duidelij k wat de inbreng van die j eugdigen dan uit eindelij k is in het gevoerde j eugdbeleid, t enzij het gaat om heel specifieke init iat ieven. Door de klem t oon op ‘inspraak in de planning’ lij kt part icipat ie in de eerst e plaat s een zaak van het ver zam elen van de nodige inform at ie, en dus veel m inder een zaak van sociaal leren. Br euklij nen als leeft ij d en sociale klasse worden bij de bevraging hierdoor weinig ov erst egen. Een m eer inform ele, m aar daarom niet m inder doordacht e benaderingswij ze van deze groepen, lij kt nog weinig aan de orde. Er is bij de j eugdconsulent en die we bevraagd hebben een duidelij ke schroom op dat vlak. Of om dat het niet duidelij k is wat dat kan opbrengen, of om dat er geen m andaat is ( het zij van het eigen best uur, het zij vanuit de veronderst elling dat de Vlaam se Gem eenschap enk el “echt e inspraak en part icipat ie” wil zien) . Degenen die deskundige onderst euning zouden kunnen bieden op dat vlak kom en ook niet alt ij d ev en goed in beeld. Zowel v oor de opm aak van het plan als rond concr et e pr oj ect en zien we wel een sam enwerking t ussen de j eugddienst en ‘front lij nwerk ers’ ( st raat hoek werk, buurt werk , opbouwwerk, ...) ont st aan, m aar t och lij kt elk zich st erk op het eigen t err ein bezig t e houden m et de eigen doelgroepen. Een dom einoverschrij dend ‘leer effect ’ lij kt eerder uit zondering dan regel. Er lij kt nog weinig uit wisseling in de zin van ‘elkaar aanv ullen’, ‘gezam enlij k act ie ondernem en’, ‘onderling leren van elkaar’, …. Die uit daging is nog grot er m .b.t . niet - gem eent elij ke init iatieven of landelij ke j eugdver enigingen die zich richt en op bij zondere doelgroepen.
150
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
%HVWXXUVNXQGLJHNDGHUV
I n dit hoofdst uk br engen we de bevindingen sam en die t e m ak en hebben m et de best uursk undige cont ext van de lokale best ur en. Het gaat om slecht s enkele elem ent en die we in ons t heoret isch kader in hoofdst uk 2 hebben om schrev en en geduid: de rol van polit ici ( het college en de schepen v oor de j eugd) , de im pact van am bt enaren ( de professionalisering, het m anagem ent t eam en de werking van de j eugddienst , cq j eugdconsulent ) en de int erbest uurlij ke fact oren ( de verhouding m et de Vlaam se overheid, de posit ionering van de lokale best ur en t en opzicht e van de lokale levenssferen waarin kinderen en j ongeren v erk er en) . 3ROLWLHNHYDULDEHOHQ 6WDQGYDQ]DNHQLQ9ODDQGHUHQUHVXOWDWHQHQTXrWH ,QLWLDWLHIYDQXLWKHWFROOHJH Volgens de j eugdconsulent en is kinder - en j onger enpart icipat ie in de helft van de gem eent en een priorit eit op het niveau van het college. ¼¾½ ¿À$Á$ÂgÃÁ$¿!Ä"Å¿0Æ:ÁÂ_Á¿$Ç)ÈÂXɽ Ê.½ ÇÈ.ɽ Á^½ Ë!ÁÁ¿ ÇÅÌ ½ ɽ Á$ÍaÁ^Ç$Â"½ ÅÂ[½ É"Á$½ ÉÏÎ$½ ¿¿Á$¿^ÐÁ.ÉJÑ8ÅÌ Ì ÁÆ$Á 100% 90%
helem aal ak koord
80% 70%
eerder ak koord
60%
eerder niet ak koord
50% 40%
helem aal niet ak koord
30% 20% 10%
30
.0
00
50
.0
00
<
00 50 -
30 15
.0
00
00 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
.0
G
em
id
de
ld
00
e
0%
±²[³ ´µ¶· ¸ ´¹ºµ´»´´º³´º
Deze cij fers worden echt er m et een ger elat iveerd door de volgende bevindingen. I n 40 % van de gem eent en is het college nooit de t rekk er geweest van init iat ieven v oor kinder- en j ongerenpart icipat ie t ij dens deze legislat uur , in 20 % is het college dat één enk ele k eer geweest , in 45 % af en t oe ( 2- 5 keer ) en in m inder dan 5 % regelm at ig ( m eer dan 5 keer) . Uit eraard zeggen deze cij fers niet alles: het kan dat ‘af en t oe’ in de feit en wel belangrij k is, dat hangt dan af van de aard en de r eikwij dt e van de init iat ieven. Maar ook bij een zacht e en
151
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
welwillende int erpret at ie van deze gegevens blij kt dat de inschat t ing van de j eugdconsulent en t och vrij opt im ist isch is. De groot t e v an de gem eent en doet er op dit vlak weinig t oe, al scoort de cat egorie ‘af en t oe’ in cent r um st eden wel hoger dan gem iddeld. I n 3 van de 10 cent r um st eden is het College zelfs nooit de t rek ker geweest t ij dens deze legislat uur.
ÓÁ.ÉϽ ¿½ ɽ È.ɽ ÁÔ8É"ÅÉÏÐÁ.ÉJÅ8ÇÕPÁ)É_É"Á$¿6Ö0È$¿^½ ¿$½ ɽ È.ɽ Á.Ö:Á$¿®Â3Å8¿À×ͽ ¿0À:Á$ÂgÃÁ$¿ Ä[Å¿0Æ:Á$Â3Á¿$Ç)ÈÂ,ɽ Ê)½ Ç)È)ɽ Á7À$ÁÕÁ^Ì ÁÆ(½ Ë.Ì È)ÉØ$Ø$ÂÍaÅ8Ù6ÉÖ0È$¿^ÐÁ)ÉJÑÅÌ§Ì ÁÆ$Á$Ú 100% 90%
heel vaak ( m eer dan 10 keer)
80%
regelm at ig ( 5 - 10 k eer)
70%
af en t oe ( 2 - 5 k eer)
60% 50%
één enk ele k eer
40%
nooit
30% 20% 10%
< 00 .0
30
.0
00
50
00 50 -
30 15
.0
00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G
em
id
de
ld
00
e
0%
±²³´µ¶·Ò¸ ´¹ºµ´»´´º³´º
,QLWLDWLHIYDQXLWGHVFKHSHQ De scor es van de schepen van j eugd zij n iet s m aar ook weer niet zo veel bet er: in 20 % van de gem eent en is de schepen nooit de t rekk er geweest en in 20 % één enkele keer. I n 40 % van de gem eent en k om t er dus nauwelij ks init iat ief van de schepen van j eugd. I n 40 % van de gem eent en t rek t de schepen af en t oe ( 2 t ot 5 init iat ieven) , in 15 % regelm at ig ( 5- 10) en in 5 % heel vaak ( m eer dan 10 keer of ongeveer 2 init iat ieven per j aar) . De groot t e van de gem eent en is hier ook niet zo relevant al is de cat egor ie ‘af en t oe’ in de cent rum st eden wel behoorlij k grot er dan gem iddeld. De cent r um st eden ver t onen onderling een zeer gediffer ent ieer d beeld: van zeer passieve t ot zeer act ieve schepenen, m aar de schaal is dus niet de eerst e en zek er niet de enige verklarende fact or.
152
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
æ¾ç)èÏé ê$é èé ë.èé ç)ì(è"í)èÏî0ç.èJíïðç.è3è"ç$ê6ñ0ë$ê^é ê$é èé ë)èé ç.ñ0çê®ò3íêó×ô0é êó$ç$ògõç$ê ö í8ê÷:çò_çê$ïë$òXèé ø.é ïë.èé çó:ç0ðPç^ù ç÷(é ú.ù ë.èû$û$òô.íü6èñ0ëê7ó$ç7ýø.îç$ïç$ê6ñ0ë$ê6þPç$û÷$ó 100% 90%
heel vaak ( m eer dan 10 keer)
80%
regelm at ig ( 5 - 10 keer)
70% 60%
af en t oe ( 2 - 5 keer)
50%
één enkele k eer
40%
nooit
30% 20% 10%
< 00 .0
00 .0 30
.0 15
50
00 50 -
30 00
00 .0 10
.0
00 .0
00 .0 15
.0 10 <
G em
id
de
ld
00
e
0%
ÛÜÝÞßàáÒâ ÞãäßÞåÞÞäÝÞä
UHVXOWDWHQNZDOLWDWLHIRQGHU]RHN We st art en m et de m eest relevant e let t erlij ke cit at en uit onze int erviews in de 11 case- gem eent en. De v olgende cit at en k om en uit de kleinere gem eent en en st eden en zij n niet van t oepassing v oor Kor t rij k en Gent .
“Het College heeft gekozen om geen st uurgroep op t e r icht en. Er is een gr ot e desint eresse. Ov er het algem een lukk en st r uct ur ele werkgroepen niet in onze gem eent e doordat het College daar niet in gelooft . Dit geldt ook v oor de schepen v an j eugd. Het College is echt t egen inspraak. Dit geldt niet enk el v oor j eugdpart icipat ie, m aar ook voor v olwassenen vb. aanleg dorpskern. Er gebeurt nooit buurt onderzoek en hoorzit t ingen zij n lout er luist erzit t ingen. Alle schepenen werk en op die m anier. Het JWBP is dan ook niet gelezen door de lokale polit ici. I k probeer m ij in t e dekk en door afspraken t e m aken m et de secret aris, vb. vast st ellingen op College gezet , beleidsdoelst ellingen op College, ... Doordat het JWBP nooit gelezen wordt ont st aan som s conflict en. Vb. Wanneer de j eugdraad t er uggr ij pt naar zaken in het JWBP en de schepen hier niet van w eet en hier ook niet v oor t e v inden is ( vb. m bt j eugddienst , JI P) . I k zie als j eugdconsulent de schepen 3 x per j aar. De schepen k om t af en t oe w el naar de j eugdraad, m aar dit lij kt dan st erk op dienst bet oon. Voor speelpleinen is er door polit iek e t egenkant ing geen inspraak van k inder en. Ook zij n er bij v oorbeeld voor de kliksons geen lokale vr agen t oegevoegd, er w as im m ers geen consensus om t rent die vragen, deze waren t e k rit isch t .a.v. het eigen beleid. Zo zij n er t al van v oorbeelden.” ( Cit aat gem eent e 11) “Behalv e de schepen van j eugd is er geen enkele polit icus op de hoogt e van j eugdbeleid/ JWBP. Er kom en dan ook weinig react ies op het JWBP, en als er al kom en gaat het niet ov er de inhoud. Dit m aakt wel dat doelst ellingen niet alt ij d gedragen zij n. Het JWBP wordt uit gev oerd door de j eugddienst en de j eugdraad en het m obilit eit splan door het College, er is im m ers geen dienst m obilit eit .” ( Cit aat gem eent e 10)
153
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“ Elk voorst el uit de opposit ie w ordt bij v oor baat niet opgenom en. De opposit ie had bij voorbeeld een pist e ont w ikk eld v oor een nieuwe fuifzaal ( m et locat ie & ont w erp) . Het huidige best uur heeft echt er gekozen v oor een r enovat ie van de best aande fuifzaal, t erw ij l het voorst el van de opposit ie ons en de j eugdraad bet er leek . De r enovat ie van de fuifzaal nu werd wel m ee begeleid door de j eugdraad, m aar echt sprake van een inspraak - en part icipat ieproces was er niet .” ( Cit aat gem eent e 1) “De schepen van j eugd heeft nu w el een gr oot plan om t r ent het dom ein van het JOC, waar hij de st raat wil afzet t en, m et sport dienst , cult uurdienst , j eugddienst , ... m aar dit willen ze nu snel snel door de j eugdraad halen om dat het v olgende w eek op het college m oet kom en. Het is op zich wel een goed plan, m aar het is j am m er dat de j eugdraad niet bet r okk en is. We hebben wel een goede relat ie m et het College, m aar w e worden veel t e laat in de besluit vor m ing bet r okk en. Rond het nieuw e cult uurcent r um was er 0,0 % inspraak. De schepen van j eugd en van cult uur zij n ook van een ander e part ij . Dit zorgt erv oor dat het part ij polit iek e dossiers worden Alle plannen liggen k laar, het m oet alleen nog gegund w orden, dat is het zowat eigenlij k.” ( Cit aat j eugdraadvoorzit t er gem eent e 3) “Er is een goede sam enwerk ing m et de schepen en de beleidsverant woordelij k e. Deze laat st e was schepen van j eugd de eerst e dr ie j aar van de legislat uur. Zij kan dossiers doordruk ken. Bij cult uur en sport lukt dit som s m oeilij k er. De belangenbehart iging voor part icipat ie en inspraak kom t wel v nl. vanuit de j eugddienst of de j eugdraad. De schepen vraagt zelf en t oe bij onze v oorst ellen t ot bet rok kenheid: ‘m oet dit nu wel zo, kan dat niet r apper zo ...’” ( Cit aat gem eent e 6) “Binnen de j eugdraad is de schepen niet act ief noch cr eat ief. Deze probeert wel t e kom en, v ooral v oor v er duidelij k ing of om polit iek e proj ect en v oor t e st ellen. De schepen geeft een grot e m at e van aut onom ie aan de adm inist rat ie en bepaalt v ooral het budget .” ( Cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 3) “Wij hebben een j onge schepen, die t racht t e w egen op het j eugdbeleid vb. speelzone in bos ( speelbos) , aant r ek ken onafhankelij k e leden in j eugdraad. De schepen is st ur end. Dit is zowel posit ief als negat ief. Som m ige j eugdraadsleden dr eigen dicht t e klappen, m aar het posit iev e zij n de cr eat iev e ideeën” ( Cit aat gem eent e 5) “De schepen van j eugd is vaker dan v roeger aanw ezig op de j eugdraad. Hij was vroeger bew ust niet aanw ezig. Hij w ou im m ers niet st ur en. Nu k om t hij observ eren en als er vragen zij n kan hij helpen.” ( Cit aat gem eent e 9)
'HNOHLQHJHPHHQWHQ Uit de cit at en, die de belangrij kst e bevindingen gebundeld weergeven, blij kt een zeer gem ixt beeld: v an zeer passieve en geslot en colleges t ot een paar act ieve en st urende schepenen, m et schepenen in een onderst eunende en bem iddelende rol in een soort t ussenposit ie. Het beeld van een act ief college dat init iat ief neem t , zit helem aal niet in deze cit at en en kom t in de 11 onderzocht e gem eent en ook niet v oor . Het is in elk geval erg opvallend dat de schepen van j eugd, waar hij of zij ook redelij k act ief is en redelij ke ver houdingen m et de j eugdraad en j eugddienst heeft opgebouwd, ook in die sit uat ies weinig bij draagt t ot dom einov erschrij dende proj ect en ( bvb in de sfeer van r uim t elij ke ordening of m obilit eit ,…) . Dat st elden
154
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
we in de onderscheiden hoofdst ukk en ook al vast . De schepenen blij ven blij kbaar binnen een door henzelf beper kt om schreven sect oraal ‘bevoegdheidsdom ein’ en zij zij n nauwelij ks, alt hans in deze 11 gevallen, de ‘pleit bezorgers’ of ‘belangenbehart igers’ van kinder en en j onger en voor r uim ere t hem at ieken uit het brede j eugdbeleid. Binnen de gelim it eerde inv ulling van de m eer act iev e schepenen van j eugd is het profiel van de facilit erende, coachende, hulpvaardige en onderst eunende schepen het m eest dom inant . We v onden eigenlij k nauwelij ks sporen van schepenen die t rekk ers zij n inzake proj ect en van j eugdpart icipatie. De act ieve schepenen st ellen zich over wegend welwillend- onderst eunend m aar ook vooral volgend op. 'HFHQWUXPVWHGHQ De v er halen in Kort rij k en Gent klinken t och anders en bevest igen wat we hierboven het gedifferent ieerde beeld van de cent r um st eden hebben genoem d. Het lij kt er op dat de colleges van de gr ot er e st eden wel in t oenem ende m at e init iat ief nem en voor proj ect en van bet r okk enheid, m et nam e op buurt - en wij kniveau. Dat st aat wel uit drukkelij k op de agenda en houdt het college bezig, engageert vaak ook het hele college in de init at ieven die wor den opgezet . Het gaat hier ev enwel zelden ov er expliciet op kinder en of j ongeren gericht e init iat ieven al kunnen deze de aandacht hiervoor wel st im uleren. De dom inant e aandacht en t rekkersrol voor kinder - en j onger enpar t icipat ie kom t in de cent r um st eden t och bij na alt ij d vanuit de am bt enaren. $PEWHOLMNHYDULDEHOHQ DOJHPHQHSURIHVVLRQDOLVHULQJ Het was geen ex pliciet t hem a van onderzoek in dit kader, daarvoor zouden andere m et hodes m oet en worden ingezet . Toch st ellen we, aan de rand van dit onderzoek, enkele fenom enen vast inzake de pr ofessionalisering van de gem eent en die wellicht nut t ig kunnen zij n voor t oekom st ige discussies over deze t hem at iek. De j eugdconsulent en zij n bij de eerst e licht ing ‘professionelen’ die de gem eent en zij n binnengekom en. Zij kwam en ov erwegend t erecht op het m iddenniveau van de organisat ies. Nu, zoveel j aren lat er, is de st room van professionelen st erk t oegenom en en zij n zowel bov en de j eugdconsulent en ( in de am bt elij ke hiërarchie) als naast de j eugdconsulent en ( op de m iddenniveaus) t al van nieuwe funct ies bij gekom en die qua basisprofiel ongeveer v ergelij kbaar zij n. Uit eraar d vergt dit nuances en zij n er verschillen per gem eent e, ook naargelang het niveau van inschaling ( A of B niveau) van de j eugdconsulent en. De j eugdconsulent en zij n dus lang niet ( m eer) de enige professionelen die bezig zij n m et part icipat ie, die doelgroepgericht werken of die m et vorm en van int eract ieve plannen aan de slag zij n. De conclusie is zeker overdr even m aar de indr uk ont st aat van een soort ‘wet van de r em m ende voorspr ong’ waarbij het v ernieuwende effect van j eugddienst en nu wordt overschaduwd, event ueel zelfs verdrongen door de act ies van andere professionelen. De incent ives van de Vlaam se ov er heid hebben hier zeker een rol gespeeld. Het lij kt er dus op dat er veel m eer
155
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
( pot ent iële) belangenbehart igers en in elk geval m eer bev olkingsgericht e ‘concurr ent en’ zij n bij gekom en waardoor ‘vert rouwde’ belangenbehart igers op zoek m oet en naar een nieuwe posit ionering en ander e v orm en v an net werk en. Het viel ons, eveneens t erzij de, op dat er geen of nauwelij ks een relat ie best aat t ussen j eugdconsulent en en inform at ie- am bt enaren. Dat zij n, wat bet r eft part icipat ie- init iat ieven, t wee gescheiden werelden. Vooral in de wat grot ere gem eent en en zeker in de cent r um st eden neem t de professionalisering van de organisat ie ook vorm en aan die naar ons aanv oelen van groot belang k unnen zij n voor de problem at iek van bet rokk enheid van kinder en en j ongeren en wellicht vooral voor de ont wikkeling van nieuwe plat form en of net wer ken v oor belangenbehart iging: ÿ ÿ
ÿ
De opkom st van m eer uit voeringsger icht e ‘fr ont - am bt enaren’ ( wij kwerking, gebiedsgericht heid, grot e st adsproj ect en,…) ; Regie- discussies: t oeleiding naar arbeidsm arkt , wonen, onder w ij s, lokaal sociaal beleid ... en de opricht ing van brede overlegfora m et lokale inst ellingen en lokale privat e organisat ies; De uit bouw van Geografische I nform at ie Syst em en en de uit bouw van cent rale m eldpunt en voor klacht en en suggest ies. Hier worden ener zij ds in GI S v eel gegev ens op een nooit eerder geziene wij ze professioneel gedigit aliseerd ( op buurt - en wij kniveau) en worden anderzij ds in de m eldpunt en veel gegevens verzam eld die het m ogelij k m aken om zicht t e krij gen op allerlei soort en van m eldingen en suggest ies.
Over elk van hier opgesom de init iat ieven is veel t e zeggen en zij n zek er ook heel wat krit ische opm erkingen t e m ak en, m aar dat is niet de essent ie van waar het hier om gaat . Ons punt is dat we t ij dens onze int erviews vast st elden dat nagenoeg al deze ont wikkelingen voor eerst bij j eugddienst en ofwel niet eens gek end zij n, ofwel helem aal buit en het gezicht sveld van de j eugddienst en plaat sgrij pen. &DVH*HQWWRHQDGHULQJWXVVHQKHWFDWHJRULDOHHQWHUULWRULDOH Eén uit zondering zien we m .b.t . de opk om st van m eer uit voeringsgericht e ‘fr ont am bt enaren’. I n Gent is er een duidelij ke sam enwerking t ussen de j eugddienst en de dienst gebiedsgericht e wer king. Deze sam enwerking is echt er pas t ot st and gek om en door het wegvallen van de j eugdwij kwer kers binnen de j eugddienst . Hierdoor is de j eugddienst op zoek m oet en gaan naar andere part ners om de cat egoriale en t errit oriale invalshoek t e koppelen. Door het aanr eiken van m et hodieken aan de gebiedsgericht e werk ers om m et inspraak en part icipat ie van kinderen en j ongeren om t e gaan zij n zo nieuwe belangenbehart igers voor kinder en en j ongeren ont st aan, die m isschien wel een bredere im pact kunnen hebben. Zo zij n de j eugddienst en de m obilit eit sdienst t radit ioneel erg gescheiden wer elden ( m et uit zondering m isschien voor het t hem a speelruim t e) , m aar wordt de dienst gebiedsgericht e wer king door beiden ingeschakeld voor het organiseren van inspraak en part icipat ie. Op dit m om ent lij kt de sam enwerking wel nog weinig t ot een bet er dienst overschrij dend zicht t e leiden. Twee elem ent en lij ken hiervoor aan de basis t e liggen. Enerzij ds doordat
156
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
de gebiedsgericht e werking nog st erk als uit voeringskanaal wordt ingeschak eld door overige dienst en. Anderzij ds door de st erk e int er ne gericht heid van de gebiedsgericht e werking op de wij kprogram m a’s en –plannen. Hierdoor ligt de klem t oon op dit m om ent nog vooral op ‘inspraak in nieuwe plannen’ ( wij kprogram m a’s/ - plannen) i.p.v . op het ‘plannen van de inspraak’. Op dit m om ent lij ken er weinig weerst anden v an ander e dienst en t egenov er deze dienst die nog st erk zij n eigen profiel aan het zoeken is. Wel zien we dat de rat ionalit eit van de gebiedswerking st erk er aansluit bij de polit ieke rat ionalit eit ‘het snel inspelen op info uit de buurt ’ dan bij de am bt elij ke ‘m eer planm at ig, lange t erm ij n’. Een oppor t unit eit is in ieder geval dat de gebiedsgericht e werking in heel wat plat for m en en werkgroepen opgenom en is vb. plangr oep speelruim t e, werkgr oep Oude Dokk en, Bruggen naar ’t Rabot , ... De rol binnen st adsproj ect en lij kt op dit m om ent wel nog st erk t e verschillen. “I n Drongen is er een pr oefpr oj ect gebeurd m et Kind en Sam enlev ing om kinderpart icipat ie in de beleidsplannen in t e plannen. De w ij kplannen v lot t en op dat m om ent niet , en t oen kwam gebiedsger icht e wer k ing af m et wij k program m a’s en zij n we gaan focussen om ons karr et j e daaraan t e koppelen. Een gans t raj ect m et diverse wij kplat form s onder coaching van K&S w erd v ooropgest eld. Sam en werd gezocht naar de cruciale m om ent en waarop k inderen m oest en bet rokk en worden. Dat zij n er drie geworden. De m oeilij kheid was dat Gebiedsgericht e w er k ing r eeds begonnen was en dat de diverse w ij ken elk in een ander t ij dsschem a zat en. Met K&S hebben w e sam engezet en om t r ent ‘wat willen we t e wet en k om en, wat m oet erin, ov er hoev eel wij k en gaat dat , hoev eel j ongeren m oet en we bevragen om represent at ief t e zij n, ...’ We st onden dus v oor een gigant ische opdracht . Een andere fact or is dat er werd gekeken naar het t eam j eugdw ij kwerkers om de part icipat ie- opdracht uit t e v oeren. Dit waren de m edew er kers binnen de j eugddienst die het m eest in de w ij k en st onden. Vlak v oor de uit voer ing van de m et hodiek is beslist om het t eam op t e doeken. De k er nv raag was ‘hoe gaan we als j eugddienst om gaan m et t err it or iale w er k ing’. Dan hebben w e m et hodieken ont w ik keld v oor de m ensen van gebiedsgericht wer ken. Wij hebben gepr obeer d leuke m et hodiek en t e ont wik kelen, die w einig v oorber eiding nodig hadden en die m akkelij k uit t e v oer en waren ( waar j e geen j eugdw erk er m oest voor zij n) . I n de zom er zij n deze dan in 5 deelgem eent en uit get est , vnl. om t e k ij k en ‘waarm ee zij n w e iet s en waarm ee niet ’. Er is gew erkt v ia de wij kplat form s die een gegev enheid zij n binnen gebiedsger icht wer ken. Daarv oor wilden we m et hodiek en aanr eik en Vb. een ‘focusgroep’ kan erg int eressant zij n m aar is zeer arbeidsint ensief, het ‘m ak en van elfj es’ is een m et hodiek die int er essant kan zij n rond w oonom gev ing, de m et hodiek is weinig k want it at ief, m aar int eressant voor bij voor beeld de opm aak van een w ij kpr ogram m a; ‘konij n en leeuw ’ is een st ellingenspel, waar j e heel veel inform at ie uit haalt . Zo worden diverse m et hodieken aanger eikt . We hebben ook een m et hodiek ont w ikk eld om kwant it at iev e gegev ens t e v erzam elen. Een infobundel v oor de gebiedscoördinat or + een box per w ij k. Bij deze m et hodiek zij n de t hem a’s van gebiedsger icht w er ken v ert aald naar k inder en. Gebiedswerk ers worden opgeleid en gaan dan naar scholen, buurt en en doen een spel m et kinder en. We hebben de 12 t hem a’s van gebiedsger icht w erk en v ert aald in 10 k indert hem a’s en r ond ieder t hem a een affiche gem aakt m et een bij horende opdracht . We hebben ook een handleiding m et t ips ont w ikk eld t ot in det ail ( zo zij n er 10 pak ket t en gem aak t , die
157
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
uit get est zij n in scholen en daar na aan de m ensen van gebiedsger icht e w erk ing zij n uit gelegd) . Mensen v an gebiedsger icht e w er king k unnen st eeds onderst euning vragen. 1 e ronde is nu afgewer kt ( v nl. rond ‘wat is gebiedsger icht e werk ing, wat kan het bet ek enen’) , 2 e r onde binnenk ort . Focusgr oepen m et j ongst e groepen bleken niet int eressant ( zij hebben im m ers geen w ij kgev oel) en t ieners blij v en een m oeilij k e t e groep om t e ber eik en, dit m oet echt v ia persoonlij k cont act en. Een pist e waar nu aan gedacht w ordt is om cont act en t e leggen v ia leer lingenraden. Eénm aal de w ij kprogram m a’s af zij n, dan kom t er nog een sam enwer k ing waarbij de wij kprogram m a’s naar k inderen vert aald zullen worden.” “Er zij n nu w el een aant al zak en opgedr ongen vanuit de int erkabinet t enw er kgr oep op basis van info v an de gebiedswerk ers. Nu w illen ze nu snel inspelen op vragen uit de buurt . Dit druist wat in t egen onze m et hodiek en eerder planm at ige aanpak . Nu worden zak en geforceerd en t oest ellen rap rap geplaat st . Som s is er ook niet genoeg ruim t e, of is er een st uk geen eigendom van de st ad, ... dit leidt dan t ot problem en.” “Per w ij k circuleren de wij kprogram m a’s. I edereen van onze dienst k an daar zij n input op gev en. Volgende st ap zij n w ij kprogram m a’s, m aar daar heb ik geen zicht op ? I k zie docum ent en passer en, waar de plannen van iedereen gebundeld wor den. Maar op de rol van de gebiedscoör dinat oren heb ik nog geen zicht .” “Er wordt sam engew er kt m et de gebiedsger icht e werking m .b.t . de inspraak & com m unicat ie) . Ander e dienst en w orden in de v oorfase bet rokken. Sinds ‘98 is er inspraak in het kader van de v er keersleefbaar heidsplannen.”
GHSURIHVVLRQDOLVHULQJYDQGHYHUWHJHQZRRUGLJLQJ Een bij zondere v orm van ‘pr ofessionalisering’, waarbij we de t er m wat uit rekk en, heeft t e m aken m et de v ert egenwoordiging vanuit de j eugdraad in allerlei raden en com m issies. Waar we hierm ee in onze cases t e m aken kr egen, is het besluit vrij eenduidig: dit st elsel van get rapt e v ert egenwoordiging zorgt v ooral voor nieuwe pr oblem en m aar zelden voor nieuwe kansen. De m eerwaarde voor j eugdraad en j eugddienst lij kt erg beperkt en de st im ulansen naar init iat ieven van bet rokk enheid zij n nagenoeg niet aanwezig, één enk ele uit zondering niet t e na gespr oken ( laat st e cit aat ) .
“We m oet en pogen m eer t e w egen v ia de div erse r aden. Het probleem is dat we echt m oet en zoek en naar m ensen v oor deze raden. Dit blij ken som s dan niet de j uist e m ensen t e zij n. Ze k om en weinig naar de j eugdraad, rapport er en onv oldoende,... De vert egenwoordigst ing in de GECORO is bij v oor beeld een m andaat v an 6 j aar , m aar zij kom t nooit naar de j eugdraad. We hebben haar gesm eekt ont slag t e nem en gezien w e geen zicht k regen op haar rol. We willen naar de t oek om st dan ook realist ischer om springen m et raden, vb. door m ensen uit ander e raden aan t e sprek en en niet noodzak elij k t elk ens iem and uit de j eugdraad daar in t e plaat sen ( vb. m .b.t . cult uur) . Voor de GECORO m oet er dan m isschien w el iem and uit de j eugdraad in.” ( cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 3) “De v oorzit t er van de gem ina is j eugdraadslid en zit aut om at isch in de cel m obilit eit . De doelst elling act ieplan m obilit eit uit het JWBP is nooit een concreet plan geworden, m aar wordt wel geconcret iseerd v ia het m obilit eit splan en de voorzit t er van de gem ina.” ( Cit aat gem eent e 10)
158
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 8LWERXZHQLQEHGGLQJYDQGHMHXJGGLHQVW
2006
D8LWERXZ Tussen deelt ij ds en volt ij ds werkende j eugdconsulent en blij ken de verschillen beperkt t e zij n. Er zij n in elk geval geen verschillen inzak e hun opvat t ingen en houdingen t en aanzien v an part icipat ie. Er zij n beperkt e v erschillen op het niveau van de inzet en het gebruik van inst rum ent en: m inder enquêt es naar j eugdverenigingen ( 73 vs 83 % ) , m inder int eract iev e inst r um ent en naar j eugdverenigingen ( 47 vs 62 % ) , m inder enquêt es naar kinderen ( 47 vs 56 % ) en m inder int eract ieve inst r um ent en naar kinder en ( 26 vs 32 % ) . Dat alles lij kt vrij logisch als we r ekening houden m et de beperkt ere inzet bar e t ij d van deelt ij dse j eugdconsulent en. De uit bouw van j eugddienst en ( het aant al inhoudelij ke personeelsleden) lij kt globaal weinig im pact t e hebben op de houding t .a.v . j eugdpart icipat ie en op de j eugdpart icipat iegericht heid bij niet - ‘j eugdexclusieve’ m at eries. De ext ra professionalisering lij kt dus in hoofdzaak sect oraal ingezet t e worden ( vrij e t ij d, j eugdwerk , j eugdexclusieve m at eries) en niet om dom einoverschrij dend de belangen bet er t e behart igen. De uit bouw heeft wel een effect op het aant al en de aard van part icipat ie- init iat ieven ( int enser, m inder gericht op bev ragen, m eer op sociaal leren) . Uit het k walit at ieve onderzoek kom en nog enkele verbanden bov en m et de organisat iekenm erken: • • •
•
Hoe grot er de gem eent e, hoe m eer ‘int eract ief’ gewerkt wordt Hoe grot er, hoe m eer aandacht v oor sociale leerprocessen Hoe hoger de j eugdconsulent is ingeschaald en hoe cent raler de j eugdconsulent zit binnen de organisat ie, hoe bet er het dom einoverschrij dend zicht ( en dit o sam enwerking) Waar gewerkt wordt m et ‘part icipatieconsulent en’ blij kt dat overal t e gaan over j onge, relat ief laag ingeschaalde m edewerk ers ( vb: Lier, I zegem , Kort rij k, Gent ) die t .a.v. ander e dienst en een vrij onduidelij ke posit ie innem en.
EMXULGLVFKHLQEHGGLQJHQRII\VLHNHORFDWLH
Maakt het v erschil voor de net werken t ussen dienst en of de j eugddienst al dan niet een apart st at uut heeft en al dan niet in het gem eent ehuis is gehuisvest ? Er zij n t wee punt en die m isschien k unnen worden ver dedigd, m aar helem aal zek er zij n we niet om dat het st aal van gem eent en hierv oor t e klein is. Het st at uut van een vzw lij kt over het algem een m eer kans in t e houden voor m eer afst and en een wat m oeilij ke verhouding m et andere dienst en, zoals blij kt uit enk ele cit at en hieronder . Een verschuiving van locat ie naar het gem eent ehuis lij kt t och ov er het algem een een st im ulans t e zij n om de cont act en
159
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
m et de dienst en aan t e halen en gebr uik t e m ak en van de direct e t oegankelij kheid en direct e cont act en m et dienst en. Dat bet ekent daar om dus niet dat die cont act en niet goed k unnen zij n als de j eugddienst in een apart JOC zit . Het besluit m ag dus niet om gek eerd worden gelezen. •
•
Ruim t elij ke locat ie: geen eenduidig beeld I n vb. Kort rij k ( gem eent ehuis) , Lanak en ( apart ) , Lier ( JOC) , Puurs ( JOC) en Zom ergem ( apart ) zij n er goede cont act en m et andere dienst en I n Essen ( gem eent ehuis) , I zegem ( JOC, vzw) en Zav ent em ( apart ) is dat m oeilij ker Ruim t elij ke locat ie in het JOC: t och som s drem pel Kort rij k: verschuiving naar het st adhuis een nieuwe drive door de veelheid aan inform ele cont act en m et andere dienst en. Ook in I zegem bem oeilij kt de inbedding in het JOC het dom einoverschrij dend werk en.
“Het vzw - st at uut v an de dienst m aakt geen verschil. Het voordeel aan onze ligging buit en het st adhuis is dat we laagdrem peliger zij n. Het nadeel is dat we niet in het cent r um zit t en. ” ( Cit aat gem eent e 6) “Het feit dat w e een vzw zij n zorgt voor want r ouwen. De sport dienst heeft dit ook. Dit bem oeilij kt de am bt elij ke sam enw erk ing m et vast e st adsdienst en. Nu gaan ze dit ook doen m et de cult uurdienst ( CC wordt vzw) . De gem eent esecret aris speelt hier t e w einig een rol in. Er is w el een ov er leg geweest t ussen de schepen v an j eugd, de j eugdraad en de gem eent esecr et aris vb. om t r ent adviezen w aar geen r ek ening m ee werd gehouden, adviezen die niet gevraagd zij n, ... m aar we m er ken w einig van dit gesprek. Wij hebben nu w el m odel van afspr akennot a om t r ent adv iezen, m aar één j aar v er der is er nog niks m ee gebeurd. ( cit aat j eugdraadvoorzit t er gem eent e 3) “Vzw - st r uct uur zorgt v oor flex ibilit eit m aar v er oorzaakt w ant rouw ige houding bij ander e dienst en” ( cit aat gem eent e 3) “Er is een grot e ev olut ie geweest van een posit ie als ext er ne buit endienst ( m et j eugddienst , j onger enat elier en k inderopvang in één JOC) naar een gedeelt elij ke int egrat ie binnen de st adsdienst en. Ov er het algem een is er een posit ieve houding om t r ent de her vorm ingen aan het organigram .” ( Cit aat gem eent e 4) “De organisat iew ij ziging om t r ent de j eugddienst ‘van JOC naar st adsdienst ’ is er gekom en gedur ende de gr ot e vakant ie waardoor de j eugdraad eigenlij k heel weinig t ot niet k on w egen. Al bij al v ind ik de r eorganisat ie zelf wel posit ief. Bij aanvang behoorde ik ook t ot het kam p van de t egenst anders/ t wij felaars m aar nu zie ik de posit ieve gevolgen.” ( Cit aat j eugdraadvoorzit t er gem eent e 4)
0DQDJHPHQWWHDP De enquêt e bij de j eugdconsulent en lever de ons beperk t m at eriaal op ivm het funct ioneren van het m anagem ent t eam :
160
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
•
•
I n 40 % van de gem eent en, v ooral de kleinere, is er geen dergelij k t eam . Hoe grot er de gem eent e, hoe m eer kans dat er wel een m anagem ent t eam is Waar er wel een m anagem ent t eam best aat , st im uleert dit in gem iddeld 50 % van de gem eent en het dienst overschrij dend wer ken en dat gebeurt in cent r um st eden opvallend m eer dan in gem eent en t ussen 30.000 – 50.000 inwoners.
De conclusie kan nat uurlij k niet zij n dat in kleine gem eent en geen cont act en t ussen dienst en zij n om dat er geen m anagem ent t eam is. Het is eerder om gekeerd: er is geen dergelij k t eam om dat er veel inform ele cont act en en kort e com m unicat ielij nen best aan t ussen de dienst en en om dat het aant al leidinggev enden erg beperkt is. I n grot er e gem eent en en zek er in cent r um st eden lij kt de conclusie wel gerecht vaardigd dat het best aan van een m anagem ent t eam de cont act en t ussen dienst en act iveer t . De vraag is evenwel welke soort cont act en. Het k unnen cont act en zij n die eerder gericht zij n op coördinat ie van het m anagem ent ( bij voor beeld voor de aanpak van het personeelsbeleid, de int erne procedur es,…) dan op beleidsm at ige sam enwer king en zeker op sam enwerking voor part icipat ieproj ect en. De enquêt e leerde ons dit laat st e punt nog iet s m eer: •
•
I n m eer dan 95 % van de gevallen zeggen de j eugdconsulent en: ‘dienst overschrij dend werken hangt af van am bt enar en die elkaar vinden’. Dit geldt nog het m eest in cent r um st eden. Hoe grot er de gem eent e hoe m eer belangenbehar t iging blij kbaar afhangt van het net werk van am bt enaren I n gem iddeld 2/ 3 van de gem eent en zorgt het m anagem ent t eam niet voor een bet er zicht op andere dienst en. Kleine gem eent en zij n hierover posit iever dan grot er e gem eent en.
De doorlicht ing van onze 11 kwalit atieve cases liet ons t oe nog wat dieper t e graven: de m anagem ent t eam s zij n over het algem een weinig beleidsvorm end in de percept ie v an de j eugdconsulent en die overigens vaak m aar een heel beper kt zicht blij ken t e hebben op deze t eam s en daar weinig inform at ie en ‘r et ur n’ van krij gen. I n gem eent en m et een al wat lossere organisat iecult uur is het m anagem ent t eam geen rem m aar ook geen st im ulans t ot m eer sam enwerking. Er wordt wel, m et nam e in de grot ere st eden, gewaar schuwd v oor de ont wikkeling van m anagem ent t eam s als een ext ra bur eaucrat ische laag in de organisat ie die leidt t ot m eer form alisering, m eer hiërarchie, m eer en langere lij nen van verant woording ( waarbij nu v eel zaken eerst op het m anagem ent t eam m oet en kom en, waar ze vr oeger op dienst niveau werden beslist ) . Hier kom t de pr oblem at iek van de ‘rem m ende voorsprong’ die we hierbov en hebben belicht weer aan de orde. Die rem m ende voorsprong geldt zeker m .b.t . de opricht ing en inst elling van m anagem ent t eam s binnen lokale best uren. Door de t oenm alige adm inist rat ieve cont ex t waarin een j eugdconsulent werd aangeworv en ( m eest al op B- of C- niveau) hebben zij geen r echt st reekse t oegang t ot dit orgaan. Het m anagem ent t eam kan bij gevolg een serieuze im pact hebben op de rol van de j eugdconsulent .
161
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Er t ek enen zich t heoret isch enk ele m ogelij ke ont wikkelingsricht ingen af, die evenwel voer zij n voor verder onder zoek om wille van het nog vrij prille karakt er van de m anagem ent t eam s. Ze worden onderst eund door de cit at en hier onder: o
o
o
Als de j eugdconsulent een st er ke posit ie inneem t in het m anagem ent t eam , direct of indirect via onderst eunende dienst hoofden, kan dat de belangenbehart iging verst erken Als het m anagem ent t eam de beleidsvorm ende rol naar zich t oe t rekt en de j eugdconsulent is daar direct of indirect niet st erk vert egenwoordigd, dan kunnen j eugdconsulent en v erworden t ot uit voer ende kracht en die niet m eespelen op het niveau van de beleidsdiscussies Als het m anagem ent t eam vooral gericht is op het organisat ie- , personeelsen financieel m anagem ent , kan het beleidsm at ige zich naar beneden in de organisat ie verleggen, t ot op het m iddenniveau waar de j eugdconsulent en vooral werken. Jeugdam bt enaren funger en dan als front lij nam bt enar en die door hun cont act en m et het werkveld een belangrij ke beleidsim pact hebben. Als dit gepaard gaat m et een direct e en st er ke bet r ok kenheid van polit ici bij de uit wer king en uit voering v an het beleid en een niet t e form alist isch rigide st ruct uur kunnen j eugdconsulent en als veldwerkers in een direct e dialoog m et de schepen een st erk e im pact hebben op het beleid.
“Er is een m anagem ent com it é en dit werk t relat ief goed, vb. wanneer er een infr ast ruct urele aanpassing m oet gebeuren aan een lokaal, k om t dit in decem ber op de agenda en in m aart zij n de plannen k laar. Het afdelingshoofd v rij e t ij d behart igt de belangen van j eugd goed. Er w ordt gewerk t via een pr iorit eit enlij st . Jeugd is ook een relat ief belangr ij k dom ein in onze gem eent e ( 500.000 euro) . Daarnaast zorgt de beleidsverant woordelij k e ook v oor de j uist e st eun. Zij kan dossiers erdoor druk k en. ( Cit aat gem eent e 6) “Com m unicat ie is een duidelij k faalpunt binnen st ad. Het m anagem ent t eam is t e weinig inhoudelij k bezig. Van het dienst hoofdenov er leg ( cult uur, sport , j eugd, welzij n) st room t weinig t er ug. Binnen elke dienst is er een com m unicat iepr obleem .” ( Cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 3) “Er is geen dienst enov erleg, wel een dienst hoofdenover leg, m aar hier zien w e w einig of niks van. Deze dienst hoofden lat en de pr oj ect am bt enar en wel wer ken. ” ( Cit aat gem eent e 11) “Het m anagem ent t eam is recent opgest art en v er loopt nog st r oef. Het gaat over huisst ij l, br ochur es, nieuwe gem eent edecreet , nieuw e wet op v r ij willigers,... Mede hierdoor zij n w e goed op de hoogt e van zak en op de gem eent eraad” ( Cit aat gem eent e 5) “I n onze gem eent e is er geen m anagem ent t eam . Dit is wel een gem is. Je m oet alt ij d alles zelf gaan vragen en j e m oet zelf op zoek gaan naar wat op gem eent eraad k om t ” ( Cit aat gem eent e 9) “Bij ons is er geen m anagem ent t eam , m aar doordat ik ook inform at ie- am bt enaar ben heb ik een bet er dom einoverschr ij dend zicht ” ( Cit aat gem eent e 10)
162
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“Er is een duidelij k negat iev e im pact v an het slecht funct ioneren van het m anagem ent t eam en het dienst hoofdenov er leg op het sam enw erken m et dienst en en het zicht hebben op dienst en. Veelal gaat het gewoon om conflict en t ussen m ensen die doorw egen op het m anagem ent t eam .. .” ( Cit aat gem eent e 3) “Door de inv oer ing van een m anagem ent t eam is er een ext ra laag in de organisat ie bij gek om en en er w ordt nogal op geham erd de form ele kanalen t e v olgen. Jeugdv orm ingswerk er naar dienst hoofd ( j eugdconsulent ) , dienst hoofd naar m anager ( v r ij e t ij d) , dan naar ander e m anager, dan t erug naar dienst hoofd. Er w orden wel inform ele kanalen gebr uikt , m aar bepaalde dienst en ham er en t och op het v olgen van de for m ele kanalen. Ook de m anager v r ij e t ij d ( ook cult uurbeleidscoördinat or ) ham ert hierop. Deze is relat ief recent in dienst m aar heeft nog geen st appen onder nom en naar de j eugddienst vb. naar bet r okk enheid van de j eugddienst in het kader van het cult uurbeleidsplan” ( Cit aat gem eent e 1) “Op een aant al v lak k en r endeert het m anagem ent t eam . Het rendeert r ond de kernprocessen m .b.t . de j eugdw er k init iat ieven. Vr oeger had de st ad dit in handen, nu de j eugddienst en dit is efficiënt er. Het heeft nu w el nog v ooral een r ol van bekr acht iger. De groot st e uit daging is de afst em m ing m et sociale zaken.” ( Cit aat gem eent e 2) “De secr et ar is is vooral bezig m et personeelsbeleid en m inder beleidszaken. Het gaat vooral om beheer van de adm inist rat ie.” ( Cit aat j eugdraadv oorzit t er gem eent e 3)
,QWUDHQLQWHUEHVWXXUOLMNHYDULDEHOHQ I n dit onderdeel kij ken we eerder naar lokale best uren, en de posit ie van de j eugdconsulent , dan ‘in’ lokale best uren, zoals in de voorgaande onderdelen. Eerst kij ken we welke posit ies j eugddienst en innem en in de verschillende leefwer elden van kinderen en j ongeren, ver volgens is de vraag of lokale best uren in deze leefwerelden rollen spelen, t enslot t e focussen we kort op de im pact van bov enlokale im pulsen, m et nam e conv enant en zoals m obilit eit sconvenant , cult uurconvenant ,… 9HUZLMGHQGHNULQJHQURQGMHXJGGLHQVWHQ We brengen in dit punt de elem ent en sam en die ons t oelat en iet s t e zeggen ov er de ver houdingen t ussen de ‘wer elden’ waarin kinder en en j ongeren funct ioner en en de m at e waarin j eugddienst en daar cont act en m ee hebben, m ee sam enwer ken. We spreken van ‘v erwij dende kringen’ vanuit de j eugddienst bek eken: dat bet ek ent dat de j eugddienst en het dicht st st aan bij kring 1, het m eest veraf van kring 6. Nat uurlij k is dat beeld t e generiek en zullen er zeker lokale verschillen zij n in deze rangorde. We baseren ons hierbij vooral op de posit ionering van de j eugddienst en in de 11 kwalit at ieve cases. Dit zij n de zes kringen: 1. Jeugdwer k, vrij e t ij d ( st erk dom inant in j eugdraden, dom inant in j eugddienst en) 2. Ruim t e en m obilit eit ( gr oendienst en, RO, m obilit eit sdienst en: m eer ont vank elij kheid, bredere kij k – dus ook m eer kindgericht ?)
163
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
3. Cult uur , sport ( lij ken nat uurlij ke vrij et ij ds’part ners’, m aar zij n dat in de feit en niet , hangt wel van organisat iest ruct uur af) 4. Sociaal beleid ( OCMW, welzij nszorg,…) 5. Onderwij s ( wel gebruikt als kanaal voor bevraging, m aar niet als leefwer eld op zich) en arbeidsm arkt 6. Bij zondere j eugdzorg, j eugdrecht , huisvest ing, polit ie ( nagenoeg helem aal buit en het blikveld: zij n echt e apart e lokale wer elden)
Dat j eugdwerk en vrij et ij d de kern v orm en van de bezigheden van j eugddienst en is op m eerdere plaat sen in dit onderzoek al beklem t oond. Ruim t elij ke ordening en m obilit eit zij n door de aandacht vanuit het j eugdwerk v oor j eugdr uim t e en door aut onom e ont wikkelingen binnen deze dom einen de act oren waarm ee verv olgens het m eest cont act en zij n. Die int eract ies gr oeien naar ons aanvoelen in aant al en k walit eit . Toch st elden we hier ook al vast dat binnen deze sect oren eigenst andige init iat ieven ont wikkeld worden, buit en m edewet en en sam enwer king m et de j eugddienst en om . Pas dan k om en cult uur en sport . Dat kan verwondering wekken om dat dat t wee sect oren zij n die dicht bij de j eugddienst en de dom inant e ger icht heid op vrij e t ij d aanleunen. We st elden vast dat professionelen in deze sect oren v rij st erk op zichzelf zij n gericht , sport wellicht nog m eer dan cult uur, al zullen plaat selij ke fact or en hier ook v oor verschillen zorgen. ‘Part icipat ie’ in cult uur en spor t heeft m eest al de bet ekenis van ‘deelnem en aan act ivit eit en’. Sociaal beleid, onderwij s, arbeidsm arkt vallen bij na helem aal buit en het blikveld van de j eugddienst en. Dat zij n echt e apart e lokale wer elden. De discussies ov er het lokaal sociaal beleid in het kader van het gelij knam ige decreet openen hier m isschien nieuwe opport unit eit en zoals de cit at en hieronder aangeven.
“De j eugddienst zat t ot nu t oe niet in de st uur groep voor het lokaal sociaal beleid. Wij hebben hier voor gelobbyd en nu m ogen w e het hoofdst uk ‘j eugd’ uit w er ken binnen het lokaal sociaal beleidsplan. Maar het lij kt wel dat het Ocm w dit plan graag eng w il houden.” ( Cit aat gem eent e 6) “Er is sam enw er king m et de sociale dienst van het OCMW, m aar deze is niet gest ruct ureerd. Zij ver spreiden ook v eel t e w einig inform at ie naar de bevolk ing ( ook ander e dienst en) vb. ouders m et 3 k inder en hebben r echt op sociale t ussenk om st en. Dit kan in pr incipe act ief beheerd worden. Maar dit gebeurt passief, v ia beper kt e infokanalen, waardoor doelgroepen niet bereikt worden. Het v erst erkt de st erk en en verzwakt de zwak ken.” ( Cit aat gem eent e 11) “Met w elzij n & Ocm w zij n er opport unit eit en, m aar deze w orden t e weinig benut . We zij n niet bet rokk en bij het lokaal sociaal beleid” ( Cit aat j eugdr aadvoorzit t er gem eent e 3) “Wij hebben wel zicht op de v order ingen binnen het lokaal sociaal beleid, m aar dit gebeurt niet v ia het OCMW.” ( Cit aat gem eent e 3)
164
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
“Wij doen een j aar lij kse t hem at ische bevraging bij kinder en. Eénm aal was het t hem a lokaal sociaal beleid. De result at en wer den gecom m uniceerd naar het College ( burgem eest er ) , de OCMW- voorzit t er en de dienst en. Hoe het lokaal sociaal beleid daarna v erder aangepakt werd, daar heb ik geen zicht op.” ( Cit aat gem eent e 1)
Dezelfde r edenering ivm de ver wij dende kringen kan gr osso m odo worden gebr uikt om de rol van de lokale best ur en t e beschrij ven. Het is vooral t en aanzien van de werelden onder 4, 5 en 6 dat zich hier en daar discussies over ‘de regierol’ van de lok ale best ur en ont wikkelen. Dat is vooral een fenom een van de grot ere gem eent en en cent rum st eden. Dat gaat gepaard m et discussies over de kernt ak en van de lokale best uren en m et nam e ov er de vraag of ze dan nog als aanbieder van eigen dienst verlening in het v eld act ief m oet en / m ogen zij n. Daar wor dt erg verschillend t egenaan gekek en. Moet j e bij voor beeld m et de t wee voet en in de onder wij sprakt ij k st aan om geloofwaardig t e kunnen onderhandelen m et onder wij sact oren of m ag j e net geen bet rokken par t ij m eer zij n om opt im aal de leem t es in het onder wij sbeleid t e kunnen helpen opvangen en het onder wij sbeleid op lokaal niveau m ee t e helpen st uren of ‘regisseren’ ?
&RQYHQDQWHQ We hebben in het onderzoek aangegeven dat er van de conv enant en, naast deze in het kader van het j eugdbeleid, effect en uit gaan op lokale act oren. We illust reerden dat bij voorbeeld m et de im pact van de m obilit eit sconvenant op proj ect en inzak e ver keersveiligheid in de schoolom geving. I n het algem een is onze vast st elling dat deze conv enant en in eerst e inst ant ie vooral de sect oralisering van het gem eent ebest uur verst erken en daarbinnen dan wel voor enige v ernieuwing, ook inzak e part icipat ieprakt ij ken, kunnen zorgen. De vast st elling lij kt gerecht v aardigd dat ieder apart ‘geïnt egr eer d’ werkt . Tussen deze apart e decret ale regelingen k om en er in elk geval weinig verbindingen t ot st and. De k er nvraag is of dit alles de belangen van de zwakst e groepen in de lokale sam enleving t en goede kom t . Dat is m et een verst erkt e sect oralisering zelden het geval.
&RQFOXVLHV HQ DDQEHYHOLQJHQ RPWUHQW MHXJGSDUWLFLSDWLH HQ GH EHVWXXUVNXQGLJHNDGHUV
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHEHVWXXUVNXQGLJHNDGHUV Kinder- en j ongerenpart icipat ie lij kt slecht s in beperkt e m at e een priorit eit voor colleges. De polit ieke rat ionalit eit is vooral gericht op realisat ies en bot st som s m et de am bt elij ke rat ionalit eit in funct ie van planning en part icipat ie. We zien de schepen van j eugd v ooral opt reden in een onderst eunende en bem iddelende rol. De schepen legt zelden verbindingen naar het ruim ere j eugdbeleid en st elt zich vooral ‘sect oraal’ op. Am bt enaren spelen in het agender en van kinder- en
165
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
j ongerenpart icipat ie een belangrij ke en aut onom e r ol en dat is zeker zo, m aar niet alleen daar , in de grot er e st eden. De uit bouw van j eugddienst en ( het aant al inhoudelij ke personeelsleden) lij kt globaal weinig im pact t e hebben op de houding t .a.v . j eugdpart icipat ie en op de j eugdpart icipat iegericht heid bij niet - ‘j eugdexclusieve’ m at eries. De ext ra professionalisering lij kt dus in hoofdzaak sect oraal ingezet t e worden ( vrij e t ij d, j eugdwerk , j eugdexclusieve m at eries) en niet om dom einoverschrij dend de belangen bet er t e behart igen. De uit bouw heeft wel een effect op het aant al en de aard van part icipat ie- init iat ieven ( int enser, m inder gericht op bev ragen, m eer op sociaal leren) . De t oenam e van professionelen heeft im pact op de posit ie van de j eugddienst en. Er k om en m eerdere bet r okk en dienst en, elk m et een eigen gericht heid op het zelf ont wikkelen van init iat ieven. De leidinggev enden van deze dienst en zij n m eest al bet er en hoger ingeschaald in de gem eent elij ke organisat ie dan de j eugdconsulent en. De j eugddienst en k om en daardoor over het algem een verder t e st aan van m anagem ent t eam s, waar deze zich ont wikkelen. I n de m anagem ent t eam s lij kt de pr oblem at iek van part icipat ie op dit m om ent nauwelij ks aan bod t e kom en. I n de cent r um st eden zien we verschillende vorm en van pr ofessionalisering m et een belangrij ke pot ent iële m aar som s ook al feit elij ke im pact op kinder- en j ongerenpart icipat ie, belangenbehart iging en de r ol van de j eugddienst . Die professionalisering zien we in de opkom st van m eer uit voeringsgericht e ‘fr ont am bt enaren’ ( wij kwerking, gebiedsgericht heid, grot e st adsproj ect en,…) , de regie- discussies op t erreinen waar het best uur vr oeger niet act ief was zoals bij voorbeeld t oeleiding naar de arbeidsm arkt , wonen, onder wij s, lokaal sociaal beleid ... en de uit bouw van geografische inform at iesyst em en en cent rale m eldpunt en voor klacht en en suggest ies. Deze professionalisering verloopt op een zelfst andige wij ze, ook in de m anier waarop k oppelingen worden gem aakt naar kinderen en j ongeren. We m erk en dat er weliswaar nu en dan sprake is van koppelingen m et de j eugddienst en m aar de rol en de posit ie van de j eugddienst en t en aanzien van deze organisat ie- ont wikkelingen roept t och v ooral veel vragen op. De m eest act iev e en de m eest breed funct ioner ende j eugddienst en m ak en op dit m om ent hun r ol van ‘dom einov erschrij dende’ net werkm akelaar vooral waar via front lij nwerking waar bij am bt enaren elkaar vinden r ond en vanuit concret e proj ect en. Door evolut ies zoals het opricht en en uit bouwen van m anagem ent t eam s lij kt deze spont ane ‘dom einov erschrij dende’ net werkfunct ie van de j eugddienst onder dr uk t e kom en. Het is voorlopig nog t e vroeg om daarov er conclusies t e form uleren, ook al om wille van de v erscheidenheid t ussen de gem eent en. Het is ook nog de vraag hoe polit ici zullen reageren op een forser geprofileerd m anagem ent t eam . De belangst ellingssferen en de bet r okkenheid van de j eugddienst en ( over het algem een beschouwd) in de verschillende dom einen van de lok ale sam enleving, kunnen als een cirkel m et v er wij dende kringen worden voorgest eld: vrij et ij dsbest eding bevindt zich dan cent raal in die belangst elling en zo deint dat
166
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
uit t ot k ringen van m aat schappelij ke dom einen waar de j eugddienst en helem aal buit en st aan. Hier en daar ont wikkelen zich in die dom einen wel discussies en prakt ij ken over de regierol van gem eent en m aar dat gebeur t buit en het zicht van de j eugddienst en, in het best e geval m et enige form ele bet rokkenheid. I n die ver wij dende kringen k om en dienst en als m obilit eit , ordening dicht er bij de belangst elling en bet r okk enheid van dienst en als cult uur en sport , alhoewel deze laat st e zich ook vrij e t ij d ont wikkelen. Het begrip ‘part icipat ie’ krij gt in deze andere m eer op deelnam e gericht e bet ekenis.
groen, ruim t elij ke j eugddienst en dan in de sfeer van de dom einen ook een
Dom einen als het sociaal beleid, het onderwij s, de arbeidsm arkt , de bij zondere j eugdzorg, j eugdr echt en huisvest ing lij ken het verst ver wij derd van de j eugddienst . Het onderwij s wordt door de j eugddienst en vooral als plat form voor bevraging gebruikt en waar m et het onder wij s ad hoc part icipat ieprocessen ont st aan is dat eerder m et andere dienst en ( zie m obilit eit sdienst in relat ie t ot veilige schoolom geving) dan m et de j eugddienst . $DQEHYHOLQJHQRYHUGHEHVWXXUVNXQGLJHLQEHGGLQJYDQMHXJGGLHQVWHQ De gem eent elij ke organisat ies wij zigen en de indruk best aat dat deze wij zigingen zich vooral in de loop v an de laat st e j aren in versneld t em po hebben voorgedaan. De professionalisering is over het algem een t oegenom en. De ont wikkelingen van organisat ievorm en en van v orm en van dienst v erlening op regionaal niveau ( v oor de kleine gem eent en) en op wij kniveau ( voor de cent r um st eden) zij n m arkant e gebiedsgericht e ev olut ies. Gem eent en en st eden werk en ook st eeds m eer m et v orm en van verzelfst andiging en m et v orm en van publiek- privat e sam enwerking. I n nogal wat dom einen zij n er discussies aan de gang over de k ernt ak en en over de r ol van de lokale best ur en buit en hun eigen j uridische bevoegdheden. Die discussies worden onder de v eellagige noem er ‘regie’ gevat en onder die noem er doen zich veelsoort ige ont wikkelingen voor. Meer en m eer werken gem eent en op or ganisat ie- breed niveau en m et pr oj ect en om de sam enwerking t ussen dienst en t e v erbet er en. Het m anagem ent t eam zou daarvan de em anat ie m oet en zij n. Deze ont wikkelingen zij n nog pril en roepen veel vragen op over kwalit eit en im pact . Het Gem eent edecr eet v erst er kt een aant al zaken en zet ook nieuwe ont wikkelingen in gang. We hadden het op andere plaat sen al over de verplicht ing om t e werken m et st rat egische planning en m et j aarplannen gek oppeld aan de begrot ing. Het Gem eent edecreet voert niet alleen de verplicht ing in om t e werk en m et een m anagem ent t eam , m aar koppelt aan dat t eam ook een aant al t aken, in r elat ie t ot en op basis van afspraken m et het college. Het is t egen dit ver ander ende of schuiv ende decor dat de discussie ov er de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren en vervolgens ook deze over part icipat ie van deze groepen m oet worden geplaat st . Onze algem ene indr uk is dat die koppeling nog m aar weinig t ot st and is gekom en. Prakt ij ken en posit ies blij ven vaak lang doorwerken op basis van de organisat ie die er was, niet op basis van de organisat ie zoals die zich ont wikkelt . Het is nodig om dit wij zigende decor in de discussie t e bet r ekk en om het debat over belangenbehart iging, part icipat ie en de rol van j eugddienst / j eugdraad t e kunnen plaat sen. Dat is m isschien op dit m om ent het m eest st rat egische debat dat kan worden gevoerd.
167
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Onze indr uk is dat discussiepat ronen ov er de rol van j eugddienst en som s nog t e zeer gekoppeld zij n aan organisat iem odellen die dom inant war en t en t ij de van de groei van j eugddienst en. Dat is dan ook m et een ons, weliswaar heel open geform uleerd advies: m aak werk van deze discussie, m aak m eer wer k van de m odernisering van de discussie ov er part icipat ie en belangenbehart iging in het licht van de gewij zigde organisat orische set t ings. De t oenem ende professionalisering houdt zeker kansen in: m eerder e act oren kunnen op een m eer professionele wij ze werk m aken van de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren, m eer act oren k unnen part icipat ie- init iat ieven aan en kunnen deze or ganiseren. Er k om en m eer aank nopingspunt en of t oegangspoort en v oor deze belangenbehart iging. De t oegenom en professionalisering houdt ook gevaren in op enerzij ds sect oralisering van naast elkaar opgezet t e init iat ieven en anderzij ds van een st erk e druk vanuit de professionelen naar processen die m eer op m aat van de professionals en in funct ie van hun agenda’s worden opgezet dan dat ze bedacht zij n m et en opgebouwd zij n vanuit m aat schappelij ke bewegingen en init iat ieven. De gem eent ebest uren hebben een st erk e sect orale ont wikkeling gek end en de professionalisering verst er kt deze beweging nog. Het sect or ale denken st aat evenwel ook onder druk. Som s is een sect oraal gericht program m a zeker nut t ig en noodzak elij k m aar voor heel wat problem at ieken volst aat een dom inant e sect orale benadering niet . We zien dat gem eent en en st eden de nood voelen om t e werk en m et proj ect st ruct ur en, bij voorbeeld voor belangrij ke fysieke ingrepen. We m erk en dat een t errit oriale focus aan belang wint waardoor de druk ook van daaruit t oeneem t om m eer int egrerend t e denken. We m er ken t ot slot dat ook schot t en t ussen publieke en privat e organisat ies bevraagd worden, bij voorbeeld op dom einen waar het r egie- debat wordt gev oerd, waarbij het lokaal sociaal beleid nu wellicht het m eest in het oog springt . Dit alles kan een belangrij ke im pact hebben op het kij ken naar en vorm gev en van een cat egoriaal beleid zoals het j eugdbeleid. Het zou ons in het best ek van dit onder zoek t e ver leiden m aar wellicht is de posit ionering van cat egoriale beleidsafwegingen in de gem eent elij ke organisat ie ( in de ver houding t ussen sect orale en gebiedsgericht e afwegingen) op dit m om ent wel het m eest problem at isch. Dat geldt dus niet alleen voor kinder en en j onger en m aar het geldt wellicht wel op de eerst e plaat s voor kinder en en j ongeren. Andere cat egorieën van de bevolking zij n st erker en bet er geor ganiseerd, hebben m eer form ele t oegangen en hebben erkende en v aak st erk geposit ioneerde belangenv erdedigers. We eindigen daarom , op de grens van dit onderzoek , m et m eer open vragen dan ant woorden, t ussen enerzij ds opport unit eit en zien en m eer aank nopingspunt en zien groeien voor belangenbehar t iging en anderzij ds veel vragen over de gev olgen van organisat orische ont wikkelingen voor de belangen van kinder en en j ongeren. Meer dan ooit wordt de vraag hoe deze belangen in en rond de gem eent elij ke net werkorganisat ie worden ingebouwd of uit gebouwd en wat daarbinnen de rol is van een dienst die zichzelf ‘j eugddienst ’ noem t . I n het denken ov er een nieuwe
168
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
generat ie van organisat ie- ont wikk eling op het lokale niveau m oet en deze vragen zek er worden m eegenom en m aar m oet en de ant woorden wellicht dus ook herij kt worden. Het was niet de opdracht van dit onderzoek om dit helem aal t e verk ennen, we houden het dan ook bij enk ele v oor zet t en voor t hem a’s die in zo’n debat aan bod k unnen k om en: o
o
o
o
o
o
Moet en deze belangen expliciet er op st afniveau worden ingebouwd, t er onderst euning van het m anagem ent t eam , event ueel gek oppeld aan een m eer v eralgem eende aandacht voor cat egoriale ov erwegingen ? Moet er geleidelij k aan gedacht worden om m eerdere j eugdgericht e beleidsfunct ies in de gem eent elij ke organisat ie uit t e bouwen, waarbij de j eugddienst , ov er wegend bezig m et ’j eugdexclusieve’ m at eries, weliswaar een plaat s heeft als onderst eunende dienst m aar waarbij op m eerder e niveaus in de organisat ie aspect en van het j eugdbeleid een plaat s krij gen? Moet de organisat ie van lokale best uren zelf m eer werk m aken van een professionele om kadering van sleut elfiguren in de organisat ie die m et belangen van kinder en en j ongeren t e m aken hebben, in de v orm van st uurgr oepen, vast e com m issies en dergelij ke ? Moet de dr uk v oor bet er e belangenbehar t iging van kinderen en j ongeren event ueel m eer wor den verzelfst andigd in vorm en van publiek- privat e sam enwer king en m et m eer en bet ere bundeling van relevant e dienst en en m aat schappelij ke organisat ies, m et ruim t e ook v oor aut onom e processen vanuit kinderen en j onger en zelf ? Moet en de veldwerkers die recht st reeks m et kinderen en j ongeren werk en niet m eer k unnen wegen op de organisat ie, bet er worden gehoord, st erkere im pulsen k unnen geven v oor beleidspriorit eit en ? Moet en er m eer inst rum ent en worden ingebouwd of v oorzieningen worden uit gebouwd waarbij kinder en en j ongeren zelf init iat ieven kunnen agenderen, part icipat ie k unnen afdwingen,… ?
Bij het beant woorden van deze vragen m oet niet alleen de gem eent elij ke organisat ie zelf voor ogen worden gehouden. Het is belangrij k om ook na t e gaan hoe de belangenbehart iging gediend wordt en kan wor den v erst erkt in de fora die onder de noem er van ‘regie’ het licht zien. Zo is onder andere de vraag of het gem eent ebest uur t en aanzien van deze overlegvor m en niet een aant al harde randvoorwaar den m oet st ellen op het vlak van part icipat ie als basisprincipe voor de werking van alle act oren die r ond de t afel zit t en. Het spreek t vanzelf dat een gem eent ebest uur dat alleen m et legit im it eit kan eisen als ze dat zelf t oepast . I n die zin kan hier een int eressant e int eract ie en wisselwerking ont st aan t ussen publieke en privat e act or en in de gem eent en. Zo’n debat ov er deze t hem at iek en vragen zal zich noodzakelij kerwij ze op t wee niveaus bewegen: dat van de lokale best ur en en de Vlaam se over heid. Een aant al gev olgen voor lokale best ur en zij n in dit rapport aan bod gek om en. Voor de Vlaam se over heid is de vraag wat er na het j eugd( wer k) beleidsplan kom t of wat er naast dit plan dient t e k om en. De verdienst en m aar ook de gr enzen van dit inst rum ent zij n ondert ussen wel duidelij k. Hoe kan de Vlaam se overheid de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren st erker op de agenda plaat sen en welke inst r um ent en k an/ m oet / wil zij inzet t en om dat t e onderst eunen ? Dat is, u raadt het al, wellicht voer v oor een v olgend onderzoek.
169
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
+RRIGVWXN%XQGHOLQJYDQFRQFOXVLHVHQDDQEHYHOLQJHQ
,QOHLGLQJ
I n dit hoofdst uk bundelen we de conclusies en form uleren we aanbevelingen. Niet v oor elk onderdeel zij n er aanbev elingen of zij n de aanbevelingen in dezelfde m at e uit gewerkt . We beperkt en ons t ot die onderdelen waar we het m eest zij n op ingegaan t ij dens de kwant it at ieve en de k walit at ieve fase van het onderzoek. Dat geeft ons de m eest e en de m eest bet rouwbar e inform at ie opgeleverd. Dat er bij bepaalde st ukken geen aanbev elingen st aan, is dan ook helem aal geen aanduiding van het m indere belang van deze st uk ken. Het heeft alles t e m aken m et de beperkingen die nu eenm aal aan dit t ype van onderzoek zij n verbonden. Het onderzoek m oest een st and van zaken geven van de par t icipat ieprakt ij k in de Vlaam se gem eent en. Dat lij kt een evident e vraag m aar ze is onderzoeksm at ig last ig uit t e werk en. Aan wie vraag j e in dat verband im m ers wat en hoe bet rouwbaar is die inform at ie dan ? De vraag van de opdracht gever om een generalist isch beeld t e krij gen bot st m et de vraag m et welke kwalit eit part icipat ieproj ect en worden aangepakt en de vraag naar de effect en van deze proj ect en. Dat laat st e v ergt eerder case- onderzoek en ook dan nog blij ven deze vragen last ig t e beant woorden. De br eedheid van het onderzoek st ond dus enigszins de diepgang in de weg. We hebben de beperkingen van een brede surv ey bij j eugddienst en proberen op t e vangen door een com binat ie van docum ent enanalyse, aanv ullende t elefonische bevragingen en v ooral door doorgedrev en case- onderzoek in 11 gem eent en. We verm elden graag dat de respons op de survey uit erm at e groot was, veel grot er dan wat norm alerwij ze kon worden v erwacht . De t hem at iek en de vraagst elling in de survey war en duidelij k inspirerend en m ot iver end. We hadden de indr uk dat dit voor veel j eugddienst en ook een v orm van zelf- evaluat ie is geweest . 3DUWLFLSDWLHHQEHODQJHQEHKDUWLJLQJ Naarm at e het onderzoek vorderde is de problem at iek van de belangenbehart iging van kinder en en j ongeren m eer prom inent op de voorgrond gek om en. We st ellen im m ers vast dat v eel part icipat ie- proj ect en ad hoc zij n, som s eenm alig, nu en dan gebeur en, m aar evengoed nu en dan weer niet of niet m eer. We st ellen vast dat er vele dom einen van de lokale sam enleving zij n waar er helem aal geen sprake is van part icipat ie of waar part icipat ie een erg eenzij dige en ut ilit aire bet ekenis heeft . Vooraleer part icipatie- t raj ect en st art en, zij n er eigenlij k al heel wat keuzes gem aakt . Beslissingen t ot opzet t en van part icipat ieproj ect en zij n zelf voor werp van beleid en dus van m acht en m acht sv er houdingen. Vaak is het zo, en dat geldt ook in de volwassen wereld, dat part icipat ieproj ect en ont st aan vanuit een noodwendigheid, vanuit dr uk, vanuit m eningsv orm ing in de publieke opinie. Dat alles kunnen we ‘belangenverdediging’ en ‘belangenform uler ing’ noem en, in essent ie dus politieke processen. Part icipat ie- proj ect en m et kinder en en
170
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
j ongeren lij den som s ( vaak ?) onder een gebrek aan opvolging op het m om ent dat de r esult at en hiervan in st rij d kom en m et andere ov erwegingen of belangen, bij voorbeeld t ij dens de begrot ingsopm aak of bij cruciale beslissingen voor proj ect en of infrast r uct uren. Wie v erdedigt op dat m om ent , als het er echt t oe doet , de belangen van kinder en en j onger en zoals die uit part icipat ie- init iat ieven bov en zij n gekom en ? Er zij n dus t wee vragen, die evenwel heel st erk m et elkaar verbonden zij n: hoe st aat het m et de part icipat ieprakt ij k en hoe st aat het m et de belangenbehart iging ? Hoe st erker de belangenverdediging is uit gebouwd, hoe m eer druk ont st aat op de part icipat ieprakt ij k en hoe m eer deze prakt ij ken ook effect ief k unnen zij n in de bet ekenis van effect - vol. Hoe zwakk er de belangenbehart iging en - verdediging, hoe grot er de kans dat er nauwelij ks part icipat ieprakt ij ken zij n, dat deze beper kt blij ven t ot ad hoc init iat ieven, dat de effect en ervan onduidelij k zij n of dat ze helem aal geen doorwerk ing hebben in de beleidsprakt ij k. Een st erk uit gebouwd net van belangenbehart iging is dan t e beschouwen als de grondlaag waarop succesvolle part icipat ieprakt ij ken groeien en worden gebouwd. Als die grondlaag er niet is of zwak is, dan zij n deze prakt ij ken zwak, hangen deze prak t ij ken wat scheef in de hengsels of blij ven ze niet lang over eind. De problem at iek van de belangenv erdediging kom t in deze conclusies aan bod, zij het niet alt ij d expliciet . Dit was geen onderzoek over de belangenverdediging van kinder en en j ongeren in Vlaam se gem eent en. Zo’n onderzoek zou overigens nog veel last iger uit t e voer en zij n dan dit onderzoek. Maar uit eraard kunnen we daar ook niet naast kij ken: dat is het m eest expliciet het geval in de hoofdst ukken over de j eugdraad, de j eugddienst en en de v erhouding m et de m eest r elevant e beleidsdom einen in de lokale sam enleving. Ook als we deze vraag zelf niet hadden willen behandelen, zouden de r esult at en van dit onderzoek ons daart oe t och hebben gedwongen. Daarm ee bereiken we echt er m et een ook de gr enzen van ons onderzoek . We beseffen dat we, aan die grenzen gekom en, op krit ische vast st ellingen st uit en. Die lij ken m et nam e voor de j eugddienst en en de j eugdconsulent en am bet ant . Belangenbehart iging in de lokale sam enleving is veel breder dan wat de wer king van j eugddienst en dekt . Dat speelt zich af ( of zou zich k unnen en m oet en afspelen) in r uim e k ringen van die lokale sam enleving waar op de gem iddelde j eugddienst en nauwelij ks zicht hebben en waarm ee ze ook weinig voeling hebben. Het m isver st and is dan snel gegroeid dat dit als een v erwij t wordt geform uleerd of als een depreciat ie wordt gezien van wat j eugddienst en doen. Dat is niet onze bedoeling. Het is m ogelij k dat de conclusie m oet zij n dat de j eugddienst goed wer kt en dat de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren in de gem eent e t och niet st erk is. De werking, de uit bouw en de posit ie van j eugddienst en in de gem eent elij ke organisat ies kunnen im m ers ook m et st ruct urele grenzen t e m aken hebben, los van de persoonlij ke kwalit eit en van professionelen. Ev engoed, en dat is waar wij voor pleit en, zou dit de aanleiding kunnen zij n t ot een int eressant debat in onze gem eent en: waar st aan we m et de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren, wat is de rol van een r eeks van act oren in dat perspect ief, wat is de rol van de j eugddienst in dat net werk ? Het is alvast m et die const r uct iev e ingest eldheid dat we deze conclusies en aanbev elingen hebben geschrev en.
171
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH +HWMHXJGZHUNEHOHLGSODQ
2006
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHLQKHWMHXJGZHUNEHOHLGSODQ 3ODQQLQJYDQGHLQVSUDDN" I nspraak en part icipat ie in j eugdwer kbeleidsplannen st aan nagenoeg volledig in het t eken van de planning zelf. I nspraak en part icipat ie in de j eugdwerk beleidsplanning heeft door die gericht heid op de opm aak van het plan zelf een over wegend inst rum ent ele focus. Het voor naam st e doel lij kt zoveel m ogelij k inform at ie t e generer en. De nadruk valt daarbij eer der op verbreding ( zoveel m ogelij k soort en groepen bereiken) dan op verdieping, eerder op verwerv en van inform at ie dan op bewerken van inform at ie, eerder op pr oduct dan op pr oces. I nspraak en part icipatie zij n in deze v orm v an plannen zelf nauwelij ks een beleidsobj ect . De vraag welke st rat egische keuzes gem aakt zullen worden in de k om ende j aren inzake part icipat ieprakt ij ken, - proj ect en, - aanpak kom t niet aan bod. $IVWHPPLQJPHWKRGHQHQGRHOJURHSHQ" Bij het opzet t en van inspraak en part icipat ie richt m en zich op een verscheidenheid van doelgroepen. Jeugdconsulent en geven aan dat ze de voorkeur gev en aan int eract ieve wer kvorm en, m aar in de prakt ij k is er een duidelij ke klem t oon op enquêt es. Enquêt es waarvan de beleidsm at ige relevant ie ( welk doel m oet een enquêt e dienen, wat zullen we m et de result at en doen?) en de t echnische aspect en ( opbouw, verwerking) niet alt ij d even goed verzorgd lij ken. Het over wicht op enquêt es als m et hodiek ver groot de scheeft rekking in het bereik van part icipat ieproj ect en. Het geloof in het v erzam elen van info via enquêt es lij kt in de prakt ij k dan t och t e ov er wegen op de wil om een dialoog op t e zet t en m et j eugdigen. Ook de dialoog m et fr ont lij nwer kers lij kt eigenaardig genoeg som s beperkt t ot enquêt ering. Wellicht wordt dit ook in de hand gewer kt door het beeld dat dit voor de adm inist rat ie ‘bet er’ is –m eer au sérieux wordt genom en- dan m eer open part icipat ieve processen. 'HUHODWLH9ODDQGHUHQ±ORNDDO Het lij kt dus zo dat lokale best uren im pliciet bepaalde ‘norm en’ overnem en die niet als zodanig t ot de form ele v er eist en behoren. Ook als Vlaander en het niet wil, st uurt m en blij kbaar t och. De voor naam st e vast st elling t en aanzien van het Vlaam se niveau is echt er dat de j eugdbeleidsplannen op dat niveau niet ver wer kt of gesyst em at iseerd worden. De ver houding m et de lokale best ur en lij kt vooral gericht op onderst euning v an de gem eent e m et het oog op de form ele ver eist en in het plan. Rond de inhoud van het plan ont wikkelt zich geen int eract ief leerproces m et de gem eent en. Vlaanderen gaat ook niet op zoek naar t endensen over heen de specifieke inhoud van de lokale plannen. De prille ervaring m et de visit at ie van cent r um st eden kan hier m isschien een om slag bet ekenen.
172
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
$DQEHYHOLQJHQRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHLQKHWMHXJGZHUNEHOHLGSODQ 6WUDWHJLVFKHSODQQLQJ Het lij kt de onderzoekers van belang om bij de st rat egische planv erplicht ing die m et het nieuwe gem eent edecreet wordt opgelegd, aandacht t e hebben voor part icipat ie. Het gaat hierbij zowel om part icipat ie in het algem een als om kinder - en j onger enpart icipat ie in het bij zonder . De koppeling t ussen het j eugdbeleidsplan en het st rat egisch plan van de gem eent e ( en het j aarplan als onderdeel van dat st rat egisch plan, gekoppeld aan de begrot ing/ budget t en) zal niet evident zij n. Dat geldt ook v oor alle andere sect orale beleidsplannen in de gem eent e, m aar om wille van de cat egoriale am bit ies vorm t dit een ext ra uit daging binnen het j eugdbeleid. Het gev aar best aat dat het j eugdbeleidsplan ‘sect oraal’ binnen dit gem eent elij k st rat egisch plan ingeschov en wordt . Het zou kunnen dat dit de aandacht voor ‘brede’ j eugdpart icipat ie niet t en goede kom t . Door ( j eugd) part icipat ie expliciet op t e nem en als obj ect van de gem eent elij ke st rat egische planning kan een breder draagvlak voor j eugdpart icipat ie ont st aan en k unnen op diverse niveaus binnen de gem eent elij ke organisat ie belangenbehart igers voor kinderen en j ongeren opst aan, groeien of v erst erkt worden. Het is daarbij wenselij k om de ‘inspraak in de plannen’ om t e buigen naar het ‘plannen van de inspraak’. Dit kan een kwalit at ieve verdiepingsslag bet ek enen, naast de ver breding die nu in hoofdzaak beoogd wordt . Het is essent ieel om na t e denken over de vr aag welke part icipat ie- proj ect en en init iat ieven m en in de volgende periode cent raal wil plaat sen en waarom ? De st rat egische planverplicht ing opent wellicht perspect ieven om deze vraag in de gem eent elij ke organisat ie t er discussie t e st ellen en het draagvlak voor part icipat ieproj ect en t e vergrot en. 2SHUDWLRQHOHSODQQLQJ" Het lij kt wenselij k om de focus binnen het j eugdbeleidsplan zelf ook eerder op het st rat egische niveau t e leggen, en m inder op het concret e operat ionele en act ie- niveau, m et uit zondering wellicht voor het eerst e j aar van uit voering van het plan. Zo kan het j eugdbeleidsplan m eer een werkinst r um ent worden dat gedur ende de uit voer ing ervan cont inu vorm krij gt en kan inspelen op nieuwe opport unit eit en, kansen en k nelpunt en t ij dens de legislat uur. Nu lij kt de ext rem e piek van aandacht voor het concr eet uit werken van act ies v oor drie j aar aan het begin van een planningspr ocedure t e st erk beslag t e leggen op j eugddienst en. I n com binat ie m et de t ij dsdruk st im uleert dat voor de v olgende j aren het naar binnen plooien ‘bij het uit werk en v an act ies zoals voor zien in het j eugdbeleidsplan’. Dat kan een hypot heek leggen op de cr uciale aandacht die m oet gaan naar m ee opv olgen en wegen op de algem ene planning in en van de gem eent e. Zek er nu de t er m ij nen van plannen m eer en m eer naar de t oek om st ( wellicht ?) zullen sam envallen, m oet er v ooral aandacht gaan naar die st rat egische afst em m ing.
173
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
,QWHUDFWLHYHSODQQLQJ Technisch lij kt het ons int er essant om nog m eer in t e zet t en op int eract iev e inst rum ent en. De wil is er duidelij k wel, m aar het onderzoek t oont ons dat die niet m akkelij k om t e zet t en is in de prakt ij k. Een krit ische evaluat ie van het gebr uik van part icipat iem et hoden binnen de gem eent e is in elk geval op zij n plaat s. Een eerst e st ap is wellicht dat part icipat ie gericht er en select iever wordt ingezet . Geen verplicht rondj e info verzam elen, m aar vert rekken vanuit de vraag ‘wat het oplevert voor kinderen en j onger en en voor het beleid’. 2QGHUVWHXQLQJYDQXLWKHW9ODDPVHQLYHDX Het lij kt de onderzoekers daar om ook noodzak elij k dat er vanuit het Vlaam se niveau ( Vlaam se adm inist rat ie, VVJ, St eunpunt j eugd) een duidelij ke en afgest em de com m unicat ie wordt opgezet om t rent de form ele v ereist en v oor het nieuwe j eugd( werk) beleidsplan 2008- 2010. Lokale best ur en dreigen anders ongewild vast t e houden aan de st r uct uur van het v orige j eugdwerkbeleidsplan. Een der egularisering en ver eenvoudiging op Vlaam s niveau zorgt im m ers niet aut om at isch voor een helder der beeld bij lokale act or en. Bij het v orige beleidsplan was er al weinig zicht op de m anier van evalueren op Vlaam s niveau, en het v ereenvoudigen van de opbouw v an het j eugdbeleidsplan van acht naar t wee hoofdst uk ken kan dit t roebel beeld nog verst erk en. Het lij kt ons wenselij k dat het Vlaam se niveau het wer ken op st rat egisch niveau st im uleert en de link m et de algem ene st rat egische planning van het best uur voor het hoofdst uk ‘br eed j eugdbeleid’ cent raal st elt . Het afbouwen en beperken van de ‘inspraak en part icipat ie in de planning’ t en voordele van het ‘plannen van de inspraak en part icipat ie’ m oet hierbij aangem oedigd worden. Het lij kt ons van belang om in een eerst e fase t e focussen op de koppeling m et de algem ene st rat egische not a om zo de inspraak en part icipat ie van kinderen en j ongeren t e plannen v oor de periode 2008- 2010. Het is van belang om ook op Vlaam s niveau en v oor het Vlaam se niveau van de j eugdbeleidsplannen werk - en leerinst rum ent en t e m aken. Door een gebrek aan lokale inbedding en een focus op de t echnisch- inst r um ent ele aspect en van de beoordeling, ging er t ot nu t oe weinig energie naar inhoudelij ke analyse en konden er op Vlaam s niveau weinig leereffect en opt reden. De "Ronde van de cent r um st eden", m et werkbezoek en van de afdeling Jeugd aan de bet r okken j eugddienst , kan een int eressant e st ap zij n naar m eer ‘leer gericht ’ sam enwer ken m it s ook ander e j eugdact oren bet rokk en worden ( j eugdraad, act ieve j ongeren, ...) en het m at eriaal t hem at isch gebundeld en act ief t eruggekoppeld wordt naar de st eden, zodat st eden ook echt ov er zichzelf en v an elkaar k unnen ler en. Het zou ook een m eerwaarde k unnen bieden als er bij voorbeeld op de regionale overlegt afels voor j eugddienst en, de v orm ingsdagen voor j eugdconsulent en, de opleiding t ot j eugdconsulent ,... aandacht kom t voor de evaluat ie van part icipat ieprakt ij ken, de ervaringsuit wisseling over de planning van de inspraak, de koppeling t ussen het j eugdbeleidsplan en de algem ene
174
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
st rat egische planning van de gem eent e. Reflect ie hierom t rent kan leiden t ot een verbet erde leercurv e.
'HMHXJGUDDG
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHMHXJGUDDG Het onderzoek bev est igt elem ent en die al door ander onderzoek werden aangebracht . Het lij kt ons belangrij k dat de bev est iging van opeenv olgende onderzoeken doorheen de t ij d erop wij st dat de posit ie van de j eugdraad een st ruct ureel en geen conj unct ur eel gegeven is, al evoluer en bepaalde j eugdraden nat uurlij k zelf wel in cyclische fasen van dynam iek en t er ugval. Die cycli zij n zeer persoonsgebonden. Het gaat in elk geval niet om een opgaande beweging waarbij j eugdraden in st eeds t oenem ende m at e zouden wegen op het brede j eugdbeleid. Het is duidelij k dat v ooral via proj ect werking hier en daar wel verr uim ende v orm en van werking ont st aan die vanuit de j eugdraden zij n gest im uleer d en onderst eund. Het dom inant e pr ofiel van de j eugdraad blij ft evenwel st ruct ur eel gek oppeld aan het j eugdwerk en de vrij et ij dsbest eding en het is vooral in een verr uim de int erpret at ie van dat laat st e dat hier en daar vernieuwende en v aak aut onom e part icipat ieve pr oj ect werking wordt ont wikkeld. Ons onderzoek lij kt erop t e wij zen dat de ver houding t ussen de en de j eugdraad eerder harm onieus is en dat er m eest al sprake goede sam enwerking. Uit de koppeling m et het JEMP- onderzoek percept ie van de j eugdconsulent en de j eugdraad om t r ent de focus van de j eugdraad st erk gelij klopend zij n.
j eugdconsulent is van een vrij zien we dat de werking en de
De schepen van j eugd respect eert ov er het algem een de aut onom ie van de j eugdraad m aar bev est igt deze daardoor ook eerder in de sfeer van het j eugdwerk en de vrij et ij dsbest eding. De schepen neem t over wegend een afst andelij ke positie in en waar dat gek oppeld is aan een posit ieve houding is die veeleer onderst eunend. I n de zeldzam e gevallen waarbij de schepen van j eugd ruim e t hem a’s r ond j eugdbeleid aanbr engt , is dat vaak laat in de besluit vorm ing. De represent at ie van de j eugdraad in raden en com m issies werkt over wegend niet : het verst erkt noch verbreedt de werking en de aandacht spunt en van de j eugdraad. Als syst eem van belangenbehart iging wer kt dit nauwelij ks of niet en waar er wel effect en zij n is dat t ij delij k en gek oppeld aan enk ele st erk e net werkende sleut elfigur en. $DQEHYHOLQJHQRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHMHXJGUDDG Er lij kt op dit m om ent geen behoeft e aan nog m aar eens een pleidooi voor m eer open j eugdraden m et een breder pr ofiel en act iet errein. Het is ondert ussen wel duidelij k dat dit pleidooi st ruct ur ele grenzen heeft . Het lij kt ons bet er om deze grenzen helder t e benoem en en v an daar uit t e redener en over de part icipat ieprakt ij k en de plaat s en r ol van de j eugdraad daar binnen en in een concept van belangenbehart iging.
175
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Het is wellicht een t e voorspelbare aanbev eling m aar een debat in de gem eent en over de plaat s en r ol van de j eugdraad en de uit bouw van de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren is geen luxe. Dat is volgens ons nodig om wille van de veranderingen die in de gem eent elij ke organisat ie plaat s hebben ( zie hieronder ) . Dat is ook geen luxe om dat , zonder der gelij ke discussie, onuit gesproken v erwacht ingspat ronen blij ven leven die niet kunnen worden ingelost of aut om at ism en blij ven best aan die niet product ief blij ken t e zij n. Een dergelij k debat t ussen de sleut elfiguren is nut t ig om dit t e v erm ij den en verwacht ingen t e ex plicit eren. Het spreekt vanzelf dat een j eugdraad m et am bit ie om dit soort discussie aan t e zwengelen daart oe m oet worden onderst eund. I n het algem een lij ken de j eugd( werk) beleidsplannen dit soort debat niet echt t e hebben gest im uleerd. Op gezet t e t ij den k an dit nocht ans bij dragen t ot een st r at egische discussie die blikverruim end wer kt en die r uim t e kan bieden voor nieuwe lokale prakt ij ken en v er houdingen. Binnen dat debat is de r ol en funct ie van de schepen van j eugd zeker aan de orde en daarm ee ook, direct of indirect , de rol en funct ie van de j eugdconsulent . Op dit laat st e punt k om en we hieronder t er ug. Om dat we vast st ellen dat de r ol van de schepen van j eugd t e im pliciet is, niet uit gesproken is, ont st aan daar ook verwacht ingen en frust rat ies over in de verhouding m et de j eugdraad. Verwacht en we dat de schepen van j eugd in de gem eent e zich opst elt als de belangenbehart iger van kinder en en j ongeren en wat bet ekent dit , geconfront eerd ook m et het st rat egisch plan en de j aarplannen van de gem eent e, gek oppeld aan de bespreking van de begrot ing ? De feit elij ke dom inant ie van j eugdwerk en de vrij et ij dsbest eding in de wer king van de j eugdraden ener zij ds en anderzij ds de im pliciet e verwacht ingen t en aanzien van de j eugdraad als belangenbehart iger van het br ede j eugdbeleid bot sen m eest al. Som s ont st aan hier uit int eressant e aut onom e proj ect en, m aar fundam ent eel lij kt deze k oppeling zelf vragen op t e roepen. Het m eest int eressant e, const r uct ieve en open debat lij kt dan ook eerst dat t e zij n ov er de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren in de lokale sam enleving en verv olgens over de plaat s van de j eugdraad vanuit dat perspect ief. I n dat verband is in elk geval duidelij k dat het syst eem van represent at ie in de repr esent at ie ( raden in raden) niet werkt als plat form voor deze belangenbehart iging. We denk en eer der in de richt ing van open fora, discussiem om ent en, confront at ies t ussen sleut elfiguren uit verschillende sect oren, kort om aan m eer dy nam ische vorm en van act ie en int eract ie. De j eugdraad heeft daar in een plaat s en een bet ekenis, m aar de j eugdraad valt daarm ee niet sam en ( zie ook hieronder bij punt 8) .
.LQGHUJHPHHQWHUDDG
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHNLQGHUJHPHHQWHUDDG I n bij na 30 % van de gem eent en is er een kindergem eent eraad. De groot t e van de gem eent e lij kt niet bepalend t e zij n. Twee derde van deze kindergem eent eraden zij n opgericht t ij dens de laat st e legislat uur.
176
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Het m erendeel van deze kindergem eent er aden is gericht op concret e realisat ies, m eest al rond t hem a’s die kinder en zelf aandragen. Bij één vierde van de kindergem eent eraden ligt de klem t oon m inder op concr et e realisat ies m aar vooral op het sociaal- agogische, waarbij kinderen kennism aken m et de werking van gem eent e- en st adsbest uren, een t hem a leren uit werken, in cont act kom en m et diverse act oren, leren om gaan m et verschillende part ij en en belangen, ... I n die gevallen is de band m et de beleidsvorm ing secundair. In t wee van onze elf casegem eent en wordt gewerkt m et een kindergem eent eraad, de ene in hoofdzaak gericht op concret e realisat ies en de andere v ooral op het sociaal- agogische. I n beide gem eent en st elden we een posit ieve t eneur vast m aar m erk t en we ook dat daar vrij veel wordt in geïnv est eerd. Daarom ook beper kt m en de kindergem eent eraad t ot één k eer per j aar. Het zou kunnen dat we hier t wee van de ‘best pract ices’ hebben get r offen. De r esult at en van de surv ey geven alvast aan dat de krit ieken op de kindergem eent eraden niet ont er echt zij n wellicht vooral in die gem eent en waar kindergem eent eraden frequent georganiseerd wor den en waar de inv est ering in de om kader ende kwalit eit beperkt is.
+HWUXLPWHOLMNHHQKHWPRELOLWHLWVEHOHLG
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQVSHHOUXLPWH Kinderpart icipat ie over speelruim t e is t ij dens de laat st e legislat uur duidelij k een belangrij k it em geweest . We kunnen m et bij na zekerheid st ellen dat dit vooral een effect is van de bepalingen in het Jeugdwerkbeleidsplan en van de m anier waar op lokale act or en deze st im ulans hebben opgepikt . I n bij na alle lokale best uren worden kinderen op één of ander e m anier bet rokk en bij het speelruim t ebeleid. I n 57 % van de lokale best uren zegt het best uur zelf dat het bij de aanleg van nieuwe speelpleinen syst em at isch voor de part icipat ie van kinder en kiest . Dat is een hoog cij fer, al leert de diept e- bevraging in de 11 cases dat er som s vragen t e st ellen zij n over de wij ze van aanpakken, over de kwalit eit waarm ee dat gebeur t , de inbedding in beleidsprocessen, de financiering, de sam enwer king m et andere dienst en… De kwant it eit lij kt er in elk geval t e zij n en dat er ‘iet s’ m oet gebeuren bij aanleg of heraanleg lij kt ondert ussen wel een vast punt t e zij n geworden op de beleidsagenda. Over de effect en, k walit eit en procesm at ige aanpak zij n m eer krit ische vragen t e st ellen. De j eugddienst is bij na alt ij d de t rekker voor kinderpart icipat ie ov er speelruim t e. De schepen van j eugd en de j eugdraad zij n in m eer dan 60 % van de lokale best uren een act ieve part ner m aar ze zij n dat dus ev engoed in 40 % van de gem eent en niet . Speelpleinm onit or en en de j eugdkrant / nieuwsbrief wor den relat ief weinig ingezet als inst rum ent en om kinderen t e m ot iveren m ee t e part iciperen. Brieven aan huis en v ooral buurt v ergaderingen m et de ouders zij n het populairst . Dat laat st e roept veel vragen op over enerzij ds de ver houding t ussen het wer ken m et kinder en en ouders en anderzij ds het wer k en m et kinder en en de buurt . Uit de cases blij kt dat dit t och vaak gescheiden processen zij n. Het verst er kt ons aanv oelen dat na de fase van de gest egen k want it eit van init iatieven rond speelruim t e nu wellicht eer der een periode van v erdieping en evaluat ie van de
177
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
concret e m et hoden nodig is en een krit ische r eflect ie over het effect van al deze init iat ieven. Belangrij ke aandacht spunt en bij de part icipat ie- aanpak r ond speelr uim t e blij ken t e zij n: 1. het vr oegt ij dig sam enzit t en m et ander e dienst en en het scheppen van een kader waarbinnen kinderen k unnen part iciperen 2. het oog hebben van bij het begin van het proces voor de t im ing en het langdurig karakt er van part icipat ie 3. het ver wev en en niet volledig scheiden van enerzij ds ov erleg m et volwassenen ( de buurt ) en anderzij ds overleg m et kinderen 4. het goed com m uniceren m et het best uur 5. het vor m geven van het part icipat ieproces in over eenst em m ing m et de financiële r uim t e. 6. aandacht voor het proces en het sociaal leren &RQFOXVLHV RYHU MHXJGSDUWLFLSDWLH HQ KHW UXLPWHOLMN HQ PRELOLWHLWVEHOHLG Over het algem een lij kt er op dit m om ent nog weinig aandacht voor j eugdpart icipat ie in het algem ene r uim t elij k en m obilit eit sbeleid. Dit geldt zowel voor de ( her ) aanleg van fiet spaden, de inplant ing of ver nieuwingen m .b.t . publieke infrast r uct uur, de ( her) aanleg van dorps- of st adsk ernen als voor de m eer st ruct ureel kader ende inst r um ent en zoals de opm aak van het st ruct uurplan, m obilit eit splan, ruim t elij ke uit v oeringsplannen ( Rup’s) of bij zondere plannen van aanleg ( Bpa’s) . Voor een aant al aspect en is de aandacht , m ede door im pulsen van het bov enlokale niveau, wel st erk t oegenom en. Dit geldt voor het speelruim t ebeleid ( zie hierboven) en voor het ver keersveiliger m aken van de schoolom geving. De aandacht voor j eugdpart icipat ie in het v erk eersv eiliger m aken van de schoolom geving wordt ov er het algem een st erk get r okk en door m obilit eit sdienst en en ont wikkelt zich vaak buit en het zicht en de bet rok kenheid van j eugddienst en en j eugdraden. De k walit eit van de part icipat ie hierbij is erg variabel. Het gaat van eerder sensibiliseren en inform eren t ot int ensiev e part icipat ieprocessen en van for m ele bet rokk enheid van leerlingenraden en oudercom it és t ot het daadwerk elij k uit werken van een gans part icipat iet raj ect in klasverband. Dat alles geeft op dit m om ent nog geen aanleiding t ot part icipat ie bij het br edere m obilit eit sbeleid. Kinder- en j ongerenpart icipat ie st aat in t oenem ende m at e op de agenda van de grot e st eden in de planv orm ing van de grot e st adspr oj ect en, zij het dat dit nog in zeer wisselende v orm en van int ensit eit en kwalit eit verloopt . De bet r okk enheid van dienst en bij de opm aak van het program m a van eisen v oor de ont wer pers is een cr uciale fact or voor de agendering en de planning van de par t icipat ie. Jeugddienst en en j eugdraden m oet en m eest al zelf zoeken naar inst eken in ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en m et een im pact op kinderen of j onger en. Dat st ij gt boven hun m ogelij kheden uit . Daar door is de focus en de im pact van de j eugddienst en de j eugdraad vooral gericht op j eugdexclusiev e r uim t es. Een vert egenwoordiging in de Gecoro biedt nauwelij ks waarborgen op een bet er zicht
178
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
en belangenbehart iging. De st er ke sect orale gericht heid van de schepen van j eugd beperkt over het algem een het dom einoverschrij dend zicht en de im pact op ruim t elij ke m at eries. Hierdoor k om en ruim t elij ke en m obilit eit sproj ect en die de belangen van kinderen en j ongeren raken t e weinig of t e laat op de agenda van de j eugdraad en de j eugddienst , en dr eigt hun inbr eng voor al een rit ueel t e worden. Dit gev aar zien we ook opduiken m .b.t . de j eugdparagr aaf. Part nerschappen m et dienst en rond t hem a’s als het speelruim t e- , skat e- of fuifbeleid lij ken wel k ansen en im pulsen t e bieden v oor m eer j eugdbet r okk enheid en –part icipat ie. We st elden vast dat de bet rokkenheid van de dienst r uim t elij ke ordening bij de plannen voor speelr uim t e over het algem een eerder de belangst elling act iveert voor part icipat ieve processen in het breder e r uim t elij ke beleid. De er varingen op een beperkt t errein lij ken de cult uur v an dit t ype dienst t e kunnen beïnvloeden. $DQEHYHOLQJHQ RYHU MHXJGSDUWLFLSDWLH HQ KHW UXLPWHOLMN HQ PRELOLWHLWVEHOHLG We lij st en een aant al reflect ie- en aandacht selem ent en op die van belang k unnen zij n voor het st r uct ur eler inbouwen van part icipat ie bij r uim t elij ke en m obilit eit sproj ect en. Het inbouwen van part icipat ieverplicht ingen vanuit de Vlaam se ov er heid, m it s voldoende algem een geform uleerd, heeft belang en effect . Het is denkbaar om het plannen van part icipatie in het algem een en kinder- en j ongerenpart icipat ie in het bij zonder in algem ene zin t e v erplicht en bij de opm aak van plannen. Zelfs al is dat helem aal geen waarborg v oor kwalit eit , het zor gt er t enm inst e wel voor dat part icipat ie wor dt geagendeerd en dat er m inst ens m oet worden ov er nagedacht . Verplicht ingen die verdergaan hebben evenwel geen zin, het is dus niet wenselij k om concr et e m odellen op t e leggen. Fora ov er prakt ij ken en ervaringsuit wisseling ( zie hierbov en) die gericht zij n op discussie en opbouwen van leer ervaringen hebben uit eraard wel zin. Lokale best ur en k unnen kinder- en j onger enpart icipat ie als voorwaarde opnem en in de pr ogram m a’s van eisen, last enboeken, aanbest edingen en zek er en v ooral bij de aanst elling van ont werpers. Dat is evenm in een waarborg voor kwalit eit m aar het dwingt t enm inst e t ot enige reflect ie en kan ook m aat schappelij k init iatief uit lokken. Het is om vele redenen vanuit het oogpunt van goed m anagem ent , m aar zek er ook v oor de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren, opport uun om t e werk en m et een professionele pr oj ect st r uct uur v oor het pr oces rond proj ect en op basis van verschillende bet rokken dienst en. Daardoor neem t de kans t oe dat part icipat ie op de agenda kom t en dat er m eer r eflect ie ont st aat over het pr oces en de evaluat ie van het proces. Naarm at e de aandacht voor kinder - en j ongerenpart icipat ie m ondj esm aat bij verschillende dienst en t oeneem t , krij gen dergelij ke proj ect groepen m eer belang als fora om deze part icipat ie t e st abiliseren, t e v erbreden en t e v erdiepen. I n het licht van een m eer st ruct ureel verank erde belangenbehart iging is dat een belangrij ke st rat egie. Algem ene crit eria van goed beleid zoals int egrat ie en afst em m ing leiden zo t ot prak t ij ken en best uurlij ke ‘arrangem ent en’ ( in de v orm bij voorbeeld van proj ect gr oepen)
179
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
waardoor en waarin m eer ruim t e kom t v oor part icipat ie- init iat ieven en dat is in het belang van de zwakst e gr oepen in de lokale sam enleving, al is die koppeling geen aut om at ism e. Het is absoluut nodig om op een m eer dy nam ische en int eract ieve m anier naar ruim t elij ke part icipat ieprocessen t e kij ken. Om dat een int ensief en k walit eit svol part icipat ieproces niet t egelij kert ij d overal en voor alle proj ect en kan, is het nut t ig st rat egische k euzes t e m aken en t e werk en m et echt e piloot proj ect en ( zie ook ons voorst el om dit in t e bouwen in de algem ene st rat egische planning van de gem eent en) . Belangrij ke voor waar den voor k walit eit zij n t ij d en r uim t e voor discussie. Zij n die voorwaarden niet aanwezig, dan is het bet er om helem aal niet m et part icipat ie t e werk en m aar bewust t e kiezen v oor eenzij dige vorm en van inspraak en infor m at ieverst rekking en dat ook expliciet en helder duidelij k t e m aken. I n het andere geval werkt dat negat ief door, ook op de int ensieve proj ect en waar m en dan wel m eer werk van part icipat ie wil m aken. De schepen van j eugd zou pleit bezorger m oet en zij n voor part icipat ie van kinder en en j ongeren in het college en bij de opricht ing van st uurgr oepen en het vast leggen van last enboeken. Door de act ieve uit oefening van deze rol kan een m eer st r uct ur ele procesm at ige part icipat ie realit eit worden, m eer alvast dan via form ele inst r um ent en als de j eugdparagraaf. Part icipat ie in planprocedures is belangrij k m aar is slecht s een eerst e aanzet t ot processen. Over part icipat ie in de uit voeringsfase is nog m aar weinig aandacht : dat is de fase waarin vaak de echt e keuzes worden gem aakt , de fase waarin dikwij ls nog wij zigingen opt r eden, het is ook de fase van de concr et e uit voering, van de inricht ing en het beheer van de ruim t e. Om dat geregeld pas in de uit voering duidelij k wordt hoe concret e ingrepen gev olgen hebben voor kinderen of j ongeren m oet daar dus veel m eer aandacht naart oe gaan. Ook op dit punt schiet en de j eugdwerkbeleidsplannen zek er t e kort en is een om slag in het denk en nodig: r ond welke uit v oeringsdossiers willen we in de volgende t wee j aar kinder en en j onger en bet r ekk en ? En nogm aals: uit voering gaat hier ook over de kwalit eit waarm ee bepaalde ingrepen uit eindelij k zullen gebeuren, ov er de m anier waarop r uim t e concreet zal wor den ingericht , over de wij ze waarop ruim t e zal worden beheerd. Dat zij n, t elkens weer, aangrij pingspunt en voor part icipat ie. Gericht heid op belevingen, ervaringen, em ot ies, ver halen,… en niet alleen op prat en en v ergader en is fundam ent eel voor de k walit eit van de part icipat ie in het algem een en v erst er kt in het bij zonder de opport unit eit en v oor kinder- en j ongerenpart icipat ie. Het is dus zeker nodig om de aandacht en de inst r um ent en t e richt en op wat kinderen concreet doen, op hoe j ongeren r uim t e ervaren, op wat er aan spont aan m aat schappelij k init iat ief in een bepaalde ruim t e groeit . Een m ix van t echniek en is dus aangewezen en is in het belang van kinderen en j ongeren. De proj ect verant woordelij ke is diegene die inricht ingsproj ect en procesm at ig uit denkt , v orm geeft , begeleidt en opv olgt . Dit kan een am bt enaar uit een dienst ruim t elij ke ordening zij n, m aar is som s ook een kabinet sm edewerker ( in gr ot ere st eden) of een ext erne part ner. Die keuze op zich m oet m et zor g gebeuren. Wie de pr ocesbegeleider voor het part icipat iet raj ect wordt , is geen neut rale k euze: ze
180
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
werkt st erk in op het proces, onder andere op de gericht heid op part icipat ie. Het is dus van belang m ensen t e kiezen m et een open cult uur en v oor wie part icipat ie bij het beroepsbeeld hoort van een goede pr ocesbegeleider. Het is belangrij k om part icipat ie- sessies t e koppelen. Het kan t ij delij k nut t ig zij n om apart m et kinder en en j ongeren aan de slag t e gaan m aar dit kan niet het basiskenm erk van het proces zij n. Het is zeker niet wenselij k om de j eugddienst aan de slag t e lat en gaan m et kinderen t er wij l de grot e m ensen ondert ussen m et de buurt prat en, in v an elkaar gescheiden processen. Er is nood aan één proces m et v erschillende niveaus van werk en en vorm en van act ies.
6NDWHEHOHLG
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQKHWVNDWHEHOHLG Naast de relat ief gr ot e aandacht v oor kinderpart icipat ie bij speelruim t e zien we dat er ook heel wat aandacht gaat naar j eugdpart icipat ie rond skat einfrast r uct uur en het skat ebeleid. I n m eer dan 80 % van de lokale best ur en worden j ongeren op één of andere m anier bet r okk en bij het skat ebeleid. Ook v oor de j eugdpart icipat ie bij het skat ebeleid is de j eugddienst m eest al de t rekk er. Andere st erk bet rok ken part ners zij n de schepen van j eugd ( 50 % ) , de t echnische dienst ( 44 % ) en de j eugdraad ( 42 % ) . Ook de sport dienst is relat ief vaak bet rokk en ( 35 % ) . Minder bet r okk en act oren zij n de dienst r uim t elij ke ordening/ planning ( 19 % ) en de groendienst ( 14 % ) . I n de cent r um st eden zij n deze dienst en wel vaker een part ner ( + / - 50 % ) en is de schepen van j eugd iet s m inder bet r ok ken. Hoe grot er de gem eent e hoe m eer de j eugddienst act ief naar sk at ers st apt m aar ook hoe m eer skat ers de weg naar de j eugddienst vinden: daar is de wederzij dse int eract ie duidelij k het st erkst . Het opgaande pat roon van init iat ief van de j eugddienst parallel m et de st ij gende t oenam e van het init iat ief vanuit de skat ers wij st wellicht op een int eressant e wisselwerking. Een act iev e dienst kan act ie uit lokken en om gekeerd. Het is een int er essant punt dat lij kt aan t e t onen dat een best uur eigen init iat ief kan en m ag nem en en dat dit niet noodzakelij k t en kost e gaat v an het spont ane m aat schappelij k init iat ief. Belangrij ke aandacht spunt en bij de part icipat ie- aanpak r ond skat ebeleid zij n 1. part icipat ie als een st ruct ureel pr oces zien, niet alleen als het polsen naar noden, m aar ook als bet rokkenheid bij planning, uit voering & evaluat ie en m et aandacht voor t erugkoppeling 2. het scherp st ellen van het kader ( budget , locat ie, t ij dsspanne, procesbegeleider ...) 3. het v er weven en niet volledig scheiden van overleg m et de buurt en het ov erleg m et skat ers 4. aandacht hebben v oor ‘uit voerings’m at er ies, skat ebeleid is m eer dan skat e- infrast ruct uur ‘plannen’, de inricht ing en het beheer zij n ev enzeer bij zonder belangrij k en k apst okken voor part icipat ie 5. het vor m geven van het part icipat ieproces in over eenst em m ing m et de financiële r uim t e.
181
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
$DQEHYHOLQJRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQKHWVNDWHEHOHLG De ervaringen m et het skat ebeleid zij n int er essant v oor de voeding van de discussie over de wisselwer king t ussen dienst en en aut onoom init iat ief. Op dit dom ein doen zich vrij veel processen van spont ane init iat ieven voor die verv olgens in wisselwerking kom en m et de werking vanuit de j eugddienst en van andere gem eent elij ke dienst en. De v raag is of dit alleen geldt voor sk at einit iat ieven dan wel of deze er varingen leerpunt en k unnen zij n voor de om gang m et aut onom e m aat schappelij ke init iat ieven. I n deze bet ekenis kan dit nut t ig zij n om ‘aanbod- part icipat ie’ ( die vaak dom ineer t , zeker in de opm aak van j eugdbeleidsplannen) t e confront er en m et ‘vraag- part icipat ie’.
)XLIEHOHLG
&RQFOXVLHVPEWMHXJGSDUWLFLSDWLHHQIXLIEHOHLG I n de m eer der heid van de lokale best uren ( bij na 80 % ) is er t ij dens deze legislat uur aandacht geweest voor j eugdpart icipat ie rond het fuifbeleid. Dat is naast het skat ebeleid duidelij k een m eer prom inent beleidst hem a geworden waarbij zich dus vor m en van part icipat ie ont wikkelen. Naargelang de gr oot t e van de gem eent en zien we een ander beeld dan bij de t hem a’s speelruim t e en skat ebeleid. Hoe gr ot er de gem eent e hoe m eer j onger en bet rokken worden bij het fuifbeleid. Part icipat ie bij het fuifbeleid lij kt in kleine gem eent en m inder cent raal t e st aan dan bij de t hem a’s speelruim t e en skat ebeleid. Dat lij kt op zich vrij logisch gezien de wellicht t och ook regionaal ont wikkelende uit gaanspat ronen. I n 81 % van de gem eent en waar kinderen of j ongeren bij het fuifbeleid bet r okk en worden, is de j eugddienst de t rekker van de part icipat ie- init iat ieven. De st er kst bet rokk en part ners m .b.t . de j ongerenpart icipat ie bij het fuifbeleid zij n de j eugdr aad ( 68 % ) , de schepen van j eugd ( 62 % ) en de polit ie ( 53 % ) . Minder bet r okk en part ners zij n de t echnische dienst ( 18 % ) , de brandweer ( 23 % ) en de dienst ruim t elij ke ordening/ planning ( 9 % ) . Hoe grot er de gem eent e, uit gezonderd v oor cent r um st eden, hoe vaker de polit ie, de schepen van j eugd en de j eugdraad act ieve part ners zij n. I n cent r um st eden worden dan wel duidelij k m eer ‘ander e act oren’ bet r okk en dan in kleine gem eent en. We st ellen vast dat de j eugdpart icipat ie t och eerder beperkt blij ft t ot het bet r ekk en van de j eugdraad en j eugdverenigingen. De focus van het fuifbeleid ligt ook niet alt ij d zozeer op het facilit eren van m ogelij kheden voor j ongeren en het v oorzien van onderst euning hierbij , m aar vaak evenzeer / m eer ( ?) op het responsabiliseren van t ieners en j ongeren gericht op het voorkom en van overlast . De m ot iev en v oor part icipat ie zij n hier op zij n m inst gem ixt . Over het algem een lij kt er een consensus t e best aan over de relat ief goede sam enwer king t ussen diverse act oren ( dienst en, polit ici, j eugdraad) rond het ‘zacht e’ facilit eren van het fuifbeleid ( fuifchart ers, fuifwij zers, fuifgidsen, fuifboxen, fuifkoffers, vereenv oudiging r eglem ent ering, fuifbussen, ...) . Het nadenk en over het ‘harde’ facilit eren in de vorm van infrast r uct uur lij kt echt er
182
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
m inder t e gebeuren, v erloopt eerder ad hoc en in elk geval m et m inder sam enwer king t ussen part ners, m et een beper kt er zicht van de j eugddienst en de j eugdraad en m et heel beper kt e bet rok kenheid van j onger en zelf, zek er in de fase van de uit v oering.
-HXJGSDUDJUDDI
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHMHXJGSDUDJUDDI De j eugdparagraaf kom t in ons onderzoek relat ief weinig voor . Vooral cent r um st eden ( 4) hebben er voor gek ozen dit inst rum ent in t e voeren als form ele buffer om de belangen van kinderen en j ongeren bij ruim t elij ke proj ect en in t e brengen. Deze cent r um st eden werk en daar m ee al een t ij dj e. Daar naast zij n er ook een aant al m iddelgrot e en kleinere best uren die het inst rum ent eerder recent hebben ingevoerd. I n de 11 kwalit at ieve cases, allem aal gem eent en zonder j eugdparagraaf, was de t eneur bij j eugddienst en en j eugdraden om t rent het inst rum ent eerder scept isch. Ondanks het vaak r elat ief beperkt e zicht op en de geringe bet rokk enheid bij ruim t elij ke proj ect en zien zij een j eugdpar agraaf zonder breed draagvlak vooral evoluer en t ot een for m alisering van de st em van kinderen en j ongeren, zonder daadwerkelij ke bet rok kenheid of par t icipat ie. I n de gem eent en en st eden m et een j eugdparagraaf lij kt deze scepsis ook t e worden bev est igd. Het gebruik verzandt vaak in een rit ualisering van de kinder en j ongerpart icipat ie. Slecht s in één st ad st elden we een echt posit ieve t eneur vast m aar dan nog is het inst rum ent ‘j eugdparagraaf’ m aar één fact or naast andere fact oren en is het effect op zich van de j eugdparagraaf m oeilij k t e isoleren. Op dit m om ent lij kt het inst r um ent dus nauwelij ks t e zorgen voor m eer cont inue en st ruct urele part icipat ie.
-HXJGSDUWLFLSDWLHLQGHFXOWXUHOHVIHHU
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHLQGHFXOWXUHOHVIHHU I n 60 % van de lokale best uren heeft de cult uur dienst v olgens de j eugdconsulent t ij dens deze legislat uur nooit of slecht s één enk ele k eer een init iat ief rond kinder en j onger enpart icipat ie opgest art . Opvallend is dat hoe gr ot er de gem eent e is, hoe vaker j eugdconsulent en de gericht heid op j eugdpart icipat ie vanuit de cult uurdienst als onvoldoende percipiëren. Een belangrij ke kant t ekening bij dit cij fer ( die nog ext ra werd get oet st door een beperkt e bevraging bij cult uurdienst en) is dat het begrip part icipat ie binnen cult uur anders ingev uld wordt dan binnen de ‘sect or ’ j eugd. De klem t oon ligt op het ‘deelnem en aan act ivit eit en’ en niet op het ‘deelnem en aan het beleid’. Het deelnem en aan act ivit eit en kan dan nog onderscheiden worden in act ieve en passieve part icipat ie. Act ieve part icipat ie st aat dan voor het zelf uit voeren van cult urele act ivit eit en, waar passieve part icipat ie slaat op het bij wonen van
183
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
cult urele act ivit eit en. I n de sfeer van cult uur is het par t icipat ie- gegev en dus vooral funct ioneel, gekoppeld aan respons op aanbod, opgevat als het uit en van individuele prefer ent ies. Het is veel m inder dan in de j eugdsfeer spont aan gek oppeld aan beleidsbeïnvloeding of belangenbehart iging. I n de cult uurbeleidsplannen van onze 11 cases blij kt dat ‘j eugd’ wel een bij zondere doelgroep is, waar naar zowel bij de opm aak van het plan als bij de j aarlij kse evaluat ies aandacht gaat , m aar is er weinig t ot geen aandacht voor het plannen van part icipat ie. Het v oordeel is wel, dat m eer dan binnen j eugd, het onderst eunen van aut onom e init iat ieven als vorm van part icipat ie wordt erkend en gest im uleerd. Over het algem een lij kt de aandacht v oor het geïnt egr eerd werken zich t e concent reren rond de opm aak van de plannen. Eenm aal de plannen v oor cult uur en voor j eugd zij n opgem aak t , lij kt de aandacht voor geïnt egreer d werk en t e verdwij nen. Jeugddienst en en cult uurdienst en lij ken zich dan eerder t er ug t e plooien op zichzelf en een eigen k oers t e var en, ook waar er ev ent ueel een gezam enlij k afdelings- of depart em ent shoofd is. Zo zien we bij voorbeeld m aar weinig sporen van int egrat ie op het vlak van v orm ing, subsidies, prom ot iekanalen, ... We m erk en een st erk e dom inant ie van de cult uurraad op het vlak van inspraak en part icipat ie, waarbij de vert egenwoor diging van de j eugdraad in de cult uurraad in de realit eit weinig bet ek ent en weinig effect heeft . I n het beperkt e aant al gem eent en ( ongeveer 20 in de survey) waar j eugdconsulent en de aandacht v oor j eugdpart icipat ie binnen cult uur hoger schalen gaat het vooral om int enser e sam enwerking rond proj ect en t ussen de j eugddienst en de cult uurdienst en zien we aanzet t en naar een gr ot ere bet r okk enheid in de planning en de pr ogr am m at ie ( st erk ere bet rokkenheid van de j eugdraad, bezoek aan leerlingenraden, j onger en worden via j eugdhuis bet r okk en bij cult ur ele program m at ie, onderwerpen van cult uurst ages worden m ee bepaald en geëvalueerd door kinder en, een gezam enlij ke kinderkrant in scholen, j ongeren kiezen m ee de film voorst ellingen, ...) .
-HXJGSDUWLFLSDWLHHQGHDDQGDFKWYDQXLWVSRUWZHO]LMQHQSROLWLH SUHYHQWLH
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQVSRUWZHO]LMQHQSUHYHQWLH SROLWLH We zien t en aanzien van spor t , welzij nsdienst en, polit ie/ prev ent iedienst en een negat ieve scor e inzak e hun aandacht v oor j eugdpart icipat ie. I n die gem eent en waar de evaluat ie iet s posit iever is, m er k en we uit de ex t ra m ailbevraging dat het v oor nam elij k gaat om int enser e sam enwerkingsv erbanden r ond concr et e proj ect en, en m inder over het aut onoom of m ee opzet t en van part icipat ieinit iat ieven voor kinderen en j onger en. We zien de cat egoriale am bit ies van de j eugddienst , waar deze zich zo profileert , eerder bot sen m et de houding van de sport dienst , welzij nsdienst of de prevent iedienst / polit ie. Deze lij ken de j eugddienst eerder t e bevest igen als vrij et ij dsdienst . Zolang het gaat om
184
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
‘j eugdspecifieke’ m at eries vinden de part ners elkaar som s wel ( bij voorbeeld: skat epark , fuifbeleid, ...) , m aar zodra het verder gaat lost het part nerschap op. ( bij voorbeeld: rond sport infrast r uct uur, lokaal sociaal beleid, com m unit y policing en polit ionele prevent ie, ...) . Dan st aan j eugddienst en de hier beschrev en dienst en ver van elkaar. -HXJGSDUWLFLSDWLHHQKHWRPJDDQPHWGRHOJURHSHQ
&RQFOXVLHVPEWMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGRHOJURHSHQ
Wij hebben geen diept e- analyse gev oerd om t rent het om gaan m et doelgroepen binnen lokale best uren, m aar halen t och enk ele elem ent en aan die van belang kunnen zij n voor het kij ken naar en het om gaan m et doelgroepen. Globaal is in bij na 60 % van de lokale best uren het bet rekk en van bij zondere doelgroepen een aandacht spunt v oor de j eugddienst . I n iet s m eer dan 20 % van de lokale best uren heeft de j eugddienst geen zicht op het bereiken van doelgroepen via de opgezet t e part icipat ie- init iat ieven. Kansarm e kinderen en j ongeren worden het m eest ber eikt ( in 40 % lokale best ur en) . Kinderen en j ongeren van allocht one afk om st en kinder en en j ongeren m et een handicap in bij na 30 % van de lok ale best uren. Het is niet alt ij d duidelij k wat de inbreng van die j eugdigen dan uit eindelij k is in het gevoerde j eugdbeleid, t enzij het gaat om heel specifieke init iat ieven. Door de klem t oon op ‘inspraak in de planning’ lij kt part icipat ie in de eerst e plaat s een zaak van het ver zam elen van de nodige inform at ie, en dus veel m inder een zaak van sociaal leren. Br euklij nen als leeft ij d en sociale klasse worden bij de bevraging hierdoor weinig ov erst egen. Een m eer inform ele, m aar daarom niet m inder doordacht e benaderingswij ze van deze groepen, lij kt nog weinig aan de orde. Er is bij de j eugdconsulent en die we bevraagd hebben een duidelij ke schroom op dat vlak. Of om dat het niet duidelij k is wat dat kan opbrengen, of om dat er geen m andaat is ( het zij van het eigen best uur, het zij vanuit de veronderst elling dat de Vlaam se Gem eenschap enk el “echt e inspraak en part icipat ie” wil zien) . Degenen die deskundige onderst euning zouden kunnen bieden op dat vlak kom en ook niet alt ij d even goed in beeld. Zowel voor de opm aak van het plan als rond concr et e pr oj ect en zien we wel een sam enwerking t ussen de j eugddienst en ‘front lij nwer kers’ ( st r aat hoek werk, buurt werk, opbouwwer k, ...) ont st aan, m aar t och lij kt elk zich st erk op het eigen t errein bezig t e houden m et de eigen doelgroepen. Een dom einoverschrij dend ‘leer effect ’ lij kt eerder uit zondering dan regel. Er lij kt nog weinig uit wisseling in de zin van ‘elkaar aanv ullen’, ‘gezam enlij k act ie ondernem en’, ‘onderling leren van elkaar’, …. Die uit daging is nog grot er m .b.t . niet - gem eent elij ke init iatieven of landelij ke j eugdver enigingen die zich richt en op bij zondere doelgroepen.
185
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH -HXJGSDUWLFLSDWLHHQGHEHVWXXUOLMNHFRQWH[W
2006
&RQFOXVLHVRYHUMHXJGSDUWLFLSDWLHHQGHEHVWXXUVNXQGLJHNDGHUV Kinder- en j ongerenpart icipat ie lij kt slecht s in beperkt e m at e een priorit eit voor colleges. De polit ieke rat ionalit eit is vooral gericht op realisat ies en bot st som s m et de am bt elij ke rat ionalit eit in funct ie van planning en part icipat ie. We zien de schepen van j eugd v ooral opt reden in een onderst eunende en bem iddelende rol. De schepen legt zelden verbindingen naar het ruim ere j eugdbeleid en st elt zich vooral ‘sect oraal’ op. Am bt enaren spelen in het agender en van kinder- en j ongerenpart icipat ie een belangrij ke en aut onom e r ol en dat is zeker zo, m aar niet alleen daar , in de grot er e st eden. De uit bouw van j eugddienst en ( het aant al inhoudelij ke personeelsleden) lij kt globaal weinig im pact t e hebben op de houding t .a.v . j eugdpart icipat ie en op de j eugdpart icipat iegericht heid bij niet - ‘j eugdexclusieve’ m at eries. De ext ra professionalisering lij kt dus in hoofdzaak sect oraal ingezet t e worden ( vrij e t ij d, j eugdwerk , j eugdexclusieve m at eries) en niet om dom einoverschrij dend de belangen bet er t e behart igen. De uit bouw heeft wel een effect op het aant al en de aard van part icipat ie- init iat ieven ( int enser, m inder gericht op bev ragen, m eer op sociaal leren) De t oenam e van professionelen heeft im pact op de posit ie van de j eugddienst en. Er k om en m eerdere bet r okk en dienst en, elk m et een eigen gericht heid op het zelf ont wikkelen van init iat ieven. De leidinggev enden van deze dienst en zij n m eest al bet er en hoger ingeschaald in de gem eent elij ke organisat ie dan de j eugdconsulent en. De j eugddienst en k om en daardoor over het algem een verder t e st aan van m anagem ent t eam s, waar deze zich ont wikkelen. I n de m anagem ent t eam s lij kt de pr oblem at iek van part icipat ie op dit m om ent nauwelij ks aan bod t e kom en. I n de cent r um st eden zien we verschillende vorm en van pr ofessionalisering m et een belangrij ke pot ent iële m aar som s ook al feit elij ke im pact op kinder- en j ongerenpart icipat ie, belangenbehart iging en de r ol van de j eugddienst . Die professionalisering zien we in de opkom st van m eer uit voeringsgericht e ‘fr ont am bt enaren’ ( wij kwerking, gebiedsgericht heid, grot e st adsproj ect en,…) , de regie- discussies op t erreinen waar het best uur vr oeger niet act ief was zoals bij voorbeeld t oeleiding naar de arbeidsm arkt , wonen, onder wij s, lokaal sociaal beleid ... en de uit bouw van geografische inform at iesyst em en en cent rale m eldpunt en voor klacht en en suggest ies. Deze professionalisering verloopt op een zelfst andige wij ze, ook in de m anier waarop k oppelingen worden gem aakt naar kinderen en j ongeren. We m erk en dat er weliswaar nu en dan sprake is van koppelingen m et de j eugddienst en m aar de rol en de posit ie van de j eugddienst en t en aanzien van deze organisat ie- ont wikkelingen roept t och v ooral veel vragen op. De m eest act iev e en de m eest breed funct ioner ende j eugddienst en m ak en op dit m om ent hun r ol van ‘dom einov erschrij dende’ net werkm akelaar vooral waar via front lij nwerking waar bij am bt enaren elkaar vinden r ond en vanuit concret e proj ect en. Door evolut ies zoals het opricht en en uit bouwen van
186
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
m anagem ent t eam s lij kt deze spont ane ‘dom einov erschrij dende’ net werkfunct ie van de j eugddienst onder dr uk t e kom en. Het is voorlopig nog t e vroeg om daarov er conclusies t e form uleren, ook al om wille van de v erscheidenheid t ussen de gem eent en. Het is ook nog de vraag hoe polit ici zullen reageren op een forser geprofileerd m anagem ent t eam . De belangst ellingssferen en de bet r okkenheid van de j eugddienst en ( over het algem een beschouwd) in de verschillende dom einen van de lok ale sam enleving, kunnen als een cirkel m et v er wij dende kringen worden voorgest eld: vrij et ij dsbest eding bevindt zich dan cent raal in die belangst elling en zo deint dat uit t ot k ringen van m aat schappelij ke dom einen waar de j eugddienst en helem aal buit en st aan. Hier en daar ont wikkelen zich in die dom einen wel discussies en prakt ij ken over de regierol van gem eent en m aar dat gebeur t buit en het zicht van de j eugddienst en, in het best e geval m et enige form ele bet rokkenheid. I n die ver wij dende kringen k om en dienst en als m obilit eit , ordening dicht er bij de belangst elling en bet r okk enheid van dienst en als cult uur en sport , alhoewel deze laat st e zich ook vrij e t ij d ont wikkelen. Het begrip ‘part icipat ie’ krij gt in deze andere m eer op deelnam e gericht e bet ekenis.
groen, ruim t elij ke j eugddienst en dan in de sfeer van de dom einen ook een
Dom einen als het sociaal beleid, het onderwij s, de arbeidsm arkt , de bij zondere j eugdzorg, j eugdr echt en huisvest ing lij ken het verst ver wij derd van de j eugddienst . Het onderwij s wordt door de j eugddienst en vooral als plat form voor bevraging gebruikt en waar m et het onder wij s ad hoc part icipat ieprocessen ont st aan is dat eerder m et andere dienst en ( zie m obilit eit sdienst in relat ie t ot veilige schoolom geving) dan m et de j eugddienst . $DQEHYHOLQJHQ MHXJGGLHQVWHQ
RYHU
GH
EHVWXXUVNXQGLJH
LQEHGGLQJ
YDQ
De gem eent elij ke organisat ies wij zigen en de indruk best aat dat deze wij zigingen zich vooral in de loop v an de laat st e j aren in versneld t em po hebben voorgedaan. De professionalisering is over het algem een t oegenom en. De ont wikkelingen van organisat ievorm en en van v orm en van dienst v erlening op regionaal niveau ( v oor de kleine gem eent en) en op wij kniveau ( voor de cent r um st eden) zij n m arkant e gebiedsgericht e ev olut ies. Gem eent en en st eden werk en ook st eeds m eer m et v orm en van verzelfst andiging en m et v orm en van publiek- privat e sam enwerking. I n nogal wat dom einen zij n er discussies aan de gang over de k ernt aken en over de r ol van de lokale best ur en buit en hun eigen j uridische bevoegdheden. Die discussies worden onder de v eellagige noem er ‘regie’ gevat en onder die noem er doen zich veelsoort ige ont wikkelingen voor. Meer en m eer werken gem eent en op or ganisat ie- breed niveau en m et pr oj ect en om de sam enwerking t ussen dienst en t e v erbet er en. Het m anagem ent t eam zou daarvan de em anat ie m oet en zij n. Deze ont wikkelingen zij n nog pril en roepen veel vragen op over kwalit eit en im pact . Het Gem eent edecr eet v erst er kt een aant al zaken en zet ook nieuwe ont wikkelingen in gang. We hadden het op andere plaat sen al over de verplicht ing om t e werken m et st rat egische planning en m et j aarplannen gek oppeld aan de begrot ing. Het Gem eent edecreet voert niet alleen de verplicht ing in om t e werk en m et een m anagem ent t eam , m aar
187
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
koppelt aan dat t eam ook een aant al t aken, in r elat ie t ot en op basis van afspraken m et het college. Het is t egen dit ver ander ende of schuiv ende decor dat de discussie ov er de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren en vervolgens ook deze over part icipat ie van deze groepen m oet worden geplaat st . Onze algem ene indr uk is dat die koppeling nog m aar weinig t ot st and is gekom en. Prakt ij ken en posit ies blij ven vaak lang doorwerken op basis van de organisat ie die er was, niet op basis van de organisat ie zoals die zich ont wikkelt . Het is nodig om dit wij zigende decor in de discussie t e bet r ekk en om het debat over belangenbehart iging, part icipat ie en de rol van j eugddienst / j eugdraad t e kunnen plaat sen. Dat is m isschien op dit m om ent het m eest st rat egische debat dat kan worden gevoerd. Onze indr uk is dat discussiepat ronen ov er de rol van j eugddienst en som s nog t e zeer gekoppeld zij n aan organisat iem odellen die dom inant war en t en t ij de van de groei van j eugddienst en. Dat is dan ook m et een ons, weliswaar heel open geform uleerd advies: m aak werk van deze discussie, m aak m eer wer k van de m odernisering van de discussie ov er part icipat ie en belangenbehart iging in het licht van de gewij zigde organisat orische set t ings. De t oenem ende professionalisering houdt zeker kansen in: m eerder e act oren kunnen op een m eer professionele wij ze werk m aken van de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren, m eer act oren k unnen part icipat ie- init iat ieven aan en kunnen deze or ganiseren. Er k om en m eer aank nopingspunt en of t oegangspoort en v oor deze belangenbehart iging. De t oegenom en professionalisering houdt ook gevaren in op enerzij ds sect oralisering van naast elkaar opgezet t e init iat ieven en anderzij ds van een st erk e druk vanuit de professionelen naar processen die m eer op m aat van de professionals en in funct ie van hun agenda’s worden opgezet dan dat ze bedacht zij n m et en opgebouwd zij n vanuit m aat schappelij ke bewegingen en init iat ieven. De gem eent ebest uren hebben een st erk e sect orale ont wikkeling gek end en de professionalisering verst er kt deze beweging nog. Het sect or ale denken st aat evenwel ook onder druk. Som s is een sect oraal gericht program m a zeker nut t ig en noodzak elij k m aar voor heel wat problem at ieken volst aat een dom inant e sect orale benadering niet . We zien dat gem eent en en st eden de nood voelen om t e werk en m et proj ect st ruct ur en, bij voorbeeld voor belangrij ke fysieke ingrepen. We m erk en dat een t errit oriale focus aan belang wint waardoor de druk ook van daaruit t oeneem t om m eer int egrerend t e denken. We m er ken t ot slot dat ook schot t en t ussen publieke en privat e organisat ies bevraagd worden, bij voorbeeld op dom einen waar het r egie- debat wordt gev oerd, waarbij het lokaal sociaal beleid nu wellicht het m eest in het oog springt . Dit alles kan een belangrij ke im pact hebben op het kij ken naar en vorm gev en van een cat egoriaal beleid zoals het j eugdbeleid. Het zou ons in het best ek van dit onder zoek t e ver leiden m aar wellicht is de posit ionering van cat egoriale beleidsafwegingen in de gem eent elij ke organisat ie ( in de ver houding t ussen sect orale en gebiedsgericht e afwegingen) op dit m om ent wel het m eest problem at isch. Dat geldt dus niet alleen voor kinder en en j onger en m aar het geldt wellicht wel op de eerst e plaat s voor kinder en en j ongeren. Andere cat egorieën van de bevolking zij n st erker en bet er
188
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
geor ganiseerd, hebben m eer form ele t oegangen en hebben erkende en v aak st erk geposit ioneerde belangenv erdedigers. We eindigen daarom , op de grens van dit onderzoek , m et m eer open vragen dan ant woorden, t ussen enerzij ds opport unit eit en zien en m eer aank nopingspunt en zien groeien voor belangenbehar t iging en anderzij ds veel vragen over de gev olgen van organisat orische ont wikkelingen voor de belangen van kinder en en j ongeren. Meer dan ooit wordt de vraag hoe deze belangen in en rond de gem eent elij ke net werkorganisat ie worden ingebouwd of uit gebouwd en wat daarbinnen de rol is van een dienst die zichzelf ‘j eugddienst ’ noem t . I n het denken ov er een nieuwe generat ie van organisat ie- ont wikk eling op het lokale niveau m oet en deze vragen zek er worden m eegenom en m aar m oet en de ant woorden wellicht dus ook herij kt worden. Het was niet de opdracht van dit onderzoek om dit helem aal t e verk ennen, we houden het dan ook bij enk ele v oor zet t en voor t hem a’s die in zo’n debat aan bod k unnen k om en: o
o
o
o
o
o
Moet en deze belangen expliciet er op st afniveau worden ingebouwd, t er onderst euning van het m anagem ent t eam , event ueel gek oppeld aan een m eer v eralgem eende aandacht voor cat egoriale ov erwegingen ? Moet er geleidelij k aan gedacht worden om m eerdere j eugdgericht e beleidsfunct ies in de gem eent elij ke organisat ie uit t e bouwen, waarbij de j eugddienst , ov er wegend bezig m et ’j eugdexclusieve’ m at eries, weliswaar een plaat s heeft als onderst eunende dienst m aar waarbij op m eerder e niveaus in de organisat ie aspect en van het j eugdbeleid een plaat s krij gen? Moet de organisat ie van lokale best uren zelf m eer werk m aken van een professionele om kadering van sleut elfiguren in de organisat ie die m et belangen van kinder en en j ongeren t e m aken hebben, in de v orm van st uurgr oepen, vast e com m issies en dergelij ke ? Moet de dr uk v oor bet er e belangenbehar t iging van kinderen en j ongeren event ueel m eer wor den verzelfst andigd in vorm en van publiek- privat e sam enwer king en m et m eer en bet ere bundeling van relevant e dienst en en m aat schappelij ke organisat ies, m et ruim t e ook v oor aut onom e processen vanuit kinderen en j onger en zelf ? Moet en de veldwerkers die recht st reeks m et kinderen en j ongeren werk en niet m eer k unnen wegen op de organisat ie, bet er worden gehoord, st erkere im pulsen k unnen geven v oor beleidspriorit eit en ? Moet en er m eer inst rum ent en worden ingebouwd of v oorzieningen worden uit gebouwd waarbij kinder en en j ongeren zelf init iat ieven kunnen agenderen, part icipat ie k unnen afdwingen,… ?
Bij het beant woorden van deze vragen m oet niet alleen de gem eent elij ke organisat ie zelf voor ogen worden gehouden. Het is belangrij k om ook na t e gaan hoe de belangenbehart iging gediend wordt en kan wor den v erst erkt in de fora die onder de noem er van ‘regie’ het licht zien. Zo is onder andere de vraag of het gem eent ebest uur t en aanzien van deze overlegvor m en niet een aant al harde randvoorwaar den m oet st ellen op het vlak van part icipat ie als basisprincipe voor de werking van alle act oren die r ond de t afel zit t en. Het spreek t vanzelf dat een gem eent ebest uur dat alleen m et legit im it eit kan eisen als
189
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
ze dat zelf t oepast . I n die zin kan hier een int eressant e int eract ie en wisselwerking ont st aan t ussen publieke en privat e act or en in de gem eent en. Zo’n debat ov er deze t hem at iek en vragen zal zich noodzakelij kerwij ze op t wee niveaus bewegen: dat van de lokale best ur en en de Vlaam se over heid. Een aant al gev olgen voor lokale best ur en zij n in dit rapport aan bod gek om en. Voor de Vlaam se over heid is de vraag wat er na het j eugd( wer k) beleidsplan kom t of wat er naast dit plan dient t e k om en. De verdienst en m aar ook de gr enzen van dit inst rum ent zij n ondert ussen wel duidelij k. Hoe kan de Vlaam se overheid de belangenbehart iging van kinderen en j ongeren st erker op de agenda plaat sen en welke inst r um ent en k an/ m oet / wil zij inzet t en om dat t e onderst eunen ? Dat is, u raadt het al, wellicht voer v oor een v olgend onderzoek.
190
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
191
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
%LEOLRJUDILH
2006
2QGHU]RHNVUDSSRUWHQ •
Bouver ne- De Bie, M. en Wildem eersch, D. in sam enwerking m et Claeys A. en Van Duffel, K. ( 2002) , 2QGHU]RHNVSURMHFW/RNDDO-HXJGEHOHLGLQ RQWZLNNHOLQJ, Onderzoek in opdracht van het Minist erie van de Vlaam se Gem eenschap, Adm inist rat ie Wet enschap en I nnovat ie, Afdeling Wet enschappen, Univ ersit eit Gent en Kat holieke Universit eit Leuv en, 258 p.
•
Gilsing, Rob ( 2005) , %HVWXXUDDQEDQGHQORNDDOMHXJGEHOHLGLQGHJUHHS YDQQDWLRQDDOEHOHLG, Sociaal en cult ureel planbureau, Den Haag, 372 p.
•
Jans M. en De Backer, K. ( 2002) , -HXJGZHUN HQPDDWVFKDSSHOLMNH SDUWLFLSDWLH(OHPHQWHQYRRUHHQSUDNWLMNWKHRULH. Brussel: JeP, 32 p.
•
Meire, J. ( 2005) , .LQGHUSDUWLFLSDWLHLQORNDOHPRELOLWHLWVSURMHFWHQMobiel 21 en Kind en sam nleving vzw, 90 p.
•
Lauwers H. en Vander st ede, W., ( 2005) 5XLPWHOLMNHRUGHQLQJHQ NLQGHUSDUWLFLSDWLH (HQQHWZHUNDQDO\VHYDQKHWORNDOHEHOHLGLQGH JHPHHQWH6WDGHQ(HQFDVHVWXG\YDQKHWJHPHHQWHOLMNUXLPWHOLMN XLWYRHULQJVSODQµ&HQWUXP2RVWQLHXZNHUNH¶, Meise, Onderzoekscent r um Kind en Sam enleving, 183 p.
•
Pauwels, T., Van Gool B. ( 2006) . :LMWUHNNHQRQ]HSODQZHO'HLPSDFWYDQ VWUDWHJLVFKHSODQQLQJRSORNDOHEHOHLGVVWUXFWXUHQHQFXOWXUHQ. 121 p.
•
Pröpper, I ., e.a ( 2004) , /RNDOHUHJLHXLWPDFKWRIRQPDFKW"2QGHU]RHN QDDUGHRSWLPDOLVHULQJYDQGHJHPHHQWHOLMNHUHJLHIXQFWLHVught ,191 p.
•
•
Redig G. ( 2000) 'HJHPHHQWHOLMNHMHXJGDPEWHQDDUDOVNHUQDFWRULQHHQ LQWHUDFWLHIEHOHLG0RJHOLMNKHGHQHQEHJUHQ]LQJHQYDQDPEWHOLMNH RQGHUVWHXQLQJYDQEHOHLGVQHWZHUNHQHQVRFLDOHOHHUSURFHVVHQ. Ant werpen: VVJ, 259 p. VVJ onder coördinat ie van Van Nieuwenhov e, K., ( 2003) , /RNDDO -HXJGZHUNEHOHLGRQGHU]RFKW, Onder zoek in opdracht van het Minist erie van de Vlaam se Gem eenschap, Adm inist rat ie Welzij n, Volksgezondheid en Cult uur , Afdeling Jeugd en Sport , 259 p.
%URQQHQPEWLQVSUDDNSDUWLFLSDWLHORNDOHGHPRFUDWLH •
Baggen P., Masschelein J., Wildem eersch D., ( 2000) , “Mogelij kheden en grenzen van de part icipat iepedagogiek : de ont wikkelingssam enwerking als voorbeeld”, I n: 3HGDJRJLHN 20 ( 4) .
•
Bouver ne- De Bie, M, Coussée, F, “Part icipat ie : van com pensat ie naar dialoog”, I n: 6WUD[-HXJGZHUNYHUNHQWGHWRHNRPVW / Van Bouchaut e, B,
192
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Van de Walle, I & Verbist , D. ( Red.) . - Leuven : Uit gev erij Garant , 2001, p. 123- 131. •
•
Bouver ne- De Bie, M, Coussée, F, “Jeugdwerk in een part icipat iedem ocrat ie”. Van Bouchaut e, B., Vandewalle, I ., Verbist , D., ( red.) , 2001, I n: 6WUD[-HXJGZHUNYHUNHQWGHWRHNRPVW, Leuven, Garant . Coussee, F., “Part icipat ie kent geen gr enzen.”, in .UD[9DNEODGYRRUKHW MHXJGZHUN 2, 2002, p. 14- 17.
•
Dekker, P. en Hooghe M., ( 2003) , “De burger- nacht wak er: naar een inform alisering van de polit ieke part icipat ie van de Nederlandse en Vlaam se bevolking ”, In: 6RFLRORJLVFKHJLGV, 50: 2, p. 156-181.
•
“Goest ing in dem ocrat ie, ov er de int eract ie t ussen de kiezer en lokaal beleid, cult uur en m iddenv eld” ( 2006) , m et bij dragen van Bart Caron, Ann Dem eulem eest er, Filip De Ry nck, Carl Devos & Dries Verlet , Gie Goris, Guy Cassiers, Mark Suyk ens, i.s.m . Kunst en Dem ocrat ie, 152 p.
•
De Ry nck en Maes, ( 1996) , “Kwalit eit szorg in het binnenlands best uur”, st udie in opdracht van de VVP.
•
De Ry nck , F. en Suykens, M., ( 1990) , “Openbaar heid van best uur in de Vlaam se Gem eent en”, I n: 7HJHQVSUDDN&DKLHU2SHQEDDUKHLGYDQ%HVWXXU, Kluwer, Br ussel, p 56- 78.
•
De Ry nck , F. en M. Suy kens, ( 2003) , “Best uurlij ke vernieuwing in de lokale best uren”, I n: Baert , H ( ed) , cs, +DQGERHN6DPHQOHYLQJVRSERXZLQ 9ODDQGHUHQ, Die Keur e, pp 167- 187.
•
Hart m an I . ( 1998) “De andere kant van polit ieke part icipatie. Kant t ekeningen bij de huidige dem ocrat isering van bov enaf”, in 9RUPLQJ 14 ( 1) : 7- 18.
•
Hem erij ck, A., ( 2003) , “Vier kernvragen van beleid”, ,Q%HQ0 7LMGVFKULIWYRRUEHOHLGSROLWLHNHQPDDWVFKDSSLM
•
Hem erij ck, A., ( 2001) , “De inst it ut ionele beleidsanalyse: Naar een int ent ionele ver klaring van beleidsverander ing”. I n: T. Abm a en R.J. in 't Veld, Handboek Beleidswet enschap, Meppel: Boom , 83- 95.
•
Kalk, E. en De Ry nck , F. ( 2003) , “Burgerbet rokk enheid en Bewonerspart icipat ie” I n: 9RRUVWXGLHV'H(HXZYDQGHVWDG2YHU VWDGVUHSXEOLHNHQHQUDVWHUVWHGHQ, Die Keur e, p. 453- 479.
•
De Ry nck , F., e.a., ( 2003) , “Best uur en bur gerschap in de st adsrepubliek”, I n: :LWERHN'HHHXZYDQGHVWDG2YHUVWDGVUHSXEOLHNHQHQ UDVWHUVWHGHQ, Die Keure, p. 189 - 224.
193
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
•
Maes, R. en De Ry nck, F., ( 1989) , “Gem eent elij k beleid in sam enspraak, Leidraad voor een dem ocrat ische en doelm at ige besluit vorm ing”, Koning Boudewij nst icht ing, Brussel, 190 p.
•
Pröpper, I . en St eenbeek, D. ( 1999) , “De aanpak van int eract ief beleid, elke sit uat ie is anders”Bussum , 205 p.
•
Redig, G. m .m .v. I perm ans, M. en Haepers, T., ( 2003) , “Pr ozac noch viagra. Een opt im ist isch v er haal ov er de daad- en zaadkracht v an j eugdraden in Vlaam se st eden en gem eent en”17 p.
•
Redig, G., ( 2005) , “Mandarij nen m et pit , lokale am bt enaren als voor hoede van een int eract ief ov er heidsbeleid”, I n: 6RFLDOHLQWHUYHQWLH, 12 p.
•
Van Gils, J. “Duel of duet . Een t oekom st v oor kinderpart icipat ie” Mechelen, Bakerm at , 160 p.
•
Van Gool, B. ( 2003) , “Beleidspart icipatie en beleidsbëinvloeding in het Vlaam se lokaal best uur ”, in972019- 28.
,QWHUQDWLRQDOHOLWHUDWXXU •
Bessant , J. ( 2004) , “Mixed m essages: Yout h part icipat ion and dem ocrat ic pract ice”, I n: $XVWUDOLDQ-RXUQDORI3ROLWLFDO6FLHQFH, v ol. 39, no. 2, j uly, p. 387- 404.
•
Cairns, Liam , ( 2005) , “Having t heir Say: Young People and Part icipat ion: Eur opean Experiences”, I n: &KLOG )DPLO\6RFLDO:RUN; Vol. 10 I ssue 4, p 370- 371.
•
De Ry nck , F en E. Wayenberg, " Local governm ent in Flanders, Brussels and Wallonia: t owards m ore conv ergence or divergence in Belgium 's local gov ernm ent syst em ?", I n: 3DJH(HQ0*ROGVPLWKHG /RFDO JRYHUQPHQWLQFRPSDUDWLYHSHUVSHFWLYH ( working t it le, fort hcom ing)
•
Finn, J.L. and Check oway , B. ( 1998) , “Young people as com pet ent com m unit y builders: A challenge t o social work ”, I n: 6RFLDOZRUN, vol 43, num ber 4, p 335- 345.
•
Freem an, C. ( 2005) , “Fut ur e shapers: children, y oung people, and planning in New Zealand local.” I n: (QYLURQPHQW 3ODQQLQJ& *RYHUQPHQW 3ROLF\, Vol. 23 I ssue 2, p 227- 246.
•
Freem an, C. ( 2005) , fort hcom ing "Colliding worlds: Planning wit h children and young people for bet t er cit ies", I n: *OHHVRQ%DQG6QLSH1(GV &UHDWLQJ&KLOG)ULHQGO\&LWLHV1HZ3HUVSHFWLYHVDQG3URVSHFWV, Rout ledge.
•
Freem an, C. ( 1996) ; “Local gov er nm ent and em erging m odels of part icipat ion in t he Local Agenda 21 process”. I n: /LWWOHZRRG6WHSKHQ -RXUQDORI(QYLURQPHQWDO3ODQQLQJ 0DQDJHPHQW, Vol. 39 I ssue 1.
194
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
•
Freem an, C. ( 2002) , “Locat ing Skat eparks: The Planner's Dilem m a.” I n: 5LRUGDQ7DPDUD3ODQQLQJ3UDFWLFH 5HVHDUFK, Aug2002, Vol. 17 I ssue 3, p 297- 316.
•
Freem an, C. ( 1999) , “Children's part icipat ion in environm ent al decision m aking”, in Buckingham - Hat field, S and Percy, S ( eds.) &RQVWUXFWLQJ /RFDO(QYLURQPHQWDO$JHQGDV3HRSOH3ODFHVDQG3DUWLFLSDWLRQ, Rout ledge, London. p. 68- 80.
•
Francis, M. and Lorenzo, R. ( 2002) , “Sev en realm s of children’s part icipat ion”, I n: -RXUQDORIHQYLURQPHQWDOSV\FKRORJ\, p. 157- 169.
•
Horelli, L. ( 2001) , “A com parison of children’s aut onom ous m obilit y and environm ent al part icipat ion in nort her n and sout her n Europe – t he cases of Finland and I t aly”, I n: -RXUQDORI&RPPXQLW\DQG$SSOLHG3V\FKRORJ\.
•
Kovacheva S ( 2002) Keys t o Yout h Part icipat ion in East er n Europe. St rasbourg: Council of Europe.
•
Lauwers Hilde, Johan Meire, Wout er Vander st ede en Jan Van Gils, “Met hods in t he m aking. Som e m et hodological im plicat ions of considering children as act ors”. ( 2005) , int er nat ionale conferent ie Childhoods 2005 in Oslo van 29 j uni t ot 3 j uli, in het kader van recent wet enschappelij k onderzoek naar kinderen en j ongeren, 19 p.
•
Tonucci, F. and Rissot t o, A. ( 2001) , “Why do we need children’s part icipat ion”, I n: -RXUQDORI&RPPXQLW\ $SSOLHG6RFLDO3V\FKRORJ\, Volum e 11, I ssue 6 , p. 407 – 419.
$QGHUHEURQQHQOLWHUDWXXU • Jeugdwer kbeleidsplannen 10 gem eent en op basis van een aselect e st eekproef; vier generat ies ( 1996- 1998, 1999- 2001, 2002- 2004 en 20052007) •
Jeugdwer kbeleidsplannen case- gem eent en
•
Cult uur beleidsplannen case- gem eent en
•
Zoekboek Jeugdwer k 2005- 2007
•
Verslagboek Colloquium 10 j aar Jeugdwer kbeleidsplanning
•
Cij ferboek j eugdwerk 2005- 2007
•
Vlaam s Jeugdbeleidsplan 2006- 2009
•
Leidraad j eugdr uim t eplan
195
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
•
“Publieke ruim t e: kinderen t oegelat en”, Vlaam s Net wer k Kindvriendelij ke St eden
•
Coussée, F. ( 2005) , “De ident it eit van het j eugdwerk als pedagogisch aanbod. Onderzoek naar de bet ek enis van het j eugdwerk in de vrij e t ij d van j eugdigen” ( doct oraat )
•
Ackaert , J. ( 2005) , “De burgem eest ersfunct ie in België. Analyse v an haar legit im ering en van de best aande rolpat ronen en conflict en” ( doct oraat )
•
•
Suykens, M., e.a., ( 1983) $DQKHWZHUN3UDNWLMNERHNYRRUHHQ JHPHHQWHOLMNMHXJGZHO]LMQVEHOHLGBrusselS VVSG, e.a., Weet ik v eel! , Handboek v oor k inder en- en j ongerenpart icipat ie, ( 2006) , polit ea.
•
-RQJJHOHHUGHQ-RQJJHGDDQ: een bij eenk om st in Benelux- verband van expert en op het t errein van kinderpart icipat ie op 1, 2 en 3 okt ober 2003. 11
•
0HWKRGHQHQLQVWUXPHQWHQYRRUEXUJHUSDUWLFLSDWLH, Het I nst it uut voor Publiek en Polit iek ( I PP) 12
11 12
ht t p: / / w ww. wvc.v laanderen. be/ j eugdbeleid/ publicat ies/ j ong_geleerd/ index.ht m ht t p: / / w ww. publiek- polit iek.nl/ t hem a_s/ lokaal_regionaal/ burger part icipat ie
196
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
%,-/$*(Enquêt e bij j eugddienst en
2006
(148Ç7(,1635$$.(13$57,&,3$7,(9$1.,1'(5(1(1-21*(5(1 ,1(1$$1+(7/2.$$/%(/(,' ENQUÊTE KI NDER- EN JONGERENPARTI CI PATI E I n opdracht van de Vlaam se Adm inist rat ie, afdeling Jeugd en Sport , v oer en wij een onderzoek rond k inder - en j ongerenpar t icipat ie binnen lokale best ur en. Het doel van het onderzoek is t e ler en van en uit lokale prakt ij ken. Wat gebeurt er inzake kinder- en j ongerenpar t icipat ie, hoe wordt dit geëvalueerd, wat zij n de houdingen erom t rent , ... Via deze online- enquêt e wensen we dit in k aart t e brengen v oor de 308 Vlaam se gem eent en. Alle deelnem ende gem eent en zullen een r apport age m et de result at en uit dit onderzoek t oegest uur d krij gen ( naar t ype gem eent e op basis van inwonersaant al en uit bouw j eugddienst ) . Het is geenszins de bedoeling t e evalueren, m aar wel t e kij ken waar gem eent en st aan en hieruit t e leren.
-
Voor welke gem eent e vult u deze enquêt e in ? Welke funct ie verv ult u binnen de j eugddienst ? Vervult u deze funct ie volt ij ds of deelt ij ds ? o Volt ij ds o Deelt ij ds Hoelang vervult u deze funct ie reeds in uw gem eent e ? Waar bevindt de j eugddienst zich ? o gem eent ehuis o locat ie buit en het gem eent ehuis o j ongerenont m oet ingscent r um ( JOC)
'((/6WHOOLQJHQGHHO 1. OPI NI ESTELLI NGEN 0 0 0 0 • • •
helem aal niet akk oord eerder niet ak koord eerder akkoord helem aal akk oord
Kinder- en j ongerenpart icipat ie is een polit ieke priorit eit binnen het College De algem ene aandacht van andere dienst en binnen de gem eent e v oor de belangen van kinderen en j onger en is t ij dens deze legislat uur t oegenom en. De bat en van kinder - en j onger enpart icipat ie wegen voor u als j eugdconsulent op t egen de k ost en
197
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Kinder- en j ongerenpart icipat ie in het kader van de opm aak van het j eugdwerk beleidsplan bevest igt wat u al weet Mocht de decret ale vereist e inzake par t icipat ie wegvallen dan zou u als j eugddienst m inder aandacht best eden aan kinder- en j ongerenpart icipat ie. Vert egenwoordiging v an kinderen en j ongeren via ander en ( ouders, scholen, speelpleinm onit oren ...) is even belangrij k als bet rokkenheid van kinder en en j onger en zelf. De aandacht binnen het j eugdbeleid van m ij n gem eent e is de laat st e legislat uur verschov en v an een vrij et ij dsaanpak naar een dom einoverschrij dende aanpak . Dienst ov erschrij dend werken hangt af van am bt enaren die elkaar wet en t e vinden. Dienst ov erschrij dend werken wordt gest im uleerd door het m anagem ent t eam . Dankzij het m anagem ent t eam heeft u als j eugddienst een bet er zicht op de werking van ander e dienst en. Het gem eent ebest uur legt alle t hem a’s die j eugd aanbelangen voor advies voor aan de j eugdraad. De j eugdraad m aakt act ief werk van haar beleidsadviserende funct ie Part icipat ie van kinderen en j ongeren in onze gem eent e blij ft beperkt t ot het bet r ekk en van de j eugdraad. De j eugdraad zet aut onoom part icipat ie- init iat ieven voor kinder en en j ongeren op. I nt eract ieve part icipat ie- inst um ent en ( vb. groepsgespr ek, int er view, inspraakspel, ...) leveren m eer br uikbare info op dan enquêt es. Voor het opzet t en van act ivit eit en leren we m eer uit deelnam ecij fers van voorgaande act ivit eit en dan uit bevragingen. Wij hebben als j eugddienst een goed en act ueel zicht op de werk ing van de leerlingenraden. Naar de doelgroep 16- t ot 25- j arigen organiseren wij weinig inzake part icipat ie. Het bet rekk en van bij zondere doelgroepen is een aandacht spunt voor ons als j eugddienst . Via onze j eugdpar t icipat ie- init iat ieven bereiken we ook allocht one kinder en en j onger en. Via onze j eugdpar t icipat ie- init iat ieven bereiken we ook kinder en en j ongeren m et een handicap. Via onze j eugdpar t icipat ie- init iat ieven bereiken we ook kansarm e kinder en en j onger en. Wij hebben als j eugddienst de m iddelen om ons m et bij zondere doelgroepen bezig t e houden
,17(16,7(,767(//,1*(1 0 0 0 0 0
nooit een enkele keer af en t oe ( 2 – 5 keer) regelm at ig ( 5 - 10 keer) heel vaak ( > 10 keer)
198
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
:LHLQLWLHHUWLQVSUDDNHQSDUWLFLSDWLHLQLWLDWLHYHQLQWHQVLWHLWVWHOOLQJHQ 1. Het init iat ief t ot het opzet t en van init iat ieven r ond kinder - en j ongerenpart icipat ie deze legislat uur k om t van het College. 2. Het init iat ief t ot het opzet t en van init iat ieven r ond kinder - en j ongerenpart icipat ie deze legislat uur k om t van de Schepen van Jeugd. 3. Het init iat ief t ot het opzet t en van init iat ieven r ond kinder - en j ongerenpart icipat ie deze legislat uur k om t van de j eugdraad. 4. Het init iat ief t ot het opzet t en van init iat ieven r ond kinder - en j ongerenpart icipat ie deze legislat uur k om t van de j eugddienst . 5. Het init iat ief t ot het opzet t en van init iat ieven r ond kinder - en j ongerenpart icipat ie deze legislat uur k om t van andere dienst en binnen de gem eent e.
'((/-(8*':(5.%(/(,'63/$1GHHO We willen binnen deze enquêt e k ort nagaan welke inspraakinit iat ieven u heeft opzet naar aanleiding van de opm aak van het JWBP 2005- 2007. Wij beseffen dat wij deze info in principe in de j eugdwerkbeleidsplannen k unnen opzoek en. De adm inist rat ie en de VVJ beschikken echt er niet ov er een digit ale versie van elke j eugdwerkbeleidsplan. Toch vinden we het belangrij k de inspraak naar aanleiding van de opm aak van de j eugdwerkbeleidsplannnen eens voor alle 308 gem eent en k ort t e invent ariseren. 5RQGGHNOLNVRQV]LMQJHHQYUDJHQRSJHQRPHQ'HJHJHYHQVKLHURPWUHQW YHUNULMJHQZLMYLDGH99-
(148Ç7(61$9+(7-:%3 Naar welke gr oepen zet t e u een vor m van enquêt ering op voor de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan ( 2005- 2007) ? o o o o o o o o
j eugdver enigingen kinder en van 6 - 10 j aar t ieners van 10 - 16 j aar j ongeren van 16 - 25 j aar lagere scholen m iddelbare scholen bev oor recht e get uigen polit ici
199
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
,17(5$&7,(9(,167580(17(11$9+(7-:%3YEJURHSVJHVSUHN LQVSUDDNVSHO Naar welke gr oepen zet t e u int eract ieve inspraak- inst r um ent en in voor de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan ( 2005- 2007) ? o o o o o o o o
j eugdver enigingen kinder en van 6 - 10 j aar t ieners van 10 - 16 j aar j ongeren van 16 - 25 j aar lagere scholen m iddelbare scholen bev oor recht e get uigen polit ici
:HONHGULHOHYHUGHQKHWPHHVWEUXLNEDUHLQIRRS" Welke drie inspraakact ies leverden in dalende v olgorde het m eest br uikbaar m at eriaal op v oor de opm aak van het j eugdwerkbeleidsplan ?
'HHO7+(0$7,6&+GHHO I n het v olgende deel wordt dieper ingegaan op een aant al part icipat iet hem a’s. Deze t hem a’s zij n geselect eerd op basis van een verk ennend onder zoek m et diept e- int erviews in een aant al gem eent en. - speelruim t e voor kinderen - skat ebeleid en - infr ast ruct uur - fuifbeleid en - infr ast ruct uur - ruim t elij k beleid en m obilit eit sbeleid - kindergem eent eraad of - parlem ent - j eugdparagraaf/ j eugdeffect enrappor t - pr oj ect r ond de gem eent eraadsv erkiezingen SPEELRUI MTE I s er inspraak en part icipat ie van kinderen geweest of gepland rond speelr uim t e in uw gem eent e ? o o
ja nee
Wanneer worden kinderen bet rokken rond speelruim t e ?
200
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
o o o o
syst em at isch zowel bij de aanleg van nieuwe als bij de heraanleg van best aande speelt erreinen alt ij d bij de aanleg van nieuwe speelpleinen ad hoc, afhank elij k van de noden en de sit uat ie slecht s één enkele keer
Welke part ners zij n act ief onderst eunend bij de aanpak rond speelruim t e o o o o o o
groendienst dienst r uim t elij ke ordening / r uim t elij ke planning t echnische dienst schepen van j eugd j eugdraad andere
Wie t rekt het part icipat ieproces ? o o
j eugddienst andere act or
Hoe bereik j e en m ot iveer j e de kinder en v oor part icipat ie m .b.t . speelt err einen ? o o o o o
via speelpleinm onit or en brieven aan huis j eugdkrant / j eugdnieuwsbrief buurt vergadering m et de ouders andere
Kan u de part icipat ie- aanpak k ort schet sen ? ( m et hode: enquêt e, inspraakspel, m ee lat en uit t ek enen, ... ) Zij n er event uele leer punt en uit de part icipat ie- aanpak r ond speelruim t e ( fact oren die het proces bem oeilij ken) ? 6.$7(%(/(,' I s er inspraak en part icipat ie van j onger en geweest of gepland rond het skat ebeleid in uw gem eent e ? o o
ja nee
201
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Hoe worden j ongeren bet rokk en rond skat ebeleid ? o o o o
j eugddienst st apt zelf naar skat ers skat ers st appen naar de j eugddienst andere dienst st apt zelf naar skat ers skat ers st appen naar ander e dienst binnen de gem eent e
Welke part ners zij n act ief onderst eunend bij de part icipat ie- aanpak rond skat ebeleid o o o o o o o
t echnische dienst groendienst sport dienst dienst r uim t elij ke ordening / r uim t elij ke planning schepen van j eugd j eugdraad andere
Wie t rekt het part icipat ieproces ? o o
j eugddienst andere
Kan u k ort de part icipat ie- aanpak schet sen ( m et hode) ? Zij n er event uele leer punt en uit de part icipat ie- aanpak r ond het skat ebeleid ( fact oren die het proces bem oeilij ken) ? )8,)%(/(,' I s er inspraak en part icipat ie van j onger en geweest of gepland rond het fuifbeleid in uw gem eent e ? o o
ja nee
Welke part ners zij n act ief onderst eunend bij de part icipat ie- aanpak rond fuifbeleid en - infrast r uct uur ? o o
polit ie brandweer
202
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
o o o o o o
t echnische dienst sport dienst dienst r uim t elij ke ordening / r uim t elij ke planning schepen van j eugd j eugdraad andere
Wie t rekt het part icipat ieproces ? o o
j eugddienst andere
Kan u de part icipat ie- aanpak r ond fuifbeleid en - infrast ruct uur schet sen ? - welk e j ongeren worden bet r okk en ? - schet sen aanpak van het inspraak- en part icipat ieproces Zij n er event uele leer punt en uit de part icipat ie- aanpak r ond fuifbeleid en infrast r uct uur ( fact or en die het proces bem oeilij ken) ?
58,07(/,-.%(/(,'(102%,/,7(,76%(/(,' I n dit deel focussen we op r uim t elij ke en m obilit eit s- proj ect en. Om die begrippen t e duiden schet sen we hier onder kort enkele v oorbeelden. Voorbeelden van m ogelij ke r uim t elij ke proj ect en zij n de heraanleg van dorps- of st adsker nen, de heraanleg van delen van wij ken, inplant ing van publieke infrast r uct uur, de opm aak van het r uim t elij k st ruct uurplan, RUP’s en BPA’s, ... Voorbeelden van m ogelij ke m obilit eit sproj ect en zij n de aanleg of heraanleg v an st rat en, voet - en fiet spaden, het ver keersv eiliger m aken van de schoolom geving, de opm aak van een schoolverv oersplan, het herbekij ken van verk eerssignalisat ie, de opm aak van het m obilit eit splan, ... OPI NI ESTELLI NGEN 0 0 0 0
helem aal niet akk oord eerder niet ak koord eerder akkoord helem aal akk oord
1. Uw gem eent e best eedt aandacht aan j eugdpart icipatie wanneer er UXLPWHOLMNHSURMHFWHQ worden JHSODQG.
203
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
2. Uw gem eent e best eedt aandacht aan j eugdpart icipatie wanneer er UXLPWHOLMNHSURMHFWHQ worden XLWJHYRHUG. 3. Uw gem eent e best eedt aandacht aan j eugdpart icipatie wanneer er PRELOLWHLWVSURMHFWHQ worden JHSODQG. 4. Uw gem eent e best eedt aandacht aan j eugdpart icipatie wanneer er PRELOLWHLWVSURMHFWHQ worden XLWJHYRHUG. 5. De bet rok kenheid van de j eugdraad of de j eugddienst in de GECORO is lout er form eel ( + 0 geen vert egenwoordiging in GECORO) 6. De j eugdraad ZRUGWDFWLHIEHWURNNHQ bij UXLPWHOLMNHSURMHFWHQ. 7. De j eugdraad ZHUNWDFWLHIPHH aan UXLPWHOLMNHSURMHFWHQ
8. De j eugdraad ZRUGWDFWLHIEHWURNNHQ bij PRELOLWHLWVSURMHFWHQ 9. De j eugdraad ZHUNWDFWLHIPHH aan PRELOLWHLWVSURMHFWHQ.
10.Jeugdpart icipat ie rond m obilit eit sproj ect en ( vb. v erk eersv eilige schoolom geving, aanleg fiet spaden, ...) beperkt zich t ot het v oorleggen aan de j eugdraad. 11.Rond de opm aak van het m obilit eit splan zij n er part icipat ie- init iat ieven opgezet naar kinder en of j onger en. ( + opt ie O geen m obilit eit splan) 12.De j eugdraad of de j eugddienst is act ief bet rokken bij de opm aak van het m obilit eit splan. ( + opt ie O geen m obilit eit splan) 13.Rond de opm aak van het st ruct uurplan zij n er part icipat ie- init iat ieven opgezet naar kinder en of j onger en. ( + opt ie O geen m obilit eit splan) 14.De j eugdraad of de j eugddienst is act ief bet rokken bij de opm aak van het st ruct uurplan. ( + opt ie O geen m obilit eit splan) I NTENSI TEI TSSTELLI NGEN 0 0 0 0
nooit een enkele keer af en t oe ( 2 – 5 keer) regelm at ig ( > 5 keer)
1. Rond de aanleg van fiet spaden worden part icipat ie- init iat ieven opgezet naar kinderen of j ongeren. 2. Rond het v erk eersv eiliger m aken van de schoolom geving worden part icipat ie- init iat ieven opgezet naar kinder en of j ongeren 3. Rond de heraanleg van dorps- of st adsk er nen worden part icipat ieinit iat ieven opgezet naar kinderen of j ongeren. 4. Rond de inplant ing of ver nieuwingen m .b.t . publieke infrast r uct uur worden part icipat ie- init iat ieven opgezet naar kinder en of j ongeren. 5. Rond de opm aak van RUP’s of BPA’s worden part icipat ie- init iatieven opgezet naar kinder en of j onger en.
204
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
.,1'(5*(0((17(5$$'2)3$5/(0(17 I s er een kindergem eent eraad of - parlem ent binnen uw gem eent e ( of j eugdgem eent eraad / - parlem ent ) ? o o
ja nee
Hoe lang loopt dit proj ect reeds ? Hoe vaak wordt het georganiseerd ? Welke leeft ij dsdoelgroep wordt beoogd ? Wie zij n de act ief bet rokken part ners ( dienst en, j eugdraad, schepen, ...) ? Wor dt het georganiseerd m et het oog op concret e r esult at en ? Kan u de aanpak even schet sen ? Zij n er event uele leer punt en ?
-(8*'3$5$*5$$)RI.,1'(5-21*(5(1())(&7(15$33257 Wor dt binnen uw gem eent e gewerkt m et een j eugdparagraaf of een kinder / j ongereneffect enrapport ?
205
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
o o
ja nee
Hoe lang best aat dit inst r um ent r eeds ? Voor welke beleidsdom einen wordt dit inst rum ent gebr uikt ? Kan u de m et hode van aanpak even schet sen ? Zij n er event uele leer punt en ?
352-(&7*(0((17(5$$'69(5.,(=,1*(1 Wor dt er binnen uw gem eent e door de j eugddienst of de j eugdraad een part icipat ieproj ect naar kinderen of j onger en gepland r ond de k om ende gem eent eraadsv erkiezingen ? o o o
ja nee onzeker
Welke leeft ij dsdoelgroep wordt beoogd ?
Wie zij n de act ief bet rokken part ners ( dienst en, j eugdraad, schepen, ...) ? Wie t rekt het proces ?
206
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH
2006
Kan u de aanpak even schet sen ? Zij n er event uele m oeilij kheden t ot nu t oe ?
'((/%5(('3(563(&7,()0%7-(8*'3$57,&,3$7,(GHHO I n het v orige onder deel hebben we een aant al t hem a’s behandeld waarbij j eugdpart icipat ie vaak cent raal st aat . I n dit laat st e deel willen we op zoek gaan naar 1. uniek e part icipat ie- init iatieven binnen uw gem eent e die nog niet aan bod zij n gek om en 2. event uele gem ist e kansen binnen uw gem eent e 3. de appreciat ie om t rent j eugdpart icipat ie in overige dom einen 4. de v oor naam st e inspirat iebronnen bij het opzet t en van nieuwe init iat ieven. 81,(.(3$57,&,3$7,(,1,7,$7,(9(1 Zij n er nog part icipat ie- init iat ieven naar kinderen of j ongeren opgezet of gepland binnen uw gem eent e die nog niet zij n opgelij st in het voorgaande deel ? Gelieve in het v olgende deel een zo com pleet m ogelij k beeld t e schet sen van deze init iat ieven. I NI TI ATI EF 1 ( t ot 5) Wat was ( is) de aanleiding of inspirat ie voor het opzet t en van dit part icipat ieinit iat ief ? Welke was ( is) de beoogde leeft ij dsdoelgroep ?
207
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
Welke part ners waren ( zij n) act ief onderst eunend ? Wie t r ok het proces ? Welke was ( is) de par t icipat ie- aanpak ( m et hode) ? Wat war en de ker nr esult at en uit dit part icipat ie- init iat ief ? Zij n er event uele leer punt en m .b.t . dit part icipat ie- initiat ief ? *(0,67(.$16(1 Zij n er proj ect en waar kinderen of j ongeren niet bij bet r ok ken zij n en waar dit wel gewenst was ( al dan niet via j eugdraad, j eugddienst of part icipat ieproces m et kinder en of j ongeren) ? ( vb. bouw cult uur- / gem eenschapscent r um , aanpassingen sport accom odat ie, ruim t elij k uit voeringsplan, heraanleg dorpsker n, aanpak ver keersveiligheid, ...) ? 29(5,*(',(167(1 I NTENSI TEI TSSTELLI NGEN 0 0 0 0 0 • • • •
nooit een enkele keer af en t oe ( 2 – 5 keer) regelm at ig ( 5 - 10 keer) heel vaak ( > 10 keer)
De cult uurdienst heeft deze legislat uur init iat ieven rond kinder - en j ongerenpart icipat ie opgest art . De sport dienst heeft deze legislat uur init iat ieven rond kinder - en j ongerenpart icipat ie opgest art . De welzij nsdienst heeft deze legislat uur init iat ieven r ond kinder- en j ongerenpart icipat ie opgest art . De polit ie/ prev ent iedienst heeft deze legislat uur init iat ieven rond kinderen j onger enpart icipat ie opgest ar t .
APPRECI ATI ESTELLI NGEN
208
2QGHU]RHNNLQGHUHQMRQJHUHQSDUWLFLSDWLH 2006
O O O O O O
onv oldoende eerder onvoldoende eerder v oldoende voldoende er is geen inspraak binnen dit dom ein geen zicht op dit dom ein
Hoe vindt u het opzet t en van init iat ieven r ond kinder- en j ongerenpart icipat ie door overige gem eent elij ke dienst en binnen uw gem eent e • • • •
Cult uur dienst Sport dienst Welzij nsdienst Polit ie / prev ent iedienst
:$$5+$/(1-8//,('(,163,5$7,(" Waar halen j ullie doorgaans de inspirat ie v oor het opzet t en j eugdgericht e init iat ieven ( breder dan part icipat ie) in uw gem eent e ? o o o o o o o o o
VVJ idee j eugdraad idee buurt bewoners idee kinderen / j ongeren pers andere gem eent en idee j eugddienst zelf idee schepen van j eugd idee College
209