BOUWLOCATIE TROMPSTRAAT / HOOGEBERG
RUIMTELIJK FUNCTIONEEL KADER
maart 2006
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ..........................................................................................................................................2
1.1 Aanleiding en doelstelling.......................................................................................................................2 1.2 Gebiedsbeschrijving en eigendom .........................................................................................................2
2
BELEID ...............................................................................................................................................4
2.1 Planologische kaders .............................................................................................................................4 2.1.1 Streekplan Noord-Holland zuid ..................................................................................................4 2.1.2 Structuurvisie Velsen..................................................................................................................4 2.1.3 Bestemmingsplan IJmuiden-Noord ............................................................................................4 2.2 Milieu ......................................................................................................................................................6 2.2.1 Milieuzonering omliggende bedrijven.........................................................................................6 2.2.2 Geluid .........................................................................................................................................7 2.2.3 Water ..........................................................................................................................................8 2.2.4 Bodem ........................................................................................................................................8 2.2.5 Externe veiligheid .......................................................................................................................8 2.2.6 Luchtkwaliteit............................................................................................................................11 2.2.7 Ecologie....................................................................................................................................11 2.2.8 Duurzaamheid ..........................................................................................................................12 2.3 Ruimtelijk functionele uitgangspunten ..................................................................................................13 2.3.1 Stedenbouwkundige uitgangspunten .......................................................................................13 2.3.2 Wonen en woonomgeving........................................................................................................14 2.3.3 Maatschappelijke functie / HOED ............................................................................................15 2.3.4 Bedrijfsfunctie...........................................................................................................................16 2.3.5 Speeltuin / groen ......................................................................................................................16 2.3.6 Het voormalig Gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf ........................................................17 2.4 Verkeer .................................................................................................................................................18 2.5 Cultuurhistorie.......................................................................................................................................19 2.6 Grondbeleid / Financien .......................................................................................................................20
Bijlage 1 ......................................................................................................................................................21 Bijlage 2 ......................................................................................................................................................23 Bijlage 3 ......................................................................................................................................................25 Bijlage 4 ......................................................................................................................................................27
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
1/27
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding en doelstelling
Dit Ruimtelijk Functioneel Kader heeft betrekking op de bouwlocatie aan de Trompstraat in IJmuiden. Het betreft de locatie van het inmiddels gesloopte zwembad “De Hoogeberg” en het voormalig Gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf. Deze gebouwen zijn in hun functie overbodig geraakt en maakt herinrichting van de locatie noodzakelijk.
In april 2004 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van Velsen ingestemd met een ontwikkelingsscenario voor de locatie, betreffende woningbouw in combinatie met een maatschappelijke functie en/of bedrijvigheid. De maatschappelijke functie betreft in eerste instantie een HOED-constructie (Huisartsen Onder Een Dak). Het scenario is tot stand gekomen in breed overleg met diverse disciplines binnen de gemeente Velsen. De voorstane herontwikkeling van woningbouw in combinatie met een maatschappelijke functie en/of bedrijvigheid wordt niet door het vigerende bestemmingsplan gefaciliteerd. Wijziging is zodoende noodzakelijk. Dit Ruimtelijk Functioneel Kader geeft de spelregels weer, zover nu bekend, voor de herontwikkeling van de locatie.
1.2
Gebiedsbeschrijving en eigendom
De locatie is gelegen aan de Trompstraat in IJmuiden-Noord. Het perceel waar het plangebied deel van uitmaakt is in eigendom van de Gemeente Velsen.
Figuur 1 Plangebied
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
2/27
Figuur 2 Luchtfoto plangebied
Het plangebied wordt aan de noord-westzijde omsloten door een bedrijventerrein. Direct aangrenzend ligt een bouwmarkt van Big Boss en Garage Stormvogels. Over het bedrijventerrein is een expeditieweg ten behoeve van de bouwmarkt aangelegd, waarvan het deel ter hoogte van de parkeervakken bij de bouwmarkt in erfdienstbaarheid van de gemeente is uitgegeven. Aan de oostzijde grenst de locatie aan de achtertuinen van de bebouwing aan de Kortenaerstraat, een wooncomplex met beneden- en boven-woningen dat in hoogte varieert van twee tot drie lagen met kap. Aan de zuidzijde van de locatie langs de Trompstraat bevindt zich een parkeerterrein ten behoeve van het inmiddels gesloopte zwembad, en een groenstrook met een openbare kinderspeelplaats. De speeltuin is enkele jaren geleden in nauwe samenwerking met de bewoners aangelegd. Aan de overzijde van de Trompstraat bevinden zich eengezinswoningen. Deze variëren in hoogte van twee lagen tot twee lagen met kap. Op de kop van de groenstrook nabij de Wijk aan Zeeërweg ligt het pand van het voormalig Gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf; een gemeentelijk monument. Dit pand heeft een historische, architectonische en ruimtelijke samenhang met het aan de andere kant van de Wijk aan Zeeërweg gelegen Watertorenpark. Tot voor kort deed het pand dienst als opvang voor asielzoekers. Op dit moment heeft het pand geen functie.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
3/27
2
BELEID
2.1
Planologische kaders
2.1.1
Streekplan Noord-Holland zuid
Provinciale Staten van Noord-Holland hebben op 17 februari 2003 het streekplan Noord-Holland Zuid vastgesteld. Het streekplan beschrijft het ruimtelijk beleid voor de komende jaren voor Noord-Holland Zuid. Het stedelijk gebied is in het streekplan vastgelegd door middel van een rode contour. Binnen deze contour moeten alle stedelijke functies, zowel uitbreidingen als nieuwe functies, worden gesitueerd. Gemeenten hebben bij het (her)bestemmen van hun stedelijk gebied een grote mate van beleidsvrijheid om invulling te geven aan de stedelijke functies.
Het plangebied valt binnen de rode contour van het streekplan Noord-Holland Zuid.
2.1.2
Structuurvisie Velsen 2015
De Structuurvisie Velsen 2015 geeft een beeld van de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van de totale gemeente. Kernopgave in de structuurvisie is het afwegen en op elkaar afstemmen van sectorale aanspraken op de (beschikbare) ruimte en de maatschappelijke belangen. De structuurvisie is hiermee het integratiekader voor ruimtelijke ontwikkeling in de gemeente Velsen.
De Structuurvisie Velsen is een ruimtelijke vertaling en een verdere uitwerking van de toekomstvisie Velsen 2010. Het programma dient te leiden tot een versterking van de ruimtelijke kwaliteit en de leefkwaliteit. Er wordt toegespitst op de vraag waar de (verdere) verstedelijking van Velsen in de periode tot 2015 plaats kan vinden en hoe dit moet gebeuren. Daarnaast wordt er een doorkijk gemaakt naar 2020.
De structuurvisie vervult een coördinerende functie voor het ruimtelijke beleid van de gemeente en dient tevens als schakel tussen de bovengemeentelijke plannen op regionaal, provinciaal en rijksniveau. De structuurvisie heeft geen juridische status, het is een beleidsinstrument; voor het gemeentebestuur biedt de structuurvisie daarmee mogelijkheden om ruimtelijk beleid te voeren. De structuurvisie wordt uitgewerkt in bestemmingsplannen.
Het plangebied wordt in het Structuurvisie Velsen 2015 aangemerkt als ontwikkellocatie.
2.1.3
Bestemmingsplan IJmuiden-Noord
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan IJmuiden-Noord (5.3, plandeel 1; Raad: 24 september 1998 / GS: 11 mei 1999). Krachtens de bij het bestemmingsplan horende plankaart rusten op het plangebied drie bestemmingen, te weten recreatieve doeleinden, woondoeleinden (vrijstaand) en groenvoorzieningen.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
4/27
De voorschriften bevatten een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de toegelaten bebouwing.
De voorstane herontwikkeling van woningbouw in combinatie met een maatschappelijke functie en/of bedrijvigheid wordt niet door het vigerende bestemmingsplan gefaciliteert. Wijziging is zodoende noodzakelijk. Op het pand van het voormalig Gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf rust de bestemming woondoeleinden (vrijstaand). Afhankelijk van de toekomstige invulling moet worden bezien of het vigerende bestemmingsplan voldoet.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
5/27
2.2
Milieu
Via milieuwetgeving en de ruimtelijke ordening wordt getracht milieubelastende en milieugevoelige functies zo goed mogelijk te scheiden, teneinde overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Dit beïnvloedt de bestemmingstoekenning en de juridische regeling van de bestemmingen. In deze paragraaf passeren voor de locatie relevante milieuaspecten de revue.
Figuur 3 Milieucontouren (zie ook bijlage 4)
2.2.1
Milieuzonering omliggende bedrijven
De aan het plangebied grenzende bedrijven beschikken over een Wet milieubeheer vergunning of een Wet milieubeheer melding. In de vergunning of melding staan voorschriften die het bedrijf moet naleven om overlast voor de omgeving te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Situering van geluidgevoelige bestemmingen in de nabijheid van deze bedrijven is alleen mogelijk op voorwaarde dat deze bedrijven, nu en in de toekomst, kunnen blijven voldoen aan de normen in hun milieuvergunning. Bovendien hebben deze bedrijven een zekere verkeersaantrekkende werking waarmee rekening gehouden moet worden.
De Vereniging van Nederlandse Gemeente doet in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (januari 1999) een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. In deze publicatie wordt een indicatie gegeven van een afstand die in acht zou moeten worden genomen tussen bedrijfsmatige activiteiten en geluidgevoelige bestemmingen.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
6/27
Aan het plangebied grenzen bedrijven die vallen in de categorie ‘Groothandel in hout en bouwmaterialen’ (categorie 3), ‘Bouwmarkt’ (categorie 2) en ‘Garagebedrijf’ (categorie 2). De hinderaspecten ‘geluid’ en ‘gevaar’ worden voor dit bedrijfstype het grootst geacht.
De afstanden in de VNG-publicatie betreft de afstand tussen de perceelsgrens van het bedrijf (niet de bebouwingsgrens) en de gevel van de geluidgevoelige bestemming. Reden hiervoor is dat hinder niet alleen optreedt vanuit de bedrijfsbebouwing, maar ook door bedrijfsmatige activiteiten op de bijbehorende onbebouwde gronden. Het is mogelijk om eventueel met aanvullende maatregelen overlast te beperken en daardoor af te wijken van de afstanden. In dit geval zal aangetoond moeten worden welke maatregelen worden genomen om de overlast te beperken. Aan de hand hiervan kan dan beoordeeld worden of het afwijken van de standaard toegestaan kan worden.
De aan het plangebied grenzende bedrijven moeten kunnen blijven voldoen aan de normen in hun milieuvergunning. Bij situering van geluidgevoelige bestemmingen in het plangebied dient een afstand aangehouden te worden van 50 meter van de ‘Groothandel in hout en bouwmaterialen’ (categorie 3), en 30 meter van de ‘Bouwmarkt’ (categorie 2) en het ‘Garagebedrijf’ (categorie 2) (zie figuur 3). Het is mogelijk om eventueel met aanvullende maatregelen overlast te beperken en daardoor af te wijken van de afstanden. In dit geval zal aangetoond moeten worden welke maatregelen worden genomen om de overlast te beperken.
2.2.2
Geluid
De Wet geluidhinder legt in zijn algemeenheid de verplichting op om onderzoek te doen naar de waarde van de geluidsbelasting op geluidgevoelige bestemmingen, indien zij zijn gelegen binnen een geluidzone.
Industrielawaai Het plangebied is gelegen in de zone van het industrieterrein IJmond. Dit betekent dat een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting vanwege industrielawaai vereist is. De geluidbelasting op de locatie ligt tussen de 50 en 55 dB(A). Dit betekent dat een hogere waardeprocedure gevoerd moet worden bij situering van geluidgevoelige bestemmingen. De exacte geluidbelasting wordt berekend bij verdere concretisering van het plan.
Akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting vanwege industrielawaai is vereist. Indien er op de locatie geluidgevoelige bestemmingen worden gesitueerd dient er een hogere waarde-procedure gevoerd te worden.
Wegverkeerslawaai Het plangebied wordt omsloten door een aantal wegen, te weten de Kanaaldijk, IJmuiderstraatweg, Schoutenstraat en de Trompstraat.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
7/27
De locatie ligt in de zone van de Kanaaldijk en de IJmuiderstraatweg. Vanwege afscherming en de afstand vindt geen overschrijding plaats van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) als gevolg van verkeersgeluid afkomstig van deze wegen. De locatie ligt in de invloedsfeer van de Schoutenstraat en de Trompstraat. Dit zijn echter 30 km- wegen en zijn gedezoneerd.
Luchtvaartlawaai Voor wat betreft luchtvaartlawaai blijkt uit de geluidscontouren van het luchtvaartterrein Schiphol, dat het plan buiten de 26 LAeq nachtcontouren en buiten de 35 KE-contouren van dit luchtvaartterrein ligt.
2.2.3
Water
In het rapport van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw is geconcludeerd dat Nederland zijn waterhuishouding niet op orde heeft. Water dient in de toekomst een mede-ordend principe te worden. In het bestemmingsplan dient daarom aandacht besteed te worden aan water. Recent is er een Nationaal waterakkoord gesloten tussen het Rijk, gemeenten, waterschappen en provincies, waarin opgenomen is hoe de partijen met water wensen om te gaan. De opgave is te zorgen voor veiligheid en te beschikken over voldoende mogelijkheden voor waterberging ter voorkoming van waterlast, watertekort en het verslechteren van de waterkwaliteit. De watertoets is ingevoerd om te kijken in hoeverre hier aan voldaan wordt.
Voor het plangebied aan de Trompstraat zal onderzoek gedaan moeten worden naar de invloed van de geplande ontwikkelingen op de hydrologische situatie in het plangebied en omgeving. Daarnaast dient overleg plaats te vinden met het Hoogheemraadschap in het kader van de watertoets.
2.2.4
Bodem
De bodemkwaliteit van het terrein rondom voormalige zwembadgebouw is door de Milieudienst IJmond onderzocht. Op basis van onderzoeksresultaten is geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn om tot nieuwbouw over te gaan. De locatie van het voormalige zwembadgebouw zelf dient nog wel onderzocht te worden op bodemkwaliteit. Indien de speeltuin/groenstrook voor woningbouw met moestuin gebruikt gaat worden moet een aanvullend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Bij woningen zonder moestuin is geen aanvullend bodemonderzoek nodig.
Onderzoek dient plaats te vinden naar de bodemkwaliteit van het terrein van het voormalig zwembadgebouw.
2.2.5
Externe veiligheid
In het plangebied is routering gevaarlijke stoffen en het BEVI van toepassing.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
8/27
Routering gevaarlijke stoffen Op grond van artikel 18 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) heeft de gemeente Velsen op 5 november 2002 wegen aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. De vastgestelde route loopt onder ander over de Kanaalweg. Aan het transport van gevaarlijke stoffen is een risiconormering verbonden: de Plaatsgebonden- (PR) en de Groepsrisico-contour (GR). De routering kent in dit geval geen PR-contour. Als de afstand van het plangebied tot de weg 200 meter of meer bedraagt, kan gesteld worden dat de ontwikkeling geen invloed heeft op het Groepsrisico.
Over de Kanaaldijk te IJmuiden loopt de aangewezen route gevaarlijke stoffen. Voor de voorgenomen ontwikkeling van deze locatie, voor een groot gedeelte gelegen binnen het 200 meter gebied, geldt dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden bij een inwonerdichtheid van minder dan 100 personen per hectare. Indien deze inwonerdichtheid wordt overschreden zal er rekening gehouden moeten worden met de verplichting om een gemotiveerde uitspraak te doen over het veiligheidsniveau van het groepsrisico. De regionale brandweer moet de mogelijkheid krijgen hierop te adviseren.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Door het inwerkingtreden van het BEVI zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het besluit heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het doel wordt in het BEVI vertaald naar de begrippen Plaatsgebonden risico (PR) en Groepsrisico (GR). Om dit doel te bereiken verplicht het BEVI het bevoegd gezag via de Wet milieubeheer en Wet op de ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven (deze afstand wordt benoemd als Plaatsgebonden risico). Deze afstanden zijn benoemd in het Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). Tevens beperkt het besluit het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf (deze waarde wordt benoemd het Groepsrisico. De gemeente Velsen moet de normen uit het BEVI naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen.
Met betrekking tot het BEVI, zie ook Bijlage 1. • DSM-Agro DSM-Agro (drukopslag ammoniak) is een bedrijf dat onder het BEVI valt en is gevestigd op het Corusterrein binnen de gemeente Velsen. De provincie Noord-Holland is het bevoegd gezag over dit bedrijf.
Het bedrijf kent een invloedsgebied van 13 kilometer. Dit betekent dat op grond van het BEVI voor elk plan dat een toename van de bevolkingsdichtheid met zich meebrengt, het Groepsrisico verantwoordt dient te worden. In het veiligheidsrapport van DSM-Agro is echter gemotiveerd gesteld dat een
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
9/27
toename van de bevolkingsdichtheid tussen de 5 en de 13 kilometer geen invloed heeft op het groepsrisico. Het plangebied ligt echter binnen een straal van 5 kilometer van DSM-Agro.
Het plangebied valt buiten de contour van het plaatsgebonden risico van DSM-Agro. Er dient onderzoek plaats te vinden wat de bevolkingstoename als gevolg van de geprojecteerde verdichting in het plangebied zal zijn en of deze toename van de bevolkingsdichtheid effect heeft op het groepsrisico. Een bevolkingstoename binnen het plangebied betekent niet automatisch een toename van het groepsrisico. De (eventuele) verantwoording van het groepsrisico zal vervolgens in de planologische procedure moeten worden opgenomen. • LPG tankstation Commandeur, IJmuiderstraatweg 120 te IJmuiden Bij de voorgenomen ontwikkeling dient rekening gehouden te worden met het Plaatsgebonden (PR) en Groepsrisico (GR) van het LPG tankstation aan de IJmuiderstraatweg. De PR-contour is 45 of 110 meter, afhankelijk van de doorzet van het tankstation (verkoop LPG op jaarbasis). Op het ogenblik is de doorzet niet begrensd en vormt dit mogelijk een knelpunt voor de voorgenomen ontwikkeling. Binnen de 110 meter mogen immers geen kwetsbare objecten (zoals woningen) gerealiseerd worden. Indien de begrenzing in de Wet Milieubeheer-vergunning is opgenomen, is er geen sprake meer van een knelpunt ten opzichte van de voorgenomen ontwikkeling. Voor het GR dient rekening gehouden te worden met een invloedsgebied van 150 meter. Voor de voorgenomen ontwikkeling van deze locatie, voor een groot gedeelte gelegen binnen dit 150 meter gebied, geldt dat een verantwoording van het groepsrisico plaats zal moeten vinden.
Indien het bevoegd gezag of een projectontwikkelaar een ruimtelijke ontwikkeling wenst te doen binnen de 10-6 contour (45 of 110 meter, bij een begrensde doorzet respectievelijk een onbegrensde doorzet), is de partij die de ruimtelijke ontwikkeling wenst verantwoordelijk voor het saneren van het mogelijke knelpunt. Sanering is aan de orde indien er binnen de 10-6 contour (45 of 110 meter, bij een begrensde doorzet respectievelijk een onbegrensde doorzet; zie figuur 3) kwetsbare objecten worden gerealiseerd (bijvoorbeeld woningen).
Vanwege de Plaatsgebonden risico-contour van het LPG tankstation aan de IJmuiderstraatweg bestaat er op dit moment een knelpunt voor het ontwikkelen van kwetsbare objecten binnen 45 of 110 meter vanaf het vulpunt (bij een begrensde doorzet respectievelijk een onbegrensde doorzet; zie figuur 3).
Vanwege het Groepsrisico-contour van het LPG tankstation aan de IJmuiderstraatweg (150 meter) dient de toename van het Groepsrisico te worden verantwoord.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
10/27
2.2.6
Luchtkwaliteit
Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht (Besluit luchtkwaliteit 2005, hierna “het besluit”). In het besluit zijn grenswaarden opgenomen die per 2005 (fijn stof) of 2010 gelden (overige stoffen). De normen van het besluit dienen in acht te worden genomen bij bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit. Nabij het plangebied bevinden zich verkeerswegen die de luchtkwaliteit in het plangebied kunnen beïnvloeden. Het betreft de Kanaalstraat, de IJmuiderstraatweg en de Schoutenstraat. Als de plangrenzen ter plaatse van de rooilijn (van de eerstelijns bebouwing van de IJmuiderstraatweg en de Schoutenstraat) zijn gesitueerd dan bevindt zich een redelijk afstand tussen deze verkeerswegen, dit kan eveneens als een positief aspect worden beoordeeld.
Voor de planologische procedure dient een luchtkwaliteitsonderzoek opstellen.
2.2.7
Ecologie
Wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur richt zich op twee hoofdthema’s. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van planten diersoorten (soortbescherming).
Gebiedsbescherming Er liggen echter geen beschermde natuurgebieden in de nabijheid van de locatie en de aard van het project, woonbebouwing en lichte bedrijvigheid, zal geen significant effect op natuurgebieden in de gemeente hebben.
Soortbescherming Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren is aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. Belangrijk is het feit dat beschermde organismen ook buiten natuurgebieden voorkomen. Indien beschermde organismen in een plangebied aanwezig zijn, moet men hier rekening mee houden tijdens de ontwikkeling van het gebied. Vanwege beperkte, soortafhankelijke, optimale perioden voor onderzoek, is tijdige uitvoering van onderzoek zeer belangrijk voor de planning van het project. Op de locatie ligt een terrein al geruime tijd braak en in de gemeente komen beschermde organismen voor die dit soort terreinen prefereren. Er wordt daarom geadviseerd om een flora- en faunaonderzoek uit te voeren in het gehele plangebied.
Soortbescherming is in dit plan van toepassing. Flora- en faunaonderzoek moet worden uitgevoerd conform het uitvoeringsprotocol Flora- en faunaonderzoek.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
11/27
2.2.8
Duurzaamheid
Duurzaam bouwen Bij duurzaam bouwen worden bouwwerken op een wijze gerealiseerd waarbij het milieu zo min mogelijk wordt belast. In elke fase van het bouwproces dient rekening te worden gehouden met duurzaam bouwen. De gemeente Velsen heeft in 2002 duurzaam bouwen beleid vastgesteld. Het beleid is gedefinieerd aan de hand van de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen. Belangrijk is om duurzaam bouwen zo vroeg mogelijk in het bouwproces mee te nemen.
Voor nieuwe woningbouw hanteert de gemeente een ambitie van 150 punten op de Maatlat Duurzame Woningbouw. Bij de keuze van de maatregelen op de Maatlat Duurzame Woningbouw de nadruk leggen op de thema’s energie en materialen.
Klimaatbeleid In 2002 heeft de gemeente Velsen het Klimaatbeleid vastgesteld. Het Klimaatbeleid is gestoeld op de afspraken in het Kyoto-protocol. Nederland moet in de periode 2008-2012 6% minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990. Hierin hebben de gemeenten een taakstelling.
De randvoorwaarden vanuit het klimaatbeleid voor de toekomstige woningen in de gemeente Velsen zijn: • Realiseer lage Energieprestatiecoëfficiënt (EPC-waarden) (5-10% verscherpt t.o.v. bouwbesluit), • Pas duurzame energie toe, • Pas zongerichte verkaveling toe (minimaal 75%), • Rust alle woningen uit met een lage temperatuurverwarmingssysteem (LTV).
De gemeente Velsen heeft een klimaatovereenkomst met de provincie (het CO2-servicepunt) ondertekend. Met de ondertekening hebben ontwikkelaars in de gemeente toegang tot de zogenoemde duurzame energie- lijst. De provincie subsidieert CO2-emissie reducerende technieken zoals zonneboilers, PV-systemen en lagere temperatuurverwarmingssysteem (LTV).
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
12/27
2.3
Ruimtelijk functionele uitgangspunten
Het programma op de locatie behelst woningbouw in combinatie met een maatschappelijke functie en/of een bedrijfsfunctie. De maatschappelijke functie betreft in eerste instantie een HOED (Huisartsen Onder Een Dak). De invulling van de locatie wordt bepaald door verschillende milieucontouren. Woningbouw is mogelijk in een strook langs de Trompstraat. Het ‘binnenterrein’ tussen de Big Boss en de woningen aan de Kortenaerstraat en het pand Trompstraat 208 zijn de ontwikkellocaties voor de maatschappelijke functie en/of de bedrijfsfunctie. Een woonfunctie voor het pand Trompstraat 208 is eveneens mogelijk. De speeltuin aan de Trompstraat dient in functie en oppervlakte behouden te blijven. Een kwaliteitsimpuls kan aan de speeltuin worden gegeven in overleg met de buurt. Parkeren dient binnen het plangebied opgelost te worden. Bij de invulling van het ‘binnenterrein’ dient rekening gehouden te worden met een goede afstemming op de omgeving (woningen Kortenaerstraat).
Bovenstaande ruimtelijke uitgangspunten zijn in figuur 4 weergegeven en worden in de volgende paragrafen nader belicht.
Figuur 4 Uitgangspunten
2.3.1
Stedenbouwkundige uitgangspunten
Voor de woonfunctie langs de Trompstraat is een bouwhoogte van maximaal 12 meter mogelijk, uitgaande van drie lagen met kap waarbij in bebouwings-karakteristiek moet worden aangesloten op
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
13/27
de kleinschaligheid en verticale geleding van de bebouwing aan de Trompstraat (zie Welstandsnota). Er kan gedacht worden aan eengezinswoningen of appartementen (zie ook 2.3.2). De overgang tussen de bedrijfs-/maatschappelijke functie en de woonfunctie verdient bijzondere aandacht; zowel de west- als oostzijde van het bouwblok dient als voorgevel te worden behandeld. Een verbinding van de woon en bedrijfs-/maatschappelijke functie is mogelijk. Indien een verbinding van functies niet aan de orde is wordt de bedrijfs-/maatschappelijke functie gezien als afronding van het bedrijventerrein, waarbij de rooilijn in het verlengde van de Big Boss moet worden aangehouden. Ontsluiting voor het Wonen is mogelijk vanuit de Kortenaerstraat of Trompstraat, de bedrijfsfunctie wordt vanuit de expeditieweg ontsloten. Het parkeren dient voor alle functies op eigen terrein plaats te vinden (zie ook 2.4).
De locatie kan worden ingevuld met een woonfunctie en een bedrijfs- en/of maatschappelijke functie. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de volgende stedenbouwkundige uitgangspunten:
Wonen • maximale bouwhoogte langs Trompstraat 12 meter; drie lagen met kap, • ontsluiting Wonen via Kortenaerstraat of Trompstraat, • naast Trompstraatzijde ook oost- en westzijde bouwblok als voorgevel behandelen, • zorgdragen voor goede overgang van woongedeelte naar bedrijf(maatschappelijk)gedeelte, • parkeren op eigen terrein, indien op maaiveld groene inrichting, • rooilijnen aanhouden volgens tekening, • verticale gevelgeleding, • aansluiten op bebouwingskarakteristiek Trompstraat, • zie ook Welstandsnota.
Bedrijfs-/maatschappelijke functie • maximale bouwhoogte 8 meter, • in architectuur aansluiten op Big Boss en woonbebouwing, • naamduiding of gevelreclame moet passen in de omgeving, • parkeren op eigen terrein, • ontsluiting via bestaande expeditieweg.
2.3.2
Wonen en woonomgeving
Het woonbeleid van gemeenten wordt in grote lijnen gestuurd door doelstellingen afkomstig van het Rijk. Zo is in december 2000 de Rijksnota “Mensen Wensen Wonen” verschenen waarin een aanzet wordt gegeven om een kwaliteitsslag te maken in de woningvoorraad. Het is belangrijk om het tekort aan woningen zo snel mogelijk in te lopen. Echter, het mag niet zo zijn dat deze bouwdruk ten koste gaat van de kwaliteit van de woning. Ook in Velsen willen we van kwantiteit naar kwaliteit; van huisvesten naar wonen; van volkshuisvestings- naar woonbeleid. Woonbeleid houdt in dat er niet langer alleen naar de woning
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
14/27
wordt gekeken, maar dat het wonen in een breder verband wordt gebracht; de relatie van de woning tot de woonomgeving, het groen, verkeer en allerlei voorzieningen.
Om de rijksdoelstellingen te kunnen operationaliseren worden deze verder uitgewerkt in nota’s op verschillende bestuurlijke niveaus. Deze beleidsdocumenten vormen de basis voor de lokale beleidsnota Woonvisie 2015. In dit document geeft de gemeente aan welke resultaten men wil bereiken op het gebied van wonen in de periode tot 2015. De doelstellingen zoals die in de woonvisie naar voren komen zijn samen te vatten als het binnenstedelijk bouwen van 2.200 woningen, het maken van een kwaliteitsslag op de Velsense woningmarkt, rekening houdend met de woonwensen en kwaliteitseisen van verschillende doelgroepen (voor meer informatie, zie Bijlage 2).
Uitgangspunten wonen: • woningbouwprogramma 30% huur- en 70% koopwoningen, • er dient rekening gehouden te worden met de woonwensen en kwaliteitseisen van de doelgroepen van het Velsense woonbeleid. Te weten ouderen, jongeren en kwetsbare groepen. • het begrip ‘kwaliteit’ wordt uitgewerkt. Hierover worden afspraken maken met de realisator. De na te streven kwaliteit zal altijd een afweging zijn tussen tijd, kwaliteit en geld. • voor zover het de woning betreft is bij nieuwbouw het uitgangspunt het basiseisenpakket van de “Woonkeur”. Levensloopbestendig bouwen is hierin een belangrijke doelstelling. Hiermee wordt bedoeld dat de woning en de woonomgeving het mogelijk maken om ook aan het einde van de menselijke levensloop zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, al of niet met de hulp van zorg. Flexibel bouwen past in dit plaatje. De woning moet tussentijds gemakkelijk aan te passen zijn aan de woonwensen van het moment van de dag. • nieuwbouwappartementen voldoen bij voorkeur aan een oppervlakte-eis van (minimaal) 80100m2, • in gevallen van etagebouw dient in ieder geval vanaf drie etages de toegankelijkheid gewaarborgd te worden door het aanbrengen van liften. • openbaar groen als onderdeel van de woonomgeving verdient de nodige aandacht.
2.3.3
Maatschappelijke functie / HOED
De gemeente heeft jegens de Stichting Ondersteuning Huisartsenzorg formeel de verplichting op zich genomen om zich in te spannen voor gecombineerde accommodaties voor eerstelijns zorgvoorzieningen. Dit is vastgelegd in het huisartsenconvenant. In het kader van het huisartsenconvenant wil de gemeente zich inspannen om realisatie van HOED-voorzieningen (Huisartsen Onder Een Dak) mogelijk te maken. Wat betreft de spreiding van de HOED-voorzieningen wordt uitgegaan van drie vestigingen in IJmuiden, waarvan één op de locatie aan de Trompstraat. Gedacht wordt aan drie huisartspraktijken, mogelijk in combinatie met andere zorgvoorzieningen.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
15/27
Uitgangspunten maatschappelijk / HOED: • betrekken kandidaat huisartsen bij verdere planontwikkeling, • wachtruimte en sanitaire voorzieningen voor de patiënten, • balieruimte en ruimte voor praktijkassistentie, • drie medische spreek- behandelkamers, • laboratoriumruimte, • voldoende parkeerruimte, waarvan minimaal één algemene gehandicaptenparkeerplaats.
Milieu-eisen: • de afstand tot omliggende bedrijven en de twee aanwezige gascompressorstations dient vanwege veiligheidsaspecten minimaal tien meter te bedragen, • de behandelkamers mogen niet worden blootgesteld aan een geluidsbelasting van meer dan 35 dB(A).
2.3.4
Bedrijfsfunctie
Bedrijven zullen in het bezit moeten zijn van een Wet milieubeheer vergunning of een Wet milieubeheer melding. In de vergunning of melding staan voorschriften die het bedrijf moet naleven om overlast voor de omgeving te voorkomen of zoveel mogelijk te bepreken. De op relatief korte afstand van het plangebied gelegen woningen aan de Kortenaerstraat maken het niet mogelijk om bedrijven met een grote milieubelasting in werking te hebben. Conform de publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeente "Bedrijven en milieuzonering" (januari 1999) zijn bedrijven toelaatbaar voorzover deze vallen in categorie 1. Voor bedrijven behorende tot categorie 2 dient nader overleg plaats te vinden. Bedrijven in een hogere categorie zijn op deze locatie niet mogelijk.
Conform de publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeente "Bedrijven en milieuzonering" (januari 1999) zijn bedrijven toelaatbaar voorzover deze vallen in categorie 1. Voor bedrijven behorende tot categorie 2 dient nader overleg plaats te vinden.
2.3.5
Speeltuin / groen
De speeltuin in de groenstrook rondom Trompstraat 208 moet in functie en oppervlakte behouden blijven. De groenstrook vormt een verbinding met het nabij gelegen Watertorenpark. De solitaire positie van het voormalig Gas -en Waterleidingbedrijf aangrenzend aan de groenstrook versterkt deze relatie. De kastanjeboom achter Trompstraat 208 dient behouden te blijven. Door de inrichting van de speeltuin te optimaliseren (kwaliteitsimpuls) kan een deel van de strook ten behoeve van woningbouw worden benut. Bij herinrichting dient dezelfde oppervlakte (300 m2) voor de speeltuin te worden aangehouden. Over een mogelijke optimalisatie van de speeltuin dient overleg plaats te vinden met de buurt.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
16/27
De groenstrook met speeltuin dient behouden te blijven. Optimalisatie van de inrichting van de speeltuin is gewenst. De kastanje achter Trompstraat 208 dient behouden te blijven.
2.3.6
Het voormalig Gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf
De villa op de hoek Trompstraat-C.van der Doesstraat is het voormalige kantoor met twee bovenwoningen van het Gas- en Waterleidingbedrijf, in 1915 gebouwd naar een ontwerp van ingenieur D.Drost. Het gebouw diende als administratiegebouw van het aan de achterzijde gelegen gasdistributiecentrum en het aan de overzijde gelegen waterleidingbedrijf. Dat gebouw werd eveneens door Drost ontworpen, in samenwerking met ingenieur W.de Vrind. Zij zijn ook de ontwerpers van de watertoren.
In oktober 2003 heeft het pand van het voormalige gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf, Trompstraat 208, de status van gemeentelijk monument verworven. Dit is een duidelijk signaal dat er gegronde redenen zijn het pand te behouden. Het voormalige kantoor met bovenwoningen heeft een beeldondersteunende functie vanwege de historische, architectonische en ruimtelijke samenhang met de reeds door de provincie beschermde watertoren en het pomp- en filtergebouw aan de Evertsenstraat (voor meer informatie, zie Bijlage 3).
Het pand van het voormalige gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf, Trompstraat 208, dient bij de herontwikkeling behouden te worden. Bouwtechnisch onderzoek is noodzakelijk voor vestiging van een nieuwe functie.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
17/27
2.4
Verkeer
Voldoende parkeergelegenheid voegt extra kwaliteit toe aan de woning. Op 29 september 1999 is door de Velsense Gemeenteraad een “Leidraad voor de inrichtingswerken van de openbare ruimte” (LIOR) vastgesteld. Hierin is een overzicht opgenomen van het aantal parkeerplaatsen dat in Velsen gerealiseerd dient te worden bij nieuwbouwprojecten. De parkeernormen voor de verschillende woonvormen zijn in onderstaande tabel opgenomen:
Woningtype
Parkeernorm
Eengezinswoning
1,5 per woning
Appartement
1,5 per woning
Seniorenwoning
1,5 per woning
Aanleunwoning
0,5 per woning
Serviceflat
0,7 per woning
Bron: “Leidraad voor de inrichtingswerken van de openbare ruimte”, Velsen 1999
Voor de HOED-voorziening wordt uitgegaan van één parkeerplek per behandelkamer en één parkeerplek per arbeidsplaats, waarvan minimaal één algemene gehandicaptenparkeerplaats. De parkeernorm voor bedrijven is maatwerk. De norm is onder andere afhankelijk van de aard van het bedrijf en het aantal m2 BVO.
De bestaande parkeercapaciteit in het plangebied (hoek Trompstraat-Kortenaerstraat; capaciteit 27 parkeerplaatsen) dient behouden te blijven in verband met de reeds hoge parkeerdruk in de buurt. Het verplaatsen van het parkeerterrein is bespreekbaar.
Parkeren geschiedt op eigen terrein.
Aanvullende bepalingen op deze normen zijn te vinden in de LIOR. Bij de uitwerking van het plan zal de geplande verkeerssituatie nader bekeken moeten worden. Logischerwijs zal er een acceptabele verkeersontsluiting gerealiseerd moeten worden en zo nodig een goede laad-en losvoorziening voor bedrijven.
Bij de herontwikkeling van de locatie dient voldoende parkeergelegenheid te worden gerealiseerd, op eigen terrein, conform de normen zoals vastgelegd in de “Leidraad voor de inrichtingswerken van de openbare ruimte” (LIOR) van de gemeente Velsen. De bestaande parkeercapaciteit binnen het plangebied (27 parkeerplaatsen) dient behouden te blijven. Er dient een acceptabele verkeersontsluiting gerealiseerd te worden en zo nodig een goede laad-en losvoorziening voor bedrijven.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
18/27
2.5
Cultuurhistorie
Graafwerkzaamheden verstoren/vernietigen archeologische bodemschatten. Indien zich graafwerkzaamheden voordoen bij de herontwikkeling van de locatie bijvoorbeeld ten behoeve van een parkeergarage, zet de gemeente Velsen zich in voor archeologisch onderzoek.
Bij graafwerkzaamheden bijvoorbeeld ten behoeve van een parkeergarage, dient overleg plaats te vinden met de gemeente archeoloog over mogelijk archeologisch onderzoek.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
19/27
2.6
Grondbeleid / Financiën
De gemeente neemt het initiatief om gronden geschikt te maken voor toekomstige ontwikkelingen die volgens de gemeente gewenst c.q. noodzakelijk zijn. Uitgangspunt bij waardebepaling van de grond is, dat de grond marktconform verkocht op basis van de toekomstige bestemming. De Gemeente Velsen hanteert bij het bepalen van de grondprijs in beginsel de vergelijkingsmethode voor woningbouw en industriële doeleinden. Grondprijzen en (her)ontwikkelingen worden op basis van een netto contante waardeberekening (NCW-berekening) berekend.
Prestatieafspraken Wonen Velsen In de Prestatieafspraken Wonen Velsen (5 juli 2005) is de positie van corporaties bij uitgifte van grond geregeld. Het betreft een voorkeursregeling waarbij onder voorwaarden de gemeente geen beslissing neemt omtrent de uitgifte van woningbouwlocaties voordat de corporaties in het Bestuurlijk Overleg gelegenheid hebben gehad op dit voornemen te reageren. Voor de onderhavige locatie is de voorkeursregeling van toepassing.
De Gemeente Velsen hanteert bij het bepalen van de grondprijs in beginsel de vergelijkingsmethode voor woningbouw en industriële doeleinden. Grondprijzen en (her)ontwikkelingen worden op basis van een netto contante waardeberekening (NCW-berekening) berekend.
Openbare inschrijving Mocht de hierboven beschreven procedure niet het gewenste resultaat opleveren, zal het perceel na het door de gemeente uitvoeren van de eventuele noodzakelijke publiekrechtelijke procedures, via openbare inschrijving te koop aangeboden. De verkoop van grond geschiedt conform de door de gemeenteraad vastgestelde algemene bepalingen. De algemene bepalingen voor verkoop van grond is in 1998 door de gemeenteraad voor het laatst gewijzigd. Partijen kunnen op basis van de verkoopbrochure, waarin de uitgangspunten bij verkoop staan weergegeven, inschrijven op een door de gemeente aangeboden perceel. Aan de ondernemer met het voor de gemeente meest gunstigste aanbod (programma en financieel) wordt het perceel gegund. In een koopovereenkomst worden uiteindelijk de afspraken en de grondverkoop tussen partijen vastgelegd.
In principe vindt de grondtransactie plaats nadat de onherroepelijke bouwvergunning is verleend.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
20/27
Bijlage 1 Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Met het in werking treden van dit besluit is ook de Regeling externe veiligheid inrichtingen van kracht geworden. Het BEVI geeft aan welke activiteiten/bedrijven onder dit besluit vallen en in dit verband relevant zijn. Deze activiteiten/bedrijven kennen allen risicocontouren, waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Het BEVI heeft tot doel de risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in bedrijven tot het aanvaarde minimum te beperken. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en effect van een ernstig ongeval vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen. Het doel wordt in het BEVI vertaald naar de begrippen Plaatsgebonden risico en Groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR) Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Groepsrisico (GR) Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
In het BEVI zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Deze normen zijn niet effectgericht maar gebaseerd op een kansberekening. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade zijn daarin niet meegenomen. Er is in het BEVI geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Er is voor gekozen om de norm voor het groepsrisico als oriëntatiewaarde te handhaven, zij het met een nadrukkelijke verantwoordingsplicht.
Toetsingskader Groepsrisico bij ruimtelijke ontwikkeling De provincie Noord-Holland gebruikt een toetsingskader bij ruimtelijke plannen en geeft hierin aan waar de aandachtspunten liggen voor het beoordelen van ruimtelijke plannen. Hiertoe is een stappenschema ontwikkeld aan de hand waarvan bezien kan worden of een volledige verantwoording of een beperkte verantwoording gemaakt moet worden. Een volledige verantwoording bestaat uit een groepsrisicoberekening, een omschrijving van de alternatieven, een beschrijving van nut en noodzaak, het advies van de brandweer en het tijdsaspect van de ontwikkelingen. Een beperkte verantwoording bestaat uit een groepsrisicoberekening, het advies van de brandweer en een omschrijving van het gekozen advies.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
21/27
Indien er sprake is van een marginale toename (tot maximaal 20 personen) en waarbij de zogenaamde oriënterende waarde van het groepsrisico beneden een bepaalde norm blijft (factor 0,1 van de oriënterende waarde) mag er sprake zijn van een beperkte verantwoording. Is er geen sprake van een marginale toename dan dient een volledige verantwoording opgesteld worden.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
22/27
Bijlage 2 • Woningvoorraad Het rijksbeleid spreekt zich uit voor een verhouding van 65% koop en 35% huur van de woningvoorraad. In tegenstelling tot het rijksbeleid streven wij voor Velsen naar een verhouding van 55% koop en 45% huur binnen de gestelde planperiode. Door de beperkte uitbreidingsmogelijkheden zal de transformatie van de woningvoorraad grotendeels binnen bestaand stedelijk gebied plaats moeten vinden. Dit bemoeilijkt het proces. Bij nieuwbouwplannen op aanvullende locaties streven wij naar een verhouding van 30% huur en 70% koop om de verhouding 55-45 voor Velsen te bereiken. Bij herstructureringsplannen zal dit afhankelijk van de planvorming variëren. • Doelgroepen Ouderen (65+) In de gemeente Velsen zal het aantal ouderen en de daarmee samenhangende vraag naar voor ouderen geschikte huisvesting de komende jaren sterk toenemen. Op basis van behoefteberekeningen zal er in 2008 een verwacht tekort aan ouderenwoningen zijn tussen de 2.161 en 2.935 (Eindrapportage: Geschikte woningvoorraad Velsen; april, 2001). Daarmee zijn de ouderen de belangrijkste doelgroep van beleid. Uitgangspunt is dat per wijk/kern (woon)voorzieningen op maat aanwezig zijn. Het is de ambitie van de gemeenten om zowel in te zetten op nieuwbouw van levensloopbestendige woningen, uitermate geschikt voor ouderen, als door aanpassing en opplussen van bestaande complexen. Het basisniveau van een ‘voor ouderen geschikte woning’ heeft als kenmerk: een woning waarin de functies wonen, slapen, baden en koken op dezelfde verdieping gelegen zijn en die zonder trappen toegankelijk is. Daaraan is uiteraard een aantal aanvullende eisen toe te voegen. Voor nieuwbouw streeft de gemeente het Woonkeurlabel na.
Jongeren (18-30 jaar) In Velsen is er een tekort aan woningen voor jongeren. Met kamerbewoningsprojecten is in het verleden geprobeerd te voorzien in de wens om zelfstandig te wonen. Echter, uit het woningmarktonderzoek (2001) is gebleken dat deze vorm van woningen niet langer erg gewenst is door de jongeren zelf. Een recent gerealiseerd project bevestigt deze informatie. Op dit moment is niet duidelijk wat jongeren zelf wél als geschikte zelfstandige woonruimte zien. Vooralsnog gaan we uit van een woonkamer, 1 slaapkamer, een eigen keuken en sanitaire voorzieningen. Wanneer er woningen specifiek voor jongeren gebouwd worden, zullen deze ook voor die doelgroep beschikbaar moeten blijven. Daarom is het zaak de woningen niet te groot te maken zodat er tijdig doorstroom plaats zal vinden. Uiteraard staat woonkwaliteit ook voor jongeren voorop en zal de woning ook weer niet te klein moeten zijn.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
23/27
Kwetsbare groepen De vermaatschappelijking van de zorg brengt met zich mee dat steeds meer (kleine) groepen kwetsbare burgers, zoals mensen met een verstandelijke of lichamelijke handicap en mensen met een psychische beperking, een plaats buiten de intramurale instellingen zullen zoeken. Uitgangspunt hierbij is een volwaardig burgerschap. Voor personen met bijvoorbeeld een lichamelijke handicap worden aan woningen materiële eisen gesteld. De vraag door zorginstellingen en allerlei belangengroepen om afspraken met de gemeente te kunnen maken over aantallen woningen welke beschikbaar gesteld kunnen worden voor kwetsbare groepen, is frequent en groeiend. Gezien het kwantitatieve en kwalitatieve tekort aan woningen bestemd voor individuen met een psychische of lichamelijke handicap stellen wij voor om per wijk en per locatie hiervoor mogelijkheden te onderzoeken. Aangepaste woningen worden bij voorrang aan een gehandicapte bewoner beschikbaar gesteld. Hierbij wordt actief bemiddeld om een geschikte kandidaat te vinden.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
24/27
Bijlage 3 Stilistisch is Trompstraat 208 verwant aan de door Engelse architectuur beïnvloedde Nederlandse villabouw uit de late 19e en vroege 20e eeuw, met als voornaamste kenmerken de afwisseling van pleisterwerk en schoon metselwerk en de opvallende kapvorm, bedoeld om een schilderachtig effect te bewerkstelligen. In tegenstelling tot de schilderachtige villabouw heeft dit gebouw een regelmatige, symmetrische gevelindeling. De oorspronkelijke roedeverdeling van de schuiframen is onlangs grotendeels verwijderd. De uitbouw in schoon metselwerk aan de rechter zijgevel (noordoost) dateert uit 1929 en valt onder de bescherming. De uitbouw is stilistisch verwant aan de moderne architectuur uit de late jaren twintig van de 20e eeuw.
Het voormalige kantoor heeft een in hoofdvorm rechthoekige plattegrond met een weinig inspringende en naar voren komende geveldelen. Aan de achterzijde bevinden zich twee uitgebouwde portieken. Het gebouw is twee bouwlagen hoog onder een samengesteld dak, gedekt met rode platte Friese pannen. Het oudste gedeelte vormt een vrij compacte en massieve bouwmassa met een centraal in de voorgevel geplaatst vooruitstekend middengedeelte onder een dwarskap. De beide zijgevels wijken aan de achterzijde terug. De gevels van het gebouw zijn opgetrokken uit baksteen, gemetseld in kruisverband. Het gebouw staat op een plint van schoon metselwerk. Onder de daklijst bevindt zich een bakstenen band in schoon metselwerk. Ook de strekken zijn in schoon metselwerk. De rest van de gevels is afgesmeerd. Alle vensters zijn voorzien van schuiframen. De voorgevel (zuidwest) is symmetrisch van opzet en verticaal geleed in drie traveeën. De vooruitspringende middentravee, met puntgevel, bevat op de begane grond een grote vensterpartij, bestaande uit drie gekoppelde ramen met bovenlichten. Boven het venster bevindt zich een latei. Op de verdieping zijn twee vensters aangebracht. De strekken erboven zijn in schoon metselwerk. Boven deze vensters is een tegeltableau aangebracht met het opschrift 'Gasbedrijf en Waterleiding'. Inde geveltop bevindt zich een venster met drie gekoppelde ramen. Onder de daklijst is schoon metselwerk aangebracht in een decoratieve getrapte vorm. De linker- en rechtertravee zijn identiek. Zowel op de begane grond als de verdieping zijn twee schuifvensters geplaatst onder een strek in schoon metselwerk. De beide zijgevels (zuidwest en noordoost) wijken aan de achterzijde terug. De gevels zijn afgesmeerd en voorzien van vensters die identiek zijn aan de vensters in de voorgevel. De overluifelde ingang bevindt zich aan de linker zijgevel (zuidwest) in het vooruitspringende rechter geveldeel en is niet meer oorspronkelijk. De achtergevel (noordwest) heeft vijf vensters met oorspronkelijke kruisroeden. Op de begane grond bevinden zich twee uitkragende ingangspartijen in een uitgebouwde portiek onder een zadeldak. Aan de rechter zijgevel (noordoost) bevindt zich de aanbouw uit 1929. De aanbouw heeft één bouwlaag onder een plat dak in overstek. De gevels zijn opgetrokken uit baksteen en gemetseld in halfsteens verband. Op de hoeken is de gevel hoger opgemetseld. Het gebouw heeft een karakteristieke betonnen luifel boven de raampartijen. In ritme en formaat van de vensters is aansluiting gezocht bij het oude gedeelte.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
25/27
Het voormalige kantoor met bovenwoningen van het Gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf is van architectuurhistorisch belang: • vanwege de gave hoofdvorm, de gave gevelindeling en de detaillering, • als opmerkelijk voorbeeld van een kantoorgebouw met bovenwoningen waarvan de architectuur geïnspireerd is op de door Engelse schilderachtige bouwstijlen beïnvloedde Nederlandse villabouw, maar waarvan de compacte, welhaast vierkante bouwmassa en de symmetrische gevelindeling de zakelijke functie verraden.
Het voormalige kantoor met bovenwoningen is van sociaal-historisch belang als element uit de geschiedenis van de gas- en watervoorziening van de gemeente Velsen.
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
26/27
Bijlage 4
Ruimtelijk Functioneel Kader bouwlocatie Trompstraat/Hoogeberg
27/27