'HOOCH-GHEROEMDE CONSTE' Schilderscholen en innovaties in het zeventiende-eeuwse geschilderde kerkinterieur
JOKE REICHARDT.
Werkstuk voor het vak Twee Gouden Eeuwen: Antwerpen en Amsterdam in vergelijkend perspectief (2014-2015), bachelor kunstgeschiedenis, Universiteit Utrecht. Docent: Prof. Dr. M. Prak. Datum: 29 oktober 2014.
Inleiding "De Perspective is een inschynende oft deursiende ghesichte der oogen" aldus Hans Vredeman de Vries (ca. 1527-ca. 1607) in de inleiding van zijn in 1604 verschenen boek Perspective, dat is de hooch-gheroemde Conste.1 Vredeman de Vries was de eerste schilder in de Nederlanden die zich ging specialiseren in de architectuurschilderkunst en zijn boek, waarin hij de werking van het perspectief uitlegde aan de hand van prenten met toelichtende tekst, heeft voor een groot aantal schilders die zich het perspectief eigen wilden maken gediend als voorbeeld- en leerboek.2 Een specifieke uitwerking van een architectuurvoorstelling waarin het perspectief een belangrijke rol speelde was het geschilderde kerkinterieur. In de zeventiende eeuw ging een aantal schilders in de Nederlanden zich in dit genre specialiseren en vonden meerdere innovaties binnen het genre plaats. In deze studie wordt onderzocht of de innovaties in het geschilderde kerkinterieur voortgekomen kunnen zijn uit de vorming van schilderscholen, waarbij van een schilderschool wordt gesproken als op hetzelfde tijdstip op dezelfde locatie meerdere schilders hetzelfde onderwerp schilderden. In de hedendaagse theorie over de creatieve industrie is een van de drijvende krachten achter innovaties het zich voordoen van clusters, netwerken van gelijksoortige bedrijven waarin zowel wordt geconcurreerd als samengewerkt.3 In brede zin omvat clustering meer dan de hier bedoelde schilderscholen, maar wanneer een aantal schilders tegelijkertijd in elkaars nabijheid hetzelfde onderwerp schilderen, kan dat leiden tot uitwisseling van kennis en technieken en de vorming van creatieve ideeën en daarmee de kunstenaars inspireren tot nieuwe vindingen. Volgens Walter Liedtke heeft de architectuurschilderkunst zich nooit goed geleend voor een indeling in plaatselijke scholen.4 Hij doelde daarmee op schilderscholen die gekenmerkt worden door een zekere overeenkomst in stijl, inhoud of compositie, vergelijkbaar met de zogenaamde zeventiende-eeuwse 'Delftse School'.5 In deze studie worden schilderscholen echter los gezien van overeenkomsten in stijl of compositie, maar zijn onderwerp, tijdstip en locatie bepalend. In deze studie zal eerst worden ingegaan op de schilders van kerkinterieurs in de zeventiende eeuw en de plaatsen waar zij werkzaam waren. Per stad zal een overzicht worden gegeven van de 1
Hans Vredeman de Vries, Perspective, deel I (1604) en deel II (1605) toegelicht door Peter Karstkarel, Mijdrecht 1979, ongepagineerd. De geboortedata en andere jaartallen, die niet altijd eenduidig zijn, zijn in deze studie zoveel mogelijk afkomstig uit de ECARTICO-database (http://www.vondel.humanities.uva.nl/ecartico/), geraadpleegd in de maand oktober 2014. 2 Bob Haak, Hollandse schilders in de Gouden Eeuw, ongewijzigde herdruk, Zwolle 2003, p. 152 en Jeroen Giltaij, 'Perspectie ven, Saenredam en de architectuurschilders van de 17 eeuw', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Perspectiven: e Saenredam en de architectuurschilders van de 17 eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, p. 11. 3 Allen J. Scott, 'Cultural economy and the creative field of the city', Geografiska Annaler, series B: Human Geography 92 (2010), pp. 117-119. 4 Walter Liedtke, 'De hofstijl: architectuurschilderkunst in 's-Gravenhage en Londen', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen e (sam.), Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17 eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, p. 31. 5 De problematiek rondom het fenomeen schilderscholen wordt door Liedtke uitgebreid behandeld in A View of Delft. Vermeer and his Contemporaries, Zwolle 2000, pp. 7-12.
blz. 1
schilders van kerkinterieurs die in die stad werkten en de periode waarin ze werkzaam waren. Hieruit kan worden afgeleid in hoeverre sprake was van schilderscholen met betrekking tot het geschilderde kerkinterieur (paragraaf 1). Vervolgens worden de zeventiende-eeuwse ontwikkelingen en vernieuwingen binnen het genre besproken, waarbij van belang is waar en wanneer deze vernieuwingen plaatsvonden (paragraaf 2). Ten slotte zullen de bevindingen van beide paragrafen worden samengebracht in de conclusie.
1. Het bestaan van schilderscholen Hans Vredeman de Vries, afkomstig uit Leeuwarden waar hij ook was opgeleid, specialiseerde zich in de tweede helft van de zestiende eeuw in de architectuurschilderkunst. Hij verbleef op dat moment in Antwerpen, maar hij reisde veel en is op veel plaatsen in Europa werkzaam geweest.6 Naast schilder was hij ook architect en vestingbouwkundige en nadat hij in aanraking was gekomen met de door Pieter Coecke van Aelst vertaalde architectuurboeken van Sebastiano Serlio en Vitruvius ging hij zich op de toepassing van het perspectief toeleggen.7 Hij schilderde vooral fantasie-architectuur die was opgebouwd uit elementen uit de klassieke oudheid zoals zuilen, kapitelen, architraven en obelisken (afb. 1).8 Zijn zoon Paul (1567-1616), die vaak met hem meereisde en door hem in het genre werd opgeleid, vestigde zich rond 1600 in Amsterdam en werkte daar tot aan zijn dood in 1616.9
Een andere belangrijke wegbereider in de architectuurschilderkunst was Hendrick van Steenwijck de Oude (ca. 1550-1603). Hij was vermoedelijk ook een leerling van Hans Vredeman de Vries en schilderde in Aken, Antwerpen, Frankfurt en Karslruhe.10 In 1573 schilderde hij het interieur van de
6
Catalogusbeschrijving nr. 1, Jeroen Giltaij in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Perspectiven: Saenredam en de archie tectuurschilders van de 17 eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, p. 55 en Haak 2003 (zie noot 2), p. 27. 7 Hans Jantzen, Das Niederländische Architekturbild. 2. Auflage, Braunschweig 1979, p. 19 en Haak 2003 (zie noot 2), p. 152. 8 Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), p. 55. 9 Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), p. 53 en p. 56. 10 Jeremy Howarth, The Steenwijck Family as masters of perspective, Turnhout 2009, p. 2 en Giltaij 1991 (zie noot 2), p. 11.
blz. 2
Dom van Aken, het vroegst gedateerde schilderij waarop een werkelijk bestaande kerk is afgebeeld.11 Zijn zoon Hendrick van Steenwijck de Jonge (ca. 1580-1649) werd door hem opgeleid in de trant van Vredeman de Vries.12 Steenwijck de Jonge werkte oorspronkelijk in Antwerpen, maar verhuisde nog voor 1620 naar Londen waar hij circa twintig jaar bleef.13 Later werkte hij nog kortere periodes in Amsterdam, Den Haag en Leiden. Tabel 1 geeft een overzicht van de verspreiding van de zeventiende-eeuwse schilders van kerkinterieurs in de Nederlanden. Uit de tabel blijkt dat in de gehele zeventiende eeuw deze schilders verspreid waren over een groot aantal plaatsen, en ook regelmatig verhuisden van de ene plaats naar de andere. In totaal waren er in de Nederlanden in de zeventiende eeuw iets meer dan dertig schilders die het genre uitoefenden (en die op dit moment nog bekend zijn), waarvan slechts een handjevol echte specialisten. Uit onderzoek van Montias blijkt dat in de jaren 1613-1649 slechts vier specialisten in perspectiven, de term die men in de zeventiende eeuw veelal voor architectuurvoorstellingen gebruikte, zich als meesterschilder in het Lukasgilde in Delft inschreven en geen enkele tussen 1650 en 1679.14 Onder deze inschrijvers waren Gerard Houckgeest (1600-ca. 1661), Hendrick van Vliet (ca. 1612-1675) en Emanuel de Witte (1617-1692). De vierde inschrijver blijft onvermeld. Dit zal waarschijnlijk Bartholomeus van Bassen (1590-1652) geweest zijn waarvan Giltaij meldt dat hij in 1613 in Delft werd ingeschreven.15 Eén van de bekendste zeventiende-eeuwse schilders van kerkinterieurs is Pieter Jansz. Saenredam (1597-1665). Saenredam heeft zijn gehele leven vrijwel uitsluitend kerkin- en exterieurs geschilderd.16 Hij woonde en werkte in Haarlem, maar heeft in het hele land schetsen gemaakt en is, soms voor slechts korte tijd, in veel verschillende plaatsen geweest.17 In de Inleiding zijn in het kader van deze studie schilderscholen gedefinieerd als plaatsen waar op hetzelfde tijdstip meerdere schilders in hetzelfde genre werkten. Wanneer we dat nog iets nader specificeren als plaatsen waar drie of meer schilders tegelijkertijd binnen hetzelfde genre werkzaam waren, dan kan uit tabel 1 geconcludeerd worden dat in de zeventiende eeuw schilderscholen met betrekking tot het genre kerkinterieur aanwezig waren in Antwerpen tussen 1605 en 1618 en korte tijd in de zestiger jaren, in Den Haag gedurende een korte periode halverwege de dertiger jaren, lange tijd in Delft vanaf halverwege de dertiger jaren tot halverwege de zeventiger jaren, in Haarlem vanaf halverwege de jaren-1650 tot 1665 en in Amsterdam vanaf halverwege de jaren-1650 tot halverwege de jaren-1670. 11
Catalogusbeschrijving nr. 4, Jeroen Giltaij in: Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), p. 67 en Haak 2003 (zie noot 2), p. 154. Howarth 2009 (zie noot 10), p. 63. 13 Howarth 2009 (zie noot 10), p. XIII. 14 J.M. Montias, Artists and Artisans in Delft: a socio-economic study of the seventeenth century, Princeton 1982, pp. 142146 en Giltaij 1991 (zie noot 2), pp. 8-9. 15 Catalogusbeschrijving nr. 8, Jeroen Giltaij in: Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), pp. 81-83. 16 Gary Schwartz en Marten Jan Bok, Pieter Saenredam: de schilder en zijn tijd, Maarssen 1989, p. 51. 17 Haak 2003 (zie noot 2), p. 250 en Catalogusbeschrijving nr. 13, Jeroen Giltaij, in Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), p. 99. 12
blz. 3
18
Tabel 1. Overzicht van schilders van kerkinterieurs tussen 1600 en 1700 per stad . 1600
1610
1620
Antwerpen Hendrick van Steenwijck de Jonge Abel Grimmer Pieter Neefs de Oude Pieter Neefs de Jonge Wilhelm Schubert van Ehrenberg Antonius Günther Gheringh
1630
1640
1650
1660
1670
1680
1690
1700
Londen, Amsterda m, Lei den, Den Ha ag
?
?
Leeuwa rden, ?
Amsterdam Hendrick Aerts Paul Vredeman de Vries Hendrick van Steenwijck de Jonge Hans Jurriaensz. van Baden Jan Jansz. Buesem Emanuel de Witte Anthonie van Borssom Petrus Schotanus Hendrik van Streeck
Antwerpen, Londen
Leiden, Den Ha a g Arnemuiden Alkma a r, Rotterdam, Del ft Leeuwarden
Dronrijp, Leeuwa rden
Haarlem Pieter Jansz. Saenredam Job Adriaensz. Berckheyde Isaac van Nickelen Leiden Hendrick van Steenwijck de Jonge Louys Aernoutsz. Elsevier Den Haag Bartholomeus van Bassen Gerard Houckgeest Johannes van Vucht Hendrick van Steenwijck de Jonge Delft Pieter Anthonisz. van Bronchorst Bartholomeus van Bassen Hendrick van Vliet Gerard Houckgeest Emanuel de Witte Louys Aernoutsz. Elsevier Cornelis de Man Johannes Coesermans
Antwerpen, Fra nkfurt, Londen, Den Ha ag Delft
Delft Del ft, Steenbergen, Bergen op Zoom Rotterda m Antwerpen, Fra nkfurt, Londen, Lei den
Fr. Den Haa g Den Haa g
Andere steden Utrecht - Nicolaes de Gyselaer Dordrecht - Samuel van Hoogstraten Nijmegen - Rutger van Langevelt
Steenbergen, Bergen op Zoom
Alkma a r, Rotterda m
Ams terdam Leiden Fra nkrijk, Ita li ë, ? ?
Rotterdam Abraham Matthysz. van Gerwen Johannes van Vucht Emanuel de Witte Anthonie de Lorme Jan Griffier (I) Zeeland Dirck van Delen Hans Jurriaensz. van Baden Daniel de Blieck
Lei den
?
Den Ha a g Al kmaa r
Del ft, Amsterda m Londen
Middelburg
Arnemuiden
Arnemuiden
Amsterda m Mi ddel burg
Engela nd
Mi ddel burg
Utrecht Wenen, Ita li ë Dordrecht
Londen, Den Ha a g Ni jmegen
Berl ijn
Toelichting: De donkerblauwe balkjes geven de jaren weer waarin de kunstenaar in de betreffende plaats werkzaam was, de lichtblauwe balkjes zijn de jaren waarin de kunstenaar elders werkte met daarin weergegeven de betreffende locatie waar de schilder werkzaam was (voor zover bekend).
18
De schilders zijn geselecteerd uit een aantal overzichtswerken van zeventiende-eeuwse Hollandse schilders zoals Das Niederländische Architekturbild van Hans Jantzen (zie noot 7) en Hollandse schilders in de Gouden Eeuw van Bob Haak (zie noot 2), daarnaast uit de tentoonstellingscatalogus samengesteld door Jeroen Giltaij en Guido Jansen (zie noot 6) en uit de afbeeldingendatabase van de Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (https://rkd.nl/nl/explore/images, waarbij geselecteerd is op onderwerpstrefwoord 'kerkinterieur'). De geselecteerde schilders kunnen schilders zijn waarvan maar één kerkinterieur bekend is, schilders die naast één of meerdere kerkinterieurs ook heel andere genres hebben geschilderd of schilders die zich in het genre kerkinterieur hadden gespecialiseerd. De gegevens betreffende de plaats van werkzaamheden van de schilders zijn afkomstig uit de ECARTICO-database (http://www.vondel.humanities.uva.nl/ecartico/) en waar deze ontbrak uit de database van de Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie. Voor de namen van de kunstenaars, die in de zeventiende eeuw nogal eens op meerdere wijzen werden geschreven, is zoveel mogelijk de schrijfwijze uit de ECARTICO-database aangehouden. De databases zijn geraadpleegd in de maand oktober 2014.
blz. 4
2. Zeventiende-eeuwse ontwikkelingen Dat architectuurvoorstellingen vaak werden aangeduid als perspectiven geeft aan dat het bij deze schilderijen vooral om een juiste toepassing van het geconstrueerde perspectief ging.19 Figuren in de voorstellingen kwamen dan ook vaak in samenwerking met andere schilders tot stand, een werkwijze die niet ongewoon was in de zeventiende eeuw.20 Vrijwel alle geschilderde kerkinterieurs in de eerste helft van de zeventiende eeuw gingen uit van het zogenaamde centraalperspectief, waarvan de werking door Vredeman de Vries in zijn boek Perspective aan de hand van een prent werd uitgelegd (afb. 2).21 Ook andere boeken gaven uitleg over de werking van het perspectief zoals een in 1614 in Den Haag verschenen werk van de Hollandse wiskundige Samuel Marolois (1572-vóór 1627) en het in 1628 in Gouda verschenen boek T'samen-spreeckinghe Betreffende de Architecture ende Schilderkonst van de schilder Jacques de Ville (ca. 1589-ca. 1665).22 Een aantal schilders had een praktische manier gevonden die een juiste toepassing van het centraalperspectief garandeerde.23 Zij sloegen een spijkertje in het doek of paneel op de plaats van het centrale verdwijnpunt en trokken vandaaruit met een liniaal of touwtje de orthogonalen. In werken van onder andere Gerard Houckgeest, Johannes van Vucht (ca. 1603-ca. 1637) en Anthonie de Lorme (1610-1673) is op de plaats van het centrale verdwijnpunt een gaatje in de verf geconstateerd.24 Afb. 2. Hans Vredeman de Vries, Plaat 2 uit het boek Perspective uit 1604.
De vroege zeventiende-eeuwse schilders in Antwerpen en Holland, waaronder Bartholomeus van Bassen, Hendrick van Steenwijck de Jonge en Dirck van Delen (1605-1671) werkten aanvankelijk in de 'Antwerpse traditie' van Vredeman de Vries en Van Steenwijck de Oude.25 Zij schilderden fanta-
19
J.M. Montias, '"Perspectiven" in zeventiende-eeuwse boedelbeschrijvingen', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), e Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17 eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, p. 15 en Haak 2003 (zie noot 2), p. 153. 20 J.M. Montias, 'Cost and value in seventeenth-century Dutch art', Art History 10 (1987), p. 457. 21 Catalogusbeschrijving nr. 1, Jeroen Giltaij in: Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), p. 55. 22 Haak 2003 (zie noot 2), pp. 151-152. 23 Giltaij 1991 (zie noot 2), p. 16. 24 Giltaij 1991 (zie noot 2), p. 16. 25 Walter Liedtke, Architectural Painting in Delft, Groningen 1982, pp. 22-25.
blz. 5
sie-kerken, vaak met renaissance-elementen, waar de schilder zijn blik richtte op de lengterichting van het middenschip vanuit een hoog standpunt, een zogenaamd tunnelperspectief (afb. 3). Rond 1620 stapte Van Bassen in Delft als eerste van dit tunnelperspectief af door het centrale verdwijnpunt met een beeldelement te bedekken, zoals in zijn werk Interieur van gefantaseerde kerk met het praalgraf van Willem van Oranje uit 1620, waar hij het grafmonument in het middelpunt plaatste (afb. 4).26 Afb. 3. Omgeving Dirck van Delen of Bartholomeus van Bassen, Kerkinterieur met figuren, 1628, olieverf op paneel, 64,5 x 84 cm, Van Ham Kunstauktionen Keulen. Foto: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.
Al vanaf zijn eerste geschilderde kerkinterieur in 1628 beeldde Pieter Saenredam uitsluitend werkelijk bestaande kerkinterieurs af, waarbij hij een laag gezichtspunt innam, zodat nog maar een deel van de kerk werd weergegeven (afb. 5).27 De meer traditionele schilders gingen in de loop van de eerste helft van de zeventiende eeuw ook over tot het hanteren van dit lagere standpunt. Saenredams werkwijze was vernieuwend. Van al zijn werken maakte hij eerst een schets ter plaatse en
26
Daniëlle Lokin, 'Het Delftse kerkinterieur van 1650 tot 1675', in: M.C.C. Kersten en D.H.A.C. Lokin, Delftse Meesters, tijdgenoten van Vermeer, Zwolle 1996, p. 45. 27 Schwartz en Bok 1989 (zie noot 17), p. 51 en Lokin 1996 (zie noot 26), p. 50.
blz. 6
vervolgens noteerde hij de maten en afstanden van alle belangrijke elementen in het interieur.28 Hiervoor kon hij een beschikbare plattegrond of opstand gebruiken, maar wanneer deze ontbraken deed hij zelf opmetingen. In zijn atelier verwerkte hij de schets en de metingen tot een constructietekening van dezelfde afmetingen als het te maken schilderij, waarna hij die tekening overtrok op het uiteindelijke doek. Hoewel Saenredam uitsluitend bestaande kerkinterieurs afbeeldde, nam hij enkele malen ook niet-bestaande elementen in zijn interieurs op, zoals de graftombe van een bisschop in zijn interieur van de Bavokerk uit 1630, vermoedelijk om de protestantse kerk een katholiek aanzien te geven (zie afb. 5).29 Dat was mogelijk ook de reden waarom Emanuel de Witte in 1660 in zijn Interieur van de Oude Kerk in Amsterdam een afbeelding van het gelaat van Christus opnam, terwijl de kerk al sinds de beeldenstorm in 1566 ontdaan was van alle religieuze voorstellingen (afb. 6).30
Afb. 6. Emanuel de Witte, Interieur van de Oude Kerk in Amsterdam, 1660, olieverf op doek, 86,5 x 107 cm, Staatsgalerie Stuttgart. Afb. 5. Pieter Saenredam, Interieur van de Bavokerk te Haarlem, 1630, olieverf op paneel, 41 x 37 cm, Musée Du Louvre, Parijs.
Veruit de grootste vernieuwing in de zeventiende-eeuwse geschilderde kerkinterieurs vond plaats in Delft in circa 1650. Gerard Houckgeest, die tot die tijd in de vroege traditie van Van Bassen schilderde, begon met het weergeven van bestaande kerkinterieurs vanuit een geheel ander gezichtspunt.31 Hij wisselde het centraalperspectief in voor het zogenaamde overhoeksperspectief, waarbij door een laag standpunt en twee zichtlijnen een schuine doorkijk in de kerk ontstond (afb.
28
Schwartz en Bok 1989 (zie noot 17), p. 80. Schwartz en Bok 1989 (zie noot 17), pp. 71-76 en Rob Ruurs, 'Functies van architectuurschildering, in het bijzonder het e kerkinterieur', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17 eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, p. 45. 30 Angela Vanhaelen, 'Iconoclasm and the Creation of Images in Emanuel de Witte's "Old Church in Amsterdam"', The Art Bulletin 87 (2005) no. 2, p. 249. 31 Lokin 1996 (zie noot 26), p. 48. 29
blz. 7
7).32 Tezamen met zijn manier van lichtbehandeling, die vernieuwend was ten opzichte van bijvoorbeeld Van Bassen, en zijn aandacht voor kleurcontrasten ontstond er een geheel nieuw soort geschilderd kerkinterieur. Vrij snel na Houckgeest gingen ook Emanuel de Witte en Hendrick van Vliet dergelijke schuine doorzichten schilderen.33 Afb. 7. Gerard Houckgeest, De kooromgang van de Nieuwe Kerk in Delft met het graf van Willem de Zwijger, ca. 1651, olieverf op paneel, 65,5 x 77,5 cm, Mauritshuis, Den Haag.
In dezelfde tijd vond in Delft nog een belangrijke innovatie plaats. Een aantal schilders voegden elementen aan hun voorstellingen toe die het illusionistische effect verhoogden, zoals geschilderde omlijstingen en het zogenaamde gordijn-motief (afb. 8).34 Een originele uitvoering van het illusionistische element werd in 1653 aangebracht door Louys Aernoutsz. Elsevier (ca. 1618-1675) die zijn kerkinterieur een architectonische omlijsting gaf, welke hij op een ander materiaal schilderde waardoor de illusie werd geschapen alsof men door een stenen poort de kerkruimte in keek (afb. 9).35 Vanaf aanvang werden de geschilderde kerkinterieurs in de zeventiende eeuw gestoffeerd met figuren, maar waren deze vooral ondergeschikt aan de ruimte.36 Hierin kwam verandering door Emanuel de Witte, die vooral de bezigheden van de mensen in de kerk afbeeldde.37 De Witte gaf aan de figuren een belangrijke plaats op de voorgrond, zoals in het werk Interieur van de Oude Kerk tijdens een preek uit 1651 (afb. 10).38 Hij werkte toen nog in Delft. Ook Hendrick van Vliet ging vanaf eind jaren vijftig over tot het schilderen van het dagelijks leven in het kerkinterieur.39 Steeds meer schilders maakten het gebruik van de kerk onderwerp van hun voorstelling in plaats van het kerkinterieur zelf. 32
Lokin 1996 (zie noot 26), pp. 48-50. Catalogusbeschrijving nr. 30, Jeroen Giltaij in: Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), p. 169. 34 Giltaij 1991 (zie noot 2), pp. 16-17. 35 Catalogusbeschrijving nr. 47, Guido Jansen in: Giltaij en Jansen 1991 (zie noot 6), p. 229. 36 Lokin 1996 (zie noot 26), p. 58. 37 Lokin 1996 (zie noot 26), p. 61. 38 Lokin 1996 (zie noot 26), pp. 62-63, en Liedtke 2000 (zie noot 5), p. 127. 39 Lokin 1996 (zie noot 26), p. 74. 33
blz. 8
Afb. 8. Gerard Houckgeest, Interieur van de Oude Kerk te Delft met de kansel uit 1548, 1651, olieverf op paneel, 49 x 41 cm, Rijksmuseum, Amsterdam.
Afb. 9. Louys Aernoutsz. Elsevier, Interieur van de Oude Kerk te Delft, 1653, doek op paneel geplakt met de omlijsting op paneel, 54,5 x 44,5 cm, Nationaal Museum van Oude Kunst, Lissabon.
Afb. 10. Emanuel de Witte, Interieur van de Oude Kerk tijdens een preek, 1651, olieverf op paneel, 61 x 44 cm, Wallace Collection, Londen.
blz. 9
Aan het eind van de zeventiende eeuw verdween het genre kerkinterieur langzaam uit het repertoire. Binnen de architectuurschilderkunst was daar het stadsgezicht voor in de plaats gekomen.40 De laatste schilder van kerkinterieurs met wortels in de zeventiende eeuw was Hendrik van Streeck (1659-1720), een leerling van Emanuel de Witte in Amsterdam.41 Deze schilder was volgens Haak een zuivere navolger en heeft niets bijgedragen aan de ontwikkeling van het geschilderde kerkinterieur; hij overleed in Amsterdam in 1720.
Conclusie Het geschilderde kerkinterieur was een genre dat in de zeventiende eeuw slechts door een beperkt aantal schilders in de Nederlanden werd uitgeoefend. Deze schilders werkten verspreid over een aantal steden in Holland. Daarnaast werkten enkele schilders in Zeeland en Antwerpen. Vernieuwingen binnen het genre vonden op verschillende momenten en op verschillende locaties plaats. Al vroeg in het tweede decennium van de zeventiende eeuw vernieuwde Bartolomeus van Bassen de zogenaamde 'Antwerpse traditie' door af te stappen van het tunnelperspectief; hij werkte toen in Delft waar op dat moment geen sprake was van een schilderschool. Ook in Haarlem was geen sprake van een schilderschool toen Pieter Saenredam daar in 1628 voor het eerst een werkelijk bestaand kerkinterieur vanuit een laag standpunt schilderde. De uitgave van boeken en prenten en de mobiliteit van de schilders kan hebben bijgedragen aan het ontstaan en de verspreiding van deze vernieuwingen. Ten tijde van de belangrijke veranderingen in Delft: het inruilen van het centraalperspectief in het overhoeksperspectief, het toevoegen van illusionistische effecten als geschilderde omlijstingen en het gordijn-motief en het meer benadrukken van de bezigheden in de kerk, was er in die plaats wel sprake van een schilderschool. Het is aannemelijk dat de schilders in Delft elkaar hebben geïnspireerd en de schilderschool derhalve heeft bijgedragen aan het ontstaan van deze vernieuwingen.
40 41
Haak 2003 (zie noot 2), p. 500 en Giltaij 1991 (zie noot 2), p. 15. Haak 2003 (zie noot 2), p. 487.
blz. 10
Literatuurlijst Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Catalogusbeschrijvingen in Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17e eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, pp. 51321. Giltaij, Jeroen, 'Perspectiven, Saenredam en de architectuurschilders van de 17e eeuw', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17e eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, pp. 8-18. Haak, B., Hollandse schilders in de Gouden Eeuw, ongewijzigde herdruk, Zwolle 2003. Howarth, Jeremy, The Steenwijck Family as masters of perspective, Turnhout 2009. Jantzen, Hans, Das Niederländische Architekturbild. 2. Auflage, Braunschweig 1979. Liedtke, Walter A., Architectural Painting in Delft, Groningen 1982. Liedtke, Walter, 'De hofstijl: architectuurschilderkunst in 's-Gravenhage en Londen', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17e eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, pp. 31-41. Liedtke, Walter, A View of Delft. Vermeer and his Contemporaries, Zwolle 2000. Lokin, Daniëlle, 'Het Delftse kerkinterieur van 1650 tot 1675', in: Kersten, M.C.C. en D.H.A.C. Lokin, Delftse Meesters, tijdgenoten van Vermeer, Zwolle 1996, pp. 41-86. Montias, J.M., Artists and Artisans in Delft: a socio-economic study of the seventeenth century, Princeton 1982. Montias, J.M., 'Cost and value in seventeenth-century Dutch art', Art History 10 (1987), pp. 455-466. Montias, J.M., '"Perspectiven" in zeventiende-eeuwse boedelbeschrijvingen', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17e eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, pp. 19-29. Ruurs, Rob, 'Functies van architectuurschildering, in het bijzonder het kerkinterieur', in: Giltaij, Jeroen en Guido Jansen (sam.), Perspectiven: Saenredam en de architectuurschilders van de 17e eeuw, tent.cat. Rotterdam (Boymans-van Beuningen) 1991, pp. 43-50. Schwartz, Gary en Marten Jan Bok, Pieter Saenredam: de schilder en zijn tijd, Maarssen 1989. Scott, Allen J., 'Cultural economy and the creative field of the city', Geografiska Annaler, series B: Human Geography 92 (2010), pp. 115-130. Vanhaelen, Angela, 'Iconoclasm and the Creation of Images in Emanuel de Witte's "Old Church in Amsterdam"', The Art Bulletin 87 (2005) no. 2, pp. 249-264. Vredeman de Vries, Hans, Perspective, deel I (1604) en deel II (1605) toegelicht door Peter Karstkarel, Mijdrecht 1979.
Overige bronnen ECARTICO database
(oktober 2014). Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, onlinedatabases
(oktober 2014).
blz. 11
Lijst met afbeeldingen Afb. 1. Hans Vredeman de Vries, Paleisarchitectuur met figuren, 1596, olieverf op doek, 135 x 174 cm, Kunsthistorisches Museum, Wenen. Foto: Web Gallery of Art <www.wga.hu> (27 oktober 2014). Afb. 2. Hans Vredeman de Vries, Plaat 2 uit het boek Perspective uit 1604. Foto: Hans Vredeman de Vries, Perspective, deel I (1604) en deel II (1605) toegelicht door Peter Karstkarel, Mijdrecht 1979, ongepagineerd. Afb. 3. Omgeving Dirck van Delen of Bartholomeus van Bassen, Kerkinterieur met figuren, 1628, olieverf op paneel, 64,5 x 84 cm, Van Ham Kunstauktionen Keulen, 2014-05-16, lotnr. 408. Foto: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie < https://rkd.nl/en/explore/images/ > (27 oktober 2014). Afb. 4. Bartholomeus van Bassen, Interieur van een gefantaseerde kerk met het grafmonument van Willem van Oranje, 1620, olieverf op doek, 112 x 151 cm, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest. Foto: Web Gallery of Art <www.wga.hu> (27 oktober 2014). Afb. 5. Pieter Saenredam, Interieur van de Bavokerk te Haarlem, 1630, olieverf op paneel, 41 x 37 cm, Musée du Louvre, Parijs. Foto: Web Gallery of Art <www.wga.hu> (27 oktober 2014). Afb. 6. Emanuel de Witte, Interieur van de Oude Kerk in Amsterdam, 1660, olieverf op doek, 86,5 x 107 cm, Staatsgalerie Stuttgart. Foto: Website Staatsgalerie Stuttgart < http://www.staatsgalerie.de/ onlinekatalog/> (27 oktober 2014). Afb. 7. Gerard Houckgeest, De kooromgang van de Nieuwe Kerk in Delft met het graf van Willem de Zwijger, ca. 1651, olieverf op paneel, 65,5 x 77,5 cm, Mauritshuis, Den Haag. Foto: Web Gallery of Art <www.wga.hu> (27 oktober 2014). Afb. 8. Gerard Houckgeest, Interieur van de Oude Kerk te Delft met de kansel uit 1548, 1651, olieverf op paneel, 49 x 41 cm, Rijksmuseum, Amsterdam. Foto: Web Gallery of Art <www.wga.hu> (27 oktober 2014). Afb. 9. Louys Aernoutsz. Elsevier, Interieur van de Oude Kerk te Delft, 1653, doek op paneel geplakt met de omlijsting op paneel, 54,5 x 44,5 cm, Nationaal Museum van Oude Kunst, Lissabon. Foto: Web Gallery of Art <www.wga.hu> (27 oktober 2014). Afb. 10. Emanuel de Witte, Interieur van de Oude Kerk tijdens een preek, 1651, olieverf op paneel, 61 x 44 cm, Wallace Collection, Londen. Foto: Web Gallery of Art <www.wga.hu> (27 oktober 2014).
blz. 12