HF-afstandsbediening

HF - VISION 10 & PHOENIX

HF-afstandsbediening voor VISION 10 en PHOENIX

Gebruiksaanwijzing

Lighting Technologies Lighting Technologies

MN 2102

Pagina 1 Revisie : 002

1106.02.102



Lighting Technologies


Inhoud 1. Inleiding 2. Uitpakken - Levering 3. Algemeen - Veiligheid 4. Installatie 4.1. Hardware 4.1.1. Componenten 4.1.2. Installatie met één HF-ontvanger 4.1.3. Installatie met meer dan één HF-ontvanger 4.2. Software 5. Snel starten 6. Functie 6.1. Inschakelen 6.2. Menu 6.2.1. Menu - display 6.3. Standaardfunctie 6.3.1. Directe modus 6.3.2. Commandoregel-modus 6.4. Historisch overzicht van de toetsaanslagen 6.5. Speciale toetsfunctionaliteiten 6.5.1. De SHIFT-toets 6.6. Uitschakelen 7. Reset van de zender 8. Technische eigenschappen 9. De Satellite Control Center Software 9.1. Voor de installatie 9.2. De software installeren 9.2.1. Setup van SCC 9.3. SCC starten 9.4. Hoofdscherm 9.5. Configuratie 9.5.1. Configuration - Communication 9.5.2. Configuration - Satellites 9.5.3. General 9.5.4. Terminals / Senders 9.5.5. Satellites / Receivers 9.6. SCC gebruiken 9.6.1. Status 9.6.2. Het datavenster 9.7. Het informatievenster 9.8. Exit


4 4 5 6 6 6 7 7 9 10 11 11 12 13 21 21 21 22 23 23 23 24 25 26 26 26 26 28 28 29 29 30 30 31 31 35 35 35 36 36



1. Inleiding Welkom in de wereld van volledig HF-afstandsbediende spektakelbelichting ! Met het ADB HF-afstandsbedieningssysteem kunt u elke ADB VISION 10 lessenaar gelijk waar in de voorstelling vanop afstand besturen: op het toneel, in het auditorium, tijdens de opstelling op ladders, dakgebintes, enz! Deze zeer compacte en lichte afstandsbediening past perfect in uw hand en biedt al het comfort om de belangrijkste functies van uw lichtbesturingslessenaar vanop afstand te bedienen: • selectie van individuele lichtkanalen • selectie van vooraf opgenomen geheugens en groepen kanalen • bediening van playback-submaster 1 • uitschakelen van alle kanaalbronnen (black-out) • afspelen van vooraf opgenomen macro’s Met een gebruiksvriendelijk softwaremenu kunt u specifieke bedieningsparameters instellen en personaliseren. • wachtwoord • achterverlichting van display aan/uit • toetsbedieningsmodus (direct / commandoregel) • identificatienummer bedieningslokaal • product-identificatienummer • automatische slaapmodus Een display met achterverlichting van 4 x 16 karakters op de terminal geeft de ingedrukte toetsen weer, zodat u de volledige controle heeft over alle activiteiten die kunnen worden uitgevoerd met 25 toetsen en meer dan 40 verschillende lessenaarfuncties – en dit gedurende een periode van max. 12 uur met één batterijlading ! De afstandsbediening is niet groter dan een GSM en kan zeer gemakkelijk worden gehanteerd. Hiermee kunt u snel en intuïtief bij talrijke belangrijke lessenaarfuncties komen, zodat u efficiënt aan uw lichtshow kunt werken. Na een korte rondleiding, waarin wordt beschreven hoe snel de diverse lichtfuncties toegankelijk zijn, wordt in de volgende hoofdstukken beschreven hoe u de talrijke commandofuncties van de lessenaar kunt oproepen en hoe u het systeem kunt aanpassen aan uw specifieke behoeften. De technische gegevens en een beschrijving van een aantal problemen met hun oplossing kunnen u helpen om het systeem veilig te installeren.

2. Uitpakken - Levering Open de dozen voorzichtig en onderzoek de levering van zodra u uw uitrusting ontvangen hebt. Indien u enige schade opmerkt, neem dan onmiddellijk contact op met de transportfirma en laat uw klacht registreren zoals het hoort. Wees ervan overtuigd dat de uitrusting onze fabriek verlaten heeft in perfecte staat. Kijk na of het geleverde materiaal overeenkomt met de verzendingsnota en of deze laatste conform met uw bestelling is. Als er een verschil is tussen de bestelling en de levering, contacteer dan onmiddellijk uw leverancier, die deze zaak zal ophelderen, teneinde u volledige voldoening te schenken. Als u niets verkeerds vaststelt, plaatst u het materiaal weer in de verpakking en bergt u het op een warme plaats op, weg van stof en vochtigheid, tot het materiaal definitief moet worden geïnstalleerd. Laat het materiaal nooit op de werf achter.




3. Algemeen – Veiligheid Dit apparaat werd gebouwd overeenkomstig de Europese veiligheidsnormen en moet absoluut worden geaard in overeenstemming met de lokale voorschriften. Om elk risico op elektrocutie te vermijden, mag u nooit afdekkingen of onderdelen van de behuizing demonteren. Voor normale werking is geen toegang tot inwendige onderdelen vereist. Laat onderhoudswerken uitsluitend over aan vakbekwaam en speciaal opgeleid personeel. Voor de uitrusting wordt geopend voor inspectie- of onderhoudswerken, altijd de voeding loskoppelen. Als de uitrusting op een niet geschikte stroombron wordt aangesloten, kan het toestel onherstelbaar beschadigd raken. De gebruiker dient het toestel te gebruiken volgens de juiste bestemming en de hierop aangesloten apparatuur te controleren. Om de voorziene beveiligingen optimaal tot hun recht te laten komen, mag de apparatuur enkel worden geïnstalleerd en onderhouden door vakbekwaam en speciaal opgeleid personeel. Breng geen wijzigingen aan de apparatuur aan. ADB kan niet aansprakelijk worden gesteld voor materiële schade of verwondingen ten gevolge van ongeoorloofde wijzigingen. Belangrijke opmerking betreffende de kabels De voedingskabels en connectoren vormen een belangrijk onderdeel van de apparatuur en dragen bij tot de veiligheid. • gebruik enkel de originele voedingsadapters ! Als u andere voedingen gebruikt, kan de apparatuur onherstelbaar beschadigd raken. • gebruik altijd een isolatieschakelaar, uitschakelautomaat of de hoofdzekeringen om de verbinding te verbreken; trek nooit aan de kabel. • beschadig de kabel of de connectoren op geen enkele manier, kijk ze bij elke installatie na of kijk ze regelmatig na bij vaste installaties. • bind nooit voedingskabels en datakabels samen.




4. Installatie 4.1. Hardware Er zijn twee installatietypes: 1. één ontvanger – één of meer zenders; werkbereik 50-80m 2. tot 4 ontvangers – één of meer zenders, werkbereik >50-80m 4.1.1. Componenten De HF-afstandsbediening bestaat uit volgende onderdelen: Enkelvoudige punt-naar-punt communicatie (50 - 80m) item code adb code number Zender 734A EMHF/V 6382,01,400 SAT ontvanger RS232 REHF1/V 6382,01,410 met: - externe 9V voeding - RS232 kabel RJ45-DB25, 6m - DB25/DB9 adapter - muurbevestigingskit Batterijlader BCHF/V 6172,30,030 met: - externe 9V voeding Meervoudige communicatie (tot 4 ontvangers; >50 - 80m) item code adb code number Zender 734A EMHF/V 6382,01,400 SAT ontvanger RS485 REHF2/V 6382,01,420 met: - externe 9V voeding - T-connectorkast - RS485 kabel T-kast - SAT, 6m - muurbevestigingskit Omvormer RS485/RS232 CONHF/V 6382,01,430 met: - externe 9V voeding - RS232 kabel RJ45-DB9, 2m - T-kast + kabel naar omvormer - kabel van T-kast naar omvormer,2m Batterijlader BCHF/V 6172,30,030 - externe 9V voeding Verder vereist: item code adb code number PC met twee seriële poorten PC1/V 6382,01,440 Windows NT WIN/NT 2820,00,200 Gemeenschappelijke opties item Lederen houder Batterijkit (4 stuks oplaadbaar) Sysnet-kabel (per meter)


code adb LHHF/V BKHF/V CAHF/V

code number 6382,01,470 6172,30,020 6104,01,010



4.1.2. Installatie met één HF-ontvanger De punt-naar-punt communicatie met één zender en één ontvanger is heel eenvoudig: het volstaat de RS232 datakabel van de ontvanger in de seriële communicatiepoort van de VISION 10 te steken en de externe voeding te verbinden met de SUB-D connector van de ontvanger. De voeding wordt via de kabel vanaf de seriële lijnconnector naar de HF-ontvanger gevoerd.

Zender

HF-communicatie

Ontvanger

VISION 10

50 - 80 m

com port Ext. Power Suppl RS232 data cable max. 20 m

4.1.3. Installatie met meer dan één HF-ontvanger Met deze configuratie kan het werkbereik worden uitgebreid tot meer dan 50-80 meter door max. 4 HF-ontvangers onderling te verbinden. Om technische communicatieredenen moet een afzonderlijke standaard-PC met 32-bit WINDOWS versie en een RS232/485 protocolomvormer worden geïnstalleerd tussen de bedieningslessenaar en de HF-ontvangers. De PC moet over twee seriële poorten beschikken en voorzien zijn van de Satellite Control Center software SCC. Voor een gedetailleerde beschrijving van het softwarepakket verwijzen we naar het afzonderlijke hoofdstuk “Satellite Control Center software”.




Sender

HF communication

Receivers (max. 4)

RS485 cable

Control desk

T-box w..psu com port 1 RS485 cable (SYSNET) RS232 cable max. 20m

RS485 cable

T-box w..psu

RS485 cable (SYSNET)

RS485 cable

T-box w..psu

RS485 cable (SYSNET)

RS485 cable

RS232 cable max. 20m

T-box w..psu RS232/485 RS485 cable (SYSNET)

De verschillende ontvangers worden via hun T-connectorkasten verbonden met een speciale SYSNET-kabel. Er zijn geen connectoren vereist, want de kabels gaan rechtstreeks in de T-kasten, waar ze in de klemblokken kunnen worden geschroefd. Dankzij een RS485/232 omvormer kunnen de ontvangers worden verbonden met een standaard seriële RS232 communicatiepoort van een PC. De PC staat in voor alle communicatie tussen de verschillende apparaten en stuurt de commando’s via een RS232 NULLMODEM kabel naar de lichtlessenaar.




4.2. Software Het HF-afstandsbedieningssysteem vergt geen speciale en complexe configuratie. Om het systeem te kunnen gebruiken heeft u het volgende nodig op de bedieningslessenaar: • lessenaarsoftware versie ≥ 2.62 • de afstandsbedieningsoptie (Infra Red) moet aangekruist zijn ( = ON) in het menu CONFIGURATION, PERIPHERALS Tenzij anders vermeld werkt uw systeem automatisch met de standaard fabrieksinstellingen op - RS232 seriële communicatiepoort 1 (normaal gezien naast het diskettestation) - Lokaalidentificatie 1 (zie verdere beschrijving hierna) - Productidentificatie 1 (zie verdere beschrijving hierna) Als deze instellingen op uw bedieningslessenaarsysteem moeten worden gewijzigd, dient u een DOS-bestand aan te maken hf.cfg in het pad c:\vision10\ met volgende parameterinstellingen: Voorbeeld: systeem aangesloten op de 2de seriële communicatiepoort, lokaalnummer 2 en productidentificatienummer 1 (VISION 10) ComPort = 2 RoomId = 2 ProductId = 2 De parameters ComPort kan de waarden bevatten RoomId kan bevatten ProductId kan bevatten Voor meer informatie over de parameters ROOMID en PRODUCTID verwijzen we naar het hoofdstuk MENU.




5. Snel starten Inschakelen: druk op MENU Volgende lessenaarfuncties zijn beschikbaar: Nr. toets 1 2 3 4 5 6 7 8

Normaal Functie <-> MENU FF DIM CL

Display Afk. N.A. N.A. UP N.A. DN FF DIM CL

9 10

00 <->

00 <->

11 12 13 14 15 16 17

SHIFT 7 8 9 4 5 6

N.A. 7 8 9 4 5 6

ff intensiteit instellen dimmer bedienen vorige bewerkingen annuleren 00 intensiteit instellen (00%) met: waardenbereik selecteren shift-functies activeren waarde 7 waarde 8 waarde 9 waarde 4 waarde 5 waarde 6

18 19 20 21 22 23

1 2 3 . 0 AT%

1 2 3 . 0 AT

24

+

+

25

SEND

N.A.

Normaal Functionaliteit N.A. N.A. waarde verhogen menu activeren

Shift Functie N.A. N.A. N.A. N.A. N.A. RET LOAD

Display Afk. N.A. N.A. N.A. N.A. N.A. RET LOAD

Shift Functionaliteit N.A. N.A. N.A. N.A. N.A. terug naar vorige toestand geheugen laden

N.A. GRP

N.A. GRP

N.A. groep kanalen selecteren

MEM N.A. M7 M8 M9 GO BCK CUT

MEM N.A. M7 M8 M9 GO1 BCK1 CUY1

waarde 1 waarde 2 waarde 3 decimaal punt instellen waarde 0 percentage instellen

TST SOL ALL ERA COL B_O

TST SOL ALL ERA COL B_O

geheugen selecteren N.A. macro 7 oproepen macro 8 oproepen macro 9 oproepen playback 1 starten terugkeren in playback 1 transfer van playback 1 afsnijden N.A. N.A. alle waarden selecteren parameter annuleren kleur selecteren black-out activeren/ dseactiveren

plus: waarde of bereik optellen

-

-

min: waarde of bereik aftrekken

toetsvolgorde naar lessenaar sturen

N.A.

N.A.

N.A.

Uitschakelen: op SHIFT en daarna op PIJL-LINKS drukken.




6. Functie 6.1. Inschakelen Met de toets MENU wordt de afstandsbediening ingeschakeld. Na het inschakelen verschijnen op de display vier streepjes als het menu ADJUSTMENTS - PASSWORD werd gekozen om een wachtwoord te selecteren (als het momenteel geselecteerde wachtwoord niet ‘0000’ is – zie hoofdstuk «MENU»). Display: 10:15 ADB PASSWORD:_ _ _ _ De eerste regel van de display is de statusregel, waarop het laadniveau van de batterij () en de huidige tijd wordt aangegeven. Eerst dient u uw wachtwoord in te geven, dit kan een combinatie van max. 4 cijfers (0-9) zijn.

Display: 10:15 ADB PASSWORD:* * * * Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het startscherm opnieuw.

Display: 10:15 ADB PASSWORD:_ _ _ _




Om een geselecteerd wachtwoord te omzeilen (b.v. als slechts één persoon het wachtwoord kent, maar die persoon niet aanwezig is), zonder de interne bufferbatterij te moeten demonteren, tikt u de cijfercombinatie ‘9999’ twee keer in. Als het wachtwoord correct is of als voordien geen wachtwoord werd geselecteerd/ geactiveerd via het menu (wachtwoord = ‘0000’), verschijnt het standaardscherm opnieuw. Het standaardscherm (leeg als de afstandsbediening voor het eerst wordt ingeschakeld, omdat er nog geen lessenaarcommando’s werden ingegeven): Standaardscherm: 10:15

De vier horizontale tekstregels geven een historisch overzicht van de toetsen die tot nu toe werden ingedrukt (als nog geen toets werd ingedrukt, is de display leeg). Het historisch overzicht wordt verder in deze handleiding besproken.

6.2. Menu Met de toets MENU kan een virtueel keuzemenu op de display worden opgeroepen. Volgende organisatieboom illustreert de structuur van het menu: MENU

1

MODE

COMMAND LINE / DIRECT (omschakelen) ↑↓

2

ROOM ID

↑↓ 1...16

3

ID

↑↓ 1...16

4

ADJUST

1 BACK-LIGHT ↑↓ (AAN/UIT omschakelaar) 2 CONTRAST ↑↓ 0...10 3 AUTO SLEEP ↑↓1...5 minuten 4 PASSWORD

(4 cijfers)

5

TERID

↑↓ 1...100

6

BEEP

↑↓ (AAN/UIT omschakelaar)

U kunt het menu altijd verlaten met de toets MENU.




6.2.1. Menu - display 6.2.1.1. Algemene menupagina Met de toets MENU kunt u een virtueel menu oproepen, waarmee u het HF-systeem aan uw specifieke behoeften kunt aanpassen. Tijdens menubewerkingen worden geen databoodschappen naar de ontvanger gestuurd als een toets wordt ingedrukt. Toetsreeks: MENU

Display: II MENU 1 MODE 2 ROOM 3 PRID

11:15 v1.0 4 ADJUST 5 TERMID 6 BEEP

De menupagina bestaat uit een titel «MENU» en de huidige softwareversie. Met de toetsen 1-6 kunt u diverse submenu’s selecteren op basis van de hierboven vermelde menustructuur. Alle selecties in het menu zijn gebaseerd op de fabrieksinstellingen. Als u de parameterwaarden wijzigt, blijven deze wijzigingen actief, zelfs na het uitschakelen van het toestel. 6.2.1.2. Bedieningsmodus Toetsreeks:

MENU

→

1

Display: 10:15 MENU MENU=EXIT DIRECT COMMAND LINE UP & DN TO SEL.




U kunt kiezen uit twee verschillende bedieningsmodi: - direct elke toetscode wordt rechtstreeks naar de ontvanger gestuurd. U hoeft een bediening niet te bevestigen voor ze naar de ontvanger wordt gestuurd. - commandoregel-modus elke toets die naar de ontvanger moet worden gestuurd, wordt eerst opgeslagen in een interne buffer en wordt pas naar de ontvanger gestuurd als de toets SEND wordt ingedrukt. Op die manier kunnen volledige toetsreeksen eerst worden opgesteld en daarna doorgestuurd. Het symbool links op de display geeft de geselecteerde bedieningsmodus aan die momenteel actief is (DIRECT in bovenstaand voorbeeld). De ‘direct’ modus is standaard ingesteld. U kunt omschakelen tussen de twee modi met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓. 6.2.1.3. Lokaalnummer (ROOM No.) Toetsreeks: MENU

→

2

Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ROOM No. 1 UP & DN TO SEL.

HF-signalen kunnen gemakkelijk door muren gaan. Als twee verschillende lokalen heel dicht bij elkaar liggen, kan men aan elk lokaal een eigen virtueel lokaalnummer toekennen tussen 1 en 16. Als een zender wordt bediend die ingesteld is op lokaalnummer 1, kan die zender niet inwerken op een VISION 10 systeem dat ingesteld is op een ander lokaalnummer. Met deze functie kunnen ongewenste blinde bedieningen van naastliggende lokalen worden vermeden. U kunt een waarde tussen 1 en 16 kiezen met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓. 6.2.1.4. Productidentificatienummer (ID No.) Toetsreeks: MENU

→

3

Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ID No. 1 UP & DN TO SEL.




Tijdens latere ontwikkelingen kan het systeem worden uitgebreid met andere ADBproducten (EURODIM, andere lichtbesturingslessenaars). Daarom is het belangrijk dat een onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende producttypes. Elk ADB-product heeft zijn eigen virtueel productidentificatienummer tussen 1 en 16. Laat het identificatienummer op ‘1’ staan om de VISION 10 te bedienen. U kunt het identificatienummer wijzigen tussen 1 en 16 met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓. 6.2.1.5. Afstellingen (ADJUSTMENTS) Toetsreeks: MENU

→

4

Display: 10:15 MENU v1.0 ADJUSTMENTS 1 LITE 3 SLEEP 2 CONTR. 4 PASSW Diverse parameters kunnen worden aangepast met het submenu ‘Adjustments’. 6.2.1.5.1. Afstellingen – achterverlichting van display (BACK-LIGHT) Toetsreeks: MENU

→

4

→

1

Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ADJUSTMENTS BACK-LIGHT: ON UP & DN TO SEL. Met dit submenu wordt de achterverlichting van de display aan- of uitgeschakeld. Merk op dat de achterverlichting batterij-energie verbruikt en dus werktijd ‘kost’. De achterverlichting staat standaard ‘ON’ (AAN). U kunt omschakelen tussen achterverlichting «ON» en «OFF» met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓.




6.2.1.5.2. Afstellingen – displaycontrast (CONTRAST) Toetsreeks: MENU

→

4

→

2

Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ADJUSTMENTS CONTRAST: 7 UP & DN TO SEL. Met dit submenu wordt het contrast van de display aangepast aan de kijkhoek en het lichtniveau, om de display goed te kunnen lezen. Het displaycontrast kan worden gewijzigd tussen 0 en 10 met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓. De fabrieksinstelling is 7. 6.2.1.5.3. Afstellingen – automatische slaaptimer (AUTO SLEEP) Toetsreeks: MENU

→

4

→

3

Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ADJUSTMENTS AUTO SLEEP: 2 UP & DN TO SEL. Met dit submenu wordt een automatische slaaptimer in- en uitgeschakeld en wordt de werktijd in minuten ingesteld. De automatische slaapmodus kan worden gewijzigd tussen 0 en 5 (minuten) met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓. Als ‘0’ geselecteerd is, is de automatische slaapmodus uit. In dit geval blijft de afstandsbediening aan tot de interne batterij te weinig vermogen heeft en moet worden opgeladen. Als een waarde tussen 1 en 5 wordt gekozen, schakelt het toestel automatisch naar standby als de ingestelde tijd verstreken is (1 minuut -> 5 minuten) en er geen toets wordt ingedrukt. Het toestel kan opnieuw worden geactiveerd door op de toets MENU te drukken.




6.2.1.5.4. Afstellingen – Wachtwoord (ENTER PASSW) Toetsreeks: MENU

→

4

→

4

Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ADJUSTMENTS ENTER PASSW:_

Display: 10:15 MENU ESC=EXIT ADJUSTMENTS ENTER PASSW:****

Met dit submenu kan een gebruikerwachtwoord worden ingegeven; dit is een combinatie van getallen van vier cijfers (decimale getallen). Aandacht! Gebruik deze functie zeer voorzichtig! Het kan enerzijds interessant zijn om het toestel te beschermen tegen onbevoegd gebruik. Anderzijds kunnen er problemen optreden als u het wachtwoord vaak moet wijzigen. Als er momenteel een wachtwoord actief is, dient u eerst uw huidige wachtwoord van max. 4 cijfers (0-9) in te tikken. Het equivalent van geen wachtwoord is «0000» (vier nullen). Als geen wachtwoord geselecteerd is, wordt de wachtwoordprocedure overgeslagen na het inschakelen. De ingedrukte toetsen verschijnen niet op de display, maar worden vervangen door een asterisk, zodat onbevoegde gebruikers niet kunnen zien welk wachtwoord u intikt. Als uw huidig wachtwoord niet juist werd ingegeven, begint de invoerprocedure opnieuw. Als u uw wachtwoord juist heeft ingegeven, kunt u een nieuw wachtwoord instellen.




Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ADJUSTMENTS NEW PASSW:_

Het nieuwe wachtwoord moet nogmaals worden bevestigd om typfouten uit te sluiten. Display: 10:15 MENU MENU=EXIT ADJUSTMENTS CONFIRM PASSW:_ Standaard geldt de instelling ‘NO PASSWORD’’ = 0000. 6.2.1.5.5. De tijd instellen U kunt de tijd wijzigen met een menufunctie. Daarvoor moet het menu worden geactiveerd: Toetsreeks: MENU

Display: II MENU 1 MODE 2 ROOM 3 PRID

11:15 v1.0 4 ADJUST 5 TERMID 6 BEEP

De tijd kan nu worden ingesteld met de toets FF. Toetsreeks:

MENU

→

FF

Display: 10:15 Hour: 0 UP & DN TO SEL.




Wijzig de uren van 0 tot 23 met de toetsen op en neer. Bevestig met de toets MENU. Toetsreeks:

MENU

→

→

FF

UP DN

→

MENU

Display:

10:15

Minutes: 0 UP & DN TO SEL.

Wijzig de minuten van 0 tot 59 met de toetsen op en neer. Bevestig met de toets MENU. Toetsreeks:

MENU

→

FF

→

UP DN

→

MENU

→

UP DN

→

MENU

Display: 10:15 Seconds: 0 UP & DN TO SEL.

Wijzig de seconden van 0 tot 59 met de toetsen op en neer. Bevestig met de toets MENU. Toetsreeks:

MENU

→

FF

→

UP DN

→

MENU

→

UP DN

→

MENU

→

UP DN

→

MENU

De nieuwe tijd is nu ingesteld en u keert terug naar het standaardmenu. Display: 10:15 M E N U v1.0 1 MODE 3 ID 2 ROOM 4 ADJ SELECT A NUMBER




6.2.1.6 Terminalidentificatie (TERM ID) Als verschillende satellieten binnen hetzelfde werkbereik verbonden zijn met verschillende lessenaars, dient men een verschillend terminal/zenderadres voor elke zender op te geven. De standaard terminalwaarde 1 kan worden gewijzigd tussen 2 en 100. Toetsreeks:

MENU

→

5

Display: II 11:15 MENU M E N U = EXIT TERM ID No. : 001 UP & DN TO SEL Elke zender/terminal kan worden ingesteld op een speciaal terminalidentificatie-adres, dat wordt gescand door alle aangesloten ontvangers. Deze functie is optioneel en heeft enkel zin als verschillende satellieten verbonden zijn met verschillende lessenaars. U kunt de waarde verhogen tot 100 met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓. De standaard terminalidentificatie is 1. 6.2.1.7 Pieptoon (BEEP) Toetsreeks:

MENU

→

6

Display: II 11:15 MENU M E N U = EXIT ADJUSTEMENTS BEEP : ON UP & DN TO SEL Met dit submenu kunt u de akoestische toetsklik en het zend-feedback-signaal aan- of uitschakelen. Als BEEP op ON staat, hoort u een akoestische klik in de ingebouwde luidspreker telkens u op een toets drukt; u hoort ook een pieptoon als de ingegeven toetscode(s) juist werd/werden ontvangen van een ontvanger. Standaard staat de pieptoon ‘ON’ (AAN). U kunt omschakelen tussen pieptoon AAN en UIT met de toetsen ‘op’ ↑ en ‘neer’ ↓.




6.3. Standaardfunctie 6.3.1. Directe modus Als een toets wordt ingedrukt in de standaardmodus (menufunctie niet actief!) hoort u een akoestisch signaal en wordt de code van de toets on line doorgestuurd, dus rechtstreeks naar de lichtbesturingslessenaar als de optie MODE - DIRECT gekozen/ geactiveerd is. Er is geen bevestiging vereist, zoals het indrukken van de toets SEND. Als de toetscode naar de lessenaar wordt verzonden, wordt de driekleurige LED op het frontpaneel kortstondig rood, om aan te geven dat een toets naar de ontvanger zal worden verzonden. Het rode signaal blijft aan terwijl de verbinding tussen de zender en de ontvanger tot stand wordt gebracht. Omgekeerd verschijnt een antennesymbool op de statusregel van de display om aan te geven dat het systeem een verbinding tot stand probeert te brengen tussen de zender en de ontvanger. Als de toetscode correct verzonden is, verdwijnt het symbool, de LED wordt gedurende korte tijd groen en u hoort een korte pieptoon, op voorwaarde dat de functie BEEP ON werd geselecteerd in het menu. Als de verbinding niet binnen de 30 seconden tot stand kan worden gebracht, wordt deze procedure beëindigd. Als u niet zo lang wenst te wachten, kunt u de procedure verlaten door op Clear te drukken.

6.3.2. Commandoregel-modus Als de werkmodus COMMANDOREGEL werd gekozen met MENU - MODE COMMAND LINE, moet elke toets(reeks) worden bevestigd met de toets SEND voor de informatie naar de lessenaar wordt gezonden. Als de toets SEND wordt ingedrukt om de volledige toetsreeks van maximaal de volledige displaypagina (4 x 16 karakters) te verzenden, wordt de LED rood zolang de toetscodes van de opgeslagen reeks worden verzonden. Als de toetsreeks naar de lessenaar wordt verzonden, wordt de LED kortstondig rood om aan te geven dat een toets naar de ontvanger zal worden verzonden. Het rode signaal blijft aan terwijl de verbinding tussen de zender en de ontvanger tot stand wordt gebracht. Omgekeerd verschijnt een antennesymbool op de statusregel van de display om aan te geven dat het systeem een verbinding tot stand probeert te brengen tussen de zender en de ontvanger. Als de toetsreeks correct verzonden is, verdwijnt het symbool, de LED wordt gedurende korte tijd groen en u hoort een korte pieptoon, op voorwaarde dat de functie BEEP ON werd geselecteerd in het menu. Als de verbinding niet binnen de 30 seconden tot stand kan worden gebracht, wordt deze procedure beëindigd. Als u niet zo lang wenst te wachten, kunt u de procedure verlaten door op Clear te drukken.




6.4. Historisch overzicht van de toetsaanslagen In de directe en commandoregel-modus verschijnt de overeenkomstige toetsafkorting (1 tot 4 alfanumerieke tekens) onmiddellijk, dus on line, in de rechter benedenhoek van de display. Als de volgende functietoets wordt ingedrukt, verschuift de afkorting van de vorige functietoets in de rechter benedenhoek naar links (er wordt ook één spatie ingevoegd) en de nieuwe functieafkorting verschijnt uiterst rechts. Voorbeeld: kanaalnummer 123 instellen op 72% intensiteit Toetsreeks: 1 2 3 AT 7 . 2

Display: 10:15

1 2 3 AT 7 . 2

Als de regel vol is, worden de bovenste regels gebruikt: Toetsreeks: 1 2 3 AT 7 . 2 CL CL MEM 1 ↑ CL CL MEM 2 ↑ CL Display: 10:15 1 2 3 AT 7 . 2 CL CL MEM 1 ↑ CL CL MEM 2 ↑ CL Als alle regels vol zijn, verdwijnt de oudste toetsafkorting uit de linker bovenhoek. Toetsreeks: 1 2 3 AT 7 . 2 CL CL MEM 1 ↑ CL CL MEM 2 ↑ CL CL MEM 3 ↑ CL CL Display: 10:15 3 AT 7 . 2 CL CL MEM 1 LOAD CL CL MEM 2 LOAD CL CL MEM 3 LOAD CL CL




6.5. Speciale toetsfunctionaliteiten 6.5.1. De SHIFT-toets Om een SHIFT-functie te kiezen, dit is een functie die bovenaan de toetsen aangegeven is, dient u eerst de SHIFT-toets in te drukken. In dit geval wordt de volgende (enkel de volgende) toetsaanslag automatisch geïnterpreteerd volgens de definitie in de SHIFTtabel (zie hoofdstuk SNEL STARTEN). Voorbeeld: Macro 8 en macro 9 activeren toetsreeks: SHF 8 SHF 9 Display: 10:15

M8 M9

Door op de SHIFT-toets te drukken, verschijnt er geen symbool op het scherm, maar de ingebouwde LED wordt oranje om de SHIFT-modus aan te geven. Door de SHIFT-toets in te drukken, wordt geen HF-boodschap voor de lessenaar gegenereerd.

6.6. Uitschakelen De zender kan worden uitgeschakeld met de toetsreeks SHIFT, PIJL-LINKS. Als de automatische slaapmodus geactiveerd is, schakelt het toestel automatisch uit.




7. Reset van de zender Opgelet! Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een reset van de HF-zender kunt uitvoeren. Dit kan gevaarlijk zijn, want hiermee kunt u de interne software van de terminal wissen, waardoor u de zender niet langer kunt gebruiken !!! U dient deze functie heel voorzichtig te gebruiken en een andere oplossing uit te proberen om parameters te wijzigen voor u deze functie gebruikt!! In het uitzonderlijke geval dat u een reset van de zender moet uitvoeren, kunt u dit als volgt doen: duw met een scherp en dun voorwerp in het kleine gat in het frontpaneel tussen de PIJL-LINKS en de LED en druk tegelijk op de toets MENU (terwijl u het voorwerp in het gat houdt). Volgend scherm verschijnt: Standaardscherm: 10:15 PROGRAM ERASE ? 5=NO 3=YES

Opgelet! Vergeet niet dat u de vraag over het wissen van het programma moet beantwoorden met 5=NO !!!!!!!!!!!! Als u enkele seconden wacht, wordt automatisch een reset van het toestel uitgevoerd zonder het programma te wissen (komt overeen met 5=NO). Als u (per vergissing) 3=Yes antwoordt, wordt alle interne software gewist en moet het toestel worden teruggestuurd naar de ADB-fabriek! Als u de vraag heeft beantwoord met 5=NO, worden alle parameters weer in de fabrieksinstellingen geplaatst: mode: product id: contrast: password: beep:


direct 1 7 0000 (=geen wachtwoord) OFF

room id: back light: auto sleep timer: terminal ID:

1 on 2 1



8. Technische eigenschappen Bereik buiten: Bereik binnen: Frekwentie: Goedkeuringen: Uitgangsvermogen: Transmissiesnelheid: Protocol: Display: Batterijen: Opladen: Autonomie: Water- en stof-bescherming: Bescherming tegen elektrostatische ontlading: Bedrijfstemperatuur: Afmetingen: Gewicht:

tot 70-80 meter in open ruimtes tot 50-80 meter (omgeving belangrijk) 433,92 MHz (vrij van licentie in de meeste landen) Overeenkomstig ETSI 800-220 Europese regelgeving 10 mW 9600 bit/sec RS232 achterverlichting, 4 x 16 karakters oplaadbaar, 200mAh Ni/Cd batterij via externe lader tot 12 uur IP65

Zender: Ontvanger:

EMHF/ V REHF1/ V (RS232) REHF2/ V (RS485) BCHF / V

tot 15KV -20° C tot +50° C 165 x56 x33 mm 185g met batterij

Batterijlader Accessoires: Lederen houder Oplaadbare reservebatterij 200mAh Ni/Cd batterij


LHHF / V SBHF / V



9. De Satellite Control Center Software De Satellite Control Center software draait op een PC, die geschakeld is tussen een RS485/RS232 omvormer (die de gegevensconcentrator vormt voor max. vier RS485 HF-ontvangers) en de lichtbesturingslessenaar. Met de SCC kunnen verschillende ontvangerinstallaties worden gebruikt en wordt in feite één ontvanger/satelliet naar de lichtbesturingslessenaar gesimuleerd. Aan de ene kant (seriële communicatiepoort) zijn er ontvangers, aan de andere kant de lichtbesturingslessenaar, die commando’s naar de SCC-software stuurt. De SCC registreert en verwerkt commando’s die afkomstig zijn van één seriële poort, en stuurt gegevens door via een andere seriële poort. De commando’s die naar de SCC worden gestuurd, worden op dezelfde manier gegeven als een commando dat naar een enkelvoudige ontvanger worden gezonden. Kortom: de SCC werkt als enkelvoudige ontvanger, maar verzamelt en beheert gegevens van verschillende ontvangers.

9.1. Voor de installatie Minimale configuratie: - Pentium met 8 MB RAM - Windows 95 of Windows NT - 10 MB vrije ruimte op de harde schijf Aanbevolen configuratie: - Pentium met 32 MB RAM - Windows NT 4.0 of hoger Voor de Satellite Control Centre software wordt geïnstalleerd: - Zorg ervoor dat u voldoende vrije ruimte op uw harde schijf over heeft (circa 10 MB) - De software is bedoeld voor een 32-bit Windows-omgeving (Windows 95 en Windows NT 4.0 of hoger) - Voor SCC wordt geïnstalleerd, dient u na te gaan of de PC goed werkt en of er minstens twee seriële poorten (COM-poorten) operationeel zijn

9.2. De software installeren 9.2.1. Setup van SCC Volg deze procedure om SCC te installeren: - Steek de eerste installatiediskette in het diskettestation - Klik op de Start-knop, kies Uitvoeren en typ A:\SETUP - Voer elke stap nauwkeurig uit:




1) Ga na of er geen andere programma’s open staan. Als dit het geval is, dient u die toepassingen te sluiten, waarna u verder kunt gaan met het SCC setup-programma.

2) Kies het bestemmingsstation en de bestemmingsmap. De standaardmap is c:\Program Files\Satellite Control Centre\. U kunt natuurlijk de bestemming wijzigen met de knop Change Directory. Om de installatie van SCC naar de opgegeven locatie verder te zetten, klikt u op de grote knop links.

3) Als alle bestanden met succes werden gedecomprimeerd en gekopieerd en als de registerinstellingen uitgevoerd zijn, is het setup-programma ten einde.




9.3. SCC starten Het SCC setup-programma heeft automatisch een element toegevoegd aan uw map Programma’s. U kunt de Satellite Control Center software starten door gewoon op het overeenkomstige WINDOWS-pictogram te klikken. Na het startscherm verschijnt volgend hoofdscherm. Voor u effectief begint, is het aan te bevelen alle functionaliteiten van het programma te bekijken. Zodoende kunt u SCC correct en efficiënt gebruiken.

9.4. Hoofdscherm

MENU

Start program

About

Stop program

Exit program

Time Data window

Het hoofdscherm bestaat uit een menusysteem, drukknoppen en een statusbalk. Alle menufuncties zijn toegankelijk via de virtuele drukknoppen van het hoofdscherm, met uitzondering van de satellieten seriële communicatie-configuratie. Onderaan wordt de communicatiestatus en de huidige tijd aangegeven.




9.5. Configuratie Het HF-communicatiesysteem is geconfigureerd voor de meest gebruikte standaard PC-instellingen. Bepaalde communicatie-instellingen moeten echter soms worden aangepast aan het hardwareprofiel van de computer. Dit kan gebeuren met het menu-item Configuration. 9.5.1. Configuration - Communication Deze configuratie heeft betrekking op de seriële communicatie tussen de SCC software en de lichtbesturingslessenaar.

Als uw lichtbesturingslessenaar verbonden is met COM-poort 2 van de SCC PC, dient u bovenstaande instellingen te kopiëren, anders dient u de COM-poort aan te passen aan COM1.




9.5.2. Configuration - Satellites Om de satellieten – indien nodig – te configureren, kiest u Configuration, Satellites. Volgend venster verschijnt.

9.5.3. General Port Baud rate Data bits Parity Sleep

Time-out


De seriële poort waarop de ontvangers/satelliet(en) aangesloten zijn. Kies de juiste COM-poort 1 of 2. Transmissiesnelheid tussen de hoofdcomputer en de satelliet(en). Kies “9600”. Aantal bits voor de verzonden gegevens. Laat deze waarde op “8 bit” staan. Type pariteitscontrole. Laat hier “Mark” staan. De wachttijd in milliseconden tussen één terminal en de volgende. De waarde 0 staat voor een maximale opvraagsnelheid, maar vertraagt de werking van andere programma’s heel sterk. De maximale tijd gedurende dewelke wordt gewacht op een antwoord van terminals of satellieten, uitgedrukt in milliseconden. De veilige waarde is 200. Afhankelijk van de specificaties van de gebruikte apparatuur kan deze waarde worden verlaagd om de communicatie te versnellen.



9.5.4. Terminals / Senders

Omdat geen informatie van de hoofdcomputer naar de terminals / zenders wordt verzonden, is dit gedeelte irrelevant. Wijzig niets in dit scherm. 9.5.5. Satellites / Receivers




9.5.5.1. Index Het volgende nummer in de lijst der geprogrammeerde ontvangers. Met de pijltoetsen kunt u de lijst omhoog en omlaag doorbladeren, met de knoppen Insert Satellite en Remove Satellite kunt u de lijst der geprogrammeerde ontvangers actualiseren. In een installatie met verscheidene ontvangers kunnen er maximaal 4 ontvangers zijn. 9.5.5.2. ID Identificatienummer voor elke ontvanger. De eerste ontvanger moet het nummer 101 krijgen. Geldige waarden liggen tussen 101 en 104. 9.5.5.3. Mode Hiermee kunt u de verbindingsmodus van het systeem definiëren. Network Kies RS-485 verbinding met Sysnet-netwerk. 9.5.5.3.1. Immediate transmission Enkelvoudige RS-232 verbinding zonder ondersteuning van een transmissieprotocol. Irrelevant. 9.5.5.3.2. Test site survey Gereserveerd voor testdoeleinden. Irrelevant. 9.5.5.3.3. Test echo Gereserveerd voor testdoeleinden. Irrelevant. 9.5.5.3.4. Test RSSI Gereserveerd voor testdoeleinden. Irrelevant. 9.5.5.4. Terminal from … to Geef het eerste en laatste identificatienummer in voor de groep zenders die door de ontvanger worden beheerd. Als één zender gegevens moet doorsturen binnen het dekkingsbereik van verschillende ontvangers, moet het identificatienummer worden opgenomen in elke groep. 9.5.5.5. Group Hiermee kunnen verschillende ontvangers worden beheerd die met dezelfde terminal communiceren, zodat er geen problemen ontstaan in overlappende dekkingszones. Door een verschillend groepsnummer toe te kennen aan ontvangers die met dezelfde zender communiceren, is slechts één van die ontvangers die moeten communiceren, geactiveerd; de transmissie tussen die bepaalde zender en ontvangers met een ander groepsnummer wordt automatisch geblokkeerd. Hetzelfde groepsnummer kan ook worden toegekend aan ontvangers die communiceren met verschillende zenders, zodat de verbinding simultaan kan plaatsvinden. (zie volgend voorbeeld)




voorbeeld:

GROUP 1

A

GROUP 3

C

GROUP 1

E

GROUP 2

B

GROUP 4

D

GROUP 2

F

In bovenstaand voorbeeld overlapt het dekkingsbereik van elke ontvanger het dekkingsbereik van de andere twee. Om transmissieproblemen te vermijden, worden verschillende groepsnummers toegekend aan naastliggende ontvangers. Als er dan een gegevenstransmissie plaatsvindt tussen ontvangers A en E (die niet naast elkaar liggen) en de respectieve zenders, wordt de transmissie tussen ontvangers B, C, D en F geblokkeerd; daarna wordt de transmissie van B en F toegelaten en wordt de transmissie van de andere ontvangers geblokkeerd enzovoort.




9.5.5.6. Polling Hierdoor kunnen zenders communiceren. De beide aankruisvakjes moeten aangekruist zijn. 9.5.5.7. Download Hier kunt u bepalen hoe zenders via de ontvanger hun gegevens naar de SCC-computer kunnen downloaden – één record tegelijk of alle records in een keer. Beide aankruisvakjes moeten aangekruist zijn. 9.5.5.8. Name Hier kunt u een bestandsnaam opgeven waar de in te laden gegevens worden weggeschreven. Typ een willekeurige bestandsnaam of gebruik de standaardnaam. 9.5.5.9. Append / Overwrite Bepaalt of het log-bestand moet worden vervangen telkens u SCC start, dan wel of de gegevens moeten worden toegevoegd aan het bestand. Kies één van beide methodes. 9.5.5.10. Separate Hiermee kunt u het karakter kiezen waarmee de velden worden gescheiden door het karakter rechtstreeks in te geven of, als het karakter niet op het toetsenbord voorkomt, door de overeenkomstige decimale waarde uit de ASCII-tabel in te geven. 9.5.5.11. Set-up Hiermee kunt u de gedefinieerde eigenschappen naar de terminal sturen. Als u deze toets selecteert, verschijnt volgend dialoogvenster, waarin u de transmissieparameters dient te bevestigen.

9.5.5.12. Find Als dezelfde eigenschappen werden toegekend aan verschillende ontvangers / satellieten, wordt met deze functietoets gezocht naar een identificatienummer tussen 101 en 104 (theoretische bovengrens: 199). De huidige eigenschappen worden automatisch toegekend aan het object van de zoekprocedure. Opmerking: De adressen van max. vier ontvangers in een installatie met gescheiden ontvangers zijn 101, 102, 103 en 104.




9.5.5.13. Delay Als u op deze knop klikt, verschijnt volgend dialoogvenster.

In het venster ziet u de hardwareparameters zoals ze ingesteld zijn door de radiosatelliet (pre-set as RF) en door de infraroodsatelliet (pre-set as IR). Het is ten stelligste aan te bevelen hier de standaardwaarden te behouden.

9.6. SCC gebruiken 9.6.1. Status Als alle configuratieparameters juist ingesteld zijn, kunt u de Satellite Control Centre software starten door op de Start-knop te klikken of door Start te activeren in het Satellite-menu. Tijdens de initialisatie staat het woord ‘Initialising’ op de statusregel. Als de initialisatie van beide poorten geslaagd is, verandert de status van ‘Idle’ naar ‘Active’. Als dit niet het geval is, verschijnt een foutmelding en staat ‘Error’ op de statusregel. Tijdens de communicatie kan de status veranderen van ‘Active’ naar ‘Receiving Data’ en weer naar ‘Active’. Merk op dat, als SCC actief is, de configuratie-instellingen geblokkeerd zijn. U dient SCC te stoppen (met het menu Satellites – Stop of met de Stop-drukknop) om de configuratie-instellingen te wijzigen.

9.6.2. Het datavenster Het blauwe venster in het midden van SCC bevat alle gegevens die tot nu toe werden ontvangen. Als een aanvraag wordt ingediend om gegevens te downloaden, worden alle verzonden gegevens verwijderd. Als er meer gegevens zijn dan er in het venster kunnen worden weergegeven, verschijnt een bladerbalk om de volledige lijst te kunnen bekijken.




9.7. Het informatievenster Door op de knop Info te drukken of About in het menu te activeren, krijgt u meer informatie over de versie van SCC en over de mogelijkheid om specifieke systeeminformatie op te roepen door op de knop System Info te klikken.

9.8. Exit Door Exit te activeren door op de knop Exit te klikken of door Exit te activeren in het Satellite-menu, wordt SCC afgesloten, alle geopende poorten worden gesloten en de communicatie met alle satellieten wordt beëindigd. Als er nog gegevens in de buffer zitten, wordt geen waarschuwing gegeven. De buffer wordt leeggemaakt en de programma-uitvoering wordt afgebroken.




Algemene opmerking: De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. N.V. ADB-TTV Technologies S.A. biedt geen enkele garantie met betrekking tot dit materiaal, inclusief maar niet beperkt tot, impliciete garanties van geschiktheid voor een bepaald doel. N.V. ADB-TTV Technologies S.A. kan niet aansprakelijk worden gesteld voor fouten in dit materiaal of voor incidentele of consequentiële schade ten gevolge van de levering, de prestaties of het gebruik van dit materiaal.




Nota's




Nota's




Belgium N.V. ADB-TTV Technologies S.A. (Group Headquarters) Leuvensesteenweg 585, B-1930 Zaventem Tel : 32.2.709.32.11 Fax : 32.2.709.32.80 E-Mail : [email protected] Internet : www.adblighting.com Deutschland ADB GmbH Dieselstraße 4, D-63165 Mühlheim am Main Tel : 49.6108.91.250 Fax : 49.6108.91.25.25 E-Mail : [email protected] Internet : www.adb-deutschland.de France ADB S.A.S. 168/170, boulevard Camélinat F-92240 Malakoff Tel : 33.1.41.17.48.50 Fax : 33.1.42.53.54.76 E-Mail : [email protected]

ADB - Uw partner voor licht - gecertifieerd ISO 9001- versie 2000

Lighting Technologies Pagina 40 Revisie : 002


HF-afstandsbediening

Recommend Documents