RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 12 april 2006 (21.04) (OR. en)
B PU
8426/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0805 (CNS)
LI
LIMITE
C
COPEN 42
NOTA van: aan: Nr. vorig doc.: Betreft:
I
het voorzitterschap het Coreper/de Raad 8207/06 COPEN 40 Ontwerp-kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafrechtelijke beslissingen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen worden opgelegd met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie
INLEIDING
Oostenrijk, Finland en Zweden hebben op 24 januari 2005 een voorstel ingediend voor een kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafrechtelijke beslissingen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen worden opgelegd met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie1.
Het Europees Parlement is verzocht advies over het voorstel uit te brengen.
1
Zie 5597/05 COPEN 13 + ADD 1, 7307/05 COPEN 54, en PB C 150 van 21.6.2005, blz. 1.
8426/06
gar/YEN/mv DG H 2B
Conseil UE
1
LIMITE NL
Na de behandeling in de Groep samenwerking in strafzaken op 14-15 maart heeft het Comité van artikel 36 in de vergadering van 11 en 12 april 2006 het vraagstuk van de dubbele strafbaarheid met betrekking tot de erkenning van rechterlijke beslissingen en de tenuitvoerlegging van sancties overeenkomstig het ontwerp-kaderbesluit besproken op basis van document 8207/06.
Op basis van die besprekingen legt het voorzitterschap de in punt II weergegeven voorstellen voor, zodat in de JBZ-Raad in april tot een overeenkomst over deze kwestie kan komen.
Een herziene versie van het ontwerp die voortvloeit uit de besprekingen van de groep over andere onderwerpen zal in een afzonderlijk document worden verspreid.
II
DUBBELE STRAFBAARHEID
a)
Verband met het Europees aanhoudingsbevel
Het voorzitterschap zal later afzonderlijke bepalingen voorstellen over de procedure die moet worden gevolgd in de gevallen die onder artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 3, van het kaderbesluit over het Europees aanhoudingsbevel vallen. Uitgangspunt voor deze bepalingen zal zijn dat voor dergelijke gevallen het besluit, inhoudende dat de betrokkene zijn/haar straf zal uitzitten in de tenuitvoerleggingsstaat, uit hoofde van dat kaderbesluit genomen wordt, en niet op grond van het onderhavige kaderbesluit.
Het probleem van de dubbele strafbaarheid dat aan het Coreper/de Raad is voorgelegd, betreft dus niet de gevallen die onder het EAB vallen.
b)
Voorstellen van het voorzitterschap
Het oorspronkelijke voorstel voorzag in een afwijking van de regel van dubbele strafbaarheid voor 32 strafbare feiten, naar analogie met de afwijking in eerdere instrumenten over wederzijdse erkenning.
8426/06
gar/YEN/mv DG H 2B
2
LIMITE NL
De grote meerderheid van de delegaties is evenwel van mening dat de tenuitvoerleggingsstaat in geval van overbrenging van gevonniste personen de mogelijkheid moet hebben om de dubbele strafbaarheid toe te passen. Andere delegaties (FR/SE/BE/ES/PT/DK/COM) vonden dat de tekst een bindende afwijking van het beginsel van dubbele strafbaarheid met betrekking tot de lijst van 32 strafbare feiten moet bevatten. Op basis van de gemaakte opmerkingen, heeft het voorzitterschap de opties A en B uitgewerkt die in de bijlage staan: -
In Optie A bepaalt artikel 7, lid 1, dat de tenuitvoerleggingsstaat, na overleg met de beslissingsstaat, kan besluiten de beslissing niet te erkennen en de sanctie niet ten uitvoer te leggen op grond van het ontbreken van de dubbele strafbaarheid. Aangezien niet-erkenning facultatief is, kunnen de lidstaten desgewenst afwijken van het beginsel van dubbele strafbaarheid, bijvoorbeeld om humanitaire redenen. De tekst tussen rechte haken in artikel 7, lid 3, maakt het mogelijk dat de lidstaten een verklaring afleggen dat zij, met betrekking tot de lijst van 32 strafbare feiten, niet zullen weigeren het vonnis te erkennen en de straf ten uitvoer te leggen wegens ontbreken van dubbele strafbaarheid 1.
-
Optie B bepaalt dat artikel 7, lid 1, het uitgangspunt is voor een afwijking van het beginsel van dubbele strafbaarheid voor 32 strafbare feiten, zoals in het oorspronkelijke voorstel. Krachtens artikel 7, lid 4, kunnen de lidstaten door middel van een verklaring besluiten artikel 7, lid 1, niet toe te passen. Indien voor optie B wordt gekozen, moet worden nagegaan of het om een volledige of beperkte ontheffing moet gaan. Als de tekst tussen rechte haken in artikel 7, lid 4, wordt opgenomen, zou dat inhouden dat een verklaring alleen om bepaalde specifieke redenen mag worden afgelegd (bv. indien de afwijking van de dubbele strafbaarheid zou indruisen tegen de fundamentele beginselen van het recht van de tenuitvoerleggingsstaat, of de situatie van de gevonniste zou kunnen verergeren). Wanneer er een verklaring is afgelegd, is weigering mogelijk op grond van het ontbreken van dubbele strafbaarheid. Weigering in het concrete geval blijft echter facultatief, en de tekst handhaaft het beginsel dat de tenuitvoerleggingsstaat overleg moet plegen met de beslissingsstaat voordat tot weigering wordt overgegaan (zie artikel 9, lid 2).
Ook wordt een verklaring van de Raad voorgesteld. De verklaring kan worden aangenomen ongeacht de gekozen optie. 1
Dit voorstel is ten dele gebaseerd op de aanpak die is gevolgd in de ontwerp-overeenkomst tussen de Europese Unie enerzijds en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen anderzijds inzake de overleveringsprocedure tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen.
8426/06
gar/YEN/mv DG H 2B
3
LIMITE NL
Het voorzitterschap wijst erop dat optie A de opvatting van de meerderheid weerspiegelt. Optie B komt daarentegen tegemoet aan het standpunt van de minderheid, en zou kunnen betekenen dat een meerderheid van de lidstaten een verklaring zou moeten afleggen dat zij de afwijking van de dubbele strafbaarheid niet wensen toe te passen. Op het eerste zicht lijkt optie A de beste basis om op verder te gaan. Volgens het voorzitterschap laat optie B echter meer ruimte voor verdere besprekingen met het oog op het vinden van een compromis. Daarom moet het werk op deskundigenniveau worden voortgezet op basis van optie B, en moet daarbij worden bestudeerd of de daarin opgenomen mogelijkheid om de afwijking van de dubbele strafbaarheid niet toe te passen, onbeperkt moet zijn, dan wel enigszins ingeperkt moet worden.
Het Coreper/de Raad wordt verzocht ermee in te stemmen dat de verdere besprekingen op deskundigenniveau over dubbele strafbaarheid gebaseerd worden op optie B.
__________________
8426/06
gar/YEN/mv DG H 2B
4
LIMITE NL
BIJLAGE Voorstellen van het voorzitterschap gebaseerd op de tekst in 7724/06 COPEN 29. OPTIE A 1.
Artikel 7 komt als volgt te luiden: "Artikel 7 Toepassingsgebied
1.
Onverminderd lid 2 [en lid 3], kan de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning van de beslissing en de tenuitvoerlegging van de sanctie afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de daaraan ten grondslag liggende feiten ook volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat een strafbaar feit vormen, ongeacht de bestanddelen of de omschrijving ervan.
[2.
Lid 1 is niet van toepassing in gevallen als bedoeld in artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 3, van het kaderbesluit over het Europees aanhoudingsbevel.] 1
[3.
Elke lidstaat kan echter, bij de aanneming van het kaderbesluit of later, door middel van een aan de secretaris-generaal van de Raad ter kennis gebrachte verklaring, te kennen geven dat hij in relatie tot andere lidstaten die dezelfde verklaring hebben afgelegd, lid 1 niet zal toepassen ten aanzien van de navolgende strafbare feiten, indien deze in de beslissingsstaat gestraft worden met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste drie jaar:
1
–
deelneming aan een criminele organisatie,
–
terrorisme,
–
mensenhandel,
Het Comité van artikel 36 wordt verzocht lid 2 nog niet te bespreken. Opname daarvan in de tekst, of een andere mogelijkheid, zal worden besproken in het kader van de toekomstige voorstellen van het voorzitterschap over EAB-gevallen. Zie punt II, onder a), van de nota.
8426/06 BIJLAGE
gar/YEN/mv DG H 2B
5
LIMITE NL
–
seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie,
–
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,
–
illegale handel in wapens, munitie en explosieven,
–
corruptie,
–
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen 1
–
witwassen van opbrengsten van strafbare feiten,
–
valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro
–
cybercriminaliteit,
–
milieucriminaliteit, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,
1
–
hulp aan illegale binnenkomst en illegaal verblijf,
–
moord en doodslag, zware mishandeling,
–
illegale handel in menselijke organen en weefsels,
–
ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,
PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.
8426/06 BIJLAGE
gar/YEN/mv DG H 2B
6
LIMITE NL
–
racisme en vreemdelingenhaat,
–
georganiseerde of gewapende diefstal,
–
illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen,
–
oplichting,
–
racketeering en afpersing,
–
namaak van producten en productpiraterij,
–
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,
–
vervalsing van betaalmiddelen,
–
illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,
–
illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen,
–
handel in gestolen voertuigen,
–
verkrachting,
–
brandstichting,
–
strafbare feiten die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen
–
kaping van vliegtuigen/schepen,
–
sabotage.]
8426/06 BIJLAGE
gar/YEN/mv DG H 2B
7
LIMITE NL
[4.
Elke verklaring gedaan krachtens lid 3 kan te allen tijde worden ingetrokken. Dergelijke verklaringen en intrekkingen van verklaringen worden in het PB bekendgemaakt.]".
2.
Artikel 9, lid 1, onder b), en artikel 9, lid 2, blijven ongewijzigd.
OPTIE B 1.
Artikel 7 komt als volgt te luiden: "Artikel 7 Toepassingsgebied
1.
Tot erkenning van de beslissing en tenuitvoerlegging van de opgelegde sancties leiden, overeenkomstig dit kaderbesluit en zonder toetsing op dubbele strafbaarheid, de navolgende strafbare feiten, indien deze in de beslissingsstaat gestraft worden met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste drie jaar, zoals omschreven in het recht van die staat: –
deelneming aan een criminele organisatie,
–
terrorisme,
–
mensenhandel,
–
seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie,
–
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,
–
illegale handel in wapens, munitie en explosieven,
–
corruptie,
8426/06 BIJLAGE
gar/YEN/mv DG H 2B
8
LIMITE NL
–
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen 1
–
witwassen van opbrengsten van strafbare feiten,
–
valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro
–
cybercriminaliteit,
–
milieucriminaliteit, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,
1
–
hulp aan illegale binnenkomst en illegaal verblijf,
–
moord en doodslag, zware mishandeling,
–
illegale handel in menselijke organen en weefsels,
–
ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,
–
racisme en vreemdelingenhaat,
–
georganiseerde of gewapende diefstal,
–
illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen,
–
oplichting,
PB C 316 van 27.11.95, blz. 49.
8426/06 BIJLAGE
gar/YEN/mv DG H 2B
9
LIMITE NL
2.
–
racketeering en afpersing,
–
namaak van producten en productpiraterij,
–
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,
–
vervalsing van betaalmiddelen,
–
illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,
–
illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen,
–
handel in gestolen voertuigen,
–
verkrachting,
–
brandstichting,
–
strafbare feiten die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen
–
kaping van vliegtuigen/schepen,
–
sabotage.
De Raad kan te allen tijde, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 39, lid 1, van het Verdrag, besluiten categorieën van strafbare feiten aan de lijst van lid 1 toe te voegen. De Raad overweegt in het licht van het hem overeenkomstig artikel 21, lid 4, van dit kaderbesluit voorgelegde verslag of de lijst moet worden uitgebreid of gewijzigd.
8426/06 BIJLAGE
gar/YEN/mv DG H 2B
10
LIMITE NL
3.
Ten aanzien van andere dan de in lid 1 genoemde strafbare feiten kan de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning van de beslissing en de tenuitvoerlegging van de sanctie afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de daaraan ten grondslag liggende feiten ook volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat een strafbaar feit vormen, ongeacht de bestanddelen of de omschrijving ervan.
4.
Elke lidstaat kan echter, bij de aanneming van het kaderbesluit of later, door middel van een aan de secretaris-generaal van de Raad ter kennis gebrachte verklaring, te kennen geven dat hij lid 1 niet zal toepassen [omdat toepassing zou indruisen tegen de fundamentele beginselen van zijn recht of de situatie van de gevonniste zou kunnen verergeren]. Een dergelijke verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken. Dergelijke verklaringen of intrekkingen van verklaringen worden in het PB bekendgemaakt.
[5.
Dit artikel is niet van toepassing in gevallen als bedoeld in artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 3, van het kaderbesluit over het Europees aanhoudingsbevel.] 1"
2.
In artikel 9, lid 1, onder b), wordt "in het in artikel 7, lid 1, bedoelde geval" vervangen door "in een geval dat verband houdt met een strafbaar feit dat onder artikel 7, lid 3, of artikel 7, lid 4, valt".
3.
De verwijzing naar artikel 9, lid 1, onder b), in artikel 9, lid 2, wordt gehandhaafd.
4.
De volgende verklaring van de Raad wordt opgenomen 2 3 "De Raad neemt er nota van dat het akkoord over artikel 7, artikel 9, lid 1, onder b), en artikel 9, lid 2, geen afbreuk doet aan: de standpunten van de lidstaten ten aanzien van de oplossingen die moeten worden gevonden voor toekomstige instrumenten inzake wederzijdse erkenning in strafzaken, en de uitlegging van de bestaande instrumenten inzake wederzijdse erkenning in strafzaken." ___________________________
1
2
3
Het Comité van artikel 36 wordt verzocht lid 5 nog niet te bespreken. Opname daarvan in de tekst, of een andere mogelijkheid, zal worden besproken in het kader van de toekomstige voorstellen van het voorzitterschap over EAB-gevallen. Zie punt II, onder a), van de nota. Tekst gebaseerd op een verklaring vastgesteld bij de aanneming van het kaderbesluit over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (zie blz. 3 van 5871/1/05 REV 1 COPEN 23). De verklaring kan ook worden toegepast met betrekking tot OPTIE A.
8426/06 BIJLAGE
gar/YEN/mv DG H 2B
11
LIMITE NL