HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE EN GEBRUIK VAN
ECO 2, 3 H 500, 700, 750 DUO 2, 3, 500, 750
Aanwijzingen en instructies voor installatie en bediening van “Classeq” glas-en bordenwassystemen
Deel
Titel
Pagina
1
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1
2
Het toestel
2
3
De installatie
2-5
4
De bediening
5-8
5
Het gebruik
8-11
6
Het onderhoud
12-13
7
Storingen
13-15
1.0
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1.1
OPGELET:
Lees aandachtig deze instructies alvorens het toestel te installeren en in gebruik te nemen! Een foutieve installatie of ingebruikstelling kan onherstelbare schade veroorzaken aan het toestel! Schade veroorzaakt door foutief gebruik of door onachtzaamheid of door het niet naleven van deze instructies of van de wettelijke bepalingen zal elke aanspraak op garantie door de fabrikant doen vervallen.
1.2
INSTALLATIE De installatie mag enkel uitgevoerd worden door een erkende ‘Classic’-installateurtechnieker, en dat in overeenstemming met de algemeen geldende voorschriften en met deze instructies.
1.3
AANPASSINGEN of VERANDERINGEN ‘Classic’ behoudt zich het recht toe om de toestellen of de inhoud van deze instructies te veranderen zonder verwittiging.
1.4
INWERKINGSTELLING Het toestel mag alleen in werking gesteld worden door een erkende en ervaren technieker met kennis van zaken en dit volgens de instructies van deel 5 van deze handleiding.
1.5
STORINGEN/SLECHTE WERKING In geval van een storing of een slechte werking moeten de water-en de elektriciteitsaansluitingen aan de muur uitgeschakeld worden en niet enkel aan het toestel.
1.6
VERVANGINGS-EN RESERVE-ONDERDELEN Het toestel mag alleen hersteld worden door een erkende ‘Classic’-installateurtechnieker, die enkel de oorspronkelijke ‘Classic’-onderdelen mag gebruiken.
1
2.0
HET TOESTEL
2.1
HET UITPAKKEN Gebruik de gepaste middelen en een beschermende uitrusting om schade bij het uitpakken en het manipuleren van het toestel te vermijden. Verwijder alle uitwendige verpakkingsmaterialen en de beschermende film van de uitwendige panelen van het toestel alvorens het toestel te installeren. Verzeker u ervan dat alle verpakkingsmaterialen worden verwijderd in regel met de plaatselijk geldende voorschriften.
2.2
BIJGELEVERDE STUKKEN De volgende stukken worden bij het toestel geleverd: • 2 manden • 1 mand voor bestek (alleen bij bordenwassers) • 1 afvoerdarm (alleen bij zwaartekracht-afvoermachines) • 2 flessenkits (voor de naspoelmiddelbus en de zeepbus) • 1 handleiding voor installatie en gebruik (deze MOET bij de klant blijven)
3.0
DE INSTALLATIE
3.1
DE PLAATS Verzeker u ervan dat er voldoende ruimte is voor de installatie en de ingebruikstelling van het toestel en voor een gemakkelijke bediening en een gemakkelijke toegang tot alle aansluitingen en kranen (nm. van electriciteit en water). Verzeker u ervan dat de oppervlakte waarop het toestel zal geïnstalleerd worden stabiel is en voldoende draagkracht heeft om het toestel bij een normaal gebruik te dragen; hieronder vindt u de approximatieve waarden van het gewicht van het toestel wanneer het voor een normale werking volledig geladen is: Verzeker u ervan dat het toestel, nadat het geïnstalleerd is, stabiel staat en veilig, met het gewicht gelijk verdeeld en dat er geen overhelling in gelijk welke richting is van meer dan 3°.
2
Afmetingen v/d machine
Gewicht
mand 350 mm2
75 kg
mand 400 mm2
90 kg
mand 500 mm2
135 kg
3.2
DE ELEKTRISCHE AANSLUITING Alle elektrische aansluitingen MOETEN uitgevoerd worden door een erkende vakman en in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften. ‘Classeq’ beveelt u aan dat MINSTENS de volgende standaardvoorschriften opgevolgd worden: •
Alle toestellen dienen aangesloten te worden op een stopcontact met aarding.
Verzeker u ervan, alvorens het toestel aan te sluiten, dat de voltage overeenkomt met de bedradingtabel op het toestel.
3.2.1
ELEKTRISCHE BEDRADING Binnen de ‘Classeq’ types van de toestellen met 500 mm2 manden kunnen verschillende toestellen elektrisch omgeschakeld worden. Een dergelijke procedure MOET uitgevoerd worden door een erkende ‘Classic’ installateur-technieker. Het omschakelen van de machine wordt uitgevoerd binnenin de machine en wel zoals volgt: 16 AMP MONOFASIG zie bijsluiter 1
16 AMP DRIEFASIG zie bijsluiter 2 Om er zeker van te zijn dat de veiligheidsnormen bewaard blijven, moet een verandering van driefasig toestel (3 x 400 V + N) in een driefasig toestel (3 x 220 B) uitgevoerd worden met een conversiekit (bijgeleverd) en geïnstalleerd worden zoals aangegeven in deze kit.
3
3.3
DE WATERAANSLUITING Het toestel is verbonden met een kunststofslang aan de wateraansluiting. De installatie en de inwerkingstelling moeten alle verbindingen gecontroleerd worden op lekken.
3.3.1
BEPERKINGEN VAN DE WATERAFVOER De toestellen zijn verkrijgbaar met een zwaartekracht-afvoer of met een ingebouwde afvoerpomp.
3.3.2
•
de temperatuur van het inkomend water • 4°C minimum • 55°C maximum
•
dynamische druk van de watertoevoer • 0 TOT 2 BAR Naspoelpomp noodzakelijk • 2 TOT 4 BAR Geen aanpassingen vereist • 4 TOT 6 BAR Drukregelaar vereist • 6 BAR en meer Drukregelaar vereist
AFVOERSYSTEMEN De toestellen zijn verkrijgbaar met een zwaartekracht-afvoer-systeem of met een afvoerpompsysteem. Bij de installatie moeten de afvoerslang en de afvoerpijp in elkaar geplaatst worden zoals aangegeven in deze handleiding; alle installaties moeten voorzien zijn van een reukafsnijder om hygiënische redenen. MACHINE MET AFVOERPOMP
4
•
diameter 40 mm (diameter 1 1/2”) vaste buis noodzakelijk
•
de vaste buis moet zich op100 tot 150 mm bevinden (4” tot 6”) onder het bovenste deel van het toestel
•
het uiteinde van de afvoerslang in de vaste buis mag niet lager komen dan de onderkant van de deur
•
de afvoerslang moet passen in de vaste buis
MACHINE MET ZWAARTEKRACHT-AFVOER •
de flexibele afvoerslang moet veilig vastgehecht worden aan de “reukafsnijder” aan de achterkant van de machine
•
de flexibele afvoerslang moet naar beneden lopen, van de “reukafsnijder” naar de afvoer
•
een vaste buis met een diameter van 40 mm is vereist; deze moet zich lager bevinden dan de onderkant van het toestel
•
de H800 vaste buis moet zich minstens op 75 mm onder de onderkant van het toestel bevinden
•
de afvoerdarm moet goed en strak passen in de afvoerpijp om hinderlijke geuren van het afvoersysteem te vermijden
4.0
DE INWERKINGSTELLING
4.1
NASPOELMIDDEL EN DETERGENT Verzeker u ervan dat de chemische leidingen correct zijn vastgehecht aan de individuele chemische pompen (deze pompen bevinden zich achter het vooraanliggende onderste paneel van het toestel). Plaats de correcte chemische bus aan het flessenuiteinde van de correcte chemische tube. Verzeker u ervan dat de correcte chemische leidingen aangesloten zijn op de corresponderende chemische bussen OPGELET!!! Alleen spoelmiddelen en detergenten die speciaal ontwikkeld zijn voor commerciële glazen – en bordenwassers mogen gebruikt worden. De spoelmiddelen moeten kunnen gebruikt worden bij watertemperaturen vanaf 40° C. 5
4.1.1
4.1.2.
NASPOELMIDDELVOORZIENING •
Zet de machine AAN en klaar om te vullen
•
Maak het onderste voorpaneel los (raak aan geen enkele draadaansluiting)
•
Druk op de knop die zich bevindt op de haak van de chemische pomp
•
Het zal ongeveer 1 1/2 minuten duren om het volledig te ontluchten
•
Zet het onderste voorpaneel opnieuw vast
DETERGENT -EN ZEEPVOORZIENING Het zeep-en detergentpompsysteem vandeze toestellen is zelfvullend
4.1.3
CHEMISCHE DOSERING De chemische doseringen zijn vooropgezet volgens de volgende nominale waarden; deze waarden moeten echter afgesteld worden om aan de vereisten van de individuele plaatsen te voldoen.
VOOROPGESTELDE WAARDEN (in seconden)
Type machine
Naspoelcyclus
Detergent Begin Cyclus
ECO 1
5
50
10
ECO 2 & DUO 2
5
70
10
ECO 3 & DUO 3
5
140
10
H 500 & DUO 500
5
50
10
H 700, H 750 & DUO 750
5
90
10
De correcte afstelling van de chemische dosis gebeurt via de timer die geplaatst is onder het bovenste paneel van het toestel, de timer laat toe dat de volgende waarden afgeregeld worden volgens de vereisten van de klant
6
De chemische timer staat toe dat de volgende doses correct worden afgeregeld
4.2
•
Cyclus naspoelmiddel
•
Cyclus detergent/zeep
•
Vulling detergent/zeep
P1= detergent- en zeeppomp
P2= spoelmiddelpomp
TEMPERATUREN VAN DE SPOEL-EN DE WASTANK De watertemperaturen op het type ‘Classic’-toestellen zijn niet aanpasbaar
Type machine
4.3
Temperaturen Spoelwater Waswater
Glazenwassers
60° C
55° C
Bordenwassers
80° C
55° C
INTERLOCK (= in elkaar doen sluiten) OPTIES De ECO 1 ECO 2 ECO 3 H500 H 700 & H 750 hebben de volgende VIER interlock opties (al de andere voorlader-toestellen hebben die opties niet). Om zo een optie te selecteren, verwijdert u het onderste voorpaneel; naar het centrum van de machine toe zult u VIER aan elkaar geknoopte kabels vinden, elke kabel overtrokken met een andere kleur (ZWART,GROEN,ROOD en WIT). Door verbinding te maken tussen verschillende combinaties onderling, kan u de correcte interlock optie bekomen. •
INTERLOCK WEGNEMEN Dat kan starten bij elke temperatuur. De 4 kabels worden los van elkaar gehouden.
•
Alleen WASTANK Zal alleen starten als de wastank op temperatuur is. Verbind de ZWARTE kabel met de WITTE.
•
SNELLE START (verkeerde instelling) Zal opstarten wanneer de temperatuur van de SPOELTANK meer is dan 55°. Verbind de GROENE kabel met de WITTE.
•
INTERLOCK Alle tanken moeten op temperatuur zijn alvorens een cyclus zal opstarten. Verbind de RODE kabel met de WITTE.
7
4.4
DEMONSTRATIE ‘Classeq’ beveelt aan om, alvorens de installatieruimte te verlaten, de installateurtechnieker het volgende te laten demonstreren aan de eindgebruiker; (dit zal u ervan verzekeren dat het toestel correct wordt gebruikt): •
Wat te doen in geval van een noodgeval , t.t.z. hoe de water-en elektriciteitsaansluiting te isoleren? (zie sectie 1)
•
de machine aanschakelen
•
het toestel bedienen
•
de afvoer
•
het toestel uitzetten
•
het toestel reinigen, ook het wegnemen en terugplaatsen van de filters
•
het hervullen en in orde stellen van het spoelmiddel en de detergent
(Na het beëindigen van de installatie en het in werking stellen van de machine, MOET deze handleiding bij de eindgebruiker achtergelaten worden)
5.0 5.1
BEDIENING BESCHRIJVING VAN DE MACHINE De uitvoering van de commerciële bordenwasser verschilt van die van de huishoudversies want deze uitvoering is speciaal aangepast om bijna voortdurend en gedurende verschillende uren na elkaar te draaien. Bij de commerciële machines kan het wasresultaat afhankelijk zijn van verschillende uitwendige factoren zoals de temperatuur van het inkomende water, de druk en de hardheid van het water, en de keuze van de chemie Classic beveelt u aan om uw machine aan te sluiten op een waterverzachter. Voor verdere details betreffende waterverzachters kan u contact opnemen met de leverancier van uw toestel.
8
5.2
CONTROLES Alvorens de machine AAN (ON) te schakelen moet u er zich van verzekeren dat u vertrouwd bent met de controles aan de voorkant van de machine en met de plaats van de isolator voor electriciteit- en wateraansluiting.
1. 2. 3. 4. 5.
AAN/UIT LAMPJE AAN/UIT SCHAKELAAR TEMPERATUUR INDICATIE CYCLUS-SCHAKELAAR CYCLUS-LAMP
9
5.3
SCHAKEL HET TOESTEL AAN: Verzeker u ervan dat het water en de elektriciteit aangesloten zijn en aangeschakeld, zet dan de ON/OFF (AAN/UIT) schakelaar aan die zich op de voorkant van de machine bevindt. De machine zal nu automatisch vullen en opwarmen, tijdens dat proces moet de deur gesloten blijven, tot het proces volledig beëindigd is.
5.4
DE MACHINE IS KLAAR OM IN WERKING GESTELD TE WORDEN Afhankelijk van de manier waarop uw toestel is afgesteld is het mogelijk om een cyclus op te starten voordat het lampje “MACHINE KLAAR” / ”WATER WARM” (“MACHINE READY” / “WATER HOT”) uitgaat. Classic beveelt u aan om te wachten tot het lampje uitgaat alvorens een cyclus te doen beginnen.
5.5
HET OPSTARTEN VAN EEN CYCLUS Om een cyclus te starten opent u de deur en laadt u de eerste mand vol; verzeker u er steeds van dat de wasarmen op de bodem en bovenaan vrij kunnen ronddraaien zonder gehinderd te worden. Sluit de deur, duw de cyclus-knop in, en uw toestel zal nu automatisch de cyclus doorlopen. Gedurende de hele cyclus blijft het lampje “CYCLUS BEZIG” (CYCLE IN PROGRESS) branden. Op het einde van de cyclus opent u de deur en haalt u de mand eruit, dan laadt u het toestel opnieuw en u herhaalt dat zo dikwijls als het nodig is.
5.6
DE AFVOER Bij een normale inwerkingstelling zal uw toestel automatisch het overtollige water afvoeren. ‘Classic’ beveelt u aan om de machine volledig te laten aflopen wanneer ze voor een langere periode niet gebruikt wordt.
10
5.6
DE AFVOER De (gewone) ZWAARTEKRACHT-AFVOER (types ECO1 en ECO2) •
Zet het toestel aan de voorkant AF (OFF).
•
Verwijder de afvoerplug uit de wastank.
•
Uw machine zou nu moeten leeglopen door de zwaartekracht.
•
Eens uw machine geledigd is plaats u de plug opnieuw.
Toestellen met AFVOERPOMP (optioneel bij ECO1 & ECO2) •
Zet het toestel aan de voorkant AF (OFF).
•
Sluit de deur.
•
Druk op de cyclusschakelaar.
•
Het cycluslampje zal uitgaan wanneer de afvoercyclus stopt.
OPGELET! ‘Classic’ beveelt u aan om, eens de machine leeg is, de wateren elektriciteitsaansluitingen te isoleren aan de muur en de machine te reinigen zoals het aangegeven staat in deel 6 van deze handleiding. Om hygiënische redenen bevelen wij u aan om, eens de machine is leeggelopen, de deur open te laten opdat de wasruimte zo goed mogelijk zou kunnen opdrogen.
11
6.0
ONDERHOUD EN REINIGING
6.1
Alvorens te reinigen: Schakel de electrische aansluiting af en isoleer ze alvorens het toestel te reinigen.
OPGEPAST! GEBRUIK GEEN reinigingsmiddelen die BLEEKMIDDEL of HYPOCHLORIDE bevatten! GEBRUIK GEEN staalwol, stalen borstels of ander materiaal dat het oppervlakte zou kunnen aantasten! SPROEI het toestel NOOIT schoon met een hogedruk- of stoomstraalreiniger, noch aan de binnenkant, noch aan de buitenkant.
6.2
HET REINIGEN VAN DE BINNENKANT Verwijder de wasarmen uit de machine en verwijder dan de individuele was-en spoelsproeirs van de wasarmen. Wanneer ze verwijderd zijn wast u ze in warm water; verzeker u ervan dat alle aanslag verwijderd is alvorens de wasarmen opnieuw te installeren. Verwijder alle filters uit het toestel en was ze ook in warm water, verzeker u ervan dat alle aanslag verwijderd is.
OPGELET! Alvorens de wasruimte te reinigen dient u er zich van te verzekeren dat alle scherpe voorwerpjes die schade kunnen veroorzaken aan de binnenruimte van het toestel, zoals glasscherven, goed verwijderd zijn. Veeg nu de binnenkant van het toestel schoon, vergewis u ervan dat alle aanslag is verwijderd en dat het toestel helemaal schoon is. Plaats dan alle filters en wasarmen terug.
12
6.3
HET REINIGEN VAN DE BUITENKANT Veeg de buitenkant van de machine schoon met een VOCHTIGE (GEEN NATTE) spons. Wanneer de buitenkant droog is kan u een zacht reinigingsprodukt gebruiken.
7.0
STORINGEN Alvorens contact op te nemen met de service-dienst, controleert u: •
of de machine aangesloten is op water en elektriciteit en of beiden aanstaan;
•
het niveau van de flessen met chemie (spoelmiddel en detergent);
•
of de afvoerpijp correct is aangesloten op het toestel (zie deel 3.3.2 van deze handleiding).
NOTA Indien u beroep doet op onze service-dienst wanneer de machine nog onder garantie is en wanneer de storingen blijken veroorzaakt te zijn door onachtzaamheid of het niet volgen van de instructies van deze handleiding, zal uw oproep aan de gangbare tarieven aangerekend worden.
7.1
Het toestel vult niet: Het toestel start niet: Het toestel spoelt niet: •
Controleer of de wateraansluiting aangesloten is (AAN/ON).
•
Controleer of de afvoerdarm niet geplooid ligt of dat er geen knik in is.
•
Controleer of het toestel wel AAN (ON) staat.
•
Laat het toestel volledig leeglopen, probeer dan het toestel volledig te vullen, laat dan opnieuw leeglopen volgens de instructies 5.6 van deze handleiding.
13
7.2
7.3
7.4
7.5
14
De machine vult TRAAG: •
Controleer of de waterkraan volledig opengedraaid is.
•
Controleer de druk van de wateraanvoer, die zou meer dan 2 BAR moeten zijn. Als dat niet het geval is vraag dan aan uw dealer om een boosterpomp te installeren die de waterdruk doet stijgen.
•
Controleer de sproei-armen (die bevinden zich op de wasarmen binnenin het toestel).
•
Controleer of de afvoerdarm niet geplooid ligt of dat er geen knik in is.
•
Verwijder iedere drukregelaar of drukverlager van de wateraansluiting.
De machine warmt niet op: •
Laat het toestel volledig leeglopen, probeer dan om het opnieuw te vullen, laat dan opnieuw leeglopen volgens de instructies 5.6 van deze handleiding.
•
Controleer de temperatuur van het inkomend water, want schommelingen in de watertemperatuur hebben invloed op het opwarmen van het toestel.
•
Controleer of de wasruimte gevuld is met water.
De machine loopt niet leeg: •
Controleer en reinig de filters binnenin het toestel.
•
Controleer of de afvoerdarm niet gedraaid ligt of geblokkeerd is.
Slechte wasresultaten: •
Controleer en vul de chemie bij.
•
Controleer en reinig de spoel-en wassproeiers op de wasarmen.
•
Reinig de filters binnenin het toestel en controleer of ze goed geplaatst zijn.
•
Controleer of de wateraansluiting AAN (ON) staat en volledig geopend is.
•
Spoel de borden schoon om alle voedselresten te verwijderen alvorens u ze in de bordenwasser plaatst.
•
Glazen moeten misschien vervangen worden.
•
Indien de glazen grijs zijn hebt u misschien een waterverzachter nodig. Vraag advies aan uw dealer om het formaat van de waterverzachter die u nodig hebt te kennen.
•
Indien een waterverzachter geïnstalleerd is, vul dan het zout aan in de waterverzachter volgens de instructies.
7.6
7.7
7.8
Het toestel loopt over: •
Laat het toestel volledig leeglopen,probeer dan het toestel opnieuw te vullen, laat opnieuw leeglopen volgens de instructies 5.6 van deze handleiding.
•
Controleer en reinig alle filters binnenin het toestel.
•
Controleer of de afvoerdarm niet gedraaid ligt of niet geblokkeerd is.
•
Indien de machine blijft overlopen isoleer dan de water-en elektriciteitaansluitingen alvorens een technieker te bellen.
De machine kan niet AAN gezet worden (ON): •
Bij een machine van 16 AMP moet u de stekker controleren en herplaatsen in het stopcontact. Verzeker u ervan dat de stekker goed geplaatst is.
•
Bij een machine met een andere AMPERAGE controleert u de zekeringkast.
•
Indien de zekering uitvalt, bel dan onmiddellijk een technieker.
De machine kan niet UITgezet worden (OFF) •
Isoleer de elektriciteitsaansluiting en bel onmiddellijk een technieker.
GARANTIE
Uw nieuw toestel is 24 maanden onder garantie voor fabricage- of componentenfouten
15