Handleiding bizhub C35P
A0VD-9581-12Q
Dank u Wij danken u voor de aanschaf van een bizhub C35P. U hebt een zeer goede keuze gemaakt. Uw bizhub C35P is speciaal ontworpen voor optimale prestaties in Windows-, Macintosh- en Linux-omgevingen.
Handelsmerk KONICA MINOLTA en het KONICA MINOLTA logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA HOLDINGS, INC. bizhub en PageScope zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. Alle handelsmerken en geregistreerde handelsmerken zijn eigendom van de betreffende eigenaars.
Mededeling betreffende Copyright Copyright © 2009 KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., Marunouchi Center Building, 1-6-1 Marunouchi, Chiyoda-ku, Tokyo, 100-0005, Japan. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. noch geheel, noch als uittreksel in één of andere vorm of op één of ander medium of in één of andere taal worden overgenomen.
Mededeling KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. behoudt zich het recht voor, de inhoud van dit handboek en ook het daarin beschreven apparaat zonder vooraankondiging te wijzigen. Onnauwkeurigheden en fouten werden zoveel mogelijk vermeden. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt echter voor dit handboek geen aansprakelijkheid, met inbegrip van, echter niet beperkt tot stilzwijgende garanties betreffende verkoopbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald doel. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt verder geen verantwoording resp. aansprakelijkheid voor in dit handboek aanwezige fouten resp. voor bijkomstig ontstane, concrete of gevolgschade, die voortvloeien uit de beschikbaarstelling van dit handboek resp. het gebruik van dit handboek bij de werking van het systeem resp. samen met de systeemuitvoering bij werking van het systeem volgens het handboek.
x-1
SOFTWARELICENTIEOVEREENKOMST Dit pakket bestaat uit de volgende inhoud en wordt door Konica Minolta Business Technologies, Inc. (KMBT) beschikbaar gesteld: Software als bestanddeel van het afdruksysteem ("Afdruksoftware"), de digitaal gecodeerde machinaal leesbare outline-gegevens, gecodeerd in een speciaal formaat en in gecodeerde vorm ("lettertypeprogramma's"), andere software die op een computersysteem wordt uitgevoerd, voor gebruik in combinatie met de afdruksoftware ("Hostsoftware") en met verklarend schriftelijk materiaal ("Documentatie"). De term "Software" betekent de printersoftware de letterprogramma's en/of de Host Software, met inbegrip van eventuele actualiseringen, gemodificeerde versies, aanvullingen en kopieën van de software. De software wordt u overeenkomstig de voorwaarden van dit betreffende contract als licentie beschikbaar gesteld. KMBT stelt u een eenvoudige sublicentie ter beschikking voor het gebruik van de software en documentatie, voor zover u akkoord gaat met de volgende voorwaarden: 1. U mag de software en de meegeleverde lettertypeprogramma's gebruiken voor beeldverwerking naar het gelicentieerde uitvoerapparaat (de uitvoerapparaten) en dit uitsluitend voor uw persoonlijke interne zakelijke doeleinden. 2 Naast de licentie voor de Lettertypeprogramma's die in Sectie 1 hierboven zijn toegelicht, kunt u de Roman-lettertype-programma's gebruiken om gewichten, stijl en versies van letters, cijfers, tekens en symbolen te reproduceren (Lettertypen) op het beeldscherm voor interne bedrijfsdoeleinden. 3. U mag een veiligheidskopie van de host-software maken, mits deze veiligheidskopie niet op een computer geïnstalleerd resp. gebruikt wordt. Ondanks de hierboven staande beperkingen mag u de host-software op een willekeurig aantal computers installeren, waar deze uitsluitend voor het gebruik met één of meer printsystemen wordt gebruikt, waarop de printsoftware is geïnstalleerd. 4. U mag de u als licentienemer volgens dit contract geoorloofde eigendoms- en andere rechten op de software en documentatie aan een rechtsopvolger ("Cessionaris") overdragen, voor zover u alle kopieën van dergelijke software en documentatie aan de cessionaris overdraagt en deze zich verplicht zich te houden aan dit contract. 5. U verplicht zich de software en de documentatie noch te modificeren noch aan te passen of te vertalen. 6. U verplicht zich geen poging te ondernemen, de software te wijzigen, te disassembleren, te decoderen, terug te ontwikkelen of de decompileren. 7. Het eigendom van de software en de documentatie en ook bij daarvan gemaakte reproducties blijft bij KMBT. 8. Handelsmerken dienen te worden gebruikt overeenkomstig de geldende praktijk daarvoor die onder andere voorziet in de aanduiding met de naam van de bezitter van het handelsmerk. Handelsmerken mogen alleen voor de identificatie van printresultaten worden gebruikt, die met de sofware werden vervaardigd. Een dergelijk gebruik van handelsmerken verschaft u uiteraard geen eigendomsrechten op deze handelsmerken. 9. U mag geen versies of kopieën van de Software verhuren, leasen, als sublicentie verlenen, lenen of overdragen. De Licentiehouder mag de Software, of Software die op enige ongebruikte media aanwezig is, niet gebruiken, behalve als onderdeel van de definitieve overdracht van alle Software en Documentatie, zoals hierboven beschreven.
x-2
10. IN GEEN ENKELE SITUATIE IS KMBT OF ZIJN LICENTIEGEVER AANSPRAKELIJK TE STELLEN TEN OPZICHTE VAN U VOOR DE GEVOLG-, INCIDENTELE, INDIRECTE, PUNITIEVE OF SPECIALE SCHADE, INCLUSIEF WINSTDERVING OF VERLOREN OPBRENGSTEN, ZELFS WANNEER KMBT OVER DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE WERD GEÏNFORMEERD. DEZE UITSLUITING VAN AANSPRAKELIJKHEID GELDT OOK VOOR AANSPRAKEN DIE DOOR DERDEN WERDEN GEMAAKT. KMBT RESP. ZIJN LICENTIEGEVER SLUITEN HIERBIJ ELKE AANSPRAKELIJKHEID DIE UITDRUKKELIJK OF STILZWIJGEND VAN AARD IS M.B.T. DE SOFTWARE UIT, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANSPRAAK OP GOEDE VERKOOPBAARHEID. GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, RECHTSGEBREKEN EN NIET-SCHENDING VAN DE RECHTEN VAN DERDEN. IN ENIGE STATEN RESP. JURISDICTIES IS DE UITSLUITING REP. DE BEPERKING VAN TERLOOPS ONTSTANE GEVOLG- OF CONCRETE SCHADE NICHT TOEGESTAAN, ZODAT DE BOVENSTAANDE BEPERKINGEN MOGELIJKERWIJS OP U NIET VAN TOEPASSING ZIJN. 11. Informatie voor de eindgebruiker op regeringsposities; de software is een "product" overeenkomstig de definitie van dit begrip in 48 C.F.R.2.101, bestaande uit "commerciële computersoftware" en "commerciële computersoftware-documentatie" overeenkomstig het gebruik van deze begrippen in 48 C.F.R. 12.212. Overeenkomstig 48 C.F.R. 12.212 en 48 C.F.R. 227.7202-1 tot 227.7202-4, verkrijgen alle eindgebruikers van de US-regering de software alleen met de rechten die in dit contract zijn vastgelegd. 12. U verplicht zich de software in welke vorm ook, geenszins door overtreding van de van toepassing zijnde exportcontrolewetten en -bepalingen van een land te exporteren.
Adobe kleurprofielen ADOBE SYSTEMS INCORPORATED KLEURPROFIEL LICENTIEOVEREENKOMST ATTENTIE: LEES DIT CONTRACT ZORGVULDIG. DOOR HET GEHEEL OF GEDEELTELIJK GEBRUIKEN VAN DE SOFTWARE GEEFT U AAN AKKOORD TE GAAN MET ALLE BEPALINGEN BETREFFENDE DEZE OVEREENKOMST. ALS U MET DE BEPALINGEN VAN DEZE OVEREENKOMST NIET AKKOORD GAAT, GEBRUIK DAN DEZE SOFTWARE NIET. 1. DEFINITIES: In deze overeenkomst staat "Adobe" voor Systems Incorporated, een volgens het recht van de staat Delaware gestichte kapitaalvennootschap, waarvan het hoofdkantoor staat in 345 Park Avenue, San Jose, California 95110. "Software" betekent software en ook de erbij horende componenten, die bij deze overeenkomst horen. 2. LICENTIE: Volgens de bepalingen van deze overeenkomst verleent Adobe u hierbij de wereldwijde, niet exclusieve, niet overdraagbare, gratis licentie om te gebruiken, te vermenigvuldigen en de publiekelijke vertoning van de software. Adobe verleent u bovendien het recht de software te verkopen, alleen slechts, wanneer (a) de software in digitale beeldbestanden is geïntegreerd of (b) de software op standalone-basis wordt verkocht. Elke andere verkoop van de software is verboden; inclusief elke verkoop van de software als bestanddeel van of samen met een of andere toepassingssoftware. Elk profiel moet over een erbij horende ICC profiel-beschrijvingsstring beschikken. Het is u niet toegestaan de software te modificeren. Adobe is volgens deze overeenkomst niet tot een of andere support verplicht, ook niet tot het beschikbaar stellen van upgrades of toekomstige versies van de software of andere artikelen. De voorwaarden van deze overeenkomst verlenen u geen enkel recht betreffende het geestelijke eigendom van deze software. U krijgt geen
x-3
rechten betreffende de software behalve die uitdrukkelijk in deze overeenkomst zijn genoemd. 3. VERKOOP: Wanneer u deze software verkoopt, verklaart u ermee akkoord te gaan, Adobe te verdedigen en schadeloos te stellen voor wat betreft alle verliezen, schade of kosten, die in het kader van uw verkoop van de software uit vorderingen, gerechtelijke procedures of andere gerechtelijke stappen ontstaan. Dit geldt ook zonder enige beperking, wanneer u zich niet aan de hier in hoofdstuk 3 vermelde voorwaarden houdt. Wanneer u de software op standalone-basis verkoopt, moet u dit in het kader van deze overeenkomst doen of binnen uw eigen licentieovereenkomst, die voldoet aan (a) de voorwaarden uit de aanwezige overeenkomst (b) in naam van Adobe alle uitdrukkelijke of uitdrukkelijke garanties en voorwaarden rechtsgeldig uitsluit, (c) elke aansprakelijkheid betreffende schade door Adobe rechtsgeldig uitsluit, (d) verklaart, dat alle in deze overeenkomst afwijkende bepalingen uitsluitend van u afkomstig zijn en niet van Adobe, en ook (e) verklaart dat de software van u of van Adobe te verkrijgen is, en licentienemer daarover informeert, hoe u de software via een passende weg via een normale voor de software-uitwisseling gebruikt medium kunt bezitten. Alle verkochte software moet de aanwijzingen m.b.t. Copyright van Adobe bevatten, zoals die in de u door Adobe ter beschikking gestelde software staan. 4. GARANTIEUITSLUITING: Het verschaffen van de licentie van de software aan u door Adobe vindt plaats op "ZOALS IS" basis. Adobe geeft geen verklaring betreffende de geschiktheid van de software voor een bepaald doel of voor het bereiken van een bepaalde gebeurtenis af. Adobe is niet aansprakelijk voor verlies of schade die uit deze overeenkomst en ook de verkoop of het gebruik van de software of andere materialen ontstaan. ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS AANVAARDEN GEEN GARANTIE MET BETREKKING TOT DE MOGELIJKHEDEN VAN DE SOFTWARE OF DE MET DE SOFTWARE VERKREGEN RESULTATEN; MET UITZONDERING VAN GARANTIES, VOORWAARDEN, VER-KLARINGEN OF BEPALINGEN, DIE VOLGENS IN ZIJN JURISDICTIE GELDENDE WETTEN NIET UITGESLOTEN OF MOGEN WORDEN BEPERKT, AANVAARDEN ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS GEEN GARANTIES, VOORWAARDEN EN VERKLARINGEN OF BEPALINGEN (DIE VAN NATURE UITDRUKKELIJK OF EXPLICIET ZIJN, DIE OF UIT EEN ZAKELIJKE BETREKKING OF EEN HANDELSGEBRUIK ONTSTAAN OF UIT WELKE GEWOONTERECHTELIJKE OF ANDERE VOORSCHRIFTEN WORDEN AFGELEID) INCLUSIEF, ECHTER NIET BEPERKT TOT DE NIET-SCHENDING VAN DE RECHTEN VAN DERDEN DE INTEGRATIE DE TEVREDENSTELLENDE KWALITEIT OF DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. ONDER HET GELDENDE RECHT OP DE PLAATS WAAR DE SOFTWARE WORDT GEBRUIKT, ZOU U AANVULLENDE RECHTEN KUNNEN HEBBEN DIE VAN JURISDICTIE TOT JURISDICTIE VARIËREN. De bepalingen in de paragrafen 4, 5 en 6 behouden hoe dan ook hun geldigheid ondanks beëindiging van deze overeenkomst. De bepalingen vormen en impliceren echter geen rechtsbasis om de software te blijven gebruiken na beëindiging van deze overeenkomst.
x-4
5. AANSPRAKELIJKHEIDSBESCHERMING: ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS ZIJN ONDER GEEN ENKELE OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK VOOR SCHADE, AANSPRAKEN OF KOSTEN VAN WELKE AARD OOK EN OOK VOOR INDIRECTE SCHADE, BIJKOMENDE OF GEVOLGSCHADE OF VOOR VERLOREN WINSTEN OF VERLOREN BESPARINGEN OF VOOR AANSPRAKEN VAN DERDEN, ZELFS WANNEER EEN VERTEGENWOORDIGER VAN ADOBE OVER HET MOGELIJKE ONTSTAAN VAN ZULKE VERLIEZEN, SCHADE, AANSPRAKEN OF KOSTEN WERD GEÏNFORMEERD. DE HIERBOVEN VERMELDE BEPERKINGEN GELDEN VOOR DE GEHELE WETTELIJKE TOEGESTANE OMVANG. DE TOTALE AANSPRAKELIJKHEID VAN ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS VOLGENS DEZE OVEREENKOMST IS TOT DE VOOR HET VOOR DE SOFTWARE BETAALDE BEDRAG BEPERKT. Niet beperkt wordt in het kader van deze overeenkomst de aansprakelijkheid bij dood of persoonlijke schade wanneer deze op nalatigheid of bewuste misleiding (bedrog) van de kant van Adobe zijn te herleiden. Adobe handelt in naam van zijn leveranciers uitsluitend voor het doel van de afwijzing, van de uitsluiting en/ of de beperking van verplichtingen, garanties of aansprakelijkheid volgens deze overeenkomst, niet echter in een ander opzicht of voor andere doelen. 6. MERKEN: Adobe en het Adobe-logo zijn merken of geregistreerde merken van Adobe in de VS en andere landen. U mag deze of andere merken en logo's van Adobe alleen voor referentiedoeleinden gebruiken. In alle andere gevallen is een afzonderlijke van te voren schriftelijke akkoordverklaring van Adobe noodzakelijk. 7. LOOPTIJD: Deze overeenkomst blijft tot aan de beëindiging ervan van kracht. Adobe heeft het recht deze overeenkomst met directe ingang op te zeggen, wanneer u niet voldoet aan één van de betreffende bepalingen. Wanneer zo'n opzegging zich voordoet, moet u alle complete en gedeeltelijke kopieën van de software, waarover u beschikt of die u ten dienste staan, aan Adobe teruggeven. 8. BEPALINGEN BETREFFENDE DE AMERIKAANSE REGERING: Indien één of ander bestanddeel van de software volgens de United States Export Administration Act of andere exportbepalingen onderworpen is aan beperkingen of bepalingen ( de "Exportbepalingen") exportbeperkingen, garandeert u, dat u geen onderdaan of ter plaatse woonachtige van een onder embargo staande natie bent (met inbegrip, maar niet beperkt tot Iran, Irak, Syrië, Soedan, Libië, Cuba, Noord-Korea en Servië) en dat u de ontvangst van de software niet op een andere wijze door de uitvoerwetten is verboden. Het is een voorwaarde van alle rechten betreffende het gebruik van de software, dat u zich houdt aan de bepalingen be-treffende deze software. Het toestaan van deze rechten vervalt, zodra u in strijd handelt met de bepalingen van deze software. 9. TOEPASSELIJK RECHT: Deze overeenkomst berust op geldend materieel recht in de USstaat Californië. De toepassing van het recht vindt plaats, zoals bij overeenkomsten die uitsluitend in Californië of tussen in de staat woonachtige personen worden gesloten. Uitgesloten wordt de toepasbaarheid van wettelijke conflictnormen betreffende de regeling van het internationale privaatrecht en het akkoord van de Verenigde Naties betreffende contracten voor de internationale verkoop van goederen.(United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods), De toepassing van deze bepalingen is uitdrukkelijk uitgesloten. Alle rechtsgeschillen die als gevolg hiervan in het kader van of samen met deze overeenkomst ontstaan, zijn uitsluitend onderworpen aan de jurisdictie van Santa Clara County, California, USA.
x-5
10. ALGEMEEN: Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Adobe is het u niet toegestaan, uw uit deze overeenkomst resulterende rechten of verplichtingen over te dragen. Geen van de bepalingen van deze overeenkomst mag vanwege een handeling of stilzwijgende acceptatie van de zijde van Adobe, zijn vertegenwoordiger of werknemers als nietig worden beschouwd. Hiervoor is een schriftelijke verklaring noodzakelijk die door een door Adobe gemachtigde ondertekenaar is ondertekend. Wanneer tussen de voorwaarden van deze overeenkomst en één of andere in de software aanwezige overeenkomst een tegenstrijdigheid bestaat, gelden de voorwaarden van de bestaande overeenkomst. Wanneer u of Adobe gebruik maakt van advocaten, om uit deze overeenkomst resulterende wettige aanspraken of die daarmee samenhangen te realiseren, heeft de succesvolle partij aanspraak op vergoeding van passende kosten voor de rechtsbijstand. U bevestigt dat u deze overeenkomst hebt gelezen, die begrijpt en dat u de volledige en exclusieve versie van uw overeenkomst met Adobe weergeeft, die alle voorafgaande mondelinge of schriftelijke overeenkomsten tussen u en Adobe samen met de licentieverlening van de software aan u vervangt. Tegen Adobe zijn geen wijzigingen van deze overeenkomst realiseerbaar, tenzij deze met uitdrukkelijke toestemming van Adobe schriftelijk zijn geregistreerd en door een door Adobe gevolmachtigde ondertekenaar zijn ondertekend.
ICC Profiel voor TOYO INK Standard Color on Coated paper (TOYO Offset Coated 2.1) Dit ICC Profiel (TOYO Offset Coated 2.1) beschrijft Japanse offsetdrukmachines bij de verwerking van gecoat papier en is volledig compatibel met het ICC profielformaat. Over "TOYO INK Standard Color on Coated paper" Hierbij gaat het om de standaard voor de kleurweergave van offsetmachines op gecoat papier van de fabrikant TOYO INK MFG.CO., LTD. ("TOYO INK"). Deze standaard is het resultaat van druktests met TOYO INK- inkten voor offsetmachines met voor TOYO INK's geldende specifieke drukvoorwaarden. "TOYO INK Standard Color on Coated paper" is compatibel met "JAPAN COLOR". Overeenkomst 1. De weergave van afbeeldingen op een printer of monitor, die dit ICC-profiel gebruikt, komt niet geheel met de standaard TOYO INK Standard Color on Coated paper" overeen. 2. Alle auteursrechten betreffende dit ICC-profiel zijn in handen van TOYO INK; daarom is het u niet toegestaan, dit ICC-profiel zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TOYO INK over te nemen, derden ter beschikking te stellen, te verhuren, te verdelen, te openbaren of rechten betreffend dit ICC-profiel aan derden door te geven. 3. In geen enkel geval zijn TOYO INK zijn directeuren, managers, medewerkers of agenten voor door het gebruik van dit ICC-profiel of de ongeschiktheid het profiel te gebruiken, ontstane directe of indirecte gevolg- of terloops ontstane schade ( met inbegrip van schade vanwege verloren zaken, handelsonderbrekingen, verlies van handelsinformaties of dergelijke) verantwoordelijk. 4. TOYO INK is niet verantwoordelijk voor de beantwoording van eventuele vragen met betrekking tot dit ICC profiel.
x-6
5. Alle in dit document gebruikte firma- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende eigenaar. Dit ICC-profiel werd opgesteld door GretagMacbeth ProfileMaker. TOYO INK kreeg van GretagMacbeth AG een licentie voor de distributie van dit profiel. TOYO Offset Coated 2.1 © TOYO INK MFG. CO., LTD. 2004
LICENTIEOVEREENKOMST DIC STANDAARD KLEURENPROFIEL BELANGRIJK: LEES DEZE STANDAARD LICENTIEOVEREENKOMST VOOR KLEURPROFIELEN ("LICENTIEOVEREENKOMST") AANDACHT DOOR VOORDAT U HET DIC STANDARDKLEURENPROFIEL GEBRUIKT, INCLUSIEF DE DIC-STANDARD SFC_AM2.0, DIC STANDARD SFM_AM2.0, DIC STANDARD SFU_AM2.0, DIC STANDARD SFC_FM2.0, DIC WAKIMIZU SFC_AM2.0, DIC WAKIMIZU SFC_FM2.0, DIC ABILIO SFC_AM1.0, DIC HY-BRYTE SFC_AM1.0, DIC STANDARD WEBC_AM2.1, DIC STANDARD WEBC_FM2.1, DIC NEWSCOLOR_AM1.0, DIC NEWSCOLOR_FM1.0, HIERBIJ GELEVERD DOOR DIC, EN ALLE OVEREENKOMENDE ONLINE OF ELEKTRONISCHE DOCUMENTATIE EN ALLE UPDATES OF UPGRADES VAN HET BOVENSTAANDE DIE U WORDEN GELEVERD (COLLECTIEF HET "PROFIEL"). DEZE LICENTIEOVEREENKOMST IS EEN WETTELIJKE OVEREENKOMST TUSSEN U (EEN INDIVIDU OF, INDIEN AANGESCHAFT DOOR OF VOOR EEN RECHTSPERSOON, EEN RECHTSPERSOON) EN DIC CORPORATION., EEN JAPANSE ONDERNEMING ("DIC"). DEZE LICENTIEOVEREENKOMST BIEDT EEN LICENTIE OM HET PROFIEL TE GEBRUIKEN EN BEVAT GARANTIE-INFORMATIE EN AFWIJZINGEN VAN AANSPRAKELIJKHEID. ALS U NIET INSTEMT MET HET FEIT DAT U DOOR DEZE VOORWAARDEN BENT GEBODEN, MAG U DIT PROFIEL NIET GEBRUIKEN. 1 Licentieverlening DIC verleent u een gratis niet-exclusieve en niet-verdraagbare licentie om het profiel te gebruiken en om uw werknemers en gemachtigde agenten, als die er zijn, het profiel te gebruiken, uitsluitend in verband met hun werk voor u, volgens alle beperkingen en limieten in deze Licentieovereenkomst. 2. Eigenaarschap De voornoemde licentie verleent u een beperkte licentie om het profiel te gebruiken. U zult het bezit hebben van de rechten op de media die het opgenomen profiel bevatten, maar DIC behoudt alle rechten, eigendomstitels en belangen, inclusief alle auteursrechten en intellectuele eigendomsrechten in en voor het profiel en alle kopieën daarvan. Alle rechten die niet specifiek worden verleend in deze licentieovereenkomst, inclusief alle auteursrechten, zijn voorbehouden voor DIC.
x-7
3. Voorwaarde a. Deze overeenkomst is van kracht tot deze wordt beëindigd. b. U kunt deze licentie beëindigen door DIC schriftelijk op de hoogte te brengen van uw bedoeling deze licentieovereenkomst te beëindigen en door alle kopieën van het profiel in uw bezit of onder uw beheer te vernietigen. c. DIC kan deze licentieovereenkomst zonder voorafgaande kennisgeving beëindigen als u niet voldoet aan de voorwaarden en bepalingen van deze licentieovereenkomst (direct of via uw werknemers of agenten), met terugwerkende kracht naar het tijdstip waarop u een inbreuk op de naleving hebt gepleegd. In een dergelijk geval moet u het gebruik van het profiel onmiddellijk stoppen en alle exemplaren van het profiel in uw bezit of onder uw beheer vernietigen. d. Alle voorwaarden in deze licentieovereenkomst met betrekking tot afwijzingen van de garanties (Sectie 5) en de beperking van aansprakelijkheid (Sectie 6) blijven van kracht na de beëindiging van deze licentieovereenkomst. 4. Licentiemethode en beperkingen a. U mag het profiel installeren en gebruiken op één desktopcomputer op voorwaarde echter dat, ondanks elke tegenstelling in dit document, u het profiel niet gebruikt op een netwerksysteem of -share, het profiel niet tegelijkertijd op verschillende computers gebruikt, of het profiel elektronisch overdraagt van de ene computer naar de andere via een netwerk. b. U mag geen kopieën maken of verdelen van de software of een deel ervan of de software of een deel ervan niet herstellen, wijzigen, samenvoegen, aanpassen, als sublicentie verlenen, overdragen, verkopen, verhuren, leasen, als gift aanbieden of distribueren. U mag het profiel niet wijzigen of afgeleide werken maken op basis van het profiel. c. U erkent dat het profiel niet is bedoeld voor enig gebruik dat overlijden of persoonlijke letsels of schade aan het milieu kan veroorzaken en u stemt ermee in dat u het profiel niet voor dergelijk gebruik zult inzetten. d. U mag het profiel niet gebruiken om software- of een andere technologie te ontwikkelen met dezelfde primaire functies als het profiel, met inbegrip van, maar niet beperkt tot het gebruik van het profiel in elke ontwikkelings- of testprocedure die erop gericht is software of andere technologieën te ontwikkelen of om te bepalen of dergelijke software of een andere technologie op een gelijkaardige manier als het profiel werkt. e. DIC en andere handelsmerken in het profiel zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van DIC in Japan en/of andere landen. U mag geen handelsmerken, handelsnamen, productnamen, logo's, auteursrechten of andere eigendomsmededelingen, legenda, symbolen of labels in het profiel verwijderen of wijzigen. Deze licentieovereenkomst verleent u geen rechten om de namen van DIC of zijn licentiehouders of enige van zijn respectieve handelsmerken te gebruiken.
x-8
5. AFWIJZING VAN GARANTIE a. DIT PROFIEL WORDT U GRATIS AANGEBODEN "ZOALS DEZE IS", IN OVEREENSTEMMING MET DE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMST. DIC BIEDT GEEN TECHNISCHE ONDERSTEUNING, GARANTIES OF OPLOSSINGEN VOOR HET PROFIEL. b. DIC WIJST ALLE GARANTIES EN BEPALINGEN AF, UITDRUKKELIJK, IMPLICIET OF ANDERSZINS, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT DE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, NIET-INBREUK, EIGENDOMSRECHT EN PERSOONLIJK GENOT. U AANVAARDT EN BENT VOLLEDIG AANSPRAKELIJK VOOR ALLE RISICO'S MET BETREKKING TOT UW GEBRUIK VAN HET PROFIEL. DIC BIEDT GEEN GARANTIES DAT HET PROFIEL VRIJ IS VAN DEFECTEN OF GEBREKEN OF DAT HET ZONDER ONDERBREKING ZAL WERKEN EN IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR DE CORRECTE OF REPARATIE VAN DEFECTEN OF GEBREKEN, TEGEN VERGOEDING OF GRATIS. ER WORDEN U GEEN RECHTEN OF VERHAALRECHTEN VERLEEND, MET UITZONDERING VAN DE RECHTEN DIE UITDRUKKELIJK IN DIT DOCUMENT ZIJN VERMELD. 6. BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID DIC ZAL NIET AANSPRAKELIJK ZIJN TEN OPZICHTE VAN U OF DERDEN VOOR ENIGE DIRECTE, INDIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE, PUNITIEVE, DEKKINGS- OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT SCHADE VOOR DE ONMOGELIJKHEID OM HET APPARAAT TE GEBRUIKEN OF TOEGANG TE KRIJGEN TOT GEGEVENS, HET VERLIES VAN HANDEL, WINSTDERVING, BEDRIJFSONDERBREKING OF DERGELIJKE), DIE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK OF DE ONMOGELIJKHEID VAN HET GEBRUIK VAN HET PROFIEL EN OP BASIS VAN ELKE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, INCLUSIEF CONTRACTBREUK, VERBREKING VAN DE GARANTIE, MISBRUIK (INCLUSIEF NALATIGHEID), PRODUCTAANSPRAKELIJKHEID OF ANDERSZINS, ZELFS ALS DIC OF HAAR VERTEGENWOORDIGERS OP DE HOOGTE WERD GEBRACHT VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE. DE BOVENSTAANDE BEPERKINGEN OP AANSPRAKELIJKHEID ZULLEN VAN TOEPASSING ZIJN OP ALLE ASPECTEN VAN DEZE LICENTIE.DE BOVENSTAANDE BEPERKINGEN OP AANSPRAKELIJKHEID ZIJN VAN TOEPASSING OP ALLE ASPECTEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMST. 7. Algemeen a. Deze licentieovereenkomst zal worden beheerd en geïnterpreteerd in overeenstemming met de wetgeving van Japan, zonder invloed te hebben op de principes van strijdige wetten. Als een voorwaarde van deze licentieovereenkomst door een rechtbank van het bevoegde rechtsgebied wordt beschouwd als een inbreuk op de wet, zal de voorwaarde worden opgelegd tot het maximale toegelaten bereik en de resterende voorwaarden van deze licentieovereenkomst zullen van kracht blijven. U stemt hierbij in dat de exclusieve jurisdictie en locatie van de districtrechtbank van Tokyo de bevoegdheid heeft om alle conflicten die zich voordoen onder deze licentieovereenkomst, te beslechten. b. Deze licentieovereenkomst bevat de volledige overeenkomst tussen de partijen met betrekking tot het onderwerp hiervan en vervangt alle eerdere of samenvallende overeenkomsten of schikkingen, zowel mondeling als schriftelijk. U stemt ermee in dat alle verschillende of aanvullende voorwaarden in elke schriftelijke melding of elk document dat u werd verstrekt met betrekking tot het profiel waarvoor een licentie is verleend, geen invloed zullen hebben. c. Nalatigheid of uitstel van DIC om de rechten onder deze licentieovereenkomst uit te voeren of een inbreuk op deze licentieovereenkomst zal niet worden beschouwd als een afstandsverklaring van die rechten of van de inbreuk.
x-9
Alleen voor lidstaten van de Europese Unie Dit symbool betekent: Het product nooit met het gewone huisvuil verwijderen! Bij de lokaal verantwoordelijke autoriteit krijgt u informaties m.b.t. een milieuvriendelijke verwijdering. Bij de aankoop van een nieuw apparaat neemt uw dealer het oude apparaat voor een vakkundige verwijdering in. De recycling van dit product reduceert het verbruik van natuurlijke grondstoffen en vermijdt potentieel negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid door ondeskundige afvalverwijdering. Dit product voldoet aan de eisen betreffende de RoHS (2002/95/EC) richtlijn.
Juridische beperkingen m.b.t. kopieren
x-10
Deze machine biedt een functie voor het verhinderen van vervalsing zodat er geen financiële middelen illegaal kunnen worden gekopieerd. Wij rekenen op uw begrip voor het feit dat afgedrukte afbeeldingen soms wat ruis kunnen tonen, of dat afbeeldingsgegevens onder bepaalde omstandigheden niet opgeslagen kunnen worden door deze functie voor het verhinderen van vervalsingen.
Inhoud
1
Introductie ...................................................................................................... 1-1 Functies en onderdelen van het apparaat ................................................... 1-2 Ruimte die nodig is voor plaatsing .............................................................. 1-2 Printeronderdelen........................................................................................ 1-4 Vooraanzicht ......................................................................................... 1-4 Achterkant............................................................................................. 1-5 Voorkant met opties .............................................................................. 1-5 Afdrukken .................................................................................................... 1-6
2
De software .................................................................................................... 2-1 Cd/dvd printerstuurprogramma ................................................................... 2-2 PostScript stuurprogramma's...................................................................... 2-2 PCL-stuurprogramma's ............................................................................... 2-2 XPS stuurprogramma.................................................................................. 2-3 PPD bestanden ........................................................................................... 2-3 Utilities and Documentation CD/DVD .......................................................... 2-4 Hulpmiddelen .............................................................................................. 2-4 Documentatie........................................................................................ 2-5 Systeemvereisten .......................................................................................... 2-6
Inhoud
x-11
Stuurprogrammaopties/Defaults selecteren (voor Windows) ................... 2-7 Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008/XP/ Server 2003/2000 ................................................................................. 2-7 Verwijderen van de printer stuurprogramma (voor Windows) .................. 2-9 Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008/XP/ Server 2003/2000 ................................................................................. 2-9 Instellingen van het printer stuurprogramma weergeven (voor Windows) ........................................................................................... 2-10 Windows 7/Server 2008 R2 ................................................................ 2-10 Windows Vista/Server 2008................................................................ 2-10 Windows XP/Server 2003 ................................................................... 2-10 Windows 2000 .................................................................................... 2-10 Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken ..................... 2-11 Knoppen Algemeen................................................................................... 2-11 OK....................................................................................................... 2-11 Annuleren............................................................................................ 2-11 Pas toe................................................................................................ 2-11 Help..................................................................................................... 2-11 Favoriete instelling .............................................................................. 2-11 Tabblad Geavanceerd (alleen PostScript-printerstuurprogramma) .......... 2-13 My Tab ...................................................................................................... 2-13 Tabblad Basic ........................................................................................... 2-13 Tabblad Layout ......................................................................................... 2-14 Tabblad Per-pagina-instelling ................................................................... 2-14 Tabblad Watermerk/Overlay ..................................................................... 2-15 Tabblad Kwaliteit....................................................................................... 2-16 Tabblad Ander........................................................................................... 2-16 Beperkingen op printerstuurprogrammafuncties die zijn geïnstalleerd met Point and Print .............................................................. 2-17 3
De Status Monitor gebruiken (alleen Windows) ......................................... 3-1 Werken met de Status Monitor ..................................................................... 3-2 Inleiding....................................................................................................... 3-2 Werkomgeving ............................................................................................ 3-2 De Status Monitor openen .......................................................................... 3-2 De Status Monitor gebruiken....................................................................... 3-2 Status Monitor-waarschuwingen herkennen .............................................. 3-3 Herstellen vanuit een Status Monitor-waarschuwing ................................ 3-3 De Status Monitor sluiten ............................................................................. 3-4 De Status Monitor verwijderen (voor Windows) ......................................... 3-5 Verwijderen met Setup.exe ......................................................................... 3-5 Verwijderen via het configuratiescherm ...................................................... 3-5 Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008..................................... 3-5 Windows XP/Server 2003 ..................................................................... 3-5 Windows 2000 ...................................................................................... 3-6
x-12
Inhoud
4
Printer Bedieningspaneel en Configuratiemenu ........................................ 4-1 Het bedieningspaneel .................................................................................... 4-2 Bedieningspaneelaanduidingen en -toetsen ............................................... 4-3 Berichtvenster ............................................................................................. 4-4 Helpvensters ............................................................................................... 4-5 Een overzicht van het configuratiemenu ..................................................... 4-6 Hoofdmenu.................................................................................................. 4-6 TEST/AFDRUK-MENU ............................................................................... 4-7 Een opgeslagen taak afdrukken/wissen...................................................... 4-7 Het wachtwoord invoeren............................................................................ 4-9 AFDRUKMENU......................................................................................... 4-10 PAPIERMENU .......................................................................................... 4-12 KWALITEITSMENU .................................................................................. 4-20 DIRECT GEHEUGEN ............................................................................... 4-39 INTERFACE-MENU .................................................................................. 4-42 SYS DEFAULT MENU .............................................................................. 4-51 ONDERHOUDSMENU.............................................................................. 4-64 SERVICEMENU........................................................................................ 4-74
5
Direct geheugen ............................................................................................. 5-1 Direct geheugen ............................................................................................. 5-2 Afdrukken vanaf een aangesloten USB geheugenapparaat ....................... 5-2
6
Media gebruiken ............................................................................................ 6-1 Mediaspecificaties ......................................................................................... 6-2 Mediatypen ..................................................................................................... 6-4 Gewoon papier (gerecycled papier) ............................................................ 6-4 Dik papier (karton)....................................................................................... 6-6 Enveloppen ................................................................................................. 6-6 Etiketten ...................................................................................................... 6-8 Briefhoofd.................................................................................................... 6-9 Briefkaarten............................................................................................... 6-10 Hoogglanspapier ....................................................................................... 6-11 Alleen enkelzijdig ...................................................................................... 6-12 Speciaal papier ......................................................................................... 6-13 Afdrukbaar gebied..................................................................................... 6-14 Enveloppen ............................................................................................... 6-15 Marges ...................................................................................................... 6-15 Media plaatsen ............................................................................................. 6-16 Lade 1 (manuele toevoer) ......................................................................... 6-16 Normaal Papier, Alleen enkelzijdig en Speciaal papier laden............. 6-16 Andere media...................................................................................... 6-18 Enveloppen laden ............................................................................... 6-19 Etiketvellen/briefkaarten/dik papier en glanzend papier laden............ 6-21
Inhoud
x-13
Lade 2 ....................................................................................................... 6-23 Normaal Papier, Alleen enkelzijdig en Speciaal papier laden............. 6-23 Etiketvellen/briefkaarten/dik papier en glanzend papier laden............ 6-25 Lade 3 (Optionele onderste toevoereenheid PF-P09) .............................. 6-28 Normaal Papier, Alleen enkelzijdig en Speciaal papier laden............. 6-28 Dubbelzijdig afdrukken ............................................................................... 6-31 Uitvoerlade ................................................................................................... 6-33 Media opslaan .............................................................................................. 6-34 7
Verbruiksgoederen vervangen ..................................................................... 7-1 Verbruiksgoederen vervangen ..................................................................... 7-2 De tonercartridges....................................................................................... 7-2 Vervangen van een tonercartridge.............................................................. 7-6 Vervangen van de Imaging Unit................................................................ 7-11 De afvaltonerfles WB-P03 vervangen ....................................................... 7-19 De Transfer Roller TF-P04 vervangen ...................................................... 7-22 De Transfer Belt-eenheid TF-P05 vervangen ........................................... 7-25 De reservebatterij vervangen .................................................................... 7-32 De fixeereenheid FU-P02 vervangen........................................................ 7-35
8
De printer onderhouden ................................................................................ 8-1 De printer onderhouden ................................................................................ 8-2 De printer reinigen ......................................................................................... 8-5 Buitenkant ................................................................................................... 8-5 Toevoerrollen .............................................................................................. 8-6 Schoonmaken van de toevoerrollen (manuele toevoer) ....................... 8-6 Schoonmaken van de toevoerrollen (Lade 2/3) .................................... 8-8 Toevoerrollen reinigen voor lade 3 ....................................................... 8-9 Reinigen van laserlens.............................................................................. 8-10
9
Opheffen van storingen ................................................................................ 9-1 Introductie ...................................................................................................... 9-2 Een configuratiepagina afdrukken ............................................................... 9-2 Het vastlopen van papier voorkomen ..................................................... 9-3 Het mediapad begrijpen ................................................................................ 9-4 Vastgelopen papier verwijderen ................................................................... 9-5 Meldingen van vastgelopen papier en het oplossen daarvan .................... 9-6 Verwijderen van vastgelopen papier in lade 2 ...................................... 9-7 Vastgelopen papier in lade 3 verwijderen ........................................... 9-11 Vastgelopen papier bij de duplex-unit verwijderen ............................. 9-13 Verwijderen van vastgelopen papier bij de fixeereenheid................... 9-14 Verwijderen van vastgelopen papier bij lade 1 (manuele toevoer) en de transportwals .............................................. 9-20 Problemen bij het vastlopen van papier oplossen .................................. 9-23 Andere problemen oplossen ...................................................................... 9-27 Problemen met de printkwaliteit oplossen ............................................... 9-32
x-14
Inhoud
Status-, storings- en servicemeldingen .................................................... 9-39 Standaard statusberichten ........................................................................ 9-39 Foutmeldingen (Waarschuwing:) .............................................................. 9-40 Foutmeldingen (Bediener-oproep:) ........................................................... 9-45 Servicemeldingen:..................................................................................... 9-50 10 Installatie Accessoires ................................................................................ 10-1 Introductie .................................................................................................... 10-2 Antistatische bescherming ........................................................................ 10-3 Dual In-Line Memory Module (DIMM) ........................................................ 10-4 Een DIMM installeren................................................................................ 10-4 Harde schijfkit HD-P03 ................................................................................ 10-7 De harde schijfkit HD-P03 installeren ....................................................... 10-7 CompactFlash ........................................................................................... 10-11 De CF-adapter MK-725 en CompactFlash-kaart installeren ................... 10-11 Onderste papiertoevoereenheid PF-P09 ................................................. 10-16 Inhoud van de kit..................................................................................... 10-16 Een onderste papiertoevoereenheid PF-P09 installeren ........................ 10-17 A Appendix ........................................................................................................ A-1 Technische specificaties ..............................................................................A-2 Printer..........................................................................................................A-2 Vermoedelijke levensduur van het verbruiksmateriaal................................A-5 Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu ....................................A-7 Wat is een ENERGY STAR product? ...................................................A-7
Inhoud
x-15
x-16
Inhoud
Introductie
1
Functies en onderdelen van het apparaat Ruimte die nodig is voor plaatsing U moet zich aan de hierna weergegeven afstanden houden om het multifunctionele apparaat probleemloos te bedienen en te onderhouden. 873 mm (34,4")
419 mm (16,5")
254 mm (10,0")
345 mm (13,6")
485 mm (19,1")
140 mm (5,5")
200 mm (7,9")
Vooraanzicht
873 mm (34,4")
419 mm (16,5")
254 mm (10,0")
345 mm (13,6") 117 mm (4,6")
602 mm (23,7")
140 mm (5,5")
200 mm (7,9")
Voorkant met opties
1-2
Functies en onderdelen van het apparaat
1117 mm (44,0") 377 mm (14,8")
540 mm (21,3")
200 mm (7,9")
Zijaanzicht met opties
De opties zijn in de bovenstaande illustraties in grijs weergegeven.
Functies en onderdelen van het apparaat
1-3
Printeronderdelen De bestaande afbeeldingen geven de belangrijkste onderdelen weer van uw printer. De hier gebruikte aanduidingen worden in het gehele handboek gebruikt. Zorg dat u ermee vertrouwd raakt.
Vooraanzicht
3 2
1—Bedieningspaneel 2—Uitvoerlade 3—Papieraanslag
1
4—Lade 1 (handmatige toevoer) 5—Lade 2 6—Klep uitwerpen 7 —Fixeereenheid FU-P02
5 4
8—Klep rechts
6
9—Transfer roller TF-P04 10—Transferriemeenheid TF-P05
7
14
11—Imaging unit(s)
13
12—Deksel voorkant 13—Afvaltonerfles WB-P03
12
14—Toner cartridge(s) 8 9 11
1-4
10
Functies en onderdelen van het apparaat
9 13 10
14
11
Achterkant 6
1—USB-geheugenpoort
1
2—Netschakelaar 3—Netaansluiting 4—USB interface 5—10Base-T/100Base-TX/ 1000Base-T Ethernet Interface poort 6—Ventilatiesleuven
5
4 3
2
Voorkant met opties 1—Onderste toevoereenheid PF-P09 (Lade 3)
1
Functies en onderdelen van het apparaat
1-5
Afdrukken
1-6
Aangezien de printer kan beschadigd worden als het afdrukken wordt uitgevoerd zonder dat de bijgeleverde tonercartridges zijn geïnstalleerd, moet u ervoor zorgen dat de bijgeleverde tonercartridges zijn geïnstalleerd voordat u de printer gebruikt.
Functies en onderdelen van het apparaat
De software
2
Cd/dvd printerstuurprogramma PostScript stuurprogramma's Besturingssysteem Windows 7/Vista/Server 2008/XP/ Server 2003/2000 Windows 7/Server 2008 R2/Vista/ Server 2008/XP/Server 2003 voor 64-bits
Inzet/gebruik Met deze stuurprogramma's kunt u alle printerfuncties oproepen onder andere voor de eindbewerking en om met geavanceerde layoutfuncties te werken. Zie ook "Instellingen van het printer stuurprogramma weergeven (voor Windows)" op pagina 2-10 stuurprogramma.
Een specifiek PPD-bestand is opgesteld voor toepassingen (zoals PageMaker en Corel Draw) die vereisen dat u een PPD-bestand specificeert bij het afdrukken. Wanneer u een PPD-bestand wilt opgeven voor het afdrukken onder Windows 7, Server 2008 R2, Vista, Server 2008, XP, Server 2003 en 2000 gebruikt u het specifieke PPD-bestand op de cd/dvd met het printerstuurprogramma.
PCL-stuurprogramma's Besturingssysteem Windows 7/Vista/Server 2008/XP/ Server 2003/2000 Windows 7/Server 2008 R2/Vista/ Server 2008/XP/Server 2003 voor 64-bits
2-2
Inzet/gebruik Met deze stuurprogramma's kunt u alle printerfuncties oproepen onder andere voor de eindbewerking en om met geavanceerde layoutfuncties te werken. Zie ook "Instellingen van het printer stuurprogramma weergeven (voor Windows)" op pagina 2-10.
Cd/dvd printerstuurprogramma
XPS stuurprogramma Besturingssysteem Windows 7/Vista/Server 2008 Windows 7/Server 2008 R2/Vista/ Server 2008 voor 64-bits
Inzet/gebruik Met deze stuurprogramma's kunt u alle printerfuncties oproepen onder andere voor de eindbewerking en om met geavanceerde layoutfuncties te werken. Zie ook "Instellingen van het printer stuurprogramma weergeven (voor Windows)" op pagina 2-10 stuurprogramma.
PPD bestanden Besturingssysteem
Inzet/gebruik
Mac OS X (10.2.8/10.3.9/10.4/10.5/ 10.6) Mac OS X Server (10.2.8/10.3.9/ 10.4/10.5/10.6)
Deze bestanden zijn vereist wanneer u het printerstuurprogramma onder ieder besturingssysteem wilt gebruiken. Red Hat Enterprise Linux 5 Desktop Meer informatie over de printerstuurSUSE Linux Enterprise Desktop 10 programma's voor Macintosh en Linux, vindt u in de referentiegids op de Utilities and Documentation CD/ DVD.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor details over de installatie van de Windows-printerstuurprogramma's.
Cd/dvd printerstuurprogramma
2-3
Utilities and Documentation CD/DVD Hulpmiddelen Hulpmiddel
Inzet/gebruik
Download Manager (Windows 7/Server 2008 R2/Vista/ Server 2008/XP/ Server 2003/2000, Mac OS 10.2.8/ 10.3.9/10.4/10.5/10.6)
U kunt dit hulpprogramma uitsluitend gebruiken wanneer u een optionele harde schijfkit HD-P03 of CompactFlash-kaart hebt geïnstalleerd. Met dit hulpprogramma kunt u lettertypen en overlaygegevens downloaden naar de harde schijf. Voor details raadpleegt u de internet-Help voor het Download Manager voor alle functies.
Status Monitor (alleen Windows)
Naast de storingsinformatie en de status van verbruiksmaterialen kunt u de huidige status van de printer bekijken. Voor details raadpleegt u "De Status Monitor gebruiken (alleen Windows)" op pagina 3-1.
PageScope Data Administrator
PageScope Data Administrator is een beheerhulpprogramma waarmee authenticatiegegevens en adressen die in het bedieningspaneel van ondersteunde apparaten (multifunctionele OA-apparatuur) kunnen worden gewijzigd vanaf andere computers in het netwerk. Meer details vindt u in de handleiding voor PageScope Data Administrator op de Utilities and Documentation CD/DVD.
PageScope Net Care Device Manager
2-4
Maakt gebruik mogelijk van printermanagementfuncties zoals statuscontrole en netwerkinstellingen. Meer details vindt u in de handleiding voor PageScope Net Care Device Manager op de Utilities and Documentation CD/DVD.
Utilities and Documentation CD/DVD
Hulpmiddel
Inzet/gebruik
PageScope Direct Print
Deze toepassing biedt functies waarmee u PDF en TIFF bestanden rechtstreeks naar de printer kunt zenden en afdrukken. Meer details vindt u in de handleiding voor PageScope Direct Print op de Utilities and Documentation CD/DVD.
Documentatie Documentatie
Inzet/gebruik
Installatiehandleiding
Deze handleiding geeft details over de eerste bewerkingen die moeten worden uitgevoerd om deze printer te gebruiken, zoals het instellen van de printer en het installeren van de stuurprogramma's.
Handleiding (deze handleiding)
Deze handleiding biedt details over de algemene dagelijkse bewerkingen, zoals het gebruik van de stuurprogramma's en het bedieningspaneel en het vervangen van verbruiksgoederen.
Referentiegids
Deze handleiding biedt details over het installeren van de Macintosh- en Linux-stuurprogramma's en over het opgeven van instellingen voor het netwerk en het printerbeheerhulpprogramma.
Utilities and Documentation CD/DVD
2-5
Systeemvereisten Personal computer
– Pentium 2: 400 MHz (Pentium 3: 500 MHz of hoger wordt aanbevolen)
– PowerPC G3 of later (G4 of later wordt aanbevolen) – Macintosh met een Intel processor Besturingssysteem
– Microsoft Windows 7 Home Premium/Professional/Ultimate/Enterprise, Windows 7 Home Premium/Professional/Ultimate/Enterprise x64 Edition, Windows Server 2008 R2 Standard/Enterprise, Windows Server 2008 Standard/Enterprise, Windows Server 2008 Standard/ Enterprise x64 Edition, Windows Vista Home Basic/Home Premium/ Ultimate/Business/Enterprise, Windows Vista Home Basic /Home Premium /Ultimate/Business /Enterprise x64 Edition, Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 2 of hoger), Windows XP Professional x64 Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 x64 Edition, Windows 2000 (Service Pack 4 of hoger)
– Mac OS X (10.2.8/10.3.9/10.4/10.5/10.6 ; we adviseren de nieuwste patch te installeren), Mac OS X Server (10.2.8 of later)
– Red Hat Enterprise Linux 5 Desktop, SUSE Linux Enterprise Desktop 10
Vrije ruimte hard disk
– Circa 20 MB vrije ruimte op de vaste schijf voor het printer stuurprogramma en de Status Monitor
– Circa 128 MB vrije ruimte op de vaste schijf voor beeldbewerking RAM Aanbevolen capaciteit voor het besturingssysteem
Cd/dvd-station I/O interface
– 10Base-T/100Base-TX/1000Base-T Ethernet interface aansluiting – USB 2.0 met hoge snelheid-compatibele poort
2-6
De ethernet- en USB-kabel zijn niet bij het toestel bijgeleverd. Meer informatie over de printerstuurprogramma's voor Macintosh en Linux, vindt u in de referentiegids op de Utilities and Documentation CD/DVD.
Systeemvereisten
Stuurprogrammaopties/Defaults selecteren (voor Windows) Voor u aan het werk gaat met uw printer dient u de standaardinstellingen van de printerstuurprogramma te controleren/wijzigen. Wanneer u bovendien opties in de printer hebt geïnstalleerd, moet u deze opties in de stuurprogramma "invoeren".
Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008/XP/Server 2003/2000
1
Kies de stuurprogrammaeigenschappen als volgt:
– (Windows 7/Server 2008 R2) Klik in het menu Begin op Apparaten en printers om de map Apparaten en printers te openen. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6, KONICA MINOLTA bizhub C35P PS of KONICA MINOLTA bizhub C35P XPS en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
– (Windows Vista/Server 2008) Kies in het menu Begin de optie Configuratiescherm, daarna Hardware en Sound en klik vervolgens op Printers om de map Printers te openen. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6, KONICA MINOLTA bizhub C35P PS of KONICA MINOLTA bizhub C35P XPS en klik vervolgens op Eigenschappen.
– (Windows XP/Server 2003) Kies in het menu Begin de optie Configuratiescherm en daarna Printers en faxapparaten zodat het venster Printers en faxapparaten opent. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6 of KONICA MINOLTA bizhub C35P PS en kies Eigenschappen.
– (Windows 2000) Kies in het menu Begin de optie Instellingen en daarna Printers, zodat het venster Printers opent. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6 of KONICA MINOLTA bizhub C35P PS en kies Eigenschappen.
2 3 4
Wanneer u opties hebt geïnstalleerd, gaat u met de volgende stap door. Anders gaat u naar stap 9. Selecteer het tabblad Configuratie. Controleer of de geïnstalleerde opties correct in de lijst staan. Wanneer ze er niet correct in staan, gaat u verder met de volgende stap. Anders gaat u verder met stap 8.
Stuurprogrammaopties/Defaults selecteren (voor Windows)
2-7
5
Klik op de knop Refresh om geïnstalleerde opties automatisch te configureren.
6
In de lijst Apparaatopties selecteert u steeds een optie, en selecteert u Ingeschakeld of Uitgeschakeld in het menu Instellingen.
7
10 11 12 13
2-8
Als u Printergeheugen hebt geselecteerd, selecteert u 256 MB of 768 MB afhankelijk van het geïnstalleerde geheugen. De standaard instelling is 256 MB. Als u Geheugenkaart hebt geselecteerd, selecteert u Uitgeschakeld of Ingeschakeld (meer dan 1 GB), afhankelijk van de geïnstalleerde CompactFlash-kaart.
Klik op Toepassen.
8 9
De knop Refresh is uitsluitend beschikbaar wanneer printercommunicatie in twee richtingen mogelijk; Anders is hij grijs. Als Windows 7, Server 2008 R2, Vista of Server 2008 wordt gebruikt, kunt u ook op Refresh klikken wanneer de machine is aangesloten via USB.
Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, verschijnt Toepassen soms niet. Ga in dit geval met de volgende stap door.
Selecteer het tabblad Basic. Klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren verschijnt. Selecteer de standaard instelling voor uw printer, zoals het standaard mediaformaat dat u gebruikt, in de betreffende tabbladen. Klik op Toepassen. Klik op OK om het eigenschapsvenster te sluiten. Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te verlaten.
Stuurprogrammaopties/Defaults selecteren (voor Windows)
Verwijderen van de printer stuurprogramma (voor Windows) Dit gedeelte beschrijft hoe u het printerstuurprogramma kunt verwijderen indien dat nodig is.
Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008/XP/Server 2003/2000
1 2
Sluit alle toepassingen. Kies als volgt het universele programma voor het verwijderen.
– (Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008/XP/Server 2003) Kies in het menu Begin voor Alle programma's, KONICA MINOLTA, bizhub C35P en vervolgens Printerstuurprogramma verwijderen.
– (Windows 2000) In het menu Begin kiest u Programma's, KONICA MINOLTA, bizhub C35P en dan Printerstuurprogramma verwijderen.
3 4 5 6
In het dialoogvenster voor het verwijderen van de software selecteert u de naam van het stuurprogramma dat u wilt verwijderen en klikt u op de knop Verwijderen. Klik op Verwijderen. Klik op OK en start de computer opnieuw. Het printerstuurprogramma wordt van uw computer verwijderd.
Verwijderen van de printer stuurprogramma (voor Windows)
2-9
Instellingen van het printer stuurprogramma weergeven (voor Windows) Windows 7/Server 2008 R2
1 2
Klik in het menu Begin op Apparaten en printers om de map Apparaten en printers te openen. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6, KONICA MINOLTA bizhub C35P PS or KONICA MINOLTA bizhub C35P XPS en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows Vista/Server 2008
1 2
Kies in het menu Begin de optie Configuratiescherm en klik daarna op Hardware en Sound, en klik dan op Printers om de map Printers te openen. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6, KONICA MINOLTA bizhub C35P PS or KONICA MINOLTA bizhub C35P XPS en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows XP/Server 2003
1 2
Kies in het menu Begin, de opties Printers en faxapparaten, zodat het venster Printers en faxapparaten open gaat. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6 of KONICA MINOLTA bizhub C35P PS en kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 2000
1 2
2-10
Kies in het menu Begin de optie Instellingen en daarna Printers om de map Printers weer te geven. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram van KONICA MINOLTA bizhub C35P PCL6 of KONICA MINOLTA bizhub C35P PS en kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Instellingen van het printer stuurprogramma weergeven (voor Windows)
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken Knoppen Algemeen De knoppen zijn bij alle tabbladen hetzelfde.
OK Aanklikken om het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten en daarbij alle wijzigingen op te slaan.
Annuleren Aanklikken om het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten, zonder daarbij de wijzigingen op te slaan.
Pas toe Aanklikken om de wijzigingen op te slaan, zonder het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten.
Help Aanklikken om online help op te roepen.
Favoriete instelling Hiermee kunt u de huidige instellingen opslaan. Om de huidige instellingen op te slaan, geeft u de gewenste instellingen op en klikt u vervolgens op Voeg toe. Geef de hieronder beschreven instellingen op en klik daarna op OK.
Naam: Geef de naam van de instellingen aan die worden opgeslagen. Ikoon: Selecteer een pictogram uit de pictogramlijst zodat u de instellingen gemakkelijk kunt identificeren. Het geselecteerde pictogram verschijnt in de vervolgkeuzelijst.
Sharing: Specificeer of andere gebruikers die zijn aangemeld op de computer de instellingen kunnen gebruiken die u wilt opslaan.
Commentaar: Voeg een kort commentaar toe aan de instellingen die worden opgeslagen.
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
2-11
De opgeslagen instellingen kunnen in de vervolgkeuzelijst worden geselecteerd. Na het aanklikken van de knop Bewerk kan de geregistreerde instelling worden gewijzigd. Daarnaast kunnen ook vooraf gedefinieerde instellingen worden geselecteerd. De vooraf gedefinieerde instellingen zijn "Dubbel", "Foto" en "Grijswaarden". Kies Defaults uit de vervolgkeuzelijst om de functies van alle tabbladen naar de oorspronkelijke waarden terug te zetten. Printerafbeelding Klik op de knop om een afbeelding van de printer weer te geven in het afbeeldingsgebied. Wanneer u op deze knop klikt, verandert deze naar de knop Papierbeelding (wanneer een ander tabblad dan Kwaliteit is geselecteerd) of de knop Kwaliteitbeelding (wanneer het tabblad Kwaliteit is geselecteerd).
Deze knop verschijnt niet op het tabblad Geavanceerd.
Papierbeelding Door het aanklikken van deze knop kunt u in het beeldgebied een weergave van de gekozen pagina-layout tonen. Wanneer u op deze knop klikt, verandert deze naar de knop Printerafbeelding.
Deze knop verschijnt niet op het tabblad Kwaliteit.
Kwaliteitbeelding Klik op de knop om een voorbeeld weer te geven van de instellingen die zijn geselecteerd op het tabblad Kwaliteit. Wanneer u op deze knop klikt, verandert deze naar de knop Printerafbeelding.
Deze optie verschijnt alleen wanneer het tabblad Kwaliteit is geopend.
Printerinformatie Klik op deze knop om PageScope Web Connection te starten.
Deze knop is alleen beschikbaar als een netwerkverbinding tot stand is gebracht.
Default Klik op de knop om de instellingen naar de standaardwaarde terug te zetten
2-12
Deze knop verschijnt niet op het tabblad Geavanceerd.
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
Wanneer u op deze knop klikt, worden de instellingen in het weergegeven dialoogvenster opnieuw ingesteld naar hun standaardwaarden. De instellingen op andere tabbladen worden niet gewijzigd.
Tabblad Geavanceerd (alleen PostScript-printerstuurprogramma) Op het tabblad Geavanceerd kunt u
selecteren of u de instellingen voor uitgebreide afdrukfuncties wilt activeren of deactiveren (zoals boekjes afdrukken)
de PostScript-uitvoermethode specificeren specificeren of de printer de foutmeldingen van een afdruktaak afdrukt een spiegelbeeld afdrukken specificeren of de toepassing PostScript-gegevens rechtstreeks kan uitvoeren
My Tab Via My Tab kunt u het volgende doen
Geef de vaakst gebruikte functies (vanaf elk tabblad) weer waarvan de instellingen vaak worden gewijzigd
U kunt de weergegeven functies toevoegen of verwijderen door op My Tab bewerken te klikken. Daarnaast kunnen er ook functies worden toegevoegd aan My Tab door met de rechtermuisknop op deze functies te klikken op hun originele tabbladen.
Tabblad Basic Op het tabblad Basic kunt u:
de oriëntatie van het medium bij de printuitvoer vastleggen het formaat van het originele document aangeven het materiaalformaat voor de printuitvoer kiezen documenten zoomen (vergroten/verkleinen) een papierbron definiëren het soort printmateriaal kiezen het aantal gewenste kopieën invoeren het sorteren activeren/deactiveren een afdruktaak op de printer opslaan en later afdrukken (taakretentie)
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
2-13
een vertrouwelijke taak op de printer opslaan, en beschermen met een wachtwoord
één afdruk maken voor controle gebruikersverificatie en instellingen voor het volgen van accounts specificeren
op de achterkant van een vel drukken waarvan de voorzijde reeds bedrukt is
Gebruik papier dat met deze printer is gedrukt. Er kan echter niet worden gegarandeerd, dat het met deze instelling verkregen drukresultaat voldoet aan de verwachtingen. Gebruik de volgende papiertypes niet. - Papier dat is bedrukt met een inkjetprinter - Papier dat is bedrukt met een zwart-wit/kleur laserprinter/kopieerapparaat - Papier dat is bedrukt met enige andere printer of faxtoestel
Tabblad Layout Op het tabblad Layout kunt u
meer pagina's van een document op eenzelfde blad weergeven (N-per vel printing)
Eén kopie afdrukken voor de vergroting en meerdere pagina's afdrukken (alleen PCL-printerstuurprogramma)
de druk van brochures opgeven de afdrukafbeelding 180 graden draaien duplex afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) specificeren geef op of lege pagina's moeten worden afgedrukt (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma)
de bindmarge instellen de afdrukpositie instellen (uitsluitend PCL printer stuurprogramma) de positie op het papier specificeren waar u het document wilt afdrukken
Tabblad Per-pagina-instelling Op het tabblad Per-pagina-instelling kunt u
voorste en achterste omslagpagina en afzonderlijke pagina's bedrukken de lade specificeren met het papier voor de voorste en achterste omslagpagina en afzonderlijke pagina's.
2-14
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
Tabblad Watermerk/Overlay
Let er bij het werken met overlays op, dat papierformaat en de positie bij de betreffende printopdracht en het overlayformulier identiek zijn. Bovendien moet op het volgende worden gelet, Wanneer in de printerstuurprogramma "N-up" of "Boekje" werden aangegeven, kan het overlayformulier niet aan de gekozen instellingen worden aangepast.
Met behulp van de instellingen in de functie "Watermerk" op het tabblad Watermerk/Overlay kunt u
het watermerk kiezen dat moet worden gebruikt watermerken maken, bewerken of wissen Pas de watermerkpositie aan een kader rond watermerken afdrukken transparante watermerken afdrukken (met schaduw) het watermerk uitsluitend op de eerste pagina afdrukken het watermerk herhaaldelijk op alle pagina's afdrukken Met behulp van de instellingen in de "Overlay" functie van het tabblad Watermerk/Overlay kunt u
selecteren welk formulier u wilt gebruiken overlaybestanden toevoegen of verwijderen Download Manager starten om een formulier op te halen (aleen PostScript-printerstuurprogramma)
De toepassing Download Manager moet reeds zijn geïnstalleerd.
Een formulier maken (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma) Geef op of het document en formulier overlappend moeten worden afgedrukt (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma)
De formulierinformatie weergeven (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma)
het formulier afdrukken op Alle pagina's, Eerste pagina's, Even pagina's en Oneven pagina's
Het formulier achter in het document of vóór het afgedrukte document (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma) plaatsen
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
2-15
Tabblad Kwaliteit Met de functies op het tabblad Kwaliteit kunt u
schakel tussen kleur en grijsniveaudruk het contrast van een afbeelding bepalen (Helderheid) de kleurinstellingen van de printer specificeren (Quick Color) kleurscheiding verrichten "Economisch afdrukken" in- of uitschakelen de kantstevigheid op laag, middel of hoog zetten de hoeveelheid details in grafische patronen bepalen (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma)
geef de grootte op van de lettertypen die moeten worden gedownload (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma)
afdrukken met de printerlettertypen (alleen PCL- en XPS-printerstuurprogramma)
de tinten (contrast) van een afbeelding regelen (alleen PCL-printerstuurprogramma)
geef de beeldcompressiemethode aan (alleen PCL-printerstuurprogramma)
selecteer of de functie Automatische Begrenzing wordt gebruikt (alleen PostScript-printerstuurprogramma)
geef de functie Zwarte overdruk op (Alleen Postscript-printerstuurprogramma)
Tabblad Ander Op het tabblad Ander kunt u
bepalen dat Microsoft Excel-bladen niet worden opgesplitst bij het afdrukken (alleen 32-bits-printerstuurprogramma)
selecteer of de witte achtergrond van Microsoft PowerPoint-gegevens geen overlaybestanden verbergt (alleen 32-bits PCL- en 32 bits-XPS-printerstuurprogramma)
een kennisgevingsmail versturen wanneer het afdrukken is voltooid de versie-informatie voor het printer stuurprogramma weergeven verlies verhinderen bij het afdrukken van fijne lijnen (alleen PCL-printerstuurprogramma)
2-16
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
Beperkingen op printerstuurprogrammafuncties die zijn geïnstalleerd met Point and Print Wanneer u Point and Print verricht met de volgende combinaties van server en client, zijn er beperkingen voor sommige printerstuurprogrammafuncties.
Combinaties van server en client Server: Windows Server 2003/XP/2000/Server 2008/Vista/ Server 2008 R2/7 Client: Windows Server 2003/XP/2000/Server 2008/Vista/ Server 2008 R2/7
Functies met toegepaste beperkingen Boekje, Lege pagina's overslaan, Voorste omslagblad, Achterste omslagblad, Scheidingspagina, Overlay maken, Overlay afdrukken, Watermerk *Uitvoer van TAAKNAAM, GEBRUIKERSNAAM, en HOSTNAAM van PJL
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
2-17
2-18
Het Postscript-, PCL- en XPS-stuurprogramma gebruiken
De Status Monitor gebruiken (alleen Windows)
3
Werken met de Status Monitor Inleiding De Status Monitor geeft informatie over de huidige status van de printer. De Status Monitor kan worden geïnstalleerd vanaf de Utilities and Documentation CD/DVD. Meer informatie over de installatie, vindt u in de referentiegids op de Utilities and Documentation CD/DVD.
Werkomgeving U kunt de Status Monitor gebruiken op computers met Windows 7/ Server 2008 R2/Vista/Server 2008/XP/Server 2003/2000 die via een ethernetverbinding zijn aangesloten op een printer.
De Status Monitor openen Gebruik één van de volgende stappen om de Status Monitor te openen.
Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008/XP/Server 2003—Kies in het menu Start de optie Alle programma's, KONICA MINOLTA en daarna Status Monitor. Dubbelklik op het pictogram Status Monitor in de taakbalk.
Windows 2000: in het menu Start selecteert u Programma's, KONICA MINOLTA, en dan Status Monitor. Dubbelklik op het pictogram Status Monitor in de taakbalk.
De Status Monitor gebruiken Tabblad Status
Printer selecteren: selecteert de printer waarvan de status wordt weergegeven. Bovendien worden de berichten weergegeven die in het berichtenvenster van de geselecteerde printer verschijnen.
Afbeelding: toont een grafische weergave van de printer en geeft aan waar het probleem ligt. Wanneer de achtergrond van de printerafbeelding rood, magenta of geel is, is er een storing en is de afdruktaak onderbroken.
Geavanceerde opties: klik op Geavanceerde opties om het venster Geavanceerde opties te laten verschijnen. In het dialoogvenster Geavanceerde opties selecteert u of de Status Monitor automatisch start wanneer het besturingssysteem is gestart en of er foutberichten per e-mail worden verstuurd.
3-2
Werken met de Status Monitor
Bestelling plaatsen: klik op Bestelling plaatsen om automatisch de bestelpagina voor verbruiksmaterialen te openen. Het adres van de pagina die u opent, kunt u specificeren in het dialoogvenster Geavanceerde opties.
Printerwaarschuwingen: toont tekstberichten die u waarschuwen voor situaties zoals weinig toner.
Herstelaanwijzingen: verstrekt u informatie over wat u moet doen om problemen te corrigeren en foutcondities te herstellen. Tabblad Verbruiksgoederen Toont de gebruiksstatus (gemiddeld resterend percentage) van alle verbruiksmaterialen.
Bestelling plaatsen: klik op Bestelling plaatsen om automatisch de bestelpagina voor verbruiksmaterialen te openen. Het adres van de pagina die u opent, kunt u opgeven in het dialoogvenster Geavanceerde opties.
Vernieuwen: controleert de verbruiksgoederen nogmaals en geeft hun status weer.
Klik op Help om vensters te openen met uitleg over de Status Monitor-functies. Raadpleeg deze help voor gedetailleerde informatie. De resterende percentages voor de verbruiksgoederen die met Status Monitor worden weergegeven, kunnen verschillen van de eigenlijke hoeveelheden en mogen alleen als referentie worden gebruikt.
Status Monitor-waarschuwingen herkennen Wanneer de Status Monitor een afdrukprobleem herkent, verandert de kleur van het pictogram in de Windows taakbalk van groen (normaal) naar geel (waarschuwing), magenta of rood (storing), afhankelijk van de ernst van het printerprobleem.
Herstellen vanuit een Status Monitor-waarschuwing Wanneer de Status Monitor u op de hoogte stelt van een afdrukprobleem, dubbelklikt u op het pictogram op de Windows-taakbalk om de Status Monitor te openen. De Status Monitor stelt vast welk type storing is opgetreden.
Status Monitor-waarschuwingen herkennen
3-3
De Status Monitor sluiten Klik op Sluit om het venster Status Monitor te sluiten. U verlaat de Status Monitor door met de rechtermuisknop op het pictogram Status Monitor in de taakbalk te klikken, en dan op Einde te klikken.
3-4
De Status Monitor sluiten
De Status Monitor verwijderen (voor Windows) Dit gedeelte beschrijft hoe u de Status Monitor kunt verwijderen indien dat nodig is.
Verwijderen met Setup.exe
1 2 3 4 5
Start Status Monitor vanaf de Utilities and Documentation CD/DVD. Klik op Volgende. Selecteer Verwijderen en klik daarna op Volgende. Klik op Verwijderen. Klik op Voltooien.
Verwijderen via het configuratiescherm Windows 7/Server 2008 R2/Vista/Server 2008
1 2 3 4 5
Sluit alle toepassingen. Klik in het menu Start op Configuratiescherm om dit te openen. Klik op Software. Selecteer KONICA MINOLTA Status Monitor in het veld met de momenteel geïnstalleerde programma's en klik daarna op Verwijderen. Wanneer het scherm met de vraag het verwijderen te bevestigen wordt weergegeven, klikt u op Ja.
Windows XP/Server 2003
1 2 3 4 5
Sluit alle toepassingen. Klik in het menu Start op Configuratiescherm om dit te openen. Dubbelklik op Software. Selecteer KONICA MINOLTA Status Monitor, in het veld met de momenteel geïnstalleerde programma's en klik daarna op Verwijderen. Wanneer het scherm met de vraag het verwijderen te bevestigen wordt weergegeven, klikt u op Ja.
De Status Monitor verwijderen (voor Windows)
3-5
Windows 2000
1 2 3 4 5
3-6
Sluit alle toepassingen. Kies in het menu Start de optie Instellingen en Configuratiescherm om het Configuratiescherm te openen. Dubbelklik op Software. Selecteer KONICA MINOLTA Status Monitor, in het veld met de momenteel geïnstalleerde programma's en klik daarna op Verwijderen. Wanneer het scherm met de vraag het verwijderen te bevestigen wordt weergegeven, klikt u op Ja.
De Status Monitor verwijderen (voor Windows)
Printer Bedieningspaneel en Configuratiemenu
4
Het bedieningspaneel Met behulp van het bedieningspaneel, dat u aan de bovenzijde van de printer vindt, kunt u aandacht besteden aan de manier waarop de printer werkt. Bovendien geeft hij de huidige status van de printer weer, inclusief eventuele omstandigheden die uw aandacht vragen.
2
3
6
5
4
1
BERICHTVENSTER
4-2
Het bedieningspaneel
Bedieningspaneelaanduidingen en -toetsen Nr.
Naam
1
Functie Annuleert het / de momenteel weergegeven menu of menukeuze Hiermee kunt u één of alle afdruktaken annuleren die momenteel worden verwerkt of afgedrukt. 1. Druk op de toets Annuleer. 2. Druk op de toetsen of om óf HUIDIGE TAAK óf ALLE TAKEN te selecteren 3. Druk op de toets Menu/Select. De afdruktaak (afdruktaken) wordt (worden) geannuleerd.
2
Opent het menusysteem Gaat naar onderen in de menustructuur Past de geselecteerde instelling toe
3
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar boven Gaat vanuit het hulpscherm terug naar het statusscherm Binnen een menukeuze dat u karakter voor karakter kunt veranderen, bladert u naar beneden door de beschikbare karakters
4
,
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar rechts Geeft het volgende helpscherm weer
Het bedieningspaneel
verschijnt in het berichtvenster
4-3
Nr.
Naam
Functie Verplaatst de cursor naar onderen
5
Geeft het volgende helpscherm weer wanneer een fout optreedt Binnen een menukeuze dat u karakter voor karakter kunt veranderen, bladert u naar beneden door de beschikbare karakters
,
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar links
6
Geeft het vorige helpscherm weer
verschijnt in het berichtvenster
Berichtvenster In dit berichtvenster kunt u de huidige status van de printer, de hoeveelheid resterende toner, en eventuele foutmeldingen bekijken.
1 2 3
5
4
Nr. 1
Details De indicatorkleur en het oplichten / knipperen van het berichtvenster geeft de printerstatus weer. GEREED: indicator licht blauw op en het venster licht op VERWERKEN of AFDRUKKEN: indicator knippert en venster licht op ENERGIE SPAREN: indicator licht blauw op en venster gaat uit FOUT: indicator licht rood op en venster gaat uit
4-4
Het bedieningspaneel
Nr. 2
Details De huidige status van de printer wordt weergegeven. Wanneer u de bediener of de servicevertegenwoordiger moet bellen, verschijnen het symbool
en de foutstatus.
Wanneer een waarschuwing optreedt, verschijnt het symbool . Wanneer een USB geheugenapparaat is aangesloten op de USB-geheugenpoort, verschijnt het symbool terzijde van het berichtvenster.
aan de rech-
Bij het ontvangen van een afdruktaak verschijnt het symbool aan de rechterzijde van het berichtvenster. Bij ontvangst van een taak voor een directe geheugenafdruk, verschijnt het symbool 3
.
Foutberichten worden weergegeven. Bij het ontvangen van een printtaak verschijnen de gebruikersnaam en de voortgang van het afdrukken. Bij het actualiseren van de firmware verschijnen het type firmware dat u actualiseert en de voortgang van het afdrukken.
4
Toets informatie verschijnt.
5
De hoeveelheid toner (bij benadering) verschijnt.
Helpvensters De helpvensters verschijnen wanneer er een fout is opgetreden (bijvoorbeeld verkeerde mediuminvoer) en u op de toets drukt, zodat u de fout kunt herstellen.
Het bedieningspaneel
4-5
Een overzicht van het configuratiemenu De menu's waarvan opties via het bedieningspaneel kunnen worden vastgelegd, zijn zoals onder aangegeven gestructureerd
Hoofdmenu GEREED
TEST/ AFDRUKMENU* AFDRUKMENU
PAPIERMENU
KWALITEITSMENU
DIRECT GEHEUGEN** INTERFACE-MENU
SYS DEFAULT MENU ONDERHOUDSMENU
SERVICEMENU
4-6
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u een optionele harde schijfkit HD-P03 hebt geïnstalleerd. ** Dit menuonderdeel verschijnt wanneer u een optioneel harde schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart hebt geïnstalleerd, en INTERFACE-MENU/DIRECT GEHEUGEN is ingesteld op INSCHAKELEN.
DIRECT GEHEUGEN verschijnt niet wanneer verificatie-instellingen geen algemene gebruikerstoegang toestaan. Meer informatie over de authenticatie-instellingen, vindt u in de referentiegids op de Utilities and Documentation CD/DVD.
Een overzicht van het configuratiemenu
TEST/AFDRUK-MENU
Dit menuonderdeel verschijnt alleen wanneer u een optionele harde schijfkit HD-P03 hebt geïnstalleerd.
Met dit menuonderdeel kunt u afdruktaken uitvoeren of annuleren die zijn ingesteld om op de vaste schijf te worden opgeslagen met behulp van Taakretentie op het tabblad Basic van het printerstuurprogramma.
Alle standaard fabrieksinstellingen worden vetgedrukt weergegeven. TEST/ AFDRUK-MENU "Gebruikersnaam" "Taaknaam"
DRUK AF
VERWIJDER
"Taaknaam" KOPIEËN 1
"Taaknaam" JA NEE
Als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, moet het wachtwoord worden ingevoerd om de inhoud van TEST/AFDRUK-MENU te kunnen weergeven. Meer details over BEVEILIG PANEEL vindt u onder "SYS DEFAULT MENU" op pagina 4-51.
Een opgeslagen taak afdrukken/wissen
1
Volg de procedure die hieronder is beschreven om een taak te selecteren.
Druk toets in
tot het venster weergeeft
TEST/AFDRUK-MENU
Een overzicht van het configuratiemenu
4-7
Druk toets in
tot het venster weergeeft "Gebruikersnaam" Wanneer u geen afdruktaken hebt opgeslagen op de vaste schijf, verschijnt GEEN OPGESL TK.
Gewenste gebruikersnaam
, Druk de knop in tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
"Taaknaam"
Gewenste taaknaam
, Druk de knop in tot de gewenste taaknaam verschijnt.
DRUK AF VERWIJDER Wanneer het printerstuurprogramma de geselecteerde afdruktaak heeft ingesteld als een beveiligde taak, verschijnt een scherm voor het invoeren van een wachtwoord. Voor details om het wachtwoord in te voeren raadpleegt u "Het wachtwoord invoeren" op pagina 4-9.
2
Selecteer DRUK AF of VERWIJDER, en druk dan op de toets Menu/ Select.
3 4-8
Wanneer u DRUK AF hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 3. Wanneer u VERWIJDER hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 5.
Druk op de toetsen en om het aantal afdrukken te specificeren. (instellingen: 1 tot 999; standaard: 1)
Een overzicht van het configuratiemenu
4
Druk op de toets Menu/Select.
Het afdrukken begint.
5 6
Selecteer JA of NEE. Druk op de toets Menu/Select.
Wanneer u JA hebt geselecteerd, wordt de afdruktaak geannuleerd. Wanneer u NEE hebt geselecteerd, verschijnt het selectiescherm DRUK AF/VERWIJDER weer.
Het wachtwoord invoeren Wanneer de afdruktaak die u in het TEST/AFDRUK -MENU hebt geselecteerd een beveiligde taak is, verschijnt een scherm voor het invoeren van het wachtwoord. Volg de procedure die hieronder is beschreven om het viercijferige wachtwoord in te typen dat het printerstuurprogramma heeft opgegeven.
1 2 3 4 5
Druk op om het eerste cijfer van het wachtwoord te verhogen, of op om het te verlagen. Druk op de toets sen.
om de cursor naar het volgende cijfer te verplaat-
Druk op om het tweede cijfer van het wachtwoord te verhogen, of op om het te verlagen. Ga hiermee verder tot u alle vier cijfers van het wachtwoord hebt ingevuld. Druk op de toets Menu/Select.
Het selectiescherm DRUK AF/VERWIJDER verschijnt.
Wanneer u een onjuist wachtwoord hebt ingevoerd, verschijnt ONGELDIGE OPGAVE en verschijnt het scherm voor het invoeren van het wachtwoord opnieuw.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-9
AFDRUKMENU Met behulp van dit menu kunt u printerinformatie, zoals de configuratiepagina, afdrukken. AFDRUKMENU
CONFIG. PAGINA
STATUSPAGINA
FONTLIJST
POSTSCRIPT
PCL
MENUKAART
DIRECTORY LIJST*
4-10
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele harde-schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd. Als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, moet het wachtwoord worden ingevoerd om de inhoud van AFDRUKMENU te kunnen weergeven. Meer details over BEVEILIG PANEEL vindt u onder "SYS DEFAULT MENU" op pagina 4-51.
Alle standaard fabriekswaarden worden vetgedrukt weergegeven.
CONFIG. PAGINA
Instellingen DRUK AF/ANNULEER
STATUSPAGINA
Instellingen DRUK AF/ANNULEER
Drukt de configuratiepagina af.
Drukt de statistiekenpagina af, zoals het aantal afgedrukte pagina's.
Een overzicht van het configuratiemenu
FONTLIJST
POST SCRIPT
Instellin- DRUK AF/ANNULEER gen Drukt de lijst met PostScript lettertypen af.
PCL
Instellin- DRUK AF/ANNULEER gen Drukt de lijst met PCL lettertypen af.
MENUKAART
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de menumap af.
DIRECTORY LIJST
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de directorylijst van de vaste schijf of CompactFlash kaart af.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-11
PAPIERMENU Met behulp van dit menu kunt u het afdrukpapier beheren: PAPIERMENU
PAPIERBRON
DEFAULT LADE
DUPLEX
LADE 1
PAPIERFORMAAT
KOPIEËN
CUSTOMFORMAAT*
SORTEREN****
PAPIERTYPE
LADE 2
PAPIERFORMAAT
CUSTOMFORMAAT**
PAPIERTYPE
LADE 3***
PAPIERFORMAAT
PAPIERTYPE LADEAANEENSCHAK. LADE MAPPING
LADE MAP. MODE
LOGISCHE LADE 0
LOGISCHE LADE 9
4-12
Een overzicht van het configuratiemenu
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u CUSTOM selecteerde in het menu LADE 1/PAPIERFORMAAT. ** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u CUSTOM selecteerde in het menu LADE 2/PAPIERFORMAAT. *** Dit menuonderdeel verschijnt alleen als de optionele onderste cassette-eenheid PF-P09 is geïnstalleerd. **** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele harde-schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd. Als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, moet het wachtwoord worden ingevoerd om de inhoud van PAPIERMENU te kunnen weergeven. Meer details over BEVEILIG PANEEL vindt u onder "SYS DEFAULT MENU" op pagina 4-51.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-13
Alle standaard fabriekswaarden worden vetgedrukt weergegeven.
PAPIER DEFAULT BRON LADE
Instellingen
LADE 1/LADE 2/LADE 3
Selecteer de instellingen voor de standaard lade.
LADE 3 verschijnt alleen als de optionele LADE 1
onderste cassetteunit PF-P09 is geïnstalleerd. PAPIER Instellin- ELKE, LETTER, LEGAL, FORMAAT gen EXECUTIVE, A4, A5, A6, B5(JIS), B6(JIS), GOVT LETTER, STATEMENT, FOLIO, SP FOLIO, UK QUARTO, FOOLSCAP, GOVT LEGAL, 16K, PHOTO 4×6, KAI 16, KAI 32, ENV C6, ENV DL, ENV MONARCH, ENV CHOU#3, ENV CHOU#4, B5(ISO), ENV #10, JPOST, JPOST-D, 8 1/ 8×13 1/4, 8 1/2×13 1/2,
CUSTOM Selecteer de instelling voor het papierformaat dat in lade 1 is geplaatst:
De standaardinstelling voor het 120V model is LETTER. De standaardinstelling voor alle andere modellen is A4.
Afhankelijk van de gekozen in-
stelling voor SYS DEFAULT MENU/ PAPIER/MAATEENHEID, kan in plaats van FOTO 4×6 de FOTO 10×15 verschijnen.
4-14
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM Specificeer het papierformaat wanneer u een FORMAAT aangepast papierformaat in lade 1 hebt geplaatst.
De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling
SYS DEFAULT MENU/PAPIER/ MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE
Voor MILLIMETERS: 92 tot 216 mm (standaard)
–
120V model: 216 mm
–
Alle andere modellen: 210 mm
Voor INCHES: 3,63 tot 8,50 inch (standaard)
–
120V model: 8,50 inch
–
Alle andere modellen: 8,26 inch
Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 148 tot 356 mm (standaard)
–
120V model: 279 mm
–
Alle andere modellen: 297 mm
Voor INCHES: 5,83 tot 14,00 inch (standaard)
–
120V model: 11,00 inch
–
Alle andere modellen: 11,69 inch
Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer
PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-15
PAPIER Instellingen TYPE
LADE 2
ELKE/NORMAAL PAPIER/ GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/LABEL/ ENVELOP/POSTKAART/ LETTERHEAD/GLOSSY 1/ GLOSSY 2/ALLEEN ENKELZ./SPECIAAL PAP.
Selecteer de instelling voor het type papier dat u in lade 1 hebt geplaatst. PAPIER Instellin- ELKE/LETTER/EXECUTIVE/ A4/A5/A6/B5(JIS)/ FORMAAT gen
B6(JIS)/GOVTLETTER/ STATEMENT/UK QUARTO/ 16K/PHOTO 4×6/KAI 16/ KAI 32/CUSTOM Selecteer de instelling voor het papierformaat dat is geladen in lade 2.
De standaardinstelling voor het 120V model is LETTER. De standaardinstelling voor alle andere modellen is A4.
Afhankelijk van de gekozen instelling voor SYS DEFAULT MENU/ PAPIER/MAATEENHEID, kan FOTO 4×6 wijzigen naar FOTO 10×15.
4-16
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM Specificeer het papierformaat wanneer u een FORMAAT aangepast papierformaat in lade 2 hebt geplaatst.
De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling SYS
DEFAULT MENU/PAPIER/ MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE
Voor MILLIMETERS: 92 tot 216 mm (standaard)
–
120V model: 216 mm
–
Alle andere modellen: 210 mm
Voor INCHES: 3,63 tot 8,50 inch (standaard)
–
120V model: 8,50 inch
–
Alle andere modellen: 8,26 inch
Instelbereik voor LENGTE
Voor MILLIMETERS: 148 tot 297 mm (standaard)
–
120V model: 279 mm
–
Alle andere modellen: 297 mm
Voor INCHES: 5,83 tot 11,69 inch (standaard)
–
120V model: 11,00 inch
–
Alle andere modellen: 11,69 inch
Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer
PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-17
PAPIER Instellingen TYPE
LADE 3
ELKE/NORMAAL PAPIER/ GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/ LABEL/POSTKAART/ LETTERHEAD/GLOSSY 1/ GLOSSY 2/ALLEEN ENKELZ./SPECIAAL PAP.
Selecteer de instelling voor het type papier dat is geladen in lade 2. PAPIER Het papierformaat (Letter, Legal, FORMAAT Government Legal, Executive, A4 of B5(JIS)) dat in lade 3 is geladen, wordt aangegeven. Dit menu-item geeft alleen de actuele instelling aan. Deze instelling kan niet worden gewijzigd. PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED/ALLEEN
ENKELZ./SPECIAAL PAP. Selecteer de instelling voor het type papier dat is geladen in lade 3.
LADEAANE Instellin- AAN/UIT ENSCHAK. gen Wanneer AAN is geselecteerd en de gespecificeerde lade raakt leeg onder het afdrukken, detecteert de printer automatisch een lade met hetzelfde papierformaat, zodat het afdrukken verder kan gaan.
LADE MAPPING
4-18
Wanneer UIT is geselecteerd en de gespecificeerde lade raakt leeg, stopt het afdrukken. Instellin- AAN/UIT LADE gen MAP. Selecteer of de functie Lade mapping wordt MODE gebruikt.
Een overzicht van het configuratiemenu
LOGISCHE Instellingen LADE 0-9
FYSIEKE LADE 1/ FYSIEKE LADE 2/ FYSIEKE LADE 3/
Selecteer de lade die voor het afdrukken wordt gebruikt wanneer de printer een afdruktaak ontvangt van een printerstuurprogramma van een andere fabrikant. De standaard instelling voor LOGISCHE LADE 1 is FYSIEKE LADE 1. De standaardinstellingen voor alle andere lades is FYSIEKE LADE 2.
FYSIEKE
LADE 3 verschijnt uitsluitend wanneer u een optionele onderste toevoereenheid PF-P09 hebt geïnstalleerd.
DUPLEX Instellingen UIT/LANGE ZIJDE/KORTE ZIJDE Wanneer LANGE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina's afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de lange zijde. Wanneer KORTE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina's afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de korte zijde. De instelling in het printerstuurprogramma overtroeft deze menu-instelling. KOPIEËN Instellingen 1-9999 Specificeer het aantal afdrukken dat u wilt maken. De instelling in het printerstuurprogramma overtroeft deze menu-instelling. SORTEREN Instellingen AAN/UIT Wanneer AAN is geselecteerd, worden alle pagina's van het document afgedrukt voordat de volgende afdruk wordt gemaakt. Wanneer UIT is geselecteerd, worden alle afdrukken van het document niet afzonderlijk afgedrukt. De instelling in het printerstuurprogramma overtroeft deze menu-instelling.
Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele harde-schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-19
KWALITEITSMENU Met behulp van dit menu kunt u instellingen voor de afdrukkwaliteit specificeren. KWALITEITSMENU
KLEURMODUS
HELDERHEID
HALFTOON
BEELD AFDRUKKEN
TEKST AFDRUKKEN
GRAFIEK AFDRUKKEN RAND VERBETERING
BEELD AFDRUKKEN
TEKST AFDRUKKEN
GRAFIEK AFDRUKKEN RAND STERKTE
ECON. AFDRUKKEN
PCL INSTEL.
CONTRAST
BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
4-20
Een overzicht van het configuratiemenu
TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
PS INSTEL.
BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
BESTEMMINGSPROF. TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
BESTEMMINGSPROF. GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
BESTEMMINGSPROF.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-21
KALIBRATIE
KLEURENSCHEIDING
SIMULATIE
SIMUL. PROFIEL
KLEURCALIBRATIE
SIMUL. INTENTIE
AIDC PROCES
CMYK GRIJS
CMYK DICHTHEID
CYAAN
MAGENTA
GEEL
ZWART
Als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, moet het wachtwoord worden ingevoerd om de inhoud van KWALITEITSMENU te kunnen weergeven. Meer details over BEVEILIG PANEEL vindt u onder "SYS DEFAULT MENU" op pagina 4-51. Alle standaard fabriekswaarden worden vetgedrukt weergegeven.
KLEURMODUS Instellingen
KLEUR/GRIJSSCHAAL
Als KLEUR wordt geselecteerd, worden de pagina's in meer kleuren geprint. Als GRIJSSCHAAL wordt geselecteerd, worden de pagina's in zwartwit geprint.
De kleurmodusinstelling die vanaf het printerstuurprogramma is opgegeven, heeft de voorrang over de instelling die is opgegeven voor dit menuitem.
HELDERHEID Instellingen
-15%/-10%/-5%/0%/+5%/+10%/ +15%
U kunt de helderheid van de afgedrukte afbeelding bijstellen.
4-22
Een overzicht van het configuratiemenu
HALFTOON
BEELD AFDRUKKEN
Instellin- LIJNTEKENING/DETAIL/ gen GLAD Selecteer hoe halftinten in afbeeldingen worden gereproduceerd. Als LIJNTEKENING wordt geselecteerd, worden halftonen gereproduceerd met een zeer hoge precisie. Als DETAIL wordt geselecteerd, worden halftonen met een hoge detailprecisie gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
TEKST AFDRUKKEN
Instellin- LIJNTEKENING/DETAIL/ gen GLAD Selecteer hoe halftinten in tekst worden gereproduceerd. Als LIJNTEKENING wordt geselecteerd, worden halftonen gereproduceerd met een zeer hoge precisie. Als DETAIL wordt geselecteerd, worden halftonen met een hoge detailprecisie gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
GRAFIEK AFDRUKKEN
Instellin- LIJNTEKENING/DETAIL/ gen GLAD Selecteer hoe halftinten in grafieken worden gereproduceerd. Als LIJNTEKENING wordt geselecteerd, worden halftonenen gereproduceerd met een zeer hoge precisie. Als DETAIL wordt geselecteerd, worden halftonen met een hoge detailprecisie gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-23
RAND VERBETERING
BEELD AFDRUKKEN
Instellin- AAN/UIT gen Legt vast of de beeldzijden worden versterkt. Als AAN wordt geselecteerd, worden de randen versterkt. Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt.
Als ECON.
AFDRUKKEN op AAN, wordt gezet kunnen de randen niet versterkt worden.
TEKST AFDRUKKEN
Instellin- AAN/UIT gen Legt vast of tekstranden worden versterkt. Als AAN wordt geselecteerd, worden de randen versterkt. Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt.
Als ECON.
AFDRUKKEN op AAN, wordt gezet kunnen de randen niet versterkt worden.
GRAFIEK AFDRUKKEN
Instellin- AAN/UIT gen Legt vast of grafische randen worden versterkt. Als AAN wordt geselecteerd, worden de randen versterkt. Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt.
Als ECON.
AFDRUKKEN op AAN, wordt gezet kunnen de randen niet versterkt worden.
4-24
Een overzicht van het configuratiemenu
RAND STERKTE
Instellingen
UIT/LAAG/MIDDEL/HOOG
Legt vast in welke mate de randen worden versterkt. Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt. Als LAAG wordt geselecteerd worden de randen een beetje versterkt. Als MIDDEL wordt geselecteerd worden de randen versterkt met een gemiddelde waarde. Als HOOG wordt geselecteerd, worden de randen zeer versterkt.
Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet
versterkt zelfs als in het menu RAND VERBETERING een parameter op AAN is gezet.
ECON. AFDRUKKEN
Instellingen
AAN/UIT
Legt vast of grafieken met een geringere tonerdichtheid d.w.z. met gereduceerd tonerverbruik worden geprint. Wanneer AAN is geselecteerd, drukt de printer af met minder toner. Wanneer UIT is geselecteerd, drukt de printer af met de gangbare hoeveelheid toner.
Als AAN
wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt, zelfs als BEELD AFDRUKKEN en GRAFIEK AFDRUKKEN in het menu RAND VERBETERING op AAN gezet zijn.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-25
PCL INSTEL.
CONTRAST
Instellin- -15%/-10%/-5%/0%/+5%/ gen +10%/+15% Dient voor de instelling van het contrast van de afbeelding.
BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellin- APPARAATKLEUR/ gen sRGB Legt de kleurenruimte voor RGB-grafische data vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd.
Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH Legt vast hoe RGB-grafische data in CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd.
4-26
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellin- SAMENGEST. gen ZWART/ZWART EN
GRIJS/ ALLEEN ZWART Legt vast hoe zwart- en grijstonen in RGB-beelddata worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellin- APPARAATKLEUR/ gen sRGB Legt de kleurruimte voor RGB tekstdata vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-27
Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH Legt vast hoe RGB tekstdata naar CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd.
RGB GRIJS
Instellin- SAMENGEST. gen ZWART/ZWART EN
GRIJS/ ALLEEN ZWART Legt vast hoe zwart en grijs zijn gereproduceerd in RGB-tekstdata. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellin- APPARAATKLEUR/ gen sRGB Legt de kleurruimte vast voor RGB grafiekdata. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd.
4-28
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH Legt vast hoe RGB-tekstdata in CMYK data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd.
RGB GRIJS
Instellin- SAMENGEST. gen ZWART/ZWART EN
GRIJS/ ALLEEN ZWART Legt vast, hoe zwart en grijstonen in RGB-data worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-29
PS INSTEL. BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellin- APPARAATKLEUR/ gen sRGB/AppleRGB/
AdobeRGB1998/ ColorMatchRGB/ BlueAdjustRGB Legt de kleurenruimte voor RGB-grafische data vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd. RGB-bronprofielen die zijn gedownload met Download Manager of PageScope Web Connection zijn beschikbaar als RGB BRON.
Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH/ RELATIEVE KLEUR/ ABSOLUTE KLEUR Legt vast hoe RGB-grafische data in CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd wordt relatieve kleur toegepast bij het RGB bronprofiel. Als ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd, wordt absolute kleur toegepast op het RGB-bronprofiel.
4-30
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellin- SAMENGEST. gen ZWART/ZWART EN
GRIJS/ ALLEEN ZWART Legt vast hoe zwart- en grijstonen in RGB-beelddata worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
BESTEM Instellin- AUTO MINGS- gen PROF. Specificeert het doelprofiel. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt op basis van een combinatie van de opgegeven kleuraanpassing, halftonen en andere profielen een doelprofiel geselecteerd, dat de printer automatisch aanpast. Bestemmingsprofielen die zijn gedownload met Download Manager of PageScope Web Connection zijn beschikbaar als BESTEMMINGSPROFIEL.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-31
TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellin- APPARAATKLEUR/ gen sRGB/AppleRGB/
AdobeRGB1998/ ColorMatchRGB/ BlueAdjustRGB Legt de kleurruimte voor RGB tekstdata vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd. RGB-bronprofielen die zijn gedownload met Download Manager of PageScope Web Connection zijn beschikbaar als RGB BRON.
Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH/ RELATIEVE KLEUR/ ABSOLUTE KLEUR Legt vast hoe RGB tekstdata naar CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd wordt relatieve kleur toegepast bij het RGB bronprofiel. Als ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd, wordt absolute kleur toegepast op het RGB-bronprofiel.
4-32
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellin- SAMENGEST. gen ZWART/ZWART EN
GRIJS/ ALLEEN ZWART Legt vast hoe zwart en grijs zijn gereproduceerd in RGB-tekstdata. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
BESTEM Instellin- AUTO MINGS- gen PROF. Specificeert het doelprofiel. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt op basis van een combinatie van de opgegeven kleuraanpassing, halftonen en andere profielen een doelprofiel geselecteerd, dat de printer automatisch aanpast. Bestemmingsprofielen die zijn gedownload met Download Manager of PageScope Web Connection zijn beschikbaar als BESTEMMINGSPROFIEL.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-33
GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellin- APPARAATKLEUR/ gen sRGB/AppleRGB/
AdobeRGB1998/ ColorMatchRGB/ BlueAdjustRGB Legt de kleurenruimte voor RGB-grafische data vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd. RGB-bronprofielen die zijn gedownload met Download Manager of PageScope Web Connection zijn beschikbaar als RGB BRON.
Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH/ RELATIEVE KLEUR/ ABSOLUTE KLEUR Legt vast hoe RGB-grafische data in CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd wordt relatieve kleur toegepast bij het RGB bronprofiel. Als ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd, wordt absolute kleur toegepast op het RGB-bronprofiel.
4-34
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellin- SAMENGEST. gen ZWART/ZWART EN
GRIJS/ ALLEEN ZWART Legt vast hoe zwart- en grijstonen in RGB-beelddata worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
BESTEM Instellin- AUTO MINGS- gen PROF. Specificeert het doelprofiel. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt op basis van een combinatie van de opgegeven kleuraanpassing, halftonen en andere profielen een doelprofiel geselecteerd, dat de printer automatisch aanpast. Bestemmingsprofielen die zijn gedownload met Download Manager of PageScope Web Connection zijn beschikbaar als BESTEMMINGSPROFIEL.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-35
SIMULATIE
SIMUL. Instellin- GEEN/SWOP/ gen PROEuroscale/ FIEL Commercial-
Press/ JapanColor/ TOYO/DIC Specificeert het simulatieprofiel. Als GEEN wordt geselecteerd wordt geen simulatieprofiel gespecificeerd. Simulatieprofielen die zijn gedownload met Download Manager of PageScope Web Connection zijn beschikbaar als SIMULATIEPROFIEL.
SIMUL. Instellin- RELATIEVE INTEN- gen KLEUR/ABSOLUTE TIE KLEUR Definieert welke kleuren voor het simulatieprofiel worden gebruikt. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd, wordt relatieve kleur gebruikt voor het simulatieprofiel. Als ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd, wordt absolute kleur toegepast voor het simulatieprofiel.
4-36
Een overzicht van het configuratiemenu
CMYK GRIJS
Instellin- SAMENGEST. gen ZWART/ZWART EN
GRIJS/ALLEEN ZWART Definieert hoe zwart- en grijstonen met behulp van de vier CMYK-kleuren worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
KALIBRATIE KLEURCALIBRATIE
Instellin- AAN/UIT gen Als AAN wordt geselecteerd, worden beeldcorrecties toegepast. Als UIT wordt geselecteerd, worden beeldcorrecties niet toegepast.
AIDC PROCES Instellin- UITVOEREN/ANNULEER gen Als UITVOEREN wordt geselecteerd worden beeldcorrecties direct uitgevoerd. Als ANNULEER wordt geselecteerd, worden beeldcorrecties niet uitgevoerd.
De functie AIDC PROCES verbruikt toner.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-37
CMYK DICHTHEID
CYAAN/ HIGHMAGENTA/ LIGHT GEEL/ ZWART
Instellin- -3/-2/ gen -1/0/
+1/+2/ +3 Hiermee kan de dichtheid van de highlightkleuren in afbeeldingen worden ingesteld.
MIDDEL Instellin- -3/-2/ gen STE -1/0/ +1/+2/ +3 Hiermee kan de dichtheid van de middelste kleurtonen in afbeeldingen worden ingesteld.
SCHADUW Instellin- -3/-2/ gen -1/0/ +1/+2/ +3 Hiermee kan de dichtheid van de schaduwkleuren in afbeeldingen worden ingesteld.
KLEURENSCHEIDING
Instellingen
AAN/UIT
Als AAN wordt geselecteerd, wordt keurscheiding uitgevoerd. De inhoud van een kleurpagina wordt in de kleurpagina's voor geel, magenta, cyaan en zwart gescheiden. Elke kleurpagina wordt dan met zwartgradaties afgedrukt als afzonderlijke pagina's. De printvolgorde is daarbij geel, magenta, cyaan en tenslotte zwart. Als UIT wordt geselecteerd, wordt kleurscheiding niet uitgevoerd. Een normale kleurscheiding wordt uitgevoerd.
4-38
Een overzicht van het configuratiemenu
DIRECT GEHEUGEN Met behulp van dit menu kunt u instellingen voor de functie "memory direct" specificeren. Voor details over direct geheugen raadpleegt u "Direct geheugen" op pagina 5-2.
Dit menuonderdeel verschijnt wanneer u een optioneel harde schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart hebt geïnstalleerd, en INTERFACE-MENU/DIRECT GEHEUGEN is ingesteld op INSCHAKELEN. Dit menuonderdeel verschijnt niet wanneer verificatie-instellingen geen algemene gebruikerstoegang toestaan. Meer informatie over de authenticatie-instellingen, vindt u in de referentiegids op de Utilities and Documentation CD/DVD.
DIRECT GEHEUGEN
BESTANDSLIJST*
BESTANDSTYPEN
* Dit menuonderdeel verschijnt wanneer een USB-geheugenapparaat is aangesloten op de USB-geheugenpoort. Als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, moet het wachtwoord worden ingevoerd om de inhoud van DIRECT GEHEUGEN te kunnen weergeven. Meer details over BEVEILIG PANEEL vindt u onder "SYS DEFAULT MENU" op pagina 4-51. Alle standaard fabriekswaarden worden vetgedrukt weergegeven.
Selecteer het bestand dat u wilt uitvoeren, en druk dan op de toets BESTANDS Menu/Select. LIJST Wanneer het bestand dat u wilt afdrukken zich in een map bevindt, selecteert u de map, en drukt u op de toets Menu/Select.
U kunt maximaal 99 mappen en bestanden weergeven. Lege mappen worden niet weergegeven. Instellingen DRUK AF
Een overzicht van het configuratiemenu
4-39
Selecteer deze instelling om een bestand uit te voeren. Instellingen ANNULEER Selecteer deze instelling om het uitvoeren te stoppen en terug te keren naar de bestandslijst.
Letter/ A4
Instellin- LETTER, LEGAL, EXECUTIVE, A4, A5, gen A6, B5(JIS), B6(JIS), GOVT LETTER, STATEMENT, FOLIO, SP FOLIO, UK QUARTO, FOOLSCAP, GOVT LEGAL, 16K, PHOTO 4×6, KAI 16, KAI 32, ENV C6, ENV DL, ENV MONARCH, ENV CHOU#3, ENV CHOU#4, B5(ISO), ENV #10, JPOST, JPOST-D, 8 1/8×13 1/4, 8 1/2×13 1/2,
CUSTOM Verander het papierformaat.
De standaardinstelling voor het 120V model is LETTER. De standaardinstelling voor alle andere modellen is A4.
Afhankelijk van de instelling die is geselecteerd
voor SYS DEFAULT MENU/PAPIER/ MAATEENHEID, kan FOTO 4×6 wijzigen naar FOTO 10×15.
Dit menuonderdeel verschijnt niet wanneer het geselecteerde bestand een PDF of een XPS bestand is.
4-40
Een overzicht van het configuratiemenu
DUPLEX: UIT
Instellin- UIT/LANGE ZIJDE/KORTE ZIJDE gen
KOPIEËN: Selecteer of u dubbelzijdig wilt afdrukken. 1 Wanneer UIT is geselecteerd, vindt wordt niet dubbelzijdig afgedrukt. Wanneer LANGE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina's afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de lange zijde. Wanneer KORTE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina's afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de korte zijde.
Instellin- 1-9999 gen Specificeer het aantal afdrukken (tussen 1 en 9999).
SORTEREN Instellin- AAN/UIT gen Selecteer of u de afdrukken wilt sorteren. Wanneer AAN is geselecteerd, worden de afdrukken gesorteerd. Wanneer UIT is geselecteerd, worden de afdrukken niet gesorteerd.
Dit menuonderdeel verschijnt alleen als de optionele harde-schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
BESTANDS- Instellingen PDF,XPS,JPEG,TIFF/PDF,XPS TYPEN Selecteer het type bestanden dat u wilt weergeven.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-41
INTERFACE-MENU Met behulp van dit menu kunt u interface-instellingen specificeren.
Start de printer opnieuw wanneer u instellingen hebt veranderd in het menu ETHERNET.
INTERFACE-MENU
TAAK TIMEOUT ETHERNET
DIRECT GEHEUGEN**
TCP/IP
INSCHAKELEN
IP ADRES*
SUBNET MASK*
DEFAULT GATEWAY* DHCP*
BOOTP*
ARP/PING*
HTTP*
INSCHAKELEN
FTP*
INSCHAKELEN
TELNET*
4-42
BONJOUR*
INSCHAKELEN
DYNAMISCHE DNS*
INSCHAKELEN
IPP*
INSCHAKELEN
Een overzicht van het configuratiemenu
INSCHAKELEN RAW PORT* BI-DIRECTIONEEL*** SLP*
INSCHAKELEN
SMTP*
INSCHAKELEN
SNMP*
INSCHAKELEN
WSD AFDRUK*
INSCHAKELEN
IPSEC*
INSCHAKELEN
IP ADRES FILTER*
TOEGANGSWEIGER.
IPv6*
INSCHAKELEN
NETWARE
INSCHAKELEN
AUTO. INSTELLING****
APPLETALK
INSCHAKELEN
LINK LOCAL**** GLOBAL ADRES****
SNELH./ DUPLEX IEEE802.1X
TOEGANGSTOESTEM.
INSCHAKELEN
GATEWAY ADRES****
*Deze menuonderdelen verschijnen wanneer INTERFACE-MENU/ ETHERNET/TCP/IP/INSCHAKELEN is ingesteld op JA. **Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele harde-schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd. ***Dit menuonderdeel verschijnt alleen wanneer INTERFACE-MENU/ ETHERNET/TCP/IP/RAW PORT/INSCHAKELEN is ingesteld op JA. ***Dit menuonderdeel verschijnt alleen wanneer INTERFACE-MENU/ ETHERNET/TCP/IP/IPv6/INSCHAKELEN is ingesteld op JA.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-43
Als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, moet het wachtwoord worden ingevoerd om de inhoud van INTERFACEMENU te kunnen weergeven. Meer details over BEVEILIG PANEEL vindt u onder "SYS DEFAULT MENU" op pagina 4-51. Alle standaard fabriekswaarden worden vetgedrukt weergegeven.
TAAK TIMEOUT
Instellingen 5 seconden-15 seconden-300 seconden Specificeer het pauze-interval voor een ontvangen afdruktaak.
ETHER- TCP/IP NET
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is TCP/IP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is TCP/IP gedeactiveerd.
IP ADRES Instelling 000.000.000.000 Stel het IP-adres in voor deze printer op het netwerk. Gebruik de toetsen , de waarde op te geven.
,
en
om
Wanneer het IP-adres handmatig is opgegeven, worden DHCP, BOOTP en ARP/ PING automatisch ingesteld op UIT.
SUBNET MASK
Instelling
000.000.000.000
Specificeer het subnetmasker voor het netwerk. Gebruik de toetsen en
,
,
om de waarde op te geven
DEFAULT Instelling 000.000.000.000 GATEWAY Specificeer het IP-adres van de router wanneer er zich één in het netwerk bevindt. Gebruik de toetsen en
4-44
,
,
om de waarde op te geven.
Een overzicht van het configuratiemenu
DHCP
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
BOOTP
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
ARP/ PING
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
HTTP
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is HTTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is HTTP gedeactiveerd
FTP
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is FTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is FTP gedeactiveerd
Een overzicht van het configuratiemenu
4-45
TELNET
Instellingen
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Selecteer of u Telnet transmissies wilt activeren of deactiveren. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, zijn Telnet transmissies geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, zijn Telnet transmissies gedeactiveerd.
BONJOUR INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is Bonjour geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is Bonjour gedeactiveerd.
DYNAMI- INSCHA- Instellin- JA/NEE gen SCHE KELEN DNS Wanneer JA is geselecteerd, is Dynamische DNS geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is gedeactiveerd.
IPP
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is IPP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPP gedeactiveerd.
Als HTTP/INSCHAKE-
LEN is ingesteld op NEE, kan IPP niet worden
ingesteld.
4-46
Een overzicht van het configuratiemenu
RAW PORT
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is Raw port geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is Raw port gedeactiveerd.
BIDIRECTIONEEL
Instellingen
AAN/UIT
Als AAN wordt geselecteerd, wordt Raw port voor communicatie geactiveerd. Als UIT wordt geselecteerd, wordt Raw port communicatie gedeactiveerd.
SLP
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, SLP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, SLP gedeactiveerd
SMTP
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is SMTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, SMTP gedeactiveerd
SNMP
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is SNMP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is SNMP gedeactiveerd
WSD AFDRUK
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is WSD afdruk geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is WSD afdruk gedeactiveerd
Een overzicht van het configuratiemenu
4-47
IPSEC
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is IPSEC geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPSEC gedeactiveerd
IP ADRES FILTER
TOEGANGSTOESTE M.
Instellingen
INSCHAKELEN/ UITSCHAKELEN
Geeft aan of de toegangstoestemming geactiveerd of gedeactiveerd wordt. Als INSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt toegangstoestemming toegestaan. Als UITSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt toegangstoestemming niet toegestaan.
Instellin- INSCHAKELEN/ TOEGANGS- gen UITSCHAKELEN WEIGER. Geeft aan of de toegangstoestemming geactiveerd of gedeactiveerd wordt. Als INSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt toegangsweigering geactiveerd. Als UITSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt toegangsweigering gedeactiveerd.
IPv6
INSCHA InstellinKELEN gen
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is IPv6 geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPv6 gedeactiveerd
4-48
Een overzicht van het configuratiemenu
AUTO. Instellin- JA/NEE INSTEL gen LING Wanneer JA is geselecteerd, wordt het IPv6-adres automatisch verkregen. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPv6 autoconfiguratie gedeactiveerd
LINK LOCAL
Toont het link-plaatselijke adres.
GLOBAL Toont het globale adres. ADRES GATEWAY ADRES NETWARE
INSCHA- Instellingen KELEN
Toont het gateway-adres.
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is NetWare geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is NetWare gedeactiveerd
APPLE TALK
INSCHA- Instellingen KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, is AppleTalk geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is AppleTalk gedeactiveerd
SNELH./ DUPLEX
Instellingen
AUTO/10BASE FULL/10BASE HALF/100BASE FULL/100BASE HALF/1000BASE FULL
Specificeer de transmissiesnelheid voor het netwerk en de transmissiemethode voor bi-directionele transmissie.
IEEE802. INSCHA- Instellingen 1X KELEN
JA/NEE
Wanneer JA is geselecteerd, IEEE802.1X geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, IEEE802.1X gedeactiveerd
Een overzicht van het configuratiemenu
4-49
DIRECT Instellingen INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN GEHEU- Selecteer of u direct uit het geheugen afdrukken wilt activeren of GEN deactiveren. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, is direct uit het geheugen afdrukken geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, is direct uit het geheugen afdrukken gedeactiveerd
4-50
Een overzicht van het configuratiemenu
SYS DEFAULT MENU Net behulp van dit menu kunt u instellingen specificeren voor het printerwerk, zoals de taal in het berichtvenster en de tijd voordat de machine naar de Energy Saver modus gaat. SYS DEFAULT MENU
TAAL
EMULATIE
DEF. EMULATIE POSTSCRIPT
WACHTTIMEOUT
PS FOUTENPAGINA PS PROTOCOL
AUTOM. BEGRENZING ZWARTE OVERDRUK PCL
CR/LF CONFIG. LIJNEN PER PAG.
XPS*****
PAPIER
FONTBRON
FONTNUMMER
DIG. HANDTEKENING
PITCHGROOTTE (PUNTGROOTTE)
XPS FOUTENPAGINA
SYMBOL SET
DEFAULT PAPIER
PAPIERFORMAAT
MAATEENHEID
CUSTOMFORMAAT PAPIERTYPE
GRIJSW. PAGINA
Een overzicht van het configuratiemenu
4-51
STARTUP OPTIES
DO STARTUP PAGE
AUT. VERDERGAAN HOLD JOB TIMEOUT* ENERG. SPAARTIJD** MENU TIMEOUT
LCD CONTRAST
VEILIGHEID
WIJZ. TOEG. CODE BEVEILIG PANEEL
KLOK
DATE (xx.xx.xx) TIJD
TIJDZONE
HDD FORMAAT*
ALLEEN GEBR.AREA ALLE
KAARTFORMAAT***
ALLEEN GEBR.AREA ALLE
4-52
Een overzicht van het configuratiemenu
HERSTEL DEFAULTS
HERSTEL NETWERK HERSTEL PRINTER HERSTEL ALLES
ZET. WAARSCH. AAN
GEEN PAPIER
LADE1
WEINIG TONER
LADE2
A-EENH B. LEEG
LADE3****
* Deze menuonderdelen verschijnen alleen wanneer een optionele harde schijfkit HD-P03 is geïnstalleerd. ** Deze menupositie verschijnt alleen dan, wanneer u AAN kiest uit het menu ENERGIE SPAREN. *** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele CompactFlash kaart is geïnstalleerd. *** Dit menuonderdeel verschijnt alleen als de optionele onderste cassette-eenheid PF-P09 is geïnstalleerd. ***** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele harde-schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd. Als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, moet het wachtwoord worden ingevoerd om de inhoud van SYS DEFAULT MENU te kunnen weergeven. Meer details over BEVEILIG PANEEL vindt u onder "SYS DEFAULT MENU" op pagina 4-51.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-53
Alle standaard fabriekswaarden worden vetgedrukt weergegeven.
TAAL
Instellingen
ENGLISH/FRANÇAIS/DEUTSCH/ESPAÑOL/ ITALIANO/PORTUGUÊS/ČEŠTINA/JAPANS/ KOREAANS/VEREENVOUDIGE CHINEES/TRADITIONEEL CHINEES/NEDERLANDS/ РУССКИЙ/POLSKI/MAGYAR/SLOVENČINA/ DANSK/NORSK/SVENSKA/SUOMI/ΕΛΛΗΝΙΚΑ/ TÜRKÇE/CATALÀ
De taal van het berichtvenster kunt u veranderen in de gewenste taal. De taalselecties verschijnen in het berichtvenster in de betreffende taal. Voor het voorbeeld verschijnt DUTCH als NEDERLANDS.
4-54
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellin- AUTO/POSTSCRIPT/PCL EMULA- DEF. TIE EMULA- gen TIE Specificeer de emulatietaal van de printer. Wanneer AUTO is geselecteerd, selecteert de printer automatisch de emulatietaal van de printer uit de gegevensstroom.
POST- WACHT- Instellin- 0-300 SCRIPT TIME- gen OUT Specificeer de tijd tot een fout wordt gedefinieerd als een PostScript fout. Wanneer 0 is geselecteerd, is geen timeout ingesteld.
PS FOUTENPAGINA
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of de printer een foutpagina afdrukt wanneer een Postscript fout optreedt.
Instellin- AUTO/NORMAAL/BINARY PS PROTO- gen COL Specificeer het protocol voor gegevenstransmissies met een PostScript gegevensstroom. Wanneer AUTO is geselecteerd, selecteert de printer automatisch een toepasselijk protocol uit de gegevensstroom.
AUTOM. Instellin- AAN/UIT BEGREN- gen ZING Selecteer of de aangrenzende kleuren op elkaar worden afgedrukt om witte ruimte rond de afbeeldingen te voorkomen.
ZWARTE Instellin- TEKST/GRAFISCH, TEKST, OVER- gen UIT DRUK Geef op de zwarte objecten worden afgedrukt (bovenop elkaar) op een aangrenzende kleur om witte ruimte rond zwarte tekens of figureren te voorkomen. Als TEKST/GRAFISCH is geselecteerd, word bovenop elkaar afdrukken toegepast op de tekst en afbeeldingen. Als TEKST is geselecteerd, wordt bovenop elkaar afdrukken toegepast op tekst.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-55
PCL
CR/LF CONFIG.
Instellingen
CR=CR LF=LF/CR=CRLF LF=LF/CR=CR LF=LFCR/CR=CRLF LF=LFCR
Selecteer de definities van de CR/LF codes in de PCL taal.
LIJNEN PER PAG.
Instellingen
FONTBRON
FONTNUMMER
5-60-128
Specificeer het aantal regels per pagina in de PCL taal. Instellingen
0-102
Specificeer het standaard lettertype in de PCL taal. De lettertypenummers die verschijnen, komen overeen met de PCL lettertypelijst. Voor details over het afdrukken van de lettertypelijst raadpleegt u "AFDRUKMENU" op pagina 4-10.
PITCH- InstellinGROOTTE gen (PUNTGROOTTE)
0.44-10.0099.99 (4.00-12.00999.75)
Specificeer het fontnummer in de PCL taal. Wanneer het geselecteerde FONTNUMMER voor een bitmap-lettertype is, verschijnt PITCHGROOTTE. Wanneer het geselecteerde FONTNUMMER voor een outline lettertype is, verschijnt PUNTGROOTTE.
SYMBOL SET
Specificeer het tekenset dat wordt gebruikt bij de PCL taal. De standaard instelling is PC8.
4-56
Een overzicht van het configuratiemenu
XPS
DIG. HANDTEKENING
Instellingen
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Geeft aan of digitale handtekeningen voor XPS geactiveerd of gedeactiveerd werden. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, worden digitale XPS handtekeningen toegestaan. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, worden XPS digitale handtekeningen gedeactiveerd.
XPS FOUTENPAGINA
Instellingen
AAN/UIT
Geeft aan of bij het zich voordoen van een XPS-fout een foutbericht wordt geprint of niet. Als AAN wordt geselecteerd, wordt het foutrapport geprint. Als UIT wordt geselecteerd, wordt het foutrapport niet afgedrukt.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-57
PAPIER
DEFAULT PAPIER Instellingen PAPIER FORMAAT
LETTER, LEGAL, EXECUTIVE, A4, A5, A6, B5(JIS), B6(JIS), GOVT LETTER, STATEMENT, FOLIO, SP FOLIO, UK QUARTO, FOOLSCAP, GOVT LEGAL, 16K, PHOTO 4×6, KAI 16, KAI 32, ENV C6, ENV DL, ENV MONARCH, ENV CHOU#3, ENV CHOU#4, B5(ISO), ENV #10, JPOST, JPOST-D, 8 1/8×13 1/4, 8 1/2×13 1/2, CUSTOM
Selecteer de afmetingen van het medium dat u normaliter gebruikt.
De standaardinstelling voor het 120V model is LETTER. De standaardinstelling voor alle andere modellen is A4.
Afhankelijk van de gekozen in-
stelling voor SYS DEFAULT MENU/ PAPIER/MAATEENHEID, kan in plaats van FOTO 4×6 de FOTO 10×15 verschijnen.
4-58
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM- Specificeer de mediumafmetingen wanneer FORMAAT PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM. De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling
SYS DEFAULT MENU/PAPIER/ MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE
Voor MILLIMETERS: 92 tot 216 mm (standaard)
–
120V model: 216 mm
–
Alle andere modellen: 210 mm
Voor INCHES: 3,63 tot 8,50 inch (standaard)
–
120V model: 8,50 inch
–
Alle andere modellen: 8,26 inch
Instelbereik voor LENGTE
Voor MILLIMETERS: 148 tot
356 mm (standaard)
–
120V model: 279 mm
–
Alle andere modellen: 297 mm
Voor INCHES: 5,83 tot 14,00 inch (standaard)
–
120V model: 11,00 inch
–
Alle andere modellen: 11,69 inch
Een overzicht van het configuratiemenu
4-59
PAPIER Instellingen TYPE
NORMAAL PAPIER/GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/LABEL/ENVELOP/POSTKAART/LETTERHEAD/GLOSSY 1/GLOSSY 2/ALLEEN ENKELZ./SPECIAAL PAP.
Select het type medium dat u normaliter gebruikt.
MAATEENHEID
Instellingen
INCHES/MILLIMETERS
De eenheden voor het specificeren van het aangepaste medium kunt u veranderen tussen inches en millimeters.
De standaardinstelling voor het 120V model is
INCHES. De standaardinstelling voor alle andere modellen is MILLIMETERS.
GRIJSW. InstellinPAGINA gen
AUTO/GRIJSW. AFDRUK/KLEUR AFDRUK
Legt vast hoe zwartwit pagina's in een kleurdrukopdracht worden weergegeven. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt het printen automatisch uitgevoerd volgens de eerste pagina van de opdracht. Als GRIJSW. AFDRUK wordt geselecteerd wordt zwart- en wit printen automatisch uitgevoerd afhankelijk van elke pagina. Als KLEUR AFDRUK wordt geselecteerd wordt kleurafdrukken uitgevoerd, zelfs voor een zwartwit pagina.
STARTUP DO OPTIES STARTUP PAGE
4-60
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of een startpagina wordt afgedrukt bij het aanzetten van de printer.
Een overzicht van het configuratiemenu
AUT. VERDERGAAN
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het afdrukken wel of niet doorgaat wanneer de afmetingen van of het type medium in de lade afwijkt van wat u hebt geselecteerd voor de afdruktaak. Wanneer AUT. VERDERGAAN is ingesteld op AAN, gaat het afdrukken onder de volgende condities na circa 10 seconden automatisch verder. Nu vindt het afdrukken plaats, ook wanneer de afmetingen van het medium verschillen. Geen medium: GEEN PAPIER (pagina 9-46)/LADE LEEG (pagina 9-48) Ander type medium / ander formaat: PAPIERFOUT (pagina 9-46)/ LADE x PAP.FOUT (pagina 9-48)
HOLD JOB TIMEOUT
Instellingen
UITSCHAKELEN/1 uur/4 uren/1 dag/ 1 week
Specificeer de tijdsduur tot afdruktaken op de vaste schijf worden gewist. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, worden afdruktaken niet gewist op een bepaald tijdstip.
ENERG. InstellinSPAAR- gen TIJD
5 minuten/6 minuten/7 minuten/ 8 minuten/9 minuten/10 minuten/ 11 minuten/12 minuten/13 minuten/ 14 minuten/15 minuten/30 minuten/ 1 uur/3 uren
Specificeer de tijdsduur tot de machine in de Energy Saver modus gaat.
MENU TIME OUT
LCD CONTRAST
Instellingen
UIT/1 minuut/2 minuten
Specificeer de tijdsduur tot het statusscherm verschijnt wanneer geen bewerking plaatsvindt terwijl een menu- of helpscherm aanwezig is in het berichtvenster. Wanneer UIT is geselecteerd, treedt geen pauze op. Instellingen
-3/-2/-1/0/+1/+2/+3
Stel het contrast van het berichtvenster in. De donkerste instelling is -3 en de lichtste instelling is +3.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-61
VEILIGHEID
WIJZ. TOEG. CODE
Specificeer het wachtwoord voor het vergrendelen van het bedienpaneel. Wanneer het wachtwoord is ingesteld op 0000 (standaard), wordt het bedienpaneel niet vergrendeld. Voor het vergrendelen van het bedienpaneel moet u beslist een ander wachtwoord dan 0000 selecteren.
BEVEI- Instellin- UIT/MINIMUM/AAN gen LIG PANEEL Specificeer hoe het bedienpaneel wordt vergrendeld. Wanneer UIT is geselecteerd, is het bedienpaneel niet vergrendeld. Wanneer MINIMUM is geselecteerd, worden INTERFACE-MENU en SYS DEFAULT MENU beschermd met een wachtwoord. Wanneer AAN is geselecteerd, worden alle menu's beschermd met een wachtwoord. Voor het vergrendelen van het bedienpaneel moet u beslist een ander wachtwoord dan 0000 selecteren.
KLOK
Specificeer de datum voor de interne klok van de DATE (xx.xx. printer. xx) De datum voor Azië en China is ingesteld in de volgorde jaar, maand, dag (JJ.MM.DD). De datum voor Noord- en Zuid-Amerika is ingesteld in de volgorde maand, dag, jaar (MM.DD.JJ). De datum voor Europa is ingesteld in de volgorde dag, maand, jaar (DD.MM.JJ).
TIJD
Specificeer de tijd voor de interne klok van de printer.
TIJDZONE
Instellingen
-12:00-00:00-+13:00
Specificeer de tijdzone.
HDD FORMAAT
ALLEEN Initialiseer het gebruikersgedeelte van de vaste schijf. GEBR. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart. AREA ALLE
4-62
Initialiseer de vaste schijf. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
Een overzicht van het configuratiemenu
KAART- ALLEEN Initialiseer het gebruikersgedeelte van de CompactFORGEBR. Flash kaart. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart. MAAT AREA ALLE
Initialiseer de CompactFlash kaart. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
Stel de netwerkinstellingen terug op hun beginwaarden. HERSTEL HERWanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt DEFAULTS STEL NETWERK de printer automatisch opnieuw gestart. Stel de printerinstellingen terug op hun beginwaarden. HERWanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt STEL PRINTER de printer automatisch opnieuw gestart.
HERSTEL ALLES
Stel alle instellingen terug op hun beginwaarden. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
ZET. GEEN LADE1 WAARSCH. PAPIER AAN
Instellingen
LADE2
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 1 leeg is.
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 2 leeg is.
LADE3
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 3 leeg is.
WEINIG TONER
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer de toner bijna op is.
A-EENH Instellin- AAN/UIT gen B. LEEG Legt vast of een waarschuwing wordt gegeven, wanneer de imaging unit op is, d.w.z. het einde van zijn levensduur is bereikt.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-63
ONDERHOUDSMENU Met behulp van dit menu kunt u onderhoud verrichten aan deze printer. U moet het beheerderswachtwoord invoeren om dit menu te kunnen gebruiken. ONDERHOUDSMENU
AFDRUKMENU
EVENT LOG
HALFTOON 64
CYAAN 64/MAGENTA 64/ GEEL 64/ZWART 64
HALFTOON 128
CYAAN 128/MAGENTA 128/ GEEL 128/ZWART 128
HALFTOON 256
CYAAN 256/MAGENTA 256/ GEEL 256/ZWART 256
GRADATIE
UITRICHTEN
TOP UITRICHTING
NORMAAL PAPIER DIK PAPIER
DIK PAPIER 2
ENVELOP
LINKS UITRICHTEN
LNKS UITR. LADE 1-3
LNKS UITR.DUPLEX
LNKS UITR. LADE 1-3
TRANSFER ENERGIE
SIMPLEX DOORGANG
NORMAAL PAPIER DIK PAPIER 1
DIK PAPIER 2
POSTKAART
4-64
Een overzicht van het configuratiemenu
ENVELOP
LABEL
GLOSSY 1
GLOSSY 2
BEELDINST. DIK
HANDM. DUPLEX
NORMAAL PAPIER
CYAAN
DIK PAPIER 1
MAGENTA
DIK PAPIER 2
GEEL
POSTKAART
ZWART
ENVELOP
BEELDINST. ZWART
LABEL
AANP. FIJNE LIJN
GLOSSY 1
AIDC MODUS
GLOSSY 2
MODUS DIK PAPIER MOTOR DIPSW
HOOFD-SCANINSTEL.
MOTOR DIPSW 1-28
HOOFD-SCANPAGINA SCAN-INSTELWAARDE
GEEL
MAGENTA
CYAAN
Een overzicht van het configuratiemenu
4-65
VERBRUIKSGOED.
VERVANG
TRANSF. BELT
TRANS. ROLLER FIXEEREENHEID SNEL-INSTELLING*
UPDATEINSTELLING BACKUPINSTELLING BACKUP-TYPE
4-66
* Dit menuonderdeel verschijnt wanneer een USB-geheugenapparaat is aangesloten op de USB-geheugenpoort.
Een overzicht van het configuratiemenu
Alle standaard fabriekswaarden worden vetgedrukt weergegeven.
AFDRUK EVENT MENU LOG
Instellin- DRUK AF/ANNULEER gen Drukt het gebeurtenissenlogboek af. HALF- CYAAN Instellin- DRUK AF/ANNULEER gen TOON 64 64/ MAGENTA Druk het halftoonpatroon af met een densi64/GEEL teit van 25% voor elke CMYK-kleur.
HALFTOON 128
HALFTOON 256
64/ ZWART 64 CYAAN 128/ MAGENTA 128/ GEEL 128/ ZWART 128 CYAAN 256/ MAGENTA 256/ GEEL 256/ ZWART 256
GRADA- Instellingen TIE UITRICHTEN
TOP UITRICHTING
Instellin- DRUK AF/ANNULEER gen Druk het halftoonpatroon af met een densiteit van 50% voor elke CMYK-kleur.
Instellin- DRUK AF/ANNULEER gen Druk het halftoonpatroon af met een densiteit van 100% voor elke CMYK-kleur.
DRUK AF/ANNULEER
Drukt het gradatiepatroon af. Instellin- -15-15 NORgen MAAL PAPIER Past de bovenmarge van normaal papier aan voor simplex (enkelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 DIK PAPIER gen Past de bovenmarge van dik papier aan voor simplex (enkelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 DIK PAPIER gen Past de bovenmarge van dik papier 2 aan 2 voor simplex (enkelzijdig) afdrukken.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-67
ENVELOP
LINKS UITRICHTEN
LNKS UITR. LADE1 LNKS UITR. LADE2 LNKS UITR. LADE3
LNKS LNKS UITR. UITR. DUPLEX LADE1 LNKS UITR. LADE2 LNKS UITR. LADE3 TRANSFER ENERGIE
4-68
SIMPLEX DOORGANG
Instellin- -15-15 gen Past de bovenmarge van enveloppen aan voor simplex (enkelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 gen Past de linkermarge aan van media die wordt ingevoerd vanaf Lade 1 voor simplex (enkelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 gen Past de linkermarge aan van media die wordt ingevoerd vanaf Lade 2 voor simplex (enkelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 gen Past de linkermarge aan van media die wordt ingevoerd vanaf Lade 3 voor simplex (enkelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 gen Past de linkermarge aan van media die wordt ingevoerd vanaf Lade 1 voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 gen Past de linkermarge aan van media die wordt ingevoerd vanaf Lade 2 voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. Instellin- -15-15 gen Past de linkermarge aan van media die wordt ingevoerd vanaf Lade 3 voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. Instellin- -8-7 NORgen MAAL PAPIER Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van normaal papier.
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen Past de 2de beeldoverdracht1 uitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van dik papier 1. Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen Past de 2de beeldoverdracht2 uitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van dik papier 2. POST- Instellin- -8-7 KAART gen Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van briefkaarten. ENVELOP Instellin- -8-7 gen Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van enveloppen. LABEL Instellin- -8-7 gen Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van labels. GLOSSY Instellin- -8-7 gen 1 Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van glossy 1 media. GLOSSY Instellin- -8-7 gen 2 Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor simplex (enkelzijdige) afdruk van glossy 2 media.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-69
Instellin- -8-7 HANDM. NORgen DUPLEX MAAL PAPIER Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van normaal papier. Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen Past de 2de beeldoverdracht1 uitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van dik papier 1. Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen Past de 2de beeldoverdracht2 uitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van dik papier 2. POST- Instellin- -8-7 KAART gen Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van briefkaarten. ENVE- Instellin- -8-7 gen LOP Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van enveloppen. LABEL Instellin- -8-7 gen Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van labels. GLOSSY Instellin- -8-7 gen 1 Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van glossy 1 media.
4-70
Een overzicht van het configuratiemenu
GLOSSY Instellingen 2
-8-7
Past de 2de beeldoverdrachtuitvoer (ATVC) aan voor duplex (dubbelzijdige) afdruk van glossy 2 media.
BEELD- CYAAN INST. DIK
Instellin- -5-0-5 gen Past de densiteit van cyaan fijn af voor afbeeldingen die op dik papier worden afgedrukt. MAGENTA Instellin- -5-0-5 gen Past de densiteit van magenta fijn af voor afbeeldingen die op dik papier worden afgedrukt. Instellin- -5-0-5 GEEL gen Past de densiteit van geel fijn af voor afbeeldingen die op dik papier worden afgedrukt. ZWART Instellin- -5-0-5 gen Past de densiteit van zwart fijn af voor afbeeldingen die op dik papier worden afgedrukt. BEELD- Instellin- -2-0-2 INST. gen ZWART Past de densiteit van afgedrukte afbeeldingen fijn af voor afdrukken van grijswaarden. AANP. Instellin- -3-0-2 FIJNE gen Hiermee kunt u instellen hoe fijne lijnen worden gereLIJN produceerd door de toegepaste spanning (VC) voor de elektrostatische rol te wijzigen. Instellin- MODUS 1 / MODUS 2 AIDC MODUS gen Selecteer de AIDC-bedieningsmodus.
MODUS 1: standaard modus MODUS 2: lage modus
Een overzicht van het configuratiemenu
4-71
MODUS Instellin- KWALITEITSMODUS / gen SNELHEIDSMODUS DIK PAPIER Om te verhinderen dat de toner samenklontert in de ontwikkelingseenheid omdat de machine op halve snelheid wordt aangedreven, moet u de timing selecteren voor het aandrijven van de ontwikkelingseenheid op volle snelheid gedurende een bepaalde duur wanneer dik papier wordt toegevoerd. KWALITEITSMODUS: wanneer wordt afgedrukt op dik papier, wordt het afdrukken periodiek gepauzeerd en wordt de ontwikkelingseenheid aan volle snelheid aangedreven gedurende een vaste duur. Omdat het afdrukken wordt gepauzeerd, wordt de kwaliteit niet beïnvloed; ongeveer elke 400 seconden van werking aan halve snelheid, treedt echter een stand-bytijd op van ongeveer 70 seconden.
MOTOR DIPSW
SNELHEIDSMODUS: tijdens het afdrukken op dik papier, schakelt alleen de aandrijving van de ontwikkelingseenheid tijdelijk naar de volle snelheid voor een vaste duur. Omdat afdrukken doorgaat tijdens aandrijving op volle snelheid, wordt de afdruksnelheid slechts weinig beïnvloed, maar de stand-bytijd is echter kort. MOTOR Instellin- AAN / UIT DIPSW gen
1-28 Gebruiken om de motorinstellingen te wijzigen.
U hoeft de instellingen normaal niet te wijzigen. Als het nodig is om de instellingen te wijzigen, moet u dat doen volgens de instructies van de Technische ondersteuning.
4-72
Een overzicht van het configuratiemenu
HOOFD- HOOFD- Instellin- DRUK AF / ANNULEER SCANIN- SCAN- gen STEL. PAGINA Druk het testpatroon af voor het fijn afstemmen van de kleurverhoudingen in de hoofdscanrichting. Instellin- 42 - 0 - -42 gen Pas de verhouding van geel fijn af in de hoofdscanrichting. MAGENTA Instellin- 42 - 0 - -42 gen Pas de verhouding van magenta fijn af in de hoofdscanrichting. CYAAN Instellin- 42 - 0 - -42 gen Pas de verhouding van cyaan fijn af in de hoofdscanrichting. TRANSF. Instellin- JA/NEE gen BELT Stelt de teller van de transfer belt opnieuw in. TRANS. Instellin- JA/NEE ROLLER gen Stelt de teller van de transfer roller opnieuw in. FIXEER Instellin- JA/NEE gen EENStelt de teller van de fixeereenheid HEID opnieuw in.
SCAN-INST GEEL ELWAARDE
VERVERBRUIKS VANG GOED.
Een overzicht van het configuratiemenu
4-73
SNELINSTELLING
UPDATEINSTELLING
Instellin- UITVOEREN / ANNULEER gen Voer een update uit van de printerinstellingen volgens het bestand met de printerinstellingsdefinitie dat op het USB-geheugenapparaat is opgeslagen. Wanneer UITVOEREN is geselecteerd, worden de printerinstellingen bijgewerkt.
BACKUPINSTELLING
Wanneer ANNULEER is geselecteerd, worden de instellingen niet bijgewerkt. Backup UITVOEREN/ANNULEER Sla de huidige informatie van de afdrukinstelling op als een definitiebestand op het USB-geheugenapparaat. Als UITVOEREN is geselecteerd worden de printerinstellingen opgeslagen op een USB geheugenapparaat.
BACKUP-TYPE
Als ANNULEER is geselecteerd worden de instellingen niet opgeslagen. Instellin- ALLES / NETWERK / gen PRINTER Selecteer de instellingen die moeten worden opgeslagen op een USB-geheugenapparaat. Als ALLES is geselecteerd, worden de printer- en netwerkinstellingen opgeslagen op een USB geheugenapparaat. Als NETWERK is geselecteerd worden de netwerkinstellingen opgeslagen op een USB geheugenapparaat. Als PRINTER is geselecteerd worden de printerinstellingen opgeslagen op een USB geheugenapparaat.
SERVICEMENU Met behulp van dit menu kan de servicevertegenwoordiger de printer instellen en onderhoudsbewerkingen verrichten. De gebruiker kan dit menu niet gebruiken.
4-74
Een overzicht van het configuratiemenu
Direct geheugen
5
Direct geheugen PDF, XPS, JPEG en TIFF bestanden op USB geheugenapparatuur kunt u afdrukken door het USB geheugenapparaat in de printer te steken.
Direct geheugen kunt u alleen gebruiken wanneer er een optionele harde schijfkit HD-P03 of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd. Gecodeerde USB-geheugenapparaten worden niet ondersteund. Voor details over het specificeren van de instellingen op het bedienpaneel raadpleegt u "DIRECT GEHEUGEN" op pagina 4-39.
Afdrukken vanaf een aangesloten USB geheugenapparaat
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort. Het USB-pictogram verschijnt in de rechterbovenhoek van het berichtvenster, en het menu
Direct geheugen verschijnt.
Zelfs als SYS DEFAULT MENU/VEILIGHEID/ BEVEILIG PANEEL is ingesteld op AAN, is er geen
wachtwoord vereist voor het menu dat verschijnt wanneer het USB-geheugenapparaat is aangesloten.
2
Selecteer BESTANDSLIJST, en druk op de toets Menu /Select.
3
In de bestandslijst selecteert u het bestand dat u wilt afdrukken, en drukt u op de toets Menu/Select. Wanneer het bestand dat u wilt afdrukken zich in een map bevindt, selecteert u de map, en drukt u op de toets Menu/Select.
5-2
Wanneer alle bestanden (PDF, XPS, JPEG en TIFF) worden weergegeven, selecteert u BESTANDSTYPEN, en drukt u op de toets Menu/Select.
U kunt maximaal 99 mappen en bestanden weergeven. U kunt maximaal 8 mapniveau's weergeven.
Direct geheugen
4
Selecteer DRUK AF, en druk op de toets Menu /Select. Wanneer het afdrukken klaar is, verschijnt het statusscherm weer.
U kunt instellingen realiseren voor het papierformaat, dubbelzijdig afdrukken, het aantal afdrukken en sorteren. Koppel het USB-geheugenapparaat niet los van de USB-geheugenpoort tijdens de directe geheugenafdruk.
Direct geheugen
5-3
5-4
Direct geheugen
Media gebruiken
6
Mediaspecificaties Welke soorten printmateriaal resp. formaten kan ik verwerken? Media
Mediaformaten Inch
Lade*
Millimeter
Duplex (dubbelzijdig)
LetterS
8,5 x 11,0
215,9 x 279,4
1/2/3
Ja
Legal
8,5 x 14,0
215,9 x 355,6
1/3
Ja
Statement
5,5 x 8,5
139,7 x 215,9
1/2
Nee
Executive
7,25 x 10,5
184,2 x 266,7
1/2/3
Ja
A4
8,2 x 11,7
210,0 x 297,0
1/2/3
Ja
A5
5,9 x 8,3
148,0 x 210,0
1/2
A6
4,1 x 5,8
105,0 x 148,0
1/2
B5 (JIS)
7,2 x 10,1
182,0 x 257,0
1/2/3
B6
5,0 x 7,2
128,0 x 182,0
1/2
Folio
8,25 x 13,0
210,0 x 330,0
1
Ja
SP Folio
8,5 x 12,69
215,9 x 322,3
1
Ja
Foolscap
8,0 x 13,0
203,2 x 330,2
1
Ja
UK Quarto
8,0 x 10,0
203,2 x 254,0
1/2
Ja
Government Letter
8,0 x 10,5
203,2 x 266,7
1/2
Ja
Government Legal
8,5 x 13,0
215,9 x 330,2
1/3
Ja
Photo Size 4" x 6"/10 x 15
4,0 x 6,0
101,6 x 152,4
1/2
Nee
16 K
7,7 x 10,6
195,0 x 270,0
1/2
Ja Ja
Nee Nee Ja Nee
Kai 16
7,3 x 10,2
185,0 x 260,0
1/2
Kai 32
5,1 x 7,3
130,0 x 185,0
1/2
8 1/2 x 13 1/2
8,5 x 13,5
215,9 x 342,9
1
8 1/8 × 13 1/4
8,125 x 13,25
206,4 x 336,6
1
Japanese Postcard
3,9 x 5,8
100,0 x 148,0
1/2
Nee
Nee Ja Ja
Japanese Postcard-D
5,8 x 7,9
148,0 x 200,0
1/2
Nee
B5 (ISO)
6,9 x 9,8
176,0 x 250,0
1
Nee
Envelop #10
4,125 x 9,5
104,8 x 241,3
1
Nee
Envelop DL
8,7 x 4,3
220,0 x 110,0
1
Nee
Envelop C6
6,4 x 4,5
162,0 x 114,0
1
Nee
Envelop Monarch
7,5 x 3,875
190,5 x 98,4
1
Nee
Envelop Chou #3
4,7 x 9,2
120,0 x 235,0
1
Nee
Envelop Chou #4
3,5 x 8,1
90,0 x 205,0
1
Nee
Aangepast
3,6-8,5 x 5,8-14,0
92,0-216,0 x 148,0-356,0
1**
Ja***
Aangepast
3,6-8,5 x 5,8-11,7
92,0-216,0 x 148,0-297,0
2
Ja****
6-2
Mediaspecificaties
Opmerkingen: *Lade 1= handinvoerlade Lade 3 = Onderste papiertoevoereenheid PF-P09 (optioneel) **Hoewel de maximale ondersteunde breedte 216 mm (8,5") is, kan het formaat Envelop DL (breedte: 220 mm (8,7")) worden toegevoerd. *** Het kleinst mogelijke formaat voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken is 182 x 254 mm (7,2" x 10"). Het grootst mogelijke formaat voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken is 216 x 356 mm (8,5" x 14"). ****Het kleinst mogelijke formaat voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken is 182 x 254 mm (7,2" x 10"). Het grootst mogelijke formaat voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken is 216 x 297 mm (8,5" x 11,69").
Voor een aangepast formaat kunt u de printerstuurprogramma gebruiken om de instellingen te specificeren binnen het bereik dat u in de tabel op de vorige pagina ziet.
Mediaspecificaties
6-3
Mediatypen Bewaar printmateriaal in de originele verpakking op een vlak oppervlak, tot u het in een cassette legt. Onder printer.konicaminolta.com vindt u een lijst met de aanbevolen printmaterialen.
Voordat u een groot aantal kopieën afdrukt op speciaal papier (ander papier dan normaal papier), voert u een testafdruk uit om de kwaliteit van het afdrukresultaat te controleren.
Gewoon papier (gerecycled papier) Capaciteit
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Lade 3
Richting
Maximaal 100 vel, afhankelijk van het papiergewicht Maximaal 250 vel, afhankelijk van het papiergewicht Maximaal 500 vel, afhankelijk van het papiergewicht Met de te bedrukken kant naar beneden
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2/3 Voorkant boven Gewoon papier (Gerecycled)
Mediatype voor stuurprogramma Gewicht 60–90 g/m² Dubbelzij- Zie pagina 6-2 voor ondersteunde formaten. dig afdrukken Gebruik het volgende mediatypen Elk voor normaal papier-laserprinter geschikt gewoon- of gerecycled papier. GEBRUIK NOOIT volgende mediatypen
Materiaal met een speciaal behandeld oppervlak (bijv. carbonpapier of gekleurd papier, dat is behandeld)
Niet aanbevolen warmtegevoelig materiaal (zoals hitte- en drukgevoelig papier, hitte- en drukgevoelig transfermateriaal)
Koudwater-transferpapier Drukgevoelig materiaal
6-4
Mediatypen
Speciaal voor inkjetprinters ontwikkeld materiaal (zoals zeer fijn papier, hoogglanspapier, hoogglansfolie, briefkaarten)
Papier waarop reeds is afgedrukt
– Papier waarop reeds is afgedrukt met een inkjetprinter – Papier waarop reeds is afgedrukt met een zwart-wit/kleuren laserprinter/-kopieerapparaat
– Papier waarop reeds is afgedrukt met een thermoprinter – Papier waarop reeds is afgedrukt met een andere printer of faxapparaat
Verstoft materiaal Nat (of vocht materiaal)
Bewaar printmateriaal bij een relatieve vochtigheid tussen 35% en 85%. Toner hecht slecht op vochtig of nat papier.
Materiaal dat uit meer lagen bestaat Zelfklevend materiaal Gevouwen, geknikt, gegolfd, ingedrukt, vervormd of gekreukt materiaal Geperforeerd met 3 gaten, of gescheurd materiaal Te glad, te grof, te sterk gestructureerd materiaal Materiaal met een verschillende structuur (ruwheid) aan de voor- en achterkant
Te dun of te dik materiaal Materiaal, dat vanwege statische elektriciteit aan elkaar plakt. Folie of verguld; te sterk glanzend materiaal Materiaal dat te hittegevoelig is of de temperatuur binnen het fixeergebied (180°C [356°F]) niet kan verdragen.
Ongelijkmatig gevormd (niet rechthoekig of niet rechthoekig gesneden) Materiaal dat gelijmd of gehecht is met lijm, tape, paperclips, nietjes, linten, haken of knopen
Zuurhoudend materiaal Ander niet aanbevolen printmateriaal
Mediatypen
6-5
Dik papier (karton) Papier dikker dan 90 g/m2 wordt voorraad dik papier genoemd. U kunt de voorraad dik papier gedurende een continu proces verwerken. Afhankelijk van de kwaliteit van het materiaal en de afdrukomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stopt u het continu-proces en voert u de etiketvellen één voor één in. Capaciteit
Richting
Mediatype voor stuurprogramma Gewicht Dubbelzijdig afdrukken
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Lade 3 Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2
Maximaal 20 vel dik papier, afhankelijk van het papiergewicht
Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden
Voorkant boven
Dik papier 1 (91–150 g/m2) Dik papier 2 (151–210 g/m2)
91–210 g/m² Zie pagina 100 voor ondersteunde formaten
Enveloppen Print alleen maar op de voorkant (adreszijde) van een envelop. Bepaalde delen van de envelop bestaan uit drie lagen papier - voorkant, achterkant en afsluitende kant. Tekst die eventueel daar moet worden afgedrukt, gaat soms verloren of wordt ongelijkmatig afgedrukt.
6-6
Mediatypen
U kunt zonder onderbreking afdrukken met enveloppen. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Capaciteit
Lade 1 Maximaal 10 enveloppen, afhankelijk van (manuele hun dikte toevoer) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden ENVELOP
Richting Mediatype voor stuurprogramma Dubbelzij- Niet ondersteund dig afdrukken
Gebruik de volgende enveloppen
Gebruikelijk bij voor laserafdruk geschikte enveloppen met een diagonale klep, scherpe vouw en scherpe kanten en ook standaardmatige gegomde sluitingen.
Omdat de enveloppen door de verhitte rollers gaan, kan de klep van de envelop die voorzien is van lijm de envelop misschien voortijdig sluiten. Wanneer u enveloppen met lijm op emulsiebasis gebruikt doet dit probleem zich niet voor.
Goedgekeurd voor laserprinters Droog Gebruik GEEN enveloppen met
Zelfklevende kleppen Kleefbanden, metalen klemmen, paperclips, een koordje of een aftrekbare strook over de lijmlaag.
Vensters Een ruw oppervlak Materiaal dat gedurende het printproces smelt, verdampt, kromtrekt, verkleurt of gevaarlijke dampen verspreidt.
Enveloppen die reeds gesloten zijn
Mediatypen
6-7
Etiketten Een etiketblad bestaat uit een sticker (bovenkant wordt bedrukt) een lijmlaag en het bevestigingsblad.
De stikker moet voldoen aan de specificaties voor normaal papier. De lijmlaag moet beslist geheel door stickers zijn bedekt, zodat er geen lijm uit kan lopen. U kunt etiketmateriaal gedurende een continu proces verwerken. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Raadpleeg de documentatie van uw toepassing voor meer informatie over het afdrukken van etiketten. Capaciteit
Richting
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Lade 3 Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 LABEL
Maximaal 20 etiketvellen, afhankelijk van hun dikte
Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden
Voorkant boven
Mediatype voor stuurprogramma Dubbelzij- Niet ondersteund dig afdrukken Verwerk etikettenbladen die worden
Aanbevolen voor laserprinters Gebruik GEEN etikettenbladen
Waarvan de etiketten makkelijk loslaten Waarvan de achterkant eraf getrokken is, of waarbij de lijmstof eruit komt.
6-8
Etiketten kunnen in de fixeereenheid blijven hangen, van het draagpapier losgaan en verstoppingen veroorzaken.
Mediatypen
Die voorgesneden of geperforeerd zijn Niet geschikt
Met glimmende achterkant
Geschikt
Pag. vol etiketten (niet gesneden)
Briefhoofd U kunt zonder onderbreking afdrukken met briefpapier. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Raadpleeg de documentatie van uw toepassing voor meer informatie over het afdrukken op briefpapier. Capaciteit
Richting
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Lade 3 Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Briefhoofd
Maximaal 20 vel, afhankelijk van het papiergewicht
Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden
Voorkant boven Mediatype voor stuurprogramma Dubbelzij- Niet ondersteund dig afdrukken
Mediatypen
6-9
Briefkaarten U kunt zonder onderbreking afdrukken met briefkaarten. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Raadpleeg de documentatie van uw toepassing voor meer informatie over het afdrukken van briefkaarten.
Capaciteit
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Lade 3 Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Postkaart
Richting
Maximaal 20 briefkaarten, afhankelijk van hun dikte.
Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden
Voorkant boven
Mediatype voor stuurprogramma Dubbelzij- Niet ondersteund dig afdrukken Gebruik briefkaarten die
goedgekeurd zijn voor laserprinters Gebruik GEEN briefkaarten die zijn
Gecoat Ontwikkeld voor inkjetprinters Voorgesneden of geperforeerd Voorgedrukt of meer kleuren hebben
6-10
Indien de briefkaart bol staat, moet u hem buigen voor u hem in lade 1/2 legt.
Mediatypen
Gevouwen of gekreukt
Hoogglanspapier U kunt zonder onderbreking afdrukken met glanzende media. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Raadpleeg de documentatie van uw toepassing voor meer informatie over het afdrukken op glanzende media. Capaciteit
Richting
Lade 1 (manuele toevoer)
Maximaal 20 bladen hoogglanspapier, afhankelijk van hun dikte.
Lade 2 Lade 3 Niet ondersteund Lade 1 Met de te bedrukken kant naar beneden (manuele toevoer) Lade 2 Voorkant boven Glossy 1 (100–128 g/m² )
Mediatype voor stuurGlossy 2 (129–158 g/m² ) programma Gewicht 100–158 g/m² Dubbelzij- Niet ondersteund dig afdrukken
Mediatypen
6-11
Alleen enkelzijdig Op slechts één zijde afdrukken. U kunt doorlopend afdrukken met papier voor Alleen enkelzijdig. Afhankelijk van de kwaliteit van het materiaal en de afdrukomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Selecteer deze instelling wanneer het papier dat niet mag worden -gebruikt voor dubbelzijdig kopiëren (bijvoorbeeld wanneer reeds werd afgedrukt op een zijde) als normaal papier wordt geladen met een gewicht van 60–90 g/m². Capaciteit
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Lade 3
Richting
Maximaal 100 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Maximaal 250 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Maximaal 500 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Met de te bedrukken kant naar beneden
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2/3 Voorkant boven Alleen enkelzijdig (60–90 g/m²)
Mediatype voor stuurprogramma Gewicht 60–90 g/m² Dubbelzij- Niet ondersteund dig afdrukken
Gebruik alleen papier voor Alleen enkelzijdig dat
geschikt voor laserprinters met normaal papier, zoals gewoon of gerecycled kantoorpapier
Normaal papier waarop reeds is afgedrukt met dezelfde printer Gebruik GEEN papier voor Alleen enkelzijdig dat
Niet is goedgekeurd voor gebruik als normaal papier
6-12
Mediatypen
Speciaal papier U kunt zonder onderbreking afdrukken met speciaal papier. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Selecteer deze instelling wanneer speciaal papier, zoals gekleurd papier van hoge kwaliteit, als normaal papier met een gewicht van 60–90 g/m² wordt geplaatst. Capaciteit
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2 Lade 3
Richting
Lade 1 (manuele toevoer) Lade 2/3
Maximaal 100 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Maximaal 250 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Maximaal 500 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Met de te bedrukken kant naar beneden
Voorkant boven
Mediatype Speciaal papier (60–90 g/m2) voor stuurprogramma Gewicht 60–90 g/m² Dubbelzij- Zie pagina 6-2 voor ondersteunde formaten. dig afdrukken
Mediatypen
6-13
Gebruiker speciaal papier dat is
goedgekeurd voor laserprinters Gebruik GEEN speciaal papier dat
Niet is goedgekeurd voor gebruik als normaal papier
Afdrukbaar gebied Aan alle zijden van het printmateriaal kan op een tot 4,2 mm (0,165") brede rand niet worden afgedrukt. Al het afdrukmateriaal heeft een bepaald printbaar gebied, d.w.z. het maximale oppervlak, waarop het multifunctionele apparaat zonder storingen en zonder enige vorm van vervorming kan afdrukken.
a
a
a
Afdrukbaar gebied
a
De precieze afmetingen van dit gebied a = 4,2 mm (0,165") worden zowel door de grenzen van de hardware (formaat van het fysieke printmateriaal en de door het apparaat benodigde randen) als ook door softwarebeperkingen (voor het beschikbare opslagmateriaal voor de gehele paginagrote beeldbuffer) bepaald. Het gegarandeerd afdrukbare gebied voor alle afdrukmateriaalformaten komt overeen met het paginaformaat min 4,2 mm (0,165") op alle hoeken van de pagina.
6-14
Mediatypen
Enveloppen Enveloppen kunnen alleen worden bedrukt op hun voorzijde (zijde waarop het adres van de ontvanger is geschreven). Daarnaast kan het afdrukken op de voorzijde in het gebied dat de achterflap overlapt, niet worden gegarandeerd. De locatie van dit gebied verschilt afhankelijk van het type enveloppe. Niet-afdrukbaar gebied
a
a
Niet-gegarandeerd afdrukbaar gebied Gegarandeerd afdrukbaar gebied
a
a Voorzijde (kan worden bedrukt)
Achterzijde (kan niet worden bedrukt)
a = 4,2 mm (0,165")
De instelling voor het afdrukken van de enveloppe wordt bepaald door de gebruikte toepassing.
Marges De instelling van de marges wordt door uw applicatie bepaald. Sommige applicaties maken het mogelijk om specifiek door de klant bepaalde paginaformaten en randen in te stellen, terwijl andere slechts verschillende standaardmatige paginaformaten resp. marge-instellingen mogelijk maken. Wanneer u een standaardformaat selecteert, kunnen (vanwege een beperkt gebied waarop kan worden afgedrukt) soms delen van uw af te drukken afbeelding verloren gaan. Voor zover dit mogelijk is, dient u de afmetingen van een pagina in de applicatie individueel aan te geven, om een gebied te creëren, waarop optimaal kan worden afgedrukt.
Mediatypen
6-15
Media plaatsen Hoe laad ik de media? Opmerking Meng geen media van verschillende types en formaten, anders kan de media vastlopen of kunnen er problemen optreden met de machine
Opmerking De papierranden zijn scherm en kunnen letsels veroorzaken. Wanneer u het af te drukken materiaal bijvult, haalt u eerst het materiaal eruit dat zich nog in de cassette bevindt. Voeg het samen met het nieuwe materiaal, stapel het goed en leg het in de cassette.
Lade 1 (manuele toevoer) Zie voor details betreffende de mediatypen en formaten die kunnen worden afgedrukt "Mediaspecificaties" op pagina 6-2.
Normaal Papier, Alleen enkelzijdig en Speciaal papier laden
1
6-16
Open lade 1.
Media plaatsen
2
3
4
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Druk de papierhefplaat in het midden naar beneden, tot de (witte) vergrendelingen links en rechts vastklikken.
Leg het papier met de te bedrukken kant naar beneden in de lade.
Media plaatsen
6-17
5
6
Overschrijd daarbij niet de markering. De lade kan maximaal 100 vellen (80 g/m2 [22 lb]) normaal papier bevatten.
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 1/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook "PAPIERMENU" op pagina 4-12.
Andere media Wanneer u andere media dan gewoon papier laadt, stelt u de mediamodus (Envelop, Label, Dik papier 1, Dik papier 2, Glossy papier 1, Glossy papier 2 of Briefkaarten) in het stuurprogramma in voor optimale afdrukkwaliteit.
6-18
Media plaatsen
Enveloppen laden
1
2
3
Open lade 1.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Druk de papierhefplaat in het midden naar beneden, tot de (witte) vergrendelingen links en rechts vastklikken.
Media plaatsen
6-19
4
Leg de enveloppen met de klep naar boven in de lade.
5
6-20
Druk de enveloppen voor het inleggen op elkaar, om er zeker van te zijn, dat er geen lucht tussen zit. Let er bovendien op, dat de kleppen goed op elkaar liggen, omdat de enveloppen anders kreuken of vastlopen.
In de lade kunnen maximaal 10 enveloppen gelijktijdig worden geplaatst. Enveloppen met de flap aan de lange zijde (Envelop C6, Envelop Monarch en Envelop DL), laadt u met de flap naar boven.
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van de enveloppen.
Media plaatsen
6
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 1/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook "PAPIERMENU" op pagina 4-12.
Etiketvellen/briefkaarten/dik papier en glanzend papier laden
1
2
Open lade 1.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Media plaatsen
6-21
3
4
Druk de papierhefplaat in het midden naar beneden, tot de (witte) vergrendelingen links en rechts vastklikken.
Leg het materiaal met de te bedrukken zijde naar beneden in de lade.
5
6
6-22
In de lade kunnen maximaal 20 pagina's gelijktijdig worden geplaatst.
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 1/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook "PAPIERMENU" op pagina 4-12.
Media plaatsen
Lade 2 Normaal Papier, Alleen enkelzijdig en Speciaal papier laden
1
2
3
Trek lade 2 eruit.
Druk de media-aandrukplaat naar beneden, tot die vastklikt.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Media plaatsen
6-23
4
Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven in de lade.
5
6-24
Laad het papier niet boven het , teken. De lade kan maximaal 250 pagina's (80 g/m2 [22 b]) normaal papier bevatten
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Media plaatsen
6
7
Sluit lade 2.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 2/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor het formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook "PAPIERMENU" op pagina 4-12.
Etiketvellen/briefkaarten/dik papier en glanzend papier laden
1
Trek lade 2 eruit.
Media plaatsen
6-25
2
3
4
6-26
Druk de media-aandrukplaat naar beneden, tot die vastklikt.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven in de lade.
Media plaatsen
5
6
7
In de lade kunnen maximaal 20 pagina's gelijktijdig worden geplaatst.
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Sluit lade 2.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 2/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook "PAPIERMENU" op pagina 4-12.
Media plaatsen
6-27
Lade 3 (Optionele onderste toevoereenheid PF-P09) Normaal Papier, Alleen enkelzijdig en Speciaal papier laden
1
2
3
6-28
Trek lade 3 eruit.
Druk de media-aandrukplaat naar beneden, tot die vastklikt.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Media plaatsen
4
Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven in de lade.
5
Laad het papier niet boven het , teken. De lade kan maximaal 500 pagina's (80 g/m2 [22 lb]) normaal papier bevatten.
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Media plaatsen
6-29
6
7
Sluit lade 3.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 3/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor het formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook "PAPIERMENU" op pagina 4-12.
6-30
Media plaatsen
Dubbelzijdig afdrukken Selecteer papier met een hoge ondoorzichtigheid voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. Ondoorzichtigheid verwijst naar de mate waarin het papier op een efficiënte manier de tekst op de andere zijde van het papier kan blokkeren. Wanneer het papier een lage doorschijnendheid heeft, komen de opgedrukte gegevens van ene zijde van het papier erg door aan de andere zijde van het papier. Controleer ook de margeverhoudingen van uw toepassingen. Voor de beste resultaten drukt u een klein stukje af, om te garanderen dat de doorschijnendheid acceptabel is.
Opmerking Alleen Normaal Papier, Speciaal papier en Dik papier, 60–210 g/m2 (16–55.9 lb bond) kunnen worden gebruikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Voor ondersteunde formaten zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2. Duplex afdrukken op enveloppen, briefpapier, etiketten, briefkaarten, glossy papier of papier voor enkelzijdig afdrukken, wordt niet ondersteund.
Hoe kan ik automatisch dubbelzijdig afdrukken? Controleer hoe u bij uw toepassing marges instelt voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. De volgende instelling voor de bindpositie zijn beschikbaar. Is "Korte zijde" geselecteerd, worden de pagina's voor het binden aan de bovenkant geformatteerd.
11
2
2 11
13
Als "Lange zijde" is geselecteerd, worden de pagina's voor het binden aan de zijden geformatteerd.
13
Dubbelzijdig afdrukken
6-31
Verder, als "N-per vel" is ingesteld op "Boekje", vindt autoduplex afdrukken plaats. De volgende instellingen voor de volgorde zijn beschikbaar wanneer u "Boekje" hebt geselecteerd. Is "Links binden" geselecteerd, kunnen de pagina's als een aan de linker rand gebonden brochure worden gevouwen.
2
1
1
Als "Rechts binden" is geselecteerd, kunnen de pagina's als een aan de rechter kant gebonden brochure worden gevouwen.
1
2
3
3
3
1 2 3
Leg normaal papier in de lade. Geef via het printerstuurprogramma (dubbelzijdig) duplex afdrukken aan (Register "Layout" in Windows). Klik op OK.
6-32
1
Bij het automatisch duplex afdrukken wordt eerst de achterzijde en daarna de voorzijde afgedrukt.
Dubbelzijdig afdrukken
Uitvoerlade Alle bedrukte media worden uitgevoerd naar de gesloten uitvoerlade bovenop de printer. Deze lade heeft een capaciteit van circa 200 vel papier (A4 / Letter) van 80 g/m2 (22 lb).
Bevinden zich te veel bladen in het uitvoervak, zal het papier vaker vastlopen, de afgedrukte pagina's zullen erg bol staan of door statische lading aan elkaar kleven. Als het papier krult en valt uit de uitvoerlade wanneer op dik papier wordt afgedrukt, moet u de papieraanslag uittrekken aan het einde van de papiersteunen voordat u afdrukt.
Uitvoerlade
6-33
Media opslaan Hoe sla ik de media op? Sla printmateriaal in de originele verpakking op een vlakke ondergrond op, tot u het in één van de cassettes legt.
Printmateriaal, dat gedurende langere tijd zonder verpakking wordt opgeslagen, kan uitdrogen en in de printer vastlopen.
Laat het printmateriaal indien mogelijk tot u het gebruikt ingepakt, en pak het, als u het niet gebruikt weer in de originele verpakking. Sla het op een koele donkere plaats op.
Vermijd bovenmatige luchtvochtigheid, direct zonne-instraling, bovenmatige inwerking van hitte (boven 35°C [95°F]) en een omgeving met veel stofontwikkeling.
Zet de papierpakketten niet tegen andere voorwerpen en sla ze vlak liggend op. Voor het verwerken van opgeslagen printmateriaal moet u beslist meer voorbeelden afdrukken en de drukkwaliteit controleren.
6-34
Media opslaan
Verbruiksgoederen vervangen
7
Verbruiksgoederen vervangen Opmerking Wanneer u zich niet houdt aan de instructies, zoals die in het gebruikershandboek zijn aangegeven zou het gevolg hiervan kunnen zijn, dat de garantie van uw multifunctionele apparaat vervalt.
Opmerking Wanneer een foutmelding (TONER LEEG, TRANSF. BELT EIND LEVENSD., et cetera) verschijnt, drukt u de configuratiepagina af, en controleert u de status van de overige verbruiksmaterialen. Raadpleeg "Foutmeldingen (Waarschuwing:)" op pagina 9-40 voor meer informatie over foutmeldingen. Raadpleeg "Een configuratiepagina afdrukken" op pagina 9-2 voor details over het afdrukken van de configuratiepagina.
De tonercartridges Uw printer werkt met vier tonercartridges: zwart, geel, magenta en cyaan. Ga voorzichtig met de tonercartridges om, en zorg ervoor dat er geen toner in het apparaat wordt gemorst.
7-2
Installeer alleen nieuwe cartridges wanneer u de tonercartridges vervangt. Als een gebruikte tonercartridge wordt geïnstalleerd, zal de hoeveelheid resterende toner mogelijk niet correct verschijnen. Open de tonercartridge niet wanneer dat niet nodig is. Als er toner wordt gemorst, moet u zorgen dat u deze niet inademt of dat de toner niet in contact komt met uw huid. Als er toner op uw handen of kleding terechtkomt, moet u onmiddellijk zeep en water gebruiken om de toner te verwijderen. Als er toner is ingeademd, moet u naar een plaats met verse lucht gaan en grondig gorgelen met een grote hoeveelheid water. Als er andere verschijnselen optreden, zoals hoesten, moet u medische hulp inroepen. Als er toner in uw ogen terechtkomt, moet u de ogen onmiddellijk en gedurende 15 minuten grondig spoelen met water. Als de irritatie blijft bestaan, moet u medische hulp inroepen. Als er toner in uw mond terechtkomt, moet u uw mond grondig spoelen en daarna 1 tot 2 koppen water drinken. Roep, indien nodig, medische hulp in.
Verbruiksgoederen vervangen
Bewaar tonercartridges buiten het bereik van kinderen. Raadpleeg de volgende URL voor informatie over hergebruik. VS: printer.konicaminolta.net/products/recycle/index.asp Europa: www.konicaminolta.eu/printing-solutions/more-information/ clean-planet.html Andere regio's: printer.konicaminolta.com
Opmerking Het gebruik van niet-originele tonercartridges kan leiden tot onstabiele prestaties. Daarnaast wordt elke schade die is veroorzaakt door het gebruik van niet-originele tonercartridges niet gedekt door de garantie, zelfs als dit zich voordoet tijdens de garantieperiode. (Hoewel het niet zeker is dat er schade zou worden veroorzaakt door het gebruik van niet-originele tonercartridges, raden wij u sterk aan originele tonercartridges te gebruiken.)
Verbruiksgoederen vervangen
7-3
Let bij het vervangen van tonercartridges op de onderstaande tabel. Om een betrouwbare, goede afdrukkwaliteit en prestatie te krijgen dient u alleen de echte tonercartridges van KONICA MINOLTA voor uw printertype volgens de hieronderstaande lijst te gebruiken. Printertype
AM
EU
7-4
Printer onderdeelnummer
Tonercartridge type
Tonercartridge Onderdeelnummer
Hoge-capaciteit tonercartridge -Zwart (K)
A0X5 132
Hoge-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
A0X5 232
Hoge-capaciteit tonercartridge -Magenta (M)
A0X5 332
A0VD 013 Hoge-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C)
A0X5 432
Hoge-capaciteit tonercartridge -Zwart (K)
A0X5 152
Hoge-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
A0X5 252
Hoge-capaciteit tonercartridge -Magenta (M)
A0X5 352
Hoge-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C)
A0X5 452
A0VD 023
Voor optimale afdrukkwaliteit en prestaties gebruikt u het betreffende TYPE originele KONICA MINOLTA tonercartridge.
Verbruiksgoederen vervangen
Let bij het bewaren van tonercartridges op de volgende punten:
Haal de tonercartridge pas kort voor de installatie uit de verpakking. Bewaar de tonercartridges op een koele droge plaats en vermijd direct straling van het zonlicht (vanwege hitteontwikkeling).
De maximale bewaartemperatuur bedraagt 35° C (95° F) en de maximale luchtvochtigheid is 85% (zonder condensvorming). Als een tonercartridge uit een koude ruimte naar een warme plaats met een hoge luchtvochtigheid wordt gebracht, kan er condensvocht ontstaan, waardoor de afdrukkwaliteit achteruit gaat. Wacht na een dergelijke verandering van plaats ongeveer een uur, zodat de toner zich aan deze omgevingsomstandigheden kan aanpassen.
Bewaar de tonercartridge liggend horizontaal. Draai de cartridges niet ondersteboven; de toner in de cartridges kan samenklonteren of ongelijk worden verdeeld.
Bescherm de cartridges tegen zouthoudende lucht en bijtende gassen zoals bijvoorbeeld sprays
Verbruiksgoederen vervangen
7-5
Vervangen van een tonercartridge Opmerking Zorg ervoor dat u bij het vervangen van een tonercartridge geen toner morst. Als u toner morst, veeg het dan direct op met een zachte, droge doek. Als WEINIG TONER op SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is ingesteld op AAN, verschijnt het bericht WEINIG TONER X (waarbij "X". staat voor de kleur van de toner) wanneer de tonercartridge bijna leeg is. Volg de onderstaande stappen om de tonercartridge te vervangen.
1
7-6
Wanneer WEINIG TONER in het SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is ingesteld op UIT, kunt u de tonercartridge het best vervangen wanneer het bericht TONER LEEG X verschijnt.
Open de voorste klep van de printer.
Verbruiksgoederen vervangen
2
Trek de voorste vergrendelingshendel van de in de melding genoemde tonercartridge naar links.
Y M C K
De vervangingsprocedure voor de tonercartridge is dezelfde voor alle kleuren (geel: Y, magenta: M, cyaan: C, en zwart: K). De volgende instructies geven de procedure weer om de gele (Y) tonercartridge te vervangen (Y).
3
Pak de greep van de tonercartridge en trek hem eruit. De volgende instructies geven de procedure weer om de gele (Y) tonercartridge te vervangen (Y).
Opmerking Voer de gebruikte tonercartridge af volgens de plaatselijke milieuvoorschriften. Verbrand de cartridge niet. Voor details raadpleegt u "De tonercartridges" op pagina 7-2 tonercartridge.
4
Controleer de kleur van de nieuw te installeren tonercartridge.
Verbruiksgoederen vervangen
7-7
5
6
Haal de tonercartridge uit de beschermende zak.
Schud de cartridge om de toner te verdelen.
3
7
7-8
Trek de beschermende film van de rechterzijde van de tonercartridge.
Verbruiksgoederen vervangen
8
Controleer of de kleur van de tonercartridge dezelfde is als de kleur van het vak in de printer en schuif er dan de cartridge in.
9
Trek de hendel naar rechts in de vergrendelde positie.
10
Stop de tonercartridge volledig in de machine.
De voorste vergrendelingshendel moet zich weer in de uitgangspositie (d.w.z. in de vergrendelde positie) bevinden, omdat anders de voorste klep van de printer niet kan worden gesloten. Als het moeilijk is om de hendel te bedienen, duwt u deze naar binnen.
Controleer of de cassette goed geïnstalleerd is en trek er dan de beschermende film voorzichtig af.
Verbruiksgoederen vervangen
7-9
11
Sluit de voorste klep.
7-10
Wanneer u de voorklep sluit, moet u met korte drukken op het gebied van de klep drukken.
Verbruiksgoederen vervangen
Vervangen van de Imaging Unit Let bij het vervangen van de imaging unit op de volgende tabel. Om een betrouwbare goede afdrukkwaliteit en weergave te krijgen moet u alleen de door KONICA MINOLTA voor uw printertype toegestane imaging units volgens de hieronder staande lijst gebruiken. Printer Printer type
Imaging Unit Type
Imaging Unit onderdeelnum-
onderdeelnummer
mer Imaging Unit - Zwart (K) AM
EU
A0VD 013
A0VD 023
A0WG 03G
Imaging Unit - Geel (Y)
A0WG 08G
Imaging Unit - Magenta (M)
A0WG 0EG
Imaging Unit - Cyaan (C)
A0WG 0KG
Imaging Unit - Zwart (K)
A0WG 03J
Imaging Unit - Geel (Y)
A0WG 08J
Imaging Unit - Magenta (M)
A0WG 0EJ
Imaging Unit - Cyaan (C)
A0WG 0KJ
Opmerking Raak nooit het oppervlak van de OPC drum aan. Dit zou de afdrukkwaliteit kunnen verminderen.
Als A-EENH B. LEEG op SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is ingesteld op AAN, verschijnt het bericht A-EENH B. LEEG X (waarbij "X". staat voor de kleur van de toner) wanneer de imaging unit bijna leeg is. Volg de stappen hieronder om de imaging unit te vervangen.
Er wordt aanbevolen de betreffende imaging unit te vervangen, wanneer de melding LEVENSD. A-EENH X verschijnt.
Verbruiksgoederen vervangen
7-11
1 2
3
Controleer in de display welke imaging unit is verbruikt en moet worden vervangen. Open de voorste klep van de printer.
Trek de voorste vergrendelingshendel van de in de melding genoemde tonercartridge naar links.
Y M C K
De procedure voor het vervangen van de imaging unit is bij alle kleuren gelijk (geel: Y, magenta: M, cyaan: C, en zwart: K). De volgende instructies beschrijven het vervangen van de zwarte (K) tonercartridge.
7-12
Verbruiksgoederen vervangen
4
Pak de greep van de tonercartridge die moet worden verwijderd en deze naar buiten.
5
6
Kantel de verwijderde tonercartridge niet, anders kunt u toner morsen.
Trek de afvaltonerfles omhoog om deze te ontgrendelen.
Pak de oude tonerfles rechts en links aan de grepen en trek de fles voorzichtig uit de printer.
Kantel de verwijderde tonerafvalbox niet, anders kunt u toner morsen.
Verbruiksgoederen vervangen
7-13
7
Terwijl u op het met "Push" gemerkte gedeelte op de te vervangen imaging unit drukt, schuift u de eenheid volledig uit de printer. De volgende instructies beschrijven het vervangen van de imaging unit (K).
Opmerking Voer de gebruikte imaging unit af volgens de plaatselijke milieuvoorschriften. Verbrand de imaging unit niet.
8
Controleer de kleur van de nieuw te installeren imaging unit.
9
7-14
Laat de imaging unit tot na het uitvoeren van stap 7 in de beschermende zak, opdat geen toner wordt gemorst.
Haal de imaging unit uit het zak.
Verbruiksgoederen vervangen
10
Houd de afbeeldingseenheid met beide handen vast en schud hem dan twee keer, zoals in de afbeelding is te zien.
11
Pak de verpakte unit niet aan de onderkant vast; daardoor zou die kunnen worden beschadigd en de drukkwaliteit zou daardoor minder kunnen worden.
Verwijder de beschermende klep van de afbeeldingseenheid. Haal alle verpakkingstape van de afbeeldingseenheid.
Verbruiksgoederen vervangen
7-15
12
13
14
7-16
Verwijder het papier uit de afbeeldingseenheid. Verwijder de beschermende klep van de afbeeldingseenheid.
Controleer of de kleur van de nieuwe afbeeldingseenheid met de kleur van het vak in de printer overeenstemt, en schuif daarna de eenheid in de printer.
Duw de afvaltonerfles naar binnen tot deze op zijn plaatst klikt.
Verbruiksgoederen vervangen
15
Controleer of de kleur van de tonercartridge dezelfde is als de kleur van het vak in de printer en schuif er dan de cartridge in.
16
Stop de tonercartridge volledig in de machine.
Trek de hendel naar rechts in de vergrendelde positie.
De voorste vergrendelingshendel moet zich weer in de uitgangspositie (d.w.z. in de vergrendelde positie) bevinden, omdat anders de voorste klep van de printer niet kan worden gesloten. Als het moeilijk is om de hendel te bedienen, duwt u deze naar binnen.
Verbruiksgoederen vervangen
7-17
17
Sluit de voorste klep.
7-18
Wanneer u de voorklep sluit, moet u met korte drukken op het gebied van de klep drukken.
Verbruiksgoederen vervangen
De afvaltonerfles WB-P03 vervangen Wanneer de oude tonerfles vol is, verschijnt in de display de melding AFVALTONER VOL/VERVANG FLES De printer stopt dan en is pas na de vervanging van de oude tonerfles weer te starten.
1
2
Open de voorste klep van de printer.
Trek de afvaltonerfles omhoog om deze te ontgrendelen.
Verbruiksgoederen vervangen
7-19
3
Pak de oude tonerfles rechts en links aan de grepen en trek de fles voorzichtig uit de printer.
4
Kantel de verwijderde tonerafvalbox niet, anders kunt u toner morsen.
Haal de nieuwe oude tonerfles uit de verpakking. Verpak de volle oude tonerfles eerst in de erbij geleverde plastic zak en daarna in de verpakking van de nieuwe fles.
Opmerking Voer de gebruikte afvaltonerfles af volgens de plaatselijke milieuvoorschriften. Verbrand de fles met de tonerafval niet.
5
7-20
Duw de afvaltonerfles naar binnen tot deze op zijn plaatst klikt.
Verbruiksgoederen vervangen
6
Sluit de voorste klep.
Wanneer u de voorklep sluit, moet u met korte drukken op het gebied van de klep drukken.
Als de afvaltonerfles niet goed op zijn plaats is geklikt, kan de voorklep niet worden gesloten.
Verbruiksgoederen vervangen
7-21
De Transfer Roller TF-P04 vervangen Als de transportrol moet worden vervangen, dan verschijnt het bericht TRANSFERROLLER/EIND LEVENSD. Het afdrukken kan ook na het verschijnen van deze melding worden voortgezet; omdat de printkwaliteit echter is verminderd, moet de overdrachtsrol zo snel mogelijk worden vervangen.
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
2
7-22
Doe de lade 1 dicht voor u de rechterklep opent.
Terwijl de hendels naar binnen worden gedrukt, verplaatst u de rolpers naar u toe.
Verbruiksgoederen vervangen
3
4 5
6
Wanneer u de hendels blijft indrukken, verwijdert u de transfer roller.
Houd een nieuwe overdrachtrol bij de hand. Stop de staaf van de transfer roller in de lagers terwijl u op de hendels drukt.
Druk de hendels naar achter tot ze vastklikken.
Verbruiksgoederen vervangen
7-23
7
8
7-24
Sluit de rechterzijklep.
Reset de teller in het menu ONDERHOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./ VERVANG/TRANSFERROLLER.
Verbruiksgoederen vervangen
De Transfer Belt-eenheid TF-P05 vervangen Als de Transferriemeenheid moet worden vervangen, verschijnt het bericht TRANSF. BELT/EIND LEVENSD. Het afdrukken kan ook na het verschijnen van deze melding worden voortgezet; omdat de afdrukkwaliteit echter is verminderd, moet de transportunit zo snel mogelijk worden vervangen.
1
2
Schakel de printer uit en koppel de netvoedingskabel en alle interfacekabels los.
Open de voorste klep van de printer.
Verbruiksgoederen vervangen
7-25
3
Verwijder alle tonercartridges, alle imagingeenheden en de afvaltonerfles.
4
Bedek de gedemonteerde afbeeldingseenheid om deze tegen direct zonlicht te beschermen. Kantel de verwijderde tonercartridge niet, anders kunt u toner morsen. Kantel de verwijderde tonerafvalbox niet, anders kunt u toner morsen.
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
7-26
Meer details over het verwijderen van de tonercartridges, afbeeldingseenheden of afvaltonerflessen vindt u onder "Vervangen van een tonercartridge" op pagina 7-6 tonercartridge of "Vervangen van de Imaging Unit" op pagina 7-11.
Doe de lade 1dicht voor u de rechter klep opent.
Verbruiksgoederen vervangen
5
6
7
Steek het beschermingsvel in de eenheid in de richting van de pijl tot het stopt.
Druk de geleiders omlaag.
Houd de handgrepen vast en trek de transferriemeenheid vervolgens voorzichtig naar buiten.
Zorg dat u de transferriem waterpas houdt, anders kan de transferriem krassen oplopen.
Verbruiksgoederen vervangen
7-27
8
Leg een nieuwe transportunit klaar.
9
10
Verwijder de blauwe hendel niet.
Verwijder de beschermkap van de transportunit.
Schuif de nieuwe transportunit langs de rails naar binnen.
7-28
Raak nooit het oppervlak van de transportunit.
Stop de eenheid volledig naar binnen tot deze op zijn plaats klikt. Zorg dat u de transferriem waterpas houdt, anders kan de transferriem krassen oplopen.
Verbruiksgoederen vervangen
11
Druk de geleiders omhoog.
12
Trek het beschermingsvel uit.
13
Sluit de rechterzijklep.
Verbruiksgoederen vervangen
7-29
14
Installeer alle tonercartridges, alle imagingeenheden en de afvaltonerfles.
15
Sluit de voorste klep.
7-30
Meer details over het installeren van de tonercartridges, afbeeldingseenheden of afvaltonerflessen vindt u onder "Vervangen van een tonercartridge" op pagina 7-6 tonercartridge of "Vervangen van de Imaging Unit" op pagina 7-11.
Wanneer u de voorklep sluit, moet u met korte drukken op het gebied van de klep drukken.
Verbruiksgoederen vervangen
16
17
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Reset de teller in het menu ONDERHOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./ VERVANG/TRANSF. BELT.
Verbruiksgoederen vervangen
7-31
De reservebatterij vervangen Wanneer de reservebatterij aan het einde van zijn levensduur is, kunt u de datum en tijd van de printer niet vastleggen. Volg de onderstaande procedure om de reservebatterij te vervangen.
Opmerking Gebruik uitsluitend de muntvormige 3V lithium batterij CR2032. Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure uitvoert, moet u de antistatische waarschuwing raadplegen op pagina 10-3. Neem daarnaast printplaten alleen bij de randen vast.
1
2
7-32
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Verwijder de klep op de achterkant met behulp van een schroevendraaier.
Verbruiksgoederen vervangen
3
4
5
Verwijder de twee schroeven met een schroevendraaier.
Schuif de klep een beetje omlaag en til hem daarna van de printer.
Verwijder de reservebatterij.
Verbruiksgoederen vervangen
7-33
6
Plaats een nieuwe reservebatterij.
7 8 9 10
11
7-34
Wanneer u een nieuwe reservebatterij installeert, zorg er dan voor dat de + zijde naar voor is gericht. Er bestaat explosiegevaar wanneer u de batterij vervangt door een verkeerd type batterij. Voer de gebruikte batterijen af volgens de plaatselijk milieuvoorschriften. Verbrand de reservebatterij niet.
Plaats het paneel terug en draai de twee schroeven vast. Bevestig de klep op de achterkant en maak de vier schroeven vast. Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Gebruik DATE in het SYS DEFAULT MENU/KLOK menu om de datum in te stellen, en gebruik TIJD in het SYS DEFAULT MENU/KLOK menu om de tijd in te stellen.
Verbruiksgoederen vervangen
De fixeereenheid FU-P02 vervangen Wanneer het tijd is om de fixeereenheid te vervangen, verschijnt de melding FIX. EENHEID/EIND LEVENSD. Ook na deze melding kunt u nog wel verder gaan met afdrukken, maar de afdrukkwaliteit is minder. Daarom kunt u de eenheid beter direct vervangen.
1
Zet de printer uit.
Opmerking Er bevinden zich uitzonderlijk hete onderdelen in de machine. Bij het vervangen van de fixeereenheid wacht u na het uitschakelen van de machine circa 20 minuten, en controleert u of het fixeergedeelte de kamertemperatuur heeft bereikt. Anders kunt u brandwonden oplopen.
2
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
3
Doe de lade 1dicht voor u de rechter klep opent.
Open de uitwerpklep.
Verbruiksgoederen vervangen
7-35
4
7-36
Open het deksel van de fixeereenheid.
5
Trek de 2 hendels omlaag.
6
Verwijder de fixeereenheid.
Verbruiksgoederen vervangen
7
Bereid een nieuwe fixeereenheid voor.
8
9
Pas op dat u het oppervlak van de fixeerrol niet aanraakt.
Trek de 2 hendels van een nieuwe fixeereenheid omlaag.
Duw de fixeereenheid naar binnen tot deze op zijn plaats klikt.
Verbruiksgoederen vervangen
7-37
10
11
12
7-38
Til de twee hendels op.
Sluit het deksel van de fixeereenheid.
Sluit de uitwerpklep.
Verbruiksgoederen vervangen
13
Sluit de rechterzijklep.
14
Als de deur niet sluit, controleer dan of de fixeereenheid wel helemaal is ingestoken.
Stel de teller in het menu ONDERHOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./ VERVANG/FIXEEREENHEID opnieuw in naar de beginwaarden.
Verbruiksgoederen vervangen
7-39
7-40
Verbruiksgoederen vervangen
De printer onderhouden
8
De printer onderhouden VOORZICHTIG Lees zorgvuldig alle stickers met gevarenaanduidingen voorzichtig en volg de aanwijzingen die daarop staan beslist. Deze stickers bevinden zich aan de binnenkant van de kappen van de printer en het binnenste van de behuizing van de printer. Behandel de printer voorzichtig, om de levensduur te verlengen en beschadigingen te vermijden. Het niet volgens de voorschriften omgaan met het apparaat kan ertoe leiden, dat de garantie vervalt. Wanneer zich op bepaalde delen van de printer in het binnenste van de printer of in de behuizing van de printer papier- en ander stof ophoopt, kan dit de printkwaliteit negatief beïnvloeden. Daarom dient de printer regelmatig te worden gereinigd. Let hiervoor op de volgende richtlijnen.
WAARSCHUWING! Schakel de printer uit en trek aansluitend de net - en alle interfacekabels uit de printer, voor u met de reinigingswerkzaamheden begint. Let erop, dat noch water noch reinigingsmiddelen in het binnenste van de printer komen. U kunt de printer beschadigen en een elektrische schok krijgen.
VOORZICHTIG De fixeerunit is heet. Wanneer de achterdeksel is geopend, zakt de temperatuur van de fixeerunit geleidelijk (een uur wachten).
Wees voorzichtig bij het reinigen van het binnenste van de printer en het verwijderen van vastgelopen papier. De fixeerunit en andere onderdelen in het binnenste van de printer kunnen zeer warm worden.
Zet geen voorwerpen boven op de printer. Reinig de printer met een zachte doek. Sproei het reinigingsmiddel nooit direct op het oppervlak van de behuizing. De sproeinevel zou door de ventilatie-openingen in het binnenste van de printer kunnen komen en daar de schakelcircuits kunnen beschadigen.
Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende reinigingsmiddelen, die oplosmiddelen (bijv. alcohol of wasbenzine) bevatten.
8-2
De printer onderhouden
Test de werking van een reinigingsmiddel (bijvoorbeeld een zacht reinigingsmiddel) altijd eerst op een niet opvallende plaats van de behuizing.
Gebruik nooit scherpe of ruwe hulpmiddelen zoals bijv. een draad of kunststof spons.
Sluit de deksels van de printer altijd voorzichtig. Zorg dat de printer nooit onderhevig is aan trillingen.
Dek de printer niet onmiddellijk af nadat u deze hebt gebruikt. Schakel de printer uit en wacht tot het apparaat is afgekoeld.
Laat de printer - vooral op zeer warme plekken - niet gedurende een lange tijd open staan, omdat hierdoor de afbeeldingseenheden kunnen worden beschadigd.
Open de printer gedurende het printen niet. Richt het papier niet tot een bundel op de printer uit. Smeer of demonteer de printer niet. Kantel de printer niet. Raak de elektrische contacten, mechanismen of laserapparaten niet aan. Hierdoor kunt u de printer beschadigen en kan de afdrukkwaliteit afnemen.
Pak dat wat geprint is regelmatig uit het bovenste uitvoervak. Bevinden zich te veel pagina's in het uitvoervak, dan kan het papier vaker vastlopen of kunnen de geprinte pagina's erg bol gaan staan.
Transporteer het apparaat altijd met twee personen. Houd het apparaat daarbij horizontaal zodat er geen toner wordt gemorst.
27 kg 60 lbs
Pak de printer voor het transport vast zoals in de hiernaast staande afbeelding wordt getoond en doe eerst lade 1 dicht. Als de optionele onderste papiertoevoereenheid PF-P09 is geïnstalleerd, moet u deze eenheid en de printer afzonderlijk verplaatsen. Nooit de greep van lade 3 vastpakken of in de rechter klep grijpen; anders kan de lagere cassetteunit worden beschadigd.
Wanneer uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die gewoon met koud water en zachte zeep afwassen.
De printer onderhouden
8-3
VOORZICHTIG Mocht er toner in uw ogen komen, de ogen direct met koud water uitspoelen en een arts consulteren.
Controleer zorgvuldig of alle gedurende de reiniging gedemonteerde onderdelen weer gemonteerd zijn, voor u de kabel er weer insteekt.
8-4
De printer onderhouden
De printer reinigen VOORZICHTIG Schakel de printer beslist uit en trek daarna de stekker eruit voordat u met reinigingswerkzaamheden begint.
Buitenkant Bedieningspaneel
Ventilatiegleuven
Printer Exterior
De printer reinigen
8-5
Toevoerrollen De ophoping van papierstof en ander gruis op de mediarollen kan problemen aan de mediatoevoer veroorzaken.
Schoonmaken van de toevoerrollen (manuele toevoer)
1
2
8-6
Open lade 1.
Druk de papierhefplaat in het midden naar beneden, tot de (witte) vergrendelingen links en rechts vastklikken.
De printer reinigen
3
4
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de lade.
De printer reinigen
8-7
Schoonmaken van de toevoerrollen (Lade 2/3)
1
2
3
8-8
Trek de lade eruit.
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de lade.
De printer reinigen
Toevoerrollen reinigen voor lade 3
1
Open de rechter klep van lade 3.
2
3
Doe lade 1 dicht voor u de rechterklep van lade 3 opent.
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de rechterklep van lade 3 weer.
De printer reinigen
8-9
Reinigen van laserlens Deze printer is voorzien van vier laserlenzen. Reinig alle lenzen zoals hieronder beschreven. De laserlensreiniger moet aan de binnenkant van lade 2 zijn bevestigd.
1
Trek lade 2 uit.
2
Verwijder de klep.
3
8-10
Omdat de klep later zal worden gebruikt, mag u deze nog niet in zijn oorspronkelijke positie plaatsen.
Verwijder het reinigingsgereedschap uit lade 2.
De printer reinigen
4 5
6
Sluit lade 2. Open de voorste klep van de printer.
Verwijder de afvaltonerfles en de tonercartridge en afbeeldingseenheid voor de kleur van de laserlens die moet worden gereinigd.
Meer details over het verwijderen van de tonercartridges, afbeeldingseenheden of afvaltonerflessen vindt u onder "Vervangen van een tonercartridge" op pagina 7-6 tonercartridge of "Vervangen van de Imaging Unit" op pagina 7-11. Kantel de verwijderde tonercartridge niet, anders kunt u toner morsen. Kantel de verwijderde tonerafvalbox niet, anders kunt u toner morsen.
De printer reinigen
8-11
7
8
9
Bevestig de klep op de verwijderde afbeeldingseenheid.
Schuif de laserlensreiniger in de opening van de afbeeldingseenheid en trek hem er weer uit. Herhaal deze handeling tweetot driemaal.
Installeer de verwijderde tonercartridge, afbeeldingseenheid en afvaltonerfles.
8-12
Meer details over het installeren van de tonercartridges, afbeeldingseenheden of afvaltonerflessen vindt u onder "Vervangen van een tonercartridge" op pagina 7-6 of "Vervangen van de Imaging Unit" op pagina 7-11.
De printer reinigen
10
Sluit de voorste klep.
11 12
Wanneer u de voorklep sluit, moet u met korte drukken op het gebied van de klep drukken.
Trek lade 2 uit. Bevestig de laserlensreiniger weer in de houder aan de binnenzijde van lade 2.
De printer reinigen
8-13
13
14 15
Sluit de klep.
Sluit lade 2. Verricht deze reinigingshandeling ook tussen de andere laserlenzen.
8-14
De laserlensreiniger is bijgeleverd bij de printer. Bewaar de laserlensreiniger op een veilige plaats zodat deze niet verloren gaat.
De printer reinigen
Opheffen van storingen
9
Introductie Dit hoofdstuk bevat informatie, waarmee u eventuele problemen die zich bij uw printer voordoen kunt verhelpen. In ieder geval zult u hier de geschikte informatie kunnen vinden. De configuratiepagina afdrukken
pagina 9-2
Het vastlopen van papier voorkomen
pagina 9-3
De papierdoorvoer begrijpen
pagina 9-4
Vastgelopen papier verwijderen
pagina 9-5
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
pagina 9-23
Andere problemen oplossen
pagina 9-27
Problemen met de printkwaliteit oplossen
pagina 9-32
Status-, storings- en servicemeldingen
pagina 9-39
Een configuratiepagina afdrukken Druk een configuratiepagina af om te controleren of de printer goed afdrukt, of om de configuratie van de printer te controleren. Druk op de toets (eenmaal)
Tot het venster toont
GEREED AFDRUKMENU Wanneer een optionele harde schijfkit HD-P03 is geïnstalleerd, verschijnt het menu TEST/AFDRUK-MENU bovenin het menu. Druk op de toets selecteren.
om het AFDRUKMENU te
CONFIG. PAGINA
DRUK AF
9-2
Introductie
Druk op de toets (eenmaal)
Tot het venster toont
De printer drukt de configuratiepagina af en de printer gaat terug naar GEREED.
Het vastlopen van papier voorkomen Zorg ervoor dat... het printmateriaal past bij de specificaties van de printer. het printmateriaal glad is, vooral aan de voorkant. de printer op een stabiele, vlakke en horizontale ondergrond staat. u het printmateriaal op een droge plek bewaart, waar het niet aan vocht wordt blootgesteld. de papiergeleiders in cassette 1 na het plaatsen van het printmateriaal steeds correct op het te verwerken materiaal zijn ingesteld. (een niet juist
ingestelde papiergeleider kan slechte printkwaliteit, vastlopen van het papier of beschadigingen van de printer veroorzaken). het printmateriaal met de bedrukte zijde naar boven in de papiercassette ligt
(bij veel papiersoorten geeft een pijl op de verpakking aan, welke kant moet worden bedrukt). Vermijd... printmateriaal, dat gevouwen, gekreukeld of erg golft. invoer van twee pagina's (neem het printmateriaal uit de papiercassette en schik de bladen waaiervormig—misschien plakken de bladen aan elkaar). het gelijktijdig plaatsen van verschillende soorten printmateriaal resp. printmaterialen met een verschillend formaat en gewicht. het overladen van de cassettes. te veel papier in het uitvoervak (in het uitvoervak kunnen 200 pagina's—het vastlopen van het papier kan zich voordoen, wanneer u het uitvoervak niet tijdig leeg maakt en zich daarin dan meer dan 200 pagina's bevinden).
Het vastlopen van papier voorkomen
9-3
Het mediapad begrijpen Voor het lokaliseren van vastgelopen papier is het belangrijk dat u weet hoe het printmateriaal door het apparaat loopt.
1
2
3
4
10 9 8
5
7 6
9-4
1
Tonercartridge
6
Lade 3 (optionele onderste toevoereenheid PF-P09)
2
Uitvoerlade
7
Lade 2
3
Fixeereenheid FU-P02
8
Printkopeenheid
4
Duplex
9
Afbeeldingseenheid
5
Lade 1 (manuele toevoer)
10 Transferriemeenheid TF-P05
Het mediapad begrijpen
Vastgelopen papier verwijderen Om beschadigingen van de printer te vermijden, dient u vastgelopen papier steeds voorzichtig verwijderen, zonder het te scheuren. Achtergebleven papierresten in de printer - het doet er niet toe of het hier om grote of kleine resten gaat - kunnen deze papierweg versperren, zodat nog meer papier vastloopt. Gebruik papier dat is vastgelopen niet meer.
Opmerking Het beeld hecht pas na de fixering definitief op het papier. Wanneer u de bedrukte zijde aanraakt, kan de toner aan uw handen blijven kleven. Daarom dient u bij het verwijderen van vastgelopen papier beslist te vermijden, met de zijde die bedrukt is in aanraking te komen. Let er bovendien op, dat in het binnenste van het apparaat geen toner wordt gemorst.
VOORZICHTIG Niet gefixeerde toner kan uw handen, uw kleding en alle voorwerpen waarmee deze in aanraking komt vuil maken. Mocht er echter toner op uw kleding zijn gekomen, probeer die er dan eerst voorzichtig af te borstelen. Eventueel nog aanwezige tonerresten kunt u dan met koud, nooit met warm water afwassen. Wanneer uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die gewoon met water of een neutraal reinigingsmiddel afwassen.
VOORZICHTIG Als u toner in uw ogen krijgt, moet u die er direct uitwassen met koud water en een arts raadplegen. Verdwijnt de in het venster van het bedieningspaneel aangegeven melding dat het papier is vastgelopen, nadat u het papier hebt verwijderd niet, dan moet u de klep van de afdrukeenheid openen en weer sluiten. Daarna moet de melding van het display zijn verdwenen.
Vastgelopen papier verwijderen
9-5
Meldingen van vastgelopen papier en het oplossen daarvan Melding van vastgelopen papier
Zie pag.
VASTGEL. PAPIER LADE2
pagina 9-7
VASTGEL. PAPIER LADE3
pagina 9-11
VASTGEL. PAPIER DUPLEX1
pagina 9-13
VASTGEL. PAPIER DUPLEX2
pagina 9-13
VASTGEL. PAPIER FIX./UITGANG
pagina 9-14
VASTGEL. PAPIER LADE1
pagina 9-20
VASTGEL. PAPIER TWEEDE TRANS
pagina 9-20
VASTGEL. PAPIER VERTIC. TRANS
pagina 9-11, pagina 9-20
9-6
Als in de display de melding VASTGEL. PAPIER/VERTIC. TRANS verschijnt, controleert u of in de buurt van de transportrollen bij de deksels aan de rechter kant voor lade 3 papier is vastgelopen.
Vastgelopen papier verwijderen
Verwijderen van vastgelopen papier in lade 2
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
2
Doe de lade 1dicht voor u de rechter klep opent.
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Vastgelopen papier verwijderen
9-7
VOORZICHTIG Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen. Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
Opmerking Bij aanraken van het oppervlak van de transportriem of de transferroller kan de afdrukkwaliteit afnemen. Raak het oppervlak van de image-transfer belt of de transferroller niet aan.
9-8
Vastgelopen papier verwijderen
3
4
5
Sluit de rechterzijklep.
Trek lade 2 eruit en verwijder eventueel het erin geplaatste afdrukmateriaal.
Waaier het materiaal uit dat u hebt verwijderd en stapel het zo dat er geen blad meer uitsteekt.
Vastgelopen papier verwijderen
9-9
6
7
9-10
Leg het printmateriaal met de te bedrukken kant naar boven in lade 2.
Controleer of het materiaal vlak ligt. Laad het papier niet boven de markering ,.
Sluit lade 2.
Vastgelopen papier verwijderen
Vastgelopen papier in lade 3 verwijderen
1
Open de rechter klep van lade 3.
2
3
Doe lade 1 dicht voor u de rechterklep van lade 3 opent.
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Sluit de rechterklep van lade 3 weer.
Vastgelopen papier verwijderen
9-11
4
5
6
7
9-12
Trek lade 3 eruit en verwijder al het afdrukmateriaal uit de lade.
Waaier het materiaal en stapel het zo dat er geen blad meer uitsteekt.
Leg het printmateriaal met de te bedrukken kant naar boven in lade 3
Controleer of het materiaal vlak ligt. Laad geen papier boven de markering ,. Schuif de papiergeleidingen tegen de kanten van het materiaal.
Sluit lade 3.
Vastgelopen papier verwijderen
Vastgelopen papier bij de duplex-unit verwijderen
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
2
3
Doe de lade 1dicht voor u de rechter klep opent.
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Sluit de rechter zijklep.
Vastgelopen papier verwijderen
9-13
Verwijderen van vastgelopen papier bij de fixeereenheid
1
Trek de hendel naar boven en open de rechterklep.
9-14
Doe de lade 1 dicht voor u de rechterklep opent.
2
Open de uitwerpklep.
3
Til de twee hendels op.
Vastgelopen papier verwijderen
4
5
Open het deksel van de fixeereenheid.
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Vastgelopen papier verwijderen
9-15
9-16
Wanneer het vastgelopen materiaal er niet naar beneden kan worden uitgetrokken, trek het dan uit de bovenkant van de fixeereenheid.
Vastgelopen papier verwijderen
VOORZICHTIG Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen. Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
Opmerking Bij aanraken van het oppervlak van de transportriem of de transferroller kan de afdrukkwaliteit afnemen. Raak het oppervlak van de image-transfer belt of de transferroller niet aan.
Vastgelopen papier verwijderen
9-17
6
9-18
Sluit het deksel van de fixeereenheid.
7
Druk de 2 hendels omlaag.
8
Sluit de uitwerpklep.
Vastgelopen papier verwijderen
9
Sluit de rechterzijklep.
Vastgelopen papier verwijderen
9-19
Verwijderen van vastgelopen papier bij lade 1 (manuele toevoer) en de transportwals
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
2
9-20
Doe de lade 1dicht voor u de rechter klep opent.
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Vastgelopen papier verwijderen
VOORZICHTIG Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen. Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
Opmerking Bij aanraken van het oppervlak van de transportriem of de transferroller kan de afdrukkwaliteit afnemen. Raak het oppervlak van de image-transfer belt of de transferroller niet aan.
Vastgelopen papier verwijderen
9-21
3
9-22
Sluit de rechterzijklep.
Vastgelopen papier verwijderen
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Loopt het papier vaak op een zelfde plaats vast, dan moet deze plaats gecontroleerd, gerepareerd of gereinigd worden. Ook bij het gebruik van niet ondersteunde soorten printmateriaal loopt het papier vaker vast.
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Meer bladen worden gelijktijdig door het apparaat getransporteerd.
Er steken bladen uit de stapel aan de voorkant.
Het printmateriaal verwijderen en de voorkanten compact stapelen. Het materiaal er dan weer inleggen.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
De melding dat het papier vast zit verdwijnt niet.
De rechter klep moet De rechter klep openen en weer geopend en weer sluiten. worden gesloten om het apparaat te resetten. De papierweg nog een keer controleEr bevindt zich nog vastgelopen printma- ren en kijken of al het vastgelopen teriaal in de printer. materiaal is verwijderd.
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
9-23
Symptoom
Oorzaak
Vastgelopen Er wordt niet-onderpapier in de steund printmateriduplexunit. aal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerd soort etc.) gebruikt.
Oplossing Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Voor ondersteunde formaten zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2. Alleen Normaal Papier, Speciaal papier en Dik papier, 60–210 g/m2 (16–55.9 lb bond) kunnen worden gebruikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2. Controleer of u geen verschillende soorten printmateriaal in lade 1 of 2 hebt gemengd. Geen duplex (dubbelzijdig) enveloppes, etiketten, briefpapier, briefkaarten, hoogglanzend papier of papier voor enkelzijdige afdruk.
Het papier zit nog steeds vast.
9-24
De papierweg in de optionele duplexunit nog een keer controleren. Het vastgelopen materiaal moet geheel zijn verwijderd.
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Het printma- Het printmateriaal is Het vastgelopen papier verwijderen en teriaal loopt niet correct in de cas- de papiercassette vullen zoals dat is vast. sette gelegd. aangegeven. De papiercassette is Het te veel aan bladen verwijderen en te vol. het correcte aantal bladen erin leggen. De papiergeleiders zijn niet correct op het te verwerken papierformaat ingesteld.
De papiergeleiders in de lade op het formaat van het te verwerken materiaal instellen.
In de papiercassette bevindt zich gekreukeld of gevouwen papier.
Haal het papier eruit, maak het glad en leg het er weer in. Het papier niet weer gebruiken als het weer vastloopt.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Enveloppen worden Enveloppen mogen alleen in lade 1 in laden 2, 3 geladen. worden verwerkt. Label, Briefpapier, Label, Briefpapier, briefkaarten, dik briefkaarten, dik papier of glanzend papier moet papier of glanzend worden geladen in lade 1 of 2. papier wordt geladen in lade 3. In lade 3 zit papier met een formaat dat door de gebruiker is gedefinieerd.
Door gebruiker gedefinieerd materiaal kan in lade 1 of 2 worden gelegd. Zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2.
De aanbevolen etiketvellen werden in een verkeerde richting in lade 1 of 2 geplaatst.
Plaats de etiketvellen volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Enveloppen werden Leg de enveloppen zo in lade 1, dat de in een verkeerde rich- kleppen naar boven wijzen. ting in lade 1 gelegd.
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
9-25
Symptoom
Oorzaak
Het printma- Er wordt niet-onderteriaal loopt steund printmaterivast. aal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerd soort etc.) gebruikt. De invoerrol is vuil.
Oplossing Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Voor ondersteunde formaten zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2.
Reinig de invoerrol. Zie voor meer details "Toevoerrollen" op pagina 8-6.
9-26
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Andere problemen oplossen Symptoom De printer krijgt geen stroom.
De computer zendt gegevens naar de printer, maar deze drukt ze niet af.
In het bedieningspaneel verschijnt
WEINIG TONER veel
Oorzaak De netkabel is niet correct in de contactdoos gestopt. Er zijn problemen met de contactdoos waarop de printer is aangesloten. De netschakelaar is niet correct ingeschakeld (positie I ). Het apparaat is met een contactdoos verbonden, waarvan de spanning of frequentie niet overeenkomt met de specificaties van de printer. In het berichtvenster verschijnt een foutmelding. Een taak kan worden geannuleerd wanneer de instellingen gebruikersverificatie of account volgen zijn gespecificeerd. Eén van de toner cartridges is misschien beschadigd. Er werd met gebruik van veel toner afgedrukt.
eerder dan verwacht. U kunt de De papiercassette is configuratie- leeg. pagina niet afdrukken. Het papier zit vast.
Andere problemen oplossen
Oplossing Printer uitschakelen, controleren, of de netkabel goed in de contactdoos zit en de printer weer inschakelen. Verbind een ander elektrisch apparaat met de betreffende contactdoos en controleer of dit apparaat goed werkt. De netschakelaar eerst in de positie O (Uit) en daarna weer in de positie I (Aan) zetten. Gebruik een stroombron, die voldoet aan de gegevens zoals in Appendix A, "Technische Specificaties" zijn vermeld.
Ga te werk volgens het bericht dat wordt getoond. Klik op de knop Gebruikersauthenticatie / Afdelingsregistratie in het printerstuurprogramma, en voer dan de nodige informatie in voor het afdrukken. Haal de imaging units eruit en kijk of hij beschadigd is. Een beschadigde unit vervangen. Zie specificatie in Appendix A.
Controleer of tenminste cassette 1 gevuld, in het apparaat is geplaatst en vast zit. Verwijder vastgelopen printmateriaal.
9-27
Symptoom Afdrukken vanuit een USB geheugenapparaat is niet mogelijk.
Oorzaak Dit bestandsformaat (bestandsextensie) kunt u niet afdrukken.
DIRECT GEHEUGEN voor de printer is ingesteld op
Oplossing Uitsluitend bestanden met de indeling (extensie) voor JPEG, TIFF, XPS, of PDF worden ondersteund. Verander de instelling voor het
INTERFACE-MENU/DIRECT GEHEUGEN in INSCHAKELEN.
UITSCHAKELEN.
Het printen duurt te lang.
Een algemene gebruiker is niet gespecificeerd voor gebruikersverificatie. Er worden gecodeerde USB-geheugenapparaten gebruikt. In de printer is een langzame printmodus geactiveerd (bijv. voor het verwerken van dik papier). De energiespaarmodus is geactiveerd. De printopdracht is zeer complex. Het printergeheugen is onvoldoende. Een geïnstalleerde Tonercartridge is voor een andere gebied bestemd of niet aanbevolen originele toner (ONJUISTE TONER X wordt weergegeven in het display).
9-28
Neem contact op met de printerbeheerder.
Gecodeerde USB-geheugenapparaten worden niet ondersteund.
Het bedrukken van speciaal materiaal vereist meer tijd. Bij het verwerken van normaal papier controleren of het soort printmateriaal in de driver correct is ingesteld. Bevindt zich de printer in de energiespaarmodus, dan duurt het tot de eerste afdruk enige ogenblikken. Wachten. Geen maatregel nodig. Voeg meer geheugen toe. Installeer een correcte KONICA MINOLTA toner cartridge die voor uw apparaat is goedgekeurd.
Andere problemen oplossen
Symptoom Tijdens het afdrukken komen er lege pagina's uit.
Oorzaak Eén of meer toner cartridges is defect of leeg. Het verkeerde printmateriaal wordt gebruikt.
Niet alle pagina's worden bedrukt.
Oplossing Controleer de toner cartridges. Er wordt niets afgedrukt, wanneer de cartridges leeg zijn. Controleer of het mediatype dat is ingesteld in het stuurprogramma overeen komt met het medium dat is geladen in de printer. Controleer uw kabel.
De printer heeft het verkeerde soort kabel, of de printer is niet geconfigureerd voor de juiste kabel en poort. De toets "Annuleer" Controleer of gedurende het uitvoeren werd ingedrukt. van de opdracht niemand toets "Annuleer" heeft ingedrukt. De papiercassette is Controleer of de papiercassette gevuld leeg. in de cassette is geplaatst en vast zit. Er is een document Druk het overlaybestand af met een afgedrukt met een geschikt stuurprogramma. overlaybestand dat is gemaakt met behulp van een ongeschikt stuurprogramma. Printer wordt De netkabel is niet Printer uitschakelen, controleren, of de vaak gerecorrect in de contact- netkabel goed in de contactdoos zit en set of uitge- doos gestopt. de printer weer inschakelen. schakeld. Er deed zich een Meld de storing aan de servicedienst. systeemfout voor. Wijzig de instelling voor Het bericht IEEE 802.1X PORTGOEDK authenticatie mislukt. INTERFACE-MENU/ETHERNET/ ACT blijft IEEE802.1x/INSCHAKELEN naar weergegeNEE en controleer vervolgens alle ven in het instellingen met betrekking tot berichtIEEE 802.1X. venster.
Andere problemen oplossen
9-29
Symptoom U ondervindt problemen met duplex afdrukken
N-per vel is bij een aantal kopieën gekozen en het printen gebeurt niet zoals het hoort. U hoort ongewone geluiden. Geen toegang tot het Webprogramma.
9-30
Oorzaak Oplossing Niet ondersteund Controleer de toner cartridges. printmateriaal of ver Voor ondersteunde formaten zie keerde instellingen. "Mediaspecificaties" op pagina 6-2. Geen duplex (dubbelzijdig) enveloppen, etiketten, briefpapier, briefkaarten, hoogglanzend papier of papier voor enkelzijdige afdruk.
Zowel in de printerdriver als ook in de toepassing is Collation gedeactiveerd.
Er is een voorwerp in het binnenste van de machine gekomen. Het password voor de PageScope Web Connection Administrator is verkeerd.
Controleer of u geen verschillende soorten printmateriaal in lade 1 of 2 hebt gemengd. Verifieer of uw document meer dan één pagina heeft. In de Windows printerdriver (Layout/ Dubbelzijdig), kiest u "Dubbelzijdig." Bij N-per vel en duplexprinten kies Collate alleen in de registerkaart Papier van de printerdriver. In de toepassing Collation deactiveren. Bij N-up en duplexprinten alleen in de registerkaart Papier van de Windows printerdriver Collation aanklikken. In de toepassing Collation deactiveren.
Printer uitschakelen en het voorwerp verwijderen. Is dit niet mogelijk, de storing aan de servicedienst melden. Het wachtwoord voor de PageScope Web Connection Administrator bestaat uit minimaal 0 en maximaal 16 tekens. Meer informatie over het beheerderswachtwoord van PageScope Web Connection vindt u in de Referentiegids op de Utilities and Documentation CD/DVD.
Andere problemen oplossen
Symptoom Het printmateriaal is verkreukeld.
Oorzaak Het printmateriaal is vanwege de omgevingsvoorwaarden vochtig of er is water op gekomen. De overdrachtrol of fixeereenheid is defect. Er wordt niet-ondersteund printmateriaal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerd soort etc.) gebruikt. De datum en De reservebatterij tijd op de heeft het einde van printer zijn zijn levensduur niet juist. bereikt. De pagina's Er zitten grote krullen die werden in het papier. uitgevoerd, waren niet Er bevinden zich uniform openingen tussen de geladen. papiergeleiders van de papierlade en de zijkanten van het papier. De harde De harde schijf is schijf is vol.Y automatisch geformatteerd.
De ComDe CompactpactFlashFlash-kaart is vol. kaart is automatisch geformatteerd.
Andere problemen oplossen
Oplossing Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Rol en unit op beschadigingen controleren. Eventueel storingen aan de servicedienst melden. Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Voor ondersteunde formaten zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2.
Vervang de reservebatterij. Voor details raadpleegt u "De reservebatterij vervangen" op pagina 7-32. Verwijder het papier uit de papierlade, draai het om en plaats het weer in de lade. Schuif de mediageleiders van de papierlade tegen de zijkanten van het papier zodat er geen openingen zijn.
Wanneer het bedieningspaneel de melding HDD BIJNA VOL, weergeeft, moet u opdrachten en bronnen (lettertypes, formulieren, enz.) verwijderen die op de harde schijf waren opgeslagen met Download Manager of PageScope Web Connection. Wanneer het bedieningspaneel de melding GEHEUGENKAART BIJNA VOL, weergeeft, moet u opdrachten en bronnen (lettertypes, formulieren, enz.) verwijderen die op de geheugenkaart waren opgeslagen met Download Manager of PageScope Web Connection.
9-31
Problemen met de printkwaliteit oplossen Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Niets wordt afgedrukt of de afgedrukte pagina heeft lege vlakken.
Eén of meer afbeeldingseenheiden is mogelijkerwijze beschadigd.
Haal de imaging units eruit en kijk of hij beschadigd is. Een beschadigde unit vervangen.
Het printmateriaal is vochtig.
De luchtvochtigheid van de plek controleren waar het materiaal wordt opgeslagen. Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Het in de printerdriver Het correcte printmateriaal in de priningestelde printmate- ter plaatsen. riaal komt niet met het in de printer geplaatste materiaal overeen. De contactdoos vol- Gebruik een contactdoos die aan de doet niet aan de spe- eisen voldoet. cificaties van de printer. Verscheidene bladen Printmateriaal uit de cassette halen en worden gelijktijdig de controleren of de bladen statisch gelaprinter ingetrokken. den zijn. Waaier normaal papier of ander papier open en plaats het terug in de lade. Het printmateriaal is verkeerd in de papiercassette(s) gelegd.
Printmateriaal uit de cassette halen, de stapel netjes schudden, stapelen en weer in de cassette leggen. De papiergeleiders goed instellen.
De pagina is Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of geheel zwart units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde of in kleur wijze beschadigd. unit vervangen. afgedrukt.
9-32
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Beeld is te licht, contrast is te gering.
De laserlens is vuil.
Reinig de laserlens.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
De Tonercartridge is bijna leeg.
Vervang de Tonercartridge.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde wijze beschadigd. unit vervangen. Het printmateriaal is Wanneer u enveloppen, etiketten, niet correct ingesteld. briefpapier, briefkaarten, dik papier, hoogglanzend papier, papier voor enkelzijdig afdrukken of speciaal papier afdrukt, geeft u het geschikte mediatype op in het printerstuurprogramma. Het beeld is Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij beschadigd is. Een beschadigde te donker. units is mogelijkerunit vervangen. wijze beschadigd.
Het beeld is Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of vies, de ach- units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde tergrond is wijze beschadigd. unit vervangen. een beetje vuil, de glans van de afbeelding is verdwenen.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
9-33
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Het print of kleurcontrast is te ongelijkmatig.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde wijze beschadigd of unit vervangen. defect. De printer staat niet horizontaal.
Zet de printer op een vlakke, stabiele ondergrond.
De afdruk is Het printmateriaal is onregelma- vochtig. tig of zit vol vlekken.
Ervoor zorgen dat in de bewaarplaats van het printmateriaal een luchtvochtigheid heerst die overeen- komt met de specificaties van de opslag van printmateriaal. Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Er wordt niet-ondersteund printmateriaal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerd soort etc.) gebruikt.
Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Voor ondersteunde formaten zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen.
9-34
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Het beeld is onvoldoende gefixeerd of het kan er worden afgewreven.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Er wordt niet-ondersteund printmateriaal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerd soort etc.) gebruikt.
Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Voor ondersteunde formaten zie "Mediaspecificaties" op pagina 6-2.
Het soort printmateri- Wanneer u enveloppen, etiketten, aal is niet correct briefpapier, briefkaarten, dik papier, ingesteld. hoogglanzend papier, papier voor enkelzijdig afdrukken of speciaal papier afdrukt, geeft u het geschikte mediatype op in het printerstuurprogramma. Toner vlekken of resten van afbeeldingen.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde wijze beschadigd of unit vervangen. niet goed geïnstalleerd.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
9-35
Symptoom
Oorzaak
Er zijn tonervlekken aan de achterkant van het blad (het doet er niet toe of het blad aan beide zijden bedrukt is).
De papierweg is door Print een aantal lege pagina's en het te toner vervuild. veel aan toner moet verdwijnen.
Abnormale stukken (wit, zwart of kleur) verschijnen in een regelmatig patroon.
De laserlens is vuil.
Reinig de laserlens.
Eén imaging unit is mogelijkerwijze beschadigd.
Verwijder de afbeeldingseenheid met de kleur die de abnormale afbeelding veroorzaakt. Vervang deze door een nieuwe afbeeldingseenheid.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde wijze beschadigd. unit vervangen.
Beeldfouten. De laserlens is vuil.
9-36
Oplossing
Reinig de laserlens.
Een toner cartridge kan lekken.
Haal de imaging units eruit en kijk of hij beschadigd is. Een beschadigde unit vervangen.
Eén imaging unit is mogelijkerwijze beschadigd.
Verwijder de afbeeldingseenheid met de kleur die de abnormale afbeelding veroorzaakt. Vervang deze door een nieuwe afbeeldingseenheid.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Horizontale lijnen of strepen op het beeld.
De printer staat niet horizontaal.
Zet de printer op een vlakke, stabiele ondergrond.
De papierweg is door Meer lege pagina's printen, daardoor toner vervuild. moet het te veel aan toner verdwijnen. Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde wijze beschadigd. unit vervangen.
Kleuren worden geheel verkeerd afgedrukt.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde wijze beschadigd. unit vervangen.
Verkeerde kleurafstemming, de kleuren lopen door elkaar of zijn op elke pagina verschillend.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of units is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde wijze beschadigd. unit vervangen.
Eén of meer toner cartridges is misschien leeg of bijna leeg.
Het printmateriaal is vochtig.
Controleer of het bedieningspaneel de melding WEINIG TONER X of TONER LEEG X weergeeft. Eventueel de aangegeven toner cartridge vervangen.
Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
9-37
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Slechte Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of kleurweerunits is mogelijkerhij beschadigd is. Een beschadigde gave of wei- wijze beschadigd. unit vervangen. nig contrast.
Als het probleem niet kan worden opgelost, zelfs niet na alle hier boven aangegeven stappen dient u de storing aan de servicedienst te melden.
9-38
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Status-, storings- en servicemeldingen Status, storing- en servicemeldingen worden in het display van het bedieningspaneel weergegeven. Deze meldingen bevatten informaties voor de status van uw apparaat en helpen u de oorzaak van vele problemen te lokaliseren. Wanneer de reden voor de melding is gecorrigeerd, verdwijnt de betreffende melding uit het display.
Standaard statusberichten Deze melding...
betekent...
CALIBREREN
Na het vervangen van een Geen maatregel toner cartridge of een ima- nodig. ging unit en na het opnieuw starten van de printer na veranderingen in de omgeving onderbreekt de printer het printproces automatisch om in een AIDC-cyclus de zwartingsgraad te controleren. De automatische zwartingsgraad moet de betrouwbare werking van de printer en optimale printkwaliteit garanderen.
ANNULEREN
De printopdracht wordt afgebroken.
KOPIEËREN
De printer drukt af met de sorteerfunctie.
ENERGIE SPAREN
Het apparaat bevindt zich in de energiebesparende methode om het energieverbruik te verminderen, wanneer geen data afgedrukt, verwerkt of ontvangen worden. Wanneer een afdrukopdracht is ontvangen, gaat de printer terug naar de normale bedrijfstoestand terug.
FIRMWARE UPDATE
De firmware wordt geactualiseerd.
INITIALISEREN
De printer wordt geïnitialiseerd.
Status-, storings- en servicemeldingen
doe dit...
9-39
Deze melding...
betekent...
doe dit...
AFDRUKKEN
De printer drukt af.
VERWERKEN
De printer verwerkt gegevens.
Geen maatregel nodig.
GEREED
De printer staat aan en kan gegevens ontvangen.
HERSTARTEN
De printer wordt opnieuw gestart.
OPWARMEN
De printer warmt op.
OFFLINE
The printer is offline.
Foutmeldingen (Waarschuwing:
Om via een netwerk te printen de TELNET instelling zo wijzigen dat de printer online is.
)
"A-EENH" in een bericht verwijst naar de imaging unit.
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GOEDK.TIMEOUT
De gebruiker wordt automatisch afgemeld vanwege de IEEE802.1X-poortauthenticatie.
Voer de authorisatie van de IEEE802.1X-poort opnieuw uit en meld u vervolgens aan.
FIX.EENHEID EIND LEVENSD.
De fixeereenheid heeft het einde van zijn levensduur bereikt.
De fixeereenheid vervangen en de teller in het menu
ONDERHOUDSMENU/ VERBRUIKSGOED./ VERVANG/ FIXEEREENHEID resetten.
Het afdrukken kan doorgaan, maar het afdrukresultaat wordt echter niet gegarandeerd.
9-40
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
HDD BIJNA VOL
De vaste schijf is bijna vol.
Verwijder afdruktaken die zijn opgeslagen op de vaste schijf.
ONJUISTE HDD
De harde schijf-kit HD-P03 is geformatteerd met een andere machine, en daarom kan de harde schijf niet worden gebruikt.
Vervang de harde schij-fkit HD-P03 door een exemplaar dat past bij deze machine, of selecteer HDD FORMAAT in het SYS DEFAULT MENU en formatteer de vaste schijf.
ONJUISTE GEHEUGENKAART
De CompactFlash kaart is geformatteerd met een andere machine, en daarom kan de CompactFlash kaart niet worden gebruikt.
Vervang de CompactFlash kaart door een exemplaar dat bij deze machine past, of selecteer KAARTFORMAAT in het
SYS DEFAULT MENU en formatteer de CompactFlash kaart.
ONJUISTE A-EENH X
Bij de aangegeven X imaging unit gaat het om een niet aanbevolen type.
Installeer een KONICA MINOLTA imaging unit van het goedgekeurde type (AM of EU). Voor ondersteunde formaten zie pagina 7-11.
ONJUISTE TONER X
De X toner cartridge is een niet goedgekeurd type.
Installeer een KONICA MINOLTA toner cartridge van het goedgekeurde type (AM of EU). Voor ondersteunde formaten zie pagina 7-4.
AFB.-EENH LEEG X
De X Imaging unit is op.
Vervang de AFB.-Eenheid.
Status-, storings- en servicemeldingen
9-41
Deze melding...
betekent...
doe dit...
A-EENH B. LEEG X
De X afbeeldingseen- Zet de betreffende heid bijna op en dient afbeeldingseenheid binnen de volgende klaar. 4,500 A4/pagina's met een printdichtheid van 5% te worden vervangen. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ A-EENH B. LEEG is gezet op AAN.)
9-42
LEVENSD. A-EENH X
De X Afbeeldingseen- Vervang de heidis op. afbeeldingseenheid. U kunt nog verder printen, tot de melding A-EENHEID LEEG verschijnt.
PORTGOEDK ACT
De IEEE802.1X-poort Wacht tot de wordt verwerkt. authenticatieverwerking is voltooid.
GEHEUGEN KAART BIJNA VOL
De CompactFlash kaart is bijna vol.
ONGELDIGE KAART
Er is een Gebruik een niet-uitwisselbare CompactFlash kaart die CompactFlash-kaart bij deze printer past. in de geheugengleuf gestoken, en daarom kan de CompactFlash-kaart niet worden gebruikt.
Verwijder bronnen (lettertypen, formulieren, et cetera) die zijn opgeslagen op de CompactFlash kaart. Gebruik hierbij Download Manager of PSWC.
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEEN PAPIER IN LADE X
Lade X (lade 1, 2, 3 of Laad media in de gespecificeerde lade. 4) is leeg. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ GEEN PAPIER IN/LADE X is ingesteld op AAN.) Lade X (lade 1, 2, 3 of Installeer de gespecifi4) is niet correct geïn- ceerde lade correct. stalleerd. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ GEEN PAPIER IN/LADE X is ingesteld op AAN.) TONER LEEG X
De X tonercartridge is Vervang de Tonerleeg. cartridge.
WEINIG TONER X
De X tonercartridge is Bereid de gespecificeerde kleuren tonerbijna leeg en moet cartridge voor. worden vervangen binnen 1.200 pagina's bij 5% dekking van letter / A4 pagina's. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ WEINIG TONER is ingesteld op AAN.)
Status-, storings- en servicemeldingen
9-43
Deze melding...
betekent...
doe dit...
TRANSF. BELT EIND LEVENSD.
De transferriemeenheid heeft het einde van zijn levensduur bereikt.
Vervang de transferriemeenheid en reset de teller in het
ONDERHOUDSMENU/ VERBRUIKSGOED./ VERVANG/TRANSF. BELT menu.
Het afdrukken kan doorgaan, maar het afdrukresultaat wordt echter niet gegarandeerd.
TRANS. ROLLER EIND LEVENSD.
De transferroller is op. Vervang de transportrol en reset de teller in het menu
ONDERHOUDSMENU/ VERBRUIKSGOED./ VERVANG/TRANS. ROLLER.
Het afdrukken kan doorgaan, maar het afdrukresultaat wordt echter niet gegarandeerd.
9-44
NIET MOGELIJK TAAK TE SORT.
De vaste schijf is Telkens slechts één bijna vol. Print jobs kopie van het bestand met meer dan tegelijkertijd afdrukken. 10.000 pagina's kunnen niet meer worden gesorteerd.
AFVALTONER BIJNA VOL
De oude tonerfles is bijna vol.
HUBS NIET ONDERST.
Een USB hub is met Geen USB hub de printer verbonden. aansluiten.
APPARAAT NIET ONDERST.
Een niet-compatibel apparaat is met de printer verbonden.
Installeer een nieuwe oude tonerfles.
Sluit geen niet-compatibel apparaat aan.
Status-, storings- en servicemeldingen
Foutmeldingen (Bediener-oproep:
)
Deze melding...
betekent...
doe dit...
DEUR OPEN FRONTDEUR
De voorste printerklep staat open.
Sluit de voorste klep.
DEUR OPEN ZIJDEUR
De zijdeur van de printer staat open.
Sluit de zijdeur van de printer
DEUR OPEN LADE3 DEUR
De rechter zijdeur van Sluit de rechter zijdeur lade 3 staat open. van lade 3.
HOLD JOB FOUT NIET MOGELIJK OPSLAAN TAAK
De gespecificeerde afdruktaak die is opgeslagen op de vaste schijf wordt verzonden, terwijl de vaste schijf niet is geïnstalleerd.
U kunt afdruktaken uitsluitend opslaan wanneer er een vaste schijf is geïnstalleerd. Installeer desnoods een vaste schijf.
HOLD JOB FOUT "OPTIONEEL" DRUK OP ANNUL.
Bij het afdrukken van een opgeslagen taak werd de printerconfiguratie veranderd terwijl de taak was opgeslagen.
Verander de printerconfiguratie naar de configuratie toen de taak was opgeslagen.
HANDM. LEEG "FORMAAT" "MEDIA"
Lade 1 werd in de Het correcte printmateprinterdriver als riaal in lade 1 leggen papierbron voor het printen (manuele toevoer) gedefinieerd, is echter toch leeg.
HANDM. DOORVOER "FORMAAT" "MEDIA"
In de printer is lade 1 (manuele toevoer) als papierbron gedefinieerd, maar in de lade bevindt zich bij het starten van het printen reeds printmateriaal.
Status-, storings- en servicemeldingen
Druk op de toets om te printen, of lade 1 leegmaken en daarna het correcte printmateriaal erin leggen.
9-45
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEHEUGEN VOL DRUK OP ANNUL.
De printer heeft meer gegevens ontvangen dan zijn interne geheugen kan verwerken.
Druk op de toets Annuleer om de afdruktaak te annuleren. Verlaag de hoeveelheid gegevens die moet worden afgedrukt en probeer opnieuw af te drukken. Wanneer dat niet helpt, installeert u een optionele geheugenmodule.
GEEN PAPIER "FORMAAT" "MEDIA"
De gespecificeerde lade is leeg. (Verschijnt wanneer
PAPIERFOUT "FORMAAT" "MEDIA"
Het formaat / type Laad het juiste formaat media dat is ingesteld en type media. in het printerstuurprogramma verschilt van het formaat / type dat u hebt geladen (Verschijnt wanneer
Laad de juiste media in de gespecificeerde lade.
PAPIERMENU/ PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. AAN is ingesteld.)
PAPIERMENU/ PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. AAN is ingesteld.)
9-46
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
VASTGEL. PAPIER DUPLEX1
VASTGEL. PAPIER TWEEDE TRANS
Media is vastgelopen Druk op de toets in de duplex optie. voor het helpscherm. Media is vastgelopen Volg de instructies in het helpscherm om de vastin de duplex optie. gelopen media te verwijHet materiaal is vast- deren. gelopen in de transportwals. Als het papier op die manier vastloopt heeft het printmateriaal het uitvoer gebied niet bereikt.
VASTGEL. PAPIER LADE1
Media is vastgelopen in lade 1.
VASTGEL. PAPIER LADEX
Media is vastgelopen toen het uit de gespecificeerde lade werd getrokken (lade 2 of 3).
VASTGEL. PAPIER VERTIC. TRANS
Het materiaal is vastgelopen in de verticale transportunit.
VASTGEL. PAPIER FIX./UITGANG
Media is vastgelopen Druk op de toets bij het verlaten van voor het helpscherm. het fixeergedeelte. Volg de instructies in het helpscherm om de vastgelopen media te verwijderen.
VASTGEL. PAPIER DUPLEX2
De bijgeleverde tonercartridges en afbeeldingseenheden worden niet geïnstalleerd.
AFB.-EENH LEEG VERVANG X
doe dit...
Zorg dat u de bijgeleverde tonercartridges en afbeeldingseenheden installeert.
De X Afbeeldingseen- Vervang de Afbeeldingsheid is op. eenheid.
Status-, storings- en servicemeldingen
9-47
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEEN AFB.-EENH CONTROL. X
De X afbeeldingseen- Installeer een correcte heid is niet geïnstal- KONICA MINOLTA leerd, of een niet afbeeldingseenheid. goedgekeurde afbeeldingseenheid is geïnstalleerd.
TONER LEEG VERVANG X
De X tonercartridge is Vervang de Tonergeheel leeg. cartridge.
GEEN TONER CONTROLEER X
De X tonercartridge is Installeer een juiste niet geïnstalleerd, of KONICA MINOLTA er is een niet-goedge- tonercartridge. keurde tonercartridge geïnstalleerd.
LADE X LEEG "FORMAAT" "MEDIA"
De lade X (lade 1, 2 of Laad de juiste media in de gespecificeerde lade. 3) was met behulp van het printerstuurprogramma gespecificeerd voor het afdrukken, maar lade X is leeg. Dit bericht verschijnt wanneer het menu
PAPIERMENU/ PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. is ingesteld op UIT. LADE X PAP.FOUT "FORMAAT" "MEDIA"
Laad het juiste formaat Het formaat / type media dat is ingesteld en type media. in het printerstuurprogramma verschilt van het formaat / type dat u hebt geladen. Dit bericht verschijnt wanneer het menu
PAPIERMENU/ PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. is ingesteld op UIT.
9-48
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
LADEX FORM.FOUT VOEG TOE "FORMAAT"
Het mediaformaat dat Laad het juiste formaat is ingesteld in het media in de gespecifiprinterstuurproceerde lade. gramma verschilt van het formaat media dat u hebt geladen.
AFVALTONER VOL VERVANG FLES
De oude tonerfles is vol.
CONFIG. FOUT
De printerconfigura- Printer opnieuw starten tie is gewijzigd bij het inschakelen van de printer.
ONJUISTE TONER X
De aangegeven X toner cartridge is een niet goedgekeurd type.
Status-, storings- en servicemeldingen
doe dit...
Installeer een nieuwe tonerfles.
Installeer een KONICA MINOLTA toner cartridge van het goedgekeurde type (AM of EU). Voor ondersteunde formaten zie pagina 7-4.
9-49
Servicemeldingen: Door deze meldingen worden storingen aangegeven die alleen door een monteur van de servicedienst kunnen worden verholpen. Verschijnt een dergelijke melding, dan schakelt u het printer uit en weer aan. Blijft het probleem bestaan, neem dan contact op met de plaatselijke dealer of een geautoriseerde servicedienst. Deze servicemelding... betekent...
doe dit...
SERVICEOPR. XXXX "Fout"
Start de printer opnieuw. Dat verwijdert vaak het servicebericht, en dan kan het afdrukken verder gaan.
Er is een fout waargenomen voor het onderdeel dat wordt vermeld in het servicebericht "XXXX". Informatie over fouten verschijnt onderin het berichtvenster.
9-50
Wanneer het probleem aanwezig blijft, neemt u contact op met de technische dienst.
Status-, storings- en servicemeldingen
Installatie Accessoires
10
Introductie Opmerking Gebruik van accessoires die KONICA MINOLTA niet produceert of ondersteunt, laten uw garantie vervallen.
Bezoek onze website (http://printer.konicaminolta.com) voor details over accessoires
Dual In-Line Memory (DIMM) eenheid
512 MB DIMM
Onderste toevoereenheid PF-P09 (Lade 3)
inclusief lade voor 500 vel
Harde schijfkit HD-P03
SATA harde schijf
CF-adapter MK-725 adapter voor CompactFlash kaart. CompactFlash
1 GB, 2 GB, 4 GB, 8 GB
Opmerking De hard schijfkit HD-P03 en een CF-adapter MK-725 kunt u niet installeren voor gelijktijdig gebruik. Voor het installeren van accessoires moeten printer en accessoire altijd zijn uitgeschakeld en de stekker moet uit het stopcontact zijn.
10-2
Introductie
Antistatische bescherming Opmerking Het is heel belangrijk dat u bij het verrichten van werkzaamheden waar de regelprintplaat van de printer bij is betrokken, deze printplaat beschermt tegen elektrostatische lading. Schakel eerst alle stroombronnen uit. wanneer uw printeroptiekit een antistatische polsband heeft, bevestig dan het ene einde aan uw pols en het andere einde aan het blanke metalen frame aan de achterzijde van uw printer. Raak de polsband nooit aan met enig stuk uitrusting wanneer een elektrische stroom aanwezig is. Plastic, rubber, hout, geverfde metalen oppervlakken, en telefoons zijn geen geschikte aardpunten. Wanneer u geen antistatische polsband heeft, ontlaad de elektrische lading van uw lichaam dan door een geaard oppervlak aan te raken voordat u printplaten of onderdelen van de printer beetpakt. Loop na het ontladen van uzelf niet meer rond.
Antistatische bescherming
10-3
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
U hebt misschien extra geheugen (DIMM) nodig voor complexe afbeeldingen en voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken.
Een dual in-line memory module (of DIMM) is een compacte printplaat met geheugenchips op het oppervlak. Er is 256 MB intern geheugen en één beschikbare geheugenuitbreidingssleuf. Het geheugen kan tot maximum 768 MB (256 MB + 512 MB) worden uitgebreid.
Een DIMM installeren Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure uitvoert, moet u de antistatische waarschuwing raadplegen op pagina 10-3. Neem daarnaast printplaten alleen bij de randen vast.
1
10-4
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
2
3
4
Verwijder de klep op de achterkant met behulp van een schroevendraaier.
Verwijder de twee schroeven met een schroevendraaier.
Schuif de klep een beetje omlaag en til hem daarna van de printer.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
10-5
5
Plaats de DIMM in een hoek (ongeveer 45°) in de aansluiting en zorg dat de inkeping op de eenheid is uitgelijnd op het klepje de aansluiting. Duw vervolgens voorzichtig vast tot de module op zijn plaats klikt.
6 7 8 9
10 11
10-6
Zorg dat u de DIMM alleen bij de randen vastneemt. U hoort een klik wanneer de DIMM correct is geplaatst.
Plaats het paneel terug en draai de twee schroeven vast. Bevestig de klep op de achterkant en maak de vier schroeven vast. Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Voer het aanvullende printergeheugen in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren). Druk een configuratiepagina af (AFDRUKMENU/CONFIG. PAGINA) en verifieer dat de totale hoeveelheid RAM-geheugen van de printer in de lijst staat.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
Harde schijfkit HD-P03 Wanneer u een harde schijfkit HD-P03 installeert, kunt u het volgende doen:
– – – – – –
Gesorteerd afdrukken Taak afdrukken / opslaan Lettertypen / formulieren ophalen Gebr.auth. / Afdelingsreg. Direct afdrukken XPS-afdruk
U kunt een harde schijfkit HD-P03 en een CF-adapter MK-725 niet tegelijkertijd installeren.
De harde schijfkit HD-P03 installeren Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure uitvoert, moet u de antistatische waarschuwing raadplegen op pagina 10-3. Neem daarnaast printplaten alleen bij de randen vast.
1
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Harde schijfkit HD-P03
10-7
2
3
4
10-8
Verwijder de klep op de achterkant met behulp van een schroevendraaier.
Verwijder de twee schroeven met een schroevendraaier.
Schuif de klep een beetje omlaag en til hem daarna van de printer.
Harde schijfkit HD-P03
5
6
7
8 9 10
Bevestig de twee kabels aan de harde schijfkit.
Steek de montagepinnen van de vaste-schijfkit in.
Sluit de twee kabels op de harde schijfkit aan op de aansluiting.
Plaats het paneel terug en draai de twee schroeven vast. Bevestig de klep op de achterkant en maak de vier schroeven vast. Sluit alle interfacekabels weer aan.
Harde schijfkit HD-P03
10-9
11
12
10-10
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Voer de vaste schijf in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
Harde schijfkit HD-P03
CompactFlash Wanneer u een CF adapter en CompactFlash kaart installeert, kunt u het volgende verrichten.
– – – – –
Gesorteerd afdrukken Lettertypen / formulieren ophalen Gebr.auth. / Afdelingsreg. Direct afdrukken (inclusief het gebruik van PageScope Direct Print) XPS-afdruk
U kunt uitsluitend CompactFlash-kaarten gebruiken met een capaciteit van 1 GB, 2 GB, 4 GB of 8 GB. De functie Taak afdrukken / opslaan is niet beschikbaar bij een CompactFlash kaart. Voor deze functie moet een optionele harde schijfkit HD-P03 zijn geïnstalleerd. U kunt een harde schijfkit HD-P03 en een CF-adapter MK-725 niet tegelijkertijd installeren.
De CF-adapter MK-725 en CompactFlash-kaart installeren Opmerking Als de geïnstalleerde CompactFlash wordt gebruikt met een apparaat anders dan de printer, zoals een computer of digitale camera, wordt de kaart automatisch geformatteerd en alle data worden gewist.
Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure uitvoert, moet u de antistatische waarschuwing raadplegen op pagina 10-3. Neem daarnaast printplaten alleen bij de randen vast.
CompactFlash
10-11
1
2
3
10-12
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Verwijder de klep op de achterkant met behulp van een schroevendraaier.
Verwijder de twee schroeven met een schroevendraaier.
CompactFlash
4
5
Schuif de klep een beetje omlaag en til hem daarna van de printer.
Bevestig de twee kabels aan de CF-adapter.
CompactFlash
10-13
6
Steek de CompactFlash kaart geheel in de juiste gleuf. Wanneer de CompactFlash kaart juist is geplaatst, komt de knop aan de bovenkant van de gleuf (omcirkeld in de afbeelding) enigszins omhoog.
7
10-14
Druk deze knop in voordat u de CompactFlash kaart plaatst.
Steek de montagepinnen van de CF-adapter in.
CompactFlash
8
9 10 11 12
13
Sluit de twee kabels op de CF-schijfkit aan op de aansluiting.
Plaats het paneel terug en draai de twee schroeven vast. Bevestig de klep op de achterkant en maak de vier schroeven vast. Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Voer de geheugenkaart in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen/configureren).
CompactFlash
10-15
Onderste papiertoevoereenheid PF-P09 U kunt maximaal een optionele onderste papiertoevoereenheid PF-P09 installeren (lade 3). De onderste toevoereenheid PF-P09 verhoogt de media-toevoercapaciteit van de printer met 500 vellen.
Inhoud van de kit Onderste toevoereenheid met een lade (capaciteit 500 vellen)
Omslag
10-16
Onderste papiertoevoereenheid PF-P09
Een onderste papiertoevoereenheid PF-P09 installeren Opmerking Er bevinden zich verbruiksmaterialen in de printer, en daarom moet u de printer bij het verplaatsen horizontaal houden, opdat u geen verbruiksmaterialen morst.
1
2 3
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Zet de onderste cassette-unit klaar.
Zet de onderste cassette-unit beslist op een vlakke ondergrond.
Zet de klep er weer op.
Onderste papiertoevoereenheid PF-P09
10-17
4
Open de rechterklep van de onderste toevoereenheid.
5
De rechter klep van de onderste cassette-unit moet worden geopend voor de unit onder de printer kan worden geïnstalleerd.
Met de hulp van een andere persoon plaatst u de printer boven op de onderste toevoereenheid, waarbij u er voor zorgt dat de positiepennen op de onderste toevoereenheid precies in de gaten aan de onderzijde van de printer passen. 27 kg 60 lbs
WAARSCHUWING! Deze printer weegt ongeveer 27 kg (60 lbs) wanneer hij volledig is gevuld met verbruiksmaterialen. U moet de printer optillen met twee personen.
10-18
Onderste papiertoevoereenheid PF-P09
6
7 8
9
Sluit de rechterzijklep van de onderste toevoereenheid.
Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Voer de Papierbroneenheid 3 in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen/configureren).
Onderste papiertoevoereenheid PF-P09
10-19
10-20
Onderste papiertoevoereenheid PF-P09
Appendix
A
Technische specificaties Printer Type
Desktop Tandem Full Color A4 laser beam printer
Afdruksysteem
Elektrofotografisch printsysteem
Belichtingsysteem
4 laserdiode en 1 veelhoekspiegel
Ontwikkelsysteem
Mono-component SMT
Resolutie
600 dpi 600 dpi 3 bit
Eerste afdruk
Simplex Monochroom/Kleuren: 12,9 seconden voor A4 (normaal papier) 12,8 seconden voor Letter (normaal papier)
Afdruksnelheid
Simplex Monochroom/Kleuren: 30 pagina's per minuut voor A4 (normaal papier) 31,6 pagina's per minuut voor Letter (normaal papier) Duplex (dubbelzijdig) Monochroom/Kleuren: 30 vellen per minuut voor A4 (normaal papier: 2 pagina's of minder) 31,6 vellen per minuut voor Letter (normaal papier: 2 pagina's of minder)
Printmateriaalformaten
A-2
Lade 1 (manuele toevoer) Breedte: 92 - 216 mm (3,6 - 8,5") Lengte: 148 - 356 mm (5,8 - 14,0") Lade 2 Breedte: 92 - 216 mm (3,6 - 8,5") Lengte: 148 - 297 mm (5,8 - 11,7") Lade 3 (Optie) B5 (JIS) - Legal
Technische specificaties
Papiertoevoer
• • • • • • • • • • • •
Inhoud papiercassettes
Lade 1 (manuele toevoer) Normaal/Gerecycled/Alleen enkelzijdig/ Speciaal papier: 100 vellen Enveloppen: 10 Label/Postkaart/Dik papier 1/Dik papier 2/ Glossy 1/Glossy 2/Letterhead: 20 vellen Lade 2 Normaal/Gerecycled/Alleen enkelzijdig/ Speciaal papier: 250 vellen Label/Postkaart/Dik papier 1/Dik papier 2/ Glossy 1/Glossy 2/Letterhead: 20 vellen Lade 3 (Optie) Normaal/Gerecycled/Alleen enkelzijdig/ Speciaal papier: 500 vellen
Capaciteit uitvoerlade
Uitvoerlade: 200 vellen (Normaal Papier: 80 g/m2)
Bedrijfstemperatuur
10 tot 30°C (50 tot 86°F)
Normaal papier (60 tot 90 g/m2) Gerecycled (60 tot 90 g/m2) Enveloppen Briefhoofd Etiket Dik papier 1 (91 - 150 g/m2) Dik papier 2 (151 - 210 g/m2) Postkaart Glossy 1 (100-128 g/m2) Glossy 2 (129-158 g/m2) Alleen enkelzijdig (60 tot 90 g/m2) Speciaal papier (60 tot 90 g/m2)
Schommelingen van max. 10°C (18°F) binnen een uur. Luchtvochtigheid gedurende werking
15 tot 85%
Schommelingen van maximaal 10% binnen een uur.
Opwarmtijd
120 V: gem. 36 seconden 220 V: gem. 39 seconden 240 V: gem. 34 seconden
Tijd tot de printer kan starten met afdrukken nadat deze is ingeschakeld bij kamertemperatuur (23°C)
Technische specificaties
A-3
Spanningsvoorziening
120 V, 60 Hz 220 tot 240 V, 50 tot 60 Hz
Opgenomen vermogen
120 V: 1100 W of minder 220 tot 240 V: 1200 W of minder Energiebesparingsmodus: 15 W of minder
Stroomsterkte
120 V: 8,8 A of minder 220 tot 240 V: 4,6 A of minder
Geproduceerd geluid
Afdrukken: 54 dB of minder Standby: 39 dB of minder
Afmetingen
Hoogte: 330 mm (13") Breedte: 419 mm (16,5") Diepte: 531 mm (20,9")
Behalve enkele uitstekende onderdelen en de handmatige toevoerlade
A-4
Gewicht
ca. 23 kg (51 lb) (zonder verbruiksmaterialen) ca. 27 kg (59 lb) (met verbruiksmaterialen)
Interface
USB 2.0-compatibel (hoge snelheid), 10Base-T/ 100Base-TX/1000Base-T Ethernet, Host USB (USB-apparaatafdruk)
Standaard geheugen
768 MB (model 120 V) 256 MB (ander model)
Levensduur machine
Maximum 400.000 pagina's en niet meer dan 5 jaar
Technische specificaties
Vermoedelijke levensduur van het verbruiksmateriaal Door de gebruiker te vervangen Verbruiksmateriaal
Gemiddelde levensduur
Toner cartridge
6.000 pagina's (doorlopend) Opgegeven opbrengstwaarde volgens ISO/IEC 19798.
De tonercartridge gaat minder lang mee bij afdrukken met tussenpozen. Imaging unit
30.000 vellen (continu) 20.000 pagina's (2 pagina's per opdracht)
Afvaltonerfles WB-P03
36.000 vellen (Monochroom) (continu) 9.000 vellen (Full color) (continu) Opgegeven opbrengstwaarde volgens ISO/IEC 19798.
De afvaltonerfles gaat minder lang mee bij afdrukken met tussenpozen. Transfer roller TF-P04
100.000 vellen (continu)
Transferriemeenheid TF-P05
100.000 vellen (continu)
Fixeereenheid FU-P02
100.000 vellen (continu)
De hierboven weergegeven waarden geven het aantal pagina's aan voor enkelzijdig afdrukken met media op A4/Letter-formaat met een dekking van 5%. De werkelijke levensduur kan verschillen (korter zijn) vanwege de afdrukcondities (dekking, papierformaat, et cetera), verschillen in de afdrukmethode, zoals continu afdrukken of intermitterend afdrukken (wanneer afdruktaken van één pagina lengte vaak worden afgedrukt), of het type gebruikt papier, bijvoorbeeld dik papier. Bovendien kunnen de temperatuur en vochtigheid van de werkomgeving de levensduur beïnvloeden. Ongeacht of u afdrukt in kleur of zwartwit, verbruiken kleurenprinters een kleine hoeveelheid van elke toner tijdens de initialisatiebewerking wanneer de machine wordt in- of uitgeschakeld tijdens automatische aanpassingen om de afdrukkwaliteit te behouden. Zelfs als een bedieningsfout is opgetreden tijdens het afdrukken in zwart-wit, wordt kleurtoner verbruikt en kan de toner worden vervangen.
Technische specificaties
A-5
Door de servicemonteur te vervangen
A-6
Verbruiksmateriaal
Gemiddelde levensduur
Invoerrollen
300.000 vellen
Technische specificaties
Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu
Als ENERGY STAR® partner, hebben we er voor gezorgd, dat dit apparaat voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR.
Wat is een ENERGY STAR product? Een ENERGY STAR product kan automatisch overschakelen naar de "laag-vermogen-modus" na een bepaalde periode zonder activiteiten. Een ENERGY STAR product maakt efficiënter gebruik van energie, bespaart geld en helpt het milieu beschermen.
Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu
A-7
Index
A
D
Accessoires ................................10-2 CompactFlash .........................10-11 DIMMs ......................................10-4 Harde schijfkit HD-P03 ..............10-7 Onderste papiertoevoereenheid PF-P09 ........................10-16 Afdrukbaar gebied ......................6-14 Alleen enkelzijdig .......................6-12 Antistatische bescherming ........10-3
Dik papier ..................................... 6-6 Direct geheugen ........................... 5-2 Dual in-line memory module ..... 10-4 Dubbelzijdig afdrukken ............. 6-31
B Bedieningspaneel .........................4-2 Berichtvenster ..............................4-4 Briefhoofd .....................................6-9 Briefkaarten ................................6-10
C CompactFlash ...........................10-11 Configuratiemenu .........................4-6
Index
E Elektrostatische ontlading ........ 10-3 Enveloppen .................................. 6-6 Etiketten ........................................ 6-8
F Foutmeldingen ........................... 9-40
H Harde schijfkit HD-P03 .............. 10-7 Het vastlopen van papier voorkomen ................................... 9-3 Hoogglanspapier ....................... 6-11
A-8
M Media Afdrukbaar gebied ....................6-14 Papierdoorvoer ...........................9-4 Plaatsen ....................................6-16 Vastgelopen papier verwijderen .................................9-5 Vastlopen van papier voorkomen ..................................9-3 Media opslaan .............................6-34 Mediatypen Alleen enkelzijdig ......................6-12 Briefhoofd ...................................6-9 Briefkaarten ..............................6-10 Dik papier ....................................6-6 Enveloppen .................................6-6 Etiketten ......................................6-8 Hoogglanspapier .......................6-11 Normaal papier ...........................6-4 Speciaal papier .........................6-13 Meldingen ....................................9-39
N Normaal papier .............................6-4
O Onderhoud ....................................8-2 Onderste papiertoevoereenheid PF-P09 ...........................10-16 Opheffen van storingen ...............9-1
P Papierdoorvoer .............................9-4 Plaatsen printmateriaal ..............6-16 Printer Onderdelen .................................1-4 Printer stuurprogramma (PPD) Verwijderen .................................2-9 Weergeven ...............................2-10 Printerstuurprogramma (Postscript, PCL, XPS) ...............2-11 My Tab ......................................2-13 Tabblad Ander ..........................2-16 Tabblad Basic ...........................2-13
index
Tabblad Geavanceerd .............. 2-13 Tabblad Kwaliteit ...................... 2-16 Tabblad Layout ........................ 2-14 Tabblad Per-pagina-instelling .. 2-14 Tabblad Watermerk/Overlay .... 2-15 Verwijderen ................................ 2-9 Weergeven ............................... 2-10 Printkwaliteit .............................. 9-32
S Servicemeldingen ...................... 9-50 Speciaal papier .......................... 6-13 Status Monitor .............................. 3-2 Gebruiken ................................... 3-2 Openen ...................................... 3-2 Verwijderen ................................ 3-5
U Uitvoerlade ................................. 6-33
V Vastgelopen papier .................... 9-23 Duplex option ........................... 9-13 Fixeereenheid .......................... 9-14 LADE 1 ..................................... 9-20 Lade 2 ........................................ 9-7 Lade 3 ...................................... 9-11 Overdrachtrol ........................... 9-20 Papierdoorvoer ........................... 9-4 Verwijderen ................................ 9-5 Voorkomen ................................. 9-3 Verbruiksmaterialen Afvaltonerfles WB-P03 ............. 7-19 Fixeereenheid FU-P02 ............. 7-35 Imaging unit .............................. 7-11 Reservebatterij ......................... 7-32 Tonercartridge ............................ 7-2 Transfer roller TF-P04 .............. 7-22 Transferriemeenheid TF-P05 ... 7-25
A-9