PK
FEBRUARI
2004 / INFOBLAD
46 I NK O M E N
EN
BELASTINGEN
HANDLEIDING AANGIFTE INKOMSTENBELASTING 2003 VOOR PODIUMKUNSTENAARS MET EEN ZELFSTANDIGE BEROEPSPRAKTIJK
Deze handleiding is bedoeld als hulpmiddel bij het invullen van de belastingaangifte 2003. De informatie is toegesneden op de beroepspraktijk van podiumkunstenaars die volgens de artiestenregeling of als zelfstandige werkzaam zijn. Een paar opmerkingen vooraf: deze hoofdstukken zijn geschreven op basis van de wetgeving en rechtspraak zoals deze op dit moment van toepassing zijn. Beide zijn aan veranderingen onderhevig. Afhankelijk van wanneer je dit Infoblad leest, is het daarom mogelijk dat bepaalde onderdelen inmiddels al weer verouderd zijn. 1. Artiestenregeling: Loonbelasting bij musici en artiesten Fiscale gevolgen van een optreden In dit artikel hebben we het over de gevolgen voor artiesten die niet in vaste dienstbetrekking zijn, die dus per optreden verloond worden óf als zelfstandige facturen sturen. Het eerste gedeelte van dit verhaal gaat over de loonbelasting en werknemersverzekeringen. Het tweede gedeelte is van toepassing op artiesten met een Verklaring Arbeidsrelatie of zelfstandigheidsverklaring die zelf facturen sturen. De artiestenregeling (loonbelasting) Allereerst geven we een globale samenvatting over hoe de artiestenregeling in elkaar zit; hier bestaan nogal wat misverstanden over. Een aantal uitzonderingen daargelaten, dienen vergoedingen die een artiest voor een optreden ontvangt altijd verloond te worden. Dit is de hoofdregel. Onder ‘verlonen’ verstaan we dat er loonheffing en premies werknemersverzekeringen op de vergoeding ingehouden moeten worden. Het maakt daarbij niet uit wat voor soort opdrachtgever de vergoedingen uitbetaalt: een café, een theater, een buurthuis, een instelling, een bedrijf, enz. Het maakt ook niet uit hoe hoog de vergoeding is. Het vervelende van de artiestenregeling is dat onder vergoedingen in principe ook kostenvergoedingen worden begrepen (zie ook later in dit Infoblad). Uitzonderingen Er is een aantal uitzonderingen op de hoofdregel. Optredens in de privé-sfeer blijven volledig buiten de inhoudingen. Artiesten met een Verklaring Arbeids Relatie (VAR) of een zelfstandigheidsverklaring hoeven niet verloond te worden. Worden de artiesten ingehuurd via een tussenpersoon die in het bezit is van een ‘inhoudingsplichtigenverklaring’, dan wordt de inhoudingsplicht verschoven van de opdrachtgever naar deze tussenpersoon.
De hoofdregel wordt ook aangetast als de artiest(en) een kostenvergoedingsbeschikking heeft of gebruik wordt gemaakt van één van de volgende regelingen: de kleinevergoedingsregeling, de artiestenvrijwilligersregeling of de reisen verblijfkostenregeling. De uitzonderingen worden hieronder nader bekijken. Voor de Verklaring Arbeids Relatie (VAR) en de zelfstandigheidsverklaring zie blz. 5. De inhoudingsplichtigenverklaring Hiermee wordt de opdrachtgever ontheven van de plicht om loonheffing en premies werknemersverzekeringen in te houden. De meeste boekingsbureaus en alle (goede) verloningsbureaus hebben een inhoudingsplichtigenverklaring. Bij twijfel altijd naar vragen! De kostenvergoedingsbeschikking Hiermee kan bij de berekening van wat er ingehouden moet worden, rekening gehouden worden met een bepaald bedrag aan kosten die de artiest voor een optreden maakt. De kostenvergoedingsbeschikking moet de artiest aanvragen bij de belastingdienst vóór het optreden of vóór een reeks optredens. In de praktijk zal het erop neerkomen dat met name artiesten die regelmatig optreden, vóór het begin van een nieuw kalenderjaar een beschikking aanvragen voor het hele jaar. Bij deze aanvraag moet duidelijk gemaakt worden hoeveel kosten de artiest normaal gesproken heeft en moet dat bedrag verdeeld worden over het geschatte aantal optredens. In de kostenvergoedingsbeschikking zal de inspecteur dan het toegestane bedrag aan algemene onkosten per optreden vermelden. Een kopie van de beschikking moet bij de gageverklaring (zie verderop in dit Infoblad) gevoegd worden, zodat de opdrachtgever of de verloner weet dat met dat bedrag aan algemene onkosten rekening gehouden mag worden. Voor de goede orde: zonder kostenvergoedingsbeschikking (of kleinevergoedingsregeling) mag op de gageverklaring geen bedrag aan
Inhoud 1.
Artiestenregeling: loonbelasting bij musici en artiesten
1
2.
Aangifte Inkomstenbelasting 2003
3
3.
Regelgeving rond Zelfstandigheidsverklaring/VAR
5
4.
BTW
6
5.
Reiskosten en de auto van de zaak
7
6.
Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK) en de Inkomstenbelasting
7
algemene onkosten opgevoerd worden! De belastingdienst heeft formulieren voor de aanvraag van een kostenvergoedingsbeschikking. Op dat formulier moet een begroting gemaakt worden van de te verwachten inkomsten en kosten. De inspecteur zal alleen een kostenvergoedingsbeschikking afgeven als aannemelijk wordt gemaakt dat zonder die beschikking de loonbelasting ten minste 25% hoger uitkomt dan de inkomstenbelasting die de artiest achteraf over zijn inkomsten moet betalen. Ook de leider van een band kan voor de gehele band een kostenvergoedingsbeschikking aanvragen evenals de inhoudingsplichtige/opdrachtgever, zij het dan met betrekking tot het optreden of de optredens die hij met de artiest(en) is overeengekomen. Vanzelfsprekend moet dit in overleg met de artiest of de leider van het gezelschap gebeuren en kan dit alleen voor optredens die zijn overeengekomen met de inhoudingsplichtige. De inhoudingsplichtige vraagt de beschikking uiterlijk één maand ná het optreden of de optredens aan. De kleinevergoedingsregeling Iedere artiest mag per optreden een bedrag van maximaal € 136 laten uitbetalen zonder dat hier premies of loonbelasting op ingehouden worden. Dit geldt ongeacht de hoogte van de werkelijke kosten. De artiest moet op de gageverklaring aangeven dat hij hiervan gebruik wil maken. Als de totaal afgesproken gage meer is dan deze € 136 moet de rest verloond worden. Dit wil overigens niet zeggen dat de artiest in zijn aangifte inkomstenbelasting per optreden een vast bedrag van € 136 als kosten mag aftrekken. De ontvangen kostenvergoedingen moeten als inkomsten worden opgegeven, waarna de werkelijk gemaakte kosten mogen worden afgetrokken. Als de werkelijke kosten lager zijn dan de onbelast ontvangen vergoedingen op grond van de kleine vergoedingsregeling, betaalt de artiest alsnog belasting over het verschil. Het is dus geen wondermiddel om een zo groot mogelijk deel van de gages buiten de belasting te houden! NB De opdrachtgever/inhoudingsplichtige mag de kleinevergoedingsregeling ook op eigen initiatief toepassen. Zorg er dus voor dat hier duidelijke afspraken over worden gemaakt! De kleinevergoedingsregeling en een kostenvergoedingsbeschikking mogen niet tegelijk gebruikt worden. De artiestenvrijwilligersregeling De strekking van deze regeling is dat een (amateur)gezelschap met een inhoudingsplichtigenverklaring ervoor kan zorgen dat de opdrachtgever wordt ontheven van de inhoudingsplicht, waarna aan de leden van het gezelschap kleine bedragen onbelast uitbetaald mogen worden. Een kostenvergoedingsbeschikking is dan niet nodig. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: · de leden van het gezelschap kunnen worden beschouwd als vrijwilligers; dit zal volgens de staatssecretaris ‘naar de aard van hun werkzaamheden’ moeten worden beoordeeld. Een belangrijk kenmerk van vrijwilligerswerk is immers, wederom volgens de staatssecretaris, dat de eventueel ontvangen vergoeding niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van de verrichte werk-
zaamheden en het karakter heeft van een kostenvergoeding; · de individuele leden van het gezelschap ontvangen een vergoeding (gage plus kostenvergoedingen) die niet meer bedraagt dan € 21 per week waarin wordt opgetreden, gerepeteerd of overige werkzaamheden worden verricht én € 735 per jaar. Let op! Zowel per week als per jaar moet de vergoeding beneden deze bedragen blijven. Het is dus niet mogelijk om bijvoorbeeld 20 weken lang € 30 per week te betalen. De reis- en verblijfkostenregeling Vergoedingen (of verstrekkingen als de opdrachtgever deze kosten rechtstreeks betaalt) van reis- en verblijfkosten blijven op verzoek van de artiest onbelast. Een uitzondering geldt voor de vergoeding van de kosten van eigen vervoer, zoals de kosten van het reizen met de eigen auto (deze vergoeding is in beginsel dus wel belast). Hiervoor kan wel een kostenvergoedingsbeschikking worden aangevraagd. De onbelaste vergoedingen of verstrekkingen hoeven niet op de gageverklaring te worden vermeld. Vergoedingen in natura (bijvoorbeeld consumpties of hotelovernachtingen) zullen bij artiesten door deze regeling niet snel meer belast zijn. Nog wat andere belangrijke zaken De gageverklaring De gageverklaring is een formulier dat bij de belastingdienst verkrijgbaar is en iedere keer gebruikt moet worden als artiesten ingehuurd worden. Een soloartiest hoeft alleen de voorkant van het formulier in te vullen. Als een groep artiesten optreedt, moet op de achterzijde van het formulier de gegevens van iedere artiest ingevuld worden: naam, adres, woonplaats, geboortedatum en sofi-nummer. Bovendien moet iedere artiest op de achterzijde ook zijn handtekening plaatsen. De achterzijde van het formulier kan ook gebruikt worden om een anders dan gelijke verdeling van de totale gage over de leden van het gezelschap kenbaar te maken. Indien gebruik wordt gemaakt van een kostenvergoedingsbeschikking of de kleinevergoedingsregeling, moet op de gageverklaring het bedrag aan onbelaste kostenvergoeding vermeld worden. De gageverklaring moet ingevuld en ondertekend in het bezit zijn van de opdrachtgever voordat de gage wordt uitbetaald. Opting-in Artiesten hebben de mogelijkheid om – als ze in beginsel onder de artiestenregeling vallen – er voor te kiezen (samen met de inhoudingsplichtige) om toch als ‘gewone’ werknemer aangemerkt te worden. Indien men dit doet, betekent dat onder andere het volgende: · de inhoudingen vinden plaats volgens de regels voor gewone werknemers, zodat de witte tabel toegepast wordt en er rekening gehouden kan worden met de heffingskorting; · binnen de regels die daarvoor gelden mogen onbelaste kostenvergoedingen betaald worden; · de artiest mag deelnemen aan bijvoorbeeld een spaarloonregeling; de artiest kan opgenomen worden in een pensioenregeling.
2
Onder omstandigheden kan dit voor bepaalde artiesten aantrekkelijk zijn. Men dient zich echter goed te realiseren dat daar voor artiest en opdrachtgever ook andere consequenties aan verbonden zijn: · de artiest wordt voor de inkomstenbelasting als werknemer beschouwd, geniet dus inkomsten uit dienstbetrekking en kan daardoor zijn beroepskosten niet meer aftrekken (als er daarnaast ook inkomsten genoten zijn die onder de artiestenregeling vallen, kan eventueel een gedeelte van de beroepskosten afgetrokken worden); · ook al is het maar voor 1 optreden, er moet wel een loonbelastingverklaring ingevuld worden; · indien de betalingen per optreden plaats vinden, moet de inhoudingsplichtige de zogenaamde dagtabel toepassen. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben voor de verhouding netto – bruto – werkgeverslasten; € 130 netto op basis van de artiestenregeling kost een opdrachtgever ca. € 218. Als de dagtabel toegepast moet worden stijgen de werkgeverslasten naar ca. € 245! Als bijvoorbeeld € 300 bruto wordt afgesproken, houdt de artiest daar onder de artiestenregeling ca. € 200 aan over; bij toepassing van de dagtabel is dat ca. € 165. Indien de betalingen per maand plaatsvinden, kan gewoon de ‘normale’ maandtabel toegepast worden. Zelfstandige artiesten Artiesten met een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of zelfstandigheidsverklaring hoeven door de opdrachtgever niet verloond te worden (tenzij ze een vaste dienstbetrekking aangaan). Zij mogen een factuur (met BTW) sturen en met de betaling van deze factuur is voor de opdrachtgever de kous af. Vanaf 1 januari 2003 kan alleen nog een Verklaring Arbeids Relatie (VAR) aangevraagd worden, geen zelfstandigheidsverklaring meer. De staatssecretaris heeft wel goedgekeurd dat zelfstandigheidsverklaringen die zijn afgegeven voor een periode die ook na 1 januari 2003 doorloopt, worden aangemerkt als een VAR. Pas als de geldigheidsduur van de zelfstandigheidsverklaring is afgelopen, moet de artiest een VAR aanvragen. Ook alle ‘nieuwe’ zelfstandigen moeten dus in het vervolg een VAR (bij de belastingdienst) aanvragen. 2. Aangifte inkomstenbelasting 2003 Beroepskostenaftrek musici en artiesten Artiesten, waarvan de inkomsten uit losse optredens worden verloond, worden in de inkomstenbelasting gezien als ‘freelancer’ of ondernemer (afhankelijk van de omstandigheden). Daardoor kunnen zij hun kosten blijven aftrekken. Artiesten die in vaste dienstbetrekking zijn kunnen geen beroepskosten aftrekken. De ‘freelancer’ (officieel: degene die resultaat uit overige werkzaamheden geniet) heeft in tegenstelling tot de artiest die winst uit onderneming geniet, geen wettelijke verplichting om een administratie bij te houden. Hij moet natuurlijk wel aan de hand van zijn facturen en bonnen kunnen aantonen welke inkomsten en aftrekposten hij heeft gehad. Deze moeten dus wel bewaard worden, net als de bank- en giroafschriften! Bij de aangifte zal hoe dan ook een gedegen berekening van de inkomsten en uitgaven gevoegd moeten worden.
Alleen de volgende categorieën musici en artiesten kunnen dus hun beroepskosten over 2003 aftrekken: · degenen die in 2003 voor de loonbelasting onder de artiestenregeling vielen, met andere woorden: musici en artiesten van wie de losse optredens zijn verloond of; · degenen die bruto inkomsten hebben genoten, bijvoorbeeld uit lesgeven, royalty’s of auteursrechten, op grond van de kleinevergoedingsregeling of een kostenvergoedingsbeschikking, of uit optredens die niet verloond hoeven te worden, zoals bij bruiloften het geval is; · musici en artiesten met een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of zelfstandigheidsverklaring, die in 2003 op factuurbasis hebben gewerkt. De beroepskosten die je bij de betreffende vragen van het aangifteformulier kunt opgeven, zijn de kosten die je hebt gemaakt om inkomsten uit arbeid te verwerven (‘resultaat uit overige werkzaamheden’; vraag 8 van het P-biljet of vraag 10 van het O-biljet) of winst uit onderneming (vraag 3 van het O-biljet). Bij resultaat uit overige werkzaamheden kan je de opbrengsten en de aftrekbare kosten afzonderlijk invullen. Bij de winst uit onderneming moet je het saldo van opbrengsten en kosten invullen. Dat saldo is het resultaat zoals dat uit de bij te voegen winst- en verliesrekening blijkt. De criteria op grond waarvan een artiest of musicus resultaat uit overige werkzaamheden dan wel winst uit onderneming geniet, vallen in een paar zinnen niet uiteen te zetten. Dit is van verschillende omstandigheden afhankelijk. Laat je hierover daarom deskundig voorlichten! De aftrekposten · Werkkleding Alle kosten van werkkleding zoals reparatie, wassen en stomen van smoking, rok, japon, smoking- en rokhemden, zwart en wit strikje, cumberband zijn voor artiesten (en presentatoren) volledig aftrekbaar. · Instrumenten Reparatie en onderhoud. Allereerst de gebruikelijke onderhoudskosten van het instrument zoals kleine en grote revisies. Daarnaast de kosten van snaren en rieten. Vergeet ook niet alle bijkomende kosten, zoals bijvoorbeeld stokbeharingen. · Toebehoren De kosten van hoezen en foedralen kunnen worden afgetrokken. Net als bij het instrument geldt dat bijvoorbeeld dure vioolkisten (duurder dan ca. € 450) over een aantal jaren moeten worden afgeschreven. · Verzekeringspremie De verzekeringspremie van de instrumenten is aftrekbaar. · Afschrijving Afschrijven wordt gedaan op instrumenten/apparatuur met een aanschafwaarde boven de € 450. Met afschrijven wordt bedoeld de jaarlijkse waardedaling van bijvoorbeeld een vleugel. De jaarlijkse afschrijving wordt ten laste van het resultaat gebracht. Algemene afschrijvingstermijnen zijn niet te geven. Allereerst moet bepaald worden of een instrument in waarde daalt. Bij geen waardedaling ook geen afschrijving. Stel een vleugel is gekocht voor € 20.000. Bij een gelijkblijvende waarde mag hier niet op afgeschreven worden. Als uit een taxatie of een verzekeringsrapport blijkt dat de waarde na 10 jaar bijvoorbeeld € 15.000 zal bedragen, dan mag
3
gedurende 10 jaar (€ 20.000 minus € 15.000 = € 5.000 gedeeld door 10 jaar) € 500 per jaar aan afschrijving opgevoerd worden. · Beeld- en geluidsapparatuur (Afschrijving van) beeld- en geluidsapparatuur, mits noodzakelijk voor de beroepsuitoefening, is aftrekbaar. · Computers Computerapparatuur mag in drie jaar worden afgeschreven. · Cd’s en video’s Kosten voor cd's en andere geluid- en beelddragers zijn aftrekbaar mits de uitgaven zakelijk zijn. · Vakliteratuur Alle kosten van aanschaf en abonnementen op vakbladen zijn aftrekbaar. Bij losse verkoop moet je deugdelijke bonnen vragen. · Concertbezoek Kosten van bezoek aan concerten, opera- en balletvoorstellingen en dergelijke zijn, mits zakelijk, aftrekbaar. Dit kan nogal eens tot een discussie met de belastinginspecteur leiden. · Contributie vakbond Deze is volledig aftrekbaar. · Studiekosten Het gaat hier om kosten die je maakt voor lessen om je kennis op peil te houden. Dat geldt ook voor deelname aan concoursen en masterclasses. Kosten van congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen e.d. zijn (met inbegrip van de reis- en verblijfkosten) voor 90% aftrekbaar. De studiekosten die je maakt voor het verwerven van nieuwe kennis kan je opvoeren bij de vraag die betrekking heeft op buitengewone uitgaven (P26 of O28). · Reiskosten We moeten hier een onderscheid maken tussen vast woonwerkverkeer en losse, zakelijke reizen. Er is sprake van vast woon-werkverkeer als je voldoet aan het ‘60-dagencriterium’. Dit is het geval als je doorgaans minstens op één dag per week heen en weer reist tussen je woning en dezelfde arbeidsplaats gedurende meer dan 60 dagen in het jaar. Als er sprake is van vast woon - werkverkeer, kunnen de kosten alleen volgens de volgende tabel, met vaste bedragen worden afgetrokken (het zogenaamde reiskostenforfait). Reisafstand: > < bedrag per jaar: 0 10 km 15 km 20 km
10 km 15 km 20 km -
0,780,1.092,1.560,-
Voor ritten waarop het reiskostenforfait niet van toepassing is mag in principe € 0,28 per kilometer afgetrokken worden als je met de auto reist en de werkelijke kosten bij reizen met openbaar vervoer. De fiscus vraagt steeds vaker om een deugdelijke administratie met zakelijke en privé kilometers, datum, plaats van bestemming etc. Als je de auto ‘op de zaak’ hebt staan, gelden bovengenoemde beperkingen niet: je mag dan in beginsel alle autokosten aftrekken, waar dan in de regel een correctie voor privégebruik tegenover komt te staan. Zie voor meer informatie over reiskosten en auto van de zaak blz. 7.
· Werkruimte in je woning Als je over een soortgelijke werkruimte elders (bijvoorbeeld bij je opdrachtgever) beschikt, dan is aftrek van kosten voor je werkruimte thuis alleen mogelijk als je meer dan 70% van je totale inkomen uit arbeid in je werkruimte thuis verdient. Indien je elders geen soortgelijke werkruimte ter beschikking hebt en dus bent aangewezen op een werkruimte thuis, dan kan je kosten aftrekken als je meer dan 70% van je inkomen uit arbeid in of vanuit deze werkkamer verdient. Bovendien moet je dan aan de voorwaarde voldoen dat je 30% van dat inkomen in de werkruimte thuis verdient. Het lijkt erop dat de fiscus in het laatste geval bij musici accepteert dat 70% van de inkomsten verdiend moet zijn door 30% van de tijd (inkomen) in de werkkamer thuis door te brengen. Dit kan voorbereidingstijd of studietijd thuis zijn. · Bedrag van de aftrek Voor huurwoningen geldt dat een evenredig gedeelte van de huur kan worden afgetrokken. In het geval van een eigen woning mag in beginsel 4% van de waarde van het gedeelte dat als werkruimte wordt gebruikt, worden afgetrokken. Dit heeft wel andere fiscale consequenties; laat je daarover goed voorlichten als dit van toepassing is. · Telefoon/fax De zakelijke gesprekskosten en de huur of afschrijving van apparatuur (voor een evenredig deel) kunnen afgetrokken worden. De abonnementskosten van telefoonlijnen thuis zijn niet aftrekbaar. In de praktijk wordt meestal de totale telefoonrekening opgevoerd minus een correctie van € 272,28 voor het privé-deel. · Kantoorartikelen De kosten die je beroepshalve moet maken voor kantoorartikelen, ook wel schrijfbenodigdheden genoemd, zoals agenda, papier, porti, hangmappen en dergelijke, zijn aftrekbaar. · Verhuis- en inrichtingskosten Als het noodzakelijk was om te verhuizen dan kan je de verhuiskosten aftrekken (bij artiesten met veel verschillende opdrachtgevers zal daarvan niet zo snel sprake zijn). Hierbij zijn de kosten van het overbrengen van de inboedel volledig aftrekbaar. Wat betreft de overige verhuiskosten mag je, ongeacht de werkelijke uitgaven, € 5.445 aftrekken. Overigens zijn de kosten voor het geluiddicht maken van oefenruimten, die over meerdere jaren kunnen worden gespreid (meer dan € 450), aftrekbaar als afschrijving op verbouwingsinvesteringen. · Juridische kosten De juridische kosten ter verwerving of behoud van inkomsten zijn aftrekbaar. · Kinderopvang De kosten van kinderopvang in verband met je werk zijn tot een maximumbedrag van € 9.400 per kind aftrekbaar. Voor deze aftrekpost geldt wel een vrij hoge ‘drempel’, afhankelijk van het inkomen. De bedragen hiervan vind je in de desbetreffende tabel in een belastinggids. Deze aftrekpost kan je niet bij de beroepskosten onderbrengen, maar bij de Uitgaven voor kinderopvang (vraag P21/O23).
4
· Persoonlijke verzorging De kosten van persoonlijke verzorging zijn voor musici en artiesten in beginsel aftrekbaar. Uiteraard dien je steeds eventuele privé-besparingen in mindering te brengen. Voorbeeld: als je voor ieder optreden naar de kapper moet gaan, dien je hierop 9 kapperbehandelingen in mindering te brengen. Deze 9 kapperbeurten (eens in de 6 weken) worden namelijk door de belastingdienst als gebruikelijk beschouwd. Wat er behalve de kapper onder persoonlijke verzorging valt, is geheel afhankelijk van de aard van je werkzaamheden. Wij adviseren je de totale kosten te vermelden en aan te geven welk deel ervan je wilt aftrekken. · Huur apparatuur De huur van bijvoorbeeld geluidsapparatuur is een aftrekbare kostenpost. · Eten en drinken in verband met het werk De kosten van zakelijke lunches, diners en consumpties (dus bijvoorbeeld rond een optreden) zijn in principe voor 90% aftrekbaar. · Promotiekosten Alle kosten die je maakt om optredens te verkrijgen, zoals advertentiekosten en kosten van drukwerk of van promotiemateriaal, zijn aftrekbaar. Dat geldt ook voor de kosten van demo's en promotie-cd’s. · Sollicitatiekosten De kosten van ‘sollicitaties’, proefspelen, voorzingen, audities en dergelijke zijn aftrekbaar. De aftrekmogelijkheid geldt ook als deze niet succesvol zijn. De kosten van porti en briefpapier zijn aftrekbaar, net als de reiskosten. De kosten van een bezoek aan je bond of beroepsvereniging zijn ook aftrekbaar! · Rente Betaalde rente heeft alleen betrekking op de beroepskosten, indien het een lening betreft voor de aanschaf van bijvoorbeeld een zakelijk instrument. Rente op privéleningen is niet meer aftrekbaar. Denk er ook aan om ontvangen kostenvergoedingen (op grond van een kostenvergoedingsbeschikking of de kleine vergoedingsregeling) in mindering op je aftrekbare kosten te brengen?! Ingehouden loonheffing De loonheffing die op inkomsten uit losse verloonde optredens in 2003 is ingehouden, kan je kwijt bij vraag P8b of O10b. Ondernemersfaciliteiten Artiesten die winst uit onderneming genieten (dus niet resultaat uit overige werkzaamheden) en aan de daarvoor geldende criteria voldoen, kunnen naast de aftrek van beroepskosten ook gebruik maken van de zogenaamde ondernemersaftrek en andere ondernemersfaciliteiten. De belangrijkste daarvan is de zelfstandigenaftrek, waarvoor onder andere als criterium geldt dat je minimaal 1225 uur per jaar aan jouw onderneming moet besteden. Verder kennen we onder andere de investeringsaftrek, de Fiscale Oudedags Reserve, de scholingsaftrek en de meewerkaftrek. Het zou op deze plaats te ver voeren om daar dieper op in te gaan. Je bent er in ieder geval op geattendeerd! Raadpleeg voor meer informatie de site van de Belastingdienst.
Een belangrijke waarschuwing In het verleden lieten nogal wat artiesten hun optredens verlonen en merkten vervolgens het totaal van deze inkomsten (na aftrek van beroepskosten) aan als winst uit onderneming. Het voordeel zat ‘m in het algemeen in de zelfstandigenaftrek. Daarnaast werd vervolgens in de minder drukke perioden van het jaar een uitkering aangevraagd. Dat laatste kan al sinds 2002 niet meer! Als (het recht op) een uitkering voor je erg belangrijk is, moet je overwegen om de inkomsten niet als winst uit onderneming aan te geven maar als resultaat uit overige werkzaamheden (dit alles binnen wat fiscaal mogelijk is natuurlijk). 3. Regelgeving rond de VAR (Verklaring Arbeids Relatie)/zelfstandigheidsverklaring Musici en artiesten, die zelfstandig willen werken moeten een Verklaring Arbeids Relatie( afgekort VAR) aanvragen bij de Belastingdienst. Je krijgt een formulier - de Verklaring Arbeids Relatie - toegestuurd (dit formulier kan ook via de website van de Belastingdienst gedownload worden). De hierin vermelde vragen hebben betrekking op de arbeidsrelatie die je wilt aangaan. Afhankelijk van de antwoorden krijg je een VAR-winst uit onderneming ( afgekort VARwuo) of een VAR-resultaat uit overige werkzaamheden toegestuurd. Of de Belastingdienst concludeert dat er sprake is van een dienstbetrekking. VAR-wuo Wanneer je een VAR-wuo krijgt, word je beschouwd als fiscaal ondernemer. De status van de VAR-wuo is te vergelijken met de vroegere zelfstandigheidverklaring voor musici en artiesten. Bij de aangifte Inkomstenbelasting heb je recht op de beroepskostenaftrek en op de ondernemersaftrek, zoals zelfstandigheidaftrek, starteraftrek en investeringsaftrek. Mits je uiteraard aan de criteria voldoet. De belangrijkste fiscale ondernemerscriteria betreffen de tijd, de investeringen in je bedrijf of beroep en het aantal opdrachtgevers. Je moet meer dan 1225 uur per jaar in je eigen bedrijf of beroep werkzaam zijn en meer dan 50% van de beschikbare arbeidstijd per week ook aan je bedrijf of beroep besteden, drie of meer opdrachtgevers hebben en 10% van je winst het volgende jaar weer in je bedrijf investeren. Je moet winst beogen met de onderneming/beroep en na verloop van tijd is het de bedoeling dat deze winst ook gerealiseerd wordt. VAR resultaat uit overige werkzaamheden Wanneer je hieraan niet kunt voldoen en de arbeidsrelatie is geen dienstbetrekking, dan ontvang je een VAR-resultaat uit overige werkzaamheden. Dat betekent dat je inkomsten uit optredens op het aangifte-biljet van de Inkomstenbelasting moet invullen bij de vraag “resultaat uit overige werkzaamheden”. Voor de inkomstenbelasting kan je de beroepskosten wel aftrekken, maar je hebt geen recht op de ondernemersaftrek. Bovendien moeten je optredens verloond worden volgens de artiestenregeling, d.w.z. er moeten sociale verzekeringspremies en loonbelasting ingehouden worden op je bruto-gage. Je bent dan dus geen zelfstandige en kunt geen facturen uitschrijven. Mocht je nog beschikken over een geldige zelfstandigheidverklaring voor musici en artiesten, die ook na 1 januari 2003 van kracht is, dan hoef je geen VAR aan te vragen.
5
De “oude” zelfstandigheidverklaring wordt in dat geval na 1 januari 2003 beschouwd als een VAR-wuo tot de einddatum looptijd. Je inkomsten worden aangemerkt als winst uit onderneming. Met dien verstande dat de omstandigheden wel hetzelfde moeten zijn gebleven als de omstandigheden waaronder je de werkzaamheden verrichtte op grond waarvan je de (oude) zelfstandigheidverklaring hebt gekregen. Meer informatie over de VAR en de wijzigingen vanaf 1 januari 2005 staan in het Infoblad over de VAR. Dit kun je downloaden via www.kunstenaarsenco.nl. 4. De BTW Voor optredens door uitvoerende musici en artiesten geldt het lage BTW-tarief van 6%. Definitie van een optreden Het lage BTW-tarief geldt alleen voor optredens die direct of indirect door het publiek kunnen worden beluisterd of bekeken. Dit kunnen dus ook optredens op TV (al dan niet live uitgezonden) of radio, het optreden in een reclamefilm en het uitvoeren van filmmuziek zijn omdat deze optredens indirect door het publiek kunnen worden beluisterd of bekeken. Deelname van een acteur aan een spelprogramma voor de TV, de begeleiding van een ballet- of koorrepetitie door een pianist of de presentatie van een TV programma door een acteur vallen onder het hoge tarief omdat ze door de wetgever niet als optredens worden beschouwd. Repetities Omdat het lage tarief alleen op optredens van toepassing is, moet op een factuur waarop alleen repetities in rekening worden gebracht het hoge tarief van 19% toegepast worden! Wie is uitvoerend artiest? Het lage BTW-tarief is van toepassing op optredens door uitvoerende artiesten. Er moet dan wel een artistieke prestatie worden geleverd. Artiesten die optredens verzorgen tijdens muziek- en toneeluitvoeringen waaronder opera, dans, pantomime, revue, musical, cabaret en poppentheater vallen onder deze definitie. Komieken, goochelaars en buiksprekers leveren een artistieke prestatie en vallen eveneens onder het lage tarief. Trainingsacteurs die een rollenspel spelen in het kader van een cursus worden ook beschouwd als uitvoerende kunstenaars en kunnen het lage BTW-tarief in rekening brengen. Wanneer een dirigent een koor- of orkestrepetitie leidt wordt dat weer niet als een artistieke prestatie beschouwd. Deze werkzaamheden vallen daarom onder het hoge tarief van 19%. Dat geldt ook voor de diensten van een geluidstechnicus, regisseur of fotomodel omdat zij niet als uitvoerend kunstenaars die direct of indirect voor publiek optreden worden aangemerkt. Onkostenvergoeding Veel musici en artiesten brengen naast hun loonkosten apart beroeps(on)kosten in rekening voor hun optreden. Het kan gaan om reis- en verblijfskosten of bijvoorbeeld de
huur van licht en geluid. Deze kosten vallen, ongeacht de benaming, onder het lage BTW-tarief. Boekingskantoren Bij optredens die door de bemiddeling van een boekingskantoor/artiestenbureau tot stand komen, doen zich in de praktijk twee mogelijkheden voor. a. Wanneer er een uitkoopsom bij de opdrachtgever in rekening wordt gebracht, kan de vergoeding van de bemiddelaar daar deel van uitmaken. In dit geval kunnen de bemiddelingskosten onder het lage BTW-tarief worden gebracht. b. Als de bemiddelaar op eigen naam een factuur stuurt naar de opdrachtgever vallen de bemiddelingskosten onder het hoge tarief. Verloningskantoren Dikwijls betaalt de opdrachtgever de gages niet direct aan de artiest uit, maar aan een verloningskantoor op basis van de door dat bureau opgestelde factuur. Wanneer de verloningskosten zijn opgenomen in de uitkoopsom en niet worden uitgesplitst of gespecificeerd, is het lage BTW-tarief van toepassing. Vrijstelling van BTW Voor het muziekonderwijs, dans, drama en beeldende vorming aan personen tot 21 jaar bestaat een BTWvrijstelling. Bijna alle denkbare dansvormen vallen onder de vrijstelling: jazzdans, algemene dansante vorming, klassieke en moderne dans, musical- en tapdans maar ook dansexpressie en internationale dans (zoals flamenco en folklore). Alleen Aerobic valt niet onder de vrijstelling. Bij drama moet gedacht worden aan theaterlessen terwijl tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen en audiovisuele vormgeving als beeldende vorming worden beschouwd. De vrijstelling kan alleen worden toegepast wanneer de docent/ondernemer een boekhouding voert waarin de voor die toepassing vereiste gegevens duidelijk en overzichtelijk zijn opgenomen. Het moment waarop de cursus begint, geldt als peildatum voor de leeftijd van de cursist. Wanneer de cursist in de loop van de cursus 21 jaar wordt, heeft dat geen consequenties voor de BTW vrijstelling mits de cursus niet langer dan een jaar duurt. Kleine ondernemersregeling Voor kleine ondernemers is er een tegemoetkoming in de vorm van de kleine ondernemersregeling. Deze regeling geldt alleen voor natuurlijke personen en niet voor rechtspersonen. Verenigingen, stichtingen en BV’s kunnen er daarom geen gebruik van maken. De regeling houdt het volgende in: wanneer het saldo tussen de totaal ontvangen BTW en de via de voorbelasting in totaal betaalde BTW minder dan € 1345 per jaar bedraagt, hoeft de BTW niet te worden afgedragen. Let op! De BTW moet wel worden opgegeven aan de fiscus via de aangifte inkomstenbelasting! Voor meer informatie zie www.belastingdienst.nl. 5. Reiskosten en de auto van de zaak Dit hoofstuk is grotendeels geschreven voor ‘freelancers’ en ondernemers. Deze genieten respectievelijk ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ en ‘winst uit onderneming’.
6
Voor veel artiesten die niet in dienstbetrekking zijn vormen reiskosten één van de grootste aftrekposten in de aangifte inkomstenbelasting. Vandaar dat we daar nog even wat extra aandacht aan besteden en uitleggen welke reiskosten in het algemeen mogen worden opgevoerd, hoe het nu zit met de befaamde ‘auto van de zaak’, wanneer het voordeliger is om een auto tot het ondernemingsvermogen te rekenen en wanneer het voordeliger is om de auto privé te houden. Artiesten in vaste dienstbetrekking Deze artiesten mogen alleen de kosten van reizen per openbaar vervoer in hun aangifte aftrekken (mits ze beschikken over een openbaarvervoerverklaring of een door de werkgever afgegeven reisverklaring). Wel mogen zij van hun werkgever onbelaste vergoedingen ontvangen voor reizen per openbaar vervoer of met eigen vervoer. Tot en met 2003 golden hiervoor veel strengere regels dan nu. Zo mochten de kosten van woon/werkverkeer met de eigen auto alleen volgens een bepaalde tabel vergoed worden. Vanaf 2004 geldt dat voor iedere ‘zakelijk’ gereden kilometer € 0,18 vergoed mag worden, ongeacht of dat met de trein, auto of fiets gebeurt! Ook het woon/werkverkeer wordt nu als zakelijk aangemerkt, zodat ook deze kilometers tegen € 0,18 vergoed mogen worden. Zelfstandige artiesten (freelancers en ondernemers). Welke reiskosten in 2003 afgetrokken mogen worden, vind je onder hoofdstuk 2 van dit Infoblad. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen de kosten van regelmatig woon/werkverkeer (aftrekbaar volgens de tabel) en kosten van overige zakelijke reizen (aftrekbaar à € 0,28 per kilometer). Indien de zelfstandige in 2003 de auto ‘op de zaak’ heeft staan, mogen in de aangifte alle autokosten afgetrokken worden, waar dan een correctie vanwege privé-gebruik (oplopend tot 25% van de cataloguswaarde) tegenover staat. Kosten van zakelijke reizen per openbaar vervoer mogen volledig afgetrokken worden. Per 1 januari 2004 is hier nogal wat in veranderd. De aftrekbeperking voor woon/werkverkeer is vervallen. In het vervolg mogen alle zakelijke kilometers (dus zowel van woon/werkverkeer als van overige zakelijke ritten) tegen € 0,18 (dat was dus € 0,28!) per kilometer worden afgetrokken. Dit geldt indien gereden wordt met een tot het privé-vermogen van de zelfstandige behorende auto. Als de zelfstandige de auto ‘op de zaak’ heeft staan, geldt nog steeds dat alle autokosten afgetrokken mogen worden en dat daar een correctie op toegepast moet worden vanwege privé-gebruik. Deze correctie bedraagt 22% van de cataloguswaarde, tenzij de zelfstandige door middel van een sluitende kilometeradministratie kan aantonen dat hij in dat jaar minder dan 500 privé-kilo-meters heeft gereden. Dan wordt het nu tijd om uit te leggen wanneer het voordeliger is om een auto tot het privé-vermogen te rekenen en wanneer het voordeliger is om de auto tot het ondernemingsvermogen te rekenen. Helaas is het in het kader van dit Infoblad slechts mogelijk om dat in algemene bewoordingen te doen. Deze keuze (want dat is het: als zelfstandige heb je het in het algemeen zelf voor het kiezen of je een auto privé houdt of op de zaak zet) is namelijk sterk afhankelijk van een aantal factoren:
· wat is de aanschafwaarde van de auto? · wat is de cataloguswaarde van de auto? · wat zijn de vaste (bijvoorbeeld de verzekering en motorrijtuigenbelasting) en variabele kosten (brandstof, onderhoud) per jaar? · hoeveel privé-kilometers en hoeveel zakelijke kilometers worden er per jaar gereden? · mag de zelfstandige de BTW op de aanschaf en kosten verrekenen? Dit verschilt per situatie. Vanzelfsprekend zijn daar rekenmodellen voor en kan iedere goede adviseur je voorrekenen wat in jouw situatie het meest voordelig is. In veel situaties (zeker als de privé en de zakelijke kilometers elkaar niet veel ontlopen) zal het voor- of nadeel niet zo groot zijn. Zeer algemeen gesproken zal het voordeliger zijn om de auto privé te houden als er in verhouding tot de privé-kilometers veel meer zakelijke kilometers worden gereden. NB De Belastingdienst kan een zelfstandige ook dwingen om de auto op de zaak te zetten. Dat zal zeker het geval zijn als de auto voor meer dan 90% (of wellicht al bij 70%) zakelijk wordt gebruikt. In vergelijking met 2003 zal het vanaf 2004 in het algemeen sneller voordelig zijn om de auto op de zaak te zetten. De vergoeding voor zakelijke ritten bij een privé-auto is immers verlaagd van € 0,28 naar € 0,18 per kilometer. 6. Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK) en de inkomstenbelasting Een uitkering ingevolge de WIK wordt vaak beschouwd als een basisuitkering. Dit is echter onjuist: de uitkering moet worden gezien als een aanvulling op de eigen inkomsten. Omdat een kunstenaar moeite kan hebben met het behalen van een inkomen hoog genoeg om van te leven, kan hij of zij bij de gemeente een aanvulling vragen tot 70% van de landelijke bijstandsnorm inclusief de maximale toeslag voor een alleenstaande. Alleenstaande ouders en gehuwden of ongehuwd samenwonenden kunnen een iets hoger percentage krijgen. De WIK-uitkering is daardoor in eerste instantie een lening. Pas na afloop van een kalenderjaar kan immers worden bepaald, hoeveel de kunstenaar zelf heeft verdiend en hoe hoog de aanvulling dient te zijn. Dit vergt enig rekenwerk. De landelijke bijstandsnorm is namelijk een netto norm en dit betekent, dat bruto inkomsten door de uitkeringsinstantie moeten worden omgerekend naar een nettobedrag. Iedere gemeente mag dit op eigen wijze doen, maar tegenwoordig wordt veelal een standaard percentage afgetrokken van de bruto inkomsten. Dit percentage ligt rond de 20%, ongeveer de hoogte van de belastingdruk. De winst uit onderneming, bruto looninkomsten en/of resultaat uit overige werkzaamheden worden dus doorgaans ‘genetteerd’ door middel van een aftrek van 20%. Daarnaast vinden er bijtellingen en aftrekken plaats die te maken hebben met de verplichte ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen, de algemene heffingskorting enzovoorts. Een ingewikkelde materie, die niet eenvoudig uit te leggen valt. Bij twijfel kan je altijd de berekening van de uitkeringsinstantie door een deskundige laten narekenen.
7
Wanneer de hoogte van de uitkering is bepaald, ontvang je een jaaropgaaf. De netto uitkering is ‘gebruteerd’ door het percentage van de eerste belastingschijf erbij op te tellen. Ook wordt er ziekenfondspremie over de uitkering afgedragen, die dan kan worden verrekend met de verschuldigde premie inzake de verplichte ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen.
Soms wordt geopperd om gebruik te maken van ‘middeling van inkomens’. Over de jaren 2001 tot en met 2003 zou je een verzoek kunnen richten aan de Belastingdienst om de inkomens over deze jaren te middelen en de teveel betaalde IB/PVV terug te geven. Bij middeling krijg je echter de eerste € 545,- niet terug en is dus voor de meeste personen geen optie.
In verband met de benodigde tijd voor de berekening door de uitkeringsinstantie, wordt de WIK-uitkering pas een jaar later belastbaar inkomen. Soms zijn instanties in zulke grote tijdsnood, dat de uitkeringsgerechtigde zelfs twee jaar moet wachten op een jaaropgaaf. Dat de WIK-uitkering minimaal pas een jaar later belastbaar inkomen wordt, kan voor problemen zorgen. Wanneer iemand een jaar uit de WIK is en voor een eigen inkomen heeft gezorgd, blijkt hij bij de aangifte inkomstenbelasting een onevenredig hoog belastbaar inkomen te hebben. Een deel van de WIK-uitkering kan immers in de hogere belastingschijven vallen, waardoor je zelf nog een stukje inkomstenbelasting dient af te dragen over de uitkering. En dat terwijl de uitkering een netto uitkering was! Je doet er dan ook goed aan om in dit geval een schadeclaim in te dienen bij de uitkeringsinstantie.
Wanneer je een ‘dubbele’ jaaropgaaf van de WIK ontvangt (leningen van twee jaar worden omgezet in een belastbaar inkomen van één jaar), zijn de berekeningen wat meer ingewikkeld. De jaaropgaaf dient dan gesplitst te worden over twee jaren en de belastingaangiften over die twee jaar moeten dan in feite opnieuw worden gedaan om tot een juiste berekening te komen. Je doet er in zo’n geval goed aan om contact op te nemen met een belastingconsulent. Niet alleen moet er gekeken worden naar de schade ingevolge de inkomstenbelasting, maar ook de huursubsidie en terugbetaling van de studieschuld. Wanneer je huursubsidie ontvangt, kan je wellicht gebruik maken van de vangnetregeling (voor meer informatie zie www.huursubsidie.nl). Bij het terugbetalen van de studieschuld kan je een verzoek indienen tot het verleggen van het draagkrachtjaar naar het huidige jaar (voor meer informatie zie www.informatiebeheergroep.nl).
Een voorbeeld: Jaaropgaaf van werkgever: 15.000,Jaaropgaaf WIK-uitkering: 10.000,Totaal belastbaar inkomen: 25.000,Over de WIK-uitkering wordt 32,90% inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (IB/PVV) afgedragen. Dit is het percentage van de eerste belastingschijf. De eerste belastingschijf loopt echter tot € 15.883,- en wordt dus al grotendeels ‘bezet’ door de arbeidsinkomsten van € 15.000,-. Het gedeelte van de WIK-uitkering dat in de tweede belastingschijf valt, bedraagt €10.000,- -/- € 883,- = € 9.117,-. In de tweede belastingschijf moet 38,40% IB/PVV worden afgedragen. Je hebt dus een schade van: € 9.117,- x (38,40% -/- 32,90%) = € 502,-.
Colofon Deze handleiding kwam tot stand door een samenwerkingsverband tussen Kunstenaars, Cultuur en Ondernemerschap, FNV- KIEM en NTB. Tekst: Carla Custers/Reken Er Op, Eloy Veldhuyzen, Inger Minnesma, Anita Verheggen Eindredactie: Maud Sauer
De Kunstenaarslijn Voor meer informatie kun je contact opnemen met De Kunstenaarslijn van Kunstenaars&CO: 0900 535 25 99 (10 ct p/m), te bereiken op werkdagen van 10.00 – 13.00 en van 13.30 –16.30. © KUNSTENAARS CO Post bus 2617 1000 CP Amst er dam Her engr ac ht 119 1011 SB Amst er dam f 020 535 25 05 e
[email protected]
www.kunstenaarsenco.nl www.beroepkunstenaar.nl www.transmissioninfo.nl Voor individueel gebruik. Alleen verkrijgbaar via Kunstenaars&CO.
8
9