Glazen- en vaatwasmachines
FX- / GX-serie INSTALLATIE
Serienummer 87141400 en hoger
BEDIENING
VERSIE 30.01.03
Belangrijke mededelingen ● Gebruiken conform de regelgeving Deze machine dient exclusief te worden gebruikt voor het wassen van vaatwerk zoals borden, kopjes, glazen, bestek, dienbladen, enz. Niet gebruiken voor elektrisch verwarmde kook- en warmhoudapparatuur. ● Veiligheid Spuit de machine nooit met een slang schoon. Het "Let op"-symbool staat naast instructies die essentieel zijn voor de veilige bediening van de machine. Lees deze passages s.v.p. zeer grondig door. ● Aansprakelijkheid Installaties en reparaties die niet door goedgekeurde monteurs worden uitgevoerd, het gebruik van niet-oorspronkelijke reserveonderdelen en technische wijzigingen aan de machine kunnen van invloed zijn op de in de standaard verkoopvoorwaarden vermelde garantie.
Het geluidsniveau van de machine is ≤ 70 dB (A)
De in deze gebruikshandleiding omschreven machine heeft de volgende aansluitspanningen: 400 V / 50 Hz / 3 Ph / N / PE of 230 V / 50 Hz / 1 Ph / N / PE
2
Installatie en gebruiksaanwijzing voor modellen in de FX- / GX-serie Inhoud
Pagina
1 Installatie ............................................................................................... 4 2 Aansluitingen ........................................................................................ 4 3 Aansluiting doseerpomp afwasmiddel .................................................. 5 4 Bedieningspaneel ................................................................................. 7 5 Eerste gebruik ....................................................................................... 8 6 Instellingen ............................................................................................. 9 7 Ingebruikname .................................................................................... 10 8 Uitschakelen en reinigen van de machine ........................................... 12 9 Zout bijvullen in de ontharder .............................................................. 13 10 Temperaturen bekijken ......................................................................... 13 11 Storingen.............................................................................................. 13 12 Vorstpreventie ..................................................................................... 14 13 Onderhoud .......................................................................................... 14 14 Probleemoplossing ............................................................................. 14
3
1
Installatie
1.1
Locatie – De machine kan direct tegen de muur worden geplaatst. – Zet de machine waterpas door aan de voeten te draaien. – Verdeel het gewicht van de machine gelijk over alle voeten.
2
Aansluitingen
2.1
Aansluiting elektriciteit Moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur conform de nationale en plaatselijke codes. – De stroomtoevoer moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Zie voor aanpassing aan een alternatieve stroomtoevoer het bedradingsschema. De respectievelijke schema’s bevinden zich naast de aansluitklem. – De smeltveiligheid en de kabeldwarsdoorsnede moeten voldoen aan de vereisten. – Er moet een afbreekinrichting aanwezig zijn om het voedingssnoer aan te sluiten (isolatieschakelaar of toegankelijke contactstop). Conform EN 60 335 moet het apparaat worden aangesloten op een equipotentiale geleider. De koppelschroef ( ) bevindt zich naast de kabelingang.
2.2
Aansluiting water De machine moet op drinkbaar water worden aangesloten. Voor water met een zeer hoog mineralengehalte wordt aangeraden het water te behandelen.
2.2.1
Machines zonder ontharder of aanvullend programma voor koud naspoelen – Sluit de machine aan op zacht en indien mogelijk warm water (4 oClark = 0,534 mmol/l, max. 60 oC). – Waterdruk 0,5 – 10 bar. Belangrijk: de waterdruk mag niet lager zijn dan 0,5 bar.
A
– Indien de waterdruk boven 10 bar is: zorg voor reduceerventiel bij de bron. – Sluit de wartelmoer "A" (19mm) van de wateraanvoerslang aan op het afsluitventiel op de locatie. – Maak geen knik in de aanvoerslang en knip de slang niet af. – Gebruik voor een eventuele verlenging een geschikte drukslang.
4
2.2.2
Machines met ontharder of aanvullend programma voor koud naspoelen – Machines met ontharder: Sluit de machine indien mogelijk aan op warm water (max. 60oC). Waterdruk 0,5 – 10 bar. Belangrijk: de waterdruk mag niet lager zijn dan 0,5 bar. – Machines met programma voor koud naspoelen: Sluit de machine aan op zacht (4 oClark = 0,534 mmol/l) en koud water. Waterdruk 0,5 – 10 bar. Belangrijk: de waterdruk mag niet lager zijn dan 0,5 bar.
A
– Indien de waterdruk boven 10 bar is: zorg voor reduceerventiel bij de bron. – Sluit de wartelmoer "A" (19mm) van de wateraanvoerslang aan op het afsluitventiel op de locatie. – Maak geen knik in de aanvoerslang en knip de slang niet af.
2.3
Aansluiting afvoer – De aansluiting tussen de machine en de afvoer op de locatie mag niet hoger zijn dan één meter.
max. 1 m
– Maak geen knik in de afvoerslang.
3
Aansluiting doseerpomp afwasmiddel Is er geen afwasmiddeldoseerpomp besteld, sluit de externe doseerpomp dan aan zoals hieronder omschreven. Moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur conform de lokale en nationale codes. – Zorg ervoor dat de tank leeg is. – Zet de hoofdschakelaar uit of haal de stekker uit het stopcontact. – Verwijder het onderste voorpaneel. – Verwijder de plastic beschermkap.
– Draai de koppelschroeven op de montageplaat los en zet de plaat opzij.
5
– Draai de koppelschroeven van de aftapklep los, maak de slangbeugels los, ontkoppel de elektrische aansluitingen en verwijder de klep.
– Draai de wartelmoer bij de doseerinlaat (A) van de waspomp los en verwijder de vervangingsslang.
A
– Sluit een slang (PVC / 6 mm buiten Ø x 4 mm binnen Ø) aan tussen de drukzijde van de doseerpomp en de doseerinlaat (A) van de waspomp.
– Sluit de plug (B) van de bedradingshuls aan op de doseerpomp (max. 100 VA).
B – Plaats de aftapklep terug, sluit de slangen aan, zet de slangbeugels vast, sluit de elektrische aansluitingen aan en schroef de klep en het steunstuk aan.
– Bevestig de montageplaat, draai de schroeven vast. Controleer of de contacten vastzitten en draai zonodig vast. – Plaats de kunststof beschermkap terug.
– Plaats het voorpaneel terug, zet de hoofdschakelaar op de locatie aan of steek de stekker in het stopcontact. Zie hoofdstuk 6.1 voor de instelling van de doseerpomp.
6
4
Bedieningspaneel
6
8
3
➀
➁
1
7
4
2
5
Machine AAN/UIT (tijdens gebruik verlicht)
Met deze knop zet u de machine aan. In noodgevallen (bijv. een storing) kunt u de machine onmiddellijk zonder afvoercyclus uitzetten door nogmaals op deze knop te drukken. Na het uitschakelen is de machine niet spanningsvrij!
Knop Start
Met deze knop start u de wascyclus. De knop licht op om de modus van de machine aan te geven: ROOD = vullen en verwarmen van machine begint GROEN = machine is gereed voor gebruik BLAUW = geselecteerde programma loopt
➂
Knop Afvoeren
Door deze knop twee seconden ingedrukt te houden, start het afvoer- en zelfreinigingsprogramma. Na afloop van het programma schakelt de machine automatisch uit. Na het uitschakelen is de machine niet spanningsvrij!
➃
Knop Programma
Met deze knop is het mogelijk een keuze te maken uit verschillende vooraf ingestelde programma’s, afhankelijk van het model en de apparatuur. Het programmanummer (bijv. P02) verschijnt op de temperatuurindicator Naspoelen ➅.
➄
Temperatuurindicator Wassen (oC)
Geeft alleen informatie weer op verzoek (zie hoofdstuk 10).
➅
Temperatuurindicator Naspoelen (oC)
Geeft alleen informatie weer op verzoek (zie hoofdstuk 10).
➆
Zout bijvullen
Geeft aan dat er regeneratiezout moet worden toegevoegd. (Alleen bij ingebouwde ontharder.)
➇
Service-indicator
Geeft een storing in de machine aan.
7
5
Eerste gebruik
5.1
Naspoelmiddel – Open de klep van de naspoelmiddelhouder (indien aanwezig) door op de onderkant van de klep te duwen. – Haal de dop van de houder en vul de houder met naspoelmiddel. Indien geen naspoelmiddelhouder ingebouwd: – Plaats de zuigslang (blauw) in het voorraadvat met naspoelmiddel.
5.2
Afwasmiddel (alleen optioneel) Gebruik in de ingebouwde afwasmiddelpomp geen zuurhoudende afwasmiddelen! (De pH-waarde moet hoger zijn dan 7.) – Plaats de zuigslang (wit) in de afwasmiddelhouder. Gebruik uitsluitend afwas- en naspoelmiddel voor industrieel gebruik. Lees de veiligheidsvoorschriften en -instructies van de fabrikant goed door!
5.3
Ontharder (alleen optioneel) De machine wordt afgeleverd zonder zout. Voor het eerste gebruik moet de ontharder worden gevuld met zout en water. – Open de deur. – Schroef de deksel van de ontharder en vul de ontharder met twee kilo zoutkorrels (gebruik geen zouttabletten). – Vul de ontharder met water. Reinig de sluiting en rand van de deksel zorgvuldig voordat u de ontharder sluit. – Sluit de ontharder en draai de deksel goed vast.
5.4
Vullen van de naspoelboiler en voordosering – Open de afsluitklep. – Zet de hoofdschakelaar aan of steek de stekker in het stopcontact. – Druk op AAN/UIT ➀. De knop is nu verlicht. Op de temperatuurindicator Naspoelen ➅ verschijnt "boF" en het lampje knippert. Vul de naspoel-boiler zoals hieronder omschreven. – Druk nogmaals op AAN/UIT ➀ om de machine uit te zetten. – Open de deur en druk tegelijkertijd op Programma ➃ en Afvoeren ➂ totdat de temperatuurindicator Naspoelen ➅ wederom "boF" aangeeft.
– Druk op Start ➁. Op de temperatuurindicator Wassen ➄ verschijnt "001". Wacht totdat de indicator "000" aangeeft. – Sluit de deur. De machine schakelt uit en is nu gereed voor gebruik.
8
6
Instellingen Uitsluitend met uitgeschakelde machine. – Open de deur en druk tegelijkertijd op Programma ➃ en Afvoeren ➂ totdat de temperatuurindicator Naspoelen ➅ "boF" aangeeft. Indien er gedurende de volgende tien seconden geen knop wordt ingedrukt, schakelt de indicator uit en worden de nieuwe instellingen opgeslagen.
6.1
Aanpassing van de hoeveelheid afwasmiddel – Druk nogmaals op Programma ➃. De temperatuurindicator Naspoelen ➅ geeft aan: "CH1" = aanpassing van de hoeveelheid afwasmiddel. De temperatuurindicator Wassen ➄ geeft bijvoorbeeld aan: "-10" = vooraf aangepaste waarde van de doseertijd = 10 sec.
– Pas de doseertijd voor het afwasmiddel aan door herhaaldelijk op Start ➁ te drukken totdat de indicator Wassen ➄ de gewenste waarde (0-50 sec. ≈ 0,8-40 g) aangeeft. (Aanpassing moet worden gedaan volgens aanbevelingen van de chemicaliënleverancier.)
6.2
Aanpassing van de hoeveelheid naspoelmiddel – Druk nogmaals op Programma ➃. De temperatuurindicator Naspoelen ➅ geeft aan: "CH2" = aanpassing van de hoeveelheid naspoelmiddel. De temperatuurindicator Wassen ➄ geeft bijvoorbeeld aan: "-12" = vooraf aangepaste waarde van de doseertijd = 12 sec.
– Pas de doseertijd voor het naspoelmiddel aan door herhaaldelijk op Start ➁ te drukken totdat de indicator Wassen ➄ de gewenste waarde (0-50 sec. ≈ 0,1-5,4 g) aangeeft. (Aanpassing moet worden gedaan volgens aanbevelingen van de chemicaliënleverancier.)
6.3
Aanpassing van de hardheid van het water (Uitsluitend met optionele ontharder.) Pas de ontharder als volgt aan op de plaatselijke hardheid van het water (vraag na bij het plaatselijke waterschap): – Druk nogmaals op Programma ➃. De temperatuurindicator Naspoelen ➅ geeft aan: "H02"= aanpassing van de ontharder (indien ingebouwd).
– Druk net zo vaak op Start ➁ totdat de temperatuurindicator Naspoelen ➅ de gewenste waarde (H01-H03)aangeeft. H01 = tot 12o eh / H02 = 13 tot 25o eh / H03 = 26 tot 37o eh waterhardheid (eh = Clark).
9
6.4
Vullen van de zuigslang met afwasmiddel Vul de zuigslang tussen de injector en de houder als volgt met afwasmiddel: – Sluit de deur. De temperatuurindicator Naspoelen ➅ geeft aan: "SF1" = vullen van zuigslang afwasmiddel. – Vul de zuigslang met afwasmiddel door gedurende één minuut de Start-knop ➁ ingedrukt te houden.
6.5
Vullen van de zuigslang met naspoelmiddel Vul de zuigslang tussen de injector en de houder als volgt met naspoelmiddel: – Druk nogmaals op Programma ➃. De temperatuurindicator Naspoelen ➅ geeft aan: "SF2"= vullen van zuigslang met naspoelmiddel. – Houd de Start-knop ➁ ongeveer drie minuten ingedrukt. Maakt u gebruik van een externe houder met een langere zuigslang, houd de Start-knop dan ongeveer zes minuten ingedrukt.
7
Ingebruikname
7.1
Voorbereiding – Controleer of de was- en naspoelarmen, filters en zeven juist zijn geplaatst. – Open de afsluitklep, zet de hoofdschakelaar aan of steek de stekker in het stopcontact.
– Controleer of er voldoende afwas- en naspoelmiddel in de houders aanwezig is.
– Sluit de deur en druk op AAN ➀. De tank wordt gevuld.
De Start-knop ➁ is tijdens de vul- en verwarmingscyclus rood verlicht. De machine is gereed om met het wasprogramma te beginnen zodra de Start-knop groen licht geeft.
10
– Plaats glazen en kopjes met de opening naar beneden in het rek.
– Verwijder grove voedselresten voordat u borden in het rek plaatst. – Spoel vette voedselresten af.
7.2
In werking stellen – Plaats het rek in de machine en sluit de deur. – Druk op Start ➁. Tijdens de afwascyclus is de Start-knop blauw verlicht.
– Zodra de Start-knop op groen springt, is het afwasprogramma voltooid. – Open de deur en verwijder het rek. Laat het vaatwerk gedurende één minuut drogen (uitwasemen).
– Programma selecteren: De machine loopt automatisch met een gemiddelde cyclustijd. Indien nodig kunt u een korter of langer programma selecteren. Om het huidige programma te bekijken, drukt u voordat u het afwasprogramma start op Programma ➃. U kunt het wasprogramma wijzigen door nogmaals op Programma te drukken. P 01 = glazen P 02 = normaal vervuild vaatwerk P 03 = vaatwerk met gedroogde voedselresten Het geselecteerde programma blijft in gebruik totdat de machine wordt uitgeschakeld.
11
8
Uitschakelen en reinigen van de machine
8.1
Uitschakelen – Sluit de deur en houd gedurende twee seconden de knop Afvoeren ➂ ingedrukt. LET OP: De machine laat de tank leeglopen en reinigt de binnenkant van de wastank automatisch met warm water. Verwijder de overige grove voedselresten handmatig.
– Zodra de knop Afvoeren ➂ uitgaat: Zet de hoofdschakelaar op de locatie uit of trek de stekker uit het stopcontact en sluit de aftapklep op de locatie!
8.2
Reinigen (dagelijks) – Open de deur, verwijder de filters en reinig deze.
– Spoel de fijne filter door.
– Plaats de filters terug. Laat de deur open staan ten behoeve van de ventilatie.
8.3 B
A
12
Reinigen (wekelijks) – Verwijder de was- en naspoelarmen en spoel deze door. Gebruik de zijkant van de fijne filter (B) als moersleutel om de zeskantschroef los te draaien (A) door deze tegen de richting van de klok in te draaien.
9
Zout bijvullen in de ontharder (alleen optioneel) – Zodra de indicator Zout bijvullen ➆ knippert, moet de ontharder worden gevuld met regeneratiezout. – Wacht totdat het wasprogramma is afgelopen. – Open de deur. – Schroef de deksel van de ontharder en vul de ontharder met twee kilo zoutkorrels (gebruik geen zouttabletten). Reinig de sluiting en rand van de deksel zorgvuldig voordat u de ontharder sluit. – Draai de deksel vast. De indicator Zout bijvullen ➆ gaat na enige minuten uit.
10
Temperaturen bekijken – Druk op de knop Programma ➃ en houd deze drie seconden ingedrukt totdat de temperatuurindicators Wassen ➄ en Naspoelen ➅ de feitelijke temperaturen (oC) aangeven. De indicators gaan na tien seconden nadat u de Programmaknop ➃ heeft losgelaten uit. Permanente temperatuurweergave kan op verzoek door de servicemonteur worden geactiveerd.
11 DOS
Storingen De Service-indicator ➇ licht op en op de temperatuurindicator Naspoelen ➅ verschijnt een code, bijv. "AL" = afvoerstoring. De volgende storingen kunnen zich voordoen (geef de foutcode door aan het HOBART servicekantoor):
CODE
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
FIL
Afsluitklep is gesloten.
Open de afsluitklep op de locatie en zet machine weer aan.
Vulklep of vulsysteem defect.
Bel de HOBART klantenservice.
Afvoerslang geblokkeerd.
Reinig de afvoerslang en start de afvoercyclus opnieuw.
Afvoersysteem defect.
Bel de HOBART klantenservice.
Afvoerslang geblokkeerd.
Reinig de afvoerslang en start de afvoercyclus opnieuw.
Vulsysteem of afvoersysteem defect.
Bel de HOBART klantenservice.
F01
Temperatuursonde "naspoel-boiler" defect.
Bel de HOBART klantenservice.
F02
Temperatuursonde "tank" defect.
Bel de HOBART klantenservice.
HEI
Verwarming naspoel-boiler defect.
Misschien beperkt programma mogelijk. Bel de HOBART klantenservice.
AL
UL
13
12
Vorstpreventie Bij vorst of indien de machine langere tijd niet wordt gebruikt (bijv. bij seizoensgebonden gebruik) moet de machine volledig worden geleegd. Dit moet worden uitgevoerd door de HOBART klantenservice. Neem hiervoor contact op met uw plaatselijke HOBART kantoor.
Opnieuw instellen voor gebruik: – Open de deur en druk tegelijkertijd op Programma ➃ en Afvoeren ➂ totdat de temperatuurindicator Naspoelen ➅ wederom "boF" aangeeft.
– Druk op Start ➁. Op de temperatuurindicator Wassen ➄ verschijnt "001". Wacht totdat de indicator "000" aangeeft. – Sluit de deur. De machine schakelt uit en is nu gereed voor gebruik.
13
Onderhoud Voor een probleemloos werkende machine raden wij u aan een onderhoudscontract af te sluiten met uw plaatselijke HOBART servicekantoor.
14
Probleemoplossing
TYPE STORING
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Wasarmen stijf (moeten eenvoudig met de hand te draaien zijn).
Verwijder de wasarmen en maak ze grondig schoon. Controleer of wateruitlaat van de machine naar de armen vrij is.
Sproeiers van wasarmen zijn verstopt (visuele controle).
Verwijder de wasarmen, verwijder de reinigingskap en spoel ze goed af totdat het vuil is verwijderd. Plaats ze op de juiste manier terug.
Sproeiers van naspoelarmen zijn verstopt (mogelijk door kalkaanslag).
Verwijder de naspoelarmen en ontkalk ze in een aparte bak.
Concentratie afwasmiddel te laag of te hoog.
Controleer de ingestelde afwasmiddelconcentratie. Zie ook punt 6.1 van de gebruiksaanwijzing.
Grove filter vervuild.
Verwijder, leeg en reinig de filter.
Fijne filter vervuild of verstopt door kalkaanslag.
Verwijder de fijne filter. Indien zwaar vervuild: weken in een azijnoplossing en vervolgens grondig reinigen totdat de poriën open staan. Reinig de filter dagelijks (zie gebruiksaanwijzing).
Verkeerd programma geselecteerd voor zwaar vervuild vaatwerk.
Selecteer programma met langere wascyclus.
Slecht wasresultaat Vaatwerk is niet schoon.
14
Probleemoplossing ART DER STÖRUNG
MÖGLICHE URSACHEN
ABHILFE
Concentratie naspoelmiddel te laag.
Verhoog de concentratie (zie gebruiksaanwijzing).
Vaatwerk is nog vet.
1. Concentratie afwasmiddel te laag: verhogen (zie gebruiksaanwijzing). 2. Controleer of juiste afwasmiddel wordt gebruikt. Zo niet, kies sterker middel. 3. Voer vervuild water af en vul de machine opnieuw. Controleer hoe vooraf wordt geschrapt.
Rek is niet geschikt voor type vaatwerk (hellend).
Gebruik de juiste rekken om een hellende stand te creëren waardoor water uit openingen kan wegvloeien.
Vaatwerk blijft na afloop van het programma te lang in de machine.
Haal het vaatwerk uit de machine zodra de cyclus is voltooid zodat het kan drogen.
Concentratie naspoelmiddel te hoog.
Verlaag de hoeveelheid (zie aanwijzingen).
Hard water of hoog mineralengehalte.
Controleer de waterkwaliteit. Vraag na bij het plaatselijke waterschap. Aangeraden waarden: Ideale hardheid is 4 oClark. Ideaal geleidend vermogen is max. 150 µS/cm voor glazen en max. 400 µS/cm voor vaatwerk.
Rek is niet geschikt voor type vaatwerk (hellend).
Gebruik de juiste rekken om een hellende stand te creëren waardoor water uit openingen kan wegvloeien.
Onvoldoende concentratie naspoelmiddel veroorzaakt vlekken.
Verhoog hoeveelheid naspoelmiddel (zie gebruiksaanwijzing).
Machine met ontharder: Verkeerd type zout gebruikt.
Gebruik uitsluitend zoutkorrels.
Slecht wasresultaat Vaatwerk of glazen drogen niet goed.
Vaatwerk of glazen zijn gestreept en gevlekt.
Overige problemen Glazen zijn geheel of gedeeltelijk troebel.
Oppervlak van glazen is ruw en poreus, dit wordt glascorrosie genoemd.
Dit wordt niet veroorzaakt door een storing in de machine. Vervang door nieuwe glazen.
Glazen breken.
Verkeerde rekken voor glazen of vaatwerk worden gebruikt.
Gebruik de juiste rekken.
Machine stopt plotseling tijdens het wasprogramma.
Machine is aangesloten op "maximale voeding", waardoor de energieverbruiker op een gegeven punt wordt uitgeschakeld, of de machine is aan een andere energieverbruiker gekoppeld.
Sluit de machine afzonderlijk aan (bel elektricien).
Zekering op de locatie gesprongen.
Controleer de zekeringen op de locatie.
Indien er gedurende zes uur geen knop wordt ingedrukt, schakelt de machine automatisch uit zonder het water af te voeren. Start de machine opnieuw aan zoals hieronder omschreven: – Druk op AAN/UIT ➀. – Druk op Afvoeren ➂ en wacht totdat de machine is geleegd en wordt uitgeschakeld. Start de machine opnieuw op zoals omschreven in hoofdstuk 7.
15
Aangezien HOBART continu werkt aan verbetering van de producten mogen specificaties zonder kennisgeving worden gewijzigd.