Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO Wat u met de combinatie FC-300/GT-PRO kunt doen U kunt GT-PRO Patch wijzigingen aanbrengen. zie Nadat u gereed bent met ‘Instellingen voor de FC-300 maken (Voorbereidingen voor het gebruik van de combinatie),’ leest u ‘Wisselen van de GT-PRO Patches op de FC-300’ (p. 2).
U kunt GT-PRO Manual Mode handelingen uitvoeren. zie Nadat u gereed bent met ‘Instellingen voor de FC-300 maken (Voorbereidingen voor het gebruik van de combinatie)’ leest u ‘Een effect in en uitschakelen met de pedalen van de FC-300 (Manual Mode)’ (p. 4).
U kunt de GT-PRO bedienen met de CTL en EXP pedalen van de FC-300. zie Lees ‘De GT-PRO bedienen met het CTL/EXP pedaal van de FC-300’ (p. 6).
Instellingen voor de FC-300 maken (Voorbereidingen voor het gebruik van de combinatie) Het bereik van te wisselen banken beperken (Bank Extent) 1. Druk, in het eerste scherm van de FC-300, op [UTILITY]. 2. Druk op PARAMETER [
][
] om het volgende scherm weer te geven.
SYS:PC Mode ‚ EFFECTS„ 3. Druk op VALUE [▼] [▲] om ‘EFFECTS’ te selecteren. 4. Druk op PARAMETER [
][
] om het volgende scherm weer te geven.
SYS:Bank Extent ‚ 40„ 5. Druk op VALUE [▼] [▲] om de instellingen van 1 tot en met 40 te maken. Dit stelt de bovenlimiet in van de banken die kunnen worden gewisseld wanneer de banken met de [▼] [▲] pedalen van de FC-300 worden ingesteld. 6. Druk op [EXIT] om naar het eerste scherm van de FC-300 terug te keren.
Instellen van de timing voor het wisselen van Patches (Bank Change Mode) 1. Druk, in het eerste scherm van de FC-300, op [UTILITY]. 2. Druk op PARAMETER [
][
] om het volgende scherm weer te geven.
SYS:Bnk Chg Mode ‚ IMMEDIATE„ 3. Druk op VALUE [▼] [▲] om de parameter te specificeren. Parameter IMMEDIATE WAIT FOR A NUM
Uitleg Program Change berichten worden bij het indrukken van de [▼] [▲] of één van de numerieke pedalen onmiddellijk verzonden. Voorbeeld) Beginnend bij ‘003’, zal het drukken op [▲] gelijktijdig PC#8 verzenden. Program Change berichten worden verzonden als een numeriek pedaal wordt ingedrukt, nadat [▼] of [▲] is ingedrukt. Voorbeeld) Beginnend bij ‘003’ nadat [▲] is ingedrukt en alle groene numerieke pedaal indicators knipperen, zal het drukken op [▲] PC#8 verzenden.
4. Druk op [EXIT] om naar het eerste scherm terug te keren. FC-300, GT-PRO
©2009 BOSS CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION op enigerlei wijze gereproduceerd worden.
1
Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO
Wisselen van de GT-PRO Patches op de FC-300 Aansluiten
FC-300 instellingen
Om de instellingen te versturen, sluit u de MIDI IN aansluiting van de GT-PRO aan op de MIDI OUT aansluiting van de FC-300, zoals in onderstaande illustratie wordt getoond.
Indien de FC-300 al niet in de Standard Mode staat, drukt u een aantal malen op [MODE] om de FC-300 in de Standard Mode in te stellen.
FC-300
Ervoor zorgen dat de FC-300 het BANK/ NUMBER op dezelfde manier aangeeft als de GT-PRO U kunt de wijze waarop de FC-300 het BANK/NUMBER aangeeft aanpassen, zodat dit overeenkomt met de manier waarop het op de GT-PRO wordt getoond (zoals ‘bank.number’). BANK
MIDI OUT
MIDI IN
NUMBER
1. Druk , in het eerste scherm van de FC-300, op [UTILITY]. 2. Druk op PARAMETER [ scherm weer te geven.
GT-PRO
GT-PRO instellingen 1. Druk, in het Play scherm van de GT-PRO, op [SYSTEM]. ][
FC-200:Mode
] om het volgende
Off
3. Draai aan de PATCH/VALUE draaischijf om ‘Off’ te selecteren. 4. Druk op [EXIT] om naar het eerste scherm terug te keren.
2
] om het volgende
SYS:Bank Display ‚ Bank & Num„
Schakelen naar FC-200 Mode Off
2. Druk op PARAMETER [ scherm weer te geven.
][
3. Druk op VALUE [▼] [▲] om ‘BANK & NUM’ te selecteren. 4. Druk op [EXIT] om naar het eerste scherm terug te keren. Indien u de numerieke pedalen gebruikt om ‘10’ te selecteren, dan zal het nummer gebied van het BANK/ NUMBER scherm van de FC-300 ‘0’ aangeven. Numeriek pedaal
1
2
...
9
10
Aanduiding in scherm
1
2
...
9
0
Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO
Een Patch kiezen Alleen het nummer wijzigen 1. Gebruik de numerieke pedalen om het nummer te kiezen van de Patch, die u wilt gebruiken. De indicator voor het numerieke pedaal dat u heeft ingedrukt licht op en de Patch wordt gewisseld. Als u op de GT-PRO toewijzigingen heeft gedaan voor de Program Change Map, dan kan de Bank/nummer indicatie op de FC-300 verschillen van de Bank/nummer indicatie op de GTPRO. Indien u wilt dat de Bank/nummer indicatie identiek is op de FC-300 en de GT-PRO, dan stelt u de MIDI Map Select op de GT-PRO in op ‘Fix’.
Wisselen van Bank en nummer 1. Druk op de [▼] [▲] pedalen op de FC-300. De Bank wordt gewisseld. Het BANK/NUMBER display en de indicators voor het numerieke pedaal beginnen te knipperen, hetgeen betekent dat de GT-PRO op u wacht om een Patchnumer te selecteren. (In dit stadium is de Patch nog niet gewisseld.) Indien u de methode ‘De [▼] [▲] pedalen gebruiken om instellingen vast te leggen’ op de FC-300 gebruikt om de pedalen in te stellen op IMMEDIATE of RESET NUMBER, dan kunt u Patches wisselen door simpelweg de BANK pedalen in te drukken.
2. Gebruik de numerieke pedalen op de FC-300 voor het kiezen van de Patch, die u wilt gebruiken. De indicator voor het gekozen numerieke pedaal op de FC-300 licht op en de Patch wordt gewisseld. Indien de Patch niet wordt gewisseld... Op de GT-PRO kunt u geen Patches wisselen in een ander scherm dan het Play scherm. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
3
Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO
Een effect in en uitschakelen met de pedalen van de FC-300 (Manual Mode) De GT-PRO beschikt over een Manual (handmatige) Mode, waarmee u de numerieke pedalen op de FC-300 kunt gebruiken om bepaalde effecten in en uit te schakelen. In de Manual Mode kunt u effecten in en uitschakelen zonder het Patchnummer te wijzigen. Indien u de GT-PRO in de Manual Mode bedient vanaf de FC-300, dient u ervoor te zorgen dat de beide apparaten met twee MIDI kabels op elkaar zijn aangesloten.
Aansluiten Sluit de MIDI OUT aansluiting van de GT-PRO aan op de MIDI IN aansluiting van de FC-300, en de MIDI IN aansluiting van de GT-PRO aan op de MIDI OUT aansluiting van de FC-300, zoals in onderstaande illustratie wordt getoond. FC-300
4. Druk op [EXIT] om naar het eerste scherm terug te keren. De GT-PRO Bank wordt weergegeven met de waarden tussen 0 en 39. Het BANK/NUMBER display voor de Standard Mode op de FC-300 schakelt naar een ‘bank.number’ weergave en de Bank wordt weergegeven met de waarden tussen 0 en 39. Door het inschakelen van de FC-200 Mode op de GT-PRO verandert de weergave van het BANK/NUMBER display op de FC-300. Deze wordt in het geheugen opgeslagen. Om naar de oorspronkelijke display weergave terug te keren , raadpleegt u ‘Instellen hoe nummers worden aangegeven’ in de Gebruikershandleiding van de FC-300.
5. Druk in het Play scherm van de GT-PRO op [SHIFT], zodat de indicator oplicht. 6. Druk op PARAMETER [
].
De GT-PRO schakelt naar de Manual Mode.
GT-PRO Patch MANUAL 1- 1
MIDI IN
MIDI OUT
De FC-300 schakelt automatisch naar de instellingen voor Control Change Mode.
7. Druk, op de GT-PRO, op [EXIT] om de Manual Mode uit te schakelen.
MIDI OUT
MIDI IN
• De FC-300 schakelt automatisch naar de instellingen voor Standard Mode. • U kunt Manual Mode ook uitschakelen door op [SHIFT] en vervolgens op PARAMETER [
GT-PRO instellingen Schakelen naar de Mode 1. Druk, in het Play scherm van de GT-PRO, op [SYSTEM]. 2. Druk op PARAMETER [ scherm weer te geven.
][
FC-200:Mode
] om het volgende
On
3. Draai aan de PATCH/VALUE draaischijf om ‘On’ te selecteren.
4
] te drukken .
• U kunt de ‘CC#80 Functie’ (Gebruikershandleiding GT-PRO p. 64) of ‘Assign’ (Gebruikershandleiding GT-PRO p. 66) gebruiken om de Manual Mode in en uit te schakelen met het CTL pedaal 1 van de FC-300.
GT-PRO
Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO
Gebruik van de Manual Mode Het in of uit te schakelen effect selecteren met de pedalen zie Raadpleeg ‘Switching the Effect On and Off with the FC-200’s Pedals (Manual Mode)’ in de Gebruikershandleiding van de de GT-PRO.
De GT-PRO bedienen met de FC-300 Functies van de pedalen van de FC-300 Pedaal Numerieke pedalen ▼Pedaal ▲Pedaal
Het op de CTL Jack 3 aangesloten pedaal Het op de CTL Jack 4 aangesloten pedaal
Functie Hiermee wordt het toegewezen effect in of uitgeschakeld. Laat de ▼ pedaal indicator oplichten en maakt de bediening mogelijk van de functies van de pedalen 1 tot en met 5. Laat de ▲ pedaal indicator oplichten en maakt de bediening mogelijk van de functies van de pedalen 6 tot en met 10. Maakt dezelfde bediening mogelijk als die van het BANK DOWN pedaal van de FC-200.
Schakelen van de functie ‘Patches wisselen’ en ‘Effecten in/uit schakelen’ met het MODE pedaal van de FC-300 1. Druk, in het eerste scherm van de FC-300, op [UTILITY]. 2. Druk op PARAMETER [ weer te geven.
] om het volgende scherm
SYS:MODE Pdl Seq ‚STD-CC-sys-pat„ 3. Maak STD en CC hoofdletters, en sys en pat kleine letters. U kunt ervoor zorgen dat het indrukken van het MODE pedaal schakelt tussen de Standard Mode en de Control Change Mode. Met deze instelling kunt u Patches in de Standard Mode wisselen en effecten in de Control Change Mode in en uitschakelen. • Het gelijktijdig indrukken van de DOWN en UP pedalen op de FC-300 zorgt voor het uitvoeren van dezelfde handeling als het indrukken van het [MODE] pedaal. • Schakel op de GT-PRO de Manual Mode in.
Maakt dezelfde bediening mogelijk als die van het BANK UP pedaal van de FC-200.
5
Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO
De GT-PRO bedienen met het CTL/EXP pedaal van de FC-300 Opdrachten van de EXP pedalen worden naar de GT-PRO verzonden in de vorm van MIDI berichten (Control Changes). De GT-PRO is zo geprogrammeerd dat de effecten kunnen middels MIDI berichten van de FC-300 worden bediend.
U kunt instellingen maken om te bepalen hoe de GT-PRO moet reageren op de ontvangst van MIDI berichten (Control
FC-300 instellingen 1. Indien de FC-300 nog niet in de Standard Mode staat, drukt u een aantal malen op [MODE] om de Standard Mode in te schakelen. 2. Druk, in het eerste scherm van de FC-300 op PARAMETER [ ] om het volgende scherm weer te geven en maak dan de instellling voor CC# 80.
CTL1:Assign CC# 80„ 3. Druk op PARAMETER [ ] om het volgende scherm weer te geven en maak dan de instellling voor 0 - 127.
CTL1:Range ‚ 0 -
127„
4. Druk op PARAMETER [ ] om het volgende scherm weer te geven en maak dan de instellling voor MOMENTRARY.
CTL1:Mode ‚ MOMENTARY„ 5. Druk een aantal malen op op PARAMETER [ ] om het volgende scherm weer te geven en maak dan de instellling voor CC# 7.
EXP1:Assign ‚ CC#
7„
6. Druk op PARAMETER [ ] om het volgende scherm weer te geven en maak dan de instellling voor 0 - 127.
EXP1:Range ‚ 0 -
127„
7. Druk op PARAMETER [ ] om het volgende scherm weer te geven en maak dan de instellling voor CC# 1.
EXP2:Assign ‚ CC#
1„
8. Druk op PARAMETER [ ] om het volgende scherm weer te geven en maak dan de instellling voor 0 – 127.
EXP2:Range ‚ 0 -
Wanneer een pedaal altijd voor één enkele functie wordt gebruikt
127„
Changes), die door de FC-300 worden verzonden bij bediening van de pedalen van de FC-300. Pedaal CTL pedaal 1 EXP pedaal 1 EXP pedaal 2
Controller nummer CC# 80 CC# 7 CC# 1
Functie CC# 80 functie CC# 7 functie CC# 1 functie
Deze functie wordt ingeschakeld als de Controller nummers, toegewezen aan de pedalen van de FC-300, op de fabriekswaarden staan ingesteld.
zie Raadpleeg in de Gebruikershandleiding van de GT-PRO ‘Setting the Operation for an External MIDI Device (CC#7, CC#80, CC#1 Function)’ (p. 64).
Als u Foot Volume wilt bedienen met het EXP pedaal U kunt het EXP pedaal gebruiken om het Foot Volume (CC#7 Foot Volume) te regelen.
zie Raadpleeg in de Gebruikershandleiding van de GT-PRO ‘Setting the FV (Foot Volume) Operation for Individual Patches (EXP1/CC#7 Foot Volume)’ (p. 65)
Als u voor de pedaal functie wilt instellen elke afzonderlijk Patch Met ‘Assign’ van de GT-PRO kunt u de effecten, die met de pedalen van de FC-300 worden bediend, voor elke Patch afzonderlijk instellen. Het selecteren van ‘MIDI CC#**’ met dezelfde nummers als de corresponderende controller nummers, toegewezen als de ‘Assign Sources’ aan elk van de pedalen en Jacks van de FC-300, maakt het u dan mogelijk de effecten te bedienen. Indien u het CTL pedaal en het EXP pedaal instelt als ‘Assign Sources,’ kunt u ‘FC-200 CTL’ en ‘FC-200 EXP’ in plaats van ‘MIDI CC#**’ selecteren. ‘FC-200 CTL’ functioneert hetzelfde als ‘MIDI CC#80’ en ‘FC200 EXP’ functioneert hetzelfde als ‘MIDI CC#7.’
zie Raadpleeg in de Gebruikershandleiding van de GT-PRO ‘Setting External Controller Functions to Individual Patches (Assign)’ (p. 66).
6