GEZONDHEIDSHANDLEIDING
Versiedatum Verantwoordelijke Geldig tot
April 2013, versie 02 Beleidsmedewerker Kwaliteit 30 juni 2016
Inhoud gezondheidshandleiding Voorwoord 1.
Doel gezondheidshandleiding
3
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Persoonlijke hygiëne Persoonlijke verzorging Handhygiëne Hoest- en niesdisipline Wat te doen bij ziekte Toilethygiëne medewerkers
4 5 6 6 6
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Hygiënes werken in verschillende ruimtes Groep / leefruimte Keuken Slaapruimte Sanitaire ruimte / toiletruimte Overige binnenruimtes
7 8 8 8 10
4. 4.1 4.2 4.3
Hygienisch werken in de buitenruimte Buitenruimte Buitenzandbak Buitenzwembadje
10 11 11
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
Gezond binnenmillieu Luchtverversing Temperatuur- en vochtbalans Binnenlucht Verf, lijm en spuitbussen
12 13 14 14
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Gezond buitenmilieu Oververhitting en UV-straling Onderkoeling (Huis)dieren en ongedierte Planten en bomen rondom het kindercentrum
15 15 15 17
7. 7.1
Voedselveiligheid Risico’s bij de voedingsverzorging en goede hygiënische praktijken in de verschillende fasen van voedingverzorging Bestrijding ongedierte Voedselallergie en – intolerantie Controle van bedrijfsprocesen Instructie en toetsing van medewerkers Voedselveiligheid en bedrijfsprocessen in de verschillende fasen van voedingverzorging
7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
18 23 23 24 25 25
Bijlagen: Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Inkopen en bestellen / bewaren en opslaan Bereiden / ontdooien en verhitten Frituren / uitgeven en uitserveren Reinigen / afvoeren afval / ongedierte bestrijding Werkinstructie flessenvoeding en babymelk Schema Flessenvoeding Schema Afgekolfde moedermelk Bijlage 6: Schoonmaakschema’s per maand/week/groep Bijlage 7: Temperatuurlijst
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 2 van 40
Voorwoord Deze gezondheidshandleiding is onderdeel van het gezondheidsbeleid van stichting Kwest en is opgesteld in samenwerking met de leidinggevenden van de dagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Deze praktijkhandleiding is een hulpmiddel om de gezondheidsrisico’s te beperken. Er is gekozen voor één praktische handleiding, zonder onderscheid te maken in opvangvorm. Bij pedagogisch medewerker wordt ook ‘gastouder’ bedoeld. Naast deze gezondheidshandleiding van Kwest maakt elke locatie specifieke afspraken betreffende de eigen locatie. Deze specifieke afspraken vormen samen met het gezondheidsbeleid en de gezondheidshandleiding het gezondheidsplan van de betreffende locatie. Ook de gastouderopvang heeft een eigen gezondheidsplan. 1.
Doel gezondheidshandleiding
Alle de medewerkers en gastouders van stichting Kwest handelen volgens de beschreven werkwijze van het gezondheidsbeleid en het eigen gezondheidsplan. Het werken volgens gezondheidsbeleid en de gezondheidshandeling is bedoeld om overdracht van infectieziekte te minimaliseren en/of te voorkomen, zowel tussen kinderen onderling als tussen medewerkers en kinderen. Door extra aandacht te besteden aan persoonlijke hygiëne en het hygiënisch werken in verschillende ruimtes kunnen gezondheidsrisico’s worden beperkt. Wanneer er toch sprake is van een verhoogd risico op besmetting (door bijvoorbeeld zieke kinderen, besmet voedsel of een ongeluk met een open wond), moet er op een juiste manier gehandeld worden. Door een goed gezondheidsbeleid en het navolgen van de regels en richtlijnen in de gezondheidshandleiding kunnen gezondheidsrisico’s tot een minimum worden beperkt. Een ped. medewerker is derhalve altijd verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen en houdt zich aan de regels die t.a.v. veiligheid en hygiëne op kinderen van toepassing zijn.
Gezondheidsplan per locatie
Gezondheidsbeleid stichting Kwest Beleidsgedeelte
Praktijkhandleiding - 0-4 - BSO Specifieke afspraken locatie (o.a. schoonmaakplan)
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 3 van 40
2.
Persoonlijke hygiëne
Beroepskrachten in een kindercentrum kunnen bij de verzorging van de kinderen de microorganismen van het ene kind via hun handen overbrengen naar een ander kind. Daarom is voor hen een goede persoonlijke hygiëne extra belangrijk. 2.1 Persoonlijke verzorging Medewerkers die er verzorgd uit zien, werken niet alleen mee om de verspreiding van micro-organismen tegen te gaan, maar ook aan de professionele uitstraling van stichting Kwest. Persoonlijke verzorging zorg voor schone en goed wasbare kleding draag bij vuile werkzaamheden een (wegwerp)schort zorg voor schone en verzorgde haren houdt haren kort of samengebonden kam of borstel haar niet in ruimten waar voeding wordt behandeld knip nagels bij voorkeur kort en gebruik liever geen kunstnagels of nagellak. gebruik geen te sterk ruikende parfums of aftershaves gebruik geen kauwgom tijdens het werk eet niet tijdens de voedselbehandeling draag geen sieraden tijdens het verschonen of de voedselbehandeling (uitgezonderd een gladde trouwring) Wondjes en bloed-bloedcontact Wondvocht en bloed kunnen een besmettingsbron zijn. Zorg dat open wondjes zijn afgedekt met een waterafstotende pleister of draag wegwerp handschoenen. Verwijder gemorst bloed met water en zeep en desinfecteer daarna met 70% alcohol. Als er toch bloed-bloedcontact is geweest: de wond goed uitspoelen met water en desinfecteren met betadinejodium. Bij gevaar voor besmetting met bijv. Hepatisis-B: GGD bellen en vragen of er aanvullende maatregelen nodig zijn.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 4 van 40
2.2 Handhygiëne Wanneer moeten de handen worden gewassen? Pedagogisch medewerkers: De pedagogisch medewerkers wassen de handen met vloeibare handzeep. Desinfecterende handzeep (Unicura) wordt alleen gebruikt door de medewerkers bij besmettelijke ziekten (bijv. diarree) Kinderen; De kinderen wassen hun handen met schuimende zeep uit een dispenser die in de badkamer hangt en drogen hun handen af met een papieren handdoek. De handen van jonge kinderen kunnen gereinigd worden door gebruik te maken van een washand, met aan de ene kant zeep en de andere kant alleen water voor het ‘naspoelen’. Voor elk kind wordt een schone washand gebruikt. Voor: het aanraken en bereiden van voedsel; het eten of het helpen bij eten; wondverzorging. Na: toiletgebruik / billen afvegen; contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, urine/ontlasting, wondvocht of bloed; wondverzorging; zichtbare verontreiniging van de handen; hoesten, niezen en snuiten; het verschonen van een kind; buiten spelen; contact met vuil textiel of de afvalbak; schoonmaakwerkzaamheden; oor- en/of neuspeuteren; contact met (huis)dieren; Handen wassen gaat als volgt: Gebruik stromend water. Maak de handen nat en doe er vloeibare zeep op. Wrijf de handen (gedurende 20 seconden) over elkaar en zorg ervoor dat water en zeep over de gehele handen worden verdeeld. Let op de kritische punten: was ook de vingertoppen goed, tussen de vingers en vergeet de duimen niet. Spoel de handen al wrijvend af onder stromend water. Droog de handen bij voorkeur af met papieren handdoeken of maak gebruik van stoffen handdoeken. Stoffen handdoeken minstens ieder dagdeel vervangen of bij zichtbare vervuiling direct. Indien er geen gelegenheid is om handen te wassen, kunnen de handen van pedagogisch medewerkers ook ingewreven worden met handalcohol 70-80%1. Let op: handalcohol kan alleen gebruikt worden bij visueel schone handen. De werkwijze met handalcohol is als volgt: gebruik net zoveel handalcohol als er in de holte van de handpalm past. Wrijf de handen hier helemaal mee in en laat het vervolgens drogen aan de lucht.
1
Handalcohol dient te voldoen aan de NEN EN 1500. Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013 Stichting Kwest
Pagina 5 van 40
2.3 Hoest- en niesdiscipline Ziekteverwekkers uit de neus, mond en keel kunnen zich op verschillende manieren verspreiden. Door hoesten en niezen worden ziekteverwekkers via onzichtbare speekseldeeltjes verspreid in de lucht. Wanneer de hand voor de mond wordt gehouden, kan besmetting optreden via de handen. Een andere verspreidingsweg is via snot of slijm. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kind dat een snottebel wegveegt en met het vuile handje speelgoed vastpakt. Via het ‘besmette’ speelgoed kan een ander kind op een later tijdstip besmet raken. De volgende maatregelen gelden voor pedagogisch medewerkers en kunnen ook de kinderen aangeleerd worden: Hoest of nies niet in de richting van een ander. Leer de kinderen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen. Houd tijdens het hoesten of niezen een papieren zakdoek, de hand of de binnenkant van de elleboog voor de mond. Voorkom snottebellen door de kinderen op tijd de neus af te laten vegen met een tisseu. Tissues worden na gebruik direct weggegooid. Was de handen na hoesten, niezen of neus afvegen. Zakdoeken Bij het afvegen van de neus kunnen er ziekteverwekkers op de zakdoek en de handen komen. Bij hergebruik van de vuile zakdoek is er een reële kans dat besmetting via de handen wordt overgedragen. Gebruik altijd papieren zakdoeken of tissues en gooi die na gebruik weg. 2.4 Wat te doen bij ziekte? Bij ziekte van een pedagogisch medewerker, bijv. verkoudheid, wordt een goede handen hoesthygiëne in acht genomen In het handboek ‘medewerker en organisatie’ van stichting Kwest staat beschreven hoe te handelen bij ziekte (ziekte en verzuimbeleid). Indien een medewerker (mogelijk) besmettelijke ziekteverschijnselen heeft, zoals diarree of huiduitslag wordt er contact opgenomen met de Arbo-arts. Deze beoordeelt of de medewerker wel of niet mag blijven werken en onder welke voorwaarden. Hierbij wordt rekening gehouden met het risico van besmetting van anderen. Hoe om te gaan met zieke kinderen is beschreven in het document: Huisregels zieke kinderen van stichting Kwest. Een koortsthermometer moet na gebruik goed schoongemaakt worden en zorgvuldig opgeborgen. Besmetting van de zalf of créme moet voorkomen worden door zorgvuldig handenwassen (voor en na gebruik) of het gebruiken van een spateltje. 2.5 Toilethygiëne medewerkers Medewerkers van stichting Kwest houden zich bij een bezoek aan een sanitaire ruimte aan de regels van de toilethygiëne. Na toiletgebruik worden de handen gewassen met water en zeep uit een dispenser en afgedroogd aan papieren handdoekjes. Er zijn in elke toiletruimte hygiëne (maandverband) zakjes aanwezig. Papieren handdoekjes en hygiënezakjes worden na gebruik in de afsluitbare afvalemmer gegooid. Leer ook de kinderen toilethygiëne aan. Overige regels m.b.t. hygiëne in en de schoonmaak van de sanitaire ruimtes is beschreven bij hoofdstuk 3.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 6 van 40
3.
Hygiënisch werken in verschillende binnenruimtes
De kindercentra van stichting Kwest zijn verdeeld in verschillende ruimtes. Behalve een aantal gezamenlijk ruimtes zijn er ook (leef)ruimtes afgestemd op de doelgroep. In deze handleiding wordt het hygiënisch werken voor alle ruimtes beschreven. Behalve pedagogisch medewerkers zijn ook interieurverzorgsters verantwoordelijk voor het schoonmaken van diverse ruimtes, o.a. (volwassenen) toiletten, de hal en de kantoren enz. Elk kindercentra heeft een eigen schoonmaakschema. Op alle groepen is een schoonmaakschema aanwezig waarin beschreven staat wat wanneer wordt schoongemaakt en wie waar verantwoordelijk voor is. 3.1 Groep / leefruimte Het opruimen van de groeps- of leefruimte wordt voor een eet- of drinkmoment gedaan. Er wordt tijdens het gebruik van een ruimte altijd een luchttoevoer (of meerdere) opengezet. Er wordt geen vluchtige stoffen gebruikt in het bijzijn van de kinderen (zie protocol “gevaarlijke stoffen”) Er wordt extra geventileerd tijdens bewegingsspelletjes en schoonmaakwerkzaamheden. Het schoonmaken van de groep (tafel, stoelen, afwas, stofzuigen, dweilen, enz.) door de ped. medewerkers gebeurt zo min mogelijk in aanwezigheid van kinderen op de groepen. Indien kinderen wel aanwezig zijn, spelen de kinderen op de plek waar op dat moment niet wordt schoongemaakt of ze liggen in bed of de box (babygroep). Tijdens het stofzuigen, wordt er altijd een raam open gezet. De interieurverzorgsters maken de leefruimte minimaal 1x per week schoon. Zij doen dit als er geen kinderen aanwezig zijn. Activiteiten die lawaai veroorzaken worden buiten openingstijden verricht, of de kinderen verblijven elders ten tijden van het lawaai. Bij aanwijzingen van geluidsoverlast wordt er een deskundige ingeschakeld. Planten: voor aanschaf wordt eerst geïnformeerd of de plant niet giftig is en geen allergische reactie kan oproepen. Kijk hiervoor op de website van Consument en Veiligheid: www.veiligheid.nl. Bloemen met een sterke geur worden verwijderd. Op de babygroepen moeten de ouders speciale sloffen aan of schoenen uit i.v.m. de hygiëne. De was wordt verzorgd door de pedagogisch medewerkers, zie ook eigen schoonmaakplan en schema’s van de locatie. Eén keer per maand worden wasmanden schoongemaakt met water en schoonmaakmiddel door de interieurverzorgsters/pm-ers (zie schoonmaakschema). Indien er een besmettelijke ziekte heerst als bijv. waterpokken of krentenbaard wordt er extra schoongemaakt o.a. de vloeren en het speelgoed. In geval van ziektes worden de het boekje “Huisregels bij ziekte”, gevolgd. Dit is onderdeel van het protocol ziekte, medicijngebruik en EHBO. Het boekje “Huisregels bij ziekte” wordt tijdens het intakegesprek overhandigd aan de ouders. Mocht er een besmettelijke ziekte heersen op de groep worden ouders hierover geïnformeerd d.m.v een informatiebrief bij de ingang van de groep/leefruimte. Voor meer informatie over besmettelijke ziektes en hoe te handelen: zie GGD map welke op elke locatie aanwezig is.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 7 van 40
3.2 Keuken De locaties bij stichting Kwest beschikken over een keuken die vergelijkbaar is met een keuken in een privé-woning, er vindt slechts een beperkte voedingverzorging plaats. Na ieder eet- of drinkmoment wordt de afwas gedaan Het aanrecht wordt altijd na het bereiden van een (brood)maaltijd of fruit gereinigd. De blikopener wordt na gebruik schoongemaakt met sop. Eenmaal per dagdeel een schone vaatdoek, theedoek en handdoek ophangen (zonodig vaker). De vaatdoek wordt bewaard buiten bereik van jonge kinderen (tot 4 jaar). Koelkast eenmaal per twee weken met schoonmaakmiddel en water schoonmaken en drogen met een schone theedoek. De schoonmaakmiddelen worden buiten het bereik van de kinderen bewaard (hoog of in een afsluitbare kast) De afvalemmer wordt dagelijks geleegd (indien er etenswaren in zitten). Kinderen tot 4 jaar mogen niet alleen in de keuken. I.v.m. legionellabacteriën worden de kranen door de ped. medewerkers de kranen op de dag na het weekend of andere sluitingsperiode 2 minuten opengedraaid. Voor het bereiden van voedsel: zie hoofdstuk 7, voedselveiligheid 3.3 Slaapruimte De dagopvanglocaties hebben aparte slaapkamers of een afgescheiden ruimte om te slapen voor de jonge kinderen (tot 4 jaar). Elk kind heeft zijn eigen bed of ledikant en zijn eigen beddengoed en/of slaapzak. 1 keer per week wordt alles gewassen, zo nodig vaker. Kinderen hebben evt. een eigen speentje en/of eigen knuffeltje om mee te slapen. De speentjes worden door de pedagogisch medewerkers uitgekookt en de knuffels gewassen (indien deze niet door ouders mee naar huis worden genomen). Allebei volgens het schoonmaakschema. De speentjes worden bewaard in aparte bakjes met de naam van het kind erop. Er wordt ’s morgens bij binnenkomst een raam (of evt. deur op haak gezet) open gedaan voor ventilatie. Er is een thermometer aanwezig, die wordt door de medewerkers gecontroleerd. Als de temperatuur lager is dan 15 °C, wordt de verwarming aangezet. Als de temperatuur boven de 22 °C komt, wordt er extra geventileerd en verkoelende maatregelen genomen. Zie ook hoofdstuk 5: gezond binnen milieu. 3.4 Sanitaire ruimte / toiletruimte Alle locaties beschikken over toiletten en wasbakken die geschikt zijn voor de aanwezige kinderen. In elke toiletruimte bevindt zich een fonteintje. De dagopvanglocaties hebben in de sanitaire ruimte een (in hoogte verstelbaar) verschoongedeelte en een apart wasgedeelte. De handen van de kinderen worden na toiletbezoek gewassen volgens de handhygiëne, hoofdstuk 2.2 Er is (afhankelijk van de leeftijd van de kinderen) toezicht tijdens toiletbezoek om te voorkomen dat kinderen vergeten de handen te wassen. De afvalemmers in sanitaire ruimtes zijn voorzien van een afsluitbare deksel en worden dagelijks geleegd. Er wordt geen speelgoed meegenomen naar de sanitaire ruimte. Kinderen wordt geleerd dat de afvalemmer alleen gebruikt wordt om iets in weg te gooien. De wasbakken worden 1x per dag schoongemaakt, zo nodig vaker. De toiletten worden dagelijks (of na iedere verschoonronde) schoongemaakt of bij zichtbare verontreiniging. De schoonmaakdoekjes en handdoeken worden 1x per dagdeel gewisseld, zo nodig vaker. De schoonmaakmiddelen worden buiten bereik van (jonge) kinderen bewaard. Om het plassen naast het toilet te voorkomen, wordt jongens geleerd zittend te plassen of gericht te plassen met behulp van een plassticker. Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 8 van 40
3.4.1 Hygiëne tijdens het verschonen - Kinderen worden alleen verschoond in de sanitaire ruimte. - Het verschoongedeelte is voorzien van een onbeschadigd aankleedkussen. - Indien het aankleedkussen is beschadigd wordt het vervangen. - De aankleedkussens worden na iedere verschoning van één kind schoongemaakt met een doekje en schoonmaakmiddel. - Luiers worden na gebruik direct in een gesloten afvalemmer (met voetpedaal) of een luieremmer gegooid. - Poepluiers worden eerst in een plastic zakje gedaan welke wordt dichtgeknoopt voordat deze in de afvalemmer wordt gedeponeerd - De toiletten worden na iedere verschoonronde schoongemaakt en bij zichtbaar vuil direct schoongemaakt. 3.4.2 Reiniging verschoonkussen Het schoonmaakkussen mag niet gereinigd worden met billendoekjes. Kant-en-klare schoonmaakdoekjes voor eenmalig gebruik mogen wel gebruikt worden. Maak een oplossing (van allesreiniger in water) in een fles of plantenspuit. Spuit of giet de oplossing op een wegwerpdoekje. Wanneer een katoenen doekje gebruikt wordt, moet dat direct na gebruik in de was. Neem na het schoonmaken het verschoonkussen met een vochtige doek af. Droog het verschoonkussen na met een wegwerpdoek of een katoenen handdoek. 3.4.3. Desinfecteren van verschoonkussen In principe is het niet nodig het verschoonkussen te desinfecteren. Zorgvuldig huishoudelijk schoonmaken is voldoende. Na vervuiling met bloed, bloederige diarree of bloederig braaksel moet het verschoonkussen wel gedesinfecteerd worden. Maak het verschoonkussen eerst huishoudelijk schoon. Ontsmet het kussen daarna met alcohol 70%. Laat de alcohol aan de lucht drogen. Gebruik geen geprepareerde alcoholdoekjes, maar alcohol 70% uit een fles, in combinatie met een schone droge doek. Geprepareerde alcoholdoekjes zijn niet officieel toegelaten, ze bevatten namelijk geen N-nummer. 3.4.4. Gebruik van potjes De potjes worden na gebruik direct in het toilet geleegd. De potjes worden na iedere verschoonronde schoongemaakt en bij zichtbaar vuil direct schoongemaakt. Potjes omspoelen met warm water en vervolgens schoonmaken met een sopje en een aparte borstel. Potje afdrogen met een papieren handdoekje. Potje na gebruik opbergen
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 9 van 40
3.5 Overige binnenruimtes De interieurverzorgsters zijn verantwoordelijk voor het schoonmaken van diverse algemene ruimtes, o.a. (volwassenen) toiletten, de hal en de kantoren enz. Elk kindercentra heeft een eigen schoonmaakschema. Op alle groepen is een schoonmaakschema aanwezig waarin beschreven staat wat wanneer wordt schoongemaakt en wie waar verantwoordelijk voor is. -
Het gebouw bij afsluiten goed controleren op deuren, ramen en of de lichten uit zijn. Er wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk sluiten van de binnendeuren i.v.m. brand. Elke locatie heeft op een centrale plaats een oranje EHBO-doos hangen met daarin alle voorraad van o.a. gaasjes en verbanden. Deze EHBO-koffer wordt ook 1x per jaar gecontroleerd en zonodig bijgevuld. De centrale verwarming wordt 1x per jaar gecontroleerd door het installatiebedrijf en afgetekend op de binnenkant van de deur van de ketel. Voor meer informatie over gezond binnenmilieu, zie hoofdstuk 5. Zand(water)tafel Zand(water)tafels worden bij voorkeur niet in de (leef)ruimte geplaatst waar ook gegeten wordt, maar in een aparte ruimte, centrale hal of gang van een kindercentrum.
Plaats de zand(water)tafel zodanig dat er zo min mogelijk zand wordt verspreid. Controleer de zandtafel op zichtbare verontreiniging, voordat de kinderen met het zand gaan spelen. Verwijder de verontreiniging direct. Gebruik in de zandtafel alleen speelmateriaal welke makkelijk te reinigen is. Reinig het speelmateriaal wekelijks Kinderen mogen niet eten of drinken bij de zandtafel. Laat de kinderen na het spelen in het zand de handen wassen. Bevochtig het zand af en toe met een plantenspuit met vers schoon water om stofvorming te voorkomen. Vervang het zand jaarlijks Indien er met water in de zandtafel wordt gespeeld moet het zand 4x per jaar verschoond worden.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 10 van 40
4.
Hygiënisch werken in de buitenruimte
Elke locatie van stichting Kwest beschikt over een buitenruimte. Er wordt naar gestreefd om deze buitenruimte zo uitdagend mogelijk te maken, met veel aandacht voor groen en natuur. Om vervuiling van de buitenruimte tegen te gaan zijn er een aantal regels opgesteld voor de pedagogisch medewerkers. 4.1 Buitenruimte Inspecteer de buitenruimtes bij het naar buiten gaan met de kinderen of er zich geen zichtbare verontreinigen bevinden. Verwijder zichtbare verontreinigingen direct. Meld bij de leidinggevend indien er sprake is van een insecten/ ongedierteplaag. Een plaag wordt door een erkende bestrijdingsdienst bestreden. Dit gebeurt op een tijdstip dat er geen kinderen buiten aanwezig zijn. Bij de bestrijding wordt rekening gehouden dat de kinderen na een korte periode weer in de buitenruimte kunnen spelen. Geef buiten zo min mogelijk zoete vloeistoffen of levensmiddelen aan de kinderen. Controleer zorgvuldig dat er geen resten voedsel in de buitenruimte achter blijven, indien de kinderen buiten hebben gegeten,. Laat de kinderen hun handen wassen na het buiten spelen. Voor het maken van een uitstapje met kinderen, zijn er aanvullende regels en richtlijnen opgenomen in het protocol: ‘ samen op stap’. 4.2 Buitenzandbak Zand van (buiten)zandbakken kan op verschillende manieren verontreinigd zijn. In de zandbakken kunnen biologische verontreinigingen (bijv. etensresten, bladeren, gras) en ander afval (zoals plastics, blikjes, glas, sigarettenpeuken) worden aangetroffen. Muizen, ratten, vogels, honden en katten kunnen op de etensresten afkomen, waardoor uitwerpselen in het zand terechtkomen. Door de uitwerpselen van honden en katten kunnen de eitjes van spoelwormen in het zand terecht komen. Hierdoor kunnen kinderen worden besmet en kunnen griepachtige ziekteverschijnselen optreden (zie ook gezondheidsbeleid). Om gezondheidsrisico’s in te perken is het belangrijk dat preventieve maatregelen worden getroffen. De belangrijkste maatregel is het weren van katten en honden uit de zandbak. Daarbij is onderstaande van belang: Dek de zandbak af met eeen vochtdoorlatende afdekking. Zorg ervoor dat er een ruimte van ongeveer tien centimeter tussen het net en het zand over blijft. Controleer (bijvoorbeeld met een hark) de zandbak op zichtbare verontreiniging, voordat de kinderen erin gaan spelen. Verwijder de verontreiniging direct. Gebruik in de zandbak alleen speelmateriaal welke makkelijk te reinigen is. Kinderen mogen niet eten of drinken in de zandbak. Laat de kinderen na het spelen in het zand de handen wassen. Controleer voor het afdekken de zandbak op zichtbare verontreiniging. Verwijder de verontreiniging direct. Dek de zandbak na het buiten spelen altijd zo snel mogelijk af. 4.3 Buitenzwembadje Indien tijdens warme zomerdagen buiten een zwembadje wordt gebruikt, is een goede hygiëne van groot belang.
Controleer het badje voor gebruik op zichtbaren vervuiling. Verwijder achtergebleven schoonmaak middelen. Plaats de badjes zodanig dat ze niet vervuild kunnen raken door bladeren, gras, (huis)dieren etc. Vul de badjes dagelijks met schoon drinkwater en ververs tussendoor bij zichtbare verontreiniging. Gebruik in de badjes alleen speelmateriaal welke makkelijk te reinigen is. Houdt de omgeving van de badjes goed schoon. Maak de badjes altijd na gebruik schoon. De badjes worden alleen onder direct toezicht van een ped. medewerker gebruikt.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 11 van 40
5.
Gezond binnenmilieu
Het binnenmilieu is de leefomgeving binnen in een gebouw. Een gezond binnenmilieu houdt in dat de lucht schoon is, de temperatuur behaaglijk en het geluidniveau aangenaam, terwijl er geen andere bronnen van verontreinigingen zijn dan de aanwezige mensen. 5.1 Luchtverversing Op verschillende manieren kunnen er verontreinigingen in de lucht komen, denk hierbij aan geurtjes, vocht, fijnstof of allergenen waar mensen allergisch op kunnen reageren. Om de verontreinigingen naar buiten af te voeren is luchtverversing door ventileren en luchten noodzakelijk. Afspraken met betrekking tot ventileren en luchten: Bij het gebruik van ruimten worden zoveel mogelijk ramen en roosters opengezet, die zich meer dan 1.80 meter boven de vloer bevinden. Tijdens gebruikstijden worden ramen in het toilet, de verschoonruimte en keuken opengezet. De ruimten worden gelucht tijdens bewegingsspelletjes, stofzuigen, bed opmaken en andere activiteiten die stof of verontreiniging verspreiden. Indien mogelijk worden ruimten, ook wanneer er niemand aanwezig is, bijvoorbeeld in de nacht en in het weekend, geventileerd. ’s Morgens vroeg worden de ruimten die ’s nachts niet geventileerd zijn, gelucht. Indien er tocht optreedt, worden alle open ramen en roosters op een kleinere kier gezet. Afspraken over onderhoud en reiniging van ventilatievoorzieningen De ventilatieroosters (inclusief binnenwerk) in de ramen worden 2x per jaar (of indien nodig vaker) schoongemaakt. Dit is opgenomen in het schoonmaakplan van de interieurverzorger(s). De spleten onder binnendeuren en roosters in binnendeuren of wanden mogen niet afgedekt worden. Ze zijn nodig voor de luchtstroom van de ene ruimte naar de andere (dwarsventilatie). Indien er een mechanische afzuiginstallatie aanwezig is, wordt deze 1x per jaar gecontroleerd door het installatiebedrijf en afgetekend lijst bij de afzuiginstallatie. Afspraken over meten van CO2 Indien een CO2-meter aanwezig is, zorg dan dat het CO2-gehalte continu afleesbaar is. De metingen worden wekelijks bijgehouden in het logboek.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 12 van 40
5.2 Temperatuur- en vochtbalans Hoge temperatuur en luchtvochtigheid kunnen leiden tot ernstige aandoeningen. Om dit te voorkomen, heeft stichting Kwest maatregelen afgesproken die binnen het kindercentrum die ten tijde van dagen met extreme hitte uitgevoerd kunnen worden. Afspraken over temperatuur- en vochtbeheersing De temperatuur wordt in de groepsruimten ingesteld op 20°C. In groepsruimten mag de temperatuur niet lager zijn dan 17°C en niet hoger dan 27°C. De temperatuur in de slaapkamers wordt ingesteld op 15 à 18°C. In slaapkamers mag de temperatuur niet lager zijn dan 15°C en niet hoger dan 25°C. Er is een thermometer in iedere ruimte waar kinderen verblijven. De temperatuur wordt dagelijks gecontroleerd. De pedagogisch medewerkers dragen er zorg voor dat de temperatuur van de betreffende ruimte (groep / slaapkamer) niet onder de minimum temperatuur komt (dan verwarming hoger zetten). Als het te warm wordt, wordt er extra geventileerd en andere verkoelende oplossingen gezocht. De luchtvochtigheid in groepsruimten en slaapkamers worden wekelijks gecontroleerd. De relatieve luchtvochtigheid mag niet langdurig hoger zijn dan 60%. Als de luchtvochtigheid te laag is, worden er vochtige doeken op de verwarming gelegd. Als de luchtvochtigheid te hoog is dan wordt de verwarming aangezet. De metingen worden vastgelegd op de temperatuurlijst en hierin staan vermeld: naam van de ruimte, afgelezen hoogste waarde van de luchtvochtigheid per week en tevens van de temperatuur op dat moment, datum van meting en datum van ijking van het meetapparaat. Hitte in het gebouw De temperatuur kan belastend zijn als deze hoger is dan 25 °C. Ook als de temperatuur van de buitenlucht lager is, kan de binnentemparatuur op dagen met felle zon snel oplopen. In Nederland zijn hoge temperaturen nog steeds een uitzondering. Echter, wanneer deze temperaturen zich toch voordoen lopen vooral kinderen een risico op het krijgen van hittegerelateerde aandoeningen. Een daarvan is warmte-uitputting, dat kan ontstaan door vochtverlies, zoutverlies of beide tegelijk. Om dit te voorkomen, heeft stichting Kwest maatregelen afgesproken die ten tijde van dagen met extreme hitte binnen het kindercentrum uitgevoerd kunnen worden. Zie ook: UV- en warmteprotecol stichting Kwest.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 13 van 40
5.3 Binnenlucht De lucht in een gebouw bevat vele stoffen o.a. allergenen die de gezondheid kunnen schaden als iemand er teveel van inademt. Allergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunnen oproepen zoals astma of allergisch eczeem. Afspraken over beperking van allergenen In de kindercentra van stichting Kwest zijn geen huisdieren, behalve vissen, aanwezig met uitzondering tijdens bijzondere activiteiten. Alle knuffels en textiel zijn wasbaar op 60 ºC en worden gewassen volgens het schoonmaakschema. Plaats geen onderzetters van hout, riet, e.d. onder bloempotten. Gebruik geen tweedehands meubilair met textiel. Neem alleen wasbare tweedehands spullen aan om te voorkomen dat allergenen worden verspreid via o.a. kleding van mensen die thuis huisdieren hebben. Stoffigheid Tijdens activiteiten neemt de hoeveelheid fijn stof in de lucht sterk toe. Dit stof wordt ingeademd en kan ongunstig zijn voor de gezondheid. Zwevend fijn stof kan bijvoorbeeld de verschijnselen van astma verergeren. Afspraken over beperking van stoffigheid Gebruik zoveel mogelijk dichte kasten. Maak de ruimtes schoon (of laat de ruimtes schoonmaken) volgens het schoonmaakschema. Zie ook hoofdstuk 3: hygiënisch werken in verschillende binnenruimten. Rookverbod Er geldt een rookverbod binnen alle locaties van stichting Kwest; dit is voor alle bezoekers te zien aan de stickers bij de entree. Elke locatie heeft buiten een aangewezen plek, waar buiten het zicht van de kinderen mag gerookt worden. Afspraken over beperking van verbrandingsproducten Er mogen geen andere kooktoestellen gebruikt worden dan de aanwezige elektrische of keramische kookplaten. Het koken gebeurt bij voorkeur in een afsluitbare keuken en de mechanische luchtafzuiging staat hierbij altijd aan. Er worden geen wierook, kaarsen, waxine, olie, of gel gebrand, met uitzondering van bijzondere omstandigheden (kaarsjes met Kerst / verjaardag). Dan worden er extra maatregelen genomen i.v.m. brandgevaar en er wordt extra gelucht. 5.4 Verf, lijm en spuitbussen In veel soorten verf, lijm en spuitbussen zitten oplosmiddelen (vluchtige organische stoffen) die tijdens het gebruik verdampen. Deze stoffen kunnen o.a. irritatie van de slijmvliezen, hoofdpijn en vermoeidheid veroorzaken. De afspraken over beperking van oplosmiddelen staan beschreven in het protocol ‘gevaarlijke stoffen en afspraken over beperking van oplosmiddelen’.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 14 van 40
6.
Gezond buitenmilieu
6.1 Oververhitting en UV-straling In Nederland zijn temperaturen boven de 28° C nog steeds een uitzondering. Echter, wanneer deze temperaturen zich toch voordoen lopen vooral kinderen een risico op het krijgen van hittegerelateerde aandoeningen. Een daarvan is warmte-uitputting, dat kan ontstaan door vochtverlies, zoutverlies of beide tegelijk. Er zijn maatregelen afgesproken om kinderen op zonnige dagen te beschermen tegen uitdroging en UV-straling bij het buiten spelen. Zie ook: UV- en warmteprotecol stichting Kwest. 6.2 Onderkoeling Door lange tijd in koude buitenlucht of langdurig verblijf in een koude, tochtige en vochtige omgeving maar ook bij bewusteloosheid, kan de lichaamstemperatuur snel dalen. Ook door met natte haren in de koude buitenlucht te blijven, kan onderkoeling plaatsvinden. Via het hoofd kan men veel warmte verliezen. Kleine kinderen en ouderen behoren tot een risicogroep waar onderkoeling sneller optreedt en eerder voor klachten zorgt. Hypothermie ofwel onderkoeling kan in normale omstandigheden voorkomen worden door een aantal eenvoudige voorzorgsmaatregelen te nemen als kinderen naar buiten gaan. Zie ook: protocol onderkoeling 6.2.1 Buitenbedje Een aantal dagopvang locaties gebruiken een buitenbed voor jonge kinderen. Het idee van het buitenbed komt uit Denemarken. Daar is het heel gewoon dat kinderen veel buiten zijn en dus ook buiten kunnen slapen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die in de eerste twee levensjaren regelmatig buiten slapen minder vaak ziek zijn en veel minder last hebben van astmatische aandoeningen en allergieën. Indien kinderen te slapen worden gelegd in een buitenbedje, wordt er gehandeld volgens het protocol: ‘buiten slapen’. 6.3 (Huis)dieren en ongedierte Huisdieren Kinderen kunnen allergisch zijn voor huis- of andere dieren. Ook bestaat de mogeljkheid dat kinderen tijdens uitstapjes of het buitenspelen op openbaar terrein gebeten worden door een dier. Bij bezoek van (huis)dieren (voor een bepaalde activiteit) aan het kindercentrum, wordt er rekening gehouden met de allergieën van de kinderen. Bij bezoek van kinderen aan de kinderboerderij wordt er rekening gehouden met de allergieën van de kinderen. In het ‘protcol bijtwond’ staan de maatregelen beschreven om een bijtwond zoveel mogelijk te voorkomen en om juist te handelen indien een kind gebeten is. Ongedierte Ongedierte wordt adequaat geweerd en bestreden. Plaats horren voor de ramen om vliegen, bijen en wespen te weren. Voorkom overlast van mieren door ruimtes goed schoon te maken. Zorg dat etensresten goed zijn verpakt en afgedekt of worden weggegooid.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 15 van 40
Wespen en bijen Wespen en bijen veroorzaken nare steken. Ze worden aangetrokken door zoete geuren. Wees alert als kinderen buiten eten en/of drinken. Controleer de kinderen voor het naar buiten gaan op plakkerige handen of monden. Verwijder direct de angel met een pincet als een kind door een wesp of bij gestoken is. Zuig het gif uit met een speciaal spuitje (verkrijgbaar bij de apotheek). Lees de gebruiksaanwijzing voor gebruik. Leg daarna een ijsblokje op het wondje ter verkoeling. Plaats het ijsklontje niet direct op de huid, maar wikkel er een schone theedoek of washandje om Bij een steek in mond of hals direct ijsklontjes gebruiken en direct naar de dichtstbijzijnde hulpinstantie (SEH of huisarts).. Bij een steek in de mond geen doek gebruiken Neem het spuitje om gif uit te zuigen ook mee bij een uitstapje. Wees alert op heftige allergische reactie ernstige benauwdheid, verwardheid of bewusteloosheid).na wespen- of bijensteek. Waarschuw arts of ambulance Teken Teken kunnen besmet zijn met ziekteverwekkende bacteriën en virussen. Verwijder met behulp van een tekenpincet of tekenlepel zo snel mogelijk de teek als die op de huid van een kind gevonden wordt. Desinfecteer daarna het wondje. Voorkom tekenbeten door bij natuurwandelingen beschermende kleding te dragen (petje, dichte schoenen, sokken, een lange broek en een shirt met lange mouwen). Controleer de kinderen op tekenbeten na een uitstapje. Neem de tekenverwijderaar ook mee bij een uitstapje Zie ook: protocol tekenbeet stichting Kwest. Meer informatie op http://www.rivm.nl/cib/themas/teken-lyme/ Eikenprocessierups Gedurende mei tot en met augustus verspreidt de eikenprocessierups brandhaartjes die bij mensen ernstige irritaties van de ogen en luchtwegen kunnen geven. Na contact met de brandharen ontstaan er na enkele uren klachten van de huid: pijnlijke jeuk en huiduitslag in de vorm van bultjes of blaasjes. Eikenbomen met rupsen zijn te herkennen aan de nesten; dichte spinsels van vervellinghuidjes, uitwerpselen en brandharen. Daarnaast zijn deze bomen vaak kaalgevreten. Bestrijding Indien er eikenbomen met eikenprocessierupsen op het terrein of in de nabije omgeving staan, neem dan de volgende voorzorgsmaatregel om klachten te voorkomen. Meldt bij de leidinggevende waar de problemen zich voordoen. Zij dragen er zorg voor dat er actie wordt ondernomen om de overlast te bestrijden. Draag kleding met lange mouwen en broekspijpen en een gesloten kraag. Wanneer een ped. medewerker of een van de kinderen in contact is geweest met de rupsen of brandharen: Ga na aanraking van de rupsen of haren niet krabben of wrijven, maar strip de huid met plakband en spoel daarna met lauw water. Spoel ook de ogen goed met lauw water. Was de kleren (liefst op 60ºC). Neem bij ernstige klachten contact op met de huisarts. Klachten verdwijnen over het algemeen binnen twee weken. Een zachte crème met menthol kan verlichting geven.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 16 van 40
Muizen en ratten Muizen en ratten kunnen overlast en schade veroorzaken, bovendien kunnen ze infectieziekten overbrengen. Leeg de afvalcontainer(s) zowel in het kindercentrum als op de buitenruimte dagelijks, draag hierbij in de wespentijd tuinhandschoenen om te voorkomen dat men gestoken wordt. Schakel direct de afdeling ongediertebestrijding van de gemeente of een professionele ongediertebestrijder in indien er toch ongedierte wordt aangetroffen. Geef aan dat bij de bestrijdingsmaatregelen aandacht moet worden besteed aan de veiligheid van de kinderen, zij mogen niet in contact komen met giftige stoffen. 6.4 Planten en bomen rondom het kindercentrum Planten en bomen kunnen gezelligheid geven doordat ze mooi van kleur zijn of lekker ruiken. Echter, planten en bomen kunnen ook giftig zijn voor de mens of stoffen produceren waar mensen allergisch op kunnen reageren Giftige planten als berenklauw bij een speelterrein worden verwijderd. Leer kinderen zo vroeg mogelijk dat ze niet van kamer- en tuinplanten mogen eten. Leer kinderen zo vroeg mogelijk het verschil tussen eetbare en niet-eetbare planten en vruchten. Groente en fruit uit de moestuin mogen natuurlijk wel gegeten worden. Leer kinderen wat gevaarlijk is. Laat kinderen bijvoorbeeld nooit fluitjes maken uit de holle stengel van de reuzenberenklauw. Het sap van deze plant veroorzaakt immers ernstige huidirritaties en aanrakingen met deze plant veroorzaken ernstige brandwonden Gebruik bij het snoeien, kappen of wieden handschoenen en wrijf niet in je ogen. Voorkom dat er giftige planten in het kindercentrum en op de buitenruimte aanwezig zijn. Raadpleeg bij het plaatsen van nieuwe bomen en planten de lijsten van giftige planten op de site van stichting Consument en veiligheid: www.veiligheid.nl of 020-5114567. Meer informatie over giftige planten (met plaatjes) is te vinden op de site van het rode kruis in België. www.redcross.be Hooikoortsplant Ambrosia moet deskundig worden verwijderd, bijvoorkeur door de tuinman en de plaats wordt gemeld op de site http://www.natuurkalender.nl/toepassingen/hooikoorts/ambrosia_invoer.asp. Zie ook: ‘protocol giftige planten’ van stichting Kwest.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 17 van 40
7.
Voedselveiligheid
7.1
Risico’s bij de voedingsverzorging en goede hygiënische praktijken in de verschillende fasen van voedingverzorging Goede hygiënische praktijken worden in alle fasen van de voedingverzorging in acht genomen. De ‘Hygiënecode voor kleine instellingen’ (versie januari 2012 van de branches Kinderopvang, Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en Jeugdzorg) is de basis van dit hoofdstuk voedselveiligheid. 7.1.1 Inkopen en bestellen Controleer bij de ontvangst van voedingsmiddelen of de verpakking schoon en niet beschadigd is. Let bij vacuümverpakkingen op dat deze werkelijk vacuüm zijn. Is dit niet het geval dan is er zuurstof bij het product gekomen en is de kans op bederf groter. Controleer bij voedingsmiddelen in blik of de blikken niet in gedeukt zijn of juist bol staan. Beoordeel bij onverpakte producten zoals vlees de kleur en de geur. Controleer bij de ontvangst van voedingsmiddelen of de houdbaarheidstermijn nog voldoende lang is. Koop of accepteer het product niet als de op het product aangegeven TGT datum is verstreken. Retourneer producten met een beschadigde verpakking of te korte houdbaarheidsdatum. Controleer steeksproefgewijs door meting of de temperatuur van producten bij ontvangst niet boven toegestane waarden uitkomen. 7.1.2 Bewaren en opslaan Houd ontvangen producten niet langer dan nodig en in ieder geval niet langer dan een half uur buiten de koeling. Producten die langer dan een half uur buiten de koeling hebben gestaan moeten binnen twee uur worden opgegeten of weggegooid. Controleer bij het aanvullen van gekoelde of diepgevroren producten eerst de werking en/of temperatuur van de koelkast, koeling of diepvriezer. Meet bij twijfel de temperatuur met een (geijkte) thermometer. Pas bij het opslaan van voedingsmiddelen het Fifo-systeem toe. De producten die al/nog in de koelkast staan worden naar voren geplaatst en nieuw ontvangen producten achterin. Controleer of de houdbaarheidstermijn van de reeds aanwezige producten nog voldoende lang is. Sla geen gevaarlijke stoffen (bestrijdingsmiddelen, reinigingsmiddelen) op bij levensmiddelen. Sla deze op in aparte afsluitbare ruimten. Plaats geen producten op de vloer van een koeling of vriescel. Bewaar eieren gekoeld in de originele verpakking die is voorzien van een THT-datum. Plaats een flesje alcohol 70% in iedere koelkast. Meet de temperatuur met behulp van de voedselthermometer in de alcohol 70%. Hiermee wordt voorkomen dat in producten gemeten moet worden.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 18 van 40
Van huis meegebrachte babyvoeding en/of moedermelk Informeer ouders over de volgende zaken, om risico’s met betrekking tot meegenomen voeding te voorkomen: Zorg dat koude producten tijdens de reis koel gehouden worden (met bijvoorbeeld een koeltas of een koelelement). Laat kinderen die langer dan dertig minuten reizen, geen ongekoelde bederfelijke producten van huis meenemen. Zet melkproducten, brood met kaas en/of vleeswaren direct na binnenkomst in de koelkast. Wanneer er geen koelkast aanwezig is, wordt geadviseerd geen bederfelijke producten van huis mee te laten nemen. Plaats de van ouders of verzorgers ontvangen babyvoeding en moedermelk direct in de koeling. Voor van huis meegebrachte moedermelk en flessenvoeding gelden verder bijzondere instructies. Zie bijlage 5. Werkinstructie flessenvoeding en babymelk. Van huis meegebrachte producten Zie er op toe dat door ouders/kinderen meegenomen bederfelijke etenswaren/traktaties, tenzij opnieuw adequaat gekoeld, binnen 2 uur worden geconsumeerd. Onderneem actie wanneer je twijfelt over de kwaliteit van de meegebrachte producten.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 19 van 40
7.1.3 Bereiden Voor het bereiden van voedsel worden de handen gewassen volgens de instructies handhygiëne (2.2). Gebruik grondstoffen Groenten, zeker als die bestemd zijn om in salades rauw te verwerken, moeten goed worden gewassen. Dit is nodig om vervuilingen als zand, stof, luis en ander ongedierte te verwijderen. Bereiden en bewaren van fruithapjes Fruithapjes kunnen, indien gewenst, één keer per dag worden gemaakt. Fruit voor fruithapjes, ook al wordt het fruit geschild gegeten, voor het schillen en snijden goed wassen. Dek het geschilde, gesneden of geprakte fruit goed af. Bewaar het in een goed sluitende koelkastdoos in de koelkast. Haal de benodigde hoeveelheid er ongeveer vijftien minuten voor gebruik uit en zet de rest terug in de koelkast. Zet een gedeeltelijk opgegeten fruithapje niet terug in de koelkast, maar gooi de rest weg; Gooi het geschilde, gesneden of geprakte fruit aan het einde van de dag weg. Schoongemaakt fruit kan snel verkleuren. Dit kan geen kwaad. Verkleuring kan eventueel worden voorkomen door het fruit te vermengen met een beetje citroensap. Ontdooien Ontdooi diepvriesproducten altijd in de koelkast. Dit duurt wat langer maar door deze werkwijze bereikt de buitenzijde nooit een hogere temperatuur dan 7C. Gebruik voor snel ontdooien een magnetronoven. Vries ontdooide producten niet meer in. Deze producten bevatten meestal veel microorganismen. De altijd in het diepgevroren product aanwezige micro-organismen groeien zeer snel in ontdooide producten. Bewaar ontdooide producten in een koelkast bij een temperatuur van 7 C of lager en bewaar de producten als ze uit de vriezer komen nooit langer dan 48 uur (2 dagen). Zet op (de verpakking) van een ontdooid product dat niet direct wordt gebruikt een IVD-datum, liefst met gebruik van een kleurensticker. Gooi producten na het overschrijden van de IVD-datum weg Verhitten Zorg bij de verhitting van voedingsmiddelen dat een kerntemperatuur wordt bereikt van minimaal 75 C. Pas dan bestaat de zekerheid dat alle (ziekteverwekkende) microorganismen zijn gedood. Haal eieren pas vlak voor de bereiding ervan uit de koeling. Kook of bak eieren tot de dooier is gestold. Bewaar beslag (bijvoorbeeld voor pannenkoeken) dat gemaakt is met verse eieren niet langer dan een ½ uur buiten de koelkast. Bewaar resten van het beslag niet en laat er niet van eten.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 20 van 40
Frituren (verhitten in olie of vet) Gebruik een frituurapparaat met een instelbare thermostaat en een controlelampje en behandel de frituurolie of -vet mede volgens het voorschrift van het apparaat. Controleer of de temperatuur van de olie of het vet niet hoger kan worden dan 175 º C. Controleer regelmatig het uiterlijk en de geur van de frituurolie- of het vet. De olie of het vet mag niet te donker of te stroperig worden of schuimen of walmen tijdens het verhitten. Het mag ook niet te sterk ruiken. Wanneer dat het geval is olie of vet verwijderen en vervangen. Verwijder tijdens het frituren productresten. Er mogen niet teveel donker aangebrande resten op de bodem van de (frituur)pan liggen. Filter de olie of het vet zonodig. Stel olie en vetten niet onnodig bloot aan daglicht. Licht heeft een ongunstige invloed op de kwaliteit van de olie en kan deze op den duur doen bederven. Vetten en oliën moeten bij voorkeur koel en donker worden bewaard. Dek vet in het frituur apparaat af als het langdurig niet wordt gebruikt. Vervang olie of vet als de daarin bereide frites of snacks te vet worden. Verhit niet eerder verhitte producten tot minimaal 75 ºC in de kern. Koel gefrituurde producten die niet onmiddellijk worden geconsumeerd zo snel mogelijk af. Verhit reeds eerder verhitte producten tot minimaal 75 ºC in de kern. Verzamel voor het afvoeren oude olie in een fles of in een container. Noteer de datum van het verversen van olie en vet. Regenereren Regenereren is het opnieuw verhitten van een product met doel consumeren. Regenereer tot een kerntemperatuur van minimaal 75 º C. Wanneer de leverancier op de verpakking een hogere temperatuur voorschrijft, dan deze temperatuur aanhouden. 7.1.4 Uitgeven en uitserveren
Zorg dat kinderen voor het eten hun handen hebben gewassen (zie handhygiëne) Serveer met schoon servies, bestek en ander materiaal op een schone tafel. Serveer warme gerechten echt (door en door) warm. Zorg dat de temperatuur van kasten waarin producten warm worden gepresenteerd minimaal 60º C is. Haal koude gerechten pas kort voor het serveren uit de koeling. Dek onverpakte producten zoveel mogelijk af met een folie of een beschermkap. Producten, die langer dan een ½ uur buiten de koelkast zijn geweest, worden binnen 2 uur opgegeten of vernietigd. Zuivelproducten zoals melk en yoghurt worden in de verpakkingen niet langer op tafel gezet dan ½ uur anders worden ze uitgeschonken in glazen. Serveer bij de koelkast uit in glazen of bordjes en plaats de verpakkingen direct in de koelkast terug. Consumeer het restant binnen 24 uur. Bewaar geopende potten met broodbeleg (b.v. jam) in de koelkast als dit op de verpakking is voorgeschreven. Stop brood dat onverpakt op tafel heeft gestaan niet terug in de verpakking, maar gooi dit weg. Beleg brood/ boterhammen met hartig beleg zoveel mogelijk vooraf, bewaar het in de koelkast tot het aan tafel gaan. Gooi overgebleven bereide voeding en voedingsresten weg. Bewaar geen kliekjes.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 21 van 40
7.1.5 Reinigen Vervuiling kan zichtbaar en onzichtbaar zijn. Verder kan een onderscheid worden gemaakt in droog vuil (broodkruimels, stof en dergelijke) en aangekleefd vuil (vet, saladeresten en dergelijke). Voor het reiniging van zuigflessen geldt een aparte instructie. Zie bijlage 5. Werkinstructie flessenvoeding en babymelk.
Stem het gebruik van reinigingsmiddelen af op de aard van de vervuiling. Volg daartoe nauwgezet de gebruiksaanwijzing op de verpakking van het reinigingsmiddel. Houd het assortiment reinigingsmiddelen beperkt om de kans op fouten te verkleinen. Gebruik niet meer dan de op de verpakking aangegeven hoeveelheid. Gebruik zonodig handschoenen en andere beschermingsmiddelen (veiligheidsbril).
Algemene instructies voor het schoonmaken van keukenapparatuur, het keukengereedschap, werkoppervlakken en ruimten waarin wordt gewerkt Houd bij het reinigen van apparaten rekening met de voorschriften van de fabrikant of leverancier. Verwijder droog vuil. Spoel voor met lauw water om losse vuilresten te verwijderen. Reinig met heet water en een reinigingsmiddel. Spoel na met warm water. Laat de werkoppervlakken en materialen opdrogen. Voorkom kruisbesmetting Wanneer met rauwe producten (bijvoorbeeld kippen- of varkensvlees) wordt gewerkt pas dan op voor kruisbesmetting. Was handen goed met water en zeep alvorens voedsel wordt bereiden Producten in de koelkast of diepvriezer altijd goed afdekken. Reinig na het gebruik ervan voor rauwe producten (vlees, groente) messen, vorken, snijplanken en werkoppervlakken direct en gebruik keukengereedschappen niet voor verschillende producten zonder deze eerst gereinigd te hebben. Bereid geen voedsel op oppervlakken die ook gebruikt worden voor het verschonen van kinderen. Verschoon vaatdoekjes, hand- en theedoeken dagelijks of direct bij zichtbare vervuiling. Houd schone en vuile vaat strikt gescheiden. Plaats geen rauwe producten (vlees, groente) boven bereide producten. Voorkom direct of indirect contact tussen rauwe grondstoffen en bereide producten. Verwerk rauwe kip en gekookte kip strikt apart. Laat in bedrijfsruimten bestemd voor het bereiden van voedsel geen huisdieren toe. Afwassen Houd schone en vuile vaat en bestek strikt gescheiden Voorkom dat schone vaat door condens in de spoelkeuken wordt vervuild Spoel sterk vervuild vaatwerk eerst voor, bijvoorbeeld met een handdouche. Week aangekoekte etensresten voor met handwarm water. Was af met een afwasmiddel. Droog de afwas af en gebruik hiervoor een schone doek. Spoel sponsjes en afwasborstels goed na en vervang deze minimaal 1x per maand of eerder i.v.m zichtbare vervuiling. Bij machinaal afwassen moet er een goede afstemming van watertemperatuur, dosering van reinigings- en naspoelmiddel en een tijdsduur zijn om een voldoende desinfecterend resultaat te verkrijgen (Maak hierbij gebruik van de aanbevelingen in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant). Gebruik bij voorkeur een programma met een zo hoog mogelijke naspoeltemperatuur. De fabrikant moet kunnen aantonen of er een voldoende desinfecterend resultaat wordt behaald. Controleer na afloop of de machine goed heeft gewassen;
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 22 van 40
7.1.6 Afvoeren van afval Scheidt de afvalstromen in: Emballage (flessen, kratten) voor retournering. Glas (flessen, potten) voor de glasbak. Papier en karton. Composteerbaar afval (voedselresten en tuinafval). Klein gevaarlijk (chemisch) afval (restanten desinfecteermiddelen, batterijen, spuitbussen). Restafval (waaronder melkpakken of andere verpakkingen met een plastic coating). De
zorg voor een goede afvalbehandeling omvat het volgende. Biedt afval aan in containers. Afvalcontainers zijn goed afsluitbaar, lekdicht en eenvoudig te reinigen Afvalcontainers worden buiten het gebouw of in een aparte goed geventileerde ruimte opgeslagen. Afval wordt zo snel mogelijk uit de bereidingsruimtes verwijderen en regelmatig afgevoerd. Emballage wordt eerst gespoeld om bederf en het aantrekken van ongedierte te voorkomen. Het afval wordt zo klein mogelijk aangeboden. Kartonnen bijvoorbeeld plat vouwen.
7.2 Bestrijding ongedierte Zorg dat er geen toegangsmogelijkheden tot de ruimten voor voedingverzorging zijn voor ongedierte. Vul holle ruimtes en kieren. Controleer bij de ontvangst van grondstoffen of er geen ongedierte in aanwezig is. Zorg bij opslag voor voldoende omloopsnelheid van de grondstoffen, zorg dus voor toepassing van het fifo-systeem. Zorg voor een goede reiniging. Etensresten trekken ongedierte aan. Zorg voor een goede afvalbehandeling. Inspecteer een aantal keren per jaar het hele keukencomplex op ongedierte. 7.3 Voedselallergie en -intolerantie Afhankelijk van de ernst van de intolerantie of allergie moeten extra voorzorgsmaatregelen worden genomen, zoals het gebruik van apart bestek en dergelijke. De gezondheidskenmerken van de kinderen zijn bekend bij leidinggevende en pedagogisch medewerker en staan genoteerd in het dossier van elk kind. In samenspraak met de ouder/verzorger van het kind wordt besproken welke maatregelen noodzakelijk zijn.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 23 van 40
7.4
Controle van de bedrijfsprocessen
Reguliere controle Bepaalde aspecten van de voedingverzorging moeten daarbij met de frequentie die past bij de aard van de werkzaamheden planmatig integraal of steekproefsgewijs worden gecontroleerd. De
controles van de volgende aspecten zijn in de voedingsverzorging te onderscheiden: Temperatuur van producten bij ontvangst (afhankelijk product). THT en TGT data van producten bij ontvangst Visuele controle kwaliteit verpakking, geur en kleur van producten bij ontvangst en opslag THT, TGT en IDV data bij de bereiding van producten . Temperatuur koeling of vriezer (4 tot 7 C respectievelijk -18 C). Kerntemperatuur verhitte producten (75 C). Max. temperatuur frituurvet en frituurolie (175 C) Visuele controle vervuiling frituurvet en frituurolie. Kerntemperatuur geregenereerde producten (75 C). Bij uitgifte van de maaltijden heeft de maaldtijd een temperatuur van 60 °C. Temperatuur naspoelwater afwasmachine. De fabrikant moet kunnen aantonen of er een voldoende desinfecterend resultaat wordt behaald. Visuele controle op aanwezigheid ongedierte. Frequentie schoonmaken/schoonmaakplan.
Instructie temperatuurcontrole Contoleer of de thermometer goed werkt: in smeltend ijs wijst hij 0 ºC aan. In kokend water 100 º C. De voeler moet voor de meting worden gewassen of gedesinfecteerd met in alcohol gedrenkte doekje (70%). Raak na het desinfecteren de voeler niet aan in verband met kruisbesmetting. Wacht 10 seconden voor het aflezen. Maak na het meten de thermometer schoon of desinfecteer de thermometer. Bij ontvangst van producten kan de temperatuur worden gemeten tussen de verpakte producten. Bij twijfel kan ter controle een verpakking worden geopend om de temperatuur van de inhoud te meten. Temperaturen In het volgende schema zijn de wettelijke vastgestelde bewaartemperaturen vermeld. Product Maximum temperatuur Minimum temperatuur AGF grondstoffen (aardappelen, 12 C 0 C groente, fruit) Gesneden AGF-producten 7 ºC 0 C Zuivel (dwz melkproducten) 7 C 0 C Gekoelde maaltijden 7 C 0 C Vlees 7 C 0 C Kip, gevogelte, vis 4 C 0 ºC Overige bederfelijke producten 7 ºC 0 ºC Diepvriesproducten -18 C Consumptie-ijs -18 C DKW (droge kruidenierswaren) en 25 C conserven Warme snacks, maaltijden 60 C Bewaartemperatuur zoals Verpakte producten op verpakking vermeld
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 24 van 40
De 7.5
beheersing van de temperatuur, koelkasten en diepvriezers is afhankelijk van: de juiste temperatuurinstelling; het regelmatig ontdooien en verwijderen van ijsafzetting van koelapparatuur het verwijderen van schimmelvorming op de verdamper het voorkomen van te lange onderbreking van de koelketen waardoor niet snel genoeg kan worden terug gekoeld het niet te vaak openen en sluiten of open laten staan van de apparatuur; het niet te vol beladen van de apparatuur zodat de koude lucht voldoende circuleert het niet te vol beladen van de apparatuur zodat zelf bereide voeding snel genoeg kan worden teruggekoeld; voldoende controle van de temperaturen. Instructie en toetsing van de medewerkers
Op elke locatie van Kwest is het gezondheidsbeleid en de gezondheidshandleiding aanwezig. Aanwezig (geplastificeerd) in de groepen zelf: schema’s van risico’s, beheersingsmaatregelen en de voorgestelde registraties per processtap werkinstructie flessenvoeding en babymelk en de bijbehorende schema’s (in elke babygroep) schoonmaakplan van elke locatie Nieuw personeel wordt voorafgaand aan de uitvoering van werkzaamheden op het terrein van voedingverzorging geïnstrueerd. Periodiek toetsen van hygiënisch werken: De periodieke toetsing wordt uitgevoerd aan de hand van een beoordelingslijst. De toetsing bij locaties van Kwest wordt één keer per jaar uitgevoerd door de leidinggevende van de locatie. 7.6
Voedselveiligheid en bedrijfsprocessen in de verschillende fasen van voedingverzorging
De eerder besproken risico’s, beheersingsmaatregelen en de voorgestelde registraties per processtap overzichtelijk zijn in 4 schema’s weergegeven. Deze moeten geplastificeerd in de ruimten voor voedingverzorging zichtbaar worden opgehangen Gebruikte termen/afkortingen Fifo = first in, first out TGT = te gebruiken tot THT = ten minste houdbaar tot IVD = interne verbruik datum Emballage = flessen / afkortingen Regenereren = het opnieuw verhitten van een product met doel consumeren.
Gezondheidshandleiding Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 25 van 40
Bijlage 1: inkopen en bestellen / bewaren en opslaan Processtap Inkopen en bestellen
Risico’s Kwaliteit verse producten Beschadiging verpakking Houdbaarheid Temperatuur
Bewaren en opslaan
Gezondheidshandleiding 0-4
Temperatuur Houdbaarheid Kruisbesmetting
Beheersing Controleer product en verkoopomgeving (kleur, geur) Controleer beschadigingen, vuil Controleer TGT /THT Houd transporttijd zo kort mogelijk Controleer bij aflevering temperatuur steekproefsgewijs: gekoeld: max. 7 ºC. diepgevroren: max. -18 ºC. Zend product retour of gooi weg bij vastgestelde afwijkingen na levering Controleer temperatuur opslag koeling/diepvries: temp. gekoeld: max. 7 ºC temp. diepgevroren max. -18 ºC Controleer THT, TGT, IVD bij elk gebruik: bij overschrijding verwijderen Controleer plaats in koeling en controle op afdekking/verpakking i.v.m. kruisbesmetting
stichting Kwest
Tips Let op bij riskante producten als: worstenbroodjes puddingbroodjes voorgegaarde producten Gekoelde en diepgevroren producten als laatste aankopen Gebruik koeltassen Oppassen bij warm weer
Registratie Registreer afwijkende temperaturen, beschadigingen en andere afwijkingen
Temperatuur koeling en houdbaarheid bij afwijkingen t.o.v. norm. Ondernomen acties, b.v. product verwijderen, retour gegeven of verwijderd.
Rauwe producten nooit boven bereide producten plaatsen Bederfelijke waren op de koudste plaats (onderin koelkast) Koelkast en diepvriezer regelmatig controleren met een geijkte thermometer Deuren koelkast zo weinig mogelijk openen en zo kort mogelijk openen Advies bewaartemperatuur fabrikant opvolgen Koelkast niet te vol beladen Pas FIFO toe Producten steeds goed afsluiten Geen warme producten in de koelkast zetten Aangebroken verpakkingen eerst gebruiken Bij te hoge bewaartemperatuur: Producten verwijderen Bereide producten max. twee dagen in de koelkast bewaren Bereide producten voorzien van IVD
Pagina 26 van 40
Bijlage 2: bereiden / ontdooien en verhitten Processtap Bereiden: ontdooien
Risico’s Temperatuur Houdbaarheid Kruisbesmetting
Beheersing Ontdooien bij max. 7 ºC in koeling Ontdooide producten nooit meer invriezen Controle temperatuur koeling Ontdooide producten max. twee dagen in koelkast (max. 7 ºC, bij voorkeur bij 3 ºC) Ontdooide producten voorzien van IVD Te ontdooien producten goed afdekken/verpakken en onder in koeling plaatsen (letten op kruisbesmetting) Bij overschrijding IVD weggooien
Tips Ontdooi in dunne lagen Als snel ontdooien gewenst is magnetron gebruiken Koelkast regelmatig controleren met geijkte thermometer Gebruik schoon gereedschap
Registratie Temp. koeling bij afwijking Overschrijden van houdbaarheid Ondernomen acties bij afwijkingen
Bereiden: verhitten
Gemeten kerntemperatuur bij afwijking Ondernomen acties bij afwijkingen
Temperatuur Kruisbesmetting
Kern product dient minimaal 75 ºC te zijn Eieren en eiproducten goed verhitten (dooier moet gestold zijn) Nooit rauwe eieren of rauwe eibestanddelen verwerken in producten die daarna niet meer worden verhit. Zorg dat producten altijd voldoende worden verhit
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Snel opwarmen/verhitten Evt. steekproefsgewijs kerntemperatuur controleren Ontsmet voeler thermometer met b.v. ontsmettingsdoekjes Gerechten of resten nooit tweemaal verhitten, maar weggooien Wees voorzichtig met onvolledig verhitte producten als tartaar, bonen en peulvruchten en spruitsoorten i.v.m. risico’s (microbiologisch en chemisch) Wees voorzichtig met barbecueproducten i.v.m. gevaar kruisbesmetting. Laat kinderen geen beslag eten
Pagina 27 van 40
Bijlage 3: frituren / uitgeven en uitserveren Processtap Bereiden: frituren
Risico’s Temperatuur Houdbaarheid Kruisbesmetting
Beheersing Regelmatige controle maximum temperatuur van 175 ºC Frituurvet regelmatig filteren en verversen (visuele controle op donkere kleur en zwarte, verkoolde productresten, walmen) Kerntemperatuur product min. 75 ºC
Uitgeven/uitserveren
Kruisbesmetting Temperatuur
Gezondheidshandleiding 0-4
Gekoelde producten alleen binnen het half uur weer terugplaatsen in de koeling, anders binnen twee uur opeten of weggooien Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne Zorg voor een goede bedrijfshygiëne Temperatuur warme producten min. 60 ºC Bij bewaren in warmhoudkast de temperatuur op minimaal 60 ºC zetten Temperatuur koude snacks max. 7 ºC Voorkomen besmetting door vuile gereedschappen, oppervlakken, bestek, vaatwerk Laat verhitte producten niet teveel afkoelen voor en tijdens het uitserveren Dek producten tot aan gebruik af
stichting Kwest
Tips Controleer temperatuur met een geschikte thermometer Gebruik speciale strips om de houdbaarheid te controleren Filter het vet regelmatig, bij voorkeur dagelijks Vet mag niet walmen Niet bij te lage temperatuur frituren; het product neemt dan te veel vet op. Niet teveel producten tegelijk in de frituur Gebruik bij voorkeur vloeibare frituurolie i.p.v. frituurvet i.v.m. gezondheid. Stel oliën en vetten niet onnodig bloot aan daglicht. Zorg voor schoon bestek en schone borden Laat kinderen eerst handen wassen Serveer met schoon materiaal Niet opgegeten restanten weggooien (inclusief brood dat uit de verpakking is geweest) Bewaar broodbeleg in de koelkast als dit op de verpakking staat. Bewaar vooraf klaargemaakt brood met hartig beleg in de koelkast Serveer zuivelproducten in glazen en plaats de verpakking snel terug in de koelkast; consumeer inhoud geopende verpakking binnen 24 uur. Klaargemaakte pannenkoeken niet langer dan 24 uur in koelkast bewaren; de overgebleven pannenkoeken die op tafel hebben gestaan weggooien
Pagina 28 van 40
Registratie Afwijkende temperatuur Ondernomen acties Datum verversen olie / vet
Bijlage 4: reinigen / afvoeren afval / ongedierte bestrijding Processtap Reinigen
Risico’s Kruisbesmetting Temperatuur
Afvoeren afval
Kruisbesmetting
Ongedierte bestrijding
Ongedierte besmet producten en of grondstoffen
Beheersing Verwijder droog vuil; spoel met lauw water de losse resten weg; reinig met heet water en reinigingsmiddel; spoel na met warm water; laat de oppervlakken drogen Vaatdoekjes dagelijks in de was; alleen gebruiken voor aanrecht, tafels, stoelen Reinig werkoppervlakken grondig na het verwerken van de vaat, zeker als er risico bestaat op kruisbesmetting door rauwe producten (vlees, gevogelte, groente) Vuile en schone vaat strikt apart houden Temperatuur naspoelwater vaatwasser Vaat goed laten opdrogen Etensresten en afval snel verwijderen uit bereidingsruimtes Afvalcontainers buiten of in een aparte geventileerde ruimte plaatsen Afvalcontainers dienen afsluitbaar en lekdicht te zijn Emballage goed spoelen
Tips Handel zoals de gebruiksaanwijzing van het reinigingsproduct aangeeft Vaatwasmachine niet te vol laden Temperatuur waswater regelmatig controleren Schone vaat goed laten opdrogen en opruimen Vaatdoekjes, borstels en sponsen dagelijks meewassen in vaatwasser (indien aanwezig) Reinigingsmiddelen gescheiden bewaren van levensmiddelen, buiten bereik kinderen Houd het assortiment reinigingsmiddelen beperkt
Afval opslaan buiten bereik kinderen en buiten bereik ongedierte en evt. huisdieren
Plaats horren in ramen Pas FIFO toe
Gezondheidshandleiding 0-4
Inspecteer bereidingsruimtes regelmatig op ongedierte Vul holle ruimtes en kieren Zorg voor voldoende oploopsnelheid van producten/grondstoffen Reinig opslagruimte Zorg voor goede afvalbehandeling, etensresten trekken ongedierte aan
stichting Kwest
Pagina 29 van 40
Registratie Gebruik schoonmaakschema’s voor registratie en controle
Jaarlijks wordt gecontroleerd en vastgelegd door extern bedrijf.
Bijlage 5: Werkinstructie flessenvoeding en babymelk A. Flessenvoeding Flessenvoeding, aangeleverd door ouders of verzorgers Flessenvoeding wordt door de ouders (of verzorgers) in poedervorm, in afgepaste gelabelde (naam kind, IVD-datum) hoeveelheden per voeding en in gesloten, schone verpakking aangeleverd. De flessen en spenen moeten daarbij schoon en gelabeld (naam kind) worden aangeleverd (ook geen losse poeder in flessen!). Flessenvoeding wordt in de koelkast bij maximaal 4 °C bewaard. Als het ouders na overleg met het kinderdagverblijf is toegestaan de flessenvoeding vooraf aan te maken, moet deze aangeleverd worden in schone flessen met schone spenen die thermisch zijn gedesinfecteerd. Het aanmaakmoment moet door de ouders op een label vermeld zijn. Flessen en spenen moeten afgedekt zijn. Bij aanname moeten de flessen worden gelabeld (naam kind, IVD-datum) en in de koelkast worden geplaatst. Bewaar melkpoeder voor het aanmaken van de flessenvoeding zoveel mogelijk in de originele binnenverpakking in de plastic voorraaddozen. Breng op de binnenverpakking de THT aan. Bereiden/verwarmen flessenvoeding Het werkblad dient voorafgaand aan de werkzaamheden te worden gereinigd. Voor de bereiding vindt handhygiëne plaats. Zorg dat ieder kind een eigen fles en speen heeft. Een fles moet een wijde opening hebben, glad van binnen zijn en moet een goed afleesbare maatverdeling hebben. Flessen en spenen moeten tijdig worden vervangen (in iedergeval als deze niet meer naar behoren functioneren). Zorg dat alle gebruikte flessen en spenen en overige materialen en hulpmiddelen direct na de voeding met koud water worden omgespoeld en daarna thermisch gereinigd (worden gereinigd in de vaatwasser of worden uitgekookt) en droog worden bewaard. Volg bij de bereiding van flessenvoeding altijd de instructies van de fabrikant op. Houd de plaats waar flessenvoeding wordt bereid strikt gescheiden van de verschoonplek van kinderen. Maak per voeding de fles, direct vóór de toediening, klaar met gewoon leidingwater. Spoel tevoren de kraan gedurende enkele seconden door. Uit een kraan die gebruikt wordt voor het wassen van handen en het verschonen van kinderen mag geen water getapt worden voor flessenvoeding, tenzij het water eerst wordt gekookt voordat hier flessenvoeding van wordt gemaakt. Gebruik, bij het klaarmaken van de voeding voor de hele dag, gekookt leidingwater dat is afgekoeld; Warm de fles bij voorkeur op in de magnetron of met behulp van een droge flessenwarmer met thermosthaat. Schud het flesje na opwarming in de magnetron goed om de warmte beter te verdelen en daarmee zogenaamde ‘hotspots’, die worden veroorzaakt door de ongelijkmatige verwarming van de voeding, te voorkomen. Restanten flesvoeding niet nogmaals opwarmen maar weggooien. Flessenwarmer nooit gebruiken voor het bewaren of op temperatuur houden van de voeding, maar uitsluitend voor het opwarmen van kant-en-klare babyvoeding. Indien het niet mogelijk is om de flessenvoeding onder gecontroleerde omstandigheden klaar te maken dient de voeding per flesje direct voor toediening klaargemaakt te worden.
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 30 van 40
Bewaren Onder gecontroleerde omstandigheden klaargemaakte flessenvoeding kan in de koelkast bij maximaal 4 ºC worden bewaard. Als aan het einde van de dag nog voeding over is deze weggooien. Bewaar de flesvoeding niet in de koelkastdeur; Op bereide voeding altijd datum en tijdstip van bereiding vermelden. Temperatuur van de koelkast waarin flessenvoeding wordt bewaard dagelijks controleren en registreren bij afwijking. Bereide flessenvoeding, die opgewarmd is tot 37 ºC, nooit langer dan één uur bij kamertemperatuur bewaren (maximaal één uur buiten de koelkast, inclusief het voeden zelf). Restanten babyvoeding niet bewaren.
Consumptie Controleer de temperatuur van de voeding op de klassieke manier met enkele druppels op de pols. Aan de buitenzijde van de fles is de temperatuur niet goed te controleren. Zie voor het overzicht schema 1. Reinigen van de fles Gebruik van kindgebonden flessen: Zorg dat de flessen en spenen direct na de voeding met koud water worden omgespoeld. Maak goede afspraken met ouders over het verder schoonmaken van flesen en spenen indien deze door ouders worden meegenomen. Dit dient te gebeuren in een vaatwasser of door uitkoken. Kook flessen en spenen die voor poedervormige zuigelingenvoeding of moedermelk zijn gebruikt dagelijks gedurende drie minuten uit (spenen één minuut). Reinig flesjes van kinderen ouder dan zes maanden, die uitsluitend worden gebruikt voor melk, vruchtensap of water, in een normale vaatwasmachine.
Algemeen gebruik van flessen Kook, wanneer de kinderen geen eigen fles hebben, na ieder gebruik uit.
Bewaar de schone flessen omgekeerd op een schone, droge doek. Of plaats de flessen in een daarvoor bestemd flessenrek.
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 31 van 40
Schema: Flessenvoeding Processtap
Bewaking
Frequentie
Ontvangst en opslag
Controle op afgedekte flessen en spenen
Iedere ontvangst
Controle op THT poeder
Iedere ontvangst
Bereiden
Controle op thermisch gedesinfecteerde materialen en hulpmiddelen
Iedere bereiding
Bewaren
Controle van de opslag temperatuur
1x per dag
Consumptie
Controle van de temperatuur van de voeding
Iedere bereiding
Gezondheidshandleiding 0-4
Norm en Tolerantie
Registratie Bij afwijking
De THT mag niet verlopen zijn Spoelen van spenen en flessen en andere materialen met water met een temperatuur > 85 ºC Maximaal 4 ºC
Moet prettig warm aanvoelen op hand of pols warm
stichting Kwest
Bij afwijking
Bij afwijkingen t.o.v. de norm
Corrigerende Maatregel Richtlijnen voor hygiënisch werken doorgeven aan ouders Producten met verlopen THT vernietigen Thermisch desinfecteren
Product temperatuur controleren. Indien deze boven de 4 ºC ligt, dan producten vernietigen Na opwarmen in magnetron weer iets af laten koelen
Pagina 32 van 40
Bijlage 5: Werkinstructie flessenvoeding en babymelk B. Afgekolfde moedermelk Aan de ouders die bij het brengen van een baby tevens afgekolfde moedermelk afgeven moet een duidelijke instructie worden gegeven over de behandeling ervan voorafgaand aan de afgifte in het kinderdagverblijf. Afkolven en vervoer Indien moedermelk thuis wordt afgekolfd voor de eigen baby, dient de moeder tijdens het afkolven, vervoeren en opslaan van de melk hygiënische maatregelen te nemen. Moedermelk mag alleen aan het eigen kind worden gegeven. De kolfflesjes dienen gelabeld te worden met de naam van het kind en datum en tijdstip van afkolven. De thuis afgekolfde moedermelk dient, al of niet na invriezen, zo snel mogelijk te worden getransporteerd, bij voorkeur in een schone koeltas of koelbox. Bewaren Na ontvangst wordt de afgekolfde moedermelk bewaard in koelkast of vriezer. Als afgekolfde moedermelk binnen 48 uur wordt gebruikt, mag deze in de koelkast (niet in de deur) worden bewaard, mits de temperatuur niet hoger is dan 4 ºC.. Anders dient de afgekolfde moedermelk te worden ingevroren. Afgekolfde moedermelk wordt in een steriele of in de vaatwasmachine gereinigde fles bewaard, voorzien van datum en tijd van afkolven. In de vriezer kan de melk twee weken tot drie maanden worden bewaard, afhankelijk van het type vriezer. Twee weken voor een tweesterren diepvriezer en drie maanden voor een driesterren diepvriezer. Bij -18 ºC mag moedermelk 6 maanden worden bewaard. Ontdooien Bevroren moedermelk langzaam ontdooien bij voorkeur in de koelkast. Bij ontdooien moet datum en tijd genoteerd worden. Als na plaatsing in de koelkast blijkt dat deze nog niet volledig is ontdooid dan de voeding onder stromend kraanwater van ca. 20º C geheel ontdooien. Ontdooide moedermelk dient binnen 24 uur gebruikt te worden en mag niet meer worden ingevroren. Op ontdooide moedermelk die een nacht blijft staan, dient de datum en tijd van ontdooien vermeld te worden. Verwarmen Voor iedere voeding dient een nieuwe gesteriliseerde speen te worden gebruikt. Verwarm moedermelk bij voorkeur in een magnetron of verwarm met behulp van een flessenwarmer voorzien van een thermostaat. Flessenwarmer nooit gebruiken voor het bewaren of op temperatuur houden van de voeding, maar uitsluitend voor het opwarmen van kant-en-klare babyvoeding of moedermelk. De flessenwarmer moet na ieder gebruik worden geleegd, gereinigd en gedroogd. Is dat niet het geval, dan geen flessenwarmer gebruiken of nog beter: een ‘droge ‘ flessenwarmer gebruiken. Restanten moedermelk niet nogmaals opwarmen maar weggooien. Consumptie Controleer de temperatuur van de voeding op de klassieke manier met enkele druppels op de pols. Aan de buitenzijde van de fles is de temperatuur niet goed te controleren. Zie voor het overzicht schema 2.
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 33 van 40
Schema: Afgekolfde moedermelk Processtap
Bewaking
Frequentie
Afkolven en vervoer
Controle hygiënische maatregelen en gelabelde flesjes
Iedere ontvangst
Bewaren
Controle van de opslagtemperatuur
1x per dag koelkast; 1x per week vriezer
Ontdooien
Controle op houdbaarheid
Iedere bereiding
Consumptie
Controle van de temperatuur van de voeding
Iedere bereiding
Norm en Tolerantie Bij niet nemen hygiënische maatregelen ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders Maximaal 48 uur bij 4 ºC in koelkast (niet in de deur). Norm: <-18°C en tolerantie: -15°C vriezer Maximaal 24 uur in koelkast Moet prettig warm aanvoelen op hand of pols warm
Registratie
Corrigerende Maatregel Richtlijnen voor hygiënisch werken doorgeven aan ouders
Bij afwijkingen t.o.v. de norm
Producttemperatuur controleren. Indien deze boven de 4 ºC ligt en boven de -15°C, dan de producten vernietigen Producten blokkeren en vernietigen Na opwarmen in magnetron weer iets af laten koelen
N.B. Moedermelk mag bij <-18°C 6 maanden worden bewaard. Dit is in kinderdagverblijven niet gebruikelijk en wordt om praktische redenen afgeraden.
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 34 van 40
Bijlage 6 Schoonmaakschema’s Voorwoord/inhoud Bij het schoonmaken moet een onderscheid worden gemaakt tussen zichtbare en niet-zichtbare vervuiling. Als een ruimte voor de opslag of bereiding en consumptie of de daarin aanwezige apparatuur zichtbaar vuil is moet deze direct of direct na gebruik worden schoongemaakt. Daarnaast is het vooral “met het oog op” de niet-zichtbare vervuiling van belang dat er volgens een vastgesteld schema periodiek wordt schoongemaakt. Daarbij moet weer een verschil gemaakt worden tussen de dagelijks, wekelijkse, maandelijkse etc. schoonmaak van ruimten en apparaten. In dit schema wordt een aantal objecten aangegeven dat kan worden uitgebreid met andere objecten en afhankelijk van de aard van het object en de intensiteit van het gebruik dagelijks of na gebruik, wekelijks, maandelijks, half jaarlijks en jaarlijks moet worden schoongemaakt.
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 35 van 40
M D W D
V
Week nummer
Aanrecht/werkvlakken
0
0
0
0
0
afvoerputje
0
0
0
0
0
wasmachine
0
0
0
0
0
Blikopener
0
0
0
0
0
Doeken
0
0
0
0
0
Fornuis/kookplaat
0
0
0
0
0
Handgrepen/contactpunten
0
0
0
0
0
Koffiekannen, theekannen
0
0
0
0
0
Messen, pannen, lepels e.d
0
0
0
0
0
Snijplanken
0
0
0
0
0
zuigflessen
0
0
0
0
0
Spoelbak/kranen
0
0
0
0
0
Tosti-ijzer
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Afzuigkap/ filters
0
0
0
0
0
Broodtrommel
0
0
0
0
0
Broodrooster
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Dag
Week nummer
Pedaal-/afvalemmer, visueel schoon binnen- en buitenzijde, zak verwisselen
Koelkast, binnenkant Deurrubbers
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 36 van 40
Dag
Week nummer
Jaarlijks
Halfjaarlijks
kwartaal
Per
Maandelijks
Wekelijks
na gebruik
groep: Dagelijks of
Object
Schoonmaakschema keuken A.
Dag
Week nummer
Dag
V
Week nummer
Magnetron
0
0
0
0
0
Vloeren moppen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Afzuigkap
0
0
0
0
0
Frituurpan
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
fornuis en koffiezetapparaat
Koffiezetapparaat inclusief ontkalken Waterkoker inclusief ontkalken Oven Afzuigkap: kunststof filters
Dag
Week nummer
Buitenkant keukenkastjes, koelkast en diepvriezer: zichtbaar vuil verwijderen Diepvriezer, binnenkant Deurrubbers Vaatwasmachine Binnenkant en rubbers Keukenkastjes binnenkant Verlichting Gezondheidshandleiding 0-4
0 0 0 0 0
0
0
0 0 0 0 0
0
0
stichting Kwest
Pagina 37 van 40
Dag
Week nummer
Jaarlijks
Halfjaarlijks
Maandelijks
Wekelijks
M D W D
Wanden achter aanrecht,
Per kwartaal
groep: na gebruik
Dagelijks of
Object
Schoonmaakschema keuken B.
Dag
Week nummer
Dag
Schoonmaak schema dag, groep:
maand:
Dag Groep speelgoed baby’s speelvlakken werkvlakken meubilair Keuken aanrecht afvalbak Keukenmaterialen Zie ook schema A-B
magnetron snijplank theedoeken handdoeken vaatdoeken Slaapkamer beddengoed Sanitair verschoonhoek deurklinken handgrepen lichtschakelaars potjes toiletten wastafels
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 38 van 40
Schoonmaakschema week/periodiek groep: week algemeen afvalbakken deuren telefoon vensterbanken
groep boxkleed kasten open box hoezen matras/bank knuffelbeesten speelgoed verkleedkleren
keuken afvalbak binnenzijde koelkast slaapkamer beddengoed persoonsgebonden bedjes dekbedden/dekens
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 39 van 40
Bijlage 7 Temperatuurlijst Week
1. 2. 3. 4. 5/6.
1. Temperatuur groep
(jaar)
Groep:
2. Luchtvochtigheid groep
3. Temperatuur koelkast
4. THT/TGT
5. Temperatuur kamer 1
6. Temperatuur kamer 2
Temperatuur groep: Stel de temperatuur in de groepsruimten in op 20 °C. In groepsruimten mag de temperatuur niet lager zijn dan 17 °C en niet hoger dan 27 °C. Luchtvochtigheid groep: Controleer regelmatig de luchtvochtigheid in groepsruimten en slaapkamers. De relatieve luchtvochtigheid mag in de winter niet langdurig hoger zijn dan 60%. Temperatuur koelkast: maximaal 7 °C, bij voorkeur 4 °C. THT/TGT: Controleer de houdbaarheid van de producten in de koelkast. Temperatuur slaapkamer: Stel de temperatuur in de slaapkamers in op 15 à 18 °C. In slaapkamers mag de temperatuur niet lager zijn dan 15 °C en niet hoger dan 25 °C.
Gezondheidshandleiding 0-4
stichting Kwest
Pagina 40 van 40
Acties