Gewichtsverloopkaart Werkblad beschrijving interventie voor ‘Goed Beschreven’ Maart 2013, versie 1.0
Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad
Voor meer informatie
[email protected] www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies www.effectiefactief.nl
[email protected]
Maart 2013, versie 1.0
Titel interventie
interventienummer
Colofon Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Voedingscentrum Adres Eisenhowerlaan 108 Postcode 2517 KL Plaats Den Haag E-mail
[email protected] Telefoon 070-3068888 Fax Website (van de interventie) Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Referentie in verband met publicatie Naam auteur Titel interventie Databank(en) Plaats, instituut Datum
Het Werkblad moet een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie zijn en geeft informatie over de interventie die van belang is voor de beoordeling van de kwaliteit en randvoorwaarden van de interventie. Daarnaast is de informatie bedoeld voor bezoekers van de databank(en) van de samenwerkende organisaties. Het Werkblad is een invulformulier, geordend naar onderwerp (doelgroep, doel enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling. Kijk in de handleiding die bij dit werkblad hoort ter ondersteuning bij het invullen van dit werkblad. Dit is een gezamenlijk werkblad van de volgende organisaties
2
Titel interventie
interventienummer
Inhoud Colofon .............................................................................................................................................................. 2 Samenvatting ..................................................................................................................................................... 4 Uitgebreide beschrijving ................................................................................................................................... 5 1. Probleemomschrijving ........................................................................................................................ 6 2. Beschrijving interventie ...................................................................................................................... 6 3. Samenhang ........................................................................................................................................ 10 4. Uitvoering.......................................................................................................................................... 12 5. Evaluatie van praktijkervaringen ..................................................................................................... 14 6. Aangehaalde literatuur ..................................................................................................................... 17
3
Titel interventie
interventienummer
Samenvatting Eén A-4tje, maximaal 400 woorden Schrijf hier een korte pakkende beschrijving van de interventie en neem hier in ieder geval de volgende onderdelen in op: Doelgroep, doel en aanpak van de activiteiten.
Einddoelgroep Kinderen in de leeftijd van 2 – 4 jaar met overgewicht. Subdoelgroep Ouders met kinderen in de leeftijd van 2 – 4 jaar. Specifiek de ouders die op het 2, 3 en 4 jaar consult komen op het consultatiebureau/Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG) als bij het meten van lengte en gewicht is gebleken dat het kind overgewicht heeft.
Doel Ouders van kinderen met overgewicht in de leeftijd van 2 – 4 jaar hebben na bezoek aan het consultatiebureau/CJG, waarbij gebruik is gemaakt van de Gewichtsverloopkaart, meer inzicht in een gezond gewichtsverloop bij kinderen. Subdoel: Ouders van kinderen met overgewicht in de leeftijd van 2 – 4 jaar hebben na bezoek aan het consultatiebureau/CJG, waarbij gebruik is gemaakt van de Gewichtsverloopkaart, meer kennis over welke gewoonten zij kunnen veranderen om een gezond eet- en beweegpatroon bij hun kind te bevorderen.
Aanpak De Gewichtsverloopkaart is een praktisch hulpmiddel voor medewerkers van het consultatiebureau/CJG om met ouders van kinderen tussen 2 – 4 jaar te praten over het gewicht van hun kind. Als tijdens het 2, 3 of 4 jaar consult bij het meten van lengte en gewicht is gebleken dat het kind overgewicht heeft, kan de Gewichtsverloopkaart gebruikt worden om met de ouders te praten over het gewicht van hun kind. De foto’s op de kaart laten zien hoe een peuter met een gezond gewicht uitgroeit tot een (pre)puber met een gezond gewicht, maar ook hoe een peuter met overgewicht kan uitgroeien tot een (pre)puber met ernstig overgewicht, als zijn leefstijl niet wordt aangepast. Aan de hand van de foto’s van de praktische situaties op de achterzijde van de kaart kunnen gerichte adviezen worden gegeven om de leefstijl te verbeteren.
4
Titel interventie
interventienummer
Uitgebreide beschrijving 1. Probleemomschrijving Probleem Voor welk probleem, thema of risico is de interventie ontwikkeld? Omschrijf aard en ernst van het probleem Gebruik hiervoor maximaal 400 woorden. Beschrijf ook de spreiding (hoe vaak komt het probleem voor en bij wie) en de mogelijke gevolgen (immaterieel en materieel) als er nu niet wordt ingegrepen. In 2010/2012 had 15 procent van de kinderen en jongeren tussen 2 – 25 jaar overgewicht. Bij 3 procent was sprake van ernstig overgewicht (CBS, 2013). Tussen 2-6 jaar blijkt de vroegste en meest kritieke groeiperiode te zijn voor overgewicht op volwassen leeftijd (De Kroon et al., 2010). (Ernstig) overgewicht kan leiden tot verschillende ziekten en aandoeningen (Visscher et al., 2010). Het risico neemt toe naarmate de BMI (Body Mass Index) en/of buikomvang toeneemt (Visscher et al., 2010). Kinderen met (ernstig) overgewicht hebben meer kans op gezondheidsproblemen, zowel op jonge als op latere leeftijd (Kemper et al., 1999). Zij hebben een grote kans op glucose-intolerantie en diabetes mellitus type 2. Op latere leeftijd lopen zij meer risico op hart- en vaatziekten. Jeugd met (ernstig) overgewicht heeft een groter risico om dat ook op volwassen leeftijd te zijn (Singh et al., 2008). Ook is er meer kans op psychosociale problemen, zoals pesten en somberheid en afname van kwaliteit van leven (Warschburger, 2005; Williams, 2005). Ook is bekend dat ouders overgewicht bij hun eigen kind doorgaans niet herkennen ((Bossink-Tuna, L’Hoir, Beltman & Boere-Boonekamp, 2009; Oude Luttikhuis, Stolk & Sauer, 2009).
5
Titel interventie
interventienummer
2. Beschrijving interventie
Het werkblad is ook geschikt voor een samenvattende beschrijving van complexe of samengestelde interventies. Dit zijn interventies die uit twee of meer afzonderlijke onderdelen bestaan. Denk aan interventies met aparte onderdelen voor verschillende doelgroepen, zoals een leefstijlinterventie die zowel gericht is op de community als de school als de individuele docent. Of aan interventies met verschillende modules die bij een doelgroep ‘op maat’ worden toegepast. Naarmate er meer onderdelen zijn is het aan te bevelen de structuur visueel weer te geven in een schema. Dit geldt met name voor de subdoelen en voor de aanpak van de interventie. Zie verder bij de betreffende paragrafen hieronder.
2.1
Doelgroep Wat is de uiteindelijke doelgroep van de interventie? Einddoelgroep: Kinderen in de leeftijd van 2 – 4 jaar met overgewicht. Subdoelgroep: Ouders met kinderen in de leeftijd van 2 – 4 jaar. Specifiek de ouders die op het 2, 3 en 4 jaar consult komen op het consultatiebureau/CJG als bij het meten van lengte en gewicht is gebleken dat het kind overgewicht heeft.
Zijn er intermediaire doelgroepen? Zo ja, welke? Medewerkers van het consultatiebureau/CJG die de ouders spreken op het 2, 3 en 4 jaar consult. Zij gebruiken de kaart ter ondersteuning van hun consult.
Selectie van doelgroepen Hoe wordt de doelgroep en - indien van toepassing - de (intermediaire) doelgroep(en) geselecteerd? Als bij het meten van lengte en gewicht is gebleken dat het kind (dreigend) overgewicht heeft, kan de Gewichtsverloopkaart gebruikt worden om ouders meer inzicht te geven in he t gewicht van hun kind ten opzichte van een normaal gewicht van een kind op dezelfde leeftijd en een doorkijkje bieden naar het toekomstig gewicht als er niets verandert.
6
Titel interventie
2.2
interventienummer
Doel Wat is het hoofddoel van de interventie? Ouders van kinderen met overgewicht in de leeftijd van 2 – 4 jaar hebben na bezoek aan het consultatiebureau/CJG, waarbij gebruik is gemaakt van de Gewichtsverloopkaart, meer inzicht in een gezond gewichtsverloop bij kinderen.
Subdoelen Wat zijn de subdoelen van de interventie? Indien van toepassing: koppel de subdoelen aan de betreffende (intermediaire) doelgroepen, bijvoorbeeld in een schema. Ouders van kinderen met overgewicht in de leeftijd van 2 – 4 jaar hebben na bezoek aan het consultatiebureau/CJG, waarbij gebruik is gemaakt van de Gewichtsverloopkaart, meer kennis over welke gewoonten zij kunnen veranderen om een gezond eet- en beweegpatroon bij hun kind te bevorderen.
2.3
Aanpak Hoe is de opzet van de interventie? Denk aan volgorde, frequentie, intensiteit en duur - indien van toepassing. Voeg hier eventueel een schema in. Tijdens het 2, 3 en 4 jaar consult op het consultatiebureau/CJG worden de lengte en het gewicht van kinderen gemeten. Als tijdens één van deze consulten blijkt dat het kind overgewicht heeft, kan de Gewichtsverloopkaart gebruikt worden om in gesprek te gaan met de ouders over het gewicht van het kind. Deze is bedoeld ter ondersteuning voor de Jeugdgezondheidszorg bij de inspanning ouders het overgewicht te laten herkennen en bespreekbaar te maken, door het overgewicht van kinderen en het risico van het verder ontwikkelen hiervan visueel te maken voor ouders tijdens het bezoek aan het consultatiebureau/CJG. Daarnaast kan de gewichtsverloopkaart als handvat worden gebruikt om het gesprek over het onderwerp (en mogelijke oorzaken) aan te gaan en kan het worden gebruikt als link naar tools om wat aan het overgewicht te doen.
Locatie en uitvoerders Waar wordt de interventie uitgevoerd en door wie? Indien van toepassing per onderdeel beschrijven. De Gewichtsverloopkaart wordt gebruikt op het consultatiebureau/CJG door de medewerkers die het 2, 3 en 4 jaar consult uitvoeren.
7
Titel interventie
interventienummer
Inhoud van de interventie Welke concrete activiteiten worden uitgevoerd en – eventueel – in welke volgorde? Indien van toepassing per onderdeel samenvatten. Bij interventies op maat: geef aan wat op basis van welke criteria wanneer wordt uitgevoerd. Geen uitputtende beschrijving van activiteiten; het is voldoende als de lezer zich een beeld kan vormen van wat er gedaan wordt en hoe. Op de voorkant van de Gewichtsverloopkaart staan twee leeftijdslijnen (2 tot en met 14 jaar): één van kinderen meteen gezond gewicht en één van kinderen met ernstig overgewicht. Bij de verschillende foto’s staan bij beide lijnen de gemiddelde lengtes van kinderen op die leeftijd vermeld. Daarbij is bij de kinderen met een gezond gewicht het gewicht in kilogrammen midden tussen de grens van ondergewicht en de grens van overgewicht voor de specifieke leeftijd aangegeven en bij de kinderen met ernstig overgewicht het gewicht op de grens van overgewicht en ernstig overgewicht. De leeftijdslijnen kunnen worden gebruikt om het gewicht van het kind in perspectief te plaatsen voor de ouders. De ouders wordt de groeicurve getoond van hun kind en de huidige gewichtscategorie wordt vergeleken met de leeftijdslijnen. Ouders met kinderen met overgewicht kan een positieve boodschap worden gegeven: hun kind bevindt zich op de kaart tussen de lijn van gezond gewicht en ernstig overgewicht in. Als de ouders nu kiezen voor gezonder eten en meer bewegen met het hele gezin, dan draagt dat bij aan de fitheid, de gezondheid en een gezonder gewicht van hun kind. Vervolgens kan op de achterkant van de kaart aan de hand van situatiefoto’s worden laten zien welke gewoonten in het gezin de ouders kunnen veranderen. Bij al deze situaties ziet men wenselijke en onwenselijke keuzes. Hierbij is het de bedoeling dat vooral de kansen om vaker de gezonde keuze te maken worden benadrukt. Een voorbeeld is de set foto’s die een tussendoor eetmoment laat zien. Deze set laat fruit zien als wenselijk voor een tussendoor eetmoment. Hoe gaat dat bij het betreffende kind? En wat drinkt het meestal? Men kan ook het aantal eetmomenten bespreken. Bepaalt het kind wanneer en wat het eet of is er een vaste regelmaat waar de ouder niet van afwijkt. Vindt de ouder het zelf lastig om het goede voorbeeld te geven? De handleiding biedt handvatten voor dit gesprek.
8
Titel interventie
interventienummer
Voor- en achterkant van de Gewichtsverloopkaart
2.4
Ontwikkelgeschiedenis Betrokkenheid doelgroep Was de doelgroep betrokken bij de ontwikkeling van de interventie, en op welke manier? Tijdens de pilot zijn ook ouders bevraagd over hun ervaringen met de Gewichtsverloopkaart. Daarbij zijn geen grote aanpassingen voor de kaart gesuggereerd. Een aantal suggesties had betrekking op de achterkant van de kaart (foto´s), zoals het idee om het contrast tussen het goede en slechte voorbeeld te vergroten of een tekst ter toelichting te gebruiken (eventueel ook met informatie over gezond eten). Eén van de ouders gaf aan dat de banaan op de foto beter vervangen kon worden door een appel of rijstwafel. Mede naar aanleiding van de reactie van ouders is een aantal foto’s op de achterzijde van de kaart aangepast.
2.5
Vergelijkbare interventies
In Nederland uitgevoerd Worden in Nederland vergelijkbare interventies uitgevoerd, zo ver bekend? Welke? Zijn deze opgenomen in één van de databanken met (potentieel) effectieve interventies ? Er zijn in Nederland geen vergelijkbare interventies beschikbaar. 9
Titel interventie
interventienummer
Overeenkomsten en verschillen Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen (puntsgewijs)? N.V.T.
Toegevoegde waarde Wat is de toegevoegde waarde van deze interventie? Veel ouders schatten het gewicht van hun kind en mogelijke risico’s die daarmee samenhangen niet goed in [De Hoog et al., 2012]. Op het consultatiebureau/ CJG wordt de groei van het kind (lengte en gewicht) gemonitord en mogelijk overgewicht gesignaleerd. De groeicurve van het eigen kind ten opzichte van de gemiddelde groeicurve zegt de meeste ouders echter niet veel. Dit hebben enkele ouders in de pilot aangegeven en ook vanuit de JGZ is dit signaal gekomen. Ook is bekend dat ouders overgewicht bij hun eigen kind doorgaans niet herkennen (Bossink-Tuna et al., 2009; Oude Luttikhuis et al., 2009).De risicoperceptie ten aanzien van overgewicht is dan ook veelal laag. Het Voedingscentrum heeft vanuit de Jeugdgezondheidszorg signalen ontvangen dat het inderdaad erg moeilijk is om sommige ouders het overgewicht wél te laten herkennen (en vervolgens erkennen) en dat ondersteuning in de vorm van visualisatie hierbij zeer welkom is. Om deze redenen is de Gewichtsverloopkaart ontwikkeld, zodat consultatiebureaumedewerkers een praktische tool in handen hebben om overgewicht makkelijker inzichtelijk te maken voor ouders en hen kennis te geven over manieren om gezond eet- en beweeggedrag bij hun kind te stimuleren.
3. Samenhang (Facultatief)
Beschrijf in maximaal 250 woorden hoe de aanpak aansluit bij de aanleiding, het doel en de doelgroep. Anders gezegd: hoe leidt deze aanpak bij deze situatie en/of dit probleem tot het beoogde doel bij deze doelgroep.
10
Titel interventie
interventienummer
Mensen die betrokken en gemotiveerd zijn na te denken over de boodschap zullen eerder centraal de informatie verwerken (nadenken over inhoud) dan mensen die dat niet zijn (Elaboration Likelihood Model). Als men niet gemotiveerd of niet in staat is na te denken over de boodschap vindt overreding plaats via de perifere route (de vorm van de boodschap: plaatjes e.d). Omdat ouders van kinderen met overgewicht vaak niet in de gaten hebben dat hun kind te zwaar is, zullen zij niet erg betrokken zijn bij de boodschap over overgewicht. Daarom kunnen zij het beste geïnformeerd en overreden worden via de perifere route. Onderzoek laat zien dat visuele beelden bij laag betrokken mensen meer aandacht trekt en tot grotere leereffecten leidt dan alleen gedrukte tekst (Buchholz & Smith, 1991). Perifere cues kunnen gebruikt worden om aandacht te trekken en betrokkenheid te vergroten, zodat perifere verwerking kan omslaan in centrale verwerking. Informatie die via de centrale route verwerkt wordt beklijft beter, hierdoor ontstaan sterkere en stabielere attitudes (Petty & Cacioppo, 1986). Een goede manier om betrokkenheid en aandacht te vergroten, is door emotionele appeals (Olney, Holbrook & Batra, 1991). De Mood-as-Information theorie (zie Schwarz & Clore, 2003) laat zien dat in dit geval vooral het oproepen van negatieve emoties effectief zullen zijn in het bevorderen van een centrale verwerking. Namelijk, een negatieve emotie geeft aan dat dingen niet gaan zoals gewenst en dat extra alertheid nodig is. Daardoor zullen mensen oplettender zijn en dit uit zich ook in intensievere verwerking van informatie. Om deze redenen is er een Gewichtsverloopkaart gemaakt die in beeld brengt wat er kan gebeuren (ernstig overgewicht) als ouders niet ingrijpen in het eet- en beweeggedrag van hun kind.
11
Titel interventie
interventienummer
4. Uitvoering
Materialen Welke materialen zijn beschikbaar voor de uitvoering, werving en evaluatie van de interventie? Gewichtsverloopkaart: meisjes- en jongensvariant. De gewichtsverloopkaart is een geplastificeerde kaart (A3 formaat) met twee zijdes. Bijbehorende handleiding voor de consultatiebureaumedewerker.
Type organisatie Welk(e) soort(en) organisatie(s) kan /kunnen de interventie uitvoeren? Consultatiebureaus / Centra voor Jeugd & Gezin (CJG).
Opleiding en competenties Welke opleiding /training en specifieke competenties van de uitvoerders zijn vereist? Wegen en meten van het kind, en het gesprek hierover aangaan met de ouders, maken deel uit van de taken van de medewerkers van het consultatiebureau/CJG.
Kwaliteitsbewaking Hoe wordt de kwaliteit van de interventie bewaakt? In 2013 vindt een evaluatie plaats van het gebruik van de kaart door de jeugdgezondheidszorg.
Randvoorwaarden Wat zijn de organisatorische en contextuele randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie? De kaart kan alleen worden ingezet als het kind is gewogen en gemeten, zodat duidelijk is dat sprake is van overgewicht.
Overdraagbaarheid en/of implementatie Is er een systeem voor de overdracht en/of implementatie? Geef een samenvatting. De Gewichtsverloopkaart en bijbehorende handleiding zijn bij de lancering ervan onder de aandacht gebracht van de JGZ, onder andere met een mailing aan de stafartsen en –verpleegkundigen. Ook is de kaart opgenomen in de toolkit behorend bij de e-learning ‘Motiverende gespreksvoering’ die is opgenomen in de JGZ Academie van het NCJ. Een van de thema’s in deze e-learning is overgewicht, waarbij wordt verwezen naar de Gewichtsverloopkaart.
12
Titel interventie
interventienummer
Kosten Wat zijn de kosten van de interventie? Denk ook aan de uren voor voorbereiding en evaluatie. De Gewichtsverloopkaart is gratis te bestellen door professionals.
13
Titel interventie
interventienummer
5. Evaluatie van praktijkervaringen Onderzoek en resultaten Is er een evaluatie geweest van de praktijkervaringen met de interventie bij de uitvoerders en de doelgroepen en wat zijn daarvan de meest relevante uitkomsten? Beschrijf het bereik, de succes- en verbeterpunten en geef indien van toepassing aan of er na de evaluatie punten in de interventie zijn aangepast. Beschrijf hoe de evaluatie is opgezet en neem hier de respons en de respondenten in mee. Pilot Eind 2010 is er een pilot uitgevoerd in samenwerking met een aantal consultatiebureaus. Jong Florence in Den Haag is bereid gevonden om haar medewerking te verlenen aan dit onderzoek. Er is eerst één versie van de kaart ontwikkeld en deze is getest bij ouders en JGZ medewerkers. Het uiteindelijke doel van het onderzoek was om een beeld te krijgen of de Gewichtsverloopkaart een goede tool is om aan te bieden aan de JGZ en wat de mogelijkheden zijn voor verdere ontwikkeling en verspreiding. De onderzoeksvraag luidde: In hoeverre sluit de Gewichtsverloopkaart aan bij (de behoefte) van JGZ medewerkers en de ouders? Deelvragen waren: In hoeverre is de kaart een nuttig hulpmiddel voor de JGZ? In hoeverre maakt de kaart overgewicht bespreekbaar met en inzichtelijk voor ouders? Voelen ouders de urgentie van het probleem na het zien van de kaart? Gaan ouders over tot activiteiten gericht op het gewicht van het kind na het zien van de kaart? De pilot heeft in totaal zes weken geduurd en vond plaats in de periode eind oktober-begin december 2010. Het onderzoek vond plaats op zes consultatiebureaus van Jong Florence in Den Haag met een spreiding over de verschillende wijken. In overleg met Jong Florence is ervoor gekozen om de kaart zowel in de reguliere consulten als bij de speciale overgewichtconsulten (ZOI/zorg op indicatie consult) te testen, zodat er een zo groot mogelijke onderzoeksgroep ontstond. De ZOI consulten zijn consulten waarbij er extra tijd is vrijgemaakt om naar het eet- en beweeggedrag van het kind te kijken en met ouders hierover in gesprek te gaan. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de kaart oorspronkelijk is bedoeld om te gebruiken tijdens het reguliere consult. De pilot bestond uit een procesevaluatie van de Gewichtsverloopkaart met daaraan een beperkte effectevaluatie gekoppeld. Het onderzoek omvatte twee schriftelijke vragenlijsten (één voor ouders en één voor consultatiebureau-medewerkers) en een nameting (via e-mail) bij ouders. Methode De doelgroep voor de pilot bestond uit ouders van kinderen met overgewicht/obesitas op het 2, 3 of 4 jaar consult. De ouders die het consultatiebureau bezochten werden door de consultatiebureauassistente benaderd met de vraag of ze mee wilden werken aan een onderzoek. Voordat de vragenlijst werd afgenomen moesten de ouders eerst toestemming geven om mee te doen aan het onderzoek en een informed consent formulier invullen. De vragenlijst voor ouders zou idealiter worden afgenomen tijdens het consult door de jeugdarts of verpleegkundige, om de ouder(s) zo min mogelijk met het onderzoek te belasten én om zoveel mogelijk ouders te laten meedoen (ook ouders die niet goed Nederlands kunnen lezen etc.). Maar omdat de tijd voor het afnemen van een vragenlijst tijdens de consulten krap was heeft de consultatiebureau-assistent het eerste deel van de vragenlijst voorafgaand aan het consult laten invullen door de ouders. Vervolgens werd de vragenlijst aan de arts/verpleegkundige overhandigd. Deze laatste wist bij het ontvangen van een vragenlijst dat het ging om een consult waarbij de Gewichtsverloopkaart werd getest. De kaart werd in dat geval meegenomen bij het bespreken van de groeicurve. Aan het eind van het consult heeft de arts/verpleegkundige de ouder de vragenlijst weer overhandigd en gevraagd om na afloop van het consult de rest van de vragenlijst in te vullen en in te leveren bij de consultatiebureau-assistent. De vragenlijst voor ouders bestond uit vijf vragen voorafgaand aan het gebruik van de kaart (achtergrondkenmerken van ouders en kind), gevolgd door acht vragen die na het consult moesten 14
Titel interventie
interventienummer
worden beantwoord. Dit waren voornamelijk gesloten vragen met stellingen over het nut van de kaart, of de beelden prettig overkwamen en of er suggesties waren voor verbetering. Twee weken nadat het consult had plaatsgevonden heeft het Voedingscentrum de ouders die hun emailadres hadden ingevuld benaderd met het verzoek om mee te werken aan de nameting. De vragenlijst betrof twee vragen: of ouders meer bezorgd waren na het consult en of ze actie hadden ondernomen naar aanleiding van het consult. Ook kon er een toelichting bij de antwoorden worden gegeven. Met deze informatie kon een inschatting worden gemaakt van het effect van de kaart. Aan de consultatiebureau-medewerkers die de Gewichtsverloopkaart hebben gebruikt (jeugdverpleegkundige of jeugdarts) werd gevraagd of zij aan het eind van de pilot eenmalig een vragenlijst wilden invullen die bestond uit achttien (voornamelijk gesloten) vragen over het nut van de kaart, in hoeverre de kaart aansloot bij de ouders en tips voor verbetering. Resultaten Ouders In totaal hebben 43 ouders de vragenlijst ingevuld. De meeste respondenten zijn geboren in Nederland (22 van 42; 52,4%), net als hun partners (19 van 41; 46,3%). Daarna komt Marokko met 14,3% van de respondenten en 17,1% van hun partners. Van één respondent ontbraken gegevens over de herkomst, en twee keer zijn deze gegevens van de partner van de respondent niet ingevuld. Uit de gegevens over de lengte, het gewicht en de leeftijd van de kinderen die is ingevuld door de consultatiebureau-assistenten is op te maken dat 75% van deze kinderen overgewicht had. Van dit percentage was ongeveer 20% obees. Van de respondenten vond 61,9% dat zijn/haar kind een normaal gewicht had (26 van 42). Geen enkele respondent dacht dat zijn/haar kind te licht was. Vijftien respondenten dachten dat hun kind te zwaar was (35,7%) en één respondent dacht dat zijn/haar kind veel te zwaar was (2,4%). De meerderheid van de respondenten (n=17) maakte zich (helemaal) geen zorgen over het gewicht van zijn/haar kind (40,4%). Bij tien van de zeventien respondenten was er echter wel reden tot zorg en had het kind overgewicht/obesitas. Daarnaast maakten zestien respondenten (39,0%) zich een beetje zorgen, en één respondent was heel erg ongerust (dezelfde persoon die ook dacht dat zijn/haar kind veel te zwaar was). Acht respondenten antwoordden neutraal (19,0%). Op de stelling ‘Vond u de beelden van de kinderen met overgewicht (on)prettig om te zien?’ kozen de meeste respondenten voor de neutrale antwoordcategorie (35,7%), gevolgd door ‘onprettig’ (31,0%). Een aantal respondenten vonden de beelden heel onprettig (16,7%). Bij de beelden van de kinderen met een gezond gewicht kozen de meeste ouders voor (heel) prettig (59,5%), gevolgd door de neutrale categorie (31,0%). De meeste respondenten vonden het gebruik van de beelden (heel) nuttig (61,0%) en 26,8% was neutraal. Op de foto’s van de kinderen op de achterkant van de kaart reageerden de meeste respondenten neutraal, direct gevolgd door (heel) nuttig (43,8% en 46,2%). Bijna alle respondenten (92,9%) vonden de kaart duidelijk. Een deel van de respondenten vond dat de kaart extra informatie geeft en een ander deel vindt dat niet ( 45,2% vs. 40,5%). De ene helft gaf aan zich meer bewust te zijn van de risico’s van overgewicht en het belang van een gezonde leefstijl, de andere helft geeft aan dat dit bewustzijn al aanwezig was. Er zijn na twee weken 25 ouders benaderd met de vraag om een korte online vragenlijst in te vullen. In totaal hebben vijftien respondenten (60%) de vragenlijst ingevuld. Op de vraag ‘Bent u na het gesprek met het consultatiebureau en het zien van de beelden op de kaart meer bezorgd om de gezondheid van uw kind?’ antwoordde 26,7% ‘ja’. Op de tweede vraag ‘Heeft u na het gesprek activiteiten ondernomen gericht op het gewicht van uw kind?’ antwoordde 46,6% ‘ja’. Medewerkers Er zijn 20 vragenlijsten geretourneerd en in de analyse meegenomen. De ontwikkeling van de Gewichtsverloopkaart werd als positief beoordeeld. 73,7% vond het een (heel) goed idee dat deze kaart is ontwikkeld. 52,6% vond de beelden van het gewichtsverloop (heel) nuttig als aanvulling op het gesprek met de ouder van een kind met overgewicht en hetzelfde percentage vond de beelden van de situaties nuttig als aanvulling op het gesprek. De meeste respondenten denken dat de ouders de bedoeling van de Gewichtsverloopkaart begrepen, 80% was het (helemaal) eens met deze stelling. De ouders reageerden over het algemeen positief op het gebruik van de kaart: 50% van de medewerkers vond dat de ouders positief reageerden en 35% stond hier neutraal tegenover. 40% van de respondenten vond dat de kaart aansluit bij de belevingswereld van de ouders en 40% stond hier neutraal tegenover.
15
Titel interventie
interventienummer
De Gewichtsverloopkaart helpt bij het bespreekbaar maken van overgewicht/obesitas volgens 75% van de respondenten. Dezelfde scores waren te zien voor de vraag of de kaart helpt bij het inzichtelijk maken van overgewicht/obesitas. Met de stelling ‘De ouders zijn zich na het zien van de Gewichtsverloopkaart meer bewust van de risico’s van overgewicht bij hun kind’ is 40% van de respondenten is het (helemaal) eens, terwijl 30% neutraal scoorde. 65% van de respondenten zou de kaart gebruiken in de dagelijkse praktijk. Hetzelfde percentage is het (helemaal) eens met het idee om de kaart ook met beelden van meisjes te ontwikkelen. Daarnaast reageerde 40% van de respondenten positief op het ontwikkelen van een kaart voor de meest voorkomende allochtone groepen en 25% scoorde neutraal. Mogelijke verbeteringen aan de kaart zijn het opnemen van een jonger kind van bijvoorbeeld twee jaar, 55% geeft dit aan. Aanpassingen Naar aanleiding van de pilot zijn er twee aanpassingen gedaan; 1) Naast een meisjesvariant is er ook een jongensvariant ontwikkeld, omdat de meerderheid de ontwikkeling van een gewichtsverloopkaart met beelden van meisjes als nuttig ziet (65% van de consultatiebureau-medewerkers) ; 2) Er is een 2-jarig kind toegevoegd aan de plaatjes, omdat dit een belangrijke suggestie is geweest voor verbetering van de kaart (55% van de consultatiebureau-medewerkers).
Praktijkvoorbeeld (Facultatief) Beschrijf, indien beschikbaar, in max. 600 woorden een praktijkvoorbeeld van de uitvoering van de interventie.
16
Titel interventie
interventienummer
6. Aangehaalde literatuur Maak een alfabetische lijst van alle in deze beschrijving aangehaalde literatuur, en gebruik hiervoor de APA-normen (met kleine letters). Bossink-Tuna, H.N., L’Hoir, M.P., Beltman, M., & Boere-Boonekamp, M.M. (2009). Parental perception of weight and weight-related behavior in 2 to 4 year old children in the eastern part of the Netherlands. European Journal of Pediatrics, 168, 333–339. Buchholz, L.M., & Smith, R.E. (1991). The role of consumer involvement in determining cognitive response to broadcast advertising. Journal of Advertising, 20(1), 4-17. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2013. Darling, N., & Steinberg, L. (1993). Parenting style as context: an integrative model. Psychological Bulletin, 113(3), 487-496. De Hoog, M.L.A., Stronks, K., Van Eijsden, M., Gemke, R.J.B.J., & Vrijkotte, T.G.M. (2012). Ethnic differences in maternal underestimation of offspring’s weight: the ABCD study. International Journal of Obesity, 36, 53-60. De Kroon, M.L., Renders, C.M. et al. (2010). The Terneuzen birth cohort: BMI changes between 2 and 6 years correlate strongest with adult overweight. PLoS One, 5(2), e9155. Kemper, H.C., Post, G.B., Twisk, J.W., & Mechelen van, W. (1999). Lifestyle and obesity in adolescence and Young adulthood: results from the Amsterdam Growth And Health Longitudinal Study (AGAHLS). Int J Obes Relat Metab Disord, 23 suppl 3: 34-40. Olney, T.J., Holbrook, M.B., & Batra, R. (1991). Consumer responses to advertising: The effects of ad content, emotions, and attitude toward the ad on viewing time. Journal of Consumer Research, 17, 440-453. Oude Luttikhuis, H., Stolk, R., & Sauer, P. (2009). How do parents of 4- to 5- year-old children perceive the weight o f their children? Acta Pediatrics, Nov 9. Department of Pediatrics, Beatrix Children’s Hospital, University Medical Center Groningen, University of Groningen, Groningen, the Netherlands. Petty, R.E., & Cacioppo, J.T. (1986). The Elaboration Liklihood Model of persuasion. In: L. Berkowitz (Ed.), Advances in experimental social psychology (pp. 123-205). New York: Academic Press. Rhee, K.E., Lumeng, J.C. et al. (2006). Parenting Styles and Overweight Status in First Grade. Pediatrics, 117(6), 2047-2054. Schmitz, K.H, Lytle, L.A., Phillips, G.A., Murray, D.M., Birnbaum, A.S., & Kubik, M.Y. (2002). Psychosocial correlates of physical activity and sedentary leisure habits in young adolescents: The Teens Eating for Energy and Nutrition at School study. Prev Med, 34:266-278. Schwarz, N., & Clore, G.L. (2003). Mood as Information: 20 years later. Psychological Inquiry, 14(3 & 4), 296-303. Singh, A.S., Mulder, C. et al. (2008). Tracking of childhood overweight into adulthood: a systematic review of the literature. Obes Rev, 9(5), 474-488. Visscher, T.L.S., Son van, G., Bakel van, A.M., & Zantinge, E.M. (2010). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van overgewicht en ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven, RIVM. 17
Titel interventie
interventienummer
Warschburger, P. (2005). The unhappy obese child. Int J Obes (Lond), 29 Suppl 2:S127-S129. Williams, J., Wake, M., Hesketh, K., Maher, E., & Waters, E. (2005). Health-related quality of life of overweight and obese children. JAMA, 293(1), 70-76.
18