Geriatrieverpleegkundige
© Copyright AVVV Utrecht. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand, of openbaar gemaakt, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de AVVV. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave voor welk doeleinde dan ook, dient men zich tot de AVVV te richten.
2
Geriatrieverpleegkundige
Vereniging Verpleegkundigen Vakgebied Geriatrie (VVVG) 3
4
Inhoudsopgave Voorwoord
7
1
8
Verantwoording 1.1 1.2
Inleiding Betekenis van dit beroepsdeelprofiel
2
Positionering van de geriatrieverpleegkunde 2.1 Inleiding 2.2 Ontwikkelingen in de geriatrieverpleegkundige beroepsuitoefening - historische ontwikkelingen - huidige ontwikkelingen - geriatrieverpleegkunde en het multidisciplinair geriatrisch model 2.3 Autonomie in het handelen
10
3
Zorgvragers en zorgvragen
13
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Inleiding Oorsprong van de zorgvragen Kenmerken van de groep zorgvragers Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit Effecten van de zorgvraag voor gezondheid en bestaan Settings
4
De betekenis en meerwaarde van geriatrieverpleegkunde 4.1 Inleiding 4.2 Betekenis en meerwaarde - op het terrein van de geriatrieverpleegkunde - voor de zorgvrager - voor medeprofessionals - binnen zorgorganisaties - binnen de gezondheidszorg - binnen bestaande differentiaties
15
5
Taakgebieden, kerntaken en competenties 5.1 Inleiding 5.2 Zorgvragergebonden taken - de vraag naar verpleegkundige zorg introduceren en verkennen - gegevens verzamelen - multidisciplinaire problemen definiëren - verpleegkundige diagnoses vaststellen - het beoogde resultaat van de multidisciplinaire zorg formuleren - het beoogde resultaat van de verpleegkundige zorg formuleren - verpleegkundige interventies kiezen - observeren en signaleren - begeleiden van de zorgvrager - structureren therapeutisch milieu - communiceren met mantelzorg - verlenen van palliatieve / terminale zorg - verzorgen - verpleegtechnisch handelen - coördineren en regisseren
18
5
5.3
5.4
- informeren en adviseren - preventie en voorlichting - evalueren van het eigen en het totale zorgproces Professiegebonden taken - de eigen deskundigheid bevorderen - de deskundigheid van anderen bevorderen - de kwaliteit van verpleegkundige zorg bevorderen - de beroepsuitoefening professionaliseren en profileren Organisatiegebonden taken - bijdragen aan het verpleegbeleid van de organisatie - bijdragen aan het beheer van de organisatie-eenheid - intercollegiaal en multidisciplinair samenwerken
Bijlagen
34
Begrippenlijst Gebruikte afkortingen Geraadpleegde literatuur Het Kompas Opstellers beroepsdeelprofiel
34 35 35 38 40
6
Voorwoord Waarom dit beroepsdeelprofiel? De verpleegkundige beroepsuitoefening beweegt mee met de dynamiek in de hedendaagse gezondheidszorg. Een dynamiek die op gang wordt gehouden door continu veranderende zorgvragen, ontwikkelingen in medisch-technisch handelen en de voortdurend bewegende arbeidsmarktsituatie. Hierdoor zien wij momenteel een grote verscheidenheid aan vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening. De talrijke differentiaties en specialisaties, en de daarvoor benodigde opleidingen, roepen echter een beeld op van verbrokkeling en gebrek aan samenhang. Dit wordt in de hand gewerkt door het benadrukken van een ieders bijzonderheid en het veronachtzamen van de gemeenschappelijkheid in het verpleegkundig beroep.Ook de argumenten om het bestaan van een differentiatie of specialisatie te verklaren zijn divers, en ondergraven daardoor juist het bestaansrecht ervan. Binnen lidorganisaties van verpleegkundigen bestaat daarom grote behoefte hun beroepsuitoefening te beschrijven en te verantwoorden door middel van beroepsdeelprofielen. De uniformiteit daarin laat elke differentiatie of specialisatie tot haar recht komen. En alle beroepsdeelprofielen tezamen dragen bij aan samenhang en transparantie van de verpleegkundige beroepsstructuur. In het verlengde hiervan wordt gezocht naar passende vormen van kwalificering door middel van opleidingen en naar registratie als bekrachtiging en erkenning van de positie die men inneemt binnen het beroepenveld en de gezondheidszorg. Om die reden zijn deze beroepsdeelprofielen evenzeer van belang voor overige beroepsbeoefenaren, de wetgever, de algemene beroepsgroep, overheid (VWS), onderwijsinstellingen, werkgevers en vakbonden. AVVV Utrecht, 2004
7
1
Verantwoording
1.1
Inleiding
Op vrijwel alle ziekenhuisafdelingen neemt het aantal ouderen toe. Daaronder bevinden zich geriatrische zorgvragers. Buiten het ziekenhuis neemt het aantal ouderen met wie onder andere wijkverpleegkundigen geconfronteerd worden eveneens toe. Bij het beoordelen van de zorgvraag door de verpleegkundige spelen het ontstaan van het geriatrische ziektebeeld en de vermogens tot herstel van de zorgvrager een cruciale rol. Vaak gaat er een levenslange ontstaansgeschiedenis aan vooraf, die voor ieder mens uniek is. Maar er zijn ook gemeenschappelijke kenmerken van ouder worden die ieder mens doormaakt. Daarom worden inzichten uit de gerontologie toegevoegd aan de inzichten uit de verpleegkunde en vormen zo de theoretische meerwaarde en verbijzondering van geriatrieverpleegkunde. In 2002 heeft het bestuur van de Vereniging Verpleegkundigen Vakgebied Geriatrie (VVVG) opdracht verleend aan het organisatie- en adviesbureau Twijnstra en Gudde een explorerend onderzoek te verrichten om de toekomstige ontwikkelingen in de geriatrie in kaart te brengen. Dit onderzoek is uitgemond in het formuleren van het Kompas voor ontwikkelingen in en rondom het vakgebied geriatrie. Het is tot stand gekomen via een explorerende, kwalitatieve benadering door middel van individuele – en groepsgesprekken met sleutelpersonen binnen de VVVG. Het Kompas is een document waarop de ontwikkelingen binnen de geriatrie uiteengezet zijn en waarin kernopgaven, rollen en competenties van de geriatrieverpleegkundige zijn geformuleerd in het licht van de ontwikkelingen binnen de geriatrie. Tevens zijn ontwerpeisen voor de vervolgopleiding geriatrie verpleegkunde beschreven. Het eindresultaat is gepresenteerd en gelegitimeerd op de algemene ledenvergadering van de VVVG op 12 december 2002. Gegevens over het Kompas zijn opgenomen in bijlage 5. Het beroepsdeelprofiel geriatrieverpleegkundige past binnen het AVVV format beroepsdeelprofiel (2002) Het format, gelegitimeerd door alle lidorganisaties van de AVVV, is bedoeld om de onderlinge overeenkomsten en verschillen in de verpleegkundige beroepsuitoefening binnen differentiaties en specialisaties aan te tonen. Vanwege dit format was het niet mogelijk de kernopgaven, rollen en competenties zoals geformuleerd in het Kompas over te nemen in dit beroepsdeelprofiel.
1.2
Betekenis van dit beroepsdeelprofiel
Het voorliggende beroepsdeelprofiel is een verbijzondering van het algemene verpleegkundig beroepsprofiel (Leistra e.a., 1999). Het geeft een expliciete beschrijving van de beroepsuitoefening als geriatrieverpleegkundige, zodat alle betrokkenen hiervan een helder beeld krijgen. De essentie van het verpleegkundig beroep komt herkenbaar terug in het referentiekader, gevormd door de taakgebieden, kerntaken en competenties uit het algemene verpleegkundig beroepsprofiel en uit de beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen die door Pool e.a. geformuleerd zijn (Pool e.a., 2001). De verbijzondering wordt zichtbaar in de specificering of uitbreiding van taakgebieden, kerntaken en competenties binnen de context waarin de geriatrieverpleegkundige haar beroep uitoefent. De beschrijving van de context, de zorgvragen en de zorgvragers vormt tevens een basis voor legitimering en validering. Het gaat dan om het onderscheid ten opzichte van andere verpleegkundigen en andere hulpverleners in de gezondheidszorg, en om de toegevoegde waarde ten opzichte van al bestaande vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening. Hiermee worden aanknopingspunten ontwikkeld die leiden tot de positionering van de geriatrieverpleegkundige binnen een deelgebied van de verpleegkundige beroepsuitoefening. De terminologie die in dit document wordt gehanteerd, sluit aan bij de ontwikkelingen binnen de verschillende zorgsectoren en het huidige opleidingsstelsel.
8
Om recht te doen aan het grote aantal vrouwelijke verpleegkundigen is ervoor gekozen de term verpleegkundige in de tekst met de vrouwelijke vorm aan te duiden. Hiermee worden zowel mannen als vrouwen bedoeld. In navolging van het beroepsprofiel gebruiken we de werkveldoverstijgende term zorgvrager. Hiermee worden, afhankelijk van het werkveld, mannelijke en vrouwelijke patiënten, cliënten of bewoners bedoeld. Voor de leesbaarheid gebruiken we de term zorgvrager in de mannelijke vorm.
9
2 2.1
Positionering van de geriatrieverpleegkunde Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de differentiatie geriatrie en een duiding van de autonomie in handelen.
2.2
Ontwikkelingen in de geriatrieverpleegkundige beroepsuitoefening
Historische ontwikkelingen binnen de geriatrieverpleegkunde Geriatrische verpleegkunde bestond al voordat er in ziekenhuizen klinische geriatrische afdelingen kwamen. Verpleegkundigen leidden de bejaardenhuizen. Voor de komst van de verpleeghuizen waren er particuliere pensions waar verpleegkundigen zorg droegen voor chronisch zieken. In de wijkverpleging was traditioneel veel aandacht voor ouderenzorg, zowel curatief als preventief. In psychiatrische inrichtingen werden van oudsher ook veel mensen met dementie verpleegd. Het verplegen van ouderen werd echter, anders dan het verplegen van kinderen, niet als specialisme gezien. Geriatrische verpleegkunde ontwikkelde zich als differentiatie in het kielzog van de klinische geriatrische afdelingen die eind jaren ’80 opkwamen. De verpleegkundigen leerden in aanvang de speciale geriatrische aanpak ‘ on the job’ via onderricht van de klinisch geriaters. De leidinggevenden van de klinisch geriatrische afdelingen hielden onderling contact met elkaar via landelijke contactdagen. Zij richtten in 1992 de beroepsvereniging Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden in de Geriatrie (V.V.V.G) op. Het voornaamste doel van de vereniging was, naast netwerken en kennisoverdracht, het tot stand komen van een specialistische vervolgopleiding voor verpleegkundigen. Deze opleiding startte in 1993 op twee locaties (Utrecht en Nijmegen) onder auspiciën van de vereniging. In 1997 is de naam van de vereniging veranderd in Vereniging Verpleegkundigen Vakgebied Geriatrie. De reden was dat men zich hiermee nadrukkelijker kon profileren als verpleegkundige beroepsvereniging. Bovendien bleken er in die tijd nauwelijks verzorgenden lid te zijn van de vereniging. Inmiddels hebben verzorgenden zich vooral georganiseerd in de beroepsvereniging voor verzorgenden, STING. Huidige ontwikkelingen binnen de geriatrie verpleegkunde Zowel binnen als buiten de (klinische) geriatrische afdelingen in de ziekenhuizen verlenen verpleegkundigen zorg aan geriatrische zorgvragers. Op vrijwel alle ziekenhuisafdelingen, neemt het aantal ouderen toe. Daaronder bevinden zich geriatrische zorgvragers, hoewel zij niet altijd als zodanig worden herkend en behandeld. Buiten het ziekenhuis neemt het aantal ouderen waarmee verpleegkundigen geconfronteerd worden, eveneens toe. Hierbij moet gedacht worden aan wijkverpleegkundigen, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen werkzaam in de ambulante of klinische psychiatrie en verpleegkundigen werkzaam in verpleeg- en verzorgingshuizen. Ook zijn er verpleegkundig specialisten ouderenzorg werkzaam in ziekenhuizen zonder klinisch geriatrische afdeling en in de thuiszorg. Uit deze opsomming blijkt dat geriatrie als verpleegkundig specialisme ontstaan is rond afdelingen klinische geriatrie in ziekenhuizen, maar zich daartoe zeker niet beperkt. De geriatrieverpleegkundige geeft vorm aan het therapeutisch klimaat op een verpleegafdeling. Dit klimaat bevordert het herstel van het verstoorde evenwicht. Per zorgvrager zijn andere accenten nodig, maar over het algemeen kan gesteld worden dat geriatrische zorgvragers baat hebben bij rust, duidelijkheid, bescherming, zorg voor voeding en vocht, structuur en veiligheid. Behalve het bieden van het therapeutisch klimaat heeft de geriatrieverpleegkundige bij uitstek een observerende en signalerende taak. Vanwege haar kennis van de typisch geriatrische problematiek is zij in staat veranderingen op waarde te schatten en de noodzakelijke maatregelen te nemen. In een ambulante of poliklinische setting is de taak anders. Daar gaat het vooral om het informeren van zorgvragers, het instrueren van familieleden of andere hulpverleners (huishoudelijke hulpen, verzorgenden) en het geven van informatie over voorzieningen. Ook het geven van voorlichting en advies over gezondheidsbevorderende maatregelen is een belangrijke taak in de ambulante setting. Daarnaast zal de geriatrieverpleegkundige vaak nadere gegevens verzamelen. Het kan gaan om
10
informatie van de thuiszorg, maar ook om het verder in kaart brengen van de gezondheidstoestand van de zorgvrager door middel van een heteroanamnese en door gebruik van specifieke meetinstrumenten. Binnen de thuiszorg is het de taak van de geriatrieverpleegkundige om te observeren in hoeverre de zorgvrager in staat is zich zelfstandig te handhaven en te signaleren wanneer aanpassingen nodig zijn. Net als in de andere settingen kan ook hier een hetero-anamnese noodzakelijk zijn en zullen meetinstrumenten worden toegepast voor het verzamelen van gegevens.Coördinatie van zorg en begeleiding van de familieleden is een (van de) kerntaak van geriatrieverpleegkundigen in de thuiszorg. Volgens J. Johannesma e.a. (1994) zijn vanuit de gerontologie drie benaderingswijzen van bijzondere betekenis voor de geriatrie verpleegkunde die binnen alle settings voorkomen. Dit zijn de: 1. de systeemtheoretische benadering 2. de levensloopbenadering 3. de fenomenologische benadering
1 systeemtheoretische benadering Uitdrukkingen als verstoord evenwicht, homeostase, helend vermogen, prikkelarme omgeving, coping, adaptatie, draagkracht en draaglast en balans komen we veelvuldig tegen in de geriatrie. Hun oorsprong ligt in de systeemtheorie. Binnen deze benadering komen problemen eerder voort uit de samenhang van de verschijnselen, dan uit de verschijnselen zelf. Het eerst en vooral letten op de samenhang in ogenschijnlijk afzonderlijke verschijnselen biedt de mogelijkheid meer inzicht te krijgen in het bestaanssysteem van de mens. Het bestaanssysteem van de mens is het geheel van betrekkingen dat voor het individu van betekenis is.
2 levensloopbenadering Aart Pool, verpleegkundige en psycholoog, heeft het concept belevingsgerichte zorg ontwikkeld op basis van de levensloopbenadering. Hij heeft in het bijzonder een benadering ontwikkeld voor chronisch zieken, waarbij hij de chronische ziekte interpreteert als een belangrijke levensgebeurtenis. De patiënt heeft de opdracht zijn leven aan te passen aan de beperkingen die de ziekte oplegt. Niet de ziekte zelf, maar de beleving van de ziekte is het aangrijpingspunt voor de verpleegkundige. Begrippen uit de systeemtheorie komen hier weer terug, zoals adaptatie en coping. Via acceptatie kan de persoonlijke autonomie weer worden hersteld en dit is belangrijk voor het heroveren van de eigen identiteit. Kennis van de levensloop is van groot belang binnen de geriatrie, om het gedrag van de zorgvrager te kunnen begrijpen en de zorg hierop af te stemmen (Boersma, 2003)
3 fenomenologische benadering Staat de levensloopbenadering in het teken van iemands persoonlijke geschiedenis, bij de fenomenologische benadering gaat het om het hier en nu. Dat wat nu ervaren en beleefd wordt is belangrijk. Het gaat om de ontmoeting. Verplegen gebeurt altijd in een relatie; er is interactie. Dat wat de oudere in en aan de concrete ontmoeting met de hulpverlener beleefd kan van meer therapeutische of helende betekenis voor hem zijn dan welke gerichte interventie ook. Juist in de alledaagse verzorging doen zich tal van kansen voor om bij de oudere het gevoel van eigenwaarde te bevestigen of te helpen herstellen. Binnen de fenomenologische benadering gaat het om beleving, om betekenisverlening, om zingeving en om verbondenheid. Elementen van de fenomenologische benadering vinden we terug in het concept van de belevingsgerichte zorg, zoals dit verwoord is door Grijpdonck en Pool.De geriatrieverpleegkundige geeft vorm aan het therapeutisch klimaat op een verpleegafdeling. Dit klimaat bevordert het herstel van het verstoorde evenwicht. Per zorgvrager zijn andere accenten nodig, maar over het algemeen kan gesteld worden dat geriatrische zorgvragers baat hebben bij rust, duidelijkheid, bescherming, zorg voor voeding en vocht, structuur en veiligheid. Behalve het bieden van het therapeutisch therapeutische klimaat heeft de geriatrieverpleegkundige bij uitstek een observerende en signalerende taak. Vanwege haar kennis van de typisch geriatrische problematiek, is zij in staat veranderingen op waarde te schatten en de noodzakelijke maatregelen te nemen.
11
Geriatrieverpleegkunde en het multidisciplinair geriatrisch model Hoewel binnen de geneeskunde het begrip ziekte uiteenlopend wordt beschreven en geïnterpreteerd is in de praktijk van de specialistische geneeskunde het zogenaamde medisch model dominant. Dit gaat uit van een ziekte als een te definiëren eenheid, gekenmerkt door een vast patroon van fysiologische processen, die afwijkingen vertonen ten opzichte van bepaalde normen. Dit model voldoet meestal voor de dagelijkse praktijk van de algemene en specialistische geneeskunde, maar het voldoet niet voor de geriatrische zorgvrager. Binnen de geriatrie neemt men in de regel afstand van het klassieke medisch model. Hoogleraar geriatrie Sipsma (1986) beschrijft midden jaren tachtig een systeemtheoretisch model, dat hij het model van het wankele evenwicht noemt. Hij beschouwt dit als het paradigma van de geriatrie. Sociaal geriater Van der Plaats (1994) benoemt het evenwicht met de term homeostase. In de biologie betekent dit een onophoudelijk streven naar het herstel van een toestand van beweeglijk evenwicht van het lichaam, met als doel het leven te behouden in wisselende omstandigheden. In de zorg voor ouderen gaat het niet alleen om een evenwicht van de biologische aspecten, maar ook om evenwicht van de psychologische en sociale aspecten. In deze beide beschrijvingen vinden we de ideeën terug uit de systeemtheoretische benadering vanuit de gerontologie. Ook de verpleegkunde maakt gebruik van deze systeemtheoretische benadering, waardoor te verklaren is waarom geriaters en verpleegkundigen over het algemeen makkelijk samenwerken. Zij delen dezelfde uitgangspunten. Behalve de gedeelde uitgangspunten is er ook sprake van een gedeelde methodiek. Klinisch geriaters, verpleeghuisartsen, huisartsen en sociaal geriaters (sociale psychiatrie) hanteren een probleemgerichte benadering. Daarnaast zijn zij bij hun doelstellingen meer gericht op het functioneren dan op het genezen van de oudere. Deze gerichtheid delen zij met de verpleegkunde. Ook de levensloopbenadering vindt over het algemeen een plaats binnen de geriatrie.
2.3
Autonomie in het handelen
De geriatrieverpleegkundige is een voornamelijk in teamverband werkende beroepsbeoefenaar, die in staat is zelfstandig, zonder directe aanwijzingen, gespecialiseerde zorg te verlenen. Zij is verantwoordelijk voor de totale zorgverlening en continuïteit van zorg aan haar toegewezen geriatrische zorgvragers. Daarnaast is een groeiend aantal geriatrieverpleegkundigen verantwoordelijk voor de poliklinische verpleegkundige spreekuren binnen (academische) ziekenhuizen. Beide rollen worden vervuld binnen een multidisciplinair samenwerkingsverband. Haar autonomie van de geriatrieverpleegkundige komt tot uiting in: het zelfstandig vorm geven aan de dagelijkse zorgverlening op de verpleegafdeling het vermogen ogenschijnlijk geringe veranderingen in de toestand van de zorgvrager te signaleren en te interpreteren. Indien nodig zal zij haar observaties onder de aandacht brengen van de behandelend arts verantwoordelijkheid voor het zelfstandig diagnosticeren, prioriteren, plannen en interveniëren, in zowel acute als niet acute situaties het bieden van begeleiding door het geven van advies, informatie en voorlichting aan de zorgvrager en zijn naasten de verantwoordelijkheid voor de organisatie en de uitvoering van de dagelijkse zorgverlening voor één of meerdere zorgvragers het waarborgen van de kwaliteit van zorg het voorbereiden en vaststellen van ontslag en het verzorgen van de schriftelijke verpleegkundige verslaglegging en toelichting naar betrokkenen in de geriatrische ketenzorg het uitvoeren van voorbehouden handelingen de individuele verantwoordelijkheid voor de afweging voldoende bekwaam en bevoegd te zijn. Algemene eenduidigheid over autonomie in het handelen van de geriatrieverpleegkundige is er nog niet. De meesten hebben een functiedeelprofiel waarin hun taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven. Daarnaast worden steeds meer protocollen specifiek voor de geriatrische zorgverlening ontwikkeld. Op dit moment (2004) is de beroepsontwikkeling in bepaalde mate afhankelijk van de taakherschikking tussen artsen en verpleegkundigen binnen de zorgverlening voor geriatrische zorgvragers.
12
3
Zorgvragers en zorgvragen binnen de geriatrische zorg
3.1
Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van zorgvragen, zorgverlener, zorgverlening, zorgvrager en zorgcontext, als onderbouwing van een specifieke vorm van beroepsuitoefening.
3.2
Oorsprong van de zorgvragen
Bij het beoordelen van de zorgvraag door de geriatrieverpleegkundige spelen het ontstaan van het geriatrische ziektebeeld, de betekenisgeving aan het ziek zijn door de oudere zelf en de vermogens tot herstel een cruciale rol. Vaak gaat er een levenslange ontstaansgeschiedenis aan vooraf. Die is voor ieder mens uniek. Maar er zijn ook gemeenschappelijke kenmerken van ouder worden die ieder mens doormaakt. De gerontologie is de wetenschappelijke discipline die het ouder worden van de mens vanuit biologisch, psychologisch en sociaal perspectief bestudeert. Alle verpleegkundige theoretici zien het - beroepsmatig - voorzien in de basisbehoeften van mensen als een wezenskenmerk van de verpleging. Deze basisbehoeften, die door verpleegkundige theoretici zijn gedefinieerd, zijn grotendeels gebaseerd op de behoeftehiërarchie van Maslow. Het gaat hierbij onder andere om ademhaling, vocht- en voeding, uitscheiding, mobiliteit, veiligheid en evenwicht tussen rust en activiteit.
3.3
Kenmerken van de zorgvragers
De geriatrische zorgvrager is doorgaans hoogbejaard (> 80 jaar), vaak vrouw en alleenstaand (40 %), met multiple pathologie, a-specifieke klachten, en problemen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. De problemen worden vaker aangekaart door personen uit de omgeving van de zorgvrager, dan door de zorgvrager zelf. Er zijn vrijwel altijd zelfzorgtekorten. De zorgvrager presenteert zich met meerdere aandoeningen tegelijk, waardoor een vermenging van klachten ontstaat die de diagnostiek en de behandeling compliceren. De geriatrische zorgvrager komt in vrijwel alle gezondheidszorginstellingen voor, maar wordt niet altijd als zodanig herkend door artsen en verpleegkundigen. Niet iedere oudere zorgvrager is een geriatrische zorgvrager, maar iedere geriatrische zorgvrager is oud. Hij bevindt zich in de laatste levensfase, die wordt gekenmerkt door verlies aan vitaliteit, achteruitgang van de eigen gezondheid en bedreiging van de autonomie. De angst voor afhankelijkheid, het dichterbij komen van de dood en het actueel worden van zingevingvragen spelen een rol. Eenzaamheid en sociaal isolement, aantasting van het zelfbeeld geringere zelfredzaamheid en afhankelijkheid kunnen het gevolg zijn, waardoor de perspectieven op een zinvolle laatste levensfase beperkt zijn. De zorgvrager mist in toenemende mate de regie over het eigen leven en kan steeds moeilijker beslissingen nemen. Aandoeningen en problemen die vaak voorkomen zijn: cognitieve en geestelijke stoornissen (bv. depressie, delier, dementie) waardoor de ziektegeschiedenis niet goed onder woorden te brengen is, of gegevens niet overeenkomen met de werkelijkheid vertraagde stofwisseling of nierinsufficiëntie, waardoor overdosering van geneesmiddelen kan ontstaan zintuiglijke beperkingen incontinentieproblemen communicatieproblemen, o.a. door slechtziendheid, doofheid, spraak- en geheugenstoornissen mobiliteitsproblemen overbelaste mantelzorg rouwproblematiek eenzaamheid gebrek aan ziekte-inzicht, ontkennen van hulpbehoevendheid onbekendheid met hulpmiddelen en voorzieningen.
13
3.4
Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit
Zorgvragen kunnen acuut en levensbedreigend zijn, maar ook chronisch en langdurig. Zo is een fractuur ten gevolge van een val een acute zorgvraag, maar soms heeft het te maken met een langer bestaande, chronische problematiek. Hierbij moet gedacht worden aan een beginnende of gevorderde dementie, duizeligheid als gevolg van orthostatische hypotensie, mobiliteitsproblemen vanwege artrose, kortademigheid als gevolg van hartfalen. Gezien de verwevenheid van problemen zijn de zorgvragen altijd complex van aard.
3.5
Effecten van de zorgvragen voor gezondheid en bestaan
De geriatrische zorgvrager wordt bedreigd in zijn bestaan en is kwetsbaar door de verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast. Zonder ingrijpen – geneeskundig of verpleegkundig - komt hij lichamelijk, psychisch of maatschappelijk in een neerwaartse spiraal terecht. De beslissing of ingrijpend onderzoek of behandeling moet plaatsvinden hangt af van wat het doel en de prognose is. Bij geriatrische zorgvragers is genezing vaak niet haalbaar en is het handhaven of verbeteren van de kwaliteit van het leven het doel van het professioneel handelen.
3.6
Settings
Naarmate geriatrische zorgvragers zich in verschillende settings bevinden, komen ook geriatrieverpleegkundigen voor. Rond geriatrische zorgvragers ontstaan dan ook verpleegkundige transmurale netwerken, waarin uitwisseling, coördinatie, samenwerking en deskundigheidsbevordering plaatsvinden. (van der Padt, 2003). Door de toename van mogelijkheden om zorgvragers ambulant te begeleiden, beweegt de geriatrieverpleegkundige zich vaker buiten de muren van instellingen. Er ontstaan nieuwe functies en aandachtsgebieden. Te denken valt aan ambulante begeleiding vanuit de GGZ, specifiek geriatrieverpleegkundigen in de Maatschappelijke Gezondheids Zorg (MGZ), functies als consulent voor verpleeg- en verzorgingshuizen en poliklinische functies. Deze verscheidenheid en groei vragen om een continue professionele ontwikkeling van kennis, inzicht en vaardigheden van de geriatrieverpleegkundige. De geriatrieverpleegkundige werkt samen met: medici: huisarts, klinisch geriater, verpleeghuisarts, sociaal geriater, (ouderen)psychiater, orthopeed, internist, KNO-arts, oogarts, dermatoloog, neuroloog, apotheker paramedici: fysio – en ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten, neuropsycholoog psychosociale disciplines zoals activiteitenbegeleider, pastor, psycholoog, gedragstherapeut, maatschappelijk werkende, consultatief psychiatrisch verpleegkundige, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, indicatie-adviseur van het RIO, ouderenadviseur doktersassistenten, praktijkondersteuners en praktijkverpleegkundigen bij huisartsen verpleegkundigen intra- en extramuraal, zoals wijkverpleegkundige, transferverpleegkundige, diabetesverpleegkundige, oncologieverpleegkundige, stomaverpleegkundige, dermatologieverpleegkundige, verpleegkundigen in verpleeg- en verzorgingshuizen, nurse practitioners, verpleegkundig specialisten en verplegingswetenschappers verzorgenden en helpenden in de thuiszorg, in verpleeg- en verzorgingshuizen familieleden en andere mantelzorgers, vrijwilligers en vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties docenten en praktijkbegeleiders van verpleegkundige opleidingen
14
4
Betekenis en meerwaarde van de geriatrieverpleegkunde
4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk geven we antwoord op de vraag wie de geriatrieverpleegkundige is, wat zij doet en waar zij zich mee onderscheidt van andere verpleegkundigen en andere hulpverleners in de gezondheidszorg. Het accent ligt daarbij op de toegevoegde waarde ten opzichte van al bestaande vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening.
4.2
Betekenis en meerwaarde
4.2.1 Op het terrein van de geriatrieverpleegkunde Het primaire aandachtsgebied van de geriatrieverpleegkundige wordt bepaald door het geheel van de dreigende of feitelijke gevolgen van verouderingsprocessen of ouderdomsziekten voor één of meer fundamentele levensverrichtingen van de zorgvrager. De vaak geleidelijk verlopende en bijna onopgemerkte gevolgen met betrekking tot veranderingen in het dagelijkse levenspatroon vergen van de geriatrieverpleegkundige een bijzondere oplettendheid en een geoefende blik om vroegtijdig signalen te herkennen. Vervolgens wordt een nauwgezette en volledige analyse gevraagd van de zorgproblemen, waarbij de psychologische, sociale en fysieke verwevenheid naar voren zal komen. Anders dan bij volwassen zorgvragers speelt het systeem (kinderen, partner, zorgverleners) bij de oudere zorgvrager een belangrijke rol in de informatievoorziening over en weer. Dit is vergelijkbaar met een zorgvrager op kinderleeftijd. De geriatrieverpleegkundige is in staat een overall-blik te vormen om de noodzaak van zorg vast te stellen. Zij heeft snel inzicht in de psychische, praktische en verpleegtechnische zorgbehoeften van de zorgvrager en diens omgeving. Zij is tevens in staat om mono- of multidisciplinaire interventies efficiënt en flexibel uit te voeren. Het zwaartepunt ligt bij het vaststellen van de specifieke zorgbehoefte van de individuele zorgvrager en het dagelijks plannen en uitvoeren van de verpleegkundige zorg. Inzichten uit de gerontologie worden samengevoegd met inzichten uit de verpleegkunde en vormen zo de theoretische meerwaarde en verbijzondering van geriatrie verpleegkunde. Bij het uitvoeren en ontwikkelen van procedures is een hoge mate van creativiteit vereist. Dit heeft te maken met de vele interacties. De zorgvrager bevindt zich in een situatie van verstoord evenwicht. De geriatrieverpleegkundige dient hier voortdurend op te anticiperen. Behalve met de individuele zorgvrager heeft zij op een klinische verpleegafdeling altijd te maken met de belangen van de overige zorgvragers en met de familieleden van de zorgvragers. Het individuele belang van een zorgvrager kan in strijd zijn met het collectieve belang van een groep zorgvragers. 4.2.2 Voor de zorgvager Kerntaak voor de geriatrische verpleegkunde is vertrouwen en veiligheid te creëren in het tempo en de tijdsduur van de zorgvrager, en hem te laten ervaren waar zijn eigen krachten en mogelijkheden liggen. Geriatrische zorgvragers kampen met een toenemend functieverlies en raken als gevolg daarvan een belangrijk deel van hun autonomie kwijt. Zij moeten daarmee leren leven waarbij toch een zo hoog mogelijke mate van autonomie wordt nagestreefd. Om die reden is er veel aandacht voor het geven van voorlichting en advies over leefregels en voorzieningen. Ook is er aandacht voor de psychosociale begeleiding van de mantelzorg. Door deze actief te ondersteunen lukt het vaak om de geriatrische zorgvrager langer thuis te verzorgen. De geriatrieverpleegkundige beroepsuitoefening berust op kennis en inzicht betreffende het ondersteunen, en begeleiden van de geriatrische zorgvrager en zijn omgeving. Zij heeft kennis en inzicht in de specifiek somatische en psychosociale problemen als gevolg van ouderdom en ouderdomsziektes. Bij geriatrische zorgvragers is er sprake van zeer specifieke zorgvragen: vragen en behoeften waarop niet, of ontoereikend, is ingespeeld door aanverwante beroepsgroepen of andere collega-verpleegkundigen. Geriatrisch handelen betekent trachten met zo weinig mogelijk ingrijpende middelen een effectief behandelprogramma op te stellen en uit te voeren, gericht op zoveel mogelijk functieherstel.
15
Daarbij wordt ernaar gestreefd de zorg bij voorkeur in het eigen milieu of in de omgeving daarvan te bieden. Als lid van het multidisciplinair team heeft de geriatrieverpleegkundige een rol bij het coördineren van de zorgprocessen. Op een verpleegafdeling is de verpleegkundige discipline als enige 24 uur betrokken bij de zorgverlening van de zorgvrager en heeft ze dagelijks contact met de zorgvrager en vaak ook met de mantelzorgers. Zij is pleitbezorger, consultant, intermediair, en bewaker van en voor de zorgvrager. Zij observeert de resultaten en effecten van de interventies door rapportage en overleg met het de eigen en andere disciplines. 4.2.3 Binnen bestaande differentiaties Momenteel ontwikkelt de geriatrische zorgverlening, uitgevoerd door geriatrieverpleegkundigen, zich in een hoog tempo. Continue professionele ontwikkeling en herregistratie noodzaken zowel de werkgever (Kwaliteitswet Zorginstellingen) als de geriatrieverpleegkundige (Wet BIG art 3) tot onderhoud van een verantwoord deskundigheidsniveau. Dit legitimeert de specifieke differentiatie. Mede door de ondersteuning van de beroepsorganisatie VVVG krijgen zorginhoudelijke en organisatorische thema’s binnen de zorginstellingen en op landelijk niveau aandacht. Deze ontwikkeling draagt bij tot een verdere uniformering en normering van kwaliteitszorg in de verschillende geriatrische zorgsettings. 4.2.4 Voor medeprofessionals De belangrijkste reden om een beroep te doen op geriatrische deskundigheid is de ontoereikendheid van de kennis van geriatrische problematiek bij generalisten zoals huisartsen, wijkverpleegkundigen of algemeen verpleegkundigen. Paradoxaal genoeg zijn specialisten (medisch of verpleegkundig) niet generalistisch genoeg ingesteld om de samenhang van specifieke syndromen in de geriatrie te onderkennen en te behandelen. Zij hebben zich toegelegd op deelaspecten. De geriatrisch specialist medisch of verpleegkundig - is een gespecialiseerde generalist. Op het gebied van geriatrische zorgverlening bestaan overlappingen met andere beroepsgroepen zoals wijkverpleegkundigen (Thuiszorg), sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen (GGZ), consultatief psychiatrisch verpleegkundigen (GGZ), indicatie-adviseurs van het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO), maatschappelijk werkenden, sociaal verpleegkundigen (GGD) en verpleegkundigen in verpleeg- en verzorgingshuizen. Binnen het ziekenhuis verlenen vele verpleegkundigen op alle mogelijke afdelingen zorg aan geriatrische zorgvragers. Vaak is er sprake van aanvulling en gebruikmaking van elkaars expertise en deskundigheid in het totale proces van de geriatrische ketenzorg. 4.2.5 Binnen zorgorganisaties Voor zorgorganisaties met veel of uitsluitend oudere zorgvragers is het van groot belang te beschikken over ter zake kundigen, die zowel leidend als coachend kunnen optreden. In de afgelopen jaren is het aandeel van verpleegkundigen in verpleeg- en verzorgingshuizen afgenomen, waardoor veranderingen en complicaties minder snel worden gesignaleerd. In algemene ziekenhuizen worden veel oudere zorgvragers verpleegd, waarbij de verpleegkundige expertise tot op zekere hoogte toereikend is. De geriatrieverpleegkundige kan in consult gevraagd worden bij vraagstukken die de deskundigheid van de generalistische verpleegkundigen overstijgen. Geriatrieverpleegkundigen bevorderen de deskundigheid door het geven van klinische lessen aan generalistisch werkende verpleegkundigen en verzorgenden. Daarnaast begeleiden zij collega’s ‘on the job’ en verlenen zij consultatie. De meerwaarde van de geriatrieverpleegkundige komt tot uiting in de verhoging van de kwaliteit van de zorg voor ouderen, minder complicaties bij ingrepen, voorkomen van hospitalisatie door bewaking van de autonomie van de zorgvrager en tijdige signalering van veranderingen bij langdurige zorgverlening. 4.2.6 Binnen de gezondheidszorg Het beleid van de overheid is gericht op het zolang mogelijk handhaven van de oudere zorgvrager in de thuissituatie. Dit is alleen succesvol als er voldoende expertise en hulp aanwezig is. Binnen deze context is de geriatrieverpleegkundige in staat om zowel intra- als extramuraal een signalerende en coördinerende rol te vervullen, zowel voor de zorgvrager als voor betrokken niet-gespecialiseerde hulpverleners. De geriatrieverpleegkundige is zelfstandig en in multidisciplinair verband betrokken bij het ontwikkelen van (regionale) zorgprogramma’s op het gebied van chronisch zieken en ouderen. Op deze wijze levert zij een bijdrage aan het specialisme geriatrie en aan de kwaliteitsbewaking van de zorg voor kwetsbare ouderen
16
in de samenleving. Daarnaast levert zij een bijdrage aan de ontwikkeling en het onderhoud van landelijke protocollen en richtlijnen in de zorgverlening voor chronisch zieken en ouderen. De geriatrische zorgverlening kan verschillende vormen aannemen: intramuraal, flankerend, poliklinisch, consultatief of in liaisonverband. Geriatrische behandeling kenmerkt zich in alle gevallen door een multidisciplinaire aanpak, veelal onder leiding van een geriater of verpleeghuisarts.
17
5
Taakgebieden, kerntaken en competenties
5.1
Inleiding
In samenhang met voorliggende onderwerpen wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de deskundigheid van een geriatrieverpleegkundige. Deze deskundigheid manifesteert zich op 3 taakgebieden, te weten: Zorgvragergebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan het primaire proces, de directe zorgverlening Professiegebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan behoud, ontwikkeling en kwaliteit van professionele beroepsuitoefening Organisatiegebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan beleid en beheer met betrekking tot voorwaarden voor de directe zorgverlening in een zorgorganisatie of in een organisatie-eenheid Elk taakgebied is een verzameling van kerntaken rond een aspect van zorg, waarvoor een geriatrieverpleegkundige verantwoordelijkheid draagt. Alle taakgebieden samen dekken het totale proces van behandeling en zorg. Elk taakgebied krijgt een eigen inkleuring door de zogeheten kernopgaven. Kernopgaven hebben betrekking op een opgave of probleem, die kenmerkend is voor een geriatrieverpleegkundige en waarop zij in haar beroepsuitoefening adequaat moet kunnen reageren. De kernopgaven geven richting aan een of meerdere competenties. Een competentie wordt in dit profiel omschreven als: Een - continu te onderhouden en te ontwikkelen - combinatie van vaardigheden, kennis, attitudes en persoonskenmerken, nodig om in een bepaalde werksituatie adequaat, effectief en efficiënt te handelen. De competenties – geformuleerd in termen van gedrag en resultaten – beschrijven de vermogens van een geriatrieverpleegkundige om taken en opgaven in haar beroepsuitoefening op een adequate, proces- en productgerichte wijze aan te pakken. Elke competentie wordt gecompleteerd met opsommingen van concreet en waarneembaar handelen en gedrag, die representatief zijn voor het competente gedrag. In feite geeft een competentie aan wat een geriatrieverpleegkundige doet, in welke situatie en met welk doel. Zoals de begripsomschrijving aangeeft, berust competent gedrag op een samenhangend gebruik van onderliggende vaardigheden, kennis, attitudes en persoonskenmerken. Geriatrieverpleegkunde bouwt voort op het al aanwezige competentieniveau in de basisverpleegkundige beroepsuitoefening en de - door opleiding en beroepservaring - verkregen expertise. Taken en competenties die daartoe gerekend mogen worden, zijn niet meer opgenomen in dit profiel. Het handelingsrepertoire van een geriatrieverpleegkundige kenmerkt zich door de voor iedere gezondheidszorgwerker geldende methodische beroepsuitoefening en beroepsmatig handelen, maar omvat daarnaast specifieke vaardigheden, procedures en handelingen. De beroepshouding van de geriatrieverpleegkundige is verweven met alle kerntaken die worden uitgevoerd. Daarbij zal zij zich ervan bewust moeten zijn dat elke situatie waarin zij verkeert of handelt, steeds andere eisen stelt aan haar vermogens om de beroepshouding ten opzichte van de zorgvrager, de organisatie en zichzelf deel te laten uitmaken van haar handelen. Dit betekent dat zij: met respect en toewijding optreedt tegenover zorgvrager, ongeacht sociale en economische status, opleiding, cultuur, ras, sekse, levensovertuiging, aard of duur van ziekte of handicap rekening houdt met de waarden en normen, de wensen en gewoonten en de behoefte aan privacy van de zorgvrager op basis van wederzijds vertrouwen een functionele samenwerkingsrelatie aangaat met de zorgvrager, deze onderhoudt en beëindigd zich ervan bewust is dat de gelijkwaardigheid van de relatie onder druk kan staan doordat de zorgvrager min of meer afhankelijk is van de verpleegkundige zorg
18
professioneel omgaat met het spanningsveld tussen de eigen deskundigheid versus de deskundigheid van de zorgvrager zich bewust is van eigen normen en waarden en hiermee professioneel omgaat professioneel omgaat met ethische kwesties en daarbij gebruik maakt van een verpleegkundige beroepscode, de regels vanuit de organisatie en de wetgeving
5.2
Zorgvragergebonden taken
Context en opgaven De verbijzondering van algemene verpleegkundige zorg naar geriatrieverpleegkundige zorg berust op een specifieke deskundigheid op dit gebied. Zorg voor geriatrische zorgvragers wordt sterk bepaald door een verwevenheid van maatschappelijke, somatische en psychosociale problemen. Deze stellen hoge eisen aan de fysieke en psychosociale ondersteuning van de geriatrische zorgvragers in hun dagelijkse leven en functioneren. De geriatrieverpleegkundige initieert, onderhoudt en bewaakt de continuïteit in de relatie met de zorgvrager, ongeacht in welke conditie deze zich bevindt. Zij beschikt over deskundigheid op het gebied van ziektebeelden, behandel- en begeleidingsmethoden waarbij de continue fysieke en psychosociale begeleiding van de zorgvrager een centrale rol speelt. De weg naar enige balans of herstel en de continue bewaking van de autonomie voor de zorgvrager en diens mantelzorg is een lange, vaak onomkeerbare weg. Dat vraagt intensieve begeleiding op zowel praktisch, psychisch, sociaal, als maatschappelijk gebied. Inherent aan de lichamelijke, psychosociale en maatschappelijke verstoring met al haar mogelijke gevolgen ziet de geriatrieverpleegkundige zich in haar zorgverlening gesteld voor de volgende met elkaar samenhangende kernopgaven Het bieden van ondersteuning Bij de verwerking van het ouder worden, het (chronisch) ziek zijn en het voltooien van het leven spelen zingevingsvragen, depressies, angst voor afhankelijkheid en verlies van autonomie een ingrijpende rol. Morele dilemma’s tijdens het begeleidingsproces vormen in deze context de belangrijkste kernopgaven. Het begeleiden van ‘de strijd’ voor het dagelijks leven Door het creëren van een veilige woon - en leefomgeving kunnen complicaties en achteruitgang worden voorkomen, vertraagd of tot een minimum worden beperkt. De normen en waarden van de zorgvrager ten aanzien van de woon – en leefomgeving kunnen op gespannen voet staan met de wenselijke veiligheid. Binnen deze context leiden sociaal-ethische dillemma’s tijdens de beroepsuitoefening tot kernopgaven. Het bewaken van draagkracht en draaglast bij de uitvoering van het therapeutisch regiem De geriatrieverpleegkundige is bijzonder bedacht op de belasting die het therapeutisch regiem met zich meebrengt, in relatie tot de draagkracht van de zorgvrager. Om zo nodig nadere uitleg te kunnen geven aan de zorgvrager is zij goed op de hoogte van het doel van de therapie. Tevens is zij extra alert op specifieke complicaties of bijwerkingen die kunnen optreden bij geriatrische zorgvragers. Het verpleegkundig interveniëren valt zo nodig onder het medisch regiem met gedelegeerde medische interventies (behandeling, therapie en onderzoek). Het hanteren van medisch-ethische dilemma’s is een belangrijke kernopgave voor de geriatrieverpleegkundige. Casemanagement van de geriatrische zorgverlening Naarmate mensen meer afhankelijk worden van professionele hulpverleners, wordt het managen van de zorg een belangrijk issue. De geriatrieverpleegkundige draagt binnen de ketenzorg zorg voor een goede communicatie en afstemming met de zorgvrager en diens mantelzorg over de verleende en te verlenen zorg, zowel in intra-,als in extramurale settings. Sociaal-ethische dillemma’s vormen in deze context de belangrijkste kernopgaven.
19
Tegen deze achtergrond en wetenschap moet de geriatrieverpleegkundige zich een beeld vormen van de aard van de zorgvraag en de behoefte aan gespecialiseerde verpleegkundige zorg. Essentieel is het verzamelen van informatie over de gezondheid en het bestaan van de geriatrische zorgvrager en zijn naasten, de beleving van zijn situatie, zijn verwachtingen en vragen. Informatie die ingewonnen wordt bij de zorgvrager, bij andere disciplines, en via eigen observaties. In alle situaties zal zij zich ook baseren op andere bronnen, zoals mantelzorg en bijvoorbeeld de huisarts. Deze informatie verschaft haar inzicht in de feitelijke of potentiële gezondheids- of daaraan gerelateerde bestaansproblemen en vormt de eerste basis voor haar verpleegkundige diagnoses en het behandel- of begeleidingsplan. De opgaven waarvoor zij dagelijks bij het uitvoeren van geriatriezorg staat, komen voort uit de diversiteit en complexiteit aan hulpvragen, specifiek uit de patiëntencategorie ouderen met chronische aandoeningen of geriatrische ziektebeelden. Daarnaast ziet de geriatrieverpleegkundige zich voor de opgave gesteld om altijd in multidisciplinair verband verpleegkundige interventies uit te voeren bij geriatrische zorgvragers die op een verpleegafdeling verblijven of de polikliniek bezoeken. Dit beïnvloedt de wijze waarop ze de interventies kan uitvoeren en vraagt om specifieke communicatieve competenties. A. Kerntaak: De vraag naar verpleegkundige zorg introduceren en verkennen Kenmerk van de geriatrische zorgvrager is dat deze vaak niet zelf met een zorgvraag komt. Ook kunnen de klachten a-specifiek zijn, waarbij de zorgvrager denkt dat het normale ouderdomsverschijnselen zijn. Het verhelderen van de hulpvraag is dan ook de start van de verpleegkundige zorg in de geriatrie. Gelet op het opnieuw verkrijgen van een evenwicht is aandacht voor de mantelzorg van de zorgvrager een expliciet aandachtsgebied van de verpleegkundige. De geriatrieverpleegkundige maakt de zorgvrager en diens mantelzorg wegwijs in de zorg. Ze informeert hen over de gang van zaken binnen de instelling, de afdeling of groep en bespreekt de mogelijkheden van de zorgverlening. Het is van belang dat ze zowel in de hulpverleningsrelatie als binnen de setting een sfeer van veiligheid en vertrouwen creëert. Waar de problemen van de mantelzorg de competenties van de geriatrieverpleegkundige overstijgen zal zij adequaat doorverwijzen naar derden. Competentie Om zorg toe te kunnen wijzen vormt de geriatrieverpleegkundige zich systematisch een beeld van de zorgvrager, het systeem en zijn (uitgangs)situatie. Op basis van de kennis die zij heeft van specifieke geriatrische ziektebeelden en syndromen, alsook van specifieke psychosociale omstandigheden die frequent voorkomen, kan zij een juiste inschatting maken van de zorgvraag. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: een anamnese afneemt en gebruik maakt van specifieke lijsten erkent dat de zorgvrager de verpleegkundige in het begin ziet als een vreemde en dat er eerst een sfeer van veiligheid en vertrouwen moet worden gecreëerd één of meerdere zorgproblemen van verscheidene zorgvragers signaleert een pro-actieve manier van observeren heeft, waarbij voortekenen van veranderingen of complicaties opgemerkt worden zodat preventief kan worden bijgestuurd a-specifieke zorgpatronen herkent, hierin verbanden legt en prioriteiten vaststelt de zorgvragen waardeert binnen het eigen levenspatroon van de zorgvrager, waarbij continuïteit van leven voorop staat erkent dat de zorgvragen afhankelijk zijn van het belang dat de zorgvrager hecht aan autonomie, zelfzorg of zelfredzaamheid andersoortige zorgvragen signaleert, interpreteert, initieert en inventariseert, en andere disciplines of instanties daarvoor raadpleegt op grond van de vereiste deskundigheid de zorg toewijst aan een verpleegkundige met de vereiste deskundigheid de complexiteit van de zorgvrager beoordeelt (inclusief mogelijke hindernissen, gevaren en risico's) en de zorg toewijst aan een verpleegkundige met de vereiste deskundigheid zich kan inleven in de situatie van de patiënt en diens mantelzorg ter vermindering van de draaglast en het vergroten van de draagkracht de verwevenheid herkent van de specifieke geriatrische syndromen (geriatric giants) en daarop kan anticiperen met de analyse van de onderliggende problematiek.
20
B. Kerntaak: Gegevens verzamelen De geriatrieverpleegkundige verzamelt op systematische wijze gegevens over de lichamelijke, psychische, sociale en functionele gezondheidstoestand van de zorgvrager. Op deze wijze komt zij tot een zorgaanbod dat aansluit bij de behoefte van de individuele geriatrische zorgvrager. Vaak is het nodig informatie te vragen bij de naasten, de huisarts en betrokken hulpverleners omdat de zorgvrager zelf niet in staat is de benodigde informatie te verstrekken. Afhankelijk van de setting en het doel van de zorg worden diverse diagnostische meetinstrumenten gebruikt (o.a. zorgkompas, Geriatric Depression Scale (GDS), International Classification of Functioning (ICF), Resistant Assesment Inventory (RAI), de KATZ ADL-, schaal, Delirium Observatie Schaal (DOS) of andere gestandaardiseerde anamneses. Competentie Om het verpleegkundig zorgaanbod aan te laten sluiten bij de zorgvraag verzamelt de geriatrieverpleegkundige op systematische wijze gegevens over de situatie van de zorgvrager. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: een verpleegkundige anamnese afneemt bij de zorgvrager en zijn mantelzorg en hierbij bedacht is op specifieke of verborgen geriatrische problemen zich op de hoogte stelt van de leefgewoonte van de zorgvrager om continuïteit in de begeleiding en zorgverlening te waarborgen gericht observaties uitvoert, bestaande uit het verzamelen, selecteren, interpreteren en controleren van de gegevens bij de zorgvrager en mantelzorg informatie verzamelt bij andere betrokken zorgverleners om te voorkomen dat er overbodig onderzoek verricht wordt en om een volledig beeld te krijgen van de zorgvrager zich een totaalbeeld vormt van de situatie van de zorgvrager en nagaat welke (risico)factoren van invloed kunnen zijn op de situatie van de zorgvrager gegevens op een transparante en toegankelijke wijze schriftelijk vastlegt gebruik maakt van verschillende meetinstrumenten en ze weet te interpreteren een inschatting maakt van de belastbaarheid van de mantelzorg van de zorgvrager C. Kerntaak: Multidisciplinaire problemen definiëren Om een multidisciplinair zorgplan te kunnen maken is het noodzakelijk op systematische wijze een problemenlijst op te stellen naar somatisch, psychisch, functioneel en sociaal gebied. Hierbij worden de gezamenlijke probleemdefinities geformuleerd, die samenwerking veronderstellen tussen disciplines die leiden tot een voorlopig zorgplan. Op deze wijze sluiten de beoogde multidisciplinaire interventies optimaal aan bij de potentiële en actuele zorgbehoeften van de zorgvrager. Competentie Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: de mogelijkheden en beperkingen kent van andere deelnemers aan het multidisciplinaire overleg kan beargumenteren wat de draagkracht van de zorgvrager is op basis van somatische, psychische, functionele en sociale (gedrags)kenmerken. D. Kerntaak: Verpleegkundige diagnoses vaststellen Verpleegkundige diagnosen zijn te verdelen in zorg- en verpleegproblemen. Zorgproblemen hebben tot doel door interventie de situatie te hanteren. Verpleegproblemen trachten door interventies verandering te brengen in de situatie. Aan de hand van de verzamelde gegevens stelt de geriatrieverpleegkundige de zorgproblemen vast. Belastbaarheid, motivatie, cure-carebalans en zelfbeschikkingsrecht zijn centrale thema’s binnen de verpleegkundige diagnostiek. Te onderscheiden zijn acute, langdurige, chronische, actuele of potentiële problemen. Competentie Om gezondheids- of daaraan gerelateerde bestaansproblemen eenduidig te typeren stelt de verpleegkundige in samenwerking met de zorgvrager of diens mantelzorg aan de hand van verzamelde gegevens de verpleegkundige diagnoses vast.
21
Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: verpleegkundige diagnoses vaststelt op basis van de (on-)mogelijkheden van de zorgvrager en zijn context, en deze beargumenteerd wanneer de situatie specifiek is, de ontoereikendheid vaststelt van aanwezige (standaard)procedures de samenhang en wisselwerking van de problematiek analyseert en hierin prioriteiten aangeeft waar nodig de problematiek van de zorgvrager herbenoemt, zodat deze toegankelijk wordt voor beïnvloeding met gebruik van wetenschappelijke kennis een assessment kan doen of een diagnose kan stellen gebruik maakt van informatietechnologie en relevante richtlijnen weet te vinden en toe te passen. In de planningsfase worden de gezamenlijk beoogde resultaten en de evaluatiemomenten vastgelegd in een voorlopig zorgplan, afgestemd op het doel van de behandeling en de belastbaarheid van de zorgvrager. Dit voorlopig zorgplan wordt voorgelegd aan de zorgvrager of diens vertegenwoordiger. Na eventuele aanpassing en toestemming van de zorgvrager volgt de uitvoering van het zorgplan. Het formuleren van het beoogde resultaat van de multidisciplinaire zorg is een eerste vereiste waarbinnen de verpleegkundige doelstellingen dienen te passen. Aansluitend zullen de verpleegkundige interventies geformuleerd worden die samenhangen met de verpleegkundige diagnose en het beoogde totaalresultaat. Bij het plannen van de zorg bewaakt de geriatrieverpleegkundige of voldoende rekening wordt gehouden met de fysieke en psychische belastbaarheid van de geriatrische zorgvrager en zijn mantelzorg. Uitgangspunt voor het verpleegkundig (be)handelen is het verbeteren van de kwaliteit van het leven van de oudere, kwetsbare zorgvrager. De interventies die worden gekozen zijn zoveel mogelijk evidence-based en protocollair vastgelegd. Er is regelmatig sprake van tegenstrijdige belangen en wensen tussen zorgvrager en zijn omgeving, terwijl de zorgvrager zich wel sterk met die omgeving verbonden voelt en er min of meer afhankelijk van is. Bij het plannen van de zorg staat het belang van de zorgvrager voorop: de geriatrieverpleegkundige bewaakt deze status. Dit kan betekenen dat bepaalde disciplines, gezien de overschrijding van inspanningstolerantie van de zorgvrager, hem niet opeenvolgend kunnen behandelen. E. Kerntaak: Het beoogde resultaat van de multidisciplinaire zorg formuleren Om de gezamenlijk beoogde resultaten van de zorg te kunnen formuleren is de geriatrieverpleegkundige op de hoogte van het multidisciplinaire zorgplan en stemt haar activiteiten hierop af. Competentie Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: op de hoogte is van het multidisciplinaire zorgplan en zo nodig toelichting kan geven op de inhoud ervan de zorgvrager of diens mantelzorg kan adviseren over zijn rechten en plichten in het kader van de WGBO actief bemiddelt tussen zorgvrager en multidisciplinair behandelteam bij gerezen vragen, wensen of klachten. F. Kerntaak: Het beoogde resultaat van de verpleegkundige zorg formuleren De geriatrieverpleegkundige formuleert de doelstellingen en de resultaten van de verpleegkundige zorg en geeft hierin prioriteiten aan. Zij houdt rekening met (on)mogelijkheden van de zorgvrager en zijn mantelzorg. Draagkracht en draaglast zijn belangrijke uitgangspunten bij het formuleren van het beoogde resultaat van de verpleegkundige zorg. De beoogde resultaten, vastgesteld voor korte en lange termijn, zijn gericht op het wegnemen, reduceren of voorkomen van het probleem, maar kunnen ook gericht zijn op het zoveel mogelijk behouden van de gezondheid indien herstel niet mogelijk is. Het creëren van een evenwicht en het instandhouden van het actuele niveau van functioneren is een belangrijk resultaat van geriatrische zorgverlening. Daarnaast beoogt de geriatrieverpleegkundige door middel van voorlichting, informatie en advies kennis en inzicht van de zorgvrager en zijn mantelzorg te vergroten, zodat de draagkracht in evenwicht blijft met de draaglast. Bij het vaststellen van de beoogde resultaten kijkt de verpleegkundige niet alleen naar wat tijdens een
22
klinische opname mogelijk is, maar ook naar de doelen op langere termijn en gericht op de zorgsituatie van de zorgvrager na opname. Het beoogde (eind-)resultaat wordt beschreven in termen van concreet haalbaar gedrag. Competentie Om richting te geven aan de verpleegkundige zorg formuleert de geriatrieverpleegkundige in relatie tot geconstateerde problemen het resultaat van de verpleegkundige zorgverlening en geeft hierin prioriteiten aan. Het vastleggen van het beoogde resultaat en de prioritering hiervan worden afgestemd met de zorgvrager en diens mantelzorg. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: beoogde resultaten formuleert, rekening houdend met de condities waaronder, de termijn waarop en de weg waarlangs dit gebeurt de belastbaarheid van de zorgvrager en diens mantelzorg bewaakt in de multidisciplinaire samenwerking de zorgverlening schriftelijk vastlegt volgens de geldende professionele en wettelijke standaarden gerichte observaties uitvoert om het beoogde resultaat optimaal te kunnen formuleren. het beoogde (eind)resultaat beschrijft in termen van concreet haalbaar gedrag G. Kerntaak: Verpleegkundige interventies kiezen De verbijzondering van de geriatrische verpleegkunde komt vooral tot uiting in de combinatie en inhoud van de verpleegkundige interventies in de context waarbinnen deze plaatsvinden. Binnen de geriatrie kiest de verpleegkundige uit een scala van zowel generieke als specifieke interventies om doelgericht verandering in de situatie te bewerkstelligen en de kwaliteit van het leven van de zorgvrager te behouden of te verbeteren. Deze interventies kunnen in intensiteit variëren: van het geheel overnemen van de zorg tot het ondersteunen van de zorgvrager door voorlichting. Bij het kiezen van de verpleegkundige interventies wordt altijd een prioriteitstelling aangebracht. Daarnaast wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die de zorgvrager na ontslag heeft en het therapeutisch klimaat. Ten slotte wordt rekening gehouden met de (on)mogelijkheden van de wetgeving inzake het nemen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Competentie Om het beoogde resultaat van zorgverlening te behalen kiest de geriatrieverpleegkundige, rekening houdend met de mogelijkheden van de zorgvrager of diens naasten, interventies om doelgerichte verandering in de situatie te bewerkstelligen of de meest optimaal haalbare situatie te handhaven. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: bij de keuze van interventies rekening houdt met de levensloop en de fysieke en psychische belastbaarheid van de zorgvrager en diens mantelzorg de keuze voor bepaalde interventies beargumenteert het belang van de interventie uitlegt aan de zorgvrager en diens naasten de afwegingen beargumenteert in de soms strijdige belangen van de individuele zorgvrager en een groep zorgvragers haar afwegingen in de keuze voor specifieke benaderingswijzen beargumenteert. De geriatrieverpleegkundige verleent haar zorg in vele verschillende situaties, op uiteenlopende momenten, binnen verschillende instellingen en aan diverse groepen geriatrische zorgvragers. Dit alles beïnvloedt de manier waarop ze de interventies kan uitvoeren. Deze kunnen in drie soorten verdeeld worden: interventies die voortkomen uit de vastgestelde verpleegkundige diagnoses en behoren tot het autonome aandachts- en competentiegebied van de verpleegkundige handelingen die voortvloeien uit problemen waarvan het aandachts- en competentiegebied gedeeld wordt met andere disciplines en uit hun diagnostische en therapeutische werkzaamheden gesignaleerde verpleegkundige problemen waarvan de behandeling buiten haar aandachts- en competentiegebied liggen.
23
Bij het uitvoeren van de zorg prikkelt de geriatrieverpleegkundige zoveel mogelijk de zintuigen en daarmee de sensorische waarnemingen van de zorgvrager, waardoor deze zich meer openstelt voor verzorging, voor het ontvangen van informatie en het opnemen van de voorlichting. Daarnaast zijn respect, geduld, tolerantie, invoelend vermogen en toewijding onderdelen van de noodzakelijke attitude die soms de zorgvrager weer over de streep kunnen trekken. De non-verbale uitingen van de geriatrieverpleegkundige zijn van grote invloed op de reacties van de zorgvrager. Geriatrische zorg is allereerst gericht op de geriatrische zorgvrager. Daarnaast vormt het systeem rond de zorgvrager een belangrijk aandachtspunt gezien de invloed die de mensen, die deel uitmaken van dit systeem, kunnen hebben op zijn welzijn. Kernopgaven in deze context zijn de voortdurende noodzaak om beslissingen te nemen die sterk worden gekleurd door belangentegenstellingen en persoonlijke opvattingen versus ethische principes. Dilemma’s komen scherp naar voren indien er sprake is van verzet door de zorgvrager, dreiging met geweld, wensen tot levensbeëindiging, het onvermogen om de consequenties van eigen handelen te overzien en andere psychische noodsituaties. In deze situaties kan het noodzakelijk zijn vrijheidsbeperkingen op te leggen of andere ingrijpende beslissingen te nemen tegen de uitdrukkelijke wens van de zorgvrager in. Zorgvuldige registratie is dan vereist omdat dwangmaatregelen slechts onder zeer bepaalde omstandigheden mogen worden toegepast. De geriatrieverpleegkundige dient zich te houden aan de wettelijke regels van de WGBO en de BOPZ, de instellingsregels en de professionele standaarden. Ondanks de uitgebreide wet-, en regelgeving komt het regelmatig voor dat de geriatrieverpleegkundige in een overmachtsituatie moet handelen en daarbij moet vertrouwen op de combinatie van kennis, intuïtie en ervaring. Ze zal in een dergelijke situatie zo spoedig mogelijk de behandelend arts inlichten en zo nodig verzoeken te komen. Het afwegen van de ernst van de situatie en de juiste presentatie van de situatie aan anderen vraagt om een sterk ontwikkeld communicatief vermogen van de geriatrieverpleegkundige. H. Kerntaak: Observeren en signaleren Geriatrische zorgvragers zijn vaak slecht in staat hun gevoelens en behoeftes te uiten. Het vereist veel kennis en ervaring om hun geriatrische en persoonlijke gedrag te herkennen, te analyseren en juist te interpreteren. De observaties van de geriatrieverpleegkundige zijn gericht op somatische functies, functionele functies zoals ADL en mobiliteit, psychische functies zoals bewustzijn, oriëntatie, slapen, stemming, denken en waarnemen, en sociale functies. Daarnaast heeft de geriatrieverpleegkundige een rol in het signaleren van gezondheidsbedreigende factoren. Zij observeert hoe de zorgvrager reageert op de interactie met de hulpverlener en met zijn cliëntsysteem, en ze herkent dreigende ontregeling van de zorgvrager. Ze is alert op uitingen van de zorgvrager en mantelzorg betreffende zingevingvragen, behoefte aan palliatieve zorg en wensen ten aanzien van euthanasie of een abstinerend beleid. Competentie Om een uitgangspunt te verkrijgen voor de verpleegkundige zorgverlening observeert, analyseert en interpreteert de verpleegkundige de behoeften van de zorgvrager. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: behoeften van de zorgvrager herkent of veranderingen in diens gezondheidstoestand gerichte observaties uitvoert naar de interactie tussen cliëntsysteem en zorgvrager gerichte observaties uitvoert naar de interactie tussen zorgverlener en zorgvrager op reacties op gezondheid- of daaraan gerelateerde bestaansproblemen anticipeert op gezondheidsbedreigende factoren anticipeert a-specifieke symptomen die bij specifiek geriatrische syndromen optreden op een juiste manier interpreteert en adequaat handelt of verwijst. I. Kerntaak: Begeleiden van de zorgvrager De geriatrieverpleegkundige gaat in eerste instantie uit van een ondersteunende benadering. In bepaalde situaties is deze echter niet toereikend. Ze zal dan overgaan tot sturende begeleiding, afhankelijk van de aard van de problemen en de gemoedstoestand en verstandelijke condities van de
24
zorgvrager. Zij richt zich op het vergroten van zijn onafhankelijkheid en zelfcontrole. Daarbij staan activiteiten die passend zijn binnen zijn normale dagritme centraal. Competentie Om de onafhankelijkheid en de zelfcontrole van de zorgvrager te behouden of te vergroten biedt de verpleegkundige begeleiding aan de zorgvrager. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige:de communicatie van de zorgvrager met derden bevordert en deze in stand houdt van diverse benaderingswijzen gebruik maakt, afhankelijk van de individuele situatie van de zorgvrager (ROT, Validation, prikkelreductie) het sociale netwerk van zorgvragers begeleidt de zorgvrager en diens mantelzorg begeleidt bij vragen op het gebied van zingeving, ethiek en persoonlijke normen en waarden (waaronder stervensbegeleiding) zo nodig verwijst naar een pastor of psycholoog voor een meer diepgaande begeleiding bij zingevingvragen de zorgvrager begeleidt in het proces van acceptatie en hem leert omgaan met verandering van leefpatroon of overplaatsing naar een andere woon-/begeleidingsvorm zorgvragers begeleidt die zijn opgenomen in het kader van een In Bewaring Stelling (IBS) en Rechterlijke Machtiging (RM) de zorgvrager en diens mantelzorg voor, tijdens en na een slecht nieuwsgesprek begeleidt. J. Kerntaak : Structureren therapeutisch milieu Wanneer de zorgvrager tijdelijk of permanent is opgenomen in een instelling structureert de verpleegkundige het therapeutisch milieu. Dit wordt gevormd door de sfeer op de afdeling, de houding van het personeel, de eigenschappen van de groep bewoners, de wijze waarop eventueel ongewenst gedrag wordt benaderd en de aankleding van de kamers. Doorgaans zullen zorgvragers die opgenomen dienen te worden problemen hebben met hun oriëntatievermogen. Het bieden van structuur, zowel in ruimte als in dagindeling, helpt hen bij het zich veilig voelen. Competentie Om te voorzien in een optimaal therapeutisch milieu neemt de geriatrieverpleegkundige verschillende maatregelen, opdat de zorgvrager zo weinig mogelijk stress ervaart Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: door de tijd te structureren begeleidt de privacy en het respect voor de ander bewaakt door te voorkomen dat zorgvragers en familieleden ongewild getuige zijn van lichamelijke intimiteit bij de verzorging, bijvoorbeeld bij de verzorging of de toiletgang zorgvragers begeleidt bij het nuttigen van maaltijden en voor een uitnodigende atmosfeer zorgt zorgvragers begeleidt bij het vinden van rust en activiteit aandacht heeft voor rolverdeling binnen een groep zorgvragers aandacht heeft voor een sfeervolle inrichting van de huiskamers oriëntatiebevorderende maatregelen neemt zoals het geven van een dagindeling en het zorgdragen voor voldoende contrast tussen dag en nacht. K. Kerntaak: Communiceren met mantelzorg Bij de uitvoering van de zorg is het communiceren met de familie van de zorgvrager een kerntaak. Allereerst is de verpleegkundige grotendeels afhankelijk van de informatie die familieleden kunnen geven over de levensloop en de dagelijkse gewoonten van de zorgvrager. Het inschakelen van professionele hulp is vaak een grote stap voor familieleden en wordt niet zelden beleefd als een ernstige inbreuk op de privacy. Het kunnen overgeven van de zorg aan anderen, zoals vooral gebeurt bij een opname in het verpleeghuis, is een opgave die veel zorgende familieleden zwaar valt. De mantelzorg heeft voortdurend aandacht van de geriatrieverpleegkundige, ook als zij er niet zelf om vragen.
25
Competentie Door het ondersteunen van de familie versterkt de geriatrieverpleegkundige het sociale systeem van de zorgvrager wat hem (in)direct ten goede komt. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: tekenen van overbelasting van zorgende familieleden door observaties en luisteren herkent en dit bespreekbaar maakt op de hoogte is van ondersteuningsmogelijkheden voor zorgende familieleden zoals steunpunten mantelzorg, patiëntenorganisaties en ouderenadviseurs de familieleden betrekt bij het opstellen van het verpleegplan en hen de mogelijkheid biedt te participeren in de verzorging de evaluatie van de verleende verpleegkundige zorg met de familieleden initieert en klachten en wensen ten aanzien van de verzorging bespreekbaar maakt klachten en wensen van familieleden ten aanzien van het multidisciplinaire zorgplan signaleert en deze bespreekbaar maakt weet dat verlieservaringen, stress en angst bij familieleden kunnen leiden tot onheuse klachten en agressie, en ze kan door een tactische houding voorkomen dat conflicten met hulpverleners escaleren. L. Kerntaak: Verlenen van palliatieve / terminale zorg Het doel van palliatieve zorg is het bereiken van de beste mogelijke kwaliteit van leven, zowel voor de zorgvrager als voor diens mantelzorg. Speciale aandacht is er voor specifieke wensen van de zorgvrager en diens naasten, en er is voortdurend aandacht voor informatie en communicatie De behandeling van pijn en andere symptomen staat centraal evenals expliciete aandacht voor zingevingaspecten. Juist voor geriatrische zorgvragers is het palliatief zorgconcept bruikbaar omdat het om de laatste levensfase gaat en er niet altijd winst valt te verwachten van een actief (medisch) beleid. Aandacht voor comfort en lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden staat voorop. Bij terminale zorg gaat het om zorg in de laatste levensfase, waarbij te voorzien is dat het sterven binnen een afzienbare periode zal plaatsvinden. De periode die hospices en verpleeghuizen hiervoor hanteren is meestal drie maanden. De geriatrieverpleegkundige signaleert tijdens de terminale levensfase of een actief beleid al dan niet zinvol is voor het welzijn van de zorgvrager en rapporteert in het verpleegkundig dossier de gemaakte afspraken en evaluatiemomenten. Competentie Om het lijden van de geriatrische zorgvragers te verlichten, wanneer deze niet meer reageert op een behandeling, verleent de geriatrieverpleegkundige palliatieve / terminale zorg. Zij draagt er zorg voor dat de laatste levensfase zo veel mogelijk overeenkomt met de wensen en behoeften van de zorgvrager en zijn naasten, opdat hij de laatste levensfase met het beoogde kwaliteitsniveau kan beëindigen. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: de mantelzorg van een zorgvrager in de terminale fase begeleidt en hen helpt bij het afscheid nemen door een tactvolle houding, waarbij zij weet in te schatten wanneer zij aanwezig moet zijn of juist afstand moet nemen zorg draagt voor het afleggen van een overledene en bijkomende procedures afwikkelt. spanningen tussen wensen en verwachtingen van de mantelzorg en de (on-)mogelijkheden van de zorgsetting hanteert de behoefte aan pijnbestrijding herkent en hierop adequaat reageert open staat voor existentiële levensvragen aandacht heeft voor verschillende levensstijlen en religieuze opvattingen actief en open gelegenheid biedt voor het uiten van emotie zorg geeft bij het sterven en rouwen van nabestaanden bekend is met de inhoud en grenzen van de euthanasiewetgeving gepast en op de juiste wijze omgaat met het beroepsgeheim oog en oor heeft voor signalen van personen uit de nabije omgeving van de zorgvrager fysieke en sociaal-emotionele symptomen signaleert, voorkomt en beperkt
26
gesignaleerde problemen bespreekbaar maakt en indien nodig interventies vaststelt. M. Kerntaak: Verzorgen Onder verzorgen wordt verstaan het geheel of gedeeltelijk overnemen van de zorg/ADL die de zorgvrager anders zelf zou hebben uitgeoefend om in zijn persoonlijk functioneren te kunnen voorzien. Deze basiszorg omvat onder andere persoonlijke verzorging, zorg voor opname van voeding en vocht, voor de uitscheiding, de mobiliteit, de ademhaling, de temperatuur, de circulatie het slaap- en waakritme en de directe leefomgeving. In de verzorging van de zorgvrager dient uit te worden gegaan van de mogelijkheden van de zorgvrager. Indien de zorg moet worden overgenomen, is het de geriatrieverpleegkundige die het vertrouwen moet winnen van de zorgvrager om zich te laten verzorgen. Hierbij gaat het er niet alleen om of de zorgvrager in staat is zichzelf te verzorgen of niet. Vanwege het beperkte uithoudingsvermogen en de beperkte prikkeltolerantie kan het een keuze zijn om de zorg over te nemen teneinde de krachten van de zorgvrager te sparen zodat hij energie overhoudt voor de realisatie van andere doelen. Basiszorg in de geriatrie betreft tevens aandacht voor de cognitieve en communicatieve (on)mogelijkheden van de zorgvrager. Het totale zorgen vindt idealiter plaats binnen een aangepaste setting/therapeutisch milieu. Uitgangspunt is altijd de individuele situatie van de zorgvrager. Hij dient zoveel mogelijk zijn eigen bekende ritme te kunnen volgen om niet het gevaar te lopen te decompenseren. Competentie Om te blijven voorzien in het persoonlijk functioneren van de zorgvrager neemt de verpleegkundige geheel of gedeeltelijk die zorg over waartoe de zorgvrager niet in staat is. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: basiszorg verleent en daarbij zoveel mogelijk aansluit bij de gewoonten, mogelijkheden en behoeften van de zorgvrager het de zorgvrager zo comfortabel mogelijk en sfeervol mogelijk maakt en verzet voorkomt mantelzorg de ruimte biedt om voor de zorgvrager te blijven zorgen bij de zorg begeleidingsaspecten toepast als onderbieden en structuur bieden volgend en ondersteunend is en vertrouwen en veiligheid schept mantelzorg de gelegenheid biedt hun wensen en klachten over de dagelijkse verzorging te uiten en deze – waar nodig - tracht te optimaliseren morele, mentale en technische handelingen integreert in de dagelijkse verzorging. N. Kerntaak: Verpleegtechnisch handelen Verpleegtechnisch handelen is het uitvoeren van handelingen inzake diagnostische en therapeutische werkzaamheden van de eigen en van andere disciplines. Hiermee wordt gedoeld op zowel voorbehouden handelingen, als op overige handelingen en verrichtingen die niet voorbehouden zijn maar wel risicovol. Bij geriatrische zorgvragers is de wijze van uitvoering van verpleegtechnische handelingen minstens zo belangrijk als de inhoud.. Door haar houding, waarmee zij non-verbaal vertrouwen of juist wantrouwen opwekt, kan de geriatrieverpleegkundige in belangrijke mate bijdragen aan de diagnostiek en therapie van zowel de eigen – als de andere disciplines. Ze beschikt over creativiteit om de handelingen tot een goed einde te brengen, omdat vaak niet aan de zorgvrager kan worden duidelijk gemaakt wat de bedoeling is. Door geheugenstoornissen of door ernstige verzwakking kan de zorgvrager geen informatie onthouden. Competentie Ten behoeve van diagnostische en therapeutische werkzaamheden van de eigen en andere disciplines verricht de verpleegkundige verpleegtechnische handelingen. Deze interventies zijn gebaseerd op de gestelde diagnoses en de te behalen resultaten, zodat de zorgvrager (en de mantelzorg) het onderzoek en de behandeling en de daaruit voortvloeiende medisch-verpleegtechnische interventies ervaren als integraal onderdeel van de zorgverlening. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: uitvoering geeft aan verpleegtechnische handelingen of deze coördineert
27
vitale functies bewaakt zoals bloeddruk, temperatuur, ademhaling (al dan niet met gebruikmaking van technische apparatuur) aan onderzoek en behandeling meewerkt door de eigen en andere disciplines, en daarbij alert is op aspecifieke reacties van de zorgvrager met name als deze belemmerd is in zijn communicatie zorg draagt voor een adequate inname van medicatie en hierbij let op specifieke bijwerkingen zorg draagt voor de veiligheid van de zorgvrager waarbij in overleg met de mantelzorg een afweging wordt gemaakt tussen vrijheidsbeperking en risicoacceptatie vrijheidbeperkende maatregelen toepast met inachtneming van de afspraken op afdelingsniveau, de bepalingen van de instelling en de wettelijke bepalingen van de WGBO en de wet BOPZ over bijzondere kennis beschikt van hulpmiddelen die bij vrijheidsbeperking worden toegepast, zoals Zweedse banden, verpleegdekens en speciale stoelen met tafelblad. O. Kerntaak: Coördineren en regisseren Het kenmerk van regisseren is dat de regisseur in de positie is om aanwijzingen te geven over de wijze waarop anderen hun taken en rol dienen te vervullen. Coördineren is het op elkaar afstemmen van de verschillende vormen van zorg rond de zorgvrager met de eigen en andere disciplines. Afhankelijk van de setting wordt gesproken over zorgcoördinatie of casemanagement, waarbij accentverschillen kunnen bestaan in de omvang van de regie. Voldoende kennis van de sociale kaart en de werkwijze van andere hulpverleningsinstanties is een vereiste om de complexe geriatrische zorg te coördineren. Daarbij is veel overleg nodig met hulpverleners buiten de eigen instelling. Hierbij krijgt de geriatrieverpleegkundige te maken met de eigen domeingrenzen en die van andere professionals. Ze moet om kunnen gaan met het spanningsveld tussen de vraag naar zorg en het aanbod. Zij speelt ook een belangrijke rol bij de ontslagplanning van een zorgvrager bij opname in een instelling. Veel hangt af van de draagkracht van de zorgvrager en diens mantelzorg in relatie tot de draaglast. Het voortdurend contact houden met de mantelzorg is hierbij belangrijk. Competentie Om de zorg te laten verlopen als een continu en integraal proces dat gericht is op het welzijn van de zorgvrager coördineert de verpleegkundige de multidisciplinaire zorg opdat aan de verwachtingen en wensen van de zorgvrager wordt voldaan. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: medeverantwoordelijk is voor de onderlinge samenwerkingsverbanden en deelneemt aan besprekingen met collega’s, andere disciplines en het sociale netwerk van de zorgvrager verantwoordelijk is voor de continuïteit in de verpleegkundige zorgverlening, zowel tijdens een opname als bij overdracht naar een andere instantie verantwoordelijk is voor de zorginhoudelijke regie van de haar toegewezen zorgvragers en de andere teamleden aanstuurt in voorkomende gevallen kan optreden als (transmuraal) casemanager van zorgvragers waarbij zij toeziet op de bijdrage van andere disciplines aan het zorgplan op een pro-actieve wijze concrete aanwijzingen geeft aan zorgvragers, mantelzorg en zorgverleners over de mensen en middelen die aangewend moeten worden om de zorg te realiseren en met overtuigingskracht besluiten neemt de juiste instellingen en personen op het juiste moment inschakelt en resultaatgericht coördineert. P. Kerntaak: Informeren en adviseren De geriatrieverpleegkundige richt zich volgens de WGBO op het bevorderen van kennis en inzicht, waardoor het eigen vermogen van de zorgvrager wordt vergroot. Informatie is algemeen van aard en kan gaan over het uitvoeren van onderzoek en behandeling, de rechten en plichten, en over de functie en deskundigheid van andere disciplines. Bij adviseren gaat het om deskundige suggesties en raad vanuit een individueel gerichte vraag. Bij de geriatrische zorgvrager vervult de geriatrieverpleegkundige een specifieke rol in de informatievoorziening en advisering naar het sociale systeem van de zorgvrager toe. Vaak hebben de mantelzorgers van de zorgvrager de rol van vertegenwoordiger van de zorgvrager en hebben zij een belangrijke taak bij de emotionele ondersteuning van de zorgvrager. Gesprekken worden doorgaans gevoerd met de zorgvrager, samen met zijn naasten. Vaak is het ook wenselijk om apart met
28
de mantelzorgers van de zorgvrager te spreken, zodat ook zij de gelegenheid krijgen hun problemen voor te leggen en hun zorgen te bespreken. De geriatrieverpleegkundige houdt rekening met cognitieve en communicatieve vaardigheden van zowel zorgvrager als naasten. Goede kennis van sociale kaart en beschikbare hulpverleners is vereist. Competentie Om het eigen vermogen van de zorgvrager te vergroten, verstrekt de verpleegkundige aan de zorgvrager of diens mantelzorg informatie en adviezen gericht op het bevorderen van hun kennis en inzicht. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: duidelijke informatie verstrekt die is afgestemd op de cognitieve en communicatieve mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager en diens naasten advies geeft over praktische zaken zoals hulpverleningsmogelijkheden en hulpmiddelen instructie geeft aan familieleden over verschillende benaderingen die moeten leiden tot een gewenste gedragsverandering van de zorgvrager, zoals realiteitsoriëntatie-training, validation en warme zorg. Q. Kerntaak: Preventie en voorlichting Bij preventie gaat het om het signaleren, voorkomen of vroegtijdig aanpakken van gezondheids- of daaraan gerelateerde bestaansproblemen en de gevolgen hiervan. Primaire preventie beoogt het bestrijden van risicofactoren en het bevorderen van positieve determinanten van gezondheid om nieuwe gevallen van ziekte en problemen van gezondheid te voorkomen. Bij secundaire preventie gaat het om het vroegtijdig opsporen van risicofactoren voor ziekte of problemen van gezondheid. Tertiaire preventie heeft tot doel ernstiger gevolgen van bestaande aandoeningen te voorkomen. De geriatrieverpleegkundige heeft vooral te maken met secundaire en tertiaire preventie bij individuen. Bij voorlichting gaat het om informatieverschaffing over specifieke onderwerpen om problemen te voorkomen en goede leefgewoonten te bevorderen. Rekening houdend met de cognitieve en communicatieve vermogens van de zorgvrager is gedoseerde informatie en herhaling vanzelfsprekend. Competentie Om risico’s voor de gezondheid en complicaties van onderzoek en behandeling te verminderen past de geriatrieverpleegkundige preventie toe en geeft zij voorlichting. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: specifieke kenmerken van risicopopulaties bij ouderen herkent en hierop anticipeert op basis hiervan primaire, secundaire en tertiaire preventie toepast een gerichte keuze uit verschillende beïnvloedingsmethoden maakt vroegtijdig en pro-actief interventies uitvoert, zo mogelijk gebaseerd op wetenschappelijke inzichten de omgeving van de zorgvrager beïnvloedt, waardoor deze veiliger wordt uitvoering geeft aan collectieve preventieve maatregelen, zoals de griepvaccinatie nut, risico’s en wettelijke bepalingen kent rond dwangmaatregelen en fixatiemaatregelen gezondheidsvoorlichting geeft, variërend van kennisoverdracht tot informatie gericht op gedragsverandering en daarbij met verschillende GVO-modellen kan werken voorbeeldgedrag bij de zorg voor ouderen vertoont aan werkers in de gezondheidszorg samenwerkt met vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties, ouderenbonden en familieleden van zorgvragers. De evaluatie heeft zowel betrekking op het verpleegproces als op het totale zorgproces. Bij de evaluatie binnen het verpleegproces gaat het vooral om het beoordelen van het effect van de geriatrieverpleegkundige zorg en om de samenwerking met en tevredenheid van de zorgvrager en diens naasten. Evaluatie vindt continue plaats tijdens de ziekenhuisopname, tijdens frequent multidisciplinair overleg en na ontslag (telefonisch, poliklinisch en via huisbezoek) Het evalueren van het totale zorgproces van de geriatrische ketenzorg heeft met name betrekking op de organisatie van de zorg, de kwaliteit (zoals efficiëntie en effectiviteit) van de zorgverlening, het succes van de verpleegkundige interventies, de samenwerking met andere disciplines en de tevredenheid van de zorgvrager over de organisatie van de zorg. De zorgprocessen kunnen ook op het niveau van de instelling geëvalueerd worden middels patiententevredenheidsonderzoek.
29
R. Kerntaak: Evalueren van het eigen en het totale zorgproces Om de kwaliteit van het eigen en het totale zorgproces te beoordelen evalueert de geriatrieverpleegkundige de efficiëntie en effectiviteit van de zorgverlening, de samenwerking met andere disciplines en de tevredenheid van de zorgvrager. Competentie Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: evaluatiecriteria toepast of nieuwe evaluatiecriteria opstelt de efficiëntie en effectiviteit van de zorgverlening, de samenwerking met andere disciplines en de tevredenheid van de zorgvrager en diens mantelzorg zowel tussentijds als na afloop evalueert tussentijdse veranderingen signaleert en op basis hiervan het verpleegplan bijstelt over de verleende zorg rapporteert gesprekken plant met de zorgvrager en diens mantelzorg om de behoeften aan zorg en mogelijke behoeften aan nazorg, thuiszorg of zorg in een andere zorgsetting vast te stellen. 5.3 Professiegebonden taken In de Wet BIG wordt extra nadruk gelegd op het behoud van de eigen deskundigheid. Onbekwaam is immers onbevoegd. Dit vereist een permanente investering van de verpleegkundige om zich op de hoogte te houden van nieuwe ontwikkelingen op haar vakgebied en deze toe te passen. Naast haar eigen ontplooiing als professioneel beroepsbeoefenaar levert zij een bijdrage aan de kwaliteit van de zorgverlening en de professionalisering van het verpleegkundig beroep. A. Kerntaak: De eigen deskundigheid bevorderen De geriatrieverpleegkundige investeert in de ontwikkeling van haar eigen deskundigheid, opdat de kwaliteit van haar beroepsuitoefening in overeenstemming blijft met de ontwikkelingen in haar beroep, de maatschappij en de gezondheidszorg. Competentie Om de kwaliteit van het verpleegkundig beroep op het vereiste peil te houden zodat het kan voldoen aan de professionele criteria, werkt ze actief aan het behoud en de bevordering van de eigen deskundigheid. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: blijk geeft van kennis over actuele ontwikkelingen in het vakgebied geriatrieverpleegkunde de consequenties overziet van nieuwe ontwikkelingen in de geriatrie en deze aan de orde stelt binnen teamoverleg of binnen de beroepsorganisatie bijscholingen, klinische lessen, symposia en congressen bijwoont de grenzen van de eigen deskundigheid bewaakt door zo nodig consult te vragen bij collega’s of andere disciplines bij klinische vragen antwoorden zoekt in de vakliteratuur via raadpleging van bibliografische bestanden op de computer (evidence based practice) lid is van de Vereniging Verpleegkundigen Vakgebied Geriatrie. B. Kerntaak: De deskundigheid van anderen bevorderen Binnen de samenleving in het algemeen en de gezondheidszorg in het bijzonder leven veel vooroordelen ten aanzien van ouderen. Geriatrieverpleegkundigen zien het als hun opdracht deze weg te nemen en gezondheidswerkers van de juiste informatie te voorzien. Ook de kennis van de normale veroudering, van ziekten bij ouderen en van voorzieningen voor ouderen is vaak minimaal en verouderd. De geriatrieverpleegkundige draagt niet alleen kennis uit, maar ook attitude. Van belang is dat zij laat zien dat zij respect voor de oudere heeft en serieuze belangstelling voor zijn noden en problemen. Daarnaast speelt zij een belangrijke rol in het bevorderen van de deskundigheid van anderen, met name generalistisch werkende verpleegkundigen en artsen. Competentie Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige:
30
initiatief neemt tot het organiseren van bijeenkomsten waarbij gereflecteerd wordt op het eigen handelen en dat van het team de vereiste en gespecialiseerde verpleegkundige kennis, vaardigheden en attitude overdraagt aan medeberoepsbeoefenaren, nieuwe medewerkers en stagiaires van verpleegkundige en verzorgende opleidingen door middel van voorbeeldgedrag, instructie en demonstratie duidelijk maakt welke houding en vaardigheden nodig zijn voor het begeleiden van de geriatrische zorgvrager consultatie aan medeberoepsbeoefenaren en andere disciplines verleent met betrekking tot de verpleging en verzorging verpleegkundigen in opleiding tot geriatrieverpleegkundige begeleidt. C. Kerntaak: De kwaliteit van verpleegkundige zorg bevorderen De geriatrieverpleegkundige spoort op systematische wijze aandachts- en knelpunten op in de verpleegkundige zorgverlening en onderneemt stappen om deze op te lossen. Het is belangrijk dat zij kritisch is ten aanzien van haar eigen handelen en dat van collega's. Het bewaken van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg is extra van belang omdat de geriatrische zorgvrager doorgaans niet voor zichzelf op kan komen en in hoge mate afhankelijk en daardoor kwetsbaar is. Dit doet een groot appèl op de morele verantwoordelijkheid van de geriatrieverpleegkundige. Competentie Om de kwaliteit van de zorg te bewaken en te waarborgen initieert de geriatrieverpleegkundige het ontwerpen van kwaliteitszorg op afdelingsniveau. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: in overleg met de behandelend arts het multidisciplinaire behandelplan opstelt op doelmatige en doeltreffende wijze de zorgverlening inzet de zorg uitvoert volgens (nieuwe) werkwijzen en (standaard)procedures mede de grenzen van zorg (medische/ethische aspecten) bewaakt verantwoording geeft over de verleende zorg en de gemaakte keuzes aan vraaggestuurde zorgverlening meewerkt voorwaarden schept om de kwaliteit van de verpleegkundige zorg te verbeteren voor de uitvoering van zorg werkwijzen, (standaard-)procedures en criteria ontwikkelt initiatieven neemt voor kwaliteitsverbetering op afdelingsniveau de ontwikkeling en vaststelling van kwaliteitscriteria initieert een bijdrage levert aan de ontwikkeling en het gebruik van relevante meetinstrumenten voorstellen doet voor kwaliteitsverbetering van rapportage- en registratiesystemen landelijke verpleegkundige richtlijnen operationaliseert op het gebied van vallen, delier, dementie en vrijheidsbeperkende maatregelen naar het niveau van het primaire proces op de organisatie-eenheid met kwaliteitsfunctionarissen samenwerkt aan kwaliteitsgroepen met cliënten-, patiënten- en consumentenorganisaties deelneemt voorstellen doet voor kwaliteitsverbetering door verbetering van rapportage- en registratiesystemen voorstellen doet voor overleg gericht op verbetering van communicatie aan de invoering van uitgewerkte modellen voor kwaliteitsverbetering meewerkt in de ontwikkeling en vaststelling van protocollen en richtlijnen participeert consultatie verricht naar medeberoepsbeoefenaren en andere disciplines met betrekking tot de verpleging en verzorging van de geriatrische zorgvrager D. Kerntaak: De beroepsuitoefening professionaliseren en profileren Professionalisering heeft betrekking op het ontwikkelen van opvattingen over taken, houding en verantwoordelijkheden van de geriatrieverpleegkundige. Haar beroepsuitoefening wordt zo afgebakend van andere differentiaties. Competentie Om de geriatrieverpleegkunde te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen, vervult de verpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing, positieverbetering en bevordering van het beroep.
31
Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: vanuit de verpleegkundige optiek een bijdrage levert aan de handelwijzen binnen de gezondheidszorg in interdisciplinaire samenwerkingsverbanden en netwerken van belangen- of beroepsorganisaties participeert een bijdrage levert aan de positieverbetering van de eigen beroepsgroep een bijdrage levert aan de uitvoering van (verplegings-)wetenschappelijk onderzoek zich identificeert met de waarden van het beroep en deze uitdraagt wet- en regelgeving in de beroepspraktijk en -ontwikkeling concreet maakt deelneemt aan professionele verenigingen en hiervan afgeleide werk- en vakgroepen een bijdrage levert aan de ontwikkeling van classificatiesystemen, protocollen en richtlijnen gericht op geriatrische zorgvragers in wetenschappelijk onderzoek participeert in ethische commissies participeert interventies kiest waarvan de waarde door best practices is bewezen. 5.4 Organisatiegebonden taken Verpleegkundige zorg vindt over het algemeen plaats in of vanuit een instelling. Het instellingsbeleid vormt het kader waarbinnen de geriatrieverpleegkundige haar zorg verleent. Zij heeft vanuit haar eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid een belangrijke rol in de bedrijfsvoering van haar organisatieeenheid. A. Kerntaak: Bijdragen aan het verpleegbeleid van de organisatie Het beleid van de organisatie-eenheid heeft onder andere betrekking op de omgang met de zorgvrager, de personele zorg, de registratie- en rapportagesystemen en het therapeutische klimaat. Het is van belang dat de geriatrieverpleegkundige bij het beleid van de organisatie-eenheid betrokken is, omdat deze beleidsonderdelen de voorwaarden voor haar beroepsuitoefening vormen. Competentie Om de zorgverlening op de organisatie-eenheid zo efficiënt, effectief en goed mogelijk te laten verlopen, levert de verpleegkundige een bijdrage aan het totstandkomen van het verpleegbeleid. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: voorwaarden creëert voor een goed werk- en therapeutisch klimaat een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het beleid van de organisatie-eenheid door concrete voorstellen te doen betreffende noodzakelijke veranderingen ideeën, meningen, observaties en informatie aan anderen duidelijk weet te maken blijk geeft van inzicht in de personele verhoudingen binnen de organisatie door de juiste procedures te volgen wanneer zij iets wil veranderen of bespreken de problemen en mogelijke oorzaken bij de uitvoering van taken en functies omschrijft. B. Kerntaak: Bijdragen aan het beheer van de organisatie-eenheid Ook beheersmatig heeft de geriatrieverpleegkundige een aantal voorwaardenscheppende taken, zoals het voorraadbeheer en bijdragen aan de beheersing van de financiële middelen van de organisatieeenheid. Hierbij spelen geautomatiseerde systemen een belangrijke rol. Ze signaleert tekorten of hiaten in het verpleegassortiment, heeft kennis van de procedures voor het beheer en onderhoud van tilliften, rolstoelen en andere hulpmiddelen, en van de eisen die gesteld worden aan fixatiemateriaal. Competentie Om de zorgverlening op de organisatie-eenheid zo efficiënt, effectief en goed mogelijk te laten verlopen levert de verpleegkundige een bijdrage aan het beheer van de organisatie-eenheid. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: op effectieve en efficiënte wijze omgaat met materiële, financiële en personele middelen van de organisatie-eenheid
32
bureauactiviteiten uitvoert en geautomatiseerde registratie- en informatiesystemen hanteert verpleegtechnische apparatuur gebruikt en zorg draagt voor het onderhoud van hulpmiddelen die worden ingezet ter verhoging van de veiligheid of het welzijn van de geriatrische zorgvrager op de hoogte is van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van verpleegmiddelen voor de geriatrische zorgvrager en doet suggesties voor aanschaf volgens de richtlijnen voor isolatie, preventie van infectie, steriel werken en het werken met risicostoffen handelt. C. Kerntaak: Intercollegiaal en multidisciplinair samenwerken Kenmerkend voor de geriatrie is het werken in teamverband. Dit brengt een aantal organisatorische taken met zich mee zoals het inwerken van nieuwe collega’s en stagiaires. Als gevolg van de ketenzorg zullen verpleegkundigen meer multidisciplinaire samenwerkingsrelaties aangaan met beroepsgenoten en andere deskundigen, ook buiten de eigen instelling. Competentie Voor een continue uitvoering van (keten)zorg en om doelen van de zorgverlening te realiseren werkt de geriatrieverpleegkundige samen met beroepsgenoten en andere deskundigen. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de geriatrieverpleegkundige: aan samenwerkingsverbanden en netwerken deelneemt, met beroepsgenoten en andere deskundigen adequaat omgaat met feedback, waardering en kritiek, hierbij een eigen mening geeft en opkomt voor de eigen positie als contactpersoon fungeert tussen relevante disciplines of instellingen (nieuwe) collega’s, leerlingen en stagiaires stimulerend begeleidt, variërend van inwerken en onderricht geven tot het vervullen van een consultfunctie in alle fasen van het verpleegproces.
33
Bijlagen Begrippenlijst Beroepsdeelprofiel
Een verbijzondering van het verpleegkundig beroepsprofiel, gericht op een expliciete beschrijving van verpleegkundige beroepsuitoefening, verbonden aan een niveau en verbonden aan een welomschreven groep zorgvragers.
Chronisch zieken
Zorgvragers die langdurig problemen ondervinden als gevolg van een chronische ziekte. Chronische ziekten zijn onomkeerbare aandoeningen zonder uitzicht op volledig herstel met een gemiddeld lange ziekteduur
Deelgebied van verpleegkundige beroepsuitoefening
Een te onderscheiden deel of terrein van verpleegkundige beroepsuitoefening op basis van een representatieve groepering van zorgvragers met eigen, herkenbare en te generaliseren zorgvragen.
Differentiatie
Een te onderscheiden vorm van verpleegkundige zorg aan specifieke zorgvragers binnen een bepaald deelgebied op een bepaald niveau.
Format beroepsdeelprofiel
Raamwerk met richtlijnen dat beroepsdeelprofielen voorziet van een gestandaardiseerde basis.
Intensieve klinische zorg
Alle intensieve vormen van verpleegkundige zorg die binnen en buiten het ziekenhuis gegeven wordt. Het gaat om zorg die sterk bepaald wordt door medisch-technologische ontwikkelingen en tegelijkertijd hoge eisen stelt aan de begeleiding van de zorgvrager.
Kerntaken
Sets van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de verpleegkundigen worden uitgeoefend. Dat wil zeggen: zij weerspiegelen de kenmerkende werkzaamheden van de verpleegkundige, geordend in logische volgorde van het beroepsproces.
Kernopgaven
De opgaven of problemen waarmee een verpleegkundige regelmatig te maken heeft, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de verpleegkundige een oplossing en een aanpak wordt verwacht. Dergelijke problemen stellen de verpleegkundige voor keuzes of dilemma's en zijn daarmee complex van aard.
Niveau van verpleegkundige beroepsuitoefening
Beroepsuitoefening geordend naar verpleegkundige bekwaamheid, die parallel loopt met een groei in professionele beroepsuitoefening en met beroepservaring. Een niveau in beroepsuitoefening is niet alleen gekoppeld aan specialisatie in een bepaald type zorg.
Preventie
Bestrijden van risicofactoren en het bevorderen van positieve determinanten van gezondheid om nieuwe gevallen van problemen van gezondheid te voorkomen (zorggerichte preventie), vroegtijdig risicofactoren van ziekte of problemen van gezondheid op te sporen en te behandelen en om ernstiger gevolgen van bestaande problemen te voorkomen (selectieve en geïndiceerde preventie). Afzonderlijk beoefend deel van een tak van wetenschap waar men zich bijzonder op toelegt. Structuur van niveaus en deelgebieden in verpleegkundige beroepsuitoefening.
Specialisatie Verpleegkundige beroepsstructuur
34
Gebruikte afkortingen
Afkorting ADL AVVV BIG BOPZ DOS GDS GGD GGZ GVO IBS ICF MGZ RAI RIO ROT RM STING VVVG WGBO WHO
Verklaring Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen Delirium Observatie Schaal Geriatric Depression Scale Gemeentelijke Geneeskundige Dienst Geestelijke GezondheidsZorg Gezondheidsvoorlichting en Opvoeding In Bewaring Stelling International Classification of Functioning Maatschappelijke Gezondheids Zorg Resident Assesment Inventory Regionaal Indicatie Orgaan Realiteits Orientatie Training Rechtelijke Machtiging Beroepsorganisatie voor verzorgenden Vereniging Verpleegkundigen Vakgebied Geriatrie Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst World Health Organization
Geraadpleegde literatuur Applegate, WB et al (1990). A randomized controlled trial of a geriatric assessment unit in a community rehabilitation hospital. The New Journal of Medicine 1990; 22: 1572 – 1578. AVVV, bureau Koos de Haan, Trimbosinstituut, VVVG Signaleringsinstrument voor minimale kwaliteit van zorg door het team van verpleegkundigen op een geriatrische afdeling in het algemeen ziekenhuis (2002) WWW.AVVV.nl Bos, G.A.M. van den Zorgen van en voor chronisch zieken. Proefschrift, Universiteit Amsterdam (1989) Duursma, S.A., Ribbe, M.W., Robben, P.B.M., Heeren, Th.J. (1996a). Geriatrie in Nederland I. Ontwikkeling. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, 30 november, 140 (48), 2416-2419.(1996a) Duursma, S.A., Ribbe, M.W., Robben, P.B.M., Heeren, Th.J. Geriatrie in Nederland II. Ontwikkeling. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, 30 november, 140 (48), 2420-2423.(1996b) Evans, J.G Geriatric medicine, a brief history. British Medical Journal ; 315:1075 – 1077. (1997). Fockert, JA de (1995). Klinische geriatrie in de dagelijkse praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1995. Fulmer, T. en Abraham, I.L. (1998). Rethinking geriatric nursing. Nursing Clinics of North America, 33 (3), 387394. In: Schuurmans, M.J., Duynstee, M.S.H., Ouder worden, blijvend in balans, een dagelijkse zorg. Utrecht: Hogeschool van Utrecht. Rede bij het aanvaarden van het Lectoraat ‘Verpleegkundige en Paramedische zorg voor mensen met chronische aandoeningen’.(2003) Grijpdonck, Het leven boven de ziekte uittillen Leiden: Spruyt, Van Mantgem & de Does.(1996)
35
Grijpdonck, Belevingsgerichte zorg voor ouderen. In: T.F. van der Kruk e.a. Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen. Utrecht: Lemma, hoofdstuk 2, p 41-48 (2003) Hertogh, CMPM Functionele geriatrie. Probleemgerichte zorg voor chronisch zieke ouderen. Maarssen: Elsevier/de Tijdstroom, p. 67.(1997) Hupkens, P.E.M., Schaling, W. De rol van de Nederlandse Vereniging voor Geriatrie, heden, verleden en toekomst. Medisch Contact; 48, nr. 42. (1993) Imhoff E van (NIDI), Erf, R van der (NIDI). Ouderen per gemeente 2002. In: Volksgezondheid Toekomstverkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
Beïnvloedende factoren\Demografie, 14 februari 2003. Nationaal Kompas Volksgezondheid, versie 2.5, 11 december 2003. Kleingeld, C.P Verantwoordelijke verpleging. Heeft de verpleegkundige een eigen beroepsverantwoordelijkheid? Academisch Proefschrift. Utrecht: Universiteit Utrecht.(1996) Kruk, T.F. van der, Salentijn, C., Schuurmans, M.J. (red) Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen. Utrecht: Lemma. (2003)(2003). Padt, I. Van der (2003). Thuiszorg, transmurale zorg en geriatrische netwerken. In: Kruk, T.F. van der, Salentijn, C., Schuurmans, M.J. (red) (2003) Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen. Utrecht: Lemma, hoofdstuk 14, p. 187-200. Plaats, A. van der (1994). Geriatrie, een spel van evenwicht. Proefschrift Katholieke Universiteit Nijmegen. In: Schuurmans, M.J., Duynstee, M.S.H Ouder worden, blijvend in balans, een dagelijkse zorg. Utrecht: Hogeschool van Utrecht. Rede bij het aanvaarden van het Lectoraat ‘Verpleegkundige en Paramedische zorg voor mensen met chronische aandoeningen.(2003) Pool, A (1990-1991) Chronisch ziek zijn en de continuïteit van de levensloop. Verpleegkunde, 3, 119-128. Pool en Lambregts, Verpleegkundige zorgverlening aan chronisch zieken. Utrecht: Lemma (1999) Pool et al Met het oog op de toekomst. Beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen. Utrecht: NIZW. (2001) Rubenstein, LZ et al (1984). Effectiveness of geriatric rehabilitative care after fractures of the proximal femur in elderly women: a randomized clinical trial. The New England Journal of Medicine, 311: 1664-1670. Schnabel, P. (1998) De gladiolen en de dood. In: A.J.Dunning e.a., Tobben in voorspoed, over de paradox van de geneeskunde, Amsterdam: Meulenhoff BV, p. 133. Schoonen, W. (1986). Geriatrie heeft een roerige historie en grijze toekomst. Dagblad Trouw, 21 mei 1986. Simons H., Ouderen in tel. Beeld en beleid rond ouderen. In: P.Dautzenberg, De geriatrische zorg in Nederland, Theorie en Praktijk (Tilburg 1993) Stuck A.E. e.a., Comprehensive geriatric assessment: a meta-analysis of controlled trials, The Lancet, 342: 10321036. VVVG Nieuwsbrief nr. 1-2 2003 via website: www.VVVG.nl (bij nieuws) Warners, I., Göbel, M .Grondbeginselen voor geriatrische verpleegkunde. In: Johannesma, J.J. e.a. (red) Grondslagen Geriatrische verpleegkunde. Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, van Loghum, hoofdstuk 1. (1996)
36
WHO (World Health Organization) (1990) Cancer, pain relief and palliative care. WHO; Geneva. In: Visser, A, Francke, AL (1999) Palliatieve zorg vandaag. TSG tijdschrift voor gezondheidswetenschappen (77), 8, 462465. WVC beleidsnota/ Simons, H. (1990) Ouderen in tel. Beeld en beleid rond ouderen. 1990-4. WVC Theorie en Praktijk. Tilburg: Jansen Farmaceutica B.V., hoofdstuk 1.
37
Het Kompas Door de VVVG geformuleerde competenties voor ontwikkelingen in de Geriatrie (Kompas, 2002) Competentie
Beschrijving
Patiëntgericht/belevingsgericht
Het vermogen om zich in te leven in patiënten/cliënten en hun persoonlijke situaties. Investeren in het opbouwen van een vertrouwensrelatie. In staat zijn om de verbinding te maken tussen persoonlijke beleving(-en taalwereld) van de patiënt/cliënt en diens naasten enerzijds en de verpleegkundige classificatiesystemen en het daarbij behorende jargon anderzijds. Doelen en resultaten van korte en lange termijn (patiënten)projecten helder voor ogen hebben en deze realiseren via gerichte acties. Vooruitdenken, overzicht houden, monitoren van de voortgang en kwaliteit en werkzaamheden systematisch (laten) uitvoeren. Het vermogen om waarden en normen van de patiënt/cliënt, verwanten en professionals (inclusief zichzelf) te onderscheiden, te resecteren en met betrekking tot ethische dilemma’s in de zorgverlening weloverwogen keuzes te maken. Het herkennen en erkennen van (onverwachte/mogelijke) hindernissen, gevaren en risico’s voor patiënten/cliënten en hun omgeving. Het vermogen om nieuwe verbindingen te leggen tussen bestaande handelswijzen, denkpatronen en professioneel materiaal waardoor een unieke (zorg)situatie opgelost of een (zorg)vernieuwing gegenereerd kan worden. In de zorgsituatie afstand kunnen nemen van de dagelijkse hectiek en bepaalde zaken die (emotioneel) erg aangrijpend zijn, dan wel deze in een breder perspectief kunnen plaatsen. Signaleren van één/meerdere zorgproblemen, herkennen van (aspecifieke) zorgpatronen/ ziektebeelden, verbanden weten te leggen, opsporen van mogelijke oorzaken van problemen, zoeken naar ter zake doende gegevens, achtergronden en verbindingen daartussen.
Resultaatgericht
Ethisch bewustzijn
Risicobewustzijn
Ontwikkelen/innoveren
Relativeren/loslaten
Observeren en analyseren
1
Rollen1 Z O X
X
C
X
R
X
X
X
X
X
X
X
X
Rollen verwijst naar de 4 HBO rollen voor hbo-verpleegkundigen van Pool e.a., namelijk Zorgverlener (Z), Ontwikkelaar (O), Coach (C) en Regisseur (R).
38
Samenwerken
Netwerken
Coachen
Plannen en Organiseren
Schakelen/flexibiliteit
Besluiten nemen
Delegeren Zelfsturing
Leervermogen/reflectief vermogen
Communiceren
Sensitiviteit/inlevingsvermogen
Actief bijdragen aan een gezamenlijk doel/resultaat, ook wanneer niet een direct eigen belang aanwezig is. Anderen (binnen en buiten de eigen organisatie) betrekken, luisteren, denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen en doelen. Ontwikkelen en bestendigen van relaties binnen en buiten de eigen organisatie en deze benutten voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking. Begeleiden van patiënt/cliënt en/of verwanten zodat integratie van het rationele, het emotionele en het sociale tot ontwikkeling komt. Op een stimulerende,ondersteunende wijze richting en sturing geven aan (de ontwikkeling en) het gedrag van collega’s, andere zorgverleners, studenten en leerlingen en hun ontwikkeling. Bepalen van prioriteiten en aangeven van benodigde acties, tijd en middelen om de gestelde doelen te kunnen bereiken. Sturen van acties en werkzaamheden conform de planning en bewaken van de voortgang. Op natuurlijke wijze kunnen wisselen X tussen rollen en gedrag door voortdurende aanpassing aan (en anticipatie op) de wisselende omstandigheden. Aanvoelen en weten welke rol op welk moment passend is en daarnaar handelen. Na het zorgvuldig afwegen van verschillende belangen en/of mogelijkheden keuzen maken en die zowel verbaal als middels concrete activiteiten effectueren. Eigen taken, beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op heldere wijze Zelf richting geven aan het werk, de eigen ontwikkeling. Doelen stellen en het pad uitstippelen en bewandelen om die doelen te bereiken. Het vermogen en de wens om zich te ontwikkelen en te leren. Inzicht hebben in eigen sterktes, zwaketes en (toekomstige) kennishiaten. Benutten van ervaringen en talenten van anderen vor de eigen ontwikkeling en prestaties. Zich zowel mondeling als schriftelijk als ook X in gedrag zodanig uitdrukken dat de essentie bij de doelgroep overkomt en de relatie goed blijft. Ideeën, meningen, observaties en informatie aan anderen duidelijk maken in heldere, beknopte en correcte taal. Zich bewust tonen van en zich in kunnen leven in andere mensen en de omgeving
39
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
Overtuigingskracht/impact
Verpleegkundig handelen
alsmede de eigen invloed hierop. Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en de behoeften van anderen. Observaties, diagnoses, plannen en ideeën op deen zodanige manier aan anderen overbrengen dat deze worden gedragen of geaccepteerd. Professionele interventies plegen gebaseerd op verpleegkundige diagnoses, volgens de methodiek van het verpleegkundig handelen.
X
X
X
Opstellers beroepsdeelprofiel Dit beroepsdeelprofiel is tot stand gekomen binnen het kader van het programma Beroepsontwikkeling van de Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV). Het is samengesteld door de ontwikkelgroep Beroepsdeelprofiel Geriatrieverpleegkundigen, bestaande uit vertegenwoordigers van de Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden in de Geriatrie (VVVG): Drs. Tineke van der Kruk, verpleegkundig specialist Chronisch Zieken en Ouderenzorg, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Tineke Nader- Heijnekamp, verpleegkundig consulent ouderenzorg Geriatrie Quartz/ Elkerliekziekenhuis te Helmond. Renate Pol, verpleegkundig specialist Ouderenzorg, ziekenhuis Rijnstate te Arnhem. Marcel Weterman, verpleegkundig specialist Geriatrie, Meander Medisch Centrum te Amersfoort.
40