DE
OPLEIDING
G E O D E S I E / G E O - I N F O R M AT I C A
VA N D E
HOGESCHOOL
VA N
UTRECHT
HBO Geodesie/Geo-informatica De Hogeschool van Utrecht biedt de enige vierjarige hbo-opleiding geodesie en geoinformatica in Nederland aan. De opleiding is daardoor voor zowel het beroepsveld als voor de masteropleidingen in de geodesie en de geo-informatiekunde een essentiële bron van Eric Hagemans, docent. nieuwe instroom. Er is in onderwijsland en in Hiddo Velsink, opleidingscoördinator. Hogeschool van Utrecht. Utrecht de laatste jaren veel veranderd. De vroegere studierichting Landmeetkunde/Kartografie is getransformeerd in een opleiding die zowel Een ondernemingsplan de veranderingen in het beroep als de Het betoog sloot goed aan bij de veranderingen in onderwijs-methoden en ideeën die de opleiding heeft neergelegd in het ondernemingsplan van de onderwijsbeleid heeft opgepakt en in het opleiding. Het ondernemingsplan is geschreven omdat de instroom van onderwijsprogramma heeft verwerkt. nieuwe studenten tekortschiet. Er
8
V
ijftig jaar bestaat de opleiding Geodesie/Geo-informatica. Op een feestelijke middag in de Geertekerk in Utrecht is dit gevierd. Het woord werd onder meer gevoerd door Robert Kroon, directeur van ingenieursbureau Geodelta. Hij kwalificeerde de geodesie als ‘theodesie’, een vakgebied met zijn eigen onbegrijpelijke Latijn (vaktaal), met het streven naar hogere sferen (kerktorens, satellieten) en vooral prekend voor eigen parochie. De geodesie moet naar buiten treden en extravert worden. Het gebruiksnut voor anderen moet leidraad voor de kwaliteit van de geodetische producten worden. Verloop van de jaarlijkse instroom de afgelopen 25 jaar.
moeten nieuwe impulsen aan de opleiding worden gegeven. Die impulsen moeten drie doelstellingen vorm geven: het vergroten van de instroom, het inrichten van een expertisecentrum en het bereiken van een toppositie in de geodesie en geo-informatica in de Benelux. Bij het vergroten van de instroom moet het netwerk van relatiebeheerders een grote rol gaan spelen. Een relatiebeheerder is een geodeet of geo-informaticus, die bij middelbare scholen het vakgebied en de opleiding in het bijzonder gaat promoten. Even belangrijk is het idee de doelgroep, waarop de werving wordt gericht, te vergroten: maak gebruik van de populariteit van GPS en GIS om jongeren aan te spreken.
Geo-Informatie Nederland
Vanouds is de opleiding vrij eenzijdig gericht geweest op het opleiden van landmeters en kartografen, later geodeten en geo-informatici op hbo-niveau. In het kader van het ondernemingsplan wil de opleiding zich richten op andere opleidingen om daar de GEO-INFO 2005-1
Onderwijsstructuur
De doelstellingen van het ondernemingplan.
component geo-informatiekunde gestalte te geven (geo-info centraal). En niet alleen andere opleidingen. Via een kenniscentrum met een lector moet onderzoek in de geodesie en de geo-informatica opgezet gaan worden. Als dat allemaal vorm krijgt, kan de opleiding toegroeien naar een toppositie in de geodesie en de geo-informatica in de Benelux. Door het verdwijnen van de bacheloropleiding in Delft verschuift de aandacht van de opleiding naar andere instellingen in Nederland, maar ook in België. Via samenwerking kan veel moois tot stand worden gebracht. De stichting “Naamlijst Ingenieurs Landmeetkunde” registreert al bijna veertig jaar de personalia van de afgestudeerden van de opleiding. Bij de personalia bevindt zich ook de werkgever van de afgestudeerde, waardoor een vrij volledig overzicht beschikbaar is van de werkgevers. Uit deze namenlijst is de onderstaande tabel afgeleid. Het merendeel van de afgestudeerden is werkzaam bij ingenieursbureaus en bij gemeenten.
9
Het maken van werkstukken is een belangrijk onderdeel van de opleiding.
Overzicht werkterrein afgestudeerden.
1991 1996 1999 2003 Ingenieursbureaus, aannemingsmaatschappijen, cultuurmaatschappijen
24%
28%
30%
31%
Gemeenten
20%
19%
19%
19%
Kadaster
15%
11%
7%
6%
Onderwijs
6%
4%
4%
2%
Provincies, Rijkswaterstaat
6%
6%
6%
7%
Buitenland
6%
6%
6%
6%
23%
26%
28%
29%
Overige
Sinds vijf jaar hebben studenten van de opleidingen geodesie/geo-informatica en ruimtelijke ordening en planologie (ROP) een gezamenlijk project waarbij een oud industrieterrein (Lage Weijde) in Utrecht opnieuw ingericht moet worden. Hierbij was er een strakke rolverdeling waarbij de ROPstudenten het ontwerpproces uitvoerden en de geo-studenten GIS-diensten verleenden. Dit leidde tot vermoeiende maar leerzame misverstanden en frustraties. Dit jaar is de opzet anders, de studenten van beide opleidingen ontwerpen nu samen en denken samen na over GIS-oplossingen. Het wederzijdse begrip is groter, men leert meer van elkaar en komt tot betere ontwerpen omdat men elkaars problemen echt gaat begrijpen.
Bij de inrichting van het huidige onderwijs is uitgegaan van de volgende principes: • variatie in werkvormen: om aan de eisen van de praktijk te voldoen worden zowel vaktechnische als projectmatige vaardigheden aangeleerd in een afgewogen mix van projecten, theorievakken, practica en stages. • thematisch onderwijs: per blok staat een themaproject centraal waarop theorievakken en practica zijn afgestemd. • projectonderwijs: in het project werken de studenten in groepjes aan het oplossen van een praktijkprobleem waardoor ze vaardigheden leren ontwikkelen en toepassen. Het project beslaat gemiddeld zo’n twee dagdelen per week. • begeleide zelfstudie (IZT): een theorievak beslaat een halve dag (drie klokuren) zodat er meer diepgang bereikt kan worden dan bij de klassieke versnipperde programma’s. Tijdens zo’n dagdeel werkt de student een deel van de tijd zelfstandig aan opgaven en is de docent een deel van de tijd aanwezig voor instructie en terugkoppeling. • buitenschools programma (stage en afstuderen): de beste praktijksimulatie blijft natuurlijk de beroepspraktijk zelf. Tijdens de stage draait de student volwaardig mee en krijgt de gelegenheid diverse aspecten van een bedrijf te onderzoeken. In het afstudeeronderzoek voert de student een innovatief onderzoek uit en kan daarmee zijn of haar geschiktheid als ingenieur tonen. GEO-INFO 2005-1
Het studieprogramma is opgedeeld in acht semesters (halve jaren) zoals in het onderstaande schema duidelijk te zien is. Met uitzondering van stage en afstuderen zijn deze semesters onderverdeeld in twee blokken van ieder zeven lesweken met bijbehorende project- en tentamenweek. Het eerste semester is gezamenlijk met de andere opleidingen van de afdeling Bouwnijverheid (bouwkunde, bouwtechnische bedrijfskunde, civiele techniek en ruimtelijke ordening en planologie). De overige semesters zijn specifiek voor de opleiding waarbij er in semester zeven in het eerste blok twee afzonderlijke programma’s zijn waarin het onderscheid tussen de twee afstudeerrichtingen (geodesie en geo-informatica) duidelijk wordt.
De inzichten uit afstuderen, contacten met stagebedrijven en oud-studenten en het bezoeken van seminars leiden regelmatig tot aanpassingen in het onderwijsprogramma. Zo is bijvoorbeeld al jaren terug besloten de splitsing tussen de afstudeerrichtingen pas na het tweede jaar te leggen, omdat we zagen dat de geo-informatiedeskundige zowel een goed inzicht moet hebben in landmeten, fotogrammetrie en GPS als ook in de analyse en presentatie daarvan.
Studenten met een verwante mbo-vooropleiding kunnen vrijstelling voor de semesters één en zes krijgen en daardoor in drie jaar tijd de opleiding afronden. De daarbij passende route is wat bijzonder: S3-S2-S5-S4-S7-S8 (S =semester).
Een meer recente verandering is een nieuw vak “ruimtelijke databases” dat samen met de opleiding Informatica is opgezet. Onze studenten krijgen hierdoor een verdieping in de informatietechnologie, de informaticastudenten levert het inzicht in de specifieke en complexe databaseproblematiek van de geo-informatie.
Het gezamenlijke eerste semester van de afdeling Bouwnijverheid heeft tot doel de studenten multidisciplinair werken aan te leren evenals enkele basisvaardigheden. Ook onze opleiding heeft daar een duidelijke inbreng in; we laten de studenten van de andere opleidingen kennis maken met de zegeningen van de geo-informatie.
10
Geo-Informatie Nederland
De opleiding en de beroepspraktijk De afstudeerpresentaties zijn een mooie ontmoetingsgelegenheid voor beroepspraktijk en onderwijs. De zittingen zijn openbaar, en naast de gezaghebbende leden van het College van Toezicht zijn er ook begeleiders uit de bedrijven en medestudenten aanwezig. De vaak levendige discussies rondom de onderzoeksresultaten geven een goed beeld van de huidige stand van zaken en trends in het beroepenveld. Kort samengevat zien wij als school in de GIS-wereld drie typen spelers: de systeemexperts (informatici), de gebruikers (ruimtelijke ordening, de bouwsector, de groene sector en de logistieke sector) en de data-experts (geodeten en geo-informatici). GEO-INFO 2005-1
De semesterindeling van de opleiding.
Ondanks de trend naar breder onderwijs worden de elementaire vaardigheden niet uit het oog verloren. Zo wordt iedere afgestudeerde nog steeds geacht om: • de kartografische grammatica te kunnen toepassen (kaartredactie); • geometrische kwaliteit te kunnen benoemen (waarnemingsrekening en puntsbepaling); • inzicht in de verschillende inwinningstechnieken te hebben (landmeetkunde, fotogrammetrie, GPS, remote sensing, hydrografie, laseraltimetrie en -scanning); • GIS-systemen te kunnen ontwerpen (GIS, informatica). Door het projectonderwijs, maar ook door vakken als bedrijfskunde en recht, krijgen de studenten ruimschoots de kans zich te ontwikkelen tot toekomstige managers. Een nieuw aandachtspunt daarbij is marketing: we zien het als onze taak om studenten te trainen om steeds opnieuw over nieuwe dienstverlening en producten na te denken. Ze moeten later als extraverte ondernemers de positie van ons vakgebied uit kunnen bouwen tot een niet weg te denken factor binnen uiteenlopende branches.
Geodesie duaal OAO staat voor Onderwijs-ArbeidsOvereenkomst. Vele jaren kon de opleiding toe zonder OAO’s, maar in 2002
ging het erom landmeters, die geschoold waren tot hbo-niveau maar geen ing-titel hadden, alsnog tot dat niveau op te leiden in drie jaar tijd. Dat ging in de avonduren en dat gaat het nog steeds. Eens in de drie jaar start een nieuwe cursus. Sinds 1990 zijn zo vijf cursussen begonnen en in 2005 start de zesde. De cursus wordt als duale opleiding afgerond met hetzelfde diploma als de dagopleiding. De doelgroep zijn mbo’ers in de geodesie of de geo-informatica met minimaal vijf jaar werkervaring.
Accreditatie
kwamen wij er niet meer onderuit. Alle werkgevers van de avondstudenten werden uitgenodigd een overeenkomst te tekenen tussen de werkgever, de student en de Hogeschool van Utrecht. We dachten: waarom zou een werkgever zo’n overeenkomst tekenen? We kunnen hem niet dwingen want de student studeert niet in opdracht van het bedrijf. We hadden het mis. Alle werkgevers waren bereid te tekenen. Het bleek dat avondstudenten studeren omdat ook de werkgever daar belang bij heeft. De OAO’s waren nodig, omdat de ‘Avondcursus Geodetisch Ingenieur’ omgezet werd in een ‘Duale Opleiding Geodesie’. In een duale opleiding leert een student niet alleen op de hogeschool, maar ook in het bedrijf waar hij in dienst is. De gedachte is eenvoudig. Je kunt, bijvoorbeeld, een computerprogramma leren gebruiken door een practicum te geven. Maar als een student in een bedrijf werkt, is het makkelijker hem via het normale werk met dat programma te leren werken. ‘Duaal’ komt van ‘duo’, het Latijnse woord voor ‘twee’. Er zijn twee leeromgevingen, de school en het werk. Dit jaar starten we met het begeleiden van de studenten op de werkplek om zo het leren op de werkplek beter te sturen. Het leren zal door de student zelf bijgehouden worden in een zogenaamd portfolio, een verzameling van documenten, waaruit blijkt welke leerdoelen inmiddels zijn bereikt. In 1990 is de avondcursus voor geodetisch ingenieur gestart. Toentertijd
Het practicum Landmeten lijkt in de ogen van de studenten soms op een ‘strafkamp’, de instrumenten kunnen best tegen een buitje maar de studenten?
In de managementtheorieën wordt gesproken over het belang van goede ‘teams’. Een organisatiestructuur kan nog zo mooi zijn, de mensen maken het. De opleiding Geodesie/Geoinformatica kent een kern van docenten waarop de opleiding drijft: Henk Jongbloed, Frans de Vroege, Rob de Wijs, Eric Hagemans en Hiddo Velsink. Bij de organisatie van het vijftigjarige jubileum, dat op 4 november vlekkeloos verliep, is dat gebleken. Er zijn niet op hiërarchische wijze taken toegewezen. Taken werden gezamenlijk gedefinieerd en gezamenlijk verdeeld. Iedereen voelde zich verantwoordelijk en dacht na over wat er miste. Bij het jubileum werd ook nog meegewerkt door Peter Martens, Wim Ormel (oud-opleidingscoördinator) en Gradus Jacobs (oud-student van het eerste uur) en oud-voorzitter van de beroepenveldcommissie). Dezelfde teamgeest heeft er ook voor gezorgd, dat de opleiding zeer waarschijnlijk in 2005 geaccrediteerd zal worden. In 2003 is een wet van kracht geworden, die bepaalt dat een opleiding in het hoger onderwijs slechts bachelordiploma’s mag uitreiken als zij daarvoor is geaccrediteerd. De opleiding Geodesie/Geo-informatica moet volgens die wet per 1 januari 2006 geaccrediteerd zijn. Het proces ernaartoe is complex. De accreditatie wordt verleend door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Deze doet dat op basis van een rapport van een onafhankelijk bureau. Er zijn in Nederland drie bureaus gerechtigd tot het maken van dergelijke rapporten. De Hogeschool van Utrecht heeft één van de drie ingehuurd, Hobéon. De opleiding heeft in 2003 en 2004 hard gewerkt aan het schrijven van een zelfevaluatierapport. Dat is door Hobéon bestudeerd en op basis daarvan heeft het bureau in september 2004 de opleiding bezocht om een audit uit te voeren. Zowel bij het schrijven van het zelfevaluatierapport als bij de audit is ons team actief geweest en de terugkoppeling door Hobéon na afloop van de audit gaf aan: met succes. Het accreditatieproces heeft wel duidelijk gemaakt dat voortdurende aandacht voor de eigen kwaliteit zeer noodzakelijk is.
Bachelor en master De wens tot internationale harmonisatie van onderwijsconcepten heeft geleid tot het bachelor-masterstelsel. De hboopleiding leidt op tot een bachelor waarna men een masteropleiding (niet per se universitair) kan volgen. Ook binnen de bachelorfase kan men elders een semester (minor) volgen om zodoende een eigen kleur aan de opleiding te geven. De afdeling Bouwnijverheid biedt enkele multidisciplinaire minors aan maar een student zou zich ook elders kunnen specialiseren, zoals bijvoorbeeld bij onze hydrografiecollega’s op Terschelling. GEO-INFO 2005-1
11
Competentiegericht onderwijs Stel dat je een fietsenmaker wilt opleiden. Hoe moet het programma in elkaar zitten en wat moet centraal staan? Het lijkt logisch en verhelderend om De Fiets centraal te stellen in het programma. Uit welke onderdelen en materialen bestaat een fiets? Wat voor typen fietsen zijn er? Waar wordt een fiets voor gebruikt? Wie maken er gebruik van een fiets en wie kopen een fiets? Hoe ontwerp je een nieuwe fiets? Zo ontstaan de studieonderdelen: Mechanica, Materiaalkunde, Overzichtscollege fietsen, Fietstoepassingen, Marktanalyse, Verkoopkunde, Fietsontwerpen. Bij competentieleren staat niet de fiets centraal, maar De Fietsenmaker. Wat doet een fietsenmaker elke dag en wat moet hij daarvoor in zijn mars hebben? Hij doet werkzaamheden in de werkplaats; hij adviseert klanten en verkoopt fietsen in de winkel; hij spreekt met vertegenwoordigers en bezoekt vaktentoonstellingen; hij doet de administratie; hij geeft instructies aan zijn hulpje. Zo ontstaan de studieonderdelen: Fietsenkunde, Verkooptechniek, Onderhandelingstechniek, Administratieve vaardigheden, Leiding geven.
Structuur van de Hogeschool De Hogeschool van Utrecht is één van de grotere hogescholen in Nederland en bestaat uit zes faculteiten van wisselende omvang: • Natuur & Techniek • Economie & Management • Journalistiek & Communicatie • Sociaal-agogische opleidingen • Gezondheidszorg • Educatieve opleidingen De faculteit Natuur & Techniek is veruit de grootste faculteit. Daarvan is Bouwnijverheid één van de vier afdelingen. De overige afdelingen bevatten opleidingen als informatica, elektrotechniek, werktuigbouw, mediatechnologie en toegepaste chemie. De afdeling Bouwnijverheid is dankzij onze aanwezigheid de enige bouwnijverheidafdeling in Nederland met het grootste aantal opleidingen op dit gebied: bouwkunde, bouwtechnische bedrijfskunde, civiele techniek, ruimtelijke ordening en planologie, milieukunde en geodesie / geo-informatica..
Alle informatie over de opleiding.
de volgende aspecten: context, resultaat, rol (van de HBO-ingenieur), kritische situaties (bijvoorbeeld: “sceptische medewerkers”), kenmerkende taken en prestatie-indicatoren (bijvoorbeeld: “het ontwerp leidt tot consensus”). Competenties zijn daarmee ons communicatiemiddel met het beroepenveld. ■
Geo-Informatie Nederland
12
GEO-INFO 2005-1
GEZIEN Foto: Edward Mac Gillavry
Een andere benadering dus, die tot andere studieonderdelen leidt. Natuurlijk is het wel zo, dat het vak Fietsenkunde wel eens heel uitgebreid kan worden en opgesplitst moet worden in verschillende onderdelen. Maar ook wordt het de student snel duidelijk dat er allerlei soorten fietsenmakers zijn: de Verkoper, de Monteur, de Manager, de Inkoper, de Ontwerper, enzovoorts, en niet voor elk van hen is het nodig alle typen moertjes te leren kennen. Onderwijs gericht op competenties heeft het optreden van de aanstaande ingenieur binnen een beroepssituatie als uitgangspunt. Bij de inrichting van je onderwijs gebruik je die competenties (vaardigheid in context) als leidraad. Hieruit kunnen accentverschuivingen volgen naar bijvoorbeeld meer projectvaardigheden en de behoefte om het handelen van de student binnen bepaalde situaties te kunnen beoordelen. Binnen de opleiding is in overleg met een groot aantal afgestudeerden een lijst met elf competenties opgesteld. Een voorbeeld van een dergelijke competentie is: “het kunnen analyseren en structureren van toepassingsmogelijkheden van geo-informatie”. Een competentie wordt uitgebreid beschreven naar
Op het busstation van Riga, Letland.