gemeente delft bestemmingsplan technopolis
gemeente delft bestemmingsplan technopolis
toelichting voorschriften plankaart
vastgesteld d.d. 30 juni 2005 goedgekeurd d.d. 11 oktober 2005
89-102 11 juli 2005
amer adviseurs b.v. ruimtelijke ordening
bestemmingsplan technopolis
toelichting
INHOUDSOPGAVE
Blz.
1.
INLEIDING 1.1. Aanleiding, kader en doel van het bestemmingsplan 1.2. Ligging en begrenzing van het plangebied 1.3. Geldende bestemmingsplannen 1.4. Opbouw van het bestemmingsplan
2.
GEBIEDSVISIE 2.1. Algemeen 2.2. Stedenbouwkundige visie 2.3. Functionele invulling 2.4. Verkeersontsluiting en parkeren 2.5. Groen en water
5 5 6 8 10 10
3.
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE 3.1. Doel en opzet van de milieueffectrapportage 3.2. Vergelijking van de alternatieven 3.3. Keuze en motivering van het voorkeursalternatief 3.4. Evaluatie
11 11 12 13 15
4.
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING 4.1. Verantwoording planvorm 4.2. Systematiek bestemmingen 4.3. Specifieke elementen
17 17 18 23
5.
RUIMTELIJKE OPZET 5.1. Bestaande situatie 5.2. Beleid en onderzoek 5.3. Gewenste ontwikkeling 5.4. Consequenties met betrekking tot de planopzet
25 25 26 27 31
6.
FUNCTIES 6.1. Voorzieningen 6.2. Sport en recreatie 6.3. Landschap en open ruimte
33 33 36 38
7.
CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE 7.1. Bestaande situatie 7.2. Beleid en onderzoek 7.3. Gewenste ontwikkeling 7.4. Consequenties ten aanzien van de planopzet
41 41 42 43 43
bestemmingsplan technopolis
1 1 3 3 4
toelichting
bestemmingsplan technopolis
toelichting
8.
MILIEUASPECTEN 8.1. Water 8.2. Ecologie en groen 8.3. Bodem 8.4. Milieuzonering bedrijven 8.5. Geluid 8.6. Geur 8.7. Luchtkwaliteit 8.8. Externe veiligheid 8.9. Kabels en leidingen 8.10. Duurzaamheid en windenergie 8.11 Parkmanagement
45 45 51 57 59 60 62 63 63 67 68 71
9.
INFRASTRUCTUUR 9.1. Autoverkeer 9.2. Openbaar vervoer 9.3. Langzaam verkeer
73 74 77 78
10.
HANDHAVING 10.1. Bestaande situatie 10.2. Beleid en onderzoek 10.3. Gewenste ontwikkeling 10.4. Consequenties ten aanzien van het bestemmingsplan
81 81 81 82 82
11.
MAATSCHAPPELIJKE EN FINANCIËLE UITVOERBAARHEID 11.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 11.2. Financiële uitvoerbaarheid
83 83 83
BIJLAGEN
I II III
Akoestisch onderzoek Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis Nota aanvullende luchtkwaliteitsgegevens bestemmingsplan Technopolis
bestemmingsplan technopolis
toelichting
bestemmingsplan technopolis
toelichting
1 1.
INLEIDING
1.1.
Aanleiding, kader en doel van het bestemmingsplan De gemeente Delft heeft, in samenwerking met de Technische Universiteit Delft en vastgoedontwikkelaars ING Real Estate B.V. en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, het voornemen om een nieuw bedrijventerrein voor Research & Development (R&D) op te richten: Technopolis Innovation Park. De ontwikkeling van Technopolis heeft tot doel de economische structuur van de stad te versterken en sluit aan bij het profiel Delft Kennisstad. Het versterken van samenwerkingsrelaties met het bedrijfsleven in het R&D-segment is daarnaast van grote waarde voor de Technische Universiteit Delft. Technopolis biedt ruimte aan ongeveer 612.000 m2 bruto vloeroppervlak kennisintensieve bedrijvigheid, hoofdzakelijk gericht op R&D, laboratoria, testfaciliteiten en startende bedrijven, passend binnen het profiel Delft Kennisstad. De Technische Universiteit Delft, de Erasmus Universiteit en de provincie ZuidHolland hebben op 1 april 2004 een overeenkomst getekend voor de ontwikkeling van de A13 Kennisboulevard. Daarnaast is door de gemeenten Rotterdam en Delft, de Technische Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit op 1 april 2004 een intentieovereenkomst getekend voor uitbreiding van de samenwerking op het gebied van kenniseconomie. De ontwikkeling van Technopolis sluit aan bij deze economische ambities. De uitgangspunten voor de planontwikkeling zijn door de gemeente, de Technische Universiteit Delft en de vastgoedontwikkelaars in een ontwikkelings- en realisatieovereenkomst privaatrechtelijk vastgelegd. Voorliggend bestemmingsplan vormt de publiekrechtelijke, planologisch-juridische vertaling van de ontwikkeling van Technopolis en is gebaseerd op het Masterplan (juni 2002 en addendum d.d. april 2004), de milieueffectrapportage (d.d. april 2004) en het voorkeursalternatief. Behalve het bestemmingsplan is voor Technopolis een beeldkwaliteitplan opgesteld.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
2
Afbeelding 1 ligging en begrenzing plangebied
bestemmingsplan technopolis
toelichting
3
1.2.
Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied ligt in het zuidoosten van de stad Delft. Het gebied grenst in het noorden aan de bestaande TU-wijk en in het zuiden aan Midden-Delfland. Het plangebied wordt globaal begrensd door de watergang ten noorden van de sportvelden en het bestaande bedrijventerrein in het noorden, de rijksweg A13 in het oosten, de Rotterdamseweg in het westen en het hart van de Karitaatmolensloot in het zuiden. De ontwikkeling van Technopolis beslaat nagenoeg het plangebied (bruto circa 125 hectare). Het Masterplan, de milieueffectrapportage, het beeldkwaliteitplan en de verschillende overeenkomsten hebben eveneens betrekking op het gehele gebied voor de ontwikkeling van Technopolis. De ontwikkeling van Technopolis zal naar verwachting 20 jaar in beslag nemen. De hoofdlijnen van de gewenste ontwikkeling zijn voldoende bekend. De hoofdstructuur qua wegen, groen en water worden in het bestemmingsplan voor heel Technopolis vastgelegd. Binnen deze hoofdstructuur kan de invulling van het plangebied redelijk flexibel plaatsvinden. In het bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt in ontwikkelingen die naar verwachting de komende 10 jaar (binnen de bestemmingsplanperiode) zullen plaats vinden en ontwikkelingen die naar verwachting in een later stadium gerealiseerd zullen worden. Toegestane functies en maten van ontwikkelingen die naar verwachting de komende 10 jaar plaats zullen vinden worden in dit bestemmingsplan vastgelegd. Om flexibel in te kunnen spelen op veranderende inzichten ten aanzien van de opgenomen fasering, zijn de gebieden die naar verwachting in een later stadium gerealiseerd worden in dit bestemmingsplan opgenomen via een wijzigingsbevoegdheid.
1.3.
Geldende bestemmingsplannen De geldende bestemmingsplannen zijn: • Uitbreidingsplan Ruivense molensloot- Karitaatmolensloot (vastgesteld d.d. januari 1962, goedgekeurd d.d. mei 1962) voor het grootste deel van het plangebied. Ten behoeve van de realisering van het waterbouwkundig laboratorium is een partiële herziening gemaakt (vastgesteld d.d. januari 1979, goedgekeurd d.d. augustus 1979); • Kruithuisweg- RW 13 (vastgesteld d.d. augustus 1973, goedgekeurd d.d. juli 1974) voor het bedrijventerrein in de noordoosthoek van het plangebied; • Uitbreidingsplan Zuidpolder van Delfgauw (vastgesteld d.d. oktober 1957, goedgekeurd d.d januari 1958) aansluitend op het bedrijventerrein. Het uitbreidingsplan Ruivense molensloot- Karitaatmolensloot is opgesteld ten behoeve van de uitbreiding van de Technische Hogeschool1 en instituten voor toegepast wetenschappelijk onderzoek. In het bestemmingsplan is een belangrijk deel van de grond bestemd tot “Bebouwing ten dienste van de Technische Hogeschool en ten behoeve van toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek”, zoals collegegebouwen, laboratoria, werkplaatsen en administratiegebouwen.
1
Tegenwoordig Technische Universiteit Delft
bestemmingsplan technopolis
toelichting
4 In het uitbreidingsplan is een structuur van wegen, waterlopen en groen vastgelegd, die afwijkt van de gerealiseerde structuur. De “rijksweg Rotterdam- Den Haag” (de huidige A13) ligt in een strook die bestemd is tot Open erf, hierbinnen mogen onder voorwaarden schuren en/ of garages worden gebouwd. Realisering van Technopolis is noch qua functie (een kennisgericht bedrijvenpark) noch qua bebouwing mogelijk binnen de geldende bestemmingsplannen. Bovendien is de bestaande juridische regeling sterk verouderd. Een nieuw bestemmingsplan is noodzakelijk voor de oprichting van Technopolis. 1.4.
Opbouw van het bestemmingsplan Hoofdstuk 2 omvat de gebiedsvisie, de afweging van de ruimtelijk relevante aspecten, die hebben geleid tot de ruimtelijke en functionele invulling van het plangebied. In hoofdstuk 3 worden de opzet van de uitgevoerde milieueffectrapportage en het voorkeursalternatief beschreven. Het voorkeursalternatief vormt de basis voor dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 4, juridische planbeschrijving, licht de juridische vertaling van de ruimtelijk relevante aspecten van de ontwikkeling van Technopolis toe, waaronder de gekozen planvorm. In de hoofdstukken 5 ruimtelijke opzet, 6 functies en 7 cultuurhistorie en archeologie worden de verschillende ruimtelijk relevante aspecten behandeld. Per aspect worden de huidige situatie, het beleidskader en de gewenste ontwikkeling beschreven. Elk aspect wordt, indien relevant, afgesloten met de consequenties die de gewenste ontwikkeling heeft voor de juridische regeling in het bestemmingsplan. Hoofdstuk 8, milieuaspecten, behandelt de verschillende milieuaspecten. Tevens wordt beschreven hoe bij de planontwikkeling van Technopolis en in het bestemmingsplan omgegaan wordt met eventuele milieubelemmeringen. In hoofdstuk 9, infrastructuur, wordt de ontsluiting van het plangebied toegelicht. Onderscheid wordt gemaakt in de ontsluiting van deelgebieden die naar verwachting binnen de bestemmingsplanperiode (2005-2015) ontwikkeld zullen worden en in gebieden die naar verwachting na deze periode ontwikkeld zullen worden. De hoofdstukken 5 tot en met 9 vormen de bouwstenen voor de gebiedsvisie (hoofdstuk 2). Hoofdstuk 10 vormt de handhavingparagraaf van voorliggend bestemmingsplan en beschrijft de wijze waarop de voorschriften gehandhaafd zullen worden. De paragraaf beperkt zich tot handhaving van aspecten die niet binnen andere regimes vallen. In hoofdstuk 11, maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid, worden de resultaten van de inspraak en gevoerd vooroverleg weergegeven. De beantwoording van de inspraak en overlegreacties is gedaan in de aparte Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis, deze nota is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Tevens wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de financiële uitvoerbaarheid van het plan.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
5 2.
GEBIEDSVISIE
2.1.
Algemeen In de huidige situatie is het plangebied een ‘lappendeken’ van verschillende functies en verschillende soorten bebouwing. Dit bestemmingsplan maakt de ontwikkeling mogelijk van Technopolis Innovation Park, een hoogwaardig kennisintensief bedrijvenpark. Door de ontwikkeling van Technopolis zal het plangebied actief deel uit gaan maken van de stad Delft, zowel functioneel als ruimtelijk. In de toelichting van het bestemmingsplan worden de randvoorwaarden en overwegingen vanuit de verschillende beleidsdisciplines apart beschreven. De gebiedsvisie geeft het totaalbeeld weer van de ontwikkeling van Technopolis. De locatie voor Technopolis is uniek door de ligging tussen Rotterdam en Den Haag, direct aan de belangrijke uitvalsweg Kruithuisweg en aan de A13. De nabijheid van de Technische Universiteit Delft (TUD) en andere in Delft gevestigde kennisinstituten heeft ertoe geleid dat voor dit nieuwe bedrijvenpark niet uitgegaan is van een standaard profiel, maar ingezet is op bedrijven die een bijdrage leveren aan Delft als Kennisstad en de A13 als Kennisboulevard. De nabijheid van kennisgerichte bedrijven biedt voor de Technische Universiteit goede potenties voor een versterking van de relatie met het bedrijfsleven. Omgekeerd kunnen deze bedrijven profiteren van de nabijheid van en interactie met Technische Universiteit, TNO, WL Delft Hydraulics en andere (kennis)bedrijven in Delft en in de regio. De realisatie van Technopolis is niet alleen functioneel van belang. Ruimtelijk biedt de ontwikkeling van Technopolis de kans de stad aan deze zijde op een passende manier af te ronden. De ontwikkeling van Technopolis zal naar schatting in de komende 20 jaar plaats gaan vinden. Een bestemmingsplan beslaat in principe slechts een periode van 10 jaar. Om desondanks de ruimtelijke hoofdstructuur van het gehele plangebied en de daaraan gekoppelde kwaliteiten in één keer inzichtelijk te maken en daarnaast flexibel te kunnen inspelen op veranderende inzichten in de fasering is ervoor gekozen het gehele plangebied in dit bestemmingsplan op te nemen. In het bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt tussen gebieden die naar verwachting binnen de planperiode (2005-2015) zullen worden ontwikkeld, inclusief de bijbehorende onderdelen van de hoofdstructuur, en gebieden die naar verwachting in de periode 2015-2025 zullen worden ontwikkeld (zie paragraaf 4.1. Verantwoording planvorm). Het bestemmingsplan sluit met deze opzet naadloos aan bij de overige producten en overeenkomsten die opgesteld zijn ten behoeve van Technopolis, zoals het Masterplan, het beeldkwaliteitplan en de milieueffectrapportage. Het Masterplan voor Technopolis is in juni 2002 opgesteld. Dit Masterplan is door enkele veranderde inzichten en de resultaten van de milieueffectrapportage in 2004 aangepast. Het aangepaste Masterplan en het voorkeursalternatief, opgesteld op basis van de milieueffectrapportage, vormen de basis voor dit bestemmingsplan. Voor Technopolis geldt een hoog ambitieniveau qua duurzaamheid en energie. Het kennisintensieve karakter van Technopolis nodigt uit tot creatieve, duurzame energieoplossingen en parkmanagement. Met behulp van verschillende maatregelen wordt een CO2-reductie beoogd van minimaal 30% ten opzichte van bebouwing, die volgens het Bouwbesluit sinds 2004 beoogd wordt. bestemmingsplan technopolis
toelichting
6 2.2.
Stedenbouwkundige visie Het stedenbouwkundig plan voor Technopolis gaat uit van een heldere hoofdstructuur bestaande uit wegen, groen en water. Deze elementen vormen het raamwerk, waardoor het grote gebied (bruto circa 125 hectare) wordt opgedeeld in kleinere, herkenbare eenheden: ‘de buurten’. Onderscheid in de buurten ontstaat door verschillen in gebruik, inrichting en identiteit. In het beeldkwaliteitplan wordt binnen deze buurten onderscheid gemaakt in ‘clusters’ en ‘kamers’ met ieder hun specifieke spelregels ten aanzien van de ruimtelijke invulling.
Afbeelding 2 stedenbouwkundige structuur
De entree tot Technopolis wordt gevormd door de hoofdas in het verlengde van de Schoemakerstraat. Het belang van deze route wordt versterkt door het profiel met een waterpartij in het midden en dubbele bomenrijen aan weerszijden van de rijbanen. De bezoeker van het terrein overziet een groot deel van Technopolis over de zichtlijn van het water en aan weerszijden van de hoofdas. Om het profiel van de as voldoende met bebouwing te ondersteunen is in het bestemmingsplan een rooilijn opgenomen, waarin bebouwing met een minimale hoogte van 14 meter dient te worden gerealiseerd.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
7 Een tweede belangrijke structuurlijn in Technopolis wordt gevormd door de as in het verlengde van de Mekelweg. Deze tweede as zal hoofdzakelijk gebruikt worden door tramlijn 19 en door langzaam verkeer naar Technopolis en van de stad richting Midden-Delfland (de rode lijnen op afbeelding 2). De as wordt aan de westzijde begeleidt door een ecologische verbindingszone. Met het doorzetten van deze twee assen, het verlengde van de Schoemakerstraat en van de Mekelweg, haakt Technopolis aan op de rasterstructuur in het TUmiddengebied. Centraal in Technopolis wordt, tussen beide hoofdassen en direct ten zuiden van het Interfacultair Reactor Instituut, het nieuwe centrumgebied van Technopolis beoogd. Het centrale karakter van het centrumgebied wordt benadrukt door de hoge dichtheid van bebouwing (tot 75%) en een bouwhoogte van maximaal 40 m. In het centrumgebied worden voorts drie hoogteaccenten toegestaan tot maximaal 100 m. Door de hoge dichtheid van bebouwing zal het aantal werknemers in het centrum relatief hoog zijn. Aansluitend bij het grote aantal werknemers is in het centrum een halte van tramlijn 19 geprojecteerd en wordt een levendige mix van functies mogelijk gemaakt, waaronder facilitaire voorzieningen, dienstverlening, vormen van detailhandel, kinderopvang, sportvoorzieningen en bepaalde vormen van horeca. Aan de oostkant wordt het plangebied door enkele oost-west georiënteerde straten en groene ruimtes onderverdeeld in ‘buurten’. Elk van de buurten is direct bereikbaar vanaf de hoofdas. In de groene ruimtes, die de buurten van elkaar scheiden, neemt water een belangrijke plaats in. Zowel de oost-west georiënteerde straten als de groen- en waterzones zijn flexibel in het bestemmingsplan opgenomen, door middel van een aanduiding op de plankaart met een schuifmogelijkheid. De breedte van de groen- en waterzones is minimaal 50 m. Het bebouwingspercentage bedraagt aan deze zijde van het plangebied hoogstens 60%, de bebouwing is maximaal 16 m hoog. Eenderde deel van deze bebouwing mag een hoogte krijgen van maximaal 20 m hoog. In de zone langs de hoofdas wordt bebouwing tot 26 meter toegestaan, om het profiel goed te kunnen begeleiden met een stevige bebouwingswand. Op deze manier is intensief gebruik van de ruimte mogelijk, in combinatie met de in het Masterplan voorgestelde transparantie en de in het beeldkwaliteitplan beoogde doorzichten. Door deze transparantie en een zorgvuldige inrichting van de buitenruimte kunnen de groen- en waterzones, die de buurten scheiden, ruimtelijk deel uit gaan maken van de buurten. De zone langs de A13 wordt gekenmerkt door stevige, representatieve bebouwing. De dichtheid van de bebouwing is maximaal 90%, waardoor voldoende wandvorming langs de A13 kan worden gerealiseerd. De bouwhoogte bedraagt ter plekke maximaal 20 m, aansluitend op de maximale hoogte in delen van de buurten ten westen van deze zone. De meeste bebouwing bevindt zich in de huidige situatie aan de westelijke zijde van het plangebied. Nieuwe bebouwing zal ingepast worden tussen de bestaande bebouwing. De maximale bouwhoogte bedraagt aan deze zijde van het plangebied maximaal 16 meter, met uitzondering van al aanwezige hogere bebouwing.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
8 De zuidzijde van het plangebied zal naar verwachting pas in een later stadium van de planontwikkeling (2015-2025) worden gerealiseerd. Dan zal aan de zuidoostelijke zijde van het plangebied een nieuwe aansluiting op de A13 nodig zijn om Technopolis te kunnen ontsluiten. Dit zuidelijke deel van het plangebied is niet specifiek bestemd in het bestemmingsplan (zie paragraaf 4.1. Verantwoording planvorm). In deze hoek van het plangebied zal extra water worden gecreëerd, overeenkomstig het voorkeursalternatief van de milieueffectrapportage. Het handhaven van het voormalige gebouw van Geodesie (aangekocht door het NMi), de aanwezigheid van water én de toekomstige nieuwe aansluiting op de A13 geven aanleiding om in deze zone voor hogere bebouwing te kiezen (tot 30 m). Hiermee wordt de stadsrand tussen Delft en Midden-Delfland volwaardig afgerond. De afronding wordt geaccentueerd door de geprojecteerde windmolens ten zuiden van het plangebied (zie paragraaf 8.10.). 2.3.
Functionele invulling Beoogd wordt 612.000 m2 bruto vloeroppervlak aan bedrijvigheid in Technopolis te realiseren, gespreid over twintig jaar. Het bestemmingsplan maakt, uitgaande van een bouwtempo van gemiddeld 30.000 m2 bruto vloeroppervlak per jaar, de realisering van ruim 300.000 m2 rechtstreeks mogelijk (zie ook paragraaf 4.1. Verantwoording planvorm). Functioneel valt Technopolis uiteen in vier segmenten. De centrumzone bestaat uit R&D-bedrijven met een hoge (werknemers)dichtheid. Daarnaast is in het centrum ruimte voor aanvullende faciliteiten zoals congreszalen, sportvoorzieningen, beperkte vormen van detailhandel, horeca, dienstverlening en kinderopvang. De zone aan de oostkant van het plangebied wordt grotendeels ingevuld met R&Dbedrijven. Ook laboratoria en testfaciliteiten kunnen in dit gebied een plaats krijgen. De zone aan de westkant van het plangebied (en ten dele ook aan de oostkant) is bedoeld voor hoogwaardige (technologische) bedrijvigheid. De zone aan de zuidkant van het plangebied biedt ruimte aan hoogwaardige, technologische bedrijvigheid met ruimte voor hogere bebouwing ten behoeve van bijvoorbeeld proefopstellingen.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
9
Afbeelding 3 segmentering bedrijven
Naast deze nieuwe vormen van bedrijvigheid zijn in het plangebied gebouwen van de Technische Universiteit Delft gevestigd en bedrijven die nauw verwant zijn aan de Technische Universiteit Delft. De ruimte tussen de bestaande bebouwing zal ingevuld worden met aan R&D verwante bedrijven, zoals innovatieve bedrijven van jonge, afgestudeerde technici. In het bestemmingsplan wordt, aansluitend op bovenstaand functies onderscheid gemaakt in de volgende bestemmingen: • Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen (voor het centrumgebied); • Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden (voor R&D-bedrijven en hoogwaardige (technologische) bedrijvigheid); • Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden en kennisintensieve bedrijfsdoeleinden (voor de Technische Universiteit Delft en verwante bedrijven). Gezien het feit dat er geen ruimtelijk relevante verschillen zijn tussen R&D-bedrijven en hoogwaardige (technologische) bedrijvigheid is dat onderscheid in het bestemmingsplan juridisch niet gemaakt. Dit biedt bovendien de meeste flexibiliteit voor de toekomst. Het streefbeeld ten aanzien van de segmentering is wel in de Beschrijving in Hoofdlijnen in de voorschriften opgenomen.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
10 2.4.
Verkeersontsluiting en parkeren De aanleg van tramlijn 19, vanaf Leidschendam/ Ypenburg naar Delft Centraal Station en verder naar TU-wijk en Technopolis vormt een belangrijke trekker en een belangrijke voorwaarde voor de gewenste intensieve benutting van het plangebied. De tram zal halteren in het centrumgebied; tevens het eindpunt van de tramlijn. Behalve de tram speelt ook de bus een rol in de ontsluiting van Technopolis voor openbaar vervoer. De bestaande buslijnen 121 en 129 worden omgeleid via het centrumgebied van Technopolis en wellicht zal sprake zijn van aanvullend busvervoer op tramlijn 19. Voor langzaam verkeer is het terrein zowel via het verlengde van de Mekelweg als via de hoofdas (het verlengde van de Schoemakerstraat) op een veilige en comfortabele manier bereikbaar. Ook verder in het plangebied wordt de bereikbaarheid voor fietsers door vrijliggende fietspaden en fietsstroken gegarandeerd. Ontsluiting van het plangebied per auto vindt hoofdzakelijk plaats vanaf de Kruithuisweg via de hoofdas. Een tweede, oost-west georiënteerde, ontsluitingsroute takt aan op de Rotterdamseweg. Op termijn (naar verwachting in de periode 2015-2025) zal de ontsluitingsstructuur uitgebreid moeten worden met een verkeersroute aan de zuidzijde van het plangebied met een brug over de Schie en een aansluiting op de A13 richting Rotterdam (zie ook hoofdstuk 9 Infrastructuur). Voor wat betreft parkeren wordt in Technopolis een hoog ambitieniveau nagestreefd. In het Masterplan is uitgegaan van parkeernormen gerelateerd aan het bedrijfssegment (zie ook paragraaf 9.1.3 Autoverkeer, gewenste ontwikkeling). Streven is parkeren zoveel mogelijk te realiseren in gebouwde voorzieningen op eigen terrein of in centrale parkeergarages.
2.5.
Groen en water Zoals reeds aangegeven in paragraaf 2.2. Stedenbouwkundige visie, vormt de groenen waterstructuur een belangrijk onderdeel van het raamwerk voor Technopolis, in aansluiting op de stad en Midden-Delfland. Ten aanzien van de waterstructuur is als uitgangspunt een gebiedseigen watersysteem opgenomen. Dit betekent dat er zo min mogelijk gebiedsvreemd water wordt ingelaten. Hemelwater wordt zo lang mogelijk vastgehouden in het gebied. De hoeveelheid oppervlaktewater voldoet aan de door het Hoogheemraadschap gestelde norm. Door een circulatiesysteem voor het oppervlaktewater aan te leggen wordt daarnaast een goede waterkwaliteit gerealiseerd. In het kader van dit bestemmingsplan is de Watertoets doorlopen (zie paragraaf 8.1.4 De watertoets). Het plangebied vormt in de toekomst een belangrijke schakel in de ecologische hoofdstructuur van de stad en het buitengebied. Door en langs het plangebied loopt een aantal ecologische verbindingszones, zowel in noord-zuidelijke richting (de Rotterdamseweg, het verlengde van de Mekelweg en de A13), als in oost-westelijke richting (de Kruithuisweg, de Thijssevaart en de Karitaatmolensloot).
bestemmingsplan technopolis
toelichting
11 3.
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE
3.1.
Doel en opzet van de milieueffectrapportage Op basis van de regelgeving over de milieueffectrapportage (m.e.r.), zoals opgenomen in de Wet milieubeheer, geldt een beoordelingsplicht voor bedrijventerreinen met een grootte van 75 hectare of meer. Vanaf 150 hectare is het opstellen van een milieueffectrapport (MER) verplicht. In geval van een beoordelingsplicht moet het bevoegd gezag besluiten om al dan niet een MER op te stellen. Eventueel kan de initiatiefnemer voorafgaand aan deze beoordeling door het bevoegd gezag besluiten om op basis van vrijwilligheid een MER op te stellen. Voor Technopolis heeft het college van burgemeester en wethouders van Delft als initiatiefnemer ervoor gekozen vrijwillig een MER voor Technopolis op te stellen. De locatie van Technopolis is reeds verankerd in provinciaal en gemeentelijk beleid en staat niet meer ter discussie. De MER is opgesteld ten behoeve van een duurzame inrichting van het terrein. De m.e.r.-procedure is gestart op 4 maart 2003 met de publicatie van de Startnotitie m.e.r. Duurzame ontwikkeling TU Technopolis Delft. De startnotitie heeft ter inzage gelegen en op basis van de inspraakreacties en de adviezen van de wettelijke adviseurs, waaronder de commissie voor de milieueffectrapportage, zijn de richtlijnen voor het MER opgesteld. De richtlijnen zijn op 26 juni 2003 vastgesteld door het bevoegd gezag (in dit geval de gemeenteraad). Aan de hand van de richtlijnen is het MER opgesteld door bureau Tauw, in opdracht van burgemeester en wethouders van Delft. In het MER worden de volgende alternatieven bestudeerd: de bestaande toestand van het milieu en de autonome ontwikkelingen (het referentiealternatief), het Masterplanalternatief en het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA). Doel van het MER is om in een zo vroeg mogelijk stadium van de planontwikkeling en de besluitvorming inzicht te krijgen in mogelijke duurzame oplossingsrichtingen voor het realiseren van de voorgenomen activiteit en in de milieueffecten die met de oplossingsrichting gepaard gaan. Naar aanleiding van het Masterplanalternatief en het MMA is door de gemeente een voorkeursalternatief opgesteld. De ruimtelijk relevante keuzes uit het voorkeursalternatief zijn vertaald in dit bestemmingsplan. Het voorkeursalternatief beschrijft echter uitsluitend hoe Technopolis er in de eindfase (over circa 20 jaar) uit zal zien. In dit bestemmingsplan wordt daarom onderscheid gemaakt tussen locaties die de komende 10 jaar ontwikkeld zullen worden en locaties die in principe na deze planperiode ontwikkeld zullen worden. Bij de afzonderlijke milieuthema’s in het voorkeursalternatief wordt aangegeven hoe hiermee om wordt gegaan. De m.e.r. is gekoppeld aan de procedure en de vaststelling van het eerste ruimtelijke plan dat voorziet in de ontwikkeling van het project. In het geval van Technopolis is dat het bestemmingsplan. De besluitvorming omtrent de te kiezen inrichtingsvariant vindt plaats in het kader van de bestemmingsplanprocedure. De maatregelen in het MER hebben slechts deels betrekking op ruimtelijke aspecten die in het bestemmingsplan worden geregeld. In dit hoofdstuk wordt in paragraaf 3.2. een korte samenvatting gegeven van de alternatieven in het MER. Vervolgens wordt in paragraaf 3.3. het voorkeursalternatief weergegeven. Voor een uitgebreide beschrijving van de alternatieven en het onderzoek naar de milieueffecten wordt verwezen naar het MER.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
12 3.2.
Vergelijking van de alternatieven Referentiealternatief Het referentiealternatief beschrijft de bestaande situatie van de milieuaspecten en de ontwikkelingen die plaatsvinden wanneer Technopolis niet gerealiseerd wordt, de zogenaamd autonome ontwikkelingen. Het referentiealternatief is opgenomen om de effecten van de voorgenomen planontwikkeling van Technopolis te kunnen vergelijken met de situatie dat het plangebied niet wordt ontwikkeld. Masterplanalternatief Het Masterplanalternatief beschrijft de milieueffecten op basis van het Masterplan (versie juni 2002). In het Masterplan staat een hoogwaardige, duurzame en flexibele inrichting van de omgeving centraal. Verschillende netwerken vormen de basis voor de inrichting van het terrein: • Het groene netwerk bestaat uit corridors, die het centrum van Delft verbinden met het buitengebied; • Het waternetwerk bestaat uit sloten en (bergings)vijvers, ingericht op: − Het stimuleren van biodiversiteit en uitwisseling van soorten; − Ruimtelijke aankleding en de herkenbaarheid van het terrein; − Zelfregulering en opvangcapaciteit. • Het verkeersnetwerk wordt opgebouwd uit routes voor langzaam verkeer, openbaar vervoer en autoverkeer. De autoroutes worden zodanig ingericht dat overlast als gevolg van het grote aandeel autoverkeer zo veel mogelijk wordt beperkt. Meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) In het Meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) worden de nadelige gevolgen van ontwikkeling van Technopolis op het milieu voorkomen of, voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk beperkt. Om tot het MMA te komen zijn op basis van de effectbeschrijvingen van het Masterplanalternatief per milieuthema optimalisatiemogelijkheden geformuleerd. Deze optimalisatiemogelijkheden geven aan hoe de negatieve effecten van het Masterplanalternatief geminimaliseerd of opgelost kunnen worden. Optimalisaties kunnen betrekking hebben op te nemen maatregelen of op het veranderen van de inrichting. Vervolgens is nagegaan op welke punten de optimalisaties te combineren zijn en op welke punten de optimalisaties met elkaar conflicteren. Aan de hand hiervan is een MMA geformuleerd. In overleg met de gemeente Delft is voor het MMA de volgende prioriteitsvolgorde gekozen: 1. Verkeer is het belangrijkste milieuaspect, omdat de realisatie van Technopolis veel verkeersbewegingen veroorzaakt op een verkeersnet dat reeds onder druk staat; 2. Externe veiligheid legt vanuit wettelijke normen de ruimtelijke inrichting eisen op; 3. Water en ecologie; 4. Landschap, cultuurhistorie en archeologie.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
13
3.3.
Keuze en motivering van het voorkeursalternatief Bij de bepaling van het voorkeursalternatief spelen, behalve milieueffecten, ook andere factoren een rol die de haalbaarheid mede kunnen bepalen. Het is uiteindelijk aan de gemeenteraad om te bepalen in hoeverre met de ingeschatte milieueffecten rekening wordt gehouden. In het voorkeursalternatief worden zowel de milieuaspecten als andere criteria afgewogen. Het voorkeursalternatief vormt de basis voor het bestemmingsplan. Onderstaande tabel geeft beknopt de keuzes bij de ontwikkeling van Technopolis per milieuaspect weer. Voor zover ruimtelijk relevant zijn de keuzes vertaald in voorliggend bestemmingsplan. De motivering voor de keuzes wordt toegelicht bij het betreffende aspect in de toelichting van het bestemmingsplan.
Milieuaspect
Keuze voorkeursalternatief
Ruimtelijke opzet
• • •
Verkeer
In de bestemmingsplanperiode 2005 – 2015 voor het stimuleren van een hoog aandeel langzaam verkeer en openbaar vervoer: • Aanleg fietsverbinding Delftechpark- TNO onder A13 richting Pijnacker; • Doorgang Mekelweg alleen voor langzaam verkeer en tram; • Extra inzet openbaar vervoer tot op Technopolis onder andere doortrekken van tramlijn 19, omleiden buslijnen over het plangebied en verhogen frequentie; • Versterking langzaam verkeersverbindingen met station Delft Zuid; • Vervoersmanagement; • Geclusterd parkeren in gebouwde voorzieningen in combinatie met stringent parkeerbeleid. Voor de bereikbaarheid per auto in de bestemmingsplanperiode 2005 – 2015: verbetering van de afwikkeling van het autoverkeer: • Verdubbeling van de capaciteit van het kruispunt Schoemakerstraat – Kruithuisweg; • Ongelijkvloerse kruising Kruithuisweg-Voorhof/Tanthofdreef (circa 2010); • Vanwege een calamiteitenroute en Schieoevers aanleg brug over de Schie en verdubbeling van de capaciteit kruispunt Schieweg – Kruithuisweg (tussen 2010 en 2015).
Ontwikkeling in buurtjes; Harde stadsrand zuidzijde; Behoud huidige bebouwing en sportvelden.
Voor de bestemmingsplanperiode 2015 – 2025 wordt ingezet op een verdere versterking van het aandeel openbaar vervoer. Mogelijkheden hiervoor zijn: • Tramlijn 37 richting Pijnacker – Nootdorp; • Intensiveren tramlijn 19; • Hoogfrequente haltering op station Delft Zuid (‘stedenbaanconcept’); bestemmingsplan technopolis
toelichting
14 Milieuaspect
Keuze voorkeursalternatief
Vervolg verkeer
•
(geautomatiseerde) Hoogfrequente verbinding met station Delft Zuid (bijvoorbeeld ‘peoplemover systeem’ of tramverbinding).
Voor de periode 2015-2025 is daarnaast de volgende maatregel voor de afwikkeling van het autoverkeer nodig: Rechtstreekse aansluiting van Technopolis op de A13 richting Rotterdam ter hoogte van de verzorgingsplaats Ruyven. Externe veiligheid
•
• • • Water en bodem
Type bedrijven zijn onderzoekscentra met hoogwaardige bedrijven, laboratoria, testfaciliteiten en productiesystemen op pilotschaal. Toegestaan zijn milieucategorieën 1 t/m 3.1; categorie 3.2 en 4 met vrijstelling; 20 m risicocontour rondom centraal chemicaliën magazijn; Ontruimingszone rond Interfacultair Reactor Instituut 300 m; Risicocontour Asepta inrichting.
Watertoets • Eén peilgebied met flexibel peilbeheer; • Gebiedseigen watersysteem; • 100% afkoppeling regenwater; • Stimulering sedumdaken; • Voldoet aan waterbergingsnorm door onder andere extra waterplas aan zuidelijke rand van het plangebied; • Minimaal 30% natuurvriendelijke oevers. Bodem • Integrale ophoging; • Behoud goede bodemkwaliteit; • Hergebruik van schone grond uit het plangebied en uit de Spoorzone.
Ecologie
• •
• • • Landschap, cultuurhistorie • en archeologie • •
bestemmingsplan technopolis
Groenblauw raamwerk met natte en droge corridors (drie oost-west en drie noord-zuid); Faunapassages onder de Kruithuisweg en de A13 en over Karitaatmolensloot (gecombineerd met langzaam verkeer) naar omgeving (de stedelijke ecologische structuur en Midden-Delfland); Behoud van de huidige en aanleg van een extra paddenpoel; Stimulering sedumdaken en nestelvoorzieningen aan gebouwen; Minimaal 30% natuurvriendelijke oevers. Harde stadsrand aan de zuidzijde; Ontwikkeling in buurtjes; Waar mogelijk in situ bewaren van archeologische waarden, anders onderzoek en berging van eventuele vondsten.
toelichting
15 Milieuaspect
Keuze voorkeursalternatief
Woon en leefmilieu
• •
Energie bouwen
en
duurzaam Energieprestatie vergelijkbaar met EPL woningbouw 7,5: CO2reductie van 37,5% in 2015: • EPC 20% lager dan vigerende Bouwbesluit door gebouwgebonden maatregelen; • Energievoorziening op basis van warmte-/koudeopslag in de bodem, in combinatie met individuele en/ of collectieve elektrisch aangedreven warmtepompen; • Eventuele aanvullende maatregelen tot 2015 om een aanvullende CO2-reductie te realiseren binnen parkmanagement; • Alle vaste maatregelen plus 50% variabele Nationaal Pakket Duurzaam bouwen Utiliteitsbouw.
Parkmanagement
3.4.
Afscherming verkeerslawaai door afschermende bebouwing; Geen belemmeringen vanuit luchtkwaliteit of externe veiligheid door vervoer gevaarlijke stoffen over A13 en Kruithuisweg.
•
Parkmanagementorganisatie met verplicht lidmaatschap gericht op vervoersmanagement, beheer en onderhoud, collectieve voorzieningen/ diensten en energie.
Evaluatie Een evaluatieprogramma is opgezet met als doel te onderzoeken in hoeverre de in het MER beschreven gevolgen voor het milieu daadwerkelijk optreden. De nadruk in het evaluatieprogramma ligt op aspecten waarvan tijdens de uitvoering en gebruiksfase bijsturing mogelijk is. Het evaluatieprogramma vormt daarnaast een belangrijke basis voor plannen die gerealiseerd worden na de bestemmingsplanperiode van dit bestemmingsplan. Zonodig kunnen aanvullende maatregelen worden opgesteld. De evaluatie richt zich zowel op de uitvoering van maatregelen als op de gerealiseerde kwaliteit. De indicatoren van de evaluatie komen grotendeels overeen met de jaarlijkse Delftse duurzaamheidsmonitor. Het evaluatieprogramma sluit daarnaast aan op de gegevensverzameling, besluitvorming en publicatie van de Delftse duurzaamheidsmonitor. Het evaluatieprogramma Technopolis omvat de volgende in het MER en het bestemmingsplan benoemde milieuaspecten: • Infrastructuur; • Bodem; • Water; • Ecologie; • Landschap; • Cultuurhistorie en archeologie; • De milieuaspecten wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit en externe veiligheid; • Duurzaamheid; • Parkmanagement.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
16 De elementen landschap, cultuurhistorie en archeologie vormen momenteel geen onderdeel van de Delftse duurzaamheidsmonitoring en zullen aan dit programma worden toegevoegd. Het evaluatieprogramma is een jaarlijkse monitor. De wijze waarop geëvalueerd wordt, hangt af van het specifieke aspect en sluit zoveel mogelijk aan bij de reeds bestaande jaarlijkse duurzaamheidsmonitor. De monitor voor Technopolis zal gelijktijdig met de Delftse duurzaamheidsmonitor aan de gemeenteraad worden aangeboden. De eerste monitor van Technopolis wordt aan de raad voorgelegd, tegelijk met de duurzaamheidsmonitor die gaat over het eerste volledige jaar na vaststelling van het bestemmingsplan.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
17 4.
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING
4.1.
Verantwoording planvorm Er is gekozen voor een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan met een meer gedetailleerde regeling voor toegestane functies, maximale hoogtematen en bebouwingspercentages. Gedurende het proces kunnen zich ontwikkelingen voordoen die aanleiding geven voor veranderingen in functies en in de ruimtelijke, stedenbouwkundige opzet. Het is wenselijk dat het bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om in te spelen op dergelijke verandering en aanpassing aan veranderende wensen. Het plan dient, met andere woorden, flexibel en doelmatig te zijn, en dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor verandering. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) biedt in de vorm van flexibiliteitbepalingen. Zo bevat het plan een algemene wijzigingsbevoegdheid, waarmee de grenzen tussen bestemmingen kunnen schuiven, ten behoeve van de flexibiliteit in de uitvoering van het plan. Binnen een bestemming kunnen verschillende maten voorkomen, deze worden van elkaar gescheiden met behulp van scheidingslijnen. De scheidingslijnen kunnen met behulp van de algemene wijzigingsbevoegdheid in beperkte mate verschuiven. Bij het schuiven van de scheidingslijnen dient, welhaast vanzelfsprekend, binnen de betreffende bestemming te worden gebleven. Vanaf de jaren ’60 hebben verspreid over het plangebied diverse ontwikkelingen plaatsgevonden: de sportvelden en het bedrijventerrein aan de noordelijke zijde, diverse gebouwen van de Technische Universiteit Delft aan de westelijke zijde, WL Delft Hydraulics en het voormalige Geodesiegebouw aan de zuidzijde van het plangebied. De ontwikkeling van Technopolis beslaat de tussenliggende gebieden, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande bebouwing en zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructuur. De ontwikkeling van Technopolis zal gefaseerd plaatsvinden en naar verwachting in totaal circa 20 jaar in beslag nemen. Voor de ontwikkeling van Technopolis zijn een Masterplan, een milieueffectrapportage, een beeldkwaliteitplan en verschillende overeenkomsten tussen gemeente, de Technische Universiteit Delft en ontwikkelaars opgesteld. Een bestemmingsplan beslaat in principe slechts een periode van 10 jaar. Om de ruimtelijke hoofdstructuur van het gehele plangebied en de daaraan gekoppelde kwaliteiten in één keer inzichtelijk te maken, aan te kunnen sluiten bij bestaande bebouwing en infrastructuur en flexibel in te kunnen spelen op de vraag van bedrijven naar ruimte is ervoor gekozen het gehele plangebied in dit bestemmingsplan op te nemen. In het bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt tussen gebieden die naar verwachting binnen de planperiode (2005-2015) zullen worden ontwikkeld en gebieden die naar verwachting na deze periode (2015-2025) ontwikkeld zullen worden. Voor de fasering is aangesloten bij de verwachting dat Technopolis geleidelijk ontwikkeld zal worden (een bouwtempo van gemiddeld circa 30.000 m2 bruto vloeroppervlak per jaar). Aansluitend hierop is ruim 300.000 m2 bruto vloeroppervlak in het bestemmingsplan specifiek bestemd. De overige circa 300.000 m2 bruto vloeroppervlak, die naar verwachting in de periode 2015-2025 ontwikkeld zal worden, is niet specifiek bestemd, maar in het plan opgenomen via een wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingsbevoegdheid kan aangewend worden als het op termijn wenselijk blijkt te zijn om (delen van) die gebieden eerder te ontwikkelen dan gepland. bestemmingsplan technopolis
toelichting
18 4.2.
Systematiek bestemmingen
4.2.1
Beschrijving in Hoofdlijnen In de voorschriften van dit plan is een zogenaamde Beschrijving in Hoofdlijnen (BiH) opgenomen in de zin van art. 12 eerste lid, onder a van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) ('Beschrijving in hoofdlijnen van de wijze waarop .... de doeleinden van het plan .... worden nagestreefd). In het plan bestaat de Beschrijving in Hoofdlijnen uit: • Het Streefbeeld (art. 3, lid 1 van de voorschriften), waarin in afbeelding (zie blz. 4 van de voorschriften) en in tekst een aantal belangrijke nagestreefde doelstellingen en eisen is geformuleerd; deze bepalingen kunnen vanwege het vaak kwalitatieve, na te streven karakter niet in de bindende voorschriften zelf worden opgenomen, en • De wijze van nastreven (art. 3, lid 2 van de voorschriften), waarin is aangegeven op welke wijze, met welke -ook 'buitenplanse'- instrumenten met name burgemeester en wethouders de doelstellingen zullen nastreven. De doelstellingen resulteren uit de ruimtelijke en functionele uitgangspunten, zoals beschreven in de hoofdstukken 5 tot en met 9 en in de gebiedsvisie (hoofdstuk 2) en uit het beeldkwaliteitplan. De belangrijkste onderdelen van het Streefbeeld zijn: • De bepaling van het karakter van het bedrijvenpark ten behoeve van kennisintensieve bedrijvigheid op het gebied van R&D en hoogwaardige technologische bedrijvigheid; • De hoofdstructuur van groen, water en verkeer; • Bepaling van de uitstraling van het bedrijvenpark, waarbij ingegaan wordt op globale inrichtingseisen ten aanzien van openbare ruimte en landschappelijke inpassing; • Een verwijzing naar het beeldkwaliteitplan; • Per zone op de afbeelding in de Beschrijving in Hoofdlijnen een beschrijving van het specifieke karakter van de bedrijvigheid en de ruimtelijke uitstraling. De plankaart is naar ruimtelijke en functionele opzet ingericht overeenkomstig het Streefbeeld. De Beschrijving in Hoofdlijnen omvat een algemene beschrijving van hetgeen nagestreefd wordt bij de ontwikkeling van Technopolis. De Beschrijving in Hoofdlijnen treedt daarnaast in werking als toetsingskader, zodra moet worden geoordeeld over een afwijking van de plankaart, zoals bij vrijstelling, wijziging en nadere eisen. Het Streefbeeld fungeert dus met name als toetsingskader (referentiekader), bij toepassing van vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden. Of en in hoeverre een bedrijfsvestiging past in het Streefbeeld kan met name worden nagegaan bij gronduitgifte. Het Streefbeeld heeft grotendeels een meer kwalitatief en indicatief karakter. De doelstellingen met een dergelijk 'zachter' karakter zijn geformuleerd als strevingen ('er wordt naar gestreefd' dat ze worden gerealiseerd). Van het Streefbeeld kan niet worden afgeweken, maar bedacht dient te worden dat het gaat om een streefbeeld; een en ander wordt nagestreefd; het gaat daarbij om 'inspanningsverplichtingen', niet is bepaald dat het beoogde resultaat volledig zal of moet worden gerealiseerd.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
19 Relatie met het beeldkwaliteitplan en de welstandsnota Het beeldkwaliteitplan geeft in tekst en beeld een beschrijving en waardering van aspecten en elementen die bepalend zijn voor de uiterlijke verschijningsvorm en de onderlinge samenhang van bebouwing en open ruimten, zoals wegen, paden, pleinen, groenvoorzieningen en waterpartijen. Het beeldkwaliteitplan is een op zichzelf staand plan, dat los staat van het bestemmingsplan. De planfiguur 'beeldkwaliteitplan' kent geen wettelijke basis en is uit dien hoofde dan ook niet bindend. Concrete uitspraken in het beeldkwaliteitplan omtrent ontwikkeling, instandhouding en versterking van aspecten en elementen die waardevol zijn voor de beeldkwaliteit worden via de Beschrijving in Hoofdlijnen toetsbaar gemaakt of als zodanig als ‘nagestreefd beleid’ in de Beschrijving in Hoofdlijnen opgenomen. De uitspraken zijn dan weliswaar niet bindend, maar leggen wel een (politieke) inspanningsverplichting op om ze ‘na te streven´ en als toetsingskader te hanteren. Zoveel mogelijk wordt de beeldkwaliteit reeds beschermd in het bestemmingsplan zelf, op de plankaart en in de voorschriften. Het beeldkwaliteitplan is een goed instrument voor het bepalen van de beeldkwaliteit van 'het grotere geheel, het visuele totaalbeeld, de bebouwing én inrichting van open ruimtes in onderlinge samenhang'. Het beeldkwaliteitplan is, anders dan het bestemmingsplan en de welstandsnota, niet gebonden aan een bepaalde vorm en procedure. Bindende werking van een beeldkwaliteitplan kan, buiten de hiervoor aangegeven publiekrechtelijke sfeer, natuurlijk ook worden bewerkstelligd via privaatrechtelijke overeenkomsten betreffende de ontwikkeling van een terrein/ bouwplan en het (latere) beheer, bijvoorbeeld via een beheerplan en parkmanagement. De 'specifieke beeldkwaliteit van het bouwwerk in zijn omgeving' wordt uitsluitend getoetst aan geformuleerde criteria in de welstandsnota. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Woningwet op 1 januari 2003 zijn gemeentes verplicht voor 1 juli 2004 een welstandsnota op te stellen. Vergunningplichtige bouwwerken worden vooraf getoetst aan de welstandsnota. Repressieve toetsing achteraf kan ook ten aanzien van vergunningvrije bouwwerken, in geval van 'ernstige welstandsinbreuken/ -excessen'. Het is mogelijk om in de welstandsnota onderscheid te maken in gebieden en thema’s waar bijzondere welstandscriteria gelden. 4.2.2
Bestemmingen Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden (KB) De bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden is bedoeld voor kennisintensieve bedrijven op het gebied van R&D en hoogwaardige technologische bedrijvigheid, op de plankaart code ‘KB’. Bedrijven uit milieucategorieën 1, 2 en 3.1 van de Lijst van Bedrijfstypen zijn in het plangebied met recht toegestaan. Bedrijven die zeer veel geluidhinder veroorzaken zijn uitgesloten in het plangebied op basis van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 Inrichtingen en vergunningenbesluit (IVB). Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan in Technopolis. Een bedrijf is een kantoor als de arbeidsintensiteit minder bedraagt dan 30 m2 bruto vloeroppervlak per werkzame persoon en/ of als overwegend sprake is van administratieve werkzaamheden.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
20 Het bebouwingspercentage is aangegeven op de plankaart en varieert van maximaal 90% in de zone langs de A13 tot maximaal 60% in de westelijk gelegen gebieden. Het bebouwingspercentage is telkens gerelateerd aan de oppervlakte van de gronden die bij een bedrijfsvestiging horen. De bebouwingshoogte voor Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden varieert van maximaal 16 m aan de westelijke zijde van het plangebied tot maximaal 26 m langs de verlengde Schoemakerstraat. Het gebouw van NMi heeft een maximale bouwhoogte van 30 m, aansluitend op de huidige hoogte. De deelgebieden (‘buurten’) binnen de bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden worden van elkaar gescheiden door scheidingslijnen, deze scheidingslijnen worden gevormd door oost-west georiënteerde straten en door groen- en waterzones met een minimale breedte van 50 m. De groen- en waterzones bestaan voor minimaal 15% uit water, ten behoeve van het benodigde waterpercentage in het plangebied. Ten behoeve van de flexibiliteit van de indeling van de deelgebieden is voor beide aanduidingen/ scheidingslijnen een schuifmogelijkheid van 30 m opgenomen. Een essentiële bouwbepaling in alle bestemmingen waar gebouwen zijn toegestaan is de bepaling omtrent de minimumafstand van 5 m tot de weg. Nu geen bouwgrenzen in het plan zijn opgenomen, worden op die wijze basis afstandsnormen voor gebouwen ten opzichte van de (openbare) buitenruimte en ten opzichte van elkaar geregeld. Langs de hoofdas is een wand van stevige bebouwing gewenst om het ruime profiel te begeleiden. Bebouwing staat ter plekke in principe in de rooilijn en heeft een minimale hoogte van 14 m en een maximale hoogte van 26 m. Naast bedrijfsvestigingen zijn in beperkte mate ook facilitaire voorzieningen toegestaan. Ook wegen met daarbij behorende voorzieningen zijn toegestaan, ter ontsluiting van de bedrijven. Tevens zijn water, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en dergelijke binnen de bestemming toegelaten. Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen (KBF) In het hart van het plangebied zijn de gronden, naast voor kennisintensieve bedrijfsdoeleinden, ook bestemd voor facilitaire voorzieningen (code ‘F’ op de plankaart). In deze zone is plaats voor vestiging van ondersteunende faciliteiten die plaats bieden aan collectieve vergaderaccommodatie, presentatieruimte, kinderopvang, horeca en dergelijke. In het centrumgebied wordt ook in beperkte mate detailhandel en daarbij behorende en daaraan verwante publiekgerichte dienstverlening mogelijk gemaakt, zoals 'gemakswinkels', servicepunten voor onder meer stomerij, wasserij, schoenmakerij en foto-ontwikkeling. Het centrumgebied heeft een meer stedelijke uitstraling en er is sprake van zeer intensief ruimtegebruik. Het maximum bebouwingspercentage is 75%, de maximale hoogte 40 m, waarbij drie hoogteaccenten zijn toegestaan tot 75 m. Langs de hoofdas is stevige bebouwing gewenst, die het ruime profiel begeleidt: bebouwing wordt ter plekke in principe in de rooilijn gebouwd en heeft een minimumhoogte van 14 m.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
21 In het noordelijke deel van het centrumgebied, binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding ‘plein’ wordt een plein gerealiseerd. In hetzelfde bestemmingsvlak is, vanwege de ontruimingscirkel van het Interfacultair Reactor Instituut, kinderopvang uitgesloten. Evenals binnen de bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden zijn ook wegen met daarbij behorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de bedrijven. Tevens zijn water, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en dergelijke binnen de bestemming toegelaten. Daarnaast wordt de trambaan voor tramlijn 19 mogelijk gemaakt ter hoogte van de aanduiding ‘trambaan’. Voor de aanduiding is een schuifmogelijkheid opgenomen, omdat nog onduidelijk is waar de tramlijn precies zal komen te liggen binnen het centrumgebied. Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden en kennisintensieve bedrijfsdoeleinden (OOK) De delen van het gebied waar, in belangrijke mate onderwijs- en onderzoeksvoorzieningen aanwezig zijn, hebben de bestemming Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden en kennisintensieve bedrijfsdoeleinden gekregen. Naast kennisintensieve bedrijfsdoeleinden zijn tussenvormen naar onderwijs en onderzoeksdoeleinden toegestaan. Het betreft hoofdzakelijk de huidige, aan de Technische Universiteit Delft verwante bebouwing. Bedrijven uit milieucategorieën 1, 2 en 3.1 van de Lijst van Bedrijfstypen zijn in het plangebied met recht toegestaan. Met vrijstelling zijn tevens bedrijven in de milieucategorieën 3.2 en 4 toegestaan. Bedrijven die zeer veel geluidhinder veroorzaken zijn uitgesloten in het plangebied op basis van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 Inrichtingen en vergunningenbesluit (IVB). In de huidige situatie is het Interfacultair Reactor Instituut ingedeeld in milieucategorie 5, waardoor het bedrijf een maatbestemming heeft gekregen (‘OO(I)’). Behalve het Interfacultair Reactor Instituut zijn bedrijven in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 met recht toegestaan. Het Centraal Chemicaliën Magazijn (milieucategorie 3.2) heeft een soortgelijke maatbestemming gekregen (‘OO(II)’), waarbij behalve het Centraal Chemicaliën Magazijn bedrijven in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 met recht zijn toegestaan. Naast bedrijfsvestigingen zijn ook wegen met daarbij behorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de bedrijven. Tevens zijn water, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en dergelijke binnen de bestemming toegelaten. Bedrijfsdoeleinden (B) De bestemming Bedrijfsdoeleinden, op de plankaart code ‘B’, geldt voor het bestaande bedrijfsterrein in het noordoosten van het plangebied. Bedrijven uit milieucategorieën 1, 2 en 3.1 van de Lijst van Bedrijfstypen zijn in het plangebied met recht toegestaan. Met vrijstelling zijn tevens bedrijven in de milieucategorieën 3.2 en 4 toegestaan. Bedrijven die zeer veel geluidhinder veroorzaken zijn uitgesloten in het plangebied op basis van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 Inrichtingen en vergunningenbesluit (IVB).
bestemmingsplan technopolis
toelichting
22 Bij vertrek van de huidige bedrijven kan het perceel bestemd worden tot Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden door de wijzigingsbevoegdheid toe te passen. Op de gronden die zijn aangewezen als Bedrijfsdoeleinden zijn naast bedrijfsvestigingen ook wegen met daarbij behorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de bedrijven. Tevens zijn water, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en dergelijke binnen de bestemming toegelaten. Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden (OO) Een deel van het plangebied zal naar verwachting niet worden ontwikkeld binnen de bestemmingsplanperiode. Voor dit gebied gelden de verouderde bestemmingen ‘Bebouwing wetenschappelijk onderzoek’ (WO) en ‘Grond bestemd voor bebouwing ten dienste van het technische hogere onderwijs en het toegepaste natuurwetenschappelijk onderzoek’ (THO). De inhoud van beide bestemmingen is nagenoeg gelijk. Vanwege de gewenste flexibiliteit bij de ontwikkeling van een gebied met de omvang van Technopolis en vanwege het belang om de hoofdstructuur van de gehele ontwikkeling helder weer te geven is dit deel van Technopolis wel opgenomen in het plangebied. De inhoud van deze geldende bestemmingen WO en THO is geactualiseerd overgenomen in de bestemming Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden (code ‘OO’ op de plankaart), met een wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingsbevoegdheid biedt de mogelijkheid om (delen van) de bestemming Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden te wijzigen in de bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden (ter plaatse van de aanduiding ‘wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden’), in de bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen (ter plaatse van de aanduiding ‘wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen’) en in de bestemming Verkeersdoeleinden (ter plaatse van de aanduiding ‘wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden’). Sportdoeleinden (S) De bestaande sport- en speelterreinen en -voorzieningen zijn als zodanig bestemd. Ten behoeve van de bijbehorende bebouwing is een percentage op de plankaart opgenomen. De maximale bebouwingshoogte bedraagt 9 m. Ook hier zijn wegen met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van terreinen en -voorzieningen, toegestaan, evenals fiets- en voetpaden en andere langzaamverkeersvoorzieningen, watergangen en waterpartijen, groen- parkeer- en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen. Als bebouwing zijn onder meer toegestaan club-, kleed-, sanitaire en kantineruimten. Recreatieve doeleinden (R) De bestemming Recreatieve doeleinden (R) is overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied. De bestemming kan gewijzigd worden in Verkeersdoeleinden met toepassing van de ‘wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden”. Dit deel van het plangebied is in dit bestemmingsplan opgenomen om op termijn een extra aansluiting op de A13 richting Rotterdam mogelijk te maken. Hiertoe zal deze aansluiting ook in het aangrenzende bestemmingsplan in Pijnacker mogelijk gemaakt moeten worden. Over een aansluiting op de A13 heeft overleg plaatsgevonden met zowel Rijkswaterstaat als met de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
23 Woondoeleinden De bestaande woning aan de Rotterdamseweg is bestemd tot Woondoeleinden. Behalve de woning vallen ook de voortuin en het achtererf binnen deze bestemming. Verkeersdoeleinden, groen, ecologische medebestemming, water en nutsvoorzieningen De hoofdstructuur van ontsluitingsroutes, groen en water is specifiek bestemd. De overige wegen, groengebieden en watergangen in het plangebied vallen onder de diverse bedrijfsbestemmingen. Ter hoogte van de aanduiding ‘reclamezuil’ in de bestemming Groen is 1 reclamezuil met een hoogte van maximaal 35 m toegestaan. Daarnaast is een bouwbord toegestaan, ter hoogte van de aanduiding ‘bouwbord’, het bord heeft een maximale hoogte van 6 m. Voor de hoofdontsluitingsroutes zijn op de plankaart profielen opgenomen. Deze profielen zijn nodig vanuit verkeerstechnisch oogpunt, de waterhuishouding en ecologie en daarnaast wenselijk vanuit de beeldkwaliteit. De trambaan is aangeduid op de plankaart. De ligging van de trambaan is gekoppeld aan de bijgevoegde profielen. De ecologische verbindingen die over het plangebied lopen zijn medebestemd tot ecologische zone, inclusief de aangrenzende waterlopen. De ecologische zones zijn bedoeld voor instandhouding en versterking van de ecologische waarden in en rondom het plangebied. Het rioolgemaal aan de Rotterdamseweg en het oliedrukstation zijn bestemd tot Nutsvoorzieningen. Medebestemming archeologie De gebieden met mogelijk archeologische waarden zijn medebestemd tot ‘archeologisch waardevol gebied’. Binnen deze bestemming is het bouwen en het uitvoeren van andere werken en werkzaamheden aan een aanlegvergunningenstelsel gebonden. In voorkomende gevallen dat vindplaatsen geheel of gedeeltelijk kunnen worden gespaard, zal het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk worden inpakt en afgedekt. Medebestemming leidingen De ondergrondse hoogspanningsleidingen, telecomverbindingen, waterleidingen en de toekomstige rioolpersleiding zijn in de voorschriften vertaald met behulp van de medebestemming Kabel- en leidingentracé. 4.3.
Specifieke elementen Seksinrichtingen Het gemeentelijke beleid omvat een vrijstellingsbevoegdheid ten aanzien van de vestiging van seksinrichtingen op bedrijventerreinen. Technopolis is van dit beleid niet uitgesloten. Met vrijstelling zijn seksinrichtingen in het plangebied onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Binnen het gemeentelijk grondgebied zijn in totaal maximaal twee seksinrichtingen toegestaan, raamprostitutie is uitgesloten.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
24
bestemmingsplan technopolis
toelichting
25 5.
RUIMTELIJKE OPZET
5.1.
Bestaande situatie De stedenbouwkundige opzet van het plangebied is in de huidige situatie een ‘lappendeken’ van verschillende functies en verschillende soorten bebouwing, omvat door stedelijk gebied aan de noord- en westzijde en door natuur- en recreatierecreatiegebied Midden-Delfland aan de zuidzijde. De stadsrand van Delft met Midden-Delfland is bij het plangebied rommelig. In het noordoosten van het plangebied is een bestaand bedrijventerrein gevestigd met verschillende bedrijven. Grenzend aan de Kruithuisweg en de sportcomplexen van de Technische Universiteit Delft liggen in het noordwesten van het plangebied de sportparken Kruithuisweg Oost en Kruithuisweg West. Ten zuiden van de sportparken zijn diverse faculteiten en gebouwen van de Technische Universiteit Delft gevestigd, waaronder Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en het Interfacultair Reactor Instituut (IRI). Tussen Interfacultair Reactor Instituut en de A13 ligt het Instituut voor windenergie met langs de A13 één windmolen. Tussen Interfacultair Reactor Instituut en de Thijssevaart ligt een brede strook met volkstuinen.
Afbeelding 4 Huidige situatie
bestemmingsplan technopolis
toelichting
26 Tussen de Thijssevaart en de Karitaatmolensloot liggen aan de westelijke zijde van de Thijsseweg de gebouwen van WL Delft Hydraulics. Aan de overzijde van de Thijsseweg ligt het Nederlands Meet Instituut (voormalige Geodesiegebouw). De massieve, hoge gebouwen van de Technische Universiteit Delft en WL Delft Hydraulics contrasteren sterk met de gebieden tussen de bebouwing, de volkstuinen en Midden-Delfland. De open gebieden in het planegebied zijn hoofdzakelijk weilanden, waar paarden en schapen gehouden worden, en braakliggend terrein. Rondom en in het plangebied lopen een aantal belangrijke lijnen van het stedelijke groenblauwe netwerk. De Kruithuisweg, de Thijssevaart en de Karitaatmolensloot vormen de meest belangrijke oost-westlijnen. De A13, de Schoemakerstraat, de Mekelweg/ Thijsseweg en de Rotterdamseweg vormen de belangrijkste noordzuidverbindingen van de stad richting het buitengebied. 5.2.
Beleid en onderzoek Stedelijk ruimtebeslag vindt tot 2015 volgens het streekplan Zuid-Holland West 2002 (vastgesteld 19 februari 2003) uitsluitend plaats binnen de rode bebouwingscontouren. De rode contouren zijn getrokken rond bestaand stedelijk gebied, op basis van ruimtelijke randvoorwaarden, de toetsing aan het groenblauwe raamnetwerk en het infrastructurele netwerk. Het plangebied Technopolis ligt binnen de rode contour, met uitzondering van de uiterste zuidoostelijke punt. Deze punt is in het plangebied opgenomen om te zijner tijd een extra aansluiting op rijksweg A13 mogelijk te maken, hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden opgenomen, De bestemmingen, Recreatieve doeleinden, Water en Verkeersdoeleinden, sluiten aan bij het bestemmingsplan Buitengebied. Om het tekort aan bedrijventerreinen terug te dringen kiest de provincie voor duurzame herstructurering en intensivering van de reeds uitgegeven bedrijventerreinen en optimalisering van resterend nog uit te geven areaal, waarbij gestreefd wordt naar intensief ruimtegebruik. De ontwikkeling van Technopolis is opgenomen als gepland bedrijventerrein. Voor de zuidoostelijke punt van het plangebied, die buiten de rode contour valt, is het Plan van Voorzieningen Abtswoude van de reconstructiecommissie Midden-Delfland van toepassing. De waterloop aan de zuidoostzijde van het plangebied Technopolis wordt hierin aangemerkt als extensief in te richten gebied. De waterloop blijft in de toekomstige situatie in principe gehandhaafd. Het deel recreatiegebied dat in Technopolis is opgenomen om te zijner tijd een extra aansluiting op rijksweg A13 mogelijk te maken wordt in het plan van voorzieningen Abtswoude aangemerkt als ‘aan te brengen multifunctioneel bos/ natuurbos’. De opgenomen bestemming Recreatieve doeleinden in dit bestemmingsplan staat deze vorm van landschapsbouw niet in de weg, mits te zijner tijd een aansluiting op de A13 mogelijk blijft. Hierover vindt nadere afstemming plaats. In het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 wordt de uitbreidingsbehoefte aan bedrijventerreinen onderbouwd. Tot 2010 is in de regio behoefte aan 440 hectare bedrijventerrein, tot 2020 is nog eens behoefte aan 250 hectare extra. “Gelet op de actuele vraag is versnelling van de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de komende jaren gewenst.” De vrijkomende ruimte in het plangebied TU-Zuid wordt benut voor kennisintensieve bedrijvigheid en draagt bij aan het lenigen van de behoefte aan bedrijventerreinen in de regio. bestemmingsplan technopolis
toelichting
27 De Ontwikkelingsvisie Delft 2025 (december 1998) vormt de leidraad voor het ruimtelijk beleid van de gemeente Delft. De visie vormt de ruimtelijke vertaling van de strategie om Delft te ontwikkelen tot Kennisstad. Delft Kennisstad wordt gekenmerkt door een concentratie van kennisinstituten en kennisgeoriënteerde bedrijven, die zowel afnemer van kennis van de Technische Universiteit Delft als kennisdragers kunnen zijn, evenals opdrachtgever voor onderzoek. In de ontwikkelingsvisie wordt op de locatie Technopolis uitgegaan van 50 hectare bedrijvigheid netto terrein De ruimtelijke structuur van de stad wordt voor een belangrijk deel bepaald door een netwerk van groenblauwe lijnen (waterlopen en wegbermen), waarlangs de stadsnatuur zich heeft ontwikkeld. In het plangebied zijn deze structuren deels aanwezig, ze moeten echter worden verrijkt. In het ontwikkelingsprogramma Stedelijke vernieuwing 2000-2010, de uitwerking van de ontwikkelingsvisie, wordt geconstateerd dat in Delft sprake is van een scheve woon- werkbalans: steeds meer Delftenaren werken buiten de stad. Om de woonwerkbalans in evenwicht te brengen is het nodig om kennisintensieve bedrijvigheid aan te trekken. Daarnaast moet, elders in Delft of omgeving, een aantrekkelijk woonmilieu geboden worden aan medewerkers van deze bedrijven. 5.3.
Gewenste ontwikkeling Technopolis biedt de kans voor ontwikkeling van een hoogwaardig bedrijventerrein voor kennisintensieve bedrijven en instellingen, aansluitend bij het principe van Delft Kennisstad en A13 Kennisboulevard. Een hoge ruimtelijke kwaliteit is een belangrijke randvoorwaarde voor een dergelijk, hoogwaardig bedrijventerrein en voor de uitstraling van de stad naar het omliggende gebied. Technopolis biedt de kans om de stadsrand van Delft met Midden-Delfland volwaardig af te ronden. Het kennisintensieve karakter van de bedrijven biedt de mogelijkheid voor het toepassen van vooruitstrevende, duurzame principes en zal een aantrekkelijke ‘proeftuin’ zijn voor bezoekers, onder meer van de Technische Universiteit Delft en vanuit MiddenDelfland. Het plangebied van Technopolis beslaat circa 125 hectare. Het bedrijventerrein aan de noordoostelijke zijde van het plangebied blijft gehandhaafd, evenals de sportparken, het Interfacultair Reactor Instituut, de bebouwing van de Technische Universiteit Delft, WL Delft Hydraulics, het NMi en de bestaande bebouwing langs de Rotterdamseweg.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
28
Afbeelding 5 Te handhaven gebieden bij ontwikkeling van Technopolis
Voor het plangebied is een Masterplan opgesteld (Gensler, juni 2002 en addendum d.d. april 2004), waarin de ruimtelijke uitgangspunten voor Technopolis zijn beschreven. Het Masterplan is uitgewerkt in een Stedenbouwkundig Uitwerkingsplan. Het Stedenbouwkundig Uitwerkingsplan vormt de basis voor de plankaart, behorend bij dit bestemmingsplan. Uitwerking van het stedenbouwkundig plan vindt, mede op basis van het bestemmingsplan, plaats in de verkavelingsplannen.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
29
Afbeelding 6 Illustratie Masterplan (2004)
Technopolis wordt door een heldere hoofdstructuur van wegen, groen en water verdeeld in kleinere eenheden, de ‘buurten’. De overgangen tussen de buurten wordt steeds vormgegeven door een parkachtig binnengebied. De buurten verschillen van elkaar in gebruik en identiteit. De eigen identiteit van de verschillende buurten wordt versterkt door de eigen beeldkwaliteit. Hiervoor zijn randvoorwaarden geformuleerd in het beeldkwaliteitplan. De kwaliteit van de openbare zones, die de ‘buurten’ scheiden is eveneens verankerd in het beeldkwaliteitplan. De hoofdstructuur van Technopolis is vertaald op de plankaart en in de voorschriften. De entree tot Technopolis wordt gevormd door de hoofdas in het verlengde van de Schoemakerstraat. Het profiel van deze hoofdas bestaat uit een waterpartij in het midden en dubbele bomenrijen aan weerszijden van de rijbanen. Om het profiel van de hoofdas te ondersteunen wordt aan weerszijden een bebouwingswand van minimaal 14 m hoogte beoogd.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
30 De tweede belangrijke structuurlijn in Technopolis is de verlengde Mekelweg. Deze structuurlijn krijgt een groen karakter met over de huidige Mekelweg de route van tramlijn 19, geflankeerd door bomenrijen en ten westen daarvan een ecologische verbindingszone en fietspad richting Midden-Delfland. Met het doortrekken van deze assen haakt Technopolis aan op de rasterstructuur in het TU-middengebied. De oost-west georiënteerde straten takken aan op de hoofdstructuur. Groen en water vervullen een belangrijke rol in de hoofdstructuur en in de ruimtelijke kwaliteit van Technopolis, in aansluiting op het aangrenzende buitengebied. Delen van het bestaande groene en blauwe netwerk worden aangevuld en versterkt. Ecologisch verbindt het netwerk de stad met het buitengebied via een raster van ecologische verbindingszones. Technopolis bestaat globaal uit drie delen, met een eigen ruimtelijke opzet. Rondom de bestaande gebouwen aan de westelijke zijde van het plangebied, die verwant zijn aan de Technische Universiteit Delft, zullen de ontwikkelingen zich voegen naar de maat, schaal en opzet van de huidige bebouwing. De nieuwe gebouwen worden in principe ontsloten via de bestaande infrastructuur. Het bebouwingspercentage voor deze zone bedraagt 60%, de maximale bouwhoogte 16 meter (met uitzondering van al bestaande hogere bebouwing). In het oostelijke deel wordt onderscheid gemaakt tussen de bebouwing in de strook langs de A13 en de bebouwing tussen het Interfacultair Reactor Instituut en deze strook. De bebouwing langs de A13 omvat de belangrijkste zichtlocaties van Technopolis. Langs de A13 is het wenselijk Technopolis goed te kunnen profileren aan de A13. De bebouwingsstrook langs de A13 zal overigens pas worden uitgegeven, als na de tracé/ m.e.r.-studie voor de A4 Delft-Schiedam is gebleken dat het ontwerptracébesluit de aanleg van de A4 tot onderwerp heeft. Naar verwachting zal in 2006/ 2007 hierover duidelijkheid zijn. Mocht uit de voorbereiding van het ontwerptracébesluit blijken dat wordt gekozen voor de verbreding van de A13, dan zal de groenstrook en (deels) de bebouwingsstrook ter beschikking komen van de verbreding van de A13. Hierbij zal worden betrokken de verplaatsing van aanwezige kabels en leidingen, de ecologische zone langs de A13, de zonering op basis van de Milieuwetgeving en de aanpassing van het bebouwingsvlak langs de A13. Er ontstaat een afwisselend beeld in bebouwing en groenzones haaks op de A13. Het bebouwingspercentage bedraagt hier maximaal 90%, de bouwhoogte sluit aan bij de maximum hoogte in andere delen van Technopolis van 20 m. De bebouwing tussen het Interfacultair Reactor Instituut en de strook langs de A13 ligt in de luwte van de wand langs de A13 en zal daarom een opener, groener karakter krijgen. Door enkele oost-west georiënteerde straten en groene ruimtes wordt dit gebied onderverdeeld in kleinere eenheden, ‘buurten’, met elk een eigen ruimtelijk karakter. Het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 60%, de bouwhoogte maximaal 16 m, eenderde van de bebouwing mag een grotere hoogte hebben tot maximaal 20 m. In de zone langs de Schoemakerstraat is hogere bebouwing toegestaan, maximaal 26 meter.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
31 Het zuidelijke deel zal met maximaal 30 m qua bouwhoogte aansluiten bij het bestaande gebouw van NMi. Het bebouwingspercentage is, vanwege de forse bouwhoogte, in principe lager dan in de rest van Technopolis. Het zuidelijke deel van het plangebied zal naar verwachting niet binnen de bestemmingsplanperiode worden gerealiseerd. In het ‘hart’ van Technopolis wordt, naast kennisintensieve bedrijvigheid, het facilitair centrumgebied gerealiseerd. In het centrumgebied werken in de toekomst relatief de meeste mensen, op korte afstand van voorzieningen zoals de tramhalte van lijn 19. De bebouwingsdichtheid bedraagt in het centrum dan ook maximaal 75%, de bebouwingshoogte maximaal 40 m. Ten behoeve van de oriëntatie in het gebied en om bijzondere architectuur in het centrum mogelijk te maken kunnen hoogteaccenten gerealiseerd worden tot 100 m. 5.4.
Consequenties met betrekking tot de planopzet •
• • • • •
De te handhaven delen van het plangebied zijn qua bebouwingshoogte en bebouwingspercentage bestemd overeenkomstig de huidige bebouwing en de gewenste ontwikkelingen; De hoofdstructuur van groen en water is bestemd tot Groen en Water; De hoofdontsluiting is bestemd tot Verkeersdoeleinden, de bijbehorende profielen zijn vastgelegd op de plankaart; De trambaan is aangegeven met behulp van de aanduiding ‘trambaan’; Maximale bouwhoogtes en bebouwingspercentage van de verschillende zones zijn vertaald op de plankaart; Ten behoeve van de beoogde kwaliteit in de vormgeving van Technopolis is een Beschrijving in Hoofdlijnen opgenomen in de voorschriften.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
32
bestemmingsplan technopolis
toelichting
33 6.
FUNCTIES
6.1.
Voorzieningen
6.1.1
Bestaande situatie De voorzieningen in het plangebied zijn onder te verdelen in vier soorten gebieden, die ruimtelijk verspreid over het plangebied liggen: • Bedrijventerrein en bestaande bebouwing langs de Rotterdamseweg; • Gebouwen van de Technische Universiteit Delft; • Gebouwen van WL Delft Hydraulics; • Het gebouw van het NMi. Het bedrijventerrein bevindt zich in het noordoosten van het plangebied, in de oksel van de Kruithuisweg en de A13. Op het bedrijventerrein zijn verschillende bedrijven gevestigd, waaronder een bouwbedrijf, een doe-het-zelf-garage en een autoservicebedrijf. Langs de Rotterdamseweg is aan de zuidwestelijke rand van het plangebied het gemaal gevestigd met daarnaast een woonhuis (nummer 189). In het noordoosten van het plangebied ligt een oliedrukstation. De gebouwen van de Technische Universiteit Delft grenzen aan de sportparken in het noordwesten van het plangebied en aan de Rotterdamseweg. Het betreft onder meer het Interfacultair Reactor Instituut (IRI), de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek, het Centraal Chemicaliën Magazijn, het hogesnelheidslaboratorium en het Delft Transport Centre, waar onder meer verkeerssystemen getest worden. Tussen het Interfacultair Reactor Instituut en sportpark Kruithuisweg Oost staan twee dienstwoningen. Grenzend aan de gebouwen van de Technische Universiteit Delft ligt Radex, een verzamelgebouw voor startende bedrijven op het gebied van R&D. Ruimtelijk gescheiden van de andere gebouwen van de Technische Universiteit Delft ligt in een park in het zuidoosten van het plangebied het voormalige gebouw van de faculteit Geodesie en het onderzoekscentrum OTB, een zelfstandig interfacultair onderzoeksinstituut van de Technische Universiteit Delft. Het Geodesiegebouw is niet langer van de Technische Universiteit Delft, maar is aangekocht door het NMi. De derde groep voorzieningen in het plangebied wordt gevormd door de bebouwing van WL Delft Hydraulics. WL Delft Hydraulics is een onafhankelijk instituut voor toegepast onderzoek en gespecialiseerd advies op het gebied van alle aan water gerelateerde vraagstukken. In de huidige situatie zijn de voorzieningen in het plangebied (met uitzondering van het bedrijventerrein en de bebouwing aan de zuidzijde langs de Rotterdamseweg) gericht op onderwijs, onderzoek en kennisintensieve bedrijfsmatige activiteiten. Er bestaat in de huidige situatie geen functionele relatie tussen het plangebied en MiddenDelfland.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
34
6.1.2
Beleid en onderzoek Ter versterking van de sociaal-economische positie van de zuidvleugel van de deltametropool is door de adviescommissie Zuidvleugel een aantal programma’s opgesteld die door provinciale staten van Zuid-Holland in het streekplan Zuid-Holland West 2002 worden onderschreven: • Het programma Kennisinfrastructuur is gericht op versterking van de kenniseconomie en de aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt; • Het programma Stadseconomie richt zich op het midden- en kleinbedrijf; • Het programma Leefomgevingkwaliteit is gericht op versterking van de groenblauwe kwaliteit, de milieukwaliteit en de kwaliteit van de openbare ruimte. Voor bedrijventerreinen geldt dat herstructurering van bestaande bedrijventerreinen vóór de aanleg van nieuwe gebieden gaat en dat (her)ontwikkeling van bedrijfslocaties duurzaam en intensief moet zijn. De ontwikkeling van Technopolis is in het streekplan opgenomen als gepland bedrijventerrein. Het plangebied valt grotendeels binnen de rode contour van Delft (zie ook paragraaf 5.2). Om in de ‘top 3’ van meest aantrekkelijk regio’s in Nederland te blijven wordt in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 gesteld dat de economische positie van de regio versterkt dient te worden. De belangrijkste pijler om de economische positie te versterken is ‘bestuur en kennis’. Op de kaart van het structuurplan is het plangebied aangewezen als bestaand en nieuw bedrijventerrein. In de gemeentelijke nota Bedrijven en bestemmingsplannen (vastgesteld op 2 oktober 2003) is de methode verwoord waarop de gemeente Delft bedrijven opneemt in bestemmingsplannen. Uitgangspunt van het beleid is de zogenaamde VNG-methode “Bedrijven en milieuzonering” uit 1999. In de nota wordt gemotiveerd in welke type plangebieden en onder welke voorwaarden binnen de gemeente Delft van de VNGmethode kan worden afgeweken. Aan de vestiging van bedrijven in het plangebied worden in de nota de volgende randvoorwaarden gesteld: • Bedrijven die excessieve verkeersbelasting of vervuiling veroorzaken worden niet toegestaan; • De opstallen mogen geen kantoorvestiging zijn2; • Bedrijven uit milieucategorie 3.1 van de Lijst van bedrijfstypen en lager worden zonder meer toegestaan. De Lijst van Bedrijfstypen is aangepast aan de beleidsnota Bedrijven en bestemmingsplannen. Bedrijven in de milieucategorieën 3.2 en 4 worden toegestaan met een vrijstellingsregeling, waaraan algemene vrijstellingsvoorwaarden zijn verbonden. Voor categorie 3.1, 3.2 en 4 bedrijven bedraagt de afstand tot gevoelige bestemmingen respectievelijk 30, 50 en 100 meter. Van deze afstanden kan worden afgeweken als aan de vrijstellingsvoorwaarden wordt voldaan. • De nota laat toe dat in het bestemmingsplan nog nadere eisen worden gesteld aan bedrijfsvestiging, mits deze eisen ruimtelijk relevant zijn. 2
2
Een bedrijf is een kantoor als de arbeidsintensiteit minder bedraagt dan 30 m bruto vloeroppervlak per werkzame persoon en/ of als overwegend sprake is van administratieve werkzaamheden.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
35
Technopolis is bedoeld voor de vestiging van bedrijven en instellingen die een synergie kunnen aangaan met de Technische Universiteit Delft en een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van Delft Kennisstad. 6.1.3
Gewenste ontwikkeling In het plangebied wordt de ontwikkeling voorgestaan van een kennisintensief bedrijventerrein, conform het geschetste beleidskader. De beoogde activiteiten richten zich op kennisintensieve bedrijvigheid in de vorm van Research & Development (R&D) en hoogwaardige technologische bedrijvigheid. Research & Development omvat drie soorten activiteiten: basis onderzoek, toegepast (wetenschappelijk) onderzoek en experimenteel onderzoek. R&D bestaat voor een belangrijk deel uit denkwerk. Hoogwaardige technologische bedrijvigheid is in belangrijker mate dan R&D gericht op het ontwikkelen van technieken en producten. In hogere mate dan bij R&D zal daarom behoefte bestaan aan ruimte voor proefopstellingen en testfaciliteiten. Verder zijn er geen ruimtelijk relevante verschillen tussen beide soorten bedrijvigheid. Synergie tussen de bedrijven onderling en synergie met de Technische Universiteit Delft zijn van groot belang voor een geslaagde ontwikkeling. De synergie tussen de bedrijvigheid op Technopolis en de Technische Universiteit Delft valt uiteen in meerdere aspecten: de bedrijven kunnen afnemer zijn van kennis of contacten van de Technische Universiteit Delft benutten, studenten van de Technische Universiteit Delft kunnen gebruik maken van de kennis bij bedrijven door middel van stages, bedrijven kunnen opdrachtgever zijn van door de Technische Universiteit Delft uitgevoerd onderzoek en afgestudeerde ingenieurs kunnen hun kennis steken in de bedrijven op Technopolis of daar zelf een bedrijf starten. De uitstraling van Technopolis zal verder reiken dan de stadsgrens. Ook voor bezoekers van Midden-Delfland zal het bedrijvenpark een interessante bestemming worden. Het Masterplan gaat uit van een ruimtelijke zonering van de activiteiten van Technopolis. Het plangebied valt uiteen in drie zones: • Een centrumgebied waar, naast ruimte voor kennisgerichte bedrijvigheid, ruimte is voor faciliteiten zoals horeca, kinderopvang en vergaderruimtes; • Een gebied gericht op R&D en aan R&D gerelateerde bedrijvigheid; • Een gebied voor hoogwaardige technologische bedrijvigheid. Ruimtelijk worden deze zones vertaald in twee soorten bestemmingen: Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitair voorzieningen voor het centrumgebied en Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden voor zowel het gebied dat gericht is op R&D en R&D gerelateerde bedrijvigheid als voor het gebied voor hoogwaardige technologische bedrijvigheid.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
36 Overeenkomstig het gewenste gebruik worden bedrijven in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten (bijlage bij de voorschriften) met recht toegestaan. Voor activiteiten in de milieucategorieën 3.2 en 4 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten is vrijstelling nodig. In aansluiting op de Nota planbeoordeling van de provincie worden zelfstandige kantoren in Technopolis niet toegestaan. Een bedrijf is een kantoor als de arbeidsintensiteit minder bedraagt dan 30 m2 bruto vloeroppervlak per werkzame persoon en/ of als overwegend sprake is van administratieve werkzaamheden. 6.1.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet • •
• • •
•
De bestaande functies en voorzieningen zijn bestemd overeenkomstig het huidige gebruik; De gebouwen, die verwant zijn aan de Technische Universiteit Delft zijn bestemd tot Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden en kennisintensieve bedrijfsdoeleinden (code OOK op de plankaart); Het centrumgebied is bestemd tot Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen (KBF); De overige gebieden in Technopolis zijn bestemd tot Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden (KB); In het gehele plangebied zijn activiteiten in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 met recht toegestaan, met vrijstelling worden activiteiten in de milieucategorieën 3.2 en 4 toegestaan; Het rioolgemaal en het oliedrukstation zijn bestemd tot Nutsvoorzieningen.
6.2.
Sport en recreatie
6.2.1
Bestaande situatie Sport Grenzend aan de Kruithuisweg, in het verlengde van de sportparken van de Technische Universiteit Delft liggen de sportparken Kruithuisweg West en Kruithuisweg Oost. Op de sportparken zijn een hockeyvereniging, een honk- en softbalvereniging en een korfbalvereniging gevestigd. Recreatie Aan de zuidzijde wordt Technopolis begrensd door het recreatiegebied MiddenDelfland. Tussen het Interfacultair Reactor Instituut en de Thijssevaart liggen volkstuinen. De stukjes grond worden gebruikt om kleinschalig gewassen te verbouwen en als recreatietuinen. De grond is in eigendom van de Technische Universiteit Delft. Aan de Rotterdamseweg is manege Prometheus gevestigd. De grond van de manege is eveneens in eigendom van de Technische Universiteit Delft. De manege omvat een perceel met enkele opstallen en een paardenbak. De paarden grazen op de weiden in het plangebied.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
37 6.2.2
Beleid en onderzoek In het geldende bestemmingsplan zijn de gronden, die in gebruik zijn als sportpark en als manege bestemd tot ‘Groen’. De volkstuinen vallen hoofdzakelijk binnen de bestemming ‘Grond bestemd voor bebouwing ten dienste van het technisch hoger onderwijs en het toegepaste natuurwetenschappelijk onderzoek’. Voor het gebied Midden-Delfland, ten zuiden van plangebied Technopolis, en voor de zuidoostelijke punt van het plangebied is het Plan van Voorzieningen Abtswoude van de reconstructiecommissie Midden-Delfland van toepassing. Hierin wordt voor het gebied dat grenst aan Technopolis aangegeven dat multifunctioneel bos/ natuurbos zal worden aangebracht.
6.2.3
Gewenste ontwikkeling De beide sportparken langs de Kruithuisweg blijven gehandhaafd in de nieuwe situatie. De volkstuinen passen niet binnen de gewenste ontwikkeling van het plangebied. De volkstuinen zijn niet opgenomen in het Masterplan en zullen verdwijnen. De Technische Universiteit Delft en de gebruikers van de volkstuinen hebben hierover reeds afspraken gemaakt. Manege Prometheus en de Technische Universiteit Delft zijn in gesprek over de toekomst van de manege. Technopolis vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van Midden-Delfland, van beide zijden kan juist geprofiteerd worden van elkaars nabijheid. Midden-Delfland vormt een aantrekkelijke ruimtelijke setting voor het bedrijvenpark en werknemers kunnen de uitloopmogelijkheden van het recreatiegebied benutten. Omgekeerd zullen het kennisgerichte karakter en de uitstraling van bedrijvenpark Technopolis aantrekkelijk zijn voor bezoekers van Midden-Delfland.
6.2.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet De sportparken Kruithuisweg West en Oost zijn specifiek bestemd tot Sportdoeleinden, het bebouwingspercentage en de maximale hoogte van 9 m zijn opgenomen op de plankaart. Het perceel van de manege is, overeenkomstig de geldende bestemming, tot Groen bestemd.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
38
6.3.
Landschap en open ruimte
6.3.1
Bestaande situatie Het plangebied maakt onderdeel uit van het Zuid-Hollandse poldergebied. Openheid en dijklichamen zijn kenmerkend voor dit landschapstype. Op regionaal schaalniveau is sprake van duidelijk onderscheid tussen stedelijke bebouwing enerzijds en anderzijds gebieden met agrarische en recreatieve functies en natuur. In deze laatste gebieden zijn de kenmerken van het poldergebied nog sterk aanwezig. Het plangebied vormt in feite een overgangsgebied tussen beide landschapstypen. Ten noorden van de Kruithuisweg wordt het landschap sterk gedomineerd door het centrale deel van het Technische Universiteit Delftterrein en bedrijfsbebouwing. Het plangebied zelf wordt gekenmerkt door clusters van bebouwing in open terrein. De bestaande weilanden worden deels gebruikt als raaigrasweide. Ook zijn weilanden in gebruik ten behoeve van paarden of schapen. De grond is in eigendom van de Technische Universiteit Delft en de gemeente. Ten zuiden van het plangebied ligt het natuur- en recreatiegebied Midden-Delfland.
6.3.2
Beleid en onderzoek In het streekplan Zuid-Holland West 2002 wordt ernaar gestreefd de kwaliteit van de verschillende regionale landschappen te behouden en versterken. Het beleid is erop gericht het karakter van alle in het gebied voorkomende landschappen verder te ontwikkelen. Voor het gebied Midden-Delfland, ten zuiden van plangebied Technopolis, en voor de zuidoostelijke punt van het plangebied is het Plan van Voorzieningen Abtswoude van de reconstructiecommissie Midden-Delfland van toepassing. Hierin wordt voor het gebied dat grenst aan Technopolis aangegeven dat multifunctioneel bos/ natuurbos zal worden aangebracht.
6.3.3
Gewenste ontwikkeling De uitstraling van de stad en de stadsrand van Delft veranderen door de ontwikkeling van Technopolis. Door de ontwikkeling van Technopolis zal het halfopen landschap in het plangebied veranderen in gebied met een stedelijk karakter. De ontwikkeling van het gebied zal qua maat en schaal aansluiten bij de bestaande bebouwing in en rondom het plangebied en van hoge kwaliteit zijn. De landschappelijke structuur van de stad wordt via het plangebied verbonden met Midden-Delfland. Met de afronding van Technopolis ontstaat een duidelijke afronding van het stedelijk gebied van Delft aan de zuidoostelijke zijde, aansluitend bij de rand van de wijk Tanthof en bedrijventerrein Schieoevers, met het buitengebied. Deze afronding wordt versterkt door de aanplanting van bomen in Midden-Delfland aangrenzend aan het plangebied en door de geprojecteerde windturbinelocatie (zie paragraaf 8.10).
bestemmingsplan technopolis
toelichting
39 Technopolis bestaat uit drie zones met elk een eigen bedrijfsprofiel, programma en dichtheid en daardoor ook een eigen ruimtelijke uitstraling. De netwerken van groen, water en de ontsluitingsstructuur verdelen het plangebied ruimtelijk in verschillende ‘buurten’. De overgangen tussen de ‘buurten’ worden vormgegeven door een parkachtig binnengebied. De inrichting en uitstraling van de binnengebieden verschilt en loopt uiteen van gecultiveerd groen tot natuurvriendelijk. 6.3.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet De bestaande openheid in het plangebied maakt plaats voor nieuwe functies en bebouwing.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
40
bestemmingsplan technopolis
toelichting
41 7.
CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE
7.1.
Bestaande situatie In de ondergrond van het plangebied komen in het noordelijke en westelijke deel geulafzettingen van de Duinkerke I- transgressiefase voor. Rondom deze geulen is een dikke laag klei op het onderliggende Hollandveen afgezet. Op de geulafzettingen werd in de Romeinse tijd intensief gewoond, terwijl de geulafzettingen en het omringende kleigebied intensief verkaveld waren. De aanwezigheid van geulafzettingen betekent dat voor die terreinen een hoge verwachting geldt op het aantreffen van nederzettingen uit de Romeinse tijd (0 – 260 na Chr.). Het is niet uitgesloten dat in het plangebied nederzettingen uit het begin van de Late Middeleeuwen (1100 – 1300 na Chr) voorkomen, erg waarschijnlijk lijkt dat echter niet. De middeleeuwse verkaveling is in grote lijnen onveranderd gebleven tot de stedelijke inrichting, medio vorige eeuw, plaatsvond. De afmetingen en indeling van deze percelering is nog op oude kadastrale kaarten terug te vinden. Het verkavelingpatroon in de polder is oost – west georiënteerd. Gangbaar in deze regio is dat de middeleeuwse bewoning kavelgebonden voorkwam. In Delfgauw, oostelijk van het plangebied, is wel middeleeuwse lintbebouwing aangetoond en onderzocht. Het plangebied is in de bestaande situatie voor een deel reeds van bebouwing voorzien. De bebouwde terreinen zijn met een dikke laag grond opgehoogd. Deze ophoging bedraagt soms 2 meter. Indertijd is geen aandacht besteed aan archeologie. De oude bouwvoor werd eerst verwijderd en later weer op de ophoging teruggebracht. Daarbij zijn eventueel aanwezige oude loopvlakken verdwenen. Sindsdien hebben weinig ontsluitingen in het gebied plaatsgevonden, die inzicht hebben gegeven in de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen. De ontsluitingen die wel zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen hebben geen sporen aan het licht gebracht. Om de lacune in deze kennis op te vullen is in aanvulling op het archeologische bureauonderzoek een verkennend veldonderzoek uitgevoerd op die terreindelen waarin geulsedimenten werden verwacht en die daarom een grotere kans op het aantreffen van archeologische nederzettingsporen boden. Voorwaarde daarvoor was dat de terreinen toegankelijk waren voor een veldonderzoek met sleuven, omdat een verkennend onderzoek met behulp van grondboringen weinig kans op het aantreffen van archeologie zou bieden. Het onderzoek kon vooral in het oostelijke deel van het plangebied worden uitgevoerd. Daar is, volgens verwachting, een omvangrijk verkavelingsysteem uit de Romeinse tijd aangetroffen dat globaal noordoost– zuidwest georiënteerd is. De bijbehorende nederzettingen zijn niet aangetroffen. Op grond van inzichten in de geologische opbouw van het plangebied en de directe omgeving kunnen deze nederzettingen naar verwachting in de omgeving van de huidige Rotterdamseweg of van de Kruithuisweg worden verwacht (zowel binnen als buiten het plangebied). Ook is de aanwezigheid onder of aan de oostzijde van de A13 niet uitgesloten, deze zone ligt buiten het plangebied.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
42 Uit de Middeleeuwen zijn de volgende resten van bewoning aangetroffen. Op een locatie zijn enkele scherven twaalfde-eeuws aardewerk in een greppel gevonden. Het viel echter niet vast te stellen of deze vondsten wijzen op een nederzetting in de directe omgeving. De sporen waren op die plek sterk verstoord, als gevolg van forse terreinophogingen uit het midden van de vorige eeuw. Het gebied in de omgeving van de middeleeuwse vondsten is als terrein met aantoonbare oudheidkundige sporen op de plankaart opgenomen. Rijks- of gemeentelijke monumenten komen in het plangebied niet voor. Ook cultuurhistorisch waardevolle bebouwing komt in het gebied niet voor. 7.2.
Beleid en onderzoek In de Nota Belvedère pleit het Rijk voor een strategie waarbij de cultuurhistorie uitgangspunt vormt voor ruimtelijke planvormingsprocessen. Het doel van deze strategie is om enerzijds de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren en anderzijds cultureel erfgoed te behouden. TU-Zuid is niet geselecteerd als cultuurhistorisch waardevol gebied. Als gevolg van het Verdrag van Malta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd, stellen rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed in de bodem moet worden omgegaan. Dit betekent, dat in gebieden waar archeologische waarden voorkomen, of waar hiervan reële verwachtingen bestaan, met (eventueel) aanwezige archeologische waarden rekening moet worden gehouden in de planvorming. De beleidsuitgangspunten zijn op rijksniveau verankerd in onder meer de Cultuurnota 2001-2004, de Nota Belvedère en het Interimbeleid archeologie 2002. Op de archeologische waardenkaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur ZuidHolland regio Delfland en Schieland van de provincie heeft het plangebied de kwalificatie ‘redelijke tot grote kans op archeologische sporen’ gekregen. In de Nota Planbeoordeling 2002 stelt de provincie dat, indien cultuurhistorische waarden aanwezig zijn, deze beschermd dienen te worden in de voorschriften. De waardevolle structuren van archeologie, landschap en nederzettingen zijn in het streekplan in kaart gebracht op basis waarvan ‘Topgebieden behoud cultureel erfgoed’ zijn aangewezen. Voorts zijn in het streekplan archeologische vindplaatsen en gebieden waar archeologische sporen waarschijnlijk zijn in kaart gebracht. In het kader van het Europees Verdrag van Malta en de herziening van de Monumentenwet zijn mede op basis van deze gegevens archeologische attentiegebieden aangewezen waar ruimtelijke ingrepen slechts onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan. Het plangebied wordt in het streekplan aangeduid als ‘zone met archeologische verwachting’, het gebied valt niet binnen een attentiegebied. Eventuele archeologische waarden in de bodem dienen behouden te blijven en zijn richtinggevend bij de ontwikkeling van het gebied. De oude waarden dienen samen met nieuwe ontwikkelingen een functie en plaats te krijgen. Het goed benutten van cultureel erfgoed vormt ook uitgangspunt voor ruimtelijke ontwikkeling in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
43 7.3.
Gewenste ontwikkeling De huidige bebouwing en beplanting in het westelijke deel van het plangebied maakt het vrijwel onmogelijk om eventueel aanwezige archeologische waarden vooruitlopend op de wijziging van het bestemmingsplan in kaart te brengen. Een verkennend archeologisch onderzoek kan worden uitgevoerd om mogelijk aanwezige oudheidkundige waarden te documenteren. Voor de bebouwde terreinen geldt dat daar door storing van de bodem eventueel archeologische sporen inmiddels al zijn verdwenen. In het noordoostelijke deel van het gebied is een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd. De daar aangetroffen archeologische sporen zijn inmiddels in kaart gebracht en behoeven, op een beperkt gebied na, niet langer in situ behouden te blijven. Voor de onderzochte percelen is geen aanlegvergunning vereist en kunnen zonder verder archeologisch onderzoek ontwikkelingen plaatsvinden. Op het moment dat een deelgebied ontwikkeld wordt, dient voldoende tijd voor archeologisch onderzoek en voor eventuele berging van de vondsten te zijn, hiertoe wordt voor de onbebouwde delen een archeologische medebestemming opgenomen.
7.4.
Consequenties ten aanzien van de planopzet •
•
•
Ter plekke van de bebouwde terreinen is de bodem verstoord, waardoor eventuele archeologische sporen verdwenen zijn. Voor deze gebieden wordt in dit bestemmingsplan geen rekening gehouden met archeologie; In het noordoostelijke deel van het plangebied zijn de archeologische waarden inmiddels opgespoord en gedocumenteerd. Ze worden na het onderzoek niet als beschermingswaardig beschouwd. In het bestemmingsplan wordt voor deze gebieden derhalve geen rekening gehouden met archeologie; Voor de overige delen van het plangebied is een aanlegvergunningstelsel vereist vanwege mogelijk aanwezige archeologische waarden in de bodem. Voor deze gebieden is de medebestemming archeologisch waardevol gebied opgenomen.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
44
bestemmingsplan technopolis
toelichting
45 8.
MILIEUASPECTEN
8.1.
Water
8.1.1
Bestaande situatie TU-Zuid behoort tot het watersysteem de Zuidpolder van Delfgauw. Het watersysteem is onderverdeeld in verschillende peilvakken (voor het plangebied –2,95 meter NAP). In westelijke richting watert het watersysteem af op de Schie door middel van twee gemalen. De Kruithuisweg en de sportvelden ten zuiden ervan wateren af richting het gemaal aan de Balthasar van de Polweg. Het overige deel van het plangebied watert af op het gemaal Zuid aan de Rotterdamseweg 189. De duiker onder de ingang van WL Delft Hydraulics is in slechte staat, waardoor aanvoer van water uit de polder niet optimaal verloopt. Het gevolg is dat water in dit deel van de polder hoog kan staan. De Rotterdamseweg is een boezemkade die het polderland beschermt tegen overstroming. Vanuit de Schie en de Pijnackerse vaart wordt water ingelaten in het systeem. Het instromende water voldoet op dit moment niet aan de gestelde normen voor waterkwaliteit, het bevat nutriënten en mogelijk ook bestrijdingsmiddelen. Bronnen van verontreiniging in het plangebied zelf zijn onder andere bladval en bij de sportvelden aan de Kruithuisweg is enerzijds sprake van onttrekking van water voor beregening en anderzijds lozing van drainagewater van de sportvelden, wat nutriënten oplevert. De A13 en de Kruithuisweg zijn niet aangesloten op het rioolstelsel. Afvoer van water vindt plaats op de bermsloten, in de bermen vindt enige filtering plaats. In een natuurlijk situatie wordt het gebied gekenmerkt door zoute kwel. Als gevolg van industriële onttrekking van water is het echter een inzijgingsgebied geworden, waardoor extra zettingen zijn opgetreden. Door de daling van het maaiveld is de ontwateringsdiepte afgenomen, ook in het plangebied is de ontwateringsdiepte gering.
8.1.2
Beleid en onderzoek In de Vierde Nota Waterhuishouding (1999) zijn de landelijke hoofdlijnen van het beleid op het gebied van de waterhuishouding aangegeven. Integraal waterbeheer vormt het uitgangspunt, waarbij duurzame watersystemen worden nagestreefd. Om dit te bereiken wordt uitgegaan van een watersysteembenadering. Op regionale schaal wordt onder meer gestreefd naar vergroting van het waterbergend vermogen, vermindering van verdroging, afname van de bodemdaling en een optimale afstemming van het aspect water met ruimtelijke ordening, natuur en milieu. In de Nota Ruimte (23 april 2004 vastgesteld door de ministerraad) is water een medeordenend principe. Bij nieuwe ontwikkelingen dient de vereiste ruimte voor een duurzaam watersysteem een integraal onderdeel van het plan te zijn. De watertoets maakt inzichtelijk hoe het water in de planvorming is meegenomen en moet daarnaast bevorderen dat ruimtelijke ontwikkelingen beter worden afgestemd op de eisen die het watersysteem stelt.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
46 In het kabinetsstandpunt Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw (2001) wordt aangegeven op welke wijze invulling moet worden gegeven aan een nieuwe aanpak van het waterbeheer. Naast veiligheid en wateroverlast spelen thema’s als water(bodem)kwaliteit, watertekort en verdroging een rol. Belangrijke uitgangspunten zijn anticiperen op deze thema’s in plaats van reageren en het voorkomen van het afwentelen van waterhuishoudkundige problemen door toepassen van de drietrapsstrategie vasthouden van water, vervolgens bergen en pas in laatste instantie aan- of afvoeren. Bij oplossing van waterhuishoudkundige problemen gaat de voorkeur uit naar ruimtelijke maatregelen (zoals waterberging) boven technische maatregelen. Ruimte voor water wordt gecombineerd met andere doeleinden, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij ruimtelijke ontwikkelingen. De provincie heeft het beleid uit de Vierde Nota Waterhuishouding vertaald in Bruisend water (1999) en Beleidsplan Milieu en Water (2000). In deze nota’s wordt voor de Zuid-Hollandse situatie aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan duurzame watersystemen. Bij (toekomstige) ruimtelijke ontwikkelingen in Zuid-Holland moet meer rekening worden gehouden met de consequenties van klimaatsveranderingen, zeespiegelstijging en bodemdaling voor het waterbeheer. Bij keuzen ten aanzien van het waterbeheer en ruimtelijke ontwikkelingen moet worden gezocht naar flexibele en veerkrachtige oplossingen. Het doel van het Waterbeheersplan (1999) van het hoogheemraadschap Delfland is: verbeteren van de waterstaatkundige verzorging van het gebied en creëren van een duurzame en leefbare woon- en werkomgeving. De drie peilers van het plan zijn: water onderhouden, water ontwikkelen als drager van natuurwaarden en water benutten in combinatie met andere aspecten (zoals ruimtelijke ordening). Voor de waterkwantiteit geldt de richtlijn ‘vasthouden- bergen- afvoeren’ conform het landelijk beleid in Waterbeheer 21e eeuw. Verdere versnippering van peilgebieden moet worden voorkomen. Elke waterhuishoudkundige eenheid moet voldoen aan een bergingsnorm van 325 m3/ha. Door het hoogheemraadschap wordt bij de planontwikkeling aangegeven of peilgebieden gescheiden moeten worden middels een waterkering of kade. Met betrekking tot de waterkwaliteit geldt het streven om lozingen terug te brengen en inlaat van boezemwater te beperken. Ook aanleg van ecologische oevers en onderhoud op ecologische wijze behoren tot de maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Begin 2004 is het hoogheemraadschap begonnen met de voorbereiding van het opstellen van een nieuw waterbeheersplan. Het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 stelt dat water bij herstructurering een kwaliteitsimpuls kan geven aan de locatie. Het beleid is gericht op verbeteren van de leefkwaliteit op milieuhygiënisch gebied. Dit houdt onder meer in het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater. De visie Stedelijk water in de Zuidpolder van Delfgauw vertaalt het beleid van de gemeente Delft naar concrete richtlijnen met betrekking tot het watersysteem. De verschillende maatregelen moeten leiden tot een integrale verbetering van de waterhuishouding.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
47 In het Waterplan Delft worden drie ambitieniveaus geformuleerd voor de waterkwaliteit. Voor de inrichting van het plangebied wordt gestreefd naar het hoogste ambitieniveau: ‘water als natuurgoed’. Bij ‘water als natuurgoed’ horen onder meer de volgende doelstellingen (ambitieniveau voor 2015): • Waterkwaliteit licht-eutroof; • Aanleg van natuurvriendelijk oevers; • Geen overstorten; • Veel oever- en waterplanten en gevarieerde visstand; • Aanvoer hemelwater van verhard oppervlak via infiltratie. De 100% schone oppervlakken in het plangebied worden afgekoppeld van het riool. 8.1.3
Gewenste ontwikkeling Bij de planontwikkeling van Technopolis heeft water een belangrijke rol gespeeld. In het Masterplan is het waternetwerk gebruikt als ordenend principe om de ruimtes te definiëren. In het plangebied wordt een gebiedseigen watersysteem gerealiseerd met een maximale peilfluctuatie van 30 cm. Dit betekent dat er zo min mogelijk gebiedsvreemd water wordt ingelaten. Hemelwater wordt zo lang mogelijk vastgehouden. Door een circulatiesysteem voor het oppervlaktewater aan te leggen wordt een goede waterkwaliteit gerealiseerd, overeenkomstig het ambitieniveau ‘water als natuurgoed’. Het toekomstige watersysteem functioneert zelfstandig en is losgekoppeld van de Zuidpolder van Delfgauw. Door de aanleg van het systeem met rondgaande watergangen, kan het schone gebiedseigen water vastgehouden worden en circuleren. Dit creëert stroming, zonder inlaat van gebiedsvreemd water. Hierdoor ontstaat een goede waterkwaliteit. Door de watergangen langs de A13, de sportvelden en de Kruithuisweg via een eigen tracé te laten afwateren op het gemaal, wordt voorkomen dat de waterkwaliteit in de overige watergangen verslechtert. De aanleg van natuurvriendelijke oevers versterkt de verbetering van de waterkwaliteit en draagt ook bij aan de opvang van regenwater (vergroting waterberging). Er is voldoende berging en afvoercapaciteit om natte periodes op te vangen zonder dat er wateroverlast optreedt. De berging in het watersysteem bedraagt, conform de werknorm van Delfland, 325 m3/ha (zie ook paragraaf 8.1.4 De watertoets). Het toepassen van vegetatiedaken vertraagt de afvoer van regenwater, waardoor de piekbelasting vermindert. Dit verlaagt de kans op wateroverlast.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
48
Afbeelding 7 De waterstructuur
Conform de doelstelling ‘water als natuurgoed’ zijn in het plangebied geen overstorten aanwezig. Binnen het watersysteem worden de overstorten opgeheven, met uitzondering van die aan de Koningin Emmalaan en de Balthasar van de Polweg. Beide overstorten zijn gelegen buiten het plangebied. De verharde oppervlakken worden zoveel mogelijk afgekoppeld van het rioleringsstelsel. Daar waar het verharde oppervlak zodanig vervuild is, dat het niet rechtstreeks geloosd kan worden op oppervlaktewater of geïnfiltreerd in de bodem, worden zuiveringstechnische voorzieningen toegepast. Bij de uitwerking van de bouwplannen dient rekening gehouden te worden met een hoog waterpeil. Verdiepte parkeerkelders hebben daarom vanuit het oogpunt van waterbeheersing niet de voorkeur. Om extra zetting van de ondergrond tegen te gaan zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij het huidige oppervlaktewaterpeil. De Rotterdamseweg blijft, overeenkomstig de huidige situatie, dienen als boezemkade. Een strook van 25 m uit het hart van de Rotterdamseweg wordt daarom mede bestemd tot Primair waterkeringsdoeleinden.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
49 8.1.4
De watertoets In het kader van de watertoets is door adviesbureau Gemeentewerken Rotterdam een waterstudie uitgevoerd naar de gevolgen van de gewenste ontwikkeling van Technopolis voor de waterhuishouding en de waterkwaliteit. De resultaten van deze studie (definitieve rapportage van 23 september 2004) zijn in deze paragraaf verwerkt. (Geo)hydrologie Het toekomstig waterpeil zal zo veel mogelijk aansluiten bij het huidige peil en de waterpeilen in de omgeving. Hiermee wordt voorkomen dat er onnodig veel zetting van de bodem zal optreden of dat er wateroverlast ontstaat in de te behouden gebiedsdelen. Afwatering van het gebied zal geschieden onder vrij verval naar de Karitaatmolensloot. Voorgesteld wordt een flexibel oppervlaktewaterpeil tussen NAP -2,75 en NAP -3,05 meter. Indien inlaat van gebiedsvreemd water noodzakelijk is om daling onder het minimum peil te voorkomen, dan wordt dit - onder vrijverval - via de Karitaatmolensloot gedaan. Het waterpeil van deze sloot varieert van NAP -2,95 tot NAP -3,00 meter. Voor de uit te geven terreinen wordt een drooglegging aangehouden van 1,1 meter met een ontwateringsdiepte onder wegen van 0,9 meter. Het vloerpeil van bebouwing komt minimaal 0,1 meter boven het maaiveld, dus 1,2 meter boven het waterpeil. Voor delen die groen worden ingericht geldt een kleinere droogleggingseis, bij peilstijging van het oppervlaktewater dient inundatie te worden voorkomen. In die gebieden dient het maaiveld derhalve op minimaal NAP -2,25 meter te liggen. Oppervlaktewater Het waterpeil van Technopolis wordt afgekoppeld van de polder. Het peil zal in de toekomst fluctueren rond het huidige peil NAP -2,95 meter; 10 cm naar beneden, 20 cm omhoog. Er worden twee uitlaten gerealiseerd naar de Karitaatmolensloot. De watergang langs de A13 zal bij het watersysteem van de Zuidpolder van Delfgauw blijven behoren, evenals de hiervan in het verlengde gelegen sloot langs de Kruithuisweg. Het aparte peilgebied van WL-Delft Hydraulics blijft (vooralsnog) gehandhaafd met het huidige hogere waterpeil. Aangezien het huidige waterpeil binnen het peilgebied van WL-Delft Hydraulics varieert van NAP -2,70 tot -2,75 meter, lijkt het mogelijk dit gebied bij het toekomstige watersysteem te trekken zodat een apart peilgebied niet langer nodig is. Het maximale peil zou dan 5 cm onder het huidige maximale peil te liggen en het minimum peil komt 30 cm lager. De gevolgen hiervan dienen nog te worden onderzocht. Uitgangspunt voor water in de planvorming van Technopolis is dat voldaan wordt aan de bergingsnorm van 325 m3 water per hectare. Het deel van het plangebied dat onderzocht is in de waterstudie is circa 104 hectare groot. Er wordt ca. 12,3 hectare oppervlaktewater gerealiseerd. Daarmee komt de hoeveelheid waterberging op circa 355 m3/ha. De Karitaatmolensloot en de watergangen in het gebied tussen Cyclotronweg en Kruithuisweg zijn niet meegenomen in het benodigde oppervlak voor de waterberging. Bij extreme neerslag (100 mm in 48 uur) mag het watersysteem geen belasting vormen voor de rest van het peilgebied. Dat wil zeggen dat het waterpeil binnen het plangebied moet kunnen stijgen zonder dat het waterpeil in de Karitaatmolensloot mee stijgt.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
50 De maximale toevoer naar de Karitaatmolensloot is in de huidige situatie 18,6 m3/minuut. Dit zal in de toekomstige situatie worden beperkt tot 16,6 m3/minuut. Dit betekent een verbetering van het watersysteem in de rest van de Zuidpolder van Delfgauw, immers door de geringere afvoer neemt de peilstijging in de rest van de polder in theorie iets af en wordt het water iets sneller afgemalen naar de boezem. De hoofdwaterstructuur is in het plangebied specifiek bestemd tot Water. Daarnaast wordt water gerealiseerd binnen de aanduiding “globaal tracé groen- en waterzone” (15% van de groen- en waterzones, circa 4500 m2). In het gebied waar de “wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden” is opgenomen wordt bovendien op termijn nog circa 35.000 m2 water gerealiseerd. Tot slot kan water aangelegd worden binnen de bedrijfsbestemmingen, Verkeersdoeleinden en Groen, alsmede in de opgenomen wijzigingsbevoegdheden. Waterkwaliteit Het bestaande rioleringssysteem in Technopolis is een gescheiden rioolstelsel, dit systeem blijft zoveel mogelijk gehandhaafd. Het nieuw te ontwerpen rioleringssysteem zal eveneens een gescheiden rioleringssysteem zijn. De hoofdontsluitingsweg zal mogelijk worden uitgevoerd als een verbeterd gescheiden stelsel. Voor de realisatie van een goede waterkwaliteit en hoge ecologische waarde van het watersysteem is het van belang dat harde oevers zoveel mogelijk worden voorkomen en in bestaande watergangen worden verwijderd. Waar mogelijk zullen natuurvriendelijke oevers worden gerealiseerd, welke enerzijds bijdragen aan een toename van de beschikbare waterberging en anderzijds een zuiverende werking hebben op het oppervlaktewater. De reeds aanwezige natuurvriendelijke oevers langs de Thijssevaart zal behouden blijven. Voorts is het voor de waterkwaliteit van belang dat er geen doodlopende watergangen in het systeem zitten en dat kruisingen van wegen zo veel mogelijk plaatsvindt door middel van bruggen. Indien gekozen wordt voor duikerverbindingen, moeten deze voldoende groot zijn en aangelegd worden met minstens 1/3 deel boven de waterlijn. Overleg met het Hoogheemraadschap Op 2 april 2004 heeft met het Hoogheemraadschap Delfland overleg plaatsgevonden over de ontwikkeling van Technopolis. Het Hoogheemraadschap heeft hierin aangegeven in principe akkoord te gaan met de werkwijze ten aanzien van het aspect water in de planvorming van Technopolis. Vervolgens heeft driemaal nadere afstemming plaatsgevonden tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap over de wateraspecten in het plangebied Technopolis. De concept resultaten van het geohydrologisch onderzoek, onderzoek naar oppervlaktewater en waterkwaliteit zijn op 14 september 2004 door de gemeente besproken met het Hoogheemraadschap. Naar aanleiding van dit overleg zijn een aantal aanpassingen opgenomen in het definitieve rapport. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in de waterparagraaf behorende bij dit bestemmingsplan. 8.1.5
Consequenties met betrekking tot de planopzet •
Een strook van 25 m uit het hart van de Rotterdamseweg is mede bestemd tot Primair waterkeringsdoeleinden;
bestemmingsplan technopolis
toelichting
51 • • • •
De hoofdwaterstructuur in het plangebied is specifiek bestemd tot Water; In de beide ‘groen- en waterzones’ wordt minimaal 15% water gerealiseerd; Binnen de ‘wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden’ wordt minimaal 35.000 m2 water gerealiseerd; Aanleg van watergangen, waterpartijen en natuurvriendelijke oevers is mogelijk binnen de verschillende bestemmingen en binnen de wijzigingsbevoegdheden.
8.2.
Ecologie en groen
8.2.1
Bestaande situatie Het ecologische netwerk in de stad gaat grotendeels gepaard met hoofdontsluitingswegen, verbindingswegen, watergeulen en oeververbindingen. Van de watergangen in het plangebied heeft met name de Thijssevaart een relatief grote natuurwaarde door aanleg van een glooiende, natuurvriendelijke oeverzone met flauw talud en ecologisch beheer. Bureau Waardenburg heeft ecologisch onderzoek gedaan, de resultaten van dit onderzoek zijn in het kader van de Milieueffectrapportage geëxtrapoleerd naar het studiegebied aan de hand van ‘expert judgement’ en de verwachte biotopen in het studiegebied. De resultaten hiervan worden in deze paragraaf beknopt weergegeven. Flora De belangrijkste natuurwaarden en –potenties liggen binnen het plangebied bij natte en vochtige biotopen. Met name de kleinere sloten met een goede waterkwaliteit en een flauw talud zijn soortenrijk. Hier zijn Zwanebloem, Kamgras en Veldgerst aangetroffen. De Zwanebloem is de enige in het plangebied aangetroffen beschermde plantensoort. Kamgras en Veldgerst zijn beide Rode Lijstsoorten3. De ruigtes in het plangebied zijn voornamelijk droog van karakter, hoewel de soortenrijkdom minder groot is dan bij de oevers, komen er talloze pionierssoorten voor, de floristische waarde van de ruigtes is gering tot matig. Van de graslanden in het plangebied wordt de helft agrarisch gebruikt als raaigrasweide en is daardoor relatief soortenarm. De andere helft van de graslanden is in matig intensief gebruik en bloemrijker. De graslanden zijn het minst soortenrijk. Fauna In het plangebied komen vooral algemene diersoorten voor, zoals konijnen. De waarde van het plangebied voor zoogdieren is matig. De aanwezigheid van de kwetsbare Waterspitsmuis wordt verwacht, omdat het plangebied geschikte biotopen bevat. De waarde van het plangebied voor vleermuizen is groter dan voor andere zoogdieren. In het plangebied komen 40 soorten broedvogels voor, alle inheemse vogelsoorten vallen onder de Flora- en Faunawet. De Tureluur en de Grutto zijn de Rode Lijstsoorten die voorkomen in het plangebied. Daarnaast zijn de volgende Blauwe Lijstsoorten4 aangetroffen: Blauwborst en Scholekster. Vanwege het aantal soorten en de aanwezigheid van kwetsbare of bedreigde soorten wordt het plangebied voor vogels als waardevol beoordeeld. 3 4
Rode lijsten zijn soorten die beschermd worden middels de Flora- en Faunawet Soorten waarvoor Nederland een internationale verantwoordelijkheid heeft, omdat bijvoorbeeld een groot deel van de Europese populatie hier broedt of in grote getallen in ons land komt foerageren.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
52 In totaal komen vijf soorten amfibieën voor in het plangebied, waaronder in de paddenpoel bij het NMi. Alle inheemse amfibieën vallen onder de Flora- en Faunawet, geen van de soorten staat op de Rode Lijst. Op basis van de habitat wordt de aanwezigheid van de Rugstreeppad in het gebied mogelijk geacht. In het plangebied zijn negen vissoorten vastgesteld, waaronder de Kroeskarper die een Rode Lijstsoort is en de Kleine Modderkruiper, een soort die beschermd wordt op basis van de Habitatrichtlijn. De aanwezigheid van de Grote Modderkruiper en de Bittervoorn (beide Rode Lijstsoorten) wordt in het plangebied mogelijk geacht. In het plangebied komen geen kwetsbare of beschermde soorten insecten voor. 8.2.2
Beleid en onderzoek In de Europese Habitatrichtlijn wordt omschreven welke natuurwaarden van communitair belang zijn. De richtlijn regelt de bescherming van natuurwaarden volgens twee sporen: bescherming van Habitatgebieden en de bescherming van soorten. Het plangebied en de omgeving ervan vallen niet binnen een Habitatgebied. Wanneer habitatrichtlijnsoorten voorkomen zijn de volgende stappen relevant5: • Wordt het leefgebied van een beschermde soort aangetast? • Zoja, zijn alternatieve oplossingen mogelijk waarbij het leefgebied niet wordt aangetast? • Zo nee, bestaan er dwingende redenen van maatschappelijk belang om het project te rechtvaardigen? • Welke compenserende maatregelen worden getroffen indien het project wordt uitgevoerd? Bij aantasting van het leefgebied van een beschermde plant- of diersoort dienen dus in principe compenserende en mitigerende maatregelen getroffen te worden. Evenals de Habitatrichtlijn richt de Vogelrichtlijn zich op zowel de bescherming van bepaalde soorten als op bescherming van gebieden waar beschermde soorten voorkomen. Het plangebied en de omgeving ervan vallen niet binnen een gebied dat beschermd wordt door de Vogelrichtlijn. Zowel uitvoering van de Habitatrichtlijn als van de Vogelrichtlijn loopt volgens de Nederlandse wetgeving via de Flora- en Faunawet (2000). De Flora- en Faunawet is een raamwet, gericht op de bescherming van planten en diersoorten. In de wet staan de soorten die beschermd worden, de zogenaamde Rode lijstsoorten. Bescherming van deze soorten vindt plaats op twee manieren: • Door het verbieden van een aantal handelingen die schadelijk zijn voor de beschermde planten of dieren; • Door het aanwijzen van kleine terreinen of objecten als beschermde leefomgeving.
5
Bron: Nieuwland Advies, februari 2003
bestemmingsplan technopolis
toelichting
53 De Flora- en faunawet gaat uit van het ‘nee, tenzij’-beginsel: beschermen staat voorop, ingrijpen is een uitzondering. Indien door een ruimtelijke ingreep aantasting van (het leefgebied van) beschermde dieren en/ of plantsoorten plaats vindt, is voor uitvoering van de plannen ontheffing vereist ex artikel 75 van de Flora- en Faunawet6. De toetsingscriteria zijn: • Voor uitvoering van de plannen bestaat geen andere bevredigende oplossing; • De plannen dienen een groot maatschappelijk belang; • De aantasting van (het leefgebied van) de beschermde dieren en/ of plantsoorten wordt gecompenseerd. In het plangebied komen diverse dieren en plantsoorten voor die beschermd worden in het kader van de Flora- en Faunawet (zie paragraaf 6.2.1). Indien door de ontwikkeling van Technopolis (de leefgebieden van) deze soorten mogelijk worden aangetast moet hiervoor een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet worden aangevraagd. Het Natuurbeleidsplan (1990) introduceerde de ecologische hoofdstructuur: een netwerk van natuurgebieden en verbindingszones om aanwezige natuurwaarden te vergroten of nieuwe natuurwaarden te ontwikkelen. In de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur (2000) wordt de realisering van de ecologische hoofdstructuur gekoppeld aan de kwaliteit van de stedelijke leefomgeving. Op provinciaal niveau is de provinciale ecologische hoofdstructuur in het beleidsplan Natuur en Landschap (1991) verankerd. Het streekplan Zuid-Holland West 2002 zet in op instandhouding en versterking van een landschapsecologisch raamwerk van bestaande en nog te realiseren zones. In het streekplan wordt met name de Groenblauwe Slinger ten zuiden van Delft aangegeven als gebied van hoge ecologische betekenis. Met het concept Groenblauwe Slinger wordt beoogd een regionale groenstructuur tot stand te brengen en de relaties tussen stedelijk gebied en buitengebied te optimaliseren. Behoud en versterken van het groenblauwe netwerk in het streekplangebied is een van de kernpunten van beleid. De gemeente Delft heeft in 3D, duurzaamheidsplan Delft 2000-2003, natuur en ecologie verankerd in haar duurzaamheidsbeleid. De ecologische hoofdstructuur wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor een leefbare stad. Langs vier sporen wordt ontwikkeling en verbetering van de ecologische hoofdstructuur in Delft nagestreefd: • Het beschermen van specifieke soorten planten en dieren; • Het verbeteren van bestaande ecologische zones; • Het realiseren van natuurvriendelijke oevers; • Het realiseren van ecologische zones en, waar mogelijk, nieuwe kerngebieden voor ecologie creëren in gemeentelijke herstructureringsgebieden. Het Ecologieplan Delft (2004-2015) (maart 2004) beschrijft hoe de gemeente Delft de komende jaren, in samenhang met sociale en economische ontwikkelingen, de diversiteit van planten en dieren behoudt en verder ontwikkelt en daarmee de leefbaarheid voor de burgers garandeert. Om het streefbeeld te realiseren tot inrichtingsplannen wordt gebruik gemaakt van natuurdoeltypen, natuurdoelsoorten en natuur- en structuurbouwstenen.
6
Bron: Nieuwland Advies, februari 2003
bestemmingsplan technopolis
toelichting
54 Op bedrijventerreinen zijn, volgens het Ecologieplan Delft, ingrepen slechts toegestaan onder de volgende voorwaarden: • Belangrijke ecologische elementen (zoals houtwallen en dergelijke) blijven behouden; • Zoveel als mogelijk wordt gestreefd naar een natuurlijke inrichting van het bedrijventerrein; • Waar mogelijk worden op het bedrijventerrein natuurvoorzieningen toegepast; • Bedrijventerreinen (‘droge natuur op stadsniveau’) moeten in principe ecologisch beheerd worden. Activiteiten die de ecologische waarden binnen de ecologische hoofdstructuur aantasten en/ of niet voldoen aan de geldende randvoorwaarden zijn niet toegestaan. Als echter sprake is van zwaarwegend maatschappelijk belang én de initiatiefnemer heeft onderbouwd dat geen alternatief gevonden kan worden dan is aantasting onontkoombaar. Het compensatiebeginsel is dan in principe van toepassing. Het compensatiebeginsel voorziet in de realisatie van ecologische functies en waarden ter compensatie van ecologische functies en waarden die door de ingrepen verloren gaan. Dit dient bij voorkeur in de nabijheid van de ingreep plaats te vinden. Het compensatiebeginsel is van toepassing op gebieden die vallen binnen vigerende regelingen, zoals de Boswet, de Natuurbeschermingswet, de Flora- en Faunawet, de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. Het plangebied valt niet binnen een van deze gebieden. Het compensatiebeginsel is daarnaast van toepassing op gebieden waarin Rode Lijstsoorten voorkomen. In principe mag geen verlies optreden van natuurwaarden, zowel wat betreft areaal als wat betreft de kwaliteit. Het compensatiebeginsel vindt zijn basis in het Structuurschema Groene Ruimte (1995). De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor compensatie. Het leefgebied van de aanwezige soorten is en blijft bij de herinrichting van het plangebied en de ecologische structuren gewaarborgd en wordt zelfs verbeterd, met uitzondering van de weidevogels. Voor aantasting van het leefgebied van de weidevogels zal ontheffing moeten worden aangevraagd. Het plangebied valt niet onder de provinciale compensatierichtlijn en ook niet onder de gemeentelijke compensatieregeling. 8.2.3
Gewenste ontwikkeling Bij de ontwikkeling van Technopolis wordt de mogelijkheid voor natuurontwikkeling van het terrein benut, rekening houdend met het functioneren van de bedrijven. Uitgangspunt is een duurzame inrichting van het bedrijventerrein door het toepassen van natuurvoorzieningen. De ecologische waarde van de bestaande waterpatronen wordt zoveel mogelijk benut. Het plangebied fungeert op deze manier als schakel tussen de groenstructuur van Delft en het buitengebied. Op Technopolis ligt een raster van zes ecologische zones bestaande uit drie noordzuid georiënteerde corridors en drie oost-west georiënteerde corridors. Dit raster is overeenkomstig de ecologische structuur zoals deze is opgenomen in de nota Ecologieplan Delft 2004-2015.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
55
Afbeelding 8 Het ecologische raster
De belangrijkste bestaande ecologische noord-zuid georiënteerde routes zijn de zones langs de Rotterdamseweg en de A13. Daarnaast is een derde noord-zuid route nodig voor het gewenste ecologische raster. Als aanvulling op het ecologische raster wordt, gekoppeld aan de recreatieve langzaam verkeersroute, een ecologische verbindingszone aangelegd langs de (verlengde) Mekelweg tot in Midden-Delfland. De noord-zuid corridors bestaan uit hoogopgaande vegetatie struweel met bomen, ten behoeve van de aanwezige vleermuizen. In de zone langs de A13 is daarbij de zichtrelatie tussen snelweg en bebouwing van belang. Verdere uitwerking van de ecologische zones moet nog plaatsvinden. Onder meer in het beeldkwaliteitplan wordt hier aandacht aan besteed. Doelsoorten voor de aansluiting bij de Groenblauwe Slinger in Midden-Delfland zijn: Hermelijn, Waterspitsmuis, gewone Pantserjuffer, variabele Waterjuffer en Watervleermuis. Een goede fauna-uitwisseling tussen de Abtswoudse Polder en het plangebied kan gerealiseerd worden met behulp van faunapassages. Aanleg van natuurvriendelijke oevers stimuleert de ontwikkeling van flora en fauna en voorkomt dat watergangen een barrière vormen voor dieren. De Kruithuisweg en de Thijssevaart zijn de belangrijkste bestaande oost-west georiënteerde ecologische corridors. De Kruithuisweg ligt buiten het plangebied. De ecologische waarde van deze zone komt mogelijk onder druk te staan door infrastructurele maatregelen. De zone ten zuiden van de sportvelden neemt de ecologische waarde van de Kruithuisweg gedeeltelijk over en maakt daardoor onderdeel uit van het ecologische raster. bestemmingsplan technopolis
toelichting
56 De Karitaatmolensloot vormt in de toekomst de derde oost-west georiënteerde ecologische zone, als aanvulling op het gewenste ecologische raster. De oost-west corridors bestaan uit struweel afgewisseld met grasland vegetatie. Dit is ter versterking van de zogenaamde Rode Lijstsoorten die in het gebied aanwezig zijn. Zowel de Thijssevaart als de Karitaatmolensloot worden opgenomen in de planontwikkeling voor Technopolis. De bestaande ecologische routes binnen het plangebied (de ecologische zones langs de Rotterdamseweg, A13, ten zuiden van de sportvelden en langs de Thijssevaart) hebben in dit bestemmingsplan een ecologische medebestemming gekregen, ten behoeve van het behoud en de versterking van de ecologische waarden. De toekomstige ecologische zone langs de Mekelweg is eveneens mede bestemd voor ecologie en daarnaast opgenomen in het profiel op de plankaart (profiel nummer 3). De toekomstige ecologische zone langs de Karitaatmolensloot valt binnen de wijzigingsbevoegdheid en zal in een later stadium van de planvorming gerealiseerd worden. De voorschriften bij de wijzigingsbevoegdheid bieden hiervoor de mogelijkheid. Het ecologisch raster in het plangebied wordt afgemaakt door de nieuwe groen- en waterzones in de buurten, hiervoor biedt het bestemmingsplan ruimte binnen de bedrijfsbestemmingen. Voor het voortbestaan van de aanwezige Rode Lijstsoorten worden voor vissen (en voor amfibieën) natte verbindingszones uitgebouwd en gecreëerd, in combinatie met natuurvriendelijke oevers en het behoud en de aanleg van poelen. Een groot deel van de weidevogels zal uit het gebied verdwijnen. Bij de inrichting van droge ecologische structuren wordt wel nadrukkelijk rekening gehouden met de opbouw van de groenstructuur in de vorm van struweellaag en rietbeplanting. Voor aantasting van het leefgebied van de weidevogels zal ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet moeten worden aangevraagd. Met de leefwijze van de vleermuizen wordt rekening gehouden door de aanleg van lijnstructuren. Het streven is om alle oevers in het plangebied natuurvriendelijk aan te leggen, tenzij er omstandigheden zijn waardoor dit niet mogelijk is. Voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers wordt een ondergrens aangehouden van 30% van de oevers. De Thijssevaart is en de Karitaatmolensloot worden ingericht als natuurvriendelijk watergang, gecombineerd met een ecologische corridor. Wisselend beheer waarborgt de diversiteit van de oevervegetaties. De ruimtelijke kwaliteit wordt ondersteund door een groenstructuur die benut wordt als gebruiksgroen. Langzaam verkeersroutes worden zoveel mogelijk gekoppeld aan deze groenstructuur. Aan de zuidzijde van het gebied wordt, gecombineerd met een langzaam verkeersvoorziening over de Karitaatmolensloot, een verbinding gemaakt met Midden-Delfland. Het plangebied kan op die manier fungeren als schakel tussen de groenstructuur van Delft en het buitengebied. Over de inrichting en het beheer van de ecologische zones worden door de gemeente en het parkmanagement afspraken gemaakt. Bij het vaststellen van de inrichting van de ecologische zones is de gemeente nadrukkelijk aanwezig. De gemeente en de beheerder stellen gezamenlijk de omschrijving van het beheer van de ecologische zones vast.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
57 8.2.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet •
In het plangebied komen Rode Lijstsoorten voor. Uitsluitend het leefgebied van de weidevogels zal door de ontwikkeling van Technopolis worden aangetast. Hiervoor wordt ontheffing aangevraagd; • Het bestaande ecologische raster binnen het plangebied en de nieuwe ecologische zone langs de Mekelweg krijgen een ecologische medebestemming; • De Thijssevaart en de Karitaatmolensloot blijven gehandhaafd bij de planontwikkeling en zijn specifiek bestemd; • Aanleg van natuurvriendelijke oevers is mogelijk binnen de verschillende bestemmingen; Bij de uitwerking van Technopolis in verkavelingsplannen wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een natuurlijke inrichting van de kavel rondom de bebouwing in aansluiting op de groenzones. Het bestemmingsplan biedt hiervoor de ruimte. 8.3.
Bodem
8.3.1
Bestaande situatie Bodemopbouw Het plangebied behoort tot het inversielandschap dat zich uitstrekt over het gehele bovenland van Delfland en Schieland ten noorden van de Nieuwe Maas. Het maaiveld in dit landschap ligt op een hoogte variërend van een halve meter tot 3 meter beneden NAP. De hoogteverschillen zijn voor een belangrijk deel ontstaan als gevolg van sterke zakking van het maaiveld door zetting en door oxidatie van veen en bagger. Het gebied ten zuiden van Delft is opgebouwd uit kreekruggen en kleikommen. Verschillen in bodemgesteldheid en grondwaterstanden kunnen groot zijn. In en rond het plangebied komen kalkarme leek- of woudeerdgronden, vaaggronden en rauwgronden voor. De bovenste 11,5 meter van de bodem bestaat uit klein en veen. Deze grondsoorten zijn weinig doorlatend en zettinggevoelig. In het gebied is ook sprake van bodemdaling, die wordt veroorzaakt door oxidatie. Bodemkwaliteit Het plangebied wordt grotendeels aangemerkt als schoon op de bodemkwaliteitskaart van Delft. De huidige in gebruik zijnde bedrijventerreinen zijn (mogelijk) verdacht, de motorcrossbaan is sterk verdacht (aanwezigheid van PAK’s in bodem en grondwater) en bij de lintbebouwing langs de Thijsseweg en de Technische Universiteit Delftgebouwen worden lichte verontreinigingen verwacht. In het waterbeheersplan van het Hoogheemraadschap van Delfland wordt de waterbodem als ‘verdacht poldergebied’ ingeschaald. De waterbodems die in het plangebied zijn onderzocht, zijn ingedeeld in klasse 2. Dit houdt in dat de grond binnen 20 meter van de watergang afgezet mag worden en (eventueel na bewerking) worden toegepast als bouwstof.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
58
8.3.2
Beleid en onderzoek Er dient rekening gehouden te worden met de Wet bodembescherming en het Bouwstoffenbesluit. In het kader van een bouwaanvraag dient bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op het moment dat de bouwaanvraag wordt ingediend mag het bodemonderzoek niet ouder zijn dan vijf jaar. Het onderzoek dient uitgevoerd te worden conform de kwaliteitseisen in NVN 5725 en NEN 5740. Aanvullend op het historisch onderzoek, beschreven in NVN 5725, dient aanvullend onderzoek te worden gedaan naar asbest. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit wordt gehandhaafd en waar mogelijk verbeterd, de bodemkwaliteit mag in elk geval niet verslechteren. Mocht een locatie na het vooronderzoek niet verdacht zijn, dan behoeft geen aanvullend bodemonderzoek en onderzoek naar asbest plaats te vinden. In de Nota planbeoordeling (2002) van de provincie Zuid-Holland wordt algemeen gesteld dat het van belang is om aspecten als bodemkwaliteit, luchtkwaliteit en externe veiligheid in een vroeg stadium van de planvorming te betrekken. Inzicht in eventuele beperkingen aan het bodemgebruik is noodzakelijk. De provincie Zuid-Holland hanteert bij de beoordeling van bestemmingsplannen dat ten minste historisch onderzoek verricht dient te zijn voor de locaties waar herinrichting wordt voorzien. In het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 is het beleid gericht op verbeteren van de leefkwaliteit op milieuhygiënisch gebied. Dit houdt onder meer in het saneren van locaties met bodemverontreiniging. Op basis van historische informatie en in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken is voor de gemeente Delft een Bodemkwaliteitskaart (1999) opgesteld. De Bodemkwaliteitskaart geeft aan wat de gemiddelde bodemkwaliteit in de bovengrond is voor verontreinigingen met zware metalen en PAK. Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.
8.3.3
Gewenste ontwikkeling Het plangebied wordt als één geheel gezien. Het gebied, met uitzondering ter plaatse van de al bestaande functies, wordt integraal opgehoogd. Dit sluit aan bij de keuze voor één waterpeil in Technopolis. Er wordt zo mogelijk gewerkt met een gesloten grondbalans, wat wil zeggen dat grond binnen het plangebied opnieuw wordt gebruikt, met uitzondering van de grond van eventuele ernstig verontreinigde saneringslocaties. Door te werken met een gesloten grondbalans wordt het gebruik van grondstoffen en vervoersbewegingen tot een minimum beperkt. Indien grond aangevoerd moet worden, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van grond uit de regio ter beperking van het aantal en de afstand van de vervoersbewegingen. Aangevoerde grond voldoet minimaal aan huidige bodemkwaliteit en de in het gebied aanwezige bodemverontreinigingen worden gesaneerd volgens de wettelijke normen. Daarnaast zijn de volgende richtlijnen ten aanzien van bodemkwaliteit zijn opgenomen in het MER: • De bodemkwaliteit mag niet verslechteren en moet waar mogelijk verbeteren; • Gewerkt moet worden met een gesloten grondbalans; bestemmingsplan technopolis
toelichting
59 •
Overweging voor opname van een slibontwateringsdepot en/ of grondwaterdepot in het plangebied.
8.4.
Milieuzonering bedrijven
8.4.1
Bestaande situatie Ten westen van het plangebied ligt het bedrijventerrein Schieoevers. Het betreft een gezoneerd bedrijventerrein, waarvan de 50 dB(A) zone gedeeltelijk over het plangebied ligt. In het plangebied zijn in de huidige situatie verschillende bedrijven, verspreid over het plangebied gevestigd. In het noordoosten ligt een bedrijventerrein waar verschillende bedrijven zijn gevestigd. Aan de westelijke zijde van het plangebied liggen verschillende gebouwen van de Technische Universiteit Delft. Het betreft onder meer het Interfacultair Reactor Instituut (IRI), het Centraal Chemicaliën Magazijn, de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek, het hogesnelheidslaboratorium en het Delft Transport Centre waar onder meer verkeerssystemen getest worden. Grenzend aan de gebouwen van de Technische Universiteit Delft ligt Radex, een verzamelgebouw voor activiteiten van starters in het R&D-segment. Het Nederlands Meet Instituut (NMi) ligt aan de zuidoostelijke zijde van het plangebied. WL Delft Hydraulics, instituut voor onderzoek en advies op watergerelateerde vraagstukken ligt in de zuidwestelijke hoek van het plangebied. De meeste bedrijven bevinden zich in de relatief lichte milieucategorieën 1, 2 en 3.1. Uitzonderingen vormen het Interfacultair Reactor Instituut dat ingedeeld is in milieucategorie 5 en het Centraal Chemicaliënmagazijn dat ingedeeld is in milieucategorie 3.2.
8.4.2
Beleid en onderzoek In de Nota planbeoordeling (2002) van de provincie Zuid-Holland geldt dat gestreefd wordt naar een hoogwaardige milieukwaliteit. Van een zone als bedoeld in de Wet geluidhinder dient de zonegrens op de plankaart te worden opgenomen. Bestemmingswijzigingen mogen in principe geen verergering van de huidige milieusituatie tot gevolg hebben. In de Nota Bedrijven en bestemmingsplannen (concept, 2002) wordt het gemeentelijk beleid uiteengezet over de manier waarop bedrijven in bestemmingsplannen worden opgenomen. Technopolis is een “bedrijventerrein 2”, een terrein met relatief weinig milieubelastende bedrijvigheid. De milieucategorieën 1, 2 en 3.1 worden met recht toegestaan. De milieucategorieën 3.2 en 4 worden uitsluitend met vrijstelling toegestaan. In het Delftse beleid worden andere afstanden gehanteerd dan de VNG richtlijnen, de minimumafstand van een bedrijf tot een milieugevoelige bestemming zijn voor de categorieën 3.1, 3.2 en 4 respectievelijk 30, 50 en 100 meter. Voor categorie 5 is geen afstand meer opgenomen. Categorie 5 is alleen mogelijk met een maatbestemming. De afstanden tot gevoelige bestemmingen worden per geval bepaald.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
60 Nieuwe vestiging van bedrijven in milieucategorie 5 wordt uitgesloten, bestaande bedrijven krijgen een maatbestemming. 8.4.3
Gewenste ontwikkeling In Technopolis worden de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 met recht toegestaan, de milieucategorieën 3.2 en 4 zijn gekoppeld aan een vrijstellingsregeling overeenkomstig de Nota Bedrijven en bestemmingsplannen. Het Interfacultair Reactor Instituut en het Centraal Chemicaliënmagazijn zijn ingedeeld in hogere milieucategorieën en krijgen een maatbestemming. Behalve het bestaande bedrijf zijn activiteiten in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 met recht toegestaan. Op deze manier wordt de huidige situatie voor wat betreft milieuoverlast bevroren en wordt extra milieuoverlast voorkomen. Technopolis bevat in principe geen nieuwe milieugevoelige bestemmingen. Uitgangspunt is daarom dat de 50 dB(A) contour van Schieoevers geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van Technopolis.
8.4.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet •
•
•
Bedrijven in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 worden op Technopolis met recht toegestaan. Voor vestiging van bedrijven in de milieucategorieën 3.2 en 4 is vrijstelling nodig; Bestaande bedrijven in een hogere milieucategorie (het Interfacultair Reactor Instituut en het Centraal Chemicaliën Magazijn) zijn voorzien van een maatbestemming; De 50 dB(A)-contour van bedrijventerrein Schieoevers is opgenomen op de plankaart.
8.5.
Geluid
8.5.1
Bestaande situatie Het plangebied wordt omsloten door grote, doorgaande wegen: rijksweg A13, de Kruithuisweg en de Rotterdamseweg. Uitsluitend de woning aan de Rotterdamseweg 189 is geluidsgevoelig. De onderwijsbestemmingen zijn opgenomen voor zover deze bestemming reeds geldt (het gebied waarover een wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden is opgenomen) en voor de gebieden die op dit moment in gebruik zijn door de Technische Universiteit Delft als onderwijslocatie en in het geldende bestemmingsplan eveneens tot onderwijs zijn bestemd. Het betreft in beide gevallen geldende planologische situaties. Het betreft daarbij gebouwen van een universitaire onderwijsinstelling. Deze gebouwen worden in artikel 4, Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen (Bgs) niet genoemd en zijn derhalve niet geluidsgevoelig.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
61 8.5.2
Beleid en onderzoek De Wet geluidhinder hanteert het begrip zones. Deze zones zijn van rechtswege bepaald. Binnen een zone geldt een onderzoeksplicht naar de geluidbelasting van geluidsgevoelige objecten en terreinen. Alle wegen met een wettelijke maximumsnelheid van 50 km/ u of hoger beschikken over een zone. De breedte van de zone is onder andere afhankelijk van het aantal rijstroken. De Rotterdamseweg heeft een zone wegverkeerslawaai van 200 meter. De regels van de Wet geluidhinder komen in een aantal gevallen aan de orde bij het opstellen van een bestemmingsplan. Deze gevallen zijn: a) Het bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige objecten, zoals woningen en scholen, voor zover deze in de zones weg- of railverkeerslawaai of industrielawaai worden geprojecteerd/ mogelijk gemaakt; b) Het bestemmen van gronden voor de aanleg van nieuwe (gezoneerde) wegen; c) Reconstructies van wegen. In Technopolis worden op basis van dit bestemmingsplan nieuwe gezoneerde wegen aangelegd/ mogelijk gemaakt. Alle wegen die bestemd zijn in het bestemmingsplan hebben een zone wegverkeerslawaai van 200 meter. Binnen de zone geldt een onderzoeksplicht. De woning aan de Rotterdamseweg ligt binnen de zone van de Rotterdamseweg en binnen de zone van de toekomstige weg parallel aan de Karitaatmolensloot. Voor de weg parallel aan de Karitaatmolensloot (die opgenomen is in de wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden) is een akoestisch onderzoek verricht. Met betrekking tot de Rotterdamseweg is een akoestisch onderzoek niet nodig op basis van artikel 76, onder 4 van de Wet geluidhinder. Dat artikel bepaalt dat Gedeputeerde Staten niet hoeven te toetsen aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder met betrekking tot ‘de in het plan of in de zone van de weg opgenomen bebouwing… die… reeds aanwezig of in aanbouw is’. Indien de geluidbelasting van een woning met 2 dB(A) of meer toeneemt als gevolg van wijzigingen aan een reeds bestaande weg, is sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder. In voornoemd akoestisch onderzoek is tevens gekeken of er voor de woning aan de Rotterdamseweg 189 sprake is van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder.
8.5.3
Gewenste ontwikkeling De geluidbelasting van de woning aan de Rotterdamseweg 189 ten gevolge van de toekomstige route parallel aan de Karitaatmolensloot (in de wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden) overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) niet7. De geluidbelasting op de woning blijft bij de geprognosticeerde toekomstige verkeersintensiteit ruim hieronder. Er is derhalve geen hogere grenswaarde nodig. Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij de toelichting gevoegd. De verkeersintensiteit op de Rotterdamseweg, ter hoogte van voornoemde woning, zal in de toekomst toenemen. De toename is echter toe te schrijven aan de toekomstige aanleg van route parallel aan de Karitaatmolensloot. Omdat dit geen bestaande weg is, kan hieruit nooit een reconstructie-effect optreden. Voor de Rotterdamseweg worden in dit bestemmingsplan geen fysieke wijzigingen mogelijk gemaakt. Er is derhalve geen sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder. 7
Akoestisch onderzoek Technopolis, gemeente Delft afdeling Milieu, 9 november 2004.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
62 Afschermende bebouwing langs de A13 zal een gunstig effect hebben op de geluidbelasting op de achterliggende gebouwen. Doordat geen sprake is van een aaneengesloten wand ontstaan geluidslekken, waar de geluidbelasting hoger is dan in de ‘geluidsluwe’ gebieden. Als gevolg van reflectie zal aan de overzijde van de A13 sprake zijn van meer geluidhinder. De toename zal echter niet meer bedragen dan 3 dB(A). 8.6.
Geur
8.6.1
Bestaande situatie In de bestaande situatie zijn geen bedrijven in het plangebied aanwezig waarbij geur de maatgevende milieufactor is. Op het aangrenzende bedrijventerrein Schieoevers Zuid ligt het huisvuiloverslagstation van de gemeente Delft. Voor dit bedrijf zijn geurcontouren vastgesteld, die gedeeltelijk over het plangebied van Technopolis liggen (zie bijgevoegde afbeelding).
Afbeelding 9 Geurzones huisvuiloverslagstation
8.6.2
Beleid en onderzoek De handreiking Luchtkwaliteit en Ruimtelijke Ordening, module stank (Provincie ZuidHolland, 2002) geeft aan hoe met geur moet worden omgegaan bij het opstellen van bestemmingsplannen.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
63 Er zijn drie verschillende geurcontouren: binnen de L-contour (groene lijn op bijgevoegde afbeelding) is lichte geurhinder waarschijnlijk, binnen de H-contour (gele lijn op bijgevoegde afbeelding) is geurhinder waarschijnlijk en binnen de E-contour (rode lijn op bijgevoegde afbeelding) is sterke geurhinder waarschijnlijk. Uitsluitend de Lcontour en de H-contour liggen gedeeltelijk over het plangebied voor Technopolis. Behalve in geurcontouren wordt in de handreiking onderscheid gemaakt in typen functies die meer of minder gevoelig zijn voor geur. Type 1 betreft de meest geurgevoelige functies, zoals woonwijken, ziekenhuizen, verpleeghuizen, scholen en gebieden voor verblijfsrecreatie. Dit type is niet toegestaan binnen de geurcontouren. Onder geurgevoelige functies type 2 vallen functies, zoals bedrijfswoningen, dagrecreatiegebieden en kantoren. Deze functies zijn minder gevoelig dan type 1. Dit type is wel toegestaan binnen de L-contour, maar niet binnen de H-contour. Bedrijfsterreinen (type 3) vormen de minst geurgevoelige functie en zijn uitsluitend niet toegestaan binnen de E-contour. 8.6.3
Gewenste ontwikkeling In Technopolis zelf wordt geen geurhinderlijke bedrijvigheid mogelijk gemaakt. De geurcontouren L en H van het huisvuiloverslagstation op bedrijventerrein Schieoevers Zuid liggen deels over het plangebied voor Technopolis (zie bijgevoegde afbeelding), met name over WL Delft Hydraulics. De L-contour ligt ook over een klein deel van het gebied dat wordt ontwikkeld als bedrijvenpark. Het ontwikkelen van een bedrijvenpark is mogelijk binnen de L-contour. Het aspect geur vormt derhalve geen knelpunt voor de ontwikkeling van Technopolis.
8.7.
Luchtkwaliteit
8.7.1
Bestaande situatie Op zowel de A13 ten oosten van het plangebied, als op de provinciale weg N470 is het aspect luchtkwaliteit van toepassing. De luchtkwaliteitskaart van Delft8 (2003) laat zien dat de wettelijke grenswaarde van 40 µg/m3 NO2 in een zone van circa 800 meter vanaf de zijkant van de A13 in 2003 is overschreden. Langs de N470 is in een zone van circa 50 meter in 2003 de grenswaarde overschreden. Het toetsjaar is echter 2010. In 2010 zullen voornoemde zones veel minder breed zijn ten gevolge van bijvoorbeeld het schoner worden van de brandstofmotor.
Afbeelding 10 Fragment luchtkwaliteitskaart Delft
8
De berekeningen van de luchtkwaliteitskaart Delft zijn uitgevoerd met CAR II
bestemmingsplan technopolis
toelichting
64
8.7.2
Beleid en onderzoek Het Besluit luchtkwaliteit (juli 2001) vormt de vertaling van de Europese richtlijn. In het besluit zijn kwaliteitsnormen opgenomen voor luchtkwaliteit en regels voor te nemen maatregelen in gevallen waarbij de luchtkwaliteit niet voldoet aan de gestelde normen. Het besluit bepaalt dat overheden rekening moeten houden met de regels met betrekking tot luchtkwaliteit. De regels van het Besluit luchtkwaliteit zijn overal van toepassing, sommige bestemmingen zijn echter ‘gevoeliger’ dan anderen. Zogenaamde gevoelige bestemmingen zijn bestemmingen waar mensen langer dan 12 uur aaneengesloten verblijven (bijvoorbeeld een woning), gevoelige groepen aanwezig zijn (kinderen, bejaarden en zieken) of fysieke inspanning wordt geleverd (met name openlucht sportaccommodaties). Op basis van recente jurisprudentie wordt in het Besluit luchtkwaliteit geen onderscheid meer gemaakt in de gevoeligheid van de bestemming. Het Besluit luchtkwaliteit is van toepassing op alle nieuwe bestemmingen. In de Nota planbeoordeling (2002) van de provincie Zuid-Holland wordt algemeen gesteld dat het van belang is om aspecten als bodemkwaliteit, luchtkwaliteit en externe veiligheid in een vroeg stadium van de planvorming te betrekken. Bij het vaststellen van een bestemmingsplan is inzicht in de luchtkwaliteit vereist. In gebieden waar naar verwachting de indicator voor verkeersgerelateerde luchtverontreiniging (de grenswaarde van 40µg/m3 stikstofdioxide jaargemiddelde) blijvend wordt overschreden zijn gevoelige bestemmingen niet toegestaan. In het Regionaal Structuurplan Haaglanden is het beleid gericht op verbeteren van de leefkwaliteit op milieuhygiënisch gebied. Dit houdt onder meer in het terugdringen van luchtemissies door wegverkeer of het nemen van sanerende maatregelen.
8.7.3
Luchtkwaliteit/ Gewenste luchtkwaliteit De nieuwe bestemmingen zijn in het kader van de m.e.r. getoetst aan het Besluit luchtkwaliteit. Het luchtkwaliteitsonderzoek van het MER is in juni 2005 geactualiseerd naar aanleiding van het verschijnen van nieuwe rekenscenario’s. Uit het MER en het geactualiseerde onderzoek blijkt dat ter plaatse van de nieuw te realiseren bebouwing voldaan wordt aan de jaargemiddelde grenswaarden voor NO2 en fijn stof uit het Besluit. Overschrijdingen van de grenswaarden treden alleen op in een zone van ongeveer 20 meter van de A13. Op deze afstand zijn alleen nietgevoelige functies geprojecteerd, zoals bijvoorbeeld openbaar groen en water. Deze functies hoeven niet te voldoen aan de grenswaarden, omdat het bestemmen van tot openbaar groen of water geen gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit ter plaatse of in het algemeen. Om het effect op de luchtkwaliteit van de toename van het verkeer tegen te gaan heeft de gemeente een “Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 – 2020” opgesteld. De maatregelen uit dit Plan van Aanpak compenseren de effecten geheel. Voor een uitgebreidere onderbouwing van het bestemmingsplan Technopolis op het gebied van luchtkwaliteit wordt verwezen naar de aanvullende luchtkwaliteitsgegevens, zoals opgenomen in Bijlage III bij de plantoelichting. Deze bijlage maakt onderdeel uit van de plantoelichting.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
65 8.7.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet Gevoelige bestemmingen, zoals een kinderdagverblijf, worden uitsluitend toegestaan in het centrumgebied. Het centrumgebied (bestemd tot Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen) ligt op grote afstand van de A13 en de Kruithuisweg.
8.8.
Externe veiligheid
8.8.1
Bestaande situatie Risico’s met betrekking tot externe veiligheid kunnen voortkomen uit inrichtingen in of rond het plangebied en uit vervoer van gevaarlijke stoffen. De volgende inrichtingen zijn mogelijk van invloed op de externe veiligheid buiten het eigen terrein: • Het Interfacultair Reactor Instituut (IRI). Het Interfacultair Reactor Instituut maakt gebruik van ioniserende straling voor wetenschappelijk onderzoek. Een deel van deze straling wordt ter plekke gegenereerd in een kleine onderzoeksreactor. Rond het Interfacultair Reactor Instituut ligt een ontruimingscirkel van 300 meter. Iedereen dient deze cirkel binnen 15 minuten te kunnen verlaten in geval van een calamiteit; • Binnen een zone van 20 m rondom het Centraal Chemicaliën Magazijn mogen geen kwetsbare objecten gerealiseerd worden en mogen vanwege de risicocontour maximaal 10 werknemers per hectare aanwezig zijn; • Asepta op het bedrijventerrein in het noordoosten van het plangebied. Asepta is een landbouwchemicaliënproducent, die valt onder de reikwijdte van het Besluit Risico Zware Ongevallen. Het bedrijf heeft daarom een veiligheidsbeheersysteem opgezet. Asepta heeft inmiddels haar productie beëindigd, waardoor de veiligheidscontour komt te vervallen. De verleende vergunning blijft wel van kracht voor de inrichting. Deze contour valt binnen de inrichtingsgrenzen, met uitzondering van de noordzijde, waar de contour over de groenzone loopt. De risicocontour rond het voormalige Asepta is vrij van bebouwing. De A13 is aangewezen als route voor het transport van gevaarlijke stoffen. De Kruithuisweg is aangewezen als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen door Delft.
8.8.2
Beleid en onderzoek In de Nota planbeoordeling (2002) van de provincie Zuid-Holland wordt algemeen gesteld dat het van belang is om aspecten als bodemkwaliteit, luchtkwaliteit en externe veiligheid in een vroeg stadium van de planvorming te betrekken. Bij de toetsing van ruimtelijke plannen rond risicoveroorzakende inrichtingen worden dezelfde veiligheidsafstanden gehanteerd als in het vergunningenbeleid voor de betreffende inrichting. De veiligheidsafstanden gelden ook voor nieuwe bebouwing. In het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 is het beleid gericht op verbeteren van de leefkwaliteit op milieuhygiënisch gebied. Dit houdt onder meer in het nemen van afdoende maatregelen om de externe veiligheid te waarborgen. Daarnaast dient bij de planning van nieuwe functies of functiewijzigingen rekening te worden gehouden met risico’s die vervoer van gevaarlijke stoffen in de huidige en verwachtte situatie met zich meebrengt.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
66 8.8.3
Gewenste ontwikkeling Bedrijvigheid In Technopolis wordt geen bedrijvigheid mogelijk gemaakt met consequenties op externe veiligheid. Uiteraard dient wél rekening gehouden te worden met bestaande belemmeringen. In een Veiligheidsrapport uit 1995 wordt geconstateerd dat geen specifieke maatregelen nodig zijn om de veiligheid te waarborgen als zich nieuwe bedrijven zouden vestigen in de buurt van het Interfacultair Reactor Instituut. Hiermee voldoet het bedrijf aan de eisen die gesteld kunnen worden op basis van het concept Besluit milieukwaliteitseisen (februari 2002). Vestiging van nieuwe bedrijven in de directe omgeving van het Interfacultair Reactor Instituut is mogelijk op basis van de huidige bedrijfsvoering. Er zijn geen aanwijzingen dat de risicocontour zich in de toekomst over de terreingrens zal uitstrekken. Vanwege de ontruimingscirkel rondom het Interfacultair Reactor Instituut, in combinatie met de korte ontruimingstermijn zijn kinderdagverblijven binnen een zone van 300 m rondom het Interfacultair Reactor Instituut niet toegestaan. Deze regeling is opgenomen in de voorschriften. De zone rondom het Interfacultair Reactor Instituut is gebaseerd op het rampenbestrijdingsplan en wordt daarom niet op de plankaart opgenomen. Het Centraal Chemicaliën Magazijn wordt in de huidige situatie reeds omringd door bedrijven en gebouwen van de Technische Universiteit Delft. Binnen een straal van 20 m rondom het chemicaliënmagazijn zijn beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan. Deze risicocontour valt binnen de perceelsgrenzen. Het Centraal Chemicaliën Magazijn heeft in het bestemmingsplan een maatbestemming gekregen. Aangezien Asepta de produktie op haar huidige locatie staakt, is het perceel bestemd tot Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden, overeenkomstig de ontwikkeling van Technopolis. Bij invulling van het perceel met een kennisintensief bedrijf wordt de huidige risicocontour niet benut. Vervoer van gevaarlijke stoffen Over de Kruithuisweg en de A13 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Langs de Kruithuisweg vormt het transport van gevaarlijke stoffen geen belemmeringen voor de ontwikkeling van Technopolis, vanwege de soort stoffen die vervoerd worden. Langs de A13 is het aantal personen dat wegens groepsrisico per hectare werkzaam mag zijn afhankelijk van de afstand tot de as van de weg. De berekening van het groepsrisico is uitgevoerd met IPO-RBM (Goudappel Coffeng). De maximale dichtheid van aantal werkzame personen per hectare is berekend op respectievelijk 75 en 100 m van de as van de weg. Op een afstand van 75 m van de as van de dichtstbijzijnde rijbaan van de A13 is het maximum aantal werknemers 200 per hectare, op een afstand van 100 m is het maximum aantal werknemers als gevolg van het groepsrisico 500 per hectare. Vooralsnog wordt voor Technopolis uitgegaan van minimaal 75 werknemers per hectare, vanwege de soort bedrijvigheid wordt vanuit externe veiligheid geen belemmering verwacht voor de ontwikkeling van Technopolis.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
67 Uit het rapport Risico’s wegtransport gevaarlijke stoffen provincie Zuid-Holland van AVIV (peiljaar 2002) blijkt dat het plaatsgebonden risico ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de A13 en de Kruithuisweg geen belemmeringen oplevert voor het plangebied. De 10-6 contour valt binnen de wegen. 8.8.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet In een zone van 300 m vanaf het Interfacultair Reactor Instituut mag geen kinderdagverblijf worden gerealiseerd, dit is opgenomen in de voorschriften.
8.9.
Kabels en leidingen
8.9.1
Bestaande situatie Door het plangebied lopen verschillende ondergrondse hoogspanningsleidingen, telecomverbindingen en waterleidingen. Verder liggen in het plangebied geen kabels en leidingen die een belemmering vormen voor de planvorming van Technopolis.
8.9.2
Gewenste ontwikkeling De ondergrondse hoogspanningsleidingen, telecomverbindingen en waterleidingen blijven gehandhaafd in de nieuwe situatie en worden vertaald in het bestemmingsplan. De nieuwe rioolpersleiding tussen Berkel en Rodenrijs en het gemaal aan het Zuidplantsoen in Delft wordt eveneens vertaald in het bestemmingsplan, de leiding moet in 2008 operationeel worden. De leidingen zijn weergegeven op de plankaart en vertaald in de medebestemming Kabel- en leidingentracé.
8.9.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet De bestaande, ondergrondse hoogspanningsleidingen, telecomverbindingen en waterleidingen en de nieuwe rioolpersleiding zijn op de plankaart aangegeven met de medebestemming Kabel- en leidingentracé en vertaald in de voorschriften.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
68
8.10.
Duurzaamheid en windenergie
8.10.1
Bestaande situatie In de bestaande situatie is het aspect duurzaamheid niet integraal betrokken bij de planvorming.
8.10.2
Beleid en onderzoek Windturbines Met de ondertekening van de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) heeft de provincie Zuid-Holland zich samen met andere overheden verplicht om in 2010 205 MW aan windenergie te hebben geplaatst. De Nota Wervel (2003) is de provinciale ruimtelijke visie op windenergie. De nota heeft een kaderstellend karakter en vormt het beleidskader voor opstellingen van drie of meer windturbines. Bij het zoeken naar geschikte locaties voor windturbines is onder meer rekening gehouden met ruimtelijke aspecten (ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden) en vormgevingsaspecten (afstand onderling en tot andere locaties, herkenbaarheid in het landschap). De provincie geeft in de nota de voorkeur aan plaatsing van windturbines nabij bedrijventerreinen, wegenstructuren of hoofdwaterkeringen. Voor elk project dient de milieuhinder (veiligheid, geluid en licht- en schaduwhinder) in beeld te worden gebracht en beoordeeld. In de nota Wervel wordt de A13 Delft/ Pijnacker, ten zuiden van het plangebied Technopolis, als gewenste locatie voor windturbines aangegeven. Daarnaast zijn in de nota Wervel twee studielocaties opgenomen; Stadsrand Delft-Zuid en Ruyven- Pijnacker. De windturbinelocaties uit de nota Wervel zijn vertaald in het Streekplan Zuid-Holland West 2002, dat van toepassing is op Technopolis. De gemeente Delft heeft als doelstelling 10 MW aan windenergie te realiseren. De gemeenten Delft en Pijnacker-Nootdorp hebben gezamenlijk beide potentiële windturbinelocatie uit de nota Wervel en het streekplan bestudeerd om tot een optimale opstelling te komen (‘Milieuonderzoek ten behoeve van de milieueffectrapportagebeoordeling Windpark Delft-Pijnacker-Nootdorp’ september 2003 en ‘Nadere analyse knelpunten Windpark Delft-Pijnacker-Nootdorp’ mei 2004). De uitkomst van dit onderzoek betekent dat op Delfts grondgebied een drietal windturbines op de studielocatie uit de nota Wervel is geprojecteerd, waarvan twee turbines geplaatst kunnen worden direct ten zuiden van het plangebied Technopolis. De opstelling is, overeenkomstig het beleid van de Nota Wervel, een lijnopstelling van minimaal drie turbines waarbij de lijnopstelling een overgang vormt tussen de zuidelijke stadsrand en het landelijk gebied van Midden-Delfland. De windturbinelocatie wordt mogelijk in samenhang met de gewenste locatie A13 Pijnacker ontwikkeld. Afstemming hierover vindt plaats met de gemeente Pijnacker-Nootdorp, zodat de landschappelijk inpasbaarheid van het windpark gewaarborgd wordt.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
69 Uit het verrichte milieuonderzoek volgen zones waarin het windpark zodanig gerealiseerd kan worden dat voldaan wordt aan de wet- en regelgeving ten aanzien van geluid, slagschaduw en veiligheid. In bestemmingsplan Buitengebied, dat grenst aan het plangebied Technopolis, is voor deze zones een wijzigingsbevoegdheid opgenomen op basis waarvan de windturbinelocatie gerealiseerd kan worden. Aan de wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden verbonden ten aanzien van milieuhinder en landschappelijke inpasbaarheid. Energie In 3D, Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003, wordt door de gemeente Delft ingezet op duurzame stedelijke ontwikkeling. Het beleid is gericht op gidsprincipes om richting te geven aan duurzame stedelijke ontwikkeling. Technopolis is een ‘3D-project’. Een aantal van de principes uit het Duurzaamheidsplan is daarom richtinggevend voor de ontwikkeling van Technopolis: • Regenereren (het sluiten van kringlopen). Delft heeft tot doel in 2020 10% van de vraag naar energie te dekken met duurzame bronnen; • Intensief ruimtegebruik in combinatie met het versterken van de ecologische structuur; • Integraal waterbeheer; • Duurzame utiliteitsbouw. De herstructurering van TU-Zuid biedt goede mogelijkheden voor duurzame, gebiedsgerichte ontwikkeling. Het gebied moet ingericht worden op zodanige wijze dat de waarde (economisch, milieukundig en ruimtelijk) toeneemt voor alle betrokken partijen. Delft neemt lokale stappen om mondiale klimaatverandering zoveel mogelijk een halt toe te roepen. Het 3E: Klimaatplan Delft 2003-2012 vormt een leidraad en stappenplan hiervoor. Het klimaatplan bevat concrete projecten om de uitstoot van CO2 fors te reduceren, namelijk met 33.500 ton CO2 per jaar ten opzichte van 1999. De gemeente Delft heeft met het vaststellen van het ‘3E: Klimaatplan’, tevens de energieambities vastgesteld voor het project ‘ Duurzame ontwikkeling Technopolis’. De gemeentelijk ambitie is hoog, vergelijkbaar met EPL=7,5 (dit komt overeen met een CO2-reductie van 37,5% in het jaar 2015). Om dit te bereiken zet de gemeente in op de drie strategieën uit de trias energetica: 1. Vraagbeperking: energievraag die er niet is hoeft ook niet worden geleverd. 2. Toepassen van duurzame energie; de resterende energievraag zoveel mogelijk leveren uit duurzame bronnen; 3. Efficiënte conversiemethoden: de nog resterende energievraag leveren via zo efficiënt mogelijke omzetting. 8.10.3
Gewenste ontwikkeling Energie Technopolis biedt door het kennisintensieve karakter de kans om gebruik te maken van hoogwaardige energietechnieken, ontwikkeld door op Technopolis gevestigde bedrijven.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
70 Op basis van de ambities uit het Klimaatplan 2003 – 2012 is in samenwerking met de ontwikkelaars van Technopolis, een energievisie opgesteld. Op basis van deze energievisie is een intentieovereenkomst opgesteld en getekend. De volgende intenties zijn met de ontwikkelaars overeengekomen: 1. De ontwikkelaars hebben een inspanningsverplichting om een totale CO2reductie van minimaal 30% te realiseren ten opzichte van bouw volgens het Bouwbesluit in het jaar 2004 in combinatie met een traditionele energievoorziening op basis van gas en elektriciteit hoog rendementsketels en (indien van toepassing) individuele compressiekoelmachines; 2.
3.
De ontwikkelaars realiseren de onder punt 1 genoemde inspanningsverplichting door: - Realisatie van de gebouwen met een EPC die 20% lager is dan de EPCnorm conform Bouwbesluit van het jaar 2004. De EPC-aanscherping zal bij wijziging van het Bouwbesluit in overleg worden vastgesteld. Naar verwachting wordt hiermee een minimale CO2-reductie van 10-15% ten opzichte van het jaar 2004 gewaarborgd; - De aanleg van een energievoorziening voor ruimteverwarming, warmtapwater en/ of koeling, waarmee een aanvullende CO2-reductie van 15-20% dient te worden behaald. De ontwikkelaars zullen zich in spannen, eventueel met behulp van parkmanagement, om gedurende de periode tot en met jaar 2015 oplossingen te creëren om een aanvullende CO2-reductie van 7,5% te realiseren ten opzichte de onder punt 1 genoemde CO2-reductie.
In principe zal een energiebeheerder zorg dragen voor de realisatie, exploitatie, onderhoud en zonodig vervangen van het collectieve energiesysteem voor een periode van tenminste 30 jaar. Op het moment dat de parkmanagement organisatie actief is kan deze een rol vervullen in de ontwikkeling van het energiesysteem. Daarnaast worden conform de ambities in het Klimaatplan en de gemeentelijk menukaart alle vaste en 50% van variabele maatregelen uit het nationaal pakket Duurzaam bouwen Utiliteitsbouw toegepast9. Windenergie Ten zuiden van het plangebied Technopolis is langs de Karitaatmolensloot een locatie voor drie windturbines geprojecteerd waarvan twee grenzend aan het plangebied. De locatie kan gerealiseerd worden op basis van een wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplan Buitengebied. Onderzoek heeft uitgewezen dat de windturbines op de geprojecteerde locatie voldoen aan de regels ten aanzien van geluid, slagschaduw en veiligheid. De landschappelijke inpassing van de turbines en de effecten op de ecologie in het gebied zijn beoordeeld door deskundigen en hebben eveneens geleid tot de conclusie dat het windpark op de beoogde locatie geen nadelige effecten op de omgeving heeft. Door de ruimtelijke verdichting als gevolg van de ontwikkeling van Technopolis en van bosontwikkeling in Midden-Delfland is de aantasting van de openheid van het landschap niet in het geding, zo blijkt uit de verrichte studie. De windturbines volgen de hoofdstructuur van het gebied, die geënt is op de oorspronkelijke (verkavelings-) structuur van het veenweidegebied. 9
Deze aanpak is in lijn met de in Delft van toepassing zijnde Verordening Duurzaam bouwen woningbouw.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
71 Door de situering van de windturbines in deze oost- westgerichte structuur accentueert de windturbinelocatie visueel de overgang van het stedelijk naar het landelijk gebied. Daarbij dragen de windturbines bij aan het dynamisch en technische karakter van Technopolis. Het recreatieve karakter van Midden-Delfland vraagt om een recreatieve en tegelijkertijd educatieve functie van de windturbines. Invulling van deze functies zal in afstemming met de gemeente Delft, het recreatieschap Midden-Delfland en de ontwikkelaar nader worden vormgegeven. 8.10.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet • •
8.11
De uitvoering van de beoogde duurzaamheidaspecten is mogelijk binnen de kaders van het bestemmingsplan; De geprojecteerd windturbinelocatie nabij het plangebied heeft geen negatieve effecten op de ontwikkeling van Technopolis.
Parkmanagement Technopolis is een kennisintensief bedrijventerrein waar gebruik gemaakt wordt van nieuwe, kennisintensieve technieken en organisatievormen. Parkmanagement is een van de instrumenten die ingezet kunnen worden bij de besparing van energie en het efficiënt omgaan met bronnen. Parkmanagement kan toegepast worden bij het organiseren van verkeers- en vervoersstromen, beheer van ruimtes en voorzieningen, collectieve diensten en voorzieningen, realiseren van de beoogde CO2-reductie (zie paragraaf 7.10 Duurzaamheid). Parkmanagement is een instrument dat geregeld zal gaan worden bij uitgifte van het terrein. Het vereist een grote betrokkenheid van de bedrijven bij de organisatie op het terrein. Op Technopolis komt parkmanagement met een verplicht lidmaatschap voor de bedrijven. Het verplichte lidmaatschap maakt deel uit van de gronduitgifte. In de stedenbouwkundige opzet en het bestemmingsplan is parkmanagement onder meer herkenbaar door de gebundelde, gezamenlijke faciliteiten in het centrumgebied door gemeenschappelijke en gebouwde parkeervoorzieningen en door een gezamenlijk beheer van de (openbare) ruimte.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
72
bestemmingsplan technopolis
toelichting
73 9.
INFRASTRUCTUUR De ontwikkeling van Technopolis is een ontwikkeling op bovenregionaal niveau. De verschillende vormen van vervoer worden aangeboden om een evenwichtige verdeling te creëren van de vervoersmodaliteiten. Om de deltametropool als een geheel te laten functioneren wordt in het streekplan ingezet op verbetering van de bereikbaarheid. Daartoe dient een samenhangend netwerk van de verschillende vervoersmodaliteiten te bestaan. Uitgangspunt is het maximaal benutten van bestaande structuren. Aan de groeiende mobiliteitsbehoefte moet zoveel mogelijk met openbaar vervoer en de fiets worden voldaan. Door inzet op openbaar vervoer en langzaam verkeer vanaf het begin van de ontwikkeling van Technopolis en door een gefaseerde aanleg van verkeersinfrastructuur blijft het bedrijventerrein gedurende de hele ontwikkeling van Technopolis en erna bereikbaar. De opzet van vervoersmanagement, zoals collectief personenvervoer, bedrijfsvervoer en deelautosystemen, als aan vulling op de infrastructurele maatregelen bevordert een efficiënt gebruik van de infrastructuur. Maatregelen gericht op vervoersmanagement en parkeren gaan gelijk op met de ontwikkeling van het gebied. Parkeren vindt plaats op eigen terrein of in centrale parkeergarages. Het verkeerssysteem van Delft is reeds zwaar belast, met name rondom Delft en op de Kruithuisweg is het druk. Zoeken naar oplossingen en alternatieven voor autoverkeer hebben een hoge prioriteit in de gemeente. Met de komst van de bedrijvigheid van Technopolis zal het systeem geleidelijk extra belast worden, tezamen met de autonome groei van verkeer. Het voorkeursalternatief (zie paragraaf 3.3.) beschrijft het pakket aan maatregelen dat ingezet wordt ten behoeve van de bereikbaarheid van Technopolis. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen maatregelen die nodig zijn binnen de bestemmingsplanperiode (de eerste fase van Technopolis) en maatregelen die nodig zijn in de periode 2015-2025 (de tweede fase). Het pakket van maatregelen volgt uit verkeersstudies in het kader van de milieueffectrapportage, de fasering van de maatregelen volgt uit het verwachte, gemiddelde bouwtempo voor Technopolis, circa 30.000 m2 bruto vloeroppervlak per jaar. Circa 300.000 m2 bruto vloeroppervlak kan in de eerste tien jaar in Technopolis gerealiseerd worden met toepassing van de bereikbaarheidsmaatregelen in het voorkeursalternatief, zonder dat een extra aansluiting op de A13 nodig is. Het deel van het plangebied waar de eerste fase gerealiseerd zal worden is specifiek bestemd in het voorontwerp bestemmingsplan. De tweede fase is het voorontwerp bestemmingsplan opgenomen middels een wijzigingsbevoegdheid. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient de bereikbaarheid van Technopolis gewaarborgd te zijn.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
74
9.1.
Autoverkeer
9.1.1
Bestaande situatie De A13 loopt aan de oostzijde langs het plangebied. Het plangebied wordt via de Kruithuisweg verbonden met de A13. In de bestaande situatie wordt het plangebied voor autoverkeer ontsloten via de Schoemakerstraat, de Mekelweg en de Rotterdamseweg. De oost-westverbindingen in het plangebied zijn de Anthony Fokkerweg/ Watermanweg en de Kluyverweg. De noord- zuidverbinding in het plangebied is de Thijsseweg.
9.1.2
Beleid en onderzoek Het knopenbeleid is in het streekplan Zuid-Holland West 2002 in de plaats gekomen voor het ABC-beleid. Een knoop is een plek met een hoge vervoerswaarde en een hoge functiewaarde. Streven is de vervoerswaarde en de functiewaarde zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten, dat wil zeggen dat functies qua bereikbaarheid passend worden gefaciliteerd. Op de bovenregionale knoop TU Delft, waar het plangebied deel van uitmaakt, worden in het streekplan weggerelateerde functies geprojecteerd met de nadruk op kenniscentra, congrescentra, zakelijke diensten en distributie. Ondanks de voorlopig ontbrekende railinfrastructuur wordt ingezet op verdere ontwikkeling van deze knoop, gezien het belang ervan voor de Zuid-Hollandse economie. De bereikbaarheid van Delft wordt in de toekomst minder goed, met name vanwege de autonome groei van het verkeer en de ontwikkeling van de woningbouwlocaties Delfgauw, Ypenburg, Harnaschpolder en Wateringseveld. Daarom wordt in 3D, Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 een aantal uitgangspunten beschreven om de bereikbaarheid van de stad op termijn te verbeteren. Verkeersstromen worden zoveel mogelijk geconcentreerd op de hoofdroutes. Ook parkeervoorzieningen worden geconcentreerd, waar mogelijk in gebouwde voorzieningen. Begin 2005 is het Lokaal verkeers- en vervoerplan (LVVP) van de gemeente Delft gereed. Dit LVVP bevat de beleidsdoelen op het gebied van verkeer en vervoer en de visie op het toekomstige verkeersnetwerk, in samenhang met de andere Delftse plannen. In LVVP worden daarnaast maatregelen voorgesteld om Delft in de toekomst per auto bereikbaar te houden, zonder de normen voor luchtkwaliteit en geluidhinder te overschrijden. Een deel van de automobilisten zal daartoe verleid moeten worden om meer gebruik te maken van de fiets en/ of het openbaar vervoer.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
75
Afbeelding 11 Verkeersstructuur
9.1.3
Gewenste ontwikkeling Het plangebied wordt ontsloten door middel van een hoofdontsluiting die het gebied insteekt vanaf de aansluiting Kruithuisweg/ Schoemakerstraat. Ter hoogte van het nieuwe centrumgebied maakt de hoofdontsluiting een koppeling richting de Rotterdamseweg. De hoofdontsluitingsroute wordt in zuidelijke richting doorgetrokken in het verlengde van de Mekelweg richting een nieuwe route parallel aan de Karitaatmolensloot. Deze nieuwe route verbindt op termijn (periode 2015-2025) de hoofdontsluiting van Technopolis via een brug over de Schie richting de Rotterdamseweg en via een extra aansluiting met de A13 richting Rotterdam. De route parallel aan de Karitaatmolensloot, de brug over de Schie en de aansluiting op de A13 zijn in het bestemmingsplan opgenomen met behulp van een wijzigingsbevoegdheid. Deze verkeersmaatregelen zijn immers pas op termijn noodzakelijk voor de ontsluiting van Technopolis. Met behulp van de wijzigingsbevoegdheid kunnen (delen van) de ontsluitingsroute wel reeds in de planperiode (2005-2015) gerealiseerd worden als de fasering van Technopolis in de loop der jaren wijzigt. Over de aansluiting op de A13 is overleg gevoerd met Rijkswaterstaat en de gemeente Pijnacker. Voor de aansluiting van Technopolis op de A13 zal naar een passende oplossing worden gezocht, in samenhang met andere projecten.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
76 Om de bereikbaarheid van Technopolis in de toekomst op een aanvaardbaar niveau te brengen en handhaven zijn de volgende verkeersmaatregelen noodzakelijk in de bestemmingsplanperiode (2005-2015): • De Kruithuisweg dient op termijn ongelijkvloers te kruisen met de Voorhofdreef. Deze maatregel zou in 2010 gerealiseerd moeten zijn, het kruispunt is dan tot zijn capaciteit belast met verkeer als gevolg van autonome groei, inclusief verkeer als gevolg van de ontwikkeling van Technopolis. Deze maatregel verbetert de doorstroming op de Kruithuisweg en van de verbinding van Tanthof- Oost met Voorhof en overige delen van de stad. De Kruithuisweg ligt buiten het plangebied voor dit bestemmingsplan; • Verdubbeling van de capaciteit van het kruispunt Schoemakerstraat- Kruithuisweg is noodzakelijk door het plaatsen van verkeerslichten of het vergroten van de opstelcapaciteit. De opgenomen ruimte binnen het plangebied voldoet aan deze eis; • Op termijn (2015-2025) is een brug over de Schie en verdubbeling van de capaciteit van het kruispunt Schieweg- Kruithuisweg (door verkeerslichten of vergroten van de opstelcapaciteit) noodzakelijk. Ten behoeve van de ontsluiting van bedrijventerrein Schieoevers zal de brug over de Schie reeds voor 2015 (dus binnen de bestemmingsplanperiode) gerealiseerd moeten worden. Dit bestemmingsplan biedt hiervoor de ruimte in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid ter plekke, die aangewend kan worden zodra realisering van de brug over de Schie aan de orde is. De infrastructurele maatregelen zijn zodanig gekozen dat op geen van de wegvakken in het plangebied en de aangrenzende wegen de capaciteit langdurig overschreden wordt. De maatregelen dienen zowel voor de bereikbaarheid van Technopolis als voor de opvang van autonome groei. De hoofdverkeersstructuur wordt specifiek bestemd. De profielen, die benodigd zijn vanuit verkeerstechnisch oogpunt en gewenst vanuit beeldkwaliteit, zijn opgenomen op de plankaart en verankerd in de voorschriften. De ontsluiting van de ‘buurten’ vindt plaats vanaf dwarsstraten die direct op de hoofdontsluiting aansluiten. De exacte plek van de dwarsstraten is nog niet bekend en volgt uit de verkaveling van de tussenliggende gebieden. Voor de dwarsstraten is daarom in het bestemmingsplan een aanduiding met een schuifmogelijkheid opgenomen. Voor het plangebied zijn aparte parkeernormen opgesteld, omdat de te realiseren functies niet direct te herleiden zijn uit de Nota Parkeren en Stallen van de gemeente. Voor het centrumgebied wordt uitgegaan van een parkeernorm van 1 parkeerplaats per 50 m2 bruto vloeroppervlak. Voor de zones die vallen binnen het segment R&Dbedrijvigheid is de parkeernorm 1 parkeerplaats per 75 m2 Voor de gebieden binnen het segment hoogwaardige bedrijvigheid is de parkeernorm 1 parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak. Het streven is de parkeerplaatsen zoveel mogelijk op te lossen in gebouwde parkeervoorzieningen. In het beeldkwaliteitplan wordt op verschillende parkeeroplossingen ingegaan. Vanuit milieuoogpunt hebben geclusterde parkeervoorzieningen de voorkeur. Inpandige parkeervoorzieningen worden mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
77 9.1.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet • • •
• •
De hoofdverkeersstructuur in het plangebied is specifiek bestemd tot Verkeersdoeleinden; De profielen van de hoofdverkeersstructuur zijn opgenomen in het bestemmingsplan; De secundaire ontsluitingsstructuur (de dwarsstraten die de ‘buurten’ ontsluiten) zijn geregeld door middel van een aanduiding met een schuifmogelijkheid ten behoeve van flexibiliteit; De route parallel aan de Karitaatmolensloot, de brug over de Schie en de aansluiting op de A13 zijn opgenomen door middel van een wijzigingsbevoegdheid; Inpandig parkeren en clusteren van parkeervoorzieningen is mogelijk binnen de verschillende bestemmingen.
Maatregelen die buiten het plangebied vallen worden opgenomen in het Lokale Verkeers- en Vervoersplan (LVVP). 9.2.
Openbaar vervoer
9.2.1
Bestaande situatie Uitsluitend het noordelijke deel van het plangebied wordt ontsloten voor openbaar vervoer. Buslijn 129 verbindt het centrum van Delft via de Mekelweg en de Kluyverweg met het centraal station van Rotterdam. Buslijn 201 verbindt het plangebied via de Schoemakerstraat met het centrum van Delft en het centraal station.
9.2.2
Beleid en onderzoek TU Delft is in het streekplan Zuid-Holland West 2002 aangeduid als bovenregionale knoop. Voorwaarde is dat met aanvullende maatregelen de bereikbaarheid per openbaar vervoer wordt verbeterd. In het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 wordt gesteld dat door aanleg van een lightrailnet op het traject Rotterdam- Delft- Den Haag een snelle, frequente openbaar verbinding ontstaan die de concurrentie met de auto aan zou moeten kunnen. Het traject wordt in de toekomst over de gehele lengte uitgebreid tot 4 sporen. Het openbaar vervoer moet verbeteren, aldus 3D, Duurzaamheidsplan Delft 20002003, onder meer met behulp van Agglonet en Randstadrail. Projecten als Technopolis vergroten de haalbaarheid van dergelijke verbeteringen aan het openbaar vervoer. Oplossingen om de groei van het autogebruik tegen te gaan moeten vooral worden gezocht in het creëren van goede mogelijkheden voor openbaar vervoer en de fiets. Technopolis zal voor openbaar vervoer ontsloten worden door tramlijn 19. Deze tramlijn verbindt Technopolis met het centraal station en het centrum van Delft en verder via Ypenburg en Leidschenveen met Leidschendam. De financiering van de tramlijn is inmiddels rond, op korte termijn wordt een ontwerp gemaakt voor de tramlijn.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
78
9.2.3
Gewenste ontwikkeling Het station Delft Zuid is het dichtstbijzijnde treinstation. Op dit moment wordt het station meerdere malen per uur zowel in de richting van Rotterdam als in de richting van Delft Centraal en Den Haag ontsloten. Na aanleg van een lightrailverbinding met Rotterdam en Den Haag zal deze verbinding nog frequenter zijn. De bestaande busroutes 121 en 129 worden aangepast, zodat deze in de nieuwe situatie het facilitair centrumgebied ontsluiten. Beide lijnen krijgen een hogere frequentie, dit kan zodra zich nieuwe bedrijven op Technopolis vestigen. Behalve ontsluiting van het plangebied per bus wordt tramlijn 19 over het campusterrein van de Technische Universiteit Delft doorgetrokken tot in het plangebied. De tramlijn ontsluit Technopolis via de Mekelweg. Ter hoogte van het centrum zal de tram keren met behulp van een keerlus. Hiervoor is ruimte gereserveerd in de planontwikkeling. Het bestemmingsplan biedt eveneens ruimte aan de keerlus van de tram in het centrum. Met de komst van de tram wordt Technopolis goed bereikbaar vanaf station Delft Centraal. De tramlijn zal in de beginfase van de ontwikkeling van Technopolis gerealiseerd worden ten behoeve van een goede bereikbaarheid van het gebied per openbaar vervoer. De lijn staat gepland voor 2007. In de periode 2015-2025 zet de gemeente Delft in het voorkeursalternatief in op een forse verdere versterking van de kwaliteit van de openbaar vervoerontsluiting van Technopolis. In samenhang met openbaar vervoerontwikkelingen op een hoger schaalniveau, zoals de realisatie van het ‘stedenbaanconcept’, vier sporen tussen Rotterdam en Den Haag en daarmee gepaard gaande verhoging van het aantal stops op de stations van Delft.
9.2.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet Het plangebied wordt via de hoofdverkeersstructuur ontsloten voor openbaar vervoer. Binnen de bestemming Verkeersdoeleinden is aanleg van een trambaan mogelijk ter hoogte van de aanduiding ‘trambaan’ op de plankaart en met in achtneming van de profielen. Binnen de bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen is de aanleg van een trambaan met schuifmogelijkheid mogelijk ter hoogte van de aanduiding ‘trambaan’.
9.3.
Langzaam verkeer
9.3.1
Bestaande situatie Voor fietsers en voetgangers is het plangebied toegankelijk via de Schoemakerstraat, de Mekelweg en de Rotterdamseweg. De belangrijkste oost-westverbindingen in het plangebied zijn de Anthony Fokkerweg/ Watermanweg en de Kluyverweg. De belangrijkste noord- zuidverbinding in het plangebied is de Thijsseweg.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
79 Het noordelijke deel van het plangebied wordt zeer veel door fietsers wordt bezocht, vanwege de aanwezigheid van universiteitsgebouwen. In dit gebied liggen vrijliggende fietspaden. Verder komen in het plangebied geen afzonderlijke routes voor langzaam verkeer voor. In de huidige situatie wordt het zuidelijk deel van het plangebied uitsluitend gebruikt voor een beperkte hoeveelheid bestemmingsverkeer voor het NMi. 9.3.2
Beleid en onderzoek Het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 pleit voor een evenwichtige verdeling van de modaliteiten. Een regionaal fietsroutenet is daarin een belangrijk speerpunt. Het Verkeers- en vervoersplan (VVP) is in 1998 door de raad aangenomen. Door verschillende stedenbouwkundige ontwikkelingen, waaronder ook Technopolis, is het VVP inmiddels toe aan vernieuwing. Het Lokaal verkeers- en vervoersplan Delft (LVVP) is op dit moment in voorbereiding en naar verwachting begin 2005 gereed. In het LVVP is het streven om Delft tenminste fietsstad nummer drie te maken. Maatregelen moeten leiden tot een toename van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer en afname van het gebruik van de auto, met behoud van het functioneren van de stad. In 3D, Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 wordt een aantal uitgangspunten geformuleerd om de bereikbaarheid van Delft te verbeteren. Een van de uitgangspunten is het verbeteren van het fietspadennetwerk en afstemmen van het netwerk op het werkelijke gebruik. Daarnaast wordt gestreefd naar het creëren van meer ruimte voor voetgangers door middel van aantrekkelijke routes. Oplossingen om de groei van het autogebruik tegen te gaan moeten vooral worden gezocht in het creëren van goede mogelijkheden voor openbaar vervoer en de fiets.
9.3.3
Gewenste ontwikkeling Vanuit de stad wordt de verlengde Mekelweg de belangrijkste recreatieve en doorgaande fietsroute door het plangebied en richting Midden-Delfland. Het streven is om de Mekelweg in het centrale deel van de Technische Universiteit Delft (ten noorden van de Kruithuisweg) op termijn autovrij te maken. Voldoende brede, vrijliggende fietspaden zorgen voor fietscomfort. Langzaam verkeersroutes volgen zoveel mogelijk de groen- en waterstructuur. Via deze structuur worden de routes verbonden met de langzaam verkeersroutes in de stad en met de recreatieve routes door Midden-Delfland. De bestaande langzaam verkeersroute langs de Rotterdamseweg zal opgewaardeerd moeten worden, evenals de langzaam verkeersroute richting station Delft Zuid. Een fietstunnel onder de A13, ten zuiden van het complex TNO Zuidpolder, verbindt het Delftse fietsnetwerk verder met oostelijk gelegen woonlocaties. Deze fietsverbinding ligt buiten het plangebied voor dit bestemmingsplan.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
80
9.3.4
Consequenties met betrekking tot de planopzet •
• •
Langzaam verkeersroutes zijn mogelijk binnen de bestemming Verkeersdoeleinden. De langzaam verkeersroutes langs de hoofdroutes zijn opgenomen in de profielen op de plankaart; De ‘langzaam verkeersroute’ langs de Mekelweg tot in Midden-Delfland is specifiek aangeduid op de plankaart; Binnen de bestemming Groen en de bedrijfsbestemmingen zijn eveneens langzaam verkeersroutes toegestaan.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
81 10.
HANDHAVING
10.1.
Bestaande situatie In de bestaand situatie vindt handhaving van bestemmingsplanvoorschriften vooral reactief en in incidentele gevallen plaats. Bovendien is de geldende regelgeving in het plangebied sterk verouderd en komt de regeling op verschillende plaatsen niet overeen met de werkelijke situatie, waardoor geen goede basis bestaat voor handhaving. Deze vorm van handhaving voldoet niet aan de moderne maatstaven en het beleid van de gemeente, waarin een actieve wijze van handhaven wordt voorgestaan.
10.2.
Beleid en onderzoek De nota Handhaving bestemmingsplannen, beleid en uitvoering (4 juni 2002) heeft tot doel het opstellen van een prioriteitsstelling in het planologische beleid, met daaraan gekoppeld de uitvoeringsaspecten en het capaciteitsbeslag. Bij de prioriteitsstelling is als uitgangspunt genomen de vraag welke schadelijke gevolgen absoluut voorkomen moeten worden. Prioriteit wordt bepaald door twee factoren: de ernst van de overtreding (de schadegevolgen) en de kans dat de overtreding zich zal voordoen. De nota beperkt zich tot de handhaving van die voorschriften die niet op grond van andere regimes, zoals bijvoorbeeld de milieuwetgeving, kunnen worden gehandhaafd. Schade als gevolg van overtreding van bestemmingsplanvoorschriften kan onderverdeeld worden in: • Milieuschade; • Ruimtelijke ordeningsschade; • Economische schade. Milieuschade als gevolg van overtreding van de bestemmingsplanvoorschriften betreft schade op het gebied van waterbergend vermogen, aantasting van de waterkwaliteit en ecologie. Waterschade en schade aan de ecologie worden beide als bijzonder ernstige schade beschouwd. Milieuoverlast van geur, stof, geluid en bodemvervuiling door bedrijvigheid wordt op grond van de milieuwetgeving en de Algemeen Plaatselijke Verordening gereguleerd. Optreden tegen vervuiling van het water is een taak van het Hoogheemraadschap. Ruimtelijke ordeningsschade betreft schade aan de zichtkanten van de stad, aantasting van de leefbaarheid als gevolg van ongewenste bebouwing en geur-, stof- en geluidsoverlast als gevolg van ongewenst gebruik van de gronden. Economische schade betreft de vestiging van ongewenste type bedrijven. Vestiging van ongewenste typen bedrijven wordt beschouwd als ernstige schade. De prioriteitsstelling resulteert in de volgende vormen van handhaving: • Intensieve handhaving; • Reguliere handhaving; • Incidentele handhaving (en handhaving op signalen van buiten).
bestemmingsplan technopolis
toelichting
82 Bij intensieve handhaving wordt aan het genoemde beleidsveld een hoge prioriteit gegeven. De intentie bestaat om alle overtredingen van deze bepalingen op te sporen en aan te pakken. Voor deze beleidsvelden wordt de meest stringente vorm van toezicht gekozen, waarbij jaarlijks dossieronderzoek en (indien van toepassing) luchtfotovergelijking plaatsvindt. Reguliere handhaving heeft tot doel alle illegale zaken op te sporen. Uitgegaan wordt het circa eenmaal per twee jaar raadplegen van bronnen. Bij incidentele handhaving wordt hoofdzakelijk reactief gehandhaafd. Het betreft zaken waarbij geen algemeen belang betrokken is en waarbij het belang van handhaving vooral betrekking heeft op de bescherming van de leefomgeving van derden. 10.3.
Gewenste ontwikkeling De kans dat een overtreding zich voor zal doen is voor een belangrijk deel afhankelijk van het type plangebied. Het gemeentelijk grondgebied is daarom, op basis van specifieke kwaliteiten van een gebied, onderverdeeld in type plangebieden. Het plangebied Technopolis wordt aangemerkt als “Bedrijventerrein 2”. Behalve aan het type bedrijven worden op dit type bedrijventerreinen ook hoge eisen gesteld aan de positionering van gebouwen, bouwhoogtes, bebouwingspercentages en de aanwezigheid van veel groen, met als doel het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig gebied. Vanwege de forse toename van bebouwing in Technopolis is voldoende waterbergend vermogen noodzakelijk om waterschade te voorkomen. Ten behoeve van de waterkwaliteit wordt een gebiedseigen, circulerend watersysteem gerealiseerd. Voor het bestemmingsplan is de Watertoets doorlopen (zie paragraaf 8.1.4). De kans op verslechtering van het waterbergend vermogen of de waterkwaliteit is gering. Volstaan kan worden met reguliere handhaving. Het plangebied wordt doorkruist door ecologische verbindingen. Hierin wijkt het plangebied af van de nota Handhaving bestemmingsplannen. Verhoudingsgewijs zijn in het plangebied veel groene gebieden aanwezig met ecologische waarden. De belangrijkste ecologische verbindingen lopen langs belangrijke ontsluitingswegen. De kans op aantasting van deze structuren is daardoor gering. In het algemeen kan volstaan worden met reguliere handhaving. De uitstraling van Technopolis is belangrijk voor het aanzien van de stad. De kans op aantasting van de zichtkanten is niet groot, maar wel aanwezig. Daarom zal regulier gehandhaafd moeten worden. De kans op aantasting van de leefbaarheid is gering, omdat in en rondom het plangebied nauwelijks woningen staan. Volstaan kan worden met incidentele handhaving. De kans op economische schade door vestiging van ongewenste bedrijven is in dit plangebied gemiddeld. Vestiging van een nieuw bedrijf wordt namelijk, behalve aan het bestemmingsplan, getoetst aan de verschillende gesloten overeenkomsten. Volstaan kan worden met reguliere handhaving van de gebruiksvoorschriften.
10.4.
Consequenties ten aanzien van het bestemmingsplan Voor het plangebied geldt dat reguliere handhaving van de bestemmingsplanvoorschriften vereist is om de kwaliteit van Technopolis te waarborgen en overlastsituaties te voorkomen.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
83 11.
MAATSCHAPPELIJKE EN FINANCIËLE UITVOERBAARHEID
11.1.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
11.1.1
Resultaten inspraak Op het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis is in het kader van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de mogelijkheid geboden om mondelinge en schriftelijke inspraakreacties op het bestemmingsplan te geven. Op 29 juni 2004 is een inloopbijeenkomst gehouden waar belangstellenden informatie over het plan konden krijgen, vragen konden stellen en een mondelinge inspraakreactie konden indienen. Behalve het bestemmingsplan werden tijdens deze avond de milieueffectrapportage en het beeldkwaliteitplan gepresenteerd. In de periode van 21 juni tot en met 19 juli 2004 heeft het voorontwerp bestemmingsplan bij de Publieksbalie aan de Phoenixstraat in Delft ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder een schriftelijke inspraakreactie indienen. De mondelinge en schriftelijke inspraakreacties zijn in de Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis samengevat en beantwoord. De Nota inspraak en overleg is als bijlage bij dit plan gevoegd. De procedure van de milieueffectrapportage is gekoppeld aan de procedure van bestemmingsplan Technopolis. De beantwoording van de inspraakreacties op de milieueffectrapportage is gebundeld in de Nota inspraak en beantwoording milieueffectrapportage Technopolis.
11.1.2
Resultaten vooroverleg ex. art. 10 B.r.o. In het kader van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis toegestuurd aan de overlegpartners. De reacties van de overlegpartners zijn in de Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis samengevat en beantwoord. De Nota inspraak en overleg is als bijlage bij dit plan gevoegd.
11.2.
Financiële uitvoerbaarheid Deze paragraaf gaat in op het financiële aspect van de ontwikkeling van Technopolis. Het totale plangebied omvat ruim 125 ha. Daarvan zal een gebied van ruim 70 ha daadwerkelijk voor nieuwe ontwikkelingen ter beschikking komen. De gronden zijn voor 15% eigendom van de gemeente en voor 85% eigendom van de Technische Universiteit Delft. De Technische Universiteit Delft en de gemeente hebben afspraken gemaakt over de aan de ontwikkeling verbonden kosten en opbrengsten gebaseerd op de eigendomsverhoudingen. Deze afspraken zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst (goedgekeurd d.d. december 2002). Deze afspraken zijn intern gemeentelijk uitgewerkt in een concept financiële opstelling. Uit deze concept financiële opstelling blijkt dat de opbrengsten in totaliteit in voldoende mate de kosten zullen dekken.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
84 Uitgesplitst naar de Technische Universiteit Delft en de gemeente kan worden opgemerkt dat de verwachting bestaat dat de gemeente de ontwikkeling met een neutraal saldo zal afsluiten en de Technische Universiteit Delft met een ruim positief saldo. Dit verschil wordt veroorzaakt door de hogere boekwaarden op de gronden van de gemeente. De boekwaarde op de gronden van de Technische Universiteit Delft zijn minimaal. De ontwikkeling gaat in totaal uit van 612.000 m2 bruto vloeroppervlak ten behoeve van R&D en hoogwaardig technologische bedrijvigheid. De uitgifteperiode is gesteld op 20 jaar met een mogelijke uitloop van 5 jaar. Een indicatieve verdeling in 4 perioden van 5 jaar is gesteld. In de prijsstelling per m2 bruto vloeroppervlak is uitgegaan van een marktconforme prijs. De kosten voor bouw- en woonrijp maken zijn geraamd op basis van kengetallen. Om de ontwikkeling te realiseren zijn bovenwijkse voorzieningen nodig. Met de Technische Universiteit Delft zijn afspraken gemaakt over een vaste bijdrage voor een aantal bovenwijkse voorzieningen, waar onder de brug over de Schie en de verkeersontsluiting nabij Schoemakerstraat/Kruithuisweg. De bijdrage van de Technische Universiteit Delft is niet voldoende om deze bovenwijkse voorzieningen te kunnen realiseren. In de loop van de bestemmingsplanperiode zullen hiervoor aanvullende gelden moeten worden vrijgemaakt. Een aantal mogelijk noodzakelijke bovenwijkse voorzieningen vallen buiten de planperiode van het bestemmingsplan. De kosten van een mogelijke ontsluiting op de A13, dan wel aanpassing van de capaciteit Kruithuisweg kunnen in deze worden genoemd. De noodzaak en kosten van deze laatste twee genoemde voorzieningen zullen na de bestemmingsplanperiode opnieuw worden bekeken en afgewogen. Dan zal ook nadere besluitvorming plaatsvinden. De marktomstandigheden in de specifieke doelgroep waarvoor dit bestemmingsplan mogelijkheden biedt, zijn aan veranderingen onderhevig. Hiermee is een risicofactor aanwezig in de financiële haalbaarheid. Binnen de reserves van de gemeente zijn zodanige voorzieningen opgenomen, dat ook bij vertraagde ontwikkeling de financiële haalbaarheid gewaarborgd is. Gelet op de minimale boekwaarde op de gronden van de Technische Universiteit Delft is de verwachting dat ook daar een vertraagde ontwikkeling niet tot problemen zal leiden.
bestemmingsplan technopolis
toelichting
BIJLAGE I Akoestisch onderzoek
bestemmingsplan technopolis
bijlage
Wijk- en Stadszaken Milieu Doorkiesnummers: Telefoon 015 260 22 64 Fax 015 213 68 23
Aan
Bestemmingsplan Technopolis Afschrift aan
Notitie Datum
09-11-2004 Ons kenmerk
Onderwerp
akoestisch onderzoek Technopolis
Opsteller
ir. M.H. Bovy Bijlage
1
Inleiding In het kader van het ontwerpbestemmingsplan Technopolis is een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting van de woning aan de Rotterdamseweg nr. 189. Voornoemde woning ligt (in te toekomstige situatie) in de zone wegverkeerslawaai van de volgende wegen: Rotterdamseweg; nog te projecteren weg aan de zuidgrens van het plangebied (onder uitwerkingsbevoegdheid). Voorts is er een reconstructieonderzoek gedaan voor voornoemde woning t.g.v. de Rotterdamseweg. Geluidbelasting t.g.v. Rotterdamseweg De woning aan de Rotterdamseweg ligt in de geluidzone van de Rotterdamseweg. Voor een reeds aanwezige weg, zoals de Rotterdamseweg, geldt dat Gedeputeerde Staten niet hoeven te toetsen aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder met betrekking tot 'de in het plan of in de zone van de weg opgenomen bebouwing... die... reeds aanwezig of in aanbouw is' (artikel 76, onder 4 van de Wet geluidhinder). De geluidbelasting is derhalve niet uitgerekend. Geluidbelasting t.g.v. de nog te projecteren meest zuidelijke weg De middels het gemeentelijk verkeersmodel geprognosticeerde intensiteit voor het jaar 2020 van de nog te projecteren weg bedraagt 10.000 motorvoertuigen per etmaal. In dit akoestisch onderzoek is uitgegaan van een 50% hogere intensiteit om aan te tonen dat de woning ruimschoots aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder zal voldoen. Uit een SRM 1 berekening (zie bijlage) blijkt dat bij een intensiteit van 15.000 mvt/etmaal in 2020 de geluidbelasting van voornoemde woning 49 dB(A) te zijn (incl. aftrek art. 103 Wgh). De geluidbelasting is lager dan de voorkeursgrenswaarde (50 dB(A)). Er is derhalve geen Hogere Grenswaarde nodig.
Reconstructieonderzoek Rotterdamseweg Hoewel er geen fysieke wijzigingen aan de Rotterdamseweg plaatsvinden, kan er toch sprake zijn van een reconstructie. Indien de geluidbelasting op voornoemde woning met 2 dB(A) of meer toeneemt, ten gevolge wijzigingen aan de overige (reeds bestaande) wegen, is er sprake van een reconstructie. De nog te projecteren weg kan géén reconstructie veroorzaken gezien de definitie van reconstructie in art. 1 en art. 99, onder 2, Wet geluidhinder, omdat het geen reeds bestaande weg is. De intensiteit op de Rotterdamseweg zal door realisering van Technopolis toenemen. De toename van de intensiteit wordt door het vakteam Mobiliteit van de Gemeente Delft in hoofdzaak toegeschreven aan de nog te projecteren meest zuidelijk weg. Deze zal een belangrijke verbinding vormen en derhalve (veel) verkeer kunnen aantrekken. De overige wegen in het plangebied zullen niet tot een significante toename van de intensiteit ter hoogte van de Rotterdamseweg nr. 189 leiden. Er is derhalve geen sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder. Conclusie Het bestemmingsplan voldoet aan het gestelde in de Wet geluidhinder. Er hoeven geen Hogere Grenswaarden te worden aangevraagd. Er is geen sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder.
ir. M.H. Bovy
2/2
bestemmingsplan technopolis
bijlage
BIJLAGE II Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
bestemmingsplan technopolis
bijlage
Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Technopolis
INHOUDSOPGAVE
Blz.
1.
INLEIDING
1
A.
MONDELINGE INSPRAAK
3
B.
SCHRIFTELIJKE INSPRAAK
5
C.
OVERLEGPARTNERS
BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3
11
Verslag inspraakavond Schriftelijke inspraakreacties Reacties overlegpartners
Gemeente Delft Vakteam Ruimtelijke Ordening AmerAdviseurs 89-102 10 november 2004
Nota Inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
1.
INLEIDING
De gemeente Delft heeft in samenwerking met de Technische Universiteit Delft en vastgoedontwikkelaars ING Real Estate en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling het voornemen om een nieuw bedrijvenpark voor Research and Development (R&D) op te richten: Technopolis Innovation Park. Het plangebied ligt aan de zuidoostelijke zijde van de stad Delft en wordt globaal begrensd door de watergang langs de Kruithuisweg in het noorden, de rijksweg A13 in het oosten, de Karitaatmolensloot in het zuiden en de Rotterdamseweg in het westen. Ten behoeve van de ontwikkeling van het Technopolis Innovation Park zijn een Masterplan (juni 2002 en addendum d.d. april 2004), een milieueffectrapportage (d.d. april 2004) en een voorkeursalternatief, een beeldkwaliteitplan (d.d. juni 2004) en een bestemmingsplan (d.d. juni 2004) opgesteld. Bestemmingsplan Technopolis vormt de planologisch-juridische vertaling van de ontwikkeling van Technopolis, voor zover relevant zijn de andere producten in het bestemmingsplan vertaald. Op het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de mogelijkheid geboden om mondelinge en schriftelijke inspraakreacties op het bestemmingsplan te geven. Op 29 juni 2004 is een inloopbijeenkomst gehouden waar belangstellenden informatie over het plan konden krijgen, vragen konden stellen en een mondelinge inspraakreactie konden indienen. Behalve het bestemmingsplan werden tijdens deze avond de milieueffectrapportage en het beeldkwaliteitplan gepresenteerd. De mondelinge inspraakreacties zijn in voorliggende nota onder A. samengevat en beantwoord. Een verslag van inloopbijeenkomst is toegevoegd als bijlage 1. In de periode van 21 juni tot en met 19 juli 2004 heeft het voorontwerp bestemmingsplan bij de Publieksbalie aan de Phoenixstraat in Delft ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder een schriftelijke inspraakreactie indienen. De schriftelijke inspraakreacties zijn in voorliggende nota onder B. samengevat en beantwoord. De integrale inspraakreacties zijn aan de nota toegevoegd als bijlage 2. In het kader van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis toegestuurd aan de overlegpartners. De reacties van de overlegpartners zijn in voorliggende nota onder C. samengevat en beantwoord. De integrale reacties van de overlegpartners zijn aan de nota toegevoegd als bijlage 3. De procedure van de milieueffectrapportage is gekoppeld aan de procedure van bestemmingsplan Technopolis. De beantwoording van de inspraakreacties op de milieueffectrapportage is gebundeld in een aparte nota Inspraak en beantwoording milieueffectrapportage Technopolis.
1
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
2
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
A.
MONDELINGE INSPRAAK
Op 29 juni 2004 is een inloopbijeenkomst voor het bestemmingsplan Technopolis en voor de milieueffectrapportage gehouden. De volgende zes belangstellenden hebben op de inloopbijeenkomst de presentielijst getekend: - A. de Boer Plein Delftzicht 2, 2627 CA Delft - L.P. Dias Decimastraat 22, 2622 JZ Delft - H. Pikaar A. van Schendelstraat, 2624 CZ Delft - R. Marks Alb. Verweylaan 27, 2624 WX Delft - J. Schievink M. Trompstraat 17, 2628 RB Delft - B.H. Tetteroo Handellaan 249, 2625 SH Delft Tijdens de inloopbijeenkomst zijn drie inspraakreactie ingediend. De reacties zijn in onderstaande paragrafen samengevat en voorzien van de gemeentelijke beantwoording. De mondelinge inspraakreacties hebben niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan. Een verslag van de inloopbijeenkomst is als bijlage 1 aan de nota toegevoegd. A1. Samenvatting Inspreker stelt dat het mogelijk is om de toekomstige zuidelijke ontsluitingsweg van Technopolis naar Schieoevers verder door te trekken naar Tanthof oost. Antwoord De route parallel aan de Karitaatmolensloot, de brug over de Schie en een aansluiting op de A13 zijn in het bestemmingsplan opgenomen middels een wijzigingsbevoegdheid. Deze verkeersmaatregelen zijn pas op termijn nodig voor de ontsluiting van Technopolis. Zodra het nodig is om de wijzigingsbevoegdheid te benutten, zal de weg uiteraard in breder verband worden bekeken. A2. Samenvatting De inspreker pleit voor het verplaatsen van het volkstuinencomplex, bijvoorbeeld ten zuiden van Geodesie, in plaats van het verwijderen van de complex. De grond ten zuiden van Geodesie is Midden Delfland. Antwoord Met de realisering van Technopolis is het onvermijdelijk om het volkstuinencomplex te verwijderen. Binnen het plangebied zal in de toekomstige situatie geen ruimte zijn om een nieuw volkstuinencomplex aan te leggen. De grond van de volkstuinen is in het bezit van de Technische Universiteit Delft. De gebruikers van de volkstuinen zijn door de Technische Universiteit Delft steeds op de hoogte gehouden van de plannen met de grond. De inspreker stelt terecht dat de grond ten zuiden van Geodesie behoort tot Midden Delfland, het gebied valt buiten het plangebied van bestemmingsplan Technopolis en buiten de gemeentegrens van Delft. Overigens is het zo dat nieuwe ontwikkelingen, zoals de aanleg van een volkstuinencomplex, zoveel mogelijk uit Midden Delfland worden geweerd. De gemeente en de Technische Universiteit Delft hebben geen andere mogelijke locaties voor het volkstuinencomplex beschikbaar.
3
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
A3. Samenvatting Inspreker behartigt de belangen van ruitervereniging Prometheus aan de Rotterdamseweg. Verzocht wordt de weidegang aansluitend aan het Radexgebouw ook in de toekomst te mogen gebruiken als groenlocatie voor paarden. Antwoord De strook grond ten zuiden van Radex is in het voorontwerp bestemmingsplan bestemd tot Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden ten behoeve van de ontwikkeling van Technopolis. Na realisering van de bedrijfsbebouwing ter plekke zal de grond dus niet meer gebruikt kunnen worden als groenlocatie voor paarden. De strook tussen Radex en de Rotterdamseweg blijft in de toekomstige situatie gevrijwaard van nieuwe bebouwing en is in het bestemmingsplan bestemd tot Groen met een ecologische medebestemming. Voor zover het gebruik ervan door paarden de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschapswaarden en het functioneren van een ecologische verbindingszone niet in de weg staat, is dat gebruik op basis van het bestemmingsplan toegestaan. Nieuwe bebouwing is niet toegestaan. Prometheus heeft tevens een schriftelijke inspraakreactie ingediend. Deze wordt behandeld onder B3.
4
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
B.
SCHRIFTELIJKE INSPRAAK
In de periode van 21 juni tot en met 19 juli 2004 heeft het voorontwerp bestemmingsplan bij de Publieksbalie aan de Phoenixstraat in Delft ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder een schriftelijke inspraakreactie indienen. Vier personen/ instanties hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De schriftelijke inspraakreacties zijn in onderstaande paragrafen samengevat en voorzien van de gemeentelijke beantwoording. Voor zover de inspraakreacties hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan zijn deze aanpassingen per inspraakreactie aangegeven in de conclusie. Een integraal overzicht van de ingediende schriftelijke inspraakreacties is als bijlage 2 aan de nota toegevoegd. B1.
Nederlands Meetinstituut (NMi), postbus 654, 2600 AR Delft
Samenvatting Het Nederlands Meetinstituut (NMi) bereidt op dit moment de verhuizing van haar laboratoria naar het pand aan de Thijsseweg 11 in plangebied Technopolis voor. 1. Voor de werkzaamheden van het NMi zijn uiterst stabiele omgevingscondities noodzakelijk, de laboratoria zijn hiervoor ingericht. Verstoring van deze omgevingscondities door bijvoorbeeld trillingen als gevolg van de tram, de bus en vrachtverkeer, kunnen een schadelijke invloed hebben op de bedrijfsactiviteiten. Indien het voorontwerp bestemmingsplan onveranderd blijft, vormen de ontsluitingsroutes waarschijnlijk geen reden tot problemen. Het NMi hanteert minimumafstanden van het hart van de rijbaan tot de dichtstbijzijnde punt van het gebouw en verzoekt de gemeente hier rekening mee te houden in de planvorming; 2. De inspreker zou graag de ‘paddepoel’ en de daarbij horende ontsluiting van de poel behouden; 3. De inspreker zet vraagtekens bij de planologische mogelijkheid om eventueel twee seksinrichtingen toe te staan, in relatie tot de kennisintensief gerelateerde bedrijven. Antwoord 1. De hoofdontsluitingstructuur van Technopolis is specifiek bestemd in het voorontwerp bestemmingsplan. Er is op dit moment geen aanleiding om deze ontsluitingsstructuur te wijzigen. Mocht hiervoor in een later stadium wel aanleiding zijn dan betreft het een afwijking van het bestemmingsplan, waaraan opnieuw een procedure met een terinzagelegging en zienswijzen verbonden; 2. De paddenpoel blijft behouden bij de ontwikkeling van Technopolis. Dit blijkt onder meer uit het voorkeursalternatief, dat de basis vormt voor de vertaling van de milieueffectrapportage in het bestemmingsplan, en uit de toelichting van het bestemmingsplan. De paddenpoel is in het voorontwerp bestemmingsplan niet specifiek bestemd, omdat de poel in het zuidelijke deel van het plangebied ligt waarvoor, met uitzondering van de bestaande bebouwing, een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen naar kennisintensieve bedrijfsdoeleinden. Verwacht wordt dat dit gebied de komende tien jaar nog niet ontwikkeld zal gaan worden. Tot die tijd geldt de ‘oude’ bestemming Onderwijs- en onderzoeksdoeleinden. Het is niet logisch om in dat gebied uitsluitend de paddenpoel positief te bestemmen. Overigens is aan de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid opnieuw een procedure met een terinzagelegging en zienswijzen verbonden;
5
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
3. Sinds oktober 2000 is het bordeelverbod opgeheven en is prostitutie een legale bedrijfstak geworden. Op grond van uitspraken van de Raad van State mag een gemeente het gebruik van terreinen, gebouwen, vaar- of voertuigen voor seksinrichtingen reguleren op basis van ruimtelijk relevante overwegingen en criteria. Het gemeentelijk beleid staat in navolging hiervan met vrijstelling, onder bepaalde voorwaarden, seksinrichtingen toe op bedrijventerreinen en daarmee ook in Technopolis (en in bestemmingsplan Technopolis). Binnen het gehele grondgebied van de gemeente Delft zijn maximaal twee seksinrichtingen toegestaan. Ook aan de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid is een procedure van terinzagelegging en zienswijzen verbonden. Conclusie De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan. B2.
Radex, Kluyverweg 2a, 2629 HT Delft
Samenvatting 1. De inspreker stelt dat het bebouwingspercentage in Technopolis hoog is. Bij vijf bouwlagen zou je, volgens de inspreker, minimaal 50% van het gebied als parkeerterrein en groenstroken in moeten richten; 2. De monocultuur van bedrijfsgebouwen is onveilig, aldus de inspreker. Hier en daar zouden in het plangebied woningen gebouwd kunnen worden, aangezien de bedrijven weinig overlast geven; 3. Kindercrèches bij bedrijven moeten mogelijk zijn; 4. Ook een broodjeszaak, koffietent, cafetaria moeten in Technopolis mogelijk zijn en maken de wijk levendig; 5. Waarom er geen studenten mogen wonen op Technopolis; 6. De inspreker spreekt zijn zorg uit dat Technopolis ’s avonds en ’s nachts een ‘dode wijk’ wordt; 7. Windmolens moeten mogelijk zijn. Antwoord 1. De groen- en waterstructuur vormt de basis voor het Masterplan voor Technopolis en is aangegeven op de plankaart middels specifieke bestemmingen en de aanduiding ‘groen- en waterzone’. Daarnaast bieden de voorschriften van de bedrijfsbestemmingen ruimte om groen en water te realiseren. Op deze wijze biedt het bestemmingsplan voldoende ruimte aan groenstroken. Voor het berekenen van de benodigde parkeerruimte in het plangebied zijn specifieke parkeernormen opgesteld en gehanteerd (paragraaf 9.1.3 van de toelichting van het bestemmingsplan). Parkeren zal plaatsvinden binnen de bedrijfsbestemmingen. Nagestreefd wordt de benodigde parkeerruimte zoveel mogelijk te realiseren in gebouwde vorm (inpandig), het bestemmingsplan biedt hiervoor de mogelijkheid. In het beeldkwaliteitplan wordt op verschillende parkeeroplossingen ingegaan; 2. Het programma voor Technopolis komt voort uit behoefteonderzoek in het kader van het Masterplan. Technopolis draagt bij aan een gezonde economische structuur van de stad Delft en van de regio. In Delft is elders geen geschikte locatie voor een dergelijk initiatief beschikbaar. In een bedrijvenpark van de omvang van Technopolis is redelijkerwijs geen goed woonklimaat te creëren vanuit stedenbouwkundig oogpunt, vanwege aspecten als geluidhinder en luchtkwaliteit vanwege de A13 en de Kruithuisweg, en vanwege milieuhinder van de bedrijvigheid (de minimale afstand van een woning tot een bedrijf in de hoogste milieucategorie die in Technopolis rechtstreeks wordt toegestaan, categorie 3.1, is 50 m.). Omgekeerd beperken woningen bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden; 3. In het centrumgebied zijn, gebundeld voor heel Technopolis, ruime voorzieningen mogelijk. In het zuidelijke deel van het centrumgebied maken kindercrèches deel uit van de mogelijke voorzieningen. Vanwege de ontruimingscirkel rondom het Interfacultair Reactor Instituut zijn kindercrèches vanuit veiligheidsoverwegingen in het noordelijke deel van het centrum uitgesloten (artikel 5, lid 1c van de voorschriften);
6
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
4. Horecavoorzieningen, zoals een broodjeszaak en een koffiebar, zijn inderdaad wenselijke functies ter ondersteuning van Technopolis en zijn daarom gebundeld in het voorzieningencentrum rechtstreeks toegestaan (artikel 5, lid 1c van de voorschriften); 5. De ruimte in het plangebied is nodig om de behoefte aan bedrijfsruimte in te kunnen vullen en in Technopolis kan geen goed woonklimaat gerealiseerd worden, zie ook de beantwoording van deze inspraakreactie onder 2; 6. De meeste werknemers en bezoekers zullen Technopolis overdag bezoeken. ’s Avonds en ’s nachts zullen, zoals in elk werkgebied, weinig mensen aanwezig zijn. Bij de inrichting van het plangebied is veel aandacht besteed aan prettige en sociaal veilige ruimtes, voor beeldmateriaal hiervan wordt verwezen naar het beeldkwaliteitplan. Daarnaast zullen de gebruikers van de panden gebaat zijn bij sociale veiligheid in Technopolis, ook ’s avonds en ’s nachts. Toezicht is overigens geen zaak van het bestemmingsplan; 7. Potentiële locaties voor windmolens zijn op een hoger schaalniveau vergeleken en beoordeeld. Dit heeft geresulteerd in de aanwijzing van een mogelijke windmolenlocatie langs de A13, ten zuiden van het plangebied, in het streekplan. Deze locatie wordt via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Buitengebied. Conclusie De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan. B3. Prometheus Ruitersport, Rotterdamseweg 191, 2629 HD Delft Samenvatting Het bestuur van ruitersportvereniging Prometheus uit haar bezorgdheid over haar voortbestaan als gevolg van de ontwikkeling van Technopolis. Zij constateert in het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis de volgende negatieve punten met betrekking tot de manege: 1. De bestemming ‘groen’ komt niet overeen met het huidige gebruik van het terrein van Prometheus. De inspreker is van mening dat een bestemming ‘sportdoeleinden’ van toepassing zou moeten zijn; 2. Een weg is door middel van een wijzigingsbevoegdheid geprojecteerd over de stallen van de manege; 3. De grond tussen het Waterloopkundig laboratorium en Radex is sinds 30 jaar in gebruik als weide voor de paarden en pony’s van de manege. In het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis is deze grond bebouwd. De inspreker is van mening dat de gemeente een bloeiende, sociale vereniging als Prometheus een plaats moet laten houden in haar plannen. De inspreker verwacht dat de plannen zo worden aangepast dat Prometheus ook in de toekomst kan blijven bestaan. De inspreker verzoekt om een vrijstelling van hetgeen bepaald is in artikel 19, lid 1 van het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis. Antwoord Prometheus is de ruitervereniging van de personeelsvereniging van de Technische Universiteit Delft (TUD). De vereniging is gevestigd op grond van de TUD en de paarden en pony’s maken gebruik van de grond in het plangebied, die eveneens eigendom is van de TUD. Prometheus is door de TUD (directie Vastgoed) mondeling en schriftelijk op de hoogte gehouden van de plannen voor Technopolis, daarbij zijn afspraken gemaakt over ontruiming van percelen op het moment dat dit aan de orde is. In de toekomstige situatie zal een groot deel van het plangebied bebouwd zijn. De locatie van Prometheus zelf blijft gevrijwaard van bebouwing, wel is de toekomstige ontsluitingsweg parallel aan de Karitaatmolensloot gedeeltelijk geprojecteerd over de grond die Prometheus in gebruik heeft. De vereniging is door de TUD op de hoogte gesteld van het feit dat met de realisering van Technopolis op den duur de uitloopmogelijkheden voor de paarden en pony’s van de manege en de stallen zullen verdwijnen.
7
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
Prometheus is in het geldende bestemmingsplan niet bestemd. De vereniging is ook in het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis niet positief bestemd, de grond van de vereniging is bestemd tot Groen. De gemeente heeft geen aanvang gemaakt met een procedure om het gebruik van de grond door Prometheus te beëindigen en zal dit vooralsnog ook niet doen. Prometheus komt bij de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan te vallen onder het overgangsrecht. Dit betekent dat de vereniging op de huidige plaats en in de huidige vorm kan voortbestaan, maar niet kan uitbreiden. Voor deze oplossing is gekozen, omdat het niet reëel is om ervan uit te gaan dat de vereniging kan blijven voortbestaan op de huidige locatie zonder de uitloopmogelijkheden en de stallen, die op basis van het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis verdwijnen. Het overgangsrecht biedt de vereniging voldoende ruimte om te kunnen voortbestaan, zolang het plangebied niet volledig bebouwd is en er dus uitloopmogelijkheid is voor de paarden en pony’s en zolang de wijzigingsbevoegdheid voor de weg niet benut wordt. Conclusie De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan. B4. Initiatiefgroep Natuurbeheer in Delft, Maerten Trompstraat 17, 2628 RB Delft De inspraakreactie heeft betrekking op de milieueffectrapportage en op het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis. Voorliggende nota gaat uitsluitend in op de inspraakreactie voor zover deze betrekking heeft op het voorontwerp bestemmingsplan. Voor de samenvatting en de beantwoording van het deel van de inspraakreactie dat betrekking heeft op de milieueffectrapportage wordt verwezen naar de nota Inspraak en beantwoording milieueffectrapportage Technopolis. De inspraakreactie is integraal opgenomen in bijlage 2 van voorliggende nota Inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis. Samenvatting • De keuze in het Masterplan voor niet-selectieve terreinophoging in het noordelijk deel en een drooglegging van 1,1 m in het voorontwerp bestemmingsplan worden niet onderbouwd; • In het Masterplan en in het voorontwerp bestemmingsplan wordt verschillend omgegaan met de behandeling van het gebiedseigen watersysteem; • Waarom wordt gekozen voor een ondergrens van 30% voor het natuurvriendelijk aanleggen van oevers? Natuurvriendelijke oevers kunnen aangelegd worden met weinig ruimtegebruik, zoals het oostelijke deel van de Thijssevaart; • De keerlus van de tram in de milieueffectrapportage en op de plankaart van het voorontwerp bestemmingsplan komen niet met elkaar overeen. De inspreker besluit de inspraakreactie met enkele aanbevelingen en beschrijft de visie van Technopolis als belichaming van een gebied dat geïnspireerd wordt door natuur en natuurwetenschappen, waar ook de buitenruimte kansen biest om aan innovatie te doen. Antwoord • Het masterplanalternatief is een uitwerking van het Masterplan Delft University Technopolis Business Campus. Het masterplanalternatief dient in de milieueffectrapportage als uitgangspunt voor de andere alternatieven en ondergaat derhalve optimalisaties welke ten goede komen aan de milieukwaliteit van het plangebied Technopolis. De benodigde drooglegging van 110 cm blijkt noodzakelijk te zijn en is daarom vertaald in het voorontwerp bestemmingsplan; • Het gebiedseigen watersysteem in het voorontwerp bestemmingsplan is een optimalisatie van het watersysteem dat beschreven is in het masterplanalternatief (zie ook de vorige beantwoording). Inmiddels is de studie ‘Bedrijventerrein Technopolis: Waterstudie ten behoeve van de watertoets’ afgerond. Deze studie omvat een verdere optimalisatie van het watersysteem dat beschreven is in het voorontwerp bestemmingsplan. De studieresultaten worden opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan;
8
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
•
•
De ondergrens van 30% natuurvriendelijke oevers is een minimaal streven. Het bestemmingsplan streeft er naar om alle oevers in het plangebied natuurvriendelijk aan te leggen, tenzij er omstandigheden zijn waardoor dit niet mogelijk is. Het bestemmingsplan biedt dan ook ruimte voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers; De plankaart heeft juridische status en is op dit punt correct (de afbeelding in de milieueffectrapportage is uitsluitend illustratief).
Conclusie De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan. De resultaten van de studie ‘Bedrijventerrein Technopolis: Waterstudie ten behoeve van de watertoets’ worden opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan.
9
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
10
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
C.
OVERLEGPARTNERS
Op 22 juni 2004 is het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis in het kader van vooroverleg (artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening) aan de volgende instanties gestuurd met het verzoek te reageren op het voorontwerp bestemmingsplan: • Provinciale Planologische Commissie, postbus 90602, 2509 LP Den Haag; • Hoogheemraadschap van Delfland, Postbus 3061, 2601 DB Delft; • Dienst Gebouwen, werken en terreinen (directie West), postbus 8002, 2503 RA Utrecht; • Gemeentebestuur Midden Delfland, postbus 1, 2636 ZG Schipluiden; • Gemeentebestuur Schiedam, postbus 1501, 3100 EA Schiedam; • Gemeentebestuur Den Haag, postbus 12600, 2500 DJ Den Haag; • Gemeentebestuur Rotterdam, postbus 70012, 3000 KP Rotterdam; • Gemeentebestuur Pijnacker-Nootdorp, Postbus 1, 2640 AA Pijnacker; • Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, Postbus 29718, 2502 LS Den Haag; • Zuid-West Nederland NV (accountteam Haaglanden) Surinamestraat 11, 2585 GG Den Haag; • Ministerie van Economische Zaken, regiokantoor Zuid-West, postbus 29013, 3001 GA Rotterdam; • VROM Inspectie, regio Zuid, postbus 29036, 3001 GA Rotterdam; • Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie Zuidwest, postbus 1167, 3300 BD Dordrecht; • Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland, postbus 556, 3000 AN Rotterdam; • Stadsgewest Haaglanden, postbus 66, 2501 CB Den Haag; • KPN, afdeling Juridische Zaken, postbus 30000, 2500 GA Den Haag; • Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, postbus 1600, 3800 BP Amersfoort; • Tennet Zuid-Holland, postbus 329, 2270 AH Voorburg; • Eneco Energie, Schieweg 20, 2672 AZ Delft; • Nederlandse Gasunie, Gastransport Services, district West, postbus 444, 2740 AK Waddinxveen; • Evides, postbus 59999, 3008 RA Rotterdam; • Reconstructiecommissie Midden Delfland, dienst Landelijk Gebied, postbus 3010, 2260 JB Voorburg; • Ministerie van Defensie, directie West, postbus 8002, 3503 RA Utrecht. De volgende overlegpartners hebben gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan: • Provinciale Planologische Commissie, postbus 90602, 2509 LP Den Haag, getekend d.d. 25 oktober 2004; • Hoogheemraadschap van Delfland, Postbus 3061, 2601 DB Delft, getekend d.d. 23 juli 2004 en 7 september 2004; • Gemeentebestuur Midden Delfland, postbus 1, 2636 ZG Schipluiden, getekend d.d. 27 augustus 2004; • Gemeentebestuur Schiedam, postbus 1501, 3100 EA Schiedam, getekend d.d. 16 augustus 2004; • Gemeentebestuur Den Haag, postbus 12600, 2500 DJ Den Haag, d.d. 3 augustus 2004; • Gemeentebestuur Pijnacker-Nootdorp, Postbus 1, 2640 AA Pijnacker, getekend d.d. 27 september 2004; • Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, Postbus 29718, 2502 LS Den Haag, getekend d.d. 17 augustus 2004; • Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, directie Regionale zaken, postbus 603, 1110 AP Diemen, getekend d.d. 10 augustus 2004; • Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland, postbus 556, 3000 AN Rotterdam, getekend d.d. 27 augustus 2004; • Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, postbus 1600, 3800 BP Amersfoort, getekend d.d. 12 juli 2004; • Tennet Zuid-Holland, postbus 329, 2270 AH Voorburg, getekend d.d. 9 augustus 2004; • Nederlandse Gasunie, Gastransport Services, district West, postbus 444, 2740 AK Waddinxveen, getekend d.d. 29 juni 2004;
11
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
• •
Reconstructiecommissie Midden Delfland, dienst Landelijk Gebied, postbus 3010, 2260 JB Voorburg, getekend d.d. 14 juli 2004; Ministerie van Defensie, directie West, postbus 8002, 3503 RA Utrecht, getekend d.d. 5 juli 2004.
De reacties van de overlegpartners zijn in onderstaande paragrafen samengevat en voorzien van de gemeentelijke beantwoording. Voor zover de reacties hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan zijn deze aanpassingen per reactie aangegeven in de conclusie. Een integraal overzicht van de ingediende overlegreacties is als bijlage 3 aan de nota toegevoegd. De volgende overlegpartners hebben aangegeven geen inhoudelijke opmerkingen te hebben op voorontwerp bestemmingsplan Technopolis: • Gemeentebestuur Schiedam, postbus 1501, 3100 EA Schiedam, getekend d.d. 16 augustus 2004; • Gemeentebestuur Den Haag, postbus 12600, 2500 DJ Den Haag, d.d. 3 augustus 2004; • Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, Postbus 29718, 2502 LS Den Haag, getekend d.d. 17 augustus 2004; • Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, postbus 1600, 3800 BP Amersfoort, getekend d.d. 12 juli 2004; • Nederlandse Gasunie, Gastransport Services, district West, postbus 444, 2740 AK Waddinxveen, getekend d.d. 29 juni 2004; • Ministerie van Defensie, directie West, postbus 8002, 3503 RA Utrecht, getekend d.d. 5 juli 2004. C1. Provinciale Planologische Commissie, postbus 90602, 2509 LP Den Haag Samenvatting 1 Streekplan (G2-opmerking) In de zuidoostelijke hoek valt een stukje van het plangebied buiten de rode contouren van het streekplan. In het streekplan is dit stukje aangemerkt als openluchtrecreatie of stedelijk groen, dit komt overeen met de bestemmingen in het voorontwerp bestemmingsplan, echter over de bestemmingen is een wijzigingsbevoegdheid naar kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en verkeersdoeleinden gelegd. Deze wijzigingsbevoegdheid wijkt af van het streekplan. In de toelichting is geen aandacht besteed aan het streekplan. De toelichting dient daarom te worden aangevuld, waarbij aandacht besteed dient te worden aan de streekplanafwijking. Voor zover de gronden buiten de rode contour liggen kan in elk geval geen specifieke verklaring van geen bezwaar worden gegeven; 2 Water (G2-opmerking) In het plan is een uitgebreide waterparagraaf opgenomen. De bestemmingsregeling (artikel 15) is echter onvoldoende, zo wordt geen aandacht besteed aan de minimale benodigde hoeveelheid waterberging. Verwezen wordt naar de Nota planbeoordeling 2002 en de reactie van het Hoogheemraadschap van Delfland. De voorschriften dienen te worden aangepast en vooraf afgestemd te worden met het hoogheemraadschap; 3 Verkeer en vervoer (A-opmerking) De provincie toont zich content met de realisatie van tramlijn 19, alsmede met de langzaamverkeersvoorzieningen. Over de ontsluiting van het autoverkeer op de Kruithuisweg, de A13 en de (toekomstige) A4 adviseert de provincie nader overleg te voeren met de wegbeheerders (provincie en Rijkswaterstaat) over de infrastructurele maatregelen en de fasering daarvan. Het heeft de voorkeur dat hierover voldoende commitment bestaat. Verwezen wordt tevens naar de overlegreactie van Rijkswaterstaat (d.d. 27 augustus 2004); 4 Geluid (G2-opmerking) De gevoelige bestemmingen in het plangebied zijn de woning langs de Rotterdamseweg en de onderwijsbestemmingen. Akoestisch onderzoek dient uitsluitsel te geven of aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan;
12
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
Luchtkwaliteit (G2-opmerking) De luchtkwaliteit van de N470 is niet in beeld gebracht, de sportbestemming kan als gevoelig worden aangemerkt. Een overschrijding van de grenswaarden in 2010 valt niet te verwachten. Desondanks dient de gemeente in de paragraaf Luchtkwaliteit ook aandacht te besteden aan de overige wegen. Met betrekking tot geurhinder ligt de bestaande woning aan de Rotterdamseweg binnen de Hcontour en worden binnen de L-contour mogelijk gevoelige bestemmingen gerealiseerd, namelijk onderwijsdoeleinden. Hiervoor is nadere aandacht nodig; 6 Externe veiligheid (A, G2-opmerking) Het verdient aanbeveling de externe veiligheidscontouren van het Interfacultair Reactor Instituut en het Centraal Chemicaliën Magazijn op de plankaart aan te geven. Voor de laatste wordt in de milieueffectrapportage uitgegaan van BEVI en wordt nieuwe bebouwing uitgesloten, in het bestemmingsplan worden alleen kwetsbare objecten uitgesloten. (Aopmerking) De A13 en de N470 zijn routes voor gevaarlijk transport. De invloed hiervan op het groepsrisico is in het bestemmingsplan nog niet uitgewerkt (mede omdat nog niet bekend is hoeveel mensen zich op de locatie zullen bevinden in de toekomst). (G2-opmerking); 7 Windenergie (A-opmerking) Verzocht wordt rekening gehouden met de naast het plangebied geprojecteerde windturbinelocatie uit de Nota Wervel; 8 Natuur, recreatie en landschap (A-opmerking) Gevraagd wordt rekening te houden met de overlegreactie van het ministerie van LNV. Het betreft de volgende zaken; vanuit een integrale ruimtelijke benadering verdient het aanbeveling om meer aandacht te besteden aan de ruimtelijke relatie van het plan met natuur- en recreatiegebied Midden-Delfland. Daarnaast wordt er waarde aan gehecht dat de resultaten van onderzoek naar de plaatsing van windturbines mede ter toetsing aan de natuur- en landschapsdeskundigen worden voorgelegd; 9 Financiële uitvoerbaarheid De provincie acht de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan voldoende gewaarborgd. Advies: Verzocht wordt met de gemaakte opmerkingen rekening te houden. Voor het overige stemmen we met het plan in. De provincie stemt thans nog niet in met de afgifte van een specifieke verklaring van geen bezwaar door Gedeputeerde Staten, dit in verband met de in deze brief gemaakt G1- en G2-opmerkingen. Dit advies van de PPC wordt door het college van Gedeputeerde Staten betrokken bij de verdere besluitvorming over het plan. 5
Antwoord 1 De wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden is in de bestemmingen Recreatieve doeleinden, Groen en Water opgenomen om te zijner tijd een extra aansluiting op rijksweg A13 mogelijk te maken. Hierover is overleg gevoerd met Rijkswaterstaat. De wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden is in de zuidoostelijke hoek (buiten de rode contour) in de bestemming Water opgenomen om het bedrijvenpark flexibel in te kunnen richten. Aan de waterstructuur en de benodigde hoeveelheid water wordt in het bestemmingsplan uitgebreid aandacht besteed. In de toelichting wordt per onderdeel in de paragraaf ‘beleid en onderzoek’ aandacht besteed aan het relevante beleid, waaronder het streekplan. De toelichting wordt aangevuld met de streekplanafwijking; 2 De Nota planbeoordeling gaat voor nieuw stedelijk gebied uit van een minimaal wateroppervlak van 10% van het bruto stedelijk gebied ten behoeve van waterberging. Het hoogheemraadschap gaat daarentegen uit van een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare, overeenkomstig het Nationaal Bestuursakkoord Water. Het bestemmingsplan sluit hierbij aan. Om aan de waterberginsgnorm te kunnen voldoen is bij een acceptabele peilstijging van 30 cm in het plangebied Technopolis 11% wateroppervlak nodig. De benodigde hoeveelheid water is in de bestemmingsregeling vertaald door de hoofdwaterstructuur specifiek te bestemmen tot Water (artikel 15), door binnen de aanduiding ‘globaal tracé groen- en waterzone’ een minimum waterpercentage van 15% per zone op te nemen (artikel 4, lid 1e) en door binnen de wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden een minimum wateroppervlakte van 35.000 m2 op te nemen (arti-
13
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
kel 23, lid 2b). Tot slot kan water gerealiseerd worden binnen de bedrijfsbestemmingen, de openbare bestemmingen en de wijzigingsbevoegdheden. Voor zover de bevoegdheden van het bestemmingsplan reiken is op deze wijze in de bestemmingsregeling de benodigde hoeveelheid wateroppervlak voldoende gewaarborgd. Het hoogheemraadschap geeft in een aanvullende reactie (september 2004) aan dat de aanvullende studie naar wateraspecten ten behoeve van het bestemmingsplan grotendeels hun instemming kan krijgen. ‘Het ziet er naar uit dat in het gebied voldoende ruimte voor waterberging wordt gerealiseerd’, aldus het hoogheemraadschap. De reactie van het hoogheemraadschap is integraal aan deze nota toegevoegd als bijlage 3, reactie C2vervolg. De Rotterdamseweg is een boezemkade die het polderland beschermt tegen overstroming. De strook van 25 m uit het hart van de Rotterdamseweg wordt, naar aanleiding van de reactie van het Hoogheemraadschap, aangegeven op de plankaart en mede bestemd tot ‘Primair waterkeringsdoeleinden’; 3. Overleg over infrastructurele maatregelen, die mede als gevolg van Technopolis noodzakelijk zijn vindt uiteraard tijdig afstemmingsoverleg plaats met alle betrokken partijen ten behoeve van het benodigde draagvlak, bij deze wordt eveneens verwezen naar de overlegreactie van Rijkswaterstaat (C6); 4. De woning langs de Rotterdamseweg ligt in de geluidzone van de Rotterdamseweg. Voor een reeds aanwezige weg, zoals de Rotterdamseweg, geldt dat Gedeputeerde Staten niet hoeven te toetsen aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder met betrekking tot ‘de in het plan of in de zone van de weg opgenomen bebouwing… die… reeds aanwezig of in aanbouw is’ (artikel 76, onder 4, van de Wet geluidhinder). De woning aan de Rotterdamseweg ligt eveneens in de geluidszone van de toekomstige weg parallel aan de Karitaatmolensloot (deze weg is opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden). Ten aanzien van de geluidbelasting van de woning als gevolg van deze geprojecteerde weg is akoestisch onderzoek uitgevoerd (Akoestisch onderzoek Technopolis, afdeling Milieu gemeente Delft, 9 november 2004). Hieruit blijkt dat de woning aan de grenswaarde van 50 dB(A) in de Wet geluidhinder voldoet. De woning ligt op meer dan 200 m afstand van de overige geprojecteerde wegen in het bestemmingsplan, hiervoor is in het kader van de Wet geluidhinder dus geen akoestisch onderzoek nodig. De verkeersbelasting van de Rotterdamseweg, ter hoogte van de voornoemde woning, zal in de toekomst toenemen. De toename is toe te schrijven aan de toekomstige nieuwe route parallel aan de Karitaatmolensloot. Omdat dit geen bestaande weg is, kan hieruit geen reconstructie-effect optreden. Voor de Rotterdamseweg worden in dit bestemmingsplan geen fysieke wijzigingen mogelijk gemaakt. Er is derhalve geen sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder. De toelichting wordt aangevuld met bovenstaande informatie en met de resultaten van het uitgevoerde akoestisch onderzoek. De onderwijsbestemmingen zijn opgenomen voor zover deze bestemming reeds geldt (het gebied waarover een wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden is opgenomen) en voor de gebieden die op dit moment in gebruik zijn door de Technische Universiteit Delft als onderwijslocatie en in het geldende bestemmingsplan eveneens tot onderwijs zijn bestemd. Het betreft in beide gevallen geldende planologische situaties. Het betreft daarbij gebouwen van een universitaire onderwijsinstelling. Deze gebouwen worden in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen (Bgs) in artikel 4 niet genoemd en zijn derhalve niet geluidsgevoelig, waardoor akoestisch onderzoek in het kader van het bestemmingsplan niet nodig is. De toelichting wordt met bovenstaande informatie aangevuld; 5. De paragraaf luchtkwaliteit in de toelichting wordt aangevuld met gegevens over de bestaande wegen rondom het plangebied. De contouren van het huisvuiloverslagstation op bedrijventerrein Schieoevers liggen deels over het plangebied, te weten over de woning aan de Rotterdamseweg en de gebouwen die in gebruik zijn bij de Technische Universiteit Delft (onderwijsbestemming). Beide functies betreffen bestaand, historisch gegroeid gebruik dat als zodanig bestemd wordt in het bestemmingsplan;
14
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
6.
In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de externe veiligheidscontouren rond het Interfacultair Reactor Instituut en het Centraal Chemicaliënmagazijn, voor zover deze ruimtelijk van invloed zijn. Voor het Interfacultair Reactor Instituut is de ontruimingscirkel van 300 m van invloed. Iedereen dient deze cirkel binnen 15 minuten te kunnen verlaten. Als gevolg hiervan is een kinderdagverblijf in het noordelijke deel van het voorzieningencentrum uitgesloten (artikel 5, lid 1c). Het opnemen van de ontruimingscirkel op de plankaart is verder overbodig. De externe veiligheidscontour rond het Centraal Chemicaliënmagazijn is 20 m (binnen de zone mogen maximaal 10 werknemers per hectare aanwezig zijn) en overschrijdt derhalve de perceelsgrenzen van het bedrijf niet. De zone heeft daarom geen ruimtelijk effect voor de omgeving van het terrein en is dan ook niet opgenomen op de plankaart. Het aspect externe veiligheid en de invloed op het groepsrisico wordt in de toelichting nader uitgewerkt; 7. Op pagina 61 van de toelichting wordt naar de Nota Wervel verwezen. De Nota Wervel wordt nader in de toelichting opgenomen. Tevens zal in de toelichting aandacht worden besteed aan de geprojecteerde windturbinelocatie naast het plangebied; 8. Kortheidshalve wordt bij deze rechtstreeks verwezen naar de beantwoording van de overlegreactie van het ministerie van LNV onder C5 van voorliggende nota; 9. Niet van toepassing. Conclusie 1 De motivatie voor de afwijking van het streekplan (de opgenomen wijzigingsbevoegdheden buiten de rode contour) wordt in de toelichting opgenomen; 2 De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan; 3 De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan; 4 De toelichting wordt aangevuld met betrekking tot wegverkeerslawaai op bestaande functies en de resultaten van het uitgevoerde akoestisch onderzoek; 5 De paragraaf luchtkwaliteit wordt aangevuld met gegevens over de bestaande wegen rondom het plangebied; 6 Het aspect externe veiligheid en de invloed op het groepsrisico wordt in de toelichting nader uitgewerkt; 7 De Nota Wervel wordt in de toelichting opgenomen en in de toelichting zal aandacht worden besteed aan de geprojecteerde windturbinelocatie naast het plangebied; 8 Verwezen wordt naar de conclusies van overlegreactie C5 van het ministerie van LNV; 9 Niet van toepassing. C2. Hoogheemraadschap van Delfland, Postbus 3061, 2601 DB Delft In juni 2004 heeft het Hoogheemraadschap van Delfland haar reactie gegeven op het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis. In september 2004 heeft het hoogheemraadschap aanvullend gereageerd, naar aanleiding van de concept studie naar het toekomstige watersysteem in het plangebied. Door deze tweede reactie is een deel van de opmerkingen uit de eerste brief komen te vervallen. In deze paragraaf wordt uitsluitend ingegaan op de opmerkingen van het hoogheemraadschap die nog van toepassing zijn, voor de integrale reacties van het hoogheemraadschap wordt verwezen naar bijlage 3, C2 en C2-vervolg. Samenvatting Bestemming waterkering De Rotterdamseweg is een boezemkade die het polderland beschermt tegen overstroming. Verzocht wordt een strook van circa 25 m uit het hart van de Rotterdamseweg te bestemmen tot ‘primair waterkering’. Tracé toekomstige rioolpersleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland is bezig een nieuwe rioolpersleiding aan te leggen tussen Berkel en Rodenrijs en het gemaal aan het Zuidplantsoen in Delft. Deze leiding moet in 2008 operationeel worden. Over het tracé van de leiding over Delfts grondgebied heeft reeds enkele malen overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en het hoogheemraadschap.
15
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
Verzocht wordt het tracé voor de rioolpersleiding specifiek te bestemmen en op te nemen op de plankaart, overeenkomstig de bijgevoegde tekeningen. Huidige situatie riolering In de waterparagraaf is op pagina 45 aangegeven dat het bestaande rioleringssysteem gehandhaafd blijft. Verzocht wordt inzichtelijk te maken wat voor rioleringssysteem nu aanwezig is in het plangebied. Antwoord Een strook van 25 m uit het hart van de Rotterdamseweg wordt in het bestemmingsplan mede bestemd tot Primair waterkeringsdoeleinden. De rioolpersleiding wordt opgenomen in de medebestemming Kabel- en leidingentracé en overeenkomstig de tekeningen vertaald op de plankaart. De waterparagraaf wordt aangevuld met de huidige situatie van de riolering. Conclusie • De medebestemming Primair waterkeringsdoeleinden wordt opgenomen voor een strook van 25 m vanuit het hart van de Rotterdamseweg; • De rioolpersleiding wordt opgenomen in de medebestemming Kabel- en leidingentracé en vertaald op de plankaart; • De waterparagraaf wordt aangevuld met de huidige situatie van de riolering. C3. Gemeentebestuur Midden Delfland, postbus 1, 2636 ZG Schipluiden Samenvatting Het gemeentebestuur constateert dat een (klein) deel van het plangebied samenvalt met het plan van voorzieningen Abtswoude van de reconstructiecommissie Midden Delfland. Verzocht wordt hieraan in de toelichting aandacht te besteden. De suggestie wordt gedaan om de begrenzing van het reconstructiegebied zichtbaar te maken op de plankaart. Met genoegen constateert het gemeentebestuur dat de langzaam verkeersroute van de stad richting Midden Delfland begeleid wordt door een ecologische verbindingszone. De relatie van stad en land wordt hierdoor versterkt. Antwoord Het gebied dat samenvalt met het plan van voorzieningen Abtswoude van de reconstructiecommissie Midden Delfland komt overeen met het stukje deelgebied dat buiten de rode contour van het streekplan valt (zie reactie C1 onder 1). In samenhang hiermee zal in de toelichting aandacht besteed worden aan het plan van voorzieningen Abtswoude, voor zover dit van toepassing is op het plangebied. Het is niet nodig en heeft geen toegevoegde waarde om de begrenzing van het reconstructiegebied op de plankaart op te nemen. De Reconstructiecommissie Midden Delfland heeft eveneens een reactie gegeven op het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis. Deze reactie wordt behandeld onder C8. Conclusie De toelichting wordt aangevuld met het plan van voorzieningen Abtswoude, voor zover dit van toepassing is op het plangebied.
16
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
C4. Gemeentebestuur Pijnacker-Nootdorp, Postbus 1, 2640 AA Pijnacker Samenvatting Autoverkeer Het gemeentebestuur concludeert dat het Kruithuisplein als gevolg van Technopolis extra wordt belast (in 2025), wat tot filevorming op de A13 kan leiden. Bovendien zal de verkeersafwikkeling op het Kruithuisplein en daarmee op de N470 negatief beïnvloed worden, ook hier zal de kans op filevorming toenemen. Verzocht wordt kenbaar te maken welke gevolgen de ontsluiting heeft voor het grondgebied van Pijnacker-Nootdorp en welke maatregelen de gemeente Delft daartegen wenst te treffen. Detailhandel Het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis maakt in artikel 4 detailhandel en publiekgerichte dienstverlening mogelijk in ten hoogste vijf vestigingen tot een bruto vloeroppervlakte van 200 m2 (in totaal 1000 m2). Daarnaast zijn op grond van artikel van artikel 5 voorzieningen mogelijk tot een bruto vloeroppervlakte van 3000 m2. In totaal wordt 4000 m2 bruto vloeroppervlakte aan bedrijventerrein ondersteunende detailhandel toegestaan. Het gemeentebestuur trekt in twijfel of deze oppervlakte aan het bedrijventerrein ondersteunende detailhandel voldoende draagkracht heeft op het bedrijventerrein en zodoende geen nadelinge werking heeft voor het winkelcentrum in Emerald, Delfgauw. Het begrip ‘bedrijventerrein ondersteunende detailhandel’ is niet gedefinieerd. Toegestane bouwhoogte van 100 m. In het centrum van het plan wordt een bouwhoogte van 100 m toegestaan. Verzocht wordt kenbaar te maken welke gevolgen een dergelijke hoogte heeft voor de tot het grondgebied van Pijnacker Nootdorp behorende percelen. Antwoord In de milieueffectrapportage is onderzocht wat de verkeerseffecten van de realisatie van Technopolis zijn. Hieruit blijkt dat in toekomst congestie op het Kruithuisplein zal kunnen optreden. Daarom wordt in het meest milieuvriendelijke alternatief, dat de basis vormt voor het bestemmingsplan, voorgesteld om het Kruithuisplein te ontlasten door een deel van het verkeer via een nieuwe aansluiting op de A13 ter hoogte van benzinestation Ruyven af te wikkelen. Deze maatregel is voor 2015 niet noodzakelijk. De uiteindelijke vormgeving van de maatregel hangt af van de uitkomst van de tracéjectnota/ MER A4 Delft-Schiedam. Er zal ook geïnvesteerd worden in alternatieven voor het autoverkeer. Tramlijn 19 wordt doorgetrokken tot in het hart van Technopolis en er zal een fietstunnel worden aangelegd tussen het TU-middengebied en Delfgauw/ Emerald. In artikel 5 (Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen) worden facilitaire voorzieningen in de vorm van bedrijventerrein ondersteunende kantoren en dienstverlening, zoals presentatieaccommodatie, kinderopvang en sportvoorzieningen, horeca en detailhandel en publieksgerichte voorzieningen (tot een bruto vloeroppervlakte van 3000 m2) toegestaan. Het betreft voorzieningen ten behoeve van het bedrijvenpark: ‘gemakswinkels’, afgestemd op de werknemers en bezoekers van het bedrijvenpark en dus geen volledig geoutilleerd centrum. De voorzieningen hebben tot doel te voorzien in de behoeften van de nieuwe werknemers en bezoekers van Technopolis. Hiermee wordt beoogd veelvuldige verkeersbewegingen van en naar het bedrijvenpark voor bijvoorbeeld lunch, eten bij overwerken en kinderopvang te beperken. De toegestane facilitaire voorzieningen binnen de bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden zijn zeer beperkt (tot 200 m2 bruto vloeroppervlak per vestiging) en verspreid over het plangebied. Ontwrichting van bestaande distributieve voorzieningen, zoals winkelcentrum Emerald dat op circa twee kilometer afstand is gelegen, is als gevolg van de mogelijkheden in Technopolis niet te verwachten. Reeds in de huidige situatie komen in en rondom het plangebied hoge gebouwen voor. Ter vergelijking: het voormalige Geodesiegebouw aan de Thijsseweg is circa 30 m hoog, de gebouwen van Lucht- en Ruimtevaarttechniek zijn circa 50 m hoog. De toegestane maximale bouwhoogte in het centrumgebied van Technopolis (de bestemming Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen) is 40 m, dit zal de overwegende maximale bouwhoogte zijn.
17
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
Daarnaast zijn in het centrumgebied maximaal drie hoogteaccenten toegestaan tot een hoogte van 100 m (en met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 3000 m2). Zowel bebouwing van 40 m als bebouwing van 100 m is zichtbaar vanaf het grondgebied van Pijnacker-Nootdorp. Behalve dat de gebouwen van Technopolis zichtbaar zijn op Pijnacker-Nootdorps grondgebied zijn de gebouwen niet van invloed. In Technopolis wordt veel aandacht besteed aan de verschijningsvorm van bebouwing en inrichting van de ruimte. Impressies hiervan zijn te vinden in het beeldkwaliteitplan. Conclusie • De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan; • De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan; • De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan. C5. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, directie Regionale zaken, postbus 603, 1110 AP Diemen Samenvatting Het verdient aanbeveling meer aandacht te besteden aan de ruimtelijke relatie tussen het plangebied en natuur- en recreatiegebied Midden Delfland. In de toelichting wordt melding gemaakt van nader onderzoek naar de mogelijkheid van plaatsing van windturbines aan de zuidzijde van het plangebied (pagina 61/ 62). Uit onderzoek moet blijken of een dergelijke locatie reëel is en vervolgens wat de optimale opstelling zal zijn. Het ministerie hecht er waarde aan de resultaten van het te houden onderzoek voor te leggen aan de natuur- en landschapsdeskundige. Antwoord De toelichting zal aangevuld worden met een passage over de ruimtelijke relatie van het plangebied met Midden Delfland (zie ook de reactie van de Provinciaal Planologische Commissie en de beantwoording onder C1). De aangehaald passage in de toelichting heeft betrekking op het provinciale beleid, dat geformuleerd is in het streekplan en de Nota Wervel. Ten zuiden van het plangebied (buiten het plangebied) wordt in bestemmingsplan Buitengebied middels een wijzigingsbevoegdheid een windmolenlocatie mogelijk gemaakt. In de toelichting zal aandacht worden besteed aan de relatie tussen het plangebied en de windmolenlocatie. Conclusie • De toelichting wordt aangevuld met de ruimtelijke relatie van Technopolis met Midden Delfland; • In de toelichting zal aandacht worden besteed aan de relatie van het plangebied met de geprojecteerde windturbinelocatie naast het plangebied. C6. Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland, postbus 556, 3000 AN Rotterdam Samenvatting Bereikbaarheidsafspraken Op 21 april 2004 is er overleg geweest tussen de gemeente Delft en Rijkswaterstaat. De afspraak is gemaakt dat de omvang van de eerste fase gekoppeld wordt aan de bereikbaarheid van het plangebied. Uitgangspunt hierbij is dat de huidige aansluiting op de A13 het extra verkeer dat gegenereerd wordt door de eerste fase kan accommoderen. Daarbij is afgesproken dat in het bestemmingsplan een maximaal aantal m2 uitgeefbaar terrein wordt opgenomen voor de ontwikkeling van de eerste fase, waarbij de uitgifte van deze gronden gekoppeld is aan bereikbaarheidsmaat-
18
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
regelen zoals OV-bereikbaarheid, mobiliteitsmanagement en parkeren. Rijkswaterstaat is van mening dat deze afspraak onvoldoende terug te vinden is in het voorontwerp bestemmingsplan. Nieuwe aansluiting op de A13 Tijdens het overleg tussen gemeente en Rijkswaterstaat is aangegeven dat niet zonder meer ingestemd kan worden met een extra aansluiting op de rijksweg. Een besluit hierover is pas mogelijk na studie naar de ontsluiting van Technopolis in breder verband. Een eventuele aansluiting en de situering daarvan is onderwerp van gesprek op het niveau van de regio. Rijkswaterstaat zet daarom vraagtekens bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor een extra aansluiting, mede omdat aangegeven wordt dat de kosten en de noodzaak voor deze extra aansluiting pas na de bestemmingsplanperiode opnieuw worden bekeken. Indien aan de wijzigingsbevoegdheid wordt vastgehouden wordt verzocht in artikel 23 lid 3 van de voorschriften dat voor de vaststelling van de wijziging instemming vereist is van de wegbeheerder. Luchtkwaliteit Rijkswaterstaat wijst erop dat, mede op basis van recente jurisprudentie, het Besluit Luchtkwaliteit geen onderscheid maakt naar gevoelige en niet-gevoelige bestemmingen en daarmee van toepassing is op alle nieuwe bestemmingen. In overweging wordt gegeven het aspect luchtkwaliteit nader toe te lichten. Externe veiligheid Ten aanzien van externe veiligheid is in het bestemmingsplan een onjuiste methode gebruikt. De conclusie dat externe veiligheid naar verwachting geen belemmering vormt voor de planvorming is onvoldoende aangetoond en is niet gemotiveerd. Met behulp van de Risicoatlas wegverkeer kan een eerste indruk worden verkregen van de risiconiveaus, vervolgens kunnen met de gestandaardiseerde kwantitatieve risicoanalyse IPO-RBM zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico worden berekend. Indien een onderzoek naar externe veiligheid is uitgevoerd word Rijkswaterstaat hiervan graag in kennis gesteld. Verbreding A13 Het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis biedt geen ruimte aan een eventuele verbreding van de A13. Verzocht wordt aan te geven op welke wijze het plan aangepast wordt, zodat de ruimtelijke inpassing van de gewenste verbeding mogelijk wordt. Het laatste punt van de reactie op het voorontwerp bestemmingsplan heeft betrekking op de milieueffectrapportage. De reacties op de milieueffectrapportage worden behandeld in de aparte nota Inspraak en beantwoording milieueffectrapportage Technopolis. Antwoord Het voorkeursalternatief (paragraaf 3.3 van de toelichting) beschrijft het pakket aan maatregelen dat ingezet wordt ten behoeve van de bereikbaarheid van Technopolis. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen maatregelen die nodig zijn binnen de bestemmingsplanperiode (de eerste fase van Technopolis) en maatregelen die nodig zijn in de periode 2015-2025 (de tweede fase). Het pakket van maatregelen volgt uit verkeersstudies in het kader van de milieueffectrapportage, de fasering van de maatregelen volgt uit het verwachte bouwtempo voor Technopolis, circa 30.000 m2 bruto vloeroppervlak per jaar. Circa 300.000 m2 bruto vloeroppervlak kan in de eerste tien jaar in Technopolis gerealiseerd worden met toepassing van de bereikbaarheidsmaatregelen in het voorkeursalternatief, zonder dat een extra aansluiting op de A13 nodig is. Het deel van het plangebied waar de eerste fase gerealiseerd zal worden is specifiek bestemd in het voorontwerp bestemmingsplan. De tweede fase is het voorontwerp bestemmingsplan opgenomen middels een wijzigingsbevoegdheid. Aan de bepalingen van de wijzigingsbevoegdheid wordt toegevoegd dat de bereikbaarheid van Technopolis gewaarborgd moet zijn bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid en dat vooraf toestemming moet zijn verkregen van de wegbeheerder (Rijkswaterstaat). Met deze aanpassingen aan het bestemmingsplan zijn, ons inziens, de afspraken met Rijkswaterstaat voldoende in het plan vertaald. Aan de wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden wordt toegevoegd dat vooraf instemming van de wegbeheerder (Rijkswaterstaat) vereist is. De toelichting wordt aangevuld op het punt luchtkwaliteit (zie ook de reactie van de Provinciaal Planologische Commissie en de beantwoording onder C1, punt 4). De toelichting wordt op het punt externe veiligheid aangevuld met de gevraagde berekening.
19
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
De planvorming voor verbreding van de A13 is nog niet ver genoeg om te kunnen vertalen in het bestemmingsplan Technopolis en is daarom niet in het plan geregeld. Bovendien vergt de eventuele verbreding van de A13 aan de Delftse zijde naar onze mening een aparte planstudie en een eigen bestemmingsplanprocedure, in plaats van vertaald te worden in verschillende plannen. Fysiek wordt een verbreding van de A13 in het plangebied Technopolis niet onmogelijk gemaakt, doordat de bebouwing afstand houdt van de rijksweg. Terecht wordt opgemerkt dat aspecten als luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid in de planvorming van verbreding van de A13 meegenomen moeten worden. Overigens wordt er bij deze op gewezen dat in de strook langs de A13 een hoogspanningsleiding en een watertransportleiding liggen die mogelijk verbreding van de A13 bemoeilijken. Conclusie • De redenatie achter de fasering van Technopolis in relatie tot de bereikbaarheid wordt in de toelichting verduidelijkt; • Aan de bepalingen van de wijzigingsbevoegdheid naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en naar Kennisintensieve bedrijfsdoeleinden en facilitaire voorzieningen in de voorschriften (artikel 23 lid 2 in het voorontwerp bestemmingsplan) wordt toegevoegd dat een adequate bereikbaarheid van Technopolis voor het wegverkeer gewaarborgd moet zijn bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid en dat vooraf advies moet worden ingewonnen bij de wegbeheerders; • Aan de wijzigingsbevoegdheid naar Verkeersdoeleinden in de voorschriften (artikel 23 lid 3 in het voorontwerp bestemmingsplan) wordt toegevoegd dat bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vooraf toestemming van Rijkswaterstaat vereist is; • De toelichting wordt aangevuld op het punt luchtkwaliteit; • De resultaten van onderzoek naar vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg worden opgenomen in de toelichting. C7. Tennet Zuid-Holland, postbus 329, 2270 AH Voorburg Samenvatting In het plangebied bevinden zich verschillende gedeelten van hoogspannings- en telecommunicatieverbindingen, inclusief een oliedrukstation in de oksel van rijksweg A13 en de Kruithuisweg. De eigendommen van Tennet zijn op de plankaart niet correct aangegeven, verzocht wordt de juiste situering met een strook grond van 5 m op de plankaart aan te geven. Tevens wordt verzocht het oliedrukstation te bestemmen tot Nutsvoorzieningen. Verzocht wordt de gebruikte benaming ‘hoogspanningsleiding’ te veranderen in ‘ondergrondse hoogspanningsverbinding’, aangezien het geen leiding betreft maar een kabelverbinding. De strookbreedte in de voorschriften (artikel 16) zou vervolgens 5 m moeten bedragen. De in lid 2 vermelde hoogte van 25 m komt daarmee te vervallen. In de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden, Recreatieve doeleinden, Verkeersdoeleinden, Groen en Water ontbreekt een verwijzing naar de medebestemming Kabel- en leidingentracé. Antwoord De leidingen worden op de plankaart opgenomen en aangepast op basis van de ontvangen informatie. De bestemmingen zijn, overeenkomstig de Delftse standaardregeling, mede bestemd tot Kabel- en leidingentracé en vertaald in de voorschriften. Het oliedrukstation wordt bestemd tot Nutsvoorzieningen. De benaming van de hoogspanningsleiding wordt veranderd in ‘ondergrondse hoogspanningsverbinding’. De voorschriften (artikel 16) worden aangepast aan de reactie.
20
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
Door het medebestemmen van de grond voor Kabel- en leidingentracé is een verwijzing in de overige bestemmingen niet nodig: de plankaart biedt voldoende duidelijkheid. Conclusie • De leidingen worden op de plankaart vertaald en aangepast en opgenomen in de medebestemming Kabel- en leidingentracé in de voorschriften; • Het oliedrukstation wordt bestemd tot Nutsvoorzieningen; • De benaming van de hoogspanningsleiding wordt in het bestemmingsplan veranderd in ‘ondergrondse hoogspanningsverbinding’; • Artikel 16 van de voorschriften (medebestemming Kabel- en leidingentracé) wordt aangepast. C8. Reconstructiecommissie Midden Delfland, dienst Landelijk Gebied, postbus 3010, 2260 JB Voorburg Samenvatting De reactie betreft een ambtelijk standpunt. Stedenbouwkundige visie In het plan is ‘van binnen naar buiten’ gedacht. De omgeving wordt bezien vanuit Technopolis en niet andersom. Het recreatiegebied Midden Delfland kan een goede ruimtelijke setting vormen voor Technopolis en kan tevens een uitloopmogelijkheid bieden aan werknemers. Andersom zou er ook aandacht voor moeten zijn dat Technopolis een aantrekkelijk gebied kan zijn voor recreatieve bezoekers vanuit Midden Delfland. Verkeersontsluiting De padenstructuur en de inrichting van het recreatiegebied ten zuiden van de Karitaatmolensloot is niet afgestemd op een entree voor fietsers en wandelaars in het verlengde van de Mekelweg. Overleg over de inrichting (ruimtelijk, functioneel en financieel) van het aangrenzende groengebied met de reconstructiecommissie/ het recreatieschap is wenselijk. Een verkeersverbinding direct ten noorden van de Karitaatmolensloot zal een ernstige belemmering vormen in de noord-zuidrelatie (recreatie en ecologie) tussen de stad en het aangrenzende groene gebied. Oplossingen voor deze problematiek behoeven bijzondere aandacht. Groen en water Het is wenselijk om bij de visie op groen en water de ruimere omgeving te betrekken. In het voorontwerp bestemmingsplan wordt niet ingegaan op de plannen om direct ten zuiden van de Karitaatmolensloot een aantal windmolens met een ashoogte van circa 80 m te realiseren. De windmolens hebben visueel en functioneel invloed op de plannen van Technopolis en de verbinding van Technopolis met het groengebied. Antwoord In de toelichting van het plan zal meer aandacht besteed worden aan de relatie van Technopolis met Midden Delfland en de invloed van het plangebied op Midden Delfland (zie ook eerdere reactie van de Provinciaal Planologische Commissie en het gemeentebestuur Midden Delfland). Over de inrichting van de padenstructuur ten zuiden van het plangebied zal nader overleg plaatsvinden tussen de gemeente en de reconstructiecommissie. Bijzondere aandacht zal te zijner tijd besteed worden aan vermindering van de barrièrewerking van de nieuwe weg voor recreatieve bezoekers en ecologische verbindingen. Hiertoe is in de bestemming Verkeersdoeleinden reeds specifiek de mogelijkheid voor ecoducten opgenomen. Bij de aspecten groen en water is in het plan reeds nadrukkelijk aandacht besteed aan de ruimere omgeving van het plangebied door middel van een uitgebreide watertoets, waarvan de laatste resultaten in het ontwerp bestemmingsplan worden opgenomen, en door aan te sluiten op de ecologische structuur van de stad en te fungeren als overgang tussen stad en buitengebied.
21
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
De toelichting wordt aangevuld met de Nota Wervel en met de ruimtelijke relatie tussen het plangebied en de windmolenlocatie (zie ook eerder behandelde reacties en beantwoording). Conclusie • In de toelichting wordt meer aandacht besteed aan de relatie van Technopolis met Midden Delfland en de invloed van het plangebied op Midden Delfland; • In de bestemming Verkeersdoeleinden worden ecoducten opgenomen; • De Nota Wervel en de relatie van het plangebied met de windmolenlocatie in het buitengebied worden in de toelichting opgenomen.
22
Nota Inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
BIJLAGE 1
Verslag inspraakavond
Wijk- en Stadszaken Ruimtelijke ordening Doorkiesnummers: Telefoon 015-260 2112 Fax 015-213 6823
Aanwezig
Zie bijgevoegde presentielijst Afwezig
Verslag Datum
05-07-04 Ons kenmerk
446486
Onderwerp
Verslag mondelinge inspraak voorontwerp bestemmingsplan en MER Technopolis
Opsteller
N.A. Grootveld Bijlage
Het voorontwerp bestemmingsplan Technopolis en het Milieu Effect Rapport (MER) voor Technopolis zijn op 29 juni 2004 van 19:30 tot 21:00 gepresenteerd tijdens een inloopbijeenkomst op de Faculteit Luchtvaart en Ruimtevaart Techniek op de Kluyverweg 1. De presentielijst is door 6 belangstellenden getekend. Het plan is toegelicht op een aantal panelen, waarbij de volgende onderdelen aan de orde zijn gesteld: de Milieu effect rapportage en de daarin onderzochte alternatieven, het bestemmingsplan, waarbij is ingegaan op gebiedsvisie, verkeer-, water- en groenstructuur en functionele zonering en het beeldkwaliteitplan. Ook de verder procedure is toegelicht. Op de avond waren verschillende deskundigen beschikbaar voor het beantwoorden van vragen en het geven van nadere toelichting. Bij een zogenoemd inspraakloket is gelegenheid geboden mondeling een visie op zowel MER, bestemmingsplan als beeldkwaliteitplan te geven. Alle opmerkingen zijn opgenomen in het onderstaande verslag. Een reactie op de vragen en opmerkingen wordt gegeven in de Nota Inspraak en Overleg Bestemmingsplan Technopolis en in de Nota Inspraak en Overleg MER. In deze nota’s worden alle schriftelijk en mondelinge ingediende inspraakreacties samengevat en beantwoord en zal aangegeven worden of de inspraakreacties hebben geleid tot aanpassingen van het bestemmingsplan of MER. Op de inspraakavond zijn alleen mondelinge reacties binnengekomen op het bestemmingsplan. De nota Inspraak en Overleg en het bestemmingsplan en MER zullen naar verwachting in november 2004 behandeld worden in de commissie Duurzaamheid. Alle aanwezigen bij de inspraakbijeenkomst en alle indieners van schriftelijke inspraakreacties zullen worden uitgenodigd voor deze vergadering van de commissie Duurzaamheid.
Mondelinge inspraak bij inspraakloket: - Inspreker geeft aan dat al jaren gezocht wordt naar een tweede ontsluiting van Tanthof oost. Hij stelt dat het mogelijk is de zuidelijke ontsluitingsweg van Technopolis naar Schieoevers verder door te trekken naar Tanthof oost. - Gepleit wordt het volkstuinencomplex niet te verwijderen maar te verplaatsen naar bijvoorbeeld het open stuk ten zuiden van Geodesie. Dit is van Midden Delfland dus dit zal in samenspraak moeten gebeuren. Er zijn nu 160 tuinen met een wachtlijst van 20. Vooral gelet op het sociale aspect van het TU beleid moet dit een aandachtpunt blijven. - Inspreker behartigt de belangen van de ruitervereniging Prometheus aan de Rotterdamseweg. In de zomer wordt de weidegang gebruikt aansluitend aan het Radexgebouw. In verband met groenlocaties voor paarden wordt verzocht deze in de toekomst nog te kunnen gebruiken. Indien dit niet mogelijk blijft, is het niet aantrekkelijk voor de bedrijfsvoering en ontstaan er eventueel problemen met recht van overpad. Doorgang moet mogelijk blijven en de groenstrook Rotterdamseweg moet beschikbaar blijven. Presentielijst inspraakavond: - A. de Boer - L.P. Dias - H. Pikaar - R. Marks - J.Schievink - B.H. Tetteroo
Plein Delftzicht 2 Decimastraat 22 A. van Schendelplein 194 Alb. Verweylaan 27 M. Trompstraat 17 Handellaan 249
2627 CA 2622 JZ 2624 CZ 2624 WX 2628 RB 2625 SH
Delft Delft Delft Delft Delft Delft
2/2
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
BIJLAGE 2
Schriftelijke inspraakreacties
Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Technopolis
BIJLAGE 3
Reacties overlegpartners
bestemmingsplan technopolis
bijlage
BIJLAGE III Nota aanvullende luchtkwaliteitsgegevens bestemmingsplan Technopolis
bestemmingsplan technopolis
bijlage
Wijk- en Stadszaken Ruimtelijke ordening Doorkiesnummers: Telefoon 015-2602034 Fax 015-2136823
Afschrift aan Aan
Opsteller
ir.M.H. Bovy
Onderwerp
Bijlage Datum
09-06-2005 Ons kenmerk
Nota Aanvullende luchtkwaliteitsgegevens bestemmingsplan Technopolis
Inleiding In het kader van het plan “Technopolis” (hierna te noemen: het Plan) is een nader onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit. In het Milieu Effect Rapport “Technopolis Business Campus te Delft”, d.d. 8 april 2004, is reeds een luchtkwaliteitsonderzoek opgenomen. Sinds april 2004 zijn er op het gebied van luchtkwaliteit in de jurisprudentie echter een aantal ontwikkelingen geweest. Vanwege deze nieuwe ontwikkelingen is er een nader onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit. In het nader onderzoek is de luchtkwaliteit in de volgende situaties vastgesteld en getoetst: de huidige situatie 2004 (het meest recente jaar); de situatie bij oplevering eerste locaties (2010); de situatie 2010 (grenswaarde NO2); de situatie bij realisatie (2020); het effect van het plan op de luchtkwaliteitknelpunten in Delft. In dit onderzoek zijn de volgende aspecten meegenomen: het belang van de beoogde ontwikkelingen in Technopolis; achtergronden bij het Besluit luchtkwaliteit; de onderzochte wegen; toelichting op de resultaten van de luchtkwaliteitberekeningen voor de huidige situatie; toelichting op de resultaten van de luchtkwaliteitberekeningen voor de toekomstige situaties 2010, 2015 en 2020;
de invloed van het plan op de overige wegen in Delft; toetsing maatregelen; conclusie. Het belang van het plan Technopolis De ontwikkeling van Technopolis heeft tot doel de economische structuur van de stad te versterken en sluit aan bij het profiel Delft Kennisstad. Het versterken van samenwerkingsrelaties met het bedrijfsleven in het R&D segment is van grote waarde voor de Technische Universiteit Delft. Technopolis biedt ruimte aan kennisintensieve bedrijvigheid, hoofdzakelijk gericht op R&D, laboratoria, testfaciliteiten en startende bedrijven, passend binnen het profiel Delft Kennisstad. De Technische Universiteit Delft, de Erasmus Universiteit en de provincie Zuid-Holland hebben op 1 april 2004 een overeenkomst getekend voor de ontwikkeling van de A13 Kennisboulevard. Daarnaast is door de gemeenten Rotterdam en Delft, de Technische Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit op 1 april 2004 een intentieovereenkomst getekend voor uitbreiding van de samenwerking op het gebied van kenniseconomie. De ontwikkeling van Technopolis maakt onderdeel uit van deze economische ambities. Het plan past voorts binnen het beleid van de gemeente Delft dat insteekt op verdichting en het principe van de compacte stad. Delft probeert zo de schaarse, nog resterende open ruimte buiten de stadsgrenzen intact te houden, en vervoersbewegingen zo kort mogelijk te houden om milieueffecten te minimaliseren. De ontwikkeling van Technopolis zal naar verwachting 20 jaar in beslag nemen. Achtergronden Het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) van 11 juni 2001 bevat normen (grenswaarden) waaraan de luchtkwaliteit moet voldoen. Om de grenswaarden te bereiken / handhaven zet het Besluit in op twee sporen: 1. rapportage van de luchtkwaliteit met bijbehorende actieplannen (plannen van aanpak) om de luchtkwaliteit te verbeteren; 2. toetsing van ruimtelijke plannen aan de luchtkwaliteitsnormen, indien deze plannen gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (o.a. art. 8 en art. 13 Besluit luchtkwaliteit). Voorts is in de Wet Milieubeheer het zogenaamde Stand-Still beginsel opgenomen. Het Besluit luchtkwaliteit maakt geen uitzondering op dit Stand-Still beginsel, waardoor dit beginsel onverminderd geldt. Toegepast op de luchtkwaliteit betekent dit dat: 3. ten gevolge (ruimtelijke) plannen de luchtkwaliteit in en om het plangebied niet mag verslechteren. 1. Rapportage en actieplannen Het Besluit luchtkwaliteit stelt dat overal in de buitenlucht aan de normen van het Besluit voldaan moet worden, uitgezonderd de arbeidsplaats. Het is de taak van de verschillende overheden om te voldoen aan de normen, waarvan de belangrijkste zijn: 2/10
•
de jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof (PM10) die vanaf 2005 van kracht is; • de 24-uurs grenswaarde voor fijn stof (PM10), die maximaal 35 dagen per jaar mag worden overschreden; • de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 die vanaf 2010 van kracht is. De overige te onderzoeken stoffen zijn lood, benzeen, zwaveldioxide en koolmonoxide. De normen voor deze stoffen worden echter tegenwoordig niet meer overschreden. Om aan voornoemde normen terzake fijn stof en grenswaarden voor NO2 te voldoen, heeft de gemeente Delft een uitgebreid “Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 – 2020” opgesteld. Dit Plan van Aanpak richt zich in hoofdzaak op NO2, maar bevat ook maatregelen die de concentraties PM10 verlagen. Omdat de problematiek van het fijn stof gemeenteoverschrijdend is, heeft het ministerie van VROM voor PM10 een actieplan gemaakt. 2. Toetsing van ruimtelijke plannen Het Besluit luchtkwaliteit stelt dat bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, waaronder het vaststellen van bestemmingsplannen, de grenswaarden in acht nemen. Voor wat betreft NO2 is deze voorwaarde in artikel 8 van het Besluit opgenomen, voor wat betreft fijn stof in artikel 13. Belangrijk om op te merken is dat duidelijk is gesteld dat de grenswaarden alleen in acht hoeven te worden genomen als de bevoegdheid gevolgen heeft of kan hebben voor de luchtkwaliteit. 3. Stand-Still beginsel Als een bestuursorgaan een bevoegdheid uitoefent, mag ten gevolge van de uitoefening van die bevoegdheid de luchtkwaliteit in en om het plangebied niet verslechteren. Onderzochte wegen Bij de bepaling van de optredende concentraties ter plaatse van de bestaande woning en de nieuw te realiseren bestemmingen zijn de in tabel 1 weergegeven wegen relevant. De overige wegen rondom het gebied liggen op een te grote afstand (> 30 meter) om maatgevend te zijn (CAR II berekent de concentraties van stedelijke wegen tot een maximum afstand van 30 meter uit de as van de weg). De verkeersintensiteiten zijn afkomstig uit het MER “Technopolis Business Campus te Delft” (wegen rondom plangebied) of het gemeentelijk verkeersmodel (alle overige wegen). In tabel 1 zijn zowel de afstanden van de weg tot het plangebied opgenomen, als de kortste afstand van de weg tot de eerstelijns bebouwing. De randen van het plangebied bestaan namelijk uit groen- en waterzones en wegen (de A13). Binnen deze groene- en waterzones zal de bebouwing worden gerealiseerd. Het Besluit luchtkwaliteit en de daarin opgenomen grenswaarden gelden echter overal, dus ook voor de taluds van de A13, de Kruithuisweg en voornoemde groen- en waterzones en niet alleen ter plaatse van de bebouwing.
3/10
Tabel 1. onderzochte wegen met intensiteiten
weg
Rijksweg A13 Kruithuisweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg
intensiteit 2020 [mvt/etm]
afstand tot plangebied [m]
afstand tot bebouwing [m]
165.000 62.500 11.900 autoluw 10.000
40 50 5 5 5
70 60 10 10 5
Aan de hand van de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte functies is in het MER bepaald hoeveel verkeer deze functies genereren. Hierbij zijn de wegen in het TU noord gebied kritisch, voor wat betreft de wegen die reeds nu een knelpunt zijn, vanwege de luchtkwaliteit. Vanuit Technopolis zijn er twee mogelijke routes naar het TU noord gebied, via de Schoemakerstraat en via de Rotterdamseweg. De toename van het verkeer op deze wegen ten gevolge van realisatie van Technopolis is –1000 respectievelijk 6200 mvt/etmaal in het jaar 2020. Netto is er dus een toename van 5200 mvt/etmaal (bron: MER). Van het verkeer dat via TU noord van en naar Technopolis rijdt (5200 mvt/etm) zal 50% van de Julianalaan gebruik maken om richting Oostplein en verder te rijden en 50% van het Mijnbouwplein om naar de Sebastiaansbrug te rijden [aanname]. Door de ontwikkeling van Technopolis zal het verkeer op de Julianalaan en het Mijnbouwplein met 2.600 voertuigen per etmaal toenemen in het jaar 2020 (zie tabel 3). Omdat Technopolis niet in één keer volgebouwd wordt, zal het verkeer geleidelijk toenemen tussen nu en 2020. In het luchtkwaliteitsonderzoek is aangenomen dat tot 2010 1/3e van Technopolis wordt bebouwd en in 2015 2/3e deel is bebouwd. De groei van het verkeer is volgens deze verhouding toegedeeld aan de verschillende wegen. In het gemeentelijk verkeersmodel is het bestemmingsplan reeds als vaststaand gegeven meegenomen. Ook in het gemeentelijk “Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2002” d.d. 2 juni 2004, en het “Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 – 2020” d.d. 31 mei 2005 is het bestemmingsplan meegenomen bij de berekening van de luchtkwaliteit in 2010.
4/10
Tabel 2: onderzochte wegen in plangebied
weg
Rijksweg A13 (ten zuiden van Kruithuisweg) Kruithuisweg Rotterdamseweg (ten zuiden van Kruithuisweg Mekelweg meest zuidelijke weg
intensiteit 2020 excl. best. plan [mvt/etm]
intensiteit 2020 incl. best. plan [mvt/etm]
onbekend (~ 155.000)
165.000
66.500 1.300
62.500 11.900
autoluw n.v.t.
autoluw 10.000
Tabel 3: overige wegen binnen de invloedsfeer van Technopolis
weg
Schoemakerstraat (ten noorden van Kruithuisweg) Rotterdamseweg (ten noorden van Kruithuisweg) Julianalaan Mijnbouwplein
intensiteit 2020 excl. best. plan [mvt/etm]
intensiteit 2020 incl. best. plan [mvt/etm]
10.500
9500
1.300
7.500
23.600 24.800
26.200 27.400
Toelichting op de resultaten van de luchtkwaliteitberekeningen voor de huidige situatie In de huidige situatie bevindt zich één woning in het plangebied: Rotterdamseweg 189. In 2004 is deze woning niet blootgesteld geweest aan jaargemiddelde concentraties die boven de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit lagen. Het aantal overschrijdingen van de 24uursgemiddelden voor fijn stof was in 2004 minder dan de toegestane 35. Ook voor de overige stoffen zijn geen overschrijdingen geconstateerd. Toelichting op de resultaten van de luchtkwaliteitberekeningen voor de toekomstige situaties 2010, 2015 en 2020 Met behulp van CAR II versie 4.0 is de luchtkwaliteit voor 2010, 2015 en 2020 onderzocht. Voor deze berekening is ervoor gekozen om de verkeerscijfers van 2020 (afkomstig uit het MER) te gebruiken voor zowel de berekening van de luchtkwaliteit in 2010, 2015 als voor 2020. Er is gecorrigeerd voor het feit dat Technopolis niet al in 2010 geheel bebouwd zal zijn. Er is aangenomen dat in 2010 pas 1/3e deel bebouwd is. Uitgezonderd het aantal overschrijdingen van 24-uurgemiddelde grenswaarde van fijn stof, zijn er vanaf 2010 geen overschrijdingen van de normen meer door de onderzochte wegen ter plaatse van de te projecteren bebouwing. Wel zijn er overschrijdingen in de bermen van zowel de Kruithuisweg als de A13. Voor de A13 zal tot ongeveer 50 meter uit te wegas de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 overschreden worden. De voornoemde 24-uurgemiddelde overschrijdingen zijn te wijten aan de hoge achtergrondconcentraties van fijn stof. Het Plan voldoet ter plaatse van de te projecteren bebouwing aan het Besluit luchtkwaliteit, uitgezonderd een aantal overschrijdingen van 24uurgemiddelde grenswaarde en -plandrempel van fijn stof. Het Besluit luchtkwaliteit heeft de arbeidsplaats uitgezonderd van de normen. De 5/10
bestemmingen “bedrijfsdoeleinden” zijn arbeidsplaatsen. Deze functies zijn hoe dan ook mogelijk in dit gebied, voor wat betreft luchtkwaliteit. De invloed van het plan op de overige wegen in Delft De bedrijfs- en onderwijsbestemmingen in het Plan genereren een bepaalde hoeveelheid nieuw (auto)verkeer. De toename van het verkeer ten gevolge de nieuwe bestemmingen in delen van Delft (met name TU noord gebied en de daar naartoe leidende wegen) is significant. De luchtkwaliteit zal dientengevolge langs enkele wegen veranderen. Het betreft met name: • A13 (hoewel de procentuele toename gering zal zijn); • Kruithuisweg; • Provincialeweg; • Schoemakerstraat; • Julianalaan; • Oostpoortweg; • Mijnbouwplein – Sebastiaansbrug - Zuidwal. Voor een deel van deze wegen zijn reeds in 2004 plandrempeloverschrijdingen voor NO2 geconstateerd. In het gemeentelijk verkeersmodel dat naast het MER gebruikt is voor de prognoses, is Technopolis als vaststaand gegeven meegenomen. Ook in het gemeentelijk Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 – 2020 d.d. 31 mei 2005, en het in voormalige Plan van Aanpak 2002 d.d. 2 juni 2004, is het plangebied meegenomen bij de berekening van de luchtkwaliteit in 2010. Volgens het Plan van Aanpak luchtkwaliteit zijn er in Delft in 2010 grofweg een viertal overschrijdingslocaties / -routes waar de grenswaarden voor NO2 en PM10 overschreden worden1. Het betreft de Delfgauwseweg, Oostpoortweg – Oostplein – Julianalaan, Vrijenbanselaan – Wateringsevest en de Zuidwal. Deze knelpunten zijn allen gelegen aan de oostzijde van Delft. Verkeer met herkomst of bestemming Technopolis kan en zal van deze wegen gebruik maken en dus bijdragen aan de overschrijdingen op die wegen. Toetsing Toetsing aan de grenswaarden hoeft overeenkomstig het Besluit alleen indien de te bestemmen functies gevolgen hebben (of kunnen hebben) voor de luchtkwaliteit, bijvoorbeeld doordat deze bestemmingen verkeer genereren. In dit licht bezien hoeven voor de bestemmingen openbaar groen, water en verkeersdoeleinden niet de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit in acht te worden genomen, aangezien: • deze bestemmingen geen invloed/effect hebben op de luchtkwaliteit in Delft of in het algemeen, bijvoorbeeld door dat deze bestemmingen geen extra verkeer genereren, of: • deze functies reeds bestaand zijn en het bestemmingsplan voor deze onderdelen strikt conserverend is. In die zin hebben de functies dus ook geen invloed / effect op de luchtkwaliteit. 1
PM10 is niet meegenomen in het Plan van Aanpak luchtkwaliteit, omdat hiervoor een nationaal luchtkwaliteitsplan door het ministerie van VROM gemaakt wordt. Dit nationale plan is 3 maart 2005 gepresenteerd. Overigens zijn maatregelen die effectief zijn voor NO2 ook effectief voor PM10.
6/10
Voor alle overige bestemmingen die het Plan mogelijk maakt in het plangebied, dienen de grenswaarden in acht te worden genomen. Al deze bestemmingen voldoen aan de jaargemiddelde grenswaarden. Het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde grenswaarde van fijn stof is hoger dan 35 dagen per jaar. Voornoemde overschrijding is te wijten aan de hoge achtergrondconcentraties van fijn stof. Daarover zijn twee opmerkingen te maken: de overschrijdingen van fijn stof ontstaan voor een groot gedeelte door fluctuaties in de achtergrondconcentratie. Ook op locaties waar er in de directie nabijheid geen wegen liggen, vinden deze overschrijdingen plaats. Het lokale verkeer heeft hierin slechts een beperkte bijdrage (Een bijdrage van 6% op de totale concentratie fijn stof wordt veroorzaakt door lokaal verkeer). Ondanks die beperkte bijdrage, heeft de gemeente in het Plan van Aanpak Luchtkwaliteit tevens maatregelen op dit aspect opgenomen. het is voor een gemeente niet mogelijk een structurele verlaging van de achtergrondconcentratie te bewerkstelligen Overeenkomstig het Stand-Still beginsel mag er op de wegen om het plangebied geen verslechtering optreden. Er treedt echter wel een geringe verslechtering op van de luchtkwaliteit aan de Julianalaan, het Mijnbouwplein, de Oostpoortweg en de Delfgauwseweg. De gemeente Delft is zich hiervan bewust en heeft inmiddels ook tot maatregelen besloten om de luchtkwaliteit op voornoemde plaatsen te verbeteren. Onder het kopje “Maatregelen” wordt daarop nader ingegaan. Maatregelen Om autoverkeer met de herkomst of bestemming Technopolis zo veel mogelijk te ontmoedigen is er tot een aantal maatregelen besloten (die zijn vastgelegd in het Lokaal Verkeer en Vervoerplan LVVP). Zo zal Technopolis in een vroeg stadium (voor 2010) al worden ontsloten door een nieuwe tramverbinding (tramlijn 19). Deze zal forensen snel en comfortabel naar station Delft brengen. Verder is er gezorgd voor goede fietsverbindingen. Zo is er een nieuw vrijliggend fietspad over de Mekelweg aangelegd wat de komende jaren wordt doorgetrokken over de Michiel de Ruyterweg en Sebastiaansbrug. Tevens zal er in de toekomst een nieuwe fietsersbrug over de Schie komen, ter hoogte van de Faradayweg en zal er een fietserstunnel onder de A13 worden gerealiseerd, zodat ook Delfgauw makkelijk per fiets bereikbaar wordt. Het autoverkeer zal zo veel mogelijk via de Kruithuisweg – A13 of via Kruithuisweg – Provincialeweg worden geleid. Daartoe zal de capaciteit van de aansluiting Schoemakerstraat – Kruithuisweg worden vergroot, en het kruispunt Kruithuisweg / Voorhofdreef ongelijkvloers worden gemaakt. Het TU noord gebied wordt op deze manier zoveel mogelijk ontlast. Zoals aangegeven onder de paragraaf “toetsing” leidt het Plan tot een verslechtering van de luchtkwaliteit op wegen die reeds nu een knelpunt zijn voor luchtkwaliteit. Het gaat om de Julianalaan, Mijnbouwplein, Oostpoortweg en Delfgauwseweg. 7/10
Om de luchtkwaliteit in Delft te verbeteren, en specifiek om de knelpunten aan te pakken, heeft de gemeente Delft het “Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 – 2020” d.d. 31 mei 2005 opgesteld. Voor bovenstaande wegen zijn tot de volgende maatregelen besloten: maatregel
effect
locatie
knip in de Rijksstraatweg
1 µg/m3
aanleg N470
1 µg/m3
40 km/h inrichting binnenstadsring aanleg tramlijn 19 herinrichting Julianalaan
1 µg/m3 2 µg/m3 2 µg/m3
verlaging maximumsnelheid 100 km/h A13 maatregelen OV concessie herinrichting Mijnbouwplein
1 µg/m3
Delfgauwseweg + Oostpoortweg Delfgauwseweg / TU noord gebied o.a. Julianalaan Mijnbouwplein Julianalaan + Oostpoortweg o.a. Delfgauwseweg
1 µg/m3 2 µg/m3
o.a. Julianalaan Mijnbouwplein
De knip in de Rijksstraatweg zorgt voor minder sluipverkeer van de A13. Deze maatregel scheelt 3000 mvt/etmaal op de Delfgauwseweg en geeft een verbetering van de luchtkwaliteit van 1 µg/m3. De aanleg van de N470 Delft – Pijnacker – Zoetermeer ontlast de Delfgauwseweg. Het verkeer van en naar Zoetermeer hoeft dan ook niet meer door het TU noordgebied, maar kan via de aansluiting Delft-zuid rijden. Deze maatregel geeft een verbetering van de luchtkwaliteit van 1 µg/m3. Het inrichten van onder andere de wegen van de binnenstadsring op een ontwerpsnelheid van 40 km/h. Door een lagere snelheid en daardoor een betere doorstroming zal de luchtkwaliteit verbeteren met ongeveer 1 µg/m3. De aanleg van tramlijn 19 scheelt per dag 150 bussen over onder andere het Mijnbouwplein. 150 Bussen minder per dag heeft een effect van 2 µg/m3 verlaging van de concentraties. Tegelijkertijd met de aanleg van de tramlijn zal de verkeersstructuur in het TU noord gebied worden gewijzigd en het Mijnbouwplein heringericht. Door de herinrichting verbetert de doorstroming en kan de optrekcorrectie voor het verkeer alhier vervallen. Het effect is 1 µg/m3. Door de wijzigingen in de verkeersstructuur wordt de Julianalaan (tussen Rotterdamseweg en Poortlandplein) autoluw gemaakt. Dit scheelt op de route Julianalaan - Oostpoortweg ongeveer 250 vrachtauto’s per dag, wat neerkomt op een verbetering van 2 µg/m3. Door de gemeente Delft is in Haaglandenverband bij Rijkswaterstaat aangedrongen op een verlaging van de maximumsnelheid op de A13. Dit heeft geresulteerd in een toezegging van Rijkswaterstaat om de maximumsnelheid te verlagen van 120 km/h naar 100 km/h. De snelheidsverlaging leidt tot lagere emissies en een verbetering van de luchtkwaliteit op de Delfgauwseweg van 1 µg/m3. 8/10
De gemeente Delft zet in op strenge eisen bij de aanbesteding (door Haaglanden) van het openbaar vervoer in Delft. Indien per 1-1-2007 er alleen bussen rijden waarbij een maximale inspanning is geleverd voor het reduceren van de emissie, dan geeft dit een verdere verbetering van de luchtkwaliteit op de busroutes van 1 µg/m3. Onder andere het Mijnbouwplein en de Julianalaan zijn hierbij gebaat. In het Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 - 2020 is ook tot maatregelen besloten die de fijn stof concentraties verlagen. De gemeente gaat het eigen wagenpark schoner maken. Daartoe wordt een deel van het wagenpark versneld afgeschreven en worden op de overige voertuigen roetfilters aangebracht (indien technisch mogelijk). Bij de aanschaf van nieuwe voertuigen zijn schone technieken voorgeschreven. Met name de versnelde afschrijving leidt tot aanzienlijk lagere uitstoot van fijn stof, aangezien een euro-2 (vracht)auto wordt vervangen door een (minimaal) euro-4 (vracht)auto. Dit leidt tot een 85% lagere uitstoot van fijn stof, en een 50% lagere uitstoot van NOx. Verder heeft het College een principe-besluit genomen om binnen de centrumring een milieuzone in te richten. Op en binnen de centrumring mogen (vooralsnog vanaf 2008) alleen nog maar vrachtauto’s die aan bepaalde emissie-eisen voldoen (euro-3 of beter). Voorts zijn alle maatregelen die NO2 emissies verlagen ook effectief voor de verlaging van de uitstoot van fijn stof. Het maatregelpakket van het Plan van Aanpak luchtkwaliteit geeft een verbetering van de luchtkwaliteit ter plaatse van de knelpunten Mijnbouwplein, Julianalaan en Oostpoortweg van ongeveer 2 µg/m3. Hiermee is de verslechtering door de realisatie van onder andere Technopolis ruimschoots gecompenseerd. Maatregelen die voortvloeien uit de plannen van aanpak van het rijk en de provincie zijn ofwel opgenomen in het gemeentelijke maatregelpakket, dan wel hebben geen invloed op de luchtkwaliteit van het plangebied. Conclusie De te projecteren functies, voor zover deze functies gevolgen hebben of kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, voldoen aan de jaargemiddelde grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit. Er treden wel geringe verslechteringen op van de luchtkwaliteit op een aantal in Delft gelegen wegen. Ter compensatie van deze verslechtering is een pakket van maatregelen vastgesteld, waardoor de verslechtering door de realisatie van onder andere Technopolis ruimschoots wordt gecompenseerd. Het plan is voorts van groot belang, omdat dit onderdeel uitmaakt van economische ambities: Delft Kennisstad, de A13 Kennisboulevard en de samenwerking op het gebied van kenniseconomie tussen de gemeenten Rotterdam en Delft, de Technische Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit. Ook past het Plan binnen het beleid van de gemeente Delft dat insteekt op verdichting en het principe van de compacte stad. Delft probeert zo de schaarse, nog resterende open ruimte buiten de stadsgrenzen intact te houden en vervoersbewegingen zo kort mogelijk te houden om milieueffecten te minimaliseren. 9/10
Bijlagen:
Luchtkwaliteitsberekeningen Delft 2004, 2010, 2015, 2020 Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 – 2020 (niet standaard bijgevoegd; op te vragen bij de gemeente Delft)
10/10
ir. M.H. Bovy Gemeente Delft
Technopolis.txt 2010
straatnaam
A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
Technopolis.txt 2015
straatnaam
A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
Technopolis.txt 2020
straatnaam
A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
Stratenbestand Jaartal
Plaats
40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
Stratenbestand Jaartal
Plaats
40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
Stratenbestand Jaartal
Plaats
40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
invoerbestand CAR II berekening
Gebruiker
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
y(m)
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
y(m)
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
x(m)
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
y(m)
165000 165000 62500 62500 11900 11900 0 10000 9500 7500 26200 27400
intensiteit [mvt/etm]
165000 165000 62500 62500 8300 8300 0 6700 9500 5400 25400 26600
intensiteit [mvt/etm]
incl ontwikkeling Technopolis
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
x(m)
165000 165000 62500 62500 4800 4800 0 3300 9500 3400 24500 25700
intensiteit [mvt/etm]
incl ontwikkeling Technopolis
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
x(m)
incl ontwikkeling Technopolis
0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,035 0,06 0,04 0,04
0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,035 0,06 0,04 0,04
0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,95 0,90 0,93 0,91
0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,035 0,06 0,04 0,04
fractie licht fractie middelzwaar
0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,95 0,90 0,93 0,91
fractie licht fractie middelzwaar
0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,95 0,90 0,93 0,91
fractie licht fractie middelzwaar
0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,015 0,04 0,02 0,02
fractie zwaar
0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,015 0,04 0,02 0,02
fractie zwaar
0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,015 0,04 0,02 0,02
fractie zwaar
fractie bus
fractie bus
fractie bus
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,01 0,03
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,01 0,03
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,01 0,03
aantal parkeerbewegingen
aantal parkeerbewegingen
aantal parkeerbewegingen
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
snelweg snelweg snelweg snelweg normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer
snelheidstype
snelweg snelweg snelweg snelweg normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer
snelheidstype
snelweg snelweg snelweg snelweg normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer
snelheidstype
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
40 70 50 60 5 10 5 5 16 10 11 15
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
40 70 50 60 5 10 5 5 16 10 11 15
3a 3a 3a 3a 3a 3a 3b 3a
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
40 70 50 60 5 10 5 5 16 10 11 15
wegtype bomenfactor afstand tot wegas [m]
3a 3a 3a 3a 3a 3a 3b 3a
1 1 1 1
wegtype bomenfactor afstand tot wegas [m]
3a 3a 3a 3a 3a 3a 3b 3a
1 1 1 1
wegtype bomenfactor afstand tot wegas [m]
ir. M.H. Bovy Gemeente Delft
Technopolis.txt 2010
straatnaam
A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
Stratenbestand Jaartal
Plaats
40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
invoerbestand CAR II berekening
Gebruiker
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
x(m)
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
y(m)
165000 165000 66500 66500 1300 1300 0 0 10500 1300 23600 24800
intensiteit [mvt/etm]
excl ontwikkeling Technopolis
0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,90 0,95 0,90 0,93 0,91
0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,035 0,06 0,04 0,04
fractie licht fractie middelzwaar
0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,015 0,04 0,02 0,02
fractie zwaar
fractie bus
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,01 0,03
aantal parkeerbewegingen
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
snelweg snelweg snelweg snelweg normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer normaal stadsverkeer
snelheidstype
3a 3a 3a 3a 3a 3a 3b 3a
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
40 70 50 60 5 10 5 5 16 10 11 15
wegtype bomenfactor afstand tot wegas [m]
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
Y
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
Y
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
Jaargemiddelde 41 38 35 34 35 34 30 33 33 33 45 40
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
Plaats 40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
X
NO2 [µg/m³]
incl Technopolis
Straatnaam A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
Jaargemiddelde 41 38 35 34 31 31 30 30 33 31 44 40
X
Plaats 40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
Straatnaam A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
NO2 [µg/m³]
Meerjarige meteorologie 1 1 1 1
Meteorologische conditie Personenauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Bussen
Versie 4.0
excl Technopolis
Technopolis.txt 2010
ir. M.H. Bovy Gemeente Delft Delft Stratenbestand Jaartal
PM10 [µg/m³]
Benzeen [µg/m³]
SO2 [µg/m³]
CO [µg/m³]
BaP [ng/m³]
Benzeen [µg/m³]
SO2 [µg/m³]
CO [µg/m³]
BaP [ng/m³]
# Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen 98-Percentiel Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 24 uursgemiddelde 98-Percentiel 8h achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 30 0 0 35 31 55 55 1 1 4 4 0 1104 1000 0,4 0,3 30 0 0 34 31 49 49 1 1 4 4 0 1070 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 42 42 1 1 4 4 0 1034 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 41 41 1 1 4 4 0 1030 1000 0,3 0,3 30 0 0 33 31 42 42 1 1 4 4 0 1093 1000 0,4 0,3 30 0 0 32 31 41 41 1 1 4 4 0 1069 1000 0,3 0,3 30 0 0 31 31 36 36 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1064 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 41 41 1 1 4 4 0 1089 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 39 39 1 1 4 4 0 1049 1000 0,3 0,3 30 0 0 38 31 69 69 2 1 4 4 0 1485 1000 0,5 0,3 30 0 0 35 31 55 55 2 1 4 4 0 1262 1000 0,4 0,3
PM10 [µg/m³]
# Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen 98-Percentiel Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 24 uursgemiddelde 98-Percentiel 8h achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 30 0 0 35 31 55 55 1 1 4 4 0 1104 1000 0,4 0,3 30 0 0 34 31 49 49 1 1 4 4 0 1070 1000 0,3 0,3 30 0 0 33 31 42 42 1 1 4 4 0 1036 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 41 41 1 1 4 4 0 1032 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 37 37 1 1 4 4 0 1025 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 37 37 1 1 4 4 0 1019 1000 0,3 0,3 30 0 0 31 31 36 36 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 30 0 0 31 31 36 36 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 42 42 1 1 4 4 0 1098 1000 0,3 0,3 30 0 0 32 31 37 37 1 1 4 4 0 1019 1000 0,3 0,3 30 0 0 37 31 68 68 2 1 4 4 0 1467 1000 0,5 0,3 30 0 0 35 31 55 55 2 1 4 4 0 1253 1000 0,4 0,3
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
Y
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
Y
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
Jaargemiddelde Jm achtergrond 38 30 36 30 33 30 33 30 35 30 34 30 30 30 34 30 32 30 32 30 41 30 38 30
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
Plaats 40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
X
NO2 [µg/m³]
incl Technopolis
Straatnaam A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
Jaargemiddelde Jm achtergrond 38 30 36 30 33 30 33 30 30 30 30 30 30 30 30 30 32 30 30 30 41 30 37 30
X
Plaats 40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
Straatnaam A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
NO2 [µg/m³]
Meerjarige meteorologie 1 1 1 1
Meteorologische conditie Personenauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Bussen
Versie 4.0
excl Technopolis
Technopolis.txt 2015
ir. M.H. Bovy Gemeente Delft Delft Stratenbestand Jaartal
PM10 [µg/m³]
Benzeen [µg/m³]
SO2 [µg/m³]
CO [µg/m³]
BaP [ng/m³]
Benzeen [µg/m³]
SO2 [µg/m³]
CO [µg/m³]
BaP [ng/m³]
# Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen 98-Percentiel grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 24 uursgemiddelde 98-Percentiel 8h achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 0 0 34 31 53 53 1 1 4 4 0 1080 1000 0,4 0,3 0 0 33 31 47 47 1 1 4 4 0 1054 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1026 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1023 1000 0,3 0,3 0 0 33 31 44 44 1 1 4 4 0 1119 1000 0,4 0,3 0 0 32 31 42 42 1 1 4 4 0 1088 1000 0,4 0,3 0 0 31 31 35 35 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 0 0 33 31 42 42 1 1 4 4 0 1096 1000 0,4 0,3 0 0 32 31 39 39 1 1 4 4 0 1064 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 39 39 1 1 4 4 0 1057 1000 0,3 0,3 0 0 37 31 64 64 2 1 4 4 0 1366 1000 0,5 0,3 0 0 34 31 51 51 1 1 4 4 0 1199 1000 0,4 0,3
PM10 [µg/m³]
# Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen 98-Percentiel grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 24 uursgemiddelde 98-Percentiel 8h achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 0 0 34 31 53 53 1 1 4 4 0 1080 1000 0,4 0,3 0 0 33 31 47 47 1 1 4 4 0 1054 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 41 41 1 1 4 4 0 1028 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1024 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 36 36 1 1 4 4 0 1019 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 36 36 1 1 4 4 0 1014 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 35 35 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 35 35 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1071 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 36 36 1 1 4 4 0 1014 1000 0,3 0,3 0 0 36 31 62 62 2 1 4 4 0 1340 1000 0,5 0,3 0 0 34 31 50 50 1 1 4 4 0 1186 1000 0,4 0,3
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
Y
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
Y
445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174 445174
Jaargemiddelde Jm achtergrond 37 29 35 29 32 29 32 29 36 29 34 29 29 29 35 29 31 29 32 29 40 29 37 29
86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154 86154
Plaats 40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
X
NO2 [µg/m³]
incl Technopolis
Straatnaam A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
Jaargemiddelde Jm achtergrond 37 29 35 29 32 29 32 29 30 29 30 29 29 29 29 29 31 29 30 29 40 29 36 29
X
Plaats 40 m. 70 m. 50 m. 60 m. 5 m. 10 m. 5 m. 5 m. 16 m. 10 m. 11 m. 15 m.
Straatnaam A13 A13 Kruithuisweg Kruithuisweg Rotterdamseweg Rotterdamseweg Mekelweg meest zuidelijke weg Schoemakerstraat Rotterdamseweg Julianalaan Mijnbouwplein
NO2 [µg/m³]
Meerjarige meteorologie 1 1 1 1
Meteorologische conditie Personenauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Bussen
Versie 4.0
excl Technopolis
Technopolis.txt 2020
ir. M.H. Bovy Gemeente Delft Delft Stratenbestand Jaartal
PM10 [µg/m³]
Benzeen [µg/m³]
SO2 [µg/m³]
CO [µg/m³]
BaP [ng/m³]
Benzeen [µg/m³]
SO2 [µg/m³]
CO [µg/m³]
BaP [ng/m³]
# Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen 98-Percentiel grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 24 uursgemiddelde 98-Percentiel 8h achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 0 0 34 31 52 52 1 1 4 4 0 1056 1000 0,4 0,3 0 0 33 31 46 46 1 1 4 4 0 1037 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1019 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 39 39 1 1 4 4 0 1016 1000 0,3 0,3 0 0 33 31 47 47 1 1 4 4 0 1110 1000 0,4 0,3 0 0 33 31 44 44 1 1 4 4 0 1081 1000 0,4 0,3 0 0 31 31 34 34 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 0 0 33 31 45 45 1 1 4 4 0 1093 1000 0,4 0,3 0 0 32 31 39 39 1 1 4 4 0 1040 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1051 1000 0,3 0,3 0 0 37 31 64 64 2 1 4 4 0 1237 1000 0,5 0,3 0 0 34 31 50 50 1 1 4 4 0 1131 1000 0,4 0,3
PM10 [µg/m³]
# Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen # Overschrijdingen 98-Percentiel grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond grenswaarde plandrempel Jaargemiddelde Jm achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 24 uursgemiddelde 98-Percentiel 8h achtergrond Jaargemiddelde Jm achtergrond 0 0 34 31 52 52 1 1 4 4 0 1056 1000 0,4 0,3 0 0 33 31 46 46 1 1 4 4 0 1037 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 40 40 1 1 4 4 0 1019 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 39 39 1 1 4 4 0 1017 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 35 35 1 1 4 4 0 1012 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 35 35 1 1 4 4 0 1009 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 34 34 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 34 34 1 1 4 4 0 1000 1000 0,3 0,3 0 0 32 31 39 39 1 1 4 4 0 1044 1000 0,3 0,3 0 0 31 31 35 35 1 1 4 4 0 1009 1000 0,3 0,3 0 0 36 31 61 61 2 1 4 4 0 1214 1000 0,5 0,3 0 0 34 31 49 49 1 1 4 4 0 1118 1000 0,4 0,3
bestemmingsplan technopolis
bijlage