121540
Gemalenplan 2011 – 2020 versie maart 2010
Waterschap Zuiderzeeland Afdeling Zuiveringen en Gemalen Postbus 229 8200 AE Lelystad Telefoon: (0320) 274 911 www.zuiderzeeland.nl
Inhoudsopgave
1. 1.1 1.2 1.3 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3. 3.1 3.2
Inleiding ................................................................................................ 1 Gevolgde werkwijze ................................................................................ 2 Assetmanagement .................................................................................. 3 INK-model ............................................................................................. 4 Beleid ................................................................................................... 6 Inleiding ................................................................................................ 6 Strategische beleidsdoelstellingen t.a.v. de bemalingstaak .......................... 6 Externe strategische risico’s en ontwikkelingen .......................................... 7 Europese en nationale ontwikkelingen relevant voor bemaling ................... 11 Strategische risicobeheersmaatregelen.................................................... 12 Bemalingsysteem ................................................................................. 14 Inleiding .............................................................................................. 14 De gemalen en bemalingregimes van Noordelijk Flevoland en Zuidelijk en Oostelijk Flevoland ............................................................................... 14 3.2.1 Noordelijk Flevoland ..................................................................... 14 3.2.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland ...................................................... 17 Ontwikkelingen 2011 – 2020.................................................................. 20 3.3 3.4 Doelstellingen bemaling 2011 - 2020 ...................................................... 21 3.4.1 Noordelijk Flevoland ..................................................................... 21 3.4.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland ...................................................... 21 3.5 Bemalingssysteem en bemalingsregime 2011 – 2020 ................................ 21 3.5.1 Noordelijk Flevoland ..................................................................... 21 3.5.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland ...................................................... 22 3.6 Risicobeheersmaatregelen 2011-2020 ..................................................... 23 4. Onderbemalingen en aflaatwerken .......................................................... 24 4.1 Karakteristieken Onderbemalingen ......................................................... 24 4.2 Karakteristieken Aflaatwerken ................................................................ 27 5. Benodigde investeringen in de periode 2011 - 2020 .................................. 28 5.1 Inleiding .............................................................................................. 28 Risico’s ten aanzien van de bedrijfsvoering .............................................. 30 5.2 6. Beheer en onderhoud bemaling .............................................................. 31 7. Personele aspecten van het Gemalenplan ................................................ 33 7.1 Aspecten voor de afdeling Zuiveringen en Gemalen .................................. 33 7.2 Aspecten voor de afdeling Ingenieursbureau ............................................ 33 7.3 Overige personele aspecten ................................................................... 34 8. Beheersystemen en informatievoorziening ............................................... 35 Bedrijfsvoeringsconcepten ..................................................................... 35 8.1 8.2 Monitoring procesvoering bemalingstaak ................................................. 35 8.3 Naar een Management informatiesysteem Gemalen .................................. 35 8.4 Onderhoudssysteem ............................................................................. 36 8.5 Toekomstige verwerking van operationele gegevens tot rapportages .......... 36 8.6 Maatstaven INK resultaatgebieden.......................................................... 37 8.6.1 Het INK resultaatgebied Waardering door de maatschappij ................ 37 9. Financiële aspecten van het Gemalenplan ................................................ 38 10. Volgende versie van het Gemalenplan ..................................................... 38 11. Conclusies en aanbevelingen.................................................................. 38 11.1 Conclusies ........................................................................................... 38 11.2 Aanbevelingen ..................................................................................... 39 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
4 5 6 7
KNMI Klimaatscenario's Gevolgen van een veranderend klimaat Het effect van een hoger peil van het buitenwater op de pompcapaciteit van de hoofdgemalen Investeringen 2009 – 2020 Beschrijving investeringen Geraadpleegde documenten Gebruikte afkortingen en verklarende woordenlijst
1. Inleiding Het gemalenplan verwoordt het beleid van de Sector Waterketen en biedt inzicht in de ontwikkeling van de bemalingstaak van Waterschap Zuiderzeeland. Het beschrijft en onderbouwt de toekomstige investeringen, de beheer- en onderhoudskosten en de personeelsinzet die in het kader hiervan verwacht mogen worden. Het is een kaderstellend plan. De belangrijkste doelgroepen zijn het Bestuur van Waterschap Zuiderzeeland, het Managementteam en de Sector Waterketen. Het Gemalenplan sluit voor de periode van 2011 tot en met 2015 aan bij het Waterbeheerplan 2007 – 2011 en bij het Ontwerp waterbeheerplan 2010 – 2015. Voor de periode na 2015 is nog geen nieuw beleid vastgesteld en richt het plan zich op de instandhouding van de gemalen, ondergemalen en overige voorzieningen. Bovendien sluit het plan tot en met 2015 gedetailleerd aan bij deNBWkoersbepaling; na dit jaar wordt deze koersbepaling op hoofdlijnen gevolgd. Nadat de bestuurlijke vaststelling van dit plan heeft plaatsgevonden zal de gegevens worden vertaald naar het investeringsplan, beheer- en onderhoudsplan en het strategische personeelsplan. Het plan is opgesteld aan de hand van de volgende informatie: • Verwachtingen voor de ontwikkelingen in het beheersgebied; • Beleid van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen en op basis van de Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan (zie paragraaf 2.4); • Het provinciaalbeleid zoals verwoord in het Omgevingsplan Flevoland 2006 (OPF); • De huidige capaciteit en het huidige functioneren van de hoofdgemalen en de overige objecten. Beschreven worden de huidige status van de gemalen en van de bemalingregimes in Noordelijk Flevoland en in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland. Vervolgens worden het nieuwe beleid uit Den Haag en Brussel beschreven en worden de toekomstige belangrijkste ontwikkelingen en de consequenties hiervan voor de bemalingeisen en de gemalen geschetst. Deze consequenties plus de huidige staat van de gemalen leiden tot een raming van de investeringskosten, de beheer- en onderhoudskosten en de personeelsinzet in de planperiode. De bemalingstaak is opgenomen in het programma Voldoende Water. De tijdsperiode die het plan overziet is 2011 tot en met 2020; deze periode is dezelfde als voor het investeringsplan, beheer- en Onderhoudsplan en de personeelsinzet zoals die in het kader van de bestuurlijke Planning & Control Cyclus worden opgesteld. Vanzelfsprekend zijn de langere termijn verwachtingen met het vorderen van de periode steeds minder hard. Voor de periode tot 2020 zijn de concrete investeringen opgenomen, voor de periode daarna zijn de beleidsmatige ontwikkelingen geanalyseerd om het investeringsniveau in de planperiode extra te onderbouwen. Het plan geeft tevens aan waarvoor nader onderzoek gewenst is en welke managementsystemen dienen te worden ontwikkeld. Het voorliggende Gemalenplan borduurt voort op de eerste versie van het plan dat eind 2007 gereed kwam en waarvan in 2008 een geactualiseerde versie is verschenen. Nieuw in dit plan zijn de onderbemalingen (inclusief gemaal Leeghwater) en aflaatwerken die er nu in zijn opgenomen en de uitgebreidere behandeling van de bemalingsdoelstellingen. Het plan wordt in het vervolg elk jaar in aansluiting op het jaarverslag en voorafgaand aan de meerjarenbegroting bijgesteld. In figuur 1 is de bestuurlijke P&C cyclus weergegeven. Het gemalenplan is een beleidsplan (bestuursbesluit) dat input levert voor met name het investeringsplan, beheer- en onderhoudsplan en het personeelsplan.
1/58
1.1
Gevolgde werkwijze
Het Gemalenplan geeft inzicht in het beleid van de sector Waterketen voor haar bemalingstaak en in de toekomstige investeringen. Om dit te bewerkstelligen zijn twee modellen als uitgangspunt genomen: het assetmanagementmodel (paragraaf 1.2) dat zich richt op het management van de bedrijfsmiddelen en het INK-model (paragraaf 1.3) dat zich richt op de organisatieontwikkeling. In het assetmanagementmodel (figuur 2) worden strategische beleidsuitgangspunten zoals bijvoorbeeld verwoord in het Waterbeheerplan 2007-2011 en het Ontwerp Waterbeheerplan 2010-2015 als kapstok gebruikt en vertaald naar tactische doelen voor het bemalingssysteem die op hun beurt weer worden vertaald naar operationele doelen voor individuele gemalen. Op drie niveaus, strategisch, tactisch en operationeel worden risico’s geïnventariseerd en risicobeheersmaatregelen uitgezet. Het INK-model (figuur 3) laat de organisatorische context zien. Assetmanagement is een proces dat binnen het INK-model een rol heeft. Om deze vernieuwde versie van het Gemalenplan op te stellen zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: 1. Evaluatie met het management van de Sector Waterketen van de vorige versie van het plan; 2. Bestuderen van nieuwe of vernieuwde documenten van Waterschap Zuiderzeeland en van landelijke beleidsrapportages; 3. Houden van een werkbijeenkomst met medewerkers van de Sectoren Waterketen, Watersystemen de Stafafdeling Strategie en Ontwikkeling ten behoeve van de beoordeling en hernieuwde vastlegging van de bemalingsdoelstellingen op tactisch niveau; 4. Houden van een werkbijeenkomst als genoemd onder punt 3 met medewerkers van de Sector Watersystemen; 5. Houden van werkbijeenkomst met medewerkers van de Sectoren Waterketen en Watersystemen om de karakteristieken e.d. vast te leggen van de onderbemalingen en aflaatwerken 6. Voeren van gesprekken en telefonische interviews met diverse medewerkers van het waterschap. In het colofon in bijlage 7 staan de namen van de deelnemers van de drie werkbijeenkomsten vermeld.
2/58
1.2
Assetmanagement
Parallel aan het opstellen van deze versie van het gemalenplan is het assetmanagementmodel geïntroduceerd. Dit is een methode om te komen tot een afgewogen meerjaren raming van de investeringskosten en van de kosten voor beheer en onderhoud. Assetmanagement (figuur 2) is een proces dat alle activiteiten omvat die nodig zijn om een afgesproken prestatie duurzaam tegen de laagst mogelijke kosten te realiseren. Het is tevens een continu verbeteringsproces doordat Deming-cirkels (PDCA = Plan, Do, Check, Act) op strategisch, tactisch en operationeel niveau worden toegepast en elkaar beïnvloeden. Assetmanagement mag niet verward worden met onderhoudsmanagement. Assetmanagement raakt het hele bedrijf. Er worden drie niveaus onderscheiden: 1. Strategisch niveau: - bedrijfsniveau - lange termijn 2. Tactisch niveau: - niveau van het bemalingsysteem - middellange termijn 3. Operationeel niveau: - niveau van de individuele gemalen - korte termijn Op elk niveau omvatten de Deming-cirkels de volgende stappen: 1. 2. 3. 4. 5.
Doelstelling (prestatie-indicatoren en normstellingen) Risicoanalyse Risicobeoordeling Risicobeheersing (afwegen, initiëren en uitvoeren van maatregelen) Monitoring: evaluatie en bijstelling.
Strategisch Act Klimaatverandering Ruimtelijke ontw.
Beleidsdoelstellingen
Plan KRW, WoWH, WB21, NBW, WBP
Lange termijn bemalingsstrategie
Check
Do
Tactisch Bemalingsdoelstellingen Systeemrisico’s Act
Do
Configuratie bemalingssysteem
Bemalingsregime
Investeringsraming Exploitatieraming
Operationeel Act
Life Cycle Costing
Korte termijn Gemaaldoelstellingen
Technische staat gemalen
Figuur 1
Plan
Middellange termijn bemalingsstrategie
Check
Check
Peilbesluit, waterakkoord
Plan NEN-normen, ARBO, etc.
Onderhoudsstrategie (Risk Based Maint.)
Do
Schematisch overzicht van de reikwijdte van assetmanagement.
3/58
Voor een verdere beschrijving van het assetmanagementmodel in algemene zin en van de huidige toepassing binnen de afdeling Zuiveringen en gemalen, wordt verwezen naar de rapportage Stand van zaken implementatie assetmanagement; Afdeling Zuiveringen en Gemalen. Daarbij wordt op hoofdlijnen onderscheid gemaakt in: a) de investeringen en hiervan afgeleide beheer- en onderhoudskosten die volgen uit nieuwe ontwikkelingen; b) de investeringen en kosten uit die volgen uit (1) beheer en onderhoud en (2) bedrijfsvoering (regulier instandhouden). Ook wordt het daarbij horende gewenste organisatiemodel beschreven. In de volgende versie van het Gemalenplan zal deze methode op bepaalde investeringen worden toegepast.
1.3
INK-model
In de Afdeling Zuiveringen en Gemalen wordt, net zoals in de andere organisatieonderdelen van de sector Waterketen zo veel mogelijk het INK-model toegepast. In de figuur 2 wordt weergegeven op welke wijze de afdeling omgaat met de vijf organisatiegebieden en de vier resultaatgebieden. Door het terugkoppelen van de resultaatgebieden naar de organisatiegebieden, via "Leren en verbeteren" wordt op een andere manier invulling gegeven aan de "plando-check-act"- benadering dan in het assetmanagementmodel. Leiderschap en Waardering door klanten en leveranciers worden bedrijfsbreed binnen het waterschap opgepakt; de andere onderdelen meestal in zowel het Gemalenplan als in het Afdelingsplan van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen. De vier resultaatgebieden hebben elk hun eigen meetbare maatstaven met per maatstaf een doelstelling (prestatie-indicator) waar naar gestreefd wordt. Het ligt voor de hand dat de meetgegevens worden onttrokken aan de reguliere managementrapportages en informatiesystemen; zie ook hoofdstuk 7. In de volgende versie van het Gemalenplan zullen deze maatstaven op een systematische wijze worden opgesteld. In het Afdelingsplan van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen is hiervoor al een eerste aanzet gegeven.
4/58
Medewerkers Afdelingsplan/ Gemalenplan (Fust. 6)
Leiderschap ZZL-breed
Strategie & Beleid Gemalenplan (Hfdst.2)
Waardering door medewerkers Afdelingsplan
Processen Kamsysteem van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen
Waardering door klanten, leveranciers ZZL-breed
Eindresultaten Afdelingsplan/ Gemalenplan (Hfdst.7)
Waardering door de maatschappij Afdelingsplan/ Gemalenplan (Hfdst.8)
Middelen Afdelingsplan
ORGANISATIEGEBIEDEN
RESULTAATGEBIEDEN
Leren en verbeteren
Figuur 2
Het gebruik van het INK-model door de Afdeling Zuiveringen en Gemalen en binnen het Gemalenplan
5/58
2. Beleid 2.1
Inleiding
Hoofdstuk 2 beschrijft de lange termijn doelstellingen ten aanzien van bemaling tot 2050 met een doorkijk naar 2100. Gekeken wordt naar ontwikkelingen zoals klimaatverandering, bodemdaling, verstedelijking, nieuwe wetgeving en de gevolgen van deze ontwikkelingen voor de bemaling op de lange termijn. Het hoofdstuk sluit af met een overzicht van lange termijnbeheersmaatregelen.
2.2
Strategische beleidsdoelstellingen t.a.v. de bemalingstaak
Drie missies zijn richtinggevend voor het Gemalenplan: 1) De missie van het waterschap: De missie van Waterschap Zuiderzeeland luidt ”Samen werken aan integraal waterbeheer, een veilige, kwalitatief goede en aantrekkelijke leefomgeving, op een open en verantwoorde werkwijze.” Bij de missie hoort een top 7 van elementen; in volgorde zijn dat: 1. Empathisch vermogen 2. Innovatief 3. Toekomstgericht 4. Ondernemerschap 5. Kostenbewust 6. Zelfbewust 7. Maatschappelijke verantwoordelijkheid Programma doelen Deze missie is vertaald in drie programma’s: • Veiligheid • Voldoende water • Schoon water En daarnaast is nog een aantal doelen voor de bedrijfsvoering vastgesteld. Het is duidelijk dat het Gemalenplan zich vooral richt op de strategische doelen voldoende water en een beheerste bedrijfsvoering. 2) De missie van de Sector Waterketen: De missie van de Sector Waterketen luidt: Het bouwen, beheren en in standhouden van die waterschapsobjecten die dienstbaar zijn aan de missie van het Waterschap Zuiderzeeland. 3) De missie van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen, onderdeel Gemalen: De missie van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen, onderdeel gemalen, luidt: dienstbaar zijn aan het watersysteem en tegen zo laag mogelijke kosten een zodanige kwaliteit van het kwantiteitsbeheer van het oppervlaktewater te realiseren dat wordt voldaan aan zowel de wettelijke als maatschappelijke eisen. Strategische lange termijn doelen tot 2050/2100 Bovengenoemde missies zijn nader geconcretiseerd in het Waterbeheerplan 20072011 en de bijbehorende maatregelen. In het Waterbeheersplan worden een aantal lange termijnontwikkelingen geschetst die van invloed zijn op de eisen die op lange termijn gesteld worden aan het bemalingssysteem. Deze ontwikkelingen zijn klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling, verstedelijking en de doorwerking van Europese en nationale wet- en regelgeving (Wet op de Waterhuishouding, Kader Richtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water). De kaders die vanuit de wetgeving in ontwikkeling zijn, hebben zowel betrekking op kwantiteits- als kwaliteitsdoelstellingen.
6/58
Voor het beheersgebied van ons waterschap geldt daarbij dat de trits eerst vasthouden van het water, dan bergen dan afvoeren, zoals geïntroduceerd door de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw (WB21), in de praktijk niet goed toepasbaar is. Er zijn geen bergingsgebieden aangewezen omdat dit in het vlakke landschap geen effectieve maatregel is. Het programmadoel voor het bemalingssysteem, zoals verwoord in het Waterbeheersplan en de Meerjarenbegroting 2010-2013 is: De bemaling van het beheergebied is robuust, betrouwbaar, duurzaam en afgestemd op de klimatologische en economische ontwikkelingen, omgevings- en waterkwaliteitseisen.
2.3
Externe strategische risico’s en ontwikkelingen
Externe ontwikkelingen die worden voorzien en doorwerken op de lange termijn zijn: 1. Klimaatverandering; 2. Stijging van het buitenwater; 3. Bodemdaling; 4. Verstedelijking. De mate van doorwerking van deze ontwikkelingen en de effecten hiervan op de kwantiteits- en kwaliteitseisen voor de bemalingssystemen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en Noordelijk Flevoland zijn in de eerste versie van het Gemalenplan uitgewerkt. Hierbij is uitgegaan van drie toekomstscenario’s: extreem droog, normaal en extreem nat. Vervolgens is gekeken wat de maatgevende gebeurtenissen en de mogelijke oplossingsrichtingen zijn voor de periodes 20092015, 2015-2050 en 2050 -2100. Eerst worden globaal de consequenties van bovenstaande ontwikkelingen beschreven. Klimaatverandering Klimaatverandering zal leiden tot een toename van de intensiteit en frequentie van neerslag in combinatie met langere periodes van droogte. Er zijn door het KNMI een aantal scenario's ontwikkeld die, samengevat, zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: G
Gematigd
G+
Gematigd +
W
Warm
W+ Warm+
1oC temperatuurstijging op aarde in 2050 ten opzichte geen verandering in luchtstromen in West-Europa 1oC temperatuurstijging op aarde in 2050 ten opzichte + winters zachter en natter door meer westenwind + zomers warmer en droger door meer oostenwind 2oC temperatuurstijging op aarde in 2050 ten opzichte geen verandering in luchtstromen in West-Europa 2oC temperatuurstijging op aarde in 2050 ten opzichte + winters zachter en natter door meer westenwind + zomers warmer en droger door meer oostenwind
van 1990 van 1990 van 1990 van 1990
In bijlage 1 worden de tabellen gepresenteerd die voor 2050 en voor 2100 weergeven wat de invloed van deze scenario's is op onder andere de neerslag in de winter en op de neerslag en verdamping in de zomer. Hieruit blijkt dat er scenario's zijn waarin een droge zomer niet gevolgd wordt door een droge winter; een voorbeeld is scenario W+ dat in 2050 een hele natte winter voorspelt en een droge zomer. Naar verwachting komt het KNMI in 2011 of 2012 met nieuwe klimaatscenario's. Dit alles betekent dat de vertaling van deze KNMI-scenario's naar de hoeveelheden water die in de toekomst moeten worden uitgeslagen, 8 varianten oplevert met elk een eigen waterbezwaar in de zomer en in de winter hetgeen niet werkbaar is. Er kan echter aangesloten worden bij de voorstellen die zijn gedaan in het Nationaal Bestuursakkoord Water uit 2008 (NBW-actueel); voor het berekenen van de regionale wateroverlast wordt daarbij uitgegaan van scenario G als ondergrens. Toename van de intensiteit en frequentie van neerslag betekent voor de bemalingssystemen dat op termijn meer water in een kortere tijd zal moeten worden vastgehouden en afgevoerd om peilbesluiten te kunnen handhaven. Dynamisch peilbeheer, met op afstand regelbare stuwen, zal worden ingezet om de gemaalcapaciteit en de berging in de bodem en in het watersysteem beter te 7/58
benutten. Zie ook pagina 13. In totaal zijn 30 van dergelijke stuwen geplaatst, vooral langs de hoger gelegen, oostelijke randen van Noordelijk Flevoland en van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Op termijn zal een toename van de neerslag niet meer kunnen worden opgevangen met deze regelbare stuwen. Dit vraagt dan om andere manieren van water vasthouden. Daarnaast zullen kwantiteitseisen wellicht vragen om een uitbreiding van de bemalingcapaciteit. Toename van neerslag heeft geen nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het water in het beheersgebied. Regenwater is van goede kwaliteit en de hoeveelheid die valt zorgt voor voldoende doorstroming. Door de klimaatverandering zullen ook extreem droge periodes vaker voorkomen. Het robuuste watersysteem dat het waterschap nastreeft moet hier ook op anticiperen. In het algemeen kan gesteld worden dat ruimtelijke maatregelen of functieaanpassing de voorkeur verdienen boven maatregelen van technische aard bij de aanpak van watertekorten. Deze zijn robuuster van aard en goed te koppelen aan de aanpak van wateroverlast en –kwaliteit. In de huidige situatie zijn watertekorten in Flevoland niet of nauwelijks een probleem. Dit is bevestigd in de studie ‘Verkenning huidige watertekorten Flevoland’ (2007). Om na te gaan of watertekorten op termijn een probleem vormen, mede in het licht van de verwachte klimaatveranderingen, zijn ook de KNMI-scenario’s doorgerekend. Hieruit blijkt dat de lange termijn verandering niet onderscheidend is. Periodes van droogtes hebben wel invloed op de waterkwaliteit in het beheersgebied. In deze periodes wordt geen neerslagwater van goede kwaliteit aangevoerd en vermindert de doorstroming. Doorstroming kan worden gecreëerd door water vanuit de omliggende wateren in te laten. De verwachting is echter dat bij extreme droogte dit niet zal worden toegestaan. Ook is het mogelijk water van de Hoge Vaart of Hoge Afdeling op de Lage Vaart of Lage Afdeling af te laten. Echter, bij extreme droogte bevatten de Hoge Vaart of Hoge Afdeling onvoldoende water om voldoende doorstroming te creëren. Wanneer klimaatverandering leidt tot periodes met grote droogte dan worden serieuze waterkwaliteitsproblemen voorzien die niet met de huidige oplossingen verholpen kunnen worden. Op verzoek van Rijkswaterstaat kan bij grote droogte water vanuit het Markermeer via de Hoge Vaart bij Lovink op de randmeren worden gebracht. Stijging van het buitenwater In 2008 is het rapport "Samenwerken met Water, Een land dat leeft bouwt aan zijn toekomst" verschenen dat is opgesteld door de Deltacommissie (ook wel de commissie Veerman genoemd). Het rapport geeft aanbevelingen om ook met het veranderende klimaat en de stijging van de zeespiegel veilig te kunnen blijven wonen, werken en recreëren in Nederland. De aanbevelingen uit dit rapport vormen de basis voor het Ontwerp Nationaal Waterplan (planperiode 2009 –2015) dat eind 2009 door het kabinet is vastgesteld. Het Deltaprogramma is het Uitvoeringsprogramma van het NWP. Hierin wordt onder andere onderzocht hoeveel peilstijging op het IJsselmeer naar de toekomst toe nodig zal zijn, met een bandbreedte van 0 tot 1,50 meter, rekening houdend met klimaatverandering, zoetwatervraag en veiligheid. Een belangrijke maatregel die in het plan wordt aangekondigd is dat in 2100 in het IJsselmeer inclusief het Ketelmeer het waterpeil maximaal 1,5 m zal zijn opgezet 1. De eerste peilverhogingen worden vanaf 2035 verwacht; in het plan wordt gemeld dat in 2015 het kabinet een definitief besluit zal nemen over de mate en tempo van de peilverhoging.
1 Als eerste maatregel wordt in 2012 voor het IJsselmeer/Ketelmeer een nieuw peilbesluit van kracht dat een bandbreedte heeft waarbinnen het waterpeil mag fluctueren; de bovengrens van de bandbreedte zal maximaal 0,30 m boven het huidige zomerstreefpeil liggen. 8/58
Door het verhoogde peil kan het onder vrijverval spuien naar de Waddenzee in stand gehouden worden en ontstaat een strategische waterbuffer voor de zoetwatervoorziening in Nederland. Het peil in het Markermeer en in de randmeren wordt losgekoppeld van dat in het IJsselmeer/Ketelmeer en verandert daardoor niet. Ook in het Zwartemeer zal sprake zijn van een gelijkblijvend peilbeheer. De buitenpeilstijging in het IJsselmeer heeft belangrijke gevolgen voor de gemalen Buma, Vissering en Colijn en ook gevolgen voor de kwantiteit als de kwaliteit van het water in het beheersgebied. Het is denkbaar dat deze drie gemalen hoger geplaatst moeten worden; de noodzaak van deze maatregel moet nog worden onderzocht. Door de stijging van het peil neemt de kweldruk toe. Dit leidt tot een toename van kwelwater dat door de gemalen moet worden afgevoerd wat wellicht vraagt om een grotere bemalingcapaciteit. Tegelijkertijd neemt ook de opvoerhoogte toe als gevolg van het hogere buitenwater. Door de toename van de opvoerhoogte zal het rendement van de bemaling teruglopen en zal er langer gepompt moeten worden. Er is er een omslagpunt dat bepaalt dat er nieuwe pompen en motoren ingezet zullen moeten worden. Dit is afhankelijk van energie, rendement en bemalingsduur. In 2006 heeft een eigen onderzoek van het Waterschap uitgewezen dat door een vergroting van de opvoerhoogte met 1 meter de capaciteit van de pompen in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland met circa 20 % afneemt (variatie tussen 13% en 30%). In Noordelijk Flevoland is de afname circa 15% met een variatie tussen 8% en 27%. In bijlage 3 is een samenvattende tabel gegeven met de resultaten van dit onderzoek. In dit verband wordt aanbevolen om periodiek met debietmetingen ter plaatse de capaciteit van de pompen op de gemalen te bepalen, zo mogelijk bij verschillende opvoerhoogtes. Het ligt voor de hand dit gelijktijdig met de 6-jaarlijkse NBWtoetsingen te doen; de eerste toetsing moet in 2012 gereed zijn. Om de toenemende hoeveelheid kwelwater bij een toenemende buitenwaterhoogte af te kunnen voeren is op termijn een uitbreiding van de capaciteit van gemalen een optie. Toename van kwel als gevolg van de buitenpeil stijging heeft nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het water in het beheersgebied. Zolang er voldoende neerslag valt om deze kwaliteitsverslechtering te compenseren (verdunning en doorstroming) zijn geen aanvullende maatregelen nodig. Wanneer echter de hoeveelheid kwel te veel toeneemt of wanneer er sprake is van periodes met droogte dan kunnen er grote waterkwaliteitsproblemen ontstaan. Of kwaliteitsbemaling dan een oplossing kan bieden is nog maar zeer de vraag. Water van goede kwaliteit inlaten via de omliggende wateren om zo de doorstroming te bevorderen is een optie maar de verwachting is dat dit in periodes van droogte niet zal worden toegestaan omdat dan de kwaliteit van het water in de randmeren zal verslechteren. Kwaliteitsbemaling zal in de toekomst om innovatieve oplossingen vragen. Bodemdaling Bodemdaling is een proces dat volgt op de drooglegging van de polders. De verwachting is dat bij ongewijzigde peilbesluiten de bodemdaling zich tot 2050 zal voortzetten. Ten opzichte van 2007 betekent dit een maaiveldhoogtedaling in Zuidelijk Flevoland van circa 50 cm, van Oostelijk Flevoland van circa 25 cm en van Noordelijk Flevoland van circa 5 tot 10 cm met lokaal uitschieters tot circa 50 cm. Bij een gelijkblijvend peilbesluit kan er mogelijk sprake zijn van een functiewijziging van het gebied omdat de grondwaterspiegel in verhouding tot het maaiveld stijgt. Deze functiewijzigingen kunnen gevolgen hebben voor de eisen die aan de kwantiteits- en kwaliteitsbemaling worden gesteld. Op voorhand zijn deze gevolgen echter moeilijk in te schatten. Bodemdaling heeft bij gelijkblijvend peilbesluit ook gevolgen voor de bedrijfsvoering van het bemalingssysteem omdat de toegestane peilstijging afneemt. Het bemalingssysteem zal overtollig water sneller moeten afvoeren. Een andere optie is dat besloten wordt om de huidige functies te handhaven en het polderpeil te verlagen.
9/58
De consequentie hiervan is dat de inklinking van de bodem zich verder door zal zetten na 2050 en de kweldruk zal toenemen door een verlaagde grondwaterspiegel. Mocht er sprake zijn van handhaving van huidige functies (en verlaging van het polderpeil) dan zal dit grotere eisen gaan stellen aan de bemaling. Verstedelijking De ontwikkelingen in Flevoland worden gekenmerkt door een grote mate van verstedelijking en daarmee samenhangend een grote uitbreiding van het areaal verhard oppervlak. Ook in Noordelijk Flevoland neemt de verstedelijking toe, echter in mindere mate. De toename van verhard oppervlak zal naar verwachting niet leiden tot een extra belasting voor het bemalingssysteem omdat steden is opgelegd het eigen neerslagoverschot vast te houden (compensatieberging). Maatgevende gebeurtenissen en consequenties voor bemalingssystemen In bijlage 2 worden de maatgevende gebeurtenissen benoemd en de eisen die deze gaan stellen aan de bemalingssystemen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en Noordelijk Flevoland. Op hoofdlijnen zijn deze eisen identiek voor beide polders. Onderscheid wordt daarbij gemaakt in een extreem droog, een normaal en een extreem nat scenario. Hiermee wordt (nog) niet aangesloten bij de scenario's die het KNMI heeft onderscheiden om de klimaatveranderingen in beeld te brengen ( zie par. 2.3). Het verdient aanbeveling deze aansluiting wel te maken, bijvoorbeeld op basis van de keuze die daaromtrent is gemaakt in het NBW-actueel uit 2008. Ontwikkelingen: van flexibel peilbeheer naar dynamisch peilbeheer In het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland zal de capaciteit om water vast te houden door de voortschrijdende bodemdaling in de aankomende jaren verder afnemen en vraagt de ingezette klimaatsverandering juist om meer ruimte in hetzelfde watersysteem. De hieruit voortkomende wateropgaven (zowel onvoldoende drooglegging als wateroverlast op het maaiveld) zullen conform de NBW - afspraken moeten worden opgelost: Het watersysteem zal in 2015 op orde moeten zijn en daarna op orde moeten worden gehouden (met zichtjaar 2050). Het waterschap realiseert hiervoor een integraal NBW uitvoeringsprogramma dat in 2009 aan het bestuur is voorgelegd. Naar aanleiding van de notitie “Beleidskader wateropgave wateroverlast” (2006) is door het College van Dijkgraaf en Heemraden besloten om voor de lange termijn WB21 opgave (2015-2050) de volgende voorkeursstrategie te volgen: waar het mogelijk is, meekoppelen met ruimtelijke ontwikkelingen, waar dit niet mogelijk is, technische maatregelen treffen. Vanuit het oogpunt van kosteneffectiviteit kan tevens het uitkeren van schade worden overwogen. Het aanpassen van de normen/schade acceptatie is ook een oplossingsrichting. Naast het treffen van nieuwe maatregelen kan met het optimaal benutten van de sturingsmogelijkheden in het waterbeheer ook een bijdrage worden geleverd aan de oplossing van de wateropgave. Door de plaatsing van regelbare stuwen zijn er in de afgelopen jaren meer sturingsmogelijkheden bijgekomen om tot een betere waterverdeling te komen ten tijde van dreigende hoogwatersituaties (vasthouden).Dit heeft geleid tot het toepassen van flexibel peilbeheer. Eind 2008 is besloten om over te gaan tot dynamisch peilbeheer (waardoor de berging in het systeem en de gemaalcapaciteit optimaal worden benut). Dit nieuwe beleid betreft de beweegbare stuwen en niet de onderbemalingen of hoofdgemalen. Dit nieuwe peilbeheer wordt in 2010 operationeel nadat de aansturing van de beweegbare stuwen is aangepast. Een randvoorwaarde hierbij is dat een strak peil wordt gehandhaafd in de bemalen afdelingen. Flexibel peilbeheer
Dynamisch peilbeheer
Deze term wordt in het algemeen gebruikt voor voorraadbeheer, ofwel het vasthouden van water in natte situaties om de inlaatbehoefte (in de zomer) te verminderen en verdroging tegen te gaan; het is seizoensafhankelijk beheer.
Het optimaliseren van het peilbeheer met beweegbare stuwen. Hierdoor worden de gemaalcapaciteit en de berging in bodem en watersysteem beter benut; het kan daardoor bijdragen aan het voorkomen van wateroverlast en het verminderen van de wateropgave; het is neerslagafhankelijk beheer. 10/58
Dynamisch peilbeheer heeft ook technische en financiële consequenties voor de gemalen. Doordat deze vaker zullen in- en uitschakelen, ook overdag, nemen de energiekosten toe. Door extra slijtage zullen ook de onderhouds- en personeelskosten stijgen. Aanscherpen bemalingsregimes In 2007 is in een modelstudie ("Maatregelen & Instrumenten Wateroverlast") het aanscherpen van het bemalingregime als anticiperende waterbeheersmaatregel verkend. Deze maatregel was tot nu toe niet in beeld maar blijkt volgens de modelberekeningen een significante bijdrage te kunnen leveren aan het oplossen van de wateropgave. Hierbij is niet gekeken naar het aspect energiekosten en andere mogelijke praktische bezwaren. Een nadere verkenning van deze oplossingsrichting is noodzakelijk. Datzelfde geldt voor de optie om de gemaalcapaciteit uit te breiden. De bemalingsregimes zouden ook kunnen worden aangepast indien de resultaten van het onderzoek naar de voordelen van GGOR-gestuurd peilbeheer leiden tot aanpassing van de peilbesluiten. Dit onderzoek wordt in 2009 uitgevoerd en hierbij wordt niet alleen gekeken naar oppervlaktewaterpeilen maar ook naar grondwaterstanden. GGOR staat voor gewenst grond- en oppervlaktewater regime.
2.4
Europese en nationale ontwikkelingen relevant voor bemaling
Europese en landelijke wetgeving anticiperen op bovengenoemde ontwikkelingen en risico’s. Bij het beheren en onderhouden van de gemalen dient ook rekening gehouden te worden met de kaders die in ontwikkeling zijn. Samenvattend kan worden gesteld dat ten aanzien van de bemaling wetgeving en afspraken gericht zijn op: Het ondervangen van de toename van het waterbezwaar en piekbelastingen; Het handhaven en op lange termijn verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater binnen en buiten het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland; Het ondervangen van de gevolgen van zeespiegelstijging / stijging van het peil van het buitenwater; Het ondervangen van de gevolgen van bodemdaling; Het ondervangen van de gevolgen van verstedelijking; Het tegengaan van versnelde afvoer door de introductie van een drietrapskwantiteitsstrategie die stelt dat het water eerst vastgehouden moet worden, dan moet worden geborgen en pas als laatste mag worden afgevoerd. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de regelgeving die het meest van belang is voor het beheer van de hoofdgemalen; voor meer toelichting wordt verwezen naar het Waterbeheerplan 2007-2011. 1. KRW: Europese Kaderrichtlijn Water: o In 2027 verkeren alle wateren in een "goede" chemische en biologische toestand; voor de chemische en ecologische doelen geldt een resultaatverplichting; o Er dienen stroomgebied beheerplannen te worden opgesteld in 2009, 2015, 2021, etc. 2. Rijksoverheid: Nota waterhuishouding / Wet op de waterhuishouding 3. Provincie Flevoland: provinciaal Omgevingsplan, belangrijke ontwikkelingen en functies: o Zuidelijk Flevoland: verstedelijking (Almere) 350.000 inwoners in 2030; Ecologische verbinding tussen Oostvaardersplassen en de Veluwe (Oostvaarderswold) o Oostelijk Flevoland: luchthaven Lelystad, verstedelijking, agrarische, recreatieve en natuurfuncties; o Noordelijk Flevoland: verbreden economisch draagvlak naast dominante agrarische functie & integrale oplossing voor wateroverlast en waterkwaliteit. 11/58
4. Waterschap Zuiderzeeland: Waterbeheersplan 2007-2011. 5. Gemeente: Gemeentelijke waterplannen. 6. Waterbeheer 21ste eeuw (WB21) en Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) o Leidend uitgangspunt is de trits eerst vasthouden van het (overtollige) water, dan bergen, dan afvoeren.
2.5
Strategische risicobeheersmaatregelen
Periode 2011-2015 In de periode 2011-2015 zullen zowel voor de kwantiteits- als kwaliteitseisen geen extra aanvullende maatregelen nodig zijn voor het bemalingssysteem, anders dan welke reeds zijn ingezet. Afhankelijk van het scenario (normaal, extreem nat) zal er een lichte toename van het waterbezwaar optreden met een lichte toename van neerslagpieken. Wel dient geaccepteerd te worden dat dan in een extreem nat scenario incidenteel peiloverschrijdingen kunnen optreden waarmee de gestelde normen overigens niet worden overschreden. Ook voor kwaliteitsbemaling zijn in de periode 2011–2015 geen aanvullende maatregelen nodig anders dan welke reeds zijn ingezet. Voor de periode 2011-2015 richten de strategieën voor de investeringen en voor het beheer en onderhoud zich hoofdzakelijk op het handhaven van de huidige prestaties van de gemalen. Daarnaast wordt beleid ontwikkeld en uitgewerkt voor de periode daarna. Bij het uitvoeren van grote investeringen zoals de renovaties en/of vervangingen van de gemalen Colijn, Lovink en Vissering zal zonodig op de mogelijk benodigde toekomstige capaciteitsvergroting worden geanticipeerd. Bij het doen van grote investeringen in de nog niet gerenoveerde gemalen Colijn, Lovink, Wortman en Vissering zal in de periode 2009-2020 2 (zie hoofdstuk 5) zonodig rekening gehouden worden met de mogelijk toekomstige capaciteitsbehoefte die in de periode tot 2050 kan optreden. Met de Koersbepaling NBW (tot 2015) die in september 2008 door de Algemene Vergadering is vastgesteld, is in het bovenstaande deel van deze paragraaf rekening gehouden. Dit betreft met name de gemaalinzet in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland (grotere beschikbare capaciteit door het opheffen van de blokkering van de gemalen in 2006, het aanpassen van de voorkeursbemaling en de renovatie en automatisering op gemaal De Blocq van Kuffeler). Periode 2015-2050 In de periode 2015 tot 2050 zullen de effecten van klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling een grotere rol gaan spelen. In normale en extreem natte scenario’s zal wellicht een uitbreiding van de capaciteit nodig zijn om het neerslagwater en kwelwater bij een toegenomen opvoerhoogte te kunnen afvoeren. Zoals al is opgemerkt, zal voor de grote investeringen in de nog niet gerenoveerde gemalen, zonodig met deze mogelijk toekomstige capaciteitsbehoefte rekening gehouden worden. Bij extreme droogte worden grote waterkwaliteitsproblemen verwacht door toename van de hoeveelheid kwelwater. In een normale situatie wordt een beperkt risico voor waterkwaliteitsproblemen ingeschat. Deze kwaliteitsproblemen zijn niet van dien aard dat grote innovatieve oplossingen nodig zijn. De recente Koersbepaling NBW heeft in deze periode voor de gemalen geen extra consequenties. Periode 2050-2100 In de periode 2050-2100 zullen de effecten van klimaatverandering en buitenpeilstijging verder toenemen. Een uitbereiding van de bemalingcapaciteit is te voorzien bij een normaal of extreem nat scenario; een dergelijke uitbreiding is nog niet met een kwantitatief onderzoek onderbouwd. In de extreem droge en normale scenario’s zullen naar verwachting grote kwaliteitsproblemen optreden.
2 Waterschapsbreed zijn in 2011 meerjaren investeringsbegrotingen opgesteld voor de periode 2009-2019; dit is dus een wat langere periode dan de eerste periode waarvoor de strategische beheersmaatregelen zijn opgesteld; het investeringsplan in dit gemalenplan loopt om praktische redenen tot en met 2020 door. 12/58
Tabel 2.1
Overzicht van te verwachten kwantiteits- en kwaliteitsproblemen
Scenario’s
Extreem droog Normaal Extreem nat
Legenda: Groen Oranje Rood
Te verwachten kwantiteits- en kwaliteitsproblemen Voor Noordelijk Flevoland & ZUIDELIJK EN OOSTELIJK FLEVOLAND 2009-2015 2015-2050 2050-2100 Kwantiteit Kwantiteit Kwantiteit Kwaliteit Kwaliteit Kwaliteit Kwantiteit Kwantiteit Kwantiteit Kwaliteit Kwaliteit Kwaliteit Kwantiteit Kwantiteit Kwantiteit Kwaliteit Kwaliteit Kwaliteit
: geen grote problemen / geen aanvullende maatregelen nodig : kans op problemen / mogelijk aanvullende maatregelen nodig : problemen / aanvullende maatregelen nodig
In 2011 (of 2012) komt het KNMI naar verwachting met nieuwe klimaatscenario's. Daarom wordt voorgesteld om parallel aan de NBW-toetsing bovenstaande tabel te actualiseren. De eerste toetsing moet in 2012 gereed zijn.
13/58
3. Bemalingsysteem 3.1
Inleiding
Voor individuele gemalen worden beslissingen over investeringen en over beheer- en onderhoudskosten zowel bepaald door de technische staat van het gemaal als door de bijdrage daarvan aan het bemalingssysteem. Hoofdstuk 3 richt zich daarom op deze bemalingssystemen. Waterschap Zuiderzeeland kent twee afzonderlijke bemalingssystemen, Noordelijk Flevoland en Zuidelijk en Oostelijk Flevoland, die zich richten op de peilen in de hoofdvaarten. De inzet van de gemalen in 2011 wordt bepaald op basis van eerder gestelde bemalingdoelstellingen. Gekeken is in hoeverre deze voor de investeringsperiode 2011-2020 gaan wijzigen op basis van evaluaties van het huidige functioneren van het bemalingssysteem en op basis van een vertaling van de lange termijn ontwikkelingskaders zoals geschetst in hoofdstuk 2. Vervolgens wordt een prognose voor het bemalingregime voor de periode 2011-2020 gepresenteerd en aangegeven welke consequenties dit heeft voor investeringen in de individuele gemalen. De uitwerking van deze investeringen vindt plaats in hoofdstuk 5; de kosten voor beheer en onderhoud worden behandeld in hoofdstuk 6. Belangrijke beleidskaders hierbij zijn het in stand houden en verbeteren van een robuust en betrouwbaar bemalingssysteem met: a. Voldoende reservecapaciteit; b. Spreiding van energiebronnen.
3.2
De gemalen en bemalingregimes van Noordelijk Flevoland en Zuidelijk en Oostelijk Flevoland
3.2.1
Noordelijk Flevoland
Gemalen Noordelijk Flevoland In Noordelijk Flevoland wordt het peil beheerst met behulp van de drie gemalen: Smeenge, Vissering en Buma (tabel 3.1; figuur 3) De gemalen worden gestart als lokaal het inschakelpeil wordt bereikt en daarom wordt bij ieder gemaal continu het waterpeil gemeten. Bij de Marknesserbrug in Emmeloord vindt ook een peilmeting plaats; het peil hier wordt beschouwd als het gemiddeld polderpeil en gebruikt om de algehele situatie te bewaken in dit deel van Flevoland . Op basis van gemaakte afspraken en afgesloten overeenkomsten worden de gemalen ingezet. De in- en uitschakelpeilen veranderen weinig; als er veel neerslag wordt verwacht, wordt er voorbemalen door de schakelpeilen tijdelijk te wijzigen. Het systeem is beperkt in de sturingsmogelijkheden omdat een koppeling tussen de gemalen ontbreekt; de enige "koppeling" is het waterpeil. In 2009 - 2010 zal worden onderzocht of het bemalingsregime kan worden verbeterd. Dit is één van de projecten uit het NBW-uitvoeringsprogramma 2009 – 2015 en wordt uitgevoerd door de Stafafdeling Strategie en Ontwikkeling. Onderzocht wordt of de dagelijkse peilvariaties in de vaarten en tochten kan worden verkleind waardoor het dynamisch peilbeheer beter mogelijk wordt en de wateropgave wordt verkleind. Opties zijn het overdag bemalen van het gebied en de invoering van bemalingsregimes. De gemalen Smeenge en Buma worden aangedreven door respectievelijk twee en drie elektrische motoren. Gemaal Vissering wordt aangedreven door één dieselmotor en twee aardgasmotoren. Gemaal Vissering heeft tevens sinds 1998 twee warmtekrachtkoppelingen en levert restwarmte aan bedrijven op Urk en elektriciteit aan het openbare net. Hiervoor lopen tot 2013 contractuele afspraken met energieleverancier Essent. In de nabije toekomst moet bekeken worden of de afspraken met Essent nog van deze tijd zijn en of de voordelen voor beide partijen nog aanwezig zijn. Uitgezocht moet worden wat de kosten voor het waterschap zijn ten opzichte van de opbrengen in relatie tot dynamisch peilbeheer en het goedkopere stroomtarief.
14/58
Figuur 3
Schematische weergave bemalingssysteem Noordelijk Flevoland
Tabel 3.1:
karakteristieken gemalen Noordelijk Flevoland
Gemaal
Locatie
In werking
Type motoren
Smeenge
Kraggenburg
1941
2 elektrisch
Capaciteit [m3/minuut] Lage Hoge afdeling afdeling 2 x 620
Vissering
Urk
1943
2 gas 1 diesel
2 x 800 1 x 720
Buma
Lemmer
1941
3 elektrisch
3 x 720
Streefpeilen [m NAP] Lage Hoge afdeling afdeling -4,5 NAP +/- 15 cm -5,7 NAP +/- 15 cm -5,7 NAP +/- 15 cm
Bemalingsdoelstellingen en bemalingsregime Noordelijk Flevoland Noordelijk Flevoland kent drie afdelingen met streefpeilen van -4,50 m NAP, -5,0 m NAP en -5,70 m NAP. Gemalen op de lage afdeling en hoge afdeling worden ingezet om de streefpeilen van respectievelijk -5,7 m NAP en -4,5 m NAP +/- 15 cm te handhaven. Het streefpeil in de tussenafdeling wordt met behulp van stuwen gehandhaafd. De volgorde van de inzet van de gemalen in Noordelijk Flevoland anno 2009 is bepaald op basis van de volgende doelstellingen: 1. Beheersing van de peilen conform peilbesluiten; 2. Voldoen aan het waterakkoorden van Noordelijk Flevoland; 3. Voldoen aan doelstellingen die voorvloeien uit het KRW, NBW en WB21: a. Waterkwantiteitsdoelstellingen (vasthouden, afvoeren); b. Waterkwaliteitsdoelstellingen (kwaliteitsbemaling) c. Flexibel peilbeheer; 4. Voldoen aan de contractuele afspraken met Essent tot minimaal 2013. Het betreft de levering van warmte en elektriciteit door gemaal Vissering; 5. In stand houden en verbeteren van een robuust en betrouwbaar bemalingssysteem: a. Voldoende reservecapaciteit; b. Spreiding van energiebronnen; 6. Optimalisatie van energiekosten; 7. Efficiënt onderhoud en beheer door toepassing van risicogestuurd onderhoud en beheer (Risk Based Maintenance).
15/58
Energiekosten. De energiekosten vormen een aanzienlijk deel van de bemalingskosten. Dit geldt voor alle energiedragers waarvan de kosten zijn gerelateerd aan de kosten per vat ruwe olie (meestal Brent olie ook wel Noordzee olie genoemd). De prijsontwikkeling in de laatste drie jaar is in onderstaande grafiek weergegeven. Deze is zeer moeilijk voorspelbaar vanwege de afhankelijkheid van de economische groei of krimp in de wereld, de beschikbaarheid van alternatieve bronnen, de geopolitieke verhoudingen, etc.
Figuur 4
Prijsontwikkeling van de prijs per vat van ruwe Noordzee olie (in dollars).
Gemaal Smeenge wordt zo min mogelijk ingezet. De reden hiervoor is dat het water, dat uitgeslagen wordt op het Vollenhovermeer, de kwaliteit zou verslechteren van het water in dit meer. Dit dient als inlaatwater ten behoeve van de verbetering van de waterkwaliteit en het tegengaan van verdroging in dit deel van Noordelijk Flevoland. Hier bevinden zich een aantal tuinbouwbedrijven die afhankelijk zijn van een goede oppervlaktewaterkwaliteit. In 2008 is door het waterschap nader onderzoek gedaan naar de invloed op de kwaliteit van het Vollenhovermeer door het water dat Gemaal Smeenge hierop uitslaat. De waterkwaliteit ter hoogte van Gemaal Smeenge is binnendijks duidelijk slechter is dan de waterkwaliteit van het Vollenhovermeer. Verder is opvallend dat de waterkwaliteit van het Vollenhovermeer duidelijke beter is dan de kwaliteit van het Kadoelermeer. Dit betekent dat er doorgaans beperkte uitwisseling is tussen de meren en dat beide meren hydrologisch elkaar niet substantieel beïnvloeden. Toename van de uitslag bij Smeenge zal dan ook in meer of minder mate een verslechtering van de waterkwaliteit in het ontvangende oppervlaktewater (het Kadoelermeer) en niet zo zeer een substantiële verslechtering van het Vollenhovermeer of van de ter hoogte van Blokzijl gelegen inlaatpunten van Noordelijk Flevoland. Daarnaast is echter het volgende van belang. Het gemaal slaat uit op het KRWwaterlichaam Vollenhover & Kadoelermeer en het Vollenhovermeer maakt bovendien deel uit van het Natura 2000 gebied De Wieden en De Weerribben. Vanuit de KRW geldt dat een toename van de uitslag door Smeenge strijdig is met het geldende "stand still" principe en dat de Natura 2000 opgave er door wordt vergroot. Samenvattend: de analyse onderbouwt dat het voldoen aan KRW en Natura 2000 doelstellingen van Waterschap Zuiderzeeland vraagt om de huidige situatie te handhaven en extra uitslag bij groot waterbezwaar niet toe te passen. In de zomer, wanneer geen warmte geleverd hoeft te worden door Gemaal Vissering, wordt Gemaal Buma (elektrische motoren) als eerste ingezet tijdens de nachtelijke periode (tussen 23.00 en 7.00 uur) waardoor gebruik gemaakt wordt van de goedkoopst mogelijke energiebron. Bij de start van deze periode worden (behalve op zon- en feestdagen) de in- en uitschakelpunten verlegd; dit gebeurt volgens een vast stramien. Korte proefnemingen hebben uitgewezen dat door een verdere optimalisatie (o.a. het verlaten van het vaste stramien) extra bespaard kan worden op de energiekosten.
16/58
Na de start van Gemaal Buma wordt vervolgens als dat nodig is Gemaal Vissering ingezet. Als laatste wordt Gemaal Smeenge ingezet om het peil te handhaven. Wanneer het kouder wordt, verandert de volgorde van de inzet van gemalen omdat contractueel warmte geleverd moet worden door Gemaal Vissering. Gemaal Vissering wordt dan als eerste ingezet, waarna Gemaal Buma bijspringt en wanneer nodig ook Gemaal Smeenge wordt ingezet. Vanuit het oogpunt van een efficiënte bedrijfsvoering wordt de voorkeur gegeven aan het inzetten van het elektrische gemaal Buma boven het dieselgasgemaal Vissering. Buma, Vissering en Smeenge zijn volledig geautomatiseerd. Het zwaartepunt van de bemaling ligt per 2008 op Gemaal Buma met 6500 draaiuren per jaar, gevolgd door Gemaal Vissering met 3500 draaiuren per jaar en Gemaal Smeenge met 500 draaiuren per jaar. Evaluatie bemalingdoelstellingen Noordelijk Flevoland per 2009 Een globale evaluatie van de realisatie van de doelstellingen voor de bemaling van Noordelijk Flevoland leidt tot de volgende bevindingen: -
-
-
-
-
Noordelijk Flevoland heeft weinig berging waardoor waterbezwaar vrijwel direct afgevoerd dient te worden. De huidige capaciteit van de gemalen is echter meer dan voldoende om aan het vigerende peilbesluit te voldoen; Het water dat wordt uitgeslagen bestaat voor 1/6 deel uit water dat eerder (onder verantwoordelijkheid van de Sector Watersystemen) is ingelaten voor kwaliteitsverbetering en peilhandhaving; Er is sprake van een zodanig peilregime dat er meer water wordt uitgeslagen dan strikt noodzakelijk is; Doordat Gemaal Smeenge nauwelijks hoeft te worden ingezet voor peilbeheer wordt de waterkwaliteit van het Vollenhovermeer niet nadelig beïnvloed; Het technisch functioneren van Gemaal Vissering laat te wensen over. De dieselmotor en aardgasmotoren met warmtekrachtkoppelingen storen regelmatig. Er zijn problemen met tandwielkasten, koppelingen en motoren. Hierdoor wordt geregeld niet aan de contractuele verplichtingen met Essent voldaan. Hier dient een oplossing voor te worden gezocht; het recentelijk vernieuwen van het contract was een tijdrovend proces. Het contract zelf is negatief voor de bedrijfsvoering die teveel aan banden is gelegd. Het contract loopt tot 2013. Onderzocht moet worden of het contract ook na 2013 gehandhaafd kan blijven, zie ook pagina 14. Gemaal Smeenge draait weinig maar goed. Vooral in de zomermaanden wordt optimaal gebruik gemaakt van het nachttarief voor elektriciteit.
3.2.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland Gemalen Zuidelijk en Oostelijk Flevoland In Zuidelijk en Oostelijk Flevoland (ZOF) worden vier gemalen ingezet voor het peilbeheer: Colijn, Lovink, Wortman en De Blocq van Kuffeler (Tabel 3.2; Figuur 4). Het gemaal Wortman wordt aangedreven door vier dieselmotoren. Bij gemaal De Blocq van Kuffeler zijn in 2009 de vier dieselmotoren vervangen door vier elektrische aangedreven motoren. In de gemalen Colijn en Lovink staan respectievelijk drie en twee elektrische motoren opgesteld.
17/58
2x 8.3 m3 9.5 /s m3 /s 4x 8.3 m
3
/s
EEE
Colijn
Lage Afdeling
/s
Wortman 3
2x 14 .0 m3 2x /s 11 .5 m3 /s
DDDD
2x 9.5 m
DDDD
Blocq van Kuffeler
EE
Lovink
Hoge Afdeling
Figuur 5
laag hoog
capaciteitsverdeling B31% W46% C23% B50% L34% C16%
Schematische weergave bemalingssysteem Zuidelijk en Oostelijk Flevoland
Tabel 3.2
karakteristieken gemalen Zuidelijk en Oostelijk Flevoland
Gemaal
Locatie
In werking
Type motoren
Capaciteit [m3/minuut] Lage Hoge afdeling afdeling 2 x 500 1 x 550
Colijn
Ketelhaven
1956
3 elektrisch
Lovink
Harderwijk
1957
2 elektrisch
Wortman
Lelystad
1956
4 diesel
4 x 500
De Blocq van Kuffeler
Almere
1967
4 elektrisch
2 x 700
2 x 580
2 x 850
Streefpeilen [m NAP] Lage Hoge afdeling afdeling -6,2 NAP -5,2 NAP +/- 15 +/- 15 cm cm -5,2 NAP +/- 15 cm -6,2 NAP +/- 15 cm -6,2 NAP -5,2 NAP +/- 15 +/- 15 cm cm
Bemalingsregime en Bemalingsdoelstellingen Zuidelijk en Oostelijk Flevoland Deze beide polders hebben een gecombineerde Lage Afdeling en een gecombineerde Hoge Afdeling. Gemalen op de Lage Afdeling en Hoge Afdeling worden ingezet om streefpeilen van respectievelijk -6,2 m NAP en -5,2 m NAP +/-15 cm te handhaven. Elektrische bemaling vindt ’s nachts plaats. De gemalen worden aangestuurd op basis van een representatief polderpeil (RPP). In elke afdeling worden daartoe continue 4 peilmetingen verricht (zie figuur 5). In de Hoge Afdeling zijn de meetlocaties Colijn, Lovink, De Blocq van Kuffeler en de Hoge Knarsluis. in de Lage Afdeling zijn dit Colijn, Wortman, De Blocq van Kuffeler en de Lage Knarsluis. De metingen worden gemiddeld waarbij elke meting een eigen wegingsfactor heeft. Indien een meting is uitgevallen, wordt gewerkt met aangepaste wegingsfactoren. Er is geen noodzaak dit systeem aan te passen of uit te breiden.
18/58
Er wordt gewerkt met vijf bemalingsscenario's: 1. normaal 2. droog 3. nat 4. zeer nat 5. nachtvorst (komt voor de helft van het gebied overeen met het droge scenario)
Figuur 6
Meetlocaties voor de oppervlaktewaterpeilen in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland die het bemalingsregime aansturen.
Het bemalingsregime is gebaseerd op de volgende doelstellingen: 1. Beheersing van peilen conform peilbesluiten 2. Voldoen aan het waterakkoord van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland 3. Voldoen aan doelstellingen die voorvloeien uit het KRW, NBW en WB21 a. Waterkwantiteitsdoelstellingen (vasthouden, afvoeren) b. Waterkwaliteitsdoelstellingen c. Flexibel peilbeheer 4. In stand houden van een robuust en betrouwbaar bemalingssysteem a. Voldoende reservecapaciteit b. Spreiding van energiebronnen 5. Optimalisatie van energiekosten 6. Efficiënt onderhoud en beheer door toepassing van risicogestuurd onderhoud en beheer (Risk Based Maintenance). Het zwaartepunt van de bemaling ligt op de elektrische gemalen Lovink en Colijn. Deze zijn automatisch en maken gebruik van relatief goedkope energie tijdens de laag tarief uren. Gemaal Wortman is als enigste gemaal niet geautomatiseerd en wordt handmatig gestart. Wateroverschot op de Hoge Vaart wordt eerst uitgemalen via Gemaal Lovink om te voldoen aan het waterakkoord waarin afspraken zijn gemaakt over het handhaven van de waterkwaliteit in het Veluwemeer. Daarna wordt Gemaal Colijn ingezet. Wateroverschot op de Lage Vaart wordt eerst via Gemaal Colijn uitgeslagen.
19/58
Als de gemalen langere tijd stil staan, wordt het voorliggende water periodiek ververst door de pompen enige tijd te laten draaien. Evaluatie bemalingsdoelstellingen Zuidelijk en Oostelijk Flevoland per 2011 In de periode 2004-2006 is een evaluatie en variantenstudie uitgevoerd. Uit de evaluatie is gebleken dat het elektrificeren van het Gemaal Blocq van Kuffeler de belangrijkste maatregel is. In 2009 is een start gemaakt met de werkzaamheden welke in 2010 zullen worden afgerond. De belangrijkste aanleidingen tot aanpassing van het Gemaal Blocq van Kuffeler waren: De veroudering van de dieselgemalen Wortman en De Blocq van Kuffeler. Met name een gebrek aan reserveonderdelen zou in de toekomst tot grote problemen kunnen leiden; Het op leeftijd komen van de specialistische bemalingmedewerkers van de dieselgemalen Wortman en De Blocq van Kuffeler; Gestegen energietarieven (de kosten van gasolie liggen hoger dan de kosten voor nachtverbruik van elektriciteit); De in gang gezette ontwikkeling van een geautomatiseerd peilbeheerssysteem om op termijn te kunnen voldoen aan de kaders die de KRW en het NBW gaan stellen en waardoor dynamisch peilbeheer vereist is. De dieselgemalen Wortman en De Blocq van Kuffeler zijn niet te automatiseren, de bedrijfsvoering is aan beperking onderhevig en de verouderde gemalen passen niet in deze ontwikkelingen; Het zwaartepunt van de bemaling ligt op de gemalen Colijn en Lovink. Onderzoek heeft laten zien dat bij Colijn water van een relatief goede kwaliteit uitgeslagen wordt wat er toe leidt dat water van een slechtere kwaliteit vanuit de omgeving van Almere en Zeewolde de polder ingetrokken wordt. Dit water wordt afgelaten op de Lage Vaart en uitgeslagen op het Veluwemeer via Lovink. Dit heeft nadelige gevolgen voor zowel de fruitteelt in Midden-Flevoland als voor de kwaliteit van het water in het Veluwemeer. Als mogelijke oplossingsrichting wordt in het onderzoek aangegeven om het Gemaal De Blocq van Kuffeler frequenter in te zetten. Deze oplossing voldoet echter niet aan de afspraken, welke zijn vastlegt in het fingerende waterakkoord Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Het frequenter inzetten van De Block van Kuffeler zal dan ook voorlopig niet verder worden uitgewerkt. Deze punten maken dat in de nabije toekomst met name de bemalingsdoelstellingen 1, 2, 3 en 4 in gevaar zouden zijn gekomen. Verder stelt ook kwaliteitsbemaling andere eisen aan de bemaling (zie par. 3.5.2). In paragraaf 3.3 en 3.4 worden de doelstelling van het toekomstige bemalingssysteem en de voorziene ontwikkelingen verder uitgewerkt.
3.3
Ontwikkelingen 2011 – 2020
In hoofdstuk 2 is gekeken welke eisen aan de bemalingssystemen worden gesteld als gevolg van toekomstige ontwikkelingen zoals klimaatverandering, stijging van het buitenwater, bodemdaling, verstedelijking en de zich ontwikkelende wetgeving die hierop anticipeert. Verwacht wordt dat de consequenties van de geschetste ontwikkelingen in de periode 2011-2020 zich langzaam ontwikkelen en met de huidige bemalingssystemen kunnen worden ondervangen. Wel dient in deze periode beleid te worden opgesteld en uitgewerkt om in de periode tot 2050 (extreem) toenemend waterbezwaar af te kunnen voeren en kwaliteitsdoelstellingen te handhaven.
20/58
3.4
Doelstellingen bemaling 2011 - 2020
3.4.1 Noordelijk Flevoland Voor Noordelijk Flevoland bestaat voor de periode 2011-2020 geen reden om af te wijken van de huidige Bemalingsdoelstellingen zoals verwoord in paragraaf 3.2.1. Wel dient op tijd geanticipeerd te worden op de langetermijngevolgen van klimaatverandering en rekening gehouden te worden met de uitwerking van de KRW en het NBW. De doelstellingen voor het bemalingssysteem van Noordelijk Flevoland voor de periode 2011-2020 zijn in het kader van dit vernieuwde Gemalenplan aangepast en op een andere manier ingedeeld. Zij kunnen in volgorde van afnemende primaire prioriteit als volgt worden samengevat: 1. Beheersing van de peilen conform peilbesluiten; 2. Voldoen aan de waterakkoorden van Noordelijk Flevoland; 3. Voldoen aan de contractuele afspraken met Essent tot minimaal 2013. Het betreft de levering van warmte en elektriciteit door gemaal Vissering; 4. Optimalisatie van energiekosten; zoveel mogelijk in laag tarief uren ('s nachts/ in het weekend) bemalen met gemaal Buma. ad 1. ad 2. ad 4.
Zie ook paragraaf 6.2 waarin wordt voorgesteld een "informatiesysteem waterpeilen"; De afspraken in dit waterakkoord worden thans niet gebruikt om de inzet van de gemalen te sturen; de verantwoordelijkheden voor de handhaving van deze afspraken dienen te worden verduidelijkt; Het onderwerp energiekosten, bijvoorbeeld gedifferentieerd naar gemaal, dient een onderwerp te worden in de managementrapportage (zie ook par. 6.2).
3.4.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland Voor Zuidelijk en Oostelijk Flevoland geldt dat de bemalingsdoelstellingen van 2009 zoals verwoord in paragraaf 3.2.2 worden uitgebreid zodat kwaliteitsdoelstellingen een zwaarder accent krijgen bij de keuze van de inzet van gemalen. Ook de bemalingsdoelstellingen voor Zuidelijk en Oostelijk Flevoland voor de periode 2011-2020 zijn aangepast en op een andere manier ingedeeld. Zij kunnen in volgorde van afnemende primaire prioriteit als volgt worden samengevat: 1. Beheersing van peilen conform peilbesluiten 2. Voldoen aan het waterakkoord van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland 3. Optimalisatie van energiekosten; zoveel mogelijk in laag tarief uren ('s nachts/ in het weekend) bemalen met de gemalen Colijn en Lovink en, na afronding van de renovatie, met De Blocq van Kuffeler. Zie ook de toelichting die bij de nieuwe bemalingsdoelstellingen voor Noordelijk Flevoland is gegeven.
3.5
Bemalingssysteem en bemalingsregime 2011 – 2020
3.5.1 Noordelijk Flevoland Voor Noordelijk Flevoland bestaat er voor de periode 2011-2020 geen reden om af te wijken van het huidige bemalingsregime. De capaciteit van de gemalen is ruim voldoende om het toenemende waterbezwaar op de middellange termijn op te vangen. Het huidige waterakkoord en de huidige peilbesluiten zullen niet in die mate veranderen dat dit grote aanpassingen gaat vragen aan het bemalingssysteem. Ook lopen er contractuele afspraken met Essent over de levering van warmte en elektriciteit door Gemaal Vissering tot 2013 die medebepalend zijn voor de volgorde van inzet van gemalen. Dit betekent dat het bemalingsregime van Noordelijk Flevoland voor de periode 2009 - 2019 wordt geraamd zoals aangegeven in tabel 3.4. De volgorde in de kolommen komt overeen met de volgorde van het inzetten van de gemalen bij toenemend waterbezwaar.
21/58
Tabel 3.3
Prognose bemalingsregime van Noordelijk Flevoland 2011-2020
Zomer Gemaal Prognose bemalingsregime Noordelijk Flevoland 2009-2019
Buma Vissering Smeenge
Winter Aantal pompen 3 3 2
Gemaal
Aantal pompen 1 gas 3 1 diesel + 1 gas 2
Vissering Buma Vissering Smeenge
Om de bemalingsdoelstellingen voor de periode 2011-2020 te realiseren zal het peilbeheersysteem verder worden ontwikkeld. De gemalen Buma en Smeenge verkeren in goede toestand. Gemaal Vissering heeft meer onderhoud nodig vanwege de dieselmotor, aardgasmotoren en de warmtekrachtkoppelingen. In hoofdstuk 5 wordt per gemaal aangegeven wat de verwachte investeringen zijn. 3.5.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland Om aan de bemalingsdoelstellingen 2011-2020 te voldoen wordt het peilbeheersysteem verder ontwikkeld. De verouderde technische staat van het Gemaal De Blocq van Kuffeler en de eisen die het NBW in de toekomst gaan stellen (waarvoor dynamisch peilbeheer nodig is) rechtvaardigen de renovatie, elektrificering en automatisering van dit gemaal (gereed 2010). Voorzien werd dat op termijn de onderhoudsinspanning zou toenemen, waarbij een gebrek aan reservedelen tot problemen kon leiden. Verder dreigde door de leeftijd van de bemalingsmedewerkers en het Arbobeleid een tekort aan gekwalificeerd en ervaren personeel voor de bediening van de dieselmotoren. Daarnaast speelde mee dat dieselgemaal Wortman technisch verouderd is en slechts tegen heel hoge kosten is te automatiseren.. Na de renovatie, elektrificering en automatisering van De Blocq van Kuffeler zal niet worden overgegaan tot het verleggen van het zwaartepunt van de bemaling naar dit gemaal zoals eerst de bedoeling was. De reden hiervoor is dat de KRW- en Natura 2000-waterkwaliteitsdoelstellingen van het Markermeer niet in het gedrang mogen komen en dat er geen sprake mag zijn van het zogeheten "afwentelen 3". Dit betekent dat het bemalingsregime voor Zuidelijk en Oostelijk Flevoland in de periode 2011-2020 niet zal afwijken van het bestaande regime; zie hiervoor tabel 3.5 op de volgende pagina. Tabel 3.4
Prognose bemalingregime van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland 2011-2020
Hoge Afdeling Gemaal Huidig bemalingsregime
Lovink Colijn Lovink De Blocq van Kuffeler
Lage Afdeling Aantal pompen 1 1 2 2
Gemaal
Aantal pompen 1 2 2
Colijn Colijn De Blocq van Kuffeler Wortman
4
De volgorde in de kolommen komt overeen met de volgorde van het inzetten van de gemalen bij toenemend waterbezwaar. In hoofdstuk 5 worden per gemaal de ramingen gegeven van de investeringsbedragen voor de periode tot en met 2020.
3 De definitie van afwentelen is het overdragen van waterkwaliteits- en waterkwantiteitsproblemen naar elders benedenstrooms, bijvoorbeeld in de vorm van verontreinigingen of nutriënten. 22/58
3.6
Risicobeheersmaatregelen 2011-2020
De volgende maatregelen zullen in de periode 2011-2020 nodig zijn om de geleidelijke veranderingen van klimaat, buitenwaterpeilstijging en bodemdaling het hoofd te bieden en om aan de gestelde bemalingeisen te voldoen: 1)
Implementatie van dynamisch peilbeheer o vernieuwing en aanpassing van de peilbeheerssystemen in Noordelijk Flevoland en Zuidelijk en Oostelijk Flevoland o regelbare stuwen o verdere automatisering van de gemalen 2) Implementatie van Risk Based Maintenance (RBM) Op basis van storingsfrequenties van onderdelen van gemalen en de impact van deze storingen worden met behulp van risicobeoordelingmatrices specifieke onderhoudsregimes vastgesteld. Door storingen en de ernst van storingen direct te koppelen aan een specifiek onderhoudsregime en dit nauwkeurig te monitoren kan na verloop van tijd steeds scherper geanticipeerd worden op faaltijdstip van onderdelen. Tevens kunnen de specifieke onderhoudskosten per onderdeel steeds scherper in beeld worden gebracht en gekoppeld aan de prestatie van een bedrijfsmiddel. De implementatie van RCM leidt tot een steeds betere bedrijfsvoering (cyclisch plan-do-check-act proces). 3) Renovaties en vervangingen Bepaalde onderdelen van gemalen zijn vanwege hun leeftijd en/of verslechterende prestaties aan vervanging toe. In hoofdstuk 5 worden deze investeringen voor de planperiode per gemaal verder uitgewerkt. Opgemerkt wordt dat de vervangingen of renovaties van de gemalen Colijn, Lovink, Wortman en Vissering in de planperiode zonodig rekening gehouden zal worden met de mogelijk toekomstige capaciteitsbehoefte die nodig is voor de periode tot 2050. Met de resultaten van de toetsing van de werking van het watersysteem aan de klimaatscenario's die op basis van de NBW-afspraken om de 6 jaar plaatsvindt, kunnen deze eventuele capaciteitsvergrotingen periodiek worden geverifieerd. 4) Ontwikkeling en uitwerking van beleid Ontwikkeling en uitwerking van beleid is nodig om vast te stellen welke eisen gesteld worden en wat dit betekent voor het bemalingssysteem en de gemalen in de periode na 2015.
23/58
4. Onderbemalingen en aflaatwerken Naast de 7 hoofdgemalen heeft de Afdeling Zuiveringen en Gemalen 7 onderbemalingen, 2 aflaatwerken en de Expansie Marknesse in beheer. De onderbemalingen zorgen voor waterpeilen die lager liggen dan die door de hoofdgemalen worden gerealiseerd. In 2010 worden in Noordelijk Flevoland de ondergemalen De Fuut en De Rietgors vervangen door één nieuw gemaal aan de Urkervaart waarbij de bemalingscapaciteit wordt vergroot. Deze maatregel wordt gecombineerd met een aantal waterstaatkundige aanpassingen zodat het gebied rondom Tollebeek tot aan 2050 aan de wateroverlastnormen voldoet. Met de aflaatwerken kan water van een hoge afdeling worden afgelaten naar een lage afdeling met als doel peilbeheer en/of waterkwaliteitsverbetering. De Expansie Marknesse heeft als functie het bemalen van de Tussenafdeling in Noordelijk Flevoland bij groter waterbezwaar op de Lage afdeling. Het gemaal De Expansie brengt het water dan van de Tussenafdeling naar de Hoge afdeling zodat dit waterbezwaar via gemaal Smeenge uitgeslagen kan worden. Het Gemaal Leeghwater in Almere zal in het voorjaar van 2010 door de gemeente overgedragen worden aan het waterschap. Dit gebeurt in het kader van "de taakoverdracht stedelijk gebied". Dit gemaal heeft de functie onderbemaling.
4.1
Karakteristieken Onderbemalingen
Anno 2009 beheert de afdeling Zuiveringen en Gemalen 5 onderbemalingen in Noordelijke Flevoland en 2 in Zuidelijk Flevoland. Noordelijk Flevoland: Object Locatie- Naam object Adres object type nummer OP 3020 Gemaal Steven Rippen Zuidermiddenweg 1 karakteristieken bouwjaar 1993 elektrisch vijzelgemaal 2 pompen; 2 x 40 m3/min opvoerhoogte 0,2 m met kroosreiniger
Object Locatie- Naam object type nummer OP 3040 Gemaal De Fuut karakteristieken bouwjaar 1955 elektrisch gemaal 2 pompen; 2 x 20 m3/min opvoerhoogte 1,4 m met kroosreiniger
Plaats object Espel
systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen in 2017 wordt de pompinstallatie vervangen; de communicatie t.b.v. de noodbediening is kwetsbaar; het is wenselijk de vetsmering te vervangen door watersmering
Adres object Tollebekerweg 21a
Plaats object Tollebeek
systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen De Fuut en de Rietgors worden in 2010 vervangen door een nieuw gemaal aan de Urkervaart dat een grotere capaciteit krijgt dan de 2 te vervangen gemalen samen
24/58
Object Locatie- Naam object type nummer OP 3060 Gemaal De Rietgors karakteristieken bouwjaar 1971 elektrisch gemaal 2 pompen; 2 x 80 m3/min opvoerhoogte 1,0 m met kroosreiniger
Object Locatie- Naam object type nummer OP 3080 Gemaal de Kievit karakteristieken bouwjaar 1955 elektrisch gemaal 2 pompen; 2 x 30 m3/min opvoerhoogte 1,4 m kroosreiniger
Adres object Tollebekerweg 22 a
Plaats object Tollebeek
systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen De Fuut en de Rietgors worden in 2010 vervangen door een nieuw gemaal aan de Urkervaart dat een grotere capaciteit krijgt dan de 2 te vervangen gemalen samen
Adres object Urkerweg 48
Plaats object Tollebeek
systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen in 2010 wordt De Kievit gekoppeld met het nieuwe gemaal aan de Urkervaart dat De Fuut en De Rietgors gaat vervangen; in 2016 wordt de pompinstallatie vervangen; de communicatie t.b.v. de noodbediening is kwetsbaar; het is wenselijk de vetsmering te vervangen door watersmering; de elektrische installatie en de besturing functioneren niet optimaal; het gemaal is gevestigd in een monumentaal gebouw hetgeen extra zorg vereist
Object Locatie- Naam object type nummer OP 3100 Gemaal Piet Oberman karakteristieken bouwjaar 1975 elektrisch gemaal 2 pompen; 2 x 50 m3/min opvoerhoogte 1,0 m kroosreiniger
Adres object Karel Doormanweg 44a
Plaats object Tollebeek
systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen in 2018 wordt de elektrische installatie vervangen; de communicatie t.b.v.de noodbediening is kwetsbaar; het is wenselijk de vetsmering te vervangen door watersmering; de elektrische installatie en de besturing functioneren niet optimaal; de kroosreiniger is toe aan groot onderhoud
25/58
Zuidelijk Flevoland Object Locatie- Naam object type nummer OP 5240 gemaal/stuw Nulderpad karakteristieken
Adres object Nulderpad 4
Plaats object Zeewolde
systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen
bouwjaar 1982 elektrisch vijzelgemaal 1 pomp; 1 x 10 m3/min opvoerhoogte 1,75 m
Object Locatie- Naam object type nummer OP 5260 Gemaal Noord (AZsectie) karakteristieken bouwjaar 1991 elektrisch gemaal 1 pomp; 1 x 24 m3/min opvoerhoogte 0,45 m kroosreiniger
Adres object Galjootweg
Plaats object Almere
systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen verwacht wordt dat het gemaal over ± 10 jaar overbodig wordt als gevolg van de uitbreiding van het stedelijk gebied van Almere
Gemaal Leeghwaterplas Almere karakteristieken bijzonderheden bouwjaar 1981 Wordt in 2010 overgenomen van elektrisch vijzelgemaal gemeente Almere 1 pomp; 1 x 180 m3/min opvoerhoogte 0,44 m
26/58
4.2
Karakteristieken Aflaatwerken
Aflaatwerken Het waterschap heeft 2 aflaatwerken in gebruik: aflaatwerk Vleetweg Oostelijk Flevoland karakteristieken systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen het aflaatwerk wordt heel weinig gebruikt schuif t.b.v. het aflaten van water van de Hoge Vaart naar de Lage Vaart elektrische aansturing capaciteit van 480 m3/min aflaathoogte/verval 1 m aflaatwerk Marknessersluis systeemrisico's / gewenste ontwikkelingen bouwjaar 1992 het aflaatwerk veroorzaakt onveilige 2 schuiven; 2 x 200 m3/min stromingen voor de sluis; aflaathoogte/verval 1,2 m nadat de sluis geschut is, zijn veel bedieningshandelingen nodig; het verval veroorzaakt extra energiekosten als het water later moet worden uitgeslagen karakteristieken
De Afdeling Zuiveringen en Gemalen beheert bovendien het object de Expansie Marknesse De Expansie Marknesse karakteristieken bouwjaar 1998 elektrisch gemaal 4 pompen; 4 x 45 m3/min opvoerhoogte 0,4 m
bijzonderheden de schuiven aan de zuigzijde en de terugslagkleppen zijn aan groot onderhoud of vervanging toe
27/58
5. Benodigde investeringen in de periode 2011 - 2020 5.1
Inleiding
Eisen aan de gemalen In hoofdstuk 3 zijn op basis van verwachte ontwikkelingen, de bemalingregimes voor de periode 2011-2020 benoemd. Hieruit volgen eisen die aan de gemalen worden gesteld. De belangrijkste zijn: Het handhaven en indien noodzakelijk verbeteren van het huidige technische prestatieniveau; Verdere automatisering waar mogelijk; Bij noodzakelijke vernieuwingen anticiperen op de capaciteitsbehoeften voor 2015-2050; Het streven naar de laagste totale lasten (duurzame balans tussen beheeren onderhoudskosten versus investeringskosten). De huidige technische staat van de gemalen bepaalt of deze aan de gestelde eisen kunnen voldoen of dat aanvullende investeringen nodig zijn. Algemeen: Bij het uitvoeren van alle investeringsprojecten zal waar mogelijk invulling gegeven worden aan de duurzaamheidaspecten vanuit het MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Robuustheid Robuustheid is een onderdeel in de beschouwing waarbij specifiek wordt gekeken naar de gevoeligheid van het proces voor afwijkingen in de ontwerpparameters (via expert judgement), naar de onderlinge afhankelijkheid van de verschillende procesonderdelen, de gevoeligheid voor (on)verwachte buiten bedrijfstellingen en/of de bedienbaarheid van het proces. Milieuaspecten en duurzaamheid Hieronder vallen niet de harde randvoorwaarden als beschreven in het programma van eisen, maar de mate waarin het concept bijdraagt aan een duurzame wereld. Elementen die hierin een rol spelen zijn: chemicaliëngebruik, energiegebruik, type energiedrager, reststoffenproductie, reststoffenhergebruik, enz. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) zal daarbij naar verwachting een steeds grotere rol gaan spelen. Bij de uitwerking van de projecten zijn in dit verband belangrijke vragen: wat is het waterschapsbeleid en het specifieke belang van duurzaamheid in een project, wat mag het kosten of wat is (indien van toepassing) de vereiste terugverdientijd. De Rijksoverheid wil in 2010 voor 100 procent duurzaam inkopen. Gemeenten streven naar 75 procent in 2010 en 100 procent in 2015. Provincies en waterschappen willen in 2010 voor 50% duurzaam inkopen en hebben 100 procent in 2015 als doel gesteld (bron: VROM). Duurzaam inkopen maakt onderdeel uit van het MVO beleid. Waterschap Zuiderzeeland heeft zich tot doel gesteld haar werkzaamheden zo CO2 neutraal mogelijk te laten plaatsvinden. Om inzicht te verschaffen hoeveel CO2 binnen de activiteiten vrijkomt, is een inventarisatie uitegveord. De uitwerking van deze inventarisatie is gedaan in een zogenaamd CO2 Footprint. Uit deze Footprint blijkt onder andere dat de eisen die gesteld worden aan groen energie, waarschijnlijk strenger worden. Met name groene energie in de vorm van waterkracht, is momenteel onderhevig aan discussie. De verwachting is dat de kosten voor groencertificaten evenals de certificaten voor CO2 reductie explosief zullen stijgen (bron: CO2 Footprint 2007 Waterschap Zuiderzeeland). In 2008 en 2009 heeft Waterschap Zuiderzeeland de elektriciteitsinkoop vergroent op basis van waterkracht. Ook voor 2010 en later zal Waterschap Zuiderzeeland voor 100 % groene energie inkopen. Verwacht wordt dat de toekomstige eisen ook voor Waterschap Zuiderzeeland nadelige gevolgen zullen hebben. 28/58
Ook zal naar verwachting de prijs voor energie flink stijgen. Het is raadzaam onderzoek te doen naar alternatieve energiebronnen en besparingen. In het kader hiervan gaat Waterschap Zuiderzeeland een onderzoek uit voeren om energie en/of CO2 besparende maatregelen te treffen. Hierbij zijn onder andere de onderstaande mogelijkheden in beeld, te weten: • • •
Energieopwekking bij de inlaat van Lemmer; Energieopwekking bij toekomstige inlaten / hevels; Windenergie als alternatief.
Technische en technologische innovatie Innovatie is voor het waterschap geen doel op zich. Daar waar grote kansen en voordelen zich voordoen zullen deze mede in beschouwing worden genomen. Voornoemde criteria worden in de systeemkeuzefase met elkaar gewogen. Het aspect kosten blijft in deze systeemkeuze zwaar wegen. Kapitaallasten Bij het inplannen van de verschillende investeringsprojecten is getracht om de investeringslasten zo geleidelijk mogelijk over de jaren te verdelen en daarmee een gelijkmatig investeringspatroon na te streven. Investeringsramingen Voor het jaar 2011 zijn het begrote kosten, voor de jaren daarna zijn het ramingen met een marge van +/- 20%. Deze laatste categorie investeringen vraagt deels nog om een nadere onderbouwing en een goede kostenraming. Nog niet meegenomen zijn investeringen die voortkomen uit het civieltechnische inspectieplan, de uit te voeren inspecties van steenzettingen van de in- en uitstroomopeningen van de gemalen, CE-markeringen en de ATEX-richtlijn. De projecten Waterschapsbreed zijn in 2009 meerjaren investeringsbegrotingen opgesteld voor de periode 2011-2020. Voor deze periode zijn ook de nieuwe bemalingsdoelstellingen opgesteld en de bemalingsregimes gedefinieerd (zie par. 3.4 en 3.5). Dit is dus een wat langere periode dan de periode 2009-2015 waarvoor de eerste gevolgen van de klimaatverandering in beeld zijn gebracht (zie par. 2.3) en waarvoor de eerste strategische beheersmaatregelen zijn opgesteld (zie par. 2.5). Het investeringsplan in dit gemalenplan loopt tot en met 2020. Samengevat wordt voor de planperiode 2010 - 2020, per jaar voor de gemalen, onderbemalingen en overige voorzieningen de volgende investeringsbedragen verwacht (prijspeil 2009): Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Bedragen in € 5.856.347 2.086.497 305.000 170.000 480.000 920.000
Jaar 2016 2017 2018 2019 2020
Bedragen in € 550.000 955.000 4.100.000 4.000.000 1.200.000
In totaal bedraagt de investeringssom over deze periode ca. 20 miljoen euro. In bijlage 4 staan de afzonderlijke investeringen per jaar waarbij de financiële consequenties zijn weergegeven t.o.v. de eerder genomen bestuurlijke besluiten. Deze investeringsposten worden kort beschreven in bijlage 5.
29/58
5.2
Risico’s ten aanzien van de bedrijfsvoering
Een inventarisatie van deze risico’s schetst het volgende beeld: voor Noordelijk Flevoland 1. Door het dynamisch peilbeheer (met vaker in- en uitschakelen van de gemalen, ook overdag) nemen de energiekosten, de onderhouds- en de personeelskosten toe. 2. Voor Gemaal Vissering beïnvloeden de contractuele verplichtingen voor de levering van warmte en elektriciteit, de inzet van het gemaal. 3. De pompinstallatie van gemaal Vissering is in de periode 2015-2020 aan vervanging toe. 4. De inzet van Smeenge wordt bepaald door waterkwaliteitsdoelstellingen. 5. Bij hoog water op het IJsselmeer en Kadoelermeer gaat de Kadoelerkeersluis dicht. Gemaal Smeenge moet dan worden uitgeschakeld. 6. Stijgende / sterk variërende energiekosten. 7. De koppeling tussen de gemalen ontbreekt. Gemalen worden ‘stand alone’ aangestuurd. De enige ‘koppeling’ is het waterpeil. 8. De variatie in toegestane peilen is erg beperkt. Voorgesteld wordt om het polderpeil te verlagen van -5,70 m NAP naar -5,75 tot 5,80 m NAP of om een zomerpeil/winterpeilregime in te voeren. 9. Er is weinig berging beschikbaar (<1%) en er is sprake van snelle afvoer. 10. Het GSM-netwerk is niet overal beschikbaar; dit bemoeilijkt de communicatie op afstand wat tijd kost bij het bedienen van gemalen. 11. Afname gemalencapaciteit door stijging buitenpeil. Risico voor capaciteitstekort. voor Zuidelijk en Oostelijk Flevoland 1.
2. 3. 4. 5.
6. 7. 8.
Door het dynamisch peilbeheer (met vaker in- en uitschakelen van de gemalen, ook overdag) nemen de energiekosten, de onderhouds- en de personeelskosten toe. Gemaal Wortman is handbediend. Communicatielijnen kwetsbaar; ook GSM is traag. In geval van zuidwestenwind is de grootste bemalingcapaciteit (Blocq van Kuffeler) op de verkeerde plek in de polder beschikbaar. Bij een tekort aan bemalingmedewerkers voor een specifiek gemaal worden bemalingmedewerkers van een ander gemaal ingezet of mensen van kantoor. Er is geen inlaatwerk bij De Blocq van Kuffeler. Regenmeting is niet automatisch opgenomen in peilbeheerssysteem. Verouderde dieselmotoren van de gemaal Wortman.
30/58
6. Beheer en onderhoud bemaling Kwaliteitsniveau Het kwaliteitsniveau dat wordt nagestreefd is basis. Dit betekent dat de installaties in stand worden gehouden zonder dat de functie in gevaar komt. Specifiek voor bemaling en onderbemaling houdt dit in dat deze installaties meer dan 95% van de tijd beschikbaar zijn in natte periodes en meer dan 80% van de tijd beschikbaar zijn in droge periodes. Ter vergelijking worden hieronder ook de kwaliteitsniveaus ‘hoog’ en ‘laag’ weergegeven. Kwaliteitsniveau ‘hoog’: Op de installaties valt niets aan te merken. Er is geen sprake van enige achterstand in onderhoud. De installaties zijn in natte periodes 100% van de tijd beschikbaar en in droge periodes 90% van de tijd beschikbaar. Kwaliteitsniveau ‘laag’: Op de installaties valt veel aan te merken. Er is sprake van ernstige achterstand in onderhoud en schadeherstel, waardoor de beschikbaarheid van de installaties in natte periodes niet boven de 80% uit komt en in droge periodes de beschikbaarheid niet boven de 60% uitkomt. Onderhoudsfilosofie Bij het onderhoud aan gemalen wordt onderscheid gemaakt in civiel onderhoud en mechanisch/elektrisch onderhoud. Civiel onderhoud Bouwkundig onderhoud wordt conditieafhankelijk gepleegd. Dit houdt in dat onderhoud plaatsvindt op basis van conditiemetingen conform de NEN 2767 (zie bijlage I). Onderhoud wordt uitgevoerd als het gebouw(onderdeel) niet aan de norm voldoet. Afwijkingen van de norm worden geconstateerd tijdens inspecties. Op basis van de inspecties zijn het soort onderhoud dat moet worden gepleegd, de omvang en de kosten van de onderhoudsactiviteit planbaar. Indien uit de inspectie noodzakelijk correctief onderhoud naar voren komt, wordt dit in het uitvoeringsjaar verricht. Voor het overige onderhoud maakt men een inschatting van het tijdstip waarop dit moet worden verricht. Mechanisch/elektrisch onderhoud Onderhoud aan de installaties vindt plaats op basis van een risicoanalyse (Risk Based Maintenance, zie bijlage II). Dit houdt in dat het onderhoud aan de installaties plaatsvindt op basis van de resultaten van een inspectie of meting waarbij wordt getoetst aan vooraf vastgestelde parameters. Het onderhoud is controlerend en herstellend (periodiek vervangen van onderdelen). Risk Based Maintenance is gericht op zo laag mogelijke onderhoudskosten in combinatie met vooraf vastgestelde doelstellingen als beschikbaarheid, betrouwbaarheid, veiligheid en kwaliteit. Maatregelen Op basis van weersverwachtingen, peilbesluiten, energiekosten, waterakkoorden en waterkwaliteit is het bemalingsregime opgesteld. De beheertaak omvat het bedienen, controleren en bijsturen van de installaties. De bediening is met name gericht op het zo effectief mogelijk inzetten van de installaties om de gewenste streefpeilen te realiseren. Voor onderhoud is een onderhoudsplanning gemaakt welke in het onderhoudsinformatiesysteem (Maximo) is weergegeven. Preventief onderhoud wordt volgens planning door de medewerkers uitgevoerd. Onderhoudstaken zijn het uitvoeren van inspectierondes, smeerrondes, vervanging of revisie van installatieonderdelen op basis van voorschriften en draaiuren. Correctief onderhoud is het verhelpen van storingen en is daardoor niet in te plannen. 31/58
Kosten beheer en onderhoud op jaarbasis Tabel 6.1:
Nr
240 240
Jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud gemalen (begroting 2010) op basis van 850 mm neerslag en 1025 m3 uitgeslagen water
Omschrijving
Out-of-pocket kosten * € 1.000 Bruto lasten
Baten
Netto lasten
Bemaling Gebouwen en terreinen
3.546 170
138 20
3.408 150
Totaal
3.416
158
3.258
Door de elektrificatie zullen ook de energiekosten vanaf 2010 verminderen met ongeveer € 300.000,- per jaar. Deze besparing komt door het gebruik van elektra in plaats van dieselolie. In navolging van de Regionale Bestuursovereenkomst Stedelijk Water Flevoland (ROSW-2009, ondertekening 29 juni 2009) zal de afdeling Zuiveringen en Gemalen verscheidene objecten moeten onderhouden waaronder Gemaal Leeghwater. De exploitatiekosten, waarbij bestuurlijk besluitvorming heeft plaatsgevonden, bedraagt € 18.500. De overige consequenties van het overnemen van het stedelijk waterbeheer zijn op dit moment nog niet duidelijk en daarom nog niet opgenomen in dit gemalen plan. Om een zo transparant en eenduidig mogelijk beeld te kunnen geven van de kosten van bemaling is een budget gesplitst. Het gaat om het budget voor elektrotechniek dat gecombineerd voor zowel de gemalen als de zuiveringen wordt uitgevoerd. Het aandeel van de kosten voor de gemalen (€ 45.000 dat eerder bij de zuiveringen werd geboekt) is toegevoegd aan het budget voor de bemaling. Tabel 6.2.
Kosten beheer en onderhoud gemalen (€ 1.000)
Jaar
2011
2012
2013
2014
Basis 2010 Gemaal Leeghwater
3.258 19
3.258 19
3.258 19
3.258 19
Totaal
3.377
3.377
3.377
3.377
De begroting 2010 wordt als basis gehanteerd voor de toekomst bij ongewijzigd beleid. In het bovenstaande meerjarenoverzicht 2011-2014 is geen rekening gehouden met inflatie, toekomstige prijsstijgingen, nieuw te sluiten contracten en afspraken uit de CAO. In het begrotingsproces voor de meerjarenbegrotingen voor de komende jaren wordt hier wel rekening mee worden gehouden.
32/58
7. Personele aspecten van het Gemalenplan 7.1
Aspecten voor de afdeling Zuiveringen en Gemalen
De personeelsinzet voor de Gemalen zal beschreven worden in het Strategische Personeelsplan 2010 -2014. De huidige formatie (begin 2010) voor de Gemalen is 24,2 fte. Deze formatie is afdoende voor de komende jaren bij ongewijzigd beleid. In tabel 6.3. is het meerjarig formatieoverzicht weergegeven tot en 2014. Tabel 6.3.
Formatie beheer en onderhoud gemalen
Jaar
2010
Basis eind 2010 Automatisering Bvk1 Extra FTE NOP
24,2 -2
Totaal
22,2
1
2011
2012
2013
2014
23,2
23,2
23,2
+1 23,2
Mits gebruikt gemaakt wordt van FPU
In de planperiode zullen ontwikkelingen doorgevoerd worden die invloed hebben op de personeelsinzet voor de gemalen. Hierbij zijn de volgende ontwikkelingen te noemen: 1. Door de automatisering van de Blocq van Kuffeler zal de formatie eind 2010 verminderen met nog 2 fte. 2. Er dient onderhoud te worden verricht aan de objecten in stedelijk gebied. Naar verwachting zal dit ca. 1000 onderhoudsuren met zich mee brengen. 3. Het Team NOP bestaat uit 8 FTE, waarvan 2 medewerkers medische beperkingen hebben. Binnen dit team zullen tot 2016 4 medewerkers met pensioen gaan. 4. Om de kennis en kunde binnen het team te waarborgen zal in 2010 een voorstel komen om in 2011 – 2015 één extra FTE aan te nemen. In 2016 zal het team weer een formatie hebben van 8 FTE.
7.2
Aspecten voor de afdeling Ingenieursbureau
De producten van het Ingenieursbureau (IB) zijn een afgeleide van de producten van de opdrachtgevers. Het IB heeft per product de rol van opdrachtnemer voor de investeringsprojecten van de beherende afdelingen. Dit betekent dat het IB afhankelijk is van de beleidsplannen (zoals Gemalenplan en Transport- en Zuiveringsplan), die per product door de opdrachtgevende afdelingen gemaakt worden. Op basis van deze plannen is per project een inschatting te maken welke inzet van middelen en uren intern/ extern, noodzakelijk is, om te voldoen aan het programma van eisen dat per project gemaakt is. Vanuit het streven naar een professionele werkwijze en een continue verbetering daarin, hanteert de afdeling IB de navolgende strategie: De formatie van de afdeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat voldoende interne kennis en capaciteit beschikbaar moet zijn voor de voorbereiding en uitvoering van bouwprojecten en tekenwerk. Daarbij wordt uitgegaan van een vaste formatie. De afdeling signaleert dat door de organisatie aanvullende werkzaamheden bij de afdeling worden neergelegd. Voorbeelden hiervan zijn GIS-applicatiewerk, zoals LIS en RIOKEN. Tot op heden kan dit binnen de bestaande formatie worden opgevangen. De flexibiliteit in de capaciteit van de afdeling wordt verkregen door het inhuren van externe capaciteit. Aanvullende capaciteit die nodig is voor projecten, wordt geboekt op projectbudgetten. Capaciteit nodig voor de tekenkamer wordt geboekt op budgetten van de betreffende opdrachtgever, of op het salarisbudget van de afdeling. Daarbij wordt alleen per project of tekenwerk capaciteit ingehuurd. De projectleiding van bouwprojecten is altijd in handen van een projectleider van de afdeling. Grote (complexe) projecten worden geleid door een senior projectleider, kleinere projecten door een projectleider. 33/58
-
-
In principe wordt de directievoering van werken altijd door het Ingenieursbureau gedaan. Door gebruik te maken van een eigen team wordt goedkoper gewerkt, beter gecoördineerd en een betere kwaliteit van het eindproduct geleverd dan bij directievoering door adviesbureaus. Specialistisch werk wordt uitbesteed, tenzij de kennis intern voorhanden is en er ook bij de betreffende medewerker tijd beschikbaar is. De tekenkamer tekent in alle disciplines. Elke tekenaar heeft een discipline specialiteit. Bij pieken kunnen de tekenaars in grote mate het werk van elkaar overnemen.
Uitgaande van deze strategie en de beschreven ontwikkelingen in het voorliggende beleidsplan laat een voorlopige doorrekening van de toekomstige projecten in de planperiode zien dat de werkvoorraad licht afneemt en er daardoor minder beroep gedaan hoeft te worden op inhuur om de projecten te bemensen. Voor specialistische kennis blijft het nodig een beroep te doen op de markt of derden waarmee samengewerkt wordt. Dit betekent dat de afdeling de huidige formatie omvang van 16,5 fte zal houden. Hierbij bestaat wel de wens om de personele bezetting flexibeler in te vullen om beter voorbereid te zijn op toekomstige ontwikkelingen (o.a. samenwerking gebiedspartners en afvalwaterketen, ontwikkeling advies rol, groei potentieel Almere, etc.). De ontwikkeling van de medewerkers is er op gericht om ook in de toekomst voldoende gekwalificeerde medewerkers te hebben om het takenpakket uit te kunnen voeren. Ondanks de relatief jonge bezetting van het IB zullen in de planperiode in totaal 4 medewerkers (2 senior projectleiders, 1 projectleider en 1 tekenaar) de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. De invulling van de hierdoor ontstane vacatures zal duidelijk gerelateerd zijn aan de verdere ontwikkeling van het takenpakket van de afdeling en het ontwikkelpotentieel bij de interne medewerkers. Dit zal ook verder beschreven worden in het strategisch personeelsplan. Bij het schrijven van dit plan wordt 46 % van de IB uren toegeschreven naar exploitatie activiteiten en 54 % van de uren direct toegeschreven naar investeringen. Gezien de beschreven ontwikkelingen, de hieraan gerelateerde projecten en mogelijke verschuivingen binnen het takenpakket, is de verwachting dat er gedurende de planperiode wel een lichte verschuiving zal plaatsvinden in deze urenverdeling. Hierbij wordt gedacht aan het omdraaien van de huidige procentuele verdeling in de komende 5 jaar.
7.3
Overige personele aspecten
In het afdelingsplan van de afdeling Zuiveringen en Gemalen wordt weergegeven hoe de arbeidsomstandigheden, in de ruime zin van het woord, op de gemalen worden gewaarborgd en verbeterd. Bij investeringsbeslissingen dienen de personele aspecten een duidelijke plaats te hebben.Het KAM-systeem (Kwaliteit, Arbo, Milieu) heeft impliciet in zich dat de werkomstandigheden en de werkresultaten, voor zo ver mogelijk en nodig, zullen verbeteren.Het opleidingsplan (zie het Afdelingsplan van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen) zorgt jaarlijks dat de medewerkers worden geschoold in voor betrokkene nieuwe vakgebieden dan wel worden "bijgespijkerd" in bestaande. Daarnaast speelt een andere belangrijke ontwikkeling die de komende jaren veel aandacht zal vragen. Dit betreft de voortgaande technologische ontwikkelingen, vooral op het gebied van de besturings- en automatiseringstechniek. De functionele samenhang tussen objecten en processen wordt steeds meer geautomatiseerd en daarmee wordt de afhankelijkheid van "de techniek" steeds groter. Op de werkvloer wordt het lastiger het geheel te overzien; van de betreffende medewerkers wordt wat dat betreft steeds meer gevraagd. Er kan een moment komen dat de eisen te hoog (dreigen te) worden. Tijdige opleidingen en trainingen kunnen lang soelaas bieden maar alertheid van het management voor te hoge eisen blijft vereist. Gezien de leeftijdsopbouw van de medewerkers zullen de komende 5 jaar een aanzienlijk aantal medewerkers uitstromen. Dit biedt kansen om op een natuurlijke manier het probleem te verkleinen.Tenslotte is een goede interne en externe samenwerking een speerpunt voor de Sector Waterketen en dus voor de Afdeling Zuiveringen en Gemalen. Daarmee worden communicatieve vaardigheden belangrijker. In de opleidingsplannen dient aandacht te worden geschonken aan deze vaardigheden. 34/58
8. Beheersystemen en informatievoorziening 8.1
Bedrijfsvoeringsconcepten
Zuiderzeeland heeft twee bemalingssystemen: één voor Noordelijk Flevoland en één voor Zuidelijk en Oostelijk Flevoland. Deze worden aangestuurd door de peilbeheer systemen / de bemalingsdoelstellingen. De systemen functioneren naar behoren op basis van de oorspronkelijke ontwerpen. Zij dienen te worden doorvertaald naar bedrijfsvoeringconcepten waarin de huidige besturingsalgoritmen zijn opgenomen.
8.2
Monitoring procesvoering bemalingstaak
Dit betreft de monitoring van het bemalingproces in brede zin en dus niet de werkprocessen. De monitoring heeft als doelen: • Het tijdig onderkennen van afwijkingen van de normen (b.v. over- of onderscheidingen van het streefpeil; energieverbruik per verpompte m3, etc.) en het kunnen herleiden van oorzaak en gevolg; • Het afleggen van verantwoording over het functioneren van de gemalen aan de vergunningverlenende organisaties en het waterschapsbestuur; • Het kunnen verschaffen van gegevens als onderbouwing van programma’s van eisen bij nieuwbouw en bij verbouw; • Het onderkennen van trendmatige ontwikkelingen in het waterbezwaar; • Het kunnen verschaffen van informatie over efficiëntie van processen en als input voor verbetervoorstellen. De • • • • • •
inrichting van het monitoring programma wordt bepaald door: Voorschriften in vergunningen; Informatie die nodig is voor het kunnen bedienen van het gemaal; Informatie voor het maken van ontwerpgrondslagen; Informatie ten behoeve van overeenkomsten met derden (b.v. in kader van de levering van energie en warmte); Informatie die nodig is om prestatie-indicatoren te berekenen; Gewenste managementrapportages (zie ook paragraaf 5.4).
De monitoring, in relatie tot de gewenste managementsrapportages, zal de komende jaren stapsgewijs worden uitgebreid en verbeterd. Zo mogelijk wordt daarbij aangesloten bij renovatieprogramma's en vervangingen van meetapparatuur e.d.
8.3
Naar een Management informatiesysteem Gemalen
De eerste aanzet voor een dergelijk systeem is het opzetten van een centrale database (gegevensbestand) met alle kerngegevens van de gemalen, onderbemalingen, meetpunten voor oppervlaktewaterpeilen etc. Hiervoor wordt een geautomatiseerd managementinformatiesysteem gebruikt. Voor het bepalen van de vast te leggen kerngegevens is een project opgestart. Hierin kan op basis van de bemalingsdoelstellingen de vast te leggen bedrijfsvoeringsgegevens en de wijze van rapporteren worden bepaald. Daarnaast wordt als onderdeel van het managementsysteem de introductie van een "informatiesysteem waterpeilen" voorgesteld waarvoor de Sector Waterketen het komende jaar het initiatief zal nemen om dit samen met de Stafafdeling Strategie en Ontwikkeling en de Sector Watersystemen te ontwikkelen en in gebruik te nemen. Het is gebaseerd op de verbetercyclus van Deming en ziet er in hoofdlijnen als volgt uit:
35/58
peilbesluit
bijstellen bemalingssysteem, peilbeheer, peilbesluit e.d.
INFORMATIESYSTEEM WATERPEILEN
bemalen, peilbeheer, monitoring (registratie peilen e.d.)
evaluatie monitoringssysteem Figuur 5
Te ontwikkelen informatiesysteem waterpeilen.
Het informatiesysteem kan worden ontwikkeld door de interne rapportage die het Team Watersysteeminformatie van de Sector Watersystemen vanaf 2007 maakt, uit te bouwen. Op basis het informatiesysteem kunnen periodiek rapportages worden opgesteld (en besproken!) ten behoeve van bestuur en management van het waterschap. Hierin dient met name te worden ingegaan op afwijkingen van de peilbesluiten en van andere gemaakte afspraken en op de maatregelen die getroffen zijn om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen. Het de derde onderwerp om te komen tot een Management Informatiesysteem gemalen is het vaststellen van kritische succesfactoren voor de bedrijfsvoering met daaraan gekoppeld kengetallen en bijbehorende normen.
8.4
Onderhoudssysteem
Ter ondersteuning van haar taken op het gebied van onderhoud gebruikt de Afdeling Zuiveringen en Gemalen het informatiesysteem MAXIMO. Dit systeem bevat de onderhoudsspecificaties en de -resultaten. Het bevat veel relevante gegevens die gebruikt kunnen worden bij het ontwikkelen van het operationele assetmanagement in het kader van het volgende Gemalenplan.
8.5
Toekomstige verwerking van operationele gegevens tot rapportages
Verder is het relevant op te merken dat er tussen de waterschappen over informatievoorziening wordt gesproken binnen het samenwerkingsverband “ Het Waterschapshuis”. Verwacht wordt dat daarbij in de komende jaren de vervanging van de huidige applicaties voor het operationele beheer aan de orde zal komen. Dit biedt de mogelijkheid om de dataset uit te breiden en de data te linken aan bijvoorbeeld onderhouds- en financiële data. Veel gegevens worden nu handmatig overgezet van het ene naar het andere systeem. Centrale vastlegging van (meet)procesdata gebeurt nu slechts marginaal en zou vanuit een organisatiebreed informatiebeheersplan beter ingevuld moeten worden. Vanuit deze centraal vastgelegde gegevens kunnen, via een gestructureerde aanpak, de managementsrapportages verder worden uitgebouwd (zie ook paragraaf 6.3).
36/58
8.6
Maatstaven INK resultaatgebieden
Tijdens de looptijd van het Gemalenplan zullen voor de vier resultaatgebieden uit het INK-model meetbare maatstaven worden opgesteld met per maatstaf een doelstelling (prestatie-indicator) waarnaar gestreefd wordt. Dit gebeurt voor de Afdeling Zuiveringen en Gemalen als geheel en er zal zonodig ingezoomd worden op een aantal specifieke wensen vanuit de bedrijfsvoering van de hoofdgemalen. Daarbij is het de bedoeling dat de meetgegevens worden onttrokken aan de reguliere managementrapportages en informatiesystemen. 8.6.1 Het INK resultaatgebied Waardering door de maatschappij De rol die de hoofdgemalen spelen bij de "Waardering voor de maatschappij" moet niet worden onderschat. De wijze waarop de inrichting en de installaties, het beheer en het onderhoud worden uitgevoerd, kunnen worden beoordeeld met de (enigszins subjectieve) meetlat "doelmatig met een gepaste uitstraling". De hoofdgemalen zijn een belangrijk "visitekaartje" voor het waterschap! Er zijn tal van andere aspecten die de waardering door de maatschappij positief beïnvloeden. Een aantal voorbeelden, in willekeurige volgorde, zijn: • Het voorkomen van wateroverlast; • een milieubewuste bedrijfsvoering; • het participeren in technologische ontwikkelingen; • het ontvangen van excursies op de gemalen; • het actief aanbieden van stageplaatsen; Het is de bedoeling om in 2009 met een speciaal project de waarderingsaspecten verder uit te werken en in de organisatie te verankeren.
37/58
9. Financiële aspecten van het Gemalenplan Het voorliggende Gemalenplan is in vergelijking met het vorige plan uitgebreid met de kosten voor beheer en onderhoud en de personeelsinzet. In de volgende versie wordt het plan uitgebreid met operationeel assetmanagement waarbij de jaarlijkse kostenontwikkeling van de hoofdgemalen worden berekend (kosten voor beheer en onderhoud en investeringslasten) en daarmee ook de kostenontwikkeling voor de watersysteemtarieven. Het is goed denkbaar dat bij het verder uitwerken van het assetmanagementmodel, op basis van life cycle costing, er verschuivingen op gaan treden van de beheer- en onderhoudslasten naar de investeringslasten of andersom. Ook dan zal, evenals in het laatste decennium, de ontwikkeling van de energieprijzen en de grootte van het waterbezwaar relevante maar onzekere factoren blijken.
10. Volgende versie van het Gemalenplan De volgende nieuwe onderwerpen zullen in de volgende versie aan de orde komen: 1. De jaarlijkse kostenontwikkeling van de hoofdgemalen (beheer- en onderhoudskosten en investeringslasten). 2. De invoering van operationeel assetmanagement op basis van Risk Based Maintenance en risicobeoordelingmatrices; in de matrices wordt de vereiste beschikbaarheid van de installaties gekoppeld aan de bedrijfsdoelstellingen; vervolgens worden de installaties getoetst aan deze matrices en worden maatregelen geselecteerd. 4 3. Het formuleren van prestatie-indicatoren voor de resultaatgebieden van het INK-model: Waardering door de medewerkers, Waardering door de klanten en leveranciers, Waardering door de maatschappij en Eindresultaten. Een deel van de maatstaven zal bedrijfsbreed worden opgesteld, de andere zullen uiteindelijk een plek krijgen in het afdelingsplan van de Afdeling Zuiveringen en Gemalen. 4. Een uitgewerkt overzicht van de benodigde registraties van de bedrijfsvoering van de hoofdgemalen en de andere objecten plus de vertaling daarvan naar een adequaat Management Informatiesysteem Gemalen.
11. Conclusies en aanbevelingen 11.1 Conclusies • • • •
Gedurende de looptijd van het Gemalenplan zijn geen capaciteitsuitbreidingen op de 7 hoofdgemalen nodig om de gevolgen van het dalende maaiveld en de veranderende neerslagpatronen het hoofd te bieden; In de planperiode dient beleid te worden opgesteld en uitgewerkt om in de periode 2015-2050 (extreem) toenemend waterbezwaar af te kunnen voeren en de waterkwaliteitsdoelstellingen te handhaven; De technische staat van de gemalen vraagt (vervanging)-investeringen tussen nu en 2020, deze vragen deels nog een nadere onderbouwing en een goede kostenraming; De managementsrapportages ter zake van de gemalen dienen op een structurele en praktische wijze verder te worden uitgebreid.
4 Zie ook Stand van zaken implementatie assetmanagement; Afdeling Zuiveringen en Gemalen Waterschap Zuiderzeeland; Colibri Advies (Martine van den Boomen) en Waterschap Zuiderzeeland (Harry Strikwerda); mei 2009; om tot een integrale afgewogen meerjaren raming van de kosten voor de investeringen en voor het beheer en onderhoud te komen is in dit rapport de verbinding gelegd tussen tactisch en operationeel assetmanagement 38/58
11.2 Aanbevelingen • •
• • •
• •
•
•
•
Voor het bepalen van de maatgevende gebeurtenissen en de consequenties voor de bemalingsregimes (zie par. 2.3 en bijlage 2) dient het KNMIklimaatscenario G als randvoorwaarde genomen te worden. In 2012 worden (parallel aan de NBW-toetsing in dat jaar) op basis van de nieuwe KNMI-klimaatscenario's de door de klimaatverandering verwachte kwantiteits- en kwaliteitsproblemen geactualiseerd (zie par. 2.3. en tabel 2.1). Ook in 2012 worden met debietmetingen de capaciteit van de pompen op de gemalen opnieuw bepaald waarna dit om de 6 jaar zal worden herhaald. In de planperiode dient bij renovaties rekening gehouden te worden met mogelijke capaciteitsuitbreidingen die nodig kunnen zijn om in te spelen op de toename van het waterbezwaar; De monitoring van de procesvoering en de verdere uitbouw van de managementrapportages dient de komende jaren te worden uitgebreid en geoptimaliseerd; één van de onderdelen is het "Informatiesysteem waterpeilen"; Ook dient verdere aandacht gegeven te worden aan de resultaatgebieden uit het INK-model (prestatie-indicatoren en maatstaven); In de volgende versie dient de jaarlijkse kostenontwikkeling van de hoofdgemalen, ondergemalen en aflaatwerken te worden gepresenteerd (kosten voor beheer en onderhoud en investeringslasten) en daarmee ook de kostenontwikkeling van de watersysteemtarieven; Om te bepalen of het contract met Essent met betrekking tot levering van energie door de twee WKK installaties van gemaal Vissering, ook na 2012 op dezelfde wijze kan worden voortgezet, moet in de nabiej toekomst bekeken worden of de afspraken met Essent nog van deze tijd zijn en of de voordelen voor beide partijen nog aanwezig zijn. Op basis van uitkomsten van het CO2 onderzoek (CO2 footprint Waterschap Zuiderzeeland) en de almaar stijgende energiekosten, is het raadzaam onderzoek uit te voeren naar energiebesparende maatregelen en alternatieve energiebronnen, zoals windenergie; In de toekomstige personeelsplannen zal ook aandacht moeten worden gegeven aan kennisbehoud.
39/58
Bijlage 1: KNMI Klimaatscenario's Tabel 1. Klimaatverandering in Nederland rond 2050 ten opzichte van het basisjaar 1990 volgens de vier KNMI'06 klimaatscenario's. Het klimaat in het basisjaar 1990 is beschreven met gegevens van 1976 tot en met 2005. Onder "winter" wordt hier verstaan december, januari en februari, "zomer" staat gelijk aan juni, juli en augustus. 2050
G
G+
W
W+
Wereldwijde temperatuurstijging
+1°C
+1°C
+2°C
+2°C
Verandering in luchtstromingspatronen in nee West Europa
ja
nee
ja
Winter
+0,9°C
+1,1°C
+1,8°C
+2,3°C
koudste winterdag per jaar +1,0°C
+1,5°C
+2,1°C
+2,9°C
gemiddelde neerslaghoeveelheid
+4%
+7%
+7%
+14%
aantal natte dagen ( ≥0,1 mm)
0%
+1%
0%
+2%
10-daagse neerslagsom die +4% eens in de 10 jaar wordt overschreden
+6%
+8%
+12%
hoogste daggemiddelde windsnelheid per jaar
0%
+2%
-1%
+4%
gemiddelde temperatuur
+0,9°C
+1,4°C
+1,7°C
+2,8°C
Zomer
gemiddelde temperatuur
warmste zomerdag per jaar +1,0�C +1,9�C +2,1�C +3,8�C
Zeespiegel
gemiddelde neerslaghoeveelheid
+3%
-10%
+6%
-19%
aantal natte dagen ( ≥0,1 mm)
-2%
-10%
-3%
-19%
dagsom van de neerslag die +13% eens in de 10 jaar wordt overschreden
+5%
+27%
+10%
potentiële verdamping
+3%
+8%
+7%
+15%
absolute stijging
15-25 cm 15-25 cm 20-35 cm 20-35 cm
Tabel 2. Klimaatverandering in Nederland rond 2100 ten opzichte van het basisjaar 1990 volgens de vier KNMI 2006 klimaatscenario's. Het klimaat in het basisjaar 1990 is beschreven met gegevens van 1976 tot en met 2005. Onder "winter wordt hier verstaan december, januari en februari, ""zomer staat gelijk aan juni, juli en augustus. 2100
G
G+
W
W+
Wereldwijde temperatuurstijging in 2050
+1°C
+1°C
+2°C
+2°C
Wereldwijde temperatuurstijging in 2100
+2°C
+2°C
+4°C
+4°C
Verandering in luchtstromingspatronen in West Europa
nee
ja
nee
ja
Winter
gemiddelde temperatuur
+1,8°C
+2,3°C
+3,6°C
+4,6°C
koudste winterdag per jaar
+2,1°C
+2,9°C
+4,2°C
+5,8°C
gemiddelde neerslaghoeveelheid +7%
+14%
+14%
+28%
aantal natte dagen (≥0,1 mm)
+2%
0%
+4%
10-daagse neerslagsom die eens +8% in de 10 jaar wordt overschreden
+12%
+16%
+24%
hoogste daggemiddelde windsnelheid per jaar
-1%
+4%
-2%
+8%
gemiddelde temperatuur
+1,7°C
+2,8°C
+3,4°C
+5,6°C
warmste zomerdag per jaar
+2,1°C
+3,8°C
+4,2°C
+7,6°C
gemiddelde neerslaghoeveelheid +6%
-19%
+12%
-38%
aantal natte dagen ( ≥0,1 mm)
-19%
-6%
-38%
dagsom van de neerslag die eens +27% in de 10 jaar wordt overschreden
+10%
+54%
+20%
potentiële verdamping
+7%
+15%
+14%
+30%
absolute stijging
35-60 cm 35-60 cm 40-85 cm 40-85 cm
Zomer
Zeespiegel
0%
-3%
Bijlage 2: Gevolgen van een veranderend klimaat Bij onderstaande analyse is (nog) geen gebruik gemaakt van een KNMIklimaatscenario (bijvoorbeeld scenario G zoals in NBW-actueel wordt voorgesteld); de urgentie op dit op korte termijn te doen ontbreekt; wel verdient het aanbeveling dit binnen de planperiode van dit Gemalenplan op te pakken. EXTREEM DROOG SCENARIO Waterkwantiteit & Waterkwaliteit Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en Noordelijk Flevoland 2009 – 2015
2015 - 2050
2050 - 2100
Maatgevende gebeurtenissen Bodemdaling. - Buitenwater peilstijging. Extreme periodes van - Extreme periodes van droogte. droogte. - Incidenteel extreme regenval. - Incidenteel extreme regens. Eisen aan bemalingssysteem / oplossingsrichtingen Kwantiteit Kwantiteit Kwantiteit - Geen uitbreiding capaciteit; - Geen uitbreiding capaciteit Geen uitbreiding capaciteit door uitblijven neerslag kan nodig; beperkte toename nodig. toename kweldruk worden waterbezwaar (voornamelijk opgevangen. Wel kwel) kan worden beheerst incidenteel door dynamisch peilbeheer. Kwaliteit peiloverschrijdingen. - Lichte toename van Kwaliteit kweldruk kan Kwaliteit - Toename van kwelwater zal waterkwaliteit iets een probleem vormen voor de - Toename van kwelwater en verslechteren; geen uitblijven van neerslag kan waterkwaliteitsdoelstelling. aanvullende maatregelen tot grote nodig. kwaliteitsproblemen leiden. -
Lichte bodemdaling. Afname neerslag.
-
NORMAAL SCENARIO Waterkwantiteit & Waterkwaliteit Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en Noordelijk Flevoland 2009 – 2015
-
2015 - 2050
Lichte bodemdaling. Lichte toename intensiteit en frequentie neerslag.
Kwantiteit Geen uitbereiding capaciteit nodig.
-
Maatgevende gebeurtenissen Bodemdaling. Toename intensiteit en frequentie neerslag.
2050 - 2100
-
Buitenwaterpeilstijging. Verdere toename intensiteit en frequentie neerslag.
Eisen aan bemalingssysteem / oplossingsrichtingen Kwantiteit Kwantiteit - Uitbreiding capaciteit nodig om waterbezwaar kweldruk en neerslag(pieken) af te - Door dynamisch peilbeheer voeren bij toegenomen zijn extreme neerslagpieken opvoerhoogte. op te vangen.
Kwaliteit Lichte toename van kweldruk kan waterkwaliteit iets verslechteren; echter voldoende neerslag om te compenseren; geen aanvullende maatregelen nodig.
Kwaliteit - Toename kweldruk verslechtert waterkwaliteit. Echter, toename neerslag compenseert deze verslechtering. Waarschijnlijk geen aanvullende maatregelen nodig.
Kwaliteit Toename kweldruk verslechtert waterkwaliteit. De vraag is of toenemende neerslag deze verslechtering kan compenseren; bij extreme buitenwaterpeilstijging kan kwaliteitsdoelstelling leidend worden. - Aanvullende maatregelen (zoals het inlaten van water) nodig.
EXTREEM NAT SCENARIO
Waterkwantiteit & Waterkwaliteit Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en Noordelijk Flevoland 2009 – 2015
-
Lichte bodemdaling Beperkte toename intensiteit en frequentie neerslag
2015 - 2050
-
Maatgevende gebeurtenissen Bodemdaling. Sterke toename intensiteit en frequentie neerslag
2050 - 2100
-
Buitenwaterpeilstijging Verdere toename extreme intensiteit en frequentie neerslag
Eisen aan bemalingssysteem / oplossingsrichtingen Kwantiteit Kwantiteit Kwantiteit Forse uitbreiding capaciteit - Uitbreiding capaciteit wellicht Geen uitbreiding nodig om extreme neerslag nodig om extreme neerslag capaciteit nodig als kan (pieken) en toegenomen (pieken) en toegenomen worden geaccepteerd kwelwater bij een kwelwater te kunnen dat incidenteel toegenomen opvoerhoogte afvoeren. peiloverschrijdingen te kunnen afvoeren. zullen optreden. Kwaliteit Lichte toename van kweldruk kan waterkwaliteit iets verslechteren; echter meer dan voldoende neerslag om dit te compenseren; geen aanvullende maatregelen nodig.
Kwaliteit - Extreme neerslag compenseert kans op waterkwaliteitsproblemen die kunnen ontstaan door toename kwel.
Kwaliteit - Alleen bij optreden van extreme droogtes tussen extreme neerslagperiodes in, is er kans op waterkwaliteitsproblemen; - Bij uitblijven van extreme droogtes is door de hevige neerslag het risico voor waterkwaliteitsproblemen klein.
Bijlage 3: Het effect van een hoger peil van het buitenwater op de pompcapaciteit van de hoofdgemalen
Oost- en Zuid Flevoland oppervlakte ± 94.000 ha
Opvoerhoogte Hoge Vaart Opvoerhoogte Lage Vaart
500 600
525 625
550 650
575 675
600 700 Vermindering in procenten door
omw./min
Opbrengst m³ / min
gemaal
1 meter meer 109 109 109 109 109 109 109 109 109 85 85 85 85
Wortman 1 Wortman 2 Wortman 3 Wortman 4 Colijn1 Colijn2 Colijn3 Lovink1 Lovink2 de Blocq van Kuffeler 1 de Blocq van Kuffeler 2 de Blocq van Kuffeler 3 de Blocq van Kuffeler 4
Uitgeslagen Totaal per dag x 1000 m³ Uitgeslagen mm regen per dag
504 504 504 504 581 504 504 581 581 720 720 860 860
471 471 471 471 564 471 471 564 564 680 680 830 830
431 431 431 431 544 431 431 544 544 640 640 785 785
392 392 392 392 525 392 392 525 525 600 600 760 760
354 354 354 354 504 354 354 504 504 550 550 720 720
11.415 12,14
10.855 11,55
10.178 10,83
9.572 10,18
8.893 9,46
Lage Vaart Lage Vaart Lage Vaart Lage Vaart Hoge Vaart Lage Vaart Lage Vaart Hoge Vaart Hoge Vaart Lage Vaart Lage Vaart Hoge Vaart Hoge Vaart
opvoerhoogte 29,76% 29,76% 29,76% 29,76% 13,25% 29,76% 29,76% 13,25% 13,25% 23,61% 23,61% 16,28% 16,28% 22,09% 22,09%
Noordoostpolder oppervlakte ± 48.000 ha
Opvoerhoogte Vissering / Buma Opvoerhoogte Smeenge
575 430
600 455
625 480
650 505
675 530 Vermindering in procenten door
omw./min
Opbrengst m³ / min
gemaal
1 meter meer 120 120 120 97,5 97,5 97,5 128 128
Vissering 1 Vissering 2 Vissering 3 Buma 1 Buma 2 Buma 3 Smeenge 1 Smeenge 2
Uitgeslagen Totaal per dag x 1000 m³ Uitgeslagen mm regen per dag
708 708 708 568 568 568 590 590
695 695 695 550 550 550 570 570
681 681 681 528 528 528 540 540
669 669 669 507 507 507 480 480
654 654 654 489 489 489 430 430
7.212 15,02
7.020 14,63
6.778 14,12
6.463 13,46
6.176 12,87
Lage afdeling Lage afdeling Lage afdeling Lage afdeling Lage afdeling Lage afdeling Hoge afdeling Hoge afdeling
opvoerhoogte 7,63% 7,63% 7,63% 13,91% 13,91% 13,91% 27,12% 27,12% 14,36% 14,36%
Bijlage 4: Investeringen 2011 – 2020 Investeringsplan Gemalen 2010 - 2020 Versie 12/2009 inclusief bouwrente (nieuw volgens gemalenplan) NaamObject Gemaal Buma Buma/Smeenge
Gemaal Smeenge
Gemaal Vissering
product nummer 240 240
Ondergemalen NOP
Gemaal Colijn/Lovink
vervangen kroos gondel damwanden vervangen
240
Renovatie pompinstallaties en aandrijving Vissering inpandige bouwkundige renovatie vervangen bovenloopkraan Kiwa keur bovengrondsetank bodemsanering brandstofopslag
240 240 240
240 240 240 240
240 240 240 240 240
Gemaal Wortman
damwanden vervangen Civiele reparaties, renovaties en vervangingen o.a. aan de hand van rapportage monumentenzorg
240 240
240 240 240 240 Gemalen NOP
Omschrijving Investering
240 240 240
Gemaal Blocq van Kuffeler
240
Ondergemalen ZOF Algemeen
Civiel elektrisch / mechanisch Totaal 100% 100%
vervangen vacuüminstallaties Colijn/Lovink bovenloopkranen Colijn/Lovink automatiseren vervangen raampartijen gemaal Colijn/Lovink aanpassen MS-installatie gemaal Colijn/lovink 2e kroosreiniger Lovink vervangen raampartijen Wortman aanpassen ondergrondse tanks aan WM aanpassen terrein en riolering
100%
10%
60%
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
€ 4.000.000
€ 4.000.000
€ 1.000.000 € 200.000
€ 250.000
€ 600.000
€ 80.000 € 250.000
€ 80.000 € 250.000
100% 50%
€ 9.500.000 € 200.000 € 55.000 € 50.000 pm
100%
€ 500.000 € 55.000 € 50.000
€ 50.000 € 50.000
€ 50.000 € 50.000
100% € 750.000 100% 100% 100% 40%
€ 750.000
€ 150.000 € 100.000 € 250.000
€ 150.000 € 100.000 € 250.000
€ 6.795.000
€ 2.048.000
€ 4.747.000
100% € 110.000
€ 110.000
100% € 60.000
€ 60.000
100% € 750.000
€ 750.000
100% € 250.000 € 120.000
100% 100% 100%
240
Renovatie gemaal Leeghwater
50%
240
aanpassingen E-installatie Buma/Smeenge/Colijn/Lovink voor noodstroomvoorziening glasvezelverbindingen damwanden vervangen ZOF stortebedden vervangen gemalen NOP/ZOF
€ 250.000 € 120.000
€ 400.000
€ 400.000
€ 60.000 € 55.000
100% 50%
Totalen per jaar
2012
90%
100% 50%
2011
€ 250.000
100%
kroosrekken en zuigschuiven aanpassen/conserveren
240 240 240
2010
€ 600.000
Upgraden peilbeheer(GPRS) aansluiting riolering Buma/Smeenge 100% Vervangen staalconstructies kroosbanen Vissering, Buma, Smeenge pompinstallatie stevenrippen Installatie(electrisch) piet oberman pompinstallatie kiviet Capaciteitsuitbreiding onderbemaling NOP
2009
€ 60.000 € 55.000
50% € 120.000 50%
€ 120.000
€ 230.000
€ 230.000
pm pm pm pm
€ 21.285.000
€ 860.000
€ 2.338.000
€ 5.407.000
€ 305.000
€ 170.000
€ 480.000
€ 920.000
€ 550.000
€ 955.000
€ 4.100.000
€ 4.000.000
€ 1.200.000
Financiële consequenties aangaande bovenstaande investeringsplan t.o.v. eerder genomen bestuurlijke besluiten. Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
bedragen in € bovenstaande investeringsplan 2.338.000 5.407.000 305.000 170.000 480.000 920.000 550.000 955.000 4.100.000 4.000.000 1.200.000
bedragen in € investeringsplan 2010-2013 6.278.597 2.430.997 615.000 453.750 3.853.750 4.203.750 453.750 0 0 0 0
Verschil bedragen in € -
-3.940.597 2.976.003 310.000 283.750 - 3.373.750 - 3.283.750 - 96.250 + 955.000 + 4.100.000 + 4.000.000 + 1.200.000
Verschil in kapitaallasten 172.500 -11.306 314.795 -52.5263 -80.787 -73.766 -68.195 -492.437 -877.829 -831.908 -354.987
De belangrijkste wijzigingen in de investeringsplanning van het huidige gemalenplan ten opzichte van het investeringsplan 2010-2013 zijn de volgende: -
-
-
-
In het investeringsplan waren in de jaren 2010-2012 een aantal (relatief) kleine aanpassingen opgenomen voor de gemalen Wortman, De Blocq, Colijn en Lovink. Naar aanleiding van nieuwe inventarisaties en inspecties zijn deze investeringen in de tijd naar achteren geschoven of verwijderd. De renovatie van de pompinstallatie van gemaal Vissering van ca € 9 mln die in het investeringsplan was opgenomen voor de jaren 2013-2016 is naar aanleiding van een nadere kosten/baten analyse verschoven naar de jaren 2017-2020. De kapitaallasten van gemaal Vissering werken agv het doorschuiven van de investering pas door in de begroting vanaf het moment van ingebruikname in 2020. Voor de gemalen Smeenge en Buma zijn naar aanleiding van nieuwe inventarisaties een aantal renovatiewerkzaamheden toegevoegd aan de investeringsplanning voor de jaren 2011-2017. Het zwaartepunt van de investeringsuitgaven voor de onderbemaling Tollebeek is verschoven van 2010 naar 2011. Ook zijn er wijzigingen in de kapitaallasten (o.a agv waardevermindering van de grond). Deze worden verder toegelicht in het aparte kredietvoorstel voor de onderbemaling Tollebeek.
Bijlage 5: Beschrijving investeringen (2009 - 2011) Capaciteitsuitbreiding onderbemaling NOP, € 6.800.000 In de NBW-koers is opgenomen dat het niet haalbaar is de wateroverlast in de onderbemalingen rondom Tollebeek voor 2015 op te lossen enkel met ‘vasthouden’ en ‘bergen’. Als oplossingsrichting is daarom gekozen voor optimalisatie van de gemaalinzet en verbetering van het lokale watersysteem. In de koers is als voorkeursvariant een nieuw gemaal aan de Urkervaart en koppeling van de onderbemalingen opgenomen. Nadat het nieuw te bouwen gemaal is gerealiseerd zullen de Ondergemalen Rietgors en Fuut worden geamoveerd. (2010) Aanpassen ondergrondse tanks aan WM Gemaal Wortman, € 60.000 In 2010 moeten de ondergrondse brandstof opslagtanks van Gemaal Wortman, vanuit de WM-vergunning (WM=Wet Milieubeheer), weer blootgelegd en gekeurd worden (. Kijkend naar de huidige regelgeving zullen er een aantal aanpassingen aan de tanks uitgevoerd moeten worden (o.a. de fundatie), waardoor weer voldaan kan worden aan de vigerende regelgeving. De aanpassingen worden uitgevoerd om te voldoen aan de vigerende regelgeving betreffende ondergrondse brandstofopslag om zo de inzetbaarheid van het gemaal te waarborgen. (2010) Renovatie Gemaal Leeghwater, € 230.000 In het voorjaar van 2010 zal gemaal Leeghwater worden overgenomen van de gemeente Almere. Bij dit gemaal is geconstateerd dat er achterstallig onderhoud is. De gemeente Almere draagt € 200.000 bij om het gemaal aan zijn functionele eisen te laten voldoen. Daarnaast investeert het waterschap € 230.000 om aan de eisen van het waterschap te voldoen. Hierover is in 2009 een bestuurlijk besluit genomen. (2011) Civiele reparaties, renovaties en vervangingen (o.a. aan de hand van rapportage Monumentenzorg) Gemaal Buma, € 600.000 (betreft een nieuwe investering tov investeringsplan) Gemaal Buma is gebouwd in de periode van 1938 t/m 1941. In de afgelopen jaren zijn er diverse projecten uitgevoerd om het gemaal verbeterd te laten functioneren. De technische installaties zijn vervangen en intern zijn er in 2009 een aantal bedrijf ruimtes in het gebouw gerenoveerd. Tijdens de werkzaamheden van 2009 zijn er een aantal vochtbruggen geconstateerd aan de zuid gevel. Door de uitvoering van een jaarlijkse controle van de Monumentenzorg zijn een aantal zaken aan het licht gekomen. Het gaat hierom gebreken die binnen 1 tot 4 jaar hersteld dienen te worden. Hieruit is geconcludeerd dat een eerder investeringsproject dient te worden uitgesteld, zodat meerdere zaken in één keer beter kunnen worden opgepakt (kostenbesparing). In dit project zullen o.a. de raamkozijnen en voetlood worden vervangen. Tevens zullen reparaties aan gevels, betonwerk en dak (incl. veiligheidvoorzieningen) plaatsvinden. Daaarna zullen diverse schilderwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd. (2011) Bovenloopkranen Gemalen Colijn en Lovink automatiseren, € 60.000 De bovenloopkranen van de Gemalen Colijn en Lovink zijn, als enige binnen de afdeling, nog uitgevoerd met handbediende kettingtakels, waardoor hijswerkzaamheden veel tijd en personele inzet vragen. Om ook deze kranen weer te laten voldoen aan de huidige keurings- en ARBO-eisen dient automatisering en elektrificatie plaats te vinden. (2012) Aanpassen MS-installatie Gemalen Colijn en Lovink, € 250.000 De huidige midden-spanningsinstallaties van de Gemalen Colijn en Lovink naderen het einde van de technische levensduur. Met name het mechanisch gedeelte van de vermogensschakelaars vertoont slijtage en leidt tot storingen. Om de bedrijfszekerheid van de gemalen te waarborgen is vervanging noodzakelijk, waarbij gebruik gemaakt wordt van nieuwe technieken, zoals softstarters.
(2012) Aanpassen terrein en riolering Gemaal Wortman, € 55.000 In 2012 loopt de bodem sanering op Gemaal Wortman ten einde. Het leidingwerk van deze sanering zal uit de bodem moeten worden verwijderd. Het straatwerk zal nadien opgeknapt worden. Voordat dit gaat gebeuren zal ook de terrein riolering moeten worden vervangen. Deze dateert uit de tijd van de bouw van het gemaal en is aan vervanging toe. Er zijn nu regelmatig verstoppingen en verzakkingen. Tevens zal het overige straatwerk waarin veel verzakkingen zitten, worden opgeknapt. (2013) Kiwa keur bovengrondse tank Gemaal Vissering, € 50.000 In 2013 dient vanwege regelgeving (15 jaarlijkse keuring) de bovengrondse olietank te worden gekeurd door Kiwa. Bij goedkeuring van de tank kan deze 15 jaar worden gebruikt om olie te kunnen opslaan. (2013) 2e kroosreiniger Gemaal Lovink, € 120.000 Voor 2 krooshekken is op Gemaal Lovink één kroosreiniger beschikbaar. De afstand vanaf het krooshek naar de stortplaats is dusdanig groot dat bij veel kroosaanvoer de kroosreiniger het verwijderen van kroos niet bij kan houden. Indien een 2e pomp voor de bemaling op Gemaal Lovink nodig is en de stroomsnelheid naar het gemaal toe verdubbelt, kan de huidige kroosreiniger installatie de aanvoer helemaal niet meer aan. In dit geval moeten de pompen handmatig terug geregeld worden om met half gesloten persschuif het reinigen van de krooshekken mogelijk te maken. Met een 2e kroosreiniger is het reinigen van de krooshekken te bespoedigen en kan o.a. beter ingespeeld worden op de afspraken met RWS vanuit het waterakkoord m.b.t. de aanvoer van water naar het Veluwemeer in droge perioden. (2014) Vervangen Kroosgondel Gemaal Smeenge, € 80.000 Het bouwjaar van de gondel en elektrische installatie is van 1994. Door de weinige draaiuren is de reiniger gecorrodeerd en daardoor lopen de mechanische onderdelen steeds vast. Een algehele revisie of vervanging van de gondel is noodzakelijk. Vervanging of revisie ligt prijstechnisch dicht bij elkaar. De elektrische installatie, vlakkabels en besturing zijn verouderd en worden vervangen. (2014 - 2021) Bodemsanering brandstofopslag Gemaal Vissering, PM Afhankelijk van de Kiwa keuring en de vernieuwing van de technische installatie van Gemaal Vissering zal bezien worden op welke wijze de bovengrondse tank nog in gebruik zal blijven. Nadat de bovengrondse tank geamoveerd zal worden, zal bodemsanering moeten plaatsvinden. (2014) Vervangen raampartijen Gemaal Wortman, € 400.000 De stalen raamkozijnen corroderen door elektrolytische werking weg, waardoor lekkage en tocht in de sponningen en het gebouw ontstaat. In de kozijnen worden dubbele ramen geplaatst voor een gunstiger energieverbruik. Aangezien Gemaal Wortman binnen de bebouwde kom ligt, wordt veel moeite gedaan om het geluidsniveau voor de omgeving te verminderen, waarbij het plaatsen van dubbele ramen een oplossing is. Deze geluidsreductie is ook een verplichting vanuit de WM-vergunning, momenteel wordt de huidige situatie gedoogd vanuit de vergunning. De voorgenomen maatregelen zijn binnen de gedoogsituatie afgestemd met de handhavende instantie. Na de vernieuwing zal het gemaal een positieve impuls krijgen t.a.v. het geluidsniveau, energieverbruik, werkomstandigheden, instandhouding en levensduur. (2015) Aansluiting riolering Gemalen Buma en Smeenge, € 50.000 Zowel de hemelwaterriool als het afvalwaterriool dienen te worden vervangen vanwege ouderdom. Tevens dient de riolering aangesloten te worden aan de gemeentelijke rioleringsnet. (2015) Vervangen raampartijen Gemalen Colijn en Lovink, € 750.000 De stalen raamkozijnen corroderen door elektrolytische werking weg, waardoor lekkage en tocht in de sponningen en het gebouw ontstaat. In de kozijnen worden dubbele ramen geplaatst voor een gunstiger energieverbruik. Na de renovatie zullen de gemalen weer tocht- en waterdicht zijn, waardoor de levensduur verlengd wordt en het energieverbruik aanmerkelijk lager zal zijn.
(2015) Aanpassen kroosrekken en zuigschuiven Gemaal Blocq van Kuffeler, € 120.000 Na de elektrificatie van het gemaal en het installeren van een 2e kroosreiniger aan de Hoge Vaart zijde van het gemaal, zullen de kroosrekken gerepareerd moeten worden. Tevens worden de 8 stuks zuigschotten daarbij meegenomen zodat deze na reparatie en conservering blijvend bovenwater opgeslagen kunnen worden. (2016) Vervangen damwanden Gemaal Smeenge € 250.000,De huidige damwanden bij Gemaal Smeenge in de NOP verkeren in een afnemende conditie. Laagdiktemetingen in 2005 hebben aangetoond dat de damwanden reeds door corrosie zijn aangetast, waardoor de veiligheid op termijn in het gedrang kan komen. Hierdoor is het noodzakelijk om op termijn nieuwe damwanden aan te brengen. In 2008 is een tussen reparatie aan een leklocatie in de damwand uitgevoerd. Daarnaast zijn de ervaringen bij Gemaal Vissering (zelfde bouwperiode) aanleiding om op termijn ook de damwanden bij de andere gemalen in de NOP te vervangen. (2016) Upgraden peilbeheer Gemalen NOP, € 50.000,-Het peilbeheersysteem TMX is uit de jaren ’90. De hardware dient vervangen te worden om de continuïteit van het peilbeheersysteem te kunnen blijven garanderen. (2016) Pompinstallatie Ondergemaal De Kivit, € 250.000 De technische levensduur (elektrisch en mechanisch) van de pompinstallatie is ten einde. Het gemaal dient te blijven bestaan. De technische installatie dient te worden gerenoveerd. (2017) Damwanden vervangen Gemaal Buma , € 250.000 De huidige damwanden bij Gemaal Buma in de NOP verkeren in een afnemende conditie. Laagdiktemetingen in 2005 hebben aangetoond dat de damwanden reeds door corrosie zijn aangetast, waardoor de veiligheid op termijn in het gedrang kan komen. Hierdoor is het noodzakelijk om op termijn nieuwe damwanden aan te brengen. Daarnaast zijn de ervaringen bij Gemaal Vissering (zelfde bouwperiode) aanleiding om op termijn ook de damwanden bij de andere gemalen in de NOP te vervangen. (2017-2020) Renovatie pompinstallaties Gemaal Vissering, € 9.500.000 In 2017 zal gestart worden met de voorbereiding en de renovatie van Gemaal Vissering. Op basis van het assetmanagement onderzoek is de renovatie van het gemaal 5 jaar verschoven. Deze verschuiving is tot stand gekomen door de investeringskosten in relatie te brengen met de kosten voor beheer en onderhoud. De energie teruglever contracten (Essent) lopen af op 31 december 2013 en ook het afkopen van het leasecontract van de gasmotoren (looptijd tot 1 november 2016) vormt geen belemmering om de technische installaties in de periode 2017-2020 te vervangen. (2017) Vervangen bovenloopkraan Gemaal Vissering, € 55.000 De huidige bovenloopkraan van Gemaal Vissering kan nog voldoen aan de keuringseisen, doordat de maximaal toegestane hijsbelasting naar beneden is bijgesteld. Met name de rem van de loopkat en hijstrommel is aan het verslechteren, waardoor vervanging in 2017 noodzakelijk is (ook in het kader van de voorgenomen renovatie werkzaamheden). (2017) Pompinstallatie Ondergemaal Steven Rippen, € 150.000 De technische levensduur (elektrisch en mechanisch) van de pompinstallatie is ten einde. Het gemaal dient te blijven bestaan. De technische installatie dient te worden gerenoveerd. (2018) Installatie Ondergemaal Piet Oberman, € 100.000 De technische levensduur (elektrisch en mechanisch) van de pompinstallatie is ten einde. Het gemaal dient te blijven bestaan. De technische installatie dient te worden gerenoveerd.
(2020) Inpandige bouwkundige renovatie Gemaal Vissering, € 200.000 Op Gemaal Vissering zal na de herinrichting van het gemaal een bouwkundige renovatie plaats vinden om niet ter zake doende componenten te verwijderen uit het gemaal, zoals tanks, leidingen en loze installaties. Tevens zullen door de herinrichtingsactiviteiten aansluitend sloop-, betonreparaties en schilderwerkzaamheden noodzakelijk zijn om het gemaal de gewenste uitstraling te geven en ook de civieltechnische levensduur te waarborgen. Ervaringen hiermee zijn reeds opgedaan bij de renovatie van Gemaal Buma. Overige objecten, pm De overige projecten zijn aangemerkt als een investering in de investeringsperiode 2011 – 2020. Voor deze eventuele investeringen dient nog nader onderzoek plaats te vinden en zij zijn daarom verder nog niet beschreven.
Bijlage 6: Geraadpleegde documenten Planvorming Zuiderzeeland Bestuursprogramma Waterschap Zuiderzeeland 2005-2008; waterschap Zuiderzeeland; april 2005 Gemalenplan 2008 – 2015 Gemalenplan 2008 – 2015; voorstel t.b.v. College van Dijkgraaf en Heemraden; L. Rietman; 17 juli 2008 Gemalenplan 2008 – 2015; voorstel t.b.v. De Algemene Vergadering; L. Rietman; 18 juli 2008 Waterbeheerplan 2007 – 2011 'Meer dan water alleen' Ontwerp Waterbeheerplan 2010 – 2015 'Meer dan water alleen'; 2008, versie 19 Uitvoeringsprogramma Waterbeheerplan 2007 – 2011 'Meer dan water alleen' Afdelingsplan 2008; afdeling Gemalen; december 2007 Afdelingsplan 2009 (concept); afdeling Gemalen; juli 2008 Concept Meerjaren afdelingsplan 2009 – 2012 GEMALEN; versie 9 juni 2008 Concept beheer- en onderhoudsplan 2010 – 2013; mei 2009 Investeringen gemalen2009 - 2019, versie mei 4 juni 2009 Achtergronddocument KRW IJsselmeerpolders; toelichting bij de inspraak op waterbeheerplan Zuiderzeeland en Omgevingsplan Flevoland; E. Deiman, H. Bouwhuis, M. Hokken, J. Meijerink en R. Maasdam; 2008 Landelijke beleidsrapporten Ontwerp Nationaal Waterplan; ministerie V&W; december 2008 Samenwerken met Water, Een land dat leeft bouwt aan zijn toekomst; rapportage van de Deltacommissie o.v.v. Prof. dr. C.P. Veerman NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) Het Nationaal Bestuursakkoord Water – actueel; Ministerie V&W,IPO, VNG, UvW; 2008 NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) – Waterschap Zuiderzeeland Maatregelen en Instrumenten Wateroverlast, O. Hoes, Nelen en Schuurmans; 2007 Koersbepaling NBW; Beleidsnotitie van Projectgroep NBW; sept. 2008, vastgesteld door Algemene Vergadering Dynamisch peilbeheer; voorstel t.b.v. College van Dijkgraaf en Heemraden; M.Visser en G.A. Brouwer; 1 oktober 2008 Berekeningen ten behoeve van Dynamisch Peilbeheer; 2008; Waterschap Zuiderzeeland en Hydraulics Control Koers lange termijn NBW Noordoostpolder; voorstel t.b.v. College van Dijkgraaf en Heemraden; E. Deiman; 3 juni 2008
Scenarioanalyse NBW voor ZOF; voorstel t.b.v. College van Dijkgraaf en Heemraden; F.J. Stoppelenburg; 3 juni 2008 Koersbepaling NBW; voorstel t.b.v. College van Dijkgraaf en Heemraden; kernteam NBW (red. J.J. Bosma); 11 aug. 2008 Uitvoeringsprogramma NBW; voorstel t.b.v. de Algemene Vergadering; T.A. Wendt; 6 maart 2009 Uitvoeringsprogramma NBW; T.A. Wendt; 6 maart 2009 Peilbeheer Vooronderzoek operationeel peilbeheer Noordoostpolder; HKV-lijn in Water – Waterschap Noordoostpolder; november 1999 Peilbesluiten Peilbesluit Hoge & Lage afdeling Noordoostpolder; november 2002 Toelichting op het peilbesluit Hoge & Lage Afdeling Noordoostpolder; januari 2003 Peilbesluit Hoge Vaart; mei 2004 Toelichting op het peilbesluit Hoge Vaart, november 2003 Peilbesluit Lage Vaart; september 2005 Toelichting op het peilbesluit Lage Vaart; juli 2005 Bedrijfsvoering gemalen Functioneel ontwerp besturing gemalen, bestek 40-402, Gemalen Colijn en Lovink; Heemraadschap Fleverwaard; DHV; juni 1989 Visie hoofdbemaling – Waterschap Noordoostpolder – tot de 21ste eeuw; februari 1993 Herinrichting bemaling Zuidelijk en Oostelijk Flevoland – systeemkeuze onderzoek; DHV; mei 2005 Kredietaanvraag herinrichting bemaling Zuidelijk en Oostelijk Flevoland, Afdeling Gemalen; juni 2005 Functioneel ontwerp operationeel beslissingsondersteunend systeem; Sector Waterbeleid, Waterschap Zuiderzeeland; juli 2005 Presentatie Introductie beslissingsondersteunend systeem (BOS) water; Wonink. Stoppelenburg, Loeve, Waterschap Zuiderzeeland; december 2006 Specificaties framework DSS (Decision Support System); HKV-lijn in water; December 2003 Overeenkomst elektriciteit teruglevering tussen Waterschap Zuiderzeeland en Essent Energy Trading BV (voormalig EDON); oktober 1997 Overeenkomst warmtelevering tussen Waterschap Zuiderzeeland en Essent Warmte BV (voormalig EDON); oktober 1997 Gevolgen voor gemalen door verhoogd buitenwater; E. van der Horst, oktober 2006 Invloed uitslaan Smeenge op kwaliteit Vollenhovermeer; M. Hokken; november 2008
Energie Energiebeleid is te fossiel; C. Velthuis en J. Kerkhoven; Het Financiële Dagblad; 3 juni 2008 Trensbreuken energie, klimaat en machtsverhouding; Quintel, J. Kerkhoven en M. van Silfhout; CO2 footprint; Inventarisatie van CO2 emissies van Waterschap Zuiderzeeland, referentiejaar 2007 Planning & Control De bestuurlijke P&C cyclus; oktober 2008 Begrotingsrichtlijnen 2009; Afdeling Financiën; 8 april 2008 Investeringsplan 2009 –2019 Waterschap Zuiderzeeland; instructie; versie 3 maart 2008 Onderhoudsplan 2009 –2019 Waterschap Zuiderzeeland; instructie; versie 28 jan. 2008 Assetmanagement Risk Based Maintenance; afstudeeropdracht van M.P.F. van de Heuvel; 2001 Functionele en technische specificatie t.b.v. Selectie onderhoudsinformatiesysteem Waterschap Zuiderzeeland; NUMAC, Rien van den Heuvel; 2003 Stand van zaken implementatie assetmanagement; Afdeling Zuiveringen en Gemalen Waterschap Zuiderzeeland; Colibri Advies (Martine van den Boomen) en Waterschap Zuiderzeeland (Harry Strikwerda); mei 2009 Waterovereenkomsten Waterakkoord Oostelijk en Zuidelijk Flevoland; provincie Flevoland – Zuiderzeeland – Rijkswaterstaat; 2007 Waterakkoord Noord, (1e herziening); het Rijk – Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Zuiderzeeland. Waterschap Hunze & Aa’s; 2004 Waterovereenkomst, Het Rijk – Zuiderzeeland – Reest en Wieden; juli 2001
Bijlage 7: Gebruikte afkortingen en verklarende woordenlijst Gebruikte afkortingen: BW bemalingswerk BOS beslissingsondersteunend systeem KRW (Europese) Kader Richtlijn Water NBW Nationaal Bestuursakkoord Water Verklarende woordenlijst Assetmanagement alle activiteiten die nodig zijn om een afgesproken prestatie duurzaam tegen de laagst mogelijke kosten te realiseren. Een belangrijk onderdeel hierin is ‘life cycle costing’, waarbij een lange termijn afweging wordt gemaakt tussen kosten voor beheer en onderhoud en de investeringskosten. Rekening wordt gehouden met interne en externe randvoorwaarden en risico’s. Beheer Zorg dragen dat het object aan zijn specifieke doel kan blijven beantwoorden en het dagelijks functioneren niet wordt verstoord. Beheer- en alle jaarlijkse kosten die gemaakt moeten worden om de onderhoudskosten objecten in stand te houden en het bemalingsproces te kunnen laten functioneren, met uitzondering van de investeringskosten. INK-model managementmodel dat is ontwikkeld door het Instituut Nederlandse Kwaliteit (zie ook www.ink.nl) GGOR gewenst grond- en oppervlaktewater regime; de gewenste waterhuishoudkundige situatie voor het grond- en oppervlaktewater (kwalitatief en kwantitatief). Investering Het aanschaffen of zelf produceren van bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar ten dienste staan van het waterschap. Investeringslasten jaarlijkse lasten van afschrijving en rente over de boekwaarde van investeringen. Life Cycle Costing Een techniek die gebruikt wordt om verschillende alternatieven kostentechnisch ten opzichte van elkaar te wegen door alle levensduurkosten in beschouwing te nemen en deze uit te drukken in hun Netto Contante Waarde. Hierbij kunnen naast onderhouds- en investeringskosten ook maatschappelijke kosten en risicokosten in beschouwing worden genomen. Onderhoud Het uitvoeren van preventieve dan wel correctieve maatregelen om een object in goede staat te houden of te brengen op een vooraf door het algemeen bestuur vastgesteld kwaliteitsniveau (instandhouding van het object). Onderhoud, groot Onderhoud van veelal ingrijpende aard dat op een groot deel van het object wordt uitgevoerd en na een langere gebruikersperiode moet worden verricht. Onderhoud, klein Zorgdragen dat het object aan zijn specifieke doel kan blijven beantwoorden en het dagelijks functioneren niet wordt verstoord. Ontwerpcapaciteit aanduiding van het waterbezwaar dat een gemaal kan verwerken; deze capaciteit is afhankelijk van de eigenschappen van het achterliggend bedieningsgebied. Peilbeheer, dynamisch het optimaliseren van het peilbeheer met beweegbare stuwen. Hierdoor worden de gemaalcapaciteit en de berging in bodem en watersysteem beter benut; het kan daardoor bijdragen aan het voorkomen van wateroverlast en het verminderen van de wateropgave; het is neerslagafhankelijk beheer.
Peilbeheer, flexibel
deze term wordt in het algemeen gebruikt voor voorraadbeheer, ofwel het vasthouden van water in natte situaties om de inlaatbehoefte (in de zomer) te verminderen en verdroging tegen te gaan; het is seizoensafhankelijk beheer