Ontwerp voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR) /* COM/97/0050 DEF - CNS 97/0037 */ Publicatieblad Nr. C 124 van 21/04/1997 blz. 0028
Ontwerp voor een Verordening (EG) Van de Raad betreffende de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR) (97/C 124/05) COM(97) 50 def. - 97/0037 (CNS) (voor de Commissie ingediend op 13 februari 1997) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213, Gezien de door de Commissie ingediende ontwerpverordening, Gezien het advies van het Europees Parlement, Gezien het advies van het Europees Monetair Instituut, Overwegende dat Verordening (EG) Nr. . . ./96 van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Gemeenschap (ESR) het referentiekader voor gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels biedt voor de opstelling van de rekeningen van de lidstaten ten behoeve van de Europese Gemeenschap, zodat resultaten kunnen worden verkregen die van lidstaat tot lidstaat vergelijkbaar zijn; Overwegende dat de oplossing van het probleem van de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) een belangrijke kwalitatieve verbetering van de ESR-methoden Overwegende dat door de toerekening van de IGDFI gezorgd kan worden voor een nauwkeurigere vergelijking van de niveaus van het bruto binnenlands product (BBP) binnen de Europese Unie; Overwegende dat in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) Nr. . . ./96 wordt bepaald dat uiterlijk op 31 december 1997 een besluit moet worden genomen over de invoering van het systeem voor de toerekening van de IGDFI, waarvan de grondbeginselen worden beschreven in bijlage III van genoemde verordening; Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel de doelstellingen van de te nemen maatregelen slechts door goedkeuring van communautaire wetgeving kunnen worden bereikt, omdat alleen de Commissie in staat is de onontbeerlijke harmonisatie van de statistische methoden voor de berekening en de toerekening van de IGDFI op communautair niveau te coördineren, terwijl de berekening en de toerekening zelf, alsmede de organisatie van de voor de controle op de toepassing van de methoden noodzakelijke infrastructuur aan de lidstaten kan worden toevertrouwd; Overwegende dat het bij Besluit 89/382/EEG , Euratom van de Raad opgerichte Comité statistisch programma, dat overeenkomstig artikel 3 van genoemd besluit door de Commissie werd geraadpleegd, en het bij Besluit 91/115/EEG (1) opgerichte Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek,
dat overeenkomstig artikel 3 van genoemd besluit door de Commissie werd geraadpleegd, zich vóór het ontwerp voor deze verordening hebben uitgesproken; HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Algemene bepalingen Met het oog op de invoering van het systeem voor de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) worden de bijlagen I en II bij bijlage A bij Verordening (EG) Nr. . . ./96 gewijzigd overeenkomstig de bijlagen I en II. Voor de uitvoering van het systeem voor de toerekening van de IGDFI baseren de lidstaten zich op de bepalingen van bijlage III. Artikel 2 Tabellen De cijfers in de tabellen betreffende de toerekening van de IGDFI in bijlage A bij Verordening (EG). . ./96 worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 5. De tabellen in bijlage B bij Verordening (EG) Nr. . . ./96 waarop de invoering van de toerekening van de IGDFI van toepassing is, worden aangepast overeenkomstig de procedure van artikel 5. Artikel 3 Informatieverplichting De lidstaten verstrekken de Commissie op haar verzoek alle informatie die nodig is voor de toepassing van deze verordening. Artikel 4 ComitéDe voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke maatregelen, alsmede de maatregelen voor de verduidelijking en de verbetering van de methoden voor de berekening en de toerekening van de IGDFI, worden door de Commissie vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) Nr. . . ./96. Artikel 5 Procedure (1) De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, hierna het "comité") genoemd. (2) De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van besluiten die
de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel. (3) De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval: a) stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving; b) kan de Raad binnen de onder a) genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen. Artikel 6 Indiening van de gegevens De lidstaten passen de bepalingen van deze verordening toe bij de indiening van de in artikel 3 van Verordening (EG) Nr. . . ./96 bedoelde tabellen bij de Commissie. Artikel 7 Slotbepalingen Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. (1) PB Nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47. (2) PB Nr. L 59 van 6.3. 1991, blz. 19. BIJLAGE I INDIRECT GEMETEN DIENSTEN VAN FINANCIËLE INTERMEDIAIRS (IGDFI) Ingevolge Verordening (EG) nr. . . ./97 van de Raad van . . . 1997 betreffende de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR) (. . .), worden in de hieronder genoemde hoofdstukken van het ESR de volgende wijzigingen aangebracht: >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> TABEL 1.1. GEVOLG VAN TOEREKENING IGDFI AAN INSTITUTIONELE SECTOREN, INCLUSIEF WIJZIGINGEN VOOR NIET-MARKTPRODUCENTEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> TABEL 1.2 GEVOLGEN VAN TOEREKENING IGDFI AAN FICTIEVE SECTOR ALLEEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II Bijlage II van Bijlage A van Verordening (EG) Nr. . . ./96 wordt als volgt gewijzigd. Uit de derde zin van punt 11 wordt het volgende geschrapt: "door het ontvangen inkomen uit vermogen te verminderen met de betaalde rente, waarbij inkomen uit belegging van eigen vermogen buiten beschouwing blijft". BIJLAGE III Berekening van de IGDFI 1. Berekening van de IGDFI-output van de sectoren S.122 en S.123 a) Benodigde statistische gegevens Voor elk van de subsectoren S.122 en S.123 moet gebruik worden gemaakt van de tabel van de gemiddelde stand van de leningen en deposito's (uitgesplitst naar gebruikende sector) voor de betrokken periode (gemiddelde van het begin en het einde van de periode, of liever nog het gemiddelde van de vier kwartalen of de twaalf maanden) en de aangegroeide rente na toerekening van de rentesubsidies aan de werkelijke ontvangers overeenkomstig het ESR 1995. b) De keuze van een referentiedatum De rubrieken betreffende leningen en deposito's in de balans van de financiële intermediairs die tot S.122 en S.123 behoren, moeten worden uitgesplitst in leningen en deposito's: - tussen banken onderling (d.w.z. binnen de tot de sectoren S.122 en S.123 behorende institutionele eenheden); - die zijn aangegaan met de gebruikende institutionele sectoren (S.124, S.125, S.11, S.13, S.14, S.15, S.2) (m. u. v. die met de centrale banken).
Elk van deze onderverdelingen moet worden ingedeeld om aan te geven of de lener of de depositaris ingezetene is of niet. Voor de vaststelling van de IGDFI-output van de ingezeten financiële intermediairs per institutionele sector wordt het referentietarief berekend als: >NUM>ontvangen rente op leningen tussen S.122 en S.123 >DEN>stand van de leningen tussen S.122 en S.123 Dit berekende tarief is het "interne" referentietarief voor de berekening van de IGDFI die door de ingezeten financiële intermediairs wordt geproduceerd en door ingezetenen wordt verbruikt. Voor de vaststelling van de invoer en de uitvoer van IGDFI geldt als referentietarief het gemiddelde tarief dat wordt gewogen met de stand van de rubrieken "leningen tussen S.122 en S.123 enerzijds en nietingezeten financiële intermediairs anderzijds" en "deposito's tussen S.122 en S.123 enerzijds en nietingezeten financiële intermediairs anderzijds", die in de balans van de financiële tussenpersonen zijn opgenomen. Dit berekende tarief is het "externe" referentietarief dat wordt gebruikt voor de berekening van de uitvoer en de invoer van IGDFI. c) Berekening van de IGDFI per institutionele sector Voor iedere institutionele sector dient men de beschikking te hebben over de onderstaande tabel van door de ingezeten financiële intermediairs verstrekte leningen en deposito's bij de ingezeten financiële intermediairs: >RUIMTE VOOR DE TABEL> De totale IGDFI per institutionele sector is gelijk aan de som van de IGDFI op de aan de institutionele sector verstrekte leningen en de IGDFI op de deposito's van de institutionele sector. IGDFI op de aan de institutionele sector verstrekte leningen = op de leningen ontvangen rente - (stand van de leningen x "interne" referentietarief). IGDFI op de deposito's van de institutionele sector = (stand van de deposito's "intern" referentietarief) - op de deposito's betaalde rente. Een deel van de output wordt uitgevoerd; uit de balans van de financiële intermediairs (S.122 en S.123) blijkt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> De uitgevoerde IGDFI wordt als volgt berekend met behulp van het "externe" referentietarief: IGDFI op aan niet-ingezetenen (incl. FI's) verstrekte leningen = ontvangen rente - (stand van de leningen x "extern" rentetarief). IGDFI op de deposito's van niet-ingezetenen (incl. FI's) = (stand van de deposito's x "extern" referentietarief) - betaalde rente.
d) Indeling van de aan huishoudens toegerekende IGDFI in intermediair en finaal verbruik De aan de huishoudens toe te rekenen diensten moeten worden ingedeeld in: - intermediair verbruik van huishoudens in hun hoedanigheid van woningeigenaars; - intermediair verbruik van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaars van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid; - consumptie door huishoudens. Dit heeft tot gevolg dat leningen aan huishoudens (incl. rente) moeten worden ingedeeld in: - leningen in verband met de huisvesting; - leningen aan huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid; - andere leningen aan huishoudens. Leningen aan huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid en leningen in verband met de huisvesting worden in de verschillende onderverdelingen van de leningen in de financiële en de monetaire statistiek in het algemeen afzonderlijk aangegeven. Andere leningen aan huishoudens kunnen door middel van aftrekking worden berekend. De IGDFI voor leningen aan huishoudens moet worden verdeeld over de drie groepen (leningen in verband met de huisvesting, leningen aan huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van ondernemingen aan rechtspersoonlijkheid en andere leningen aan huishoudens) aan de hand van informatie over de gemiddelde stand en rente voor elk van deze drie groepen. Leningen in verband met de huisvesting zijn niet identiek aan hypotheekleningen, want deze kunnen ook andere doelen dienen. De deposito's van de huishoudens moeten worden ingedeeld in: - deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid; - deposito's van individuen. Hoewel statistieken over deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid ontbreken, kan de gemiddelde stand voor iedere bedrijfstak worden berekend aan de hand van de verhouding tussen de deposito's en de voor vennootschappen waargenomen toegevoegde waarde, geëxtrapoleerd voor ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid. De IGDFI op de deposito's van huishoudens moet over de IGDFI op de deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid en die op de deposito's van individuen worden verdeeld aan de hand van de gemiddelde stand van deze twee categorieën, waarvoor bij gebrek aan nadere informatie hetzelfde rentetarief moet worden gebruikt. 2. Berekening van ingevoerde financiële intermediatie Niet-ingezeten financiële intermediairs verstrekken leningen aan ingezetenen en ontvangen deposito's van ingezetenen.
Voor iedere institutionele sector dient men over de onderstaande tabel te beschikken: >RUIMTE VOOR DE TABEL> De door iedere institutionele sector ingevoerde financiële intermediatie wordt daarom als volgt berekend: Ingevoerde IGDFI voor leningen = door niet-ingezeten financiële intermediairs ontvangen rente - (stand leningen x "extern" referentietarief). Ingevoerde IGDFI voor deposito's = (stand deposito's x "extern" referentietarief) - aan niet-ingezeten financiële intermediairs betaalde rente.
