DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE SLIEDRECHT De raad van de gemeente Sliedrecht gelezen het voorstel van burgemeester d.d. 29 oktober 2013; gelet op de artikelen 108, tweede lid, 147 van de Gemeentewet en 4, 25a en 25d van de Drank- en Horecawet; besluit vast te stellen de volgende verordening DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE SLIEDRECHT HOOFDSTUK 1
BEGRIPSBEPALINGEN
ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: Drank- en Horecawet; b. terras: het buiten de besloten ruimte gelegen deel van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dranken of spijzen voor gebruik ter plaatse mogen worden verstrekt; c. vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet; d. bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van: leidinggevenden in de zin van de wet; personen die dienst doen in de inrichting; personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is; e. jeugdige persoon: de natuurlijke persoon die jonger is dan 18 jaar.e 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat. HOOFDSTUK 2 § 2.1
BEPALINGEN VOOR HORECABEDRIJVEN
BEPALINGEN VOOR DE UITOEFENING VAN HET HORECABEDRIJF
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen De burgemeester kan aan een vergunning voor het uitoefenen van het horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld in het kader van de volgende belangen: a. ter bescherming van de volksgezondheid; b. in het belang van de openbare orde; c. ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.
Artikel 3 Prijsacties horeca Ter bescherming van de volksgezondheid en/of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. § 2.2
AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE RECHTSPERSONEN
Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen Het is verboden in inrichtingen van paracommerciële rechtspersonenalcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen schenktijden. Zondag tot en met zaterdag
Niet vóór 13.00 uur en tot in ieder geval 23.00 uur óf een uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Deze verstrekkingsbeperking is uitsluitend van toepassing indien dit leidt tot oneerlijke mededinging. Artikel 5 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden 1. Het is verboden voor paracommerciële rechtspersonen om alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard te verstrekken, indien dit leidt tot oneerlijke mededinging. 2. Het is verboden voor paracommerciële rechtspersonen om alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn te verstrekken, indien dit leidt tot oneerlijke mededinging. 3. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als bedoeld in het eerste lid en tweede lid van dit artikel, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken. Artikel 6
Verbod verstrekken van sterke drank door bepaalde paracommerciële rechtspersonen Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting van een paracommerciële rechtspersoon die: a. deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs, tenzij dit geschiedt in het kader van een bij die school behorende opleiding; b. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer jeugdorganisaties of -instellingen dan wel bezocht pleegt te worden door jeugdige personen; c. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisatie of -instellingen.
2
HOOFDSTUK 3
BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL
Artikel 7 Prijsacties detailhandel Ter bescherming van de volksgezondheid en/of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd. Artikel 8 Voorschriften slijterijen De burgemeester kan aan een vergunning voor een slijtersbedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld in het kader van de volgende belangen: a. ter bescherming van de volksgezondheid; b. in het belang van de openbare orde; c. ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet. HOOFDSTUK 4
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 9 Overgangsrecht 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële rechtspersonen: a. de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld; b. de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend; c. de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden. 2. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht. 3. Ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet, behalve de in het eerste lid, onder b., bedoelde ontheffingen, blijven 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Daarna komen deze ontheffingen te vervallen. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. 2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening gemeente Sliedrecht’.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 10 december 2013
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
3
4
TOELICHTING De toelichting op deze Drank- en Horecaverordening (hierna de verordening) bestaat uit deel A en deel B. Deel A bevat een algemene toelichting op de verordening. Daarbij wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: 1. Wijziging van de Drank- en Horecawet 2. Toezicht op de Drank- en Horecawet 3. Hoofdelementen en uitgangspunten van de verordening 4. Totstandkoming van deze verordening Deel B bevat een artikelsgewijze toelichting op de verordening.
A
Algemene toelichting
1. Wijziging van de Drank- en Horecawet De Drank- en Horecawet ordent de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds 1964. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom is een gemeentelijke vergunning vereist voor het verstrekken van alcoholhoudende drank (ter plaatse) in de horeca en het verstrekken (elders dan ter plaatse) van sterke drank in slijterijen. Voor de detailhandelsverkoop van zwak-alcoholhoudende drank is geen vergunning vereist. De Drank- en Horecawet stelt voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen: leidinggevenden dienen te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen antecedenten) en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (meestal Verklaring Sociale hygiëne). Ook de inrichting zelf moet aan enkele basiseisen voldoen. Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkomen, kent de Drank- en Horecawet al van oudsher leeftijdsgrenzen. Aan jongeren onder de 16 jaar mag geen zwakalcoholhoudende drank (gedistilleerd met minder dan 15% alcohol, zoals wijn en bier) worden verstrekt. De leeftijdsgrens voor sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) ligt op 18 jaar. Alle verstrekkers van alcohol (barkeepers, slijters, caissières en dergelijke) dienen de leeftijd van jongeren vooraf vast te stellen. Nieuwe bepalingen in 2013 Per 1 januari 2013 zijn enige wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking getreden. De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Dranken Horecawet overgaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester wordt voortaan bevoegd gezag. Hij wijst ook gemeentelijke toezichthouders aan. De gemeenteraad krijgt meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, met name om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De bestaande gemeentelijke bevoegdheid om leeftijdsgrenzen voor de horeca vast te stellen wordt uitgebreid. Gemeenten kunnen voortaan een minimum toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten. Daarnaast krijgen gemeenteraden de mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca in een verordening te verbieden. Gemeenteraden krijgen de plicht om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening op te stellen waarin de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen wordt gereguleerd.
5
In de Drank- en Horecawet is opgenomen dat jongeren onder de 16 jaar strafbaar zijn als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Deze landelijke strafbepaling heeft een drieledig doel. Ten eerste is het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar wordt tegengegaan. Ten tweede is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt. Ten derde is de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken in supermarkten, slijterijen en dergelijke. Daar is er immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het geldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in horeca-inrichtingen, inclusief de inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen. Het verstrekken en verkopen van alcohol aan jongeren onder de 16 kan als gevolg van de wijziging van de Drank- en Horecawet harder worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen één jaar drie keer betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens kan het tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende drank te verkopen. De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De administratieve lasten voor horeca- en slijtersbedrijven worden fors verminderd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende nog slechts bij de burgemeester te melden en hoeft er in zo’n geval ook geen nieuwe vergunning meer te worden aangevraagd. De Lex silencio positivo in de Drank- en Horecawet In artikel 28, eerste lid, van de Dienstenwet is bepaald dat de lex silencio positivo van toepassing is op een aanvraag om een vergunning die onder de Dienstenwet valt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. De Lex silencio postivo is de regeling waarbij een vergunning automatisch verleend wordt als de overheid niet tijdig over de aanvraag van een vergunning heeft beslist. Hiermee wil het kabinet tijdige besluitvorming bij vergunningaanvragen bevorderen. In de gewijzigde Drank- en Horecawet is in artikel 3, tweede lid, artikel 4, zesde lid en artikel 35, vijfde lid bepaald dat de lex silencio positivo (paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht) niet van toepassing is op deze aanvragen. Ten aanzien van de aanvragen als bedoeld in artikel 30 en artikel 30a, eerste en tweede lid en van de Drank- en Horecawet is niet expliciet bepaald dat de lex silencio positivo niet van toepassing is. De aanname is derhalve dat de lex silencio van toepassing is op deze aanvragen. Dit betekent dus dat een aanvraag binnen de wettelijk gestelde termijn afgewikkeld dient te worden. Indien dit niet gebeurt is de vergunning / de ontheffing van rechtswege verleend. 2. Toezicht op de Drank- en Horecawet Effectief toezicht heeft over het algemeen een sterk positief effect op de naleving van regels. Dit is niet alleen zo bij snelheidsovertredingen, het betalen van belasting en het dragen van autogordels, maar ook bij het naleven van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en andere bepalingen van de Drank en Horecawet. Bij een pilot in politiedistrict Rivierenland steeg de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na een jaar intensief decentraal toezicht door twee speciaal daartoe aangestelde gemeentelijke toezichthouders van 20% naar 80%.
6
Aangezien met de gewijzigde wet belangrijke bevoegdheden om alcoholverstrekking te reguleren worden gedecentraliseerd naar gemeenten, is het logisch dat het toezicht daarop ook bij gemeenten (in casu de burgemeesters) wordt gelegd. Veelal is er immers een directe relatie met overlast en openbare orde, waarvoor de burgemeester al verantwoordelijk is. Door de decentralisatie van het toezicht worden gemeenten in staat gesteld om beter in te spelen op de lokale situatie. Verder kunnen gemeenten de toezichtstaak efficiënter en effectiever uitvoeren, waardoor de frequentie van het toezicht naar verwachting wordt verhoogd in vergelijking met de frequentie van het huidige toezicht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Daarnaast komt het toezicht op de brandveiligheid, omgevingsregelgeving, lokale verordeningen en de Drank- en Horecawet in één hand te liggen, wat ook bijdraagt aan een efficiëntere handhaving. Tot slot kunnen de gemeentelijke toezichtstaken een grote bijdrage leveren aan het opzetten van een integraal lokaal of regionaal alcoholbeleid. Effectief alcoholbeleid levert zowel gezondheidswinst als economische winst op. Het kenmerkt zich door een samenhangend geheel van maatregelen en interventies op het terrein van volksgezondheid en veiligheid. Een strategisch alcoholbeleid is gebouwd op interventies die gedurende een langere tijd worden uitgevoerd. Lokaal alcoholbeleid beoogt primair de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen, die niet alleen de gezondheid van een individu betreffen maar ook de veiligheid en de openbare orde binnen een gemeente. Het gaat bij alcoholbeleid om een combinatie van veiligheidsen gezondheidsdoelstellingen. Daarom is een integrale benadering vanuit verschillende beleidsdisciplines binnen de gemeente essentieel voor het voeren van effectief alcoholbeleid. Veelbelovende alcoholprojecten in Nederland geven inmiddels invulling aan een combinatie van beide beleidsterreinen. 3 Hoofdelementen en uitgangspunten van de verordening Per 1 januari 2013 hebben gemeenteraden de bevoegdheid bij verordening het volgende te reguleren: 1. Alcoholverstrekking in paracommerciële inrichtingen, zoals sportkantines (artikel 4) a. Vaststellen van schenktijden, rekening houdend met de aard van de paracommerciële rechtspersoon. b. Verbod/beperken alcoholverstrekking privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden, rekening houdend met de aard van de paracommerciële rechtspersoon. 2. De verstrekking van alcoholhoudende drank in horeca/slijterij (artikel 25a) a. Verstrekkingsverbod of beperkingen aan verstrekking van alcoholhoudende drank (bijvoorbeeld alleen zwak-alcoholhoudende drank): voor alle horeca/slijterij of voor horeca/slijterij van bepaalde aard; in de gehele gemeente of in een bepaald deel van de gemeente; permanent of gedurende bepaalde tijdstippen; b. Voorschriften door de burgemeester aan vergunning horeca/slijterij. c. Burgemeester kan de vergunning horeca/slijterij beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. 3. Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten/terrassen (maximaal 21 jaar) (artikel 25b): a. Voor alle horeca of horeca van bepaalde aard. b. In de gehele gemeente of in een bepaald deel van de gemeente. c. Permanent of gedurende bepaalde tijdstippen. d. Verplichte ID-check bij de toelatingscontrole. 4. Tijdelijk verstrekkingsverbod of tijdelijke beperkingen aan de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank in detailhandel zonder vergunning, zoals supermarkten, snackbars, bierkoeriers, etcetera (artikel 25c) in hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente.
7
5.
Verbod extreme prijsacties in de horeca (bijvoorbeeld happy hours) en in de detailhandel (bijvoorbeeld stuntprijzen) (artikel 25d) a. eventueel beperkt tot acties van bepaalde aard. b. In de gehele gemeente of in een bepaald deel van de gemeente.
De eerst genoemde bevoegdheid (vaststellen van een verordening paracommercie) is verplicht en moet door gemeenteraden zijn vastgesteld binnen één jaar nadat de wet in werking is getreden, dus voor 1 januari 2014. In deze verordening is een aantal uitgangspunten gehanteerd. Zo is ervoor gekozen om een deel van de verordenende bevoegdheden die de Drank- en Horecawet aan de gemeenteraad toebedeelt, uit te werken. Het is lokaal maatwerk of bepaalde mogelijkheden haalbaar of wenselijk zijn. Ook gaat deze verordening ervan uit dat alleen een integrale lokale aanpak uiteindelijke effectief zal zijn. Kern daarvan is dat het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk wordt voorkomen (zie ook paragraaf 3). Een belangrijk uitgangspunt van deze verordening is verder om de gemeenteraad maximaal te ondersteunen met een beleidsrijk model, waar bij elke beleidsoptie een onderbouwde ‘basiskeuze’ is gemaakt. Dat laat vanzelfsprekend onverlet dat de raad deze basiskeuze kan wijzigen als daar lokale argumenten voor zijn. Deze verordening is opgezet als een aparte verordening. De bevoegdheden die gemeenten per verordening willen regelen, kunnen ook als aparte afdeling in de APV opgenomen worden. Een klein voordeel daarvan is dat alle bepalingen die de horeca betreffen (horeca-exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke) dan in één verordening staan. Een aparte verordening ligt echter meer voor de hand omdat hier de Drank- en Horecawet de grondslag vormt en niet de Gemeentewet. De bevoegdheden op basis van de Drank- en Horecawet betreffen medebewindbepalingen, gericht op bescherming van de volksgezondheid en verantwoorde alcoholverstrekking. Ook het toezicht en het sanctieregime is geregeld in de Drank- en Horecawet en daarmee anders dan andere APV bepalingen. Een vierde belangrijk uitgangspunt van dit model is een indeling naar domeinen (horeca, slijterijen, paracommerciële rechtspersonen, etcetera) en niet een indeling die de artikelen van de Drank- en Horecawet volgt. Dit sluit beter aan bij de praktijk, waar zaken zich afspelen bij een bepaalde verstrekker in een bepaalde setting. Zo staan alle bepalingen voor een specifieke verstrekker bij elkaar. Een laatste uitgangspunt is de handhaafbaarheid, vooral ten aanzien van het verplichte onderdeel gericht op paracommerciële inrichtingen. Zo is gekozen voor een insteek die uitgaat van één basisbeleid voor alle paracommerciële inrichtingen, met een mogelijkheid daarop uitzonderingen te maken. 4. Totstandkoming van deze verordening Deze verordening is tot stand gekomen in samenwerking tussen de 17 gemeenten van de regio ZuidHolland-Zuid. Vertegenwoordigers van de sub-regio’s Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, Papendrecht / Alblasserdam en Sliedrecht (PAS), de Hoeksche Waard en
8
Dordrecht/Zwijndrecht/Hendrik-Ido-Ambacht hebben in (sub-)werkgroep verband deze verordening tot stand gebracht. Hierbij is aansluiting gezocht bij het standaardmodel van de STAP.
9
B Hoofdstuk 1
Artikelsgewijze toelichting BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen In artikel 1 van deze verordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen. Eerste lid Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Drank- en Horecawet. Voorgesteld wordt ook een begripsbepaling voor ‘terras’ op te nemen. Uit de omschrijving blijkt dat het terras onderdeel uitmaakt van de inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, maar dat het terras niet gelegen is in het besloten deel van de inrichting. In de begripsbepaling ontbreekt dat een terras in de open lucht moet zijn gelegen, daar er immers ook sprake kan zijn van een terras in een overdekte winkelstraat. Een terras kan sta- of zitgelegenheid bieden en het moet zijn toegestaan dat daar spijzen en dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse. De hier gebruikte begripsbepaling sluit naadloos aan bij de andere begripsbepalingen van de Dranken Horecawet. De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Het gaat derhalve niet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf. De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op een ieder die zich in een inrichting bevindt waarin het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de leidinggevenden (exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen, schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is met wetshandhaving. Tweede lid Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet. De vigerende wettekst is te vinden op www.overheid.nl.
Hoofdstuk 2
BEPALINGEN VOOR HORECABEDRIJVEN
§ 2.1
BEPALINGEN VOOR DE UITOEFENING VAN HET HORECABEDRIJF
Artikel 2
Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wel dat de
10
voorschriften die de burgemeester stelt aan de vergunning voor het uitoefenen van het horecabedrijf zijn: - ter bescherming van de volksgezondheid; - in het belang van de openbare orde; - ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken). Achtergrond Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning- voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het college van burgemeester en wethouders die bevoegdheid gegeven kon worden. In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Dit omdat in deze verordening de gemeenteraad al in artikel 7 categorieën inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen aanwijst waar geen sterke drank mag worden verstrekt. Zoals hiervoor reeds vermeld beperkt de gemeenteraad verder de bevoegdheid van de burgemeester door te bepalen dat hij slechts voorschriften kan verbinden vanwege drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang en ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (controle leeftijdsgrenzen). Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn: - Ter bescherming van de volksgezondheid: Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen. Dit houdt in dat er naast alcoholhoudende dranken, voldoende betaalbare niet-alcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie). - In het belang van de openbare orde: Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers. Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd. - Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (controle leeftijdsgrenzen): Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast. Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers. Artikel 3 Prijsacties horeca Artikel 25d, eerste lid, aanhef en onder a. van de Drank- en Horecawet biedt gemeenteraden de mogelijkheid prijsacties, zoals happy hours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, één dag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar happy hours worden
11
georganiseerd. De maatregel kan, zo bepaalt de Drank- en Horecawet, alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. Met dit artikel kan de gemeenteraad bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’ verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15,00, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25,00 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15,00 wordt gevraagd. Het in artikel 3 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop verstrekken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (veelal evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten) verplichte prijslijst. De Drank- en Horecawet staat toe dat de gemeenteraad het verbod op extreme prijsacties beperkt tot prijsacties van een bepaalde aard. Bijvoorbeeld alleen een verbod op ladies nights (artikel 25d, tweede lid, van de Drank- en Horecawet). In deze verordening is niet voor deze mogelijkheid gekozen. Gemeenteraden kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde. Achtergrond Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenteraden voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie (Meijer, e.a., 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Happy hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is gebleken dat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés (STAP, 2009). Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventiemaatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Consequentie van het toepassen van dit artikel is dat het ook gehandhaafd dient te worden. De gemeente zal met de toezichthouders / handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen. § 2.2 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE RECHTSPERSONEN Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etcetera.
12
Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is geen sprake van het uitoefenen van het horecabedrijf door een paracommerciële rechtspersoon. In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële rechtspersonen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden: - de schenktijden voor alcoholhoudende drank; - het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; - het verstrekken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokale regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat aan studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd, dan aan sportverenigingen of buurthuizen. Wel is uitdrukkelijk opgenomen dat het niet is toegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte 1 en Zwitserland. De regering verwacht dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau. De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële rechtspersonen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële rechtspersonen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen Artikel 4 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid, aanhef en onder a.) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel behandelt de schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen. In artikel 4 wordt voorgesteld de schenktijden voor de inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen vast te stellen op 13.00 uur tot 23.00 uur of één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon. Achtergrond De gewijzigde Drank- en Horecawet legt gemeenteraden de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële rechtspersonen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat
1
Tot de Europese Economische Ruimte (EER) behoren de volgende landen:alle landen van de Europese Unie, Liechtenstein; Noorwegen en IJsland.
13
paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële rechtspersonen kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële rechtspersonen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het gevolg was dat veel inrichtingen een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatig overeenkwam met de commerciële horeca. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement. In artikel 4, vierde lid, van de Drank- en Horecawet is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van o.a. de afwijkende schenktijden kan honoreren voor maximaal 12 aaneengesloten dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. De ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Drank- en Horecawet geeft ook de mogelijkheid om voor maximaal 12 aaneengesloten dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, af te wijken van de mededingsbepalingen inzake prive-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden (zie voor deze mededingsbepalingen artikel 6 van deze verordening). Artikel 5 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden Artikel 5 gaat over bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten derden. Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt verstrekt en genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling. Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan: activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Als daarbij alcohol wordt verstrekt kan er oneerlijke mededinging ontstaan met de reguliere horeca. Of dat het geval is hangt sterk af van de plaatselijke situatie; als de lokale horeca daarvoor geen passende faciliteiten te bieden heeft, zal er niet snel / geen sprake zijn van oneerlijke mededinging en is er dus geen reden om beperkingen op te leggen.
14
In aanvulling op hetgeen hierboven is beschreven, is in het derde lid van dit artikel bepaald dat het verboden is om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als bedoeld in het eerste lid van artikel 5, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken. De opname van deze bepaling zorgt ervoor dat de verbodsbepalingen, zoals zijn opgenomen in het eerste en tweede lid, worden versterkt. Met deze formulering wordt het openlijk aanprijzen of onder aandacht brengen van de in het eerste en het tweede opgenomen verboden, zonder dat sprake is van de daadwerkelijke verstrekking van alcohol, verboden. Zoals eerder vermeld is er alleen aanleiding om beperkingen op te leggen aan deze soorten bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Derhalve is gekozen voor de formulering in artikel 5 van deze verordening. Door deze formulering zijn alle bijeenkomsten die leiden tot oneerlijke mededinging verboden. Wanneer er geen sprake is of kan zijn van oneerlijke mededinging, is de bijeenkomst dus toegestaan. Dit komt er op neer dat bruiloften, feesten en dergelijke bij sportverenigingen, dorpshuizen, musea en dergelijke in beginsel zijn toegestaan wanneer er geen reguliere horeca in de omgeving aanwezig is die een reëel alternatief biedt. De burgemeester kan door middel van beleidsregels aangeven welke activiteiten van paracommerciele rechtspersonen in ieder geval niet tot oneerlijke mededinging leiden. Artikel 6
Verbod verstrekken van sterke drank door bepaalde paracommerciële rechtspersonen
Dit artikel verbiedt het verstrekken van sterke drank in inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen. Het verbod om sterke drank te verstrekken geldt voor de volgende categorieën inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen: a.
b.
c.
deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs, tenzij dit geschiedt in het kader van een bij die school behorende opleiding; deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer jeugdorganisaties of –instellingen dan wel bezocht pleegt te worden door jeugdige personen; deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisatie of –instellingen.
Achtergrond Dit artikel verbiedt het verstrekken van sterke drank in inrichtingen van bepaalde paracommerciële rechtspersonen. In deze verordening is daarvoor als basisbepaling gekozen, omdat inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horeca, waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers, geen subsidies ontvangen en geen fiscale voordelen genieten. Deze bevoegdheid is gebaseerd op artikel 25a van de Drank- en Horecawet. Hoofdstuk 3
BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL
15
Artikel 7 Prijsacties detailhandel In artikel 3 van deze verordening is een verbod opgenomen op bepaalde prijsacties in de horeca, zoals happy hours. In artikel 7 van deze verordening worden extreme prijsacties die van korte duur zijn in de detailhandel verboden. Het gaat volgens de wet om prijsacties die één week of korter duren en een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel. Ook vallen hieronder bepaalde koppelverkoopacties, zoals ‘Bij €25,00 boodschappen krat X-bier voor maar €6,95’, tenminste als er normaal gesproken géén korting wordt gegeven op dergelijke kratten bier bij €25,00 boodschappen en een krat X-bier pleegt te worden verkocht voor minimaal €9,95. De grondslag voor deze bepaling is artikel 25d, eerste lid, aanhef en onder b., van de Drank- en Horecawet. Net als bij het verbod op bepaalde prijsacties in de horeca kunnen gemeenten een verbod op extreme prijsacties in de detailhandel alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid en/of in het belang van de openbare orde (en dus niet om bijvoorbeeld beginnende ondernemers te ondersteunen. Tot slot dient opgemerkt te worden dat dit artikel lastig is te handhaven. Wel wordt voorgesteld om dit artikel op te nemen. Het artikel zal door de STAP worden geëvalueerd. Mocht daaruit blijken dat het dusdanig lastig te handhaven is, dan zal overwogen worden om het artikel uit deze Drank- en Horecaverordening te halen. Achtergrond Er is veel onderzoek dat aantoont dat het verlagen van prijzen van alcoholhoudende dranken (bijvoorbeeld door prijsacties) alcoholgebruik en alcoholgerelateerde schade in de hand werkt (Babor 2010, RAND 2009, Meier 2008). Een meerderheid van de jongeren geeft aan als gevolg van prijsacties meer te gaan drinken (Universiteit Twente 2007). Doel van het artikel is de volksgezondheid te beschermen en de openbare orde te bewaken. Het artikel is gericht op een verbod van extreme prijsacties die leiden tot het ‘dumpen’ van alcohol, bijvoorbeeld op piekmomenten (in examenfeesttijd en rond Oud en Nieuw) en vaak onder de kostprijs. In de toelichting bij de wet wordt er van uitgegaan dat van dumpen in de detailhandel sprake is bij kortingen van meer dan 30%. Gemiddeld werd in 2008/2009 25% korting gegeven. Maar naar schatting is een kwart van de prijsacties op bier hoger dan 30% van de normale verkoopprijs (STAP 2011). Deze worden met dit artikel verboden als ze een week of korter duren. Langere acties leiden in mindere mate tot ‘piek gedrag’ en zijn economisch waarschijnlijk ook niet altijd mogelijk, aangezien dan aanzienlijk verlies wordt geleden op deze acties. Overigens vinden producenten en importeurs een maximale korting van 50% verantwoord (STIVA Reclamecode voor alcoholhoudende dranken, januari 2012). Het is belangrijk om in het lokale beleid juist ook in de detailhandel aandacht te besteden aan extreme prijsacties. Naar schatting 80% van alle in Nederland geconsumeerde liters alcohol wordt verkocht via de detailhandel, waarvan 90% via supermarkten. De prijs van alcohol is in de detailhandel ook (met afstand) het laagst. Verder vindt ongeveer driekwart van de prijsacties op bier plaats in supermarkten. En tot slot adverteren supermarkten vooral voor goedkoop bier tijdens feestdagen en andere piekmomenten in het jaar, waarop mensen vaak al geneigd zijn om meer te drinken (STAP 2011). Dit stimuleert overmatig alcoholgebruik en ook nog op momenten dat dit mogelijk extra risico’s met zich meebrengt voor de openbare orde en veiligheid. Een lokaal alcoholbeleid dat aan bovenstaande voorbij gaat, spant in wezen het paard achter de wagen.
16
Bij de handhaving van een verbod op stuntprijzen in de detailhandel kan de toezichthouder gebruik maken van diverse internetsites, zoals www.goedkoopbier.nl en www.supermarktcheck.nl, waarop alle aanbiedingen van supermarkten met van/voor-prijzen te vinden zijn. Afspraken over prijsacties kunnen ook via een convenant gemaakt worden, zoals nu soms al gebeurt. Daarin is echter meestal geen publiekrechtelijk element opgenomen. Hierdoor kan er sprake zijn van privaatrechtelijke prijsafspraken. Dit is op grond van Europese regels over mededinging ongeoorloofd. Juist om die reden wordt in artikel 25d, eerste lid, aanhef en onder b., van de wet de bevoegdheid van de gemeente uitgebreid om dit in een verordening te regelen. Lokale ondernemers die onderdeel uitmaken van een groter netwerk geven soms aan dat door een gemeentelijk verbod op bepaalde prijsacties het voor hen onmogelijk wordt om te communiceren over sommige landelijke aanbiedingen. De voor de hand liggende oplossing daarvoor is dat (ook landelijk) de prijskortingen worden teruggebracht tot 30% of minder van de reguliere prijs en korte acties gefocust op piekmomenten worden vermeden. Daarmee wordt precies bereikt wat de wetgever met de maatregel heeft beoogd. Artikel 8 Voorschriften slijterijen In artikel 8 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd wordt bij het verlenen van vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf voorschriften aan de vergunning te verbinden. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt in het kader van de volgende belangen zijn: ter bescherming van de volksgezondheid; in het belang van de openbare orde; ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken). Achtergrond In de toelichting bij artikel 2 van deze verordening werd al aangegeven dat artikel 25a van de Dranken Horecawet gemeenteraden de mogelijkheid biedt bij verordening te bepalen dat de burgemeester vooraf, dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning, voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horeca-vergunningen en voor slijterij-vergunningen. In artikel 8 van deze verordening wordt de burgemeester bevoegd voorschriften aan slijterijvergunningen te verbinden. Hij krijgt niet de mogelijkheid de slijterijvergunning te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Net als in artikel 2, waarin een vergelijkbare bevoegdheid aan de burgemeester wordt gegeven t.a.v. horecavergunningen, beperkt de raad deze mogelijkheid echter door te bepalen dat e.e.a. alleen kan om drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang en naleving leeftijdsbepalingen). Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een slijtersbedrijf zijn: Ter bescherming van de volksgezondheid: Eisen stellen ten aanzien van reclame buiten de inrichting.
17
-
-
Bijvoorbeeld het verbieden vanlosse reclameborden en andere staande reclameuitingen buiten de inrichting als die slijterij ligt binnen een straal van 200 meter van een school met veel leerlingen onder de 18 jaar. In het belang van de openbare orde: Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal klanten. Voor de veiligheid kan het aantal klanten dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd. Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet: Eisen dat er toegangscontrole is op bepaalde tijdstippen. Bijvoorbeeld zaterdag aan het einde van de middag moet bij de deur op leeftijd worden gecontroleerd. Eisen dat effectieve leeftijdscontrole wordt toegepast. Bijvoorbeeld verlangen dat controlesystemen worden ingezet die bewezen vrijwel sluitend zijn, zoals het systeem met leeftijdscontrole op afstand.
Hoofdstuk 4
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Overgangsrecht
Eerste lid In het eerste lid van artikel 9 is opgenomen dat alle oude voorschriften en beperkingen op grond van gemeentelijke verordeningen komen te vervallen op het moment van inwerkingtreding van de nieuwe plaatselijke verordening rond de paracommercie. Deze bepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt. Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening rond paracommercie de oude voorschriften en beperkingen met betrekking tot oneerlijke mededinging komen te vervallen. Voor paracommerciële rechtspersonen gelden nieuwe gemeentelijke bepalingen. Zo nodig zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen. Tweede en derde lid In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude gemeentelijke Drank- en Horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle ontheffingen op grond van deze oude verordeningen één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening komen te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van betrokkene de ontheffing ook eerder komen te vervallen. Literatuur: Babor,T. et al. (2010). Alcohol: no ordinary commodity. Research and public policy. Second edition. Oxford: University Press. Meier , P. et al. (2008). The independent review of the effects of alcohol pricing and promotion. Summary of Evidence to Accompany Report on Phase 1: Systematic Reviews. School of Health and Related Research, University of Sheffield, UK. STAP (2009). Happy hours en andere prijsacties in de Nederlandse horeca in 2009. Utrecht: STAP
18
Universiteit Twente(2007). Happy hours en andere prijsacties in de Nederlandse horeca. Utrecht: STAP.
19
DE BURGEMEESTER VAN SLIEDRECHT
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’
Toezicht en handhaving
29-10-2013
In dit document treft u de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ aan. Deze beleidsregels geven uniformiteit, eenduidigheid en rechtszekerheidbij het toepassen van handhavingsinstrumentenop grond van de gewijzigde Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen, de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet.
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Inhoudsopgave § 1) Inleiding..................................................................................................................................................................................................................................... 4 § 2) Wettelijke grondslag / bevoegdheid en doel van de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ ...................................................................................... 4 2.1) Wettelijke grondslag en bevoegdheid burgemeester om de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ vast te stellen .............................................. 4 2.2) Doel van de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’.................................................................................................................................................. 4 § 3) Definitie begrippen toezicht, bestuursrechtelijke handhaving, overtreding en bestuurlijke sanctie ...................................................................................... 5 3.1) Definitie van toezicht, toezichthouder en bestuursrechtelijke handhaving ........................................................................................................................ 5 3.2) Definitie overtreding............................................................................................................................................................................................................. 6 3.3) Definitie bestuurlijke sanctie ................................................................................................................................................................................................ 7 § 4) Toezichtsprioriteiten................................................................................................................................................................................................................. 7 § 5) Invulling toezichtstrategie......................................................................................................................................................................................................... 8 5.1) Vormen van toezicht............................................................................................................................................................................................................. 8 5.1.1 Routinematig toezicht..................................................................................................................................................................................................... 8 5.1.2 Toezicht op tijdelijke activiteiten .................................................................................................................................................................................... 8 5.1.3 Projectmatig toezicht...................................................................................................................................................................................................... 8 5.1.4 Surveillance toezicht ....................................................................................................................................................................................................... 8 5.2) Frequentie van toezicht ........................................................................................................................................................................................................ 8 5.2.1 Risico ............................................................................................................................................................................................................................... 9 5.2.2 Gebied ............................................................................................................................................................................................................................. 9 5.2.3 Gedrag............................................................................................................................................................................................................................. 9 5.3) De controle Drank‐ en Horecawet ........................................................................................................................................................................................ 9 5.3.1 Controlelocaties .............................................................................................................................................................................................................. 9
Pagina 1 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
5.3.2 Soorten controles............................................................................................................................................................................................................ 9 5.3.2 Controle fasen............................................................................................................................................................................................................... 10 § 6) Handhaving en de verhouding bestuursrecht en strafrecht................................................................................................................................................... 10 § 7) Beginselplicht tot handhaving ................................................................................................................................................................................................ 11 § 8) Handhavingsinstrumenten...................................................................................................................................................................................................... 12 8.1) Handhaving en de Awb ....................................................................................................................................................................................................... 12 8.2) Bestuurlijke waarschuwing ................................................................................................................................................................................................. 13 8.3.1 Bevoegdheid last onder bestuursdwang en last onder dwangsom.............................................................................................................................. 13 8.3.2 Last onder bestuursdwang............................................................................................................................................................................................ 14 8.3.3 Preventieve last onder bestuursdwang ........................................................................................................................................................................ 15 8.3.4 Spoedeisende bestuursdwang ...................................................................................................................................................................................... 15 8.3.5 Handhaving van de openbare orde............................................................................................................................................................................... 15 8.3.6 Last onder dwangsom ................................................................................................................................................................................................... 15 8.3.7 Preventieve last onder dwangsom ............................................................................................................................................................................... 16 8.4) Keuzemogelijk tussen een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom........................................................................................................ 16 8.5) Bestuurlijke boete............................................................................................................................................................................................................... 17 8.5.1 Bestuurlijke boete o.g.v. de Drank‐ en Horecawet....................................................................................................................................................... 17 8.5.2 Bestuurlijke boete o.g.v. de Wet op de Kansspelen ..................................................................................................................................................... 18 8.6) Intrekken vergunning.......................................................................................................................................................................................................... 18 8.7) Schorsen vergunning .......................................................................................................................................................................................................... 19 8.8) Ontzeggen alcoholverkoop ................................................................................................................................................................................................. 19 8.9) Ontzeggen toegang............................................................................................................................................................................................................. 19 8.10) Tijdelijke sluiting op grond van de APV ............................................................................................................................................................................ 19
Pagina 2 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
8.11) Bevoegdheid last onder bestuursdwang o.g.v. artikel 13b Opiumwet ............................................................................................................................ 20 8.12) Artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet. ................................................................................................................................................................ 20 § 9) Stappenplan handhavingsinstrumenten................................................................................................................................................................................. 20 § 10) Evenredigheid ....................................................................................................................................................................................................................... 21 § 11) Gedogen................................................................................................................................................................................................................................ 21 § 12) Cumulatie, meerdere overtredingen volgtijdelijk en verjaring ............................................................................................................................................ 22 12.1) Cumulatie.......................................................................................................................................................................................................................... 22 12.2) Meerdere overtredingen volgtijdelijk............................................................................................................................................................................... 22 12.3) Verjaring............................................................................................................................................................................................................................ 22 § 13) De handhavingsmatrix .......................................................................................................................................................................................................... 24 § 14) Overgangsbepaling ............................................................................................................................................................................................................... 46 § 15) Bekendmaking en ondertekening......................................................................................................................................................................................... 46
Pagina 3 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
§ 1) Inleiding Op grond van de Drank- en Horecawet, die per 1 januari 2013 in werking is getreden, de Wet op de Kansspelen, de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet, de Opiumwet en de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), is de burgemeester bevoegd om, ten aanzien van overtredingen van deze wetten of specifieke wettelijke bepalingen in deze wetten,toezicht te houden op de naleving en waar nodig is handhavend op te treden. De Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’ (ook wel genoemd de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’) richt zich op natuurlijke personen en rechtspersonen die alcoholhoudende drank verstrekken, verkopen, dan wel (overige) horeca-activiteiten verrichten. Op 2 juli 2013 heeft het college het “beleidskader integrale handhaving gemeente Sliedrecht 2013-2017 vastgesteld.De beleidsregels handhaving horeca en alcohol zijn een verdere uitwerking op de gebieden van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen, de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet. Bij de totstandkoming van de beleidsregels handhaving horeca en alcohol is waar nodig afstemming gezocht bij het beleidskader integrale handhaving gemeente Sliedrecht 2013-2017.
§ 2) Wettelijke grondslag / bevoegdheid en doel van de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ 2.1) Wettelijke grondslag en bevoegdheid burgemeester om de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ vast te stellen In artikel 1:3, vierde lid, van de Awb is een definitie van de term beleidsregel opgenomen. Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. De beleidsregels in dit document kunnen aangemerkt worden als eenuitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een (handhavings)bevoegdheid door de burgemeester en de afweging van belangen door de burgemeester. Artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna de Awb) biedt de burgemeester de mogelijkheid om een beleidsregel vast te stellen ter zake van de aan de burgemeester toegekende bevoegdheid. De Drank- en Horecawet, de Gemeentewet, de Wet op de Kansspelen, de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet, de Opiumwet en de Algemene wet bestuursrecht bepalen dat de burgemeester bevoegd is om handhavingsbesluiten te nemen naar aanleiding van geconstateerde overtredingen van wettelijke voorschriften, zoals opgenomen in de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen, de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet 1 . De burgemeester is belast met het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen titel VA. Speelautomaten paragraaf 2, artikel 2:28 Algemene Plaatselijke Verordening (hier de APV) jo. artikel 174, eerste en derde lid, van de Gemeentewet en artikel 13b van de Opiumwet en is gelet op artikel 4:81 van de Awb, derhalve bevoegd om deze beleidsregels vast te stellen. 2.2) Doel van de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ Het doel van de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ (hierna de beleidsregels) is met name dat:
1
De burgemeester is gelet op verschillende wettelijke bepalingen in de gewijzigde Drank- Horecawet, de Wet op de Kansspelen, de Algemene Plaatselijke Verordening/de Gemeentewet, de Opiumwet bevoegd om handhavingsbesluiten ten nemen. In dehandhavingsmatrix welk onderdeel uitmaakt van de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’is exact aangegeven op grond van welke wettelijke grondslagen de burgemeester bevoegd is handhavend op te treden.
Pagina 4 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
natuurlijke personen en rechtspersonen(burgers, bedrijven en instellingen) binnen de gemeente Sliedrecht weten welke visie de burgemeester van de gemeente Sliedrecht heeft op het toezicht en op de handhaving, dat de burgemeester daadwerkelijk toezicht houdt en handhaaft waar dat nodig is, en daarover verantwoording aflegt; natuurlijke personen en rechtspersonen (burgers, bedrijven en instellingen) weten hoe de burgemeester zijn handhavingstaken uniform, eenduidig en rechtszeker uitvoert; de uitvoering van het toezicht en de handhaving leidt tot verbetering van het nalevingsgedrag, waarmee wordt beoogd de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat, de openbare orde en veiligheid en de eerlijke mededinging positief te beïnvloeden.
Overtredingen op grond van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen, de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet worden op deze wijze uniform, eenduidig en rechtszeker gehandhaafd. Tevens dragendeze beleidsregels bij aan het voorkomen van willekeur bij het handhaven van overtredingen van de hiervoor aangegeven wetten. In dit document wordt beschreven op welke wijze de wettelijke voorschriften op het terrein van horeca en alcohol, die specifiek van toepassing zijn op natuurlijke personen en rechtspersonen, kunnen worden gehandhaafd. Aangegeven wordt hoe bestaande bevoegdheden van de burgemeester kunnen worden toegepast. Een concreet stappenplan in de vorm van een handhavingsmatrix, ten aanzien van de aanpak van diverse overtredingen, vormt een belangrijk onderdeel van deze beleidsregels (zie paragraaf 13). Wellicht ten overvloede dient opgemerkt te worden dat de burgemeester te allen tijde, mits onderbouwd en in individuele gevallen, af kan wijken van de ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ (zie artikel 4:84 van de Awb).
§ 3) Definitie begrippen toezicht, bestuursrechtelijke handhaving, overtreding en bestuurlijke sanctie 3.1) Definitie van toezicht, toezichthouder en bestuursrechtelijke handhaving Toezicht (toezicht op de naleving) en handhaving (sanctionering) worden regelmatig als uitwisselbare begrippen gezien. Een nuancering is in dezen echter op zijn plaats. Beide begrippen zijn nauw met elkaar verbonden. Ze zijn van elkaar te onderscheiden, maar zeker niet van elkaar te scheiden. Om dit onderscheidt te verduidelijken zijn de begrippen gedefinieerd. Handhaving wordt beschouwd als het overkoepelende begrip. Bestuurlijke handhaving is voor deze beleidsregels zowel preventief (in beginsel toezicht) als repressief (in beginsel bestuursrechtelijke handhaving) van karakter. Toezicht:in de regel staat het toezicht aan het begin van de handhavingsketen en is het onderzoeken of een norm is nageleefd respectievelijk wordt nageleefd. Het gaat om het uitvoeren van controles zonder dat sprake is van een daadwerkelijke overtreding van een gestelde regel en het daarbij geven van voorlichting. Het toezicht kan als resultaat hebben dat de wettelijke voorschriften zonder inzet van de handhavingsinstrumenten (zie hierna) worden nageleefd. De toezichtsbevoegdheden zijn, mits de toezichthouder krachtens een wettelijk voorschrift zoals artikel 41, eerste lid, aanhef en onder b., van de Drank- en Horecawet en artikel 34, tweede lid, van de Wet op de Kansspelen als toezichthouder is aangewezen, terug te vinden in titel 5.2 van de Awb. Voor alle duidelijkheid is het begrip toezichthouder in artikel 5:11 als volgt gedefinieerd: “een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift”. Aanvullend op de algemene toezichtsbevoegdheden maakt artikel 44 van de Drank- en Horecawet het mogelijk dat toezichthouders de aan hen toekomende bevoegdheden daadwerkelijk kunnen effectueren. Dit artikel is een verdere uitwerking van artikel 5:20 van de Awb. Het gaat hier om de medewerkingsplicht. Deze medewerkingsplicht heeft betrekking op alle gevallen waarin de betrokkene (natuurlijke persoon of rechtspersoon) de uitoefening van een toezichthoudende bevoegdheidmoet gedogen. Het gaat hier dus zowel om de in de artikel 5:15 tot en met 5:19 van de Awb vermelde bevoegdheden, als om eventuele anderebevoegdheden die bij bijzondere wet zijn verleend. Indien geen medewerking wordt verleend kan door de burgemeester bestuursdwang
Pagina 5 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
worden toegepast, teneinde medewerking af te dwingen. Ter aanvulling van hetgeen bepaald is in artikel 5:15 van de Awb, is in artikel 42 van de Drank- en Horecawet de binnentredingsbevoegdheid (woning betreden zonder toestemming van de bewoner) opgenomen. Bestuursrechtelijke handhaving:het eventuele vervolg op het toezicht. Het betreft handelingen van het bestuursorgaan, in casu de burgemeester, nadat een overtreding van een wettelijk voorschrift is geconstateerd, met als doel de overtreding te beëindigen door middel van het opleggen van een bestuurlijke sanctie. Dit is de bestuursrechtelijke handhaving. Opsporing daarentegen is gericht op strafrechtelijke afdoening van overtredingen / misdrijven en valt derhalve buiten het bestek van deze beleidsregels. Het is een justitiële taak. Het Openbaar Ministerie heeft zijn eigen afwegingen gemaakten opgenomen in de Richtlijnen voor strafvordering, zoals de richtlijn voor strafvordering Drank- en Horecawet (is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd). In paragraaf 4 en 5 zal, ter complementering van het begrip toezicht in relatie tot deze beleidsregels, ingegaan worden op de toezichtsprioriteiten en de toezichtstrategie. 3.2) Definitie overtreding Artikel 5:1, eerste lid van de Awb geeft een definitie van het begrip overtreding. Een overtreding is een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een overtreder is, gelet op het bepaalde in artikel 5:1, tweede lid, van de Awb, degene die de overtreding pleegt of medepleegt. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen (artikel 5:1, derde lid, van de Awb jo. artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht). Overtredingen zijn ingedeeld in drie categorieën naar ernst van de overtreding, respectievelijk: ernstige overtredingen, overtredingen en geringe overtredingen. Ernstige overtreding
Een ernstige overtreding is een handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er: een ernstig risico bestaat voor de gezondheid of veiligheid van de mens, en/of; een ernstig risico is, dat snel ingrijpen van de overheid vereist, met inbegrip van risico’s waarvan de gevolgen zich niet onmiddellijk voordoen, waardoor direct of op lange termijn ernstig letsel / ernstige gezondheidsschade wordt veroorzaakt; Overtreding
Een overtreding is een handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er weliswaar geen sprake is van een ernstige overtreding, maar dat de handeling of gedraging dusdanig ongewenst is dat herhaling van de overtreding moet worden voorkomen, mede ter voorkoming van het ontstaan van een ernstige overtreding. Hierbij kan gedacht worden aan de overtreding van de artikelen 3 (vergunningsplicht horeca- / slijtersbedrijf), 20, eerste en tweede lid (leeftijdsgrenzen), artikel 22 van de Drank- en Horecawet (verstrekking alcohol benzinepompen), artikel 30b, eerste lid van de Wet op de Kansspelen (vergunningsplicht kansspelautomaten) en artikel 2:28 van de APV (vergunningsplicht exploitatie openbare inrichting). Geringe overtreding
Een geringe overtreding betreft handelingen of gedragingen, die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften en normen, maar welke niet, ook niet bij herhaalde handeling of gedrag, leiden tot een (ernstige) overtreding. Hierbij kan gedacht worden aan de overtreding van de artikelen 9, vierde lid (aanwezigheid bestuursreglement in inrichting) en 29, derde lid, van de Drank- en Horecawet (aanwezigheid vergunning of een kopie van de vergunning).
Pagina 6 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Herhaalde overtreding
Een herhaalde overtreding is het tijdens een (her)inspectie opnieuw vaststellen van een zelfde of soortgelijke overtreding, waarvoor tegen de natuurlijke persoon of rechtspersoon in de daaraan voorafgaande periode van twee jaar, reeds een handhavingsinstrument werd toegepast. 3.3) Definitie bestuurlijke sanctie In artikel 5:2, eerste lid, van de Awb is het begrip bestuurlijke sanctie als volgt geformuleerd: “een door het bestuursorgaan wegens een overtreding opgelegde verplichting of onthouden aanspraak”. Bestuurlijke sancties zijn te verdelen in herstelsancties en bestraffende sancties. Een herstelsanctie is een sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. Hierbij kan gedacht worden aan een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. Een bestraffende sanctie is een bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen. Onder leed wordt verstaan een prikkel af te geven om de overtreding in de toekomst niet meer te begaan. Hierbij kan gedacht worden aan een bestuurlijke boete. Tot slot is in artikel 5:2, tweede lid, van de Awb bepaald dat de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen geen bestuurlijke sanctie is.
§ 4) Toezichtsprioriteiten In de gemeente Sliedrecht is de aanpak van onder andere het overmatige alcoholgebruik een prioriteit. Absoluut toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de APV is onmogelijk. Derhalve is een keuze gemaakt waarop de nadruk van het toezicht komt te liggen: A. Jongeren (16 min) en alcohol. B. Alcoholmatiging onder jongeren (16 plus). C. Dronkenschap vanuit het oogpunt van volksgezondheid, en openbare orde en veiligheid. D. Openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. E. Alcoholverkoopverbod. F. Overige relevante bepalingen over verstrekking van alcohol. G. Controles horeca-vergunningen en voorschriften (de drank- en horecavergunning, de aanwezigheidsvergunning kansspelautoma(a)t(en) en de exploitatievergunning). H. Aanwezigheid leidinggevenden. I. De horecavergunningen (de drank- en horecavergunning, de aanwezigheidsvergunning kansspelautoma(a)t(en) en de exploitatievergunning) in de inrichting aanwezig. J. Overige administratieve tekortkomingen van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen (aanwezigheidsvergunning kansspelautoma(a)t(en)) en de APV. Deze prioriteiten zijn onderverdeeld in drie categorieën: 1. controle op leeftijdsgrenzen en dronkenschap (de onderdelen A tot en met C hebben hierop betrekking); 2. het effect van het alcoholgebruik en het effect van het gebruik van kansspelautomaten op het ontstaan van wanordelijkheden vanuit het horecabedrijf / openbare inrichting en de rol van de vergunninghouder daarbij (onderdeel D);
Pagina 7 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
3. de verkoop in strijd met de Drank- en Horecawet en andere aangelegenheden / omstandigheden die te maken hebben met illegale verstrekking, illegale horeca-activiteiten en administratieve tekortkomingen (onderdelen E tot en met J).
Categorie 1 heeft de hoogste prioriteit, aflopend naar categorie 3.
§ 5) Invulling toezichtstrategie 5.1) Vormen van toezicht Voor het invullen van de toezichtstrategie bestaan verscheidende vormen van toezicht. De vormen van toezicht zijn als volgt onder te verdelen: - routinematig; - op tijdelijke activiteiten; - projectmatig; - surveillance. 5.1.1 Routinematig toezicht
Op basis van dit toezicht worden natuurlijke personen en rechtspersonen systematisch gecontroleerd. Natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen onder meer worden gecontroleerd op de aanwezigheid van de vergunning en voorschriften, en de naleving van leeftijdsgrenzen. 5.1.2 Toezicht op tijdelijke activiteiten
Hierbij wordt toezicht gehouden op activiteiten van tijdelijk karakter. Dit toezicht zal zich voornamelijk richten op zogenaamde artikel 35-ontheffingen. Hierbij zal voornamelijk worden gecontroleerd op de naleving van de voorschriften en de leeftijdsgrenzen. 5.1.3 Projectmatig toezicht
Dit toezicht richt zich op specifieke onderwerpen of thema’s die landelijk, regionaal of lokaal spelen, zoals toezicht op jongeren met alcohol. Het toezicht kan daarnaast worden gericht op specifieke branches of doelgroepen. Dit kan zijn het toezicht op de naleving van leeftijdsgrenzen in supermarkten en slijterijen. 5.1.4 Surveillance toezicht
Surveillance richt zich op het algemene toezicht binnen de gemeentegrenzen. Door surveillance kunnen opvallende zaken, zoals het zonder vergunning bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank, worden geconstateerd / geregistreerd. Hierbij kan tevens worden gedacht aan het speuren op internet naar mogelijke drankverstrekking en overige illegale activiteiten zonder de benodigde vergunning(en). Het routinematig toezicht en het toezicht op tijdelijke activiteiten kunnen integraal (volledig), selectief (bepaalde thema’s of onderwerpen) of steekproefsgewijs plaatsvinden. Bij integrale controle kan periodiek worden samengewerkt met verschillende instanties, zoals de politie, de Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid en Bouw- en Woningtoezicht (cluster Vergunningen en Handhaving) van de gemeente Sliedrecht. 5.2) Frequentie van toezicht De frequentie van het toezicht en de uitgangspunten van het frequenter toezicht houden zijn aan de hand van de volgende criteria bepaald: - risico; - gebied; gedrag.
Pagina 8 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
5.2.1 Risico
Bepaalde alcoholverstrekkende en niet alcoholverstrekkende natuurlijke personen en rechtspersonen vormen een hoger risico. Dit kan onder meer te maken hebben met de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid, mededinging en het woon- en leefklimaat. Op het moment dat bepaalde natuurlijke personen of rechtspersonen een hoger risico vormen, zullen zij frequenter worden gecontroleerd. 5.2.2 Gebied
Alcoholverstrekkende (zoals cafés / slijterijen), alcoholverkopende (zoals supermarkten) en niet alcoholverstrekkende (zoals snackbars zonder drank- en horecavergunning) natuurlijke personen en rechtspersonen die in het centrumgebied liggen kunnen vaker worden gecontroleerd. Daarnaast kan het controlegebied afgestemd worden op hotspots waar jongeren zich veelal ophouden. Ook kan er nadrukkelijk toezicht worden gehouden op het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank door jongeren beneden de leeftijd van zestien jaar op een voor het publiek toegankelijke plaats. Bijvoorbeeld de openbare weg of een café. 5.2.3 Gedrag
Alcoholverstrekkende, alcoholverkopendeen niet alcoholverstrekkende natuurlijke personen en rechtspersonen die regelmatig de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en / of de APV overtreden, worden frequenter gecontroleerd. Natuurlijke personen en rechtspersonen die de regels goed naleven worden minder vaak gecontroleerd. Natuurlijke personen / rechtspersonen die regelgeving op correcte wijze naleven, worden dan in zekere mate beloond. 5.3) De controle Drank- en Horecawet 5.3.1 Controlelocaties
Het toezicht op de Drank- en Horecawet richt zich op alle locaties waar alcohol tegen betaling of anders dan om niet wordt verstrekt en de locaties waar een alcoholverkoopverbod geldt. Voorbeelden van controlelocaties zijn: Vergunningplichtige locaties zoals: restaurants, cafetaria’s, (eet)cafés, buurthuizen, sportkantines en slijterijen. Niet vergunningplichtige locaties zoals: supermarkten, kruideniers, speciaalzaken, warenhuizen en wijnwinkels. Locatie met een verkoopverbod zoals: tankstations, videotheken, drogisterijen en bouwmarkten. Bijzondere locaties zoals: internetwinkels, cateraars, hokken en keten en evenementen. 5.3.2 Soorten controles
Het toezicht op grond van de Drank- en Horecawet kan ingedeeld worden in twee soorten controles; de basiscontrole en de leeftijdsgrenzencontrole. De basiscontrole vindt plaats bij natuurlijke personen of rechtspersonen die alcohol mogen verstrekken / verkopen met of zonder drank- en horecavergunning. Ook bij bedrijven waar een alcoholverkoopverbod geldt kan een basiscontrole worden uitgevoerd. De controle richt zich, afhankelijk van het soort bedrijf, op de vergunningsbepalingen en eventuele vergunningsvoorschriften, of het alcoholverkoopverbod. De leeftijdsgrenzencontrole wordt uitgevoerd bij zogenaamde hotspots. Hotspots zijn locaties waar veel jongeren komen en alcohol proberen te kopen. Voorbeelden van hotspotlocaties zijn: (jongeren)cafés, (dance-)evenementen, sporttoernooien en -evenementen, schoolfeesten, supermarkten en slijterijen. De leeftijdsgrenzencontrole richt zich op de naleving van de geldende leeftijdsgrenzen, zowel door de verstrekker als de jongere.
Pagina 9 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Naast de genoemde controles zijn er een aantal bijzondere controleszoals de controle op: dronken personen, hokken en keten, en de verkoop van alcohol via het internet. 5.3.2 Controle fasen
Iedere controle op grond van de Drank- en Horecawet kent drie fasen, te weten: de voorbereidingsfase; de uitvoeringsfase; de afhandelingsfase. Tijdens de voorbereidingsfase wordt de controle voorbereid. De relevante informatie wordt verzameld, de informatie van eerdere controles wordt gecontroleerd, de controle wordt ingepland op de juiste dag en tijdstip, en nagegaan wordt of ondersteuning van de politie, de brandweer, de omgevingsdienst of bouw- en woningtoezicht nodig is. Bij de controle van evenementen kan in voorbereidingsfase bijvoorbeeld een gesprek met de organisator worden gevoerd. Dit kan de naleving verhogen tijdens het evenement. Tijdens de uitvoeringsfase vindt de daadwerkelijke controle plaats. De toezichthouder gaat na of de regels worden nageleefd en handelt in samenspraak met de juridische medewerker conform de handhavingsmatrix in deze beleidsregels (zie paragraaf 13 van deze beleidsregels) als er een overtreding wordt geconstateerd. Het resultaat van de controle wordt na afloop met de natuurlijke persoon of rechtspersoon besproken. Op dat moment kan er uitleg worden gegeven over de regels. Tijdens de afhandelingsfase worden eventuele maatregelen verwerkt en vindt de (digitale) registratie van de controle plaats. Ook worden, indien nodig, de collega’s van andere afdelingen geïnformeerd. Bijvoorbeeld de vergunningverlener, de handhaver of de communicatiemedewerker.
§ 6) Handhaving en de verhouding bestuursrecht en strafrecht In paragraaf 3 van deze beleidsregels is het verschil tussen toezicht en handhaving reeds uiteengezet. In deze paragraaf zal de verhouding tussen de bestuursrechtelijke handhaving en de strafrechtelijke handhaving uiteen worden gezet. De gelijktijdige toepassing van het bestuursrecht en het strafrechtkan in bepaalde gevallen een meerwaarde hebben. Beide aanpakken dienen (in beginsel) overigens (ten dele) verschillende doelen. Bij de strafrechtelijke aanpak gaat het om het bestraffen van degene die een overtreding heeft begaan om zodoende normconform gedrag te bewerkstelligen (bestraffing), terwijl het doel van de bestuursrechtelijke aanpak (in beginsel) is om een overtreding te beëindigen of te voorkomen dat een overtreding zich opnieuw voordoet (herstel). Het gaat bij de laatste aanpak dus om het terugbrengen naar, of het houden in een toestand die in overeenstemming is met wet- en regelgeving. De bestuurlijke boete is daarentegen en in vergelijking met de overige handhavingsinstrumenten, zoals de last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom, geen herstelsanctie maar een bestraffende (bestuursrechtelijke) sanctie die door de burgemeester opgelegd kan worden. Bij het opleggen van een bestraffende sanctie past een 'lik op stuk aanpak', terwijl een bestuursrechtelijke herstelsanctie vaak een wat langere adem vergt. Het waarschuwen van een overtreder na een eerste overtreding en het bieden van gelegenheid voor het indienen van zienswijzen als voorbeeld, zijn procedurele waarborgen die voorafgaand aan het daadwerkelijk opleggen van een bestuurlijke sanctie in acht moeten worden genomen.
Pagina 10 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
In de strafrechtelijke aanpak is de grootste rol weggelegd voor de politie, Buitengewoon Opsporingsambtenaren en het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie heeft ten aanzien van strafrechtelijke aanpak een ‘eigen’ strafrechtelijk handhavingsbeleid. In deze beleidsregels zal, zoals reeds in paragraaf 3 is aangegeven, niet nader ingegaan worden op de strafrechtelijke aanpak. De burgemeester is voor de duidelijkheid en gelet op het feit dat het in dezen om beleidsregels gaat, niet bevoegd om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van de strafrechtelijke aanpak. Een bestuursorgaan moet immers een bevoegdheid hebben, alvorens het een beleidsregel, als bedoeld in artikel 4:81 van de Awb, vast kan stellen. Een aantal bepalingen in de gewijzigde Drank- en Horecawet (waaronder artikel 3 van de gewijzigde Drank- en Horecawet) en de Wet op de Kansspelen (waaronder artikel 30b, eerste lid, van de Wet op Kansspelen), is (tevens) strafbaar op grond van de Wet op de economische delicten (hierna de WED). Deze bepalingen kunnen zowel via het bestuursrecht als het strafrecht gehandhaafd worden. Wel dient opgemerkt te worden, dat het gelet op het ne bis en idem beginsel niet toegestaan is dat een en dezelfde overtreding (bijvoorbeeld artikel 3 van de gewijzigde Drank- en Horecawet en artikel 30b, eerste lid, van de Wet op de Kansspelen) zowel via het opleggen van een bestuurlijke boete als strafoplegging via de WED bestraft wordt. De bestuurlijke boete is, net als de strafoplegging op grond van de WED, een bestraffende / punitieve sanctie. In artikel 44a, derde lid, aanhef en onder a. en b., van de Drank- en Horecawet is aanvullend op het voorgaande en ter illustratie bepaald, dat het niet mogelijk is om een overtreding via een bestuurlijke boete af te doen indien: de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft, dan wel de in de bijlage ter zake van de overtreding voorziene bestuurlijke boete (Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet) wordt overschreden door het met de overtreding behaalde economisch voordeel. De voornoemde overtredingen moeten dan via het strafrecht (strafrechtelijke sanctie) afgedaan worden. De oplegging van een herstelsanctie is uiteraard wel mogelijk. Tot slot is ten aanzien van artikel 20, zesde lid en zevende lid, artikel 21 en artikel 45 van Drank- en Horecawet bepaald dat deze artikelen alleen strafrechtelijk kunnen wordenafgedaan(zie de Richtlijn voor strafvordering Drank- en Horecawet).Er wordt een procesverbaal opgemaakt als een overtreding van één van deze artikelen wordt geconstateerd. Het Openbaar Ministerie bepaalt de hoogte van de boete. Een herstelsanctie, zoals een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom, kan anders dan de bestuurlijke boete wel n.a.v. van een overtreding van artikel 20, zesde en zevende lid en artikel 21 van de Drank- en Horecawet worden opgelegd.
§ 7) Beginselplicht tot handhaving Wet- en regelgeving als zodanig verplicht het bestuursorgaan, in het bijzonder de burgemeester, niet dat het handhavend op moet treden tegen een overtreder die een wettelijk voorschrift overtreedt. De beginselplicht tot handhaven vloeit in algemene zin echter wel voort uit jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Zo heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State op 30 juni 2004 2 als volgt geoordeeld: “Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.”
2
ABRS 30 juni 2005, JB 2004, 293, zie ook Vz. ABRS 18 maart 2009. AB 2004, 424, ABRS 2 augustus 2006, AB 2007, 27, ABRS 18 maart 2009, AB 2010, 63
Pagina 11 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
In een recentere uitspraak d.d. 5 oktober 2011 3 heeft de afdeling de beginselplicht tot handhaving nader gepreciseerd. In deze uitspraak heeft de afdeling de nadere uitwerking van beginselplicht tot handhaving als volgt geformuleerd: “Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaandat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. In gevallen waarin het bestuursorgaan in dat kader redelijk te achten beleid voert, bijvoorbeeld inhoudend dat het bestuursorgaan de overtreder in bepaalde gevallen eerst waarschuwt en gelegenheid biedt tot herstel voordat het een handhavingsbesluit voorbereidt, dient het zich echter in beginsel aan dit beleid te houden. Dit laat onverlet dat het bestuursorgaan slechts onder bijzondere omstandigheden van het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom mag afzien. Dergelijke omstandigheden kunnen zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat, of als het opleggen van een dergelijke last zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat in die concrete situatie van het opleggen van die last behoort te worden afgezien.” Het bestuursorgaanheeft enerzijds de beginselplicht om handhavend op te treden. Anderzijds moet het onderzoeken of er zicht is op legalisatie dan wel sprake is van andere bijzondere omstandigheden, die aanleiding zijn om de handhaving op te schorten of ervan af te zien. Het bevoegde bestuursorgaanmoet hierbij een belangenafweging maken. De beginselplicht en de belangenafweging kunnen in een bepaalde gevallen wijzen in een tegengestelde richting. De verplichting tot handhaving is in het belang van de eventuele verzoeker en van de rechtszekerheid. Regels moeten worden nageleefd en overtredingen moeten worden beëindigd. Het onderzoek naar legalisatiemogelijkheden en de belangenafweging staan daar tegenover. Daarmee wordt nogal eens het belang van de overtreder en ook van een efficiënt functionerende overheid gediend. De gevolgen die handhavend optreden voor de overtreder heeft, spelen bij de belangenafweging ook een rol. Als de overtreding van geringe betekenis is en de (derde)belanghebbenden door de overtreding niet in hun belangen worden geschaad, kan dat een reden vormen om niet handhavend op te treden. Het feit dat een overtreding al een zekere tijd gedoogd is of dat door het bevoegde bestuursorgaan toezeggingen aan de overtreder zijn gedaan, mag handhavend optreden niet in de weg staan als een belanghebbende door de overtreding schade ondervindt of er sprake is van een serieuze overtreding.
§ 8) Handhavingsinstrumenten 8.1) Handhaving en de Awb In de Awb, in het bijzonder hoofdstuk 5 van de Awb, zijn bepalingen opgenomen ter zake van handhaving. Vooral titel 5.1 (algemene bepalingen), titel 5.3. (herstelsancties; last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom) en titel 5.4. (bestuurlijke boete) zijn van belang voor een aantal van de hierna te beschrijven handhavingsinstrumenten. Naast hoofdstuk 5 van de Awb, zijn uiteraard ook de overige hoofdstukken van de Awb van belang, indien sprake is van een besluit van de burgemeester waarin besloten is om een bestuurlijke sanctie op te leggen en daaruit voortvloeiend feitelijke handelingen te verrichten. In het verlengde hiervan dient opgemerkt te worden dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (hierna de a.b.b.b.’s), zoals het evenredigheidsbeginsel, détournement de pouvoir en het subsidiariteitsbeginsel ook van toepassing zijn op de handhavingsinstrumenten. In paragraaf 10 zal nader ingegaan worden op de evenredigheid (het evenredigheidsbeginsel / proportionaliteitsbeginsel). Met de komst van de Awb vierde tranche is in titel 4.4 van de Awb een regeling inzake de bestuursrechtelijke geldschulden opgenomen. De regeling bestuursrechtelijke geldschulden is van toepassing op de invordering van geldschulden die voortvloeien uit een kostenbeschikking n.a.v. een last onder
3
ABRS 5 oktober 2011, LJN BT6683.
Pagina 12 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
bestuursdwang, een invorderingsbeschikking n.a.v. een last onder dwangsom en de verplichting tot betaling van een geldsom ten gevolge van een opgelegde bestuurlijke boete. N.B. De bepalingen in hoofdstuk 5 van de Awb creëren als zodanig geen wettelijke grondslag voor het nemen van handhavingsbesluiten. Deze wettelijke grondslagen dienen voort te vloeien uit (bijzondere) wettelijke bepalingen, zoals artikel 125 van de Gemeentewet, artikel 44a van de Drank- en Horecawet, artikel 35c, eerste en vierde lid, van de Wet op de Kansspelen en artikel 13b van de Opiumwet. Pas op het moment dat een wet in formele zin een specifieke wettelijke grondslag creëert voor het nemen van een handhavingsbeschikking, zijn de aanvullende algemene regels van hoofdstuk 5 van de Awb van toepassing. 8.2) Bestuurlijke waarschuwing In beginsel volgt op iedere geconstateerde overtreding een bestuurlijke reactie. In principe zal bij een eerste overtreding een bestuurlijke waarschuwing worden verzonden aan de overtreder. Het doel van deze waarschuwing is om de overtreder de gelegenheid te bieden zijn gedrag aan te passen of om maatregelen te treffen om herhaling van de overtreding te voorkomen. Na een constatering van een overtreding door de toezichthouder wordt, ongeacht het al dan niet beëindigen van de geconstateerde overtreding, door of namens de burgemeester een schriftelijke waarschuwing verzonden aan de overtreder. Deze waarschuwing is geen besluit in de zin van de Awb. Indien na een waarschuwing blijkt dat de overtreding voortduurt of zich nogmaals voordoet, zal een bestuurlijke sanctie volgen. Indien sprake is van een ernstige overtreding, wordt in beginsel geen waarschuwing verzonden, maar wordt direct een bestuurlijke sanctie opgelegd. Daarnaast is het in voorkomende gevallen mogelijk om een andere tactiek te kiezen. Een waarschuwingsgesprek met een natuurlijke persoon of een rechtspersoon kan deel uitmaken van de aanpak, zonder dat daaraan direct verdere gevolgen worden gekoppeld. Dit is en blijft ter beoordeling van de burgemeester. De in de volgende paragrafen beschreven handhavingsinstrumenten kunnen door de burgemeester worden opgelegd/toegepast. 8.3) Last onder bestuursdwang en last onder dwangsom 8.3.1 Bevoegdheid last onder bestuursdwang en last onder dwangsom
Artikel 125 van de Gemeentewet is als volgt geformuleerd: 1) Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang. 2) De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert. 3) De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert. Met name artikel 125, eerste en derde lid, is van belang voor deze beleidsregels. In dit artikel is namelijk bepaald dat de burgemeester bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen ten aanzien van de regels die door de burgemeester worden uitgevoerd. Het voornoemde is voor wat de Drank- en Horecawet, titel VA. Speelautomaten paragraaf 2 van de Wet op de Kansspelen, artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening jo. 174, eerste en derde lid, van de Gemeentewet en artikel 13b van de Opiumwethet geval. In artikel 13b van de Opiumwet is een specifieke bevoegdheid voor de burgemeester opgenomen om een last onder bestuursdwang op te leggen (zie voor een verdere uitwerking paragraaf 8.11 van deze toelichting).
Pagina 13 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
In aanvulling op artikel 125, eerste en derde lid, van de Gemeentewet, isde in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen afgeleide dwangsombevoegdheid van belang. Dit artikel bepaalt namelijk dat een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder op te leggen, in plaats daarvan aan een overtreder een last onder dwangsom op kan leggen. Wel dient opgemerkt te worden dat voor een last onder dwangsom niet wordt gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet. De burgemeester is gelet op het vorenstaande, ten aanzien van de Drank- en Horecawet, titel VA. Speelautomaten paragraaf 2 van de Wet op de Kansspelen, artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening jo. 174, eerste en derde lid, van de Gemeentewet en artikel 13b van de Opiumwet, in beginsel ook bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen. Aanvullend op hetgeen hierboven is aangegeven dient wel opgemerkt te worden dat een herstelsanctie (waaronder een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom) niet door burgemeester opgelegd kan worden, zolang een andere wegens dezelfde overtreding opgelegde herstelsanctie van kracht is. 8.3.2 Last onder bestuursdwang
Onder last onder bestuursdwang wordt gelet op artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna de Awb) verstaan: de herstelsanctie, inhoudende: a) een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en b) de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Hiertoe is de burgemeester bevoegd op grond van artikel 125, eerste en derde lid, van de Gemeentewet. De bestaande illegale situatie kan door het optreden van de burgemeester in overeenstemming gebracht worden met de wettelijk geldende normen. In het geval van een last onder bestuursdwang is de burgemeesterin beginsel verplicht de overtreder schriftelijk te informeren in de vorm van een waarschuwing en aan te geven dat na het verstrijken van een termijn waarbinnen de overtreder zelf de illegale situatie kan opheffen, overgegaan zal worden tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. De waarschuwing last onder bestuursdwang is geen besluit in de zin van de Awb en is derhalve niet voor bezwaar en beroep vatbaar. In het geval dat de overtreder geen gehoor geeft aan een waarschuwing om de illegale situatie op te heffen, zal een last onder bestuursdwang met een begunstigingstermijn worden opgelegd. De schriftelijke beslissing om een last onder bestuursdwang op te leggen is een beschikking waartegen bezwaar en beroep en eventueel hoger beroep kan worden aangetekend / ingesteld. Indien de overtreder nog steeds geen gehoor heeft gegeven aan de opgelegde last binnen de daarvoor gestelde begunstigingstermijn, kan de burgemeester daadwerkelijk bestuursdwang uitoefenen (uit laten oefenen), zoals het sluiten van het horecabedrijf / de openbare inrichting of inbeslagname van aanwezige (illegale) drank. Om het effect van (een last) bestuursdwang niet te verliezen, dient de begunstigingstermijn zo kort mogelijk gehouden te worden. De wet geeft aan dat de begunstigingstermijn lang genoeg moet zijn om de vereiste maatregelen daadwerkelijk te kunnen treffen (redelijke termijn). Daarnaast moet de termijn duidelijk zijn. Uit jurisprudentie is ook nog het een en ander op te maken. Van belang bij de belangenafweging kan de vraag zijn of de onrechtmatige situatie al lang speelt. Ook kan bij de belangenafweging een rol spelen of de betrokkene het besluit kon zien aankomen. Hierbij valt te denken aan eerdere waarschuwingen. In de beschikking tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt in ieder geval vermeldtwelk voorschrift is of wordt overtreden (artikel 5:21 jo. 5:9, aanhef en onder a., van de Awb) en de last dient voor het overige te voldoen aan de in artikel 5:24 van de Awb en artikel 5:9, aanhef en onder b., gestelde Pagina 14 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
eisen. De kosten voor het uitvoeren van de last onder bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder (art. 5:25 Awb). De burgemeester, wil hij de kosten op de overtreder verhalen, dient ter zake van de voornoemde verhaalsmogelijkheid een kostenbeschikking te nemen. De mogelijkheid om de kosten te verhalen dient wel in de oorspronkelijke last onder bestuursdwang aangegevente worden / opgenomen te zijn. 8.3.3 Preventieve last onder bestuursdwang
In sommige gevallen kan ook preventief, dat wil zeggen voordat een overtreding van een wettelijk voorschrift wordt geconstateerd, overgegaan worden tot oplegging van een preventieve last onder bestuursdwang. Het kan dan gaan om een overtreder die (telkens) weer dezelfde overtreding begaat of in het geval dat een overtreding klaarblijkelijk dreigt. Het opleggen van een preventieve last onder bestuursdwang is, gelet op artikel 5:7 van de Awb en zoals reeds is aangegeven, slechts mogelijk indien het gevaar voor overtreding van een wettelijk voorschrift klaarblijkelijk dreigt. Aanleiding om dat te veronderstellen kan zijn gelegen in uitlatingen die een natuurlijke persoon / rechtspersoon doet, het eerder vertoonde naleefgedrag van de overtreder, het bij herhaling voorkomen van overtredingen en meer algemeen het zich voordoen van uitzonderlijke omstandigheden welke het begaan van overtredingen waarschijnlijk maken. 8.3.4 Spoedeisende bestuursdwang
In spoedeisende gevallen kan het bevoegde bestuursorgaan, zijnde de burgemeester, besluiten dat spoedeisende bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last (art. 5:31, eerste lid, van de Awb). In dit geval verzet de vereiste spoed zich tegen het gunnen van een termijn waarbinnen de belanghebbende zelf de maatregelen dient te nemen. Het besluit zal derhalve zonder voorafgaande last aan de overtreder bekend worden gemaakt. Verder is in artikel 5:31, tweede lid, van de Awb bepaald dat in ‘super’ spoedeisende situaties en het besluit niet kan worden afgewacht, terstond bestuursdwang kan worden toegepast. Zo spoedig mogelijk na het toepassen van bestuursdwang dient alsnog een besluit genomen te worden. Gezien de ‘super’ spoedeisende situatie, zal de overtreder en eventuele andere (derde)belanghebbende(n) ook pas achteraf worden gehoord(art. 4:11 Awb). 8.3.5 Handhaving van de openbare orde
Tot slot is in artikel 5:23 van de Awb bepaald, dat afdeling 5.3.1 van de Awb niet van toepassing is op optreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde. Hierbij kan gedacht wordenaan een noodbevel (artikel 175 van de Gemeentewet). 8.3.6 Last onder dwangsom 8.3.6.1) procedure / eisen last onder dwangsom
Het opleggen van een last onder dwangsom behoort ook tot de bestuursrechtelijke instrumenten die de burgemeester tot zijn beschikking heeft. Een last onder dwangsom is gelet op artikel 5:31d van de Awb als volgt omschreven:onder last onder dwangsom wordt verstaan; de herstelsanctie, inhoudende: a) een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en b) de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Zoals hierboven is aangeven wordt aan de overtreder door de burgemeester de verplichting opgelegd, waarin bepaald is dat de overtreder een geldsom moet betalen indien niet binnen de gestelde termijn wordt voldaan aan de in de beschikking opgenomen last (artikel 5:32 Awb). De dwangsom richt zich tot de overtreder. Deze last houdt in dat de overtreder de illegale situatie in overeenstemming met een wettelijk voorschrift dient te brengen of een overtreding achterwege dient te laten. Dit op straffe van het verbeuren van één of meerdere dwangsommen. Indien niet of niet tijdig aan een in een dwangsombeschikking neergelegde last wordt voldaan, moet de overtreder een geldsom betalen. De verplichting om de overtreding weg te nemen blijft hierbij gewoon in stand. Verbeurde dwangsommen, nadat een invorderingsbeschikking is genomen, worden, zo nodig, na aanmaning en bij dwangbevel door (of namens)de burgemeester geïnd. Pagina 15 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
De beschikking tot het opleggen van een last onder dwangsom vermeldt in ieder geval welk voorschrift is of wordt overtreden (artikel 5:21 jo. 5:9, aanhef en onder a., van de Awb) en de last dient voor het overige te voldoen aan de in artikel 5:32a van de Awb en artikel 5:9, aanhef en onder b., gestelde eisen. Alvorens de burgemeester daadwerkelijk een last onder dwangsom oplegt, zal hij in beginsel eerst een waarschuwing last onder dwangsom aan de overtreder toesturen. De waarschuwing is geen besluit in de zin van de Awb en is derhalve niet voor bezwaar en beroep vatbaar. De hoogte van een dwangsom wordt per geval bepaald en moet, behalve een prikkel om de overtreding ongedaan te maken, in redelijke verhouding staan tot de ernst van de overtreding (evenredig). De begunstigingstermijn wordt vastgesteld op grond van de urgentie om de overtreding ongedaan te maken en de termijn die nodig is om een geheel of gedeeltelijk herstel te bewerkstelligen.Voor de dwangsom geldt een maximum bedrag waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Er bestaan, gelet op het bepaalde in artikel 5:32b, eerste lid, van de Awb,drie mogelijkheden voor het op leggen van een dwangsom. De overtreder moet: 1) een bedrag ineens betalen voor een handeling die voor een bepaalde datum verricht dient te worden; 2) per overtreding betalen; 3) per tijdseenheid (dag, week) dat hij de overtreding begaat/in stand laat/herhaalt een bedrag betalen. Van de mogelijkheid om een last onder dwangsom op te leggen zal, gelet op artikel 5:32, tweede lid, van de Awb, niet gekozen worden indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet. 8.3.6.2) Uitgangspunt hoogte dwangsom
In beginsel is het uitgangspunt dat bij de constatering van een overtreding eerst een waarschuwing wordt gegeven en de overtreder in de gelegenheid wordt gesteld de overtreding binnen een bepaalde termijn ongedaan te maken / te beëindigen. Wordt hieraan geen uitvoering gegeven dan zal, ten aanzien van de in de handhavingsmatrix (zie paragraaf 13) aangegeven overtredingen, bestuurlijk opgetreden worden door het opleggen van een last onder dwangsom. In de gevallen dat (na een tweede constatering) een last onder dwangsom wordt opgelegd, moet op basis van alle relevante individuele omstandigheden de hoogte van de dwangsom worden vastgesteld. Het opleggen van een last onder dwangsom heeft tot doel het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtredingen (artikel 5:32, vijfde lid Awb), is dus reparatoir. Het vastgestelde bedrag dient in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging (artikel 5:32, vierde lid Awb). 8.3.7 Preventieve last onder dwangsom
De burgemeester heeft ook de mogelijkheid om een preventieve last onder dwangsom (artikel 125, eerste en derde lid, van de Gemeentewet jis. art. 5:32 en 5:7 van de Awb) op te leggen. Het kan dan gaan om overtreders die (telkens) weer dezelfde overtredingen begaan of in het geval dat een overtreding klaarblijkelijk dreigt. Het opleggen van een preventieve last onder dwangsom is, gelet op artikel 5:7 van de Awb en zoals reeds is aangegeven, slechts mogelijk indien gevaar voor overtreding van een wettelijk voorschrift klaarblijkelijk dreigt. Aanleiding om dat te veronderstellen, kan zijn gelegen in uitlatingen die een natuurlijke persoon / rechtspersoon doet, het eerder vertoonde naleefgedrag van de overtreder, het bij herhaling voorkomen van overtredingen en meer algemeen het zich voordoen van uitzonderlijke omstandigheden welke het begaan van overtredingen waarschijnlijk maken.
8.4) Keuzemogelijk tussen een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom
Pagina 16 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
De burgemeester heeft niet altijd de keuze tussen het opleggen van een last onder bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom. Op grond van artikel 5:32, tweede lid, van de Awb wordt voor het opleggen van een dwangsom niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift dient te beschermen zich er tegen verzet. Een dwangsom is bijvoorbeeld niet mogelijk indien de openbare orde ernstig in het geding is. In het beleidskader integrale handhaving gemeente Sliedrecht 2013-2017 is bepaald dat in eerste instantie gekozen wordt voor het opleggen van een last onder dwangsom indien een overtreding na een eerste waarschuwing niet ongedaan wordt gemaakt. 8.5) Bestuurlijke boete 8.5.1 Bestuurlijke boete o.g.v. de Drank- en Horecawet
De burgemeester is gelet op artikel 44a van de Drank- en Horecawet bevoegd een bestuurlijke boete op te leggen ter zake van de overtreding van specifieke wettelijke voorschriften bij of krachtens de Drank- en Horecawet. In artikel 44a van de Drank- en Horecawet is namelijk bepaald dat de burgemeester een bestuurlijke boete op kan leggen ter zake van overtreding, binnen zijn gemeente, van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, derde, vierde en vijfde lid, 12 tot en met 19, 20, eerste tot en met vijfde lid, 22, eerste en tweede lid, 24, 25, behoudens het derde lid, 25a tot en met 25d, 29, derde lid, 35, tweede en vierde lid, of 38 van de Drank- en Horecawet gestelde. In bepaalde gevallen en zoals reeds is aangegeven kan, gelet op artikel 44a, derde lid, aanhef onder a. en b. van de Drank- en Horecawet geen bestuurlijke boete worden opgelegd, maar dient er te worden gekozen voor strafrechtelijke handhaving (zie paragraaf 6 van deze beleidsregels). Dit betreft de volgende gevallen: a) de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft; b) de in de bijlage ter zake van de overtreding voorziene bestuurlijke boeteaanmerkelijk wordt overschreden door het met de overtreding behaalde economisch voordeel. Ten aanzien van deze gevallen heeft de burgemeester wel de mogelijkheid om een herstelsanctie, zoals last onder bestuursdwang, naast de strafrechtelijke sanctie op te leggen. In artikel 44a, derde lid, aanhef en onder c. is bepaald dat de burgemeester geen bestuurlijke boete oplegt in de gevallen dat de burgemeester toepassing heeft gegeven aan artikel 19a, eerste lid van de Drank- en Horecawet (ontzegging verkoop zwakalcoholhoudende). Verder is in artikel 44a, vierde lid, van de Drank- en Horecawet bepaald dat de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt, indien ter zake van de overtreding op grond waarvan de bestuurlijke boete kan worden opgelegddoor de burgemeester aan de vergunninghouder schriftelijk mededeling is gedaan van het voornemen de dranken horecavergunning in te trekken. In de Drank- en Horecawet is de bestuurlijke boete niet nader gedefinieerd. In artikel 5:40, eerste lid, van de Awb is wel een definitie van een bestuurlijke boete opgenomen. Volgens dit artikel is een bestuurlijke boete: de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom. In hoofdstuk 5 van de Awb, in het bijzonder titel 5.4 van de Awb, zijn dan ook algemene bepalingen inzake de bestuurlijke boete en een beschrijving van de procedure van de bestuurlijke boete opgenomen. Een belangrijke kanttekening die bij een bestuurlijke boete geplaatst dient te worden is dat een bestuurlijke boete, gelet op de arresten van het Europese Hof van de Rechten van de Mens en bekend onder de aanduidingen Özturk (EHRM 21 februari 1984, NJ 1988, 937) en Lutz (EHRM 25 augustus 1987, NJ 1988, 938), als een punitieve / bestraffende sanctie wordt aangemerkt. Gevolg hebbende dat de bestuurlijke boete als een bestuurlijke bestraffende sanctie onder de reikwijdte van het begrip ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 14 van het
Pagina 17 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) valt. Ten aanzien van de oplegging van bestuurlijke boete gelden derhalve zwaardere eisen voor de burgemeester en de aangewezen toezichthouder, zoals de onschuldpresumptie, een indringende toetsing door de bestuursrechter, en het zwijgrecht en de cautieplicht (zie artikel 5:10a Awb). Verder dient opgemerkt te worden dat in artikel 44a, tweede lid, van de Drank- en Horecawet bepaald is dat de maximale hoogte van de geldsom n.a.v. de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding niet meer bedraagt € 100.000,00. De boetetarieven voor overtredingen van de Drank- en Horecawet zijn gelet op artikel 44b van de Drank- en Horecawet uitgewerkt in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet en in de bijlage behorend bij dit besluit. In het voornoemde besluit wordt onderscheid gemaakt tussen administratieve tekortkomingen en de overige geboden en verboden. Tevens heeft de regering ervoor gekozen om voor overtredingen die speerpunten zijn van het alcoholbeleid een aparte categorie met een bijbehorend hoger tarief in de bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet op te nemen. De overtredingen die middels een bestuurlijke boete gesanctioneerd kunnen worden zijn onder te verdelen in de categorieën: de administratieve tekortkomingen, de overige geboden en verboden, en de speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen. Verder is in artikel 3, eerste en tweede lid, van het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet bepaald dat er voor de hoogte van de boete onderscheid wordt gemaakt tussen natuurlijke personen of rechtspersonen met minder dan 50 werknemers en natuurlijke personen of rechtspersonen met 50 of meer werknemers. Tot slot wordt opgemerkt dat in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet voor eenmalige en meervoudige recidive een specifieke termijn in relatie tot de verhoging van het boetebedrag is opgenomen. In het geval sprake is van éénmalige recidive, binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete wegens een bepaalde overtreding van de Drank- en Horecawet en sprake is van een herhaling van diezelfde overtreding, het boetebedrag met 50% verhoogd wordt. Bij meervoudige recidive wordt dit boetebedrag verdubbeld. 8.5.2 Bestuurlijke boete o.g.v. de Wet op de Kansspelen
In artikel 35c, vierde lid, van de Wet op de Kansspelen is bepaald dat de burgemeester een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de vijfde categorie, als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan opleggen wegens overtreding van de aan de verleende vergunning verbonden voorschriften, als bedoeld in de artikelen 30b, eerste lid, van de Wet op de Kansspelen en artikel 30d, eerste lid, van de Wet op de Kansspelen, en wegens overtreding van het voorschrift, vastgesteld bij artikel 30g, eerste lid van de Wet op de Kansspelen. Het betreft hier de wettelijke bepalingen om een bestuurlijke boete op te leggen wegens een overtreding van de voorschriften inzake de vergunningsplicht voor een kansspelautoma(a)t(en), de overtreding van voorschriften die aan de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten zijn verbonden en de overtreding van het voorschrift / wettelijke verbodsbepaling dat het de vergunningshouder verboden is personen beneden de leeftijd van achttien jaren een kansspelautomaat te laten bespelen in een horecabedrijf / openbare inrichting. Deze bestuurlijke boete kan aan de ondernemer (natuurlijke persoon / rechtspersoon) opgelegd worden. Verder bepaalt artikel 35c, eerste lid, van de Wet op Kansspelen dat de burgemeester een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de eerste categorie, als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan opleggen wegens overtreding van het voorschrift vastgesteld bij artikel 30g, tweede lid van de Wet op de Kansspelen. Het betreft hier de situatie dat een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar (hetgeen verboden is) een kansspelautomaat bespeelt in een horecabedrijf / openbare inrichting die over een vergunde kansspelautomaat beschikt. Deze bestuurlijke boete kan aan de bespeler van de kansspelautomaat opgelegd worden. Artikel 30g, tweede lid, van de Wet op de Kansspelen richt zich immers tot de minderjarige bespeler van de kansspelautomaat.
8.6) Intrekken vergunning De burgemeester heeft ook de bevoegdheid om een reeds verleende vergunning in te trekken, indien de vergunninghouder zich niet aan de wettelijke voorschriften, waaronder de vergunningvoorschriften, houdt. Pagina 18 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
In sommige gevallen heeft de burgemeester geen beleidsvrijheid (imperatieve intrekkingsgronden) en is hij verplicht de vergunning in te trekken (zie bijvoorbeeld artikel 31, eerste lid, van de Drank- en Horecawet en artikel 30f, eerste lid, van de Wet op de Kansspelen). In de overige gevallen heeft de burgemeester wel beleidsvrijheid en kan hij de vergunning intrekken, dus een facultatieve intrekkingsgrond (zie bijvoorbeeld artikel 31, tweede en derde lid van de Drank- en Horecawet, artikel 30f, tweede lid, van de Wet op de Kansspelen en artikel 1:6 jo. artikel 1:8 van de APV). In dit soort gevallen wordt de vergunning pas ingetrokken, indien de andere handhavingsinstrumenten het gewenste doel niet hebben bereikt. Het intrekken van de vergunning wordt in de voornoemde gevallen dan gebruikt als een ‘ultimum remedium’, ofwel een uiterst middel om de illegale situatie op te heffen. 8.7) Schorsen vergunning De burgemeester heeft op grond van de Drank- en Horecawet de bevoegdheid om een verleende vergunning te schorsen (artikel 32, eerste lid, van de Drank- en Horecawet). Dit houdt in dat het betreffende horecabedrijf / slijtersbedrijf tijdelijk wordt gesloten. De burgemeester kan de vergunning voor ten hoogste twaalf weken schorsen, wanneer sprake is van de bevoegdheid tot facultatieve intrekking van de vergunning. De facultatieve intrekkingsgronden staan in artikel 31, tweede en derde lid, van de Drank- en Horecawet. Gedurende de tijd dat de vergunning geschorst is, wordt er geen nieuwe drank- en horecavergunning verleend (artikel 32 van de Drank- en Horecawet). De duur van de schorsing is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en dient derhalve per geval door de burgemeester bepaald te worden. 8.8) Ontzeggen alcoholverkoop De burgemeester kan gelet op het bepaalde in artikel 19a, eerste lid, van de Drank- en Horecawet een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die een bedrijf exploiteert, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a van de Drank- en Horecawet en die in de periode van twaalf maanden drie maal artikel 20, eerste lid, van de Drank- en Horecawet heeft overtreden (leeftijdsgrenzen), de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen. De ontzegging wordt ten minste voor een periode van één week en ten hoogste twaalf weken opgelegd (artikel 19a, tweede lid, van de Drank- en Horecawet). De duur van de ontzegging is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en dient derhalve per geval door de burgemeester bepaald te worden. Ten aanzien van deze ontzegging is de burgemeester tevens bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen (art. 19a, tweede lid, van de Drank- en Horecawet). 8.9) Ontzeggen toegang In artikel 36 van de Drank- en Horecawet is bepaald dat de burgemeester bevoegd is aan anderen personen, dan hen die wonen in de ruimte waarin in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, de toegang tot die ruimte te ontzeggen. 8.10) Tijdelijke sluiting op grond van de APV Artikel 2:17, eerste lid, van de APV bepaalt dat de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk sluiting kan bevelen. Voorbeelden van gevallen waarvoor deze bevoegdheid door de burgemeester gebruikt kan worden zijn: het (meerdere malen) overtreden van een voorschrift inzake sluitingsuren die op grond van artikel 2:16, eerste lid, van de APV in een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting is opgenomen en het (structureel) niet voorkomen van overlast door de horecaondernemer in de omgeving waarin de openbare inrichting is gelegen. In het verleden werd deze bevoegdheid ook gebruikt, in de gevallen dat sprake was van handel in harddrugs in een openbare inrichting. Tegenwoordig is ten aanzien van de middelen die zijn opgenomen in lijst I of II van de Opiumwet een specifieke last onder bestuursdwangbevoegdheid opgenomen in artikel 13b van de Opiumwet, die ook tot sluiting van een lokaal (hieronder valt ook een horecabedrijf / openbare inrichting, zie paragraaf 8.11) kan leiden. In artikel 2:17, tweede lid, van de APV is dan ook bepaald, dat artikel 2:17, eerste lid, van de APV niet van toepassing is in die situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
Pagina 19 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
8.11) Bevoegdheid last onder bestuursdwang o.g.v. artikel 13b Opiumwet In artikel 13b van de Opiumwet is bepaald dat de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Voor wat deze beleidsregels betreft is de burgemeester bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen aan een overtreder, indien sprake is van het verkopen, het afleveren, het verstrekken, dan wel het aanwezig hebben van middelen, als bedoeld in lijst I en II van de Opiumwet in een lokaal / lokalen. De term lokalen is als volgt gedefinieerd: voor het publiek toegankelijke lokalen 4 . Dat zijn alle gelegenheden die, al dan niet met enige beperking zoals entreegeld of lidmaatschap, toegankelijk zijn. Voorbeelden zijn cafés, shoarmazaken en (afhaal-)restaurants. Een horecabedrijf / openbare inrichting kan gelet op het vorenstaande onder de reikwijdte van de term lokalen geschaard worden. Artikel 13b van de Opiumwet kan derhalve ook toegepast worden op horecabedrijven / openbare inrichtingen. Voor de last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet gelden tevens de regels van hoofdstuk 5 van de Awb, in het bijzonder afdeling 5.3.1 van de Awb (last onder bestuursdwang). Zie hiervoor ook paragraaf 8.3.1. en paragraaf 8.3.2 van deze toelichting. Voor een last onder dwangsom zal, gelet op het doel dat artikel 13b van de Opiumwet beoogt te beschermen (volksgezondheid), in beginsel niet gekozen worden. Dit, ondanks het feit dat in artikel 5:32, eerste lid, van de Awb een afgeleide dwangsombevoegdheid is opgenomen (zie voor een nadere uitwerking paragraaf 8.4). 8.12) Artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet. Artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet bepaalt dat de burgemeester belast is met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden, alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen (waaronder horecabedrijven / openbare inrichtingen) en daarbij behorende erven. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de burgemeester bevoegd is bij de uitoefening van het toezicht, als bedoeld in 174, eerste lid, van de Gemeentewet, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn. Deze bevoegdheid kan uitsluitend gebruikt worden, indien de overige wettelijke bevoegdheden / handhavingsinstrumenten niet toereikend zijn (ultimum remedium) en sprake is van de verstoring van de openbare orde, welke concreet voorzienbaar is en een acute dreiging vormt. Derhalve is er niet voor gekozen om dit instrument als zodanig in de handhavingsmatrix (paragraaf 13) op te nemen.
§ 9) Stappenplan handhavingsinstrumenten In beginsel zal ten aanzien van een overtreding eerst een schriftelijke waarschuwing door de burgemeester worden gegeven. Een ernstige overtreding (zie de omschrijving in paragraaf 3.2 van deze beleidsregels) zal bij stap één van de handhavingsmatrix direct gesanctioneerd worden met opleggen van een herstelsanctie (veelal een last onder bestuursdwang, intrekking vergunning of een schorsing van de drank- en horecavergunning) en het opmaken van een proces-verbaal door de BOA of een politiefunctionaris. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de overtreding van de verbodsbepalingen als bedoeld in de artikelen 20, zesde en zevende lid en 21 van de Drank- en Horecawet, en de gevallen als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet. Ten aanzien van de overtredingen en de geringe overtredingen (zie paragraaf 3.2 van deze beleidsregels)zal bij stap één van de handhavingsmatrix, zoals opgenomen in paragraaf 13, deze overtreding in beginsel afgedaan worden met een waarschuwing opleggen van een bestuurlijke sanctie. Na de stap van de waarschuwing (veelal constatering 1), de boete of een last onder dwangsom (veelal constatering 2), een schorsing (veelal constatering 4) en uiteindelijk de intrekking van de vergunning (veelal constatering 5), zal een last onder bestuursdwang opgelegd worden (veelal constatering 6) en indien noodzakelijk feitelijk bestuursdwang worden toegepast, zoals sluiting of een andere maatregel (veelal constatering 7). 4
E.R. Muller, E.T. Brainich, L. Rogier en Th. A. de Roos, Tekst & Commentaar Openbare Orde en Veiligheid, Deventer: Kluwer 2011, p. 45. Pagina 20 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
§ 10) Evenredigheid In paragraaf 8.1 is reeds aangegeven dat de a.b.b.b.’s ook van belang zijn bij het opleggen van een bestuurlijke sanctie. Door o.a. de schakelbepaling in artikel 3:2, tweede lid, van de Awb zijn de in de Awb opgenomen a.b.b.b.’s en de ongeschreven a.b.b.b’s ook van belang voor feitelijke handelingen en (feitelijke) toezichtshandelingen die door of namens de burgemeester uitgeoefend worden. In deze paragraaf zal vooral de evenredigheid / het evenredigheidsbeginsel besproken worden. Het evenredigheidsbeginsel of ook wel het proportionaliteitsbeginsel (hierna het evenredigheidsbeginsel) genoemd, bepaalt dat de uit een besluit (lees ook een handhavingsbeschikking) voortvloeiende lasten niet onevenredig zwaar mogen zijn, gezien de doelstellingen die het besluit wil dienen 5 . Kort gezegd: het is niet de bedoeling dat met een kanon op een mug wordt geschoten. Het evenredigheidsbeginsel speelt een belangrijke rol bij het opleggen van bestuurlijke sancties. In de Awb, voor wat het toezicht en handhaving betreft, komt dit beginsel tot uiting in o.a. artikel 5:13 van de Awb (een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is), artikel 5:32b, derde lid, van de Awb (de bedragen staan in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom) en artikel 5:46, derde van de Awb (indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, legt het bestuursorgaan niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is).
§ 11) Gedogen Bij geconstateerde overtredingen is de regel dat handhavend wordt opgetreden door de burgemeester. Alleen onder bijzondere omstandigheden zal van handhaving worden afgezien. Het (nog) niet handhavend optreden na constatering van een overtreding wordt in “de volksmond” gedogen genoemd. Het niet constateren van overtredingen valt niet onder de definitie van gedogen. Noodzakelijk is dus dat een overtreding eerst wordt geconstateerd voordat kan worden gesproken van gedogen. Gedogen betekent in feite dat de burgemeester niet handhavend op zal treden tegen een geconstateerde overtreding. Het daadwerkelijk gedogen zal uitsluitend plaats vinden via een formeel besluit van de burgemeester. De burgemeester volgt het gedoogbeleid zoals geformuleerd in het kabinetsstandpunt 'Grenzen aan gedogen'. Kort samengevat geldt dat gedogen slechts aanvaardbaar is in uitzonderingsgevallen, mits tevens beperkt in omvang en/of tijd. Daarnaast dient gedogen expliciet en na zorgvuldige en kenbare belangenafweging plaats te vinden (dus in een gedoogbeschikking) en aan controle (toezicht) tezijn onderworpen. Gedogen is mogelijk in de volgende categorieën / gevallen: overgangssituaties, bijvoorbeeld bij concreet zicht op legalisatie of bedrijfsverplaatsingen of; situaties waarin een geslaagd beroep kan worden gedaan op het vertrouwensbeginsel, het rechtzekerheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel of; situaties waarin handhavend optreden onevenredig wordt geacht. In het kader van deze beleidsregels is deze gedoogstrategie met name van belang bij de overname van een bestaande inrichting door een nieuwe exploitant, de wijziging van de ondernemingsvorm door de exploitant en bij wijzigingen in de inrichting of een gewijzigde exploitatie. Er bestaat ook een zeker (economisch) belang bij de exploitant en de gemeente om de inrichting geopend te kunnen houden gedurende bijvoorbeeld de afhandeling van de vergunningaanvra(a)g(en), doch dit belang is niet ondergeschikt aan de belangen die genoemd worden in de Algemene Plaatselijke Verordening, de Dranken horecawet en wet Wet Bibob. Het uitgangspunt is derhalve dat de inrichting niet kan worden geëxploiteerd zonder de daarvoor benodigde vergunningen. Dat betekent dat de (nieuwe) exploitant tijdig de benodigde vergunningen aanvraagt. 5
W. Konijnenbelt, Resumé Hoofdlijnen van het bestuursrecht, Amsterdam: Elsevier Juridisch 2009, zesde druk, p. 88.
Pagina 21 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
§ 12) Cumulatie, meerdere overtredingen volgtijdelijk en verjaring Bij de exploitatie van horecabedrijven, slijtersbedrijvenen openbare inrichtingen, en het bedrijfsmatig verkopen van alcoholzijn situaties denkbaar waarbij deze beleidsregels, in het bijzonder de handhavingsmatrix, niet direct antwoord geven op de te volgen aanpak, of waar een enigszins afwijkende aanpak gerechtvaardigd is. Te denken valt dan met name aan samenloop van meerdere overtredingen (cumulatie) en de constatering van meerdere, niet dezelfde, overtredingen volgtijdelijk, in een relatief kort tijdsbestek. Daarnaast is het niet de bedoeling dat een enkele overtreding de natuurlijke persoon of rechtspersoon oneindig wordt aangerekend. Bij de toepassing van deze beleidsregels wordt daarom rekening gehouden met zogenaamde verjaring van overtredingen. 12.1) Cumulatie Het kan voorkomen dat er sprake is van twee, drie of meer overtredingen gelijktijdig, waarbij volgens de handhavingsmatrix (paragraaf 13) meerdere sancties moeten worden opgelegd. De aanpak, zoals beschreven in het stappenplan van de handhavingsmatrix, kan per overtreding verschillen. Bij cumulatie van overtredingen zal zoveel mogelijk worden opgetreden door middel van een waarschuwing of een bestuurlijke sanctie, met daarin de in het stappenplan genoemde aanpak ten aanzien van de overtredingen. Ingeval van samenloop van twee bestuurlijke sancties die qua vorm gelijk zijn, maar qua zwaarte ongelijk, wordt in beginsel de minst zware sanctie toegepast. Indien er bij cumulatie van overtredingen sprake is van zodanig negatieve effecten voor de omgeving / het woon- of leefklimaat, dat de openbare orde, de veiligheid en/of de zedelijkheid in ernstige mate wordt aangetast (ernstige overtreding), dan kan een zwaardere aanpak eventueel gerechtvaardigd zijn. 12.2) Meerdere overtredingen volgtijdelijk Indien een bepaald soort overtreding meerdere malen achter elkaar wordt geconstateerd, dan wordt aan de hand van de bestuurlijke rapportages de aanpak conform het stappenplan in de handhavingsmatrix (paragraaf 13) gekozen. Daarnaast kan het achtereenvolgens plegen van verschillende overtredingen leiden tot het overslaan van bepaalde in de handhavingsmatrix (paragraaf 13) beschreven stappen in de bestuursrechtelijke aanpak van een overtreding. Dit zal per geval door de burgemeester worden besloten en gemotiveerd. 12.3) Verjaring De bestuursrechtelijke aanpak van overtredingen is in beginsel gebaseerd op de volgende stappen: bij een eerste overtreding volgt een waarschuwing, bij voortduring van de overtreding of bij herhaling ervan volgt een bestuurlijke sanctie, eventueel gevolgd door een zwaardere bestuurlijke sanctie indien de overtreding nogmaals wordt geconstateerd. Het nemen van een volgende stap is dus pas aan de orde als de overtreding nogmaals wordt geconstateerd of als de geconstateerde overtreding voortduurt. Het zou niet redelijk zijn om overtredingen die in het verleden zijn begaan oneindig lang te laten meewegen bij het bepalen van de vervolgstap uit het stappenplan. Daarom geldt er een verjaringstermijn voor in het verleden geconstateerde en / of gesanctioneerde overtredingen. Een overtreding waar een waarschuwing of een bestuurlijke sanctie op is gevolgd, blijft in beginsel gedurende een aaneengesloten tijdvak van een jaar meetellen om te bepalen welke stap uit het stappenplan van de handhavingsmatrix moet worden genomen. Voor sommige overtredingen gelden afzonderlijke termijnen, zie bijvoorbeeld artikel 19a, eerste lid, van de Drank- en Horecawet (verjaringstermijn van 12 maanden t.a.v. een mogelijke alcoholontzegging).
Pagina 22 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Dus, indien dezelfde overtreding binnen een jaar nogmaals wordt geconstateerd, volgt de volgende stap uit het stappenplan. Indien er een tijdsverloop van meer dan twee jaar zit tussen de laatste overtreding en een nieuwe, zelfde overtreding, wordt het stappenplan van de handhavingsmatrix weer vanaf de 1e constatering gevolgd. De verjaringstermijn van een jaar geldt tussen iedere stap uit het stappenplan en vanaf het moment dat de overtreding is geconstateerd.
Pagina 23 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
§ 13) De handhavingsmatrix Overtreding
e
e
e
Actie na 1 constatering
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Toepassen bestuursdwang
e
e
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Drank- en Horecawet 1. Alcoholhoudende drank verstrekken voor gebruik ter plaatse zonder vergunning voor horecabedrijf of voor gebruik elders dan ter plaatse zonder vergunning voor slijtersbedrijf, als bedoeld in art. 3 DHW
(sluiten of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 3 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
+ Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel oplegging last onder bestuursdwang
2. In strijd handelen met voorschriften of beperkingen als bedoeld in artikel 4 DHW (art. 4, lid 1 en 5 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijze-
Pagina 24 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
Actie na 2 constatering
e
Actie na 3 constatering
e
Actie na 4 constatering
e
e
e
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning /
Waarschuwing opleggen last onder
Mogelijkheid
3. Niet (meer) voldoen aan de in artikel 8, lid 1 DHW gestelde eisen (art. 8, lid 1 DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.2 van de Awb, art. 31, lid 1, sub b. DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. en 5.3.1 van de Awb) Let op art. 8, lid 6 DHW voor paracommerciële rechtspersonen 4. Niet (meer) voldoen aan de in artikel 8, lid 2 DHW gestelde eisen (art. 8, lid 2 DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.2 van de Awb, art. 31, lid 1, sub b. DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. 5.3.1 van de Awb) Let op art. 8, lid 6 DHW voor paracommerciële rechtspersonen 5. Niet (meer) voldoen aan de in artikel 8, lid 3 DHW gestelde eisen (art. 8, lid 3 DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.2 van de Awb, art. 31, lid 1, sub b. DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. 5.3.1 van de Awb)
Waarschuwing intrekken vergunning / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Intrekken vergunning
Waarschuwing intrekken vergunning / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Intrekken vergunning
Waarschuwing intrekken vergunning / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Intrekken vergunning
Waarschuwing opleggen last onder dwangsom / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Opleggen last onder dwangsom
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+ (sluiten of een andere maatregel)
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+ (sluiten of een andere maatregel)
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+ (sluiten of een andere maatregel)
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Let op art. 8, lid 6 DHW voor paracommerciële rechtspersonen 6. Niet naleven van het reglement, als bedoeld in art. 9, lid 1 en 2 DHW (art. 9, lid 1 en 2 DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo.
Vaststelling verbeurte dwangsom + Waarschuwing schorsen
(sluiten of een andere maatregel)
Pagina 25 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
afdeling 5.3.2 van de Awb, art. 32, lid 1 DHW jo art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 7. Niet of niet op juiste wijze bijhouden van registratie barvrijwilligers, als bedoeld in art. 9, lid 3 DHW
e
Actie na 1 constatering
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
e
Actie na 2 constatering
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 9, lid 3 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW, art jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
e
e
Actie na 3 constatering
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
vergunning / zienswijzemogelijkheid
zienswijzemogelijkheid
bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
e
e
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
8. Geen reglement of afschrift daarvan aanwezig in de inrichting, als bedoeld in art. 9, lid 4 DHW (art. 9, lid 4 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid 9. Niet houden aan de gestelde regels van een reglement, als bedoeld in art. 9, lid 5 DHW (art. 9, lid 5 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Pagina 26 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
Actie na 2 constatering
e
Actie na 3 constatering
e
Actie na 4 constatering
e
e
e
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
van de Awb) + Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid 10. Inrichting niet voldoen aan bij AMvB te stellen eisen, als bedoeld in art. 10 DHW en het Besluit eisen inrichtingen DHW
Waarschuwing intrekken vergunning / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Intrekken vergunning
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
(art. 10 DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.2 van de Awb, art. 31, lid 1, sub b. DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 11. Het verstrekken van alcoholhoudende drank op andere gedeelten van de openbare weg, dan die waar dat verstrekken door de burgemeester uitdrukkelijk is toegestaan, als bedoeld in art. 11 DHW
(art. 12, lid 1, DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Toepassen bestuursdwang
+ (sluiten of een andere maatregel)
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel oplegging last onder bestuursdwang
(art. 11 DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
12. Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse anders dan de in de vergunning vermelde horecalokaliteit, als bedoeld in art. 12, lid 1 DHW
Opleggen last onder bestuursdwang
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijze-
Pagina 27 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
e
e
Overtreding
Actie na 1 constatering
Actie na 2 constatering
13. Het verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse anders dan in een slijtlokaliteit die in de vergunning is vermeld, als bedoeld in art. 12, lid 2 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 12, lid 2, DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
14. Het verstrekken van alcoholhoudende drank in een horecalokaliteit of terras voor gebruik elders dan ter plaatse, als bedoeld in art. 13, lid 1 DHW
e
Actie na 3 constatering
Mogelijkheid Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
e
e
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
(sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 13, lid 1, DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
15. Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse in een slijtlokaliteit, als bedoeld in art. 13, lid 2 DHW (art. 13, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen
Pagina 28 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
Actie na 2 constatering
e
Actie na 3 constatering
e
e
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing
Waarschuwing
vergunning / zienswijzemogelijkheid 16. Een slijtlokaliteit gelijktijdig in gebruik hebben voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten dan die welke tot het slijtersbedrijf behoren dan wel het toe te laten dat daarin zodanige activiteiten worden uitgeoefend, als bedoeld in art. 14, lid 1 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 14, lid 1 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
17. Een horecalokaliteit of terras in gebruik hebben voor het uitoefenen van kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel, dan wel de in art. 14, lid 3 DHW genoemde activiteiten, dan wel toe te laten dat zodanige handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend, als bedoeld in art. 14, lid 2 DHW
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ (art. 14, lid 2, DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 18. Het uitoefenen van kleinhandel, zelfbedieningshandel of een in art. 14, lid 3 van de DHW genoemde activiteit in een lokaliteit behorende tot een
Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Pagina 29 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, waar het publiek uitsluitend toegang heeft tot die lokaliteit door een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is, als bedoeld in art. 15, lid 1 DHW
e
(art. 16 DHW + 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
e
e
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(sluiten of een andere maatregel)
+
(art. 15, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 20. Het aanwezig hebben van automaten, waaruit afnemers zelfstandig zodanige drank kunnen betrekken in een horecabedrijf of een slijtersbedrijf, als bedoeld in art. 16 DHW
e
Actie na 3 constatering
(art. 15, lid 1, DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 19. Het hebben/uitoefenen van een slijtlokaliteit dat in verbinding staat met een ruimte waarin kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of enige in artikel 14, derde lid genoemde activiteit wordt uitgeoefend, als bedoeld in art. 15, lid 2 DHW
e
Actie na 2 constatering
Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijze-
Pagina 30 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
e
e
e
Overtreding
Actie na 1 constatering
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
21. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse aan particulieren te verstrekken of af te leveren anders dan in een gesloten verpakking, die niet zonder kenbare beschadiging kan worden geopend, als bedoeld in art. 17 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Mogelijkheid Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
e
Actie na 6 constatering
(inbeslagname of een andere maatregel)
+ (art. 17 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 22. Het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse bij uitoefening van een ander bedrijf dan een slijtersbedrijf, anders dan bedoeld is in artikel 18, tweede, DHW (als bedoeld in art. 18, lid 1 DHW)
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-mogelijkheid Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 18, lid 1, DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
23. Het niet plaatsen van zwakalcoholhoudende drank in de besloten ruimte, in de gevallen als bedoeld in art. 18, lid 2 DHW, waardoor deze niet voor het publiek te onderscheiden zijn alcoholvrije dranken (als bedoeld in art. 18, lid 3 DHW) art. 18, lid 3 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (inbeslagname of een andere maatregel)
+
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-mogelijkheid Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
e
Actie na 7 constatering
Toepassen bestuursdwang (inbeslagname of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang
Pagina 31 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
e
e
e
Overtreding
Actie na 1 constatering
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
24. Gelegenheid te bieden tot het doen van bestellingen voor sterke drank en sterke drank op bestelling af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijters bedrijf of partijencateringbedrijf, als bedoeld in art. 19, lid 1 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
/ zienswijze-mogelijkheid Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
e
Actie na 6 constatering
(inbeslagname of een andere maatregel)
+ (art. 19, lid 1 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 25. Gelegenheid te bieden tot het doen van bestellingen voor zwakalcoholhoudende drank en zwakalcoholhoudende drank op bestelling af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren anders dan vanuit de in artikel 19, tweede lid onder a tot en met c, DHW genoemde gevallen (als bedoeld in art. 19, lid 2 DHW)
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-mogelijkheid Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Toepassen bestuursdwang (inbeslagname of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-mogelijkheid
(art. 19, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 26. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt door een bedrijf als bedoeld in artikel 18, tweede lid en artikel 19, tweede lid, onder a van de DHW (als bedoeld in art. 20, lid 1 DHW)
Opleggen last onder bestuursdwang
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Vooraankondiging ontzegging / zienswijzemogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel ontzegging verkoop zwakalcoholhoudende drank (kortdurende periode)
+
+
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
(zie punt 27, constatering 2)
(sluiten of een andere maatregel)
e
Actie na 7 constatering
(zie punt 27, constatering 3)
(art. 20, lid 1 DHW + art. 44a, lid 1
Pagina 32 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
DHW, 19a, lid 1 en 2 DHW, art. 19, lid 3 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
e
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
Waarschuwing ontzegging alcoholverkoop
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-mogelijkheid
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Vooraankondiging ontzegging / zienswijzemogelijkheid
Toepassen bestuursdwang
e
e
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
(zie punt 27, constatering 1) 27. Het als natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 18, tweede lid DHW, of artikel 19, tweede lid, onder a. DHW zwak-alcoholhoudende verkopen, waarbij in een periode van 12 maanden driemaal artikel 20, eerste lid, wordt overtreden, als bedoeld in art. 19a, lid DHW) (art. 19a, lid 1 en 2 DHW + art. 19, lid 3 DHW / art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
28. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt anders dan door een bedrijf als bedoeld in artikel 18, tweede lid en artikel 19, tweede lid, onder a van de DHW (als bedoeld in art. 20, lid 1 DHW)
Ontzegging verkoop zwak-alcoholhoudende drank (kortdurende periode)
Opleggen last onder bestuursdwang (zie punt 26, constatering 4)
+
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel) (zie punt 26, constatering 5)
Waarschuwing last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid (zie punt 26, constatering 3)
(sluiten of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel ontzegging verkoop zwakalcoholhoudende drank (langere periode max. 12 weken) +
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
(sluiten of een andere maatregel)
+ (art. 20, lid 1, DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 29. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van sterke drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de
Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijze-
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een
Pagina 33 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
e
Overtreding
Actie na 1 constatering
leeftijd van 18 jaar heeft bereikt / eveneens het verstrekken van sterke drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze persoon de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, als bedoeld in art. 20, lid 2 DHW
mogelijkheid
e
e
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
e
Actie na 6 constatering
e
Actie na 7 constatering andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
(art. 20, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 30. Het toelaten van de aanwezigheid van een persoon in een slijtlokaliteit van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt zonder dat deze onder toezicht staat van een persoon van 21 jaar en ouder, als bedoeld in art. 20, lid 3 DHW)
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 20, lid 3 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 31. Het bij de voor het publiek bestemde toegang tot een horecalokaliteit, een slijtlokaliteit, een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de DHW, of een vervoermiddel waarin bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt niet goed of duidelijk zicht- of leesbaar aangeven welke leeftijdsgrens of leeftijdsgrenzen er
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+
Pagina 34 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
Actie na 2 constatering
gelden, als bedoeld in art. 20, lid 5 DHW)
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
e
Actie na 6 constatering
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
(art. 20, lid 6 DHW + art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Vooraankondiging schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
Vooraankondiging intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel schorsing vergunning
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel intrekking vergunning
(sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
33. Het in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk invloed van andere psychotrope stoffen dienst doen in een slijt- of horecalokaliteit, als bedoeld in art. 20, lid 7 DHW) (art. 20, lid 7 DHW + art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Vooraankondiging schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
Vooraankondiging intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel schorsing vergunning
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel intrekking vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
e
Actie na 7 constatering
Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
(art. 20, lid 5 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 32. Het toelaten van de aanwezigheid van een persoon in een slijt- of horecalokaliteit die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert, als bedoeld in art. 20, lid 6 DHW
e
Actie na 3 constatering
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-
Pagina 35 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
Actie na 2 constatering
e
Actie na 3 constatering
e
Actie na 4 constatering
e
Actie na 5 constatering
e
Actie na 6 constatering
mogelijkheid 34. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank, indien rederlijkwijs moet worden vermoed, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden, als bedoeld in art. 21 DHW (art. 21 DHW + art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Vooraankondiging schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel schorsing vergunning
Vooraankondiging intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel intrekking vergunning + Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
35. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken als bedoeld in artikel 22, lid 1 van de DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
(art. 22, lid 1 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (inbeslagname drank, sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-mogelijkheid 36. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken als bedoeld in artikel 22, lid 2 van de DHW (art. 22, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel
Opleggen last onder bestuursdwang
e
Actie na 7 constatering
Toepassen bestuursdwang (inbeslagname drank, sluiten of een andere maatregel)
Pagina 36 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
e
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
oplegging bestuurlijke boete
oplegging bestuurlijke boete
e
e
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing
Waarschuwing
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-mogelijkheid
37. Een slijt- of horecalokaliteit geopend hebben voor publiek terwijl er geen leidinggevende aanwezig is, als bedoeld in art. 24, lid 1 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 24, lid 1 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
38. Een paracommerciële rechtspersoon geopend hebben, gedurende de tijd dat daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt terwijl er geen leidinggevende of gecertificeerde barvrijwilliger aanwezig is, als bedoeld in art. 24, lid 2 DHW
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(sluiten of een andere maatregel)
+
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 24, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 39. Personen jonger dan 16 jaar dienst laten doen in een slijt- of horecalokaliteit, als bedoeld in art. 24, lid 3 DHW
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Pagina 37 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
(art. 24, lid 3 DHW, art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
e
e
e
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
e
e
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
40. Personen jonger dan 18 jaar dienst laten doen in een slijt- of horecalokaliteit, als bedoeld in art. 24, lid 4 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 24, lid 4 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
41. Het anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of horecabedrijf een ruimte voor publiek geopend houden als bedoeld in artikel 25, lid 1 DHW (art. 25, lid 1 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport, vooraankondiging bestuurlijke boete en bestuurlijke boete
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
+ Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel oplegging last onder bestuursdwang
Pagina 38 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
e
e
e
Overtreding
Actie na 1 constatering
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
42. Het toelaten van het nuttigen van alcoholhoudende drank anders dan in de rechtmatige uitoefening van het horecabedrijf in een ruimte die voor publiek geopend is, als bedoeld in art. 25, lid 2 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport, vooraankondiging bestuurlijke boete en bestuurlijke boete
Toepassen bestuursdwang
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
e
e
Actie na 6 constatering
Actie na 7 constatering
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
(sluiten of een andere maatregel)
+ Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode
(art. 25, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel oplegging last onder bestuursdwang 43. Het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank in, op of aan een vervoermiddel dat gebruikt wordt voor het rondtrekkend uitoefenen van kleinhandel, als bedoeld in art. 25, lid 3 DHW
Waarschuwing opleggen last onder dwangsom / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Opleggen last onder dwangsom
(inbeslagname drank, sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
(art. 25, lid 3 DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.2, art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 44. Het niet in de inrichting aanwezig hebben van een vergunning en het daarbij behorende aanhangsel, of afschriften daarvan, en in voorkomende gevallen een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 30a, eerste lid van de DHW, en de ontvangstbevestiging, bedoeld in artikel 30a, vierde lid van de DHW, of een afschrift
Vaststelling verbeurte van een dwangsom
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Schorsen vergunning
Intrekken vergunning
+
+
Waarschuwing intrekken vergunning / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
(sluiten of een andere maatregel)
+
Pagina 39 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
Actie na 2 constatering
daarvan, als bedoeld in art. 29, lid 3 DHW
(art. 31, lid 1 sub a., c. en d. DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
Actie na 4 constatering
e
Actie na 5 constatering
e
Actie na 6 constatering
Vooraankondiging intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel intrekking vergunning + Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
46. In een periode van twee jaar tenminste driemaal verzocht te hebben een leidinggevende op grond van artikel 30a, eerste lid, te laten bijschrijven die driemaal door de burgemeester is geweigerd, als bedoeld in art. 31, lid 3 sub b. DHW (art. 31, lid 3 sub b. DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Vooraankondiging intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode
Opleggen last onder bestuursdwang
e
Actie na 7 constatering
Waarschuwing schorsen vergunning / zienswijzemogelijkheid
(art. 29, lid 3 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 32, lid 1 DHW jo. art. 31, lid 2 DHW, art. 31, lid 2 DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 45. Indien zich feiten voordoen zoals bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de DHW
e
Actie na 3 constatering
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel intrekking vergunning + Waarschuwing opleggen
Pagina 40 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
e
e
e
e
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Intrekken ontheffing (zie punt 48) +
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid 47. Het niet houden aan de voorschriften die aan de artikel 35ontheffing zijn verbonden, als bedoeld in art. 35, lid 2 DHW
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 35, lid 2 DHW + art. 44a, lid 1 DHW, art. 35, lid 3 DHW jo. art. 31, lid 1, a en c. DHW en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
((af)sluiten alcoholvoorziening, inbeslagname drank of een andere maatregel)
+ Waarschuwing intrekken ontheffing / zienswijzemogelijkheid (zie punt 48) 48. Het voordoen van gevallen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onder a en c van de DHW, als bedoeld in art. 35, lid 3 DHW (art. 35, lid 3 DHW jo. 31, lid 1, a en c DHW + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Vooraankondiging intrekking ontheffing / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel intrekking ontheffing
Opleggen last onder bestuursdwang
e
Actie na 7 constatering
Toepassen bestuursdwang ((af)sluiten alcoholvoorziening, inbeslagname drank of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Pagina 41 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
e
e
e
Overtreding
Actie na 1 constatering
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
49. Het ter zake van een aanvraag om een vergunning of ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken, als bedoeld in art. 38 DHW (art. 38 DHW + art. 44a, lid 1 DHW)
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Toepassen bestuursdwang
e
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
(zie punt 52, constatering 3)
(inbeslagname kansspelautomaten, verzegeling kansspelautomaten, sluiten
Wet op de Kansspelen 50. Het zonder vergunning van de burgemeester één of meer kansspelautomaten aanwezig te hebben: a. op of aan de openbare weg; b. op voor het publiek toegankelijke plaatsen; c. in niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen, waarvoor ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf is vereist of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca, als bedoeld in artikel 30b, lid 1 WoK
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
51. Het i.s.m. de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten en de daarbij horende voorschriften handelen, als bedoeld in art. 30b, lid 1 WoK / art. 30d, lid 1 WoK / 30g, lid 1 WoK
(inbeslagname kansspelautomaten, sluiten of een andere maatregel)
+ Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
(art. 30b, lid 1 WoK + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.2 van de Awb en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel oplegging last onder bestuursdwang Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijze-
e
Actie na 7 constatering
Pagina 42 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
(art. 30b lid 1, WoK, art. 30d, lid 1 WoK en art. 30g, lid 1 WoK + 35c, lid 4 WoK, art. 30 f, lid 2 WoK en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
e
e
Actie na 2 constatering
Actie na 3 constatering
Actie na 4 constatering
boete
boete
mogelijkheid
+
(zie punt 52, constatering 2)
Voornemen intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid
e
Actie na 5 constatering
e
Actie na 6 constatering of een andere maatregel) (zie punt 52, constatering 4)
(zie punt 52, constatering 1) 52. Indien zich feiten voordoen zoals bedoeld in artikel 30f, lid 2 sub a. WoK (art. 30f, lid 2 sub a. WoK + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Waarschuwing intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid (zie punt 51, constatering 3)
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
(zie punt 51, constatering 5)
(inbeslagname kansspelautomaten, verzegeling kansspelautomaten, sluiten of een andere maatregel)
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
(zie punt 51, constatering 6)
(zie punt 51, constatering 4) 53. Het i.s.m. het in artikel 30g, lid 2 WoK opgenomen verbod een kansspelautomaat bespelen 30g, lid 2 WoK + 35c, lid 1 WoK
54. Indien zich feiten voordoen zoals bedoeld in artikel 30f, lid 2 sub b. WoK
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Waarschuwing intrekking vergunning / zienswijzeMogelijkheid
(art. 30 f, lid 2 sub b. WoK + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 55. Indien zich feiten voordoen zoals bedoeld in artikel 30f, lid 1 WoK
Voornemen intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid /
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid Opleggen last onder bestuursdwang
e
Actie na 7 constatering
(inbeslagname kansspelautomaten, verzegeling kansspelautomaten, sluiten of een andere maatregel) Toepassen bestuursdwang
Pagina 43 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Overtreding
e
Actie na 1 constatering
e
Actie na 2 constatering
e
e
e
Actie na 4 constatering
Actie na 5 constatering
Actie na 6 constatering
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel intrekking vergunning
Intrekken vergunning
Opleggen last onder bestuursdwang
Toepassen bestuursdwang
+ Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
Algemene Plaatselijke Verordening 56. Het exploiteren van een openbare inrichting (horecabedrijf en eventueel terras) zonder vergunning van de burgemeester.
Waarschuwing bestuurlijke boete / herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
Boeterapport / vooraankondiging bestuurlijke boete / zienswijze-mogelijkheid
Toepassen bestuursdwang (sluiten of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid in beginsel oplegging bestuurlijke boete
(art. 2:28 APV, + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb).
+ Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
57. Het i.s.m. de exploitatievergunning en de
Waarschuwing opleggen last onder dwangsom /
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel oplegging last onder bestuursdwang Opleggen last onder dwangsom
Vaststelling verbeurte van een dwangsom
e
Actie na 7 constatering
(inbeslagname kansspelautomaten, verzegeling kansspelautomaten, sluiten of een andere maatregel)
begunstigingsperiode (art. 30 f, lid 1 WoK + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
e
Actie na 3 constatering
Pagina 44 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
e
Overtreding
Actie na 1 constatering
daarbij horende voorschriften handelen, als bedoeld in art. 2:28 APV, art. 1:4, lid 1 APV en / of 2:29, lid 1 APV
herstelmogelijkheid / zienswijzemogelijkheid
(art. 2:28 APV en art. 1:4, lid 2 APV + art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.2 Awb, art. 1:6 jo. 1:8 APV en art. 125, lid 1 en 3 van de Gemeentewet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb) 58. Het verrichten van activiteiten (in of nabij een openbare inrichting) die i.s.m. de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of indien sprake is van bijzondere omstandigheden, als bedoeld in art. 2:30, lid APV (art 2:30, lid 1 APV jo. hfst 5 van de Awb + 1:8 APV)
e
Actie na 2 constatering
e
Actie na 3 constatering
e
Actie na 5 constatering
e
Actie na 6 constatering
Waarschuwing opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid
(sluiten of een andere maatregel)
Besluit tijdelijk sluiten openbare inrichting uit(laten)voeren (bestuursdwang)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel tijdelijke sluiting openbare inrichting
Opiumwet 59. Het verkopen, afleveren, verstrekken, dan wel aanwezig hebben van de in lijst I of II opgenomen middel in een openbare inrichting/horecabedrijf, als bedoeld in art. 13b van de Opiumwet (art. 13b Opiumwet jo. afdeling 5.3.1 van de Awb)
Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
e
Actie na 7 constatering
+ + Voornemen intrekking vergunning / zienswijzemogelijkheid
Vooraankondiging tijdelijke sluiting openbare inrichting / zienswijzemogelijkheid / begunstigingsperiode
e
Actie na 4 constatering
Toepassen bestuursdwang (sluiten horecabedrijf / openbare inrichting of een andere maatregel)
Na zienswijzemogelijkheid en begunstigingsperiode in beginsel oplegging last onder bestuursdwang (inbeslagname opiaten door politie)
Pagina 45 van 47
‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol t.b.v. de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening / de Gemeentewet en de Opiumwet’.
Toelichting gebruikte afkortingen: DHW = de Drank- en Horecawet WoK = de Wet op de Kansspelen APV = de Algemene Plaatselijke Verordening Awb = de Algemene wet bestuursrecht
§ 14) Overgangsbepaling Bestaande handhavingszaken die al liepen voor de vaststelling van deze beleidsregels worden, voor zover dit (wettelijk gezien) mogelijk is, afgehandeld conform deze beleidsregels .
§ 15) Bekendmaking en ondertekening De ‘Beleidsregels handhaving horeca en alcohol’ zijn, zoals reeds in paragraaf 2 is aangegeven, te beschouwen als beleidsregels in de zin van artikel 4:81 Awb. Deze beleidsregels worden door middel van een publicatie in Het Kompas bekendgemaakt. Tevens zullen deze beleidsregels op de gemeentelijke website van de gemeente Sliedrecht geplaatst worden. Deze beleidsregels zijn met ingang van de dag na de dag van de bekendmaking van kracht.
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Sliedrecht op 29 oktober 2013. De burgemeester van Sliedrecht,
A.P.J. van Hemmen.
Pagina 46 van 47