Gastdocent: Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist
http://www.child-support-europe.com
In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders 1
2
Gehechtheid: de duurzame affectieve band tussen twee individuen.
Gehechtheid bij baby’s en jonge kinderen: de duurzame affectieve band tussen kind en zijn verzorger.
Hahaha
http://www.youtube.com/watch?v=5P6UU6m3cqk&feature=PlayList&p=4E95E1C3798144A4&index=13
3
De relatie tussen angst en bescherming.
Strange Situation/attachment
http://www.youtube.com/watch?v=36GI_1PBQpM&feature=PlayList&p=4E95E1C3798144A4&index=11
De relatie tussen zorg en bescherming.
Harlows Monkeys
http://www.youtube.com/watch?v=MmbbfisRiwA&feature=related
Gehechtheid. Een ontwikkelingsontwikkelings- en een leerproces. Rijping/leeftijd en inbreng van de omgeving. omgeving. 4
A. Bij de ontwikkeling van de affectieve band kunnen er bij het kind problemen ontstaan als reactie op niet adequaat zorg van de omgeving.
Risico- en beschermingsfactoren - tabel 7.5 blz. 196
5
De mythe van het slechte gezin. Het beschuldigen van de ouders
Geloven dat opvoedingsproblemen of psychische klachten bij kinderen en jongeren voorkomen door slecht ouderschap, ouderschap, is hetzelfde als geloven dat zwakke schoolresultaten voorkomen door slechte leerkrachten of docenten. docenten.
6
De meeste ouders hebben gewoon niet de kennis, vaardigheden en ondersteuning die zij nodig hebben om hun kinderen adequaat te ondersteunen.
Dat hoeft geenszins dramatisch te zijn, zijn, tenzij er bij komt dat ouders ‘beschadigd’ beschadigd’ zijn en omringd worden door problemen die hun bestaan en functioneren sterk ontregelen, zoals echtscheiding, geweld, slecht huisvesting, armoede, discriminatie, krenking, werkloosheid, sociaal isolement, slechte gezondheid, etc.
“I don’ don’t see dysfunctional families. I see families that are overunder-supported. supported.” over-stressed and under7
Hechtingstoornis op zuigelingenleeftijd of vroege kinderleeftijd (DSM-IV terminologie en diagnostische criteria Reactive Attachment Disorder of Infancy or Early Childhood)
A.
Duidelijke gestoorde en niet bij de ontwikkeling passende sociale binding in de meeste situaties, beginnend voor het vijfde jaar zoals blijkt uit ofwel (1) ofwel (2):
8
(1) aanhoudend er niet in slagen de
aanzet te geven tot of te reageren op de meeste sociale interacties, op een bij de ontwikkeling passende manier zoals blijkt uit buitensporige geremdheid, overmatige waakzaamheid of sterk ambivalente en tegenstrijdige reacties ◦ (bijvoorbeeld het kind kan reageren op verzorgers met een mengeling van toenadering, afstand nemen of weigeren getroost te worden, worden, of kan verstijfd op de hoede zijn) zijn) 9
(2) oppervlakkige hechtingen zoals blijkt uit kritiekloze vriendelijkheid met duidelijk onvermogen passende selectieve hechtingen te tonen (bijvoorbeeld buitensporig vrijpostig ten opzicht van betrekkelijk vreemden of een gebrek aan selectiviteit in de keuze van de hechtingsfiguren).
10
B. De stoornis in criterium A. is niet enkel te verklaren door een achterstand in de ontwikkeling (zoals bij zwakzinnigheid) en voldoet niet aan de criteria van een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
11
c. Pathogene zorg zoals blijkt uit ten minste één één van de volgende: (1) aanhoudende veronachtzaming (verwaarlozen) van de basale emotionele behoeften van het kind aan troost, aanmoediging en affectie (2) aanhoudende veronachtzaming van de basale lichamelijke behoeften van het kind (3) herhaald wisselen van de vaste verzorger hetgeen de vorming van een stabiele hechting verhindert (bijvoorbeeld frequent veranderen van pleegzorg) 12
Specificeer type: Geremde type: type indien criterium A1 het beeld overheerst. Ontremde type: type indien criterium A2 het beeld overheerst.
Russian street children movie http://www.youtube.com/watch?v=VACTEOLow-M&feature=related
13
De kans dat de aard van gehechtheid over wel generaties doorgegeven wordt bestaat wel, maar dat is niet uitsluitend het geval bij gehechtheid. (vraag)
14
Voorbeeld 1.
Kinderen groeien op in sterk uiteenlopende sociaal-economische omgevingen en hun kansen zijn dus verre van gelijk.
Dat is ook een intergenerationeel proces.
Wereldwijd, tussen naties, voltrekt zich ditzelfde proces. (?)
(?)
15
Een onderzoek bij mishandelde en verstoten kinderen die in een instelling op adoptie wachten. (Gemiddelde score op een intelligentietest: T IQ = 100)
16
Voorbeeld 2.
Twee vergelijkbare groepen van deze kinderen (A en B) zijn geadopteerd in de leeftijd tussen 4 en 6 jaar. De gemiddelde IQ-score van de kinderen op een intelligentietest was toen: T IQ = 77 (DSM/Amerikaanse terminologie: Borderline Intellectual Functioning Nederlandse terminologie: Zwakbegaafdheid) (?)
In Nederland worden deze kinderen ingedeeld als ‘moeilijk moeilijk lerende kinderen’ kinderen’ (Struiskma) en verwezen naar het speciaal onderwijs waar zij meestal verblijven tot het eind van de leerplichtige leeftijd.
17
Groep A is geadopteerd door gezinnen met een hoog SES.
Groep B is geadopteerd door gezinnen met een laag SES.
Gemiddeld niveau van intelligentieontwikkeling bij 13,5 jaar T IQ groep A
(hoog SES)
= 98 (+21 punten)
T IQ groep B
(laag SES)
= 85
(+ 8 punten)
(P IQ/V IQ uitleg, +)
“How can we boost IQs of ‘dull children’: A late adoption study?”
Proc. Natl. Acad. Sci.USA
Vol. 96, pp89790-8794, July 1999 18
Voorbeeld 3. Niemand beweert dat de samenleving de kennis of de middelen niet heeft om een halt toe te roepen aan het uitstoten uit de samenleving of marginaliseren van individuen en groepen (‘Social exclusion’).
‘Social exclusion’: groepen en individuen die verhoudingsgewijs heel marginale invloed hebben op de samenleving en er ook marginaal van profiteren.
Dat is ook een intergenerationeel proces. 19
‘Social exclusion’ is geenszins gelijkmatig verdeeld.
Hoe lager de sociaal-economische status van de persoon of groep, hoe hoger het risico uitgestoten te worden of gemarginaliseerd.
Dat is ook een intergenerationeel proces.
Wereldwijd, tussen naties, voltrekt zich ditzelfde proces.
20
Intergenerationele processen komen vaak voor op veel gebieden:
Gezondheidsklachten (hart en psychische klachten bv.)
Onderwijsniveau
Inkomensniveau
Cultuur, ideologie en religie
Gewoontes (bv. roken, drinken, tienermoederschap, veel kinderen of juist weinig, etc.) 21
Voor men tot behandeling overgaat, moet eerst vastgesteld worden dat er sprake is van een ‘reactieve hechtingsstoornis’ (diagnose) .
Het psychodiagnostisch onderzoek wordt gedaan door een geregistreerd beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg (BIG), zoals psychiaters of gezondheidspsychologen.
Naast differentiaal onderzoek, dient een uitgebreid anamnese (ontwikkelingsgeschiedenis van het kind) plaats te vinden. 22
BIG: Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
De BIG bevat regels voor de kwaliteit van de zorgverlening door beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en over de handelingen die zij mogen verrichten.
23
Een psychische stoornis (zoals een reactieve hechtingsstoornis) is een ernstige gezondheidsaandoening.
Behandeling houdt in veranderingen aanbrengen in neurobiologische structuren, die een pathogene groei laten zien en systematisch, planmatig en langdurig bijsturen van de huidige sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.
Opvoedingsondersteuning is niet effectief bij behandeling van psychische stoornissen (ernstige gezondheidsaandoeningen). Het kan er echter wel deel van uit maken. 24
25
Autistische stoornis Stoornis van Rett Desintegratie van de kinderleeftijd Stoornis van Asperger Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Niet Anderszins Omschreven (PDD-NOS)
Zoals bij alle psychische stoornissen is hier sprake van neurobiologische aandoeningen. aandoeningen 26
Een kind, jongere of volwassene met autisme die minimale belemmeringen ondervindt, kan ervaren worden als een afwezig of eenzaam mens.
Maar autisten aan het eind van het spectrum zijn niet in staat om tot sociale wederkerigheid te komen of te komen tot leeftijdsadequate sociale relaties.
27
Om de diagnose vast te stellen moeten de klinische symptomen voldoen aan de diagnostische criteria.
Kinderen en jongeren met dezelfde diagnose kunnen erg van elkaar verschillen. Niet alleen wat betreft de symptomen (niet iedereen vertoont dezelfde symptomen), maar ook wat betreft de ernst daarvan (licht, matig, ernstig).
28
Daarnaast zijn er secundaire kenmerken (= anders dan de diagnostische criteria), die ook sterk verschillen per persoon.
Ook de leeftijd en het geslacht hebben hun eigen inbreng wat betreft de vorm van hoe PDD zich uit bij een bepaald kind of jongere.
Ten slotte: bij een groot percentage kinderen en jongeren (>50%) wordt meer dan één één psychische stoornis geconstateerd. geconstateerd.
Het patroon van symptomatische gedachten, gevoelens en gedragingen kan dus sterk verschillen.
29
Vanaf zijn geboorte legt de baby contact met zijn omgeving. Dat is van levensbelang.
Bij ouders kan dus redelijk snel een alarmbel afgaan als de baby te weinig contact maakt.
Vroeg signaleren is van fundamenteel belang, belang omdat hoe eerder gediagnosticeerd wordt en hoe sneller de behandeling van start gaat, hoe beter de prognose is.
Zie tabel 8.1 -
Mijlpalen in de sociale ontwikkeling van een jong kind. Blz. 209
30
Autisme. Drie gedragsmatige kenmerken: Kwalitatieve beperkingen in de communicatie en de sociale interacties bij beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten. Met een begin voor het derde jaar.
Hoe beperkter de emotionele ontwikkeling is, hoe beperkter de communicatie.
Functioning Kids
http://www.youtube.com/watch?v=9aW9xk-1Vsc&feature=related
Ethan's Recovery from Autism
http://www.youtube.com/watch?v=aEw0Y5LJ6vg&feature=related
31
Asperger syndroom Neurobiologisch onderzoek doet vermoeden dat het Asperger syndroom een milde vorm van Autisme is, aan het eind van het autisme spectrum.
Er is geen significante algemene achterstand in taalontwikkeling. Mogelijk is er wel sprake van verschillende neurobiologische ontwikkelingspatronen. Zie: communicatie en taal.
Uit wetenschappelijk onderzoek komen signalen, die wijzen op een sterke samenhang tussen sociale angst en autisme. Bij autisten is de amygdala kleiner. Dat is een hersengebied dat een belangrijke functie vervult bij het verwerken van emoties, in het bijzonder angst.. 32
“The researchers suggest that the amygdale in autism fits a model in which a brain structure adapts to chronic stress –in this case, fear of people- by becoming hyperactive, but over time succumbing to a process of toxic cell death and atrophy, as has been proposed occurs in the hippocampus for some forms of depression.” (National Institute of Mental Health USA Press Release. December 4, 2006)
33
Wanneer bij gelijkblijvende sociaal-economische leefomstandigheden, de beschikbare voorzieningen van zwakke kwaliteit zijn en niet adequaat, is dat voldoende om de vraag naar die voorzieningen in stand te houden, evenals de vragen naar hulp.
(?)
Er ontstaat een langdurige afhankelijkheidsrelatie, die leidt tot een steeds groeiende behoefte aan voorzieningen. (?)
34
Kennis
Betrokkenheid
Maatschappelijk verantwoord handelen
Het gaat om het welzijn en het welbevinden van mensen! Mijn dank voor uw aandacht 35