Gebruikershandleiding
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken. Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedieningsen onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden, inclusief de volgende: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Lees deze instructies. Bewaar deze instructies. Neem alle waarschuwingen serieus. Volg alle instructies. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. 8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren. 9. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers, stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt. 10. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires.
11. Gebruik het apparaat met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat. 12. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact. 13. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
201b
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES’, ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p.4) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’(p. 6). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren. 202 + 3a
Copyright © 2010 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag in welke vorm dan ook gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION. Roland, GS en SuperNATURAL zijn ofwel geregistreerde handelsmerken ofwel handelsmerken van Roland Corporation in de | Verenigde Staten van Amerika en/of andere landen.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET OP EEN MANIER GEBRUIKEN HETAPPARAAT APPARAAT OPVEILIGE EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over
WAARSCHUWING en WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Het � wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
001
•001-50Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed Sluitdoor, de stekker van dit apparaat op een stopcontact voordat u dit apparaat ingeaard gebruik neemt. aan.
..........................................................................................................
002c
•002a Maak het apparaat of de adapter nooit open, en Maak het apparaat of de adapter niet open en voer geen breng geen interne wijzigingen aan. interne modificaties uit.
..........................................................................................................
004
• Gebruik of bewaar het apparaat nooit: 003
• Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in
Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het eentedicht voertuig, bijwanneer een warmtebron of apparaat vervangen (behalve daartoe specifieke bovenop een warmte opwekkend instructies in de handleiding staan). Ga voor alleapparaat); onderhoud of bijhandelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service naar uw Centrum of een erkende Roland distributeur u opvloeren); de • Vocht (bv. baden, badkamers, opdie natte ‘Informatie’ pagina kunt vinden. 004
of bij
Regen;mag of nooit geïnstalleerd worden op plaatsen Het•apparaat die:• Stof; of
• aan • extreme Bij hogetemperaturen trillingen. onderhevig zijn (bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij .......................................................................................................... 011een warmtekanaal of bovenop warmte genererende of objecten die • apparatuur Laat geen (b.v. brandgevaarlijk materiaal, • vochtig zijn of (bijvoorbeeld wasruimtes of op munten naalden); badkamers, vloeistof (water, frisdranken een natte of het apparaat vallen. etc.) in vloer of over • aan regen of rook worden blootgesteld, of • aan zout worden blootgesteld, of • aan regen blootstaan of ..........................................................................................................
013 • stoffig of zanderig zijn of
•• aan Ineen huishoudens met kleine kinderen dient altijd hoge mate van vibratie onderhevig zijn. een volwassene toezicht te houden, totdat het kind 005 in staat is om de regels die essentieel zijn voor een Dit apparaat dient alleen met een door Roland aanbevolen veilig gebruik van het apparaat te volgen. rek of standaard te worden gebruikt. ..........................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!) ..........................................................................................................
42
104
VOORZICHTIG WAARSCHUWING
• Probeer het verstrengelen van snoeren en kabels te
006
Wanneer een door Roland aanbevolen rek of standaard voorkomen. Snoeren en kabels dienen ook altijd wordtbuiten gebruikt, moet de standaard zorgvuldig geplaatst bereik voor kinderen te worden geplaatst. worden zodat deze waterpas staat en stabiel zal blijven. Als .......................................................................................................... u geen standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de locatie waar het apparaat geplaatst wordt, een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt, en zorgt dat het apparaat niet kan wiebelen. 008a
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een stroomvoorziening van het type dat op de achterzijde van het apparaat wordt aangegeven. 008e
Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander apparaat worden gebruikt. 009
Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risico’s van brand en schok met zich mee! 010
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen. 011
Plaats geen houders die vloeistof bevatten op dit product. Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten, snoeren) of vloeistoffen (water, frisdrank) in het apparaat terechtkomen. Dit kan tot kortsluiting, verkeerde werking of andere storingen leiden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING 012a
101a
Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie’ pagina, indien:
Het apparaat dient zo geplaatst te worden dat zijn locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert.
• De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of • Er rook of een ongewone geur optreedt • Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen, of • Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden), of • Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een duidelijke verandering in werking laat zien. 013
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
101c
Dit apparaat (RD-700) mag alleen met de Roland standaard KS-G8 gebruikt worden. Wanneer andere standaards worden gebruikt kan instabiliteit optreden, het geen tot mogelijke verwondingen kan leiden. 101f
Zelfs als u alle waarschuwingen in de gebruikershandleiding in acht neemt, kan het apparaat door bepaalde behandelingen van de standaard vallen, of kan de standaard omvallen. Wees voor gebruik bewust van de veiligheidskwesties voor dit product. 102b
Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze, of de behuizing van de adapter vast.
014
Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
015
Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten. 016
Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
103a
U dient de adapter met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en deze met een droge doek schoon te maken om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden. 104
Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven. 106
Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op.
023
Speel GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD-speler af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn dat permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit kan tot schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten leiden.
107b
Raak de behuizing van de adapter of zijn stekkers nooit met natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt. 108d: Selection
Als het instrument verplaatst moet worden, neemt u de hieronder genoemde voorzorgsmaatregelen in acht. Er zijn minimaal twee personen nodig om het apparaat op veilige wijze op te tillen en te verplaatsen. Het moet voorzichtig behandeld worden en voortdurend waterpas worden gehouden. Zorg dat u het apparaat stevig vast heeft om verwondingen te voorkomen en het instrument tegen beschadigingen te beschermen. • Verwijder het netsnoer. • Verwijder alle snoeren van externe apparaten. 109a
Voordat u het apparaat schoonmaakt, zet u de stroom uit en haalt u de stekker uit het stopcontact (p. 14).
110a
Wanneer u onweer in uw omgeving verwacht, haalt u de stekker uit het stopcontact.
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Stroomvoorziening • Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact. • Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, moeten alle apparaten worden uitgeschakeld om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen. • Hoewel de LCD en LEDs uitgeschakeld worden als de POWER schakelaar wordt uitgezet, betekent dit niet dat het apparaat volledig van de stroombron is ontkoppeld. Als u de stroom geheel moet uitschakelen zet u eerst de POWER schakelaar uit, en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact. Daarom moet het stopcontact waarin u het netsnoer steekt gemakkelijk te bereiken zijn.
Plaatsing • Wanneer het apparaat in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur die grote transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem op te lossen verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron. • Dit apparaat kan storingen in de ontvangst van televisie en radio veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van dit soort ontvangers. • Ruis kan geproduceerd worden als draadloze communicatieapparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden als u gebeld wordt of zelf belt, of tijdens een gesprek. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u dit soort draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat te plaatsen, of deze uit te zetten. • Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan extreme temperatuur. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren. • Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt. • Laat geen objecten boven op het klavier liggen. Hierdoor kunnen storingen worden veroorzaakt, zoals toetsen die geen geluid voortbrengen. • Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje stof of vilt onder de rubber voetjes plaatsen om dit te voorkomen. Als u dit doet, moet u oppassen dat het apparaat niet per ongeluk glijdt of verschuift. • Plaats niets dat water bevat (bijvoorbeeld een bloemenvaas) op dit apparaat. Vermijdt ook het gebruik van insecticiden, parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen, enz. in de buurt van het apparaat. Vloeistof die op het apparaat is gemorst veegt u snel af met een droge, zachte doek.
6
Onderhoud • Voor het dagelijks schoonhouden neemt u het apparaat met een droge of licht vochtige doek af. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna neemt u het apparaat grondig met een zachte, droge doek af. • Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol of oplosmiddelen, omdat deze vervorming of kleurverandering kunnen veroorzaken.
Reparaties en data • Wees er op bedacht dat alle data in het geheugen van dit apparaat verloren kunnen gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Sla belangrijke data altijd in een USB-geheugen op, of maak er een notitie van (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om het verlies van data te voorkomen. Echter, in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het circuit voor de geheugensectie zelf niet meer werkt), kan de opgeslagen inhoud niet meer hersteld worden. Roland is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen • Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren kan gaan, door een storing in het apparaat of door onjuiste bediening. Om te voorkomen dat u belangrijke data verliest, adviseren wij u regelmatig een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen in een USB-geheugen te maken. • Helaas kan het soms onmogelijk zijn om de inhoud van data die in een intern geheugen, een USB-geheugen of een extern geheugen werd opgeslagen te herstellen nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies. • Behandel de knoppen, schuifregelaars en andere regelaars voorzichtig. Dit geldt ook voor het gebruik van de Jacks en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden. • Sla nooit op het scherm en druk er niet hard op. • Tijdens normale werking is een lichte ruis van het scherm hoorbaar. • Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast. Trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel. • Tijdens normale werking zal het apparaat een geringe hoeveelheid warmte afgeven. • Om te vermijden dat u uw buren stoort, gebruikt u dit apparaat op een passend volumeniveau. U kunt een koptelefoon gebruiken, zodat u zich niet om anderen hoeft te bekommeren. • Het geluid van toetsen die worden aangeslagen en vibraties die door het bespelen van het instrument worden geproduceerd kunnen via een vloer of muur worden doorgegeven. In het bijzonder als u een koptelefoon gebruikt, moet u opletten dat u andere mensen in uw omgeving niet ergert. • Wanneer het apparaat vervoert moet worden, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders dient u soortgelijk verpakkingsmateriaal te gebruiken. • Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, EV-7, apart verkrijgbaar). Als een ander expressiepedaal wordt aangesloten riskeert u storingen en/of beschadigingen van het apparaat.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Behandeling van USB-geheugens • Steek de USB-geheugens helemaal in, totdat ze stevig op hun plaats zitten. • Raak de aansluitcontacten van de USB-geheugens nooit aan. Zorg ook dat deze niet vies worden. • USB-geheugens worden met gebruik precisiecomponenten vervaardigd, daarom dient u de volgende punten in acht te nemen bij de behandeling ervan. • Om te voorkomen dat USB-geheugens door elektrische ladingen worden beschadigd, ontlaadt u statische elektriciteit die mogelijke in uw lichaam aanwezig is, voordat u met het USB-geheugen gaat werken. • Zorg dat de contactpunten van de USB-geheugens niet met metalen objecten in contact komen. • USB-geheugens mogen niet gebogen worden, laat ze niet vallen en stel ze niet aan schokken of trillingen bloot. • Bewaar USB-geheugens niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of soortgelijke locaties. • Zorg dat USB-geheugens niet nat wordt. • Haal USB-geheugens niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Behandeling van CD’s/DVD’s • Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile disks kunnen niet goed gelezen worden. Zorg dat uw disks schoon blijven, met een in de winkel verkrijgbaar cd reinigingsproduct.
Auteursrecht • Het onbevoegd opnemen, dupliceren, verspreiden, verkopen, leasen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden. • Gebruik dit product niet voor doeleinden die het auteursrecht van een derde partij kunnen overtreden. We nemen geen enkele verantwoordelijkheid met betrekking tot overtredingen van derde partij auteursrechten, die middels uw gebruik van dit apparaat optreden. • Het auteursrecht van inhoud in dit product (de geluidsgolfvorm data, stijldata, begeleidingspatronen, Frasedata, Audio Loops en afbeeldingen) is aan Roland Corporation voorbehouden. • Kopers van dit product mogen genoemde inhoud in oorspronkelijke of gewijzigde vorm gebruiken voor het distribueren van opgenomen media van genoemde inhoud of het daarvan beschikbaar maken binnen een computer netwerk. • MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent portfolio dat zich met microprocessor architectuur bezig houdt, welk werd ontwikkeld door Technology Properties Limited (TPL). Roland heeft een licentie voor deze technologie van de TPL groep. • MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder licentie van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation. • GS (
) is een geregistreerd handelsmerk van Roland corporation.
• Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
7
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN. . .
4
Naar het begin van de song terugkeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Geluid opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
Voorbereidingen voor opname. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
10
Effecten op het geluid toepassen (MFX). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
De creatie van orgelklanken simuleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De golfbeweging van de orgelklank veranderen (Rotary effect). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Paneelbeschrijvingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De opname starten/stoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
13
De RD-700NX op een standaard plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Het netsnoer aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Externe apparatuur op de RD-700NX aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Pedalen aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 De stroom aan- en uitzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De stroom aanzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De stroom uitzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Het volume aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Het contrast van het scherm aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Het USB-geheugen aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 De CD-drive aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Overzicht van de RD-700NX. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20
Basisstructuur van de RD-700NX. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Over geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Over Live Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Basisbediening. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Hoofdschermen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Speciale indicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Over de Functie knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Over de Cursor knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Een waarde bewerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
De demo beluisteren (DEMO PLAY). . . . . . . . . . . . . . . . . . Spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25 26
Piano-uitvoeringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Spelen met een verscheidenheid aan Live Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Meerdere klanken met het klavier spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Spelen met gestapelde klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Verschillende Tones in verschillende secties van het klavier spelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 De klank van een Layer veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Het volumeniveau van individuele Layers aanpassen. . . . . . . . . . . . . 31 De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE). . . . . . . . . 32 Galm aan het geluid toevoegen (REVERB). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Breedte aan het geluid toevoegen (CHORUS/DELAY). . . . . . . . . . . . . 33 De toonhoogte van het geluid in Realtime veranderen. . . . . . . . . . . 34 Het geluid beheersbaar maken (COMPRESSOR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Opgeslagen instellingen selecteren (Live Set). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 De favoriete Live Sets registreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Instellingen in Live Sets opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
46
Gedetailleerde instellingen voor de pianoklanken maken. . . . . . . . . 46 De Key Touch (aanslaggevoeligheid) veranderen. . . . . . . . . . . 48 De stemming nauwkeuriger afstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Resonantie aanpassen als het demperpedaal wordt ingedrukt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 De equalizer instellingen maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 De instellingen op de beginwaardes terugzetten. . . . . . . . . . . 49 Gedetailleerde instellingen voor de E. pianoklanken maken . . . . . . 50 Een effect selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Het versterkertype selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 De Keyboard Touch Response aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 De instellingen opnieuw op de beginwaarden instellen . . . . 53
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken . . . . . . .
54
Tone instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Layer instellingen maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken. . . . . . .
58
Wat is MIDI?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Over MIDI-aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Het volume van elke Layer aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 De MIDI-aansluiting die voor uitvoer gebruikt zal worden . . . . . . . . 59 Het MIDI-zendkanaal instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Geluiden op een extern MIDI-apparaat selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . 61 Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Het volume en de pan aanpassen (Volume/Pan). . . . . . . . . . . . 62 De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen (Reverb/Chorus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Mono geluid spelen (Mono/Poly) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 De transpositie voor elke individuele Layer instellen (Transpose) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 De toetsenreeks voor elk Layer instellen (Key Range) . . . . . . . 62
De definitie van het geluid verbeteren (SOUND FOCUS). . . . . . . . . . 34
De reeks die in respons op de Velocity wordt gespeeld veranderen (Velocity Range). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
De niveaus van alle frequentiereeksen aanpassen (EQUALIZER). . . 35
Tone elementen veranderen (ATK/DCY/REL/COF/RES) . . . . . . 63
De knop blokkeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
De toonhoogte op vloeiende wijze veranderen (Portamento). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken. . . . . . .
37
Ritme spelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Het tempo van ritmes veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Het ritmepatroon veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 De songs spelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 De song selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
8
De ‘Feet’ toewijzingen voor de Layer LEVEL schuifregelaar veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
De verandering in volume instellen volgens de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity Sensitivity/ Max). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) . . . . . . . 63 De reeks voor de verandering in toonhoogte met de Pitch Bend hendel instellen (Bend Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Het tempo van songs veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen (Modulation Depth). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Een song terug- of vooruitspoelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Elke Controller aan en uitzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Inhoud De Control,Change verzenden (USER CC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Gedetailleerde instellingen voor elke functie. . . . . . . . .
Een song kopiëren (SONG Copy). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Geheugen formatteren (Format). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
65
Ritme-instellingen maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Parameters instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Het tempo aanpassen (Tempo). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Systeeminstellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Het volume aanpassen (Volume). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Afstemmen op toonhoogtes van andere instrumenten (Master Tune) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Patronen veranderen (Pattern). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Het volume aanpassen (Master Volume). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Voorkomen dat equalizerinstellingen worden veranderd (EQ Modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Voorkomen dat pedaalinstellingen worden veranderd (Pedal Modus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Voorkomen dat de [S1] [S2] knoppen veranderd worden (S1/S2 Modus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 De huidige Tone vasthouden, zelfs als een andere Tone wordt geselecteerd (Tone Remain). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Program Change boodschappen gebruiken om tussen Live Sets te schakelen (Live Set Control Channel). . . . . . . . . . . . . . . . 69 De USB-driver selecteren (USB Driver). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 De USB Memory modus veranderen (USB Memory Modus). 69 De USB MIDI THRU schakelaar selecteren (USB MIDI THRU Switch). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 De functie van de MIDI THRU/OUT3 aansluiting selecteren (MIDI OUT3 Modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 De polariteit van het pedaal veranderen (Damper/FC1/FC2 Polarity). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Het aantal Parts selecteren (Part Modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key). . . . . . 70 Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset (Rx GM/GM2 System ON, Rx GS Reset). . . . . . . . . . . . . 70
De drumset veranderen (Rhy Set). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 De MIDI Output aansluiting selecteren (MIDI Out Port) . . . . . 82 Het MIDI-kanaal voor uitvoer selecteren (MIDI Channel). . . . 82 Over V-LINK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 De V-LINK aan/uitzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 V-LINK instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Gedetailleerde instellingen van V-LINK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Local ON/OFF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Instelling met betrekking tot het afspelen van een song veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 De Parts die geluid zullen produceren selecteren. . . . . . . . . . . 84 De fabrieksinstellingen herstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Factory Reset Current. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Factory Reset All . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Externe MIDI-apparaten aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . .
86
RD-700NX uitvoeringen op een externe MIDI-sequencer opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Aansluiten op een externe sequencer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Instellingen voor het opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 De uitvoering opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 De Rec Mode verlaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
De aanslaggevoeligheid instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Over de Local schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
De aanslagsterkte veranderen (Key Touch) . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Aansluitingen maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
De aanslaggevoeligheid nauwkeuriger aanpassen (Key Touch Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
RD-700NX klanken vanaf een extern MIDI-apparaat selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Een constant volume in respons op de speelsterkte instellen (Velocity). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Een computer aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
89
De timing van klanken in respons op de Velocity veranderen (Velo Delay Sens). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Aansluiten op een computer via de USB MIDI aansluiting. . . . . . . . . 89
De aanslaggevoeligheid volgens de Key Range veranderen (Velo Keyflw Sens). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
De instelling van USB-geheugen veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
De Note-off klavier diepte specificeren (Key Off Position). . . 71 Toewijzingen voor de Pedal/[S1] [S2] knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Functies aan de pedalen toewijzen (FC1/FC2 Pedal Assign). 72 Functies aan de [S1] [S2] knoppen toewijzen (S1/S2 Assign). 73 Functies aan de LAYER LEVEL schuifregelaars toewijzen (Slider Assign). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
USB-drivers veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 De RD-700NX als een USB MIDI-interface gebruiken. . . . . . . . . . . . . . 90
Materiaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
91
Probleemoplossing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Lijst van meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Storingsmeldingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Overige meldingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
De Destination Layer voor Multi-Effect Control specificeren (MFX Ctrl Dest). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Effectenlijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
De instellingen voor de harmonische balken veranderen (Harmonic Bar). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
MFX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Chorus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Reverb/Chorusinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Reverb. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Reverb-instellingen maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Chorus en Delay instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Over het Ivory Feel klavier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
97
De Compressorinstellingen maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Kenmerken van een Ivory Feel klavier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Het type Compressor selecteren (Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Behandeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Gedetailleerde Compressorinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Verzorging en onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
De hoeveelheid compressie aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Bestandsbeheer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save). . . . . . . . . . . . . . . 77 Live Set bestanden oproepen (LIVE SET Load). . . . . . . . . . . . . . 78 Een Live Set bestand verwijderen (LIVE SET Delete). . . . . . . . . 78 Een Live Set bestand kopiëren (LIVE SET Copy). . . . . . . . . . . . . 79 Een song verwijderen (SONG Delete). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Hoofdspecificaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
98
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
99
Doelgerichte index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
102
9
Paneelbeschrijvingen Voorpaneel
2
3
5
1 10
11 4
1. [VOLUME] schuifregelaar Past het algehele volume dat via de OUTPUT Jacks op het achterpaneel, PHONES Jack en BALANCED OUT Jacks wordt uitgestuurd aan (p.18).
2. [V-LINK] knop Als u deze aanzet kunt u externe V-LINK-compatibele videoapparatuur die op de RD-700 is aangesloten besturen.
3. EQUALIZER [LOW] knop Past de lage frequentiereeks van het geluid aan (p.35). [LOW MID] knop Past de laag-midden frequentiereeksen van het geluid aan (p.35). [HIGH MID] knop Past de hoog-midden frequentiereeksen van het geluid aan (p.35). [HIGH] knop Past de hoge frequentiereeks van het geluid aan (p.35). U kunt de middenfrequentie van elke band aanpassen door de [EXIT/ SHIFT] knop ingedrukt te houden en aan de corresponderende EQUALIZER ([LOW] knop / [LOW MID] knop / [HIGH MID] knop/ [HIGH] knop) te draaien. EQUALIZER [ON/OFF] knop Zet de equalizer aan/uit (p.35).
4. REVERB, CHORUS, COMPRESSOR, SOUND FOCUS REVERB [DEPTH] knop Past de hoeveelheid Reverb (galm) aan (p.33). REVERB [DEPTH] knop Verandert het Reverbtype (p.33). CHORUS/DELAY [DEPTH] knop Past de hoeveelheid Chorus aan (p.33). [CHORUS/DELAY] knop Past het Chorustype aan (p.33) COMPRESSOR [DEPTH] knop Past de hoeveelheid compressie aan (p.34). COMPRESSOR [ON/OFF] knop Zet de compressor aan/uit (p.34).
10
SOUND FOCUS [DEPTH] knop Hiermee kunt u de definitie van het geluid verrijken (p.34). SOUND FOCUS [ON/OFF] knop Zet Sound Focus aan/uit (p.34).
5. LAYER SWITCH CONTROL LAYER schakelaar Zet de klank van elke LAYER aan en uit (p.31). LAYER LEVEL schuifregelaar Past het volumeniveau voor elk Part aan (p.31). Als de CONTROL indicator verlicht is, zal de klank in Realtime veranderen volgens de parameter of functie die is toegewezen (p.31). SONG/RHYTHM [SELECT] knop Toont een scherm waar u een song of ritme kunt selecteren (p.37, p.38). ] knop SONG/RHYTHM [ Start/stopt het afspelen van de song of het ritme (p.37, p.38). [CONTROL/LAYER LEVEL] knop Dit bepaalt de functie van de LAYER LEVEL schuifregelaars (p.73). [MIDI] knop Stelt de RD-700NX op besturing van de externe MIDI-geluidsgenerator in (p.86). [SPLIT] knop Deze knop selecteert de ‘Split modus’, waarbij het klavier in twee regio’s is verdeeld, zodat u met de rechterhand en linkerhand verschillende klanken kunt spelen (p.29). Bovendien kunt u de demosongs beluisteren door deze knop en de [TRANSPOSE] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25). [TRANSPOSE] knop Stelt het gedeelte van het klavier dat getransponeerd wordt in (p.32). Bovendien kunt u de demosongs beluisteren door deze knop en de [SPLIT] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25).
Paneelbeschrijvingen
6
7
8
9
6. SCHERM Dit toont de Live Set namen en de waardes van verschillende instellingen, enz. [LAYER EDIT] knop Hiermee kunt u de Layer (lagen) instellingen veranderen (p.56). U kunt deze ook in sommige schermen gebruiken om functies toe te wijzen. [DEC] knop, [INC] knop Deze worden gebruikt om waardes te wijzigen. Als u één knop ingedrukt houdt terwijl u de andere indrukt, zal de waarde sneller veranderen. VALUE draaiknop Deze wordt gebruikt voor het wijzigen van waardes. Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen Druk op deze knoppen om van pagina te veranderen en de cursor te verplaatsen. [EXIT/SHIFT] knop Wordt ingedrukt om naar een vorige scherm terug te keren of om een procedure die aan de gang is te annuleren. Daarnaast kunt u Edit schermen van gerelateerde parameters voor de volgende functies gemakkelijk oproepen door deze knop ingedrukt te houden terwijl knoppen worden ingedrukt, gedraaid of andere regelaars worden bediend.
8. FUNCTIE [MENU] knop Druk op deze knop als u verscheidene instellingen wilt aanpassen (p.65). [WRITE] knop Slaat de huidige instellingen in ‘Live Set’ op (p.45). BANK [PRESET] knop Selecteert een Live Set uit de Preset Bank. BANK [USER] knop Selecteert een Live Set die in de User bank werd opgeslagen. Live Sets die u bewerkt kunnen in de User bank worden opgeslagen (p.45).
9. LIVE SET knoppen Deze knoppen selecteren Live Set categorieën (p.27). Als u zich in een Edit scherm bevindt, kunt u deze knoppen gebruiken om numerieke waardes in te voeren.
10. [S1] knop, [S2] knop U kunt verschillende functies aan deze knoppen toewijzen. Terwijl u speelt kunt u op deze knoppen drukken om de toegewezen functies te gebruiken.
11. Pitch Bend/Modulatiehendel Hiermee kunt u Pitch bend besturen of vibrato toepassen (p.34).
[ENTER] knop Deze wordt gebruikt om een waarde te voltooien of een operatie uit te voeren.
7. ONE TOUCH PIANO [CONCERT] knop, [STUDIO] knop, [BRILJANT] knop Selecteert de optimale instellingen voor piano-uitvoeringen (p.46). E. PIANO [1] knop, [2] knop, [3] knop Selecteert de optimale instellingen voor E. Piano-uitvoeringen (p.50).
11
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel
12
14
15
16
13
12. [POWER ON] schakelaar Met deze schakelaar wordt het apparaat aan/uitgezet (p.17).
13. AC IN aansluiting Sluit het bijgeleverde netsnoer op deze aansluiting aan (p.14).
14. USB MEMORY aansluiting Sluit hier een apart verkrijgbaar USB-geheugen of een CD-ROM drive aan (p.18). Gebruik een USB-geheugen of CD-ROM drive van Roland.
15. USB MIDI aansluiting U kunt dit op een computer aansluiten, zodat deze uitvoeringsdata met de RD-700NX kan uitwisselen (p.89).
16. [DISPLAY CONTRAST] knop Past het contrast van het scherm aan (p.18).
17. PEDAL Jacks (DAMPER, FC1, FC2) Als de pedaalschakelaar, behorend bij de RD-700NX, op de DAMPER Jack wordt aangesloten, kunt u de schakelaar als een demperpedaal gebruiken. Als een pedaal op de FC1 of FC2 Jack is aangesloten, kunt u een verscheidenheid aan functies aan het pedaal toewijzen (p.72).
18. MIDI-aansluitingen (IN, OUT, OUT2, THRU/OUT 3) Wordt gebruikt om externe MIDI-apparaten aan te sluiten en voor overdracht van MIDI-boodschappen (p.86). De THRU/OUT functie van de aansluiting kan geschakeld worden, zodat deze als MIDI THRU of als MIDI OUT functioneert (p.69).
19. OUTPUT L (MONO)/R Jacks Hier kunnen signalen worden uitgestuurd. Deze zijn op een versterker of ander apparaat aangesloten. Voor mono uitvoer gebruikt u de L/MONO Jack (p.15).
20. BALANCED OUT L/R Jacks Aansluitingen voor gebalanceerde uitvoer van de geluidssignalen. Sluit op mengpanelen en soortgelijke apparatuur aan (p.15).
21. PHONES Jack Op deze Jack kan een koptelefoon worden aangesloten. Zelfs wanneer een koptelefoon is aangesloten, wordt geluid nog steeds via de OUTPUT Jacks en BALANCED OUT Jacks uitgestuurd.
12
17
18
19
20
21
Voorbereidingen De RD-700NX op een standaard plaatsen Als u de RD-700NX op een standaard plaatst, moet u de (apart verkrijgbare) KS-G8 gebruiken. Als de RD-700NX op een standaard wordt geplaatst, plaatst u deze in de hieronder getoonde positie.
OPMERKING Als de RD-700NX met een andere standaard wordt gebruikt, kan een instabiele situatie ontstaan, waardoor het instrument kan vallen of van de standaard kan glijden, hetgeen tot verwondingen of beschadigingen kan leiden. Voor details over het in elkaar zetten van de standaard raadpleegt u de gebruikershandleiding die bij de standaard wordt geleverd.
Zijaanzicht
Plaats de naad in het paneel van de RD-700NX (op de onderkant, bij de voorkant) op één lijn met de hoeken van de rubberen voetjes van de standaard.
Achteraanzicht
Plaats de middelste schroef op de onderkant van de RD-700NX op één lijn met het midden van de standaard.
OPMERKING Wanneer de RD-700NX op een standaard is geplaatst, moet u oppassen dat uw vingers niet tussen het instrument en de standaard beklemd raken.
13
Voorbereidingen
Het netsnoer aansluiten Achterpaneel
1. Voordat u aansluitingen gaat maken, controleert u het volgende: Is het volumeniveau van de RD-700NX of aangesloten versterker helemaal laag gedraaid? Is de stroom van de RD-700NX of de aangesloten versterker uitgezet?
2. Sluit de bijgeleverde netsnoer op de AC IN aansluiting van de RD-700NX aan, en steek de andere kant in een stopcontact.
14
Voorbereidingen
Externe apparatuur op de RD-700NX aansluiten De RD-700NX is niet met een versterker of luidsprekers uitgerust. Om geluid te produceren moet u geluidsapparatuur, zoals een monitor luidspreker of stereo-installatie aansluiten, of een koptelefoon gebruiken. * Geluidskabels, USB-kabels, koptelefoon, expressiepedalen en USB-geheugen zijn niet inbegrepen. Ga naar een Roland handelaar als u accessoires wilt aanschaffen.
OPMERKING Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt. Eindversterker
Monitor luidsprekers (actief ) Mengpaneel, enz Computer
Stereo koptelefoon
RD-700NX achterpaneel
Naar stopcontact
MIDI IN Demperpedaal (DP serie)
MIDI IN
Expressiepedaal (EV-5, EV-7) of pedaalschakelaar (DP serie)
MIDI OUT
MIDI-geluidsmodule enz.
MIDI-sequencer enz. Multi-pedaal (RPU-3)
V-LINK compatibele videoapparatuur
15
Voorbereidingen 1. Voordat u aansluitingen gaat maken, controleert u het volgende: Is het volumeniveau van de RD-700NX of aangesloten versterker helemaal laag gedraaid? Is de stroom van de RD-700NX of de aangesloten versterker uitgezet?
2. Sluit de bijgeleverde netsnoer op de AC IN aansluiting van de RD-700NX aan, en steek de andere kant in een stopcontact. 3. Sluit de RD-700NX en de externe apparaten op elkaar aan. Gebruik geluidskabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten. Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparaten aan te sluiten. Gebruik een USB-kabel om een computer aan te sluiten. Als u een koptelefoon gebruikt, steekt u de plug daarvan in de PHONES Jack. Sluit zonodig pedaalschakelaars of expressiepedalen aan.
Over de Output Jacks De RD-700NX is uitgerust met gebalanceerde XLR aanluitingen. Schakelschema’s voor deze aanluitingen worden hieronder getoond. Maak aansluitingen nadat u de schakelschema’s van andere apparatuur heeft gecontroleerd.
OPMERKING • Gebruik een stereo koptelefoon. Gebruik een koptelefoon van Roland. Andere koptelefoons kunnen mogelijk niet voldoende volume geven. • Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, EV-7, apart verkrijgbaar). Als andere expressiepedalen worden aangesloten, riskeert u storingen en/of beschadigingen van het apparaat.
MEMO U kunt een in de winkel verkrijgbare CD-ROM drive (apart verkrijgbaar) op de USB MEMORY aansluiting aansluiten. U kunt een CD-drive gebruiken om songs van een CD af te spelen.
Pedalen aansluiten Sluit het bij de RD-700NX behorende pedaal op één van de PEDAL Jacks aan. Als dit pedaal op de DAMPER Jack is aangesloten, kan het als een demperpedaal worden gebruikt. Als het pedaal op de FC1 of FC2 Jacks is aangesloten, kunt u een verscheidenheid aan functies aan het pedaal toewijzen (p.57, p.72).
OPMERKING Stel de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op ‘Continuous’ in als het pedaal is aangesloten.
16
Voorbereidingen
De stroom aan- en uitzetten OPMERKING Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.15) zet u de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als apparaten in de verkeerde volgorde worden aangesloten, kunnen storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten het gevolg zijn.
De stroom aanzetten 1. Voordat u de stroom aanzet, gebruikt u de [VOLUME] schuifregelaar om het volume te minimaliseren. Draai ook het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur helemaal laag.
2. Druk op het bovenste gedeelte van de [POWER ON] schakelaar aan de achterkant van de RD-700NX om de stroom aan te zetten. Het apparaat wordt opgestart, en de verlichting van het scherm treedt in werking.
OPMERKING • Om het onjuist functioneren van de Pitch Bend/Modulatiehendel te voorkomen (p.34), raakt u de hendel niet aan terwijl de RD-700NX aan het opstarten is. • Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten korte tijd (enkele seconden) voordat het apparaat normaal werkt. • Voordat de stroom wordt aangezet moet het volume uit staan. Zelfs als het volume heel laag is gedraaid kan er toch geluid hoorbaar zijn wanneer het apparaat wordt aangezet, maar dit is normaal en duidt niet op een storing. • In het onwaarschijnlijke geval waarbij de stroom wordt uitgezet of afgekapt terwijl Factory Reset aan de gang is (p.85), kan de data beschadigen en kan het opstarten van het apparaat de volgende keer langer duren.
3. Zet de aangesloten externe apparaten aan. 4. Pas het volume van de aangesloten externe apparaten aan. 5. Pas het volume van de RD-700NX aan.
De stroom uitzetten 1. Voordat u de stroom uitzet, draait u het volume helemaal laag door de [VOLUME] schuifregelaar te verschuiven. Draai het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur ook laag.
2. Zet de aangesloten externe apparaten uit. 3. Druk op het onderste gedeelte van de [POWER ON] schakelaar aan de achterkant van de RD-700NX. De stroom wordt uitgezet.
OPMERKING Als u de stroom geheel wilt uitschakelen, zet u eerst de [POWER ON] schakelaar uit, en daarna haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Kijk bij ‘Stroomvoorziening’ (p.6).
17
Voorbereidingen
Het volume aanpassen 1. Pas het volume met gebruik van de [VOLUME] schuifregelaar aan. Schuif de regelaar omhoog om het volume toe te laten nemen, of omlaag om het af te laten nemen. Stel het volume van het aangesloten apparaat ook op een passend niveau in.
Het contrast van het scherm aanpassen Direct nadat de stroom is aangezet of na langdurig gebruik kunnen de tekens in het scherm lastig te lezen zijn. Dit kan komen door de manier waarop en waar het scherm zich bevindt. In dit soort gevallen stelt u het contrast van het scherm bij, door aan de [DISPLAY CONTRAST] knop op het achterpaneel te draaien. Achterpaneel
Het USB-geheugen aansluiten U kunt Live Set bestanden en songbestanden naar een apart verkrijgbaar USB-geheugen kopiëren, om deze veilig te bewaren. U kunt ook SMF-muziekbestanden of geluidsbestanden die in een USB-geheugen zijn opgeslagen afspelen (p.38).
1. Sluit het USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel van de RD-700NX aan. Achterpaneel
OPMERKING • Een USB-geheugen mag nooit geplaatst of verwijderd worden terwijl het apparaat aan staat. Hierdoor kan de data van het apparaat of data in het USB-geheugen beschadigen. • Steek het USB-geheugen helemaal in, totdat het stevig op zijn plaats zit.
MEMO Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet dit eerst op de RD-700NX geïnitialiseerd (geformatteerd) worden. Voor details, zie ‘Het geheugen formatteren (Format)’ (p.81).
18
Voorbereidingen
De CD-drive aansluiten Als u een standaard (KS-G8) gebruikt, kunt u de schroefgaten op de onderkant van de RD-700NX gebruiken om een (apart verkrijgbare) CD-drive te bevestigen.
MEMO Voor informatie over het aan/uitzetten van de CD-drive en hoe een CD wordt geplaatst of verwijderd, raadpleegt u de gebruikershandleiding behorend bij de CD-drive.
1. Sluit de USB-kabel behorend bij de CD-drive op de USB MEMORY aansluiting van de RD-700NX aan. Achterpaneel
OPMERKING Wanneer de USB-kabel wordt aangesloten, moet u controleren of deze zich in de juiste richting bevindt. Druk de kabel stevig helemaal in de aansluiting. Gebruik geen overmatige kracht.
2. Zet de stroom van de aangesloten CD-drive aan. 3. Zet de RD-700NX aan. OPMERKING • Gebruik een CD-drive van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen als een andere CD-drive wordt gebruikt. • CD’s die zowel muziektracks als data bevatten kunnen niet correct worden afgespeeld. • De RD-700NX kan alleen commerciële CD’s afspelen die aan de officiële standaards voldoen (degenen die het ‘COMPACT disc DIGITAL AUDIO’ logo dragen). • De bruikbaarheid en geluidskwaliteit van geluidsdisks die beveiligingstechnieken voor auteursrecht bevatten en andere niet-standaard CD’s kan niet gegarandeerd worden. • Voor meer details over muziekdisks die beveiligingstechniek voor auteursrecht bevatten, neemt u contact op met de fabrikant. • U kunt geen songs op CD opslaan, en u kunt songs die op CD zijn opgenomen niet verwijderen. Bovendien kunnen CD’s niet geformatteerd worden.
19
Overzicht van de RD-700NX Basisstructuur van de RD-700NX De RD-700NX kan in twee secties verdeeld worden: een regeling sectie en een geluidsgenerator sectie.
Regeling sectie
Deze sectie bevat het klavier, de Pitch Bend/Modulatiehendel, de paneelknoppen, de schuifregelaars en pedalen die op het achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen zoals het indrukken en loslaten van toetsen op het klavier, het indrukken van een demperpedaal enzovoort worden in MIDI-boodschappen omgezet en naar de geluidsgenerator sectie of naar een extern MIDI-apparaat gestuurd.
Geluidsgenerator sectie
Spelen
Geluidsgenerator sectie Regeling sectie (Regelaars zoals klavier, Pitch Bend hendel, enz.)
De geluidsgenerator sectie produceert het geluid. Hier worden MIDIboodschappen, die van de regeling sectie of van een extern MIDIapparaat worden ontvangen, naar muzikale signalen geconverteerd, welke vervolgens als analoge signalen via de OUTPUT en PHONES Jacks worden uitgestuurd.
Over geheugen Geheugen wil zeggen: opslaglocaties waar Live Sets en andere instellingen worden opgeslagen. Er zijn drie types geheugen: ‘tijdelijk geheugen’, ‘herschrijfbaar geheugen’ en ‘niet herschrijfbaar geheugen’.
Tijdelijk geheugen Tijdelijk gebied
RD-700NX Niet herschrijfbaar geheugen
Herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
Gebruikersgeheugen
Live Set 300 sets
Live Set 100 sets
Systeemgeheugen
Data voor de Patch die u via de knoppen op het voorpaneel heeft geselecteerd wordt naar dit gebied opgeroepen. Als u op het klavier speelt of de SMF afspeelt, worden klanken geproduceerd volgens de instellingen die zich in het tijdelijk gebied bevinden. Als u een Patch bewerkt, wordt de data in het geheugen niet rechtstreeks gewijzigd door de veranderingen die u aanbrengt, maar wordt in het tijdelijk gebied gelezen en dan gewijzigd. De instellingen in het tijdelijk gebied zullen verloren gaan als u de stroom uitzet of andere instellingen oproept. Als u de data in het tijdelijk gebied wilt behouden, moet u deze in het herschrijfbaar geheugen opslaan.
Tijdelijk geheugen (tijdelijk gebied) Live Set
Herschrijfbaar geheugen Systeemgeheugen Het systeemgeheugen bevat systeemparameters die specificeren hoe de RD-700NX zal werken.
Herschrijfbaar geheugen USB-geheugen SONG Live Set
Gebruikersgeheugen In het gebruikersgeheugen (User) kunnen Live Sets worden opgeslagen.
USB-geheugen (p.18) Live Sets en songs kunnen in het USB-geheugen worden opgeslagen, op dezelfde manier als in het gebruikersgeheugen.
Niet herschrijfbaar geheugen Preset geheugen De data in het Preset geheugen kan niet herschreven worden. Als u data die uit het Preset geheugen werd opgeroepen bewerkt, kunt u deze in het herschrijfbare geheugen opslaan (gebruikersgeheugen of USB-geheugen).
20
Overzicht van de RD-700NX
Over Live Sets Op de RD-700NX kunt u door u gecreëerde klanken opslaan. Een klank die u creëert wordt een ‘Live Set’ genoemd. U kunt de knoppen gebruiken om een Live Set op te roepen en die vervolgens te spelen. Live Sets zijn in een ‘Preset bank’ en een ‘gebruikersbank’ ondergebracht.
Live Set Regeling sectie
Geluidsgenerator sectie
Layer (UPPER 1)
Tone
MFX1
MFX2
Layer (UPPER 2)
Tone
MFX1
MFX2
Layer (LOWER 1)
Tone
MFX1
MFX2
Layer (LOWER 2)
Tone
MFX1
MFX2
Sound Focus
Compressor equalizer
Ritme
Reverb Chorus
Ritme heeft alleen Reverb
Layer De RD-700NX beschikt over vier Parts (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en LOWER 2) die u kunt gebruiken om de interne Parts met de knoppen en het klavier van de RD-700NX naar wens te besturen. Deze vier Parts die voor het besturen van de interne Parts worden gebruikt, worden gemeenschappelijk ‘Layer’ genoemd. Daarnaast kunt u externe MIDI-geluidsgenerator vrijelijk met de RD-700NX besturen, op dezelfde manier als met de Layer. U kunt op die manier de externe MIDI-geluidsgenerator met de vier Parts (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en LOWER 2) besturen, waarbij deze groep van vier Parts de ‘EXTERNE Layer’ wordt genoemd. De externe MIDI-geluidsgenerator wordt voor besturing aan deze vier Parts toegewezen.
Tone De individuele klanken die gebruikt worden wanneer de RD-700NX wordt bespeeld, worden ‘Tones’ genoemd. Tones worden aan elke Layer toegewezen. De Tones bevatten tevens verscheidene groepen van percussie-instrumenten, die in ‘Rhythm Sets’ zijn samengebracht. Elke toets (nootnummer) van een Rhythm Set produceert een ander percussie-instrument.
Preset bank Deze bevat 300 voorgeprogrammeerde Live Sets. Hoewel u de inhoud van deze bank niet kunt herschrijven, kunt u nieuwe klanken creëren, gebaseerd op deze Live Sets.
Gebruikersbank Klanken die u creëert kunnen in deze bank van 100 Live Sets worden opgeslagen. Voor details over het opslaan van een klank kijkt u bij ‘Instellingen in Live Sets opslaan’ (p.45).
21
Overzicht van de RD-700NX
Basisbediening Hoofdschermen De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat er kenmerkend in het scherm wordt getoond. Het apparaat kan echter zijn uitgerust met een nieuwere, verbeterde versie van het systeem (bijvoorbeeld nieuwere klanken), dus dat wat u daadwerkelijk in het scherm ziet, komt soms niet overeen met hetgeen in de handleiding wordt getoond.
Song/Rhythm scherm Als de Song [SELECT] knop wordt ingedrukt, wordt dit scherm weergegeven. U kunt de ritmepatronen, songs en het tempo veranderen (p.37, p.38).
ONE TOUCH scherm Wanneer de ONE TOUCH PIANO knop of de ONE TOUCH E. PIANO knop wordt ingedrukt, die de RD-700NX op de optimale status voor piano of E. Piano uitvoeringen instelt, wordt dit scherm getoond (p.26).
U kunt ook een (apart verkrijgbaar) USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting aansluiten en SMF muziekbestanden of geluidsbestanden die u in het USB-geheugen heeft opgeslagen afspelen.
Live Set scherm De op dat moment geselecteerde Live Set wordt weergegeven (p.27). U kunt deze Live Set bewerken.
Als een SMF muziekbestand is geselecteerd wordt het maatnummer rechtsboven in het scherm getoond. Als een geluidsbestand is geselecteerd, wordt de speeltijd rechtsboven in het scherm getoond.
Toonwiel scherm In het Live Set scherm, als een ORGAN Tone ‘Tone Wheel 1-10’ voor één van de Layers is geselecteerd, wordt dit scherm getoond als de Cursor [ ] knop wordt ingedrukt. De modus, op het moment dat dit scherm wordt weergegeven, wordt de ‘Toonwiel Modus’ genoemd en als u zich in deze modus bevindt, kunt u de creatie van klanken met gebruik van de harmonische balken van een orgel simuleren (p.42). Als u de Cursor [ ] knop indrukt terwijl u zich in dit scherm bevindt, keert u naar het Live Set scherm terug.
22
Druk op de [EXIT] knop om naar het Live Set scherm terug te keren.
MIDI scherm Wanneer de [MIDI] knop wordt ingedrukt, schakelt de RD-700NX naar de modus waarin een externe MIDI-geluidsgenerator bestuurd kan worden. De status van deze knop bepaalt of de knoppen van de RD-700NX gebruikt worden voor besturing van de INTERNE Layer of de EXTERNE Layer. Bovendien kunt u gedetailleerde instellingen maken voor MIDIboodschappen die nar de externe geluidsgenerator gestuurd zullen worden (p.60).
Overzicht van de RD-700NX
Speciale indicaties Indicatie
Over de Cursor knoppen
Uitleg Als u zich in het Live Set scherm bevindt, zal dit symbool rechtsboven in het scherm worden getoond wanneer u een Live Set selecteert waarvan ‘TW-Organ 1-10’ aan één van zijn Layers is toegewezen. Als de Cursor [ ] knop wordt ingerukt terwijl dit teken wordt weergegeven, wordt het Tone Wheel scherm opgeroepen (p.42).
Over de Functie knoppen De Cursor knoppen worden gebruikt om tussen verschillende schermen over te schakelen en om naar een onderdeel te gaan waarvan u de instelling wilt veranderen (door de cursor te verplaatsen).
[MENU] knop Door de [MENU] knop in te drukken om de indicator te laten oplichten, kunt u naar de ‘Edit modus’ gaan.
In het LAYER EDIT scherm worden deze knoppen gebruikt om de Layer te selecteren.
Schakelen tussen verschillende pagina’s
In de Edit modus kunt u gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies maken (p.65).
Wanneer pijlsymbolen (‘[ ]’ en ‘[ ]’) rechtsboven in het scherm verschijnen, wil dat zeggen dat er meerdere pagina’s zijn, in de richting die met de pijlen wordt aangegeven.
U kunt de Edit modus verlaten door de [MENU] knop in te drukken, zodat de verlichting van de indicator uitdooft.
Met de Cursor [ schakelen.
] en [
] knoppen kunt u tussen schermen
[WRITE] knop Slaat de huidige instellingen in ‘Live Set’ op (p.45).
Navigeren door onderdelen die ingesteld kunnen worden (Cursor) Wanneer er meer dan één parameter in een scherm aanwezig is, wordt de naam en waarde van de te veranderen parameter in een vierkant vlak getoond. Dit vlak wordt de ‘cursor’ genoemd. De cursor wordt met de Cursor knoppen verplaatst.
Cursor
Bovendien, als er meerdere parameters horizontaal in een rij zijn, zoals in het MIDI-scherm wordt getoond, kunt u de cursor sneller laten voortbewegen door de Cursor knop in te drukken die in de richting waarnaar u de cursor wilt verplaatsen wijst, terwijl u ook op de Cursor knop drukt die in tegengestelde richting wijst.
23
Overzicht van de RD-700NX
Een waarde bewerken Tijdens het veranderen van instellingswaardes kunt u de [DEC] en [INC] knoppen, VALUE draaiknop of de LIVE SET knoppen (numerieke toetsen) gebruiken.
[DEC[ knop, [INC] knop Als de [INC] knop wordt ingedrukt neemt de waarde toe, en als de [DEC] knop wordt ingedrukt neemt de waarde af. Doel
Paneeloperaties
De waarde doorlopend veranderen
Houd de [DEC] of [INC] knop ingedrukt.
De waarde snel verhogen
Terwijl u de [INC] knop ingedrukt houdt, drukt u op de [DEC] knop. Omgekeerd kunt u de waarde snel verlagen door de [DEC] knop ingedrukt te houden en op de [INC] knop te drukken.
Het onderdeel op zijn standaardwaarde instellen of uitschakelen
Druk de [DEC] en [INC] knoppen gelijktijdig in.
VALUE draaiknop Draai de knop met de wijzers van de klok mee om de waarde te verhogen, of tegen de wijzers van de klok in om de waarde te verlagen.
24
LIVE SET knoppen (numerieke toetsen) In bewerkingsschermen kunt u de LIVE SET knoppen als [0]-[9] knoppen gebruiken om rechtstreeks een numerieke waarde te specificeren. Als u het nummer invoert, knippert de waarde. Dit geeft aan dat de waarde nog niet is voltooid. Om de waarde te voltooien, drukt u op de [ENTER] knop.
MEMO Met de numerieke toetsen kunnen alleen numerieke waardes worden ingevoerd. Om tussen de positieve (+) of negatieve (-) tekens voor numerieke waardes te schakelen en voortdurende veranderingen in de numerieke waardes aan te brengen, drukt u op de [DEC] of [INC] knop.
De demo beluisteren (DEMO PLAY) Hier ziet u hoe de demosongs beluisterd kunnen worden. De RD-700NX heeft de interne demosongs die de speciale kwaliteiten van het instrument tonen. Demosong ‘Tone Preview’ maakt op effectieve wijze gebruik van de interne Tones. Er zijn zestien demosongs, en iedere One Touch knop en LIVE SET knop correspondeert met één van de songs.
OPMERKING • Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt privé is een overtreding van de hierop toepasbare wetgeving. • Data van gespeelde muziek zal niet via de MIDI OUT aansluitingen worden uitgestuurd. 2
3
1
4
5
2
3
MEMO Als u naar de Demo modus gaat, bevinden de verscheidene instellingen zich in dezelfde staat als op het moment vlak nadat de RD-700NX is opgestart. Alle arrangementen van instellingen die u wilt bewaren moet u in Live Set opslaan (p.45).
1. Houd de [SPLIT] knop ingedrukt en druk op de [TRANSPOSE] knop. Het Demo scherm verschijnt.
2. Gebruik de Curso [
][
] knoppen, de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om een demosong te selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop of de [TONE EDIT] (PLAY) knop om het afspelen van de demosong te starten. Nadat de laatste song is afgespeeld, wordt de eerste song opnieuw gespeeld, enzovoort.
4. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (MENU) knop om een demosong tijdens het afspelen te stoppen. MEMO • Als u ‘Tone Preview’ heeft geselecteerd, drukt u op één va de One Touch knoppen of de LIVE SET knoppen. • De demosongs worden opeenvolgend afgespeeld, beginnend bij de song van de knop die u indrukte. • Als u tijdens het afspelen op een One Touch knop of LIVE SET knop drukt, wordt het afspelen van de song gestopt en wordt de nieuw geselecteerde song afgespeeld.
5. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (EXIT) knop nadat de song is gestopt, om het Demo scherm af te sluiten. U zult naar het vorige scherm terugkeren.
OPMERKING Het klavier van de RD-700NX zal geen geluid produceren terwijl de demosongs worden gespeeld.
25
Spelen Piano-uitvoeringen Probeer nu piano te spelen. Met de RD-700NX kunt u op elk gewenst moment de ideale instellingen voor pianospel oproepen, door simpelweg een knop in te drukken. U kunt ook favoriete klanken en instellingen selecteren en deze onder de knoppen van de RD-700NX opslaan. 2
1
1. Druk op de ONE TOUCH PIANO knop of de ONE TOUCH E. PIANO knop.
Als de ONE TOUCH PIANO knop wordt ingedrukt, wordt de pianoklank over het gehele klavier gespeeld. Als de ONE TOUCH E. PIANO knop wordt ingedrukt, wordt het gehele klavier ingesteld op het spelen met de elektrische piano klank.
OPMERKING Als u op een ONE TOUCH PIANO knop of de ONE TOUCH E. PIANO knop drukt, worden alle instellingen, behalve de Tone instellingen, op hun standaard waardes van vlak nadat het instrument is opgestart ingesteld. Als u deze instellingen wilt behouden, slaat u deze in een Live Set op (p.45).
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of draai aan de VALUE draaiknop om een variatie te selecteren. MEMO Door een ONE TOUCH PIANO knop of de ONE TOUCH E. PIANO knop enkele seconden ingedrukt te houden, kunt u de variatie die op dat moment voor die knop is geselecteerd opslaan. De volgende keer dat u die knop indrukt, wordt de opgeslagen variatie geselecteerd.
Gedetailleerde instellingen maken Met de RD-700NX kunt u ook gedetailleerde instellingen maken, zodat de klank nog beter bij uw favoriete piano-uitvoeringen past. Configuraties kunnen voor elke variatie worden opgeslagen. Raadpleeg elke, wanneer nodig. • Gedetailleerde instellingen voor de pianoklanken maken • Gedetailleerde instellingen voor E. pianoklanken maken
p.46 p.50
OPMERKING Wanneer u een instelling bewerkt, zal een ‘*’ verschijnen. Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert, terwijl de ‘*’ wordt getoond, zal de verandering niet plaatsvinden. Als u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.45).
26
Spelen
Spelen met een verscheidenheid aan Live Sets De RD-700NX wordt met vele ingebouwde klanken geleverd. Elk van deze individuele klanken wordt een ‘Live Set’ genoemd. Live Sets worden aan de LIVE SET knoppen toegewezen, volgens de geselecteerde klank categorie. Elke categorie heeft meerdere variaties. Probeer een aantal verschillende Live Sets te selecteren en te spelen. 3
1
2
1. Druk op de BANK [PRESET] knop of de BANK [USER] knop om de bank te selecteren. De indicator van de geselecteerde knop licht op.
2. Druk op één van de LIVE SET knoppen om de categorie te selecteren. De indicator van de geselecteerde LIVE SET knop licht op.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de klank te selecteren. Speel op het klavier. De geselecteerde Live Set zal te horen zijn.
OPMERKING Wanneer u een instelling bewerkt, zal een ‘*’ verschijnen. Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert, terwijl de ‘*’ wordt getoond, zal de verandering niet plaatsvinden. Als u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.45).
27
Spelen
Meerdere klanken met het klavier spelen De RD-700NX beschikt over vier interne Layers (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en LOWER 2), en één klank kan aan elke Layer worden toegewezen. U kunt met een combinatie van klanken spelen door elke Layer aan of uit te zetten. U kunt meerdere klanken stapelen, en zelfs verschillende klanken in de linkeren rechtergedeeltes van het klavier spelen.
UPPER 1 UPPER 2 LOWER 1 LOWER 2
Spelen met gestapelde klanken U kunt met maximaal vier gestapelde klanken via het gehele klavier spelen 1
2
1. Druk op de [UPPER 1] knop en de [UPPER 2] knop, zodat de indicators oplichten. Bespeel het klavier. De Tones van UPPER 1 en UPPER 2 worden gestapeld en gespeeld.
2. Druk nogmaals op de [UPPER 2] knop, en de indicator dooft uit. De Tones van UPPER 1 worden gespeeld. Op dezelfde manier kunt u vier Tones stapelen als de [LOWER 1] en [LOWER 2] knoppen worden ingedrukt.
28
Spelen
Verschillende Tones in verschillende secties van het klavier spelen Een dergelijke verdeling van het klavier in rechter- en linkerhandsecties wordt ‘Split’ genoemd, en de toets waarop de verdeling plaatsvindt wordt het ‘splitspunt’ genoemd. Terwijl u zich in de Split modus bevindt wordt een klank die aan de rechterkant wordt gespeeld een ‘UPPER Part’ genoemd, en de klank die aan de linkerkant wordt gespeeld wordt een ‘LOWER Part’ genoemd. Het splitspunt behoort bij de LOWER sectie. Vanuit de fabriek is het splitspunt op ‘B3’ ingesteld.
MEMO U kunt het splitspunt veranderen. Kijk bij ‘Het splitspunt van het klavier veranderen’ (p. 29).
1
2
1. Druk op de [SPLIT] knop, zodat de indicator verlicht is.
Splitspunt (B3)
De [LOWER 1] knop is verlicht. Bespeel het klavier. LOWER 1
De UPPER Tone speelt in de rechterhandsectie van het klavier en de LOWER Tone speelt in de linkerhandsectie.
UPPER 1
2. Om de Split modus te verlaten, drukt u nogmaals op de [SPLIT] knop, en de verlichting van de indicator dooft uit.
Het splitspunt van het klavier veranderen U kunt het punt waarop het klavier is verdeeld (het splitspunt) in de Split modus veranderen.
1. Houd de [SPLIT] knop enkele seconden ingedrukt. De huidige waarde van de instelling wordt getoond.
2. Terwijl u de [SPLIT] knop ingedrukt houdt, drukt u op de toets die het nieuwe splitspunt moet worden. Als u de [SPLIT] knop loslaat, zal het vorige scherm opnieuw verschijnen. Het splitspunt behoort tot de LOWER sectie. Als u het splitspunt specificeert, wordt de toetsenreeks van elke Layer ‘LWR (Key Range Lower)’ (p.56) en ‘UPR (Key Range Upper)’ (p.56) op het splitspunt in links en rechts verdeeld, en op de waardes die in de tabel worden getoond ingesteld.
Layer
Reeks
UPPER 1, UPPER 2
Splitspunt + 1-C8
LOWER 1, LOWER 2
A0-splitspunt
MEMO • Als het splitspunt wordt veranderd, veranderen ook de Key Range ‘LWR (Key Range Lower)’ (p.56), ‘UPR (Key Range Upper)’ (p.56). • U kunt het splitspunt veranderen en in stappen van halve tonen aanpassen door de [SPLIT] knop ingedrukt te houden en op de [DEC][INC] knoppen te drukken. U kunt ook de VALUE draaiknop gebruiken om het splitspunt te veranderen. • Elke gewenste toetsenreeks kan naar keuze voor elke Layer worden ingesteld. Voor details kijkt u bij ‘LWR (Key Range Lower)’ (p.56), ‘UPR (Key Range Upper)’ (p.56).
UPPER 1 UPPER 2 LOWER 1 LOWER 2
29
Spelen
De klank van een Layer veranderen 3
1
2
3
1. Druk op de [Layer EDIT] knop om naar het Layer bewerkingsscherm te gaan. 2. Gebruik de Cursor [ selecteren.
][
] knoppen om de Layer, waarvan u de klank wilt veranderen, te
Layers waarvan de Layer schakelaar is uitgezet, worden gedimd in het scherm weergegeven.
3. Gebruik de LIVE SET knoppen om de klankcategorie te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om een klank te selecteren. MEMO Als u de [ ] [ ] knoppen gebruikt om een Layer te selecteren waarvan de Layer schakelaar is uitgezet (niet verlicht), zal de Layer schakelaar van de geselecteerde Layer knipperen. Als u dan op de knipperende knop drukt, zal de Layer schakelaar van de betreffende Layer worden aangezet (verlicht).
30
Spelen
Het volumeniveau van individuele Layers aanpassen Op de RD-700NX wordt ieder Part dat met gebruik van de interne geluidsgenerator wordt gespeeld een Layer genoemd. Voor elke Layer (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en LOWER 2) kunt u de Layer schakelaar en Layer LEVEL schuifregelaar gebruiken om het geluid aan en uit te zetten en het volume aan te passen.
Layer Layer LEVEL schakelaar schuifregelaars
Layer schakelaar Met deze knoppen wordt elke Layer aan/uitgezet. Layers waarvan de Layer schakelaar indicator verlicht is (aan), zullen geluid produceren als u op het klavier speelt. Layers waarvan de Layer schakelaar indicator niet verlicht is (uit), zullen geen geluid produceren, ook al speelt u op het klavier. Elke Layer schakelaar wordt afwisselend aan/uitgezet, elke keer dat deze wordt ingedrukt.
Layer LEVEL schuifregelaar Past het volume van een individuele Layer aan. Als de Layer schakelaar indicator van een Layer niet verlicht is, wordt er geen geluid geproduceerd, zelfs niet als de schuifregelaar wordt bewogen.
MEMO Gebruik de [VOLUME] schakelaar wanneer u het algehele volumeniveau aanpast (p.18).
OPMERKING Als de CONTROL indicator verlicht is, kunt u de Layer LEVEL schuifregelaars niet gebruiken om het volume aan te passen (p.73).
31
Spelen
De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE) U kunt uitvoeringen transponeren zonder dat de toetsen die u speelt veranderen, en ook kan de toonhoogte een octaaf veranderd worden. Deze eigenschap wordt ‘Transpositie’ genoemd. Dit is een handige optie als u de toonhoogte van het klavier met de toonhoogte van een vocalist overeen wilt laten komen, of als u met gebruik van bladmuziek voor trompet of andere getransponeerde instrumenten wilt spelen. U kunt de transpositie-instelling in stappen van halve tonen binnen een reeks van –48–0-+48 gerelateerd aan C4 aanpassen.
OPMERKING Nootboodschappen van de MIDI IN aansluiting zullen niet getransponeerd worden.
1
2
3
1. Houd de [TRANSPOSE] knop enkele seconden ingedrukt. Er verschijnt een scherm zoals hier rechts wordt getoond, en de huidige waarde van de instelling wordt weergegeven.
2. Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en druk op een toets. Als u op de C4 (middelste C) toets drukt, wordt de hoeveelheid transpositie op ‘0’ ingesteld. Bijvoorbeeld, om een ‘E’ te laten klinken als u ‘C’ op het klavier speelt, houd u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en drukt u op de E4 toets. De mate van transpositie wordt dan ‘+4’. Als u de [TRANSPOSE] knop loslaat, zal het vorige scherm opnieuw verschijnen. Wanneer de hoeveelheid transpositie is ingesteld, wordt de Transpose functie ingeschakeld en licht de [TRANSPOSE] knop op. Als de transpositiewaarde op ‘0’ is ingesteld, blijft de indicator van de knop donker, zelfs als u op de [TRANSPOSE] knop drukt.
MEMO U kunt ook transponeren door de [TRANSPOSE] knop ingedrukt te houden en de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop te gebruiken. Zelfs als de Transpose functie is aangezet, blijft het splitspunt hetzelfde (p.29).
3. Om Transpose uit te zetten drukt u op de [TRANSPOSE] knop, zodat de indicator uitdooft. De volgende keer dat de [TRANSPOSE] knop wordt ingedrukt, wordt het geluid getransponeerd volgens de hoeveelheid die met de hier ingestelde waarde correspondeert.
MEMO U kunt de mate van transpositie voor elke Layer individueel instellen. Voor details, zie ‘TRA (Transpose)’ (p.56).
OPMERKING Als de hoeveelheid transpositie 0 is, zal de [TRANSPOSE] knop niet worden ingesteld, ook al drukt u deze in.
32
Spelen
Galm aan het geluid toevoegen (REVERB) De RD-700NX kan een Reverb-effect toepassen op de noten die u op het klavier speelt. Het toepassen van Reverb voegt een plezierige weerkaatsing aan hetgeen u speelt toe, zodat het klinkt alsof u in een (concert)zaal speelt.
2
1
1. Druk op de [REVERB] knop.
TYPE
Uitleg
Het Reverbtype verandert elke keer dat u op de [REVERB] knop drukt.
OFF (niet verlicht)
Er wordt geen Reverb gebruikt.
MEMO
ROOM
Simuleert de weerkaatsing van een kamer.
HALL
Simuleert de weerkaatsing van een grote concertzaal
CATHEDRAL
Simuleert de weerkaatsing van een kathedraal.
Andere types Reverb dan die genoemd worden, kunnen in ‘Reverb Type’ (p.74) van het ‘3. Effects’ bewerkingsscherm worden geselecteerd. In dit geval knippert de indicator van de [REVERB] knop die met het geselecteerde type correspondeert.
2. Pas de REVERB [DEPTH] knop aan om de hoeveelheid Reverb-effect af te stellen. Als de knop met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, is een dieper Reverb-effect hoorbaar. Als deze tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid, wordt minder Reverb toegepast.
OPMERKING Als de Layer EDIT ‘Reverb Amount’ instelling op ‘0’ staat, wordt er geen effect toegepast, zelfs niet als er aan de REVERB [DEPTH] knop is gedraaid (p.56).
Breedte aan het geluid toevoegen (CHORUS/DELAY) U kunt een Chorus- en Delay-effect op de noten die u op het klavier speelt toepassen. Door het Chorus- en Delay-effect in te stellen, kunt u het geluid een grotere dimensie geven: meer vol en breed.
2
1
1. Druk op de [CHORUS/DELAY] knop. Het Chorustype verandert elke keer dat u op de [CHORUS/DELAY] knop drukt.
MEMO Andere types Chorus dan genoemd kunnen in ‘Chorus Type’ (p.75) van het ‘3. Effects’ bewerkingsscherm worden geselecteerd. In dit geval knippert de indicator van de [CHORUS/DELAY] knop die met het geselecteerde type correspondeert.
TYPE
Uitleg
OFF (niet verlicht)
Chorus en Delay worden niet gebruikt
CHORUS
U kunt het geluid een grotere dimensie geven, met meer dikheid en breedte.
DELAY
Dit effect vertraagt het geluid om een echoachtig effect te produceren.
2. Pas de CHORUS/DELAY [DEPTH] knop aan om de hoeveelheid Choruseffect af te stellen. Als de knop met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, is een vollere Chorus hoorbaar. Als deze tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid, wordt minder Chorus toegepast.
OPMERKING Als de Layer EDIT ‘Chorus Amount’ instelling op ‘0’ staat, wordt er geen effect toegepast, zelfs niet als er aan de CHORUS/DELAY [DEPTH] knop is gedraaid (p.56).
33
Spelen
De toonhoogte van het geluid in Realtime veranderen Terwijl u op het klavier speelt, beweegt u de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen, of naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit staat bekend als Pitch Bend (toonhoogteverschuving). U kunt ook vibrato toepassen door de hendel van u af te duwen. Als u de hendel van u af duwt en deze tegelijkertijd naar rechts of links beweegt, kunt u beide effecten gelijktijdig toepassen.
OPMERKING Het effect dat wordt verkregen als u de hendel beweegt kan verschillen, afhankelijk van de klank die wordt gebruikt. Bovendien is het effect dat wordt toegepast door de hendel te bewegen voor elke klank van tevoren vastgesteld, en kan niet veranderd worden.
MEMO Als het Tone Wheel scherm wordt weergegeven en de Pitch Bend hendel naar links of rechts wordt bewogen, wordt er tussen snel en langzaam van het Rotary-effect afgewisseld. Voor details kijkt u bij ‘De creatie van orgelklanken simuleren’ (p.42).
Pitch Bend
Modulatie
Het geluid beheersbaar maken (COMPRESSOR) Wanneer de Compressor wordt aangezet, worden verschillen in volume onderdrukt voor een consistenter geluid. Wanneer het apparaat wordt aangezet, is dit effect op OFF ingesteld.
2
1
3
1. Druk op de COMPRESSOR [ON/OFF] knop, zodat de indicator oplicht. 2. Gebruik de COMPRESSOR [DEPTH] knop om de diepte van het effect aan te passen. Als de knop naar rechts wordt gedraaid wordt het effect sterker, en als deze naar links wordt gedraaid wordt er minder effect toegepast.
3. Om de functie op te heffen, drukt u nogmaals op de COMPRESSOR [ON/OFF] knop, zodat de indicatorverlichting uitdooft. OPMERKING Bij sommige klanken kan het geluid vervormen.
MEMO U kunt de instellingen voor de Compressor naar wens bewerken. Zie ‘Instellingen voor de Compressor maken’ (p.76).
De definitie van het geluid verbeteren (SOUND FOCUS) Het geluid kan meer prominent worden gemaakt door Sound Focus aan te zetten.
2
1
3
1. Druk op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop, zodat de indicator oplicht. 2. Gebruik de SOUND FOCUS [DEPTH] knop om de diepte van het effect aan te passen. Als de knop naar rechts wordt gedraaid wordt het effect sterker, en als deze naar links wordt gedraaid wordt er minder effect toegepast.
3. Om deze functie op te heffen, drukt u nogmaals op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop, zodat de indicatorverlichting uitdooft. OPMERKING Bij bepaalde klanken kan het geluid vervormen.
MEMO Met de Sound Focus Type instelling kunt u het Sound Focus effect specificeren. Voor details, zie ‘Tone instellingen maken’ (p.54).
34
Spelen
De niveaus van alle frequentiereeksen aanpassen (EQUALIZER) De RD-700NX is uitgerust met een 4-bands equalizer. U kunt de EQUALIZER [LOW] knop, [LOW MID] knop, [HIGH MID] knop en [HIGH] knop gebruiken om het niveau van elke frequentiereeks aan te passen. Door de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt te houden en de corresponderende knop aan te zetten, kunt u de middenfrequentie van elke frequentiereeks aanpassen.
OPMERKING Egalisatie wordt op het algehele geluid dat via de OUTPUT Jacks wordt verzonden toegepast. 2
1
3
1. Druk op de EQUALIZER [ON/OFF] knop, zodat de indicator oplicht. Een scherm als dat hieronder verschijnt, en de equalizer wordt ingeschakeld.
2. Draai aan de knoppen om de niveaus en de frequentie in elke reeks aan te passen. Als een EQUALIZER knop ([LOW] knop, [LOW MID] knop, [HIGH MID] knop, [HIGH] knop) in negatieve richting wordt gedraaid, wordt het niveau van die frequentiereeks afgekapt. Als u in de positieve richting draait, wordt het niveau van die reeks versterkt.
GRAPHIC
NUMERIC
Bovendien, als de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt wordt gehouden en een knop in de ‘-’ negatieve richting wordt gedraaid, zal de frequentie lager worden. Als een knop in de ‘+’ positieve richting wordt gedraaid zal de frequentie hoger worden. U kunt op de [TONE EDIT] (NUMERIC) knop drukken om een numerieke aflezing voor de waarde van de instelling te verkrijgen. Als de [TONE EDIT] (NUMERIC) knop wordt ingedrukt, wisselt u tussen ‘NUMERIC’ en ‘GRAPHIC’ af, als het formaat wat in het scherm wordt aangeduid. De manier waarop instellingen worden gemaakt verschilt, afhankelijk van het gebruikte formaat, als volgt:
Als het grafische formaat wordt gebruikt: • Pas de knop lichtelijk aan voor de reeks waarbinnen u de waarde wilt veranderen om de cursor te verplaatsen. • Druk op de Cursor [
][
] knoppen om de frequentie aan te passen.
• Druk op de Cursor [
][
] knoppen om de Q (golf ) aan te passen.
Als het numerieke formaat wordt gebruikt: • Druk op de CURSOR [
][
][
][
] knoppen om de cursor te verplaatsen.
• Druk op de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te veranderen. • Druk herhaaldelijk op de [Layer EDIT] (BAND) knop om door de te bewerken frequentiereeksen te lopen. • In de lage reeks (LOW) en hoge reeks (HIGH) schermen kunt u het equalizer type Parameter
Waarde
Type
Shelving, Peaking
3. Om de equalizer uit te zetten drukt u op de EQUALIZER [ON/OFF] knop, zodat de verlichting van de indicator uitdooft. MEMO U kunt de RD-700NX zo instellen dat de equalizerinstellingen niet veranderen als u Live Sets verandert (p.44). Kijk bij ‘Voorkomen dat equalizerinstellingen worden veranderd (EQ Mode)’ (p.67).
OPMERKING Met bepaalde knopinstellingen kunnen geluiden vervormen. Als dit gebeurt, past u de Input Gain in het bovenste gedeelte van het ‘NUMERIC’ scherm aan.
35
Spelen
De knop blokkeren Door de Panel Lock functie in gebruik te nemen kunt u paneelfuncties blokkeren. Dit voorkomt dat instellingen onopzettelijk op het podium of in soortgelijke situaties worden veranderd. De volgende knoppen kunnen echter nog steeds bediend worden terwijl Panel Lock is ingeschakeld. • [ VOLUME] schuifregelaar • [DISPLAY CONTRAST] knop • Pitch Bend/Modulatiehendel • Pedalen • ONE TOUCH PIANO knop • ONE TOUCH E. PIANO knop • [EXIT/SHIFT] knop
1. Terwijl u de [MENU] knop ingedrukt houdt, drukt u op de [ENTER] knop. Eens scherm zoals hier rechts wordt getoond verschijnt.
2. Druk op de ONE TOUCH PIANO knoppen, ONE TOUCH E. PIANO knoppen of de [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock op te heffen. MEMO U kunt de Panel Lock functie aan de [S1] knop of [S2] knop toewijzen. Kijk bij ‘De [S1] [S2] knoppen toewijzen als S1/S2 Mode op ‘SYSTEM’ is ingesteld’ (p.68).
36
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken Ritme spelen De RD-700NX beschikt over interne drumpatronen die Jazz, Rock en andere muzikale genres verrijken. Deze drumpatronen worden ‘Ritmes’ genoemd. 1
3
2
1. Druk op de [SELECT] knop, zodat de indicator op de knop oplicht. Het SONG/RHYTHM scherm verschijnt.
2. Druk op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het RHYTHM scherm te gaan. Elke keer dat u op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het RHYTHM scherm af.
3. Druk op de [
] knop zodat deze verlicht is. Het ritme begint te spelen.
Als u de [
] nog een keer indrukt om de verlichting uit te zetten, zal het ritme stoppen.
MEMO Als u op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt om naar het SONG scherm te gaan terwijl een ritme speelt, zal het ritme stoppen.
Het tempo van ritmes veranderen 1. In het Rhythm scherm drukt u op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de tempo-indicatie op de bovenste regel van het scherm te verplaatsen. 2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het tempo te veranderen. De ritmes worden op het geselecteerde tempo afgespeeld.
MEMO De manier waarop ritme en tempo worden gespeeld kan bij sommige ritmepatronen verschillen. Als u de op [MENU] knop drukt en dan ‘6. Rhythm’ kiest, kunt u een verscheidenheid aan andere instellingen bewerken, naast het tempo en patroon van het ritme. Voor details kijkt u bij ‘Ritme-instellingen maken’ (p.82).
Het ritmepatroon veranderen U kunt selecteren op welke manier een ritme (het patroon) wordt gespeeld, zodat het bij verschillende muzikale genres past.
1. In het RHYTHM scherm gebruikt u de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar het ritmenummer dat in het scherm wordt getoond te verplaatsen. 2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het patroon te veranderen. Het patroon van het ritme verandert.
3. Om het ritme te stoppen drukt u op de [
] knop zodat zijn indicator uitdooft.
37
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
De songs spelen Hier ziet u hoe SMF muziekbestanden, geluidsdata of songs van een CD afgespeeld kunnen worden.
MEMO U kunt songs die in een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) zijn opgeslagen afspelen. Voor details kijkt u bij ‘Het USB-geheugen aansluiten’ (P.8). Als u een apart verkrijgbare CD-drive wilt aansluiten en songs van een CD wilt afspelen, raadpleegt u de gebruikershandleiding van de CD-drive. 1
3
2
1. Druk op de [SELECT] knop, zodat de indicator op de knop verlicht is. Het SONG/RHYTHM scherm verschijnt.
2. Druk op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het SONG scherm te gaan. Elke keer dat u op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het RHYTHM scherm af.
3. Druk op de [ Als u op de [
] knop zodat deze verlicht is. De song wordt gespeeld. ] knop drukt om zijn verlichting uit te zetten, zal de song stoppen met spelen.
De song selecteren 1. In het SONG scherm gebruikt u de [
][
] knoppen om de cursor naar de media indicatie in het scherm te verplaatsen.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het gewenste medium te selecteren. Type
Uitleg
INT
Songs in het interne geheugen van de RD-700NX
USB
Songs in het USB-geheugen dat op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten Songs op een CD in een CD-drive die op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten
3. Druk op de Cursor [
] knop om de cursor naar het songnummer te verplaatsen.
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om een song te selecteren. 5. Druk op de [
] knop zodat deze verlicht is. De song begint te spelen.
Bij het selecteren van songs in mappen 1. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de map te selecteren die de song die u wilt afspelen bevat. (map) icoon wordt getoond.
2. Druk op de [ENTER] knop. De songs in de map worden weergegeven.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om een song te selecteren. Om de map te verlaten gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om ‘up’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop.
OPMERKING Als één map meer dan 500 bestanden en mappen bevat, worden sommige bestanden of mappen mogelijk niet weergegeven.
MEMO Songnummer ‘000’ is met een Preset song geprogrammeerd. U kunt op het klavier meespelen met een song die wordt afgespeeld.
38
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Het tempo van songs veranderen 1. In het SONG scherm drukt u op de Cursor [ ] knop of [ ] knop om de cursor naar de tempo indicatie op de bovenste regel van het scherm te verplaatsen. Als een geluidsbestand is geselecteerd, wordt de waarde als een percentage aangegeven.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het tempo te veranderen. De songs worden op het geselecteerde tempo gespeeld.
Een song terug- of vooruitspoelen 1. In het SONG scherm drukt u op de Cursor [ ] knop of [ ] knop om de cursor naar de maatindicatie rechtsboven in het scherm te verplaatsen. Als een geluidsbestand is geselecteerd, is de indicatie de afspeeltijd.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde te veranderen. De afspeelpositie verandert, zoals door de indicatie wordt aangegeven.
Naar het begin van de song terugkeren 1. In het SONG scherm houdt u de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt en drukt u op de [DEC] knop.
Opletten bij het afspelen van geluidsbestanden Het afspelen van een MP3 bestand of het veranderen van het afspeeltempo van een geluidsbestand plaatst een aanzienlijke belasting op de RD-700NX, en kan in sommige gevallen veroorzaken dat alle uitvoeringsdata van het klavier niet geheel verwerkt kunnen worden. Als dit gebeurt kunt u het probleem wellicht oplossen door de volgende acties uit te voeren: • Gebruik WAV-formaat data in plaats van MP3 data. • Zet de songtempo naar de oorspronkelijke instelling terug (op 0%).
39
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Geluid opnemen Met de RD-700NX kunt u een uitvoering op eenvoudige wijze als een geluidsbestand opnemen. Vervolgens kunt u de opname afspelen om een uitvoering te evalueren. 3
7
8
4
6
5
9 10
Voorbereidingen voor opname OPMERKING U moet het USB-geheugen niet loskoppelen.
1. Sluit het USB-geheugen op de externe geheugenaansluiting aan (P.8). 2. Selecteer de klank die u wilt spelen (p.27). 3. Druk op de [SELECT] knop. 4. Druk op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het SONG scherm te gaan. 5. Druk op de [TONE EDIT] (REC) knop. ‘New Song’ wordt in het scherm aangegeven. De [TONE EDIT] (REC) knop is verlicht, de [
] knop knippert en de RD-700NX wordt in de standby-voor-opname modus geplaatst.
Als u besluit de opname te annuleren, drukt u op de [TONE EDIT] (REC) knop.
De opname starten/stoppen 6. Druk op de [ De [
] knop.
] knop en [TONE EDIT] (REC) knop zijn verlicht en de opname begint.
7. Druk op de [
] knop.
De opname zal stoppen en een scherm verschijnt waarin u de song een andere naam kunt geven. U kunt ook stoppen met opnemen door de [TONE EDIT] (REC) knop in te drukken.
8. Gebruik de Cursor [
][
] knoppen om de cursor te verplaatsen naar de positie waar u een teken wilt invoeren.
9. Gebruik de [DEC][INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de gewenste naam in te voeren. Als de [Layer EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt zal één teken verwijderd worden. Als de [TONE EDIT] (INSERT) knop wordt ingedrukt zal een lege ruimte worden ingevoegd.
MEMO U kunt ook de LIVE SET knoppen gebruiken om tekens rechtstreeks te specificeren en in te voeren.
10. Herhaal stappen 3-4 om de gewenste naam in te voeren. Door op de [EXIT/SHIFT] knop te drukken kunt u de song in USB-geheugen opslaan zonder de naam te veranderen.
11. Druk op de [ENTER] knop om de naam te bevestigen. De song wordt opgeslagen.
OPMERKING Het USB-geheugen mag nooit ontkoppeld worden terwijl ‘Executing…’ in het scherm wordt weergegeven.
40
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Effecten op het geluid toepassen (MFX) Naast Chorus (p.33) en Reverb (p.33) kunt u met de RD-700NX ook ‘multi-effecten’ op het geluid toepassen. Multi-effecten voorzien in een verzameling van 83 verschillende effecten, zoals Distortion en Rotary, waaruit u kunt kiezen. Voor elke Layer kunt u twee multi-effecten gelijktijdig gebruiken. Deze worden MFX 1 en MFX 2 genoemd. In de fabrieksinstellingen zijn passende effecten aan alle Tones toegewezen.
1. Ga naar het Live Set scherm (p.27). 2. Druk op de [TONE EDIT] knop. De [TONE EDIT] knop licht op en het TONE EDIT scherm verschijnt.
3. Gebruik de Cursor [
][
] knoppen om MFX 1 of MFX 2 te kiezen.
4. Gebruik de Cursor [ verplaatsen.
][
] knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de gewenste waarde in te stellen. 6. Als u klaar bent met de bewerking, drukt u op de [TONE EDIT] knop zodat zijn indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING Effecten worden niet toegepast op Tones waarvan de TONE EDIT MFX 1/MFX 2 instellingen op ‘0 THRU’ zijn ingesteld (p.54).
MEMO U kunt het multi-effect aan en uitzetten en de diepte van de klank van de op dat moment geselecteerde Layer aanpassen. Door van Layers te veranderen kunt u de klankinstellingen voor elke Layer aanpassen (p.30).
41
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
De creatie van orgelklanken simuleren Wanneer één van de ‘TW-Organ 1-10’ Tones voor één van de Layers is geselecteerd, kunt u in de ‘Tone Wheel’ modus spelen, waarin de creatie van orgelklanken wordt gesimuleerd. Een orgel heeft negen ‘harmonische balken’ die ingedrukt en uitgetrokken kunnen worden en door de balken in verschillende combinaties van posities te gebruiken kan een verscheidenheid aan verschillende klanken geproduceerd worden. Verschillende ‘voeten’ zijn aan elke balk toegewezen, waarbij de toonhoogtes van de klanken door deze ‘voeten’ wordt bepaald. U kunt de creatie van klanken met gebruik van de harmonische balken simuleren door ‘voeten’ aan de Layer LEVEL schuifregelaars toe te wijzen. Hoewel er slechts vier Layer LEVEL schuifregelaars zijn, kunt u de Feet instelling veranderen door de Layer schakelaar knoppen aan en uit te zetten waardoor u dus acht Feet instellingen aan de schuifregelaars kunt toewijzen.
Wat zijn ‘Voeten?’ Voeten verwijzen naar de lengtes van de pijpen die in pijporgels worden gebruikt. De pijplengte die gebruikt wordt om de referentietoonhoogte (de grondtoon) voor het klavier te produceren is acht voet. Als de pijp de helft korter is, wordt een toonhoogte van een octaaf hoger geproduceerd. Omgekeerd wordt een toonhoogte van een octaaf lager geproduceerd als de pijp twee keer zo lang is. Een pijp die een toonhoogte van een octaaf onder de referentie van acht voet produceert zou daarom 16’ zijn. Voor één octaaf boven de referentie zou de pijp 4’ zijn en om de toonhoogte nog een octaaf hoger te maken zou de pijp tot 2’ verkort moeten worden.
1. Ga naar het Live Set scherm (p.27).
2. Selecteer een Live Set waaraan één van de ‘TW-Organ 1-10’ Tones is toegewezen.
3. Druk op de Cursor [
] knop.
Het Tone Wheel scherm verschijnt. Dit Tone Wheel scherm verschijnt alleen als een Tone Wheel klank voor één van de Layers is geselecteerd.
4. Als de Layer LEVEL schuifregelaars worden verschoven, bewegen de harmonische balken in het scherm en verandert de klank. Door de Layer schakelaar knoppen aan en uit te zetten kunt u de geluiden voor andere ‘voeten’ aanpassen. Als de cursor naar de waarde onder aan het scherm wordt verplaatst, kunt u de geluiden voor ‘Feet’ met de [DEC] [INC] knoppen aanpassen.
5. Druk op de Cursor [ veranderen.
][
] knoppen om de cursor naar ‘Perc’ te verplaatsen en druk op de [DEC][INC] knoppen om de waarde te
Perc (Percussie) voegt Attack (dynamiek) aan het begin van de noot toe, om het geluid een knispering te geven. Het Attack geluid verandert volgens de waarde. Instelling
Omschrijving
OFF
Er wordt geen percussie toegevoegd.
2nd
Percussie klinkt op een toonhoogte van één octaaf boven die van de ingedrukte toets.
3rd
Percussie klinkt op een toonhoogte van één octaaf en een kwint boven die van de ingedrukte toets.
Slow
De afzwakkingstijd van de percussie wordt verlengd. Dit maakt het gevoel van Attack zachter.
Fast
De percussieve klank zal sneller wegsterven. Dit geeft meer gevoel van Attack voor een scherp geluid.
OPMERKING Als percussie aan staat, zal de 1’ toonhoogte niet geproduceerd worden. Zelfs als u de toonwielinstellingen heeft gewijzigd, keren deze naar hun vorige status terug als u ONE TOUCH PIANO, ONE TOUCH E. PIANO of een Live Set selecteert. Als u de door u gemaakte veranderingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.45).
42
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
De golfbeweging van de orgelklank veranderen (Rotary effect) Terwijl het Tone Wheel scherm wordt weergegeven kunt u de snelheid van de golfbeweging van het Rotary effect met de Pitch Bend hendel veranderen. Het Rotary effect is een effect dat het geluid van de roterende luidsprekers, die het geluid van een orgel wijzigen, opnieuw creëert. Als de Pitch Bend hendel naar links of rechts wordt verplaatst, wordt er tussen een snel en langzaam Rotary effect afgewisseld, ongeacht de richting waarin u de hendel beweegt.
MEMO De Pitch Bend hendel instelling is alleen in het Tone Wheel scherm effectief.
De ‘Feet’ toewijzingen voor de Layer LEVEL schuifregelaar veranderen U kunt de ‘Feet’ toewijzingen die aan elke Layer LEVEL schuifregelaar zijn toegewezen, welke in de Tone Wheel modus worden gebruikt, veranderen.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [
][
] knoppen om ‘2. Control’ te selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm weer te geven. 4. Druk op de Cursor [
][
] knoppen om ‘Harmonic Bar’ te selecteren. Footage toewijzingen in het Tone Wheel scherm (vanaf de linkerkant van het scherm)
16’
5. Druk op de Cursor [
][
5-1/3’
8’
4’
2-2/3’
2’
1-3/5’ 1-1/3’
1’
] knoppen om de cursor naar de parameter voor het veranderen van de Voeten te verplaatsen.
‘LED ON’ en ‘LED OFF’ in het scherm geven aan of de Layer schakelaar aan- of uitgezet is. Parameter
Waarde
UP 1 (UPPER 1) UP 2 (UPPER 2) LW 1 (LOWER 1)
16’, 5-1/3’, 8’, 4’, 2-2/3’, 2’, 1-3/5’, 1-1/3’, 1’
LW 2 (LOWER 2)
6. Gebruik de [DEC][INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de ‘Feet’ te selecteren. 7. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
43
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Opgeslagen instellingen selecteren (Live Set) De klankinstellingen van Layer (p.56) en EXTERNAL Layer (p.59) van de RD-700NX, effectinstellingen en soortgelijke instellingen worden gezamenlijk een ‘Live Set’ genoemd. Nadat u uw voorkeursinstellingen en instellingen voor de songs die als een Live Set uitgevoerd zullen worden heeft opgeslagen, kunt u hele groepen instellingen tijdens een uitvoering veranderen, door eenvoudigweg van Live Set te veranderen. U kunt maximaal 100 Live Sets opslaan. De Preset bank bevat aanbevolen Live Sets. Probeer nu eens een Live Set op te roepen.
OPMERKING De huidige instellingen worden gewist wanneer een Live Set wordt opgeroepen. Als u instellingen heeft gecreëerd die u wilt behouden, moeten deze in de User bank worden opgeslagen. Voor details over het opslaan van instellingen in de User bank kijkt u bij ‘Instellingen in Live Sets opslaan’ (p.45).
1. Druk op de LIVE SET knop, zodat de indicator oplicht. Het Live Set scherm verschijnt.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen, de VALUE draaiknop of LIVE SET knoppen om een Live Set te selecteren.
De favoriete Live Sets registreren Uw favoriete Live Sets die u vaak gebruikt kunnen onder de LIVE SET knoppen geregistreerd worden. Deze Live Sets worden ‘Favoriete Live Sets’ genoemd. Met deze functie kunt u de Live Sets ook sneller oproepen. In totaal kunt u 40 Live Sets, tien Live Sets in elk van de vier banken, in de Favorite Live Sets registreren.
1. In het Live Set scherm roept u de Live Set die u wilt registreren op. 2. Houd de BANK [PRESET] knop ingedrukt en druk op de BANK [USER] knop. Het Favorite Live Set scherm verschijnt.
3. Gebruik de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop om de bank waarin u de Live Set wilt registreren te selecteren. 4. Houd de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt en druk op de LIVE SET knop waarin u de Live Set wilt registreren. De Live Set wordt in de ingedrukte knop geregistreerd.
5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop. MEMO Instellingen die in de RD-700NX zijn geregistreerd worden niet verwijderd, ook niet als de stroom wordt uitgezet.
Een geregistreerde Live Set selecteren 1. Houd de BANK [PRESET] knop ingedrukt en druk op de BANK [USER] knop. Het Favorite Live Set scherm verschijnt.
2. Druk op de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop om de gewenste bank te selecteren. Als u op de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop drukt, wordt een lijst met Live Sets die in de knoppen van de geselecteerde bank zijn geregistreerd in het scherm getoond.
MEMO Er zijn vier banken (A-D). Als de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop herhaaldelijk wordt ingedrukt, loopt u voortdurend door de banken in deze volgorde: A B C D A … U kunt tussen schermen schakelen door de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt te houden en de Cursor [
3. Druk op één van de LIVE SET knoppen om de gewenste Live Set te selecteren. 4. Speel op het klavier. De instellingen van de Live Set die heeft opgeroepen zullen gespeeld worden.
5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
44
][
] knoppen te gebruiken.
Handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Instellingen in Live Sets opslaan Als u de veranderde inhoud als een nieuwe Live Set wilt gebruiken, volgt u de volgende procedure om de instellingen in de User bank op te slaan. U kunt 100 Live Sets in de RD-700NX opslaan. U kunt ook de naam van een Live Set veranderen.
1. Druk op de [WRITE] knop, zodat de indicator oplicht. Een scherm zoals hier rechts wordt getoond verschijnt.
Naam van nieuwe Live Set
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen naar de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden.
Bestemming
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de tekens in te voeren. De volgende tekens zijn beschikbaar. Spatie, , ! “ # $ % & ‘ ( ) * + , - . / 0–9 : ; < = > ? @ A–Z [ \ ] ^ _ ` a–z { | } ~ Als de [TONE EDIT] (INSERT) knop wordt ingedrukt, wordt een lege ruimte ter grootte van een enkel teken ingevoerd. Als de [Layer EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt, wordt één teken verwijderd.
MEMO U kunt de LIVE SET knoppen gebruiken om tekens rechtstreeks te specificeren en in te voeren.
4. Herhaal stappen 2-3 om de naam in te voeren. 5. Druk op de Cursor [ gekozen.
] knop om de cursor te verplaatsen naar het nummer van de Live Set die u als de bestemming heeft
MEMO Als de Cursor [ van de naam.
] knop wordt ingedrukt, wordt de cursor naar het Live Set nummer van de opslagbestemming verplaatst, zelfs tijdens het invoeren
6. Selecteer het nummer van de Live Set opslagbestemming met gebruik van de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop. Als u de LIVE SET knoppen gebruikt voor het invoeren van Live Set nummers, drukt u daarna op de [ENTER] knop om het nummer in te stellen.
7. Als u de opslagbestemming en de naam voor de nieuwe Live Set heeft bepaald, drukt u op de [ENTER] knop of de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. De indicator van de [ENTER] knop knippert, en de bevestigingsboodschap verschijnt. Als u de Live Set niet wilt opslaan, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop of de [WRITE] knop.
8. Nadat de [ENTER] knop is ingedrukt begint het opslaan van de Live Set. Wanneer de opslaan van de Live Set is voltooid dooft de indicator van de [WRITE] knop uit en keert u naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING Zet nooit de stroom uit terwijl ‘Executing…’ in het scherm wordt weergegeven.
Instellingen die niet in een Live Set worden opgeslagen De volgende instellingen kunnen niet in een Live Set worden opgeslagen: • Systeeminstellingen (p.66) • Compressor instellingen (p.76) • V-LINK instellingen (p.83) • Instellingen voor Play Mode, Transpose, Center Cancel en Part Switch onder de Song Function (p.84) • Rec instelling (p.86) Als de [Layer EDIT] (WRITE) knop in het Edit scherm wordt ingedrukt, worden de systeem- en V-LINK-instellingen opgeslagen.
45
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken Gedetailleerde instellingen voor de pianoklanken maken U kunt gedetailleerde instellingen maken om de pianoklank, die wordt gebruikt als u op de ONE TOUCH PIANO knop (p.26) drukt, aan te passen. Deze gedetailleerde instellingen kunnen voor elke variatie worden opgeslagen.
OPMERKING Als u op één van de ONE TOUCH PIANO knoppen drukt, worden alle instellingen, behalve de klankinstellingen, op hun standaardwaardes ingesteld. Alle arrangementen van instellingen die u wilt behouden slaat u in een Live Set op (p.45).
1. In het ONE TOUCH PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de variatie die u wilt bewerken te selecteren. 2. Druk op de [TONE EDIT] knop. Het Tone Edit scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor [ naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
][
] knoppen om de cursor
Verplaats de cursor naar één van de volgende menu’s en druk op de [ENTER] knop. In het scherm dat volgt selecteert u dan de parameter die u wilt instellen: 1. Key Touch Edit 2. Micro Tune Edit 3. Sym. Resonance 4. equalizer 5. Initialize
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde te bewerken. Voor details over de parameters raadpleegt u de piano parameters tabel.
5. Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. De bevestigingsboodschap verschijnt. Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop. U zult dan naar het MENU scherm terugkeren.
6. Als u klaar bent met het maken van instellingen drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop. U keert naar het ONE TOUCH PIANO scherm terug.
OPMERKING Afhankelijk van de geselecteerde pianoklank kan de instellingen mogelijk niet beschikbaar zijn.
46
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken Piano Parameters Parameter
Waarde
Omschrijving
(Tone Name)
–
Selecteert de klank.
Stereo Width
CENTER, L01-01R–L63-63R
Hoe hoger de ingesteld waarde, hoe breder het geluid wordt uitgespreid.
Nuance
TYPE1, 2, 3
Dit verandert de subtiele nuances van de klank door de fase van de linker- en rechterklanken te wijzigen. * Dit effect is moeilijk te horen als een koptelefoon wordt gebruikt.
Lid
1–7
Reproduceert de manier waarop de helderheid van de klank van een concertvleugel wordt beïnvloed door de mate van opening van de pianoklep. Hoe hoger de waarde, hoe verder de klep openstaat, hetgeen een helderder geluid creëert.
Damper Noise
0–127
Dit past de demperruis aan (de ruis die optreedt als de snaren van een akoestische piano worden losgelaten door het demperpedaal in te drukken). Als deze waarde toeneemt zal het geluid dat hoorbaar is als de snaren worden losgelaten ook toenemen. Dit past de klank van de meetrillende snaren op een akoestische piano aan. Met hogere waardes neemt het volume van het natuurlijke vibrato toe. Wat is de Duplex schaal?
Duplex Scale
0–127
‘Duplex schaal’ verwijst naar een systeem dat natuurlijke vibrato aan de voorkant en achterkant van de snaar veroorzaakt. Dit kan een rijkere en helderde klank produceren door de hoge boventonen van de snaar toe te voegen. Omdat er geen demping (geluidsstoppend mechanisme) op de voorste of achterste secties van de snaar wordt toegepast, blijft het resonerende geluid doorklinken, zelfs nadat het geluid van de snaar stopt als u de gespeelde toets loslaat.
String Resonance
OFF, 1–127
Key Off Resonance
OFF, 1–127
Als de toetsen op een akoestische piano worden ingedrukt, trillen de snaren van toetsen die al zijn ingedrukt mee. De functie die voor het reproduceren hiervan wordt gebruikt heet ‘String Resonance’. Als de waarde wordt verhoogt, neemt de hoeveelheid effect toe. Hiermee worden resonanties zoals het key-off geluid van een akoestische piano (subtiele geluiden die te horen zijn als een toets wordt losgelaten) aangepast. Met hogere waardes neemt het volume van de resonanties toe.
Hammer Noise
-2–0–+2
Hiermee wordt het geluid van de hamer die tegen de snaar van een akoestische piano slaat aangepast. Met hogere waardes neemt het geluid van de hamer die tegen de snaar slaat toe.
Tone Character
-5–0–+5
Hogere waardes produceren een luidere klank. Lagere waardes produceren een mildere klank.
Sound Lift
0–127
Hiermee kunt u de manier waarop het geluid reageert als u het klavier zacht bespeeld veranderen. Dit kan bijvoorbeeld worden aangepast voor solo-uitvoeringen of om te voorkomen dat het geluid onder de rest van het bandgeluid wordt begraven. Als deze waarde toeneemt kunnen redelijk luide geluiden geproduceerd worden als u met een lichte aanslag speelt, zodat uw spel niet door het spel van de band verduisterd zal worden. * De klankverandering is nog steeds aanzienlijk als u deze waarde verandert.
47
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken
De Key Touch (aanslaggevoeligheid) veranderen U kunt geavanceerde instellingen voor de aanslag waarmee de toetsen worden bespeeld maken. Als deze instelling wordt verandert, zal de Key Touch instelling in de Edit mode ook veranderen (p.71). Parameter
Key Touch
Key Touch Offset
Parameter
Waarde
Omschrijving
SPR LIGHT
Een instelling nog lichter dan LIGHT.
LIGHT
Hiermee wordt het klavier op een lichte aanslag ingesteld. U bereikt fortissimo (FF) spel met een minder krachtige aanslag dan normaal, dus het klavier voelt lichter aan. Deze instelling maakt het spelen gemakkelijker, ook voor kinderen.
MEDIUM
Hiermee wordt het klavier op de standaard aanslag ingesteld. U kunt met de meest natuurlijke aanslag spelen. Dit komt het dichtst bij de aanslag van een akoestische piano.
HEAVY
Hiermee wordt het klavier op een zware aanslag ingesteld. U moet de toetsen harder indrukken dan normaal om fortissimo (FF) te spelen, dus het klavier voelt zwaarder aan. Dynamische vingerzettingen geven hetgeen u speelt nog meer gevoel.
SPR HEAVY
Een instelling die nog zwaarder is dan HEAVY.
-10–+9
Deze instelling produceert een nauwkeurigere aanpassing van de aanslaggevoeligheid dan alleen met de Key Touch instelling verkregen wordt. Hiermee kunt u een nauwkeurigere instelling voor Key Touch verkrijgen door een tussenliggende waarde tussen Key Touch instellingen te specificeren. De aanslaggevoeligheid wordt zwaarder als de waarde toeneemt. Als deze parameter wordt ingesteld op een waarde die de bovenste of onderste limiet overschrijdt, wordt de instelling voor Key Touch (één van vijf mogelijkheden) automatisch veranderd om de waarde die u heeft gespecificeerd te accommoderen.
Waarde
Omschrijving
REAL
Volumeniveaus en de manier waarop klanken worden gespeeld veranderen in reactie op de Velocity.
1–127
De vaststaande Velocitywaarde die u hier specificeert bepaalt het volume en de manier, waarop klanken geproduceerd worden, ongeacht de sterkte waarmee u het klavier bespeeld.
Velocity
Velo Delay Sens (Velocity Delay Sensitivity)
48
-63–+63
Hiermee wordt het interval vanaf het moment dat de toets wordt gespeeld totdat de klank wordt geproduceerd ingesteld. Als de waarde afneemt wordt de timing van het geluid meer vertraagd als er meer kracht wordt gebruikt voor het bespelen van de toetsen. Als de waarde toeneemt wordt de timing van het geluid meer vertraagd als de toetsen met minder kracht worden bespeeld.
Parameter Velo Keyflw Sens (Velocity Keyfollow Sensitivity)
Key Off Position
Waarde
Omschrijving
-63–+63
Deze instelling verandert de aanslaggevoeligheid volgens de gebruikte reeks toetsen. Als de waarde toeneemt, wordt de aanslag zwaarder in de hoge registers en lichter in het lage toetsengebied.
STANDARD
Note-off zal op de diepte van een conventionele piano optreden.
DEEP
Note-off zal op een diepere positie optreden. Dit is geschikt voor elektrische pianoklanken.
De stemming nauwkeuriger afstellen Met deze procedure kan elke individuele toets uitermate nauwkeurig worden afgestemd. U kunt dit binnen een reeks van –50.0 tot +50.0 cent in stappen van 0.1 cent aanpassen. (Eén halve toon is 100 cent). Parameter
Waarde
Type
OFF, PRST (PRESET), USER
1. Bij stap 3 van ‘Gedetailleerde instellingen voor pianoklanken maken’ (p.46) kiest u ‘2. Micro Tune Edit’. Druk dan op de [ENTER] knop. Het Micro Tune Edit scherm verschijnt.
Als u op de [EXIT/SHIFT] knop drukt, keert u naar het vorige scherm terug.
2. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de waarde voor ‘TYPE’ te verplaatsen. 3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het type te selecteren. 4. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de numerieke waarde te verplaatsen. 5. Druk op de toets om deze als de toets die u wilt afstemmen te specificeren. 6. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde aan te passen. 7. Als u de instelling wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. De instelling wordt in ‘USER’ opgeslagen.
Resonantie aanpassen als het demperpedaal wordt ingedrukt U kunt deze resonantie aanpassen wanneer het demperpedaal wordt ingedrukt (natuurlijke resonantie). Als op een akoestische piano het demperpedaal wordt ingedrukt, kunnen de resterende snaren meetrillen met de klanken die u op het klavier speelt, hetgeen een rijke resonantie toevoegt. Met deze optie kan dat resonerende geluid gereproduceerd worden.
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken Parameter
Waarde
Omschrijving
Depth
0–127
Diepte van het effect
0–127
Diepte waarmee het demperpedaal wordt ingedrukt (regelt het resonantiegeluid)
16–15000 Hz, BYPASS
Frequentie van het filter dat de hoge frequentie inhoud van het invoergeluid afkapt (BYPASS: geen afkapping)
Damper
Pre LPF
Pre HPF
BYPASS, 16–15000 Hz
Frequentie van het filter dat de lage frequentie inhoud van het invoergeluid afkapt (BYPASS: geen afkapping)
Peaking Freq
200–8000 Hz
Frequentie van het filter dat een specifieke frequentieregio van het invoergeluid versterkt/afkapt
-15–+15 dB
Hoeveelheid Boost/Cut dat door het filter op de gespecificeerde frequentieregio van het invoergeluid wordt geproduceerd.
Peaking Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Breedte van de frequentieregio die door de Peaking Gain parameter versterkt of afgekapt wordt (hogere waardes maken de regio nauwer).
HF Damp
16–15000 Hz, BYPASS
Frequentie waarop de hoge frequentie inhoud van het resonerende geluid afgekapt zal worden (BYPASS: geen afkapping)
LF Damp Freq
BYPASS, 16–15000 Hz
Frequentie waarop de lage frequentie inhoud van het resonerende geluid afgekapt zal worden (BYPASS: geen afkapping)
Lid
1–7
Past de mate van opening van de klep van de vleugel aan.
Level
0–127
Uitgangsniveau
P-Sft Amount
0–127
Hoeveelheid fluctuatie
P-Sft Level
0–127
Volume van fluctuatie
16–15000 Hz, BYPASS
Middenfrequentie van een filter dat voor het afkappen van de hoge frequentie porties van de fluctuaties wordt gebruikt (BYPASS: geen afkapping)
P-Sft HPF
BYPASS, 16–15000 Hz
Middenfrequentie van filter dat voor het afkappen van de lage frequentie porties van de fluctuaties wordt gebruikt (BYPASS: geen afkapping)
P-Sft to Rev
0–127
Dit stelt in hoeveel de fluctuaties verder zullen resoneren.
Damper offset
0–64
Volume van aanvullende lichte resonantie als het demperpedaal niet is ingedrukt
Peaking Gain
P-Sft LPF
Parameter
Waarde
Omschrijving
Mid2 Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Breedte van de middenreeks 2 Stel een hogere waarde voor Q in om de te beïnvloeden reeks nauwer te maken.
High Freq
2000, 4000, 8000 Hz
Frequentie va de hoge reeks
High Gain
-15–+15 dB
Gain van de hoge reeks
Level
0–127
Uitgangsniveau
De instellingen op de beginwaardes terugzetten Hiermee worden de One Touch Piano instellingen naar de oorspronkelijke waardes ingesteld.
1. Bij stap 3 van ‘Gedetailleerde instellingen voor de pianoklanken maken’ (p.46) kiest u ‘5. Initialize’. Druk dan op de [ENTER] knop. Het Initialize scherm verschijnt.
Om de initialisatie te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
2. Druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
Om de procedure te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
3. Druk nogmaals op de [ENTER] knop. De klanken van de ONE TOUCH PIANO knoppen worden geïnitialiseerd.
De equalizer instellingen maken Hiermee wordt de equalizer ingesteld. Parameter
Waarde
Omschrijving
Low Freq
200, 400 Hz
Frequentie van de lage reeks
Low Gain
-15–+15 dB
Gain van de lage reeks
Mid1 Freq
200–8000 Hz
Frequentie van de middenreeks 1
Mid1 Gain
-15–+15 dB
Gain van de middenreeks 1
Mid1 Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Breedte van de middenreeks 1 Stel een hogere waarde voor Q in om de te beïnvloeden reeks nauwer te maken.
Mid2 Freq
200–8000 Hz
Frequentie van de middenreeks 2
Mid2 Gain
-15–+15 dB
Gain van de middenreeks 2
49
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken
Gedetailleerde instellingen voor de E. pianoklanken maken De RD-700NX bevat een SuperNATURAL E. Piano geluidsgenerator. De SuperNATURAL E. Piano geluidsgenerator is Roland’s nieuwste geluidsgenerator die de variëteiten en karakteristieken van de ouderwetse elektrische piano’s van de jaren zestig tot tachtig op getrouwe wijze nabootst. Deze beperkt zich niet tot typische E. Piano modellering, maar biedt ook geheel nieuwe types E. pianoklanken. In tegenstelling tot de parameters van een conventionele synthesizer kan hiermee een verscheidenheid aan klanken gecreëerd worden op de manier dat een gespecialiseerd ingenieur of stemmer dat kan. U kunt bijvoorbeeld de positie van de elementen gemakkelijk veranderen of componenten van het geluidsgenerende systeem uitwisselen.
OPMERKING Als u op één van de ONE TOUCH E. PIANO knoppen drukt, worden alle instellingen behalve klankinstellingen op hun beginwaardes teruggezet. Arrangementen van instellingen die u wilt behouden moeten in een Live Set worden opgeslagen (p.45).
1. In het ONE TOUCH E. PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de variatie die u wilt bewerken te selecteren. 2. Druk op de [TONE EDIT] knop. Het Tone Edit scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor [ naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
][
] knoppen om de cursor
Verplaats de cursor naar één van de volgende menu’s en druk op de [ENTER] knop. In het scherm dat volgt selecteert u dan de parameter die u wilt instellen: 1. Key Touch Edit 2. Initialize
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. Voor details over de parameters raadpleegt u de E. Piano Parameters tabel.
5. Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. De bevestigingsboodschap verschijnt. Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
6. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop. U keert naar het ONE TOUCH E. PIANO scherm terug.
50
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken E. Piano Parameters Parameter
Tone
Waarde
Omschrijving
TINE EP
Dit is een E. piano die in de jaren zeventig veel werd gebruikt. Het is een standaard klank die onder Jazz en Fusion spelers zeer geliefd was, en tot op de dag van vandaag nog steeds talloze aanhangers heeft. Deze klank wordt getypeerd door een belachtige Attack en een milde klank, en is onmisbaar voor de hedendaagse stijlen als Smooth Jazz en Acid Jazz.
REED EP
Dit is een E. piano die voor het eerst in de jaren vijftig verscheen en veelvuldig in Rock en R&B werd gebruikt. Dit heeft een onderscheidende dynamiek met vriendelijke pianissimo klanken en sterk gespeelde noten die aan de resonerende klanken op een synthesizer doen denken. Deze E. piano wordt vandaag de dag nog steeds door talloze muzikanten gebruikt.
SA EP1
Dit is de E. Piano 1 klank van de Roland RD-1000, die in 1986 op de markt werd gebracht.
SA EP2
Dit is de E. Piano 2 klank van de RD-1000.
REED BELL
Dit is een nieuw type E. piano, waarin de kenmerken van een Tine EP en Reed EP worden gecombineerd.
TINE EP2 TINE EP3 TINE EP4
Dit is een nieuw type E. piano. Het is een variatie op de Tine EP.
FM TINE REED EP2 REED EP3
Dit is een nieuw type E. piano. Het is een variatie op de Reed EP
REED EP4
* Afhankelijk van de geselecteerde klank kunnen sommige van de hieronder beschreven parameter mogelijk geen verandering in klank produceren als u deze bewerkt. -10–0–+10
De typische E. piano produceert geluid als een hamer tegen een metalen stang, genaamd de Tine, met een klankbalk slaat, waarvan de vibraties door een element worden gedetecteerd. Op dit type piano kan het klankkarakter worden aangepast door de hoek van de klankbalken en elementen aan te passen. Hogere instellingen benadrukken de grondtoon, zodat een dikkere klank geproduceerd wordt.
Pickup Distance
-2–0–+2
De typische E. piano gebruikt elementen om de vibraties van de klankbalken in geluid om te zetten. Door deze parameter aan te passen kunt u het effect van het veranderen van de afstand tussen de klankbalken en elementen verkrijgen. Als deze waarde wordt verlaagd worden de klankbalken en elementen verder uit elkaar geplaatst. Dit maakt het voor produceren van afwisselende dynamiek gemakkelijker. Als deze waarde toeneemt wordt een krachtigere klank geproduceerd.
Bell/Thump
-10–0–+10
Hiermee wordt de balans tussen de twee componenten van de Attack aangepast: het Bel component en de Thumb die door de hamer wordt geproduceerd. Als deze waarde van 0 naar de negatieve kant wordt aangepast wordt het bel component benadrukt. Als het naar de positieve kant wordt bijgesteld zal het hamergeluid worden benadrukt.
Bell Character
-10–0–+10
Dit past het klankkarakter van het belgeluid aan, dat deel uitmaakt van de Attack. Als deze waarde vanaf 0 naar de negatieve kant wordt aangepast zal een zwaarder karakter geproduceerd worden, terwijl het aanpassen in positieve richting een lichter karakter zal produceren.
Bar Angle
Damper Noise
-10–0–+10
Hiermee wordt de demperruis (de ruis die hoorbaar is als u het demperpedaal indrukt om de klankbalken los te laten) aangepast. Het verhogen van deze waarde maakt de demperruis luider. * Afhankelijk van de geselecteerde klank kan dit mogelijk geen effect opleveren.
Key Off Reso (Key Off Resonance)
-10–0–+10
Hiermee worden resonanties zoals het Key-Off geluid (het vage geluid dat hoorbaar is als u een toets loslaat) aangepast. Hogere waardes zullen een luider Key-Off geluid produceren. Met een instelling van –10 is er geen Key-Off geluid hoorbaar. * Afhankelijk van de geselecteerde klank kan dit mogelijk geen effect opleveren. Hiermee wordt de hoeveelheid gebrom en andere geluiden die door de elementen worden opgepikt aangepast.
HUM Noise
-10–0–+10
Elektrische piano’s waren ontvankelijk voor verschillende types ruis, en deze ruis werd soms met de klanken van de uitvoering uitgestuurd. Afhankelijk van de effectinstellingen kan ruis een authentieke, levendige atmosfeer produceren. Als deze waarde vanaf 0 in negatieve richting wordt aangepast, zal een helderder klank geproduceerd worden, terwijl het aanpassen in positieve richting de productie van een grommende klank oplevert. Met een instelling van –10 is er geheel geen gebrom. * Afhankelijk van de geselecteerde klank kan dit mogelijk geen effect opleveren.
Tuning Type
TYPE 1, TYPE 2
Level
0–127
Door het stemmingtype te veranderen kunt u de manier waarop akkoorden resoneren veranderen. * Afhankelijk van de geselecteerde klank kan dit mogelijk geen effect opleveren. Hiermee wordt het volume van E. pianoklanken aangepast.
51
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken
Een effect selecteren U kunt een multi-effect dat u uit 83 verschillende effecttypes heeft geselecteerd toepassen. Voor details over de beschikbare effecttypes kijkt u in de Effectenlijst (p.96).
Het versterkertype selecteren Dit selecteert de versterker van de E. piano. Door de combinatie van het E. piano type en versterkertype te veranderen kunt u een verscheidenheid aan klanken creëren, variërend van standaard E. pianoklanken tot nieuwe klanken die nooit eerder te horen waren.
THRU Er wordt geen versterker gebruikt.
Dit combineert TINE EP met een variatie daarvan, en reproduceert een typisch E. pianogeluid van begin jaren zeventig. Parameter
Waarde
Omschrijving
Treble
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de hoge frequentiereeks
Bass
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de lage frequentiereeks.
Omschrijving
0–127
Diepte van de Tremolo
Tremolo Duty
-10–+10
Specificeert de bedrijfscyclus van de LFO golfvorm die gebruikt wordt om Tremolo toe te passen. Als deze waarde toeneemt zal de bedrijfscyclus van de LFO golfvorm voor het L-kanaal toenemen. De bedrijfscyclus voor het R-kanaal zal afnemen.
Speaker Sim
LINE, OLD, NEW, WURLY, TWIN
* Als ‘LINE’ geselecteerd is, wordt er geen luidspreker gebruikt.
Level
0–127
Past het uitgangsniveau aan.
Luidsprekertype
Tremolo Sw
OFF, ON
Zet Tremolo aan/uit
Tremolo Rate Mode
Hz, Note (*1)
Als dit op ‘note’ is ingesteld, wordt het effect met het tempo gesynchroniseerd.
Tremolo Rate (Hz)
0.05–10.00 Hz
Tremolo Rate ( ) Tremolo Depth
Dit versterkertype is een modificatie van OLD CASE of NEW CASE, en wordt gekenmerkt door een heldere klank en een onderscheidende vervorming die optreedt als u sterk speelt. Wanneer dit samen met TINE EP of een variatie daarvan wordt gebruikt, zal dit de E. pianoklanken, die in talloze opnames van begin jaren tachtig werden gebruikt, reproduceren. Parameter
Waarde
Omschrijving
Filter Curve
0–127
Hoeveelheid Boost/Cut voor de middenfrequentiereeks
Bass Boost
0–127
Hoeveelheid Boost/Cut voor de lage frequentiereeks
Overtone
0–127
Hoeveelheid Boost/Cut voor de hoge frequentiereeks
Frequentie van de Tremolo (Hz)
Tremolo Sw
OFF, ON
Zet Tremolo aan/uit
Note (*1)
Frequentie van de Tremolo ( )
Tremolo Rate Mode
Hz, Note (*1)
Als dit op ‘note’ is ingesteld, wordt het effect met het tempo gesynchroniseerd.
0–127
Diepte van de Tremolo
Tremolo Rate (Hz)
0.05–10.00 Hz
Frequentie van de Tremolo (Hz)
Tremolo Rate ( )
Note (*1)
Frequentie van de Tremolo ( )
-10–+10
Specificeert de bedrijfscyclus van de LFO golfvorm die gebruikt wordt om Tremolo toe te passen. Als deze waarde toeneemt zal de bedrijfscyclus van de LFO golfvorm voor het L-kanaal toenemen. De bedrijfscyclus voor het R-kanaal zal afnemen.
Tremolo Depth
0–127
Diepte van de Tremolo
Luidsprekertype
Tremolo Shape
0–127
Past de Tremolo golfvorm aan. Waardes in de buurt van 0 benaderen een driehoeksgolf, en waardes in de buurt van 127 benaderen een pulsgolf. Het effect zal ook afhankelijk van de Tremolo Depth instelling veranderen.
Limiter
OFF, ON
Selecteert of de Limiter wordt toegepast (On) of niet (Off ).
Speaker Sim
LINE, OLD, NEW, WURLY, TWIN
* Als ‘LINE’ geselecteerd is, wordt er geen luidspreker gebruikt.
Level
0–127
Past het uitgangsniveau aan.
Speaker Sim
LINE, OLD, NEW, WURLY, TWIN
* Als ‘LINE’ geselecteerd is, wordt er geen luidspreker gebruikt.
Level
0–127
Past het uitgangsniveau aan.
Luidsprekertype
NEW CASE Dit combineert TINE EP met een variatie daarvan, en reproduceert een typisch E. pianogeluid van eind jaren zeventig tot eind jaren tachtig.
52
Waarde
Tremolo Depth
DYNO
OLD CASE
Tremolo Duty
Parameter
Parameter
Waarde
Omschrijving
Treble
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de hoge frequentiereeks
Bass
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de lage frequentiereeks.
Tremolo Sw
OFF, ON
Zet Tremolo aan/uit
Tremolo Rate Mode
Hz, Note (*1)
Als dit op ‘note’ is ingesteld, wordt het effect met het tempo gesynchroniseerd.
Tremolo Rate (Hz)
0.05–10.00 Hz
Frequentie van de Tremolo (Hz)
Tremolo Rate ( )
Note (*1)
Frequentie van de Tremolo ( )
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH klanken maken
WURLY
De Keyboard Touch Response aanpassen
Dit combineert REED EP met een variatie daarop, en reproduceert een typisch E.pianoklank van de jaren zestig.
U kunt de manier waarop het klavier op uw aanslag reageert aanpassen.
Parameter
Waarde
Omschrijving
Treble
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de hoge frequentiereeks
Bass
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de lage frequentiereeks.
Vibrato Sw
OFF, ON
Zet Tremolo aan/uit
Vibrato Rate Mode
Hz, Note (*1)
Als dit op ‘note’ is ingesteld, wordt het effect met het tempo gesynchroniseerd.
Vibrato Rate (Hz)
0.05–10.00 Hz
Frequentie van de Tremolo (Hz)
Vibrato Rate ( )
Note (*1)
Frequentie van de Tremolo ( )
Vibrato Depth
0–127
Diepte van het effect
Speaker Sim
LINE, OLD, NEW, WURLY, TWIN
* Als ‘LINE’ geselecteerd is, wordt er geen luidspreker gebruikt.
Level
0–127
Past het uitgangsniveau aan.
‘De Key Touch veranderen’ (p.48).
De instellingen opnieuw op de beginwaarden instellen Hiermee worden de One Touch E. piano instellingen op hun oorspronkelijke instellingen teruggezet.
1. Bij stap 3 van de E. Piano instellingen instructies (p.50) selecteert u ‘2. Initialize’. Druk dan op de [ENTER] knop. Het Initialize scherm verschijnt.
Luidsprekertype
STAGE TWIN
2. Druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
Dit simuleert het spelen via een gitaarversterker. Parameter
Waarde
Omschrijving
Treble
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de hoge frequentiereeks
Bass
-50–+50
Hoeveelheid Boost/Cut voor de lage frequentiereeks.
Tremolo Sw
OFF, ON
Zet Tremolo aan/uit
Tremolo Rate Mode
Hz, Note (*1)
Als dit op ‘note’ is ingesteld, wordt het effect met het tempo gesynchroniseerd.
Tremolo Rate (Hz)
0.05–10.00 Hz
Frequentie van de Tremolo (Hz)
Tremolo Rate ( )
Note (*1)
Frequentie van de Tremolo ( )
Tremolo Depth
0–127
Diepte van de Tremolo
Tremolo Duty
-10–+10
Specificeert de bedrijfscyclus van de LFO golfvorm die gebruikt wordt om Tremolo toe te passen. Als deze waarde toeneemt zal de bedrijfscyclus van de LFO golfvorm voor het L-kanaal toenemen. De bedrijfscyclus voor het R-kanaal zal afnemen.
Speaker Sim
LINE, OLD, NEW, WURLY, TWIN
* Als ‘LINE’ geselecteerd is, wordt er geen luidspreker gebruikt.
Level
0–127
Past het uitgangsniveau aan.
Om de procedure te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
3. Druk nogmaals op de [ENTER] knop. De Tones van de ONE TOUCH PIANO knoppen worden geïnitialiseerd.
Luidsprekertype
Note (*1): (Vierenzestigste triool), (Tweeëndertigste noot), noot),
(Zestiende noot),
(Achtste noot),
(Vierenzestigste noot), (Zestiende triool), (Achtste triool),
(Kwartentriool),
(Halve noot triool),
(Tweeëndertigste triool),
(Gepuncteerde tweeëndertigste (Gepuncteerde zestiende noot),
(Gepuncteerde achtste noot), (Kwartnoot),
(Gepuncteerde kwartnoot), (Halve noot),
(Gepuncteerde halve noot), (Gepuncteerde hele noot),
(Hele noot),
(Hele noot triool),
(Dubbele hele noot triool),
(Dubbele hele noot)
53
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken Tone instellingen maken U kunt meer gedetailleerde instellingen maken voor de Tones die aan de Layers zijn toegewezen.
Verplaats de cursor naar één van de volgende menu’s en druk op de [ENTER] knop. Selecteer dan de parameter die u in het scherm dat verschijnt wilt instellen.
Bij bepaalde geselecteerde Tones zijn er mogelijk parameters die niet veranderd kunnen worden.
• Micro Tune Edit
1. In het Live Set scherm drukt u op de [TONE EDIT] knop. De [TONE EDIT] knop licht op en het TONE EDIT scherm verschijnt.
‘De stemming nauwkeuriger aanpassen’ (p.48).
• Sym. Resonance ‘Resonantie aanpassen als het demperpedaal wordt ingedrukt’ (p.48).
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de Value draaiknop om de waarde te bewerken. 4. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING 2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
Als u een Pianoklank, een toonwielorgelklank of een SuperNatural E. pianoklank heeft geselecteerd, kunnen sommige onderdelen niet bewerkt worden. Voor dat soort onderdelen wordt de waarde als ‘---’ getoond.
Tone parameterlijst Parameter
Waarde
Beschrijving
Layer
UPPER1, UPPER2, LOWER1, LOWER2
Kies de Layer waarvoor u instellingen wilt maken.
Tone
Als de in te stellen Layer is geselecteerd, verschijnt de naam van de toegewezen Tone. U kunt de Tone met gebruik van de LIVE SET knoppen selecteren. Piano Type1
Beperkt de volumeverandering die door variaties in uw aanslag geproduceerd wordt en reduceert ook het stereogevoel, zodat uw geluid prominenter in de algehele mix van de band aanwezig is. Deze parameter is alleen effectief met betrekking tot SuperNATURAL piano.
Piano Type2 Sound Focus Type
E. Piano Type Sound Lift Enhancer Mid Boost
Sound Focus Sw Sound Focus Waarde
OFF, ON 0–127
Reduceert het stereogevoel. Deze parameter is alleen effectief met betrekking tot SuperNATURAL piano. Verandert de klank van zacht in zeer uniek. Deze parameter is alleen effectief met betrekking tot bepaalde SuperNATURAL pianoklanken. Beperkt de volumeverandering die door variaties in uw aanslag wordt geproduceerd. Bestuurt de harmonische inhoud van de hoge reeks, zodat uw klank prominenter wordt. * Deze instelling heeft geen effect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken. Duwt de middenfrequenties omhoog. * Deze instelling heeft geen effect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken. Zet Sound Focus aan/uit. Druk op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop om deze instelling te veranderen. Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is. Past de diepte van het effect aan. Draai aan de SOUND FOCUS [DEPTH] knop om deze instelling te veranderen. Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is. U kunt instellingen maken voor het multi-effect dat op een Tone wordt toegepast.
MFX 1
–
De multi-effecten zijn effecten voor algemene doeleinden die de klank zelf wijzigen, en in staat zijn om het karakter van de klank compleet te transformeren. Er zijn 83 effecttypes, en u kunt het type dat het best bij uw doeleinden past kiezen. Sommige types bestaan uit een enkel effect zoals Distortion of Flanger, en andere types combineren effecten in serie of parallel.
MFX 2
–
Reverb en Chorus zijn ook beschikbaar als multi-effecttypes, en deze worden onafhankelijk van de Reverb (p.74) en Chorus (p.75) behandeld, die later beschreven zullen worden. Met de RD-700NX kunt u twee multi-effecten op de Tones toepassen. De twee multi-effecten zijn in serie verbonden.
54
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken Parameter
Waarde
Beschrijving
Coarse Tune
-48–+48 (+/- 4 octaves)
Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld.
Fine Tune
-50–+50 (+/- 50 cents)
Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld.
Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van halve tonen in. Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van een cent in.
Specificeert of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) gespeeld wordt. De MONO instelling is effectief als een solo-instrument zoals een sax of fluit wordt gespeeld.
Mono/Poly
Bovendien, als dit op ‘MONO LEGATO’ is ingesteld, kunt u mono uitvoeringen legato laten spelen. Legato is een speelstijl waarbij de ruimtes tussen noten worden gladgestreken, hetgeen een vloeiend gevoel zonder grenzen tussen de noten creëert. Dit creëert een vloeiende overgang tussen noten, wat effectief is als u de ‘hammering-on’ en ‘pulling-off’ technieken die door een gitarist worden gebruikt wilt simuleren. MONO
Alleen de laatst gespeelde klank zal klinken.
POLY
Twee of meer noten kunnen gelijktijdig worden gespeeld.
MONO LEGATO
Legato wordt op mono uitvoeringen toegepast. Portamento is een functie die maakt dat de toonhoogte van de ene noot naar de volgende op vloeiende wijze verandert.
Portamento Sw
ON, OFF
Portamento Time
0–127
De Portamento Time instelling bepaalt de tijd voor de verandering in toonhoogte als het Portamento effect op de klank wordt toegepast. Hogere instellingen maken dat de verandering in toonhoogte naar die van de volgende noot langer duurt.
Bend Range
0–24 (semitone)
Hiermee wordt de hoeveelheid toonhoogteverandering die zal optreden als u de Pitch Bend hendel verplaatst (2 octaven) ingesteld.
Als de Mono/Poly parameter op MONO is ingesteld, is Portamento in het bijzonder effectief wanneer speeltechnieken, zoals een glissando op een viool, worden gesimuleerd.
De tijd waarbinnen een klank, nadat de toets is ingedrukt, zijn volle volume bereikt.
Attack Time (Offset)
Hogere waardes produceren een mildere attack. Lagere waardes produceren een scherpere attack. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is. Dit is de tijd waarbinnen de klank tot stilte wegsterft, nadat u de toets heeft losgelaten.
Release Time (Offset)
Hogere waardes produceren een langere Decay. Stel lagere waardes in voor een duidelijk geluid. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is. Stel de mate van opening van het filter bij.
Cutoff (Offset)
-64–+63
Resonance (Offset)
Hogere waardes maken het geluid helderder. Lagere waardes maken het geluid donkerder. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is. Benadrukt de boventonen in de regio van de Cutoff frequentie, hetgeen het geluid karakter geeft. Overmatig hoge instellingen kunnen oscillatie produceren, waardoor het geluid kan vervormen. Hogere waardes maken de speciale eigenschappen van het geluid sterker. Lagere waardes reduceren deze kenmerken. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is. De tijd waarbinnen het volume na de attack afneemt.
Decay Time (Offset)
De tijd waarbinnen het volume daalt neemt toe als de waarde wordt verhoogd. Door het verlagen van de waarde zal de Decay tijd afnemen. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is.
Als een Tone uit de piano categorie is geselecteerd, kunt u de volgende parameter bewerken. • Stereo Width (p. 47) • Nuance (p. 47) • Lid (p. 47) • Damper Noise (p. 47) • Duplex Scale (p. 47) • String Resonance (p. 47) • Key Off Resonance (p. 47) • Hammer Noise (p. 47) • Tone Character (p. 47) • Sound Lift (p. 47) • Micro Tune (p. 48) • Sym.Resonance (p. 48)
OPMERKING Aangezien Sound Focus Type, Sound Focus Sw, Sound Focus Waarde en Sym. Resonance alleen effectief zijn met betrekking tot UPPER1, zullen deze alleen verschijnen als UPPER1 voor Layer is geselecteerd.
55
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken
Layer instellingen maken De RD-700NX heeft vier Parts (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en LOWER2) die u kunt gebruiken voor bet vrijelijk besturen van de interne Parts met de knoppen en het klavier van de RD-700NX. Deze vier Parts, die voor het besturen van de interne Parts worden gebruikt, worden collectief de ‘Layer’ genoemd.
te schakelen. 3. Druk op de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in de stellen parameter te verplaatsen.
Operaties zoals Split kunnen op simpele wijze met Layer worden uitgevoerd met gebruik van het RD-700NX klavier (p.29), en u kunt ook meer gedetailleerde instellingen voor Layer maken.
OPMERKING • Afhankelijk van de geselecteerde Tone kunnen er parameters zijn die niet gewijzigd kunnen worden.
1. Druk op de [LAYER EDIT] knop. De [LAYER EDIT] knop is verlicht, en het LAYER EDIT scherm verschijnt.
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde te bewerken. Als de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk worden ingedrukt, wordt de betreffende parameter op de standaardwaarde ingesteld.
5. Als u klaar bent met het maken van instellingen drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
Layers waarvan de LAYER schakelaar is uitgezet worden gedimd in het scherm weergegeven.
2. Druk op de Cursor [
][
] knoppen om tussen schermen
Layer parameter list Parameter TONE
Waarde
Beschrijving
Dit geeft de Tone die aan de Layer is toegewezen aan. U kunt de Tone met gebruik van de ONE TOUCH knoppen en de LIVE SET knoppen selecteren. Stelt het volume van elke Layer in.
VOL (Volume)
0–127
PAN
L64–0–R63
REV (Reverb Amount) CHO
De Volume instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt wanneer meerdere Tones worden gespeeld om de gewenste volumebalans tussen elke Layer te verkrijgen. De Pan instelling lokaliseert het klankbeeld van elke Layer als de uitvoer in stereo is. Als de waarde voor L is verhoogd, zal meer van de klank vanaf de linkerkant te horen zijn. Op dezelfde wijze zal meer van de klank vanaf de rechterkant hoorbaar zijn als de waarde voor R is verhoogd. Op Q ingesteld komt het geluid voornamelijk uit het midden. Hiermee wordt de diepte van de Reverb- en Choruseffecten ingesteld.
0–127
(Chorus Amount)
Als deze waarde op ‘0’ is ingesteld, wordt er geen Reverb of Choruseffect toegepast als de REVERB [DEPTH] knop of de CHORUS [DEPTH] knop wordt bediend. U kunt spelen terwijl elke Layer naar een andere toonhoogte is getransponeerd.
TRA (Transpose)
-48–0–+48
Als meerder Tones spelen, kunt u een vollere klank creëren door de twee Tones op verschillende octaven in te stellen. Ook is het zo dat als de Keyboard Modus op Split staat (p.29) en u een bas Tone in de onderste Layer speelt, u de Transpose functie kunt gebruiken om de bas op een lagere toonhoogte te spelen. Met de [TRANSPOSE] knop kunt u ook dezelfde mate van transpositie voor alle Layers instellen. Voor details, zie ‘De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE)’ (p.32). Als de [SPLIT] knop tijdens normale speelomstandigheden wordt ingedrukt, wordt de toetsenreeks op het splitspunt verdeeld, en kunt u op het klavier twee verschillende Tones spelen. Met gebruik van Key Range kunt u nog gedetailleerdere instellingen voor de toetsenreeks maken.
LWR (Key Range Lower) A0–C8
Dit stelt de onderste en bovenste limiet van de toetsenreeks in elke Layer in. De onderste limiet van de toetsenreeks kan niet hoger dan de bovenste limiet worden ingesteld, en de bovenste limiet kan ook onder de onderste limiet worden ingesteld. Nadat de cursor naar de in te stellen parameter is verplaatst, kunt u de instelling maken door de aangewezen toets in te drukken en op de [ENTER] knop te drukken. Dit is alleen effectief als de [SPLIT] knop in de toetsenreeks instellingen aan is (p.29.
UPR (Key Range Upper)
‘FUL’ wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF staat. In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de waarde met de [DEC] [INC] knoppen of VALUE draaiknop in iets anders dan ‘FUL’ wordt veranderd. Als het splitspunt (p.29) wordt veranderd, zal de Key Range waarde ook veranderen.
56
VRL (Velocity Range Lower)
1–127
VRU (Velocity Range Upper)
1–127
Dit specificeert de onderste limiet (VRL) en de bovenste limiet (VRU) van de reeks waarbinnen de Tone wordt gespeeld volgens de Velocity. Maak deze instelling als u wilt dat de Tone afhankelijk van de toets Velocity verandert. Voor bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd.
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken Parameter
Waarde
Beschrijving Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in respons op de Velocity.
Sns (Velocity Sensitivity)
-63–+63
Het volume neemt toe als het klavier met meer kracht wordt bespeeld, wanneer een positieve waarde wordt gebruikt. Als een negatieve waarde wordt geselecteerd, neemt het volume af als de toetsen sterker worden aangeslagen. Voor bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd. Maximale Velocitywaarde voor de corresponderende toets.
Max (Velocity Max)
1–127
V.Reserve (Voice Reserve)
0–64
Als deze waarde wordt verlaagd worden zachtere noten geproduceerd, zelfs als u het klavier sterk bespeelt. Voor bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd. Specificeert het aantal stemmen dat voor elke Layer gereserveerd wordt als u meer dan 128 stemmen probeert te spelen.
Dp
Specificeert of elke Layer met het demperpedaal bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
F1
Specificeert of elke Layer met het pedaal dat op de FC 1 Jack is aangesloten bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
F2
Specificeert of elke Layer met het pedaal dat op de FC 2 Jack is aangesloten bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
PB
Specificeert of elke Layer met de Pitch Bend hendel bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
Md S1
Specificeert of elke Layer met de modulatiehendel bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF). ON, OFF
Specificeert of elke Layer met de [S1] knop bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
S2
Specificeert of elke Layer met de [S2] knop bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
LW2
Specificeert of elke Layer met de schuifregelaar (LW2) bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
LW1
Specificeert of elke Layer met de schuifregelaar (LW1) bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
UP2
Specificeert of elke Layer met de schuifregelaar (UP2) bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
UP1
Specificeert of elke Layer met de schuifregelaar (UP1) bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
57
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken Door een extern MIDI-apparaat op de MIDI OUT-aansluitingen op het achterpaneel van de RD-700NX aan te sluiten, kunt u het externe MIDI-apparaat met de RD-700NX besturen. Normaalgesproken verstuurt de RD-700NX noot boodschappen via de MIDI OUT-aansluiting, maar als u de [MIDI] knop indrukt zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht, kunt u, naast het versturen van noot boodschappen verscheidene instellingen op het externe MIDI-apparaat besturen. U kunt interne en externe geluidsgenerators onafhankelijk besturen. Als u op de [MIDI] knop drukt zodat de ‘MIDI’ indicator verlicht is, kunt u met de RD-700NX een externe MIDI-geluidsmodule kan besturen (EXTERNAL Layer). U gebruikt de [MIDI] knop om te schakelen tussen besturing van de Layer en besturing van de EXTERNAL Layer. U kunt ook gedetailleerde instellingen voor MIDI-boodschappen die naar externe geluidsmodulen worden gestuurd maken.
Wat is MIDI? MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard specificatie die het mogelijk maakt om muziekdata tussen elektronische muziekinstrumenten en computers uit te wisselen. Met gebruik van een MIDI-kabel om de apparaten die MIDI-aansluitingen hebben met elkaar te verbinden, kunt u een ensemble creëren waarbij een enkel MIDI-klavier meerdere instrumenten kan spelen of instellingen automatisch verandert tijdens de voortgang van de song.
Over MIDI-aansluitingen De RD-700NX heeft de volgende drie types MIDI-aansluiting. Hun functies verschillen, zoals hieronder wordt beschreven.
MIDI IN-aansluiting Uitvoeringsboodschappen van een extern MIDI-apparaat worden hier ontvangen. Deze binnenkomende boodschappen instrueren de RD-700NX om klanken te spelen of van Tone te veranderen.
MIDI OUT-aansluiting Via deze aansluiting worden MIDI-boodschappen naar externe MIDI-apparaten verstuurd. De MIDI OUT-aansluitingen van de RD-700NX worden gebruikt voor het verzenden van de uitvoeringsdata van de Controller sectie.
MIDI THRU-aansluiting MIDI-boodschappen die via de MIDI IN-aansluiting worden ontvangen worden zonder verandering opnieuw via deze aansluiting naar een extern MIDI-apparaat gestuurd. Gebruik dit in situaties waarbij u meerdere MIDI-apparaten gelijktijdig gebruikt.
MEMO Met de RD-700NX kunt u de functie van de MIDI THRU/OUT 3 aansluiting veranderen (p.69). V-LINK compatibele videoapparatuur
MIDI-geluidsmodule
Computer
USB-aansluiting
MIDI IN-aansluiting
MIDI OUT-aansluiting
USB-aansluiting
RD-700NX
OPMERKING Gebruik een USB-kabel die niet langer is dan vijf meter.
58
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken
Het volume van elke Layer aanpassen
Layer schakelaar
Layer LEVEL schuifregelaar
[MIDI] knop
Als de [MIDI] knop verlicht is, kunt u de Layer schakelaar en Layer [LEVEL] schuifregelaars gebruiken om de EXTERNAL Layer te besturen, op dezelfde manier als met de Layer (p.21).
Layer Switch Dit specificeert of MIDI-data inclusief de noten die u op het klavier speelt in de EXTERNAL Layer via de MIDI OUT-aansluiting worden verzonden als de [MIDI] knop verlicht is. Als de Layer schakelaar indicator van een Layer verlicht is (aan), worden MIDI-boodschappen via de MIDI OUT-aansluiting verzonden als de toetsen van de betreffende Layer worden gespeeld. Als de Layer schakelaar indicator niet verlicht is (uit), worden MIDI-boodschappen niet via de MIDI OUT-aansluiting verstuurd, zelfs niet als de toetsen voor het betreffende Part worden gespeeld. De Layer schakelaar wordt, elke keer dat u deze indrukt, aan- of uitgezet.
Layer LEVEL schuifregelaar Als de [MIDI] knop is verlicht, wordt het volume van de EXTERNAL Layers met deze schuifregelaars aangepast.
De MIDI-aansluiting die voor uitvoer gebruikt zal worden De RD-700NX voorziet in twee MIDI OUT-aansluitingen, een MIDI-aansluiting waarvan de functie tussen OUT en THRU afgewisseld kan worden, en een USB MIDI-aansluiting. Voor elke Layer kunt u de MIDI OUT-aansluiting of de USB MIDI-aansluiting selecteren voor het verzenden van data.
2
1
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht. Het MIDI-scherm verschijnt. Als het volgende scherm niet verschijnt, drukt u meerdere malen op de Cursor [ weer te geven.
] knop om het MIDI-scherm
OPMERKING Als Rec Mode in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Mode op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.86).
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de aansluiting te specificeren via welke elke Layer zijn MIDI-data zal verzenden. Layer
Parameter
Instellingen
Omschrijving
OUT (MIDI OUT Port)
ALL, 1 (MIDI OUT1), 2 (MIDI OUT2), 3 (MIDI OUT3), USB
De uitvoeringsdata van de RD-700NX wordt via de geselecteerd aansluiting verzonden.
UP 1 (UPPER 1) UP 2 (UPPER 2) LW 1 (LOWER 1) LW 2 (LOWER 2)
NOTE Als de System Edit parameter MIDI OUT3 Port instelling (p. 69) op ‘THRU’ is ingesteld, wordt de uitvoeringsdata van de RD-700NX niet via de MIDI OUT 3 aansluiting verzonden. In plaats daarvan wordt de uitvoeringsdata die via de MIDI IN-aansluiting wordt ontvangen zonder verandering opnieuw verzonden (MIDI THRU).
59
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken
Het MIDI-zendkanaal instellen Als u een extern MIDI-apparaat heeft aangesloten, moet het zendkanaal van het klavier met het ontvangstkanaal van de Parts van de externe MIDIgeluidsgenerator overeenkomen. Geluid wordt geproduceerd als de MIDI-kanalen van het verzendende apparaat (de RD-700NX) en het ontvangende apparaat (de externe MIDI-geluidsgenerator) op hetzelfde MIDI-kanaal zijn ingesteld.
2
1
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator verlicht is. Het MIDI-scherm verschijnt. Als ‘Ch’ niet in het scherm verschijnt, drukt u meerdere malen op de Cursor [ weer te geven.
] knop om het volgende scherm
OPMERKING Als Rec Mode in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Mode op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.86).
MEMO Voor instructies over het instellen van het ontvangstkanaal van elk Part van de externe MIDI-geluidsgenerator, kijkt u in de gebruikershandleiding van elke apparaat.
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het zendkanaal (Ch) voor elke Layer in te stellen. Layer
Parameter
Parameter
Instellingen
Ch (MIDI OUT Channel)
1–16
RD-700NX uitvoeringsdata wordt via een geselecteerd kanaal verzonden.
UP 1 (UPPER 1) UP 2 (UPPER 2) LW 1 (LOWER 1) LW 2 (LOWER 2)
MEMO • Layers waarvan de Layer schakelaar is uitgezet worden gedimd in het scherm getoond. • MIDI-boodschappen voor Layers waarvan de Layer schakelaar op OFF staat, worden niet verzonden.
60
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken
Geluiden op een extern MIDI-apparaat selecteren Om de klanken van een extern MIDI-apparaat te veranderen worden het programmanummer en de MSB/LSB van de Bank Select boodschap als numerieke waardes op de RD-700NX ingevoerd.
1
2
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator verlicht is. Het MIDI-scherm verschijnt. Als ‘MSB’ niet in het scherm verschijnt, drukt u meerdere malen op de Cursor [ volgende scherm weer te geven.
][
] knoppen om het
OPMERKING Als Rec Mode in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Mode op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.86).
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de MSB, LSB en PC voor elke Layer in te stellen. Als de [DEC] [INC] knoppen tegelijk worden ingedrukt, wordt de instellingswaarde in ‘- - - (OFF)’ veranderd. Als de instelling ‘- - - (OFF)’ is, worden Bank Select en Program Change boodschappen niet verzonden. Parameter
Instellingen
MSB (Bank Select MSB: CC 00)
0–127, - - - (OFF)
LSB (Bank Select LSB: CC 32)
0–127, - - - (OFF)
PC (Program Change)
1–128, - - - (OFF)
OPMERKING • Als de externe MIDI-geluidsgenerator een programmanummer of banknummer verzendt waaraan geen Tone is toegewezen, kan een andere Tone geselecteerd worden of wordt er in sommige gevallen geen geluid gespeeld. • Als u het programmanummer of de Bank Select niet wilt verzenden, gebruikt u de hierboven beschreven procedure om de PC/MSB/LSB op ‘- - -(OFF)’ in te stellen. • Als dit op ‘- - -’ is ingesteld, zal de geluidsselectie data niet worden verzonden als u van Live Set verandert.
61
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken
Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts 1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator verlicht is. De RD-700NX wordt ingesteld op het besturen van de externe MIDI-apparaten.
OPMERKING Het getoonde MIDI-scherm zal niet verschijnen als de Rec Mode in de Rec Setting parameter in Utility Edit op ON staat. Zet de Rec Mode instelling op ‘OFF’ (p.86).
2. Druk op de Cursor [ verplaatsen.
][
][
][
] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te
U kunt de cursor sneller laten bewegen door de Cursor knop, die in de richting wijst waarin u wilt dat de cursor wordt verplaatst, ingedrukt te houden terwijl u de Cursor knop die in tegengestelde richting wijst ook indrukt.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, wordt de waarde opnieuw op ‘- - - (OFF)’ of op de standaard instelling gezet.
Het volume en de pan aanpassen (Volume/ Pan)
De transpositie voor elke individuele Layer instellen (Transpose)
Stelt het volume en de panning (traceert het geluidsbeeld) van de Tones in.
U kunt spelen terwijl elke Layer naar een andere toonhoogte is getransponeerd.
De volume-instelling wordt voornamelijk gebruikt als meerdere Tones worden gespeeld, om de gewenste balans in volume tussen elke Layer te bereiken.
Als meerdere Layers op ‘On’ zijn ingesteld, kunt u een vollere klank creëren door de twee Tones op verschillende octaven in te stellen. Als de Keyboard Modus op Split staat (p.29) en u een basklank in het lage Part speelt, kunt u de Transpose functie gebruiken om de bas op een lagere toonhoogte te spelen.
De Pan instelling plaatst het geluidsbeeld van elke Layer als de uitvoer in stereo is. Als de waarde van L wordt verhoogd, zal het grootste deel van het geluid via links te horen zijn. Op dezelfde manier zal meer van het geluid van rechts lijken te komen als de waarde voor R toeneemt. Op 0 ingesteld lijkt het geluid uit het midden te komen. Parameter
TX CC#
VOL (Volume)
CC07
- - - (OFF), 0–127
PAN (Pan)
CC10
L64–0–63R, - - - (OFF)
Hiermee wordt de diepte van de Reverb- en Choruseffecten ingesteld. Parameter
TX CC# CC91
CHO (Chorus)
CC93
Waarde
TRA (Transpose)
-48 – 0 –+48
Waarde
De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen (Reverb/Chorus) REV (Reverb)
Parameter
Waarde - - - (OFF), 0–127
De toetsenreeks voor elk Layer instellen (Key Range) U kunt de reeks op het klavier, waarbinnen de Layer zal klinken, instellen. Dit kan gebruikt worden om noten in verschillende gebieden van het klavier verschillende Tones te laten spelen. Specificeer de onderste limiet (LWR) en bovenste limiet (UPR) van de in te stellen reeks toetsen. U kunt dit ook instellen door een specifieke toets in te drukken en dan op de [ENTER] knop te drukken. Parameter LWR (Key Range Lower) UPR (Key Range Upper)
Mono geluid spelen (Mono/Poly) Specificeert of de klank polyfoon (Poly) of monofoon (Mono) gespeeld zal worden. De Mono instelling is effectief als een solo instrumentklank zoals saxofoon of fluit wordt gespeeld. Parameter
Waarde
M/P (Mono/Poly)
- - - (OFF), M (Mono, CC126), P (Poly, CC127)
Waarde A0–C8
NOTE • Dit is alleen effectief als de [SPLIT] knop (p.29) in de Key Range instellingen aan is. • U kunt de onderste limiet van de toetsenreeks niet hoger dan de bovenste limiet instellen, en de bovenste limiet kan niet lager dan de onderste limiet worden ingesteld.
MEMO • ‘FUL’ wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF is ingesteld. In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de waarde in iets anders dan ‘FUL’ wordt veranderd met de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop. • U kunt de Layer schakelaar van elke individuele Layer gebruiken om de selecteren of MIDI-nootboodschappen voor de betreffende Layer al dan niet verzonden zullen worden (p.59).
62
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken
De reeks die in respons op de Velocity wordt gespeeld veranderen (Velocity Range) Dit specificeert de onderste limiet (LWR) en bovenste limiet (UPR) van de reeks waarbinnen de klank wordt gespeeld volgens de sterkte waarmee u de toetsen bespeeld (Velocity). Maak deze instelling als u wilt dat de klank afhankelijk van de speelsterkte verandert. Parameter
Waarde
VRL (Velocity Range Lower)
1–127
VRU (Velocity Range Upper)
NOTE Als u de minimale speelsterkte op een waarde instelt die hoger is dan de bovenste limiet, of de maximale speelsterkte instelt op een waarde die lager dan de onderste limiet is, wordt de instelling van de andere limiet op dezelfde waarde ingesteld.
Tone elementen veranderen (ATK/DCY/REL/ COF/RES) U kunt veranderingen in Tones aanbrengen door de instellingen van de volgende vijf elementen aan te passen. ATK (Attack Time Offset): De tijd vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat een klank zijn volle volume heeft bereikt.
De toonhoogte op vloeiende wijze veranderen (Portamento) Portamento is een functie die maakt dat de toonhoogte van de ene noot vloeiend naar de volgende noot die gespeeld wordt overgaat. De Portamento Time instelling bepaalt de tijd voor de verandering in toonhoogte als het Portamento effect op het geluid wordt toegepast. Hogere instellingen maken dat de verandering in toonhoogte naar de volgende noot langer duurt. Parameter
TX CC#
Waarde
POR (Portamento Switch)
CC65
---, OFF, ON
P.T (Portamento Time)
CC5
---, 0–127
De verandering in volume instellen volgens de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity Sensitivity/Max) Stel de verandering in volume in, die optreedt in respons op de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity) en de maximale waarde van de verandering. Sns (Velocity Sensitivity):
DCY (Decay Time Offset):
Deze instelling bepaalt hoe het volume in respons op de Velocity verandert.
Dit is de tijd waarbinnen het volume wegsterft nadat de Attack is geëindigd.
MAX (Velocity Max):
REL (Release Time Offset): De tijd vanaf het moment dat de toets wordt losgelaten totdat een klank niet langer hoorbaar is.
Dit is de maximale Velocitywaarde die geproduceerd wordt als u op het klavier speelt. Parameter
Waarde
Omschrijving
Sns (Velocity Sensitivity)
-63–+63
Het volume neemt toe als het klavier met een sterkere aanslag wordt bespeeld als een positieve waarde wordt gebruikt. Als een negatieve waarde is geselecteerd, neemt het volume af als de toetsen met meer sterkte worden bespeeld. Als dit op ‘0’is ingesteld zal het volume niet door uw speelsterkte op het klavier worden beïnvloed.
MAX (Velocity Max)
1–127
Door verlaging van deze waarde worden zachtere noten geproduceerd, zelfs als u sterk op het klavier speelt.
COF (Cutoff Offset): Dit past de hoeveelheid filteropening aan. RES (Resonance Offset): Dit duwt de porties in de regio rond de Cutoff frequentie omhoog, hetgeen de klank een bepaald kenmerk geeft. Overmatig hoge instellingen kunnen oscillatie produceren waardoor het geluid vervormt. Parameter
TX CC#
Waarde
ATK
CC73
Hogere waardes produceren een mildere Attack. Lagere waardes produceren een scherpere Attack.
DCY
CC75
De tijd waarbinnen het volume daalt neemt toe als de waarde wordt verhoogd. Als de waarde wordt verlaagd zal de wegsterftijd korter worden.
REL
CC72
- - - (OFF), -64–+63
Omschrijving
Hogere waardes produceren een langere Decay. Stel lagere waardes in voor een duidelijk geluid.
COF
CC74
Hogere waardes maken het geluid helderder. Lagere waardes maken dat het geluid donkerder klinkt.
RES
CC71
Hogere waardes maken het speciale kenmerk van het geluid sterker. Lagere waardes reduceren deze kenmerken.
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) Hier kunt u de toonhoogte van de klank aanpassen. Parameter
RPN
Omschrijving
Waarde
C.T (Coarse Tune)
00H/ 02H
Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van halve tonen in.
- - - (OFF), -48– +48 (+/- 4 octaves)
F.T (Fine Tune)
00H/ 01H
Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van een cent in.
- - - (OFF), -50– +50 (+/- 50 cents)
MEMO 1 cent = 1/100 halve toon.
63
De RD-700NX als een Master klavier gebruiken
De reeks voor de verandering in toonhoogte met de Pitch Bend hendel instellen (Bend Range) Hiermee wordt de hoeveelheid verandering in toonhoogte die optreedt als u de Pitch Bend hendel beweegt ingesteld (4 octaven). Parameter
RPN
Waarde
B.R (Bend Range)
00H/00H
- - - (OFF), 0–48 (semitone)
De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen (Modulation Depth) Hiermee wordt de diepte van het effect ingesteld, dat optreedt als de modulatiehendel wordt bewogen. Parameter
RPN
Waarde
M.D (Modulation Depth)
00H/05H
- - - (OFF), 0–127
Elke Controller aan en uitzetten Deze instellingen bepalen of het externe MIDI-apparaat wordt bestuurd (ON) door de pedalen die op elke PEDAL Jack zijn aangesloten, de schuifregelaar, de modulatiehendel, de Pitch Bend hendel en [S1] [S2] knoppen, of niet (OFF). Parameter
Omschrijving
Dp
Demperpedaal
Waarde
F1
Pedaal dat op de FC 1 Jack is aangesloten
F2
Pedaal dat op de FC 2 Jack is aangesloten
PB
Pitch Bend hendel
Md
Modulatiehendel
S1
[S1] knop
S2
[S2] knop
LW2
CONTROL schuifregelaar (LW2)
LW1
CONTROL schuifregelaar (LW1)
UP2
CONTROL schuifregelaar (UP2)
UP1
CONTROL schuifregelaar (UP1)
ON, OFF
De Control,Change verzenden (USER CC) U kunt twee verschillende Control,Change boodschappen toewijzen en verzenden. Parameter
Waarde
CC1 (User CC1 Number) Waarde (User CC1 Waarde) CC2 (User CC2 Number) Waarde (User CC2 Waarde)
64
- - - (OFF), 0–127
Gedetailleerde instellingen voor elke functie De MENU knop kan voor het maken van een verscheidenheid aan instellingen worden gebruikt.
Parameters instellen
MEMO De volgende instellingen worden als algemene instellingen voor de gehele RD-700NX opgeslagen als u in een bewerkingsscherm op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop drukt. 0. Systeem
De [MENU] knop laten oplichten Naar het instellingsscherm
4. Compressor 7. V-LINK De volgende instellingen worden echter niet opgeslagen. V-LINK On of OFF
Menuscherm
Parameters die ingesteld kunnen worden Menu
Parameter
Pagina
Master Tune
p. 67
Master Volume
p. 67
EQ Mode
p. 67
Pedal Mode
p. 67
S1/S2 Mode
p. 68
Tone Remain
p. 68
Live Set Control Channel
p. 69
USB Driver
p. 69
USB Memory Mode
p. 69
USB MIDI Thru Switch
p. 69
MIDI OUT3 Port Mode
p. 69
Damper Polarity
p. 70
FC1 Polarity
p. 70
FC2 Polarity
p. 70
Part Mode
p. 70
Temperament
p. 70
Temperament Key
p. 70
Rx. GM/GM2 System ON
p. 70
Rx. GS Reset
p. 70
Key Touch
p. 71
Key Touch Offset
p. 71
Velocity
p. 71
VALUE draaiknop
Velocity Delay Sensitivity
p. 71
U kunt de waarde met gebruik van de LIVE SET knoppen invoeren en op de [ENTER] knop drukken om de waarde in te stellen
Velocity Keyfollow Sensitivity
p. 71
Key Off Position
p. 71
FC1 Pedal Assign
p. 72
FC2 Pedal Assign
p. 72
S1 Assign
p. 73
S2 Assign
p. 73
Slider Assign
p. 73
MFX Control Destination
p. 73
Harmonic Bar
p. 73
Reverb Type
p. 74
Reverb Parameters
p. 74
Chorus Type
p. 75
Chorus Parameters
p. 75
Selecteer een menu Met gebruik van de LIVE SET knoppen kunt u het menu selecteren
0. System Bewerkingsscherm
VALUE draaiknop Schakelen tussen schermen Een onderdeel selecteren
De waarde veranderen (Het aantal pagina’s van het bewerkingsscherm kan, afhankelijk van het geselecteerde menu, variëren)
Het instellingsscherm verlaten
1. Key Touch
2. Control
De [MENU] knop laten uitdoven
3. Effects
65
Gedetailleerde instellingen voor elke functie Menu
4. Compressor
5. File
6. Rhythm
7. V-LINK
8. Utility
Systeeminstellingen maken
Parameter
Pagina
Type
p. 76
Split Frequency L
p. 76
Split Frequency H
p. 76
Level
p. 76
Attack Time
p. 76
Release Time
p. 76
Threshold
p. 76
Ratio
p. 76
Depth
p. 76
Live Set Save
p. 77
Live Set Load
p. 78
Live Set Delete
p. 78
2. Druk op de Cursor [
Live Set Copy
p. 79
SONG Delete
p. 80
SONG Copy
p. 80
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
Format
p. 81
Tempo
p. 82
Rhythm Volume
p. 82
Rhythm Pattern
p. 82
Rhythm Set
p. 82
MIDI Out Port
p. 82
MIDI Out Channel
p. 82
V-LINK Mode
p. 83
V-LINK Tx. Channel
p. 83
V-LINK Out Port
p. 83
Key Range
p. 83
Lowest No.
p. 83
Local ON/OFF
p. 83
Song Function
p. 84
Rec Setting
p. 86
Factory Reset Current
p. 85
Factory Reset All
p. 85
Functies die op de algehele verwerkingsomgeving van de RD-700NX van invloed zijn, worden ‘Systeemfuncties’ genoemd.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
] knop om ‘0. System’ te selecteren.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar zijn standaardwaarde terugkeren. Anders kunt u op de LIVE SET knoppen drukken om de waarde in te voeren en dan op de [ENTER] knop drukken om deze te voltooien.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
MEMO Als u deze instelling wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. Instellingen die in de RD-700NX zijn opgeslagen worden niet verwijderd, ook nadat de stroom is uitgeschakeld. De volgende instellingen worden echter niet onthouden.
66
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Afstemmen op toonhoogtes van andere instrumenten (Master Tune)
Parameter
Voor een meer zuivere ensembleklank als u met één of meerdere andere instrumenten speelt, moet u ervoor zorgen dat de basis toonhoogte van het instrument overeenkomt met die van het andere instrument. In het algemeen wordt de stemming van een instrument aangegeven door de toonhoogte in Hertz (Hz) van de middelste ‘A’ noot. Parameter
Waarde
Master Tune
415.3–440.0–466.2
Het volume aanpassen (Master Volume) Past het volume van de gehele RD-700NX aan. Parameter
Waarde
Master Volume
0–127
Voorkomen dat equalizerinstellingen worden veranderd (EQ Modus)
FC1 FC2
U kunt verschillende equalizerinstellingen (p.35) voor elke individuele Live Set opslaan (p.44). Deze instelling bepaalt of de waardes van de Live Set equalizerinstellingen veranderd worden wanneer er van Live Set wordt veranderd. Parameter
Waarde
Omschrijving
Live Set
equalizerinstellingen veranderen wanneer een andere Live Set wordt gekozen.
SYSTEM
equalizerinstellingen veranderen niet wanneer een andere Live Set wordt gekozen.
EQ Mode
Voorkomen dat pedaalinstellingen worden veranderd (Pedal Modus) Pedaalinstellingen (p.72) kunnen voor elke Live Set worden opgeslagen (p.44). Deze instelling bepaalt of de pedaalinstellingen zullen veranderen in de waardes die zijn opgeslagen in de Live Set waarnaar u overschakelt. Parameter
Waarde
Omschrijving
Live Set
Pedaalinstellingen veranderen als er van Live Set wordt veranderd.
SYSTEM
Pedaalinstellingen veranderen niet als er van Live Set wordt veranderd.
Pedal Mode
FC1 FC2
Waarde
Functie/veranderde parameterinstelling
00: OFF
Geen regeling
CC00–CC127
Controllernummers 0-127
129: BEND UP
De toonhoogte stijgt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar rechts wordt bewogen.
130: BEND DOWN
De toonhoogte daalt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar links wordt bewogen.
131: AFTERTOUCH
Regelt Aftertouch.
132: OCTAVE UP
Elke druk op het pedaal verhoogt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven hoger).
133: OCTAVE DOWN
Elke druk op het pedaal verlaagt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven lager).
134: START/STOP
De externe sequencer zal starten/stoppen.
135: TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u het pedaal indrukt.
136: RHY PLY/STP
Start en stopt ritmes (p.37).
137: SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.38).
138: SONG RESET
Brengt u naar het begin van de song terug.
139: MFX1 SW
Zet multi-effect 1 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
140: MFX2 SW
Zet multi-effect 2 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
141: MFX 1 CTRL
Past de hoeveelheid multi-effect 1 (p.41) voor de Layer die door MFX Control Destination is gespecificeerd aan.
142: MFX 2 CTRL
Past de hoeveelheid multi-effect 2 (p.41) voor de Layer die door MFX Control Destination is gespecificeerd aan.
143: ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect.
144: Live Set UP
Verandert de Live Sets in stijgende volgorde.
145: Live Set DOWN
Verandert de Live Sets in dalende volgorde.
De pedaalfunctie toewijzen als Pedal Modus op ‘SYSTEM’ is ingesteld Wanneer dit op SYSTEM is ingesteld, verschijnt ‘Pedal Setting’ rechtsonder in het scherm. Als op dat moment de [TONE EDIT] (Pedal Setting) knop wordt ingedrukt, wordt het scherm voor de functie die aan het pedaal is toegewezen opgeroepen.
67
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Voorkomen dat de [S1] [S2] knoppen veranderd worden (S1/S2 Modus)
Waarde
Functie/veranderde parameterinstelling
13: SONG BWD
Spoelt de song terug.
De instellingen van de [S1] [S2] knoppen kunnen voor elke Live Set worden opgeslagen (p.44).
14: SONG FWD
Spoelt de song vooruit.
Deze instelling bepaalt of de instellingen van de [S1] [S2] knoppen veranderen in de waardes die in de Live Set waar u naar overschakelt zijn opgeslagen.
15: MFX1 SW
Zet multi-effect 1 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
16: MFX2 SW
Zet multi-effect 2 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
17: ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect.
18: Live Set UP
Verandert de Live Sets in stijgende volgorde.
19: Live Set DOWN
Verandert de Live Sets in dalende volgorde.
20: PANEL LOCK
Zet Panel Lock (p.36) aan en uit.
Parameter
Waarde
Omschrijving
Live Set
De instellingen van de [S1] [S2] knoppen veranderen wanneer een andere Live Set wordt geselecteerd.
SYSTEM
De instellingen van de [S1] [S2] knoppen veranderen niet wanneer een andere Live Set wordt geselecteerd.
S1/S2 Mode
Parameter
S1/S2
De [S1] [S2] knoppen toewijzen als S1/S2 Modus op ‘SYSTEM’ is ingesteld Als dit op SYSTEM is ingesteld, verschijnt ‘S1/S2 Setting’ rechtsonder in het scherm. Als u op dit punt de [TONE EDIT] (S1/S2 Setting)’ knop indrukt, wordt het scherm voor de functie die aan de [S1] [S2] knoppen is toegewezen opgeroepen. Parameter
S1/S2
68
Waarde
Functie/veranderde parameterinstelling
00: OFF
Geen regeling
01: COUPLE +1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf hoger ook klinken.
02: COUPLE -1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf lager ook klinken.
03: COUPLE +2OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven hoger ook klinken.
04: COUPLE -2OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven lager ook klinken.
05: COUPLE +5TH
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwint (7 halve tonen) hoger ook klinken.
06: COUPLE -4TH
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwart (5 halve tonen) lager ook klinken.
07: OCTAVE UP
Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, stijgt de toetsenbordreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven).
08: OCTAVE DOWN
Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, daalt de toetsenbordreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven).
09: START/STOP
De externe sequencer zal starten/stoppen.
10: TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u de knop indrukt.
11: SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.38).
12: SONG RESET
Brengt u naar het begin van de song terug.
De huidige Tone vasthouden, zelfs als een andere Tone wordt geselecteerd (Tone Remain) Deze instelling bepaalt of het geluid dat op dat moment te horen is zal doorklinken (ON) of niet (OFF) als een andere Tone wordt geselecteerd. Parameter
Waarde
Tone Remain
OFF, ON
OPMERKING • Effectinstellingen veranderen op het moment dat u naar een nieuwe Tone overschakelt, zonder door de Tone Remain instelling beïnvloed te worden. Om die reden kunnen bepaalde effectinstellingen veroorzaken dat noten die tot op dat moment te horen waren, niet langer hoorbaar zijn, ondanks dat de Tone Remain op ON is ingesteld. • Zelfs als Tone Remain op ON is ingesteld, wordt het geluid van de huidige Tone niet overgedragen als u van een virtuele toonwielklank naar een niet virtuele toonwielklank overschakelt.
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Program Change boodschappen gebruiken om tussen Live Sets te schakelen (Live Set Control Channel) U kunt de Live Sets van de RD-700NX met MIDI-boodschappen van een extern MIDI-apparaat veranderen. Parameter
Live Set Ctrl Ch (Live Set Control Channel)
Waarde
Omschrijving
1–16
Stelt het MIDI ontvangstkanaal voor het ontvangen van MIDI-boodschappen (Program Changes) van het externe MIDI-apparaat in, dat voor het veranderen van Live Sets wordt gebruikt.
OFF
Als Live Sets niet vanaf een extern MIDI-apparaat worden veranderd, zet u dit op OFF.
OPMERKING Als de Live Set Control Channel instellingen samen met het MIDI-ontvangstkanaal van het Part wordt verzonden, krijgt het veranderen van Live Sets voorrang, en niet het veranderen van Tones. U kunt het materiaal over MIDI van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com
Parameter
Waarde
Omschrijving
THRU
Als u ‘THRU’ kiest, zal de aansluiting als MIDI THRU functioneren, waarbij de MIDI-boodschappen die via de MIDI IN-aansluiting worden ontvangen zonder verandering opnieuw worden verzonden. Uitvoeringsdata van de RD-700NX zelf wordt dan niet langer via deze aansluiting verzonden.
OUT
Als u ‘OUT’ kiest, zal de aansluiting als MIDI OUT functioneren, en zal data van het klavier en controllers naar een extern MIDI-apparaat sturen.
MIDI OUT3 Mode
De polariteit van het pedaal veranderen (Damper/FC1/FC2 Polarity) Verander de polariteit van pedalen die op de RD-700NX zijn aangesloten. Dit kan voor alle Pedal Jacks op het achterpaneel (FC1, FC2, DAMPER) individueel worden ingesteld. Op sommige pedalen is het elektrische signaal, dat door het pedaal wordt uitgestuurd als het wordt ingedrukt of losgelaten, het tegenovergestelde van andere pedalen. Als het pedaal een effect heeft dat tegengesteld is aan dat wat u verwachtte, stelt u deze parameter op Reverse in.
De USB-driver selecteren (USB Driver) Kijk bij ‘USB-drivers veranderen’ (p 90).
Als u een Roland pedaal gebruikt (dat geen polariteitschakelaar heeft), stelt u deze parameter op STANDARD in. Parameter
Waarde
Damper Polarity
De USB Memory modus veranderen (USB Memory Modus) Kijk bij ‘De USB Memory instelling veranderen’ (p.90).
De USB MIDI THRU schakelaar selecteren (USB MIDI THRU Switch)
FC1 Polarity
STND (STANDARD), REV (REVERSE)
FC2 Polarity
Het aantal Parts selecteren (Part Modus) Dit selecteert het aantal Parts voor de RD-700NX. Parameter
Waarde
Omschrijving
16PART
Als u ‘16PART’ selecteert, kan het klavier Part dat u zelf speelt hetzelfde part gebruiken als de songdata. Dit betekent dat u Program Changes of Bank Selecties binnen de songdata kunt specificeren, zodat de Tone van het klavier Part automatisch veranderd zal worden.
16PART+PERF (Performance)
Als dit op ‘16PART+PERF’ is ingesteld, wordt de uitvoering op het klavier niet beïnvloed door MIDI-boodschappen van de MIDI IN-aansluiting of songdata die door de RD-700NX wordt gespeeld. Dit is bruikbaar als u op het klavier wilt spelen terwijl songdata met de RD-700NX wordt afgespeeld.
Kijk bij ‘De RD-700NX als een USB MIDI-interface gebruiken’ (p.90).
De functie van de MIDI THRU/OUT3 aansluiting selecteren (MIDI OUT3 Modus)
Part Mode
Deze instelling specificeert de functie van de MIDI THRU/OUT3 aansluiting van de RD-700NX.
69
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key) Hiermee wordt de stemming en grondtoon ingesteld. De meeste moderne songs worden gecomponeerd en gespeeld in de veronderstelling dat de gelijkzwevende stemming gebruikt zal worden, maar toen klassieke muziek werd gecomponeerd bestond er een grote verscheidenheid aan andere stemmingssystemen. Als u een compositie in zijn oorspronkelijke stemming speelt, kunt u de klanken van de akkoorden ervaren op de manier die componist aanvankelijk bedoelde. Als u met een andere stemming dan de gelijkzwevende stemming speelt, moet u de grondtoon voor het stemmen van de song die wordt uitgevoerd specificeren (de noot die voor een majeur toonsoort met C correspondeert of met A voor een mineur toonsoort). Als u de gelijkzwevende stemming kiest hoeft een grondtoon niet geselecteerd te worden. Parameter
Waarde
Omschrijving
EQUAL
Gelijkzwevende stemming. Deze stemming verdeelt een octaaf in 12 gelijke delen. Elk interval produceert dezelfde hoeveelheid lichte dissonantie.
JUST MAJ
Rein (Majeur) Deze schaal elimineert dissonanties in kwinten en tertsen. Deze is niet geschikt voor het spelen van melodieën en kan niet getransponeerd worden, maar kan prachtige klanken voortbrengen.
JUST MIN
Rein (Mineur) De schalen van de majeur en mineur Reine stemmingen zijn verschillend. Met de mineur schaal kunt u hetzelfde effect als met de majeur schaal verkrijgen.
PYTHAGORE
Pythagorisch Deze schaal, uitgedacht door de filosoof Pythagoras, elimineert dissonanties in kwarten en kwinten. Dissonantie wordt door tertsinterval akkoorden geproduceerd, maar melodieën zijn harmonieus.
KIRNBERGE
Kirnberger Deze schaal is een wijziging van de Middentoon en Reine stemmingen die meer vrijheid in transpositie naar andere toonsoorten toestaat. Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten mogelijk (III).
Temperament
Temperament Key
70
MEANTONE
Middentoon Deze schaal biedt een tussenweg voor de Reine stemming, zodat transpositie naar andere toonsoorten mogelijk is.
WERCKMEIS
Werckmeister Dit is een combinatie van de Middentoon en Pythagorische stemmingen. Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten mogelijk (eerste techniek, III).
ARABIC
Arabische schaal Deze schaal is geschikt voor Arabische muziek.
C, C#, D, Eb, E, F, F#, G, G#, A, Bb, B
Stelt de grondtoon in.
Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset (Rx GM/GM2 System ON, Rx GS Reset) Specificeert of General MIDI System On, General MIDI 2 System On of GS Reset boodschappen van externe MIDI-apparaten ontvangen zullen worden (ON) of niet (OFF). Parameter Rx.GM/GM2 Sys On Rx.GS Reset
Waarde ON, OFF
De aanslaggevoeligheid instellen U kunt geavanceerde instellingen maken voor de aanslag die voor de toetsen wordt gebruikt.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ selecteren.
][
] knoppen om ‘1. Key Touch’ te
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar zijn standaardwaarde terugkeren. Anders kunt u op de LIVE SET knoppen drukken om de waarde in te voeren en dan op de [ENTER] knop drukken om deze te voltooien.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De aanslagsterkte veranderen (Key Touch)
Parameter
Met de onderstaande instelling kunt u de respons die u van het klavier krijgt als u de toetsen aanslaat aanpassen. Parameter
Key Touch
Waarde
Omschrijving
SPR LIGHT
Een instelling die nog lichter is dan LIGHT.
LIGHT
Hiermee wordt het klavier op een lichte aanslag ingesteld. U kunt fortissimo (FF) spel bereiken met een minder krachtige aanslag dan MEDIUM, dus de aanslag van het klavier voelt lichter aan. Deze instelling maakt het spelen gemakkelijker, zelfs voor kinderen.
MEDIUM
Dit stelt het klavier op de standaard aanslag in. U kunt met de meest natuurlijke aanslag spelen. Dit lijkt het meest op de aanslag van een akoestische piano.
HEAVY
SPR HEAVY
Hiermee wordt het klavier op een zware aanslag ingesteld. U moet de toetsen krachtiger aanslaan dan MEDIUM om fortissimo (FF) te spelen, dus de aanslag van het klavier voelt zwaarder aan. Dynamische vingerzettingen geven dat wat u speelt nog meer gevoel. Een instelling die nog zwaarder is dan HEAVY.
Waarde
Omschrijving
REAL
Volumeniveaus en de manier waarop klanken worden gespeeld veranderen in respons op de Velocity.
1–127
Het volume of karakter van de klank staat vast op de velocity die u specificeert, ongeacht hoe sterk u het klavier bespeelt.
Velocity
De timing van klanken in respons op de Velocity veranderen (Velo Delay Sens) Hiermee wordt het interval vanaf het moment dat de toets wordt gespeeld tot het moment dat het geluid wordt geproduceerd ingesteld. Parameter Velo Delay Sens (Velocity Delay Sensitivity)
Waarde
Omschrijving
-63–+63
Hiermee wordt het interval vanaf het moment dat de toets wordt gespeeld tot het moment dat het geluid wordt geproduceerd ingesteld.
De aanslaggevoeligheid volgens de Key Range veranderen (Velo Keyflw Sens) Deze instelling verandert de aanslaggevoeligheid volgens de toetsenreeks die wordt gebruikt.
MEMO • Deze instelling zal automatisch veranderen, afhankelijk van de Key Touch Offset instelling die hieronder wordt beschreven.
Parameter
• Als deze instelling wordt bewerkt, zal ook de Key Touch instelling van de ONE TOUCH Tones veranderen (p.48).
Velo Keyflw Sens (Velocity Keyfollow Sensitivity)
De aanslaggevoeligheid nauwkeuriger aanpassen (Key Touch Offset) Deze instelling biedt een nog nauwkeurigere aanpassing van de aanslaggevoeligheid dan met alleen de Key Touch instelling verkregen kan worden. Hier kunt u aanvullende gedetailleerde aanpassingen in de speelrespons van het klavier maken. Parameter
Waarde
Omschrijving
Key Touch Offset
-10–+9
De aanslaggevoeligheid wordt zwaarder als de waarde toeneemt.
Waarde
Omschrijving
-63–+63
Als de waarde toeneemt, wordt de aanslag zwaarder in de hoge registers en lichter in de lage toetsenreeks.
De Note-off klavier diepte specificeren (Key Off Position) Parameter
Waarde
Omschrijving
STANDARD
Note-off vindt plaats op de toetsdiepte van een conventionele piano.
DEEP
Note-off vindt plaats op een dieper positie. Dit is geschikt voor elektrische pianoklanken.
Key Off Position
MEMO Als deze parameter op een waarde die de bovenste of onderste limiet overschrijdt wordt ingesteld, wordt de instelling van Key Touch (één van vijf mogelijke waardes) automatisch veranderd om de waarde die u heeft gespecificeerd te accommoderen.
Een constant volume in respons op de speelsterkte instellen (Velocity) Hiermee wordt het geluid ingesteld om op een vaststaand volume gespeeld te worden, ongeacht de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (de Velocity).
71
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Toewijzingen voor de Pedal/[S1] [S2] knoppen Hier ziet u hoe de functies die aan de pedalen, de [S1] [S2] knoppen en de schuifregelaars zijn toegewezen veranderd kunnen worden.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht.
][
Deze instelling bepaalt de functie van de pedaalschakelaars (zoals de optionele DP-serie) of expressiepedalen (zoals de optionele EV-5/7) die op de FC1 en FC2 Jacks op het achterpaneel zijn aangesloten. Parameter
Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ selecteren.
Functies aan de pedalen toewijzen (FC1/FC2 Pedal Assign)
] knoppen om ‘2. Control’ te
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
72
FC1 FC2
Waarde
Functie/veranderde parameterinstelling
00: OFF
Geen regeling
CC00–CC127
Controllernummers 0-127
129: BEND UP
De toonhoogte stijgt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar rechts wordt bewogen.
130: BEND DOWN
De toonhoogte daalt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar links wordt bewogen.
131: AFTERTOUCH
Regelt Aftertouch.
132: OCTAVE UP
Elke druk op het pedaal verhoogt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven hoger).
133: OCTAVE DOWN
Elke druk op het pedaal verlaagt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven lager).
134: START/STOP
De externe sequencer zal starten/stoppen.
135: TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u het pedaal indrukt.
136: RHY PLY/STP
Start en stopt ritmes (p.37).
137: SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.38).
138: SONG RESET
Brengt u naar het begin van de song terug.
139: MFX1 SW
Zet multi-effect 1 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
140: MFX2 SW
Zet multi-effect 2 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
141: MFX 1 CTRL
Past de hoeveelheid multi-effect 1 (p.41) voor de Layer die door MFX Control Destination is gespecificeerd aan.
142: MFX 2 CTRL
Past de hoeveelheid multi-effect 2 (p.41) voor de Layer die door MFX Control Destination is gespecificeerd aan.
143: ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect.
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Functies aan de [S1] [S2] knoppen toewijzen (S1/S2 Assign) Deze instelling bepaalt de functie van de [S1] en [S2] knoppen. Parameter
S1/S2
Waarde
Functie/veranderde parameterinstelling
00: OFF
Geen regeling
01: COUPLE +1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf hoger ook klinken.
02: COUPLE -1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf lager ook klinken.
03: COUPLE +2OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven hoger ook klinken.
04: COUPLE -2OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven lager ook klinken.
05: COUPLE +5TH
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwint (7 halve tonen) hoger ook klinken.
06: COUPLE -4TH
Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwart (5 halve tonen) lager ook klinken.
07: OCTAVE UP
Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, stijgt de toetsenbordreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven).
08: OCTAVE DOWN
Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, daalt de toetsenbordreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven).
09: START/STOP
De externe sequencer zal starten/stoppen.
10: TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u de knop indrukt.
11: SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.38).
12 SONG RESET
Brengt u naar het begin van de song terug.
13 SONG BWD
Spoelt de song terug.
14 SONG FWD
Spoelt de song vooruit.
15: MFX1 SW
Zet multi-effect 1 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
16: MFX2 SW
Zet multi-effect 2 (p.41) voor de Layer die bij MFX Control Destination is gespecificeerd aan of uit.
17: ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect.
Functies aan de LAYER LEVEL schuifregelaars toewijzen (Slider Assign) Hier kunt u de functie die de LAYER LEVEL schuifregelaars zullen uitvoeren als de CONTROL indicator is verlicht toewijzen. Parameter
UP1/UP2/ LW1/LW2 (Slider Assign)
Waarde
Functie/veranderde parameterinstelling
00: OFF
Geen regeling
CC00–CC127
Controllernummers 0-127
129: BEND UP
Verhoogt de toonhoogte.
130: BEND DOWN
Verlaagt de toonhoogte.
131: AFTERTOUCH
Regelt de Aftertouch
132: MFX1 CTRL
Past de hoeveelheid multi-effect 1 (p.41) voor de Layer die door MFX Control Destination wordt gespecificeerd aan.
133: MFX2 CTRL
Past de hoeveelheid multi-effect 2 (p.41) voor de Layer die door MFX Control Destination wordt gespecificeerd aan.
De Destination Layer voor Multi-Effect Control specificeren (MFX Ctrl Dest) Hier kunt u de Layer specificeren die beïnvloed wordt als FC1/FC2, S1/ S2 of een schuifregelaar voor besturing van het multi-effect wordt gebruikt. Parameter
Waarde
Omschrijving
MFX Ctrl Dest (MFX Control Destination)
UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1, LOWER 2
Het multi-effect van de Layer die u hier specificeert kan bestuurd worden.
De instellingen voor de harmonische balken veranderen (Harmonic Bar) Zie ‘De Layer LEVEL Slider Feet toewijzingen veranderen’ (p.43).
73
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Reverb/Chorusinstellingen
Reverb-instellingen maken
Hier kunt u de Reverb eb Chorusinstellingen bewerken.
Reverb voegt weerkaatsing kenmerken aan zalen of gehoorzalen toe.
OPMERKING
Er zijn zes verschillende types beschikbaar, zodat u het type dat het meest geschikt is voor uw doeleinden kunt selecteren.
Wanneer abrupte veranderingen in de instellingswaardes worden aangebracht, kan het geluid vervormen of overmatig luid worden. Houd de volumeniveaus zorgvuldig in de gaten tijdens het maken van instellingen.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
U kunt de hoeveelheid Reverb die wordt toegepast voor elke individuele Tone apart instellen (p.56).
Reverb Type Selecteert het Reverbtype. Als u het Reverbtype verandert, worden de Reverb parameters automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het één voor één instellen van de Reverb parameters, kunt u de instellingen gemakkelijker maken door eerst het Reverb Type in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen. De manier waarop de indicator van de [REVERB] knop oplicht verschilt per geselecteerd type.
2. Druk op de Cursor [ selecteren.
][
] knoppen om ‘3. Effects’ te
Parameter
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
Waarde
Omschrijving
OFF
Er wordt geen Reverb gebruikt. De indicator licht niet op.
REVERB
Normale Reverb. De ‘HALL’ indicator knippert.
ROOM
Simuleert de weerkaatsing van het interieur van een kamer. Dit produceert een goed gedefinieerde en ruimtelijke weerkaatsing. De ‘ROOM’ indicator is constant verlicht.
HALL
Simuleert de weerkaatsing die zich in een hal openbaart. Dit geeft een diepere weerkaatsing dan de Room Reverbs. De ‘HALL’ indicator is constant verlicht.
PLATE
Simuleert een plaatgalm apparaat (een kunstmatige Reverb die van een metalen plaat gebruikmaakt). De ‘ROOM’ indicator knippert.
GM2 REVERB
Dit is een GM2 Reverb. De ‘CATHEDRAL’ indicator knippert.
CATHEDRAL
Dit reproduceert de Reverb van een kathedraal. De ‘CATHEDRAL’ indicator is constant verlicht.
“Reverb” instellingenscherm
“Chorus” instellingenscherm
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
Rev Type (Reverb Type)
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
Overige Reverb-instellingen U kunt meer gedetailleerde Reverb-instellingen maken. Als u een Reverb Type selecteert, wordt een aantal parameters die uniek zijn voor het betreffende type getoond.
74
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Chorus en Delay instellen Chorus maakt het geluid dieper en ruimtelijker. U kunt selecteren of dit als een Choruseffect of een Delay-effect wordt gebruikt. U kunt de hoeveelheid Chorus die wordt toegepast voor elke individuele Tone apart instellen (p.56).
Chorus Type U kunt het Chorustype selecteren. Als u het Chorustype verandert, worden de Chorusparameters automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het één voor één instellen van de Chorusparameters kunt u de instellingen gemakkelijker maken door eerst het Chorustype in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen. De manier waarop de [CHORUS/DELAY] indicator oplichten verandert per geselecteerd type. Parameter
Cho Type (Chorus Type)
Waarde
Omschrijving
OFF
Chorus of Delay wordt niet gebruikt. De indicator licht niet op.
CHORUS
Normale Chorus. De ‘CHORUS’ indicator blijft verlicht.
DELAY
Normale Delay. De ‘DELAY’ indicator blijft verlicht.
GM2 CHORUS
Dit is een GM2 Reverb. De ‘CHORUS’ indicator knippert.
Overige Chorusinstellingen U kunt meer gedetailleerde Chorus/Delay instellingen maken. Als u een Chorustype selecteert, wordt een aantal parameters die uniek zijn voor dat type getoond.
75
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De Compressorinstellingen maken
Het type Compressor selecteren (Type)
Dit is een stereo Compressor (Limiter) die op het eindgeluid wordt toegepast.
Als u deze parameter verandert, worden de Compressor parameter automatisch op de optimale waardes ingesteld.
Met aparte instellingen voor de hoge frequentiereeks, middenreeks en lage frequentiereeks reduceert dit onregelmatigheden in volumeniveaus, door het geluid te comprimeren als het volume een vooraf ingesteld volumeniveau overschrijdt.
U kunt de instellingen gemakkelijk maken door eerst het Compressortype in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht.
Parameter
Het Menu scherm verschijnt. Type (Compressor Type)
2. Druk op de Cursor [ selecteren.
][
] knoppen om ‘4. Compressor’ te
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
4. Druk op de Cursor [
] knop om ‘Type’ te selecteren.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het type Compressor in te stellen. 6. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. Bij bepaalde parameters wordt de lage frequentiereeks, middenreeks of hoge frequentiereeks geselecteerd als de [TONE EDIT] (L M H) knop wordt ingedrukt.
7. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. 8. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop.
Waarde
Omschrijving
HARD COMP
Past een sterke compressie toe.
SOFT COMP
Past een milde compressie toe.
LOW BOOST
Duwt het Low End omhoog.
MID BOOST
Duwt de middenreeks omhoog.
HI BOOST
Duwt het High End omhoog.
USER
De opgeslagen instellingen worden opgeslagen.
Gedetailleerde Compressorinstellingen Parameter
Waarde
Omschrijving
Split Freq L
40, 50, 63, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800 [Hz]
Dit stelt de frequentie die de lage frequentiereeks (LOW) en de middenreeks (MID) scheidt in.
Split Freq H
400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
Dit stelt de frequentie die de hoge frequentiereeks (HIGH) en de middenreeks (MID) scheidt in.
Level
0–24 dB (1 dB/1 Step)
Uitgangsniveau.
Attack Time
0–100 ms
Dit stelt de tijd in waarbinnen het niveau wordt onderdrukt nadat de invoer de drempel overschrijdt.
Release Time
50–5000 ms
Dit stelt de tijd in waarbinnen de compressie wordt losgelaten nadat de invoer tot onder de drempel daalt.
Threshold
-36 dB–0 dB (1 dB/1 step)
Dit stelt het niveau waarop compressie begint in.
Ratio
1:1.0, 1:1.1, 1:1.2, 1:1.4, 1:1.6, 1:1.8, 1:2.0, 1:2.5, 1:3.2, 1:4.0, 1:5.6, 1:8.0, 1:16, 1: INF
Compressieverhouding
De bevestigingsboodschap verschijnt.
9. Druk op de [ENTER] knop. De instellingen worden in Compressor Type ‘USER’ opgeslagen.
10. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
De hoeveelheid compressie aanpassen Parameter
Depth
76
Waarde
Omschrijving
ORIGINAL, +1–+127
Als dit op ORIGINAL is ingesteld, zal het resulterende effect exact zo zijn als door de instellingen wordt gespecificeerd. Hoe hoger de waarde, hoe dieper het effect.
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Bestandsbeheer Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save) Een enkel, individueel bestand dat een verzameling van 100 in de RD-700NX geregistreerde Live Sets bevat, wordt een ‘Live Set bestand’ genoemd. Dit Live Set bestand kan in het interne geheugen van de RD-700NX of een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) dat op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten worden opgeslagen.
MEMO Als u de veranderde instellingen van een systeemparameter wilt opslaan (p.122), onthoudt u de instellingen door de [LAYER EDIT] (WRITE) knop in te drukken, en dan slaat u een Live Set bestand op.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
6. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de naam in te voeren. Namen kunnen uit zestien tekens bestaan. De volgende tekens zijn beschikbaar Spatie ! # $ % & ‘( ) + , - . 0-9 ; = @ A-Z [ ] ^_ `a-z { } ~ Als de [TONE EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt, wordt een lege ruimte ingevoerd. Als de [SHIFT] knop ingedrukt wordt gehouden en de [TONE EDIT] (INSERT) knop wordt ingedrukt, zal een teken verwijderd worden.
OPMERKING U kunt een Live Set bestand niet opslaan met een naam die met een ‘.’ (punt) begint. Gebruik geen ‘.’ (punt) aan het begin van de naam.
7. Herhaal stappen 5-6 om de naam in te voeren. 8. Als u de bestandsnaam heeft ingevoerd, drukt u op de [ENTER] knop. Het Live Set bestand wordt opgeslagen.
OPMERKING ‘Executing…’ verschijnt in het scherm terwijl het opslaan wordt uitgevoerd. De stroom mag op dat moment nooit worden uitgezet.
MEMO 2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het Edit scherm verschijnt.
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap ‘Overwrite OK?’ Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
9. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
3. Druk op de Cursor [ ] knop om ‘0. Live Set Save’ te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop. Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om de opslagbestemming voor het Live Set bestand te selecteren. Waarde
Omschrijving
INT
De data worden in het interne geheugen van de RD-700NX opgeslagen.
USB
De data worden in een USB-geheugen dat op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel is aangesloten opgeslagen.
5. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden te verplaatsen.
77
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Live Set bestanden oproepen (LIVE SET Load) Hier ziet u hoe een eerder opgeslagen Live Set bestand wordt geladen.
OPMERKING
6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen of de VALUE draaiknop om het bestand dat u wilt oproepen te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
De huidige instellingen worden gewist als een Live Set bestand wordt opgeroepen. Zorg dat u alles wat u wilt behouden eerst opslaat voordat een Live Set bestand wordt opgeroepen (p.77).
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt. Als u het Live Set bestand niet wilt laden, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
7. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te laden. Het Live Set bestand wordt in de RD-700NX geladen.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het Edit scherm verschijnt.
OPMERKING Zet nooit de stroom uit terwijl het laden aan de gang is.
MEMO Als u een bestand laadt met een naam die tekens bevat die niet door de RD-700NX weergegeven kunnen worden, zal de bestandsnaam als ‘?’ worden getoond.
8. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘1. Live Set Load’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het volgende scherm verschijnt.
Een Live Set bestand verwijderen (LIVE SET Delete) Hier ziet u hoe een eerder opgeslagen Live Set bestand verwijderd kan worden.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen te selecteren waarin u de data wilt laden. 5. Als systeem parameterinstellingen worden geladen, drukt u op de [TONE EDIT] (System) knop om het selectievakje aan te kruisen. MEMO Systeemparameters bestaan uit de volgende instellingen.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het Edit scherm verschijnt.
• Edit ‘1. System’ instellingen (p.66) • Edit ‘7. V-LINK instellingen (p.83) • Favorite Live Set instellingen (p.44) • One-Touch Piano, One-Touch E. Piano instellingen (p.46, p.50) • Pedaaltoewijzing als Pedal Modus op SYSTEM is ingesteld (p.67) • Compressorinstellingen (p.76) De systeemparameter wordt alleen onthouden door het Live Set bestand dat wordt opgeslagen nadat de [LAYER EDIT] (WRITE) knop is ingedrukt om een Live Set in de RD-700NX op te slaan.
78
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘2. Live Set Delete’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het volgende scherm verschijnt.
Gedetailleerde instellingen voor elke functie 4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen dat het Live Set bestand bevat dat u wilt verwijderen te selecteren.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘3. Live Set Copy’ te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop. Het volgende scherm verschijnt.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen of de VALUE draaiknop om het Live Set bestand dat u wilt verwijderen te selecteren, en druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (DEST) knop om het kopieertype te selecteren.
Als u het Live Set bestand niet wilt verwijderen, drukt u op de [EXIT/ SHIFT] knop.
MEMO Als u ‘ALL’ kiest zullen alle Live Set bestanden worden verwijderd.
6. Druk op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te verwijderen. OPMERKING De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het verwijderen aan de gang is.
7. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
Een Live Set bestand kopiëren (LIVE SET Copy) U kunt een Live Set bestand van het interne geheugen van de RD-700NX naar een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) kopiëren. U kunt ook een Live Set bestand van een USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-700NX kopiëren.
Parameter
Omschrijving
INT USB
Kopiëren van het interne geheugen van de RD-700NX naar USB-geheugen.
USB INT
Kopiëren van USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-700NX.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen of de VALUE draaiknop om het Live Set bestand dat u wilt kopiëren te selecteren. Als u het bestand niet wilt kopiëren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO Als u ‘ALL’ kiest zullen alle Live Set bestanden worden gekopieerd.
6. Druk op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te kopiëren. OPMERKING De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het kopiëren aan de gang is.
MEMO Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap ‘Overwrite OK?’Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
7. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop. Het Edit scherm verschijnt.
79
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Een song verwijderen (SONG Delete) Met deze operatie wordt een opgeslagen song verwijderd.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
Een song kopiëren (SONG Copy) U kunt een songbestand van het interne geheugen van de RD-700NX naar een (apart verkrijgbaar) USB-geheugen kopiëren. U kunt ook een songbestand van USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-700NX kopiëren
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het Edit scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het Edit scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘4. SONG Delete’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het volgende scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. SONG Copy’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen dat de song die u wilt verwijderen bevat te selecteren. 5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen of de VALUE draaiknop om de song die u wilt verwijderen te selecteren, en druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u de song niet wilt verwijderen, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO Als u ‘ALL’ kiest zullen alle songs worden verwijderd.
6. Druk op de [ENTER] knop om de song te verwijderen. OPMERKING De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het verwijderen aan de gang is.
7. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (DEST) knop om het soort kopie te selecteren. Parameter
Omschrijving
INT USB
Kopiëren van het interne geheugen van de RD-700NX naar USB-geheugen.
USB INT
Kopiëren van USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-700NX.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen of de VALUE draaiknop om de song die u wilt kopiëren te selecteren, en druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt. Als u de song niet wilt kopiëren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO Als u ‘ALL’ kiest zullen alle songs worden verwijderd.
6. Druk op de [ENTER] knop om de song te kopiëren. OPMERKING De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het kopiëren aan de gang is.
MEMO Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap ‘Overwrite OK?’Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
7. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft.
80
U keert naar het Live Set scherm terug.
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Geheugen formatteren (Format) ‘Formatteren’ is een operatie die het interne geheugen opnieuw op de fabrieksstatus instelt, of een USB-geheugen gereedmaakt om met de RD-700NX gebruikt te worden. Een USB-geheugen kan niet met de RD-700NX worden gebruikt tenzij het op passende wijze voor de RD-700NX is geformatteerd.
U keert naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING • Zet nooit de stroom uit terwijl ‘Executing…’ in het scherm wordt weergegeven. • Ontkoppel het USB-geheugen niet voordat het formatteren is voltooid.
Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet u het eerst op de RD-700NX formatteren.
OPMERKING Als u het USB-geheugen formatteert, zal alle data die in dat geheugen is opgeslagen gewist worden. Voordat u formatteert moet u controleren of het geheugen geen belangrijke data bevat die u wilt behouden.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het Edit scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘6. Format’ te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop. Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het medium dat u wilt formatteren te selecteren. 5. Druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
Indien u besluit de Format operatie te annuleren, drukt u op de [EXIT/ SHIFT] knop.
6. Druk nogmaals op de [ENTER] knop om de Format operatie uit te voeren. De volledige inhoud van het geheugen zal gewist worden.
7. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft.
81
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Ritme-instellingen maken De RD-700NX beschikt over interne drumpatronen in Jazz, Rock en verschillende andere muziekstijlen. Dit type drumpatroon wordt een ‘ritme’ genoemd.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht.
Patronen veranderen (Pattern) Dit selecteert de ritmepatronen. Selecteer uit 200 opties.
MEMO U kunt een ritmepatroon ook in het ‘Rhythm scherm’ veranderen (p. 37).
Het Menu scherm verschijnt.
De drumset veranderen (Rhy Set) U kunt de drumset van een ritme (een set van drum- en percussieklanken) veranderen.
MEMO U kunt andere Tones dan ritmesets selecteren.
2. Druk op de Cursor [ selecteren.
][
] knoppen om ‘6. Rhythm’ te
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
Als deze instelling wordt veranderd, zal de Part 10 Tone ook veranderen.
OPMERKING Afhankelijk van de geselecteerde ritmeset kan de ritmeset soms niet correct worden afgespeeld.
De MIDI Output aansluiting selecteren (MIDI Out Port) 4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde te bewerken. 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
Het tempo aanpassen (Tempo) Specificeer het tempo van het ritme. Parameter
Waarde
Tempo
10–500
MEMO De manier waarop ritme wordt gespeeld en de tempoweergave kan bij sommige ritmepatronen verschillen.
Het volume aanpassen (Volume) Past het volume van het ritme aan.
82
Parameter
Waarde
Volume
0–127
Hiermee wordt de MIDI-aansluiting (poort), via welke het ritmegedeelte wordt uitgestuurd, ingesteld. Parameter
Waarde
MIDI Out Port
ALL, INT (INTERNAL), 1 (MIDI OUT 1), 2 (MIDI OUT 2), 3 (MIDI OUT 3), USB
NOTE Als de systeemparameter ‘MIDI OUT3 MODE’ instelling (p.110) op THRU is ingesteld, zal het ritme niet worden uitgestuurd, zelfs niet als u de ‘3 (MIDI OUT 3)’ instelling kiest.
Het MIDI-kanaal voor uitvoer selecteren (MIDI Channel) Hiermee wordt het kanaal ingesteld dat voor het uitsturen van ritmegedeeltes als MIDI-uitvoer wordt Parameter
Waarde
MIDI Channel (MIDI Out Channel)
OFF, 1–16
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Over V-LINK
2. Druk op de Cursor [ selecteren.
V-LINK ( ) is een functie die ervoor zorgt dat muziek en visueel materiaal samen gespeeld kunnen worden. Met gebruik van V-LINK-compatibele videoapparatuur kunnen visuele effecten op eenvoudige wijze met de expressieve elementen van een uitvoering worden verbonden, zodat deze onderdeel van de uitvoering worden gemaakt.
][
] knoppen om ‘7. V-LINK’ te
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
Als u de RD-700NX bijvoorbeeld in samenwerking met de P-10 gebruikt, kunt u het volgende doen.
MEMO Om V-LINK tussen de RD-700NX en de P-10 te kunnen gebruiken, moet u verbindingen maken met gebruik van een MIDI-kabel (apart verkrijgbaar).
Aansluitingsvoorbeelden Bijwijze van voorbeeld zullen we een Live Set gebruiken waarbij de RD-700NX op de P-10 is aangesloten. Gebruik een MIDI-kabel om de MIDI OUT-aansluiting van de RD-700NX op de MIDI IN-aansluiting van de P-10 aan te sluiten.
OPMERKING Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u alle apparaten uit. Op die manier voorkomt u storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten. P-10
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde te bewerken. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU] knop. U keert naar het vorige scherm terug.
MEMO Als u deze instellingen wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. Instellingen die in de RD-700NX zijn opgeslagen zullen niet verwijderd worden, zelfs niet als de stroom wordt uitgezet.
Gedetailleerde instellingen van V-LINK Parameter
MIDI IN
Waarde
Omschrijving
BANK/PC
PC (Clip) uitvoer met de witte toetsen, Bank Select (Pallet) uitvoer met de zwarte toetsen.
NOTE
Noot uitvoer
1–16
Dit selecteert het MIDI-kanaal dat voor het verzenden van boodschappen wordt gebruikt.
V-LINK OUT Port
ALL, OUT1, OUT2, OUT3, USB
Dit selecteert de poort die voor het verzenden van boodschappen wordt gebruikt. Als de systeemparameter ‘MIDI OUT3 MODE’ instelling (p.110) op THRU is ingesteld, zal V-LINK data niet verzonden worden, zelfs als u de OUT 3 instelling kiest.
Key Range
A0–C8
Dit selecteert de reeks toetsen die voor besturing van V-LINK worden gebruikt.
V-LINK Mode
V-LINK Tx Channel MIDI OUT
RD-700NX
De V-LINK aan/uitzetten 7. Druk op de [V-LINK] knop.
Lowest No.
De [V-LINK] knop licht op, en de V-LINK instelling is ingeschakeld. In deze staat kunt u het klavier bedienen om beelden gesynchroniseerd aan het afspeelgeluid van de RD-700NX te manipuleren.
8. Druk nogmaals op de [V-LINK] knop. De indicator van de [V-LINK] knop dooft uit en de V-LINK instelling is niet langer ingeschakeld.
V-LINK instellingen 1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht.
Dit stelt het nummer in, dat wordt verzonden als de laagste toets in de reeks, ingesteld met Key Range, wordt ingedrukt. 1–128
Als V-LINK Modus op BANK/PC is ingesteld.
0–127
Als V-LINK Modus op NOTE is ingesteld.
Local ON/OFF Deze instelling bepaalt of de klanken van de RD-700NX al dan niet worden gespeeld als een toets binnen de reeks die met Key Range is ingesteld wordt ingedrukt. Elke keer dat de [TONE EDIT] knop in het EDIT V-LINK scherm wordt ingedrukt, wordt de functie wordt afwisselend aan en uitgezet. Parameter
Waarde
Omschrijving
LOCAL OFF
Er worden geen klanken gespeeld, ook niet als toetsen binnen de reeks die met Key Range is ingesteld worden ingedrukt.
LOCAL ON
Klanken worden gespeeld als toetsen binnen de reeks die met Key Range is ingesteld worden ingedrukt.
Local ON/OFF
83
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Instelling met betrekking tot het afspelen van een song veranderen
Parameter
SMF Volume
Waarde
Omschrijving
0–127
Dit stelt het volume voor het afspelen van SMF data in. Het volume zal niet veranderen als Part Modus (p.69) op 16PART is ingesteld.
U kunt een verscheidenheid aan instellingen met betrekking tot het afspelen van een song veranderen.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘8. Utility’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
NOTE Bij sommige songs kan het gebruik van Center Cancel de klankkwaliteit beïnvloeden.
De Parts die geluid zullen produceren selecteren 1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. Song Function’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘8. Utility’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
Het volgende scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. Song Function’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop. 4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
4. Kies ‘Part Switch’ en druk op de [ENTER] knop.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen. Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, keert de instelling naar zijn standaardwaarde terug.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. Parameter
Waarde
Omschrijving
ONE SONG
Als u een song afspeelt, wordt slechts één song gespeeld. Het afspelen stopt aan het eind van die song.
ALL SONG
De songs in het interne geheugen of het USB-geheugen worden opeenvolgend gespeeld.
-6–0–+5
Hiermee kan de afspeeltoonsoort van een song in stappen van halve tonen worden verschoven.
Center Cancel
OFF, ON
Als geluidsdata wordt afgespeeld, maakt dit dat het volume van klanken die zich in het midden bevinden (bijv. vocalen of melodieinstrumenten) gereduceerd wordt.
MIDI OUT Port
ALL, INT (INTERNAL), 1 (MIDI OUT 1), 2 (MIDI OUT 2), 3 (MIDI OUT 3), USB
Dit stelt de MIDI-aansluiting (poort) in via welke de song uitgestuurd zal worden.
Audio Volume
0–127
Dit stelt het volume voor het afspelen van geluidsbestanden in.
Play Mode
Transpose
84
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om een Part te selecteren, en Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om dat Part aan of uit te zetten. 6. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. Parameter
Waarde
Omschrijving
Part Switch
OFF, ON
Zet elk Part voor het afspelen van songs aan of uit.
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De fabrieksinstellingen herstellen
5. Druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
De instellingen die in de RD-700NX zijn opgeslagen kunnen opnieuw op hun fabrieksinstellingen worden ingesteld.
OPMERKING • Als ‘Factory Reset All’ wordt uitgevoerd, zullen alle Live Sets verwijderd worden (p.44). Als u de opgenomen inhoud wilt behouden, slaat u het Live Set bestand in een USB-geheugen op (p.77). • Als USB-aansluitingen worden gemaakt, moet u nooit vergeten om de USB-kabel te ontkoppelen voordat u begint.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht. Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘8. Utility’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
6. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om de Factory Reset operatie te starten. OPMERKING Zet nooit de stroom uit tijdens Factory Reset (terwijl ‘Executing… Don’t Power Off’ in het scherm wordt weergegeven). Nadat de Factory Reset operatie is voltooid, wordt het Utility scherm opnieuw weergegeven.
Factory Reset All 7. Druk op de [ENTER] knop. Een scherm zoals dat hieronder verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘3. Factory Reset Current’ of ‘4. Factory Reset All’ te selecteren. Parameter
Omschrijving
Factory Reset Current
De op dat moment geselecteerde Live Sets worden opnieuw op hun fabrieksinstellingen ingesteld.
Factory Reset All
De instellingen die in de RD-700NX zijn opgeslagen kunnen opnieuw op hun fabrieksinstellingen worden ingesteld.
8. Druk op de [ENTER] knop. De bevestigingsboodschap verschijnt.
OPMERKING Terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd, worden er geen klanken geproduceerd, zelfs niet als toetsen worden ingedrukt. Bovendien worden ritmes die gespeeld werden ook gestopt.
Factory Reset Current 4. Druk op de [ENTER] knop. Een scherm zoals dat hieronder wordt getoond.
Om de Factory Reset te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
9. Druk nogmaals op de [ENTER] knop om de Factory Reset operatie te starten. OPMERKING Zet nooit de stroom uit tijdens Factory Reset (terwijl ‘Executing… Don’t Power Off’ in het scherm wordt weergegeven).
10. Zet de stroom uit, en dan weer aan.
OPMERKING Als u One Touch heeft geselecteerd, zullen de instellingen van de ONE TOUCH PIANO knoppen en ONE TOUCH E. PIANO knoppen opnieuw worden ingesteld (Reset).
85
Externe MIDI-apparaten aansluiten RD-700NX uitvoeringen op een externe MIDI-sequencer opnemen
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen.
Probeer nu eens een externe sequencer te gebruiken om uw muziek op meerdere tracks op te nemen, en dan de opgenomen uitvoering af te spelen.
Aansluiten op een externe sequencer OPMERKING Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
MIDI IN
4. Druk op de Cursor [ selecteren.
][
] knoppen om ‘1. Rec Setting’ te
5. Druk op de [ENTER] knop, en het volgende scherm verschijnt.
MIDI OUT
Parameter
Waarde
Omschrijving
ON, OFF
Dit is normaalgesproken op OFF ingesteld. Als dit op ON staat, worden instellingen die geschikt zijn voor de opname gebruikt met betrekking tot de uitvoer via MIDI OUT, ongeacht de instellingen van de INTERNAL Layer.
MIDI-sequencer MIDI IN
MIDI OUT
RD-700NX
Rec Mode
Local Switch
1. Voordat de aansluitingsprocedure wordt gestart, controleert u of alle apparaten zijn uitgezet. 2. Nadat u ‘De externe apparatuur op de RD-700NX aansluiten’ (p.15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of een koptelefoon aan. 3. Sluit het externe MIDI-geluidsapparaat met de MIDI-kabel aan, zoals in bovenstaand figuur wordt getoond. 4. Volgens de beschrijving in ‘De stroom aanzetten’(p.17), zet u de stroom van elk apparaat aan.
Instellingen voor het opnemen ‘Rec Mode’ is handig om te gebruiken als u op een externe sequencer opneemt. Als u de Rec Mode functie gebruikt, kunt u de meest geschikte instellingen voor het opnemen van RD-700NX data op een externe sequencer verkrijgen, zonder dat alle instellingen voor Parts en kanalen gemaakt hoeven te worden.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht.
De zet de Local schakelaar aan en uit. Hoewel dit gewoonlijk op ON staat, dient dit op OFF te worden ingesteld als u opneemt. Voor details kijkt u in de volgende sectie ‘Over de Local schakelaar’ (p.87).
6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde te bewerken. 7. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft. U keert naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING Als Rec Mode op ON staat, kunt u de EXTERNAL Layer instellingen niet veranderen (p.58). Als de [MIDI] knop wordt ingedrukt wordt het MIDI-scherm niet opgeroepen als Rec Mode op ON is ingesteld.
De uitvoering opnemen Gebruik de volgende procedure als u op een externe sequencer opneemt.
1. Zet de Thru functie van de externe sequencer aan. Voor details raadpleegt u de volgende sectie ‘Over de Local schakelaar’.
Het Menu scherm verschijnt.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de sequencer voor instructies over het uitvoeren van deze procedure.
2. Selecteer de Live Set voor de uitvoering die opgenomen gaat worden. Voor instructies over het selecteren van de Live Set kijkt u op (p.27).
2. Druk op de Cursor [ selecteren.
86
][
] knoppen om ‘8. Utility’ te
Externe MIDI-apparaten aansluiten 3. Stel de Rec Setting en Local Control in. Gebruik de procedure die in de voorgaande sectie ‘Instellingen voor het opnemen’ worden beschreven om de volgende instellingen te maken. Parameter
Waarde
Rec Mode
ON
Local Switch
OFF
4. Begin met de externe sequencer op te nemen. 5. Speel op de RD-700NX. 6. Als de uitvoering is beëindigd, stopt u de opname op de externe sequencer.
Over de Local schakelaar De schakelaar die de MIDI-aansluiting tussen de klavier controller sectie en de geluidsgenerator sectie verbindt of ontkoppelt (p.20) wordt de Local schakelaar genoemd. Aangezien essentiële informatie die beschrijft wat er op het klavier wordt gespeeld de geluidsgenerator niet zal bereiken als de Local schakelaar op OFF staat, moet de Local schakelaar normaalgesproken op ON zijn ingesteld. Echter, als u tijdens het spelen die uitvoeringsdata naar een externe sequencer wilt verzenden zodat deze als MIDI-boodschappen opgenomen kunnen worden, speel dan met de extern aangesloten MIDI-sequencer op MIDI Thru ingesteld (waarbij data die via MIDI IN worden ontvangen vervolgens via de MIDI OUT wordt verzonden, zonder dat er veranderingen in de data zijn aangebracht).
De opname is nu voltooid. U kunt dan de opgenomen uitvoering beluisteren door deze op de externe sequencer af te spelen.
Opnemen
Sequencer
MIDI Thru: On
De Rec Mode verlaten Als de Rec Mode op ON is ingesteld, kunnen de EXTERNAL instellingen niet worden veranderd. Als u de uitvoering heeft opgenomen, gebruikt u de procedure die in de vorige sectie ‘Instellingen voor het opnemen’ wordt beschreven om de Rec Mode op OFF in te stellen.
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI OUT
MIDI IN
OPMERKING De in Rec Setting gemaakte instellingen kunnen niet worden opgeslagen. Geluidsgenerator sectie
Als u de stroom aanzet, bevindt de Rec Setting parameter zich in de volgende status. Parameter
Waarde
Rec Mode
OFF
Local Switch
ON
Als de MIDI-indicator is verlicht, kan Rec Mode niet op ON worden ingesteld.
Local schakelaar: OFF Klavier controller sectie
RD-700NX
In dit geval wordt de data die via twee paden verzonden, dat wil zeggen de data die rechtstreeks vanaf de klavier controller sectie worden verzonden en de data die van de klavier controller sectie via de externe sequencer worden verzonden, gelijktijdig naar de geluidsgenerator zal worden verzonden. Om die reden kan bijvoorbeeld de noot ´C´ niet correct klinken als u een ´C ‘ toets slechts één keer speelt, omdat de klank twee keer door de geluidsgenerator sectie wordt gespeeld.
87
Externe MIDI-apparaten aansluiten
De interne geluidsgenerator van de RD-700NX vanaf een extern MIDIapparaat spelen Probeer de RD-700NX vanaf een extern MIDI-apparaat te spelen.
Aansluitingen maken OPMERKING Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
MIDI OUT
MIDI-sequencer MIDI IN
RD-700NX
1. Voordat de aansluitprocedure wordt gestart, controleert u of alle apparaten zijn uitgezet. 2. Nadat u ‘Externe apparatuur op de RD-700NX aansluiten’ (p.15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of een koptelefoon aan. 3. Sluit het externe MIDI-apparaat met de MIDI-kabel aan, zoals in bovenstaand figuur wordt getoond. 4. Volgens de beschrijving van ‘De stroom aanzetten’ (p.17), zet u de stroom van ieder apparaat aan.
RD-700NX klanken vanaf een extern MIDIapparaat selecteren Door Bank Select (Controllernummer 0, 32) en Program Change boodschappen van het externe MIDI-apparaat naar de RD-700NX te verzenden, kunt u van Live sets en Tones veranderen. U kunt materiaal over MIDI van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/
88
Een computer aansluiten Aansluiten op een computer via de USB MIDI aansluiting Als u een USB-kabel (in de winkel verkrijgbaar) gebruikt om de USB MIDI-aansluiting op het achterpaneel van de RD-700NX op de USB-aansluiting van de computer aan te sluiten, kunt u de volgende dingen doen. • De RD-700NX gebruiken om SMF muziekbestanden af te spelen die door MIDI-compatibele software wordt afgespeeld. • Door MIDI-data tussen de RD-700NX en de sequencersoftware uit te wisselen kunt u van een brede reeks mogelijkheden voor muziekproductie en bewerking genieten.
U kunt de originele Driver van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/ Specificeer de USB-driver die u wilt gebruiken, en installeer dan de Driver. Voor details kijkt u bij ‘USB-drivers veranderen’ (p.90).
Wat is de USB MIDI Driver? De USB MIDI Driver is software die data tussen de RD-700NX en de toepassing (sequencer software, enz.) die op de via USB aangesloten computer actief is doorgeeft. De USB MIDI Driver verzendt data van de toepassing naar de RD-700NX, en geeft data van de RD-700NX naar de toepassing door.
USB-aansluiting Toepassing USB-kabel Computer
USB MIDI-aansluiting
USB Driver
USB-aansluiting
USB-kabel
Computer RD-700NX
USB MIDI-aansluiting
OPMERKING Raadpleeg de Roland website voor systeemvereisten. Roland website: http://www.roland.com/ Afhankelijk van het type computer dat u gebruikt, kan dit mogelijk niet correct werken. Voor details over ondersteunde besturingssystemen kijkt u op de Roland website.
RD-700NX
Let op • Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt. • Alleen MIDI-data kan via USB worden verzonden en ontvangen. • Een USB-kabel is niet inbegrepen. Als u deze wilt aanschaffen, vraagt u de handelaar waarvan u de RD-700NX kocht om advies. • Zet de stroom van de RD-700NX aan voordat u de MIDItoepassing op de computer opstart. Zet de RD-700NX niet aan of uit terwijl de MIDI-toepassing in werking is.
89
Een computer aansluiten
USB-drivers veranderen Welke USB-driver die gebruikt wordt als een computer op de USBaansluiting is aangesloten wordt als volgt vastgesteld:
1. Druk op de [MENU] knop. 2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. System’ te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop. 3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar ‘USB Driver’ te verplaatsen.
De RD-700NX als een USB MIDIinterface gebruiken Als de RD-700NX op de computer is aangesloten, kan uitvoeringsdata van een MIDI-apparaat, dat op de MIDI IN-aansluiting van de RD-700NX is aangesloten, naar de computer worden gestuurd. Parameter
Waarde
Omschrijving
OFF
Uitvoeringsdata van het apparaat dat op de MIDI IN-aansluiting van de RD-700NX is aangesloten zal niet naar de computer worden gestuurd.
ON
Uitvoeringsdata van het apparaat dat op de MIDI IN-aansluiting van de RD-700NX is aangesloten zal naar de computer worden gestuurd.
USB MIDI Thru Sw
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de USB-driver die u wilt gebruiken te selecteren. Parameter
Waarde
Omschrijving
ORIGINAL
Kies dit als u de USB-driver die u van de Roland website heeft gedownload wilt gebruiken.
GENERIC
Kies dit als u de standaard USB-driver die bij de computer hoort wilt gebruiken.
USB Driver
5. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. 6. Zet de stroom uit, en dan weer aan.
De instelling van USB-geheugen veranderen In sommige gevallen, als een USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten, kan het laden van data langer duren of kan data niet succesvol worden geladen. Als dit gebeurt kunt u het probleem wellicht oplossen door de USB-geheugeninstelling te veranderen.
1. Druk op de [MENU] knop. 2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. System’ te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop. 3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar ‘USB Memory Modus’ te verplaatsen.
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de waarde te bewerken. Parameter
Waarde
USB Memory Mode
Mode1, Mode2
5. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. 6. Zet de stroom uit, en dan weer aan.
90
Materiaal Probleemoplossing Als de RD-700NX niet naar verwachting functioneert, controleert u eerst de volgende punten. Als hiermee het probleem niet is opgelost, raadpleegt u uw handelaar of een Roland Service Station. * Als bepaalde boodschappen tijdens de bediening in het scherm verschijnen, kijkt u bij ‘Storingsmeldingen’ (p.94). Probleem
Controleren/oplossing
Stroom wordt niet ingeschakeld
Is het netsnoer van de RD-700NX op juiste wijze in een stopcontact gestoken en op de RD-700NX aangesloten?
p. 14
Knoppen werken niet
Is Panel Lock in werking? Druk op de ONE TOUCH PIANO knop, ONE TOUCH E. PIANO knop of [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock uit te schakelen.
p. 36
Is de stroom van aangesloten versterkers en luidsprekers aangezet? Is het volume helemaal laag gedraaid?
p. 15
Is de [VOLUME] schuifregelaar helemaal naar beneden geschoven?
p. 18
Zijn alle aansluitingen correct? Als de RD-700NX als een op zichzelfstaand instrument wordt gebruikt moeten aansluitingen met geluidskabels worden gemaakt of een koptelefoon worden gebruikt.
p. 15
Zijn geluiden hoorbaar als een koptelefoon is aangesloten? Als geluiden door de koptelefoon hoorbaar zijn, kan het zijn dat er kortsluiting in de geluidskabel is of een probleem met de versterker of het mengpaneel. Controleer de kabels en apparatuur nog een keer. Is de LAYER schakelaar op OFF ingesteld? Geen geluid
Is het volume van een Part met de LAYER LEVEL schuifregelaar uitgezet? (Als de klank van een ingedrukte toets niet wordt gespeeld) Is de Local schakelaar op OFF ingesteld? Zet de Local schakelaar in de Utility Rec setting in de Edit modus op ON.
Pagina
– p. 31 p. 59 p. 31 p. 59 p. 83
Zijn de effectinstellingen correct? Controleer de volgende instellingen:.
p. 41
• ON/OFF instellingen van MFX1 en MFX2
p. 54
• Effectbalans en niveau Is het volume door MIDI-boodschappen (volume boodschappen of expressie boodschappen) die via pedaaloperaties, een extern MIDI-apparaat of songdata worden ontvangen verlaagd? Verhoog het Master Volume in de System sectie van de Edit modus. Verhoog ook het pedaalvolume en Control volume in de Control sectie.
Geen geluid van een specifiek Part
Is het volumeniveau van het Part laag gedraaid? Controleer de volgende instellingen: • LAYER LEVEL schuifregelaars • Volume-instellingen in de Layer Edit modus.
Geen geluid van het aangesloten MIDI-apparaat
Geen geluid binnen een specifieke reeks
p. 67 p. 72
p. 31 p. 59 p. 56
Is het apparaat ingesteld op het ontvangen van MIDI-boodschappen? Druk op de [MIDI] knop, zodat de indicator verlicht is, en zet de LAYER schakelaar aan. MIDI-boodschappen kunnen niet worden verzonden als de LAYER schakelaar op OFF is ingesteld.
p. 59
Komt het MIDI Transmit kanaal in de Controller sectie van de RD-700NX met het MIDI-kanaal van het aangesloten MIDI-apparaat overeen? Maak de Ch (MIDI Transmit Channel) instellingen in het MIDI-scherm.
p. 60
Is de reeks waarbinnen klanken gespeeld worden (de Key Range) ingesteld? Controleer de volgende instellingen:.
p. 62
• Instellingen voor de LWR en UPR Layers in het MIDI-scherm
p. 56
• Key Range instellingen in LAYER EDIT Bij bepaalde Tones, zullen bijvoorbeeld ritmesets, bastonen en andere klanken niet klinken als een gedeelte van de Tone buiten de aanbevolen reeks valt. Is V-LINK ingeschakeld? Zet de Local ON/OFF in de V-LINK instelling in de Edit modus op ON. Klanken worden met het klavier gespeeld, ook als V-LINK is ingeschakeld.
– p. 83
91
Materiaal Probleem
Tones zijn veranderd
Controleren/oplossing
p. 44
Heeft u op de ONE TOUCH PIANO knop of de ONE TOUCH E. PIANO knop gedrukt? Als de ONE TOUCH PIANO knop of de ONE TOUCH E. PIANO knop wordt ingedrukt, worden de huidige Tone, het effect en andere instellingen uitgeschakeld , en instellingen die voor piano-uitvoeringen worden gebruikt treden in werking. Sla vereiste instellingen opnieuw in een Live Set op.
p. 26
Is de Tone Control functie aan de LAYER LEVEL schuifregelaar toegewezen? Controleer de ‘Slider Assign’ instellingen van Control in de Edit modus.
p. 73
Wanneer een mono aansluiting wordt gebruikt, kan de klankkwaliteit variëren, afhankelijk van de geselecteerde Tone en het register waarin deze wordt gebruikt. Voor optimale luisterkwaliteit wordt een stereoaansluiting aanbevolen.
Tones veranderen niet/klavier verandert niet in Split
Ritme is niet te horen
Effecten worden niet toegepast/ Effecten klinken onjuist
Geen modulatie als de modulatiehendel wordt bewogen
–
Is de ‘MIDI’ indicator verlicht? Als de ‘MIDI’ indicator verlicht is, wordt de externe geluidsgenerator bestuurd. Om de Tones van de RD-700NX te veranderen en instellingen in Keyboard modus te maken, zet u de ‘MIDI’ indicator op ‘OFF’.
p. 59
Is de Layer, die de Tone die u wilt veranderen bevat, op ON ingesteld?
p. 30
Wordt een song afgespeeld?
p. 38
Is een TW-Organ 1-10 Tone geselecteerd? Effecten worden anders op het toonwiel toegepast dan met andere effecten. Als Tone Wheel voor meerdere Parts is geselecteerd, wordt het op alle Parts toegepast. Zijn de MFX1 en MFX2 op OFF ingesteld? In sommige gevallen, als de Delay Timing geselecteerd in de DELAY instellingen in Effects op een nootwaarde is ingesteld, kan het Delaygeluid mogelijk niet hoorbaar zijn. Pas het tempo aan, of verander de numerieke waarde van de Delay Timing. Heeft u een orgelklank geselecteerd? Bij sommige orgelklanken kan de modulatiehendel niet worden gebruikt om een modulatie-effect toe te passen. Bij dit soort klanken wordt de modulatiehendel gebruikt om de snelheid van het Rotary-effect tussen snel en langzaam af te wisselen. Heeft u de SuperNatural E. Piano klank geselecteerd? Op het SuperNatural E. Piano klank kunnen geen Pitch Bend of modulatie-effecten worden toegepast.
Kan geen Pitch Bend effect verkrijgen als de Pitch Bend hendel wordt bewogen
Wordt het Tone Wheel scherm weergegeven? Het Pitch Bend effect kan niet met de Pitch Bend hendel toegepast worden terwijl het Tone Wheel scherm wordt weergegeven. In dit geval functioneert de Pitch Bend hendel als een langzaam/snel schakelaar voor het Rotary effect.
Geluiden komen van links of rechts, elke keer dat Time Key wordt ingedrukt (Panned)
Bij sommige Tones zijn de instellingen zodanig dat klanken willekeurig vanaf de linkerof rechterkant worden gespeeld (worden gepanned), elke keer dat de toetsen worden ingedrukt. Deze instellingen kunnen niet veranderd worden. Geluiden kunnen vervormd zijn door een equalizer, multi-effect en Part volumeinstellingen. Pas de volgende instellingen aan.
Geluid is vervormd
Pagina
Heeft u een Live Set opgeroepen? Als een Live Set is opgeroepen, worden de huidige Tones, het effect en andere instellingen uitgeschakeld, en de geselecteerde Live Set treedt in effect. Sla de vereiste instellingen opnieuw in een Live Set op.
• LAYER LEVEL schuifregelaars • Systeem Master Volume instellingen
– p. 41 –
p. 42
–
p. 42
–
p. 31 p. 67 p. 35
• equalizer Input Gain instelling Wordt er een Distortion-type effect op het geluid toegepast?
92
Kan het Tone Wheel scherm niet selecteren
Het scherm wordt weergegeven door een orgelklank (TW-Organ 1-10) voor een Layer in het Live Set scherm te selecteren, en dan op de Cursor [ ] knop te drukken.
Key Range instellingen zijn niet effectief
Is de [SPLIT] knop op OFF ingesteld? Key Range treedt niet in werking als de [SPLIT] knop op OFF staat.
– p. 42 p. 62 p. 56
Materiaal Probleem
Controleren/oplossing Afhankelijk van de geselecteerde Tone zullen toonhoogtes die in bepaalde registers worden gespeeld veranderd worden en op andere toonhoogtes gespeeld worden.
Pagina –
Is Coarse Tune of Fine Tune voor een specifiek Part ingesteld? Controleer de volgende instellingen:
p. 55
• TONE EDIT Coarse Tune, Fine Tune
p. 63
• C.T en F.T instelling in het MIDI-scherm Toonhoogte is vreemd
Is de RD-700NX ontstemd geraakt? Controleer de volgende instellingen:.
p. 67
• System Master Tune instellingen in de Edit modus
p. 70
• System Temperament instellingen in de Edit modus
p. 48
• Micro Tune instellingen in de Piano Tone Edit modus Is de toonhoogte veranderd door pedaaloperaties of door Pitch Bend boodschappen die van een extern MIDI-apparaat zijn ontvangen?
–
Heeft u Transpose ingesteld?
p. 32
Geluid wordt afgekapt
Als u meer dan 128 stemmen tegelijk probeert te spelen, kunnen op dat moment spelende klanken worden afgekapt. Verhoog de Voice Reserve instellingen voor de Parts die niet afgekapt moeten worden.
p. 57
Geluid blijft klinken nadat de vingers van de toetsen zijn genomen
Is de polariteit van het pedaal omgekeerd? Controleer de System Pedal Polarity instellingen in de Edit modus.
p. 70
Exclusieve boodschappen kunnen niet worden ontvangen
Is het Device ID nummer van het verzendende apparaat hetzelfde als het Device ID nummer van de RD-700NX? Zorg dat het verzendende apparaat op Device ID nummer 17 is ingesteld. Is de Receive GM/GM2 System On schakelaar op ON gezet? Zet de System Rx GM System On of System Rx GM2 System On in de Edit modus op ON.
Songdata wordt niet correct afgespeeld
Speelt u songdata in GS formaat af? Wanneer de RD-700NX een GS Reset boodschap ontvangt, is deze gereed voor GS formaat. Hiermee kunnen muziekbestanden de het GS logo dragen (GS muziekbestanden) worden afgespeeld. Echter, data die exclusief voor de Sound Canvas serie is gecreëerd kan mogelijk niet correct op de RD-700NX worden afgespeeld.
– p. 70
–
Is de geluidsdata speelbaar? Zorg dat de geluidsdata door de RD-700NX afgespeeld kan worden.
p. 95
Pedaalfunctie verandert niet
Is de System Pedal Modus instelling in de Edit modus op ‘SYSTEM’ ingesteld? Zet dit op ‘Live Set’.
p. 67
Functie van de [S1] [S2] knoppen verandert niet
Is de System S1/S2 Modus instelling in de Edit modus op ‘SYSTEM’ ingesteld? Zet dit op ‘Live Set’.
p. 68
Er verschijnt niets in het scherm
Omdat de RD-700NX een Liquid Crystal scherm gebruikt, kan het gebeuren dat er geen tekst of illustraties in het scherm verschijnen als de temperatuur lager dan nul graden Celsius is (32 graden Fahrenheit).
–
Verticale lijnen verschijnen in het scherm/Kleur is ‘vervaagd’ aan de randen van het scherm
Deze zijn te wijten aan het karakter van een Liquid Crystal scherm, en duiden niet op een storing. Deze kunnen geminimaliseerd worden door het contrast van het scherm aan te passen.
–
De weergave in het scherm is onregelmatig als de stroom aan of uit wordt gezet
Dit is te wijten aan het karakter van een LCD scherm. Dit duidt niet op een storing.
–
Pedaal werkt niet of blijft hangen/ Pedaal functioneert niet correct
USB-geheugen kan niet succesvol gelezen of geschreven worden
Weerkaatsing blijft, zelfs als het Reverbeffect is uitgeschakeld
Is het pedaal correct aangesloten? Steek de plug stevig in de Pedal Jack.
p. 16
Gebruikt u een pedaal dat door een andere fabrikant is vervaardigd? Gebruik het pedaal dat bij de RD-700NX behoort of een pedaal uit de DP serie (optioneel) of soortgelijk pedaal.
p. 15
Gebruikt u een (optioneel) Roland USB-geheugen? Een betrouwbare werking kan niet gegarandeerd worden als u andere producten dan Roland producten gebruikt. Als er niet uit het USB-geheugen gelezen kan worden en er niet in opgeslagen kan worden, verandert u de USB Memory Modus instelling. De pianoklank van de RD-700NX simuleert op getrouwe wijze de diepte en resonantie van een akoestische piano, en dit kan de indruk van weerkaatsing geven, zelfs als het Reverbeffect is opgeheven.
– p. 69 –
93
Materiaal Probleem
Controleren/oplossing
Het geluid van de hogere noten verandert plotseling vanaf een bepaalde noot
Op een akoestische piano blijft ongeveer anderhalf octaaf aan noten aan de bovenkant van het klavier klinken, ongeacht de status van het demperpedaal. Deze noten hebben ook een enigszins ander klankkarakter. De RD-700NX simuleert dit kenmerk van akoestische piano’s op getrouwe wijze. Op de RD-700NX verandert de reeks die niet door het demperpedaal beïnvloed zal worden afhankelijk van de Key Control instelling.
Een hoog rinkelend geluid is hoorbaar
Pagina
Pianoklanken met een briljant en helder karakter bevatten aanzienlijke hoge frequentie componenten die kunnen klinken alsof een metaalachtig gerinkel is toegevoegd. Dit komt doordat het karakter van een echte piano op getrouwe wijze gereproduceerd wordt, en is geen storing. U kunt dit rinkelende geluid met de volgende instellingen aanpassen:
–
–
• Duplex Scale instellingen (p.47) • String resonantie instellingen (p.47) • Reverbdiepte (p.33) Lage noten klinken verkeerd, of brommerig
Kan niet terug- of voorruitspoelen
Songs in het USB-geheugen worden niet direct gespeeld
Bij bepaalde klanken lijken de geluiden vervormd te zijn. Verlaag het volume of verlaag de Master Gain instelling.
–
U kunt niet terugspoelen of vooruitspoelen terwijl muziekbestanden worden ingelezen. Wacht totdat de verwerking is voltooid.
–
Als u uitvoeringsdata probeert af te spelen die meer data dan de gehele inhoud van het RD-700NX geheugen bevat, kunt u bemerken dat andere operaties dan afspelen (zoals terugspoelen of vooruitspoelen) niet beschikbaar zijn.
–
Er zijn twee types SMF-bestanden: Formaat o en 1. In het geval van formaat 1 data kan het enige tijd duren voordat het afspelen begint. Het formaattype wordt op het boekje van de muziekbestanden die u gebruikt aangegeven.
–
Lijst van meldingen Storingsmeldingen Indicatie
Situatie
Actie
Error 1 U kunt het muziekbestand alleen lezen.
U kunt het muziekbestand alleen lezen. Dit kan niet worden opgeslagen.
–
Error 2 Tijdens het opslaan is een storing opgetreden.
Tijdens het opslaan is een storing opgetreden. Het beveiligingslipje van het externe medium kan zich in de ‘Protect’ (tegen opslaan beveiligd) positie bevinden, of het externe medium kan nog niet geïnitialiseerd zijn.
–
Error 10 Er is geen opslagmedium ingevoerd.
Er is geen extern medium ingevoerd.
Plaats het externe medium en probeer het opnieuw.
Error 11 Onvoldoende vrij geheugen op de opslagbestemming.
Er is niet voldoende vrij geheugen op de opslagbestemming.
Gebruik een ander extern medium of verwijder onnodige bestanden voordat u de operatie opnieuw uitvoert.
Error 14 Tijdens het lezen is een storing opgetreden.
Tijdens het lezen is een storing opgetreden. Het externe medium kan beschadigd zijn.
Plaats een ander extern medium en probeer het opnieuw. Anders kunt u het externe medium initialiseren. Alleen bestanden in de volgende formaten kunnen gebruikt worden. • Live Set bestanden met de extensie ‘RDS’(*)
Error 15 Het dataformaat is niet compatibel met dit instrument.
Het bestand is onleesbaar. Het dataformaat is niet compatibel met de RD-700NX.
• SMF muziekbestanden met de extensie ‘MID’ • Geluidsbestanden met de extensie ‘WAV’ of ‘MP3’ Voor details over formaten van geluidsbestanden kijkt u bij ‘Geluidsbestanden die de RD-700NX kan spelen’ (p.95).
94
Error 16 Data kon niet snel genoeg worden gelezen om de song af te spelen.
Data werd niet op tijd voor het afspelen van de song opgeroepen.
U kunt de song waarschijnlijk afspelen nadat u enkele seconden heeft gewacht.
Error 18 Ondersteunt 44.1 kHz 16-bit lineair mono of stereo geluidsformaat en MP3-formaat.
Dit geluidsformaat wordt niet ondersteund.
Gebruik 44.1 kHz 16-bit lineaire WAV-formaat geluidsbestanden of MP3.
Materiaal Indicatie
Situatie
Actie
Error 30 Het interne geheugen van de RD-700NX is vol.
Het interne geheugen van de RD-700NX is vol.
–
Error 40 Het instrument kan de overmatige hoeveelheid MIDI-data niet verwerken.
De RD-700NX kan de overmatige hoeveelheid MIDI-data niet verwerken.
Reduceer de hoeveelheid MIDI-data die naar de RD-700NX wordt gestuurd.
Error 41 Een MIDI-kabel is ontkoppeld.
Een MIDI-kabel is ontkoppeld.
Sluit deze stevig en correct aan.
Error 43 Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden.
Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden.
Controleer de MIDI-kabel en het aangesloten MIDI-apparaat.
Error 51 Systeemstoring. Herhaal de procedure, of zet apparaat uit, en dan weer aan.
Er kan een probleem met het systeem zijn.
Herhaal de procedure vanaf het begin. Als dit niet is opgelost nadat u het meerdere malen heeft geprobeerd, neemt u met een Roland Service Centrum contact op.
Error 65 De USB-geheugenpoort heeft aan een overmatige stroomstoot blootgestaan.
De USB-geheugenpoort heeft aan een overmatige stroomstoot blootgestaan.
Controleer of er geen probleem met het externe medium is, en zet dan de stroom uit, en weer aan.
(*) De RD-700NX kan geen RD700SX Setup bestanden lezen.
Overige meldingen Indicatie
Situatie
Actie
Unavailable while in Rec Mode
Dit wordt weergegeven als de [MIDI] knop wordt ingedrukt als de Rec Mode op ‘ON’ staat.
Als de Rec Mode op ‘ON’ staat kunt u de MIDI-instellingen niet veranderen. Om veranderingen in de MIDI-instellingen aan te brengen stelt u de Rec Mode op ‘OFF’ in (p.86).
File Exists. Overwrite OK?
Er is al een bestand met dezelfde naam.
Als u de procedure uitvoert, zal het bestand worden overschreven. Als u niet wilt overschrijven, verandert u de bestandsnaam.
Panel is Locked
Het paneel is geblokkeerd.
Druk op de [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock op te heffen (p.36).
Geluidsbestanden die de RD-700NX kan afspelen WAV Samplefrequentie
44.1 kHz
Bitdiepte
16-bit
Bestandsextensie
“.wav”
MP3 Formaat
MPEG-1 audio layer 3
Samplefrequentie
44.1 kHz
Bitsnelheid
32, 40, 48, 56, 64, 80, 96, 112, 128, 160, 192, 224, 256, 320 kbps, VBR (Variable Bit Rate)
Bestandsextensie
“.mp3”
Opletten wanneer geluidsbestanden worden afgespeeld Het afspelen van een MP3-bestand of het veranderen van het afspeeltempo van een geluidsbestand plaatst een aanzienlijke verwerkingsbelasting op de RD-700NX, en in sommige gevallen kan dit veroorzaken dat de verwerking van alle uitvoeringsdata van het klavier niet geheel voltooid kan worden. Als dit gebeurt, kunt u het probleem oplossen door de volgende handelingen uit te voeren. • Gebruik liever WAV-formaat data dan MP3-formaat data. • Zet het songtempo op zijn oorspronkelijke instelling terug (op 0%).
95
Materiaal
Effectenlijst MFX
3D DELAY
53:
T-CTRL DLY
00:
THRU
54:
LONG TC DLY
01:
EQUALIZER
55:
TAPE ECHO
02:
SPECTRUM
56:
LOFI NOISE
03:
ISOLATOR
57:
LOFI COMPRS
04:
LOW BOOST
58:
LOFI RADIO
05:
SUPER FILTR
59:
TELEPHONE
06:
STEP FILTER
60:
PHONOGRAPH
07:
ENHANCER
61:
PCH SHIFTER
08:
AUTO WAH
62:
2V P.SHIFTR
09:
HUMANIZER
63:
S.P.SHIFTER
10:
SP.SIMULATR
64:
REVERB
11:
PHASER
65:
GATED REV
12:
STEP PHASER
66:
OVDRV CHO
13:
MULT PHASER
67:
OVDRV FLNGR
14:
INF PHASER
68:
OVDRV DELAY
15:
RING MODLTR
69:
DIST CHORUS
16:
STEP R.MOD
70:
DIST FLANGR
17:
TREMOLO
71:
DIST DELAY
18:
AUTO PAN
72:
ENH CHORUS
19:
STEP PAN
73:
ENH FLANGER
20:
SLICER
74:
ENH DELAY
21:
ROTARY
75:
CHO DELAY
22:
VK ROTARY
76:
FLN DELAY
23:
CHORUS
77:
CHO FLANGER
24:
FLANGER
78:
VR CHORUS
25:
STEP FLANGR
79:
VR TREMOLO
26:
HEXA-CHORUS
80:
VR AUTO WAH
27:
TREMOLO CHO
81:
VR PHASER
28:
SPACE-D
82:
ORGAN MULTI
29:
3D CHORUS
83:
LINEDRIVE
30:
3D FLANGER
31:
3D S.FLANGR
32:
2BND CHORUS
33:
2BND FLANGR
34:
2BND S.FLN
35:
OVERDRIVE
36:
DISTORTION
37:
VS OVRDRIVE
38:
VS DIST
39:
GTR AMP SIM
40:
COMPRESSOR
41:
LIMITER
42:
GATE
43:
DELAY
Chorus 0:
OFF
1:
CHORUS
2:
DELAY
3:
GM2 CHORUS
Reverb 0:
OFF
1:
REVERB
2:
ROOM
LONG DELAY
3:
HALL
SERIAL DLY
4:
PLATE
46:
MOD DELAY
5:
GM2 REVERB
47:
3TP PAN DLY
6:
CATHEDRAL
48:
4TP PAN DLY
49:
MULTTAP DLY
50:
REVERSE DLY
51:
SHUFFLE DLY
44: 45:
96
52:
Over het Ivory Feel klavier Kenmerken van een Ivory Feel klavier Traditionele pianotoetsen worden van de beste materialen gemaakt – ivoor (voor witte toetsen) en ebbenhout (voor zwarte toetsen). Het Ivory Feel klavier maakt gebruikt van de modernste technologie voor het reproduceren van de aanslag en het gevoel van deze materialen. Een Ivory Feel klavier biedt de volgende kenmerken: • U zult zeker gehecht raken aan de karakteristieke textuur van deze toetsen, die prettiger aanvoelen hoe meer ze worden bespeeld. • Het oppervlak heeft strepen vochtabsorberend materiaal voor een verbeterde aanslag en speelbaarheid. • De toetsen hebben een bescheiden glans en kleur, dat het uiterlijk en de elegantie verrijkt. • De witte toetsen zijn met een licht geelachtige tint afgewerkt, zodat deze op echt ivoor lijken.
Behandeling • Schrijf niet met een pen of ander werktuig op het klavier, en stempel of plaats geen markering op het instrument. Inkt zal in de oppervlakte strepen sijpelen, en niet meer verwijderd kunnen worden. • Plak geen etiketten op het klavier. Etiketten met sterke kleefstoffen kunnen mogelijk niet meer verwijderd worden en de kleefstof kan verkleuring veroorzaken.
Verzorging en onderhoud Neem de volgende punten in acht. Het negeren van deze punten kan tot krassen in de afwerking, beschadigde glans of andere verkleuring of vervorming leiden. • Voor het verwijderen van vuil gebruikt u een zachte doek. Met gebruik van een vochtige, goed uitgeknepen doek verwijdert u viezigheid. Wrijf niet hard op het oppervlak. • Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een in de winkel verkrijgbare niet krassende reiniger. Begin met het lichtjes afnemen van het oppervlak. Als het vuil niet wordt verwijderd, wrijft u met iets meer druk, zonder dat de toetsen bekrast raken. • Gebruik geen benzeen, verfverdunner of alcohol op het instrument.
97
Hoofdspecificaties RD-700NX: Digitale piano (voldoet aan het General MIDI 2 systeem) (Klavier sectie) 88 toetsen (PHA III Ivory Feel klavier met echappement) (Geluidsgenerator sectie) Maximale polyfonie
128 stemmen
Parts
Live Set (4 Layers) + 16 Parts SuperNATURAL Piano SuperNATURAL E. Piano
Geluidsgenerator
Virtueel toonwielorgel PCM geluidsgenerator GM2 (voor afspelen van SMF)
Live Set
Preset: 300 User: 100 Multi-effecten: 2 x 4 systemen, 83 types Reverb: 6 types
Effecten
Chorus: 3 types 3-bands Compressor 4-bands equalizer
(SMF/geluidsbestand speler) Bestandsformaat
Standaard MIDI-bestand formaat 0/1 Geluidsbestand: WAV (44.1 kHz, 16-bit lineair), MP3
(Recorder sectie) Bestandsformaat
Geluidsbestand: WAV (44.1 kHz, 16-bit lineair)
(Overige) Ritmepatroon
200 patronen LAYER LEVEL schuifregelaar x 4 (toewijsbaar) EQUALIZER knoppen x 4 REVERB knop
Controllers
CHORUS knop COMPRESSOR knop SOUND FOCUS knop Pitch Bend/Modulatiehendel S1/S2 knoppen (toewijsbaar)
Scherm
Grafisch LCD 240 x 128 pixels OUTPUT Jacks (L/MONO, R): Jack OUTPUT Jacks (L, R): XLR DAMPER pedaal Jack
Aansluitingen
CONTROL pedaal Jack (FC1, FC2) MIDI-aansluitingen (IN, OUT1, OUT2, THRU/OUT3) USB-aansluitingen (MIDI, MEMORY) PHONES Jack: stereo Jack AC IN aansluiting
Stroomverbruik
12W
Afmetingen
1.444 (B) x 375 (D) x 148 (H) mm
Gewicht
25 Kg Gebruikershandleiding
Accessoires
Demperpedaal (in staat tot permanente detectie) Netsnoer
962a
In het belang van productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen.
98
Index A
F
AC Ingang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 ATK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Attack Time (Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Factory Reset All. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Factory Reset Current. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Favoriete Live Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 FC1 polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 FC2 polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Feet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42, 43 Fine Tune. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Formatteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 F.T. (Fine Tune). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
B BALANCED OUT Jacks. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Balk hoek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bel karakter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bell/Thumb. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bend Range. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B.R. (Bend Range). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [BRILLIANT] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12 51 51 51 64 64 11
C CC1 (User CC1 nummer). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CC2 (User CC 2 nummer). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CD-drive. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Center Cancel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CHO (Chorus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Chorus hoeveelheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [CHORUS/DELAY] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CHORUS/DELAY [DEPTH] knop Cho Type (Chorus type) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Coarse Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . COF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Compressor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [COMPRESSOR] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . COMPRESSOR [ON/OFF] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [CONCERT] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [CONTROL/LAYER LEVEL] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controller sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C.T. (Coarse Tune). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cursor knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cutoff (Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
64 64 19 84 62 33 56 10 75 54 63 34 10 10 11 10 20 63 11 55
D Damper Noise . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 51 DCY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Decay Time (Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 [DEC] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 24 Demosong. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Demper polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 De songs spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 DISPLAY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 [DISPLAY CONTRAST] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Driver . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Duplex Scale. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
E Element afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 [ENTER] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 EQ modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35, 49 EQUALIZER [ON/OFF] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 [EXIT/SHIFT] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
G Geluidsgenerator sectie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Geluidsvolume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
H Hammer Noise. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [HIGH] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [HIGH MID] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HUM Noise . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
47 10 10 51
I [INC] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 24 Initialiseren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Ivory Feel klavier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
K Key Off positie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 71 Key Off Reso (Key Off Resonance). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Key Off resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Key Range. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Key Touch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 71 Key Touch Offset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 71 Klankkarakter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Klep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 KS-G8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
L Laagste nr.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Layer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 54 [LAYER EDIT] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 LAYER LEVEL schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 31, 59 LAYER schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 31, 59 LIVE SET. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 44 LIVE SET knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 24 LIVE SET kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 LIVE SET Ctrl Ch (LIVE SET Control Channel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 LIVE SET verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 LIVE SET laden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 LIVE SET opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 LIVE SET scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Local ON/OFF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Local schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86, 87 [LOW] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 [LOW MID] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 LWR (Key Range Lower) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 62
99
Index M
R
Master Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Master Volume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Max (Velocity Max). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 63 M.D. (Modulatiediepte). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 [MENU] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 23 MFX 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 MFX 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 MFX Ctrl Dest (MFX Control Destination). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Micro Tune Edit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 [MIDI] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 MIDI-kanaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 MIDI-aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 MIDI OUT3 modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 MIDI Out poort. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82, 84 MIDI-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Modulatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Mono/Poly. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 M/P (Mono/Poly). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Multi-effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Rec Mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 REL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Release tijd (Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 RES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Resonance (Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Reverb. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Reverb hoeveelheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 [REVERB] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 REVERB [DEPTH] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 REV (Reverb). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Rev Type (Reverb Type). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Terugspoelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Rhy Set. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Ritme. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37, 82 Rotary. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Rx.GM/GM2 Sys On . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Rx.GS Reset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
N Naar het begin van de song terugkeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Natuurlijke resonantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Niveau. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nuance. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Numerieke toetsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39 48 51 47 24
O ONE TOUCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 46, 50 ONE TOUCH scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 OUTPUT Jacks . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
P PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 62 Panel Lock. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Part modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Part schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Patroon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37, 82 PEDAL Jacks. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Pedal modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 PHONES Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Pitch Bend. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Pitch Bend/Modulatiehendel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Play modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 POR (Portamento schakelaar). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Portamento Sw. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Portamento tijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 [POWER ON] schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Preset bank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Preset geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 P.T (Portamento tijd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
100
S [S1] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 S1/S2 modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 [S2] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 SMF volume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Snaar resonantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Sns (Velocity gevoeligheid). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 63 SONG kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 SONG verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 SONG/RHYTHM [ ] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Song/Ritme scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 SONG/RHYTHM [SELECT] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Sound Focus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 [SOUND FOCUS] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 SOUND FOCUS [ON/OFF] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Sound Focus Sw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Sound Focus type. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Sound Focus waarde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Sound Lift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Split. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 [SPLIT] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Splitspunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Standaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Stemmingstype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Stereobreedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 [STUDIO] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Systeemgeheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Index T Temperament. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Temperament Key . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Tempo. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37, 39, 82 Tijdelijk gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Tone. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 TONE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54, 56 [TONE EDIT] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Tone Remain. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Tone type. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Toonwiel modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Toonwiel scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Transpositie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 84 [TRANSPOSE] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 TRA (Transpose). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 62 Type (Compressor type). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
U UP1/UP2/LW1/LW2 (Schuifregelaar toewijzing) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 UPR (Key Range Upper) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 62 USB-driver. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 USB-geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 20 USB MEMORY aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 USB Memory modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 USB MIDI-aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 USB MIDI Thru Sw. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 User bank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 User geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
V VALUE draaiknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 24 Velocity. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 71 Velo Delay Sens (Velocity Delay Sensitivity). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 71 Velo Keyflw Sens (Velocity Keyfollow Sensitivity). . . . . . . . . . . . . . 48, 71 Versterkertype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 [V-LINK] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 V-LINK modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 V-LINK OUT poort. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 V-LINK Tx Channel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Volume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 VOLUME schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 VOL (Volume). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 62 Vooruitspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 V.Reserve (Voice Reserve) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 VRL (Velocity Range Lower) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 63 VRU (Velocity Range Upper). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 63
W Waarde (User CC1 waarde) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Waarde (User CC2 waarde) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 WRITE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 [WRITE] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 23
101
Doelgerichte index In deze index worden de belangrijkste instellingsonderdelen die relevant zijn voor het bespelen van het RD-700NX klavier genoemd.
Volume instelling
Reverb
Het volume van de gehele RD-700NX veranderen
De hoeveelheid Reverb voor de gehele RD-700NX veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [VOLUME] schuifregelaar (p.18) . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
0. System
Het volume van individuele Layers veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LAYER LEVEL schuifregelaar (p.31) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Volume (p.56)
[LAYER EDIT] knop
Reverb Amount (p.56)
Het type Reverb veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [REVERB] knop (p.33) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
Key Touch en Velocity
3. Effects
Rev Type (p.74)
Chorus/Delay
De aanslaggevoeligheid veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop [+] 1. Key Touch (p.71) De waarde van Velocity voor elke Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
De hoeveelheid Chorus voor de gehele RD-700NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CHORUS/DELAY (DEPTH) knop (p.33)
Velocity Sens (p.57)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Velocity Max (p.57) Velocity Range (p.56)
De hoeveelheid Chorus van elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Chorus Amount (p.56)
Het type Chorus veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [CHORUS/DELAY] knop (p.33)
Regeling Het pedaal of de Bender voor individuele Layers uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
** schakelaar (p.57)
De functie van de pedalen veranderen . . . . . . [MENU] knop
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . REVERB [DEPTH] knop (p.33) De hoeveelheid Reverb voor elke Tone veranderen
Master Volume (p.67)
2. Control
3. Effects
Cho Type (p.75)
Multi-effecten Het Multi-effect type voor elke Tone veranderen
FC1/FC2 Pedal Assign (p.72)
De functie van de schuifregelaars veranderen . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
MFX1, MFX2 (p.54)
Het multi-effect voor individuele Parts aan/uitzetten
2. Control
Slider Assign (p.73)
. . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
MFX1 Sw, MFX2 Sw (p.54)
De functie van de schuifregelaars [S1] [S2] knoppen veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
2. Control [_+]S1/S2 Assign (p.73
De One Touch Piano Tone initialiseren
Key Range
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
De Key Range voor elke Layer instellen Key Range (p.56)
. . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
Voorkomen dat equalizerinstellingen worden veranderd . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
0. System
EQ modus (P.67)
De equalizer instellen
2. Initialize (p.53)
8. Utility
Factory Reset All (p.85)
Knop operaties uitschakelen Panel Lock
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [EQUALIZER] knop (p.35)
Compressor Het type Compressor selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
4. Compressor
Type (p.76)
Toonhoogte en stemming De toonhoogte van de gehele RD-700NX veranderen 0. System
Master Tune (p.67)
De stemming veranderen 0. System
Temperament (p.70)
Het volledige klavier transponeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TRANSPOSE] knop (p.32) De toonhoogte van elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
Coarse Tune (p.54) Fine Tune (p.55)
De toonhoogte van elke Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Transpose (p.56)
De toonhoogte van elke EXTERNAL Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MIDI] knop
Transpose (p.62)
De toonhoogte van elke toets van de pianoklank veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
102
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop De fabrieksinstellingen herstellen
equalizer
. . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
5. Initialize (p.49)
De One Touch E. Piano Tone initialiseren
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
. . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
De instellingen initialiseren
2. Micro Tune Edit (p.48)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop + [ENTER] knop (p.36)
MEMO
103
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijnen EMCD 2004/108/EC en LVD 2006/95/EC.
Voor EU-Landen
Informatie AFRICA EGYPT Al Fanny Trading Office 9, EBN Hagar Al Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: (022)-417-1828
REUNION MARCEL FO-YAM Sarl 25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd. 2 ASTRON ROAD DENVER JOHANNESBURG ZA 2195, SOUTH AFRICA TEL: (011) 417 3400 Paul Bothner(PTY)Ltd. Royal Cape Park, Unit 24 Londonderry Road, Ottery 7800 Cape Town, SOUTH AFRICA TEL: (021) 799 4900
ASIA CHINA Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. 5F. No.1500 Pingliang Road Shanghai 200090, CHINA TEL: (021) 5580-0800 Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. (BEIJING OFFICE) 10F. No.18 3 Section Anhuaxili Chaoyang District Beijing 100011, CHINA TEL: (010) 6426-5050
HONG KONG Tom Lee Music 11/F Silvercord Tower 1 30 Canton Rd Tsimshatsui, Kowloon, HONG KONG TEL: 825-2737-7688 Parsons Music Ltd. 8th Floor, Railway Plaza, 39 Chatham Road South, T.S.T, Kowloon, HONG KONG TEL: 2333 1863
INDIA Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd. 411, Nirman Kendra Mahalaxmi Flats Compound Off. Dr. Edwin Moses Road, Mumbai-400011, INDIA TEL: (022) 2493 9051
INDONESIA PT Citra Intirama Jl. Cideng Timur No. 15J-15O Jakarta Pusat, INDONESIA TEL: (021) 6324170
KOREA Cosmos Corporation 1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855
MALAYSIA Roland Asia Pacific Sdn. Bhd. 45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39, Dataran Prima, 47301 Petaling Jaya, Selangor, MALAYSIA TEL: (03) 7805-3263
VIET NAM VIET THUONG CORPORATION 386 CACH MANG THANG TAM ST. DIST.3, HO CHI MINH CITY, VIET NAM TEL: (08) 9316540
Als u een reparatiedienst nodig heeft, belt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur in uw land, zoals hieronder wordt getoond. PHILIPPINES
CURACAO
URUGUAY
POLAND
JORDAN
G.A. Yupangco & Co. Inc. 339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
Zeelandia Music Center Inc. Orionweg 30 Curacao, Netherland Antilles TEL: (305) 5926866
Todo Musica S.A. Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335
ROLAND POLSKA SP. Z O.O. ul. Kty Grodziskie 16B 03-289 Warszawa, POLAND TEL: (022) 678 9512
MUSIC HOUSE CO. LTD. FREDDY FOR MUSIC P. O. Box 922846 Amman 11192, JORDAN TEL: (06) 5692696
MALAYSIA/ SINGAPORE Roland Asia Pacific Sdn. Bhd. 45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39, Dataran Prima, 47301 Petaling Jaya, Selangor, MALAYSIA TEL: (03) 7805-3263
TAIWAN ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD. 9F-5, No. 112 Chung Shan North Road Sec. 2 Taipei 104, TAIWAN R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
THAILAND Theera Music Co. , Ltd. 100-108 Soi Verng Nakornkasem, New Road,Sumpantawong, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 224-8821
OCEANIA AUSTRALIA/ NEW ZEALAND Roland Corporation Australia Pty.,Ltd. 38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099, AUSTRALIA For Australia TEL: (02) 9982 8266 For New Zealand TEL: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN AMERICA
DOMINICAN REPUBLIC Instrumentos Fernando Giraldez Calle Proyecto Central No.3 Ens.La Esperilla Santo Domingo, DOMINICAN REPUBLIC TEL: (809) 683 0305
ECUADOR Mas Musika Rumichaca 822 y Zaruma Guayaquil - ECUADOR TEL: (593-4) 2302364
EL SALVADOR OMNI MUSIC 75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo II, Edificio No.4010 San Salvador, EL SALVADOR TEL: 262-0788
GUATEMALA Casa Instrumental Calzada Roosevelt 34-01,zona 11 Ciudad de Guatemala, GUATEMALA TEL: (502) 599-2888
HONDURAS Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V. BO.Paz Barahona 3 Ave.11 Calle S.O San Pedro Sula, HONDURAS TEL: (504) 553-2029
MARTINIQUE Musique & Son Z.I.Les Mangle 97232 Le Lamantin, MARTINIQUE F.W.I. TEL: 596 596 426860 Gigamusic SARL 10 Rte De La Folie 97200 Fort De France MARTINIQUE F.W.I. TEL: 596 596 715222
MEXICO ARGENTINA Instrumentos Musicales S.A. Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires, ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700
BARBADOS A&B Music Supplies LTD 12 Webster Industrial Park Wildey, St.Michael, BARBADOS TEL: (246) 430-1100
BRAZIL Roland Brasil Ltda. Rua San Jose, 211 Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666
CHILE Comercial Fancy II S.A. Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540
COLOMBIA Centro Musical Ltda. Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9 Medellin, COLOMBIA TEL: (574) 3812529
COSTA RICA JUAN Bansbach Instrumentos Musicales Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211
Casa Veerkamp, s.a. de c.v. Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F., MEXICO TEL: (55) 5668-6699
NICARAGUA Bansbach Instrumentos Musicales Nicaragua Altamira D'Este Calle Principal de la Farmacia 5ta.Avenida 1 Cuadra al Lago.#503 Managua, NICARAGUA TEL: (505) 277-2557
PANAMA SUPRO MUNDIAL, S.A. Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101
PARAGUAY Distribuidora De Instrumentos Musicales J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion, PARAGUAY TEL: (595) 21 492147
PERU Audionet Distribuciones Musicales SAC Juan Fanning 530 Miraflores Lima - PERU TEL: (511) 4461388
TRINIDAD AMR Ltd Ground Floor Maritime Plaza Barataria TRINIDAD W.I. TEL: (868) 638 6385
VENEZUELA Instrumentos Musicales Allegro,C.A. Av.las industrias edf.Guitar import #7 zona Industrial de Turumo Caracas, VENEZUELA TEL: (212) 244-1122
PORTUGAL Roland Iberia, S.L. Branch Office Porto Edifício Tower Plaza Rotunda Eng. Edgar Cardoso 23, 9ºG 4400-676 Vila Nova de Gaia, PORTUGAL TEL: (+351) 22 608 00 60
ROMANIA
EUROPE BELGIUM/FRANCE/ HOLLAND/ LUXEMBOURG Roland Central Europe N.V. Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
CROATIA ART-CENTAR Degenova 3. HR - 10000 Zagreb, CROATIA TEL: (1) 466 8493
CZECH REP. CZECH REPUBLIC DISTRIBUTOR s.r.o Voctárova 247/16 180 00 Praha 8, CZECH REP. TEL: (2) 830 20270
DENMARK Roland Scandinavia A/S Skagerrakvej 7 Postbox 880 DK-2100 Copenhagen, DENMARK TEL: 3916 6200
FINLAND Roland Scandinavia As, Filial Finland Vanha Nurmijarventie 62 01670 Vantaa, FINLAND TEL: (0) 9 68 24 020
GERMANY/AUSTRIA Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH. Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
GREECE/CYPRUS STOLLAS S.A. Music Sound Light 155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: 2610 435400
HUNGARY Roland East Europe Ltd. 2045 Torokbalint, FSD Park, building 3., HUNGARY TEL: (23) 511011
IRELAND Roland Ireland G2 Calmount Park, Calmount Avenue, Dublin 12, Republic of IRELAND TEL: (01) 4294444
ITALY Roland Italy S. p. A. Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300
NORWAY Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo, NORWAY TEL: 2273 0074
KUWAIT EASA HUSAIN AL-YOUSIFI & SONS CO. Al-Yousifi Service Center P.O.Box 126 (Safat) 13002, KUWAIT TEL: 00 965 802929
LEBANON
FBS LINES Piata Libertatii 1, 535500 Gheorgheni, ROMANIA TEL: (266) 364 609
Chahine S.A.L. George Zeidan St., Chahine Bldg., Achrafieh, P.O.Box: 16-5857 Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441
RUSSIA
OMAN
Roland Music LLC Dorozhnaya ul.3,korp.6 117 545 Moscow, RUSSIA TEL: (495) 981-4967
SERBIA Music AP Ltd. Sutjeska br. 5 XS - 24413 Palic, SERBIA TEL: (024) 539 395
SLOVAKIA DAN Acoustic s.r.o. Povazská 18. SK - 940 01 Nové Zámky, SLOVAKIA TEL: (035) 6424 330
SPAIN Roland Iberia, S.L. Paseo García Faria, 33-35 08005 Barcelona, SPAIN TEL: 93 493 91 00
SWEDEN Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE Mårbackagatan 31, 4 tr. SE-123 43 Farsta, SWEDEN TEL: (0) 8 683 04 30
SWITZERLAND Roland (Switzerland) AG Landstrasse 5, Postfach, CH-4452 Itingen, SWITZERLAND TEL: (061) 975-9987
UKRAINE EURHYTHMICS Ltd. P.O.Box: 37-a. Nedecey Str. 30 UA - 89600 Mukachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM Roland (U.K.) Ltd. Atlantic Close, Swansea Enterprise Park, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 702701
MIDDLE EAST BAHRAIN Moon Stores No.1231&1249 Rumaytha Building Road 3931, Manama 339, BAHRAIN TEL: 17 813 942
IRAN MOCO INC. NO.16 End of Nike St. Shariaty Ave, Roberouye Cerah Mirdamad Teheran, IRAN TEL: (021)-2288-2998
ISRAEL Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd. 8 Retzif Ha'alia Hashnia St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666
TALENTZ CENTRE L.L.C. Malatan House No.1 Al Noor Street, Ruwi SULTANATE OF OMAN TEL: 2478 3443
QATAR AL-EMADI TRADING & CONTRACTING CO. P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA aDawliah Universal Electronics APL Behind Pizza Inn Prince Turkey Street aDawliah Building, PO BOX 2154, Alkhobar 31952, SAUDI ARABIA TEL: (03) 8643601
SYRIA Technical Light & Sound Center PO Box 13520 Bldg No.49 Khaled Abn Alwalid St. Damascus, SYRIA TEL: (011) 223-5384
TURKEY ZUHAL DIS TICARET A.S. Galip Dede Cad. No.33 Beyoglu, Istanbul, TURKEY TEL: (0212) 249 85 10
U.A.E. Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C. Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Ground Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA CANADA Roland Canada Ltd. (Head Office) 5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4, CANADA TEL: (604) 270 6626 Roland Canada Ltd. (Toronto Office) 170 Admiral Boulevard Mississauga On L5T 2N6, CANADA TEL: (905) 362 9707
U. S. A. Roland Corporation U.S. 5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700
*
5
1
0
0
0
1
6
9
8
4
-
0
1
*