PANTONE2728
®
Gebruikershandleiding Veiligheid en wetgeving
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Veiligheid en wetgeving
1
MFC-J6510DW/J6710DW/J6910DW
Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan Lees dit boekje voordat u de machine gaat bedienen of onderhoud gaat plegen. Als u deze veiligheidsinstructies niet opvolgt, bestaat er een risico van brand, elektrische schokken, brandwonden of verstikking.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt. Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm. Cursief
Cursief gedrukte tekst benadrukt een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel. 1
VOORZICHTIG VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel.
BELANGRIJK BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in schade aan eigendommen, storingen of een nietwerkend product. Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt. Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken. Het pictogram Ongepaste instelling attendeert u op apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine. Het pictogram Brandgevaar attendeert u op het risico van brand. Volg alle waarschuwingen en instructies die op de machine worden aangegeven.
Opmerking De afbeeldingen in deze handleiding zijn gebaseerd op model MFC-J6710DW. Versie 0 DUT/BEL-DUT
1
Samenstelling en publicatie Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt. De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
2
1
Een veilige plek voor de machine kiezen
1
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingsvrije plaats. Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard, geaard stopcontact. Kies een droge, goed geventileerde locatie waar de temperatuur tussen 10 °C en 35 °C ligt.
WAARSCHUWING Stel de machine NIET bloot aan direct zonlicht, extreme hitte, open vuur, zouthoudende of bijtende gassen, vocht of stof. Plaats de machine NIET op een tapijt of vloerkleed; hierdoor kan de machine stoffig raken. In dat geval loopt u het risico van kortsluiting en brand. Bovendien kan de machine hierdoor schade oplopen en/of onbruikbaar raken.
Plaats de machine NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, water, chemicaliën of apparaten die magneten bevatten of magnetische velden genereren. Als u dit doet en de machine bloot komt te staan aan vocht (bijvoorbeeld condens veroorzaakt door verwarmings-, airconditioning- of ventilatieapparatuur), loopt u het risico van kortsluiting en brand.
Sleuven en openingen in de behuizing en de achter- of onderkant zijn voor de ventilatie. Om zeker te zijn van de betrouwbare werking van de machine en om deze te beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden.
Plaats de machine NIET op een plek waar een sleuf of opening in de machine wordt afgedekt of afgesloten. Deze sleuven en openingen dienen voor ventilatie. Als de ventilatie van de machine wordt belemmerd, kan deze oververhit raken en zelfs vlam vatten. BELANGRIJK • Plaats de machine altijd op een stabiel oppervlak, nooit op een bed, bank, vloerkleed of ander zacht oppervlak. • Plaats deze machine niet in de buurt van een radiator of verwarmingstoestel. • Plaats deze machine niet in een ingebouwde installatie.
3
BELANGRIJK • Plaats GEEN objecten op de machine. • Zorg dat de opening van de machine voor het ontvangen van faxen NIET wordt geblokkeerd. Plaats NIETS in het pad van ontvangen faxen. • Plaats de machine NIET in de buurt van storingsbronnen, zoals luidsprekers of de basisstations van draadloze telefoons van andere leveranciers. Hierdoor kan de werking van de elektronische onderdelen van de machine worden aangetast. • Plaats de machine niet op schuine of hellende oppervlakken. Kantel de machine NIET nadat de inktcartridges zijn geïnstalleerd. Hierdoor kan inkt lekken en het binnenwerk van de machine beschadigd raken.
Algemene voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING Er worden plastic zakken gebruikt in de verpakking van de machine. Houd deze zakken uit de buurt van baby's en kinderen om het risico van verstikking te voorkomen.
Duw geen objecten in deze machine via sleuven in de behuizing. De objecten kunnen gevaarlijke spanningspunten raken of onderdelen kortsluiten, waardoor er risico ontstaat op brand of elektrische schokken. Als metalen voorwerpen, water of andere vloeistoffen in de machine terechtkomen, moet u onmiddellijk de stekker van de machine uit het stopcontact halen. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
Gebruik GEEN ontvlambare stoffen en geen spray of organische oplosmiddelen/vloeistoffen die alcohol of ammoniak bevatten om de binnenkant of de buitenkant van de machine schoon te maken. Dit kan brand veroorzaken of u kunt hierdoor een elektrische schok krijgen.
4
1
VOORZICHTIG Wacht totdat de machine de pagina's heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken. Als u dit niet doet, bestaat het risico dat uw vingers bekneld raken, met letsel als gevolg. Sommige gebieden van de machine kunnen letsel veroorzaken als deksels (grijs) met kracht worden gesloten. Wees voorzichtig wanneer u uw hand plaatst op de locaties in de afbeeldingen.
Raak de grijze zone in de onderstaande afbeelding NIET aan. Hierdoor kunt u uw vingers snijden aan de rand van de machine.
5
Draag de machine NOOIT door het scannerdeksel of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier vast te houden. Als u dit doet, bestaat het gevaar dat de machine uit uw handen glijdt. Draag de machine alleen met beide handen onder de machine. (MFC-J6510DW)
1
(MFC-J6710DW en MFC-J6910DW) Ter voorkoming van letsel dient deze machine door minstens twee personen te worden opgetild en verplaatst. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken wanneer u de machine neerzet.
BELANGRIJK • Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren gaan. • (MFC-J6910DW) Raak het touchscreen NIET aan direct nadat u de stekker in het stopcontact hebt geplaatst of de machine hebt ingeschakeld. Hierdoor kan een fout optreden.
6
De machine veilig aansluiten
1
WAARSCHUWING Raak de stekker NOOIT met natte handen aan. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Deze machine moet worden aangesloten op een aangrenzende geaarde wisselstroombron met een spanningsbereik zoals op het etiket staat aangegeven. Sluit de machine NIET aan op een gelijkstroombron of op een gelijkstroom-wisselstroomomzetter. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen. Wend u in geval van twijfel over het type stroombron tot een bevoegd elektricien.
Deze machine is voorzien van een 3-draads geaard snoer en een geaarde stekker. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te vervangen. Het is absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een geaard stopcontact worden gebruikt. Hierdoor voorkomt u elektrische schokken.
Gebruik de machine NIET als het stroomsnoer gerafeld of beschadigd is. Hierdoor loopt u het risico van elektrische schokken of brand.
7
Trek NIET in het midden aan het stroomsnoer. Plaats NOOIT iets op het stroomsnoer. Zet deze machine NIET op een plaats waar mensen over het snoer kunnen lopen. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Raak telefoonlijnen of aansluitingen die niet geïsoleerd zijn pas aan als de stekker van de telefoonlijn uit de wandcontactdoos is verwijderd. Installeer de telefoonlijn nooit tijdens een onweersbui. Installeer de wandcontactdoos voor de telefoonlijn nooit in een vochtige omgeving. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Onderhoud van de machine Probeer NIET zelf onderhoud te plegen op deze machine. Het openen of verwijderen van de behuizing kan u blootstellen aan gevaarlijke spanningspunten en andere risico's en kan ervoor zorgen dat uw garantie vervalt. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
WAARSCHUWING Als de machine is gevallen of de behuizing is beschadigd, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en neemt u contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
VOORZICHTIG Als de machine erg verhit raakt, rook afgeeft of een sterke geur verspreidt, of als u er per ongeluk vloeistof op morst, schakelt u de machine direct uit en haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
BELANGRIJK Als de machine ondanks het naleven van de bedieningsinstructies niet normaal functioneert, pas dan alleen de instellingen aan die zijn aangegeven in de bedieningshandleiding. Een onjuiste afstelling van andere functies kan leiden tot schade, waardoor vaak uitvoerige werkzaamheden door een erkende servicemonteur nodig zijn om de machine weer naar behoren te laten werken.
8
1
Productgarantie en aansprakelijkheid
1
Brother is niet aansprakelijk voor verlies of schade die het gevolg is van uw gebruik van deze informatie (daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot directe, speciale of gevolgschade). Niets van de informatie in dit document beïnvloedt een bestaande productgarantie of kan worden geïnterpreteerd als aanvullende productgarantie.
WAARSCHUWING Gebruik deze machine NIET in de buurt van water, bijvoorbeeld nabij een bad, wasbak, aanrecht of wasmachine, in een vochtige kelder of in de buurt van een zwembad. Gebruik deze machine niet tijdens een onweersbui. Door bliksem kan een klein risico van elektrische schok ontstaan. Gebruik deze machine NIET om een gaslek door te geven als de machine in de buurt van het gaslek staat. Gebruik alleen het stroomsnoer dat bij de machine is geleverd. Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In geval van nood moet u de stekker uit het stopcontact halen om de stroom volledig uit te schakelen.
Informatie over goedkeuring
1
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE GESCHIKTE CONNECTOR. Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan het land waar het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
9
Conformiteitsverklaring (alleen Europa)
1
Wij, Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561 Japan verklaren dat dit product voldoet aan de essentiële vereisten van richtlijn 1999/5/EG en 2009/125/EG. De conformiteitsverklaring staat op onze website. Ga naar http://solutions.brother.com/ -> Kies de regio (bijvoorbeeld Europa) -> Kies het land -> Kies het model -> Kies Handleidingen -> Kies Conformiteitsverklaring (Selecteer zo nodig de taal.)
LAN-verbinding
1
BELANGRIJK Sluit deze machine NIET aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan te hoge spanningen.
Radiostoring Dit product voldoet aan EN55022 (CISPR Publication 22)/Klasse B. Gebruik een USB-kabel van maximaal 2 m om de machine op een computer aan te sluiten.
10
1
Informatie over recycling conform de WEEE-richtlijn (2002/96/EC) en de richtlijn inzake batterijen en accu's (2006/66/EC)
Productsymbool
1
Batterijsymbool
Alleen voor de Europese Gemeenschap Het product/de batterij is gemarkeerd met een van de bovenstaande recyclingsymbolen. Het symbool geeft aan dat u het product of de batterij aan het einde van de levensduur apart moet aanleveren bij een daartoe bestemd verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag plaatsen. In het geval van producten met batterijen die door de gebruiker kunnen worden vervangen, verschaft de gebruikershandleiding instructies voor vervanging.
ENERGY STAR®-verklaring
1
ENERGY STAR® is een internationaal programma ter bevordering van het ontwikkelen en het gebruik van energie-efficiënte kantoorapparatuur. Als ENERGY STAR®-partner verklaart Brother Industries, Ltd. dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-specificaties voor efficiënt energieverbruik.
11
Handelsmerken
1
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Windows Vista is een wettig gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Apple, Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Adobe, Flash, Illustrator en Photoshop zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Nuance, het Nuance-logo, PaperPort en ScanSoft zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Nuance Communications, Inc. of dochterbedrijven in de Verenigde Staten en/of andere landen. Memory Stick, Memory Stick PRO, Memory Stick PRO Duo, Memory Stick Duo, MagicGate, MagicGate Memory Stick, Memory Stick Micro en M2 zijn handelsmerken van Sony Corporation. AOSS is een handelsmerk van Buffalo Inc. WPA, WPA2, Wi-Fi Protected Access en Wi-Fi Protected Setup zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance in de Verenigde Staten en/of andere landen. Wi-Fi en Wi-Fi Alliance zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Intel en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. FaceFilter Studio is een handelsmerk van Reallusion, Inc. BRAdmin Professional is een handelsmerk van Brother Industries, Ltd. UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group in de Verenigde Staten en andere landen. Linux is het wettig gedeponeerde handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en andere landen. CorelDraw, Corel Paint Shop Pro en Corel WordPerfect zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Corel Corporation en/of dochterondernemingen in Canada, de Verenigde Staten en/of andere landen. Elk bedrijf waarvan de softwaretitel in deze handleiding is genoemd, heeft een Gebruiksrechtovereenkomst die specifiek is voor de eigen programma's. Alle andere merknamen en productnamen van bedrijven vermeld op Brother-producten, in gerelateerde documentatie en ander materiaal, zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
12
Opmerkingen over Open Source-licenties
1
Dit product bevat Open Source-software. Zie de opmerkingen over Open Source-licenties en copyrightinformatie op de meegeleverde cd-rom. (Voor Windows®) “X:\License.txt” (waarbij X voor uw stationsletter staat). (Voor Macintosh) Dubbelklik op het cd-rom-symbool op het bureaublad. Dubbelklik vervolgens op het symbool Hulpprogramma’s. License.rtf wordt weergegeven.
Onwettig gebruik van kopieerapparatuur
1
Het maken van reproducties van bepaalde artikelen of documenten met frauduleuze bedoelingen is een strafbaar feit. Hier volgt een (onvolledige) lijst van documenten waarvoor mogelijk een wettelijk kopieerverbod geldt. Raadpleeg in geval van twijfel uw juridisch adviseur en/of de betreffende instanties in uw eigen land over specifieke items en documenten: Papiergeld Obligaties of andere schuldbewijzen Depositobewijzen Oproepen voor of papieren met betrekking tot militaire dienst Paspoorten Postzegels (al dan niet afgestempeld) Immigratiepapieren Bijstandsdocumenten Door overheidsinstanties uitgegeven cheques of wissels Identificerende badges of insignes Bovendien mogen rijbewijzen en/of eigendomsbewijzen voor motorvoertuigen volgens bepaalde nationale wetten niet worden gekopieerd. Werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mag volgens de wet niet worden gekopieerd. Delen van werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mogen echter wel voor “redelijk gebruik” worden gekopieerd. Meer kopieën duiden op ongepast gebruik. Kunstwerken dienen te worden beschouwd als werk dat auteursrechtelijk is beschermd.
13
BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING MFC-J6510DW MFC-J6710DW
Versie 0 DUT
Als u de klantenservice moet bellen Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie: Modelnummer: MFC-J6510DW en MFC-J6710DW (omcirkel uw modelnummer) Serienummer: 1 Aankoopdatum: Plaats van aankoop: 1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
© 2010 Brother Industries, Ltd.
Gebruikershandleidingen en waar kan ik ze vinden? Welke handleiding?
Wat staat erin?
Waar is de handleiding?
Veiligheid en wetgeving
Lees deze handleiding eerst. Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Zie deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
Afgedrukt / in de verpakking
Installatiehandleiding
Volg de instructies voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Afgedrukt / in de verpakking
Beknopte gebruikershandleiding
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren, scannen, voor het PhotoCapture Center™ en hoe u verbruiksartikelen vervangt. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Afgedrukt / in de verpakking
Uitgebreide gebruikershandleiding
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Softwarehandleiding
Volg deze instructies voor afdrukken, scannen, netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote Setup, PC-Fax en om het Brother ControlCenter te gebruiken.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Verklarende woordenlijst Netwerk
Deze handleiding bevat naast algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines uitleg over veelvoorkomende (netwerk) termen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Netwerkhandleiding
Deze handleiding biedt handige informatie over instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en beveiligingsinstellingen voor de machine van Brother. Bovendien geeft deze handleiding u informatie over het protocol voor uw machine en gedetailleerde oplossingen voor problemen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
i
Inhoudsopgave (BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING) 1
Algemene informatie
1
Gebruik van de documentatie................................................................................1 Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1 Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding, en de Verklarende woordenlijst Netwerk...........................................................................................1 Documentatie bekijken ....................................................................................1 Brother-support openen (Windows®).....................................................................3 Brother-support openen (Macintosh) .....................................................................3 Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................4 Aanwijzingen op het LCD-scherm ...................................................................7 Standaardhandelingen ....................................................................................8 Volume-instellingen ...............................................................................................8 Belvolume........................................................................................................8 Volume van de waarschuwingstoon ................................................................9 Luidsprekervolume ..........................................................................................9 LCD-scherm...........................................................................................................9 De helderheid van de achtergrondverlichting instellen....................................9
2
Papier laden
10
Papier en andere afdrukmedia laden...................................................................10 Papier laden in papierlade 1..........................................................................10 Papier laden in papierlade 2 (alleen MFC-J6710DW) ...................................13 Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer ..........................................17 Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................19 Afdrukgebied .................................................................................................21 Papierinstellingen ................................................................................................22 Papierformaat en papiersoort (MFC-J6510DW) ............................................22 Papierformaat en papiersoort (MFC-J6710DW) ............................................23 Ladegebruik in de kopieermodus (alleen MFC-J6710DW)............................23 Ladegebruik in de faxmodus (alleen MFC-J6710DW)...................................24 Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier .......................24 Acceptabel papier en andere afdrukmedia ..........................................................25 Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................25 Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................26 De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................27
3
Documenten laden
29
Documenten laden...............................................................................................29 De ADF gebruiken .........................................................................................29 De glasplaat gebruiken ..................................................................................30 Scangebied....................................................................................................31
ii
4
Een fax verzenden
32
Faxen verzenden .................................................................................................32 Faxen onderbreken ....................................................................................... 33 Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................33 Een fax in kleur verzenden ............................................................................33 Een actieve fax annuleren ............................................................................. 33 Uitgaande faxen vooraf bekijken .................................................................. 34 Verzendrapport.............................................................................................. 34
5
Faxberichten ontvangen
36
Ontvangstmodi..................................................................................................... 36 De ontvangstmodus kiezen .................................................................................36 Ontvangstmodi gebruiken.................................................................................... 37 Alleen Fax......................................................................................................37 Fax/Telefoon.................................................................................................. 37 Handmatig ..................................................................................................... 37 Extern antwoordapparaat .............................................................................. 37 Instellingen ontvangstmodus ...............................................................................38 Belvertraging .................................................................................................38 F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) ................................................ 38 Fax waarnemen.............................................................................................39 Faxvoorbeeld weergeven (alleen zwart-wit) ........................................................ 39 Binnengekomen faxen vooraf weergeven .....................................................39
6
Telefoontoestel en externe apparaten
41
Opties voor normale telefoongesprekken ............................................................41 Toon of puls................................................................................................... 41 Fax/Telefoonmodus....................................................................................... 41 Nummerweergave ......................................................................................... 41 Telefoondiensten .................................................................................................42 Het type telefoonlijn instellen......................................................................... 42 Extern antwoordapparaat aansluiten ...................................................................44 Aansluitingsinstellingen .................................................................................44 Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat................. 44 Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................45 Externe en tweede toestellen .............................................................................. 45 Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................ 45 Werken met externe of tweede toestellen .....................................................46 Een draadloze externe telefoon gebruiken.................................................... 46 Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................46
iii
7
Nummers kiezen en opslaan
48
Nummers kiezen..................................................................................................48 Handmatig kiezen..........................................................................................48 Eéntoetsnummers .........................................................................................48 Snelkiezen .....................................................................................................48 Zoeken...........................................................................................................49 Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................49 Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................50 Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................50 Overzicht nummerweergave..........................................................................50 Nummers opslaan................................................................................................51 Een pauze opslaan........................................................................................51 Eéntoetsnummers opslaan............................................................................51 Snelkiesnummers opslaan ............................................................................52 De namen of nummers van ééntoets- of snelkiesnummers wijzigen ............53
8
Kopiëren
54
Kopiëren ..............................................................................................................54 Kopiëren stoppen ..........................................................................................54 Kopieerinstellingen ........................................................................................54 Papieropties...................................................................................................55
9
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
56
PhotoCapture Center™-functies..........................................................................56 Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................56 Aan de slag..........................................................................................................57 Foto's afdrukken ..................................................................................................59 Foto's weergeven ..........................................................................................59 PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ..........................................................59 Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen................................60
10
Afdrukken vanaf een computer
62
Een document afdrukken.....................................................................................62
11
Scannen vanaf een computer
63
Een document scannen .......................................................................................63 Scannen met de scantoets ..................................................................................63 Scannen met een scannerdriver..........................................................................64
iv
A
Routineonderhoud
65
De inktcartridges vervangen ................................................................................ 65 De machine reinigen en controleren.................................................................... 67 De glasplaat reinigen..................................................................................... 67 De printkop reinigen ......................................................................................68 De afdrukkwaliteit controleren ....................................................................... 69 De uitlijning controleren .................................................................................70
B
Problemen oplossen
71
Foutmeldingen ..................................................................................................... 71 Foutanimatie.................................................................................................. 80 Faxberichten of Faxjournaal overzetten ........................................................ 80 Document vastgelopen .................................................................................81 Printer of papier vastgelopen......................................................................... 82 Problemen oplossen ........................................................................................... 89 Als u problemen met uw machine heeft ........................................................ 89 Kiestoon waarnemen..................................................................................... 97 Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) .................................... 97 Informatie over de machine .................................................................................98 Het serienummer controleren ........................................................................98 Resetfuncties.................................................................................................98 De machine resetten ..................................................................................... 98
C
Menu en functies
99
Programmeren op het scherm ............................................................................. 99 Menutabel .......................................................................................................... 100 Tekst invoeren ................................................................................................... 126 Spaties invoegen ......................................................................................... 126 Correcties aanbrengen ................................................................................ 126 Letters herhalen...........................................................................................126 Speciale tekens en symbolen......................................................................126
D
Specificaties
127
Algemeen .......................................................................................................... 127 Afdrukmedia....................................................................................................... 129 Faxen................................................................................................................. 131 Kopiëren ............................................................................................................ 132 PhotoCapture Center™ ..................................................................................... 133 PictBridge .......................................................................................................... 134 Scanner .............................................................................................................135 Printer ................................................................................................................136 Interfaces ...........................................................................................................137 Vereisten voor de computer...............................................................................138 Verbruiksartikelen .............................................................................................. 139 Netwerk (LAN) ................................................................................................... 140
E
Index
141
v
Inhoudsopgave (UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING) In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen uitgelegd. U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding bekijken op de documentatiecd-rom.
1
Algemene instellingen
8
Opslag in geheugen Automatische zomertijd instellen Slaapstand LCD-scherm Tijdklokstand
2
PhotoCapture Center™-functies Foto's afdrukken PhotoCapture Center™afdrukinstellingen Naar een geheugenkaart of een USBflashstation scannen
Veiligheidsfuncties Beveiligd functieslot 2.0
3
Een fax verzenden
9
Extra opties bij het verzenden Extra handelingen bij het verzenden Pollen
4
5
6
Routineonderhoud De machine reinigen en controleren De machine inpakken en vervoeren
B
Verklarende woordenlijst
Opties voor normale telefoongesprekken Extra handelingen bij het kiezen Extra manieren om nummers op te slaan
C
Index
Rapporten afdrukken
Kopiëren Kopieerinstellingen
vi
A
Nummers kiezen en opslaan
Faxrapporten Rapporten
7
Foto´s vanaf een camera afdrukken Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)
Faxberichten ontvangen Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) Afstandsbediening Extra handelingen bij het ontvangen Pollen
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
1
Algemene informatie
Gebruik van de documentatie
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt. Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm. Cursief
Cursief gedrukte tekst benadrukt een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
1
Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.
1
Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding, en de Verklarende woordenlijst Netwerk
BELANGRIJK BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in schade aan eigendommen of een nietwerkend product.
1
Deze standaardgebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk. Als u meer gedetailleerde informatie wilt over deze functies, leest u de Uitgebreide gebruikershandleiding, Softwarehandleiding, Netwerkhandleiding en de Verklarende woordenlijst Netwerk op de documentatie-cd-rom.
Documentatie bekijken
a
VOORZICHTIG VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel.
1
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden
1
1
Zet de computer aan. Plaats de documentatie-cd-rom in uw cd-romstation. Ga bij gebruik van Windows® naar stap c.
Opmerking (Windows®-gebruikers) Als het scherm niet automatisch verschijnt, gaat u naar Deze computer (Computer), dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op index.html.
b
(Macintosh-gebruikers) Dubbelklik op het pictogram van de documentatie-cd-rom en vervolgens op index.html. 1
Hoofdstuk 1
c
Klik op uw land.
Instructies voor het scannen opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden: Softwarehandleiding Scannen ControlCenter
d
Ga met de muisaanwijzer achtereenvolgens naar uw taal en Handleiding bekijken en klik vervolgens op de gewenste handleiding.
Netwerkscannen Procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR (Windows®-gebruikers) U kunt de volledige procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™12SE. (Windows® 2000-gebruikers dienen PaperPort™11SE via de website te downloaden en installeren.) Presto! PageManager Gebruikershandleiding (Macintosh-gebruikers)
Opmerking U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brothersupport openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
Opmerking • (Alleen Windows®-gebruikers) In uw webbrowser wordt boven aan de pagina mogelijk een gele balk weergegeven met een beveiligingswaarschuwing over Active X controls. Om de pagina correct weer te geven, klikt u op de balk, Geblokkeerde inhoud toestaan en vervolgens op Ja in het dialoogvenster van de beveiligingswaarschuwing. • (Alleen Windows®-gebruikers) 1 Voor snellere toegang kunt u alle gebruikersdocumentatie in PDF-structuur naar een lokale map op uw computer kopiëren. Ga met de muisaanwijzer naar uw taal en klik op Kopiëren naar lokale schijf. 1
2
Microsoft® Internet Explorer® 6.0 of recenter.
U kunt de volledige gebruikershandleiding voor Presto! PageManager weergeven via het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt de standaardinstallatie-instructies vinden in de Installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt of router Wi-Fi Protected Setup of AOSS™ ondersteunt, kunt u ook de stappen in de Installatiehandleiding volgen. Raadpleeg de Netwerkhandleiding op de documentatie-cd-rom voor meer informatie over het configureren van het netwerk.
1
Algemene informatie
Brother-support openen (Windows®)
1
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatie-cd-rom. Klik op Brother-support in het Hoofdmenu. Het volgende scherm wordt weergegeven:
Om onze website (http://www.brother.com/) te openen, klikt u op Brother-startpagina. Voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning (http://solutions.brother.com/) klikt u op Brother Solutions Center. Als u onze website voor originele Brotherverbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen. Als u het Brother CreativeCenter (http://www.brother.com/creativecenter/) voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
Brother-support openen (Macintosh)
1
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatie-cd-rom. Dubbelklik op het pictogram van Brother-support. Het volgende scherm wordt weergegeven:
Klik op Presto! PageManager om Presto! PageManager te downloaden en installeren. Klik op Onlineregistratie om uw machine te registreren via de pagina voor Brotherproductregistratie (http://www.brother.com/registration/). Voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning (http://solutions.brother.com/) klikt u op Brother Solutions Center. Als u onze website voor originele Brotherverbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen.
Om terug te gaan naar het Hoofdmenu klikt u op Terug of op Afsluiten wanneer u klaar bent.
3
1
Hoofdstuk 1
Overzicht van het bedieningspaneel
1
Opmerking De meeste afbeeldingen in deze Gebruikershandleiding zijn gebaseerd op model MFC-J6710DW. MFC-J6510DW
1
9
7
8
Faxvoorbeeld: UIT 00
1
2
MFC-J6710DW
1
9
7
8
Faxvoorbeeld: UIT 00
1 4
2
Algemene informatie
1
6
10:2 10:29 0:29 9 01.01.2011 01.01.2011
Fax Geh.
3
4
5
6
10:29 0:29 10:29 10:2 01.01.2011 01.01.2011 1.01.2011 01.01.2011
Fax Mem. Geh. Fax
3
4
5
5
Hoofdstuk 1
1
2
Fax-, telefoon- en kopieertoetsen: Dubbelzijdig Kopie Druk op deze toets om op beide zijden van het papier te kopiëren. N op 1 Kopie Druk op deze toets om kopieën van N op 1of posterformaat te maken. Fax Voorbeeld Hiermee kunt u binnenkomende en uitgaande faxen op het LCD-scherm vooraf bekijken. Telefoon/Intern Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt. Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn of een gesprek overzetten naar een ander toestel. Herkies/Pauze Met deze toets kunt u de laatste 30 gekozen nummers herhalen. U kunt deze toets ook gebruiken om een pauze in te voegen wanneer u snelkiesnummers programmeert. Papier instelling (MFC-J6510DW) Druk op deze toets om het papierformaat of de papiersoort in te stellen. Lade instelling (MFC-J6710DW) Druk op deze toets om de lade te selecteren die u voor het afdrukken wilt gebruiken.
3
Menutoetsen: Volumetoetsen d c Als de machine inactief is, kunt u het belvolume instellen door op deze toetsen te drukken. Telefoonboek -toets
4
5
Met deze toets kunt u nummers in het geheugen opslaan, zoeken en kiezen. d of c Druk hierop om naar een vorige of volgende menuoptie te gaan. U kunt deze toets ook gebruiken om opties te kiezen. a of b Met deze toetsen bladert u door menu's en opties. Menu Hiermee opent u het hoofdmenu. Wis Druk op deze toets om tekens te wissen of om terug te gaan naar het vorige menuniveau. OK Hiermee bevestigt u een selectie. Kiestoetsen Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en faxnummers te kiezen, maar ze dienen ook om informatie in de machine in te voeren. Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls in toon. Starttoetsen:
Hiermee start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCentersoftware).
Modustoetsen:
FAX Hiermee opent u de faxmodus.
SCAN Geeft toegang tot scanmodus.
KOPIE
Kleur Start Met deze toets start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCentersoftware).
Hiermee opent u de kopieermodus.
Mono Start
PHOTO CAPTURE Geeft toegang tot de modus PhotoCapture Center™. 6
Stop/Eindigen Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of het menu gesloten.
6
Algemene informatie
7
8
9
LCD (Liquid Crystal Display) Op het scherm verschijnen prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van uw machine. U kunt ook de hoek van het LCD-scherm aanpassen door het omhoog te kantelen. Eéntoetsnummers Deze 8 toetsen geven direct toegang tot 16 vooraf opgeslagen nummers. Shift Om ééntoetsnummers 9 tot 16 te selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt. Als er geen nummer is toegewezen aan de toets, kunt u het nummer direct opslaan door op de lege toets te drukken. AAN/UIT Hiermee schakelt u de machine in en uit. Druk op AAN/UIT om de machine aan te zetten. Houd AAN/UIT ingedrukt om de machine uit te schakelen. Op het LCD-scherm wordt enkele seconden Afsluiten weergegeven voordat het wordt uitgeschakeld. Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar. Wanneer u de machine uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit te behouden. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
Aanwijzingen op het LCDscherm
1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
10:2 10:29 0:29 01.01.2011 1.01.2011
Faxvoorbeeld: UIT 00
2
1
Fax Geh.
3 4
5
6
1
Faxvoorbeeld U kunt de status van het faxvoorbeeld controleren.
2
Faxen in het geheugen Hier wordt aangegeven hoeveel ontvangen faxen zich in het geheugen bevinden.
3
Status draadloze verbinding Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.
0
Max
4
Huidige ontvangstmodus Hiermee geeft u de huidige ontvangstmodus weer. Fax (Alleen Fax) F/T (Fax/Telefoon) Ant (Extern antwoordapparaat) Hnd (Handmatig)
5
Geheugenstatus Hier kunt u zien hoeveel geheugen in de machine beschikbaar is.
6
Inktindicator Hiermee kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is.
Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of onderhoudsmelding is. Zie Foutmeldingen op pagina 71 voor meer informatie. 7
1
Hoofdstuk 1
Standaardhandelingen
1
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de instelling van Tijdklokstand gewijzigd van 2 minuten in 30 seconden.
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren.
MENU
Selecteer&druk
OK
Inktbeheer Standaardinst. Fax
OK
Netwerk
Druk op OK.
c
Druk op a of b om Tijdklokstand te selecteren.
Standaardinst. Tijdklokstand Lade-instell. Volume Aut. zomertijd
d
Selecteer&druk
OK
Tijdklokstand Lade-instell. Volume Aut. zomertijd
Tijdklokstand Lade-instell. Volume Aut. zomertijd
Als de machine niet actief is, drukt u op d of c om het volume aan te passen. Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven, en elke keer dat u op deze toets drukt, wordt het volume aan het volgende niveau aangepast. De machine behoudt de nieuwe instelling totdat u deze wijzigt. U kunt het volume ook via het menu aanpassen door de onderstaande instructies te volgen:
Het belvolume instellen via het menu
1
c
Druk op a of b om Volume te selecteren. Druk op OK.
30Sec.
d
Druk op a of b om Belvolume te selecteren.
Aan
e
Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of Uit te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Selecteer&druk
OK
Selecteer&druk
OK
30Sec.
Aan
Druk op Wis om naar het vorige niveau terug te keren.
8
U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
Aan
Opmerking
e
1
Druk op Menu.
Druk op OK. De huidige instelling wordt op het LCDscherm weergegeven: Standaardinst.
Belvolume
1
a b
2Min.
Druk op d of c om 30Sec. te selecteren.
Standaardinst.
Volume-instellingen
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
Algemene informatie
Volume van de waarschuwingstoon
LCD-scherm
1
1
1
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen
Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal als u een toets indrukt, een vergissing maakt of als u een fax hebt verzonden of ontvangen.
1
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.
U kunt uit een aantal volume-niveaus voor de waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot Uit.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om LCD instell. te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Waarsch.toon te selecteren.
d
Druk op a of b om Schermverlicht te selecteren.
e
Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of Uit te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op d of c om Licht, Half of Donker te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
f
Druk op Stop/Eindigen.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Volume te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
Luidsprekervolume
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
1
U kunt uit een aantal luidsprekervolumeniveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Volume te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Luidspreker te selecteren.
e
Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of Uit te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
9
2
Papier laden
Papier en andere afdrukmedia laden
Opmerking 2
Opmerking (Alleen MFC-J6710DW) Zie Papier laden in papierlade 2 (alleen MFC-J6710DW) op pagina 13 voor lade 2.
Papier laden in papierlade 1
a
2
2
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en schuift u de voorzijde van de papierlade naar buiten. Zorg er bij gebruik van papier van Legal-, A3- of Ledger-formaat voor dat het driehoekje op de klep van de uitvoerlade naar de markering Legal (2) of A3 of Ledger (3) wijst, zoals hieronder getoond.
2
3
Trek de papierlade volledig uit de machine.
1
Opmerking Als de papiersteunklep open is (1), klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun (2) naar binnen.
1
2
10
• Als u A5- of een kleiner papierformaat gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade niet is uitgetrokken. • (MFC-J6710DW) Wanneer u een ander papierformaat in de lade plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat in de machine wijzigen. (Zie Papierformaat en papiersoort (MFC-J6710DW) op pagina 23.)
Papier laden
b
Open het deksel van de uitvoerlade (1).
d
Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
2 1
Opmerking
c
Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel ze af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
Controleer altijd of het papier niet is omgekruld.
e
Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
2
3
1
11
Hoofdstuk 2
Opmerking
g
Wanneer u papier van Photo L-formaat in de papierlade plaatst, moet u de vergrendelingen aan beide zijden van de klep van de uitvoerlade losmaken en de klep naar achteren duwen. Pas vervolgens de papiergeleider voor de lengte aan het papierformaat aan.
Sluit het deksel van de uitvoerlade. Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt. Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1
h
f
Pas de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
Duw de papierlade langzaam volledig in de machine.
WAARSCHUWING Duw lade 1 NIET te snel in de machine. Hierdoor kan uw hand tussen lade 1 en lade 2 bekneld raken. Duw lade 1 langzaam terug.
Opmerking Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
12
Papier laden
i
Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt u de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u vervolgens de papiersteunklep (2) uit.
Papier laden in papierlade 2 (alleen MFC-J6710DW)
2
Opmerking U kunt alleen normaal papier van A4-, A3-, Ledger-, Letter- of Legal-formaat in lade 2 plaatsen.
2
a 1
Trek de papierlade volledig uit de machine.
Opmerking Verwijder voordat u lade 1 verkort het papier uit de lade. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Plaats het papier vervolgens in de lade.
Opmerking
1
• Als u papier van A3-, Ledger- of Legalformaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift tot deze op zijn plaats klikt. • U kunt controleren of de lengte van de lade juist is ingesteld door de klep van de papierlade te openen.
1
2
13
2
Hoofdstuk 2
b
Open het deksel van de papierlade (1).
d
1
Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Opmerking Controleer altijd of het papier niet is omgekruld.
e c
Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel ze af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markeringen voor het gebruikte papierformaat wijzen.
Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt. Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1
2
f 3
1
14
Schuif de papiergeleiders voor de breedte met beide handen voorzichtig tegen de papierstapel.
Papier laden
Opmerking
j
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
g
Sluit het deksel van de papierlade.
h
Duw de papierlade langzaam terug in de machine.
Trek lade 1 uit de machine. Druk op de universele ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.
2
1
k i
Open het deksel van de uitvoerlade en pas de papiergeleider voor de lengte (1) aan het formaat van het papier aan.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u papier van A3-, Ledger- of Legal-formaat gebruikt, gaat u naar stap j.
Opmerking
1
Wanneer u een groot papierformaat in lade 2 gebruikt, moet u lade 1 mogelijk uittrekken boven lade 2 om te voorkomen dat de afdrukken uit de uitvoerlade vallen. Als u A4- of Letter-formaat gebruikt, gaat u naar stap m.
15
Hoofdstuk 2
l
m
Sluit het deksel van de uitvoerlade en duw de papierlade langzaam in de machine.
Opmerking Als u klaar bent met het gebruik van A3-, Ledger- of Legal-formaat en een kleiner papierformaat wilt gebruiken, moet u het grotere formaat eerst uit de lade verwijderen. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Laad vervolgens een kleiner papierformaat in de lade.
Trek de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouw de papiersteunklep (2) uit.
1 2
1
2
16
Papier laden
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
b 2
Pas de papiergeleiders van de sleuf voor handmatige invoer aan de breedte van het papier dat u gebruikt aan.
U kunt speciale afdrukmedia één voor één invoeren via de sleuf voor handmatige invoer. Gebruik de sleuf voor handmatige invoer om enveloppen, etiketten of dikker papier af te drukken of te kopiëren.
2
Opmerking De machine stelt vervolgens automatisch de handmatige invoermodus in wanneer u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.
a
Open het deksel van de sleuf voor handmatige invoer.
c
Plaats slechts één vel papier tegelijk, met de bedrukte zijde naar boven in de sleuf voor handmatige invoer.
BELANGRIJK • Plaats NOOIT meer dan één vel papier tegelijk in de sleuf voor handmatige invoer. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot Plaats papier in sleuf voor handinvoer en druk op Start op het LCD-scherm wordt weergegeven voordat u het volgende vel papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst. • Plaats GEEN papier in de sleuf voor handmatige invoer wanneer u vanuit lade 1 of lade 2 afdrukt. Hierdoor kan een papierstoring optreden.
17
Hoofdstuk 2
d
Pas met beide handen voorzichtig de papiergeleiders van de sleuf voor handmatige invoer aan het papierformaat aan.
Opmerking Wanneer u een envelop of een vel dik papier laadt, duwt u de envelop in de sleuf voor handmatige invoer tot u voelt dat de envelop wordt opgepakt.
f
Als de gegevens niet op één pagina passen, wordt u via het LCD-scherm gevraagd een andere pagina te laden. Plaats een ander vel papier in de sleuf voor handmatige invoer en druk vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Opmerking • Duw de papiergeleiders NIET te strak tegen het papier. Hierdoor kan het papier verkreukeld raken. • Plaats het papier tussen de papiergeleiders in het midden van de sleuf voor handmatige invoer. Als het papier niet in het midden ligt, trekt u het uit de invoer en plaatst u het vervolgens op de correcte positie.
e
18
Plaats met beide handen één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer tot de bovenzijde de papierinvoerrol raakt en u een piep hoort. Laat het papier los wanneer u voelt dat de machine het papier oppakt. Op het LCD-scherm wordt Sleuf voor handinvoer gereed weergegeven.
• Zorg ervoor dat het afdrukken is voltooid voordat u de sleuf voor handmatige invoer sluit. • Wanneer er papier in de sleuf voor handmatige invoer is geplaatst, drukt de machine altijd vanuit de sleuf voor handmatige invoer af. • Als u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst, terwijl een testpagina, fax of rapport wordt afgedrukt, wordt het papier weer uitgeworpen. • Tijdens het reinigingsproces van de machine, wordt papier dat u in de sleuf voor handmatige invoer plaatst weer uitgeworpen. Wacht tot de machine klaar is met het reinigen en plaats het papier vervolgens opnieuw in de sleuf voor handmatige invoer.
Papier laden
Enveloppen en briefkaarten laden Informatie over enveloppen
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a
2
Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
2
2
Gebruik enveloppen met een gewicht tussen 80 en 95 g/m2. Voor sommige enveloppen moet u de marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
BELANGRIJK Plaats de enveloppen of briefkaarten een voor een in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
BELANGRIJK Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer: • Zakachtige enveloppen. • Vensterenveloppen. • Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift). • Enveloppen met sluithaken of nietjes. • Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt. Lijm
Enveloppen met dubbele omslagen
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
19
Hoofdstuk 2
b
Plaats de enveloppen of briefkaarten met de adreszijde naar beneden en de invoerkant (bovenkant van de envelop) eerst. Druk met beide handen de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) in en stel ze af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen hebt met afdrukken op enveloppen, kunt u het volgende proberen:
a b
Open de omslag van de envelop.
c
Wijzig het formaat en de marge in de toepassing.
Zorg ervoor dat het geopende omslag zich bij het afdrukken aan de achterzijde van de envelop bevindt.
2
1
20
2
Papier laden
Afdrukgebied
2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder Marges beschikbaar en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.) Losse vellen
Enveloppen
3
3
4
1
1
2
1
4
2
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
Losse vellen
3 mm
3 mm
3 mm
3 mm
Losse vellen (Dubbelzijdig afdrukken op A3- of Ledgerformaat)
22 mm
22 mm
3 mm
3 mm
Enveloppen
22 mm 1
22 mm
3 mm
3 mm
De bovenmarge van Y4-enveloppen is 12 mm.
Opmerking De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.
21
2
Hoofdstuk 2
Papierinstellingen Papierformaat en papiersoort (MFC-J6510DW) Papiersoort Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt.
a b
Druk op Papier instelling. Druk op a of b om Papiersoort te selecteren.
c
Druk op d of c om Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
Opmerking Het papier wordt met de bedrukte zijde omhoog op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
22
Papierformaat 2
2
2
U kunt zeven papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, A5, A3, 10 × 15 cm, Letter, Legal en Ledger en vijf formaten voor het afdrukken van faxen: A4, A3, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.
a b
Druk op Papier instelling.
c
Druk op d of c om A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Papierformaat te selecteren.
2
Papier laden
Papierformaat en papiersoort (MFC-J6710DW) Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt. U kunt zeven papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, A5, A3, 10 × 15 cm, Letter, Legal en Ledger en vijf formaten voor het afdrukken van faxen: A4, A3, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.
a b c
Druk op Lade instelling. Druk op a of b om Lade 1 of Lade 2 te selecteren. Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u Lade 1 hebt gekozen, drukt u op a of b om Papiersoort te selecteren en vervolgens op d of c om Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Papierformaat te selecteren en druk op d of c om A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger te selecteren. Druk op OK. Als u Lade 2 hebt gekozen, drukt u op a of b om Papierformaat te selecteren en vervolgens op d of c om A4, A3, Letter, Legal of Ledger te selecteren. Druk op OK.
d e
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
Opmerking 2
• U kunt alleen normaal papier en de papierformaten A3, A4, Ledger, Letter of Legal in Lade 2 gebruiken.
2
• Het papier wordt met de bedrukte zijde omhoog op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
Ladegebruik in de kopieermodus (alleen MFC-J6710DW)
2
U kunt de standaardlade, die de machine voor het afdrukken van kopieën gebruikt, wijzigen. Als u Auto Select selecteert, kiest de machine op basis van de instellingen voor het papierformaat en de papiergrootte in het KOPIE-menu automatisch voor lade 1 of lade 2. Volg de onderstaande instructies om de standaardinstelling te wijzigen:
a b
Druk op Lade instelling. Druk op a of b om Kopie:lade te selecteren.
c
Druk op d of c om Lade 1, Lade 2 of Auto Select te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
Opmerking U kunt tijdelijk een ander formaat en een andere lade kiezen voor de volgende kopie. (Zie Papierformaat op pagina 55 en Ladeselectie (alleen MFC-J6710DW) op pagina 55.) 23
Hoofdstuk 2
Ladegebruik in de faxmodus (alleen MFC-J6710DW) U kunt de standaardlade, die de machine voor het afdrukken van binnenkomende faxen gebruikt, wijzigen. Auto Select geeft de machine de mogelijkheid om eerst papier uit lade 1 te nemen, of uit lade 2 als: Lade 2 is ingesteld op een ander papierformaat dat geschikter is voor de binnenkomende faxen. Beide laden hetzelfde papierformaat bevatten en lade 1 niet is ingesteld voor het gebruik van normaal papier.
a b c d
2
Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3papier
2
Als uw afdrukken op A3-papier horizontale lijnen vertonen, gebruikt u mogelijk papier met een langlopende vezel. Stel A3 - breedlopend in op Uit om het probleem te voorkomen.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om A3 - breedlopend te selecteren.
d
Druk op d of c om Uit te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op Lade instelling. Druk op a of b om Fax:lade te selecteren. Druk op d of c om Lade 1, Lade 2 of Auto Select te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
Opmerking • Als u niet zeker weet welke papiersoort u gebruikt, raadpleegt u de verpakking of de fabrikant van het papier voor de specificaties. • Het afdrukken duurt langer als A3 - breedlopend is ingesteld op Aan.
24
Papier laden
Acceptabel papier en andere afdrukmedia De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt. Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u heeft gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst. U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken. Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen. Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten. Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat papier), transparanten of glanzend papier, moeten op het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie Papiersoort op pagina 22.)
Aanbevolen afdrukmedia 2
2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie de onderstaande tabel.) Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt. Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier Papiersoort
Item
A3 Normaal
BP60PA3
A3 Glanzend Foto
BP71GA3
A3 Inkjet (Mat)
BP60MA3
A4 Normaal
BP60PA
A4 Glanzend Foto
BP71GA4
A4 Inkjet (Mat)
BP60MA
10 × 15 cm Glanzend Foto
BP71GP
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier. Als u transparanten of fotopapier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen. Raak het afgedrukte oppervlak van het papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
25
2
Hoofdstuk 2
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia
Etiketten 2
Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte. Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden. Raak de voor- of achterkant van transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratievocht, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
BELANGRIJK Gebruik de volgende soorten papier NIET: • papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Te vermijden typen etiketten
BELANGRIJK • Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte etiketvellen in. Het onbedekte draagvel kan schade toebrengen aan de machine. • Voer GEEN eerder gebruikte etiketten in of etiketvellen waarvan een aantal etiketten ontbreken.
1
Papier dat 2 mm of meer is omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier • papier dat niet netjes kan worden gestapeld • papier met een breedlopende vezel
26
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2. Om vlekken te voorkomen moeten transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.
1
2
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
Papiercapaciteit van het deksel van de papieruitvoerlade
1
2
2
Papier laden
De juiste afdrukmedia selecteren
2
Type en formaat papier voor elke functie Papiersoort
Losse vellen
Kaarten
Enveloppen
Transparanten
Papierformaat
2
Gebruik Faxen
Kopiëren Photo Capture
Printer
A3
297 × 420 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
A4
210 × 297 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
Ledger
279,4 × 431,8 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
Letter
215,9 × 279,4 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
Legal
215,9 × 355,6 mm
Ja
Ja
–
Ja
Executive
184 × 267 mm
–
–
–
Ja
JIS B4
257 × 364 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
JIS B5
182 × 257 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
A5
148 × 210 mm
–
Ja
–
Ja
A6
105 × 148 mm
–
–
–
Ja
Foto
10 × 15 cm
–
Ja
Ja
Ja
Foto L
89 × 127 mm
–
–
–
Ja
Foto 2L
13 × 18 cm
–
–
Ja
Ja
Indexkaart
127 × 203 mm
–
–
–
Ja
Briefkaart 1
100 × 148 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
Briefkaart 2 (Dubbel)
148 × 200 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
C5-Envelop
162 × 229 mm
–
–
–
Ja
DL-Envelop
110 × 220 mm
–
–
–
Ja
COM-10
105 × 241 mm
–
–
–
Ja
Monarch
98 × 191 mm
–
–
–
Ja
Y4-Envelop
105 × 235 mm
–
–
–
Ja
A4
210 × 297 mm
–
Ja
–
Ja
Letter
215,9 × 279,4 mm
–
Ja
–
Ja
Legal
215,9 × 355,6 mm
–
Ja
–
Ja
A5
148 × 210 mm
–
Ja
–
Ja
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
Etiketten 1 1
2
Alleen sleuf voor handmatige invoer
27
Hoofdstuk 2
Capaciteit van de papierladen
2
Papierformaat
Papiersoorten
Aantal vellen
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto, Foto L, Foto 2L, Indexkaart, Briefkaart 1, Briefkaart 2
Normaal papier
250 1
Inkjetpapier
20
Glanzend papier, Foto
20
Indexkaart, Briefkaart
30
Lade 2 (alleen MFC-J6710DW)
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, JIS B4, JIS B5
Normaal papier
250 1
Sleuf voor handmatige invoer
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto, Foto L, Foto 2L, Indexkaart, Briefkaart 1, Briefkaart 2
Normaal papier, Inkjetpapier, Glanzend papier, Enveloppen, Transparanten en Etiketten
1
Lade 1
1
Enveloppen, Transparanten 10
Maximaal 250 vellen papier van 80 g/m2.
Papiergewicht en -dikte Papiersoort
2
Gewicht
Dikte
Normaal papier
64 tot 120 g/m2
0,08 tot 0,15 mm
(Lade 2)
64 tot 105 g/m2
0,08 tot 0,15 mm
Inkjetpapier
64 tot 200 g/m2
0,08 tot 0,25 mm
Glanzend
Max. 220 g/m2
Max. 0,25 mm
Fotokaart 1
Max. 220 g/m2
Max. 0,25 mm
Indexkaart
Max. 120 g/m2
Max. 0,15 mm
Briefkaart 1
Max. 200 g/m2
Max. 0,25 mm
Enveloppen
75 tot 95 g/m2
Max. 0,52 mm
Transparanten
–
–
Etiketten
–
–
Losse vellen
Normaal papier
papier Kaarten
1
Briefkaart 2
1
28
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
3
Documenten laden
Documenten laden
3
U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) en via de glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.
De ADF gebruiken
3
Laat documenten met inkt eerst volledig drogen.
a
Vouw de ADF-documentsteun (1) en de ADF-documentsteunklep (2) uit.
1
3 2
3
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 35 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier met een gewicht van 80 g/m2 en waaier de stapel altijd los voordat u het papier in de ADF plaatst.
Ondersteunde documentformaten
3
Aanbevolen papier: 80 g/m2 A4 Lengte:
148 tot 431,8 mm
Breedte:
148 tot 297 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m2
Documenten laden
b c
Blader de stapel papier goed door. Stel de papiergeleiders (1) in op de breedte van uw documenten.
3
1
BELANGRIJK • Trek NIET aan het document als het wordt ingevoerd. • Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of plakband. • Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
d
Plaats uw documenten met de bedrukte zijde naar boven en de bovenrand eerst in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrollen raken.
BELANGRIJK Laat GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
29
Hoofdstuk 3
De glasplaat gebruiken
3
Opmerking
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen, kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen of van bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten Lengte:
Max. 431,8 mm
Breedte:
Max. 297 mm
Gewicht:
Max. 2 kg
Documenten laden Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
3
a b
Til het documentdeksel op.
c
Sluit het documentdeksel.
Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
BELANGRIJK Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
30
3
Documenten laden
Scangebied
3
De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt aangegeven welke gebieden niet kunnen worden gescand.
3
3
4
1
2 Gebruik
Faxen
Documentgrootte
Bovenkant (1)
Links (3)
A3
3 mm
4,5 mm
A4
3 mm
3 mm 1
Ledger
3 mm
3,7 mm
Letter
3 mm
4 mm
Alle 3 mm papierformaten
3 mm
Rechts (4)
Onderkant (2)
Legal Kopiëren Scannen 1
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.
31
4
Een fax verzenden
Faxen verzenden
4
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.
a
Wanneer u een fax wilt verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt u op de (FAX)-toets zodat deze blauw verlicht wordt.
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.
c
U kunt de volgende faxinstellingen wijzigen. Druk op FAX en vervolgens op a of b om door de faxinstellingen te bladeren. Als de gewenste instelling is gemarkeerd, drukt u op d of c om uw optie te selecteren en vervolgens op OK. (Beknopte gebruikershandleiding) Zie pagina’s 33 tot 35 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende faxinstellingen. Scanformaat van glasplaat
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven: Fax
FAX
Druk op Start
Voer nummer in
Faxresolutie Contrast Scanformaat glas
b
Uitgaande faxen vooraf bekijken Verzendrapport (instellen) (Uitgebreide gebruikershandleiding)
Standaard Automatisch A4
Plaats op een van de volgende manieren uw document: Plaats het document met de bedrukte zijde omhoog in de ADF. (Zie De ADF gebruiken op pagina 29.) Leg uw document met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 30.)
Opmerking • Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden. • Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden. • U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek één voor één te faxen. Het maximale documentformaat is A3 of Ledger.
32
Een fax in kleur verzenden
Zie hoofdstuk 3 Een fax verzenden in de Uitgebreide gebruikershandleiding voor uitgebreidere bewerkingen en instellingen voor het verzenden van faxen. Contrast Faxresolutie Nieuwe standaardinstellingen opgeven Fabrieksinstellingen herstellen Faxen aan einde van oproep Groepsverzenden Direct verzenden Internationale modus Uitgesteld verzenden Groepsverzending Taken in wachtrij annuleren Verzend pollen
4
Een fax verzenden
d
Toets het faxnummer in. De kiestoetsen gebruiken Het telefoonboek gebruiken Telefoonboek Het overzicht van oproepen gebruiken Uitgaand gesprek Overz. beller-ID
Opmerking U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt door Faxvoorbeeld in te stellen op AAN. (Zie Uitgaande faxen vooraf bekijken op pagina 34.)
e
Druk op Mono Start of Kleur Start. Faxen verzenden vanaf de ADF De machine begint het document te scannen. Faxen verzenden via de glasplaat Als u op Mono Start drukt, begint de machine met het scannen van de eerste pagina. Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om een enkele pagina te verzenden, drukt u op 2 om Nee(znd) te kiezen (of druk opnieuw op Mono Start). De machine begint met het verzenden van het document. • Om meerdere pagina's te verzenden, drukt u op 1 om Ja te selecteren en plaatst u de volgende pagina op de glasplaat. Druk op OK. De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal deze stap voor elke volgende pagina.) Als u op Kleur Start drukt, begint de machine met het verzenden van het document.
Faxen onderbreken
4
Druk op Stop/Eindigen om het faxen te onderbreken.
Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen
4
Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.
a
Druk op
b
Druk op a of b om Scanformaat glas te selecteren.
c
Druk op d of c om A4, A3, Letter, Legal of Ledger te selecteren. Druk op OK.
4
(FAX).
Opmerking • U kunt de instellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als de standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) • Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.
Een fax in kleur verzenden
4
Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen. Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verzendt de machine deze direct (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Een actieve fax annuleren
4
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen. 33
Hoofdstuk 4
Uitgaande faxen vooraf bekijken U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt. U moet Direct verzenden en Pollen ontvangen op Uit zetten voordat u deze functie kunt gebruiken.
a
Druk op
b c
Laad het document.
d
(FAX).
Voer het faxnummer in via de kiestoetsen, éénkiestoetsen of snelkiesnummers. Druk op Fax Voorbeeld. De machine begint het document te scannen en de uitgaande fax verschijnt op het LCD-scherm. Wanneer de fax geopend is, voeren de toetsen op het bedieningspaneel de volgende bewerkingen uit.
Toets
Omschrijving De fax vergroten. De fax verkleinen.
a of b
Verticaal bladeren.
d of c
Horizontaal bladeren. De fax rechtsom draaien. Naar de vorige pagina gaan. Naar de volgende pagina gaan.
Opmerking Als u een kleurenfax vooraf bekijkt voordat u deze verzendt, kunt u deze alleen nog in zwart-wit verzenden. Druk niet op de toets Fax Voorbeeld als u een kleurenfax wilt verzenden.
e
Druk op Mono Start.
Opmerking Als u op Mono Start drukt, wordt het faxbericht uit het geheugen verzonden en vervolgens gewist.
34
Verzendrapport 4
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport worden de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht werd verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax al dan niet goed is verzonden, vermeld. Voor het verzendrapport zijn een aantal instellingen mogelijk: Aan: Drukt een rapport af na elke verzonden fax. Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven. Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Het rapport wordt ook afgedrukt als de ontvangende machine het formaat wijzigt van het document dat u faxt. Uit is de standaardinstelling. Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Het rapport wordt ook afgedrukt als uw fax succesvol is verzonden, maar de ontvangende machine het documentformaat heeft gewijzigd. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven. Uit2: Drukt alleen een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Uit2+Beeld: Drukt alleen een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
4
Een fax verzenden
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Kies rapport te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Verzendrapp. te selecteren.
e
Druk op d of c om Aan, Aan+Beeld, Uit, Uit+Beeld, Uit2 of Uit2+Beeld te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
4
Opmerking • Als u Aan+Beeld, Uit+Beeld of Uit2+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als de instelling voor direct verzenden uitgeschakeld is. (Zie Direct verzenden in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) • Als de transmissie goed is verlopen, wordt "OK" naast "RESULT" op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt "FOUT" naast "RESULT" weergegeven.
35
5
Faxberichten ontvangen
5
Ontvangstmodi
5
U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.
De ontvangstmodus kiezen
5
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen. Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken op pagina 37 voor meer informatie over ontvangststanden. Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine? Ja
Nee
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Alleen Fax
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Handmatig Nee
Fax/Telefoon Ja
Ext. TEL/ANT Ja
Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen:
a b c d e
36
Druk op Menu. Druk op a of b om Stand.instel. te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Ontvangstmodus te selecteren. Druk op d of c om Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen. Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
Faxberichten ontvangen
Ontvangstmodi gebruiken
Extern antwoordapparaat 5
Sommige ontvangststanden beantwoorden oproepen automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging op pagina 38.)
Alleen Fax
In de modus Extern antwoordapparaat beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld: Faxen worden automatisch ontvangen.
5
Bellers kunnen een bericht op het externe antwoordapparaat achterlaten. (Zie Extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 44 voor meer informatie.)
Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon
5
5 5
De modus Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt: Faxen worden automatisch ontvangen. Een telefoongesprek activeert het dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine. (Zie ook F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) op pagina 38 en Belvertraging op pagina 38.)
Handmatig
5
De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit. Als u in de handmatige modus een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Mono Start of Kleur Start en kiest u Ontvangen. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine. (Zie ook Fax waarnemen op pagina 39.) 37
Hoofdstuk 5
Instellingen ontvangstmodus Belvertraging De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de stand Alleen Fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen. (Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 46 en Fax waarnemen op pagina 39.)
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Bel Vertraging te selecteren.
e
Druk op d of c om te kiezen hoe vaak de machine moet overgaan voordat wordt opgenomen. Druk op OK. Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen belsignaal gegeven.
f
Druk op Stop/Eindigen.
5
5
F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging. Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal voor de tijdsduur ingesteld bij de instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft. Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over, maar u kunt het gesprek wel op elk toestel aannemen. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 46 voor meer informatie.)
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om F/T Beltijd te selecteren.
e
Druk op d of c om te kiezen hoe lang de machine een belsignaal moet geven om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden). Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
Opmerking Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal aanhouden gedurende het aantal seconden dat u hebt geselecteerd.
38
5
Faxberichten ontvangen
Fax waarnemen Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:
5
5
De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven, of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit: Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te pakken, drukt u op Mono Start of Kleur Start en dan op 2 om de fax te ontvangen. Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, drukt u op l 5 1. (Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 46.)
Opmerking • Als deze functie is ingesteld op Aan, maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1. • Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, stelt u Fax waarnemen in op Uit.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Fax Waarnemen te selecteren.
e
Druk op d of c om Aan (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
Faxvoorbeeld weergeven (alleen zwart-wit)
5
Binnengekomen faxen vooraf weergeven 5
5
U kunt binnengekomen faxen op het LCDscherm weergeven door op de toets Fax Voorbeeld te drukken. Als de machine gebruiksklaar is, verschijnt een melding op het LCD-scherm wanneer er nieuwe faxen zijn binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen
a b
5
5
Druk op Fax Voorbeeld. Druk op 1 om Ja te selecteren. Op het LCD-scherm wordt u nogmaals gevraagd een bevestiging te geven omdat faxen alleen worden weergegeven en niet automatisch worden afgedrukt. Druk op 1 om OK te selecteren.
Opmerking • Wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld, wordt voor de functies Fax doorzenden en PC-FAX ontvangen geen reservekopie van ontvangen faxen afgedrukt, zelfs als u Reservekopie hebt ingeschakeld. • Faxvoorbeeld is niet beschikbaar als Fax doorzenden is ingeschakeld.
39
Hoofdstuk 5
Faxvoorbeeld gebruiken Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt hiervan een melding op het LCD-scherm. (Bijvoorbeeld: Nieuwe fax: 02)
a
Druk op Fax Voorbeeld. De lijst van nieuwe faxen wordt weergegeven.
5
Wanneer een fax geopend is, voeren de toetsen op het bedieningspaneel de volgende bewerkingen uit. Toets
De fax vergroten. De fax verkleinen. a of b d of c
De fax verwijderen. Druk op 1 om te bevestigen.
• Als u een fax ontvangt die uit verschillende papierformaten bestaat (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3pagina), maakt de machine mogelijk een bestand voor elk papierformaat en slaat deze apart op. Op het LCD-scherm wordt mogelijk weergegeven dat meer dan één fax is binnengekomen.
b
Naar de vorige pagina gaan. Naar de volgende pagina gaan. Naar de volgende stap gaan. (Afdrukken, Terug en Afsluiten zijn beschikbaar.) Teruggaan naar het faxoverzicht.
Mono Start
Druk op a of b om de fax te selecteren die u wilt weergeven. Druk op OK.
Opmerking • Als het een grote fax betreft, kan het even duren voordat deze op het LCD-scherm wordt weergegeven. • Op het LCD-scherm worden het huidige paginanummer en het totaal aantal pagina's van het faxbericht weergegeven. Als het faxbericht uit meer dan 99 pagina's bestaat, wordt het totaal aantal pagina's als “XX“ weergegeven.
c
Druk op Stop/Eindigen.
De fax afdrukken. Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op 1 om het hele bericht af te drukken. Druk op 2 om alleen de weergegeven pagina af te drukken. Druk op 3 om vanaf de weergegeven pagina af te drukken. (Na het afdrukken kunt u ervoor kiezen de fax te verwijderen of opnieuw af te drukken.)
Alle faxen uit het overzicht verwijderen
a b
Druk op Fax Voorbeeld.
c
Druk op Stop/Eindigen.
c
5
Druk op a of b om Alles wissen te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
Alle faxen in het overzicht afdrukken
a b
40
Verticaal bladeren. Horizontaal bladeren. De fax rechtsom draaien.
Opmerking
• U kunt ook een ouder faxoverzicht weergeven door op l te drukken. Druk op # om terug te keren naar het nieuwe faxoverzicht.
Omschrijving
Druk op Fax Voorbeeld. Druk op a of b om Alles afdr. te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
5
6
Telefoontoestel en externe apparaten
Opties voor normale telefoongesprekken Toon of puls
Nummerweergave 6
6
Wanneer u een pulsservice hebt, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren), dient u de onderstaande instructies te volgen:
a b
Neem de hoorn van het externe toestel. Druk op # op het bedieningspaneel van de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen, worden als toonsignalen verzonden.
Als de machine in de Fax/Telefoonmodus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft. Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Telefoon/Intern om de oproep te beantwoorden. Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee snelle dubbele belsignalen op # 5 1 drukken. Als er niemand aan de andere kant van de lijn is, of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 5 1 te drukken.
6
Met de functie nummerweergave kunt u gebruikmaken van de dienst nummerweergave die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat. Na enkele belsignalen wordt op het LCDscherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het LCDscherm, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als ééntoetsnummer of snelkiesnummer of te verwijderen. (Zie Overzicht nummerweergave op pagina 50.)
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.
Fax/Telefoonmodus
6
6
De eerste 20 tekens van het nummer (en de naam) worden weergegeven. De melding ID onbekend geeft aan dat de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat. U kunt een lijst afdrukken met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen. (Zie Een rapport afdrukken in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Opmerking De dienst nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
41
6
Hoofdstuk 6
Nummerweergave inschakelen Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u deze functie in te stellen op Aan zodat het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm wordt weergegeven als de telefoon overgaat.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Diversen te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Beller ID te selecteren.
e
Druk op d of c om Aan (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
6
Telefoondiensten De machine ondersteunt de nummerweergaveservice die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden. Functies als Voicemail, Wisselgesprek Wisselgesprek/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.
Het type telefoonlijn instellen Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Tel lijn inst te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om PBX, ISDN (of Normaal) te selecteren. Druk op OK.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op a of b om Stand.instel. te selecteren. Druk op OK.
Als u PBX kiest, gaat u verder naar stap f. Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u naar stap i.
f
42
6
Druk op a of b om Aan of Altijd te selecteren. Druk op OK.
6
Telefoontoestel en externe apparaten
Opmerking Als u Aan hebt geselecteerd, kiest de machine alleen een kengetal voor het faxnummer wanneer u op Telefoon/Intern drukt. Als u Altijd hebt geselecteerd, kiest de machine altijd automatisch een kengetal voor het faxnummer.
g
Druk op a of b om Wijzig instell te selecteren. Druk op OK.
h
Toets het kengetal in met de kiestoetsen. Druk op OK.
i
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking • Als uw telefoonsysteem het gebruik van pauzes vereist voor TBR (Timed Break Recall), drukt u op Telefoon/Intern om de pauze in te voeren. • U kunt nummer 0 tot 9, #, l en ! gebruiken. (Druk op Telefoon/Intern om ! weer te geven.) U kunt ! niet met andere nummers of tekens gebruiken.
PBX en doorverbinden
6
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). In veel kantoren wordt echter een centraal telefoonsysteem, Private Branch Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie wordt ingeschakeld wanneer u op Telefoon/Intern drukt.
Opmerking U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat in een éénkies- of snelkieslocatie is opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het éénkiesnummer of snelkiesnummer eerst op Telefoon/Intern (op het LCD-scherm verschijnt “!”) en vervolgens voert u het telefoonnummer in. Als u dit doet, hoeft u niet telkens op Telefoon/Intern te drukken voordat u een nummer kiest met een ééntoets- of snelkieslocatie. (Zie Nummers opslaan op pagina 51.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u niet gebruikmaken van het éénkiesnummer of snelkiesnummer waarin het indrukken van Telefoon/Intern is geprogrammeerd.
43
6
Hoofdstuk 6
Extern antwoordapparaat aansluiten
BELANGRIJK 6
U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat terwijl de machine “luistert” of er faxtonen zijn. Als de machine faxtonen waarneemt, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, laat de machine het antwoordapparaat het uitgaande bericht afspelen zodat de beller een bericht kan inspreken. Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen als het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. Wij raden af om op uw externe antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.
Opmerking Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
Sluit een antwoordapparaat NIET op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.
Aansluitingsinstellingen Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.
a
Stel uw externe antwoordapparaat in op één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b
Neem het uitgaande bericht op uw externe antwoordapparaat op.
c
Stel het antwoordapparaat in om oproepen aan te nemen.
d
Stel de ontvangstmodus in op Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 36.)
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.
a
Neem vijf seconden stilte op aan het begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b
Neem een bericht van maximaal 20 seconden op.
1 1
Opmerking
1
Ant
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
44
6
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen door een resonerende of luide stem heen. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.
6
Telefoontoestel en externe apparaten
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
6
Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd als het systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig. Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Opmerking Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Externe en tweede toestellen
6
Een extern of tweede toestel aansluiten
6
U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1 2
6
1
Tweede telefoontoestel
2
Extern toestel
Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Opmerking Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.
45
Hoofdstuk 6
Werken met externe of tweede toestellen
6
Een draadloze externe telefoon gebruiken
Als u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de code voor activeren op afstand, l 5 1, intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.
Als de basiseenheid van de draadloze telefoon op dezelfde telefoonlijn als de machine is aangesloten (zie Externe en tweede toestellen op pagina 45), is het handiger om oproepen tijdens de belvertraging op te nemen als u de draadloze telefoon bij u hebt.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, # 5 1, in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) op pagina 38.)
Als u de machine de oproep eerst laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op de draadloze telefoon aan te nemen.
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn: Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax. Toets l 5 1 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.
Opmerking U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om uw machine het telefoontje automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 39.)
Codes voor afstandsbediening gebruiken
6
6
Code voor activeren op afstand
6
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 5 1. Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 39.) Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de machine de fax laten ontvangen door op Mono Start te drukken en Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine staat in de modus F/T, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op # 5 1 te drukken (druk tussen de belsignalen door). Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Telefoon/Intern te drukken. 46
6
6
Telefoontoestel en externe apparaten
De codes voor afstandsbediening wijzigen
6
Voor activeren op afstand, moeten de codes hiervoor geactiveerd worden. De vooraf ingestelde code voor activering op afstand is l 5 1. De voorgeprogrammeerde code voor deactiveren op afstand is # 5 1. U kunt deze desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Afstandscode te selecteren.
e
Druk op d of c om Aan (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
f
Voer de nieuwe code voor activeren op afstand in. Druk op OK.
g
Druk op a of b om Deactiveren: te selecteren en voer de nieuwe code voor activering op afstand in. Druk op OK.
h
Druk op Stop/Eindigen.
6
Opmerking • Als de verbinding iedere keer wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere code van drie cijfers met de cijfers 0-9, l, #. • Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
47
7
Nummers kiezen en opslaan
Nummers kiezen Handmatig kiezen
7
Snelkiezen
7
a
Druk op
7
7
(Telefoonboek).
Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.
U kunt ook Telefoonboek kiezen door op (FAX) te drukken.
Eéntoetsnummers De machine heeft acht toetsen voor ééntoetsnummers waaronder u zestien faxof telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen.
7
b
Druk op a of b om Zoeken te selecteren. Druk op OK.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op a of b om Alfabet. volgorde of Nummervolgorde te selecteren. Druk op OK. Als een locatie twee nummers bevat, drukt u op a of b om het nummer te selecteren dat u wilt bellen. Druk op OK. Voer het snelkiesnummer van twee cijfers in via de kiestoetsen. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 52.)
Druk op het ééntoetsnummer waaronder het nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 51.) Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
48
Opmerking Als op het LCD-scherm Niet toegewezen wordt weergegeven als u een snelkiesnummer invoert of zoekt dat niet op deze locatie is opgeslagen.
Nummers kiezen en opslaan
Zoeken
7
U kunt zoeken naar de namen die in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers zijn opgeslagen.
a
Druk op (Telefoonboek). U kunt ook Telefoonboek kiezen door op (FAX) te drukken.
b
Druk op a of b om Zoeken te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Alfabet. volgorde of Nummervolgorde te selecteren. Druk op OK.
Opmerking • Druk op l om het lettertype van het LCDscherm te vergroten. • Druk op # om het lettertype van het LCDscherm kleiner te maken.
d
Als u Alfabet. volgorde hebt gekozen in stap c, voert u met de kiestoetsen de eerste letter in van de naam die u zoekt en drukt u vervolgens op a of b om de naam en het nummer te selecteren die u wilt bellen. Druk op OK.
Faxnummer opnieuw kiezen
7
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en dan op Mono Start of Kleur Start om het opnieuw te proberen. Als u nogmaals een nummer wilt bellen dat u recentelijk hebt gekozen, kunt u op Herkies/Pauze drukken en een van de laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met uitgaande gesprekken. Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw gekozen.
a b
Druk op Herkies/Pauze.
c
Druk op a of b om Fax versturen te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op Mono Start of Kleur Start.
7
Druk op a of b om het nummer te selecteren dat u opnieuw wilt kiezen. Druk op OK.
Opmerking Bij direct verzenden werkt de functie automatisch opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
49
Hoofdstuk 7
Meer manieren om nummers te kiezen Overzicht van uitgaande gesprekken De laatste 30 nummers waarnaar u een fax verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, toe te voegen als ééntoets- of snelkiesnummer of te verwijderen.
a
Druk op Herkies/Pauze. U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen door op (FAX) te drukken.
b
Druk op a of b om het gewenste nummer te kiezen. Druk op OK.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u een fax wilt verzenden, drukt u op a of b om Fax versturen te selecteren. Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start. Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op a of b om Toev. aan tel.bk te selecteren. Druk op OK. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen of Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Druk op a of b om Verwijder te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
d 50
Druk op Stop/Eindigen.
Overzicht nummerweergave 7
7
7
Voor deze functie is de nummerweergaveservice vereist die door veel telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave op pagina 41.) De nummers, of eventuele namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als ééntoetsnummer of snelkiesnummer of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, wordt de eerste oproep door dit nummer vervangen.
Opmerking Als u op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datums van oproepen nog steeds in het overzicht bekijken en items uit de lijst verwijderen.
a
Druk op Herkies/Pauze en druk op l. U kunt ook Overz. beller-ID kiezen door op (FAX) te drukken.
b
Druk op a of b om het gewenste nummer te selecteren. Druk op OK.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u een fax wilt verzenden, drukt u op a of b om Fax versturen te selecteren. Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start. Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op a of b om Toev. aan tel.bk te selecteren. Druk op OK. (Zie Eéntoetsnummers opslaan vanuit het nummerweergavegeheugen of Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Nummers kiezen en opslaan
Als u het nummer wilt verwijderen, drukt u op a of b om Verwijder te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
d
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking U kunt de nummerweergavelijst afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Nummers opslaan
7
U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Als u een snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm weergegeven.
Opmerking Snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een pauze opslaan
7
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden in te lassen tussen de cijfers van een nummer. Als u internationaal belt, kunt u zo vaak als nodig is op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.
Eéntoetsnummers opslaan
7
7
De machine heeft acht toetsen voor ééntoetsnummers waaronder u zestien faxof telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen. Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
a
Druk op de toets voor het ééntoetsnummer waaronder u een nummer wilt opslaan. Druk op 1 om Ja te selecteren.
Opmerking U kunt ééntoetsnummers ook opslaan door op
(Telefoonboek) te drukken.
Druk op a of b om Directk. inst. te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om de locatie te kiezen waaronder u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
51
Hoofdstuk 7
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
c
Druk op a of b om de snelkieslocatie te selecteren waaronder u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Voer de naam (maximaal 16 karakters) in met de kiestoetsen. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 126 voor informatie over het invoeren van letters.)
Voer de naam (maximaal 16 karakters) in met de kiestoetsen.
Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
c
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 126 voor informatie over het invoeren van letters.)
Voer het fax- of telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
Opmerking Als u de functie Internetfax hebt gedownload: Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar e-mail, drukt u op a om Kiestype te selecteren en drukt u vervolgens op d of c om Eml op te geven. Druk op b om Fax/tel/e-mail te selecteren en voer vervolgens het e-mailadres in. (Zie Tekst invoeren op pagina 126.)
d
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnummers opslaan U kunt namen en nummers opslaan als snelkieslocaties van twee cijfers. U kunt maximaal 100 snelkieslocaties opslaan. Om een nummer te kiezen, hoeft u dan slechts een paar toetsen in te drukken (bijvoorbeeld: (Telefoonboek), Zoeken, OK, het nummer van twee cijfers en Mono Start of Kleur Start).
a b 52
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op a of b om Snelkies inst. te selecteren. Druk op OK.
e
Voer het fax- of telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer het tweede fax- of telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers). Druk op OK. Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.
g
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
7
Ga naar stap c om nog een snelkiesnummer op te slaan. Als u klaar bent met het opslaan van nummers, drukt u op Stop/Eindigen.
Nummers kiezen en opslaan
De namen of nummers van ééntoets- of snelkiesnummers wijzigen
f
Als u het eerste fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op a of b om Fax/tel: (ééntoetsnummers) of Fax/Tel1: (snelkiesnummers) te selecteren. Vervolgens drukt u op c en voert u het nieuwe fax- of telefoonnummer in via de kiestoetsen (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
7
U kunt de naam of het nummer wijzigen van een ééntoets- of snelkiesnummer dat al is opgeslagen.
a
Druk op
b
Druk op a of b om Directk. inst. of Snelkies inst. te selecteren. Druk op OK.
(Telefoonboek).
c
Druk op a of b om het 2-cijferige ééntoets- of snelkiesnummer te selecteren dat u wilt wijzigen. Druk op OK.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u het tweede fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op a of b om Fax/Tel2: (snelkiesnummers) te selecteren. Vervolgens drukt u op c en voert u het nieuwe fax- of telefoonnummer in via de kiestoetsen (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
Druk op a of b om Wijzig instell te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Verwijder te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen. Ga naar stap h.
Opmerking
Als u een fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Als u beide nummers wilt wijzigen in deze snelkieslocatie, herhaalt u deze stap en kiest u het andere nummer.
g
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
h
Druk op Stop/Eindigen.
Een opgeslagen naam of nummer wijzigen: Als u een karakter wilt wijzigen, drukt u op d of c. Hiermee plaatst u de cursor onder het karakter dat u wilt wijzigen. Druk vervolgens op Wis. Voer het karakter opnieuw in.
e
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u op a of b om Naam te selecteren. Vervolgens drukt u op c en voert u de nieuwe naam in via de kiestoetsen (maximaal 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 126.)
53
7
8
Kopiëren
8
b
Kopiëren
8
Plaats het document met de bedrukte zijde omhoog in de ADF.
In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven. Raadpleeg de Uitgebreide gebruikershandleiding voor meer informatie over elke handeling.
a
Plaats op een van de volgende manieren uw document:
(Zie De ADF gebruiken op pagina 29.) Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Schakel de kopieermodus in door op (KOPIE) te drukken zodat deze toets blauw oplicht.
(Zie De glasplaat gebruiken op pagina 30.)
c
Als u meerdere kopieën wilt maken, toetst u het aantal in (maximaal 99).
d
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Kopiëren stoppen Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven: KOPIE
Kopie Druk op Start
Kwaliteit Papiersoort Papierformaat 1
01
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
1
Normaal Normaal Papier A4
Aantal kopieën U kunt het aantal gewenste kopieën via de kiestoetsen invoeren.
Opmerking De standaardinstelling is faxmodus. U kunt de tijd dat de kopieermodus actief blijft na de laatste kopieerhandeling wijzigen. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
54
8
Kopieerinstellingen
8
U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op KOPIE en vervolgens op a of b om door de kopieerinstellingen te bladeren. Als de gewenste instelling is gemarkeerd, drukt u op d of c om uw optie te selecteren en vervolgens op OK. (Beknopte gebruikershandleiding) Zie pagina 55 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen. Papiersoort Papierformaat Ladeselectie (MFC-J6710DW)
Kopiëren
f
(Uitgebreide gebruikershandleiding) Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen:
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Kwaliteit
Papierformaat
Vergr./Verklein
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op A4-, A5-, A3-, Letter-, Legal-, Ledger- of Fotopapier van 10 × 15 cm.
Pagina layout 2-op-1 (id) Stapel/Sorteer Dichtheid Inktspaarmodus
Boek kop. Watermerk kop.
a b c d
Duplex kopiëren Nieuwe standaard
e
Dun papier Scheef corr.
Fabrieksinstell.
Opmerking
f
Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.
Papieropties
8
Papiersoort
8
Als u op speciaal papier kopieert, stelt u de machine in op de papiersoort die u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a b c d e
Druk op
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Papiersoort te selecteren. Druk op d of c om Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten te selecteren. Druk op OK.
Druk op
8
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Papierformaat te selecteren. Druk op d of c om A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger te selecteren. Druk op OK.
8
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Ladeselectie (alleen MFC-J6710DW)
8
U kunt tijdelijk een andere lade selecteren voor de volgende kopie. Zie Ladegebruik in de kopieermodus (alleen MFC-J6710DW) op pagina 23 voor het wijzigen van de standaardlade.
a
Druk op
b c d
Laad uw document.
e
Druk op d of c om Lade 1, Lade 2 of Auto Select te selecteren. Druk op OK.
f
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
(KOPIE).
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Ladeselectie te selecteren.
55
9
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture Center™-functies
9
Ook wanneer uw machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto's direct vanaf digitale cameramedia of een USBflashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken op pagina 59.) U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan. (Zie Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen op pagina 60.) Als uw machine is aangesloten op een computer, hebt u via uw computer toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat in de voorzijde van de machine is gestoken. (Zie PhotoCapture Center™ voor Windows® of Remote Setup & PhotoCapture Center™ voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken Uw Brother-machine heeft mediastations (sleuven) voor de volgende populaire digitale cameramedia: Memory Stick™, Memory Stick PRO™, Memory Stick Duo™, Memory Stick PRO Duo™, SD, SDHC, multimediakaart, multimediakaart plus en USB-flashstations. De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken, met een afdrukkwaliteit gelijkwaardig aan de kwaliteit van foto's.
56
9
9
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Aan de slag
9
Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
1
2
1 USB-flashstation
BELANGRIJK De USB Direct-interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een camera die compatibel is met PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag. Andere USBapparaten worden niet ondersteund. 2 Sleuf geheugenkaart Sleuf Bovenste sleuf
9 Compatibele geheugenkaarten Memory Stick™ Memory Stick PRO™ Memory Stick Duo™ Memory Stick PRO Duo™ Memory Stick Micro™ (adapter vereist)
Onderste sleuf
SD SDHC Multimediakaart Multimediakaart plus mini SD (adapter vereist) micro SD (adapter vereist) mini-SDHC (adapter vereist) micro-SDHC (adapter vereist) Multimediakaart mobiel (adapter vereist) 57
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK Steek een Memory Stick Duo™ NIET in de onderste sleuf, hierdoor kan de machine worden beschadigd.
Indicaties van de PHOTO CAPTURE-toets:
PHOTO CAPTURE-lampje brandt, de geheugenkaart of het USB-flashstation is correct geplaatst. PHOTO CAPTURE-lampje brandt niet, de geheugenkaart of het USB-flashstation is niet correct geplaatst. PHOTO CAPTURE-lampje knippert, de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen of beschreven.
BELANGRIJK Verwijder de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct-interface terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft (de toets PHOTO CAPTURE knippert). Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart beschadigd.
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
58
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Foto's afdrukken Foto's weergeven
9
9
U kunt foto's op het LCD-scherm bekijken voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het langer duren voordat elke foto op het LCD-scherm wordt weergegeven.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. Druk op (PHOTO CAPTURE).
b
Druk op a of b om Foto’s kijken te selecteren. Druk op OK.
c d
Druk op d of c om uw foto te selecteren.
e
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen. De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Opmerking U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt opslaan door ze als standaard te definiëren. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen. Herhaal stap c en d tot u alle foto's hebt gekozen.
Printinstelling Printinstellin
1
f
Als u alle foto's hebt gekozen, voert u een van de volgende stappen uit:
1
Print Druk op Start
0001 Printkwaliteit Papiersoort Papierformaat
Opmerking Druk op Wis om naar het vorige niveau terug te keren.
9
9
Foto Glossy anders 10x15cm
Aantal afdrukken (Voor Foto's kijken, Zoek op datum, Slideshow) Hier ziet u het aantal foto's dat wordt afgedrukt.
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 59.)
(Voor Alle foto's afdrukken, Foto's afdrukken, Foto's verbeteren, Trimming) Hier ziet u het aantal kopieën dat van elke foto wordt afgedrukt.
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
(Voor DPOF-afdrukken) Wordt niet weergegeven.
59
Hoofdstuk 9
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar een geheugenkaart of USB-flashstation scannen. Zwart-witdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is Kleur 200 en het standaardbestandsformaat is PDF. Bestandsnamen worden automatisch door de machine gemaakt op basis van de huidige datum. (Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.) Zo krijgt bijvoorbeeld het vijfde beeld dat u op 1 juli 2011 scant, de naam 01071105.PDF. U kunt de kleur en de kwaliteit wijzigen. Kwaliteit
Bestandsformaat dat u kunt selecteren
Kleur 100
JPEG / PDF
Kleur 200
JPEG / PDF
300 16kl
JPEG / PDF
600 16kl
JPEG / PDF
100 Z/W
TIFF / PDF
200 Z/W
TIFF / PDF
300 Z/W
TIFF / PDF
a
Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET als de toets PHOTO CAPTURE knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.
60
Als u naar een geheugenkaart of een USB-flashstation wilt scannen, drukt u op (SCAN).
d
Druk op a of b om naar media te selecteren.
SCANNEN Een document rechtstreeks naar mediakaart of USB-geh. scannen.
Laad uw document.
Selecteer&druk
OK
naar file naar media Scannen nr netwrk naar FTP
OK
Druk op OK.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om de kwaliteit aan te passen, drukt u op a of b om Kwaliteit te selecteren. Ga naar stap f. Druk op Mono Start of Kleur Start om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen.
f
Druk op d of c om Kleur 100, Kleur 200, 300 16kl, 600 16kl, 100 Z/W, 200 Z/W of 300 Z/W te selecteren. Druk op OK.
g
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om het bestandstype te wijzigen, gaat u naar stap h.
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
BELANGRIJK
b
9
c
Druk op Mono Start of Kleur Start om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen.
h
Druk op a of b om Bestandstype te selecteren. Druk op d of c om JPEG, PDF of TIFF te selecteren. Druk op OK.
Opmerking • Als u een 16kl-resolutie in stap f hebt gekozen, kunt u TIFF niet kiezen. • Als u een Z/W-resolutie in stap f hebt gekozen, kunt u JPEG niet kiezen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
i
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om de bestandsnaam te wijzigen, gaat u naar stap j. Druk op Mono Start of Kleur Start om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen.
Opmerking Als u via de glasplaat van de machine scant, kunt u het formaat van de scan wijzigen. Druk op a of b om Scanformaat glas te selecteren en op d of c om A4, A3, Letter, Legal of Ledger te selecteren.
j
De bestandsnaam wordt automatisch toegekend, maar u kunt een andere naam invoeren met de kiestoetsen. Druk op a of b om Bestandsnaam te selecteren. Voer de nieuwe naam in. (Zie Tekst invoeren op pagina 126.) U kunt alleen de eerste 6 tekens wijzigen. Druk op OK.
9
Opmerking Druk op Wis om de huidige naam te verwijderen.
k
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking U kunt meerdere documenten op de glasplaat plaatsen en als afzonderlijke bestanden scannen. (Zie Automatisch bijsnijden in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
61
10
Afdrukken vanaf een computer
Een document afdrukken
10
De machine kan data ontvangen van uw computer en deze afdrukken. Om af te kunnen drukken vanaf een computer, moet de printerdriver worden geïnstalleerd. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding voor meer informatie over de afdrukinstellingen.)
a
Installeer de Brother-printerdriver vanaf de installatie-cd-rom. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.)
b
In uw toepassing kiest u de opdracht Afdrukken.
c
Kies de naam van uw machine in het dialoogvenster Afdrukken en klik op Eigenschappen.
d
Kies de gewenste instellingen in het dialoogvenster Eigenschappen. Mediatype Afdrukkwaliteit Papierformaat Afdrukstand Kleur / Grijstinten Inktbespaarstand Scaling
e f
62
Klik op OK. Klik op OK om het afdrukken te starten.
10
11
Scannen vanaf een computer
Een document scannen
11
Scannen met de scantoets
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de toets SCAN op de machine of de scannerdrivers op uw computer gebruiken.
Raadpleeg De scantoets gebruiken in de Softwarehandleiding voor meer informatie.
a
Druk op
a
b
Kies de gewenste scanmodus.
b
Om de machine als een scanner te kunnen gebruiken, moet de scannerdriver worden geïnstalleerd. Als de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP-adres.
c
Scannen nr netwrk
Configureer de machine met een TCP-/IP-adres als netwerkscanner niet werkt. (Zie Netwerkscannen configureren in de Softwarehandleiding.)
naar beeld
Gebruik de glasplaat om bladzijden uit een boek of om afzonderlijke vellen te scannen.
(SCAN).
naar media naar FTP
Gebruik de ADF om documenten met meerdere pagina's te scannen. Elk vel wordt automatisch ingevoerd.
11
naar file
Installeer de scannerdrivers vanaf de installatie cd-rom. (Zie Installatiehandleiding en Scannen in de Softwarehandleiding.)
Laad uw document. (Zie Documenten laden op pagina 29.)
11
naar e-mail naar OCR 1 1
c d
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brothersupport openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
(Voor netwerkgebruikers) Kies de computer waarnaar u de data wilt verzenden. Druk op Start om het scannen te starten.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om te scannen met de toets SCAN, gaat u naar Scannen met de scantoets. Om te scannen met een scannerdriver op uw computer, gaat u naar Scannen met een scannerdriver.
63
11
Hoofdstuk 11
Scannen met een scannerdriver
11
Raadpleeg Een document scannen met de TWAIN-driver of Een document scannen met de WIA-driver in de Softwarehandleiding voor meer informatie.
a
Start een scantoepassing en klik op de toets Scannen.
b
U kunt de instellingen voor Resolutie, Helderheid en Type scan wijzigen in het dialoogvenster Kleur instellen.
c
Klik op Starten of Scannen om het scannen te starten.
64
A
Routineonderhoud
De inktcartridges vervangen Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de vier cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op het LCD-scherm.
A
a
Open het deksel van de inktcartridge. Als een of meer inktcartridges aan vervanging toe zijn, wordt op het LCDscherm Alleen BK afdr. of Kan niet afdr. weergegeven.
b
Druk op de ontgrendelingshendel (zie illustratie) om de op het LCD-scherm aangegeven cartridge te ontgrendelen. Verwijder de cartridge uit de machine.
A
Het LCD-scherm informeert u welke inktcartridge bijna leeg is of vervangen moet worden. Volg de aanwijzingen op het LCDscherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen. Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
BELANGRIJK De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk wordt door Brother daarom afgeraden. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van producten die niet compatibel zijn met deze machine, worden hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
A
c
Open de verpakking met de nieuwe inktcartridge voor de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond, en haal vervolgens de inktcartridge eruit.
65
d
Draai de groene hendel op de oranje bescherming (1) rechtsom tot deze klikt om de vacuümverpakking te openen. Verwijder vervolgens de oranje bescherming zoals getoond in de illustratie.
f
Duw voorzichtig tegen de achterkant van de inktcartridge met de aanduiding “PUSH” (duwen) tot de cartridge op zijn plaats klikt. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
g
Er wordt automatisch een reset uitgevoerd voor de inktstippenteller.
1
Opmerking
1
e
Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie. Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.
• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCDscherm wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is (bijvoorbeeld Veranderde u Zwarte inkt). Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op 1 (Ja) om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de inktcartridge die u hebt geïnstalleerd niet nieuw is, moet u op 2 (Nee) drukken. • Als op het LCD-scherm Geen inktpatroon of Kan niet detect. wordt weergegeven nadat u de inktcartridges hebt geïnstalleerd, dient u te controleren of deze correct geïnstalleerd zijn.
VOORZICHTIG Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoelt u deze onmiddellijk met water en raadpleegt u een arts als u zich zorgen maakt.
66
Routineonderhoud
BELANGRIJK • Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit. • Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten. • Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.
De machine reinigen en controleren De glasplaat reinigen Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Til het documentdeksel (1) op. Reinig de glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
3
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik deze binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat. • De inktcartridge NIET openmaken of ermee knoeien, want daardoor kan de cartridge inkt verliezen.
A
a
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie geïnstalleerd heeft, moet u nadat de cartridge op de juiste plaats geïnstalleerd is, de printkop diverse keren reinigen.
A
2
c
Reinig in de ADF de witte balk (1) en de glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
2
d
Sluit het stroomsnoer weer aan.
67
A
De printkop reinigen
Opmerking Behalve het reinigen van de glazen strook met een niet-brandbare glasreiniger, gaat u met uw vingertoppen over de glazen strook om te voelen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak een kopie naar elke schoonmaakbeurt.
A
De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten. Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop en de inktcartridges te reinigen. U kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk (Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
i
BELANGRIJK Als er vuil of correctievloeistof op de glazen strook zit, is er een verticale streep zichtbaar op het geprinte voorbeeld.
Nadat de glazen strook is gereinigd, is de verticale streep verdwenen.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Reinigen te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Zwarte inkt, Kleur of Alle inkt te selecteren. Druk op OK. De machine reinigt de printkop. Nadat het reinigen is voltooid, keert de machine automatisch terug in de modus Stand-by.
Druk op a of b om Inktbeheer te selecteren. Druk op OK.
Opmerking Wanneer u de printkop minimaal vijf keer hebt gereinigd en de afdruk niet is verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
68
Routineonderhoud
De afdrukkwaliteit controleren
Druk op Menu. Druk op a of b om Inktbeheer te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Testafdruk te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Printkwaliteit te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Kleur Start. De machine begint de Testpagina afdrukkwaliteit af te drukken.
f
Controleer de kwaliteit van de vier kleurenblokken op het vel.
g
U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit oké is. Ga op een van de volgende manieren te werk:
U wordt gevraagd of u wilt beginnen met reinigen. Druk op 1 (Ja). De machine begint de printkop te reinigen.
j
Druk na het reinigen op Kleur Start. De machine drukt de Testpagina afdrukkwaliteit opnieuw af. Keer terug naar stap f.
k
Druk op Stop/Eindigen. Als u deze procedure minimaal vijf keer herhaalt en de afdrukkwaliteit nog steeds slecht is, vervangt u de inktcartridge voor de kleur die niet goed wordt afgedrukt. Controleer de afdrukkwaliteit als u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de afdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge. Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
A
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst verschijnen op uw uitvoer, kunnen enkele spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit controleren door de Testpagina afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.
a b
i
BELANGRIJK Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
Opmerking
Wanneer alle lijnen duidelijk en zichtbaar zijn, drukt u op 1 (Ja) om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap k.
A
Als er zoals hieronder afgebeeld korte stukken lijn ontbreken, drukt u op 2 om Nee te selecteren. OK
h
i
Niet OK
U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit voor zwart en de drie kleuren in orde is. Druk op 1 (Ja) of 2 (Nee).
Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet het geprinte voorbeeld er zo uit.
Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.
69
De uitlijning controleren Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen als na het transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de afbeeldingen flets zijn.
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Inktbeheer te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Testafdruk te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Instel kantlijn te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Mono Start of Kleur Start. De machine begint de Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
f
Druk voor het “A”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
g
Druk voor het “B”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
h
Druk voor het “C”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
i
Druk voor het “D”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
j
Druk op Stop/Eindigen.
70
A
B
Problemen oplossen
B
Foutmeldingen
B
Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen. De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/. Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Afgebroken
Een ander persoon of de faxmachine van de andere partij heeft de oproep afgebroken.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen. Als oproepen herhaaldelijk worden onderbroken en u een VoIP (Voice over IP)-systeem gebruikt, stel de compatibiliteit dan in op Basic (voor VoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 97.)
B
71
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Alleen BK afdr.
Een of meer kleurencartridges zijn aan vervanging toe.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Inkt vervangen
U kunt nog ongeveer vier weken in zwart-wit afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt. Wanneer dit bericht op het LCDscherm wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:
Als u de stekker van de machine loskoppelt of de inktcartridge verwijdert, kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer u een nieuwe inktcartridge plaatst.
Afdrukken Als u op Grijstinten op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver klikt, kunt u de machine als zwartwitprinter gebruiken. Kopiëren Als de papiersoort is ingesteld op Normaal Papier, kunt u kopieën in zwart-wit maken. Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt. Faxen Als de papiersoort is ingesteld op Normaal Papier of Inkjet papier, ontvangt de machine de faxen in zwart-wit en worden deze monochroom afgedrukt. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de papiersoort is ingesteld op Glossy anders, Brother BP71 of Brother BP61 worden alle printbewerkingen gestopt. Beeld te klein.
Het formaat van uw foto is te klein om bij te snijden.
Kies een grotere foto.
Beeld te lang.
Omdat de verhoudingen van uw foto onregelmatig zijn, kunnen er geen effecten worden toegevoegd.
Kies een foto met regelmatige proporties.
Communicatiefout
Een slechte telefoonverbinding heeft een communicatiefout veroorzaakt.
Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen.
72
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Deksel is open
Het scannerdeksel is niet goed gesloten.
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Het deksel van de ADF is niet goed gesloten.
Open het deksel van de ADF en sluit het weer.
Het deksel van de inktcartridge is niet volledig gesloten.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.
Het document is niet goed geplaatst of ingevoerd, of het document dat via de ADF is gescand, is te lang.
(Zie De ADF gebruiken op pagina 29.)
De papierformaatinstelling komt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Of u hebt de papiergeleiders in de lade niet ingesteld op het gebruikte papierformaat.
1
Controleer of het papierformaat dat u hebt geselecteerd overeenkomt met het papierformaat in de lade.
2
Zorg ervoor dat u het papier in staande richting invoert door de papiergeleiders op het juiste papierformaat in te stellen.
3
Druk nadat u het formaat en de positie van het papier hebt gecontroleerd op Mono Start of Kleur Start om het afdrukken te hervatten.
Document nazien
Formaat nazien
(Zie Document vastgelopen op pagina 81.)
Geen antw/Bezet
Het door u gekozen nummer neemt niet op of is in gesprek.
Controleer het nummer en probeer het opnieuw.
Geen Beller ID
Er is geen overzicht van inkomende oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergaveservice van uw telefoonbedrijf.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave wilt gebruiken. (Zie Nummerweergave op pagina 41.)
Geen bestand
De geheugenkaart of het USBflashstation in het mediastation bevat geen .JPG-bestand.
Plaats de juiste geheugenkaart of USB-flashstation in de sleuf.
Geen contact
U hebt geprobeerd te pollen naar een faxmachine die niet in de wachtstand voor pollen staat.
Controleer de instellingen voor pollen van het andere faxtoestel.
Geen inktpatroon
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
73
B
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Geheugen vol
Het geheugen van de machine is vol.
Bezig met kopiëren Druk op Stop/Eindigen en wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het dan opnieuw.
Op de geheugenkaart of het USBflashstation dat u gebruikt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.
Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het USB-flashstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.
Hub is Onbruikbaar.
Een hub of een USB-flashstation met een hub is aangesloten op de USB Direct-interface.
Een hub of een USB-flashstation met een hub wordt niet ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface.
Inkt bijna op
Een of meer inktcartridges zijn bijna aan vervanging toe. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt uw machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een zwartwitfax.
Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat Kan niet afdr. wordt weergegeven op het LCD-scherm. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Inktabsorb. bijna vol
Het inktopvangbakje is bijna vol.
Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw Brother-dealer.
Inktabsorbeerder vol
Interne servicebeurt vereist. Dit probleem wordt mogelijk veroorzaakt door het gebruik van andere cartridges dan de originele van Brother, of door het bijvullen van lege cartridges met inkt van een ander merk. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van inkt of inktcartridges van andere merken, worden de hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw Brother-dealer.
Kan niet afdr.
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte is, worden zwartwitfaxen in het geheugen opgeslagen. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Inkt vervangen
74
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Kan niet detect.
U hebt een nieuwe inktcartridge te snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.
Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.
Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met uw Brotherdealer.
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Media fout
De geheugenkaart is beschadigd, onjuist geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.
Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt. Indien de fout niet is verholpen, controleert u het mediastation (de sleuf) van de machine door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.
Media is vol.
De geheugenkaart of het USBUw machine kan alleen op uw flashstation dat u gebruikt, heeft geen geheugenkaart of USB-flashstation vrije ruimte of bevat al 999 bestanden. opslaan als zich hierop minder dan 999 bestanden bevinden. Verwijder bestanden die u niet gebruikt om ruimte vrij te maken en probeer het opnieuw.
Meer gegevens
Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.
Druk op Stop/Eindigen. De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.
Niet toegewezen
U hebt geprobeerd een ééntoets- of snelkiesnummer te gebruiken dat niet geprogrammeerd is.
Stel het ééntoets- of snelkiesnummer in. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 51 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 52.)
Onbruikb. app.
Op de USB Direct-interface is een defect apparaat aangesloten.
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface en druk dan op AAN/UIT om de machine uit en dan weer in te schakelen.
Een USB-apparaat of een USBflashstation dat niet wordt ondersteund, is aangesloten op de USB Direct-interface.
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface. Schakel de machine uit en vervolgens weer in.
Apparaat loskoppelen van frontconnector en zet machine uit en aan Onbruikb. app. USB-apparaat loskoppelen.
B
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie.
75
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Onvoldoende faxgeh.
Het faxgeheugen is vol.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Wis de gegevens in het geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen. (Zie Geheugenontvangst uitschakelen in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Druk de faxen in het geheugen af. (Zie Een fax uit het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Pap. vast [vr, achter]
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine op pagina 84. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Er is meer dan één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst. —OF— Er werd een volgend vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst voordat Plaats papier in sleuf voor handinvoer en druk op Start op het LCD-scherm werd weergegeven.
76
Plaats nooit meer dan één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer. Wacht tot Plaats papier in sleuf voor handinvoer en druk op Start op het LCD-scherm wordt weergegeven voordat u het volgende vel papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst. Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine op pagina 84.
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Papier nazien
Het papier in de machine is op of het papier is niet juist in de papierlade geplaatst.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Plaats papier in de papierlade en druk vervolgens op Mono Start of Kleur Start. Verwijder het papier, plaats het terug in de papierlade en druk op Mono Start of Kleur Start. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen op pagina 82. Als deze fout vaak verschijnt als u dubbelzijdige kopieën of afdrukken maakt, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen. (Zie De papierinvoerrollen reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Er hebben zich papierresten opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 82.)
Het papier is niet in het midden van de sleuf voor handmatige invoer ingevoerd.
Verwijder het papier en voer het opnieuw via het midden van de sleuf voor handmatige invoer in en druk vervolgens op Mono Start of Kleur Start. (Zie Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer op pagina 17.)
77
B
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Papier vast [achter]
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine op pagina 83. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Papier vast [voor]
Er hebben zich papierresten opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine op pagina 82. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Reinigen onmog.XX OpstartprobleemXX Print onmogelijkXX Scan onmogelijkXX
De machine heeft een mechanisch probleem. —OF— Er bevindt zich in de machine een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier.
Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Als het probleem hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en steekt u deze na enkele minuten weer in het stopcontact. (De machine kan ongeveer 24 uur uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in het geheugen verloren gaan. Zie Faxberichten of Faxjournaal overzetten op pagina 80.)
Temperatuur hoog
De printkop is te warm.
Laat de machine afkoelen.
Temperatuur laag
De printkop is te koud.
Laat de machine opwarmen.
Verkeerde kleur inkt
Er is een kleurencartridge op de positie van de zwarte cartridge geïnstalleerd.
Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en verplaats ze naar hun correcte positie.
78
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Verkeerde lade-inst.
De instellingen voor het papierformaat en de lade van de machine komen niet overeen met het formaat van het papier in de lade die u gebruikt.
1
Druk op Lade instelling en controleer of de instellingen voor het papierformaat en de lade van de machine overeenkomen met het formaat van het papier in de lade die u gebruikt. (Zie Papierformaat en papiersoort (MFC-J6710DW) op pagina 23 en Ladegebruik in de kopieermodus (alleen MFC-J6710DW) op pagina 23.)
2
Druk nadat u de instellingen van het papierformaat en de lade hebt gecontroleerd op a of b om Afdruk herstarten te selecteren en druk vervolgens op OK om het afdrukken te hervatten.
(MFC-J6710DW)
B
79
Foutanimatie
B
Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op c te drukken om de volgende stap weer te geven en op d om terug te gaan.
Faxberichten of Faxjournaal overzetten
d
Druk op a of b om Dataoverdracht te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om Fax overdracht te selecteren. Druk op OK.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als op het LCD-scherm Geen data wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine opgeslagen.
B
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Druk op Stop/Eindigen.
Reinigen onmog.XX
Voer het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd.
OpstartprobleemXX Print onmogelijkXX
g
Scan onmogelijkXX We raden u aan de faxen naar een andere faxmachine of uw pc over te brengen. (Zie Faxen naar een andere faxmachine overbrengen op pagina 80 of Faxen naar uw pc overbrengen op pagina 80.)
Faxen naar uw pc overbrengen U kunt de faxen in het geheugen van de machine naar uw pc overbrengen.
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er faxen zijn die u moet overbrengen. (Zie Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen op pagina 81.)
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
a
Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.
b c
Druk op Menu.
80
Druk op a of b om Service te selecteren. Druk op OK.
Druk op Mono Start.
a
Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.
b
Zorg ervoor dat u MFL-Pro Suite op uw PC hebt geïnstalleerd en schakel vervolgens PC-FAX Ontvangst op de pc in. (Zie voor meer informatie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding.)
c
Zorg ervoor dat u PC-Fax ontvangen hebt ingeschakeld op de machine. (Zie PC-FAX ontvangen (alleen Windows®) in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Als zich faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u PC-Fax ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u de faxen wilt overbrengen naar uw pc.
B
B
Problemen oplossen
d
Document vastgelopen
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op 1 om alle faxen over te brengen naar uw pc. U wordt gevraagd of u een reserveafdruk wilt. Druk op 2 om het menu te verlaten en de faxen in het geheugen te laten.
e
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
a
Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.
b c
Druk op Menu.
d
Druk op a of b om Dataoverdracht te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om Report overdr. te selecteren. Druk op OK.
f g
Documenten kunnen in de ADF vastlopen als ze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of als de documenten te lang zijn. Volg de onderstaande stappen om een vastgelopen document te verwijderen.
Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen
Druk op Stop/Eindigen.
Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen
B
B
a
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
b c
Open het ADF-deksel.
d e
Sluit het ADF-deksel.
B
Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.
Druk op a of b om Service te selecteren. Druk op OK.
Voer het faxnummer in waarnaar het faxjournaal moet worden doorgestuurd. Druk op Mono Start.
Druk op Stop/Eindigen.
BELANGRIJK Om het vastlopen van documenten te voorkomen, sluit u het ADF-deksel op de juiste manier door er voorzichtig in het midden op te drukken.
81
B
Het document is in de ADF vastgelopen
a b c
B
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
c d
Sluit het documentdeksel. Druk op Stop/Eindigen.
Printer of papier vastgelopen
Til het documentdeksel op.
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen.
Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.
Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine Als Papier vast [voor] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
d e
a b
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.
Sluit het documentdeksel.
1
Druk op Stop/Eindigen.
Kleine documenten verwijderen die in de ADF zijn vastgelopen Til het documentdeksel op.
B
c
Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
Steek een stuk stevig papier, bijvoorbeeld een briefkaart, in de ADF om kleine stukjes papier los te duwen.
1
82
B
B
Problemen oplossen
d
Til de klep ter verwijdering van vastgelopen papier op en verwijder het vastgelopen papier.
Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine
B
Als Papier vast [achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
Opmerking Vergeet niet het papier uit de sleuf voor handmatige invoer te verwijderen voordat u deze sluit.
b
e
Open de klep ter verwijdering van het vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
1
c
Trek het vastgelopen papier uit de machine.
Opmerking Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
f
B
Sluit het stroomsnoer weer aan.
Opmerking Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 87.)
83
d
b
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
Trek lade #1 (1) en vervolgens lade #2 (2) (MFC-J6710DW) volledig uit de machine.
1
e
Sluit het stroomsnoer weer aan.
Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine
2 B
Als Pap. vast [vr, achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
c
Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
Opmerking Vergeet niet het papier uit de sleuf voor handmatige invoer te verwijderen voordat u deze sluit.
1
1
84
Problemen oplossen
d
e
Til de flap op en verwijder het vastgelopen papier. (Plaats de laden nog niet terug en ga naar stap e.)
g
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
h
Plaats lade #1 (1) en vervolgens lade #2 (2) weer stevig terug in de machine.
Open de klep ter verwijdering van het vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
1
1 2
f
Trek het vastgelopen papier uit de machine.
B
85
i
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) in de geopende stand te zetten. Zorg ervoor dat er geen papier in de hoeken van de machine achterblijft.
j
Sluit het scannerdeksel voorzichtig en gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
1
BELANGRIJK • Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact trekken, en vervolgens de printkop bewegen om het papier te verwijderen. • Als de printkop zich in de rechterbovenhoek bevindt, zoals in de illustratie, kunt u de printkop niet verplaatsen. Sluit het stroomsnoer weer aan. Houd Stop/Eindigen ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.
VOORZICHTIG Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het scannerdeksel bekneld raken. Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en sluiten.
Opmerking Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
k
Sluit het stroomsnoer weer aan.
Opmerking Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 87.)
• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u de plek onmiddellijk met veel water en zeep.
86
Problemen oplossen
Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen
a
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.
VOORZICHTIG
B
Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het scannerdeksel bekneld raken. Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en sluiten.
Opmerking Als de printkop in de rechterhoek staat zoals afgebeeld, houdt u Stop/Eindigen ingedrukt totdat de printkop naar het midden beweegt.
b
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
c
Sluit het scannerdeksel voorzichtig en gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
d
Open het deksel van de sleuf voor handmatige invoer.
e
Plaats slechts één vel dik A4- of Letterpapier, zoals glanzend papier, in een horizontale positie in de sleuf voor handmatige invoer. Druk het in de sleuf voor handmatige invoer.
B
Opmerking • Wij raden u aan om glanzend papier te gebruiken. • Als u het papier niet diep in de sleuf voor handmatige invoer drukt, voert de machine het niet door als u het netsnoer opnieuw aansluit. 87
f
Sluit het stroomsnoer weer aan. Het papier dat u in de sleuf voor handmatige invoer hebt geplaatst, wordt door de machine gevoerd en uitgeworpen.
g
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten. Controleer of er geen stuk papier in de machine is achtergebleven. Sluit het scannerdeksel voorzichtig en gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
88
Problemen oplossen
Problemen oplossen
B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de tips voor het oplossen van problemen volgen. De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/.
Als u problemen met uw machine heeft
B
Afdrukken Probleem
Suggesties
Geen print.
Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw computer. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.) Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets AAN/UIT brandt. Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.) Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Foutmeldingen op pagina 71.) Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65 als op het LCD-scherm Kan niet afdr. en Inkt vervangen wordt weergegeven. Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd. Controleer of het apparaat online is. Klik op Start en dan op Printers en faxapparaten. Selecteer Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX uw modelnaam is) en zorg dat Printer off line gebruiken uitgeschakeld is.
Slechte afdrukkwaliteit.
Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 69.) Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding en Papiersoort op pagina 22.) Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren als: De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.) De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd. De inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was. Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk wordt door Brother afgeraden. Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 25.) De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 °C en 33 °C.
89
B
Afdrukken (Vervolg) Probleem
Suggesties
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 25.)
De machine print blanco pagina's.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Tekens en regels zijn vlekkerig.
Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 70.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.) Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Er zit een vlek midden boven op de afgedrukte pagina.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 25.)
Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 25.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is. Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Er staan vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
De afdrukken zijn gekreukeld.
(Windows®-gebruikers) Op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver, klikt u op Kleurinstellingen en heft u de selectie van Printkop heen en weer op. (Macintosh-gebruikers) In de printerdriver kiest u Afdrukinstellingen, klikt u op Geavanceerd, kiest u Andere afdrukopties en heft u de selectie van Printkop heen en weer op. Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Kan niet afdrukken met ‘Pagina layout’.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.
Afdruksnelheid is te laag.
Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver. Klik ook op Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit. Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
Kleurverbetering werkt niet correct.
90
Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256 kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.
Problemen oplossen
Afdrukken (Vervolg) Probleem
Suggesties
Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier. Maak de invoerrollen voor het papier schoon. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
De machine voert meerdere pagina’s in.
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.) Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.
Het papier is vastgelopen.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 82.)
Papier loopt opnieuw vast.
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. Controleer of er geen vastgelopen papier meer in de machine zit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 87.)
Het papier loopt vast bij dubbelzijdig kopiëren of afdrukken.
Gebruik een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen, DX1 of DX2. Zie voor kopiëren Dubbelzijdig kopiëren in hoofdstuk 7 van de Uitgebreide gebruikershandleiding; zie voor afdrukken Duplex / Boekje voor Windows® of Duplex afdrukken voor Macintosh in de Softwarehandleiding. Als papierstoringen vaak optreden tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen. (Zie De papierinvoerrollen reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Afgedrukte pagina’s worden niet goed gestapeld.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
De machine print niet vanuit
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
®
®
Adobe Illustrator .
Ontvangen faxen afdrukken Probleem
Suggesties
Gecomprimeerde afdruk en witte strepen over de pagina of de boven- of onderkant van zinnen worden niet afgedrukt.
Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met atmosferische storing of een andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.
Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.
De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender om een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.
Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.
Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
De linker- en rechtermarges ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.
Schakel Auto reductie in. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
91
B
Telefoonlijn of verbindingen Probleem
Suggesties
Kiezen werkt niet. (Geen kiestoon)
Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is. Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Wijzig de instelling Toon/Puls. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.) Haal de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u geen kiestoon hoort.
De machine neemt niet op als er wordt gebeld.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 36.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Vraag aan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat als u deze belt.
Faxen ontvangen Probleem
Suggesties
Geen fax kunnen ontvangen.
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Faxen verzenden Probleem
Suggesties
Geen fax kunnen verzenden.
Controleer alle aansluitingen. Controleer of de toets FAX
brandt.
Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat. Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. (Zie Rapporten in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Op het verzendrapport staat “RESULT:FOUT”.
Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport “RESULT:FOUT” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen (zie Geheugenontvangst uitschakelen in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding), faxberichten in het geheugen afdrukken (zie Een fax uit het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding) of een uitgestelde fax of polling-taak annuleren. (Zie Een actieve fax annuleren op pagina 33 en Taken in wachtrij controleren en annuleren in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen. Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen in Basic(voorVoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 97.) Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.
Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn. Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de scanner. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt, worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
92
Problemen oplossen
Inkomende oproepen beantwoorden Probleem
Suggesties
De machine ‘hoort’ een stem als een faxtoon.
Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden. De machine neemt dan bepaalde stemmen of muziek op de lijn waar als een faxmachine die belt en reageert met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine door op Stop/Eindigen te drukken. U kunt dit probleem wellicht voorkomen door Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax waarnemen op pagina 39.)
Een faxoproep naar de machine sturen.
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l 5 1). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.
Aangepaste functies op een enkele lijn.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit een probleem zijn voor het verzenden of ontvangen van faxen. Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus (foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies te gebruiken.
Problemen met kopiëren Probleem
Suggesties
Kan geen kopie maken.
Controleer of de toets KOPIE
Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 30.)
Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.
Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden voornamelijk veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Paginavulling werkt niet goed.
Zorg ervoor dat het origineel niet scheef ligt. Verschuif het document en probeer het opnieuw.
brandt.
B
93
Problemen met scannen Probleem
Suggesties
Tijdens het scannen verschijnen TWAIN- of WIA-fouten.
Zorg ervoor dat de TWAIN- of WIA-driver van Brother als primaire bron in uw scantoepassing is geselecteerd. Klik bijvoorbeeld in PaperPort™12SE met OCR op Bestand, Scannen of foto ophalen en klik op Selecteren om de TWAIN/WIA-driver van Brother te kiezen.
(Windows®) Tijdens het scannen verschijnen ICA-fouten. (Macintosh)
Zorg dat de Brother TWAIN-driver als primaire bron is geselecteerd. Klik in PageManager op Bestand, Bron selecteren en selecteer vervolgens de Brother TWAIN-driver. Bij gebruik van Mac OS X 10.6.x kunt u ook documenten via de ICAscannerdrivers scannen. Zie Documenten scannen met de ICA-driver (Mac OS X 10.6.x) in de Softwarehandleiding.
Slechte scanresultaten bij het gebruik van de ADF.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 30.)
OCR werkt niet.
Verhoog de scannerresolutie. (Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
Problemen met software Probleem
Suggesties
Software kan niet worden geïnstalleerd of er kan niet worden afgedrukt.
(Alleen gebruikers van Windows®) Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de installatie cd-rom uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
‘Apparaat bezet’
Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding staat.
Afdrukken van afbeeldingen vanuit FaceFilter Studio onmogelijk.
Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de installatie cd-rom die bij uw machine is geleverd. Zie de Installatiehandleiding als u FaceFilter Studio wilt installeren. Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U heeft dan toegang tot alle functies van FaceFilter Studio.
94
Problemen oplossen
Problemen met PhotoCapture Center™ Probleem
Suggesties
Verwisselbare schijf werkt niet correct.
1
Heeft u de update voor Windows® 2000 geïnstalleerd? Ga als volgt te werk als dat niet zo is: 1) Koppel de USB-kabel los. 2) Installeer de update voor Windows® 2000 op een van de volgende manieren. Installeer MFL-Pro Suite vanaf de installatie cd-rom. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.) Download het meest recente Service Pack van de Microsoft-website. 3) Wacht ongeveer 1 minuut nadat de pc opnieuw is gestart en sluit daarna de USB-kabel aan.
2
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation en plaats deze weer terug.
3
Als u ‘Uitwerpen’ hebt geprobeerd vanuit Windows®, moet u de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderen voordat u doorgaat.
4
Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of het USB-flashstation probeert te verwijderen, betekent dit dat de kaart in gebruik is. Wacht even en probeer het opnieuw.
5
Als niets van het bovenstaande werkt, zet u uw pc en machine uit en vervolgens weer aan. (U moet de stekker van de machine uit het stopcontact halen om de machine uit te zetten.)
Geen toegang tot Verwisselbare schijf via bureaubladpictogram.
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation goed hebt geplaatst.
Een gedeelte van de foto ontbreekt op de afdruk.
Zorg ervoor dat Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) zijn uitgeschakeld. (Zie Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
B
95
Netwerkproblemen Probleem
Suggesties
Afdrukken via het netwerk is onmogelijk.
Controleer of uw machine aanstaat en online en gebruiksklaar is. Druk de netwerkconfiguratielijst af (zie Rapporten in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding) en controleer de huidige netwerkinstellingen in deze lijst. Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, wordt op de machine twee seconden lang LAN Actief weergegeven. (Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkproblemen.)
De functie netwerkscannen werkt niet.
(Windows®-gebruikers) Om netwerkscannen te kunnen gebruiken, moet de beveiliging/firewall van de derde partij dit toestaan. Voer de onderstaande informatie in om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen: Bij naam: voer een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld Brother NetScan. Bij Poortnummer: voer 54925 in. Bij protocol: UDP is geselecteerd. Raadpleeg de instructiehandleiding die geleverd is bij de beveiliging/firewall van de derde partij of neem contact op met de softwarefabrikant. (Macintosh-gebruikers) Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of in de modellijst in ControlCenter2.
De functie PC-Fax ontvangen via het netwerk werkt niet.
(Alleen Windows®-gebruikers) Om PC-FAX ontvangen te kunnen gebruiken, moet de beveiliging/software van de derde partij dit toestaan. Om poort 54926 toe te voegen voor PC-FAX ontvangen via het netwerk, voert u de onderstaande gegevens in: Bij Naam: voer een omschrijving in, zoals Brother PC-FAX ontvangen. Bij Poortnummer: voer 54926 in. Bij protocol: UDP is geselecteerd. Raadpleeg de instructiehandleiding die geleverd is bij de beveiliging/firewall van de derde partij of neem contact op met de softwarefabrikant.
De software van Brother kan niet worden geïnstalleerd.
(Windows®-gebruikers) Sta netwerktoegang toe voor de volgende programma's als uw beveiligingssoftware een waarschuwing geeft tijdens de installatie van MFL-Pro Suite. (Macintosh-gebruikers) Als u een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma gebruikt, schakelt u deze uit voordat u de Brother-software installeert.
Kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk.
Onderzoek het probleem met WLAN-rapport. Druk op de toets Menu, kies Print lijsten en druk dan op OK. Kies WLAN-rapport. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
De netwerkinstellingen resetten.
Druk op de toets Menu, kies Netwerk en druk dan op OK. Kies Netw. resetten. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
96
Problemen oplossen
Kiestoon waarnemen Als u automatisch een fax verzendt, wacht uw machine standaard een bepaalde tijd voordat deze het nummer kiest. Door de kiestooninstelling op Waarneming te zetten, kiest uw machine het nummer zodra deze een kiestoon waarneemt. Door deze instelling te gebruiken, kunt u een beetje tijd besparen als u een fax naar veel verschillende nummers verzendt. Als u de instelling hebt gewijzigd en er zijn problemen met het kiezen van nummers, zet u deze instelling weer terug op de fabrieksinstelling Geen detectie.
a b
B
Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen door mogelijke storing op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen, zodat de kans op fouten door de modemsnelheid wordt verkleind.
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Stand.instel. te selecteren. Druk op OK.
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Stand.instel. te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Compatibel te selecteren.
d
Druk op d of c om Hoog, Normaal of Basic(voorVoIP) te selecteren.
c
Druk op a of b om Kiestoon te selecteren.
d
Druk op d of c om Waarneming of Geen detectie te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
B
Basic(voorVoIP) verlaagt de modemsnelheid tot 9.600 bps en schakelt het ontvangen van kleurenfaxen en ECM uit, behalve het verzenden van kleurenfaxen. Gebruik deze instelling alleen indien nodig, behalve als u vaak storing op de telefoonlijn hebt. Om de compatibiliteit met de meeste VoIP-voorzieningen te verbeteren, raadt Brother aan de instelling bij Compatibel te wijzigen in Basic(voorVoIP). Normaal stelt de modemsnelheid in op 14.400 bps. Hoog verhoogt de modemsnelheid tot 33.600 bps. (fabrieksinstelling) Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking VoIP (Voice over IP) is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.
97
B
Informatie over de machine Het serienummer controleren
3 Alle instell. B
B
U kunt het serienummer van de machine nakijken op het scherm.
a b c d
Brother raadt u met klem aan deze bewerking uit te voeren wanneer u de machine van de hand doet.
Opmerking
Druk op Menu.
Ontkoppel de interfacekabel voordat u Netwerk of Alle instell. selecteert.
Druk op a of b om Machine-info te selecteren. Druk op OK.
De machine resetten
Druk op a of b om Serienummer te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Resetfuncties
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
B
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Reset te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om de gewenste wijze van resetten te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e
Druk op 1 om de machine opnieuw op te starten.
De volgende resetfuncties zijn beschikbaar: 1 Netwerk Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de printserver, zoals het wachtwoord en de IP-adresgegevens, herstellen. 2 Snelkiez.&fax Met snelkiez.&fax reset u de volgende instellingen: Snelkiesnummer (Snelkiezen en groepen instellen) Geprogrammeerde faxtaken in het geheugen (Verzend pollen, Uitgestelde fax en Uitgestelde groepsverzending) Stationsnummer (Naam en nummer) Opties voor faxen op afstand (Fax Doorzenden) Rapportinstellingen (Verzendrapport, snelkieslijst en faxjournaal) Overzicht (Overzicht beller-ID en Uitgaande gesprekken) Faxen in het geheugen 98
B
Druk op a of b om Stand.instel. te selecteren. Druk op OK.
C
Menu en functies
Programmeren op het scherm
C
C
Uw machine is zodanig ontworpen dat deze eenvoudig via het LCD-scherm kan worden geprogrammeerd met behulp van de menutoetsen. Programmeren via het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten. Op het scherm worden stapsgewijze aanwijzingen weergegeven om u te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de programmeeropties leiden.
C
99
Menutabel
C
De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u in de programma's van de machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven. Menu (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Inktbeheer
Testafdruk
—
Printkwaliteit
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.
69
Hiermee kunt u de printkop reinigen.
68
Zie 1.
Instel kantlijn Reinigen
—
Zwarte inkt Kleur Alle inkt
Standaardinst.
Inktvolume
—
—
Hiermee kunt u controleren hoeveel inkt beschikbaar is.
Tijdklokstand
—
Uit
Hiermee kunt u de tijd instellen om terug te keren naar de faxmodus.
0Sec. 30Sec. 1Min 2Min.* 5Min. Lade-instell. (MFC-J6710DW)
Lade 1
Papiersoort (Opties)
Hiermee kunt u de papiersoort in papierlade 1 instellen.
Normaal Papier* Inkjet papier Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders Transparanten Papierformaat (Opties)
Hiermee kunt u het papierformaat in papierlade 1 instellen.
A4* A5 A3 10x15cm Letter Legal Ledger 1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
100
23
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Standaardinst.
Lade-instell.
Lade 2
Papiersoort
23
(Vervolg)
(MFC-J6710DW)
(Opties)
Hiermee kunt u de papiersoort in papierlade 2 instellen.
(Vervolg)
Normaal Papier* Papierformaat (Opties)
Hiermee kunt u het papierformaat in papierlade 2 instellen.
A4* A3 Letter Legal Ledger Kopie:lade
Lade 1 Lade 2
Kies de lade die wordt gebruikt voor de kopieermodus.
23
Kies de lade die wordt gebruikt voor de faxmodus.
24
Hiermee kunt u de papiersoort in de papierlade instellen.
22
Hiermee kunt u het papierformaat in de papierlade instellen.
22
Hiermee kunt u het belvolume aanpassen.
8
Auto Select* Fax:lade
Lade 1 Lade 2 Auto Select*
Papierinstelling
Papiersoort
(MFC-J6510DW)
Normaal Papier* Inkjet papier Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders Transparanten
Papierformaat
A4* A5 A3 10x15cm Letter Legal Ledger
Volume
Belvolume
Uit Laag Half*
C
Hoog Waarsch.toon
Uit Laag* Half
Hiermee kunt u het volume van de waarschuwingstoon aanpassen.
9
Hoog 1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
101
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Standaardinst.
Volume
Luidspreker
Uit
9
(Vervolg)
(Vervolg)
Hiermee kunt u het volume van de luidspreker aanpassen.
De zomertijd wordt automatisch ingesteld.
Zie 1.
Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen.
9
Hiermee kunt u instellen hoelang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u op een toets hebt gedrukt.
Zie 1.
Laag Half* Hoog
Aut. zomertijd
—
Aan* Uit
LCD instell.
Schermverlicht
Licht* Half Donker
Lichtdim-timer
Uit 10Sec. 20Sec. 30Sec.*
Wallpaper
1* 2
Hiermee kunt de achtergrond van het LCDscherm kiezen.
3 4 Slaapstand
—
1Min 2Min. 3Min. 5Min.*
Hiermee kunt u selecteren na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet.
10Min. 30Min. 60Min. A3 - breedlopend
—
Aan* Uit
Functieslot
1
Wachtw. inst.
—
Slot UitiAan
—
Gebruiker inst.
—
Schakel deze instelling in wanneer u A3-papier met een breedlopende vezel gebruikt.
24
U kunt de geselecteerde bewerking beperken tot max. 10 individuele gebruikers en alle andere onbevoegde openbare gebruikers.
Zie 1.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
102
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Fax
Ontvangstmenu
Bel Vertraging
0
De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon overgaat voordat de machine opneemt in de modus Alleen Fax of Fax/Telefoon.
38
Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de Fax/Telefoonmodus in.
38
Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort.
39
U kunt alle oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en deze codes gebruiken om de machine in of uit te schakelen. U kunt deze codes wijzigen.
46
Hiermee worden binnenkomende faxen verkleind tot het beschikbare papierformaat.
Zie 1.
1 2* 3 4 5 6 F/T Beltijd
20Sec. 30Sec.* 40Sec. 70Sec.
Fax Waarnemen
Aan* Uit
Afstandscode
Aan* (l51, #51) Uit
Auto reductie
Aan* Uit
Geheugenontv.
Uit* Fax Doorzenden Fax Opslaan PC-Fax ontv.
U kunt de machine instellen om faxen door te zenden, inkomende faxen in het geheugen op te slaan (zodat u ze kunt ophalen wanneer u niet in de buurt bent van uw machine) of faxen naar uw pc over te brengen. Als u Fax Doorzenden of PC-Fax ontv. kiest, kunt u de beveiligingsfunctie Reserveafdruk inschakelen.
1
C
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
103
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Fax
Kies rapport
Verzendrapp.
Aan
Hiermee stelt u het Verzendrapport en de Journaal tijd in.
34
(Vervolg)
Aan+Beeld Uit* Uit+Beeld Uit2 Uit2+Beeld Journaal tijd
Zie 1.
Uit Na 50 faxen* Elke 6 uur Elke 12 uur Elke 24 uur Elke 2 dagen Elke 7 dagen
Print document
—
—
Hiermee drukt u binnengekomen faxen af die in het geheugen zijn opgeslagen.
Afst.bediening
—
---
Hiermee stelt u uw eigen code voor afstandsbediening in.
Rest. jobs
—
—
Hiermee kunt u controleren welke taken in het geheugen zijn opgeslagen en kunt u geselecteerde taken annuleren.
Diversen
Beller ID
Aan*
Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken.
Uit 1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
104
41
Menu en functies
Menu Netwerk Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
LAN met kabel
TCP/IP
BOOT Method
Automatisch*
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Statisch RARP BOOTP DHCP IP Address
[000-255].
Voer het IP-adres in.
[000-255]. [000-255]. [000-255] Subnet Mask
[000-255]. [000-255].
Voer het subnetmasker in.
[000-255]. [000-255] Gateway
[000-255]. [000-255].
Voer het adres van de gateway in.
[000-255]. [000-255] Knooppuntnaam
BRNXXXXXXXXXXXX
Voer de knooppuntnaam in.
WINS Config
Automatisch*
Selecteert de WINSconfiguratiemodus.
Statisch WINS Server
(Primary) 000.000.000.000 (Secondary) 000.000.000.000
DNS Server
(Primary) 000.000.000.000 (Secondary) 000.000.000.000
APIPA
Aan* Uit
IPv6
Aan Uit*
Specificeert het IPadres van de primaire of secundaire server. Specificeert het IPadres van de primaire of secundaire server. Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik. Schakelt het IPv6protocol in of uit.
C
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
105
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
LAN met kabel
Ethernet
—
Automatisch*
(Vervolg)
(Vervolg)
Selecteert de Ethernetlinkmodus.
100B-FD 100B-HD 10B-FD 10B-HD
WLAN
MAC-adres
—
—
U kunt het MAC-adres van uw machine vinden op het bedieningspaneel.
TCP/IP
BOOT Method
Automatisch*
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Statisch RARP BOOTP DHCP IP Address
[000-255].
Voer het IP-adres in.
[000-255]. [000-255]. [000-255] Subnet Mask
[000-255]. [000-255].
Voer het subnetmasker in.
[000-255]. [000-255] Gateway
[000-255]. [000-255].
Voer het adres van de gateway in.
[000-255]. [000-255] Knooppuntnaam
BRWXXXXXXXXXXXX
Voer de knooppuntnaam in.
WINS Config
Automatisch*
Selecteert de WINSconfiguratiemodus.
Statisch WINS Server
(Primary) 000.000.000.000 (Secondary) 000.000.000.000
DNS Server
(Primary) 000.000.000.000 (Secondary) 000.000.000.000
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
106
Specificeert het IPadres van de primaire of secundaire server. Specificeert het IPadres van de primaire of secundaire server.
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
WLAN
TCP/IP
APIPA
Aan*
(Vervolg)
(Vervolg)
(Vervolg)
Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.
Uit IPv6
Aan Uit*
Schakelt het IPv6protocol voor een draadloos LAN in of uit.
Inst. Wizard
—
—
U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.
WPS/AOSS
—
—
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met één druk op de knop.
WPS m/pincode
—
—
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met WPS en een pincode.
Status WLAN
Status
—
U kunt de huidige status van het draadloze netwerk raadplegen.
Signaal
—
U kunt de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk raadplegen.
SSID
—
U kunt de huidige SSID raadplegen.
Comm. Modus
—
U kunt de huidige communicatiemodus raadplegen.
—
—
U kunt het MAC-adres van uw machine vinden op het bedieningspaneel.
MAC-adres
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
107
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
E-mail/IFAX
Mail Address
—
—
(Vervolg)
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Voer het e-mailadres in. (maximaal 60 tekens)
Server inst.
SMTP Server
Naam (maximaal 30 tekens)
Voer SMTPserveradres in.
IP Address [000-255]. [000-255]. [000-255]. [000-255] SMTP-poort
[00001-65535]
Voer het SMTPpoortnummer in.
Aut. voor SMTP
Geen*
Hiermee selecteert u de beveiligingsmethode voor e-mailwaarschuwingen.
SMTP-AUT POP voorSMTP POP3 Server
Naam (maximaal 30 tekens)
Voer het POP3serveradres in.
IP Address [000-255]. [000-255]. [000-255]. [000-255] POP3-poort
[00001-65535]
Voer het POP3poortnummer in.
Mailbox Naam
—
Voer de naam van de mailbox in. (maximaal 20 tekens)
Mailbox Wachtw
—
Voer het wachtwoord in om in te loggen op de POP3-server. (maximaal 20 tekens)
APOP
Aan
Schakelt APOP in of uit.
Uit* Setup Mail RX
Auto Polling
Aan* Uit
Poll Frequency
10Min.*
Hiermee stelt u het interval voor het controleren van nieuwe berichten op de POP3server in.
Header
Alle
Hiermee selecteert u de inhoud van de kopregel die wordt afgedrukt.
Onderw.+Van+Aan Geen* Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
108
Controleert automatisch de POP3-server op nieuwe berichten.
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
E-mail/IFAX
Setup Mail RX
Del Error Mail
Aan*
(Vervolg)
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
(Vervolg)
Hiermee verwijdert u automatisch foutberichten.
Uit Notification
Aan MDN
(Vervolg)
Hiermee ontvangt u waarschuwingsberichten.
Uit* Setup Mail TX
Sender Subject
—
Hier wordt het onderwerp weergegeven dat is bijgesloten bij de data van de internetfax.
Size Limit
Aan
Beperkt de grootte van e-maildocumenten.
Uit* Notification
Aan Uit*
Setup Relay
Rly Broadcast
Aan Uit*
Hiermee verzendt u waarschuwingsberichten. Zendt een document via het internet naar een ander faxapparaat door.
Relay Domain
RelayXX::
Registreert de domeinnaam.
Relay Report
Aan
Hiermee drukt u een relayrapport af.
Uit* Time Zone
—
UTCXXX:XX
—
Hiermee stelt u de tijdzone in voor uw land.
Netwerk I/F
—
LAN met kabel*
—
U kunt het type netwerkverbinding kiezen.
—
Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van het netwerk herstelt.
WLAN Netw. resetten
—
—
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
109
Menu (
) (vervolg)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Print lijsten
Verzendrapport
—
—
Zie 1.
Help
—
—
Hiermee drukt u deze lijsten en rapporten af.
Kieslijst
—
Alfabet. volgorde Nummervolgorde
Fax Journaal
—
—
Gebruikersinst
—
—
Netwerk Conf.
—
—
WLAN-rapport
—
—
Overz. beller-ID
—
—
Machine-info
Serienummer
—
—
Hiermee kunt u het serienummer van uw machine bekijken.
98
Stand.instel.
Ontvangstmodus
—
Alleen Fax*
Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het beste aan uw behoeften voldoet.
36
Zie 2.
Fax/Telefoon Ext. TEL/ANT Handmatig Datum&Tijd
—
—
De datum en de tijd worden op het LCDscherm en op de kopteksten van verzonden faxen weergegeven.
Stations-ID
—
Fax: Naam:
Hiermee stelt u de naam en het faxnummer in die op elke pagina van uw fax moeten worden afgedrukt.
Toon*
Kies de kiesmodus.
Toon/Puls
—
Puls Kiestoon
—
Waarneming Geen detectie*
Tel lijn inst
—
Normaal* PBX
Hiermee schakelt u kiestoonherkenning in of uit.
97
Hiermee kiest u het type telefoonlijn.
42
Hiermee past u de modemsnelheid aan om verzendproblemen te verhelpen.
97
ISDN Compatibel
—
Hoog* Normaal Basic(voorVoIP)
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Installatiehandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
110
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Stand.instel.
Reset
Netwerk
—
Hiermee worden de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IPadresgegevens, hersteld.
98
Snelkiez.&fax
—
Hiermee verwijdert u alle opgeslagen snelkiesnummers en faxen, en herstelt u de fabriekinstellingen van de stations-ID, de snelkieslijst, het verzendrapport en het faxjournaal.
Alle instell.
—
Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van de machine hersteld.
(Vervolg)
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Installatiehandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
111
FAX (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Faxresolutie
—
—
Standaard*
Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.
Zie 1.
Fijn Superfijn Foto Contrast
—
—
Automatisch* Licht Donker
Scanformaat glas
—
—
A4* A3 Letter
Hiermee kunt u de faxen die u verzendt lichter of donkerder maken. Hiermee wijzigt u het scanformaat van de glasplaat voor faxen.
33
Legal Ledger Internetfax
—
—
—
U kunt faxdocumenten verzenden en ontvangen via het internet.
Zie 2.
Zoeken
—
Alfabet. volgorde
U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
49
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload) Telefoonboek
Nummervolgorde
Uitgaand gesprek
Directk. inst.
—
—
Hiermee slaat u ééntoetsnummers op zodat u een nummer kunt kiezen door op slechts een paar toetsen (en Start) te drukken.
51
Snelkies inst.
—
—
Hiermee slaat u snelkiesnummers op zodat u een nummer kunt kiezen door op slechts een paar toetsen (en Start) te drukken.
52
Groepen instellen
—
—
U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.
Zie 1.
Fax versturen
—
—
U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en dit nummer bellen, er een fax naar verzenden, het toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
50
Toev. aan tel.bk Verwijder
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Netwerkhandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
112
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Overz. beller-ID
Fax versturen
—
—
U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
50
—
F/T
U kunt eenzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.
Zie 1.
Toev. aan tel.bk Verwijder
Rondsturen
Kiestype
Eml
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload) Nummer toevoegen
—
—
—
Aan
Telefoonboek Compleet Tijdklok
—
Uit* Verzamelen
—
—
Aan Uit*
Direct Verzend
—
—
Aan Uit*
Verzend Pollen
—
—
Stand. Beveilig Uit*
Ontvang Pollen
—
—
Stand. Beveilig Tijdklok
Hiermee stelt u het tijdstip waarop de uitgestelde faxen moeten worden verzonden in 24-uursformaat in. Hiermee verzamelt u op een bepaald tijdstip de uitgestelde faxen naar eenzelfde faxnummer om deze in één keer te verzenden. U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen. Hiermee kan het document op uw machine door een andere faxmachine worden opgehaald. Hiermee stelt u uw machine in om faxberichten van een andere faxmachine op te vragen (pollen).
Uit* Internationaal
Nieuwe standaard
—
—
—
—
Uit*
Als u problemen hebt met het internationaal verzenden van faxen, zet u deze optie op Aan.
Faxresolutie
U kunt uw faxinstellingen opslaan.
Aan
Contrast
C
Scanformaat glas Direct Verzend Fabrieksinstell.
—
—
—
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Netwerkhandleiding.
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
113
SCAN (
)
Niveau1
Optie1
Optie2
Optie3
Omschrijvingen
Pagina
naar file
—
—
—
Hiermee kunt u een zwartwit- of kleurendocument in uw computer scannen.
Zie 1.
naar media (Wanneer een geheugenkaart of USBflashstation is geplaatst.)
Kwaliteit
—
Kleur 100
U kunt de scanresolutie en het bestandsformaat voor uw document kiezen.
60
Hiermee wijzigt u het scanformaat van de glasplaat.
Zie 2.
U kunt de bestandsnaam wijzigen.
60
Kleur 200* 300 16kl 600 16kl 100 Z/W 200 Z/W 300 Z/W Bestandstype
—
(Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) PDF* JPEG (Als u Mono hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) TIFF PDF*
Scanformaat glas
—
A4* A3 Letter Legal Ledger
Bestandsnaam
—
—
1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
114
Menu en functies
Niveau1
Optie1
Optie2
Optie3
Omschrijvingen
Pagina
naar media (Wanneer een geheugenkaart of USBflashstation is geplaatst.)
Aut.bijsnijden
—
Aan
U kunt meerdere documenten via de glasplaat scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan.
Zie 2 .
Uit*
(Vervolg) Nieuwe standaard
—
Kwaliteit Bestandstype
U kunt uw scaninstellingen opslaan.
Scanformaat glas Aut.bijsnijden Fabrieksinstell.
—
—
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Scannen nr netwrk
(Profielnaam)
—
—
Hiermee kunt u scangegevens verzenden naar een CIFS-server op uw lokale netwerk of het internet.
naar FTP
(Profielnaam)
—
—
Hiermee kunt u scangegevens verzenden via FTP.
naar e-mail
PC
—
—
U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw emailtoepassing scannen.
E-mail server
Handmatig
—
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
U kunt een e-mailadres invoeren met de kiestoetsen.
Telefoonboek
Alfabet. volgorde
U kunt een e-mailadres zoeken dat u in de machine hebt opgeslagen.
Nummervolgorde
Zie 1 .
1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
115
Niveau1
Optie1
Optie2
Optie3
Omschrijvingen
Pagina
naar e-mail
E-mail server
Kwaliteit
Kleur 100
Zie 1.
(Vervolg)
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Hiermee selecteert u het bestandsformaat om de gescande gegevens via de e-mailserver te verzenden.
Kleur 200* 300 16kl 600 16kl
(Vervolg)
100 Z/W 200 Z/W 300 Z/W Bestandstype
(Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) PDF* JPEG (Als u Mono hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) TIFF PDF*
Scanformaat glas
A4* A3
Hiermee wijzigt u het scanformaat van de glasplaat.
Letter Legal Ledger Nieuwe standaard
Kwaliteit Bestandstype
U kunt uw scaninstellingen opslaan.
Scanformaat glas Fabrieksinstell.
—
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
naar OCR 3
—
—
—
U kunt een tekstdocument converteren naar een bewerkbaar tekstbestand.
naar beeld
—
—
—
U kunt een afbeelding in kleur naar uw grafische toepassing scannen.
1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
116
Menu en functies
KOPIE (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Kwaliteit
—
—
Snel
Hiermee kiest u de kopieerresolutie voor de volgende kopie.
Zie 1.
Selecteer de papiersoort die overeenkomt met het papier in de lade.
55
Selecteer het papierformaat dat overeenkomt met het papier in de lade.
55
Kies de lade die wordt gebruikt voor de kopieermodus.
55
Zie 1.
Normaal* Best Papiersoort
—
—
Normaal Papier* Inkjet papier Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders Transparanten
Papierformaat
—
—
A4* A5 (alleen lade 1) A3 10x15cm (alleen lade 1) Letter Legal Ledger
Ladeselectie
—
—
(MFC-J6710DW)
Lade 1 Lade 2 Auto Select*
Vergr./Verklein
100%*
—
—
—
Vergroten
—
198% 10x15cmiA4
Hiermee kunt u het vergrotingspercentage voor de volgende kopie kiezen.
186% 10x15cmiLTR 141% A4iA3, A5iA4 Verkleinen
—
97% LTRiA4 93% A4iLTR 83% LGLiA4
Hiermee kunt u het verkleiningspercentage voor de volgende kopie kiezen.
69% A3iA4, A4iA5 47% A4i10x15cm Paginavullend
1
—
—
C
De machine past het formaat automatisch aan op het door u ingestelde papierformaat.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
117
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Vergr./Verklein
Custom(25-400%)
—
—
Hiermee kunt u het vergrotings- of verkleiningspercentage voor uw type document kiezen.
Zie 1 .
Dichtheid
—
—
Stapel/Sorteer
—
—
(Vervolg)
Hiermee kunt de dichtheid voor kopieën aanpassen.
Stapel* Sorteer
Pagina layout
—
Uit(1 op 1)* 2 op 1 (P) 2 op 1 (L) 2-op-1 (id) 4 op 1 (P) 4 op 1 (L) 1 > 2 Poster(2 x 1) Poster(2 x 2) Poster(3 x 3)
Als u A3 of Ledger hebt gekozen: (Als 2 op 1 is geselecteerd)
U kunt ervoor kiezen om meerdere kopieën te laten stapelen of sorteren. U kunt N op 1- of posterkopieën maken.
LGRx2 i LGRx1 LTRx2 i LGRx1 A3x2 i A3x1 A4x2 i A3x1 (Als poster 2x2 is geselecteerd) LGRx1 i LGRx4 LTRx1 i LGRx4 A3x1 i A3x4 A4x1 i A3x4
Scheef corr.
—
—
Automatisch* Uit
1
Als uw document scheef wordt gescand, kan de machine de gegevens automatisch corrigeren.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
118
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Duplex kopiëren
Aan
Omslaan
Lang omslaan (S)*
Hiermee schakelt u dubbelzijdig afdrukken in of uit. U kunt ook dubbelzijdig afdrukken met lange rand of korte rand instellen.
Zie 1.
Lang omslaan (L) Kort omslaan (S) Kort omslaan (L) Geavanceerd
Normaal* DX1 DX2
DX-inst. A3/LGR
Aanp. aan pagina* Schaal behouden
Geavanc. instell.
Uit*
—
—
—
—
Uit* Inktspaarmodus Dun papier Boek kop.
U kunt verschillende instellingen voor kopiëren opgeven, zoals Boek kop. en Watermerk kop.
Watermerk kop. Nieuwe standaard
—
—
Kwaliteit Ladeselectie (MFC-J6710DW)
U kunt uw kopieerinstellingen opslaan.
Vergr./Verklein Dichtheid Pagina layout Scheef corr. Inktspaarmodus Dun papier Duplex kopiëren Fabrieksinstell.
—
1
—
—
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
119
Kopieerinstellingen voor het watermerk Optie1
Optie2
Optie3
Optie4
Omschrijvingen
Pagina
Sjabloon
Tekst
—
VERTROUWELIJK*
Hiermee gebruikt u een sjabloon om tekst als watermerk in uw document te plaatsen.
Zie 1 .
CONCEPT KOPIE Positie
A B C D E* F G H I Patroon
Formaat
Klein Midden* Groot
Hoek
-90° -45°* 0° 45° 90°
Transparantie
-2 -1 0* +1 +2
Kleur
Rood Oranje Geel Blauw Groen Paars Zwart*
Toepassen 1
—
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
120
Menu en functies
Optie1
Optie2
Optie3
Optie4
Omschrijvingen
Pagina
Media
(Kies een afbeelding op de media)
Positie
A
Hiermee kunt u een afbeelding (logo of tekst) op een verwisselbaar medium als watermerk in uw document plaatsen.
Zie 1.
B C D E* F G H I Patroon Formaat
Klein Midden* Groot
Hoek
-90° -45°* 0° 45° 90°
Transparantie
-2 -1 0* +1 +2
Scan
(Geef het watermerkdocument op en druk op Start.)
Toepassen
—
Transparantie
-2 -1 0* +1
U kunt een logo of tekst als watermerk op uw document afdrukken door een papieren document te scannen.
+2 Toepassen 1
—
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
C
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
121
PHOTO CAPTURE (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Foto’s kijken
—
—
Zie de afdrukinstellingen in de volgende tabel.
U kunt uw foto's vooraf bekijken op het LCDscherm.
59
Print index
Type lay-out
—
6 Images/Regel*
U kunt een pagina met miniaturen afdrukken.
Zie 1 .
5 Images/Regel Papiersoort
Normaal Papier* Inkjet papier Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders
Papierformaat
A4* Letter
Fotos afdrukken
—
—
Foto-effecten
Aut. correctie
—
Zie de afdrukinstellingen in de volgende tabel.
Huid verbeteren
U kunt een enkele afbeelding afdrukken. Met deze instellingen kunt u uw foto's aanpassen.
Landschap verb. Rood-oog Verw. Nachtfoto Tegenlicht Whiteboard Monochroom Sepia Zoek op datum
—
—
U kunt uw foto's op datum opzoeken.
Alle fotos afdr.
—
—
U kunt alle foto's op uw geheugenkaart of USBflashstation afdrukken.
Slideshow
—
—
De machine start een diavoorstelling van uw foto's.
Trimming
—
—
U kunt uw foto bijsnijden en een gedeelte van de afbeelding afdrukken.
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
122
Menu en functies
Afdrukinstellingen Optie1
Optie2
Optie3
Optie4
Omschrijvingen
Pagina
Printkwaliteit
Normaal
—
—
Zie 1.
(Niet beschikbaar voor DPOF afdrukken.)
Foto*
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit kiezen.
Papiersoort
Normaal Papier
—
—
Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.
(Als A4 of Letter is gekozen)
—
Hiermee kunt u het papieren afdrukformaat kiezen.
—
—
Hiermee kunt u de helderheid instellen.
—
—
Hiermee kunt u het contrast instellen.
Inkjet papier Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders* Papierformaat
10x15cm* 13x18cm
8x10cm
A4
9x13cm
A3 Letter Ledger
10x15cm 13x18cm 15x20cm Max. afmetingen*
Helderheid (Niet beschikbaar wanneer Foto-effecten is gekozen.)
Contrast (Niet beschikbaar wanneer Foto-effecten is gekozen.)
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
123
Optie1
Optie2
Optie3
Kleur aanp.
Aan
Wit Balans
(Niet beschikbaar wanneer Foto-effecten is gekozen.)
Uit*
Optie4 +2 +1
Omschrijvingen
Pagina
Hiermee kunt u de tint van witte vlakken aanpassen.
Zie 1.
-1 -2
Scherpte
+2 +1
Hiermee kunt u het detail van de afbeelding verbeteren.
-1 -2
Kleurdensiteit
+2 +1
Hiermee kunt u de totale hoeveelheid kleur in de afbeelding aanpassen.
-1 -2
Bijsnijd(crop)
Aan*
—
—
Hiermee kunt u de afbeelding rond de marge bijsnijden om deze aan het papierformaat of het afdrukformaat aan te passen. Zet deze functie uit wanneer u hele afbeeldingen wilt afdrukken of ongewenst bijsnijden wilt vermijden.
—
—
Hiermee wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier.
—
—
Hiermee kunt u de datum op foto's laten afdrukken.
—
—
U kunt uw afdrukinstellingen opslaan.
—
—
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Uit
Zonder rand
Aan* Uit
Datum afdr.
Aan
(Niet beschikbaar voor DPOF afdrukken.)
Uit*
Nieuwe standaard
Printkwaliteit Papiersoort Papierformaat Helderheid Contrast Kleur aanp. Bijsnijd(crop) Zonder rand Datum afdr.
Fabrieksinstell.
—
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
124
Menu en functies
Telefoonboek (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Zoeken
—
—
Alfabet. volgorde
U kunt namen opzoeken die u in het snelkiesgeheugen hebt opgeslagen.
49
Nummervolgorde Directk. inst.
—
—
—
U kunt de nummers die u het vaakst belt onder de ééntoetsnummers opslaan.
51
Snelkies inst.
—
—
—
Hiermee slaat u snelkiesnummers op zodat u een nummer kunt kiezen door op slechts een paar toetsen (en Start) te drukken.
52
Groepen instellen
—
—
—
Hiermee stelt u groepsnummers in voor groepsverzenden.
Zie 1 .
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Herkies/Pauze (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Uitg. oproep
Fax versturen
—
—
U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en dit nummer bellen, er een fax naar verzenden, het toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
50
—
—
U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
50
Toev. aan tel.bk Verwijder
Overz. beller-ID
Fax versturen Toev. aan tel.bk Verwijder
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C Fax Voorbeeld (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Fax Voorbeeld
—
—
AAN
U kunt faxen die u verzendt en ontvangt op het LCDscherm weergeven.
39
UIT*
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
125
Tekst invoeren
C
Tijdens het instellen van bepaalde menuselecties, zoals de stations-ID, moet u wellicht tekst in de machine invoeren. Op de meeste kiestoetsen staan drie of vier letters afgedrukt. Op de toetsen 0, # en l staan geen letters omdat deze toetsen voor speciale tekens worden gebruikt. Druk het aantal keer zoals aangegeven in de referentietabel op het juiste kiesnummer om het gewenste teken te openen. Druk op toets
eenmaal
tweemaal
driemaal
viermaal
vijfmaal
2
A
B
C
2
A
3
D
E
F
3
D
4
G
H
I
4
G
5
J
K
L
5
J
6
M
N
O
6
M
7
P
Q
R
S
7
8
T
U
V
8
T
9
W
X
Y
Z
9
Spaties invoegen
C
Als u een spatie in een faxnummer wilt invoegen, drukt u eenmaal op c tussen de cijfers. Als u een spatie in een naam wilt invoegen, drukt u tweemaal op c tussen de letters.
Correcties aanbrengen
C
Als u een onjuist teken hebt ingevoerd en dit wilt corrigeren, drukt u op d of c om de cursor onder het onjuiste teken te plaatsen. Druk dan op Wis. U kunt nu het juiste teken invoeren. U kunt ook teruggaan en tekens invoegen.
Letters herhalen
C
Als u een letter wilt invoeren die op dezelfde toets staat als de vorige letter, drukt u op c om de cursor naar rechts te verplaatsen en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Speciale tekens en symbolen
C
Druk herhaaldelijk op l, # of 0 totdat het gewenste speciale teken of het symbool wordt weergegeven. Druk op l voor
(spatie) ! " # $ % & ' ( )
Druk op # voor
:;<=>?@[]ˆ_
Druk op 0 voor
ÀÉ0
126
+,-./m
D
Specificaties
D
Algemeen
D
Opmerking Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de specificaties van de machine. Ga voor uitgebreidere specificaties naar http://www.brother.com/.
Printertype
Inkjet
Afdrukmethode
Zwart-wit:
Piëzo met 94 × 1 spuitmondje
Kleur:
Piëzo met 94 × 3 spuitmondjes
Geheugencapaciteit
64 MB
LCD (Liquid Crystal Display)
TFT LCD-kleurenscherm 3,3 in (82,8 mm) breed
Stroombron
AC 220 tot 240V 50/60Hz
Stroomverbruik 1
Kopieermodus:
Circa 26 W 2
Gereedmodus:
Circa 7,5 W
Slaapstand:
Circa 4 W
Uit:
Circa 0,3 W
1
Gemeten als de machine is aangesloten op de USB-interface.
2
Bij gebruik van de ADF, eenzijdig afdrukken, resolutie: standaard / document: ISO/IEC 24712 afgedrukt patroon.
D
127
Afmetingen (MFC-J6510DW)
257 mm 540 mm
489 mm
590 mm
669 mm
(MFC-J6710DW) 331 mm
540 mm
489 mm
590 mm
669 mm
Gewicht
(MFC-J6510DW) (MFC-J6710DW)
15,8 kg 18,2 kg
Geluidsemissie
In bedrijf:
LPAm = 50 dB of minder 1
Geluidsemissie conform Kopiëren: ISO9296
(MFC-J6510DW) LWAd = 6,38 B(A) 2 (Zwart-wit) LWAd = 6,01 B(A) (Kleur) (MFC-J6710DW) LWAd = 6,31 B(A) 2 (Zwart-wit) LWAd = 6,22 B(A) (Kleur)
Temperatuur
Vochtigheid
ADF (automatische documentinvoer) Documentgrootte
Gereed:
(MFC-J6510DW) LWAd = 3,05 B(A) (Zwart-wit/Kleur) (MFC-J6710DW) LWAd = 3,07 B(A) (Zwart-wit/Kleur)
In bedrijf:
10 tot 35 °C
Beste afdrukkwaliteit:
20 tot 33 °C
In bedrijf:
20 tot 80% (niet condenserend)
Beste afdrukkwaliteit:
20 tot 80% (niet condenserend)
Max. 35 pagina's Papier: 80 g/m2 A4- of Letter-formaat Breedte van ADF: 148 mm tot 297 mm Lengte van ADF: 148 mm tot 431,8 mm Breedte glasplaat: max. 297 mm Lengte glasplaat: max. 431,8 mm
1
De geluidsemissie is afhankelijk van de afdrukomstandigheden.
2
Kantoorapparatuur met LWAd boven 6,30 B(A) is niet geschikt voor gebruik in ruimtes waar mensen voornamelijk denkwerk verrichten. Dergelijke apparatuur moet in aparte ruimten worden geplaatst om geluidshinder te voorkomen.
128
Specificaties
Afdrukmedia Papierinvoer
D
Papierlade 1 Papiersoort: Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier 1 en transparanten 1 2 Papierformaat: A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto 10 × 15 cm, Foto L 89 × 127 mm, Foto 2L 13 × 18 cm, Indexkaart en Briefkaart 3 Breedte: 89 mm - 297 mm Lengte: 127 mm - 431,8 mm Zie Papiergewicht en -dikte op pagina 28 voor meer informatie. Maximale capaciteit papierlade: Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m2 Papierlade 2 (MFC-J6710DW) Papiersoort: Normaal papier Papierformaat: A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, JIS B4, JIS B5 Breedte: 182 mm - 297 mm Lengte: 257 mm - 431,8 mm Zie Papiergewicht en -dikte op pagina 28 voor meer informatie. Maximale capaciteit papierlade: Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m2
1
Voor glanzend papier of transparanten verwijdert u bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.
2
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
3
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 27.
D
129
Papierinvoer (Vervolg)
Sleuf voor handmatige invoer Papiersoort: Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier 1, transparanten 1 2, enveloppen en etiketten Papierformaat: A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto 10 × 15 cm, Foto L 89 × 127 mm, Foto 2L 13 × 18 cm, Indexkaart en Briefkaart 3 Breedte: 89 mm - 297 mm Lengte: 127 mm - 431,8 mm Zie Papiergewicht en -dikte op pagina 28 voor meer informatie. Maximale capaciteit papierlade: 1 vel speciaal afdrukmateriaal
Papieruitvoer
Max. 50 vel normaal papier van A4-formaat (naar lade uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven) 1
1
Voor glanzend papier of transparanten verwijdert u bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.
2
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
3
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 27.
130
Specificaties
Faxen
D
Compatibiliteit
ITU-T Super Groep 3
Modemsnelheid
Automatische terugval 33.600 bps
Scanbreedte
288 mm (A3)
Afdrukbreedte
291 mm (A3)
Grijstinten
Niveaus: 64 (Z/W)/256 (Kleur)
Resolutie
Standaard 203 × 98 dpi (Zwart-wit) 203 × 196 dpi (Kleur) Fijn 203 × 196 dpi (Zwart-wit/Kleur) Superfijn 203 × 392 dpi (Zwart-wit) Foto 203 × 196 dpi (Zwart-wit)
Eéntoetsnummers
16 (8 × 2)
Snelkiesnummers
100 stations × 2 nummers
Groepen
Maximaal 6
Groepsverzenden
266 (200 snelkiesnummers/16 ééntoetsnummers/50 handmatig kiezen)
Automatisch opnieuw kiezen
3 keer met tussenpozen van 5 minuten
Verzenden vanuit het geheugen
Max. 400 1 pagina's
Ontvangst zonder papier Max. 400 1 pagina's 1
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T Test Chart #1’ (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code). Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
D
131
Kopiëren
D
Kleur/Zwart-wit
Ja/Ja
Breedte kopie
Max. 291 mm
Meerdere kopieën
Sets van max. 99 pagina’s
Vergroten/verkleinen
25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie
Kan maximaal 1.200 × 1.200 dpi afdrukken
Dubbelzijdig
Papiersoort: Normaal papier Papierformaat: A4, Ledger 1, A3 1, Legal, Letter, A5
1
Minimale boven- en ondermarge van 22 mm
132
Specificaties
PhotoCapture Center™
D
Compatibele media 1
Memory Stick™ (16 MB - 128 MB) Memory Stick PRO™ (256 MB - 32 GB) Memory Stick Duo™ (16 MB - 128 MB) Memory Stick PRO Duo™ (256 MB - 32 GB) Memory Stick Micro™ (M2™) met adapter Multimediakaart (32 MB - 2 GB) Multimediakaart plus (128 MB - 4 GB) SD (16 MB tot 2 GB) miniSD met adapter microSD met adapter SDHC (4 GB tot 32 GB) miniSDHC met adapter microSDHC met adapter USB-flashstation 2
Resolutie
Max. 1.200 × 2.400 dpi
Bestandsextensie (Mediaformaat)
DPOF (versie 1.0, versie 1.1), Exif DCF (tot versie 2.1)
(Afbeeldingsformaat)
Foto's afdrukken: JPEG 3, AVI 4, MOV 4 Scannen naar media: JPEG, PDF (Kleur) TIFF, PDF (Zwart-wit)
Aantal bestanden
Maximaal 999 bestanden (De map op een geheugenkaart of USB-flashstation wordt ook meegeteld.)
Map
Het bestand moet op het 4e mapniveau van de geheugenkaart of van het USB-flashstation zijn opgeslagen.
Zonder rand
A4, Letter, Ledger, A3, Foto 10 × 15 cm, Foto 2L 13 × 18 cm 5
1
Geheugenkaarten, adapters en USB-flashstations zijn niet inbegrepen.
2
USB 2.0-standaard USB-massaopslagklasse van 16 MB tot 32 GB Ondersteunde indeling: FAT12/FAT16/FAT32
3
Progressief JPEG-formaat wordt niet ondersteund.
4
Alleen bewegende JPEG
5
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 27.
D
133
PictBridge Compatibiliteit
D
Ondersteunt de PictBridge-norm CIPA DC-001 van de Camera & Imaging Products Association. Ga naar http://www.cipa.jp/pictbridge/ voor meer informatie.
Interface
134
USB Direct-interface
Specificaties
Scanner
D
Kleur/Zwart-wit
Ja/Ja
TWAIN-compatibel
Ja (Windows® 2000 Professional/Windows® XP/ Windows® XP Professional x64 Edition/Windows Vista®/ Windows® 7) Mac OS X 10.4.11, 10.5.x, 10.6.x 1
WIA-compatibel
Ja (Windows® XP 2/Windows Vista®/Windows® 7)
ICA-compatibel
Ja (Mac OS X 10.6.x)
Kleurintensiteit
48-bits kleurverwerking (invoer) 24-bits kleurverwerking (uitvoer) (Daadwerkelijke invoer: 30-bits kleur/Daadwerkelijke uitvoer: 24-bits kleur)
Resolutie
Max. 19.200 × 19.200 dpi (geïnterpoleerd) 3 Max. 2.400 × 2.400 dpi (optisch) (glasplaat) Maximaal 2.400 × 1.200 dpi (optisch) (ADF)
Scansnelheid
Zwart-wit: max. 3,49 sec. Kleur: max. 3,37 sec. (A4-formaat bij 100 × 100 dpi)
Scanbreedte
Max. 291 mm
Scanlengte
Max. 426 mm
Grijstinten
256 niveaus
1
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor de meest recente driverupdates voor uw Mac OS X.
2
In deze gebruikershandleiding duidt Windows® XP op de volgende besturingssystemen: Windows ® XP Home Edition, Windows® XP Professional en Windows® XP Professional x64 Edition.
3
Scannen met maximaal 1.200 × 1.200 dpi bij gebruik van de WIA-driver voor Windows® XP, Windows Vista® en Windows® 7 (resolutie tot max. 19.200 × 19.200 dpi kan worden geselecteerd met het scannerhulpprogramma van Brother).
D
135
Printer
D
Resolutie
Max. 1.200 × 6.000 dpi
Afdrukbreedte
291 mm [297 mm (zonder rand) 1] 3
Zonder rand
A4, Letter, Ledger, A3, A6, Foto 10 × 15 cm, Indexkaart 127 × 203 mm Foto L 89 × 127 mm, Foto 2L 13 × 18 cm 2
Dubbelzijdig
Papiersoort: Normaal papier Papierformaat: A4, Letter, Ledger 4, A3 4, Legal, A5, A6, Executive
Afdruksnelheid 5 1
Wanneer de optie Zonder rand op Aan is ingesteld.
2
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 27.
3
Als u afdrukt op papier van A3-formaat.
4
Minimale boven- en ondermarge van 22 mm
5
Ga voor gedetailleerde specificaties naar http://www.brother.com/.
136
Specificaties
Interfaces
D
USB 1 2
Gebruik een USB 2.0-interfacekabel van maximaal 2 m.
LAN-kabel 3
Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
Draadloos LAN-netwerk
IEEE 802.11b/g/n (Infrastructuur-/Ad-hocmodus)
1
Uw machine heeft een Hi-speed USB 2.0-interfacekabel. De machine kan ook worden aangesloten op een computer die beschikt over een USB 1.1-interface.
2
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
3
Zie de Netwerkhandleiding voor gedetailleerde netwerkspecificaties.
D
137
Vereisten voor de computer
D
ONDERSTEUNDE BESTURINGSSYSTEMEN EN SOFTWAREFUNCTIES Aanbevolen Hardeschijfruimte voor Ondersteunde pcPcMinimale Minimum- hoeveelheid Computerplatform & installatie RAM besturingssysteemversie softwarefuncties interface processorsnelheid RAM Drivers Toepassingen ® ® ® ® Afdrukken, USB, 10/100 64 MB 256 MB 150 MB 500 MB Windows 2000 Intel Pentium II of Windows 4 Base-TX 1 Professional 6 , gelijkwaardig PC-Fax besturingssysteem (Ethernet), Scannen, 128 MB 150 MB 500 MB Windows® XP Home 2 5 Verwisselbare Draadloos 802.11b/g/n 7 ® 2 5 schijf Windows XP Professional Windows® XP Professional x64 Edition 2
64-bits (Intel® 64 of AMD64) 256 MB 512 MB 150 MB 500 MB ondersteunde CPU
Windows Vista® 2 5
Intel® Pentium® 4 of 512 MB 1 GB 500 MB 1,2 GB gelijkwaardig 1 GB 1 GB 650 MB 1,2 GB 64-bits (Intel® 64 of AMD64) (32 bit) (32 bit) ondersteunde CPU 2 GB 2 GB (64 bit) (64 bit) Intel® Pentium®III of 256 MB 512 MB 50 MB N.v.t. gelijkwaardig
Windows ® 7 2 5
Windows Server® 2003 (alleen via netwerk afdrukken)
Afdrukken
Windows Server® 2003 x64 Edition (alleen via netwerk afdrukken)
10/100 Base-TX (Ethernet), Draadloos 802.11b/g/n 64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
Windows Server® 2003 R2 (alleen via netwerk afdrukken)
Intel® Pentium®III of gelijkwaardig
Windows Server® 2003 R2 x64 Edition (alleen via netwerk afdrukken)
512 MB 64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
1 GB
Windows Server® 2008 (alleen via netwerk afdrukken)
Intel® Pentium® 4 of gelijkwaardig 64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
2 GB
Windows Server® 2008 R2 (alleen via netwerk afdrukken) MacintoshMac OS X 10.4.11, Afdrukken, PC-Fax besturingssysteem 10.5.x verzenden 4, Scannen, Mac OS X 10.6.x Verwisselbare schijf 7 Toelichting:
64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU 512 MB USB 3, 10/100 PowerPC G4/G5 Base-TX Intel® Core™-processor (Ethernet), 1 GB Draadloos Intel® Core™-processor 802.11b/g/n
1 2
3
80 MB 400 MB
2 GB
Voor de meest recente driverupdates bezoekt u ons op http://solutions.brother.com/. Voor WIA, 1.200 × 1.200 resolutie. Met de Brotherscannertoepassing verbetering mogelijk tot maximaal Alle handelsmerken, merk- en productnamen zijn het 19.200 × 19.200 dpi. eigendom van de respectieve bedrijven. Microsoft® Internet Explorer® 5.5 of recenter.
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
4
PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit.
5
PaperPort™12SE ondersteunt Windows® XP (SP3 of hoger), Windows Vista® (SP2 of hoger) en Windows® 7.
6
PaperPort™11SE ondersteunt Microsoft® SP4 of hoger voor Windows® 2000 (beschikbaar via het internet).
7
Verwisselbare schijf is een functie van PhotoCapture Center™.
138
1 GB
Specificaties
Verbruiksartikelen
D
Inkt
De machine gebruikt aparte inktcartridges in zwart, geel, cyaan en magenta die geen onderdeel zijn van de printkopset.
Gebruiksduur van inktcartridge
De eerste keer dat u een set inktcartridges installeert, gebruikt de machine een hoeveelheid inkt om de inktleidingen te vullen voor afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is een eenmalig proces. Nadat dit proces is uitgevoerd, gaan de cartridges die bij uw machine zijn geleverd, minder lang mee dan standaardcartridges (65%). Met alle daaropvolgende inktcartridges kunt u het gespecificeerde aantal pagina’s afdrukken.
Verbruiksartikelen
<Super High Yield Zwart> LC1280XLBK <Super High Yield Geel> LC1280XLY <Super High Yield Cyaan> LC1280XLC <Super High Yield Magenta> LC1280XLM Zwart - Circa 2.400 pagina's 1 Geel, Cyaan, Magenta - Circa 1.200 pagina's 1
LC1240BK LC1240Y LC1240C LC1240M Zwart, Geel, Cyaan, Magenta - Circa 600 pagina's 1 1
Het opgegeven gemiddelde gebruik per cartridge is conform ISO/IEC 24711.
Ga naar http://www.brother.com/pageyield voor meer informatie over het vervangen van verbruiksartikelen. Wat is Innobella™? Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. De naam 'Innobella™' is een samentrekking van de woorden 'innovatie' en 'bella' (het Italiaanse woord voor 'mooi') en verwijst naar de innovatieve Brother-technologie die u mooie en duurzame afdrukresultaten biedt. Brother beveelt glanzend Innobella™-fotopapier (BP71-serie) aan voor het afdrukken van hoogwaardige foto's. Met Innobella™-inkt en -papier maakt u in een handomdraai prachtige afdrukken.
D
139
Netwerk (LAN)
D
Opmerking Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor een volledig overzicht van de netwerkspecificaties.
LAN
U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor afdrukken en scannen via het netwerk, PC Fax verzenden, PC Fax ontvangen (alleen Windows®), Remote Setup, foto's ophalen van het PhotoCapture Center™ 1. De netwerkbeheersoftware Brother BRAdmin Light 2 wordt meegeleverd.
Beveiliging van het draadloze netwerk
SSID (32 chr), WEP 64/128 bit, WPA-PSK (TKIP/AES), WPA2-PSK (AES)
Configuratiehulpprogramma
AOSS™
Ja
WPS
Ja
1
Zie het overzicht van computervereisten op pagina 138.
2
Als u meer geavanceerde printerbeheersoftware nodig hebt, gebruikt u de meest recente versie van het hulpprogramma Brother BRAdmin Professional die u kunt downloaden via http://solutions.brother.com/.
140
E
Index E
A
E
Aangepaste telefoonfuncties op een enkele lijn .................................................93 Aansluiten extern antwoordapparaat ......................44 extern toestel ........................................45 Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) ......45 ADF (automatische documentinvoer) ......29 Afdrukken afdrukgebied .........................................21 papier vastgelopen ...............................82 problemen .............................................89 resolutie ..............................................136 specificaties ........................................136 Zie de Softwarehandleiding. Antwoordapparaat ....................................44 aansluiten .............................................44 Antwoordapparaat, extern ................. 36, 44 aansluiten .............................................44 ontvangstmodus ...................................36 uitgaand bericht opnemen ....................44 Apple Macintosh Zie de Softwarehandleiding. Automatisch fax ontvangen .......................................36 Fax waarnemen .................................39
Eéntoetsnummers gebruiken ............................................. 48 instellen ................................................ 51 wijzigen ................................................ 53 Enveloppen .......................... 17, 19, 27, 28 Etiketten ............................... 17, 26, 27, 28 Extern toestel, aansluiten ........................ 45
B Belvertraging, instellen .............................38 Brother CreativeCenter ........................................3
C ControlCenter Zie de Softwarehandleiding.
D Document laden .............................................. 29, 30 Draadloze telefoon ...................................46
F Fax waarnemen ....................................... 39 Fax, stand-alone ontvangen ............................................ 36 Belvertraging, instellen ...................... 38 F/T-beltijd, instellen ........................... 38 Fax waarnemen ................................ 39 Faxvoorbeeld weergeven ............ 39, 40 ladegebruik ........................................ 24 problemen ................................... 91, 92 storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) ................................... 97 via een tweede toestel ...................... 46 verzenden ............................................ 32 Faxvoorbeeld weergeven .................. 34 formaat van de glasplaat wijzigen ..... 33 kleurenfax .......................................... 33 problemen ......................................... 92 storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) ................................... 97 Verzendrapport ................................. 34 Fax/Telefoonmodus Belvertraging ........................................ 38 Code voor activeren op afstand ........... 46 Code voor deactiveren op afstand ....... 46 oproepen aannemen op een tweede toestel ................................................... 46 Faxberichten of Faxjournaal overzetten ................................................ 80 Faxcodes Code voor activeren op afstand ..... 39, 46 Code voor deactiveren op afstand ....... 46 gebruiken ............................................. 46 wijzigen ................................................ 47 Faxen, vanuit PC Zie de Softwarehandleiding. 141
K
Foutmeldingen op LCD-scherm ...............71 Alleen BK afdr. ......................................72 Communicatiefout .................................72 Deksel is open ......................................73 Document nazien ..................................73 Geen patroon ........................................73 Geheugen vol ........................................74 Inkt bijna op ...........................................74 Inktopvangbak bijna vol ........................74 Inktopvangbak vol .................................74 Kan niet afdr. .........................................74 Kan niet detecteren. ..............................75 Meer gegevens .....................................75 Niet toegewezen ............................ 48, 75 Opstartprobleem ...................................78 Papier nazien ........................................77 Papierstoring .........................................78 Print onmogelijk ....................................78 Reinig onm. ...........................................78 Scan onmogelijk ....................................78 Verkeerd papierformaat ........................73 Verkeerde lade-instelling ......................79
Ladeselectietoets .................................... 55 LCD (Liquid Crystal Display) ................... 99 Helderheid .............................................. 9
G
M
Grijstinten ...................................... 131, 135
Macintosh Zie de Softwarehandleiding. Modus, activeren Faxmodus ............................................... 6 Kopieermodus ........................................ 6 PhotoCapture ......................................... 6 Scanmodus ............................................ 6
H Handmatig kiezen ....................................................48 ontvangen .............................................36 Help LCD-meldingen .....................................99 menutabel ...........................................100 Herkies/Pauze ..........................................49
I Ingangen Extern Extern toestel .....................................45 Inktcartridges inktstippenteller .....................................65 vervangen .............................................65 Innobella™ .............................................139
142
Kiezen een pauze ............................................. 51 Eéntoetsnummers ................................ 48 handmatig ............................................. 48 Overzicht nummerweergave ................ 50 Snelkiezen ............................................ 48 toegangscodes en creditcardnummers ............................... 53 Uitgaand gesprek ................................. 50 Kopiëren ladegebruik ........................................... 23 met de glasplaat ................................... 30 papierformaat ....................................... 55 papiersoort ........................................... 55
L
N Netwerk afdrukken Zie de Netwerkhandleiding. scannen Zie de Softwarehandleiding. Nummerweergave ................................... 41 Overzicht nummerweergave ................ 50 Faxen verzenden .............................. 50 Toevoegen aan telefoonboek ............ 50 Verwijderen ....................................... 50
O Onderhoud, routine inktcartridges vervangen .......................65 Ontvangstmodus Alleen Fax .............................................36 Extern antwoordapparaat .....................36 Fax/Telefoon .........................................36 Handmatig ............................................36 Overzicht van het bedieningspaneel ..........4
P PaperPort™12SE met OCR Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing PaperPort™12SE. Papier ...................................... 25, 129, 130 afdrukgebied .........................................21 capaciteit ...............................................28 documentformaat ..................................29 enveloppen en briefkaarten laden ........19 formaat ..................................................22 laden ........................................ 10, 13, 19 soort ......................................... 22, 23, 27 PhotoCapture Center™ Afdrukinstellingen Kwaliteit .............................................59 Foto's weergeven ..................................59 Memory Stick PRO™ ............................56 Memory Stick™ ....................................56 Multimediakaart ....................................56 Scannen naar media bestandsnaam wijzigen .....................60 SD .........................................................56 SDHC ....................................................56 specificaties ........................................133 vanaf PC Zie de Softwarehandleiding. Presto! PageManager Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Problemen oplossen ................................ 89 als u problemen heeft met afdrukken .......................................... 89 document vastgelopen ...................... 81 faxen ontvangen ................................ 92 inkomende oproepen ........................ 93 kopiëren ............................................ 93 Netwerk ............................................. 96 ontvangen faxen afdrukken ............... 91 PhotoCapture Center™ ..................... 95 scannen ............................................. 94 software ............................................. 94 telefoonlijn of verbindingen ............... 92 document vastgelopen ......................... 81 foutmeldingen op LCD-scherm ............ 71 onderhoudsmeldingen op LCD-scherm ......................................... 71 papier vastgelopen ............................... 82 Programmeren van de machine .............. 99
R Reinigen printkop ................................................ 68 scanner ................................................ 67 Remote Setup Zie de Softwarehandleiding. Resolutie afdrukken ........................................... 136 faxen .................................................. 131 kopiëren ............................................. 132 scannen .............................................. 135
S Scangebied ............................................. 31 Scannen Zie de Softwarehandleiding. Serienummer achterhalen...... Zie binnenkant frontdeksel Sleuf voor handmatige invoer .................. 17 Snelkiesnummers gebruiken ............................................. 48 instellen ................................................ 52 wijzigen ................................................ 53
143
E
Snelkiezen ...............................................51 Eéntoetsnummers aangepast scanprofiel ........................51 instellen ..............................................51 Groepsnummers wijzigen ..............................................53 Snelkiesnummers gebruiken ...........................................48 wijzigen ..............................................53 Zoeken ..................................................49
T Tekst, invoeren ......................................126 speciale tekens ...................................126 Telefoonlijn aansluitingen .........................................44 meerdere lijnen (PBX) ...........................45 problemen .............................................92 storing / Bellen via internet (VoIP) ........97 type .......................................................42 Transparanten ............ 25, 26, 28, 129, 130 Tweede toestel, gebruiken .......................46
U Uitgaand gesprek Faxen verzenden ..................................50 Toevoegen aan het telefoonboek .........50 Verwijderen ...........................................50
V Vastlopen document ..............................................81 papier ....................................................82 Verbruiksartikelen ..................................139 Volume, instellen belsignaal ................................................8 luidspreker ..............................................9 waarschuwingstoon ................................9
W Windows® Zie de Softwarehandleiding. Wireless Network Zie de Installatiehandleiding en Netwerkhandleiding.
144
Bezoek ons op het World Wide Web http://www.brother.com/
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen land zijn aangekocht.
UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING MFC-J6510DW MFC-J6710DW
Versie 0 DUT
Gebruikershandleiding en waar kan ik die vinden? Welke handleiding?
i
Wat staat erin?
Waar is de handleiding?
Veiligheid en wetgeving
Lees deze handleiding eerst. Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
Afgedrukt / In de verpakking
Installatiehandleiding
Volg de instructies voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Afgedrukt / In de verpakking
Beknopte gebruikershandleiding
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met het PhotoCapture Center™ en leer verbruiksartikelen vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Afgedrukt / In de verpakking
Uitgebreide gebruikershandleiding
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Softwarehandleiding
Volg deze instructies voor afdrukken, scannen, netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote Setup, PC-Fax en om het Brother ControlCenter te gebruiken.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Verklarende woordenlijst Netwerk
Deze handleiding bevat algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines en uitleg over veelgebruikte netwerktermen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Netwerkhandleiding
Deze handleiding bevat informatie over de bedrade en draadloze netwerk- en beveiligingsinstellingen die u met de Brother-machine kunt configureren. Daarnaast bevat deze handleiding informatie over de protocollen die door uw machine worden ondersteund en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Inhoudsopgave 1
Algemene instellingen
1
Opslag in geheugen ............................................................................................. 1 Automatische zomertijd instellen ......................................................................... 1 Slaapstand ........................................................................................................... 2 LCD-scherm ......................................................................................................... 2 De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen .............................. 2 De achtergrond instellen ................................................................................ 3 Tijdklokstand ........................................................................................................ 3
2
Veiligheidsfuncties
4
Beveiligd functieslot 2.0 ....................................................................................... 4 Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken ........................................ 4 Het beheerderwachtwoord instellen en wijzigen ............................................ 5 Gebruikers met beperkte rechten instellen .................................................... 6 Beveiligd functieslot in-/uitschakelen ............................................................. 6 Omschakelen tussen gebruikers .................................................................... 7 Omschakelen naar openbare modus ............................................................. 7
3
Een fax verzenden
8
Extra opties bij het verzenden .............................................................................. 8 Faxen met meer instellingen verzenden ........................................................ 8 Faxen onderbreken ........................................................................................ 8 Contrast ......................................................................................................... 8 Faxresolutie wijzigen ...................................................................................... 8 Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen ............................ 9 Faxinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ............................... 9 Extra handelingen bij het verzenden .................................................................. 10 Een fax handmatig verzenden ..................................................................... 10 Een fax verzenden aan het einde van een gesprek ..................................... 10 Tweevoudige werking (alleen zwart-wit) ...................................................... 10 Groepsverzenden (alleen zwart-wit) ............................................................ 10 Direct verzenden .......................................................................................... 12 Internationale modus ................................................................................... 12 Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit) ....................................................... 12 Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit) ......................................... 13 Taken in wachtrij controleren en annuleren ................................................. 13 Pollen ................................................................................................................. 14 Verzend Pollen (alleen zwart-wit) ................................................................ 14
ii
4
Faxberichten ontvangen
16
Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) ............................. 16 Ontvangst zonder papier .............................................................................. 16 Fax doorzenden ........................................................................................... 16 Fax opslaan ................................................................................................. 17 Een fax uit het geheugen afdrukken ............................................................ 17 PC-FAX ontvangen(alleen Windows®) ........................................................ 17 Geheugenontvangst uitschakelen ................................................................ 19 Geheugenontvangst wijzigen ....................................................................... 19 Afstandsbediening ............................................................................................. 20 Een toegangscode voor afstandsbediening instellen ................................... 20 Uw toegangscode gebruiken ....................................................................... 20 Faxopdrachten voor afstandsbediening ....................................................... 21 Faxberichten opvragen ................................................................................ 22 Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd ............ 22 Extra handelingen bij het ontvangen .................................................................. 23 Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken ................................ 23 Pollen ................................................................................................................. 23 Ontvang Pollen ............................................................................................ 23
5
Nummers kiezen en opslaan
26
Opties voor normale telefoongesprekken .......................................................... 26 Extra handelingen bij het kiezen ........................................................................ 26 Snelkiesnummers combineren ..................................................................... 26 Extra manieren om nummers op te slaan .......................................................... 27 Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen .................... 27 Eéntoetsnummers opslaan vanuit het nummerweergavegeheugen ............ 28 Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan ................................ 28 Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan ........................ 29 Groepen instellen voor groepsverzenden .................................................... 30
6
Rapporten afdrukken
32
Faxrapporten ...................................................................................................... 32 Verzendrapport ............................................................................................ 32 Faxjournaal (activiteitenrapport) .................................................................. 32 Rapporten .......................................................................................................... 33 Een rapport afdrukken ................................................................................. 33
iii
7
Kopiëren
34
Kopieerinstellingen ............................................................................................. 34 Kopiëren stoppen ......................................................................................... 34 Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ......................................................... 34 Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................... 35 N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) .................................. 36 2 op 1 (id) kopiëren ...................................................................................... 38 Kopieën sorteren met de ADF ..................................................................... 39 Dichtheid aanpassen ................................................................................... 39 Inktspaarmodus ........................................................................................... 39 Dun papier kopiëren ..................................................................................... 40 Scheefstandcorrectie ................................................................................... 40 Boek kopie ................................................................................................... 41 Watermerk kopie .......................................................................................... 41 Dubbelzijdig kopiëren ................................................................................... 42 Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .......................... 44 Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ............................ 45
8
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
46
PhotoCapture Center™-functies ........................................................................ 46 Geheugenkaarten, USB-flashstation en mapstructuren .............................. 46 Films afdrukken ............................................................................................ 47 Foto's afdrukken ................................................................................................. 47 Index afdrukken (miniaturen) ....................................................................... 47 Foto's afdrukken .......................................................................................... 48 Alle foto's afdrukken ..................................................................................... 49 Foto's verbeteren ......................................................................................... 49 Zoek op datum ............................................................................................. 54 Diavoorstelling ............................................................................................. 54 Trimming (bijsnijden) .................................................................................... 55 Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 55 PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ........................................................ 56 Afdrukkwaliteit .............................................................................................. 57 Papieropties ................................................................................................. 57 Helderheid, contrast en kleur instellen ......................................................... 57 Bijsnijden (crop) ........................................................................................... 59 Afdrukken zonder rand ................................................................................. 59 Datum afdrukken .......................................................................................... 59 Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .......................... 60 Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ............................ 60 Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen .............................. 60 Scanformaat glas ......................................................................................... 60 Automatisch bijsnijden ................................................................................. 61 Nieuwe standaardinstellingen opslaan ........................................................ 62 Fabrieksinstellingen herstellen ..................................................................... 62
iv
9
Foto's vanaf een camera afdrukken
63
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera ....................................... 63 Vereisten voor PictBridge ............................................................................ 63 Uw digitale camera instellen ........................................................................ 63 Foto's afdrukken .......................................................................................... 64 Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 64 Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ............. 65 Foto's afdrukken .......................................................................................... 65
A
Routineonderhoud
66
De machine reinigen en controleren .................................................................. 66 De buitenkant van de machine schoonmaken ............................................. 66 De geleiderol van de machine reinigen ........................................................ 66 De papierinvoerrollen reinigen ..................................................................... 67 De doorvoerrollen voor papier reinigen ........................................................ 68 De papierdoorvoerrollen voor lade 2 reinigen (alleen MFC-J6710DW) ....... 69 Het inktvolume controleren .......................................................................... 70 De machine inpakken en vervoeren .................................................................. 70
v
B
Verklarende woordenlijst
73
C
Index
78
1
Algemene instellingen
Opslag in geheugen Zelfs als zich een stroomstoring voordoet, blijven de instellingen die u met de Menutoets hebt gekozen behouden, omdat deze permanent in het geheugen worden opgeslagen. Ook uw instellingen in de toetsenmenu's van de modi FAX, SCAN, KOPIE en PHOTO CAPTURE blijven behouden als u Nieuwe standaard hebt geselecteerd. U zult wellicht de datum en de tijd opnieuw moeten instellen.
Opmerking Als de stroom uitvalt, blijven berichten in het geheugen van de machine ongeveer 24 uur behouden.
1
Automatische zomertijd instellen U kunt de machine zo instellen dat de zomertijd automatisch wordt ingeschakeld. De machine zal automatisch in de lente een uur naar voren worden gezet en een uur terug in de herfst. Zorg daarbij wel dat u de juiste datum en tijd instelt bij Datum&Tijd.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Aut. zomertijd te selecteren.
d
Druk op d of c om Uit (of Aan) te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
1
Hoofdstuk 1
Slaapstand
LCD-scherm
U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen 1 en 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de timer opnieuw gestart.
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Slaapstand te selecteren.
d
Druk op d of c om 1Min, 2Min., 3Min., 5Min., 10Min., 30Min. of 60Min. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
2
U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u voor het laatst op een toets hebt gedrukt.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om LCD instell. te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Lichtdim-timer te selecteren.
e
Druk op d of c om 10Sec., 20Sec., 30Sec. of Uit te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
Algemene instellingen
De achtergrond instellen
Tijdklokstand
U kunt de achtergrond zelf veranderen.
Op het bedieningspaneel van de machine bevinden zich vier tijdelijke modustoetsen: FAX, SCAN, KOPIE en PHOTO CAPTURE. U kunt instellen na hoeveel tijd de machine na de laatste scan-, kopieer- of PhotoCapturebewerking terugkeert naar de faxmodus. Wanneer u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om LCD instell. te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Wallpaper te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om uw favoriete achtergrond uit de vier beschikbare ontwerpen te kiezen. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Tijdklokstand te selecteren.
d
Druk op d of c om 0Sec., 30Sec., 1Min, 2Min., 5Min. of Uit te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
3
1
2
Veiligheidsfuncties
Beveiligd functieslot 2.0 Met Beveiligd functieslot kunt u openbare toegang tot bepaalde machinefuncties beperken: Fax Tx (Faxen verzenden) Fax Rx (Faxen ontvangen) Kopiëren Scannen PCC Afdrukken vanaf de pc Afdrukken in kleur Paginalimiet Door de toegang tot de menu-instellingen te beperken, verhindert deze functie ook dat gebruikers de standaardinstellingen van de machine wijzigen. Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet u een beheerderwachtwoord invoeren. De toegang tot niet-openbare bewerkingen kan worden geregeld door gebruikers met beperkte rechten in te stellen. Gebruikers met beperkte rechten moeten een gebruikerswachtwoord invoeren om de machine te kunnen gebruiken. Zorg ervoor dat u het wachtwoord noteert en op een veilige plek bewaart. Als u het vergeet, neemt u contact op met uw Brotherservicedealer.
4
Opmerking • Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor elke gebruiker. • Als Fax Tx uitgeschakeld is, zijn de functies van het menu Fax niet beschikbaar. • Ontvang Pollen is alleen actief wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx is ingeschakeld.
Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken U kunt de instellingen van Beveiligd functieslot 2.0 met behulp van een webbrowser configureren. Voor de configuratie moet u de volgende voorbereidingen treffen.
a b
Start uw webbrowser. Voer “http://machine’s IP address/” in de adresbalk van uw browser in (waarbij “machine’s IP address” het IP-adres van de machine is). Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2/
Opmerking U vindt het IP-adres van de machine in de netwerkconfiguratielijst. (Zie De netwerkconfiguratielijst afdrukken in de Netwerkhandleiding.)
Veiligheidsfuncties
c
Typ een wachtwoord in het veld Log in. (Dit is een wachtwoord om in in te loggen op de webpagina van de machine, niet het beheerderwachtwoord voor . Beveiligd functieslot.) Klik op
Het beheerderwachtwoord instellen Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en Beveiligd functieslot in of uit te schakelen. (Zie Gebruikers met beperkte rechten instellen op pagina 6 en Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen op pagina 6.)
a b c
Klik op Beheerder.
d
Voer in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren het wachtwoord opnieuw in.
e
Klik op Indienen.
Klik op Beveiligd functieslot. Voer als wachtwoord een viercijferig nummer in het veld Nieuw wachtwoord in.
Opmerking Geef een wachtwoord op als u de instellingen van de machine voor de eerste keer met een webbrowser configureert.
1
Klik op Configureer het wachtwoord.
2
Voer een wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
3
Voer in het veld Bevestig nieuw wachtwoord opnieuw het wachtwoord in.
4
Klik op Indienen.
Het beheerderwachtwoord instellen en wijzigen U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken op pagina 4 om de webpagina te configureren. Ga vervolgens als volgt te werk.
Het beheerderwachtwoord wijzigen
a b c
Klik op Beheerder.
d
Voer in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren het wachtwoord opnieuw in.
e
Klik op Indienen.
Klik op Beveiligd functieslot. Voer voor het nieuwe wachtwoord een viercijferig nummer in het veld Nieuw wachtwoord in.
5
2
Hoofdstuk 2
Gebruikers met beperkte rechten instellen U kunt gebruikers met beperkte rechten en een wachtwoord instellen. U kunt maximaal 10 gebruikers instellen. U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken op pagina 4 om de webpagina te configureren. Ga vervolgens als volgt te werk.
a b c
d
Klik op Beheerder. Klik op Beveiligd functieslot. Voer een groeps- of gebruikersnaam van 15 alfanumerieke tekens in het veld Id-nummer/naam in. Voer vervolgens een viercijferig wachtwoord in het veld Pincode in.
Opmerking Als u het verkeerde wachtwoord invoert, ziet u Fout wachtwoord op het LCDscherm. Voer het juiste wachtwoord in.
Beveiligd functieslot inschakelen
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Functieslot te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Slot UitiAan te selecteren. Druk op OK.
e
Voer uw viercijferige beheerderwachtwoord in. Druk op OK.
Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitschakelen Schakel de functies die u wilt beperken uit in het vak Afdrukken of Ander. Als u de paginalimiet wilt configureren, selecteert u Aan bij Paginalimiet en voert u vervolgens het aantal in het vakje Max. in. Klik vervolgens op Indienen.
Opmerking • U moet elke gebruiker een uniek wachtwoord toewijzen. • U kunt één openbare gebruiker instellen. Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
6
Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen
a b
Druk op Menu.
c
Voer uw viercijferige beheerderwachtwoord in. Druk op OK.
Druk op a of b om Slot AaniUit te selecteren. Druk op OK.
Veiligheidsfuncties
Omschakelen tussen gebruikers Met deze instelling kan een gebruiker met beperkte rechten inloggen op de machine wanneer Beveiligd functieslot ingeschakeld is.
a
Houd Shift ingedrukt terwijl u op l drukt. In plaats hiervan kunt u ook op Menu drukken. Druk vervolgens op a of b om WijzigGebruiker te kiezen en druk op OK.
b
Druk op a of b om uw gebruikersnaam te kiezen. Druk op OK.
c
Voer uw viercijferige wachtwoord in. Druk op OK.
2
Omschakelen naar openbare modus
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Ga naar Openb. te selecteren. Druk op OK.
Opmerking Nadat een gebruiker met beperkte rechten de machine heeft gebruikt, wordt de machine teruggezet in de openbare modus binnen de tijd die voor Tijdklokstand is ingesteld. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.)
7
3
Een fax verzenden
Extra opties bij het verzenden Faxen met meer instellingen verzenden Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u een combinatie van de volgende instellingen kiezen: resolutie, contrast, scanformaat, etc.
a
Druk op (FAX). Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven: Fax
FAX
Druk op Start
Voer nummer in
Faxresolutie Contrast Scanformaat glas
Standaard Automatisch A4
b
Druk op a of b om een instelling die u wilt wijzigen te kiezen.
c
Druk op d of c om een optie te kiezen. Druk op OK.
d
Ga terug naar b om meer instellingen te wijzigen.
Opmerking • De meeste instellingen zijn tijdelijke instellingen. Zodra u de fax hebt verzonden, keert de machine terug naar de standaardinstellingen. • U kunt bepaalde instellingen die u vaak gebruikt opslaan door deze als standaard te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 9.)
8
Faxen onderbreken Druk op Stop/Eindigen om het faxen te onderbreken.
Contrast Als uw document erg licht of erg donker is, kunt u proberen het contrast aan te passen. Voor de meeste documenten kan de standaardinstelling Automatisch worden gebruikt. Hiermee wordt automatisch het juiste contrast voor uw document gekozen. Kies Licht voor het verzenden van een licht document. Kies Donker voor het verzenden van een donker document.
a b
Druk op
c
Druk op d of c om Automatisch, Licht of Donker te selecteren. Druk op OK.
(FAX).
Druk op a of b om Contrast te selecteren.
Opmerking Zelfs als u Licht of Donker selecteert, verzendt de machine het faxbericht met de instelling Automatisch in een van de volgende omstandigheden: • Als u een kleurenfax verzendt. • Als u Foto selecteert als faxresolutie.
Faxresolutie wijzigen U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren door de faxresolutie te wijzigen.
a b
Druk op
(FAX).
Druk op a of b om Faxresolutie te selecteren.
Een fax verzenden
c
Druk op d of c om de gewenste resolutie te selecteren. Druk op OK.
Opmerking U kunt kiezen uit vier verschillende resoluties voor zwart-witfaxen en twee voor kleurfaxen. Zwart-wit Standaard
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Fijn
Geschikt voor documenten met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
Superfijn
Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
Foto
Gebruik deze instelling wanneer het document verschillende grijstinten heeft of een foto is. De instelling Foto heeft de laagste transmissiesnelheid.
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen U kunt de faxinstellingen voor Faxresolutie, Contrast, Scanformaat glas en Direct Verzend die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als de standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a b
Druk op
(FAX).
Druk op a of b om de menuoptie die u wilt wijzigen te kiezen. Druk op d of c om een nieuwe optie te kiezen. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
c
Als u de laatste instelling hebt gewijzigd, drukt u op a of b om Nieuwe standaard te selecteren. Druk op OK.
d e
Druk op 1 om Ja te selecteren. Druk op Stop/Eindigen.
Faxinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen
Kleur Standaard
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Fijn
Gebruik deze instelling wanneer het document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto kiest en vervolgens de Kleur Start-toets gebruikt om een fax te verzenden, dan wordt de fax met de instelling Fijn verzonden.
U kunt de gewijzigde faxinstellingen Faxresolutie, Contrast, Scanformaat glas en Direct Verzend terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a b
Druk op
c d
Druk op 1 om Ja te selecteren.
(FAX).
Druk op a of b om Fabrieksinstell. te selecteren. Druk op OK.
Druk op Stop/Eindigen.
9
3
Hoofdstuk 3
Extra handelingen bij het verzenden
d
Een fax handmatig verzenden
e
Als u documenten handmatig gaat verzenden, hoort u de kiestoon, beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
Opmerking Gebruik de ADF om een fax met meerdere pagina's te verzenden.
a b c d e
f
Druk op
(FAX).
Laad uw document. Neem de hoorn van het externe toestel van de haak om een kiestoon te horen. Kies het faxnummer. Als u een faxtoon hoort, drukt u op Mono Start of Kleur Start. Als u de glasplaat van de scanner gebruikt, drukt u op 1 op de machine om een faxbericht te verzenden. Plaats de hoorn weer op de haak.
Een fax verzenden aan het einde van een gesprek Aan het einde van een gesprek kunt u voordat u beiden ophangt een fax naar de andere partij verzenden.
a
b c
10
Vraag de ontvanger om te wachten op de faxtonen (piepjes) en vervolgens op de start- of verzendtoets te drukken voordat deze ophangt. Druk op
(FAX).
Laad uw document.
Druk op Mono Start of Kleur Start. Druk bij gebruik van de glasplaat op 1 om een fax te verzenden. Plaats de hoorn weer op de haak.
Tweevoudige werking (alleen zwart-wit) U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen scannen, zelfs wanneer de machine een fax uit het geheugen verstuurt, faxen ontvangt of pc-gegevens afdrukt. Het LCD-venster toont het nieuwe taaknummer en het beschikbare geheugen. Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Opmerking Als het bericht Geheugen vol verschijnt, drukt u op Stop/Eindigen om de taak te annuleren of op Mono Start om de tot dusver gescande pagina´s te verzenden.
Groepsverzenden (alleen zwart-wit) Met de functie Groepsverzenden kunt u één faxbericht automatisch naar verschillende faxnummers verzenden. U kunt een fax naar groepen, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijk versturen. Nadat de groepsverzending is voltooid, wordt er een rapport afgedrukt.
Voordat u een groepsverzending start Eéntoets- en snelkiesnummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze in een groepsverzending kunt gebruiken. (Zie Eéntoetsnummers opslaan en Snelkiesnummers opslaan in hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
Een fax verzenden
Ook groepsnummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze in een groepsverzending kunt gebruiken. Groepsnummers bevatten een groot aantal opgeslagen ééntoets- en snelkiesnummers zodat u sneller kunt kiezen. (Zie Groepen instellen voor groepsverzenden op pagina 30.)
Opmerking Als u Nummervolgorde hebt gekozen: Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
e
Groepsverzenden van faxberichten
a b c
Druk op
d
U kunt op de volgende manier nummers aan de groepsverzending toevoegen:
(FAX).
f
Laad uw document. Druk op a of b om Rondsturen te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Nummer toevoegen te selecteren en voer een nummer in met de kiestoetsen. Druk op OK.
Opmerking Als u Internetfax hebt gedownload: Als u een groepsverzending via e-mail wilt versturen, drukt u op a of b om Kiestype te selecteren en drukt u vervolgens op d of c om Eml in te stellen. Voer vervolgens het e-mailadres in en druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding.) Druk op a of b om Telefoonboek en OK te selecteren. Druk op a of b om Alfabet. volgorde of Nummervolgorde en OK te selecteren. Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
Nadat u alle faxnummers hebt ingevoerd door stap d te herhalen, drukt u op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK. Druk op Mono Start.
Opmerking • Als u geen locaties voor groepsnummers gebruikt, kunt u naar maximaal 266 verschillende nummers “groepsverzenden”. • Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt af van de opdrachten die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax stuurt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te sturen, kunt u de tweevoudige werking en uitgestelde fax niet gebruiken. • Als het bericht Geheugen vol verschijnt, drukt u op Stop/Eindigen om de taak te annuleren of op Mono Start om de tot dusver gescande pagina´s te verzenden.
Een groepsverzending annuleren
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Rest. jobs te selecteren. Druk op OK. Op het LCD-scherm worden vervolgens het gekozen faxnummer en het taaknummer van de fax weergegeven.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
11
3
Hoofdstuk 3
d
e
f
Druk op OK. Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven: Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2 Druk op 1 om het gekozen faxnummer te annuleren. Op het LCD-scherm verschijnt vervolgens het taaknummer van de fax. Druk op OK. Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven: Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2
g
Druk op 1 om het groepsverzenden te annuleren.
h
Druk op Stop/Eindigen.
Direct verzenden Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens te gaan verzenden. Zodra de telefoonlijn vrij is, kiest de machine het nummer en wordt de fax verzonden. Soms wilt u een belangrijk document echter onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt hiervoor Direct Verzend inschakelen.
a b
Druk op
c
Druk op d of c om Aan (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
12
(FAX).
Druk op a of b om Direct Verzend te selecteren.
Opmerking • Als het geheugen vol is en u een zwartwitfax vanuit de ADF verzendt, zal de machine het document direct verzenden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit). Faxen kunnen pas vanaf de glasplaat worden verzonden wanneer u enkele berichten uit het geheugen wist. • Bij Direct verzenden met de glasplaat werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet.
Internationale modus Als u problemen hebt met het internationaal verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, is het raadzaam om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
a b c
Druk op
d
Druk op d of c om Aan (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
(FAX).
Laad uw document. Druk op a of b om Internationaal te selecteren.
Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit) U kunt maximaal 50 faxberichten in het geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden. Deze faxen worden verzonden op het tijdstip dat u in stap e specificeert.
a b c
Druk op
(FAX).
Laad uw document. Druk op a of b om Tijdklok te selecteren.
Een fax verzenden
d
Druk op d of c om Aan te selecteren. Druk op OK.
e
Voer (in 24-uursformaat) in hoe laat de fax moet worden verzonden. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
Opmerking Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit) Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal de machine alle faxen in het geheugen eerst sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip waarop ze verzonden moeten worden. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming verzonden moeten worden, worden als een enkele transmissie verzonden.
a b
Druk op
c
Druk op d of c om Aan te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op Stop/Eindigen.
Taken in wachtrij controleren en annuleren U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken op verzending wachten, wordt de melding Geen opdrachten weergegeven.)
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Rest. jobs te selecteren. Druk op OK. Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtrij staan.
d
Druk op a of b om door de taken te bladeren en de gewenste taak te annuleren. Druk op OK.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
Om de geselecteerde taak te annuleren, drukt u op 1 om Ja te selecteren.
(FAX).
Druk op a of b om Verzamelen te selecteren.
Als u een andere taak wilt annuleren, gaat u naar stap d. Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op 2 om Nee te selecteren.
f
Druk op Stop/Eindigen zodra u gereed bent.
13
3
Hoofdstuk 3
g
Pollen Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor het telefoontje betalen. U kunt ook een faxmachine bellen om een document op te vragen, zodat u voor het telefoontje betaalt. De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.
Druk op 1 om de volgende pagina te verzenden. Ga naar stap h. Druk op 2 of Mono Start om het document te verzenden.
h
Verzend Pollen (alleen zwartwit) Met Verzend Pollen kunt u een document op uw faxmachine klaarzetten zodat andere faxmachines het apparaat kunnen bellen om het document op te vragen. Het document wordt opgeslagen en kan door andere faxmachines worden opgevraagd totdat u het uit het geheugen verwijdert. (Zie Taken in wachtrij controleren en annuleren op pagina 13.)
Verzend Pollen instellen
a b c
Druk op
d
Druk op d of c om Stand. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om de instellingen te selecteren die u wilt wijzigen en druk vervolgens op d of c om een optie te kiezen en druk op OK. Nadat alle instellingen zijn geaccepteerd, kunt u doorgaan met het wijzigen van instellingen.
f
14
(FAX).
Laad uw document. Druk op a of b om Verzend Pollen te selecteren.
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u via een melding op het LCDscherm gevraagd een van de opties te kiezen.
Leg de volgende pagina op de glasplaat. Druk op OK. Herhaal de stappen g en h voor iedere volgende pagina. De fax wordt automatisch verzonden.
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen. Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als iemand een fax van uw faxmachine wil ophalen, moet hij of zij de beveiligingscode invoeren.
a b c
Druk op
d
Druk op d of c om Beveilig te selecteren. Druk op OK.
e
Toets een viercijferig nummer in. Druk op OK.
f
Druk op a of b om de instellingen te selecteren die u wilt wijzigen en druk vervolgens op d of c om een optie te kiezen en druk op OK. Nadat alle instellingen zijn geaccepteerd, kunt u doorgaan met het wijzigen van instellingen.
g
Druk op Mono Start.
Druk op Mono Start.
(FAX).
Laad uw document. Druk op a of b om Verzend Pollen te selecteren.
Een fax verzenden
h
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u via een melding op het LCDscherm gevraagd een van de opties te kiezen. Druk op 1 om de volgende pagina te verzenden. Ga naar i.
3
Druk op 2 of Mono Start om het document te verzenden.
i
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op OK. Herhaal de stappen h en i voor iedere volgende pagina. De fax wordt automatisch verzonden.
15
4
Faxberichten ontvangen
Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) U kunt slechts één optie voor geheugenontvangst tegelijk gebruiken: Fax doorzenden Fax opslaan
Fax doorzenden Met de functie Fax doorzenden kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. Vervolgens kiest de machine het faxnummer dat u hebt geprogrammeerd en wordt het faxbericht verzonden.
a b
PC-FAX ontvangen Uit U kunt uw selectie op elk gewenst moment wijzigen. Als er nog ontvangen faxberichten in het geheugen van de machine staan wanneer u de selectie wijzigt, verschijnt er een bericht op het scherm. (Zie Geheugenontvangst wijzigen op pagina 19.)
Als u geen papier in de papierlade plaatst, gaat de machine door met het ontvangen van de fax en worden de resterende pagina's in het geheugen opgeslagen (indien voldoende geheugen beschikbaar is). Ook faxen die daarna worden ontvangen, worden in het geheugen opgeslagen, totdat het geheugen vol is. Plaats nieuw papier in de lade om de faxberichten af te drukken. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het beantwoorden van oproepen.
16
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Geheugenontv. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om Fax Doorzenden te selecteren. Druk op OK.
f
Voer het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd (max. 20 cijfers). Druk op OK.
g
Druk op a of b om Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren. Druk op OK.
Ontvangst zonder papier Als de papierlade leegraakt tijdens het ontvangen van een fax, wordt op het LCDscherm Papier nazien weergegeven. Plaats dan papier in de papierlade. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden in hoofdstuk 2 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
Druk op Menu.
Faxberichten ontvangen
BELANGRIJK • Als u Backup Print:Aan selecteert, drukt de machine de fax ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel voor het geval dat de stroom uitvalt voordat de fax is doorgestuurd of er een probleem aan de kant van de ontvanger is. • Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt de kleurenfax afgedrukt, maar deze fax wordt niet doorgestuurd naar het geprogrammeerde nummer voor doorzending.
h
Druk op Stop/Eindigen.
Fax opslaan Met de functie Fax opslaan kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. U kunt opgeslagen faxberichten vanaf een andere locatie uit het geheugen ophalen met behulp van de afstandsbedieningsopties. Als u Fax opslaan hebt ingeschakeld, wordt er automatisch een reservekopie afgedrukt.
a b c
Druk op Menu. Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Geheugenontv. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om Fax Opslaan te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt de kleurenfax afgedrukt.
Een fax uit het geheugen afdrukken Als u de functie Fax opslaan hebt ingeschakeld, kunt u nog altijd een fax uit het geheugen afdrukken als u zich bij uw machine bevindt.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Print document te selecteren. Druk op OK.
d e
Druk op Mono Start.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking Als u een fax uit het geheugen afdrukt, worden de faxgegevens gewist.
PC-FAX ontvangen (alleen Windows®) Als u PC-Fax ontvangen instelt, wordt het ontvangen faxbericht tijdelijk in het geheugen opgeslagen en worden de faxen daarna automatisch naar de computer gestuurd. U kunt vervolgens uw PC gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen.
17
4
Hoofdstuk 4
Zelfs wanneer u de computer hebt uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of in het weekend), zal uw machine faxberichten ontvangen en in het geheugen opslaan. Hoeveel ontvangen faxberichten er in het geheugen zijn opgeslagen is linksonder in het scherm te zien. Als u de computer en de software voor PCFAX ontvangen opstart, worden de faxberichten automatisch naar de pc overgezet.
Opmerking • PC-Fax ontvangen wordt niet ondersteund voor Macintosh. • Voordat u PC-Fax ontvangen kunt instellen, moet u de MFL-Pro Suitesoftware op uw computer installeren. Controleer of uw computer is aangesloten en ingeschakeld. (Zie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding voor meer informatie.)
Als u Backup Print:Aan selecteert, wordt de fax ook afgedrukt.
• U kunt deze instelling gebruiken om faxberichten over te zetten naar uw PC indien u een foutbericht ontvangt of de faxberichten in het geheugen niet kunnen worden afgedrukt. (Zie Faxberichten of Faxjournaal overzetten in appendix B van de Beknopte gebruikershandleiding voor meer informatie.)
a b
Druk op Menu.
• Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt de kleurenfax afgedrukt, maar niet naar uw computer verzonden.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
Uw computer moet beschikken over speciale software voor PC-FAX ontvangen om ontvangen faxberichten naar uw pc te kunnen overzetten. (Zie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding voor meer informatie.)
d
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Geheugenontv. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om PC-Fax ontv. te selecteren. Druk op OK.
f
Op het scherm verschijnt het bericht Start PC-Fax op uw computer. Druk op OK.
g
Druk op a of b om of de PC waarop u wilt ontvangen te selecteren. Druk op OK.
h
Druk op a of b om Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren. Druk op OK.
i 18
Druk op Stop/Eindigen.
De doelcomputer wijzigen
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Geheugenontv. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om PC-Fax ontv. te selecteren. Druk op OK.
f
Op het scherm verschijnt het bericht Start PC-Fax op uw computer. Druk op OK.
g
Druk op a of b om Wijzig instell te selecteren. Druk op OK.
Faxberichten ontvangen
h
i
j
Druk op a of b om of de PC waarop u faxberichten wilt ontvangen te selecteren. Druk op OK.
Wis alle faxen ?
Druk op a of b om Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren. Druk op OK.
Tot. print fax?
Druk op Stop/Eindigen.
Geheugenontvangst uitschakelen
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Geheugenontv. te selecteren. Druk op OK.
e f
Druk op a of b om Uit te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking Als er faxen in het geheugen van de machine zijn opgeslagen, geeft het LCDscherm u meerdere opties. (Zie Geheugenontvangst wijzigen op pagina 19.)
Geheugenontvangst wijzigen Als er faxen in het geheugen van uw machine zijn opgeslagen wanneer u Geheugenontvangst wijzigt, dan verschijnt een van de volgende vragen op het LCD:
Ja
i druk op 1
Nee i druk op 2 Ja
i druk op 1
Nee i druk op 2 • Als u op 1 drukt, worden alle faxen in het geheugen afgedrukt of gewist voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt. • Als u op 2 drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd. Als er ontvangen faxen in het geheugen van uw machine staan opgeslagen wanneer u overschakelt op PC-Fax ontv. vanuit een andere optie [Fax Doorzenden of Fax Opslaan], dan drukt u op a of b om de PC te selecteren. Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven: Fax i PC zenden? Ja
i druk op 1
Nee i druk op 2 • Als u op 1 drukt, worden de faxberichten in het geheugen naar de PC verzonden voordat de instelling wordt gewijzigd. U wordt gevraagd of u Reserveafdruk wilt inschakelen. (Zie PC-FAX ontvangen(alleen Windows®) op pagina 17 voor meer informatie.) • Als u op 2 drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist of overgezet naar uw PC en blijft de instelling ongewijzigd.
19
4
Hoofdstuk 4
Afstandsbediening U kunt uw machine vanaf elk telefoontoestel of faxapparaat met toetstonen bellen en daarna de toegangscode en opdrachten op afstand gebruiken om uw faxen op te vragen.
Een toegangscode voor afstandsbediening instellen De toegangscode biedt u toegang tot de functies voor afstandsbediening, wanneer u zich niet bij uw machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen machine krijgen. Standaard staat de code op inactief (--- ).
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Afst.bediening te selecteren.
d
Voer een code van drie cijfers in met 0-9, l of #. Druk op OK. (Het vooraf ingestelde “ ” kan niet worden gewijzigd.)
Opmerking U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een nieuwe in te voeren. Als u uw code wilt deactiveren, drukt u op Wis in stap d om terug te keren naar de inactieve instelling (--- ) en drukt u op OK.
Uw toegangscode gebruiken
a
Kies uw faxnummer op een toetstelefoon of op een andere faxmachine.
b
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ).
c
De machine geeft met de volgende signalen aan of er een faxbericht is ontvangen:
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
1 lange toon — Faxberichten Geen toon — Geen faxberichten
d
De machine geeft twee korte geluidssignalen om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog geen opdracht hebt ingevoerd, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e f
Druk op 9 0 als u klaar bent.
Opmerking Gebruik niet dezelfde code als voor activeren op afstand (l 5 1) of deactiveren op afstand (# 5 1). (Zie Werken met externe of tweede toestellen in hoofdstuk 6 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
e
20
Druk op Stop/Eindigen.
Hang op.
Opmerking Als uw machine op de modus Handmatig is ingesteld en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, kunt u toegang tot de machine krijgen door de machine ongeveer 100 seconden te laten overgaan en daarna binnen 30 seconden uw toegangscode in te voeren.
Faxberichten ontvangen
Faxopdrachten voor afstandsbediening U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en de toegangscode (3 cijfers gevolgd door ) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Opdrachten voor afstandsbediening 95
Wijzig de instellingen voor Fax doorzenden of Fax opslaan 1 UIT
U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of gewist.
2 Fax doorzenden
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als u drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen omdat aan één van de voorwaarden niet is voldaan (er is bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd). Toets 4 in om het nummer voor Fax doorzenden te registreren. (Zie Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd op pagina 22.) Nadat u het nummer hebt geregistreerd, werkt de functie Fax doorzenden.
4 Nummer voor Fax doorzenden 6 Fax opslaan
96
97
4
Een fax opvragen 2 Alle faxen opvragen
Toets het nummer in van de faxmachine waarop de opgeslagen faxberichten moeten worden ontvangen. (Zie Faxberichten opvragen op pagina 22.)
3 Faxen in het geheugen wissen
Als u een lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het geheugen gewist.
De ontvangststatus controleren 1 Fax
98
Informatie over bewerking
U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft ontvangen. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
De ontvangstmodus wijzigen 1 Extern ANTW.APP.
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Telefoon 3 Alleen fax 90
Afsluiten
Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
21
Hoofdstuk 4
Faxberichten opvragen U kunt vanaf iedere toetstelefoon toegang krijgen tot uw machine en uw faxberichten naar een andere faxmachine laten sturen. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u Fax opslaan inschakelen.
a b
Kies het nummer van uw faxmachine. Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ). Als u een lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c
Als u twee korte piepjes hoort, drukt u op 9 6 2.
d
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen het nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moeten worden doorgezonden, gevolgd door # #.
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met toetstonen de standaardinstellingen voor het nummer voor Fax doorzenden wijzigen.
a b
Kies het nummer van uw faxmachine.
c
Als u twee korte piepjes hoort, drukt u op 9 5 4.
d
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moeten worden doorgezonden, gevolgd door # #.
Opmerking U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
e
22
Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op. Uw machine belt het andere apparaat en dit apparaat drukt uw faxberichten af.
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ). Als u een lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
Opmerking U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
e f
Druk op 9 0 als u klaar bent. Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op.
Faxberichten ontvangen
Extra handelingen bij het ontvangen Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken Als u Aan selecteert, wordt elke pagina van een inkomend faxbericht automatisch verkleind om te passen op papier van A4-, A3-, Letter- of Legal-formaat. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het paginaformaat van de fax en de opgegeven instelling van het papierformaat. (Zie Papierformaat in hoofdstuk 2 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a b
Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor het telefoontje betalen. U kunt ook een faxmachine bellen om een document op te vragen, zodat u voor het telefoontje betaalt. De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.
Ontvang Pollen Met Ontvang Pollen kunt u een andere faxmachine bellen om daar een document op te vragen.
Druk op Menu. Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Ontvangstmenu te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Auto reductie te selecteren.
e
Druk op d of c om Aan (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
f
Pollen
Druk op Stop/Eindigen.
Ontvang Pollen instellen
a b
Druk op
c
Druk op d of c om Stand. te selecteren. Druk op OK.
d e
Toets het te pollen faxnummer in.
(FAX).
Druk op a of b om Ontvang Pollen te selecteren.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Ontvang Pollen met een beveiligingscode instellen Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen. Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als u een fax wilt ophalen van een beveiligde Brother-machine, moet u de beveiligingscode invoeren.
a b
Druk op
(FAX).
Druk op a of b om Ontvang Pollen te selecteren.
23
4
Hoofdstuk 4
c d
e f
Druk op d of c om Beveilig te selecteren. Druk op OK. Toets een viercijferige beveiligingscode in. Dit is de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen. Druk op OK.
Opeenvolgend pollen (alleen zwart-wit) Met Opeenvolgend pollen kunt u in één bewerking documenten op verschillende faxmachines opvragen.
a b
Druk op
c
Druk op d of c om Stand., Beveilig of Tijdklok te selecteren.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Toets het te pollen faxnummer in. Druk op Mono Start of Kleur Start.
Uitgesteld pollen instellen Met Uitgesteld pollen kunt u instellen dat Ontvang Pollen op een later tijdstip wordt uitgevoerd. U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
(FAX).
Druk op a of b om Ontvang Pollen te selecteren.
Als u Stand. hebt geselecteerd, drukt u op OK en gaat u naar stap e.
a b
Druk op
c
Druk op d of c om Tijdklok te selecteren. Druk op OK.
d
Voer (in 24-uursformaat) in hoe laat u het pollen wilt starten. Voor kwart voor tien 's avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in. Druk op OK.
e
Druk op a of b om Rondsturen te selecteren. Druk op OK.
Toets het te pollen faxnummer in.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
e f
Als u Beveilig hebt geselecteerd, drukt u op OK en voert u een viercijferig nummer in. Druk op OK, ga naar stap e.
(FAX).
Druk op a of b om Ontvang Pollen te selecteren.
Druk op Mono Start of Kleur Start. De machine begint op het door u aangegeven tijdstip met het pollen.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd, drukt u op OK en voert u in 24-uursformaat in hoe laat u wilt pollen. Druk op OK, ga naar stap e.
Druk op a of b om Nummer toevoegen te selecteren en voer het nummer in met de kiestoetsen. Druk op OK. Druk op a of b om Telefoonboek en OK te selecteren. Druk op a of b om Alfabet. volgorde of Nummervolgorde en OK te selecteren. Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
24
Faxberichten ontvangen
Opmerking Als u Nummervolgorde hebt gekozen: Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
g
Nadat u alle faxnummers hebt ingevoerd door stap f te herhalen, drukt u op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
h
Druk op Mono Start. Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de betreffende faxmachines opgevraagd.
4
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine een nummer kiest om de huidige pollingtaak te annuleren. Zie Taken in wachtrij controleren en annuleren op pagina 13 om alle opeenvolgende pollingtaken te annuleren.
25
5
Nummers kiezen en opslaan
Opties voor normale telefoongesprekken
Extra handelingen bij het kiezen
U kunt telefoneren met een tweede of externe telefoon door nummers handmatig te kiezen of door middel van snelkiesnummers.
Snelkiesnummers combineren Het kan zijn dat u een keuze wilt maken uit meerdere verschillende lokale providers wanneer u een fax verzendt. Tarieven kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de bestemming. Om te profiteren van lage tarieven kunt u de toegangscodes van interlokale providers en creditcardnummers opslaan als ééntoets- en snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen en deze als afzonderlijke ééntoets- of snelkiesnummers in de gewenste combinatie samen te stellen. U kunt hierin zelfs handmatig kiezen met de kiestoetsen opnemen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan of Snelkiesnummers opslaan in hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.) Stel bijvoorbeeld dat u ‘555 ’ heeft opgeslagen onder snelkiesnummer 03, en ‘7000’ onder ééntoetsnummer 02. U kunt beide snelkiesnummers gebruiken om “555-7000” te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
a b
26
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op a of b om Zoeken te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Nummervolgorde te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om #03 te selecteren. Druk op OK.
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
Extra manieren om nummers op te slaan
e
Druk op OK om Fax versturen te selecteren.
Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen
f
Druk op a of b om Telefoonboek te selecteren. Druk op OK.
U kunt ééntoetsnummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande oproepen.
g
Druk op a of b om Zoeken te selecteren. Druk op OK.
h
Druk op a of b om Nummervolgorde te selecteren. Druk op OK.
b
Druk op a of b om de naam of het nummer dat u wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
i
Druk op a of b om l02 te selecteren. Druk op OK.
c
j
Druk op OK om Fax versturen te selecteren.
Druk op a of b om Toev. aan tel.bk te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om het ééntoetsnummer te kiezen waaronder u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
k
a
Druk op Mono Start of Kleur Start. U kiest nu ‘555-7000’.
Als u tijdelijk een nummer wilt wijzigen, kunt u een gedeelte van het nummer vervangen door handmatig te kiezen met de kiestoetsen. Wanneer u bijvoorbeeld het nummer wilt wijzigen in 555-7001, kunt u op (Telefoonboek) drukken, Zoeken kiezen, op 03 drukken en vervolgens op 7001 drukken met de kiestoetsen.
Druk op Herkies/Pauze. U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen (FAX) te drukken. door op
Opmerking Eéntoetsnummers beginnen met (bijvoorbeeld l 0 2).
e
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer de naam in met behulp van de kiestoetsen (maximaal 16 tekens).
Opmerking Als u op een andere beltoon of signaal in de kiesreeks moet wachten, dan kunt ook een pauze toevoegen door op Herkies/Pauze te drukken. Iedere keer dat u op de toets drukt, krijgt u een pauze van 3,5 seconde.
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
f
Druk op OK om het fax- of telefoonnummer te bevestigen.
27
5
Hoofdstuk 5
g h
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer de naam (max. 16 karakters) in met de kiestoetsen.
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op OK.
Eéntoetsnummers opslaan vanuit het nummerweergavegeheugen
(Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.)
Als u een abonnement hebt op de dienst Nummerweergave van uw telefoonbedrijf, kunt u ook ééntoetsnummers opslaan van inkomende oproepen in het nummerweergavegeheugen. (Zie Nummerweergave in hoofdstuk 6 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
a b
Druk op
Druk op a of b om Overz. beller-ID te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om het nummer dat u wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Toev. aan tel.bk te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om de 2-cijferige locatie voor ééntoetsnummers waaronder u het nummer wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
Opmerking Eéntoetsnummers beginnen met (bijvoorbeeld l 0 2).
28
Druk op OK om het fax- of telefoonnummer te bevestigen.
h
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
i
Druk op Stop/Eindigen.
(FAX).
c
e
g
Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan U kunt ook snelkiesnummers in de lijst met uitgaande gesprekken opslaan.
a
Druk op Herkies/Pauze. U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen (FAX) te drukken. door op
b
Druk op a of b om de naam of het nummer dat u wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Toev. aan tel.bk te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om de 2-cijferige locatie voor snelkiesnummers waaronder u het nummer wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking Snelkiesnummers beginnen met # (bijvoorbeeld # 0 2).
e
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer de naam (max. 16 karakters) in met de kiestoetsen. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
f
Druk op OK om het fax- of telefoonnummer te bevestigen.
g
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer een tweede fax- of telefoonnummer in (max. 20 cijfers).
Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan Als u bent geabonneerd op nummerweergave, dan kunt u ook snelkiesnummers opslaan afkomstig uit inkomende gesprekken in het nummerweergavegeheugen. (Zie Nummerweergave in hoofdstuk 6 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a
Druk op Herkies/Pauze en druk op l. U kunt ook Overz. beller-ID kiezen door op (FAX) te drukken.
b
Druk op a of b om het nummer dat u wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Toev. aan tel.bk te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om de 2-cijferige locatie voor snelkiesnummers waaronder u het nummer wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
Druk op OK. Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.
h
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
i
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking Snelkiesnummers beginnen met # (bijvoorbeeld # 0 2).
e
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer de naam (max. 16 karakters) in met de kiestoetsen. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
f
Druk op OK om het fax- of telefoonnummer te bevestigen. 29
5
Hoofdstuk 5
g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
d
Voer een tweede fax- of telefoonnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK. Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.
h i
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
Met groepen, die kunnen worden opgeslagen op een ééntoets- of snelkieslocatie, kunt u dezelfde fax naar meerdere faxnummers verzenden. Hiervoor hoeft u alleen te drukken op een ééntoetsnummer of op (Telefoonboek), Zoeken, OK, de twee-cijferige locatie en Mono Start. Eerst moet u elk faxnummer opslaan in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie. U kunt deze dan als nummers in de groep opnemen. Elke groep heeft een eigen ééntoetsnummer of snelkieslocatie. U kunt maximaal zes groepen gebruiken, of u kunt maximaal 215 nummers aan een grote groep toewijzen. (Zie Groepsverzenden (alleen zwart-wit) op pagina 10 en Snelkiesnummers opslaan in hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a b c
30
Opmerking Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
e
Druk op a of b om Nummer toevoegen te selecteren. Druk op OK.
f
Om nummers aan de groep toe te voegen, drukt u op a of b om Alfabet. volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen. Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Stop/Eindigen.
Groepen instellen voor groepsverzenden
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op a of b om Groepen instellen te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om GROEP1, GROEP2, GROEP3, GROEP4, GROEP5 of GROEP6 te kiezen als de groepsnaam waaronder u de faxnummers gaat opslaan. Druk op OK.
Druk op a of b om de twee-cijferige locatie voor ééntoets- of snelkiesnummers waaronder u de groep wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
Herhaal de stappen e tot f om een nieuw nummer aan de groep toe te voegen. Als u klaar bent met het toevoegen van nummers aan de groep, drukt u op a of b om Compleet te kiezen. Druk op OK.
h
Ga op een van de volgende manieren te werk: Herhaal de stappen c tot g om een nieuwe groep aan de groepsverzending toe te voegen. Druk op Stop/Eindigen om het opslaan van groepen voor groepsverzending af te ronden.
Opmerking U kunt een lijst met alle ééntoets- en snelkiesnummers afdrukken. Nummers die onderdeel zijn van een groep, zijn gemarkeerd in de kolom GROEP. (Zie Rapporten op pagina 33.)
Nummers kiezen en opslaan
Een groepsnaam wijzigen
Een groep verwijderen
a b
a b
Druk op
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op a of b om Groepen instellen te selecteren. Druk op OK.
(Telefoonboek).
Druk op a of b om Groepen instellen te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om de groepsnaam die u wilt wijzigen te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om de groep die u wilt verwijderen te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Groepsnaam wijz. te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Verwijder te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
Opmerking Een opgeslagen naam of nummer wijzigen: Als u een karakter wilt wijzigen, drukt u op d of c. Hiermee plaatst u de cursor onder het karakter dat u wilt wijzigen. Druk vervolgens op Wis. Voer het karakter opnieuw in.
e
f g
Voer de nieuwe naam (max. 16 karakters) met de kiestoetsen in. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding. Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.) Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
e
5
Druk op Stop/Eindigen.
Een nummer uit een groep verwijderen
a b
Druk op
c
Druk op a of b om de groep die u wilt wijzigen te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om het nummer dat u wilt verwijderen te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e
Druk op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op Stop/Eindigen.
(Telefoonboek).
Druk op a of b om Groepen instellen te selecteren. Druk op OK.
31
6
Rapporten afdrukken
Faxrapporten
e
U dient het verzendrapport en de journaaltijd in te stellen met de toets Menu.
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
Verzendrapport
De machine drukt het rapport op het opgegeven tijdstip af en verwijdert vervolgens alle taken uit het geheugen. Als het geheugen van de machine vol is omdat het maximum van 200 taken is bereikt en de door u gekozen tijd nog niet is verstreken, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. (Zie Verzendrapport in hoofdstuk 4 van de Beknopte gebruikershandleiding voor meer informatie over het instellen van het gewenste type rapport.)
Faxjournaal (activiteitenrapport) U kunt de machine zo instellen dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit zet, kunt u evengoed het rapport afdrukken door de stappen in Een rapport afdrukken op pagina 33 te volgen. De standaardinstelling is Na 50 faxen.
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om Kies rapport te selecteren. Druk op OK.
d
32
Druk op d of c om een interval te selecteren. Druk op OK. Als u Na 50 faxen kiest, gaat u verder naar stap h.
Na 50 faxen Het journaal wordt afgedrukt als de machine 50 taken heeft opgeslagen.
f
Voer in 24-uursformaat het tijdstip in waarop met afdrukken moet worden begonnen. Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
g
Als u Elke 7 dagen kiest, drukt u op a of b om Dag: te selecteren en drukt u vervolgens op d of c om de eerste dag voor de 7-daagse aftelperiode te kiezen.
h
Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Fax te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Journaal tijd te selecteren.
Rapporten afdrukken
Rapporten
Een rapport afdrukken
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
a b
Druk op Menu.
c
Druk op a of b om het gewenste rapport te selecteren. Druk op OK.
d
(Alleen Snelkiezen) Druk op a of b om Alfabet. volgorde of Nummervolgorde te selecteren. Druk op OK.
e f
Druk op Mono Start.
Verzendrapport Hiermee drukt u een verzendrapport af van de laatste transmissie. Help Een helplijst waarin wordt aangegeven hoe u de machine kunt programmeren. Kieslijst Een lijst met namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoets- en snelkiesnummers. De namen en nummers staan in alfabetische of numerieke volgorde in de lijst. Fax Journaal
Druk op a of b om Print lijsten te selecteren. Druk op OK.
6
Druk op Stop/Eindigen.
In deze lijst staat informatie over de laatst ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzenden.) (RX: ontvangen.) Gebruikersinst Drukt een lijst met uw instellingen af. Netwerk Conf. Een lijst met uw netwerkinstellingen. WLAN-rapport Een WLAN-verbindingsrapport. Overz. beller-ID In deze lijst staat de beschikbare nummerweergave-informatie bij de 30 laatst ontvangen faxen en telefoongesprekken.
33
7
Kopiëren
Kopieerinstellingen U kunt voor meerdere kopieën de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen. De machine keert 1 minuut nadat het kopiëren is voltooid terug naar de standaardinstelling of als de tijdklokstand ervoor zorgt dat de machine terugkeert naar de faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.) Als u een instelling wilt wijzigen, drukt u op KOPIE en vervolgens op a of b om door de kopieerinstellingen te bewegen. Als de gewenste instelling is gemarkeerd, drukt u op d of c om een optie te selecteren en drukt u vervolgens op OK. Als u klaar bent met het kiezen van de instellingen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking • U kunt bepaalde instellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaard te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 44.) • De functies Inktspaarmodus, Dun papier, Boek kop. en Watermerk kop. worden ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit een reeks kopieersnelheden en kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling is Normaal. Snel Hoge kopieersnelheid en laagste inktverbruik. Gebruik deze instelling om tijd te besparen bij het afdrukken van documenten die u wilt proeflezen, grote documenten of een groot aantal kopieën. Normaal Normaal is de aanbevolen modus voor normale afdrukken. Hiermee verkrijgt u een goede kopieerkwaliteit met adequate kopieersnelheid. Best Gebruik de modus Fijn voor het kopiëren van gedetailleerde beelden, zoals foto's. Deze modus biedt de hoogste resolutie en de laagste snelheid.
a b c d
34
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Kwaliteit te selecteren.
e
Druk op d of c om Snel, Normaal of Best te selecteren. Druk op OK.
f
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Kopiëren stoppen Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
Druk op
Kopiëren
Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen
198% 10x15cmiA4 186% 10x15cmiLTR
U kunt een vergrotings-/ verkleiningspercentage selecteren. Als u Paginavullend kiest, wordt de grootte automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.
141% A4iA3, A5iA4
a b c d
83% LGLiA4
e f
Druk op
(KOPIE).
100% 97% LTRiA4 93% A4iLTR 69% A3iA4, A4iA5
Laad uw document.
47% A4i10x15cm
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
Paginavullend
Druk op a of b om Vergr./Verklein te selecteren. Druk op d of c om 100%, Vergroten, Verkleinen, Paginavullend of Custom(25-400%) te selecteren. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u Vergroten of Verkleinen kiest, drukt u op OK en op d of c om het gewenste vergrotings- of verkleiningspercentage te selecteren. Druk op OK. Als u Custom(25-400%) kiest, drukt u op OK en voert u vervolgens een vergrotings- of verkleiningspercentage in van 25% tot 400%. Druk op OK. Als u 100% of Paginavullend kiest, gaat u naar stap g.
Custom(25-400%)
g
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
7
Opmerking • Pagina layout is niet beschikbaar bij Vergr./Verklein. • Pagina layout, Boek kop., Sorteer, Dun papier en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Paginavullend. • Paginavullend werkt niet naar behoren als het document op de glasplaat meer dan 3 graden schuin ligt. Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om uw document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden. • Paginavullend is niet beschikbaar voor documenten van Legal-formaat. • Bij gebruik van A3- of Ledger-papier is Duplex kopiëren niet beschikbaar bij Vergr./Verklein.
35
Hoofdstuk 7
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is handig om papier te besparen. Met de functie 1 op 2 wordt één pagina van A3- of Ledger-formaat naar twee A4- of Letter-pagina's gekopieerd. Met deze instelling moet u de glasplaat gebruiken.
b c d
Laad uw document.
e
Druk op d of c om Uit(1 op 1), 2 op 1 (P), 2 op 1 (L), 4 op 1 (P), 4 op 1 (L), 1 > 2, Poster(2 x 1), Poster(2 x 2), Poster(3 x 3) of 2-op-1 (id) 1 te kiezen. Druk op OK.
U kunt ook een poster creëren. Wanneer u de posteroptie gebruikt, wordt uw document in delen opgesplitst en deze delen worden vervolgens vergroot zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Gebruik de glasplaat om een poster af te drukken.
f
• (P) betekent Portret (staand) en (L) betekent Landschap (liggend).
• U kunt geen poster kopiëren op transparanten.
Als u Poster(2 x 2) hebt gekozen, drukt u op a of b om Type lay-out te selecteren. Druk op d of c om LGRx1 i LGRx4, LTRx1 i LGRx4, A3x1 i A3x4 of A4x1 i A3x4 te selecteren.
Opmerking
• Duplex kopiëren is niet beschikbaar voor posterkopieën.
a 36
Druk op
(KOPIE).
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u 2 op 1 (P) of 2 op 1 (L) hebt gekozen, drukt u op a of b om Type lay-out te kiezen. Druk op d of c om LGRx2 i LGRx1, LTRx2 i LGRx1, A3x2 i A3x1 of A4x2 i A3x1 te selecteren.
• U kunt slechts één poster en één 1-op-2kopie tegelijkertijd maken.
• Scheef corr. is niet beschikbaar bij Poster en 1-op-2-kopie.
Zie 2 op 1 (id) kopiëren op pagina 38 voor meer informatie over 2 op 1 (id).
Als u 2 op 1 of Poster(2 x 2) hebt gekozen met A3- of Ledger-papier, gaat u naar stap f om het papierformaat van uw document te kiezen. Als u een andere instelling kiest, gaat u naar stap g.
• Zorg dat het papierformaat op A4, A3, Letter of Ledger is ingesteld.
• Watermerk kop., Boek kop., Sorteer, Dun papier, Inktspaarmodus en Vergr./Verklein zijn niet beschikbaar bij Pagina layout.
Druk op a of b om Pagina layout te selecteren.
1
BELANGRIJK • Als u meerdere kleurenkopieën maakt, is N op 1 kopiëren niet beschikbaar.
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
g
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start om de pagina te scannen. Als u het document in de ADF hebt geplaatst of een poster maakt, wordt het document door de machine gescand en wordt begonnen met afdrukken. Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap h.
Kopiëren
h
Nadat de machine de pagina gescand heeft, drukt u op 1 om de volgende pagina te scannen.
i
Leg de volgende pagina op de glasplaat. Druk op OK.
j
Herhaal stap h en i voor elke pagina van de lay-out.
k
Druk op 2 om te stoppen wanneer alle pagina's zijn gescand.
Opmerking Als u bij N op 1 kopiëren fotopapier hebt gekozen als het type papier, drukt de machine de afbeeldingen af alsof er normaal papier is gekozen.
Als u via de glasplaat kopieert, legt u het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat, in de hieronder aangegeven richting: 2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L) Als u via de ADF kopieert, plaatst u het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF, in de hieronder aangegeven richting:
7 1 > 2
2 op 1 (P)
Poster(2 x 1) 2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
37
Hoofdstuk 7
b
Poster(2 x 2)
Plaats uw identiteitskaart met de te kopiëren zijde naar beneden in de linkerhoek van de glasplaat.
Poster(3 x 3)
1 1
2 op 1 (id) kopiëren U kunt beide zijden van uw identiteitskaart op een enkele pagina kopiëren, in het originele kaartformaat. Controleer of het papierformaat is ingesteld op A4 of Letter.
Opmerking U dient zich bij het kopiëren van identiteitskaarten aan de daarvoor geldende regels te houden. Zie Onwettig gebruik van kopieerapparaten in de folder Veiligheid en wetgeving.
a
Druk op
(KOPIE).
3 mm of groter (boven, links)
c d
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
e
Druk op d of c om 2-op-1 (id) te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op Mono Start of Kleur Start. De machine begint met het scannen van de eerste zijde.
g
Nadat de ene zijde is gekopieerd, drukt u op 1. Draai de identiteitskaart om en druk op OK om de andere zijde te scannen.
Druk op a of b om Pagina layout te selecteren.
Opmerking • Watermerk kop., Boek kop., Sorteer, Duplex kopiëren, Dun papier, Inktspaarmodus en Vergr./Verklein zijn niet beschikbaar bij 2-op-1 (id). • Als u meerdere kleurenkopieën maakt, is 2 op 1 (id) kopiëren niet beschikbaar.
38
Kopiëren
Kopieën sorteren met de ADF
Inktspaarmodus
U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina's worden gesorteerd in de volgorde 321, 321, 321 enzovoort.
Met de inktspaarmodus kunt u inkt besparen. De machine drukt de kleuren lichter af en benadrukt de randen van de afbeeldingen zoals hieronder weergegeven.
a b c d
Druk op
e
Druk op d of c om Sorteer te selecteren. Druk op OK.
f
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
(KOPIE).
Laad uw document.
Hoeveel inkt wordt bespaard, verschilt per document. Inktspaarmodus: Uit
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Stapel/Sorteer te selecteren.
7
Opmerking
Inktspaarmodus: Aan
Paginavullend, Pagina layout en Boek kop. zijn niet beschikbaar bij Sorteer.
Dichtheid aanpassen U kunt de kopieerdichtheid aanpassen om kopieën donkerder of lichter te maken.
a b c d e f
Druk op
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Dichtheid te selecteren. Druk op d of c om een kopie lichter of donkerder te maken. Druk op OK. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
a b c d
Druk op
e
Druk op a of b om Inktspaarmodus te selecteren.
f
Druk op OK.
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Geavanc. instell. te selecteren. Druk op OK.
39
Hoofdstuk 7
g
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking • Watermerk kop., Boek kop., Scheef corr., Dun papier en Pagina layout zijn niet beschikbaar bij Inktspaarmodus. • Inktspaarmodus kan ervoor zorgen dat de afdrukken er anders uitzien dan uw originele document.
Scheefstandcorrectie Als uw gescande kopie scheef staat, kunnen de gegevens automatisch worden gecorrigeerd. Deze instelling is alleen beschikbaar bij gebruik van de glasplaat.
a b c d
Druk op
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Scheef corr. te selecteren.
Dun papier kopiëren
e
Als u een dubbelzijdig document op dun papier hebt, kiest u Dun papier zodat de afdruk op de andere zijde niet doorschemert.
Druk op d of c om Automatisch (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
f
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
a b c d e f
Druk op
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Geavanc. instell. te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Dun papier te selecteren. Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking Paginavullend, Pagina layout, Scheef corr., Inktspaarmodus, Boek kop. en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Dun papier.
40
Opmerking • 1 > 2, Poster, Inktspaarmodus, Dun papier, Boek kop. en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Scheef corr. • U kunt deze instelling niet gebruiken voor Ledger- en A3-papier en voor papier dat kleiner is dan 64 mm × 91 mm. • Deze instelling is alleen beschikbaar voor rechthoekig papier. • Scheefstandcorrectie is alleen beschikbaar als het document minder dan 3 graden scheef staat. • Scheef corr. werkt mogelijk niet correct als het document te dik is.
Kopiëren
Boek kopie
Watermerk kopie
Hiermee worden donkere randen en scheefstand gecorrigeerd bij kopiëren via de glasplaat. U kunt de gegevens automatisch door de machine laten corrigeren of u kunt bepaalde correcties aanbrengen.
U kunt een logo of tekst als watermerk in uw document plaatsen. U kunt een van de watermerksjablonen, data van uw mediakaarten of USB-flashstation, of gescande data kiezen.
a b c d
Druk op
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Geavanc. instell. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om Boek kop. te selecteren.
f g
Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start wanneer u klaar bent met het aanbrengen van correcties.
Opmerking Pagina layout, Sorteer, Duplex kopiëren, Scheef corr., Inktspaarmodus, Paginavullend, Dun papier en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Boek kop.
Opmerking Paginavullend, Pagina layout, Dun papier, Scheef corr., Inktspaarmodus en Boek kop. zijn niet beschikbaar bij Watermerk kop.
Een sjabloon gebruiken
a b c d
Druk op
e
Druk op a of b om Watermerk kop. te selecteren. Druk op OK.
f
Druk op a of b om Sjabloon te selecteren. Druk op OK.
g
Wijzig indien nodig de instellingen van de opties die op het LCD-scherm worden weergegeven.
h
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
(KOPIE).
7
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Geavanc. instell. te selecteren. Druk op OK.
Data op mediakaarten of een USBflashstation gebruiken
a b c
Druk op
(KOPIE).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
41
Hoofdstuk 7
Druk op a of b om Geavanc. instell. te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om Watermerk kop. te selecteren. Druk op OK.
f g
Plaats een mediakaart of een USBflashstation. Druk op a of b om Media te selecteren. Druk op OK en druk vervolgens op d of c om de data te selecteren die u wilt gebruiken voor het watermerk.
h
Druk op OK en wijzig eventueel meer instellingen voor de opties die op het LCD-scherm worden weergegeven.
i
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
BELANGRIJK Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET terwijl de toets PHOTO CAPTURE knippert. De kaart, het USB-flashstation of de daarop opgeslagen gegevens kunnen anders beschadigd raken.
Een gescand papieren document als watermerk gebruiken
a b c d
42
Druk op
e
Druk op a of b om Scan te selecteren. Druk op OK en plaats de pagina die u als watermerk wilt gebruiken op de glasplaat.
f g
Druk op Mono Start of Kleur Start.
h
Druk op d of c om de Transparantie van het watermerk te wijzigen. Druk op OK.
i
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Verwijder het watermerkdocument dat u hebt gescand en plaats het document dat u wilt kopiëren.
Opmerking U kunt het gescande watermerk niet vergroten of verkleinen.
Dubbelzijdig kopiëren U kunt papier besparen door op beide zijden te kopiëren. We raden u aan uw document voor dubbelzijdig kopiëren in de ADF te plaatsen. Gebruik voor dubbelzijdige documenten en boeken de glasplaat. (lang omslaan) Staand 1
(KOPIE).
1
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op a of b om Geavanc. instell. te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Watermerk kop. te selecteren. Druk op OK.
2
2
Liggend 11
1 2
2
d
Kopiëren
e
(kort omslaan) Staand
Als u op A3- of Ledger-formaat kopieert, gaat u naar stap f.
1
Als u op A4-, A5-, Letter- of Legalformaat kopieert, gaat u naar stap h.
1 2
2 Liggend
f 11
1 2
Ga op een van de volgende manieren te werk:
2
Opmerking • 2-op-1 (id), Poster, Boek kop. en Paginavullend zijn niet beschikbaar bij Duplex kopiëren.
Opmerking N op 1 kopiëren is niet beschikbaar bij DX-inst. A3/LGR.
g
• U kunt alleen gewoon papier van de volgende formaten gebruiken: A4, A5, A3, Letter, Legal of Ledger. • Bij gebruik van A3- of Ledger-papier is Vergr./Verklein niet beschikbaar bij Duplex kopiëren. • (S) betekent Portret (staand) en (L) betekent Landschap (liggend).
Druk op a of b om DX-inst. A3/LGR te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Aanp. aan pagina of Schaal behouden te selecteren. Druk op OK.
7
Opmerking Als u Aanp. aan pagina hebt gekozen, past de machine het documentformaat automatisch aan het afdrukgebied aan. Als u Schaal behouden hebt gekozen, wordt het documentformaat niet aangepast. Afhankelijk van het documentformaat worden de boven- en onderkant mogelijk bijgesneden.
a
Druk op Dubbelzijdig Kopie op het bedieningspaneel van de machine.
b
Druk op d of c om Aan te selecteren om de instellingen voor dubbelzijdig kopiëren actief te maken.
h
Druk op a of b om Afsluiten te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Omslaan te selecteren. Druk op OK.
i
Laad uw document. Druk op OK.
d
j k
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
Druk op a of b om Lang omslaan (S), Lang omslaan (L), Kort omslaan (S) of Kort omslaan (L) te selecteren. Druk op OK.
Druk op Mono Start of Kleur Start. Als u het document in de ADF hebt geplaatst, scant de machine de pagina's en begint vervolgens met afdrukken. Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap l.
43
Hoofdstuk 7
l
Ga op een van de volgende manieren te werk: Leg de volgende pagina op de glasplaat. Druk op 1. Ga naar stap m. Druk op 2 nadat alle pagina's zijn gescand.
m
Druk op OK. De machine begint met het scannen en afdrukken van het document.
Raak de afdrukken NIET aan voordat ze een tweede keer zijn uitgeworpen. De machine drukt de eerste zijde af, werpt het papier uit en voert het papier vervolgens weer in om de tweede zijde af te drukken.
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen U kunt de kopieerinstellingen voor Kwaliteit, Ladeselectie (MFC-J6710DW), Vergr./Verklein, Dichtheid, Pagina layout, Scheef corr., Inktspaarmodus, Dun papier en Duplex kopiëren die u het meest gebruikt als standaardinstellingen opslaan. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a b
Opmerking • Probeer een van de speciale instellingen voor dubbelzijdig kopiëren als uw document een papierstoring veroorzaakt. Druk na stap e op a of b om Geavanceerd te selecteren en druk vervolgens op OK. Om de inkt langer de tijd te geven om te drogen en zo papierstoringen te voorkomen, drukt u op a of b om DX1 of DX2 te selecteren. DX1 helpt papierstoringen te voorkomen doordat de inkt langer de tijd krijgt om te drogen. Met DX2 krijgt de inkt langer de tijd om te drogen en verbruikt u tegelijkertijd minder inkt. • DX1 is niet beschikbaar voor A3- of Ledger-papier.
44
Druk op
(KOPIE).
Druk op a of b en d of c om uw nieuwe instelling te selecteren. Druk op OK. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
c
Als u de laatste instelling hebt gewijzigd, drukt u op a of b om Nieuwe standaard te selecteren. Druk op OK.
d e
Druk op 1 om Ja te selecteren. Druk op Stop/Eindigen.
Kopiëren
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen U kunt de gewijzigde kopieerinstellingen Kwaliteit, Ladeselectie (MFCJ6710DW), Vergr./Verklein, Dichtheid, Pagina layout, Scheef corr., Inktspaarmodus, Dun papier Duplex kopiëren terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a b c d
Druk op
(KOPIE).
Druk op a of b om Fabrieksinstell. te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om Ja te selecteren.
7
Druk op Stop/Eindigen.
45
8
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture Center™-functies Geheugenkaarten, USBflashstation en mapstructuren Uw machine is compatibel met beeldbestanden van moderne digitale camera's, geheugenkaarten en USBflashstations. Lees echter onderstaande punten om fouten te vermijden: De extensie van het beeldbestand moet .JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend). Direct afdrukken via PhotoCapture Center™ moet apart van PhotoCapture Center™ met de pc worden uitgevoerd. (Het is niet mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.) De machine kan maximaal 999 bestanden op een geheugenkaart of een USBflashstation lezen. Het DPOF-bestand op de geheugenkaarten moet een geldig DPOFformaat hebben. (Zie Afdrukken in DPOFformaat op pagina 55.)
Let op het volgende: Als u de index of afbeeldingen afdrukt, zal PhotoCapture Center™ alle geldige afbeeldingen afdrukken, zelfs als een of meer afbeeldingen beschadigd zijn. Beschadigde afbeeldingen worden niet afgedrukt. (Gebruikers van geheugenkaarten) Uw machine is ontworpen om geheugenkaarten te lezen die door een digitale camera zijn geformatteerd. Wanneer een digitale camera een geheugenkaart formatteert, maakt de camera een speciale map waar de beeldgegevens naartoe worden gekopieerd. Als u de beeldgegevens op een geheugenkaart met uw pc wilt aanpassen, raden wij u aan de mapstructuur die door de digitale camera is aangemaakt, niet te wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde beeldbestanden op de geheugenkaart opslaat, raden wij u ook aan dezelfde map te gebruiken als door uw digitale camera wordt gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde map worden opgeslagen, kan de machine het bestand misschien niet lezen of het beeld niet afdrukken. (Gebruikers van USB-flashstations) Deze machine ondersteunt USBflashstations die door Windows® zijn geformatteerd.
46
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Films afdrukken
Foto's afdrukken
U kunt beelden afdrukken van filmbestanden die op een geheugenkaart of USBflashstation zijn opgeslagen.
Index afdrukken (miniaturen)
Filmbestanden worden automatisch in 9 delen opgesplitst op basis van filmopnametijden en op 3 regels geplaatst, waarna u de opgesplitste scènes kunt bekijken en afdrukken.
PhotoCapture Center™ wijst nummers aan de foto's toe (bijvoorbeeld nr. 1, nr. 2, nr. 3 enz.).
Opmerking • Het is niet mogelijk een specifieke filmscène te kiezen. • U kunt de filmbestandsformaten AVI en MOV gebruiken (alleen Motion JPEG). AVI-bestanden van 1 GB of meer (een opnametijd van ongeveer 30 minuten) en MOV-bestanden van 2 GB of meer (een opnametijd van ongeveer 60 minuten) kunnen echter niet worden afgedrukt.
Deze nummers worden door PhotoCapture Center™ ter identificatie van de foto's gebruikt. U kunt een pagina met miniatuurweergaven afdrukken om alle afbeeldingen op de geheugenkaart of het USB-flashstation te tonen.
Opmerking Alleen bestandsnamen van 8 tekens of minder worden correct op de indexpagina afgedrukt.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Print index te selecteren. Druk op OK.
47
8
Hoofdstuk 8
c
Druk op a of b om Type lay-out te selecteren. Druk op d of c om 6 Images/Regel of 5 Images/Regel te selecteren. Druk op OK.
6 Images/Regel
5 Images/Regel
De afdruksnelheid voor 5 Images/Regel is lager dan voor 6 Images/Regel, maar de kwaliteit is beter.
d
Druk op OK. Druk op a of b om Papierformaat te kiezen en druk op d of c om het papierformaat dat u gebruikt te kiezen, A4 of Letter. Druk op OK. Als u de papierinstellingen niet wilt wijzigen, gaat u naar stap e.
48
U dient eerst het nummer van een foto te weten, pas dan kunt u de foto afdrukken.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk de index af. (Zie Index afdrukken (miniaturen) op pagina 47.)
c
Druk op a of b om Fotos afdrukken te selecteren. Druk op OK.
d
Voer het nummer van de afbeelding die u wilt afdrukken in van de miniaturen op de pagina Index. Druk op OK.
e
Herhaal stap d tot u alle nummers hebt ingevoerd van de afbeeldingen die u wilt afdrukken.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op a of b om Papiersoort te kiezen en druk op d of c om het type papier dat u gebruikt te kiezen, Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61 of Glossy anders.
e
Foto's afdrukken
Druk op Kleur Start om te beginnen met afdrukken.
Opmerking • U kunt de nummers in een keer invoeren met behulp van de toets l voor een komma of de toets # voor een deelstreepje. (Voer bijvoorbeeld 1, l, 3, l, 6 in om afbeeldingen nr. 1, nr. 3 en nr. 6 af te drukken.) Voer 1, #, 5 in om afbeeldingen nr. 1 tot nr. 5 af te drukken. • U kunt maximaal 12 tekens (inclusief komma's) invoeren om op te geven welke foto's u wilt afdrukken.
f
Nadat u de afbeeldingsnummers hebt geselecteerd, drukt u weer op OK.
g
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
h
Ga op een van de volgende manieren te werk: Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Alle foto's afdrukken U kunt alle foto's op uw geheugenkaart of USB-flashstation afdrukken.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Alle fotos afdr. te selecteren. Druk op OK.
c d
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
Foto's verbeteren U kunt foto's bewerken en effecten toevoegen en de foto's bekijken op het LCD-scherm voordat u deze afdrukt.
Opmerking • Als u een effect hebt toegevoegd, kunt u de weergave van de afbeelding vergroten door op l te drukken. Om terug te keren naar het originele formaat, drukt u weer op l. • De functie Foto-effecten wordt ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
Auto Correct Voor de meeste foto's is de functie Auto Correct (automatisch corrigeren) beschikbaar. De machine bepaalt dan het geschikte effect voor uw foto.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Aut. correctie te selecteren. Druk op OK.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
8
Opmerking • Als Rode ogen verw. op het LCDscherm wordt weergegeven, drukt u op # om rode ogen uit uw foto te verwijderen. • Druk op Wis om het effect ongedaan te maken.
49
Hoofdstuk 8
e
Druk op OK en voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
g
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.)
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Verbeter huidtoon De functie Verbeter huidtoon is het meest geschikt voor het corrigeren van portretfoto's. Hiermee wordt de huidkleur in uw foto's waargenomen en aangepast.
a
b c d e
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Verbeter landschap Met de functie Verbeter landschap kunt u landschapsfoto's verbeteren. Hiermee worden de groene en blauwe gebieden in uw foto geaccentueerd zodat het landschap er scherper en levendiger uitziet.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Huid verbeteren te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Landschap verb. te selecteren. Druk op OK.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op OK.
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op OK.
Druk op a of b om het effect handmatig aan te passen.
Druk op a of b om het effect handmatig aan te passen. Druk op OK wanneer u klaar bent.
f
50
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
Druk op OK wanneer u klaar bent.
f
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
d
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.)
Als Rood-oog Verw. gelukt is, wordt de aangepaste foto weergegeven. Het aangepaste gedeelte wordt in een rood kader weergegeven.
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Als Rood-oog Verw. niet is gelukt, wordt Waarnemen onmogelijk weergegeven.
Rode ogen verwijderen
Druk op OK om naar het vorige niveau terug te keren.
De machine neemt rode ogen in uw foto's waar en probeert deze te verwijderen.
Opmerking
Opmerking In sommige gevallen kunnen rode ogen niet worden verwijderd. • Als het gezicht op de foto te klein is. • Als het gezicht te ver omhoog, omlaag, naar links of naar rechts is gedraaid.
a
Druk op # om Rood-oog Verw. nogmaals te proberen.
e
Druk op OK en voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Rood-oog Verw. te selecteren. Druk op OK.
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Nachtfoto U kunt de optie Nachtfoto het beste gebruiken om nachtopnamen te verlevendigen.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK. 51
8
Hoofdstuk 8
d
Druk op a of b om Nachtfoto te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op OK en voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Opmerking
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.)
U kunt het effect ook handmatig aanpassen, door op a of b te drukken.
e
Druk op OK en voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Whiteboard U kunt de optie Whiteboard het beste gebruiken voor het aanpassen van foto's. Hiermee worden letters op een whiteboard in uw foto gedetecteerd en leesbaarder gemaakt.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
Tegenlicht U kunt de optie Tegenlicht het beste gebruiken voor foto's die tegen het licht in zijn genomen.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Whiteboard te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op OK en voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
d
Druk op a of b om Tegenlicht te selecteren. Druk op OK.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Opmerking U kunt het effect ook handmatig aanpassen, door op a of b te drukken.
52
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Zwart-wit
Sepia
U kunt uw foto omzetten in monochroom.
U kunt de kleur van uw foto wijzigen in sepia.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
b
Druk op a of b om Foto-effecten te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Monochroom te selecteren. Druk op OK.
d
Druk op a of b om Sepia te selecteren. Druk op OK.
e
e
Druk op OK en voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
Druk op OK. Voer vervolgens het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.)
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
53
8
Hoofdstuk 8
Zoek op datum
Diavoorstelling
U kunt uw foto's op datum opzoeken.
U kunt via Slideshow alle foto's op het LCDscherm bekijken. Tijdens de slideshow (diavoorstelling) kunt u ook een foto kiezen.
a
b c d
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
a
Druk op a of b om Zoek op datum te selecteren. Druk op OK.
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om de datum te selecteren waarop u wilt zoeken. Druk op OK.
Druk op a of b om Slideshow te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op Stop/Eindigen om de diavoorstelling te beëindigen.
Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Opmerking U kunt foto's met een andere datum bekijken door herhaaldelijk op d of c te drukken. Druk op d om een oudere foto te bekijken en op c om een meer recente foto te bekijken.
e
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
f
Herhaal stap d en e tot u alle foto's hebt gekozen.
g
Als u alle foto's hebt gekozen, voert u een van de volgende stappen uit: Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Een foto afdrukken tijdens een diavoorstelling
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Slideshow te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op OK om bij een afbeelding te stoppen terwijl de diavoorstelling wordt weergegeven.
d
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
54
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Trimming (bijsnijden)
Afdrukken in DPOF-formaat
U kunt uw foto bijsnijden en een gedeelte van de afbeelding afdrukken.
DPOF betekent Digital Print Order Format.
Opmerking Als uw foto erg klein is of onregelmatig van vorm, kunt u deze mogelijk niet bijsnijden. Op het LCD-scherm wordt Beeld te klein. of Beeld te lang. weergegeven.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op a of b om Trimming te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op d of c om uw foto te selecteren. Druk op OK.
d
Pas het rode kader om uw foto aan. Het gedeelte in het rode kader wordt afgedrukt. Druk op l of # om het kader te vergroten of te verkleinen. Druk op de pijltoetsen om de positie van het kader te wijzigen. Druk op 0 om het kader te draaien. Druk op OK als u klaar bent met het aanpassen van het kader.
e
Voer het gewenste aantal kopieën in met de kiestoetsen.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Vooraanstaande producenten van digitale camera's (Canon Inc., Eastman Kodak Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic Corporation en Sony Corporation) hebben deze standaard ontwikkeld om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen. Als uw digitale camera ondersteuning biedt voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, op het display van de digitale camera selecteren. Als een geheugenkaart met DPOF-informatie in de machine wordt geplaatst, kunt u de geselecteerde foto op eenvoudige wijze afdrukken.
a
Zorg ervoor dat de geheugenkaart in de juiste sleuf is geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op De machine vraagt of u de DPOFinstellingen wilt gebruiken.
b c
Druk op 1 om Ja te selecteren. Ga op een van de volgende manieren te werk: Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Druk op OK en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie PhotoCapture Center™afdrukinstellingen op pagina 56.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken. 55
8
Hoofdstuk 8
Opmerking Als de op de camera gemaakte afdrukvolgorde beschadigd is geraakt, kan een DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit probleem verhelpen door de afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw te maken met uw camera. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van de camerafabrikant of de bijbehorende documentatie om na te gaan hoe u hiervoor te werk gaat.
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen. De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten, of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.)
Opmerking U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaard te definiëren. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 60.) Printinstelling Printinstellin
1
0001 Printkwaliteit Papiersoort Papierformaat
1
Print Druk op Start Foto Glossy anders 10x15cm
Aantal afdrukken (Voor Foto(s) bekijken, Zoek op datum, Slideshow) Hier ziet u het aantal foto's dat wordt afgedrukt. (Voor Alle foto's afdrukken, Foto's afdrukken, Foto's verbeteren, Trimming) Hier ziet u het aantal kopieën dat van elke foto wordt afgedrukt. (Voor DPOF-afdrukken) Wordt niet weergegeven.
56
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Afdrukkwaliteit
a
Druk op a of b om Printkwaliteit te selecteren.
b
Druk op d of c om Normaal of Foto te selecteren. Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Voorbeeld: Afdrukpositie voor A4-papier 1
2 8x10cm
3 9x13cm
10x15cm
4
5
6
13x18cm
15x20cm
Max. afmetingen
Papieropties Papiersoort
a
Druk op a of b om Papiersoort te selecteren.
b
Druk op d of c om de papiersoort die u gebruikt te selecteren: Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61 of Glossy anders. Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Papier- en afdrukformaat
a b
c
Druk op a of b om Papierformaat te selecteren. Druk op d of c om het gebruikte papierformaat te selecteren: 10x15cm, 13x18cm, A4, A3, Letter of Ledger. Druk op OK. Als u A4 of Letter hebt gekozen, drukt u op b. Druk vervolgens op d of c om het afdrukformaat te selecteren. Druk op OK.
d
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Helderheid, contrast en kleur instellen Helderheid
a
Druk op a of b om Helderheid te selecteren.
b
Druk op d of c om een afdruk donkerder of lichter te maken. Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Contrast U kunt de contrastinstelling kiezen. Hoe hoger het contrast, des te scherper en levendiger een beeld eruitziet.
a
Druk op a of b om Contrast te selecteren.
57
8
Hoofdstuk 8
b
Druk op d of c om het contrast te wijzigen. Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Kleurverbetering U kunt de functie voor kleurverbetering inschakelen om afdrukken levendiger te maken. Het afdrukken duurt langer.
a b
Druk op a of b om Kleur aanp. te selecteren. Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de Wit Balans, Scherpte of Kleurdensiteit wilt aanpassen, drukt u op d of c om Aan te selecteren en gaat u vervolgens naar stap c. Als u geen instelling wilt aanpassen, drukt u op d of c om Uit te selecteren. Druk op OK en ga dan naar stap f.
c
Druk op a of b om Wit Balans, Scherpte of Kleurdensiteit te selecteren.
d
Druk op d of c om de mate van de instelling aan te passen. Druk op OK.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u nog een kleurverbetering wilt doorvoeren, drukt u op a of b om een andere optie te selecteren. Als u andere instellingen wilt aanpassen, drukt u op a of b om Stop wijziging te selecteren en drukt u vervolgens op OK.
58
f
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Opmerking • Witbalans Met deze instelling past u de tint van de witte gedeelten in een afbeelding aan. Het licht, de instellingen van de camera en andere zaken beïnvloeden de tint wit. De witte vlakken van een foto kunnen er een beetje roze of geelachtig uitzien, of naar een andere kleur neigen. Met deze instelling kunt u dat effect corrigeren en de witte vlakken weer zuiver wit maken. • Scherpte Met deze instelling wordt het detail van een afbeelding verbeterd, zoals bij het scherpstellen van een camera. Als de afbeelding niet goed scherp is en u de fijne details van de afbeelding niet kunt zien, kunt u de scherpte aanpassen. • Kleurdichtheid Met deze instelling kunt u de totale hoeveelheid kleur in de afbeelding bijstellen. U kunt de totale hoeveelheid kleur in een foto verhogen of verlagen om een vage of vale foto te verbeteren.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Bijsnijden (crop)
Afdrukken zonder rand
Als uw foto te lang of te breed is voor de ruimte die u hebt geselecteerd, wordt automatisch een deel van het beeld afgesneden.
Met deze optie wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier. Het afdrukken zal iets langer duren.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u het hele beeld wilt afdrukken, zet u deze instelling op Uit. Als u Bijsnijd(crop) op Uit instelt, moet u Zonder rand ook op Uit instellen. (Zie Afdrukken zonder rand op pagina 59.)
a
Druk op a of b om Zonder rand te selecteren.
b
Druk op d of c om Uit (of Aan) te selecteren. Druk op OK.
a
Druk op a of b om Bijsnijd(crop) te selecteren.
c
b
Druk op d of c om Uit (of Aan) te selecteren. Druk op OK.
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
c
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken. Bijsnijd(crop): Aan
Bijsnijd(crop): Uit
Datum afdrukken U kunt de datum afdrukken die al in de fotogegevens is opgenomen. De datum wordt in de rechterbenedenhoek afgedrukt. Als de datum niet in de gegevens is opgenomen, kunt u deze functie niet gebruiken.
a
Druk op a of b om Datum afdr. te selecteren.
b
Druk op d of c om Aan (of Uit) te selecteren. Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Opmerking De DPOF-instelling van uw camera moet uitgeschakeld zijn om de functie Datum afdr. te kunnen gebruiken.
59
8
Hoofdstuk 8
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a
Druk op a of b en d of c om uw nieuwe instelling te selecteren. Druk op OK. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
b
Als u de laatste instelling hebt gewijzigd, drukt u op a of b om Nieuwe standaard te selecteren. Druk op OK.
c d
Druk op 1 om Ja te selecteren.
Scanformaat glas Als u een document van Letter-, Legal-, Ledger- of A3-formaat wilt scannen, moet u de instelling van Scanformaat glas wijzigen. De standaardinstelling is A4.
a b
Druk op
c
Druk op a of b om Scanformaat glas te selecteren.
d
Druk op d of c om A4, A3, Letter, Legal of Ledger te selecteren. Druk op OK.
Druk op Stop/Eindigen.
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen U kunt de gewijzigde PhotoCaptureinstellingen Printkwaliteit, Papiersoort, Papierformaat, Helderheid, Contrast, Kleur aanp., Bijsnijd(crop), Zonder rand en Datum afdr. terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a
Druk op a of b om Fabrieksinstell. te selecteren. Druk op OK.
b c
Druk op 1 om Ja te selecteren.
60
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen
Druk op Stop/Eindigen.
(SCAN).
Druk op a of b om naar media te selecteren. Druk op OK.
Opmerking • U kunt de instellingen die u het meest gebruikt opslaan door ze als de standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 60.) • Deze instelling is alleen beschikbaar voor het scannen van documenten via de glasplaat.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Automatisch bijsnijden U kunt meerdere documenten op de glasplaat scannen. U kunt een document eerst bekijken via het LCD-scherm voordat u het opslaat. Als u Aut.bijsnijden kiest, scant de machine elk document en maakt hiervoor afzonderlijke bestanden aan. Als u bijvoorbeeld drie documenten op de glasplaat plaatst, scant de machine deze en maakt drie afzonderlijke bestanden aan. Als u een bestand van drie pagina's wilt maken, kiest u PDF of TIFF voor Bestandstype. (Als u JPEG selecteert, wordt ieder document als drie aparte bestanden gemaakt.)
1
3
2
3 2 1
1
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
b c d
Laad uw document.
e
Druk op a of b om Aut.bijsnijden te selecteren.
f
Druk op d of c om Aan te selecteren. Druk op OK.
g
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start om te beginnen met scannen.
h
Het aantal gescande documenten wordt op het LCD-scherm weergegeven. Druk op OK.
i
Druk op d of c om de documentdata eerst te bekijken.
j
Druk op OK om de data op te slaan.
Druk op
(SCAN).
Druk op a of b om naar media te selecteren. Druk op OK.
2 1
10 mm of groter (bovenzijde, links, rechts)
2
20 mm of groter (onderzijde)
Opmerking • Aut.bijsnijden werkt voor alle instellingen van Scanformaat glas. • Aut.bijsnijden wordt ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
61
8
Hoofdstuk 8
Opmerking • Aut.bijsnijden is beschikbaar voor papier met vier rechte hoeken van 90 graden. Als een van de hoeken niet recht is, kan Aut.bijsnijden het document niet waarnemen. • Als uw document te lang of te breed is, werkt deze instelling niet goed. • U moet de documenten altijd uit de buurt van de randen van de glasplaat plaatsen, zoals afgebeeld.
Nieuwe standaardinstellingen opslaan U kunt de meestgebruikte kopieerinstellingen voor Scannen naar media (Kwaliteit, Bestandstype, Scanformaat glas en Aut.bijsnijden) opslaan als standaardinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a b
Druk op
• Met Aut.bijsnijden wordt de scheefstand van het document op de glasplaat aangepast, maar als het document meer dan 10 graden scheef ligt, werkt deze instelling niet.
c
Druk op a of b om Nieuwe standaard te selecteren. Druk op OK en 1 om Ja te selecteren.
• U kunt Aut.bijsnijden alleen gebruiken als de ADF leeg is.
d
Druk op Stop/Eindigen.
• De functie Aut.bijsnijden is beschikbaar voor maximaal 16 documenten, afhankelijk van het formaat van uw documenten.
Fabrieksinstellingen herstellen
• U moet de documenten op een afstand van minimaal 10 mm van elkaar plaatsen.
BELANGRIJK Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET als de toets PHOTO CAPTURE knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.
62
(SCAN).
Druk op a of b om naar media te selecteren. Druk op OK.
U kunt alle gewijzigde instellingen voor Scannen naar media (Kwaliteit, Bestandstype, Scanformaat glas en Aut.bijsnijden) terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a b
Druk op
c
Druk op a of b om Fabrieksinstell. te selecteren. Druk op OK en 1 om Ja te selecteren.
d
Druk op Stop/Eindigen.
(SCAN).
Druk op a of b om naar media te selecteren. Druk op OK.
9
Foto's vanaf een camera afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridgecamera
Uw digitale camera instellen Zet uw camera in de modus PictBridge. De volgende PictBridge-instellingen zijn wellicht beschikbaar via het LCD-scherm van uw met PictBridge compatibele camera. Het kan zijn dat sommige van deze instellingen niet beschikbaar zijn; dit hangt af van uw type camera.
Uw machine van Brother ondersteunt de PictBridge-standaard, zodat u een met PictBridge compatibele camera kunt aansluiten op uw machine en direct via de camera kunt afdrukken. Als uw camera de standaard voor USBmassaopslag gebruikt, kunt u ook foto's afdrukken vanaf een digitale camera zonder PictBridge. (Zie Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) op pagina 65.)
Menuselectie voor de camera
Opties
Papierformaat
A4, A3, Ledger, Letter, 10 × 15 cm, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
Papiersoort
Normaal papier, Glanzend papier, Inkjetpapier, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
Lay-out
Zonder rand: Aan, Zonder rand: Uit, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
DPOF-instelling 1
-
Afdrukkwaliteit
Normaal, Fijn, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
Vereisten voor PictBridge Houd rekening met het volgende om fouten te voorkomen: De machine en de digitale camera moeten met een geschikte USB-kabel worden aangesloten. De extensie van het beeldbestand moet .JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend). Bewerkingen in het PhotoCapture Center™ zijn niet beschikbaar als u de functie PictBridge gebruikt.
9
Kleurverbetering Aan, Uit, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2 Datum afdrukken
Aan, Uit, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
1
Zie Afdrukken in DPOF-formaat op pagina 64 voor meer informatie.
2
Als uw camera is ingesteld om de printerinstellingen (standaardinstelling) te gebruiken, drukt de machine uw foto af met de volgende instellingen.
63
Hoofdstuk 9
Instellingen
Opties
Papierformaat
10 × 15 cm
Papiersoort
Glanzend papier
Lay-out
Zonder rand: Aan
Afdrukkwaliteit
Fijn
Kleurverbetering
Uit
Datum afdrukken
Uit
Als uw camera geen menuselecties heeft, worden deze instellingen ook gebruikt. De naam en de beschikbaarheid van elke instelling hangt af van de specificatie van uw camera. Raadpleeg de documentatie die is meegeleverd met uw camera voor meer informatie over het wijzigen van PictBridgeinstellingen.
Foto's afdrukken Opmerking Verwijder geheugenkaarten of een USBflashstation uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Sluit uw camera met de USB-kabel aan op de USB Direct-interface (1) op de machine.
b
Schakel de camera in. Als de machine de camera heeft herkend, wordt op het LCD-scherm Camera Aangesl. weergegeven.
c
Kies de foto die u wilt afdrukken aan de hand van de instructies van uw camera. Als de machine begint met het afdrukken van de foto, wordt Printen op het scherm weergegeven.
BELANGRIJK Sluit geen ander apparaat dan een digitale camera of een USB-flashstation aan op de USB Direct-interface om beschadiging van de machine te voorkomen.
Afdrukken in DPOF-formaat DPOF betekent Digital Print Order Format. Vooraanstaande producenten van digitale camera's (Canon Inc., Eastman Kodak Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic Corporation en Sony Corporation) hebben deze standaard ontwikkeld om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen. Als uw digitale camera ondersteuning biedt voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, op het display van de digitale camera selecteren.
Opmerking
1 1
64
USB Direct-interface
Als de op de camera gemaakte afdrukvolgorde beschadigd is geraakt, kan een DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit probleem verhelpen door de afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw te maken met uw camera. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van de camerafabrikant of de bijbehorende documentatie om na te gaan hoe u hiervoor te werk gaat.
Foto's vanaf een camera afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) Als uw camera de standaard voor USBmassaopslag ondersteunt, kunt u uw camera in de modus massaopslag aansluiten. Op deze manier kunt u foto's vanaf uw camera afdrukken.
Foto's afdrukken Opmerking Verwijder geheugenkaarten of een USBflashstation uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Sluit uw camera met de USB-kabel aan op de USB Direct-interface (1) op de machine.
(Zie Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera op pagina 63 als u foto's in de modus PictBridge wilt afdrukken.)
Opmerking De naam en beschikbaarheid van functies en bewerkingen verschillen per camera. Raadpleeg de documentatie die bij uw camera is geleverd voor meer informatie over bijvoorbeeld het wijzigen van de PictBridge-modus in de modus USBmassaopslag.
1 1
b c
9
USB Direct-interface
Schakel de camera in. Volg de stappen in Foto's afdrukken op pagina 47.
BELANGRIJK Sluit geen ander apparaat dan een digitale camera of een USB-flashstation aan op de USB Direct-interface om beschadiging van de machine te voorkomen.
65
A
Routineonderhoud b
Reinig de buitenkant van de machine met een droge, pluisvrije zachte doek om stof te verwijderen.
• Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen. Reiniging met vluchtige vloeistoffen, zoals verdunner of benzine, beschadigt de buitenkant van de machine.
c
• Gebruik GEEN schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten.
Breng het deksel van de uitvoerlade omhoog en verwijder datgene wat in de papierlade vastzit.
d
Reinig de papierlade met een droge, pluisvrije zachte doek om stof te verwijderen.
e
Sluit het deksel van de uitvoerlade en plaats de uitvoerlade stevig in de machine terug.
De machine reinigen en controleren De buitenkant van de machine schoonmaken
BELANGRIJK
• Gebruik GEEN isopropylalcohol om het bedieningspaneel schoon te maken. Het paneel kan barsten.
Maak de buitenkant van de machine als volgt schoon:
a
Trek de papierlades (1) volledig uit de machine.
1
De geleiderol van de machine reinigen
VOORZICHTIG
1
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u de geleiderol schoonmaakt.
a
66
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.
Routineonderhoud
b
Maak de geleiderol van de machine (1) en het gedeelte eromheen schoon en veeg eventuele inkt weg met een droge, pluisvrije zachte doek.
Opmerking Als de papiersteunklep open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen.
b
2
Reinig de voorkant van de papierinvoerrollen (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek en in een heen en weer gaande beweging. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, pluisvrije doek droog.
1
1
3
BELANGRIJK Raak het plaatje (2) en de hendel (3) NIET aan. Hierdoor kan de machine beschadigd raken.
De papierinvoerrollen reinigen Als de papierinvoerrollen met inkt zijn bevuild, kan dit papierstoringen veroorzaken.
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact. Trek de papierlade volledig uit de machine.
c
Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (2), en reinig vervolgens de achterkant van de papierinvoerrollen (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, pluisvrije doek droog.
2 1
67
A
d
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
e
Sluit het stroomsnoer weer aan.
c
Open de klep ter verwijdering van het vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
Opmerking Gebruik de machine niet als de rollen nog nat zijn. Als u de machine gebruikt terwijl de rollen nog niet droog zijn, kunnen er problemen met het invoeren van het papier optreden.
De doorvoerrollen voor papier reinigen
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Trek de papierlade volledig uit de machine.
Opmerking Als de machine de laatste paar vellen in de papierlade tegelijkertijd begint in te voeren, reinigt u het scheidingskussen (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek. Gebruik na het reinigen van het kussen een droge, pluisvrije doek om al het vocht te verwijderen.
1
68
1
d
Reinig de doorvoerrollen voor het papier (1) met een zacht, pluisvrije doek die met water bevochtigd is. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, pluisvrije doek droog.
1
Routineonderhoud
e
Reinig de papierinvoerrollen aan de achterkant (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, pluisvrije doek droog.
De papierdoorvoerrollen voor lade 2 reinigen (alleen MFC-J6710DW)
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact. Trek papierlade 2 volledig uit de machine.
Opmerking
1
Als de papiersteunklep open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen.
b
Reinig de papierdoorvoerrollen voor lade 2 (1) met een zachte, pluisvrije doek die met water bevochtigd is. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, pluisvrije doek droog.
Opmerking Raak de metalen as niet aan.
f
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep volledig gesloten is.
g
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
h
Sluit het stroomsnoer weer aan.
A
1
c d
Duw lade 2 stevig terug in de machine. Sluit het stroomsnoer weer aan.
69
Het inktvolume controleren Hoewel op het LCD-scherm een inktvolumepictogram wordt weergegeven, kunt u de Menu-toets gebruiken om een groot diagram te zien waarop wordt aangegeven hoeveel inkt in elke cartridge over is.
a b
Druk op Menu. Druk op a of b om Inktbeheer te selecteren. Druk op OK.
c
Druk op a of b om Inktvolume te selecteren. Druk op OK. Op het LCD-scherm wordt het inktvolume weergegeven.
d
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking U kunt het inktniveau vanaf uw computer controleren. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
70
De machine inpakken en vervoeren Gebruik het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal van de machine wanneer u de machine transporteert. Volg de onderstaande instructies om uw machine correct te verpakken. Schade aan de machine die wordt veroorzaakt tijdens het transport valt mogelijk niet onder uw garantie.
BELANGRIJK Het is belangrijk dat u de machine na een afdruktaak de printkop laat “parkeren”. Luister goed naar de machine alvorens deze los te koppelen, om te controleren of alle mechanische geluiden zijn gestopt. Indien u de machine dit parkeerproces niet laat voltooien, kan dit leiden tot afdrukproblemen en mogelijke schade aan de printkop.
a
Haal de stekker van de machine uit de telefoonaansluiting en haal het telefoonsnoer uit de machine.
b
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
c
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten. Koppel vervolgens de interfacekabel van de machine los, indien deze is aangesloten.
Routineonderhoud
d
Verwijder de oranje bescherming uit de rechterbovenhoek van de machine.
e
Sluit het scannerdeksel voorzichtig met behulp van de vingergrepen aan weerszijden.
h
Breng de oranje bescherming aan en sluit het kapje van de cartridge.
BELANGRIJK • Zorg ervoor dat het plastic lipje op de rechterzijde van de oranje bescherming (1) stevig op zijn plaats klikt (2).
A 1
WAARSCHUWING Zorg dat uw vingers niet beklemd raken onder het scannerdeksel. Gebruik bij het openen en sluiten van het scannerdeksel altijd de vingergrepen aan weerszijden van het deksel.
f g
Open het deksel van de inktcartridge.
2
• Als u de oranje bescherming niet kunt vinden, mag u de inktcartridges NIET verwijderen als u de machine gaat vervoeren. Het is van essentieel belang dat tijdens het vervoeren van de machine de oranje bescherming is geplaatst of de inktcartridges op hun plaats zitten. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de machine schade oplopen en de garantie vervallen.
Verwijder alle vier inktcartridges. Druk op de ontgrendelingshendel boven elke cartridge om deze te ontgrendelen. (Zie De inktcartridges vervangen in appendix A van de Beknopte gebruikershandleiding.)
71
i
Verpak de machine in de plastic zak.
j
Verpak de machine en de gedrukte materialen met het originele verpakkingsmateriaal in de originele doos, zoals hieronder afgebeeld. Plaats de gebruikte inktcartridges niet in de doos. 9
D
D
C
10 8
3
6
C
7 1
4 2
5
k
72
A
A
A
B
B
Sluit de doos en maak deze dicht met verpakkingstape.
B
Verklarende woordenlijst
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen. Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft. ADF (automatische documentinvoer) Het document kan in de ADF worden geplaatst en automatisch met één pagina tegelijk worden gescand. ANTW.APP. (antwoordapparaat) U kunt een extern antwoordapparaat op uw machine aansluiten. Automatisch een fax verzenden Een fax verzenden zonder de hoorn van een externe telefoon op te nemen. Automatisch opnieuw kiezen Een functie waarmee de machine het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw kan kiezen als de fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was. Autoreductie Als deze functie is geactiveerd, wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt. Belvertraging Het aantal keren dat het belsignaal overgaat voordat de machine reageert in de standen Alleen Fax en Fax/Telefoon. Belvolume Instelling van het volume voor het belsignaal van de machine. Code voor activeren op afstand Toets deze code (l 5 1) in wanneer u een faxoproep aanneemt op een extern of tweede toestel. Code voor deactiveren op afstand (alleen modus Fax/Telefoon) Als de machine een normaal telefoontje beantwoordt, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt. U kunt de oproep op een tweede telefoon aannemen door de code (# 5 1) in te toetsen.
Coderingsmethode Methode voor het coderen van de informatie in een document. Alle faxmachines dienen ten minste de standaard Modified Huffman (MH) te gebruiken. De machine is uitgerust met betere compressiemethoden, Modified Read (MR) en Modified Modified Read (MMR) en JPEG, die werken als de ontvangende machine over deze mogelijkheden beschikt. Communicatiefout (Comm. Fout) Een fout tijdens het verzenden of ontvangen van een faxbericht, meestal veroorzaakt door ruis of statische elektriciteit op de lijn. Compatibiliteitsgroep De mogelijkheid van een faxapparaat om met een ander faxapparaat te communiceren. Tussen de ITU-T-groepen is compatibiliteit verzekerd. Contrast Instelling om te compenseren voor donkere of lichte documenten. Faxen of kopieën van donkere documenten worden lichter en omgekeerd. Dichtheid Wijziging van de dichtheid maakt de hele afbeelding lichter of donkerder. Direct verzenden Als het geheugen vol is, kunt u faxen onmiddellijk verzenden. ECM-modus (foutencorrectie) Deze functie controleert tijdens een faxtransmissie of er fouten optreden en verzendt de pagina's met fouten zo nodig opnieuw.
73
B
Eéntoetsnummers Nummers die onder speciale toetsen van het bedieningspaneel zijn opgeslagen, zodat u ze snel kunt kiezen. Als u Shift ingedrukt houdt terwijl u op de toets voor een ééntoetsnummer drukt, kunt u er een tweede nummer voor programmeren. Extern toestel Een antwoordapparaat of telefoon die is aangesloten op de machine. F/T-beltijd Het aantal keren dat de dubbele bel van de machine overgaat om u te waarschuwen dat u een normaal telefoongesprek moet beantwoorden (als de machine in de stand FAX/TEL de telefoon automatisch heeft beantwoord). Fax doorzenden Hiermee wordt een fax die in het geheugen is ontvangen, doorgestuurd naar een ander voorgeprogrammeerd faxnummer. Fax opslaan U kunt ontvangen faxen in het geheugen opslaan. Fax waarnemen Als deze functie is geactiveerd, reageert de machine toch op faxtonen als u de telefoon aanneemt en het een faxoproep blijkt te zijn. Fax/Telefoon In deze stand kunt u faxen en telefoontjes ontvangen. Gebruik de stand Fax/ Telefoon niet als u een extern antwoordapparaat hebt aangesloten. Faxjournaal In het journaal staat informatie over de laatste 200 faxberichten die zijn ontvangen en verzonden. TX betekent verzonden. RX betekent ontvangen.
74
Faxtonen De speciale tonen (geluidssignalen) die een faxmachine tijdens automatische transmissies uitzendt om de ontvangende machine te laten weten dat het een faxtransmissie betreft. Faxtonen De tonen die tijdens faxtransmissies door de faxmachines worden uitgezonden. Faxvoorbeeld Als u Faxvoorbeeld kiest, kunt u een voorbeeld van ontvangen faxen op het LCD-scherm bekijken door op de toets Fax Voorbeeld te drukken. Fijne resolutie Resolutie is 203 x 196 dpi. Wordt gebruikt voor faxberichten met kleine lettertjes en afbeeldingen. Fotoresolutie (alleen zwart-wit) Een instelling van de resolutie die verschillende grijstinten gebruikt, zodat foto's optimaal worden gereproduceerd. Gebruikersinstellingen Een afgedrukt rapport met de huidige instellingen van de machine. Grijstinten De grijstinten die voor het kopiëren, scannen en faxen van foto's worden gebruikt. Groepsnummer Een combinatie van ééntoets- en snelkiesnummers die zijn opgeslagen onder speciale toetsen of snelkieslocaties en die gebruikt worden voor rondsturen. Groepsverzenden De mogelijkheid om één en hetzelfde faxbericht naar meerdere locaties te verzenden. Groepsverzending (Alleen zwart-witfaxen) Om kosten te besparen kunnen alle uitgestelde faxen naar hetzelfde nummer als één zending worden gestuurd.
Verklarende woordenlijst
Handmatig faxen verzenden Als u de hoorn van uw externe toestel opneemt, kunt u luisteren of het ontvangende faxapparaat antwoordt voordat u op Mono Start of Kleur Start drukt om met verzenden te beginnen. Helderheid Wijziging van de helderheid maakt de hele afbeelding lichter of donkerder. Helplijst Een afdruk van de complete menutabel die u kunt gebruiken om uw machine te programmeren wanneer u de Beknopte gebruikershandleiding niet bij de hand hebt. Innobella™ Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. Voor resultaten van de hoogste kwaliteit adviseert Brother het gebruik van Innobella™-inkt en -papier. Internationale modus In deze stand worden de faxtonen tijdelijk gewijzigd, zodat ruis en statische elektriciteit op de lijn onderdrukt worden. Journaaltijd De vooraf geprogrammeerde regelmaat waarmee het faxjournaal automatisch wordt afgedrukt. U kunt het faxjournaal desgewenst ook op elk ander tijdstip afdrukken (zonder deze instelling op te heffen). Kleurverbetering Hiermee wordt de kleur in de afbeelding aangepast. De afdrukkwaliteit wordt verhoogd door de scherpte, witbalans en kleurdichtheid te verbeteren. LCD-scherm (Liquid Crystal Display) Dit is het schermpje op uw machine waarop tijdens het programmeren meldingen verschijnen. Wanneer de machine inactief is, worden op dit schermpje de datum en de tijd aangegeven.
Menumodus De programmeermodus waarin u de instellingen van uw machine kunt aanpassen. Nummerweergave Een dienst van het telefoonbedrijf waarmee u het nummer (of de naam) van de beller kunt zien. OCR (optical character recognition) De softwaretoepassing ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR of Presto! PageManager zet een afbeelding van tekst om in tekst die u kunt bewerken. Ontvangst zonder papier (Geh.ontvangst) Faxen worden in het geheugen van de machine opgeslagen als de machine geen papier meer heeft. Pauze Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconden in de kiesreeks inlassen terwijl u met de kiestoetsen kiest of terwijl u ééntoets- of snelkiesnummers opslaat. Druk zo vaak op Herkies/Pauze als het aantal pauzes dat u wilt invoegen. PhotoCapture Center™ Hiermee kunt u digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken voor een afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die van foto's.
B
PictBridge Hiermee kunt u foto's rechtstreeks vanaf uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken voor een afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die van foto's. Pollen Het proces waardoor een faxmachine een andere faxmachine oproept om een wachtende fax op te halen. Puls Een kiesmethode voor een telefoonlijn (traditionele kiesschijf).
75
Reserveafdruk De machine maakt een afdruk van alle faxen die zijn ontvangen en opgeslagen in het geheugen. Dit is een beveiligingsfunctie die ervoor zorgt dat er tijdens een eventuele stroomstoring geen berichten verloren gaan. Resolutie Het aantal verticale en horizontale lijnen per inch. Zie ook: Standaard, Fijn, Superfijn en Foto. Resterende taken U kunt controleren welke taken nog in het geheugen staan en deze taken afzonderlijk annuleren. Scannen De procedure waarmee een elektronische afbeelding van een papieren document naar uw computer wordt verzonden. Scannen naar media U kunt een document in zwart-wit of in kleur naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen. Zwartwitafbeeldingen hebben het TIFF- of PDFbestandsformaat en afbeeldingen in kleur kunnen het PDF- of JPEGbestandsformaat hebben. Snelkieslijst Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoets- en snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke volgorde in de lijst. Snelkiesnummer Een voorgeprogrammeerd nummer dat u snel kunt kiezen. U moet op (Telefoonboek), de tweecijferige code en Mono Start of Kleur Start drukken om het kiezen te starten. Standaardresolutie 203 × 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst van normaal formaat en biedt de snelste transmissie.
76
Stationsnummer De opgeslagen informatie die boven aan gefaxte pagina's verschijnt. Deze inforegel bevat de naam van de verzender en het faxnummer. Superfijne resolutie (alleen zwart-wit) 392 × 203 dpi. Ideaal voor zeer kleine druk en lijntekeningen. Tijdelijke instellingen Voor elke faxtransmissie en kopie kunnen bepaalde instellingen worden gemaakt die alleen voor die transmissie gelden en die geen invloed hebben op de standaardinstellingen. Toegang op afstand De mogelijkheid om op afstand toegang tot uw machine te krijgen met een telefoon met toetstonen. Toegangscode op afstand Uw eigen code van vier tekens (--- ) waarmee u uw machine vanaf een toestel op afstand kunt bellen en bedienen. Toon Een kiesmethode die wordt gebruikt bij toetstelefoons. Transmissie Het vanaf de machine over de telefoonlijn verzenden van documenten naar een ander faxapparaat. Tweede telefoontoestel Een telefoontoestel dat gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als de faxmachine, maar op een aparte wandcontactdoos is aangesloten. Tweevoudige werking De machine kan uitgaande faxen of taken in het geheugen scannen terwijl ze een fax uit het geheugen verzendt, een fax ontvangt of een binnenkomende fax afdrukt. Uitgesteld verzenden Hiermee kunt u uw fax later op een door u opgegeven tijdstip verzenden.
Verklarende woordenlijst
Verzendrapport (Verzendcontrolerapport) Dit is een lijst met een overzicht van al het uitgaande faxverkeer. In deze lijst staan gegevens zoals het nummer van de beller en de datum en tijd. Volume van de waarschuwingstoon Instelling van het volume van het geluidssignaal dat u telkens hoort wanneer u een toets indrukt of een vergissing maakt. WLAN-rapport Een afgedrukt rapport waarin het resultaat van de WLAN-verbinding wordt weergegeven. Zoeken Een elektronische lijst van ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepsnummers, gerangschikt in numerieke of alfabetische volgorde.
B
77
C
Index
Cijfers
F
2 op 1 (id) kopiëren .................................. 38
Fax doorzenden een nummer programmeren ................. 16 op afstand wijzigen ......................... 21, 22 Fax opslaan ............................................. 17 inschakelen ........................................... 17 uit geheugen afdrukken ........................ 17 uitschakelen .......................................... 19 Fax, stand-alone ontvangen Fax doorzenden ................................. 21 in geheugen ....................................... 16 in PC .................................................. 17 opvragen vanaf een ander toestel .......................................... 21, 22 uit geheugen afdrukken ..................... 17 verkleinen tot papierformaat .............. 23 zonder papier ..................................... 16 verzenden ............................................... 8 aan einde van gesprek ...................... 10 contrast ................................................ 8 Direct verzenden ................................ 12 fabrieksinstellingen terugzetten ........... 9 Groepsverzenden .............................. 10 handmatig .......................................... 10 internationale modus ......................... 12 nieuwe standaard instellen .................. 9 resolutie ............................................... 8 taken in wachtrij annuleren ................ 13 uitgesteld verzenden .......................... 12 uitgestelde groepsverzending ............ 13 vanuit het geheugen (Tweevoudige werking) ............................................. 10 Faxcodes Code voor afstandsbediening ............... 20 wijzigen ................................................. 20 Faxen, vanuit PC Zie de Softwarehandleiding. Films afdrukken ....................................... 47 Functieslot ................................................. 4
A Afdrukken fax uit geheugen ................................... 17 rapport .................................................. 33 Zie de Softwarehandleiding. Afstandsbediening ................................... 20 code voor toegang op afstand .............. 20 opdrachten ............................................ 21 uw faxen opvragen ............................... 22 Annuleren fax doorzenden ............................... 19, 21 Fax opslaan .......................................... 19 taken in wachtrij .................................... 13 Apple Macintosh Zie de Softwarehandleiding.
B Beveiliging Beveiligd functieslot beheerderwachtwoord ......................... 5 gebruikers met beperkte rechten ......... 6
C ControlCenter Zie de Softwarehandleiding.
D De machine inpakken en vervoeren ........ 70 Direct afdrukken vanaf een niet-PictBridge-camera ........ 65 vanaf een PictBridge-camera ............... 63
E Eéntoetsnummers uit nummerweergavegeheugen instellen ................................................. 28 van uitgaande gesprekken instellen ..... 27
78
G Gebruikers met beperkte rechten .............. 6 Geheugenbeveiliging ............................... 14
Groepen voor groepsverzending ............. 30 Groepsverzenden .................................... 10 Groepen instellen voor .......................... 30
H Handmatig verzending ............................................ 10
I id kopiëren ............................................... 38 Inktcartridges inktvolume controleren .......................... 70
K Kiezen Groepen (Groepsverzenden) ................ 10 Kopiëren 2 op 1 (id) .............................................. 38 boek ...................................................... 41 dichtheid ............................................... 39 dubbelzijdig ........................................... 42 dun papier ............................................. 40 fabrieksinstellingen herstellen ............... 45 inktspaarmodus .................................... 39 kwaliteit ................................................. 34 met ADF ................................................ 39 nieuwe standaardinstellingen opslaan ................................................. 44 pagina layout (N op 1) .......................... 36 poster .................................................... 36 scheefstandcorrectie ............................. 40 sorteren (alleen ADF) ........................... 39 vergroten/verkleinen ............................. 35 watermerk ............................................. 41 mediakaart gebruiken ........................ 41 papieren document gebruiken ........... 42 sjabloon gebruiken ............................. 41 USB-flashstation gebruiken ............... 41
L LCD (Liquid Crystal Display) Helplijst ................................................. 33 Lichtdimtimer .......................................... 2
M Macintosh Zie de Softwarehandleiding. Modus, activeren Tijdklok .................................................... 3
N Netwerk afdrukken Zie de Netwerkhandleiding. scannen Zie de Softwarehandleiding. Nummerweergave Rapport nummerweergavegeheugen ................. 33
O Opslag in geheugen ................................... 1
P PaperPort™12SE met OCR Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing PaperPort™12SE. PhotoCapture Center™ Afdrukinstellingen Bijsnijden (crop) ................................. 59 Contrast ............................................. 57 Datum afdrukken ............................... 59 Fabrieksinstellingen herstellen .......... 60 Helderheid ......................................... 57 Kleurverbetering ................................ 58 Kwaliteit ....................................... 56, 57 Nieuwe standaardinstellingen opslaan .............................................. 60 Papiersoort en -formaat ..................... 57 Zonder rand ....................................... 59 Afdrukken alle foto's ............................................ 49 foto's .................................................. 48 index .................................................. 47 Afdrukken in DPOF-formaat ................. 55 Effect toevoegen ................................... 49
79
C
Foto-effecten Auto Correct ....................................... 49 Monochroom ...................................... 53 Nachtfoto ........................................... 51 Rode ogen verwijderen ...................... 51 Sepia .................................................. 53 Tegenlicht .......................................... 52 Verbeter huidtoon .............................. 50 Verbeter landschap ............................ 50 Whiteboard ........................................ 52 Scannen naar media automatisch bijsnijden ....................... 61 geheugenkaart ................................... 60 USB-flashstation ................................ 60 Slideshow ............................................. 54 Trimming (bijsnijden) ............................ 55 vanaf PC Zie de Softwarehandleiding. Zoek op datum ...................................... 54 PictBridge Afdrukken in DPOF-formaat ................. 64 Presto! PageManager Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto! PageManager. Problemen oplossen inktvolume controleren .......................... 70
R Rapporten ................................................ 32 afdrukken .............................................. 33 Faxjournaal ........................................... 33 Journaaltijd ........................................ 32 Gebruikersinstellingen .......................... 33 Helplijst ................................................. 33 Kieslijst .................................................. 33 Netwerkconfiguratie .............................. 33 Rapport nummerweergavegeheugen ................. 33 Verzendrapport ............................... 32, 33 WLAN-rapport ....................................... 33 Reinigen geleiderol .............................................. 66 papierinvoerrol ...................................... 67 Remote Setup Zie de Softwarehandleiding. Resolutie instellen voor volgende fax ..................... 8 80
S Scannen Zie de Softwarehandleiding. Slaapstand ................................................. 2 Snelkiesnummers instellen via uitgaande oproepen .......... 28 uit nummerweergavegeheugen instellen ................................................. 29 Snelkiezen Eéntoetsnummers uit nummerweergavegeheugen instellen .............................................. 28 van uitgaande gesprekken instellen .............................................. 27 Groepsnummers Groepen instellen voor groepsverzenden ............................... 30 wijzigen .............................................. 31 Groepsverzenden ................................. 10 groepen verwijderen .......................... 31 met Groepen ...................................... 10 Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen instellen .............................................. 29 van uitgaande gesprekken instellen .............................................. 28 Stroomstoring ............................................ 1
T Toegangscodes, opslaan en kiezen ........ 26 Tweevoudige werking .............................. 10
V Verkleinen inkomende faxen .................................. 23 kopieën ................................................. 35 Vervoeren, machine ................................. 70
W Windows® Zie de Softwarehandleiding. Wireless Network Zie de Installatiehandleiding en Netwerkhandleiding.
Bezoek ons op World Wide Web http://www.brother.com/
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen land zijn aangekocht.