Gebruikershandleiding
Overzicht van apparaatonderdelen De printer installeren Afdrukmedia Afdrukken Stuurprogramma's Knoppen en indicatielampjes Het apparaat onderhouden Problemen oplossen Appendix
Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt.
INHOUDSOPGAVE Hoe u deze handleiding moet lezen............................................................................................................... 3 Belangrijke veiligheidsvoorschriften................................................................................................................ 5 ENERGY STAR-programma............................................................................................................................. 7
1. Overzicht van apparaatonderdelen 2. De printer installeren De papierinvoer openen................................................................................................................................1 0 Papier plaatsen...............................................................................................................................................1 1 De printer aansluiten op het stopcontact......................................................................................................1 3 De printer starten............................................................................................................................................1 4 Printerstuurprogramma's en “RICOH Printer” Software installeren............................................................1 5 Een testpagina afdrukken...............................................................................................................................2 2 Een configuratiepagina afdrukken................................................................................................................2 3
3. Afdrukmedia Ondersteund papier.......................................................................................................................................2 4 Niet aanbevolen papiertypen.......................................................................................................................2 5 Afdrukgebied..................................................................................................................................................2 6
4. Afdrukken Afdruktaken.....................................................................................................................................................2 7 Afdruktaken annuleren...................................................................................................................................2 9
5. Stuurprogramma's Ondersteunde systeemomgevingen..............................................................................................................3 1 Gebruikte stuurprogramma's in windows.....................................................................................................3 2 Gebruikte stuurprogramma's in Mac............................................................................................................4 5
6. Knoppen en indicatielampjes Inleiding...........................................................................................................................................................4 9 Ledlampje en statusbeschrijving....................................................................................................................5 0 Status led-indicatielampjes en bedieningsgids............................................................................................5 2
1
7. Het apparaat onderhouden De tonercartridge onderhouden....................................................................................................................5 3 De tonercartridge vervangen.........................................................................................................................5 5 De printer schoonmaken................................................................................................................................5 7
8. Problemen oplossen FAQ's...............................................................................................................................................................5 9 Problemen met papierdoorvoer.....................................................................................................................6 0 Vastgelopen papier verwijderen...................................................................................................................6 1 Problemen met de afdrukkwaliteit.................................................................................................................6 9 Afdrukproblemen............................................................................................................................................7 0 Storingsstatus van led-indicatielampjes en bedieningsgids........................................................................7 2
9. Appendix Opmerkingen over toner................................................................................................................................7 3 Het apparaat verplaatsen en vervoeren.......................................................................................................7 4 Tonercartridge.................................................................................................................................................7 5 Specificaties van het apparaat......................................................................................................................7 6 Handelsmerken...............................................................................................................................................7 8
2
Hoe u deze handleiding moet lezen In de handleiding gebruikte symbolen De in deze handleiding gebruikte symbolen hebben de volgende betekenis.
Wijst op een uitleg met aandachtspunten over de bediening van de software, beperkingen of andere informatie. Lees deze uitleg aandachtig.
Wijst op een uitleg met handige informatie, een aanvullende procedure of andere informatie.
Wijst op referentie-informatie die nuttig kan zijn. [] Wijst op een schermitem of knopnaam.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding zorgvuldig door voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats binnen handbereik.
Wettelijk verbod Kopieer of druk geen documenten af waarvan de reproductie verboden is bij wet. Het kopiëren of afdrukken van de volgende documenten is over het algemeen verboden door plaatselijke wetgeving: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandeelcertificaten, bankcheques, cheques, paspoorten, rijbewijzen. De bovenstaande lijst is alleen bedoeld als richtlijn en is zeker niet volledig. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor de volledigheid of nauwkeurigheid ervan. Als u vragen heeft betreffende de wettelijkheid van het kopiëren of afdrukken van sommige documenten, neem dan contact op met uw advocaat. Dit apparaat is uitgerust met een functie om vervalsing van bankbiljetten te voorkomen. Door deze functie worden afbeeldingen die lijken op bankbiljetten niet goed gekopieerd.
3
Disclaimer De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. In geen enkel geval is fabrikant aansprakelijk voor directe, indirecte, buitengewone, incidentele of gevolgschade als gevolg van de omgang of bediening van dit apparaat. In zoverre omschreven in de betreffende wetten is de fabrikant in geen enkel geval aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit storingen van dit apparaat, verlies van opgeslagen gegevens of gebruik van dit product en de meegeleverde handleidingen. Zorg ervoor dat u altijd een kopie heeft of back-ups maakt van de gegevens die op dit apparaat zijn opgeslagen. Documenten of gegevens kunnen mogelijk worden gewist door bedieningsfouten of apparaatstoringen. De fabrikant is in geen enkel geval aansprakelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met behulp van dit apparaat of voor de gevolgen die voortvloeien uit gebruik van gegevens. Voor een goede afdrukkwaliteit adviseert de fabrikant om originele toner van de fabrikant te gebruiken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die kunnen voortvloeien uit het gebruik van onderdelen voor uw kantoorapparaten die geen originele onderdelen van de fabrikant zijn. In deze handleiding worden twee eenheden voor afmetingen gebruikt. Sommige afbeeldingen of toelichtingen in deze handleiding verschillen mogelijk van uw product wegens verbetering of verandering van het product.
4
Belangrijke veiligheidsvoorschriften Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparaten Voor gebruikers in landen waar het symbool zoals hier is afgebeeld is gespecificeerd in de nationale wetgeving inzake de verwerking van elektronisch afval. Onze producten bevatten hoogwaardige componenten en zijn ontworpen om het recyclen te vergemakkelijken. Onze producten of productverpakkingen zijn gemarkeerd met het onderstaande symbool.
Het symbool geeft aan dat het product niet mag worden behandeld als huishoudelijk afval. Als u het apparaat wilt weggooien, doet u dit via de daartoe bestemde afvalverzamelingsystemen. Door deze instructies na te leven bent u zeker dat dit product op de juiste manier wordt verwerkt en helpt u mogelijke nadelige gevolgen te beperken voor milieu en publieke gezondheid, die het resultaat kunnen zijn van een foutieve verwerking van het product. Recyclen van producten helpt het behoud van natuurlijke grondstoffen en bescherming van het milieu. Voor meer informatie over inzameling en recycling van dit product neemt u contact op met de winkel waar u het product heeft gekocht of met uw plaatselijke dealer of leverancier.
Alle overige gebruikers Als u dit product wilt weggooien, neemt u contact op met uw gemeente of provincie, de winkel waar u dit product heeft gekocht, uw plaatselijke dealer of uw verkoop/servicevertegenwoordigers.
Advies met betrekking tot het milieu Gebruikers in de EU, Zwitserland en Noorwegen Rendement van verbruiksartikelen Raadpleeg de handleiding voor deze informatie of de verpakking van het verbruiksartikel. Gerecycled papier Het apparaat kan gerecycled papier verwerken dat is geproduceerd volgens de Europese norm EN 12281:2002 of DIN 19309. Voor producten die gebruik maken van de EP-printtechnologie kan het apparaat afdrukken op papier van 64 g/m2. Dit papier bevat minder grondstoffen en vertegenwoordigt een aanzienlijke vermindering in het gebruik van grondstoffen.
5
Dubbelzijdig afdrukken (indien van toepassing) Met dubbelzijdig afdrukken maakt u gebruik van beide zijden van het papier. Dit bespaart papier en vermindert het aantal vellen per afgedrukt document. We raden u aan om dubbelzijdig afdrukken standaard in te schakelen. Recyclingprogramma voor toner- en inktcartridges U kunt toner- en inktcartridges voor recycling gratis inleveren in overeenstemming met de lokale regelgeving. Voor meer informatie over het recycleprogramma, zie onze website of raadpleeg uw servicevertegenwoordiger. https://www.ricoh-return.com/ Energiezuinig De hoeveelheid elektriciteit die een apparaat verbruikt is zowel afhankelijk van de specificaties als van het gebruik. Het apparaat is ontworpen om uw elektriciteitskosten te verminderen door na het afdrukken van de laatste pagina over te schakelen naar de modus 'Gereed'. Indien nodig kan het apparaat vanuit deze modus rechtstreeks afdrukken. Als u geen extra afdrukken meer hoeft te maken en de opgegeven tijdsperiode verstrijkt, schakelt het apparaat in de energiespaarstand. In deze modi verbruikt het apparaat minder elektriciteit (Watt). Als het apparaat opnieuw moet afdrukken, heeft het meer tijd nodig om te heropstarten vanuit energiespaarstand dan vanuit de modus 'Gereed'. Als u een maximale energiebesparing beoogt, adviseren wij u om de standaardinstelling voor elektriciteitsbeheer te gebruiken. Producten die voldoen aan de Energy Star-vereisten zijn altijd energiezuinig.
Opmerking m.b.t. het batterij- en/of accusymbool (alleen voor EU-landen)
Overeenkomstig de Batterijrichtlijn 2006/66/EG artikel 20, Informatie voor eindgebruikers, bijlage II, wordt het hierboven weergegeven symbool weergegeven op batterijen en accu's. Dit symbool geeft aan dat in de Europese Unie gebruikte batterijen en accu's gescheiden van uw huishoudelijke afval afgevoerd moeten worden. In de EU bestaan aparte inzamelingssystemen voor elektrische en elektronische apparaten, maar ook voor batterijen en accu's. Zorg ervoor dat u ze op de juiste wijze inlevert bij uw plaatselijk afvalinzamelings-/recyclingcentrum.
6
ENERGY STAR-programma ENERGY STAR®-programmavereisten voor beeldmateriaal
De ENERGY STAR®-programmavereisten voor beeldmateriaal moedigen milieubehoud aan via het promoten van energiebesparende computers en andere kantoorapparatuur. Het programma ondersteunt de ontwikkeling en verdeling van producten met energiebesparende functies. Het is een open programma waaraan fabrikanten op vrijwillige basis kunnen deelnemen. Beoogde producten zijn computers, beeldschermen, printers, faxapparaten, kopieerapparaten, scanners, en multifunctionele apparaten. De Energy Star-maatstaven en -logo's zijn internationaal uniform. Dit apparaat is uitgerust met de volgende energiebesparende standen: Het apparaat komt uit de energiespaarstand bij ontvangst van een afdruktaak, het afdrukken van een ontvangen fax of bij het indrukken van een knop. Dit apparaat gaat na 60 seconden automatisch over in energiespaarstand nadat de laatste bewerking is voltooid. Specificaties Energiespaarstand
*1
Energieverbruik*1
1,2 W of minder
Standaard interval
60 seconden
Hersteltijd*1
25 seconden of minder
D e hersteltijd en het energieverbruik kunnen variëren afhankelijk van de toestand en de werkomgeving van het apparaat.
7
1. Overzicht van apparaatonderdelen
1. Overzicht van apparaatonderdelen In dit gedeelte staan de namen van de verschillende onderdelen aan voor- en achterkant en in het apparaat.
Buitenkant Scannerdeksel
Papieruitvoer
Stroomknop
USB-poort Stroompoort
• Zie “6. Knoppen en indicatielampjes” voor gedetailleerde informatie over toetsenfuncties en hoe indicatielampjes de apparaatstatus van de printer weergeven.
8
Buitenkant
Tonercartridge
Dekselsensor Ontgrendelingshendel vastgelopen papier
9
2. De printer installeren
2. De printer installeren De papierinvoer openen 1. Open de invoerlade.
DPJ014
10
Papier plaatsen Dit gedeelte beschrijft hoe u papier in de papierinvoer plaatst.
• Zie “3. Afdrukmedia” voor gedetailleerde informatie over afdrukmedia.
1. Alvorens het papier te plaatsen, moet u de stapel papier even loswaaieren. Klop de stapel papier met de randen op een vlak oppervlak zoals een bureaublad.
DPJ103
• Dit voorkomt dat het papier vastloopt.
2. Schuif de papiergeleiders naar buiten en plaats vervolgens het papier met de bedrukte zijde naar boven. 2
1
1 DPJ205
3. Plaats niet teveel papier in een keer in de lade. De invoerlade is geschikt voor maximaal 50 vellen papier (A4 70 g/m²).
11
2. De printer installeren
4. Knijp de papiergeleiderklem samen en verschuif de papiergeleider tegen het papier.
DPJ202
• Stel bij het plaatsen van papier papierformaat en type in. Geef papierformaat en type op in het printerstuurprogramma zodat de instellingen voor het afdrukken van het geplaatste papier kan worden gebruikt.
• Zie in “3. Afdrukmedia” hoe u papierformaat en type in het printerstuurprogramma kunt instellen. • Gekruld papier kan papierstoringen veroorzaken. Plooi gekruld papier recht voor u het in de lade plaatst. • Duw de papiergeleider niet te ver. Het papier kan hierdoor buigen. • Past u de papiergeleider niet aan, dan zal er een papierstoring optreden. • Moet u tijdens het afdrukken extra papier plaatsen, haal dan eerst het resterende papier uit de toevoerlade en plaats nieuw papier. Wanneer u nieuwe vellen in de toevoerlade plaatst terwijl er al papier in ligt, kunnen er papierstoringen optreden of kunnen er meerdere vellen tegelijk in de printer worden getrokken.
12
De printer aansluiten op het stopcontact 1. Steek de stekker van de stroomkabel in de voedingspoort aan de achterkant van de printer.
DPJ029
2. Steek het andere uiteinde van de kabel in een adequaat geaard AC-stopcontact.
13
2. De printer installeren
De printer starten Houd de stroomknop
gedurende 0,5 seconde of langer ingedrukt om de printer te starten.
Het indicatiedisplay geeft aan dat de printer gereed is. Stroomindicatielampje is groen
14
Printerstuurprogramma's en “RICOH Printer” Software installeren Drie manieren om stuurprogramma's te installeren
Snelinstallatie (USB) De software “RICOH Printer” wordt standaard op uw apparaat geïnstalleerd wanneer u Snelinstallatie selecteert.
De installatie van de software “RICOH Printer” • Raadpleeg de Gebruikshandleiding van de “RICOH Printer” voor meer informatie. Voor de installatie van de printerstuurprogramma's
Bevestig de volgende items: • Uw computer heeft een intern geheugen van minstens 128 MB. • Uw computer heeft minstens 200 MB vrije ruimte op de harde schijf. • Uw computer heeft een Windows- of Apple Mac-besturingssysteem met ondersteuning voor deze printer.
• Zie “5. Stuurprogramma’s” voor meer informatie over compatibele besturingssystemen.
Snelinstallatie (USB) Stuurprogramma’s installeren in Windows Voor dit voorbeeld gebruiken we Windows 7. Uw specifiek besturingssysteem is doorslaggevend voor de uit te voeren stappen.
1. Start de printer en sluit de printer met de USB-kabel aan op de printer. 2. Plaats de met dit product meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van de computer. 3. Selecteer de geschikte installatiedirectory voor uw printermodel. Klik op “setup. exe” om de installatie te starten.
15
2. De printer installeren
4. Selecteer een taal zodra de interface van het installatieprogramma verschijnt.
5. Klik op [Snelinstallatie (USB)]. Lees de Overeenkomst. Om de overeenkomst te accepteren, schakelt u het selectievakje [Ik ga akkoord...] in en klikt u op [Volgende]. 6. Het programma start automatisch de installatie.
16
7. Klik op [Voltooien] nadat de installatie is voltooid.
Na de installatie van het printerstuurprogramma is de printer gereed voor gebruik.
Installatie van stuurprogramma's op Mac OS 1. Start de printer en sluit de printer met de USB-kabel aan op de printer. 2. Plaats de met dit product meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van de computer. 3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad. 4. Dubbelklik op het installatiepictogram. Het onderstaande venster wordt weergegeven.
5. Klik in het introductievenster op [Doorgaan]. 6. Wanneer de Licentieovereenkomstinterface verschijnt, selecteert u de gewenste taal.
17
2. De printer installeren
7. Lees aandachtig de licentieovereenkomst van de software en klik op [Doorgaan].
8. Gaat u akkoord met de voorwaarden van de licentieovereenkomst, klik dan op [Akkoord] om door te gaan met de installatie.
9. Klik op [Installeren] en het systeem zal een standaardinstallatie van de software uitvoeren.
18
10. Bij Mac OS X moet u de naam en het wachtwoord van de beheerder invoeren en op [Software installeren] klikken. 11. Klik op [Installatie voortzetten].
12. Klik op [Opnieuw opstarten] om de installatie te voltooien.
Printerstuurprogramma's upgraden Volg de onderstaande stappen om het geïnstalleerde stuurprogramma te upgraden.
1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. • Windows Server 2003/2003 R2: Selecteer in het menu [Start] [Printers en faxapparaten]. • Windows Vista, Windows Server 2008: Selecteer in het menu [Start] [Configuratiescherm] en klik op [Hardware en geluiden]-[Printer] • Windows 8/8.1/10, Windows Server 2012/2012 R2: Klik in de charm bar op [Instellingen] en vervolgens op [Configuratiescherm]. Klik in het venster dat wordt geopend op [Apparaten en printers weergeven]. 19
2. De printer installeren
2. Rechtsklik op het pictogram van de printer die u wilt wijzigen en klik op [Printereigenschappen]. • Windows Vista, Windows Server 2003/2008: Rechtsklik op het pictogram en klik op [Eigenschappen].
3. Klik op het tabblad [Geavanceerd]. 4. Klik op [Nieuw stuurprogramma...] en op [Volgende]. 5. Klik op [cd-rom....]. 6. Klik op [Bladeren...] en selecteer de locatie van het printerstuurprogramma. 7. Klik op [OK] en specificeer uw printermodel. 8. Klik op [Volgende]. 9. Klik op [Voltooien]. 10. Klik op [OK] om het venster Printereigenschappen te sluiten. 11. Start de computer opnieuw op.
Printerstuurprogramma's verwijderen Gebruik het uninstall-programma en volg onderstaande stappen om het printerstuurprogramma te verwijderen.
1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. • Windows Server 2003/2003 R2: Selecteer in het menu [Start] [Printers en faxapparaten]. • Windows Vista, Windows Server 2008: Selecteer in het menu [Start] [Configuratiescherm] en klik op [Hardware en geluiden]-[Printer]. • Windows 8/8.1/10, Windows Server 2012/2012 R2: Klik in de charm bar op [Instellingen] en vervolgens op [Configuratiescherm]. Klik in het venster dat wordt geopend op [Apparaten en printers weergeven].
2. Rechtsklik op het pictogram van de printer die u wilt wijzigen en klik op [Apparaat verwijderen]. • Windows Vista, Windows Server 2003/2003 R2/2008: Rechtsklik op het pictogram dat u wilt verwijderen en klik op [Verwijderen].
3. Klik op [Ja]. 4. Klik op een printerpictogram en op [Eigenschappen van afdrukserver]. 5. Klik op het tabblad [Stuurprogramma]. 6. Klik op [Stuurprogramma-instellingen wijzigen] als deze optie verschijnt. 7. Selecteer het printertype dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen].
20
8. Selecteer [Stuurprogramma en stuurprogrammapakket verwijderen] en klik op [OK]. 9. Klik op [Ja]. 10. Klik op [Verwijderen]. 11. Klik op [OK]. 12. Klik op [Sluiten] om het venster Eigenschappen van afdrukserver te sluiten.
21
2. De printer installeren
Een testpagina afdrukken Aan het einde van de installatie van het stuurprogramma verschijnt de optie Testpagina afdrukken waarmee u als volgt een testpagina kunt afdrukken. In dit voorbeeld gebruiken we Windows 7.
1. Klik op [Start] en vervolgens op [Apparaten en printers]. Rechtsklik op uw printer en selecteer [Printereigenschappen] om het dialoogvenster Eigenschappen weer te geven (zoals hieronder weergegeven).
2. Klik op [Testpagina afdrukken]. Wordt de testpagina goed afgedrukt, dan is de RICOH SP 150 correct geconfigureerd.
22
Een configuratiepagina afdrukken De configuratiepagina toont uw printerinstellingen, zoals printermodelnaam, netwerkparameters, naam en Soft beheerderswachtwoord, tonerhoeveelheid, afvaltoner en aantal afdrukken. Druk wanneer de printer zich in stand-bymodus bevindt binnen 1,5 seconden drie keer op de stroomen let op het indicatielampje. knop Stroomindicatielampje knippert één seconde lang groen en uit
23
3. Afdrukmedia
3. Afdrukmedia Ondersteund papier Papierformaten • A4 • Letter
8½" × 11"
• Legal
8½" × 14"
• B5 • A5 LEF • A5 SEF • B6 LEP • B6 SEF • A6 • Executive
7¼" × 10½"
• 16K • Aangepast papierformaat De volgende aangepaste papierformaten worden ondersteund: • Breedte ong. 76.2-216 mm (3-8.5 inch) • Lengte ong. 116-355,6 mm (4.57-14 inch)
Papiertypen • Normaal papier
(70-90 g/m²)
• Gerecycled papier
(70-90 g/m²)
• Dik papier
(90-105 g/m²)
• Dun papier
(60-70 g/m²)
Papiercapaciteit • Papierlade 50 vellen (70 g/m²)
24
Niet aanbevolen papiertypen Gebruik de volgende papiertypen niet: • Speciaal papier voor inkjetprinters • Speciaal papier voor viskeus papier • Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier • Opgekruld papier • Gekreukt papier • Vochtig papier • Vuil of beschadigd papier • Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken • Gedrukt papier, met uitzondering van een voorgedrukt briefhoofd of voet • Het gebruik van papier dat reeds door een andere niet-laserprinter is bedrukt (bijv. door zwart/ wit of kleurenkopieerapparaten, inkjetprinters enz.) kunnen storingen veroorzaken • Speciaal papier, zoals thermisch papier of carbonpapier • Papier dat zwaarder of lichter is dan de grenswaarde • Papier met vensters, gaatjes, perforaties, uitsparingen of reliëf • Papier dat met paperclips of nietjes bijeen wordt gehouden • Enveloppen
• Slecht bewaard papier kan papierinvoerstoringen, slechte afdrukkwaliteit of storingen veroorzaken. • Het gebruik van bovengenoemde niet-aanbevolen papiertypes kan het product beschadigen. Dergelijke schade valt niet onder de garantie van de fabrikant.
25
3. Afdrukmedia
Afdrukgebied De volgende afbeelding laat het gedeelte van het papier zien waarop het apparaat kan afdrukken. 4,2 mm (0.2 inch) 4,2 mm (0.2 inch)
Afdrukgebied
4,2 mm (0.2 inch) 4,2 mm (0.2 inch)
• Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van het papierformaat en de instellingen van het printerstuurprogramma.
26
4. Afdrukken Afdruktaken Deze printer biedt twee afdrukopties: • Afdrukken met een printerstuurprogramma • Afdrukken met “RICOH Printer”
Afdrukken met een printerstuurprogramma Met deze optie kunt u bestanden op de computer afdrukken met behulp van printerstuurprogramma's. Het voorbeeld hieronder is voor Adobe XI op Windows 7. Voor andere software of omgevingen gelden mogelijk andere procedures. Raadpleeg de gebruikte software voor de vereiste afdrukprocedure.
1. Controleer of de printer is aangesloten. 2. Open het bestand dat u wilt afdrukken. 3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het dialoogvenster voor afdrukken wordt weergegeven. (Andere software gebruikt mogelijk een ander dialoogvenster.) Selecteer de basisafdrukinstellingen in het dialoogvenster voor afdrukken. De instellingen omvatten het aantal kopieën, papierformaat en oriëntatie. Hoeft u geen andere afdrukinstellingen in te stellen, druk dan op [Afdrukken] om het afdrukken te starten.
• Klik op de knop [Eigenschappen] in het dialoogvenster voor afdrukken om een ander dialoogvenster met meer afdrukinstellingen weer te geven. • Gemaakte wijzigingen zijn alleen van toepassing op de gebruikte software. Wilt u altijd dezelfde afdrukinstellingen gebruiken, voer dan de volgende procedure uit: 1. Klik in Windows op de knop [Start]. 2. Selecteer [Apparaten en printers] om het venster te openen. 3. Selecteer uw printer, rechtsklik en selecteer [Voorkeursinstellingen]. 4. Configureer hier de printerinstellingen en klik op [OK]. Deze instellingen zullen van toepassing zijn voor alle afdruktaken op deze computer. • Voor informatie over afdrukinstellingen zie “5. Stuurprogramma’s”. • Zie “7. Het apparaat onderhouden” voor gedetailleerde informatie over toetsenfuncties en hoe indicatielampjes de apparaatstatus van de printer weergeven.
27
4. Afdrukken
Afdrukken met de “RICOH Printer” Raadpleeg voor meer informatie >> het gedeelte over afdrukken in de Gebruikershandleiding van de “RICOH Printer”.
28
Afdruktaken annuleren Er gelden andere procedures om een afdruktaak te annuleren die nog niet is afgedrukt of momenteel wordt uitgevoerd.
Een afdruktaak annuleren voordat het afdrukken is gestart 1. Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk van het bureaublad. De afdrukwachtrij wordt weergegeven.
2. Klik op de afdruktaak. Rechtsklik op de afdruktaak en klik op [Annuleren].
3. Klik op [Ja] om de taak te annuleren.
29
4. Afdrukken
Een afdruktaak annuleren tijdens het afdrukken Houd de stroomknop
één seconde of langer ingedrukt.
Het onderstaande led-indicatiedisplay geeft aan dat de huidige taak wordt geannuleerd. <->
Stroomindicatielampje knippert elke 0,5 seconde afwisselend rood en groen.
• Annuleert u een afdruktaak die al is verwerkt, dan kunnen nog enkele pagina's van die afdruktaak worden afgedrukt. • Het annuleren van grote afdruktaken kan langer duren.
30
5. Stuurprogramma's Dit hoofdstuk beschrijft de instellingen voor printerstuurprogramma's.
Ondersteunde systeemomgevingen Windows Vista Windows 7 Windows Server 2003 Windows Server 2003 R2 Windows Server 2008 Windows Server 2008 R2 Windows 8 Windows 8.1 Windows Server 2012 Windows Server 2012 R2 Windows 10 Mac OS X 10.8-10.11
Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate Standard/Standard x64/Enterprise/Enterprise x64 (SP1 of hoger) Standard/Standard x64/Enterprise/Enterprise x64 Standard/Standard zonder Hyper-V/Enterprise/Enterprise x64 zonder Hyper-V Standaard/Enterprise Windows 8 Windows 8.1 Windows Server 2012 Windows Server 2012 R2 Home/Pro/Enterprise Mac OS X 10.8-10.11
31
5. Stuurprogramma's
Gebruikte stuurprogramma's in windows Het onderstaande voorbeeld toont afdrukken in Windows 7. De actuele werkwijze kan afwijken naargelang de gebruikte software. Ga als volgt te werk om documenten vanaf de computer via printerstuurprogramma's af te drukken.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken. 2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het afdrukdialoogvenster wordt weergegeven. (Het dialoogvenster kan afwijken naargelang de gebruikte software.) Selecteer de Basisafdrukinstellingen in het Afdrukdialoogvenster. De instellingen omvatten het aantal kopieën, papierformaat en oriëntatie.
3. Klik op [Eigenschappen]. Bewerk de afdrukinstellingen in het dialoogvenster Eigenschappen.
Het tabblad Basis
(1) Toont de huidige instellingen
1. Selecteer de onderstaande opties om desbetreffende instellingen desgewenst te wijzigen. • Papierformaat • Papieroriëntatie • Kopieën • Papiertype • Afdrukkwaliteit • Afdrukinstellingen • Meerdere pagina's 32
• Dubbelzijdig • Tonerbesparingsmodus
2. Controleer de geselecteerde instellingen in het venster (1). 3. Klik op OK. Om de standaardinstellingen te herstellen, klik op Standaard en vervolgens op OK.
Papierformaat Selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst. Ondersteunde papierformaten: Letter/A4/A5/A6/B5/B6/Executive/16K/A5(LEF)/B6(LEF)/ Legal/Custom/A3/B4/11x17in/5.5x8.5in/8K Het aangepaste papierformaat (Custom) ondersteunt de volgende papierformaten: • Breedte
ong. 76,2-216 mm (3-8.5 inch)
• Lengte
ong. 116-355,6 mm (4.57-14 inch)
Papieroriëntatie Selecteer de papieroriëntatie voor uw document (Staand of Liggend). Staand (verticaal)
Liggend (horizontaal)
Kopieën U kunt het aantal af te drukken kopieën instellen.
Sorteren Schakelt u het selectievakje Sorteren in, dan wordt één complete kopie van uw document afgedrukt en wordt het hele document het ingestelde aantal keren volledig gekopieerd. Schakelt u het selectievakje Sorteren niet in, dan wordt elke pagina het aantal keren afgedrukt dat u onder aantal kopieën heeft geselecteerd. Het selectievakje Sorteren is ingeschakeld
3
3
2 1
3
2 1
Het selectievakje Sorteren is uitgeschakeld
1
2 1
2
1 1
3
2 2
3 3
33
5. Stuurprogramma's
Papiertype Dit apparaat ondersteunt de onderstaande afdrukmedia. Selecteer het juiste afdrukmedium voor optimale afdrukkwaliteit. • Normaal • Gerecycled • Dik papier • Dun papier Afdrukkwaliteit U kunt een van de volgende afdrukkwaliteitopties selecteren: • Normaal (600*600dpi) • Fijn (1200*600dpi) Afdrukinstellingen U kunt een van de volgende afdrukmodi selecteren: • Afbeeldingen De optimale afdrukmodus voor documenten met afbeeldingen. • Tekst De optimale afdrukmodus voor tekstdocumenten. • Handmatig Selecteer de modus Handmatig en klik op de knop [Handmatige instellingen] om de instellingen Helderheid en Contrast te wijzigen.
34
Meerdere pagina's Met de selectie Meerdere pagina's kunt de afbeeldingsgrootte van een pagina verkleinen waardoor meerdere pagina's op één vel papier kunnen worden afgedrukt. U kunt de afbeeldingsgrootte ook vergroten om een pagina op meerdere vellen af te drukken.
• Bij de selectie van optie N in 1 is de optie Schaal aanpassen in het tabblad Geavanceerd niet beschikbaar. • Bij de selectie van optie 1 in NxN pagina's is de optie Dubbelzijdig niet beschikbaar. Er verschijnt een waarschuwingsmelding. Paginavolgorde Bij de selectie van optie N in 1 kunt u de gewenste paginavolgorde selecteren in de vervolgkeuzelijst. Paginarand Bij het afdrukken van meerdere pagina's op één vel papier heeft u de keuze om randen toe te voegen of zonder randen af te drukken. Bijsnijdmarkingen afdrukken Bij de selectie van optie 1 in NxN pagina's kunt u de optie Bijsnijdmarkeringen afdrukken selecteren om fijne bijsnijdmarkeringen aan het afdrukgebied toe te voegen.
Dubbelzijdig Selecteer Dubbelzijdig afdrukken om op beide zijden van het papier af te drukken.
1. Selecteer Lange zijde of Korte zijde. 2. Wanneer u Dubbelzijdig inschakelt, verschijnt er een dialoogvenster met instructies voor het plaatsen van papier. Het volgende dialoogvenster verschijnt:
3. Nadat de eerste zijde is afgedrukt, volgt u de instructies in het dialoogvenster om het papier handmatig te plaatsen voor het afdrukken van de tweede zijde. 4. Nadat u het papier heeft geplaatst, drukt u een keer op de knipperende stroomknop . 5. De printer start nu met het afdrukken van de tweede zijde. 35
5. Stuurprogramma's
Afdrukvolgorde Door [Omgekeerde afdruk] in te schakelen, worden even pagina’s in omgekeerde volgorde afgedrukt (... 8, 6, 4, 2) en vervolgens worden oneven pagina’s in omgekeerde volgorde afgedrukt (... 7, 5, 3, 1). Als [Omgekeerde afdruk] niet is ingeschakeld, worden de pagina’s in normale volgorde afgedrukt in plaats van omgekeerde volgorde.
• Is het totaal aantal af te drukken pagina's oneven, dan wordt een lege pagina toegevoegd aan het afgedrukte document.
Twee bindingsmanieren • Geen • Lange zijde • Korte zijde Lange zijde
Korte zijde
2 3 4 3 2
4
5
7
5
7
Tonerbesparingsmodus Activeer de Tonerbesparingsmodus om het tonerverbruik te verlagen. In de Tonerbesparingsmodus wordt het document lichter afgedrukt, maar blijft de afdrukdichtheid behouden. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
• De afdruksnelheid en het geheugengebruik worden niet beïnvloed in de Tonerbesparingsmodus.
36
Het tabblad Geavanceerd
Klik op de onderstaande opties om de desbetreffende instellingen te wijzigen: • Schaal • Boekje • Watermerk gebruiken • Kop-/voettekst afdrukken • Dichtheid aanpassen • Blanco pagina overslaan • Tekst in zwart afdrukken • Omgekeerde afdruk
Schaal U kunt de schaal van af te drukken afbeeldingen wijzigen. • Uit • Passend aan papierformaat • Aangepast formaat wijzigen [25-400%]
• Bij de selectie van Passend aan papierformaat of Aangepast formaat wijzigen zijn de opties Meerdere pagina's of [Boekje] niet beschikbaar. • Er verschijnt een waarschuwingsmelding.
37
5. Stuurprogramma's
Boekje Selecteer deze optie om een boekje met de functie Dubbelzijdig afdrukken af te drukken. De printer zal automatisch de pagina's in de vereiste volgorde sorteren. U hoeft de afgedrukte pagina's alleen nog maar te vouwen. In het dialoogvenster Boekje zijn de volgende opties beschikbaar. Instellingen boekje maken Links inbinden Rechts inbinden Afdrukmethode voor boekje Alle pagina's in één keer Verdelen in sets Selecteer de optie Verdelen in sets om een boekje als een set van kleinere boekjes af te drukken. De pagina's worden automatische gesorteerd. U hoeft de afgedrukte pagina's alleen nog maar te vouwen. U kunt het aantal pagina's van elk boekje instellen van 1 tot 15. Deze optie is heel handig voor het afdrukken van boekjes met veel pagina's. Inbindmarge Bij de selectie van Inbindmarge kunt u een inbindmarge in mm of inch instellen.
• Bij de selectie Boekje-afdruk verschijnt een waarschuwingsdialoogvenster en wordt de functie Lange zijde geactiveerd. • Bij de selectie Boekje-afdruk is de functie Paginanummer in de modus Kop-/voettekst afdrukken niet beschikbaar.
Watermerk gebruiken U kunt een logo of tekst als watermerk toevoegen aan uw documenten. U kunt een bestaand watermerk of een eigen tekst/afbeeldingsbestand gebruiken. Schakel het selectievakje [Watermerk gebruiken] in en klik op [Instellingen]. Watermerkinstellingen
38
Watermerk selecteren Selecteer het gewenste watermerk. Klik op Nieuwe tekst of Nieuwe bitmap om een nieuw watermerk te maken. Nieuwe tekst Een watermerk kan tot 30 tekens bevatten. Watermerk registreren
Naam Voer een geschikte titel in het tekstveld in. Tekst Voer de watermerktekst in het tekstveld in, selecteer lettergrootte, lettertype, grootte van het watermerk en de gewenste optie Transparant. Transparant Schakel dit selectievakje in om het watermerk doorzichtig te maken zodat tekst of afbeeldingen onder het watermerk zichtbaar blijven. Schakel dit selectievakje niet in voor een volledig ondoorzichtig watermerk zodat tekst en afbeeldingen volledig worden bedekt door het watermerk. Hoek Bepaal de hellingshoek van het watermerk. Positie Bepaal de positie van het watermerk op de pagina.
39
5. Stuurprogramma's
Watermerk registreren (bitmap)
Naam Voer een geschikte titel in het tekstveld in. Bitmap Selecteer de naam van het vereiste afbeeldingsbestand. Schaal Wijzig de grootte van de geselecteerde afbeelding. Positie Bepaal de positie van het watermerk op de pagina. Transparant Schakel dit selectievakje in om het watermerk doorzichtig te maken zodat tekst of afbeeldingen onder het watermerk zichtbaar blijven. Schakel dit selectievakje niet in voor een volledig ondoorzichtig watermerk zodat tekst en afbeeldingen volledig worden bedekt door het watermerk. Na het maken van nieuwe tekst of bitmap klikt u op [OK] om het nieuwe watermerk te genereren.
• Bij het gebruik van watermerken is de optie “1 in NxN pagina's” in [Meerdere pagina's] niet beschikbaar. Bewerken Selecteer het te bewerken watermerk in de lijst watermerken en klik op [Bewerken] om het dialoogvenster [Watermerk bewerken] of [Watermerk bewerken (bitmap)] te openen. Verwijderen Selecteer het te verwijderen watermerk in de lijst watermerken en klik op [Verwijderen]. Volg de instructies in het dialoogvenster dat verschijnt om het watermerk te verwijderen.
• Standaard watermerken kunnen niet worden bewerkt of verwijderd. 40
Kop-/voettekst afdrukken Gebruik deze functie om koptekst of voettekst toe te voegen aan het document. Schakel het selectievakje Kop-/voettekst afdrukken in en klik op [Instellingen] om de instellingen te configureren. De instellingen zijn: • Gebruikersnaam bij aanmelding • Naam taakeigenaar • Documentnaam • Paginanummer • Datum • Tijd
Positie Gebruik de instellingen Positie om de positie van de kop-/voettekst op de pagina te bepalen. Er zijn drie opties beschikbaar voor de horizontale richting: Links/Midden/Rechts. Er zijn twee opties beschikbaar voor de verticale richting: Boven/Onder. Lettertype U kunt het lettertype instellen. Grootte U kunt de lettergrootte instellen. “B” knop: vet. “I” knop: cursief.
41
5. Stuurprogramma's
Dichtheid aanpassen Gebruik deze optie om de afdrukdichtheid te verhogen of te verlagen. Schakel het selectievakje Dichtheid aanpassen in en klik op [Instellingen] om de afdrukdichtheid aan te passen.
Blanco pagina overslaan Schakelt u het selectievakje Blanco pagina overslaan in, dan worden blanco pagina's automatisch door het printerstuurprogramma gedetecteerd en niet afgedrukt.
• Deze optie werkt uitsluitend bij de selectie van de volgende opties: • Watermerk gebruiken • Kop-/voettekst afdrukken • Meerdere pagina's • Dubbelzijdig • Boekje
Tekst in zwart afdrukken Schakelt u deze optie in, dan wordt alle zwarte tekst afgedrukt en wordt witte tekst niet afgedrukt.
• In deze optie worden sommige tekens niet goed weergegeven.
Omgekeerde afdruk Selecteert u deze optie dan worden alle pagina's in omgekeerde volgorde afgedrukt.
42
Het tabblad Afdrukprofiel Afdrukprofielen zijn bewerkbare voorinstellingen waarmee u snel toegang heeft tot vaak gebruikte afdrukconfiguraties.
(1) (4)
(2) (3)
• Profielvak (1) • Profiel verwijderen (2) • Profiel toevoegen (3) • Weergave huidig profiel (4)
1. Selecteer het gewenste profiel in het Profielvak. 2. Klik op [OK] om het geselecteerde profiel toe te passen. Profiel toevoegen Klik op [Profiel toevoegen] om het dialoogvenster te openen.
1. Voer de naam voor het profiel in. 2. Selecteer in de pictogrammenlijst het pictogram dat u wilt gebruiken en klik op [OK]. 3. De geselecteerde instellingen worden links in het printerstuurprogrammavenster weergegeven. Profiel verwijderen Gebruik deze optie om een profiel te verwijderen.
1. Selecteer het te verwijderen profiel in de lijst [Afdrukprofiel]. 2. Klik op [Profiel verwijderen]. 3. Klik op [OK]. 4. Het geselecteerde profiel wordt verwijderd. 43
5. Stuurprogramma's
Ondersteuning
Versienummer Het venster [Ondersteuning] toont de versie-informatie van de geïnstalleerde printer.
44
Gebruikte stuurprogramma's in Mac Basis
Selecteer de onderstaande opties om desbetreffende instellingen desgewenst te wijzigen. • Papierformaat • Oriëntatie • Kopieën • Mediatype • Afdrukkwaliteit • Afdrukinstellingen • Tonerbesparingsmodus Controleer de geselecteerde instellingen in het voorbeeldvenster. Papierformaat Selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst. Ondersteunde papierformaten: US Letter/A4/A5/A6/JIS B5/JIS B6/Executive/16K/Legal/ Custom
45
5. Stuurprogramma's
Aangepaste papierformaten beheren (systeemfunctie)
Een aangepast papierformaat maken 1. Open het af te drukken bestand. 2. Volg deze stappen: • Ga naar Bestand >> Pagina-instellingen. Selecteer in het menu Instellingen Pagina-eigenschappen, Formaat en Alle printers. Zo kunt u documenten op alle printer afdrukken die het ingestelde papierformaat ondersteunen. • Is de optie Pagina-instellingen niet beschikbaar, selecteer dan Bestand >> Afdrukken. Bevat het Afdrukdialoogvenster slechts twee vervolgkeuzemenu's en enkele knoppen onderaan klik, dan op het driehoek naast het vervolgkeuzemenu.
3. Selecteer Aangepast papierformaat in het vervolgkeuzemenu Papierformaat. 4. Klik op de knop [+]. 5. Dubbelklik op Papierformaatnaam en voer een nieuwe naam in. Voer de vereiste afmetingen in onder Papierformaat en Niet-afdrukbaar gebied en klik op [OK].
• Systeemfunctie: systeemfuncties zijn afhankelijk van de geïnstalleerde Mac OS X-versie. Richting Selecteer de papieroriëntatie voor uw document (Staand of Liggend).
46
Kopieën U kunt het aantal af te drukken kopieën instellen. • Sorteren Schakelt u het selectievakje Sorteren in, dan wordt één complete kopie van uw document afgedrukt en wordt het hele document het ingestelde aantal keren volledig gekopieerd. Schakelt u het selectievakje Sorteren niet in, dan wordt elke pagina het aantal keren afgedrukt dat u onder aantal kopieën heeft geselecteerd. Het selectievakje Sorteren is ingeschakeld
3
3
2 1
1
3
2 1
Het selectievakje Sorteren is uitgeschakeld
1
2
1
2 1
3
2 2
3 3
Mediatype Dit apparaat ondersteunt de onderstaande afdrukmedia. Selecteer het juiste afdrukmedium voor optimale afdrukkwaliteit. • Normaal • Gerecycled • Dik papier • Dun papier Afdrukinstellingen Helderheid aanpassen: helderheid verwijst naar de helderheid of donkerheid van de afbeelding. Op hoge helderheidsniveaus zullen kleuren bijna wit zijn. Meerdere pagina's (geïntegreerde functies)
47
5. Stuurprogramma's
Met deze functie kunt u meerdere pagina's op hetzelfde vel papier afdrukken. Er zijn vijf opties: “1”, “2”, “4”, “6”, “9” en “16”. • Indelingsrichting (geïntegreerde functie) Bij de selectie van de optie N in 1 kunt u de indelingsrichting en positie van de pagina's op hetzelfde vel papier selecteren. • Rand Bij het afdrukken van meerdere pagina's op één vel papier kunt u randen toevoegen.
Dubbelzijdig Selecteer Dubbelzijdig afdrukken om op beide zijden van het papier af te drukken.
Stappen Dubbelzijdig afdrukken: 1. Selecteer de afdrukoptie Handmatig dubbelzijdig. 2. Druk de even pagina's (2,4,6,8...) af op de eerste pagina 3. Nadat de eerste zijde is afgedrukt, moet u het vel papier opnieuw plaatsen om de tweede zijde af te drukken. 4. Nadat u het papier heeft geplaatst, drukt u een keer op de knipperende stroomknop . 5. De printer start nu met het afdrukken van de tweede zijde. Kleurbalans U kunt de donkerheid van de afdruk aanpassen door de tonerdichtheid te wijzigen. Tonerbesparingsmodus In de Tonerbesparingsmodus wordt het tonerverbruik verlaagd zodat het afgedrukte document lichter wordt. Beeldrotatie U kunt de af te drukken afbeelding 180 graden draaien. Helderheid U kunt de helderheid van de afbeeldingen aanpassen van -100 tot 100. Blanco pagina's overslaan Schakelt u het selectievakje Blanco pagina overslaan in, dan worden blanco pagina's automatisch door het printerstuurprogramma gedetecteerd en niet afgedrukt.
• Deze optie werkt uitsluitend bij de selectie van de volgende opties: • Meerdere pagina's • Dubbelzijdig
48
6. Knoppen en indicatielampjes Inleiding Stroomknop
Het ledlampje heeft drie kleuren. • Stroomknop: rood blauw groen
Ledlampje Ledlampje
Status Uit Aan Knipperend (één seconde aan en één seconde uit) Langzaam knipperend (één seconde aan en drie seconden uit) Snel knipperend (0,5 seconde aan en 0,5 seconde uit) Zeer snel knipperend (0,25 seconde aan en 0,25 seconde uit)
49
6. Knoppen en indicatielampjes
Ledlampje en statusbeschrijving Algemeen Systeemstatus
Beschrijving
Stroom uit
Stroomindicatielampje is uit.
Stroom aan
Stroomindicatielampje is groen.
Opwarmen
Stroomindicatielampje knippert groen.
Initialiseren/stand-by
Stroomindicatielampje is groen.
Initialiseren/stand-by
Stroomindicatielampje is blauw.
Firmware-update
<->
Stroomindicatielampje knippert elke 0,5 seconde afwisselend rood en blauw.
Slaapmodus
Stroomindicatielampje knippert langzaam groen.
Reset fabrieksinstellingen
Stroomindicatielampje knippert snel gedurende 10 seconden en vervolgens blijft het indicatielampje oranje.
Taak wordt uitgevoerd
Stroomindicatielampje knippert groen.
Bezig met afdrukken
Stroomindicatielampje knippert groen.
Taak wordt geannuleerd
50
Led
<->
Stroomindicatielampje knippert elke 0,5 seconde afwisselend rood en groen.
Klep open/ Tonercartridge is niet geïnstalleerd/ Papier vastgelopen/decoderingsfout/ PDL-geheugenoverflow/ Afvaltoner vol/Toner op
Stroomindicatielampje is rood.
Papier op/ Afkoelen van de machine/ Wacht op afdruk achterzijde in de handmatige dubbelzijdige modus
Stroomindicatielampje knippert rood.
Toner bijna op
Stroomindicatielampje knippert langzaam rood.
Systeemstatus
Led
Beschrijving
Controllerfout
Het rode stroomindicatielampje knippert één keer snel en het groene stroomindicatielampje knippert één keer.
Fout fixeereenheid
Het rode stroomindicatielampje knippert twee keer snel en het groene stroomindicatielampje knippert één keer.
Fout hoofdmotor
Het rode stroomindicatielampje knippert twee keer snel en het groene stroomindicatielampje knippert twee keer.
Fout HVPS-eenheid
Het rode stroomindicatielampje knippert één keer snel en het blauwe stroomindicatielampje knippert één keer.
LVPS-fout
Het rode stroomindicatielampje knippert twee keer snel en het blauwe stroomindicatielampje knippert één keer.
Ventilatorfout
Het rode stroomindicatielampje knippert één keer snel en het blauwe stroomindicatielampje knippert twee keer.
51
6. Knoppen en indicatielampjes
Status led-indicatielampjes en bedieningsgids Algemeen Printerstatus
Knophandelingen
Stroom aan
Druk de stroomknop in gedurende 0,5 seconde of langer.
Reset fabrieksinstellingen
Open de klep en houdt de stroomknop gedurende 10 seconden of langer ingedrukt. (stroomindicatielampje is oranje).
Stand-by
Stroom uit
Houd de stroomknop gedurende 6 seconden of langer ingedrukt tot alle indicatielampjes uit zijn. Laat vervolgens de stroomknop van de printer los (de uitschakeling van de printer is een verplichte handeling en kan ik elke status worden uitgevoerd).
Stand-by
Een configuratiepagina afdrukken
Druk binnen 1,5 seconden drie keer de stroomknop in.
Taak wordt uitgevoerd/gekopieerd
Een taak annuleren
Houd de stroomknop één seconde of langer ingedrukt.
Slaapstand
Printer uit de slaapstand brengen
Druk op een van de knoppen of koppel de USB-kabel los en vervolgens vast.
Papier vastgelopen
Vastgelopen papier verwijderen
Volg de in hoofdstuk 10 Probleemoplossing beschreven stappen om het vastgelopen papier te verwijderen.
Papier op
Afdrukken voortzetten
Plaats papier en druk één keer op de stroomknop.
Wacht op afdruk achterzijde in de handmatige dubbelzijdige modus
Afdrukken voortzetten
Druk één keer op de stroomknop.
Stroom uit
Stroom uit
52
Handeling
7. Het apparaat onderhouden De tonercartridge onderhouden Opslag Let op het volgende om de levensduur van tonercartridges te verlengen: • Haal de cartridge uit de verpakking wanneer u ze daadwerkelijk gaat installeren. • Vul printcartridges niet na. • Bij het navullen van printcartridges vervalt de garantie van de printer onmiddellijk. • Bewaar de cartridge in een vergelijkbare omgeving als de printer. Bewaar de cartridge op een donkere plaats. • Om beschadiging van de cartridge te voorkomen, mag ze niet meer dan enkele minuten aan zonlicht worden blootgesteld.
Verwachte levensduur Het daadwerkelijke aantal kopieën dat u kunt afdrukken hangt af van volume en dichtheid van afbeeldingen, het aantal gelijktijdig afgedrukte pagina’s, papiersoort, papierformaat en omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. (Met de meegeleverde tonercartridge kunt u gemiddeld 700 pagina's afdrukken.) • Het gebruik van niet aanbevolen papier kan de levensduur van de cartridge en apparaatonderdelen verkorten. • De vervangingsfrequentie van cartridges is afhankelijk van het type afdrukken, afdrukmedia en dekking.
Recycling van cartridges • Gebruikte cartridges mogen niet met het huishoudelijke afval worden weggeworpen, maar moeten conform de wetten en regels worden gerecycled. Voor meer informatie neemt u contact op met het lokale afvalverwerkingsbedrijf. Steek de gebruikte cartridge opnieuw in de verpakking om te voorkomen dat er toner wordt gemorst. • Plaats gebruikte cartridges op schoon papier om morsen en verstrooiing van toner te voorkomen.
Tonerbesparingsmodus U kunt de tonerbesparingsmodus in Eigenschappen in de printerinstellingen instellen. Door deze optie te selecteren, verlengt u de levensduur van cartridges. Deze modus verlaagt niet alleen de afdrukkosten per pagina, maar ook de afdrukkwaliteit.
53
7. Het apparaat onderhouden
• Bij een lage tonerstand reageren de led-indicatielampjes als volgt: Stroomindicatielampje knippert langzaam rood. Wanneer de afgedrukt afbeelding licht of vaag is, raden we u aan om de hoeveelheid toner te controleren met de “RICOH Printer” software. Controleer of de tonercartridge vervangen moet worden. • Het daadwerkelijke aantal kopieën dat u kunt afdrukken hangt af van volume en dichtheid van afbeeldingen, het aantal gelijktijdig afgedrukte pagina's, papiersoort, papierformaat en omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. De tonerkwaliteit verslechtert na verloop van tijd. • Voor een goede afdrukkwaliteit raden we u aan om uitsluitend een originele toner van RICOH te gebruiken. • RICOH is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die voortvloeien uit het gebruik van onderdelen voor uw kantoorapparaten die geen originele onderdelen van RICOH zijn.
54
De tonercartridge vervangen • Als het stroomindicatielampje langzaam rood knippert, moet de printcartridge volgens de hieronder beschreven procedure worden vervangen. • Bewaar printcartridges altijd op een koele donkere plaats. • Het daadwerkelijke aantal kopieën dat u kunt afdrukken hangt af van volume en dichtheid van afbeeldingen, het aantal gelijktijdig afgedrukte pagina's, papiersoort, papierformaat en omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. • De tonerkwaliteit verslechtert na verloop van tijd. • Voor een goede afdrukkwaliteit adviseert de fabrikant u om de originele toner van de fabrikant te gebruiken. • De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die kunnen voortvloeien uit het gebruik van onderdelen voor uw kantoorapparaten die geen originele onderdelen van de fabrikant zijn.
1. Open het printerdeksel. 2. Houd de hendel van de cartridge vast en til de cartridge uit de printer. Let op hete oppervlakken.
DPJ301
3. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en vervolgens uit de plastic zak.
DPJ324
55
7. Het apparaat onderhouden
4. Houd de cartridge vast en schud deze voorzichtig vijf of zes keer in horizontale richting heen en weer om de toner in de cartridge uniform te verdelen.
5~6 DPJ005
• In geval van tonervlekken op kleding gebruikt u een schone doek om de toner van uw kleding te halen en koud water om vlekken te verwijderen. Heet water zal de toner in de stof doen trekken, waardoor het moeilijker wordt om de vlek te verwijderen.
5. Plaats deze cartridge in de printer tot tegen de vergrendeling.
DPJ307
6. Sluit het printerdeksel.
DPJ303
56
De printer schoonmaken Volg onderstaande instructies om de printer schoon te maken en de beste afdrukkwaliteit te garanderen bij elke vervanging van de tonercartridge of wanneer de afdrukkwaliteit afneemt.
Do's en Don'ts Maak het apparaat regelmatig schoon om een hoge afdrukkwaliteit te garanderen. • Neem de buitenkant af met een droge zachte doek of indien nodig met een vochtige zachte doek. Krijgt u zo de printer niet schoon, gebruik dan een ph-neutraal schoonmaakmiddel om vervorming, verkleuring of beschadig van de printer te voorkomen. Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen (zoals benzine, oplosmiddelen of insectensprays) om het apparaat schoon te maken. Neem de printer herhaaldelijk af met een vochtige doek tot de vlek is verwijderd en droog het apparaat vervolgens met een droge schone doek. • Raak de transferrollen (onder de tonercartridge) niet aan bij het schoonmaken van de binnenkant van de printer. Vettige handen kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden. • Gebruik een schone droge doek om vuil of vlekken in het apparaat te verwijderen. • U moet ten minste een keer per jaar de stekker uit het stopcontact verwijderen. Verwijder stof en aanslag van en rond de stekker en het stopcontact voor u de printer weer aansluit. Opgehoopt stof en aanslag verhogen het risico op brand. • Laat geen papierclips, nietjes of andere kleine voorwerpen in de printer vallen.
De buitenkant van de printer schoonmaken Maak de buitenkant van de printer schoon met een schone, droge en pluisvrije doek.
De binnenkant van de printer schoonmaken Tijdens het afdrukken kunnen papiersnippers, toner en stofdeeltjes in de printer terechtkomen. De ophoping daarvan kan na verloop van tijd de afdrukkwaliteit beïnvloeden en tonerspots, vlekken en papierstoringen veroorzaken. Door de binnenkant van de printer schoon te maken, kunt u dergelijke problemen voorkomen of beperken.
1. Schakel de printer uit en haal de kabelstekker uit het stopcontact. Wacht tot de printer is afgekoeld. 2. Open het printerdeksel en verwijder de tonercartridge. 3. Neem stof en toner op de cartridge en op de binnenkant van de printer af met een droge pluisvrije doek. 4. Plaats de cartridge en sluit het deksel goed. 5. Sluit de stroomkabel aan en schakel de printer in. 57
7. Het apparaat onderhouden
• Stel de cartridge niet meer dan enkele minuten bloot aan direct zonlicht. Bedek indien nodig de cartridge met een vel papier. Raak de transferrol in de printer niet aan.
58
8. Problemen oplossen FAQ's Dit gedeelte beschrijft hoe u algemene problemen kunt oplossen. Problemen
Mogelijke oorzaken
Oplossingen
Het apparaat kan niet worden aangezet.
De stroomkabel is niet op de juiste wijze aangesloten
1. Zorg dat de stekker goed in het stopcontact zit 2. Controleer of het stopcontact functioneert door er een ander werkend apparaat op aan te sluiten
Pagina's worden niet afgedrukt
De USB-kabel is niet juist aangesloten
Koppel de USB-kabel los en sluit hem opnieuw aan
Het apparaat maakt een vreemd geluid
De tonercartridge is niet op de juiste wijze geïnstalleerd
Controleer of de tonercartridge op de juiste wijze is geïnstalleerd
• Als deze problemen aanhouden, schakelt u de stroom uit, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger.
59
8. Problemen oplossen
Problemen met papierdoorvoer Als het apparaat werkt, maar het papier niet wordt doorgevoerd of het papier loopt telkens vast, moet u het apparaat en het papier controleren. Problemen
60
Oplossingen
Het papier wordt niet soepel doorgevoerd
• Gebruik uitsluitend ondersteunde papiertypen. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”. • Plaats het papier correct en zorg daarbij dat papiergeleiders goed tegen het papier zijn aangeschoven. Zie Papier plaatsen in “2. De printer installeren”. • Als het papier gekruld is, strijkt u het papier glad. • Neem het papier uit de lade en waaier het uit. Keer vervolgens het papier om en plaats het terug in de lade.
Het papier loopt vaak vast
• Als er ruimte is tussen het papier en de papiergeleiders moet u de papiergeleiders aanpassen. • Druk afbeeldingen met grote gekleurde vlakken die grote hoeveelheden toner gebruiken niet dubbelzijdig af. • Gebruik uitsluitend ondersteunde papiertypen. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”. • Plaats papier maximaal tot tegen de bovenste limietmarkering op de papiergeleider.
Er worden meerdere vellen papier tegelijkertijd doorgevoerd
• Waaier het papier los voor u het in de lade plaatst. Zorg dat de papierranden gelijk liggen door de stapel op een vlakke ondergrond zoals een bureaublad te kloppen. • Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de juiste positie staan. • Gebruik uitsluitend ondersteunde papiertypen. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”. • Plaats papier maximaal tot tegen de bovenste limietmarkering op de papiergeleider. • Controleer of er geen papier is toegevoegd terwijl er nog papier in de lade zat. Voordat u nieuw papier in de lade plaatst, moet u eerst het aanwezige papier uit de lade halen en het papier in een stapel loswaaieren. Vervolgens kunt u de stapel papier in de lade plaatsen.
Het papier is gerimpeld
• Het papier is vochtig. Gebruik uitsluitend papier dat op de juiste wijze is bewaard. • Het papier is te dun. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”. • Als er ruimte is tussen het papier en de papiergeleiders moet u de papiergeleiders aanpassen.
Het afgedrukte papier is omgekruld
• Plaats het papier omgekeerd in de invoerlade. • Het papier is vochtig. Gebruik uitsluitend papier dat op de juiste wijze is bewaard.
Afbeeldingen worden diagonaal op de pagina afgedrukt
• Als er ruimte is tussen het papier en de papiergeleiders moet u de papiergeleiders aanpassen.
Vastgelopen papier verwijderen Tijdens het afdrukken kan het papier vastlopen. Wanneer afdrukmedia vastlopen, krijgt u een foutmelding van “RICOH Printer-software” en wordt de fout op de printer aangegeven met led-indicatielampjes.
• Als er papier is vastgelopen, kan er geforceerd papier worden ingevoerd. Voer een van de volgende procedures uit: • Open het deksel en sluit het weer. • Schakel de stroom uit en vervolgens weer in.
Oorzaken waardoor het papier kan vastlopen • Het papier is niet correct in de invoerlade geplaatst of er is te veel papier in de invoerlade geplaatst. • Tijdens het afdrukken staat het deksel open. • Het gebruikte papier voldoet niet aan de vereiste specificaties. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”. • Het papier is te groot of te klein. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”. • Bij vastgelopen papier reageren de led-indicatielampjes als volgt: Stroomindicatielampje is rood • Is niet direct zichtbaar waar het papier is vastgelopen, kijk dan binnen in de printer.
Vastgelopen papier in de papieruitvoer
• In de papieruitvoer vastgelopen papier kan onder de toner zitten. Tonervlekken op kleding kunt u verwijderen met koud water. • Heet water zal de toner in de stof doen trekken, waardoor het moeilijker wordt om de vlek te verwijderen..
61
8. Problemen oplossen
1. Open het printerdeksel.
2. Verwijder de tonercartridge.
DPJ311
• Stel de cartridge niet meer dan enkele minuten bloot aan direct zonlicht. Bedek de cartridge na verwijderen uit de printer met een vel papier.
3. Trek de ontgrendelingshendel omhoog.
DPJ309
62
4. Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de papieruitvoer. Ga voorzichtig te werk om het papier niet te scheuren.
DPJ313
5. Duw de ontgrendelingshendel terug in de normale stand.
DPJ315
6. Installeer de tonercartridge.
DPJ307
63
8. Problemen oplossen
7. Sluit het printerdeksel om afdrukken te hervatten.
DPJ317
Vastgelopen papier in de invoerlade
• Voer de volgende stappen uit in geval van vastgelopen papier in het tonercartridgegedeelte.
1. Open het printerdeksel en verwijder de tonercartridge.
DPJ301
• Blijft het stroomindicatielampje rood dan zit er nog vastgelopen papier in de printer. Controleer de binnenkant van de printer. • Stel de cartridge niet meer dan enkele minuten bloot aan direct zonlicht. Bedek de cartridge na verwijderen uit de printer met een vel papier.
64
2. Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de invoerlade. Ga voorzichtig te werk om het papier niet te scheuren.
DPJ319
3. Plaats de tonercartridge en sluit het deksel.
DPJ307
65
8. Problemen oplossen
Vastgelopen papier in de printer
• In de binnenkant van de printer vastgelopen papier kan onder de toner zitten. Tonervlekken op kleding kunt u verwijderen met koud water. Heet water zal de toner in de stof doen trekken.
1. Open het printerdeksel.
DPJ321
2. Verwijder de tonercartridge.
DPJ301
• Stel de cartridge niet meer dan enkele minuten bloot aan direct zonlicht. Bedek de cartridge na verwijderen uit de printer met een vel papier.
66
3. Trek het papier voorzichtig uit de printer. Vergewis u ervan dat er geen papier in de printer achterblijft.
DPJ323
4. Installeer de tonercartridge.
DPJ307
5. Sluit het deksel. De printer zal de afdruktaak hervatten.
DPJ303
• Blijft het stroomindicatielampje rood, dan zit er nog vastgelopen papier in de printer. Controleer de binnenkant van de printer.
67
8. Problemen oplossen
Tips om vastlopen van papier te voorkomen • Vastlopen van papier kan worden beperkt door gebruik te maken van aanbevolen afdrukmedia. Volg bij vastgelopen papier de in “Vastgelopen papier verwijderen” beschreven instructies. • Plaats het papier zoals beschreven in het gedeelte “Papier plaatsen”. Pas de positie van de papiergeleider aan. • Plaats niet te veel papier in de invoerlade. • Probeer het papier niet uit de invoerlade te halen terwijl de printer aan het afdrukken is. • Buig de vellen naar voren en achteren, waaier de papierstapel uit en klop het papier samen tot een uniforme stapel. • Gebruik geen gekreukt, gevouwen, nat of gekruld papier. • Plaats verschillende papiertypen niet in dezelfde invoerlade. • Gebruik uitsluiten aanbevolen afdrukmedia. Zie “Papier plaatsen” in “De printer installeren”. • Bewaar afdrukmedia in een geschikte omgeving.
• Vastgelopen papier kan bedekt zijn met ongebruikte toner. Let erop dat u geen toner op uw handen of kleding krijgt. • Bij afdrukken die direct na het oplossen van een papierstoring worden gemaakt, kan de toner onvoldoende zijn gefuseerd en gaan vlekken. Druk testpagina's af tot er geen strepen toner op de afdrukken meer verschijnen. • Oefen niet te veel kracht uit bij het verwijderen van vastgelopen papier. Het papier kan hierdoor scheuren. Verscheurde stukken papier die in het apparaat achterblijven, zullen het papier opnieuw doen vastlopen en kunnen het apparaat beschadigen. • Het vastlopen van papier kan ontbrekende pagina's meebrengen. Controleer uw afdruktaak op ontbrekende pagina's en druk de ontbrekende pagina's af.
68
Problemen met de afdrukkwaliteit Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, moet u de toestand van het apparaat controleren. Problemen
Oplossingen
Er is een probleem met de locatie van het apparaat.
Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond staat. Plaats het apparaat op een plek waar het niet is blootgesteld aan trillingen of schokken.
Er worden niet-ondersteunde papiertypen gebruikt.
Vergewis u ervan dat het gebruikte papier door het apparaat wordt ondersteund. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”.
Onjuiste instellingen van het papiertype.
Zorg dat de papiertype-instelling van het printerstuurprogramma overeenkomt met het geplaatste papiertype. Zie “Ondersteund papier”.
Er is een niet originele tonercartridge gebruikt.
Er is een niet originele tonercartridge gebruikt. Niet originele tonercartridges verlagen de afdrukkwaliteit en kunnen zelfs storingen veroorzaken. Gebruik uitsluitend originele tonercartridges.
Er is een oude tonercartridge gebruikt.
Tonercartridges moeten voor hun vervaldatum worden geopend en binnen zes maanden na opening worden gebruikt.
Het apparaat moet worden gereinigd
Zie “De printer schoonmaken” in “7. Het apparaat onderhouden”. Reinig het apparaat.
69
8. Problemen oplossen
Afdrukproblemen Problemen
70
Oplossingen
Er treedt een afdrukfout op
Als een fout optreedt tijdens het afdrukken, moet u de instellingen van de computer en het printerstuurprogramma wijzigen. Controleer of andere toepassingen actief zijn. Sluit alle andere toepassingen, want die kunnen mogelijk een conflict veroorzaken met het afdrukken. Sluit onnodige processen als het probleem blijft bestaan. Controleer of het nieuwste printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Er is een aanzienlijke vertraging tussen de startopdracht van het afdrukken en het daadwerkelijke afdrukken.
De verwerkingstijd hangt af van het gegevensvolume. De verwerking van documenten met veel volumegegevens, zoals documenten met veel afbeeldingen, duurt langer. Wacht even. Om het afdrukken te versnellen, kunt u in het printerstuurprogramma de afdrukresolutie verlagen.
De gehele afdruk is vaag
Het papier is vochtig. Gebruik uitsluitend papier dat op de juiste wijze is bewaard. Zie ondersteunde papiertypen in “3. Afdrukmedia”. Heeft u de modus [Tonerbesparingsmodus] ingeschakeld, dan worden de afdrukken lichter. Er heeft zich wellicht condens gevormd. Als er een snelle verandering in temperatuur of luchtvochtigheid optreedt, mag u het apparaat pas gebruiken nadat het is geacclimatiseerd.
In een bepaalde toepassing worden geen adequate afdrukken gemaakt of worden afbeeldingsgegevens niet afgedrukt. Bepaalde tekens zijn vaag of worden helemaal niet afgedrukt.
Wijzig de instellingen van de afdrukkwaliteit.
Er is een oude tonercartridge gebruikt.
Tonercartridges moeten voor hun vervaldatum worden geopend en binnen zes maanden na opening worden gebruikt.
Het apparaat moet worden gereinigd
Zie “De printer schoonmaken” in “7. Het apparaat onderhouden”. Reinig het apparaat.
Afdrukposities komen niet overeen met het computerscherm Als de positie van items op de afgedrukte pagina afwijkt van de positie die op het computerscherm wordt weergegeven, kan de oorzaak bij één van de volgende zaken liggen. Problemen
Oplossingen
De instellingen voor paginaopmaak zijn niet juist geconfigureerd.
Controleer of de instellingen voor de paginaopmaak juist zijn geconfigureerd in de toepassing.
De instellingen van het papierformaat komen niet overeen met het geplaatste papier.
Controleer of het opgegeven papierformaat in het printerstuurprogramma overeenkomt met het geplaatste papier.
71
8. Problemen oplossen
Storingsstatus van led-indicatielampjes en bedieningsgids Zie Status led-indicatielampjes en bedieningsgids in “6. Knoppen en indicatielampjes”.
72
9. Appendix Opmerkingen over toner • De juiste werking van het apparaat kan niet worden gegarandeerd bij het gebruik van niet-RICOH tonerproducten. • Afhankelijk van de afdrukvoorwaarden zijn er gevallen waarin de printer niet het aantal vellen kan afdrukken dat in de specificaties is opgegeven. • Vervang de tonercartridge wanneer de afgedrukte afbeelding licht of vaag is.
73
9. Appendix
Het apparaat verplaatsen en vervoeren In dit gedeelte worden voorzorgsmaatregelen genoemd die u moet volgen als u het apparaat over korte of lange afstanden wilt verplaatsen. Pak het apparaat in zijn oorspronkelijke verpakkingsmateriaal in als u het over een lange afstand moet vervoeren. • Vergewis u ervan dat u voor transport alle kabels van het apparaat heeft losgekoppeld. • Het apparaat is een precisie-apparaat. Zorg dat u voorzichtig omgaat met het apparaat tijdens het verplaatsen. • Houd het apparaat horizontaal terwijl u het verplaatst. Wees extra voorzichtig wanneer het apparaat de trap op- of afgedragen moet worden. • Haal de tonercartridge niet uit het apparaat tijdens het verplaatsen. • Zorg ervoor dat u het apparaat horizontaal houdt tijdens het tillen. Verplaats het apparaat voorzichtig om te voorkomen dat er toner wordt gemorst. Volg de volgende checklist: • De stroom is uitgeschakeld. • De stekker van het netsnoer is uit het stopcontact gehaald. • Alle andere kabels zijn van het apparaat losgekoppeld. • Als u het apparaat over een lange afstand vervoert, pak het apparaat dan goed in. Zorg ervoor dat u het apparaat horizontaal houdt tijdens het vervoer. • Er kan toner in het apparaat terechtkomen wanneer het apparaat tijdens vervoer niet horizontaal wordt gehouden. • Neem contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor meer informatie over het vervoer van het apparaat.
Het apparaat weggooien Vraag uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger hoe u dit apparaat als afval moet verwerken.
Waar kan ik meer informatie krijgen? Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger voor meer informatie over onderwerpen die in deze handleiding worden behandeld of voor informatie over onderwerpen die niet in deze handleiding worden behandeld.
74
Tonercartridge Printcartridge
Gemiddeld aantal pagina’s dat kan worden afgedrukt per cartridge *1 700 pagina’s*2, 1500 pagina’s
Zwart *1 Het
aantal pagina’s dat kan worden afgedrukt is gebaseerd op pagina’s die voldoen aan ISO/IEC 19752 met de afbeeldingsdichtheid volgens de fabrieksinstelling. ISO/IEC 19752 is een internationale standaard voor het meten van aantal pagina’s die kunnen worden afgedrukt, opgesteld door de Internationale Organistie voor Standaardisatie.
*2 Alleen
beschikbaar in Europa
• Tenzij een tonercartridge wordt vervangen voordat de toner opraakt, kan er niet worden afgedrukt. Wij adviseren u dan ook om extra tonercartridges te kopen en ze op voorraad te houden zodat u ze snel kunt vervangen. • Het daadwerkelijke aantal kopieën dat u kunt afdrukken hangt af van volume en dichtheid van afbeeldingen, het aantal gelijktijdig afgedrukte pagina's, papiersoort, papierformaat en omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. • De kwaliteit van de cartridge zal mettertijd afnemen. Daarom kan het gebeuren dat cartridges eerder dan hierboven aangegeven moeten worden vervangen. • Tonercartridges vallen niet onder de garantie. Neem in geval van problemen contact op met de winkel waar u ze hebt gekocht.
75
9. Appendix
Specificaties van het apparaat Dit gedeelte geeft een beschrijving van de specificaties van het apparaat.
Algemene functiespecificaties Configuratie Bureaubladmodel Maximaal papierformaat voor afdrukken 216 mm × 356 mm Opwarmtijd Minder dan 25 seconden (23 ˚C, 50 % RV) Papierformaten A4, B5 JIS, A5 (SEF), B6 JIS (SEF), A6 (SEF), Letter, Legal, Executive, 16 K, Custom Het aangepaste papierformaat (Custom) ondersteunt de volgende papierformaten: • Breedte: 76,2-216 mm • Lengte: 116-355,6 mm Papiertypen Normaal papier (70-90 g/m²) Gerecycled papier (70-90 g/m²) Dik papier (90-105 g/m²) Dun papier (60-70 g/m²) Papierinvoercapaciteit 50 vellen (70 g/m², 19 lb.) Geheugen 64 MB Stroomvereisten 220-240 V, 5 A, 50/60 Hz Stroomverbruik Maximaal: 880 W Energiespaarstand: 1.2 W of minder Afmetingen (breedte×diepte×hoogte) 351 x 266 x 106 mm Gewicht (apparaat met tonercartridge) Ong. 6,5 kg of minder
76
Specificaties van de afdrukfunctie Afdruksnelheid 22 pagina's per minuut (A4, SEF) Resolutie 600 × 600 dpi (max: 1200 × 600 dpi) Afdruksnelheid eerste afdruk 11 seconden of minder (vanaf de voltooiing van gegevensverwerking tot uitvoer van de afdruk) Interface USB 2.0 Printertaal GDI
77
9. Appendix
Handelsmerken Mac OS is een gedeponeerde handelsmerk van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft® , Windows®, Windows Server® en Windows Vista® zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Andere productnamen in deze handleiding dienen alleen ter aanduiding en kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaren. Wij maken geen enkele aanspraak op enig recht op deze merken. De eigennamen van de Windows-besturingssystemen zijn: • De productnamen van Windows Vista zijn de volgende: Microsoft® Windows Vista® Ultimate Microsoft® Windows Vista® Business Microsoft® Windows Vista® Home Premium Microsoft® Windows Vista® Home Basic Microsoft® Windows Vista® Enterprise • De productnamen van Windows 7 zijn de volgende: Microsoft® Windows® 7 Home Premium Microsoft® Windows® 7 Professional Microsoft® Windows® 7 Ultimate Microsoft® Windows® 7 Enterprise • De productnamen van Windows 8 zijn de volgende: Microsoft® Windows® 8 Microsoft® Windows® 8 Pro Microsoft® Windows® 8 Enterprise • De productnamen van Windows 8.1 zijn de volgende: Microsoft® Windows® 8.1 Microsoft® Windows® 8.1 Pro Microsoft® Windows® 8.1 Enterprise • De productnamen van Windows Server 2003 zijn de volgende: Microsoft® Windows Server® 2003 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Enterprise Edition • De productnamen van Windows Server 2003 R2 zijn de volgende: Microsoft® Windows Server® 2003 R2 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 R2 Enterprise Edition
78
• De productnamen van Windows Server 2008 zijn de volgende: Microsoft® Windows Server® 2008 Foundation Microsoft® Windows Server® 2008 Standard Microsoft® Windows Server® 2008 Enterprise • De productnamen van Windows Server 2008 R2 zijn de volgende: Microsoft® Windows Server® 2008 R2 Foundation Microsoft® Windows Server® 2008 R2 Standard Microsoft® Windows Server® 2008 R2 Enterprise • De productnamen van Windows Server 2012 zijn de volgende: Microsoft® Windows Server® 2012 Foundation Microsoft® Windows Server® 2012 Essentials Microsoft® Windows Server® 2012 Standard • De productnamen van Windows Server 2012 R2 zijn de volgende: Microsoft® Windows Server® 2012 R2 Foundation Microsoft® Windows Server® 2012 R2 Essentials Microsoft® Windows Server® 2012 R2 Standard • De productnamen van Windows 10 zijn de volgende: Microsoft® Windows® 10 Home Microsoft® Windows® 10 Pro Microsoft® Windows® 10 Enterprise Schermafbeeldingen van Microsoft-producten zijn afgedrukt met toestemming van Microsoft Corporation.
NL NL M290-8616 79
© 2016
M290-8616