Gebruikershandleiding
Geachte bezitter van een BM Diamond PRIMA-meetsysteem Dank u voor het aanschaffen van het BM Diamond Prima bloedglucosemeetsysteem. In deze handleiding staat belangrijke informatie die u helpt om het systeem op de juiste wijze te gebruiken. Lees de inhoud grondig en zorgvuldig door voordat u het product gebruikt. Regelmatige controle van uw bloedglucosewaarden kan u en uw arts helpen bij het beter onder controle krijgen van uw diabetes. Door zijn compacte afmetingen en eenvoudige bediening kunt u met het BM Diamond Prima bloedglucosemeetsysteem op elke plaats en op elk moment uw bloedglucosewaarden zelf eenvoudig controleren. Als u nog vragen hebt over dit product, neem dan contact op met uw verkooppunt of bel de klantenservice (gratis telefoonnummer: 0800 022 96 06).
Gebruikershandleiding | 3
belangrijk
Inhoudsopgave
LEES VOOR GEBRUIK DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 1. Gebruik dit apparaat UITSLUITEND waarvoor het is bedoeld zoals beschreven in deze handleiding. 2. Gebruik GEEN accessoires die niet zijn genoemd door de fabrikant. 3. Gebruik het apparaat NIET als het niet goed werkt of als het is beschadigd. 4. Het apparaat en toebehoren NIET gebruiken op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend. 5. Gebruik het apparaat in GEEN geval bij pasgeborenen of zuigelingen. 6. Dit apparaat dient NIET ter genezing van symptomen of ziekten. De gegevens die worden gemeten dienen alleen voor referentie. 7. Voordat u dit apparaat gebruikt om uw bloedglucose te testen, dient u de instructies grondig door te lezen en de test te oefenen. Voer alle kwaliteitscontroles uit zoals voorgeschreven. 8. Houd het apparaat en de testtoebehoren buiten bereik van jonge kinderen. Kleine onderdelen zoals het batterijklepje, batterijen, teststrips, lancetten en doppen van de buisjes of flacons kunnen verstikkingsgevaar opleveren. 9. Het gebruik van dit instrument in een droge omgeving, in het bijzonder als er synthetische materialen aanwezig zijn (synthetische kleding, vloerbedekking enz.) kan mogelijk schadelijke statische ontladingen veroorzaken, waardoor er onjuiste resultaten worden weergegeven. 10. Gebruik dit instrument NIET in de directe nabijheid van bronnen van sterke elektromagnetische straling, omdat ze de nauwkeurige werking kunnen beïnvloeden.
VOORDAT U BEGINT ____________________________________ pagina 06 Belangrijke informatie _________________________________ pagina 06 Beoogd gebruik ______________________________________ pagina 07 Testprincipe _________________________________________ pagina 07 Overzicht meter ______________________________________ pagina 08 Beeldscherm ________________________________________ pagina 09 Teststrip ____________________________________________ pagina 10 Meter instellen _______________________________________ pagina 11 DE VIER MEETMODI _____________________________________ pagina 14 Testen met controlevloeistof ____________________________ pagina 15 Een controlevloeistoftest uitvoeren _______________________ pagina 15 TESTEN MET EEN BLOEDMONSTER _______________________ pagina 18 Voorbereiden van de priklocatie _________________________ pagina 18 Testen op alternatieve locaties (AST) _____________________ pagina 20 Een bloedglucosetest uitvoeren _________________________ pagina 21 GEHEUGEN VAN DE METER ______________________________ pagina 24 Opnieuw bekijken van de testresultaten __________________ pagina 24 Opnieuw bekijken van de daggemiddelde bloedglucosewaarden__ pagina 25 Downloaden van de resultaten op een computer ____________ pagina 26 ONDERHOUD __________________________________________ pagina 27 Batterij _____________________________________________ pagina 27 Uw meter verzorgen __________________________________ pagina 28 Uw teststrips bewaren ________________________________ pagina 29 Belangrijke informatie over de controlevloeistof ____________ pagina 30 SYSTEEM MELDINGEN __________________________________ pagina 31 Aflezen van de testresultaten ___________________________ pagina 31 Foutmeldingen _______________________________________ pagina 32 Probleemoplossing ___________________________________ pagina 33 DETAILINFORMATIE ____________________________________ pagina 34 UITLEG SYMBOLEN _____________________________________ pagina 35 SPECIFICATIES ________________________________________ pagina 36
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES OP EEN VEILIGE PLAATS. 4 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 5
VOORDAT U BEGINT Belangrijke informatie • Ernstige uitdroging en overmatig vochtverlies kan waarden veroorzaken die lager liggen dan de feitelijke waarden. Als u denkt dat u lijdt aan ernstige uitdroging, raadpleeg dan onmiddellijk een arts of diabetesverpleegkundige. • Als uw bloedglucoseresultaten lager of hoger zijn dan normaal en u hebt geen ziekteverschijnselen, herhaalt u dan eerst de test. Als u wel verschijnselen krijgt of de resultaten blijven hoger of lager dan normaal, volg dan het behandelingsadvies van uw arts of diabetesverpleegkundige op. • Gebruik alleen verse volbloedmonsters om uw bloedglucose te testen. Het gebruik van andere substanties geeft onjuiste resultaten. • Als u verschijnselen ervaart die niet overeenkomen met de testresultaten van uw bloedglucose en u hebt alle instructies opgevolgd die in deze gebruikershandleiding beschreven staan, neem dan contact op met uw arts of diabetesverpleegkundige. • We raden aan dit product niet te gebruiken bij ernstig hypotensieve personen of patiënten in shocktoestand. Er kunnen waarden voorkomen die lager liggen dan de feitelijke waarden bij personen die in een hyperglycemische hyperosmolaire staat verkeren, met of zonder ketose. Raadpleeg vóór gebruik de arts of diabetesverpleegkundige. • De meeteenheid die wordt gebruikt voor de concentratie van bloed- of plasmaglucose heeft of een molariteit (mmol/L) of een gewichtsmaat (mg/dL). De benaderende rekenregel voor het omzetten van mmol/L naar mg/dL is: mmol/L
vermenigvuldigen met 18
= mg/DL
mg/dL
delen door 18
= mmol/L
Beoogd gebruik Dit systeem is bedoeld voor gebruik buiten het lichaam (in vitro-diagnostiek) door personen met diabetes voor thuisgebruik en door medisch personeel in een klinische omgeving, als hulpmiddel bij het volgen van de effectiviteit van diabetescontrole. Het is bedoeld om te worden gebruikt voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) in veneuze volbloedmonsters en verse capillaire volbloedmonsters (uit de vinger, handpalm, onder- of bovenarm). Het mag niet worden gebruikt voor het stellen van de diagnose diabetes of voor het testen van pasgeborenen. Medische professionals kunnen testen met capillaire en veneuze bloedmonsters; thuisgebruik beperkt zich tot testen met capillair volbloed. Gebruik uitsluitend heparine als antistollingsmiddel van volbloed. Testprincipe Uw systeem meet de hoeveelheid suiker (glucose) in volbloed. Het testen van glucose is gebaseerd op het meten van de elektrische stroom die ontstaat door de reactie van de glucose op het reagens in de teststrip. De meter meet de stroom, berekent de bloedglucosewaarde en toont het resultaat. De sterkte van de stroom die door de reactie wordt geproduceerd, hangt af van de hoeveelheid glucose in het bloedmonster.
Bijvoorbeeld: 1) 7,2 mmol/L x 18 = 129 mg/dL bij benadering. 2) 120 mg/dL ÷ 18 = 6,6 mmol/L bij benadering.
6 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 7
Overzicht meter
Beeldscherm
15
14
13
1
2 3
1 6
4
5
2
12
3
11
4
10
5
1. Teststrippoort Plaats hier een teststrip om de meter aan te zetten voor de meting.
6
9
7
8
2. Uitwerping teststrip Verwijder de gebruikte teststrip door op deze knop om hoog te schuiven.
1. Testresultaat
9. Daggemiddelde
3. Beeldscherm
2. Waarschuwing ketonen
10. Symbool alarm
4. Hoofdknop Ga naar het geheugen van de meter en zet het herinneringsalarm uit.
3. Symbool waarschuwing
11. Symbool smiley laag/hoog
4. Symbool testmodus
12. Meeteenheid
5. Symbool geheugen
13. Symbool batterij bijna leeg
6. Modus controlevloeistof
14. Symbool teststrip
7. Datum
15. Symbool bloeddruppel
5. Gegevensoverdracht/USB Download testresultaten met een kabelverbinding. 6. Knop INSTELLEN Ga naar de meterinstellingen en bevestig de meterinstellingen.
8. Tijd 8 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 9
teststrip Monstergebied Breng hier een druppel bloed aan. Het bloed wordt automatisch geabsorbeerd.
Handgreep Houd hier de teststrip vast bij het plaatsen in de strippoort.
Vulvenster Hier ziet u of er voldoende bloed is aangebracht op het monstergebied van de teststrip.
Contactstrepen Plaats dit deel van de teststrip in de meter. Duw stevig tot de strip niet verder kan.
LET OP: De voorkant van de teststrip moet omhoog zijn gericht bij het plaatsen van de teststrip. Testresultaten kunnen onjuist zijn als de contactstrepen niet volledig in de strippoort zijn ingebracht.
NB: Het BM Diamond Prima-controleapparaat mag uitsluitend gebruikt worden met BM Diamond Strips. Het gebruik van andere teststrips bij deze meter kan onjuiste resultaten geven. 10 | Gebruikershandleiding
meter instellen Vóór het eerste gebruik van de meter óf bij het vervangen van de batterij van de meter dient u deze instellingen te controleren en indien nodig bij te werken. Zorg ervoor onderstaande stappen te doorlopen zodat u uw gewenste instellingen kunt opslaan.
Invoeren van de instellingen Begin met de meter uit (er is geen teststrip geplaatst). Druk op INSTELLEN.
1. De datum instellen Als het jaar knippert, drukt u op de hoofdknop totdat het juiste jaar verschijnt. Druk op INSTELLEN. Als de maand knippert, drukt u op de hoofdknop totdat de juiste maand verschijnt. Druk op INSTELLEN. Als de dag knippert, drukt u op de hoofdknop totdat de juiste dag verschijnt. Druk op INSTELLEN.
2. De tijdsweergave instellen Druk op de hoofdknop om de gewenste tijdsweergave in te stellen --- 12u of 24u. Druk op INSTELLEN.
Gebruikershandleiding | 11
3. De tijd instellen Als het uur knippert, drukt u op de hoofdknop totdat het juiste uur verschijnt. Druk op INSTELLEN. Als de minuut knippert, drukt u op de hoofdknop totdat de juiste minuut verschijnt. Druk op INSTELLEN. 4. Het geheugen wissen Met “dEL” en een knipperende “ ” op het scherm, drukt u op de hoofdknop en selecteert u “no” om de resultaten in het geheugen te laten en drukt u vervolgens op INSTELLEN om over te slaan. Om alle resultaten te verwijderen, drukt u op de hoofdknop en “yes” en “ ” worden op de meter weergegeven, druk op INSTELLEN om het geheugen te wissen.
Druk op INSTELLEN om te bevestigen en ga naar minuten, druk op de hoofdknop om een minuut toe te voegen. Houd de hoofdknop ingedrukt om sneller toe te voegen. Druk op INSTELLEN om te bevestigen en ga naar de volgende alarminstelling. Als u geen alarm wilt instellen, druk dan op INSTELLEN om deze stap over te slaan. Als u een alarm wilt uitzetten, zoek dan het alarmnummer door op INSTELLEN in de instellingenmodus te drukken, druk op de hoofdknop om “on” te veranderen in “off”. Op het tijdstip van uw alarm piept de meter en gaat deze automatisch aan. U kunt op de hoofdknop drukken om het alarm uit te zetten en een teststrip plaatsen om te beginnen met meten. Als u niet op de hoofdknop drukt, piept de meter gedurende 2 minuten en gaat deze vervolgens uit. Als u op dit moment niet wilt meten, drukt u op de hoofdknop om de meter uit te zetten. Gefeliciteerd! U hebt alle instellingen voltooid!
5. Het herinneringsalarm instellen U kunt enkele of alle herinneringsalarmen instellen (1-4). De meter geeft “on” of “off” en “ ” weer, druk op de hoofdknop om aan of uit te zetten om het eerste herinneringsalarm in te stellen. Druk op de hoofdknop om “on” te selecteren, druk vervolgens op INSTELLEN om het uur in te stellen. Als het uur knippert, drukt u op de hoofdknop om een uur toe te voegen. 12 | Gebruikershandleiding
NB: • Deze parameters kunnen UITSLUITEND worden veranderd in de instellingenmodus. • Als de meter in de instellingenmodus gedurende 3 minuten niet wordt gebruikt, gaat hij automatisch uit. Gebruikershandleiding | 13
DE VIER MEETMODI De meter heeft vier meetmodi: Algemeen, AC (voor eetmoment), PC (na eetmoment) en QC (kwaliteit controle). Modi
Wanneer gebruiken
Algemeen (weegegeven als "Alg") AC
Op elk moment van de dag ongeacht het tijdstip van de laatste maaltijd. Geen voedselinname gedurende tenminste 8 uur.
PC
2 uur na de maaltijd.
QC
Testen zonder controlevloeistof.
U kunt tussen elke modus schakelen door: 1. Begin met de meter uitgeschakeld. Plaats een teststrip om de meter aan te zetten. Het scherm geeft een knipperende “ ” en “Alg” weer.
2. Druk op de hoofdknop om te schakelen tussen de modi Algemeen, AC, PC en QC.
Testen met controlevloeistof Onze controlevloeistof bevat een bekende hoeveelheid glucose die reageert op teststrips en wordt gebruikt om te controleren dat uw meter en teststrips samen goed werken. Teststrips, controlevloeistoffen of steriele lancetten zijn mogelijk niet in de startset meegeleverd (controleer de inhoud van uw productdoos). Ze kunnen afzonderlijk worden aangeschaft. Zorg ervoor dat u deze benodigdheden in bezit hebt voordat u een bloedglucosetest doet. Voer een test met controlevloeistof uit: • als u de meter zojuist hebt aangeschaft; • als routine, minstens één keer per week, om de meter en teststrips te controleren; • als u aan een nieuw buisje teststrips begint; • als u denkt dat de meter of teststrips niet goed werken; • als uw bloedglucosetestresultaten niet overeenkomen met hoe u zich voelt of als u denkt dat de resultaten niet nauwkeurig zijn; • als u het testen wilt oefenen; • als u de meter hebt laten vallen of u denkt dat u de meter hebt beschadigd. Een test met controlevloeistof uitvoeren U hebt nodig: 1. Meter
14 | Gebruikershandleiding
2. Teststrip
3. Controlevloeistof
Gebruikershandleiding | 15
1. Plaats de teststrip om de meter aan te zetten. Plaats de teststrip in de meter. Wacht totdat “ ” en “ ” op het scherm verschijnen. 2. Druk op de hoofdknop om deze meting als test met controlevloeistof te markeren. Als “ ” wordt weergegeven op het scherm, wordt het testresultaat niet in het geheugen opgeslagen. Als u drie keer op de hoofdknop drukt, verschijnt “ ” en is de test niet langer een test met controlevloeistof.
3. Controlevloeistof aanbrengen Vóór gebruik de flacon met controlevloeistof goed schudden. Knijp er een druppel uit en veeg de flacon af; knijp er vervolgens nog een druppel uit en breng deze aan op de punt van de flacondop. Houd de meter vast, zodat het monstergebied van de teststrip de druppel raakt. Als het vulvenster volledig vol is, begint de meter af te tellen. Om te voorkomen dat de controlevloeistof in de flacon besmet raakt, moet de controlevloeistof niet direct op de strip worden aangebracht.
100~165
WAARSCHUWING: Als u de test met controlevloeistof uitvoert, moet u deze zodanig markeren dat het testresultaat NIET wordt opgeslagen bij de bloedglucoseTESTRESULTATEN in het geheugen. Doet u dit niet goed, dan worden de bloedglucosetestresultaten en de testresultaten van de controlevloeistof door elkaar in het geheugen opgeslagen.
4. Lees en vergelijk het resultaat Nadat tot 0 is teruggeteld, verschijnt het controlevloeistoftestresultaat op het scherm. Vergelijk dit resultaat met de waarden die op het buisje teststrips staan afgedrukt; het moet binnen dit bereik vallen. Indien dit niet het geval is, lees dan nogmaals de instructies en herhaal de test met controlevloeistof. (6,2 mmol/L = 112 mg/dL; 5,6−9,2 mmol/L = 100−165 mg/dL)
Resultaten die buiten het bereik vallen Als u steeds opnieuw testresultaten krijgt die buiten de waarden vallen die op het buisje teststrips staan afgedrukt, werken de meter en de strips wellicht niet goed. Test uw bloed NIET. Neem voor hulp contact op met uw klantenservice of verkooppunt.
NB: • De waarden voor controlevloeistof die staan afgedrukt op het buisje teststrips dienen uitsluitend voor gebruik van controlevloeistof. Dit bereik geldt niet voor uw bloedglucosewaarde. • Zie de rubriek 'Meteronderhoud' voor belangrijke informatie over uw controlevloeistoffen. 16 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 17
TESTEN MET EEN BLOEDMONSTER • Testen in de vingertop Druk de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vingertop. Druk op de vrijgaveknop om in uw vinger te prikken; een klik geeft aan dat het prikken is voltooid.
WAARSCHUWING: Om het risico op infectie te verminderen: • Gebruik nooit met meerdere personen dezelfde lancet of prikpen. • Gebruik altijd een nieuw, steriel lancet. Lancetten zijn uitsluitend voor eenmalig gebruik. • Vermijd dat handlotion, olie, vuiligheid in of op de lancetten en de prikpen komt. 1
De prikpen gereedmaken voor bloedtesten Volg de instructies op de gebruiksaanwijzing van de prikpen op voor het afnemen van een bloedmonster. Voorbereiden van de priklocatie Het stimuleren van de bloeddoorstroming door over de priklocatie te wrijven vóór het bloedprikken heeft een significante invloed op de te verkrijgen glucosewaarde. Bloed afkomstig uit een locatie waarover niet is gewreven, vertoont een meetbaar andere glucoseconcentratie dan bloed afkomstig uit de vinger. Als er voorafgaand aan het bloedprikken over de prikplaats wordt gewreven, wordt het verschil significant verminderd. Volg de onderstaande aanwijzingen op voorafgaand aan het afnemen van een druppel bloed: • Was en droog uw handen voordat u begint. • Selecteer de priklocatie of in de vingertoppen of een ander lichaamsdeel (zie rubriek “Alternatieve testlocatie” (AST) voor het selecteren van een geschikte locatie). • Reinig de priklocatie met in 70% alcohol bevochtigde watten en laat deze drogen aan de lucht. • Wrijf vóór het prikken gedurende ongeveer 20 seconden over de priklocatie. • Gebruik een doorzichtige dop (in de startset aanwezig) bij het monteren van de prikpen.
18 | Gebruikershandleiding
2
• Bloed uit andere locaties dan de vingertop Vervang de dop van de prikpen door de doorzichtige dop voor AST. Trek de aanspanningspal naar achteren tot het klikt. Bij prikken in de onderarm, bovenarm of hand dient u gebieden met duidelijk zichtbare aderen te vermijden vanwege overmatig bloeden.
NB: • Kies bij elke test een andere locatie. Herhaaldelijk prikken op dezelfde plek kan pijn en littekenweefsel veroorzaken. • Neem contact op met uw arts of diabetesverpleegkundige voordat u begint met AST. • Het wordt aanbevolen dat u de eerste druppel bloed weggooit omdat deze mogelijk weefselvocht bevat en het testresultaat kan beïnvloeden.
Gebruikershandleiding | 19
Testen op alternatieve locaties (AST) U kunt op diverse locaties op uw lichaam testen. Bovenarm
Een bloedglucosetest uitvoeren U hebt nodig: 1. Meter 2. Teststrip 3. Prikpen
4. Lancet
Onderarm
Voorgestelde testlocaties voor de hand Belangrijk: Er zijn beperkingen ten aanzien van testen op alternatieve locaties (AST). • Neem contact op met uw arts of diabetesverpleegkundige voordat u AST uitvoert. Wanneer gebruikt u AST? Capillair bloed uit de vingertop geeft deze veranderingen sneller weer dan capillair bloed uit andere locaties. Wanneer u dus uw bloedglucose test tijdens of direct na een maaltijd, lichaamsbeweging of een ander voorval, neem dan alleen een bloedmonster uit uw vinger. We raden u met klem aan om AST UITSLUITEND op de volgende momenten uit te voeren (in overleg met uw behandelaar): • Voor een maaltijd of in nuchtere toestand (meer dan 2 uur sinds de laatste maaltijd). • Twee uur of langer nadat u insuline hebt toegediend. • Twee uur of langer na het sporten. Voer AST NIET uit als: • U denkt dat uw bloedglucose te laag is. • U niet weet of u hypoglycemie hebt. • U test op hyperglycemie. • Uw AST-resultaten niet overeenkomen met hoe u zich voelt. • Uw routine glucoseresultaten regelmatig fluctueren. 20 | Gebruikershandleiding
1. Plaats de teststrip om de meter aan te zetten Wacht totdat “ ” en “ ” op het scherm verschijnen.
2. Selecteer de juiste meetmodus door op de hoofdknop te drukken Voor het selecteren van de meetmodus, raadpleeg “DE VIER MEETMODI”. 3. Een bloedmonster nemen Gebruik de vooraf ingestelde prikpen om de gewenste locatie te prikken. Veeg de eerste druppel bloed af met een schoon wattenstaafje. De grootte van de druppel moet minstens zo groot zijn als (ware grootte), wat 0,5 microliter (μL) in volume is. Knijp rustig in het geprikte gebied om nog een druppel bloed te verkrijgen. Zorg ervoor dat u het bloedmonster NIET uitsmeert.
Gebruikershandleiding | 21
4. Het monster aanbrengen Breng de druppel bloed voorzichtig in een schuine hoek aan op het monstergebied van de teststrip. Het vulvenster moet volledig gevuld zijn als er voldoende bloedmonster is aangebracht. Haal uw vinger NIET weg totdat u een piep hoort.
5. Lees uw resultaat af Het resultaat van uw bloedglucosetest verschijnt nadat de meter heeft afgeteld tot 0. Het bloedglucoseresultaat wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. (5,6 mmol/L = 100 mg/dL)
6. Verwijderen van de gebruikte teststrip Verwijder de teststrip door de vrijgaveknop aan de zijkant omhoog te schuiven. Gebruik een naaldencontainer om de gebruikte teststrips in weg te gooien. De meter schakelt automatisch uit.
NB: • De priklocatie niet tegen de teststrip duwen of het bloed proberen uit te smeren. • Als u niet binnen 3 minuten een bloedmonster op de teststrip hebt aangebracht, schakelt de meter automatisch uit. U moet de teststrip verwijderen en een nieuwe plaatsen om een nieuwe test te beginnen. • Het vulvenster moet vol bloed zitten voordat de meter begint af te tellen. Probeer NOOIT om meer bloed toe te voegen aan de teststrip nadat de druppel bloed is aangebracht. Gooi de gebruikte teststrip weg en test opnieuw met een nieuwe strip. • Als u problemen hebt met het vullen van het vulvenster, neem dan contact op met uw arts of diabetesverpleegkundige of de klanten service voor hulp. 22 | Gebruikershandleiding
Volg altijd de instructies in de gebruiksaanwijzing van de prikpen op bij het verwijderen van het lancet.
WAARSCHUWING: Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip kunnen infectierisico's met zich meebrengen. Verwijder ze zorgvuldig volgens de plaatselijke voorschriften. Gebruikershandleiding | 23
GEHEUGEN VAN DE METER De meter slaat de 450 meest recente bloedglucosetestresultaten op in het geheugen met de bijbehorende datums en tijdstippen. Begin met een uitgeschakelde meter om in het geheugen van de meter te komen. Opnieuw bekijken van de testresultaten 1. Druk op de hoofdknop en laat deze weer los “ ” verschijnt op het scherm. Druk opnieuw op de hoofdknop en u ziet nu het laatste bloedglucoseresultaat met datum, tijdstip en meetmodus. (16,7 mmol/L = 300 mg/dL)
Opnieuw bekijken van de daggemiddelde bloedglucoseresultaten 1. Druk op de hoofdknop en laat deze weer los. Als “ ” op het scherm verschijnt, blijf dan 3 seconden op de hoofdknop drukken totdat “ ” begint te knipperen. Laat de hoofdknop los en uw gemiddelde over 7 dagen gemeten in algemene modus verschijnt op het scherm. (5,6 mmol/L = 100 mg/dL)
2. Druk op de hoofdknop om uw gemiddelden over 14, 21, 28, 60 en 90 dagen te bekijken die in elke meetmodus in volgorde zijn opgeslagen: Alg, AC en vervolgens PC. 2. Druk op de hoofdknop om de in de meter opgeslagen testresultaten terug te kijken. Druk meermaals voor meerdere restulaten uit het geheugen. Na het laatste testresultaat drukt u opnieuw op de hoofdknop en de meter schakelt uit. (11,1 mmol/L = 200 mg/dL)
24 | Gebruikershandleiding
3. Het geheugen van de meter afsluiten. Blijf de hoofdknop indrukken en de meter schakelt uit nadat het laatste testresultaat is weergegeven. NB: • Elke keer dat u het geheugen wilt afsluiten, moet u de hoofdknop gedurende 5 seconden ingedrukt houden of gedurende 3 minuten de meter niet gebruiken. De meter schakelt automatisch uit. • Resultaten met controlevloeistof worden NIET opgenomen in het daggemiddelde. • Als u de meter voor de eerste keer gebruikt, verschijnt “---” als u de testresultaten of het gemiddelde resultaat wilt bekijken. Dit betekent dat er geen testresultaat is opgeslagen in het geheugen. Gebruikershandleiding | 25
ONDERHOUD GEGEVENSOVERDRACHT VIA KABEL Er is speciale systeemsoftware beschikbaar waarmee u de testresultaten op uw computer kunt bekijken. Deze systeemsoftware is gratis te downloaden via www.boerenmedical.nl/software. Via een USB-kabel importeert u de gegevens eenvoudig naar uw computer. Wilt u meer weten over de speciale systeem-software of wilt u de los verkrijgbare USB-kabel bestellen? Neemt u dan contact op met onze klantenservice via 0800 022 96 06. 1. Zorg dat u de vereiste USB-kabel in huis heeft en installeer de speciale systeemsoftware op uw computer 2. Verbinden met een computer Sluit de kabel met een USB-poort aan op uw computer. Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de datapoort van de meter (meter is uitgeschakeld!). “ ” verschijnt op het scherm. Dit betekent dat de meter gereed is voor overdracht. 3. Gegevensoverdracht Volg de instructies die zijn meegeleverd met de software om de gegevens over te dragen. Resultaten worden met datum en tijdstip overgedragen. Verwijder de kabel en de meter schakelt automatisch uit.
Batterij Uw meter wordt geleverd met één AAA-alkalinebatterij van 1,5 V. Symbool batterij bijna leeg De meter geeft een van onderstaande meldingen weer om u te waarschuwen dat de batterij leeg raakt. 1. De “ ” verschijnt samen met schermmeldingen: De meter werkt en het resultaat blijft nauwkeurig, echter het is tijd om de batterij te vervangen.
2. De “ ” verschijnt met E-b, Error en laag: Het vermogen is onvoldoende om een test uit te voeren. Vervang onmiddellijk de batterijen.
De batterij vervangen Zorg ervoor dat de meter is uitgeschakeld als u de batterijen vervangt.
WAARSCHUWING: Als de meter is verbonden met de PC is het niet mogelijk om een bloedglucosetest uit te voeren.
26 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 27
1. Druk op de rand van het batterijklepje en licht deze op om het te verwijderen. 2. Verwijder de oude batterij en vervang ze voor één AAA-alkalinebatterij van 1,5 V. 3. Sluit het batterijklepje. Als de batterij goed is geplaatst, hoort u nadien een “piep”. NB: • Het vervangen van de batterij heeft geen invloed op de testresultaten in het geheugen. • Net als met elke kleine batterij moeten deze batterijen buiten bereik gehouden worden van kinderen. Bij inslikken onmiddellijk medische hulp zoeken. • De batterij kan chemicaliën lekken als deze gedurende lange tijd niet wordt gebruikt. Verwijder de batterijen als u het apparaat voor een langere periode niet gaat gebruiken (bijv. 3 maanden of langer). • Voer de batterijen op een juiste manier af volgens de lokale milieu voorschriften. Uw meter verzorgen Om te voorkomen dat de meter en teststrips vuil, stof of andere verontreinigende stoffen aantrekken, dient u uw handen voor gebruik goed te wassen en te drogen.
uw teststrips bewaren • Bewaarcondities: 2°C tot 32°C (35,6°F tot 89,6°F), maximaal 85% relatieve vochtigheid. NIET laten bevriezen. • Bewaar uw teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje. Niet in een andere verpakking opbergen. • Bewaar teststripverpakkingen op een koele droge plaats. Vermijd direct zonlicht en hitte. • Nadat de teststrip uit het buisje is gehaald, moet het buisje meteen goed worden afgesloten. • Raak de teststrip alleen met schone en droge handen aan. • Gebruik elke teststrip meteen nadat deze uit het buisje is gehaald. • Schrijf de datum waarop u het buisje voor de eerste keer opent op het etiket van het buisje. Gooi overgebleven teststrips na 6 maanden weg. • Gebruik geen teststrips na de vervaldatum. Dit kan onnauwkeurige resultaten geven. • De teststrip op geen enkele wijze buigen, knippen of veranderen. • Houd het buisje met strips buiten bereik van kinderen omdat de dop en de teststrip verstikkingsgevaar kunnen opleveren. Raadpleeg onmiddellijk een arts bij inslikken. Voor meer informatie zie de bijsluiter van de teststrips.
Reiniging • De buitenkant van de meter reinigt u met een doek, bevochtigd met kraanwater of een mild schoonmaakmiddel, vervolgens droogt u het apparaat met een zachte droge doek. NIET afspoelen met water. • Gebruik GEEN organische oplosmiddelen om de meter te reinigen. Bewaren van de meter • Bewaarcondities: -20°C tot 60°C (-4°F tot 140°F), maximaal 95% rela tieve vochtigheid. • Bewaar of vervoer de meter altijd in de oorspronkelijke bewaardoos. • Niet laten vallen en vermijd hevige schokken. • Vermijd direct zonlicht en hoge vochtigheid. 28 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 29
SYSTEEM meldingen Belangrijke informatie over de controlevloeistof • Gebruik uitsluitend onze controlevloeistoffen bij uw meter. • Gebruik geen controlevloeistoffen na de vervaldatum of 3 maanden na eerste opening. Schrijf de datum van openen op de flacon met controlevloeistof en gooi de overgebleven vloeistof na 3 maanden weg. • Het wordt aanbevolen de test met controlevloeistof uit te voeren bij een kamertemperatuur van 20°C tot 25°C (68°F to 77°F). Zorg ervoor dat uw controlevloeistof, meter en teststrips zich binnen deze temperatuurwaarden bevinden vóór testen. • Schud de flacon voor gebruik, gooi de eerste druppel controlevloeistof weg en maak de punt van de dispenser schoon om er zeker van te zijn dat u een zuiver monster en een nauwkeurig resultaat krijgt. • Bewaar de controlevloeistof goed afgesloten bij een temperatuur van 2°C tot 30°C (36°F tot 86°F). NIET laten bevriezen.
Als u de stappen uitvoert die worden aangeraden, maar het probleem blijft bestaan of als er andere foutmeldingen verschijnen dan de onderstaande, neem dan contact op met uw klantenservice. Probeer niet om zelf het probleem te verhelpen en haal de meter onder geen beding uit elkaar. Aflezing van de testresultaten Melding
Betekenis < 1.1 mmol/L (20 mg/dL) (1.1 - 3.8 mmol/L (20 - 69 mg/dL) General 3.9 - 7.2 mmol/L (70 - 129 mg/dL)
3.9 - 9.9 mmol/L (70 - 179 mg/dL)
3.9 - 6.6 mmol/L (70 - 119 mg/dL) General
7.2 - 13.3 mmol/L (130 - 239 mg/dL)
9.9 - 13.3 mmol/L (180 - 239 mg/dL)
6.7 - 13.3 mmol/L (120 - 239 mg/dL)
13.3 mmol/L (240 mg/dL) 33.3 mmol/L (600 mg/dL)
30 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 31
Melding
Betekenis Probleem met de meter.
Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Als de meter nog steeds niet werkt, neem dan contact op met de klantenservice voor hulp.
Verschijnt wanneer de batterijen onvoldoende vermogen hebben voor een test.
Vervang onmiddellijk de batterijen.
Verschijnt wanneer er een gebruikte teststrip wordt geplaatst.
Herhaal met een nieuwe teststrip.
Verschijnt wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan het systeembereik.
Het systeembereik ligt tussen 10 °C tot 40 °C (50 °F tot 104 °F). Herhaal de test als de temperatuur van de meter en teststrip binnen de bovengenoemde waarden ligt.
Verschijnt wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan het systeembereik. Verschijnt wanneer de teststrip wordt verwijderd tijdens het aftellen of bij een onvoldoende bloedvolume. 32 | Gebruikershandleiding
Wat te doen
Probleemoplossing 1. Als de meter geen melding weergeeft na het plaatsen van een teststrip: Mogelijke oorzaak
Wat te doen
Batterij leeg.
Vervang de batterij.
Teststrip is ondersteboven of niet goed geplaatst.
Plaats de teststrip met contactstrepen naar voren en aan de bovenkant.
Defecte meter of teststrips.
Neem contact op met de klantenservice.
2. Als de test niet start nadat het monster is aangebracht: Mogelijke oorzaak
Wat te doen
Onvoldoende bloedmonster.
Herhaal de test met een nieuwe teststrip met een bloedmonster met een groter volume.
Defecte teststrip.
Herhaal de test met een nieuwe teststrip.
Monster werd aangebracht na de automatische uitschakeling (2 minuten na de laatste handeling).
Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng het monster uitsluitend aan als “ ” begint te knipperen op het scherm.
Defecte meter.
Neem contact op met de klantenservice.
Herhaal de test met een nieuwe teststrip.
Gebruikershandleiding | 33
UITLEG SYMBOLEN 3. Als het resultaat van het testen met controlevloeistof buiten het bereik ligt: Mogelijke oorzaak
Wat te doen
Fout in het uitvoeren van de test.
Lees de instructies zorgvuldig door en herhaal de test.
Medisch hulpmiddel voor in vitro-diagnostiek
Gebruiken binnen 6 maanden na openen
De flacon met controlevloeistof was niet goed geschud.
Schud de controlevloeistof krachtig en herhaal de test.
Niet opnieuw gebruiken
Partijcode
Controlevloeistof die over de vervaldatum is of is besmet.
Controleer de vervaldatum van de controlevloeistof.
Controlevloeistof die te warm of te koud is.
Controlevloeistof, meter en teststrips moeten op een kamertemperatuur zijn tussen 20 °C en 25 °C (68 °F en 77 °F) om te kunnen testen
Lees voor gebruik de aanwijzingen
Fabrikant
Vermijd zonlicht
Serienummer
Droog bewaren
Let op, raadpleeg bijgeleverde documenten
Temperatuurgrenzen
Gesteriliseerd door straling
Gebruik voor/ vervaldatum
Niet gebruiken als de verpakking beschadigd is
Defecte teststrip.
Herhaal de test met een nieuwe teststrip.
Meter functioneert niet goed.
Neem contact op met de klantenservice.
DETAILINFORMATIE
De meter geeft u plasma-equivalente resultaten. Tijdstip
Normale plasmaglucosewaarde voor mensen zonder diabetes
Nuchter voor maaltijden
< 5,6 mmol/L (100 mg/dL)
2 uur na de maaltijd
< 7,8 mmol/L (140 mg/dL)
Symbool
Betekenis
Symbool
Betekenis
Bron: American Diabetes Association (2010). Clinical Practice Recommendations. Diabetes Care, 33 (supplement 1): S1–S100. Neem contact op met uw behandelaar voor het vaststellen van de gewenste bloedglucosewaarde. 34 | Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding | 35
SPECIFICATIES Modelnr.: BM Diamond Prima Afmeting en gewicht: 86 x 53,6 x 19,5 mm, 52,4 g (zonder batterij) Stroombron: Eén AAA-alkalinebatterij van 1,5 V Beeldscherm: LCD Geheugen: 450 testresultaten met bijbehorende datum en tijdstip Externe output: USB Automatische detectie elektrode-insertie Automatische detectie monsterladen Automatische reactie afteltimer Automatische uitschakeling na 3 minuten zonder activiteit Temperatuurwaarschuwing Bedieningsvoorwaarde: 2°C tot 32°C (35,6 °F tot 89,6 °F), maximaal 85% R.H. (relatieve vochtigheid) (niet condenserend) Condities voor bewaren en transport: -20°C tot 60°C (-4 °F tot 140 °F), maximaal 95% R.H. (relatieve vochtigheid) Meeteenheden: mmol/L Bereik meeteenheden: 1,1 to 33,3 mmol/L (20 tot 600 mg/dL)
Dit apparaat is getest en voldoet aan de volgende elektrische eisen en veiligheidseisen: IEC/EN 61010-1, IEC/EN 61010-2-101, EN 61326-1, IEC/ EN 61326-2-6.
36 | Gebruikershandleiding
0800 022 96 06 ForaCare Suisse AG
[email protected] CH-9000 St. Gallen
www.boerenmedical.nl www.foracare.ch
0459
Huisnummer:
Postbus 624, 5000 AP Tilburg
Hercules 22, 5126 RK Gilze
[email protected] www.boerenmedical.nl
013 578 42 85
0800 022 96 06
Ik wil speciale aanbiedingen ontvangen en op de hoogte worden gehouden van de nieuwste ontwikkelingen binnen Boeren Medical.
Aankoopdatum:
Serienummer meter zie etiket op de achterzijde van de meter:
Telefoon:
Land:
Postcode: Plaats:
Adres:
Indien u deze meter niet bij Boeren Medical heeft aangekocht, hebben wij de volgende informatie van u nodig: Naam:
garantiekaart
Voor thuisgebruik
Boeren Medical B.V. T.a.v. Klantenservice Antwoordnummer 60016 5000 VB Tilburg