9600/3600 Gebruikershandleiding
• Lees deze handleiding goed door voordat u de P-touch in gebruik neemt. • Bewaar de handleiding bij de P-touch voor latere naslag.
VOORWOORD Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze P-touch! Met uw nieuwe P-touch kunt u labels maken voor alle mogelijke doeleinden. U hebt de beschikking over een ruime keuze aan randen, lettertypen en tekenopmaak voor uw ontwerp. Daarnaast kunt u kiezen uit vele vooraf ingestelde sjablonen, waarmee u snel en eenvoudig prachtige labels kunt maken. Zo kunt u in een handomdraai uiterst professionele labels afdrukken. Met de hoge kwaliteit en prestaties van deze P-touch beschikt u over een uiterst praktisch apparaat dat aan al uw behoeften voldoet. Hoewel deze P-touch zeer gebruiksvriendelijk is, wordt u aanbevolen deze Gebruikershandleiding aandachtig door te lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Houd deze handleiding bij de hand voor toekomstig gebruik. LET OP
U zult de P-touch horen werken wanneer u het apparaat inschakelt en tijdens het afdrukken. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Conformiteitsverklaring (Alleen Europa) BROTHER INDUSTRIES, LTD. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya, 467-8561, Japan verklaren dat dit product en deze netspanningsadapter voldoen aan de essentiële vereisten van alle relevante richtlijnen en reguleringen die worden toegepast in de Europese Gemeenschap. De conformiteitsverklaring kan worden gedownload van onze website. Ga naar http://solutions.brother.com -> kies regio (bijvoorbeeld Europe) -> kies land -> kies uw model -> kies "Handleidingen" -> kies Conformiteitsverklaring (*Selecteer indien nodig een taal).
NASLAGGIDS Tekst invoeren Een spatie invoegen Invoegmodus in- en uitschakelen
Spatiebalk i
Een hoofdletter invoeren h of t + gewenste teken Een reeks hoofdletters invoeren (Caps-modus
c → Typ het teken
activeren) Een kleine letter invoeren in Caps-modus
h of t + gewenste teken
Een teken met accent
a → Typ het teken
invoeren
OF d + s → Typ de letter (OF n) → m of g om de letter te selecteren → Draai r (OF j of k) voor selectie van → Druk op r (OF n) OF : (M) of l + Typ de letter
Symbool invoeren
Draai r en selecteer SYMBOL, druk dan op r (OF druk op s) → Draai r (OF m of g) en selecteer categorie → Draai r (OF j of k) en selecteer symbool → n
Een nieuwe regel toevoegen Een nieuw blok toevoegen
n d+n
Een streepjescode
Draai r en selecteer BARCODE, druk dan op r (OF druk op d +
toevoegen
i) → Typ de streepjescodegegevens → Druk op r (OF n)
Een speciaal teken toevoegen aan de
Draai r en selecteer BARCODE, druk dan op r (OF druk op d +
streepjescode
i) → s → m of g voor selectie van het speciale teken → n
Een
Draai r en selecteer BARCODE, druk dan op r (OF druk op d +
streepjescodeparameter
i) → m → j of k voor selectie van parameter → Draai r (OF m
wijzigen
of g) voor selectie van instelling → Druk op r (OF n)
De functie voor euro-
Draai r en selecteer CONVERSION SETUP, druk dan op r (OF druk
conversie instellen
op d + h) → Draai r (OF m of g) en selecteer de valuta → Druk op r (OF n) → Voer de wisselkoers in → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) voor selectie van scheidingsteken → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) voor selectie van de printvolgorde → Druk op r (OF n)
Euro’s omrekenen uit en
d + 7 (7) → Draai r (OF j of k) voor selectie van de
in andere valuta’s
conversierichting → Voer de om te rekenen waarde in → Druk op r (OF n)
Tekst bewerken Tekst verwijderen Eén regel tekst verwijderen Tekst met opmaak wissen Alleen de tekst wissen
b OF q d+q d + b → m of g voor selectie van TEXT & FORMAT → n d + b → m of g voor selectie van TEXT ONLY → n
Tekst opmaken Opmaak van de gehele
Draai r voor selectie van GLOBAL FORMAT, druk dan op r (OF druk op
tekst wijzigen
d + 1 (1) ) → Draai r, druk dan op r (OF j of k) voor selectie van de functie → Draai r, druk dan op r (OF m of g) voor selectie van de instelling → Druk op r (OF n)
Opmaak van een
j, k, m of g voor selectie van het tekstblok → Draai r en
tekstblok wijzigen
selecteer BLOCK FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 2 (2) ) → Draai r, druk dan op r (OF j of k) voor selectie van functie → Draai r, druk dan op r (OF m of g) voor selectie van → Druk op r (OF n)
Opmaak van een
j, k, m of g voor selectie van de tekstregel → Draai r en
tekstregel wijzigen
selecteer LINE FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 3 (3) ) → Draai r, druk dan op r (OF j of k) voor selectie van functie → Draai r, druk dan op r (OF m of g) voor selectie van → Druk op r (OF n)
Het lettertype wijzigen
Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) → Draai r, druk op r (OF j of k) voor selectie van FONT → Draai r (OF m of g) voor selectie van de instelling → Druk op r (OF n)
De tekengrootte
Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT, druk
wijzigen
dan op r (OF druk op d + 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) → Draai r, en druk op r (OF j of k) en selecteer SIZE → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De tekenbreedte
Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT, druk
wijzigen
dan op r (OF druk op d + 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) → Draai r, en druk op r (OF j of k) en selecteer WIDTH → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De tekenopmaak
Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT, druk
wijzigen
dan op r (OF druk op d + 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) → Draai r, druk dan op r (OF j or k) en selecteer STYLE1 of STYLE2 → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De lijneffecten wijzigen
Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) → Draai r, druk op r (OF j of k) en selecteer LINE EFFECTS → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De omranding wijzigen
Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) → Draai r, druk op r (OF j of k) en selecteer FRAME → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De uitlijning van de
Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT, druk
tekst wijzigen
dan op r (OF druk op d + 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) → Draai r, en druk op r (OF j of k) en selecteer ALIGNMENT → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De labelmarges
Selecteer GLOBAL FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 1
wijzigen
(1) ) → Draai r, druk dan op r (OF j of k) en selecteer T. MARGIN → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De labellengte wijzigen
Selecteer GLOBAL FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 1 (1) ) → Draai r, en druk op r (OF j of k) en selecteer T. LENGTH → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
De blokmarges wijzigen Selecteer GLOBAL FORMAT, en druk op r (OF druk op d + 1 (1) ) → Draai r, druk dan op r (OF j of k) en selecteer B. MARGIN → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n) De bloklengte wijzigen
Selecteer GLOBAL FORMAT of BLOCK FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 1 (1) of 2 (2) ) → Draai r, druk dan op r (OF j of k) en selecteer B. LENGTH → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
Omgekeerd printen
Draai r en selecteer MIRROR, druk dan op r (OF druk op d +
(spiegelbeeld)
p) → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
Tekst indelen voor een stempel De tekst draaien
d + S → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n) Selecteer GLOBAL FORMAT of BLOCK FORMAT, druk dan op r (OF druk op d + 1 (1) of 2 (2) ) → Draai r, druk dan op r (OF j of k) en selecteer ROTATE → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
Een Auto Format sjabloon gebruiken Een label of stempel
Draai r en selecteer AUTO FORMAT, druk dan op r (OF druk op
maken op basis van een
d + 6 (6) ) → Draai r (OF m of g) en selecteer de sjabloon →
sjabloon voor Automatische opmaak
Druk op r (OF n) → Typ elke regel tekst en druk dan op r (OF n) → Ga door met 1, 2, 3 of 4
1 Een sjabloon voor Automatische
Draai r (OF m of g) en selecteer PRINT → Druk op r (OF n)
opmaak afdrukken 2 Auto Format sjabloontekst wijzigen
Draai r (OF m of g) en selecteer CONTINUE → Druk op r (OF n) → Typ elke regel tekst, en druk dan op r (OF n)
3 De opmaak van een sjabloon voor Automatische opmaak wijzigen: 4 De functie Automatische opmaak beëindigen
Draai r (OF m of g) en selecteer CHANGE STYLE → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) en selecteer de opmaak → Druk op r (OF n) Draai r (OF m of g) en selecteer FINISH → Druk op r (OF n) → Druk op r (OF n)
Tekst afdrukken Afdrukvoorbeeld van een label weergeven
Draai r en selecteer LAYOUT PREVIEW, druk dan op r (OF druk op d + 9 (9) ) (j of k om door of terug te schuiven)
De instelling van het
Draai r en selecteer AUTO CUT, druk dan op r (OF druk op d +
mes wijzigen
f) → Draai r (OF m of g) en selecteer de instelling → Druk op r (OF n)
Afdrukken met de huidige afdrukopties Uitvoeren en afknippen 24 mm tape Een groot aantal exemplaren afdrukken
p f Draai r en selecteer REPEAT, druk dan op r (OF druk op d + 4 (4) ) → Draai r (OF m of g) en selecteer het aantal (OF typ het aantal) → Druk op r (OF n)
Meerdere exemplaren
Draai r en selecteer NUMBER, druk dan op r (OF druk op d + 5
afdrukken met
(5) ) → j, k, m of g en selecteer het veld voor begin van
oplopende nummering
nummering → Druk op r (OF n) → j of k en selecteer veld voor einde van nummering → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) en selecteer (of typ) het aantal → Druk op r (OF n)
Tekstbestanden opslaan, terughalen, verwijderen en afdrukken Een bestand opslaan
Draai r en selecteer MEMORY, druk dan op r (OF druk op d + 8 (8) ) → Draai r (OF m of g) en selecteer STORE → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) en selecteer het bestandsnummer → Typ een bestandsnaam → Druk op r (OF n)
Een opgeslagen bestand
Draai r voor selectie van MEMORY, druk dan op r (OF druk op
binnenhalen (openen)
d + 8 (8) ) → Draai r (OF m of g) voor selectie van RECALL → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) voor selectie van bestandsnummer → Druk op r (OF n)
Een opgeslagen bestand
Draai r en selecteer MEMORY, druk dan op r (OF druk op d +
verwijderen
8 (8) ) → Draai r (OF m of g) en selecteer CLEAR → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) en selecteer het bestandsnummer → Druk op de spatiebalk zodat de markering 9 verschijnt → Druk op r (OF n) → Druk op r (OF n)
Een opgeslagen
Draai r voor selectie van MEMORY, en druk dan op r (OF druk op
tekstbestand afdrukken
d + 8 (8) ) → Draai r (OF m of g) voor selectie van PRINT → Druk op r (OF n) → Draai r (OF m of g) voor selectie van bestandsnummer →Druk op de spatiebalk, zodat 9 verschijnt → Druk op r (OF n)
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1
Voordat u begint ..................................................... 1 ALGEMENE BESCHRIJVING ........................................................2 Bovenaanzicht ..................................................................................................... 2 Onderaanzicht ..................................................................................................... 3 LCD-scherm ........................................................................................................ 3 Toetsenbord (Voor Nederland) ........................................................................... 4 Toetsenbord (Voor België) ................................................................................. 5 Draagkoffer ......................................................................................................... 6
Hoofdstuk 2
Aan de slag .............................................................. 7 VOORZORGSMAATREGELEN .....................................................8 De netspanningadapter aansluiten ..................................................................... 9 De P-touch in- en uitschakelen ........................................................................... 9 Een tapecassette plaatsen of vervangen ........................................................... 10 De P-touch aansluiten op een computer ........................................................... 11 De software en het printerstuurprogramma installeren ................................... 11 Labeles maken met P-touch Editor ................................................................... 11
Hoofdstuk 3
Functies ................................................................. 13 Basishandelingen uitvoeren .............................................................................. 14 Tekst invoeren ................................................................................................... 16 Tekst bewerken .................................................................................................. 24 Opmaken ........................................................................................................... 26 Afdrukken .......................................................................................................... 43 Bestanden opslaan en binnenhalen .................................................................. 47
i
Hoofdstuk 4
Apparaatinstellingen ............................................. 55 Apparaatinstellingen .........................................................................................56
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN ........................................ 59 PROBLEMEN OPLOSSEN .......................................................... 66 TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN HET APPARAAT ................. 70
Appendix .............................................................. 71 Symbolen ...........................................................................................................72 Specialetekens streepjescode .............................................................................75 Lettertypen .........................................................................................................75 Grootten en breedten .........................................................................................76 Soorten opmaak .................................................................................................78 Randen en arcering ...........................................................................................80 Kant en klare sjablonen .....................................................................................81 Tekstopmaak van sjablonen ...............................................................................84
INDEX ....................................................................................... 85
ii
Hoofdstuk 1 Voordat u begint
1 Voordat u begint
Hoofdstuk
Voordat u begint
1
Hoofdstuk 1 Voordat u begint
ALGEMENE BESCHRIJVING Bovenaanzicht Voordat u begint
P-touch 9600:
Klep van tapecassettevak Oplaadindicator
LCD-scherm
Ontgrendelknop voor klep Aansluiting voor netspanningadapter RS-232C poort USB-poort
Navigatieknop
Toetsenbord
P-touch 3600: Klep van tapecassettevak LCD-scherm Ontgrendelknop voor klep Aansluiting voor netspanningadapter
USB-poort
Navigatieknop
Toetsenbord
2
Hoofdstuk 1 Voordat u begint
Onderaanzicht
Voordat u begint
Klep van batterijenvak (uitsluitend PT-9600)
Handvat
Uitgangssleuf voor tape
LCD-scherm
R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K G <<
>> ON H LM I1:_ J AUT
Length
0.
Margin
HELSI
Font
A
Width
Q Q Q Q Q Q Q Q Q Q Q Q AU
Size
1 Indicator voor tapebreedte ➩ p. 10
0 Indicator voor spiegelbeeldinstelling ➩ p. 39
2 Indicator voor hoofdletters ➩ p. 17
A Indicator voor rotatie-instelling ➩ p. 35
3 Alt-indicator ➩ p. 17
B Indicator voor automatisch afsnijden ➩ p. 44
4 Indicator voor invoegmodus ➩ p. 16
C Instelling tapelengte ➩ p. 37
5 Indicator voor instelling regeleffect ➩ p. 32
D Tapemarge-instelling ➩ p. 36
6 Instelling van omranding ➩ p. 33
E Instelling lettertype ➩ p. 27
7 Indicators instelling Stijl1 ➩ p. 30
F Instelling tekenbreedte ➩ p. 29
8 Indicators instelling Stijl2 ➩ p. 31
G Instelling tekengrootte ➩ p. 28
9 Indicators instelling uitlijning ➩ p. 34
H Indicator instelling tekengrootte ➩ p. 28
3
Hoofdstuk 1 Voordat u begint
Toetsenbord (Voor Nederland) P-touch 9600:
4
32
1
0
Voordat u begint
9 8 7
5
6
P-touch 3600:
1 Aan/uit-toets ➩ p. 9
6 Pijltoetsen ➩ p. 14
2 Toets voor schermverlichting (alleen PT-9600) 7 Return-toets ➩ p. 18 ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies. 3 Macro toets (uitsluitend PT-9600) ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies.
8 Backspace-toets ➩ p. 24
4 PF toetsen (uitsluitend PT-9600) ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies.
9 Interface toets (uitsluitend PT-9600) ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies.
5 Spatiebalk ➩ p. 16
0 Function-knop/Set-toets ➩ p. 15
4
Hoofdstuk 1 Voordat u begint
Toetsenbord (Voor België) P-touch 9600: 32
0
1
Voordat u begint
4
9 8 7
5
6
P-touch 3600:
1 Aan/uit-toets ➩ p. 9
6 Pijltoetsen ➩ p. 14
2 Toets voor schermverlichting (alleen PT-9600) ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies.
7 Return-toets ➩ p. 15
3 Macro-toets (alleen PT-9600) ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies.
8 Backspace-toets ➩ p. 24
4 PF-toetsen (alleen PT-9600) ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies.
9 Interface-toets (alleen PT-9600) ➩ Raadpleeg de gids Geavanceerde functies.
5 Spatiebalk ➩ p. 16
0 Functieknop/Insteltoets ➩ p. 15
5
Hoofdstuk 1 Voordat u begint
Draagkoffer
Voordat u begint
De draagtas - inbegrepen bij de PT-9600 en optioneel verkrijgbaar bij de PT-3600 - is handig om de P-touch plus accessoires op te slaan en te vervoeren. De beschermkap binnen in de koffer beschermt de tapecasettes tegen stof. Bovendien kunt u de beschermkap gebruiken als lade voor labels die worden uitgevoerd, wanneer u deze kap losmaakt en bevestigt aan de linkerkant van de draagkoffer.
Beschermkap tapecassettes/ Labeluitvoerlade
6
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk
2
Aan de slag
Aan de slag
7
Hoofdstuk 2 Aan de slag
VOORZORGSMAATREGELEN
Aan de slag
●
Gebruik in dit apparaat Brother TZe-tapes.
●
Trek niet aan de tape wanneer deze door de P-touch wordt uitgevoerd, aangezien de tapecassette hierdoor beschadigd kan raken.
●
Gebruik het apparaat niet in overmatig stoffige ruimten. Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht en regen.
●
Stel het apparaat niet bloot aan extreem hoge temperaturen of hoge vochtigheid. Laat het apparaat nooit op het dashboard of achterin uw auto liggen.
●
Bewaar de tapecassettes niet op plaatsen waar deze worden blootgesteld aan direct zonlicht, hoge vochtigheid of stof.
●
Laat geen voorwerpen van rubber of vinyl op het apparaat liggen gedurende langere perioden, aangezien deze blijvende vlekken kunnen achterlaten.
●
Reinig het apparaat niet met alcoholhoudende of andere organische oplosmiddelen. Gebruik uitsluitend een zachte droge doek.
●
Plaats geen vreemde voorwerpen in of zware voorwerpen op het apparaat.
●
Vermijd persoonlijk letsel: raak de snijrand van het mes niet aan.
●
Gebruik uitsluitend de netspanningadapter die specifiek voor dit apparaat is ontwikkeld. Door gebruik van andere adapters komt de garantie te vervallen.
●
Probeer de netspanningadapter niet te demonteren.
●
Als het apparaat gedurende langere perioden niet wordt gebruikt, koppelt u de netspanningadapter los en verwijdert u (alleen voor de PT-9600) de oplaadbare batterij; dit om te voorkomen dat deze gaat lekken en het apparaat beschadigt.
●
Gebruik uitsluitend de voor dit apparaat ontwikkelde oplaadbare Ni-MH batterij. (uitsluitend PT-9600)
●
Probeer de P-touch niet te demonteren.
●
Gebruik uitsluitend de bijgeleverde USB-interfacekabel. Door gebruik van andere USB-kabels komt de garantie te vervallen.
8
Hoofdstuk 2 Aan de slag
De netspanningadapter aansluiten ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
☞ Als de P-touch via de USB-interfacekabel is aangesloten op een computer, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld als er gedurende 30 minuten geen enkele toets is ingedrukt of handeling is uitgevoerd.
Deze P-touch kan worden gebruikt op elke locatie waar een standaard stopcontact beschikbaar is. 1 Steek het contact aan het snoer van de adapter in de aansluiting voor de netspanningadapter rechts op de P-touch.
☞ Als de PT-9600 op een computer is aangesloten
2 Steek de stekker aan het andere uiteinde van de adapter in het dichtstbijzijnde stopcontact.
☞ Wanneer de P-touch via een USB-
via een seriële (RS-232C) interfacekabel of bezig is met het afdrukken van gegevens van de computer, wordt het apparaat niet automatisch uitgeschakeld. interfacekabel is aangesloten op de computer en gegevens afdrukt vanaf de computer, schakelt de P-touch zichzelf niet automatisch uit.
LET OP
☞ Gebruik alleen de netspanningadapter die specifiek voor dit apparaat is ontwikkeld.
●
☞ Als het apparaat gedurende langere perioden niet wordt gebruikt, ontkoppelt u de netspanningadapter.
Aan de slag
●
LET OP
Druk op o om de P-touch aan of uit te zetten.
De P-touch in- en uitschakelen ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
De aan/uit-knop (o) bevindt zich in de rechterbovenhoek van het toetsenbord van het apparaat. Als de stekker van de P-touch in het stopcontact laat, verschijnt de tekst die tijdens het laatste gebruik is ingevoerd wanneer het apparaat weer wordt ingeschakeld. Zodoende kunt u uw werk onderbreken en het apparaat uitschakelen als u op een later moment wilt doorgaan zonder de tekst opnieuw te hoeven invoeren. Als de PT-9600 via de oplaadbare batterij wordt gebruikt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld als er gedurende 5 minuten geen enkele toets is ingedrukt of handeling is uitgevoerd. LET OP
☞ Ontkoppel de netspanningadapter niet, wanneer P-touch is aangesloten en ingeschakeld; anders worden de gegevens die u bewerkt, gewist. Schakel de P-touch uit voordat u de netspanningadapter loskoppelt.
9
Hoofdstuk 2 Aan de slag
Een tapecassette plaatsen of vervangen ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Voor deze machine is een uitgebreide reeks tapecassettes verkrijgbaar in verschillende kleuren en maten, waarmee u duidelijk herkenbare labels met verschillende kleurcodes en stijlen kunt produceren. Het apparaat is bovendien zodanig ontworpen dat de tapecassettes snel en gemakkelijk vervangen kunnen worden. 1 Druk op de ontgrendelknop voor de klep en open de klep van het tapevak.
4 Plaats de nieuwe tapecassette stevig in het tapevak, waarbij u erop let dat de hele onderkant van de cassette op de onderkant van het tapevak ligt. LET OP
Pas bij het plaatsen van de tapecassette op, dat het binnenste lint niet aan de hoek van de metalen geleider blijft hangen.
P-touch 9600:
Aan de slag
P-touch 9600:
P-touch 3600:
P-touch 3600:
2 Als er reeds een tapecassette is geplaatst die u wilt vervangen, verwijdert u de cassette door deze recht omhoog te trekken. 3 Als het inktlint in de nieuwe tapecassette niet strak gespannen staat, draait u het tandwiel met uw vinger in de richting van de pijl op de cassette, totdat het lint helemaal strak staat. Zorg eveneens dat het einde van de tape onder de tapegeleiders wordt gevoerd. LET OP
Als de nieuwe tapecassette die u gebruikt een stopper heeft, vergeet dan niet deze stopper te verwijderen.
10
5 Sluit de klep van het tapevak en druk op o om het apparaat weer aan te zetten (indien uitgeschakeld). De breedte van de momenteel geïnstalleerde tape wordt aangegeven door de indicator links onder in het scherm. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q <<< P-touch >>> Q RH Q Q NO Q R Q L Q RI 1:_ M RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
6 Druk eenmaal op f om de tape strak te spannen en snijdt de overtollige tape af.
Hoofdstuk 2 Aan de slag
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Dit apparaat is voorzien van een USB-poort, zodat u de P-touch met een USB-kabel kunt aansluiten op een computer met Windows® of Mac OS en labels kunt afdrukken die zijn gemaakt met P-touch Editor software. LET OP
Als de P-touch via een USB-kabel op een computer is aangesloten, schakelt de P-touch om naar de Interface-modus wanneer gegevens via de computer naar het apparaat worden gezonden. LET OP
☞ Als u de Interface-modus voor een USBaansluiting wilt afsluiten en wilt terugkeren naar de tekst, drukt u op een willekeurige toets.
☞ De P-touch kan niet omschakelen naar de Interface-modus voor een USB-aansluiting tijdens het afdrukken, invoeren van tape, als de Interface-modus voor een RS-232C aansluiting (alleen PT-9600) is ingeschakeld, of wanneer een macro wordt toegewezen aan een PF-toets (alleen PT-9600).
De P-touch mag niet op de computer worden aangesloten voordat de P-touch Editor software is geïnstalleerd, aangezien hierdoor vaak fouten optreden tijdens de installatie.
Hoe u een computer aansluit op de P-touch via de USB-poort: 1 Steek de platte aansluiting (A) van de USBkabel in de USB-poort op de computer.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q INTERFACE Q RH Q Q R Q Q Q RI RJ
2 Steek de vierkante stekker (B) van de USBkabel in de USB-poort aan de rechterkant van de P-touch. 3 Zet de P-touch aan. P-touch 9600:
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Margin
Font
Width
Size
De software en het printerstuurprogramma installeren ●
P-touch 3600:
AUTO
Length
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
U moet het printerstuurprogramma installeren om uw printer te kunnen gebruiken met uw computer. Daarnaast moet u ook P-touch Editor installeren, een programma voor het ontwerpen van labels. Zie “Handleiding voor de installatie van de software” voor meer informatie over de installatie van dit programma.
Labeles maken met P-touch Editor ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Nadat u uw printer hebt ingesteld, kunt u labels beginnen te maken. Raadpleeg de softwarehandleiding (PDF) voor informatie over het ontwerpen en maken van labels. De functies worden ook in detail uitgelegd in de Help van het programma P-touch Editor.
11
Aan de slag
De P-touch aansluiten op een computer
Hoofdstuk 2 Aan de slag
Aan de slag 12
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk
3
Functies
Functies
13
Hoofdstuk 3 Functies
Basishandelingen uitvoeren ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
k (pijltoets rechts) ●
Met de volgende voert u de vele functies van het apparaat uit.
Pijltoetsen Op het LCD-scherm van het apparaat kunnen drie rijen van 19 tekens worden weergegeven. U kunt echter een tekst opstellen van maximaal 100 tekens in lengte. Deze tekst kunt u bewerken met de vier pijltoetsen (j, k, m en g) door de cursor te verplaatsen, zodat de verschillende tekstdelen op het scherm verschijnen.
De cursor één teken naar rechts verplaatsen: ●
Druk eenmaal op k.
LET OP
Als u op deze toets drukt terwijl de cursor aan het einde van een regel staat, wordt de cursor naar het begin van de volgende regel verplaatst.
De cursor meerdere tekens naar rechts verplaatsen: ●
Met de pijltoetsen selecteert u verder de verschillende functies en instellingen.
Houd de toets k ingedrukt totdat de cursor op de gewenste plaats staat.
j (pijltoets links)
De cursor naar het einde van de huidige tekstregel verplaatsen:
De cursor één teken naar links verplaatsen:
●
Functies
●
Druk eenmaal op j.
LET OP
Als u op deze toets drukt terwijl de cursor aan het begin van een regel staat die volgt op een regel, wordt de cursor naar het einde van de regel erboven verplaatst.
De cursor meerdere tekens naar links verplaatsen: ●
Houd de toets j ingedrukt totdat de cursor op de gewenste plaats staat.
De cursor naar het begin van de huidige tekstregel verplaatsen: ●
Houd de toets d ingedrukt en druk op j.
De cursor naar het begin van het huidige tekstblok verplaatsen: ●
Houd de toets h ingedrukt en druk op j.
LET OP
Als de cursor aan het begin van een tekstblok staat wanneer u op deze toetsen drukt, wordt de cursor aan het begin van het vorige tekstblok geplaatst.
14
Houd de toets d ingedrukt en druk op k.
De cursor naar het begin van het volgende tekstblok verplaatsen: ●
Houd de toets h ingedrukt en druk op k.
LET OP
Als de cursor aan het begin van het laatste tekstblok staat wanneer u op deze toetsen drukt, wordt de cursor naar het einde van de tekst verplaatst.
m (pijltoets omhoog) De cursor naar de vorige regel verplaatsen: ●
Druk eenmaal op m.
LET OP
Als u op deze toets drukt wanneer de cursor op de eerste tekstregel staat, wordt de cursor naar het begin van deze eerste regel verplaatst.
De cursor meerdere regels naar boven verplaatsen: ●
Houd de toets m ingedrukt totdat de cursor op de gewenste plaats staat.
Hoofdstuk 3 Functies
De cursor aan het begin van de tekst plaatsen: ●
Houd de toets d ingedrukt en druk op m.
g (pijltoets omlaag)
Code-toets (d) Hoe u een functie gebruikt die in kleur boven of op een toets staat: ●
De cursor naar de volgende regel verplaatsen: ●
Druk eenmaal op g.
LET OP
Als u op deze toets drukt wanneer de cursor op de laatste tekstregel staat, wordt de cursor naar het einde van deze regel verplaatst.
De cursor meerdere regels naar onderen verplaatsen: ●
De toets d ingedrukt houden en op de toets van de gewenste functie drukken.
Houd de toets g ingedrukt totdat de cursor op de gewenste plaats staat.
Return-toets (n) Met de Return-toets kunt u een optie uit een lijst selecteren (bijvoorbeeld om een symbool of teken met accent in de tekst in te voegen), of een instellingen toepassen die u hebt geselecteerd. In sommige gevallen verschijnt er een bericht op de LCD waarin u wordt gevraagd uw handeling te bevestigen, bijvoorbeeld als met de geselecteerde functie een bestand wordt
●
Houd de toets d ingedrukt en druk op g.
Function-knop/Set-toets (r) Met de navigatieknop in de rechterbovenhoek van het toetsenbord kunt u veel functies van de P-touch openen en verschillende instellingen selecteren. Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van de navigatieknop vindt u in de beschrijving van de afzonderlijke functies.
verwijderd. In dit geval heeft het drukken op de toets n hetzelfde effect als het antwoord “Ja”. LET OP
Als u de vraag met “Nee” wilt beantwoorden, drukt u op e. Raadpleeg de beschrijving van de toets Cancel hieronder.
Een optie uit een lijst selecteren of een instelling toepassen die u hebt geselecteerd: ●
Druk op n.
Een functie of instelling selecteren: ●
Draai de knop r rechtsom of linksom totdat de gewenste functie of instelling verschijnt.
LET OP
Als u wilt terugkeren naar de tekst zonder een selectie te maken, drukt u op e.
De selectie toepassen: ●
Druk op r.
Cancel-toets (e) Als u wilt teruggaan naar het vorige scherm zonder de tekst te wijzigen, kunt u in de meeste gevallen op de Cancel-toets drukken. In sommige gevallen verschijnt er een bericht op de LCD waarin u wordt gevraagd uw handeling te bevestigen, bijvoorbeeld als met de geselecteerde functie een bestand wordt verwijderd. In dit geval heeft het drukken op de toets e hetzelfde effect als het antwoord “Nee”.
15
Functies
De cursor aan het einde van de tekst plaatsen:
Hoofdstuk 3 Functies
Tekst invoeren LET OP
Als u de vraag met “Ja” wilt beantwoorden, drukt u op n. Raadpleeg de eerdere beschrijving van de Return-toets.
Een functie afsluiten zonder de wijzigingen die u hebt gemaakt toe te passen: ●
Druk op e.
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Het typen van tekst voor uw labels komt in grote lijnen overeen met het typen van tekst op een schrijfmachine of een computer.
Insert-toets (i) Gewoonlijk wordt tekst ingevoerd in de invoegmodus. Hierbij wordt de tekst die u typt vanaf de cursorpositie ingevoegd in de bestaande tekst. Wanneer de invoegmodus is uitgeschakeld, wordt de bestaande tekst vervangen door de tekst die u typt. Als de invoegmodus van de P-touch is ingeschakeld, verschijnt de indicator Ins links in het scherm.
Invoegmodus inschakelen: ●
Druk op i. De indicator Ins verschijnt.
Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q <<< P-touch >>> Q RH Q Q NO R Q Q L RI 1:_ Q M RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Invoegmodus uitschakelen: ●
Druk op i. De indicator Ins gaat uit.
Spatiebalk Met de spatiebalk wordt gebruikt voert u spaties in uw tekst in. Deze toets verschilt van de pijltoets rechts (k), omdat met de pijltoets de cursor naar rechts wordt verplaatst zonder een spatie in te voeren.
Een spatie in uw tekst invoeren: ●
16
Druk op de spatiebalk.
Hoofdstuk 3 Functies
Shift-toets (h of t)
Typen in hoofdletters:
Tekst in kleine letters kunt u invoeren door op de betreffende toetsen te drukken. Als u echter tekst in hoofdletters wilt invoeren, of wanneer u de symbolen wilt typen die op de bovenste helft van bepaalde toetsen staan, dient u net als op een typemachine of computer de Shift-toets te gebruiken.
1 Druk op c. De indicator Caps verschijnt.
Als de Caps-toets is ingedrukt op de P-touch, kunt u een kleine letter invoeren door de toets h of t ingedrukt te houden en op de betreffende lettertoets te drukken.
Een hoofdletter invoeren of een van de symbolen die op de bovenste helft van bepaalde toetsen staan: ●
De toets h of t ingedrukt houden en op de betreffende letter- of symbooltoets drukken.
Caps-toets (c) In Caps-modus kunt u een reeks hoofdletters typen zonder h of t ingedrukt te houden. Schakel de Caps-modus in of uit door te drukken op c. Als de Caps-modus is ingeschakeld, wordt dit op de P-touch aangegeven met de indicator Caps links op het scherm.
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Druk op de toetsen voor de gewenste letters of symbolen. LET OP
U kunt op elk gewenst moment de Caps-modus uitschakelen door te drukken op c. De indicator Caps gaat uit.
Alt-modus (a) De Alt-modus wordt gebruikt om tekens met accenten of speciale leestekens, die op de rechterkant van de toetsen staan, aan tekst toe te voegen. Schakel de Alt-modus in of uit door te drukken op a. Als de Alt-modus op de Ptouch is ingeschakeld, verschijnt de indicator Alt links in het scherm.
Een teken met een accent of speciaal in kleur gedrukt leesteken toevoegen aan uw tekst: 1 Druk op a. De indicator Alt verschijnt.
LET OP
☞ Als de Caps-modus is ingeschakeld en u op een cijfertoets drukt, wordt het cijfer getypt en niet het symbool op het bovenste deel van de toets, tenzij u tegelijkertijd op h of t drukt.
☞ Als de Caps-modus op de P-touch is ingeschakeld en u wilt een kleine letter typen, houdt u h of t ingedrukt en typt u de betreffende letter.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q <<< P-touch >>> Q RH Q Q NO Q R Q L Q RI 1:_ M RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Druk op de toets waarop het gewenste teken in de rechterbenedenhoek is gedrukt om dit teken in uw tekst in te voegen. Als u het teken wilt typen dat in de rechterbovenhoek van de toets staat, houdt u h of t ingedrukt (OF drukt u op c om de Caps-modus in te schakelen) en drukt u op het gewenste teken.
17
Functies
LET OP
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q <<< P-touch >>> Q RH Q Q NO Q R Q L Q RI 1:_ M R
Hoofdstuk 3 Functies
Functie Ni ieuw blok (d + n) LET OP
☞ Als de Caps-toets is ingedrukt op de P-touch, kunt u een kleine letter invoeren door de toets h of t ingedrukt te houden en op de betreffende lettertoets te drukken.
☞ U kunt op elk gewenst moment de Alt-modus uitschakelen door te drukken op a. De indicator Alt gaat uit.
Als een bepaald deel van uw tekst een ander aantal regels heeft dan de andere delen, of als u een andere indeling wilt toepassen op een deel van uw tekst (raadpleeg Functie Blokopmaak op pagina 26.), moet u met de functie Nieuw blok een nieuw tekstblok maken. LET OP
☞ Voor een enkel label kunnen maximaal vijftig
Return-toets (n)
tekstblokken worden gebruikt. Als het
De Return- of regelomlooptoets (ook wel Entertoets genoemd) op dit apparaat (n) wordt net als op een typemachine of computer gebruikt om een tekstregel te beëindigen en een nieuwe regel te beginnen. Druk op de Return-toets als u een tekstregel hebt ingevoerd en de cursor op een nieuwe regel wilt plaatsen.
maximaal aantal regels per label (50) reeds is ingevoerd en u op n drukt (OF d ingedrukt houdt en dan op n drukt), verschijnt het foutbericht “50 LINE LIMIT REACHED!”.
☞ Als u een tekstblok in twee delen wilt splitsen,,
Functies
LET OP
plaatst u de cursor onder het teken waar het
Een enkel tekstblok kan maximaal 16 tekstregels
volgende blok moet beginnen en houdt u d
bevatten. Als het maximaal aantal regels is
ingedrukt en drukt u op n.
ingevoerd en u drukt vervolgens op n, dan verschijnt het foutbericht “16 LINE LIMIT”.
Het aantal tekstregels dat u kunt afdrukken, is afhankelijk van de breedte van de gebruikte tape.
Tapebreedte
Maximum aantal regels dat kan worden afgedrukt
6 mm
3
9 mm
4
12 mm
6
18 mm
10
24 mm
13
36 mm
16
Stempel 18 mm
6
Stempel 24 mm
10
Druk op n. Het regelomloopteken ( verschijnt aan het einde van de regel.
●
Houd d ingedrukt en druk op n. Het teken voor ‘nieuw blok’ ( ) verschijnt aan het einde van het blok.
Symbol-toets (s) Naast de letters, symbolen en cijfers op de toetsen van het toetsenbord, hebt u met de functie Symbool de beschikking over 440 extra symbolen en afbeeldingen. Wanneer deze symbolen of afbeeldingen in de tekst zijn ingevoerd, kunt u deze net als normale tekens verwijderen. Sommige van deze tekens kunnen tevens worden opgemaakt met gebruik van bepaalde opmaakfuncties (zie pagina 27 t/m35). Op pagina 72 t/m75 vindt u een tabel van alle beschikbare symbolen.
Een nieuwe regel beginnen: ●
Een nieuw blok maken:
)
Een symbool of afbeelding aan de tekst toevoegen: 1 Draai r tot SYMBOL verschijnt, en druk dan op r (OF druk op s). Er verschijnt nu een rij symbolen.
18
Hoofdstuk 3 Functies
Accent functie (d + s)
·
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
LET OP
U kunt op elk gewenst moment terugkeren naar de tekst door op e (OF s) te drukken.
2 Draai r (OF druk op m of g en selecteer de gewenste categorie symbolen, en druk vervolgens op j of k) tot het gewenste symbool vergroot in het midden van het scherm verschijnt. 3 Druk op r (OF druk op n). Het symbool wordt nu in de tekst ingevoegd. LET OP
☞ Als u een reeks symbolen wilt invoeren, houdt u d ingedrukt voordat u op r (OF n)
Met de functie Accent kunnen tekens met accenten in uw tekst worden ingevoerd. Veel van deze tekens staan ook op de toetsen en kunnen worden getypt met gebruik van a (raadpleeg pagina 17), of kunnen worden ingevoerd met de toetscombinaties (zie pagina 20). De tekens met accenten zijn ingedeeld in groepen op basis van de hoofdletter of kleine letter waarmee ze zijn gecombineerd. In de volgende tabel worden de beschikbare tekens getoond. Met accent tekens
Letter
Met accent tekens
Letter
a
äáàâãåæ
A
ÄÁÀÂÃÅÆ
c
ç
C
Ç
e
ëéèê
E
ËÉÈÊ
i
ïíìî
I
ÏÍÌÎ
n
ñ
N
Ñ
o
öóòôõøœ
O
ÖÓÒÔÕØŒ
u
üúùû
U
ÜÚÙÛ
y
ÿ
Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG L Q A01 Q Q RH M PUNCTUATION Q Q NO R Q Q Q RI + × ÷ RJ
drukt. Voeg vervolgens alle symbolen aan uw tekst toe door deze te selecteren zoals
Tekens met accenten aan tekst toevoegen:
beschreven in stap 2, waarbij d ingedrukt
1 Draai r tot ACCENT verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op s). Het bericht “ACCENT a-y/AU? PRESS THE REQUIRED CHARACTER” verschijnt.
wordt gehouden terwijl u op r (OF n) drukt. Druk alleen op r (OF n) nadat het laatste symbool in de reeks is geselecteerd.
☞ U kunt een symbool ook selecteren door de betreffende code in te typen in de table van
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG ACCENT Q Q a-y/A-U? Q RH Q Q NO R Q PRESS THE REQUIRED Q L I Q R M CHARACTER RJ
beschikbare symbolen. Wanneer u bijvoorbeeld op T drukt, wordt de categorie GARDENING weergegeven; wanneer u vervolgens op 3 (3) drukt, wordt het derde
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
symbool in de categorie GARDENING weergegeven.
LET OP
U kunt op elk gewenst moment terugkeren naar de tekst door te drukken op e (OF door d ingedrukt te houden en te drukken op s).
2 Draai r (OF druk op de toets van de letter met het gewenste accent). OF druk op n.
19
Hoofdstuk 3 Functies De volgende combinaties van diakritisch teken en letter zijn beschikbaar:
LET OP
Als u een hoofdletter met accent wilt typen, houdt u h ingedrukt (OF drukt u op c om de Capsmodus in te schakelen) voordat u op de lettertoets drukt.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG L Q a1 Q Q RH M a Q . . Q NO R Q Q á à â I R Q RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO
Diakritisch teken
Mogelijke combinaties
ˆ
aeiouAEI OU
¨
aeiouyAE IOU
´
aeiouAEI OU
`
aeiouAEI OU
~
anoANO
a
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Druk op m of g om het gewenste teken met accent te selecteren, en druk dan op j of k totdat het gewenste teken met accent vergroot in het midden van het scherm verschijnt. 4 Druk op r (OF druk op n). Het teken met accent wordt nu in de tekst ingevoegd. Functies
LET OP
Als u een reeks tekens met accenten wilt invoeren, houdt u d ingedrukt voordat u op r (OF n) drukt. Voeg vervolgens alle gewenste tekens aan uw tekst toe door deze te selecteren zoals beschreven in stap 2, waarbij d ingedrukt wordt gehouden terwijl u op r (OF n) drukt. Druk alleen op r (OF n) nadat het laatste teken in de reeks is geselecteerd.
Toetscombinaties (: (M) & l) Met dit apparaat kunnen samengestelde tekens, bestaande uit een letter en een diakritisch teken, worden afgedrukt. De beschikbare diakritische tekens zijn ˆ, ¨, ´, ` en ~. Op het bovenste deel van een aantal toetsen staan een reeks samengestelde tekens gedrukt. Tekens zoals ü, ç, en ñ kunnen worden ingevoerd met gebruik van a. Voordat u dus een samengesteld teken gaat invoeren op de hieronder beschreven wijze, dient u eerst te controleren of het teken beschikbaar is op het toetsenbord.
20
Een samengesteld teken typen: 1 Druk eenmaal op a om een diakritisch teken in te voeren dat in kleur op de toets staat. De indicator Alt verschijnt. Houd h ingedrukt om een diakritisch teken in te voeren dat op het bovenste deel van een toets staat. 2 Druk op de toets (: (M) of l) van het gewenste diakritische teken. Het teken wordt nu in de tekst ingevoegd. 3 Druk nu op de toets van de letter waarmee u het teken wilt combineren. De letter wordt samengevoegd met het diakritisch teken en in de tekst ingevoegd. LET OP
Als de letter van de toets die u indrukt niet kan worden gecombineerd met het geselecteerde teken (zie bovenstaande tabel), wordt alleen de letter in de tekst ingevoegd.
Barcode-toets (d + i) De functie Streepjescode wordt gebruikt om streepjescode af te drukken op uw labels, en is een van de meest geavanceerde functies van het apparaat.
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP
LET OP
☞ In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een
☞ Als u de gegevens of parameters van een
☞ Het apparaat is niet specifiek voor speciale streepjescode-labels ontwikkeld, en het is daarom mogelijk dat bepaalde streepjescodelezers de labels niet kunnen lezen.
☞ Streepjescodes moeten op witte labels in zwarte inkt worden afgedrukt.
Met de verschillende parameters voor streepjescodes, kunnen aangepaste streepjescodes worden samengesteld. Parameter
Instellingen
TYPE
CODE 39, I-2/5, EAN13, EAN8, UPC-A, UPC-E, CODABAR, EAN128, CODE128
WIDTH (breedte van streep)
LARGE, MEDIUM, SMALL, EXTRA SMALL
UNDER# (cijfers worden onder de streepjescode afgedrukt)
ON, OFF
CHECK DIGIT
OFF, ON
streepjescode die reeds aan uw tekst is toegevoegd, wilt wijzigen, plaatst u de cursor onder de rechterhelft van het streepjescodeteken ( ) voordat u r draait, en selecteert u BARCODE en drukt u op r (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op i).
☞ Als u de functie Streepjescode wilt afsluiten zonder de streepjescode aan de tekst toe te voegen, drukt u op e op elk gewenst moment (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op i ).
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q PARAMETER Q RH Q Q R Q CODE 39 Q Q RI O ∗ ∗ N RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Typ de nieuwe streepjescodegegevens in of breng wijzigingen aan in de oude gegevens.
De streepjescode-parameters wijzigen: 3 Druk op m. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 01/04 Q Q Q RH Q Q NO TYPE R Q Q L Q RI M CODE 39 R
De standaardinstellingen zijn als volgt:CODE 39 TYPE, MEDIUM WIDTH, UNDER# ingesteld op ON, en CHECK DIGIT ingesteld op OFF. LET OP
☞ Het is aan te raden om de parameter WIDTH voor uw streepjescodes minimaal in te stellen op SMALL, aangezien de streepjescodes anders moeilijk te lezen zijn.
☞ De parameter CHECK DIGIT is alleen beschikbaar met de types CODE 39, I-2/5 en CODABAR.
Streepjescodegegevens invoeren: 1 Draai r tot BARCODE verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op i).
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
4 Druk op j of k totdat de parameter die u wilt wijzigen, verschijnt. LET OP
☞ Druk op de spatiebalk om de standaardinstelling te selecteren.
☞ U kunt op elk gewenst moment terugkeren naar de streepjescodegegevens zonder de parameters te wijzigen, door te drukken op e (OF door d ingedrukt te houden en te drukken op i).
5 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
21
Functies
streepjescode in uw tekst kunt invoeren. Het is echter geen uitgebreide introductie tot het concept van streepjescode. Raadpleeg een van de vele naslagwerken die hierover zijn uitgegeven voor nadere informatie over streepjescode.
Hoofdstuk 3 Functies 6 Herhaal stap 4 en 5 totdat alle parameters naar wens zijn ingesteld. 7 Druk op r (OF druk op n).
De streepjescode aan uw tekst toevoegen: B Druk op r (OF druk op n). LET OP
Speciale tekens aan streepjescodes toevoegen (uitsluitend met types CODE39, CODABAR, EAN128 of CODE128):
Als u een streepjescode wilt verwijderen, plaatst u
8 Druk op j of k tot de cursor onder het teken staat rechts van de plaats waar het teken moet worden ingevoegd.
op b (OF u plaatst de cursor onder een
9 Druk op s.
Margin
Font
Width
)
of onder de rechterhelft van het teken, en drukt u willekeurige helft van het streepjescode-teken (
)
en drukt op q). Wanneer het bericht “OK TO CLEAR?
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 01/02 Q Q Q RH L Q Q M SYMBOL 1 R Q + Q Q RI O N ∗∗ RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
de cursor direct achter het streepjescode-teken (
” verschijnt, drukt u op n. Als u naar
uw tekst wilt teruggaan zonder de streepjescode te verwijderen, drukt u op e.
Size
0 Draai r (OF druk op m of g) totdat het speciale teken dat u wilt invoegen, verschijnt. Functies
LET OP
Zie pagina 75 voor de tabellen met speciale tekens die beschikbaar zijn.
A Druk op r (OF druk op n). Het geselecteerde teken wordt nu aan uw streepjescodegegevens toegevoegd.
Euro conversie-functie (d + h) Met de eenvoudige omrekenfunctie worden Euro’s automatisch omgerekend in en naar elke valuta die u selecteert. Beide waarden worden aan uw tekst toegevoegd. Stel de functie in door de valuta te selecteren die u wilt omrekenen en de wijze waarop de prijzen moeten verschijnen. U kunt dan snel labels maken die zowel de prijs in Euro als de prijs in de andere valuta bevatten.
LET OP
Als u de functie Streepjescode wilt afsluiten zonder de streepjescode aan de tekst toe te voegen, drukt u op e op elk gewenst moment (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op i ).
De functie voor Euro-conversie instellen: 1 Draai r totdat CONVERSION SETUP verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk eenmaal op h). Het scherm CURRENCY verschijnt, waarin de huidig geselecteerde instelling verschijnt. LET OP
Als u naar uw tekst wilt teruggaan zonder de instellingen van de functie voor Euro-conversie te wijzigen, drukt u op e (OF u houdt d ingedrukt en drukt op h.
22
Hoofdstuk 3 Functies 6 Draai r (OF druk op m of g) totdat het gewenste scheidingsteken verschijnt. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH L Q Q M R Q CURRENCY Q L Q RI M CHF R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Draai r (OF druk op m of g) totdat de gewenste valuta-instelling verschijnt.
LET OP
De volgende scheidingstekens zijn beschikbaar: / (voorwaartse schuine streep), SPACE,
(return).
7 Druk op r (OF druk op n). Het scherm EURO verschijnt, waarin de huidig geselecteerde instelling verschijnt.
De volgende valuta-instellingen zijn beschikbaar: CHF (Zwitserse frank), DKK (Deense kroon), GBP (Brits pond), NOK (Noorse kroon), SEK (Zweedse kroon), AUD (Australische dollar), CAD (Canadese dollar), HKD (Hong Kong dollar), USD (Amerikaanse dollar), JPY (Japanse yen), ANY1 (in de notatie X.XXX,XX), ANY2 (in de notatie X,XXX.XX)
3 Druk op r (OF druk op n). Het scherm RATE verschijnt. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG RATE Q Q Q RH Q Q Q R Q Q RI = 0. R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
4 Voer de wisselkoers in die moet worden gebruikt voor het omrekenen van de euro in de gewenste valuta.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH Q Q Q R EURO Q L Q RI M 1ST RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
8 Draai r (OF druk op m of g) totdat de gewenste instelling voor de afdrukvolgorde van de prijs in Euro verschijnt. LET OP
U kunt kiezen uit de volgende instellingen: 1ST (de prijs in Euro wordt vóór de prijs in de andere valuta afdrukt); 2ND (de prijs in Euro wordt na de prijs in de andere valuta afgedrukt).
9 Druk op r (OF druk op n).
LET OP
Een valuta omrekenen uit of in Euro en de twee waarden aan de tekst toevoegen:
☞ U kunt een waarde met maximaal 9 cijfers
1 Houd de toets d ingedrukt en druk
(exclusief de decimale komma) invoeren.
☞ Druk op , of op : (:) om de decimale komma in de waarde in te voeren.
☞ Druk op b (OF druk op q) als u een fout hebt gemaakt in de wisselkoers.
5 Druk op r (OF druk op n). Het scherm SEPARATOR verschijnt, waarin de huidig geselecteerde instelling verschijnt. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH Q Q R Q SEPARATOR Q L Q RI M / R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
eenmaal op 7 (7). De huidige instelling voor valutaconversie verschijnt. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG NO Q Q Q RH Q Q R Q EURO→CHF Q L Q RI M 0. RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Size
2 Draai r (OF druk op j of k) totdat de pijl in de richting van de gewenste conversie wijst.
23
Functies
LET OP
Hoofdstuk 3 Functies 3 Voer de waarde in die u wilt omrekenen.
Tekst bewerken ●
LET OP
U kunt een waarde met maximaal 9 cijfers (exclusief de decimale komma en met maximaal twee cijfers achter de komma) invoeren. Druk op , of op : (:) om een decimale komma in de waarde in te voeren.
4 Druk op r (OF op n). De waarde wordt omgerekend, en de beide valutawaarden worden op de plaats van de cursor in de tekst ingevoegd.
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Met de backspace-toets (b) kunt u tekens links van de cursor verwijderen. Deze toets verschilt van de pijltoets links (j), aangezien met deze pijltoets alleen de cursor naar links wordt verplaatst zonder de tekens links van de cursor te verwijderen. LET OP
Als de cursor aan het begin van een regel of
De valutawaarden worden in de tekst ingevoegd in de notaties die hieronder worden getoond.
tekstblok staat wanneer op b wordt gedrukt,
Notatie
●
Backspace-toets (b)
LET OP
Valuta
●
Euro’s
Functies
CHF
X’XXX.XX SwF
DKK
DKK X.XXX,XX
X.XXX,XX
GBP
£X,XXX.XX
X,XXX.XX
NOK
Nkr X.XXX,XX
X.XXX,XX
SEK
SEK X.XXX,XX
X.XXX,XX
AUD
A$ X,XXX.XX
X,XXX.XX
CAD
CA$ X,XXX.XX
X,XXX.XX
HKD
HK$ X,XXX.XX
X,XXX.XX
USD
US$ X,XXX.XX
X,XXX.XX
JPY
JP¥ X,XXX.XX
X,XXX.XX
ANY1
X.XXX,XX
X.XXX,XX
ANY2
X,XXX.XX
X,XXX.XX
wordt de huidige tekstregel of het tekstblok aan de voorgaande regel of het vorige tekstblok gekoppeld.
X’XXX.XX
Eén teken verwijderen: 1 Druk op j, k, m of g en zet de cursor onder het teken rechts van het teken dat u wilt verwijderen. 2 Druk eenmaal op b. LET OP
Elke keer dat op b wordt gedrukt, wordt er één teken verwijderd.
Een reeks tekens verwijderen: 1 Druk op j, k, m of g en zet de cursor onder het teken rechts van het teken dat u wilt verwijderen. 2 Houd b ingedrukt totdat alle gewenste tekens zijn verwijderd.
Delete-toets (q) Met de Delete-toets (q) kunnen de tekens boven de cursor worden verwijderd. Als u een teken verwijdert, wordt de resterende tekst aan de rechterkant één plaats naar links verschoven. Elke keer dat op q wordt gedrukt, wordt er één teken verwijderd.
24
Hoofdstuk 3 Functies
Eén teken verwijderen:
Tekst met opmaak wissen:
1 Druk op j, k, m of g en zet de cursor onder het teken dat u wilt verwijderen.
1 Houd de toets d ingedrukt en druk op b.
2 Druk eenmaal op q.
Een reeks tekens verwijderen: 1 Druk op j, k, m of g en zet de cursor onder het teken dat u wilt verwijderen.
LET OP
Als u wilt teruggaan naar de tekst zonder het scherm te wissen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op b ).
2 Houd q ingedrukt totdat alle gewenste tekens zijn verwijderd. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG OK TO CLEAR? Q Q Q RH Q Q NO PTEXT&FORMAT R Q Q Q RI M TEXT ONLY R
Functie Regel verwijderen (d + q)
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Aangezien het symbool 9 reeds naast de
Met de functie Regel verwijderen kunt u op eenvoudige wijze een hele regel tekst verwijderen.
optie TEXT&FORMAT staat, drukt u op n.
Een regel tekst verwijderen:
opmaakfuncties worden hersteld.
2 Houd de toets d ingedrukt en druk eenmaal op q. LET OP
Elke keer dat u op q drukt terwijl u d ingedrukt houdt, wordt er één tekstregel verwijderd.
standaardinstellingen van de Functies
1 Druk op j, k, m of g en zet de cursor op de regel met de tekst die u wilt verwijderen.
Alle tekst wordt gewist en de
Alleen de tekst wissen: 1 Houd de toets d ingedrukt en druk op b. LET OP
Als u wilt teruggaan naar de tekst zonder het scherm te wissen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op b ).
2 Druk op m of g om te verplaatsen naar de optie TEXT ONLY.
Functie Wissen (d + b) Als u het scherm wist voordat u nieuwe tekst gaat invoeren, kunt u met de functie Wissen kiezen of alle tekst moet worden gewist en de standaardinstellingen van de opmaakfuncties (Lettertype, Grootte, Breedte, Stijl1, Stijl2, Regeleffecten, Rand, Uitlijning, Tekst roteren, Tapemarge, Tapelengte, Blokmarge, Bloklengte lengt en Spiegelbeeld) moeten worden hersteld, of dat alleen de tekst moet worden gewist.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG OK TO CLEAR? Q Q Q RH Q Q NO PTEXT&FORMAT R Q Q RI L Q PTEXT ONLY M R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Druk op n. De tekst wordt nu gewist, maar de opmaakopties blijven ongewijzigd.
25
Hoofdstuk 3 Functies
Opmaken ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Er zijn verschillende opmaakfuncties beschikbaar, waarmee u decoratieve en aangepaste labels kunt maken. Met de tekenopmaakfuncties Lettertype, Grootte, Breedte, Stijl1, Stijl2, Regeleffecten, Rand, Uitlijning en Tekst roteren, kunt het uiterlijk van de tekens wijzigen. De meeste opmaakopties kunnen op een enkele tekstregel, een enkel tekstblok, of op de gehele tekst worden toegepast. De functie Roteren kan echter alleen op een enkel tekstblok of op de gehele tekst worden toegepast. Als de tekstopmaak voor een regel wordt gewijzigd en er tekst aan deze regel wordt toegevoegd, blijven de opmaakopties van kracht totdat deze weer worden gewijzigd.
Functies
Met de opties voor de opmaak van labels (Tapemarge, Tapelengte, Blokmarge, Bloklengte en Spiegelbeeld) kan het algemene uiterlijk van de labels worden bepaald. De functies voor labelopmaak worden op de gehele tekst toegepast. Daarnaast kan de functie Bloklengte worden toegepast op enkele tekstblokken.
2 Selecteer FONT, SIZE, WIDTH, STYLE1, STYLE2, LINE EFFECTS, FRAME, ALIGNMENT, T. MARGIN, T. LENGTH, B. MARGIN, B. LENGTH of ROTATE en de gewenste instellingen, zoals beschreven op pagina 27 tot 38. De geselecteerde instelling wordt op de hele tekst toegepast. LET OP
Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1) ).
Functie Blokopmaak (d + 2 (2) ) Met de opties in Blokopmaak kunt u het uiterlijk van elk tekstblok, dat is samengesteld met de functie Nieuw blok, op uw labels naar wens wijzigen. Op het onderstaande label wordt getoond hoe deze functies in combinatie gebruikt kunnen worden.
Algemene opmaakfuncties (d + 1 (1) ) Met de functie Algemene opmaak kan het uiterlijk van de hele tekst worden bepaald door de gewenste instellingen toe te passen op de tekst en vervolgens af te drukken: Lettertype, Grootte, Breedte, Stijl1, Stijl2, Regeleffecten (onderstrepen/doorstrepen), Randen, Uitlijning of Rotate. Daarnaast kan het uiterlijk van het hele label worden ingesteld door de opties Tapemarge, Tapelengte, Blokmarge en Bloklengte te wijzigen.
De functie Algemene opmaak wijzigen: 1 Draai r tot GLOBAL FORMAT verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1) ).
In dit label zijn meerdere tekstblokken gemaakt met gebruik van de functie Nieuw blok, waarbij het eerste blok een enkele regel bevat, het tweede blok 2 regels en het derde blok 1 regel. Vervolgens werden verschillende instellingen op elk van de tekstblokken toegepast met gebruik van de functies in Blokopmaak (Lettertype, Grootte, Breedte, Stijl1, Stijl2, Regeleffecten (onderstrepen/doorstrepen), Randen, Uitlijning, Roteren en Bloklengte). LET OP
Bij het opmaken van tekstblokken kunnen uitsluitend de opties voor vierkante kaders (1) en afgeronde kaders (2) worden geselecteerd in de functie Randen. (Zie pagina 80 voor voorbeelden van kaders.)
De Blokopmaak functies wijzigen: 1 Druk op j, k, m of g en plaats de cursor in het tekstblok waarop u een bepaalde opmaak wilt toepassen.
26
Hoofdstuk 3 Functies
en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 2 (2) ). 3 Selecteer FONT, SIZE, WIDTH, STYLE1, STYLE2, LINE EFFECTS, FRAME, ALIGNMENT, B. LENGTH of ROTATE en kies de gewenste instelling, zoals beschreven op pagina 27 tot 36. De geselecteerde instelling wordt alleen toegepast op het tekstblok waarin de cursor is geplaatst. LET OP
Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 2 (2) ).
Functies Regelopmaak (d + 3 (3) ) Met de opties in Regelopmaak kunt u een enkele tekstregel benadrukken door deze af te drukken met een van de instellingen Lettertype, Grootte, Breedte, Stijl1, Stijl2, Regeleffecten (onderstrepen/doorstrepen), Randen of Uitlijning , zodat de regel er anders uitziet dan de overige tekst. LET OP
Bij het opmaken van een regel met Regelopmaak, kan alleen de optie voor een vierkant kader (1) worden gebruikt uit de functie Randen. (Zie pagina 80 voor een voorbeeld van dit kader.)
3 Selecteer FONT, SIZE, WIDTH, STYLE1, STYLE2, LINE EFFECTS, FRAME of ALIGNMENT en kies de gewenste instelling, zoals beschreven op pagina 27 tot 35. De geselecteerde instelling wordt alleen toegepast op de tekstregel waarin de cursor is geplaatst. LET OP
Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 3 (3) ).
Functie voor lettertypen (FONT) Met de functie FONT kunt u het lettertype van uw tekst wijzigen in een van de vele beschikbare lettertypen. Zie pagina 75 voor voorbeelden van de beschikbare lettertypen. Het lettertype van de tekst op de huidige cursorpositie, wordt onder in het scherm weergegeven. Functies
2 Draai r tot BLOCK FORMAT verschijnt,
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q Q RI L Q M 1:_ R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
LET OP
Letter Gothic (L. GOTHIC) is een lettertype met vaste tekenafstand (d.w.z. dat voor alle tekens dezelfde hoeveelheid ruimte wordt gebruikt), in tegenstelling tot de andere lettertypen die proportioneel zijn (elk teken neemt een andere hoeveelheid ruimte in beslag).
De instelling van de functie Font wijzigen: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26
De functies in Regelopmaak wijzigen: 1 Druk op j, k, m of g en plaats de cursor op de regel waarop de opmaak moet worden toegepast. 2 Draai r tot LINE FORMAT verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 3 (3) ).
tot 27. LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
27
Hoofdstuk 3 Functies 2 Draai r totdat FONT verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat FONT verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie wordt links in het scherm getoond, en aan de rechterkant wordt een voorbeeld van de instelling getoond. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 01/13 Q Q Q RH Q Q NO FONT Q R Q L Q RI M HELSINKI R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Functie voor tekengrootte (SIZE) Met de functie Grootte kan de tekengrootte worden gewijzigd. Met de instelling AUTO wordt uw tekst automatisch vergeleken met de breedte van de geïnstalleerde tape en wordt de grootst mogelijke tekengrootte gekozen. Raadpleeg pagina 76 voor voorbeelden van de beschikbare lettergrootten. De grootte van de tekst op de cursorpositie wordt linksonder in het scherm getoond en tevens door de indicator rechts in het scherm. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q Q RI L Q M 1:_ R
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
J
LET OP
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
☞ Als “*****” verschijnt als de instelling, wil dit
Functies
zeggen dat de functie Font reeds op de huidige tekst is toegepast (ofwel op een regel in het huidige blok als de functie Blokopmaak of Algemene opmaak wordt ingesteld, of een blok in de tekst als de functie Algemene opmaak wordt ingesteld). Als de instelling wordt gewijzigd, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (HELSINKI), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen. LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan
LET OP
☞ De grootte van de tekst die kan worden afgedrukt, is afhankelijk van de breedte van de gebruikte tape. In de onderstaande tabel wordt de maximale tekstgrootte getoond voor de verschillende tapebreedten. De volgende tekstgrootten zijn niet van toepassing als de instelling voor roteren van de tekst is toegepast. Tapebreedte
Maximum tekstgrootte (in punten)
6 mm
12
9 mm
20
12 mm
28
18 mm
40
24 mm
64
36 mm
76
☞ Als de instelling AUTO is geselecteerd en de
selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om
tekst in een blok slechts uit één regel in hoofdletters (zonder accenten) bestaat, die horizontaal of verticaal zijn geschreven en niet zijn ingesteld op het lettertype BERMUDA, dan wordt de tekst enigszins groter afgedrukt dan de mogelijke maximale grootte.
de gewenste instelling te kiezen. Druk pas op n
☞ Als de puntgrootte 4 of 5 is geselecteerd, wordt
er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te
nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
28
de tekst afgedrukt in het lettertype BRUSSELS, ongeacht welk lettertype is geselecteerd.
Hoofdstuk 3 Functies
De instelling van de tekengrootte wijzigen: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK
LET OP
FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan
ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of 3
er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als
LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
2 Draai r totdat SIZE verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat SIZE verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie wordt links in het scherm getoond, en aan de rechterkant wordt een voorbeeld van de instelling getoond.
u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk pas op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Functie voor breedte (WIDTH) Met de functie Breedte kunt u de tekstgrootte wijzigen, zodat de tekens breder of smaller worden. Voorbeelden van de beschikbare instellingen in Breedte vindt u op pagina 76. De breedte van de tekst op de huidige cursorpositie wordt onder in het scherm weergegeven.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 02/13 Q Q Q RH Q Q NO SIZE R Q Q Q RI L M AUTO R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q Q Q M RI L 1:_ R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Functies
(3) ) zoals beschreven op pagina 26 tot 27.
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt. LET OP
☞ Als “*****”verschijnt als de instelling, wilt dit zeggen dat de functie Grootte reeds is toegepast op de regel in het huidige tekstblok (als Blokopmaak of Algemene opmaak wordt ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als Algemene opmaak wordt ingesteld). Als de instelling wordt gewijzigd, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
De breedte wijzigen met de functie Breedte: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26 tot 27.
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (AUTO), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen.
LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
2 Draai r totdat WIDTH verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat WIDTH verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie wordt links in het scherm getoond, en aan de rechterkant wordt een voorbeeld van de instelling getoond.
29
Hoofdstuk 3 Functies
Functie Stijl1 (STYLE1) Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 03/13 Q Q Q RH Q Q NO R Q WIDTH Q Q RI L M NORMAL R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
Met de functie Stijl1hebt u 5 soorten opmaak ter beschikking, waarmee u uw labels aan uw eigen smaak kunt aanpassen. Zie pagina 78 voor voorbeelden van de beschikbare tekenstijlen. Als er een andere opmaak dan NORMAL is geselecteerd, geven de opmaakindicators boven in het scherm aan welke opmaak is gebruikt voor de tekst op de cursorpositie.
LET OP
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q Q RI L Q M 1:_ R
☞ Als “*****”verschijnt als de instelling, wilt dit zeggen dat de functie Breedte reeds is toegepast op een regel in het huidige tekstblok (als Blokopmaak of Algemene opmaak wordt ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als Algemene opmaak wordt ingesteld). Als de instelling wordt gewijzigd, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de Functies
standaardinstelling (NORMAL), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen.
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
De soorten tekenopmaak die beschikbaar zijn met de functie Stijl1 kunnen worden gecombineerd met de soorten tekenopmaak die beschikbaar zijn met de functie Stijl2. (Zie Functie Stijl2 (STYLE2) op pagina 31.)
De instelling van de tekenopmaak wijzigen met de functie Stijl1: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d en druk op 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26 tot 27.
LET OP
LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk pas op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
2 Draai r totdat STYLE1 verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat STYLE1 verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie wordt links in het scherm getoond, en aan de rechterkant wordt een voorbeeld van de instelling getoond. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 04/13 Q Q Q RH Q Q NO STYLE1 Q R Q L Q RI M NORMAL R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt. 30
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 8 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q Q R Q Q M RI L 1:_ R
☞ Als “*****”verschijnt als de instelling, wilt dit zeggen dat de functie Stijl1 reeds is toegepast op een regel in het huidige tekstblok (als Blokopmaak of Algemene opmaak wordt ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als Algemene opmaak wordt ingesteld). Als de instelling wordt gewijzigd, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (NORMAL), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Met de opmaak VERTICAL wordt elk teken 90° linksom gedraaid en wordt de tekst verticaal over de lengte van uw labels afgedrukt. Deze functie verschilt van de functie Rotate (pagina 35), waarmee elk tekstblok 90° linksom wordt gedraaid en de tekst horizontaal over de lengte van de labels wordt afgedrukt.
u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2
De instelling van de tekenopmaak wijzigen met de functie Stijl2:
(2) of 3 (3) ).
1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of
LET OP
3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan
tot 27.
er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als
LET OP
u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk pas op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Functie Stijl2 (STYLE2) Met de functie Stijl2 krijgt u de beschikking over twee verdere soorten tekenopmaak: ITALIC en VERTICAL. Deze stijlen kunnen worden gecombineerd met de tekststijlen die beschikbaar zijn met de functie Stijl1. (Zie Functie Stijl1 (STYLE1) op pagina 30.) Zie pagina 78 voor voorbeelden van de beschikbare tekenstijlen. Als er een andere tekenopmaak dan NORMAL is geselecteerd, geven de opmaakindicators boven in het scherm aan welke tekenopmaak is gebruikt voor de tekst op de cursorpositie.
Functies
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen.
2 Draai r totdat STYLE2 verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat STYLE2 verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie wordt links in het scherm getoond, en aan de rechterkant wordt een voorbeeld van de instelling getoond. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 05/13 Q Q Q RH Q Q NO Q R STYLE2 Q Q RI L M NORMAL R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
31
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q L Q Q RI M 1:_ R
☞ Als “*****”verschijnt als de instelling, wilt dit zeggen dat de functie Stijl2 reeds is toegepast op een regel in het huidige tekstblok (als Blokopmaak of Algemene opmaak wordt ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als Algemene opmaak wordt ingesteld). Als de instelling wordt gewijzigd, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (NORMAL), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
De instelling van regeleffecten wijzigen met de functie Regeleffecten: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d
opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt
ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of
u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2
3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26
(2) of 3 (3) ).
tot 27.
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen. Functies
LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk pas op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
2 Draai r totdat LINE EFFECTS verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat LINE EFFECTS verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie verschijnt links in het scherm, en aan de rechterkant verschijnt een voorbeeld van de instelling.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 06/13 Q Q Q RH Q Q NO LINE EFFECTS Q R Q Q RI L M OFF R
Functie Regeleffecten (LINE EFFECTS)
J
Met de functie Regeleffecten kunt u delen van uw tekst onderstrepen of doorstrepen.
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt. OFF
UNDERLINE
STRIKEOUT
Als er een instelling anders dan OFF is geselecteerd voor de tekst op de cursorpositie, gaat de indicator Line effects boven in het scherm branden.
32
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q L Q Q RI M 1:_ R
☞ Als “*****”verschijnt als de instelling, wilt dit
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (OFF), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
De instelling van de functie Randen wijzigen: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d
opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt
ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of
u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2
3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26
(2) of 3 (3) ).
tot 27.
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen. LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te
LET OP
Deze stap kunt u overslaan als u tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties toepast.
2 Draai r totdat FRAME verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat FRAME verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie verschijnt links in het scherm, en aan de rechterkant verschijnt een voorbeeld van de instelling.
selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 07/13 Q Q Q RH Q Q NO FRAME R Q Q L Q RI M OFF R J
Functie Randen (FRAME) Met de functie Randen krijgt u de beschikking over een aantal randen en arceringen, waarmee u bepaalde delen of uw gehele tekst kunt benadrukken. Voorbeelden van de beschikbare randinstellingen vindt u op pagina 80. Als er een instelling anders dan OFF is geselecteerd voor de tekst op de cursorpositie, gaat de indicator Frame boven in het scherm branden. Aan de hand van de randen rechts van de indicator, van boven beginnend, wordt aangegeven of de randinstelling op de gehele tekst, op het blok of op de regel is toegepast.
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
33
Functies
zeggen dat de functie Regeleffecten reeds is toegepast op een regel in het huidige tekstblok (als Blokopmaak of Algemene opmaak wordt ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als Algemene opmaak wordt ingesteld). Als u de instelling wijzigt, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP
JUSTIFY
☞ Als er reeds een randinstelling op een regel in het huidige tekstblok is toegepast (als functie Randen in Blokopmaak of in Algemene opmaak wordt ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als de functie Randen in Algemene opmaak wordt ingesteld), worden alle randen toegepast en afgedrukt.
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (OFF), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de
Als daarbij de functie Roteren is ingesteld op OFF, wordt de tekst tevens uitgelijnd binnen de lengte die is ingesteld met de functie Bloklengte. Als de functie Roteren is ingesteld op een optie anders dan OFF, wordt de tekst binnen de breedte van de tape uitgelijnd. De uitlijning van de tekst op de cursorpositie verschijnt boven in het scherm.
opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q L Q Q RI M 1:_ R
u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2 (2) of 3 (3) ).
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen. Als u r gebruikt om de instelling te selecteren,
De instelling van de functie Uitlijning wijzigen:
kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u
1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK
LET OP
Functies
meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt
FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d
toepassen, drukt u op j of k om de functie te
ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of
selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om
3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26
de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat
tot 27.
alle benodigde functies zijn ingesteld.
Functie Uitlijning (ALIGNMENT) Tekst kan op vier manieren worden uitgelijnd:
LEFT
CENTRE
LET OP
Deze stap kunt u overslaan als u tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties toepast.
2 Draai r totdat ALIGNMENT verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat ALIGNMENT verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie verschijnt links in het scherm, en aan de rechterkant verschijnt een voorbeeld van de instelling. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 08/13 Q Q Q RH Q Q NO ALIGNMENT R Q Q L Q RI M LEFT R J
RIGHT
34
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP
&REPEAT
☞ Als “*****”verschijnt als de instelling, wilt dit zeggen dat de functie Uitlijning reeds is toegepast op een regel in het huidige tekstblok (als Blokopmaak of Algemene opmaak wordt ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als Algemene opmaak wordt ingesteld). Als u de instelling wijzigt, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
Als er een instelling anders dan OFF is geselecteerd voor de tekst op de cursorpositie, gaat de indicator voor Text rotation boven in het scherm branden. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q Q Q M RI L 1:_ R
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (LEFT), drukt u op de spatiebalk.
J
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt (2) of 3 (3) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen. LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Functie Roteren (ROTATE) Tekstblokken waarop de functie Roteren is toegepast, worden 90° linksom gedraaid. Wanneer de instelling &REPEAT wordt geselecteerd, wordt de tekst herhaalde malen over de lengte van het tekstblok afgedrukt.
De instelling van de functie Roteren wijzigen: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT of BLOCK FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1) of 2 (2) ) zoals beschreven op pagina 26. LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
2 Draai r totdat ROTATE verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat ROTATE verschijnt). De instelling van de tekst op de cursorpositie wordt links in het scherm getoond, en aan de rechterkant wordt een voorbeeld van de instelling getoond. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 13/13 Q Q Q RH Q Q NO R Q ROTATE Q Q RI L M OFF R J
OFF
ON
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
35
Functies
u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2
Hoofdstuk 3 Functies
De instelling van de functie Tapemarge wijzigen:
LET OP
☞ Als “*****” als instelling verschijnt, wil dit zeggen dat de functie Roteren reeds is toegepast op een blok in de huidige tekst (als de functie Algemene opmaak wordt ingesteld). Als de instelling wordt gewijzigd, wordt de eerder toegepaste instelling geannuleerd.
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (OFF), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1) of 2 (2) ).
1 Selecteer GLOBAL FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1) ) zoals beschreven op pagina 26. LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere Algemene opmaak-functies worden toegepast.
2 Draai r totdat T. MARGIN verschijnt, en druk dan op r (OF druk op j of k totdat T. MARGIN verschijnt). De huidige instelling wordt links in het scherm weergegeven.
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 09/13 Q Q Q RH Q Q NO T. MARGIN R Q Q L Q I R M 0,4 cm R J
LET OP
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Functies
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling wordt getoond, of typ de gewenste margebreedte met de cijfertoetsen.
selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om
LET OP
de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (0,4 cm), drukt u op de spatiebalk.
alle benodigde functies zijn ingesteld.
☞ U kunt de instelling wijzigen in stappen van 1,0 cm door m of g ingedrukt te houden en weer los te laten wanneer de gewenste instelling is bereikt.
Functie voor tapemarge (T. MARGIN) Met de functie voor de tapemarge kunt u de rechter- en linkermarges van uw tekst wijzigen. Labelmarges kunnen worden ingesteld op een breedte tussen 0,2 cm en 9,9 cm. De huidige instelling van de tapemarge wordt onder in het scherm weergegeven. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH ON <<< P-touch >>> Q Q Q R Q L Q RI M 1:_ RJ
36
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen.
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 10/13 Q Q Q RH Q Q NO R Q T. LENGTH Q Q RI L M AUTO R
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als
J
u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling wordt getoond, of typ de gewenste tapelengte met de cijfertoetsen. LET OP
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de
Functie voor tapelengte (T. LENGTH)
standaardinstelling (AUTO), drukt u op de spatiebalk.
De huidige instelling van de tapelengte wordt linksonder in het scherm weergegeven. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH ON <<< P-touch >>> Q Q R Q Q Q M RI L 1:_ R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
☞ U kunt de instelling wijzigen in stappen van 1,0 cm door m of g ingedrukt te houden en weer los te laten wanneer de gewenste instelling is bereikt.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen. LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt
De instelling van de functie voor tapelengte wijzigen: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1) ) zoals beschreven op pagina 26.
toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere Algemene opmaak-functies worden toegepast.
2 Draai r totdat T. LENGTH verschijnt, en druk dan op r (OF druk op j of k totdat T. LENGTH verschijnt). De huidige instelling wordt links in het scherm weergegeven.
37
Functies
De lengte van de ingevoerde tekst wordt gewoonlijk automatisch aan het afgedrukte label aangepast, maar het kan voorkomen dat u een label van een specifieke lengte wilt maken. Met de functie voor tapelengte kunt u een labellengte tussen 0,6 cm en 99,5 cm instellen.
Hoofdstuk 3 Functies
Functie voor de blokmarge (B. MARGIN) De breedte van de marges tussen tekstblokken kan worden ingesteld op een breedte van 0,0 cm tot 30,0 cm. De linker- en rechtermarge van elk tekstblok wordt dan ingesteld op de opgegeven instelling. Als de instelling AUTO is geselecteerd, wordt een blokmarge van 0,0 cm gebruikt als er één tekstblok is gemaakt, of 0,3 cm als er meerdere tekstblokken zijn gemaakt.
LET OP
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (AUTO), drukt u op de spatiebalk.
☞ U kunt de instelling wijzigen in stappen van 1,0 cm door m of g ingedrukt te houden en weer los te laten wanneer de gewenste instelling is bereikt.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt
De instelling van de functie voor de blokmarge wijzigen: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1) ) zoals beschreven op pagina 26. LET OP
Functies
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
2 Draai r totdat B. MARGIN verschijnt, en druk dan op r (OF druk op j of k totdat B. MARGIN verschijnt). De huidige instelling wordt links in het scherm weergegeven. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 11/13 Q Q Q RH Q Q NO B. MARGIN Q R Q L Q RI M AUTO R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling wordt getoond, of typ de gewenste blokmarge met de cijfertoetsen.
u d ingedrukt en drukt u op 1 (1) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen. LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Functie Bloklengte (B. LENGTH) Gewoonlijk wordt de lengte van elk tekstblok automatisch aan de lengte van de ingevoerde tekst aangepast. Met de functie voor bloklengte kunt u echter elk tekstblok instellen op een lengte tussen 0,6 cm en 99,5 cm.
De instelling van de functie voor bloklengte wijzigen: 1 Selecteer GLOBAL FORMAT of BLOCK FORMAT (OF houd d ingedrukt en druk op 1 (1) of 2 (2) ) zoals beschreven op pagina 26 tot 27 LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als tegelijkertijd de instellingen van meerdere opmaakfuncties worden toegepast.
38
Hoofdstuk 3 Functies 2 Draai r totdat B. LENGTH verschijnt, en druk dan op r (OF druk op j of k totdat B. LENGTH verschijnt). De huidige instelling wordt links in het scherm weergegeven. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 12/13 Q Q Q RH Q Q NO B. LENGTH Q R Q L Q RI M AUTO R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Functie voor afdrukken in spiegelbeeld (d + p) Met deze functie worden labels zo afgedrukt dat de tekst leesbaar is vanaf de kleefzijde van de tape. Wanneer deze labels op glas of ander transparant materiaal worden aangebracht, is de tekst dus leesbaar vanaf de andere kant van het label. LET OP
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling wordt getoond, of typ de gewenste bloklengte met de cijfertoetsen.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de spiegelbeeldfunctie, dient transparante tape te worden gebruikt.
LET OP
OFF
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (AUTO), drukt u op de spatiebalk. cm door m of g ingedrukt te houden en weer los te laten wanneer de gewenste instelling is bereikt.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de
Functies
ON
☞ U kunt de instelling wijzigen in stappen van 1,0
Als de instelling ON is geselecteerd, gaat de indicator Mirror printing boven in het scherm branden.
opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 1 (1) of 2 (2) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q Q Q M RI L 1:_ R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan
Tekst afdrukken in spiegelbeeld:
er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als
1 Draai r totdat MIRROR verschijnt, en druk
u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt
vervolgens op r (OF houd d ingedrukt
toepassen, drukt u op j of k om de functie te
en druk op p).
selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om de gewenste instelling te kiezen. Druk op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH Q Q NO R Q MIRROR Q L Q RI M OFF R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
39
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP
LET OP
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de
standaardinstelling (OFF), drukt u op de spatiebalk.
standaardinstelling (OFF), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de
☞ Als u naar uw tekst wilt teruggaan zonder de
opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt
instelling voor de de stempelfunctie te wijzigen,
u d ingedrukt en drukt u op p).
drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en
3 Druk op r (OF druk op n) om de instelling toe te passen.
Functie voor stempelsjablonen (d + S)
Functies
Met de functie voor stempelsjablonen kunt u op snelle en gemakkelijke wijze uw eigen stempelfilms maken voor chemisch etsen. Nadat u een stempelfilmcassette in het apparaat hebt geplaatst, selecteert u deze functie en past u de tekst aan op de dikte van de voorgevulde stempelhouders. Aangezien de stempelhouders vele malen bruikbaar zijn, kunt u dus gewoon een nieuwe stempelsjabloon maken en de stempel in de houder hiermee vervangen.
Een stempel maken: 1 Voer de tekst in en plaats een middelmatige (18 mm breed) of grote (24 mm breed) stempelfilmcassette. 2 Houd d ingedrukt en druk op S. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH Q Q NO R Q STAMP MODE Q L Q I R M OFF R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
LET OP
☞ Als u met deze functie een stempel maakt, dient u de functie Tapelengte te gebruiken en een linker- en rechtermarge van 25 mm voor uw label te selecteren.
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt.
40
drukt u op S).
4 Druk op r (OF druk op n). Als de instelling ON is geselecteerd, wordt de resolutie automatisch ingesteld voor stempels. 5 Druk op p om de tekst uit de stempelfilm te snijden. 6 Wanneer de stempelfilm is afgesneden, verwijdert u de beschermlaag van de achterkant en brengt u de sjabloon aan op het inktblok van de stempelhouder.
De functie voor automatische opmaak (d + 6 (6) ) Met de functie Automatische opmaak kunt u op snelle en gemakkelijke wijze uiteenlopende labels en stempels maken. U selecteert eerst een van de vooraf gemaakt opmaaksjablonen en voert dan uw tekst in elk van de velden in. De algemene stijl van uw label kan op eenvoudige wijze worden veranderd door een van de zes opmaakstijlen te selecteren. Uw label is dan meteen klaar om te worden afgedrukt. Met de vele beschikbare sjablonen kunnen labels en stempels voor uiteenlopende doeleinden worden gemaakt, voor het adresseren van enveloppen tot het identificeren van diskettes of audio- of videocassettes. De breedte en lengte van elk label of elke stempel, is ingesteld in de sjabloon. Raadpleeg pagina 81 t/m83 voor voorbeelden van de beschikbare sjablonen. Als de tekst eenmaal is ingevoerd, kan er nog altijd een andere stijl worden geselecteerd. Raadpleeg pagina 84 voor voorbeelden van de beschikbare opmaakstijlen.
Hoofdstuk 3 Functies
Een vooraf ingestelde opmaaksjabloon selecteren: Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG L Q M Q AUTO FORMAT Q RH Q Q R Q 1NAME? Q Q RI _ RJ
1 Draai r tot AUTO FORMAT verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 6 (6) ).
8.0
0.4
HELSINKI
A
18P
Length
Margin
Font
Width
Size
LET OP
☞ De sjabloon die u het laatst hebt gebruikt, wordt eerst weergegeven. Als deze sjabloon wordt geselecteerd, verschijnt de tekst die u tijdens het laatste gebruik hebt ingevoerd.
☞ Een Automatische opmaak sjabloon die in het geheugen is opgeslagen, kan te allen tijde weer worden geopend en gebruikt. Meer informatie over het openen van opgeslagen Automatische opmaak sjablonen vindt u op pagina 49.
Tekst in de sjabloon invoeren: 4 Voer de tekst in elk van de velden in en druk vervolgens op r (OF druk op n). Wanneer op r (OF n) wordt gedrukt nadat de tekst in het laatste veld is ingevoerd, verschijnt het scherm MENU op uw scherm. LET OP
J
8.0
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Draai r (OF druk op m of g) totdat de naam van de gewenste sjabloon verschijnt. LET OP
Als u de standaardinstelling (ADDRESS-1) wilt selecteren, drukt u op de spatiebalk.
3 Druk op r (OF druk op n). Het eerste veld van de geselecteerde sjabloon verschijnt. LET OP
☞ Als u een ander veld wilt selecteren, draait u aan r (OF drukt u op m of g) totdat het gewenste veld verschijnt.
☞ Als u een andere sjabloon wilt selecteren, drukt u op e, draai r (OF drukt u op m of g)
☞ Als u op g drukt wanneer het laatste veld verschijnt, verschijnt het eerste veld weer. Als u Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG L Q Q Q RH M 1: Q Q R Q ADDRESS-1 Q Q RI 24× 80 mm R
op n drukt wanneer het laatste veld verschijnt, verschijnt het scherm MENU.
☞ Als u wilt teruggaan naar het eerste veld wanneer het scherm MENU verschijnt, drukt u op e.
☞ Tekens met accenten (pagina 19 tot 20), symbolen (pagina 18), streepjescodes (pagina 20), tijdstempels (raadpleeg de gids Geavanceerde functies.) en door de gebruiker gedefinieerde tekens (raadpleeg de gids Geavanceerde functies.), kunnen ook in de velden worden ingevoerd.
☞ Elke automatische opmaaksjabloon kan in het geheugen worden opgeslagen en later weer worden gebruikt. Meer informatie over het opslaan van deze sjablonen vindt u op pagina 48.
☞ Druk op p als u het label meteen wilt afdrukken.
totdat 9 naast CANCEL EDITING? staat, en drukt u op r (OF druk op n). Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 01/04 Q Q Q RH Q Q P PRINT R Q MENU Q L Q RI M P FINISH RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
41
Hoofdstuk 3 Functies
De stijl van uw tekst wijzigen: 5 Draai r (OF druk op m of g) totdat de naast CHANGE STYLE komt te staan.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 04/04 Q Q CONTINUE Q RH Q Q PCHANGE STYLE R Q MENU Q RI L Q M P RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Tekst in de sjabloon wijzigen: A Draai r (OF druk op m of g) totdat de naast CONTINUE komt te staan.
Size
6 Druk op r (OF druk op n). Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO Q Q R Q CHAR. STYLE Q L Q I R M ITALIC R J
0 Druk op r (OF druk op n) om het label af te drukken. Wanneer het label wordt afgedrukt, verschijnt het bericht “COPIES 1/ 1” in het scherm. Het scherm MENU verschijnt weer in uw scherm.
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Functies
7 Draai r (OF druk op m of g) totdat de naam van de gewenste opmaakstijl verschijnt. Rechts in het scherm verschijnt een voorbeeld van de gekozen opmaak. LET OP
De standaardinstelling (ORIGINAL) wordt geselecteerd door op de spatiebalk te drukken.
8 Druk op r (OF druk op n). Het scherm MENU verschijnt weer in uw scherm. LET OP
Als u de sjabloon met tekst in een specifieke tekenstijl wilt opslaan, voert u eerst de tekst in elk van de velden in en selecteert u de gewenste stijl voordat u de sjabloon opslaat.
Een label met de geselecteerde sjabloon afdrukken: 9 Draai r (OF druk op m of g) totdat de naast PRINT komt te staan. LET OP
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 03/04 Q Q FINISH Q RH Q Q P CONTINUE R Q MENU Q L Q RI M P CHANGE STYLE RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
B Druk op r (OF druk op n). Het eerste veld van de geselecteerde sjabloon verschijnt. C Herhaal stap 4 totdat alle tekst naar wens is gewijzigd. Het scherm MENU verschijnt weer wanneer op r (OF op n) wordt gedrukt nadat het laatste veld in de sjabloon is gewijzigd.
De functie Automatische opmaak beëindigen: D Draai r (OF druk op m of g) totdat de naast FINISH komt te staan. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 02/04 Q Q PRINT Q RH Q Q PFINISH MENU R Q Q L Q RI M PCONTINUE RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Size
E Druk op r (OF druk op n). Het bericht “OK TO FINISH AUTO FORMAT?” verschijnt in het scherm.
Alvorens een sjabloon met automatische opmaak te kunnen afdrukken, moet eerst een TZe-tapecassette van de opgegeven tapebreedte worden geplaatst.
F Druk op r (OF druk op n). De tekst die werd weergegeven voordat de functie Automatische opmaak werd gebruikt, verschijnt nu weer in het scherm.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 01/04 Q Q Q RH Q Q P R Q MENU PRINT Q L Q RI M PFINISH RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
42
Margin
Font
Width
Size
Hoofdstuk 3 Functies
Afdrukken LET OP
☞ De sjabloon die u het laatst hebt gebruikt, wordt eerst weergegeven. Als deze sjabloon wordt geselecteerd, verschijnt de tekst die u tijdens het laatste gebruik hebt ingevoerd.
☞ Een automatische opmaaksjabloon die in het geheugen is opgeslagen, kan te allen tijde weer worden geopend en gebruikt. Meer informatie over het openen van opgeslagen automatische opmaaksjablonen vindt u op pagina 49.
☞ U kunt op elk gewenst moment de functie
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Functie Lay-utvoorbeeld (d + 9 (9) ) Met de functie Lay-outvoorbeeld krijgt u een beeld van de indeling van uw tekst binnen de breedte van de geplaatste tape. De lengte van het huidige label wordt linksonder in het scherm aangegeven.
Automatische opmaak afsluiten zonder een houden en te drukken op 6 (6).
☞ De Half Cutter is uitsluitend geschikt voor gebruik met gelamineerde tape.
Een afdrukvoorbeeld van uw label weergeven: ●
Draai r tot LAYOUT PREVIEW verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 9 (9) ).
LET OP
☞ U kunt uw label op en neer schuiven door te
Functies
sjabloon te gebruiken door d ingedrukt te
draaien aan r (OF door te drukken op j of k).
☞ U kunt op elk gewenst moment terugkeren naar uw tekst door te drukken op e (OF d ingedrukt te houden en te drukken op 9 (9) ).
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO Q Q R Q Q L Q RI M RJ 1.3 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Size
43
Hoofdstuk 3 Functies
Functie voor automatisch snijden
1 (zowel volledig als half afsnijden -geen kettingdruk)
(d + f) Elke instelling van de functie Automatisch afsnijden bestaat uit drie instellingen voor drie verschillende snijmethoden: full cut (volledig afsnijden, waarmee uw label helemaal wordt afgesneden), half cut (half afsnijden, hetgeen wordt gebruik voor gelamineerde tape en waarbij de beschermlaag niet wordt afgesneden zodat deze laag gemakkelijker van de labels kan worden verwijderd), en chain printing (kettingdruk, waarbij het laatste exemplaar niet wordt afgesneden om de hoeveelheid tape dat verloren gaat te beperken).
2 (alleen volledig afsnijden niet half afsnijden en geen kettingdruk) 3 (alleen half afsnijden-niet volledig afsnijden en geen kettingdruk) 4 (niet volledig of half afsnijden en geen kettingdruk) 5 (volledig en half afsnijden en kettingdruk)
Functies
Chain printing (kettingdruk) is een functie voor economisch gebruik van tape, waarmee er geen tape verloren gaat aan het begin van de labels. Gewoonlijk ging het restant van de tape van de voorgaande printsessie verloren voordat het eerste label van de volgende reeks werd afgedrukt. Indien u echter een instelling van de functie Automatisch afsnijden gebruikt met een kettingdruk, blijft het laatste label van de vorige sessie in het apparaat (wordt niet uitgevoerd), zodat het eerste label van de volgende reeks hier meteen op volgt en er geen tape verloren gaat. Als het laatste label eenmaal is afgedrukt, drukt u op f om de labelketen uit te voeren en af te snijden. Bij het instellen van 1, 2, 3 of 4 gaat de indicator Auto Cut branden in de rechterbovenhoek van het scherm, om aan te geven dat de labels pas worden afgesneden nadat het laatste label van de laatste reeks is afgedrukt.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO <<< P-touch >>> Q Q R Q L Q Q RI M 1:_ R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
LET OP
Wanneer 5, 6, 7 of 8 wordt geselecteerd, gaat de indicator Auto Cut niet branden.
44
6 (volledig afsnijden en kettingdruk-niet half afsnijden) 7 (half afsnijden en kettingdruk-niet volledig afsnijden) 8 (kettingdruk -niet volledig of half afsnijden) LET OP
☞ Als u hebt afgedrukt met de instelling 5, 6, 7 of 8, drukt u op f om de tape uit te voeren en snijdt u de tape af.
☞ Deze functie kunt u ook opgeven met de P-touch Editor 3.2 software.
De instellingen voor de functie Automatisch afsnijden wijzigen: 1 Draai r totdat AUTO CUT verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op f).
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH NO Q Q Q R A. CUT Q Q RI L M 1 R J
1.3
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Hoofdstuk 3 Functies 2 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling verschijnt. De huidige instelling wordt links in het scherm weergegeven en er verschijnt een voorbeeld aan de rechterkant.
LET OP
Als u hebt afgedrukt met de functie Automatisch afsnijden ingesteld op 5, 6, 7 of 8, drukt u op f om de tape uit te voeren, en snijdt u de tape af.
LET OP
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (1), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u naar uw tekst wilt teruggaan zonder de instelling voor de functie Automatisch afsnijden
Tape 26 mm uitvoeren en automatisch afsnijden: ●
Druk op f. Het bericht “FEED” verschijnt.
te wijzigen, drukt u op e (OF houdt u d
3 Druk op r (of op n) om de instelling toe te passen.
Functie voor herhaald afdrukken (d + 4 (4) )
Print-toets (p)
Met deze functie kunt u maximaal 999 exemplaren van dezelfde tekst afdrukken.
Als u uw tekst eenmaal hebt ingevoerd en alle opmaakinstellingen hebt geselecteerd, kunt u het label afdrukken.
Meerdere exemplaren van een label afdrukken: 1 Draai r totdat REPEAT verschijnt, en druk
Een label afdrukken: ●
dan op r (OF houd d ingedrukt en
Druk op p. Tijdens het afdrukken verschijnt het bericht “COPIES”, gevolgd door het aantal exemplaren dat van het label wordt afgedrukt.
druk op 4 (4) ).
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG COPIES Q Q Q RH L Q Q R Q 1 M Q L Q RI M RJ
LET OP
U kunt het afdrukken op elk moment onderbreken door te drukken op e.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG COPIES Q Q Q RH ON Q Q R Q Q Q M 1/1 RI L RJ 1.3
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
1.3
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling wordt getoond, of typ het gewenste aantal met de cijfertoetsen. LET OP
☞ Als u de standaardinstelling wilt selecteren (1), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u de instelling in stappen van 5 wilt
Toets voor label uitvoerenen afsnijden (f) Druk op deze toets om het restant afgedrukte tape uit te voeren nadat u op e hebt gedrukt om het afdrukken te beëindigen.
wijzigen, houdt u m of g ingedrukt en laat u de toets weer los wanneer de gewenste instelling verschijnt.
☞ Als u de functie Herhaald afdrukken wilt beëindigen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 4 (4) ).
45
Functies
ingedrukt en drukt u op f).
Hoofdstuk 3 Functies 3 Druk op r (of druk op n) om het ingestelde aantal exemplaren te gaan
LET OP
afdrukken. Het aantal van elk exemplaar
☞ U kunt slechts één nummeringsveld selecteren
verschijnt wanneer het wordt afgedrukt. LET OP
Als u hebt afgedrukt met de functie Automatisch afsnijden ingesteld op 5, 6, 7 of 8, drukt u op f om de tape uit te voeren, en snijdt u de tape af.
Nummeringsfunctie
in een tekst.
☞ Als u een niet alfanumeriek teken, zoals een symbool, selecteert in het nummeringsveld, worden de tekens en cijfers in het nummeringsveld alleen verhoogd wanneer de labels worden afgedrukt, of wordt er slechts één label afgedrukt als het veld alleen een niet alfanumeriek teken bevat.
☞ Als een streepjescode als nummeringsveld is geselecteerd, worden alleen de cijfers in de streepjescodegegevens verhoogd.
(d + 5 (5) )
Functies
Met gebruik van de nummeringsfunctie kunnen vele exemplaren van een label met dezelfde tekst worden afgedrukt, waarbij bepaalde tekens (letters, cijfers, of streepjescodegegevens) op elk label op- of aflopend worden verhoogd/verlaagd. Dit type automatische nummering is uiterst nuttig bij het afdrukken van labels met serienummers, labels voor productiecontroles of andere labels met op- of aflopende codes.
Labels afdrukken met de functie voor nummering: 1 Draai r totdat NUMBER verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 5 (5) ). Het bericht “SET START POINT” verschijnt. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG SET START POINT Q Q Q RH NO Q Q R Q Q L Q I M R 1:STUDIO 101 RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO
Letters en nummers worden verhoogd zoals hieronder getoond: 0
Î
1
Î
...9
Î
0
Î
...
A
Î
B
Î
...Z
Î
A
Î
...
a
Î
b
Î
...z
Î
a
Î
...
B0 Î
...
A0 Î
A1 Î
...A9 Î
Length
Margin
Font
Width
Size
2 Draai r (OF druk op m, g, j of k) totdat het eerst teken dat u in het nummeringsveld wilt opnemen, knippert. LET OP
Met gebruik van spaties (getoond als onderstreping “_” in het onderstaande voorbeeld) wordt de ruimte tussen tekens aangepast of het aantal cijfers bepaald dat wordt afgedrukt: _Z Î
AA
Î
...ZZ
Î
_A
Î
...
_9 Î
10
Î
...99
Î
_0
Î
...
1_9 Î 2_0 Î ...9_9 Î __0 Î
...
Als u de functie voor nummering wilt afsluiten, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 5 (5) ).
3 Druk op r (OF druk op n). Het bericht “SET END POINT” verschijnt. LET OP
☞ Als u een streepjescode hebt geselecteerd in stap 2, wordt deze stap overgeslagen.
☞ Een nummeringsveld moet altijd in zijn geheel op één regel tekst of in een enkel tekstblok staan.
☞ U kunt maximaal vijf tekens selecteren voor het nummeringsveld.
46
Hoofdstuk 3 Functies
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
4 Druk op r (OF druk op n). Het scherm NUMBER verschijnt. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG NUMBER Q Q Q RH L Q Q R Q 1 M Q Q RI RJ 1.3 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Size
5 Draai r (OF druk op m of g) tot de gewenste instelling wordt getoond, of typ het gewenste aantal exemplaren met de cijfertoetsen. LET OP
☞ Als u de standaardinstelling wilt selecteren (1), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u de instelling in stappen van 5 wilt wijzigen, houdt u m of g ingedrukt en laat u de toets weer los wanneer de gewenste instelling verschijnt.
6 Druk op r (OF druk op n) om te beginnen met het afdrukken van de reeks labels. Het nummer van elk exemplaar verschijnt wanneer het wordt afgedrukt. LET OP
Als u hebt afgedrukt met de functie Automatisch afsnijden ingesteld op 5, 6, 7 of 8, drukt u op f om de tape uit te voeren, en snijdt u de tape af.
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Geheugenfuncties (d + 8 (8) ) Tekst die u regelmatig gebruikt en automatische opmaaksjablonen, kunnen in het geheugen worden opgeslagen. Deze tekst- en sjabloonbestanden blijven in het geheugen aanwezig, ook wanneer alle tekens op het scherm zijn gewist met gebruik van de functie Wissen (d ingedrukt houden en drukken op b). Elk bestand dat wordt opgeslagen, krijgt een nummer; u kunt ook een naam aan uw bestanden geven, zodat ze gemakkelijker te vinden zijn. Er kunnen maximaal 100 bestanden, of circa 10.000 tekens, worden opgeslagen in het geheugen. Alle functies Algemene opmaak, Blokopmaak en Regelopmaak (Lettertype, Grootte, Breedte, Opmaak, Regeleffecten, Randen, Uitlijning en Roteren, Tapemarge, Tapelengte, Blokmarge, Bloklengte) die u opgeeft worden ook opgeslagen met de tekst. Wanneer het opgeslagen bestand wordt geopend met de functie Oproepen, wordt er een kopie van het oorspronkelijke bestand geopend. Dit betekent dus, dat de tekst hierin kan worden gewijzigd of afgedrukt zonder dat het oorspronkelijk opgeslagen bestand wordt gewijzigd. De functie Opslaan kan worden gebruikt om het eerder opgeslagen bestand te vervangen door het nieuwe, gewijzigde bestand. Als u het opgeslagen bestand niet meer nodig hebt of als u ruimte wilt vrijmaken in het geheugen, kunt u de functie Geheugen wissen gebruiken om het bestand te verwijderen. Met de functie Geheugen afdrukken kan een enkel bestand of kunnen meerdere bestanden, die in het geheugen is/zijn opgeslagen, snel worden geselecteerd en afgedrukt.
47
Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG SET END POINT Q Q Q RH ON Q Q R Q L Q Q RI M 1:STUDIO 101 R
Bestanden opslaan en binnenhalen
Hoofdstuk 3 Functies Voor een tekstbestand: LET OP
Sjablonen uit de functie Automatische opmaak kunnen ook worden opgeslagen terwijl de sjabloon is geselecteerd, wanneer tekst in de sjabloon wordt ingevoerd of wanneer het scherm MENU verschijnt. Als u de sjabloon met tekst in een specifieke tekenstijl wilt opslaan, voert u eerst de tekst in elk van de velden in en selecteert u de gewenste stijl voordat u de sjabloon opslaat.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG STORE Q Q Q RH L Q Q M FILE[00:_ Q R ] Q Q I R RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Voor een automatische opmaaksjabloon: Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG STORE Q Q Q RH L Q Q M TZ[00:_ R Q ] Q Q RI RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO
Tekst en automatische opmaaksjablonen opslaan
Length
Margin
Font
Width
Size
Een tekstbestand opslaan: 1 Draai r totdat MEMORY verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 8 (8) ). Het scherm MEMORY
4 Draai r (OF druk op m of g) totdat het bestandsnummer waar u de tekst wilt opslaan, verschijnt. LET OP
verschijnt. Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 01/04 Q Q Q RH Q Q PSTORE Q R MEMORY Q L Q RI M PRECALL RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Bestandsnummers die niet knipperen, bevatten reeds een tekstbestand.
5 Voer de gewenste bestandsnaam in. Voor een tekstbestand: Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG STORE Q Q Q RH L Q Q M FILE[01:NAMETAG_] Q R Q Q RI RJ
2 Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast STORE komt te staan.
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Druk op r (OF druk op n). Het scherm STORE verschijnt in uw scherm, met het
Voor een automatische opmaaksjabloon:
huidig geselecteerde bestandsnummer. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG STORE Q Q Q RH L Q Q M TZ[01:ADDRESS_ R Q ] Q Q RI RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO
Tevens wordt het bestandstype weergegeven: FILE (voor normale tekstbestanden) of TZ (voor Automatische
Length
Margin
Font
Width
Size
opmaaksjablonen). LET OP
☞ Als het maximum aantal tekens in het geheugen reeds is bereikt, verschijnt het foutbericht “MEMORY FULL!” in het scherm. In dit geval dient u eerst een van de opgeslagen tekstbestanden te verwijderen voordat u het nieuwe bestand kunt opslaan.
☞ Als u de functie Opslaan wilt afsluiten zonder de tekst op te slaan, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 8 (8) ).
48
LET OP
De bestandsnaam kan uit maximaal 8 tekens bestaan en kan letters, cijfers, symbolen, spaties en tekens met accenten bevatten.
6 Druk op r (OF druk op n). De tekst wordt onder het geselecteerde bestandsnummer opgeslagen, en de tekst die voorheen op het scherm werd getoond, verschijnt nu weer.
Hoofdstuk 3 Functies
LET OP
LET OP
Als er reeds een bestand onder het geselecteerde bestandnummer is opgeslagen, verschijnt het bericht “OVERWRITE?” en dient u te beslissen of u het bestaande bestand wilt overschrijven (m.a.w. uit het geheugen wilt verwijderen).
Als u de functie Oproepen wilt afsluiten zonder de tekst binnen te halen, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 8 (8) ).
Voor een tekstbestand:
Een opgeslagen bestand vervangen door een nieuw bestand: ●
Druk op n om het eerder opgeslagen bestand te verwijderen en het nieuwe bestand onder het geselecteerde nummer op te slaan.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG RECALL Q Q Q RH L Q Q M FILE[00:NAMETAG ] Q R Q RI O R. Becker ABC Tran Q R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Voor een automatische opmaaksjabloon:
LET OP
Opgeslagen tekst en automatische opmaaksjablonen binnenhalen Een opgeslagen bestand binnenhalen: 1 Draai r totdat MEMORY verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 8 (8) ). Het scherm MEMORY verschijnt.
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
4 Draai r (OF druk op m of g) totdat het bestandsnummer dat de tekst bevat die u wilt binnenhalen, verschijnt. De bestandsnaam wordt naast het bestandsnummer weergegeven, en de tekst die in het huidige bestandsnummer is opgeslagen verschijnt onder in uw scherm. LET OP
☞ Als u andere delen van het geselecteerde
LET OP
Een automatische opmaaksjabloon dat in het geheugen is opgeslagen, kan worden binnengehaald wanneer u wordt gevraagd een sjabloon te selecteren in de functie Automatische opmaak .
2 Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast RECALL komt te staan. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 02/04 Q Q STORE Q RH Q Q P R MEMORY RECALL Q L Q Q RI M PCLEAR RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
tekstbestand wilt zien, drukt u op j of k.
☞ Automatische opmaaksjabloonbestanden met dezelfde tapebreedte worden gegroepeerd weergegeven.
5 Druk op r (OF druk op n). Alle tekst die eerder in het scherm is ingevoerd wordt nu gewist en de tekst die onder het geselecteerde bestandsnummer is opgeslagen verschijnt.
Size
3 Druk op r (OF druk op n). Het scherm RECALL verschijnt in uw scherm, met het huidig geselecteerde bestandsnummer..
49
Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG RECALL Q Q 18 mm Q RH L Q Q M 00TZ[00:VIDEO R Q ] Q Q RI S FAVORITE SONGS R
Als u wilt teruggaan om een ander bestandnummer te selecteren, zodat het bestaande bestand niet wordt vervangen, drukt u op e en selecteert u een ander bestandsnummer.
Hoofdstuk 3 Functies
Een bestand verwijderen Een opgeslagen bestand uit het geheugen verwijderen: 1 Draai r totdat MEMORY verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 8 (8) ). Het scherm MEMORY verschijnt. LET OP
Een automatische opmaaksjabloon die in het geheugen is opgeslagen, kan worden verwijderd door d ingedrukt te houden en te drukken op 8 (8) in de functie Automatische opmaak .
2 Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast CLEAR komt te staan.
4 Draai r (OF druk op m of g) totdat het bestandsnummer dat de tekst bevat die u wilt verwijderen, verschijnt. De bestandsnaam wordt naast het bestandsnummer weergegeven, en de tekst die is opgeslagen in het geselecteerde bestandsnummer verschijnt onder in uw scherm. LET OP
☞ Als u andere delen van het geselecteerde tekstbestand wilt zien, drukt u op j of k.
☞ Automatische opmaaksjabloonbestanden met dezelfde tapebreedte worden gegroepeerd weergegeven.
5 Druk op de spatiebalk, zodat 9 rechts van de bestandsnaam komt te staan. Voor een tekstbestand: Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG CLEAR Q Q Q RH L Q Q M FILE[00:NAMETAG ] P R Q Q Q I R O R. Becker ABC Tran R
Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 03/04 Q Q RECALL Q RH Q Q P R Q MEMORY CLEAR Q L RI M Q PPRINT R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Druk op r (OF druk op n). Het scherm CLEAR verschijnt in uw scherm, met het huidig geselecteerde bestandsnummer.
J
Voor een tekstbestand: Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG CLEAR Q Q Q RH L Q Q M FILE[00:NAMETAG ] R Q Q Q RI O R. Becker ABC Tran R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Voor een automatische opmaaksjabloon:
HELSINKI
A
AUTO
Font
Width
Size
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG CLEAR Q Q 18 mm Q RH L Q M 00TZ[00:VIDEO Q R ]P Q Q Q RI S FAVORITE SONGS R J
Als u de functie Geheugen wissen wilt afsluiten
houdt u d ingedrukt en drukt u op 8 (8) ).
0.4
Margin
Voor een automatische opmaaksjabloon:
LET OP
zonder de tekst te wissen, drukt u op e (OF
AUTO
Length
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
6 Herhaal stap 4 en 5 totdat 9 naast alle bestanden die u wilt verwijderen staat. Alle bestanden die zijn gemarkeerd met 9 worden verwijderd. LET OP
☞ Als u meerdere bestanden tegelijk wilt verwijderen, volgt u stap 5 en 6 om de gewenste bestanden te markeren met 9. Als u slechts één bestand wilt verwijderen, kunt u stap 5 en 6 overslaan.
☞ Als u alle bestanden in het geheugen wilt Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG CLEAR Q Q 18 mm Q RH L Q Q M 00TZ[00:VIDEO R Q ] Q Q RI S FAVORITE SONGS R J
50
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
selecteren, houdt u d ingedrukt en drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u een bestand foutief hebt gemarkeerd om te verwijderen, selecteert u het bestand en drukt u op de spatiebalk om de markering 9 aan de rechterkant van de bestandsnaam te verwijderen.
Hoofdstuk 3 Functies 7 Druk op r (OF druk op n). Het bericht “OK TO CLEAR?” verschijnt.
LET OP
Als u de functie Geheugen afdrukken wilt afsluiten
Als alle opgeslagen bestanden zijn geselecteerd, verschijnt het bericht “CLEAR ALL?”.
zonder de tekst af te drukken, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 8 (8) ).
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG OK TO CLEAR? Q Q Q RH Q Q R Q Q I R Q RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG PRINT Q Q Q RH L Q Q M FILE[00:NAMETAG ] R Q Q RI O R. Becker ABC Tran Q R J
Size
8 Druk op r (OF druk op n). De tekst die in de geselecteerde bestandsnummers is opgeslagen, is nu uit het geheugen verwijderd. LET OP
Als u wilt teruggaan om andere bestanden te selecteren die u wilt verwijderen, drukt u op e.
Opgeslagen tekst en automatische opmaaksjablonen afdrukken U kunt meerdere tekstbestanden of automatische opmaaksjablonen tegelijk rechtstreeks vanuit het geheugen afdrukken zonder deze eerst te moeten binnenhalen.
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
4 Draai r (OF druk op m of g) totdat het bestandsnummer dat de tekst bevat die u wilt afdrukken, verschijnt. De bestandsnaam wordt naast het bestandsnummer weergegeven, en de tekst die is opgeslagen in het geselecteerde bestandsnummer verschijnt onder in uw scherm. LET OP
Als u andere delen van het geselecteerde tekstbestand wilt zien, drukt u op j of k.
5 Druk op de spatiebalk, zodat 9 rechts van de bestandsnaam komt te staan. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG PRINT Q Q Q RH L Q M FILE[00:NAMETAG ] P Q R Q Q RI O R. Becker ABC Tran Q R
Opgeslagen tekstbestanden afdrukken:
J
1 Draai r totdat MEMORY verschijnt, en
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
druk dan op r (OF houd d ingedrukt en druk op 8 (8) ). Het scherm MEMORY verschijnt. 2 Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast PRINT komt te staan.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 04/04 Q Q CLEAR Q RH Q Q PPRINT R MEMORY Q L Q Q RI M P RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Size
3 Druk op r (OF druk op n). Het scherm PRINT verschijnt in uw scherm, met het huidig geselecteerde bestandsnummer.
6 Herhaal stap 4 en 5 totdat 9 naast alle bestanden die u wilt afdrukken staat. Alle bestanden die zijn gemarkeerd met 9 worden afgedrukt. LET OP
☞ Als u meerdere bestanden tegelijk wilt afdrukken, volgt u stap 5 en 6 om de gewenste bestanden te markeren met 9. Als u slechts één bestand wilt afdrukken, kunt u stap
5 en 6 overslaan. ☞ Als u een bestand foutief hebt gemarkeerd om af te drukken, selecteert u het bestand en drukt u op de spatiebalk om de markering 9 aan de rechterkant van de bestandsnaam te verwijderen.
51
Functies
LET OP
Hoofdstuk 3 Functies 7 Druk op r (OF druk op n). De tekst die in de geselecteerde bestandsnummers is
LET OP
opgeslagen, wordt nu afgedrukt.
☞ Als u andere delen van het geselecteerde tekstbestand wilt zien, drukt u op j of k.
☞ Automatische opmaaksjabloonbestanden met
Opgeslagen automatische opmaaksjablonen afdrukken:
dezelfde tapebreedte worden gegroepeerd weergegeven.
1 Draai r tot AUTO FORMAT verschijnt, en druk dan op r (OF houd d ingedrukt
6 Druk op de spatiebalk, zodat 9 rechts van de bestandsnaam komt te staan.
en druk op 6 (6) ).
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG PRINT Q Q 18 mm Q RH L Q M 00TZ[00:VIDEO Q R ]P Q Q Q RI S FAVORITE SONGS R
2 Houd de toets d ingedrukt en druk op 8 (8). Het scherm MEMORY verschijnt. 3 Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast PRINT komt te staan. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 04/04 Q Q CLEAR Q RH Q Q PPRINT Q R MEMORY Q L Q RI M P RJ
Functies
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
4 Druk op r (OF druk op n). Het scherm PRINT verschijnt in uw scherm, met het huidig geselecteerde bestandsnummer. LET OP
J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
7 Herhaal stap 5 en 6 totdat 9 naast alle bestanden die u wilt afdrukken staat. Alle bestanden die zijn gemarkeerd met 9 worden afgedrukt. LET OP
☞ Als u meerdere bestanden tegelijk wilt afdrukken, volgt u stap 5 en 6 om de gewenste bestanden te markeren met 9. Als u slechts één bestand wilt afdrukken, kunt u stap
5 en 6 overslaan. ☞ Als u een bestand foutief hebt gemarkeerd om
Als u de functie Geheugen afdrukken wilt afsluiten zonder de tekst af te drukken, drukt u op e (OF houdt u d ingedrukt en drukt u op 8 (8) ).
af te drukken, selecteert u het bestand en drukt u op de spatiebalk om de markering 9 aan de rechterkant van de bestandsnaam te verwijderen.
8 Druk op r (OF druk op n). Het scherm Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG PRINT Q Q 18 mm Q RH L Q Q M 00TZ[00:VIDEO R Q ] Q Q RI S FAVORITE SONGS R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
MENU verschijnt in uw scherm. 9 Controleer of de markering 9 naast PRINT staat en druk dan op r (OF druk op n). De tekst die in de geselecteerde bestandsnummers is opgeslagen, wordt nu
5 Draai r (OF druk op m of g) totdat het bestandsnummer dat de tekst bevat die u wilt afdrukken, verschijnt. De bestandsnaam wordt naast het bestandsnummer weergegeven, en de tekst die is opgeslagen in het geselecteerde bestandsnummer verschijnt onder in uw scherm.
52
afgedrukt.
Hoofdstuk 3 Functies
De stijl van een opgeslagen automatische opmaaksjabloon wijzigen: 0 Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast CHANGE STYLE komt te staan. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 04/04 Q Q CONTINUE Q RH Q Q P R P.MENU CHANGE STYLE Q L Q Q RI M P RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
F Draai r (OF druk op m of g) totdat het bestandsnummer dat de tekst bevat die u wilt afdrukken, verschijnt. De bestandsnaam wordt naast het bestandsnummer weergegeven, en de tekst die is opgeslagen in het geselecteerde bestandsnummer verschijnt onder in uw scherm. LET OP
☞ Als u andere delen van het geselecteerde tekstbestand wilt zien, drukt u op j of k.
A Druk op r (OF druk op n).
☞ Automatische opmaaksjabloonbestanden met
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
dezelfde tapebreedte worden gegroepeerd weergegeven.
G Druk op de spatiebalk, zodat 9 rechts van de bestandsnaam komt te staan.
B Draai r (OF druk op m of g) totdat de naam van de gewenste opmaakstijl verschijnt. Rechts in het scherm verschijnt een voorbeeld van de gekozen opmaak. LET OP
De standaardinstelling (NO CHANGE) wordt geselecteerd door op de spatiebalk te drukken.
C Druk op r (OF druk op n). Het scherm MENU verschijnt weer in uw scherm.
Meer opgeslagen automatische opmaaksjabloonbestanden afdrukken: D Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast CONTINUE komt te staan. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 03/04 Q Q FINISH Q RH Q Q P CONTINUE Q R P.MENU Q Q RI L M P CHANGE STYLE RJ AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
E Druk op r (OF druk op n). Het scherm PRINT verschijnt in uw scherm, met het huidig geselecteerde bestandsnummer.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG PRINT Q Q 18 mm Q RH L Q M 00TZ[00:VIDEO R Q ]P Q Q Q RI S FAVORITE SONGS R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
H Herhaal stap F en G totdat 9 rechts naast alle bestanden die u wilt afdrukken staat. Alle bestanden die zijn gemarkeerd met 9 worden afgedrukt. LET OP
Als u meerdere bestanden tegelijk wilt afdrukken, herhaalt u stap G en H om de gewenste bestanden te markeren met 9. Als u slechts één bestand wilt afdrukken, kunt u stap G en H overslaan.
I Druk op r (OF druk op n). Het scherm MENU verschijnt in uw scherm. J Controleer of de markering 9 naast PRINT staat en druk dan op r (OF druk op n). De tekst die in de geselecteerde bestandsnummers is opgeslagen, wordt nu afgedrukt.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG PRINT Q Q 18 mm Q RH L Q Q P M 00TZ[00:VIDEO R Q ] Q Q RI S FAVORITE SONGS R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
53
Functies
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG Q Q Q RH ON Q Q R CHAR. STYLE Q Q Q RI L M ITALIC RJ
Hoofdstuk 3 Functies
De functie Automatische opmaak beëindigen: K Draai r (OF druk op m of g) totdat de 9 naast FINISH komt te staan. Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 02/04 Q Q PRINT Q RH Q Q P R P.MENU FINISH Q Q L RI M Q PCONTINUE RJ AUTO 0.4 HELSINKI A AUTO Length
Margin
Font
Width
Size
L Druk op r (OF druk op n). Het scherm van de functie Automatische opmaak, dat op uw scherm werd weergegeven voordat de functie Geheugen afdrukken werd gebruikt, verschijnt weer.
Functies 54
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk
4
Apparaatinstellingen
Apparaatinstellingen
55
Hoofdstuk 4 Apparaatinstellingen
Apparaatinstellingen ●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Instellingsfuncties (d + A (A) ) Er zijn verschillende functies om de algemene weergave van tekst op het scherm, en de bediening van P-touch in te stellen.
Instelling TAPE LENGTH ADJUST wijzigen: Als u labels met een opgegeven lengte gaat afdrukken (de functie voor tapelengte), kan de lengte van het gedrukte label enigszins afwijken. Met deze functie kunt u de lengte van het afgedrukte label aanpassen. LET OP
Als u de tapelengte niet bevredigend kunt
Instelling CONTRAST wijzigen:
aanpassen met deze functie, kunt u de tapelengte
Met de functie CONTRAST kunt u de weergave van uw scherm donkerder of lichter maken. 1 Houd de toets d ingedrukt en druk op A (A).
enigszins aanpassen met de functie Tape length.
LET OP
Deze stap kunt u overslaan als u tegelijkertijd de instellingen van meerdere functies in Setup toepast.
2 Draai r totdat CONTRAST verschijnt, druk vervolgens op r (OF druk op j of op k totdat CONTRAST verschijnt).
1 Houd de toets d ingedrukt en druk op A (A). LET OP
Deze stap kunt u overslaan als u tegelijkertijd de instellingen van meerdere functies in Setup toepast.
2 Draai r totdat TAPE LENGTH ADJUST verschijnt, druk vervolgens op r (OF op j of op k totdat TAPE LENGTH ADJUST verschijnt).
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 01/05 Q Q Q RH Q Q NO R Q CONTRAST Q L Q RI M 00 R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
Apparaatinstellingen
3 Draai r (OF druk op m of op g) totdat de gewenste instelling verschijnt.
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 02/05 Q Q Q RH Q Q NO TAPE LENGTH ADJUST Q R Q L Q RI M 00 R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of op g) totdat de gewenste instelling verschijnt.
LET OP
Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (0), drukt u op de spatiebalk.
LET OP
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (0), drukt u op de spatiebalk.
4 Druk op r (of op n) om de instelling toe te passen. LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u meerdere instellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of op k om de functie te selecteren en drukt u vervolgens op m of op g om de gewenste instelling te selecteren. Druk pas op n nadat u alle benodigde functies hebt ingesteld.
56
☞ Als u de tapelengte korter wilt maken, selecteert u een lagere waarde. Als u de tapelengte langer wilt maken, selecteert u een hogere waarde.
4 Druk op r (of op n) om de instelling toe te passen.
Hoofdstuk 4 Apparaatinstellingen 4 Druk op r (of op n) om de instelling toe te passen.
LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren,
LET OP
kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren,
meerdere instellingen tegelijk wilt toepassen, drukt
kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u
u op j of op k om de functie te selecteren en
meerdere instellingen tegelijk wilt toepassen, drukt
drukt u vervolgens op m of op g om de gewenste
u op j of op k om de functie te selecteren en
instelling te selecteren. Druk pas op n nadat alle
drukt u vervolgens op m of op g om de gewenste
benodigde functies zijn ingesteld.
instelling te selecteren. Druk pas op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Instelling HEAD ADJUSTMENT wijzigen (positie afdrukkop): Met deze functie kunt u de afdrukkop aanpassen om iets hoger of lager op de tape af te drukken. LET OP
Deze functie kunt u niet gebruiken voor het aanpassen van de afdrukpositie op tape van 36mm breedte.
1 Houd de toets d ingedrukt en druk op A (A). LET OP
Instelling HALF CUTTER wijzigen: Met deze functie kunt u de snijafstand voor gelamineerde tape met de functie Half Cutter instellen, bijvoorbeeld als de tape niet diep genoeg of juist te diep wordt geknipt. Gewoonlijk hoeft deze instelling maar met één te worden gewijzigd. Als de halve snijfunctie echter nog steeds te diep of niet diep genoeg knipt, kunt u de instelling nog eens met één wijzigen. LET OP
Als de snijafstand nog steeds niet juist is, zelfs nadat
instellingen van meerdere functies in Setup toepast.
2 Draai r totdat HEAD ADJUSTMENT verschijnt, druk vervolgens op r (OF op j of op k totdat HEAD ADJUSTMENT verschijnt).
deze instelling meerdere malen is aangepast, kan het zijn dat het mes bot is. Neem contact op met
Apparaatinstellingen
Deze stap kunt u overslaan als u tegelijkertijd de
uw servicebedrijf.
1 Houd de toets d ingedrukt en druk op A (A). LET OP
Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 03/05 Q Q Q RH Q Q NO Q R HEAD ADJUSTMENT Q Q RI L M 00 R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of op g) totdat de gewenste instelling verschijnt. LET OP
☞ Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (0), drukt u op de spatiebalk.
☞ Als u de afdrukpositie wilt verlagen, selecteert u een lagere waarde. Als u de afdrukpositie wilt verhogen, selecteert u een hogere waarde.
Deze stap kunt u overslaan als u tegelijkertijd de instellingen van meerdere functies in Setup toepast.
2 Draai r totdat HALF CUTTER verschijnt, druk vervolgens op r (OF druk op j of op k totdat HALF CUTTER verschijnt). Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 04/05 Q Q Q RH Q Q NO HALF CUTTER R Q Q Q RI L M 00±3 R J
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of op g) tot de gewenste instelling verschijnt.
57
Hoofdstuk 4 Apparaatinstellingen
LET OP
☞ Als minder diep in de labels moet worden geknipt, selecteert u een lagere waarde. Als dieper in de labels moet worden geknipt, selecteert u een hogere waarde.
2 Draai r totdat USB ID SELECTION verschijnt, en druk vervolgens op r (OF druk op j of k totdat USB ID SELECTION verschijnt). Q R1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F K Q Q Q RG 05/05 Q Q Q RH Q Q NO USB ID SELECTION Q R Q L Q I R M 000000001 R
☞ Pas de instelling in kleine stappen aan. ☞ Als u de functie weer wilt instellen op de
J
standaardinstelling (0), drukt u op de spatiebalk.
4 Druk op r (of op n) om de instelling toe te passen.
AUTO
0.4
HELSINKI
A
AUTO
Length
Margin
Font
Width
Size
3 Draai r (OF druk op m of op g) tot de gewenste instelling verschijnt.
LET OP
LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren,
Als u de functie weer wilt instellen op de standaardinstelling (000000001), drukt u op de spatiebalk.
kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u meerdere instellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of op k om de functie te selecteren, en
4 Druk op r (of op n) om de instelling toe te passen.
drukt u vervolgens op m of g om de gewenste
LET OP
instelling te kiezen. Druk pas op n nadat alle
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren,
benodigde functies zijn ingesteld.
kunt u slechts één functie tegelijk instellen. Als u
De instelling van USB ID SELECTION wijzigen: Apparaatinstellingen
Met deze functie kunt u een uniek identificatienummer opgeven voor elke P-touch die op een computer is aangesloten om via een USB-aansluiting af te drukken. Om de instellingen voor meerdere P-touch apparaten, die zijn aangesloten op een computer, zo eenvoudig mogelijk te maken, zijn alle PT-9600/3600’s ingesteld op 000000001, hetgeen betekent dat de gegevens op alle aangesloten P-touch-apparaten tegelijk worden afgedrukt. 1 Houd de toets d ingedrukt en druk op A (A). LET OP
Deze stap kunt u overslaan als u tegelijkertijd de instellingen van meerdere functies in Setup toepast.
58
meerdere instellingen tegelijk wilt toepassen, drukt u op j of op k om de functie te selecteren, en drukt u vervolgens op m of op g om de gewenste instelling te kiezen. Druk pas op n nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN FOUTBERICHT 4 DIGITS MINIMUM!
OORZAAK ●
Dit bericht verschijnt wanneer
OPLOSSING ●
Voer minimaal vier cijfers in voordat u op n drukt.
minder dan het minimum van vier cijfers is ingevoerd voor streepjescodegegevens. 16 LINE LIMIT!
●
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Het maximum aantal
reeds 16 regels tekst zijn
regels in een tekstblok
ingevoerd in een tekstblok
mag niet meer zijn dan
wanneer u op n drukt.
16.
Dit bericht verschijnt wanneer u
●
Wijzig de regels, zodat
tekst verwijdert en het aantal
het tekstblok niet meer
regels in een tekstblok hierdoor
dan 16 regels lang is.
de limiet van 16 regels overschrijdt. 50 LINE LIMIT REACHED!
●
Dit bericht verschijnt wanneer
●
er reeds 50 tekstblokken zijn
Beperk het aantal tekstblokken tot 50.
ingevoerd wanneer u de toets d ingedrukt houdt en op n drukt. BATTERIES WEAK!
●
(uitsluitend PT-9600) BUFFER EMPTY!
●
Dit bericht verschijnt wanneer
●
Laad de batterij op of sluit
de geplaatste Ni-MH batterij
het apparaat aan op de
leeg begint te raken.
netspanningadapter.
Dit bericht verschijnt wanneer u
●
Voer tekst in voordat u
probeert te printen zonder dat
gaat afdrukken of een van
er tekst is ingevoerd, of
de bovengenoemde
wanneer u de functie
handelingen uitvoert.
Numbering, Repeat Printing of Layout Preview gebruikt. BUFFER FULL!
●
Dit bericht verschijnt wanneer u
●
Verwijder een deel van de
probeert een teken, spatie,
bestaande tekst voordat u
nieuwe regel, nieuw blok,
meer tekst toevoegt.
symbool, teken met accent of een streepjescode in te voeren als het maximum aantal tekens reeds is ingevoerd.
59
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN FOUTBERICHT CHARGE BATTERIES!
OORZAAK ●
(uitsluitend PT-9600) CLOSE CASSETTE COVER!
●
Dit bericht verschijnt wanneer
OPLOSSING ●
Laad de batterij op of sluit
de oplaadbare Ni-MH batterij
het apparaat aan op de
een lage spanning heeft.
netspanningadapter.
Dit bericht verschijnt als de
●
Sluit de klep.
●
Zet de P-touch uit en
klep van het vak van de tapecassette is geopend.
CUTTER ERROR!
●
Dit bericht verschijnt als het snijmechanisme niet juist heeft gewerkt.
vervolgens weer aan. ●
Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, dient u contact op te nemen met uw servicebedrijf.
DIVIDE BY ZERO ERROR!
●
Dit bericht verschijnt als de
●
wisselkoers, die is ingevoerd bij
Voer een wisselkoers in die niet 0 is.
het instellen van de functie voor euro-conversie, 0 is. EEPROM ERROR!
●
Dit bericht verschijnt als er een
●
fout in de controlesom
Neem contact op met uw servicebedrijf.
(checksum) optreedt wanneer de P-touch wordt aangezet, of als het sleutelwoord is beschadigd zodat de initialisatie niet kon worden uitgevoerd. INPUT WHOLE CODE!
●
Dit bericht verschijnt als het
●
Voer het juiste aantal
vastgestelde aantal cijfers niet is
cijfers in of wijzig het
ingevoerd in de
aantal cijfers dat in de
streepjescodegegevens.
streepjescodeparameters is ingesteld.
LENGTH LIMIT!
●
Dit bericht verschijnt als u probeert te printen of de functie Layout preview gebruikt wanneer de tekst langer is dan de limiet van 1 m.
60
●
Verwijder een deel van de tekst.
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN FOUTBERICHT LINE LIMIT! XX LINES MAXIMUM
OORZAAK ●
Dit bericht verschijnt als u
OPLOSSING ●
probeert af te drukken of de
Verwijder enkele regels of plaats een bredere tape.
functie Layout preview gebruikt en het aantal regels in de tekst is hoger is dan de limiet voor de geplaatste tape. (Het aantal regels dat kan worden ingevoerd is afhankelijk van de breedte van de tape, dus het bericht dat verschijnt is eveneens afhankelijk van de tapebreedte.) 16 LINES MAXIMUM (op 36 mm tape) 13 LINES MAXIMUM (op 24 mm tape) 10 LINES MAXIMUM (op 18 mm tape) 6 LINES MAXIMUM (op 12 mm tape) 4 LINES MAXIMUM (op 9 mm tape) 3 LINES MAXIMUM (op 6 mm tape)
MEMORY FULL!
●
Dit bericht verschijnt als u
●
Verwijder bestanden die u
probeert een tekstbestand op te
niet meer nodig hebt om
slaan wanneer het maximum
ruimte te maken.
aantal tekens reeks in het geheugen is opgeslagen. NO FILES!
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Sla eerst een tekstbestand
geen bestanden in het geheugen
op voordat u een bestand
zijn opgeslagen, en u probeert
binnenhaalt, verwijdert of
een bestand binnen te halen, te
afdrukt.
verwijderen of af te drukken. OVERFLOW!
●
Dit bericht verschijnt als het
●
Wijzig de instelling van
resultaat van de conversie met
de euro-conversie zodat
de functie voor euro-conversie
het resultaat niet meer dan
meer dan 10 cijfers bevat.
10 cijfers bevat.
61
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN FOUTBERICHT REPLACE BATTERIES!
OORZAAK ●
(uitsluitend PT-9600)
Dit bericht verschijnt als de
OPLOSSING ●
Vervang de batterij of sluit
geplaatste Ni-MH batterij bijna
het apparaat aan op de
leeg is, of als de batterij een
netspanningadapter.
hoge spanning heeft bereikt. SET 6mm!
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Plaats een tapecassette
geen tapecassette van 6mm
met een breedte van
breedte is geplaatst wanneer er
6mm.
een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor tape van 6mm breed. SET 9mm!
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Plaats een tapecassette
geen tapecassette van 9mm
met een breedte van
breedte is geplaatst wanneer er
9mm.
een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor tape van 9-mm breed. SET 12mm!
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Plaats een tapecassette
geen tapecassette van 12mm
met een breedte van
breedte is geplaatst wanneer er
12mm.
een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor tape van 12mm breed. SET 18mm!
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Plaats een tapecassette
geen tapecassette van 18mm
met een breedte van 18
breedte is geplaatst wanneer er
mm.
een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor tape van 18mm breed. SET 24mm!
●
Dit bericht verschijnt als er
Plaats een tapecassette
geen tapecassette van 24 mm
met een breedte van 24
breedte is geplaatst wanneer er
mm.
een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor tape van 24mm breed.
62
●
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN FOUTBERICHT SET 36mm!
OORZAAK ●
Dit bericht verschijnt als er
OPLOSSING ●
Plaats een tapecassette
geen tapecassette van 36mm
met een breedte van
breedte is geplaatst wanneer er
36mm.
een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor tape van 36mm breed. SET STAMP-L!
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Plaats een
geen stempeltapecassette van
stempeltapecassette met
24mm breedte is geplaatst
een breedte van 24mm.
wanneer er een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor een STAMP Lstempel. SET STAMP-M!
●
Dit bericht verschijnt als er
●
Plaats een
geen stempeltapecassette van
stempeltapecassette met
18mm breedte is geplaatst
een breedte van 18mm.
wanneer er een Auto Format sjabloon wordt afgedrukt die is bedoeld voor een STAMP Mstempel. TAPE EMPTY!
●
Dit bericht verschijnt als u
●
probeert de tape door te voeren,
Plaats een tapecassette en probeer het nogmaals.
af te drukken of de functie Layoutvoorbeeld probeert te gebruiken als er geen tapecassette is geplaatst. TAPE END!
●
Dit bericht verschijnt als de
●
Vervang de tapecassette.
tape in de cassette op is.
63
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN FOUTBERICHT TEXT TOO HIGH!
OORZAAK ●
●
Dit bericht verschijnt als de
OPLOSSING ●
Verklein de tekens,
tekst groter is dan de breedte
installeer een bredere tape
van de geplaatste tape.
of selecteer de instelling
(uitsluitend PT-9600) Dit
AUTO voor tekstgrootte.
bericht verschijnt als de
●
Geef de juiste instelling
instelling voor Lines of Text
op voor de geplaatste
(tekstregels) in de ESC/P
tape.
interfacemodus het toegestane maximum voor de geplaatste tape overschrijdt. TEXT TOO LONG!
●
●
Dit bericht verschijnt als de
tekst, maak de
het label dat is ingesteld met de
tekenbreedte smaller, of
functie Tapelengte.
verhoog de ingestelde
Dit bericht verschijnt als u
labellengte. Verwijder een deel van de tekst of verklein de
labellengte.
tekengrootte.
Dit bericht verschijnt als u langer is dan de maximale labellengte, of dat langer is dan de opgegeven bloklengte. Dit bericht verschijnt als de tekst langer is dan de breedte van de tape wanneer de functie Roteren wordt gebruikt.
64
●
dat langer is dan de maximale
probeert een label te printen dat
●
Verwijder een deel van de
tekst langer is dan de lengte van
probeert een label af te drukken
●
●
OVERZICHT VAN FOUTBERICHTEN FOUTBERICHT VALUE OUT OF RANGE! CHECK VALUE AND RE-ENTER.
OORZAAK ●
Dit bericht verschijnt als de
OPLOSSING ●
Voer een waarde in die
waarde die is ingevoerd bij het
binnen het toegestane
instellen van de functie
bereik valt.
Tapemarge, Tapelengte, Blokmarge en Bloklengte buiten het toegestane bereik valt. ●
Dit bericht verschijnt als het opgegeven teken niet in de database kan worden gevonden.
●
Dit bericht verschijnt als de waarden voor de af te drukken records niet binnen het toegestane bereik vallen.
WRONG ADAPTER!
WRONG CHARACTER!
●
●
Dit bericht verschijnt als er een
●
Verwijder de adapter en
adapter met een extreem hoge
sluit de adapter aan die
of extreem lage spanning wordt
voor de P-touch is
aangesloten.
ontwikkeld.
Dit bericht verschijnt als er een
●
Selecteer tekst of een
tijdstempel of door de gebruiker
streepjescode voordat u
gedefinieerd tekenbeeld is
de nummeringfunctie
geselecteerd wanneer
gebruikt.
tegelijkertijd de nummeringfunctie wordt gebruikt.
65
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem (1) U hebt een blanco scherm nadat het apparaat is ingeschakeld, of de tekens worden niet normaal weergegeven.
Oplossing ●
Controleer dat de netspanningadapter is aangesloten.
●
Controleer of de oplaadbare Ni-MH batterij goed is opgeladen. (uitsluitend PT-9600)
●
Start het apparaat als volgt opnieuw op: - (PT-3600) verwijder de netspanningadapter en laat het apparaat circa één minuut uitgeschakeld, en sluit de adapter dan weer aan. - (uitsluitend PT-9600) druk op de resetknop in het batterijenvak onderop het apparaat. ☞
De tekst en opmaak op het scherm worden gewist en in bepaalde gevallen zal de volledige inhoud van het geheugen worden gewist.
Reset-knop
(2) Het apparaat drukt niet af of de afgedrukte tekens zijn onscherp.
●
Controleer of de tapecassette op juiste wijze in het apparaat is geplaatst.
●
Als de tapecassette leeg is, dient u deze te vervangen.
●
Controleer of de klep van het tapecassettevak gesloten is.
(3) Er loopt een streep door de gedrukte tekst.
●
Het einde van de tape in de cassette is bereikt. Vervang de tapecassette.
66
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem (4) De P-touch werkt niet op juiste wijze.
Oplossing ●
Start de P-touch opnieuw op door het apparaat uit te schakelen en vervolgens d en R ingedrukt te houden en het apparaat weer aan te zetten. ☞
(5) Het apparaat is “geblokkeerd” (er gebeurt niets wanneer u op een toets drukt).
●
Alle instellingen worden hierdoor weer in de standaardinstelling ingesteld, en de inhoud van het geheugen wordt gewist. Als u de huidige instellingen en de opgeslagen bestanden wilt bewaren, dient u eerst een backup te maken met gebruik van de P-touch Backup Manager.
Start het apparaat als volgt opnieuw op: - (PT-3600) verwijder de netspanningadapter en laat het apparaat circa één minuut uitgeschakeld, en sluit de adapter dan weer aan. - (uitsluitend PT-9600) druk op de resetknop in het batterijenvak onderop het apparaat. ☞
(6) De functie Half Cutter knipt te diep of niet diep genoeg.
●
De tekst en opmaakinformatie in het scherm en alle tekstbestanden die in het geheugen zijn opgeslagen, worden gewist.
Volg de procedure op pagina 57 en stel de snijafstand voor gelamineerde tape naar wens in.
67
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem (7) Er verschijnt een blanco horizontale regel door de tekst op het gedrukte label.
Oplossing 1 Zet het apparaat uit, verwijder de netspanningadapter en (uitsluitend voor de PT-9600) verwijder de oplaadbare batterij. 2 Open de klep van het tapecassettevak en verwijder de tapecassette (indien geplaatst). De afdrukkop en rollen bevinden zich in het tapecassettevak. 3 Afdrukkop: Gebruik een droog wattenstaafje en wrijf hiermee voorzichtig op en neer langs de printkop. Afdrukkop
Rollen: Gebruik een droog wattenstaafje en wrijf op en neer over het oppervlak van elke rol, terwijl u de rol met uw vinger ronddraait. Afdrukkop
Rollen Wattenstaafje
4 Plaats een tapecassette, sluit de klep van het tapecassettevak en maak een afdruk. 5 Als er nog steeds een blanco regel in de tekst verschijnt, herhaalt u stap 2 t/m 4, maar ditmaal dompelt u het wattenstaafje in isopropylalcohol. Als geen van het bovenstaande werkt, dient u contact op te nemen met uw servicebedrijf. ☞
68
De afdrukkop kan makkelijker worden gereinigd met gebruik van de los verkrijgbare reinigingscassette voor de afdrukkop (TZe-CL6).
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem
Oplossing
(8) De tape wordt niet op juiste wijze uitgevoerd nadat deze automatisch is afgesneden.
●
Zet het apparaat uit, open de klep van het tapecassettevak, en verwijder de tapecassette (indien geplaatst).
●
Dompel een wattenstaafje, reinig het metalen plaatje in de uitvoersleuf links van het mes.
Wattenstaafj Metalen plaatje (te reinigen gebied)
(9) Het mes snijdt niet correct.
●
Wijzig de instelling van de HALF CUTTER. (Zie pagina 57.)
●
Het mes kan bot zijn. Neem contact op met uw servicebedrijf.
69
TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN HET APPARAAT
TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN HET APPARAAT HARDWARE Netvoeding:
Netspanning adapter (AD9100ES) (uitsluitend PT-9600: Oplaadbare Ni-MH batterij)
Invoerapparaat:
Toetsenbord (PT-9600: 69 toetsen; PT-3600: 59 toetsen)
LCD:
24 × 119 dots + Caps, Alt en andere indicators (met achtergrondverlichting van scherm - uitsluitend PT-9600)
Afdruktape:
Beschikbaar in 6 breedten: 6 mm 9 mm 12 mm 18 mm 24 mm 36 mm
Afdrukkop:
384 stippen (hoogte)/360 dpi (resolutie)
Tapemes:
Automatisch volledig afsnijden Automatisch half afsnijden
Afmetingen:
237 mm (b) × 302 mm (d) × 101 mm (h)
Gewicht:
2 kg
SOFTWARE Lettertypen:
10 ingebouwde lettertypen (Helsinki, Brussels, US, San Diego, Florida, Brunei Bold, Los Angeles, Bermuda Script, Istanbul en Letter Gothic)
Tekengrootten:
AUTO plus 24 puntgrootten (4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 18, 20, 22, 24, 28, 32, 36, 40, 48, 56, 64, 72 en 76 punten)
Tekenopmaak:
Normaal, Vet, Contour, Effen, Schaduw, Omgekeerd, Cursief en Verticaal
Buffergrootte:
Maximum 1,0 meter tekstregel Maximum 16 regels Maximum 50 blokken
Geheugengrootte: Circa 10.000 tekens
70
Appendix
Appendix
71
Appendix
Symbolen ➩ p. 18 De volgende symbolen zijn beschikbaar.
Symbolen
Categorie PUNCTUATION (A01-A18)
BRACKET (B01-B08)
ARROW (C01-C14)
UNIT (D01-D26)
•
+
×
÷
±
=
\
§
¶
®
©
™
¿
¡
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
@
#
&
15
16
17
18
[
]
{
}
<
>
1
2
3
4
5
6
7
8
→
←
↑
↓
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
13
14
14
°
$
¥
« »
£
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
2
3
4
5
6
7
8
9
0
LETTER (E01-E14)
NUMBER (F01-F40)
1/2 1/3 1/4 1 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
±
-
+
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
14
±
Appendix
PICTOGRAPH (G01-G14)
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
-
+
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
★
O
●
♠
♥
♦
♣
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
ELECTRICAL (H01-H18)
72
Appendix
Symbolen
Categorie PROHIBITION (I01-I29) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
29
WARNING (J01-J42)
MANDATORY (K01-K19)
FIRE (L01-L08)
TRANSPORT (M01-M13)
Appendix
EMERGENCY (N01-N06)
INFORMATION (O01-O43)
43
73
Appendix
Symbolen
Categorie OTHER SIGNS (P01-P12) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
15
16
17
18
VIDEO (Q01-Q09)
OFFICE (R01-R44)
GENERAL (S01-S27)
GARDENING (T01-T14) 14
VEHICLES (U01-U13)
OCCASIONS (V01-V18)
Appendix ☞
74
14
Het gebruik van het merkteken CE wordt strikt bepaald door één of meer richtlijnen van de Raad van Europa. Wanneer u labels produceert waarop dit merkteken wordt gebruikt, dient u zich aan de betreffende richtlijnen te houden.
Appendix
Specialetekens streepjescode ➩ p. 20 De onderstaande tekens kunt u uitsluitend toevoegen aan streepjescodes die gemaakt zijn met het type CODE39 of CODABAR. Waarde
Teken
1
+
2
$
De onderstaande tekens kunt u uitsluitend toevoegen aan streepjescodes die gemaakt zijn met de types EAN128 en CODE128. Waarde
Teken
Waarde
Teken
Waarde
Teken
3
#
69
ENQ
87
ETB
4
$
70
ACK
88
CAN
11
+
71
BEL
89
EM
28
<
72
BS
90
SUB
29
=
73
HT
91
ESC
30
>
74
LF
91
{
32
@
75
VT
92
FS
59
[
76
FF
92
|
60
\
77
CR
93
GS
61
]
78
SO
93
}
62
^
79
SI
94
RS
63
_
80
DLE
94
64
NUL
64
81
DC1
95
US
82
DC2
95
DEL
65
SOH
83
DC3
96
FNC3
66
STX
84
DC4
97
FNC2
67
ETX
85
NAK
100
FNC4
68
EOT
86
SYN
102
FNC1
Lettertypen ➩ p. 27
Appendix
De volgende lettertypen zijn beschikbaar.
☞
Letter Gothic (L. GOTHIC) is een lettertype met vaste tekenafstand (d.w.z. dat voor alle tekens dezelfde hoeveelheid ruimte wordt gebruikt), in tegenstelling tot de andere lettertypen die proportioneel zijn (elk teken neemt een andere hoeveelheid ruimte in beslag). 75
Appendix
Grootten en breedten ➩ pp. 28 & 29 Voorbeelden van enkele beschikbare tekengrootten en -breedten. Breedte Grootte
76 punten
72 punten
64 punten
56 punten 48 punten 40 punten 36 punten 32 punten 28 punten 24 punten 22 punten 20 punten
Appendix
18 punten 16 punten 14 punten 12 punten 11 punten 10 punten 9 punten 8 punten
76
WIDE
NORMAL
NARROW
NARROWEST
Appendix Breedte Grootte
WIDE
NORMAL
NARROW
NARROWEST
7 punten 6 punten 5 punten 4 punten
Als de puntgrootte 4 of 5 is geselecteerd, wordt de tekst afgedrukt in het lettertype BRUSSELS, ongeacht welk lettertype is geselecteerd.
☞
Tekens die worden afgedrukt op kleinere lettergrootten zijn in bepaalde opmaak wellicht moeilijk te lezen. Kleine tekens worden wellicht vaag afgedrukt.
Appendix
☞
77
Appendix
Soorten opmaak ➩ pp. 30 & 31 Style1 instelling
NORMAL
BOLD
OUTLINE
SOLID
SHADOW
INVERT
Style2 instelling
NORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMAL
Style1 instelling
NORMAL
BOLD
OUTLINE
SOLID
SHADOW
INVERT
Style2 instelling
ITALIC
ITALIC
ITALIC
ITALIC
ITALIC
ITALIC
Helsinki
Brussels
US
San Diego
Florida
Brunei Bold Los Angeles Bermuda Script
Istanbul Letter Gothic
Helsinki
Appendix
Brussels
US
San Diego
Florida
Brunei Bold
78
Appendix Style1 instelling
NORMAL
BOLD
OUTLINE
SOLID
SHADOW
INVERT
Style2 instelling
ITALIC
ITALIC
ITALIC
ITALIC
ITALIC
ITALIC
Los Angeles Bermuda Script
Istanbul Letter Gothic
De opmaakinstelling VERTICAL kunt u gebruiken in combinatie met alle soorten tekenopmaak in Style1 (NORMAL, BOLD, OUTLINE, SOLID, SHADOW en INVERT).
☞
De opmaak VERTICAL kunt u niet gebruiken in combinatie met de opmaak ITALIC.
Appendix
☞
79
Appendix
Randen en arcering ➩ p. 33 De volgende randen en arceringen zijn beschikbaar. Inste -lling
Voorbeeld
Inste -lling
Voorbeeld
Inste -lling
1
11
21
2
12
22
3
13
23
4
14
24
5
15
25
6
16
26
7
17
27
8
18
28
9
19
29
10
20
30
Appendix 80
Voorbeeld
Appendix
Kant en klare sjablonen ➩ p. 40 Hieronder vindt u voorbeelden van de beschikbare sjablonen. Sjabloon naam
1
Tapebreedte
Labellengte
ADDRESS-1
24 mm
80 mm
2
ADDRESS-2
24 mm
78 mm
3
ADDRESS-3
24 mm
104 mm
4
ADDRESS-4
36 mm
86 mm
5
ASSET
24 mm
84 mm
6
WALLPLATE
36 mm
186 mm
7
NAMEBADGE-1
24 mm
102 mm
8
NAMEBADGE-2
36 mm
98 mm
9
NAMEBADGE-3
18 mm
102 mm
10
SALE
36 mm
AUTO
Voorbeeld
Appendix
Nr.
81
Appendix
Appendix
Nr.
Sjabloon naam
Tapebreedte
Labellengte
11
PRICE-1
24 mm
57 mm
12
PRICE-2
24 mm
110 mm
13
SIGN
36 mm
114 mm
14
FLOPPY-1
24 mm
70 mm
15
FLOPPY-2
24 mm
70 mm
16
FLOPPY-3
36 mm
70 mm
17
VCR VHS-1
18 mm
140 mm
18
VCR VHS-2
18 mm
140 mm
19
VCR 8 mm-1
9 mm
73 mm
20
VCR 8 mm-2
12 mm
92 mm
21
VCR VHSC
18 mm
81 mm
82
Voorbeeld
Appendix Sjabloon naam
Tapebreedte
Labellengte
22
AUDIO-1
9 mm
89 mm
23
AUDIO-2
9 mm
89 mm
24
AUDIO-3
9 mm
89 mm
25
SLIDE
12 mm
42 mm
26
FILE-1
36 mm
200 mm
27
FILE-2
24 mm
190 mm
28
STAMP NORMAL-L
STAMP L (24 mm)
115 mm
29
STAMP NORMAL-M
STAMP M (18 mm)
105 mm
30
STAMP 2LINE-L
STAMP L (24 mm)
115 mm
31
STAMP VERTICAL-M
STAMP M (18 mm)
105 mm
Voorbeeld
Appendix
Nr.
83
Appendix
Tekstopmaak van sjablonen ➩ p. 40 Hieronder vindt u voorbeelden van de beschikbare soorten sjabloontekstopmaak. CHAR. style
Voorbeeld
Lettertype
Tekenopmaak
ORIGINAL Standaardinstelling sjabloon
ITALIC Standaardinstelli ng sjabloon
ITALIC
ISTANBUL
SOLID
FLORIDA
OUTLINE
BRUSSELS
ITALIC
US
NORMAL
SAN DIEGO
NORMAL
DYNAMIC
ARTISTIC
FORMAL
ELEGANT
NATURAL
Appendix 84
INDEX A
D
Aan/uit-knop 9 Aangepaste stempels 40 Aansluiten Netspanningadapter 9 Op een computer 11 Aansluiting voor netspanningadapter 2 Adapter 9 Afbeelding, toevoegen aan tekst 18 Afbeeldingen 72 Afdrukken 45 Automatische opmaaksjabloonbestand uit het geheugen 52 Meerdere exemplaren 45 Tekstbestand vanuit het geheugen 51 Afdrukkop reinigen 68 Afdrukvoorbeeld 43 Algemene opmaakfuncties 26 Alignment 34 Alt-indicator 17 Alt-modus 17 Alt-toets 17 Appendix 71
De functie Nieuw blok 18 Delete-toets 24 Diakritische tekens 20 Doorstrepen 32 Draaiknop 2, 15
B Backspace-toets 24 Barcode-toets 20 Basisfuncties 13 Batterijvak (PT-9600) 2 Benadrukken 33 Bewerken Tekst 24 Blokken 18
C Cancel-toets 15 Caps-indicator 17 Caps-toets 17 Centreren 34 Clear toets 25 CODABAR speciale tekens 75 CODE128 speciale tekens 75 CODE39 speciale tekens 75 Code-toets 15 Computer, aansluiten op 11 Cursief 31 Cursor 14
E EAN128 speciale tekens 75 Een functie of instelling selecteren 15 Een tekstregel beëindigen 18 Exemplaren 45
F Feed&Cut keyFeed&Cut-toets 45 Foutberichten 59 Functie Accent 19 Functie Automatische opmaak 40 Functie Blokopmaak 26 Functie Breedte 29 Functie FONT 27 Functie Grootte 28 Functie Lay-outvoorbeeld 43 Functie Randen 33 Functie Regel verwijderen 25 Functie Regeleffecten 32 Functie Roteren 35 Functie Stijl1 30 Functie Stijl2 31 Functie Streepjescode 20 Functie symbool 18 Functie Uitlijning 34 Functie voor afdrukken in spiegelbeeld 39 Functie voor automatisch snijden 44 Functie voor bloklengte 38 Functie voor de blokmarge 38 Functie voor Euro-conversie 22 Functie voor herhaald afdrukken 45 Functie voor tapelengte 37 Functie voor tapemarge 36 Functie Wissen 25 Functies Accent 19 Afdruk herhalen 45 Afdrukvoorbeeld van indeling 43 Auto Cut 44 Automatische opmaak 40
85
Block Format 26 Block Length 38 Block margin 38 Euro-conversie 22 Frame 33 Global Format 26 Lettertype 27 Line out 25 New Block 18 Nummering 46 Regeleffect 32 Size 28 Spiegelbeeld 39 Stempel 40 Streepjescode 20 Style 1 30 Style 2 31 Symbool 18 Tape length 37 Tape Margin 36 Tekst roteren 35 Tekstuitlijning 34 Width 29 Wissen 25 Functies afsluiten 15 Function-knop 15
G Geheugenfuncties 47 Genummerde labels 46 Greep 2
H Handvat 2 Hardwarespecificaties 70 Het menu PARAMETER 21 Hoofdlettermodus 17 Hoofdletters 17
I Indicators Alt 17 Auto Cut 44 Caps 17 Frame 33 Ins 16 Lettertype 27 Line effects 32 Size 28 Style 30, 31 86
Tape length 37 Tape margin 36 Text Alignment 34 Text rotation 35 Width 29 In-en uitschakelen 9 Ins-indicator 16 Installeren P-touch Editor 11 Tapecassette 10 Invoegmodus 16 Invoegtoets 16 Invoeren Barcode 20 Hoofdletters 17 Samengestelde tekens 20 Spatie 16 Speciale tekens 17 Symbolen of afbeeldingen 18 Tekens met accenten 17, 19 Tekst 16
K Kleine letters 17 Klep van tapecassettevak 2
L LCD-scherm 2, 3 Leestekens 17, 72 Links uitlijnen 34
M Maken Nieuw blok 18 Nieuwe regel 18 Stempels 40 Markeren 33 Maximum Aantal blokken 18 Aantal regels 18 Aantal tekens in geheugen 47 Geheugen 47 Tekstgrootte 28 Meerdere exemplaren 45 Modi Alt 17 Caps 17 Invoegen 16
N
S
Navigatieknop 2 Netspanningadapter 9 Nieuwe regel 18 Nummeringsfunctie 46
Scherm leegmaken 25 Scherm wissen 25 Set-toets 15 Shift-toets 17 Sjabloontekst Afdrukken 42, 53 Bewerken 42 Invoeren 41 Stijl 42, 53 Software Installeren 11 Spatie 16 Spatiebalk 16 Speciale streepjescode-tekens 22 Speciale tekens Invoeren 17 Streepjescode 75 Standaardinstellingen Automatisch afsnijden 45 Automatische opmaak 41 Bloklengte 39 Blokmarge 38 Breedte 30 Grootte 29 Herhaald afdrukken 45 Lettertype 28 Nummering 47 Randen 34 Regeleffecten 33 Spiegelbeeld 40 Stempel 40 Stijl1 31 Style 2 32 Tapelengte 37 Tapemarge 36 Tekst roteren 36 Tekstuitlijning 35 Stempelfunctie 40 Streepjescode, speciale tekens 75 Streepjescode-parameters 21 Symbol 18 Symbolen 72 Symbooltoets 18
O Onderstrepen 32 Ontgrendelknop 2 Ontgrendelknop voor klep 2 Opgeslagen bestanden overschrijven 49 Opmaakfuncties Algemene 26 Tekstblok 26 Opmaaksjablonen 40 Opmaken Hele tekst 26 Tekst 26 Tekst, automatisch 40 Tekstblokken 26 Overzicht van het apparaat 2
P Parameter CHECK DIGIT 21 Parameter TYPE 21 Parameter UNDER# 21 Parameter WIDTH 21 PC, aansluiten op 11 Pijltoetsen 14 Print-toets 45 Problemen en oplossingen 66 Problemen oplossen 66 P-touch Editor Installeren 11
R Randen 33 Rechts uitlijnen 34 Regels tekst 18 Reinigen Afdrukkop 68 Rollen 68 Return-toets 15, 18 Rollen reinigen 68 RS-232C-poort (PT-9600) 2
87
T Tape afsnijden 44, 45 Tapecassette Installeren 10 Vervangen 10 Tapecassette vervangen 10 Technische specificaties 70 Tekengrootte 28 Tekenopmaak 30, 31 Tekens 18, 72 Tekens met accenten 19, 20 Tekst draaien 35 Tekst invoegen 16 Tekst typen 16 Tekst uitlijnen 34 Tekst uitvullen 34 Tekst weergeven 14 Tekstbestand binnenhalen 49 Tekstbestand opslaan 48 Tekstopmaak 26 Toetscombinaties 20 Toetsenbord 2, 4, 5
U Uitgangssleuf voor tape 2 USB-poort 11
V Valuta omrekenen 22 Valuta’s omrekenen 22 Valutakoersen 24 Verticaal 31 Verwijderen Bestand uit geheugen 50 Streepjescode 22 Tekst 24 Tekst en opmaak 25 Tekstregel 25 Voorzorgsmaatregelen 8
W Wijzigen Algemene opmaak 26 Bloklengte 38 Blokmarges 38 Blokopmaak 26 Labellengte 37 Lettertype 27 Marges 36
88
Randen 33 Regeleffect 32 Regelopmaak 27 Roteren 35 Tekenbreedte 29 Tekengrootte 28, 29 Tekenopmaak 30, 31 Tekst in de sjabloon 42 Tekstuitlijning 34 Wisselkoersen 22, 24 Wissen Bestand uit geheugen 50 Tekst 24 Tekst en opmaak 25 Tekstregel 25
Gedrukt in China LAD118001