PANTONE2728
®
Gebruikershandleiding Veiligheid en wetgeving
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
Veiligheid en wetgeving
1
MFC-J6510DW/J6710DW/J6910DW
Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan Lees dit boekje voordat u de machine gaat bedienen of onderhoud gaat plegen. Als u deze veiligheidsinstructies niet opvolgt, bestaat er een risico van brand, elektrische schokken, brandwonden of verstikking.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt. Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm. Cursief
Cursief gedrukte tekst benadrukt een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel. 1
VOORZICHTIG VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel.
BELANGRIJK BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in schade aan eigendommen, storingen of een nietwerkend product. Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt. Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken. Het pictogram Ongepaste instelling attendeert u op apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine. Het pictogram Brandgevaar attendeert u op het risico van brand. Volg alle waarschuwingen en instructies die op de machine worden aangegeven.
Opmerking De afbeeldingen in deze handleiding zijn gebaseerd op model MFC-J6710DW. Versie 0 DUT/BEL-DUT
1
Samenstelling en publicatie Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt. De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
2
1
Een veilige plek voor de machine kiezen
1
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingsvrije plaats. Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard, geaard stopcontact. Kies een droge, goed geventileerde locatie waar de temperatuur tussen 10 °C en 35 °C ligt.
WAARSCHUWING Stel de machine NIET bloot aan direct zonlicht, extreme hitte, open vuur, zouthoudende of bijtende gassen, vocht of stof. Plaats de machine NIET op een tapijt of vloerkleed; hierdoor kan de machine stoffig raken. In dat geval loopt u het risico van kortsluiting en brand. Bovendien kan de machine hierdoor schade oplopen en/of onbruikbaar raken.
Plaats de machine NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, water, chemicaliën of apparaten die magneten bevatten of magnetische velden genereren. Als u dit doet en de machine bloot komt te staan aan vocht (bijvoorbeeld condens veroorzaakt door verwarmings-, airconditioning- of ventilatieapparatuur), loopt u het risico van kortsluiting en brand.
Sleuven en openingen in de behuizing en de achter- of onderkant zijn voor de ventilatie. Om zeker te zijn van de betrouwbare werking van de machine en om deze te beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden.
Plaats de machine NIET op een plek waar een sleuf of opening in de machine wordt afgedekt of afgesloten. Deze sleuven en openingen dienen voor ventilatie. Als de ventilatie van de machine wordt belemmerd, kan deze oververhit raken en zelfs vlam vatten. BELANGRIJK • Plaats de machine altijd op een stabiel oppervlak, nooit op een bed, bank, vloerkleed of ander zacht oppervlak. • Plaats deze machine niet in de buurt van een radiator of verwarmingstoestel. • Plaats deze machine niet in een ingebouwde installatie.
3
BELANGRIJK • Plaats GEEN objecten op de machine. • Zorg dat de opening van de machine voor het ontvangen van faxen NIET wordt geblokkeerd. Plaats NIETS in het pad van ontvangen faxen. • Plaats de machine NIET in de buurt van storingsbronnen, zoals luidsprekers of de basisstations van draadloze telefoons van andere leveranciers. Hierdoor kan de werking van de elektronische onderdelen van de machine worden aangetast. • Plaats de machine niet op schuine of hellende oppervlakken. Kantel de machine NIET nadat de inktcartridges zijn geïnstalleerd. Hierdoor kan inkt lekken en het binnenwerk van de machine beschadigd raken.
Algemene voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING Er worden plastic zakken gebruikt in de verpakking van de machine. Houd deze zakken uit de buurt van baby's en kinderen om het risico van verstikking te voorkomen.
Duw geen objecten in deze machine via sleuven in de behuizing. De objecten kunnen gevaarlijke spanningspunten raken of onderdelen kortsluiten, waardoor er risico ontstaat op brand of elektrische schokken. Als metalen voorwerpen, water of andere vloeistoffen in de machine terechtkomen, moet u onmiddellijk de stekker van de machine uit het stopcontact halen. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
Gebruik GEEN ontvlambare stoffen en geen spray of organische oplosmiddelen/vloeistoffen die alcohol of ammoniak bevatten om de binnenkant of de buitenkant van de machine schoon te maken. Dit kan brand veroorzaken of u kunt hierdoor een elektrische schok krijgen.
4
1
VOORZICHTIG Wacht totdat de machine de pagina's heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken. Als u dit niet doet, bestaat het risico dat uw vingers bekneld raken, met letsel als gevolg. Sommige gebieden van de machine kunnen letsel veroorzaken als deksels (grijs) met kracht worden gesloten. Wees voorzichtig wanneer u uw hand plaatst op de locaties in de afbeeldingen.
Raak de grijze zone in de onderstaande afbeelding NIET aan. Hierdoor kunt u uw vingers snijden aan de rand van de machine.
5
Draag de machine NOOIT door het scannerdeksel of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier vast te houden. Als u dit doet, bestaat het gevaar dat de machine uit uw handen glijdt. Draag de machine alleen met beide handen onder de machine. (MFC-J6510DW)
1
(MFC-J6710DW en MFC-J6910DW) Ter voorkoming van letsel dient deze machine door minstens twee personen te worden opgetild en verplaatst. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken wanneer u de machine neerzet.
BELANGRIJK • Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren gaan. • (MFC-J6910DW) Raak het touchscreen NIET aan direct nadat u de stekker in het stopcontact hebt geplaatst of de machine hebt ingeschakeld. Hierdoor kan een fout optreden.
6
De machine veilig aansluiten
1
WAARSCHUWING Raak de stekker NOOIT met natte handen aan. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Deze machine moet worden aangesloten op een aangrenzende geaarde wisselstroombron met een spanningsbereik zoals op het etiket staat aangegeven. Sluit de machine NIET aan op een gelijkstroombron of op een gelijkstroom-wisselstroomomzetter. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen. Wend u in geval van twijfel over het type stroombron tot een bevoegd elektricien.
Deze machine is voorzien van een 3-draads geaard snoer en een geaarde stekker. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te vervangen. Het is absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een geaard stopcontact worden gebruikt. Hierdoor voorkomt u elektrische schokken.
Gebruik de machine NIET als het stroomsnoer gerafeld of beschadigd is. Hierdoor loopt u het risico van elektrische schokken of brand.
7
Trek NIET in het midden aan het stroomsnoer. Plaats NOOIT iets op het stroomsnoer. Zet deze machine NIET op een plaats waar mensen over het snoer kunnen lopen. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Raak telefoonlijnen of aansluitingen die niet geïsoleerd zijn pas aan als de stekker van de telefoonlijn uit de wandcontactdoos is verwijderd. Installeer de telefoonlijn nooit tijdens een onweersbui. Installeer de wandcontactdoos voor de telefoonlijn nooit in een vochtige omgeving. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Onderhoud van de machine Probeer NIET zelf onderhoud te plegen op deze machine. Het openen of verwijderen van de behuizing kan u blootstellen aan gevaarlijke spanningspunten en andere risico's en kan ervoor zorgen dat uw garantie vervalt. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
WAARSCHUWING Als de machine is gevallen of de behuizing is beschadigd, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en neemt u contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
VOORZICHTIG Als de machine erg verhit raakt, rook afgeeft of een sterke geur verspreidt, of als u er per ongeluk vloeistof op morst, schakelt u de machine direct uit en haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
BELANGRIJK Als de machine ondanks het naleven van de bedieningsinstructies niet normaal functioneert, pas dan alleen de instellingen aan die zijn aangegeven in de bedieningshandleiding. Een onjuiste afstelling van andere functies kan leiden tot schade, waardoor vaak uitvoerige werkzaamheden door een erkende servicemonteur nodig zijn om de machine weer naar behoren te laten werken.
8
1
Productgarantie en aansprakelijkheid
1
Brother is niet aansprakelijk voor verlies of schade die het gevolg is van uw gebruik van deze informatie (daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot directe, speciale of gevolgschade). Niets van de informatie in dit document beïnvloedt een bestaande productgarantie of kan worden geïnterpreteerd als aanvullende productgarantie.
WAARSCHUWING Gebruik deze machine NIET in de buurt van water, bijvoorbeeld nabij een bad, wasbak, aanrecht of wasmachine, in een vochtige kelder of in de buurt van een zwembad. Gebruik deze machine niet tijdens een onweersbui. Door bliksem kan een klein risico van elektrische schok ontstaan. Gebruik deze machine NIET om een gaslek door te geven als de machine in de buurt van het gaslek staat. Gebruik alleen het stroomsnoer dat bij de machine is geleverd. Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In geval van nood moet u de stekker uit het stopcontact halen om de stroom volledig uit te schakelen.
Informatie over goedkeuring
1
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE GESCHIKTE CONNECTOR. Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan het land waar het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
9
Conformiteitsverklaring (alleen Europa)
1
Wij, Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561 Japan verklaren dat dit product voldoet aan de essentiële vereisten van richtlijn 1999/5/EG en 2009/125/EG. De conformiteitsverklaring staat op onze website. Ga naar http://solutions.brother.com/ -> Kies de regio (bijvoorbeeld Europa) -> Kies het land -> Kies het model -> Kies Handleidingen -> Kies Conformiteitsverklaring (Selecteer zo nodig de taal.)
LAN-verbinding
1
BELANGRIJK Sluit deze machine NIET aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan te hoge spanningen.
Radiostoring Dit product voldoet aan EN55022 (CISPR Publication 22)/Klasse B. Gebruik een USB-kabel van maximaal 2 m om de machine op een computer aan te sluiten.
10
1
Informatie over recycling conform de WEEE-richtlijn (2002/96/EC) en de richtlijn inzake batterijen en accu's (2006/66/EC)
Productsymbool
1
Batterijsymbool
Alleen voor de Europese Gemeenschap Het product/de batterij is gemarkeerd met een van de bovenstaande recyclingsymbolen. Het symbool geeft aan dat u het product of de batterij aan het einde van de levensduur apart moet aanleveren bij een daartoe bestemd verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag plaatsen. In het geval van producten met batterijen die door de gebruiker kunnen worden vervangen, verschaft de gebruikershandleiding instructies voor vervanging.
ENERGY STAR®-verklaring
1
ENERGY STAR® is een internationaal programma ter bevordering van het ontwikkelen en het gebruik van energie-efficiënte kantoorapparatuur. Als ENERGY STAR®-partner verklaart Brother Industries, Ltd. dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-specificaties voor efficiënt energieverbruik.
11
Handelsmerken
1
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Windows Vista is een wettig gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Apple, Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Adobe, Flash, Illustrator en Photoshop zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Nuance, het Nuance-logo, PaperPort en ScanSoft zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Nuance Communications, Inc. of dochterbedrijven in de Verenigde Staten en/of andere landen. Memory Stick, Memory Stick PRO, Memory Stick PRO Duo, Memory Stick Duo, MagicGate, MagicGate Memory Stick, Memory Stick Micro en M2 zijn handelsmerken van Sony Corporation. AOSS is een handelsmerk van Buffalo Inc. WPA, WPA2, Wi-Fi Protected Access en Wi-Fi Protected Setup zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance in de Verenigde Staten en/of andere landen. Wi-Fi en Wi-Fi Alliance zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Intel en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. FaceFilter Studio is een handelsmerk van Reallusion, Inc. BRAdmin Professional is een handelsmerk van Brother Industries, Ltd. UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group in de Verenigde Staten en andere landen. Linux is het wettig gedeponeerde handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en andere landen. CorelDraw, Corel Paint Shop Pro en Corel WordPerfect zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Corel Corporation en/of dochterondernemingen in Canada, de Verenigde Staten en/of andere landen. Elk bedrijf waarvan de softwaretitel in deze handleiding is genoemd, heeft een Gebruiksrechtovereenkomst die specifiek is voor de eigen programma's. Alle andere merknamen en productnamen van bedrijven vermeld op Brother-producten, in gerelateerde documentatie en ander materiaal, zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
12
Opmerkingen over Open Source-licenties
1
Dit product bevat Open Source-software. Zie de opmerkingen over Open Source-licenties en copyrightinformatie op de meegeleverde cd-rom. (Voor Windows®) “X:\License.txt” (waarbij X voor uw stationsletter staat). (Voor Macintosh) Dubbelklik op het cd-rom-symbool op het bureaublad. Dubbelklik vervolgens op het symbool Hulpprogramma’s. License.rtf wordt weergegeven.
Onwettig gebruik van kopieerapparatuur
1
Het maken van reproducties van bepaalde artikelen of documenten met frauduleuze bedoelingen is een strafbaar feit. Hier volgt een (onvolledige) lijst van documenten waarvoor mogelijk een wettelijk kopieerverbod geldt. Raadpleeg in geval van twijfel uw juridisch adviseur en/of de betreffende instanties in uw eigen land over specifieke items en documenten: Papiergeld Obligaties of andere schuldbewijzen Depositobewijzen Oproepen voor of papieren met betrekking tot militaire dienst Paspoorten Postzegels (al dan niet afgestempeld) Immigratiepapieren Bijstandsdocumenten Door overheidsinstanties uitgegeven cheques of wissels Identificerende badges of insignes Bovendien mogen rijbewijzen en/of eigendomsbewijzen voor motorvoertuigen volgens bepaalde nationale wetten niet worden gekopieerd. Werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mag volgens de wet niet worden gekopieerd. Delen van werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mogen echter wel voor “redelijk gebruik” worden gekopieerd. Meer kopieën duiden op ongepast gebruik. Kunstwerken dienen te worden beschouwd als werk dat auteursrechtelijk is beschermd.
13
BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING MFC-J6910DW
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
Versie 0
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 BEL-DUT
[email protected] www.vanmechelen.be
Als u de klantenservice moet bellen Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie: Modelnummer: MFC-J6910DW Serienummer: 1 Aankoopdatum: Plaats van aankoop: 1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
© 2010 Brother Industries, Ltd.
Gebruikershandleidingen en waar kan ik ze vinden? Welke handleiding?
Wat staat erin?
Waar is de handleiding?
Veiligheid en wetgeving
Lees deze handleiding eerst. Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Zie deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
Afgedrukt / in de verpakking
Installatiehandleiding
Volg de instructies voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Afgedrukt / in de verpakking
Beknopte gebruikershandleiding
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren, scannen, voor het PhotoCapture Center™ en hoe u verbruiksartikelen vervangt. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Afgedrukt / in de verpakking
Uitgebreide gebruikershandleiding
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Softwarehandleiding
Volg deze instructies voor afdrukken, scannen, netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote Setup, PC-Fax en om het Brother ControlCenter te gebruiken.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Verklarende woordenlijst Netwerk
Deze handleiding bevat naast algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines uitleg over veelvoorkomende (netwerk) termen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Netwerkhandleiding
Deze handleiding biedt handige informatie over instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en beveiligingsinstellingen voor de machine van Brother. Bovendien geeft deze handleiding u informatie over het protocol voor uw machine en gedetailleerde oplossingen voor problemen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
i
Inhoudsopgave (BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING) 1
Algemene informatie
1
Gebruik van de documentatie................................................................................1 Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1 Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding, en de Verklarende woordenlijst Netwerk...........................................................................................1 Documentatie bekijken ....................................................................................1 Brother-support openen (Windows®).....................................................................3 Brother-support openen (Macintosh) .....................................................................3 Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................4 Aanwijzingen op het LCD-scherm ...................................................................6 Standaardhandelingen ....................................................................................7 Volume-instellingen ...............................................................................................8 Belvolume ........................................................................................................8 Volume van de waarschuwingstoon ................................................................8 Luidsprekervolume ..........................................................................................9 LCD-scherm...........................................................................................................9 De helderheid van de achtergrondverlichting instellen ....................................9
2
Papier laden
10
Papier en andere afdrukmedia laden...................................................................10 Papier laden in papierlade 1 ..........................................................................10 Papier laden in papierlade 2 ..........................................................................13 Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer ..........................................17 Enveloppen en briefkaarten laden .................................................................19 Afdrukgebied .................................................................................................21 Papierinstellingen ................................................................................................22 Paperformaat en -soort..................................................................................22 Ladegebruik in de kopieermodus ..................................................................22 Ladegebruik in de faxmodus .........................................................................23 Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier .......................23 Acceptabel papier en andere afdrukmedia ..........................................................24 Aanbevolen afdrukmedia ...............................................................................24 Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................25 De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................26
3
Documenten laden
28
Documenten laden...............................................................................................28 De ADF gebruiken .........................................................................................28 De glasplaat gebruiken ..................................................................................29 Niet-scanbaar gebied ....................................................................................30
ii
4
Een fax verzenden
31
Faxen verzenden .................................................................................................31 Faxen onderbreken ....................................................................................... 33 Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................33 Een fax in kleur verzenden ............................................................................33 Een actieve fax annuleren .............................................................................33 Uitgaande faxen vooraf bekijken ................................................................... 33 Verzendrapport.............................................................................................. 34
5
Faxberichten ontvangen
35
Ontvangstmodi..................................................................................................... 35 De ontvangstmodus kiezen ................................................................................. 35 Ontvangstmodi gebruiken....................................................................................36 Alleen Fax...................................................................................................... 36 Fax/Telefoon..................................................................................................36 Handmatig ..................................................................................................... 36 Extern antwoordapparaat .............................................................................. 36 Instellingen ontvangstmodus ............................................................................... 37 Belvertraging .................................................................................................37 F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) ................................................37 Fax waarnemen............................................................................................. 38 Faxvoorbeeld weergeven (alleen zwart-wit) ........................................................38 Binnengekomen faxen vooraf weergeven ..................................................... 38 Faxvoorbeeld uitschakelen............................................................................40
6
Telefoontoestel en externe apparaten
41
Opties voor normale telefoongesprekken ............................................................ 41 Fax/Telefoonmodus....................................................................................... 41 Nummerweergave .........................................................................................41 Telefoondiensten .................................................................................................42 Het type telefoonlijn instellen......................................................................... 42 Extern antwoordapparaat aansluiten ................................................................... 44 Aansluitingsinstellingen ................................................................................. 44 Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat................. 44 Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................ 45 Externe en tweede toestellen .............................................................................. 45 Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................45 Werken met externe of tweede toestellen ..................................................... 46 Een draadloze externe telefoon gebruiken.................................................... 46 Codes voor afstandsbediening gebruiken ..................................................... 46
iii
7
Nummers kiezen en opslaan
48
Nummers kiezen..................................................................................................48 Handmatig kiezen ..........................................................................................48 Eéntoetsnummers .........................................................................................48 Snelkiezen .....................................................................................................48 Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................49 Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................49 Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................49 Overzicht nummerweergave..........................................................................50 Nummers opslaan................................................................................................51 Een pauze opslaan ........................................................................................51 Eéntoetsnummers opslaan ............................................................................51 Snelkiesnummers opslaan ............................................................................52 De namen of nummers van ééntoets- of snelkiesnummers wijzigen ............53
8
Kopiëren
54
Kopiëren ..............................................................................................................54 Kopiëren stoppen ..........................................................................................54 Kopieerinstellingen ........................................................................................55 Papieropties...................................................................................................55
9
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
57
PhotoCapture Center™-functies..........................................................................57 Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................57 Aan de slag..........................................................................................................58 Foto's afdrukken ..................................................................................................60 Foto's weergeven ..........................................................................................60 PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ..........................................................61 Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen................................61
10
Afdrukken vanaf een computer
63
Een document afdrukken.....................................................................................63
11
Scannen vanaf een computer
64
Een document scannen .......................................................................................64 Scannen met de scantoets ..................................................................................64 Scannen met een scannerdriver..........................................................................64
iv
A
Routineonderhoud
65
De inktcartridges vervangen ................................................................................ 65 De machine reinigen en controleren....................................................................67 De glasplaat reinigen.....................................................................................67 De printkop reinigen ...................................................................................... 68 De afdrukkwaliteit controleren ....................................................................... 69 De uitlijning controleren ................................................................................. 70
B
Problemen oplossen
71
Foutmeldingen ..................................................................................................... 71 Foutanimatie..................................................................................................80 Faxberichten of Faxjournaal overzetten ........................................................80 Document vastgelopen ................................................................................. 81 Printer of papier vastgelopen......................................................................... 82 Problemen oplossen ...........................................................................................89 Als u problemen met uw machine heeft ........................................................89 Kiestoon waarnemen.....................................................................................97 Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) .................................... 97 Informatie over de machine ................................................................................. 98 Het serienummer controleren ........................................................................ 98 Resetfuncties.................................................................................................98 De machine resetten .....................................................................................98
C
Menu en functies
99
Programmeren op het scherm .............................................................................99 Menutabel .......................................................................................................... 100 Tekst invoeren ................................................................................................... 128 Spaties invoegen ........................................................................................128 Correcties aanbrengen ................................................................................128 Letters herhalen........................................................................................... 128
D
Specificaties
129
Algemeen .......................................................................................................... 129 Afdrukmedia.......................................................................................................131 Faxen................................................................................................................. 133 Kopiëren ............................................................................................................134 PhotoCapture Center™ ..................................................................................... 135 PictBridge .......................................................................................................... 136 Scanner .............................................................................................................137 Printer ................................................................................................................ 138 Interfaces ........................................................................................................... 139 Vereisten voor de computer............................................................................... 140 Verbruiksartikelen ..............................................................................................141 Netwerk (LAN) ................................................................................................... 142
E
Index
143
v
Inhoudsopgave (UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING) In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen uitgelegd. U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding bekijken op de documentatiecd-rom.
1
Algemene instellingen
8
Opslag in geheugen Automatische zomertijd instellen Slaapstand LCD-scherm Tijdklokstand
2
PhotoCapture Center™-functies Foto's afdrukken PhotoCapture Center™afdrukinstellingen Naar een geheugenkaart of een USBflashstation scannen
Veiligheidsfuncties Beveiligd functieslot 2.0
3
Een fax verzenden
9
Extra opties bij het verzenden Extra handelingen bij het verzenden Pollen
4
5
6
Foto´s vanaf een camera afdrukken Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)
Faxberichten ontvangen Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) Afstandsbediening Extra handelingen bij het ontvangen Pollen
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
A
Routineonderhoud De machine reinigen en controleren De machine inpakken en vervoeren
Nummers kiezen en opslaan
B
Verklarende woordenlijst
Opties voor normale telefoongesprekken Extra handelingen bij het kiezen Extra manieren om nummers op te slaan
C
Index
Rapporten afdrukken Faxrapporten Rapporten
7
Kopiëren Kopieerinstellingen
vi
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
1
Algemene informatie
Gebruik van de documentatie
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt. Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm. Cursief
Cursief gedrukte tekst benadrukt een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
VOORZICHTIG VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel.
BELANGRIJK BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in schade aan eigendommen of een nietwerkend product.
1
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.
1
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden
1
Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.
1
Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding, en de Verklarende woordenlijst Netwerk
1
Deze Beknopte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk. Als u meer gedetailleerde informatie wilt over deze functies, leest u de Uitgebreide gebruikershandleiding, Softwarehandleiding, Netwerkhandleiding en de Verklarende woordenlijst Netwerk op de documentatie-cd-rom.
Documentatie bekijken
a
1
Zet de computer aan. Plaats de documentatie-cd-rom in uw cd-romstation. Ga bij gebruik van Windows® naar stap c.
Opmerking (Windows®-gebruikers) Als het scherm niet automatisch verschijnt, gaat u naar Deze computer (Computer), dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op index.html.
b
(Macintosh-gebruikers) Dubbelklik op het pictogram van de documentatie-cd-rom en vervolgens op index.html. 1
Hoofdstuk 1
c
d
Klik op uw land.
Ga met de muisaanwijzer achtereenvolgens naar uw taal en Handleiding bekijken en klik vervolgens op de gewenste handleiding.
Instructies voor het scannen opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden: Softwarehandleiding Scannen ControlCenter Netwerkscannen Procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR (Windows®-gebruikers) U kunt de volledige procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™12SE. (Windows® 2000-gebruikers dienen PaperPort™11SE via de website te downloaden en installeren.) Presto! PageManager Gebruikershandleiding (Macintosh-gebruikers)
Opmerking U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brothersupport openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
Opmerking • (Alleen Windows®-gebruikers) In uw webbrowser wordt boven aan de pagina mogelijk een gele balk weergegeven met een beveiligingswaarschuwing over Active X controls. Om de pagina correct weer te geven, klikt u op de balk, Geblokkeerde inhoud toestaan en vervolgens op Ja in het dialoogvenster van de beveiligingswaarschuwing. • (Alleen Windows®-gebruikers) 1 Voor snellere toegang kunt u alle gebruikersdocumentatie in PDF-structuur naar een lokale map op uw computer kopiëren. Ga met de muisaanwijzer naar uw taal en klik op Kopiëren naar lokale schijf. 1
2
Microsoft® Internet Explorer® 6.0 of recenter.
U kunt de volledige gebruikershandleiding voor Presto! PageManager weergeven via het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt de standaardinstallatie-instructies vinden in de Installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt of router Wi-Fi Protected Setup of AOSS™ ondersteunt, kunt u ook de stappen in de Installatiehandleiding volgen. Raadpleeg de Netwerkhandleiding op de documentatie-cd-rom voor meer informatie over het configureren van het netwerk.
1
Algemene informatie
Brother-support openen (Windows®)
1
Brother-support openen (Macintosh)
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatie-cd-rom.
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatie-cd-rom.
Klik in het bovenste menu op Brother-support. Het volgende scherm wordt weergegeven:
Dubbelklik op het pictogram van Brother-support. Het volgende scherm wordt weergegeven:
Om onze website (http://www.brother.com/) te openen, klikt u op Brother-startpagina. Voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning (http://solutions.brother.com/) klikt u op Brother Solutions Center. Als u onze website voor originele Brotherverbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen. Als u het Brother CreativeCenter (http://www.brother.com/creativecenter/) voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
1
Klik op Presto! PageManager om Presto! PageManager te downloaden en installeren. Klik op Onlineregistratie om uw machine te registreren via de pagina voor Brotherproductregistratie (http://www.brother.com/registration/). Voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning (http://solutions.brother.com/) klikt u op Brother Solutions Center. Als u onze website voor originele Brotherverbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen.
Om terug te gaan naar het bovenste menu klikt u op Terug of op Afsluiten wanneer u klaar bent.
3
1
Hoofdstuk 1
Overzicht van het bedieningspaneel 9
7
8
1 1
2
Fax- en kopieertoetsen: Duplex Druk op deze toets om beide zijden van het papier te kopiëren, scannen of faxen. N in 1 Copy Druk op deze toets om kopieën van N op 1of posterformaat te maken. Fax Preview Met deze toets kunt u inkomende faxen op het LCD-scherm bekijken. Tray Setting Druk op deze toets om de lade te selecteren die u voor het afdrukken wilt gebruiken. Modustoetsen:
FAX Hiermee opent u de faxmodus.
SCAN Geeft toegang tot scanmodus.
COPY Hiermee opent u de kopieermodus.
PHOTO CAPTURE Geeft toegang tot de modus PhotoCapture Center™.
4
1
2 3
Kiestoetsen Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en faxnummers te kiezen, maar ze dienen ook om informatie in de machine in te voeren. Deze functie schakelt het touchscreen in tijdens bepaalde handelingen.
4
Telefoontoetsen: Redial/Pause Met deze toets kunt u de laatste 30 gekozen nummers herhalen. Met deze toets voegt u tijdens het kiezen ook een pauze in. Tel/R Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt. Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn of een gesprek overzetten naar een ander toestel.
Algemene informatie
1 6
3 5
Starttoetsen:
Eéntoetsnummers Deze 8 toetsen geven direct toegang tot 16 vooraf opgeslagen nummers. Shift Om ééntoetsnummers 9 tot 16 te selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt. Als er geen nummer is toegewezen aan de toets, kunt u het nummer direct opslaan door op de lege toets te drukken.
9
On/Off Hiermee schakelt u de machine in en uit. Druk op On/Off om de machine aan te zetten. Houd On/Off ingedrukt om de machine uit te schakelen. Op het LCD-scherm wordt enkele seconden Afsluiten weergegeven voordat het wordt uitgeschakeld. Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar. Wanneer u de machine uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit te behouden. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
Mono Start
Colour Start Met deze toets start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCentersoftware).
6
Stop/Exit Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of het menu gesloten.
7
LCD (Liquid Crystal Display) Dit is een Touchscreen-LCD. U kunt de menu's en de opties openen door op de toetsen op het scherm te drukken. U kunt ook de hoek van het LCD-scherm aanpassen door het omhoog te kantelen.
5
8
Hiermee start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCentersoftware).
4
5
Hoofdstuk 1
Aanwijzingen op het LCDscherm
8 1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
0
9 8 7
10
9
6 5 1
2
3
4
1
Faxen in het geheugen Hier wordt aangegeven hoeveel ontvangen faxen zich in het geheugen bevinden.
2
Faxvoorbeeld Hiermee kunt u een ontvangen fax eerst bekijken.
3
MENU Hiermee opent u het hoofdmenu.
4
Inktindicator Hiermee kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is. Bovendien hebt u hiermee toegang tot het menu Inkt.
5
Huidige ontvangstmodus Hiermee geeft u de huidige ontvangstmodus weer. Fax (Alleen Fax) F/T (Fax/Telefoon) Ant (Extern antwoordapparaat) Hnd (Handmatig)
6
Geheugenstatus Hier kunt u zien hoeveel geheugen in de machine beschikbaar is.
7
Telefoonboek Hiermee kunt u uw telefoonboek met éénkiesnummers, snelkiesnummers en groepsnummers instellen. U kunt in het telefoonboek ook het nummer opzoeken dat u wilt kiezen.
6
Status draadloze verbinding Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.
Max
Oproepoverzicht Hiermee kunt u een overzicht van uitgaande gesprekken en een overzicht nummerweergave bekijken. Bovendien kunt u een fax verzenden naar het nummer dat u in de lijsten hebt gekozen.
10 Nieuwe fax(en) Als Faxweergave is ingesteld op Aan kunt u bekijken hoeveel nieuwe faxen u hebt ontvangen.
Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of onderhoudsmelding is. Zie Foutmeldingen op pagina 71 voor meer informatie.
Algemene informatie
Standaardhandelingen Om het touchscreen te gebruiken, drukt u met uw vinger op MENU of de optietoets op het LCD-scherm. Om alle schermmenu's of opties in een instellingen weer te geven en te openen, drukt u op d c of a b om deze door te bladeren.
Opmerking
1
Druk op om naar het vorige niveau terug te keren.
g
1
Druk op Stop/Exit.
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de ontvangstmodusinstelling gewijzigd van Alleen fax in Fax/Telefoon.
a b
c d
e f
Druk op MENU. Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
Druk op Stand.instel. Druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.
Druk op Ontvangstmodus. Druk op Fax/Telefoon.
7
Hoofdstuk 1
Volume-instellingen Belvolume
1
1
U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen, van Hoog tot Uit. De machine behoudt uw nieuwe standaardinstelling totdat u deze wijzigt.
Het belvolume instellen via het menu
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Standaardinst.
e f g h
Druk op Volume.
8
1
Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
Druk op a of b om Volume weer te geven.
Druk op Belvolume. Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. Druk op Stop/Exit.
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
Volume van de waarschuwingstoon Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal als u een toets indrukt, een vergissing maakt of als u een fax hebt verzonden of ontvangen. U kunt uit een aantal volume-niveaus voor de waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot Uit.
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Standaardinst.
e f g h
Druk op Volume.
Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
Druk op a of b om Volume weer te geven.
Druk op Waarsch.toon. Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. Druk op Stop/Exit.
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
1
Algemene informatie
Luidsprekervolume U kunt uit een aantal luidsprekervolumeniveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a b c d e f g h
Druk op MENU. Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven. Druk op Standaardinst. Druk op a of b om Volume weer te geven. Druk op Volume. Druk op Luidspreker. Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. Druk op Stop/Exit.
1
LCD-scherm
1
1
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen
1
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Standaardinst.
e f g h
Druk op LCD-instell.
Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
Druk op a of b om LCD-instell. weer te geven.
Druk op Schermverlicht. Druk op Licht, Half of Donker. Druk op Stop/Exit.
9
2
Papier laden
Papier en andere afdrukmedia laden
Opmerking 2
Opmerking Zie Papier laden in papierlade 2 op pagina 13 voor lade 2.
Papier laden in papierlade 1
a
2
Trek de papierlade volledig uit de machine.
2
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en schuift u de voorzijde van de papierlade naar buiten. Zorg er bij gebruik van papier van Legal-, A3- of Ledger-formaat voor dat het driehoekje op de klep van de uitvoerlade naar de markering Legal (2) of A3 of Ledger (3) wijst, zoals hieronder getoond.
2
3
1
Opmerking Als de papiersteunklep open is (1), klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun (2) naar binnen.
1
2
10
• Als u A5- of een kleiner papierformaat gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade niet is uitgetrokken. • Wanneer u een ander papierformaat in de lade plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat in de machine wijzigen. (Zie Paperformaat en -soort op pagina 22.)
Papier laden
b
Open het deksel van de uitvoerlade (1).
d
Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
2 1
Opmerking
c
Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel ze af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
Controleer altijd of het papier niet is omgekruld.
e
Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
2
3
1
11
Hoofdstuk 2
Opmerking
g
Wanneer u papier van Photo L-formaat in de papierlade plaatst, moet u de vergrendelingen aan beide zijden van de klep van de uitvoerlade losmaken en de klep naar achteren duwen. Pas vervolgens de papiergeleider voor de lengte aan het papierformaat aan.
Sluit het deksel van de uitvoerlade. Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt. Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1
h
f
Pas de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
Duw de papierlade langzaam volledig in de machine.
WAARSCHUWING Duw lade 1 NIET te snel in de machine. Hierdoor kan uw hand tussen lade 1 en lade 2 bekneld raken. Duw lade 1 langzaam terug.
Opmerking Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
12
Papier laden
i
Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt u de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u vervolgens de papiersteunklep (2) uit.
Papier laden in papierlade 2
2
Opmerking U kunt alleen normaal papier van A4-, A3-, Ledger-, Letter- of Legal-formaat in lade 2 plaatsen.
2
a
Trek de papierlade volledig uit de machine.
1
Opmerking Verwijder voordat u lade 1 verkort het papier uit de lade. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Plaats het papier vervolgens in de lade.
Opmerking • Als u papier van A3-, Ledger- of Legalformaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift tot deze op zijn plaats klikt.
1
• U kunt controleren of de lengte van de lade juist is ingesteld door de klep van de papierlade te openen.
1
2
13
2
Hoofdstuk 2
b
Open het deksel van de papierlade (1).
d
1
Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Opmerking Controleer altijd of het papier niet is omgekruld.
e c
Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel ze af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markeringen voor het gebruikte papierformaat wijzen.
Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt. Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1
2
f 3
1
14
Schuif de papiergeleiders voor de breedte met beide handen voorzichtig tegen de papierstapel.
Papier laden
Opmerking
j
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
g
Sluit het deksel van de papierlade.
h
Duw de papierlade langzaam terug in de machine.
Trek lade 1 uit de machine. Druk op de universele ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.
2
1
k i
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Open het deksel van de uitvoerlade en pas de papiergeleider voor de lengte (1) aan het formaat van het papier aan.
Als u papier van A3-, Ledger- of Legal-formaat gebruikt, gaat u naar stap j.
Opmerking Wanneer u een groot papierformaat in lade 2 gebruikt, moet u lade 1 mogelijk uittrekken boven lade 2 om te voorkomen dat de afdrukken uit de uitvoerlade vallen.
1
Als u A4- of Letter-formaat gebruikt, gaat u naar stap m.
15
Hoofdstuk 2
l
m
Sluit het deksel van de uitvoerlade en duw de papierlade langzaam in de machine.
Opmerking Als u klaar bent met het gebruik van A3-, Ledger- of Legal-formaat en een kleiner papierformaat wilt gebruiken, moet u het grotere formaat eerst uit de lade verwijderen. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Laad vervolgens een kleiner papierformaat in de lade.
Trek de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouw de papiersteunklep (2) uit.
1 2
1
2
16
Papier laden
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
b 2
Pas de papiergeleiders van de sleuf voor handmatige invoer aan de breedte van het papier dat u gebruikt aan.
U kunt speciale afdrukmedia één voor één invoeren via de sleuf voor handmatige invoer. Gebruik de sleuf voor handmatige invoer om enveloppen, etiketten of dikker papier af te drukken of te kopiëren.
2
Opmerking De machine stelt vervolgens automatisch de handmatige invoermodus in wanneer u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.
a
Open het deksel van de sleuf voor handmatige invoer.
c
Plaats slechts één vel papier tegelijk, met de bedrukte zijde naar boven in de sleuf voor handmatige invoer.
BELANGRIJK • Plaats NOOIT meer dan één vel papier tegelijk in de sleuf voor handmatige invoer. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot Doe papier in sleuf handinvoer. Druk op Start op het LCD-scherm wordt weergegeven voordat u het volgende vel papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst. • Plaats GEEN papier in de sleuf voor handmatige invoer wanneer u vanuit lade 1 of lade 2 afdrukt. Hierdoor kan een papierstoring optreden.
17
Hoofdstuk 2
d
Pas met beide handen voorzichtig de papiergeleiders van de sleuf voor handmatige invoer aan het papierformaat aan.
Opmerking Wanneer u een envelop of een dik vel papier laadt, duwt u de envelop in de sleuf voor handmatige invoer tot u voelt dat de envelop wordt opgepakt.
f
Als de gegevens niet op één pagina passen, wordt u via het LCD-scherm gevraagd een andere pagina te laden. Plaats een ander vel papier in de sleuf voor handmatige invoer en druk vervolgens op Mono Start of Colour Start.
Opmerking
Opmerking • Duw de papiergeleiders NIET te strak tegen het papier. Hierdoor kan het papier verkreukeld raken. • Plaats het papier tussen de papiergeleiders in het midden van de sleuf voor handmatige invoer. Als het papier niet in het midden ligt, trekt u het uit de invoer en plaatst u het vervolgens op de correcte positie.
e
18
Plaats met beide handen één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer tot de bovenzijde de papierinvoerrol raakt en u een piep hoort. Laat het papier los wanneer u voelt dat de machine het papier oppakt. Op het LCD-scherm wordt Sleuf voor handinvoer gereed weergegeven.
• Zorg ervoor dat het afdrukken is voltooid voordat u de sleuf voor handmatige invoer sluit. • Wanneer er papier in de sleuf voor handmatige invoer is geplaatst, drukt de machine altijd vanuit de sleuf voor handmatige invoer af. • Als u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst, terwijl een testpagina, fax of rapport wordt afgedrukt, wordt het papier weer uitgeworpen. • Tijdens het reinigingsproces van de machine, wordt papier dat u in de sleuf voor handmatige invoer plaatst weer uitgeworpen. Wacht tot de machine klaar is met het reinigen en plaats het papier vervolgens opnieuw in de sleuf voor handmatige invoer.
Papier laden
Enveloppen en briefkaarten laden Informatie over enveloppen
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a
2
Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
2
2
Gebruik enveloppen met een gewicht tussen 80 en 95 g/m2. Voor sommige enveloppen moet u de marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
BELANGRIJK Plaats de enveloppen of briefkaarten een voor een in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
BELANGRIJK Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer: • Zakachtige enveloppen. • Vensterenveloppen. • Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift). • Enveloppen met sluithaken of nietjes. • Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt. Lijm
Enveloppen met dubbele omslagen
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
19
Hoofdstuk 2
b
Plaats de enveloppen of briefkaarten met de adreszijde naar beneden en de invoerkant (bovenkant van de envelop) eerst. Druk met beide handen de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) in en stel ze af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen hebt met afdrukken op enveloppen, kunt u het volgende proberen:
a b
Open de omslag van de envelop.
c
Wijzig het formaat en de marge in de toepassing.
Zorg ervoor dat het geopende omslag zich bij het afdrukken aan de achterzijde van de envelop bevindt.
2
1
20
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
2
Papier laden
Afdrukgebied
2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder Marges beschikbaar en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.) Losse vellen
Enveloppen
3
3
4
1
1
2
1
4
2
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
Losse vellen
3 mm
3 mm
3 mm
3 mm
Losse vellen (Dubbelzijdig afdrukken op A3- of Ledgerformaat)
22 mm
22 mm
3 mm
3 mm
Enveloppen
22 mm 1
22 mm
3 mm
3 mm
De bovenmarge van Y4-enveloppen is 12 mm.
Opmerking De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.
21
2
Hoofdstuk 2
Papierinstellingen Paperformaat en -soort Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt. U kunt zeven papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, A5, A3, 10 15 cm, Letter, Legal en Ledger en vijf formaten voor het afdrukken van faxen: A4, A3, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.
Opmerking
2
• In Lade 2 kunt u alleen normaal gebruiken. 2
• Het papier wordt met de bedrukte zijde omhoog op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
Ladegebruik in de kopieermodus U kunt de standaardlade, die de machine voor het afdrukken van kopieën gebruikt, wijzigen.
a b
Druk op Tray Setting. Druk op het weergegeven papierformaat of de papiersoort voor Lade 1 of druk op het weergegeven papierformaat voor Lade 2.
Als u Auto select selecteert, kiest de machine op basis van de instellingen voor het papierformaat en de papiergrootte in het COPY-menu automatisch voor lade 1 of lade 2.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Volg de onderstaande instructies om de standaardinstelling te wijzigen:
Als u het papierformaat voor Lade 1 hebt gekozen, drukt u op d of c om de opties voor het papierformaat weer te geven en drukt u op A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger. Als u de papiersoort voor Lade 1 hebt gekozen, drukt u op Normaal pap., Inkjetpapier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten. Als u Lade 2 hebt gekozen, drukt u op A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
d
22
Druk op Stop/Exit.
a b
Druk op Tray Setting.
c d
Druk op Kopie:lade.
e
Druk op Stop/Exit.
Druk op a of b om Kopie:lade weer te geven.
Druk op Lade 1, Lade 2 of Auto select.
Opmerking U kunt met de toets Kopieermodus het papierformaat en de ladeselectie tijdelijk wijzigen voor de volgende kopie. (Zie Papierformaat op pagina 55 en Lade selecteren op pagina 56.)
2
Papier laden
Ladegebruik in de faxmodus U kunt de standaardlade, die de machine voor het afdrukken van binnenkomende faxen gebruikt, wijzigen. Auto select geeft de machine de mogelijkheid om eerst papier uit lade 1 te nemen, of uit lade 2 als: Lade 2 is ingesteld op een ander papierformaat dat geschikter is voor de binnenkomende faxen. Beide laden hetzelfde papierformaat bevatten en lade 1 niet is ingesteld voor het gebruik van normaal papier.
a b c d e
Druk op Tray Setting. Druk op a of b om Fax:lade weer te geven. Druk op Fax:lade. Druk op Lade 1, Lade 2 of Auto select. Druk op Stop/Exit.
2
Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier
2
2
Als uw afdrukken op A3-papier horizontale lijnen vertonen, gebruikt u mogelijk papier met een langlopende vezel. Stel A3 - breedlopend in op Uit om het probleem te voorkomen.
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Standaardinst.
e f g
Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
Druk op a of b om A3 - breedlopend weer te geven. Druk op A3 - breedlopend. Druk op Uit. Druk op Stop/Exit.
Opmerking • Als u niet zeker weet welke papiersoort u gebruikt, raadpleegt u de verpakking of de fabrikant van het papier voor de specificaties. • Het afdrukken duurt langer als A3 - breedlopend is ingesteld op Aan.
23
Hoofdstuk 2
Acceptabel papier en andere afdrukmedia De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt. Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u heeft gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst. U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken. Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen. Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten. Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat papier), transparanten of glanzend papier, moeten op het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie Paperformaat en -soort op pagina 22.) Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier. Als u transparanten of fotopapier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen. Raak het afgedrukte oppervlak van het papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
24
Aanbevolen afdrukmedia 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie de onderstaande tabel.) Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt. Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier Papiersoort
Item
A3 Normaal
BP60PA3
A3 Glanzend Foto
BP71GA3
A3 Inkjet (Mat)
BP60MA3
A4 Normaal
BP60PA
A4 Glanzend Foto
BP71GA4
A4 Inkjet (Mat)
BP60MA
10 15 cm Glanzend Foto
BP71GP
2
Papier laden
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia
Etiketten 2
Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte. Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden. Raak de voor- of achterkant van transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratievocht, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
BELANGRIJK Gebruik de volgende soorten papier NIET: • papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
2
Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Te vermijden typen etiketten
2
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
BELANGRIJK • Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte etiketvellen in. Het onbedekte draagvel kan schade toebrengen aan de machine. • Voer GEEN eerder gebruikte etiketten in of etiketvellen waarvan een aantal etiketten ontbreken.
Papiercapaciteit van het deksel van de papieruitvoerlade
1
2
2
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2. Om vlekken te voorkomen moeten transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.
1 1
Papier dat 2 mm of meer is omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier • papier dat niet netjes kan worden gestapeld • papier met een breedlopende vezel
25
Hoofdstuk 2
De juiste afdrukmedia selecteren
2
Type en formaat papier voor elke functie Papiersoort
Losse vellen
Kaarten
Enveloppen
Transparanten
Papierformaat
Gebruik
26
Faxen
Kopiëren
Photo Capture
Printer
A3
297 420 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
A4
210 297 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
Ledger
279,4 431,8 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
Letter
215,9 279,4 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
Legal
215,9 355,6 mm
Ja
Ja
–
Ja
Executive
184 267 mm
–
–
–
Ja
JIS B4
257 364 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
JIS B5
182 257 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
A5
148 210 mm
–
Ja
–
Ja
A6
105 148 mm
–
–
–
Ja
Foto
10 15 cm
–
Ja
Ja
Ja
Foto L
89 127 mm
–
–
–
Ja
Foto 2L
13 18 cm
–
–
Ja
Ja
Indexkaart
127 203 mm
–
–
–
Ja
Briefkaart 1
100 148 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
Briefkaart 2 (Dubbel)
148 200 mm
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
C5-Envelop
162 229 mm
–
–
–
Ja
DL-Envelop
110 220 mm
–
–
–
Ja
COM-10
105 241 mm
–
–
–
Ja
Monarch
98 191 mm
–
–
–
Ja
Y4-Envelop
105 235 mm
–
–
–
Ja
A4
210 297 mm
–
Ja
–
Ja
Letter
215,9 279,4 mm
–
Ja
–
Ja
Legal
215,9 355,6 mm
–
Ja
–
Ja
A5
148 210 mm
–
Ja
–
Ja
–
–
–
Gebruikergedefinieerd
Etiketten 1 1
2
Alleen sleuf voor handmatige invoer
Papier laden
Capaciteit van de papierladen Papierformaat
Papiersoorten
Aantal vellen
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto, Foto L, Foto 2L, Indexkaart, Briefkaart 1, Briefkaart 2
Normaal papier
250 1
Inkjetpapier
20
Glanzend papier, Foto
20
Indexkaart, Briefkaart
30
Lade 2
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, JIS B4, JIS B5
Normaal papier
250 1
Sleuf voor handmatige invoer
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto, Foto L, Foto 2L, Indexkaart, Briefkaart 1, Briefkaart 2
Normaal papier, Inkjetpapier, Glanzend papier, Enveloppen, Transparanten en Etiketten
1
Lade 1
1
2
2
Enveloppen, Transparanten 10
Maximaal 250 vellen papier van 80 g/m2.
Papiergewicht en -dikte Papiersoort
2
Gewicht
Dikte
Normaal papier
64 tot 120 g/m2
0,08 tot 0,15 mm
(Lade 2)
64 tot 105 g/m2
0,08 tot 0,15 mm
Inkjetpapier
64 tot 200 g/m2
0,08 tot 0,25 mm
Glanzend papier 1
Max. 220 g/m2
Max. 0,25 mm
Fotokaart 1
Max. 220 g/m2
Max. 0,25 mm
Indexkaart
Max. 120 g/m2
Max. 0,15 mm
Briefkaart 1
Max. 200 g/m2
Max. 0,25 mm
Enveloppen
75 tot 95 g/m2
Max. 0,52 mm
Transparanten
–
–
Etiketten
–
–
Losse vellen
Normaal papier
Kaarten
Briefkaart 2
1
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
27
3
Documenten laden
Documenten laden
a 3
Vouw de ADF-documentsteun (1) en de ADF-documentsteunklep (2) uit.
U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) en via de glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.
De ADF gebruiken
3
1
2
3
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 35 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier met een gewicht van 80 g/m2 en waaier de stapel altijd los voordat u het papier in de ADF plaatst.
Ondersteunde documentformaten
3
Aanbevolen papier: 80 g/m2 A4 Lengte:
148 tot 431,8 mm
Breedte:
148 tot 297 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m2
b c
Blader de stapel papier goed door. Stel de papiergeleiders (1) in op de breedte van uw documenten.
1 Documenten laden
3
BELANGRIJK • Trek NIET aan het document als het wordt ingevoerd. • Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of plakband. • Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Laat documenten met inkt eerst volledig drogen.
28
d
Plaats uw documenten met de bedrukte zijde naar boven en de bovenrand eerst in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrollen raken.
BELANGRIJK Laat GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
Documenten laden
De glasplaat gebruiken
3
Lengte:
Max. 431,8 mm
Breedte:
Max. 297 mm
Gewicht:
Max. 2 kg
3
Opmerking
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen, kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen of van bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten
Documenten laden Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
3
a b
Til het documentdeksel op.
c
Sluit het documentdeksel.
Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
BELANGRIJK Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
29
3
Hoofdstuk 3
Niet-scanbaar gebied
3
De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt aangegeven welke gebieden niet kunnen worden gescand.
3
4
1
2 Gebruik
Documentgrootte Bovenkant (1) Links (3) Onderkant (2) Rechts (4)
Faxen
A3
3 mm
4,5 mm
A4
3 mm 1
Ledger
3,7 mm
Letter
4 mm
Legal Kopiëren Alle Scannen papierformaten 1
3 mm
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.
Opmerking Via de ADF kunt u dubbelzijdige documenten van maximaal het formaat Legal faxen, kopiëren en scannen.
30
4
Een fax verzenden
Faxen verzenden In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.
a
Wanneer u een fax wilt verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt u op de (FAX)-toets zodat deze blauw verlicht wordt.
b 4
4
Plaats op een van de volgende manieren uw document: Plaats het document met de bedrukte zijde omhoog in de ADF. (Zie De ADF gebruiken op pagina 28.) Leg uw document met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
Opmerking • Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden. • Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
• U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek één voor één te faxen. Het maximale documentformaat is A3 of Ledger. • Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.
31
4
Hoofdstuk 4
c
U kunt de volgende faxinstellingen wijzigen. Druk op FAX en vervolgens op d of c om door de faxinstellingen te bladeren. Als de gewenste instelling wordt weergegeven, drukt u erop en kiest u uw optie.
d
(Beknopte gebruikershandleiding) Zie pagina’s 33 tot 34 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende faxinstellingen. Scanformaat van glasplaat Een fax in kleur verzenden Uitgaande faxen vooraf bekijken Verzendrapport (instellen) (Uitgebreide gebruikershandleiding) Zie hoofdstuk 3 Een fax verzenden in de Uitgebreide gebruikershandleiding voor uitgebreidere bewerkingen en instellingen voor het verzenden van faxen. Contrast Faxresolutie Nieuwe standaardinstellingen opgeven Fabrieksinstellingen herstellen Dubbelzijdige fax Faxen aan einde van oproep Groepsverzenden Direct verzenden Internationale modus Uitgesteld verzenden Groepsverzending Taken in wachtrij annuleren Verzend pollen
Toets het faxnummer in. De kiestoetsen gebruiken Het telefoonboek gebruiken Telefoonboek Het overzicht van oproepen gebruiken Uitg. gesprek Overz. Beller
Opmerking • U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt door Voorbeeld in te stellen op Aan. (Zie Uitgaande faxen vooraf bekijken op pagina 33.) • Als uw netwerk het LDAP-protocol ondersteunt, kunt u op uw server faxnummers en e-mailadressen opzoeken. (Zie Werken met LDAP in de Netwerkhandleiding.)
e
Druk op Mono Start of Colour Start. Faxen verzenden vanaf de ADF De machine begint het document te scannen. Faxen verzenden via de glasplaat Als u op Mono Start drukt, begint de machine met het scannen van de eerste pagina. Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om een enkele pagina te verzenden, drukt u op Nee (of druk opnieuw op Mono Start). De machine begint met het verzenden van het document. • Om meerdere pagina's te verzenden, drukt u op Ja en plaatst u de volgende pagina op de glasplaat. Druk op Mono Start of Colour Start. De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal deze stap voor elke volgende pagina.) Als u op Colour Start drukt, drukt u op Ja. De machine begint met het verzenden van het document.
32
Een fax verzenden
Faxen onderbreken
4
Een actieve fax annuleren
4
Druk op Stop/Exit om het faxen te onderbreken.
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Exit.
Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen
Uitgaande faxen vooraf bekijken
4
4
U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt. U moet Direct verzenden en Pollen ontvangen op Uit zetten voordat u deze functie kunt gebruiken.
Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.
a
Druk op
b
Druk op d of c om Scanformaat glas weer te geven.
c d
Druk op Scanformaat glas.
(FAX).
Druk op A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
Opmerking • U kunt de instellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als de standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) • Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.
Een fax in kleur verzenden Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen. Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verzendt de machine deze direct (zelfs als Direct verzenden is ingesteld op Uit).
a b
Druk op
c d e f
Druk op Voorbeeld.
g
Druk op Mono Start. De machine begint het document te scannen en de uitgaande fax verschijnt op het LCD-scherm. Als de fax wordt weergegeven, drukt u op MENU. De toetsen worden op het LCD-scherm weergegeven en u kunt de onderstaande handelingen uitvoeren.
(FAX).
Druk op d of c om Voorbeeld weer te geven.
Druk op Aan. Laad het document. Voer het faxnummer in via de kiestoetsen, éénkiestoetsen of snelkiesnummers.
Toets
Omschrijving De fax vergroten. De fax verkleinen.
4
of
Verticaal bladeren.
of
Horizontaal bladeren. De fax rechtsom draaien. Naar de vorige pagina gaan. Naar de volgende pagina gaan. De voorbeeld tabel sluiten.
Opmerking Een kleurenfax verzenden en Faxvoorbeeld niet gebruiken.
33
4
Hoofdstuk 4
h
Druk op Mono Start.
Opmerking Als u op Mono Start drukt, wordt het faxbericht uit het geheugen verzonden en vervolgens gewist.
Verzendrapport U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport worden de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht werd verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax al dan niet goed is verzonden, vermeld. Voor het verzendrapport zijn een aantal instellingen mogelijk: Aan: Drukt een rapport af na elke verzonden fax. Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven. Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Het rapport wordt ook afgedrukt als de ontvangende machine het formaat wijzigt van het document dat u faxt. Uit is de standaardinstelling. Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Het rapport wordt ook afgedrukt als uw fax succesvol is verzonden, maar de ontvangende machine het documentformaat heeft gewijzigd. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven. Uit2: Drukt alleen een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Uit2+Beeld: Drukt alleen een rapport af als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
34
4
a b c d
Druk op MENU.
e f g
Druk op Kies rapport.
h
Druk op Stop/Exit.
Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Kies rapport weer te geven.
Druk op Verz.rapport Druk op Aan, Aan+Beeld, Uit, Uit+Beeld, Uit2 of Uit2+Beeld.
Opmerking • Als u Aan+Beeld, Uit+Beeld of Uit2+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als de instelling voor direct verzenden uitgeschakeld is. (Zie Direct verzenden in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) • Als de transmissie goed is verlopen, wordt "OK" naast "RESULT" op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt "FOUT" naast "RESULT" weergegeven.
5
Faxberichten ontvangen
5
Ontvangstmodi
5
U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.
De ontvangstmodus kiezen
5
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen. Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken op pagina 36 voor meer informatie over ontvangststanden. Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine? Ja
Nee
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Alleen fax
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Handmatig Nee
Fax/Telefoon Ja
Ext. TEL/ANT Ja
Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen:
a b c d e f g
Druk op MENU. Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven. Druk op Stand.instel. Druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven. Druk op Ontvangstmodus. Druk op Alleen fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig. Druk op Stop/Exit. Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
35
5
Hoofdstuk 5
Ontvangstmodi gebruiken
Extern antwoordapparaat 5
Sommige ontvangststanden beantwoorden oproepen automatisch (Alleen fax en Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging op pagina 37.)
Alleen Fax
Faxen worden automatisch ontvangen. Bellers kunnen een bericht op het externe antwoordapparaat achterlaten. 5
Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon
5
De modus Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt: Faxen worden automatisch ontvangen. Een telefoongesprek activeert het dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine. (Zie ook F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) op pagina 37 en Belvertraging op pagina 37.)
Handmatig De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit. Als u in de handmatige modus een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Mono Start of Colour Start en kiest u Ontvangen. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine. (Zie ook Fax waarnemen op pagina 38.) 36
In de modus Extern antwoordapparaat beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
5
(Zie Extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 44 voor meer informatie.)
5
Faxberichten ontvangen
Instellingen ontvangstmodus Belvertraging De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de stand Alleen fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen. (Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 46 en Fax waarnemen op pagina 38.)
a b c d e f g h
i
Druk op MENU. Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven. Druk op Ontvangstmenu. Druk op a of b om Belvertraging weer te geven. Druk op Belvertraging. Druk het aantal keren in dat de machine moet overgaan voordat wordt opgenomen. Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen belsignaal gegeven.
5
5
F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus)
5
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging. Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal voor de tijdsduur ingesteld bij de instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft. Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over, maar u kunt het gesprek wel op elk toestel aannemen. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 46 voor meer informatie.)
a b c d
Druk op MENU.
e f
Druk op Ontvangstmenu.
Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
Druk op a of b om F/T beltijd weer te geven.
g h
Druk op F/T beltijd.
i
Druk op Stop/Exit.
Druk op Stop/Exit.
Druk het aantal keren in hoe lang de machine een belsignaal moet geven om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden).
Opmerking Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal aanhouden gedurende het aantal seconden dat u hebt geselecteerd. 37
5
Hoofdstuk 5
Fax waarnemen Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:
5
5
De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven, of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit: Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te pakken, drukt u op Mono Start of Colour Start en dan op Ontvangen om de fax te ontvangen. Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, drukt u op l 5 1. (Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 46.)
Opmerking • Als deze functie is ingesteld op Aan, maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1. • Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, stelt u Fax waarnemen in op Uit.
a b c d e f g h i 38
Druk op MENU. Druk op a of b om Fax weer te geven.
Faxvoorbeeld weergeven (alleen zwart-wit) Binnengekomen faxen vooraf weergeven
5
5
5
U kunt binnengekomen faxen op het LCDscherm weergeven door op de toets Fax Preview te drukken. Als de machine gebruiksklaar is, verschijnt een melding op het LCD-scherm wanneer er nieuwe faxen zijn binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen
a b
5
Druk op Fax Preview. Druk op Ja. Op het LCD-scherm wordt u nogmaals gevraagd een bevestiging te geven omdat faxen alleen worden weergegeven en niet automatisch worden afgedrukt. Druk op Ja.
Opmerking • Wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld, wordt voor de functies Fax doorzenden en PC-FAX ontvangen geen reservekopie van ontvangen faxen afgedrukt, zelfs als u Reservekopie hebt ingeschakeld. • Faxvoorbeeld is niet beschikbaar als Fax doorzenden is ingeschakeld.
Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven. Druk op Ontvangstmenu. Druk op a of b om Fax waarnemen weer te geven. Druk op Fax waarnemen. Druk op Aan (of Uit). Druk op Stop/Exit.
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
Faxberichten ontvangen
Faxvoorbeeld gebruiken
Als de fax wordt weergegeven, verschijnen de toetsen op het LCDscherm en voert u de onderstaande handelingen uit.
5
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt hiervan een melding op het LCD-scherm. (Bijvoorbeeld: Nieuwe fax(en) 02)
a
Druk op Fax Preview. De lijst van nieuwe faxen wordt weergegeven.
Toets
De fax vergroten. De fax verkleinen.
Opmerking • Als u een fax ontvangt die uit verschillende papierformaten bestaat (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3-pagina), maakt de machine mogelijk een bestand voor elk papierformaat en slaat deze apart op. Op het LCD-scherm wordt mogelijk weergegeven dat meer dan één fax is binnengekomen.
Druk op a of b om het faxnummer van de fax die u wilt bekijken, weer te geven.
c
Druk op de fax die u wilt bekijken.
Verticaal bladeren.
of
Horizontaal bladeren.
5
De fax verwijderen. Druk op Ja om te bevestigen. Naar de vorige pagina gaan. Naar de volgende pagina gaan. Teruggaan naar het faxoverzicht. De fax afdrukken. Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Alle pag afdruk. om het hele bericht af te drukken. Druk op Alleen huidige afdr. om alleen de weergegeven pagina af te drukken.
Opmerking • Als het een grote fax betreft, kan het even duren voordat deze op het LCD-scherm wordt weergegeven. • Op het LCD-scherm worden het huidige paginanummer en het totaal aantal pagina's van het faxbericht weergegeven. Als het faxbericht uit meer dan 99 pagina's bestaat, wordt het totaal aantal pagina's als “XX“ weergegeven.
of
De fax rechtsom draaien.
• U kunt ook een oude faxlijst bekijken door op het tabblad Oude fax op het LCDscherm te drukken. Druk op het tabblad Nwe fax om terug te keren naar uw nieuwe faxlijst.
b
Omschrijving
Druk op Afdr. vanaf deze pag. om vanaf de weergegeven pagina af te drukken. De voorbeeld tabel sluiten.
d
Druk op Stop/Exit.
39
Hoofdstuk 5
Fax afdrukken
a b c
5
Druk op Fax Preview. Druk op de fax die u wilt bekijken. Druk op
(Afdrukken).
Als de fax meerdere pagina's bevat, gaat u naar stap d. Als de fax uit een pagina bestaat, wordt deze afgedrukt. Ga naar stap e.
d
e
f
40
d e
Druk op Ja om te bevestigen.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Ja om de fax te verwijderen. Druk op Nee om de fax in het geheugen te bewaren. Druk op Stop/Exit. 5
Druk op Fax Preview. Druk op Meer. Druk op Alles afdr. Druk op Stop/Exit.
Druk op Fax Preview. Druk op Meer. Druk op Alles wissen. Druk op Ja om te bevestigen. Druk op Stop/Exit.
Druk op Meer. Druk op Faxvoorbeeld uitschakelen.
Als er faxen in het geheugen zijn opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op Ja om te bevestigen.
5
d
Druk op Fax Preview.
Druk op Doorgaan als u de opgeslagen faxen niet wilt afdrukken. De machine vraagt u om het verwijderen van opgeslagen faxen te bevestigen.
Alle faxen uit het overzicht verwijderen
a b c
a b c
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Alle pag afdruk. om alle pagina's van de fax af te drukken. Druk op Alleen huidige afdr. om de weergegeven pagina af te drukken. Druk op Afdr. vanaf deze pag. om de weergegeven pagina tot en met de laatste pagina af te drukken.
Alle faxen in het overzicht afdrukken
a b c d
Faxvoorbeeld uitschakelen
Druk op Alle faxn afdrukken als u alle opgeslagen faxen wilt afdrukken. Druk op Annuleren als u Faxvoorbeeld niet wilt uitschakelen.
f
Druk op Stop/Exit.
5
6
Telefoontoestel en externe apparaten
Opties voor normale telefoongesprekken Fax/Telefoonmodus Als de machine in de Fax/Telefoonmodus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft. Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Tel/R om de oproep te beantwoorden. Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee snelle dubbele belsignalen op # 5 1 drukken. Als er niemand aan de andere kant van de lijn is, of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 5 1 te drukken.
6
Nummerweergave 6
6
6
Met de functie nummerweergave kunt u gebruikmaken van de dienst nummerweergave die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat. Na enkele belsignalen wordt op het LCDscherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het LCDscherm, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als ééntoetsnummer of snelkiesnummer of te verwijderen. (Zie Overzicht nummerweergave op pagina 50.) De eerste 20 tekens van het nummer (en de naam) worden weergegeven. De melding ID onbekend geeft aan dat de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat. De melding Privénummer betekent dat de beller ervoor heeft gekozen om zijn/haar informatie niet te laten weergeven. U kunt een lijst afdrukken met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen. (Zie Een rapport afdrukken in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Opmerking De dienst nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
41
6
Hoofdstuk 6
Nummerweergave inschakelen Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u deze functie in te stellen op Aan zodat het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm wordt weergegeven als de telefoon overgaat.
a b c d e f g h
6
Telefoondiensten De machine ondersteunt de nummerweergaveservice die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Druk op Fax.
Functies als Voicemail, Wisselgesprek Wisselgesprek/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.
Druk op a of b om Diversen weer te geven.
Het type telefoonlijn instellen
Druk op Diversen.
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
Druk op MENU. Druk op a of b om Fax weer te geven.
Druk op Beller ID. Druk op Aan (of Uit). Druk op Stop/Exit.
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Stand.instel.
e f g
Druk op Tel lijn inst.
Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
Druk op a of b om Tel lijn inst weer te geven.
Druk op PBX, ISDN (of Normaal). Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u PBX kiest, gaat u verder naar stap h. Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u naar stap k.
42
6
6
Telefoontoestel en externe apparaten
h
Druk op Aan of Altijd.
Opmerking U kunt het indrukken van de toets R programmeren als onderdeel van een nummer opgeslagen onder een éénkiesnummer of snelkiesnummer. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het éénkiesnummer of snelkiesnummer eerst op R (op het LCDscherm verschijnt ‘!’) en vervolgens voert u het telefoonnummer in. Als u dit doet, hoeft u niet telkens op Tel/R te drukken voordat u een nummer kiest met een ééntoets- of snelkieslocatie. (Zie Nummers opslaan op pagina 51.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u niet gebruikmaken van het éénkiesnummer of snelkiesnummer waarin het indrukken van R is geprogrammeerd.
Opmerking Als u Aan hebt geselecteerd, kiest de machine alleen een kengetal voor het faxnummer wanneer u op Tel/R drukt. Als u Altijd hebt geselecteerd, kiest de machine altijd automatisch een kengetal voor het faxnummer.
i j
Druk op Buitenlijn.
k
Druk op Stop/Exit.
Voer het kengetal in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Opmerking • Als uw telefoonsysteem het gebruik van pauzes vereist voor TBR (Timed Break Recall), drukt u op Tel/R om de pauze in te voeren. • U kunt de nummers 0 t/m 9, #, l en ! gebruiken. U kunt ! niet gebruiken in combinatie met andere nummers of tekens.
PBX en doorverbinden
6
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). In veel kantoren wordt echter een centraal telefoonsysteem, Private Branch Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt als de toets R op het LCD-scherm of de toets Tel/R op het bedieningspaneel is ingedrukt.
43
6
Hoofdstuk 6
Extern antwoordapparaat aansluiten
BELANGRIJK 6
U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat terwijl de machine “luistert” of er faxtonen zijn. Als de machine faxtonen waarneemt, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, laat de machine het antwoordapparaat het uitgaande bericht afspelen zodat de beller een bericht kan inspreken. Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen als het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. Wij raden af om op uw externe antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.
Opmerking Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
1
Sluit een antwoordapparaat NIET op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.
Aansluitingsinstellingen Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.
a
Stel uw externe antwoordapparaat in op één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b
Neem het uitgaande bericht op uw externe antwoordapparaat op.
c
Stel het antwoordapparaat in om oproepen aan te nemen.
d
Stel de ontvangstmodus in op Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 35.)
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat
1
Ant
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven. 44
6
Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.
a
Neem vijf seconden stilte op aan het begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b
Neem een bericht van maximaal 20 seconden op.
Opmerking
1
6
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen door een resonerende of luide stem heen. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.
Telefoontoestel en externe apparaten
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
6
Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd als het systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig. Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Opmerking Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Externe en tweede toestellen
6
Een extern of tweede toestel aansluiten
6
U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1
6
2
1
Tweede telefoontoestel
2
Extern toestel
Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Opmerking Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.
45
Hoofdstuk 6
Werken met externe of tweede toestellen
6
Een draadloze externe telefoon gebruiken
Als u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de code voor activeren op afstand, l 5 1, intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.
Als de basiseenheid van de draadloze telefoon op dezelfde telefoonlijn als de machine is aangesloten (zie Externe en tweede toestellen op pagina 45), is het handiger om oproepen tijdens de belvertraging op te nemen als u de draadloze telefoon bij u hebt.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, # 5 1, in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) op pagina 37.)
Als u de machine de oproep eerst laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Tel/R drukken om het telefoontje op de draadloze telefoon aan te nemen.
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn: Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax. Toets l 5 1 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.
Opmerking U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om uw machine het telefoontje automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
Codes voor afstandsbediening gebruiken 6
Code voor activeren op afstand
6
6
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 5 1. Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.) Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de machine de fax laten ontvangen door op Mono Start te drukken en Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine staat in de modus Fax/Telefoon, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op # 5 1 te drukken (druk tussen de belsignalen door). Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Tel/R te drukken.
46
6
6
Telefoontoestel en externe apparaten
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Opmerking 6
Voor activeren op afstand, moeten de codes hiervoor geactiveerd worden. De vooraf ingestelde code voor activering op afstand is l 5 1. De voorgeprogrammeerde code voor deactiveren op afstand is # 5 1. U kunt deze desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a b c d e f g h i
Druk op MENU. Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax.
• Als de verbinding iedere keer wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere code van drie cijfers met de cijfers 0-9, l, #. • Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
6
Druk op Ontvangstmenu. Druk op a of b om Afstandscode weer te geven. Druk op Afstandscode. Druk op Aan (of Uit). Ga op een van de volgende manieren te werk. Als u de code voor activeren op afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in. Druk op OK, ga naar stap j. Als u de code voor activeren op afstand niet wilt wijzigen, drukt u op OK, ga naar stap j.
j
Ga op een van de volgende manieren te werk. Als u de code voor deactiveren op afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in. Druk op OK, ga naar stap k. Als u de code voor deactiveren op afstand niet wilt wijzigen, drukt u op OK, ga naar stap k.
k
Druk op Stop/Exit. 47
7
Nummers kiezen en opslaan
Nummers kiezen Handmatig kiezen
7
Snelkiezen
7
a
Druk op (Telefoonboek). U kunt ook Telefoonboek kiezen door op (FAX) te drukken.
b
Druk op het nummer van twee cijfers dat u wilt bellen. U kunt de nummers ook op alfabetische volgorde laten weergeven door op het LCD-scherm op te drukken.
Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.
Opmerking Als op het LCD-scherm Niet opgeslagen wordt weergegeven als u een snelkiesnummer invoert of zoekt dat niet op deze locatie is opgeslagen.
Eéntoetsnummers De machine heeft acht toetsen voor ééntoetsnummers waaronder u zestien faxof telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen.
Druk op het ééntoetsnummer waaronder het nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 51.) Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
48
7
c
Om een fax te verzenden, drukt u op Fax versturen en gaat u naar stap d. De machine kiest het telefoonnummer.
d
Druk op Mono Start of Colour Start. De machine scant en verzendt de fax.
7
7
Nummers kiezen en opslaan
Faxnummer opnieuw kiezen Als u handmatig een fax verzendt en de lijn bezet is, drukt u op Redial/Pause en dan op Mono Start of Colour Start om het opnieuw te proberen. Als u nogmaals een nummer wilt bellen dat u recentelijk hebt gekozen, kunt u op Redial/Pause drukken en een van de laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met uitgaande gesprekken. Redial/Pause werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw gekozen.
a b c d
7
Meer manieren om nummers te kiezen Overzicht van uitgaande gesprekken
Druk op Fax versturen.
7
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, toe te voegen als ééntoets- of snelkiesnummer of te verwijderen.
a
Druk op Redial/Pause. U kunt ook op drukken.
Druk op Redial/Pause. Druk op het nummer dat u opnieuw wilt kiezen.
7
b c d
Druk op Mono Start of Colour Start.
(Oproepoverz.)
Druk op het tabblad Uitg. gesprek. Druk op het gewenste nummer. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een fax te verzenden, drukt u op Fax versturen.
Opmerking Bij direct verzenden werkt de functie automatisch opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op Meer en vervolgens op Toevoegen snelkiesnr of Toevoegen Directkies. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen of Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Als u het nummer uit het overzicht van uitgaande gesprekken wilt verwijderen, drukt u op Meer en drukt u vervolgens op Verwijder. Druk op Ja om te bevestigen.
e
Druk op Stop/Exit.
49
7
Hoofdstuk 7
Overzicht nummerweergave
7
Voor deze functie is de nummerweergaveservice vereist die door veel telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave op pagina 41.) De nummers, of eventuele namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als ééntoetsnummer of snelkiesnummer of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, wordt de eerste oproep door dit nummer vervangen.
Opmerking Als u op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datums van oproepen nog steeds in het overzicht bekijken en items uit de lijst verwijderen.
a b c
Druk op
d
Druk op het nummer of de naam die u wilt kiezen.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een fax te verzenden, drukt u op Fax versturen. Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op Meer en vervolgens op Toevoegen snelkiesnr of Toevoegen Directkies. (Zie Eéntoetsnummers opslaan vanuit het nummerweergavegeheugen en Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Als u het nummer uit het overzicht nummerweergave wilt verwijderen, drukt u op Meer en drukt u vervolgens op Verwijder. Druk op Ja om te bevestigen.
50
(Oproepoverz.).
Druk op Overz. Beller. Druk op a of b om het nummer of de naam die u wilt kiezen weer te geven.
f
Druk op Stop/Exit.
Opmerking U kunt de nummerweergavelijst afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Nummers kiezen en opslaan
Nummers opslaan
b 7
Voer de naam (maximaal 16 tekens) in via de toetsen op het LCD-scherm.
U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Als u een snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 128 voor informatie over het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
Opmerking Snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een pauze opslaan
c
Opmerking Als u de functie Internetfax hebt gedownload:
invoegen door op de toets Pauze op het LCDscherm te drukken.
De machine heeft acht toetsen voor ééntoetsnummers waaronder u zestien faxof telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen. Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
a
Voer het fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
7
Als u éénkiesnummers of snelkiesnummers in het telefoonboek opslaat, kunt u een of meerdere pauzes van 3,5 seconden
Eéntoetsnummers opslaan
Ga op een van de volgende manieren te werk:
7
7
Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar e-mail, drukt u op , voert u het e-mailadres in en drukt u vervolgens op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 128.)
d
Als op het LCD-scherm uw instellingen worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
e
Druk op Stop/Exit.
Druk op de toets voor het ééntoetsnummer waaronder u een nummer wilt opslaan. Druk op Ja.
Opmerking U kunt ééntoetsnummers ook opslaan door op (Telefoonboek) te drukken. Druk op Meer. Druk op Directkiezen instellen. Druk op een nummer via de toetsen op het LCD-scherm.
51
Hoofdstuk 7
Snelkiesnummers opslaan
7
g
U kunt namen en nummers opslaan als snelkieslocaties van twee cijfers. U kunt maximaal 100 snelkieslocaties opslaan. Als u een nummer kiest, hoeft u slechts een paar toetsen in te drukken (bijvoorbeeld: druk op (Telefoonboek), het nummer dat u wilt kiezen en Fax versturen).
a b c d
Druk op
Om de weergegeven eerstvolgende beschikbare snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK. Om een andere snelkieslocatie in te voeren, voert u een nummer van twee cijfers in via de toetsen op het LCD-scherm.
(Telefoonboek).
Druk op OK.
Druk op Meer. Druk op Snelkiezen instellen. Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer de naam (maximaal 16 tekens) in via de toetsen op het LCD-scherm.
Opmerking Als de snelkieslocatie van twee cijfers al in gebruik is, werkt de toets OK op het LCDscherm niet. Kies een andere locatie.
h
Als op het LCD-scherm uw instellingen worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
i
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 128 voor informatie over het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
e
Voer het eerste fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Opmerking Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar e-mail, drukt u op , voert u het e-mailadres in en drukt u vervolgens op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 128.)
f
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer het tweede fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK. Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.
52
Om te kiezen waar het nummer wordt opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Om nog een snelkiesnummer op te slaan, herhaalt u stappen b t/m h. Om het opslaan van nummers te voltooien, drukt u op Stop/Exit.
Nummers kiezen en opslaan
De namen of nummers van ééntoets- of snelkiesnummers wijzigen
f
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u op Naam:. Voer de nieuwe naam (maximaal 16 tekens) in via de toetsen op het LCD-scherm. (Zie Tekst invoeren op pagina 128.)
7
U kunt de naam of het nummer wijzigen van een ééntoets- of snelkiesnummer dat al is opgeslagen.
a
Druk op
b c
Druk op Meer.
Druk op OK.
(Telefoonboek).
Als u het eerste fax-/telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op Fax/tel: (éénkiesnummer) of Fax/Tel1: (snelkiesnummer). Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Wijzigen om namen of nummers te bewerken. Druk op Verwijder om alle informatie van een snelkies- of ééntoetslocatie te verwijderen.
Als u het tweede fax/telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op Fax/Tel2: (snelkiesnummer). Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Druk op het nummer dat u wilt verwijderen. Druk op OK. Druk op Ja om te bevestigen. Ga naar stap h.
d
Druk op a of b om het nummer weer te geven dat u wilt wijzigen.
e
Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
Opmerking Eéntoetslocaties beginnen met l. Snelkieslocaties beginnen met #.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Opmerking Een opgeslagen naam of nummer wijzigen: Als u een karakter wilt wijzigen, drukt u op d of c. Hiermee plaatst u de cursor onder het karakter dat u wilt wijzigen. Druk vervolgens op . Voer het karakter opnieuw in.
g
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op OK om te voltooien. Om nog een éénkies- of snelkieslocatie te wijzigen, herhaalt u stappen b t/m f. Om meer informatie te wijzigen, gaat u naar f. Uw instellingen worden weergegeven op het LCD-scherm.
h
Druk op Stop/Exit. 53
7
8
Kopiëren
8
b
Kopiëren
8
Plaats het document met de bedrukte zijde omhoog in de ADF.
In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven. Raadpleeg de Uitgebreide gebruikershandleiding voor meer informatie over elke handeling.
a
(Zie De ADF gebruiken op pagina 28.) Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Schakel de kopieermodus in door op (COPY) te drukken zodat deze toets blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
1
1
Aantal kopieën Druk direct op het venster voor het aantal kopieën en voer het gewenste aantal in. U kunt ook het aantal kopieën invoeren door op of op het scherm te drukken (zoals hierboven afgebeeld).
Opmerking De standaardinstelling is faxmodus. U kunt de tijd dat de kopieermodus actief blijft na de laatste kopieerhandeling wijzigen. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
54
Plaats op een van de volgende manieren uw document:
(Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
c
Als u meerdere kopieën wilt maken, toetst u het aantal in (maximaal 99).
d
Druk op Mono Start of Colour Start.
Kopiëren stoppen Druk op Stop/Exit om het kopiëren te stoppen.
8
Kopiëren
Kopieerinstellingen
8
U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op COPY en vervolgens op d of c om door de kopieerinstellingen te bladeren. Als de gewenste instelling wordt weergegeven, drukt u erop en kiest u uw optie. (Beknopte gebruikershandleiding) Zie pagina 55 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen. Papiersoort Papier-formaat Ladeselectie (Uitgebreide gebruikershandleiding) Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen:
Papieropties Papiersoort
Pagina lay-out
8
Als u op speciaal papier kopieert, stelt u de machine in op de papiersoort die u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a b c d e f
Kwaliteit Vergroten/Verkleinen
8
g
2-op-1 (id)
Druk op
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Papiersoort weer te geven. Druk op Papiersoort. Druk op Normaal pap., Inkjetpapier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten.
Stapel/Sorteer
Papierformaat
Dichtheid
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op A4-, A5-, A3-, Letter-, Legal-, Ledger- of Fotopapier van 10 15 cm.
Inktspaarmodus Dun papier kopiëren Scheef corrigeren Boek kopiëren Watermerk kop. Dubbelz. kopiëren Favoriete instellingen
Opmerking Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.
8
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start. 8
a
Druk op
b c d
Laad uw document.
e f
Druk op Papier-formaat.
g
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
(COPY).
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Papier-formaat weer te geven.
Druk op A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger.
55
Hoofdstuk 8
Lade selecteren
8
U kunt tijdelijk een andere lade selecteren voor de volgende kopie. Zie Ladegebruik in de kopieermodus op pagina 22 voor het wijzigen van de standaardlade.
a
Druk op
b c d
Laad uw document.
e f
Druk op Ladeselectie.
g
56
(COPY).
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Ladeselectie weer te geven.
Druk op Lade 1, Lade 2 of Auto select. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
9
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture Center™-functies
9
9
Ook wanneer uw machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto's direct vanaf digitale cameramedia of een USBflashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken op pagina 60.) U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan. (Zie Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen op pagina 61.) Als uw machine is aangesloten op een computer, hebt u via uw computer toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat in de voorzijde van de machine is gestoken.
9
(Zie PhotoCapture Center™ voor Windows® of Remote Setup & PhotoCapture Center™ voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken
9
Uw Brother-machine heeft mediastations (sleuven) voor de volgende populaire digitale cameramedia: Memory Stick™, Memory Stick PRO™, Memory Stick Duo™, Memory Stick PRO Duo™, SD, SDHC, multimediakaart, multimediakaart plus en USB-flashstations. De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken, met een afdrukkwaliteit gelijkwaardig aan de kwaliteit van foto's.
57
Hoofdstuk 9
Aan de slag
9
Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
1
2
1 USB-flashstation
BELANGRIJK De USB Direct-interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een camera die compatibel is met PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag. Andere USBapparaten worden niet ondersteund. 2 Sleuf geheugenkaart Sleuf Bovenste sleuf
Compatibele geheugenkaarten Memory Stick™ Memory Stick PRO™ Memory Stick Duo™ Memory Stick PRO Duo™ Memory Stick Micro™ (adapter vereist)
Onderste sleuf
SD SDHC Multimediakaart Multimediakaart plus mini SD (adapter vereist) micro SD (adapter vereist) micro-SDHC (adapter vereist) Multimediakaart mobiel (adapter vereist)
58
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
BELANGRIJK Steek een Memory Stick Duo™ NIET in de onderste sleuf, hierdoor kan de machine worden beschadigd.
Indicaties van de PHOTO CAPTURE-toets:
PHOTO CAPTURE-lampje brandt, de geheugenkaart of het USB-flashstation is correct geplaatst. PHOTO CAPTURE-lampje brandt niet, de geheugenkaart of het USB-flashstation is niet correct geplaatst. PHOTO CAPTURE-lampje knippert, de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen of beschreven.
BELANGRIJK Verwijder de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct-interface terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft (de toets PHOTO CAPTURE knippert). Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart beschadigd.
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
59
9
Hoofdstuk 9
Foto's afdrukken Foto's weergeven
f 9
Om het Autocorrectie-effect aan uw foto's toe te voegen, drukt u op
9
U kunt foto's op het LCD-scherm bekijken voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het langer duren voordat elke foto op het LCD-scherm wordt weergegeven.
a
b
Opmerking • Per keer worden vier miniaturen weergegeven inclusief het huidige paginanummer en het totaal aantal pagina's dat hoort bij de miniaturen. • Druk herhaaldelijk op d of c om elke pagina met foto's te selecteren of houdt deze toets ingedrukt om door alle pagina's met foto's te bladeren. • Druk op starten.
om de diavoorstelling te
c
Druk op een foto van het overzicht met miniaturen.
d
Voer het gewenste aantal kopieën in door op het betreffende venster te drukken en het aantal in te voeren of druk op + of -. Druk op OK.
e
Herhaal stap c en d tot u alle foto's hebt gekozen die u wilt afdrukken.
60
. (Zie Foto's verbeteren in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u op Printinstelling. (Zie pagina 61.)
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. Druk op (PHOTO CAPTURE). Druk op Foto’s kijken. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u foto's wilt kiezen die u wilt afdrukken of meer dan een afbeelding weer afdrukken, gaat u naar stap c. Als u alle foto's wilt afdrukken, drukt u op . Druk op Ja om te bevestigen. Ga naar stap f.
Als u alle foto's hebt gekozen, drukt u op OK. Nu hebt u de volgende keuzes:
Als u geen instellingen wilt wijzigen, gaat u naar stap g.
g
Druk op Colour Start om af te drukken.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen. De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Opmerking U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt opslaan door ze als standaard te definiëren. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
9
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen
9
U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar een geheugenkaart of USB-flashstation scannen. Zwart-witdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is 200 dpi kleur en het standaardbestandsformaat is PDF. Bestandsnamen worden automatisch door de machine gemaakt op basis van de huidige datum. (Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.) Zo krijgt bijvoorbeeld het vijfde beeld dat u op 1 juli 2011 scant, de naam 01071105.PDF. U kunt de kleur en de kwaliteit wijzigen. Kwaliteit
Bestandsformaat dat u kunt selecteren
100 dpi kleur
JPEG / PDF
200 dpi kleur
JPEG / PDF
300 dpi kleur
JPEG / PDF
600 dpi kleur
JPEG / PDF
100 dpi Z/W
TIFF / PDF
200 dpi Z/W
TIFF / PDF
300 dpi Z/W
TIFF / PDF
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
BELANGRIJK Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET als de toets PHOTO CAPTURE knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.
61
9
Hoofdstuk 9
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
e
Om de kwaliteit aan te passen, drukt u op d of c om Kwaliteit weer te geven. Druk op Kwaliteit en kies 100 dpi kleur, 200 dpi kleur, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, 100 dpi Z/W, 200 dpi Z/W of 300 dpi Z/W.
Als u een 2-zijdig document wilt scannen, plaatst u uw document in de ADF. Druk op Duplex en druk dan op Scannen. Ga naar stap c. Als u een enkelzijdig document wilt scannen, plaatst u uw document en drukt u op (SCAN). Ga naar stap d.
c
Om het type bestand te wijzigen, drukt u op d of c om Bestandstype weer te geven. Druk op Bestandstype en kies PDF, JPEG of TIFF.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als uw document op de lange zijde wordt omgedraaid, drukt u op DuplexScan :lange zijde.
Lange zijde Staand
Opmerking Als u via de glasplaat van de machine scant, kunt u het formaat van de scan wijzigen. Druk op d of c om Scanformaat glas weer te geven en kies A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
Liggend
Als u de naam van het bestand wilt wijzigen, drukt u op d of c om Bestandsnaam weer te geven. Druk op Bestandsnaam en voer de naam van het bestand in. U kunt alleen de eerste 6 tekens wijzigen. Druk op OK. Om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen, gaat u naar stap f.
Als uw document op de korte zijde wordt omgedraaid, drukt u op DuplexScan :korte zijde. Korte zijde Staand
Liggend
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Opmerking • Als u kleur in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u TIFF niet kiezen. • Als u zwart-wit in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u JPEG niet kiezen.
f
Druk op Mono Start of Colour Start.
Opmerking
d
62
Druk op naar media.
• Via de ADF kunt u een 2-zijdig document van maximaal het formaat Legal scannen. • U kunt meerdere documenten op de glasplaat plaatsen en als afzonderlijke bestanden scannen. (Zie Automatisch bijsnijden in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
10
Afdrukken vanaf een computer
Een document afdrukken
10
10
De machine kan data ontvangen van uw computer en deze afdrukken. Om af te kunnen drukken vanaf een computer, moet de printerdriver worden geïnstalleerd. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding voor meer informatie over de afdrukinstellingen.)
a
Installeer de Brother-printerdriver vanaf de installatie-cd-rom. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.)
b
In uw toepassing kiest u de opdracht Afdrukken.
c
Kies de naam van uw machine in het dialoogvenster Afdrukken en klik op Eigenschappen.
d
Kies de gewenste instellingen in het dialoogvenster Eigenschappen.
10
Mediatype Afdrukkwaliteit Papierformaat Afdrukstand Kleur / Grijstinten Inktbespaarstand Scaling
e f
Klik op OK. Klik op OK om het afdrukken te starten.
63
11
Scannen vanaf een computer
Een document scannen
11
Scannen met de scantoets
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de toets SCAN op de machine of de scannerdrivers op uw computer gebruiken.
Raadpleeg De scantoets gebruiken in de Softwarehandleiding voor meer informatie.
a
Druk op
a
b
Kies de gewenste scanmodus.
Om de machine als een scanner te kunnen gebruiken, moet de scannerdriver worden geïnstalleerd. Als de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP-adres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de installatie cd-rom. (Zie Installatiehandleiding en Scannen in de Softwarehandleiding.) Configureer de machine met een TCP-/IP-adres als netwerkscanner niet werkt. (Zie Netwerkscannen configureren in de Softwarehandleiding.)
b
Laad uw document. (Zie Documenten laden op pagina 28.) Gebruik de ADF om meerdere pagina's van documenten of 2-zijdige documenten te scannen. Elk vel wordt automatisch ingevoerd. Gebruik de glasplaat om bladzijden uit een boek of om afzonderlijke vellen te scannen.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om te scannen met de toets SCAN, gaat u naar Scannen met de scantoets. Om te scannen met een scannerdriver op uw computer, gaat u naar Scannen met een scannerdriver.
64
naar naar naar naar naar
11
11
(SCAN).
bestand media netwerk FTP e-mail
naar OCR 1 naar afb. 1
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brothersupport openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
c
(Voor netwerkgebruikers) Kies de computer waarnaar u de data wilt verzenden.
d
Druk op Start om het scannen te starten.
Scannen met een scannerdriver
11
Raadpleeg Een document scannen met de TWAIN-driver of Een document scannen met de WIA-driver in de Softwarehandleiding voor meer informatie.
a
Start een scantoepassing en klik op de toets Scannen.
b
U kunt de instellingen voor Resolutie, Helderheid en Type scan wijzigen in het dialoogvenster Kleur instellen.
c
Klik op Starten of Scannen om het scannen te starten.
A
Routineonderhoud
De inktcartridges vervangen Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de vier cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op het LCD-scherm. Het LCD-scherm informeert u welke inktcartridge bijna leeg is of vervangen moet worden. Volg de aanwijzingen op het LCDscherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen. Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
A
a
Open het deksel van de inktcartridge. Als een of meer inktcartridges aan vervanging toe zijn, wordt op het LCDscherm Alleen Z&W afdr. of Kan niet afdr. weergegeven.
b
Druk op de ontgrendelingshendel (zie illustratie) om de op het LCD-scherm aangegeven cartridge te ontgrendelen. Verwijder de cartridge uit de machine.
A
BELANGRIJK De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk wordt door Brother daarom afgeraden. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van producten die niet compatibel zijn met deze machine, worden hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
A
c
Open de verpakking met de nieuwe inktcartridge voor de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond, en haal vervolgens de inktcartridge eruit.
65
d
Draai de groene hendel op de oranje bescherming (1) rechtsom tot deze klikt om de vacuümverpakking te openen. Verwijder vervolgens de oranje bescherming zoals getoond in de illustratie.
f
Duw voorzichtig tegen de achterkant van de inktcartridge met de aanduiding “PUSH” (duwen) tot de cartridge op zijn plaats klikt. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
g
Er wordt automatisch een reset uitgevoerd voor de inktstippenteller.
1
Opmerking
1
e
Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie. Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.
• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCDscherm wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is (bijvoorbeeld Veranderd? Zwarte). Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op Ja om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de inktcartridge die u hebt geïnstalleerd niet nieuw is, moet u op Nee drukken. • Als op het LCD-scherm Geen inktpatroon of Kan niet detect. wordt weergegeven nadat u de inktcartridges hebt geïnstalleerd, dient u te controleren of deze correct geïnstalleerd zijn.
VOORZICHTIG Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoelt u deze onmiddellijk met water en raadpleegt u een arts als u zich zorgen maakt.
66
Routineonderhoud
BELANGRIJK • Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit. • Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten. • Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.
De machine reinigen en controleren De glasplaat reinigen Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Til het documentdeksel (1) op. Reinig de glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
3
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik deze binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat. • De inktcartridge NIET openmaken of ermee knoeien, want daardoor kan de cartridge inkt verliezen.
A
a
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie geïnstalleerd heeft, moet u nadat de cartridge op de juiste plaats geïnstalleerd is, de printkop diverse keren reinigen.
A
2
c
Reinig in de ADF de witte balk (1) en de glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
2
67
A
d
Sluit het documentdeksel en open het ADF-deksel. Reinig de witte balk (1) en de glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een nietbrandbare glasreiniger.
1
2
e f
De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten. Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop en de inktcartridges te reinigen. U kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk (Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
BELANGRIJK
Sluit het ADF-deksel. Sluit het stroomsnoer weer aan.
Opmerking Behalve het reinigen van de glazen strook met een niet-brandbare glasreiniger, gaat u met uw vingertoppen over de glazen strook om te voelen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak een kopie naar elke schoonmaakbeurt.
Als er vuil of correctievloeistof op de glazen strook zit, is er een verticale streep zichtbaar op het geprinte voorbeeld.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
a
Druk op
b c
Druk op Reinigen.
.
Druk op Zwarte inkt, Kleur of Alle inkt. De machine reinigt de printkop. Nadat het reinigen is voltooid, keert de machine automatisch terug in de modus Stand-by.
Opmerking
i
68
De printkop reinigen
Nadat de glazen strook is gereinigd, is de verticale streep verdwenen.
Wanneer u de printkop minimaal vijf keer hebt gereinigd en de afdruk niet is verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
A
Routineonderhoud
De afdrukkwaliteit controleren
Druk op
.
Druk op Testafdruk. Druk op Printkwaliteit. Druk op Colour Start. De machine begint de Testpagina afdrukkwaliteit af te drukken.
e
Controleer de kwaliteit van de vier kleurenblokken op het vel.
f
U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit oké is. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk na het reinigen op Colour Start. De machine drukt de Testpagina afdrukkwaliteit opnieuw af en vervolgens keert u terug naar stap e.
j
Druk op Stop/Exit. Als u deze procedure minimaal vijf keer herhaalt en de afdrukkwaliteit nog steeds slecht is, vervangt u de inktcartridge voor de kleur die niet goed wordt afgedrukt. Controleer de afdrukkwaliteit als u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de afdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge. Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
A
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst verschijnen op uw uitvoer, kunnen enkele spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit controleren door de Testpagina afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.
a b c d
i
Wanneer alle lijnen duidelijk en zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap j.
BELANGRIJK Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
Opmerking
Als er zoals hieronder afgebeeld korte stukken lijn ontbreken, drukt u op Nee. OK
g
U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit voor zwart en de drie kleuren in orde is. Druk op Ja of Nee.
h
U wordt gevraagd of u wilt beginnen met reinigen. Druk op Colour Start. De machine begint de printkop te reinigen.
A
i
Niet OK
Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet het geprinte voorbeeld er zo uit.
Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.
69
De uitlijning controleren Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen als na het transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de afbeeldingen flets zijn.
a
Druk op
b c d
Druk op Testafdruk.
.
Druk op Uitlijning. Druk op Mono Start of Colour Start. De machine begint de Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
e
Druk voor het “A”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
f
Druk voor het “B”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
g
Druk voor het “C”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
h
Druk voor het “D”-patroon op het nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
i
Druk op Stop/Exit.
70
A
B
Problemen oplossen
B
Foutmeldingen
B
Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen. De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/. Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Aanraakscherm initial. mislukt
Het touchscreen is aangeraakt voordat het inschakelen was voltooid.
Zorg ervoor dat niets het touchscreen aanraakt of dat niets op het touchscreen ligt.
Tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame kan er zich vuil hebben opgehoopt.
Steek een stuk stevig papier tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame en schuif het stuk papier heen en weer om het vuil te verwijderen.
B
71
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Alleen Z&W afdr.
Een of meer kleurencartridges zijn aan vervanging toe.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Vervang inkt
U kunt nog ongeveer vier weken in zwart-wit afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt. Wanneer dit bericht op het LCDscherm wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:
Als u de stekker van de machine loskoppelt of de inktcartridge verwijdert, kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer u een nieuwe inktcartridge plaatst.
Afdrukken Als u op Grijstinten op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver klikt, kunt u de machine als zwartwitprinter gebruiken. Kopiëren Als de papiersoort is ingesteld op Normaal pap. kunt u kopieën in zwart-wit maken. Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt. Faxen Als de papiersoort is ingesteld op Normaal pap. of Inkjetpapier, ontvangt de machine de faxen in zwart-wit en worden deze monochroom afgedrukt. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de papiersoort is ingesteld op Glossy anders, Brother BP71 of Brother BP61 worden alle printbewerkingen gestopt. Beeld te klein.
Het formaat van uw foto is te klein om bij te snijden.
Kies een grotere foto.
Beeld te lang.
Omdat de verhoudingen van uw foto onregelmatig zijn, kunnen er geen effecten worden toegevoegd.
Kies een foto met regelmatige proporties.
Communicatiefout
Een slechte telefoonverbinding heeft een communicatiefout veroorzaakt.
Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen.
72
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Deksel is open.
Het scannerdeksel is niet goed gesloten.
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Het deksel van de ADF is niet goed gesloten.
Open het deksel van de ADF en sluit het weer.
Het deksel van de inktcartridge is niet volledig gesloten.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.
Document vast/te lang
Het document is niet goed geplaatst of ingevoerd, of het document dat via de ADF is gescand, is te lang.
(Zie De ADF gebruiken op pagina 28.)
Formaat nazien
De papierformaatinstelling komt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Of u hebt de papiergeleiders in de lade niet ingesteld op het gebruikte papierformaat.
1
Controleer of het papierformaat dat u hebt geselecteerd overeenkomt met het papierformaat in de lade.
2
Zorg ervoor dat u het papier in staande richting invoert door de papiergeleiders op het juiste papierformaat in te stellen.
3
Druk nadat u het formaat en de positie van het papier hebt gecontroleerd op Mono Start of Colour Start om het afdrukken te hervatten.
(Zie Document vastgelopen op pagina 81.)
Geen antw/Bezet
Het door u gekozen nummer neemt niet op of is in gesprek.
Controleer het nummer en probeer het opnieuw.
Geen beller ID
Er is geen overzicht van inkomende oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergaveservice van uw telefoonbedrijf.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave wilt gebruiken. (Zie Nummerweergave op pagina 41.)
Geen bestand
De geheugenkaart of het USBflashstation in het mediastation bevat geen .JPG-bestand.
Plaats de juiste geheugenkaart of USB-flashstation in de sleuf.
Geen contact
U hebt geprobeerd te pollen naar een faxmachine die niet in de wachtstand voor pollen staat.
Controleer de instellingen voor pollen van het andere faxtoestel.
Geen inktpatroon
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
73
B
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Geheugen vol
Het geheugen van de machine is vol.
Bezig met kopiëren Druk op Stop/Exit en wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het dan opnieuw.
Op de geheugenkaart of het USBflashstation dat u gebruikt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.
Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het USB-flashstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.
Hub is onbruikbaar. Een hub of een USB-flashstation met een hub is aangesloten op de USB Direct-interface.
Een hub of een USB-flashstation met een hub wordt niet ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface.
Inkt bijna op
Een of meer inktcartridges zijn bijna aan vervanging toe. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt uw machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een zwartwitfax.
Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat Kan niet afdr. wordt weergegeven op het LCD-scherm. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Inktabsorb. bijna vol
Het inktopvangbakje is bijna vol.
Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw Brother-dealer.
Inktabsorbeerder vol Interne servicebeurt vereist. Dit probleem wordt mogelijk veroorzaakt door het gebruik van andere cartridges dan de originele van Brother, of door het bijvullen van lege cartridges met inkt van een ander merk. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van inkt of inktcartridges van andere merken, worden de hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie. Kan niet afdr. Vervang inkt
74
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte is, worden zwartwitfaxen in het geheugen opgeslagen. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw Brother-dealer.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Kan niet detect.
U hebt een nieuwe inktcartridge te snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.
Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.
Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met uw Brotherdealer.
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Media fout
De geheugenkaart is beschadigd, onjuist geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.
Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt. Indien de fout niet is verholpen, controleert u het mediastation (de sleuf) van de machine door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.
Media is vol.
De geheugenkaart of het USBUw machine kan alleen op uw flashstation dat u gebruikt, heeft geen geheugenkaart of USB-flashstation vrije ruimte of bevat al 999 bestanden. opslaan als zich hierop minder dan 999 bestanden bevinden. Verwijder bestanden die u niet gebruikt om ruimte vrij te maken en probeer het opnieuw.
Meer gegevens
Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.
Druk op Stop/Exit. De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.
Niet opgeslagen
U hebt geprobeerd een ééntoets- of snelkiesnummer te gebruiken dat niet geprogrammeerd is.
Stel het ééntoets- of snelkiesnummer in. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 51 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 52.)
Onbruikb. app.
Op de USB Direct-interface is een defect apparaat aangesloten.
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface en druk dan op On/Off om de machine uit en dan weer in te schakelen.
Een USB-apparaat of een USBflashstation dat niet wordt ondersteund, is aangesloten op de USB Direct-interface.
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface. Schakel de machine uit en vervolgens weer in.
Apparaat loskoppelen van frontconnector en zet machine uit en weer aan Onbruikb. app. USB-apparaat loskoppelen.
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie.
75
B
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Onvoldoende faxgeh.
Het faxgeheugen is vol.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Wis de gegevens in het geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen. (Zie Geheugenontvangst uitschakelen in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Druk de faxen in het geheugen af. (Zie Een fax uit het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Pap. vast [vr, achter]
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine op pagina 84. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Er is meer dan één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst. —OF— Er werd een volgend vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst voordat Doe papier in sleuf handinvoer. Druk op Start op het LCD-scherm werd weergegeven.
76
Plaats nooit meer dan één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer. Wacht tot Doe papier in sleuf handinvoer. Druk op Start op het LCD-scherm wordt weergegeven voordat u het volgende vel papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst. Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine op pagina 84.
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Papier nazien
Het papier in de machine is op of het papier is niet juist in de papierlade geplaatst.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Plaats papier in de papierlade en druk vervolgens op Mono Start of Colour Start. Verwijder het papier, plaats het terug in de papierlade en druk op Mono Start of Colour Start. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen op pagina 82. Als deze fout vaak verschijnt als u dubbelzijdige kopieën of afdrukken maakt, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen. (Zie De papierinvoerrollen reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Er hebben zich papierresten opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 82.)
Het papier is niet in het midden van de sleuf voor handmatige invoer ingevoerd.
Verwijder het papier en voer het opnieuw via het midden van de sleuf voor handmatige invoer in en druk vervolgens op Mono Start of Colour Start. (Zie Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer op pagina 17.)
77
B
Foutmelding
Oorzaak
Papier vast [achter] Het papier is vastgelopen in de machine.
Wat te doen Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine op pagina 83. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Papier vast [voor]
Er hebben zich papierresten opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine op pagina 82. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Reinigen onmog. XX Opstartprobleem XX Print onmogelijk XX Scan onmogelijk XX
De machine heeft een mechanisch probleem. —OF— Er bevindt zich in de machine een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier.
Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Als het probleem hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en steekt u deze na enkele minuten weer in het stopcontact. (De machine kan ongeveer 24 uur uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in het geheugen verloren gaan. Zie Faxberichten of Faxjournaal overzetten op pagina 80.)
Temperatuur hoog
De printkop is te warm.
Laat de machine afkoelen.
Temperatuur laag
De printkop is te koud.
Laat de machine opwarmen.
Verb. verbroken
Een ander persoon of de faxmachine van de andere partij heeft de oproep afgebroken.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen. Als oproepen herhaaldelijk worden onderbroken en u een VoIP (Voice over IP)-systeem gebruikt, stel de compatibiliteit dan in op Basic (voor VoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 97.)
78
Problemen oplossen
Foutmelding
Oorzaak
Wat te doen
Verkeerde kleur inkt
Er is een kleurencartridge op de positie van de zwarte cartridge geïnstalleerd.
Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en verplaats ze naar hun correcte positie.
Verkeerde lade-inst.
De instellingen voor het papierformaat en de lade van de machine komen niet overeen met het formaat van het papier in de lade die u gebruikt.
1
Druk op Tray Setting en controleer of de instellingen voor het papierformaat en de lade van de machine overeenkomen met het formaat van het papier in de lade die u gebruikt. (Zie Paperformaat en -soort op pagina 22 en Ladegebruik in de kopieermodus op pagina 22.)
2
Druk nadat u het papierformaat en de gebruikersinstellingen voor de lade hebt gecontroleerd op Mono Start of Colour Start om het afdrukken te hervatten.
B
79
Foutanimatie
B
g
Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op c te drukken om de volgende stap weer te geven en op d om terug te gaan.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als op het LCD-scherm Geen dataopslag wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine opgeslagen. Druk op Stop/Exit.
Faxberichten of Faxjournaal overzetten
B
h
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Print onmogelijk XX Scan onmogelijk XX We raden u aan de faxen naar een andere faxmachine of uw pc over te brengen. (Zie Faxen naar een andere faxmachine overbrengen op pagina 80 of Faxen naar uw pc overbrengen op pagina 80.) U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er faxen zijn die u moet overbrengen. (Zie Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen op pagina 81.)
a
Druk op Stop/Exit om de fout tijdelijk te onderbreken.
b
Zorg ervoor dat u MFL-Pro Suite op uw PC hebt geïnstalleerd en schakel vervolgens PC-FAX Ontvangst op de pc in. (Zie voor meer informatie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding.)
c
Zorg ervoor dat u PC-Fax ontvangen hebt ingeschakeld op de machine. (Zie PC-FAX ontvangen (alleen Windows®) in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Als zich faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u PC-Fax ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u de faxen wilt overbrengen naar uw pc.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
B
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.) Druk op Stop/Exit om de fout tijdelijk te onderbreken.
b c
Druk op MENU.
d e f 80
Druk op Ja om alle faxen over te brengen naar uw pc. U wordt gevraagd of u een reserveafdruk wilt.
Druk op a of b om Service weer te geven. Druk op Service. Druk op Dataoverdracht. Druk op Faxoverdracht.
B
U kunt de faxen in het geheugen van de machine naar uw pc overbrengen.
Opstartprobleem XX
a
Druk op Mono Start.
Faxen naar uw pc overbrengen
Reinigen onmog. XX
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen
Voer het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd.
Druk op Nee om het menu te verlaten en de faxen in het geheugen te laten.
e
Druk op Stop/Exit.
Problemen oplossen
Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
a b c
Druk op Stop/Exit om de fout tijdelijk te onderbreken. Druk op MENU. Druk op a of b om Service weer te geven.
d e f g
Druk op Service.
h
Druk op Mono Start.
Druk op Dataoverdracht.
Document vastgelopen
B
B
Documenten kunnen in de ADF vastlopen als ze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of als de documenten te lang zijn. Volg de onderstaande stappen om een vastgelopen document te verwijderen.
Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen
B
a
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
b c
Open het ADF-deksel.
d e
Sluit het ADF-deksel.
Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.
Druk op Rapportoverdr. Voer het faxnummer in waarnaar het faxjournaal moet worden doorgestuurd.
Druk op Stop/Exit.
BELANGRIJK Om het vastlopen van documenten te voorkomen, sluit u het ADF-deksel op de juiste manier door er voorzichtig in het midden op te drukken.
81
B
Het document is in de ADF vastgelopen
a b c
B
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
c d
Sluit het documentdeksel. Druk op Stop/Exit.
Printer of papier vastgelopen
Til het documentdeksel op.
B
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen.
Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.
Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine
B
Als Papier vast [voor] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
d e
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.
Sluit het documentdeksel.
1
Druk op Stop/Exit.
Kleine documenten verwijderen die in de ADF zijn vastgelopen
a b
a
Til het documentdeksel op.
B
c
Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
Steek een stuk stevig papier, bijvoorbeeld een briefkaart, in de ADF om kleine stukjes papier los te duwen.
1
82
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
Problemen oplossen
d
Til de klep ter verwijdering van vastgelopen papier op en verwijder het vastgelopen papier.
Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine
B
Als Papier vast [achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
Opmerking Vergeet niet het papier uit de sleuf voor handmatige invoer te verwijderen voordat u deze sluit.
b
e
Open de klep ter verwijdering van het vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
1
c
Trek het vastgelopen papier uit de machine.
Opmerking Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
f
B
Sluit het stroomsnoer weer aan.
Opmerking Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 87.)
83
d
b
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
Trek lade #1 (1) en vervolgens lade #2 (2) volledig uit de machine.
1
e
2 Sluit het stroomsnoer weer aan.
Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine Als Pap. vast [vr, achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
a
B
c
Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
Opmerking Vergeet niet het papier uit de sleuf voor handmatige invoer te verwijderen voordat u deze sluit.
1
1
84
Problemen oplossen
d
e
Til de flap op en verwijder het vastgelopen papier. (Plaats de laden nog niet terug en ga naar stap e.)
f
Trek het vastgelopen papier uit de machine.
g
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
Open de klep ter verwijdering van het vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
1
B
85
h
Plaats lade #1 (1) en vervolgens lade #2 (2) weer stevig terug in de machine.
BELANGRIJK • Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact trekken, en vervolgens de printkop bewegen om het papier te verwijderen.
1
• Als de printkop zich in de rechterbovenhoek bevindt, zoals in de illustratie, kunt u de printkop niet verplaatsen. Sluit het stroomsnoer weer aan. Houd Stop/Exit ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.
2
i
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) in de geopende stand te zetten. Beweeg de printkop (indien nodig) om achtergebleven papier uit dit gedeelte te verwijderen. Controleer of er geen vastgelopen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine (2) en (3).
1
3
2
86
• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u de plek onmiddellijk met veel water en zeep.
j
Sluit het scannerdeksel voorzichtig en gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
Problemen oplossen
VOORZICHTIG Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het scannerdeksel bekneld raken. Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en sluiten.
b
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
c
Sluit het scannerdeksel voorzichtig en gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
Opmerking Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
k
Sluit het stroomsnoer weer aan.
Opmerking Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 87.)
Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen
a
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.
Opmerking
VOORZICHTIG
B
Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het scannerdeksel bekneld raken. Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en sluiten.
d
Open het deksel van de sleuf voor handmatige invoer.
Als de printkop in de rechterhoek staat zoals afgebeeld, houdt u Stop/Exit ingedrukt totdat de printkop naar het midden beweegt.
B
87
e
Plaats slechts één vel dik A4- of Letterpapier, zoals glanzend papier, in een horizontale positie in de sleuf voor handmatige invoer. Druk het in de sleuf voor handmatige invoer.
Opmerking • Wij raden u aan om glanzend papier te gebruiken. • Als u het papier niet diep in de sleuf voor handmatige invoer drukt, voert de machine het niet door als u het netsnoer opnieuw aansluit.
f
Sluit het stroomsnoer weer aan. Het papier dat u in de sleuf voor handmatige invoer hebt geplaatst, wordt door de machine gevoerd en uitgeworpen.
g
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten. Controleer of er geen stuk papier in de machine is achtergebleven. Sluit het scannerdeksel voorzichtig en gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
88
Problemen oplossen
Problemen oplossen
B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de tips voor het oplossen van problemen volgen. De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/.
Als u problemen met uw machine heeft
B
Afdrukken Probleem
Suggesties
Geen print.
Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw computer. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.) Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets On/Off brandt. Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.) Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Foutmeldingen op pagina 71.) Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65 als op het LCD-scherm Kan niet afdr. en Vervang inkt wordt weergegeven. Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd. Controleer of het apparaat online is. Klik op Start en dan op Printers en faxapparaten. Selecteer Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX uw modelnaam is) en zorg dat Printer off line gebruiken uitgeschakeld is.
Slechte afdrukkwaliteit.
Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 69.) Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding en Paperformaat en -soort op pagina 22.) Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren als: De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.) De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd. De inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was. Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk wordt door Brother afgeraden. Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.) De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 C en 33 C.
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
89
B
Afdrukken (Vervolg) Probleem
Suggesties
De machine print blanco pagina's.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Tekens en regels zijn vlekkerig.
Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 70.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.) Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Er zit een vlek midden boven op de afgedrukte pagina.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is. Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Er staan vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
De afdrukken zijn gekreukeld.
(Windows®-gebruikers) Op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver, klikt u op Kleurinstellingen en heft u de selectie van Printkop heen en weer op. (Macintosh-gebruikers) In de printerdriver kiest u Afdrukinstellingen, klikt u op Geavanceerd, kiest u Andere afdrukopties en heft u de selectie van Printkop heen en weer op. Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Kan niet afdrukken met ‘Pagina layout’.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.
Afdruksnelheid is te laag.
Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver. Klik ook op Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit. Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256 kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens. Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier. Maak de invoerrollen voor het papier schoon. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
90
Problemen oplossen
Afdrukken (Vervolg) Probleem
Suggesties
De machine voert meerdere pagina’s in.
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.) Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.
Het papier is vastgelopen.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 82.)
Papier loopt opnieuw vast.
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. Controleer of er geen vastgelopen papier meer in de machine zit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 87.)
Het papier loopt vast bij dubbelzijdig kopiëren of afdrukken.
Gebruik een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen, DX1 of DX2. Zie voor kopiëren Dubbelzijdig kopiëren in hoofdstuk 7 van de Uitgebreide gebruikershandleiding; zie voor afdrukken Duplex / Boekje voor Windows® of Duplex afdrukken voor Macintosh in de Softwarehandleiding. Als papierstoringen vaak optreden tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen. (Zie De papierinvoerrollen reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Afgedrukte pagina’s worden niet goed gestapeld.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
De machine print niet vanuit Adobe® Illustrator®.
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
Ontvangen faxen afdrukken Probleem
Suggesties
Gecomprimeerde afdruk en witte strepen over de pagina of de boven- of onderkant van zinnen worden niet afgedrukt.
Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met atmosferische storing of een andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.
Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.
De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender om een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.
Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.
Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
De linker- en rechtermarges ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.
Schakel Auto reductie in. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
B
91
Telefoonlijn of verbindingen Probleem
Suggesties
Kiezen werkt niet. (Geen kiestoon)
Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is. Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Haal de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u geen kiestoon hoort.
De machine neemt niet op als er wordt gebeld.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 35.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Vraag aan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat als u deze belt.
Faxen ontvangen Probleem
Suggesties
Geen fax kunnen ontvangen.
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Faxen verzenden Probleem
Suggesties
Geen fax kunnen verzenden.
Controleer alle aansluitingen. Controleer of de toets FAX
brandt.
Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat. Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. (Zie Rapporten in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Op het verzendrapport staat “RESULT:FOUT”.
Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport “RESULT:FOUT” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen (zie Geheugenontvangst uitschakelen in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding), faxberichten in het geheugen afdrukken (zie Een fax uit het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding) of een uitgestelde fax of polling-taak annuleren. (Zie Een actieve fax annuleren op pagina 33 en Taken in wachtrij controleren en annuleren in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen. Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen in Basic(voorVoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 97.) Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.
Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn. Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de scanner. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt, worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
92
Problemen oplossen
Inkomende oproepen beantwoorden Probleem
Suggesties
De machine “hoort” een stem als een faxtoon.
Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden. De machine neemt dan bepaalde stemmen of muziek op de lijn waar als een faxmachine die belt en reageert met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine door op Stop/Exit te drukken. U kunt dit probleem wellicht voorkomen door Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
Een faxoproep naar de machine sturen.
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l 5 1). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.
Aangepaste functies op een enkele lijn.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit een probleem zijn voor het verzenden of ontvangen van faxen. Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus (foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies te gebruiken.
Problemen met kopiëren Probleem
Suggesties
Kan geen kopie maken.
Controleer of de toets COPY
Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.
Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden voornamelijk veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Paginavulling werkt niet goed.
Controleer of het brondocument niet scheef ligt. Leg het document recht en probeer het opnieuw.
brandt.
B
93
Problemen met scannen Probleem
Suggesties
Tijdens het scannen verschijnen TWAIN- of WIA-fouten.
Zorg ervoor dat de TWAIN- of WIA-driver van Brother als primaire bron in uw scantoepassing is geselecteerd. Klik bijvoorbeeld in PaperPort™12SE met OCR op Bestand, Scannen of foto ophalen en klik op Selecteren om de TWAIN/WIA-driver van Brother te kiezen.
(Windows®)
Tijdens het scannen verschijnen Zorg dat de Brother TWAIN-driver als primaire bron is geselecteerd. TWAIN- of ICA-fouten. (Macintosh) Klik in PageManager op Bestand, Bron selecteren en selecteer vervolgens de Brother TWAIN-driver. Bij gebruik van Mac OS X 10.6.x kunt u ook documenten via de ICAscannerdrivers scannen. Zie Documenten scannen met de ICA-driver (Mac OS X 10.6.x) in de Softwarehandleiding. Slechte scanresultaten bij het gebruik van de ADF.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
OCR werkt niet.
Verhoog de scannerresolutie. (Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
Problemen met software Probleem
Suggesties
Software kan niet worden geïnstalleerd of er kan niet worden afgedrukt.
(Alleen gebruikers van Windows®) Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de installatie cd-rom uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
‘Apparaat bezet’
Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding staat.
Afdrukken van afbeeldingen vanuit FaceFilter Studio onmogelijk.
Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de installatie cd-rom die bij uw machine is geleverd. Zie de Installatiehandleiding als u FaceFilter Studio wilt installeren. Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U heeft dan toegang tot alle functies van FaceFilter Studio.
94
Problemen oplossen
Problemen met PhotoCapture Center™ Probleem
Suggesties
Verwisselbare schijf werkt niet correct.
1
Heeft u de update voor Windows® 2000 geïnstalleerd? Ga als volgt te werk als dat niet zo is: 1) Koppel de USB-kabel los. 2) Installeer de update voor Windows® 2000 op een van de volgende manieren. Installeer MFL-Pro Suite vanaf de installatie cd-rom. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.) Download het meest recente Service Pack van de Microsoft-website. 3) Wacht ongeveer 1 minuut nadat de pc opnieuw is gestart en sluit daarna de USB-kabel aan.
2
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation en plaats deze weer terug.
3
Als u ‘Uitwerpen’ hebt geprobeerd vanuit Windows®, moet u de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderen voordat u doorgaat.
4
Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of het USB-flashstation probeert te verwijderen, betekent dit dat de kaart in gebruik is. Wacht even en probeer het opnieuw.
5
Als niets van het bovenstaande werkt, zet u uw pc en machine uit en vervolgens weer aan. (U moet de stekker van de machine uit het stopcontact halen om de machine uit te zetten.)
Geen toegang tot Verwisselbare schijf via bureaubladpictogram.
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation goed hebt geplaatst.
Een gedeelte van de foto ontbreekt op de afdruk.
Zorg ervoor dat Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) zijn uitgeschakeld. (Zie Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Netwerkproblemen Probleem
Suggesties
Afdrukken via het netwerk is onmogelijk.
Controleer of uw machine aanstaat en online en gebruiksklaar is. Druk de netwerkconfiguratielijst af (zie Rapporten in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding) en controleer de huidige netwerkinstellingen in deze lijst. Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, wordt op de machine twee seconden lang LAN actief weergegeven. (Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkproblemen.)
95
B
Netwerkproblemen (Vervolg) Probleem
Suggesties
De functie netwerkscannen werkt niet.
(Windows®-gebruikers) Om netwerkscannen te kunnen gebruiken, moet de beveiliging/firewall van de derde partij dit toestaan. Voer de onderstaande informatie in om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen: Bij naam: voer een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld Brother NetScan. Bij Poortnummer: voer 54925 in. Bij protocol: UDP is geselecteerd. Raadpleeg de instructiehandleiding die geleverd is bij de beveiliging/firewall van de derde partij of neem contact op met de softwarefabrikant. (Macintosh-gebruikers) Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of in de modellijst in ControlCenter2.
De functie PC-Fax ontvangen via het netwerk werkt niet.
(Alleen Windows®-gebruikers) Om PC-FAX ontvangen te kunnen gebruiken, moet de beveiliging/software van de derde partij dit toestaan. Om poort 54926 toe te voegen voor PC-FAX ontvangen via het netwerk, voert u de onderstaande gegevens in: Bij Naam: voer een omschrijving in, zoals Brother PC-FAX ontvangen. Bij Poortnummer: voer 54926 in. Bij protocol: UDP is geselecteerd. Raadpleeg de instructiehandleiding die geleverd is bij de beveiliging/firewall van de derde partij of neem contact op met de softwarefabrikant.
De software van Brother kan niet worden geïnstalleerd.
(Windows®-gebruikers) Sta netwerktoegang toe voor de volgende programma's als uw beveiligingssoftware een waarschuwing geeft tijdens de installatie van MFL-Pro Suite. (Macintosh-gebruikers) Als u een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma gebruikt, schakelt u deze uit voordat u de Brother-software installeert.
Kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk.
Onderzoek het probleem met WLAN-rapport. Druk op MENU en druk dan op a of b om Print lijsten weer te geven. Druk op Print lijsten. Druk op a of b om WLAN-rapport weer te geven en druk dan op WLAN-rapport. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
De netwerkinstellingen resetten.
Druk op MENU en druk dan op a of b om Netwerk weer te geven. Druk op Netwerk. Druk op a of b om Netw. resetten weer te geven en druk dan op Netw. resetten. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
Problemen met het touchscreen Probleem
Suggesties
De kiestoetsen werken niet als nummers of tekens worden ingevoerd.
Gebruik de toetsen van het touchscreen om informatie in te voeren.
96
Problemen oplossen
Kiestoon waarnemen Als u automatisch een fax verzendt, wacht uw machine standaard een bepaalde tijd voordat deze het nummer kiest. Door de kiestooninstelling op Waarneming te zetten, kiest uw machine het nummer zodra deze een kiestoon waarneemt. Door deze instelling te gebruiken, kunt u een beetje tijd besparen als u een fax naar veel verschillende nummers verzendt. Als u de instelling hebt gewijzigd en er zijn problemen met het kiezen van nummers, zet u deze instelling weer terug op de fabrieksinstelling Geen detectie.
a b c d
Druk op MENU. Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven. Druk op Stand.instel.
B
Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen door mogelijke storing op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen, zodat de kans op fouten door de modemsnelheid wordt verkleind.
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Stand.instel.
e f
Druk op Compatibel.
Druk op a of b om Kiestoon weer te geven.
e f
Druk op Kiestoon.
g
Druk op Stop/Exit.
B
Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
Druk op a of b om Compatibel weer te geven.
Druk op Hoog, Normaal of Basic(voorVoIP). Basic(voorVoIP) verlaagt de modemsnelheid tot 9.600 bps en schakelt het ontvangen van kleurenfaxen en ECM uit, behalve het verzenden van kleurenfaxen. Gebruik deze instelling alleen indien nodig, behalve als u vaak storing op de telefoonlijn hebt.
Druk op Waarneming of Geen detectie.
Om de compatibiliteit met de meeste VoIP-voorzieningen te verbeteren, raadt Brother aan de instelling bij Compatibel te wijzigen in Basic(voorVoIP). Normaal stelt de modemsnelheid in op 14.400 bps. Hoog verhoogt de modemsnelheid tot 33.600 bps. (fabrieksinstelling)
g
Druk op Stop/Exit.
Opmerking VoIP (Voice over IP) is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.
97
B
Informatie over de machine Het serienummer controleren
3 Alle instell. B
B
U kunt het serienummer van de machine nakijken op het scherm.
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Brother raadt u met klem aan deze bewerking uit te voeren wanneer u de machine van de hand doet.
Opmerking
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Machine-info.
De machine resetten
Druk op Stop/Exit.
a b
Druk op MENU.
c d e f
Druk op Stand.instel.
g h
Druk op Ja om te bevestigen.
Ontkoppel de interfacekabel voordat u Netwerk of Alle instell. selecteert.
Druk op a of b om Machine-info weer te geven.
Resetfuncties
B
De volgende resetfuncties zijn beschikbaar: 1 Netwerk Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de printserver, zoals het wachtwoord en de IP-adresgegevens, herstellen. 2 Snelkiez.&fax Met snelkiez.&fax reset u de volgende instellingen: Snelkiesnummers (Snelkiezen en groepen instellen) Geprogrammeerde faxtaken in het geheugen
B
Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
Druk op a of b om Reset weer te geven. Druk op Reset. Druk op de wijze van resetten die u wilt gebruiken.
Druk twee seconden op Ja om de machine opnieuw op te starten.
(Verzend pollen, Uitgestelde fax en Uitgestelde groepsverzending) Stationsnummer (Naam en nummer) Opties voor faxen op afstand (Fax Doorzenden) Rapportinstellingen (Verzendrapport, snelkieslijst en faxjournaal) Overzicht (Overzicht beller-ID en Uitgaande gesprekken) Faxen in het geheugen
98
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
C
Menu en functies
Programmeren op het scherm
C
C
Uw machine is zodanig ontworpen dat deze eenvoudig via het LCD-scherm kan worden geprogrammeerd met behulp van de menutoetsen op het touchscreen. Programmeren via het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten. Op het scherm worden stapsgewijze aanwijzingen weergegeven om u te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de programmeeropties leiden.
C
99
Menutabel
C
De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u in de programma's van de machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven. MENU ( Niveau1
MENU
) Niveau2
Standaardinst. Tijdklokstand
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
—
Uit
Hiermee stelt u de tijd in wanneer de Faxmodus weer wordt ingeschakeld en de tijd waarop de machine schakelt van de modus individuele gebruiker in de modus openbare gebruiker wanneer het Beveiligd functieslot wordt gebruikt.
Zie 1.
0 Sec. 30 Sec. 1 Min 2 Min.* 5 Min. Lade-instell.
Lade 1
Papier-formaat (Opties)
Hiermee kunt u het 22 papierformaat in papierlade 1 instellen.
A4* A5 A3 10x15cm Letter Legal Ledger Papiersoort (Opties)
Hiermee kunt u de papiersoort in papierlade 1 instellen.
Normaal pap.* Inkjetpapier Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders Transparanten Lade 2
Papier-formaat (Opties)
Hiermee kunt u het 22 papierformaat in papierlade 2 instellen.
A4* A3 Letter Legal Ledger 1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
100
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Standaardinst. Lade-instell. (Vervolg)
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Kopie:lade
Lade 1
Kies de lade die wordt gebruikt voor de kopieermodus.
22
(Vervolg)
Lade 2 Auto select* Fax:lade
Lade 1 Lade 2
Kies de lade die wordt 23 gebruikt voor de faxmodus.
Auto select* Volume
Belvolume
Uit Laag
Hiermee kunt u het belvolume aanpassen.
8
Half* Hoog Waarsch.toon
Uit Laag*
Hiermee stelt u het volume 8 van de waarschuwingstoon in.
Half Hoog Luidspreker
Uit Laag
Hiermee stelt u het volume 9 van de luidspreker in.
Half* Hoog Aut. zomertijd —
Aan* Uit
LCD-instell.
Schermverlicht Licht* Half Donker Lichtdim-timer Uit 10 Sec. 20 Sec. 30 Sec.*
Slaapstand
—
1 Min 2 Min. 3 Min.
De zomertijd wordt automatisch ingesteld.
Zie 1.
Hiermee kunt u de 9 helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen. Hiermee kunt u instellen Zie 1. hoelang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u op een toets hebt gedrukt. Hiermee kunt u selecteren na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet.
5 Min.* 10 Min.
C
30 Min. 60 Min. A3 - breedlopend —
Aan* Uit
1
Schakel deze instelling in wanneer u A3-papier met een breedlopende vezel gebruikt.
23
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
101
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Standaardinst. Functieslot
Wachtw. inst. —
(Vervolg)
Slot UitiAan
—
Gebruiker inst. —
Fax
Ontvangstmenu
Belvertraging 0 1 2* 3
Omschrijvingen
Pagina
U kunt de geselecteerde bewerking beperken tot max. 10 individuele gebruikers en alle andere onbevoegde openbare gebruikers.
Zie 1.
De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon overgaat voordat de machine opneemt in de modus Alleen Fax of Fax/Telefoon.
37
4 5 6 7 8 9 10 F/T beltijd
20 Sec. 30 Sec.*
Hiermee stelt u de duur van 37 het dubbele belsignaal in de Fax/Telefoonmodus in.
40 Sec. 70 Sec. Fax waarnemen Aan* Uit
Afstandscode
Aan* (l51, #51) Uit
Autoreductie
Aan* Uit
1
Hiermee worden faxen 38 automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort. U kunt alle oproepen op 46 een tweede of extern toestel aannemen en deze codes gebruiken om de machine in of uit te schakelen. U kunt deze codes wijzigen. Hiermee worden Zie 1. binnenkomende faxen verkleind tot het beschikbare papierformaat.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
102
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Fax
Ontvangstmenu
Geheugenontv. Uit*
(Vervolg)
(Vervolg)
Omschrijvingen
Pagina
U kunt de machine instellen Zie 1. om faxen door te zenden, Fax doorzenden inkomende faxen in het geheugen op te slaan Fax opslaan (zodat u ze kunt ophalen PC-Fax ontv. wanneer u niet in de buurt bent van uw machine) of faxen naar uw pc over te brengen. Als u Fax Doorzenden of PC-Fax ontv. kiest, kunt u de beveiligingsfunctie Reserveafdruk inschakelen.
Faxweergave
Aan Uit*
Kies rapport
Verz.rapport
Aan Aan+Beeld
U kunt binnengekomen faxen vooraf bekijken.
38
Kies de begininstellingen voor het Verzendrapport.
34
Uit* Uit+Beeld Uit2 Uit2+Beeld Journaalper.
Uit Na 50 faxen* Om de 6 uur Om de 12 uur Om de 24 uur Om de 2 dagen Om de 7 dagen
Hiermee stelt u de interval Zie 1. in voor het automatisch afdrukken van het Faxjournaal. Als u een andere instelling hebt gekozen dan Uit en Na 50 faxen kunt u de tijd voor de gekozen optie instellen. Als u Om de 7 dagen hebt gekozen, kunt u de dag van de week instellen.
Print document —
—
Hiermee drukt u binnengekomen faxen af die in het geheugen zijn opgeslagen.
Afst.bediening —
---
Hiermee stelt u uw eigen code voor afstandsbediening in.
—
—
Hiermee kunt u controleren welke taken in het geheugen zijn opgeslagen en kunt u geselecteerde taken annuleren.
Rest. jobs
Diversen
Beller ID
Aan* Uit
1
C
Hiermee kunt u de 41 opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
103
Menu Netwerk Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
LAN met kabel
TCP/IP
BOOT Method
Automatisch*
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Statisch RARP BOOTP DHCP IP Address
[000-255]. [000-255].
Voer het IP-adres in.
[000-255]. [000-255] Subnet Mask
[000-255]. [000-255].
Voer het subnetmasker in.
[000-255]. [000-255] Gateway
[000-255]. [000-255].
Voer het adres van de gateway in.
[000-255]. [000-255] Knooppuntnaam
BRNXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.
WINS Config
Automatisch* Statisch
WINS Server
(Primary) Specificeert het 000.000.000.000 IP-adres van de primaire of (Secondary) secundaire server. 000.000.000.000
DNS Server
Specificeert het (Primary) 000.000.000.000 IP-adres van de primaire of (Secondary) secundaire server. 000.000.000.000
APIPA
Aan*
IPv6
Uit
Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.
Aan
Schakelt het IPv6protocol in of uit.
Uit* Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
104
Selecteert de WINSconfiguratiemodus.
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
LAN met kabel
Ethernet
—
Automatisch*
(Vervolg)
(Vervolg)
Selecteert de Ethernetlinkmodus.
100B-FD 100B-HD 10B-FD 10B-HD
WLAN
MAC-adres
—
—
U kunt het MACadres van de machine bekijken.
TCP/IP
BOOT Method
Automatisch*
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Statisch RARP BOOTP DHCP IP Address
[000-255]. [000-255].
Voer het IP-adres in.
[000-255]. [000-255] Subnet Mask
[000-255]. [000-255].
Voer het subnetmasker in.
[000-255]. [000-255] Gateway
[000-255]. [000-255].
Voer het adres van de gateway in.
[000-255]. [000-255] Knooppuntnaam
BRWXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.
WINS Config
Automatisch* Statisch
Selecteert de WINSconfiguratiemodus.
WINS Server
(Primary) Specificeert het 000.000.000.000 IP-adres van de primaire of (Secondary) secundaire server. 000.000.000.000
DNS Server
Specificeert het (Primary) 000.000.000.000 IP-adres van de primaire of (Secondary) secundaire server. 000.000.000.000
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
105
C
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
WLAN
TCP/IP
APIPA
Aan*
(Vervolg)
(Vervolg)
(Vervolg)
Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.
Uit IPv6
Aan Uit*
Inst. Wizard
—
—
U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.
WPS/AOSS
—
—
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met één druk op de knop.
WPS m/pincode —
—
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met WPS en een pincode.
Status WLAN
Status
—
U kunt de huidige status van het draadloze netwerk raadplegen.
Signaal
—
U kunt de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk raadplegen.
SSID
—
U kunt de huidige SSID raadplegen.
Comm. modus
—
U kunt de huidige communicatiemodus raadplegen.
—
—
U kunt het MACadres van de machine bekijken.
MAC-adres
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
106
Schakelt het IPv6protocol voor een draadloos LAN in of uit.
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Opties
Omschrijvingen
Netwerk
E-mail/IFAX
Mail Address
—
—
(Vervolg)
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Voer het e-mailadres in. (maximaal 60 tekens)
Server inst.
SMTP Server
Naam (maximaal 30 tekens)
Voer SMTPserveradres in.
IP Address [000-255]. [000-255]. [000-255]. [000-255] SMTP-poort
[00001-65535]
Aut. voor SMTP Geen* SMTP-AUT POP voorSMTP POP3 Server
Naam (maximaal 30 tekens)
Voer het SMTPpoortnummer in. Hiermee selecteert u de beveiligingsmethode voor e-mailwaarschuwingen. Voer het POP3serveradres in.
IP Address [000-255]. [000-255]. [000-255]. [000-255] POP3-poort
[00001-65535]
Voer het POP3poortnummer in.
Mailbox naam
—
Voer de naam van de mailbox in. (maximaal 20 tekens)
Mailbox wachtw —
Voer het wachtwoord in om in te loggen op de POP3-server. (maximaal 20 tekens)
APOP
Schakelt APOP in of uit.
Aan Uit*
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
107
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Netwerk
E-mail/IFAX
Setup Mail RX Auto Polling
(Vervolg)
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Opties
Omschrijvingen
Aan*
Controleert automatisch de POP3-server op nieuwe berichten.
Uit
(Vervolg) Poll Frequency 1 Min (Beschikbaar als 3 Min. Auto Polling is 5 Min. ingesteld op Aan.) 10 Min.*
Hiermee stelt u het interval voor het controleren van nieuwe berichten op de POP3server in.
30 Min. 60 Min. Header
Hiermee selecteert u de Onderw.+Van+Aan inhoud van de kopregel die wordt Geen* afgedrukt.
Alle
Uit
Hiermee verwijdert u automatisch foutberichten.
Aan
Hiermee ontvangt u waarschuwingsberichten.
Del Error Mail Aan*
Notification
MDN Uit* Setup Mail TX Sender Subject —
Size Limit
Aan Uit*
Notification
Aan Uit*
Setup Relay
—
Hiermee verzendt u waarschuwingsberichten.
Uit*
Relay Domain
RelayXX
Registreert de domeinnaam.
Relay Report
Aan
Hiermee drukt u een relay-rapport af.
Aan
UTCXXX:XX
—
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
108
Beperkt de grootte van emaildocumenten.
Zendt een document via het internet naar een ander faxapparaat door.
Rly Broadcast
Uit* Time Zone
Hier wordt het onderwerp weergegeven dat is bijgesloten bij de data van de internetfax.
Hiermee stelt u de tijdzone in voor uw land.
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau4
Netwerk
Netwerk I/F
—
LAN met kabel* —
(Vervolg)
Opties
WLAN LDAP
—
Aan
—
U kunt het type netwerkverbinding kiezen.
—
Hiermee kunt u informatie, zoals faxnummers en emailadressen, op uw server opzoeken.
—
Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van het netwerk herstelt.
Uit*
Netw. resetten —
Omschrijvingen
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
109
MENU (
MENU
) (vervolg)
Niveau1
Niveau2
Print lijsten
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Verzendrapport —
—
Zie 1.
Helplijst
—
—
Hiermee drukt u deze lijsten en rapporten af.
Kieslijst
—
Alfabet. volgorde Nummervolgorde
—
—
Gebruikersinst —
—
Netwerkconfig. —
—
—
—
Overzicht beller —
—
—
—
Hiermee kunt u het serienummer van uw machine bekijken.
98
Alleen fax*
Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het beste aan uw behoeften voldoet.
35
Faxjournaal
WLAN-rapport Machine-info
Serienummer
Stand.instel.
Ontvangstmodus —
Fax/Telefoon Ext. TEL/ANT Handmatig Datum & tijd
—
—
De datum en de tijd worden Zie 2. op het LCD-scherm en op de kopteksten van verzonden faxen weergegeven.
Stations-ID
—
Fax:
Hiermee stelt u de naam en het faxnummer in die op elke pagina van uw fax moeten worden afgedrukt.
Naam:
Kiestoon
—
Waarneming
Hiermee schakelt u kiestoonherkenning in of Geen detectie* uit.
97
Tel lijn inst
—
Normaal*
Hiermee kiest u het type telefoonlijn.
42
Hiermee past u de modemsnelheid aan om Normaal verzendproblemen te Basic(voorVoIP) verhelpen.
97
PBX ISDN Compatibel
—
Hoog*
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Installatiehandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
110
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Stand.instel.
Reset
Netwerk
—
Hiermee worden de 98 fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IPadresgegevens, hersteld.
(Vervolg)
Taalkeuze
Snelkiez.&fax —
Hiermee verwijdert u alle opgeslagen snelkiesnummers en faxen, en herstelt u de fabriekinstellingen van de stations-ID, de snelkieslijst, het verzendrapport en het faxjournaal.
Alle instell. —
Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van de machine hersteld.
—
Hiermee kunt u de meldingen op het LCD scherm in een andere taal weergeven.
Nederlands* Frans Engels
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Installatiehandleiding.
Pagina
Zie 2.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
111
FAX (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Oproepoverz.
Uitg. gesprek
Fax versturen
—
Meer
Overz. Beller
Fax versturen Meer
Telefoonboek
Faxresolutie
Omschrijvingen
U kunt een nummer kiezen uit 49 het overzicht van uitgaande Toevoegen snelkiesnr gesprekken en dit nummer Toevoegen Directkies bellen, er een fax naar verzenden, het toevoegen als Verwijder snelkiesnummer en éénkiesnummer of het verwijderen. —
U kunt een nummer kiezen uit 50 het overzicht Toevoegen snelkiesnr nummerweergave en er een Toevoegen Directkies fax naar verzenden, het toevoegen als Verwijder snelkiesnummer en éénkiesnummer of het verwijderen.
Fax versturen
—
—
48 U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
Meer
Snelkiezen instellen
—
Hiermee slaat u 52 snelkiesnummers op zodat u een nummer kunt kiezen door op slechts een paar toetsen (en Start) te drukken.
Directkiezen instellen
—
Hiermee slaat u 51 ééntoetsnummers op zodat u een nummer kunt kiezen door op slechts een paar toetsen (en Start) te drukken.
Groepen instellen
—
U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.
Zie 1.
Wijzigen
—
U kunt éénkiesnummers en snelkiesnummers wijzigen.
53
Verwijder
—
U kunt éénkiesnummers en snelkiesnummers verwijderen.
—
Standaard*
Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.
—
Fijn Superfijn Foto Duplex faxen
—
—
Uit* DuplexScan : lange zijde
U kunt de scanmodus voor een dubbelzijdige fax kiezen.
DuplexScan : korte zijde 1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
112
Pagina
Zie 1.
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Contrast
—
—
Auto*
Hiermee kunt u de faxen die u Zie 1. verzendt lichter of donkerder maken.
Licht
Pagina
Donker Scanformaat glas —
—
A4* A3
Hiermee wijzigt u het 33 scanformaat van de glasplaat voor faxen.
Letter Legal Ledger Rondsturen
Nummer toevoeg. —
—
U kunt eenzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.
Zie 1.
Aan
U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt.
33
Telefoonboek Voorbeeld
—
—
Uit* Tijdklok
—
—
Aan Uit*
Verzamelen
—
—
Aan Uit*
Direct verzenden —
—
Aan Uit*
Verzenden polling —
—
Stand. Beveilig Uit*
Ontvangen polling —
—
Stand. Beveilig Tijdklok
Hiermee stelt u het tijdstip Zie 1. waarop de uitgestelde faxen moeten worden verzonden in 24-uursformaat in. Hiermee verzamelt u op een bepaald tijdstip de uitgestelde faxen naar eenzelfde faxnummer om deze in één keer te verzenden. U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen. Hiermee kan het document op uw machine door een andere faxmachine worden opgehaald. Hiermee stelt u uw machine in om faxberichten van een andere faxmachine op te vragen (pollen).
Uit* Inter-nationaal
—
Nieuwe standaard —
—
—
Uit*
Als u problemen hebt met het internationaal verzenden van faxen, zet u deze optie op Aan.
Faxresolutie
U kunt uw faxinstellingen opslaan.
Aan
Contrast
C
Scanformaat glas Direct verzend Voorbeeld Fabrieks-instellingen —
1
—
—
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
113
SCAN (
)
Niveau1
Optie1
Optie2
Optie3
Omschrijvingen
naar bestand
—
—
—
Hiermee kunt u een zwart-wit- Zie 1. of kleurendocument in uw computer scannen.
Duplex scannen
—
Uit*
U kunt de dubbelzijdige scanmodus kiezen.
DuplexScan : lange zijde
Pagina
DuplexScan : korte zijde naar media Duplex scannen (Wanneer een geheugenkaart of USB-flashstation is geplaatst) Kwaliteit
—
Uit* DuplexScan : lange zijde
U kunt de dubbelzijdige scanmodus kiezen.
61
DuplexScan : korte zijde —
100 dpi kleur U kunt de scanresolutie en het bestandsformaat voor uw 200 dpi kleur* document kiezen. 300 dpi kleur 600 dpi kleur 100 dpi Z/W 200 dpi Z/W 300 dpi Z/W
Bestandstype
—
(Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) PDF* JPEG (Als u Mono hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) TIFF PDF*
1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
114
Menu en functies
Niveau1
Optie1
Optie2
naar media Scanformaat glas — (Wanneer een geheugenkaart of USB-flashstation is geplaatst) (Vervolg)
Optie3
Omschrijvingen
A4*
Hiermee wijzigt u het Zie 2. scanformaat van de glasplaat.
A3
Pagina
Letter Legal Ledger
Bestandsnaam
—
—
U kunt de bestandsnaam wijzigen.
Automatisch bijsnijden
—
Aan
U kunt meerdere documenten Zie 2. via de glasplaat scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan.
Uit*
Nieuwe standaard —
Kwaliteit Bestandstype
61
U kunt uw scaninstellingen opslaan.
Scanformaat glas Automatisch bijsnijden Fabrieksinstellingen
—
—
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
naar netwerk
(Profielnaam)
—
—
Hiermee kunt u scangegevens Zie 1. verzenden naar een CIFSserver op uw lokale netwerk of het internet.
naar FTP
(Profielnaam)
—
—
Hiermee kunt u scangegevens verzenden via FTP.
naar e-mail
PC
—
—
U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw emailtoepassing scannen.
E-mail server
Handmatig
—
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Telefoonboek
U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw emailserver scannen. Handmatig: U kunt een emailadres via de toetsen op het LCD-scherm invoeren. Telefoonboek: U kunt een e-mailadres opzoeken dat u in de machine hebt opgeslagen.
C
1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
115
Niveau1
Optie1
Optie2
Optie3
naar e-mail
E-mail server
Handmatig
(Vervolg)
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Telefoonboek
Duplex scannen U kunt de dubbelzijdige scanmodus kiezen. (Opties)
(Vervolg)
Uit*
(Vervolg)
Omschrijvingen
Pagina Zie 1.
DuplexScan : lange zijde DuplexScan : korte zijde Hiermee selecteert u het bestandsformaat om de (Opties) gescande gegevens via de 100 dpi kleur e-mailserver te verzenden. Kwaliteit
200 dpi kleur* 300 dpi kleur 600 dpi kleur 100 dpi Z/W 200 dpi Z/W 300 dpi Z/W Bestandstype (Opties) (Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) PDF* JPEG (Als u Mono hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit) TIFF PDF* 1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
116
Menu en functies
Niveau1
Optie1
Optie2
Optie3
Omschrijvingen
naar e-mail
E-mail server
Handmatig
(Vervolg)
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Telefoonboek
Scanformaat glas
Hiermee wijzigt u het Zie 1. scanformaat van de glasplaat.
(Vervolg)
Pagina
(Opties) A4*
(Vervolg)
A3 Letter Legal Ledger Nieuwe standaard
U kunt uw scaninstellingen opslaan.
(Opties) Kwaliteit Bestandstype Scanformaat glas FabrieksU kunt alle instellingen instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. naar OCR 3
—
—
—
U kunt een tekstdocument converteren naar een bewerkbaar tekstbestand.
Duplex scannen
—
Uit*
U kunt de dubbelzijdige scanmodus kiezen.
DuplexScan : lange zijde DuplexScan : korte zijde naar afb.
—
—
—
U kunt een afbeelding in kleur naar uw grafische toepassing scannen.
Duplex scannen
—
Uit*
U kunt de dubbelzijdige scanmodus kiezen.
DuplexScan : lange zijde DuplexScan : korte zijde 1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
C
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
117
COPY (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Kwaliteit
—
—
Snel
Hiermee kiest u de kopieerresolutie voor de volgende kopie.
Zie 1.
Normaal* Fijn Papiersoort
—
—
Normaal pap.* Inkjetpapier
Selecteer de papiersoort die 55 overeenkomt met het papier in de lade.
Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders Transparanten Papier-formaat —
—
A4* A5 (alleen lade 1)
Selecteer het papierformaat 55 dat overeenkomt met het papier in de lade.
A3 10x15cm (alleen lade 1) Letter Legal Ledger Ladeselectie
—
—
Lade 1 Lade 2
Kies de lade die wordt gebruikt voor de kopieermodus.
56
—
Zie 1.
Auto select.* Vergroten/ Verkleinen
100%*
—
—
Vergroten
—
198% 10x15cmiA4 Hiermee kunt u het vergrotingspercentage voor 186% 10x15cmiLTR de volgende kopie kiezen. 141% A4iA3, A5iA4
Verkleinen
—
97% LTRiA4 93% A4iLTR
Hiermee kunt u het verkleiningspercentage voor de volgende kopie kiezen.
83% LGLiA4 69% A3iA4, A4iA5 47% A4i10x15cm —
—
De machine past het formaat automatisch aan op het door u ingestelde papierformaat.
Custom(25-400%) —
—
Hiermee kunt u het vergrotings- of verkleiningspercentage voor uw type document kiezen.
Paginavull.
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
118
Menu en functies
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Dichtheid
—
—
Opties Licht
Donker
Omschrijvingen
Pagina
Hiermee kunt de dichtheid voor kopieën aanpassen.
Zie 1.
-2 -1 0 +1 +2
Stapel/Sorteer —
—
Stapel* Sorteer
Pagina lay-out —
U kunt ervoor kiezen om meerdere kopieën te laten stapelen of sorteren.
2 op 1(L)
Als u A3 of Ledger U kunt N op 1, 2 op 1 ID, of posterkopieën maken. hebt gekozen: (Als 2 op 1 is geselecteerd)
2-op-1 (id)
LGRx2 i LGRx1
4 op 1(P)
LTRx2 i LGRx1
4 op 1(L)
A3x2 i A3x1
1 > 2
A4x2 i A3x1
Uit (1 op 1)* 2 op 1(P)
Poster (2 x 1) (Als poster 2x2 is geselecteerd) Poster (2 x 2) LGRx1 i LGRx4 Poster (3 x 3) LTRx1 i LGRx4 A3x1 i A3x4 A4x1 i A3x4 Scheef corrigeren
—
—
Auto* Uit
1
Als uw document scheef wordt gescand, kan de machine de gegevens automatisch corrigeren.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
119
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Dubbelz. kopiëren
—
—
U kunt de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken 2zijdigi2zijdig kiezen. 1zijd.i2zijd. Lange zijde Uit*
2zijd.i1zijd. Lange zijde 1zijd.i2zijd. Korte zijde 2zijd.i1zijd. Korte zijde Meer
Geavanc.
Normaal* DX1 DX2
A3/LGR duplex kop. inst.
Aanpassen aan pag.* Schaal behouden
Geavanceerde instellingen
—
—
U kunt verschillende instellingen voor kopiëren Inktspaarmodus opgeven, zoals Boek kopiëren en Dun papier Watermerk kop. kopiëren Uit*
Boek kopiëren Watermerk kop. Favoriete instellingen
Opslaan Naam wijzigen
—
Favoriet: 1 Favoriet: 2
U kunt uw favoriete instellingen opslaan.
Favoriet: 3 1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
120
Pagina Zie 1.
Menu en functies
Kopieerinstellingen voor het watermerk Optie1
Optie2
Optie3
Optie4
Omschrijvingen
Pagina
Sjabloon bewerken
Tekst
—
VERTROUWEL.*
Hiermee gebruikt u een sjabloon om tekst als watermerk in uw document te plaatsen.
Zie 1.
CONCEPT KOPIE Positie
A B C D E* F G H I Patroon
Formaat
Klein Midden* Groot
Hoek
-90 -45* 0 +45 +90
Transparantie
-2 -1 0* +1 +2
Kleur
Zwart* Groen Blauw
C
Paars Rood Oranje Geel 1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
121
Optie1
Optie2
Optie3
Optie4
Omschrijvingen
Afbeeld. gebruiken
Scan
Transparantie
-2
U kunt een logo of tekst als Zie 1. watermerk op uw document afdrukken door een papieren document te scannen.
(Geef het watermerkdocument op en druk op Start.)
-1 0* +1 +2
Media
Positie
(Kies een afbeelding op de media)
A B C D
Hiermee kunt u een afbeelding (logo of tekst) op een verwisselbaar medium als watermerk in uw document plaatsen.
E* F G H I Patroon Formaat
Klein Midden* Groot
Hoek
-90 -45* 0 +45 +90
Transparantie
-2 -1 0* +1 +2
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
122
Pagina
Menu en functies
PHOTO CAPTURE ( Niveau1
)
Niveau2
Foto’s kijken
(Alle foto's afdrukken)
Niveau3
Opties
Zie de afdrukinstellingen in de volgende (Autocorrectie) tabel.
(Diavoorst.) Foto verbet.
Verbeteren
Omschrijvingen
Pagina
U kunt alle foto's op uw geheugenkaart of USBflashstation afdrukken.
60
De machine start een diavoorstelling van uw foto's. De machine bepaalt het beste effect voor uw foto.
Zie de afdrukinstellingen in de volgende (Autocorrectie) tabel.
Zie 1.
Met deze instellingen kunt u uw foto's aanpassen.
(Huid verbeteren)
(Landschap verb.)
(Rode ogen verw.)
(Nachtfoto)
(Tegenlicht)
(Whiteboard)
(Zwart-wit)
(Sepia)
C
(Rode ogen aut. corr. en verw.) Trimming
1
—
U kunt uw foto bijsnijden en een gedeelte van de afbeelding afdrukken.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
123
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Index afdr.
Index
6 beelden/regel* Zie de afdrukinstellingen 5 beelden/regel in de volgende tabel. —
Foto’s afdrukken 1
Opties
Omschrijvingen
Pagina
U kunt een pagina met miniaturen afdrukken.
Zie 1.
U kunt een enkele afbeelding afdrukken.
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Afdrukinstellingen Optie1
Optie2
Printkwaliteit Normaal (Niet beschikbaar voor DPOFafdrukken.)
Foto*
Papiersoort
Normaal pap.
Optie3
Optie4
Omschrijvingen
Pagina
—
—
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit kiezen.
Zie 1.
—
—
Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.
Inkjetpapier Brother BP71 Brother BP61 Glossy anders* Papierform.
(Als A4 of Letter is — gekozen)
10x15cm* 13x18cm
Hiermee kunt u het papieren afdrukformaat kiezen.
8x10cm
A4
9x13cm
A3
10x15cm
Letter
13x18cm
Ledger
15x20cm Max. afm.* —
Helderheid Donker
(Niet beschikbaar wanneer Verbeteren is gekozen.)
—
Licht
Hiermee kunt u de helderheid instellen.
-2 -1 0 +1 +2
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
124
Menu en functies
Optie1
Optie2
Contrast (Niet beschikbaar wanneer Verbeteren is gekozen.)
Optie3
Optie4
Omschrijvingen
Pagina
—
—
Hiermee kunt u het contrast Zie 1. instellen.
-2 -1 0 +1 +2
Kleur aanpass. Aan (Niet beschikbaar wanneer Verbeteren is gekozen.)
Hiermee kunt u de tint van witte vlakken aanpassen.
Witbalans
Uit*
-2 -1 0 +1 +2
Hiermee kunt u het detail van de afbeelding verbeteren.
Scherpte -2 -1 0 +1 +2
Kleurdensiteit -2
Hiermee kunt u de totale hoeveelheid kleur in de afbeelding aanpassen.
-1 0 +1 +2
Bijsnijd(crop) Aan*
—
—
Hiermee kunt u de afbeelding rond de marge bijsnijden om deze aan het papierformaat of het afdrukformaat aan te passen. Zet deze functie uit wanneer u hele afbeeldingen wilt afdrukken of ongewenst bijsnijden wilt vermijden.
—
—
Hiermee wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier.
—
—
Hiermee kunt u de datum op foto's laten afdrukken.
Uit
Zonder rand
Aan* Uit
Datum afdr.
Aan
(Niet beschikbaar voor DPOFafdrukken.)
Uit*
1
C
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
125
Optie1
Optie2
Optie3
Nieuwe standaard Printkwaliteit —
Optie4
Omschrijvingen
—
U kunt uw afdrukinstellingen Zie 1. opslaan.
—
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Papiersoort
Pagina
Papierform. Helderheid Contrast Kleur aanpass. Bijsnijd(crop) Zonder rand Datum afdr. Fabrieksinstell. —
1
—
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Telefoonboek (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Telefoonboek
Fax versturen
—
—
U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
48
Meer
Snelkiezen instellen
—
Hiermee slaat u 52 snelkiesnummers op zodat u een nummer kunt kiezen door op slechts een paar toetsen (en Start) te drukken.
Directkiezen instellen
—
U kunt de nummers die u het 51 vaakst belt onder de ééntoetsnummers opslaan.
Groepen instellen
—
Hiermee stelt u groepsnummers in voor groepsverzenden.
Wijzigen
—
U kunt éénkiesnummers en 53 snelkiesnummers wijzigen.
Verwijder
—
U kunt éénkiesnummers en snelkiesnummers verwijderen.
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
126
Zie 1.
Menu en functies
Oproepoverz. (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Oproepoverz.
Uitg. gesprek
Fax versturen
—
Meer
Toevoegen Directkies
U kunt een nummer kiezen 49 uit het overzicht van uitgaande gesprekken en dit nummer bellen, er een fax naar verzenden, het toevoegen als snelkiesnummer en éénkiesnummer of het verwijderen.
Toevoegen snelkiesnr Verwijder
Overz. Beller
Fax versturen
—
Meer
Toevoegen Directkies Toevoegen snelkiesnr Verwijder
Pagina
U kunt een nummer kiezen 50 uit het overzicht nummerweergave en er een fax naar verzenden, het toevoegen als snelkiesnummer en éénkiesnummer of het verwijderen.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Fax Preview (
)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Opties
Omschrijvingen
Pagina
Fax Preview
—
—
Aan
U kunt ontvangen faxen op het LCD-scherm bekijken.
38
Uit*
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
127
Tekst invoeren
C
Wanneer u bepaalde menuopties instelt, dient u wellicht tekst in de machine in te voeren. Druk op om de schakelen tussen letters, nummers en speciale tekens. Aan elke lettertoets op het LCDscherm zijn maximaal vier letters toegewezen. Door herhaaldelijk op de betreffende toets te drukken, wordt het gewenste teken beschikbaar.
Spaties invoegen Om een spatie in te voeren, drukt u op de spatietoets
of
C
om speciale tekens te kiezen en drukt u vervolgens op
.
Opmerking De beschikbare tekens kunnen per land verschillen.
Correcties aanbrengen
C
Gebruik de pijltoetsen om de cursor onder een onjuist teken te plaatsen als u een verkeerd teken hebt ingevoerd en u deze wilt wijzigen. Druk dan op . U kunt nu het juiste teken invoeren. U kunt ook letters invoegen door de cursor te verplaatsen en een teken in te voeren.
Letters herhalen Als u een teken wilt invoeren die op dezelfde toets staat als de vorige letter, drukt u op c om de cursor naar rechts te verplaatsen en drukt u daarna opnieuw op de toets.
128
C
D
Specificaties
D
Algemeen
D
Opmerking Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de specificaties van de machine. Ga voor uitgebreidere specificaties naar http://www.brother.com/.
Printertype
Inkjet
Afdrukmethode
Zwart-wit:
Piëzo met 94 1 spuitmondje
Kleur:
Piëzo met 94 3 spuitmondjes
Geheugencapaciteit
192 MB
LCD (Liquid Crystal Display)
Touchscreen 3,3 in (82,8 mm) TFT LCD-kleurenscherm
Stroombron
AC 220 tot 240V 50/60Hz
Stroomverbruik 1
Kopieermodus:
Circa 28 W 2
Gereedmodus:
Circa 8,5 W
Slaapstand:
Circa 4 W
Uit:
Circa 0,3 W
1
Gemeten als de machine is aangesloten op de USB-interface.
2
Bij gebruik van de ADF, eenzijdig afdrukken en scannen, resolutie: standaard / document: ISO/IEC 24712 afgedrukt patroon.
D
129
Afmetingen
331 mm
540 mm
489 mm
590 mm
669 mm
Gewicht
18,5 kg
Geluidsemissie
In bedrijf:
LPAm = 50 dB of minder 1
Geluidsemissie conform ISO9296
Kopiëren:
LWAd = 6,08 B(A) 2 (Zwart-wit)
Temperatuur
LWAd = 6,04 B(A) (Kleur) Gereed:
LWAd = 3,07 B(A) (Zwart-wit/Kleur)
In bedrijf:
10 tot 35 C
Beste afdrukkwaliteit: 20 tot 33 C Vochtigheid
In bedrijf:
20 tot 80% (niet condenserend)
Beste afdrukkwaliteit:
20 tot 80% (niet condenserend)
ADF (automatische documentinvoer)
Max. 35 pagina's
Documentgrootte
Breedte van ADF: 148 mm tot 297 mm
Papier: 80 g/m2 A4- of Letter-formaat Lengte van ADF: 148 mm tot 431,8 mm Breedte glasplaat: max. 297 mm Lengte glasplaat: max. 431,8 mm
1
De geluidsemissie is afhankelijk van de afdrukomstandigheden.
2
Kantoorapparatuur met LWAd boven 6,30 B(A) is niet geschikt voor gebruik in ruimtes waar mensen voornamelijk denkwerk verrichten. Dergelijke apparatuur moet in aparte ruimten worden geplaatst om geluidshinder te voorkomen.
130
Specificaties
Afdrukmedia Papierinvoer
D
Papierlade 1 Papiersoort: Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier 1 en transparanten 1 2 Papierformaat: A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto 10 15 cm, Foto L 89 127 mm, Foto 2L 13 18 cm, Indexkaart en Briefkaart 3 Breedte: 89 mm - 297 mm Lengte: 127 mm - 431,8 mm Zie Papiergewicht en -dikte op pagina 27 voor meer informatie. Maximale capaciteit papierlade: Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m2 Papierlade 2 Papiersoort: Normaal papier Papierformaat: A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, JIS B4, JIS B5 Breedte: 182 mm - 297 mm Lengte: 257 mm - 431,8 mm Zie Papiergewicht en -dikte op pagina 27 voor meer informatie. Maximale capaciteit papierlade: Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m2
1
Voor glanzend papier of transparanten verwijdert u bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.
2
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
3
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 26.
D
131
Papierinvoer (Vervolg)
Sleuf voor handmatige invoer Papiersoort: Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier 1, transparanten 1 2, enveloppen en Etiketten Papierformaat: A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto 10 15 cm, Foto L 89 127 mm, Foto 2L 13 18 cm, Indexkaart en Briefkaart 3 Breedte: 89 mm - 297 mm Lengte: 127 mm - 431,8 mm Zie Papiergewicht en -dikte op pagina 27 voor meer informatie. Maximale capaciteit papierlade: 1 vel speciaal afdrukmateriaal
Papieruitvoer
Max. 50 vel normaal papier van A4-formaat (naar lade uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven) 1
1
Voor glanzend papier of transparanten verwijdert u bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.
2
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
3
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 26.
132
Specificaties
Faxen
D
Compatibiliteit
ITU-T Super Groep 3
Dubbelzijdige fax (verzenden)
Ja
Modemsnelheid
Automatische terugval 33.600 bps
Scanbreedte (Enkelzijdig document)
288 mm (A3)
Scanbreedte en -lengte (Dubbelzijdig (2-zijdig) document)
Breedte: 208 mm (A4/Legal/Letter) (ADF)
Afdrukbreedte
291 mm (A3)
Grijstinten
Niveaus: 64 (Z/W)/256 (Kleur)
Resolutie
Standaard
Lengte: 349,6 mm (ADF)
203 98 dpi (Zwart-wit) 203 196 dpi (Kleur) Fijn 203 196 dpi (Zwart-wit/Kleur) Superfijn 203 392 dpi (Zwart-wit) Foto 203 196 dpi (Zwart-wit)
1
Eéntoetsnummers
16 (8 2)
Snelkiesnummers
100 stations 2 nummers
Groepen
Maximaal 6
Groepsverzenden
266 (200 snelkiesnummers/16 ééntoetsnummers/ 50 handmatig kiezen)
Automatisch opnieuw kiezen
3 keer met tussenpozen van 5 minuten
Verzenden vanuit het geheugen
Max. 400 1 pagina's
Ontvangst zonder papier
Max. 400 1 pagina's
D
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T Test Chart #1’ (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code). Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
133
Kopiëren
D
Kleur/Zwart-wit
Ja/Ja
Breedte kopie
Max. 291 mm
Meerdere kopieën
Sets van max. 99 pagina’s
Vergroten/verkleinen
25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie
Kan maximaal 1.200 1.200 dpi afdrukken
Dubbelzijdig
Papiersoort: Normaal papier Papierformaat: A4, Ledger 1, A3 1, Legal, Letter, A5
1
Minimale boven- en ondermarge van 22 mm
134
Specificaties
PhotoCapture Center™
D
Compatibele media 1
Memory Stick™ (16 MB - 128 MB) Memory Stick PRO™ (256 MB - 32 GB) Memory Stick Duo™ (16 MB - 128 MB) Memory Stick PRO Duo™ (256 MB - 32 GB) Memory Stick Micro™ (M2™) met adapter Multimediakaart (32 MB - 2 GB) Multimediakaart plus (128 MB - 4 GB) Multimediakaart mobiel met adapter (64 MB - 1 GB) SD (16 MB - 2 GB) miniSD met adapter microSD met adapter SDHC (4 GB - 32 GB) miniSDHC met adapter microSDHC met adapter USB-flashstation 2
Resolutie
Max. 1.200 2.400 dpi
Bestandsextensie (Mediaformaat)
DPOF (versie 1.0, versie 1.1), Exif DCF (tot versie 2.1)
(Afbeeldingsformaat)
Foto's afdrukken: JPEG 3, AVI 4, MOV 4 Scannen naar media: JPEG, PDF (Kleur) TIFF, PDF (Zwart-wit)
Aantal bestanden
Maximaal 999 bestanden (De map op een geheugenkaart of USB-flashstation wordt ook meegeteld.)
Map
Het bestand moet op het 4e mapniveau van de geheugenkaart of van het USB-flashstation zijn opgeslagen.
Zonder rand
A4, Letter, Ledger, A3, Foto 10 15 cm, Foto 2L 13 18 cm 5
1
Geheugenkaarten, adapters en USB-flashstations zijn niet inbegrepen.
2
USB 2.0-standaard USB-massaopslagklasse van 16 MB tot 32 GB Ondersteunde indeling: FAT12/FAT16/FAT32
3
Progressief JPEG-formaat wordt niet ondersteund.
4
Alleen bewegende JPEG
5
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 26.
D
135
PictBridge Compatibiliteit
D
Ondersteunt de PictBridge-norm CIPA DC-001 van de Camera & Imaging Products Association. Ga naar http://www.cipa.jp/pictbridge/ voor meer informatie.
Interface
136
USB Direct-interface
Specificaties
Scanner
D
Kleur/Zwart-wit
Ja/Ja
Dubbelzijdig scannen
Ja
TWAIN-compatibel
Ja (Windows® 2000 Professional/Windows® XP/ Windows® XP Professional x64 Edition/Windows Vista®/ Windows® 7) Mac OS X 10.4.11, 10.5.x, 10.6.x 1
WIA-compatibel
Ja (Windows® XP 2/Windows Vista®/Windows® 7)
ICA-compatibel
Ja (Mac OS X 10.6.x)
Kleurintensiteit
48-bits kleurverwerking (invoer) 24-bits kleurverwerking (uitvoer) (Daadwerkelijke invoer: 30-bits kleur/Daadwerkelijke uitvoer: 24-bits kleur)
Resolutie
Max. 19.200 19.200 dpi (geïnterpoleerd) 3 Max. 2.400 2.400 dpi (optisch) (glasplaat) Max. 2.400 1.200 dpi (optisch) (Enkelzijdig document via ADF) Max. 600 600 dpi (optisch) (Dubbelzijdig (2-zijdig) document via ADF)
Scansnelheid (Enkelzijdig document)
Zwart-wit: max. 3,49 sec. Kleur: max. 3,37 sec. (A4-formaat bij 100 100 dpi)
Scansnelheid (Dubbelzijdig (2-zijdig) document)
Zwart-wit: max. 4,68 sec.
Scanbreedte en -lengte (Enkelzijdig document)
Breedte: Max. 291 mm
Scanbreedte en -lengte (Dubbelzijdig (2-zijdig) document)
Breedte: Max. 210 mm (A4/Legal/Letter) (ADF)
Grijstinten
256 niveaus
Kleur: max. 6,32 sec. (A4-formaat bij 100 100 dpi) Lengte: Max. 426 mm Lengte: Max. 349,6 mm (ADF)
D
1
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor de meest recente driverupdates voor uw Mac OS X.
2
In deze gebruikershandleiding duidt Windows® XP op de volgende besturingssystemen: Windows® XP Home Edition, Windows® XP Professional en Windows® XP Professional x64 Edition.
3
Scannen met maximaal 1.200 1.200 dpi bij gebruik van de WIA-driver voor Windows® XP, Windows Vista® en Windows® 7 (resolutie tot max. 19.200 19.200 dpi kan worden geselecteerd met het scannerhulpprogramma van Brother).
137
Printer
D
Resolutie
Max. 1.200 6.000 dpi
Afdrukbreedte
291 mm [297 mm (zonder rand) 1] 3
Zonder rand
A4, Letter, Ledger, A3, A6, Foto 10 15 cm, Indexkaart 127 203 mm Foto L 89 127 mm, Foto 2L 13 18 cm 2
Dubbelzijdig
Papiersoort: Normaal papier Papierformaat: A4, Letter, Ledger 4, A3 4, Legal, A5, A6, Executive
Afdruksnelheid 5 1
Wanneer de optie Zonder rand op Aan is ingesteld.
2
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 26.
3
Als u afdrukt op papier van A3-formaat.
4
Minimale boven- en ondermarge van 22 mm
5
Ga voor gedetailleerde specificaties naar http://www.brother.com/.
138
Specificaties
Interfaces
D
USB 1 2
Gebruik een USB 2.0-interfacekabel van maximaal 2 m.
LAN-kabel 3
Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
Draadloos LAN-netwerk
IEEE 802.11b/g/n (Infrastructuur-/Ad-hocmodus)
1
Uw machine heeft een Hi-speed USB 2.0-interfacekabel. De machine kan ook worden aangesloten op een computer die beschikt over een USB 1.1-interface.
2
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
3
Zie de Netwerkhandleiding voor gedetailleerde netwerkspecificaties.
D
139
Vereisten voor de computer
D
ONDERSTEUNDE BESTURINGSSYSTEMEN EN SOFTWAREFUNCTIES Hardeschijfruimte voor Ondersteunde pcPcMinimale Minimum- Aanbevolen Computerplatform & installatie hoeveelheid RAM besturingssysteemversie softwarefuncties interface processorsnelheid RAM Drivers Toepassingen Afdrukken, USB, 10/100 Intel® Pentium® II of 64 MB 256 MB 150 MB 500 MB Windows®Windows® 2000 4 Base-TX 1 6 PC-Fax , gelijkwaardig besturingssysteem Professional (Ethernet), Scannen, 128 MB 150 MB 500 MB Windows® XP Home 2 5 Verwisselbare Draadloos 802.11b/g/n 7 ® schijf Windows XP 2 5 Professional 256 MB 512 MB 150 MB 500 MB Windows® XP 64-bits (Intel® 64 of 2 AMD64) ondersteunde CPU Professional x64 Edition Intel® Pentium® 4 of 512 MB 1 GB 500 MB 1,2 GB gelijkwaardig 1 GB 1 GB 650 MB 1,2 GB (32 bit) (32 bit) 64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU 2 GB 2 GB (64 bit) (64 bit) Intel® Pentium®III of 256 MB 512 MB 50 MB N.v.t. gelijkwaardig
Windows Vista® 2 5 Windows® 7 2 5
Windows Server® 2003 (alleen Afdrukken 10/100 Base-TX via netwerk afdrukken) (Ethernet), Windows Server® 2003 Draadloos 64-bits (Intel® 64 of x64 Edition (alleen via 802.11b/g/n AMD64) netwerk afdrukken) ondersteunde CPU Windows Server® 2003 R2 (alleen via netwerk afdrukken)
Intel® Pentium®III of gelijkwaardig
Windows Server® 2003 R2 x64 Edition (alleen via netwerk afdrukken)
512 MB 64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
1 GB
Windows Server® 2008 (alleen via netwerk afdrukken)
Intel® Pentium® 4 of gelijkwaardig 64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
2 GB
Windows Server® 2008 R2 (alleen via netwerk afdrukken) MacintoshMac OS X 10.4.11, Afdrukken, PC-Fax besturingssysteem 10.5.x verzenden 4, Mac OS X 10.6.x Scannen, Verwisselbare schijf 7
64-bits (Intel® 64 of AMD64) ondersteunde CPU PowerPC G4/G5 512 MB
USB 3, 10/100 Intel® Core™-processor Base-TX (Ethernet), Intel® Core™-processor Draadloos 802.11b/g/n
1 GB
1 GB
80 MB 400 MB
2 GB
Toelichting: 1 2
3 4 5 6 7
140
Microsoft® Internet Explorer® 5.5 of recenter. Voor WIA, 1.200 1.200 resolutie. Met de Brotherscannertoepassing verbetering mogelijk tot maximaal 19.200 19.200 dpi. USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund. PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit. PaperPort™12SE ondersteunt Windows® XP (SP3 of hoger), Windows Vista® (SP2 of hoger) en Windows® 7. PaperPort™11SE ondersteunt Microsoft® SP4 of hoger voor Windows® 2000 (beschikbaar via het internet). Verwisselbare schijf is een functie van PhotoCapture Center™.
Voor de meest recente driverupdates bezoekt u ons op http://solutions.brother.com/. Alle handelsmerken, merk- en productnamen zijn het eigendom van de respectieve bedrijven.
Specificaties
Verbruiksartikelen
D
Inkt
De machine gebruikt aparte inktcartridges in zwart, geel, cyaan en magenta die geen onderdeel zijn van de printkopset.
Gebruiksduur van inktcartridge
De eerste keer dat u een set inktcartridges installeert, gebruikt de machine een hoeveelheid inkt om de inktleidingen te vullen voor afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is een eenmalig proces. Nadat dit proces is uitgevoerd, gaan de cartridges die bij uw machine zijn geleverd, minder lang mee dan standaardcartridges (65%). Met alle daaropvolgende inktcartridges kunt u het gespecificeerde aantal pagina’s afdrukken.
Verbruiksartikelen
<Super High Yield Zwart> LC1280XLBK <Super High Yield Geel> LC1280XLY <Super High Yield Cyaan> LC1280XLC <Super High Yield Magenta> LC1280XLM Zwart - Circa 2.400 pagina's 1 Geel, Cyaan, Magenta - Circa 1.200 pagina's 1
LC1240BK LC1240Y LC1240C LC1240M Zwart, Geel, Cyaan, Magenta - Circa 600 pagina's 1 1
Het opgegeven gemiddelde gebruik per cartridge is conform ISO/IEC 24711.
Ga naar http://www.brother.com/pageyield/ voor meer informatie over het vervangen van verbruiksartikelen. Wat is Innobella™? Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. De naam 'Innobella™' is een samentrekking van de woorden 'innovatie' en 'bella' (het Italiaanse woord voor 'mooi') en verwijst naar de innovatieve Brother-technologie die u mooie en duurzame afdrukresultaten biedt. Brother beveelt glanzend Innobella™-fotopapier (BP71-serie) aan voor het afdrukken van hoogwaardige foto's. Met Innobella™-inkt en -papier maakt u in een handomdraai prachtige afdrukken.
D
141
Netwerk (LAN)
D
Opmerking Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor een volledig overzicht van de netwerkspecificaties.
LAN
U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor afdrukken en scannen via het netwerk, PC Fax verzenden, PC Fax ontvangen (alleen Windows®), Remote Setup, foto's ophalen van het PhotoCapture Center™ 1. De netwerkbeheersoftware Brother BRAdmin Light 2 wordt meegeleverd.
Beveiliging van het draadloze netwerk
SSID (32 chr), WEP 64/128 bit, WPA-PSK (TKIP/AES), WPA2-PSK (AES)
Configuratiehulpprogramma
AOSS™
Ja
WPS
Ja
1
Zie het overzicht van computervereisten op pagina 140.
2
Als u meer geavanceerde printerbeheersoftware nodig hebt, gebruikt u de meest recente versie van het hulpprogramma Brother BRAdmin Professional die u kunt downloaden via http://solutions.brother.com/.
142
E
Index E
A
D
Aangepaste telefoonfuncties op een enkele lijn .................................................93 Aansluiten extern antwoordapparaat ......................44 extern toestel ........................................45 Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) ......45 Aansluitingen Extern Extern toestel .....................................45 ADF (automatische documentinvoer) ......28 Afdrukken afdrukgebied .........................................21 papier vastgelopen ...............................82 problemen .............................................89 resolutie ..............................................138 specificaties ........................................138 Zie de Softwarehandleiding. Antwoordapparaat ....................................44 aansluiten .............................................44 Antwoordapparaat, extern ................. 35, 44 aansluiten .............................................44 ontvangstmodus ...................................35 uitgaand bericht opnemen ....................44 Apple Macintosh Zie de Softwarehandleiding. Automatisch fax ontvangen .......................................35 Fax waarnemen .................................38
Document laden .............................................. 28, 29 Draadloze telefoon .................................. 46 Dubbelzijdig (2-zijdig) Scannen naar media ............................ 61
B Belvertraging, instellen .............................37 Brother CreativeCenter ........................................3
C ControlCenter Zie de Softwarehandleiding.
E Eéntoetsnummers gebruiken ............................................. 48 instellen ................................................ 51 wijzigen ................................................ 53 Enveloppen .......................... 17, 19, 26, 27 Etiketten ............................... 17, 25, 26, 27 Extern toestel, aansluiten ........................ 45
F Fax waarnemen ....................................... 38 Fax, stand-alone ontvangen ............................................ 35 Belvertraging, instellen ...................... 37 F/T-beltijd, instellen ........................... 37 Fax waarnemen ................................ 38 Faxvoorbeeld weergeven ............ 38, 40 ladegebruik ........................................ 23 problemen ................................... 91, 92 storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) ................................... 97 via een tweede toestel ...................... 46 verzenden ............................................ 31 Faxvoorbeeld weergeven .................. 33 formaat van de glasplaat wijzigen ..... 33 kleurenfax .......................................... 33 problemen ......................................... 92 storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) ................................... 97 Verzendrapport ................................. 34 Fax/Telefoonmodus Belvertraging ........................................ 37 Code voor activeren op afstand ........... 46 Code voor deactiveren op afstand ....... 46 oproepen aannemen op een tweede toestel ................................................... 46
143
Faxberichten of Faxjournaal overzetten ...80 Faxcodes Code voor activeren op afstand ..... 38, 46 Code voor deactiveren op afstand ........46 gebruiken ..............................................46 wijzigen .................................................47 Faxen, vanuit PC Zie de Softwarehandleiding. Foutmeldingen op LCD-scherm ...............71 Alleen BK afdr. ......................................72 Communicatiefout .................................72 Deksel is open ......................................73 Document nazien ..................................73 Geen patroon ........................................73 Geheugen vol ........................................74 Inkt bijna op ...........................................74 Inktopvangbak bijna vol ........................74 Inktopvangbak vol .................................74 Kan niet afdr. .........................................74 Kan niet detecteren. ..............................75 Meer gegevens .....................................75 Niet toegewezen ............................ 48, 75 Opstartprobleem ...................................78 Papier nazien ........................................77 Papierstoring .........................................78 Print onmogelijk ....................................78 Reinig onm. ...........................................78 Scan onmogelijk ....................................78 Verkeerd papierformaat ........................73 Verkeerde lade-instelling ......................79
I Ingangen Extern Extern toestel .................................... 45 Inktcartridges inktstippenteller .................................... 65 vervangen ............................................. 65 Innobella™ ............................................ 141
K Kiezen een pauze ............................................. 51 Eéntoetsnummers ................................ 48 handmatig ............................................. 48 Overzicht nummerweergave ................ 50 Snelkiezen ............................................ 48 toegangscodes en creditcardnummers ............................... 53 Uitgaand gesprek ................................. 49 Kopiëren ladegebruik ........................................... 22 met de glasplaat ................................... 29 papierformaat ....................................... 55 papiersoort ........................................... 55
L
G
Ladeselectietoets .................................... 56 LCD (Liquid Crystal Display) ................... 99 Helderheid .............................................. 9
Grijstinten ...................................... 133, 137
M
H
Macintosh Zie de Softwarehandleiding. Modus, activeren Faxmodus ............................................... 4 Kopieermodus ........................................ 4 PhotoCapture ......................................... 4 Scanmodus ............................................ 4
Handmatig kiezen ....................................................48 ontvangen .............................................35 Help LCD-meldingen .....................................99 menutabel ...........................................100 Herkies/Pauze ..........................................49
144
N Netwerk afdrukken Zie de Netwerkhandleiding. scannen Zie de Softwarehandleiding. Niet-scanbaar gebied ...............................30 Nummerweergave ....................................41 Overzicht nummerweergave .................50 Faxen verzenden ...............................50 Toevoegen aan éénkiesnummers .....50 Toevoegen aan snelkiesnummers .....50 Verwijderen ........................................50
O Onderhoud, routine inktcartridges vervangen .......................65 Ontvangstmodus Alleen Fax .............................................35 Extern antwoordapparaat .....................35 Fax/Telefoon .........................................35 Handmatig ............................................35 Overzicht van het bedieningspaneel ..........4
P PaperPort™12SE met OCR Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing PaperPort™12SE. Papier ...................................... 24, 131, 132 afdrukgebied .........................................21 capaciteit ...............................................27 documentformaat ..................................28 enveloppen en briefkaarten laden ........19 formaat ..................................................22 laden ........................................ 10, 13, 19 soort ............................................... 22, 26 PhotoCapture Center™ Afdrukinstellingen Kwaliteit .............................................61 Afdrukken alle foto's ............................................60 Diavoorstelling ......................................60 Foto's weergeven ..................................60 Memory Stick PRO™ ............................57 Memory Stick™ ....................................57 Multimediakaart ....................................57
Scannen naar media bestandsnaam wijzigen ..................... 61 SD ........................................................ 57 SDHC ................................................... 57 specificaties ........................................ 135 vanaf PC Zie de Softwarehandleiding. Presto! PageManager Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto! PageManager. Problemen oplossen ................................ 89 als u problemen heeft met afdrukken .......................................... 89 document vastgelopen ...................... 81 faxen ontvangen ................................ 92 inkomende oproepen ........................ 93 kopiëren ............................................ 93 Netwerk ............................................. 95 ontvangen faxen afdrukken ............... 91 PhotoCapture Center™ ..................... 95 scannen ............................................. 94 software ............................................. 94 telefoonlijn of verbindingen ............... 92 Touchscreen ..................................... 96 document vastgelopen ......................... 81 foutmeldingen op LCD-scherm ............ 71 onderhoudsmeldingen op LCD-scherm ......................................... 71 papier vastgelopen ............................... 82 Programmeren van de machine .............. 99
R Reinigen printkop ................................................ 68 scanner ................................................ 67 Remote Setup Zie de Softwarehandleiding. Resolutie afdrukken ........................................... 138 faxen .................................................. 133 kopiëren ............................................. 134 scannen .............................................. 137
145
E
S
V
Scannen Zie de Softwarehandleiding. Serienummer achterhalen ......Zie binnenkant frontdeksel Sleuf voor handmatige invoer ..................17 Snelkiesnummers gebruiken ..............................................48 instellen .................................................52 wijzigen .................................................53 Snelkiezen ...............................................51 Eéntoetsnummers aangepast scanprofiel ........................51 instellen ..............................................51 Groepsnummers wijzigen ..............................................53 Snelkiesnummers gebruiken ...........................................48 wijzigen ..............................................53
Vastlopen document .............................................. 81 papier ................................................... 82 Verbruiksartikelen .................................. 141 Volume, instellen belsignaal ............................................... 8 luidspreker .............................................. 9 waarschuwingstoon ................................ 8
W Windows® Zie de Softwarehandleiding. Wireless Network Zie de Installatiehandleiding en Netwerkhandleiding.
T Tekst, invoeren ......................................128 Telefoonlijn aansluitingen .........................................44 meerdere lijnen (PBX) ...........................45 problemen .............................................92 storing / Bellen via internet (VoIP) ........97 type .......................................................42 Transparanten ............ 24, 25, 27, 131, 132 Tweede toestel, gebruiken .......................46
U Uitgaand gesprek Faxen verzenden ..................................49 Toevoegen aan éénkiesnummers .........49 Toevoegen aan snelkiesnummers ........49 Verwijderen ...........................................49
146
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
Bezoek ons op het World Wide Web http://www.brother.com/
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen land zijn aangekocht.
UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING MFC-J6910DW
Versie 0 BEL-DUT
Gebruikershandleiding en waar kan ik die vinden? Welke handleiding?
i
Wat staat erin?
Waar is de handleiding?
Veiligheid en wetgeving
Lees deze handleiding eerst. Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
Afgedrukt / In de verpakking
Installatiehandleiding
Volg de instructies voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Afgedrukt / In de verpakking
Beknopte gebruikershandleiding
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met het PhotoCapture Center™ en leer verbruiksartikelen vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Afgedrukt / In de verpakking
Uitgebreide gebruikershandleiding
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Softwarehandleiding
Volg deze instructies voor afdrukken, scannen, netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote Setup, PC-Fax en om het Brother ControlCenter te gebruiken.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Verklarende woordenlijst Netwerk
Deze handleiding bevat algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines en uitleg over veelgebruikte netwerktermen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Netwerkhandleiding
Deze handleiding bevat nuttige informatie over bedrade en draadloze netwerk- en beveiligingsinstellingen die u met de Brother-machine kunt configureren. Daarnaast bevat deze handleiding informatie over de protocollen die door uw machine worden ondersteund en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Inhoudsopgave 1
Algemene instellingen
1
Opslag in geheugen ............................................................................................. 1 Automatische zomertijd instellen ......................................................................... 1 Slaapstand ........................................................................................................... 2 LCD-scherm ......................................................................................................... 2 De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen .............................. 2 Tijdklokstand ........................................................................................................ 3
2
Veiligheidsfuncties
4
Beveiligd functieslot 2.0 ....................................................................................... 4 Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken ........................................ 4 Het beheerderwachtwoord instellen en wijzigen ............................................ 5 Gebruikers met beperkte rechten instellen .................................................... 6 Beveiligd functieslot in-/uitschakelen ............................................................. 6 Omschakelen tussen gebruikers .................................................................... 7 Omschakelen naar openbare modus ............................................................. 7
3
Een fax verzenden
8
Extra opties bij het verzenden .............................................................................. 8 Faxen met meer instellingen verzenden ........................................................ 8 Faxen onderbreken ........................................................................................ 8 Contrast ......................................................................................................... 8 Faxresolutie wijzigen ...................................................................................... 8 Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen ............................ 9 Faxinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ............................... 9 Extra handelingen bij het verzenden .................................................................. 10 Een dubbelzijdige fax vanuit de ADF verzenden ......................................... 10 Een fax handmatig verzenden ..................................................................... 10 Een fax verzenden aan het einde van een gesprek ..................................... 11 Tweevoudige werking (alleen zwart-wit) ...................................................... 11 Groepsverzenden (alleen zwart-wit) ............................................................ 11 Direct verzenden .......................................................................................... 12 Internationale modus ................................................................................... 13 Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit) ....................................................... 13 Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit) ......................................... 13 Taken in wachtrij controleren en annuleren ................................................. 14 Pollen ................................................................................................................. 14 Verzend Pollen (alleen zwart-wit) ................................................................ 14
ii
4
Faxberichten ontvangen
16
Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) ............................. 16 Ontvangst zonder papier .............................................................................. 16 Fax doorzenden ........................................................................................... 16 Fax opslaan ................................................................................................. 17 Een fax uit het geheugen afdrukken ............................................................ 17 PC-FAX ontvangen (alleen Windows®) ....................................................... 18 Geheugenontvangst uitschakelen ................................................................ 19 Geheugenontvangst wijzigen ....................................................................... 19 Afstandsbediening ............................................................................................. 20 Een toegangscode voor afstandsbediening instellen ................................... 20 Uw toegangscode gebruiken ....................................................................... 20 Faxopdrachten voor afstandsbediening ....................................................... 21 Faxberichten opvragen ................................................................................ 22 Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd ............ 22 Extra handelingen bij het ontvangen .................................................................. 23 Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken ................................ 23 Pollen ................................................................................................................. 23 Ontvang Pollen ............................................................................................ 23
5
Nummers kiezen en opslaan
26
Opties voor normale telefoongesprekken .......................................................... 26 Extra handelingen bij het kiezen ........................................................................ 26 Snelkiesnummers combineren ..................................................................... 26 Extra manieren om nummers op te slaan .......................................................... 27 Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen .................... 27 Eéntoetsnummers opslaan vanuit het nummerweergavegeheugen ............ 28 Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan ................................ 29 Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan ........................ 30 Groepen instellen voor groepsverzenden .................................................... 31
6
Rapporten afdrukken
33
Faxrapporten ...................................................................................................... 33 Verzendrapport ............................................................................................ 33 Faxjournaal (activiteitenrapport) .................................................................. 33 Rapporten .......................................................................................................... 34 Een rapport afdrukken ................................................................................. 34
iii
7
Kopiëren
35
Kopieerinstellingen ............................................................................................. 35 Kopiëren stoppen ......................................................................................... 35 Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ......................................................... 35 Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................... 36 N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) .................................. 37 2 op 1 (id) kopiëren ...................................................................................... 39 Kopieën sorteren met de ADF ..................................................................... 40 Dichtheid aanpassen ................................................................................... 40 Inktspaarmodus ........................................................................................... 41 Dun papier kopiëren ..................................................................................... 41 Scheefstandcorrectie ................................................................................... 42 Boek kopie ................................................................................................... 42 Watermerk kopie .......................................................................................... 43 Dubbelzijdig kopiëren ................................................................................... 44 Voorkeursinstellingen opgeven .................................................................... 46
8
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
48
PhotoCapture Center™-functies ........................................................................ 48 Geheugenkaarten, USB-flashstation en mapstructuren .............................. 48 Films afdrukken ............................................................................................ 49 Foto's afdrukken ................................................................................................. 49 Index afdrukken (miniaturen) ....................................................................... 49 Foto's afdrukken .......................................................................................... 50 Foto's verbeteren ......................................................................................... 51 Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 53 PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ........................................................ 54 Afdrukkwaliteit .............................................................................................. 54 Papieropties ................................................................................................. 54 Helderheid, contrast en kleur instellen ......................................................... 55 Bijsnijden (crop) ........................................................................................... 56 Afdrukken zonder rand ................................................................................. 57 Datum afdrukken .......................................................................................... 57 Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .......................... 57 Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ............................ 57 Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen .............................. 58 Scanformaat glas ......................................................................................... 58 Automatisch bijsnijden ................................................................................. 58 Nieuwe standaardinstellingen opslaan ........................................................ 60 Fabrieksinstellingen herstellen ..................................................................... 60
9
Foto's vanaf een camera afdrukken
61
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera ....................................... 61 Vereisten voor PictBridge ............................................................................ 61 Uw digitale camera instellen ........................................................................ 61 Foto's afdrukken .......................................................................................... 62 Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 62
iv
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ............. 63 Foto's afdrukken .......................................................................................... 63
A
Routineonderhoud
64
De machine reinigen en controleren .................................................................. 64 De buitenkant van de machine schoonmaken ............................................. 64 De geleiderol van de machine reinigen ........................................................ 65 De papierinvoerrollen reinigen ..................................................................... 65 De doorvoerrollen voor papier reinigen ........................................................ 66 De papierinvoerrollen van lade 2 reinigen ................................................... 68 Het inktvolume controleren .......................................................................... 68 De machine inpakken en vervoeren .................................................................. 69
v
B
Verklarende woordenlijst
71
C
Index
76
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
1
Algemene instellingen
Opslag in geheugen Zelfs als zich een stroomstoring voordoet, blijven de instellingen die u met de MENU-knop hebt gekozen behouden, omdat deze permanent in het geheugen worden opgeslagen. Ook uw instellingen in de toetsenmenu's van de modi FAX, SCAN, COPY en PHOTO CAPTURE blijven behouden als u Nieuwe standaard of Favoriete instellingen hebt geselecteerd. U zult wellicht de datum en de tijd opnieuw moeten instellen.
Opmerking Als de stroom uitvalt, blijven berichten in het geheugen van de machine ongeveer 24 uur behouden.
1
Automatische zomertijd instellen U kunt de machine zo instellen dat de zomertijd automatisch wordt ingeschakeld. De machine zal automatisch in de lente een uur naar voren worden gezet en een uur terug in de herfst. Zorg daarbij wel dat u de juiste datum en tijd instelt bij Datum & tijd.
a b
Druk op MENU.
c d
Druk op Standaardinst.
e f g
Druk op Aut. zomertijd.
Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
Druk op a of b om Aut. zomertijd weer te geven.
Druk op Uit (of Aan). Druk op Stop/Exit.
1
Hoofdstuk 1
Slaapstand
LCD-scherm
U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen 1 en 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de timer opnieuw gestart.
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen
a b c d e f
g
2
Druk op MENU. Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven. Druk op Standaardinst. Druk op a of b om Slaapstand weer te geven. Druk op Slaapstand. Druk op 1 Min, 2 Min., 3 Min., 5 Min., 10 Min., 30 Min. of 60 Min. om op te geven na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand moet worden gezet. Druk op Stop/Exit.
U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u voor het laatst op een toets hebt gedrukt.
a b c d
Druk op MENU. Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven. Druk op Standaardinst. Druk op a of b om LCD-instell. weer te geven.
e f g
Druk op LCD-instell.
h
Druk op Stop/Exit.
Druk op Lichtdim-timer. Druk op 10 Sec., 20 Sec., 30 Sec. of Uit.
Algemene instellingen
Tijdklokstand 1
Op het bedieningspaneel van de machine bevinden zich vier tijdelijke modustoetsen: FAX, SCAN, COPY en PHOTO CAPTURE. U kunt instellen na hoeveel tijd de machine na de laatste scan-, kopieer- of PhotoCapturebewerking terugkeert naar de faxmodus. Wanneer u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
a b c d e f g
Druk op MENU. Druk op a of b om Standaardinst. weer te geven. Druk op Standaardinst. Druk op a of b om Tijdklokstand weer te geven. Druk op Tijdklokstand. Druk op 0 Sec., 30 Sec., 1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit. Druk op Stop/Exit.
3
2
Veiligheidsfuncties
Beveiligd functieslot 2.0 Met Beveiligd functieslot kunt u openbare toegang tot bepaalde machinefuncties beperken: Fax Tx (Faxen verzenden) Fax Rx (Faxen ontvangen) Kopiëren Scannen PCC Afdrukken vanaf de pc Afdrukken in kleur Paginalimiet Door de toegang tot de menu-instellingen te beperken, verhindert deze functie ook dat gebruikers de standaardinstellingen van de machine wijzigen. Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet u een beheerderwachtwoord invoeren. De toegang tot niet-openbare bewerkingen kan worden geregeld door gebruikers met beperkte rechten in te stellen. Gebruikers met beperkte rechten moeten een gebruikerswachtwoord invoeren om de machine te kunnen gebruiken. Zorg ervoor dat u het wachtwoord noteert en op een veilige plek bewaart. Als u het vergeet, neemt u contact op met uw Brotherservicedealer.
4
Opmerking • Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor elke gebruiker. • Als Fax Tx uitgeschakeld is, zijn de functies van het menu Fax niet beschikbaar. • Ontvang Pollen is alleen actief wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx is ingeschakeld.
Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken U kunt de instellingen van Beveiligd functieslot 2.0 met behulp van een webbrowser configureren. Voor de configuratie moet u de volgende voorbereidingen treffen.
a b
Start uw webbrowser. Voer “http://machine’s IP address/” in de adresbalk van uw browser in (waarbij “machine’s IP address” het IP-adres van de machine is). Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2/
Opmerking U vindt het IP-adres van de machine in de netwerkconfiguratielijst. (Zie De netwerkconfiguratielijst afdrukken in de Netwerkhandleiding.)
Veiligheidsfuncties
c
Typ een wachtwoord in het veld Log in. (Dit is een wachtwoord om in in te loggen op de webpagina van de machine, niet het beheerderwachtwoord voor . Beveiligd functieslot.) Klik op
Het beheerderwachtwoord instellen Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en Beveiligd functieslot in of uit te schakelen. (Zie Gebruikers met beperkte rechten instellen op pagina 6 en Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen op pagina 6.)
a b c
Klik op Beheerder. Klik op Beveiligd functieslot. Voer als wachtwoord een viercijferig nummer in het veld Nieuw wachtwoord in.
Opmerking Geef een wachtwoord op als u de instellingen van de machine voor de eerste keer met een webbrowser configureert.
1
Klik op Configureer het wachtwoord.
d
2
Voer een wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
Voer in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren het wachtwoord opnieuw in.
e
Klik op Indienen.
3
Voer in het veld Bevestig nieuw wachtwoord opnieuw het wachtwoord in.
4
Klik op Indienen.
Het beheerderwachtwoord instellen en wijzigen U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken op pagina 4 om de webpagina te configureren. Ga vervolgens als volgt te werk.
Het beheerderwachtwoord wijzigen
a b c
Klik op Beheerder.
d
Voer in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren het nieuwe wachtwoord opnieuw in.
e
Klik op Indienen.
Klik op Beveiligd functieslot. Voer voor het nieuwe wachtwoord een viercijferig nummer in het veld Nieuw wachtwoord in.
5
2
Hoofdstuk 2
Gebruikers met beperkte rechten instellen U kunt gebruikers met beperkte rechten en een wachtwoord instellen. U kunt maximaal 10 gebruikers instellen. U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken op pagina 4 om de webpagina te configureren. Ga vervolgens als volgt te werk.
a b c
Klik op Beheerder. Klik op Beveiligd functieslot. Voer een groeps- of gebruikersnaam van maximaal 15 alfanumerieke tekens in het veld Id-nummer/naam in. Voer vervolgens een viercijferig wachtwoord in het veld Pincode in.
Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen Opmerking Als u het verkeerde wachtwoord invoert, ziet u Fout wachtwoord op het LCDscherm. Voer het juiste wachtwoord in.
Beveiligd functieslot inschakelen
a b c d e f
Druk op MENU. Druk op Standaardinst. Druk op a of b om Functieslot weer te geven. Druk op Functieslot. Druk op Slot UitiAan. Voer met de knoppen op het LCDscherm uw viercijferig beheerderwachtwoord in. Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitschakelen
d
Schakel de functies die u wilt beperken uit in het vak Afdrukken of Ander. Als u de paginalimiet wilt configureren, selecteert u Aan bij Paginalimiet en voert u vervolgens het aantal in het vakje Max. in. Klik vervolgens op Indienen.
Opmerking • U moet elke gebruiker een uniek wachtwoord toewijzen. • U kunt één openbare gebruiker instellen. Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
6
a b c
Druk op
Openbaar
.
Druk op Slot AaniUit. Voer met de knoppen op het LCDscherm uw viercijferig beheerderwachtwoord in. Druk op OK.
Veiligheidsfuncties
Omschakelen tussen gebruikers Met deze instelling kan een gebruiker met beperkte rechten inloggen op de machine wanneer Beveiligd functieslot ingeschakeld is.
a
Houd Shift ingedrukt terwijl u op l drukt. Of druk op het LCD-scherm op Openbaar xxxxx of (waarbij xxxxx de gebruikersnaam is). Druk vervolgens op Gebruiker wijz.
b
Druk op a of b om uw gebruikersnaam weer te geven.
c d
Druk op uw gebruikersnaam.
2
Voer met de knoppen op het LCDscherm uw viercijferig gebruikerswachtwoord in. Druk op OK.
Omschakelen naar openbare modus
a
xxxxx Druk op (waarbij xxxxx de gebruikersnaam is).
b
Druk op Ga naar Openb.
Opmerking Nadat een gebruiker met beperkte rechten de machine heeft gebruikt, wordt de machine teruggezet in de openbare modus binnen de tijd die voor Tijdklokstand is ingesteld. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.)
7
3
Een fax verzenden
Extra opties bij het verzenden Faxen met meer instellingen verzenden Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u een combinatie van de volgende instellingen kiezen: resolutie, contrast, scanformaat, etc.
a
b
c d
Druk op (FAX). Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Druk op d of c om een instelling die u wilt wijzigen weer te geven. Druk op de instelling zodra deze wordt weergegeven. Druk vervolgens op een optie. Ga terug naar b om meer instellingen te wijzigen.
Opmerking • De meeste instellingen zijn tijdelijke instellingen. Zodra u de fax hebt verzonden, keert de machine terug naar de standaardinstellingen. • U kunt bepaalde instellingen die u vaak gebruikt opslaan door deze als standaard te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 9.)
8
Faxen onderbreken Druk op Stop/Exit om het faxen te onderbreken.
Contrast Als uw document erg licht of erg donker is, kunt u proberen het contrast aan te passen. Voor de meeste documenten kan de standaardinstelling Auto worden gebruikt. Hiermee wordt automatisch het juiste contrast voor uw document gekozen. Kies Licht voor het verzenden van een licht document. Kies Donker voor het verzenden van een donker document.
a b
Druk op
c d
Druk op Contrast.
(FAX).
Druk op d of c om Contrast weer te geven.
Druk op Auto, Licht of Donker.
Opmerking Zelfs als u Licht of Donker selecteert, verzendt de machine het faxbericht met de instelling Auto in een van de volgende omstandigheden: • Als u een kleurenfax verzendt. • Als u Foto selecteert als faxresolutie.
Faxresolutie wijzigen U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren door de faxresolutie te wijzigen.
a b
Druk op
(FAX).
Druk op d of c om Faxresolutie weer te geven.
Een fax verzenden
c d
Druk op Faxresolutie. Druk op de gewenste resolutie.
Opmerking U kunt kiezen uit vier verschillende resoluties voor zwart-witfaxen en twee voor kleurfaxen. Zwart-wit Standaard
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Fijn
Geschikt voor documenten met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
Superfijn
Foto
Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie. Gebruik deze instelling wanneer het document verschillende grijstinten heeft of een foto is. De instelling Foto heeft de laagste transmissiesnelheid.
Kleur Standaard
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Fijn
Gebruik deze instelling wanneer het document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto kiest en vervolgens de Colour Start-toets gebruikt om een fax te verzenden, dan wordt de fax met de instelling Fijn verzonden.
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen U kunt de faxinstellingen voor Faxresolutie, Contrast, Scanformaat glas, Voorbeeld en Direct verzenden die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als de standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a b
Druk op
(FAX).
Druk op d of c om de menuoptie die u wilt wijzigen te kiezen. Druk op uw nieuwe optie. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
c
Als u de laatste instelling hebt gewijzigd, drukt u op d of c om Nieuwe standaard weer te geven.
d e f
Druk op Nieuwe standaard. Druk op Ja. Druk op Stop/Exit.
Faxinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen U kunt alle faxinstellingen die u hebt gewijzigd, terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a b
Druk op
c d e
Druk op Fabrieks-instellingen.
(FAX).
Druk op d of c om Fabrieks-instellingen weer te geven.
Druk op Ja. Druk op Stop/Exit.
9
3
Hoofdstuk 3
Extra handelingen bij het verzenden
f
Een dubbelzijdige fax vanuit de ADF verzenden
Een fax handmatig verzenden
Vanuit de ADF kunt u dubbelzijdige documenten van maximaal Legal-formaat verzenden.
a
Druk op Duplex op het bedieningspaneel van de machine.
b c d
Plaats uw document in de ADF. Druk op Faxen. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als uw document met de lange zijde wordt omgeslagen, drukt u op DuplexScan :lange zijde.
Druk op Mono Start of Colour Start.
De machine scant en verzendt vervolgens uw document.
Als u documenten handmatig gaat verzenden, hoort u de kiestoon, beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
Opmerking Gebruik de ADF om een fax met meerdere pagina's te verzenden.
a b c
Druk op
d
Kies het faxnummer.
(FAX).
Laad uw document. Neem de hoorn van het externe toestel van de haak om een kiestoon te horen.
Opmerking Lange zijde Staand
Liggend
Als uw document met de korte zijde wordt omgeslagen, drukt u op DuplexScan :korte zijde. Korte zijde Staand
e 10
Liggend
Voer het faxnummer in.
Als uw netwerk het LDAP-protocol ondersteunt, kunt u faxnummers en e-mailadressen opzoeken op uw server. (Zie Werken met LDAP in de Netwerkhandleiding.)
e
Als u een faxtoon hoort, drukt u op Mono Start of Colour Start. Druk bij gebruik van de glasplaat op Verzenden op het LCD-scherm om de fax te verzenden.
f
Plaats de hoorn weer op de haak.
Een fax verzenden
Een fax verzenden aan het einde van een gesprek
Groepsverzenden (alleen zwart-wit)
Aan het einde van een gesprek kunt u voordat u beiden ophangt een fax naar de andere partij verzenden.
Met de functie Groepsverzenden kunt u één faxbericht automatisch naar verschillende faxnummers verzenden. U kunt een fax naar groepen, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijk versturen.
a
b c d
Vraag de ontvanger om te wachten op de faxtonen (piepjes) en vervolgens op de start- of verzendtoets te drukken voordat deze ophangt. Druk op
(FAX).
Laad uw document. Druk op Mono Start of Colour Start. Druk bij gebruik van de glasplaat op Verzenden om de fax te verzenden.
e
Nadat de groepsverzending is voltooid, wordt er een rapport afgedrukt.
Plaats de hoorn weer op de haak.
Tweevoudige werking (alleen zwart-wit) U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen scannen, zelfs wanneer de machine een fax uit het geheugen verstuurt, faxen ontvangt of pc-gegevens afdrukt. Het LCD-venster toont het nieuwe taaknummer en het beschikbare geheugen. Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Opmerking Als het bericht Geheugen vol verschijnt, drukt u op Stop/Exit om de taak te annuleren of op Mono Start om de tot dusver gescande pagina´s te verzenden.
Voordat u een groepsverzending start Eéntoets- en snelkiesnummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze in een groepsverzending kunt gebruiken. (Zie Eéntoetsnummers opslaan en Snelkiesnummers opslaan in hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.) Ook groepsnummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze in een groepsverzending kunt gebruiken. Groepsnummers bevatten een groot aantal opgeslagen ééntoets- en snelkiesnummers zodat u sneller kunt kiezen. (Zie Groepen instellen voor groepsverzenden op pagina 31.)
Groepsverzenden van faxberichten
a b c d e
Druk op
(FAX).
Laad uw document. Druk op d of c om Rondsturen weer te geven. Druk op Rondsturen. U kunt op de volgende manier nummers aan de groepsverzending toevoegen: Druk op Nummer toevoeg. en voer een nummer in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
11
3
Hoofdstuk 3
Opmerking Als u Internefax hebt gedownload: Als u een groepsverzending via e-mail wilt , voert u het versturen, drukt u op e-mailadres in en drukt u vervolgens op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding.)
Een groepsverzending annuleren
a b
Om de huidige taak te annuleren, drukt u op de knop waarop het gekozen nummer wordt weergegeven. Ga naar stap d. Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op Stop/Exit.
Druk op OK.
Als u Numerieke volgorde hebt gekozen:
c
Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
f g
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt af van de opdrachten die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax stuurt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te sturen, kunt u de tweevoudige werking en uitgestelde fax niet gebruiken. • Als het bericht Geheugen vol verschijnt, drukt u op Stop/Exit om de taak te annuleren of op Mono Start om de tot dusver gescande pagina´s te verzenden.
12
Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op Nee of Stop/Exit.
Druk op Mono Start.
• Als u geen locaties voor groepsnummers gebruikt, kunt u naar maximaal 266 verschillende nummers “groepsverzenden”.
Wanneer u wordt gevraagd of u de volledige groepsverzending wilt annuleren, voert u een van de volgende handelingen uit: Druk op Ja om de instellingen te bevestigen.
Nadat u alle faxnummers hebt ingevoerd door stap e te herhalen, drukt u op OK.
Opmerking
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om de volledige verzending te annuleren, drukt u op Volledige zending. Ga naar stap c.
Druk op Telefoonboek. om op alfabetische Druk op of numerieke volgorde te zoeken. Druk op de faxgegevens die u aan de groepsverzending wilt toevoegen.
Opmerking
Druk op Stop/Exit.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om de huidige taak te annuleren, drukt u op Ja. Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op Nee of Stop/Exit.
Direct verzenden Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens te gaan verzenden. Zodra de telefoonlijn vrij is, kiest de machine het nummer en wordt de fax verzonden. Soms wilt u een belangrijk document echter onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt hiervoor Direct verzenden inschakelen.
Een fax verzenden
a b c d e
Druk op
(FAX).
Laad uw document. Druk op d of c om Direct verzenden weer te geven. Druk op Direct verzenden. Druk op Aan.
Opmerking • Als het geheugen vol is en u een zwartwitfax vanuit de ADF verzendt, zal de machine het document direct verzenden (zelfs als Direct verzenden is ingesteld op Uit). Faxen kunnen pas vanaf de glasplaat worden verzonden wanneer u enkele berichten uit het geheugen wist.
Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit) U kunt maximaal 50 faxberichten in het geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden. Deze faxen worden verzonden op het tijdstip dat u in stap f specificeert.
a b c
Druk op
d e f
Druk op Tijdklok.
• Bij Direct verzenden met de glasplaat werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet.
Internationale modus Als u problemen hebt met het internationaal verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, is het raadzaam om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
a b c
Druk op
d e
Druk op Inter-nationaal.
(FAX).
Laad uw document. Druk op d of c om Inter-nationaal weer te geven.
Druk op Aan (of Uit).
3
(FAX).
Laad uw document. Druk op d of c om Tijdklok weer te geven.
Druk op Aan. Voer met de knoppen op het LCDscherm het tijdstip in waarop u de fax wilt laten verzenden (in 24-uursformaat). (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
Opmerking Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit) Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal de machine alle faxen in het geheugen eerst sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip waarop ze verzonden moeten worden. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming verzonden moeten worden, worden als een enkele transmissie verzonden.
a b
Druk op
(FAX).
Druk op d of c om Verzamelen weer te geven. 13
Hoofdstuk 3
c d e
Druk op Verzamelen. Druk op Aan. Druk op Stop/Exit.
Taken in wachtrij controleren en annuleren U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken op verzending wachten, wordt de melding Geen opdrachten weergegeven.)
a b c d e f
g
Druk op MENU. Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Rest. jobs weer te geven. Druk op Rest. jobs. Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtrij staan. Druk op a of b om door de taken te bladeren en druk op de taak die u wilt annuleren. Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Ja om een taak te annuleren. Als u een andere taak wilt annuleren, gaat u naar stap f.
Pollen Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor het telefoontje betalen. U kunt ook een faxmachine bellen om een document op te vragen, zodat u voor het telefoontje betaalt. De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.
Verzend Pollen (alleen zwartwit) Met Verzend Pollen kunt u een document op uw faxmachine klaarzetten zodat andere faxmachines het apparaat kunnen bellen om het document op te vragen. Het document wordt opgeslagen en kan door andere faxmachines worden opgevraagd totdat u het uit het geheugen verwijdert. (Zie Taken in wachtrij controleren en annuleren op pagina 14.)
Verzend Pollen instellen
a b c d e f
Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op Nee.
h
Druk op Stop/Exit zodra u gereed bent.
g
14
Druk op
(FAX).
Laad uw document. Druk op d of c om Verzenden polling weer te geven. Druk op Verzenden polling. Druk op Stand. Druk op d of c om de instellingen die u wilt wijzigen weer te geven en te selecteren. Selecteer vervolgens de gewenste optie. Nadat alle instellingen zijn geaccepteerd, kunt u doorgaan met het wijzigen van instellingen. Druk op Mono Start.
Een fax verzenden
h
i
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u via een melding op het LCDscherm gevraagd een van de volgende opties te kiezen:
i
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u via een melding op het LCDscherm gevraagd een van de volgende opties te kiezen:
Druk op Ja om de volgende pagina te scannen. Ga naar stap i.
Druk op Ja om de volgende pagina te scannen. Ga naar stap j.
Druk op Nee of Mono Start om het document te verzenden.
Druk op Nee of Mono Start om het document te verzenden.
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op Mono Start. Herhaal de stappen h en i voor iedere volgende pagina. De fax wordt tijdens het pollen automatisch verzonden.
j
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op Mono Start. Herhaal de stappen i en j voor iedere volgende pagina. De fax wordt automatisch verzonden.
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen. Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als iemand een fax van uw faxmachine wil ophalen, moet hij of zij de beveiligingscode invoeren.
a b c
Druk op
(FAX).
Laad uw document. Druk op d of c om Verzenden polling weer te geven.
d e f
Druk op Verzenden polling.
g
Druk op d of c om de instellingen die u wilt wijzigen weer te geven en te selecteren. Selecteer vervolgens de gewenste optie. Nadat alle instellingen zijn geaccepteerd, kunt u doorgaan met het wijzigen van instellingen.
h
Druk op Mono Start.
Druk op Beveilig. Toets een viercijferig nummer in. Druk op OK.
15
3
4
Faxberichten ontvangen
Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) U kunt slechts één optie voor geheugenontvangst tegelijk gebruiken: Fax doorzenden Fax opslaan PC-FAX ontvangen Uit U kunt uw selectie op elk gewenst moment wijzigen. Als er nog ontvangen faxberichten in het geheugen van de machine staan wanneer u de selectie wijzigt, verschijnt er een bericht op het scherm. (Zie Geheugenontvangst wijzigen op pagina 19.)
Ontvangst zonder papier Als de papierlade leegraakt tijdens het ontvangen van een fax, wordt op het LCDscherm Papier nazien weergegeven. Plaats dan papier in de papierlade. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden in hoofdstuk 2 van de Beknopte gebruikershandleiding.) Als u geen papier in de papierlade plaatst, gaat de machine door met het ontvangen van de fax en worden de resterende pagina's in het geheugen opgeslagen (indien voldoende geheugen beschikbaar is). Ook faxen die daarna worden ontvangen, worden in het geheugen opgeslagen, totdat het geheugen vol is. Plaats nieuw papier in de lade om de faxberichten af te drukken. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het beantwoorden van oproepen.
16
Fax doorzenden Met de functie Fax doorzenden kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. Vervolgens kiest de machine het faxnummer dat u hebt geprogrammeerd en wordt het faxbericht verzonden.
a b c d
Druk op MENU.
e f
Druk op Ontvangstmenu.
g h i
Druk op Geheugenontv.
j
Druk op Backup print:Aan of Backup print:Uit.
Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
Druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
Druk op Fax doorzenden. Voer met behulp van de toetsen op het LCD-scherm het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
Faxberichten ontvangen
BELANGRIJK • Als u Backup print:Aan selecteert, drukt de machine de fax ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel voor het geval dat de stroom uitvalt voordat de fax is doorgestuurd of er een probleem aan de kant van de ontvanger is. • Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt de kleurenfax afgedrukt, maar deze fax wordt niet doorgestuurd naar het geprogrammeerde nummer voor doorzending.
k
Druk op Stop/Exit.
Fax opslaan Met de functie Fax opslaan kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. U kunt opgeslagen faxberichten vanaf een andere locatie uit het geheugen ophalen met behulp van de afstandsbedieningsopties. Als u Fax opslaan hebt ingeschakeld, wordt er automatisch een reservekopie afgedrukt.
a b c d
Druk op MENU.
e f
Druk op Ontvangstmenu.
g h i
Druk op Geheugenontv.
Druk op a of b om Fax weer te geven.
Opmerking Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt de kleurenfax afgedrukt.
Een fax uit het geheugen afdrukken Als u de functie Fax opslaan hebt ingeschakeld, kunt u nog altijd een fax uit het geheugen afdrukken als u zich bij uw machine bevindt.
a b c d
Druk op MENU.
e f g
Druk op Print document.
Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Print document weer te geven.
Druk op Mono Start. Druk op Stop/Exit.
Opmerking Als u een fax uit het geheugen afdrukt, worden de faxgegevens gewist.
Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
Druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
Druk op Fax opslaan. Druk op Stop/Exit.
17
4
Hoofdstuk 4
PC-FAX ontvangen (alleen Windows®)
i
Op het scherm verschijnt het bericht Start PC-Fax op uw computer. Druk op OK.
Als u PC-Fax ontvangen instelt, wordt het ontvangen faxbericht tijdelijk in het geheugen opgeslagen en worden de faxen daarna automatisch naar de computer gestuurd. U kunt vervolgens uw PC gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen.
j
Druk op of de PC waarop u faxberichten wilt ontvangen.
k l
Druk op OK.
m
Druk op Stop/Exit.
Zelfs wanneer u de computer hebt uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of in het weekend), zal uw machine faxberichten ontvangen en in het geheugen opslaan. Hoeveel ontvangen faxberichten er in het geheugen zijn opgeslagen, wordt op het LCDscherm weergegeven. Als u de computer en de software voor PCFAX ontvangen opstart, worden de faxberichten automatisch naar de pc overgezet. Uw computer moet beschikken over speciale software voor PC-FAX ontvangen om ontvangen faxberichten naar uw pc te kunnen overzetten. (Zie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding voor meer informatie.) Als u Backup print:Aan selecteert, wordt de fax ook afgedrukt.
a b c d
Druk op MENU.
e f
Druk op Ontvangstmenu.
g h
Druk op Geheugenontv.
18
Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
Druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
Druk op PC-Fax ontv.
Druk op Backup print:Aan of Backup print:Uit.
Opmerking • PC-Fax ontvangen wordt niet ondersteund voor Macintosh. • Voordat u PC-Fax ontvangen kunt instellen, moet u de MFL-Pro Suitesoftware op uw computer installeren. Controleer of uw computer is aangesloten en ingeschakeld. (Zie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding voor meer informatie.) • U kunt deze instelling gebruiken om faxberichten over te zetten naar uw PC indien u een foutbericht ontvangt of de faxberichten in het geheugen niet kunnen worden afgedrukt. (Zie Faxberichten of Faxjournaal overzetten in appendix B van de Beknopte gebruikershandleiding voor meer informatie.) • Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt de kleurenfax afgedrukt, maar niet naar uw computer verzonden.
De doelcomputer wijzigen
a b c d
Druk op MENU.
e
Druk op Ontvangstmenu.
Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
Faxberichten ontvangen
f
Druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
g h i
Druk op Geheugenontv. Druk op PC-Fax ontv. Op het scherm verschijnt het bericht Start PC-Fax op uw computer. Druk op OK.
j
Druk op of de PC waarop u faxberichten wilt ontvangen.
k l
Druk op OK.
m
Druk op Backup print:Aan of Backup print:Uit. Druk op Stop/Exit.
Geheugenontvangst uitschakelen
a b c d
Druk op MENU.
e f
Druk op Ontvangstmenu.
g h i
Druk op Geheugenontv.
Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
Druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
Druk op Uit. Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Geheugenontvangst wijzigen Als er faxen in het geheugen van uw machine zijn opgeslagen wanneer u Geheugenontvangst wijzigt, dan verschijnt een van de volgende vragen op het LCD: Wis alle faxen? Print alle fax? • Als u op Ja drukt, worden alle faxen in het geheugen afgedrukt of gewist voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt. • Als u op Nee drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd. Als er ontvangen faxen in het geheugen van uw machine staan opgeslagen wanneer u overschakelt op PC-Fax ontv. vanuit een andere optie [Fax doorzenden of Fax opslaan], dan drukt u op a of b om de PC te selecteren. Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven: Fax i PC zenden? • Als u op Ja drukt, worden de faxberichten in het geheugen naar de PC verzonden voordat de instelling wordt gewijzigd. U wordt gevraagd of u Reserveafdruk wilt inschakelen. (Zie PC-FAX ontvangen (alleen Windows®) op pagina 18 voor meer informatie.) • Als u op Nee drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist of overgezet naar uw PC en blijft de instelling ongewijzigd.
Als er faxen in het geheugen van de machine zijn opgeslagen, geeft het LCDscherm u meerdere opties. (Zie Geheugenontvangst wijzigen op pagina 19.)
19
4
Hoofdstuk 4
Afstandsbediening U kunt uw machine vanaf elk telefoontoestel of faxapparaat met toetstonen bellen en daarna de toegangscode en opdrachten op afstand gebruiken om uw faxen op te vragen.
Een toegangscode voor afstandsbediening instellen De toegangscode biedt u toegang tot de functies voor afstandsbediening, wanneer u zich niet bij uw machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen machine krijgen. Standaard staat de code op inactief (--- ).
a b c d
Druk op MENU.
e f
Druk op Afst.bediening.
Druk op a of b om Fax weer te geven.
Druk op a of b om Afst.bediening weer te geven.
Voer met de toetsen op het LCD-scherm een driecijferige code in met de cijfers 0-9, l, of #. Druk op OK. (Het vooraf ingestelde 'l' kan niet worden gewijzigd.)
Gebruik niet dezelfde code als voor activeren op afstand (l 5 1) of deactiveren op afstand (# 5 1). (Zie Werken met externe of tweede toestellen in hoofdstuk 6 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
20
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een nieuwe in te voeren. Als u uw code wilt deactiveren, drukt u op Wissn in stap f om terug te keren naar de inactieve instelling (---l) en drukt u op OK.
Uw toegangscode gebruiken
a
Kies uw faxnummer op een toetstelefoon of op een andere faxmachine.
b
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ).
c
De machine geeft met de volgende signalen aan of er een faxbericht is ontvangen:
Druk op Fax.
Opmerking
g
Opmerking
Druk op Stop/Exit.
1 lange toon — Faxberichten Geen toon — Geen faxberichten
d
De machine geeft twee korte geluidssignalen om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog geen opdracht hebt ingevoerd, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e f
Druk op 9 0 als u klaar bent. Hang op.
Opmerking Als uw machine op de modus Handmatig is ingesteld en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, kunt u toegang tot de machine krijgen door de machine ongeveer 100 seconden te laten overgaan en daarna binnen 30 seconden uw toegangscode in te voeren.
Faxberichten ontvangen
Faxopdrachten voor afstandsbediening U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en de toegangscode (3 cijfers gevolgd door ) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Opdrachten voor afstandsbediening 95
Wijzig de instellingen voor Fax doorzenden of Fax opslaan 1 UIT
U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of gewist.
2 Fax doorzenden
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als u drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen omdat aan één van de voorwaarden niet is voldaan (er is bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd). Toets 4 in om het nummer voor Fax doorzenden te registreren. (Zie Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd op pagina 22.) Nadat u het nummer hebt geregistreerd, werkt de functie Fax doorzenden.
4 Nummer voor Fax doorzenden 6 Fax opslaan
96
97
4
Een fax opvragen 2 Alle faxen opvragen
Toets het nummer in van de faxmachine waarop de opgeslagen faxberichten moeten worden ontvangen. (Zie Faxberichten opvragen op pagina 22.)
3 Faxen in het geheugen wissen
Als u een lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het geheugen gewist.
De ontvangststatus controleren 1 Fax
98
Informatie over bewerking
U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft ontvangen. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
De ontvangstmodus wijzigen 1 Extern ANTW.APP.
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Telefoon 3 Alleen fax 90
Afsluiten
Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
21
Hoofdstuk 4
Faxberichten opvragen U kunt vanaf iedere toetstelefoon toegang krijgen tot uw machine en uw faxberichten naar een andere faxmachine laten sturen. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u Fax opslaan inschakelen.
a b
Kies het nummer van uw faxmachine. Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ). Als u een lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c
Als u twee korte piepjes hoort, drukt u op 9 6 2.
d
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen het nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moeten worden doorgezonden, gevolgd door # #.
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met toetstonen de standaardinstellingen voor het nummer voor Fax doorzenden wijzigen.
a b
Kies het nummer van uw faxmachine.
c
Als u twee korte piepjes hoort, drukt u op 9 5 4.
d
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moeten worden doorgezonden, gevolgd door # #.
Opmerking U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
e
22
Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op. Uw machine belt het andere apparaat en dit apparaat drukt uw faxberichten af.
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ). Als u een lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
Opmerking U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
e f
Druk op 9 0 als u klaar bent. Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op.
Faxberichten ontvangen
Extra handelingen bij het ontvangen Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken Als u Aan selecteert, wordt elke pagina van een inkomend faxbericht automatisch verkleind om te passen op papier van A4-, A3-, Letter-, Legal- of Ledger-formaat. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het paginaformaat van de fax en de opgegeven instelling van het papierformaat. (Zie Papierformaat in hoofdstuk 2 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a b c d e f g h i
Pollen Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor het telefoontje betalen. U kunt ook een faxmachine bellen om een document op te vragen, zodat u voor het telefoontje betaalt. De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.
Ontvang Pollen Met Ontvang Pollen kunt u een andere faxmachine bellen om daar een document op te vragen.
Druk op MENU.
Ontvang Pollen instellen
Druk op a of b om Fax weer te geven.
a b
Druk op
c d e
Druk op Ontvangen polling.
f
Druk op Mono Start of Colour Start.
Druk op Fax. Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven. Druk op Ontvangstmenu. Druk op a of b om Autoreductie weer te geven. Druk op Autoreductie. Druk op Aan (of Uit).
(FAX).
Druk op d of c om Ontvangen polling weer te geven.
Druk op Stand. Voer met behulp van een ééntoetsnummer, Telefoonboek of de kiestoetsen op het bedieningspaneel het faxnummer in dat u wilt pollen.
Druk op Stop/Exit.
23
4
Hoofdstuk 4
e
Voer (in 24-uursformaat) in hoe laat u het pollen wilt starten. Voor kwart voor tien 's avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in. Druk op OK.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als u een fax wilt ophalen van een beveiligde Brother-machine, moet u de beveiligingscode invoeren.
f
Voer met behulp van een ééntoetsnummer, Telefoonboek of de kiestoetsen op het bedieningspaneel het faxnummer in dat u wilt pollen.
a b
g
Druk op Mono Start of Colour Start. De machine begint op het door u aangegeven tijdstip met het pollen.
Ontvang Pollen met een beveiligingscode instellen Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen.
c d e
f
g
Druk op
(FAX).
Druk op d of c om Ontvangen polling weer te geven. Druk op Ontvangen polling. Druk op Beveilig. Toets op het LCD-scherm een viercijferige beveiligingscode in. Dit is de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen. Druk op OK. Voer met behulp van een ééntoetsnummer, Telefoonboek of de kiestoetsen op het bedieningspaneel het faxnummer in dat u wilt pollen. Druk op Mono Start of Colour Start.
Opeenvolgend pollen (alleen zwart-wit) Met Opeenvolgend pollen kunt u in één bewerking documenten op verschillende faxmachines opvragen.
a b
c d
e
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Stand., Beveilig of Tijdklok.
Als u Stand. hebt gekozen, gaat u verder naar stap f. Als u Beveilig hebt gekozen, voert u een viercijferig nummer in en drukt u op OK. Ga vervolgens naar stap f.
(FAX).
Druk op d of c om Ontvangen polling weer te geven.
Als u Tijdklok hebt gekozen, voert u het tijdstip (24-uursformaat) in waarop u het pollen wilt laten beginnen en drukt u op OK. Ga vervolgens naar stap f.
Druk op Ontvangen polling. Druk op Tijdklok.
f
24
Druk op d of c om Ontvangen polling weer te geven. Druk op Ontvangen polling.
Met Uitgesteld pollen kunt u instellen dat Ontvang Pollen op een later tijdstip wordt uitgevoerd. U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen. Druk op
(FAX).
c d
Uitgesteld pollen instellen
a b
Druk op
Druk op d of c om Rondsturen weer te geven.
Faxberichten ontvangen
g h
Druk op Rondsturen. Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Nummer toevoeg. en voer een nummer in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Opeenvolgende pollingtaken annuleren
a b
Om de huidige taak te annuleren, drukt u op de knop waarop het gekozen nummer wordt weergegeven. Ga naar stap d.
Opmerking
Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op Stop/Exit.
Als u Numerieke volgorde hebt gekozen:
i j
c
Nadat u alle faxnummers hebt ingevoerd door stap h te herhalen, drukt u op OK. Druk op Mono Start. Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de betreffende faxmachines opgevraagd.
Druk op Stop/Exit terwijl de machine een nummer kiest om de huidige pollingtaak te annuleren. Zie Taken in wachtrij controleren en annuleren op pagina 14 om alle opeenvolgende pollingtaken te annuleren.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om de volledige pollingtaak te annuleren, drukt u op Voll. opeenv pollingtaak. Ga naar stap c.
Druk op Telefoonboek. Druk op om Alfabetische volgorde of Numerieke volgorde te selecteren. Druk op a of b om een nummer te selecteren. Druk op OK.
Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
Druk op Stop/Exit.
Wanneer u wordt gevraagd of u de volledige pollingtaak wilt annuleren, voert u een van de volgende handelingen uit: Druk op Ja om de instellingen te bevestigen. Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op Nee of Stop/Exit.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk: Om de huidige taak te annuleren, drukt u op Ja. Om af te sluiten zonder te annuleren, drukt u op Nee of Stop/Exit.
25
4
5
Nummers kiezen en opslaan
Opties voor normale telefoongesprekken
Extra handelingen bij het kiezen
U kunt telefoneren met een tweede of externe telefoon door nummers handmatig te kiezen of door middel van snelkiesnummers.
Snelkiesnummers combineren Het kan zijn dat u een keuze wilt maken uit meerdere verschillende lokale providers wanneer u een fax verzendt. Tarieven kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de bestemming. Om te profiteren van lage tarieven kunt u de toegangscodes van interlokale providers en creditcardnummers opslaan als ééntoets- en snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen en deze als afzonderlijke ééntoets- of snelkiesnummers in de gewenste combinatie samen te stellen. U kunt hierin zelfs handmatig kiezen met de kiestoetsen opnemen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan of Snelkiesnummers opslaan in hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.) Stel bijvoorbeeld dat u ‘555’ heeft opgeslagen onder snelkiesnummer 03, en ‘7000’ onder ééntoetsnummer 02. U kunt beide snelkiesnummers gebruiken om ‘555-7000’ te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
a b
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op #03.
Opmerking Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
c d e f 26
Druk op Fax versturen. Druk op Telefoonboek. Druk op l02. Druk op Fax versturen.
Nummers kiezen en opslaan
g
Druk op Mono Start of Colour Start. U kiest nu ‘555-7000’.
Als u tijdelijk een nummer wilt wijzigen, kunt u een gedeelte van het nummer vervangen door handmatig te kiezen met de kiestoetsen. Om het nummer bijvoorbeeld in 555-7001 te wijzigen, kunt u achtereenvolgens op (Telefoonboek), #03 en Fax versturen drukken en vervolgens met de kiestoetsen 7001 invoeren.
Opmerking Als u op een andere beltoon of signaal in de kiesreeks moet wachten, dan kunt ook een pauze toevoegen door op Redial/Pause te drukken. Iedere keer dat u op de toets drukt, krijgt u een pauze van 3,5 seconde.
Extra manieren om nummers op te slaan Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen U kunt ééntoetsnummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande oproepen.
a
Druk op Redial/Pause. U kunt ook kiezen door op (Oproepoverz.) te drukken.
5
b c
Druk op het tabblad Uitg. gesprek.
d e f g
Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
Druk op a of b om het nummer dat u wilt opslaan weer te geven.
Druk op Meer. Druk op Toevoegen Directkies. Om op te geven waar het nummer moet worden opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit: Om de volgende beschikbare ééntoetslocatie te accepteren, drukt u op OK. Om een andere ééntoetslocatie in te voeren, drukt u via de toetsen op het LCD-scherm op een nummer. Druk op OK.
Opmerking Als de gekozen ééntoetslocatie al in gebruik is, werkt de OK-knop op het LCDscherm niet. Kies een andere locatie.
27
Hoofdstuk 5
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
g
Voer de naam in met behulp van de toetsen op het LCD-scherm (maximaal 16 tekens). Druk op OK.
Om de volgende beschikbare ééntoetslocatie te accepteren, drukt u op OK.
(Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
i
Druk op OK om het weergegeven telefoon- of faxnummer te accepteren.
j
Wanneer uw instellingen op het LCDscherm worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
k
Druk op Stop/Exit.
Om een andere ééntoetslocatie in te voeren, drukt u via de toetsen op het LCD-scherm op een nummer. Druk op OK.
Opmerking Als de gekozen ééntoetslocatie al in gebruik is, werkt de OK-knop op het LCDscherm niet. Kies een andere locatie.
h
a b c
Druk op
d e f
Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
28
(Oproepoverz.).
Druk op het tabblad Overz. Beller. Druk op a of b om het nummer dat u wilt opslaan weer te geven.
Druk op Meer. Druk op Toevoegen Directkies.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer de naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
Eéntoetsnummers opslaan vanuit het nummerweergavegeheugen Als u een abonnement hebt op de dienst Nummerweergave van uw telefoonbedrijf, kunt u ook ééntoetsnummers opslaan van inkomende oproepen in het nummerweergavegeheugen. (Zie Nummerweergave in hoofdstuk 6 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
Om op te geven waar het nummer moet worden opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK.
i
Druk op OK om het fax- of telefoonnummer te bevestigen.
j
Wanneer uw instellingen op het LCDscherm worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
k
Druk op Stop/Exit.
Nummers kiezen en opslaan
Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan
i
Voer met de toetsen op het LCDscherm het tweede fax- of telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers).
U kunt ook snelkiesnummers in de lijst met uitgaande gesprekken opslaan.
a
Druk op Redial/Pause. U kunt het nummer ook kiezen door op (Oproepoverz.) te drukken.
b c
Druk op het tabblad Uitg. gesprek.
Druk op de naam of het nummer dat u wilt opslaan.
e f g
Druk op Meer.
Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.
j
Om een andere snelkieslocatie in te voeren, drukt u met de toetsen op het LCD-scherm op een 2-cijferig nummer. Druk op OK.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK. Druk op OK om het fax- of telefoonnummer dat u wilt opslaan te bevestigen.
Om op te geven waar het nummer moet worden opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit: Om de volgende beschikbare snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK.
Druk op Toevoegen snelkiesnr.
Voer de naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
h
Druk op OK.
Druk op a of b om de naam of het nummer dat u wilt opslaan weer te geven.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Opmerking • Snelkiesnummers beginnen met # (bijvoorbeeld # 0 2). • Als de gekozen 2-cijferige locatie voor snelkiesnummers al in gebruik is, werkt de OK-knop op het LCD-scherm niet. Kies een andere locatie.
k
Wanneer uw instellingen op het LCDscherm worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
l
Druk op Stop/Exit.
29
5
Hoofdstuk 5
Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan Als u bent geabonneerd op nummerweergave, dan kunt u ook snelkiesnummers opslaan afkomstig uit inkomende gesprekken in het nummerweergavegeheugen. (Zie Nummerweergave in hoofdstuk 6 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a b c d e f g
Druk op
Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.
j
Om een andere snelkieslocatie in te voeren, drukt u met de toetsen op het LCD-scherm op een 2-cijferig nummer.
Druk op het nummer dat u wilt opslaan. Druk op Meer.
Druk op OK.
Druk op Toevoegen snelkiesnr.
(Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van letters.) Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK. Druk op OK om het fax- of telefoonnummer dat u wilt opslaan te bevestigen.
Om op te geven waar het nummer moet worden opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit: Om de volgende beschikbare snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK.
Druk op a of b om het nummer dat u wilt opslaan weer te geven.
Druk op OK.
30
Druk op OK.
Druk op het tabblad Overz. Beller.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Ga op een van de volgende manieren te werk: Voer met de toetsen op het LCDscherm een tweede fax- of telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers).
(Oproepoverz.).
Voer de naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
h
i
Opmerking • Snelkiesnummers beginnen met # (bijvoorbeeld # 0 2). • Als de gekozen 2-cijferige locatie voor snelkiesnummers al in gebruik is, werkt de OK-knop op het LCD-scherm niet. Kies een andere locatie.
k
Wanneer uw instellingen op het LCDscherm worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
l
Druk op Stop/Exit.
Nummers kiezen en opslaan
Groepen instellen voor groepsverzenden Met groepen, die kunnen worden opgeslagen op een ééntoets- of snelkieslocatie, kunt u dezelfde fax naar meerdere faxnummers verzenden. Hiervoor hoeft u alleen te drukken op een ééntoetsnummer of op (Telefoonboek), de tweecijferige locatie, Fax versturen en Mono Start. Eerst moet u elk faxnummer opslaan in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie. U kunt deze dan als nummers in de groep opnemen. Elke groep heeft een eigen ééntoetsnummer of snelkieslocatie. U kunt maximaal zes groepen gebruiken, of u kunt maximaal 215 nummers aan een grote groep toewijzen. (Zie Groepsverzenden (alleen zwart-wit) op pagina 11 en Snelkiesnummers opslaan in hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a b c d
Druk op
e
Druk op OK om het volgende beschikbare ééntoetsnummer te accepteren.
f
Voer de groepsnaam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
g
Druk op OK wanneer het volgende beschikbare groepsnummer op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit groepsnummer en deze naam worden automatisch aan de volgende beschikbare snelkieslocatie toegewezen.
(Telefoonboek).
Druk op Meer. Druk op Groepen instellen. Druk op Snelkies inst. of Directkiezen inst. Als u Snelkies inst. kiest, gaat u verder naar stap f.
h
U kunt ééntoets- of snelkiesnummers aan de groep toevoegen door erop te drukken zodat deze met een rood vinkje worden gemarkeerd. Druk op OK. Als u de nummers op alfabetische volgorde wilt weergeven, drukt u op .
Opmerking Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
i
Wanneer de groepsnaam en de nummers op het LCD-scherm worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
j
Ga op een van de volgende manieren te werk: Herhaal de stappen b tot i om een nieuwe groep aan de groepsverzending toe te voegen. Druk op Stop/Exit om het opslaan van groepen voor groepsverzending af te ronden.
Opmerking U kunt een lijst met alle ééntoets- en snelkiesnummers afdrukken. Nummers die onderdeel zijn van een groep, zijn gemarkeerd in de kolom GROEP. (Zie Rapporten op pagina 34.)
31
5
Hoofdstuk 5
Een groepsnaam wijzigen
Een groep verwijderen
a b c d
a b c d
e f g
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op Meer. Druk op Wijzigen. Druk op a of b om de groep die u wilt wijzigen weer te geven. Druk op de groep. Druk op Naam:. Voer de nieuwe naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding. Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
Opmerking Een opgeslagen naam of nummer wijzigen: Als u een karakter wilt wijzigen, drukt u op d of c. Hiermee plaatst u de cursor onder het karakter dat u wilt wijzigen. Druk . Voer het karakter vervolgens op opnieuw in.
h i
32
Druk op OK.
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op Meer. Druk op Verwijder. Druk op a of b om de groep die u wilt verwijderen weer te geven.
e f
Druk op de groepsnaam.
g
Druk op Stop/Exit.
Druk op OK. Druk op Ja om de instellingen te bevestigen.
Een nummer uit een groep verwijderen
a b c d e f g
Druk op Stop/Exit.
Druk op
(Telefoonboek).
Druk op Meer. Druk op Wijzigen. Druk op a of b om de groep die u wilt wijzigen weer te geven. Druk op de groep. Druk op Toev/verw. Druk u op a of b om het nummer dat u uit de groep wilt verwijderen, weer te geven.
h
Druk op het selectievakje van het nummer dat u wilt verwijderen om de selectie ongedaan te maken. Druk op OK om de instellingen te bevestigen.
i j
Druk op OK. Druk op Stop/Exit.
6
Rapporten afdrukken
Faxrapporten
g
U kunt het verzendrapport en de journaaltijd instellen met de MENU-knoppen op het LCDscherm.
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen De machine drukt het rapport op het opgegeven tijdstip af en verwijdert vervolgens alle taken uit het geheugen. Als het geheugen van de machine vol is omdat het maximum van 200 taken is bereikt en de door u gekozen tijd nog niet is verstreken, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
Verzendrapport U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. (Zie Verzendrapport in hoofdstuk 4 van de Beknopte gebruikershandleiding voor meer informatie over het instellen van het gewenste type rapport.)
Faxjournaal (activiteitenrapport) U kunt de machine zo instellen dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit zet, kunt u evengoed het rapport afdrukken door de stappen in Een rapport afdrukken op pagina 34 te volgen. De standaardinstelling is Na 50 faxen.
a b c d e f
Na 50 faxen Het journaal wordt afgedrukt als de machine 50 taken heeft opgeslagen.
h
Voer in 24-uursformaat het tijdstip in waarop met afdrukken moet worden begonnen. Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
i
Als u Om de 7 dagen kiest, wordt u gevraagd de eerste dag voor de 7-daagse aftelperiode te kiezen.
j
Druk op Stop/Exit.
Druk op MENU. Druk op a of b om Fax weer te geven. Druk op Fax. Druk op a of b om Kies rapport weer te geven. Druk op Kies rapport.
Druk op d of c om een interval te selecteren. Als u Na 50 faxen kiest, gaat u verder naar stap j.
Druk op Journaalper.
33
6
Hoofdstuk 6
Rapporten
Een rapport afdrukken
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
a b
Druk op MENU.
c d e
Druk op Print lijsten.
f g
Druk op Mono Start.
Verzendrapport Hiermee drukt u een verzendrapport af van de laatste transmissie. Helplijst Een helplijst waarin wordt aangegeven hoe u de machine kunt programmeren. Kieslijst Een lijst met namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoets- en snelkiesnummers. De namen en nummers staan in alfabetische of numerieke volgorde in de lijst. Faxjournaal In deze lijst staat informatie over de laatst ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzenden.) (RX: ontvangen.) Gebruikersinst Drukt een lijst met uw instellingen af. Netwerkconfig. Een lijst met uw netwerkinstellingen. WLAN-rapport Een WLAN-verbindingsrapport. Overzicht beller In deze lijst staat de beschikbare nummerweergave-informatie bij de 30 laatst ontvangen faxen en telefoongesprekken.
34
Druk op a of b om Print lijsten weer te geven.
Druk op het gewenste rapport. (Alleen Snelkiezen) Druk op Alfabet. volgorde of Nummervolgorde.
Druk op Stop/Exit.
7
Kopiëren
Kopieerinstellingen U kunt voor meerdere kopieën de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen. De machine keert 1 minuut nadat het kopiëren is voltooid terug naar de standaardinstelling of als de tijdklokstand ervoor zorgt dat de machine terugkeert naar de faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.) Als u een instelling wilt wijzigen, drukt u op COPY en vervolgens op d of c om door de kopieerinstellingen te bewegen. Druk op de gewenste instelling en kies een optie. Als u klaar bent met het kiezen van de instellingen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Opmerking • U kunt bepaalde instellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaard te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Voorkeursinstellingen opgeven op pagina 46.) • De functies Inktspaarmodus, Dun papier kopiëren, Boek kopiëren en Watermerk kop. worden ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
Kopiëren stoppen Druk op Stop/Exit om het kopiëren te stoppen.
Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit een reeks kopieersnelheden en kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling is Normaal. Snel Hoge kopieersnelheid en laagste inktverbruik. Gebruik deze instelling om tijd te besparen bij het afdrukken van documenten die u wilt proeflezen, grote documenten of een groot aantal kopieën. Normaal Normaal is de aanbevolen modus voor normale afdrukken. Hiermee verkrijgt u een goede kopieerkwaliteit met adequate kopieersnelheid. Fijn Gebruik de modus Fijn voor het kopiëren van gedetailleerde beelden, zoals foto's. Deze modus biedt de hoogste resolutie en de laagste snelheid.
a b c d
Druk op
e f g
Druk op Kwaliteit.
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Kwaliteit weer te geven.
Druk op Snel, Normaal of Fijn. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
35
7
Hoofdstuk 7
Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen
198% 10x15cmiA4 186% 10x15cmiLTR
U kunt een vergrotings-/ verkleiningspercentage selecteren. Als u Paginavull. kiest, wordt de grootte automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.
141% A4iA3, A5iA4
a b c d
83% LGLiA4
e f g
Druk op
(COPY).
97% LTRiA4 93% A4iLTR 69% A3iA4, A4iA5
Laad uw document.
47% A4i10x15cm
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
Paginavull.
Druk op d of c om Vergroten/Verkleinen weer te geven. Druk op Vergroten/Verkleinen. Druk op 100%, Vergroten, Verkleinen, Paginavull. of Custom(25-400%). Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u Vergroten of Verkleinen hebt gekozen, drukt u op het gewenste vergrotings -of verkleiningspercentage. Als u Custom(25-400%) hebt gekozen, voert u een vergrotings- of verkleiningspercentage in van 25% tot 400%. Druk op OK. Als u 100% of Paginavull. kiest, gaat u naar stap h.
36
100%
Custom(25-400%)
h
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Opmerking • Pagina lay-out is niet beschikbaar bij Vergroten/Verkleinen. • Pagina lay-out, Boek kopiëren, Sorteer, Dun papier kopiëren en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Paginavull. • Paginavull. werkt niet naar behoren als het document op de glasplaat meer dan 3 graden schuin ligt. Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om uw document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden. • Paginavull. is niet beschikbaar voor documenten van Legal-formaat. • Bij gebruik van A3- of Ledger-papier zijn de opties 1zijd.i2zijd. en 2zijdigi2zijdig van het menu Dubbelz. kopiëren niet beschikbaar bij Vergroten/Verkleinen.
Kopiëren
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is handig om papier te besparen. Met de functie 1 op 2 wordt één pagina van A3- of Ledger-formaat naar twee A4- of Letter-pagina's gekopieerd. Met deze instelling moet u de glasplaat gebruiken. U kunt ook een poster creëren. Wanneer u de posteroptie gebruikt, wordt uw document in delen opgesplitst en deze delen worden vervolgens vergroot zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Gebruik de glasplaat om een poster af te drukken.
BELANGRIJK • Zorg dat het papierformaat op A4, A3, Letter of Ledger is ingesteld. • Als u meerdere kleurenkopieën maakt, is N op 1 kopiëren niet beschikbaar. • P betekent Portret (staand) en L betekent Landschap (liggend). • U kunt slechts één poster en één 1-op-2kopie tegelijkertijd maken. • U kunt geen poster kopiëren op transparanten.
Opmerking • Watermerk kop., Boek kopiëren, Sorteer, Dun papier kopiëren, Inktspaarmodus en Vergroten/Verkleinen zijn niet beschikbaar bij Pagina lay-out. • Scheef corrigeren is niet beschikbaar bij Poster en 1-op-2-kopie. • Dubbelz. kopiëren is niet beschikbaar voor posterkopieën. • De opties 2zijdigi2zijdig en 2zijd.i1zijd. van het menu Dubbelz. kopiëren zijn niet beschikbaar bij 1 > 2.
a b c d
Druk op
e f
Druk op Pagina lay-out.
(COPY).
7
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Pagina lay-out weer te geven.
Druk op d of c om Uit (1 op 1), 2 op 1(P), 2 op 1(L), 4 op 1(P), 4 op 1(L), 1 > 2, Poster (2 x 1), Poster (2 x 2), Poster (3 x 3) of 2-op-1 (id) 1 weer te geven. 1
Zie 2 op 1 (id) kopiëren op pagina 39 voor meer informatie over 2 op 1 (id).
Als u 2 op 1 of Poster (2 x 2) hebt gekozen met A3- of Ledger-papier, gaat u naar stap g om het papierformaat van uw document te kiezen. Als u een andere instelling kiest, gaat u naar stap h.
37
Hoofdstuk 7
g
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u 2 op 1(P) of 2 op 1(L) hebt gekozen, drukt u op LGRx2 i LGRx1, LTRx2 i LGRx1, A3x2 i A3x1 of A4x2 i A3x1. Als u Poster (2 x 2) hebt gekozen, drukt u op LGRx1 i LGRx4, LTRx1 i LGRx4, A3x1 i A3x4 of A4x1 i A3x4.
h
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start om de pagina te scannen. Als u het document in de ADF hebt geplaatst of een poster maakt, wordt het document door de machine gescand en wordt begonnen met afdrukken.
Als u via de ADF kopieert, plaatst u het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF, in de hieronder aangegeven richting: 2 op 1(P)
2 op 1(L)
4 op 1(P)
4 op 1(L)
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap i.
i j
k
Nadat de machine de pagina gescand heeft, drukt u op Ja om de volgende pagina te scannen. Leg de volgende pagina op de glasplaat. Druk op Mono Start of Colour Start om het document te scannen zonder de instellingen te wijzigen. Herhaal stap i en j voor elke pagina van de lay-out. Druk op Nee om te stoppen wanneer alle pagina's zijn gescand.
Opmerking Als u bij N op 1 kopiëren fotopapier hebt gekozen als het type papier, drukt de machine de afbeeldingen af alsof er normaal papier is gekozen.
Als u via de glasplaat kopieert, legt u het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat, in de hieronder aangegeven richting: 2 op 1(P)
2 op 1(L)
4 op 1(P)
4 op 1(L)
38
Kopiëren
1 > 2
2 op 1 (id) kopiëren
Poster (2 x 1)
U kunt beide zijden van uw identiteitskaart op een enkele pagina kopiëren, in het originele kaartformaat. Controleer of het papierformaat is ingesteld op A4 of Letter.
Opmerking U dient zich bij het kopiëren van identiteitskaarten aan de daarvoor geldende regels te houden. Zie Onwettig gebruik van kopieerapparaten in de folder Veiligheid en wetgeving.
Poster (2 x 2)
a b
Druk op
(COPY).
Plaats uw identiteitskaart met de te kopiëren zijde naar beneden in de linkerhoek van de glasplaat.
7
Poster (3 x 3)
1 1
3 mm of groter (boven, links)
c d
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
e f
Druk op Pagina lay-out.
g h
Druk op 2-op-1 (id).
Druk op d of c om Pagina lay-out weer te geven.
Druk op d of c om 2-op-1 (id) weer te geven.
Druk op Mono Start of Colour Start. De machine begint met het scannen van de eerste zijde.
39
Hoofdstuk 7
i
Nadat de ene zijde is gekopieerd, drukt u op Ja. Draai de identiteitskaart om en druk op Mono Start of Colour Start om de andere zijde te scannen.
Dichtheid aanpassen
Opmerking
a b c d
• Watermerk kop., Boek kopiëren, Sorteer, Dubbelz. kopiëren, Dun papier kopiëren, Inktspaarmodus en Vergroten/Verkleinen zijn niet beschikbaar bij 2-op-1 (id). • Als u meerdere kleurenkopieën maakt, is 2 op 1 (id) kopiëren niet beschikbaar.
U kunt de kopieerdichtheid aanpassen om kopieën donkerder of lichter te maken.
e f
Kopieën sorteren met de ADF U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina's worden gesorteerd in de volgorde 321, 321, 321 enzovoort.
a b c d
Druk op
e f g
Druk op Stapel/Sorteer.
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Stapel/Sorteer weer te geven.
Druk op Sorteer. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Opmerking Paginavull., Pagina lay-out en Boek kopiëren zijn niet beschikbaar bij Sorteer.
40
g
Druk op
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Dichtheid weer te geven. Druk op Dichtheid. Druk op d of c om een kopie lichter of donkerder te maken. Druk op OK. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Kopiëren
Inktspaarmodus Met de inktspaarmodus kunt u inkt besparen. De machine drukt de kleuren lichter af en benadrukt de randen van de afbeeldingen zoals hieronder weergegeven. Hoeveel inkt wordt bespaard, verschilt per document. Inktspaarmodus: Uit
g
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Opmerking • Watermerk kop., Boek kopiëren, Scheef corrigeren, Dun papier kopiëren en Pagina lay-out zijn niet beschikbaar bij Inktspaarmodus. • Inktspaarmodus kan ervoor zorgen dat de afdrukken er anders uitzien dan uw originele document.
Dun papier kopiëren
Inktspaarmodus: Aan
a b c d
Druk op
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Geavanceerde instellingen weer te geven.
e
Druk op Geavanceerde instellingen.
f
Druk op Inktspaarmodus.
Als u een dubbelzijdig document op dun papier hebt, kiest u Dun papier kopiëren zodat de afdruk op de andere zijde niet doorschemert.
a b c d
Druk op
e
Druk op Geavanceerde instellingen.
f g
Druk op Dun papier kopiëren.
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Geavanceerde instellingen weer te geven.
Druk op Mono Start of Colour Start.
Opmerking Paginavull., Pagina lay-out, Scheef corrigeren, Inktspaarmodus, Boek kopiëren en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Dun papier kopiëren.
41
7
Hoofdstuk 7
Scheefstandcorrectie
Boek kopie
Als uw gescande kopie scheef staat, kunnen de gegevens automatisch worden gecorrigeerd. Deze instelling is alleen beschikbaar bij gebruik van de glasplaat.
Hiermee worden donkere randen en scheefstand gecorrigeerd bij kopiëren via de glasplaat. U kunt de gegevens automatisch door de machine laten corrigeren of u kunt bepaalde correcties aanbrengen.
a b c d e f g
Druk op
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Scheef corrigeren weer te geven. Druk op Scheef corrigeren. Druk op Auto (of Uit). Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Opmerking • De opties 1 > 2, Poster, Inktspaarmodus, Dun papier kopiëren, Boek kopiëren, Watermerk kop., 2zijdigi2zijdig en 2zijd.i1zijd. van het menu Dubbelz. kopiëren zijn niet beschikbaar bij Scheef corrigeren. • U kunt deze instelling niet gebruiken voor Ledger- en A3-papier en voor papier dat kleiner is dan 64 mm × 91 mm. • Deze instelling is alleen beschikbaar voor rechthoekig papier. • Scheefstandcorrectie is alleen beschikbaar als het document minder dan 3 graden scheef staat. • Scheef corrigeren werkt mogelijk niet correct als het document te dik is.
42
a b c d
Druk op
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Geavanceerde instellingen weer te geven.
e
Druk op Geavanceerde instellingen.
f g
Druk op Boek kopiëren Druk op Mono Start of Colour Start wanneer u klaar bent met het aanbrengen van correcties.
Opmerking Pagina lay-out, Sorteer, Dubbelz. kopiëren, Scheef corrigeren, Inktspaarmodus, Paginavull., Dun papier kopiëren en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Boek kopiëren
Kopiëren
Watermerk kopie
Data op mediakaarten of een USBflashstation gebruiken
U kunt een logo of tekst als watermerk in uw document plaatsen. U kunt een van de watermerksjablonen, data van uw mediakaarten of USB-flashstation, of gescande data kiezen.
a b c d
Druk op
e
Druk op Geavanceerde instellingen.
f g h
Druk op Watermerk kop.
i
Druk op de data die u wilt gebruiken voor het watermerk.
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
j
Druk op d of c om Geavanceerde instellingen weer te geven.
Wijzig eventuele extra opties die op het LCD worden weergegeven.
k
e
Druk op Geavanceerde instellingen.
Druk op OK om het gebruik van het watermerk te bevestigen.
l
f g h
Druk op Watermerk kop.
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
i
Druk op OK om het gebruik van het watermerk te bevestigen.
j
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Opmerking Paginavull., Pagina lay-out, Dun papier kopiëren, Scheef corrigeren, Inktspaarmodus en Boek kopiëren zijn niet beschikbaar bij Watermerk kop.
Een sjabloon gebruiken
a b c d
Druk op
(COPY).
Laad uw document.
Druk op Sjabloon bewerken. Wijzig indien nodig de instellingen van de opties die op het LCD-scherm worden weergegeven.
(COPY).
Laad uw document. Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Geavanceerde instellingen weer te geven.
Druk op Afbeeld. gebruiken. Plaats een mediakaart of een USBflashstation. Druk op Media.
BELANGRIJK Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET terwijl de toets PHOTO CAPTURE knippert. De kaart, het USB-flashstation of de daarop opgeslagen gegevens kunnen anders beschadigd raken.
43
7
Hoofdstuk 7
Een gescand papieren document als watermerk gebruiken
Dubbelzijdig kopiëren
a b c
U kunt papier besparen door op beide zijden te kopiëren.
Druk op
(COPY).
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op d of c om Geavanceerde instellingen weer te geven.
d
Druk op Geavanceerde instellingen.
e f g
Druk op Watermerk kop. Druk op Afbeeld. gebruiken.
We raden u aan uw document voor dubbelzijdig kopiëren in de ADF te plaatsen.
Opmerking • Vanuit de ADF kunt u dubbelzijdige documenten van maximaal Legal-formaat kopiëren. • U kunt alleen gewoon papier van de volgende formaten gebruiken: A4, A5, A3, Letter, Legal of Ledger.
Druk op Scan. Plaats de pagina die u als watermerk wilt gebruiken op de glasplaat.
a
Druk op Duplex op het bedieningspaneel van de machine.
h i
Druk op Mono Start of Colour Start.
b
Laad uw document. Als u een dubbelzijdig document wilt kopiëren, plaats u het document in de ADF.
j
Druk op Transparantie en vervolgens op d of c om de Transparantie van het watermerk te wijzigen. Druk op OK.
c d
Druk op Kopiëren.
Verwijder het watermerkdocument dat u hebt gescand en plaats het document dat u wilt kopiëren.
k l
Druk op OK.
m
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Als u een document van A3- of Ledger-formaat kopieert, gaat u naar stap e. Als u een document van A4-, A5-, Letter- of Legal-formaat kopieert, gaat u naar stap h.
Druk op OK om het gebruik van het watermerk te bevestigen.
e f
Opmerking U kunt het gescande watermerk niet vergroten of verkleinen.
Druk op Meer. Druk op A3/LGR duplex kop. inst.
Opmerking N op 1 kopiëren is niet beschikbaar bij A3/LGR duplex kop. inst.
g
44
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Aanpassen aan pag. of Schaal behouden.
Kopiëren
Opmerking Als u Aanpassen aan pag. hebt gekozen, past de machine het documentformaat automatisch aan het afdrukgebied aan. Als u Schaal behouden hebt gekozen, wordt het documentformaat niet aangepast. Afhankelijk van het documentformaat worden de boven- en onderkant mogelijk bijgesneden.
h
i j
k
l
Druk op d of c om de gewenste optie voor dubbelzijdig kopiëren weer te geven en te selecteren. (Zie Opties voor dubbelzijdig kopiëren op pagina 46.) Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. Druk op Mono Start of Colour Start. Als u het document in de ADF hebt geplaatst, scant de machine de pagina's en begint vervolgens met afdrukken. Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap k. Druk op Scannen en plaats de volgende pagina op de glasplaat. Druk op Mono Start of Colour Start. (Herhaal deze stap voor elke volgende pagina.) Druk op Voltooien nadat alle pagina's zijn gescand. Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking • Probeer een van de speciale instellingen voor dubbelzijdig kopiëren als uw document een papierstoring veroorzaakt. Druk op Meer na stap c. Druk op Geavanc. en druk vervolgens op een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen: met DX1 of DX2. DX1 krijgt de inkt langer de tijd om te drogen. Met DX2 krijgt de inkt langer de tijd om te drogen en wordt er minder inkt verbruikt. • DX1 is niet beschikbaar voor A3- of Ledger-papier. • 2-op-1 (id), Poster en Boek kopiëren zijn niet beschikbaar bij Dubbelz. kopiëren. • 1 > 2 en Scheef corrigeren zijn niet beschikbaar bij 2zijdigi2zijdig en 2zijd.i1zijd. • Bij gebruik van A3- of Ledger-papier is Vergroten/Verkleinen niet beschikbaar bij 1zijd.i2zijd. en 2zijdigi2zijdig. • Paginavull. is niet beschikbaar bij 1zijd.i2zijd. en 2zijdigi2zijdig.
Raak de afdrukken NIET aan voordat ze een tweede keer zijn uitgeworpen. De machine drukt de eerste zijde af, werpt het papier uit en voert het papier vervolgens weer in om de tweede zijde af te drukken.
45
7
Hoofdstuk 7
Opties voor dubbelzijdig kopiëren
dubbelzijdig i enkelzijdig (lang omslaan)
enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
(lang omslaan) Staand
1 1
1 2
1 2
2
Liggend
2
Liggend
11
1
11
2
1 2
2
2
(kort omslaan) Staand
(kort omslaan) Staand
1
1
1 2
1 2
2
2
Liggend
Liggend 11
1
11
2
1 2
2
Voorkeursinstellingen opgeven
dubbelzijdig i dubbelzijdig Staand 1
U kunt de kopieerinstellingen die u het meest gebruikt als voorkeursinstelling opgeven. U kunt maximaal drie voorkeursinstellingen opgeven.
1
2
2
Liggend 11
11
2
46
2
2
a b
Druk op
c
Druk op d of c om Favoriete instellingen weer te geven.
d
Druk op Favoriete instellingen.
(COPY).
Selecteer de kopieeroptie en instellingen die u wilt opslaan.
Kopiëren
e
Druk op Opslaan.
Uw voorkeursinstelling hernoemen
Opmerking
Nadat u uw voorkeursinstelling hebt opgeslagen, kunt u deze hernoemen.
Stel Watermerk kop. in op Uit of Sjabloon wanneer u Favoriete instellingen opslaat.
f g
Druk op de locatie waar u uw instelling voor Favoriet: 1, Favoriet: 2 of Favoriet: 3 wilt opslaan. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de instelling een andere naam om foutieve wilt geven, drukt u op tekens te verwijderen. Voer vervolgens de nieuwe naam in (maximaal 12 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a b
Druk op
c d e
Druk op Favoriete instellingen.
f
Voer de nieuwe naam in (maximaal 12 tekens). (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding.)
g
(COPY).
Druk op d of c om Favoriete instellingen weer te geven.
Druk op Naam wijzigen. Druk op de voorkeursinstelling die u wilt hernoemen.
Druk op OK.
Als u de instelling geen andere naam wilt geven, drukt u op OK.
Uw voorkeursinstellingen ophalen Wanneer u een van uw sets met voorkeursinstellingen wilt gebruiken, kunt u deze ophalen.
a b c
Druk op
(COPY).
Druk op Favoriet. Druk op de voorkeursinstelling die u wilt ophalen.
47
7
8
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture Center™-functies Geheugenkaarten, USBflashstation en mapstructuren Uw machine is compatibel met beeldbestanden van moderne digitale camera's, geheugenkaarten en USBflashstations. Lees echter onderstaande punten om fouten te vermijden: De extensie van het beeldbestand moet .JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend). Direct afdrukken via PhotoCapture Center™ moet apart van PhotoCapture Center™ met de pc worden uitgevoerd. (Het is niet mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.) De machine kan maximaal 999 bestanden op een geheugenkaart of een USBflashstation lezen. Het DPOF-bestand op de geheugenkaarten moet een geldig DPOFformaat hebben. (Zie Afdrukken in DPOFformaat op pagina 53.)
Let op het volgende: Als u de index of afbeeldingen afdrukt, zal PhotoCapture Center™ alle geldige afbeeldingen afdrukken, zelfs als een of meer afbeeldingen beschadigd zijn. Beschadigde afbeeldingen worden niet afgedrukt. (Gebruikers van geheugenkaarten) Uw machine is ontworpen om geheugenkaarten te lezen die door een digitale camera zijn geformatteerd. Wanneer een digitale camera een geheugenkaart formatteert, maakt de camera een speciale map waar de beeldgegevens naartoe worden gekopieerd. Als u de beeldgegevens op een geheugenkaart met uw pc wilt aanpassen, raden wij u aan de mapstructuur die door de digitale camera is aangemaakt, niet te wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde beeldbestanden op de geheugenkaart opslaat, raden wij u ook aan dezelfde map te gebruiken als door uw digitale camera wordt gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde map worden opgeslagen, kan de machine het bestand misschien niet lezen of het beeld niet afdrukken. (Gebruikers van USB-flashstations) Deze machine ondersteunt USBflashstations die door Windows® zijn geformatteerd.
48
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Films afdrukken
Foto's afdrukken
U kunt beelden afdrukken van filmbestanden die op een geheugenkaart of USBflashstation zijn opgeslagen.
Index afdrukken (miniaturen)
Filmbestanden worden automatisch in 9 delen opgesplitst op basis van filmopnametijden en op 3 regels geplaatst, waarna u de opgesplitste scènes kunt bekijken en afdrukken.
PhotoCapture Center™ wijst nummers aan de foto's toe (bijvoorbeeld nr. 1, nr. 2, nr. 3 enz.).
Opmerking • Het is niet mogelijk een specifieke filmscène te kiezen. • U kunt de filmbestandsformaten AVI en MOV gebruiken (alleen Motion JPEG). AVI-bestanden van 1 GB of meer (een opnametijd van ongeveer 30 minuten) en MOV-bestanden van 2 GB of meer (een opnametijd van ongeveer 60 minuten) kunnen echter niet worden afgedrukt.
Deze nummers worden door PhotoCapture Center™ ter identificatie van de foto's gebruikt. U kunt een pagina met miniatuurweergaven afdrukken om alle afbeeldingen op de geheugenkaart of het USB-flashstation te tonen.
Opmerking Alleen bestandsnamen van 8 tekens of minder worden correct op de indexpagina afgedrukt.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b c
Druk op Index afdr. Druk op Index en selecteer 6 beelden/regel of 5 beelden/regel.
6 beelden/regel 5 beelden/regel De afdruksnelheid voor 5 beelden/regel is lager dan voor 6 beelden/regel, maar de kwaliteit is beter. 49
8
Hoofdstuk 8
d
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Printinstelling om de papiersoort of het papierformaat te wijzigen.
Foto's afdrukken U dient eerst het nummer van een foto te weten, pas dan kunt u de foto afdrukken.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk de index af. (Zie Index afdrukken (miniaturen) op pagina 49.)
c d e
Druk op Index afdr.
Als u de papierinstellingen niet wilt wijzigen, gaat u naar stap g.
e
f g
Druk op Papiersoort. Selecteer de papiersoort die u gebruikt: Normaal pap., Inkjetpapier, Brother BP71, Brother BP61 of Glossy anders. Druk op Papierform. Selecteer het papierformaat dat u gebruikt: A4 of Letter. Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
Druk op Foto’s afdrukken. Voer het nummer van de afbeelding die u wilt afdrukken in van de miniaturen op de pagina Index. Nadat u de afbeeldingsnummers hebt geselecteerd, drukt u op OK.
Opmerking • U kunt de nummers in één keer invoeren door komma's of een koppelteken te gebruiken. Voer bijvoorbeeld 1,3,6 in om afbeelding 1, 3 en 6 af te drukken. Voer 1-5 om afbeelding 1 tot en met 5 af te drukken. • U kunt maximaal 12 tekens (inclusief komma's) invoeren om op te geven welke foto's u wilt afdrukken.
f
Voer het gewenste aantal exemplaren in door in het aantalveld te klikken en een aantal op te geven of door op + of - te drukken.
g
Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Printinstelling en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie pagina 54.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Colour Start om af te drukken.
50
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Foto's verbeteren U kunt foto's bewerken en effecten toevoegen en de foto's bekijken op het LCD-scherm voordat u deze afdrukt.
f
Druk op het effect dat u wilt toevoegen. Druk op OK. Ga naar stap h.
Opmerking De functie Foto verbet. wordt ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. (PHOTO CAPTURE). Druk op
b
Druk op Foto verbet.
Opmerking • Er worden vier miniaturen per keer weergegeven met daaronder het huidige paginanummer en het totale aantal pagina's.
8
• Druk herhaaldelijk op d of c om de afzonderlijke fotopagina's te selecteren of houdt de toets ingedrukt om door alle fotopagina's te bladeren. • Druk op starten.
om de diavoorstelling te
c d
Druk in de miniaturen op een foto.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Verbeteren of Trimming. U kunt ook beide kiezen. Druk op OK.
Als u Verbeteren hebt gekozen, drukt u op OK en gaat u naar stap f. Als u Trimming hebt gekozen, drukt u op OK en gaat u naar stap g.
51
Hoofdstuk 8
(Sepia)
Opmerking
U kunt de kleur van uw foto wijzigen in sepia.
• U kunt tien mogelijke effecten op uw foto's toepassen.
(Rode ogen aut. corr. en verw.) De machine bepaalt dan de geschikte effecten voor uw foto. Daarnaast probeert de machine rode ogen uit uw foto te verwijderen.
(Autocorrectie) De machine bepaalt dan het geschikte effect voor uw foto. (Huid verbeteren) U kunt dit effect het beste gebruiken voor het aanpassen van portretfoto's. Hiermee wordt de huidskleur aangepast. Druk op d of c om het contrast te wijzigen. (Landschap verb.) U kunt dit effect het beste gebruiken voor het aanpassen van landschappen. Hiermee worden de groene en blauwe gebieden in uw foto geaccentueerd. Druk op d of c om het contrast te wijzigen. (Rode ogen verw.) Hiermee worden rode ogen uit uw foto verwijderd. Als het detecteren van rode ogen is mislukt, kunt u op de knop Opnieuw drukken om het nogmaals te proberen. (Nachtfoto) U kunt de optie Nachtfoto het beste gebruiken om nachtopnamen te verlevendigen. (Tegenlicht) U kunt de optie Tegenlicht het beste gebruiken voor foto's die tegen het licht in zijn genomen. (Whiteboard) U kunt de optie Whiteboard het beste gebruiken voor het aanpassen van foto's. Hiermee worden letters op een whiteboard in uw foto gedetecteerd en leesbaarder gemaakt. (Zwart-wit) U kunt uw foto omzetten in monochroom. 52
• In sommige gevallen kunnen rode ogen niet worden verwijderd. • Als het gezicht op de foto te klein is. • Als het gezicht te ver omhoog, omlaag, naar links of naar rechts is gedraaid. • Als u een effect hebt toegevoegd, kunt u de weergave van de afbeelding vergroten te drukken. Om terug te keren door op naar het originele formaat, drukt u op . • Terwijl de afbeelding vergroot is, kunt u met de pijltoetsen omhoog ( ), omlaag ( ), links ( ) en rechts ( ) rond de foto navigeren. • Druk op Annuleren om terug te keren naar de lijst met effecten.
g
Pas het rode kader om uw foto aan. Het gedeelte in het rode kader wordt afgedrukt. Druk op + of - om het kader te vergroten of te verkleinen. Druk op a, b, d of c om de positie van het kader te wijzigen. Druk op
om het kader te draaien.
Druk op OK als u klaar bent met het aanpassen van het kader. Druk op OK om de instellingen te bevestigen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Opmerking Als uw foto erg klein is of onregelmatig van vorm, kunt u deze mogelijk niet bijsnijden. Op het LCD-scherm wordt Beeld te klein. of Beeld te lang. weergegeven.
h
i
Voer het gewenste aantal exemplaren in door in het aantalveld te klikken en een aantal op te geven of door op + of - te drukken. Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Printinstelling en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie pagina 54.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Colour Start om af te drukken.
Afdrukken in DPOF-formaat DPOF betekent Digital Print Order Format. Vooraanstaande producenten van digitale camera's (Canon Inc., Eastman Kodak Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic Corporation en Sony Corporation) hebben deze standaard ontwikkeld om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen.
a
Zorg ervoor dat de geheugenkaart in de juiste sleuf is geplaatst. Druk op (PHOTO CAPTURE). De machine vraagt of u de DPOFinstellingen wilt gebruiken.
b c
Druk op Ja. Ga op een van de volgende manieren te werk: Druk op Printinstelling en wijzig de afdrukinstellingen. (Zie pagina 54.) Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Colour Start om af te drukken.
Opmerking Als de op de camera gemaakte afdrukvolgorde beschadigd is geraakt, kan een DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit probleem verhelpen door de afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw te maken met uw camera. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van de camerafabrikant of de bijbehorende documentatie om na te gaan hoe u hiervoor te werk gaat.
Als uw digitale camera ondersteuning biedt voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, op het display van de digitale camera selecteren. Als een geheugenkaart met DPOF-informatie in de machine wordt geplaatst, kunt u de geselecteerde foto op eenvoudige wijze afdrukken.
53
8
Hoofdstuk 8
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen. De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten, of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.)
Opmerking U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaard te definiëren. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 57.)
Papieropties Papiersoort
a b c d
e
Druk op Printinstelling. Druk op a of b om Papiersoort weer te geven. Druk op Papiersoort. Druk op de papiersoort die u gebruikt: Normaal pap., Inkjetpapier, Brother BP71, Brother BP61 of Glossy anders. Als u geen instellingen meer wilt . wijzigen, drukt u op Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
Papier- en afdrukformaat
a b Afdrukkwaliteit
a b
Druk op Printinstelling.
c d e
Druk op Printkwaliteit.
54
Druk op a of b om Printkwaliteit weer te geven.
Druk op Normaal of Foto. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op . Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
c d
Druk op Printinstelling. Druk op a of b om Papierform. weer te geven. Druk op Papierform. Druk op het papierformaat dat u gebruikt: 10x15cm, 13x18cm, A4, A3, Letter of Ledger. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u Letter of A4 hebt gekozen, gaat u naar stap e. Als u een ander papierformaat hebt gekozen, gaat u naar stap f.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
e
Druk op het afdrukformaat.
Voorbeeld: Afdrukpositie voor A4-papier 1
2 8x10cm
3 9x13cm
10x15cm
4
5
6
13x18cm
15x20cm
Max. afm.
f
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op . Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
Contrast U kunt de contrastinstelling kiezen. Hoe hoger het contrast, des te scherper en levendiger een beeld eruitziet.
a b
Druk op Printinstelling.
c d
Druk op Contrast.
e
Als u geen instellingen meer wilt . wijzigen, drukt u op Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
Druk op a of b om Contrast weer te geven.
Druk op d of c om het contrast te wijzigen. Druk op OK.
Kleurverbetering
Helderheid, contrast en kleur instellen
a b
Druk op Printinstelling.
Helderheid
c d
Druk op Kleur aanpass.
a b c d e
Druk op Printinstelling. Druk op a of b om Helderheid weer te geven.
Druk op a of b om Kleur aanpass. weer te geven.
Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de Witbalans, Scherpte of Kleurdensiteit wilt aanpassen, drukt u op Aan en gaat u vervolgens naar stap e.
Druk op Helderheid. Druk op d of c om een afdruk donkerder of lichter te maken. Druk op OK. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op . Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
8
U kunt de functie voor kleurverbetering inschakelen om afdrukken levendiger te maken. Het afdrukken duurt langer.
Als u niets wilt aanpassen, drukt u op Uit. Ga naar stap h.
e
Druk op Witbalans, Scherpte of Kleurdensiteit.
f
Druk op d of c om de mate van de instelling aan te passen. Druk op OK. 55
Hoofdstuk 8
g
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Bijsnijden (crop)
Als u nog meer kleuraanpassingen wilt doen, herhaalt u stap e tot en met f.
Als uw foto te lang of te breed is voor de ruimte die u hebt geselecteerd, wordt automatisch een deel van het beeld afgesneden.
Als u andere instellingen wilt om het wijzigen, drukt u op afdrukmenu weer te geven en drukt u op de instelling die u wilt wijzigen. (Zie pagina 54.)
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u het hele beeld wilt afdrukken, zet u deze instelling op Uit. Als u Bijsnijd(crop) op Uit instelt, moet u Zonder rand ook op Uit instellen. (Zie Afdrukken zonder rand op pagina 57.)
Als u geen instellingen meer wilt . wijzigen, drukt u op Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
Opmerking • Witbalans Met deze instelling past u de tint van de witte gedeelten in een afbeelding aan. Het licht, de instellingen van de camera en andere zaken beïnvloeden de tint wit. De witte vlakken van een foto kunnen er een beetje roze of geelachtig uitzien, of naar een andere kleur neigen. Met deze instelling kunt u dat effect corrigeren en de witte vlakken weer zuiver wit maken.
a b c d e
Druk op Printinstelling. Druk op a of b om Bijsnijd(crop) weer te geven. Druk op Bijsnijd(crop). Druk op Uit (of Aan). Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op . Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken. Bijsnijd(crop): Aan
• Scherpte Met deze instelling wordt het detail van een afbeelding verbeterd, zoals bij het scherpstellen van een camera. Als de afbeelding niet goed scherp is en u de fijne details van de afbeelding niet kunt zien, kunt u de scherpte aanpassen. • Kleurdichtheid Met deze instelling kunt u de totale hoeveelheid kleur in de afbeelding bijstellen. U kunt de totale hoeveelheid kleur in een foto verhogen of verlagen om een vage of vale foto te verbeteren.
56
Bijsnijd(crop): Uit
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Afdrukken zonder rand Met deze optie wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier. Het afdrukken zal iets langer duren.
a b c d e
Druk op Printinstelling. Druk op a of b om Zonder rand weer te geven.
Druk op Uit (of Aan). Als u geen instellingen meer wilt . wijzigen, drukt u op Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
U kunt de datum afdrukken die al in de fotogegevens is opgenomen. De datum wordt in de rechterbenedenhoek afgedrukt. Als de datum niet in de gegevens is opgenomen, kunt u deze functie niet gebruiken.
c d e
U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a
Druk op uw nieuwe instelling. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
b
Als u de laatste instelling hebt gewijzigd, drukt u op a of b om Nieuwe standaard te selecteren.
c d
Druk op Nieuwe standaard.
e
Druk op Stop/Exit.
Druk op Zonder rand.
Datum afdrukken
a b
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen
Druk op Printinstelling. Druk op a of b om Datum afdr. weer te geven. Druk op Datum afdr. Druk op Aan (of Uit).
Druk op Ja om de instellingen te bevestigen.
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen U kunt de gewijzigde PhotoCaptureinstellingen Printkwaliteit, Papiersoort, Papierform., Helderheid, Contrast, Kleur aanpass., Bijsnijd(crop), Zonder rand en Datum afdr. terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op . Druk op Colour Start om te beginnen met afdrukken.
a b
Druk op Printinstelling.
Opmerking
c d
Druk op Fabrieksinstell.
e
Druk op Stop/Exit.
De DPOF-instelling van uw camera moet uitgeschakeld zijn om de functie Datum afdr. te kunnen gebruiken.
8
Druk op a of b om Fabrieksinstell. weer te geven.
Druk op Ja om de instellingen te bevestigen.
57
Hoofdstuk 8
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen Scanformaat glas Als u een document van Letter-, Legal-, Ledger- of A3-formaat wilt scannen, moet u de instelling van Scanformaat glas wijzigen. De standaardinstelling is A4.
a b c
Druk op
d e
Druk op Scanformaat glas.
(SCAN).
Automatisch bijsnijden U kunt meerdere documenten op de glasplaat scannen. U kunt een document eerst bekijken via het LCD-scherm voordat u het opslaat. Als u Automatisch bijsnijden kiest, scant de machine elk document en maakt hiervoor afzonderlijke bestanden aan. Als u bijvoorbeeld drie documenten op de glasplaat plaatst, scant de machine deze en maakt drie afzonderlijke bestanden aan. Als u een bestand van drie pagina's wilt maken, kiest u PDF of TIFF voor Bestandstype. (Als u JPEG selecteert, wordt ieder document als drie aparte bestanden gemaakt.)
1
Druk op naar media.
1
Druk op A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
3
2
Opmerking • U kunt de instellingen die u het meest gebruikt opslaan door ze als de standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 57.) • Deze instelling is alleen beschikbaar voor het scannen van documenten via de glasplaat.
3 2 1
Druk op d of c om Scanformaat glas weer te geven.
2 1
10 mm of groter (bovenzijde, links, rechts)
2
20 mm of groter (onderzijde)
Opmerking • Automatisch bijsnijden werkt voor alle instellingen van Scanformaat glas. • Automatisch bijsnijden wordt ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
58
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
a b c d e f g h
i
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst. Laad uw document. Druk op
(SCAN).
Druk op naar media. Druk op d of c om Automatisch bijsnijden weer te geven. Druk op Automatisch bijsnijden. Druk op Aan. Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start om te beginnen met scannen. Het aantal gescande documenten wordt op het LCD-scherm weergegeven. Druk op OK.
j
Druk op d of c om de documentdata eerst te bekijken.
k
Druk op Alles opslaan om de data op te slaan.
Opmerking • Automatisch bijsnijden is beschikbaar voor papier met vier rechte hoeken van 90 graden. Als een van de hoeken niet recht is, kan Automatisch bijsnijden het document niet waarnemen. • Als uw document te lang of te breed is, werkt deze instelling niet goed. • U moet de documenten altijd uit de buurt van de randen van de glasplaat plaatsen, zoals afgebeeld. • U moet de documenten op een afstand van minimaal 10 mm van elkaar plaatsen. • Met Automatisch bijsnijden wordt de scheefstand van het document op de glasplaat aangepast, maar als het document meer dan 10 graden scheef ligt, werkt deze instelling niet.
8
• U kunt Automatisch bijsnijden alleen gebruiken als de ADF leeg is. • De functie Automatisch bijsnijden is beschikbaar voor maximaal 16 documenten, afhankelijk van het formaat van uw documenten.
BELANGRIJK Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET als de toets PHOTO CAPTURE knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.
59
Hoofdstuk 8
Nieuwe standaardinstellingen opslaan U kunt de meestgebruikte kopieerinstellingen voor Scannen naar media (Kwaliteit, Bestandstype, Scanformaat glas en Automatisch bijsnijden) opslaan als standaardinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a b c
Druk op
d e
Druk op Nieuwe standaard.
f
Druk op Stop/Exit.
(SCAN).
Druk op naar media. Druk op d of c om Nieuwe standaard weer te geven.
Druk op Ja om de instellingen te bevestigen.
Fabrieksinstellingen herstellen U kunt alle gewijzigde instellingen voor Scannen naar media (Kwaliteit, Bestandstype, Scanformaat glas en Automatisch bijsnijden) terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a b c
Druk op
d e
Druk op Fabrieks-instellingen.
f
Druk op Stop/Exit.
60
(SCAN).
Druk op naar media. Druk op d of c om Fabrieks-instellingen te selecteren.
Druk op Ja om de instellingen te bevestigen.
9
Foto's vanaf een camera afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridgecamera
Uw digitale camera instellen Zet uw camera in de modus PictBridge. De volgende PictBridge-instellingen zijn wellicht beschikbaar via het LCD-scherm van uw met PictBridge compatibele camera. Het kan zijn dat sommige van deze instellingen niet beschikbaar zijn; dit hangt af van uw type camera.
Uw machine van Brother ondersteunt de PictBridge-standaard, zodat u een met PictBridge compatibele camera kunt aansluiten op uw machine en direct via de camera kunt afdrukken. Als uw camera de standaard voor USBmassaopslag gebruikt, kunt u ook foto's afdrukken vanaf een digitale camera zonder PictBridge. (Zie Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) op pagina 63.)
Menuselectie voor de camera
Opties
Papierformaat
A4, A3, Ledger, Letter, 10 × 15 cm, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
Papiersoort
Normaal papier, Glanzend papier, Inkjetpapier, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
Lay-out
Zonder rand: Aan, Zonder rand: Uit, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
DPOF-instelling 1
-
Afdrukkwaliteit
Normaal, Fijn, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
Vereisten voor PictBridge Houd rekening met het volgende om fouten te voorkomen: De machine en de digitale camera moeten met een geschikte USB-kabel worden aangesloten. De extensie van het beeldbestand moet .JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend). Bewerkingen in het PhotoCapture Center™ zijn niet beschikbaar als u de functie PictBridge gebruikt.
9
Kleurverbetering Aan, Uit, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2 Datum afdrukken
Aan, Uit, Printerinstellingen (Standaardinstelling) 2
1
Zie Afdrukken in DPOF-formaat op pagina 62 voor meer informatie.
2
Als uw camera is ingesteld om de printerinstellingen (standaardinstelling) te gebruiken, drukt de machine uw foto af met de volgende instellingen.
61
Hoofdstuk 9
Instellingen
Opties
Papierformaat
10 × 15 cm
Papiersoort
Glanzend papier
Lay-out
Zonder rand: Aan
Afdrukkwaliteit
Fijn
Kleurverbetering
Uit
Datum afdrukken
Uit
Als uw camera geen menuselecties heeft, worden deze instellingen ook gebruikt. De naam en de beschikbaarheid van elke instelling hangt af van de specificatie van uw camera. Raadpleeg de documentatie die is meegeleverd met uw camera voor meer informatie over het wijzigen van PictBridgeinstellingen.
Foto's afdrukken Opmerking Verwijder geheugenkaarten of een USBflashstation uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Sluit uw camera met de USB-kabel aan op de USB Direct-interface (1) op de machine.
b
Schakel de camera in. Als de machine de camera heeft herkend, wordt op het LCD-scherm Camera aangesl. weergegeven.
c
Kies de foto die u wilt afdrukken aan de hand van de instructies van uw camera. Als de machine begint met het afdrukken van de foto, wordt Printen op het scherm weergegeven.
BELANGRIJK Sluit geen ander apparaat dan een digitale camera of een USB-flashstation aan op de USB Direct-interface om beschadiging van de machine te voorkomen.
Afdrukken in DPOF-formaat DPOF betekent Digital Print Order Format. Vooraanstaande producenten van digitale camera's (Canon Inc., Eastman Kodak Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic Corporation en Sony Corporation) hebben deze standaard ontwikkeld om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen. Als uw digitale camera ondersteuning biedt voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, op het display van de digitale camera selecteren.
Opmerking
1 1
62
USB Direct-interface
Als de op de camera gemaakte afdrukvolgorde beschadigd is geraakt, kan een DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit probleem verhelpen door de afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw te maken met uw camera. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van de camerafabrikant of de bijbehorende documentatie om na te gaan hoe u hiervoor te werk gaat.
Foto's vanaf een camera afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) Als uw camera de standaard voor USBmassaopslag ondersteunt, kunt u uw camera in de modus massaopslag aansluiten. Op deze manier kunt u foto's vanaf uw camera afdrukken.
Foto's afdrukken Opmerking Verwijder geheugenkaarten of een USBflashstation uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Sluit uw camera met de USB-kabel aan op de USB Direct-interface (1) op de machine.
(Zie Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera op pagina 61 als u foto's in de modus PictBridge wilt afdrukken.)
Opmerking De naam en beschikbaarheid van functies en bewerkingen verschillen per camera. Raadpleeg de documentatie die bij uw camera is geleverd voor meer informatie over bijvoorbeeld het wijzigen van de PictBridge-modus in de modus USBmassaopslag.
1 1
b c
9
USB Direct-interface
Schakel de camera in. Volg de stappen in Foto's afdrukken op pagina 49.
BELANGRIJK Sluit geen ander apparaat dan een digitale camera of een USB-flashstation aan op de USB Direct-interface om beschadiging van de machine te voorkomen.
63
A
Routineonderhoud
De machine reinigen en controleren
a
De buitenkant van de machine schoonmaken
Trek de papierlades (1) volledig uit de machine.
1
Reinig het Touchscreen als volgt:
BELANGRIJK • Schakel de machine uit wanneer u het Touchscreen reinigt.
1
• Gebruik GEEN vloeibare schoonmaakmiddelen (inclusief schoonmaakalcohol).
a
Reinig het Touchscreen met een droge, zachte pluisvrije doek.
b
Reinig de buitenkant van de machine met een droge, zachte pluisvrije doek om stof te verwijderen.
c
Breng het deksel van de uitvoerlade omhoog en verwijder datgene wat in de papierlade vastzit.
d
Reinig de papierlade met een droge, zachte pluisvrije doek om stof te verwijderen.
Maak de buitenkant van de machine als volgt schoon:
BELANGRIJK • Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen. Reiniging met vluchtige vloeistoffen, zoals verdunner of benzine, beschadigt de buitenkant van de machine. • Gebruik GEEN schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten. • Gebruik GEEN isopropylalcohol om het bedieningspaneel schoon te maken. Het paneel kan barsten.
64
Routineonderhoud
e
Sluit het deksel van de uitvoerlade en plaats de uitvoerlade stevig in de machine terug.
De geleiderol van de machine reinigen
VOORZICHTIG Haal de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u de geleiderol schoonmaakt.
BELANGRIJK Raak het plaatje (2) en de hendel (3) NIET aan. Hierdoor kan de machine beschadigd raken.
De papierinvoerrollen reinigen Als de papierinvoerrollen met inkt zijn bevuild, kan dit papierstoringen veroorzaken.
a a
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.
b
Maak de geleiderol van de machine (1) en het gedeelte eromheen schoon en veeg eventuele inkt weg met een droge, pluisvrije zachte doek.
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact. Trek de papierlade volledig uit de machine.
Opmerking Als de papiersteunklep open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen.
A
2
1
3
65
b
Reinig de voorkant van de papierinvoerrollen (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek en in een heen en weer gaande beweging. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, zachte pluisvrije doek droog.
1
Opmerking Gebruik de machine niet als de rollen nog nat zijn. Als u de machine gebruikt terwijl de rollen nog niet droog zijn, kunnen er problemen met het invoeren van het papier optreden.
De doorvoerrollen voor papier reinigen
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Trek de papierlade volledig uit de machine.
Opmerking
c
Als de machine de laatste paar vellen in de papierlade tegelijkertijd begint in te voeren, reinigt u het scheidingskussen (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek.
Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (2), en reinig vervolgens de achterkant van de papierinvoerrollen (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, zachte pluisvrije doek droog.
Gebruik na het reinigen van het kussen een droge, zachte pluisvrije doek om al het vocht te verwijderen.
2 1
d
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
e
Sluit het stroomsnoer weer aan.
66
1
Routineonderhoud
c
Open de klep ter verwijdering van het vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
e
1
d
Reinig de papierinvoerrollen aan de achterkant (1) met een zachte, vochtige pluisvrije doek. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, zachte pluisvrije doek droog.
1
Reinig de doorvoerrollen voor het papier (1) met een zacht, pluisvrije doek die met water bevochtigd is. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, zachte pluisvrije doek droog.
Opmerking Raak de metalen as niet aan.
1
f
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep volledig gesloten is.
g
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
h
Sluit het stroomsnoer weer aan.
67
A
De papierinvoerrollen van lade 2 reinigen
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact. Trek papierlade 2 volledig uit de machine.
Opmerking Als de papiersteunklep open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen.
b
Reinig de papierdoorvoerrollen voor lade 2 (1) met een zachte, pluisvrije doek die met water bevochtigd is. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt. Wrijf de rollen na het reinigen met een droge, zachte pluisvrije doek droog.
Het inktvolume controleren Hoewel op het LCD-scherm een inktvolumepictogram wordt weergegeven, kunt u via het inktmenu een groot diagram weergeven waarop wordt aangegeven hoeveel inkt in elke cartridge over is.
a b
Druk op
c
Druk op Stop/Exit.
.
Druk op Inktvolume. Op het LCD-scherm wordt het inktvolume weergegeven.
Opmerking U kunt het inktniveau vanaf uw computer controleren. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
1
c d
68
Duw lade 2 stevig terug in de machine. Sluit het stroomsnoer weer aan.
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
Routineonderhoud
De machine inpakken en vervoeren
d
Verwijder de oranje bescherming uit de rechterbovenhoek van de machine.
e
Sluit voorzichtig het scannerdeksel met behulp van de vingergrepen aan beide zijden.
Gebruik het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal van de machine wanneer u de machine transporteert. Volg de onderstaande instructies om uw machine correct te verpakken. Schade aan de machine die wordt veroorzaakt tijdens het transport valt mogelijk niet onder uw garantie.
BELANGRIJK Het is belangrijk dat u de machine na een afdruktaak de printkop laat “parkeren”. Luister goed naar de machine alvorens deze los te koppelen, om te controleren of alle mechanische geluiden zijn gestopt. Indien u de machine dit parkeerproces niet laat voltooien, kan dit leiden tot afdrukproblemen en mogelijke schade aan de printkop.
a
Haal de stekker van de machine uit de telefoonaansluiting en haal het telefoonsnoer uit de machine.
b
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
c
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten. Koppel vervolgens de interfacekabel van de machine los, indien deze is aangesloten.
A
WAARSCHUWING Zorg dat uw vingers niet beklemd raken onder het scannerdeksel. Gebruik bij het openen en sluiten van het scannerdeksel altijd de vingergrepen aan weerszijden van het deksel.
f g
Open het deksel van de inktcartridge. Verwijder alle vier inktcartridges. Druk op de ontgrendelingshendel boven elke cartridge om deze te ontgrendelen. (Zie De inktcartridges vervangen in appendix A van de Beknopte gebruikershandleiding.)
69
Breng de oranje bescherming aan en sluit het kapje van de cartridge.
i
Verpak de machine in de plastic zak.
j
Verpak de machine en de gedrukte materialen met het originele verpakkingsmateriaal in de originele doos, zoals hieronder afgebeeld. Plaats de gebruikte inktcartridges niet in de doos.
BELANGRIJK • Zorg ervoor dat het plastic lipje op de rechterzijde van de oranje bescherming (1) stevig op zijn plaats klikt (2).
9
D
D
C
10 8
3
6
4
B
2
5
A
k
A
• Als u de oranje bescherming niet kunt vinden, mag u de inktcartridges NIET verwijderen als u de machine gaat vervoeren. Het is van essentieel belang dat tijdens het vervoeren van de machine de oranje bescherming is geplaatst of de inktcartridges op hun plaats zitten. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de machine schade oplopen en de garantie vervallen.
70
1
2 B
1
C
7
A
h
Sluit de doos en maak deze dicht met verpakkingstape.
B
Verklarende woordenlijst
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen. Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft. ADF (automatische documentinvoer) Het document kan in de ADF worden geplaatst en automatisch met één pagina tegelijk worden gescand. ANTW.APP. (antwoordapparaat) U kunt een extern antwoordapparaat op uw machine aansluiten. Automatisch een fax verzenden Een fax verzenden zonder de hoorn van een externe telefoon op te nemen. Automatisch opnieuw kiezen Een functie waarmee de machine het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw kan kiezen als de fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was. Autoreductie Als deze functie is geactiveerd, wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt. Belvertraging Het aantal keren dat het belsignaal overgaat voordat de machine reageert in de standen Alleen fax en Fax/Telefoon. Belvolume Instelling van het volume voor het belsignaal van de machine. Code voor activeren op afstand Toets deze code (l 5 1) in wanneer u een faxoproep aanneemt op een extern of tweede toestel. Code voor deactiveren op afstand (alleen modus Fax/Telefoon) Als de machine een normaal telefoontje beantwoordt, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt. U kunt de oproep op een tweede telefoon aannemen door de code (# 5 1) in te toetsen.
Coderingsmethode Methode voor het coderen van de informatie in een document. Alle faxmachines dienen ten minste de standaard Modified Huffman (MH) te gebruiken. De machine is uitgerust met betere compressiemethoden, Modified Read (MR) en Modified Modified Read (MMR) en JPEG, die werken als de ontvangende machine over deze mogelijkheden beschikt. Communicatiefout (Comm. Fout) Een fout tijdens het verzenden of ontvangen van een faxbericht, meestal veroorzaakt door ruis of statische elektriciteit op de lijn. Compatibiliteitsgroep De mogelijkheid van een faxapparaat om met een ander faxapparaat te communiceren. Tussen de ITU-T-groepen is compatibiliteit verzekerd. Contrast Instelling om te compenseren voor donkere of lichte documenten. Faxen of kopieën van donkere documenten worden lichter en omgekeerd. Dichtheid Wijzigingen van de dichtheid maakt de hele afbeelding lichter of donkerder. Direct verzenden Als het geheugen vol is, kunt u faxen onmiddellijk verzenden. ECM-modus (foutencorrectie) Deze functie controleert tijdens een faxtransmissie of er fouten optreden en verzendt de pagina's met fouten zo nodig opnieuw.
71
B
Eéntoetsnummers Nummers die onder speciale toetsen van het bedieningspaneel zijn opgeslagen, zodat u ze snel kunt kiezen. Als u Shift ingedrukt houdt terwijl u op de toets voor een ééntoetsnummer drukt, kunt u er een tweede nummer voor programmeren. Extern toestel Een antwoordapparaat of telefoon die is aangesloten op de machine. F/T-beltijd Het aantal keren dat de dubbele bel van de machine overgaat om u te waarschuwen dat u een normaal telefoongesprek moet beantwoorden (als de machine in de stand FAX/TEL de telefoon automatisch heeft beantwoord). Fax doorzenden Hiermee wordt een fax die in het geheugen is ontvangen, doorgestuurd naar een ander voorgeprogrammeerd faxnummer. Fax opslaan U kunt ontvangen faxen in het geheugen opslaan. Fax waarnemen Als deze functie is geactiveerd, reageert de machine toch op faxtonen als u de telefoon aanneemt en het een faxoproep blijkt te zijn. Fax/Telefoon In deze stand kunt u faxen en telefoontjes ontvangen. Gebruik de stand Fax/ Telefoon niet als u een extern antwoordapparaat hebt aangesloten. Faxjournaal In het journaal staat informatie over de laatste 200 faxberichten die zijn ontvangen en verzonden. TX betekent verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxtonen De speciale tonen (geluidssignalen) die een faxmachine tijdens automatische transmissies uitzendt om de ontvangende machine te laten weten dat het een faxtransmissie betreft. Faxtonen De tonen die tijdens faxtransmissies door de faxmachines worden uitgezonden. Faxvoorbeeld Als u Faxvoorbeeld kiest, kunt u een voorbeeld van ontvangen faxen op het LCD-scherm bekijken door op de toets Fax Preview of Faxvoorbeeld te drukken. Fijne resolutie Resolutie is 203 x 196 dpi. Wordt gebruikt voor faxberichten met kleine lettertjes en afbeeldingen. Fotoresolutie (alleen zwart-wit) Een instelling van de resolutie die verschillende grijstinten gebruikt, zodat foto's optimaal worden gereproduceerd. Gebruikersinstellingen Een afgedrukt rapport met de huidige instellingen van de machine. Grijstinten De grijstinten die voor het kopiëren, scannen en faxen van foto's worden gebruikt. Groepsnummer Een combinatie van ééntoets- en snelkiesnummers die zijn opgeslagen onder speciale toetsen of snelkieslocaties en die gebruikt worden voor rondsturen. Groepsverzenden De mogelijkheid om één en hetzelfde faxbericht naar meerdere locaties te verzenden. Groepsverzending (Alleen zwart-witfaxen) Om kosten te besparen kunnen alle uitgestelde faxen naar hetzelfde nummer als één zending worden gestuurd.
72
Verklarende woordenlijst
Handmatig faxen verzenden Als u de hoorn van uw externe toestel opneemt, kunt u luisteren of het ontvangende faxapparaat antwoordt voordat u op Mono Start of Colour Start drukt om met verzenden te beginnen. Helderheid Wijziging van de helderheid maakt de hele afbeelding lichter of donkerder. Helplijst Een afdruk van de complete menutabel die u kunt gebruiken om uw machine te programmeren wanneer u de Beknopte gebruikershandleiding niet bij de hand hebt. Innobella™ Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. Voor resultaten van de hoogste kwaliteit adviseert Brother het gebruik van Innobella™-inkt en -papier. Internationale modus In deze stand worden de faxtonen tijdelijk gewijzigd, zodat ruis en statische elektriciteit op de lijn onderdrukt worden. Journaaltijd De vooraf geprogrammeerde regelmaat waarmee het faxjournaal automatisch wordt afgedrukt. U kunt het faxjournaal desgewenst ook op elk ander tijdstip afdrukken (zonder deze instelling op te heffen). Kleurverbetering Hiermee wordt de kleur in de afbeelding aangepast. De afdrukkwaliteit wordt verhoogd door de scherpte, witbalans en kleurdichtheid te verbeteren. LCD-scherm (Liquid Crystal Display) Dit is het schermpje op uw machine waarop tijdens het programmeren meldingen verschijnen. Wanneer de machine inactief is, worden op dit schermpje de datum en de tijd aangegeven.
Menumodus De programmeermodus waarin u de instellingen van uw machine kunt aanpassen. Nummerweergave Een dienst van het telefoonbedrijf waarmee u het nummer (of de naam) van de beller kunt zien. OCR (optical character recognition) De softwaretoepassing ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR of Presto! PageManager zet een afbeelding van tekst om in tekst die u kunt bewerken. Ontvangst zonder papier (Geh.ontvangst) Faxen worden in het geheugen van de machine opgeslagen als de machine geen papier meer heeft. Pauze Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconden in de kiesreeks inlassen terwijl u met de kiestoetsen kiest of terwijl u ééntoets- of snelkiesnummers opslaat. Druk zo vaak op de Redial/Pause-toets op het bedieningspaneel of de Pauze-knop op het LCD-scherm als het aantal pauzes dat u wilt invoegen. PhotoCapture Center™ Hiermee kunt u digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken voor een afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die van foto's.
B
PictBridge Hiermee kunt u foto's rechtstreeks vanaf uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken voor een afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die van foto's. Pollen Het proces waardoor een faxmachine een andere faxmachine oproept om een wachtende fax op te halen.
73
Reserveafdruk De machine maakt een afdruk van alle faxen die zijn ontvangen en opgeslagen in het geheugen. Dit is een veiligheidsmaatregel zodat bij een stroomstoring geen faxberichten verloren gaan. Resolutie Het aantal verticale en horizontale lijnen per inch. Zie ook: Standaard, Fijn, Superfijn en Foto. Resterende taken U kunt controleren welke taken nog in het geheugen staan en deze taken afzonderlijk annuleren. Scannen De procedure waarmee een elektronische afbeelding van een papieren document naar uw computer wordt verzonden. Scannen naar media U kunt een document in zwart-wit of in kleur naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen. Zwartwitafbeeldingen hebben het TIFF- of PDFbestandsformaat en afbeeldingen in kleur kunnen het PDF- of JPEGbestandsformaat hebben. Snelkieslijst Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoets- en snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke volgorde in de lijst. Snelkiesnummer Een voorgeprogrammeerd nummer dat u snel kunt kiezen. U moet op (Telefoonboek), de tweecijferige code en Mono Start of Colour Start drukken om het kiezen te starten. Standaardresolutie 203 × 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst van normaal formaat en biedt de snelste transmissie.
74
Stationsnummer De opgeslagen informatie die boven aan gefaxte pagina's verschijnt. Deze inforegel bevat de naam van de verzender en het faxnummer. Superfijne resolutie (alleen zwart-wit) 392 × 203 dpi. Ideaal voor zeer kleine druk en lijntekeningen. Tijdelijke instellingen Voor elke faxtransmissie en kopie kunnen bepaalde instellingen worden gemaakt die alleen voor die transmissie gelden en die geen invloed hebben op de standaardinstellingen. Toegang op afstand De mogelijkheid om op afstand toegang tot uw machine te krijgen met een telefoon met toetstonen. Toegangscode op afstand Uw eigen code van vier tekens (--- ) waarmee u uw machine vanaf een toestel op afstand kunt bellen en bedienen. Transmissie Het vanaf de machine over de telefoonlijn verzenden van documenten naar een ander faxapparaat. Tweede telefoontoestel Een telefoontoestel dat gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als de faxmachine, maar op een aparte wandcontactdoos is aangesloten. Tweevoudige werking De machine kan uitgaande faxen of taken in het geheugen scannen terwijl ze een fax uit het geheugen verzendt, een fax ontvangt of een binnenkomende fax afdrukt. Uitgesteld verzenden Hiermee kunt u uw fax later op een door u opgegeven tijdstip verzenden.
Verklarende woordenlijst
Verzendrapport (Verzendcontrolerapport) Dit is een lijst met een overzicht van al het uitgaande faxverkeer. In deze lijst staan gegevens zoals het nummer van de beller en de datum en tijd. Volume van de waarschuwingstoon Instelling van het volume van het geluidssignaal dat u telkens hoort wanneer u een toets indrukt of een vergissing maakt. WLAN-rapport Een afgedrukt rapport waarin het resultaat van de WLAN-verbinding wordt weergegeven. Zoeken Een elektronische lijst van ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepsnummers, gerangschikt in numerieke of alfabetische volgorde.
B
75
C
Index
Cijfers
E
2 op 1 (id) kopiëren .................................. 39
Eéntoetsnummers uit nummerweergavegeheugen instellen ................................................. 28 van uitgaande gesprekken instellen ..... 27
A Afdrukken fax uit geheugen ................................... 17 rapport .................................................. 34 Zie de Softwarehandleiding. Afstandsbediening ................................... 20 code voor toegang op afstand .............. 20 opdrachten ............................................ 21 uw faxen opvragen ............................... 22 Annuleren fax doorzenden ............................... 19, 21 Fax opslaan .......................................... 19 taken in wachtrij .................................... 14 Apple Macintosh Zie de Softwarehandleiding.
B Beveiliging Beveiligd functieslot beheerderwachtwoord ......................... 5 gebruikers met beperkte rechten ......... 6
C ControlCenter Zie de Softwarehandleiding.
D De machine inpakken en vervoeren ........ 69 Direct afdrukken vanaf een niet-PictBridge-camera ........ 63 vanaf een PictBridge-camera ............... 61 Dubbelzijdig fax ......................................................... 10 kopiëren ................................................ 44
76
F Fax doorzenden een nummer programmeren ................. 16 op afstand wijzigen ......................... 21, 22 Fax opslaan ............................................. 17 inschakelen ........................................... 17 uit geheugen afdrukken ........................ 17 uitschakelen .......................................... 19 Fax, stand-alone ontvangen Fax doorzenden ................................. 21 in geheugen ....................................... 16 in PC .................................................. 18 opvragen vanaf een ander toestel .......................................... 21, 22 uit geheugen afdrukken ..................... 17 verkleinen tot papierformaat .............. 23 zonder papier ..................................... 16 verzenden ............................................... 8 aan einde van gesprek ...................... 11 contrast ................................................ 8 Direct verzenden ................................ 12 dubbelzijdig ........................................ 10 fabrieksinstellingen herstellen .............. 9 Groepsverzenden .............................. 11 handmatig .......................................... 10 internationale modus ......................... 13 nieuwe standaardinstellingen opslaan ................................................ 9 Resolutie .............................................. 8 taken in wachtrij annuleren ................ 14 uitgesteld verzenden .......................... 13 uitgestelde groepsverzending ............ 13 vanuit het geheugen (Tweevoudige werking) ............................................. 11 Faxcodes Code voor toegang op afstand ............. 20 wijzigen ................................................. 20
Faxen, vanuit PC Zie de Softwarehandleiding. Films afdrukken ....................................... 49 Functieslot ................................................. 4
G Gebruikers met beperkte rechten .............. 6 Geheugenbeveiliging ............................... 14 Groepen voor groepsverzending ............. 31 Groepsverzenden .................................... 11 Groepen instellen voor .......................... 31
L LCD (Liquid Crystal Display) Helplijst ................................................. 34 Lichtdimtimer .......................................... 2
M Macintosh Zie de Softwarehandleiding. Modus, activeren Tijdklok .................................................... 3
H
N
Handmatig verzending ............................................ 10
id kopiëren ............................................... 39 Inktcartridges inktvolume controleren .......................... 68
Netwerk Afdrukken Zie de Netwerkhandleiding. scannen Zie de Softwarehandleiding. Nummerweergave Rapport nummerweergavegeheugen ................. 34
K
O
Kiezen Groepen (Groepsverzenden) ................ 11 Kopiëren 2 op 1 (id) .............................................. 39 boek ...................................................... 42 dichtheid ............................................... 40 dubbelzijdig ........................................... 44 dun papier ............................................. 41 inktspaarmodus .................................... 41 kwaliteit ................................................. 35 met ADF ................................................ 40 pagina layout (N op 1) .......................... 37 poster .................................................... 37 scheefstandcorrectie ............................. 42 sorteren (alleen ADF) ........................... 40 vergroten/verkleinen ............................. 36 voorkeursinstellingen ............................ 46 watermerk ............................................. 43 mediakaart gebruiken ........................ 43 papieren document gebruiken ........... 44 sjabloon gebruiken ............................. 43 USB-flashstation gebruiken ............... 43
Opslag in geheugen ................................... 1
I
P PaperPort™12SE met OCR Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing PaperPort™ 12SE. PhotoCapture Center™ Afdrukinstellingen Bijsnijden (crop) ................................. 56 Contrast ............................................. 55 Datum afdrukken ............................... 57 Fabrieksinstellingen herstellen .......... 57 Helderheid ......................................... 55 Kleurverbetering ................................ 55 Kwaliteit ............................................. 54 Nieuwe standaardinstellingen opslaan .............................................. 57 Papiersoort en -formaat ..................... 54 Zonder rand ....................................... 57
77
C
Afdrukken foto's .................................................. 50 index .................................................. 49 Afdrukken in DPOF-formaat ................. 53 Effect toevoegen ................................... 51 Foto-effecten Auto Correct ....................................... 51 Bijsnijden ........................................... 51 Monochroom ...................................... 51 Nachtfoto ........................................... 51 Rode ogen verwijderen ...................... 51 Sepia .................................................. 51 Tegenlicht .......................................... 51 Verbeter huidtoon .............................. 51 Verbeter landschap ............................ 51 Whiteboard ........................................ 51 Scannen naar media automatisch bijsnijden ....................... 58 geheugenkaart ................................... 58 USB-flashstation ................................ 58 vanaf PC Zie de Softwarehandleiding. PictBridge Afdrukken in DPOF-formaat ................. 62 Presto! PageManager Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto! PageManager. Problemen oplossen inktvolume controleren .......................... 68
R Rapporten ................................................ 33 afdrukken .............................................. 34 Faxjournaal ........................................... 34 Journaaltijd ........................................ 33 Gebruikersinstellingen .......................... 34 Helplijst ................................................. 34 Kieslijst .................................................. 34 Netwerkconfiguratie .............................. 34 Nummerweergave ................................ 34 Rapport nummerweergavegeheugen ................. 34 Verzendrapport ............................... 33, 34 WLAN-rapport ....................................... 34 Reinigen geleiderol .............................................. 65 papierinvoerrol ...................................... 65 78
Remote Setup Zie de Softwarehandleiding. Resolutie instellen voor volgende fax ..................... 8
S Scannen Zie de Softwarehandleiding. Slaapstand ................................................. 2 Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen instellen ................................................. 30 van uitgaande gesprekken instellen ..... 29 Snelkiezen Eéntoetsnummers uit nummerweergavegeheugen instellen .............................................. 28 van uitgaande gesprekken instellen .............................................. 27 Groepsnummers Groepen instellen voor groepsverzenden ............................... 31 wijzigen .............................................. 32 Groepsverzenden ................................. 11 groepen verwijderen .......................... 32 met Groepen ...................................... 11 Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen instellen .............................................. 30 van uitgaande gesprekken instellen .............................................. 29 Stroomstoring ............................................ 1
T Toegangscodes, opslaan en kiezen ........ 26 Tweevoudige werking .............................. 11
V Verkleinen inkomende faxen .................................. 23 kopieën ................................................. 36 Vervoeren, machine ................................. 69
W Windows® Zie de Softwarehandleiding. Wireless Network Zie de Installatiehandleiding en Netwerkhandleiding.
C
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
79
Bezoek ons op World Wide Web http://www.brother.com/
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen land zijn aangekocht.