Gebruikershandleiding Bedankt en gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland V-BASS. Lees voor het gebruik van dit instrument aandachtig de volgende hoofdstukken: “BELANGRIJKE VEILIGHEID INSTRUCTIES” (gebruiksaanwijzing p. 2), “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” (gebruiksaanwijzing p. 3-4) en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (gebruiksaanwijzing p. 5). Deze hoofdstukken geven belangrijke aanwijzingen voor een juist gebruik van dit instrument. Om er zeker van te zijn, dat u goed op de hoogte bent van elke eigenschap die uw nieuwe instrument te bieden heeft, is het noodzakelijk om de gehele gebruiksaanwijzing door te lezen. De gebruiksaanwijzing dient goed bewaard en bij de hand gehouden te worden, zodat hij gemakkelijk te raadplegen is. * Alle productnamen in dit document zijn merknamen of geregistreerde merknamen van de respectievelijke eigenaren. Copyright© 2002 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag in welke vorm dan ook worden gekopieerd, zonder schriftelijke toestemming van de ROLAND CORPORATION.
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken.
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedieningsen onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden, inclusief de volgende: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Lees deze instructies. Bewaar deze instructies. Neem alle waarschuwingen serieus. Volg alle instructies. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. 8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren. 9. De veiligheidsopzet van de gepolariseerde of aarde plug dient niet teniet gedaan te worden. Een gepolariseerde plug heeft twee polen, de één breder dan de andere. Een aardeplug heeft twee platte kanten en een derde aarde pin. De brede pool of de derde pin zijn voor uw veiligheid aangebracht. Wanneer de plug niet in uw stopcontact past, raadpleegt u een elektricien voor vervanging van het verouderde stopcontact. 10. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
2
11. 12.
13.
14.
stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires. Gebruik het apparaat met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/ apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
USING THE UNIT SAFELY
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.. Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Het ● wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
001
001
• Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
• Het apparaat dient alleen te worden aangesloten op een stroomtoevoer van het type dat in de bedieningsinstructies wordt beschreven of zoals het op het apparaat staat aangegeven. ..........................................................................................................
.......................................................................................................... 002a
• Maak het apparaat niet open en breng geen interne wijzigingen aan.
008e
• Gebruik alleen het meegeleverde stroomsnoer.
.......................................................................................................... 003
• Probeer het apparaat niet te repareren of delen in het apparaat te vervangen (behalve als deze gebruiksaanwijzing daar aanwijzingen voor geeft). Ga voor al uw reparaties naar de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerde Roland distributeur. U kunt deze vinden op de “Informatie” pagina. .......................................................................................................... 004
• Gebruik of bewaar het apparaat nooit: • Bij extreme temperatuurwaarden (bijv. in direct zonlicht in een dicht voertuig, bij een warmtebron of bovenop een warmte opwekkend apparaat); of • In vochtige ruimtes (bijv. baden, badkamers, op natte vloeren); of • In ruimtes waar regen in kan komen; of • In stoffige ruimtes; of • In ruimtes die bloot staan aan zware trillingen. .......................................................................................................... 007
• Verzeker u ervan dat de plaats waar u het apparaat zet een stevige oppervlakte biedt, die het apparaat op de juiste manier ondersteunt en waardoor het apparaat niet kan gaan wiebelen. ..........................................................................................................
.......................................................................................................... 009
• Het stroomsnoer dient niet buitensporig te worden gedraaid of gebogen; plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Als u dit wel doet, kan het snoer beschadigd raken, waardoor onderdelen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Een beschadigd snoer kan brand of schokken veroorzaken! .......................................................................................................... 010
• Dit apparaat kan, alleen of in combinatie met een versterker, koptelefoon of speakers, een geluidsniveau bereiken dat een permanente gehoorbeschadiging kan veroorzaken. Gebruik geen hoog of onaangenaam volume als u het apparaat voor langere tijd bedient. Indien u enig gehoorverlies of gepiep in de oren ervaart, dient u onmiddelijk te stoppen met het gebruik van dit apparaat, en een oorarts te raadplegen. .......................................................................................................... 011
• Laat geen objecten (bijv. brandgevaarlijk materiaal, munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken etc.) in of over het apparaat vallen. .......................................................................................................... 013
• In huishoudens met kleine kinderen dient altijd een volwassene toezicht te houden, totdat het kind in staat is om de regels, die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat, na te volgen. ..........................................................................................................
3
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
001
101a
• Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!)
• Het apparaat dient zo te worden geplaatst, dat zijn locatie of positie een goede ventilatie niet in de weg staat. ..........................................................................................................
.......................................................................................................... 015
• Sluit het stroomsnoer van het apparaat niet aan op een stopcontact waar teveel andere apparaten op zijn aangesloten. Wees extra voorzichtig met het gebruik van verlengsnoeren—de totale stroom die gebruikt wordt door alle apparaten die op hetzelfde verlengsnoer of blok zijn aangesloten, mag nooit het stroomvoorschrift (Watt/Ampère) op het verlengsnoer overschrijden. Door een overmatige belasting kan het snoer oververhit raken en uiteindelijk doorbranden. .......................................................................................................... 016
• Voordat u het apparaat in het buitenland gebruikt, dient u om raad te vragen bij de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een officiële Roland distributeur (die u kunt vinden op de “Informatie” pagina). ..........................................................................................................
102b
• Houd altijd alleen de stekker van het stroomsnoer vast, als u de stekker in of uit een stopcontact of dit apparaat haalt. .......................................................................................................... 104
• Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels in de war raken. Snoeren en kabels dienen zo te worden geplaatst dat ze buiten bereik van kinderen blijven. .......................................................................................................... 106
• Klim nooit op het apparaat; plaats nooit zware voorwerpen op het apparaat. .......................................................................................................... 107b
• Pak nooit de stekker of het snoer met natte handen vast als u de stekker in of uit een stopcontact of uit het apparaat haalt. .......................................................................................................... 108a
• Haal de stekker en alle snoeren van andere externe apparaten uit het apparaat, voordat u het apparaat gaat verplaatsen. .......................................................................................................... 109a
• Zet de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact, voordat u het apparaat gaat schoonmaken. .......................................................................................................... 110a
• Als u vermoedt dat het gaat onweren in uw omgeving, haal dan de stekker uit het stopcontact. ..........................................................................................................
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Leest u het volgende goed door, als toevoeging op de instructies uit “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” en “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” van pagina’s 2, 3 en 4, en houd deze aanwijzingen goed in de gaten:
Stroomtoevoer • Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomnet met een ander apparaat dat storing kan veroorzaken (zoals een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem). • Voordat u dit apparaat aansluit op enig ander apparaat, dient u de stroom op elk apparaat uit te zetten. Op deze manier kunt u voorkomen dat er een defect optreedt, en/of dat er schade wordt toegebracht aan de luidsprekers of aan andere onderdelen.
Plaatsing • Het gebruik van dit apparaat in de buurt van versterkers (of enige andere apparatuur die grote transformatoren bevatten) kan een brom veroorzaken. Om dit probleem te verminderen kunt u het apparaat verdraaien; of u kunt het apparaat verder weg van de storingsbron plaatsen. • Het kan zijn dat dit apparaat storing veroorzaakt in de ontvangst van radio en televisie. Gebruik het apparaat daarom niet in de buurt van deze ontvangers. • Bij gebruik van draadloze communicatie-apparatuur (zoals mobiele telefoons) in de buurt van het apparaat, kan er storing ontstaan. Dergelijke storing kan ontstaan tijdens het het ontvangen van een gesprek, tijdens het opbellen of tijdens een gesprek. Heeft u last van dit probleem, plaats de draadloze apparatuur dan verder van het apparaat of schakel de apparatuur uit. • Om een defect te voorkomen dient u het apparaat niet te gebruiken in een vochtige omgeving, zoals een omgeving die is blootgesteld aan regen of ander vocht.
Onderhoud • Gebruik een droge, zachte doek om het instrument te reinigen. U kunt eventueel een licht vochtige doek gebruiken. Om hardnekkiger stof te verwijderen kunt u een doek gebruiken, die verzadigd is met een mild, niet aggressief schoonmaakmiddel. Zorg er wel voor, dat u daarna het apparaat afneemt met een zachte, droge doek.
het scherm. Zodra u deze boodschap ziet, dient u de batterij door een nieuwe te vervangen; op deze manier voorkomt u het verlies van alle data. Voor de vervanging van de batterij kunt u contact opnemen met de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een officiële Roland distributeur (deze vindt u op de “Informatie” pagina).
Aanvullende voorzorgsmaatregelen • Weest u er zich van bewust, dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan, als gevolg van een defect of een verkeerde bediening van het apparaat. Om uzelf te beschermen tegen het mogelijk kwijtraken van belangrijke data, raden we u aan om van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, periodiek een kopie te maken op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer). • Als de data die u op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) heeft opgeslagen verloren gaat, kunt u deze waarschijnlijk niet meer herstellen. Roland Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid met betrekking tot een dergelijk verlies van data. • Bij de bediening van de knoppen, schuiven en andere bedieningsknoppen op het apparaat dient u met redelijke voorzichtigheid te werk te gaan; zo ook bij het gebruik van de jacks en aansluitingen. Een ruwe behandeling kan tot een defect leiden.
• Sla of duw nooit te hard op het scherm. • Bij het aansluiten/ontkoppelen van kabels dient u altijd de plug zelf beet te pakken–trek nooit aan de kabel. Op deze manier voorkomt u kortsluiting of beschadiging van het binnenste van de kabel. • Er straalt een kleine hoeveelheid warmte uit het apparaat tijdens normaal gebruik. • Probeer het geluidsvolume van het apparaat op een acceptabel niveau te houden, om de buren niet tot last te zijn. Het kan zijn dat u de voorkeur geeft aan het gebruik van een koptelefoon: op die manier hoeft u zich geen zorgen te maken dat u anderen last bezorgd (vooral ‘s avonds laat).
• Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddel, alcohol of wat voor oplosmiddel dan ook, om verkleuring en/of vervorming te voorkomen.
• Als u het apparaat wilt vervoeren, dan kunt u dit het beste doen in de doos (inclusief vulsel) waarin het verpakt was, indien mogelijk. Anders zult u vergelijkbaar verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
Reparatie en data
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (Roland EV-5, BOSS FV-300L; los verkrijgbaar). Aansluiting van een ander expressiepedaal kan een defect veroorzaken of het apparaat beschadigen.
• Weest u er zich van bewust, dat alle opgeslagen data in het geheugen van het apparaat verloren kunnen gaan, als u het apparaat wegbrengt voor reparatie. Belangrijke data dient u altijd als veiligheidskopie op te slaan op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) of op te schrijven (indien mogelijk). Tijdens een reparatie wordt al het mogelijke gedaan om dataverlies te voorkomen. In sommige gevallen (bijvoorbeeld als het systeemgedeelte dat samenhangt met het geheugen zelf niet meer werkt) is het tot onze spijt niet mogelijk om de data te herstellen. Roland aanvaardt geen aansprakelijkheid met betrekking tot een dergelijk verlies van data.
• Gebruik een Roland kabel voor het maken van een aansluiting. Als u hiervoor een ander merk kabel gebruikt, dient u de volgende voorzorgsmaatregel in acht te nemen: • Sommige kabels bevatten een weerstand. Gebruik geen kabels met een weerstand voor het aansluiten van dit apparaat. Bij het gebruik van een kabel met een weerstand kan de klank extreem zacht of zelfs onhoorbaar worden. Voor informatie over de specificaties van een kabel dient u contact op te nemen met de fabrikant van de desbetreffende kabel.
Geheugenbescherming • Dit apparaat bevat een batterij, die het geheugensysteem van het apparaat van stroom voorziet als de stroomschakelaar uit is. Als de batterij bijna leeg is, verschijnt de onderstaande boodschap op
5
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN .....................................3
Het normale ingangssignaal met het GK ingangssignaal combineren.......................................28 De volumebalans aanpassen ..............................................28 De schakelpositie aangeven................................................28
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................5
Een patch benoemen ........................................................29 Het volume van de patch aanpassen...............................30
Belangrijkste kenmerken..............................8
Een door u gecreëerde klank (patch) bewaren (de Write procedure) .........................................................30
Over de V-Bass ............................................9
De volgorde van patches veranderen (Patch Exchange functie)..................................................31
Paneelbeschrijving .....................................10 Bedieningspaneel............................................................. 10 Achterpaneel..................................................................... 11
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen...............12
De klank van de gehele V-Bass aanpassen aan de speelomstandigheden .........31 De pedalen gebruiken om een effect aan/uit te zetten (Manual mode) ...................................................................32 De Manual mode aanzetten................................................32 Selecteren welk effect u met de verschillende pedalen kunt uitzetten.........................................................32
De GK pickup bevestigen ................................................ 12 Aansluitingen maken ....................................................... 12 Vóór het aansluiten..............................................................12 De stroom aanzetten ........................................................ 13 Aanpassing van het volume ............................................ 14 Over het scherm (basisbediening).................................. 14 GK pickup instellingen..................................................... 15 De verhouding van iedere snaar aangeven......................15 De gevoeligheid van de verschillende snaren aanpassen ..............................................................................17 Instellingen benoemen ........................................................18 Uw basgitaar stemmen .................................................... 18 Veranderen van klanken (patches) ................................. 19 Over de patchnummers.......................................................19 De PATCH/VALUE draaiknop gebruiken om te veranderen ............................................................................20 Pedalen gebruiken om te veranderen ...............................20
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren ....................21 COSM BASS instellingen................................................. 21 COSM AMP instellingen................................................... 22 EFFECTS instellingen ...................................................... 22 Het tempo en de toonsoort van het nummer, dat u wilt spelen aangeven............................................................... 23 Pedaalfunctie instellen (EXP/CTL/GK VOL/GK SW) .............................................. 24 De functie van het EXP pedaal van de V-Bass aangeven................................................................................24 De functie van het CTL pedaal van de V-Bass aangeven................................................................................24 De functie van GK VOL aangeven ....................................25 De functie van GK SW aangeven.......................................25 Assign functie instellen .......................................................26 Het volume van het normale element aanpassen ......... 27 Schakelvolgorde verwisselen van het interne multi-effect en de COSM BASS/COSM AMP .................. 27
6
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen................ 33 GK pickup instellingen......................................................33 Selecteer de GK pickup instelling......................................33 De GK pickup goed afstellen op de basgitaar die u gebruikt..................................................................................33 De schaallengte van de gebruikte basgitaar instellen.....33 De GK pickup en het normale element op elkaar afstellen.................................................................................34 De plaatsing van de S1/S2 schakelaars aangeven ..........34 De aansluiting van de GK pickup aangeven....................34 De afstand tussen de GK pickup en de brug aangeven................................................................................34 De gevoeligheid van de verschillende snaren aanpassen ..............................................................................35 Instellingen benoemen ........................................................35 Het contrast van het scherm aanpassen.........................35 Pedaalfuncties instellen....................................................36 De functie van de BANK pedalen instellen......................36 Het aantal beschikbare banken aangeven ........................36 De functie van een externe voetschakelaar (FS-5U) aangeven................................................................................36 Overnemen van de positie van het EXP pedaal en GK VOL bij het oproepen van een patch..........................37 De diepte en het bereik van het ingebouwde EXP pedaal aanpassen.........................................................37 De functie van de VALUE draaiknop instellen................37 Voorkomen van onbedoelde bediening tijdens het spelen...............................................................................37 GK pickup functie instellingen.........................................38 De functie van de S1/S2 schakelaars veranderen ...........38 De functie van de GK VOL knop aangeven .....................38
Hoofdstuk 4 MIDI....................................... 39 Over MIDI............................................................................39 Controleren welke MIDI boodschappen worden ondersteund (MIDI implementatiekaart) .........................39 Over MIDI kanalen ..............................................................39 Over de MIDI Omni mode..................................................40 Over de MIDI Device ID .....................................................40 Bank Select en Program Change ........................................40
Inhoud
Patches selecteren op een extern apparaat................... 40 Vanaf een extern apparaat het wisselen van patches aansturen .......................................................................... 41 De program change map selecteren ..................................41 De program change ontvangstmap instellen ...................41 Synchroniseren met MIDI Clock boodschappen via MIDI IN...........................................................................41 Pedaal bedieningsdata verzenden.................................. 41 Klank(patch)- of systeemdata verzenden en ontvangen ................................................. 42 Instellingen naar een extern apparaat verzenden (Bulk Dump).....................................42 Instellingen ontvangen vanaf een extern apparaat (Bulk Load)...........................................................................42
Hoofdstuk 5 Parametergids........................43 COSM BASS...................................................................... 43 TYPE.......................................................................................43 PICKUP..................................................................................44 BODY .....................................................................................46 BASS SELECT .......................................................................46 PT SHIFT (Pitch Shift) .........................................................47 FRETLESS..............................................................................48 WAVE SYNTH .....................................................................48 OSC SYNTH..........................................................................49 FILTER ...................................................................................49 P-BEND (Power bend).........................................................50 SUSTAIN ...............................................................................50 COLOR ..................................................................................50 ATTACK................................................................................50 BODY LEV (Body Level).....................................................50 ORGAN .................................................................................50 PD SHIFT (Pedal Shift)........................................................51 POLY OCTAVE (Polyphonic octave)................................51 POLY DISTORTION (Polyphonic distortion)..................51 POLY SG (Polyphonic slow gear)......................................52 EQ (Equalizer) ......................................................................52 PAN........................................................................................52 MIXER....................................................................................52
GK FUNCTION ....................................................................65 DIAL FUNCTION................................................................65 MIDI .......................................................................................66 TUNER/BYPASS ................................................................67 GK SETTING (GK PICKUP INSTELLINGEN)...........................................67
Hoofdstuk 6 Aanvullende informatie.......... 69 Problemen ..........................................................................69 Problemen met het geluid...................................................69 Andere problemen ...............................................................70 De standaard fabrieksinstellingen opnieuw instellen (Factory Reset) ..................................................................70 PEDAL ASSIGN Parameterlijst.........................................71 COSM BASS ..........................................................................71 COSM AMP ..........................................................................71 EFFECTEN ............................................................................72 MIDI Implementatie kaart ..................................................73 Specificaties.......................................................................74
Index ......................................................... 75
COSM AMP........................................................................ 53 SPEAKER ..............................................................................54 EFFECTS ........................................................................... 54 COMP/LM (Compressor/limiter) ....................................54 WAH ......................................................................................55 OD/DS (Overdrive/Distortion) ........................................56 EQ (Equalizer) ......................................................................56 MOD (Modulation) ..............................................................57 DELAY...................................................................................60 CHORUS ...............................................................................61 REVERB .................................................................................61 NS (Noise suppressor).........................................................62 FV (Foot volume) .................................................................62 FX-BYPASS............................................................................62 PEDAL ASSIGN................................................................. 62 MASTER ............................................................................ 63 SYSTEM............................................................................. 64 GLOBAL ................................................................................64 DISPLAY CONTRAST 1–16 ...............................................64 PEDAL FUNCTION ............................................................64
7
Belangrijkste kenmerken ■ Een compleet nieuw systeem voor de basgitaar De V-Bass is een uitvinding van Roland: een totaal nieuw systeem voor de basgitaar dat is ontwikkeld met de veelgeprezen COSM technologie. Het pickupsignaal bevat behalve toonhoogte en volume ook andere informatie, zoals nuances in de speeltechniek en het karakter dat door de vorm van de body en het type snaren van de basgitaar wordt geproduceerd. De GK divided pickup neemt elke snaar onafhankelijk waar, en produceert het bijbehorende elementsignaal. De V-Bass haalt informatie uit dit signaal, waarna u het kunt bewerken door (bijvoorbeeld) het benadrukken van, toevoegen of verwijderen van boventonen om zo compleet nieuw basklanken te creëren, die met oudere reeds bestaande apparatuur niet mogelijk waren. De klank is natuurlijk gebaseerd op het originele signaal van de snaar, waardoor het spelen zeer natuurlijk aanvoelt.
■ COSM BASS —het creëren van nieuwe mogelijkheden voor de basgitaar Behalve klanken zoals die van akoestische basgitaren, fretloze basgitaren en elektrische basgitaren kunt u speciale instellingen gebruiken zoals synth basklanken, alternatieve stemmingen of meersnarige bassen, zonder dat u daarvoor een andere basgitaar hoeft te pakken of uw stemming hoeft te veranderen. Praktisch elke denkbare basklank is direct beschikbaar door simpelweg op een pedaal te drukken. U kunt ook zelf nieuwe basklanken creëren door de regelaars voor pickup, toonregeling en volume aan te passen of door de bodyinstellingen te veranderen. Deze klanken kunnen natuurlijk worden gespeeld met alle speeltechnieken, die u normaliter ook gewend bent op uw basgitaar te gebruiken. Het apparaat bevat ook een mixergedeelte, waardoor u algehele controle heeft over de ingangssignalen van het normale element en de divided pickup – en u beide klanktypen kunt combineren voor nog meer creatieve mogelijkheden.
■ COSM AMP en multi-effecten voor nog meer mogelijkheden Het COSM amp gedeelte biedt behalve zes verschillende virtuele versterkers ook nog zes andere originele versterkers die voor de COSM basgitaar zijn geoptimaliseerd. Het multieffect gedeelte biedt een verscheidenheid aan effecten van de hoogste kwaliteit, inclusief COMP/LM, WAH, OD/DS en EQ.
8
Daarnaast kunt u schakelingen maken, die niet alleen de COSM amp en multi-effecten bevatten, maar ook COSM bass mixpunten, waarmee u totale controle over uw geluid heeft tot aan de uitgangen.
■ Een heel arsenaal aan nuttige functies Met de verschillende algemene parameters kunt u aanpassingen maken die passen bij de lokatie waar u speelt, zonder dat u elke klank apart hoeft te veranderen. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld een aantal aspecten van de klank algemeen aanpassen, zoals de reverbdiepte of de toonregeling van het hoge of lage register. De V-Bass beschikt over zowel koptelefoonuitgangen als XLR gebalanceerde uitgangen, waardoor een directe aansluiting op een PA systeem mogelijk is.
■ Flexibele ondersteuning voor 4-snarige tot 6-snarige basgitaren Basgitaren hebben vergeleken met gitaren een grotere variatie in het aantal snaren. De V-Bass is zo ontworpen dat hij de meest gebruikte basgitaartypes ondersteunt, van 4-snarige tot 6-snarige basgitaren. De klankinstellingen zijn zo flexibel mogelijk ontworpen waardoor dezelfde data voor 4-snarige tot en met 6-snarige basgitaren kan worden gebruikt. U kunt in totaal vijf verschillende sets met instellingen die geschikt zijn voor verschillende basgitaren opslaan, waardoor u tijdens een optreden van instrument kunt wisselen.
■ Grafisch LCD Dankzij het grafische LCD scherm kunnen instellingen als pickupplaatsing en bodytype visueel en op gevoel worden gemaakt.
Over de V-Bass De uitleg in dit hoofdstuk helpt u om zo veel mogelijk uw voordeel te doen met de functionaliteit van de V-Bass.
■ GK Pickup Om de V-Bass te kunnen gebruiken, heeft u een GK-2B divided pickup voor basgitaar nodig. Deze is los in de winkel verkrijgbaar. Installeer de GK-2B op uw basgitaar. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de GK-2B voor een gedetailleerde beschrijving van de installatie. U kunt ook GK-compatibele basgitaren gebruiken die te verkrijgen zijn bij verschillende fabrikanten (voor details over specificaties van deze basgitaren raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende basgitaar of neem contact op met de fabrikant). De V-Bass is alleen voor het gebruik met basgitaren ontworpen. Het is niet mogelijk de V-Bass te gebruiken met een gitaar waarop een GK-2A gitaar divided pickup is geïnstalleerd (ook als hij is aangesloten, zal hij niet juist functioneren).
■ Klankdata (patch parameters) De V-Bass is zo ontworpen dat dezelfde klankinstellingen kunnen worden gebruikt (voorzover mogelijk) voor ieder standaard type basgitaar van 4- tot 6-snarige basgitaren. Dit betekent dat in het geval van parameters die onafhankelijk voor elke snaar kunnen worden ingesteld, er altijd aparte instellingen zijn voor elk van de zes snaren. Deze instellingen worden getoond als Hi, 1 2 3 4 en Lo, in verhouding tot de standaard 4-snarige basgitaar. De relatie tussen de parameters uit de lijst en de snaren waar ze op van toepassing zijn, wordt aangegeven door de “GK POSI” instelling van het GK SETTING menu. Deze relatie en de standaard stemmingen worden hieronder getoond: Parameter listing Hi 1 2 3 4 Lo
4STR-1,2,3 5STR-Lo1,2 5STR-Hi1,2 1e snaar (G) 2e snaar (D) 3e snaar (A) 4e snaar (E) -
1e snaar (G) 2e snaar (D) 3e snaar (A) 4e snaar (E) 5e snaar (B)
1e snaar (C) 2e snaar (G) 3e snaar (D) 4e snaar (A) 5e snaar (E) -
6STR 1e snaar (C) 2e snaar (G) 3e snaar (D) 4e snaar (A) 5e snaar (E) 6e snaar (B)
Omdat u in totaal vijf sets instellingen voor verschillende basgitaren kunt opslaan, is het mogelijk om tussen verschillende instrumenten te wisselen.
9
Paneelbeschrijving Bedieningspaneel fig.0-01
8
9
1 3
2 6
4 22
5
7
10
11 12 13 14 15 16 17
19
18
20
1. LED Scherm Hier verschijnt het banknummer van de huidig geselecteerde patch (p. 19). In de TUNER MODE (p. 18) verschijnt de notennaam. 2. LCD Scherm Hier verschijnt allerlei informatie over de V-Bass, zoals de naam van de patch, de waarde van de parameter, etc.
21
Met deze toets kunt u een handeling afbreken of teruggaan naar het Play scherm (p. 13). 9. WRITE toets Met deze toets kunt u een patch schrijven (p. 30, 31). 10. CURSOR toets Met deze toets kunt u de cursor verplaatsen.
3. PATCH/VALUE draaiknop Met deze knop kunt u patches selecteren of de waarde van een parameter aanpassen.
11. COSM BASS toets Druk op deze toets, als u toegang wilt krijgen tot de
4. OUTPUT LEVEL knop Met deze knop kunt u het totale volume van de V-Bass aanpassen.
12. COSM AMP toets Druk op deze toets, als u toegang wilt krijgen tot de COSM AMP parameters (p. 22).
* Het OUTPUT (XLR) volume en BASS OUTPUT volume verandert niet.
COSM BASS parameters (p. 21).
13. EFFECTS toets Druk op deze toets om een effect aan te passen (p. 22).
5. GK SETTING toets Met deze toets kunt u instellingen maken voor de GK Pickup (p.15).
14. PEDAL ASSIGN toets Druk op deze toets voor om een pedaalfunctie te veranderen (p. 24).
6. Functie toets Met deze toetsen kunt u een parameter selecteren op het LCD scherm.
15. MASTER toets Druk op deze toets als u het volume van een patch of de naam wilt veranderen of andere aanpassingen wilt maken (p. 23, 27, 30).
7. PAGE toets Met deze toetsen kunt u van pagina wisselen op het LCD scherm (p. 14). 8. EXIT toets
10
16. SYSTEM toets Druk op deze toets om de V-Bass op verschillende situaties aan te passen (p. 31, 35—42).
Paneelbeschrijving
17. MANUAL toets Druk op deze toets om de MANUAL MODE te gebruiken (p. 32).
zoals aan/uit voor effecten, TUNER schakelaar en andere functies (p. 24).
18. TUNER/BYPASS toets Druk op deze toets om de TUNER functie of de BYPASS functie te gebruiken (p. 18).
22. EXP (Expression) pedaal Gebruik dit pedaal om het volume, wah effect en andere functies te regelen (p. 24).
19. BANK pedaal Druk deze pedalen in om van bank of patch te wisselen (p. 19).
Zorg er bij het bedienen van het expressiepedaal voor, dat uw tenen niet klem komen te zitten tussen het bewegende gedeelte en het paneel. In huishoudens met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden totdat het kind groot genoeg is om zich aan alle regels te houden die essentieel zijn voor een veilig gebruik van dit apparaat. Kinderen mogen alleen onder toezicht en begeleiding van een volwassene van dit apparaat gebruik maken.
20. Nummerpedalen Druk deze pedalen in om van patch (p. 19) te wisselen of om een effect aan/uit te zetten (p. 32). 21. CTL (Control) pedaal Gebruik dit pedaal voor het regelen van allerlei functies,
Achterpaneel fig.0-02
23
24
25
26 27
28
23. OUTPUT jacks (XLR) Dit zijn XLR jacks, die een gebalanceerd signaal uitsturen. 24. SELECT (Output Select) schakelaar De instelling van deze schakelaar bepaalt of het uitgangssignaal van de XLR OUTPUT jacks stereo (L/R) is of DIRECT/MONO. DIRECT: Verstuurt het normale pickupsignaal vanuit de GK INPUT of het signaal vanuit de BASS INPUT. MONO: Verstuurt het gemengde signaal van de OUTPUT L/R. 25. GK INPUT aansluiting Verbind de bijgesloten GK kabel met het ingangssignaal van elke snaar. 26. BASS INPUT jack Gebruik deze jack om het signaal van de normale basgitaarelementen in te sturen. 27. BASS OUTPUT jack Deze jack verstuurt direct het signaal van de BASS INPUT.
29 30
31
32
33
28. OUTPUT jack Dit zijn standaard jacks, die een ongebalanceerd signaal uitsturen. 29. PHONES (koptelefoon) jack Op deze jack kunt u een koptelefoon aansluiten. 30. SUB EXP PEDAL/SUB CTL 1,2 (Sub Expression/Sub Control Pedal) jacks Sluit hier een optioneel expressiepedaal (bijv. de EV-5) of voetschakelaar (zoals de FS-5U) op aan. 31. MIDI aansluitingen Sluit een extern MIDI apparaat aan op deze aansluitingen voor het ontvangen en verzenden van MIDI boodschappen. 32. POWER schakelaar Schakelt de stroom aan en uit. 33. Stroomaansluiting Sluit hierop het bijgeleverde stroomsnoer aan.
11
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen De GK pickup bevestigen Installeer allereerst de GK-2B divided pickup op uw basgitaar. Een gedetailleerde beschrijving van de installatie vindt u in de gebruiksaanwijzing van de GK-2B.
* Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV-5 of BOSS FV-300L; wordt apart verkocht). Door het aansluiten van een ander expressiepedaal, riskeert u een defect en/of beschadiging van het apparaat. * Als u de FS-5U aansluit, stel dan de polariteitschakelaar als volgt in: fig.1-02e
De GK-2B kan niet worden gebruikt met de volgende types basgitaren (zelfs als ze geïnstalleerd zijn, werken ze niet op de juiste manier):
Polarity switch
• Basgitaren met een onconventionele snaarconfiguratie, zoals meersnarige bassen met zeven of meer snaren of bij contrabassen (akoestische bassen).
Over de BASS OUTPUT jack
• Basgitaren met nylon snaren zonder een stalen kern of darmsnaren.
Als u wilt, kunt u een versterker of mengtafel op de BASS OUTPUT jack aansluiten.
• Iedere andere bas die, door zijn structuur geen plaats biedt voor het op de juiste manier bevestigen van de GK2B divided pickup. Stel om te beginnen de GK-2B select schakelaar in op de “MIX” positie als u de V-Bass gebruikt.
Aansluitingen maken Vóór het aansluiten Om de V-Bass te kunnen gebruiken heeft u de volgende uitrusting nodig: • Een basgitaar met een geïnstalleeerde GK-2B • Versterker/speaker of koptelefoon U wilt misschien nog de volgende apparatuur gebruiken voor extra gemak: • Een extern expressiepedaal (Roland EV-5 of BOSS FV300L; wordt apart verkocht) • Een externe pedaalschakelaar (BOSS FS-5U, FS-5L; wordt apart verkocht) * Zet altijd het volume laag, en zet vervolgens de stroom van alle apparaten uit voordat u een aansluiting maakt om een defect en/of schade aan de speakers of andere apparatuur te voorkomen. * De indeling van de pinnen in de XLR aansluitingen wordt hieronder getoond. Voordat u een aansluiting maakt, dient u te controleren dat deze indeling van de pinnen geschikt is voor al uw andere apparatuur.
GND
1
2 3
COLD
12
HOT
* Gebruik de BASS OUTPUT jack alleen als u de originele basklank door een extern effectapparaat wilt leiden, omdat u vanuit deze jack alleen de originele basklank kunt uitsturen. * Als u de normale basgitaar inputjack van de GK-2B gebruikt, stel de keuzeschakelaar van de GK-2B dan in op “MIX”. * Ook als er een koptelefoon op de PHONES jack is aangesloten , zal het geluid nog steeds worden uitgestuurd vanaf de OUTPUT jack, OUTPUT aansluiting (XLR), en de BASS OUTPUT jack.
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
fig.1-01e
Koptelefoon Basgitaar
Naar stopcontact
Mixer
EV-5 FV-300L enz.
Luidspreker met versterker
FS-5U FS-5L enz.
Basversterker
De stroom aanzetten Zet de stroom op de verschillende apparaten in de goede volgorde aan, zodra de aansluitingen zijn gemaakt (p. 12). Als u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet riskeert u een defect en/of beschadiging van speakers en andere apparatuur.
* Als de stroom wordt aangezet, wordt het patchnummer dat voor het uitzetten van de stroom het laatst was geselecteerd opnieuw geselecteerd.
1. Zet de POWER schakelaar van de V-Bass op de “ON” positie om de stroom aan te zetten.
De verschillende procedures die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven dienen vanaf het Play scherm te worden uitgevoerd; u kunt dit bereiken door een aantal keer op [EXIT] te drukken.
Het scherm licht op en het volgende scherm, dat “play scherm” wordt genoemd, verschijnt in beeld: fig.1-03
* Dit apparaat is uitgerust met een beschermingsmechanisme. Nadat de stroom is aangezet, duurt het even (een paar seconden) voordat het apparaat normaal functioneert. 2. Zet de stroom van uw audio apparatuur aan (basversterker, mengtafel, etc.)
13
Hoofdstuk 1
Sluit uw apparatuur aan zoals getoond in onderstaand diagram, nadat u voorbereidingen heeft getroffen op uw basgitaar (GK2B):
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
Aanpassing van het volume Gebruik de OUTPUT LEVEL knop om het maximale volume in te stellen. fig.1-25
“Een gecreëerde klank (patch) bewaren” (de Write procedure) (p. 30).
Meerdere parameters gelijktijdig bewerken Bij parameters waarbij de snaren onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld kunnen de instellingen voor alle snaren gelijktijdig worden verhoogd of verlaagd.
* Het uitgangsvolume van de OUTPUT aansluiting (XLR) zal niet veranderen. Als u het volume wilt veranderen inclusief dat van de OUTPUT aansluiting (XLR), pas dan de LEVEL parameter aan in het GLOBAL gedeelte (p. 64). * U kunt het volume ook aanpassen door de functie aan de regelaars toe te wijzen, zoals het ingebouwde EXP pedaal en GK VOL van de GK-2B. Raadpleeg het “Pedaal functie instellingen” gedeelte voor meer informatie (p. 24).
Als u bijvoorbeeld de hoeveelheid Polyphonic Pitch Shift van iedere snaar op dezelfde manier wilt aanpassen, hoeft u dezelfde instelling niet steeds opnieuw te maken. De volgende parameters kunnen gelijktijdig worden bewerkt.
GK SETTING: • PICKUP<–> BRIDGE (p. 66) • SENSITIVITY (p. 68)
COSM BASS:
Over het scherm (basisbediening) Sommige schermen hebben meerdere parameterpagina’s. Het paginanummer wordt rechtsboven in het scherm getoond. fig.1-04e
Page icon
• • • • • • • • • • • •
PICKUP PICKUP PT SHIFT PT SHIFT PT SHIFT PT SHIFT PT SHIFT PD SHIFT POLY OCTAVE POLY OCTAVE PAN MIXER
REAR PICKUP OFFSET (p. 43) FRONT PICKUP OFFSET (p. 43) SHIFT (p. 45) FINE (p. 45) HARMO (p. 45) E.LEVEL (p. 46) D.LEVEL (p. 46) STRING (p. 49) -1OCT (p. 49) DIR (p. 49) STRING (p. 50) STRING LEVEL (p. 51)
1. Ga naar het scherm waarin de parameter, die u wilt bewerken, zich bevindt.
fig.1-05
2. Verplaats de cursor naar de parameter, die u wilt bewerken.
3
2 1. Gebruik PAGE [
3. Op dit moment komen [F1]-[F6] overeen met snaar nummers Hi, 1, 2, 3, 4 en Lo. Houd de functietoets die correspondeert met de gewenste snaar ingedrukt, en druk op [F1]-[F6] om aan te geven welke parameter u wilt instellen.
1 ][
fig.1-06
] om van pagina te wisselen.
* Druk op [F1]-F6] om de gewenste parameter te selecteren. 2. U kunt ook [CURSOR] gebruiken om de parameters te selecteren. 3. Gebruik de VALUE draaiknop om de waarde te veranderen. * Als u de veranderde patch wilt bewaren (p. 19), raadpleeg dan
14
4. Druk op een willekeurige toets om de instelling af te breken.
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
De verhouding van iedere snaar aangeven De klankkleur van de V-Bass wordt sterk beïnvloed door de manier waarop de divided pickup is geïnstalleerd. Om er zeker van te zijn dat de V-Bass zo goed mogelijk functioneert dient u de data van de “GK settings”, die aangeven hoe de divided pickup is geïnstalleerd, in te voeren. Met deze instellingen kan de V-Bass alle onregelmatigheden in de klankkleur, die door veranderingen in de manier van installeren kunnen optreden, minimaliseren. * Raadpleeg voor meer informatie “GK pickup instellingen” (p. 33) of het “GK SETTING” (p. 67) gedeelte.
Als u meerdere basgitaren met de V-Bass gaat gebruiken, dient u de GK instellingen voor de divided pickup voor iedere basgitaar apart te maken. Voer onderstaande procedure voor iedere basgitaar uit. U kunt instellingen maken en bewaren voor in totaal vijf basgitaren.
omschakelen naar de geschikte instelling, die u eerder heeft gemaakt. Op deze manier kunt u iedere basgitaar met de optimale instelling bespelen. 3. Druk op [F2] (GK POSI). Geef de positie van de pickup aan. Gebruik de VALUE draaiknop om de positie, waarin de pickup op uw basgitaar is geïnstalleerd, aan te geven. fig.3-01
4. Druk op [F4] (GK TYPE) Geef het GK type aan. Gebruik de VALUE draaiknop om aan te geven, welk type divided pickup op uw basgitaar is geïnstalleerd. fig.1-12
GK-2B: Selecteer deze als uw divided pickup de GK-2B is.
GK instellingen zijn een erg belangrijk element bij het gebruik van de de V-Bass. Ze zijn van grote invloed op de klank. Verzeker u ervan dat u deze instellingen maakt. 1. Druk op [GK SETTING]. Het volgende scherm verschijnt: fig.1-10
PIEZO1, PIEZO 2: Selecteer één van deze als uw divided pickup een piëzo element is. Selecteer een type dat overeenkomt met uw basgitaar, om het beste COSM BASS geluid te produceren. * Selecteer “PIEZO1” of “PIEZO 2” als u een piëzo element gebruikt. Een piëzo element spoort snaarvibraties op, door middel van een piëzo-elektrisch element dat aan de brug van de basgitaar is bevestigd. 5. Druk op [F5] (DIRECTION). Geef de positie van de pickup aan. Gebruik de VALUE draaiknop om aan te geven, op welke positie de pickup op uw basgitaar is geïnstalleerd.
fig.1-11 fig.1-13
2. Druk op [F1] (SETTING) Selecteer een set GK instellingen. Gebruik de VALUE draaiknop om de GK instellingen voor uw basgitaar te selecteren. U kunt vijf instellingen op GK instelling A-E opslaan.
NORMAL:
Positie met de kabel richting brug.
REVERSE: Positie met de kabel richting de hals.
Als u van basgitaar wisselt, kunt u simpelweg
15
Hoofdstuk 1
GK pickup instellingen
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
9. Druk op [F3] (S1/S2 POSITION).
fig.1-14e
Gebruik de VALUE draaiknop om te specificeren of de functie van de GK-2B’s S1/S2 schakelaars dienen te worden omgewisseld.
NORMAL
fig.1-17
snaar 6
snaar 1
NORMAL:De schakelaars zullen normaal functioneren.
REVERSE
INVERSE:De S1 schakelaar en de S2 schakelaar worden omgewisseld. 10. Druk op [PAGE
] om naar pagina 3 te gaan.
11. Druk op [F1]-[F6] om de snaar aan te geven. 6. Druk op [PAGE
] om naar pagina 2 te gaan.
Gebruik de VALUE draaiknop om de afstand van de pickup tot de brug aan te geven. Gebruik een meetlint om langs iedere snaar te meten en zo de afstand te vinden van de brugkant van de divided pickup tot de brug. Geef de afstand voor iedere snaar in millimeters aan.
7. Druk op [F1] (SCALE) Gebruik de VALUE draaiknop om de schaallengte van uw basgitaar te specificeren. Meet de lengte vanaf de topkam tot de brug van de hoogste snaar (normaal de G of C snaar) op uw basgitaar. Specificeer vervolgens de waarde tussen 710-940 mm of selecteer één van de 4 presets in de lijst hieronder: SHORT:
760 mm
MEDIUM:
812 mm
LONG (JB/PB):
864 mm
EXTRA LONG:
914 mm
* Deze instelling heeft geen effect als het GK TYPE is ingesteld op “PIEZO 1” of “PIEZO 2” fig.1-18
fig.1-19e
fig.1-16
8. Druk op [F2] (GK PU PHASE). Gebruik de VALUE draaiknop om de fase van de GK pickup aan te geven, zodat deze overeenkomt met het normale element.
string 6 String
Pickup
fig.3-03
string 1
Bridge
12. Als u de V-Bass met meerdere basgitaren gaat gebruiken, herhaal dan de stappen 2-11 om voor elke basgitaar de geschikte GK instellingen te maken. 13. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de Play pagina. Stel deze parameter in op een instelling, waarbij het volume niet significant afneemt, terwijl u op de laagste snaar van uw basgitaar speelt.
16
NORMAL:
Laat de fase onveranderd.
INVERSE:
Keer de fase om.
* Deze instellingen dient u te maken, als u een divided pickup aan een basgitaar bevestigd of als u de hoogte van een divided pickup aanpast. Als u deze instellingen goed heeft gemaakt, zullen ze ook als de stroom uitstaat worden onthouden. Het is niet nodig om iedere keer dat u gaat spelen de instellingen
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
* Bepeel de overeenkomende snaar van uw type basgitaar. De volumemeter wordt getoond. De aanduiding verschijnt op een rij (links beginnend), afhankelijk van de kracht waarmee u de snaar aanslaat. fig.1-22e
De gevoeligheid van de verschillende snaren aanpassen Pas de gevoeligheid van elke snaar apart aan, in overeenstemming met de manier waarop de GK-2B divided pickup is geïnstalleerd. Als u meerdere basgitaren wilt gebruiken met de V-Bass, dient u de gevoeligheid van de divided pickup voor iedere basgitaar aan te passen. Zet voor een andere basgitaar eerst de stroom van de V-Bass uit, sluit de volgende basgitaar aan en volg onderstaande procedure. U kunt instellingen maken en bewaren van in totaal vijf basgitaren. fig.1-20
7 2
3
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de gevoeligheid aan te passen. Stel de gevoeligheid zo hoog mogelijk in, zonder dat de hoog volume-meter uiterst rechts verschijnt als u op z’n hardst speelt. Pas daarna de balans op uw gehoor aan. * Als de hoog volume-meter aan de rechterkant verschijnt, heeft er vervorming plaats gevonden. Verlaag dan de gevoeligheid. * Afhankelijk van de basgitaar die u gebruikt, kan het voorkomen dat de volumemeter de maximale waarde bereikt, ook al is de gevoeligheid zo laag mogelijk ingesteld. In dit geval dient u de GK-2B divided pickup verder van de snaren in te stellen dan aangegeven. 7. Pas de gevoeligheid van de snaren 5-1 op dezelfde manier aan.
5
8. Speel vervolgens zeer zacht op de snaren 6-1.
10 4
Als er één snaar harder klinkt dan de anderen, verlaag dan de gevoeligheid van deze snaar zodat het volume van alle snaren hetzelfde wordt.
1. Druk op [GK SETTING]. 2. Druk op [F1] (SETTING). Gebruik de VALUE draaiknop om de GK instelling, die u wilt benoemen, te selecteren. fig.1-11
3. Druk een aantal keer op [PAGE te gaan.
] om naar pagina 4
fig.1-21e
9. Druk op [EXIT] om naar de Play pagina terug te keren. * Deze instellingen dient u te maken, als u een divided pickup aan een basgitaar bevestigd of als u de hoogte van een divided pickup aanpast. Als u deze instellingen goed heeft gemaakt, zullen ze ook als de stroom uitstaat worden onthouden. Het is niet nodig om iedere keer dat u gaat spelen de instellingen steeds opnieuw te maken. * Als u de V-Bass wilt gebruiken met een andere basgitaar dan de vorige, selecteer dan één van de instellingen A-E die u in stap 2 heeft gemaakt, om de geschikte GK instellingen voor uw basgitaar te kiezen. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de Play pagina.
4. Druk op [F6] om snaar 6 te selecteren. * Selecteer de snaren, zoals die op uw basgitaar voorkomen.
17
Hoofdstuk 1
5. Bespeel snaar 6 op uw basgitaar.
steeds opnieuw te maken. * Als u de V-Bass wilt gebruiken met een andere basgitaar dan de vorige, selecteer dan één van de instellingen A-E die u in stap 2 heeft gemaakt, om de geschikte GK instellingen voor uw basgitaar te kiezen. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de Play pagina.
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
Instellingen benoemen 1. Druk op [GK SETTING]. 2. Druk op [F1] (SETTING). Selecteer de GK instelling die u wilt benoemen. 3. Druk op [PAGE
Uw basgitaar stemmen Hier leest u hoe u de Tuner functie van de V-Bass kunt gebruiken om uw basgitaar te stemmen. fig.1-07
] om naar pagina 5 te gaan.
fig.1-23
2 4. Gebruik [F1]-[F6] en de VALUE draaiknop om een naam toe te wijzen.
7
1
1. Druk op [TUNER/BYPASS]. De Tuner functie staat nu aan. fig.1-08
[F1] (
):
verplaatst de cursor naar links.
[F2] (
):
verplaatst de cursor naar rechts.
[F3] (
):
verplaatst de cursor naar het eind.
[F4] (SPACE):
voegt een spatie in op de plaats van de cursor.
[F5] (DELETE): om een karakter te wissen. De daaropvolgende karakters worden naar links opgeschoven. [F6] (A, a, 1, ■): omschakeling tussen hoofdletters, kleine letters, nummers en karakters. * Druk op [CURSOR gaan.
] om naar de vorige pagina terug te
5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina. * Deze instellingen blijven in het geheugen opgeslagen, ook als de stroom wordt uitgezet.
2. Gebruik de functieknoppen om de volgende instellingen te maken. Druk op de knop voor de functie die u wilt instellen ([F4] [F6]), en draai aan de VALUE draaiknop om de gewenste waarde te selecteren. * U hoeft deze stap niet uit te voeren, als u de parameter niet wilt bewerken. Ga dan door met stap 3.
[F4] (PITCH: 435Hz-445Hz) Stel de standaard toonhoogte in. * Deze is in de fabriek op 440Hz ingesteld. * Een toonhoogte van het HARMONIST effect is afhankelijk van deze instelling.
Wat is de standaard stemming? De standaard stemming is de frequentie van de A4 noot (middelste A op een piano) van het instrument dat wordt gebruikt als referentie voor de toonhoogte tijdens een optreden.
[F6] (BYPASS: MUTE, GK, BASS IN) Selecteer het geluid, terwijl u stemt. MUTE:
het geluid staat uit.
GK:
stuurt de klank van de GK pickup uit.
BASS IN: stuurt de klank van het normale element uit. * Dit is in de fabriek op GK ingesteld.
18
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
Het LCD scherm geeft de notennaam aan, die het dichtst bij de toonhoogte komt van de snaar die u heeft gespeeld. * U dient helder een enkele noot aan te slaan, alleen op de snaar die u wilt stemmen.
Veranderen van klanken (patches)
Hoofdstuk 1
3. Speel een enkele noot op de open snaar die u wilt stemmen.
Wat is een Patch?
fig.1-09
De V-Bass bevat 200 verschillende klanken, ook wel “patches” genoemd.
C
C#
D
D#
E
F
F#
G
G#
A
A#
B
4. Stem uw basgitaar zo, dat op het scherm de notennaam van de snaar die u aan het stemmen bent verschijnt.
Over de patchnummers In het Play scherm worden het patchnummer (bank nummer) en de patchnaam als volgt weergegeven: fig.1-50
5. Blijf naar het scherm kijken, en stem totdat alleen het middelste lampje brandt. 6. Herhaal de stappen 3-5 om elke snaar te stemmen. * Als u een basgitaar met een tremolo stemt, kan het stemmen van één snaar ervoor zorgen dat de andere snaren afwijken. Stem in dit geval eerst elke snaar totdat de notennaam wordt getoond, en stem vervolgens elke snaar diverse keren opnieuw. 7. Bent u klaar met stemmen, druk dan op [TUNER/ BYPASS] of [EXIT].
User Pach/ Preset Patch Patch naam
User Patch Als de V-Bass uit de fabriek komt bevat hij 100 user patches. U bent vrij om deze te veranderen en opnieuw op te slaan. 1-1
2-1 . . . 25-1
U kunt ook met pedalen naar de Tuner mode gaan.
1-2
2-2 . . . 25-2
Druk gelijktijdig op de [BANK▲] en [BANK▼] pedalen, als u in het Play scherm ( p. 13) of in de Manual Mode (p. 32) bent.
1-3
2-3 . . . 25-3
1-4
2-4 . . . 25-4
Druk op het [BANK▲] of [BANK▼] pedaal om weer terug te keren naar de originele mode.
Patchnummer (Bank - nummer)
Preset Patch De V-Bass bevat 100 preset patches. 26-1
27-1 . . . 50-1
26-2
27-2 . . . 50-2
26-3
27-3 . . . 50-3
26-4
27-4 . . . 50-4
Preset patches kunnen worden bewerkt - d.w.z. u kunt de instellingen veranderen - maar ze kunnen niet opnieuw als preset worden opgeslagen. Als u een veranderde preset patch wilt opslaan, dient u hem te bewaren als een nieuwe user patch.
19
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
De PATCH/VALUE draaiknop gebruiken om te veranderen Hier kunt u lezen hoe u van de ene patch naar de volgende kunt gaan. * Als de System parameter “DIAL” is ingesteld op “VALUE ONLY”, kan de PATCH/VALUE draaiknop niet worden gebruikt om patches te selecteren. 1. Zorg dat u in de Play pagina bent. Bent u niet in de Play pagina, druk dan enkele malen op [EXIT]. 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om van patch te wisselen. Als u de PATCH/VALUE draaiknop naar rechts draait, selecteert u de patch met het daarop volgende nummer; draait u naar links dan selecteert u de patch met het voorafgaande nummer. fig.1-26
Pedalen gebruiken om te veranderen Deze methode is gemakkelijk tijdens een live optreden of in de studio. U kunt de pedalen indrukken om de bank en het nummer aan te geven. Als u de System parameter “BANK AREA” instelt, zullen de patches in de aangegeven banken veranderen. 1. Zorg dat u in de Play pagina bent. Bent u niet in de Play pagina, druk dan enkele malen op [EXIT]. 2. Selecteer de patchbank. Gebruik [BANK ▼] [BANK ▲] om de gewenste bank te selecteren. * Als u de huidig geselecteerde bank niet hoeft te verlaten, is deze stap niet nodig. Ga dan door met stap 3. fig.1-27
3. Druk met uw voet op een nummerpedaal [1]-[4] om een patch te selecteren.
20
fig.1-28
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren COSM BASS instellingen Hier kunt u lezen hoe u COSM BASS instellingen kunt maken. Maak deze instellingen zoals u dat zelf wilt. Druk op [COSM BASS]. 1. Druk op [COSM BASS].
* [F1]-[F3] werkt als een ON/OFF schakelaar voor het gedeelte met een “ON” of “OFF” teken. Het gedeelte zonder zo’n teken (zoals het MIXER gedeelte) zal altijd op “ON” staan. 7. Draai aan de VALUE draaiknop, en selecteer “CUSTOM” of PRESETs voor ieder gedeelte.
Hoofdstuk 2
fig.2-01
6. Druk op [F1]-[F3] om het gedeelte te selecteren.
fig.2-02
fig.2-01a
fig.2-03
2. Druk op [F1] (ON/OFF). 3. Draai aan de VALUE draaiknop om COSM BASS aan/ uit te zetten. 4. Druk op [F4] (TYPE), en gebruik de VALUE draaiknop om het COSM BASS type te selecteren.
• • • • • • • • • • • • • • • •
COSM BASS “TYPE” (p. 43) ACOUSTIC ELECTRIC FRETLESS VARI BASS WAVE SYNTH OSC SYNTH FILTERED BOWED PIPE CRYSTAL ORGAN BRASS PEDAL PITCH SHIFT POLY OCTAVE POLY DISTORTION POLY SLOW GEAR
5. Druk op [PAGE
].
* Pagina 2 en de volgende pagina’s bevatten gedeeltes, die de klankkleur van de [COSM BASS] bepalen. Elke keer dat u op
* PRESET is een aanbevolen voorgeprogrammeerde instelling voor ieder gedeelte. PRESETs voor het BODY gedeelte in de VARI BASS zouden bijvoorbeeld zijn: VIOLIN, SEMI-HLW, en HUGE WD. Er zijn geen PRESETs voor gedeeltes zonder het “PRESET”, “ON” of “OFF” teken. * Als u CUSTOM selecteert, worden de instellingen die u aangeeft door op “EDIT [F4]-[F6]” te drukken geselecteerd. * Ook al heeft u PRESET geselecteerd, het scherm zal toch naar CUSTOM gaan als u een parameter bewerkt, of de Write procedure uitvoert (p.30). 8. Als u een gedetailleerdere bewerking van de parameters van een gedeelte wilt uitvoeren, druk dan op “EDIT [F4]-[F6]” om naar het bewerkingsscherm van het betreffende gedeelte te gaan. 9. Druk op [F1]-[F6] om aan te geven welke parameter u wilt aanpassen, en gebruik de VALUE draaiknop om de waarde aan te passen. 10. Pas de parameters aan, totdat u de gewenste klank heeft bereikt. 11. Voer de Write procedure (p. 30) uit om de bewerkte instellingen op te slaan. * Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
[PAGE ] drukt, gaat u naar het instellingsscherm van het volgende gedeelte. U kunt ook naar het volgende instellingsscherm gaan, door op [COSM BASS] te drukken.
21
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
COSM AMP instellingen Hier wordt uitgelegd hoe u de COSM AMP instellingen kunt maken. U kunt deze naar wens instellen. 1. Druk op [COSM AMP]. fig.2-04
* Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
EFFECTS instellingen Hier wordt uitgelegd, hoe u de effectinstellingen kunt maken. U kunt deze naar wens instellen. 1. Druk op [EFFECTS]. fig.2-06
fig.2-05
fig.2-07
2. Druk op [F1] (ON/OFF). 3. Draai aan de VALUE draaiknop om COSM AMP aan/ uit te zetten. 4. Druk op [F4] (TYPE); gebruik de VALUE draaiknop om het COSM AMP type te selecteren.
• • • • • • • • • • • •
COSM AMP “TYPE” (p. 53) CONCERT 810 FLIP TOP B-MAN VO DRIVE SESSION T.E. BASS 360 SUPER FLAT AC BASS MS STACK Hi-GAIN STACK METAL STACK
5. Druk op [PAGE
].
* Bij elke druk op [PAGE ] gaat u naar het volgende parameter instellingsscherm. U kunt ook naar het instellingsscherm voor het volgende gedeelte gaan door op [COSM AMP] te drukken. 6. Druk op [F1]-[F6] om de parameter die u wilt bewerken te selecteren. Gebruik vervolgens de VALUE draaiknop om deze te bewerken. 7. Pas de parameters aan, totdat u de gewenste klank heeft bereikt. 8. Voer de Write procedure (p. 30) uit om de bewerkte instellingen op te slaan.
22
2. Druk op [F1]-[F3] om elk effect aan/uit te zetten. * Bij elke druk op [PAGE ] gaat u naar het volgende instellingsscherm van het effect. U kunt ook naar het volgende instellingsscherm van het effect gaan door op [EFFECTS] te drukken. * Op pagina 4 kunt u op [F1] of [F3] drukken om een parameter te selecteren, en op [F6] (SET PDL) om “FV LEVEL” aan het ingebouwde EXP pedaal toe te wijzen. 3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of “PRESET” te selecteren. 4. Druk op “EDIT [F4]-[F6]” om de effectparameters gedetailleerder te bewerken. 5. Druk op [F1]-[F6] om de parameter die u wilt bewerken te selecteren. Gebruik vervolgens de VALUE draaiknop om deze te bewerken. 6. Pas de parameters aan, totdat u de gewenste klank heeft bereikt. 7. Voer de Write procedure (p. 30) uit om de bewerkte instellingen op te slaan. * Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Het tempo en de toonsoort van het nummer, dat u wilt spelen aangeven
3. Druk op [F3] (KEY), en gebruik de VALUE draaiknop om de KEY (toonsoort) van de Harmonist EFFECTS en COSM BASS in te stellen. fig.2-09c
Hier wordt uitgelegd hoe u het tempo en de toonsoort van het nummer, dat u wilt spelen, kunt aangeven.
Hoofdstuk 2
1. Druk twee keer op [MASTER]. fig.5-50
fig.2-08
Majeur C
F
B
Mineur Am
Majeur
A
D
G
fig.2-09
E
Dm
Gm
Cm
Fm
Bm
Em
G
D
A
E
B
F
Em
Bm
Fm
Cm
Gm
Dm
* Raadpleeg voor meer informatie over het aanpassen van het volume “Het volume van een patch aanpassen” (p. 30). 2. Druk op [F2] (TEMPO), en gebruik de VALUE draaiknop om het tempo aan te passen. fig.2-09b
Mineur
4. Wilt u de door u aangegeven waarde opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
U kunt het tempo ook instellen door de functieknop op het Play scherm te gebruiken. * Als u de patch parameter wilt regelen met het aangepaste tempo (p. 63), stel dan de corresponderende effect parameter in op “BPM
–BPM
.”.
* Wilt u de MIDI SYNC functie gebruiken, draai dan de VALUE draaiknop naar rechts totdat er “MIDI” in het scherm verschijnt. * BMP staat voor “beats per minuut” en geeft het aantal kwartnoten aan die in één minuut worden gespeeld.
Voor het gebruik van Tap Input: Druk tenminste drie keer op [F5] (TAP), op afstanden van een kwartnoot in het gewenste tempo. Het tempo zal automatisch worden berekend, en worden ingesteld op het tijdsinterval waarmee u de knop heeft ingedrukt.
1. Zorg ervoor dat u zich in het Play scherm bevindt. Bent u niet in het Play scherm, druk dan enkele malen op [EXIT]. 2. Druk op [F6] (TEMPO), en gebruik de VALUE draaiknop om het tempo aan te passen. * Voor het gebruik van Tap Input: druk tenminste drie keer op [F6] (TAP), op afstanden van een kwartnoot in het gewenste tempo. Het tempo zal automatisch worden berekend, en worden ingesteld op het tijdsinterval waarmee u de knop heeft ingedrukt. fig.2-09a
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
23
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Pedaalfunctie instellen (EXP/CTL/GK VOL/GK SW) Maak deze instellingen als u gebruik wilt maken van het EXP pedaal of het CTL pedaal van de V-Bass, een pedaal dat op de V-Bass is aangesloten of een extern MIDI apparaat voor het bedienen van parameters tijdens het spelen. Raadpleeg voor meer informatie PEDAL ASSIGN (p. 62). * Wilt u een pedaal gebruiken om de parameters van een effect te bedienen, dan moet het betreffende effect eerst worden aangezet (“ON”).
De functie van het EXP pedaal van de V-Bass aangeven
8. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
De functie van het CTL pedaal van de V-Bass aangeven 1. Druk op [PEDAL ASSIGN]. fig.2-10
fig.2-11
1. Druk op [PEDAL ASSIGN]. fig.2-10
2. Druk op [F2] (ON/OFF) om de CTL pedaalfunctie aan/ uit te zetten. 2. Druk op [F1] (ON/OFF) om de EXP pedaalfunctie aan/ uit te zetten.
fig.2-13
fig.2-11
3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of PRESET te selecteren. 3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of PRESET te selecteren.
4. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F5] (EDIT). fig.2-14
4. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F4] (EDIT). fig.2-12
5. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE draaiknop om de functie (het “target”) te selecteren. 5. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE draaiknop om de functie (het “target”) te selecteren.
* Druk op [F2] (NEXT GROUP) om langs de volgende keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit.
* Druk op [F2] (NEXT GROUP) om langs de volgende keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit.
6. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop om de minimale waarde in te stellen.
6. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop om de minimale waarde in te stellen.
7. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop om de maximale waarde in te stellen.
7. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop om de maximale waarde in te stellen.
8. Druk op [F6] (MODE), en gebruik de VALUE draaiknop om de mode te selecteren. NORMAL: De waarde is MAX als u het CTL pedaal
24
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
indrukt en MIN als u het CTL pedaal loslaat. TOGGLE: De MIN waarde en MAX waarde wisselen elkaar af bij elke druk op het CTL pedaal. 9. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30).
8. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
De functie van GK SW aangeven De functie van GK VOL aangeven * Ga naar het SYSTEM menu GK FUNC, en zet daar GK VOL op “ASSIGNABLE” (p. 38). 1. Druk op [PEDAL ASSIGN].
* Ga naar GK FUNC in het SYSTEM menu; zet daar DOWN/ S1 en UP/S2 op “ASSIGNABLE” (p. 38). 1. Druk op [PEDAL ASSIGN]. fig.2-10
fig.2-10
fig.2-11 fig.2-11
2. Druk op [PAGE 2. Druk op [F3] (ON/OFF) om de CTL pedaalfunctie aan/ uit te zetten.
] om naar pagina 2 te gaan.
fig.2-17
fig.2-15
3. Druk op [F1] (ON/OFF) om de GK SW functie aan/uit te zetten. 3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of PRESET te selecteren. 4. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F6] (EDIT). fig.2-16
5. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE draaiknop om het target te selecteren. * Druk op [F2] (NEXT GROUP) om door de volgende keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit. 6. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop om de minimale waarde in te stellen.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of PRESET te selecteren. 5. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F4] (EDIT). fig.2-18
6. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE draaiknop om de functie te selecteren. * Druk op [F2] (NEXT GROUP) om door de volgende keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit. 7. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop om de minimale waarde in te stellen.
25
Hoofdstuk 2
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
7. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop om de maximale waarde in te stellen.
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
8. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop om de maximale waarde in te stellen.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of PRESET te selecteren.
9. Druk op [F6] (MODE), en gebruik de VALUE draaiknop om de mode te selecteren.
5. Als u verder wilt bewerken, druk dan op [F5] (EDIT). fig.2-20
* Als u MODE op “TOGGLE” zet, zullen de schakelaars dezelfde functie hebben. 10. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
Assign functie instellen Stel deze in, als u parameters wilt regelen door middel van een extern pedaal of met MIDI apparatuur, die aangesloten zijn op de V-Bass. U kunt ook instellingen maken, waarmee u verschillende parameters tegelijkertijd kunt regelen. Voor ieder patch nummer kunt u acht parameters aangeven (Assign nummers 1-8) die worden geregeld door een door u aangegeven regelaar. * Als voorbeeld zullen we hier beschrijven hoe u een instelling voor Assign 1 kan maken. U kunt dezelfde procedure volgen bij het maken van de instellingen voor Assign 2-8. 1. Druk op [PEDAL ASSIGN].
6. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE draaiknop om de target te selecteren. * Druk op [F2] (NEXT GROUP) om door de volgende keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit. 7. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop om de minimale waarde in te stellen. 8. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop om de maximale waarde in te stellen. 9. Druk op [F3] (SOURCE), en gebruik de VALUE draaiknop om de regelaar te selecteren. 10. Druk op [F6] (MODE), en gebruik de VALUE draaiknop om de mode te selecteren. 11. Druk op [PAGE
] om naar pagina 2 te gaan.
fig.2-21
fig.2-10
fig.2-11
12. Druk op [F1], en gebruik de VALUE draaiknop om de ACTIVE RANGE LO in te stellen. * U kunt op [F4] (LO SET) drukken om de huidige waarde van de regelaar aan te geven. 2. Druk op [PAGE
] om naar pagina 2 te gaan.
fig.2-17
13. Druk op [F2], en gebruik de VALUE draaiknop om de ACTIVE RANGE HIGH in te stellen. * U kunt op [F5] (HIGH SET) drukken om de huidige waarde van de regelaar aan te geven. 14. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30).
3. Druk op [F2] (ON/OFF) om de Assign functie aan/uit te zetten. fig.2-19
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
Active Range: Over het variabele bereik van een regelaar Deze instelling geeft het bedieningsbereik aan, waarbinnen de waarde kan veranderen als de regelaar (“source”) die u gebruikt een variabele regelaar is, zoals een expressiepedaal.
26
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Zelfs als u de regelaar buiten deze reeks instelt, zal de waarde niet veranderen; het zal de “minimale waarde” of de “maximale waarde” blijven behouden. (Voorbeeld) Als ACTIVE RANGE LO:40 en ACTIVE RANGE HIGH:80 fig.2-22a
Schakelvolgorde verwisselen van het interne multi-effect en de COSM BASS/COSM AMP 1. Druk op [MASTER]. fig.2-08
x. Waarde
Hoofdstuk 2
On
Target Max
ON
. Waarde
Off
Target Min 0
40
Act.Range Lo
80
127
Act.Range Hi
OFF 0
40
fig.2-23
60
80
127
Act.Range Median Act.Range Lo Value Hi
* Als u een aan/uit type regelaar zoals een voetschakelaar als regelaar (”source”) gebruikt, laat deze dan op de instellingen “LO:0” en “HI:127” staan. Met een andere instelling kan de waarde misschien niet veranderen.
2. Druk op [F5] (EDIT). fig.2-24
Het volume van het normale element aanpassen 1. Druk twee keer op [MASTER]. fig.2-08
fig.2-09
2. Druk op [F4] (BASS IN); gebruik de VALUE draaiknop om de waarde aan te passen. fig.2-23a
fig.2-25
COSM basgeluid, dat door de GK pickup wordt geproduceerd. Ingang voor het normale element
Equalizer Voetvolume
Mixer Point
Noise Suppressor
COSM amp
Modulatie
Compressor/Limiter
Delay
Wah
Chorus
Overdrive/Distortion
Reverb
3. Gebruik [CURSOR] om het effect dat u wilt verplaatsen te selecteren. 4. Draai aan de VALUE draaiknop om het effect te verplaatsen. 5. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30).
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
27
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Het normale ingangssignaal met het GK ingangssignaal combineren U kunt met COSM BASS klanken creëren door het ingangssignaal van het normale element met het ingangssignaal van de divided pickup te combineren.
De volumebalans aanpassen
7. Druk op [F1]-[F6]; gebruik de VALUE draaiknop om het volume voor iedere snaar aan te geven. 8. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
De schakelpositie aangeven 1. Druk op [MASTER].
1. Druk op [COSM BASS].
fig.2-08
fig.2-01
fig.2-23
fig.2-01a
2. Druk twee keer op [PAGE gaan.
] om naar pagina 3 te
fig.2-03
2. Druk op [F5] (EDIT). 3. Gebruik [CURSOR] om naar het mixpunt te verplaatsen. fig.2-50
Mixer point
3. Druk op [F6] (EDIT). 4. Druk op [F1] (BALANCE). * U kunt op [F3] (MIX MODE) drukken om de divided pickup en het normale element te verwisselen.
fig.2-26
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het mixpunt te verplaatsen. fig.2-27
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de balans aan te passen tussen de COSM basklank en de klank van het normale element. CB:
COSM bass klank
NP:
Klank van het normale element
6. Druk op [PAGE fig.2-26a
] om naar pagina 2 te gaan.
5. Als u klaar bent met instellen, en u de bewerkte instellingen wilt opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
28
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Een patch benoemen De normale elementklank
Door de volgende twee te combineren kunt u uw voordeel doen met deze eigenschap bij het creëren van klanken:
Hier wordt uitgelegd, hoe u een patch die u heeft gecreëerd kunt benoemen. 1. Druk op [MASTER]. fig.2-08
Hoofdstuk 2
Als u de CHAIN functie gebruikt om de COSM bass op een andere plek dan het begin van de schakel te schakelen, dan zal de normale elementklank die vanaf het begin van de effectschakeling wordt bewerkt, samen met de normale elementklank die met de COSM bass mixer is gemixed worden uitgestuurd.
fig.2-23
1. COMPRESSOR, WAH AMP, etc., op de klank van het normale element aangebracht 2. Alleen ruimtelijke effecten op de synthklank of het COSM gedeelte aangebracht 3.
2. Druk op [F4] (EDIT). fig.2-28
fig.2-27
* Als u onafhankelijk het volume van “1” (zie boven) wilt regelen, wijs dan het effectvolume vóór de COSM Bass toe aan de GK VOL etc. van de GK-2B (p. 25).
3. Gebruik [CURSOR] om de cursor naar een lokatie te verplaatsen, waar u een karakter wilt invoeren. 4. Gebruik de VALUE draaiknop om een karakter te selecteren. Als u aan de VALUE draaiknop draait, zal de karaktergids automatisch wisselen tussen hoofdletters, kleine letters en symbolen. U kunt de volgende eenvoudige handelingen uitvoeren door op [F1]-[F6] te drukken: [F1] (
):
verplaatst de cursor naar links.
[F2] (
):
verplaatst de cursor naar rechts.
[F3] (
):
verplaatst de cursor naar het eind.
[F4] (SPACE):
voegt een spatie in op de cursor lokatie.
[F5] (DELETE):
wist een karakter. De karakters die daarop volgen worden naar de linkerkant verplaatst.
[F6] (A, a, 1, ■): schakeling tussen hoofdletters, kleine letters, nummers en karakters. 5. Herhaal de stappen 3-4 om de gewenste patchnaam aan te geven. 6. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
29
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Het volume van de patch aanpassen
Een door u gecreëerde klank (patch) bewaren (de Write procedure)
Als er tussen patches afwijkingen in het volume zijn, kunt u het level aanpassen.
Klankinstellingen, die u heeft veranderd, zijn tijdelijk en zullen terugkeren naar de voorafgaande instelling, zodra u van patch wisselt. Wilt u de veranderde instellingen bewaren, voer dan de Write procedure uit.
1. Druk twee keer op [MASTER]. fig.2-08
fig.2-31
2 fig.2-09
1, 3 2. Druk op [F1 (LEVEL); gebruik de VALUE draaiknop om de waarde aan te passen.
Het Write scherm verschijnt nu. fig.2-32
fig.2-29
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. U kunt ook de functieknoppen in het Play scherm gebruiken om de aanpassing te maken. 1. Zorg ervoor dat u zich in het Play scherm bevindt. Als u niet in het Play scherm bent, druk dan een aantal keer op [EXIT]. 2. Druk op [F4] (MST LEV); gebruik de VALUE draaiknop om de waarde aan te passen. fig.2-30
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de Write procedure uit (p. 30). * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
30
1. Druk op [WRITE].
2. Draai aan de Value draaiknop om te selecteren op welke plaats u het patchnummer wilt bewaren. 3. Druk op [WRITE] om de patch op te slaan. Als de patch is opgeslagen geeft het scherm “NOW WRITING” aan, waarna u teruggaat naar het Play scherm. * Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
De volgorde van patches veranderen (Patch Exchange functie) Gebruik deze functie, als u de volgorde van de patches wilt veranderen.
De klank van de gehele V-Bass aanpassen aan de speelomstandigheden U kunt de klank van alle patches gemeenschappelijk aanpassen.
fig.2-33
4,6
Als de plek waar u moet spelen meer galm heeft dan de plek waar u de patches heeft gecreëerd (bijvoorbeeld bij een live optreden), dan kunt u met deze functie het reverbniveau van alle patches verlagen, zonder dat u dat bij elke patch afzonderlijk hoeft te doen.
3
5
2,7
8
1
1. Druk op [SYSTEM]. fig.2-37
1. Druk op [WRITE]. fig.2-32
fig.2-60
2. Druk op [F6] (EXCHANGE). Het Exchange scherm verschijnt nu. fig.2-34
2. Druk op [F1] (GLOBAL). fig.2-36
3. Druk op [F1] (PATCH A). 4. Draai aan de VALUE draaiknop om één van de patches die u wilt verwisselen te selecteren. 5. Druk op [F4] (PATCH B). fig.2-35
3. Druk op [F1]-[F6] om de parameter die u wilt aanpassen te selecteren. Gebruik de VALUE draaiknop om de waarde aan te passen. 4. Pas de parameters aan (p. 64), totdat u de gewenste klank heeft gevonden. 5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de andere patch, die u wilt verwisselen, te selecteren.
* Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet. U hoeft de Write procedure (p. 30) niet uit te voeren.
7. Druk op [F6] (EXCHANGE) om de patches te verwisselen. Het scherm geeft nu “NOW EXCHANGING” aan.
31
Hoofdstuk 2
Het is niet mogelijk om de volgorde van de preset patches te veranderen.
8. Druk twee keer op [EXIT] om terug te gaan naar de Play pagina.
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
De pedalen gebruiken om een effect aan/uit te zetten (Manual mode)
Selecteren welk effect u met de verschillende pedalen kunt uitzetten fig.2-89
In de Manual mode van de V-Bass kunt u met de nummerpedalen een bepaald effect aan/uit zetten. In de Manual mode kunt u van effect wisselen zonder dat u het patchnummer hoeft te veranderen.
3
* Als de Manual mode aanstaat kunt u van patch veranderen met [BANK ▲][BANK ▼] of de PATCH/VALUE draaiknop.
De Manual mode aanzetten
1. De Manual mode wordt aan-/uitgezet door op [MANUAL] te drukken.
1
2
1. Druk in de Manual mode op [F6] (EDIT) om naar het volgende scherm te gaan. fig.2-90
Als de Manual mode aanstaat wordt op het scherm het volgende aangegeven: de effectnamen die overeenkomen met de pedalen [1]-[4] worden opgelicht, in overeenstemming met hun aan-/uitstand. fig.2-88
2. Gebruik CURSOR [▲][▼] om met de cursor naar het pedaal te gaan waarvan u de instelling wilt veranderen. 3. Gebruik de VALUE draaiknop om het effect te selecteren voor dit pedaal. 2. Door elke druk op één van de pedalen [1]-[4] wordt het overeenkomende effect aan-/uitgezet.
4. Herhaal stap 2-3 om voor elk pedaal een effect te selecteren.
<Met het CTL pedaal>
5. Druk op [MANUAL] om terug te keren naar de Play pagina.
Met de juiste instelling kunt u de Manual mode aan/uit zetten door op het CTL pedaal te drukken. Als de manual mode aanstaat brandt het lampje op het CTL pedaal; op het display wordt dan getoond welk effect bij welk pedaal hoort. Wilt u het CTL pedaal gebruiken om de Manual mode aan/ uit te zetten, stel dan het volgende in bij “De functie van het CTL pedaal van de V-Bass instellen” (p. 24). CTL PEDAL:
ON
CTL PEDAL TARGET: MANUAL ON/OFF CTL PEDAL MIN:
OFF
CTL PEDAL MAX:
ON
CTL PEDAL MODE:
TOGGLE
32
* Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet. U hoeft de Write procedure (p. 30) niet uit te voeren.
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen GK pickup instellingen Selecteer de GK pickup instelling
7. Draai aan de VALUE draaiknop om het type divided pickup aan te geven. 8. Druk op [F5] (DIRECTION). fig.1-13
1. Druk op [GK SETTING]. fig.1-11
9. Draai aan de VALUE draaiknop aan te geven in welke richting de divided pickup is bevestigd. 2. Druk op [F1] (SETTING).
4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De GK pickup goed afstellen op de basgitaar die u gebruikt
Hoofdstuk 3
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren waarin de instellingen zullen worden bewaard.
10. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De schaallengte van de gebruikte basgitaar instellen 1. Druk op [GK SETTING]. 2. Druk op [F1] (SETTING).
1. Druk op [GK SETTING].
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren, waarin de instellingen zullen worden bewaard.
2. Druk op [F1] (SETTING).
4. Druk op [PAGE
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren, waarin de instellingen zullen worden bewaard.
] om pagina 2 op te roepen.
fig.1-16
4. Druk op [F2] (GK POSI) fig.3-01
5. Druk op [F1] (SCALE). 6. Draai aan de VALUE draaiknop om de schaallengte in te stellen. 5. Draai aan de VALUE draaiknop om aan te geven op welke positie de GK pickup is bevestigd.
7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
6. Druk op [F4] (GK TYPE) fig.1-12
GK-2B: Selecteer dit als de Divided Pickup de GK-2B is. PIEZO1, PIEZO2: Selecteer een van deze als de divided pickup een piëzoelement is. Selecteer een type dat goed bij uw basgitaar past om de best mogelijke COSM BASS klank te verkrijgen.
33
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen
De GK pickup en het normale element op elkaar afstellen
NORMAL: de schakelaars worden niet omgedraaid. REVERSE: de S1 schakelaar en de S2 schakelaar worden omgedraaid.
1. Druk op [GK SETTING]. 2. Druk op [F1] (SETTING). 3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren, waarin de instellingen zullen worden bewaard. 4. Druk op [PAGE
] om pagina 2 op te roepen.
5. Druk op [F2] (GK PU PHASE).
7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De aansluiting van de GK pickup aangeven 1. Druk op [GK SETTING]. 2. Druk op [F1] (SETTING). 3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren waarin de instellingen zullen worden bewaard.
fig.3-03
4. Druk op [PAGE
] om pagina 2 op te roepen.
5. Druk op [F4] (GK CONNECTION). 6. Draai aan de VALUE draaiknop om de fase van het element te selecteren.
fig.1-17a
Speel wat op de laagste snaar van de basgitaar en stel deze parameter zo in, dat het volume niet significant afneemt. NORMAL:de fase blijft onveranderd. INVERSE:de fase wordt omgekeerd.
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de aansluiting tussen het apparaat en de GK pickup te selecteren.
7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De plaatsing van de S1/S2 schakelaars aangeven Op sommige basgitaren met een ingebouwde GK pickup is de plaatsing van de S1/S2 schakelaars tegenovergesteld van een externe GK pickup. Maak deze instelling als u de functie van de schakelaars wilt omdraaien. 1. Druk op [GK SETTING]. 2. Druk op [F1] (SETTING). 3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren, waarin de instellingen zullen worden bewaard. 4. Druk op [PAGE
] om pagina 2 op te roepen.
5. Druk op [F3] (S1/S2 POSITION).
AUTO:
herkent de aansluiting automatisch en schakelt naar de bijpassende instellingen (aanbevolen).
ON:
gebruikt altijd de GK aansluitingsinstelling.
OFF:
gebruikt altijd de BASS INPUT instelling.
7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De afstand tussen de GK pickup en de brug aangeven * Als TYPE op “PIEZO1” of “PIEZO2” staat heeft deze instelling geen effect. 1. Druk op [GK SETTING]. 2. Druk op [F1] (SETTING). 3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren, waarin de instellingen zullen worden bewaard.
fig.1-17
4. Druk op [PAGE fig.1-18
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de gewenste instelling te selecteren.
34
] om pagina 3 op te roepen.
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen
5. Druk op [F1]-[F6] om de snaar te selecteren.
1. Druk op [GK SETTING].
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de afstand in te stellen.
2. Druk op [F1] (SETTING).
7. Herhaal stap 5-6 om de afstand voor elke snaar in te stellen.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren, waarin de instellingen zullen worden bewaard.
8. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
4. Druk op [PAGE
] om naar pagina 5 te gaan.
fig.1-23
De gevoeligheid van de verschillende snaren aanpassen
* Als u meerdere basgitaren met de V-Bass wilt gebruiken, dient u de gevoeligheid van de divided pickup voor iedere basgitaar aan te passen. Zet voor een andere basgitaar eerst de stroom van de V-Bass uit, sluit de volgende basgitaar aan en volg onderstaande procedure.
5. Gebruik [F1]-[F6] en de VALUE draaiknop om een naam toe te wijzen. [F1] (
):
verplaatst de cursor naar links.
[F2] (
):
verplaatst de cursor naar rechts.
[F3] (
):
verplaatst de cursor naar het eind.
[F4] (SPACE):
* U kunt instellingen maken en bewaren van in totaal vijf basgitaren. U moet deze instellingen opnieuw maken als u een nieuwe divided pickup op een basgitaar installeert of nadat u de hoogte van een divided pickup heeft aangepast. Nadat u de gevoeligheid op de juiste manier heeft ingesteld, blijven deze bewaard als u de stroom uitzet. U hoeft dit niet elke keer als u gaat spelen opnieuw in te stellen. 1. Druk op [GK SETTING].
Hoofdstuk 3
Pas de gevoeligheid van elke snaar apart aan, in overeenstemming met de manier waarop de divided pickup is geïnstalleerd.
voegt een spatie in op de plaats van de cursor.
[F5] (DELETE): om een teken te wissen. De daaropvolgende tekens worden naar links opgeschoven. [F6] (A, a, 1, ■): omschakeling tussen hoofdletters, kleine letters, nummers en tekens. * Druk op [CURSOR gaan.
] om naar de vorige pagina terug te
2. Druk op [F1] (SETTING).
6. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de GK instelling (A-E) te selecteren waarin de instellingen zullen worden bewaard.
Het contrast van het scherm aanpassen
4. Druk op [PAGE
] om pagina 4 op te roepen.
fig.1-21
5. Druk op [F1]-[F6] om de snaar te selecteren. 6. Draai aan de VALUE draaiknop om de gevoeligheid in te stellen.
Als u de stroom aanzet of als u het apparaat lang achter elkaar gebruikt, zult u de tekens en icoontjes op het LCD scherm misschien moeilijk kunnen lezen, afhankelijk van de ruimte waarin u het apparaat gebruikt. Pas in dit geval het contrast aan. Hiemee verandert u de helderheid van het LCD scherm. 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F2] (CONTRAST). fig.3-06
7. Herhaal stap 5-6 om de gevoeligheid voor elke snaar in te stellen. 8. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
Instellingen benoemen
3. Draai aan de VALUE draaiknop om het contrast aan te passen.
35
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen
4. Druk na het afronden van de aanpassing enkele malen op [EXIT], om terug te keren naar de Play pagina.
4. Druk op [F3] (BANK AREA (MAX)) en gebruik de VALUE draaiknop om de bovengrens van de banken, die u wilt selecteren aan te geven.
Pedaalfuncties instellen
fig.3-09
De functie van de BANK pedalen instellen 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F3] (PEDAL).
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
3. Druk op [F1] (BANK SW MODE). fig.3-07
De functie van een externe voetschakelaar (FS-5U) aangeven
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de functie van de BANK pedalen te selecteren. WAIT NUM: Druk na het veranderen van bank op een nummerpedaal [1]-[4] om van patch te wisselen. NUMBER 1: Na het wisselen van bank wordt patchnummer 1 van de geselecteerde bank geselecteerd.
Hier wordt uitgelegd hoe u de functie van een externe voetschakelaar die op de SUB CTL 1,2 jack is aangesloten kunt instellen. 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F3] (PEDAL). 3. Druk op [F4] (SUB CTL1) en gebruik de VALUE draaiknop om de functie van de SUB CTL 1 jack in te stellen. fig.3-10
SAME NUM: Na het wisselen van bank wordt het patchnummer dat in de vorige bank was geselecteerd ook in de nieuwe bank geselecteerd. 5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
Het aantal beschikbare banken aangeven U kunt deze functie gebruiken om het aantal bruikbare banken te beperken (bijvoorbeeld voor een live optreden). 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F3] (PEDAL). 3. Druk op [F2] (BANK AREA (MIN)) en gebruik de VALUE draaiknop om de ondergrens van de banken die u wilt selecteren aan te geven. fig.3-08
ASSIGNABLE: In iedere patch kan de functie van het pedaal worden aangegeven als bedieningspedaal van een bepaalde parameter. TUNER: Roept het Tuner scherm op. TAP TEMPO: Tap input voor de MASTER TEMPO parameter. MANUAL: Zet de Manual mode (p. 32) aan/uit. FX-BYPASS: Zet de FX-BYPASS functie (p. 62) aan/uit * Als u een andere instelling dan “ASSIGNABLE” selecteert, dan zal de Assign functie geen effect hebben, ook niet als de SOURCE waarde van de Assign functie-instellingen (p. 26) op SUB CTL1 of SUB CTL2 staat. * Gebruikt u een FS-5L of EV-5, zet de waarde dan op “ASSIGNABLE” en stel de pedaalfunctie in (p. 24).
36
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen
4. Druk op [F5] (SUB CTL2) en gebruik de VALUE draaiknop om de functie van de SUB CTL 2 jack in te stellen. 5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
Overnemen van de positie van het EXP pedaal en GK VOL bij het oproepen van een patch
1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F3] (PEDAL). 3. Druk op [F6] (EXP/GK VOL HOLD) en gebruik de VALUE draaiknop om de pedaalfunctie aan/uit te zetten. fig.3-11
Het scherm vraagt “ARE YOU SURE?” fig.3-13
* Als “More Release!” op het scherm verschijnt, controleer dan of het ingebouwde EXP pedaal wel volledig op de minimum positie staat (omhoog). 5. Druk op [WRITE] om de instelling te maken. * Wilt u de instelling niet maken, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 6. Druk het EXP pedaal volledig in en druk op [F6] (SET). Het scherm vraagt “ARE YOU SURE?” * Als “More Depress!” op het scherm verschijnt, controleer dan of het ingebouwde EXP pedaal wel volledig op de maximum positie staat (ingedrukt). 7. Druk op [WRITE] om de instelling te maken. * Wilt u de instelling niet maken, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
ON:
De huidige waarden van de regelaars zullen worden overgenomen, als er een patch wordt opgeroepen.
OFF: De patch wordt opgeroepen met de instellingen die erin zijn geschreven (de huidige waarden van de regelaars worden genegeerd). 4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De diepte en het bereik van het ingebouwde EXP pedaal aanpassen Hier kunt u de diepte (minimum waarde/maximum waarde) van het ingebouwde EXP pedaal aangeven.
8. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De functie van de VALUE draaiknop instellen Voorkomen van onbedoelde bediening tijdens het spelen 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F5] (DIAL). fig.3-14
1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F3] (PEDAL). 3. Druk op [PAGE fig.3-12
] om pagina 2 op te roepen.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de functie van de VALUE draaiknop in te stellen. P.NUMBER&VALUE: Tijdens het Play scherm kan het pedaal worden gebruikt voor het selecteren van patches, terwijl het in de bewerkingsschermen als draaiknop voor het instellen van waarden functioneert.
37
Hoofdstuk 3
Hier kunt u aangeven of de huidige positie van het EXP pedaal en GK VOL zullen worden overgenomen bij het oproepen van een patch.
4. Breng het ingebouwde EXP pedaal omhoog, en druk op [F4] (SET).
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen
TUNER/TEMPO:
VALUE ONLY: Het pedaal functioneert als draaiknop voor het instellen van waarden, in de bewerkingsschermen. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina. 4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
GK pickup functie instellingen
De S1 schakelaar is toegewezen aan Tuner aan/uit en de S2 schakelaar is toegewezen aan de TAP/TEMPO functie. 5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
De functie van de GK VOL knop aangeven 1. Druk op [SYSTEM].
De functie van de S1/S2 schakelaars veranderen
2. Druk op [F4] (GK FUNC).
1. Druk op [SYSTEM].
fig.3-16
3. Druk op [F6] (GK VOL).
2. Druk op [F4] (GK FUNC). 3. Druk op [F4] (DOWN/S1,UP/S2). fig.3-15
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de functie van de GK VOL knop te selecteren. ASSIGNABLE: 4. Draai aan de VALUE draaiknop om de functie van de S1/S2 schakelaars te selecteren. ASSIGNABLE: In iedere patch kan de functie van de knoppen worden aangegeven als bedieningsknoppen van een bepaalde parameter. MASTER LEVEL: Verhoogt/verlaagt het MASTER LEVEL. Door de S1/S2 schakelaar ingedrukt te houden en een pedaal in te drukken, kunt u de volgende functies bedienen: Nummer pedaal [1]: MASTER LEVEL laag Nummer pedaal [2]: MASTER LEVEL omhoog Nummer pedaal [3]: TUNER Nummer pedaal [4]: TAP TEMPO V-Bass CTL pedaal: Control pedal V-Bass EXP pedaal: FOOT VOLUME pedaal: pedaal:
PICKUP LEVEL: Regelt het pickup uitgangslevel dat in het COSM BASS gedeelte wordt gebruikt. MIXER LEVEL: Regelt het MIXER LEVEL van de COSM BASS.
PEDAL FUNC:
BANK BANK
In iedere patch kan de functie van de knop worden aangegeven als bedieningsknop van een bepaalde parameter. Afhankelijk van de toegewezen parameter, werken de GK-2B selectieschakelaars wel of niet.
FX-BYPASS MANUAL
PATCH SELECT:
MASTER LEVEL: Regelt het MASTER LEVEL. * Het “PICKUP LEVEL” zal alleen werken, als u “ACOUSTIC”, “ELECTRIC”, “VARI BASS”, “PD SHIFT”, “POLY OCTAVE”, “POLY DISTORTION” of “POLY SLOW GEAR” als COSM BASS type selecteert. * Als dit op iets anders dan “ASSIGNABLE” is ingesteld, zal de instelling van de PEDAL ASSIGN parameter GK VOL genegeerd worden. 5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
Verhoging/verlaging van het patchnummer. BYPASS/MANU: De S1 schakelaar is toegewezen aan FX-BYPASS, en de S2 schakelaar is toegewezen aan de MANUAL aan/uit functie.
38
De instellingen voor de parameters, die in dit hoofdstuk worden beschreven, blijven bewaard nadat de stroom is uitgezet. U hoeft de Write procedure (p. 30) niet uit te voeren.
Hoofdstuk 4 MIDI Over MIDI * De “bank select” (boodschappen) waar in dit hoofdstuk over wordt gesproken, zijn anders dan de “banks” die in hoofdstuk 1 worden uitgelegd. “Bank select” is een type MIDI boodschap, die normaal voor het selecteren van patches wordt gebruikt. Elke bank select boodschap heeft een waarde van 0-127, en wordt in combinatie met program change boodschappen gebruikt.
worden uitgewisseld. Leg de MIDI implementatiekaarten van de twee apparaten naast elkaar om te zien welke boodschappen door beide worden ondersteund. fig.4-01e
Hier vouwen MIDI apparaat A Function
MIDI apparaat B Transmit
Recognized
Remarks
Wat is MIDI? MIDI staat voor Musical Instrument Digital Interface. MIDI is een wereldwijde standaard, waarmee muzikale speeldata, klankselectie en andere data door electronische muziekinstrumenten en aanverwante apparatuur kan worden herkend en uitgewisseld. MIDI is geschikt voor het gehele veld aan fabrikanten en verschillende soorten apparatuur.
cer die door fabrikant “C” is gemaakt. Hier volgen enkele types MIDI boodschappen: • “Note-on boodschappen”, die aangeven welke noot werd gespeeld en hoe sterk de noot werd gespeeld. • “Note-off boodschappen”, die aangeven dat een noot weer werd losgelaten. • “Bend boodschappen”, die een continue verandering in toonhoogte weergeven. • “Program change boodschappen”, waarmee een patchselectie wordt aangegeven.
Over MIDI kanalen Met MIDI kunt u twee of meer apparaten onafhankelijk bedienen, via één enkele MIDI kabel. Dit is mogelijk omdat MIDI over meerdere bedieningskanalen beschikt. MIDI kanalen zijn te vergelijken met de kanalen op een televisie. Door van kanaal op een televisie te wisselen, kunt u verschillende programma’s van vele verschillende zenders bekijken. U kunt het programma dat u wilt bekijken selecteren door de televisie in te stellen op het kanaal van de gewenste zender. fig.4-02e
Televisiezender A
Via een antenne wordt er TV-informatie van vele verschillende televisiezenders verzonden.
Televisiezender B
• “Control change boodschappen” die een verandering in volume, toon of verschillende effecten aangeven.
Televisiezender C
• “System exclusive boodschappen”, die specifieke informatie van een bepaald apparaat aangeven.
Controleren welke MIDI boodschappen worden ondersteund (MIDI implementatiekaart) Met MIDI kunnen verschillende soorten apparaten met elkaar “converseren”. Het is echter niet zo dat alle MIDI boodschappen door alle apparaten kunnen worden verzonden en ontvangen. Alleen de MIDI boodschappen die op twee apparaten overeenkomen, kunnen worden verzonden en ontvangen. Om te controleren welke MIDI boodschappen door een apparaat worden ondersteund, bevat de handleiding van elk MIDI apparaat een zogenaamde “MIDI implementatiekaart”. Door de MIDI implementatiekaarten van twee apparaten met elkaar te vergelijken, kunt u eenvoudig zien welke boodschappen tussen de apparaten kunnen
Selecteer het kanaal van de televisiezender die u wilt bekijken.
MIDI beschikt over zestien kanalen, 1-16, en het ontvangende apparaat ontvangt alleen data als het ontvangstkanaal overeenkomt met het verzendkanaal. * Als de Omni mode aanstaat, worden de boodschappen van alle MIDI kanalen ontvangen, ongeacht de MIDI kanaalinstelling. U kunt Omni aanzetten, als u het apparaat niet op een bepaald MIDI kanaal wilt bedienen. 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk op [F1] (CHANNEL).
39
Hoofdstuk 4
U kunt bijvoorbeeld een MIDI regelaar die door fabrikant “A” is gemaakt, gebruiken om een klankgenerator die door fabrikant “B” is gemaakt te laten spelen of om data te verzenden naar een sequen-
* Er is ook een losse uitgave “MIDI implementatie” verkrijgbaar. Hierin staat alle informatie over de MIDI implementatie van dit apparaat. Als u deze uitgave wilt bemachtigen (als u bijvoorbeeld op byte-niveau wilt programmeren), neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een officiële Roland distributeur.
Hoofdstuk 4 MIDI
fig.4-03
fig.4-05
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het MIDI kanaal (1-16) in te stellen.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de device ID (1-32) in te stellen.
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
* Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet.
* Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet.
Over de MIDI Omni mode
Bank Select en Program Change
* Ook als de Omni mode aanstaat zullen er alleen exclusive boodschappen worden ontvangen als hun device ID overeenkomt met de ingestelde “Device ID” van de V-Bass.
“Bank select” en “program change” zijn MIDI boodschappen, die normaal gesproken voor het selecteren van patches worden gebruikt.
* Deze instelling staat op “OMNI ON” als het apparaat uit de fabriek komt.
Program changes worden normaal gesproken voor het selecteren van patches gebruikt. Echter, met program change boodschappen op zich, kunnen in totaal maar 128 patches worden geselecteerd. Daarom worden op sommige apparaten bank select MSB boodschappen in combinatie met program changes gebruikt, om op deze manier het totale aantal selectiemogelijkheden tot 16.384 (= 128 x 128) verschillende patches uit te breiden.
1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk op [F2] (OMNI MODE). fig.4-04
De patches op deze apparaten hebben een nummer dat bestaat uit een combinatie van een banknummer MSB tussen 0 en 127 en een programnummer tussen 1 en 128.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om deze instelling aan/uit te zetten. OMNI ON:
de MIDI boodschappen van alle MIDI kanalen worden nu ontvangen, ongeacht de MIDI kanaalinstelling van de V-Bass.
OMNI OFF: er worden alleen MIDI boodschappen op het aangegeven MIDI kanaal ontvangen. 5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina. * Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet.
Patches selecteren op een extern apparaat Hiermee kunt u aangeven of er bij een verandering van patch een program change boodschap wordt verzonden. * Het staat voor elke patch vast welke bijbehorende program change boodschap wordt verzonden. Op het externe apparaat dient u de program change ontvangstmap in te stellen. 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk op [F4] (PROGRAM CHANGE OUT).
Over de MIDI Device ID
fig.4-06
Hier stelt u de device ID in, die voor het verzenden en herkennen van exclusive boodschappen wordt gebruikt. * Deze is op 1 ingesteld als het apparaat uit de fabriek komt. 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk [F3] (DEVICE ID).
4. Draai aan de VALUE draaiknop om aan te geven of de boodschap wordt verzonden (ON) of niet (OFF). 5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina. * Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet.
40
Hoofdstuk 4 MIDI
Vanaf een extern apparaat het wisselen van patches aansturen De program change map selecteren
5. Druk op [F1]-[F6] om met de cursor naar de PATCH waarde te gaan, en draai aan de VALUE draaiknop om de interne patch van de V-Bass aan te geven bij het corresponderende program change nummer. fig.4-10
Door vanaf een een extern MIDI apparaat bank select en program change boodschappen naar de V-Bass te sturen, kunt u de V-Bass van patch laten wisselen zonder gebruik van de voetpedalen of de VALUE draaiknop. 1. Druk op [SYSTEM].
6. Herhaal stap 4-5, indien nodig.
2. Druk op [F6] (MIDI).
7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
3. Druk op [F5] (PC MAP SELECT). fig.4-07
* Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet.
Synchroniseren met MIDI Clock boodschappen via MIDI IN 1. Zorg ervoor, dat u in het Play scherm bent.
FIX:
Het standaard patchnummer wordt geselecteerd.
2. Druk op [F6] (TEMPO).
PROG:
Het patchnummer dat in de program change map wordt aangegeven wordt geselecteerd.
fig.4-11
Hoofdstuk 4
Bent u niet in het Play scherm, druk dan enkele malen op [EXIT].
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de instelling om te zetten.
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina. * Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet.
De program change ontvangstmap instellen 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk op [PAGE
] om pagina 3 op te roepen.
3. Draai aan de VALUE draaiknop totdat “MIDI” in beeld verschijnt. 4. Wilt u de instelling opslaan, voer dan de Write procedure (p. 30) uit. * Deze instelling blijven in elke patch opgeslagen. * Wilt u de instelling niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
fig.4-08
Pedaal bedieningsdata verzenden
4. Ga met de cursor naar de BANK PROG waarde, en draai aan de VALUE draaiknop om naar het program change nummer dat u wilt aangeven te gaan. fig.4-09
U kunt aangeven welke control change nummers worden verzonden als de ingebouwde pedalen of externe pedalen worden bediend. 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk op [PAGE
] om pagina 2 op te roepen.
fig.4-12
41
Hoofdstuk 4 MIDI
4. Druk op [F1]-[F4] om de cursor te verplaatsen naar de parameter, die u wilt instellen. 5. Draai aan de VALUE draaiknop om aan te geven welk control change nummer zal worden verzonden. 6. Herhaal stap 4-5, indien nodig. 7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina. * Deze instellingen blijven bewaard, ook als de stroom wordt uitgezet.
Klank(patch)- of systeemdata verzenden en ontvangen De systeemparameters en patchparameters van de V-Bass kunnen als groep tussen de V-Bass en een extern apparaat worden uitgewisseld, in de vorm van MIDI exclusive data. Als u gebruik maakt van een MIDI sequencer die exclusive data kan opnemen, dan kunt u de instellingen van systeemparameters en patchparametersnaar naar de MIDI sequencer verzenden, om deze op een floppydisk of een ander medium opslaan. Daarnaast kunt u ook twee V-Bass-apparaten met een MIDI kabel verbinden en de parameters direct uitwisselen.
Instellingen naar een extern apparaat verzenden (Bulk Dump)
* Druk op [F6] (STOP), als u de verzending wilt staken. Als u tijdens het verzenden op [EXIT] drukt, dan zal de verzending stoppen, en zult u het Bulk Dump scherm verlaten. 7. Druk na het voltooien van de verzending enkele malen op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
Instellingen ontvangen vanaf een extern apparaat (Bulk Load) Gebruik de volgende procedure om bulk data vanaf een extern apparaat te ontvangen: 1. Druk op [SYSTEM]. 2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk op [PAGE pen.
] om het BULK LOAD scherm op te roe-
fig.4-15
4. Verzend de bulk data vanaf het externe apparaat. * Als “MIDI Receive Error!!” op het scherm verschijnt, controleer dan de aansluiting en vertraag het tempo van het verzendende MIDI apparaat. Als alle data is ontvangen verschijnt het volgende scherm:
1. Druk op [SYSTEM]. fig.4-17
2. Druk op [F6] (MIDI). 3. Druk op [PAGE pen.
] om het BULK DUMP scherm op te roe-
fig.4-13
Nu kunt u eventueel aanvullende data ontvangen. 5. Druk op [EXIT] om BULK LOAD te verlaten. Het volgende scherm verschijnt nu in beeld: fig.4-17a
4. Druk op [F1] (START). Gebruik de VALUE draaiknop om System data of de eerste patch, die u wilt verzenden, te selecteren. 5. Druk op [F4] (END). Gebruik de VALUE draaiknop om System data of de laatste patch, die u wilt verzenden, te selecteren.
6. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
6. Druk op [F6] (DUMP). Het verzenden begint. fig.4-14
42
De parameterinstellingen, die in het voorafgaande hoofdstuk beschreven staan, blijven opgeslagen, ook als de stroom wordt uitgezet. U hoeft de Write procedure (p. 30) niet uit te voeren.
Hoofdstuk 5 Parametergids FRETLESS (fretloze bas) Alle bedrijfsnamen en produktnamen in dit document zijn merknamen of geregistreerde merknamen van de respectievelijke eigenaren en hebben geen relatie met de Roland Corporation. Deze namen worden in deze handleiding gebruikt om de klanken die met de COSM technologie worden nagebootst goed weer te geven.
Simuleert de klank van een fretloze basgitaar. (PAGE2) PITCH SHIFT (P. 47)
FRETLESS (P. 48) (PAGE3) EQ (P. 52)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
VARI BASS (variabele bas)
COSM BASS Door de vele beschikbare parameters op uw eigen manier in te stellen, kunt u een grote verscheidenheid aan klanken creëren. U kunt de parameters van een echte basgitaar instellen, zoals element, body en de toonhoogte van de snaren, maar daarnaast kunt u ook bepaalde gedeeltes van het boventoongebied benadrukken en gebruik maken van effecten om elke snaar apart te bewerken.
ON/OFF Hiermee zet u de COSM Bass aan/uit.
Met dit algoritme kunt u de klankkleur van de bas instellen, door het element, de body en de toonhoogte van elke snaar in te stellen. (PAGE2) PICK UP (P. 44)
BODY (P. 46)
PITCH SHIFT (P. 47)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
(PAGE3) EQ (P. 52)
WAVE SYNTH (golfvorm synthbas) Dit algoritme creëert synthesizerklanken, door het signaal van de GK pickup direct te verwerken. De bespeelbaarheid heeft hierbij een natuurlijk gevoel. (PAGE2) WAVE SYNTH (P. 48) (PAGE3)
TYPE
EQ (P. 52)
* Welke parameters u kunt instellen, hangt af van het type. Een gedetailleerde beschrijving van de parameters vindt u bij het bijbehorende item.
ACOUSTIC (akoestische bas) Simuleert de klank van een akoestische (contra)bas. (PAGE2) PICK UP (P. 44)
BODY (P. 46)
MIXER (P. 52)
OSC SYNTH (OSC synthesizer bas) Door dit algoritme klinkt een golfvorm op die in de DSP wordt opgewekt. Hiermee verkrijgt u een stabiel verandering in de boventonen. Er is ook een Hold functie beschikbaar. (PAGE2) OSC SYNTH (P. 49)
PITCH SHIFT (P. 47)
(PAGE3) EQ (P. 52)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
(PAGE3) EQ (P. 52)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
ELECTRIC (elektrische bas) Simuleert de klank van een elektrische basgitaar. (PAGE2) BASS SELECT (P. 46)
PITCH SHIFT (P. 47)
(PAGE3) EQ (P. 52)
PAN (P. 52)
FILTERED (gefilterde bas) Dit instrument klinkt als een basgitaar, die door een filter is gehaald. (PAGE2)
MIXER (P. 52)
FILTER (P. 49)
COLOR (P. 50)
(PAGE3) EQ (P. 52)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
BOWED Dit instrument klinkt als een gestreken snaarinstrument. (PAGE2) FILTER (P. 49)
P-BEND (P. 50)
SUSTAIN (P. 50)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
(PAGE3) EQ (P. 52)
43
Hoofdstuk 5
Hiermee selecteert u het type COSM Bass.
PAN (P. 52)
Hoofdstuk 5 Parametergids
PIPE
POLY DISTORTION (Polyfone basdistortion)
Een instrument, dat de klank van een zacht houtblaas– instrument nabootst. (PAGE2)
Met dit effect wordt elke snaar apart vervormd, zodat de klank niet rommelig wordt als u een akkoord speelt. (PAGE2)
FILTER (P. 49)
P-BEND (P. 50)
SUSTAIN (P. 50)
(PAGE3) EQ (P. 52)
BASS SELECT (P. 46)
POLY DISTORTION (P. 51)
(PAGE3) PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
EQ (P. 52)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
CRYSTAL
POLY SLOW GEAR (Polyfone bas-slow gear)
Een instrument met een metaalachtige resonantie. (PAGE2) ATTACK (P. 50)
BODY LEV (P. 50)
SUSTAIN (P. 50)
Hiermee kunt u een klank simuleren, waarbij het volume aanzwelt (vioolachtig). (PAGE2)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
(PAGE3)
BASS SELECT (P. 46)
(PAGE3) EQ (P. 52)
EQ (P. 52)
POLY SG (P. 52)
PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
ORGAN Een instrument met een lange toon, geschikt voor het spelen van solo-gedeeltes of langzame nummers. Net als bij een orgel kunt u de volumebalans tussen de drie parameters aanpassen om de gewenste klank te bereiken. (PAGE2) ORGAN (P. 50)
SUSTAIN (P. 50)
(PAGE3) EQ (P. 52)
MIXER (P. 52)
FILTER (P. 49)
PAN (P. 52)
Door het pedaal in te drukken, verandert de toonhoogte. (PAGE2) PD SHIFT (P. 51)
(PAGE3) PAN (P. 52)
MIXER (P. 52)
POLY OCTAVE (polyfone bas-octaver) Met dit instrument kunt u op één snaar octaven spelen. (PAGE2) BASS SELECT (P. 46)
POLY OCTAVE (P. 51)
(PAGE3)
44
PAN (P. 52)
Hier geeft u aan welk type element u wilt gebruiken. MIC
Dit virtuele element is ideaal om de klank van een akoestische (contra)bas te verkrijgen.
PIEZO
Een piëzo element.
MAGNET
Een magnetisch element.
MIXER (P. 52)
PEDAL PITCH SHIFT
BASS SELECT (P. 46)
Selecteer hier één van de preset elementtypes.
TYPE
SUSTAIN (P. 50)
(PAGE3)
EQ (P. 52)
* U kunt dit niet aan/uit zetten.
● Als de COSM BASS parameter TYPE op “ACOUSTIC” is ingesteld
BRASS
EQ (P. 52)
Hier kunt u aangeven wat voor soort element wordt gesimuleerd.
PRESET PAN (P. 52)
Dit instrument is vergelijkbaar met een koperblaasinstrument. (PAGE2)
EQ (P. 52)
PICKUP
MIXER (P. 52)
TONE
-50–+50
Bepaalt de klankkleur van het element. Het volume van het hoge register wordt bij een positieve waarde versterkt en bij een negatieve waarde afgezwakt.
LEVEL
0–100
Aanpassing van het volume van het element. Bij de instelling “0” wordt er geen klank geproduceerd.
Hoofdstuk 5 Parametergids
● Als de COSM BASS parameter TYPE op “VARI BASS” is ingesteld REAR TYPE Geeft het type van het achterste element aan.
Geeft het type van het voorste element aan.
DOUBLE
Een double-coil element. Een piëzo element.
Bepaalt de plaatsing van het achterste element ten opzichte van de brug. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe groter de gesimuleerde afstand tussen het element en de brug.
F.POSI (Front Position)
5–450 mm
Bepaalt de plaatsing van het voorste element ten opzichte van de brug. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe groter de gesimuleerde afstand tussen het element en de brug.
Een single-coil element.
PIEZO
5–450 mm
* Als “PIEZO” als element is geselecteerd, kunt u deze plaatsing niet instellen.
FRONT TYPE SINGLE
R.POSI (Rear Position)
LEVEL
0–100
* Als “PIEZO” als element is geselecteerd, kunt u deze plaatsing niet instellen.
Aanpassing van het volume van het element. Bij de instelling “0” wordt er geen klank geproduceerd.
REAR PICKUP OFFSET Hi–Lo -445–+445 mm
CONTROL
Nauwkeurige aanpassing van de plaatsing van het achterste element ten opzichte van iedere snaar. * Als “PIEZO” als element is geselecteerd, kunt u deze hoek niet instellen.
2VOL-2TONE
Twee volumeregelaars en twee toonregelaars.
2VOL-1TONE
Twee volumeregelaars en één toonregelaar.
FRONT PICKUP OFFSET Hi–Lo -445–+445 mm
BALANCE
Één balansregelaar en één toonregelaar.
2BAND
Bas- en trebleregelaars.
Nauwkeurige aanpassing van de plaatsing van het voorste element ten opzichte van iedere snaar.
0–100
Aanpassing van het volume van het achterste element.
F.VOL (Front Volume)
R.PHASE (Rear Phase) 0–100
Aanpassing van het volume van het voorste element.
R.TONE (Rear Tone) F.TONE (Front Tone)
Het achterste element wordt in normale fase gemengd.
OUT
Het achterste element wordt in omgekeerde fase gemengd.
-50–+50
Toonregeling van het voorste element.
F.PHASE (Front Phase) -50–+50
Bepaalt de klankkleur van het element. Het volume van het hoge register wordt bij een positieve waarde versterkt en bij een negatieve waarde afgezwakt.
BALANCE
IN
-50–+50
Toonregeling van het achterste element.
TONE
Bepaalt de fase van het achterste element bij het mengen van het voorste en het achterste element.
Bepaalt de fase van het voorste element bij het mengen van het voorste en het achterste element. IN
Het voorste element wordt in normale fase gemengd.
OUT
Het voorste element wordt in omgekeerde fase gemengd.
R=100, F=0–R=0, F=100
Aanpassing van de balans tussen het voorste en achterste element.
BASS
-50–+50
Toonregeling van het lage register.
TREBLE
-50–+50
Toonregeling van het hoge register.
45
Hoofdstuk 5
R.VOL (Rear Volume)
* Als “PIEZO” als element is geselecteerd, kunt u deze hoek niet instellen.
Hoofdstuk 5 Parametergids
BODY
SIZE
Bepaal hier de grootte van de klankkast. U kunt de grootte van de klankkast simuleren door de resonantiefrequenties aan te passen. Bij de instelling “0” wordt de standaard resonantie geproduceerd.
Bepaal hier de resonantie van de klankkast. * U kunt dit niet aan/uit zetten
PRESET
BODY
Selecteer hier één van de preset klankkasttypes.
● Als de COSM BASS parameter TYPE op “ACOUSTIC” is ingesteld SIZE
-50–+50
Bepaal hier de grootte van de klankkast. U kunt de grootte van de klankkast simuleren door de resonantiefrequenties aan te passen. Bij de instelling “0” wordt de standaard resonantie geproduceerd.
BODY LEVEL
0–100
Bepaal hier het volume van de klankkast. Bij de instelling “0” hebben de instellingen voor BODY geen effect.
ATTACK
0–100
Bepaalt de sterkte van de attack als u een snaar hard aanslaat.
SUSTAIN
0–100
Aanpassing van de decaylengte (uitsterftijd) vanaf het moment dat de snaar is aangeslagen. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe langer de decay.
RESO (Resonantie)
0–10
-10–+10
* Als TYPE op VARI BASS is ingesteld is het bereik van -50 – +50.
● Als de COSM BASS parameter TYPE op “VARI BASS” is ingesteld BODY TYPE Selecteer het type resonerende klankkast. Een massieve klankkast zonder resonantie. Voor dit type kunt u verder geen parameters instellen.
VIOLIN
De klankkast van een vioolbas.
SEMI HOLLOW
De klankkast van een bas met een klankgat.
HUGE WOOD
Een houten bas met een grote houten klankkast, vergelijkbaar met een contrabas.
46
Aanpassing van de balans tussen de bypass-klank en de resonantieklank (resonantie van de klankkast) van het bovenblad en de klankkast. Bij een lage instelling van deze waarde is alleen de bypass-klank te horen. Bij een hoge instelling is alleen de resonantieklank te horen.
BOTTOM
-50–+50
Aanpassing van het volume van het lage register.
RESO (Resonantie)
0–100
Aanpassing van het gemak waarmee het materiaal van de klankkast resoneert.
LEVEL Aanpassen van het volume van de klankkast. Bij de instelling “0” wordt er geen klank geproduceerd.
BASS SELECT * U kunt dit niet aan/uit zetten
Aanpassing van het volume van het lage register.
SOLID
0–100
Selecteer hier de basgitaarklank.
Aanpassing van het gemak waarmee het materiaal van de klankkast resoneert.
BOTTOM
-50–+50
PRESET Selecteer hier één van de preset basgitaartypes.
TYPE VINT JB De klank van een Fender Jazz basgitaar uit de vroege jaren ‘60, met twee toonregelaars. JB
De klank van een Fender Jazz basgitaar.
VINT PB De klank van Fender Precision basgitaar uit de vroege jaren ‘60. PB
De klank van een Fender Precision basgitaar.
RICK
De klank van een Rickenbacker 4001.
T-BIRD
De klank van een Gibson Thunderbird.
ACTIVE
Dit is de klank van een normaal actief element.
VIOLIN
De klank van een vioolbas.
M-MAN
De klank van een Musicman Stingray.
* Als de COSM BASS parameter TYPE op “POLY OCTAVE”, “POLY DISTORTION” of “POLY SG” is ingesteld, kunnen “VIOLIN” en “M-MAN” niet worden geselecteerd. * Welke parameters u kunt aanpassen, hangt af van het geselecteerde COSM AMP TYPE.
Hoofdstuk 5 Parametergids
LEVEL (Pickup Level)
0–100
● Als de COSM BASS parameter TYPE op “OSC SYNTH” is ingesteld
0–100
SHIFT Hi–Lo (OSC Pitch Shift)
0–100
Hiermee geeft u voor de oscillator de hoeveelheid pitch shift (verandering van toonhoogte) aan, in stappen van een halve toon.
Aanpassing van het totale volume van het element.
F.VOL (Front Pickup Volume) Aanpassing van het volume van het voorste element.
F.TONE (Front Pickup Tone)
-12–+12
Aanpassing van de toonregeling van het voorste element.
FINE Hi–Lo (OSC Fine) R.VOL (Rear Pickup Volume)
0–100 0–100
● Als de COSM BASS parameter TYPE op iets anders dan “OSC SYNTH” is ingesteld
Aanpassing van het volume van het achterste element.
R.TONE (Rear Pickup Tone)
Aanpassing van de toonregeling van het achterste element.
TONE
0–100
MODE
Aanpassing van de toonregeling van het element.
BASS
-50–+50
Aanpassing van de toonregeling van het lage register.
TREBLE
-50–+50
Aanpassing van de toonregeling van het hoge register.
SHIFT
Werkt als een pitch shifter.
HARMO
Werkt als een harmonist-effect.
SHIFT Hi–Lo
PU SEL (Pickup Select Switch) Selecteert het achterste element.
FRNT+REAR
Selecteert het voorste en achterste element.
FRONT
Selecteert het voorste element.
-24–+24
Hiermee geeft u voor elke snaar de hoeveelheid pitch shift (verandering van toonhoogte) aan, in stappen van een halve toon.
FINE Hi–Lo
-50–+50
Voor het nauwkeurig afstemmen van de pich shiftklank van elke snaar, in stappen van één honderdste.
SOLO/RTM (Solo/Rhythm) SOLO
Het volume wordt op 100 ingesteld.
RHTHM
Het volume wordt op 50 ingesteld.
OFF, ON
E.LEV Hi–Lo (String effect level)
0–100
Aanpassing van het volume van de pitch shifter van elke snaar.
Schakelt het voorste element aan/uit.
D.LEV Hi–Lo (String Direct Level)
TRBLE ON (Treble On)
Aanpassing van het volume van het directe geluid van elke snaar.
OFF, ON
0–100
Schakelt het achterste element aan/uit.
PT SHIFT (Pitch Shift) Stel hier de pitch shifter in.
ON/OFF
HARMO Hi–Lo (String Harmony)
-2OCT–+2OCT
Hier bepaalt u de toonhoogte van de noot, die aan het ingangssignaal wordt toegevoegd. U kunt een toonhoogte aangeven binnen een bereik van +/- 2 octaven ten opzichte van het ingangssignaal.
Hiermee zet u de pedaal-shift aan/uit.
47
Hoofdstuk 5
REAR
BASS ON
-50–+50
Voor het nauwkeurig afstemmen van de pich shiftklank van de oscillator, in stappen van één honderdste.
Hoofdstuk 5 Parametergids
KEY
C (Am)–B (G#m)
Hier bepaalt u de toonhoogte van het nummer dat u gaat spelen. Als u de toonsoort instelt kunt u de meerstemmigheid creëren die geschikt is voor het nummer. De toonsoort van het nummer is als volgt, volgens de voortekens (#, b) van de muziek: * De aangegeven waarde komt overeen met de MASTER KEY (p. 63).
WAVE SYNTH Door een bewerking van het ingangssignaal van de basgitaar ontstaat een synthesizerklank. * U kunt dit niet aan/uit zetten
PRESET Selecteer hier één van de preset WAVE synthesizertypes.
fig.5-50
Majeur C
F
B
A
D
W.SHAPE (Wave Shape)
G
Selecteer hier het golfvormtype, dat de basis van de bassynthesizer wordt.
Mineur Am
E
Dm
Gm
Cm
Fm
Bm
Em
SAW
Produceert een zaagtand synthesizerklank.
SQUARE Produceert een blokgolf synthesizerklank. Majeur
G
D
A
E
B
F
SENS (Sensitivity)
Mineur
0–100
Aanpassing van de ingangsgevoeligheid. Em
Bm
Fm
Cm
Gm
Dm
LEVEL
0–100
Aanpassing van het volume van de synthesizerklank.
E.LEV Hi–Lo (String effect level)
0–100
Aanpassing van het volume van de harmonist-klank van elke snaar.
D.LEV Hi–Lo (String Direct Level)
0–100
Aanpassing van het volume van het directe geluid van elke snaar.
PRESET Selecteer hier één van de preset fretloze basgitaartypes.
0–100
RESO (Resonance)
0–100
0–100
Aanpassing van de resonantie (klankkleur) van de synthesizerklank. Hoe hoger de waarde hoe opvallender de klankkleur.
0–100
F.TYPE (Filter Type)
Aanpassing van het volume.
-12dB, -24dB
Selecteer hier de hoek van de filter.
Aanpassing van de toonregeling.
0–100
Aanpassing van de ingangsgevoeligheid.
COLOR
0–100
Aanpassing van de frequentie waarop de boventonen van de klank worden afgekapt (de “cutoff frequentie”).
* U kunt dit niet aan/uit zetten
SENS (Sensitivity)
DECAY
CUTOFF
Simuleert de klank van een fretloze basgitaar.
TONE
0–100
Aanpassing van de attacktijd van de synthesizerklank. Bij een lage instelling van deze waarde wordt er een korte (snelle) attack geproduceerd, bij een hoge instelling wordt er een lange (langzame) attack geproduceerd.
Aanpassing van de tijd waarin de klankkleur van de klank uitsterft, als de basgitaar hard wordt bespeeld.
FRETLESS
LEVEL
ATTACK
F.ATTACK (Filter Attack)
0–100
Bepaalt de attacktijd van de filter.
0–100
Aanpassing van de klankkleur van de fretloze basgitaar zelf.
F.DECAY (Filter Decay)
0–100
Aanpassing van de periode waarin de filter tot rust komt.
F.DEPTH (Filter Depth)
-50–+50
Aanpassing van de diepte van de filter. Hoe hoger de
48
Hoofdstuk 5 Parametergids
instelling, hoe meer verandering de filter kan produceren. Door “+” en “-” beweegt de filter in tegengestelde richting.
OSC SYNTH
CUTOFF (Cutoff Frequency)
0–100
Aanpassing van de helderheid (scherpte) van de klank. Hoe hoger de waarde, hoe helderder de klank.
RESO (Resonance)
Uit het ingangssignaal van de basgitaar worden toonhoogtedata en attackdata afgeleid; het signaal dat door de interne oscillator wordt geproduceerd wordt uitgestuurd.
0–100
Aanpassing van de resonantie (klankkleur) van de synthesizerklank. Hoe hoger de waarde hoe opvallender de klankkleur.
F.TYPE (Filter Type)
* U kunt dit niet aan/uit zetten
-12 dB, -24 dB
Bepaalt de diepte van het effect, dat door de filter wordt geproduceerd.
PRESET Selecteer hier één van de OSC synthtypes.
F.ATTACK (Filter Attack) SHAPE
SQ=0, SW=100–SQ=100, SW=0
0–100
Bepaalt de attacktijd van de filter.
Bepaalt welk type interne oscillatorklank wordt uitgestuurd.
F.DECAY (Filter Decay) LEVEL
0–100
0–100
Aanpassing van de periode, waarin de filter tot rust komt.
Aanpassing van het volume van de synthesizerklank.
F.DEPTH (Filter Depth) SENS (Sensitivity)
0–100
-50–+50
Bepaalt de golfvorm, door aanpassing van de balans van SQ (blokgolf) en SW (zaagtand).
Aanpassing van de diepte van de filter. Hoe hoger de instelling, hoe meer verandering de filter kan produceren. Door “+” en “-” beweegt de filter in tegengestelde richting.
PWM WDTH (PWM Width)
SUB OSC
0–100
PWM RATE
0–100
Aanpassing van de frequentie waarop de inpulsomvang van de SQUARE golform wordt gemoduleerd.
PWM DPTH (PWM Depth)
0–100
Aanpassing van de diepte, waarnaar de impulsomvang van de SQUARE golfvorm wordt gemoduleerd. * Als SHAPE op SW=100 en SQ=0 staat, dan hebben PWM WIDTH, RATE en DEPTH geen effect.
ENV FLLW (Envelope Follow)
OFF, ON
Als deze op “ON” staat, wordt de klank overeenkomstig de amplitude van de snaren opgewekt. Als deze op “OFF” staat, wordt de klank op het bepaalde volume opgewekt.
HOLD
OFF, ON
Door deze functie wordt de uitgestuurde synthklank aangehouden. Als u tijdens het uitsturen van de synthklank HOLD op “ON” zet, zal de uitgestuurde synthklank worden aangehouden totdat u HOLD op “OFF” zet. Deze functie kan handig zijn als u hem aan het CTL pedaal toewijst, om live te gebruiken (p. 23). Normaal gesproken zet u deze functie op “OFF”.
OFF, DETUNE, -1OCT
Toevoeging van diepte aan de klank door iedere snaar te vermengen met een synthklank. DETUNE Door te mengen met een gepitch-shifte klank wordt de klank dieper. -1OCT
Door te mengen met een octaaf lager klinkende klank wordt de klank dieper.
DETUNE
-50–+50
Hier kunt u de toonhoogte van de DETUNE klank aangeven, in stappen van één honderdste.
LEVEL
0–100
Hier kunt u het volume van de DETUNE klank of de -1OCT klank aangeven.
FILTER De klank wordt door een filter geleid, om de helderheid en de klankkleur te veranderen. * U kunt dit niet aan/uit zetten.
PRESET Selecteer hier één van de preset filtertypes.
CUTOFF (Cutoff Frequency)
0–100
Aanpassing van de helderheid (scherpte) van de klank. Hoe
49
Hoofdstuk 5
Aanpassing van de omvang van de positieve en negatieve fase van de SQUARE golfvorm.
Hoofdstuk 5 Parametergids
SUSTAIN
hoger de waarde, hoe helderder de klank.
RESO (Resonance)
0–100
Aanpassing van de resonantie (klankkleur) van de synthesizerklank. Hoe hoger de waarde hoe opvallender de klankkleur.
TOUCH-S (Touch sensitivity)
0–100
Aanpassing van de gevoeligheid van de filter, waardoor de klankkleur wordt veranderd, afhankelijk van de kracht waarmee u de bas bespeelt. Hoe hoger deze instelling, hoe helderder de bas klinkt als u hard aanslaat. Bij de instelling “0” wordt de klankkleur niet door de dynamiek in uw spel beïnvloed.
DECAY
0–100
Aanpassing van de tijd waarin de klankkleur van de klank uitsterft, als de basgitaar hard wordt bespeeld. Hoe lager de waarde, hoe sneller de klankkleur uitsterft, wat een zachtere toon veroorzaakt.
Aanpassing van de periode waarin een ingangssignaal met een laag volume tot een constant volume wordt versterkt. Hoe hoger deze waarde, hoe langer de sustain.
COLOR COLOR
ATTACK Bepaalt de kracht van de attack, waarmee de snaar wordt aangeslagen. * U kunt dit niet aan/uit zetten.
PRESET LENGTH
* Deze parameter is alleen beschikbaar als de COSM BASS parameter TYPE op “FILTERED” staat ingesteld.
Bepaalt de helderheid van de klank. Tegelijkertijd veranderen de klankkleur en het volume onder invloed van veranderingen in de toonhoogte, die met de hand worden veroorzaakt. * U kunt dit niet aan/uit zetten.
MOD-DEP (Modulation depth)
LEVEL Bepaalt het volume van het attackgedeelte.
0–100
Bij een hoge instelling wordt de klank van de harmonische inhoud zelf beïnvloed, waardoor een klank zonder attack ontstaat.
0–100
Bepaalt de diepte van de modulatie die op het attackgedeelte wordt aangebracht. Hoe hoger deze instelling, hoe dieper de modulatie.
Selecteer hier één van de preset power bend-types.
0–100
0–100
Bepaalt de stemming van de modulatie die op het attackgedeelte wordt aangebracht.
PRESET
Hoe hoger de instelling, hoe ruiger de klank.
0–100
Bepaalt de decaytijd van het attackgedeelte. Hoe lager de instelling, hoe korter de geproduceerde attack.
MOD-TUNE (Modulation tune)
P-BEND (Power bend)
P-BEND-Q (Power bend Q)
0–100
Aanpassing van de sterkte van het lage register. Hoe hoger deze waarde, hoe sterker het lage register.
Selecteer hier één van de preset attacktypes.
* Als TOUCH-S op een lage waarde is ingesteld, heeft de instelling van DECAY geen effect.
P-BEND (Power bend)
0–100
0–100
BODY LEV (Body Level) Bepaalt hoe de klank door de klankkast wordt geresoneerd. * U kunt dit niet aan/uit zetten.
BODY LEV (Body Level)
0–100
Bepaalt het volume van de sustain.
SUSTAIN Bepaalt hoe het volume wordt beïnvloed door de amplitude van de snaartrilling (dynamiek) van het ingestuurde basgitaarsignaal. * U kunt dit niet aan/uit zetten.
50
ORGAN Dit is een instrument met een aangehouden klank, dat geschikt is voor sologedeeltes of langzame nummers. Net als bij een orgel kunt u, door de volumebalans van de drie
Hoofdstuk 5 Parametergids
-1OCT Hi–Lo
parameters aan te passen, de klankkleur bepalen .
0–100
Voegt een toon toe die een octaaf lager klink dan de originele klank.
* U kunt dit niet aan/uit zetten.
PRESET
DIR Hi–Lo (Direct)
Selecteer één van de preset orgeltypes.
0–100
Aanpassing van het volume van de originele klank.
FEET-16
0–100
Een aangehouden toon, één octaaf lager dan de basklank.
FEET-8
0–100
POLY DISTORTION (Polyphonic distortion)
0–100
Bij dit effect wordt de klank van iedere snaar apart vervormd, waardoor de klank niet rommelig wordt bij het spelen van akkoorden.
Een aangehouden toon op dezelfde toonhoogte als de basklank.
FEET-4
Een aangehouden toon, één octaaf hoger dan de basklank
Hier zet u de vervorming aan/uit.
PD SHIFT (Pedal Shift) Bepaalt de hoeveelheid toonhoogteverplaatsing in de pitch shift-klank.
Schakelt de pedal shift aan/uit.
-24–+24
TYPE
ON/OFF
Schakelt voor iedere snaar pedal shift aan/uit. Hierdoor kunt u de toonhoogte van bepaalde snaren verplaatsen.
OD1 (Overdrive 1)
Produceert een heldere overstuurde klank.
OD2 (Overdrive 2)
Produceert een rijke overstuurde klank, terwijl de karakteristieke subtiele nuances van de vervorming bewaard blijven.
DS1 (Distortion 1)
Produceert een typische vervorming.
DS2 (Distortion 2)
Produceert een vervorming met een benadrukt middengebied.
SET PDL (Setting Pedal)
DRIVE
Hierdoor wordt de pitch shift-functie aan het ingebouwde EXP pedaal toegewezen. De waarde van de PITCH parameter op het moment dat de SET PDL ([F6]) is ingedrukt is de waarde als het ingebouwde EXP pedaal volledig is ingedrukt. Als het EXP pedaal volledig omhoog staat is de PITCH waarde 0.
Aanpassing van de diepte van de vervorming.
TONE
0–100 -50–+50
Aanpassing van de klankkleur van de vervorming.
LEVEL (Distortion Level)
0–100
Aanpassing van het volume van de vervormde klank.
POLY OCTAVE (Polyphonic octave)
DIR LEVEL (Direct level)
0–100
Aanpassing van het volume van de directe klank.
Hiermee lijkt het alsof u de bas in octaven bespeelt.
DRV BAL (Drive balance)
ON/OFF
Aanpassing van de hoeveelheid vervorming van de lage en de hoge snaren, om een evenredige volumeverdeling te verkrijgen.
Schakelt de octaaffunctie aan/uit. * U kunt PRESET selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien.
POLY BAL (Poly balance)
-50–+50
0–100
Aanpassing van de klankscheiding tussen de snaren bij het
51
Hoofdstuk 5
Bepaalt de hoeveelheid toonhoogteverplaatsing (pitch shift) die door het pedaal wordt veroorzaakt.
STRNG Hi–Lo (String)
* U kunt PRESET selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien.
Bepaalt het type vervorming.
ON/OFF PITCH
ON/OFF
Hoofdstuk 5 Parametergids
spelen van akkoorden. Hoe hoger de waarde, hoe meer de snaar gescheiden klinkt van de andere. Bij de waarde “0” komt de klank overeen met de normale vervorming.
H-MID G (High middle gain)
-20–+20dB
Toonregeling van het hoge middenregister.
L-MID Q (Low middle Q)
POLY SG (Polyphonic slow gear) Simuleert een in volume aanzwellende speeltechniek (vergelijkbaar met een viool)
L-MID F (Low middle frequency)
ON/OFF
0.5–16
Aanpassing van de omvang van het gebied rond de aangegeven “L-MID F” frequentie, dat door de equalizer wordt beïnvloed. Hoe hoger de instelling, hoe smaller dit gebied.
20 Hz–10.0 kHz
Geeft aan wat de centrale frequentie is, waarop de “L-MID G” aanpassing plaatsvindt.
Schakelt de slow gear aan/uit. * U kunt PRESET selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien.
H-MID Q (High middle Q)
0.5–16
Aanpassing van de periode tussen het aanslaan van de snaar totdat het maximale volume is bereikt.
Aanpassing van de omvang van het gebied rond de aangegeven “H-MID F” frequentie, dat door de equalizer wordt beïnvloed. Hoe hoger de instelling, hoe smaller dit gebied.
SENS (Sensitivity)
H-MID F (High middle frequency)
RISE TIME
0–100
0–100
Aanpassing van de gevoeligheid van de slow gear. Bij een laag ingestelde gevoeligheid wordt het slow gear effect niet op zacht aangeslagen noten aangebracht, maar alleen op hard aangeslagen noten. Bij een hoog ingestelde waarde wordt het slow gear effect altijd aangebracht, ongeacht de dynamiek in uw aanslag.
* U kunt PRESET selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien.
-20–+20dB
Aanpassing van het volume van de klank die door de equalizer is gegaan.
-20–+20dB
Toonregeling van het hoge register.
52
* Als de klank door het “WAH”, “EQ” of “COMP/LM” effect is gegaan, zal het uitgangssignaal mono zijn. Wilt u de stereoplaatsing van de COSM BASS behouden, gebruik dan de Chain functie om de COSM BASS achter de “WAH”, “EQ” of “COMP/LM” van de COSM AMP te schakelen.
MIXER Mengt het signaal van het normale element met het signaal van de divided pickup.
-20–+20dB
Toonregeling van het lage register.
Toonregeling van het lage middenregister.
Selecteer één van de preset pantypes.
Bepaalt de links/rechts plaatsing van iedere snaar.
Schakelt de equalizer aan/uit.
L-MID G (Low middle gain)
PRESET STRING Hi–Lo L=100, R=0–L=50, R=50–L=0, R=100
ON/OFF
LOW G (Low gain)
PAN
* U kunt dit niet aan/uit zetten.
Met deze vier-bands equalizer kunt u het hoge en lage register aanpassen. U kunt elke frequentieband van de klank, die door het effect is gegaan, benadrukken.
HIGH G (High gain)
Geeft aan wat de centrale frequentie is, waarop de “H-MID G” aanpassing plaatsvindt.
Bepaalt de stereoplaatsing (“pan”) van de klank van iedere snaar.
EQ (Equalizer)
LEVEL
20 Hz–10.0 kHz
-20–+20dB
* U kunt dit niet aan/uit zetten.
BALANCE (Mixer balance) CB=0, NP=100–CB=100, NP=0 Aanpassing van de balans tussen het volume van COSM BASS en BASS IN.
Hoofdstuk 5 Parametergids
CB
COSM bass
NP
Normale element van de basgitaar
LEVEL
BASS Toonregeling van het lage register.
0–100
Aanpassing van het volume van de COSM BASS.
STRING LEVEL Hi–Lo
0–100
* De aanpasbare waarde verandert in -50 – +50, afhankelijk van het geselecteerde COSM AMP TYPE.
MIDDLE 0–100
Aanpassing van het volume van iedere snaar van de COSM BASS. Dit is nuttig als u één bepaalde snaar wilt uitsturen.
COSM AMP Simuleert het versterkergedeelte en de speaker van een (bas)gitaarversterker.
0–100
Toonregeling van het middenregister. * De aanpasbare waarde verandert in -50 – +50, afhankelijk van het geselecteerde COSM AMP TYPE. * In sommige gevallen beschikt de originele versterker niet over een Midden regelaar, maar bij de simulatie van deze versterkers functioneert deze regelaar ook. Als u de klank van de originele versterker wilt produceren, zet Middle dan op “0”.
TREBLE
0–100
Toonregeling van het hoge register.
ON/OFF Zet de COSM AMP aan/uit.
* De aanpasbare waarde verandert in -50 – +50, afhankelijk van het geselecteerde COSM AMP TYPE.
TYPE PRESENCE
Bepaalt het type van de COSM versterker. De klankeigenschappen en vervormingskarakteristieken worden in de onderstaande tabel beschreven.
MIDDLE FREQ (Middle frequency)
CONCERT 810 Naar het model van de Ampeg SVT. Naar het model van de Ampeg B-15.
B-MAN
Naar het model van de Fender Bassman 100.
VO DRIVE
Produceert de “Liverpool sound” uit de jaren ‘60.
SESSION
Naar het model van de SWR SM-400.
T.E.
Naar het model van de Trace Elliot AH600SMX.
BASS 360
Naar het model van de Acoustic 360.
SUPER FLAT
Een versterker met een rechte (frequentie) karakteristiek.
AC BASS
Een versterker die ideaal is voor ACOUSTIC BASS.
MS STACK
Een Marshall “stack”.
HIGH CUT (High cut filter)
0–100
Kapt het ultra-hoge frequentiegebied af.
BRIGHT
OFF, ON
Schakelt de Bright instelling aan/uit. Door deze functie aan te zetten, ontstaat er een helderdere klank.
ULTRA Hi
0, +
Regelt het ultra-hoge register boven treble.
ULTRA Lo
–, 0, +
Regelt het karakter van het lage register.
Hi-GAIN STACK Een krachtige high-gain versterker. METAL STACK Produceert een high-gain metal klank. * Welke parameters u kunt aanpassen, hangt af van het geselecteerde COSM AMP TYPE.
RESPONSE
BASS, FLAT
Regelt het karakter van de gehele versterker. Selecteer naar wens één van de twee beschikbare karakters.
0–100
Aanpassing van de heveelheid vervorming van de versterker.
DEEP
OFF, ON
Deze schakelaar verandert het karakter van het lage register.
GAIN SW (Gain switch) VOLUME
220, 800, 3.0 k
Instelling van de centrale frequentie waarop de Middle regelaar van invloed is.
0–100
Aanpassing van het totaalvolume van de voorversterker.
LOW, NORMAL, HIGH
Aanpassing van de vervorming van de versterker. De volgende drie instellingen zijn in opeenlopende volgorde van vervorming: “LOW”, “NORMAL” en “HIGH”.
53
Hoofdstuk 5
FLIP TOP
GAIN
0–100
Versterking van het ultra-hoge frequentiegebied.
Hoofdstuk 5 Parametergids
ENHANCER
0–100
EFFECTS
Maakt de klank “sprankelender”.
PRE SHAPE
0, 1, 2
Deze schakelaar voegt een speciaal karakter toe aan het middenregister.
COMP/LM (Compressor/limiter) Een compressor is een effect dat een hoog ingangssignaal afzwakt (comprimeert) en een laag ingangssignaal versterkt, waardoor het volume constanter wordt en er zonder vervorming van de klank sustain ontstaat.
SPEAKER SPEAKER ON/OFF
OFF, ON
Hiermee zet u de speakersimulator aan/uit.
De limiter zwakt een (te) hoog ingangssignaal af, om vervorming te voorkomen.
* Als de COSM AMP op OFF staat werkt het effect niet.
ON/OFF SPEAKER TYPE
Schakelt de COMP/LM aan/uit.
1x15”
Naar het model van de Trace Elliot 1518.
1x18”
Naar het model van de SWR Big Ben.
2x15”
Naar het model van de Acoustic 402.
4x10”
Naar het model van de SWR Goliath.
8x10”
Naar het model van de Ampeg 810E.
* U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
TYPE
ORIGINAL Dit is de speaker, die hoort bij de versterker die bij COSM AMP “TYPE” is geselecteerd.
Selectie van de compressor (“COMP”) of limiter (“LIMITER”). COMP
Het effect werkt als compressor.
LIMITER Het effect werkt als limiter.
BALANCE
DI=100, MC=0–DI=0, MC=100
Aanpassing van de balans tussen de klank van de speaker, die door de microfoon wordt opgepikt, en de directe klank.
● Als het type op “COMP” staat ingesteld
MIC SET (Mic setting)
SUSTAIN
-5–+5
Simulatie van de microfoonplaatsing. “0” is een simulatie van de standaard microfoonplaatsing. Bij een negatieve instelling (-) wordt de microfoon virtueel verder van het midden van de speakerkern geplaatst. Bij een positieve instelling (+) wordt de microfoon virtueel dichter bij het midden van de speakerkern geplaatst, waardoor het hoge register wordt benadrukt.
0–100
Aanpassing van de periode (tijdsduur) waarin het lage ingangssignaal wordt versterkt, voor het produceren van een constant volume. Hoe hoger de instelling, hoe langer de sustain.
ATTACK
0–100
Aanpassing van de sterkte van de attack bij het aanslaan van een snaar. Hoe hoger de instelling, hoe scherper de attack en helderder de klank.
TONE
-50–+50
Aanpassing van de toonregeling.
LEVEL
0–100
Aanpassing van het volume.
● Als het type op “LIMITER” staat ingesteld THRESHOLD
0–100
Pas deze parameter aan op het ingangssignaal van uw basgitaar. Als er een harder signaal dan de ingestelde waarde
54
Hoofdstuk 5 Parametergids
wordt ingestuurd, wordt het signaal afgezwakt.
RELEASE
0–100
Instelling van de periode van het moment dat het signaal onder de thresholdwaarde duikt totdat het effect stopt.
TONE
-50–+50
Aanpassing van de toonregeling.
LEVEL
0–100
Aanpassing van het volume.
RATIO (Ratio)
● Als het type op “AUTO WAH” staat ingesteld MODE Selectie van de wah mode. LPF (Low Pass Filter)
Produceert een wah effect over een breed frequentiegebied.
BPF Produceert een wah effect over een (Band Pass Filter) klein frequentiegebied.
POLARITY
1.2:1, 1.5:1, 2:1, 3:1, 5:1, 10:1, ∞:1
Selectie van de compressieverhouding die het effect toepast.
WAH
Selecteert hoe de filter onder invloed van het ingangssignaal beweegt. DOWN
De filter beweegt naar een lagere frequentie.
UP
De filter beweegt naar een hogere frequentie.
Dit is een wah-effect dat door het frequentiebereik van een filter te variëren een specifieke verandering in de klankkleur veroorzaakt. Met Pedal Wah kunt u het wah-effect aansturen met een expressiepedaal. Door Auto Wah wordt het effect automatisch aangebracht, doordat de filterfrequentie verandert onder invloed van het ingangsvolume.
SENS (Sensitivity)
ON/OFF
FREQ (Frequency)
Schakelt het wah-effect aan/uit.
Aanpassing van de centrale frequentie van het wah effect.
Selectie van “PEDAL WAH” of “AUTO WAH”. PEDAL WAH Het effect werkt als pedal wah. Het effect werkt als auto wah.
● Als het type op “PEDAL WAH” staat ingesteld FREQ (Frequency)
0–100
Aanpassing van de centrale frequentie van het wah effect.
LEVEL
PEAK
0–100
Aanpassing van de hoeveelheid wah effect die zich in het gebied van de centrale frequentie voordoet. Door deze instelling te verlagen, wordt het wah effect in een breder gebied rond de centrale frequentie aangebracht. Door deze instelling te verhogen, wordt het wah effect in een kleiner gebied rond de centrale frequentie aangebracht.
TYPE
AUTO WAH
0–100
0–100
Aanpassing van het volume.
* De instelling “50” geeft een gebruikelijke wah klank.
RATE
0–100, BPM
–BPM
Aanpassing van de modulatiefrequentie van de auto wah. * Dit effect gaat er vanuit, dat u de voetschakelaar alleen maar gebruikt om het effect te triggeren, voor het produceren van vibrato. Het kan voor gebruik tijdens een live optreden handig zijn om dit aan het CTL pedaal toe te wijzen (p. 23).
SET PDL (Setting pedal)
DEPTH
Om de wah functie aan het ingebouwde EXP pedaal toe te wijzen.
Aanpassing van de diepte van de auto wah.
LEVEL
0–100 0–100
Aanpassing van het volume.
55
Hoofdstuk 5
* U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
0–100
Aanpassing van de gevoeligheid waarmee de filter volgens de “POLARITY” instelling beweegt. Hoe hoger deze parameter is ingesteld, hoe sterker de reactie van de filter. Bij de instelling “0” wordt er door uw aanslag geen wah effect veroorzaakt.
Hoofdstuk 5 Parametergids
OD/DS (Overdrive/Distortion)
EQ (Equalizer)
Door dit effect wordt de klank vervormd, waardoor een langere sustain ontstaat.
Past de klankkleur aan. De toonregeling voor het hoge middenregister en het lage middenregister is parametrisch.
ON/OFF
ON/OFF
Schakelt OVERDRIVE/DISTORTION aan/uit.
Schakelt de equalizer aan/uit.
* U kunt PRESET selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien.
* U kunt PRESET selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien.
TYPE
HIGH G (High gain)
Selectie van het type distortion.
Toonregeling van het hoge register.
BLUES OD
De typische “crunch” klank van de Boss BD-2.
TURBO OD
De typische high-gain overdrive klank van de Boss OD-2.
BASS OD
Een speciale overdrive klank voor de basgitaar.
DIST
Een traditionele distortion.
GUV DS
Naar het model van de Marshall GUV’NOR.
L-MID G (Low middle gain) H-MID G (High middle gain)
‘60s FUZZ
Naar het model van de FUZZ FACE.
OCT FUZZ
Naar het model van de Ace Tone FUZZ.
0–100
L-MID Q (Low middle Q)
-20–+20dB 0.5–16
Aanpassing van de omvang van het gebied rond de aangegeven “L-MID F” frequentie, dat door de equalizer wordt beïnvloed. Hoe hoger de instelling, hoe kleiner dit gebied.
L-MID F (Low middle frequency)
Aanpassing van de hoeveelheid vervorming.
BASS
-20–+20 dB
Toonregeling van het hoge middenregister.
Naar het model van de Electro-Harmonix Big Muff π.
DRIVE
-20–+20 dB
Toonregeling van het lage register.
Toonregeling van het lage middenregister.
METAL ZONE De klank van de Boss MT-2. MUFF FUZZ
LOW G (Low gain)
-20–+20 dB
20 Hz–10.0 kHz -50–+50
Geeft aan wat de centrale frequentie is van het gebied, dat door “L-MID G” wordt aangepast.
Toonregeling van het lage register.
TREBLE
-50–+50
Toonregeling van het hoge register.
LEVEL
0–100
Aanpassing van het volume.
DIRECT LEVEL Aanpassing van het volume van de directe klank.
0–100
H-MID Q (High middle Q)
0.5–16
Aanpassing van de omvang van het gebied rond de aangegeven “H-MID F” frequentie, dat door de equalizer wordt beïnvloed. Hoe hoger de instelling, hoe kleiner dit gebied.
H-MID F (High middle frequency) 20 Hz–10.0 kHz Geeft aan wat de centrale frequentie is van het gebied, dat door “H-MID G” wordt aangepast.
LEVEL
-20–+20 dB
Aanpassing van het volume van de klank, die door de equalizer is gegaan.
56
Hoofdstuk 5 Parametergids
MOD (Modulation) Dit effect voegt ruimtelijkheid en diepte toe aan de klank. Hierdoor kunt u de indruk wekken alsof er op meerdere instrumenten tegelijkertijd wordt gespeeld of een speciale modulatie toevoegen. U kunt uit tien modulatietypes kiezen. Elk effect kan naar eigen inzicht verder worden bewerkt. U kunt de modulatie ook uit zetten.
ON/OFF Schakelt de MOD aan/uit. * U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
• Als het type op “HARMONIST” staat ingesteld ON/OFF Voor het aan/uit schakelen van de beide harmonist-noten.
HARMONY
-2OCT–+2OCT, USER
Bepaal de toonhoogte die aan het ingangssignaal wordt toegevoegd voor het verkrijgen van meerstemmigheid. U kunt noten toevoegen binnen twee octaven boven of onder het ingangssignaal. Als deze parameter op “USER” staat ingesteld, kunt u het interval ten opzichte van het ingangssignaal zelf instellen.
PAN
TYPE
L=100, R=0–L=0, R=100
Verplaatst de klank naar links en rechts.
Maak een keuze uit één van de volgende effecten:
LEVEL
0–100
HARMONIST
Hierdoor worden er twee extra noten in de juiste toonsoort toegevoegd.
P.SHIFTER (Pitch shifter)
Dit is een pich shifter met een maximum bereik van +/- 2 octaven.
FLANGER
Het flanger effect geeft de klank een suizend karakter.
Aanpassing van het volume van de directe klank.
PHASER
Het phaser effect geeft een “draaiend” effect, doordat er een in fase verplaatste klank aan de originele klank wordt toegevoegd.
USER SCALE –
2x2CHORUS
Produceert een cyclische volumeverandering.
DIR LEV (Direct Level)
KEY
C (Am)–B (G#m)
Selecteer hier de toonsoort van het nummer, dat u gaat spelen. Als u de toonsoort instelt, kunt u de meerstemmigheid creëren die bij het nummer past. De toonsoort van het nummer is als volgt, afhankelijk van de voortekens van de muziek (#, b): * De aangegeven waarde komt overeen met de MASTER KEY (p. 63). CHECK PAGINAVERWIJZING RP fig.5-50
Verplaatst de klank cyclisch van links naar rechts.
PAN
Met dit effect kunt u door middel van het EXP pedaal van de V-Bass het interval van de pitch shifter bepalen.
Mineur Am
PD SHIFT (Pedal Shift)
Produceert een vibrato effect, door de toonhoogte van de directe klank enigszins te moduleren.
Majeur
Dit is een pich shifter met een maximum bereik van +/- 2 octaven.
-24–+24
Als HARMONY op “USER” staat ingesteld, kunt u hiermee het interval ten opzichte van het ingangssignaal instellen.
TREMOLO
VIBRATO
0–100
Majeur C
F
B
E
A
D
G
Dm
Gm
Cm
Fm
Bm
Em
G
D
A
E
B
F
Em
Bm
Fm
Cm
Gm
Dm
Mineur
57
Hoofdstuk 5
SUB EQ Veroorzaakt ruimtelijkheid en diepte, (Sub equalizer) doordat er een in toonhoogte verplaatste klank aan de originele klank wordt toegevoegd. De klank is verdeeld in twee frequentiegebieden: twee stereo choruseenheden worden gebruikt voor het bewerken van het lage en het hoge frequentiegebied, waardoor er een natuurlijkere chorusklank ontstaat.
Aanpassing van het volume van de harmonist-noten.
Hoofdstuk 5 Parametergids
● Als het type op “P.SHIFTER” staat ingesteld
DEPTH
ON/OFF
MANUAL
Hierme kunt u elk van de twee noten van de pitch shifter aan/uit zetten.
Aanpassing van de centrale frequentie waarop het effect wordt aangebracht.
MODE
RESO (Resonance)
Selecteer hier de pitch shifter mode.
Aanpassing van de hoeveelheid resonantie (feedback). Door deze waarde te verhogen wordt het effect benadrukt, waardoor een speciale klank ontstaat.
POLY
Met deze instelling kunt u akkoorden spelen.
MONO Deze instelling geeft minder modulatie dan een gebruikelijke pitch shifter. Voor het spelen van losse noten.
SHIFT
-24-+24
Aanpassing van het interval van de pitch shifter, in stappen van een halve toon.
FINE
-50-+50
Voor het nauwkeurig instellen van het interval dat door de pitch shifter wordt geproduceerd.
FEEDBACK
0-100
Aanpassing van de hoeveelheid feedback van de pitch shifter.
PRE DLY (Pre delay)
0–300msec, BPM –BPM
L=100, R=0-L=0, R=100
Verplaatst de klank naar links en rechts.
LEVEL
0-100
Aanpassing van het volume van de pitch shifter.
DIR LEV (direct Level)
Aanpassing van de diepte van de modulatie.
LOW CUT (Low cut filter)
0-100
0–100
FLAT, 55 Hz–800 Hz
Het frequentiegebied onder de aangegeven frequentie wordt afgezwakt. Als deze parameter op “FLAT” staat, heeft de low cut filter geen effect.
SEPARATE (Separation)
0–100
Aanpassing van de spreiding. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de links/rechts spreiding.
BALANCE
D=100, E=0-D=0, E=100
Aanpassing van de balans tussen de directe klank en de effectklank.
0-100
Aanpassing van het volume van de flanger.
● Als het type op “PHASER” staat ingesteld RATE
0–100, BPM
* Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer.
DEPTH
● Als het type op “FLANGER” staat ingesteld
MANUAL
RATE
RESO (Resonance)
–BPM
Aanpassing van de modulatiesnelheid. * Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer.
0-100 0-100
Aanpassing van de centrale frequentie waarop de phaser wordt aangebracht.
0–100
Aanpassing van de hoeveelheid resonantie (feedback). Door deze waarde te verhogen, wordt het effect benadrukt, waardoor een speciale klank ontstaat.
STAGE Selecteert het aantal stadia van de phaser.
58
–BPM
Aanpassing van de rotatiesnelheid.
Aanpassing van de diepte van de modulatie.
Aanpassing van het volume van de directe klank.
0–100, BPM
0-100
LEVEL
Aanpassing van de periode van het moment, waarop de directe klank wordt uitgestuurd, tot het moment dat de pitch shifter wordt uitgestuurd. Normaalgesproken zet u deze op “0 ms”.
PAN
0-100
Hoofdstuk 5 Parametergids
4STAGE
Een phaser met vier stadia. Produceert een licht phaser effect.
8STAGE
Een phaser met acht stadia. Produceert een veelgebruikt phaser effect.
12STAGE
Een phaser met twaalf stadia. Produceert een diep phaser effect.
BI-PHASE Dit is een phaser, die bestaat uit twee in serie geschakelde fase-circuits.
STEP
OFF, 0–100, BPM
–
Aanpassing van het interval waarmee de Rate en Depth “trapsgewijs” veranderen. Hoe hoger de instelling, hoe kleiner de stappen. * Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer.
BALANCE
D=100, E=0-D=0, E=100
Aanpassing van de balans tussen de directe klank en de effectklank.
LEVEL
0-100
Aanpassing van het volume van de phaser.
20 Hz–10.0 kHz
Geeft aan wat de centrale frequentie is van het gebied, dat door “H-MID G” wordt aangepast.
LEVEL
-20–+20 dB
Aanpassing van het volume van de klank, die door de equalizer is gegaan.
● Als het type op “2x2 CHORUS” staat ingesteld X OVER F (Crossover frequency)
100 Hz–4.00 kHz
Bepaalt de frequentie waarop de directe klank in een hoog frequentie-gedeelte en laag frequentie-gedeelte wordt gesplitst. * Stel de volgende parameters voor zowel het lage (LOW) als het hoge register (HIGH) in.
0–100, BPM
–BPM
* Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer.
-20–+20 dB
DEPTH
-20–+20 dB
Aanpassing van de diepte van het chorus effect. Stel deze op “0” in, als u de chorus als verdubbelingseffect wilt gebruiken.
0-100
Toonregeling van het lage middenregister.
PRE DLY (Pre delay) 0.0–40.0 msec (0.5 msec steps)
H-MID G (High middle gain)
-20–+20 dB
Toonregeling van het hoge middenregister.
L-MID Q (Low middle Q)
0.5–16
Aanpassing van de omvang van het gebied rond de aangegeven “L-MID F” frequentie, dat door de equalizer wordt beïnvloed. Hoe hoger de instelling, hoe kleiner dit gebied.
L-MID F (Low middle frequency) 100 Hz–10.0 kHz Geeft aan wat de centrale frequentie is van het gebied, dat door “L-MID G” wordt aangepast.
Aanpassing van de periode van het moment, waarop de directe klank wordt uitgestuurd tot het moment dat de effectklank wordt uitgestuurd. Een langere pre delay geeft het idee dat er meerdere instrumenten tegelijkertijd spelen (het verdubbelingseffect).
LEVEL
0-100
Aanpassing van het volume.
● Als het type op “TREMOLO” of “PAN” staat ingesteld WAVE
0–100
Bij TREMOLO past u hiermee aan hoe vloeiend de
59
Hoofdstuk 5
-20–+20 dB
Toonregeling van het lage register.
L-MID G (Low middle gain)
H-MID F (High middle frequency)
Aanpassing van de snelheid van het chorus effect.
Toonregeling van het hoge register.
LOW G (Low gain)
0.5–16
Aanpassing van de omvang van het gebied rond de aangegeven “H-MID F” frequentie, dat door de equalizer wordt beïnvloed. Hoe hoger de instelling, hoe kleiner dit gebied.
RATE
● Als het type op “SUB EQ” staat ingesteld HIGH G (High gain)
H-MID Q (High middle Q)
Hoofdstuk 5 Parametergids
volumeverandering verloopt. Bij PAN past u hiermee aan hoe vloeiende de stereoverplaatsing verloopt.
RATE
0–100, BPM
–BPM
RISE TIME
0–100
Aanpassing van de periode tussen het aanzetten van de trigger, en het moment waarop de vibrato het aangegeven niveau heeft bereikt.
Aanpassing van de modulatiesnelheid van het effect. * Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer.
DEPTH
0-100
Aanpassing van de diepte van het effect.
-24-+24
Bepaalt de grootte van het interval van de pitch shifter, die door de bediening van het pedaal wordt aangebracht.
MODE Selectie van de pedal shift mode POLY
Hierdoor kunt u akkoorden spelen.
MONO Vergeleken met een normale pitch shifter geeft deze instelling minder modulatie (instabiliteit). Alleen voor het spelen van losse noten.
Hiermee wijst u de Pedal Shift functie toe aan het EXP pedaal van de V-Bass.
● Als het type op “VIBRATO” staat ingesteld TRIGGER
OFF, ON
Gebruik de voetschakelaar om vibrato aan/uit te zetten. * Dit effect gaat er vanuit dat u de voetschakelaar alleen maar gebruikt om het effect te triggeren voor het produceren van vibrato. Het kan voor gebruik tijdens een live optreden handig zijn om dit aan het CTL pedaal toe te wijzen (p. 23).
0–100, BPM
–BPM
Aanpassing van de vibratofrequentie. * Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer.
DEPTH Aanpassing van de diepte van de vibrato.
60
Schakelt de delay aan/uit. * U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
DLY TIME (Delay Time) 0–1800 msec, BPM –BPMBPM Aanpassing van de delaytijd. * Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer. (Als de ingestelde tijd te lang is, zal de parameter met twee of vier maal de tempowaarde synchroniseren.) * Als u op [F4] (FINE) drukt, kunt u de waarde in eenheden van 1 msec instellen.
SET PDL (Setting Pedal)
RATE
Een delay voegt een vertraagde klank aan de directe klank toe, waardoor de klank meer diepte krijgt en speciale effecten kunnen ontstaan.
ON/OFF
● Als het type op “PD SHIFT” staat ingesteld PITCH
DELAY
0-100
TAP TIME
OFF, 0-100%
Aanpassing van de delaytijd van het R kanaal. De delaytijd van het Return-kanaal wordt aangepast op de delaytijd van het L kanaal, die gelijk staat aan 100%. Als u de waarde op 100% instelt, zijn de delaytijden van het L en R kanaal hetzelfde. OFF staat gelijk aan een ingestelde waarde van 100%.
FEEDBACK
0-100
Met feedback bedoelt men het deel van de delayklank dat weer opnieuw naar de input van de delay wordt gestuurd. Met deze parameter past u de hoeveelheid aan die weer naar de input wordt gestuurd. Hoe hoger deze waarde, hoe vaker de delay wordt herhaald.
HIGH CUT (High cut filter)
700 Hz-11,0 kHz, FLAT
Zwakt het frequentiegebied boven de aangegeven frequentie af. Hiermee past u aan vanaf welke frequentie de high cut filter begint te werken. Bij de instelling “FLAT” zal de high cut filter niet functioneren.
Hoofdstuk 5 Parametergids
DLY LEV (delay volume)
0-120
cut filter niet functioneren.
Aanpassing van het volume van de delayklank.
CE LEVEL (Chorus Level)
0–100
Aanpassing van het volume van de chorusklank.
CHORUS Voegt een enigszins in toonhoogte verplaatste klank toe aan de directe klank, waardoor de klank dieper en ruimtelijker wordt.
ON/OFF
REVERB Dit is een simulatie van de klank die de luisteraar bereikt na een aantal weerkaatsingen: d.w.z. de galm.
ON/OFF
Schakelt de chorus aan/uit. * U kunt PRESET selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien.
MODE
Schakelt de REVERB aan/uit. * U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
MODE
Selectie van de chorus mode.
Selectie van de reverb mode. MONO
Dit is een chorus die dezelfde klank naar L en R uitstuurt.
STEREO Dit is een stereo chorus (2 stadia), die een verschillende chorusklank naar L en R stuurt.
RATE
0–100, BPM
–BPM
Aanpassing van de snelheid van de chorus.
DEPTH
0-100
Aanpassing van de diepte van het chorus effect. Stel deze op “0” in, als u de chorus als verdubbelingseffect wilt gebruiken.
PRE DLY (Pre-delay) 0.0–40.0 msec (0.5 msec steps) Aanpassing van de periode tussen het moment waarop de directe klank wordt uitgestuurd en het moment dat de effectklank wordt uitgestuurd. Een langere pre delay geeft het idee dat er meerdere instrumenten tegelijkertijd spelen (het verdubbelingseffect).
HIGH CUT (High cut filter)
700 Hz–11.0 kHz, FLAT
Zwakt het frequentiegebied boven de aangegeven frequentie af. Hiermee past u aan vanaf welke frequentie de high cut filter begint te werken. Bij de instelling “FLAT” zal de high cut filter niet functioneren.
LOW CUT (Low cut filter)
FLAT, 55–800 Hz
Zwakt het frequentiegebied onder de aangegeven frequentie af. Hiermee past u aan vanaf welke frequentie de low cut filter begint te werken. Bij de instelling “FLAT” zal de low
Simulatie van de galm in een kamer. Het geeft een heldere galm.
ROOM2
Simulatie van de galm in een kamer. Het geeft een warmere galm.
HALL1
Simulatie van de galm in een concertzaal. Het geeft een heldere en brede galm.
HALL2
Simulatie van de galm in een concertzaal. Het geeft een zachte, milde galm.
PLATE
Simulatie van een plaatgalm (een reverbapparaat dat gebruik maakt van een metalen plaat). Het geeft een galm met een metaalachtige klank en een uitgebreid hoog register.
REV TIME (Reverb Time)
0.1–10.0sec
Aanpassing van de lengte van de reverbtijd.
LOW CUT (Low cut filter)
55.0 Hz–800 Hz
Zwakt het frequentiegebied onder de aangegeven frequentie af. Hiermee stelt u in vanaf welke frequentie de low cut filter begint te werken.
HIGH CUT (High cut filter)
700 Hz–11.0 kHz, FLAT
Zwakt het frequentiegebied boven de aangegeven frequentie af. Hiermee past u aan vanaf welke frequentie de high cut filter begint te werken. Bij de instelling “FLAT” zal de high cut filter niet functioneren.
PRE DLY (Pre delay)
0–100 msec
Aanpassing van de tijd tot het uitsturen van de reverbklank.
DENSITY
0-10
Aanpassing van de dichtheid van de reverb.
61
Hoofdstuk 5
* Als deze op BPM staat, wordt de waarde van alle parameters bepaald door de aangegeven tempowaarde (p. 23) van een patch. Op deze manier kunt u eenvoudig het effect synchroon laten lopen met het tempo van het gespeelde nummer.
ROOM1
Hoofdstuk 5 Parametergids
REV LEV (Reverb Level)
0–100
PEDAL ASSIGN
Aanpassing van het volume van de reverbklank.
NS (Noise suppressor) Dit effect onderdrukt de brom en ruis, die door de elementen van de basgitaar worden opgepikt. Omdat de ruis volgens de envelope van de basklank (de volumeverandering in de loop van de tijd) wordt onderdrukt, ontstaat er een natuurlijk resultaat zonder dat de basklank aanmerkelijk wordt beïnvloed. * Schakel de noise suppressor vóór reverb-achtige effecten. Hierdoor voorkomt u dat het reverb-achtige effect onnatuurlijk wordt afgekapt.
* Zet het effect, waar de parameter bij hoort, op “ON”.
EXP (ON/OFF) Schakelt het EXP pedaal aan/uit. * U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
CTL (ON/OFF) Schakelt het CTL pedaal aan/uit.
ON/OFF
* U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
Schakelt NS aan/uit.
THRESHOLD
0-100
Pas deze parameter aan op de hoevelheid ruis. Verhoog de waarde als er veel ruis is; verlaag de waarde als er maar weining ruis is. Stel de parameter zo in, dat de basklank natuurlijk uitsterft. Als de thresholdwaarde hoog is, hoort u misschien niets als u speelt, terwijl het volume op de basgitaar erg zacht staat.
RELEASE
0-100
Aanpassing van de periode tussen het moment, waarop de noise suppressor aangaat, en het moment waarop het volume “0” heeft bereikt.
GK VOL (ON/OFF) Schakelt het GK volume aan/uit. * U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien. * Zet bij GK FUNC de parameter GK VOLUME op “ASSIGNABLE” (p. 25).
GK S1/S2 (ON/OFF) Schakelt de GK S1/S2 aan/uit. * U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien. * Zet bij GK FUNC de parameters DOWN/S1 en UP/S2 op “ASSIGNABLE” (p. 24).
FV (Foot volume) LEVEL
Gebruik dit, als u tijdens het spelen parameters wilt regelen met het EXP of CTL pedaal van de V-Bass of met een extern pedaal of extern MIDI apparaat dat op de V-Bass is aangesloten.
0–100
Aanpassing van het volume.
SET PDL (Setting Pedal) Hiermee wijst u de Foot Volume functie toe aan het EXP pedaal van de V-Bass.
ASSIGN 1-8 (ON/OFF) Schakelt ASSIGN 1-8 aan/uit. * U kunt PRESET selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
TARGET Selectie van de parameter die u wilt kunnen regelen.
FX-BYPASS ON
Alle effecten in het EFFECTS gedeelte staan uit (bypass), behalve NS en FV. Ook als een effect aanstaat, zal het toch zijn alsof het uitstaat.
OFF
De effecten staan niet uit. Elk effect beïnvloedt de klank volgens de instellingen van de parameters.
* Dit heeft geen invloed op COSM BASS en COSM AMP.
62
* Alle parameters in de “PEDAL ASSIGN parameterlijst” (p. 71) kunnen als TARGET worden geselecteerd, onafhankelijk van de instellingen van COSM BASS, COSM AMP en EFFECTS.
MIN (minimum) Bepaalt de minimum waarde van het aanpasbare bereik.
Hoofdstuk 5 Parametergids
MAX (maximum)
MASTER
Bepaalt de maximum waarde van het aanpasbare bereik.
SOURCE
NAME
Geef hier aan welk apparaat of welke MIDI data de aansturingsbron wordt.
Geef de patchnaam aan.
* Als u GK VOL, GK S1/S2, SUB CTL1 of SUB CTL2 als bron gebruikt, dient u in de instellingen van SYNTH VOL, DOWN/S1, UP/S2 of SYSTEM de PEDAL parameters SUB CTL1 en SUB CTL2 op “ASSIGNABLE” te zetten.
MODE
Geef de schakelvolgorde van de effecten aan.
LEVEL Aanpassing van het volume van de patch.
40BPM-250BPM, MIDI
Geef hier de BPM van iedere patch aan.
Voor aan andere bron dan de GK S1/S2 NORMAL De waarde is MAX als u het pedaal indrukt, en MIN als u u het pedaal loslaat. Door elke druk op het pedaal wisselen MIN en MAX elkaar af.
* Als u een FS-5L op SUB CTL 1 (of SUB CTL 2) aansluit, dient u de MODE op “NORMAL” te zetten. Door elke druk op het pedaal wisselen MIN en MAX elkaar af.
* BPM is de afkorting van “Beats Per Minute”, het aantal kwartnoten per minuut.
KEY fig.5-50
Majeur C
Door S1 neemt de waarde af; door S2 neemt de waarde toe.
TOGGLE
De S1 en S2 schakelaars werken hetzelfde. Door elke druk op S1/S2 wisselen MIN en MAX elkaar af.
0-127
B
Majeur
E
A
D
G
Dm
Gm
Cm
Fm
Bm
Em
G
D
A
E
B
F
Em
Bm
Fm
Cm
Gm
Dm
Mineur
* Als bij de GK instellingen de parameter S1/S2 POSITION (p. 68) op “REVERSE” staat ingesteld, worden de functies van S1 en S2 omgedraaid.
F
Hoofdstuk 5
DEC/INC
C (Am)-B (G#m)
Geef hier de harmonist-toonsoort voor COSM BASS en EFFECT aan.
Mineur Am
Voor de GK S1/S2
ACTIVE RANGE
0-200
TEMPO
Bepaalt de manier, waarop de waarde verandert door bediening van het pedaal.
TOGGLE
CHAIN
BASS IN
0–200
Aanpassing van het ingangsvolume van het normale element.
Geeft het geldige bereik aan van het aangegeven apparaat of de MIDI data LO
Geeft een minimum waarde aan.
HI
Geeft een maximum waarde aan.
63
Hoofdstuk 5 Parametergids
DISPLAY CONTRAST 1–16
SYSTEM
Soms is het scherm van de V-Bass moeilijk leesbaar; dit is afhankelijk van de lokatie waar u de V-Bass gebruikt. Pas in dit geval het contrast (helderheid) van het scherm aan.
GLOBAL Met deze parameters kunt u verschillende algemene instellingen voor alle patches veranderen. Hierdoor kunt u de instellingen van een patch onveranderd laten, terwijl u de algemene instellingen aanpast op de gebruikte apparatuur of de lokatie waar u moet spelen.
PEDAL FUNCTION Met deze instelling geeft u aan hoe de pedalen van de V-Bass of externe pedalen zullen werken.
ON/OFF
BANK SW MODE (Bank switch mode)
Schakelt de Global functie aan/uit.
Hier bepaalt u hoe de patches veranderen als u op de BANK pedalen drukt.
LOW G (Low Gain)
-20–+20 dB
Toonregeling van het lage register. * Hiermee past u de toonregeling aan, ongeacht de aan/uit instelling van de equalizer in de patches.
HIGH G (High Gain)
-20–+20 dB
Toonregeling van het hoge register.
WAIT NUM
NUMBER Als u van bank verandert, wordt patchnummer 1 1 van de nieuwe bank geselecteerd. SAME NUM
* Hiermee past u de toonregeling aan, ongeacht de aan/uit instelling van de equalizer in de patches.
NS (Noise suppressor)
-20–+20 dB
Een aanpassing van -20 dB-+20 dB op de ingestelde drempel waarde van de noise suppressor in elke patch. Dit is handig als u een andere basgitaar heeft aangesloten of als u een geschikte aanpassing wilt maken op het uitgangsniveau van uw basgitaar. * Stel deze in op “0 dB” als u de ingestelde waarde van elke patch wilt gebruiken. * Op de patches waarin de noise suppressor is uitgezet, heeft deze parameter geen effect.
REVERB
0%–200% (101 steps)
Een aanpassing van 0%-200% op het ingestelde reverbvolume in iedere patch. Dit is handig om de reverb aan te passen op de galm van de zaal, waar u gaat spelen. * Stel deze in op “100%” als u de ingestelde waarde van elke patch wilt gebruiken. * Op de patches waarin de reverb is uitgezet, heeft deze parameter geen effect.
LEVEL
-50–+50
Aanpassing van het volume van het uitgangssignaal. U kunt het volume aanpassen op het ingangsvolume van het aangesloten apparaat. Normaalgesproken zet u deze parameter op “0”.
64
Druk na verandering van bank op een nummerpedaal [1]-[4] om een andere patch te selecteren.
Als u van bank verandert, wordt hetzelfde patchnummer (van de patch die in de vorige bank was geselecteerd) in de nieuwe bank geselecteerd.
BANK AREA (MIN) (Bank area (minimum)
1–50
Bepaalt de ondergrens van de bankpedalen.
BANK AREA (MAX) (Bank area (maximum)
1–50
Bepaalt de bovengrens van de bankpedalen.
SUB CTL1 (Sub control pedal 1) SUB CTL2 (Sub control pedal 2) Bepaalt de werking van externe apparatuur die op de SUB CTL 1, 2 jack is aangesloten. ASSIGNABLE
De functie wordt bepaald door de instelling van het parameter control pedaal in iedere patch.
TUNER
Weergave van het tunerscherm.
TAP TEMPO
Tap input van de MASTER TEMPO parameter.
MANUAL
Schakelt de Manual mode (p. 28) aan/uit.
FX-BYPASS
Schakelt FX-BYPASS (p. 62) aan/uit.
* Als deze parameter op iets anders dan “ASSIGNABLE” staan ingesteld, dan worden de instellingen van de parameters SUB CTL1 en SUB CTL2 in de ASSIGN 1-8 bron genegeerd.
EXP/GK VOL HOLD (EXP pedal/GK volume hold) Bepaalt of bij het oproepen van een patch de stand van het
Hoofdstuk 5 Parametergids
EXP pedaal en GK VOL wordt overgenomen. ON
Als er een patch wordt opgeroepen, zullen de huidige waarden van de regelaars worden overgenomen.
OFF
De patch wordt opgeroepen met de instellingen die erin zijn geschreven (de huidige waarden van de regelaars worden genegeerd).
EXP PEDAL CALIBRATION (Expression pedal calibration) Hier kunt u de werking van het ingebouwde EXP pedaal instellen. 1. Breng het ingebouwde EXP pedaal omhoog, en druk op [F4] (SET). Het scherm vraagt “ARE YOU SURE?” 2. Druk op [WRITE] om de instelling te maken.
BYPASS/MANU
De S1 schakelaar is toegewezen aan FXBYPASS, en de S2 schakelaar is toegewezen aan de MANUAL aan/uit functie.
TUNER/TEMPO
De S1 schakelaar is toegewezen aan Tuner aan/uit en de S2 schakelaar is toegewezen aan de TAP/TEMPO functie.
* Als deze parameter op iets anders dan “ASSIGNABLE” staat ingesteld, dan worden de instellingen van de parameter GK S1/S2 in PEDAL ASSIGN en van de parameter GK S1/S2 in de ASSIGN 1-8 bron genegeerd.
GK VOL (GK volume) Bepaalt de functie die aan de SYNTH VOL knop van de GK pickup wordt toegewezen. ASSIGNABLE
De functie wordt bepaald door de instelling van de parameter controlknop in iedere patch. Het hangt van de toegewezen parameter af of de GK pickupschakelaar wel of niet werkt.
PICKUP LEVEL
Regelt het uitgangsvolume van de pickup die in het COSM BASS gedeelte wordt gebruikt.
MIXER LEVEL
Regelt het MIXER LEVEL van de COSM BASS.
* Wilt u de instelling niet maken, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 3. Druk het EXP pedaal volledig in, en druk op [F6] (SET). Het scherm vraagt “ARE YOU SURE?” 4. Druk op [WRITE] om de instelling te maken.
GK FUNCTION Voor het instellen van de functie van de GK pickup.
DOWN/S1, UP/S2 Om aan te geven welke functie aan de S1 en S2 schakelaar van de GK pickup worden toegewezen.
MASTER LEVEL Regelt het MASTER LEVEL. * Als deze parameter op iets anders dan “ASSIGNABLE” staat ingesteld, dan worden de instelling van de parameter GK VOLUME in PEDAL ASSIGN en de instelling van de parameter GK VOL in de ASSIGN 1-8 bron genegeerd.
DIAL FUNCTION Bepaalt de werking van de VALUE draaiknop.
ASSIGNABLE
De functies van de schakelaars worden bepaald door de instelling van de parameter regelaar in iedere patch.
MASTER LEVEL Verhoogt/verlaagt het MASTER LEVEL. PEDAL FUNC
Houd de S1/S2 schakelaar ingedrukt, en druk één van de volgende pedalen in, om de functies te bedienen: Nummer pedaal [1]: MASTER LEVEL laag Nummer pedaal [2]: MASTER LEVEL omhoog Nummer pedaal [3]: TUNER Nummer pedaal [4]: TAP TEMPO V-Bass CTL pedaal: Control pedal V-Bass EXP pedaal: FOOT VOLUME BANK pedaal: FX-BYPASS BANK pedaal: MANUAL
FUNCTION Selectie van de functie van de VALUE draaiknop. P.NUMBER&VALUE In het Play scherm kunt u met de draaiknop patches selecteren. In de Edit schermen kunt u met de draaiknop waardes instellen. VALUE ONLY
U kunt met de draaiknop alleen waardes instellen in de Edit schermen.
PATCH SELECT Verhoging/verlaging van het patchnummer.
65
Hoofdstuk 5
* Wilt u de instelling niet maken, druk dan op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
Hoofdstuk 5 Parametergids
MIDI
van control change boodschappen wordt gebruikt, als u een extern apparaat bedient dat op de SUB CTL 1 jack is aangesloten. Als deze parameter op “OFF’ staat worden er geen control change boodschappen verzonden.
Hier kunt u de MIDI functies instellen.
CHANNEL
1-16
Geef aan welk MIDI kanaal voor het verzenden en ontvangen van MIDI boodschappen wordt gebruikt.
SUB CTL 2 NUMBER (Sub control pedal 2 number) OFF, CC#1–CC#31, CC#64–CC#95
OMNI MODE
Geef het controllernummer aan dat voor voor het verzenden van control change boodschappen wordt gebruikt, als u een extern apparaat bedient dat op de SUB CTL 1 jack is aangesloten. Als deze parameter op “OFF’ staat worden er geen control change boodschappen verzonden.
OMNI OFF, OMNI ON
Als deze parameter op “OMNI ON” staat worden de boodschappen van alle MIDI kanalen ontvangen, ongeacht de instelling van het MIDI kanaal op de V-Bass.
DEVICE ID
1-32
Geef de Device ID aan, die voor het verzenden en ontvangen van Exclusive boodschappen wordt gebruikt.
PROGRAM CHANGE OUT Geef hier aan of er program change boodschappen worden verzonden door het wisselen van patchnummer op de V-bass. OFF
Door het wisselen van patchnummer wordt er geen program change boodschap verzonden.
ON
Door het wisselen van patchnummer wordt er wel een program change boodschap verzonden.
● PROG MAP (Program map) Als u vanaf een extern MIDI apparaat program change boodschappen ontvangt voor het selecteren van patchnummers, dan kunt u de relatie tussen de ontvangen program change boodschap en het geselecteerde patchnummer hier zelf instellen.
● BULK DUMP Deze functie verzendt data via MIDI.
START PC MAP SELECT (Program change map select) Geef hier aan hoe het patchnummer verandert, als er door de V-Bass een program change boodschap wordt ontvangen. FIX
De standaard patchnummers worden geselecteerd.
PROG De patchnummers die in de program change map staan ingesteld worden geselecteerd.
SYSTEM, #1-1–#25-4
Selecteer de eerste patch die moet worden verzonden of selecteer System.
END Selecteer de laatste patch die moet worden verzonden of selecteer System.
DUMP EXP PEDAL NUMBER (Expression pedal number) OFF, CC#1–CC#31, CC#64–CC#95
Begin met de bulk dump.
Geef het controllernummer aan dat voor voor het verzenden van control change boodschappen wordt gebruikt, als u het expressiepedaal bedient. Als deze parameter op “OFF’ staat worden er geen control change boodschappen verzonden.
• BULK LOAD
CTL PEDAL NUMBER (Control pedal number) OFF, CC#1–CC#31, CC#64–CC#95 Geef het controllernummer aan dat voor voor het verzenden van control change boodschappen wordt gebruikt, als u het CTL pedaal bedient. Als deze parameter op “OFF’ staat worden er geen control change boodschappen verzonden.
SUB CTL 1 NUMBER (Sub control pedal 1 number) OFF, CC#1–CC#31, CC#64–CC#95 Geef het controllernummer aan dat voor voor het verzenden
66
Met deze functie kunt u via MIDI data ontvangen.
Hoofdstuk 5 Parametergids
4STR-2:
TUNER/BYPASS
fig.5-02
Bepaalt de werking van de tuner functie.
PITCH
435Hz-445Hz
Geef hier de standaard stemming aan. Effecten die door een ingevoerde toonhoogte worden geregeld, werken volgens de toonhoogte die u hier aangeeft.
4STR-3: fig.5-03
* In de fabriek is deze parameter ingesteld op “440 Hz”.
BYPASS Selecteer het geluid tijdens het stemmen. MUTE
Het geluid staat uit.
GK
De klank van de GK pickup wordt uitgestuurd.
BASS IN De klank van het normale element wordt uitgestuurd.
5STR-Lo1: fig.5-04
* In de fabriek is deze parameter ingesteld op “GK”.
GK SETTING (GK PICKUP INSTELLINGEN)
5STR-Lo2: fig.5-05
SETTING
Hoofdstuk 5
Hier kunt u de divided pickup instellen.
A, B, C, D, E
U kunt in totaal vijf verschillende sets met GK instellingen samenstellen. Als u meer dan één basgitaar gebruikt is het handig om voor elke bas een eigen set instellingen op te slaan.
5STR-Hi1: fig.5-06
TYPE Geef hier aan welk type divided pickup op uw basgitaar is geïnstalleerd. GK-2B
Selecteer deze instelling als uw divided pickup de GK-2B is.
PIEZO1 Selecteer één van deze als uw divided pickup een piëzo element is. Selecteer een type dat goed bij PIEZO2 uw bas past, om de beste COSM BASS klank te krijgen.
5STR-Hi2: fig.5-07
GK POSITION Geef aan op welke plek de divided pickup is bevestigd. 4STR-1: fig.5-01
6STR: ig.5-08
67
Hoofdstuk 5 Parametergids
DIRECTION Geef aan in welke richting de divided pickup is bevestigd. NORMAL
De pickup is geïnstalleerd met de kabel in de richting van de brug.
REVERSE De pickup is geïnstalleerd met de kabel in de richting van de hals.
SCALE
710 mm–940 mm, SHORT, MEDIUM, LONG (JB/PB), EXTRA LONG
Geef de lengteschaal van uw basgitaar aan. Meet de lengte vanaf de topkam tot de brug van de hoogste snaar (normaal de G of C snaar) op uw basgitaar. Specificeer vervolgens de waarde binnen 710-940 mm of selecteer één van de 4 presets zoals hieronder in de lijst:
AUTO Automatische herkenning, waardoor de instellingen bijpassend worden geschakeld (aanbevolen). ON
Gebruik altijd de instellingen van de GK aansluiting.
OFF
Gebruik altijd de instellingen van de BASS INPUT.
PU<––>BRIDGE (pickup<––>bridge)
0 mm–50 mm
Bepaal hier de afstand tussen de GK pickup en de brug. * Als het TYPE op PIEZO staat, dan wordt deze instelling genegeerd.
SENSITIVITY
0-100
Aanpassing van de ingangsgevoeligheid van elke GK pickup.
SHORT
760 mm
MEDIUM
812 mm
SETTING NAME
LONG (JB/PB)
864 mm
Geef een naam aan de GK instellingen.
EXTRA LONG
914 mm Verplaats de cursor naar links. Verplaats de cursor naar rechts.
GK PU PHASE (GK pickup phase) Geef de fase van de divided pickup en het normale element van uw basgitaar aan. * De klank van de divided pickup wordt vermengd met de klank van het normale element, zodat u de instelling nauwkeurig kunt maken. * Stel deze in op “NORMAL” en als hierdoor het lage register wordt afgezwakt op “INVERSE”. NORMAL
Laat de fase onveranderd.
REVERSE Keer de fase om.
S1/S2 POSITION Hiermee kunt u de S1 en S2 schakelaars van de GK-2B omwisselen. NORMAL
De schakelaars worden niet omgewisseld.
REVERSE De schakelaars worden omgewisseld.
GK CONNECTION De V-Bass herkent automatisch of er een GK aansluiting is; de instellingen worden zo geschakeld dat andere functies dan COSM BASS (bijv. COSM AMP en EFFECTS) ook als alleen de BASS INPUT is aangesloten kunnen worden gebruikt. Als u een ander element dan de GK-2B gebruikt en deze functie niet goed werkt, probeer dan één van de volgende instellingen:
68
Verplaats de cursor naar het eind. SPACE
Voeg een spatie in.
DELETE
Verwijder een karakter, en verplaats alles wat daarop volgt naar links.
A, a, 1, ■ Schakel tussen invoer van hoofdletters, kleine letters, nummers en tekens.
Hoofdstuk 6 Aanvullende informatie Problemen
De keuzeschakelaar van de divided pickup schakelt het signaal niet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat u moet doen, als u problemen ondervindt tijdens het gebruik van de V-Bass. Als u vermoedt dat er een probleem is, kijk dan eerst in dit hoofdstuk voordat u contact opneemt met de klantenservice van Roland.
❍ Misschien staat [GK VOL] op “ASSIGNABLE”. ➝ Zet dit op “MASTER LEVEL”, “PICKUP LEVEL” of “MIXER LEVEL” (p. 38).
Problemen met het geluid Er is iets mis met het geluid ❍ Is de divided pickup op de goede manier ingesteld? ➝ Controleer de instelling (p. 15).
De COSM BASS klank is niet te horen tijdens het spelen op de basgitaar
Er is iets mis met de toonhoogte ❍ Is uw basgitaar goed gestemd? ➝ Stem uw basgitaar (p. 18). ❍ De stemming komt misschien niet overeen met de stemming van de andere instrumenten. ➝ Stel de standaard stemming in (p. 18). ❍ Misschien is de pitch shifter voor de COSM BASS ingesteld. ➝ Zet de pitch shifter van de COSM BASS in de juiste stand (p. 47).
❍ Zijn de geluidskabels en de divided pickup goed aangesloten? ➝ Controleer de aansluiting (p. 12).
❍ Misschien is de GK SETTING niet goed ingesteld. ➝ Pas de parameters van de GK SETTING aan (p. 9, 15).
❍ Is de stroom op de V-Bass en uw basversterker of mengtafel aan? ➝ Zet de stroom op aangesloten apparatuur aan.
Het volume van de snaren is niet constant
❍ Het [OUTPUT LEVEL] van de V-Bass staat misschien op “MIN”. ➝ Breng het volume tot de juiste waarde omhoog. ❍ De keuzeschakelaar van de divided pickup staat misschien op “BASS”. ➝ Zet de keuzeschakelaar op “MIX”.
❍ De Volume functie is misschien aan het GK VOL toegewezen. ➝ Als de Volume functie aan het GK VOL (p. 38) is toegewezen, is er geen volume als de knop naar de minimum positie is gedraaid. Draai de GK VOL knop open. ❍ Misschien staat COSM BASS op “OFF”. ➝ Zet COSM BASS op “ON” (p. 21). ❍ Misschien staat de GK CONNECTION op “OFF”. ➝ Zet de GK CONNECTION op “AUTO” of “ON” (p. 34, 68). ❍ Misschien staat het CB (COSM BASS) volume van de BALANCE parameter in het COSM BASS MIXER gedeelte laag. ➝ Verhoog het volume van CB (p. 52).
De interne effecten worden niet aangebracht ❍ Misschien staat er een effect op “OFF”. ➝ Als er een effect op “OFF” staat zal het effect niet werken. Zet het effect op “ON”. ❍ Staat het volume van het effect open? ➝ Als het volume van een effect op de laagste instelling staat, is er geen effect en is alleen de directe klank te horen. Zet het effect volume van het effect op de juiste instelling. ❍ Staat FX-BYPASS misschien aan? ➝ Als FX-BYPASS op “ON” staat werken de effecten niet. Zet FX-BYPASS op “OFF”.
Er is een brom (een storing)te horen, afhankelijk van de basgitaar die u gebruikt ❍ Is het jacksnoer van uw basgitaar op de normale basgitaaringang van de GK-2B aangesloten? ➝ U moet deze aansluiting maken, ook als u de basklank niet uitstuurt. Raadpleeg de handleiding van de GK-2B voor meer informatie.
69
Hoofdstuk 6
❍ De Volume functie is misschien aan het expressiepedaal toegewezen. ➝ Als de Volume functie aan het expressiepedaal is toegewezen, is er geen geluid als het pedaal volledig omhoog staat. Druk het pedaal tot de juiste waarde in.
❍ Is de gevoeligheid van de verschillende snaren goed ingesteld? ➝ Pas de gevoeligheid (indien nodig) aan (p. 17).
Hoofdstuk 6 Aanvullende informatie
Het volume van het instrument dat op BASS INPUT is aangesloten is te laag ❍ Gebruikt u misschien een kabel met een weerstand? ➝ Gebruik een kabel zonder weerstand voor de aansluiting.
Andere problemen Als u de stroom aanzet verschijnt “BATTERY LOW” op het scherm ➝ De interne batterij, die de parameters van de patches en het systeem bewaart, is bijna leeg. De batterij dient zo snel mogelijk te worden vervangen, om te voorkomen dat de parameterinstellingen verloren gaan. Neem contact op met Roland Service of uw winkelier.
De standaard fabrieksinstellingen opnieuw instellen (Factory Reset) U kunt de originele fabrieksinstellingen van de V-Bass herstellen. Dit wordt “Factory Reset” genoemd. U kunt alle instellingen op deze manier herstellen of alleen een bepaald datagedeelte, zoals patches in het user gedeelte of de systeeminstellingen. U kunt de volgende data herstellen: Scherm
Instellingen die kunnen worden hersteld
SYSTEM
Systeemparameters
#1-1–#25-4
De inhoud van patch 1-1–25-4
fig.6-01
De patch verandert niet als er vanaf een extern apparaat een program change wordt ontvangen ❍ Misschien wordt de program change boodschap verzonden op een ander MIDI kanaal, dan het kanaal dat bij de “MIDI Channel” parameter van het System MIDI scherm is aangegeven. ➝ Verstuur de program change boodschap op het MIDI kanaal dat bij “MIDI Channel” is ingesteld. ❍ Misschien is er een ongeldige bank select boodschap verzonden. ➝ Verstuur een banknummer MSB die de V-Bass kan gebruiken.
3, 4 2
1, 5, 6
3, 4
1. Zet de stroom uit. 2. Houd [PAGE <] en [PAGE stroom aan.
] ingedrukt, en zet de
Er verschijnt nu een scherm, waarop u kunt aangeven welke data moet worden hersteld. fig.6-02
Er kunnen geen data via bulk dump worden verzonden of ontvangen ❍ Voert u de handeling uit in het Bulk Dump verzend/ ontvang scherm? ➝ Ga naar het Bulk Dump verzend/ontvang scherm. ❍ Kan de MIDI sequencer die u gebruikt exclusive boodschappen opnemen? ➝ Gebruik een MIDI sequencer, die exclusive boodschappen kan opnemen. We raden de Roland MC-80 aan. ❍ Heeft u voor het ontvangen van data het device ID nummer aangegeven dat voor het verzenden van de data is gebruikt? ➝ Geef hetzelfde device ID nummer aan dat voor het verzenden van de data is gebruikt.
3. Gebruik [CURSOR] om de cursor naar “START” te verplaatsen. Gebruik daarna de VALUE draaiknop om het beginpunt van de te herstellen data aan te geven. 4. Gebruik [CURSOR] om de cursor naar “END” te verplaatsen. Gebruik daarna de VALUE draaiknop om het eindpunt van de te herstellen data aan te geven. 5. Druk op [WRITE]. Op het scherm verschijnt de vraag “ARE YOU SURE?”. 6. Druk om de data te herstellen op [WRITE]. Het aangegeven datagebied wordt nu hersteld, waarna de V-Bass naar de normale aanstand gaat. * Wilt u de data toch niet herstellen, druk dan op [EXIT]. Het herstelproces wordt dan beëindigd, waarna de V-Bass naar de normale stand gaat.
70
Hoofdstuk 6 Aanvullende gegevens
PEDAL ASSIGN Parameterlijst
OSC PITCH (OSC-PITCH SHIFT) ON/OFF “SHIFT-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo” “FINE-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo” ON/OFF “SHIFT-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo” “FINE-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo” “E.LEV-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo” “D.LEV-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo” “HARMO-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo”
PD SHIFT (PEDAL PITCH SHIFT)
ON/OFF PITCH “STRNG-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo”
POLY DIST (POLY DISTORTION)
ON/OFF DRIVE LEVEL DIR LEV POLY BAL DRV BAL
POLY OCT (POLY OCTAVE)
ON/OFF “-1OCT-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo” “DIR-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo”
POLY SG (POLY SLOW GEAR)
ON/OFF
LEVEL BODY BOTTOM
FILTERED
COLOR
FILTER
CUTOFF DECAY
AC BODY (ACOUSTIC-BODY)
LEVEL ATTACK SUSTAIN BOTTOM
ATTACK
LENGTH MOD-TUNE MOD-DEP LEVEL
FRETLESS
SENS COLOR TONE LEVEL
ORGAN
FEET-4 FEET-8 FEET-16
P-BEND
P-BEND Q
WAVE (WAVE SYNTH)
SHAPE SENS ATTACK DECAY LEVEL CUTOFF RESO F.ATTCK F.DECAY F.DEPTH
COSM EQ
ON/OFF LEVEL L-MID G LOW G HIGH G H-MID G
COSM PAN
“STRNG-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo”
MIXER
BALANCE LEVEL “ST LEV-Hi, 1, 2, 3, 4, Lo”
COSM BASS ONDERDEEL
TOEGEWEZEN PARAMETER
COSM BASS
ON/OFF
PU/B.SEL (PICKUP/BASS SELECT)
LEVEL TONE R.TONE R.VOL F.TONE F.VOL BASS TREBLE
VARI PU (VARI BASS-PICKUP)
BALANCE
B.SELECT (BASS SELECT)
PU SEL BASS ON TRBLE ON SOLO/RTM
VARI BODY(VARI BASS-BODY)
OSC (OSC SYNTH)
SHAPE PWM WIDTH PWM RATE PWM DEPTH SENS ENV FLW LEVEL CUTOFF RESO F.ATTCK F.DECAY F.DEPTH HOLD SUB LEV
Hoofdstuk 6
PT SHIFT (PITCH SHIFT)
COSM AMP SECTION
ASSIGN TARGET
COSM AMP
ON/OFF GAIN VOLUME BASS MIDDLE TREBLE PRESENCE HIGH CUT BRIGHT GAIN SW ENHANCER
71
Hoofdstuk 6 Aanvullende gegevens
EFFECTEN ONDERDEEL
FX: PH (PHASER)
RATE DEPTH MANUAL RESONANCE BALANCE LEVEL STEP
FX: SUB EQ
LEVEL L-MID G LOW G HIGH G H-MID G
FX: 2x2CE (2x2 CHORUS)
L-RATE L-DEPTH L-LEVEL H-RATE H-DEPTH H-LEVEL
FX: TR (TREMOLO)
RATE DEPTH
FX: PAN
RATE DEPTH
FX: PD SFT (PD SHIFT)
PITCH
FX: VB (VIBRATO)
TRIGGER RATE DEPTH
FX: DELAY
ON/OFF DLY TIME FEEDBACK DLY LEVEL
FX: CHORUS
ON/OFF RATE DEPTH CE LEVEL
FX: REVERB
ON/OFF REV TIME REV LEV
FX: NS
ON/OFF
FX: FV
LEVEL
MASTER
LEVEL BASS IN TAP TEMPO KEY
TUNER
ON/OFF
TOEGEWEZEN PARAMETER
FX: CMP/LM (COMPRESSOR/LIMITER) ON/OFF FX: COMP (COMPRESSOR)
SUSTAIN TONE LEVEL
FX: LM (LIMITER)
THRESHOLD TONE LEVEL
FX: WAH
ON/OFF
FX: PD WAH (PEDAL WAH)
FREQ LEVEL
FX: AT WAH (AUTO WAH)
FREQ PEAK RATE DEPTH LEVEL
FX: OD/DS (OVER DRIVE/DISTORTION)
FX: EQ
ON/OFF TYPE DRIVE BASS TREBLE LEVEL DIR LEV ON/OFF LEVEL L-MID G LOW G HIGH G H-MID G
FX: MOD (MODULATION)
ON/OFF
FX: HARMO (HARMONIST)
1:ON/OFF 1:HARMONY 1:PAN 1:LEVEL DIR LEV 2:ON/OFF 2:HARMONY 2:PAN 2:LEVEL
FX: P.SFT (PITCH SHIFTER)
FX: FL (FLANGER)
72
1:ON/OFF 1:SHIFT 1:FINE 1:F.BACK 1:PAN 1:LEVEL DIR LEVEL 2:ON/OFF 2:SHIFT 2:FINE 2:PAN 2:LEVEL RATE DEPTH MANUAL RESONANCE BALANCE LEVEL
MANUAL
ON/OFF
FX BYPASS
ON/OFF
Hoofdstuk 6 Aanvullend materiaal
MIDI Implementation Chart
Model V-Bass
MIDI Implementatiekaart Verzonden
Functie...
Herkend
Opmerkingen
Basic Channel
Default Changed
1—16 1—16
1—16 1—16
Memorized
Default Messages Altered
X X **************
OMNI ON/OFF X
Memorized
Mode
Note Number :
True Voice
X **************
X
Velocity
Note ON Note OFF
X X
X X
After Touch
Key’s Ch’s
X X
X X
X
X
Pitch Bend 0, 32 1—31 64—95
O O O
*1 *3 *3
O O O
O 0—99
*1
O 0—127
O
*5
O
*2 *4 *4
Bank Select
Control Change
: True #
System Exclusive System Common
: Song Pos : Song Sel : Tune
X X X
X X X
System Real Time
: Clock : Command
X X
O X
Aux Message
: All sound off : Local ON/OFF : All Notes OFF : Active Sense : Reset
X X X X X
X X X X X
Notes
*1 *2 *3 *4 *5 *6 *7
Program Number 1—128
Chapter 6
Prog Change
*6
*7
U kunt een instelling maken die verzending mogelijk of onmogelijk maakt. Deze boodschap negeert de LSB. Deze boodschap is zowel aan het pedaal van de V-Bass als aan het externe pedaal toegewezen. Herkent de boodschap, die voor Parameters realtime control is ingesteld. Er wordt alleen bulk data verzonden als het MIDI Bulk Dump scherm of het Play scherm in beeld is. Er wordt alleen bulk data ontvangen als het MIDI Bulk Load scherm of het Play scherm in beeld is. Alleen herkend als de BPM parameter van een patch op MIDI staat.
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 2 : OMNI ON, MONO
O : Ja
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
X : Nee
73
Hoofdstuk 6 Aanvullend materiaal
Specificaties A/D conversie 24-bit AF conversie (BASS INPUT) 20-bit (GK INPUT)
D/A conversie
CTL pedaal LED Bass type LED x 3 OUTPUT XLR keuzeschakelaar Power schakelaar
20-bit, 128-voudig oversampling ∆∑ modulatie
Aansluitingen
Sampling frequentie
GK INPUT BASS INPUT BASS OUTPUT OUTPUT L (MONO) OUTPUT R OUTPUT (XLR) L/ (MONO) OUTPUT (XLR) R/DIRECT PHONES SUB EXP PEDAL/SUB CTL1, 2 MIDI IN MIDI OUT
44,1 kHz
Patches 200 (Preset: 100 + User: 100)
Nominaal ingangsniveau INPUT: -10 dBu
Ingangsimpedantie INPUT: 1 MΩ
Nominaal uitgangsniveau OUTPUT: +4 dBu OUTPUT (XLR): +4 dBu (BALANCED) BASS OUTPUT: -10 dBu
Uitgangsimpedantie OUTPUT: 2 kΩ OUTPUT (XLR): 600Ω 2Pin (HOT)- 3Pin (COLD) 300Ω 2Pin (HOT)- 1Pin (GND) 300Ω 3Pin (COLD)- 1Pin (GND) BASS OUTPUT: 2 kΩ
Dynamisch bereik
Stroomtoevoer AC 100 V
Stroomverbruik 24 W
Afmetingen 504 (B) x 303 (D) x 101 (H) mm
Gewicht 4,9 kg
Accessoires
Meer dan 100 dB (1HF-A)
Handleiding speciale kabel:C13-A (5 mm)
Scherm
Opties
Volledig grafisch LCD (160 x 64) met backlight verlichting 8-delig, 2-cijferig LED Control Output level knop Patch/Value draaiknop GK SETTING toets Functietoetsen (F1-F6)
Divided pickup: Unit selector: GK kabel: Expressiepedaal: Voetschakelaar:
Page toets ( , ) Cursor toetsen EXIT toets WRITE toets COSM bass toets COSM amp toets Effects toets Pedal assign toets Master toets System toets Manual toets Tuner/bypass toets Nummerpedalen (1-4) CTL pedaal Bank omhoog pedaal Bank omlaag pedaal Expressiepedaal Pedaalnummer LED (1-4)
74
GK-2B US-20 GKC-3 (3 m), GKC-5 (5 m), GKC-10 (10 m) EV-5, FV-300L + PCS-33 (Roland) FS-5U, FS-5L
* 0 dBu = 0,775 Vrms * Met het oog op verbetering van het product zijn de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat onderhevig aan verandering zonder nadere kennisgeving.
Index FX-BYPASS ..................................................................... 62
Numeriek 2x2 CHORUS ................................................................. 59
A ACTIVE RANGE ........................................................... Active Range .................................................................. ASSIGN ........................................................................... Assign ............................................................................. ATTACK .........................................................................
63 26 62 26 50
B BALANCE ...................................................................... 28 BANK AREA ........................................................... 36, 64 BANK SW MODE ................................................... 36, 64 BASS IN .......................................................................... 63 BASS OUTPUT jack ...................................................... 12 BASS SELECT ................................................................ 46 BODY .............................................................................. 46 BODY LEV ..................................................................... 50 BULK DUMP ........................................................... 42, 66 BULK LOAD ............................................................ 42, 66 BYPASS ........................................................................... 67
C CHAIN ............................................................................ 63 CHANNEL ............................................................... 39, 66 CHORUS ........................................................................ 61 COLOR ........................................................................... 50 COMP/LM ..................................................................... 54 CONTRAST .............................................................. 35, 64 Contrast .......................................................................... 35 COSM AMP ......................................................... 8, 22, 53 COSM BASS ........................................................... 8, 21, 43 CTL pedaal ................................................................. 24, 62
D DELAY ............................................................................ 60 DEVICE ID ............................................................... 40, 66 DIAL ................................................................................ 37 DIAL FUNCTION ......................................................... 65 DIRECTION ............................................................. 33, 68 DOWN/S1,UP/S2 ...................................... 38, 62–63, 65
E EFFECTS ................................................................... 22, 54 EQ .............................................................................. 52, 56 EXCHANGE .................................................................... 31 Exchange functie ............................................................. 31 EXP pedaal ........................................................... 24, 37, 62 EXP PEDAL CALIBRATION ...................................... 65 EXP/GK VOL HOLD ............................................. 37, 65
F Factory Reset .................................................................. FILTER ............................................................................ FLANGER ...................................................................... FRETLESS ....................................................................... FV ....................................................................................
70 49 58 48 62
G GK CONNECTION ...................................................... 68 GK FUNCTION ....................................................... 38, 65 GK pickup ...................................................... 9, 12, 15, 33 GK POSITION ..................................................... 9, 33, 67 GK PU PHASE ......................................................... 34, 68 GK S1/S2 ...................................................... 38, 62–63, 65 GK SETTING ..................................................... 15, 33, 67 GK SW ............................................................................. 25 GK TYPE ......................................................................... 33 GK VOL ........................................................ 25, 38, 62, 65 GLOBAL ................................................................... 31, 64
H HARMONIST ................................................................ 57 HIGH GAIN ................................................................... 64
K KEY .................................................................................. 63
L LEVEL ............................................................................. 63 LEVEL (GLOBAL) ......................................................... 64 LOW GAIN .................................................................... 64
M Manual mode ................................................................. 32 MASTER ......................................................................... 63 MIDI ...................................................................... 39, 66, 73 MIDI implementatiekaart .............................................. 73 MIDI kanaal ..................................................................... 39 MIDI klok ......................................................................... 41 MIDI SYNC .................................................................... 23 MIXER ............................................................................. 52 Mixer point ..................................................................... 28 MOD ................................................................................ 57
N NAME ............................................................................... 63 Normale element, klank van het................................... 29 NS .............................................................................. 62, 64
O OD/DS ............................................................................ 56 OMNI MODE ........................................................... 40, 66 ORGAN .......................................................................... 50 OSC SYNTH ................................................................... 49
P P.SHIFTER........................................................................ 58 Pagina icoon..................................................................... 14 PAN ........................................................................... 52, 59 Patch ................................................................................ 19 P-BEND ........................................................................... 50 PC MAP SELECT .................................................... 41, 66 PD SHIFT .................................................................. 51, 60 PEDAL ............................................................................ 37
75
Index
PEDAL ASSIGN ............................................................ 62 PEDAL FUNCTION ..................................................... 64 PHASER .......................................................................... 58 PICKUP ........................................................................... 44 PITCH ............................................................................... 67 Play scherm ...................................................................... 13 POLY DISTORTION ..................................................... 51 POLY OCTAVE ............................................................. 51 POLY SG ......................................................................... 52 PRESET ........................................................................... 21 PROG MAP .................................................................... 66 PROGRAM CHANGE OUT .................................. 40, 66 PT SHIFT ........................................................................ 47 PU<-->BRIDGE .............................................................. 68
R REVERB .................................................................... 61, 64
S S1/S2 POSITION....................................................... 34, 68 S1/S2 schakelaars...........................................38, 62-63, 65 SCALE ....................................................................... 33, 68 SENSITIVITY ................................................................. 68 SETTING .................................................................. 33, 67 SETTING NAME ........................................................... 68 SOURCE ......................................................................... 63 SPEAKER.......................................................................... 54 Standaard stemming....................................................... 18 SUB CTL1 ................................................................. 36, 64 SUB CTL2 ................................................................. 36, 64 SUB EQ ........................................................................... 59 SUSTAIN ........................................................................ 50 SYSTEM .......................................................................... 64
T TARGET ......................................................................... 62 TEMPO ..................................................................... 41, 63 TREMOLO ...................................................................... 59 TUNER/BYPASS .......................................................... 18 Tuning ............................................................................. 18 TYPE ................................................................................ 67
V VIBRATO ........................................................................ 60
W WAH ............................................................................... 55 WAVE SYNTH .............................................................. 48 Write procedure ............................................................ 30
76
Memo....
77
Memo....
78
Voor EU-Landen
CAUTION Danger of explosion if battery is incorrectly replaced. Replace only with the same or equivalent type recommended by the manufacturer. Discard used batteries according to the manufacturer s instructions.
Apparaat bevat lithium batterijen
WAARSCHUWING!
VARNING
Explosiegevaar als de batterij niet goed wordt vervangen. Vervang de batterij alleen door hetzelfde door de fabrikant aangegeven type. Verwijder de gebruikte batterijen volgens de instructies van de fabrikant.
Explosionsfara vid felaktigt batteribyte. Anv nd samma batterityp eller en ekvivalent typ som rekommenderas av apparattillverkaren. Kassera anv nt batteri enligt fabrikantens instruktion.
ADVARSEL
VAROITUS
Eksplosjonsfare ved feilaktig skifte av batteri. Benytt samme batteritype eller en tilsvarende type anbefalt av apparatfabrikanten. Brukte batterier kasseres i henhold til fabrikantens instruks joner.
Paristo voi r j ht , jos se on virheellisesti asennettu. Vaihda paristo ainoastaan laitevalmistajan suosittelemaan tyyppiin. H vit k ytetty paristo valmistajan ohjeiden mukaisesti.
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de eisen van het European Directive 89/336/EEC
For the USA
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: — Reorient or relocate the receiving antenna. — Increase the separation between the equipment and receiver. — Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. — Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Unauthorized changes or modification to this system can void the users authority to operate this equipment. This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B Limit.
For Canada
NOTICE This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
AVIS Cet appareil num rique de la classe B respecte toutes les exigences du R glement sur le mat riel brouilleur du Canada.
Informatie
Als u een reparatiedienst nodig heeft, belt u uw dichtstbijzijnde Roland service centrum, of erkend Roland distributeur in uw land, zoals hieronder getoond.
AFRICA EGYPT Al Fanny Trading Office 9, EBN Hagar A1 Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: 20-2-417-1828
REUNION Maison FO - YAM Marcel 25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429
SINGAPORE Swee Lee Company 150 Sims Drive, SINGAPORE 387381 TEL: 846-3676
CRISTOFORI MUSIC PTE LTD Blk 3014, Bedok Industrial Park E, #02-2148, SINGAPORE 489980 TEL: 243 9555
TAIWAN
PANAMA
ITALY
ISRAEL
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Roland Italy S. p. A.
Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101
Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300
Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd.
PARAGUAY
NORWAY
Distribuidora De Instrumentos Musicales J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion PARAGUAY TEL: (021) 492-124
Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge
245 Prince Mohammad St., Amman 1118, JORDAN TEL: (06) 464-1200
Easa Husain Al-Yousifi
PERU
POLAND
Portinari 199 (ESQ. HALS), San Borja, Lima 41, REP. OF PERU TEL: (01) 4758226
P. P. H. Brzostowicz
SOUTH AFRICA
Room 5, 9fl. No. 112 Chung Shan N.Road Sec.2, Taipei, TAIWAN, R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
VIDEO Broadcast S.A.
UL. Gibraltarska 4. PL-03664 Warszawa POLAND TEL: (022) 679 44 19
That Other Music Shop (PTY) Ltd.
THAILAND
URUGUAY
PORTUGAL
11 Melle St., Braamfontein, Johannesbourg, SOUTH AFRICA P.O.Box 32918, Braamfontein 2017 Johannesbourg, SOUTH AFRICA TEL: (011) 403 4105
Paul Bothner (PTY) Ltd. 17 Werdmuller Centre, Main Road, Claremont 7708 SOUTH AFRICA P.O.BOX 23032, Claremont 7735, SOUTH AFRICA TEL: (021) 674 4030
ASIA CHINA Beijing Xinghai Musical Instruments Co., Ltd. 6 Huangmuchang Chao Yang District, Beijing, CHINA TEL: (010) 6774 7491
Shanghai Xingtong Acoustics Equipment CO.,Ltd. 5F. No.1500 Pingliang Road New East Club Plaza, Shanghai, CHINA TEL: (021) 5580-0800
HONG KONG Tom Lee Music Co., Ltd. Service Division 22-32 Pun Shan Street, Tsuen Wan, New Territories, HONG KONG TEL: 2415 0911
INDIA Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd. 409, Nirman Kendra Mahalaxmi Flats Compound Off. Dr. Edwin Moses Road, Mumbai-400011, INDIA TEL: (022) 498 3079
INDONESIA
330 Verng NakornKasem, Soi 2, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 2248821
VIETNAM
Av. Francisco de Miranda, Centro Parque de Cristal, Nivel C2 Local 20 Caracas VENEZUELA TEL: (212) 285-8586
Piata Libertatii 1, RO-4200 Gheorghehi TEL: (095) 169-5043
AUSTRALIA
AUSTRIA
Roland Corporation Australia Pty., Ltd. 38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099 AUSTRALIA TEL: (02) 9982 8266
NEW ZEALAND Roland Corporation Ltd. 32 Shaddock Street, Mount Eden, Auckland, NEW ZEALAND TEL: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN AMERICA ARGENTINA Instrumentos Musicales S.A. Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700
Rua San Jose, 780 Sala B Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666
COSTA RICA JUAN Bansbach Instrumentos Musicales Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211
1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855
Comercial Fancy
BENTLEY MUSIC SDN BHD 140 & 142, Jalan Bukit Bintang 55100 Kuala Lumpur, MALAYSIA TEL: (03) 2144-3333
PHILIPPINES G.A. Yupangco & Co. Inc. 339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
BELGIUM/HOLLAND/ LUXEMBOURG Roland Benelux N. V. Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
DENMARK Roland Scandinavia A/S Nordhavnsvej 7, Postbox 880, DK-2100 Copenhagen DENMARK TEL: (039)16 6200
FRANCE 4, Rue Paul Henri SPAAK, Parc de l’Esplanade, F 77 462 St. Thibault, Lagny Cedex FRANCE TEL: 01 600 73 500
Roland Brasil Ltda
CHILE
Siemensstrasse 4, P.O. Box 74, A-6063 RUM, AUSTRIA TEL: (0512) 26 44 260
Roland France SA
BRAZIL
Cosmos Corporation
Roland Austria GES.M.B.H.
S.A.
Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540
EL SALVADOR OMNI MUSIC 75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo , Edificio No.4010 San Salvador, EL SALVADOR TEL: 262-0788
MEXICO Casa Veerkamp, s.a. de c.v. Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F. MEXICO TEL: 668-0480
FINLAND Roland Scandinavia As, Filial Finland Lauttasaarentie 54 B Fin-00201 Helsinki, FINLAND TEL: (9) 682 4020
GERMANY Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH.
FBS LINES
RUSSIA MuTek 3-Bogatyrskaya Str. 1.k.l 107 564 Moscow, RUSSIA TEL: (095) 169 5043
SPAIN Roland Electronics de España, S. A. Calle Bolivia 239, 08020 Barcelona, SPAIN TEL: (93) 308 1000
SWEDEN Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE Danvik Center 28, 2 tr. S-131 30 Nacka SWEDEN TEL: (08) 702 0020
SWITZERLAND Roland (Switzerland) AG Musitronic AG Gerberstrasse 5, Postfach, CH-4410 Liestal, SWITZERLAND TEL: (061) 927-8383
UKRAINE TIC-TAC Mira Str. 19/108 P.O. Box 180 295400 Munkachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM Roland (U.K.) Ltd. Atlantic Close, Swansea Enterprise Park, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 700139
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
MIDDLE EAST
GREECE
BAHRAIN
STOLLAS S.A. Music Sound Light 155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: (061) 43-5400
HUNGARY Intermusica Ltd. Warehouse Area DEPO Pf.83 H-2046 Torokbalint, HUNGARY TEL: (23) 511011
IRELAND Roland Ireland Audio House, Belmont Court, Donnybrook, Dublin 4. Republic of IRELAND TEL: (01) 2603501
LEBANON A. Chahine & Fils Gerge Zeidan St., Chahine Bldg., Achrafieh, P.O.Box: 16-5857 Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441
Al Emadi Co. (Badie Studio & Stores)
Musicland Digital C.A.
ROMANIA
EUROPE
Abdullah Salem Street, Safat, KUWAIT TEL: 243-6399
QATAR
VENEZUELA
AUSTRALIA/ NEW ZEALAND
KUWAIT
Cais Das Pedras, 8/9-1 Dto 4050-465 PORTO PORTUGAL TEL: (022) 608 00 60
138 Tran Quang Khai St., District 1 Ho Chi Minh City VIETNAM TEL: (08) 844-4068
J1. Cideng Timur No. 15J-150 Jakarta Pusat INDONESIA TEL: (021) 6324170
MALAYSIA
Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335
Tecnologias Musica e Audio, Roland Portugal, S.A.
Saigon Music
PT Citra IntiRama
KOREA
Todo Musica S.A.
JORDAN AMMAN Trading Agency
Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo NORWAY TEL: 273 0074
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD.
Theera Music Co. , Ltd.
8 Retzif Ha’aliya Hashnya St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666
Moon Stores No.16, Bab Al Bahrain Avenue, P.O.Box 247, Manama 304, State of BAHRAIN TEL: 211 005
CYPRUS Radex Sound Equipment Ltd. 17, Diagorou Street, Nicosia, CYPRUS TEL: (02) 66-9426
IRAN MOCO, INC. No.41 Nike St., Dr.Shariyati Ave., Roberoye Cerahe Mirdamad Tehran, IRAN TEL: (021) 285-4169
P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA aDawliah Universal Electronics APL Corniche Road, Aldossary Bldg., 1st Floor, Alkhobar, SAUDI ARABIA P.O.Box 2154, Alkhobar 31952 SAUDI ARABIA TEL: (03) 898 2081
SYRIA Technical Light & Sound Center Bldg. No. 47, Khaled Ebn Al Walid St. Damascus, SYRIA TEL: (011) 221-1230
TURKEY Barkat muzik aletleri ithalat ve ihracat Ltd Sti Siraselviler Caddesi Siraselviler Pasaji No:74/20 Taksim - Istanbul, TURKEY TEL: (0212) 2499324
U.A.E. Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C. Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Grand Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA CANADA Roland Canada Music Ltd. (Head Office) 5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4 CANADA TEL: (0604) 270 6626
Roland Canada Music Ltd. (Toronto Office) Unit 2, 109 Woodbine Downs Blvd, Etobicoke, ON M9W 6Y1 CANADA TEL: (0416) 213 9707
U. S. A. Roland Corporation U.S. 5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700
Gebruiksaanwijzing Hartelijk dank voor uw aanschaf van de Roland GK-2B Divided Pickup. Lees voordat u dit apparaat gebruikt de volgende hoofdstukken aandachtig door: HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN (pagina 2-3) BELANGRIJKE OPMERKINGEN (pagina 4) Deze hoofdstukken bieden belangrijke informatie aangaande het juiste gebruik van dit instrument. Om er zeker van te zijn dat u goed op de hoogte bent van elke eigenschap die uw nieuwe instrument te bieden heeft, is het noodzakelijk om de gehele gebruiksaanwijzing door te lezen. De gebruiksaanwijzing dient goed bewaard en bij de hand gehouden te worden, zodat hij als gemakkelijke referentie kan dienen. Copyright© 2002 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag in welke vorm dan ook worden gekopieerd, zonder schriftelijke toestemming van de ROLAND CORPORATION.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Het ● wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING 001
• Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt. .................................................................................................. 002a
• Maak het apparaat niet open, en breng geen interne wijzigingen aan. .................................................................................................. 003
• Probeer het apparaat niet te repareren of delen in het apparaat te vervangen (behalve als deze gebruiksaanwijzing daar aanwijzingen voor geeft). Ga voor al uw reparaties naar de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerde Roland distributeur. U kunt deze op de “Informatie” pagina vinden. .................................................................................................. 004
• Gebruik of bewaar het apparaat nooit: • Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in een dicht voertuig, bij een warmtebron of bovenop een warmte opwekkend apparaat); of bij • Vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren); of bij • Regen; of
2
WAARSCHUWING 007
• Stof; of • Bij hoge trillingen. • Zorg ervoor dat u dit apparaat zo plaatst dat het stevig en stabiel staat. Plaats het apparaat nooit op een standaard of op een onstabiele oppervlakte, waardoor het apparaat kan gaan wiebelen. .................................................................................................. 011
• Laat geen objecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal, munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken etc.) in of over het apparaat vallen. .................................................................................................. 012d
• Zet onmiddelijk de stroom uit, verwijder de adapter uit het stopcontact en vraag om hulp bij uw winkelier, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een officiële Roland Distibuteur, zoals u deze kunt vinden op de “Informatie” pagina als: • objecten in het apparaat zijn gevallen of vloeistof over het apparaat is gevallen; of
WAARSCHUWING • het apparaat met regen in aanraking is gekomen (of op een andere manier nat is geworden); of • het apparaat niet werkt op de normale manier of een vreemde verandering in het spel vertoont. .................................................................................................. 013
• In huishoudens met kleine kinderen dient altijd een volwassene toezicht te houden, totdat het kind in staat is om de regels die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat te volgen. .................................................................................................. 014
• Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!) ..................................................................................................
VOORZICHTIG 104
• Probeer het verstrengelen van snoeren en kabels te voorkomen. snoeren en kabels dienen ook altijd buiten bereik voor kinderen te worden geplaatst. .................................................................................................. 106
• Klim nooit op het apparaat, en plaats nooit voorwerpen op het apparaat. .................................................................................................. 108c
• Verwijder alle snoeren van externe apparatuur, voordat u het apparaat verplaatst. .................................................................................................. 118
• Mocht u delen van de installatie verwijderen, zorg er dan voor dat u ze op een veilige plaats, buiten bereik voor kinderen bewaardt, zodat kinderen ze niet per ongeluk in de mond kunnen stoppen.
Voor EU Landen Dit product is in overeenstemming met de vereisten van Europese richtlijnen EMC 89/336/EEC en LVD 73/23/EEC.
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Leest u alstublieft het volgende goed door, als toevoeging op de instructies uit de lijst onder “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” op pagina 2.
Stroomtoevoer • Voordat u dit apparaat op enig ander apparaat aansluit, dient u de stroom op elk apparaat uit te zetten. Op deze manier kunt u voorkomen dat er een defect optreedt, en/of dat er schade wordt toegebracht aan de luidsprekers of aan andere onderdelen.
Plaatsing • Het gebruik van dit apparaat in de buurt van versterkers (of enige andere apparatuur die grote transformatoren bevatten) kan een brom veroorzaken. Om dit probleem te verminderen kunt u het apparaat verdraaien; of u kunt het apparaat verder weg van de storingsbron plaatsen. • Bij gebruik van draadloze communicatie apparatuur (zoals mobiele telefoons) in de buurt van het apparaat, kan er storing ontstaan. Dergelijke storing kan ontstaan tijdens het het ontvangen van een gesprek, tijdens het opbellen of tijdens een gesprek. Heeft u last van dit probleem, plaats de draadloze apparatuur dan verder van het apparaat of schakel de apparatuur uit. • Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet dichtbij apparaten die hitte voortbrengen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig, en stel het niet bloot aan extreme temperatuurwaarden. Gebruik bovendien geen verlichting, waarbij de lichtbron dicht in de buurt van het apparaat wordt geplaatst (zoals een pianolamp); laat krachtige lampen niet te lang op hetzelfde gedeelte van het apparaat schijnen. Buitensporige hitte kan het apparaat vervormen of laten verkleuren. • Om een defect te voorkomen, dient u het apparaat niet te gebruiken in een vochtige omgeving, zoals regen.
Onderhoud • Gebruik een droge, zachte doek om het instrument te reinigen. U kunt eventueel een licht vochtige doek gebruiken. Om hardnekkig vuil te verwijderen, kunt u een doek gebruiken die
4
in een mild, niet schurend schoonmaakmiddel is gedrenkt. Neem het apparaat daarna af met een zachte droge doek. • Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddel, alcohol of wat voor oplosmiddel dan ook, om verkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Aanvullende Voorzorgsmaatregelen • Bij de bediening van de knoppen, schuiven en andere bedieningsknoppen op het apparaat dient u met redelijke voorzichtigheid te werk te gaan; zo ook bij het gebruik van de jacks en aansluitingen. Een ruwe behandeling kan tot een defect leiden. • Bij het aansluiten/ ontkoppelen van kabels dient u altijd de plug zelf beet te pakken–trek nooit aan de kabel. Op deze manier voorkomt u kortsluiting of beschadiging van het binnenste van de kabel. • Probeer het geluidsvolume van het apparaat op een acceptabel niveau te houden, om de buren niet tot last te zijn. Het kan zijn dat u de voorkeur geeft aan het gebruik van een koptelefoon: op die manier hoeft u zich geen zorgen te maken dat u anderen last bezorgd (vooral ‘s avonds laat). • Als u het apparaat wilt vervoeren, dan kunt u dit het beste doen in de doos (inclusief vulsel) waarin het verpakt was, indien mogelijk. Anders zult u vergelijkbaar verpakkingsmateriaal moeten gebruiken. • Als u de basgitaar met de GK-2B op zijn kop draait, neem dan een aantal kranten of tijdschriften, en plaats deze onder de vier hoeken van beide uiteinden om schade aan de knoppen en regelaars te voorkomen. Zet het apparaat zo neer dat de knoppen of regelaars niet kunnen worden beschadigd. • Als u de basgitaar met de GK-2B op zijn kop draait, zorg er dan voor dat u het apparaat niet kunt laten vallen.
INHOUD HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..........................2 BELANGRIJKE OPMERKINGEN .........4 Algemene kenmerken ..........................5 Over de garantie van de GK-2B ......... 5 Benamingen van onderdelen en hun functies .................................................6 De GK-2B op uw basgitaar plaatsen.................................................8 Voorzorgsmaatregelen voor installatie ........................................... 8 Installatie procedure ...............................8 Voorbeelden van bevestiging ................9
1. De Divided Pickup aanpassen...... 11 2. De Divided Pickup bevestigen ..... 12 De pickup met dubbelzijdig tape bevestigen ...............................................12 De pickup met schroeven bevestigen ............................16
3. De regelaar bevestigen................... 17 De regelaar bevestigen met dubbelzijdig tape of klittenband .........17 De regelaar met schroeven bevestigen ............................18
Algemene kenmerken De GK-2B is een Divided Pickup die speciaal voor de basgitaar is ontworpen. U kunt het op een gewone basgitaar bevestigen en een GKcompatibel apparaat voor de basgitaar vanaf uw instrument bespelen. ● Omdat de Divided Pickup zes smalle elementen bevat, is het geschikt voor bassen met maximaal 6 snaren. ● U kunt de afstand tussen de elementen van de Divided Pickup aanpassen op de afstand tussen de snaren van uw bas, in het bereik van 16mm–19mm. ● Er wordt tape en verstevigers om de regelaar aan te hechten meegeleverd, waardoor u de GK-2B stevig aan uw basgitaar kunt bevestigen.
Over de garantie van de GK-2B Roland garandeert dat de GK-2B (en alle bijgeleverde delen) vrij zijn van schade in materiaal en vervaardiging. Neem contact op met uw winkelier of het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum als een reparatie nodig is. Roland is niet verantwoordelijk voor schade aan uw basgitaar of aan de GK-2B die door het installeren of verwijderen van de GK-2B wordt veroorzaakt. Als u er niet zeker van bent, dat u de Pickup of Regelaar op de juiste manier kunt installeren (vooral als er geboord moet worden), neem dan contact op met uw winkelier of het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum.
Bediening............................................19 De aansluiting ..................................... 19 Algemene specificaties .....................21
5
Benamingen van onderdelen en hun functies fig.01
(1) Divided Pickup (4) Ingang voor het normale element
(3) Stroomlampje (5) GK aansluiting
(2) GK Volume
Midden aanduiding
(8) S2 schakelaar
(7) S1 schakelaar
Element (1) Divided pickup (gesplitst element) Dit is een element dat de trillingen van de basgitaarsnaren oppikt. Bevestig het bij de brug van uw basgitaar.
(2) GK volume
(6) Selectie schakelaar
Regelaar aangesloten.
(4) Ingang voor het normale element Gebruik deze jack om het signaal van het normale element van uw basgitaar naar de Gk-2B te sturen. Gebruik een standaard basgitaarsnoer (meegeleverd) om deze aansluiting te maken.
De functie van het volume van de GK is afhankelijk van de GK-compatibele apparatuur die u erbij gebruikt. Zie de gebruiksaanwijzing van uw GK-compatibele apparatuur.
(5) GK aansluiting
(3) Stroomlampje
Gebruik deze aansluiting om de GK-2B aan te sluiten op een GK-compatibel apparaat.
Dit lampje gaat branden als de GK-2B via een GK kabel op een GK-compatibel apparaat is
6
Benamingen van onderdelen en hun functies
(6) Selectie schakelaar Met deze schakelaar selecteert u welke klank uit het aangesloten GK- compatibele apparaat wordt uitgestuurd. In de “BASS” positie zult u de klank van het normale element van de basgitaar horen. In de “MIX” positie zult u een mix horen van de normale elementklank en de klank van het GKcompatibele apparaat. In de “GK” positie zult u alleen de klank van het GK-compatibele apparaat horen. Voor meer informatie, zie de gebruiksaanwijzing van uw GK-compatibele apparaat.
(7) S1 schakelaar (7) S2 schakelaar De functies van de S1/S2 schakelaars zijn afhankelijk van het GK-compatibele apparaat, dat u gebruikt. Voor meer informatie, zie de gebruiksaanwijzing van uw GK-compatibele apparaat.
7
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen Om de GK-2B te gebruiken dient u het op een elektrische basgitaar te installeren. Het is niet moeilijk om de GK-2B te installeren, maar leest u alstublieft aandachtig de volgende hoofdstukken door voordat u begint, omdat er een aantal dingen zijn waar u zich van bewust dient te zijn over hoe u de Divided Pickup en de regelaar dient te bevestigen.
Voorzorgsmaatregelen voor installatie ● Gebruik de GK-2B niet op een basgitaar, die een ongebruikelijke snaarconfiguratie heeft, een basgitaar met snaren zonder stalen kern (bijv. nylon snaren) of op een gitaar. De GK2B zal dan niet juist functioneren. ● Voordat u de GK-2B bevestigt, dient u aanpassingen aan de hals van uw basgitaar, de snaarhoogte en aanpassingen van de intonatie te hebben afgerond. ● Plaats de Divided Pickup en regelaar los op uw basgitaar voordat u ze installeert, om er zeker van te zijn dat er geen problemen met installeren zullen zijn. ● We raden het gebruik van dubbelzijdig tape aan (geen schroeven) om eerst de regelaar mee te bevestigen. Daarna kunt u na het bespelen van uw instrument om er zeker van te zijn dat het goed zit, schroeven gebruiken om de regelaar permanent vast te zetten. ● Als de GK-2B alleen met dubbelzijdig tape of klittenband is bevestigd, kan het loslaten of lostrillen door het spelen of omdat het tape na een tijd zijn plaksel verliest. Ook kan afhankelijk van de afwerking (bijv. lak) van uw instrument, en de staat waarin het gelakte oppervlak verkeert (barstjes, schilfering) er iets van de lak meekomen, als u de tape verwijdert. Gebruik dubbelzijdige tape voor tijdelijke bevestiging van de GK-2B, voordat u beslist over zijn permanente locatie en gebruik een klittenband-bevestiging als u de regelaar meerdere malen wilt bevestigen en weer losmaken. ● Afhankelijk van het type basgitaar, kan het onmogelijk zijn om de Divided Pickup te installeren, omdat de ruimte tussen de brug en het element te klein is. In dit geval kunt u toch de GK-2B installeren door uw basgitaar
8
aan te passen (bijv. door het element te verplaatsen). Neem hiervoor contact op met uw winkelier.
■ Installatie procedure 1. Lees aandachtig deze gebruiksaanwijzing, en schat de locaties waarin u de Divided Pickup en regelaar gaat plaatsen, en hoe u de kabel gaat leiden. 2. Pas de Divided Pickup aan, zodat hij geschikt is voor uw basgitaar. 3. Bevestig de Divided Pickup op uw basgitaar. 4. Bevestig de regelaar op uw basgitaar. 5. Sluit de GK-2B aan op uw GK-compatibele apparaat. 6. Pas de gevoeligheid van de Divided Pickup aan op de GK-compatibele apparaat. * Om een GK-compatibel apparaat met het gebruik van de GK-2B te bespelen, dient u de Divided Pickup aan te passen op de afstand tussen de snaren; ook de hoogte van de Divided Pickup en de gevoeligheid op het GK-compatibele apparaat dienen te worden aangepast. Deze aanpassingen zijn erg belangrijk als u van alle voordelen van het spel met het GK-compatibele apparaat gebruik wilt maken. Voor de aanpassingsprocedure, zie de gebruiksaanwijzing van uw GKcompatibele apparaat, nadat u deze gebruiksaanwijzing heeft doorgelezen.
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
■ Voorbeelden van bevestiging fig.40_e
voorbeeld 1
voorbeeld 2
voorbeeld 3
9
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
Zorg ervoor dat u de volgende onderdelen, die vereist zijn voor de installatie, in huis heeft: fig.02_e
Platte draadschroef 3 x 16 mm
Pickup-kussen
x 1 (voor het installeren van de regelaar)
x2 (voor het installeren van de Divided Pickup)
Bolle draadschroef 3 x 20 mm
x2 (voor het installeren van de Divided Pickup)
Pickupverhoging A
Veer x 10 (voor het installeren van de Divided Pickup)
x2 (voor het installeren van de Divided Pickup)
Regelaarversteviger
Pickupverhoging B
x 3 (voor het installeren van de regelaar) x 10 (voor het installeren van de Divided Pickup)
Dubbelzijdig tape A
x 3 (voor het installeren van de regelaar)
Klittenband bevestiging x 1 (voor het installeren van de regelaar)
Dubbelzijdig tape B x4 (voor het installeren van de Divided Pickup)
Dubbelzijdig tape Kabelhouder x 2 (voor het installeren van de regelaar) x2
Dubbelzijdig tape
Normaal basgitaarsnoer
(makkelijk te verwijderen)
x2 (voor het installeren van de Divided Pickup)
10
x1
Schroevendraaier
x1
Hoogteschaal
x1
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
1. De Divided Pickup aanpassen Bij basgitaren verschilt de afstand tussen de snaren per instrument, zodat het nodig zal zijn de Divided Pickup aan te passen al naar gelang de afstand tussen de snaren van uw basgitaar. Als u dit niet accuraat doet, zal de GK-compatibele apparatuur niet volledig en op de juiste manier werken. Pas deze afstand dus met zorg aan. 1. Meet de afstand tussen de snaren op uw basgitaar. Om de afstand tussen elke snaar te bepalen, kunt u de afstand tussen snaar 1 en snaar 4 meten (of afhankelijk van het aantal snaren, 5 of 6) op de plaats waar de pickup wordt geïnstalleerd (p. 13-14); deel deze afstand vervolgens door één minder dan het aantal snaren (bijv. bij een 4-snarige bas, deelt u door drie).
2. Gebruik de bijgeleverde schroevendraaier om de schroeven los te draaien, verplaats de snaartekens naar de positie die hoort bij de juiste afstand tussen de snaren en draai de schroeven weer vast. * Zorg ervoor dat u de schroeven niet te strak aandraait. fig.04_e 2e snaarteken
fig.03_e
los
4
3
2
strak
5de snaarteken los
strak
1 Snaar 19 18 17 16 mm 16 17 18 19 mm
positie
midden
midden
Meet de afstand tussen deze twee snaren.
Voorbeeld:
een afstand van 57 mm 57 gedeeld door (4-1) = 19 mm
* Deze aanpassing dient zo te worden gemaakt dat zowel de linker- als de rechterkant dezelfde positie hebben. * Wees voorzichtig met het verplaatsen van de snaartekens; gebruik hiervoor niet teveel kracht. Wees extra voorzichtig met de snaartekens aan beide kanten van de brug en de hals. fig.05
Op de verpakking van de GK-2B staat een schaal met lengtes van 16, 17, 18 en 19 mm afgedrukt. U kunt de snaarafstand ook bepalen door deze schaal tegen uw basgitaar aan te houden. fig.52
11
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
2. De Divided Pickup bevestigen De Divided Pickup kan op twee manieren worden bevestigd: ● Met het gebruik van dubbelzijdig tape ● Met het gebruik van schroeven Het is makkelijker om dubbelzijdig tape te gebruiken; dit wordt ook aangeraden. Het voordeel van schroeven is dat u de afstand tussen de snaren en de pickup nog wel kunt aanpassen wanneer dat nodig is, maar dat het dan moeilijker is dan met dubbelzijdig tape. * Trek niet te hard aan het snoer, waarmee de pickup op de regelaar zit aangesloten. Als u dit wel doet, kunt u de geleidingen binnin beschadigen. * Buig of draai de pickup niet, en behandel de pickup niet met geweld. Wees bijzonder voorzichtig als u de pickup bevestigt of verwijdert. Oefen niet teveel druk uit op het kapje van de pickup. fig.06
■ De pickup met dubbelzijdig tape bevestigen Er wordt dubbelzijdig tape, van een type dat weer makkelijk te verwijderen is, bijgeleverd. (p. 10). Gebruik deze tape als u de positie van de pickup later wilt aanpassen of als u de pickup eventueel wilt verwijderen. De installatie methode is hetzelfde als wanneer u gewoon dubbelzijdig tape gebruikt, maar u zult het gewone dubbelzijdige tape eerst moeten verwijderen van het gedeelte van de verhoging of Divided Pickup dat op de body van de basgitaar zit, en het moeten vervangen door de gemakkelijk te verwijderen tape.
12
* Lees de volgende punten goed door als u de dubbelzijdige tape gebruikt: • Als u deze tape gebruikt om de Divided Pickup mee te bevestigen, kan de Divided Pickup later van de basgitaar vallen als er door het spelen een schokeffect ontstaat of doordat de tape oud is geworden. • Deze tape blijft niet zitten op het elenemt kussen. • Deze tape is 0,1 mm dik. Houd hier rekening mee als u de hoogte van de Divided Pickup aanpast.
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
1. Beslis waar u de pickup wilt plaatsen. Voor een vier-snarige basgitaar: Bevestig de Divided Pickup zo, dat het middenteken tussen snaar 2 en 3 zit, het 2de snaarteken precies onder snaar 1 en het 5de snaarteken precies onder snaar 4 zit.
Voor een zes-snarige basgitaar: Bevestig de Divided Pickup zo dat het middenteken tussen snaar 3 en 4 zit, het 2de snaarteken precies onder snaar 2 en het 5de snaarteken precies onder snaar 5 zit. fig.09_e
6
(Van boven gezien)
5
4
3
2
1 Snaar
fig.07a_e
4
3
2
1
Snaar
* De Divided Pickup dient in de juiste richting te worden geïnstalleerd. Zorg ervoor dat de kabel van de Divided Pickup uit de brugzijde steekt.
(Vanaf de hals gezien) fig.07b_e
fig.10_e
1
2
3
2de snaarteken
4
5de snaarteken
* Afhankelijk van de GK-compatibele apparatuur is het mogelijk om de pickup zo te installeren, dat het middenteken tussen snaar 1 en 2 of tussen snaar 3 en 4 zit. Zie hiervoor de gebruiksaanwijzing van uw GK-compatibele apparaat. Voor een vijf-snarige basgitaar: Bevestig de Divided Pickup zo, dat het middenteken tussen snaar 2 en 3 zit, het 2de snaarteken precies onder snaar 1 en het 5de snaarteken precies onder snaar 4 zit. fig.08_e
5
4
3
2
1
Snaar
Brug
* Leid de kabel van de pickup zo, dat hij gemakkelijk op de regelaar kan worden aangesloten en niet in de weg zit van de bedieningsknoppen op uw basgitaar. fig.11
* Het is afhankelijk van de GK-compatibele apparatuur mogelijk om de pickup zo te installeren, dat het middenteken tussen snaar 3 en 4 zit. Zie hiervoor de gebruiksaanwijzing van uw GK-compatibele apparaat.
13
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
* Installeer de Divided Pickup zo dichtbij de brug als mogelijk is. Ongeacht het type basgitaar dient de pickup niet meer dan 50mm van de brug te worden geïnstalleerd.
fig.41
fig.12_e
maximaal 50 mm
Als u heeft besloten waar u de pickup gaat plaatsen, dan kunt u met een potlood of tape deze plek aangeven. 2. Zorg ervoor dat de spanning op de hals en de snaarhoogte optimaal zijn aangepast. Stem vervolgens alle snaren. Als uw basgitaar niet optimaal is ingesteld, zorg er dan voor dat u dit aanpast, voordat u gaat stemmen.
* Als u de pickup op een basgitaar met een golvend oppervlak bevestigd (gewelfde bovenlaag), plaats dan een pickup-kussen onder de pickupverhoging. fig.13_e
3. De hoogte van de pickup aanpassen Stop de verhogingen onder de Divided Pickup, totdat u de benodigde hoogte heeft bereikt. (Verwijder de beschermlaag nog niet) Er zijn twee soorten pickupverhogingen: A (dik) en B (dun). U kunt deze indien nodig combineren.
pickupverhoging
Pas de hoogte van het element zodanig aan dat er ongeveer 1,5 mm tussen de snaar en het element zit als u de snaren indrukt. fig.14
pickup-kussen
1.5 mm
De schaal gebruiken De bijgevoegde schaal is ongeveer 1,5 mm dik. Stop deze op de hieronder getoonde manier tussen de snaren en de Divided Pickup, om de ruimte te controleren en aan te passen.
14
* De pickupverhogingen en het pickup-kussen worden met dubbelzijdige tape bevestigd. Het verwijderen van de beschermlaag vermindert de dikte met ongeveer 0,1 mm. Als u meerdere verhogingen en kussens gebruikt, dient u de hoogte te vergroten om deze vermindering in dikte te compenseren. * Als bij het indrukken van de hoogste fret de hoogte tussen de snaar en de pickup bij snaar 1 heel anders is dan bij de laagste snaar, snij dan een verhoging door de helft of in drieën en stop het onder het lagere gedeelte van de pickup, zodat de hoogte aan beide kanten ongeveer gelijk wordt.
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
4. Draai de snaren los, en verwijder ze.
fig.16
5. Verwijder de beschermlaag van de dubbelzijdige tape op de pickup-kussens, de pickupverhogingen en de Divided Pickup, en bevestig ze op uw basgitaar. 6. Bevestig de snaren weer, stem uw basgitaar, en controleer nogmaals de hoogte van de Divided Pickup. Bevestig vervolgens de kabelhouder nabij de brug, en maak de kabel van de pickup vast in de houder, zodat deze niet omhoog kan komen of de snaren kan aanraken. fig.15_e
(4) Nadat u het element heeft weggehaald, kunt u de dubbelzijdige tape van de onderkant van de pickup verwijderen. U kunt de tape helemaal verwijderen door het met uw vinger op te rollen, zoals hieronder wordt getoond. fig.17
Kabelhouder * Op dit punt gekomen, raden we u aan uw GKcompatibele apparaat tijdelijk aan te sluiten om het niveau van elke snaar te controleren. Als er grote verschillen tussen de niveaus van de snaren zijn, pas dan nauwkeurig de positie en de hoogte van de pickup aan, zodat de niveaus zo gelijkmatig mogelijk zijn. 7. Als de hoogte van de pickup niet voldoet, gebruik dan de volgende procedure om dit te corrigeren: (1) Bestudeer nauwkeurig de huidige stand. Als de pickup te laag zit, bedenk dan hoeveel verhogingen u moet toevoegen. Als de pickup te laag zit, bedenk dan hoeveel verhogingen u moet verwijderen. (2) Draai de snaren los en verwijder ze. (3) Wrik alleen de Divided Pickup los. * Als u de Divided Pickup verbuigt of verdraait, kunt u het interne circuit beschadigen. Wees daarom voorzichtig bij het verwijderen van de Divided Pickup. Stop een dun object (zoals een mes) onder de pickup, beginnend bij de laagste snaar, en wrik voorzichtig beetje bij beetje het element los.
(5) Pas de hoogte aan. Als u een verhoging toevoegt, verwijder dan het dubbelzijdige tape van de bovenkant van de verhoging die al op uw basgitaar zit, en plaats de toe te voegen verhoging daar bovenop. Als u een verhoging verwijdert, dient u ook het dubbelzijdige tape van de bovenkant te verwijderen, nadat u de onnodige verhoging heeft losgepeuterd. (6) Bevestig twee nieuwe strips van het bijgeleverde dubbelzijdige tape B aan de onderkant van de pickup. (7) Bevestig de pickup bovenop de verhogingen, die u op uw basgitaar heeft vastgemaakt. (8) Bevestig de snaren weer, stem uw basgitaar en controleer de hoogte van de pickup. * Na deze procedure is de volgende stap het aanpassen van de gevoeligheid van de pickup op uw GK-compatibele apparatuur. In sommige gevallen zult u merken dat de niveau meter van het GK-compatibele apparaat al op het maximum niveau staat. Indien dit het geval is, kunt u dit probleem oplossen door de afstand tussen de snaren en de pickup kleiner te maken. Volg stap 1 tot 8 om de hoogte van de pickup ietwat te verlagen.
15
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
■ De pickup met schroeven bevestigen
4. Voeg de veren tussen de proefgaten en de pickup, en draai de schroeven vast, zoals in het plaatje hieronder.
De procedure om te bepalen waar en hoe hoog u de Divided Pickup gaat plaatsen, is precies hetzelfde als bij het gebruik van dubbelzijdig tape. Lees nauwkeurig “De pickup met dubbelzijdig tape bevestigen” (p. 12), voordat u verder gaat.
fig.18
* Om de pickup met schroeven te bevestigen dient er tenminste 15,5 mm ruimte tussen de body en de snaren te zitten. Als u de pickup op een basgitaar wilt bevestigen met minder dan 15,5 mm ruimte tussen de body en de snaren, kunt u de springveren tot de gewenste lengte afsnijden. 1. Besluit waar u de pickup wilt plaatsen. Markeer vervolgens de body van uw basgitaar om aan elke kant van de pickup aan te geven waar de gaten moeten komen. 2. Draai de snaren los en verwijder ze. 3. Boor hulpgaten op de gemarkeerde plaatsen. * Als de proefgaten niet accuraat zijn geplaatst, zal de pickup ook niet op de juiste plaats komen. Wees daarom extra voorzichtig met het boren van de proefgaten. * Gebruik een diameter van ongeveer 2 mm voor de proefgaten. * Als de body van uw basgitaar van hard materiaal is gemaakt, kunt u de proefgaten iets groter maken dan 2 mm.
16
5. Bevestig de snaren weer, en stem uw basgitaar. 6. Pas de hoogte van de pickup aan. * Draai de schroeven vaster of losser, zodat er ongeveer 1,5 mm ruimte tussen de snaar en de pickup ontstaat als de hoogste fret wordt ingedrukt. Gebruik de bijgeleverde hoogteschaal (1,5 mm dik) om de hoogte te controleren of aan te passen. * Na deze procedure is de volgende stap het aanpassen van de gevoeligheid van de pickup op uw GK-compatibele apparatuur. In sommige gevallen zult u merken, dat de niveau meter van het GK-compatibele apparaat al op het maximum niveau staat. Indien dit het geval is, kunt u dit probleem oplossen door de afstand tussen de snaren en de pickup kleiner te maken. Volg stap 6 om de hoogte van de pickup ietwat te verlagen.
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
3. De regelaar bevestigen De regelaar kan op twee manieren worden bevestigd: ● Met het gebruik van dubbelzijdig tape of klittenband ● Met het gebruik van schroeven Het is gemakkelijker om de regelaar met dubbelzijdig tape of klittenband te bevestigen, maar de regelaar kan loslaten door het trillen en bewegen van uw bas tijdens het spelen of omdat de tape oud wordt en niet meer plakt. We raden aan, dat u deze methode als tijdelijk beschouwt, en in het algemeen schroeven gebruikt voor het bevestigen van de regelaar.
■ De regelaar bevestigen met dubbelzijdig tape of klittenband
2. Als u heeft besloten, waar u de regelaar gaat plaatsen, veeg dan eventuele vochtigheid, olie of stof van die plek weg.
Gebruik dubbelzijdig tape of klittenband, als u geen gaten in de body van uw basgitaar wilt boren. Denk eraan dat met deze methode de regelaar los kan trillen door het spelen of door veroudering van de tape en ook, afhankelijk van de conditie van het gelakte oppervlak (krakelee, schilfering), kan de lak meekomen met het verwijderen van de tape. Gebruik de bijgeleverde klittenband als u de regelaar meerdere malen wilt verwijderen en weer bevestigen.
3. Plak dubbelzijdig tape of klittenband op de onderkant van de regelaar.
MADE IN
GK-2B
JAPAN
1. Plaats de regelaar bovenop uw basgitaar, en beslis waar u hem gaat plaatsen. Houd daarbij de volgende punten in gedachten:
fig.42
* Is de regelaar zo geplaatst, dat hij niet in de weg zit tijdens het spelen? * Is de regelaar zo geplaatst, dat u hem gemakkelijk kunt bedienen? * Zit de regelaar niet in de weg van de Divided Pickup? * Staat er teveel spanning op de ingangsjack voor het normale element, de Divided Pickup of de GK aansluitkabel? * Steken de pluggen die in de GK aansluiting of in de ingangsjack voor het normale element zitten niet onder de basgitaar uit? Als ze wel uitsteken kan er spanning ontstaan op de GK aansluiting of op de ingangsjack voor het normale element als de basgitaar wordt neergezet, waardoor deze kunnen beschadigen.
4. Bevestig de regelaar op uw basgitaar. * Als u de regelaar op een basgitaar met een ronde body bevestigt (bijv. een gewelfde top) kunnen er openingen tussen de regelaar en de basgitaar ontstaan, wat het moeilijk maakt de regelaar te bevestigen. Bevestig in dit geval de bijgeleverde regelaar verstevigers op plaatsen op de body waar deze openingen verschijnen. Gebruik een mes of een schaar om de regelaar versteviger in de geschikte vorm te snijden.
17
De GK-2B op uw basgitaar plaatsen
fig.43_e
3. Plak dubbelzijdig tape op de onderkant van de regelaar, en zet hem vast met de bijgeleverde schroeven (vierblads schroeven). fig.30
MADE IN JAPAN
GK-2B
Regelaar versteviger
■ De regelaar met schroeven bevestigen 1. Plaats de regelaar bovenop uw basgitaar, en beslis waar u hem gaat plaatsen. Houd daarbij de volgende punten in gedachten:
fig.31
* Is de regelaar zo geplaatst, dat hij niet in de weg zit tijdens het spelen? * Is de regelaar zo geplaatst, dat u hem gemakkelijk kunt bedienen? * Zit de regelaar niet in de weg van de Divided Pickup? * Staat er teveel spanning op de ingangsjack voor het normale element, de Divided Pickup of de GK aansluitkabel? * Steken de pluggen die in de GK aansluiting of in de ingangsjack voor het normale element zitten niet onder de basgitaar uit? Als ze wel uitsteken kan er spanning ontstaan op de GK aansluiting of op de ingangsjack voor het normale element als de basgitaar wordt neergezet, waardoor deze kunnen beschadigen. 2. Als u heeft besloten, waar u de regelaar gaat plaatsen, zet de regelaar dan op die plek en boor van boven af proefgaten door de gaten van de regelaar in de body van uw basgitaar. * Controleer nogmaals, voordat u de proefgaten boort dat er geen problemen zijn met de manier, waarop de Divided Pickup wordt geinstalleerd. * Een diameter van ongeveer 2 mm is geschikt voor de proefgaten.
18
Draai de schroef (platte kop) door dit gat.
* Als u de regelaar op een basgitaar met een ronde body bevestigt (bijv. een gewelfde top), kunnen er openingen tussen de regelaar en de basgitaar ontstaan, wat het moeilijk maakt de regelaar te bevestigen. Bevestig in dit geval de bijgeleverde regelaar verstevigers op plaatsen op de body waar deze openingen verschijnen. Gebruik een mes of een schaar om de regelaar versteviger in de geschikte vorm te snijden.
Bediening De aansluiting * Om een defect en/of beschadiging aan de speakers en andere apparatuur te voorkomen, dient u het volume op al uw apparatuur uit te zetten, en op alle apparaten de stroom uit te zetten, voordat u iets aansluit. * Volg onderstaande werkwijze bij het aanzetten van de stroom, nadat u alles goed heeft aangesloten. Als u deze werkwijze niet volgt, kan er in het systeem een defect optreden of kunnen uw speakers beschadigd raken.
* Het GK snoer beschikt over een sluitmechanisme; trek daarom niet te hard aan het snoer. Haal de sluiting los, voordat u de kabel verwijdert. Druk met uw duim op de sluiting en schuif de plug er daarna voorzichtig uit. fig.33
1. Zorg dat uw GK-compatibele apparaat uitstaat en gebruik vervolgens een GK snoer om de GK-2B op uw GK-compatibele apparaat aan te sluiten. * Sluit de GK aansluiting van de GK-2B aan op uw GK-compatibele apparaat. fig.32_e
GK snoer
GK IN
GK-compatibel apparaat * Gebruik voor de aansluiting van een GKcompatibel apparaat een GK snoer (GKC-3/5/10) of het speciale snoer wat met het GK-compatibele apparaat is meegeleverd. Gebruik nooit een ander soort kabel, omdat daardoor een defect kan ontstaan.
19
Bediening
* Denk eraan om tijdens het spelen het GK snoer bij de pin van uw basgitaar om de gitaarband heen te slaan. Doet u dit niet, dan kan uw basgitaar door teveel druk op het snoer beschadigd raken. fig.34
* Verbind de grote plug van een normaal basgitaar snoer (met de GK-2B meegeleverd) met de uitgangsjack van uw basgitaar. Verbind de kleine plug met de ingangsjack voor het normale element van de GK-2B. Deze verbinding gebruikt u voor het spelen met alleen de normale klank van uw basgitaar of in combinatie met de klank van het GK-compatibele apparaat. Bovendien dient deze verbinding ervoor om een aarde voor de basgitaar en het GK-compatibele apparaat te creëren. Daarom moet u gebruik maken van deze aansluiting, ook als u de normale klank van de basgitaar niet gebruikt. Als u de verbinding niet op deze manier maakt kan er storing ontstaan. 3. Zet de stroom op het GK-compatibele apparaat aan. Het stroomlampje van de GK-2B gaat nu branden. U kunt nu met uw basgitaar de klanken van het aangesloten GKcompatibele apparaat bespelen.
2. Verbind de grote plug van een normaal basgitaar snoer (met de GK-2B meegeleverd) met de uitgangsjack van uw basgitaar. Verbind de kleine plug met de ingangsjack voor het normale element van de GK-2B. fig.35_e
Normaal basgitaar snoer
20
* Het stroomlampje gaat alleen branden, als aan de onderstaande twee voorwaarden wordt voldaan. Bovendien gaat het lampje ook niet branden, als u een GK-compatibel apparaat zonder eigen voedingsbron heeft aangesloten, zoals de GKP-4 of de US-20. (1) Het GK-compatibele apparaat en de GK-2B moeten op de juiste manier met een GK snoer zijn aangesloten. (2) De stroom op het GK-compatibele apparaat moet aanstaan.
Algemene specificaties GK-2B: divided pickup ● Regelaars
● Afmetingen
GK VOLUME knop DOWN/S1 schakelaar UP/S2 schakelaar Selectie schakelaar
fig.50
77
● Lampjes Stroomlampje
● Aansluitingen GK aansluiting Ingangsjack voor het normale element
● Gewicht
80
90 g
34
● Accessoires Normaal basgitaarsnoer Set installatie benodigdheden Gebruiksaanwijzing
● Opties
fl 3 .3
13
138 128 118
8.7
* Met het oog op de verbetering van het product zijn de kenmerken en/of het uiterlijk van dit apparaat aan verandering onderhevig, zonder nadere kennisgeving.
eenheid: mm fig.51
2
GK snoeren: GKC-3, GKC-5, GKC-10
eenheid: mm
21
MEMO
22
Informatie
Als u een reparatiedienst nodig heeft, belt u uw dichtstbijzijnde Roland service centrum, of erkend Roland distributeur in uw land, zoals hieronder getoond.
AFRICA EGYPT Al Fanny Trading Office 9, EBN Hagar A1 Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: 20-2-417-1828
REUNION Maison FO - YAM Marcel 25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429
SINGAPORE Swee Lee Company 150 Sims Drive, SINGAPORE 387381 TEL: 846-3676
CRISTOFORI MUSIC PTE LTD Blk 3014, Bedok Industrial Park E, #02-2148, SINGAPORE 489980 TEL: 243 9555
TAIWAN
PANAMA
ITALY
ISRAEL
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Roland Italy S. p. A.
Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101
Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300
Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd.
PARAGUAY
NORWAY
Distribuidora De Instrumentos Musicales J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion PARAGUAY TEL: (021) 492-124
Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge
245 Prince Mohammad St., Amman 1118, JORDAN TEL: (06) 464-1200
Easa Husain Al-Yousifi
PERU VIDEO Broadcast S.A.
POLAND
Portinari 199 (ESQ. HALS), San Borja, Lima 41, REP. OF PERU TEL: (01) 4758226
P. P. H. Brzostowicz
SOUTH AFRICA
Room 5, 9fl. No. 112 Chung Shan N.Road Sec.2, Taipei, TAIWAN, R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
UL. Gibraltarska 4. PL-03664 Warszawa POLAND TEL: (022) 679 44 19
That Other Music Shop (PTY) Ltd.
THAILAND
URUGUAY
PORTUGAL
P.O.Box 32918, Braamfontein 2017 Johannesbourg, SOUTH AFRICA TEL: (011) 403 4105
Paul Bothner (PTY) Ltd. 17 Werdmuller Centre, Main Road, Claremont 7708 SOUTH AFRICA P.O.BOX 23032, Claremont 7735, SOUTH AFRICA TEL: (021) 674 4030
ASIA CHINA Beijing Xinghai Musical Instruments Co., Ltd. 6 Huangmuchang Chao Yang District, Beijing, CHINA TEL: (010) 6774 7491
Shanghai Xingtong Acoustics Equipment CO.,Ltd. 5F. No.1500 Pingliang Road New East Club Plaza, Shanghai, CHINA TEL: (021) 5580-0800
HONG KONG Tom Lee Music Co., Ltd. Service Division 22-32 Pun Shan Street, Tsuen Wan, New Territories, HONG KONG TEL: 2415 0911
INDIA Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd. 409, Nirman Kendra Mahalaxmi Flats Compound Off. Dr. Edwin Moses Road, Mumbai-400011, INDIA TEL: (022) 498 3079
INDONESIA
Theera Music Co. , Ltd. 330 Verng NakornKasem, Soi 2, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 2248821
VIETNAM
ROMANIA
Av. Francisco de Miranda, Centro Parque de Cristal, Nivel C2 Local 20 Caracas VENEZUELA TEL: (212) 285-8586
Piata Libertatii 1, RO-4200 Gheorghehi TEL: (095) 169-5043
EUROPE AUSTRIA
Roland Corporation Australia Pty., Ltd. 38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099 AUSTRALIA TEL: (02) 9982 8266
NEW ZEALAND Roland Corporation Ltd. 32 Shaddock Street, Mount Eden, Auckland, NEW ZEALAND TEL: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN AMERICA ARGENTINA Instrumentos Musicales S.A. Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700
Rua San Jose, 780 Sala B Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666
COSTA RICA JUAN Bansbach Instrumentos Musicales Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211
CHILE Comercial Fancy
BENTLEY MUSIC SDN BHD 140 & 142, Jalan Bukit Bintang 55100 Kuala Lumpur, MALAYSIA TEL: (03) 2144-3333
PHILIPPINES G.A. Yupangco & Co. Inc. 339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
BELGIUM/HOLLAND/ LUXEMBOURG Roland Benelux N. V. Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
DENMARK Roland Scandinavia A/S Nordhavnsvej 7, Postbox 880, DK-2100 Copenhagen DENMARK TEL: (039)16 6200
FRANCE 4, Rue Paul Henri SPAAK, Parc de l’Esplanade, F 77 462 St. Thibault, Lagny Cedex FRANCE TEL: 01 600 73 500
Roland Brasil Ltda
1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855
Siemensstrasse 4, P.O. Box 74, A-6063 RUM, AUSTRIA TEL: (0512) 26 44 260
Roland France SA
BRAZIL
Cosmos Corporation
Roland Austria GES.M.B.H.
S.A.
Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540
EL SALVADOR OMNI MUSIC 75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo , Edificio No.4010 San Salvador, EL SALVADOR TEL: 262-0788
MEXICO Casa Veerkamp, s.a. de c.v. Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F. MEXICO TEL: 668-0480
FINLAND Roland Scandinavia As, Filial Finland Lauttasaarentie 54 B Fin-00201 Helsinki, FINLAND TEL: (9) 682 4020
GERMANY Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH.
FBS LINES
RUSSIA MuTek 3-Bogatyrskaya Str. 1.k.l 107 564 Moscow, RUSSIA TEL: (095) 169 5043
SPAIN Roland Electronics de España, S. A. Calle Bolivia 239, 08020 Barcelona, SPAIN TEL: (93) 308 1000
SWEDEN Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE Danvik Center 28, 2 tr. S-131 30 Nacka SWEDEN TEL: (08) 702 0020
SWITZERLAND Roland (Switzerland) AG Musitronic AG Gerberstrasse 5, Postfach, CH-4410 Liestal, SWITZERLAND TEL: (061) 927-8383
UKRAINE TIC-TAC Mira Str. 19/108 P.O. Box 180 295400 Munkachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM Roland (U.K.) Ltd. Atlantic Close, Swansea Enterprise Park, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 700139
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
MIDDLE EAST
GREECE
BAHRAIN
STOLLAS S.A. Music Sound Light 155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: (061) 43-5400
HUNGARY Intermusica Ltd. Warehouse Area DEPO Pf.83 H-2046 Torokbalint, HUNGARY TEL: (23) 511011
IRELAND Roland Ireland Audio House, Belmont Court, Donnybrook, Dublin 4. Republic of IRELAND TEL: (01) 2603501
LEBANON A. Chahine & Fils Gerge Zeidan St., Chahine Bldg., Achrafieh, P.O.Box: 16-5857 Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441
QATAR
Musicland Digital C.A.
AUSTRALIA
Abdullah Salem Street, Safat, KUWAIT TEL: 243-6399
Al Emadi Co. (Badie Studio & Stores)
VENEZUELA
AUSTRALIA/ NEW ZEALAND
KUWAIT
Cais Das Pedras, 8/9-1 Dto 4050-465 PORTO PORTUGAL TEL: (022) 608 00 60
138 Tran Quang Khai St., District 1 Ho Chi Minh City VIETNAM TEL: (08) 844-4068
PT Citra IntiRama
MALAYSIA
Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335
Tecnologias Musica e Audio, Roland Portugal, S.A.
Saigon Music
J1. Cideng Timur No. 15J-150 Jakarta Pusat INDONESIA TEL: (021) 6324170
KOREA
Todo Musica S.A.
JORDAN AMMAN Trading Agency
Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo NORWAY TEL: 273 0074
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD.
11 Melle St., Braamfontein, Johannesbourg, SOUTH AFRICA
8 Retzif Ha’aliya Hashnya St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666
Moon Stores No.16, Bab Al Bahrain Avenue, P.O.Box 247, Manama 304, State of BAHRAIN TEL: 211 005
CYPRUS Radex Sound Equipment Ltd. 17, Diagorou Street, Nicosia, CYPRUS TEL: (02) 66-9426
IRAN MOCO, INC. No.41 Nike St., Dr.Shariyati Ave., Roberoye Cerahe Mirdamad Tehran, IRAN TEL: (021) 285-4169
P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA aDawliah Universal Electronics APL Corniche Road, Aldossary Bldg., 1st Floor, Alkhobar, SAUDI ARABIA P.O.Box 2154, Alkhobar 31952 SAUDI ARABIA TEL: (03) 898 2081
SYRIA Technical Light & Sound Center Bldg. No. 47, Khaled Ebn Al Walid St. Damascus, SYRIA TEL: (011) 221-1230
TURKEY Barkat muzik aletleri ithalat ve ihracat Ltd Sti Siraselviler Caddesi Siraselviler Pasaji No:74/20 Taksim - Istanbul, TURKEY TEL: (0212) 2499324
U.A.E. Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C. Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Grand Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA CANADA Roland Canada Music Ltd. (Head Office) 5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4 CANADA TEL: (0604) 270 6626
Roland Canada Music Ltd. (Toronto Office) Unit 2, 109 Woodbine Downs Blvd, Etobicoke, ON M9W 6Y1 CANADA TEL: (0416) 213 9707
U. S. A. Roland Corporation U.S. 5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700