Gebruikershandleiding
Automotive Diagnosesysteem
Innovatieve technologieën maken diagnose eenvoudig!
Belangrijke opmerkingen Lees deze handleiding zorgvuldig vooraleer u het toestel gebruikt. Schenk bijzondere aandacht aan de waarschuwingen en voorzorgen. www.autel-tech.com
www.maxidas.com
+ 3216980100 + 3215480115 + 3215480114
[email protected] AUTEURSRECHTEN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of verzonden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Autel.
Vertaald door AUTO-TECH met toestemming van AUTEL EUROPE
AANSPRAKELIJKHEID Alle informatie, afbeeldingen en technische gegevens in deze handleiding zijn gebaseerd op de meest recente informatie op het moment van publicatie. Autel behoudt zich het recht voor om op elk moment wijzigingen te maken zonder voorafgaande kennisgeving. Verder is Autel niet aansprakelijk voor fouten of voor incidentele schade of gevolgschade (inclusief winstderving) . Alle software beeldschermen in deze gebruiksaanwijzing zijn slechts voorbeelden. Werkelijke testschermen variëren voor elk voertuig dat wordt getest. HANDELSMERKEN Autel ®, MaxiDAS ®, MaxiScan ®, MaxiVideoTM, MaxiRecorderTM, MaxiTPMS ®, MaxiSysTM en MaxiCheckTM zijn handelsmerken van Autel Intelligent Technology Co, Ltd, geregistreerd in China, de Verenigde Staten en andere landen. Alle andere merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
Inhoudsopgave
Belangrijke opmerkingen ...................................................................1 Veiligheidsvoorschriften ......................................................................... 1 1. Introductie ......................................................................................1 1.1. 1.2.
2.
3.
4.
Productoverzicht .............................................................................1 Component omschrijving ...............................................................1 1.2.1. MaxiDAS® diagnosetoestel...................................................1 1.2.2. Geheugenkaart ......................................................................3 1.2.3. DLC kabels,adapters en andere accessoires .........................4 1.2.4. Technische specificaties .......................................................7 1.3. Software omschrijving .....................................................................8 1.3.1. Besturingssysteem ................................................................8 1.3.2. Scan Tool Software Installatie /updates ...............................8 1.3.3. Overzicht softwaretoepassingen ...........................................8 Aan de slag..................................................................................................17 2.1. Schakel het diagnosetoestel in ........................................................17 2.2. Aanpassen standaardinstellingen ..................................................17 2.3. Installeren van de PC - software ....................................................18 2.4. De MaxiDas registreren ..................................................................21 2.5. Voertuig verbinden, opstarten en testen .......................................26 Diagnose toepassingen .....................................................................27 3.1. Voertuig verbinden, opstarten en testen .......................................27 3.1.1. Stap 1: Verbind de kabel.......................................................27 3.1.2. Stap 2: Vul de voertuiginformatie in en selecteer het systeem dat getest moet worden .....................................32 3.1.3. Stap 3: Selecteer de diagnosefunctie ....................................40 3.2. Foutcodes .........................................................................................42 3.2.1. Foutcodes lezen ....................................................................42 3.2.2. Foutcodes wissen ..................................................................43 3.3. Live Data ..........................................................................................44 3.3.1 Werkwijze basis Live Data ...................................................44 3.3.2 Live Data Functies ................................................................47 3.3.3 Aangepaste of custom Live Data ..........................................54 3.4 Voertuiginformatie ..........................................................................56 3.5 Actieve test of actuator diagnose ...................................................57 3.6 Generieke OBDII/EOBD functies ..................................................59 3.6.1. Algemene procedures ...........................................................55 3.6.2. Functie omschrijving ............................................................60 Data Manager & afdrukken .............................................................68
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Algemene procedures .......................................................................68 Terugspoelen .....................................................................................69 Data Logging.....................................................................................69 Scherm Capture ...............................................................................72 Afdrukken .........................................................................................75 4.5.1. Hoe afdrukken .......................................................................75 4.5.2. Problemen met afdrukken oplossen .......................................78
5.
Systeem configuratie ........................................................................ 81 5.1. Algemene procedures .......................................................................81 5.2. Wi-Fi ..................................................................................................82 5.3. Netwerk .............................................................................................84 5.4. Eenheid ..............................................................................................85 5.5. Datum / tijd .......................................................................................86 5.6. Taal ....................................................................................................87 5.7. Schermverlichting ............................................................................87 5.8. Signaal ...............................................................................................88 5.9. Touchscreen ......................................................................................89 5.10. Hulp op afstand ................................................................................89 5.11. Productinfo .......................................................................................91
6.
Software-Update ............................................................................. 92 6.1. Updaten van de software met het diagnosetoestel .........................92 6.2. Updaten van de software via de computer .....................................95 6.3. Bekijken of wissen programma's ....................................................98 6.4. Tips om updateproblemen op te lossen ..........................................99
7.
Onderhoud garantie & Service.........................................................101 7.1. Touchscreen reinigen .......................................................................101 7.2. Het toestel schoonmaken en inspecteren ........................................101 7.3. Tips bij problemen ...........................................................................101 7.4. Definities van de navigatieknoppen ..............................................102 7.5. Service Procedures ...........................................................................103 7.5.1. Technische Service ...............................................................103 7.5.2. Reparatie Service ...................................................................103 7.5.3. Bestel informatie ....................................................................104 7.6. Garantievoorwaarden ......................................................................105
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
GEVAAR: als de motor draait, moet de werkplaats goed verlucht blijven! Motoren produceren uiterst giftige en reukloze gassen die een verminderd reactievermogen veroorzaken. Dit kan leiden tot ernstige lichamelijke schade met zelfs de dood tot gevolg. VEILIGHEIDSDEFINITIES Volg alle GEVAAR, WAARSCHUWING, BELANGRIJK EN NOTEER boodschappen in deze handleiding stipt op. Deze veiligheidsinstructies worden als volgt aangeduid : GEVAAR of WAARSCHUWING betekent: gevaar voor lichamelijk letsel en/of levensgevaar. BELANGRIJK betekent : de info vraagt bijzondere aandacht, want er is risico voor beschadiging aan het voertuig of aan het ‘diagnosetoestel’. NOTEER : verduidelijkingen en nuttige tips.
Veiligheidsboodschappen: De veiligheidsboodschappen zijn van toepassing op een aantal risicovolle situaties waarvan Autel zich bewust is. Autel kan niet alle mogelijke risico’s voorzien. U moet er zichzelf ter plaatse van vergewissen dat alle risico’s die uw persoonlijke veiligheid kunnen schaden, zoveel mogelijk uitgesloten worden. • • • • •
Test altijd in een veilige omgeving. Draag een veiligheidsbril die aan ANSI-normen voldoet. Houd kleding, haar, handen, gereedschap, testgereedschap, enz. weg van alle bewegende en warme motoronderdelen. Laat de motor draaien in een goed geventileerde werkruimte: uitlaatgassen zijn giftig. Zet de versnelling in de P-stand (bij een automaat) of neutrale stand (handgeschakelde transmissie) en zorg ervoor dat de handrem is aangetrokken.
• •
• • •
• •
•
•
Plaats blokken voor de aangedreven wielen en laat het voertuig nooit onbeheerd achter tijdens het testen. Wees uiterst voorzichtig bij het werken rond de bobine, verdelerkap, bougiekabels en bougies. Deze onderdelen creëren een gevaarlijk hoge spanning als de motor draait. Houd een brandblusser die geschikt is voor benzine , chemische en elektrische branden in de buurt. Sluit testapparatuur niet aan of ontkoppel niet terwijl het contact aanstaat of als de motor draait. Houd het testgereedschap droog, schoon, vrij van olie , water of vet. Gebruik een mild schoonmaakmiddel op een schone doek om de buitenkant van het diagnosetoestel te reinigen, indien nodig. Rijd niet met het voertuig tijdens het bedienen van het diagnosetoestel. Voor het uitvoeren van een onderhoudsbeurt, raadpleeg het werplaatshandboek en houd u aan alle diagnostische procedures en voorzorgsmaatregelen. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of onnodige reparaties. Om schade aan het diagnosetoestel te voorkomen of het genereren van onjuiste data te vermijden, zorg ervoor dat de accu volledig is opgeladen en de verbinding met de diagnosestekker van het voertuig schoon en veilig is. Plaats nooit het diagnosetoestel op de stroomverdeler van een voertuig. Sterke elektromagnetische interferentie kan het diagnosetoestel beschadigen.
1. Introductie 1.1. Productoverzicht Het MaxiDAS® diagnosesysteem is een gebruiksvriendelijk toestel met eenvoudige touchscreen navigatie. Het toestel is zo ontworpen dat het zowel bij de auto merkvertegenwoordigers als bij de onafhankelijke garages zelfstandig kan gebruikt worden. MaxiDAS® heeft een geheugenkaart die het besturingssysteem en de softwaretoepassingen bevat. De MaxiDAS helpt u bij het stellen van een diagnose door het uitlezen van foutcodes, het tonen van live data, freeze frame en de nodige voertuiginformatie van de regelapparaten. Hij is ook in staat om speciale functies zoals de actuatordiagnose, sleutelcodering en adaptatie uit te voeren. U kan de data loggen,een screenshot nemen en de verkregen gegevens opslaan en uitprinten.
1.2. Component Omschrijving
1.2.1. MaxiDAS® Diagnosetoestel
Figuur 1.1: MaxiDAS® Vooraanzicht Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
1
Figuur 1.2: MaxiDAS® Achteraanzicht
Figuur 1.3: MaxiDAS® Bovenaanzicht
Figuur 1.4: MaxiDAS® Onderaanzicht
① Aanraakscherm (touchscreen display) toont de menu’s en dataschermen.
② LEDs : de drie verlichte diodes geven bepaalde systeemcondities aan. •
• •
Draadloze LAN Activity LED : licht op als een draadloos lokaal netwerk (LAN) mogelijk is, flitst als de data verzonden of ontvangen worden. Voertuig Communicatie LED : licht op als het diagnosetoestel gelinkt is aan of communiceert met het geteste voertuig. Power LED : licht op als het diagnosetoestel aangesloten is op een energiebron.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech Belgie
2
③
Rubberen omlijsting : beschermt het diagnosetoestel tegen eventuele schade. ④ Stylus Pen : selecteert items en geeft informatie. ⑤ Stand : klapt uit om het diagnosetoestel in andere positie te plaatsen. ⑥ Externe DC-Power ingang : verbindt de 12-volt adapter bij het updaten, printen, toegang tot het internet enz. als het toestel niet aan het voertuig gekoppeld is. ⑦ USB-POORT : verbindt apparaten zoals printers en draagbare USBdrives. ⑧ DB15-Pin Poort : verbindt de DLC-kabel van het voertuig. ⑨ RS 232 Serial Poort : verbindt de PC- seriële kabel. ⑩ Aan/Uit knop : schakelt het toestel aan en uit. Noteer : dit diagnosetoestel heeft geen interne batterij. 11 SD-kaart Slot : systeemtoegang SD-kaart Noteer : verwijder de memorykaart enkel voor het uitvoeren van software updates.
1.2.2. Geheugenkaart
Figuur 1.5: plaats de geheugenkaart in het slot van het diagnosetoestel. De geheugenkaart bevat de software van het windows besturingssysteem en de toepassingen.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
3
1.2.3. DLC-kabel, Adapters andere Accessoires 1. DLC- kabel
Het DS708-toestel kan gevoed worden via de DLC-kabel wanneer deze is aangesloten op een OBD-II-voertuig. De DLC-kabel verbindt het diagnosetoestel met de 16-polige OBD-II diagnosestekker van het voertuig (DLC). Men kan ook gebruik maken van een optionele verlengkabel .
Figuur 1.6: DLC-kabel
2. OBD- I Adapters
De OBD-I adapters zijn voor niet-OBD-II-voertuigen. De adapters worden gebruikt afhankelijk van het type voertuig dat wordt getest. De meest voorkomende adapters worden hieronder getoond.
OBD-16
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
Honda-3
Nissan-14
4
Toyota-23
Toyota-17
BMW-20
Kia-20
Mitsubishi/Hyundai12+16
Fiat-3
Universal-3
Audi-4
GM/Daewoo-12
Mazda-17
PSA-2
Benz-38
Figuur 1.7: OBD-I Adapters
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
5
3. Andere Accessoires
RS232 Seriële kabel Verbindt het diagnosetoestel Ethernet-netwerk.
met
het
Batterij klemmen-sigarettenaansteker adapter Levert stroom aan de scanner en wordt aangesloten op de accu van het voertuig. Niet-OBD-II-voertuigen kunnen geen stroom leveren aan het diagnosetoesel via de diagnose (DLC) verbinding. AC/DC externe 220V-adapter Verbindt het diagnosetoestel met een externe stroomvoorziening 220V.
Compact Disc (CD) Omvat de instructies van de videoclip, de gebruikershandleiding, extern bureaublad, print services, updatetoepassing enz. Sigarettenaansteker adapter Levert stroom aan het diagnosetoestel via de sigarettenaansteker van het voertuig.
SD-Kaartlezer De SD-geheugenkaartlezer maakt het mogelijk via de computer bestanden te lezen, die opgeslagen zijn op de SD-kaart.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
6
1.2.4. Technische Specificaties Besturingssysteem Processor Geheugen Scherm
Communicatie Werkspanning Werkspanning Werktemperatuur Werktemperatuur Opslagtemperatuur Opslagtemperatuur Printer Interface Afmetingen Printer I nterface Gewicht Afmetingen Protocollen Gewicht
Protocollen
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
Windows CE ARM9 + ARM7 dual processor 4 Gigabyte SD Kaart
7” TFT (800 x 480 pixels) kleurenscherm met touchscreen bediening 802.11 b/g Wireless 10/100 Ethernet Port, LAN 8.0-‐32.0V toegestane werkspanning 0 to 60ºC -‐10 to 70ºC Wi-‐Fi, USB, Ethernet 282mm 164mm 60mm 1.1kg ISO
9141-2, K/L lijnen, knippercode, SAEJ1850 VPW, SAE-J1850 PWM, CAN ISO 11898 ISO 15765-4, hoge snelheid, middelmatige snelheid, lage snelheid en enkeldraads CAN
7
1.3. Software omschrijving
Dit hoofdstuk beschrijft de software die momenteel beschikbaar is voor het diagnosetoestel. Noteer: Dit gedeelte beschrijft geen pc-software die wordt gebruikt in combinatie met het diagnosetoestel.
1.3.1. Besturingssysteem
Het besturingssysteem is van Microsoft : Windows CE Embedded. Wanneer u het diagnosetoestel start, zorgt de software voor een snelle "boot-up" en voor een pictogram-gebaseerde toepassing van het startscherm.
1.3.2. Software Installatie / Updates De software van het diagnosetoestel moet op de geheugenkaart geïnstalleerd zijn vooraleer het toestel kan gebruikt worden. De software is geïnstalleerd op de bijgeleverde geheugenkaart. De software kan u rechtstreeks updaten via het programma update van het diagnosetoestel of op een pc door er de ‘update’-software te installeren. Meer details zie het hoofdstuk ‘Software update’.
1.3.3. Overzicht Softwaretoepassingen
Bij het inschakelen van het diagnosetoestel zal het hoofdscherm de verschillende opties tonen om de softwaretoepassingen te selecteren zoals hieronder weergegeven:
1. Hoofdscherm
Het hoofdscherm toont een menu van de softwaretoepassingen die in het diagnosetoestel zijn geïnstalleerd. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
8
Figuur 1.8 : Hoofdscherm
Klik met de styluspen of met de vinger. Op dit scherm ziet u volgende iconen : • Aziatisch • Europees • Amerikaans • Data manager • Update • Setup/Help • Uitschakelen
2. Amerikaans In het hoofdscherm kan u een optie selecteren door op het icoon te klikken. Als u op het Amerikaans-icoon klikt, verschijnt het onderstaande scherm (fig. 1.9).
Figuur 1.9 Amerikaans scherm Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
9
Dit scherm biedt de mogelijkheid om volgende software applicaties te gebruiken : • OBD-II toepassing voor een OBD-II diagnose
• Chrysler toepassing voor de diagnose van een Chrysler voertuig • Ford toepassing voor de diagnose van een Ford voertuig • GM toepassing voor de diagnose van een GM voertuig
3. Europees
Als u op het basisscherm (fig.1.8) ‘Europees’ klikt, verschijnt het Europees scherm zoals hieronder aangetoond.
Figuur 1.10 : Europees scherm Dit scherm biedt de mogelijkheid om de software applicaties voor Europese wagens te gebruiken.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
10
4. Aziatisch
Als u in het basisscherm (fig.1.8) ‘Aziatisch’ klikt, verschijnt het Aziatisch scherm zoals hieronder aangetoond.
Figuur 1.11 : Aziatisch scherm Dit scherm biedt de mogelijkheid om de software applicaties voor Aziatische wagens te gebruiken.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
11
5. Data Manager
Als u in het basisscherm (fig.1.8) ‘Data Manager’ klikt, verschijnt het Data Managerscherm, zoals hieronder aangetoond.
Figuur 1.12 : Data Managerscherm
Dit scherm biedt de mogelijkheid de functies terug te spoelen, data te loggen en 'Afbeeldingen bekijken' te gebruiken. Via de Playbackfunctie kan u opgeslagen data bekijken, opgeslagen bestanden opslaan en wissen. Voor verdere details, lees hoofdstuk IV, Data Manager en Printen. Als u in het Data Managerscherm op het terugspoelen icoon klikt (fig.1.12), verschijnt het terugspoelscherm zoals hieronder aangetoond.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
12
Figuur 1.13: Playback scherm a. Data Logging
Data logging is het opslaan van data gedurende de diagnose. De gegevens kunnen gebruikt worden om een beter inzicht te verwerven bij het stellen van een diagnose. Het data loggingrapport kan ook gebruikt worden om softwareproblemen te melden aan de technische dienst van Autel. Als u in het Data Managerscherm klikt op het Data Logging icoon, (fig.1.14)verschijnt het Data Loggingscherm zoals hieronder aangetoond.
Figuur 1.14: Data Loggingscherm
Voor verdere details, lees hoofdstuk IV, Data Manager en Printen.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
13
b. Screen Capture
Met de SchermCapture functie kan u een schermafdruk (foto) van het testscherm nemen. Zo kunnen de items zichtbaar op de monitor opgeslagen en eventueel uitgeprint worden (zie 4.4). De schermafdrukken kunnen gebruikt worden om bepaalde problemen door te geven. Als u het icoon 'afbeelding bekijken' in het Data Managerscherm (figuur 1.15) selecteert, verschijnt het Screen Capturescherm, zoals hieronder aangetoond. Figuur 1.15 : Screen Capturescherm
Voor verdere details, lees hoofdstuk IV ‘Data Manager en Printen’.
1. Update
De Updatefunctie wordt gebruikt om het diagnosetoestel met de update websiteserver te verbinden en een update van de software uit te voeren. Als u in het basisscherm (fig.1.8) ‘Update’ aanklikt, verschijnt het Updatescherm, zoals hieronder aangetoond.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
14
Figuur 1.16 Updatescherm Voor verdere details, lees hoofdstuk VI ‘Software update’.
1. Setup/Help Functies
Als u in het basisscherm (fig.1.8) Setup/Help aanklikt, verschijnt het Setup/Help scherm, zoals hieronder aangetoond.
Figuur 1.17 : Setup/Help scherm
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
15
Dit scherm biedt de mogelijkheid informatie over het diagnosetoestel te zien en om standaardinstellingen van het diagnosetoestel als volgt bij te stellen :
•
Wi-Fi - Instellen Wi-Fi netwerk.
•
Netwerk - Instellen Ethernet netwerk.
•
Unit - Instellen maateenheid.
•
Datum/Tijd - Instellen datum en tijd.
•
Taal - Instellen standaardtaal van het diagnosetoestel.
•
Verlichting - Instellen van de schermverlichting.
•
Signaal - Instellen signaal aan/uit.
•
Touchscreen - Calibratie van het aanraakscherm.
•
Hulp op afstand - Informatie IP-adreshulp op afstand .
•
Werkplaatsinfo :
•
Productinfo - Geeft informatie over het diagnosetoestel, zoals software, besturingssysteem softwareversie, hardwareversie, product serienummer,paswoord enz.
Voor verdere details, lees hoofdstuk V : Systeem setup
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
16
2. Aan de slag 2.1. Schakel het diagnosetoestel in Het diagnosetoestel kan alleen werken met een externe voedingsbron. Hiervoor zijn er drie mogelijkheden : • AC/DC externe 220V adapter • Via de OBD-II diagnoseverbinding • Verbinding via een verbindingssnoer (batterij of sigarettenaansteker) Tijdens het testen van het voertuig, wordt de energie gewoonlijk voorzien via de diagnoseverbinding. Als het diagnosetoestel niet met een voertuig verbonden is, kan de energie voorzien worden via de externe AC/DC poweradapter.
Figure 2.1: Poweradapterverbinding met het diagnosetoestel
2.2. Aanpassen standaardinstellingen Gebruik de Setup / Help-functies om de standaardinstellingen van de MaxiDAS aan te passen als volgt : 1. Schakel het diagnosetoestel in, druk op de aan/uit knop en wacht tot het basisscherm verschijnt. 2. Klik Setup/Help en het Setup/Help scherm verschijnt, zoals in de afbeelding hieronder.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
17
Figuur 2.2: Setup/Helpscherm
3. Selecteer het gewenste item. 4. Volg de instructies die op het scherm verschijnen. 5. Voor verdere details, lees hoofdstuk V ‘Systeem setup’.
2.3. Installeren van de PC Software Het is soms gemakkelijker en vlugger bepaalde functies van de MaxiDAS uit te voeren met een PC. Om dat te doen, moet de MaxiDAS® 708 software op de computer geïnstalleerd worden. Het Setup.exe softwarepakket is opgeslagen in de CD. Het pakket bevat volgende software : 1. Afstandsbediening software : met VNC-viewer kan men de bediening van het diagnosetoestel met een PC overnemen. 2. Update Klant : om de software van het diagnosetoestel via de computer te updaten. 3. PC - Link : printservice software.
Voor de correcte installatie van de Setup.exe is onderstaande software en hardware nodig op de PC : Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
18
1. Windows 7, of een hogere versie. 2. CD-ROM en muis. 3. Tenminste 4G vrije ruimte op de harde schijf.
Volg deze stappen om de software te installeren : 1. Plaats de CD in de CD-ROM van de computer. 2. Een windows installatiewizard zal verschijnen. Klik op Next om door te gaan.
Figuur 2.3: installatie wizardscherm 3. Het volgende scherm geeft de doelmap om de software te installeren. Klik op de knop Wijzigen, selecteer een map en klik op NEXT om verder te gaan. Of klik rechtstreeks op NEXT om verder te gaan
Figuur 2.4 : scherm wijzigen bestemming doelmap Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
19
4.
Klik op ‘Installeren’ om de installatie te starten.
Figuur 2.5 : De installatie starten
5. Klik op ‘Voltooien’ om de installatie te voltooien.
Figuur 2.6 : Installatie voltooid
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
20
2.4. De MaxiDas Registreren Enkel na het registreren van het toestel kan men van de onderstaande diensten gebruik maken. Registreren via de website : www.maxiDAS.com. Nadien kan u de software downloaden, online updates uitvoeren en gebruik maken van de garantie. Zonder registratie verschijnt een ‘pop up’ telkens als het toestel ingeschakeld wordt. Het diagnosetoestel registreren kan op drie manieren. Voor het registreren, controleer of het netwerk goed werkt. A. Registreer op het internet 1.
Log de website www.maxidas.com in.
2.
Klik bovenaan het scherm op de Update toolbar, en selecteer ‘Gebruikersregister’, of klik in de hoek rechtsonder op de Updates kolom en selecteer ‘Registreer’.
3.
Het scherm van de Registreerinformatie verschijnt. Lees de instructies en klik op ‘Aanvaard’ om verder te gaan.
4.
Geef het serienummer en het paswoord in en klik op ‘Volgende’.
5.
Volg de instructies op het scherm om de registratie te beëindigen.
Figuur 2.7: Registratie-informatiescherm van de website Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
21
Noteer : Om het serienummer en het Paswoord terug te vinden,
klik op de setup/help knop, klik daarna op het icoon van productinfo.Voor details,ga naar de Sectie 5.11 productinfo. Wanneer een niet-geregistreerd toestel opstart, verschijnt er een registratieboodschap en wordt het registratienummer en paswoord gedurende 30 seconden weergegeven. ( Zie figuur 2.9)
6. Schakel het diagnosetoestel in en wacht 30 seconden tot de
registratieboodschap verdwijnt. Klik in het Basisscherm op ‘Update’ en wacht tot het updatescherm verschijnt. Klik op ‘Afsluiten’om het scherm af te sluiten.
Figuur 2.8: Afsluiten Updateprogramma 7. Herstart het diagnosetoestel om de registratieprocedure te beëindigen.
B. Registreer met het diagnosetoestel Bij het eerste gebruik van het diagnosetoestel komt er een melding met de vraag het toestel te registreren. Zolang het toestel niet geregistreerd is, blijft deze melding 30 seconden zichtbaar.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
22
Figuur 2.9 : tekstballon met uitnodiging tot registreren Noteer : als het toestel niet geregistreerd is, kan er geen update uitgevoerd worden. Als ‘Update’ geselecteerd wordt, toont het updatescherm het volgende :
Figuur 2.10: tekstballon met melding : ‘Niet geregistreerd’ 1. Klik op ‘Registreer’in de tekstballon om de registratiewizard te openen ( zie fig 2.9) .
Figuur 2.11: Registratiewizard- stap 2
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
23
2. Klik op ‘Volgende’ om de registratie te starten. Het diagnosetoestel komt automatisch in verbinding met de Autelserver. Volg de stappen in ‘A.Registreer op internet’ om het toestel te registreren op internet. 3. Als de registratie voltooid is, klik dan op ‘Complete’ in de Registratie Wizard.
Figuur 2.12 : Registratiewizard - stap 2
4. Klik vervolgens op ‘Sluiten’ in het registratiewizard om het programma af te sluiten.
Figuur 2.13: Registratie wizard - stap 3
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
24
Figuur 2.14 : Geregistreerd, sluiten wizard 5. Herstart het diagnosetoestel om de registratieprocedure te beëindigen.
C. Registreer op de computer U kan het diagnosetoestel registreren via 2 verschillende software applicaties. 1. De DS 708 Register Wizard
Plaats de SD-kaart in de computer en start de DS 708 Register Wizard. Volg de stap 2 tot 4 in 'B: registreer op diagnosetoestel’ om de registratie op de SD-kaart te voltooien. Plaats de SD-kaart terug in het diagnosetoestel om de registratieprocedure te voltooien. 2. DS 708 Update programma
Plaats de SD-kaart in de computer en start het DS 708 Update programma. Er is een Registreeroptie in het log-in venster (figuur 2.15). Als u daarop klikt, wordt u automatisch gelinkt naar DS 708 Register Wizard. Volg de stap 2 tot 4 in 'B. Registreer op het diagnosetoestel' om de registratie naar de SD-kaart te voltooien. Plaats de SD-kaart terug in het diagnosetoestel en herstart om de eindregistratieprocedure te voltooien. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
25
Figuur 2.15 updateprogramma
2.1. Voertuig verbinden, Opstarten en testen 1: Verbind de diagnosekabel . 2: Geef de voertuiginformatie in. 3: Selecteer de diagnose. Voor verdere details, zie paragraaf 3.1‘Voertuig verbinden, opstarten en testen’.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
26
3. Diagnose toepassingen
3.1. Voertuig verbinden, opstarten en testen 3.1.1. Stap 1: Verbind de kabel
De werkwijze om het diagnosetoestel te verbinden met de diagnoseconnector van het voertuig, is afhankelijk van de volgende configuratie :
•
•
Een voertuig met OBD-II managementsysteem levert zowel de communicatie als de benodigde 12V-spanning voor het diagnosetoestel via de gestandaardiseerde 16-polige (J-1962) diagnose verbindingsconnector (DLC). Een voertuig zonder een OBD-II systeem levert de communicatie via de diagnoseverbnding van het voertuig. De 12-volt spanning wordt dan meestal geleverd via de sigarettenaansteker of een verbinding met de batterij.
a. Diagnoseverbinding met OBD-II voertuig
Voor dergelijke verbinding is gewoonlijk een 15-pin hoofdkabel en een OBD-II adapter vereist. Om de 15-pin hoofdkabel te verbinden, volg volgende stappen : • Verbind OBD-II adapter met een 15-pin mannelijke connector van de hoofdkabel.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
27
Figuur 3.1 : OBD-II Adapterverbinding met de 15-pin hoofdkabel
•
Verbind de 15-pin vrouwelijke adapter met de 15-pin poort bovenaan het diagnosetoestel. Draai de verbindingsschroeven vast.
Figuur 3.2 : Verbinding van de hoofdkabel met het diagnosetoestel
Noteer : tussen het diagnosetoestel en de 15-pin hoofdkabel kan een verlengkabel gebruikt worden.
•
Verbind de OBD-II adapter met de diagnoseconnector van het voertuig ( meestal onder het dashboard).
Figuur 3.3 : OBD-II diagnoseverbinding met het voertuig .
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
28
b. Diagnoseverbinding met het voertuig zonder OBD-II
Wanneer het voertuig niet voorzien is van een 16 polige OBD-II diagnoseconnector, zijn er drie mogelijkheden : • De diagnoseconnector geeft communicatie en spanning. • De diagnoseconnector geeft communicatie, de spanning wordt geleverd via de sigarettenaansteker. • De diagnoseconnector geeft communicatie, de spanning wordt geleverd via de batterij van het voertuig.
Dit type aansluiting vereist in het algemeen de voertuigspecifieke OBD-I adapter en de 15-pin hoofdkabel. Om de diagnosekabel aan te sluiten, gaat u als volgt te werk: 1. Verbind de 15-pin diagnosekabel met de voor het voertuig geschikte OBD-I mannelijke adapter.
Figuur 3.4 : OBD-I adapterverbinding met de diagnosekabel. 2. Verbind de 15-pin vrouwelijke connector met de poort bovenaan het diagnosetoestel. Draai de verbindingsschroeven vast.
Figuur 3.5 : verbinding van de hoofdkabel met het diagnosetoestel. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
29
3. Verbind de OBD-I connector van de diagnosekabel met de diagnoseconnector van het voertuig.
Figuur 3.6 : verbinding van de diagnosekabel met de connector van het voertuig.
Als de DLC-verbinding geen energie levert aan het diagnosetoestel, is een aansluiting met de sigarettenaansteker noodzakelijk. Ga als volgt te werk : 1. Verbind de sigarettenaansteker met het diagnosetoestel.
Figuur 3.7 : verbinding van de sigarettenaansteker met het diagnosetoestel. 2. Verbind de stekker met de sigarettenaansteker.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
30
Figuur 3.8 : verbind met de sigarettenaansteker.
Noteer: De DLC van het voertuig bevindt zich niet altijd onder het dashboard zoals hierboven aangetoond. Noteer: Het kan dat sommige voertuigen meer dan 1 diagnoseaansluiting of meetpunten hebben in plaats van een diagnoseconnector. Hoe dan ook, maak de vereiste verbinding met de diagnoseaansluiting van het voertuig. Als er geen sigarettenaansteker voorzien is, is een verbinding met de batterij noodzakelijk. Ga als volgt te werk : 1. Verbind de sigarettenaansteker met de clipperkabel.
Figuur 3.9 : verbinding met sigarettenaansteker en de clipperkabel. 2. Verbind de clipperkabel met de batterij van het voertuig.
Noteer: Verbind de rode clipper met de + pool en de zwarte clipper met de – pool van de batterij. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
31
Via de bijgeleverde transformator kan het toestel ook van de nodige spanning voorzien worden.
Figuur 3.10: voeding diagnosetoestel met transformator verbinding.
3.1.2. Stap 2: Vul de Voertuiginformatie in en Selecteer het
systeem dat getest moet worden Noteer: De schermen in deze handleiding zijn voorbeelden. De schermen kunnen wijzigen naargelang het voertuig.
Er zijn twee manieren om de informatie van het voertuig in te geven : 1) Selecteer de juiste optie en volg de procedure stap voor stap. 2) Volgens het chassisnummer : manueel of automatisch.
Volg onderstaande werkwijze om de voertuiginformatie in te geven : 1. Druk op de Aan/Uit - toets om het toestel aan te schakelen en wacht tot het basisscherm verschijnt.
Figuur 3.11 : Basisscherm Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
32
2. Selecteer het merk van het voertuig op een ‘merkenscherm’.
Figuur 3.12 : Voertuigmerkenschermen
3. Wanneer het voertuiginformatiescherm verschijnt, kunt u de voertuiggegevens handmatig ingeven. Het VIN-nummer kan u automatisch verwerven of handmatig ingeven.
Figuur 3.13: Selecteer de optie ‘ door lezen VIN’
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
33
Noteer: Voor een aantal voertuigen zoals VW, Audi, Seat, Skoda en Nissan moet u voor het starten van een diagnose de voertuiginformatie niet ingeven. Bij de meeste andere merken moet u de voertuiginformatie ingeven vooraleer u een test kan doen. Om het juiste voertuig te selecteren bij voertuigen zoals Mercedes kan u een keuze maken tussen het manueel selecteren van het voertuig,het ingeven van het chassisnummer (VIN) of automatisch verwerven van het VIN-nummer.
Voer een van de onderstaande handelingen uit :
• •
Om de juiste optie stapsgewijs te selecteren, ga naar stap 4 en dan stap 6. Om de VIN manueel of automatisch te verkrijgen, ga naar stap 5 en dan stap 6.
4. Om de juiste optie stapsgewijs te selecteren, doet u het volgende : • •
Selecteer het merk. Dit opent het scherm met de opties waaruit u kan kiezen. Selecteer de correcte optie op ieder scherm dat verschijnt. Doe dat tot de volledige informatie is verschenen (zoals aangetoond in stap 6).
• • •
Figuur 3.14: De voertuiginformatieschermen selecteren. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
34
5. Om het VIN- nummer manueel of automatisch te verkrijgen, volg deze instructies : •
Selecteer VIN-Verwerving, het scherm geeft de mogelijke keuzes weer : VIN-code automatisch ophalen VIN-code handmatig invoeren Voertuigtype handmatig selecteren ( zie afb.3.15)
•
Selecteer een van de mogelijkheden om de VIN te verwerven
Figuur 3.15 : schermen VIN handmatig invoeren en voertuigtype handmatig selecteren. 6. Nadat u de voertuiginformatie hebt ingevoerd, worden de hoofdgroepen op het scherm weergegeven (fig.3.16).
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
35
Figuur 3.16: Keuzescherm met diagnose hoofdgroepen.
Noteer: De Auto-Scanfunctie zal de status van alle aanwezige regelapparaten van het te testen voertuig controleren. Door op Auto-Scan te klikken, worden alle regelapparaten gecontroleerd op aanwezige foutcodes en wordt de status ervan weergegeven in een lijst (fig. 3.17). Afhankelijk van de communicatie met de regelapparaten kan het scannen enkele mintuten duren.
Noteer : De optie Regeleenheid of controle units (fig 3.16) geeft een lijst weer van alle regelapparaten die aanwezig kunnen zijn in het voertuig. Door op een van de items te klikken, opent u het regelapparaat en kan u de diagnose starten. Maak een keuze : •
Om Auto Scan te selecteren, gaat u naar stap 7 en stap 9.
•
Om het regelapparaat ( controle unit) te selecteren, gaat u naar stap 8 en stap 9.
7.
Selecteer Auto Scan, en het volgende scherm wordt weergegeven:
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
36
Figuur 3.17: Automatische scan menuscherm.
Noteer: In het menu Automatische scan kan u foutcodes controleren en snel wissen. Het verschaft u ook toegang tot alle andere functies van ieder regelapparaat. Door een regelapparaat te selecteren ( lijn kleurt blauw) en op de ok-toets te klikken,opent u het regelapparaat en wordt het schermfunctiemenu geopend ( fig. 3.20). Noteer: Bij het sluiten van een regelapparaat zal het diagnosetoestel de status van het regelapparaat controleren op foutcodes ( lees foutcodes zie fig. 3.18). Wacht tot het leesproces voltood is vooraleer een andere functie te selecteren (anders keert de cursor terug naar het systeem dat werd uitgelezen).
Figuur 3.18 : Lees foutcodescherm. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
37
Noteer : U kan de Autoscan informatie opslaan in het scherm "Voertuig opslaan" . Bij een volgende diagnose van het voertuig, kan u het opgeslagen bestand terug openen en kan u onmiddellijk de diagnose van het voertuig starten zonder het selectieproces te volgen. 8. Selecteer Regeleenheid (controle unit) en het onderstaande scherm opent
Figuur 3.19: Regeleenheid Systeem Menuscherm. 9. Selecteer een systeem om het functiemenu te openen
Figuur 3.20: Functie Menuscherm.
Volg de onderstaande stappen om een automatische scan op te slaan : 1. Volg de hierboven beschreven instructies om het menu automatische scan weer te geven.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
38
Figuur 3.21: Scherm Automatische scan 2. Wanneer het automatische scanmenu is weergegeven, klikt u op de knop Opslaan, het scherm ‘Voertuig opslaan’ opent, voer de voertuignaam in en druk op de OK-toets.
Figuur 3.22: Voertuig opslaan
Figuur 3.23: Voertuigselectie Menuscherm Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
39
3. 4. 5.
Klik op ‘Voertuig opname’ om het bestand te openen (zie fig. 3.23). Klik in het scherm ‘Voertuig opname’op het databestand dat u wenst te openen. Klik in de lijst op het item dat u wenst te bekijken.
Figuur 3.24: Selecteer een voertuigopname
3.1.3. Stap 3: Selecteer de Diagnose Functie
Figuur 3.24a : Functie menuschermen met verschillende opties. Nadat u de voertuiggegevens ingegeven en het regelapparaat geselecteerd hebt, kan u in het functiemenu een item selecteren (zie fig 3.24a). Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
40
Het aantal items dat in het functiemenu zicht- en beschikbaar is, is sterk afhankelijk van het bouwjaar, fabrikant, functie van regelapparaat, enz.
Selecteer : • Lees foutcodes : foutcodes uitlezen die opgeslagen zijn in het regelapparaat. • Bevroren data ( freeze frame) : geeft de omstandigheden weer wanneer de foutcode wordt opgeslagen. • Wissen codes : opgeslagen foutcodes verwijderen. • ECU informatie: geeft gedetailleerde info over het regelapparaat zoals software stand, codering, onderdeelnummer ... • Live data: in real time data uitlezen van het regelapparaat zoals motortoerental, sensoren, schakelaars, enz. • Actieve test : actuatordiagnose wordt gebruikt om via het diagnosetoestel componenten aan te sturen zoals verstuivers, verlichting, turbo... zonder de onderdelen te demonteren. • Geavanceerde ID : geeft gedetailleerde info over het regelapparaat zoals software stand, codering, onderdeelnummer. • Veiligheid goedgekeurd : de veilgheidstoegang opent de toegang tot andere functies in het regelapparaat bv bij het regenereren van een roetfilter. • Basiswaarden : basisinstellingen aanleren zoals calibreren van een gasklep. • Adaptie : aanpassen van bepaalde instellingen zoals het aanleren van nieuwe verstuivers.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
41
3.2. Foutcodes Overzicht
Met de functie foutcodes kunt u diagnostische foutcodes van een voertuig lezen en wissen.
3.2.1. Foutcodes lezen De lees foutcodes procedure verschilt voor elk voertuig dat wordt getest. Dit gedeelte bevat de volgende lees foutcodes procedures : Om DTC's te lezen, volg deze stappen:
Noteer : foutcodes kunnen uitgelezen worden met draaiende motor of contact aan.
Figuur 3.25: Functie MenuScherm. 1. In het functiemenu selecteert u ‘Lees foutcodes’. Het ‘Lees
foutcodesscherm’ wordt geopend.
Figuur 3.26 : Lees foutcodesscherm. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
42
2. U kan op de rechterbalk op een van de opties die op het ‘Lees foutcodesscherm’ verschijnen, klikken. • •
Opslaan : slaat de foutcode op. Afdruk: print de foutcodes af.
3. Met de terugtoets gaat u terug naar het vorige scherm.
Noteer: Bij auto’s zoals Mercedes worden storingen in twee vormen opgeslagen: in foutcodes en in een gebeurtenis geheugen (Event geheugen) . Het is mogelijk dat u geen fouten in de optie ‘ Foutcodes’ziet ;de fouten zijn echter wel opgeslagen in het ‘Event geheugen’.
Figuur 3.27: Fouten in het ‘Event geheugen’ Mercedes
3.2.2. Foutcodes wissen Na het lezen van de foutcodes gebruikt u de volgende stappen om deze te wissen. Als ‘codes wissen’ niet voorkomt in het menu, raadpleeg dan de handleiding van de fabrikant voor de juiste merkgebonden werkgang . Noteer: De functie ‘Wis code’ wist de foutcodes uit het regelapparaat, of geeft instructies om deze handmatig te wissen . Noteer: Voordat u deze procedure uitvoert, zorg ervoor dat de contactsleutel van het voertuig aan staat,maar dat de motor niet draait.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
43
Om foutcodes te wissen,volg deze stappen: 1. Klik op ‘Wis codes’ in het functiemenu. 2. Volg de instructies op het scherm dat verschijnt totdat de procedure is voltooid. 3. Wanneer u klaar bent, gebruikt u de terug-toets om terug te keren naar het vorige scherm. 4. Controleer de codes opnieuw. Een permanente foutcode kan niet gewist worden vooraleer de herstelling uitgevoerd is. Het kan gebeuren dat men een foutcode meerdere malen moet wissen vooraleer ze verdwijnt.
3.3. Live Data
Met de functie Live Data hebt U de mogelijkheid de meetwaardeblokken live uit te lezen van het regelapparaat.
3.3.1 Werkwijze basis Live Data Om de Live-data functie te gebruiken, volg deze stappen : 1.
Volg de instructies in paragraaf 3.1 ‘Test, Opstarten en Voertuigaansluiting’ om het functie Menuscherm weer te geven.
Figuur 3.28: Functie Menuscherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
44
2. Klik in het functiemenu op Live Data om het scherm ‘Live Data’ te openen. Noteer: Eventueel kan u custom live data,(geselecteerde live
data) gebruiken, door de specifieke live data te selecteren en in een lijst weer te geven. Voor details, zie de Sub-sectie 3.3.3
Figuur 3.29 : Live datascherm.
3. Noteer het volgende over het Live-datascherm : •
Elke regel geeft een data-item weer.
•
U gebruikt de omhoog- en omlaagknoppen om door de pagina's ‘Data’ te bladeren ; gebruik de styluspen om lijnen (een regel per keer) te selecteren.
•
Het scherm met de live data wordt "ververst" telkens de software van het diagnosetoestel communiceert met het regelapparaat van het voertuig. Elke verversing (update) geeft een nieuw " data frame".
•
U kunt het uitlezen van de live-data starten en stoppen op elk gewenst moment door te klikken op de pauzeknop. Wanneer u de metingen stopt, "bevriezen" de data op het scherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
45
•
Met de functietoetsen en opties aan de boven- en de rechterkant van het scherm kunt u verschillende andere functies op het scherm uitvoeren. Voor de details, zie 3.2 Live-data functies.
4. Wanneer u klaar bent met het scherm, klikt u op TERUG om terug te gaan naar het Functie menuscherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
46
3.3.2 Live Data Functies Functie Overzicht
Er zijn verschillende functies die u kunt gebruiken op het live datascherm. De meeste functies worden geactiveerd met de functietoetsen boven en rechts van het scherm. Deze functies zijn de volgende: • Tekst / grafisch / grafisch 2 / Analoog : afhankelijk van het type data op een lijn,verandert de weergave van een geselecteerde data van digitaal naar grafisch of analoog. • Opslaan gegevens : registreert de gegevens voor het bekijken op een later tijdstip. • Omhoog : verplaatst een geselecteerde data aan de bovenkant van het scherm. • Afdruk : drukt de weergegeven gegevens af. 1.
Tekst/ Grafisch / Grafisch 2 / Analoog
Met de toetsen Tekst / Grafisch / Grafisch 2 / Analoog kunt u de weergave van de live-data wijzigen. Afhankelijk van het type livedata kunt u de gegevens veranderen van digitaal naar een grafisch of een analoog meterscherm. .
Figuur 3.30: Live Datascherm. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
47
Om de weergave te wijzigen klikt u op de functietoetsen : Tekst / Grafisch/ Grafisch 2 / Analoog. a. Digitaal beelscherm
Wanneer de gegevens digitaal worden weergegeven, is de weergave van de data op het scherm een woord of een getal zoals hieronder getoond.
Figuur 3.31: Live digitaal Datascherm.
U kunt de weergave van de data lijnen als volgt wijzigen: •
Als de uitlezing van een data een woord is , zoals On, Off, OK, enz., kan het scherm alleen in 'TEKST-formaat' de data weergeven .
•
Is de uitlezing van een data numeriek, zoals 1,1 V, 23,3 Amps, enz., dan kunt u de weergave van de gegevens wijzigen in een grafische- of een analoge meterweergave.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
48
b. Grafisch beeldscherm
Zijn de data digitaal, dan kan u gebruik maken van het scherm ‘Grafisch of Grafisch 2’. Fig. 3.32 toont de grafische weergave van 4 verschillende live data. Door op het zwarte driehoekje te klikken, kan men andere data invoegen. Door op de verticale balk de knop ‘grafisch’ in te drukken, kan men respectievelijk 1, 2 of 4 datablokken op het scherm weergeven. Door de knop ‘grafisch 2’ in te drukken ( zie fig. 3.33), kan men de signalen van twee verschillende data op het scherm weergeven. Deze functie kan men bvb. gebruiken bij het controleren van de turbodruk of luchtmassameter. Fig. 3.33 geeft grafisch de laaddruk weer. De opgegeven waarde waarde wordt vergeleken met de werkelijke waarde van de turbodruk.
Figuur 3.32: Live Data grafisch weergegeven.
Figuur 3.32 a: Live Data grafisch weergegeven. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
49
Figuur 3.33 : de werkelijke- en opgeslagen waarde van de turbodruk grafisch weergegeven. c. Analoog beeldscherm
Kunnen de data grafisch worden weergegeven, dan is ook de analoge functie beschikbaar. Op het scherm ( zie fig. 3.34) kunnen maximaal 2 analoogsignalen worden weergegeven.
Figuur 3.34: Live Data Analoog beeldscherm. 2. Data opslaan
De ‘Opslaan’functie stelt u in staat om databestanden op een SDkaart op te slaan. Gebruik vervolgens de 'Terugspoelen' functie om de opgeslagen bestanden te bekijken. De lengte of tijd van elk frame verschilt per voertuig. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
50
Gemiddeld is een dataframe ongeveer 1/4 van een seconde of 4 beelden per seconde. Noteer: De duur van elk frame verschilt per voertuig. Gemiddeld is een dataframe ongeveer 1/4 van een seconde of 4 beelden per seconde. Opslaan op de SD kaart : 1. De werkgang om het beeldscherm met live data weer te geven, kan men terugvinden in sub-paragraaf 3.3.1 .
Figuur 3.35: Live Data Scherm - Opslaan functie. Noteer: bij het indrukken van de knop ‘Opslaan’ worden alle live-data van het regelapparaat opgeslagen, niet alleen degene die op het scherm worden weergegeven. 2. Door op de ‘Opslaan’functietoets te drukken, gebeurt het volgende: • •
Tijdelijk verkleurt de opslaan functietoets ; alle data frames worden nu automatisch opgeslagen. De functietoets Opslaan is gewijzigd in Pauze, bovenaan de balk kan men het aantal opgeslagen frames aflezen. Noteer: U kan een onbeperkt aantal bestanden opslaan, zolang er voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de SDkaart. Om het opslaan te stoppen, klikt u op de functietoets Pauze.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
51
3. Wanneer het opslaan is gestopt, kan men de live data verder bekijken. Gebruik de ‘Terug’-toets om terug te keren naar het vorige scherm.
4. Om de opgeslagen data bestanden te bekijken, zie paragraaf 4.2 ‘Terugspoelen’.
3. NAAR BOVEN Met de 'NAAR BOVEN' functie hebt u de mogelijkheid de datalijn naar de bovenkant van het scherm te verplaatsen.
Figuur 3.36 : Live Datascherm-'naar boven' functie.
Om de datalijn naar de bovenkant van het scherm te verplaatsen, volgt u de onderstaande werkgang : 1. Selecteer een te verplaatsen datalijn. 2. Klik op de functietoets NAAR BOVEN. 3. De geselecteerde lijn wordt verplaatst naar de bovenkant van het scherm. 4. Herhaal 1 en 2 om elke lijn te bewegen.
4. Afdrukken
Met de Print functie in het Live-Data menuscherm kunt u de gegevens weergegeven op het scherm afdrukken.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
52
Om gegevens af te drukken, gaat u als volgt te werk: Noteer: Het diagnosetoestel moet verbonden zijn met het internet, en sommige handelingen (instellingen) gebeuren op een PC. Raadpleeg paragraaf 4.5 ‘Afdrukken’ .
Figuur 3.37: Live Datascherm - Print Functie.
1. Door op de knop ‘Afdruk’ te klikken kunnen de live data worden afgeprint. 2. Op het scherm verschijnt de vermelding : het huidige data frame afdrukken? Klik op de ok-functietoets. 3. Als een printer niet ingesteld is voor afdrukken, verschijnt de melding “Kan geen verbinding maken met Printer Server”!
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
53
3.3.3 Aangepaste of custom Live Data Met de aangepaste of custom Live datafunctie kun je specifieke data uit een lijst selecteren en deze weergeven in het scherm ‘Live data’. Om de aangepaste Live- datafunctie te gebruiken, gaat u als volgt te werk : 1. Volg de instructies van paragraaf 3.1 ‘Opstarten, voertuig selecteren’ tot het functiemenu wordt weergegeven op het scherm.
Figuur 3.38 : Functie Menuscherm. 2. Klik op live data : - het scherm ‘Data lijst’ opent waar u een keuze kan maken tussen complete of handmatige lijst ( zie fig. 3.38) - klik op handmatige lijst - een nieuw scherm opent waarop u de items kan selecteren die u wenst weer te geven ( zie fig 3.39)
Figuur 3.39 : Handmatige lijst selectie items. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
54
3. Selecteer de data items die u wenst weer te geven in het ‘Live-data scherm’ als volgt : • Klik op het ‘Data’ item om te selecteren.Er verschijnt een vinkje in het vak aan de linkerkant van het item. • Gebruik de omhoog-omlaag knop om de gewenste data weer te geven die u wenst te selecteren.
Figuur 3.40 : handmatige lijst Live data na de selectie.
Noteer: om een item te deselecteren, klikt u nogmaals op het item. Door op de ‘Wis all’- knop te klikken, deselecteert u alle items, met de ‘Sel all’- knop selecteert u de volledige data lijst.
1. Wanneer u klaar bent met het selecteren van data items, klikt u op de OK-functietoets om de geselecteerde items op het scherm ‘Aangepaste live-data’ weer te geven.
Figuur 3.41: scherm Aangepaste live data. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
55
3.4 Voertuiginformatie De voertuiginformatie functie geeft u informatie over de software stand, het serienummer, de onderdeelnummers enz. opgeslagen in het desbetreffende regelapparaat. Om toegang te krijgen tot de informatie ‘Voertuigfuncties’, volg dan deze stappen : 1. Volg de instructies in paragraaf 3.1 : ‘Regelappartaat informatie opstarten’. 2. Klik op ‘Voertuig Informatie’ om het scherm weer te geven.
Figuur 3.42: basisinformatie en voertuiginfo. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
56
3.5 Actieve test of actuator diagnose
Tijdens de actieve test wordt het diagnosetoestel gebruikt voor het uitsturen van opdrachten naar het regelapparaat om de actuatoren aan te sturen. Het aansturen van de actuator via het diagnosetoestel maakt het mogelijk onderdelen te controleren op hun werking zonder deze te demonteren. De actieve test wordt ook gebruikt voor het aansturen van de brandstofpomp na vervanging van een brandstoffilter ( opvullen en ontluchten). De meeste regelapparaten zullen slechts één actuatortest per sequentie toelaten. Om de test opnieuw uit te voeren moet u het regelapparaat sluiten en opnieuw beginnen, of zelfs het contact afleggen en volledig opnieuw opstarten. Bij de meeste systemen kan de actuatortest alleen uitgevoerd worden als de motor niet draait en het te testen component niet actief is. Selectieve actuatortest : bij regelapparaten die dit ondersteunen, kan men de onderdelen die men wil controleren selecteren. Het stelt u in staat een te testen uitgang direct actief te maken zonder een voorgedefinieerde procedure te doorlopen. Noteer: Actieve Test is ook bekend als "Actuatortest",
"Aansturing Activation" enz.
Voor het uitvoeren van een Actieve Test, volg de onderstaande instructies : 1. Volg de instructies in paragraaf 3.1 om het functiemenu weer te geven.
Figuur 3.43: Functie Menuscherm Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
57
2. Selecteer ‘Actuator test’ en een lijst van mogelijke testen verschijnt.
Figuur 3.44: Actieve Test Lijstscherm. 3. Selecteer een test, het diagnosetoestel opent een informatiescherm met “Weet u zeker dat u wil starten?” Klik op ‘Start’ om door te gaan of op ‘Terug’ om af te sluiten. 4. Tijdens de test kan het diagnosetoestel informatie weergeven ; deze verschilt per voertuig.
Figuur 3.45: Actieve Test Informatiescherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
58
Belangrijk: zorg ervoor dat de te testen componenten niet fysiek beschadigd zijn en goed gemonteerd werden. Waarschuwing : Voer tijdens actuatortest geen herstellingen aan het te testen onderdeel uit. Laat voldoende tijd tussen het testen en herstellen van de onderdelen.
3.6
Generieke OBD-II/EOBD functies De OBD-II/EOBD diagnosefunctie is een snelle toegangsoptie waarmee u de werking van emissie-gerelateerde componenten van de motor kan controleren.
3.6.1. Algemene procedures Om toegang te krijgen tot de OBD-II/EOBD-functie, volgt u de onderstaande procedure :
1. Start het toestel op zodat het startscherm wordt weergegeven ( zie fig. 1.8 ). 2. Klik op het OBD-II / EOBD icoon ; de scanner zoekt het communicatieprotocol en geeft het scherm met de systeemstatus weer. 3. Klik op OK, en wacht tot het diagnosemenuscherm verschijnt. 4. Selecteer een functie door er eenmaal op te klikken.
Figuur 3.46 : OBD II-Diagnose Menuscherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
59
•
Systeem Status
•
Lezen codes
•
Wissen Codes
•
Data lijst
•
Freeze Frame
•
I/M Readiness
•
O2 Monitor Test
•
On-Board Mon. Test
•
Component Test
•
Voertuiginformatie
•
Modules aanwezig
•
DTC bekijken Noteer: Sommige functies worden niet bij alle automerken ondersteund.
3.6.2. Functie omschrijving 1. Systeem Status
Systeemstatus of gereedheidsstatus menu geeft aan of een bepaalde diagnostische monitor of functie voldoet aan de betreffende testcriteria en specificaties.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
60
Figuur 3.47: OBD II-Systeem Statusscherm.
2.
Codes lezen
Foutcodes kan men uilezen met draaiende motor of 'contact aan'. Deze functie geeft u de mogelijkheid de permanente en pending (hangende) foutcodes te lezen. De gegevens kunnen worden opgeslagen op de SD-kaart of kunnen afgedrukt worden.
Figuur 3.48: OBD-II Codes lezen Scherm. 3. Foutcodes wissen
Het is aan te bevelen deze functie te gebruiken met het contact aan en de motor uit. Deze functie is bedoeld om de foutcodes te wissen. Met het wissen van de foutcodes worden alle diagnostische gegevens verwijderd, Freeze frame, Readiness monitor en alle testdata worden gewist. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
61
4. Live Data
Met de Live-data ( huidige data) functie kunt u real-time PIDgegevens (parameter identificatie)van het regelapparaat bekijken. Alle sensor-PID’s geven de werkelijke waarden weer. Live-Data kunnen worden weergegeven in vier stijlen - tekst, grafisch 1 en 2 en analoog. De gegevens kunnen worden opgeslagen op de SD-kaart, of worden afgedrukt.
5.
Figuur 3.49: OBD II-Live Datascherm. Freeze Frame
De Freeze frame of bevroren datafunctie toont onder welke bedrijfsomstandigheden de foutcode werd opgeslagen. De gegevens kunnen worden opgeslagen op de SD-kaart, of worden afgedrukt.
Figuur 3.50 : OBD II-Freeze Framescherm
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
62
6. Gereedheidsstatus I/M (Inspection & Maintenance) Readiness of monitor
De gereedheidsstatus wordt tijdens het rijden uitgevoerd en ingesteld (de OBD-II-testrit). Deze test geeft een overzicht van alle emissie gerelateerde systemen . Met deze functie kan u perfect uitmaken of het voertuig voldoet aan de wettelijke emissienorm ( nazicht keuring). Sommige automodellen ondersteunen 2 soorten testen : A. 'Sinds DTC's gewist zijn' - geeft de status van monitoren aangezien de DTC's worden gewist. B. 'Deze rijcyclus' - geeft de status van de monitoren sinds het begin van de huidige rijcyclus.
Figuur 3.51: OBD-II-I/M Readiness schermen. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
63
7. De O2-Monitor Test
De ‘O2-Monitor Testfunctie’ is bedoeld om de testresultaten van de ingebouwde lambdasensortest te kunnen lezen, indien van toepassing. De ‘O2-Monitor Testfunctie’ wordt niet ondersteund door CANvoertuigen. De resultaten van de lambdasensortest worden weergegeven in de functie ‘Specifiek gecontroleerde systemen’. De data kunnen worden opgeslagen op de SD-kaart, of uitgeprint.
Figuur 3.52: OBD-II-O2 Mon. testschermen.
8.
On-Board Monitor Test
De ‘On-Board Monitor Test’-functie stelt u in staat om de resultaten van de On-Board Monitor Test te bekijken. De testwaarden (resultaten) worden altijd vergezeld van de referentiewaarden (fig.3.53) .Deze tests zijn nuttig na onderhoud of na het wissen van foutcodes in het regelapparaat.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
64
Figuur 3.53: OBD II-On Board Mon. testscherm. 9.
Component Test De ‘Component Test’-functie stelt u in staat om een commando aan het regelapparaat te geven om bv een lektest voor het EVAPsysteem van het voertuig te starten.
Figuur 3.54: OBD-II-Component Testscherm.
10. Voertuiginformatie.
Met de ‘Voertuiginformatie’functie kunt u van een voertuig het ID - nummer (VIN), Calibratie ID (CIN), Calibratie Verificatienummer (CVN) opvragen. In gebruik vanaf 2000 voor wagens die ook de mode 9 ondersteunen.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
65
Figuur 3.55 : OBD-II-Voertuiginformatiescherm.
11. Modules aanwezig
Met de ‘Aanwezige modules’functie kunt u module-ID's en de communicatie protocollen van OBD-II modules die in het voertuig aanwezig zijn, bekijken.
Figuur 3.56: OBD-II Modules Aanwezig scherm.
12. DTC bekijken
Met de DTC- opzoekfunctie kunt u zoeken naar omschrijvingen van DTC's opgeslagen in de ingebouwde DTC-bibliotheek.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
66
Figuur 3.57: OBD II-DTC bekijken, opzoeken in bibliotheek
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
67
4. Data Manager & afdrukken Met de data manager functies kunt u de opgeslagen gegevens weergeven (terugspoelen); het geeft ook toegang tot de programma's van dataloggen en afbeeldingen bekijken.
4.1. Algemene Procedures Om toegang te krijgen tot de functie ‘Data manager’, volg dan deze stappen: Zorg ervoor dat de scanner is aangesloten op een stroombron en het power LED-lampje brandt. 2. Druk op de aan / uit-knop om de scanner aan te sluiten ; wacht tot het startscherm verschijnt. 3. Klik op de ‘Data Manager’ en wacht tot het Managerscherm opent. 1.
Figuur 4.1: Data Managerscherm. 4. Selecteer een functie. • Terugspoelen • Data Loggen • Afbeeldingen bekijken Noteer : De hoeveelheid bestanden die in Data Manager kunnen opgeslagen worden, is afhankelijk van de beschikbare ruimte op de SD-kaart .
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
68
4.2. Terugspoelen Met de terugspoel- of Playbackfunctie kunt u opgeslagen gegevens bekijken. Het laat u ook toe opgeslagen data te verwijderen en opgenomen bestanden af te drukken. 1. Volg de instructies in de algemene procedures om het data Managerscherm weer te geven. 2. Klik op het pictogram ‘Terugspoelen’. 3. Selecteer de gegevens die u wil bekijken door erop te klikken. 4. Klik op Esc om terug te keren naar het vorige scherm na het bekijken van de gegevens. 5. Om een data te verwijderen, klikt u op de Delete-toets op het scherm. Een Delete-scherm wordt weergegeven. Selecteer de gegevens die u wil verwijderen, en klik op OK. 6. Om gegevens af te drukken, zie sectie 4.5 ‘Printing’.
Figuur 4.2 : Playback scherm.
4.3. Data Logging De ingebouwde data logger kan datacommunicatie en regelapparaat info loggen wanneer diagnosetesten mislukt zijn. De gegevens
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
69
kunnen worden verzonden naar het technisch centrum via het internet. Een fix bestand kan worden teruggezonden naar de technicus, meestal binnen de 48 uur. Later zal een update worden gemaakt die door alle gebruikers kan gedownload worden. Voor het opslaan en verzenden van het logbestand, volgt u de volgende stappen: 1. Zorg ervoor dat de scanner is aangesloten op het internet. Zo niet, verwijzen wij u naar de paragraaf 5.2 Wi-Fi of de paragraaf 5.3 Netwerk. 2. Klik op het schijfpictogram in de rechterbovenhoek van het scherm om het ‘Data logging’ menu weer te geven tijdens een diagnostisch proces wanneer dat nodig is.
Figuur 4.3: Data Logging menu.
3. Klik op ‘Start data logging’, het dialoogvenster wordt weergegeven
Figuur 4.4: Data Logging dialoogvenster.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
70
4. Gebruik het schermtoetsenbord om de bestandsnaam en de bestanddetails in te geven ; klik op OK. Het diagnosetoestel zal beginnen met het communicatieproces op te nemen .
OPMERKING: zorg voor een gedetailleerde beschrijving van het probleem in het vak 'Omschrijving van het probleem'. 5. Klik op het schijfpictogram in de rechterbovenhoek om de ‘data
logging’ menu weer te geven, en klik op "Stop datalogging" om het loggen te stoppen. 6. Doe één van de volgende: • Klik op "Report" van het data logging menu om de Logging data in te voeren. • Volg de algemene instructies om de data Manager weer te geven. Klik op het datalogging icoon om het datalogging scherm te openen.
Figuur 4.5: Data Logging scherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
71
7. Voer de volgende gegevens in : VIN, type, jaar, fout in het regelapparaat, omschrijving van het probleem. Selecteer het bestand dat u wenst te verzenden. Klik op ‘Upload’ om het bestand door te sturen naar de technische dienst van Autel. 8. Om een of meerdere van de loggingbestanden te verwijderen, selecteert u het bestand, en klikt u op ‘Verwijderen’ in de rechterkant van de schermbalk .
4.4. Scherm Capture Met de functie 'Scherm Capture' kan u tijdens het stellen van een diagnose een foto nemen van het scherm. De foto’s kan u opslaan om nadien te bekijken of uit te printen. Om een scherm-foto te maken, gaat u als volgt te werk: 1. Klik op het camera-icoontje in de rechterbovenhoek van het scherm. Het scherm "Capture scherm " opent. Zie (fig. 4.6)
Figuur 4.6: Capture scherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
72
2. Klik op de bestandsnaam en wacht tot het toetsenbord verschijnt ; gebruik het toetsenbord om de bestandsnaam te wijzigen indien nodig.
Noteer: het toevoegen van ‘Details’ is niet noodzakelijk. 3. Klik in de blanke ruimte van detail en wacht tot het toetsenbord verschijnt ; gebruik het toetsenbord om de toelichting van de foto in te geven . 4. Klik op ‘Opslaan’ om de afbeelding op te slaan. De beschrijving van het laatst opgeslagen beeld wordt in het venster onderaan het scherm ' Details laatste bestand' getoond. Klik op 'Opslaan met laatste detail' om de foto op te slaan met dezelfde beschrijving als de vorige foto. 5. Het diagnosetoestel toont een informatiescherm met vermelding van de bestandsnaam en opslaglocatie. 6. Klik op ‘Terug’ om terug te keren naar het Data Managerscherm.
Noteer : Om de foto te printen, zie sectie 4.5 : Afdrukken. Om een eerder genomen foto te bekijken, gaat u als volgt te werk:
1. Volg de instructies, beschreven in de werkgang ‘Algemene procedures’, om het Data Managerscherm weer te geven. Klik op het icoon ‘Afbeeldingen bekijken’. (zie fig. 4.6a)
Figuur 4.6a: scherm Data Manager afbeelding bekijken.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
73
2. Klik op het tabblad 'Recente afbeeldingen' om het scherm zoals weergegeven in fig.4.7 te zien.
Figuur 4.7: Scherm capture – Recente afbeeldingen 1. Klik op het scherm om de foto in te zoomen tot het volledige scherm en klik nogmaals om uit te zoomen. 2. Gebruik de toetsen volgende of vorige om de vorige of volgende foto's te bekijken. 3. Gebruik de knop 'Verwijder' om de weergegeven foto te verwijderen. Gebruik de knop 'Wissen' om alle opgeslagen foto's te verwijderen. 4. Klik op ‘Terug’ om terug te keren naar het Data Manager menu.
Noteer : Om het beeld af te drukken, wordt verwezen naar de paragraaf 4.5 : ‘Afdrukken’.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
74
4.5. Afdrukken Met de printfunctie kunt u live- of opgeslagen diagnostische gegevens uitprinten.
4.5.1. Hoe afdrukken Voor het printen van gegevens, moet u de volgende voorbereidingen treffen:
Voor het diagnosetoestel
Zorg ervoor dat het diagnosetoestel is aangesloten op uw netwerk. Er zijn twee manieren om een verbinding maken: •
Draadloze netwerkverbinding. In dit geval moet uw netwerkrouter over een draadloze functie beschikken. Raadpleeg paragraaf 5.2 Wi-Fi voor gedetailleerde instructies.
•
Kabel netwerkverbinding. Sluit het diagnosetoestel aan met de meegeleverde RS-232 seriële kabel en maak de verbinding met de netwerkrouter. Voor gedetailleerde instructies zie: paragraaf 5.3 .
Voor de computer •
• •
Zorg ervoor dat de Print Server-software is geïnstalleerd op uw computer. Raadpleeg paragraaf 2.3 voor gedetailleerde instructies. Zorg dat de computer correct is aangesloten op een printer. Start de print software op de computer . Om de data af te drukken, volgt u de volgende stappen :
1. Wanneer afdrukken mogelijk is, verschijnt een afdruk functietoets aan de rechterkant van het scherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
75
Noteer: Alleen tekstgegevens kunnen afgedrukt worden. Voor niet afdrukbare gegevens kan u gebruik maken van de capture schermfunctie en een foto van het beeld nemen. Vervolgens kan u de foto afdrukken. 2. Klik op de ‘Print’-functietoets om de gegevens te uploaden naar de computer. Is er meer dan één computer in het netwerk aangesloten waarop de Print Server-software draait, zal het diagnosetoestel u vragen om één van hen te selecteren.
Figuur 4.8: Printerselectie. 3. Wanneer het uploaden voltooid is , is een voorbeelddocument te zien op het computerscherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
76
Figuur 4.9 : Print Serverscherm. 4.
Klik op het pictogram ‘Afdrukken’ om het document af te drukken.
Om verder gemakkelijk af te drukken, is er keuze tussen een aantal afdrukopties : • • •
•
Snel afdrukken: snel printen van het document met gebruikmaking van de huidige opties. Afdrukken: het document op de gebruikelijke wijze printen. Test Print: een tekstpagina afdrukken om na te zien of de printfunctie goed werkt. Automatisch printen : Ø
Gecontroleerd: Alle documenten uploaden en automatisch laten afdrukken.
Ø
Niet aangevinkt: Alle documenten worden geüpload op het scherm en wachten op uw commando om afgedrukt te worden. In dat geval kunt u uw documenten grondig controleren voordat u afdrukt. De Print Server verwijdert alle afgedrukte documenten. Deze die nog moeten afgedrukt worden, worden weergegeven op het scherm .
Ø
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
77
4.5.2. Problemen met afdrukken oplossen Dit gedeelte suggereert verschillende manieren waarop u problemen kan oplossen als de printserver uw documenten niet kan afdrukken. Om afdrukstoringen op te lossen, moet u eerst de oorzaak bepalen. De oorzaak kan u meestal terugvinden in één van de vier grote categorieën: • Beschadigde documenten of beschadigde inhoud van documenten • Het print server-programma • De printerdriver • Connectiviteit / hardware
Het is belangrijk om systematisch te werk te gaan. De volgende eenvoudige tests helpen u bij het bepalen van de aard van het probleem dat zich voordoet. 1. Test of je andere documenten kan afdrukken. Beschadigde documenten, afbeeldingen of lettertypes kunnen afdrukstoringen veroorzaken. Voordat u stuurprogramma's of software opnieuw gaat installeren, test eerst of het Print Serverprogramma kan afdrukken. Om dit te controleren, voert u deze test uit: • Open een nieuw leeg document in ‘Print Server’. • Klik op de testknop ‘Afdrukken’ om het testdocument af te drukken. Het succes of falen van de vorige test toont aan of de Print Server in staat is om af te drukken. Ontvangt u geen fouten bij het afdrukken van het testdocument, dan is het origineel waarschijnlijk beschadigd.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
78
Als de printserver niet kan afdrukken , ga dan naar stap 2. 2. Test het afdrukken in andere programma's. Met de volgende tests kan worden vastgesteld of dit probleem veroorzaakt wordt door de Microsoft Windows-programma's of dat de symptomen uniek zijn voor de Print Server. Test de afdrukfunctie in een Office-programma of webbrowser. U kunt ook proberen om een testpagina af te drukken voor uw printer. Om dit te doen verwijzen wij u naar Microsoft Windows en Officehandleidingen. Als u geen testpagina kan afdrukken, of als u niet kan afdrukken in een Windows-programma, kan er een printerdriver probleem zijn, of een hardware / verbinding probleem. In dit geval, ga naar stap 4. Als u zonder problemen kan afdrukken in alle andere programma's met uitzondering van de Print Server, gaat u naar stap 3.
3. Test het afdrukken met een ander printerstuurprogramma Is de Print Server het enige programma op uw computer dat niet kan afdrukken, dan is er een probleem met het printerstuurprogramma. Om te bepalen of het printerstuurprogramma de oorzaak is van het probleem, kan u andere drivers testen of afdrukken op een andere printer. Neem contact op met de fabrikant van uw printer om na te gaan of er een update is van het stuurprogramma. Als het printprobleem hetzelfde blijft met een ander printer stuur programma, gaat u naar stap 4.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
79
Stap 4: Test Print server-programma Als u vaststelt dat het print server-programma de oorzaak is van het printprobleem, kan u de onderstaande controles uitvoeren: 1. Controleer de status van de hardware verbinding. Als er een draadloze verbinding gebruikt wordt, zorg ervoor dat de afstand tussen het diagnosetoestel en de router kleiner is dan 3 meter. Probeer een kabelverbinding als er draadloos een verbindingsprobleem is. 2. Controleer het Print Server-programma en installeer het opnieuw als dat nodig is. Als de afdrukproblemen zich blijven voordoen, neem dan contact op met de technische dienst van Autel of raadpleeg uw lokale Autel verdeler.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
80
5. Systeem configuratie Het setup/ help functiescherm geeft u de mogelijkheid standaardinstellingen aan te passen en informatie weer te geven over MaxiDAS® DS708.
5.1.
Algemene Procedures Om toegang te krijgen tot de setup/help functies volgt u de onderstaande werkgang : 1. Sluit het diagnosetoestel aan op een stroombron, het Power ledje
brandt 2. Druk op de ON/OFF toets en wacht tot het startscherm verschijnt 3. Klik op de knop SETUP/HELP 4. De volgende items kan u raadplegen : • • • • • • • • • • •
Wi-Fi Netwerk EN /Metric Datum/Tijd Taal Verlichting Signaal Touchscreen Hulp op afstand Werkplaats info Productinfo Figuur 5.1: Setup/Help scherm.
5. Selecteer het aan te passen item
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
81
5.2. Wi-Fi Met de Wi-Fi-functie kunt u een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen op het diagnosetoestel.
1. Volg de instructies in de ‘Algemene procedures’ om het scherm Setup / Help weer te geven. 2. Klik op het Wi-Fi-pictogram en wacht tot het venster WLANinstellingen verschijnt.
Figuur 5.2: WLAN Settings scherm. 3. Selecteer het netwerk waarmee u verbinding wil maken in de kolom Actieve netwerken, en klik op de knop ‘Verbinding maken’. 4. Wacht op een IP-adres dat moet worden toegewezen. 5. Klik op OK om de configuratie op te slaan en af te sluiten.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
82
Noteer: Als er geen netwerk wordt weergegeven in Voorkeurnetwerken kolom of kolom Actief netwerken, klikt u op de knop om het scherm te vernieuwen. Als vernieuwen niet helpt, moet u een verborgen draadloos netwerk handmatig toevoegen. Om een verborgen draadloos netwerk toe te voegen, doet u het volgende: • Om het venster WLAN-instellingen weer te geven : volg de stappen 1 en stap 2 zoals hierboven in de paragraaf 5.2. Klik op de IP-Info functiebalk en vervolgens op de Config.knop. Wacht tot het venster ‘WLAN-instellingen’ verschijnt.
•
Figuur 5.3: Handmatig een draadloos netwerk toevoegen. • •
Selecteer "Use static IP-adres", en vul de lege ruimten in. Klik op OK.
Om een draadloos netwerk te verwijderen, de volgorde ervan te wijzigen of informatie te wijzigen, doe dan het volgende : •
Selecteer het draadloze netwerk, klik erop, hou het enkele seconden vast en wacht tot het actiemenu verschijnt.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
83
Figuur 5.3a Actiemenu draadloos netwerk. •
Selecteer de actie die u wenst uit te voeren.
5.3. Netwerk Met de Netwerkfunctie is het mogelijk netwerkinstellingen aan te passen. 1. Steek de netwerkkabel in de RS-232 seriële poort van de scanner. 2. Volg de instructies in de ‘Algemene procedures’ om het Setup / Help-scherm weer te geven. 3. Klik op het pictogram Netwerk en wacht tot het venster "DM9000A/9010 ISA Fast Ethernet Adapter Settings" verschijnt. 4. Voer een van de volgende handelingen uit om het IP-adres te configureren :
•
Om het lokale netwerk een IP-adres automatisch toe te wijzen aan een apparaat, selecteert u "een IP-adres via DHCP".
•
Als het IP-adres niet automatisch wordt toegewezen, selecteert u "Specify an IP address" en voert u het verkregen adres van de netwerkbeheerders in de voorziene ruimte in.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech Belgie
84
Figuur 5.4 : Netwerk.
5. Klik op OK om de configuratie op te slaan.
5.4. Eenheid Met deze functie kunt u meeteenheden instellen. 1. Volg de instructies in de ‘Algemene procedures’ om het Setup / Helpscherm weer te geven. 2. Klik op het icoon ‘Unit’ en wacht tot het venster verschijnt. 3. Selecteer ‘Metric’ voor de metrische meeteenheden of selecteer ‘Engels’ voor de Engelse meeteenheden.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
85
Figuur 5.5 : Eenheid.
4. Klik OK om de configuratie te bewaren of klik ‘Annuleren’ als de wijzigingen niet bewaard moeten worden.
5.5. Datum/tijd Met deze functie kan u de datum en tijd instellen. 1. Volg de instructies van ‘Algemene Procedures’ om het Setup/Help scherm te tonen. 2. Klik op het Datum/Tijd icoon en wacht tot het venster opent. 3. Zet de tijd in (uur, minuten, seconden) in het tijd dialoogvenster. 4. Zet de datum in (maand, dag en jaar) in het datum dialoogvenster. 5. Selecteer ‘Datumnotatie’ om de datumformaat te wijzigen. 6. Klik op OK om de configuratie te bewaren of klik ‘Annuleren’ als de wijzigingen niet moeten bewaard worden.
Figuur 5.6 : Datum/Tijd instellen. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
86
5.6. Taal Met de Taalfunctie kan u de taalinstelling aanpassen. 1. Volg de instructies van de ‘Algemene Procedures’ om het Setup/Help scherm te tonen. 2. Klik op het taalicoon en wacht tot het taalscherm opent. 3. Klik een taal aan.
Figuur 5.7 : Taal instellen.
4. Klik OK om deze configuratie te bewaren, of klik ‘Annuleren’ als de wijzigingen niet moeten bewaard worden.
5.7. Schermverlichting Met deze functie kan u de achtergrondverlichting van het scherm aanpassen.
Noteer: Temperatuur- of lichtschommelingen kunnen de helderheid van het scherm beïnvloeden. Pas indien nodig de schermverlichting aan. 1. Volg de instructies van de algemene procedures om het Setup/Help scherm te tonen. 2. Klik op het Achtergrondverlichtingsicoon en wacht tot het scherm opent. 3. Sleep de schuifregelaar naar links om het scherm te verhelderen, naar rechts om het scherm minder helder te maken.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
87
Figuur 5.8 : Schermverlichting.
4. Klik OK om de configuratie te bewaren of klik ‘Annuleren’ als de wijzigingen niet bewaard moeten worden.
5.8. Signaal De biep-functie maakt het mogelijk om hoorbare piepgeluiden te controleren. 1. Volg de instructies van de ‘Algemene procedures’ om het Setup/Help scherm te tonen. 2. Klik op het Signaalicoon en wacht tot het Signaalscherm verschijnt.
3. Klik 'Open' voor een hoorbare biep, klik 'Sluiten' om de biep te dempen. 4. Klik OK om de configuratie te bewaren of klik ‘Annuleren’ wanneer de wijzigingen niet moeten bewaard worden.
Figuur 5.9 : bieptoon.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
88
5.9. Touchscreen Met de touch-functie kan u het scherm kalibreren. 1. Volg de instructies van de ‘Algemene procedures’ om het Setup/Help
scherm te tonen. 2. Klik op het Touch icoon en wacht tot het scherm verschijnt. 3. Druk de styluspen voorzichtig in het midden van het 'doel' icoontje en
houd dit even vast. 4. Herhaal dit, telkens het doelicoontje zich over het scherm verplaatst.
5. Tik op het scherm om de opgeslagen data te registreren, wacht 30 seconden.
Noteer: gebruik enkel de bijgeleverde styluspen op het scherm. Gebruik nooit een potlood, pen of ander scherp voorwerp.
5.10. Hulp op afstand Met de functie ‘Hulp op afstand’ (Remote Desk) is het mogelijk het scherm van het diagnosetoestel te bekijken op een computer. Zo kan u het toestel via de computer bedienen. 1.
Zorg ervoor dat de VNC-Viewer correct geïnstalleerd is op uw computer. ( zie paragraaf 2.3 ).
2.
Volg de instructies in de ‘Algemene procedures’ om het Setup / Help-scherm weer te geven.
3.
Klik op het pictogram Remote Desk en wacht tot het ‘CEVNC: Huidige gebruiker Properties’ venster verschijnt. Klik op OK of Toepassen .
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
89
6.
4.
Open de client software van de VNC-Viewer op je PC en wacht tot het ‘VNC-viewer: Connection Details’-venster verschijnt.
5.
Voer Wireless IP-Information (controleer de Wi-Fi-instellingen om de informatie te verkrijgen) in het vak Server.
Figuur 5.10 : Remote Desk .
Noteer: om Remote Desk te beveiligen, klik op 'Paswoord vereist' en enter een paswoord. Om het scherm gewoon op een pc te bekijken zonder het diagnosetoestel te bedienen, klik 'Disable Remote Keyboard &Pointer' 6. Open de client software of VNC-Viewer op uw PC. 7. In de server box vult u het IP adres in.
Figuur 5.11 : VNC Viewer.
Zet het vak Encryptie op "Altijd uit" als u geen Paswoord hebt ingesteld.
8. Klik op OK.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
90
Noteer : Als u een Paswoord hebt ingesteld zal het ‘VNC Viewer : Authenticatie [geen Encryptie]’ venster verschijnen. U bent verplicht om uw paswoord in te voeren.
Figuur 5.12: VNC-Viewer: Paswoord.
5.11. Productinfo De productinfo-functie geeft de volgende informatie over het diagnosetoestel : systeemprogramma en hardwareversie, serienummer, paswoord, auteursrecht enz. 1. Volg de instructies van de ‘Algemene procedures’ om het Setup/Help scherm te tonen. 2. Klik op het productinfo icoon en wacht tot het scherm opent. 3. Klik op OK om te sluiten.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
91
6. Software-Update Autel brengt regelmatig software-updates die u kunt downloaden. De Update-functie maakt het zeer eenvoudig om vast te stellen of er een software update is. U kan de software van het diagnosetoestel updaten via het toestel zelf, of via de computer.
6.1. Updaten van de software met het diagnosetoestel 1.
Zorg ervoor dat het diagnosetoestel is aangesloten op een stroombron en dat het power LED lampje brandt.
2.
Druk op de Aan / Uit -knop om het diagnosetoestel aan te sluiten en wacht tot het startscherm verschijnt.
3.
Sluit het diagnosetoestel aan op het internet. (Zie de paragraaf 5.2 Wi-Fi of de paragraaf 5.3 Netwerk.)
4.
Kies 'Update' in het hoofdscherm ; het diagnosetoestel laadt zich op en toont "MaxiDAS DS708 update V5.00 : (gebruikersnaam)" scherm. Update controleert op beschikbare updates
5.
Er verschijnt een boodschap waarin u gevraagd wordt 'Systeem Programma' bij te werken als het systeemprogramma in uw toestel niet de laatste versie is. JA---------- u kan nu updaten Nee-------- u kan later updaten Als het systeemprogramma geïnstalleerd is, krijgt u de boodschap : "Herstart het diagnosetoestel om de update te beëindigen'. U kan het programma onmiddellijk afsluiten en opnieuw opstarten, of u kan het later proberen.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
92
Figuur 6.1: Update met het diagnosetoestel. Noteer: Als het diagnosetoestel er niet in slaagt om in te loggen op het update proces, is het mogelijk dat u een foutieve of beperkte verbinding gebruikt. Raadpleeg uw internetbeheerder en pas de internetinstellingen aan . Om het internet te controleren, kunt u proberen in te loggen op een website via het diagnosetoestel.
6. In het venster UPDATE, selecteert u de programma's die u wil installeren. Meestal installeert u alle beschikbare updates. Er zijn twee mogelijkheden om programma's te updaten : Batch updaten •
Selecteer de programma's die u wil bijwerken door te klikken op de selectievakjes naast de items. Klik vervolgens op de START-knop aan de rechterkant van het scherm.
•
Of klik op het selectievakje 'Alles Selecteren' aan de rechterkant van het scherm. Alle actualiseerbare items worden automatisch geselecteerd. Klik vervolgens op de 'Update geselecteerde items-knop' aan de rechterkant van het scherm.
•
Het update-proces kan u volgen door te kijken naar de
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
93
voortgangsindicatoren [downloads] en [installaties] in de linker- en rechterbovenkant van het scherm. Update informatie wordt ook weergegeven in de kolom 'Status' van de bijgewerkte items, afgebeeld in onderstaande figuur : Figuur 6.2 : Programma update.
•
Het updateproces kan u stoppen door op de Pauzeknop te drukken.
•
Om het updateproces te hervatten, klikt u op de installatie-knop. Om de update te hervatten is het mogelijk dat u de gestopte items opnieuw moet selecteren. De update zal worden hervat vanaf het stoppunt.
•
Wanneer het downloaden is voltooid, worden de gedownloade programma's geïnstalleerd. De nieuwe versie zal de oude vervangen.
Single updaten •
Selecteer het gewenste update item en klik op de installatieknop in dezelfde lijn. Tijdens het updaten verandert de knop ‘Installatie’ in ‘Pauze’.
•
Het update-proces kan u volgen in de downloadbalk linksboven en de installatiebalk rechtsboven het scherm. Update informatie en de actuele versie van de software kan u terugvinden door op de knop ‘Geïnstalleerde programma's’ te drukken.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
94
•
Door op de pauzeknop te drukken kan u de update stoppen.
•
Om het updateproces te hervatten, klikt u terug op de knop INSTALLATIE. De update zal worden hervat vanaf het pauze punt.
•
Wanneer het downloaden is voltooid, wordt het gedownloade programma automatisch geïnstalleerd. De nieuwe versie zal de oude vervangen.
6.2. Updaten van de Software via de Computer
Gebruik het pull-down menu aan de rechterkant om een SD-kaart te selecteren wanneer er meerdere SD-kaarten zijn aangesloten op de pc. Voor de gedetailleerde updateprocedure zie paragraaf 6.1. 1. 2. 3.
Installeer de update software ( zie paragraaf 2.3) op uw computer. Zorg ervoor dat de computer verbonden is met het internet. Plaats de SD-kaart van het diagnosetoestel in een kaartlezer en verbind deze met de computer.
4.
Start de DS 708 update applicatie.
Figuur 6.3: Login scherm.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
95
5.
Vul account en wachtwoord in, klik op login en wacht tot het update scherm verschijnt. ‘Wachtwoord vergeten ?’ kan u gebruiken om te linken naar onze website en u wachtwoord terug te krijgen.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
96
Figuur 6.4: Update via Computer basisscherm.
6.
Gebruik het pull-down menu aan de rechterkant om een SD-kaart te selecteren als er twee of meer SD-kaarten zijn aangesloten op de pc.
Figuur 6.5: Selecteer de SD-Kaart.
7.
De gedetailleerde update procedure is dezelfde als beschreven in paragraaf 6.1.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
97
6.3. Bekijken of wissen programma's Om de lijst met geïnstalleerde programma's te bekijken of om een geïnstalleerd programma te verwijderen, gaat u als volgt te werk: •
Klik op het tabblad ‘Geïnstalleerde programma’s’ en de pagina zal de lijst met geïnstalleerde programma's tonen.
•
Selecteer het programma (s) dat/die u wil verwijderen.
Batch verwijderen: Selecteer de programma's die u wil verwijderen door te klikken op de selectievakjes aan de linkerkant van deze items. Alle programma's verwijderen kan door 'Alles selecteren' aan te vinken. Klik vervolgens op de verwijder knop aan de rechterkant van het scherm. Single verwijderen: Klik op de knop UN-install in de lijn van het te verwijderen programma. •
Een venster verschijnt met de vraag 'Deïnstalleren' ; klik ja of neen om te bevestigen.
Figuur 6.6: programma verwijderen. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
98
• De verwijderde programma's worden automatisch aan het einde van de programmalijst in de UPDATE pagina toegevoegd in het geval dat u het opnieuw wenst te installeren. Theoretisch zijn alle programma's van de laatste softwareversie automatisch compatibel met de oudere versies. Als er met de nieuwe software een probleem mocht zijn, kan u altijd de vorige versie terugplaatsen door eerst het nieuwe programma te verwijderen en dan de oudere versie opnieuw te installeren . Klik op het pull-down menu van het programma en selecteer de vorige softwareversie.
Figuur 6.7: Selecteer de softwareversie.
6.4. Tips om update problemen op te lossen Wanneer de update mislukt, zal op het scherm een pop-up verschijnen met instructies om het probleem op te lossen.
Figuur 6.8 : Update mislukt kan niet verbinden met server. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
99
Wanneer de software wordt bijgewerkt zorg ervoor dat :
• √
Het diagnosetoestel of PC aangesloten zijn op het internet.
√
Het diagnosetoestel geregistreerd is.
√
De schrijfbeveiliging van de SD geheugenkaart uitgeschakeld is.
•
De Autelserver kan tijdelijk "overbelast" of buiten werking zijn ; probeer later opnieuw.
•
Als uw SD-geheugenkaart te vol is om een nieuwe applicatie te laden, kan u de automerken die niet worden gebruikt verwijderen of een tweede SD-kaart gebruiken.
•
Zorg ervoor dat de softwareversie die u gebruikt legaal is.
Figuur 6.9: Update mislukt – SD-kaart vol of beschermd tegen schrijven
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
100
7. Onderhoud, garantie & Service
7.1. Touch Screen reinigen Het aanraakscherm kan worden schoongemaakt met een zachte doek en alcohol of met een milde glasreiniger.
BELANGRIJK: Gebruik geen schuurmiddelen of chemicaliën op het aanraakscherm.
7.2. Het toestel schoonmaken en inspecteren Bij gebruik van de MaxiDAS ® DS708 eenheid, zorg voor het volgende:
Controleer de behuizing, bedrading en adapters op vuil en beschadigingen vóór en na elk gebruik. 1. Aan het eind van elke werkdag, reinig de MaxiDAS DS708 behuizing, bedrading en adapters met een schone vochtige doek.
Belangrijk: Gebruik geen schuurmiddelen of chemicaliën op het aanraakscherm.
7.3. Tips bij problemen 1. Zorg ervoor dat de scanner is aangesloten op een stroombron en dat het voedingsledje brandt. 2. Zorg ervoor dat de SD-kaart in het diagnosetoestel geplaatst is. 3. Zorg ervoor dat het diagnosetoestel geregistreerd is. 4. Zorg ervoor dat de systeemsoftware en diagnostische applicatiesoftware correct worden bijgewerkt. 5. Zorg ervoor dat de scanner is aangesloten op het internet. 6. Controleer alle kabels, aansluitingen en indicatoren om te zien of het signaal wordt ontvangen. Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
101
7. Gebruik het diagnosetoestel niet dichtbij magnetrons, draadloze telefoons en sommige medische of wetenschappelijke instrumenten om interferentie te voorkomen. 8. Zorg ervoor dat de computer die geïnstalleerd is met de PC-Link software, wordt aangesloten op een printer.
9. Zorg ervoor dat de computer aangesloten is op een netwerk wanneer een functie van het diagnosetoestel uitgevoerd wordt op een computer. Noteer: Als de problemen blijven bestaan, neem dan contact op met de technische dienst van AUTEL of die van je verdeler.
7.4. Definities van de navigatieknoppen Het huis pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van het scherm. Een keer klikken leidt naar het beginscherm van het diagnosetoestel. Het vraagteken icoon verschijnt in de linkerbovenhoek van het scherm. Een keer klikken leidt naar de website van www.auteltech.com.
Het fototoestel pictogram verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. Een keer klikken leidt tot een schermopname (screenshot). Het Internet-pictogram verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. Een keer klikken leidt tot een internetverbinding en men kan surfen . Het signaal verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. Het pictogram geeft de status van de WLAN-instellingen, het is groen wanneer het diagnosetoestel verbonden is met Wi-Fi. Het computericoon verschijnt in de rechterbovenhoek van het Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
102
scherm. Het pictogram geeft de status van het Ethernet weer. Het rode kruis verdwijnt wanneer de diagnostoestel is aangesloten op een vast netwerk. De schijf verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. Een keer klikken leidt tot het openen van het menu ‘Data loggen’. Het computer-radar pictogram verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. Een keer klikken leidt naar de remote desktop instellingen. Het rode kruis verdwijnt wanneer er een verbinding is (VNC) en een andere computer het diagnosetoestel van op afstand kan bedienen.
7.5. Service Procedures
7.5.1. Technische Service
Als u vragen heeft over het functioneren van het toestel, neem contact op met
www.autel-tech.com
www.maxidas.com
www.auteldiagnose.be
+ 3216980100 + 3215480115 + 3215480114
[email protected] Uw Autel verdeler : Auto-Tech + 32 09 245 10 04
7.5.2. Reparatie Service Als het nodig is om de MaxiDAS voor herstelling terug te sturen, download dan het reparatieformulier op onze website www.maxidas.com en vul het formulier in. De volgende informatie moet worden vermeld:
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
103
•
Bedrijfsnaam
•
Contact naam
•
Telefoonnummer
•
Omschrijving van het probleem
•
Voor herstellingen onder waarborg : het aankoopfactuur
•
Voorkeur van betalingswijze voor herstellingen buiten de garantieperiode
7.5.3. Bestel Informatie Vervanging en optionele onderdelen kunnen rechtstreeks besteld worden bij uw Autel geautoriseerde verdeler. Uw bestelling moet de volgende informatie bevatten : • Hoeveelheid • Onderdeel nummer • Omschrijving
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
104
7.6. GARANTIEVOORWAARDEN Autel garandeert haar klanten dat dit product vrij is van alle gebreken en verleent een fabriekswaarborg van 2 jaar op materiaal- en/of constructiefouten. De waarborg gaat in op de aankoopdatum voor zover voldaan is aan onderstaande voorwaarden : 1. Op de door Autel uitgevoerde reparaties geldt een garantietermijn van twee jaar op materiaal-, constructie- en/of reparatiefouten. In bepaalde gevallen kan Autel beslissen het toestel te vervangen. Om aanspraak te kunnen maken op de garantie, dient de klant een origineel aankoopbewijs voor te leggen. De verantwoordelijkheid van Autel onder de garantieperiode wordt beperkt tot de kostenloze reparatie of, naar keuze van Autel,vervanging van het diagnosetoestel. 2. Deze garantie geldt niet voor schade veroorzaakt door onjuist of onoordeelkundig gebruik, defecten als gevolg van ongeval, overstroming, bliksem, of als het product is gewijzigd of gerepareerd door iemand anders dan een erkend Autel servicecenter. 3. Autel is niet aansprakelijk voor enige incidentele schade of gevolgschade voortvloeiend uit het gebruik, misbruik, of bevestiging van het diagnosetoestel. 4. Alle informatie in deze handleiding is gebaseerd op de meest recente informatie op het moment van publicatie. Er kan geen garantie gegeven worden op de volledigheid of juistheid ervan. Autel behoudt zich het recht om op elk moment wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving.
Nederlandse Vertaling Copyright © 2013 Auto-‐Tech België
105