NEDERLANDS CANON LUXEMBOURG S.A.
Oostenrijk
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg Tel.: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232 Helpdesk : 900-74100 http://www.canon.lu
CANON Ges.m.b.H.
Europa, Afrika en het Midden-Oosten
CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON NEDERLAND N.V.
CANON (UK) LTD
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands Tel.: 023 – 5 670 123 Fax: 023 – 5 670 124 Helpdesk: 023 – 5 681 681 http://www.canon.nl
For technical support, please contact the Canon Help Desk: P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340 http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON Communication & Image France S.A. 102 Avenue du Général de Gaulle, 92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France Tél : Hot line 08 25 00 29 23 http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12 €/ Min.) http://www.canon.de
CANON DANMARK A/S Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Danmark Phone: +45 44 88 26 66 http://www.canon.dk
Finland
Seque – Soc. Nac. Equip., S.A. Pr. Alegria, 58 – 2ºC, 1269-149 Lisboa Telef: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51 E-mail:
[email protected] http://www.seque.pt Oost-Europa
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604 Pronto Canon: 02/8249.2000 E-mail:
[email protected] http://www.canon.it
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki,Finland Puhelin: 010 54420 Fax 010 544 30 HelpDesk 020 366 466 (1,47 snt/min + pvm) (ma-pe klo 9:00 - 17:30) Sähköposti:
[email protected] Internet: www.canon.fi
C/Joaquin Costa, 41 – 28002 Madrid, Spain Tel. Atención al Cliente: 901.301.301 Help Desk: 906.301.255 http://www.canon.es
CANON SVENSKA AB
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
CANON (SCHWEIZ) AG
Bessenveldstraat 7, B – 1831 Diegem, Belgium Tel.: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74 Helpdesk : 0900-10627 http://www.canon.be
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland Consumer Imaging Group Tel. 01-835-61 61 Hotline 0900 57 55 20 (CHF 2.13/min) http://www.canon.ch
CIS
CANON north-east oy Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland Tel.: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10 http://www.canon.ru
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527 http://www.canon.se
© 2004 CANON INC.
Gebruikershandleiding
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria Tel.: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
CANON OY
CEL-SE3KA280
Portugal
CANON CEE GMbh
CANON NORGE as Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway Tlf: 22 62 93 21 Faks: 22 62 06 15 E-mail:
[email protected] http://www.canon.no
CANON ITALIA S.P.A.
CANON ESPAÑA S.A.
Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria Helpdesk Tel.: 01 66 146 412 Fax: 01 66 146 413 http://www.canon.at
DIGITALE CAMERA
CANON INC.
z Lees het gedeelte Lees dit eerst (pagina 7). z Zie ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
Stroomdiagram en naslaghandleidingen Oversigt og brugervejledninger Deze handleiding Opnamen maken met de camera
De software installeren Deze handleiding
De camera op een computer aansluiten
Deze handleiding Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Beelden downloaden naar een computer Gebruikershandleiding voor Direct Print Gebruikershandleiding
De printer gebruiken en beelden afdrukken
O
O
O
O
–(4)
U
O
O
O
O
O
Zie pagina 85
–(4)
–(4)
–(4)
–(4)
–(4)
–(4)
–(4)
–(4)
O
O
O
O(5)
84
(1)
– –
ISO-waarde Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
O
Functie Foto-effect
(4)
Aan
O* O* O* O* O* O* O* O* O* O* O* U* – 90 Beeld omkeren Uit O O O O O O O U – O O O O * : standaardwaarden O : beschikbaar U: alleen beschikbaar voor eerste opname – : niet beschikbaar : waarde blijft behouden, zelfs als camera wordt uitgeschakeld. De instellingen die u via de menu’s en knoppen hebt gewijzigd, kunnen allemaal tegelijkertijd worden ingesteld op de standaardwaarden, met uitzondering van [Datum/tijd], [Taal] en [Video Systeem] (s. 73). (1) De standaardwaarde voor de flitser bij de modi [Flora] en [Vuurwerk] is [Uit]. De volgende functies kunnen niet worden geactiveerd in de modus [Vuurwerk]. - De instellingen [Auto] en [Aan] van de flitser - Rode-ogenreductie - AF-hulplicht - AF-systeem selecteren - Macromodus - Automatische scherpstelling - Handmatige scherpstelling (2) De foto-effecten [Sepia] en [Zwart/Wit] kunnen niet worden geselecteerd. (3) De witbalans wordt ingesteld op [AUTO]. (4) Deze waarden worden automatisch ingesteld door de camera. (5) De ISO-waarde [AUTO] kan niet worden geselecteerd. 161
Het gebruik van originele accessoires van Canon wordt aangeraden. Dit product werkt het beste in combinatie met de originele accessoires van Canon. Canon is niet aansprakelijk voor enige beschadiging van dit product en/of ongelukken, zoals brand, enzovoort, veroorzaakt door het niet goed functioneren van accessoires van een ander merk dan Canon (bijvoorbeeld een lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit het niet goed functioneren van accessoires van een ander merk dan Canon, hoewel u wel om dergelijke reparaties kunt verzoeken, waarbij de kosten voor uw rekening zijn.
1
Temperatuur van de camerabehuizing Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerabehuizing warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt. Het LCD-scherm Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect. Videosignaalindeling Stel de in uw regio gebruikte videosignaalindeling in op de camera voor u deze aansluit op een televisiescherm (p. 113). Taalinstelling Op pagina 24 leest u hoe u de taal instelt. Lees het gedeelte Lees dit eerst (p. 7) voordat u de camera gebruikt.
2
Afwijzing van aansprakelijkheid We hebben ernaar gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, maar aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijke fouten of weglatingen. Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Niets uit deze handleiding mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden gereproduceerd, verzonden, overgezet, opgeslagen in een opzoeksysteem of in een andere taal worden vertaald zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon. Canon biedt geen garantie voor schade als gevolg van beschadigde of verloren gegevens wegens onjuist gebruik van of storing aan de camera, de software, de CompactFlash™-kaarten (CF-kaarten), pc’s, randapparatuur of het gebruik van CF-kaarten anders dan die van Canon.
Informatie over handelsmerken • Canon en PowerShot zijn handelsmerken van Canon, Inc. • CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. • iBook en iMac zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. • Macintosh, PowerBook, Power Macintosh en QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. • Microsoft, Windows en Windows NT zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Andere namen en producten die hierboven niet zijn genoemd, zijn mogelijk handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de desbetreffende bedrijven. Copyright © 2004 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
3
Inhoudsopgave Tabellen met functies en handelingen. Deze pagina’s hebben een grijze rand aan de rechterzijde zodat u ze eenvoudig kunt vinden.
Lees dit eerst
7
Lees de volgende tekst aandachtig door .................... 7 Veiligheidsvoorschriften.............................................. 8 Defecten voorkomen................................................. 13
Onderdelenoverzicht De camera voorbereiden
14 17
De batterijen plaatsen............................................... 17 Een CF-kaart plaatsen.............................................. 20 De datum en tijd instellen ......................................... 22 De taal instellen ........................................................ 24
Basisfuncties
25
De camera aan- of uitzetten ..................................... 25 Schakelen tussen opnemen en afspelen.................. 26 Het LCD-scherm gebruiken ...................................... 28
Opnamen maken – basisprocedures
33
Automatische modus........................................ 33 Opnamen direct bekijken .......................................... 36 Het keuzewiel gebruiken (beeldzone)....................... 38 Korte sluitertijd....................................................... 38 Landschap ............................................................ 38 Nachtopname ........................................................ 38 Lange sluitertijd ..................................................... 38 Portret ................................................................... 38
4
De resolutie en compressie wijzigen.........................40 De flitser gebruiken ...............................................42 Macromodus ........................................................44 Zelfontspanner ..........................................................45 Digitaal inzoomen......................................................46 Opnameserie.............................................................47 Panoramaopnamen maken (StitchAssist) ..........48 Speciale opname................................................51 Afdrukken op briefkaartformaat ...........................53 Films....................................................................55
Weergeven – basisprocedures
57
Beelden afzonderlijk weergeven (enkelvoudige weergave) ..........................................57 Beelden vergroten ...............................................58 Negen beelden tegelijk bekijken (indexweergave)........................................................58 Door opnamen springen............................................59 Films bekijken en bewerken......................................60
Wissen
63
Afzonderlijke beelden wissen....................................63 Alle beelden wissen ..................................................63
Opnamen maken – geavanceerde functies
64
Menu's en instellingen selecteren .............................64 Menuopties en standaardinstellingen........................67 Alle standaardwaarden herstellen.............................73
Het keuzewiel gebruiken (creatieve zone)................74
P Automatische belichtingsmodus ............................ 75 Tv De sluitertijd instellen............................................. 75 Av Het diafragma instellen.......................................... 76 M De sluitertijd en het diafragma handmatig instellen...................................................... 77
Schakelen tussen modi voor automatisch scherpstellen............................................................. 78 Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken................................................79 Belichtingscompensatie instellen..............................80 De toon (witbalans) aanpassen ................................81 De ISO-waarde wijzigen ........................................... 84 Het foto-effect wijzigen ............................................. 85 De intensiteit van de flitser aanpassen ..................... 86 Onderwerpen die problemen opleveren voor automatisch scherpstellen ........................................ 87 De functie Beeld omkeren instellen .......................... 90
Weergeven – geavanceerde functies
91
Beelden in het display roteren ..................................91 Geluidsmemo’s aan beelden toevoegen .................. 92 Automatisch afspelen ...............................................94 Beelden beveiligen ...................................................94
Diverse functies
96
Informatie over afdrukken ......................................... 96 DPOF-afdrukinstellingen........................................... 98 Instellingen voor beeldverzending
(DPOF-verzendopties) ........................................... 102 Beelden downloaden naar een computer............... 104 Systeemvereisten voor de computer...................... 105 Beelden weergeven op een tv................................ 112 De bestandsnummering opnieuw instellen............. 114 De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera) .............................. 115 De instellingen voor Mijn camera vastleggen......... 116
Overzicht van berichten Problemen oplossen Bijlage
120 122 128
De opladersets gebruiken (apart verkrijgbaar) ....... 128 De lenzen gebruiken (apart verkrijgbaar) ............... 131 Onderhoud en verzorging van de camera.............. 134
Specificaties
136
Batterijprestaties..................................................... 140 Typen CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit (Aantal beelden dat kan worden opgenomen) ....... 140
Tips en informatie over het maken van foto’s Index
144 146
Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi........................................................... 159
5
Symbolen Pictogrammen onder titelbalken geven de bewerkingsmodus aan. Net als in het onderstaande voorbeeld moet het programmakeuzewiel worden ingesteld op , , , , , , , , , of . ,
De flitser gebruiken Keuzewiel
Met dit symbool worden situaties aangegeven die de werking van de camera kunnen beïnvloeden. Met dit symbool worden onderwerpen aangegeven waarin aanvullende informatie wordt gegeven bij de basisprocedures.
6
Lees dit eerst Lees de volgende tekst aandachtig door Proefopnamen Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Hierbij wordt opgemerkt dat Canon, diens dochtermaatschappijen, aangesloten maatschappijen en distributeurs niet aansprakelijk zijn voor enige gevolgschade voortvloeiend uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief CompactFlash TM-kaarten (CF-kaarten), die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt in een indeling die door een machine kan worden gelezen.
Waarschuwing tegen inbreuken op auteursrechten De digitale Canon-camera’s zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en mogen nooit worden gebruikt op een manier die inbreuk maakt op of in strijd is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële attributen door middel van een camera of ander apparaat in strijd zijn met auteursrechtbepalingen of andere wettelijke bepalingen, ook al werd de opname voor persoonlijk gebruik gemaakt.
Garantiebeperkingen Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem van Canon dat bij de camera is meegeleverd voor meer informatie over de garantie voor de camera. Raadpleeg de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem van Canon.
7
Lees dit eerst
Veiligheidsvoorschriften z Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Gebruik de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding. z De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina’s zijn bedoeld voor een veilig en correct gebruik van de camera en de accessoires om letsel bij uzelf en anderen en schade aan de apparatuur te voorkomen. z Op de volgende pagina’s heeft de term ”apparatuur” vooral betrekking op de camera, batterijen, los verkrijgbare batterij en opladerset en compacte voedingsadapter.
8
Lees dit eerst
WAARSCHUWINGEN z Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten. z Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. z Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters. Als een kind de camera of batterij per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan de riem om de nek van een kind verstikking tot gevolg hebben. z Probeer geen delen van de apparatuur te openen of wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de handleiding. Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge spanning tot gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten worden uitgevoerd door deskundig en bevoegd onderhoudspersoneel via uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice. z Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt u een elektrische schok krijgen. Raak ook nooit interne onderdelen aan die niet meer beschermd zijn als gevolg van een beschadiging. Interne onderdelen kunnen onder hoge spanning staan en een elektrische schok geven. Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. z Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of schadelijke damp uitkomt. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterijen uit de camera of trek het netsnoer uit het stopcontact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera komt. Neem contact op met de leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. z Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de behuizing beschadigd is. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterijen uit de camera of trek het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met de leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. 9
Lees dit eerst
z Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt ondergedompeld in water of een andere vloeistof. Zorg ervoor dat er geen vloeistof in de camera komt. De camera is niet waterdicht. Als de buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistof of zilte lucht, veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de camera onmiddellijk uit, en verwijder de batterijen uit de camera of haal de stekker uit het stopcontact als er water of een andere stof in het apparaat is gekomen. Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Neem contact op met de leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. z Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners of andere brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon te houden. Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan. z Maak het netsnoer regelmatig los en verwijder stof en vuildeeltjes op en rondom de stekker en het aansluitpunt. In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof dat zich verzameld heeft rondom de stekker in de loop der tijd verzadigd raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, met mogelijk brand als gevolg. z Zorg ervoor dat u het snoer van de voedingsadapter niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Hierdoor kan kortsluiting ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben. z Pak het snoer niet met natte handen vast. U loopt dan het risico een elektrische schok te krijgen. Houd het stevige gedeelte van de stekker vast als u het snoer uit het stopcontact haalt. Als u aan het flexibele gedeelte of aan het snoer zelf trekt, kunnen de draad en de isolatie beschadigd raken of bloot komen te liggen, waardoor kans op brand of elektrische schokken ontstaat. z Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand, elektrische schokken of andere gevaren. Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening. z Plaats de batterijen niet in de buurt van een warmtebron en stel ze niet bloot aan vuur of hitte. Dompel de batterijen ook niet onder in water. Hitte, vuur en water kunnen de batterijen beschadigen en lekkage van bijtende vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot gevolg kan hebben. 10
Lees dit eerst
z Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen. Er bestaat dan een grote kans op letsel wegens explosie. Spoel in geval van een explosie alle onderdelen van het lichaam (waaronder de ogen, de mond en de huid) en de kleding die met de inhoud van een batterij in aanraking zijn gekomen, met water schoon. z Laat de batterijen niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterijen. Beschadiging van de batterijen kan lekkage en letsel tot gevolg hebben. z Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen, zoals sleutelhangers. Kortsluiting kan oververhitting, brandwonden en ander letsel tot gevolg hebben. z Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal over de polen van de batterij om aanraking ervan met andere voorwerpen te voorkomen. Aanraking met de metalen onderdelen van andere materialen in afvalcontainers kan brand of explosies tot gevolg hebben. Breng de lege batterijen zo mogelijk naar een speciaal inzamelpunt voor chemisch afval bij u in de buurt. z Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires. Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur worden aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, waardoor brand, letsel en schade aan de omgeving kunnen ontstaan. z Als u AA-formaat NiMH-batterijen gebruikt, kiest u voor de aanbevolen Canon AA-formaat NiMHbatterijen en de hiervoor bestemde oplader. Gebruik van een andere oplader kan oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. z Maak de batterijlader of compacte voedingsadapter los van de camera en trek de stekker ervan uit het stopcontact als de batterijen zijn opgeladen en u de camera niet gebruikt. Als u dat niet doet, kan er brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan. z De connector waarmee de camera wordt aangesloten op de batterijoplader en het netsnoer zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik met deze camera. Gebruik het snoer niet in combinatie met andere producten of batterijen. Als u dat toch doet, kan er brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan. z Wees voorzichtig wanneer u de los verkrijgbare groothoeklens, telelens, close-uplens of lensadapter vastschroeft. Als deze losraken en kapot vallen, kunnen glassplinters letsel veroorzaken.
11
Lees dit eerst
VOORZORGSMAATREGELEN z Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto. Blootstelling aan fel zonlicht en hitte kan ertoe leiden dat de batterijen gaan lekken, oververhit raken of exploderen, wat tot brand kan leiden en brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge temperaturen kunnen er tevens toe leiden dat de behuizing vervormd raakt. Zorg voor een goede ventilatie wanneer u de batterijoplader gebruikt voor het opladen van de batterijen of voor de stroomvoorziening van de camera. z Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen. Het bewaren van de camera op dergelijke plaatsen kan brand, elektrische schokken of andere schade tot gevolg hebben. z Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt. z Plaats uw vingers of kleding niet voor de flitser wanneer u een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en er kan rook of geluid uitkomen. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit resulteren in brandwonden. z Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan beschadiging van de flitser veroorzaken. z Zorg ervoor dat u de batterijoplader of compacte voedingsadapter in een stopcontact met het opgegeven voltage steekt en niet in een stopcontact met een hoger voltage. De stekker van de batterijoplader verschilt per land. z Gebruik de batterijoplader of compacte voedingsadapter niet als de kabel of stekker beschadigd is, of als de stekker niet volledig in het stopcontact is geduwd. z Zorg ervoor dat er geen metalen voorwerpen (zoals spelden of sleutels) of vuil in aanraking komen met de contacten of stekker van de oplader. z Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerabehuizing warm worden. Wees dan voorzichtig als u de camera vastpakt, want het lijkt mogelijk alsof u uw handen brandt. 12
Lees dit eerst
Defecten voorkomen Sterk magnetische velden vermijden Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Condensatieproblemen voorkomen Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de binnen- en buitenkant veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur tijdelijk in een luchtdichte, afsluitbare plastic zak te plaatsen zodat de temperatuursverandering voor de apparatuur geleidelijker verloopt.
Als er condensvorming in de camera optreedt Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensvorming ontdekt. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd raken. Verwijder de CF-kaart en de batterij uit de camera en maak het netsnoer los (als dit is aangesloten). Wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opbergen van de apparatuur Wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de batterijen en bergt u de apparatuur op een veilige plaats op. Als u de batterijen in de camera laat zitten wanneer u deze gedurende langere tijd niet gebruikt, kunnen de batterijen gaan lekken waardoor de camera beschadigd kan raken. Als de batterijen langer dan drie weken verwijderd zijn, kunnen de standaardinstellingen voor datum en tijd en voor andere camera-instellingen worden teruggezet op de standaardwaarden. 13
Onderdelenoverzicht Ontspanknop (p. 34) Luidspreker
Programmakeuzewiel voor opnamen (p. 38) Aan/uit-knop (p. 25) Voedingslampje (p. 16) AF-hulplicht (p. 36) Zoekervenster (p. 35) Lampje voor rode-ogenreductie (p. 43) Lampje van de zelfontspanner Flitser (p. 42) A/V (Audio/Video) uit Aansluiting (p. 112)
Ontkoppelknop Lens Zoomhendel van objectief (pagina 33, 46, 58, 59) Ring Microfoon
Klepje van de aansluiting
DIGITAL-uitgang (p. 107)
Als u de camera op een computer of een printer wilt aansluiten, gebruikt u een van de volgende kabels. Computer: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) Printers die Direct Print ondersteunen (los verkrijgbaar) • CP-printers: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de directe-interfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij de CP-100/CP-10) • Bubble Jet Printers: - Printers die Bubble Jet Direct ondersteunen: raadpleeg de gebruikershandleiding bij de Bubble Jet Printer. - Printers die PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) • Printers van een ander merk dan Canon die PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) Raadpleeg het Systeemschema of de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera zijn meegeleverd voor informatie over printers die Direct Print ondersteunen.
14
Onderdelenoverzicht
LCD-scherm** (p. 28)
Knop MENU (p. 65)
Riembevestigingspunt
De polsriem bevestigen*
Keuzeschakelaar Indicatielampjes (p. 16) (p. 26) Zoeker
Klepje van de CF-kaartsleuf (p. 20) Multifunctionele keuzeknop , , ) ( / , (Macro)/ MF / Knop SET De knop FUNC. (Functie)/ (Eén beeld tegelijk wissen) (pagina 63, 64) Vergrendeling van het batterijdeksel (p. 17) DC INaansluiting (p. 131)
Aansluitpunt voor statief Knop DISP. (Weergave) (p. 28) Knop [icon] (Afdrukken/Delen) (p. 109)
De volgende bewerkingen zijn toegankelijk met één druk op de knop (Afdrukken/Delen). • Afdrukken: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (afzonderlijke handleiding) • Beelden downloaden (alleen Windows): zie pagina 104 van deze handleiding en de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] (afzonderlijke handleiding) Blauw: gereed voor afdrukken/gereed voor beelden overbrengen Knipperend blauw: bezig met afdrukken/bezig met overbrengen * Wees voorzichtig als u de camera aan de polsriem draagt; als u met de camera zwaait, kan deze makkelijk ergens tegenaan stoten. ** Het LCD-scherm is bedekt met een plastic sticker. Hierdoor wordt het scherm tijdens het transport beschermd tegen krassen. Verwijder deze sticker voordat u de camera in gebruik neemt.
15
Onderdelenoverzicht
Programmakeuzewiel voor opnamen Creatieve zone
Automatisch Beeldzone
Gebruik het programmakeuzewiel om een opnamemodus te selecteren. : automatisch (p. 33) De camera selecteert de instellingen automatisch.
• Beeldzone De camera selecteert de instellingen automatisch op basis van het type beeldcompositie. : portret (p. 38) : landschap (p. 38) : nachtopname (p. 38) : snelle sluiter (p. 38) : langzame sluiter (p. 38) : StitchAssist (p. 38, 48) : speciale opname (p. 38, 51) : film (p. 55) • Creatieve zone De gebruiker selecteert de instellingen voor belichting, diafragma of andere elementen voor speciale effecten. : AE-programma’s (p. 75) : automatische belichting met sluitertijdprioriteit (p. 75) : automatische belichting met diafragmaprioriteit (p. 76) : handmatige belichting (p. 77) 16
Indicatielampjes De lampjes branden of knipperen wanneer de aan/uitknop of de sluiterknop wordt ingedrukt. • Indicatielampje naast de zoeker (bovenste indicatielampje) Groen: gereed voor opname / gereed voor communicatie (bij aansluiting op een computer) Knipperend groen: opstarten / bezig met opnemen op CF-kaart / bezig met lezen van CF-kaart / bezig met wissen van CF-kaart / bezig met gegevens verzenden (bij aansluiting op een computer) Oranje: gereed voor opname (met flitser) Knipperend oranje: gereed voor opname (waarschuwing dat de camera beweegt) / flitser wordt opgeladen (als LCD-scherm is ingeschakeld) • Indicatielampje naast de zoeker (onderste indicatielampje) Geel: macromodus / handmatige scherpstelling / AF-vergrendelingsmodus Knipperend geel: problemen bij scherpstellen (hoewel u op de sluiterknop kunt drukken, een scherpstelvergrendeling kunt proberen of handmatig kunt scherpstellen (p. 89)) • Voedingslampje Groen: de voeding is ingeschakeld
De camera voorbereiden De batterijen plaatsen
3
De camera gebruikt vier AA-formaat alkalinebatterijen die worden meegeleverd met de camera. U kunt eventueel ook nikkelmetaalhydridebatterijen (NiMH) gebruiken.
1
Controleer of de camera is uitgeschakeld.
2
Schuif de vergrendeling van de batterijhouder in de richting van de pijl en open de batterijhouder.
Plaats de batterijen zoals aangegeven in het voorbeeld.
Pluspool (+)
Minpool (-)
4
Sluit het klepje van de batterijhouder. Als het lampje naast de zoeker groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen of de batterijhouder openen. De camera schrijft, leest of verwijdert op dat moment een beeld of brengt een beeld over van of naar de CF-kaart. z U wordt aangeraden de apart verkrijgbare voedingsadapterset ACK600 te gebruiken om de camera bij langdurig gebruik van voeding te voorzien (p. 130). z Met de apart verkrijgbare batterijopladerset kunt u oplaadbare NiMH-batterijen gebruiken om de camera van voeding te voorzien (p. 128). 17
De camera voorbereiden
z Zie Batterijprestaties voor belangrijke informatie over batterijen (p. 140). z Zie het document Systeemschema voor informatie over de batterij- en opladerset en de oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen.
Juiste behandeling van de batterijen zGebruik alleen AA-formaat alkalinebatterijen of Canon AA-formaat NiMH-batterijen (apart verkrijgbaar). Zie Oplaadbare batterijen gebruiken (p. 128) voor informatie over AA-formaat NiMH-batterijen. zGebruik nooit mangaan- of lithiumbatterijen, omdat deze batterijtypen oververhitting van de camera kunnen veroorzaken. zAangezien de prestaties van alkalinebatterijen per merk kunnen verschillen, is de gebruiksduur van de batterijen die u koopt niet altijd even lang als die van de batterijen die bij de camera worden geleverd. zWanneer u alkalinebatterijen gebruikt, kan de camera bij een lage temperatuur minder lang worden gebruikt. Bovendien is de levensduur van alkalinebatterijen doorgaans korter dan die van NiMH-batterijen. Als u de camera langdurig of bij lage temperaturen gebruikt, wordt aanbevolen dat u een set van vier Canon AA-formaat NiMH-batterijen (NB4-200) plaatst. 18
zHet is wel mogelijk AA-formaat nikkelcadmiumbatterijen te gebruiken, maar de prestaties zijn onbetrouwbaar en het gebruik ervan wordt dan ook afgeraden. zGebruik nooit ongebruikte batterijen in combinatie met halflege. Plaats altijd vier nieuwe (of volledig opgeladen) batterijen tegelijk. zPlaats de batterijen altijd met de pluspool (+) en minpool (-)in de juiste richting. zGebruik nooit batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. Alle vier de batterijen moeten identiek zijn. zVoordat u de batterijen plaatst, kunt u de contactpunten van de batterijen het beste schoonvegen met een droge doek. Als contactpunten stoffig zijn of door contact met de huid vettig zijn geworden, is de gebruiksduur vaak korter of kan een aanzienlijke vermindering optreden van het aantal beelden dat kan worden opgenomen. zDe prestaties van de batterijen gaan achteruit bij lage temperaturen (vooral bij alkalinebatterijen). Als u de camera gebruikt in een koude omgeving en de batterijen sneller leegraken dan normaal, kunt u de batterijen misschien weer laten werken door ze voor gebruik in een warme binnenzak te bewaren. Let echter wel op dat u de batterijen niet in een zak bewaart waarin een metalen sleutelbos of andere metalen voorwerpen zitten, want deze voorwerpen kunnen kortsluiting in de batterijen veroorzaken.
De camera voorbereiden
zAls u de camera langere tijd niet denkt te gaan gebruiken, verwijdert u de batterijen en bergt u deze op een veilige plaats op. Batterijen kunnen gaan lekken en de camera beschadigen als ze langdurig in het apparaat blijven zitten zonder te worden gebruikt. Als de batterijen langer dan drie weken verwijderd zijn, kunnen de standaardinstellingen voor datum en tijd en voor andere camerainstellingen worden hersteld.
De positieve elektrode (pluspool) is plat. De negatieve pool heeft de juiste vorm (steekt uit ten opzichte van de metalen basis), maar het omhulsel komt niet tot over de rand van de metalen basis.
Indicatoren voor de batterijstatus WAARSCHUWING Gebruik nooit beschadigde batterijen of batterijen waarvan het buitenste omhulsel geheel of gedeeltelijk los zit. Dergelijke batterijen kunnen gaan lekken, oververhit raken of barsten. Controleer altijd of batterijen die u in de winkel hebt gekocht onbeschadigd zijn. Er worden soms beschadigde batterijen verkocht. Gebruik deze niet. Gebruik nooit batterijen die er zo uitzien. Batterijen waarvan (een deel van) het omhulsel (elektrische isolatie) los zit.
Het LCD-scherm geeft een pictogram of bericht weer om u te waarschuwen als de batterijen leeg of bijna leeg zijn. De batterijen zijn bijna leeg. Vervang de batterijen of laad ze opnieuw op. Vervang de batterijen of laad ze opnieuw op als u de camera wilt blijven gebruiken. Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, wordt het volgende pictogram weergegeven wanneer u op een van deze knoppen drukt: DISP., of / MF. De batterijen zijn helemaal leeg en de Vervang de camera kan niet meer worden gebruikt. U dient de batterijen direct te batterijen vervangen. 19
De camera voorbereiden
Een CF-kaart plaatsen
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Schuif het klepje van de CFkaartsleuf in de richting van de pijl en open het klepje.
3
Plaats de CF-kaart met het label naar boven.
4
markering
z Duw de kaart helemaal in de sleuf, zodat de eject-knop helemaal naar buiten komt. Eject-knop CF-kaart Kaartlabel
z Als u de CF-kaart wilt verwijderen, drukt u op de eject-knop.
20
Sluit het klepje van de CFkaartsleuf goed. z Wanneer het lampje naast de zoeker groen knippert, wordt er een beeld naar de kaart geschreven, van de kaart gelezen of gewist, of van of naar de CF-kaart verzonden. Vermijd dan de volgende handelingen met de camera om te voorkomen dat beeldgegevens beschadigd raken of verloren gaan: - Schud de camera niet. - Schakel de camera niet uit en open het klepje van de CF-kaartsleuf niet. z Houd er rekening mee dat CF-kaarten waarvan de inhoud is bewerkt op een andere camera of met software van een andere fabrikant ervoor kunnen zorgen dat de camera niet correct functioneert. z U kunt het beste een CF-kaart gebruiken die in uw eigen camera is geformatteerd (zie volgende pagina). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u direct gebruiken en hoeft niet eerst te worden geformatteerd. Zie Typen CF-kaarten en geschatte capaciteit (op te nemen beelden) (p. 140) voor meer informatie over CF-kaarten.
De camera voorbereiden
Informatie over CF-kaarten zEen CF-kaart is een met hoge precisie samengesteld elektronisch onderdeel. Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen. zProbeer een CF-kaart niet te demonteren of te veranderen. zHet blootstellen van de CF-kaarten aan snel wisselende temperaturen kan condensatie op de kaart veroorzaken, wat ertoe kan leiden dat de kaart niet goed functioneert. U kunt condensatie voorkomen door de CF-kaart in een luchtdichte plastic zak te plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk aan de nieuwe temperatuur te laten wennen. Als zich toch condensatie vormt op de CF-kaart, bewaart u de kaart bij kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op natuurlijke wijze zijn verdampt. zBewaar de CF-kaart in het meegeleverde omhulsel. zGebruik of bewaar CF-kaarten niet op de volgende plaatsen: • Plaatsen waar veel stof of zand is of kan komen • Plaatsen die blootstaan aan hoge vochtigheid en hoge temperaturen
Een CF-kaart formatteren U moet een nieuwe CF-kaart of een CF-kaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Bedenk dat bij het formatteren (initialiseren) van een CF-kaart alle gegevens op de kaart worden gewist, inclusief beveiligde beelden en andere soorten bestanden. Controleer de inhoud van de CF-kaart voordat u deze formatteert.
1
Zet de camera aan (p. 25).
2
Druk op de knop MENU en selecteer [ (Instellen)] met of .
3
Selecteer (Formatteren) met of en druk op de knop SET. 21
De camera voorbereiden
4
Selecteer [OK] met of en druk op de knop SET.
z Als u de kaart toch niet wilt formatteren, selecteert u [Stop] en drukt u op de knop SET. z De capaciteit van de CF-kaart die na het formatteren wordt weergegeven, is kleiner dan de opgegeven capaciteit van de CF-kaart. Dit is geen defect van de CF-kaart of camera.
5
Het menu Stel Datum & Tijd in verschijnt wanneer u de camera voor het eerst aanzet of wanneer de datumbatterij leeg is. Begin met stap 4 om de datum en tijd in te stellen.
1
Zet de camera aan (p. 25).
2
Druk op de knop MENU en selecteer het menu [ (Instellen)] met of .
3
Druk op of om (Datum/Tijd) te selecteren en druk hierna op de knop SET.
Druk op de knop MENU. z Als de camera niet goed functioneert, kan dit door de CF-kaart worden veroorzaakt. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de CF-kaart opnieuw te formatteren. z Ook problemen met een CF-kaart van een ander merk dan Canon kunt u soms oplossen door de kaart opnieuw te formatteren. z Het kan gebeuren dat CF-kaarten die in een andere camera, een andere computer of een ander apparaat zijn geformatteerd, niet goed werken. In dat geval formatteert u de CF-kaart opnieuw met deze camera.
22
De datum en tijd instellen
De camera voorbereiden
4
Stel de datum en tijd in.
z Druk op of om een ander veld te selecteren. z Druk op of om de waarde van het geselecteerde veld te wijzigen. z De datum kan worden ingesteld tot met het jaar 2030.
5 6
Druk op de knop SET. Druk op de knop MENU. z Als de batterijen langer dan drie weken verwijderd zijn geweest, kunnen de standaardinstellingen voor datum en tijd en voor andere camera-instellingen zijn hersteld. Als dat het geval is, stelt u deze instellingen opnieuw in. z Raadpleeg pagina 54 als u de datum op de beeldgegevens wilt weergeven. z Als u beelden wilt afdrukken waarop de datum van de opname wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 100, de Gebruikershandleiding voor Direct Print (een afzonderlijke handleiding) of de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camerasoftware] (een afzonderlijke handleiding).
De batterij voor datum en tijd opladen z De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij voor het opslaan van instellingen, zoals de datum en tijd. Deze batterij wordt door de AA-formaat batterijen opgeladen terwijl deze zich in de camera bevindt. Laat direct nadat u de camera hebt aangeschaft volledig opgeladen batterijen in de camera of sluit de voedingsadapterset ACK600 (apart verkrijgbaar) gedurende circa 4 uur aan om de batterij voor datum en tijd op te laden. Zelfs wanneer de camera uit staat, wordt deze batterij opgeladen. z Als het menu Datum/Tijd verschijnt als u de camera aanzet, is de batterij voor datum en tijd bijna leeg. Gebruik de bovenstaande methode om de batterij op te laden.
23
De camera voorbereiden
De taal instellen
4
Met deze functie stelt u de taal in die wordt weergegeven op het LCD-scherm.
1
Zet de camera aan (p. 25).
2
Druk op de knop MENU en selecteer het menu [ (Instellen)] met of .
3
24
Selecteer (Taal) met of en druk op de knop SET.
Selecteer een taal met , , of en druk op de knop SET.
z Als u op de knop SET drukt zonder op de knop MENU te drukken, keert u terug naar het menu Instellen zonder de taal in te stellen.
5
Druk op de knop MENU. Gemakkelijke bediening In de Afspeelmodus kunt u het menu voor de taalinstelling onmiddellijk weergeven door op de knop MENU te drukken terwijl u de knop SET ingedrukt houdt (deze optie is niet beschikbaar tijdens het afspelen van een film of terwijl de camera is aangesloten op een apart verkrijgbare printer).
Basisfuncties De camera aan- of uitzetten
1
Druk op de aan/uit-knop tot het voedingslampje groen oplicht (p. 16).
Opnamemodus z De huidige instellingen voor de opname worden ongeveer 6 seconden weergegeven op het LCD-scherm. Als u het keuzewiel instelt op , wordt de lens na ongeveer 1 minuut automatisch ingetrokken.
Afspeelmodus z Op het LCD-scherm wordt een beeld weergegeven.
De camera uitzetten z Druk nogmaals op de aan/uit-knop om de camera uit te zetten. z Wanneer de camera wordt ingeschakeld, hoort u het opstartgeluid en wordt het opstartbeeld weergegeven. (Zie hieronder en op pagina 72 en 115 als u het opstartgeluid en opstartbeeld wilt wijzigen.)
z Het opstartbeeld verschijnt niet als het LCDscherm is uitgeschakeld in Opnamemodus of als de A/V uit-aansluiting op een tv is aangesloten. De camera aanzetten zonder opstartgeluid en opstartbeeld Houd tijdens het inschakelen van de camera de knop SET ingedrukt.
Energiebesparing Deze camera is voorzien van een energiebesparingsfunctie. Afhankelijk van de instelling van deze functie, kan de camera of het LCD-scherm automatisch worden uitgeschakeld. zAutomatische energiespaarstand [Aan]: Opnamemodus: De camera wordt ongeveer 3 minuten nadat u voor het laatst een functie hebt gebruikt uitgeschakeld. Afspeelmodus: De camera wordt ongeveer 5 minuten nadat u voor het laatst een functie hebt gebruikt uitgeschakeld. Printerverbindingsmodus: De camera wordt ongeveer 5 minuten nadat u voor het laatst een functie hebt gebruikt of iets op de printer hebt afgedrukt uitgeschakeld. 25
Basisfuncties
Als de functie Automatische energiespaarstand wordt geactiveerd Druk nogmaals op de aan/uit-knop. [Uit]: De energiebesparingsfunctie wordt niet geactiveerd. zDisplay uit Het LCD-scherm wordt automatisch uitgezet, ongeveer 1 minuut* nadat u voor het laatst een functie hebt gebruikt. * Deze tijd kan worden gewijzigd (p. 70).
Schakelen tussen opnemen en afspelen U kunt snel overschakelen van de opnamemodus naar de afspeelmodus en andersom. Dit is handig als u opnieuw een opname wilt maken nadat u een beeld direct na opname hebt gecontroleerd of gewist. Opnamemodus Afspeelmodus
Als de functie Display uit wordt geactiveerd Het LCD-scherm wordt weer ingeschakeld zodra u op een andere knop dan de aan/uit-knop drukt. z Als de modus Automatisch afspelen is ingeschakeld of als de camera is aangesloten op een computer, wordt de energiebesparingsfunctie van de camera niet geactiveerd (pagina 94, 104). z U kunt de energiebesparingsfunctie uitschakelen in het menu [ (Instellen)] (p. 70).
26
De lens wordt niet ingetrokken gedurende 1 minuut nadat de camera is overgeschakeld naar de afspeelmodus.
Opnamemodus z Zet de schakelaar op . Afspeelmodus z Zet de schakelaar op . • Als er een printer (apart verkrijgbaar) is aangesloten, kunnen beelden worden afgedrukt (zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print). • Als de camera op een computer is aangesloten, kunnen opgenomen beelden worden gedownload naar en worden bekeken op een computer (p. 104).
Basisfuncties
z Als er een printer (apart verkrijgbaar) goed is aangesloten, ziet u , of op het LCD-scherm. z Als er een computer goed is aangesloten, wordt het LCD-scherm uitgeschakeld.
27
Basisfuncties
Het LCD-scherm gebruiken Gebruik het LCD-scherm om beelden te controleren tijdens de opname, menu-instellingen aan te passen en beelden af te spelen. Telkens als u op de knop DISP. drukt, wordt de volgende modus voor het LCD-scherm gekozen. Opnamemodus Knop DISP. LCD-scherm (Informatieweergave)
LCD-scherm (Geen informatie)
AF-frame Frame automatische belichtingspunt voor spotmeting
Knop DISP.
Sluitertijd
Uit
Diafragmawaarde Resterende opnamen of resterende filmtijd/Verstreken tijd (tijdens de opname) (frames per seconde)
Knop DISP. Het AF-frame verandert in overeenstemming met de instelling Aan of Uit (LCD-scherm Aan).
28
AiAF ingesteld op [Aan] (p. 78)
AiAF ingesteld op [Uit] (p. 78)
z Groen: scherpstelling voltooid (scherpgesteld AF-frame)
z Groen: scherpstelling voltooid
z Verschijnt niet: problemen bij scherpstellen
z Geel: problemen bij scherpstellen
Basisfuncties
zAls een instelling van de opnamemodus wordt gewijOpnamemodus Belichtingscompensatie Witbalans Transportmodus
Rood)
p. 38, 74 p. 80 p. 81 p. 45, 47
ISO-waarde
p. 84
Foto-effect
p. 85
Methode voor lichtmeting
p. 79
Compressie
p. 40
Resolutie Briefkaart afdrukken
p. 40 p. 53
Flitser
p. 42
Rode-ogenreductie
p. 43
Macromodus
p. 44
Handmatig scherpstellen
p. 89
Functie Automatisch roteren
p. 91
Opnamemodus voor films
p. 55
Digitaal inzoomen*2
p. 46
Waarschuwing voor bewegende camera
p. 16
Batterij bijna leeg
p. 19
*1 : De pictogrammen van alle opties van de modus SCN worden weergegeven (p. 51). *2 : De weergegeven zoomwaarde wordt berekend door de optische en digitale zoomeffecten te combineren. Deze cijfers worden weergegeven als de digitale zoomfunctie is geactiveerd.
zigd, verschijnen de instellingen ongeveer 6 seconden op het LCD-scherm, zelfs als het LCD-scherm op Geen informatie is ingesteld of is uitgeschakeld. (Afhankelijk van de camera-instelling worden de instellingen van de opnamemodus mogelijk niet weergegeven.) Terwijl deze informatie op het LCD-scherm verschijnt, kunt u de instellingen voor de flitser, de macromodus en handmatig scherpstellen instellen. z en de pictogrammen in hierboven worden ook weergegeven als de informatieweergave is uitgeschakeld. zBovendien worden het AF-frame, het spotmetingsframe, de sluitertijd, de diafragmawaarde, het resterende aantal beelden of de resterende tijd voor films weergegeven zoals in het voorbeeld links. zAls u het keuzewiel op of zet, wordt het LCDscherm altijd ingeschakeld. zEen lange sluitertijd is waarschijnlijk geselecteerd wegens onvoldoende licht als het bovenste lampje naast de zoeker oranje knippert nadat u de nodige metingen hebt uitgevoerd en het pictogram dat aangeeft dat de camera beweegt ( ) op het LCD-scherm verschijnt. Stel de flitser in op of of bevestig de camera op een statief om opnamen te maken. zNadat u een foto hebt genomen door de sluiterknop volledig in te drukken, wordt het beeld ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven (of gedurende de periode van 2 tot 10 seconden die u hebt ingesteld om de opname te bekijken). Als u op de knop SET drukt terwijl het beeld wordt weergegeven, blijft het beeld op het LCD-scherm staan (p. 36).
29
Basisfuncties
Afspeelmodus Standaardweergave Bestandsnummer
Knop DISP.
Knop DISP.
Geen weergave Beeldnummer en totaal (Weergegeven beeld/totaal)
Opnamedatum/-tijd
Detailweergave* Histogram
Diafragmawaarde Sluitertijd
Knop DISP.
30
Compressie
pagina 40
Resolutie (stilstaand beeld)
pagina 40
Geluidsmemo (wav-bestand)
pagina 92
Film
pagina 55
Beveiligingsstatus
pagina 94
* Detailweergave is niet beschikbaar in indexweergave (9 beelden).
Filmlengte
Basisfuncties
Opnamemodus
pagina 38, 74
Belichtingscompensatie pagina 80 Witbalans
pagina 81
Foto-effecten
pagina 85
ISO-waarde
pagina 84
Flitser
pagina 42
Macromodus
pagina 44
Handmatig scherpstellen
pagina 89
Methode voor lichtmeting
pagina 79
Resolutie (films)
pagina 40
Batterij bijna leeg
pagina 19
Bovendien worden de sluitertijd, de diafragmainstelling, het histogram en de reeds opgenomen filmtijd weergegeven zoals in het voorbeeld in de afbeelding links. * Elke modus van de modus SCN wordt weergegeven (p. 51).
Bij sommige beeldbestanden kan ook de volgende informatie worden weergegeven. Er is een geluidsbestand bijgevoegd met een andere indeling dan een WAV-bestand of de bestandsindeling wordt niet herkend. Een JPEG-bestand dat niet voldoet aan de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Bestand met de indeling RAW Een bestand met onbekende indeling De weergave op het LCD-scherm kan donker worden als het scherm in fel (zon)licht wordt gebruikt. Dit is geen defect. z De instelling Aan of Uit van het LCDscherm blijft bewaard in het geheugen wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Wanneer de camera weer wordt ingeschakeld, wordt de laatstgebruikte modus ingesteld. Als het LCD-scherm echter is ingeschakeld en het bericht ”Vervang de batterijen” wordt weergegeven, wordt het LCD-scherm niet automatisch ingeschakeld als u de camera aanzet. 31
Basisfuncties
z Terwijl een opgenomen beeld op het LCDscherm wordt weergegeven, kunt u de belichting controleren aan de hand van de grafiek (zie Het histogram (hierna)) waarin de verdeling van de helderheidsgegevens wordt weergegeven. Als de belichting moet worden aangepast, stelt u de belichtingscompensatie in en maakt u een nieuwe opname. (Druk op de knop DISP. als het histogram en andere informatie niet worden weergegeven.) z Houd er rekening mee dat de beeldinformatie die wordt opgenomen met deze camera, mogelijk niet goed wordt weergegeven op andere camera's en dat beeldinformatie die wordt opgenomen met andere camera's mogelijk niet goed wordt weergegeven op deze camera.
32
Het histogram z Het histogram is een grafiek aan de hand waarvan u de helderheid van de gemaakte opname kunt beoordelen. Hoe groter de afwijking naar links in de grafiek, des te donkerder is het beeld. Hoe groter de afwijking naar rechts, des te helderder is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld te licht is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 80). Voorbeeldhistogrammen
Donker beeld
Evenwichtig beeld
Licht beeld
Opnamen maken – basisprocedures In Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi (p. 159) achter in deze handleiding kunt u nagaan welke instellingen u in de verschillende opnamemodi kunt wijzigen.
4
Gebruik de zoomhendel om de gewenste compositie te maken (relatieve grootte van het onderwerp in de zoeker).
Automatische modus Keuzewiel
: hiermee vergroot u het onderwerp (groothoek)
In deze modus hoeft u alleen de sluiterknop in te drukken. De camera doet de rest.
1
Controleer of de camera in de opnamemodus staat (p. 26).
2 3
Zet het keuzewiel in de stand
: hiermee verkleint u het onderwerp (telelens)
.
Richt de camera op het onderwerp dat u wilt fotograferen.
z U kunt de gezichtshoek aanpassen binnen een bereik van 35 tot 105 mm (gelijkwaardig aan 35mm-film). z Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u de optische en digitale zoomfunctie combineren voor vergroting van de beelden tot maximaal 10x. (Zie Digitaal inzoomen op pagina 46.)
33
Opnamen maken – basisprocedures
5
Druk de sluiterknop half in.
z De camera beschikt over een sluiterknop die in twee fasen kan worden bediend. Half indrukken Als u de knop half indrukt, worden de belichting en scherpstelling automatisch geregeld. • Wanneer de camera de benodigde metingen heeft verricht, hoort u twee piepjes. Het lampje naast de zoeker brandt groen of oranje. Als het LCD-scherm is ingeschakeld, wordt het AF-frame groen weergegeven. • Als het onderwerp zich moeilijk laat scherpstellen, knippert het lampje naast de zoeker geel.
6
Druk de sluiterknop helemaal in. Volledig indrukken Als u de knop volledig indrukt, wordt de sluiter ontgrendeld.
34
• Nadat de opname is gemaakt, hoort u het sluitergeluid. Beweeg de camera pas als u dit geluid hebt gehoord. • Als de camera bezig is met het wegschrijven van gegevens naar de CF-kaart, knippert het lampje naast de zoeker groen. • Het beeld wordt ongeveer twee seconden op het LCD-scherm weergegeven (als het scherm is ingeschakeld). z Op pagina 159 vindt u een overzicht van de instellingen die u in deze modus kunt wijzigen. z Met de functie Bekijken kunt u aangeven of beelden na het maken van de opname op het LCD-scherm moeten worden weergegeven, en zo ja, hoe lang (p. 36). z Als het oranje of gele indicatielampje knippert wanneer u de knop half indrukt, kunt u de knop toch volledig indrukken om de opname te maken. z Beelden worden eerst in het interne geheugen van de camera opgeslagen voordat ze op de CF-kaart worden vastgelegd. Daardoor kunt u direct de volgende opnamen maken, zolang er voldoende ruimte beschikbaar is in het interne geheugen.
Opnamen maken – basisprocedures
z Het geluidssignaal en het sluitergeluid kunt u in- en uitschakelen in het menu Instellen (p. 69). z Als het sluitergeluid is ingesteld op [ , , (Aan)] (p. 72) en ook de optie [Mute] is ingeschakeld, is er geen sluitergeluid. z Er is geen sluitergeluid als u films opneemt. z U kunt geen opnamen maken terwijl de flitser wordt opgeladen.
Opnamen maken met de zoeker U kunt energie besparen door het LCD-scherm uit te schakelen (p. 28) en opnamen te maken met de zoeker.
1
Maak een compositie waarbij het onderwerp zich midden in het frame van de zoeker bevindt (automatisch scherpstelbereik).
Het midden van het beeld (bij benadering)
Informatie over automatisch scherpstellen Deze camera is voorzien van AiAFtechnologie (Artificial Intelligence AutoFocus). Hierbij wordt aan de hand van een breed meetkader heel nauwkeurig de brandpuntsafstand berekend. Dankzij deze technologie biedt de camera altijd een scherp beeld, zelfs als het onderwerp niet helemaal in het midden staat. Beeld in zoeker en opgenomen beeld Houd er rekening mee dat het feitelijke beeld kan afwijken van het beeld dat u ziet in de optische zoeker. Dit komt doordat de zoeker en de lens fysiek van elkaar zijn gescheiden. Hoe dichter het onderwerp bij de lens staat, des te duidelijker wordt het verschil. In bepaalde gevallen worden beelden die van dichtbij zijn genomen en in de zoeker volledig te zien zijn, niet volledig in het opgenomen beeld weergegeven. Gebruik het LCD-scherm als u opnamen van dichtbij wilt maken (p. 44).
Venster van de zoeker
35
Opnamen maken – basisprocedures
AF-hulplicht z Het AF-hulplicht brandt soms wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt om u in bepaalde omstandigheden te helpen bij het scherpstellen, bijvoorbeeld als het donker is. z U kunt het AF-hulplicht uitschakelen. (p. 67). Als u bijvoorbeeld in het donker opnamen van dieren wilt maken, moet u het hulplicht uitschakelen om te voorkomen dat de dieren schrikken. Houd in dat geval echter rekening met de volgende punten. • Als het AF-hulplicht is uitgeschakeld, kan het moeilijk worden de camera scherp te stellen in het donker. • Het is mogelijk dat de lamp voor rodeogenreductie gaat branden wanneer u de sluiterknop half indrukt, zelfs als het AF-hulplicht is uitgeschakeld. U voorkomt dat een lampje gaat branden voordat de flitser afgaat door zowel de functie voor rode-ogenreductie als het AF-hulplicht op [Uit] te zetten in het menu Opname.
36
Opnamen direct bekijken Keuzewiel
Nadat u een foto hebt genomen, wordt het beeld gedurende twee seconden weergegeven op het LCD-scherm. Als u een van de volgende handelingen verricht, blijft het beeld staan, ongeacht de duur die is ingesteld voor het bekijken van beelden. z De sluiterknop volledig ingedrukt houden z Op de knop SET drukken terwijl het beeld wordt weergegeven Druk de sluiterknop nogmaals half in als u het beeld niet meer wilt weergeven. U kunt het volgende doen terwijl de beelden worden weergegeven. • Afzonderlijke beelden wissen (p. 63). • De instellingen voor het beeld weergeven (p. 30). • Beelden vergroten (p. 58) (Als u op de knop SET drukt terwijl er een beeld wordt weergegeven).
Opnamen maken – basisprocedures
De duur van de weergave van beelden wijzigen U kunt de duur voor weergave van beelden instellen op 2 tot maximaal 10 seconden, maar u kunt de weergave ook uitschakelen.
1
z Als u de sluiterknop volledig ingedrukt houdt, blijft een beeld op het LCD-scherm staan, ongeacht de instelling van Bekijken. z U kunt zelfs een andere opname maken terwijl de laatste opname wordt weergegeven.
Druk op de knop MENU.
z Het menu [
(Opname)] wordt weergegeven.
2
Selecteer (Bekijken) met behulp van de pijltoetsen en .
3
Stel de gewenste weergavetijd in met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop MENU.
z Als de optie [Uit] is ingesteld, wordt het beeld niet automatisch weergegeven. z Met de opties [2 sec.] - [10 sec.] wordt het beeld gedurende deze tijd weergegeven.
37
Opnamen maken – basisprocedures
Het keuzewiel gebruiken (beeldzone) Met behulp van het keuzewiel kunt u heel eenvoudig opties selecteren voor de opnamesituatie. Portret
Film In deze modus kunt u filmbeelden vastleggen. Het opnemen van beeld en geluid wordt gelijktijdig gestart (p. 55).
StitchAssist
Gebruik deze modus wanneer u opnamen maakt die u tot een panorama wilt samenvoegen (p. 48).
Gebruik deze modus wanneer u het onderwerp scherp en de achtergrond vaag wilt weergeven.
Speciale opname
Kies een van de zes modi om opnamen te maken met de meest geschikte instellingen voor de locatie (p. 51).
Lange sluitertijd Landschap
Gebruik deze modus als u landschappen wilt vastleggen.
38
Nachtopname
Gebruik deze modus als u opnamen van personen wilt maken tegen een avondlucht of ’s nachts. De personen worden met licht van de flitser belicht, terwijl de achtergrond wordt vastgelegd met een lange sluitertijd.
Korte sluitertijd
Gebruik deze modus voor opnamen van snel bewegende objecten.
Gebruik deze modus voor een wazig effect bij het fotograferen van bewegende objecten, zoals een stroomversnelling in een rivier.
Opnamen maken – basisprocedures
1
Draai het keuzewiel zodat het pictogram van de functie die u wilt gebruiken naast staat.
z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus (p. 33). Opnamemodi en Gebruik altijd een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. z Op pagina 159 vindt u een overzicht van de instellingen die u in deze modus kunt wijzigen. z Tips voor de verschillende functies: Portret • Geleidelijke vervaging van de achtergrond bereikt u het beste door ervoor te zorgen dat de bovenste helft van het lichaam van een persoon het grootste gedeelte van de zoeker of het LCD-scherm vult.
• De achtergrond wordt steeds onduidelijker naarmate u de brandpuntsafstand verder richting telelens instelt. Landschap • In deze modus wordt vaak een lange sluitertijd geselecteerd. Het kan voorkomen dat het pictogram (Camera beweegt) op het LCD-scherm verschijnt. Zet de camera in dat geval op een statief. Nachtopname • De sluitertijd wordt langer. Zelfs als u de flitser gebruikt, moet u uw onderwerpen vragen enkele seconden niet te bewegen. • Als u de modus bij daglicht gebruikt, heeft dat een soortgelijk effect als de modus . Korte sluitertijd • Bij opnamen van donkere onderwerpen kan er meer ruis in het opgenomen beeld voorkomen.
39
Opnamen maken – basisprocedures
De resolutie en compressie wijzigen Keuzewiel
z De resolutie wordt ingesteld op M1 (1600 *
*Afdrukken op briefkaartformaat is niet mogelijk in en
x 1200) en de compressie op
of
.
U kunt de instellingen voor de resolutie en de compressie (behalve voor films) aanpassen aan het beeld dat u wilt opnemen. Doel z Maximaal afdrukformaat A4* 2048 x 210 x 297 mm L 1536 Hoog (Hoog) z Maximaal pixels afdrukformaat Letter* 216 x 279 mm z Afdrukken op briefkaartformaat 1600 x M1 148 x 100 mm 1200 (Normaal 1) pixels z Afdrukken op L-formaat 119 x 89 mm z Afdrukken op M2 1024 x 768 creditcardformaat (Normaal 2) pixels 86 x 54 mm Laag z Beelden versturen als S 640 x 480 e-mailbijlagen (Laag) pixels z Meer opnamen maken * Papierformaten verschillen per land.
afdrukken op briefkaartformaat.
*
Compressie
Doel
Superfijn Hoge kwaliteit
Resolutie
40
(Fijn).
z Zie pagina 53 voor meer informatie over
Fijn Normaal
Normaal
Opnamen maken met een hogere beeldkwaliteit Opnamen maken met een standaardbeeldkwaliteit Meer opnamen maken
Filmopnamen kunnen met de volgende resoluties worden opgenomen. Resolutie 640 x 480 pixels 320 x 240 pixels 160 x 120 pixels
Opnamen maken – basisprocedures
1 2
Druk op de knop FUNC. Selecteer L* met behulp van de pijltoetsen en .
* De huidige instelling wordt weergegeven.
3
4
5
Selecteer de gewenste resolutie of compressie met behulp van de pijltoetsen en .
Met uitzondering van
.
z U kunt direct na het selecteren van de instellingen een opname maken door op de sluiterknop te drukken. Zodra het beeld is vastgelegd, wordt dit scherm opnieuw weergegeven.
6 Aantal beelden dat kan worden opgenomen (Dit wordt alleen weergegeven wanneer de resolutie, compressie of bestandsindeling is geselecteerd.)
Selecteer de gewenste compressie met behulp van de pijltoetsen en
Druk op de knop FUNC. z Geschatte bestandsgrootte van opnamen (p. 141) z CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit (p. 140)
Druk op de knop SET.
41
Opnamen maken – basisprocedures
De flitser gebruiken Keuzewiel
* In de modus gebruiken.
* (Vuurwerk) kunt u de flitser niet
Gebruik de flitser volgens de onderstaande richtlijnen. Rode-ogenreductie, automatisch
Automatisch
De flitser wordt op basis van het belichtingsniveau automatisch geactiveerd. De rodeogenreductie wordt geactiveerd telkens wanneer de hoofdflitser wordt geactiveerd.
Flits aan
De flitser wordt altijd gebruikt.
Flits uit
Er wordt geen flitser gebruikt.
Druk op de knop om een andere flitsmodus te kiezen.
z De geselecteerde flitsmodus wordt op het LCD-scherm weergegeven. z Met de knop kunt u schakelen tussen instellingen. Als de functie voor rode-ogenreductie is ingeschakeld
De flitser wordt automatisch geactiveerd wanneer het lichtniveau dit vereist.
Flits aan De lamp voor rodemet ogenreductie en de flitser rode-ogenworden altijd geactiveerd. reductie
42
1
Als de functie voor rode-ogenreductie is uitgeschakeld
z In bepaalde opnamemodi is dit niet mogelijk (p. 159).
2
Maak de opname.
z De flitser wordt geactiveerd als het lampje naast de zoeker oranje brandt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt. (Geen flits in .)
Opnamen maken – basisprocedures
z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus (p. 33).
z U kunt geen opnamen maken terwijl de flitser wordt opgeladen. z Het kan soms wel tien seconden duren voordat de flitser is geladen. De werkelijke tijd is afhankelijk van het gebruik en de lading van de batterij. z De flitserinstelling blijft bewaard in het geheugen wanneer de camera wordt uitgeschakeld in de opnamemodi , , en .
Wanneer u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde en de flitser gebruikt, wordt de kans op overbelichting groter als u dichter bij het onderwerp staat. z Wanneer u opnamen maakt in een andere modus dan , wordt de flitser geactiveerd met automatische instellingen. z De flitser wordt twee keer na elkaar geactiveerd. Er wordt eerst een proefflits geactiveerd, gevolgd door de hoofdflits. Met de proefflits worden de belichtinggegevens van het onderwerp bepaald, zodat de echte flits optimaal kan worden ingesteld voor de opname. z Wanneer u opnamen maakt in de modus , wordt de flitser geactiveerd met de handmatige instellingen. z De kortste sluitertijd voor flitsersynchronisatie is 1/500 seconde. Als er een kortere tijd is geselecteerd, wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op 1/500 seconde. z In de modus kan de optie [Flitsintensiteit] worden gewijzigd (p. 86).
De functie voor rode-ogenreductie instellen De lamp voor rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer de flitser wordt gebruikt in een donkere omgeving. Hierdoor wordt er geen licht teruggekaatst van de ogen en worden deze niet rood weergegeven.
1
Stel in het menu [ (Opname)] de optie (Rode ogen) in op [Aan].
z Op het LCD-scherm ziet u het pictogram . 43
Opnamen maken – basisprocedures
z U kunt de functie voor rode-ogenreductie niet gebruiken als de modus voor speciale opnamen (p. 51) is ingesteld op (Vuurwerk). z Rode-ogenreductie Wanneer u opnamen maakt met de functie voor rode-ogenreductie, werkt deze functie alleen wanneer het onderwerp recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere resultaten als u de lens instelt op een grote hoek, de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
Macromodus *
Keuzewiel
* De macromodus is niet beschikbaar in de modus .
De opname wordt in de macromodus gemaakt als de afstand tussen de lens en het onderwerp 5-46 cm (groothoek) of 26-46 cm (telelens) is. Gebruik deze modus voor close-ups van bloemen of kleine objecten.
1
Druk op de knop DISP. om het LCDscherm in te schakelen.
2
Druk op de knop
.
z Het pictogram verschijnt op het LCD-scherm. z Druk nogmaals op de knop om de macromodus te annuleren.
3 44
Maak de opname.
Opnamen maken – basisprocedures
z Het lampje naast de zoeker brandt geel wanneer u de sluiterknop half indrukt. z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus (p. 33). z Gebruik altijd het LCD-scherm als u opnamen wilt maken in de macromodus. U kunt ook opnamen met de zoeker maken, maar in dat geval zal een deel van het beeld niet in de uiteindelijke opname worden opgenomen (p. 35). z Wanneer u de lens uitzoomt tot de maximale groothoek, is het opnamegebied ca. 55 x 41 mm*1. Bij gebruik van de telelensinstelling is het gebied ca. 92 x 69 mm*2. Als de zoominstelling tussen de telelensinstelling en groothoekinstelling zit, zal de afstand tussen de voorkant van de lens en het onderwerp gelijk zijn aan de telelensinstelling. z De belichting is mogelijk niet optimaal wanneer u de flitser gebruikt in de macromodus. *1 *2
Zelfontspanner Keuzewiel
1
Druk op de knop FUNC. en selecteer * (Transport mode) met behulp van de pijltoetsen en .
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer of met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop FUNC.
z Wanneer is geselecteerd, wordt de sluiter tien seconden na het indrukken van de sluiterknop geactiveerd. Wanneer is geselecteerd, bedraagt deze vertraging twee seconden.
Kleinst mogelijke brandpuntsafstand. Maximale telelensinstelling met optische zoom. 45
Opnamen maken – basisprocedures
3
Maak de opname.
z Wanneer is geselecteerd, begint het lampje van de zelfontspanner te knipperen als de sluiterknop volledig wordt ingedrukt. Twee seconden voordat de sluiter wordt geactiveerd, wordt er een geluid weergegeven en begint het lampje sneller te knipperen. z Wanneer is geselecteerd, begint het lampje van de zelfontspanner meteen snel te knipperen. De sluiter wordt na twee seconden geactiveerd. z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus (p. 33). U kunt het geluid van de zelfontspanner wijzigen door een ander geluid op te geven in [Geluidzelftimer] in het menu [ (Mijn camera)] (p. 72).
Digitaal inzoomen Keuzewiel
U kunt de optische en digitale zoomfuncties als volgt combineren. z 3,8x, 4,8x, 6,0x, 7,4x en 10x
1
Druk op de knop DISP. om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Selecteer (Digitale zoom) in het menu [ (Opname)].
z Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
3
46
Selecteer [Aan] met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop MENU.
Opnamen maken – basisprocedures
4
Duw de zoomhendel naar
.
z De lens zoomt in tot de maximale optische telelensinstelling en stopt daar. Laat de hendel los en duw deze nogmaals naar om verder digitaal op het beeld in te zoomen. z Duw de hendel naar om weer uit te zoomen. De weergegeven zoominstelling is een combinatie van de optische en digitale zoom.
5
Maak de opname.
z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus (p. 33). De digitale zoomfunctie kan alleen worden gebruikt als het LCD-scherm is ingeschakeld. z De beelden worden korreliger naarmate er verder digitaal wordt ingezoomd. z Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het voorkomen dat de camera beweegt. Daarom is het raadzaam een statief te gebruiken.
Opnameserie Keuzewiel
U kunt een opnameserie maken als de sluiterknop volledig is ingedrukt.
1 2
Druk op de knop FUNC. Selecteer * (Transport mode) met behulp van de pijltoetsen en .
* De huidige instelling wordt weergegeven.
3
Selecteer met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop FUNC.
4
Druk de sluiterknop half in om de scherpstelling te vergrendelen.
47
Opnamen maken – basisprocedures
5
Druk de sluiterknop volledig in om de opname te maken.
z Als u sluiterknop loslaat, worden er geen opnamen meer gemaakt. z Er worden ca. 2,2 opnamen per seconde gemaakt (Hoog/Fijn, LCD-scherm uitgeschakeld. Deze waarden zijn gebaseerd op de testnorm van Canon. De werkelijke waarden kunnen verschillen, afhankelijk van het onderwerp en de opnamesituatie.)
Panoramaopnamen maken (StitchAssist) Keuzewiel
Gebruik deze modus wanneer u opnamen maakt die u tot een panorama wilt samenvoegen. Het panorama zelf maakt u door de beelden met behulp van software samen te voegen.
z Het interval tussen de opnamen kan iets groter worden naarmate het interne geheugen voller raakt. z U kunt de flitser gebruiken, maar het interval tussen de opnamen wordt groter omdat de flitser moet worden geladen.
Maak een panorama op de computer met het programma PhotoStitch dat bij de camera is geleverd. 48
Opnamen maken – basisprocedures
Een kader om een onderwerp plaatsen
z Zorg dat de helderheid in elk beeld consistent is. Als de verschillen in helderheid te groot zijn, komt het samengevoegde beeld onnatuurlijk over. z Draai voor een goed resultaat de camera om de as om de opeenvolgende opnamen te maken. z Beweeg bij het maken van close-ups de camera over het onderwerp, waarbij u de camera recht houdt tijdens de verplaatsing.
PhotoStitch detecteert overlappende delen van aan elkaar grenzende beelden en voegt deze samen. Probeer altijd een onderscheidend element (markeerpunt) op te nemen in het overlappende gedeelte van de opname.
Opnamen maken
1 z Zorg er bij de compositie van elke opname voor dat de opname de aangrenzende opname 30 tot 50 % overlapt. Probeer de verticale verschuiving van de camera te beperken tot maximaal 10 % van de beeldhoogte. z Neem geen bewegende elementen op in het overlappende gedeelte van de compositie. z Probeer geen opnamen van dichtbijgelegen objecten samen te voegen met opnamen van objecten in de verte. De objecten kunnen dan kromgetrokken of dubbel worden weergegeven.
Zet het keuzewiel in de stand
.
z Het LCD-scherm wordt ingeschakeld.
2
Selecteer de gewenste opnamevolgorde met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z De opnamevolgorde wordt ingesteld. 49
Opnamen maken – basisprocedures
z U kunt ook meteen op de sluiterknop drukken zonder eerst op de knop SET te drukken.
3
Maak de eerste opname.
z De belichting en de witbalans worden ingesteld en vergrendeld bij de eerste opname.
4
Maak de tweede opname zodanig dat deze de eerste opname overlapt.
z Kleine verschillen in het overlappende gedeelte Opnamevolgorde kunnen met de software worden gecorrigeerd. z U kunt een opname opnieuw maken. Druk op een van de pijltoetsen of om terug te keren naar de vorige opname.
5
Maak de resterende opnamen volgens dezelfde procedure.
z U kunt maximaal 26 opnamen maken.
50
6
Druk na de laatste opname op de knop SET. z U kunt geen aangepaste witbalans (p. 82) instellen in de modus . Als u een aangepaste witbalans wilt instellen, moet u eerst een andere opnamemodus kiezen. z De instellingen voor de eerste opname worden vergrendeld en kunnen niet worden gewijzigd voor volgende opnamen. z In deze modus kunt u geen televisie gebruiken om opnamen te maken. Op pagina 159 vindt u een overzicht van de instellingen die u in deze modus kunt wijzigen.
Opnamen maken – basisprocedures
1
Speciale opname Keuzewiel
U kunt de meest geschikte instellingen voor de opname oproepen door eenvoudig een van de volgende zes speciale situaties selecteren. Geschikt voor het fotograferen van bloemen, bladeren of bomen. Geschikt voor het fotograferen van met sneeuw bedekte bergen. Donkere Sneeuw objecten en blauwe achtergronden worden voorkomen. Geschikt voor het fotograferen aan het strand of op zee. Donkere objecten Strand worden voorkomen en het blauw van de zee wordt extra benadrukt. voor het fotograferen van Vuurwerk Geschikt vuurwerk. Geschikt voor het fotograferen met de apart verkrijgbare waterdichte WP-DC30. In deze modus Onderwater behuizing zullen opnamen minder worden vertroebeld door zandkorrels, vuil of andere zwevende deeltjes. In deze modus worden bewogen opnamen voorkomen en blijft de kleur Binnen van het onderwerp behouden, ook als u fotografeert bij lamplicht of tl-licht.
Flora
Zet het keuzewiel in de stand (Speciale opname).
z Het huidige scherm voor speciale opnamen wordt weergegeven.
2
Selecteer de gewenste opnamesituatie met behulp van de pijltoetsen en en maak de opname.
z Wanneer u een andere situatie selecteert, wordt de naam van de nieuwe situatie gedurende zes seconden op het scherm weergegeven. z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus (p. 33) (met uitzondering van ). z De procedure voor het maken van opnamen in de modus wordt beschreven in de Canon Digital Camera Waterproof Case User Guide [Gebruikershandleiding voor de waterdichte behuizing voor digitale Canon-camera's]. Deze wordt bij de apart verkrijgbare waterdichte behuizing WP-DC30 geleverd.
51
Opnamen maken – basisprocedures
Flora
Binnen
z In de modus wordt de sluitertijd langer. Gebruik een statief om bewegen van de camera te voorkomen. z Hogere ISO-waarden in de modi en kunnen meer ruis in het beeld veroorzaken.
of
of
of
Sneeuw
Onderwater
of
of
Strand
Vuurwerk
of
52
z Op pagina 159 vindt u een overzicht van de instellingen die u in deze modus kunt wijzigen. z De resultaten zijn afhankelijk van het onderwerp. z Als u onderwateropnamen maakt, moet u altijd de stroom uitschakelen voordat u de camera in de apart verkrijgbare waterdichte behuizing plaatst.
Opnamen maken – basisprocedures
Afdrukken op briefkaartformaat Keuzewiel
U kunt opmaken maken met instellingen die geschikt zijn voor het afdrukken op briefkaartformaat. * Als u opnamen met standaardbeeldgegevens afdrukt op briefkaartformaat, kan het voorkomen dat een strook van het beeld langs de bovenkant, onderkant of zijkanten niet wordt afgedrukt. Als u in de modus Briefkaart opnamen maakt, kunt u vooraf het afdrukgebied (3:2-verhouding verticaal/horizontaal) controleren. Daarnaast wordt de resolutie ingesteld op M1 (1600 x 1200) en de compressie op (Fijn). Dit geeft kleinere bestanden.
1 2
Druk op de knop FUNC. Selecteer L* met behulp van de pijltoetsen en .
* De huidige instelling wordt weergegeven.
3
Selecteer (Briefkaart) met behulp van de pijltoetsen en
.
z U kunt direct na het selecteren van de instellingen een opname maken door op de sluiterknop te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u eenvoudig de instellingen kunt wijzigen.
4 5
Druk op de knop FUNC. Maak de opname.
z Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het gebied dat niet wordt afgedrukt grijs gemarkeerd. z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus
(p. 33).
Als u de modus selecteert, wordt de instelling [Aan] van de digitale zoomfunctie geannuleerd. z Sommige instellingen zijn in bepaalde opnamemodi niet beschikbaar. Zie Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi (p. 159). z Als [Datum stempel] (p. 54) is ingesteld op [Datum] of [Datum & Tijd], verschijnt in stap en 3 het pictogram op de beelden. 53
Opnamen maken – basisprocedures
z Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor meer informatie over afdrukken.
3
De datum opnemen in de beeldgegevens Als is geselecteerd, kunt u de datum in de beeldgegevens opnemen. Zelfs als er op de computer of printer geen datum is ingesteld, wordt de datum op de beelden afgedrukt. z Controleer vooraf of de datum en tijd zijn ingesteld op de camera (p. 22).
1
Controleer of het pictogram op het LCD-scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer (Datum stempel) in het menu [ (Opname)].
z Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
54
Selecteer een van de opties [Uit], [Datum] of [Datum & Tijd] met behulp van de pijltoetsen en .
z Zie De datum en tijd instellen (p. 22).
4 5
Druk op de knop MENU. Maak de opname.
z De procedures voor het maken van opnamen zijn dezelfde als in de modus (p. 33). Als u hebt gekozen voor afdrukken op creditcardformaat (54 x 84 mm) en hiervoor een CP-printer gebruikt, kan het gebeuren dat slechts een deel van de datum wordt afgedrukt. Als u opnamen hebt gemaakt met de datumstempel, kunt u de datum niet meer uit de beeldgegevens verwijderen.
Opnamen maken – basisprocedures
Films Keuzewiel
In deze modus kunt u filmbeelden vastleggen. U kunt de resolutie instellen op [ (640 × 480)], [ (320 × 240)] of [ (160 × 120)] (p. 40).
1
Zet het keuzewiel in de stand
.
z Het LCD-scherm wordt ingeschakeld en geeft de maximale opnametijd (in seconden) weer.
2
Druk de sluiterknop helemaal in.
z Het opnemen van beeld en geluid wordt gelijktijdig gestart. z Tijdens de opname verschijnt er een rode cirkel in de rechterbovenhoek van het LCD-scherm.
3
Druk de sluiterknop volledig in om te stoppen met het opnemen van de film.
z De maximumlengte van afzonderlijke films (15 frames per seconde) is ongeveer 30 seconden* bij de instelling , 3 minuten bij de instelling en ongeveer 3 minuten* bij de instelling .
* Bij gebruik van de volgende CF-kaarten: - Meegeleverde FC-32MH CF-kaart - Apart verkrijgbare Canon FC-256MH of FC512MSH CF-kaart (in sommige landen niet verkrijgbaar) Deze tijden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en de gefotografeerde onderwerpen. De opname wordt automatisch gestopt wanneer de maximumtijd is verstreken of de CF-kaart vol is. z Voor het maken van films kunt u het beste een CF-kaart gebruiken die in uw eigen camera is geformatteerd (p. 21). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u direct gebruiken en hoeft u niet eerst te formatteren. z Bij de volgende typen CF-kaarten wordt de opnametijd mogelijk niet goed weergegeven tijdens het filmen, of kan de film onverwacht worden afgebroken. - Trage opnamekaarten - Kaarten die zijn geformatteerd op een andere camera of op een computer - Kaarten waarop herhaaldelijk beelden zijn opgenomen en gewist
55
Opnamen maken – basisprocedures
Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed wordt weergegeven tijdens het filmen, wordt de film goed opgenomen op de CF-kaart. De opnametijd wordt wel goed weergegeven als u de CF-kaart formatteert in deze camera (met uitzondering van trage CF-kaarten). z Let erop dat u de microfoon tijdens de opname niet aanraakt. z De automatische belichting, automatische scherpstelling, witbalans en zoominstellingen worden ingesteld en vergrendeld op basis van de instellingen voor het eerste beeld. z Na een opname knippert het lampje links van de zoeker groen. U kunt pas een nieuwe opname maken als het lampje niet meer knippert.
56
z Op pagina 159 vindt u een overzicht van de instellingen die u in deze modus kunt wijzigen. z Het geluid wordt in mono opgenomen. z Er is geen sluitergeluid als u films opneemt. z U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig als u filmbestanden (AVI/Motion JPEG) wilt afspelen op een computer. (QuickTime voor Windows staat op de bijgeleverde Digital Camera Solution Disk (Cd met hulpmiddelen voor digitale camera’s). Voor het Macintosh-platform wordt QuickTime 3.0 of hoger meestal meegeleverd met het besturingssysteem Mac OS 8.5 of hoger.)
Weergeven – basisprocedures Beelden afzonderlijk weergeven (enkelvoudige weergave) U kunt de opgenomen beelden weergeven op het LCD-scherm.
1
z Druk op de knop DISP. om de beeldgegevens van de weergegeven opname te bekijken (p. 30). z Druk op de knop als u de weergegeven opname snel wilt verwijderen (p. 63).
Zet de keuzeschakelaar op .
z Het beeld dat u als laatste hebt opgenomen, wordt weergegeven (enkelvoudige weergave).
2
Blader door de beelden met behulp van de pijltoetsen en .
z Gebruik om naar het vorige beeld te gaan, en gebruik om naar het volgende beeld te gaan. Als u een van de pijltoetsen of ingedrukt houdt, worden de opnamen sneller na elkaar weergegeven, maar zijn de beelden minder duidelijk. Soms is het niet mogelijk opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, of opnamen die met andere softwaretoepassingen op een computer zijn bewerkt weer te geven op deze camera. 57
Weergeven – basisprocedures
Het vergrote beeld weer normaal weergeven
Beelden vergroten In de enkelvoudige weergave kunnen beelden tot ongeveer 10 keer worden vergroot.
1 2
Zet de keuzeschakelaar op Duw de zoomhendel naar
1
.
Duw de zoomhendel naar
.
Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet worden vergroot.
.
U kunt een beeld direct na opname vergroten terwijl het wordt weergegeven op het LCDscherm (p. 36). Positie bij benadering z U kunt schuiven over het vergrote beeld met behulp van de pijltoetsen , , en . z Houd de knop SET ingedrukt en duw de zoomhendel naar om de instellingen te doorlopen. Het beeld kan van ongeveer 2,5 keer tot ongeveer 5 en 10 keer worden vergroot.
Negen beelden tegelijk bekijken (indexweergave) In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden tegelijk bekijken.
1 2
Zet de keuzeschakelaar op Duw de zoomhendel naar
. .
z Er worden negen beelden tegelijk weergegeven (indexweergave). 58
Weergeven – basisprocedures
3
Selecteer een ander beeld met behulp van de pijltoetsen , , en . Als u in deze rij op de pijltoets drukt, worden de vorige negen beelden weergegeven. Film Geselecteerde beelden
Als u in deze rij op de pijltoets drukt, worden de volgende negen beelden weergegeven.
4
Duw de zoomhendel naar
.
z De indexweergave wordt geannuleerd en de enkelvoudige weergave wordt weer geactiveerd. Druk op de knop DISP. om de beeldgegevens van de weergegeven opname te bekijken (p. 30).
Door opnamen springen U kunt in de indexweergave negen beelden vooruit of achteruit springen.
1
Duw de zoomhendel in de indexweergave één keer naar (p. 58).
z De springbalk wordt weergegeven.
2
Er verschijnen nieuwe beelden in de indexweergave.
z Spring negen beelden achteruit of vooruit met behulp van de pijltoetsen en .
Springbalk z Als u een van de pijltoetsen of drukt en tegelijkertijd de knop SET ingedrukt houdt, springt u door naar de eerste of laatste negen beelden.
3
Duw de zoomhendel naar
.
z De springbalk verdwijnt van het scherm en de indexweergave wordt hersteld. z Als u de zoomhendel nog een keer naar duwt, wordt het scherm voor enkelvoudige weergave opnieuw weergegeven. 59
Weergeven – basisprocedures
Films bekijken en bewerken Films bekijken U kunt de opnamen die in de modus gemaakt, opnieuw bekijken.
zijn
1
Zet de keuzeschakelaar op
.
2
Selecteer een film met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z U kunt geen films bekijken in de indexweergave.
z Een film herkent u aan het pictogram . z Het scherm voor het afspelen van films wordt weergegeven.
3
60
Selecteer (Afspelen) met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
Paneel voor het afspelen Volume van films
z De filmbeelden en het geluid worden afgespeeld. z U kunt het volume aanpassen met behulp van de pijltoetsen en . z Wanneer een film volledig is afgespeeld, blijft het laatste frame op het scherm staan. Als u nu op de knop SET drukt, wordt het paneel voor het afspelen van films opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop SET drukt, wordt de film opnieuw afgespeeld vanaf het eerste frame.
Het afspelen onderbreken en hervatten z Druk op de knop SET om de film te onderbreken. Druk opnieuw op deze knop om het afspelen te hervatten.
Snel vooruit/achteruit z Selecteer een van de volgende handelingen met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET. z (Uit): terugkeren naar enkelvoudige beeldweergave. z (Eerste beeld): het eerste frame weergeven. z (Eerder beeld): terugkeren naar het vorige frame (u gaat verder terug als u de knop SET ingedrukt houdt).
Weergeven – basisprocedures
z z
(Volgend beeld): verdergaan met het volgende frame (u gaat verder vooruit als u de knop SET ingedrukt houdt). (Laatste beeld): het laatste frame weergeven. Het kan voorkomen dat er beelden uitvallen en dat het geluid wegvalt als u een film afspeelt op een computer met onvoldoende systeembronnen. z U kunt het volume waarmee films worden afgespeeld aanpassen in het menu Instellen (p. 69). z Als de optie [Mute] (p. 68) in het menu Instellen is ingesteld op [Aan], wordt het volume op 0 ingesteld. U kunt het volume alsnog aanpassen met behulp van de pijltoetsen en . z Wanneer u films op een televisie bekijkt, kunt u het geluidsniveau op de televisie aanpassen.
Films bewerken U kunt ongewenste scènes wissen uit het eerste of tweede deel van een film.
1
Selecteer de film die u wilt bewerken en druk op de knop SET.
z Zie Films bekijken (p. 60).
2
Selecteer (Bewerken) met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z Het paneel voor het bewerken van films en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven.
3
Selecteer een bewerkingsoptie met behulp van de pijltoetsen en .
Paneel voor het bewerken van films
z
(Snijden begin): frames wissen in het eerste deel van de film. z (Snijden eind): Balk voor het frames wissen in het bewerken van films tweede gedeelte van de film. z (Uit): het paneel voor het afspelen van films opnieuw weergeven. 61
Weergeven – basisprocedures
4
5
Selecteer het gedeelte dat u wilt bewerken met behulp van de pijltoetsen en . Selecteer (Afspelen) met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z De tijdelijk bewerkte film wordt afgespeeld. z Het afspelen wordt onderbroken als u op de knop SET drukt.
6
Selecteer (Opslaan) met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z Als is geselecteerd, wordt de bewerkte film niet opgeslagen en wordt de film afgespeeld.
7
62
Selecteer [Overschrijven] of [Nieuw bestand] met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z [Overschrijven] : de bewerkte film wordt opgeslagen met dezelfde bestandsnaam als de oorspronkelijke film. De oorspronkelijke gegevens worden verwijderd. z [Nieuw bestand] : de bewerkte film wordt opgeslagen met een nieuwe bestandsnaam. De oorspronkelijke gegevens worden niet verwijderd. z Als er onvoldoende ruimte vrij is op de CF-kaart, kunt u gegevens alleen overschrijven. In dat geval ziet u een kleine op de teller van de balk voor het bewerken van films. z Beveiligde films kunt u niet bewerken. z Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film op te slaan. Als halverwege de batterijen leeg raken, kunt u bewerkte films niet meer opslaan. Gebruik daarom tijdens het bewerken van films volledig opgeladen NiMH-batterijen, ongebruikte alkalinebatterijen of de apart verkrijgbare voedingsadapterset ACK600 (p. 130). U kunt films per frame bewerken als de oorspronkelijke lengte van de film minimaal 1 seconde is.
Wissen Alle beelden wissen
Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u een beeldbestand wist.
1
Afzonderlijke beelden wissen
1 2
Zet de keuzeschakelaar op
.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop .
z Er verschijnt een scherm waarin u om een bevestiging wordt gevraagd.
3
Selecteer [Wissen] met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z Als u de beelden toch niet wilt wissen, selecteert u [Stop] en drukt u op de knop SET. Beveiligde beelden kunt u niet wissen met deze functie (p. 94).
Selecteer (Alles wissen) in het menu [ (Afspelen)] en druk op de knop SET.
z Er verschijnt een scherm waarin u om een bevestiging wordt gevraagd.
2
Selecteer [OK] met behulp van de pijltoetsen en en druk op de knop SET.
z Als u de beelden toch niet wilt wissen, selecteert u [Stop] en drukt u op de knop SET. z Beveiligde beelden kunt u niet wissen met deze functie (p. 94). z Met de functie [Alles wissen] verwijdert u alle beeldgegevens die op de CF-kaart zijn vastgelegd. z Als u niet alleen de beeldgegevens, maar ook de overige gegevens op de CF-kaart wilt wissen, moet u de CF-kaart opnieuw formatteren (p. 21). 63
Opnamen maken – geavanceerde functies Menu's en instellingen selecteren Instellingen selecteren met behulp van de knop FUNC. (alleen in opnamemodus) 3. Selecteer in het menu FUNC. een menuoptie met behulp van de pijltoetsen en en selecteer vervolgens de gewenste instellingen met de pijltoetsen en . 2.
Belichtingscompensatie (±0) (p. 80) Flitsintensiteit (
FUNC.
Witbalans (
1 2 3
4 5 64
Zet de keuzeschakelaar op . Druk op de knop FUNC. Selecteer in het menu FUNC. een menuoptie met behulp van de pijltoetsen en en selecteer vervolgens de gewenste instelling met behulp van de pijltoetsen en . Druk op de knop FUNC. Maak de opname.
) (p. 86)
Resolutie (
) (p. 40)
Resolutie (
) (Films) (p. 40)
) (p. 81)
Transportmodus (
) (p. 47) Compressie ( ) (p. 40)
Foto-effect (
ISO-waarde (
Lichtmeting (
) (p. 85)
) (p. 84)
) (p. 79)
De standaardinstelling wordt tussen haakjes ( ) weergegeven. 4. FUNC.
5. Maak de opname.
Opnamen maken – geavanceerde functies
Instellingen selecteren met de knop MENU
1 2
Druk op de knop MENU. Gebruik de pijltoetsen en schakelen.
om tussen menu’s te
z U kunt ook tussen menu’s schakelen met behulp van de zoomhendel.
Opnamemodus
(Opname)
Afspeelmodus
3 4 5
Gebruik de pijltoetsen en om een menuoptie te selecteren. Gebruik de pijltoetsen en om de instellingen te selecteren die u wilt aanpassen. Druk op de knop MENU.
(Afspelen)
(Instellen)
of
(Mijn camera)
of
of z Als er achter een menuoptie drie puntjes [...] staan, drukt u op de knop SET om het volgende menu met instellingen te openen. Als alle instellingen naar wens zijn, drukt u nogmaals op de knop SET om de instellingen te bevestigen. z In de opnamemodus kunt u het menu ook sluiten door de sluiterknop half in te drukken.
65
Opnamen maken – geavanceerde functies
z Sommige menuopties zijn alleen in bepaalde opnamemodi beschikbaar (p. 159). z U kunt een bepaald beeld en geluid koppelen aan de opties en in het menu Mijn camera. Zie voor meer informatie De instellingen voor Mijn camera vastleggen (p. 116) of de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. z De instellingen die u via de menu's en knoppen hebt gewijzigd (behalve [Datum/ Tijd], [Taal] en [Video Systeem], kunt u allemaal tegelijk weer instellen op de standaardwaarden (p. 73)).
66
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menuopties en standaardinstellingen Het menu Opname Menuoptie
Mogelijkheden Zie pagina Hiermee kunt u de optie AiAF inschakelen (het AF-frame wordt automatisch geselecteerd wanneer u een opname maakt) of uitschakelen 78 AiAF (het AF-frame wordt ingesteld op het midden van het scherm). • Aan*/Uit Instellen of de lamp voor rode-ogenreductie al dan niet wordt geactiveerd. Rode ogen 42 • Aan*/Uit De sterkte van het AF-hulplicht instellen op basis van de opnameomstandigheden bij gebruik van autofocus. AF-hulplicht 36 • Aan*/Uit Instellen of de digitale zoom al dan niet moet worden gecombineerd met de optische zoomlens om op een beeld in te zoomen. Digitale zoom 46 • Aan/Uit* Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm worden weergegeven nadat de sluiterknop is losgelaten. Bekijken 36 • Uit en 2* tot 10 sec. Hiermee geeft u aan of de datumnotatie in de beeldgegevens moet worden is geselecteerd. Datum stempel opgenomen als 54 • Uit*/Datum/Datum & Tijd * Standaardinstelling 67
Opnamen maken – geavanceerde functies
Het menu Afspelen Menuoptie Beveilig Roteren Geluidsmemo Alles wissen Automatisch afspelen Printopties Volgorde
Mogelijkheden Beelden beveiligen zodat ze niet per ongeluk worden gewist. Beelden 90 of 270 graden met de klok mee draaien in de display. Geluidsmemo’s toevoegen aan beelden. Alle beelden van een CF-kaart wissen (behalve beveiligde beelden). Hiermee kunt u opnamen automatisch achter elkaar afspelen. Hiermee geeft u aan welke beelden u wilt afdrukken en hoeveel exemplaren. U kunt hiervoor een printer en de rechtstreekse afdrukfunctie gebruiken of een fotoservice. Hiermee kunt u vooraf aangeven welke beelden van de camera naar een computer moeten worden overgebracht.
Zie pagina 94 91 92 63 94 98 102
Het menu Instellen Menuoptie
Mute
* Standaardinstelling 68
Mogelijkheden Zie pagina Zet deze optie [Aan] om het opstartgeluid, werkgeluid, geluid van de zelfontspanner en sluitergeluid te dempen. Zie voor meer informatie De relatie tussen de instelling voor Mute in het menu [ (Instellen)] en de geluidsinstellingen in het menu [ (Mijn camera)] op pagina 72. • Aan/Uit* Houd er rekening mee dat u wel waarschuwingspiepjes te horen krijgt als Mute is ingesteld op [Aan].
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menuoptie
Volume
Mogelijkheden Zie pagina Hiermee kunt u het volume van het opstartgeluid, werkgeluid, geluid van de zelfontspanner, sluitergeluid of weergavegeluid aanpassen. U kunt het volume niet aanpassen als de optie [Mute] is ingesteld op [Aan]. • (Uit) • (3) • (1) • (4) • (2)* • (5) Sluitergeluid Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat de sluiter maakt 34 als de sluiterknop helemaal wordt ingedrukt. Er is geen sluitergeluid als u films opneemt. Afspeelvolume Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort als een 60, 92 geluidsmemo of film wordt afgespeeld. Opstartvolume Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort bij het 25 aanzetten van de camera. Werkvolume Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort als u een van de knoppen (behalve de sluiterknop) bedient. Timervolume Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u bij gebruik van 45 de zelfontspanner hoort gedurende twee seconden vóór de opname.
* Standaardinstelling 69
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menuoptie
Spaarstand
Datum/Tijd Formatteren File No. Reset (bestandsnummering)
Mogelijkheden U kunt de instellingen Automatisch uit en Display uit instellen door op de knop SET te drukken. Automatisch Uit Hiermee kunt u aangeven of de camera automatisch moet worden uitgeschakeld als de camera gedurende een bepaalde periode niet wordt bediend. • Aan*/Uit Display uit Hiermee kunt u aangeven na hoeveel seconden het LCD-scherm moet worden uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend. • 10 sec. • 1 min.* • 20 sec. • 2 min. • 30 sec. • 3 min. De datum, tijd en datumnotatie instellen. Een CF-kaart formatteren (initialiseren). Hiermee kunt u aangeven hoe beelden moeten worden genummerd. • Aan/Uit*
Hiermee kunt u aangeven of beelden die u maakt met de camera in Beeld omkeren verticale stand automatisch worden gedraaid op het display. • Aan*/Uit * Standaardinstelling
70
Zie pagina
25
26
22 21 114
90
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menuoptie Maateenheid
Taal
Video Systeem
Mogelijkheden Zie pagina De notatie instellen van de eenheid waarin de afstand wordt weergegeven bij de indicator voor handmatig scherpstellen. 89 • m/cm* • ft/in Instellen welke taal wordt gebruikt voor menu's en berichten op het LCD-scherm. • English* • Italiano • Deutsch • Norsk • Français • Svenska 24 • Nederlands • Español • Dansk • Chinees • Suomi • Japans U kunt de taal tijdens het weergeven van beelden wijzigen door de knop SET ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de knop MENU te drukken. Het standaardvideosignaal instellen. • NTSC 113 • PAL
* Standaardinstelling
71
Opnamen maken – geavanceerde functies
De camera-instellingen aanpassen (Instellingen voor Mijn camera) U kunt het thema, opstartscherm en -geluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de zelfontspanner voor de camera instellen. Dit worden de camera-instellingen genoemd. U kunt de opties en voor elk item ook aanpassen met beelden die zijn opgeslagen op de CF-kaart of met nieuw opgenomen geluiden. U kunt ook de meegeleverde software gebruiken om de camera een persoonlijk tintje te geven. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie. Optie/Menuscherm Thema Opstartscherm Opstartgeluid Werkgeluid Geluid zelftimer Sluitergeluid Mogelijkheden in het menu Mijn camera * Standaardinstelling
Mogelijkheden Zie pagina Hiermee kunt u een thema selecteren voor het opstartscherm, 115 opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de zelfontspanner.*1 Hiermee kunt u aangeven met welk scherm de camera moet opstarten. 115 Het opstartgeluid dat u hoort wanneer u de camera inschakelt.*1 115 Hiermee kunt u het geluid instellen dat u hoort wanneer u op een 115 willekeurige knop (behalve de sluiterknop) drukt.*1 Het geluid waarmee wordt aangegeven dat de foto binnen twee seconden 115 wordt genomen.*1 Hiermee kunt u het geluid instellen dat u hoort wanneer u de sluiterknop 115 indrukt. Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.*1 (Uit)/
*/
/
*1 De relatie tussen de instelling [Mute] in het menu [ [ (Mijn camera)]
115 (Instellen)] en de geluidsinstellingen in het menu
Als u het opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de zelfontspanner wilt dempen, moet u de optie [Mute] in het menu [ (Instellen)] instellen op [Aan]. Deze instelling overschrijft de instellingen van de afzonderlijke geluiden. Houd er rekening mee dat u wel waarschuwingspiepjes te horen krijgt als Mute is ingesteld op [Aan].
72
Opnamen maken – geavanceerde functies
Alle standaardwaarden herstellen U kunt de standaardwaarden van de instellingen voor de menu’s en knoppen herstellen.
1
Zet de camera aan.
z Het maakt hierbij niet uit of de camera in de opnamemodus of afspeelmodus staat.
2
Houd de knop MENU ten minste vijf seconden ingedrukt.
z Op het LCD-scherm ziet u de vraag ”Reset naar standaard?”.
3
z Als u het herstellen van de standaardwaarden wilt annuleren, selecteert u [Stop] in plaats van [OK]. z Voor de volgende instellingen worden geen standaardwaarden hersteld. - Datum/Tijd, Taal en Video Systeem in het menu [ (Instellen)] (p. 68, 69) - De aangepaste witbalans (p. 82) - Onlangs vastgelegde instellingen voor Mijn camera (p. 115) z Als de camera is aangesloten op een computer of printer, kunt u geen standaardwaarden herstellen.
Druk op een van de pijltoetsen of om [OK] te selecteren, en druk op de knop SET.
z Terwijl de standaardwaar-den worden hersteld, wordt het hiernaast weergegeven scherm weergegeven. Wanneer de standaardwaarden zijn hersteld, verschijnt het gebruikelijke scherm weer.
73
Opnamen maken – geavanceerde functies
Het keuzewiel gebruiken (creatieve zone) Keuzewiel
Een aantal camera-instellingen, zoals de sluitertijd en diafragmawaarde, kunt u naar believen wijzigen voor het maken van opnamen. Nadat u de instellingen hebt aangepast, gelden dezelfde procedures voor het maken van opnamen als in de modus (p. 33). In Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi (p. 159) achter in deze handleiding kunt u nagaan welke instellingen u in de verschillende opnamemodi kunt wijzigen.
Het keuzewiel gebruiken
1
Controleer of de camera in de opnamemodus staat.
2
Draai het keuzewiel zodat het pictogram van de functie die u wilt gebruiken naast staat.
74
z Als het LCD-scherm is ingeschakeld, worden de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch weergegeven. z , en : in deze modi kunt u deze instellingen als volgt wijzigen. : selecteer een sluitertijd met behulp van de pijltoetsen en . : selecteer een diafragmawaarde met behulp van de pijltoetsen en . : selecteer een sluitertijd met behulp van de pijltoetsen en , druk op de knop SET en selecteer een diafragmawaarde met behulp van de pijltoetsen en . z Als de sluitertijd en diafragmawaarde op het LCD-scherm wit worden weergegeven, is de juiste belichting ingesteld.
3
Maak de opname.
Opnamen maken – geavanceerde functies
Automatische belichtingsmodus Gebruik de automatische belichtingsmodus als u wilt dat de camera automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde aan de helderheid van de situatie aanpast.
z De sluitersnelheid en diafragmawaarde worden op het LCD-scherm rood weergegeven als het niet is gelukt de juiste belichting in te stellen. Ga als volgt te werk om de juiste belichting te krijgen en de sluitertijd en diafragmawaarde wit weer te geven. • Gebruik de flitser. • Wijzig de ISO-waarde. • Gebruik een andere methode voor lichtmeting. Verschillen tussen de modi en . z De volgende instellingen kunnen wel worden gewijzigd in de modus , maar niet in de modus . •Witbalans •Belichtingscompensatie •ISO-waarde •Flitser (Flits aan) •Foto-effecten •Opnameserie •Methode voor lichtmeting •Handmatig scherpstellen •Automatisch scherpstellen z Zie pagina 76 voor informatie over het verband tussen diafragmawaarde en sluitertijd.
De sluitertijd instellen Wanneer u de sluitertijd instelt in de automatische belichtingsmodus met sluitertijdprioriteit, selecteert de camera automatisch een diafragmawaarde in overeenstemming met de helderheid. Met een kortere sluitertijd kunt u een momentopname van een bewegend onderwerp maken, terwijl een langere sluitertijd een vloeiend effect genereert en ervoor zorgt dat u in een donkere omgeving zonder flits kunt fotograferen. z Als de diafragmawaarde rood wordt weergegeven, is het beeld onderbelicht (onvoldoende licht) of overbelicht (te veel licht). Pas de sluitertijd aan met behulp van de pijltoetsen en totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven. z Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen beeld toe bij langere sluitertijden. Bij deze camera worden beelden die met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter speciaal verwerkt om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de volgende opname kan worden gemaakt. 75
Opnamen maken – geavanceerde functies
z Houd er rekening mee dat camerabewegingen een belangrijke factor vormen bij lange sluitertijden. Als de waarschuwing dat de camera beweegt midden op het LCD-scherm verschijnt, moet u de camera op een statief plaatsen wanneer u een opname wilt maken. z De diafragmawaarde en de sluitertijd veranderen als volgt aan de hand van de zoomwaarde. Diafragma F2,8 Groothoek
Telelens
Sluitertijd (seconden) tot 1/1250
F3,2 – 4,0
tot 1/1600
F4,5 -8,0
tot 1/2000
F4,8
tot 1/1250
F5,6 -7,1
tot 1/1600
F8,0
tot 1/2000
z De kortste sluitertijd voor flitsersynchronisatie is 1/500 seconde. Als er een kortere tijd is geselecteerd, wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op 1/500 seconde.
76
De weergave van de sluitertijd De cijfers in de tabel hieronder geven de sluitertijd weer in seconden. Bij langere sluitertijden geven aanhalingstekens de positie van het decimaalteken aan, dus 0"3 staat voor 0,3 seconden en 2" staat voor 2 seconden. 15" 13" 10" 8" 6" 5" 4" 3"2 2"5 2" 1"6 1"3 1" 0"8 0"6 0"5 0"4 0"3 1/4 1/5 1/6 1/8 1/10 1/13 1/15 1/20 1/25 1/30 1/40 1/50 1/60 1/80 1/100 1/125 1/160 1/200 1/250 1/320 1/400 1/500 1/640 1/800 1/1000 1/1250 1/1600 1/2000
Het diafragma instellen De diafragmawaarde bepaalt de hoeveelheid licht die op de lens valt. Als u een lagere diafragmawaarde selecteert (het diafragma wordt geopend), kunt u de achtergrond laten vervagen. Bij een hogere diafragmawaarde (het diafragma wordt gesloten) zijn zowel de voorgrond als de achtergrond scherp in beeld.
z ! ! # $ ! # $<= ! < z > ! ! !@! !@<#<X$ z > ! ! ! <
! < z Y@!! \ ^_X` ^_q`` < \ @@ <
> < ~~q`qq` qXX^`
{ < { ! !! ! < z < ! | ! < }~@~~< |! ! ! ! <
Opnamen maken – geavanceerde functies
z Op pagina 159 vindt u een overzicht van de instellingen die u in deze modus kunt wijzigen. z Als u de belichting wilt wijzigen, selecteert u de sluitertijd of het diafragma met de knop SET en wijzigt u de waarde met de pijltoetsen en . z De helderheid van het LCD-scherm komt overeen met de geselecteerde sluitertijd en diafragmawaarde. Als u een kortere sluitertijd selecteert, of een onderwerp op een donkere locatie fotografeert en u de flitser instelt op (Rodeogenreductie, Flits aan) of (Flits aan), wordt de verlichting van het LCD-scherm altijd ingeschakeld. z Zie pagina 76 voor informatie over het verband tussen diafragmawaarde en sluitertijd.
Schakelen tussen modi voor automatisch scherpstellen Keuzewiel
U kunt de selectiemethode voor het AF-frame (frame voor automatisch scherpstellen) zelf instellen. Het AF-frame verschijnt wanneer het LCD-scherm wordt ingeschakeld (p. 28). Aan (Automatische selectie)
De camera selecteert automatisch een van de 9 AF-frames op basis van de omstandigheden voor de opname.
Uit (Midden)
Het middelste van de negen AF-frames wordt ingesteld als actief frame. Dit is handig omdat u zo precies weet waar het brandpunt ligt.
geeft het AF-frame aan dat op het scherm verschijnt
1
Selecteer (AiAF) in het menu [ (Opname)].
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65). 78
Opnamen maken – geavanceerde functies
2
3
Selecteer met behulp van de pijltoetsen en [Aan] of [Uit].
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken Keuzewiel
Druk op de knop MENU.
z U kunt de opname meteen maken met het geselecteerde AF-frame door op de sluiterknop te drukken in plaats van op de knop MENU.
Deelmeting
De automatische scherpstelling wordt vergrendeld in het midden wanneer u de digitale zoom gebruikt. Gemiddelde centrummeting Spotmetingpunt
Geschikt voor standaardopnameomstandigheden, waaronder objecten die van achteren worden belicht. De camera verdeelt het beeld voor lichtmeting in een aantal gebieden. De camera beoordeelt de belichtingsomstandigheden, zoals de positie van het object, helderheid, direct licht en de belichting van achteren, en past de belichting van het hoofdobject vervolgens automatisch aan. Hierbij wordt het gemiddelde genomen van het licht dat binnen het frame wordt gemeten, maar de nadruk ligt op het licht in het midden van het frame. Het gebied binnen het spotmetingframe in het midden van het LCD-scherm wordt gemeten. Dit is handig als u de belichting wilt aanpassen aan het onderwerp.
79
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer * (Deelmeting) in het menu FUNC.
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
3
Selecteer met behulp van de pijltoetsen en een methode voor lichtmeting. Druk op de knop FUNC.
Belichtingscompensatie instellen Keuzewiel
Pas de instelling voor de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het onderwerp te donker wordt wanneer het van achteren wordt belicht of als de achtergrond erg helder is.
1
Selecteer * (+/- (Comp.)) in het menu FUNC.
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Pas de compensatie aan met behulp van de pijltoetsen en .
z U kunt de instellingen aanpassen in stappen van 1/3 binnen het bereik van -2EV tot en met +2EV. z De resultaten van de compensatie kunt u controleren door het beeld op het LCD-scherm te bekijken (als het scherm is ingeschakeld). 80
Opnamen maken – geavanceerde functies
z U kunt direct na het selecteren van de instellingen een opname maken door op de sluiterknop te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig kunt wijzigen.
3
De toon (witbalans) aanpassen Keuzewiel
Wanneer de witbalans in overeenstemming met de lichtbron is ingesteld, kan de camera de kleuren nauwkeuriger reproduceren.
Druk op de knop FUNC.
z Als u de belichtingscompensatie wilt annuleren, stelt u de waarde met behulp van de pijltoetsen en in op nul.
Automatisch
De camera stelt de witbalans automatisch in op basis van de omstandigheden voor de opname.
Daglicht
Gebruik deze optie wanneer u overdag buitenopnamen maakt bij helder weer.
Bewolkt
Gebruik deze optie wanneer u buitenopnamen maakt en er onvoldoende zonlicht is, zoals bij bewolkt weer, in de schaduw of in de schemering.
Lamplicht
Voor opnamen onder lamplicht en tl-licht type 3-golflengte.
TL-licht
Voor opnamen onder warmwit, helderwit of warmwit (3-golflengte) tl-licht.
TL-licht H
Voor opnamen onder daglicht-tl of daglicht-tl type 3-golflengte.
81
Opnamen maken – geavanceerde functies
Custom (aangepast)
1
Voor het instellen van een aangepaste waarde met behulp van een wit doek of een wit vel papier om de optimale witbalans te bepalen voor de omstandigheden.
Selecteer * (Auto) in het menu FUNC.
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer de gewenste witbalans met behulp van de pijltoetsen en .
z Op de volgende pagina vindt u meer informatie over de aangepaste instelling . z Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u de instelling controleren op het display. z U kunt hierna meteen een opname maken door op de sluiterknop te drukken. Na de opname verschijnt het menu opnieuw, zodat u de instelling kunt aanpassen. 82
3
Druk op de knop FUNC. De witbalans kan niet worden ingesteld wanneer het foto-effect is ingesteld op (Sepia) of (Zwart/Wit).
Een aangepaste witbalans instellen U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een stuk wit papier of een wit doek te laten evalueren. Bij de volgende soorten opnamen wordt de witbalans mogelijk niet goed ingesteld in (Auto). Maak deze opnamen altijd nadat u de witbalans hebt bepaald en vastgelegd in (Custom). z Opnamen van dichtbij (macromodus) z Opnamen van monotone onderwerpen (bijvoorbeeld de lucht, de zee, het bos, enz.) z Opnamen met speciale lichtbronnen, zoals kwiklampen
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer * (Auto) in het menu FUNC.
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer (Custom) met behulp van de pijltoetsen en .
3
Richt de camera op een stuk wit papier, een witte doek of een grijze kaart en druk op de knop SET.
z Zorg ervoor dat het witte papier of de doek het frame in het midden van het LCD-scherm of de zoeker helemaal vult. Druk vervolgens op de knop SET. De camera bepaalt de witbalans op het moment dat u de knop SET indrukt. z U kunt direct nadat u de witbalans hebt ingesteld de opname maken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig kunt wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC.
z Sommige instellingen zijn in bepaalde opnamemodi niet beschikbaar. Zie Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi (p. 159). z Als u een aangepaste witbalans wilt instellen en gebruiken, kunt u het beste de opnamemodus selecteren en de belichtingscompensatie instellen op nul (±0). U kunt de witbalans mogelijk niet goed instellen als de belichting onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit). z Het is ook raadzaam om het LCD-scherm te gebruiken voor de compositie van de opname en om in te zoomen tot de maximale telelensinstelling. In dit geval zet u de digitale zoomfunctie in op [Uit]. z In de modus kunt u de witbalans niet bepalen. U moet daarom eerst de witbalans instellen in een andere opnamemodus. z Maak de opname met dezelfde instellingen als tijdens het bepalen van de witbalans. Als u de instellingen wijzigt, is de witbalans mogelijk niet optimaal ingesteld. Met name de volgende instellingen mogen niet worden gewijzigd. 83
Opnamen maken – geavanceerde functies
• Flitser Het is raadzaam de flitser aan of uit te zetten. Als de flitser is ingesteld op Automatisch met rode-ogenreductie of Automatisch en tijdens het bepalen van de witbalans wordt geactiveerd, moet u de flitser ook gebruiken tijdens het maken van de opname. • ISO-waarde z De aangepaste witbalans wordt niet gewist, zelfs niet als de standaardwaarden worden hersteld. (p. 73)
De ISO-waarde wijzigen Keuzewiel
Verhoog de ISO-waarde als u het risico op bewogen beelden wilt beperken, als u op donkere plaatsen opnamen wilt maken zonder flitser of als een korte sluitertijd is vereist.
1
Selecteer * (ISO-waarde) in het menu FUNC.
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer een ISOwaarde met behulp van de pijltoetsen en .
z U kunt hierna meteen een opname maken door op de sluiterknop te drukken. Na de opname verschijnt het menu opnieuw, zodat u de instelling eenvoudig kunt aanpassen.
3 84
Druk op de knop FUNC.
Opnamen maken – geavanceerde functies
z Hogere ISO-waarden geven meer ruis in het beeld. Als u zuivere opnamen wilt maken, gebruikt u een zo laag mogelijke ISO-waarde. z Als de ISO-waarde is ingesteld op Automatisch, wordt de optimale waarde gekozen. De waarde wordt ook automatisch verhoogd wanneer het licht van de flitser onvoldoende is om het onderwerp te verlichten. U kunt heel eenvoudig opnamen maken op donkere plaatsen (bijvoorbeeld binnenshuis) als u de optie (Binnen (p. 51)) in de modus SCN selecteert.
Het foto-effect wijzigen Keuzewiel
Wanneer u vóór het maken van de opname een foto-effect instelt, kunt u de sfeer van het beeld beïnvloeden. Effect uit
De opname wordt zonder foto-effect gemaakt.
Levendig
Contrast en kleurintensiteit van de opname worden benadrukt zodat er levendige kleuren ontstaan.
Neutraal
Contrast en kleurintensiteit van de opname worden afgezwakt zodat er neutrale tinten ontstaan.
Onscherpte
Hiermee worden de randen van het onderwerp iets vager gemaakt.
Sepia
De opname wordt met sepiatonen gemaakt.
Zwart/Wit
De opname wordt in zwart-wit gemaakt. 85
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer * (Effect uit) in het menu FUNC.
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer het gewenste fotoeffect met behulp van de pijltoetsen en .
z Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u het foto-effect controleren door het beeld op het LCD-scherm te bekijken. z U kunt hierna meteen een opname maken door op de sluiterknop te drukken. Na de opname verschijnt het menu opnieuw, zodat u de instelling eenvoudig kunt aanpassen.
3
86
Druk op de knop FUNC.
De intensiteit van de flitser aanpassen Keuzewiel
Wanneer u opnamen maakt in de modus , kunt u de flitsintensiteit in drie stappen regelen.
1
Selecteer (Flits output) in het menu FUNC.
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
2
Pas de flitsintensiteit aan met behulp van de pijltoetsen en .
z U kunt direct na het selecteren van de instellingen een opname maken door op de sluiterknop te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig kunt wijzigen.
Opnamen maken – geavanceerde functies
3
Druk op de knop FUNC. Bij een geringe flitsintensiteit valt er minder schaduw in het beeld. Wanneer u echter een opname maakt van een groot gebied, zal het beeld snel donker worden door onvoldoende belichting. Houd bij het instellen van de flitsintensiteit rekening met alle opnameomstandigheden, inclusief de afstand tot het onderwerp.
Onderwerpen die problemen opleveren voor automatisch scherpstellen
• Wanneer de objecten snel bewegen • Wanneer de objecten horizontale strepen bevatten Als u in deze situaties opnamen wilt maken, richt u de camera eerst op een object dat zich op vergelijkbare afstand bevindt. Vergrendel de scherpstelling en neem vervolgens het gewenste object opnieuw in beeld. U kunt ook handmatig scherpstellen.
Opnamen maken met vergrendelde scherpstelling
1
Druk op de knop DISP. om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Richt het AF-frame op een object dat zich op vergelijkbare afstand bevindt als het object waarvan u een opname wilt maken.
Keuzewiel
In de volgende situaties is automatisch scherpstellen mogelijk niet geschikt. • Wanneer er bijzonder weinig contrast is tussen de objecten en de omgeving • Wanneer de compositie zowel objecten dichtbij als veraf bevat • Wanneer er zeer heldere objecten in het midden van de compositie staan
87
Opnamen maken – geavanceerde functies
3
Druk de sluiterknop half in om de scherpstelling te vergrendelen.
z Als u dit doet, wordt de instelling voor de automatische belichting ook vergrendeld. De belichting kan soms onjuist zijn als het verschil tussen de twee items te groot is. Gebruik in dat geval vergrendelde automatische scherpstelling.
4
Neem de compositie opnieuw in beeld en druk de sluiterknop volledig in om de opname te maken.
Opnamen maken met vergrendelde automatische scherpstelling
1 2
88
Druk op de knop DISP. om het LCD-scherm in te schakelen. Druk de sluiterknop half in om de scherpstelling te vergrendelen. Houd de sluiterknop ingedrukt en druk op de knop voor handmatig scherpstellen.
z Het pictogram verschijnt op het LCD-scherm. z De instelling voor scherpstellen wordt ook vergrendeld als u de sluiterknop en de knop MF loslaat. z De vergrendeling van de automatische scherpstelling wordt geannuleerd als u nogmaals op de knop MF drukt.
3
Neem de compositie opnieuw in beeld en druk de sluiterknop volledig in om de opname te maken. Vergrendeling van de automatische scherpstelling is niet beschikbaar in de modi en .
Opnamen maken – geavanceerde functies
z Als u opnamen maakt met vergrendelde automatische scherpstelling, kunt u de scherpstelling vergrendelen op het object in het AF-frame in het midden van het beeld. U moet hiervoor in het menu [ (Opname)] uitzetten. z Het voordeel van opnamen maken met vergrendelde automatische scherpstelling is dat u de sluiterknop kunt loslaten om het beeld opnieuw samen te stellen. Bovendien blijft de scherpstelling vergrendeld nadat de opname is gemaakt, zodat u een tweede opname kunt maken met dezelfde scherpstelling. z Wanneer u opnamen maakt door glas, houdt u de camera zo dicht mogelijk bij het glas om weerspiegelingen van het glas te voorkomen.
Opnamen maken met handmatige scherpstelling U kunt handmatig scherpstellen.
1
Druk op de knop DISP. om het LCDscherm in te schakelen.
2
Druk op de knop MF tot het pictogram wordt weergegeven.
z De -indicator verschijnt. z De waarden van de -indicator indicator zijn bij benadering. Gebruik deze waarden alleen als richtlijn bij het maken van opnamen. z Als u in de modi , of op de knop SET drukt, kunt u schakelen tussen de sluitertijd, diafragmawaarde en MF-indicator. (Er verschijnt een groene pijl naast de geselecteerde optie.)
89
Opnamen maken – geavanceerde functies
3
Stel de camera scherp met behulp van de pijltoetsen en en maak de opname.
z Stel de camera scherp door op de pijltoetsen en te drukken totdat het beeld scherp op het LCD-scherm verschijnt. z Als u nogmaals op de knop MF drukt, wordt de handmatige scherpstelling geannuleerd. z U kunt de handmatige scherpstelling gebruiken voor een macrobrandpuntsafstand van 5-46 cm bij maximale groothoek en een afstand van 26-46 cm bij maximale telelens. In dit geval wordt de precisieinstelling gebruikt. z U kunt de maateenheden voor de MFindicator wijzigen (p. 71).
De functie Beeld omkeren instellen Deze camera is uitgerust met een intelligente sensor die beelden die gemaakt zijn met de camera in verticale stand herkent en automatisch draait zodat ze correct worden weergegeven op het display. U kunt deze functie in- en uitschakelen. 90
1
Selecteer in het menu [ (Instellen)] de optie (Beeld omkeren).
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Aan] en druk op de knop MENU.
z Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt er in de rechterbovenhoek van het LCD-scherm een pictogram dat de stand van de camera aangeeft. Dit is alleen het geval als de informatieweergave is ingeschakeld. Normaal Rechterkant beneden Linkerkant beneden
Weergeven – geavanceerde functies z Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Controleer of de pijl in de juiste richting wijst. Is dit niet het geval, zet dan de functie Beeld omkeren [Uit]. z Zelfs als de functie Beeld omkeren [Aan] staat, hangt de stand van de beelden die u naar een computer downloadt af van de software waarmee u ze downloadt.
Beelden in het display roteren
z Wanneer u de camera bij het maken van opnamen verticaal houdt, bepaalt de intelligente sensor dat de bovenkant ”boven” is en de onderkant ”onder”. Vervolgens worden de optimale witbalans en belichting voor verticale fotografie ingesteld. Deze instellingen worden bepaald ongeacht de status van de functie Beeld omkeren. z Wanneer u de stand van de camera wijzigt (van horizontaal naar verticaal of omgekeerd), kunt u wat geluid horen van de sensor. Dit is geen defect.
1
U kunt beelden op het LCD-scherm 90° of 270° met de klok mee draaien.
0º (oorspronkelijke stand)
90°
270°
Selecteer in het menu [ (Afspelen)] de optie (Roteren).
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
2
Selecteer met behulp van de pijltoetsen en het beeld dat u wilt draaien en druk op de knop SET.
z Druk op de knop SET om het beeld 90° of 270° te draaien, of terug te zetten in de oorspronkelijke stand.
91
Weergeven – geavanceerde functies
3
Druk op de knop MENU.
z Het menu Afspelen wordt opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop MENU om het menu te sluiten. z Filmbeelden kunt u niet draaien. z Wanneer een beeld op de camera is gedraaid voordat het naar een computer wordt gedownload, bepaalt de software die u voor het downloaden gebruikt of de rotatie-instelling bewaard blijft.
1
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65). z Het pictogram wordt weergegeven.
2
U kunt gedraaide afbeelden vergroten (p. 58).
Geluidsmemo’s aan beelden toevoegen In de weergavemodus (enkelvoudige weergave, indexweergave en vergrote weergave) kunt u geluidsmemo’s van maximaal 60 seconden koppelen aan beelden. De geluidsgegevens worden opgeslagen in WAVE-indeling.
92
Selecteer (Geluidsmemo) in het menu [ (Afspelen)].
Selecteer met behulp van de pijltoetsen en het beeld waaraan u een geluidsmemo wilt koppelen en druk op de knop SET.
Paneel voor geluidsmemo’s
z Het paneel voor geluidsmemo’s wordt weergegeven.
3
Selecteer met behulp van de pijltoetsen en de optie en druk op de knop SET.
z De opname begint en de verstreken tijd wordt weergegeven. Spreek in de microfoon van de camera.
Weergeven – geavanceerde functies
z Als u de opname wilt stoppen, drukt u op de knop SET. Als u de opname wilt hervatten, drukt u nogmaals op SET. z U kunt doorgaan met het toevoegen van geluidsmemo's totdat de totale tijd 60 seconden bedraagt. Geluidsmemo's afspelen z Selecteer (Afspelen) in stap 3. Het pictogram verschijnt op alle beelden waaraan geluidsmemo’s zijn gekoppeld. z Als u de weergave wilt stoppen, drukt u op de knop SET. Als u de weergave wilt hervatten, drukt u nogmaals op de knop SET. U kunt het volume aanpassen met behulp van de pijltoetsen en . Geluidsmemo's wissen z Selecteer in stap 3. Het paneel voor geluidsmemo’s afsluiten z Druk op de knop MENU.
z U kunt geen geluidsmemo’s toevoegen aan films. z U kunt geen geluidsmemo’s opnemen of afspelen voor beelden waaraan al een incompatibel geluidsbestand is gekoppeld. Als u probeert dergelijke bestanden op te nemen of af te spelen, verschijnt het bericht ”Onjuist WAVE formaat”. z Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (p. 94). z U kunt ook het volume van geluidsmemo’s aanpassen in het menu Instellen (p. 69). z Als de optie [Mute] in het menu Instellen is ingesteld op [Aan] (p. 68), wordt geen geluid weergegeven. U kunt het geluid tijdens het afspelen van een film echter weer inschakelen en het volume aanpassen met behulp van de pijltoetsen en .
93
Weergeven – geavanceerde functies
Automatisch afspelen
z De weergavetijd van de beelden kan variëren. z De weergavetijd van filmbeelden is even lang als de opnametijd. z De energiebesparingsfunctie is uitgeschakeld tijdens automatische weergave (p. 94).
Gebruik deze optie om automatisch alle beelden op de CF-kaart te bekijken. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven op het LCD-scherm.
1
Selecteer in het menu [ (Afspelen)] de optie (Automatisch afspelen).
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65). z De automatische weergave wordt direct gestart. z Net als in de enkelvoudige weergave, kunt u tijdens de automatische weergave sneller door de beelden bladeren met behulp van de pijltoetsen en . Automatische weergave onderbreken en vervolgen z U kunt de automatische weergave op elk gewenst moment onderbreken door op de knop SET te drukken. Als u nogmaals op de knop SET drukt, wordt de weergave hervat. Automatische weergave stoppen z Als u de automatische weergave wilt stoppen, drukt u op de knop MENU. 94
Beelden beveiligen Als u wilt voorkomen dat belangrijke beelden worden gewist, kunt u deze beveiligen.
1
Selecteer in het menu [ (Afspelen)] de optie (Beveilig).
z Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
2
Selecteer met behulp van de pijltoetsen en het beeld dat u wilt beveiligen en druk op de knop SET.
Beveiligingspictogram
Weergeven – geavanceerde functies
z Op beveiligde beelden wordt het pictogram weergegeven. z Als u de beveiliging wilt annuleren, drukt u nogmaals op de knop SET. z U kunt beelden voor beveiliging selecteren in de enkelvoudige weergave en in de indexweergave (p. 57, 58).
3
Druk op de knop MENU.
z Het menuscherm wordt opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop MENU om het menuscherm te sluiten. Bedenk dat bij het formatteren (initialiseren) van een CF-kaart alle gegevens op de kaart worden gewist, inclusief beveiligde beelden (p. 21) en andere soorten bestanden. Controleer eerst de inhoud van een CF-kaart voordat u deze formatteert.
95
Diverse functies Informatie over afdrukken Beelden die met deze camera zijn opgenomen, kunnen op een van de volgende manieren worden afgedrukt. - Sluit de camera met één kabel aan op een printer die Direct Print ondersteunt*1 en druk vervolgens op de knop op de camera. - Selecteer met de camera beelden en geef het aantal afdrukken op (DPOF*2-afdrukinstellingen) voordat u de beelden (CF-kaart) naar een fotozaak verstuurt die DPOF ondersteunt. *1 Deze camera ondersteunt de PictBridgestandaard, waardoor u ook kunt afdrukken op printers van een ander merk dan Canon die PictBridge ondersteunen.
Printers die Direct Print ondersteunen
• CP-printer
• Bubble Jet Printer • Printers van een ander merk dan Canon die PictBridge ondersteunen
*2 Digital Print Order Format
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen uitgelegd. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera wordt geleverd voor informatie over het afdrukken van beelden. Raadpleeg ook de handleiding bij uw printer. 96
CF-kaart
Fotozaak
Diverse functies
Afdrukken op een printer die Direct Print ondersteunt • Sluit de camera aan op de printer • Stel de diverse afdrukinstellingen in (met uitzondering van DPOFafdrukinstellingen) • Druk de beelden af Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (afzonderlijke handleiding) voor instructies voor afdrukken. DPOF-afdrukinstellingen z Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken (p. 98) z Selecteer hoeveel exemplaren u wilt afdrukken (p. 98)
Afdrukken
z Selecteer de afdrukstijl (p. 100) • Standaard/Index/Beide • Datum Aan/Uit • File No. (bestandsnummer) Aan/Uit Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies voor afdrukken. DPOF-verzendinstellingen z Selecteer het beeld dat u wilt downloaden naar een computer (p. 103)
Raadpleeg het systeemschema dat bij de camera wordt geleverd voor informatie over printers (CP-serie of Bubble Jet Printers) die Direct Print ondersteunen. 97
Diverse functies
DPOF-afdrukinstellingen Met de camera kunt u vooraf de beelden op een CF-kaart selecteren die u wilt afdrukken en het aantal afdrukken opgeven. Dit is bijzonder handig als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt of als u beelden wilt afdrukken op een printer die de functie Direct Print ondersteunt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies voor het selecteren van afdrukinstellingen vanaf de printer. z De markering wordt weergegeven op beelden waarvoor afdrukmarkeringen zijn ingesteld met een andere DPOFcompatibele camera. Deze instellingen worden overschreven door de afdrukmarkeringen die u met uw camera instelt. z De resultaten van sommige digitale printers of fotozaken zijn niet altijd in overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen. z Films kunnen niet worden afgedrukt.
98
Beelden selecteren die u wilt afdrukken
1
Selecteer (Printopties) in het menu [ (Afspelen)] en druk op de knop SET.
z Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Opdracht] met of en druk op de knop SET.
3
Selecteer de beelden die u wilt afdrukken.
Afzonderlijke beelden z Als het afdruktype (p. 100) is ingesteld op [Standaard] of [Beide], selecteert u een beeld met of . Met of kunt u instellen hoeveel exemplaren (maximaal 99) moeten worden afgedrukt.
Aantal exemplaren
Diverse functies
z Als het afdruktype (p. 100) is ingesteld op [Index], selecteert u een beeld met of en plaatst of verwijdert u markeringen met of . Op het gemarkeerde beeld verschijnt een vinkje. z U kunt op de zoomhendel drukken en dezelfde procedures gebruiken om beelden in indexweergave te selecteren (drie beelden). Alle beelden op een CF-kaart z Druk op de zoomhendel om over te schakelen naar indexweergave (drie beelden). z Als u elk beeld één keer wilt afdrukken, drukt u op de knop SET, vervolgens op de knop of om [Markeer alles] te selecteren en daarna nogmaals op de knop SET.
z Wanneer het afdruktype is ingesteld op [Standaard] of [Beide], kunt u voor elk beeld een verschillend aantal exemplaren instellen. Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de afdrukinstellingen worden verwijderd. Lees stap 3 nogmaals voor instructies over het wijzigen van de instellingen. z U kunt alle instellingen annuleren door [Wis alles] te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
z De instelling is voltooid en het menu Printopties verschijnt weer. z Beelden worden in de volgorde van opnamedatum afgedrukt, waarbij het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt afgedrukt. z U kunt maximaal 998 beelden instellen. z Wanneer het afdruktype is ingesteld op [Beide], kunt u het gewenste aantal exemplaren instellen. Als het afdruktype ingesteld op [Index], kan het aantal exemplaren niet worden ingesteld en wordt van elk beeld één exemplaar afgedrukt. 99
Diverse functies
z U kunt ook met de meegeleverde software, ZoomBrowser EX of ImageBrowser, op een computer afdrukinstellingen aan beelden toewijzen. Stel echter niet de datum in de DPOFafdrukinstellingen in als u beelden afdrukt waarvoor de datum is opgenomen met de functie [Datum stempel]. Als u dat wel doet, wordt de datum mogelijk twee keer afgedrukt.
De afdrukstijl instellen
Datum File No.
1
Afdruktype
Index
Beide
100
Er wordt één beeld per vel afgedrukt. Er wordt een index afgedrukt (meerdere kleine beelden per pagina). Geselecteerde beelden worden zowel in standaard- als in indexindeling afgedrukt.
Selecteer (Print Opties) in het menu [ (Afspelen)] en druk op de knop SET.
z Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Instellen] met of en druk op de knop SET.
3
Selecteer (Afdruktype), (Datum) of (File No.) met of .
U kunt de afdrukstijl als volgt instellen. Standaard
De datum wordt afgedrukt. Het bestandsnummer wordt afgedrukt.
Diverse functies
4
Selecteer een instelling met of .
Afdruktype Selecteer [Standaard], [Index] of [Beide].
Datum Selecteer [Aan] of [Uit].
5
Druk op de knop MENU.
z Het menu Instellen wordt gesloten en het menu Printopties wordt opnieuw weergegeven. z Als u [Index] als afdruktype hebt gekozen, kunt u [Datum] en [File No.] niet tegelijkertijd op [Aan] instellen. z Als u bij CP-printers [Beide] als afdruktype hebt gekozen, kunt u zowel [Datum] als [File No.] op [Aan] instellen, hoewel alleen het bestandsnummer op de index wordt afgedrukt. De datum wordt afgedrukt volgens de datumen tijdnotatie die is ingesteld in het menu Stel Datum & Tijd in (p. 22).
De afdrukinstellingen herstellen File No. Selecteer [Aan] of [Uit].
Met de herstelfunctie wist u alle afdrukselecties en wordt Afdruktype weer ingesteld op [Standaard], Datum op [Uit] en File No. op [Uit].
101
Diverse functies
1
Selecteer (Print Opties) in het menu [ (Afspelen)] en druk op de knop SET.
z Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Herstel] met of en druk op de knop SET.
3
Selecteer [OK] met op de knop SET.
of
en druk
z Selecteer [Stop] en druk op de knop SET om het herstellen te annuleren.
Instellingen voor beeldverzending (DPOF-verzendopties) U kunt de camera gebruiken om instellingen voor beelden op te geven voordat u naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor instructies voor het overbrengen van beelden naar de computer. U kunt deze functie niet gebruiken om in één keer meerdere beelden naar een Mac OS Xcomputer over te brengen. Deze instellingen die op de camera worden gebruikt, zijn compatibel met de DPOFstandaard (Digital Print Order Format). De markering wordt weergegeven op beelden waarvoor overdrachtsmarkeringen zijn ingesteld met een andere DPOFcompatibele camera. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u met uw camera opgeeft.
102
Diverse functies
Beelden selecteren voor verzending
1
Selecteer (Volgorde) in het menu [(Afspelen)] en druk op de knop SET.
z Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Opdracht] met of en druk op de knop SET.
z U kunt alle overdrachtsmarkeringen in een keer verwijderen door [Herstel] te selecteren.
3
Selecteer de beelden die u wilt overbrengen.
Beelden één voor één instellen z Gebruik of om het beeld te selecteren en markeer het beeld of verwijder de markering met of . Als de vinkjes zijn ingesteld, worden ze weergegeven.
z De bovenstaande methode kan zelfs worden gebruikt als u de zoomhendel naar schuift voor indexweergave (weergave van 3 beelden). Alle beelden op de CF-kaart instellen z Schakel over naar indexweergave (een serie van drie beelden) door de zoomhendel naar te schuiven. z Druk op de knop SET, selecteer [Markeer alles] met of en druk nogmaals op de knop SET om alle beelden te markeren. (Als u [Wis alles] in plaats van [Markeer alles] selecteert, kunt u markeringen van alle beelden verwijderen.) z U kunt beelden selecteren met of en de instellingen wijzigen met of nadat u [Markeer alles] of [Wis alles] hebt geselecteerd.
4
Druk op de knop MENU.
z De selectiemodus wordt uitgeschakeld en het menu Volgorde wordt opnieuw weergegeven. z Beelden worden verzonden in volgorde van opnamedatum, van oud naar nieuw. z U kunt maximaal 998 beelden markeren. 103
Diverse functies
Beelden downloaden naar een computer U kunt door de camera opgenomen beelden op de volgende manieren naar een computer downloaden. Sommige manieren gelden niet voor alle besturingssystemen. z Downloaden via een verbinding
tussen camera en computer Windows Windows Windows Windows Mac Mac OS 9 OS X 98 Me 2000 XP z Op deze manier kunt u beelden met computeropdrachten downloaden nadat u de desbetreffende software hebt geïnstalleerd. Zie De camera op een computer aansluiten hierna en zie de afzonderlijke Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
Windows Windows Windows Windows 98 Me 2000 XP z Op deze manier kunt u beelden downloaden met de cameraknoppen nadat u de desbetreffende software hebt geïnstalleerd (de computerinstellingen hoeven alleen voor de eerste keer dat u downloadt te worden aangepast). Zie De camera op een computer aansluiten hierna en zie Beelden downloaden met Verplaats (p. 109). Windows Mac OS X XP z Op deze manier kunt u beelden downloaden met computeropdrachten zonder software te installeren. Zie De camera op een computer aansluiten hierna (u hoeft geen software te installeren) en zie De camera op de computer aansluiten om beelden te downloaden zonder de software te installeren (p. 111). z Rechtstreeks downloaden van een
CF-kaart Op deze manier kunt u beelden downloaden met een kaartadapter of kaartlezer. Zie Rechtstreeks downloaden van een CF-kaart (p. 111). 104
Diverse functies
zHulpprogramma’s van Canon
De camera op een computer aansluiten Systeemvereisten voor de computer zWindows Besturingssysteem
Windows 98 (ook Tweede editie) Windows ME Windows 2000 Windows XP (Home Edition, Professional)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor
Windows 98/Windows ME/Windows 2000: Pentium 150 MHz of snellere processor Windows XP: Pentium 300 MHz of snellere processor Voor alle bovenstaande besturingssystemen: Pentium 500 MHz of sneller wordt aanbevolen (voor het bewerken van films)
RAM
Windows 98/Windows ME/Windows 2000: 64 MB of meer Windows XP: 128 MB of meer Voor alle bovenstaande besturingssystemen: 128 MB of meer wordt aanbevolen (voor het bewerken van films)
Interface
USB
Vrije ruimte op vaste schijf
- ZoomBrowser EX: 200 MB of meer (inclusief het afdrukprogramma PhotoRecord) - PhotoStitch: 40 MB of meer zTWAIN-driver voor Canon camera: 25 MB of meer zWIA-driver voor Canon camera: 25 MB of meer
Scherm
800 x 600 pixels/Hoge kleuren (16-bits) of beter is vereist 1024 x 768 pixels of beter wordt aanbevolen
zMacintosh Besturingssysteem
Mac OS 9.0 – 9.2 Mac OS X (v10.1/v10.2)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor
PowerPC
RAM
Mac OS 9.0 – 9.2: 64 MB of meer toepassingsgeheugen Mac OS X (v10.1/v10.2): 128 MB of meer
Interface
USB
zHulpprogramma’s van Canon Vrije ruimte op - ImageBrowser: 120 MB of meer vaste schijf - PhotoStitch: 30 MB of meer Scherm
800 x 600 pixels/32.000 kleuren of beter is vereist 1024 x 768 pixels of beter wordt aanbevolen
105
Diverse functies
BELANGRIJK U moet de software en driver die worden meegeleverd op de Canon Digital Camera Solution Disk (Cd met Canon Digital Camerasoftware) op de computer installeren voordat u de camera op de computer aansluit. De camera werkt niet goed als u deze aansluit op de computer terwijl de driver en de software nog niet zijn geïnstalleerd. Zie in dat geval het gedeelte Troubleshooting (Problemen oplossen) in de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. z U hoeft de camera of computer niet uit te zetten bij het maken van een USBverbinding. z Raadpleeg de handleiding bij de computer voor de locatie van de USB-poort. z Het is raadzaam om nieuwe AA-formaat batterijen, volledig opgeladen AA-formaat NiMH-batterijen of de voedingsadapterset ACK600 (apart verkrijgbaar) te gebruiken als u de camera op een computer aansluit (pagina 128, 130). 106
z Niet alle procedures die worden uitgevoerd via een verbinding met een USB 2.0-compatibele kaart zijn getest.
1
Installeer de driver en de software die op de bijgeleverde Canon Digital Camera Solution Disk (Cd met Canon Digital Camera-software) staan.
z Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor de installatieprocedures.
2
Gebruik de meegeleverde interfacekabel om de USB-poort van de computer aan te sluiten op de DIGITAL-uitgang van de camera. USBpoort
Interfacekabel
!"# ^< < ~< <
z $ J !<
%;< < = >
;?@=J Q
= ! !"#
<
z J qX<
! = { < ^`
Diverse functies
6
Klik op [Set] in het venster [CameraWindow - Set AutoLaunch] (alleen de eerste keer).
z Het venster Download Image verschijnt.
108
z Beelden downloaden met de software en de computer: J Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. z Beelden downloaden met de camera (functie Verplaats): J Zie Beelden downloaden met Verplaats (p. 109).
Diverse functies
Beelden downloaden met Verplaats Gebruik deze methode om beelden met de camera te downloaden. Installeer de bijgeleverde software en pas de computerinstellingen aan voordat u deze methode voor de eerste keer gebruikt (p. 106). Alle beelden
Hiermee kunt u alle beelden naar de computer verzenden en opslaan.
Nieuwe beelden
Hiermee kunt u alleen de beelden naar de computer verzenden en opslaan die niet eerder zijn verzonden.
Verplaats DPOF beeld
Hiermee kunt u alleen de beelden met DPOFverzendopties naar de computer verzenden en opslaan (p. 102).
Select & verplaats
Hiermee kunt u afzonderlijke beelden naar de computer verzenden en opslaan terwijl u ze bekijkt en selecteert.
Wallpaper
1
Hiermee kunt u afzonderlijke beelden naar de computer verzenden en opslaan terwijl u ze bekijkt en selecteert. De verzonden beelden worden weergegeven op het bureaublad van de computer.
Controleer of het menu Verplaats wordt weergegeven op het LCD-scherm van de camera.
Menu Verplaats z De knop licht blauw op. z Druk op de knop MENU als het menu Verplaats niet wordt weergegeven.
109
Diverse functies
Alle beelden/Nieuwe beelden/ Verplaats DPOF beeld
2
Gebruik of om , of te selecteren en druk op de knop .
z Als u de verzending wilt annuleren, drukt u op de knop SET. z De beelden worden gedownload en het menu Verplaats verschijnt weer.
3
Gebruik of om beelden die u wilt downloaden te selecteren en druk op de knop (of op de knop SET).
z De beelden worden gedownload. z Tijdens het downloaden knippert de knop blauw.
4
Druk op de knop MENU.
z Het menu Verplaats verschijnt weer. Alleen beelden in JPEG-indeling kunnen als wallpaper (achtergrond) voor de computer worden gedownload.
Select & verplaats/Wallpaper
2
110
Gebruik of om of te selecteren en druk op de knop (of op de knop SET).
De optie die met de knop is geselecteerd, blijft behouden, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat het menu Verplaats wordt weergegeven, is de vorige instelling van kracht. Als de laatste keer de optie Select & verplaats of de optie Wallpaper was geselecteerd, verschijnt onmiddellijk het scherm voor het selecteren van beelden.
Diverse functies
De camera op de computer aansluiten om beelden te downloaden zonder de software te installeren Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1 of v10.2) gebruikt, kunt u de software van dit besturingssysteem gebruiken om beelden te downloaden (alleen JPEG-bestanden) zonder dat u de software op de Canon Digital Camera Solution Disk (Cd met Canon Digital Camera-software) hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden van beelden naar een computer waarop de software niet is geïnstalleerd. Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden echter bepaalde beperkingen. Raadpleeg voor meer informatie de bijgeleverde brochure Voor gebruikers van Windows® XP en Mac OS X.
1
Gebruik de meegeleverde interfacekabel om de USB-poort van de computer aan te sluiten op de DIGITAL-uitgang van de camera.
z Zie stap 2 tot 4 op pagina 106 en 107.
2
Volg de instructies op het scherm om door te gaan met het downloaden.
Rechtstreeks downloaden van een CF-kaart
1
Haal de CF-kaart uit de camera en steek de kaart in een CF-kaartlezer die is aangesloten op een computer.
z Als u een pc-kaartlezer of een pc-kaartsleuf gebruikt, plaatst u eerst de CF-kaart in een pc-kaartadapter (apart verkrijgbaar) en plaatst u vervolgens de adapter in de sleuf. z Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter of kaartlezer voor informatie over de verbinding tussen de computer en de kaartadapter of kaartlezer.
111
Diverse functies
2
Dubbelklik op het pictogram van het station waarin zich de CFkaart bevindt.
z Afhankelijk van het besturingssysteem wordt automatisch een venster geopend.
3
Kopieer beelden van de kaart naar een map naar keuze op de vaste schijf.
z De beelden worden opgeslagen in mappen met de naam [xxxCANON] in de map [DCIM] (waarbij xxx staat voor een getal van drie cijfers tussen 100 en 998 (p. 114)).
112
Beelden weergeven op een tv Met de AV-kabel AVC-DC300 kunt u opnamen bekijken terwijl u ze maakt of de opnamen later weergeven.
1
Zet de camera uit (p. 25).
z Zet ook de televisie uit.
2
Sluit de AV-kabel aan op de camera.
Diverse functies
3
Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel aan op de video- en audio-ingangen op de televisie. Gele connector in de Video-in aansluiting
Zwarte connector in de Audio-in aansluiting
4
Zet de tv aan en selecteer het videokanaal.
5
Zet de camera aan (p. 25).
z Het beeld wordt weergegeven op de televisie. U kunt op de normale manier opnamen maken of weergeven. z Als de opname die u maakt niet op het televisietoestel wordt weergegeven, drukt u op de knop DISP.
z Wanneer de camera is aangesloten op een televisietoestel, worden er geen beelden weergegeven op het LCD-scherm. z Bij een stereotelevisie kunt u de audioconnector op de linker- of rechteraudio-ingang aansluiten. Raadpleeg de handleiding bij de tv voor meer informatie. z Het televisiescherm kan niet worden gebruikt in de modus . z U kunt verschillende videosignalen kiezen (NTSC of PAL) voor verschillende regio’s (p. 71). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u de camera hebt aangeschaft. - NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan, enzovoort. - PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië, enzovoort. Als u het verkeerde videosysteem instelt, worden de beelden niet correct weergegeven.
113
Diverse functies
De bestandsnummering opnieuw instellen Selecteer de instellingsmethode voor het bestandsnummer. Telkens als u een nieuwe (ongebruikte) CF-kaart in de camera plaatst, wordt het bestandsnummer weer ingesteld op Aan 100-0001. Als u een kaart plaatst die al enkele beelden bevat, wordt de nummering hervat vanaf het volgende beschikbare nummer. De camera onthoudt het laatste bestandsnummer en begint te nummeren vanaf het Uit volgende nummer als u een nieuwe CFkaart plaatst.
1
114
Druk op de knop MENU. Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt u dat er dubbele bestandsnamen ontstaan wanneer beelden naar een computer worden overgebracht. Informatie over nummering van bestanden en mappen Beelden krijgen een bestandsnummer tussen 0001-9900. Mappen krijgen een nummer tussen 100-998 toegewezen. (Mapnummers mogen niet eindigen op 99.)
Selecteer (File No. Reset) in het menu [ (Instellen)].
z Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
3
Druk op of selecteren.
om [Aan] of [Uit] te
De laatste twee cijfers van een mapnummer mogen niet 99 zijn.
Diverse functies
Aantal bestanden in een map Elke map bevat meestal maximaal 100 beelden. Aangezien beelden die in de modus Continu of de modus StitchAssist zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden opgeslagen, kunnen sommige mappen 100 of meer beelden bevatten. Het aantal beelden kan ook groter zijn dan 100 als een map beelden bevat die zijn gekopieerd van een computer of die zijn gemaakt met een andere camera. Beelden in mappen met 2001 of meer beelden kunnen niet worden weergegeven op deze camera.
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera) Met Mijn camera kunt u het opstartbeeld, sluitergeluid, werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner aanpassen. Elk menu bevat drie opties. Voorbeeld: opstartbeeld
De standaardinstelling is een sciencefiction-thema voor en een dierenthema voor .
De instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Druk op de knop MENU.
z Het menu [ (Opname)] of [ (Afspelen)] wordt weergegeven. 115
Diverse functies
2
Selecteer [ (Mijn camera)] met of en selecteer een menuoptie met of .
3
Selecteer de inhoud die u wilt instellen met of .
4
Druk op de knop MENU.
z Als u op de knop drukt, wordt het menu gesloten en zijn de instellingen van kracht. z In de opnamemodus kunt u het menu sluiten door de sluiterknop half in te drukken. z Als u in stap 3 [Thema] selecteert, kunt u een consistent thema selecteren voor elke camerainstelling. z Als [Mute] in het menu [ (Instellen)] op [Aan] is ingesteld, klinkt geen pieptoon, ook niet als elke geluidsoptie, zoals [opstart geluid], [werkgeluid], [Geluidzelftimer] en [Sluiter geluid] in het menu [ (Mijn camera)] is ingesteld op [ , , (Aan)] (p. 68). Het waarschuwingssignaal voor fouten klinkt zelfs als [Mute] op [Aan] is ingesteld. 116
De instellingen voor Mijn camera vastleggen Beelden die zijn opgeslagen op de CF-kaart en nieuw opgenomen geluiden kunt u als instellingen voor Mijn camera toevoegen aan de menuopties en . U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera. U kunt de volgende items in de camera opslaan. zOpstartscherm zOpstartgeluid zWerkgeluid zGeluid zelftimer zSluitergeluid De beelden en geluiden op een CF-kaart vastleggen
1
Druk op de aan/uit-knop om de camera in te schakelen (p. 25) en stel de keuzeschakelaar in op .
z De camera wordt ingeschakeld in de afspeelmodus.
Diverse functies
2
5
Druk op de knop MENU.
z Het menu [
(Afspelen)] wordt weergegeven.
Druk op de knop DISP.
z Er wordt een beeld weergegeven.
Opstartscherm: ga naar stap 6a, 7a Opstartgeluid, Sluitergeluid, Werkgeluid en Geluid zelftimer: ga naar stap 6b, 7b
6a Selecteer het beeld dat u wilt vastleggen met
3
of
.
Selecteer [ (Mijn camera)] met en selecteer de menuoptie die u wilt vastleggen met of .
7a Druk op de knop SET. 6b Selecteer (Opnemen) met 4 z
Selecteer
of
met
of
.
of
en druk op de knop SET.
wordt weergegeven. 117
Diverse functies
z Het opnemen wordt gestart. z Het opnemen stopt als de tijd is verstreken. • Opstartgeluid: 1 seconde • Werkgeluid: 0,3 seconde • Geluid zelftimer: 2 seconden • Sluitertijd: 0,3 seconde
7b Selecteer of
8
(Registreren) met
.
Selecteer [OK] met op de knop SET.
of
en druk
z Geluiden die zijn opgenomen met de functie Geluidsmemo en films kunnen niet worden vastgelegd als instellingen voor Mijn camera (pagina 55, 92). z Wanneer u nieuwe instellingen voor Mijn camera vastlegt, worden de vorige instellingen gewist.
118
Bestandsindeling voor de camerainstellingen De instellingen voor Mijn camera moeten zijn opgeslagen in de volgende bestandsindelingen. Beelden die met deze camera zijn vastgelegd op een CF-kaart, kunnen echter altijd worden gebruikt voor Mijn camera, ongeacht de hieronder weergegeven vereisten. z Opstartscherm • Bestandsindeling van opname
JPEG (basis-JPEG)
• Samplingverhouding
4:2:0 of 4:2:2
• Beeldgrootte
320 x 240 pixels
• Bestandsgrootte
20 kB of minder
z Geluiden voor opstarten, werken, zelftimer en sluiter • Bestandsindeling van opname
WAVE (mono)
• Kwantisatiebits
8-bit
• Samplingfrequentie
11,025 kHz of 8,000 kHz
Diverse functies
• Opnametijd 11,025 kHz
8,000 kHz
Opstartgeluid
1,0 sec. of minder
1,3 sec. of minder
Werkgeluid
0,3 sec. of minder
0,4 sec. of minder
Geluid zelftimer
2,0 sec. of minder
2,0 sec. of minder
Sluitergeluid
0,3 sec. of minder
0,4 sec. of minder
Zie de bijgeleverde Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie over het maken en toevoegen van bestanden met camera-instellingen.
Met deze camera kunnen alleen de hierboven beschreven bestandsindelingen worden gebruikt.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een tekst op te nemen als geluid voor de zelfontspanner, zodat deze tekst twee seconden voordat de foto wordt gemaakt wordt afgespeeld. U kunt ook vrolijke muziek opnemen om bij portretfoto’s een natuurlijke lach op het gezicht van te toveren van degene die u wilt fotograferen. U kunt de camera aanpassen door nieuwe camera-instellingen te maken en toe te voegen.
119
Overzicht van berichten In de volgende tabel worden alle berichten uitgelegd die op het LCD-scherm kunnen verschijnen. z Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor berichten die kunnen verschijnen als er een printer is aangesloten. Bezig... Geen geheugenkaart Kan niet opnemen Geheugenkaart fout Geheugenkaart vol
Fout in benaming
Vervang de batterijen Geen beeld Beeld te groot Onjuist JPEG formaat 120
De camera is beeldgegevens aan het opnemen op de CF-kaart. De afspeelmodus is actief. U probeert opnamen te maken of weer te geven zonder dat er een CF-kaart is geplaatst. U probeert opnamen te maken zonder dat er een CF-kaart is geplaatst. Er is iets mis met de CF-kaart. CF-kaart is te vol om meer beelden of afdrukinstellingen op te slaan. De camera kan geen bestandsnaam genereren voor de opname die u hebt gemaakt omdat de kaart al een map bevat met dezelfde naam als het bestand dat moet worden gemaakt, of omdat het bestandsnummer al de hoogst mogelijke waarde heeft bereikt. Geef het menu Afspelen weer en stel [File No. Reset] in op [Aan]. Sla alle beelden die u wilt bewaren op de computer op en formatteer de CF-kaart opnieuw. Bedenk wel dat door het formatteren alle gegevens van de kaart worden gewist. De batterijen zijn niet voldoende geladen om met de camera te kunnen werken. Vervang alle batterijen tegelijkertijd door nieuwe AA-formaat alkalinebatterijen (p. 17) of volledig opgeladen Canon NiMH-batterijen. Er zijn geen opnamen op de CF-kaart opgeslagen. U probeert een beeld weer te geven met een hogere resolutie dan 4064 x 3048 pixels of met een te grote bestandsgrootte. U probeert een ongeldig JPEG-bestand weer te geven.
Overzicht van berichten
Corrupte data RAW
U probeert een beeld met beschadigde gegevens weer te geven. U probeert een beeld weer te geven dat in de RAW-indeling is opgenomen. U probeert een beeld weer te geven dat in een andere indeling is opgenomen Onbekend beeld (specifieke indeling van een camera van een andere fabrikant) of u probeert een film af te spelen die met een andere camera is gemaakt. U probeert een beeld te vergroten dat met een andere camera is opgenomen, dat is opgenomen in een indeling die niet kan worden vergroot, dat is bewerkt Kan niet vergroten op een computer of dat een filmclip is. U probeert een beeld te roteren dat met een andere camera is opgenomen, Kan niet roteren dat is opgenomen in een indeling die niet kan worden geroteerd, dat is bewerkt op een computer of dat een filmclip is. Het geluidsmemo kan niet aan het beeld worden toegevoegd, omdat het beeld al Onjuist WAVE formaat geluid bevat in een ongeschikte indeling. U probeert een beeld dat met een andere camera is opgenomen of een filmclip Kan beeld niet registreren vast te leggen als opstartbeeld. Beveiligd U probeert een beveiligd beeld of een beveiligde filmclip te wissen. U hebt te veel beelden gemarkeerd voor afdrukken, verzenden of automatisch Teveel markeringen afspelen. Er kunnen niet meer opdrachten worden verwerkt. U probeert afdrukopties in te stellen voor een bestand dat geen Niet selecteerbaar beeld JPEG-bestand is. De camera functioneert niet goed. Zet de camera uit en weer aan en maak vervolgens een opname of geef er een weer. Als hetzelfde bericht vaak wordt weergegeven, is de camera mogelijk beschadigd. Noteer het foutnummer [xx] en breng de camera naar een helpdesk van Klantenservice. Als dit bericht Exx: onmiddellijk nadat u een opname hebt gemaakt verschijnt, heeft de camera mogelijk geen beeld opgenomen. Schakel over naar de afspeelmodus en controleer of het beeld wel is vastgelegd. 121
Problemen oplossen Probleem De camera werkt niet.
De camera maakt geen opnamen.
122
Oorzaak De camera staat uit. Het klepje van de CF-kaartsleuf of het klepje van de batterijhouder is open. De batterijen zijn verkeerd geplaatst. Batterijen zijn leeg.
Oplossing z Druk een aantal seconden op de aan/uit-knop. z Controleer of het klepje goed is gesloten.
z Plaats de batterijen in de juiste richting. z Vervang de oude batterijen door nieuwe alkalinebatterijen of volledig opgeladen batterijen (vier AA-formaat batterijen). z Gebruik een stopcontact. z Gebruik alleen ongebruikte AA-formaat U gebruikt het verkeerde alkalinebatterijen of Canon AA-formaat type batterij. NiMH-batterijen. (Zie Juiste behandeling van de batterijen (p. 18) voor informatie over alkalinebatterijen.) Batterijen maken slecht contact met z Reinig de batterijpolen met een schone, de camera. droge doek. z Wijzig de modus in de opnamemodus. De camera bevindt zich in afspeelmodus. De flitser wordt opgeladen. z Wacht totdat de flitser is opgeladen. U kunt op de sluiterknop drukken als het lampje naast de zoeker oranje blijft branden. De CF-kaart is vol. z Plaats een nieuwe CF-kaart. z Download beelden naar de computer en wis ze vervolgens van de kaart om meer ruimte vrij te maken.
Problemen oplossen
Probleem De camera maakt geen opnamen.
Weergave niet mogelijk
De lens wordt niet ingetrokken
De batterijen zijn snel leeg.
Oorzaak De CF-kaart is niet goed geformatteerd.
Oplossing z Formatteer de CF-kaart (p. 21). z De kaart kan beschadigd zijn. Neem contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. U probeert opnamen weer te geven z Computerbeelden die niet kunnen worden die met een andere camera zijn weergegeven, worden wel weergegeven als ze gemaakt of op een computer zijn aan de camera worden toegevoegd met het bewerkt. meegeleverde softwareprogramma ZoomBrowser EX of ImageBrowser. De bestandsnaam is gewijzigd met z Stel de bestandsnaam of -locatie in op de bestandsindeling/-structuur van de camera (zie een computer of de bestandslocatie Nummering van bestanden en mappen (p. 114)). is gewijzigd. z Sluit de CF-kaartsleuf of het klepje van de Het klepje van de batterijhouder of batterijhouder en zet de camera uit. van de CF-kaartsleuf is geopend terwijl de camera aan staat. Het klepje van de batterijhouder of z Sluit beide klepjes en druk op de aan/uit-knop om van de CF-kaartsleuf is geopend de camera uit te zetten. tijdens het vastleggen van een opname (waarschuwingssignaal klinkt). U gebruikt het verkeerde z Gebruik alleen ongebruikte AA-formaat alkalinetype batterij. batterijen of Canon AA-formaat NiMH-batterijen. (Zie Juiste behandeling van de batterijen (p. 18) voor informatie over alkalinebatterijen.) 123
Problemen oplossen
Probleem De batterijen zijn snel leeg.
Als u oplaadbare batterijen gebruikt: de batterijen worden niet opgeladen in een apart verkrijgbare batterijoplader.
124
Oorzaak Oplossing De capaciteit van de batterijen z Als u opnamen maakt in een koude omgeving, neemt af door lage houdt u de batterijen warm (door ze in uw omgevingstemperatuur. binnenzak te bewaren) totdat u ze wilt gebruiken. De contactpunten van de batterij zijn z Maak de contactpunten van de batterij goed niet schoon. schoon met een droge doek. z Bij oplaadbare batterijen wordt de gebruiksduur De batterijen zijn een jaar lang weer normaal nadat u de batterijen een aantal niet gebruikt. keer hebt opgeladen en vervolgens gebruikt. De houdbaarheidsdatum van de z Verwijder alle vier de batterijen en vervang ze batterijen is verstreken. door nieuwe. De batterijen zijn verkeerd in de z Plaats de batterijen op de juiste manier in de batterijoplader geplaatst. batterijoplader. Slecht elektrisch contact tussen z Zorg ervoor dat de batterijen goed en stevig in de batterijen en de batterijoplader. batterijoplader zijn geplaatst. z Controleer of het netsnoer correct is aangesloten op de batterijoplader en of de stekker goed in het stopcontact zit. De contactpunten van de batterij zijn z Maak de contactpunten van de batterij goed niet schoon. schoon met een droge doek. De houdbaarheidsdatum van de z Verwijder alle vier de batterijen en vervang ze batterijen is verstreken. door nieuwe.
=!
\> @ <
@ <
? ! < ! < @{< ! @ ! ! <
> <
? z ! < z < z #<X$< z X !< z ! ! ! q X ! ~XX < z ! < #
#<$$
^~q
Problemen oplossen
Probleem Het onderwerp is onderbelicht (te donker).
Oorzaak Er is onvoldoende licht om te fotograferen. Het onderwerp is donkerder dan de omgeving. Onderwerp bevindt zich buiten het bereik van flitser.
Het onderwerp is overbelicht (te licht).
Het onderwerp is overbelicht (te licht). Er verschijnt een verticale lichtbalk (rood, paars) op het LCD-scherm.
126
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de flitser. Het onderwerp is lichter dan de omgeving. Er schijnt licht in de camera of er wordt licht gereflecteerd. De flitsermodus is zo ingesteld dat de flitser altijd werkt. Het onderwerp is te licht.
Oplossing z Stel de flitser in op aan. z Stel de belichtingscompensatie in op een positieve waarde of gebruik de spotmetingsfunctie. z Als u de flitser gebruikt, mag de afstand tussen lens en onderwerp niet groter zijn dan 4,2 m bij een groothoeklens en 2,5 m bij een telelens. Verhoog de ISO-waarde en maak hierna de opnamen. (Zie De ISO-waarde wijzigen (p. 84)) z Wanneer u de flitser gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de afstand tussen lens en onderwerp niet kleiner is dan 26 cm. z Stel de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde. z Pas de hoek aan waaronder u de opname maakt. z Stel de flitser in op een andere modus dan Aan. z Dit is normaal bij apparaten met CCD’s en wijst niet op een storing of defect. (Deze rode balk wordt niet opgenomen bij het maken van foto’s, maar wel bij filmopnamen.)
Problemen oplossen
Probleem Het beeld bevat witte stippen of sterretjes.
Oorzaak Licht van de flitser is weerspiegeld door stofdeeltjes of insecten in de lucht. Dit treedt vaker op onder de volgende omstandigheden: - Wanneer u opnamen maakt met de groothoeklens - Wanneer u opnamen maakt met een hoge diafragmawaarde in de automatische belichtingsmodus met diafragmaprioriteit De flitser werkt niet. De flitsermodus is ingesteld op Uit. Het beeld wordt niet Het videosysteem is niet goed weergegeven op ingesteld. de tv. Het keuzewiel is ingesteld op (StitchAssist). De zoomfunctie U hebt op de zoomhendel gedrukt werkt niet. terwijl u opnamen maakte in de filmmodus. De CF-kaart is geformatteerd in een Beelden worden ander apparaat. erg langzaam gelezen van een CF-kaart. Het opnemen van beelden op de CFkaart duurt lang.
Oplossing z Dit is een fenomeen dat optreedt bij digitale camera’s en wijst niet op een storing of defect.
z Stel de flitser in op een andere modus dan Uit. z Kies het juiste videosysteem, NTSC of PAL, voor uw tv. z Draai het keuzewiel naar een andere modus dan . z Wijzig de zoominstelling voordat u een film opneemt. z Gebruik een CF-kaart die is geformatteerd met deze camera. Zie Een CF-kaart formatteren (p. 21).
127
Bijlage De opladersets gebruiken (apart verkrijgbaar) Oplaadbare batterijen gebruiken (Batterij- en opladerset CBK4-200) Deze batterijopladerset bevat zowel een oplader als vier oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride). Hieronder ziet u hoe u de batterijen oplaadt. Naar het stopcontact
indicator
Het lampje knippert tijdens het opladen en blijft continu branden zodra de batterijen volledig zijn opgeladen. z Deze oplader kan alleen worden gebruikt voor het opladen van Canon AA-formaat NiMH NB-2AH-batterijen. Gebruik deze oplader niet om een ander batterijtype op te laden. 128
z Gebruik nieuwe batterijen niet samen met batterijen die al in andere apparaten zijn gebruikt. z Laad alle vier de batterijen uit de camera in één keer opnieuw op. z Alle batterijen die u in de oplader plaatst moeten ongeveer even ver opgeladen zijn en op hetzelfde moment zijn aangeschaft. Gebruik batterijen met verschillende aanschafdata of ladingen niet tegelijkertijd. z Probeer volledig opgeladen batterijen niet verder op te laden, omdat hierdoor de prestatie kan verminderen. Het is evenmin toegestaan batterijen langer dan 24 uur achter elkaar op te laden. z Laad geen batterijen op in afgesloten ruimten waar hitte wordt vastgehouden. z Als u batterijen regelmatig oplaadt voordat ze werkelijk leeg zijn, kan de capaciteit van de batterijen achteruitgaan. Wacht met het opladen van de batterijen tot het LCD-scherm de melding ”Vervang de batterijen” geeft. z In de volgende situaties kunt u de contactpunten van de batterijen het beste schoonvegen met een droge doek, aangezien de contactpunten stoffig of vettig kunnen zijn door contact met de huid.
Bijlage
- Als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk korter is geworden. - Als het aantal beelden dat kan worden opgenomen sterk is verminderd. - Tijdens het opladen van de batterijen (plaats en verwijder de batterijen twee of drie keer voordat u ze oplaadt). - Als het opladen in een aantal minuten is voltooid (het lampje van de oplader blijft continu branden). z Als de batterijen net zijn aangeschaft of gedurende een lange periode niet zijn gebruikt, is het niet altijd mogelijk om ze volledig op te laden. In dat geval gebruikt u de batterijen totdat ze leeg zijn en laadt u ze daarna pas opnieuw op. Als u deze procedure een aantal keer hebt uitgevoerd, is de gebruiksduur van de batterijen volledig hersteld. z Wanneer u een volledig opgeladen batterijen langere tijd (ongeveer een jaar) weglegt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen. Het is daarom raadzaam om de batterijen in de camera te gebruiken totdat de batterijen volledig leeg zijn en deze vervolgens bij kamertemperatuur (maximaal 23º C) te bewaren.
Als u de batterijen langere perioden niet gebruikt, moet u de batterijen minimaal eenmaal per jaar volledig opladen en vervolgens in de camera gebruiken totdat de batterijen weer leeg is. Daarna bergt u de batterijen opnieuw op. z Als de batterijen snel op raken, ondanks het feit dat de contactpunten schoon zijn en het lampje van de oplader continu blijft branden, is de levensduur van de batterijen waarschijnlijk voorbij. Vervang de batterijen door andere, ongebruikte batterijen. Gebruik Canon AAformaat NiMH-batterijen (verkrijgbaar als set van vier). z Als u de batterijen niet verwijdert, kunnen de batterijen gaan lekken en de camera of oplader beschadigen. Als u de batterijen niet gebruikt, kunt u ze het beste uit de camera en oplader halen.
129
Bijlage
z De oplader heeft ongeveer 250 minuten nodig om de batterijen volledig op te laden (volgens tests uitgevoerd door Canon). Laad batterijen niet op bij een temperatuur die lager is dan 0 of hoger dan 35°C. z De oplaadtijd hangt af van de omgevingstemperatuur en de mate waarin de batterijen nog opgeladen waren. z Tijdens het opladen kan de oplader geluid maken. Dit is geen defect. z U kunt ook de batterij- en opladerset CBK100 gebruiken. Plaats alleen Canon AA-formaat NB-1AH-batterijen in de oplader CBK100.
130
De voedingsadapterset ACK600 gebruiken Het is raadzaam de apart verkrijgbare voedingsadapterset ACK600 te gebruiken als u de camera gedurende langere perioden gebruikt, en als de camera is aangesloten op een computer. Let er goed op dat de camera uit is voordat u de compacte voedingsadapter aansluit of verwijdert.
1
Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en het andere uiteinde op een stopcontact.
Bijlage
2
Open het klepje van de aansluiting en sluit de gelijkstroomconnector van de compacte voedingsadapter aan op de DC IN-uitgang van de camera.
z Haal de adapter stekker van de adapter uit het stopcontact wanneer u de camera niet langer wilt gebruiken. Gebruik bij deze camera geen andere voedingsadapter dan de voedingsadapterset ACK600. Gebruik van een andere adapter kan de camera of de adapterset beschadigen.
De lenzen gebruiken (apart verkrijgbaar) Op deze camera kunt u de apart verkrijgbare groothoeklens WC-DC52, de telelens TC-DC52 en de closeuplens 250D (52 mm) monteren. Als u een van deze lenzen op de camera wilt bevestigen, hebt u hiervoor de apart verkrijgbare lensadapter LA-DC52C nodig. z Schroef de groothoeklens, telelens of closeuplens stevig vast. Als de lenzen niet goed vastzitten, kunnen ze vallen en kunnen rondvliegende glassplinters letsel veroorzaken. z Richt de groothoeklens, telelens of closeuplens nooit op de zon of een andere sterke lichtbron, omdat hierdoor blindheid of vermindering van het gezichtsvermogen kan optreden. z Als u de flitser gebruikt tijdens het fotograferen met de groothoeklens, kan het buitenste deel van het opgenomen beeld (met name de rechterbenedenhoek) betrekkelijk donker worden. 131
Bijlage
z Als u de telelens gebruikt, kunt u de brandpuntsafstand het beste instellen op de maximale telelenswaarde. Bij andere zoominstellingen lijkt het alsof de randen van het beeld zijn afgeknipt. z Stel bij gebruik van de groothoeklens de camera in op maximale groothoek. z De groothoeklens blokkeert gedeeltelijk het zicht door de zoeker.
Groothoeklens WC-DC52 Gebruik deze lens bij groothoekopnamen. Met de groothoeklens wordt de brandpuntsafstand van de cameralens vergroot met een factor 0,7 (schroefdraaddiameter 52 mm).
Telelens TC-DC52 Gebruik deze telelens om foto’s van verre objecten te maken. Met de telelens wordt de brandpuntsafstand van de cameralens vergroot met een factor 2,4.
Close-uplens 250D (52 mm) Met deze lens kunt u gemakkelijk macro-opnamen maken. Stel de camera in op de macromodus en fotografeer zo onderwerpen op een afstand van 3 tot 25 cm van de lens bij een maximale groothoek en op een afstand van 13 tot 25 cm bij een maximale telelenswaarde. Het is niet mogelijk om een lenskapje of filter op de groothoeklens of telelens te bevestigen. Opnamebereiken in de macromodus Afstand tussen de voorkant Bereik van de lens en het onderwerp Maximale 13 cm 48 × 36 mm telelens25 cm 82 × 61 mm waarde Maximale groothoek
3 cm. 25 cm
49 × 37 mm 230 × 173 mm
Lensadapter LA-DC52C
132
Deze apart verkrijgbare adapter is nodig om de groothoeklens, telelens en close-uplens op de camera te bevestigen (schroefdraaddiameter 52 mm).
Bijlage
Een lens bevestigen
1 2
Lijn de markering z op de lensadapter uit met de markering op de camera. Draai de adapter in de richting van de pijlen tot aan de markering op de camera.
5
Plaats de lens op de adapter en bevestig deze door in de aangegeven richting te draaien.
Zorg dat de camera uit is. Druk op de ontkoppelknop voor het objectief en houd deze knop ingedrukt. Draai de ring in de richting van de pijl.
Ontkoppelknop objectief
a
Ring
3
4
Wanneer de markering op de ring en de markering z op de camera zijn uitgelijnd, haalt u de ring los.
b
133
Bijlage
z Verwijder stof en vuil van de lenzen met een lensblazer voordat u de lenzen gebruikt. Het kan anders gebeuren dat de camera wordt scherpgesteld op achtergebleven vuil. z Behandel lenzen altijd heel voorzichtig omdat er gemakkelijk vingerafdrukken op kunnen komen. z Pas op dat u bij het verwijderen van de ring de camera of de adapter niet laat vallen. z Als u opnamen maakt met een optionele lens, gebruikt u het LCD-scherm om uw opnamen te controleren. Deze accessoires kunnen namelijk een deel van het zicht door de zoeker blokkeren waardoor het beeld in de zoeker niet langer overeenkomt met de werkelijke opname. Ook kan de gezichtshoek niet in de zoeker worden bevestigd. z Maak geen opnamen in de modus wanneer u deze accessoires gebruikt. Hoewel u deze modus op de camera kunt instellen, zal het programma PhotoStitch de beelden niet kunnen samenvoegen op de computer. 134
Onderhoud en verzorging van de camera Ga als volgt te werk om camerabehuizing, lens, zoeker, LCD-scherm en andere onderdelen te reinigen. Camerabehuizing Lens
Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek of een brillendoekje. Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met een zachte doek. z Gebruik nooit synthetische reinigingsmiddelen op de behuizing of de lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice die u kunt vinden in het afzonderlijke boekje van de Canon Klantenservice.
Bijlage
LCD-scherm, zoeker
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen. Wrijf eventueel hardnekkig vuil op de zoeker en het LCD-scherm voorzichtig af met een zachte doek of een brillendoekje. z Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan hierdoor beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan.
Gebruik bij het reinigen nooit water, verdunners, benzeen of afwasmiddelen. Hierdoor kan de camera beschadigd of vervormd raken.
135
Specificaties Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk. Aantal effectieve pixels
ongeveer 3,2 miljoen
Beeldsensor
1/2,7 inch CCD (totale aantal pixels: ongeveer 3,3 miljoen)
Lens Digitale zoom Optische zoeker LCD-scherm AF-systeem Opnameafstand (vanaf de voorkant van de lens) Sluiter Sluitertijden Methode voor lichtmeting 136
5,4 (W) – 16,2 (T) mm (gelijkwaardig aan 35 mm-film: 35 (W) – 105 (T) mm) f/2,8 (W) – f4,8 (T) Ongeveer 3,2x (In combinatie met de optische zoomfunctie maximaal ongeveer 10x) zoeker met zoomfunctie voor direct beeld 1,8-inch TFT LCD-scherm, ongeveer 118,000 pixels TTL automatisch scherpstellen Scherpstellingvergrendeling mogelijk Scherpstelframe: 9 AiAF-punten/1 AF-punt (vast in het midden) Normaal: 46 cm – oneindig Macro: 5 – 46 cm (W) / 26 – 46 cm (T) Handmatig scherpstellen: 5 cm – oneindig (W) / 26 cm – oneindig (T) Mechanische sluiter + elektronische sluiter 15 – 1/2000 sec. z 15 – 1,3 sec. of langere sluitertijden zijn beschikbaar in de modus met sluiterprioriteit of de handmatige modus. z Lange sluitertijden van 1,3 sec. of meer werken met ruisreductie. Deelmeting, centrumgeoriënteerde gemiddelde meting of spotmeting (W): Groothoek (T): Telelens
Specificaties
Methode voor belichtingsregeling Belichtingscompensatie Gevoeligheid Witbalans Ingebouwde flitser Flitsbereik
Opnamemodi
Continu-opnamen Zelfontspanner Opnamen maken als de camera op de computer is aangesloten
Programmeerbare automatische belichting, automatische belichting met sluitertijdprioriteit, automatische belichting met diafragmaprioriteit, handmatige belichtingsregeling ± 2 standen met stappen van 1/3 Automatisch, ISO 50, ISO 100, ISO 200, ISO 400 of equivalent Automatisch, vooraf ingesteld (mogelijke instellingen: daglicht, bewolkt, lamplicht, tl-licht, tl-licht H) of aangepast Automatisch*, aan*, uit, trage synchronisatie * Rode-ogenreductie mogelijk Normaal: 46 cm – 4,2 m (W), 46 cm – 2,5 m (T) Macro: 26 – 46 cm (W/T) (met automatische ISO-waarde) Automatisch Creatieve zone: programmeerbaar, sluitertijdprioriteit, diafragmaprioriteit en handmatig Beeldzone: portret, landschap, nacht, korte sluitertijd, lange sluitertijd, speciale situatie (flora, sneeuw, strand, vuurwerk, onderwater en binnen), stich-assist en film Ongeveer 2,2 beelden/sec. (Groot/fijn en LCD-scherm uitgeschakeld) De sluiter wordt na een vertraging van 2 of 10 seconden geactiveerd Mogelijk (Alleen via USB. Een speciaal softwareprogramma wordt meegeleverd met de camera.)
137
Specificaties
Opnamemedia Bestandsindeling Indeling voor opgenomen beelden Compressie
CompactFlashTM (CF)-kaart (Type I) Voldoet aan DCF-norm (Design Rule for Camera File System) en DPOF Stilstaande beelden: JPEG (Exif 2.2)*1, Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG; audiogegevens: WAVE (mono)) Superfijn, fijn, normaal
StilHoog: 2048 x 1536 pixels staande beelden Normaal 2: 1024 x 768 pixels
Aantal pixels bij opname
Films
Weergavemodi Direct Print Beschikbare talen
Instellingen voor Mijn camera
138
Normaal 1: 1600 x 1200 pixels Laag: 640 x 480 pixels
320 x 240 pixels (ongeveer 3 min.) 640 x 480 pixels (ongeveer 30 sec.)*2 160 x 120 pixels (ongeveer 3 min.) Ongeveer 15 frames/sec. (De gegevens tussen haakjes hebben betrekking op de maximale filmlengte per opname.) Enkelvoudig (er kan een histogram worden weergegeven), index (9 verkleinde beelden tegelijk), vergroot (ongeveer 10x (maximaal) op het LCD-scherm), automatische weergave of geluidsmemo’s (maximaal 60 sec.) Compatibel met Canon Direct Print/Bubble Jet Direct/PictBridge De menu’s en berichten kunnen in twaalf talen worden weergegeven: Engels, Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans, Chinees en Japans. Het opstartscherm, opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de zelfontspanner kunnen op de volgende manieren worden aangepast: 1. Met beelden en geluiden die worden opgenomen met de camera. 2. Met gegevens die worden gedownload van een computer, via de bijgeleverde software
Specificaties
Interface Voedingsbron Bedrijfstemperatuur: Luchtvochtigheid Afmetingen Gewicht
Universal Serial Bus (mini-B, PTP [Picture Transfer Protocol]) Audio-/videosignaal (NTSC of PAL instelbaar, mono audio) AA-formaat alkalinebatterijen (meegeleverd met de camera) Oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen (apart verkrijgbaar) Voedingsadapterset ACK600 (apart verkrijgbaar) 0 – 40 °C 10 – 90% 101,0 x 64,0 x 31,5 mm (exclusief uitstekende onderdelen) Ongeveer 200 g (alleen de camerabehuizing)
*1 Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook ”Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera’s en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print ondersteunt, worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit. 2 * Opnametijd bij gebruik van de FC-32MH CF-kaart (meegeleverd met de camera) of de apart verkrijgbare FC-256MH of FC-512MSH CF-kaart (in sommige landen niet verkrijgbaar).
139
Specificaties
Batterijprestaties Aantal opnamen LCD-scherm LCD-scherm aan uit AA-formaat alkalinebatterijen (meegeleverd met de camera) AA-formaat NiMH-batterij (NB-2AH)
Typen CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit (Aantal beelden dat kan worden opgenomen) Weergavetijd
Ongeveer 250 opnamen
Ongeveer 800 opnamen
Ongeveer 280 min.
Ongeveer 500 opnamen
Ongeveer 1200 opnamen
Ongeveer 360 min.
Met de camera meegeleverde CF-kaart
FCFC32MH FC-64M 128M 18 38 76 L
*Bovenstaande waarden gelden bij de standaardtestcondities van Canon. De waarden kunnen per opnamesituatie en instelling verschillen.)
M1
Opnamen: kamertemperatuur (23ºC), afwisselend gebruik van maximale groothoek en maximale telelens met een interval van 20 seconden, gebruik van de flitser om de vier opnamen en de camera uit- en aanzetten na elke acht opnamen. Weergeven: kampertemperatuur (23°C), continue weergave van één beeld per 3 seconden. z Zie voor informatie over batterijen Juiste behandeling van batterijen (p. 18). 140
M2
S
FCFC256MH 512MSH 154 308
33
68
137
276
552
67
136
274
548
1095
30
61
122
246
491
54
109
219
440
879
108
217
435
868
1734
53
107
215
431
855
94
189
379
762
1522
174
349
700
1390
2714
120
241
482
962
1891
196
393
788
1563
3122
337
676
1355
2720
5203
Specificaties
FCFCFCFC32MH FC-64M 128M 256MH 512MSH 30 sec. 61 sec. 124 sec. 249 sec. 499 sec. Film 91 sec. 183 sec. 368 sec. 735 sec. 1451 sec. 242 sec. 486 sec. 973 sec. 1954 sec. 3902 sec. zSommige CF-kaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar. zDe maximale lengte van films is ongeveer 30 sec. ( )* of 3 min. ( , ). De weergegeven tijden zijn de maximale tijden voor continu opnemen. * Bij gebruik van de CF-kaart FC-32MH (meegeleverd met de camera) of de apart verkrijgbare CF-kaart FC-256MH of FC-512MSH (in sommige landen niet verkrijgbaar). z (Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven de compressie aan. zL (Hoog), M1 (Normaal 1), M2 (Normaal 2), S (Laag), , en geven de resolutie aan. L (Hoog) M1 (Normaal 1) M2 (Normaal 2) S (Laag)
2048 x 1536 pixels 1600 x 1200 pixels 1024 x 768 pixels 640 x 480 pixels 640 x 480 pixels 320 x 240 pixels 160 x 120 pixels
Geschatte bestandsgrootte van opnamen L (2048 x 1536 pixels) M1 (1600 x 1200 pixels) M2 (1024 x 768 pixels) S (640 x 480 pixels) (640 x 480 pixels) Film
(320 x 240 pixels) (160 x 120 pixels)
1602 KB
893 KB
445 KB
1002 KB
558 KB
278 KB
570 KB
320 KB
170 KB
249 KB
150 KB
84 KB
990 KB/sec. 330 KB/sec. 120 KB/sec.
NiMH-batterij NB-2AH Meegeleverd met de apart verkrijgbare NiMH-batterij NB4-200 en de batterij-/opladerset CBK4-200. Type Nominale spanning Typische capaciteit
Oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterij 1,2 V gelijkstroom 2300 mAh (laagste: 2150 mAh)
141
Specificaties
Levensduur Bedrijfstemperatuur: Afmetingen Gewicht
Ongeveer 300 keer 0 – 35 °C Diameter: 14,5 mm Lengte: 50 mm Ongeveer 29 g
Batterijoplader CB-4AH/CB-4AHE Geleverd met de optionele batterij- en opladerset CBK4-200. Nominaal ingangsvermogen Nominaal uitgangsvermogen
100 – 240 V wisselstroom (50/60Hz), CB-4AH: 16 – 21 VA CB-4AHE: 9,13 – 0,08 A 565 m A*1, 1275 mA*2
Compacte voedingsadapter CA-PS500 (Geleverd met de apart verkrijgbare voedingsadapterset ACK600.) Nominaal ingangsvermogen Nominaal uitgangsvermogen Bedrijfstemperatuur: Afmetingen Gewicht
Ongeveer 250 min.*1, ongeveer 110 min.*2
Bedrijfstemperatuur:
0 – 35 °C
Type kaartsleuf
65,0 × 105,0 × 27,5 mm
Afmetingen Gewicht
Gewicht *1 Om *2
Ongeveer 95 g (alleen de behuizing)
vier NB-2AH NiMH-batterijen op te laden Om twee NB-2AH NiMH-batterijen op te laden, een aan weerszijden van de batterijoplader
142
4,3 V gelijkstroom / 1,5 A
0 – 40 °C 42,5 × 104,4 × 31,4 mm Ongeveer 180 g (alleen de behuizing)
CompactFlashTM-kaart
Oplaadduur
Afmetingen
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz), 16 VA (100V) – 26 VA (240 V)
Type 1 36,4 × 42,8 × 3,3 mm Ongeveer 10 g
` %> J Q %
"
`# q ~q$ ~ #! $ q~ # q~ $ qq ~
q
%> J Q %
~q`
"
q ^`~ qq
~q #$ ^ ~q #$ q~ #q~ $
! ! ` %> J Q %
"
~# q ! ~q~$ ^ #! $ q~ # q~ $ X q
" "# %
"
q~ qqX ~ ^^
^
Tips en informatie over het maken van foto’s Hier vindt u tips over fotografie. z Tip voor gebruik van de zelfontspanner (p. 45) Gewoonlijk beweegt de camera een beetje als u op de sluiterknop drukt. Als u de zelfontspanner instelt op , wordt de werking van de sluiter twee seconden vertraagd. De camera beweegt dan niet meer en de opname wordt niet wazig. Een beter resultaat krijgt u als u de camera op een vast, stabiel oppervlak of op een statief plaatst. z ’s Nachts opnamen maken zonder onderwerp (p. 42) Als u ’s nachts opnamen wilt maken zonder een onderwerp op de voorgrond, moet u de flitser instellen op . (Een nachtopname bestaat gewoonlijk uit lichtbronnen in de nacht. Als u opnamen maakt met de flitser, zal het licht van de flitser deze lichtbronnen wegvagen. U kunt de flitser daarom beter uitschakelen.) In deze modus wordt een lange sluitertijd gebruikt. Zet de camera op een statief om bewogen beelden te voorkomen. z Geavanceerde techniek voor de macromodus (p. 44) Als u de macromodus combineert met de zoomfunctie, kunt u unieke opnamen maken. Maak bijvoorbeeld eens een opname van een bloem bij de maximale groothoek in de macromodus. De camera kan dan scherpstellen op zowel de bloem als de achtergrond. Als u echter opnamen maakt bij de maximale telelens, vervaagt de achtergrond en komt de bloem duidelijker naar voren. 144
Macromodus met maximale groothoek
Macromodus met maximale telelens
z De belichting aanpassen (p. 80) Deze camera past de belichting automatisch aan voor een optimale helderheid van de opnamen. Soms zijn opnamen echter lichter of donkerder dan het beeld, afhankelijk van de opnameomstandigheden. In dat geval moet u de belichtingscompensatie handmatig instellen. Onderbelichting De hele opname is donker, waardoor witte elementen grijs worden weergegeven. Wanneer u opnamen maakt van heldere onderwerpen of onderwerpen die van achteren worden belicht, kan de opname onderbelicht zijn. Zet de belichtingscompensatie hoger (richting de +.)
Tips en informatie over het maken van foto’s
Optimale belichting
Overbelichting De hele opname is licht, waardoor zwarte elementen grijs worden weergegeven. Wanneer u opnamen maakt van donkere onderwerpen of op donkere locaties, kan de opname overbelicht zijn. Zet de belichtingscompensatie lager (richting de -.)
z ISO-waarde (p. 84) De ISO-waarde is de numerieke weergave van de lichtgevoeligheid van de camera. Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Met een hoge ISO-waarde kunt u zonder flitser opnamen maken op donkere locaties binnenof buitenshuis. Ook voorkomt u bewogen beelden door kleine bewegingen van de camera. Dit is vooral handig als u opnamen maakt op locaties waar fotograferen met flits verboden is. Bij de ISOwaarde wordt het beschikbare licht ten volle benut, zodat de opnamen de sfeer van de locatie goed weergeven.
Equivalent van ISO 50
Equivalent van ISO 400
145
Index A AF-frame . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 A/V Out-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 Aan-/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 - 26 Aantal op te nemen beelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Afdrukstijl . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Beelden selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98, 99 Herstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 Instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 Afdrukken op briefkaartformaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Alle standaardwaarden herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Automatische belichting met diafragmaprioriteit . . . . . . . . . 76 Automatische modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Automatisch weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
B Batterijen Bijna leeg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Klepje van batterijhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Oplaadbare batterijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 Prestaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 Status. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Voorzorgsmaatregelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Beelden vergroten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Beeldzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
146
Belichting Automatische belichting met diafragmaprioriteit. . . . . . .76 Automatische belichting met sluitertijdprioriteit. . . . . . . .75 Compensatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80 Berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .120 Bestandsnummering opnieuw instellen . . . . . . . . . . . .70, 114 Bestandsnummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70, 114 Beveiligen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94 Brandpuntsafstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39, 131, 132, 143
C CF-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Beelden downloaden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104 CF-kaartlezer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 Formatteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Klepje van kaartsleuf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Opnamecapaciteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .140 Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 CompactFlash™-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138, 142 Compressie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Creatieve zone. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
D Datum/tijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Diafragmawaarde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Digitale aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14, 106 Digitale zoomfunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 Direct verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
Index
DPOF Afdrukinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 Volgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
E Enkelvoudige weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
F Film Afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Flitser. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Foto-effect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
G Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Geluidsmemo’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 Groothoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
H Handmatig Belichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Opnamemodus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Scherpstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
I Indeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Indexweergave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Indicatielampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Informatieweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 - 32 Interface Kabels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14, 106 ISO-waarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
K Korte sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
L Landschapsbeelden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Lange sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 - 32 Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Close-uplens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132 Groothoeklens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132 Lensadapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132 Telelens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132 Lichtmeting Centrumgeörienteerde gemiddelde meting . . . . . . . . . .79 Deelmeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79 Spotmetingpunt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79 Luidspreker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
147
Index
M Macromodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Menu Afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 FUNC. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 - 71 Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Microfoon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Mijn camera Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Vastleggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
N Nachtopnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
O Onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 Ontkoppelingsknop objectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 64 Beeld bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Overschakelen van weergavemodus . . . . . . . . . . . . . . . 26 Tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 Opnamen wissen Afzonderlijke beelden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
148
Alle beelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Weergegeven beelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Opnamemodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .159 Beschikbare functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .159 Wiel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Opnameserie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Opstarten Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72 Scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
P Piepje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34, 68, 72, 116 Portretbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Print/Share (knop) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15, 109 Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 - 127 Programmeerbare automatische belichting . . . . . . . . . . . . .75
R Resolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Riem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Rode-ogenreductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43 Roteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91
S Scherpstellen Handmatig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89 Vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Index
Sluiter Automatische belichting met sluitertijdprioriteit . . . . . . . 75 Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Volume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Sluiterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Half indrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Volledig indrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Spaarstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Speciale situatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 - 143 Springen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Standaardwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 - 72 Stitch Assist-modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Een kader om een onderwerp plaatsen . . . . . . . . . . . . . 49 Opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Stopcontact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
T Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Telelens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
V Verzenden (direct). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Verzendopties Beelden selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 Herstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 Verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Videosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71 Voedingsadapterset ACK600. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .130 Voedingsbron . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Oplaadbare batterijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128 Voedingsadapter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .130 Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
W WAVE-bestanden. . . . . . . . . . . . . . .31, 92, 93, 118, 121, 138 Weergavemodi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 - 32 Detailweergave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28, 29 Standaardweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28, 29 Weergeven Automatisch weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94 Beelden vergroten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Enkelvoudige weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Films . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Indexweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 LCD-scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Roteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91 Springen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59 Werkgeluid . . . . . . . . . . . . . . . . 68, 69, 72, 116, 118, 119, 138 Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Z Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45 Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
149
Index
Zoomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Zoeker LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 28 Zwart-witmodus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
150
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren schroevendraaier voor de binnenste schroef.
Als u uw camera wegdoet, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren voor bij het verzamelpunt voor chemisch afval van uw gemeente.
1
Open het klepje van de A/V OUTaansluiting en draai de schroeven aan de zijkant (1) en onderkant (3) van de behuizing los.
3
2
Open het klepje van de CFkaartsleuf en draai de schroeven (2) los. Gebruik een lange
Open het klepje van de batterijhouder en draai de schroeven (3) los. Gebruik een lange schroevendraaier voor de binnenste schroeven. Verwijder het klepje van de sluiterknop.
151
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
Klepje sluiterknop
4
Verwijder het klepje van de achterkant. Dit klepje is met een lipje aan de onderkant bevestigd. Het kan wat moeite kosten om het los te krijgen.
Raak de flitser niet aan. De flitser kan Raak onder hoge het gedeelte spanning staan waardoor rondom de flitser u een elektrische sch niet aan! Raak de flitser niet aan. Raak de flitser niet aan. De flitser kan onder hoge De flitser kan onder hoge u een spanning staan waardoor spanning staan waardoor u een elektrische schok kunt krijgen. elektrische schok kunt krijgen. kunt krijgen.
152
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
5
Verwijder de interne oplaadbare lithiumbatterij uit de camera.
Raak het gedeelte rondom de flitser niet aan!
Lithiumbatterij
Verwijder de behuizing Verwijder de behuizing van de camera alleen alsvan de camera als u oplaadbare de interne oplaadbare ualleen de interne lithiumbatterijwilt wilt verwijderen en lithiumbatterij inleveren omdat u de camera verwijderen en inleveren wegdoet. omdat u de camera wegdoet.
153
MEMO
154
MEMO
155
MEMO
156
MEMO
157
MEMO
158
Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi Hieronder vindt u een overzicht van de beschikbare functies en instellingen in de verschillende opnamemodi.
Resolutie
Hoog L O* Normaal 1 M1 O Normaal 2 M2 O Laag S O Afdrukken op briefkaartformaat O
Film Film Film Superfijn ComFijn pressie Normaal Automatisch Flitser Aan Uit Rode-ogenreductie Flitssterkte AF-hulplicht
Zie pagina
(1)
Functie O* O O O
O* O O O
O* O O O
O* O O O
O* O O O
O* O O O
U* U U U
– – – –
O* O O O
O* O O O
O* O O O
O* O O O
40
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
53
– – – O O* O O O O* O – O
– – – O O* O O* O O O – O
– – – O O* O O* O O O – O
– – – O O* O O O O* O – O
– – – O O* O O* O O O – O
– – – U U* U – U U* U – U
O O* O – – – – – – – – O
– – – O O* O O O O* O – O
– – – O O* O – O O* O – O
– – – O O* O – O O* O – O
– – – O O* O – O O* O O O
– – – – – – O O O* O* O O O* O* O – O O O O – – O O
40
40
42 42 86 36 159
Enkele opname Aanstu- Opnameserie ringsZelfontspanner modus (10 sec.) Zelfontspanner (2 sec.) AF-systeem selecteren AF-vergrendeling Handmatig scherpstellen Macromodus Aan Digitale zoomfunctie Uit Belichtingscompensatie Deelmeting Methode Centrumgeörienteerde gemiddelde voor lichtme- meting ting Spotmetingspunt Witbalans (2) 160
Zie pagina
(1)
Functie O*
O*
O*
O*
O*
U*
O*
O*
O*
O*
O*
–
–
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
47
O
O
O
O
O
O
O
U
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
U
O
O
O
O
O
– –
O O
O O
O O
O O
O O
O O
– –
– O
O O
O O
O O
O O
78 87
–
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
89
O O O O O* O* – O O O
– O O* O O
O O O* O O
O O O* O O
O O O* O O
O O O* O O
U – – U O
O – – O O
O O O* O O*
O O O* O O*
O O O* O O*
O O O* – O*
44
–
–
–
–
–
–
–
–
–
O
O
O
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–(4)
U
O
O
O
O
O
O* O*
45
–
(3)
46 80
79
81