GMR300659xx0_Cover.ai
2007-03-02
11:27:26
Gebruikershandleiding A200
GMR300659NL0 GMR300659NL0
computers.toshiba-europe.com
computers.toshiba-europe.com
A200
Copyright © 2007 by TOSHIBA Corporation. Alle rechten voorbehouden. Onder de auteurswetten mag deze handleiding op geen enkele wijze worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TOSHIBA. Met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze handleiding wordt geen octrooirechtelijke aansprakelijkheid aanvaard. Gebruikershandleiding voor de A200-serie draagbare Personal Computer Eerste druk: maart 2007 Eigendom en auteursrecht van muziek, video, computerprogramma's, databases en dergelijke worden beschermd door de auteurswetten. Deze auteursrechtelijk beschermde materialen mogen uitsluitend worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik thuis. Indien u buiten de bovengenoemde beperking om deze materialen kopieert of bewerkt (hieronder valt tevens het transformeren van gegevensindelingen), via internet verzendt of verspreidt zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, kan dit leiden tot schadeclaims en/of strafrechtelijke vervolging wegens schending van het auteursrecht of de persoonlijke rechten van de auteur. Houd u daarom aan de auteurswetten wanneer u dit product gebruikt om auteursrechtelijk beschermde werken te kopiëren of andere bewerkingen uit te voeren. Let erop dat u de onder het auteursrecht geldende rechten van de eigenaar kunt schenden als u wisselt tussen de schermmodi (bijv. Wide-modus, Wide Zoom-modus etc.) of dit product gebruikt om vergrote afbeeldingen/video's weer te geven in een horecagelegenheid of hotel met als doel winst te maken of dit materiaal aan het publiek te tonen.
Afwijzing van aansprakelijkheid Deze handleiding is zorgvuldig gevalideerd en nagekeken. De aanwijzingen en beschrijvingen waren correct voor draagbare personal computers uit de A200-serie op het tijdstip waarop deze handleiding ter perse ging. Navolgende computers en handleidingen kunnen echter zonder kennisgeving worden gewijzigd. TOSHIBA aanvaardt dientengevolge geen aansprakelijkheid voor schade die direct of indirect voortvloeit uit fouten of omissies in de handleiding, of uit discrepanties tussen computer en handleiding.
Handelsmerken IBM is een gedeponeerd handelsmerk en IBM PC, OS/2 en PS/2 zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. Celeron, Intel, Intel SpeedStep, Pentium, Intel Core en Centrino zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation of haar dochtermaatschappijen in de Verenigde Staten en andere landen. MS-DOS, Microsoft, Windows en DirectX zijn gedeponeerde handelsmerken en Windows Vista is een handelsmerk van Microsoft Corporation.
Gebruikershandleiding
ii
A200
Centronics is een gedeponeerd handelsmerk of Centronics Data Computer Corporation. Photo CD is een handelsmerk van Eastman Kodak. Bluetooth is een handelsmerk in eigendom van de eigenaar en wordt door TOSHIBA onder licentie gebruikt. iLink is een handelsmerk van Sony Corporation. In deze handleiding wordt mogelijk verwezen naar andere handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken die hierboven niet zijn vermeld.
Informatie over Macrovision In dit product is kopieerbeveiligingstechnologie verwerkt die is beschermd door methoden en aanvragen van bepaalde Amerikaanse patenten en andere intellectuele eigendomsrechten van Macrovision Corporation, en andere rechthebbenden. Gebruik van deze techniek is alleen toegestaan met toestemming van Macrovision Corporation en is uitsluitend bedoeld voor privégebruik en weergave voor een beperkt publiek, tenzij Macrovision Corporation toestemming heeft verleend voor andere gebruiksmogelijkheden. Terugwerkend construeren of demonteren is verboden.
Veiligheidsinstructies Volg de onderstaande veiligheidsinstructies om uzelf en uw computer te beschermen.
Tijdens het gebruik van de computer Laat de portable tijdens gebruik niet lange tijd achtereen op uw lichaam rusten. Bij intensief gebruik kan er zich warmte in de basis opbouwen. Langdurig contact met de huid kan een onaangenaam gevoel of zelfs brandwonden veroorzaken. ■ Probeer niet de computer zelf te repareren. Volg de installatieinstructies nauwgezet. ■ Draag een accu niet in uw zak, handtas of een andere houder waar metalen objecten (zoals sleutels) de accucontactpunten kunnen kortsluiten. Hierdoor kunnen extreem hoge temperaturen ontstaan, met het risico van brandwonden. ■ Zorg dat er geen voorwerpen op het snoer van de netadapter rusten en dat het snoer niet op een locatie ligt waar regelmatig mensen lopen of staan. ■ Plaats de netadapter op een positie met voldoende ventilatie, bijvoorbeeld op een bureaublad of op de vloer, wanneer u de computer op de netvoeding gebruikt of de accu oplaadt. Bedek de netadapter niet met papier of andere voorwerpen die afkoeling belemmeren, en gebruik de netadapter niet terwijl deze in een draagtas zit.
Gebruikershandleiding
iii
A200
■ Gebruik uitsluitend de netadapter en accu's die zijn goedgekeurd voor gebruik met deze computer. Gebruik van een ander type accu of netadapter resulteert in brand- of ontploffingsgevaar. ■ Controleer alvorens de computer op een voedingsbron aan te sluiten of de spanningsspecificatie van de netadapter overeenkomt met die van de beschikbare voedingsbron. 115 V/60 Hz in het merendeel van Noord- en Zuid-Amerika en een aantal landen in het Verre Oosten (zoals Taiwan). 100 V/50 Hz in het oosten van Japan en 100 V/60Hz in het westen van Japan. 230 V/50 Hz in de meeste landen van Europa, het Midden Oosten en het Verre Oosten. ■ Als u een verlengsnoer met netadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de totale ampèrewaarde van de producten die erop worden aangesloten de ampèrewaarde van het verlengsnoer zelf niet overschrijdt. ■ Tijdens onweer dient u geen kabels aan de computer te koppelen of ervan te ontkoppelen, of onderhouds- of configuratiewerkzaamheden op de computer uit te voeren. Hierdoor loopt u het risico van een elektrische schok. ■ Plaats de computer op een vlak oppervlak wanneer u ermee gaat werken. ■ Probeer niet om gebruikte accu's te verbranden. Ze kunnen ontploffen. Houd u bij het afdanken van accu's en batterijen aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. ■ Houd de computer tijdens vliegreizen als handbagage bij u. U kunt de computer tijdens de veiligheidscontrole door een röntgenapparaat laten scannen, maar neem de notebook nooit met u mee door een metaaldetectiepoortje. Zorg bij handmatige inspectie dat u een opgeladen accu paraat hebt, voor het geval u wordt verzocht de computer in te schakelen. ■ Als u reist met de vaste schijf uit de computer verwijderd, dient u het schijfstation in een niet-geleidend materiaal (bijvoorbeeld een doek of papier) te wikkelen. Houd er rekening mee dat u bij handmatige inspectie mogelijk zal worden gevraagd de schijf in de computer te installeren. U kunt de vaste schijf tijdens de veiligheidscontrole door een röntgenapparaat laten scannen, maar neem de schijf nooit met u mee door een metaaldetectiepoortje. ■ Plaats de computer onderweg niet in een bagagevak of -rek waar hij heen en weer kan schuiven. Laat de computer niet vallen en vermijd tevens andere mechanische schokken. ■ Houd de computer, accu en vaste schijf stof- en vochtvrij en vermijd blootstelling aan extreme temperaturen en direct zonlicht. ■ Als u de computer verplaatst naar een omgeving met een aanzienlijk hogere of lagere temperatuur en/of vochtigheidsgraad, kan zich condensatie in of op de computer vormen. Wacht in dat geval tot het vocht is verdampt voordat u de computer weer in gebruik neemt. Gebruikershandleiding
iv
A200
■ Ontkoppel kabels door aan de connector of de snoerontspanningslus te trekken, niet aan de kabel zelf. Trek de connector recht uit om te voorkomen dat de connectorpennen verbogen raken. Zorg bij het aansluiten van een kabel dat u de connector in de juiste stand en recht insteekt. ■ Alvorens de computer schoon te maken dient u deze uit te schakelen, de stekker uit het stopcontact te verwijderen en de accu te verwijderen. ■ Hanteer computeronderdelen voorzichtig. Houd een onderdeel zoals een geheugenmodule bij de randen vast, niet bij de pennen. Neem bij het gebruik van telefoonapparatuur in combinatie met uw computer elementaire veiligheidsvoorschriften in acht om het risico van brand, elektrische schokken en persoonlijk letsel te beperken. Bijvoorbeeld: ■ Gebruik dit product niet in de buurt van water, bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak of gootsteen, in een vochtige kelder of bij een zwembad. ■ Telefoneer niet tijdens onweer (behalve als u een draadloze telefoon gebruikt). Bliksem kan elektrische schokken veroorzaken. ■ Gebruik de telefoon niet om een gaslek te rapporteren in de nabijheid van het lek. ■ Gebruik alleen het in deze handleiding vermelde netsnoer. ■ Vervang de accu uitsluitend door een accu van hetzelfde type of van een gelijkwaardig, door de fabrikant aanbevolen type. ■ Houd u bij het afdanken van gebruikte accu's aan de voorschriften van de fabrikant. ■ Gebruik alleen No.26 AWG of grotere snoeren voor de telecommunicatielijn om het risico op brand te verlagen. Gebruik alleen de accu-eenheid die bij de computer is geleverd of een optionele, door de fabrikant aanbevolen accu-eenheid. Gebruik van de verkeerde accu kan resulteren in beschadiging van de computer. TOSHIBA aanvaardt in een dergelijk geval geen aansprakelijkheid voor eventuele schade.
Gebruikershandleiding
v
A200
Conformiteitverklaring EU TOSHIBA verklaart dat het product A200 voldoet aan de volgende normen: Dit product is voorzien van het CE-keurmerk in overeenstemming met de relevante Europese richtlijnen, met name de Electromagnetic Compatibility Directive 89/336/EEC voor notebooks en elektronische accessoires, zoals de meegeleverde netadapter, de Radio Equipment and Telecommunications Terminal Equipment Directive 99/5/EEC in het geval van geïmplementeerde accessoires voor telecommunicatie en de Low Voltage Directive 73/23/EEC voor de meegeleverde netadapter. De verantwoording voor de toewijzing van CE-keurmerken ligt bij TOSHIBA EUROPE GmbH, Hammfelddamm 8, 41460 Neuss, Duitsland, telefoon +49-(0)-2131-158-01. Raadpleeg voor een exemplaar van de betreffende CE-verklaring van overeenstemming de volgende website: http://epps.toshiba-teg.com. Dit product en de meegeleverde accessoires zijn ontworpen conform de relevante EMC -normen (Elektromagnetische compatibiliteit) en veiligheidsnormen. Toshiba garandeert echter niet dat dit product nog steeds aan deze EMC-normen voldoet indien kabels of accessoires van andere leveranciers of distributeurs zijn aangesloten of geïmplementeerd. Ter voorkoming van EMC-problemen moeten in het algemeen de volgende richtlijnen in acht worden genomen: ■ Alleen accessoires met het CE-keurmerk mogen worden aangesloten/geïmplementeerd. ■ Alleen hoogwaardige afgeschermde kabels mogen worden aangesloten.
De volgende informatie is alleen bedoeld voor lidstaten van de EU: Het symbool geeft aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Zorg ervoor dat dit product op correcte wijze wordt weggegooid. Doet u dit niet, dan kan dit gevaar opleveren voor het milieu en de gezondheid van de mens. Neem voor meer informatie over de recyclage van dit product contact op met uw gemeentekantoor, uw vuilnisdienst of de winkel waar u het product hebt gekocht. Afhankelijk van in welk land of welke regio u dit product hebt aangeschaft, is dit symbool mogelijk niet aanwezig.
Veiligheidsinstructies voor optische schijfstations Een A200-computer wordt geleverd met een van de volgende ingebouwde stations: DVD-ROM, CD-RW/DVD-ROM of DVD Super Multi-station (+-R DL).
Gebruikershandleiding
vi
A200
■ Het optische schijfstation gebruikt een lasersysteem. Lees met het oog op een veilig en correct gebruik van dit product eerst deze gebruikershandleiding zorgvuldig door. Bewaar deze handleiding altijd in de nabijheid van het product, zodat u deze handleiding eenvoudig kunt naslaan. Als het apparaat ooit moet worden gerepareerd, neemt u contact op met een Authorized Toshiba Service Center. ■ Het gebruik van regelaars, instellingen of procedures die hier niet zijn vermeld, kan resulteren in blootstelling aan gevaarlijke straling. ■ Open nooit de behuizing, zodat rechtstreekse blootstelling aan de laserstraal wordt voorkomen.
Het optische station dat in deze computer wordt gebruikt, is uitgerust met een laserapparaat. Op het oppervlak van het station is een classificatielabel met de volgende zin aangebracht. CLASS 1 LASER PRODUCT LASER KLASSE 1 LUOKAN 1 LASERLAITE APPAREIL A LASER DE CLASSE 1 KLASS 1 LASER APPARAT
De fabrikant van het station met het bovenstaande etiket certificeert dat het station op de fabricagedatum voldeed aan de voorschriften voor laserproducten conform artikel 21 van de Amerikaanse Code of Federal Regulations (Department of Health & Human Services, Food and Drug Administration). In andere landen voldoet het station aan de IEC 825- en EN60825voorschriften voor laserproducten van klasse 1. Deze computer is uitgerust met een van de optische stations in de volgende lijst, al naar gelang het model.
Gebruikershandleiding
vii
A200
Fabrikant
Type
Toshiba Samsung
CD-RW/DVD-ROM TS-L-462D
Teac
CD-RW/DVD-ROM DW-224E
Pioneer
DVD Super Multi (±R Double Layer) DVR-K17
Toshiba Samsung
DVD Super Multi (±R Double Layer) TS-L632
Hitachi
DVD Super Multi (±R Double Layer) GSA-T20N
Panasonic
DVD Super Multi (±R Double Layer) UJ-850U
Teac
DVD Super Multi (±R Double Layer) DV-W28EC
Modemwaarschuwing Verklaring van overeenstemming De apparatuur is goedgekeurd (conform Commissiebesluit "CTR21") voor aansluiting van één toestel op het PSTN (Public Switched Telephone Network: openbaar geschakeld telefoonnetwerk) in alle Europese landen. Als gevolg van variaties tussen de individuele PSTN’s in verschillende landen/regio's biedt deze goedkeuring niet per se een garantie voor storingsvrije werking op elke telefoonaansluiting. Wend u in het geval van problemen in eerste instantie tot uw leverancier.
Gebruikershandleiding
viii
A200
Netwerkcompatibiliteit Dit product is ontworpen voor gebruik met de volgende netwerken en is compatibel met deze netwerken. Het is getest en voldoet aan de aanvullende voorschriften in EG 201 121. Duitsland
ATAAB AN005, AN006, AN007, AN009, AN010 en DE03, 04, 05, 08, 09, 12, 14, 17
Griekenland
ATAAB AN005, AN006 en GR01, 02, 03, 04
Portugal
ATAAB AN001, 005, 006, 007, 011 en P03, 04, 08, 10
Spanje
ATAAB AN005, 007, 012 en ES01
Zwitserland
ATAAB AN002
Noorwegen
ATAAB AN002, 005, 007 en NO 01, 02
Alle overige landen/regio's
ATAAB AN003, 004
Voor elk netwerk zijn specifieke switchinstellingen of een specifieke softwareconfiguratie vereist; raadpleeg de relevante gedeelten van de gebruikershandleiding voor nadere informatie. De hookflash-functie is onderhevig aan afzonderlijke nationale goedkeuring. Deze functie is niet getest op conformiteit met nationale voorschriften, en correcte werking van deze functie op nationale netwerken kan niet worden gegarandeerd.
Algemene voorzorgsmaatregelen TOSHIBA-computers bieden optimale veiligheid en optimaal gebruikerscomfort; bovendien zijn ze robuust, een belangrijke eigenschap voor draagbare computers. U moet echter bepaalde voorzorgsmaatregelen nemen om het risico van lichamelijk letsel of beschadiging van de computer verder te beperken. Lees de onderstaande algemene aanwijzigen en let op de waarschuwingen die in de handleiding worden gegeven.
Een gebruiksvriendelijke omgeving inrichten Plaats de computer op een egaal oppervlak dat groot genoeg is voor de computer en eventuele andere apparaten die u nodig hebt, zoals een printer. Laat voldoende ruimte vrij rondom de computer en andere apparatuur voor een adequate ventilatie. De apparaten kunnen anders oververhit raken. Houd uw computer in optimale werkconditie door de werkplek niet bloot te stellen aan: ■ stof, vocht en direct zonlicht; ■ apparatuur met sterke magnetische velden, zoals luidsprekers (andere dan die op de computer zijn aangesloten) of een hoofdtelefoon; Gebruikershandleiding
ix
A200
■ plotselinge veranderingen in temperatuur of vochtigheid, en warmtebronnen zoals radiatoren en airconditioningroosters; ■ extreme hitte, koude of vochtigheid; ■ vloeistoffen en bijtende chemicaliën.
Blessures door overbelasting Lees de instructiehandleiding met betrekking tot veiligheid en gebruikomstandigheden. Hierin wordt toegelicht hoe u hand- en polsblessures als gevolg van langdurig toetsenbordgebruik kunt voorkomen. Hoofdstuk 3, Aan de slag, bevat eveneens informatie over het inrichten van de werkplek, de lichaamshouding en de verlichting, met behulp waarvan u lichamelijke overbelasting kunt reduceren.
Letsel door verhitting van computeroppervlakken ■ Vermijd langdurig lichamelijk contact met de computer. Indien de computer gedurende een langere periode is gebruikt, kan het oppervlak zeer heet worden. Zelfs als de computer niet heet aanvoelt, kan langdurig lichamelijk contact - bijvoorbeeld wanneer u de computer op uw schoot of uw handen op de polssteun laat rusten - resulteren in rode plekken op de huid. ■ De metalen plaat die de interfacepoorten ondersteunt, kan heet worden. Vermijd daarom rechtstreeks contact met deze plaat na langdurig computergebruik. ■ Het oppervlak van de netadapter kan bij gebruik heet worden, maar dit is normaal. Als u de netadapter wilt vervoeren, koppelt u deze los en laat u deze eerst afkoelen. ■ Plaats de netadapter niet op materiaal dat hittegevoelig is, deze kan namelijk schade veroorzaken.
Schade door druk of stoten Zorg dat de computer niet wordt blootgesteld aan zware druk of harde stoten, hierdoor kunnen onderdelen van de computer worden beschadigd of storingen optreden.
Mobiele telefoons Let erop dat het gebruik van mobiele telefoons kan leiden tot storingen in het audiosysteem. Hoewel de werking van de computer hierdoor niet wordt beïnvloed, verdient het aanbeveling om tijdens telefoongesprekken een afstand van minimaal 30 cm in acht te nemen tussen de computer en de mobiele telefoon.
Instructiehandleiding voor veiligheid en comfort Alle belangrijke informatie voor veilig en juist gebruik van deze computer wordt beschreven in de bijgesloten Instructiegids voor veiligheid en comfort. Lees deze gids voordat u de computer gebruikt. Gebruikershandleiding
x
A200
Inhoud Hoofdstuk 1
A200 - voorzieningen Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1 Speciale voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-7 TOSHIBA Value Added Package . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-9 Hulpprogramma's en toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-9 Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-11
Hoofdstuk 2
Rondleiding Voorkant met gesloten beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1 Rechterkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3 Linkerkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4 Achterkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-5 Onderkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 Voorkant met het beeldscherm geopend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7 Toetsenbordlampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-9 Optisch station . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-10 Netadapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-12
Hoofdstuk 3
Aan de slag De netadapter aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het beeldscherm openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De stroom inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De computer voor het eerst opstarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De computer uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Computer opnieuw opstarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opties voor systeemherstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De vooraf geïnstalleerde software herstellen met de schijf Productherstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruikershandleiding
3-1 3-2 3-3 3-3 3-4 3-8 3-8 3-9
xi
A200 Hoofdstuk 4
Grondbeginselen Het touchpad/dual-modepad gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1 Functie van dual-modepad-knoppen (Sommige modellen bevatten een dual-modepad) . . . . . . . . . . . . . . 4-2 De webcamera gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-3 Het interne modem gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5 LAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-8 Draadloos LAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-9 Schijfstations voor optische media gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . 4-12 CD’s/DVD’s schrijven naar een DVD Super Multi-station dat opnames op een Double Layer schijf ondersteunt . . . . . . . . . . . . . 4-16 Wanneer u Ulead DVD MovieFactory® for TOSHIBA gebruikt . . . . 4-21 TOSHIBA Disc Creator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-23 Behandeling van schijven/diskettes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-25 Diskettes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-25 Tv-uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-26 Meerdere beeldschermen instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-26 De computer reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-27 De computer verplaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-27
Hoofdstuk 5
Het toetsenbord Typemachinetoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Functietoetsen F1 ... F12 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Softkeys: Fn-toetscombinaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Sneltoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Speciale Windows-toetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geïntegreerde numerieke toetsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ASCII-tekens genereren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 6
5-1 5-2 5-2 5-3 5-4 5-4 5-6
Stroomvoorziening en spaarstanden Omstandigheden bij stroomvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1 Stroomlampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2 Accutypen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-3 Onderhoud en gebruik van de accu-eenheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-5 De accu-eenheid vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-11 TOSHIBA Password-hulpprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-13 Spaarstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-15 Uit/Inschakelen via LCD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-15 Systeem in automatische slaapstand/zuinige slaapstand . . . . . . . 6-15
Hoofdstuk 7
HW Setup HW Setup starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1 Het HW Setup-venster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Gebruikershandleiding
xii
A200 Hoofdstuk 8
Optionele apparaten Express-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-1 SD/SDHC-/MMC-/MS-/MS Pro-/xD-geheugenkaarten. . . . . . . . . . . . . 8-3 Geheugenuitbreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-6 Extra accu-eenheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9 Extra netadapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9 Accuoplader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9 Externe monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9 Televisie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9 i.LINK (IEEE1394) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-15 Beveiligingsslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-16
Hoofdstuk 9
Probleemoplossing Handelwijze bij probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-1 Controlelijst voor hardware en systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-3 TOSHIBA-ondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-18
Hoofdstuk 10
Vrijwaringsverklaringen CPU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdgeheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Levensduur van de accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Capaciteit van vaste schijf. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LCD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GPU (Graphics Processor Unit) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Draadloos LAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pictogrammen die niet van toepassing zijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kopieerbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LCD-scherm en vermoeidheid van de ogen. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bijlage A
Specificaties
Bijlage B
Weergavemodi
Bijlage C
Het netsnoer en de voedingsaansluitingen
Bijlage D
Als uw computer wordt gestolen
10-1 10-2 10-3 10-3 10-3 10-3 10-4 10-4 10-4 10-4 10-4
Woordenlijst
Gebruikershandleiding
xiii
A200
Voorwoord Gefeliciteerd met uw nieuwe A200-computer. Deze krachtige, hoogpresterende notebook staat garant voor jarenlang betrouwbaar computergebruik en biedt uitstekende uitbreidingsmogelijkheden, bijvoorbeeld voor multimedia-apparaten. In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u uw A200-computer gebruiksklaar maakt en ermee aan de slag gaat. Verder wordt gedetailleerde informatie gegeven over het configureren van de computer, elementaire bewerkingen en onderhoud, het gebruik van optionele apparaten en probleemoplossing. Als u nog nooit een computer hebt gebruikt of nog nooit met een draagbare computer hebt gewerkt, lees dan eerst de hoofdstukken A200 voorzieningen en Rondleiding om uzelf vertrouwd te maken met de voorzieningen, onderdelen en accessoires van de computer. Lees vervolgens Aan de slag voor stapsgewijze instructies voor het gebruiksklaar maken van de computer. Als u een ervaren computergebruiker bent, dient u dit voorwoord te lezen om inzicht te krijgen in de indeling van deze handleiding. Blader daarna de handleiding door om ermee vertrouwd te raken. Besteed met name aandacht aan de paragraaf Speciale voorzieningen in de A200 voorzieningen om kennis te maken met de voorzieningen die uniek zijn voor de computer.
Inhoud van de handleiding Deze handleiding bestaat uit tien hoofdstukken, vier bijlagen en een woordenlijst. Hoofdstuk 1, A200 - voorzieningen, is een overzicht van de speciale voorzieningen, hulpprogramma's en opties van de computer. In hoofdstuk 2, Rondleiding, worden de onderdelen van de computer geïdentificeerd en kort toegelicht. In hoofdstuk 3, Aan de slag, wordt beknopt uitgelegd hoe u met de computer aan de slag kunt gaan en worden tips gegeven over veiligheid en het inrichten van uw werkplek. Lees in elk geval de gedeelten over het installeren van het besturingssysteem en het herstellen van de vooraf geïnstalleerde software.
Gebruikershandleiding
xiv
A200
Hoofdstuk 4, Grondbeginselen, staat vol met instructies over het gebruik van de volgende apparaten: touchpad/dual-modepad, de optische schijfstations, de interne modem, het LAN en het draadloze LAN. Verder worden tips gegeven voor het onderhoud van de computer, diskettes en DVD's/CD-ROM's. Hoofdstuk 5, Het toetsenbord, beschrijft speciale toetsenbordfuncties zoals de geïntegreerde numerieke toetsen en de sneltoetsen. Hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden, geeft uitvoerige informatie over de stroomvoorzieningen van de computer. Hoofdstuk 7, HW Setup, geeft een overzicht van het hulpprogramma TOSHIBA HW Setup. Hoofdstuk 8, Optionele apparaten, beschrijft welke optionele hardware beschikbaar is. Hoofdstuk 9, Probleemoplossing, verschaft nuttige informatie over het uitvoeren van diagnostische tests en suggesties voor de beste handelwijze als de computer niet correct lijkt te werken. In hoofdstuk 10, Vrijwaringsverklaringen, vindt u informatie over de vrijwaringsverklaringen met betrekking tot de computer. De Bijlagen verschaffen technische informatie over de computer. De Woordenlijst bevat definities van algemene computertermen en acroniemen die in de tekst worden gebruikt.
Conventies In deze handleiding worden de volgende notatieconventies gebruikt voor het beschrijven, identificeren en markeren van termen en bedieningsprocedures.
Afkortingen Wanneer een afkorting voor het eerst wordt gebruikt, wordt deze gevolgd door een verklaring (al dan niet tussen haakjes). Bijvoorbeeld: ROM (Read Only Memory). Acroniemen worden tevens gedefinieerd in de Woordenlijst.
Pictogrammen Pictogrammen identificeren poorten, regelaars en andere delen van de computer. Het paneel met systeemlampjes gebruikt tevens pictogrammen ter aanduiding van de onderdelen waarover het informatie verschaft.
Toetsen De toetsenbordtoetsen worden in de tekst gebruikt ter beschrijving van een aantal computerbewerkingen. De toetsopschriften die op het toetsenbord te zien zijn, worden in een ander lettertype gedrukt. Enter duidt bijvoorbeeld de Enter-toets aan.
Gebruikershandleiding
xv
A200
Gebruik van toetsen Voor sommige bewerkingen moet u tegelijkertijd twee of meer toetsen indrukken. Dergelijke bewerkingen worden aangeduid door een plusteken (+) tussen de toetsopschriften (+). Zo betekent Ctrl + C dat u op C moet drukken terwijl u Ctrl ingedrukt houdt. Als er drie toetsen worden gebruikt, dient u de eerste twee toetsen ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de derde toets te drukken. DISKCOPY A: B:
Als in procedures een actie moet worden uitgevoerd, zoals het klikken op een pictogram of het invoeren van tekst, wordt de naam van het pictogram of wordt de tekst die moet worden ingevoerd, weergegeven in het lettertype dat hier links is afgebeeld.
Beeldscherm
ABC
De namen van vensters en pictogrammen, en door de computer gegenereerde tekst die op het beeldscherm verschijnt, worden in het links weergegeven lettertype gedrukt.
Mededelingen Mededelingen worden in deze handleiding gebruikt om u attent te maken op belangrijke informatie. Elk type mededeling wordt aangeduid zoals hieronder wordt geïllustreerd. Attentie! In dit soort mededelingen wordt u gewaarschuwd dat incorrect gebruik van apparatuur of het negeren van instructies kan resulteren in gegevensverlies of beschadiging van de apparatuur. Opmerking. Een opmerking is een tip of aanwijzing die u helpt de apparatuur optimaal te gebruiken.
Terminologie Deze term is in dit document als volgt gedefinieerd: Start
Het woord "Start" verwijst naar de knop Microsoft® Windows Vista™.
in
Controlelijst van apparatuur Verwijder de computer voorzichtig uit de verpakking. Berg de doos en het verpakkingsmateriaal op voor toekomstig gebruik. Controleer of u de volgende items hebt:
Gebruikershandleiding
xvi
A200
Hardware ■ ■ ■ ■
Draagbare personal computer uit de A200-serie Universele netadapter en netsnoer USB-diskettestation (geleverd bij sommige modellen) modulaire kabel voor modem (geleverd bij sommige modellen)
Software ■ De volgende software die vooraf is geïnstalleerd op uw vaste schijf: ■ Microsoft® Windows Vista™ ■ DVD-videospeler ■ TOSHIBA Disc Creator ■ TOSHIBA Direct Disc Writer ■ TOSHIBA ConfigFree ■ TOSHIBA Assist ■ Hulpprogramma TOSHIBA SD-geheugenkaart formatteren* ■ TOSHIBA Acoustic Silencer ■ TOSHIBA HW Setup ■ TOSHIBA Hulpprogramma Value Added Package ■ TOSHIBA Hulpprogramma voor supervisorwachtwoord ■ Ulead DVD MovieFactory® ■ Onlinehandleiding * De beschikbaarheid van deze software is afhankelijk van het aangeschafte model. Het systeem functioneert wellicht niet correct als u gebruik maakt van stuurprogramma's die niet zijn geïnstalleerd of gedistribueerd door TOSHIBA. Formatteerprogramma voor SD-geheugenkaarten en andere SD-functies worden verpakt in Hulpprogramma's voor TOSHIBA SD-geheugens. Als u de SD-hulpprogramma's wilt verwijderen, klikt u op Start Control Panel (Configuratiescherm) Uninstall a program (Een programma verwijderen) en selecteert u TOSHIBA SD Memory Utilities (TOSHIBAhulpprogramma's voor SD-geheugenkaarten).
Gebruikershandleiding
xvii
A200
Documentatie ■ Dit is de documentatie die bij uw computer wordt geleverd: ■ Gebruikershandleiding voor de A200-serie Personal Computer ■ A200-serie - Aan de slag ■ Microsoft® Windows Vista™-handleidingenpakket (meegeleverd bij sommige modellen) ■ Instructiehandleiding met betrekking tot veiligheid en gebruiksomstandigheden ■ Garantie-informatie
Back-upmedia en extra software ■ DVD-ROM Productherstel ■ DVD Windows Anytime Upgrade (geleverd in sommige gebieden) Als een of meer items ontbreken of beschadigd zijn, neemt u onmiddellijk contact op met uw dealer.
Gebruikershandleiding
xviii
A200 - voorzieningen
Hoofdstuk 1 A200 - voorzieningen Dit hoofdstuk beschrijft de speciale voorzieningen, opties en accessoires van de computer. Sommige voorzieningen die in deze handleiding worden toegelicht, functioneren wellicht niet correct als u een besturingssysteem gebruikt dat niet vooraf door TOSHIBA is geïnstalleerd.
Voorzieningen Ga naar de website voor uw gebied voor de configuratiegegevens van het model dat u hebt aangeschaft.
Processor Afhankelijk van het gekochte model: ■ Intel® Core™ 2 Duo-processor of sneller ■ Intel® Core™ Duo-processor of sneller ■ Intel® Pentium® Dual Core-processor of sneller ■ Intel® Celeron® M-processor of sneller
Vrijwaringsverklaring (CPU) Raadpleeg het gedeelte Vrijwaringsverklaringen in hoofdstuk 10 voor meer informatie over de vrijwaringsverklaring met betrekking tot de CPU.
Chipset ■ Mobile Intel 945PM/945GM/943GML Expresschipset ■ Realtek ALC861D voor High Definition audiocodec ■ TI CardReader en 1394a-controller PCI8402 ■ 10M/100M LAN-contoller RTL8101E
Gebruikershandleiding
1-1
A200 - voorzieningen
Geheugen Het grafische systeem in uw computer kan een deel van het hoofdgeheugen van de computer gebruiken om de grafische prestaties te verbeteren. Dit vermindert de hoeveelheid systeemgeheugen die voor andere computeractiviteiten beschikbaar is. De hoeveelheid systeemgeheugen die wordt toegewezen om de grafische prestaties te verbeteren, hangt af van het grafische systeem, de gebruikte toepassingen, de grootte van het systeemgeheugen en andere factoren. Sleuf
Twee DDRII SO-DIMM's van maximaal 4 GB met Intel 945PM/GM-chipset of van maximaal 2 GB met Intel 943GML-chipset; kunnen via de sleuf voor geheugenuitbreiding worden toegevoegd. De hoeveelheid systeemgeheugen die u maximaal kunt toevoegen, hangt af van het aangeschafte model.
L2-cache
Afhankelijk van het gekochte model. ■ Intel® Core™ 2 Duo-processor met 4-MB of 2-MB L2-cache ■ Intel® Core™ Duo-processor met 2-MB L2-cache ■ Intel® Pentium® Dual Core-processor met 2-MB L2-cache ■ Intel® Merom Celeron® M-processor met 1-MB L2-cache.
Video-RAM
Afhankelijk van het gekochte model: ■ NVIDIA GeForce Go 7300, maximaal 256-MB VRAM (GDDR2)
BIOS ■ 1 MB Flash ROM voor systeem-BIOS ■ Wachtstand naar geheugen of vaste schijf ■ Verschillende sneltoetsfuncties voor systeembeheer ■ Volledige ACPI 1.0b-functionaliteit
Gebruikershandleiding
1-2
A200 - voorzieningen
Voeding Accu-eenheid
Lithium-Ion smart accu-eenheid (3 cellen) van 10,8V/2000mAh* Lithium-Ion smart accu-eenheid (6 cellen) van 10,8V/4000mAh Li-Ion smart accu-eenheid (9 cellen) met een capaciteit van 10,8V/6000mAh Oplaadtijd tot 100% accucapaciteit is circa 12 uur of meer (met systeem ingeschakeld). Oplaadtijd tot 100% accucapaciteit is circa 4 uur (met systeem uitgeschakeld). De ontlaadtijd in de slaapstand bedraagt circa 1,5 dag voor de accu met 9 cellen, 1 dag voor de accu met 6 cellen en een halve dag voor de accu met 3 cellen. Ontladingstijd in afsluitmodus is circa 1 maand. * De beschikbaarheid van deze accu is afhankelijk van het aangeschafte model.
Vrijwaringsverklaring (levensduur accu) Raadpleeg het gedeelte Vrijwaringsverklaringen in hoofdstuk 10 voor meer informatie over de vrijwaringsverklaring met betrekking tot de levensduur van de accu. RTC-batterij
De computer heeft een interne batterij voor de RTC (Real Time Clock), de kalender en de informatie voor het instellen. Zonder externe voedingsbron gaat deze batterij gemiddeld een maand mee.
Netadapter
De universele netadapter voorziet het systeem van stroom en laadt de accu’s op wanneer deze opraken. De adapter wordt geleverd met een verwisselbaar netsnoer.
Diskettestations Extern USB-diskettestation (hangt af van het gekochte model)
Gebruikershandleiding
1-3
A200 - voorzieningen
Touchpad/Dual Mode-pad Met een touchpad/Dual Mode-pad en de besturingsknoppen in de polssteun kunt u de schermaanwijzer verplaatsen. Het Dual Mode-pad is een touchpad dat normale touchpadfuncties biedt in de standaardmodus en overschakelt naar een Dual Mode-interface wanneer op de rechterbovenhoek van het touchpad wordt getikt. Als u weer op dezelfde hoek tikt, wordt de normale aanwijsmodus hersteld. De volumeregelaar aan de rechterkant van het touchpad en de afdrukknop functioneren mogelijk niet bij een aantal toepassingen.
Beeldscherm 15,4-inch TFT-scherm met een resolutie van 1280 horizontale × 800 verticale pixels
Vrijwaringsverklaring (LCD) Raadpleeg het gedeelte Vrijwaringsverklaringen in hoofdstuk 10 voor meer informatie over de vrijwaringsverklaring met betrekking tot de LCD. Grafische controller
■ Intel 945GM/943GML ■ NVIDIA GeForce Go 7300 (De chipset van de grafische controller is afhankelijk van het aangeschafte model) De grafische controller maximaliseert de prestaties van het beeldscherm. Raadpleeg het gedeelte Weergavemodi in bijlage B voor meer informatie.
Vrijwaringsverklaring (GPU - Graphics Processor Unit) Raadpleeg het gedeelte Vrijwaringsverklaringen in hoofdstuk 10 voor meer informatie over de vrijwaringsverklaring met betrekking tot de GPU (Graphic Processor Unit).
Stations/schijven Vaste schijf
Gebruikershandleiding
2,5-inch vaste schijf (60/80/120/160/200 + 200 GB) 2,5-inch vaste schijf van 12,5 mm (250/300 GB) Seriële ATA 1.0 1-4
A200 - voorzieningen
Vrijwaringsverklaring (capaciteit van de vaste schijf) Raadpleeg het gedeelte Vrijwaringsverklaringen in hoofdstuk 10 voor meer informatie over de vrijwaringsverklaring met betrekking tot de vasteschijfcapaciteit. Computers in deze serie kunnen worden geconfigureerd met meerdere typen optische schijfstations. Wend u tot uw dealer voor meer informatie over de beschikbare optische schijfstations. Raadpleeg hoofdstuk 4, Grondbeginselen, voor meer informatie over het gebruik van het optische schijfstation.
Sleuven (afhankelijk van de configuratie) Kaart voor meerdere digitale media (SD/SDHC/MMC /MS/MS Pro/xD)
Door middel van deze sleuf kunt u gemakkelijk gegevens overbrengen van apparaten, bijvoorbeeld digitale camera’s en PDA’s (Personal Digital Assistants), die gebruikmaken van flashgeheugen. U kunt ook een geheugenmodule in deze sleuf plaatsen.
Express-kaart
De Express-kaartuitbreidingssleuf biedt ruimte aan twee standaardmodules: een ExpressCard/34-module en een ExpressCard/54-module. Een Expresskaartmodule is een kleine uitbreidingskaart met een PCI Express- en Universal Serial Bus (USB)interface.
Poorten (afhankelijk van configuratie) Externe monitor
De 15-pens analoge VGA-poort ondersteunt VESA DDC2B-compatibele functies.
Universal Serial Bus
De computer heeft vier USB 2.0-compatibele Universal Serial Bus-poorten, die gegevensoverdrachtsnelheden ondersteunen die ruim 40 maal hoger zijn dan met USB 1.1 (eveneens door deze computer ondersteund).
i.LINK (IEEE1394a)
Deze poort ondersteunt snelle, rechtstreekse gegevensoverdracht vanaf externe apparaten zoals digitale videocamera’s.
Tv-out
De 4-pens S-Video-poort is compatibel met de PAL- of NTSC-standaard voor tv en ondersteunt Macrovision 7.02-kopieerbeveiliging.
Gebruikershandleiding
1-5
A200 - voorzieningen
Multimedia Webcamera met geïntegreerde microfoon (afhankelijk van configuratie)
Foto's of videobeelden opnemen/verzenden met deze geïntegreerde webcamera.
Geluidssysteem
Het geïntegreerde, Windows®-compatibele geluidssysteem biedt ondersteuning voor zowel interne luidsprekers als aansluitingen voor een externe microfoon en hoofdtelefoons.
Hoofdtelefoonaansluit Er is een standaard 3,5-mm stereobus voor ing aansluiting van een externe hoofdtelefoon of luidsprekers. Microfoonaansluiting Op de standaard 3,5-mm mini-microfoonbus kan een monomicrofoon worden aangesloten.
Communicatie (afhankelijk van de configuratie) Modem
De ingebouwde modem voorziet in gegevens- en faxcommunicatie. Het ondersteunt de V.90- of V.92-standaarden (afhankelijk van de regio) en heeft een modempoort voor aansluiting op een telefoonlijn. De snelheid van gegevens- en faxverzending is afhankelijk van de omstandigheden van de analoge telefoonlijn.
LAN
De computer heeft ingebouwde ondersteuning voor Ethernet LAN (10 Mbps, 10BASE-T) en Fast Ethernet LAN (100 Mbps, 100BASE-TX).
Draadloos LAN
De computer heeft een ingebouwde minikaart voor draadloze LAN's die compatibel is met andere LAN-systemen die ondersteuning bieden voor het volgende: 802.11a/b/g/n draadloze LAN-module/ 802.11a/b/g draadloze LAN-module/802.11b/g draadloze LAN-module. Tevens ondersteunt de kaart frequentiebandselectie (2,4 of 5 GHz) en zwerven ("roaming") over meerdere kanalen.
Bluetooth
Bluetooth is een draadloze technologie voor overbrugging van korte afstanden om PAN's (Personal Area Networks) tussen apparaten te maken, zoals mobiele computers, mobiele telefoons en digitale camera's.
Gebruikershandleiding
1-6
A200 - voorzieningen
Beveiliging Wachtwoordbeveiliging voor opstarten Wachtwoordarchitectuur met twee niveaus
Beveiligingsslot Hiermee kan de computer door middel van een optioneel beveiligingsslot aan een bureau of ander groot, zwaar voorwerp worden verankerd.
Speciale voorzieningen De volgende functies zijn ofwel uniek voor Toshiba-computers ofwel geavanceerde functies, waardoor de computer handiger is in gebruik. TOSHIBA Value Added Package
Door middel van deze toetscombinaties kunt u de systeemconfiguratie snel wijzigen zonder een systeemconfiguratieprogramma te hoeven gebruiken.
Beeldscherm automatisch uitschakelen
Met deze functie wordt de stroom naar het interne beeldscherm automatisch stopgezet als het toetsenbord of aanwijsapparaat een bepaalde tijd niet is gebruikt. De stroomvoorziening wordt hersteld zodra een toets wordt ingedrukt of het aanwijsapparaat wordt gebruikt. U kunt de tijdsperiode opgeven in de opties voor energiebeheer.
Automatisch uitschakelen van vasteschijfstation
Met deze functie wordt de stroom naar de vaste schijf automatisch stopgezet als een bepaalde tijd lang geen vasteschijfactiviteit heeft plaatsgevonden. De stroomvoorziening wordt hersteld zodra de vaste schijf wordt gebruikt. U kunt de tijdsperiode opgeven in de opties voor energiebeheer.
Systeem in automatische slaapstand/zuinige slaapstand
Met deze functie wordt het systeem automatisch in de slaapstand of de zuinige slaapstand gezet als een bepaalde tijd lang geen invoer of hardwareactiviteit heeft plaatsgevonden. U kunt de tijdsperiode opgeven en een keuze maken uit System Sleep (Systeem in slaapstand) en System Hibernate (Systeem in zuinige slaapstand) in de opties voor energiebeheer.
Geïntegreerde numerieke toetsen
Het toetsenbord heeft tien geïntegreerde numerieke toetsen. Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor informatie over het gebruik van deze toetsen.
Gebruikershandleiding
1-7
A200 - voorzieningen
Wachtwoord voor opstarten
Er zijn twee niveaus van wachtwoordbeveiliging: supervisor en gebruiker. Hierdoor kunt u voorkomen dat onbevoegden uw computer gebruiken.
Met deze voorziening kunt u accuenergie Battery Save Mode (energiebesparingsm besparen. U kunt het niveau van het energiebeheer opgeven in de opties voor odus) energiebeheer. Instant Security (directe beveiliging)
Met een speciale sneltoets kunt u de computer blokkeren. Deze functie dient voor gegevensbeveiliging.
In-/uitschakelen via LCD (Panel power on/off)
Met deze functie wordt de stroom naar de computer uitgeschakeld wanneer de LCD wordt gesloten, en weer ingeschakeld zodra de LCD wordt geopend. U kunt deze instelling opgeven in de opties voor energiebeheer.
Low Battery Automatic Hibernation (automatische slaapstand bij lage acculading)
Als de acculading zover is gedaald dat u de computer niet meer kunt gebruiken, wordt automatisch de slaapstand geactiveerd en wordt het systeem afgesloten. U kunt deze instelling opgeven in de opties voor energiebeheer.
Zuinige slaapstand
Met deze functie kunt u de stroom uitschakelen zonder de software te hoeven sluiten. De inhoud van het hoofdgeheugen wordt op de vaste schijf opgeslagen. Wanneer u de computer weer aanzet, kunt u uw werk hervatten op de plaats waar u was opgehouden. Raadpleeg de paragraaf De computer uitschakelen in hoofdstuk 3, Aan de slag, voor bijzonderheden.
Slaapstand
In de slaapstand blijft de computer ingeschakeld, maar worden de processor en alle andere apparaten feitelijk in een slaapstand gezet. Wanneer de computer in de slaapstand staat, knippert het aan/uit-lampje oranje. De computer wordt in de slaapstand gezet ongeacht de instelling voor de zuinige slaapstand. Raadpleeg de paragraaf De computer uitschakelen in hoofdstuk 3, Aan de slag, voor bijzonderheden.
■ Vergeet niet uw gegevens op te slaan alvorens de computer in de slaapstand te zetten. ■ Wanneer de computer in de slaapstand staat, dient u geen geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan bestaat het risico dat de computer of de module schade oploopt. ■ Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer in de slaapstand staat. In dat geval zullen gegevens in het geheugen verloren gaan.
Gebruikershandleiding
1-8
A200 - voorzieningen
TOSHIBA Value Added Package In dit gedeelte worden de functies van TOSHIBA Component beschreven die vooraf zijn geïnstalleerd op de computer. TOSHIBA Power Saver
TOSHIBA Power Saver voorziet u van de functies voor het beheer van de stroomvoorziening.
TOSHIBA Button Support
Met dit hulpprogramma kunt u de knoppen van de computer gebruiken. U kunt instellen welke toepassing met de knop wordt gestart.
TOSHIBA PC Diagnostic Tool
TOSHIBA PC-diagnoseprogramma toont basisgegevens over de configuratie van de computer en biedt de mogelijkheid de functionaliteit van bepaalde ingebouwde hardwareapparaten in de computer te testen.
TOSHIBA Flash Cards Dit hulpprogramma ondersteunt de volgende functies: ■ Sneltoetsfunctie ■ Functie voor het starten van het TOSHIBAhulpprogramma. TOSHIBA Components Common Driver
TOSHIBA Components Common Driver bevat de module die nodig is voor het hulpprogramma dat TOSHIBA biedt.
TOSHIBA Accessibility (Toegankelijkheid)
Het hulpprogramma TOSHIBA Accessibility biedt ondersteuning voor gebruikers met bewegingsbeperkingen wanneer ze de TOSHIBA-sneltoetsfuncties willen gebruiken. Met dit hulpprogramma kunt u de Fn-toets vastzetten. U drukt dan eenmaal op de Fn-toets, laat de toets los en drukt op een van de functietoetsen (F-toetsen) om de functie ervan te activeren. De Fn-toets blijft in dit geval actief totdat een andere toets wordt ingedrukt.
TOSHIBA Zooming
Met dit hulpprogramma kunt u de pictogrammen op het bureaublad vergroten of verkleinen en het zoompercentage instellen voor specifieke ondersteunde toepassingen.
Hulpprogramma's en toepassingen In dit gedeelte worden vooraf geïnstalleerde hulpprogramma’s beschreven en wordt toegelicht hoe u de programma’s start. Raadpleeg de on line handleiding, Help of readme-bestanden bij elk hulpprogramma voor informatie over bewerkingen. TOSHIBA Assist
Gebruikershandleiding
TOSHIBA Assist is een grafische gebruikersinterface waarmee u gemakkelijk toegang tot Help en services kunt verkrijgen. 1-9
A200 - voorzieningen
DVD-videospeler
De DVD-speler heeft een scherminterface en functies voor het afspelen van DVD-videoschijven.
TOSHIBA ConfigFree ConfigFree is een programmapakket waarmee communicatieapparaten en netwerkverbindingen op simpele wijze kunnen worden beheerd. Met ConfigFree kunt u tevens communicatieproblemen opsporen en profielen maken, waarmee u eenvoudig schakelt tussen locaties en communicatienetwerken. U start ConfigFree door in Windows op Start te klikken, achtereenvolgens Alle programma's, TOSHIBA en Networking aan te wijzen en op ConfigFree te klikken. TOSHIBA Disc Creator
U kunt CD's/DVD's in verschillende indelingen maken: audio-CD's die op een gewone stereoCD-speler kunnen worden afgespeeld, en dataCD's voor het opslaan van de bestanden en mappen op uw vaste schijf. Deze software kan alleen worden gebruikt op modellen met een CD-RW/DVD-ROM-station of een DVD Super Multi-station.
TOSHIBA DVD-RAM Utility
TOSHIBA DVD-RAM Utility zorgt voor de fysieke indeling van en schrijfbeveiligingsfunctie voor DVD-RAM. Dit hulpprogramma vindt u in de installatiemodule van TOSHIBA Disc Creator. U kunt het TOSHIBA DVD-RAM Utility als volgt starten via de menubalk. Start All Programs (Alle programma's) TOSHIBA CD&DVD Applications (Cd- en DVD-toepassingen) DVD-RAM Utility.
TOSHIBA Hardware Setup
Met dit programma kunt u uw hardwareinstellingen aanpassen aan uw werkwijzen en de randapparaten die u gebruikt. Als u het hulpprogramma wilt openen, klikt u op Start, wijst u achtereenvolgens All Programs (Alle programma’s), TOSHIBA en Utilities (Hulpprogramma's) aan en klikt u op HWSetup.
Geluiddemper voor cd/dvd-station
Met dit hulpprogramma kunt u de leessnelheid van het CD-station configureren. U kunt de normale modus of de stille modus configureren. In de normale modus werkt het station op maximale snelheid voor een snelle toegang tot gegevens en in de stille modus kunt u op single speed geruislozer naar CD's luisteren. Het heeft geen invloed op het DVD-station.
Ulead DVD MovieFactory® voor TOSHIBA
U kunt digitale video's bewerken en een DVD-video maken. De Label Flash-functie wordt tevens ondersteund.
Gebruikershandleiding
1-10
A200 - voorzieningen
Windows Mobility Center
Mobility Center is een hulpprogramma voor een snelle toegang tot verscheidene mobiele-pcinstellingen in één venster. Het besturingssysteem biedt standaard maximaal acht tegels en er worden nog eens twee tegels toegevoegd aan uw Mobility Center. ■ Computer vergrendelen: dit kan worden gebruikt om uw computer te vergrendelen zonder dat u de computer hoeft uit te schakelen. Dit is dezelfde functie als de vergrendel knop onder in het rechterdeelvenster van het menu Start. ■ TOSHIBA Assist: Hiermee kunt u TOSHIBA Assist openen als dit al op uw computer is geïnstalleerd.
Opties U kunt uw computer nog krachtiger en gebruikersvriendelijker maken door een aantal opties toe te voegen. De volgende opties zijn beschikbaar: Geheugenmodules
Er kunnen twee geheugenmodules in de computer worden geïnstalleerd.
Gebruik alleen PC4200- of PC5300*-compatibele DDRIIgeheugenmodules. Neem contact op met uw TOSHIBA-dealer voor meer informatie. * De beschikbaarheid van DDRII is afhankelijk van het aangeschafte model. Accu-eenheid
U kunt een extra accu-eenheid aanschaffen bij uw TOSHIBA-dealer. U kunt deze als reserveexemplaar gebruiken, zodat u langer met uw computer kunt werken.
Accu-eenheid met hoge capaciteit
U kunt een extra accu-eenheid aanschaffen bij uw TOSHIBA-dealer. U kunt deze als reserveexemplaar gebruiken, zodat u langer met uw computer kunt werken.
Netadapter
Als u de computer regelmatig op verschillende locaties gebruikt, is het wellicht een goed idee om voor elke locatie een extra netadapter te kopen: u hoeft de adapter dan niet telkens mee te nemen.
USB-diskettestation
Hiermee kunt u een diskettestation op de computer aansluiten door middel van een USB-kabel.
Gebruikershandleiding
1-11
Rondleiding
Hoofdstuk 2 Rondleiding In dit hoofdstuk worden de verschillende onderdelen van de computer beschreven. Maak uzelf vertrouwd met elk onderdeel voordat u met de computer aan de slag gaat. Bepaalde soorten notebookchassis zijn ontworpen om alle mogelijke configuraties voor een volledige productserie te huisvesten. Uw geselecteerde model heeft mogelijk niet alle voorzieningen en specificaties die corresponderen met de pictogrammen of schakelaars op het notebookchassis, tenzij u voor al deze voorzieningen hebt gekozen.
Voorkant met gesloten beeldscherm De volgende afbeelding illustreert de voorkant van de computer met het beeldscherm gesloten. 1
2
3
7 1. 2. 3. 4. 5. 6.
4
5
6
8
Logo op voorrand* DC IN-lampje Aan/uit-lampje Accu-lampje Lampje voor vaste schijf Lampje voor de sleuf voor meerdere digitale mediakaarten*
9 10 11 12 7.
Schakelaar voor draadloze communicatie* 8. Draadlozecommunicatielampje* 9. Kaartsleuf voor meerdere digitale media* 10. Microfoonaansluiting 11. Hoofdtelefoonaansluiting 12. Volumeregelaar
* De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model. Voorkant van de computer met gesloten beeldscherm
Gebruikershandleiding
2-1
Rondleiding
Logo op voorrand*
Logo op voorrand geeft het serienummer aan van de computer die u hebt aangeschaft. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
DC-IN-lampje
Het DC-IN-lampje brandt wanneer de computer is aangesloten op de netadapter, die op zijn beurt aan een voedingsbron is gekoppeld.
Aan/uit-lampje
Bij normaal gebruik brandt het aan/uit-lampje blauw (afhankelijk van het gekochte model). Het lampje knippert oranje wanneer het systeem in de slaapstand staat en het lampje is uit wanneer de computer is uitgeschakeld of in de zuinige slaapstand staat.
Accu-lampje
Het Accu-lampje geeft het ladingsniveau van de accu aan. Het lampje brandt blauw (afhankelijk van het gekochte model) als de accu volledig is geladen. Het lampje brandt oranje wanneer de accu door de netadapter wordt opgeladen. Het knippert oranje wanneer de accu bijna leeg is.
Lampje voor vaste schijf
Het lampje voor de vaste schijf geeft aan of de vaste schijf wordt gebruikt. Telkens wanneer de computer een programma uitvoert, een bestand opent of een andere functie verricht waarbij de vaste schijf wordt gebruikt, gaat dit lampje branden.
Lampje voor kaartsleuf voor meerdere digitale media*
Het Lampje voor de sleuf voor meerdere digitale mediakaarten gaat branden als er toegang tot een geplaatste mediakaart wordt gezocht. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Schakelaar voor draadloze communicatie*
Met de schakelaar voor draadloze communicatie wordt de zender/ontvanger van het draadloze netwerk ingeschakeld. Het draadlozecommunicatielampje brandt ten teken dat de draadloze netwerkfunctie is ingeschakeld. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
DraadlozeGeeft aan of de draadloze apparaten actief zijn. communicatielampje* (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Gebruikershandleiding
2-2
Rondleiding
Kaartsleuf voor meerdere digitale media*
Met de sleuf voor meerdere digitale mediakaarten kunt u mediakaarten van digitale fotocamera’s en verschillende soorten draagbare gegevensapparaten gebruiken. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Microfoonaansluiting Op de 3,5-mm mini-microfoonbus kan een standaard drie-aderige miniplug voor nietstereofonische microfooninvoer worden aangesloten. Hoofdtelefoonaansluit Op de hoofdtelefoonbus kunt u een ing stereohoofdtelefoon of andere audiouitvoerapparatuur zoals externe luidsprekers aansluiten. Als u een hoofdtelefoon of een ander apparaat op deze bus aansluit, worden de interne luidsprekers automatisch uitgeschakeld. Volumeregelaar
Gebruik deze regelaar om het volume van de stereoluidsprekers of hoofdtelefoon in te stellen.
Rechterkant De volgende afbeelding illustreert de rechterkant van de computer.
1 1. 2. 3. 4.
2
3
USB-poorten (Universal Serial Bus) Modempoort* Optisch station Lampje voor optisch station
4 5. 6. 7. 8.
5
6
7
8
Uitwerpknop Nooduitwerpgaatje DC IN-poort Beveiligingsslot
* De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model. Rechterkant van de computer
USB-poorten Via de Universal Serial Bus-poorten (compatibel (Universal Serial Bus) met USB 2.0 en 1.1) kunt u USB-apparaten zoals toetsenborden, muizen, vaste schijven, scanners en printers op de computer aansluiten.
Gebruikershandleiding
2-3
Rondleiding
Modempoort*
In regio’s waar standaard een interne modem wordt geïnstalleerd, kunt u met een modemkabel via deze aansluiting het modem rechtstreeks aansluiten op een telefoonlijn. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Optisch station
De computer is uitgerust met een optischstationsmodule van volledige grootte waarin u schijven van 12 cm (4,72 inch) of 8 cm (3,15 inch) zonder adapter kunt uitvoeren. Raadpleeg het gedeelte Schijven/stations in dit hoofdstuk voor technische specificaties voor elk station, en hoofdstuk 4, Grondbeginselen, voor informatie over het gebruik van het station en het omgaan met schijven.
Lampje voor optisch schijfstation
Dit lampje geeft aan wanneer het optische schijfstation wordt gebruikt.
Ejectknop
Hiermee wordt het optische schijfstation geopend.
Noodejectgaatje
Een back-up voor de uitwerpknop.
DC IN-poort
Op de DC-IN-poort sluit u de netadapter aan.
Beveiligingsslot
U kunt een optionele beveiligingskabel op deze aansluiting bevestigen om uw computer aan een bureau of ander groot voorwerp te verankeren en tegen diefstal te beschermen.
Linkerkant De volgende afbeelding illustreert de linkerkant van de computer.
1
2
1. 2. 3. 4.
RGB-monitorpoort Luchtopeningen TV Out-poort* LAN-aansluiting
3
4 5. 6. 7.
5
6
7
USB-poorten (Universal Serial Bus) Sleuf voor Express-kaart voor sleuf voor Cardbus-kaart* i.LINK-poort (IEEE1394a)*
* De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model. Linkerkant van de computer
Gebruikershandleiding
2-4
Rondleiding
RGB-monitorpoort
Via deze 15-pens poort kunt u een extern beeldscherm op de computer aansluiten.
Luchtopeningen
De luchtopeningen dienen om de CPU te beschermen tegen oververhitting.
Om oververhitting van de CPU te voorkomen dient u ervoor te zorgen dat de luchtopening niet worden geblokkeerd. TV Out-poort*
Sluit een 4-pens S- videokabel aan op deze poort om een NTSC- of PAL-televisiesignaal uit te voeren. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
LAN-poort
Via deze poort kunt u de computer op een LAN aansluiten. De adapter heeft ingebouwde ondersteuning voor Ethernet LAN (10 Mbps, 10BASE-T) en Fast Ethernet LAN (100 Mbps, 100BASE-TX). De LAN-status wordt aangegeven met twee lampjes op de bus.
USB-poorten Via de Universal Serial Bus-poorten (compatibel (Universal Serial Bus) met USB 2.0 en 1.1) kunt u USB-apparaten zoals toetsenborden, muizen, vaste schijven, scanners en printers op de computer aansluiten. Sleuf voor Expresskaart voor sleuf voor Cardbus-kaart*
In deze sleuf kunt u een Express Card plaatsen. Een Express Card is een kleine, modulaire, toevoegbare kaart met een PCI Express- en Universal Serial Bus (USB)-interface. De maximale overdrachtssnelheid is 2,5 Gbps. Typen van 34 mm en 54 mm worden beide ondersteund. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
i.LINK-poort (IEEE1394a)
Op deze poort kunt u een extern apparaat aansluiten, bijvoorbeeld een digitale videocamera voor snelle gegevensoverdracht. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Achterkant In de volgende afbeelding ziet u het achterkant van de computer.
De achterkant van de computer Gebruikershandleiding
2-5
Rondleiding
Onderkant De volgende afbeelding illustreert de onderkant van de computer. Zorg dat het beeldscherm gesloten is voordat u de computer ondersteboven zet. 1
2
7
3
6
4 5 1. 2. 3.
Geheugenuitbreidingssleuf Vaste schijf 1 Vergrendeling van de accu-eenheid
4. 5. 6. 7.
Accu-eenheid Accuvergrendelingsschuif Ventilatieopening Vaste schijf 2
De onderkant van de computer
Geheugenuitbreiding In deze sleuf kunt u een geheugenmodule ssleuf installeren om het computergeheugen uit te breiden. Raadpleeg de paragraaf Geheugenuitbreiding in hoofdstuk 8, Optionele apparaten. Vaste schijf 1
Op vaste schijven kunt u gegevens, bestanden en programma's opslaan.
Vaste schijf 2*
Op vaste schijven kunt u gegevens, bestanden en programma's opslaan. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Vergrendeling van de Als u deze vergrendeling naar de vergrendelstand schuift, kan de accu-eenheid niet worden accu-eenheid losgemaakt, zelfs niet als u de accuvergrendelingsschuif open probeert te zetten. Accu-eenheid
Gebruikershandleiding
De accu-eenheid voorziet de computer van stroom wanneer de netadapter niet is aangesloten. Raadpleeg hoofdstuk 6 Stroomvoorziening en spaarstanden voor uitgebreide informatie over de accu-eenheid. 2-6
Rondleiding
Accuvergrendelingss Als de vergrendeling van de accu-eenheid in de chuif ontgrendelde stand staat, kunt u deze schuif opzij duwen om de accu-eenheid te verwijderen. Ventilatieopening
De luchtopening dient om de CPU te beschermen tegen oververhitting.
Om oververhitting van de CPU te voorkomen dient u ervoor te zorgen dat de luchtopeningen niet worden geblokkeerd.
Voorkant met het beeldscherm geopend De volgende afbeelding illustreert de voorkant van de computer met het beeldscherm geopend. Als u het beeldscherm wilt openen dient u de vergrendelingsschuif op de voorkant van het beeldscherm naar rechts te duwen en het scherm omhoog te kantelen. Zet het scherm in een stand waar u er goed zicht op hebt. 12
13
5
1
6 7 8 9 10 11
2 3 4
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Beeldscherm Linker- en rechterluidspreker Touchpad/Dual-modepad Bedieningsknoppen voor touchpad Aan/uit-knop Internetknop* CD/DVD-knop*
8. 9. 10. 11. 12. 13.
Knop Afspelen/Pauze* Knop Stoppen/Uitwerpen* Knop Vorige* Knop Volgende* Aan/uit-lampje webcamera* Webcamera in combinatie met geïntegreerde microfoon*
* De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model. De voorkant met geopend beeldscherm
Gebruikershandleiding
2-7
Rondleiding
Beeldscherm
Op het LCD-scherm worden contrastrijke tekst en afbeeldingen weergegeven met een resolutie van 1280 × 800 pixels. Raadpleeg bijlage B, Weergavemodi, voor nadere informatie. Als de computer door de accu wordt gevoed, ziet het scherm er minder helder uit dan bij gebruik van de netadapter. Dit is normaal en zo ontworpen om accuenergie te besparen.
Gebruik een schermbeveiligingsprogramma (screen saver) als u niet met de computer werkt om de levensduur van het beeldscherm te verlengen. Linker en rechter luidspreker
De computer heeft twee luidsprekers voor weergave van stereogeluid.
Touchpad/Dualmodepad
Het Touchpad/Dual-modepad-aanwijsapparaat bevindt zich in het midden van de polssteun en kan worden gebruikt om de schermaanwijzer te verplaatsen. Raadpleeg de paragraaf Het touchpad/dual-modepad gebruiken in Hoofdstuk 4, Grondbeginselen.
Bedieningsknoppen voor touchpad
Met de besturingsknoppen onder het Touchpad/Dual-modepad kunt u menuopties selecteren en bewerkingen uitvoeren op tekst en afbeeldingen die u met de schermaanwijzer hebt geselecteerd.
Aan/uit-knop
Druk op de aan/uit-knop om de computer in en uit te schakelen. De aan/uit-knop bevat een lampje dat blauw brandt (afhankelijk van het gekochte model) als het systeem is ingeschakeld.
Internet-knop*
Druk op deze knop om een Internet-browser te starten. Als u deze knop indrukt terwijl de computer is uitgeschakeld, wordt in één stap automatisch de computer aangezet en de browser gestart. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
CD/DVD-knop*
Met een druk op deze knop start u een toepassing waarmee u een CD/DVD kunt afspelen. De toepassing die wordt gestart, verschilt per model: Windows Media Player/DVD-videospeler. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Gebruikershandleiding
2-8
Rondleiding
Knop Afspelen/Pauze* Druk op deze knop om te beginnen met het afspelen van een audio-CD, DVD-film of digitale audiobestanden. Deze knop fungeert tevens als pauzeknop. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.) Stop*
Hiermee wordt het afspelen van de CD, DVD of digitale audio stopgezet. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Knop Vorige*
Hiermee gaat u terug naar het vorige nummer, hoofdstuk of digitale bestand. Zie hoofdstuk 4, Grondbeginselen, voor meer informatie. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Knop Volgende*
Hiermee gaat u vooruit naar het volgende nummer, hoofdstuk of digitale bestand. Zie hoofdstuk 4, Grondbeginselen, voor meer informatie. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Aan/uit-lampje webcamera*
Het aan/uit-lampje van de webcamera geeft aan of de webcamera werkt of niet. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Webcamera*
Maak een foto of verzend de afbeelding naar internetcontactpersonen. (De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het aangeschafte model.)
Als in Windows® Media Player de optie Willekeurig (Random) of Willekeurige volgorde (Shuffle) is geselecteerd, gaat u naar een willekeurige selectie wanneer u Volgende of Vorige selecteert.
Toetsenbordlampjes
Cursormodus
Gebruikershandleiding
Numerieke modus
Caps Lock
2-9
Rondleiding
Cursormodus
Als het lampje van de cursormodus blauw brandt, kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen (de toetsen met de lichtgrijze opschriften) als cursortoetsen gebruiken. Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in hoofdstuk 5, Het toetsenbord.
Numerieke modus
U kunt de geïntegreerde numerieke toetsen (toetsen met lichtgrijs label) gebruiken voor het invoeren van cijfers als het lampje voor de numerieke modus brandt in de kleur blauw. Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in hoofdstuk 5, Het toetsenbord.
Caps Lock
Het Caps Lock-lampje gaat branden wanneer u op de toets Caps Lock drukt. In dat geval wordt bij het indrukken van een lettertoets een hoofdletter weergegeven.
Optisch station De computer heeft een DVD Super Multi-station met Double Layer dat dubbellaagse DVD±R's ondersteunt. Voor het aansturen van deze optische stations wordt een ATAPI-interface-controller gebruikt. Zodra de computer toegang verkrijgt tot een schijf, gaat het lampje op het station branden.
Regiocodes voor DVD-stations en media Het schijfstation en de media worden vervaardigd conform de specificaties van zes verkoopgebieden. Om problemen bij het afspelen van DVD-video's te voorkomen dient u bij de aanschaf van DVD-Video-schijven te controleren of de schijven geschikt zijn voor de regio van uw station. Code
Regio
1
Canada, Verenigde Staten
2
Japan, Europa, Zuid-Afrika, Midden-Oosten
3
Zuidoost-Azië, Oost-Azië
4
Australië, Nieuw Zeeland, Stille-Oceaaneilanden, MiddenAmerika, Zuid-Amerika, Caraïbisch gebied
5
Rusland, Indisch subcontinent, Afrika, Noord-Korea, Mongolië
6
China
Gebruikershandleiding
2-10
Rondleiding
Beschrijfbare schijven In deze paragraaf worden de verschillende soorten beschrijfbare schijven beschreven. Controleer de specificaties van uw station om te zien welke typen schijven het kan beschrijven. Gebruik TOSHIBA Disc Creator voor het beschrijven van CD's. Raadpleeg hoofdstuk 4, Grondbeginselen.
CD's ■ CD-R-schijven kunnen slechts eenmaal worden beschreven. De opgenomen gegevens kunnen niet worden gewist of veranderd. ■ CD-RW- ofwel CD-Rewritable-schijven kunnen meer dan één keer worden beschreven. Gebruik multispeed CD-RW's (1x, 2x of 4x) of high-speed schijven (4x tot 10x). De schrijfsnelheid van ultra-speed CD-RW's is maximaal 24-speed.
DVD's ■ DVD-R's en DVD+R's kunnen slechts één keer worden beschreven. De opgenomen gegevens kunnen niet worden gewist of veranderd. ■ DVD-RW-, DVD+RW- en DVD-RAM-schijven kunnen meermaals worden beschreven.
DVD Super Multi-station met ondersteuning voor dubbellaags ±R In de DVD Super Multi-stationsmodule van volledige grootte (die een ±R Double Layer-module ondersteunt) kunt u zonder adapter gegevens op herschrijfbare schijven vastleggen en schijven van 12 cm (4,72 inch) of 8 cm (3,15 inch) lezen zonder een adapter te gebruiken. In het midden van een schijf is de leessnelheid lager dan aan de rand. DVD lezen 8-speed (maximaal) DVD-R schrijven 8-speed (maximaal) DVD-RW schrijven 6-speed (maximaal) DVD+R schrijven 8-speed (maximaal) DVD+RW schrijven 8-speed (maximaal) DVD-RAM schrijven 5-speed (maximaal) CD lezen 24-speed (maximaal) CD-R schrijven 24-speed (maximaal) CD-RW schrijven 16-speed (maximaal, ultra-speed media) DVD+R (DL) schrijven 4-speed (maximaal) DVD-R (DL) schrijven 4-speed (maximaal) Dit station is niet compatibel met schijven die schrijven met 8-speed of sneller (DVD-R en DVD+R met Single Layer), 6-speed of sneller (DVD-RW), 8-speed of sneller (DVD+RW), 5-speed (DVD-RAM) of ultraspeed of sneller (CD-RW).
Gebruikershandleiding
2-11
Rondleiding
Netadapter De netadapter zet wisselstroom om in gelijkstroom en vermindert de spanning die aan de computer wordt geleverd. De netadapter kan zich automatisch aanpassen aan elke spanning tussen 100 en 240 Volt en aan een frequentie van 50 of 60 hertz, waardoor u de computer in praktisch elk land of gebied kunt gebruiken. Om de accu op te laden sluit u de netadapter eenvoudig aan op een voedingsbron en op de computer. Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden, voor meer informatie.
Netadapter (2-pins stekker)
Netadapter (3-pins stekker)
Gebruik van de verkeerde adapter kan resulteren in beschadiging van de computer. TOSHIBA aanvaardt in een dergelijk geval geen aansprakelijkheid voor eventuele schade. De nominale uitvoer voor de computer bedraagt 19 Volt. Gebruik alleen de netadapter die bij de computer is geleverd of een netadapter die door TOSHIBA is gecertificeerd.
Gebruikershandleiding
2-12
Aan de slag
Hoofdstuk 3 Aan de slag Dit hoofdstuk verschaft basisinformatie aan de hand waarvan u met uw computer aan de slag kunt. De volgende onderwerpen worden behandeld: Lees ook de Instructiegids voor veiligheid en comfort. In deze gids wordt productaansprakelijkheid toegelicht. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
De netadapter aansluiten Het beeldscherm openen De stroom inschakelen De computer voor het eerst opstarten De computer uitschakelen Computer opnieuw opstarten De vooraf geïnstalleerde software herstellen met de schijf Productherstel.
Lees in elk geval het gedeelte De computer voor het eerst opstarten zorgvuldig door; hierin wordt beschreven welke handelingen u moet uitvoeren wanneer u de computer voor het eerst inschakelt.
De netadapter aansluiten Sluit de netadapter aan wanneer u de accu moet opladen of via de netvoeding wilt werken. Dit is tevens de snelste manier om met de computer aan de slag te gaan, omdat de accu-eenheid eerst moet worden opgeladen voordat u de computer hiermee van stroom kunt voorzien. De netadapter kan worden aangesloten op elk stopcontact dat tussen 100 en 240 volt, en 50 of 60 hertz levert. Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden, voor informatie over het opladen van de accu-eenheid met de netadapter. Gebruik van de verkeerde adapter kan resulteren in beschadiging van de computer. TOSHIBA aanvaardt in een dergelijk geval geen aansprakelijkheid voor eventuele schade. De nominale uitvoer voor de computer bedraagt 19 Volt.
Gebruikershandleiding
3-1
Aan de slag
1. Sluit het netsnoer aan op de netadapter.
Het netsnoer aan op de netadapter aansluiten
2. Koppel de gelijkstroomuitgangsstekker van de netadapter aan de DC IN-gelijkstroomingangspoort op de achterkant van de computer.
De adapter op de computer aansluiten
3. Sluit het netsnoer op een wandcontactdoos aan. De accu- en DC INlampjes op de voorzijde van de computer moeten gaan branden. Als u de netadapter wilt ontkoppelen, kunt u de omgekeerde procedure uitvoeren van het aansluiten van de netadapter. Houd een deel van de gelijkstroomuitgangsstekker vast en trek er vervolgens aan als u de gelijkstroomuitgangsstekker uit het stopcontact wilt halen.
Het beeldscherm openen Het LCD-scherm kan in een aantal standen worden gezet voor optimaal kijkgemak. 1. Druk op de schermvergrendeling op de voorkant van de computer.
Het beeldscherm openen Gebruikershandleiding
3-2
Aan de slag
2. Kantel het scherm omhoog en zet het in de stand waar u er het beste zicht op hebt. Wees voorzichtig wanneer u het beeldscherm opent en sluit. Als u het te ruw opent of dichtklapt, bestaat het risico dat u de computer beschadigt.
De stroom inschakelen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer inschakelt. Nadat u de computer voor het eerst hebt ingeschakeld, dient u hem niet uit te zetten voordat het besturingssysteem is geïnstalleerd. Raadpleeg de paragraaf De computer voor het eerst opstarten in dit hoofdstuk. 1. Controleer of het USB-diskettestation leeg is als er een dergelijk station is aangesloten. Als het station een diskette bevat, dient u op de uitwerpknop te drukken en de diskette te verwijderen. 2. Open het beeldscherm. 3. Druk op de aan/uit-knop van de computer en laat deze weer los.
De stroom inschakelen
De computer voor het eerst opstarten Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, verschijnt het opstartscherm van Windows Vista™. Volg de aanwijzingen op elk scherm. Tijdens de configuratie kunt u op de knop Terug klikken om terug te keren naar het vorige scherm. Vergeet niet om de Windows-gebruiksrechtovereenkomst zorgvuldig door te lezen.
Gebruikershandleiding
3-3
Aan de slag
De computer uitschakelen U kunt de computer uitschakelen in een van de volgende drie modi: Shut down (Boot) Mode (Afsluitmodus (ofwel opstartmodus)), Hibernation Mode (Zuinige slaapstand) of Sleep Mode (Slaapstand).
Afsluitmodus (opstartmodus) Wanneer u de computer uitschakelt in de afsluitmodus, worden er geen gegevens opgeslagen, en de volgende keer zal bij het inschakelen van de computer het hoofdscherm van het besturingssysteem worden weergegeven. 1. Als u gegevens hebt ingevoerd, slaat u deze op op de vaste schijf of een opslagmedium. 2. Controleer of er geen schijfactiviteit meer plaatsvindt en verwijder vervolgens eventuele schijfmedia (CD/DVD of diskette). ■ Zorg dat het lampje voor de vaste schijf uit staat. Als u de computer uitschakelt terwijl er nog schijfactiviteit plaatsvindt, loopt u het risico dat gegevens verloren gaan of de schijf beschadigd raakt. ■ Schakel nooit de stroom uit wanneer er een toepassing wordt uitgevoerd. Dit kan tot gegevensverlies leiden. ■ Schakel nooit de stroom uit, koppel nooit een extern opslagapparaat los en verwijder nooit opslagmedia tijdens het lezen/schrijven van gegevens. Als u dat wel doet, kan dit tot gegevensverlies leiden. 3. Klik op Start en vervolgens op de pijlknop ( ) bij de knoppen voor energiebeheer ( ) en selecteer de afsluitmodus in het menu. 4. Schakel alle op uw computer aangesloten randapparatuur uit. Schakel de computer of randapparatuur niet direct weer in, maar wacht even om schade aan de randapparatuur te voorkomen.
Sleep Mode (Slaapstand) Als u uw werk moet onderbreken, kunt u de computer uitschakelen zonder dat u de software hoeft te sluiten door de computer in de slaapstand te zetten. In deze modus worden de gegevens opgeslagen in het hoofdgeheugen van de computer, zodat u kunt verder werken waar u was gebleven wanneer u de computer weer aanzet.
Gebruikershandleiding
3-4
Aan de slag
■ Wanneer de netadapter is aangesloten, wordt de computer in de slaapstand gezet conform de instellingen in het dialoogvenster Power Options (Energiebeheer). ■ Als u de computer uit de slaapstand wilt halen, drukt u op de aan/uitknop of drukt u op een willekeurige toets. Vergeet niet dat de laatste methode alleen werkt op het ingebouwde toetsenbord als de optie Wake-up on Keyboard (Activering op toetsenbord) is ingeschakeld in HW Setup. ■ Als de computer automatisch in de slaapstand wordt gezet terwijl een netwerktoepassing actief is, wordt deze toepassing mogelijk niet hersteld wanneer de computer de volgende keer wordt ingeschakeld en uit de slaapstand wordt gehaald. ■ Als u wilt voorkomen dat de computer automatisch in de slaapstand wordt gezet, schakelt u de slaapstand uit in Power Options (Energiebeheer). U moet daarbij wel in de gaten houden dat de computer door deze configuratie niet langer compatibel is met de Energy Star-richtlijnen. ■ Vergeet niet uw gegevens op te slaan alvorens de computer in de slaapstand te zetten. ■ Wanneer de computer in de slaapstand staat, dient u geen geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan bestaat het risico dat de computer of de module schade oploopt. ■ Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer in de slaapstand staat (tenzij de computer op een stopcontact is aangesloten). In dat geval zullen gegevens in het geheugen verloren gaan.
Voordelen van de slaapstand De slaapstand biedt de volgende voordelen: ■ De vorige werkomgeving wordt sneller hersteld dan met de zuinige slaapstand. ■ De functie bespaart energie door het systeem af te sluiten wanneer geen hardwareactiviteit plaatsvindt of de computer geen invoer ontvangt in de tijdsduur die is ingesteld met de slaapstandfunctie van het systeem. ■ U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.
De slaapstand inschakelen U kunt de slaapstand ook inschakelen als u drukt op Fn + F3. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor meer informatie.
Gebruikershandleiding
3-5
Aan de slag
U kunt de slaapstand op een van de volgende drie manieren activeren: 1. Klik op Start en vervolgens op de slaapknop ( ) bij de knoppen voor energiebeheer ( ), of klik op de pijlknop ( ) en selecteer Sleep (Slaapstand) in het menu. 2. Sluit het LCD-scherm van de computer. Zorg ervoor dat deze functie is ingeschakeld - zie Power Options (Energiebeheer) (om dit te openen, klikt u op Start, Control Panel (Configuratiescherm), gevolgd door System and Maintenance (Systeem en onderhoud) en klikt u vervolgens op Power Options (Energiebeheer)). 3. Druk op de aan/uit-knop. Zorg ervoor dat deze functie is ingeschakeld zie Power Options (Energiebeheer) (om dit te openen, klikt u op Start, Control Panel (Configuratiescherm), gevolgd door System and Maintenance (Systeem en onderhoud) en klikt u vervolgens op Power Options (Energiebeheer). Selecteer daarna Choose what closing the lid does (Kies wat er gebeurt als u het scherm sluit)). Wanneer u de computer opnieuw inschakelt, kunt u uw werk hervatten op het punt waar u was opgehouden toen u de computer afsloot. ■ Wanneer de computer zich in de slaapstand bevindt, gaat het aan/uitlampje oranje knipperen. ■ Als u de computer via de accu gebruikt, kunt u de bedrijfstijd verlengen door af te sluiten in de zuinige slaapstand, aangezien de slaapstand meer energie gebruikt als de computer uit staat.
Beperkingen van de slaapstand In de volgende omstandigheden werkt de slaapstand niet: ■ De computer wordt onmiddellijk na het afsluitproces weer aangezet. ■ Geheugenschakelingen zijn blootgesteld aan statische elektriciteit of elektrische ruis.
Slaapstand De zuinige slaapstand zorgt ervoor dat de inhoud van het geheugen op de vaste schijf wordt opgeslagen wanneer de computer wordt uitgeschakeld zodat de vorige toestand wordt hersteld als de computer weer wordt ingeschakeld. Vergeet niet dat de status van de randapparaten die op de computer zijn aangesloten, niet wordt opgeslagen bij het inschakelen van de sluimerstand. ■ Sla uw gegevens op. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, wordt de inhoud van het geheugen op de vaste schijf opgeslagen. U kunt uw gegevens voor de zekerheid echter het beste handmatig opslaan. ■ Als u de accu verwijdert of de netadapter ontkoppelt voordat het opslagproces is voltooid, gaan de gegevens verloren. Wacht tot het vaste-schijf lampje uitgaat. ■ Wanneer de computer in de slaapstand is, dient u geen geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan gaan de gegevens verloren. Gebruikershandleiding
3-6
Aan de slag
Voordelen van de slaapstand De slaapstand biedt de volgende voordelen. ■ Wanneer de computer automatisch wordt afgesloten omdat de accu bijna leeg is, worden gegevens op de vaste schijf opgeslagen. ■ Na het inschakelen van de computer kunt u direct naar uw vorige werkomgeving terugkeren. ■ De functie bespaart energie door het systeem af te sluiten wanneer geen hardwareactiviteit plaatsvindt of de computer geen invoer ontvangt in de tijdsduur die is ingesteld met de functie Sluimerstand. ■ U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.
De zuinige slaapstand starten U kunt de zuinige slaapstand ook inschakelen als u drukt op Fn + F4. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord voor meer informatie. Voer de volgende stappen uit om de slaapstand in te schakelen: 1. Klik op Start. 2. Klik op de pijlknop ( ) bij de knoppen voor energiebeheer ( ). 3. Selecteer Hibernate (Zuinige slaapstand) in het menu.
Automatische slaapstand De computer wordt automatisch in de zuinige slaapstand gezet wanneer u op de aan/uit-knop drukt of het scherm sluit. Om deze instellingen in te voeren kunt u de volgende stappen nemen: 1. Klik in Windows op Start en vervolgens op Control Panel (Configuratiescherm). 2. Klik op System and Maintenance (Systeem en onderhoud) en vervolgens op Power Options (Energiebeheer). 3. Klik op Choose what the power buttons do (Kies wat de aan/uit-knop doet) of Choose what closing the lid does (Kies wat er gebeurt als u het scherm sluit). 4. Activeer de gewenste zuinige slaapstandinstelling voor When I press the power button (Als ik op de aan/uit-knop druk) of When I close the lid (Als ik het scherm sluit). 5. Klik op de knop Save changes (Wijzigingen opslaan).
Gegevensopslag in de zuinige slaapstand Zodra u de computer in de zuinige slaapstand afsluit, worden de gegevens uit het geheugen op de vaste schijf opgeslagen, wat enkele ogenblikken zal duren. Gedurende deze periode brandt het lampje voor de vaste schijf. Nadat u de computer hebt uitgeschakeld en de geheugeninhoud op de vaste schijf is opgeslagen, dient u eventuele randapparaten uit te schakelen. Gebruikershandleiding
3-7
Aan de slag
Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.
Computer opnieuw opstarten In bepaalde omstandigheden moet u de computer opnieuw instellen (ofwel een reset uitvoeren), bijvoorbeeld: ■ als u bepaalde computerinstellingen hebt gewijzigd; ■ als er een fout optreedt en de computer niet reageert op toetsenbordopdrachten. Als u de computer opnieuw moet opstarten, zijn er drie manieren om dit te doen: 1. Klik op Start en vervolgens bij de energiebeheerknoppen ( ) op de pijltoets ( ), en selecteer Restart (Opnieuw opstarten) in het menu. 2. Druk op Ctrl + Alt + Del om het menuvenster weer te geven en selecteer vervolgens Restart (Opnieuw opstarten) in de opties voor Shutdown (Afsluiten). 3. Druk op de aan/uit-knop en houd deze knop circa 5 seconden ingedrukt. Als de computer zichzelf heeft uitgeschakeld wacht u 10 tot 15 seconden voordat u de computer weer inschakelt door de aan/uit-knop in te drukken.
Opties voor systeemherstel Op de vaste schijf is een verborgen partitie van ongeveer 1,5 GB gereserveerd voor de opties voor systeemherstel. Deze partitie slaat bestanden op die kunnen worden gebruikt om het systeem te herstellen in het geval van problemen. De opties voor systeemherstel worden onbruikbaar zodra deze partitie is verwijderd.
Opties voor systeemherstel De functie System Recovery Options (Opties voor systeemherstel) is geïnstalleerd op de vaste schijf waneer deze door de fabriek wordt geleverd. Als er een fout optreedt tussen het inschakelen en het aanmelden, en de fout is te herstellen, herstelt Windows Recovery Environment de fout automatisch. Windows Recovery Environment kan ook handmatig worden uitgevoerd om fouten te herstellen. Ga hierbij als volgt te werk: Volg de aanwijzingen op het scherm. 1. Schakel de computer uit. 2. Houd de F8-toets ingedrukt en schakel de computer weer in.
Gebruikershandleiding
3-8
Aan de slag
3. Het menu Advanced Boot Options (Geavanceerde opstartopties) wordt weergegeven. Gebruik de pijltoetsen om Repair Your Computer (Uw computer repareren) te selecteren en druk op Enter. 4. Volg de aanwijzingen op het scherm. De Windows Vista™-functie voor volledige back-up van de pc kan alleen worden gebruik in Windows Vista™ Business Edition en Ultimate Edition.
De vooraf geïnstalleerde software herstellen met de schijf Productherstel Als vooraf geïnstalleerde bestanden beschadigd zijn, gebruikt u de HerstelCD om de bestanden te herstellen. Als u het besturingssysteem en alle vooraf geïnstalleerde software wilt herstellen, dient u de volgende stappen uit te voeren. Wanneer u het Windows-besturingssysteem opnieuw installeert, wordt de vaste schijf opnieuw geformatteerd, waardoor alle gegevens erop verloren gaan. U kunt de opties voor systeemherstel niet gebruiken als u de vooraf geïnstalleerde software herstelt zonder de opties voor systeemherstel. 1. Plaats de schijf Productherstel in het station en schakel de computer uit. 2. Schakel de computer in. Als het bericht In Touch with Tomorrow TOSHIBA wordt weergegeven, drukt u op F12 om het opstartmenu weer te geven. 3. Gebruik de pijltoets omhoog of omlaag om het CD-ROM-/DVD-ROMstation te selecteren. 4. Volg de aanwijzingen op het scherm. 5. Als de computer is geleverd met extra software geïnstalleerd, kan deze software niet worden hersteld met de DVD-ROM Productherstel. Installeer deze toepassingen (bijvoorbeeld Works Suite, spelletjes enz.) apart vanaf andere media.
Gebruikershandleiding
3-9
Grondbeginselen
Hoofdstuk 4 Grondbeginselen In dit hoofdstuk worden de grondbeginselen van computergebruik toegelicht; zo wordt ingegaan op het gebruik van het touchpad/dualmodepad, optische schijfstations, het interne modem, LAN en draadloos LAN. Verder worden tips gegeven voor het onderhoud van de computer en voor bescherming tegen oververhitting.
Het touchpad/dual-modepad gebruiken Als u het touchpad/dual-modepad wilt gebruiken, dient u uw vingertop op het touchpad te plaatsen en deze in de richting te bewegen waarin u de schermaanwijzer wilt verplaatsen.
1.
Bedieningsknoppen voor touchpad
2.
Touchpad/dual-modepad
Touchpad/dual-modepad en besturingsknoppen
De twee knoppen onder het touchpad/dual-modepad worden op dezelfde wijze gebruikt als de knoppen op een standaardmuis. Druk op de linkerknop om een menuoptie te selecteren of om tekst of afbeeldingen te bewerken die u met de aanwijzer hebt geselecteerd. Druk op de rechterknop om een menu of andere functie weer te geven, afhankelijk van de gebruikte software. Gebruikershandleiding
4-1
Grondbeginselen
Druk niet te hard op het touchpad/dual-modepad en gebruik geen spitse voorwerpen zoals ballpoints. Het touchpad/dual-modepad kan beschadigd raken. Het touchpad/dual-modepad heeft dezelfde functies als een muis met twee knoppen en een scrollwiel. Sommige functies kunt u activeren door het touchpad zachtjes aan te tikken in plaats van op een knop te drukken. U kunt de bewerkingen van het aanwijsapparaat aanpassen in het venster Eigenschappen voor Muis. Open het Configuratiescherm, selecteer het pictogram Muis en druk op Enter om het venster Eigenschappen voor Muis te openen. Klik Klik eenmaal op de linkerbesturingsknop of tik eenmaal op het touchpad/dual-modepad. Dubbelklik Klik tweemaal op de linkerbesturingsknop of tik tweemaal op het touchpad/dual-modepad. Schuiven Verticaal: schuif uw vinger aan de rechterkant van het touchpad/dual-modepad omhoog of omlaag. Horizontaal: schuif uw vinger aan de onderkant van het touchpad/dual-modepad naar links of rechts.
Functie van dual-modepad-knoppen (Sommige modellen bevatten een dual-modepad) E-mailknop
ConfigFree
Fotogalerie van Windows Vista
Schakelknop
Volume
Toepassingsknoppen
Dual-modepad-knop
Schakelknop
Om te schakelen tussen cursormodus en knopmodus. Wanneer u naar knopmodus gaat, knippert het pad blauw.
Volume
Verhoogt of verlaagt het volume van de luidspreker en hoofdtelefoon.
E-mailknop
Opent uw e-mailprogramma zodat u e-mails kunt ontvangen en verzenden.
Gebruikershandleiding
4-2
Grondbeginselen
1
2
3
ConfigFree
ConfigFree is een programmapakket waarmee communicatieapparaten en netwerkverbindingen op simpele wijze kunnen worden beheerd. Hiermee kunt u tevens communicatieproblemen opsporen en profielen maken, waarmee u eenvoudig schakelt tussen locaties en communicatienetwerken.
Fotogalerie van Windows Vista
Met de fotogalerie van Windows Vista hebt u een groot aantal hulpmiddelen voor uw digitale foto's en video's. U kunt uw foto's en video's ordenen, vinden en weergeven, en ze bewerken, afdrukken en delen in de fotogalerie van Windows Vista. Ook kunt u uw foto's van uw camera eenvoudig overdragen naar uw computer, via een eenvoudig invoerproces.
Toepassingsknoppen Drie toepassingsknoppen hebben een standaardinstelling. U kunt andere functies en programma's toewijzen aan knop 1 tot 3. Raadpleeg "Eigenschappen van Synaptics-dual-modepad" voor meer informatie.
De webcamera gebruiken In deze paragraaf wordt het gebundelde hulpprogramma voor webcamera's beschreven. Hiermee kunnen foto's en videobeelden worden vastgelegd. De webcamera wordt automatisch ingeschakeld als Windows wordt opgestart. 1
1.
Gebruikershandleiding
Active LED
2
2.
Lens van webcamera
4-3
Grondbeginselen
De software gebruiken De software voor de webcamera is vooraf geconfigureerd om te worden gestart als u Windows Vista inschakelt; als u de software opnieuw moet starten, gaat u naar Start Programs (Programma's) Camera Assistant Software (Software camerahulp) Camera Assistant Software (Software camerahulp). 1
2
3
4
5
6
8 1. 2. 3. 4.
7
Foto's vastleggen Video opnemen Audio opnemen Functie
5. 6. 7. 8.
Weergavevenster Cameraresolutie Dempen Effecten
Foto's vastleggen
Klik hier als u een voorbeeld van de vastgelegde foto wilt zien; u kunt de foto ook per e-mail verzenden.
Video opnemen
Klik hier als u video wilt opnemen. Klik opnieuw om te beginnen met opnemen. Klik nogmaals om te stoppen met opnemen en een voorbeeld van de video te zien.
Audio opnemen
Klik hier om te beginnen met opnemen. Klik nogmaals om te stoppen en te luisteren naar een voorbeeld van de audio.
Functie
Toegang tot extra functies: About, Player, Effecten, Eigenschappen, Instellingen en Help.
About
Hier worden de gegevens van de softwarefabrikant weergegeven.
Player
Hiermee speelt u videobestanden af.
Effecten
Kies beelden die moeten worden weergegeven op het vastlegscherm.
Eigenschappen
Kies het tabblad Options (Opties) voor omdraaien, zoomen, knippersnelheid, nachtmodus en compensatie achtergrondverlichting; wijzig de kleurinstellingen in het tabblad Image (Afbeelding); wijzig de lichtomstandigheden in het tabblad Profile (Profiel).
Gebruikershandleiding
4-4
Grondbeginselen
Instellingen
Kies het tabblad Options (Opties) om de positie van het hulpprogramma te wijzigen; kies het tabblad Picture (Afbeelding) om de opties voor afbeeldingsuitvoer zoals grootte, exportbestand en opslaglocatie te selecteren; kies het tabblad Video voor uitvoerinstellingen zoals framesnelheid, grootte, compressie en het opslagpad van het bestand; kies het tabblad Audio om audioapparaat, compressie, volume en opslagpad van het bestand te wijzigen.
Help
Hier worden de Help-bestanden voor de software weergegeven.
Het interne modem gebruiken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het modem installeert en het gebruikt om verbinding te maken met andere computersystemen. Raadpleeg de on line Help van de computer en de on line Help bij uw modemsoftware voor meer informatie. Het interne modem biedt geen ondersteuning voor de spraakfuncties die in de on line Help worden beschreven. De data- en faxfuncties worden wel ondersteund. ■ Bij onweer dient u de modemkabel uit de telefoonaansluiting te verwijderen. ■ Sluit de modem niet op een digitale telefoonlijn aan. Hierdoor zal het modem schade oplopen. * Sommige computers in deze serie zijn uitgerust met modemfunctionaliteit.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Neem bij het gebruik van uw telefoonapparatuur fundamentele veiligheidsvoorschriften in acht om het risico van brand, elektrische schokken en persoonlijk letsel te beperken. Bijvoorbeeld: 1. Gebruik dit product niet in de buurt van water, bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak of gootsteen, in een vochtige kelder of bij een zwembad. 2. Telefoneer niet tijdens onweer (behalve als u een draadloze telefoon gebruikt). Bliksem kan elektrische schokken veroorzaken. 3. Gebruik de telefoon niet om een gaslek te rapporteren in de nabijheid van het lek. 4. Gebruik alleen het in deze handleiding vermelde netsnoer.
Gebruikershandleiding
4-5
Grondbeginselen
Regioselectie Telecommunicatievoorschriften variëren per land/regio, en u moet er dus voor zorgen dat de modeminstellingen correct zijn voor het land/de regio waarin u het modem gaat gebruiken. 1. Open de toepassing Modem Region Select. U vindt deze toepassing in het menu Programma's, TOSHIBA Networking. Als in het hulpprogramma voor de modem van het Configuratiescherm een functie voor regio-/landselectie beschikbaar is, dient u deze niet te gebruiken. Als u het land/de regio in het Configuratiescherm wijzigt, wordt deze wijziging mogelijk niet doorgevoerd. 2. Het pictogram Region Selection wordt weergegeven op de Windowstaakbalk.
Het pictogram Regioselectie
3. Klik met de primaire knop op het pictogram om een lijst van ondersteunde regio's weer te geven. U ziet tevens een submenu met telefoonlocatie-informatie. Naast de geselecteerde regio en de geselecteerde telefoonlocatie staat een kruisje. 4. Selecteer een regio uit het regiomenu of een telefoonlocatie uit het submenu. ■ Wanneer u op een regio klikt, wordt dit de regioselectie van het modem en wordt automatisch de nieuwe telefoonlocatie ingesteld. ■ Wanneer u een telefoonlocatie selecteert, wordt automatisch de corresponderende regio geselecteerd en wordt dit de huidige regioinstelling van het modem.
Het menu met eigenschappen Klik met de secundaire knop op het pictogram om het volgende menu weer te geven.
Het menu Eigenschappen
Gebruikershandleiding
4-6
Grondbeginselen
Instellingen U kunt de volgende instellingen in- of uitschakelen:
AutoRun Mode Het hulpprogramma voor regioselectie wordt automatisch gestart wanneer u het besturingssysteem start.
Open the Dialing Properties dialog box after selecting region. Het dialoogvenster met kiesopties wordt automatisch geopend nadat u de regio hebt geselecteerd.
Location list for region selection. Er wordt een submenu met informatie over telefoonlocaties weergegeven.
Open dialog box, if the modem and Telephony Current Location region code do not match. Er verschijnt een waarschuwingsvenster als de huidige instellingen voor het regionummer en de telefoonlocatie incorrect zijn.
Modemselectie Als de computer de interne modem niet herkent, wordt er een dialoogvenster weergegeven. Selecteer de COM-poort die u voor de modem wilt gebruiken.
Kiesopties Als u Dialing Properties selecteert, worden de kiesopties weergegeven. Als u de computer in Japan gebruikt, bent u verplicht Japan als regio te selecteren. Het is niet toegestaan de modem in Japan met een andere selectie te gebruiken.
Aansluiten Om de kabel van de interne modem aan te sluiten, voert u de volgende stappen uit. ■ Bij onweer dient u de modemkabel uit de telefoonaansluiting te verwijderen. ■ Sluit de modem niet op een digitale telefoonlijn aan. Hierdoor zal het modem schade oplopen.
Gebruikershandleiding
4-7
Grondbeginselen
1. Steek één uiteinde van de modemkabel in de modempoort. 2. Steek het andere uiteinde van de modemkabel in een telefoonaansluiting.
De interne modem aansluiten
U dient niet aan de kabel te trekken of de computer te verplaatsen terwijl de kabel is aangesloten. Als het modem traag werkt of de communicatie tijdens modemgebruik wordt onderbroken, dient u de CPU-snelheid in te stellen op Maximum in Power Options (Energiebeheer).
Loskoppelen Voer de volgende stappen uit om de kabel van de interne modem te los te koppelen. 1. Knijp het palletje op de connector in de telefoonaansluiting in en trek de connector eruit. 2. Koppel de kabel op dezelfde manier los van de computer.
LAN De computer is uitgerust met netwerkhardware die Ethernet LAN (10 Mbps, 10BASE-T) en Fast Ethernet LAN (100 Mbps, 100BASE-TX) ondersteunt. Installeer of verwijder geen optionele geheugenmodule zolang Activering op LAN is ingeschakeld. Activering op LAN werkt niet op accu-energie. Bij gebruik van deze functie dient de computer altijd aangesloten te zijn op de netadapter.
Gebruikershandleiding
4-8
Grondbeginselen
De LAN-kabel aansluiten De computer moet correct worden geconfigureerd alvorens verbinding met een LAN te maken. Als u zich bij een LAN aanmeldt terwijl de standaardinstellingen van de computer van kracht zijn, kunnen storingen op het LAN optreden. Vraag de LAN-beheerder naar de juiste configuratieprocedures. Gebruikt u Ethernet LAN (10 Mbps, 10BASE-T), dan kunt u de computer aansluiten met een CAT5- of een CAT3-kabel. Als u gebruikmaakt van 100BASE-TX Fast Ethernet of 1000BASE-T Gigabit Ethernet, dient u de computer aan te sluiten met een CAT5-kabel. Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel aan te sluiten. 1. Schakel de computer en alle erop aangesloten externe apparaten uit. 2. Koppel één uiteinde van de kabel aan de LAN-aansluiting. Duw voorzichtig tot de vergrendeling vastklikt.
De LAN-kabel aansluiten
3. Koppel het andere uiteinde van de kabel aan een LAN-hubconnector. Raadpleeg de LAN-beheerder voordat u de kabel op een hub aansluit.
De LAN-kabel ontkoppelen Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel los te koppelen. 1. Knijp het palletje op de connector in de LAN-aansluiting van de computer in en trek de connector eruit. 2. Koppel de kabel op dezelfde wijze los van de LAN-hub. Raadpleeg de LAN-beheerder voordat u de kabel van de hub loskoppelt.
Draadloos LAN Het draadloze LAN is compatibel met andere LAN-systemen die voldoen aan de IEEE-normen 802.11a, 11/b, 11g en concept 11n voor draadloos LAN. Deze voorziening ondersteunt de volgende functies: ■ Automatische selectie van de verzendsnelheid in het verzendbereik 54, 48, 36, 24, 18, 9, 6 Mbps voor 802.11a/b/g en 802.11b/g draadloze LAN-module. ■ AES-gegevenscodering (Advanced Encryption Standard), gebaseerd op een 256-bits codeeralgoritme. Ontwaken bij LAN-activiteit werkt niet in een draadloos LAN. Gebruikershandleiding
4-9
Grondbeginselen
■ ■ ■ ■
Frequentiebandselectie (2,4 GHz of 5 GHz) Zwerven (roaming) over meerdere kanalen Kaartenergiebeheer WEP-gegevenscodering (WEP = Wired Equivalent Privacy)
11a, 11b, 11g en 11n (draadloos) zijn gebaseerd op respectievelijk IEEE 802.11a, 802.11b, 802.11g en 802.11n. De IEEE 802.11n-specificatie is niet voltooid en is nog een concept. De TOSHIBA 11a/b/g/n WLAN-adapters zijn gebaseerd op het concept, versie 1.0, van de IEEE 802.11n-specificatie. Een adapter met 11a/b, 11a/b/g of 11a/b/g/n kan communiceren in elke ondersteunde indeling; de werkelijke verbinding wordt gebaseerd op het toegangspunt waarop de adapter is aangesloten. Er wordt niet gegarandeerd dat de verbinding compatibel is met de draadloze apparatuur in de concept 11n-modus. De concept 11n-functie kan niet worden gebruikt met WEP/TKIP. De concept 11n-modus kan alleen worden gebruikt met de WPA-PSK (AES)-modus of als de beveiligingsmodus niet is ingeschakeld.
Network (Netwerk) Het is wellicht niet mogelijk om een netwerkverbinding met een opgegeven netwerknaam tot stand te brengen door middel van de ad-hocnetwerkfunctie. Om de netwerkverbindingen weer in te schakelen, moet het nieuwe netwerk (*) worden geconfigureerd voor alle computers die zijn aangesloten op hetzelfde netwerk. * Controleer of u de nieuwe netwerknaam gebruikt.
Beveiliging 1. TOSHIBA raadt met klem aan de WEP-coderingsfunctie in te schakelen. Uw computer kan anders via de draadloze LAN-verbinding toegankelijk zijn voor buitenstaanders, wat bijvoorbeeld kan leiden tot diefstal of verlies van de opgeslagen gegevens. De eigenaar van een internetverbinding is bovendien verantwoordelijk voor alle browser-, download- en uploadactiviteiten die via deze verbinding verlopen. Een niet-beveiligd, draadloos netwerk dat direct op het internet is aangesloten, staat derhalve open voor misbruik door anderen. 2. TOSHIBA is niet verantwoordelijk voor onrechtmatige toegang tot uw gegevens via de draadloze LAN-verbinding of voor eventuele beschadiging van die gegevens.
Bluetooth-technologie Bluetooth™-technologie ondersteunt draadloze communicatie tussen elektronische apparaten zoals desktopcomputers, printers en mobiele telefoons. De kenmerken van Bluetooth-technologie zijn als volgt:
Gebruikershandleiding
4-10
Grondbeginselen
Wereldwijde toepasbaarheid De Bluetooth-radiozender en -ontvanger werkt in de band 2,4 GHz; deze band, waarvoor geen vergunning nodig is, is compatibel met radiosystemen in de meeste landen.
Radioverbindingen U kunt gemakkelijk verbindingen tussen twee of meer apparaten tot stand brengen. De verbinding wordt gehandhaafd zelfs als een apparaat buiten het gezichtsveld ligt.
Beveiliging Twee geavanceerde beveiligingsmechanismen zorgen voor optimale beveiliging: ■ Verificatie voorkomt dat onbevoegden toegang tot kritieke gegevens verkrijgen en maakt het onmogelijk de oorsprong van een bericht te vervalsen. ■ Codering biedt bescherming tegen afluisteren en waarborgt de privacy van verbindingen.
Bluetooth™ Stack voor Windows van TOSHIBA Deze software is speciaal ontworpen voor de volgende besturingssystemen: ■ Microsoft® Windows Vista™ U vindt hieronder gedetailleerde informatie over het gebruik met deze besturingssystemen. Raadpleeg ook de elektronische informatie die bij deze software is inbegrepen. Bluetooth™ Stack is gebaseerd op de Bluetooth™ versie 1.1/1.2/2.0+EDR-specificatie. TOSHIBA kan de compatibiliteit tussen PC-producten en/of andere elektronische apparaten met Bluetooth™ alleen garanderen voor mobiele PC's van TOSHIBA.
Release-informatie voor de Bluetooth™ Stack voor Windows van TOSHIBA 1. Faxtoepassingen: Sommige faxtoepassingen kunnen niet met deze Bluetooth™-stack worden gebruikt. 2. Meerdere gebruikers: In Windows Vista™ wordt Bluetooth niet ondersteund in een omgeving met meerdere gebruikers. Dit houdt in dat als u Bluetooth gebruikt, andere gebruikers die op dezelfde computer zijn aangemeld de Bluetooth-functionaliteit niet kunnen gebruiken.
Gebruikershandleiding
4-11
Grondbeginselen
Productondersteuning: De meest recente informatie over de ondersteuning van besturingssystemen, taalondersteuning of beschikbare upgrades vindt u op onze website in Europa (http://www.toshiba-europe.com/computers/tnt/bluetooth.htm) of de Verenigde Staten (http://www.pcsupport.toshiba.com).
Schakelaar voor draadloze communicatie U kunt de draadloos-LAN-functie in- of uitschakelen met de schakelaar voor draadloze communicatie. Als de schakelaar op uit staat, kunnen geen gegevens worden verzonden of ontvangen. Schuif de schakelaar naar voren om de functie in te schakelen en naar achteren om de functie uit te schakelen. Zet de schakelaar in vliegtuigen en ziekenhuizen op uit. Controleer aan de hand van het Draadloze-communicatie-lampje of de functie voor draadloze communicatie uit is (het lampje brandt in dat geval niet).
Draadloze-communicatie-lampje Dit lampje geeft de status van de draadloze-communicatiefuncties aan. Status van het lampje
Aanduiding
Lampje uit
Schakelaar voor draadloze communicatie staat op uit.
Lampje brandt
Schakelaar voor draadloze communicatie staat op aan.
Schijfstations voor optische media gebruiken De illustraties in deze paragraaf stroken wellicht niet helemaal met uw station, maar het gebruik is voor alle optische schijfstations identiek. Het station van volledige grootte voorziet in snelle uitvoering van schijfprogramma’s. U kunt schijven van 12 cm (4,72 inch) of 8 cm (3,15 inch) zonder adapter gebruiken. Voor schijfstationsaansturing wordt een ATAPI-interfacecontroller gebruikt. Zodra de computer toegang krijgt tot een schijf, gaat het lampje op het station branden. Gebruik het programma WinDVD om DVD-video's te bekijken. Als u een CD-RW/DVD-ROM-station hebt, raadpleeg dan ook het gedeelte CD's beschrijven met het CD-RW/DVD-ROM-station voor voorzorgsmaatregelen bij het beschrijven van CD's. Raadpleeg bij gebruik van een DVD Super Multi-station tevens de paragraaf CD's/DVD's beschrijven met het DVD Super Multi-station voor voorzorgsmaatregelen bij het beschrijven van CD's. Als u een DVD-ROM-station hebt, kunt u niet naar CD's schrijven.
Gebruikershandleiding
4-12
Grondbeginselen
Optische schijven laden Voer de volgende stappen uit om schijven te laden. 1. Schakel de stroom in. 2. a. Druk op de uitwerpknop om de lade een stukje te openen.
Uitwerpknop
De uitwerpknop indrukken
b. U kunt de lade niet met de uitwerpknop openen wanneer de stroom van de computer is uitgeschakeld. In dat geval kunt u de lade openen door een dun voorwerp (ongeveer 15 mm lang) zoals een rechtgebogen paperclip in het ejectgaatje rechts van de ejectknop te steken.
De lade door middel van het ejectgaatje openen
3. Trek de lade voorzichtig uit totdat deze volledig is geopend.
De lade opentrekken Gebruikershandleiding
4-13
Grondbeginselen
4. Plaats de schijf met het label omhoog in de lade.
Een schijf plaatsen
Zorg dat u de lens of het gebied eromheen niet aanraakt. Hierdoor kunt u storingen teweegbrengen in de werking van het station. 5. Druk voorzichtig in het midden van de schijf tot deze vastklikt. De schijf moet onder de bovenkant van de as liggen, vlak op het lade-oppervlak. 6. Duw zachtjes tegen het midden van de lade tot deze dichtklikt. Duw zachtjes tot de lade vastklikt. Als de schijf niet goed zit wanneer de lade gesloten is, bestaat het risico dat de schijf beschadigd raakt. Bovendien kan het dan gebeuren dat de lade niet volledig wordt geopend wanneer u op de ejectknop drukt.
De schijflade sluiten Gebruikershandleiding
4-14
Grondbeginselen
Schijven verwijderen Voer de volgende stappen uit om de schijf te verwijderen. Druk niet op de uitwerpknop terwijl de computer toegang heeft tot het schijfstation. Wacht tot het optisch-stations lampje uitgaat voordat u de lade opent. Neem de schijf pas uit de lade nadat deze is opgehouden met draaien. 1. Druk op de ejectknop om de lade een stukje te openen. Trek de lade voorzichtig open. ■ Wanneer de lade een stukje wordt geopend, moet u even wachten tot de schijf is opgehouden met draaien voordat u de lade volledig opentrekt. ■ Als u de lade handmatig wilt openen door middel van het gaatje naast de ejectknop, dient u de computer eerst uit te schakelen. Als de schijf nog draait terwijl u de lade opent, kan de schijf van de as vliegen en letsel teweegbrengen. 2. De schijf steekt iets uit over de zijkanten van de lade, zodat u hem kunt pakken. Til de schijf voorzichtig uit de lade.
Een schijf verwijderen
3. Duw zachtjes tegen het midden van de lade tot deze dichtklikt. Duw zachtjes tot de lade zich vergrendelt.
Knoppen Aan de internetknop en de CD/DVD-knop kunnen andere functies worden toegewezen met het hulpprogramma voor knopondersteuning. 1. Verplaats de muisaanwijzer naar de bovenkant van het bureaublad. De zwarte en witte kaarten worden weergegeven. Klik op de witte kaart 'Knopondersteuning'. 2. De witte kaart 'Knopondersteuning' wordt volledig weergegeven. Dubbelklik op deze kaart. Vervolgens wordt het dialoogvenster voor de functie om de knoppen te wijzigen weergegeven. Gebruikershandleiding
4-15
Grondbeginselen
3. Functie van knoppen wijzigen.
TOSHIBA Button Support
CD-/DVD-bedieningsknoppen Met de volgende vier knoppen kunt u functies voor het afspelen van optische media en digitale audiogegevens besturen: Afspelen/pauze
Start of onderbreekt het afspelen
Stop
Stopt het afspelen.
Volgende
Volgende nummer/hoofdstuk/gegevens afspelen.
Vorige
Vorige nummer/hoofdstuk/gegevens afspelen.
Als in Windows Media Player de optie Willekeurig (Random) of Willekeurige volgorde (Shuffle) is geselecteerd, gaat u naar een willekeurige selectie wanneer u Volgende of Vorige selecteert.
CD’s/DVD’s schrijven naar een DVD Super Multi-station dat opnames op een Double Layer schijf ondersteunt Met het DVD Super Multi-station kunt u gegevens schrijven naar CD-R-/ RW-schijven en naar DVD-R-/RW-/+R-/+RW-/RAM-schijven. De volgende schrijftoepassingen zijn vooraf geïnstalleerd. TOSHIBA Disc Creator/Direct Disc Writer. Ulead DVD MovieFactory® for TOSHIBA, een product van Ulead Systems, Inc.
Belangrijk bericht Lees deze paragraaf vóór het beschrijven van CD-R-/CD-RW-schijven of DVD-R-/DVD-RW-, DVD+R-/DVD+RW- of DVD-RAM-schijven grondig door en volg alle configuratie- en gebruiksaanwijzingen. Doet u dit niet, dan kan het gebeuren dat het DVD Super Multi-station niet correct werkt en krijgt u mogelijk te maken met schrijf- of herschrijffouten, gegevensverlies of materiële schade.
Afwijzing van aansprakelijkheid TOSHIBA is niet aansprakelijk voor: ■ Beschadiging van CD-R-/RW-schijven of DVD-R-/RW-/+R-/+RW-/ RAM-schijven als gevolg van het (her)schrijfproces. Gebruikershandleiding
4-16
Grondbeginselen
■ Wijziging of verlies van de opgenomen inhoud van CD-R-/CD- RWschijven, DVD-R-/DVD-RW-schijven of DVD+R-/DVD+RW-/DVD-RAMschijven als gevolg van het schrijf- of herschrijfproces, of hieruit voortvloeiende winstderving of bedrijfsonderbreking. ■ Schade die is veroorzaakt door het gebruik van hardware of software van andere leveranciers. Hedendaagse optische stations zijn onderhevig aan dusdanige technologische beperkingen dat er onverwachte schijf- of herschrijffouten kunnen optreden als gevolg van de schijfkwaliteit of problemen met de gebruikte apparaten. Het is dan ook raadzaam om ten minste twee kopieën te maken van belangrijke gegevens, voor het geval de opgenomen inhoud onverhoopt wordt veranderd of verloren gaat.
Voordat u gaat schrijven of herschrijven Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het schrijven en herschrijven van gegevens. ■ Op grond van TOSHIBA’s beperkte compatibiliteitstests worden de volgende fabrikanten van CD-R-/CD-RW-schijven en DVD-R-/DVDRW-, DVD+R-/DVD+RW- en DVD-RAM-schijven aanbevolen. TOSHIBA staat echter niet in voor de werking, kwaliteit of prestaties van enigerlei schijven. De schijfkwaliteit kan het schrijf- of herschrijfproces beïnvloeden. CD-R:
TAIYOYUDEN CO., LTD. MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION RICOH Co., Ltd. Hitachi Maxell Ltd.
CD-RW:
MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION RICOH Co., Ltd.
DVD-R:
DVD-specificaties voor beschrijfbare schijven voor algemene versie 2.0 TAIYOYUDEN CO., LTD. Matsushita Electric Industrial Co., Ltd.
DVD-RW:
DVD-specificaties voor herschrijfbare schijven, Versie 1.1 of Versie 1.2 VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION
DVD+R:
MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION RICOH Co., Ltd.
DVD+RW:
MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION RICOH Co., Ltd.
Gebruikershandleiding
4-17
Grondbeginselen
*DVD-RAM
DVD-specificaties voor DVD-RAM-schijven voor versie 2.0, versie 2.1 of versie 2.2 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Hitachi Maxell Ltd. *Het DVD Multi-station en het DVD Super Multistation ondersteunen DVD-RAM.
DVD+R (Double Layer)
MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION
DVD-R (Dual Layer)
MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION
DVD-R
Label Flash FUJIFILM Corporation
DVD+R
Label Flash FUJIFILM Corporation
■ Controleer of de disc van goede kwaliteit, schoon en onbeschadigd is. Is dit niet het geval, dan kunnen fouten optreden tijdens het (her)schrijven. Controleer de schijf op vuil of beschadiging voor u deze gebruikt. ■ Hoe vaak een CD-RW of DVD-RW/DVD+RW/DVD-RAM kan worden beschreven, is afhankelijk van de schijfkwaliteit en de manier waarop de schijf wordt gebruikt. ■ Er bestaan twee soorten DVD-R's: voor authoring en voor algemeen gebruik. Gebruik geen zogeheten authoring-schijven. Alleen schijven voor algemeen gebruik kunnen met een computerstation worden beschreven. ■ Alleen Format 1 wordt ondersteund voor DVD-R DL. Daarom kunt u niets extra schrijven. Als uw gegevens minder dan DVD-R (SL) zijn, raden wij aan DVD-R (SL)-schijven te gebruiken. ■ U kunt DVD-RAM-schijven gebruiken die u uit hun omhulsel kunt verwijderen en DVD-RAM-schijven die geen omhulsel bevatten. U kunt schijven met een capaciteit van 2,6 Gb enkelzijdig of 5,2 GB dubbelzijdig niet gebruiken. ■ DVD-R's, DVD+R's, DVD-RW's, DVD+RW's en DVD-RAM's kunnen wellicht niet worden gelezen op bepaalde DVD-spelers of op DVD-ROM-stations voor computers. ■ Gegevens die naar een CD-R-, DVD-R- of DVD+R-schijf zijn geschreven, kunnen niet gedeeltelijk of volledig worden verwijderd. ■ Gegevens die van een CD-RW-, DVD-RW-, DVD+RW- of DVD-RAMschijf zijn gewist, kunnen niet worden teruggehaald. Controleer de inhoud van een schijf zorgvuldig voordat u deze verwijdert. Als er meerdere stations zijn aangesloten die gegevens naar schijven kunnen schrijven, dient u op te letten dat u niet de gegevens van het verkeerde station verwijdert. ■ Bij het schrijven naar een DVD-R/DVD+R/DVD-RW/DVD+RW is schijfruimte nodig voor bestandsbeheer, wat inhoudt dat schijven mogelijk niet tot de maximale capaciteit kunnen worden beschreven.
Gebruikershandleiding
4-18
Grondbeginselen
■ De schijf functioneert volgens de DVD-R/-RW-norm en wordt opgevuld met dummygegevens als er gegevens naar worden geschreven die minder dan 1 GB in beslag nemen. Zelfs als u een kleine hoeveelheid gegevens schrijft, kan het even duren om de schijf met dummygegevens te vullen. ■ Er zijn twee soorten DVD-R/+R/-RW/+RW/-RAM-schijven verkrijgbaar: data en video. U gebruikt een videodisc om videogegevens op te slaan. U kunt videodiscs gebruiken in een DVD-recorder en in het DVD-ROMstation van uw computer. U kunt datadiscs niet gebruiken in een DVD-recorder. ■ Een DVD-RAM die met FAT32 is geformatteerd, kan onder Windows 2000 alleen met een DVD-RAM-stuurprogramma worden gelezen. ■ Als er meerdere stations zijn aangesloten die gegevens naar schijven kunnen schrijven, dient u op te letten dat u niet naar het verkeerde station schrijft. ■ Vergeet niet de netadapter aan te sluiten voordat u begint met schrijven of herschrijven. ■ Als u wilt overschakelen naar de (zuinige) slaapstand, moet u eerst controleren of het schrijven naar DVD-RAM is voltooid. Het schrijven is voltooid wanneer u de DVD-RAM-schijf kunt uitwerpen. ■ Sluit alle softwareprogramma's behalve de schrijfsoftware. ■ Voer geen programma's uit die de processor belasten, zoals een schermbeveiliging. ■ Zorg dat de computer met een volledige stroomvoorziening werkt. Gebruik geen energiebesparingsfuncties. ■ Schrijf niet terwijl anti-virussoftware actief is. Wacht tot het programma klaar is en schakel vervolgens de anti-virussoftware uit en andere programma's die automatisch bestanden controleren op de achtergrond. ■ Gebruik geen hulpprogramma's voor harde schijven, ook geen programma's die de toegangssnelheid tot schijven vergroten, aangezien deze tot een instabiele werking kunnen leiden en gegevens kunnen beschadigen. ■ Schrijf vanaf de vaste schijf van de computer naar de CD. Probeer niet te schrijven vanaf gedeelde apparaten zoals een LAN-server of andere netwerkapparaten. ■ Schrijven met andere software dan TOSHIBA Disc Creator of Ulead DVD MovieFactory® for TOSHIBA is niet bevestigd. De werking in combinatie met andere software kan derhalve niet worden gegarandeerd.
Schrijven of herschrijven Neem de volgende punten in acht wanneer u CD-R-/CD-RW-schijven, DVD-R-/DVD-RW-/DVD-RAM-schijven of DVD+R-/DVD+RW-schijven beschrijft of herschrijft.
Gebruikershandleiding
4-19
Grondbeginselen
■ Vermijd de volgende handelingen tijdens het schrijf-/herschrijfproces: ■ wisselen van gebruiker in het besturingssysteem Windows Vista™; ■ de computer voor een andere functie gebruiken, zoals een muis of touchpad/dual-modepad gebruiken, of het LCD-scherm openen/sluiten; ■ communicatietoepassingen starten (bijvoorbeeld een modemprogramma); ■ handelingen waardoor de pc wordt blootgesteld aan schokken of trillingen; ■ installeren, verwijderen of aansluiten van externe apparaten zoals USB-apparaten, een extern beeldscherm, i.LINK-apparaten of optische digitale apparaten; ■ muziek of spraak reproduceren via de Audio/Videobedieningsknoppen. ■ Open het station. ■ Gebruik tijdens het (her)schrijven niet de afsluit-/afmeldprocedure en de (zuinige) slaapstand. ■ Zorg ervoor dat het schrijven of herschrijven is voltooid voordat u overschakelt naar de (zuinige) slaapstand. Het schrijfproces is voltooid als u de lade van het station kunt openen. ■ Plaats de PC op een vlak, horizontaal oppervlak en vermijd plaatsen waar trillingen waarneembaar zijn, bijvoorbeeld auto's, treinen en vliegtuigen. Gebruik geen instabiele plekken zoals een wankele tafel. ■ Houd mobiele telefoons en andere draadloze-communicatieapparaten uit de buurt van de computer. ■ Kopieer gegevens altijd vanaf de vaste schijf naar de CD. Maak niet gebruik van de Windows-functie knippen-en-plakken aangezien de originele gegevens verloren gaan als er zich een fout voordoet.
Een Label Flash-DVD maken De beschikbaarheid van Label Flash-DVD hangt af van het aangeschafte model. Eenvoudige stappen voor het maken van een Label Flash-DVD: 1. Plaats een Label Flash-schijf in het DVD-station. Stel afdrukbare oppervlak voor onderkant in. 2. Klik op Start All Programs (Alle programma's) DVD MovieFactory for TOSHIBA Ulead DVD MovieFactory for TOSHIBA Launcher om DVD MovieFactory te starten. 3. Klik op Print Disc Label Label Printing. Ulead Label@Onece is gestart. 4. Klik op het tabblad General (Algemeen). 5. Kies DVD-station voor printer. bijv. <E:> PIONEER DVD...
Gebruikershandleiding
4-20
Grondbeginselen
6. Voeg dit toe en pas de weergave van uw beelden en tekst aan. 7. Klik op Label Flash setting (Label Flash-instelling) en kies Draw Quality (Tekenkwaliteit). 8. Klik op Print (Afdrukken).
Wanneer u Ulead DVD MovieFactory® for TOSHIBA gebruikt Een DVD-video maken Vereenvoudigde stappen om een DVD-video te maken van videogegevens die zijn vastgelegd met een DV-camera: 1. Klik op Start All Programs (Alle programma's) DVD MovieFactory for TOSHIBA Ulead DVD MovieFactory for TOSHIBA Launcher om DVD MovieFactory te starten. 2. Plaats een DVD-RW of DVD+RW in de brander. 3. Klik op Video Disc (Videoschijf) Burn Video to Disc (Video naar schijf branden) om het dialoogvenster Direct Recording (Direct opnemen) te starten, selecteer DVD-Video/+VR om de pagina Straight Capture to Disc (Rechtstreeks vastleggen op schijf) te openen. 4. Selecteer DVD-Video (DVD-video-indeling). 5. Bevestig dat DV de opnamebron is. 6. Druk op de knop Capture (Opnemen). Eenvoudige stappen voor het maken van een DVD-video door een videobron toe te voegen. 1. Klik op Start All Programs (Alle programma's) DVD MovieFactory for TOSHIBA Ulead DVD MovieFactory for TOSHIBA Launcher om DVD MovieFactory te starten. 2. Klik op Video Disc (Videoschijf) New Project (Nieuw project) om de 2e Launcher te starten, selecteer uw projecttype en start vervolgens DVD MovieFactory. 3. Voeg bron toe van HD-schijf door op de knop Add Video files (Videobestanden toevoegen) te klikken en het dialoogvenster van de browser te openen. 4. Selecteer de bronvideo en ga naar de volgende pagina om het menu toe te passen. 5. Nadat u een menusjabloon hebt geselecteerd, klikt u op Next (Volgende) om naar de Burning Page (Branden-pagina) te gaan. 6. Selecteer het uitvoertype en klik vervolgens op Burn (Branden).
Meer informatie over Ulead DVD MovieFactory® Raadpleeg de handleiding en Help-bestanden voor meer informatie over Ulead DVD MovieFactory.
Gebruikershandleiding
4-21
Grondbeginselen
Belangrijke informatie over het gebruik Houd rekening met de volgende beperkingen wanneer u een video-DVD maakt: 1. Digitale video bewerken ■ Meld u aan met beheerdersrechten om DVD MovieFactory te kunnen gebruiken. ■ Zorg dat de computer op de netadapter werkt wanneer u DVD MovieFactory gebruikt. ■ Zorg dat de computer met een volledige stroomvoorziening werkt. Gebruik geen energiebesparingsfuncties. ■ U kunt een voorbeeld weergeven terwijl u een DVD bewerkt. Als echter een andere toepassing actief is, worden voorbeelden mogelijk niet correct weergegeven. ■ Met DVD MovieFactory kunt u geen auteursrechtelijk beschermde inhoud bewerken of afspelen. ■ Schakel de (zuinige) slaapstand niet in terwijl u DVD MovieFactory gebruikt. ■ Gebruik DVD MovieFactory niet direct nadat u de computer hebt ingeschakeld. Wacht tot alle schijfactiviteit is geëindigd. ■ Als u opneemt naar een DV-camera, laat de camera dan gedurende enkele seconden opnemen voor u de daadwerkelijke gegevens opneemt om ervoor te zorgen dat alle gegevens worden vastgelegd. ■ Deze versie ondersteunt geen CD-recorder-, JPEG-, DVD-audio-, mini-DVD- en video-CD-functies. ■ Sluit alle andere programma’s terwijl u video opneemt op DVD of videoband. ■ Voer geen programma's uit die de CPU belasten, zoals een schermbeveiliging. ■ Ondersteunt geen mp3-decodering en -codering. 2. Voor u de video opneemt op DVD: ■ Als u opneemt op DVD, gebruik dan alleen schijven die worden aanbevolen door de fabrikant van het station. ■ Stel de werkschijf niet in op een traag apparaat, zoals een vaste schijf met USB 1.1, omdat dan geen DVD's geschreven kunnen worden. ■ Vermijd de volgende handelingen: ■ de computer voor een andere functie gebruiken, zoals een muis of touchpad/dual-modepad gebruiken, of het LCD-scherm openen/sluiten; ■ handelingen waardoor de computer wordt blootgesteld aan schokken of trillingen; ■ gebruik van de modusschakelaar en audio/videobedieningsknoppen om muziek of spraak af te spelen; ■ het DVD-station openen;
Gebruikershandleiding
4-22
Grondbeginselen
■ het installeren, verwijderen of aansluiten van externe apparaten zoals: ■ SD-kaart, USB-apparaten, extern beeldscherm, i.LINKapparaten, optische digitale apparaten. ■ ■ ■ 3. ■ ■ ■ ■ 4. ■
Controleer de schijf nadat u belangrijke gegevens hebt opgenomen. Een DVD-R/+R/-RW kan niet in VR-indeling worden beschreven. Ondersteunt geen weergave van VCD- of SVCD-indeling. Over Rechtstreeks naar schijf Ondersteunt geen opnamen op DVD-R/+R Ondersteunt geen opnamen in DVD+VR-indeling door HDV HDV-ondersteuning voor alleen branden van DVD-video DVD-VR-indeling wordt niet ondersteund om menu toe te voegen Over opgenomen DVD’s DVD-R's, DVD+R's, DVD-RW's en DVD-RAM's kunnen wellicht niet worden gelezen op bepaalde DVD-spelers of op DVD-ROM-stations voor PC's. ■ Als u een opgenomen schijf afspeelt op uw computer, gebruik dan de toepassing WinDVD. ■ Als u een vaak gebruikte herschrijfbare schijf gebruikt, is een volledige formattering wellicht niet mogelijk. Gebruik een nieuwe schijf.
TOSHIBA Disc Creator Opmerking: let op de volgende beperkingen wanneer u TOSHIBA Disc Creator gebruikt: ■ TOSHIBA Disc Creator kan niet worden gebruikt voor het maken van DVD-video ■ TOSHIBA Disc Creator kan niet worden gebruikt voor het maken van DVD-audio ■ De functie Audio CD van TOSHIBA Disc Creator kan niet worden gebruikt voor het opnemen van muziek op DVD-R/-RW of DVD+R/+RW. ■ Gebruik de functie Disc Backup van TOSHIBA Disc Creator niet voor het kopiëren van DVD-Video en DVD-ROM die auteursrechtelijk zijn beschermd. Met de functie Disc Backup van TOSHIBA Disc Creator kunt u geen back-up maken van DVD-RAM-media. ■ U kunt de inhoud van een CD-ROM of CD-R/RW niet naar een DVD-R/DVD-RW of DVD+R/DVD+RW kopiëren met de functie Disc Backup van TOSHIBA Disc Creator. ■ U kunt de inhoud van een DVD-ROM, DVD-video-schijf, DVD-R/DVD-RW of DVD+R/DVD+RW niet naar een CD-R/CD-RW kopiëren met TOSHIBA Disc Creator ■ TOSHIBA Disc Creator kan niet in pakketindeling opnemen.
Gebruikershandleiding
4-23
Grondbeginselen
■ Met de functie Disc Backup van TOSHIBA Disc Creator kunt u wellicht geen back-up maken van een DVD-R-/-RW of DVD+R/+RW die met andere software op een andere DVD-R/-RW- of DVD+R/+RW-recorder is gemaakt. ■ Als u gegevens toevoegt aan een DVD-R of DVD+R waarop reeds gegevens zijn opgenomen, kunnen de toegevoegde gegevens in bepaalde omstandigheden niet worden gelezen. Het kan niets lezen vanuit 16-bits besturingsystemen zoals Windows 98 Tweede Editie en Windows ME. In Windows NT4 hebt u Service Pack 6 of later nodig om gegevens te kunnen lezen en in Windows 2000 hebt u hiervoor Service Pack 2 of later nodig. Sommige optische stations kunnen geen toegevoegde gegevens lezen, ongeacht welk besturingssysteem wordt gebruikt. ■ Opname op DVD-RAM-schijven wordt niet ondersteund door TOSHIBA Disc Creator. Als u op een DVD-RAM wilt opnemen, dient u Verkenner of een ander hulpprogramma te gebruiken. ■ Controleer alvorens een back-up van een DVD te maken of het bronstation ondersteuning biedt voor opnemen op DVD-R-/RW- of DVD+R-/+RW-schijven. Is dit niet het geval, dan wordt de DVD mogelijk niet correct gekopieerd. ■ Wanneer u een back-up maakt van een DVD-R, DVD-RW, DVD+R of DVD+RW, dient u hetzelfde type schijf te gebruiken. ■ Gegevens die naar een CD-RW, DVD-RW of DVD+RW zijn geschreven, kunnen niet gedeeltelijk worden verwijderd.
Gegevensverificatie Om te controleren of het schrijf-/herschrijfproces correct verloopt, voert u de volgende stappen uit voordat u gegevens naar een data-CD of -DVD schrijft. 1. Geef het dialoogvenster Instellingen op een van de volgende twee manieren weer: ■ Klik op de instellingenknop ( ) voor schrijven op de hoofdwerkbalk in de modus Data CD/DVD. ■ Selecteer Setting for writing Data, (Instellen op schrijven gegevens) en ga naar CD/DVD in het instelmenu. 2. Schakel het selectievakje Verify written data (Gegevens controleren) in. 3. Selecteer de modus Bestand openen of Volledige vergelijking. 4. Klik op OK.
Gebruikershandleiding
4-24
Grondbeginselen
Behandeling van schijven/diskettes In dit gedeelte treft u tips aan voor het beschermen van de gegevens die u op schijven of diskettes hebt opgeslagen. Ga voorzichtig om met schijven en diskettes. Door de volgende eenvoudige richtlijnen in acht te nemen kunt u de levensduur van uw media verlengen en de erop opgeslagen gegevens beschermen: 1. Bewaar diskettes in hun originele houders om ze te beschermen en schoon te houden. 2. Buig de schijf niet. 3. Beschadig het oppervlak van een schijf niet door er bijvoorbeeld een etiket op te plakken of erop te schrijven. 4. Houd een schijf bij de rand of bij het gat in het midden vast. Vingerafdrukken op het oppervlak van een CD/DVD kunnen de schijf onleesbaar maken. 5. Stel schijven niet bloot aan direct zonlicht, extreme hitte of koude, en plaats geen zware voorwerpen op de schijven. 6. Als uw schijven stoffig of vuil raken, kunt u ze afvegen met een schone, droge doek. Veeg vanuit het midden naar buiten (niet in een cirkel). Gebruik zo nodig een doek die is bevochtigd met water of een neutraal schoonmaakmiddel. Gebruik geen benzine, verdunningsmiddel of soortgelijke schoonmaakmiddelen.
Diskettes 1. Bewaar diskettes in hun originele houders om ze te beschermen en schoon te houden. Maak een vuile diskette schoon met een zachte doek die is bevochtigd met water. Gebruik geen schoonmaakmiddelen. 2. Duw het metalen schuifje van een diskette niet opzij en raak het magnetische oppervlak niet aan. Vingerafdrukken kunnen het correct aflezen van gegevens op de diskette verhinderen. 3. Buig diskettes niet en stel deze niet bloot aan direct zonlicht of extreme temperaturen; als u dit voorschrift niet in acht neemt, kunnen gegevens verloren gaan. 4. Plaats geen zware voorwerpen op uw diskettes. 5. Eet, rook of gum niet in de nabijheid van uw diskettes. Vreemde deeltjes kunnen het magnetische oppervlak van de diskette beschadigen. 6. Magnetische energie kan de gegevens op uw diskettes vernietigen. Houd uw diskettes daarom uit de buurt van voorwerpen die magnetische velden genereren, zoals luidsprekers, radio's en tv's.
Gebruikershandleiding
4-25
Grondbeginselen
Tv-uit Via de tv-uit-poort kunt u de computer op een tv aansluiten. Gebruik een 4-pens S-Video-kabel. Zie voor meer informatie bijlage B, Weergavemodi.
TV Out-poort
Meerdere beeldschermen instellen U kunt de computer configureren voor het gebruik van meerdere beeldschermen, zodat het bureaublad in feite over twee monitors wordt verdeeld. In het venster Eigenschappen voor Beeldscherm kunt u de relatieve posities van de twee beeldschermen (wanneer deze als een uitgebreid bureaublad zijn geconfigureerd) preciezer aanpassen. In het venster Weergave-instellingen kunt u de twee beeldschermen in een horizontale, verticale of diagonale configuratie plaatsen, zoals in de volgende afbeelding wordt aangegeven.
Gebruikershandleiding
4-26
Grondbeginselen
Als er geen extern beeldscherm aangesloten zal zijn wanneer u de computer de volgende keer gebruikt, dient u eventuele kloonscherminstellingen of instellingen voor een uitgebreid bureaublad uit te schakelen alvorens de computer af te sluiten. Kloonscherminstellingen zijn instellingen waar meer dan één apparaat is geselecteerd en tegelijk van toepassing is.
De computer reinigen Om een lange levensduur en storingsvrij gebruik te waarborgen dient u de computer stofvrij te houden en voorzichtig te zijn met vloeistoffen in de buurt van de computer. ■ Mors geen vloeistoffen in de computer. Als de computer toch nat wordt, schakelt u onmiddellijk de stroom uit; laat de computer volledig drogen voordat u hem weer aanzet. ■ Reinig de computer met een licht (met water) bevochtigde doek. Voor het beeldscherm kunt u een glasreinigingsmiddel gebruiken. Sproei een kleine hoeveelheid reinigingsmiddel op een zachte, schone doek en veeg het scherm hiermee voorzichtig af. Sproei schoonmaakmiddel nooit rechtstreeks op de computer en laat er geen vloeistof inlopen. Gebruik nooit bijtende chemicaliën om de computer te reinigen.
De computer verplaatsen De computer is een robuust apparaat. Wanneer u de computer verplaatst, dient u echter enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen te treffen om te zorgen dat het systeem probleemloos blijft werken. ■ Zorg dat alle schijfactiviteit is gestopt voor u de computer verplaatst. Controleer het vaste-schijf- en het optisch-stationslampje op de computer. ■ Als er een diskette in het diskettestation zit, verwijdert u deze. ■ Als het optische schijfstation een schijf bevat, verwijdert u deze. Zorg tevens dat de lade van het schijfstation goed is gesloten. ■ Schakel de computer uit. ■ Ontkoppel alle randapparaten alvorens de computer te verplaatsen. ■ Sluit het beeldscherm. Til de computer niet op aan het scherm of aan de achterkant (waar de interfacepoorten zich bevinden). ■ Sluit alle poortafdekkingen. ■ Ontkoppel de netadapter als deze is aangesloten. Gebruik een draagtas wanneer u de computer vervoert.
Gebruikershandleiding
4-27
Het toetsenbord
Hoofdstuk 5 Het toetsenbord Het toetsenbord van de computer is compatibel met een uitgebreid toetsenbord met 104/105 toetsen. Door bepaalde toetsen tegelijkertijd in te drukken, kunt u alle functies uitvoeren die op een toetsenbord met 104/105 toetsen beschikbaar zijn. Het aantal toetsen op uw toetsenbord is afhankelijk van de toetsenbordindeling waarmee uw computer is geconfigureerd. Er zijn toetsenborden voor verschillende talen beschikbaar. Er zijn zes soorten toetsenbordtoetsen: typemachinetoetsen, geïntegreerde numerieke toetsen, functietoetsen, zogenoemde "softkeys", speciale Windows®-toetsen en cursorbesturingstoetsen.
Typemachinetoetsen De typemachinetoetsen produceren de hoofd- en kleine letters, cijfers, leestekens en speciale symbolen die op het scherm worden weergegeven. Er zijn echter enkele verschillen tussen het gebruik van een typemachine en het gebruik van een computertoetsenbord: ■ Letters en cijfers die met de computer zijn geproduceerd, verschillen van breedte. Spaties, die door een spatieteken worden gecreëerd, kunnen ook variëren, al naar gelang uitlijning en andere factoren. ■ Op computers zijn de kleine letter l (el) en het cijfer 1 (één) niet verwisselbaar. ■ Hoofdletter O en 0 (nul) zijn niet verwisselbaar. ■ Caps Lock, de functietoets voor hoofdlettervergrendeling, is alleen van invloed op de lettertoetsen, niet (zoals op typemachines) op de cijferen symbooltoetsen. ■ De Shift- of hoofdlettertoetsen, de Tab-toets en de toets BkSp (backspace- ofwel correctietoets) hebben dezelfde functie als de gelijknamige typemachinetoetsen maar hebben bovendien speciale computerfuncties.
Gebruikershandleiding
5-1
Het toetsenbord
Functietoetsen F1 ... F12 De functietoetsen, niet te verwarren met de Fn-toets, zijn de 12 toetsen boven aan het toetsenbord. Deze toetsen zijn donkergrijs, maar werken anders dan de andere donkergrijze toetsen.
F1 tot en met F12 worden aangeduid als functietoetsen, omdat u hiermee geprogrammeerde functies kunt uitvoeren. Als u pictogramtoetsen in combinatie met de Fn-toets gebruikt, worden specifieke functies op de computer uitgevoerd. Zie het gedeelte Softkeys: Fn-toetscombinaties in dit hoofdstuk. De werking van individuele toetsen is afhankelijk van de software die u gebruikt.
Softkeys: Fn-toetscombinaties De toets Fn (functie) is een bijzondere toets die alleen op TOSHIBAcomputers aanwezig is en die in combinatie met andere toetsen "softkeys" vormt. Softkeys zijn toetscombinaties die specifieke voorzieningen activeren, uitschakelen of configureren. In sommige softwareprogramma’s werken softkeys niet naar behoren of werken ze in het geheel niet. De softkey-instellingen worden niet hersteld door de slaapstandfunctie.
Emulatietoetsen Het is mogelijk dat uw softwaretoepassing een toets vereist die niet op het toetsenbord voorkomt. Door de Fn-toets in combinatie met een van de volgende toetsen in te drukken emuleert u de functies van het uitgebreide toetsenbord.
or Druk op Fn + F10 of Fn + F11 om de geïntegreerde numerieke toetsen te activeren. De grijze toetsen met witte cijfers worden hierdoor cijfertoetsen (Fn + F11) of cursorbesturingstoetsen (Fn + F10). Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in dit hoofdstuk voor meer informatie over het gebruik van deze toetsen. Standaard zijn beide functies bij het opstarten van de computer uitgeschakeld.
Druk op Fn + F12 (ScrLock) om de cursor op een bepaalde regel te vergrendelen. Bij het opstarten is deze functie standaard uitgeschakeld.
Gebruikershandleiding
5-2
Het toetsenbord
Met Fn + Enter emuleert u de Enter-toets op het numerieke toetsenblok van het uitgebreide toetsenbord.
Met Fn + Ctrl emuleert u de rechter Ctrl-toets van het uitgebreide toetsenbord.
Sneltoetsen Fn + ESC
Mute (Dempen) – Hiermee schakelt u het volume in of uit.
Fn + F1
Lock (Vergrendelen) – Hiermee schakelt u de modus "Lock computer" (Computer vergrendelen) in. Als u uw bureaublad wilt herstellen, dient u zich opnieuw aan te melden.
Fn + F2
Power Plan Mode (Modus voor energieplan) – Hiermee worden de energiebesparingsmodi weergegeven, waarna u wijzigingen in de energieinstellingen kunt aanbrengen.
Fn + F3
Sleep (Slaapstand) - Hiermee wordt het systeem in de slaapstand gezet.
Fn + F4
Hibernate (Zuinige slaapstand) – Hiermee wordt het systeem in de zuinige slaapstand gezet.
Fn + F5
Output (Uitvoer) – Hiermee worden weergaven gewijzigd.
De standaardresolutie voor de simultaanmodus is WXGA (1280 × 800). Als u een RGB-monitor aansluit die deze resolutie niet ondersteunt, dient u de resolutie te wijzigen in het onderdeel "Display Properties" (Beeldschermeigenschappen). Fn + F6
Helderheid (verlagen)
Fn + F7
Helderheid (verhogen)
Fn + F8
Wireless (Draadloos) – Met deze sneltoets kunt u heen en weer schakelen tussen actieve draadloze apparaten indien de schakelaar voor draadloze communicatie is ingeschakeld.
Fn + F9
TouchPad/Dual Mode Pad (Touchpad/Dual-modepad) – Hiermee wordt de touchpad-/dual-modepadfunctie in- of uitgeschakeld.
Gebruikershandleiding
5-3
Het toetsenbord
Fn + F10
Cursor Keypad On/Off (Cursortoetsenblok aan/uit) Met deze sneltoets schakelt u het geïntegreerde cursortoetsenblok in en uit. Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie.
Fn + F11
Numeric Keypad On/Off (Numeriek toetsenblok aan/uit) – Met deze sneltoets schakelt u het geïntegreerde numerieke toetsenblok in en uit. Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie.
Fn + F12
Scroll Lock aan/uit
Fn + spatiebalk Change Resolution (Resolutie wijzigen) – Telkens als u op deze sneltoetsen drukt, verandert de resolutie afhankelijk van de specificatie van het LCD-beeldscherm op een WXGA-systeem. U kunt de resolutie instellen op waarden tussen 800 × 600 en 1024 × 768/ 1280 × 800 pixels. Fn + 1 Zoom Out (Uitzoomen) - Hiermee kunt u de pictogrammen op het bureaublad of in het toepassingsvenster verkleinen. Druk hiervoor op 1 terwijl u Fn ingedrukt houdt. Zoom In (Inzoomen) - Hiermee kunt u de pictogrammen Fn + 2 op het bureaublad of in het toepassingsvenster vergroten. Druk hiervoor op 2 terwijl u Fn ingedrukt houdt.
Speciale Windows-toetsen Het toetsenbord is voorzien van twee toetsen die in Windows Vista™ speciale functies hebben. De ene activeert het menu Start en de andere heeft dezelfde functie als de secundaire muisknop.
Deze toets activeert het menu Start van Windows Vista™.
Deze toets heeft dezelfde functie als de rechtermuisknop.
Geïntegreerde numerieke toetsen In plaats van een apart numeriek toetsenblok heeft het toetsenbord van uw computer geïntegreerde numerieke toetsen. De toetsen met de witte opschriften in het midden van het toetsenbord zijn de geïntegreerde numerieke toetsen. Het toetsenbord heeft dezelfde functies als het numerieke toetsenblok.
Gebruikershandleiding
5-4
Het toetsenbord
De geïntegreerde numerieke toetsen inschakelen U kunt de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken voor het invoeren van cijfers of voor cursor- en paginabesturing.
Cursormodus Om de cursormodus te activeren drukt u op Fn + F10 (het lampje van de cursormodus gaat branden). Nu is cursor- en paginabesturing mogelijk met de toetsen die in de volgende afbeelding worden geïllustreerd. Druk nogmaals op Fn + F10 om de geïntegreerde numerieke toetsen uit te schakelen.
Numerieke modus Om de numerieke modus te activeren drukt u op Fn + F11 (het lampje van de numerieke modus gaat branden). Nu kunt u cijfers invoeren met de toetsen die hieronder worden geïllustreerd. Druk nogmaals op Fn + F11 om de geïntegreerde numerieke toetsen uit te schakelen.
De geïntegreerde numerieke toetsen (VS)
Gebruikershandleiding
5-5
Het toetsenbord
Tijdelijk het gewone toetsenbord gebruiken (geïntegreerde numerieke toetsen aan) Tijdens het gebruik van de geïntegreerde numerieke toetsen kunt u tijdelijk met het gewone toetsenbord werken zonder de geïntegreerde numerieke toetsen uit te schakelen: 1. Houd Fn ingedrukt en druk op een andere toets. Alle toetsen werken alsof de geïntegreerde numerieke toetsen zijn uitgeschakeld. 2. Typ hoofdletters door Fn + Shift ingedrukt te houden en op een lettertoets te drukken. 3. Laat Fn los om de geïntegreerde numerieke toetsen weer in gebruik te nemen.
Tijdelijk de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken (geïntegreerde numerieke toetsen uit) Tijdens het gebruik van het gewone toetsenbord kunt u tijdelijk met de geïntegreerde numerieke toetsen werken zonder deze in te schakelen: 1. Druk op Fn en houd deze toets ingedrukt. 2. Controleer de toetsenbordlampjes. Door op Fn te drukken activeert u de laatst gebruikte modus van de geïntegreerde numerieke toetsen. Als het lampje van de numerieke modus brandt, kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen voor het invoeren van cijfers gebruiken. Brandt het lampje van de cursormodus, dan kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken voor cursor- en paginabesturing. 3. Laat Fn los om het gewone toetsenbord weer in gebruik te nemen.
Tijdelijk van modus wisselen Als de numerieke modus actief is, kunt u tijdelijk naar de cursormodus overschakelen door op een Shift-toets te drukken. Is de cursormodus actief, dan kunt u tijdelijk naar de numerieke modus overschakelen door op een Shift-toets te drukken.
ASCII-tekens genereren Niet alle ASCII-tekens kunnen via het gewone toetsenbord worden gegenereerd. U kunt deze tekens echter door middel van hun ASCII-codes genereren. Voer de volgende stappen uit met de geïntegreerde numerieke toetsen ingeschakeld: 1. Houd Alt ingedrukt. 2. Typ de ASCII-code met behulp van de geïntegreerde numerieke toetsen. 3. Laat Alt los; het ASCII-teken verschijnt op het scherm.
Gebruikershandleiding
5-6
Het toetsenbord
Als de geïntegreerde numerieke toetsen zijn uitgeschakeld, voert u de volgende stappen uit: 1. Houd Alt + Fn ingedrukt. 2. Typ de ASCII-code met behulp van de geïntegreerde numerieke toetsen. 3. Laat Alt + Fn los; het ASCII-teken verschijnt op het scherm.
Gebruikershandleiding
5-7
Stroomvoorziening en spaarstanden
Hoofdstuk 6 Stroomvoorziening en spaarstanden De computer kan via de netadapter of via de interne accu van stroom worden voorzien. In dit hoofdstuk leest u hoe u deze energiebronnen optimaal gebruikt en hoe u de accu oplaadt en vervangt. Verder worden tips gegeven voor het besparen van accu-energie en krijgt u informatie over spaarstanden.
Omstandigheden bij stroomvoorziening De bedrijfscapaciteit en de energiestatus van de accu in de computer worden beïnvloed door de stroomvoorzieningsomstandigheden: of er een netadapter is aangesloten, of er een accu is geïnstalleerd en wat het ladingsniveau van de accu is.
Netadapter aangesloten
Stroom ingeschakeld
Stroom uitgeschakeld (buiten werking)
Accu volledig opgeladen
• In werking • Geen lading • Lampje: Accu blauw DC IN blauw
• Geen lading • Lampje: Accu blauw DC IN blauw
Accu gedeeltelijk opgeladen
• In werking • Opladen • Lampje: Accu oranje DC IN blauw
• Opladen • Lampje: Accu oranje DC IN blauw
Geen accu • In werking geïnstalleerd of • Geen lading accu leeg • Lampje: Accu uit DC IN blauw
• Geen lading • Lampje: Accu uit DC IN blauw
Gebruikershandleiding
6-1
Stroomvoorziening en spaarstanden
Stroom ingeschakeld Netadapter niet aangesloten
Stroom uitgeschakeld (buiten werking)
Accucapaciteit • In werking is boven • Lampje: Accu uit activeringsnive DC IN uit au lage acculading Accucapaciteit • In werking is onder • Alarm klinkt (deze functie activeringsnive is afhankelijk van de au lage configuratie van de acculading computer) • Lampje: Accu knippert oranje DC IN uit Accu leeg
Computer wordt in slaapstand gezet of afgesloten (afhankelijk van de instelling in de TOSHIBA Power Saver)
Geen accu geïnstalleerd
• Buiten werking • Lampje: Accu uit DC IN uit
* Het lampje is afhankelijk van het gekochte model.
Stroomlampjes Zoals in de vorige tabel wordt aangegeven, maken het Accu-, DC IN- en Aan/uit-lampje u attent op de bedrijfscapaciteit en de accu-energiestatus van de computer.
Accu-lampje Aan de hand van het Accu-lampje kunt u de status van de accu controleren. De accustatus wordt als volgt aangeduid: Knipperend oranje
De accu is bijna leeg. De netadapter moet worden aangesloten om de accu op te laden.
Lampje brandt oranje
Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en dat de accu wordt opgeladen.
Lampje brandt blauw
Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en dat de accu volledig is opgeladen.
Lampje brandt niet
In alle andere omstandigheden is het lampje uit.
Gebruikershandleiding
6-2
Stroomvoorziening en spaarstanden
DC IN-lampje Aan de hand van het DC IN-lampje kunt u de stroomvoorzieningsstatus voor de aangesloten netadapter controleren: Lampje brandt blauw
Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en de computer van stroom voorziet.
Lampje brandt niet
Geeft aan dat de netadapter niet is aangesloten.
Aan/uit-lampje Aan de hand van het aan/uit-lampje kunt u de algemene stroomvoorzieningsstatus controleren: Lampje brandt blauw
Geeft aan dat de computer van stroom wordt voorzien en is ingeschakeld. Het aan/uit-lampje bevindt zich in de aan/uit-knop (afhankelijk van het gekochte model) en op de voorzijde van de computer.
Knipperend oranje
Geeft aan dat de computer van stroom wordt voorzien en in de slaapstand staat.
Lampje brandt niet
In alle andere omstandigheden is het lampje uit.
Accutypen De computer heeft twee typen accu’s (batterijen): ■ Accu-eenheid ■ RTC-batterij (batterij voor de realtime klok)
Accu-eenheid De verwisselbare lithium-ion accu-eenheid, in deze handleiding ook wel kortaf "accu" genoemd, is de voornaamste energiebron van de computer wanneer de netadapter niet is aangesloten. U kunt extra accu-eenheden kopen voor langdurig computergebruik zonder netstroom. De accu heeft een beperkte levensduur. Als de bedrijfstijd van een accu zelfs na volledig opladen afneemt, dient u de accu te vervangen.
Gebruikershandleiding
6-3
Stroomvoorziening en spaarstanden
■ De accu-eenheid bestaat uit een lithium-ion-batterij. Indien de batterij onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. Gebruik alleen accu's die door TOSHIBA zijn aanbevolen. ■ Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer in de slaapstand staat. In deze modus worden er gegevens in het geheugen opgeslagen. Als de stroomtoevoer naar de computer uitvalt, gaan de gegevens verloren. ■ Accutype (afhankelijk van het gekochte model): 3 cellen: PA3533U-1BRS, PA3533U-1BAS 6 cellen: PA3534U-1BRS, PA3534U-1BAS 9 cellen: PA3535U-1BRS, PA3535U-1BAS * De beschikbaarheid van deze accu is afhankelijk van het aangeschafte model.
RTC-batterij De RTC- ofwel Real Time Clock-batterij voorziet de interne realtime klok en kalender van stroom en handhaaft de systeemconfiguratie. Deze batterij handhaaft tevens de systeemconfiguratie. Als de RTC-batterij leeg is, gaan deze gegevens verloren en werken de realtime klok en kalender niet meer. In dat geval ziet u het volgende bericht wanneer u de computer weer inschakelt: ERROR 0271:Check date and time settings. WARNING 0251:System CMOS checksum bad - Default configuration used. Press
to resume, to Setup.
De RTC-batterij van de computer is een lithiumbatterij die uitsluitend mag worden vervangen door uw leverancier of een TOSHIBAservicevertegenwoordiger. Indien de batterij onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. Als dit foutbericht wordt weergegeven, verdient het aanbeveling de volgende procedure uitvoeren. 1. Sluit de netadapter aan en laad de accu gedurende 24 uur op. 2. Druk op F2 om het BIOS Setup-menu te openen. 3. Stel de juiste datum en tijd in. Als het foutbericht wordt weergegeven nadat u de bovenstaande handelingen hebt verricht, neemt u dan contact op met uw TOSHIBA-dealer.
Gebruikershandleiding
6-4
Stroomvoorziening en spaarstanden
Onderhoud en gebruik van de accu-eenheid De accu-eenheid is een essentieel onderdeel van de draagbare computer. Door de eenheid naar behoren te gebruiken en te onderhouden zorgt u ervoor dat deze langer stroom levert en langer meegaat. Volg de aanwijzingen in dit gedeelte zorgvuldig ter waarborging van veilig gebruik en maximale prestaties.
Voorzorgsmaatregelen Verkeerde behandeling van accu's kan resulteren in ernstig of dodelijk letsel of materiële schade. Neem het volgende advies in acht: Gevaar: duidt op een dreigend gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in ernstig of dodelijk letsel kan resulteren. Waarschuwing: duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in ernstig of dodelijk letsel kan resulteren. Let op: duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in lichte verwondingen of lichte schade aan eigendommen kan resulteren. Opmerking: verschaft belangrijke informatie.
Gevaar 1. Probeer niet om een gebruikte accu-eenheid te verbranden of te verwarmen, bijvoorbeeld in een magnetronoven. Hierdoor kan de accueenheid ontploffen en persoonlijk letsel veroorzaken. 2. Probeer een accu-eenheid nooit te openen, te repareren of anderszins aan te passen. Hierdoor zal de accu-eenheid oververhit raken en vlam vatten. Lekken van bijtende alkalineoplossing of andere elektrolytische stoffen veroorzaakt brand of verwondingen, mogelijk resulterend in ernstig of dodelijk letsel. 3. Houd metalen voorwerpen uit de buurt van de accupolen ter voorkoming van kortsluiting. Kortsluiting kan brand veroorzaken of de accu-eenheid anderszins beschadigen en in verwondingen resulteren. Wanneer u de accu-eenheid opbergt, dient u deze altijd in plastic te wikkelen en de polen met isolatieband te bedekken om kortsluiting te voorkomen. 4. Prik nooit in de accu-eenheid met spijkers of andere scherpe voorwerpen. Sla nooit met een hamer of een ander voorwerp op de accu-eenheid. Ga niet op de accu staan. 5. Probeer de accu-eenheid nooit op te laden op een andere wijze dan wordt beschreven in de gebruikershandleiding. Koppel de accu-eenheid nooit aan een contactdoos of aan het aanstekercontact in een auto. Hierdoor kan de eenheid barsten of vlam vatten.
Gebruikershandleiding
6-5
Stroomvoorziening en spaarstanden
6. Gebruik uitsluitend de accu-eenheid die bij de computer of ander apparaat werd geleverd, of een accu-eenheid die door de fabrikant van de computer of het apparaat is goedgekeurd voor gebruik. Voltage en polariteit variëren per accu-eenheid. Gebruik van een incorrecte accu kan resulteren in beschadiging van de accu-eenheid of in rookontwikkeling of brand. 7. Stel een accu-eenheid nooit bloot aan warmte door deze bijvoorbeeld in de buurt van een radiator op te bergen. Door blootstelling aan warmte kan de accu-eenheid vlam vatten, ontploffen of lek raken, en zodoende ernstig of dodelijk letsel teweegbrengen. De werking van de accueenheid kan hierdoor tevens geheel of gedeeltelijk worden onderbroken, hetgeen kan leiden tot gegevensverlies. 8. Stel de accu-eenheid nooit bloot aan abnormale schokken, trillingen of druk. Het inwendige beschermingsgedeelte van de accu-eenheid kan hierdoor worden aangetast, waardoor de accu-eenheid oververhit raakt, explodeert, ontvlamt of bijtende vloeistoffen lekt. Dit kan resulteren in ernstig of dodelijk letsel. 9. Laat een accu-eenheid nooit vochtig worden. Een vochtige accueenheid zal oververhit raken, vlam vatten of barsten, en zodoende ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Waarschuwing 1. Vermijd contact tussen de bijtende elektrolytvloeistof uit een batterij en uw ogen, huid of kleding. Indien u toch elektrolytvloeistof in uw ogen krijgt, dient u onmiddellijk uw ogen te wassen met veel stromend water en medische hulp te zoeken om schade aan de ogen te voorkomen. Als elektrolytische vloeistof in contact komt met uw huid, dient u deze onmiddellijk onder stromend water af te spoelen. Als elektrolytische vloeistof op uw kleren terechtkomt, dient u deze direct uit te trekken teneinde contact met uw huid of ogen te voorkomen. 2. Schakel de computer onmiddellijk uit, ontkoppel de netadapter en verwijder de accu-eenheid als de eenheid een van de volgende verschijnselen vertoont: vreemde geur, extreme hitte, verkleuring of vervorming. Laat de computer vervolgens nakijken door een Authorized Toshiba Service Center voordat u er weer mee aan de slag gaat. Als u deze waarschuwing negeert, zal de accu-eenheid mogelijk rook gaan afgeven, vlam vatten of barsten. 3. Zorg dat de accu-eenheid correct in de computer is geïnstalleerd voordat u probeert de eenheid op te laden. Onjuiste installatie kan resulteren in beschadiging van de accu-eenheid of in rookontwikkeling of brand. 4. Houd de accu-eenheid buiten het bereik van baby's en kinderen. De accu kan letsel veroorzaken.
Gebruikershandleiding
6-6
Stroomvoorziening en spaarstanden
Let op 1. Gebruik de accu-eenheid nooit als het oplaadvermogen is aangetast, of als een bericht is verschenen met de waarschuwing dat de accueenheid niet meer kan worden opgeladen. Als u een lege of aangetaste accu-eenheid blijft gebruiken, kan gegevensverlies optreden. 2. Gooi accu-eenheden nooit samen met het gewone afval weg. Retourneer ze aan uw TOSHIBA-dealer of een ander recyclingbedrijf voor hergebruik en om schade aan het milieu te voorkomen. Dek de contactpunten af met isolatietape om kortsluiting te voorkomen, anders kan de batterij ontvlammen of scheuren. 3. Gebruik alleen accu-eenheden die door TOSHIBA zijn aanbevolen. 4. Controleer altijd of de accu-eenheid correct is geïnstalleerd en stevig vastzit. Is dit niet het geval, dan kan de accu-eenheid uit de computer vallen en letsel teweegbrengen. 5. Laad de accu-eenheid op bij een omgevingstemperatuur tussen 5º en 30º Celcius Als u de accu-eenheid bij hogere of lagere temperaturen oplaadt, kan elektrolytische vloeistof ontsnappen en kunnen de werking en de levensduur van de eenheid achteruitgaan. 6. Vergeet niet de resterende accucapaciteit te controleren. Als de accu of de batterij van de klok helemaal leeg is, werkt de slaapmodus niet en gaan de gegevens die zich in het geheugen bevinden verloren. De computer geeft mogelijk ook een verkeerde datum en tijd weer. Sluit in dat geval de netadapter aan om de accu/batterij op te laden. 7. Installeer of verwijder de accu-eenheid nooit voordat de computer is uitgeschakeld en de netadapter is ontkoppeld. Verwijder nooit de accu als de computer zich in de slaapstand bevindt omdat er dan gegevens verloren gaan.
Opmerking 1. Verwijder de accu-eenheid nooit terwijl de functie Activering op LAN ingeschakeld is. Doet u dit toch, dan gaan de gegevens verloren. Schakel de functie Activering op LAN uit alvorens de accu-eenheid te verwijderen. 2. Om te zorgen dat de accu zijn maximale capaciteit behoudt, dient u de computer ten minste eenmaal per week op accu-energie te gebruiken totdat de accu totaal leeg is. Raadpleeg het gedeelte Levensduur verlengen van dit hoofdstuk voor procedures. Als de computer geruime tijd (langer dan een week) continu via de netadapter op netstroom wordt gebruikt, bestaat het risico dat de accucapaciteit wordt aangetast. De accu-eenheid zal dan niet langer efficiënt functioneren, zelfs als de verwachte levensduur nog niet is verstreken. Bovendien kunt u er niet langer op vertrouwen dat het Accu-lampje gaat branden ter aanduiding van een laag accu-energieniveau. 3. Na het opladen van de accu-eenheid dient u de netadapter niet langer dan enkele uren achtereen aangesloten te laten wanneer de computer uit staat. Als u doorgaat met opladen terwijl de accu-eenheid reeds volledig is opgeladen, kan de accu beschadigd raken.
Gebruikershandleiding
6-7
Stroomvoorziening en spaarstanden
De accu’s opladen Als de lading in de accu-eenheid opraakt, gaat het Accu-lampje oranje knipperen om aan te geven dat er slechts acculading voor enkele minuten resteert. Als u de computer blijft gebruiken terwijl het Accu-lampje knippert, wordt de slaapstand geactiveerd (zodat u geen gegevens verliest) en wordt de computer automatisch afgesloten. U moet een accu-eenheid opladen wanneer deze leeg raakt.
Procedures Om een accu-eenheid op te laden terwijl deze in de computer is geïnstalleerd, steekt u het ene uiteinde van de netadapter in de gelijkstroomingang (DC IN) en het andere uiteinde in een functionerend stopcontact. Tijdens het opladen van de accu brandt het Accu-lampje oranje. Laad de accu-eenheid alleen op via de computer terwijl deze is aangesloten op het elektriciteitsnet. Probeer de accu-eenheid niet met een andere lader op te laden.
Tijd In de volgende tabel wordt aangegeven hoe lang het duurt om een lege accu volledig op te laden.
Oplaadtijd (uren) Type accu/batterij
Stroom ingeschakeld Stroom uitgeschakeld
Accu-eenheid
circa 12 of langer
circa 4 of langer
RTC-batterij
circa 24
circa 24 op netvoeding of accu-eenheid
De oplaadtijd wanneer de computer aan is, wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur, de temperatuur van de computer en de manier waarop u de computer gebruikt. Als u intensief gebruik maakt van externe apparaten, wordt de accu tijdens gebruik wellicht nauwelijks opgeladen. Raadpleeg ook het gedeelte Bedrijfstijd van de accu maximaliseren.
Accu: aanwijzingen voor het opladen In de volgende omstandigheden kan het gebeuren dat de accu niet direct wordt opgeladen: ■ De accu is extreem heet of koud. Om te zorgen dat de accu maximaal wordt opgeladen, dient u bij een kamertemperatuur van 10° tot 30°C op te laden. ■ De accu is praktisch leeg. Laat de netadapter enkele minuten aangesloten; hierna begint het opladen. Gebruikershandleiding
6-8
Stroomvoorziening en spaarstanden
Als een accu volledig is opgeladen, verdient het aanbeveling de computer uitsluitend op accuvoeding te gebruiken totdat de accu geheel leeg is. Hierdoor zorgt u dat de accu langer meegaat en dat de accucapaciteit correct kan worden bijgehouden. Als u een accu in de volgende omstandigheden probeert op te laden, kan het gebeuren dat het acculampje een snelle daling in de accubedrijfstijd aangeeft: ■ De accu is lange tijd niet gebruikt. ■ De accu is na verlies van zijn lading lange tijd in de computer gelaten. ■ Een koele accu is in een warme computer geïnstalleerd. Voer in dergelijke gevallen de volgende stappen uit. 1. Ontlaad de accu volledig door deze in de ingeschakelde computer te laten tot de stroom automatisch wordt uitgeschakeld. 2. Sluit de netadapter aan. 3. Laad de accu-eenheid op tot het acculampje blauw brandt (afhankelijk van het gekochte model). Herhaal deze stappen twee à drie keer tot de accucapaciteit het normale niveau heeft bereikt. Als u de netadapter aangesloten laat, wordt de levensduur van de accueenheid aangetast. Laat ten minste één keer per week de computer aan staan totdat de accu volledig leeg is en laad de accu vervolgens weer op.
Accucapaciteit controleren De resterende accuspanning kan op de volgende manieren worden gecontroleerd. ■ Op het accupictogram op de taakbalk klikken ■ Via Battery Status (Accustatus) in het Windows Mobility Center-venster ■ Wacht ten minste zestien seconden na het inschakelen van de computer voordat u probeert de resterende gebruiksduur te controleren. Dit omdat de computer deze tijd nodig heeft om de resterende capaciteit van de accu te controleren en om de resterende gebruiksduur uit te rekenen op basis van het huidige energieverbruik. ■ De werkelijke resterende gebruiksduur kan enigszins afwijken van de berekende tijd. ■ Bij herhaald ontladen en opladen zal de capaciteit van de accu geleidelijk afnemen. Een veelgebruikte oudere accu zal derhalve niet zo lang werken als een nieuwe accu, zelfs indien beide volledig opgeladen zijn.
Bedrijfstijd van de accu maximaliseren De bruikbaarheid van een accu is afhankelijk van de bedrijfstijd die één acculading levert. Gebruikershandleiding
6-9
Stroomvoorziening en spaarstanden
Hoe lang de lading van een accu meegaat, hangt af van de volgende factoren: ■ de configuratie van de computer (of u bijvoorbeeld energiebesparingsopties hebt geactiveerd). De computer verschaft een modus voor het besparen van accu-energie. Deze modus heeft de volgende opties: ■ Display auto off (beeldscherm automatisch uitschakelen) ■ Hard Disk Drive auto off (stroom vaste schijf automatisch uitschakelen) ■ System auto off (systeem automatisch uitschakelen) ■ LCD-helderheid ■ frequentie en duur van het gebruik van de vaste schijf, het optische station en het diskettestation (als er een is aangesloten); ■ het oorspronkelijke ladingsniveau van de accu; ■ het activeren van de (zuinige) slaapstand bij regelmatig in- en uitschakelen van de computer; ■ de locatie waar u uw programma’s en gegevens opslaat; ■ het sluiten van het beeldscherm wanneer u het toetsenbord niet gebruikt om energie te besparen; ■ de omgevingstemperatuur (de bedrijfstijd neemt af bij lage temperaturen); ■ de toestand van de accupolen. Zorg dat de polen schoon blijven door ze met een schone, droge doek af te vegen voordat u de accu-eenheid installeert.
Behoud van gegevens bij het uitschakelen van de computer (slaapstand) Als u de computer uitschakelt terwijl de accu en RTC-batterij volledig zijn opgeladen, zorgen de accu en batterij dat de gegevens en energie gedurende de volgende tijdsperioden behouden blijven: Accu
Circa 1,5 dag (slaapstand, 9 cellen) Circa 1 dag (slaapstand, 6 cellen) Circa 0,5 dag (slaapstand, 3 cellen)* Circa 1 maand (afsluitmodus, alle soorten accu-eenheden)
RTC-batterij
Circa 1 maand
* De beschikbaarheid van deze accu is afhankelijk van het aangeschafte model.
Levensduur verlengen U kunt de levensduur van de accu-eenheid als volgt verlengen: ■ Als u extra accu-eenheden hebt, gebruik deze dan afwisselend. ■ Verwijder de accu-eenheid als u het systeem langere tijd niet gebruikt. Gebruikershandleiding
6-10
Stroomvoorziening en spaarstanden
■ Bewaar reserve-accu-eenheden op een koele, droge plek zonder rechtstreeks zonlicht.
De accu-eenheid vervangen Als de accu-eenheid volledig versleten is, moet u een nieuwe eenheid installeren. Indien het Accu-lampje oranje knippert kort nadat de accu volledig is opgeladen, dient de accu-eenheid te worden vervangen. U kunt een lege accu-eenheid ook vervangen door een reserve-accu als u de computer niet op het elektriciteitsnet hebt aangesloten. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de accu-eenheid verwijdert en installeert.
De accu-eenheid verwijderen Voer de volgende stappen uit om een lege accu-eenheid te vervangen. ■ Wees bij het hanteren van accu-eenheden voorzichtig dat u de accucontactpunten niet kortsluit. Laat de eenheid niet vallen en vermijd schokken; kras of breek het accuoppervlak niet en buig of verdraai de accu-eenheid niet. ■ Verwijder de accu niet als de computer zich in de slaapstand bevindt omdat de gegevens die zich in het geheugen bevinden dan verloren gaan. 1. 2. 3. 4. 5.
Sla uw werk op. Schakel de computer uit. Controleer of de Aan/uit-lampje uit is. Verwijder alle kabels die op de computer zijn aangesloten. Zet computer ondersteboven. Ontgrendel de vergrendelingsschuif voor de accu-eenheid.
1
2
Accu-eenheid 1 verwijderen Gebruikershandleiding
6-11
Stroomvoorziening en spaarstanden
6. Duw de accuvergrendelingsschuif naar links en trek de accu uit de accuhouder.
4 3
Accu-eenheid 2 verwijderen
De accu-eenheid installeren Om een accu-eenheid te installeren voert u de volgende stappen uit. De accu-eenheid bestaat uit een lithium-ion-batterij. Indien de batterij onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. Gebruik alleen accu's die door TOSHIBA zijn aanbevolen. 1. Schakel de computer uit. 2. Ontkoppel alle kabels van de computer. 3. Houd de accu met het etiket naar beneden en de connectoren op de accu tegenover de connectoren op de computer. 4. Duw de accu voorzichtig in de accuhouder tot de vergrendelingsschuif vastklikt.
Gebruikershandleiding
6-12
Stroomvoorziening en spaarstanden
1 2
De accu-eenheid installeren
TOSHIBA Password-hulpprogramma Het hulpprogramma TOSHIBA Supervisor Password verschaft twee niveaus van wachtwoordbeveiliging: User en Supervisor. Wachtwoorden die met het TOSHIBA Hulpprogramma voor supervisorwachtwoord worden ingesteld, verschillen van het Windows®wachtwoord.
User Password Start het hulpprogramma door de volgende items te selecteren: Start TOSHIBA Assist SECURE (VEILIG) User Password (Gebruikerswachtwoord) ■ Geregistreerd Klik op deze knop om een wachtwoord van maximaal 8 tekens te registreren. Na het instellen van een wachtwoord wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren wanneer u de computer opstart. ■ Niet geregistreerd Klik op deze knop om een geregistreerd wachtwoord te verwijderen. U kunt een wachtwoord pas verwijderen nadat u het huidige wachtwoord correct hebt ingevoerd.
Gebruikershandleiding
6-13
Stroomvoorziening en spaarstanden
■ Owner String (tekstvak) U kunt dit vak gebruiken om tekst aan het wachtwoord te koppelen. Klik nadat u tekst hebt toegevoegd op Toepassen of op OK. Elke keer wanneer u de computer inschakelt, wordt deze tekst weergegeven, samen met de vraag het wachtwoord op te geven.
Supervisorwachtwoord Als u een supervisorwachtwoord instelt, zullen sommige functies niet beschikbaar zijn wanneer een gebruiker zich aanmeldt met het gebruikerswachtwoord. Als u een supervisorwachtwoord wilt instellen, dient u te klikken op: TOSHIBA Assist VEILIG Supervisorwachtwoord Met dit hulpprogramma kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren: ■ het supervisorwachtwoord registreren of verwijderen. ■ beperkingen voor gewone gebruikers opgeven.
De computer opstarten met een wachtwoord Als u al een wachtwoord hebt geregistreerd, is er één manier om de computer op te starten: ■ Voer het wachtwoord handmatig in. Het wachtwoord is alleen nodig als de computer was afgesloten in de opstartmodus, niet in de (zuinige) slaapstand. U gaat als volgt te werk om een wachtwoord handmatig in te voeren: 1. Schakel de computer in volgens de aanwijzingen in hoofdstuk 3, Aan de slag. Het volgende bericht wordt weergegeven: Enter Password [xxxxxxxx] De sneltoetsen Fn + F1 tot en met F9 werken op dit moment niet. U kunt ze pas weer gebruiken nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd. 2. Voer het wachtwoord in. 3. Druk op Enter. Als u het wachtwoord driemaal achtereen onjuist invoert, wordt de computer afgesloten. U moet de computer opnieuw aanzetten en het wachtwoord opnieuw typen.
Gebruikershandleiding
6-14
Stroomvoorziening en spaarstanden
Spaarstanden De computer heeft de volgende spaarstanden: ■ Slaapstand (de gegevens in het geheugen worden opgeslagen op de vaste schijf). ■ Slaapstand (stroom blijft ingeschakeld, gegevens in het geheugen blijven behouden, maar de CPU en alle andere apparaten komen in de zogeheten slaapstand te staan). ■ Opstarten (de gegevens in het geheugen worden niet opgeslagen). Raadpleeg tevens het gedeelte De computer uitschakelen in hoofdstuk 3, Aan de slag.
Uit/Inschakelen via LCD Met deze functie schakelt de computer over op de slaapstand wanneer het beeldscherm wordt dichtgeklapt. De computer gaat weer aan wanneer het beeldscherm wordt geopend. Als de functie Uitschakelen via LCD is geactiveerd en u Windows afsluiten gebruikt, dient u het scherm niet te sluiten voordat de afsluitfunctie is voltooid.
Systeem in automatische slaapstand/zuinige slaapstand Met deze functie wordt het systeem automatisch in de (zuinige) slaapstand gezet als een bepaalde tijd lang geen computeractiviteit heeft plaatsgevonden. Raadpleeg Speciale voorzieningen in hoofdstuk 1, A200 - voorzieningen, voor uitleg over het instellen van de tijdlimiet.
Gebruikershandleiding
6-15
HW Setup
Hoofdstuk 7 HW Setup In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de computer met behulp van het hulpprogramma TOSHIBA HW Setup configureert. Met TOSHIBA HW Setup kunt u instellingen voor diverse apparaten configureren. Dit gebeurt via de volgende tabbladen: General, Password, Display, Boot Priority, Keyboard, CPU, LAN en USB.
HW Setup starten Klik op Start, wijs All Programs (Alle programma's) aan, wijs TOSHIBA aan, wijs Utilities (Hulpprogramma's) aan en klik op HWSetup.
Het HW Setup-venster Het HW Setup-venster bestaat uit de volgende tabbladen: General, Password, Display, Boot Priority, Keyboard, LAN en USB. Er zijn ook deze drie knoppen: OK
Bevestigt uw wijzigingen en sluit het HW Setup-venster.
Cancel
Sluit het venster zonder uw wijzigingen door te voeren.
Apply
Bevestigt al uw wijzigingen zonder het HW Setupvenster te sluiten.
Algemeen Dit tabblad toont de BIOS-versie en bevat twee knoppen: Default
De fabrieksinstellingen van alle HW Setup-opties herstellen.
About
Hiermee geeft u versiegegevens van HW Setup weer.
Setup Dit veld geeft de BIOS-versie met de datum weer. Als u klaar bent met de BIOS-update, start u uw computer opnieuw op en drukt u op F2 in de BIOS-installatiehandleiding en laadt u de BIOS-standaard één keer. Gebruikershandleiding
7-1
HW Setup
Wachtwoord Met deze tab kunt u het gebruikerswachtwoord voor opstarten instellen of wijzigen.
Beeldscherm Op dit tabblad kunt u de beeldscherminstellingen van de computer aanpassen voor het interne LCD-scherm of een externe monitor.
Power On Display Hiermee selecteert u welk scherm u gebruikt als de computer wordt ingeschakeld. Autom. geselecteerd
Selecteert een externe monitor, als er een is aangesloten. Anders selecteert u met deze optie het interne LCD-scherm (dit is de standaardinstelling).
LCD + Analoog RGB
Selecteert zowel de interne LCD als de externe monitor voor gelijktijdige weergave.
CPU Met deze functie kunt u de bedrijfsmodus van de CPU instellen. Deze optie wordt alleen weergegeven voor modellen die zijn gebaseerd op een Core Duo-processor/Core Solo-processor.
Dynamische CPU-frequentiemodus Deze optie biedt de keuze uit de volgende instellingen: Dynamically Switchable
De schakelfunctie voor het energieverbruik en de kloksnelheid van de processor is ingeschakeld. Wanneer de computer wordt gebruikt, wordt de werking van de processor automatisch omgeschakeld zodra dit nodig is (standaardinstelling).
Always Low
De schakelfunctie voor het energieverbruik en de kloksnelheid van de processor is uitgeschakeld. De processor werkt altijd op standaardsnelheid en met standaardenergieverbruik.
Gebruikershandleiding
7-2
HW Setup
Boot Priority Opstartprioriteitsopties Hier kunt u de prioriteit voor het opstarten van de computer instellen. Selecteer de opstartprioriteit in de vervolgkeuzelijst. U kunt de instellingen annuleren en handmatig een opstartapparaat selecteren door tijdens het opstarten van de computer op een van de volgende toetsen te drukken: U
Selecteert het USB-diskettestation.
N
Selecteert het netwerk.
C
Selecteert optisch apparaat.
Voer de volgende stappen uit om het gewenste opstartstation te selecteren: 1. Start de computer op en druk op F12 om het opstartmenu te openen. 2. Het opstartselectiescherm wordt weergegeven: HDD1, HDD2, CD/DVD en LAN. 3. Gebruik de pijltoets omhoog/omlaag om het gewenste opstartapparaat te markeren en druk op Enter.
Toetsenbord Activering op toetsenbord Als deze functie actief is en de computer zich in de slaapstand bevindt, kunt u de computer inschakelen door op een willekeurige toets te drukken. De functie is alleen van toepassing op het interne toetsenbord en werkt alleen wanneer de computer zich in de slaapstand bevindt. Enabled
Schakelt Activering op toetsenbord in.
Disabled
Schakelt Activering op toetsenbord uit (standaardinstelling).
USB Legacy USB Support Met deze optie schakelt u ondersteuning voor oude USB-apparaten in of uit. Als uw besturingssysteem geen USB ondersteunt, kunt u toch een USB-muis, -toetsenbord en -diskettestation gebruiken door de optie Legacy USB Support in te stellen op Enabled. Enabled
Schakelt Legacy USB Support in.
Disabled
Schakelt Legacy USB Support uit.
Gebruikershandleiding
7-3
HW Setup
LAN Wake-up on LAN (Activering op LAN) Deze functie zorgt dat de computer wordt opgestart zodra een activeringssignaal van het LAN wordt ontvangen. Enabled
Schakelt Activering op LAN in.
Disabled
Schakelt Activering op LAN uit (standaardinstelling).
De functie Wake-up on LAN (Activering op LAN) biedt alleen ondersteuning voor de netadaptermodus. Controleer voordat u deze functie gaat gebruiken of het systeem correct op de voedingsbron is aangesloten. Installeer of verwijder geen optionele geheugenmodule zolang Activering op LAN is ingeschakeld.
Intern LAN Met deze functie wordt het interne LAN in- of uitgeschakeld. Enabled
Schakelt functie voor het geïntegreerde LAN in (standaardinstelling).
Disabled
Schakelt functie voor intern LAN uit.
Gebruikershandleiding
7-4
Optionele apparaten
Hoofdstuk 8 Optionele apparaten Optionele apparaten kunnen de capaciteiten en de veelzijdigheid van de computer vergroten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aansluiting of installatie van de volgende typen apparaten, die beschikbaar zijn bij uw TOSHIBA-leverancier:
Kaarten/geheugen ■ Express-kaartondersteuning 54/34 Express-kaart ■ Kaarten van het type SD (Secure Digital)/SDHC (Secure Digital High Capacity)/ MMC (Multi Media Card)/MS (Memory Stick)/ MS Pro (Memory Stick Pro)/xD (xD-Picture Card) ■ DDRII SO-DIMM-geheugenmodules
Voedingsapparaten ■ Accu-eenheid ■ Netadapter
Randapparaten ■ ■ ■ ■
Externe monitor Televisie Beveiligingsslot iEEE1394a
Express-kaart De computer (afhankelijk van het model) bevat een Expresskaartuitbreidingssleuf die ruimte biedt aan twee standaardmodules: een Express-kaart/34-module en een Express-kaart/54-module. Een Expresskaart is een kleine, modulaire, toevoegbare kaart met een PCI Express- en Universal Serial Bus (USB)-interface.
Gebruikershandleiding
8-1
Optionele apparaten
Een Express-kaart installeren De Express-kaartconnector bevindt zich aan de rechterkant van de computer. Dankzij de computervoorziening voor directe installatie kunt u Express-kaarten installeren terwijl de computer is ingeschakeld. Voer de volgende stappen uit om een Express-kaart te installeren. 1. Plaats de Express-kaart in de sleuf. 2. Duw de kaart voorzichtig aan tot deze vastzit.
Een Express-kaart installeren
Raadpleeg na het installeren de documentatie bij de PC-kaart en controleer in Windows of de configuratie juist is voor uw kaart.
Een Express-kaart verwijderen 1. Klik op het pictogram Safety Remove Hardware op de taakbalk. 2. Klik op de Express-kaart die u wilt verwijderen. 3. Druk één keer op de uitwerpknop van de Express-kaart. De knop steekt nu uit. 4. Verwijder de Express-kaart.
Een Express-kaart verwijderen Gebruikershandleiding
8-2
Optionele apparaten
SD/SDHC-/MMC-/MS-/MS Pro-/xD-geheugenkaarten De kaartsleuf voor meerdere digitale media van de computer kan SD-/ SDHC-/MMC-/MS-/MS Pro-/xD-geheugenkaarten herbergen. Door middel van deze geheugenkaarten kunt u gemakkelijk gegevens overbrengen van apparaten, bijvoorbeeld digitale camera’s en PDA’s (Personal Digital Assistants), die gebruik maken van flashgeheugen. Kaarttype
Capaciteiten
SD
maximaal 2 GB
SDHC
4 GB
MMC
maximaal 1 GB
MS
maximaal 128 MB, 256 MB (U kunt 128 MB × 2 selecteren.)
MS Pro
maximaal 2 GB
xD
maximaal 2 GB
Zorg dat er geen voorwerpen in de geheugenkaartsleuf terechtkomen. Een speld of soortgelijk voorwerp kan de elektronica van de computer beschadigen. Formatteer geheugenkaarten niet met Windows® aangezien deze methode ertoe kan leiden dat dergelijk geformatteerde kaarten bij sommige randapparaten niet goed werken. Het logo van de SD-geheugenkaart is:
Het logo van de SDHC-geheugenkaart is:
De kaart kan slechts op één manier worden geplaatst. Gebruik geen overmatige kracht om de kaart in de sleuf te duwen. De Memory Stick Duo/PRO Duo en de Memory Stick-adapter zijn niet compatibel met de kaartsleuf voor meerdere digitale media. Plaats geen Memory Stick Duo/PRO Duo in de sleuf. Gegevens gaan mogelijk verloren of raken beschadigd als u kaarten gebruikt die niet worden ondersteund. Raadpleeg de handleiding bij de geheugenkaarten voor nadere informatie.
Gebruikershandleiding
8-3
Optionele apparaten
Een geheugenkaart installeren Een geheugenkaart installeren: 1. Plaats de geheugenkaart in de sleuf. 2. Duw de kaart voorzichtig aan tot deze vastzit.
Een geheugenkaart inbrengen
Zorg ervoor dat u de geheugenkaart niet verkeerd om plaatst. Als Windows® de kaart niet kan lezen, dient u de kaart te verwijderen en vervolgens opnieuw te plaatsen. De kaartsleuf voor meerdere digitale media accepteert slechts één type kaart tegelijk. Probeer niet meerdere kaarten tegelijk in de sleuf te plaatsen aangezien u hiermee de kaarten en de computer kunt beschadigen.
Een geheugenkaart verwijderen Voer de volgende stappen uit om een geheugenkaart te verwijderen: 1. Klik op het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk. 2. Selecteer het te verwijderen apparaat en klik op de knop Stoppen. Mogelijk wordt er een venster weergegeven waarin u om bevestiging van uw keuze wordt gevraagd. Dit hangt af van het besturingssysteem dat u gebruikt. Bevestig uw keuze. 3. Druk voorzichtig op de geheugenkaart in de opening om de kaart te kunnen verwijderen. 4. De kaart komt een stukje naar buiten, zodat u deze kunt verwijderen.
Een geheugenkaart verwijderen Gebruikershandleiding
8-4
Optionele apparaten
■ Zorg dat het lampje van de geheugenkaart uit is voordat u de kaart verwijdert of de computer uitschakelt. Als u de kaart verwijdert of de computer uitzet terwijl de computer toegang verkrijgt tot de kaart, loopt u het risico dat gegevens verloren gaan of de kaart beschadigd raakt. ■ Verwijder de kaart niet wanneer de computer in de (zuinige) slaapstand staat. Hierdoor kan de computer instabiel raken of kunnen gegevens op de geheugenkaart verloren gaan. ■ Schakel de computer niet uit en plaats de computer niet in de (zuinige) slaapstand wanneer er gegevens naar de geheugenkaart worden verplaatst of er vandaan worden gekopieerd. Hierdoor kan de computer instabiel raken of kunnen gegevens op de geheugenkaart verloren gaan.
Behandeling van geheugenkaarten Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de vergrendelde stand als u geen gegevens wilt vastleggen. 1. Schrijf niet naar een geheugenkaart als de accu bijna leeg is. Een laag energieniveau kan de schrijfkwaliteit aantasten. 2. Verwijder een geheugenkaart niet tijdens het lezen of schrijven van gegevens. 3. De geheugenkaart kan slechts op één manier worden ingebracht. Gebruik geen overmatige kracht om de kaart in de sleuf te duwen. 4. Laat een geheugenkaart niet gedeeltelijk in de sleuf gestoken. Duw de kaart in de sleuf tot deze vastklikt. 5. Buig geheugenkaarten niet. 6. Houd geheugenkaarten uit de buurt van vloeistoffen en bewaar de kaarten niet op een vochtige plaats. 7. Plaats de geheugenkaart na gebruik terug in de houder. 8. Raak het metalen vlak niet aan en laat het niet vochtig of vuil worden.
Gebruikershandleiding
8-5
Optionele apparaten
Geheugenuitbreiding U kunt het RAM van de computer uitbreiden door extra geheugenmodules te plaatsen. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een geheugenmodule installeert en verwijdert. ■ Schakel de computer vóór het installeren of verwijderen van een geheugenmodule uit met de optie Afsluiten in het menu Start van Windows. Als u een geheugenmodule installeert of verwijdert terwijl de computer in de (zuinige) slaapstand staat, zullen gegevens verloren gaan. ■ Sommige geheugenmodules kunnen fysiek worden geïnstalleerd maar zijn niet compatibel met de computer. In dat geval wordt u door middel van geluidsignalen gewaarschuwd. ■ LET OP: gebruik alleen gecertificeerde modules als u het systeemgeheugen wilt bijwerken. Vraag uw leverancier of zoek op de website van TOSHIBA naar een lijst met goedgekeurde geheugenproducten. Plaats twee geheugenmodules met dezelfde specificaties en capaciteit in sleuf A en sleuf B. De computer functioneert nu in de dubbelkanaalsmodus. Dankzij de dubbelkanaalsmodus hebt u efficiënt toegang tot de geplaatste geheugenmodules.
Geheugen installeren aan de onderkant Bij langdurig computergebruik worden de geheugenmodules heet. Laat de geheugenmodules in dat geval afkoelen tot kamertemperatuur alvorens de modules te vervangen. Voer de volgende stappen uit om een geheugenmodule te installeren: 1. Zet de computer in de opstartmodus en schakel de stroom uit. Probeer niet onder de volgende omstandigheden een geheugenmodule te installeren. Hierdoor kunt u de computer en de module beschadigen. a. Als de computer is ingeschakeld. b. Als de computer is afgesloten in de Stand-by-modus. c. Als het optische station is ingeschakeld met de Aan/uit-knop van het station. 2. Verwijder alle kabels die op de computer zijn aangesloten. 3. Zet de computer ondersteboven en verwijder de accu-eenheid (zie hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden). 4. Maak één schroef los van het plaatje op het geheugencompartiment.
Gebruikershandleiding
8-6
Optionele apparaten
5. Schuif uw nagel of een dun voorwerp onder het plaatje en til het op.
Het afdekplaatje van de geheugensleuven verwijderen
6. Plaats de module onder een hoek van ongeveer 45 graden ten opzichte van de computerconnectoren en duw de moduleconnectoren voorzichtig in de computerconnectoren tot de module stevig vastzit. Raak de connectoren op de geheugenmodule en op de computer niet aan. Vuil op de connectoren kan problemen met de toegang tot het geheugen veroorzaken. 7. Duw de module omlaag, zodat deze vlak ligt. Veertjes aan weerszijden van de module zorgen ervoor dat deze op zijn plaats klikt.
2
1
Een module installeren
Gebruikershandleiding
8-7
Optionele apparaten
8. Plaats het beschermplaatje terug en bevestig het met de schroef. 9. Plaats de accu-eenheid terug volgens de instructies in hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden. 10. Schakel de computer in en controleer of het toegevoegde geheugen wordt herkend.
Geheugen verwijderen aan de onderkant Bij langdurig computergebruik worden de geheugenmodules heet. Laat de geheugenmodules in dat geval afkoelen tot kamertemperatuur alvorens de modules te vervangen. Als u de geheugenmodule wilt verwijderen, zorgt u dat de computer in de opstartmodus is en voert u de volgende stappen uit: 1. Zorg dat de computer is uitgeschakeld en alle kabels zijn ontkoppeld. Probeer niet een geheugenmodule te verwijderen wanneer de computer aan staat. Hierdoor kunt u de computer en de module beschadigen. 2. Zet de computer ondersteboven en verwijder de accu en de schroef waarmee het afdekplaatje van de geheugenmodules is bevestigd. 3. Schuif uw nagel of een dun voorwerp onder het plaatje en til het op. 4. Duw de klemmetjes naar buiten om de module los te maken. Eén uiteinde van de module komt omhoog. 5. Trek de module eruit. Raak de connectoren op de geheugenmodule en op de computer niet aan. Vuil op de connectoren kan problemen met de toegang tot het geheugen veroorzaken.
1 Klemmet
3
2 1 De geheugenmodule verwijderen
6. Plaats het afdekplaatje terug en bevestig het met de hiervoor bestemde schroef. 7. Plaats de accu terug. Gebruikershandleiding
8-8
Optionele apparaten
Extra accu-eenheid U kunt de draagbaarheid van de computer verbeteren met extra accueenheden. Als er geen stopcontact in de buurt is en uw accu leeg raakt, kunt u de accu vervangen door een volledig opgeladen accu. Zie hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden.
Extra netadapter Als u de computer regelmatig op verschillende locaties gebruikt, bijvoorbeeld thuis en op kantoor, kunt u het vervoer vergemakkelijken door op elke locatie een netadapter achter de hand te houden.
Accuoplader Met behulp van de accuoplader kunnen accu-eenheden gemakkelijk buiten de computer worden opgeladen. In de accuoplader passen maximaal twee accu-eenheden (lithium-ion).
Externe monitor Op de computerpoort voor de externe monitor kan een externe analoge monitor worden aangesloten. Voer de volgende stappen uit om een monitor aan te sluiten. 1. Schakel de computer uit. 2. Sluit de monitor aan op de poort voor de externe monitor. 3. Schakel de monitor in. 4. Schakel de computer in. Wanneer u de computer aanzet, wordt de monitor automatisch herkend. Als u de beeldscherminstellingen wilt wijzigen, drukt u op Fn + F5. Indien u de monitor loskoppelt alvorens de computer uit te schakelen, dient u op Fn + F5 te drukken om over te schakelen naar het interne beeldscherm. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor details over het wijzigen van de beeldscherminstelling met sneltoetsen.
Televisie Op de video-uit-poort van de computer kunt u een televisie aansluiten. Voer de volgende stappen uit om een televisie aan te sluiten. 1. Schakel de computer uit. 2. Gebruik een videokabel (niet bijgeleverd) om de televisie aan de videoout-poort te koppelen. 3. Zet de televisie aan. 4. Schakel de computer in. U kunt de sneltoets Fn + F5 of de tv-out-knop gebruiken om het beeldscherm te wijzigen. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord. Gebruikershandleiding
8-9
Optionele apparaten
Als een televisie op de computer is aangesloten, stelt u het tv-type in het venster Eigenschappen voor Beeldscherm in. Voer de volgende stappen uit, op basis van de configuratie van uw computer:
Voor Intel 1. Klik op Start Control Panel (Configuratiescherm) Appearance and Personalization (Vormgeving en thema's) Personalization (Thema's). 2. Kies Display Settings (Weergave-instellingen).
Gebruikershandleiding
8-10
Optionele apparaten
3. Klik op de knop Advanced Setting (Geavanceerde instellingen). Het dialoogvenster Generic PnP Monitor and Intel® 945GM Express Chipset Family (Generieke PnP-monitor en Mobile Intel® 945GM Express-chipsetreeks) wordt geopend.
4. Klik op de knop Grafische eigenschappen.
Gebruikershandleiding
8-11
Optionele apparaten
5. Klik in het volgende dialoogvenster op Beeldschermen en installeer vervolgens uw tv- en notebookschermen.
Voor nVidia 1. Klik op Start Control Panel (Configuratiescherm) Personalization (Thema's). 2. Kies Display Settings (Weergave-instellingen).
Gebruikershandleiding
8-12
Optionele apparaten
3. Klik op de knop Advanced Settings (Geavanceerde instellingen). Het dialoogvenster Generic PnP Monitor and NVIDIA GeForce Go 7300 Properties (Eigenschappen voor generieke PnP-monitor en NVIDIA GeForce Go 7300) wordt geopend.
4. Klik op Start the NVIDIA Control Panel (Het NVIDIA-configuratiescherm openen).
Gebruikershandleiding
8-13
Optionele apparaten
5. Klik op het item Display (Beeldscherm).
6. Klik op het item Change Display Configuration (Beeldschermconfiguratie wijzigen).
7. Installeer uw televisie- en notebookscherm.
Gebruikershandleiding
8-14
Optionele apparaten
i.LINK (IEEE1394) i.LINK (IEEE 1394) ondersteunt snelle gegevensoverdracht voor een scala van compatibele apparaten zoals: ■ Digitale videocamera’s ■ Vaste schijven ■ MO-stations ■ optische schijfstations i.LINK gebruikt een 4-pins connector, die geen elektrische stroom geleidt. Externe apparaten moeten apart van stroom worden voorzien.
Voorzorgsmaatregelen ■ Maak een back-up van uw gegevens voordat u deze naar de computer overbrengt. Het gevaar bestaat dat de originele gegevens beschadigd raken. Bij digitale video-overdracht kan het met name gebeuren dat bepaalde frames worden verwijderd. ■ Verricht geen gegevensoverdracht op plaatsen waar gemakkelijk statische elektriciteit wordt gegenereerd of op plaatsen die onderhevig zijn aan elektronische ruis. Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan. ■ Als u gegevens overdraagt via een IEEE 1394-hub, zorg dan dat er tijdens de gegevensoverdracht geen andere apparaten aan de hub worden gekoppeld of ervan worden ontkoppeld. Hierdoor zullen gegevens waarschijnlijk beschadigd raken. Sluit alle apparaten op de hub aan voordat u de computer inschakelt.
Aansluiten 1. Zorg dat de connectoren goed ineengrijpen en koppel de i.LINK(IEEE 1394-)kabel aan de computer. 2. Koppel het andere uiteinde van de kabel aan het apparaat. Neem bij het gebruik van i.LINK de volgende punten in acht: ■ U zult wellicht stuurprogramma’s voor uw i.LINK-apparaten moeten installeren. ■ Niet alle i.LINK-apparaten zijn getest. De compatibiliteit met alle i.LINK-apparaten kan daarom niet worden gegarandeerd. ■ Gebruik een S100-, S200- of S400-kabel van maximaal drie meter. ■ De slaapfunctie en de functie voor automatisch uitschakelen worden wellicht niet door alle apparaten ondersteund. ■ Koppel of ontkoppel een i.LINK-apparaat niet terwijl het een toepassing gebruikt of wanneer het door de computer wordt uitgezet om energie te besparen. Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan.
Gebruikershandleiding
8-15
Optionele apparaten
Loskoppelen 1. Klik op het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk. 2. Wijs i.LINK-apparaat aan en klik. 3. Ontkoppel de kabel van de computer en vervolgens van het i.LINK-apparaat. Raadpleeg tevens de documentatie die bij uw i.LINK-apparaat is geleverd.
Beveiligingsslot Met het beveiligingsslot kunt u de computer aan een bureau of ander groot voorwerp verankeren om te voorkomen dat de computer door onbevoegden wordt verwijderd. Aan de rechterkant van de computer bevindt zich een sleuf voor het beveiligingsslot. Bevestig één uiteinde van een kabel aan het bureau en het andere uiteinde aan de sleuf voor het beveiligingsslot.
Beveiligingsslot
Gebruikershandleiding
8-16
Probleemoplossing
Hoofdstuk 9 Probleemoplossing TOSHIBA-computers hebben een duurzaam ontwerp. Mochten er echter problemen optreden, dan kunt u aan de hand van de procedures in dit hoofdstuk bepalen wat er aan de hand is. Alle gebruikers dienen dit hoofdstuk te lezen. Als u weet wat er fout kan gaan, kunt u bepaalde problemen wellicht vermijden.
Handelwijze bij probleemoplossing Het oplossen van problemen zal u veel gemakkelijker afgaan als u de volgende richtlijnen in acht neemt: ■ Houd onmiddellijk op met werken als u beseft dat er iets niet in orde is. Als u doorgaat, loopt u het risico van gegevensverlies of materiële schade. Misschien vernietigt u informatie die waardevolle aanwijzingen voor het oplossen van het probleem kan verschaffen. ■ Let op wat er gebeurt. Noteer wat het systeem doet en welke handelingen u verrichtte vlak vóór het probleem zich voordeed. Als er een printer is aangesloten, maakt u met de PrtSc-toets een afdruk van het scherm. ■ Isoleer het probleem. Probeer met behulp van de beschikbare middelen (zoals de tips in dit hoofdstuk) te achterhalen welke specifieke handelingen ten grondslag liggen aan het probleem. De vragen en procedures in dit hoofdstuk zijn bedoeld als leidraad, niet als onfeilbare probleemoplossingstechnieken. Veel problemen kunnen op eenvoudige wijze worden opgelost, maar in bepaalde gevallen zult u uw dealer moeten inschakelen. Als u uw dealer of anderen wilt raadplegen, dient u bereid te zijn het probleem zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven.
Gebruikershandleiding
9-1
Probleemoplossing
Algemene controlepunten Overweeg eerst de eenvoudigste oplossing. De punten in deze lijst zijn eenvoudig te controleren maar kunnen ten grondslag liggen aan schijnbaar ernstige problemen. ■ Zet alle randapparatuur aan alvorens u de computer aanzet. Hiertoe behoren ook de printer en alle externe apparatuur waarvan u gebruik maakt. ■ Schakel de computer uit voordat u een extern apparaat aansluit. Het nieuwe apparaat wordt automatisch herkend wanneer u de computer weer inschakelt. ■ Zorg dat alle opties correct zijn ingesteld in het Setup-programma. ■ Controleer alle kabels. Zijn ze correct en stevig aangesloten? Losse kabels kunnen signaalfouten veroorzaken. ■ Inspecteer alle verbindingskabels op losse draden en alle connectoren op losse pennen. ■ Controleer of het optische schijfstation juist is aangebracht. Maak notities van uw waarnemingen in een permanent foutenlogboek. Hierdoor kunt u gemakkelijker aan uw dealer uitleggen wat de problemen zijn. Als een probleem zich nogmaals voordoet, kunt u het probleem aan de hand van dit logboek sneller identificeren.
Het probleem analyseren Soms geeft het systeem aanwijzingen aan de hand waarvan u kunt bepalen wat er aan de hand is. Stel uzelf bij het oplossen van problemen de volgende vragen: ■ Welk deel van het systeem werkt niet naar behoren: toetsenbord, diskettestations, vaste schijf, printer, beeldscherm? De symptomen die u waarneemt, geven aan om welk apparaat het gaat. ■ Is het besturingssysteem correct geconfigureerd? Controleer de configuratie-opties. ■ Wat is er op het beeldscherm te zien? Zijn er berichten, of tekens in willekeurige volgorde? Maak een afdruk van het scherm als er een printer is aangesloten. Zoek de berichten op in de documentatie bij de software en het besturingssysteem. Controleer of alle kabels correct zijn aangesloten en goed vastzitten. Losse kabels kunnen foutieve of onderbroken signalen veroorzaken. ■ Branden er lampjes? Welke? Welke kleur hebben ze? Branden ze ononderbroken of knipperen ze? Noteer wat u ziet. ■ Hoort u pieptonen? Hoeveel? Zijn ze lang of kort? Zijn het hoge of lage pieptonen? Maakt de computer ongebruikelijke geluiden? Noteer wat u hoort.
Gebruikershandleiding
9-2
Probleemoplossing
Registreer uw waarnemingen, zodat u ze aan uw dealer kunt beschrijven. Software
De problemen worden wellicht door de software veroorzaakt. Als u een softwarepakket niet kunt laden is het medium of het programma misschien beschadigd. Probeer een andere kopie van de software te laden. Als tijdens het gebruik van een softwarepakket een foutbericht verschijnt, raadpleegt u de softwaredocumentatie. Deze documentatie bevat meestal een gedeelte over probleemoplossing of een samenvatting van foutberichten. Vervolgens leest u de documentatie bij het besturingssysteem op foutberichten na.
Hardware
Controleer de hardware als u geen softwareprobleem kunt vinden. Werk eerst de eerder genoemde controlelijst af. Kunt u het probleem nog steeds niet kunt verhelpen, dan probeert u de bron van het probleem vast te stellen. Het volgende gedeelte bevat controlelijsten voor afzonderlijke onderdelen en randapparaten.
Controlelijst voor hardware en systeem In dit gedeelte wordt ingegaan op problemen die worden veroorzaakt door de computerhardware of de aangesloten randapparaten. In de volgende gebieden kunnen zich elementaire problemen voordoen: ■ Opstartprocedure van het systeem ■ Zelftest ■ Voeding ■ Accu ■ Toetsenbord ■ LCD-scherm ■ Vaste schijf ■ Wachtwoord ■ i.LINK (IEEE1394) ■ Draadloos LAN ■ Monitor ■ Geluidssysteem
Gebruikershandleiding
■ Aanwijsapparaat ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
USB Tv-uitvoersignaal LAN Slaapstand/zuinige slaapstand Geheugenuitbreiding Modem CD-RW-/DVD-ROM-station DVD Super Multi-station met opnameondersteuning voor Double Layer-schijven ■ Schijfstation ■ RTC (Real Time Clock)
9-3
Probleemoplossing
Opstartprocedure van het systeem Als de computer niet correct wordt opgestart, controleert u het volgende: ■ zelftest ■ voedingsbronnen ■ wachtwoord voor opstarten
Zelftest Wanneer de computer wordt opgestart, wordt de zelftest automatisch uitgevoerd en wordt het volgende bericht op het scherm weergegeven:
(Deze schermafbeelding is een voorbeeld. Al naar gelang het aangeschafte model, kan het scherm er anders uitzien.)
Dit bericht blijft enkele seconden zichtbaar. Als de zelftest slaagt, probeert de computer het besturingssysteem te laden, afhankelijk van de instelling voor de opstartprioriteit (Boot Priority) in het BIOS van de computer. Als een van de volgende situaties optreedt, is de zelftest mislukt: ■ De computer stopt en toont afgezien van het TOSHIBA-logo geen informatie of berichten. ■ Er verschijnen willekeurige tekens op het scherm en het systeem functioneert niet normaal. ■ Er wordt een foutbericht op het scherm weergegeven. Schakel de computer uit en controleer alle kabelaansluitingen en geheugenmodule-aansluitingen. Als de test hierna weer mislukt, neemt u contact op met de dealer.
Gebruikershandleiding
9-4
Probleemoplossing
Voeding Als de computer niet op een stopcontact is aangesloten, is de accueenheid de voornaamste voedingsbron. De computer heeft echter een aantal andere voedingsbronnen, zoals een intelligente stroomvoorziening en de RTC-batterij. Deze bronnen staan met elkaar in verband en kunnen elk ten grondslag liggen aan schijnbare stroomvoorzieningsproblemen. Dit gedeelte bevat controlelijsten voor de netvoeding en de accu. Als u een probleem niet kunt oplossen aan de hand van deze lijsten, ligt de oorzaak misschien bij een andere voedingsbron. Neem in dergelijke gevallen contact op met uw dealer.
Uitschakelen bij oververhitting Als de interne temperatuur van de computer te hoog oploopt, wordt de computer automatisch afgesloten.
Netvoeding Als zich bij het inschakelen van de computer problemen voordoen terwijl de netadapter is aangesloten, controleert u het DC IN-lampje. Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden, voor meer informatie. Probleem
Procedure
Netadapter voorziet de computer niet van stroom (DC IN-lampje brandt niet blauw).
Controleer de aansluitingen. Zorg dat het snoer stevig is verbonden met de computer en een stopcontact. Controleer de toestand van het snoer en de aansluitpunten. Is het snoer versleten of beschadigd, dan vervangt u het. Als de aansluitpunten vuil zijn, veegt u deze af met een schone, droge doek. Als de netadapter de computer nog steeds niet van stroom voorziet, neemt u contact op met uw dealer.
Gebruikershandleiding
9-5
Probleemoplossing
Accu Als u een probleem met de accu vermoedt, controleert u het DC IN-lampje en het Accu-lampje. Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden, voor informatie over de lampjes en de werking van de accu. Probleem
Procedure
Accu voorziet de computer niet van stroom.
De accu is wellicht ontladen. Sluit het netsnoer aan om de accu op te laden.
Accu wordt niet opgeladen wanneer het netsnoer is aangesloten. (Accu-lampje brandt niet oranje.)
Als de accu volledig ontladen is, begint het oplaadproces niet meteen. Wacht enkele minuten. Wordt de accu nog steeds niet opgeladen, dan controleert u met een ander apparaat of het stopcontact stroom levert. Steek de stekker van een apparaat in het stopcontact en kijk of het apparaat werkt. Als dit niet het geval is, probeert u een ander stopcontact. Controleer of de accu heet of koud is: Een te hete of te koude accu wordt niet correct opgeladen. Laat de accu op kamertemperatuur komen. Verwijder de netadapter en de accu om te controleren of de accupolen schoon zijn. Veeg de polen zo nodig af met een schone, droge doek die is bevochtigd met alcohol. Sluit de netadapter aan en plaats de accu terug. Controleer het Accu-lampje. Als dit niet brandt, laat u de accu minimaal 20 minuten opladen via de computer. Indien het Accu-lampje hierna brandt, laat u de accu nog minstens 20 minuten opladen alvorens de computer in te schakelen. Als het lampje nog steeds niet brandt, is de accu misschien versleten. Vervang de accu. Als de accu volgens u nog niet aan vervanging toe is, raadpleegt u de dealer.
Accu levert minder lang Controleer de instellingen voor stroomverbruik in stroom dan verwacht. Energiebeheer. Misschien is het een goed idee om een energiebesparingsmodus te gebruiken.
Gebruikershandleiding
9-6
Probleemoplossing
Toetsenbord Toetsenbordproblemen kunnen worden veroorzaakt door de computerconfiguratie. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor meer informatie. Probleem
Procedure
Sommige lettertoetsen produceren cijfers.
Controleer of de geïntegreerde numerieke toetsen zijn geselecteerd. Druk op Fn + F10 en typ de letters opnieuw.
De tekens worden niet Controleer of de software opnieuw wordt correct weergegeven op ingedeeld door het toetsenbord. Dat wil zeggen dat de betekenis van de toetsen door de software het scherm. opnieuw wordt toegewezen. Raadpleeg de documentatie van de software. Als u het toetsenbord nog steeds niet kunt gebruiken, raadpleegt u uw dealer.
LCD-scherm Probleem
Procedure
Er lopen strepen door de tekst.
Controleer of u in DOS-modus bent. In DOS kunnen er horizontale strepen door de tekst lopen vanwege de hogere resolutie van het LCD-scherm. Onder Windows is de weergave normaal.
Het scherm blijft leeg.
Druk op de sneltoets Fn + F5 om de beeldschermprioriteit te wijzigen, en zorg ervoor dat deze niet voor een externe monitor is ingesteld. Controleer of directe beveiliging actief was. Als er een wachtwoord voor u is geregistreerd, voert u dit in. Of schakel de computer uit en vervolgens weer in om directe beveiliging op te heffen.
De zojuist genoemde problemen houden aan of er treden andere problemen op.
Raadpleeg de documentatie bij de software om te bepalen of het probleem wordt veroorzaakt door de software. Neem contact op met uw dealer als de problemen aanhouden.
Gebruikershandleiding
9-7
Probleemoplossing
Vaste schijf Probleem
Procedure
Computer wordt niet opgestart vanaf de vaste schijf.
Plaats een systeemdiskette in het diskettestation en start de computer opnieuw op. Er is mogelijk een probleem met uw besturingssysteembestanden. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem.
Computer werkt traag.
Uw bestanden zijn misschien gefragmenteerd. Voer Schijfcontrole en Defragmentatie uit om de toestand van uw bestanden en schijf te controleren. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem of de on line Help voor informatie over het uitvoeren van deze programma’s. Neem contact op met uw dealer als de problemen aanhouden.
Wachtwoord Probleem
Procedure
U kunt geen wachtwoord invoeren
Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden.
i.LINK (IEEE1394) Probleem
Procedure
i.LINK-apparaat werkt niet.
Controleer of de kabel tussen de computer en het apparaat stevig is aangesloten. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Installeer de stuurprogramma’s opnieuw. Open Windows Configuratiescherm en dubbelklik op het pictogram Nieuwe hardware. Volg de aanwijzingen op het scherm. Start Windows opnieuw. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Gebruikershandleiding
9-8
Probleemoplossing
Draadloos LAN Als u na het uitvoeren van de volgende procedure nog steeds geen toegang tot het LAN hebt, neemt u contact op met de netwerkbeheerder. Raadpleeg hoofdstuk 4, Grondbeginselen, voor meer informatie over draadloze communicatie. Probleem
Procedure
Kan geen toegang krijgen tot draadloos LAN.
Controleer of de schakelaar voor draadloze communicatie van de computer op aan staat. Gebruik het vooraf geïnstalleerde programma ConfigFree om de LAN-status te controleren. Als de problemen aanhouden, raadpleeg dan de LAN-beheerder.
Monitor Raadpleeg ook hoofdstuk 8, Optionele apparaten en de documentatie bij uw monitor. Probleem
Procedure
Monitor kan niet worden Controleer of de Aan/uit-knop van de externe ingeschakeld. monitor op aan staat. Ga na of het netsnoer van de externe monitor op het stopcontact is aangesloten. Het scherm blijft leeg.
Stel het contrast en de helderheid op de externe monitor bij. Druk op de sneltoets Fn + F5 om de beeldschermprioriteit te wijzigen, zodat deze niet op het interne beeldscherm is ingesteld.
Beeldschermfout.
Controleer of de kabel tussen de monitor en de externe computer stevig is bevestigd. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Monitor schakelt over naar panningmodus
Controleer de specificaties van uw monitor. Mogelijk ondersteunt deze de geselecteerde resolutie en vernieuwingsfrequentie niet. De monitorresolutie kan de panningmodus activeren wanneer u een breedschermresolutie hebt geselecteerd. Raadpleeg bijlage B Weergavemodi.
Gebruikershandleiding
9-9
Probleemoplossing
Geluidssysteem Probleem
Procedure
Geen geluid hoorbaar
Wijzig het volume met de volumeregelaar. Controleer de volume-instellingen in de software. Ga indien van toepassing na of de hoofdtelefoon stevig is aangesloten. Controleer Apparaatbeheer in Windows en zorg dat de geluidsfunctie is geactiveerd en dat de instellingen voor het I/O-adres, interruptniveau en DMA-kanaal correct zijn voor uw software en niet in strijd zijn met andere apparaten die op de computer zijn aangesloten. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Aanwijsapparaat Als u een USB-muis gebruikt, raadpleeg dan tevens de paragraaf USB in dit hoofdstuk, en de documentatie bij de muis.
Touchpad/dual-modepad Probleem
Procedure
Schermaanwijzer reageert niet wanneer het touchpad wordt gebruikt.
Misschien is het systeem bezet. Als de aanwijzer de vorm van een zandloper heeft, wacht dan tot de aanwijzer weer de normale vorm heeft en probeer het opnieuw. U kunt ook op Fn + F9 drukken om het touchpad/dual-modepad te activeren, en vervolgens opnieuw proberen de aanwijzer te verplaatsen.
Dubbel aantikken werkt Wijzig de dubbelkliksnelheid in het niet hulpprogramma voor muisbesturing. 1. Open Configuratiescherm, selecteer het pictogram Muis en druk op Enter. 2. Klik op de tab Knoppen. 3. Stel de dubbelkliksnelheid in conform de aanwijzingen en klik op OK.
Gebruikershandleiding
9-10
Probleemoplossing
Probleem
Procedure
Schermaanwijzer wordt Wijzig de snelheid van de aanwijzer in het hulpprogramma voor muisbesturing. te snel of te traag verplaatst 1. Open Configuratiescherm, selecteer het pictogram Muis en druk op Enter. 2. Klik op het tabblad Aanwijzeropties. 3. Stel de snelheid van de aanwijzer in conform de aanwijzingen en klik op OK. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
USB-muis Probleem
Procedure
Schermaanwijzer Misschien is het systeem bezet. Als de aanwijzer reageert niet wanneer de vorm van een zandloper heeft, wacht dan tot de muis wordt bewogen. de aanwijzer weer de normale vorm heeft en probeer het opnieuw. Controleer of de muis correct op de USB-poort is aangesloten. Dubbelklikken werkt niet.
Wijzig de dubbelkliksnelheid in het hulpprogramma voor muisbesturing. 1. Open Configuratiescherm, selecteer het pictogram Muis en druk op Enter. 2. Klik op de tab Knoppen. 3. Stel de dubbelkliksnelheid in conform de aanwijzingen en klik op OK.
Schermaanwijzer wordt Wijzig de snelheid van de aanwijzer in het hulpprogramma voor muisbesturing. te snel of te traag verplaatst 1. Open Configuratiescherm, selecteer het pictogram Muis en druk op Enter. 2. Klik op het tabblad Aanwijzeropties. 3. Stel de snelheid van de aanwijzer in conform de aanwijzingen en klik op OK. U kunt de muisaanwijzer niet normaal verplaatsen
Gebruikershandleiding
Misschien is de muis vuil. Raadpleeg de documentatie bij de muis voor informatie over schoonmaken. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
9-11
Probleemoplossing
USB Raadpleeg tevens de documentatie bij uw USB-apparaat. Probleem
Procedure
USB-apparaat werkt niet
Controleer of de kabelverbinding tussen de USB-poorten op de computer en het USB-apparaat in orde is. Ga na of de USB-apparaatstuurprogramma’s correct zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de Windows-documentatie voor informatie over het controleren van de stuurprogramma’s. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Tv-uitvoersignaal Probleem
Procedure
Slechte beeldkwaliteit op tv
Zorg dat het type TV geschikt is voor uw gebied: NTSC (VS), PAL (Europa).
Het scherm blijft leeg.
Stel het contrast en de helderheid op de externe monitor bij. Druk op de sneltoets Fn + F5 om het beeldscherm te wijzigen. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Als u de computer in de slaapstand zet terwijl de weergave op TV staat ingesteld, zal de computer de interne LCD of een extern computerbeeldscherm als weergaveapparaat kiezen wanneer het apparaat de volgende keer wordt ingeschakeld.
LAN Probleem
Procedure
Geen toegang tot lokaal Controleer of de kabel tussen de LAN-hub en de netwerk of Activering op computer stevig is aangesloten. LAN werkt niet Controleer of de netadapter is aangesloten. U kunt geen toegang tot een LAN krijgen als u de computer op accuvoeding gebruikt. Als de problemen aanhouden, raadpleeg dan de LAN-beheerder.
Gebruikershandleiding
9-12
Probleemoplossing
Slaapstand/zuinige slaapstand Probleem
Procedure
De slaapstand/zuinige slaapstand kan niet worden geactiveerd
Is Windows Media Player geopend? Als Windows Media Player een selectie afspeelt of zojuist heeft afgespeeld, kan het systeem mogelijk niet in de slaapstand of de zuinige slaapstand worden gezet. Sluit Windows Media Player alvorens slaapstand/zuinige slaapstand te selecteren. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Geheugenuitbreiding Raadpleeg ook hoofdstuk 8, Optionele apparaten, voor informatie over het installeren van geheugenmodules. Probleem
Procedure
De computer hangt op en laat pieptonen horen. (Een lange pieptoon, gevolgd door twee reeksen van 3 korte pieptonen en dan een lange pieptoon.)
Controleer of de geheugenmodule die in de uitbreidingssleuf is geïnstalleerd, compatibel is met de computer. Als een incompatibele module is geïnstalleerd, voer dan de volgende stappen uit. 1. Schakel de computer uit. 2. Ontkoppel de netadapter en alle randapparaten. 3. Verwijder de accu-eenheid. 4. Verwijder de geheugenmodule. 5. Plaats de accu-eenheid terug en/of sluit de netadapter aan. 6. Schakel de stroom in. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Gebruikershandleiding
9-13
Probleemoplossing
Modem Probleem
Procedure
Communicatiesoftware Controleer of de modeminstellingen van de computer correct zijn. Raadpleeg Telefoon- en kan het modem niet modemopties in het Configuratiescherm. initialiseren. U hoort een kiestoon Als u een PBX-verbinding gebruikt, dient u te maar u kunt niet bellen. zorgen dat de functie voor toonkeuzedetectie van de toepassing is uitgeschakeld. U hebt een nummer Controleer of de instellingen in de communicatietoepassing correct zijn. gebeld, maar er kan geen verbinding worden gemaakt. U hoort geen belsignaal Controleer of de keuzemethode (toon/puls) in de na het bellen van een communicatietoepassing correct is ingesteld. nummer. De communicatie wordt De communicatie wordt automatisch afgebroken plotseling afgebroken wanneer een bepaalde tijd lang geen draaggolf is waargenomen. Probeer de tijdlimiet voor draaggolfdetectie te verlengen. Een CONNECT-bericht Controleer de instelling voor foutcontrole (error control) in de communicatietoepassing. wordt snel opgevolgd door NO CARRIER Verstoorde tekenweergave tijdens communicatie.
Controleer of de instellingen voor het pariteitsbit en het stopbit (voor gegevenstransmissie) corresponderen met die van de remote computer. Controleer de transportbesturing (flow control) en het communicatieprotocol.
U kunt een Controleer in de communicatietoepassing na binnenkomende oproep hoeveel belsignalen een oproep automatisch niet ontvangen wordt beantwoord. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Gebruikershandleiding
9-14
Probleemoplossing
CDVD Super Multi-station met opnameondersteuning voor Double Layer-schijven Raadpleeg hoofdstuk 4, Grondbeginselen, voor meer informatie. Probleem
Procedure
U kunt geen toegang krijgen tot een schijf in het station.
Controleer of de stationslade goed dicht zit. Duw zachtjes tot de lade zich vergrendelt. Open de lade en controleer of de schijf goed ligt: vlak op het ladeoppervlak, met het opschrift omhoog. Een vreemd voorwerp in de lade kan leesactiviteit verhinderen. Zorg dat er geen obstructies zijn. Verwijder eventuele voorwerpen. Controleer of de schijf vuil is. Neem de schijf zo nodig af met een schone doek die is bevochtigd met water of een neutraal schoonmaakmiddel. Raadpleeg de paragraaf Behandeling van schijven/diskettes in hoofdstuk 4 voor meer informatie over reiniging.
Sommige schijven werken juist maar andere niet.
Mogelijk veroorzaakt de software- of hardwareconfiguratie een probleem. Controleer of de hardware juist is geconfigureerd voor de software. Raadpleeg de documentatie van de schijf. Controleer welk type schijf u gebruikt. Het station ondersteunt: DVD-ROM: DVD-ROM, DVD-video, DVD-R, DVD-RW, DVD+R, DVD+RW, DVD-RAM, DVD+R (Double Layer), DVD-R (Dual Layer) CD-ROM: CD-DA, CD-Text, Photo CD (single/multi-session), CD-ROM Mode 1, Mode 2, CD-ROM XA Mode 2 (Form1, Form2), Enhanced CD (CD-EXTRA), CD-G (alleen audio-CD). Controleer de regiocode op de DVD. Deze moet overeenkomen met de regiocode op het DVD Super Multi-station.
Gebruikershandleiding
9-15
Probleemoplossing
Probleem
Procedure
Sommige schijven werken juist maar andere niet.
Mogelijk veroorzaakt de software- of hardwareconfiguratie een probleem. Controleer of de hardware juist is geconfigureerd voor de software. Raadpleeg de documentatie van de schijf. Controleer welk type schijf u gebruikt. Het station ondersteunt: DVD-ROM: DVD-ROM, DVD-video, DVD-R, DVD-RW, DVD+R, DVD+RW, DVD-RAM, DVD+R (Double Layer), DVD-R (Dual Layer) CD-ROM: CD-DA, CD-Text, Photo CD (single/multi-session), CD-ROM Mode 1, Mode 2, CD-ROM XA Mode 2 (Form1, Form2), Enhanced CD (CD-EXTRA), CD-G (alleen audio-CD). Controleer de regiocode op de DVD. Deze moet overeenkomen met de regiocode op het DVD Super Multi-station.
Problemen met het schrijven.
Indien er problemen zijn met schrijven, controleert u of u de volgende voorschriften in acht hebt genomen: ■ Gebruik alleen media die door TOSHIBA worden aanbevolen. ■ Gebruik het aanwijsapparaat of toetsenbord niet tijdens het schrijven. ■ Gebruik alleen de software die bij de computer is geleverd voor het opnemen van gegevens. ■ Gebruik of start geen andere software tijdens het schrijven. ■ Stoot niet tegen de computer tijdens het schrijven. ■ Koppel of ontkoppel geen externe apparaten en installeer/verwijder geen interne kaarten tijdens het schrijven. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
Gebruikershandleiding
9-16
Probleemoplossing
Schijfstation Raadpleeg hoofdstuk 4, Grondbeginselen, voor informatie over het omgaan met diskettes. Probleem
Procedure
Sommige programma’s worden correct uitgevoerd maar andere niet.
Mogelijk veroorzaakt de software- of hardwareconfiguratie een probleem. Controleer of de hardware juist is geconfigureerd voor de software.
U kunt geen toegang krijgen tot het diskettestation.
Probeer een andere diskette. Als u toegang hebt tot deze diskette, is er iets aan de hand met de oorspronkelijke diskette (niet met het diskettestation). Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.
RTC (Real Time Clock) Probleem
Procedure
Het volgende bericht verschijnt op de subLCD:
De RTC-batterij is bijna leeg. Stel de datum en tijd in via BIOS Setup. Volg de onderstaande stappen: 1. Druk op [F1]. BIOS Setup wordt geopend. 2. Druk op [F2] om de datum in te stellen met [System Date]. 3. Druk op [F2] om de tijd in te stellen met [System Time].
ERROR 271: Check date and time settings. WAARSCHUWING 0251:System CMOS checksum bad Default configuration used. Press [F1] to resume, [F2] to Setup.
Gebruikershandleiding
9-17
Probleemoplossing
TOSHIBA-ondersteuning Als u extra technische hulp nodig hebt of als u problemen hebt bij het gebruik van de computer, kunt u contact opnemen met TOSHIBA.
Voordat u opbelt Aangezien sommige problemen wellicht te wijten zijn aan het besturingssysteem of het programma dat u gebruikt, is het belangrijk om eerst andere hulpbronnen te raadplegen. Probeer voordat u contact met TOSHIBA opneemt eerst het volgende: ■ Bestudeer de informatie over probleemoplossing in de documentatie bij de software en randapparaten. ■ Als een probleem optreedt tijdens de uitvoering van softwareprogramma’s, zoekt u in de softwaredocumentatie naar suggesties voor het oplossen van problemen. Neem zo nodig contact op met de afdeling voor technische support van het softwarebedrijf. ■ Neem contact op met de dealer waarbij u de computer en/of software hebt gekocht. Uw dealer is de aangewezen bron van up-to-date informatie.
Schrijven naar TOSHIBA Kunt u het probleem nog altijd niet verhelpen en vermoedt u dat het te maken heeft met de hardware, schrijf dan een brief aan TOSHIBA. Het adres vindt u in de bijgeleverde garantie-informatie of op http://www.toshiba-europe.com.
Gebruikershandleiding
9-18
Vrijwaringsverklaringen
Hoofdstuk 10 Vrijwaringsverklaringen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de vrijwaringsverklaringen met betrekking tot TOSHIBA-computers.
CPU Vrijwaringsverklaring met betrekking tot CPU-prestaties. De prestaties van de CPU (Central Processing Unit ofwel Centrale Verwerkingseenheid) in uw computer kunnen afwijken van de specificaties, onder invloed van de volgende factoren: ■ gebruik van bepaalde externe randapparaten; ■ gebruik van de accu in plaats van netstroom ■ gebruik van bepaalde multimedia, door de computer gegenereerde afbeeldingen of videotoepassingen ■ gebruik van standaardtelefoonlijnen of langzame netwerkverbindingen; ■ gebruik van complexe ontwerpsoftware, bijvoorbeeld geavanceerde CAD-toepassingen; ■ gelijktijdig gebruik van verschillende toepassingen of functies; ■ gebruik van de computer in gebieden met een lage luchtdruk (op een hoogte van meer dan duizend meter boven zeeniveau); ■ gebruik van de computer bij temperaturen onder 5°C of boven 30°C, of boven 25°C op grote hoogte (deze temperatuurlimieten zijn niet precies en kunnen afwijken al naar gelang het specifieke computermodel; raadpleeg de handleiding van uw computer of de website van Toshiba op http://www.pcsupport.toshiba.com voor meer informatie. De CPU-prestaties kunnen bovendien afwijken van de specificaties als gevolg van de ontwerpconfiguratie.
Gebruikershandleiding
10-1
Vrijwaringsverklaringen
In bepaalde omstandigheden kan het gebeuren dat de computer wordt uitgeschakeld. Dit is een normale beschermende maatregel ter voorkoming van gegevensverlies of beschadiging van het product bij gebruik buiten de aanbevolen omstandigheden. Vermijd het risico van gegevensverlies door altijd back-ups van gegevens te maken. Dit doet u door de gegevens van tijd tot tijd op een extern opslagmedium op te slaan. Voor optimale prestaties dient u uw computer alleen onder de aanbevolen omstandigheden te gebruiken. Raadpleeg de documentatie van het product voor verdere beperkingen. Neem voor meer informatie contact op met de Toshiba-afdeling voor service en ondersteuning. Raadpleeg het gedeelte TOSHIBA-ondersteuning in hoofdstuk 9, Probleemoplossing, voor meer informatie. 64-bits computers. 64-bits processors zijn geschikt voor gebruik in 32- en 64-bits computers. 64-bits computers moeten voldoen aan de volgende hardware- en softwarevereisten: ■ 64-bits besturingssysteem ■ 64-bits processor, chipset en BIOS (Basic Input/Output System, basis invoer-uitvoersysteem) ■ 64-bits apparaatstuurprogramma's ■ 64-bits toepassingen Bepaalde apparaatstuurprogramma's en/of toepassingen zijn mogelijk niet compatibel met een 64-bits processor en werken daardoor mogelijk niet goed. Een 32-bits versie van het besturingssysteem is vooraf geïnstalleerd op uw computer tenzij expliciet wordt vermeld dat het besturingssysteem 64-bits is.
Hoofdgeheugen Een deel van het hoofdgeheugen van de computer kan worden gebruikt door het grafische systeem om de grafische prestaties te verbeteren. Dit vermindert de hoeveelheid hoofdgeheugen die voor andere computeractiviteiten beschikbaar is. De hoeveelheid hoofdgeheugen die wordt toegewezen om de graphics te ondersteunen, hangt af van het grafische systeem, de gebruikte toepassingen, de grootte van het systeemgeheugen en andere factoren. Voor PC's die zijn geconfigureerd met 4 GB systeemgeheugen is de totale geheugenruimte voor computeractiviteiten aanzienlijk kleiner en varieert deze per model en systeemconfiguratie.
Gebruikershandleiding
10-2
Vrijwaringsverklaringen
Levensduur van de accu De levensduur van de accu is sterk afhankelijk van het productmodel, de configuratie, de toepassingen, de instellingen en functies voor energiebeheer en de natuurlijke prestatieverschillen die afhankelijk zijn van het ontwerp van individuele onderdelen. Gepubliceerde cijfers over de levensduur van de accu zijn gebaseerd op bepaalde modellen en configuraties die door Toshiba zijn getest voor deze publicatie. De tijd die benodigd is voor het opladen is afhankelijk van het gebruik. De accu wordt mogelijk niet opgeladen als de computer maximale stroom verbruikt. Als de accu vaak is opgeladen, worden de capaciteit en de prestaties minder en moet de accu worden vervangen. Dit is gebruikelijk bij alle accu's. Raadpleeg de informatie over accessoires die is meegeleverd met de computer als u een nieuwe accu-eenheid wilt aanschaffen.
Capaciteit van vaste schijf 1 Gigabyte (GB) is 109 = 1.000.000.000 bytes, genoteerd als een macht van 10. Het besturingssysteem van de computer gebruikt echter het binaire talstelsel en definieert de opslagcapaciteit dus als volgt: 1 GB = 230 = 1.073.741.824 bytes. Hierdoor wordt een lagere opslagcapaciteit weergegeven. De beschikbare opslagcapaciteit is minder als er op het product een of meer besturingssystemen zijn vooraf geïnstalleerd, zoals Microsoft Windows, en/of een of meer toepassingen zijn vooraf geïnstalleerd. De werkelijke capaciteit na formatteren kan per model verschillen.
LCD Na verloop van tijd en afhankelijk van het gebruik van de computer, neemt de helderheid van het LCD-scherm af. Dit is een bekend kenmerk van de LCD-technologie. Maximale helderheid is alleen beschikbaar wanneer de computer op netvoeding wordt gebruikt. Het beeldscherm wordt gedimd wanneer de computer op accu-energie wordt gebruikt. Het is niet mogelijk de helderheid van het scherm te vergroten.
GPU (Graphics Processor Unit) De prestaties van de Graphics Processing Unit ("GPU") wisselen al naar gelang het productmodel, de ontwerpconfiguratie, de toepassingen, de instellingen voor energiebeheer en de gebruikte instellingen en functies. De GPU-prestaties worden alleen geoptimaliseerd wanneer het apparaat op netstroom werkt. De prestaties zijn aanzienlijk minder wanneer de accu wordt gebruikt.
Gebruikershandleiding
10-3
Vrijwaringsverklaringen
Draadloos LAN De verzendsnelheid via het draadloos LAN en het maximale bereik van draadloos LAN kunnen variëren al naar gelang de elektromagnetische omgeving, obstakels, ontwerp en configuratie van accesspoints, clientontwerp en software-/hardwareconfiguratie. [54 Mbps is de theoretische maximumsnelheid volgens de IEEE802.11norm (a/b/g).] De werkelijke verzendsnelheid zal lager zijn dan de theoretische maximumsnelheid.
Pictogrammen die niet van toepassing zijn Bepaalde notebookchassis zijn zodanig ontworpen dat deze alle mogelijke configuraties voor een volledige productserie kunnen huisvesten. Uw geselecteerde model heeft mogelijk niet alle voorzieningen en specificaties die corresponderen met de pictogrammen of schakelaars op het notebookchassis.
Kopieerbeveiliging Technologie ter bescherming van het auteursrecht in sommige media verhindert mogelijk het weergeven en opnemen van die media.
Afbeeldingen Alle afbeeldingen zijn gesimuleerd voor illustratiedoeleinden.
LCD-scherm en vermoeidheid van de ogen Het LCD-scherm heeft een helderheid die overeenkomt met die van een tv. Het verdient aanbeveling de helderheid van het LCD-scherm aan uw eigen voorkeur aan te passen om te voorkomen dat uw ogen vermoeid raken.
Gebruikershandleiding
10-4
Specificaties
Bijlage A Specificaties Deze bijlage verschaft een overzicht van de technische kenmerken van de computer.
Afmetingen 362 mm (B) × 267,8 mm (D) × 39,3 mm (H, m ax.)
362mm
267.8mm
39.3mm
Gewicht Uitgangsgewicht 2,72 kg* * Het gewicht is afhankelijk van de productconfiguratie, de onderdelen van de leverancier, de fabricageverschillen en de geselecteerde opties. Gebruikershandleiding
A-1
Specificaties
Werkomgeving Omstandigheden
Omgevingstemperatuur
Relatieve vochtigheid
In werking
5°C tot 35°C
20% tot 80%
Buiten werking
-20°C tot 65°C
Omstandigheden
Hoogte (vanaf zeeniveau)
In werking
-9 tot 3.000 meter
Buiten werking
-9 tot 12.000 meter
Ingebouwd modem Network control unit (NCU) Type NCU
AA
Type lijn
Telefoonlijn (alleen analoog)
Keuzesysteem
Puls Toon
Besturingsopdracht
AT-opdrachten EIA-578-opdrachten
Controlefunctie
Luidspreker van de computer
Communicatiespecificaties Communicatiesysteem Data: Fax: Communicatieprotocol Data: ITU-T-Rec (voorheen CCITT)
Bell Fax: ITU-T-Rec (voorheen CCITT)
Gebruikershandleiding
Full duplex Half duplex V.21/V.22/V.22bis/V.32/ V.32bis/V.34/V.90/V.92 (alleen voor VS en Canada) 103/212A V.17/V.29/V.27ter/ V.21 ch2
A-2
Specificaties
Communicatiesnelheid Gegevensverzending en -ontvangst 300/1200/2400/4800/7200/9600/12000/14400/ 16800/19200/21600/24000/26400/28800/31200/ 33600 bps Gegevensontvangst alleen met V.90/V.92 28000/29333/30666/32000/33333/34666/36000/ 37333/38666/40000/41333/42666/44000/45333/ 46666/48000/49333/50666/52000/53333/54666/ 56000 bps Fax: 2400/4800/7200/9600/12000/14400 bps Foutcorrectie
MNP klasse 4 en ITU-T V.42
Datacompressie
MNP klasse 5 en ITU-T V.42bis
Gebruikershandleiding
A-3
Weergavemodi
Bijlage B Weergavemodi Deze bijlage bevat een tabel met alle weergavemodi wanneer de weergave is ingesteld voor een externe monitor. Als u bepaalde toepassingen uitvoert (bijvoorbeeld een 3D-toepassing of als u een video afspeelt), kan er sprake zijn van een schokkerig of knipperend beeld of van het wegvallen van beeld. Als dat het geval is, past u de schermresolutie aan: u verlaagt de resolutie tot het beeld goed wordt weergegeven. U kunt ook Windows Aero™ uitschakelen om deze problemen te verhelpen. Resolutie van CRT-scherm
Kleurdiepte (bpp)
Verversingsfrequentie (Hz)
800 × 600
16 bpp
60, 75, 85, 100
32 bpp
60, 75, 85, 100
16 bpp
60, 75, 85, 100
32 bpp
60, 75, 85, 100
16 bpp
60
32 bpp
60
16 bpp
60, 75, 85, 100
32 bpp
60, 75, 85, 100
16 bpp
60, 75, 85, 100
1024 × 768 1280 × 800 1280 × 1024 1600 × 1200 1920 × 1440 2048 × 1536
32 bpp
60, 75, 85, 100
16 bpp
60, 75
32 bpp
60, 75
16 bpp
60
32 bpp
60
Mogelijk worden afhankelijk van de externe monitor die u gebruikt bepaalde weergavemodi niet ondersteund.
Gebruikershandleiding
B-1
Weergavemodi
Films afspelen op een tv- of CRT-monitor In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het systeem zodanig configureert dat films tegelijk op de computer-LCD en op een externe tv- of CRT-monitor worden afgespeeld. Voer de volgende stappen uit om een televisie aan te sluiten. 1. Schakel de computer uit. 2. Gebruik een videokabel (niet bijgeleverd) om de televisie aan de videoout-poort te koppelen. 3. Zet de televisie aan. 4. Schakel de computer in. U kunt de sneltoets Fn + F5 of de tv-out-knop gebruiken om het beeldscherm te wijzigen. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord. Als een televisie op de computer is aangesloten, stelt u het tv-type in het venster Eigenschappen voor Beeldscherm in. Voer de volgende stappen uit, op basis van de configuratie van uw computer:
Voor Intel 1. Klik op Start Control Panel (Configuratiescherm) Appearance and Personalization (Vormgeving en thema's) Personalization (Thema's). 2. Kies Display Settings (Weergave-instellingen).
Gebruikershandleiding
B-2
Weergavemodi
3. Klik op de knop Advanced Setting (Geavanceerde instellingen). Het dialoogvenster Generic PnP Monitor and Mobile Intel® 945GM Express Chipset Family (Generieke PnP-monitor en Mobile Intel® 945GM Express-chipsetreeks) wordt geopend.
4. Klik op de knop Grafische eigenschappen.
Gebruikershandleiding
B-3
Weergavemodi
5. Klik in het volgende dialoogvenster op Beeldschermen en installeer vervolgens uw tv- en notebookschermen.
Voor nVidia 1. Klik op Start Control Panel (Configuratiescherm) Personalization (Thema's). 2. Kies Display Settings (Weergave-instellingen).
Gebruikershandleiding
B-4
Weergavemodi
3. Klik op de knop Advanced Settings (Geavanceerde instellingen). Het dialoogvenster Generic PnP Monitor and NVIDIA GeForce Go 7300 Properties (Eigenschappen voor generieke PnP-monitor en NVIDIA GeForce Go 7300) wordt geopend.
4. Klik op Start the NVIDIA Control Panel (Het NVIDIA-configuratiescherm openen).
Gebruikershandleiding
B-5
Weergavemodi
5. Klik op het item Display (Beeldscherm).
6. Klik op het item Change Display Configuration (Beeldschermconfiguratie wijzigen).
7. Installeer uw televisie- en notebookscherm.
Gebruikershandleiding
B-6
Het netsnoer en de voedingsaansluitingen
Bijlage C Het netsnoer en de voedingsaansluitingen De stekker van het netsnoer moet compatibel zijn met verschillende internationale wandcontactaansluitingen en het netsnoer moet voldoen aan de normen van het land waarin het wordt gebruikt. Alle netsnoeren moeten aan de volgende normen voldoen: Lengte:
Minimaal 1,7 meter
Kabeldikte:
Minimaal 0,75 mm2
Stroomsterktespecificatie:
Minimaal 2,5 ampère
Spanningsspecificatie:
125 of 250 V wisselstroom (al naar gelang de netspanning die in het land/gebied wordt gebruikt)
Keurmerken V.S. en Canada:
Goedgekeurd door UL en CSA No. 18 AWG, Type SVT of SPT-2
Australië:
AS
Europa: Oostenrijk:
OVE
Italië:
IMQ
België:
CEBEC
Nederland:
KEMA
Denemarken:
DEMKO
Noorwegen:
NEMKO
Finland:
FIMKO
Zweden:
SEMKO
Frankrijk:
LCIE
Zwitserland:
SEV
Duitsland
VDE
Verenigd Koninkrijk:
BSI
Gebruikershandleiding
C-1
Het netsnoer en de voedingsaansluitingen
In Europa moet gebruik worden gemaakt van een dubbeldraads netsnoer van het type VDE, H05VVH2-F of H03VVH2-F, of van een driedraads netsnoer van het type VDE, H05VV-F. Voor de Verenigde Staten en Canada dient een stekker met twee pinnen 2-15P (250V) of 1-15P (125V) te zijn en een stekker met drie pinnen 6-15P (250V) of 5-15P (125V) zoals toegewezen in de U. S. National Electrical Code Handbook en de Canadian Electrical Code Part II. Hieronder worden de netstekkers weergegeven die u nodig hebt in de U. S. A. en Canada, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Europa.
Gebruikershandleiding
Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk
Conform UL
Goedgekeurd door BS
Australië
Europa
Goedgekeurd door AS
Goedgekeurd door de desbetreffende instantie
Canada
China
Conform CSA
Goedgekeurd door CCC
C-2
Als uw computer wordt gestolen
Bijlage D Als uw computer wordt gestolen Ga verantwoord met uw computer om en probeer diefstal te verhinderen. U bent de eigenaar van een waardevol apparaat dat zeer aantrekkelijk is voor dieven. Laat het dus nooit onbeheerd achter. Extra bescherming tegen diefstal is verkrijgbaar in de vorm van beveiligingskabels, waarmee u de notebook thuis of op kantoor aan een zwaar voorwerp kunt verankeren. Noteer het type, modelnummer en serienummer van uw computer en bewaar deze gegevens op een veilige plaats. Deze informatie is te vinden op de onderkant van de notebook. Bewaar tevens het ontvangstbewijs voor de computer. Mocht de computer ondanks uw voorzorgsmaatregelen toch worden gestolen, dan zullen we u helpen hem terug te vinden. Ter identificatie van uw computer dient u de volgende informatie paraat te hebben wanneer u contact opneemt met TOSHIBA: ■ In welk land is uw computer gestolen? ■ Wat is het type van uw computer? ■ Wat is het modelnummer (PA-nummer)? ■ Wat is het serienummer (8 cijfers)? ■ Op welke datum is de computer gestolen? ■ Wat is uw adres, telefoonnummer en faxnummer? Volg deze procedures om de diefstal op papier te registreren: ■ Op de volgende pagina vindt u het formulier voor TOSHIBAdiefstalregistratie: vul dit formulier (of een kopie hiervan) in. ■ Voeg een kopie van uw ontvangstbewijs bij waarop wordt aangegeven waar u de computer hebt gekocht. ■ Stuur het registratieformulier en ontvangstbewijs per fax of post naar TOSHIBA (de adresgegevens vindt u op de volgende pagina). Volg deze procedures om de diefstal on line te registreren: ■ Ga naar http://www.toshiba-europe.com op internet. Kies in de lijst met productcategorieën Computer Systems. ■ Open het menu Support & Downloads en kies de optie Stolen units database.
Gebruikershandleiding
D-1
Als uw computer wordt gestolen
De gegevens die u invoert, worden in onze servicecenters gebruikt om uw computer op te sporen.
TOSHIBA-diefstalregistratie Aan:
Faxnummer:
TOSHIBA Europe GmbH Technical Service and Support Leibnizstr. 2 93055 Regensburg Duitsland +49 (0) 941 7807 921
Land waarin computer is gestolen: Type computer: (bijv. A200) Modelnummer: (bijv. PSA30 YXT) Serienummer: (bijv. 12345678G) Datum waarop computer is gestolen:
Jaar
Maand
Dag
Gegevens van eigenaar Achternaam, voornaam: Firma: Adres: Postcode/plaatsnaam: Land: Telefoon: Fax:
Gebruikershandleiding
D-2
Woordenlijst
Woordenlijst In deze woordenlijst worden onderwerpen toegelicht die verband houden met deze handleiding. Alternatieve benamingen zijn ter referentie opgenomen.
Afkortingen AC: Alternating Current (wisselstroom) AGP: Accelerated Graphics Port (versnelde grafische poort) BIOS: Basic Input Output System CD-ROM: Compact Disc-Read Only Memory CD-RW: compact disc-read/write CMOS: Complementary Metal-Oxide Semiconductor CPU: Central Processing Unit (centrale verwerkingseenheid) CRT: Cathode Ray Tube (kathodestraalbuis) DC: Direct Current (gelijkstroom) DDC: Display Data Channel (schermgegevenskanaal) DMA: Direct Memory Access (rechtstreekse geheugentoegang) DOS: Disk Operating System (schijfbesturingssysteem) DVD: Digital Versatile Disc ECP: Extended Capabilities Port FDD: Floppy Disk Drive (diskettestation) HDD: Hard Disk Drive (vasteschijfstation) IDE: Integrated Drive Electronics I/O: Input/Output (invoer/uitvoer) IRQ: Interrupt Request (onderbrekingsinstructie) KB: Kilobyte LCD: Liquid Crystal Display LED: Light Emitting Diode (statuslampje) LSI: Large Scale Integration (grootschalige integratie) MS-DOS: Microsoft disk operating system PCI: Peripheral Component Interconnect Gebruikershandleiding
Woordenlijst-1
Woordenlijst
RAM: Random Access Memory ROM: Read Only Memory RTC: Real Time Clock (realtime klok) SCSI: Small Computer System Interface TFT: Thin Film Transistor USB: universal serial bus VESA: Video Electronic Standards Association VGA: Video Graphics Array WXGA: Wide Extended Graphics Array
A adapter: een apparaat dat als interface fungeert tussen twee ongelijksoortige apparaten. Bijvoorbeeld: de netadapter wijzigt de stroom uit een stopcontact zodanig dat deze door de computer kan worden gebruikt. Deze term wordt ook gebruikt voor de uitbreidingskaarten die externe apparaten zoals monitors en magneetbanden besturen. apparaatstuurprogramma: een programma dat de communicatie tussen een specifiek randapparaat en de computer regelt. Het bestand CONFIG.SYS verwijst naar apparaatstuurprogramma's die door MS-DOS worden geladen wanneer u de computer opstart. Stuurprogramma's worden ook wel drivers genoemd.
B beeldscherm: een CRT-scherm, LCD-scherm of ander weergaveapparaat dat wordt gebruikt om computeruitvoer op weer te geven. besturingssysteem: een groep programma’s die bepaalt hoe een computer werkt. Het besturingssysteem zorgt bijvoorbeeld voor het interpreteren van programma's, het maken van gegevensbestanden en het besturen van de gegevensoverdracht (invoer/uitvoer) tussen het geheugen en de randapparaten. besturingstoetsen: een toets of toetscombinatie voor het activeren van een bepaalde functie in een programma. BIOS: Basic Input Output System. De firmware die de gegevensstroom binnen de computer reguleert. Zie ook firmware. bit: afgeleid van "binary digit" (binair cijfer), de basiseenheid van informatie die de computer gebruikt. Een bit kan de waarde 0 of 1 hebben. Acht bits vormen samen één byte. Zie ook byte en megabyte. bps: bits per seconde. Meestal gebruikt ter aanduiding van de gegevensoverdrachtsnelheid van een modem.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-2
Woordenlijst
buffer: het gedeelte van het computergeheugen waarin gegevens tijdelijk worden opgeslagen. Bij gegevensoverdracht dienen buffers vaak ter compensering voor het verschil in stroomsnelheid tussen twee apparaten. bus: een interface voor verzending van signalen, gegevens of elektrische stroom. byte: de weergave van één teken. Een reeks van acht bits die als een eenheid wordt behandeld; tevens de kleinste adresseerbare eenheid in het systeem.
C cache: snel geheugen waarin gegevens worden opgeslagen om de snelheid van de processor en die van de gegevensoverdracht te verhogen. Wanneer de CPU gegevens uit het hoofdgeheugen leest, wordt een kopie van deze gegevens in het cachegeheugen opgeslagen. De volgende keer dat de CPU dezelfde gegevens nodig heeft, worden de gegevens niet in het hoofdgeheugen maar in het cachegeheugen opgezocht, waardoor tijd wordt bespaard. De computer heeft twee cacheniveaus, ofwel 'levels'. Level 1 is in de processor geïntegreerd en level 2 bevindt zich in het externe geheugen. capaciteit: de hoeveelheid gegevens die kan worden opgeslagen op een magnetisch opslagmedium zoals een diskette of vaste schijf. De capaciteit wordt doorgaans in kilobytes (KB) en megabytes (MB) uitgedrukt, waarbij 1 KB = 1024 bytes en 1 MB = 1024 KB. CD-R: een Compact Disc-Recordable-schijf, die eenmaal kan worden beschreven en meermaals kan worden gelezen. Zie ook CD-ROM. CD-ROM: een Compact Disc-Read Only Memory-schijf is een schijf met een hoge capaciteit waarvan kan worden gelezen maar waar niet op kan worden geschreven. Het CD-ROM-station gebruikt een laserstraal om gegevens van de disc te lezen. CD-RW: Een Compact Disc-Read/Write-schijf kan vele malen opnieuw worden beschreven. Zie ook CD-ROM. chip: een kleine halfgeleider waarop schakelingen zijn aangebracht ten behoeve van gegevensverwerking, geheugen, I/O-functies en het besturen van andere chips. CMOS: Complementary Metal-Oxide Semiconductor. Een elektronische schakeling die op een stukje silicone is aangebracht en die heel weinig stroom nodig heeft. Geïntegreerde schakelingen die compatibel zijn met de CMOS-technologie, kunnen dicht bijeen worden geplaatst en zijn uiterst betrouwbaar. compatibiliteit: 1) het vermogen van een computer om gegevens op dezelfde manier te gebruiken als een andere computer zonder deze gegevens of de gegevensindeling te hoeven wijzigen. 2) de mogelijkheid om een apparaat aan te sluiten op of te laten communiceren met een ander systeem of onderdeel.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-3
Woordenlijst
configuratie: de specifieke onderdelen van het systeem (zoals de terminal, printer en schijfstations) en de instellingen die bepalen hoe het systeem werkt. De systeemconfiguratie kan met het programma HW Setup worden beheerd. controller: ingebouwde hardware en software die de functies van een specifiek intern of randapparaat besturen (bijvoorbeeld een toetsenbordcontroller). CPU: Central Processing Unit (centrale verwerkingseenheid). Het onderdeel van de computer dat instructies interpreteert en uitvoert. CRT: Cathode Ray Tube. Een vacuümbuis waarin een elektronenbundel een scherm aftast dat met een fluorescerend laagje is bedekt, waardoor lichtpuntjes ontstaan. De CRT-techniek wordt bijvoorbeeld gebruikt in TV's. cursor: een klein, knipperend blokje of streepje dat de huidige invoerpositie op het beeldscherm aanduidt.
D DC: Direct Current (gelijkstroom). Elektrische stroom die in één richting loopt. Dit type stroom wordt normaal gesproken door accu’s en batterijen geleverd. dialoogvenster: een venster dat invoer van de gebruiker accepteert om systeeminstellingen te maken of andere gegevens vast te leggen. diskette: een verwisselbaar schijfje voor het opslaan van magnetisch gecodeerde gegevens. diskettestation: een elektromechanisch apparaat dat gegevens van een diskette leest en ernaar wegschrijft. DOS: Disk Operating System (schijfbesturingssysteem). Zie besturingssysteem. DVD-RAM: een Digital Versatile Disc Random Access Memory-schijf is een hoogwaardige schijf met grote capaciteit waarop u grote hoeveelheden gegevens kunt opslaan. Een DVD-ROM-station gebruikt een laserstraal om gegevens vanaf schijf te lezen. DVD-ROM: een Digital Versatile Disc Read Only Memory-schijf is een hoogwaardige schijf met grote capaciteit, geschikt voor weergave van video en andere bestanden met hoge gegevensdichtheid. Een DVD-ROM-station gebruikt een laserstraal om gegevens vanaf schijf te lezen.
F formatteren: het proces waarmee een lege schijf wordt gereedgemaakt voor gegevensopslag. Bij het formatteren wordt de schijf voorzien van een structuur die het besturingssysteem nodig heeft om bestanden of programma’s naar de schijf te kunnen schrijven. functietoetsen: de toetsen F1 t/m F12 die de computer instrueren om bepaalde functies uit te voeren.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-4
Woordenlijst
G geïntegreerde numerieke toetsen: een functie waarmee u bepaalde toetsen op het toetsenbord kunt gebruiken voor invoer van numerieke gegevens of cursor- en paginabesturing. gigabyte (GB): een eenheid van gegevensopslag die gelijk is aan 1024 megabytes. Zie ook byte en megabyte. graphics: informatie in de vorm van tekeningen, figuren of andere beelden, zoals diagrammen of grafieken.
H hertz: een eenheid voor frequentie die overeenkomt met 1 cyclus per seconde.
I I/O: Input/output. Heeft betrekking op gegevensoverdracht van en naar de computer. I/O-apparaten: apparaten die worden gebruikt om met de computer te communiceren en om gegevens van en naar de computer over te dragen. invoer: de gegevens of instructies die de gebruiker via het toetsenbord of een intern/extern gegevensopslagapparaat doorgeeft aan een computer, een communicatieapparaat of een ander randapparaat. De gegevens van de verzendende computer (ofwel de uitvoer) zijn de invoer van de ontvangende computer.
J jumper: Een klein klemmetje of draadje waarmee twee punten van een circuit kunnen worden verbonden om hardwarekenmerken te wijzigen.
K K:
afkorting van het Griekse woord kilo, dat 1000 betekent; vaak gebruikt als equivalent van 1024, ofwel 2 tot de tiende macht. Zie ook byte en kilobyte. kB: zie kilobyte.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-5
Woordenlijst
L Light Emitting Diode (LED): een lichtgevende diode. Een halfgeleiderapparaat dat licht uitstraalt als er stroom op wordt gezet. Liquid Crystal Display (LCD): Liquid Crystal Display ofwel vloeibarekristallenscherm. Vloeibare kristallen tussen twee glasplaten die met doorzichtig, geleidend materiaal zijn bedekt. Op de zichtbare kant van het glas is een matrix van tekenvormende segmenten aangebracht. Wanneer tussen de glasplaten een spanning wordt aangebracht, verandert de helderheid van het vloeibare kristal. LSI: Large Scale Integration. 1) Een technologie die het mogelijk maakt om maximaal 100.000 eenvoudige schakelingen op één chip aan te brengen. 2) Een geïntegreerd circuit dat LSI gebruikt.
M map: een pictogram in Windows dat dient voor het opslaan van documenten of andere mappen. megabyte (MB): een eenheid van gegevensopslag die gelijk is aan 1024 kilobytes. Zie ook byte en kilobyte. modem: afgeleid van modulator/demodulator. Een apparaat dat digitale gegevens omzet (moduleert) voor transmissie via telefoonlijnen en de gemoduleerde gegevens bij aankomst weer omzet (demoduleert) naar het digitale formaat. modus: de gebruiksmodus van de computer, bijvoorbeeld de opstartmodus, de slaapstand of de zuinige slaapstand. monitor: een apparaat dat rijen en kolommen pixels gebruikt om alfanumerieke tekens of grafische beelden weer te geven. Zie ook CRT. MP3: Een norm voor audiocompressie die het mogelijk maakt geluidsbestanden optimaal over te dragen en in realtime af te spelen.
O onderdelen: de componenten van een systeem waaruit het geheel is opgebouwd. opnieuw opstarten: een procedure waarbij de computer opnieuw wordt opgestart zonder de stroom uit te schakelen (ook wel "warme start" of "soft reset" genoemd). Zie ook opstartprogramma. opstarten: ook bootstrap genoemd. Een programma dat de computer opstart of opnieuw opstart. Het programma leest instructies van een opslagapparaat in het computergeheugen.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-6
Woordenlijst
P pariteit: 1) de symmetrische verhouding tussen twee parameterwaarden (gehele getallen) die allebei hetzij aan of uit, hetzij even of oneven, hetzij 0 of 1 zijn. 2) in seriële communicatie: een foutdetectiebit dat aan een groep databits wordt toegevoegd om de som van de bits even of oneven te maken. De pariteit kan op Even, Odd (oneven) of None (geen) worden ingesteld. pixel: een beeldelement. De kleinste punt die op een beeldscherm kan worden weergegeven of op een printer kan worden afgedrukt. Ook wel pel genoemd. plug & play: een eigenschap van Windows waarmee het systeem automatisch aangesloten externe apparaten kan herkennen en de nodige configuratie op de computer verzorgt. poort: de elektrische verbinding door middel waarvan de computer gegevens van en naar apparaten of andere computers ontvangt en verzendt. prompt: een schermbericht dat aangeeft dat de computer wacht op gegevensinvoer of een handeling van de kant van de gebruiker.
R RAM (Random Access Memory): snel geheugen in de computercircuits waaruit kan worden gelezen en waarnaar kan worden geschreven. randapparaat: een I/O-apparaat dat niet in de centrale processor en/of het hoofdgeheugen is geïntegreerd, bijvoorbeeld een printer of muis. RJ11: een modulaire telefoonaansluiting. RJ45: een modulaire LAN-poort. ROM: Read Only Memory. Een niet-vluchtige geheugenchip die informatie bevat waarmee de basisfuncties van de computer worden bestuurd. U kunt de informatie die in het ROM is opgeslagen, niet oproepen of wijzigen.
S schijfstation: een apparaat dat informatie van een schijf naar het computergeheugen kopieert en vice versa. Het apparaat schrijft ook gegevens uit het geheugen naar de schijf. Hiertoe draait het apparaat de schijf op hoge snelheid langs een lees-/schrijfkop. schrijfbeveiliging: een methode om de gegevens op een diskette te beschermen tegen abusievelijk wissen. SCSI: Small Computer System Interface. Een industriestandaard voor de aansluiting van verscheidene randapparaten. sneltoets: een toetscombinatie met de functietoets, Fn, die dient voor het instellen van systeemparameters, zoals het luidsprekervolume.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-7
Woordenlijst
softkey: toetscombinaties waarmee toetsen op het IBM-toetsenbord worden geëmuleerd, een aantal configuratieopties worden gewijzigd, programma's worden gestaakt en de geïntegreerde numerieke toetsen worden geactiveerd. standaardinstelling: de parameterwaarde die automatisch door het systeem wordt geselecteerd als de gebruiker of het programma geen instructies verschaffen. Ook wel een vooraf ingestelde waarde genoemd. stopbit: een of meer bits van een byte die in asynchrone seriële communicatie het verzonden teken volgen of codes groeperen. stuurprogramma: een softwareprogramma dat een specifiek apparaat bestuurt (vaak een randapparaat zoals een printer of muis) en dat meestal deel uitmaakt van het besturingssysteem. Stuurprogramma's worden ook wel drivers genoemd. systeemschijf: een schijf die is geformatteerd met een besturingssysteem. In het geval van MS-DOS bevindt het besturingssysteem zich in twee verborgen bestanden en het bestand COMMAND.COM. Met behulp van een systeemschijf kunt u een computer opstarten. Wordt ook wel besturingssysteemschijf genoemd.
T teken: elke letter en elk cijfer, leesteken of symbool waarvan de computer gebruikmaakt. Ook synoniem met byte. terminal: een toetsenbord (zoals dat van een schrijfmachine) en een CRT-beeldscherm die op de computer zijn aangesloten en waarmee gegevens worden ingevoerd/weergegeven. TFT-beeldscherm: LCD-scherm met een reeks vloeibare-kristallencellen. Gebruikt actieve-matrixtechnologie met dunne-laagtransistors (TFT's). toepassing: een reeks programma's die gezamenlijk voor een specifieke taak worden gebruikt, zoals boekhouding, financiële planning, spreadsheets, tekstverwerking en games. Touchpad/dual-modepad: een aanwijsapparaat dat in de polssteun van de TOSHIBA-computer is geïntegreerd.
U uitvoer: de resultaten van een computerbewerking. Uitvoer verwijst gewoonlijk naar gegevens die 1) op papier is afgedrukt, 2) op een beeldscherm wordt weergegeven, 3) via de seriële poort of interne modem wordt verzonden of 4) op een magnetisch opslagmedium is vastgelegd. uitvoeren: een instructie interpreteren en ten uitvoer brengen. Universal Serial Bus: met deze seriële interface kunt u communiceren met diverse apparaten die in serie zijn verbonden met een enkele poort van de computer.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-8
Woordenlijst
V vaste schijf: een niet-verwisselbare schijf, die meestal met de letter C wordt aangeduid. Deze schijf wordt in de fabriek geïnstalleerd en kan alleen door een erkend monteur worden verwijderd. Ook wel harde schijf of harddisk genoemd. vasteschijfstation: een elektromechanisch apparaat dat gegevens van een vaste schijf leest en ernaar schrijft. Zie ook vaste schijf. VGA: Video Graphics Array. Een industriestandaard voor grafische adapters die alle populaire software ondersteunen.
W warme start: een computer opnieuw opstarten zonder deze uit te schakelen.
Gebruikershandleiding
Woordenlijst-9