Watersysteemplan Oldambt/Fiemel
Eindconcept, Veendam, februari 2008
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding........................................................................................................................................... 1 1.1 Achtergrond............................................................................................................................ 1 1.2 Het watersysteemplan Oldambt ............................................................................................. 2 1.2.1 Doelen & Uitgangspunten.................................................................................................. 2 1.2.2 Projectorganisatie .............................................................................................................. 3 1.2.3 Status van het watersysteemplan...................................................................................... 4 1.3 Leeswijzer .............................................................................................................................. 4 2 Gebiedsbeschrijving en ontwikkelingen.......................................................................................... 5 2.1 Het plangebied ....................................................................................................................... 5 2.2 Het watersysteem Oldambt.................................................................................................... 6 2.3 Functies, ontwikkelingen en processen ................................................................................. 8 2.3.1 Huidige functies in het gebied ........................................................................................... 8 2.3.2 Functieveranderingen en ontwikkelingen .......................................................................... 8 2.4 Strategie en maatregelen....................................................................................................... 9 3 Oldambtboezem en boezem van Fiemel...................................................................................... 10 3.1 Inleiding ................................................................................................................................ 10 3.2 Veiligheid en waterkwantiteit................................................................................................ 10 3.2.1 Zeedijk ............................................................................................................................. 10 3.2.2 Boezemkeringen .............................................................................................................. 11 3.2.3 Gemaal Rozema en gemaal Fiemel ................................................................................ 11 3.3 Ecologie en waterkwaliteit.................................................................................................... 13 3.3.1 Inleiding............................................................................................................................ 13 3.3.2 Waterlichaam Boezemkanalen Oldambt ......................................................................... 13 3.3.3 Waterlichaam Afwateringskanaal van Fiemel.................................................................. 14 3.3.4 Waterlichaam Hondshalstermeer .................................................................................... 14 3.3.5 Waterlichaam Oldambtmeer ............................................................................................ 15 3.4 Waterbodemkwaliteit ............................................................................................................ 16 3.5 Overige zaken ...................................................................................................................... 17 3.6 Overzicht maatregelen Oldambt boezem ............................................................................ 17 4 Het landelijk gebied ...................................................................................................................... 19 4.1 Inleiding ................................................................................................................................ 19 4.2 Waterkwantiteit..................................................................................................................... 19 4.3 Ecologie en waterkwaliteit.................................................................................................... 21 4.4 Overzicht maatregelen landelijk gebied ............................................................................... 22 5 Het stedelijk gebied ...................................................................................................................... 23 5.1 Inleiding ................................................................................................................................ 23 5.2 Waterkwantiteit..................................................................................................................... 23 5.3 Waterkwaliteit ....................................................................................................................... 24 5.4 Overige zaken ...................................................................................................................... 25 5.5 Overzicht maatregelen stedelijk gebied ............................................................................... 26 6 Organisatie en communicatie ....................................................................................................... 28 6.1 Inleiding ................................................................................................................................ 28 6.2 Communicatieplan ............................................................................................................... 28
6.3 Samenwerking in de waterorganisatie ................................................................................. 28 6.4 Belevingsdag voor inwoners ................................................................................................ 29 6.5 Monitoring & Evaluatie ......................................................................................................... 30 6.6 Overzicht maatregelen organisatie en communicatie .......................................................... 30 7 Conclusies & consequenties......................................................................................................... 32 7.1 Conclusies............................................................................................................................ 32 7.2 Consequenties watersysteemplan voor de betrokken partijen ............................................ 32
Kaarten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Gebiedsbegrenzing Oldambt Topografische kaart Hoogtekaart Oldambt Waterinfrastructuur Autonome ontwikkelingen watersysteem Oldambt Bodemdaling watersysteem Oldambt Inundatieknelpunten watersysteem Oldambt Aanpassingen kunstwerken t.g.v. bodemdaling Bodemkaart Oldambt Verdroging watersysteem Oldambt Kaderrichtlijn Water (waterlichamen) & Vismigratie Gemiddeld hoogste grondwaterstand Kwel & Infiltratie
Samenvatting Inleiding Wateroverlast in verschillende delen van Nederland in de jaren ’90 toonde aan dat het waterbeheer niet voldoende was toegesneden op de veranderende omstandigheden, zoals klimaatverandering, bodemdaling, zeespiegelstijging, en dat er onvoldoende afstemming was tussen ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening en het waterbeheer. In 1998 heeft dit in Groningen en Drenthe geleid tot kritieke situaties. Om deze situatie het hoofd te bieden, is in 2003 het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) ondertekend. In 2005 zijn de afspraken uit het NBW uitgewerkt in een Regionaal Bestuursakkoord Water (RBW) voor de regio Groningen en Noord en Oost Drenthe. In het RBW zijn afspraken gemaakt over hoe vraagstukken ten aanzien van wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en grondwater aan te pakken. In dat kader is ook afgesproken dat waterschappen watersysteemplannen opstellen. De taakstellingen die voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), gericht op ecologische waterkwaliteit krijgen hierin ook hun plaats. Het waterschap Hunze en Aa’s heeft een watersysteemplan voor de watersystemen Oldambt en Fiemel opgesteld: kortweg het watersysteemplan Oldambt/Fiemel. Oldambtboezem en boezem van de Fiemel Waterkwantiteit Door uitvoering van het Masterplan Kaden voldoen beide boezemsystemen tot 2015 aan de veiligheidsnorm van 1/100 jaar. De bodemdaling in het gebied heeft tot 2015 geen nadelige gevolgen voor de boezemkaden en de veiligheid van het achterliggende land. De gemalen Fiemel en Rozema voldoen eveneens tot 2015 aan de gestelde normen. De bodemdaling en de zeespiegelstijging zullen op langere termijn effect hebben op de maalcapaciteit van de gemalen Rozema en Fiemel. Als gevolg van de bodemdaling zal op termijn, na 2015, het waterpeil van de Oldambtboezem aangepast moeten worden om overstroming vanuit de boezem te voorkomen. De mate van peilaanpassing zal worden onderzocht. Verder zullen kansen worden benut om het boezemoppervlak uit te breiden. Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling zal met name het gemaal Rozema steeds meer uren moeten gaan draaien om het water op de Eems uit te slaan. Tussen 2025 en 2030 zal de capaciteit van dit gemaal moeten worden verhoogd om ook in de toekomst de waterafvoer te kunnen garanderen. Voor het gemaal Fiemel wordt in 2012 de gemaalcapaciteit nader tegen het licht gehouden. Waterbodems Voor de grotere kanalen geldt dat er zorgen zijn over het afkalven van de oevers (en dus ontstaan van waterbodem/slib). In enkele beroepsvaarwegen zijn waterbodemknelpunten geconstateerd. Het Winschoterdiep is over grote delen te ondiep voor de toegelaten scheepvaartklasse van de beroepsvaart. Dit geldt ook voor delen van het A.G. Wildervanckkanaal.
De knelpunten in de beroepsvaarwegen zullen projectmatig worden gebaggerd. Probleem hierbij is het vinden van voldoende verwerkingsruimte van de baggerspecie. Mogelijkheden hiervoor die nader kunnen worden onderzocht zijn het benutten van de vrijwaringszone achter de zeedijk als doorgangsdepot of oude zandwinputten. Over het algemeen geldt dat provincie, waterschap en gemeenten in gezamenlijkheid moeten onderzoeken welke locaties in aanmerking kunnen komen voor het verwerken van baggerspecie. Het Regionaal Bestuursakkoord Waterbodems zal moeten helpen om de achterstand in baggeren weg te werken en het vinden van verwerkingslocaties te vergemakkelijken. Ecologie en waterkwaliteit In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft het waterschap de ambities, doelen, maatregelen en kosten geformuleerd voor de waterlichamen in het gebied Oldambt/Fiemel. Het gaat hierbij om de volgende waterlichamen: • Kanalensysteem Oldambt. • Kanalensysteem Fiemel. • Hondshalstermeer. • Oldambtmeer: nieuw waterlichaam. Conform de KRW dient in 2015 de gewenste en goede ecologische toestand in deze waterlichamen te zijn bereikt. Uit een vergelijking van de gewenste ecologische toestand met de huidige toestand blijkt dat voor 3 van 4 waterlichamen maatregelen nodig zijn om de gewenste toestand in 2027 te bereiken. Het Oldambtmeer wordt zodanig ingericht dat aan het streefbeeld van de KRW zal worden voldaan. De belangrijkste knelpunten voor het bereiken van de gewenste toestand zijn het nutriëntengehalte van het water, het omgekeerde peilregiem van de boezem en de harde inrichting van de oevers. De belangrijkste maatregel die het waterschap voorstelt voor het bereiken van de goede ecologische toestand is de natuurvriendelijke inrichting van oevers (totaal 25% van de oevers) al dan niet in combinatie met het Masterplan Kaden. Ten tweede zullen maatregelen zich richten op het voorkomen van de verspreiding van nutriënten (stikstof en fosfaat) naar het oppervlaktewater. Nader onderzoek is nodig om te kijken welke maatregelen haalbaar en effectief zijn. Naast deze 'nieuwe' waterkwaliteitsmaatregelen blijft ook het huidige waterkwaliteitsbeleid van kracht. Dit betekent dat uitvoering wordt gegeven aan de landelijke mestwetgeving en een aantal lozingsbesluiten. Landelijk gebied Waterkwantiteit Over het algemeen is de waterafvoer en wateraanvoer in het landelijk gebied in het Oldambt goed op orde. Met de huidige inrichting en het peilbeheer wordt vooral voldaan aan de eisen die de functies in het gebied aan de waterhuishouding stellen. Voor het gehele gebied zijn peilbesluiten opgesteld. Een groot deel van het landelijk gebied heeft een agrarische functie. Voor deze functie wordt een voorlopige inundatienorm van 1/75 jaar gehanteerd. In de huidige situatie voldoet maximaal ongeveer 200 ha niet aan deze norm. Door de klimaatverandering zal dit areaal in 2050 toenemen tot naar schatting ongeveer 400 ha. Door veenoxidatie neemt het areaal dat inundeert toe naar 550 ha in 2050 bij gelijkblijvend landgebruik. Om inundatie van veengebieden in de toekomst te voorkomen stelt het waterschap twee mogelijkheden voor: functieverandering of hydrologische maatwerkoplossingen. Voor de hydrologische maatwerkoplossingen geldt dat voor ieder gebied lokaal moet worden afgewogen wat de beste oplossing is (rendement) zoals het plaatsen van een extra stuw of gemaal.
Functieverandering is een veel ingrijpender maatregel en wordt alleen gerealiseerd indien zich kansen voordoen qua grondverwerving. Vanwege de bodemdaling door gaswinning zullen in de toekomst enkele stuwen en gemalen in het landelijk gebied moeten worden aangepast. 3
In zomerperiodes wordt jaarlijks circa 5 miljoen m aangevoerd water vanuit het IJselmeer naar het Oldambt. Circa 1/3 hiervan wordt gebruikt voor het doorspoelen van het Termunterzijldiep om het chloridegehalte van het water laag te houden. Circa 2/3 van het aangevoerde water wordt gebruikt voor waterpeilhandhaving, droogtebestrijding en natuur. Naar de boezem van de Fiemel wordt circa 3 1,5 miljoen m aangevoerd. Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt over de hoeveelheid aan te voeren water. De wateraanvoer vanuit het IJsselmeer is nog steeds gegarandeerd. Door de klimaatverandering (verminderde wateraanvoer naar het IJsselmeer) zou dit kunnen wijzigen. Wat betreft droogte geldt dat zolang de wateraanvoer vanuit het IJsselmeer gegarandeerd blijft, er geen aanvullende maatregelen hoeven te worden genomen. Wel is optimalisatie van het doorspoelbeleid gewenst. Als het doorspoelbeleid wordt geoptimaliseerd kan dit leiden tot een waterbesparing. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig. In Oldambt/Fiemel is circa 800 ha van 1500 ha natuur geheel of gedeeltelijk verdroogd. Voor enkele gebieden zijn herstelplannen opgesteld waardoor de verdroging in 2015 grotendeels zal zijn opgelost. In verband met de verdroging van natuurgebieden dient bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen oog te zijn voor verdrogingsaspecten zodat niet opnieuw natuurgebieden verdroogd raken. Waterkwaliteit De waterkwaliteit in de watergangen in het landelijk gebied is over het algemeen goed. De afvoer van het water uit de landelijke watergangen heeft geen beperkende invloed op de kwaliteit van het boezemwater. De afgelopen jaren zijn reeds veel maatregelen in gang gezet om de waterkwaliteit te verbeteren. Te denken valt aan mestwetgeving, plaatsen van IBA's en het aanpassen van RWZI's. Verder hanteert het waterschap de norm dat watergangen in het landelijk gebied geen verslechterende invloed mogen hebben op de KRW-waterlichamen. Lokaal komen (incidentele) verontreinigingen voor zoals nabij overstorten van het gemengde riool, afvalwater vanuit percelen zonder riolering of als gevolg van onoordeelkundig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Dit kan bij voorbeeld lokaal de mogelijkheden beperken voor gebruik van het oppervlakte water voor het drenken van vee. De komende jaren worden de ingezette maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit voortgezet en waar nodig geïntensiveerd. Te denken valt aan het beperken van de overstort uit het vuilwaterriool door voortgaande afkoppeling van hemelwaterafvoer in de bebouwde gebieden. Ook kunnen randvoorzieningen zoals rietfilters en bezinkbassins worden aangelegd. Verder zullen kansen worden benut om de ecologie en waterkwaliteit van wateren in het landelijk gebied te verbeteren. Stedelijk gebied De gemeenten Delfzijl, Menterwolde, Scheemda en Reiderland liggen (deels) in het watersysteem Oldambt. Alle gemeenten hebben een (concept) waterplan. In het stedelijk gebied is de grootste uitdaging de komende jaren het invullen van de stedelijke wateropgave: het zoeken van ruimte voor de opvang van water in extreme situaties. Waar mogelijk zou dit gerealiseerd moeten worden door middel van functiecombinaties. Daarnaast zijn in de Uitvoeringsplannen van Scheemda en Menterwolde enkele (onderzoeks)maatregelen opgenomen.
Te denken valt aan het innovatief gebruik van regionale waterkeringen en het ontwikkelen van het Botjeszandgat. Verder hebben alle gemeenten maatregelen geformuleerd om de waterkwaliteit en ecologie in wateren in bebouwd gebied te verbeteren. Daarnaast zijn ook maatregelen met betrekking tot beheer en onderhoud en communicatie opgenomen. Organisatie en communicatie Het watersysteemplan is opgesteld in afstemming met (belangen)organisaties in de omgeving. Voor een overzicht van organisaties die voor de verschillende gebiedsbijeenkomsten zijn uitgenodigd zie bijlage 4. Ook in de toekomst zal bij de uitvoering van het watersysteemplan gecommuniceerd worden met belanghebbenden in de omgeving. Hiervoor wordt in de uitvoeringsplannen een communicatieparagraaf opgenomen. Verder wordt de klachtenafhandeling verbeterd en zal er voor inwoners van het gebied een belevingsdag worden georganiseerd. Conclusie Over het algemeen kan worden gesteld dat het watersysteem in Oldambt en Fiemel goed op orde is. Via lopende maatregelen worden een aantal knelpunten met betrekking tot veiligheid opgelost. Naar de toekomst toe zijn er wat betreft waterkwantiteit enkele aandachtspunten. Voor het waterkwaliteitsbeleid en de daaruit voortvloeiende maatregelen zal de Kaderrichtlijn Water leidend zijn. In stedelijk gebied is het belangrijkste item de komende periode de uitwerking van de stedelijke wateropgave om ook in de toekomst droge voeten te houden in de bebouwde gebieden.
1
Inleiding
1.1
Achtergrond
Waterbeheer in Nederland is aan het veranderen. Drijvende krachten hierachter zijn maatschappelijk van aard maar ook 'natuurlijke' processen als klimaatverandering worden steeds meer sturend voor het waterbeheer. De noodzaak om te anticiperen op deze processen wordt groter. De ernstige wateroverlast in Groningen en Drenthe in 1998 maakte dit duidelijk. Het toonde aan dat het waterbeheer niet voldoende was toegesneden op de veranderende omstandigheden. Er ontstond een kritieke situatie waarbij onder meer polders onder water zijn gezet om ongecontroleerde dijkdoorbraken te voorkomen. Inzichten omtrent de te nemen maatregelen worden ingegeven door 'nieuw' waterbeleid. De Europese ste Kaderrichtlijn Water (KRW) en het advies van de Commissie Waterbeheer 21 eeuw (WB21) en de uitwerking daarvan in het Nationaal en Regionaal Bestuursakkoord Water (NBW en RBW) geven richting aan een 'nieuw' waterbeleid dat het Nederlandse watersysteem aan moet passen aan de toekomst. De KRW stelt hierbij vooral eisen aan ecologie en waterkwaliteit, terwijl WB21 gericht is op waterkwantiteit vanuit een duurzame en robuuste invalshoek. Daarnaast worden ook de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van waterbeheer herijkt. Met de Wet gemeentelijke watertaken krijgen gemeenten een zorgplicht voor zowel afval- als hemelwater. Ook de nieuwe Waterwet zorgt voor een herverdeling van taken en bevoegdheden. Vooruitlopend op deze wet zijn in Noord-Nederland de meeste grondwatertaken reeds overgegaan van de provincies naar de waterschappen. Voorliggend rapport is een voorbeeld van hoe dit 'nieuwe' waterbeleid praktisch kan worden uitgewerkt in een strategie en bijbehorende maatregelen voor een watersysteem, in dit geval de watersystemen Oldambt en Fiemel (zie figuur 1.1). In dit rapport valt het watersysteem Fiemel onder de noemer Oldambt, tenzij dit anders is aangegeven. In het watersysteemplan Oldambt wordt gestreefd naar duurzaam en veilig waterbeheer met voldoende en schoon water voor alle functies nu en in de toekomst. Hierbij rekening houdend met bovengenoemde veranderingen. Het watersysteemplan is een concrete uitwerking van een afspraak gemaakt in het RBW, waarin staat dat waterschappen watersysteemplannen opstellen met daarin een strategie om het watersysteem op orde te krijgen en daarna te houden. Op basis van het RBW stellen gemeenten waterplannen op om het gemeentelijk waterbeleid vorm te geven. Het watersysteemplan Oldambt is opgesteld in een parallel traject met de gemeenten Scheemda en Menterwolde welke een gezamenlijk waterplan opstellen. Hierdoor zijn veel gegevens uitgewisseld en zijn gezamenlijk gebiedsbijeenkomsten georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten op 6 maart, 22 mei, 27 juni en 1 oktober zijn kansen en knelpunten in beeld gebracht en zijn de voorgestelde maatregelen besproken met de (belangen)organisaties in het gebied.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
1
Figuur 1.1. Watersysteem(plan) Oldambt (zie ook kaarten 1 en 2)
1.2
Het watersysteemplan Oldambt
1.2.1
Doelen & Uitgangspunten
Om de gezamenlijke missie de komende jaren vorm te geven en om invulling te geven aan beleidsdoelen uit het NBW, RBW en KRW heeft het waterschap de volgende doelen geformuleerd (Plan van Aanpak, 2006): • Invulling van de opgaven voor veiligheid, wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit. • Een breed gedragen afwegingskader voor de lange termijn (tot 2050) voor het watersysteem Oldambt. • Concrete maatregelen voor de periode 2007-2015, inclusief fasering en prioritering (bestaande uit een waterplan voor de gemeente en een watersysteemplan voor het waterschap). • Een begroting en financieringsplan voor de korte termijn (2015). • Basis voor het Stroomgebiedbeheerplan voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Nevendoelen die met het gezamenlijke proces worden bereikt zijn: • Duurzame bewustwording bij alle groepen. • Ervaring in het communiceren met de omgeving. • Meer begrip voor het onderlinge werk en de onderlinge belangen (extern). • Integraal werken binnen de organisaties (intern). • Groei naar een nauwere samenwerking. In bijlage 4 is een volledige uitwerking van alle gezamenlijke doelen van waterplan en watersysteemplan opgenomen.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
2
Het watersysteemplan dient verder te voldoen aan de volgende uitgangspunten zoals geformuleerd door het RBW (Stuurgroep Water 2000+, 2005): • De plannen dienen RBW- en KRW-proof te zijn. Dit betekent in ieder geval: o Niet afwentelen in plaats of tijd. Dit houdt in dat de oplossing van problemen niet mag worden afgeschoven op andere gebieden, maar dat ze moeten worden opgelost op de plaats en in de tijd waar ze zijn ontstaan. o De trits vasthouden-bergen-afvoeren is hiervan deels een praktische verwoording. o Evenals de trits schoonhouden-scheiden-zuiveren. o Het kostenveroorzakersprincipe (veroorzaker betaalt) wordt gehanteerd. o Als absoluut minimum wordt het ‘stand still’ principe (huidige situatie mag niet verslechteren) gehanteerd. • De bestaande wateropgaven dienen voor 2015 te zijn opgelost. • Multifunctionele oplossingen genieten de voorkeur. • De maatregelen mogen niet leiden tot maatschappelijk onaanvaardbare kostenstijgingen. • De plannen moet goed leesbaar, kort en krachtig zijn. • Het afwegingskader moet helder zijn en een duidelijke onderlegger voor de watertoets. • Het maatregelenplan is het belangrijkste onderdeel.
1.2.2
Projectorganisatie
Om het watersysteemplan Oldambt op te stellen is de volgende projectorganisatie in het leven geroepen: • Stuurgroep. • Bestuurlijk Kerngroep Algemeen Bestuur waterschap Hunze en Aa's, • Projectgroep. • Werkgroep Communicatie. • Omgevingsgroep bij gebiedsbijeenkomsten. De Stuurgroep vertegenwoordigt de besturen van de betrokken partijen. In eerste instantie het waterschap, maar ook van de betrokken gemeenten Scheemda, Menterwolde en Delfzijl. De Stuurgroep is opdrachtgever van de projectgroep. In de Bestuurlijke Kerngroep hebben een aantal leden van het Algemeen Bestuur van het waterschap zitting. Zij begeleiden het proces van het opstellen van het watersysteemplan. De Projectgroep bestaat uit een ambtelijke vertegenwoordiging van het waterschap en draagt zorg voor de dagelijkse gang van zaken. De Werkgroep Communicatie is verantwoordelijk voor het organiseren van gebiedsbijeenkomsten en het gehele communicatietraject. Omdat dit parallel loopt met het waterplan Scheemda-Menterwolde vindt afstemming plaats met beide gemeenten. De Omgevingsgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de natuur, landbouw, recreatie, bedrijven, bewoners en andere overheden. De Omgevingsgroep heeft in een serie bijeenkomsten knelpunten, kansen en ideeën aangedragen naar aanleiding van de tussenproducten. Naast de gemeenten Scheemda en Menterwolde, die intensief bij het proces zijn betrokken, ligt ook de gemeente Delfzijl in het watersysteem Oldambt. Met deze gemeente vindt bilateraal afstemming plaats over de inhoud en gevolgen van het watersysteemplan.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
3
1.2.3
Status van het watersysteemplan
Het watersysteemplan is niet wettelijk verankerd. Wel kan het plan een basis vormen voor andere nog op te stellen beleidsplannen van het waterschap of doorwerken naar bestaande plannen zoals het Beheerplan. In de afzonderlijke maatregelentabel (bijlage 7) worden de afspraken voor uitvoering per partij verwoord. Met de vaststelling van het watersysteemplan door het waterschapsbestuur ontstaat er een inspanningsverplichting voor wat betreft WB21 gerelateerde maatregelen. Voor maatregelen die worden genomen ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water ontstaat er een resultaatsverplichting. Voorts kunnen dit Strategieplan en de projecten uit de maatregelenplannen worden opgenomen in andere wettelijke plannen zoals bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Het Strategieplan geeft een doorkijk over de periode tot 2050. In de afzonderlijke maatregeltabel worden concrete maatregelen tot 2015 geformuleerd. In dit jaar dient het watersysteem conform het NBW op orde te zijn. Ook dient dan te zijn voldaan aan de taakstellingen voorvloeiend uit de KRW. Tijdens de planperiode dient de uitvoering van de maatregelen te worden bewaakt. In het watersysteemplan wordt aandacht besteed aan de wijze waarop de voortgang wordt bewaakt. Mogelijkheden hiervoor zijn: • Opstellen jaarlijkse voortgangsrapportage. • Aandacht voor het onderwerp water tijdens periodiek overleg tussen gemeente en waterschap.
1.3
Leeswijzer
Dit plan is als volgt opgebouwd: • Hoofdstuk 2 beschrijft het gebied/watersysteem op hoofdlijnen en geeft een korte weergaven van de belangrijkste ontwikkelingen. • Hoofdstuk 3 gaat in op de strategie en maatregelen voor het boezemsysteem. • Hoofdstuk 4 gaat in op de strategie en maatregelen voor het landelijk gebied. • Hoofdstuk 5 gaat in op de strategie en maatregelen voor het stedelijk gebied. • Hoofdstuk 6 beschrijft de strategie en maatregelen voor het onderwerp organisatie en communicatie. • Hoofdstuk 7 ten slotte geeft de belangrijkste conclusies weer. Een set bijlagen, waaronder een maatregelentabel, maakt onderdeel uit van dit Strategie- en Maatregelenplan.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
4
2
Gebiedsbeschrijving en ontwikkelingen
In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van het watersysteem Oldambt, de huidige functies, functieveranderingen en belangrijke ontwikkelingen. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar de Inventarisatienota Oldambt (2007).
2.1
Het plangebied
Ligging plangebied Het plangebied omvat de watersystemen Oldambt en Fiemel en strekt zich uit van Termunten in het noorden tot Meeden in het zuiden. Aan de westkant wordt het gebied begrensd door Zuidbroek, aan de oostkant door Finsterwolde. Het watersysteem ligt geheel in (het noordoosten van) de provincie Groningen en is circa 21.360 ha groot (inclusief watersysteem Fiemel). De bebouwing is op drie plaatsen geconcentreerd in het gebied. In het noorden van het gebied liggen de kernen Termunten, Termunterzijl, Woldendorp, Wagenborgen en Nieuwolda. Noordbroek, Zuidbroek, Meeden en Uiterburen liggen in het zuidwesten van het gebied. In het zuidoosten bevinden zich de kernen Finsterwolde, Scheemda, Midwolda, Oostwold, Heiligerlee en Westerlee. Het tussenliggende gebied is agrarisch gebied. De bebouwing is kleinschalig. Van de genoemde kernen is Scheemda de grootste met circa 5100 inwoners. Landschap en bodemopbouw Het ontstaan van het landschap kent een bewogen geschiedenis. Vanaf circa 1350 werd de zee (Dollard) steeds actiever en bedwong steeds meer land. De door de mens aangebrachte dijken waren niet sterk genoeg.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
5
Rond 1550 was het grootste deel van het Oldambt overstroomd door de Dollard; deze was nu op z'n grootst. Alleen het Schiereiland van Winschoten (zandrug) met daarop de dorpen Winschoten, Scheemda, Midwolda, Oostwold en Finsterwolde en het land daarachter bleef beschermd. Vanaf circa 1550 begonnen de inwoners van hieruit het verloren land weer in te polderen. In de volgende eeuwen tot 1924 ontstonden zodoende 20 polders in het Oldambt, waarvan de Carel Coenraadpolder de laatste is. De nieuwe polders liggen het hoogst in het landschap door de slibafzetting (kaart 3). Daar waar het gebied onder invloed van de zee is geweest, komen (zware) kleigronden voor (kaart 9). Dit geldt voor het grootste deel van het gebied. In dit gebied liggen de grote akkerbouw- en veeteeltbedrijven. Langs de randen van het gebied, aan de west- en zuidkant en het Schiereiland van Winschoten, komt een mix van moerige, podzol- en veengronden voor. Op deze gronden ligt veelal de bebouwing.
2.2
Het watersysteem Oldambt
Het watersysteem Oldambt bestaat voor 97% uit bemalen polders en voor 3% uit boezemwateren (zie kaart 4). Het gebied heeft een eigen afvoer naar de Eems via het gemaal Rozema. Het watersysteem Fiemel bestaat uit een aantal polders en een stelsel van grote watergangen. Het watersysteem Fiemel is ook een bemalen gebied. In onderstaande figuur 2.1 staat het watersysteem Oldambt schematisch weergegeven.
A B
C
Figuur 2.1. Schematisering oppervlaktewatersysteem.
Zoals in figuur 2.1 te zien is, bestaat uit het watersysteem uit drie deelsystemen: A. Het boezemsysteem. B. Het poldergebied. C. Het stedelijk gebied. Vanuit de bebouwde gebieden (C) en de (landbouw)polders (B) wordt het water door gemalen opgemalen naar het boezemsysteem (A). Met behulp van grote gemalen wordt het water uit het boezemsysteem uitgeslagen op zee. Hieronder wordt kort ingegaan op de drie afzonderlijke gebieden.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
6
A. Boezemsysteem Het water uit de polders wordt met gemalen opgemalen naar het boezemsysteem. Het boezemsysteem is het hart van de waterhuishoudkundige structuur en deze wordt gevormd door het Termunterzijldiep, het Nieuwe Kanaal en het Buiten Nieuwediep, het Hondshalstermeer en de Hondshalstermaar. In dit boezemsysteem wordt het afgevoerde water uit het Oldambt verzameld. Het gemaal Rozema bij Termunterzijl zorgt ervoor dat het water uit de boezem op de Eems wordt geloosd. Voor de Oldambtboezem wordt een stabiel peil nagestreefd van NAP -1,36 meter. Het watersysteem Fiemel werkt op vergelijkbare wijze. Fiemel is een betrekkelijk klein watersysteem dat vrijwel geheel bestaat uit landbouwgronden. Het Uitwateringskanaal zorgt voor de afwatering van het gebied, waarna het door gemaal Fiemel bij de Punt van Reide op de Dollard wordt uitgeslagen. Het watersysteem wordt doorsneden door een deel van de Eemskanaal-Dollardboezem (EKDB). Dit boezemsysteem zorgt, onder andere, voor de wateraanvoer naar het gebied. In dit Strategie- en Maatregelenplan wordt de EKDB buiten beschouwing gelaten. B. Poldergebied De watersystemen Oldambt en Fiemel bestaan geheel uit polders. Het huidige peilbeheer in de polders is grotendeels afgestemd op de functie landbouw en voor sommige gebieden op de functies stedelijk gebied en natuur. Met behulp van kunstwerken zoals stuwen, gemalen en sluizen wordt het peilbeheer verzorgd voor de afzonderlijke 97 peilgebieden. De gewenste waterstand varieert afhankelijk van de hoogteligging, het bodemgebruik en de grondsoort. Voor de landbouwgebieden wordt daarbij een laag winterpeil (snelle waterafvoer) en een hoog zomerpeil aangehouden (wateraanvoer nodig). Deze situatie is omgekeerd aan de natuurlijke situatie. De gewenste waterpeilen zijn vastgelegd in peilbesluiten. C. Stedelijk gebied Binnen stedelijke gebieden wordt vaak een stabiel peil nagestreefd. In het stedelijk gebied komt vrij veel verharding voor, waardoor het regenwater snel via het riool of sloten wordt afgevoerd. Deze sloten wateren uiteindelijk af op het hoofdwatersysteem. Aandachtspunt in het stedelijke gebied zijn riooloverstorten op de sloten. Indien er veel neerslag valt, kunnen riolen overstorten op watergangen, omdat ze in sommige gevallen te klein zijn om het water na een hevige regenbui op te vangen. Hierdoor treedt vervuiling van watergangen op, welke tijdelijk en lokaal van aard is. Verder geldt dat in de meeste bebouwde gebieden in Oldambt weinig open water aanwezig is. Dit kan een knelpunt gaan vormen in de toekomst, rekening houdend met de klimaatverandering (Visie Waterplan ScheemdaMenterwolde, 2007) Overige functies watersysteem Naast de hierboven beschreven basisfuncties van water heeft het water ook vele gebruiksfuncties. Dit zijn veelal recreatie- en belevingsfuncties zoals vissen, zwemmen, kanoën en (wanneer mogelijk) schaatsen. De boezemwateren worden ook gebruikt voor de vaarrecreatie.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
7
2.3
Functies, ontwikkelingen en processen
2.3.1
Huidige functies in het gebied
Op basis van de functiekaart in het Provinciaal Omgevingsplan Groningen is de belangrijkste functie in het gebied de landbouw. De verhouding melkveehouderij-akkerbouw is circa 40-60%. Natuur is een functie in ontwikkeling in het Oldambt. In het van oudsher agrarisch gebied liggen slechts enkele natuurgebieden. Voorbeelden hiervan zijn het Hondshalstermeer, de polder Breebaart en de Midwolder bossen bij Midwolda rondom de Ennemaborg. Bebouwd gebied is een marginale functie in het Oldambt. De bebouwing is veelal kleinschalig en geconcentreerd aan de randen van het gebied. Bij Delfzijl en langs de snelweg A7 liggen enkele bedrijventerreinen.
2.3.2
Functieveranderingen en ontwikkelingen
In het Oldambt doen zich tal van ontwikkelingen en veranderingsprocessen voor. Deze zijn van natuurlijke aard of door de mens ingegeven (veelal ruimtelijke ontwikkelingen). Hieronder worden de belangrijkste kort toegelicht. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar de Inventarisatienota Oldambt. •
•
• • •
• •
•
Klimaatverandering: De komende decennia zal de verandering van het klimaat doorzetten. Op basis van KNMI-gegevens wordt verwacht dat: o De temperatuur toeneemt. o Het vaker zal regenen en dat de buien heviger zullen zijn. o De verdamping toeneemt, waardoor gedurende de zomer vaker en heviger droogte zal optreden. o De zeespiegel zal stijgen. De effecten hiervan zullen pas op langere termijn merkbaar zijn. Bodemdaling: de bodem in het Oldambt daalt. Dit heeft een drietal oorzaken: gaswinning, zoutwinning en veenoxidatie. Bodemdaling door zoutwinning en veenoxidatie speelt lokaal. Bodemdaling door gaswinning speelt in vrijwel het gehele gebied. De effecten zullen pas op langere termijn merkbaar zijn. Masterplan Kaden: ten gevolge van de wateroverlast in de jaren '90 worden door het waterschap de boezemkaden opgehoogd en versterkt. In Oldambt gaat het om 18 km kaden (zie kaart 5). Aanleg bergingsgebieden: het nieuw aangelegde Oldambtmeer heeft ondermeer een bergingsfunctie. Blauwestad & Oldambtmeer: het Oldambtmeer vervult naast een bergingsfuncties een recreatieve functie. In het gebied rondom het meer verrijst een nieuw dorp: Blauwestad. Ook de functie natuur vormt een integraal onderdeel van de plannen. Ecologische Verbindingszones: door de provincie zijn een drietal Verbindingszones aangewezen die natuurgebieden met elkaar moeten gaan verbinden. Ontwikkelingen waterkwaliteit: de afgelopen jaren zijn veel inspanningen gepleegd om de waterkwaliteit in het gebied te verbeteren. De waterkwaliteit laat dan ook een positieve ontwikkeling zien. Plannen derden: gemeenten en ontwikkelaars komen regelmatig met plannen die gevolgen hebben voor het watersysteem en het landschap.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
8
2.4
Strategie en maatregelen
Korte termijn (tot 2015) De projecten Masterplan Kaden, aanleg van ecologische verbindingszones en de Blauwestad/Oldambtmeer zijn ontwikkelingen die op de korte termijn (tot circa 2015) spelen. Daarnaast wordt op de korte termijn op het gebied van waterkwaliteit en -kwantiteit in een aantal concrete maatregelen voorzien. Voor al deze ontwikkelingen geldt dat de maatregelen al in een concreet stadium zijn, de strategie is grotendeels bepaald. Lange termijn (tot 2050) Voor ontwikkelingen op de lange termijn zijn vooral processen van belang. De invloed van processen is deels in te schatten maar bevat een onzekerheid (zie vorige paragraaf). Om een strategie te bepalen moet rekening worden gehouden met de processen en hun onzekerheid, zoals bijvoorbeeld de klimaatverandering en in zekere mate de bodemdaling. Voor strategie en maatregelen is het daarom van belang dat de huidige maatregelen aansluiten bij de toekomstige situatie en dat nu geen beperkingen aan mogelijke toekomstige maatregelen wordt opgelegd ('geen spijt' maatregelen). In de hoofdstukken 3, 4 en 5 worden de strategie en maatregelen voor de verschillende deelsystemen verder uitgewerkt.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
9
3
Oldambtboezem en boezem van Fiemel
3.1
Inleiding
Zoals reeds aangegeven worden in het plangebied twee boezemsystemen onderscheiden waarmee het gebied door middel van gemalen afwatert: de Oldambtboezem en de boezem van de Fiemel. In dit hoofdstuk wordt onder de kopjes veiligheid en waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterbodemkwaliteit en overige zaken uitgelegd welke maatregelen nodig zijn om het boezemsysteem op orde te krijgen en te houden.
3.2
Veiligheid en waterkwantiteit
Onder veiligheid verstaan we enerzijds bescherming van het achterland tegen overstroming vanuit zee, in dit geval de Eems-Dollard. Bescherming wordt geboden door een zeedijk van circa 20 km lang. Naast veiligheid voor overstroming vanuit de zee, wordt onder veiligheid ook bescherming tegen overstroming vanuit de boezemwateren verstaan.
3.2.1
Zeedijk
Omdat de zeespiegel stijgt en de bodem als gevolg van gaswinning daalt, zal op termijn het veiligheidsniveau afnemen. Uit het middenscenario van het KNMI blijkt dat de stijging van de zeespiegel tot 2050 circa 25 cm. bedraagt. De bodemdaling ten gevolge van gaswinning zal bij Termunterzijl tussen 2007 en 2050 circa 15-20 cm. bedragen, bij gemaal Fiemel circa 2-5 cm. Elke vijf jaar wordt beoordeeld of de dijken nog voldoen aan de normen, wanneer dat niet zo is wordt een verbeterplan opgesteld en uitgevoerd. De prioritering van de verbeteringen gebeurt landelijk door Rijkswaterstaat. Delen van de zeedijk voldoen op dit moment niet aan de normen voor hoogte of stabiliteit. In 2009 volgt een nieuwe toetsing van de zeedijk, waaruit wellicht maatregelen voortvloeien. In naar verwachting 2009 zal de breedte van de vrijwaringszone langs de zeedijk worden vastgesteld. Dit wordt opgenomen in de ruimtelijke plannen van de provincie Groningen (POP), de gemeenten Delfzijl en Reiderland en in de legger van het waterschap. Zeedijk bij Termunten
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
10
3.2.2
Boezemkeringen
Met de uitvoering van het Masterplan Kaden in Oldambt zal de veiligheid van de boezem toenemen. De boezem is daarmee op orde tot 2015 volgens de nu geldende normen (inundatie 1/100 jaar). Hierbij is rekening gehouden met de verwachte bodemdaling door gaswinning. De bodemdaling door gaswinning heeft tot gevolg dat het hele Oldambtgebied daalt. Dit geldt ook voor de boezemkaden. Dit kan gevolgen hebben voor het veiligheidsniveau, bijvoorbeeld wanneer bepaalde delen sneller zakken dan andere. De berekende bodemdaling voor Oldambt als gevolg van gaswinning bedraagt in 2050 tussen de 2 cm in het oosten van het gebied tot 30 cm in het westen van gebied. Aangezien de dalingslijnen vrijwel parallel lopen aan de boezem, zijn naar verwachting geen aanvullende kadeverhogingen nodig. Wel zal er een aanpassing van het waterpeil in de Oldambtboezem nodig zijn. De mate waarin het peil moet worden aangepast dient nog te worden onderzocht. Maaivelddaling door veenoxidatie kan lokaal nog gevolgen hebben voor de boezemkaden. Deze bodemdaling kan plaatselijk oplopen tot 50 cm in 2050. Vooral dit plaatselijke karakter vormt een bedreiging. Hierdoor kunnen bepaalde delen van kaden verzakken, Kade langs het Hondshalstermeer waardoor er een overstromingsrisico ontstaat. De hoogten van de boezemkaden worden door het waterschap gemonitoord.
3.2.3
Gemaal Rozema en gemaal Fiemel
Het gebied Fiemel wordt bemalen door gemaal Fiemel. Het gemaal heeft een capaciteit van 390 3 m /min. Bij de bouw van het gemaal, eind jaren '90, is qua capaciteit rekening gehouden met toekomstige bodemdaling door aardgaswinning. Echter door zeespiegelstijging en neerslagtoename zal in de toekomst de gemaalcapaciteit waarschijnlijk verhoogd moeten worden. Daarvoor zal in 2012 een onderzoek worden uitgevoerd. De eventuele uitbreiding van gemaalcapaciteit kan het best uitgevoerd worden tegelijk met groot onderhoud aan het gemaal. Dit zal na 2015 plaatsvinden. Tot 2015 is de gemaalcapaciteit
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
Gemaal Fiemel
11
toereikend om de veiligheid in het gebied Fiemel te waarborgen. De Oldambtboezem wordt bemalen door gemaal Rozema. Het boezemgemaal heeft vier pompen met 3 een totale capaciteit van 2700 m /min. Een deel van deze capaciteit is ook beschikbaar voor de Eemskanaal-Dollardboezem. Door de zeespiegelstijging (als gevolg van de klimaatverandering) en de bodemdaling zal met name het gemaal Rozema steeds meer uren moeten gaan draaien om het water op de Eems uit te slaan. Er zijn daarom plannen om de capaciteit van gemaal Rozema stapsgewijs te 3 verhogen tot maximaal 4200 m /min tussen 2025 en 2030. De veiligheid van de boezemsystemen van Oldambt en Fiemel wordt slechts beperkt beïnvloed door de neerslagtoename door klimaatverandering. Dit komt doordat beide gebieden vrijwel geheel via poldergemalen afwateren op de boezem. Hierdoor wordt de afvoer vanuit het landelijk gebied naar de boezem bij extreme neerslaghoeveelheden beperkt door de maalcapaciteit van de poldergemalen. Wanneer in extreme situaties nog meer neerslag valt wordt dit niet afgewenteld op de boezem, maar wordt dit vastgehouden in de polders. Uitgangspunt is wel dat de gemaalcapaciteit van de poldergemalen niet wordt uitgebreid. Wanneer dit toch gebeurt, dan moet ook de gemaalcapaciteit van de boezemgemalen worden aangepast om de veiligheid van de Gemaal Rozema boezemsystemen op orde te houden. Tevens kan in extreme situaties een maalbeperking of een maalstop worden ingesteld, waardoor de belasting van de boezem sterk kan worden beperkt. De invloed van neerslagtoename op de polders is beschreven in hoofdstuk 4.2.
Wat doen: Uitvoeren Masterplan Kaden tot 2015 Zeedijk opnieuw toetsen en eventuele maatregelen formuleren en nemen Opnemen vrijwaringszone langs de zeedijk in ruimtelijke plannen van de gemeenten Delfzijl en Reiderland en legger van het waterschap Onderzoek mate van peilaanpassing Oldambtboezem Monitoren gevolgen bodemdaling voor boezemkaden Verhogen maalcapaciteit gemaal Rozema Onderzoek naar vergroting capaciteit gemaal Fiemel i.v.m. zeespiegelstijging en neerslagtoename Eventuele vergroting capaciteit gemaal Fiemel
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
12
3.3
Ecologie en waterkwaliteit
3.3.1
Inleiding
Vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw zijn in Nederland de eisen met betrekking tot de chemische waterkwaliteit steeds verder aangescherpt. Door middel van mestwetgeving, diverse Lozingenbesluiten en vergunningen is gewerkt aan een verbetering van de waterkwaliteit, ook in het Oldambt. In de Inventarisatie Oldambt worden diverse lopende projecten ter verbetering van de waterkwaliteit genoemd. De waterkwaliteit in het Oldambt laat dan ook een positieve ontwikkeling zien. Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW richt zich op het behalen van een goede ecologische toestand van waterlichamen. Deze goede ecologische toestand wordt beschreven in streefbeelden die zijn afgestemd op mogelijke en gewenste gebruiksfuncties van het water. Hiervan worden kwaliteitsnormen afgeleid zoals morfologische (inrichting) en chemische normen. Voor de KRW geldt een resultaatsverplichting. Rapportage in het kader van de KRW gebeurt op het niveau van waterlichamen. In het Oldambt worden vier waterlichamen onderscheiden 1) Boezemkanalen Oldambt, 2) Kanaal Fiemel, 3) Hondshalstermeer en 4) Oldambtmeer (zie kaart 11). De waterlichamen van het Winschoterdiep en het A.G. Wildervanckkanaal worden niet in dit watersysteemplan beschreven. Hiervoor wordt verwezen naar de factsheets kanalen Veenkoloniën en Winschoterdiep (www.hunzeenaas.nl). Het waterschap Hunze en Aa's heeft voor deze waterlichamen een analyse gemaakt van de huidige toestand wat betreft chemie, hydromorfologie en ecologie. De vervolgens opgestelde streefbeelden per waterlichaam beschrijven de gewenste toestand in 2027. Vervolgens zijn maatregelen geformuleerd om de gewenste toestand te bereiken. Het waterschap heeft ervoor gekozen te werken met maatregelpakketten. Daarbij worden de volgende pakketten onderscheiden 1) Huidig beleid, 2) Goed Ecologisch Potentieel (GEP), 3) Maximale variant en 4) Beleidsdoelstelling 2015. Hieronder worden voor de vier onderscheiden waterlichamen een karakterisering, de belangrijkste knelpunten en de voorgestelde maatregelen beschreven. Voor een volledige beschrijving wordt verwezen naar de factsheets die door het waterschap zijn opgesteld.
3.3.2
Waterlichaam Boezemkanalen Oldambt
Het waterlichaam Boezemkanalen Oldambt is een kunstmatig waterlichaam en bestaat uit de volgende wateren: Termunterzijldiep, Buiten Nieuwediep, Nieuwe Kanaal, Hondshalstermeer en Hondshalstermaar. Het waterlichaam bestaat grotendeels uit kanalen. Het Hondshalstermeer is een apart waterlichaam binnen de KRW, maar maakt wel onderdeel uit van het boezemsysteem Oldambt.
Termunterzijldiep Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
13
De belangrijkste functies van het boezemsysteem zijn: wateraanvoer- en afvoer ten behoeve van de landbouw en berging. Daarnaast worden de kanalen gebruikt door de recreatiescheepvaart. Ook maakt het boezemsysteem deel uit van de Ecologische Verbindingszone tussen de Dollard, Oldambtmeer, Hondshalstermeer en de boezemkanalen. Het waterlichaam voldoet op dit moment niet aan het Goed Ecologisch Potentieel (GEP). Er komt weinig tot geen watervegetatie voor. Door de veelal harde oeverbeschoeiing en een vast waterpeil door het boezemregiem komt ook de oevervegetatie nauwelijks tot ontwikkeling. Dit heeft weer gevolgen voor de ontwikkeling van macrofauna en vis. Daarnaast wordt het boezemsysteem belast met nutriënten en bestrijdingsmiddelen vanuit de landbouw door uit- en afspoeling. Om de Goede Ecologische Toestand (GET) voor dit waterlichaam te bereiken (doelbereik), stelt het waterschap de volgende extra maatregelen voor: • Aanleg 2,5 km natuurvriendelijke oever voor 2015. • Aanleg 7,5 km natuurvriendelijke oever na 2015. Met de aanleg van natuurvriendelijke oevers kan een bijdrage geleverd worden aan de totstandkoming van de Ecologische Verbindingszone. Afhankelijk van de inrichting van de natuurvriendelijke oevers, zullen de onderhoudskosten hoger zijn dan dat van reguliere oevers. Echter aangezien de onderhoudsfrequentie veel lager is (ca. eens in de 5 jaar) wordt verwacht dat de gemiddelde jaarlijkse kosten ongeveer gelijk zullen zijn.
3.3.3
Waterlichaam Afwateringskanaal van Fiemel
Het boezemsysteem Fiemel is een kunstmatig waterlichaam en bestaat uit het afwateringskanaal van Fiemel. De belangrijkste functies van het boezemsysteem zijn: water aan- en afvoer, ondersteunen van landbouw en beroeps- en sportvisserij. Daarnaast is het boezemsysteem onderdeel van een ecologische verbinding tussen zee en waterlopen in het stroomgebied. Om de GET voor dit waterlichaam te bereiken (doelbereik), stelt het waterschap de volgende extra maatregelen voor: • Aanleg 0,8 km natuurvriendelijke oever voor 2015. • Aanleg 2,6 km natuurvriendelijke oever na 2015. • Onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015.
3.3.4
Waterlichaam Hondshalstermeer
Het Hondshalstermeer is een kunstmatig waterlichaam van 180 ha en wordt gekarakteriseerd als een ondiepe gebufferde plas. Het is in 1980 aangelegd langs de Hondshalstermaar als natuurreservaat in het kader van een ruilverkaveling. Tevens was het doel de boezem van Oldambt te vergroten. In het meer zijn drie eilandjes gecreëerd, mede om de golfslag in het meer te breken.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
14
Nadat aanvankelijk de natuurwaarden zich de eerste drie jaren voorspoedig ontwikkelden en het meer aan de doelstellingen leek te voldoen, trad er in de jaren daarna stagnatie op ten gevolge van de voedselrijkdom van het water en sterke wisselingen in het waterpeil. In 1999 is meer ruimte gegeven aan recreatief gebruik van het meer. Daartoe is het meer opengesteld voor kanovaart en zijn er langs de delen van de oevers fietspaden aangelegd. Aan de noordwestzijde van het meer is een bos aangelegd. Aan de noordoostzijde loopt de N362 richting Delfzijl. De belangrijkste functies van het meer zijn: wateraanvoer, -afvoer en –berging en natuur.
Hondshalstermeer
Het waterlichaam voldoet op dit moment niet aan het GEP. Er komt weinig tot geen watervegetatie voor. Door de veelal harde oeverbeschoeiing en een vast waterpeil door het boezemregiem komt ook de oevervegetatie nauwelijks tot ontwikkeling. Dit heeft weer gevolgen voor de ontwikkeling van macrofauna en vis. Daarnaast wordt het systeem indirect belast met nutriënten en bestrijdingsmiddelen vanuit de landbouw door uit- en afspoeling. Om de GET voor dit waterlichaam te bereiken (doelbereik), stelt het waterschap de volgende extra maatregelen voor: • Aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever voor 2015. • Aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever na 2015. • Aanleg 17,5 ha luwe zone (12,5%) voor 2015. • Aanleg 17,5 ha luwe zone (12,5%) na 2015. • Onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015.
3.3.5
Waterlichaam Oldambtmeer
Het Oldambtmeer is een kunstmatig waterlichaam dat wordt gekarakteriseerd als een ondiepe gebufferde plas. De belangrijkste functies van dit waterlichaam zijn waterberging, natuur, recreatie, zwemwater en sportvisserij. Daarnaast is het onderdeel van de robuuste verbindingszone met Brualer Schloot en Binnen Aa. Het Oldambtmeer is een nieuw meer; in 2006 was het meer voor het eerst gevuld met water. Met betrekking tot de ecologie viel op dat er in 2006 reeds in ruime mate waterplanten aanwezig waren. Ook konden karakteristieke oeverplanten zich goed ontwikkelen door het grote areaal natuurvriendelijke oevers (10%). Oldambtmeer
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
15
De inrichting en het beheer van het meer zijn volledig gericht op het behalen van een goede ecologische kwaliteit. Voor het Oldambtmeer zijn dan ook geen inrichting- en beheermaatregelen gepland. Wel is er een onderzoek naar het effect van waterberging op de waterkwaliteit voorzien. Er is een risico dat er onherstelbare schade ontstaat aan het ecosysteem wanneer het meer als waterberging wordt gebruikt (vanuit het Winschoterdiep). Wat doen: Kanalen Oldambt: aanleg 2,5 km natuurvriendelijke oever voor 2015 Kanalen Oldambt: aanleg 7,5 km natuurvriendelijke oever na 2015 Kanaal Fiemel: aanleg 0,8 km natuurvriendelijke oevers voor 2015 Kanaal Fiemel: aanleg 2,6 natuurvriendelijke oevers na 2015 Kanaal Fiemel: onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015 Hondshalstermeer: aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever voor 2015 Hondshalstermeer: aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever na 2015 Hondshalstermeer: aanleg 17,5 ha luwe zone (12,5%) voor 2015 Hondshalstermeer: aanleg 17,5 ha luwe zone (12,5%) na 2015 Hondshalstermeer: onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015 Oldambtmeer: onderzoek naar de effecten van waterberging op het ecosysteem van het meer voor 2015
3.4
Waterbodemkwaliteit
Voor de grotere kanalen geldt dat er zorgen zijn over het afkalven van de oevers (en het aldus ontstaan van waterbodem/slib). Hoewel het Termunterzijldiep in 2000 in het kader van de bodemdaling nog is gebaggerd voor een goede aanvoer voor het gemaal Rozema, zijn er bovenstrooms weer enkele knelpunten ten aanzien van de bevaarbaarheid geconstateerd. Dit is met name het geval in het gedeelte na de sluis in Scheemda (dan het Opdiep). Lokaal voldoet deze vaarweg niet aan de minimaal vereiste vaardiepte. In het centrum van Scheemda komt lokaal verontreinigd slib voor (klasse 3 en 4) in het Oude Winschoterdiep (boven de sluis). Van het Hondshalstermeer zijn geen, dan wel zeer summiere, gegevens bekend. Het Hondshalstermeer is een kunstmatig meer op (slechte) veengrond. Probleem bij het baggeren is het vinden van voldoende verwerkingsruimte. Mogelijkheden hiervoor die nader kunnen worden onderzocht zijn het benutten van de vrijwaringszone achter de zeedijk als doorgangsdepot of oude zandwinputten. Voor het Termunterzijldiep worden oplossingen gezocht in de trant van het verwerken van baggerspecie in kaden. De nautische ondiepte in het Winschoterdiep zal moeten worden weggenomen. Voor de vrijkomende baggerspecie moet een oplossing worden gezocht (mogelijke deels in Veendam). Voor het Hondshalstermeer moet waarschijnlijk eerst een goed vooronderzoek (historisch onderzoek) gedaan worden. Over het algemeen geldt dat provincie, waterschap en gemeenten in gezamenlijkheid moeten onderzoeken welke locaties in aanmerking kunnen komen voor het verwerken van baggerspecie. e
Het Regionaal Bestuursakkoord Waterbodems (planning 2 kwartaal 2008) zal moeten helpen om de achterstand in baggeren weg te werken en het vinden van verwerkingslocaties te vergemakkelijken. Hiervoor is het nodig dat waterbeheerders, gemeenten, grondbeheerders en grondeigenaren bereid zijn mee te werken.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
16
Wat doen:
Nautisch baggeren Termunterzijldiep zuidzijde
Wegnemen nautische ondiepte in het Opdiep zuidzijde
Saneren Oude Winschoterdiep te Scheemda
Historisch onderzoek Hondshalstermeer
In kader van Regionaal Bestuursakkoord Waterbodems alternatieve verwerkingslocaties onderzoeken zoals zandwinputten of vrijwaringszone
3.5
Overige zaken
Bij de gemeente Scheemda zijn er ideeën om het Hondshalstermeer te vergroten. Dit zou aan de zuidkant van het meer moeten plaatsvinden. Uitbreiding van het meer heeft diverse voordelen: • Door uitbreiding van het meer komt het dorp Nieuwolda nagenoeg aan het water te liggen waardoor er kansen ontstaan om het dorp verder te ontwikkelen. • Meer mogelijkheden voor de waterrecreatie. • Vergroting van het areaal (natte) natuur. • De kaden rondom het meer verzakken als gevolg van veenoxidatie. Door uitbreiding van het meer kunnen de oevers worden verlegd naar een locatie met een betere ondergrond (klei). Hierdoor kunnen dure kadeverhogende maatregelen wellicht uitblijven. • De gronden aan o.a. de zuidzijde van het meer liggen laag en zullen de komende decennia als gevolg van veenoxidatie nog verder zakken. Door deze gronden bij de vergroting van het meer te trekken hoeven hier mogelijk geen maatregelen te worden genomen om de veenoxidatie te compenseren. • Door vergroting van het wateroppervlak ontstaat er meer bergingsvolume. Het boezemsysteem wordt daarmee dynamischer en robuuster. Zoals reeds aangegeven is de uitbreiding van het Hondshalstermeer nog slechts een idee. Op dit moment is er nog geen partij die een trekkende rol op zich wil nemen om het idee verder uit te werken.
3.6
Overzicht maatregelen Oldambt boezem
Hieronder volgt een overzicht van alle genoemde maatregelen uit dit hoofdstuk. Bij iedere maatregel is aangegeven of deze uitgevoerd wordt vóór 2015 (korte/middellange termijn) of na 2015 (lange termijn). KO = Kanalen Oldambt, KF = Kanaal Fiemel, HHM = Hondshalstermeer, OM = Oldambtmeer
Nr. A01 A02 A03 A04 A05
Maatregel Uitvoeren Masterplan Kaden tot 2015 Zeedijk opnieuw toetsen en eventuele maatregelen formuleren en nemen Opnemen vrijwaringszone langs de zeedijk in ruimtelijke plannen van de gemeenten Onderzoek mate van peilaanpassing Oldambtboezem Monitoren gevolgen bodemdaling voor boezemkaden
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
Voor 2015 < 2015 2009-2010
Na 2015
2010 >2015 < 2015
17
A06 A07 A08 A09 A10 A11 A12 A13 A14 A15 A16 A17 A18
A19 A20
Onderzoek naar vergroting capaciteit gemaal Fiemel Eventueel verhogen maalcapaciteit gemaal Fiemel Verhogen maalcapaciteit gemaal Rozema KO: aanleg 2,5 km natuurvriendelijke oever voor 2015 KO: aanleg 7,5 km natuurvriendelijke oever na 2015 KF: aanleg 0,8 km natuurvriendelijke oever voor 2015 KF: aanleg 2,6 km natuurvriendelijke oever na 2015 KF: onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015 HHM: aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever en 17,5 ha luwe zone (12,5%) voor 2015 HHM: aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever en 17,5 ha luwe zone (12,5%) na 2015 HHM: onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015 OM: onderzoek naar de effecten van waterberging op het ecosysteem van het meer voor 2015 Nautisch baggeren Termunterzijldiep zuidzijde en Opdiep en saneren Oude Winschoterdiep te Scheemda Historisch onderzoek Hondshalstermeer In kader van Regionaal Bestuursakkoord Waterbodems alternatieve verwerkingslocaties onderzoeken
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
2012 > 2015 > 2025 <2015 < 2027 < 2015 < 2027 2012 < 2015 < 2027 2012 < 2015 2008-2010
2011-2012 < 2015
18
4
Het landelijk gebied
4.1
Inleiding
Het landelijk gebied is het grootste onderdeel van het watersysteem Oldambt. Het betreft alle gebieden en wateren, behalve de boezem en het stedelijk gebied. Het landelijk gebied in het Oldambt bestaat uit polders waarin de landbouw de belangrijkste functie is. In onderstaande paragrafen wordt ingegaan op de kansen en knelpunten in het landelijk gebied en hoe deze kunnen worden benut respectievelijk opgelost.
4.2
Waterkwantiteit
Veenoxidatie en neerslagtoename De waterafvoer en wateraanvoer in het landelijk gebied van het Oldambt is in de huidige situatie goed op orde. Tijdens perioden van intensieve neerslag zal het waterniveau in de watergangen tijdelijk kunnen oplopen, maar dit blijft binnen de normen. De door het waterschap voorlopig gehanteerde 1 nieuwe norm voor inundatie van 1/75 jaar wordt in de huidige situatie slechts voor 200 ha. niet gehaald (dit is slechts 0,8% van het totale oppervlak van het watersysteem). De verwachting is dat door de klimaatverandering dit areaal in 2050 zal zijn opgelopen tot ongeveer 400 ha. In de toekomst zal door veenoxidatie de bodem in bepaalde gebieden dalen. Als het huidige peilbeheer gehandhaafd blijft, is de verwachting dat in 2050 ca 550 ha. niet aan de norm voldoet. De volgende bemalingsgebieden zijn aandachtsgebieden met betrekking tot veenoxidatie: De Dellen, Tichelwaark, Geereweg en de Munte (zie kaart 7). Nader onderzoek moet de werkelijke omvang van de knelpunten in deze gebieden duidelijk maken. Met name gebieden waar veen in de (onder)grond zit, kunnen in de toekomst problemen krijgen door de toenemende inundatiekans. Deze gebieden liggen nu al vaak laag en dalen ook nog door de veenoxidatie. Om inundatie van veengebieden in de toekomst te voorkomen stelt het waterschap twee mogelijkheden voor: functieverandering of hydrologische maatwerkoplossingen. Voor de hydrologische maatwerkoplossingen geldt dat voor ieder gebied lokaal moet worden afgewogen wat de beste oplossing is (rendement) zoals het plaatsen van een extra stuw of gemaal. Functieverandering is een veel ingrijpender maatregel en wordt alleen gerealiseerd indien zich kansen voordoen qua grondverwerving. De eerder genoemde uitbreiding van het Hondshalstermeer is een voorbeeld van een dergelijke maatregel. Bodemdaling door gaswinning Uit onderzoek (Grontmij 2006) is gebleken dat de bodemdaling door gaswinning ook gevolgen heeft voor een aantal kunstwerken in het gebied (zichtjaar 2030). Hierdoor stijgt de inundatiekans in het landelijk gebied. Voor 10 gemalen is de daling van het gemaal ten opzichte van het bemalen gebied groter dan 4 cm. Hetzelfde geldt voor 6 stuwen. Voor deze 16 objecten is nader onderzoek nodig om te bezien welke aanpassingen nodig zijn, rekening houdend met de technische staat en het bouwjaar van het kunstwerk (zie kaart 8).
1
Deze norm moet nog door de provincie Groningen worden vastgesteld.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
19
Droogte Naast te veel water, kan er ook sprake zijn van een watertekort. In de zomer, wanneer er sprake is van een neerslagtekort, wordt water van buiten het Oldambt aangevoerd om de gestelde waterpeilen te kunnen handhaven. Het daarvoor benodigde water wordt aangevoerd vanuit het IJsselmeer. In een 3 3 gemiddelde zomer wordt ongeveer 5 miljoen m water aangevoerd. Hiervan wordt ca. 1,7 miljoen m gebruikt om het Termunterzijldiep door te spoelen. Doorspoeling is nodig omdat onder invloed van de zee een zouttong ontstaat die niet te ver het gebied in mag dringen omdat een te hoog zoutgehalte nadelige gevolgen kan hebben voor de landbouw. 3 De resterende 3,3 miljoen m wordt gebruikt voor peilhandhaving, droogtebestrijding en natuur. Naar 3 de boezem van de Fiemel wordt in een gemiddelde zomer ca. 1,5 miljoen m water aangevoerd. Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt over de hoeveelheid aan te voeren water. De wateraanvoer vanuit het IJsselmeer is nog steeds gegarandeerd. Onder invloed van de klimaatverandering zou dit kunnen wijzigen. Wat betreft droogte geldt dat zolang de wateraanvoer vanuit het IJsselmeer gegarandeerd blijft, er geen aanvullende maatregelen hoeven te worden genomen. Wel is optimalisatie van het doorspoelbeleid gewenst. Als het doorspoelbeleid wordt geoptimaliseerd kan dit leiden tot een waterbesparing. Waterbesparing is vooral interessant met het oog op de toekomst, omdat verwacht wordt dat er door klimaatsverandering minder water beschikbaar komt uit het IJsselmeer. Uit een verkennend onderzoek is gebleken dat het doorspoelbeleid van de Oldambtboezem kan worden geoptimaliseerd. Ook is gebleken dat gematigde verzilting mogelijk geen beperkingen hoeft te geven voor de huidige vorm van landbouw. Tevens biedt een hoger zoutgehalte kansen voor de ontwikkeling van licht brakke aquatische natuur. Nader onderzoek zal nodig zijn om de effecten in beeld te brengen. Verdroging Naast droogte in de landbouw, is er ook sprake van verdroging in natuurgebieden. Van verdroging is sprake wanneer in een natuurgebied de grondwaterstand onvoldoende hoog is of de kwel onvoldoende sterk is om bescherming van karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische waarden in het gebied te kunnen garanderen. Daarnaast is een gebied met een natuurfunctie verdroogd als ter compensatie water van onvoldoende kwaliteit wordt aangevoerd. In de huidige situatie is in het Oldambt ca. 800 ha natuur geheel of gedeeltelijk verdroogd. Voor verdroogde gebieden die in de EHS liggen is een zogenoemde TOP-lijst opgesteld met een prioritering voor wat betreft de aanpak. In het Oldambt liggen deze gebieden rondom de Blauwe Stad. Deze gebieden omvatten ook het grootste deel van 800 ha verdroogde natuur in Oldambt (zie kaart 10). In verband met de verdroging van natuurgebieden dient bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen oog te zijn voor verdrogingsaspecten zodat niet opnieuw natuurgebieden verdroogd raken (watertoets). Wat doen:
Nader onderzoek naar omvang van knelpunten in aandachtsgebieden veenoxidatie
Hydrologische maatwerkoplossingen voor gebieden waar veenoxidatie leidt tot bodemdaling
Kansen benutten voor functieverandering in gebieden met veenoxidatie
Onderzoek naar maatwerkoplossingen voor kunstwerken die dalen door gaswinning
Aanvullend onderzoek naar optimalisatie doorspoelbeleid Oldambtboezem
Bestrijding verdroging: Blauwestad - Reiderwolde < 2010
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
20
Bestrijding verdroging: verplaatsen gemaal Huninga 2010
Bestrijding verdroging: Blauwestad - Meerland 2010-2013
Bestrijding verdroging: Blauwestad - West > 2013
Bestrijding verdroging: Overige gebieden Schiereiland van Winschoten > 2013
In watertoets aandacht voor verdroging bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
4.3
Ecologie en waterkwaliteit
De waterkwaliteitsnormen worden mede bepaald door de KRW. Het watersysteem van het landelijk gebied is niet gekarakteriseerd als waterlichaam van de KRW. Hierdoor hoeven watergangen niet direct te voldoen aan de eisen die de KRW oplegt. De watergangen wateren echter wel af op de waterlichamen. De waterkwaliteit in de waterlichamen is dus gerelateerd aan de waterkwaliteit in het landelijk gebied. Het waterschap houdt vast aan het standpunt dat de waterkwaliteit in het landelijk watersysteem niet mag leiden tot een verslechtering van de waterkwaliteit in de waterlichamen. De verwachte trend in waterkwaliteit voor het landelijk gebied is echter positief. Door maatregelen als de sanering van overstorten, het plaatsen van IBA's (Individuele Behandeling Afvalwater ) in het buitengebied, het opheffen of verbeteren van rioolwaterzuiveringen, de veranderende mestwetgeving en functieveranderingen. Hierdoor kan worden verwacht dat de waterkwaliteit in 2015 (wanneer ook moet worden voldaan aan de KRW-normen) in het landelijk gebied niet zal leiden tot een verslechtering van de waterkwaliteit en ecologie in de waterlichamen. Strategie en mogelijke maatregelen De waterkwaliteit in het landelijk gebied is in de huidige situatie dus over het algemeen voldoende. Gezien de maatregelen die genomen zijn en nog worden genomen, is de verwachting dat waterkwaliteit in de toekomst nog zal verbeteren. De komende jaren worden de ingezette maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit voortgezet en waar nodig geïntensiveerd. Te denken valt aan het beperken van de overstort uit het vuilwaterriool door voortgaande afkoppeling van hemelwaterafvoer in de bebouwde gebieden. Van belang is dat de basisinspanning de komende jaren blijft gehandhaafd (rekening houdend met de klimaatverandering). Hierdoor worden wateren in het landelijk gebied minder belast met nutriënten en metalen. Door het afkoppelen van verhard oppervlak wordt ook het zuiveringsrendement van RWZI's verbeterd, waardoor er schoner effluent wordt geloosd. De landelijke mestwetgeving zal ook de komende jaren bijdragen aan een afname van het nutriëntengehalte in het water. Naast maatregelen op het gebied van chemie/beperken emissies wordt ook de ecologie steeds belangrijker. Keuzes om samen met de chemische waterkwaliteit ook de ecologie te verbeteren hangen af van ruimtelijke ontwikkelingen, omdat het hier met name gaat om inrichting (bijvoorbeeld natuurvriendelijke oevers). Maar ook aangepast beheer en onderhoud, zoals maaien en baggeren, kunnen een bijdrage leveren aan de ecologische kwaliteit van watergangen. Het waterschap heeft in 2005 het nieuwe Onderhoudsbeheerplan (OBP) vastgesteld waarmee het onderhoud wordt afgestemd op de functie van een watergang (gedifferentieerd onderhoud). In het OBP is nadrukkelijk aandacht voor ecologie en waterkwaliteit. Wel dient het OBP op gezette tijden te worden herzien zodat kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Met het gedifferentieerd onderhoud kan tevens een bijdrage geleverd worden aan de beleving van het landelijk gebied.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
21
In het Oldambt (Blauwestad) staat de aanleg van de twee Ecologische Verbindingszones (EVZ) op het programma: • Ennemaborg/Midwolderbos – Oostwolderweg. • Oostwolderweg - Faunapassage ter hoogte van Reiderwolde. Hiermee worden natuurgebieden in het Oldambt onderling verbonden en ontstaat er een verbinding met natuurgebieden in andere delen van de provincie. De EVZ's komen de ecologie ten goede. Wat doen:
Handhaven basisinspanning
Afkoppelen om RWZI's te optimaliseren
Inrichting en beheer en onderhoud afstemmen op ontwikkelingen in het ruimtegebruik in landelijk gebied
Aanleg EVZ Ennemaborg/Midwolderbos - Oostwolderweg
Aanleg EVZ Oostwolderweg - Faunapassage t.h.v. Reiderwolde
4.4
Overzicht maatregelen landelijk gebied
Hieronder volgt een overzicht van alle genoemde maatregelen uit dit hoofdstuk. Bij iedere maatregel is aangegeven of deze uitgevoerd wordt vóór 2015 (korte/middellange termijn) of na 2015 (lange termijn). Nr. B01 B02
B03 B04 B05 B06 B07 B08 B09 B10 B11 B12 B13 B14 B15 B16
Maatregel Nader onderzoek naar omvang van knelpunten in aandachtsgebieden veenoxidatie Hydrologische maatwerkoplossingen gebieden met bodemdaling t.g.v. veenoxidatie & onderzoek omvang knelpunten Kansen benutten voor functieverandering in gebieden met veenoxidatie Onderzoek maatwerkoplossingen voor kunstwerken die dalen door gaswinning Aanvullend onderzoek naar optimalisatie doorspoelbeleid Oldambtboezem Bestrijding verdroging: Blauwe Stad - Reiderwolde Bestrijding verdroging: verplaatsen gemaal Huninga Bestrijding verdroging: Blauwe Stad - Meerland Bestrijding verdroging: Blauwe Stad - West Bestrijding verdroging: Overige gebieden Schiereiland van Winschoten In watertoets aandacht voor verdroging bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen Handhaven basisinspanning Afkoppelen om RWZI's te optimaliseren Inrichting en beheer en onderhoud afstemmen op ontwikkelingen in het ruimtegebruik in landelijk gebied Aanleg EVZ Ennemaborg/Midwolderbos - Oostwolderweg Aanleg EVZ Oostwolderweg - Faunapassage t.h.v. Reiderwolde
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
Voor 2015 P.M.
Na 2015
2008-2009
< 2015 2012 2010 2008-2009 2010 2010-2013 2014-2015 > 2015 Continue Continue Continue > 2015 > 2015 > 2015
22
5
Het stedelijk gebied
5.1
Inleiding
Het stedelijk gebied bestaat uit de bebouwing van de gemeenten Delfzijl, Menterwolde, Reiderland en Scheemda. De bebouwing in het gebied is kleinschalig en bevindt zich voornamelijk aan de randen van het gebied. Wat betreft het waterbeheer voor het stedelijk gebied zijn met name de gemeentelijke waterplannen van belang. De verwachting is dat begin 2008 de hierboven genoemde gemeenten allemaal een vastgesteld waterplan hebben. Hieronder volgt per thema een beschrijving van projecten uit de waterplannen waarbij ook een rol is weggelegd voor het waterschap. Voor een volledige beschrijving wordt verwezen naar de verschillende waterplannen van de gemeenten.
5.2
Waterkwantiteit
Op het gebied van waterkwantiteit is voornamelijk de stedelijke wateropgave van belang. De stedelijke wateropgave staat geformuleerd in het NBW en het RBW. De stedelijke wateropgave bestaat uit grondwateroverlast, water op straat ten gevolge van de beperkte rioleringscapaciteit en de kwantitatieve stedelijke wateropgave. Er is afgesproken dat alle gemeenten een overzicht maken van de huidige knelpunten, maatregelen formuleren en dat deze maatregelen voor 2015 zijn uitgevoerd. Zowel de gemeente als het waterschap zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van maatregelen. Kostenverdeling bij de maatregelen vindt plaats conform de afspraken in het NBW en RBW.
Termunterzijldiep bij Nieuwolda
In de vier inliggende gemeenten is ofwel tijdens het opstellen van het waterplan onderzoek gedaan naar de stedelijke wateropgave ofwel er is onderzoek geprogrammeerd. Tevens is de intentie opgenomen de te nemen maatregelen voor 2015 uit te voeren. Het waterschap heeft een adviserende rol bij de stedelijke wateropgave. Voor de kern Wagenborgen (gem. Delfzijl) is een apart onderzoek Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
23
naar grondwateroverlast geprogrammeerd. De gemeente Reiderland is van plan om te gaan afkoppelen en kleinschalige waterberging te zoeken bij herstructurering en nieuwbouw, rekening houdend met de klimaatverandering, om invulling te geven aan de stedelijke wateropgave. In het waterplan Scheemda-Menterwolde is een innovatief project opgenomen onder de naam 'Kijken buiten de kade(r)s'. Het betreft een onderzoek naar innovatief gebruik van kaden. Tot op heden voert het waterschap een restrictief beleid ten aanzien van regionale keringen. Op en nabij de keringen mag in principe niet worden gebouwd, tenzij er keurontheffing is. Waterschap en gemeenten willen gezamenlijk onderzoeken welke mogelijkheden er zijn deze keringen innovatiever en creatiever te gebruiken. In waterplan Delfzijl is voorzien in een soortgelijke maatregel, maar dan voor de zeekering. Op dit moment loopt een onderzoek naar aanpassing van de bestaande zeesluis of het bouwen van een nieuwe zeesluis. In het waterplan van de gemeente Reiderland is voorzien in het plaatsen van terugslagkleppen bij risicovolle overstorten en het aanpassen van het GRP rekening houdend met de klimaatverandering. Wat doen:
Gemeente Delfzijl: project 'Bepalen stedelijke en regionale wateropgave' (lopende maatregel)
Gemeente Delfzijl: project 'Grondwateroverlast Wagenborgen'
Gemeente Delfzijl: project 'Robuust watersysteem'
Gemeente Delfzijl: project 'Kansen zeekering'
Gemeente Delfzijl: project 'Zeesluis Delfzijl'
Gemeente Menterwolde: project 'Water op niveau' (invullen stedelijke wateropgave)
Gemeente Menterwolde: project 'Kijken buiten de kade(r)s'
Gemeente Scheemda: project 'Stedelijke wateropgave Scheemda
Gemeente Scheemda: project 'Kijken buiten de kade(r)s' Gemeente Reiderland: project 'Analyse grondwateroverlast en plan van aanpak knelpunten grondwateroverlast
Gemeente Reiderland: project: 'Afkoppelen en kleinschalige waterberging bij nieuwbouw en herstructurering'
Gemeente Reiderland: project: 'Aanpassen GRP rekening houdend met klimaatverandering'
Gemeenten: opheffen grondwateroverlast
Waterschap: Oppervlaktewaterberging stedelijk gebied
5.3
Gemeente Reiderland: project: 'Plaatsen terugslagkleppen risicovolle overstorten'
Waterkwaliteit
Waterkwaliteitsmaatregelen in de gemeentelijke waterplannen zijn allereerst gericht op de wateren in het bebouwd gebied. De gemeenten Scheemda en Menterwolde hebben beiden een project opgenomen om de ecologie en waterkwaliteit van wateren in het bebouwd gebied te verbeteren. De gemeente Reiderland heeft een maatregel opgenomen om stedelijke wateren te voorzien van natuurvriendelijke oevers. Daarnaast staan projecten geformuleerd om: een convenant duurzaam bouwen op te stellen, een plan van aanpak voor knelpunten duurzaam bouwen op te stellen en het aanwijzen van tijdelijke en permanente doorgangsdepots voor baggerspecie. In het concept-waterplan Delfzijl (moet nog nader afgestemd worden met waterschap Hunze en Aa’s) staan twee projecten met betrekking tot de waterkwaliteit. Eén project is gericht op het verminderen van de stankoverlast in de haven van Termunterzijl. Dit project is ook gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid. Onder de noemer 'Nadelige effecten afkoppelen' wordt een studie voorgesteld om te
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
24
voorkomen dat vuil afgekoppeld water naar schoon oppervlaktewater wordt geleid. In de waterkwaliteit van het Proostmeer is de laatste jaren veel geïnvesteerd. De gemeente gaat nu over tot het uitvoeren van het regulier onderhoud. In het waterplan Delfzijl zijn tevens drie waterkwaliteits/ecologische maatregelen opgenomen die betrekking hebben op het landelijk gebied. Met het project 'Kansen Oude Ae' wordt de landschappelijke kwaliteit van het riviertje de Oude Ae benadrukt (baggeren). In de polder Breebaart is de kreek naar de vispassage zodanig dichtgeslibd dat vismigratie nauwelijks meer mogelijk is. Met het project 'Verbeteren vismigratie polder Breebaart' wordt de kreek hersteld. Daarnaast is een project opgenomen om de vismigratie bij met name sluizen te verbeteren. Voor het watersysteem Oldambt betreft het een onderzoek naar de mogelijkheden voor verbetering van de vismigratie bij de sluizen van Termunterzijl en bij gemaal Rozema. Wat doen:
Gemeente Delfzijl: project: 'Haven Termunterzijl'
Gemeente Delfzijl: project: 'Nadelige effecten afkoppelen'
Gemeente Delfzijl: project: 'Kansen Oude Ae '
Gemeente Delfzijl: project: 'Verbeteren vismigratie Polder Breebaart'
Gemeente Delfzijl: project: 'Verbeteren vismigratie algemeen'
Gemeente Menterwolde: project: 'Sprankelend water in de kernen van Menterwolde'
Gemeente Scheemda: project: 'Schoonheid van het water'
Gemeente Reiderland: project: 'Inrichten natuurvriendelijke oevers'
Gemeente Reiderland: project: 'Opstellen convenant duurzaam bouwen'
Gemeente Reiderland: project: 'Plan van aanpak knelpunten waterkwaliteit'
Gemeente Reiderland: project: 'Aanwijzen permanente/tijdelijke doorgangsdepots baggerspecie'
5.4
Overige zaken
Onder de naam 'Van Botjes naar Bootjes' is in het Waterplan Menterwolde een project opgenomen waarin een onderzoek wordt voorgesteld naar de recreatieve ontwikkeling van het Botjeszandgat. Het Botjeszandgat is een zandwinlocatie waarvan de vergunning bijna is verlopen. De gemeente Menterwolde wil deze plas graag recreatief ontwikkelen. In de waterplannen van Scheemda en Menterwolde is een project opgenomen onder de naam 'Functiegericht beheer en onderhoud'. Het doel van dit project is te komen tot efficiënt en effectief beheer en onderhoud in het stedelijke gebied. Het waterschap is trekker van deze projecten. In alle waterplannen van de vier inliggende gemeenten zijn projecten opgenomen die de communicatie richting de burger moet verbeteren. Hierin wordt samengewerkt met het waterschap. De invulling van projecten op gebied van communicatie verschilt per gemeente. De gemeenten Scheemda en Menterwolde hebben projecten opgenomen om ook de afstemming en communicatie tussen gemeenten en waterschap te verbeteren. In het project 'Formeren waterteam' wordt ook de voortgang van uitvoering van maatregelen uit het waterplan gemonitord. Tevens willen deze gemeenten via foldermateriaal voorlichting gaan geven aan burgers en bedrijven over duurzaam bouwen, afkoppelen en grondwateroverlast. In Reiderland worden ook folders gemaakt over watergerelateerde onderwerpen om burgers voor te lichten.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
25
In het waterplan voor de gemeente Reiderland is een project opgenomen om een waterloket in te richten op basis van hetgeen in het RBW is opgenomen. Hierdoor dient de klachten- en vragenafhandeling van de burger te verbeteren. In dit project wordt onder andere samengewerkt met het waterschap. Wat doen:
Gemeente Delfzijl: project 'Bewustwording burgers van water in de omgeving'
Gemeente Delfzijl: project 'Benoemen functies vijvers'
Gemeente Menterwolde: project 'Van Botjes naar bootjes'
Gemeente Menterwolde: project 'Functiegericht beheer en onderhoud'
Gemeente Menterwolde: project '(Be)levend water begint bij jezelf (communicatie)'
Gemeente Menterwolde: project 'Formeren waterteam'
Gemeente Scheemda: project 'Nieuwolda aan het water'
Gemeente Scheemda: project 'Functiegericht beheer en onderhoud'
Gemeente Scheemda: project '(Be)levend water begint bij jezelf (communicatie)'
Gemeente Scheemda: project 'Formeren waterteam'
Gemeente Reiderland: project 'Communicatie ten behoeve van gedragsverandering'
Gemeente Reiderland: project 'Waterloket'
Gemeente Reiderland: project 'Gebruik checklist watertoets'
5.5
Overzicht maatregelen stedelijk gebied
Hieronder volgt een overzicht van alle genoemde maatregelen uit dit hoofdstuk. Bij iedere maatregel is aangegeven of deze uitgevoerd wordt vóór 2015 (korte/middellange termijn) of na 2015 (lange termijn). DE = Delfzijl, ME = Menterwolde, SC = Scheemda, RE = Reiderland, HenA = Hunze en Aa's
Nr. C01 C02 C03 C04 C05 C06 C07 C08 C09 C10 C11 C12 C13 C14 C15 C16 C17 C18
Maatregel DE: Bepalen stedelijke en regionale wateropgave DE: Grondwateroverlast Wagenborgen DE: Robuust watersysteem DE: Kansen zeekering DE: Zeesluis Delfzijl DE: Haven Termunterzijl DE: Nadelige effecten afkoppelen DE: Kansen Oude Ae DE: Verbeteren vismigratie Polder Breebaart DE: Verbeteren vismigratie algemeen DE: Bewustwording burgers van water in de omgeving DE: Benoemen functies vijvers ME: Water op niveau ME: Kijken buiten de kade(r)s ME: Sprankelend water in de kernen van Menterwolde ME: Van Botjes naar bootjes ME: Functiegericht beheer en onderhoud ME: Formeren waterteam
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
Voor 2015 < 2015 2008 < 2015 2008 2008 doorlopend <2015 2008-2009 < 2015 < 2015 < 2015 2008 < 2015 2009 2008-2011 ? 2009-2010 2008-2011
Na 2015
26
C19 C20 C21 C22 C23 C24 C25 C26 C27 C28 C29 C30 C31 C32 C33 C34 C35 C36
SC: Stedelijke wateropgave Scheemda SC: Kijken buiten de kade(r)s SC: Schoonheid van het water SC: Functiegericht beheer en onderhoud SC: Formeren waterteam. RE: Analyse grondwateroverlast en plan van aapak knelpunten grondwateroverlast RE: Afkoppelen en kleinschalige waterberging bij nieuwbouw en herstructurering RE: Plaatsen terugslagkleppen risicovolle overstorten RE: Aanpassen GRP rekening houdend met klimaatverandering RE: Inrichten natuurvriendelijke oevers RE: Opstellen convenant duurzaam bouwen RE: Plan van aanpak knelpunten waterkwaliteit RE: Aanwijzen permanente/tijdelijke doorgangsdepots baggerspecie RE: Communicatie ten behoeve van gedragsverandering RE: Waterloket RE: Gebruik checklist watertoets HenA: Oppervlaktewater berging stedelijk gebied HenA: Opheffen grondwaterknelpunten
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
< 2015 2009 2008-2011 2009-2010 2008-2011 < 2015 2008-2010 ? ? 2008 2008 ? < 2015 ? ? < 2015 < 2015 < 2015
27
6
Organisatie en communicatie
6.1
Inleiding
Om te komen tot onderliggend strategie- en maatregelenplan is er uitgebreid gecommuniceerd met de belanghebbenden in het gebied. Er zijn verschillende gebiedsbijeenkomsten geweest waarin de doelen en maatregelen voorgesteld en besproken zijn. Ook zijn de betrokkenen via een nieuwsbrief en internet op de hoogte gehouden van de activiteiten rond de totstandkoming van dit plan. In oktober en december heeft men kunnen reageren op de voorstellen die voorgelegd worden aan de bestuurders. In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe de communicatie met de verschillende doelgroepen gaat plaatsvinden tijdens de uitvoering van het plan met de daarin genoemde maatregelen. Doelgroepen zijn; • Belangenorganisaties (natuur, landbouw, bedrijven, georganiseerde burgers). • Inwoners. • Onderwijsinstellingen. • Bestuurders gemeenten, waterschap en provincie. • Medewerkers gemeenten, waterschap en provincie.
6.2
Communicatieplan
Tijdens het opstellen van het watersysteemplan Oldambt is er meerdere keren gecommuniceerd met de omgeving. Ook tijdens de uitvoering van de maatregelen uit het watersysteemplan dient er gecommuniceerd te blijven worden. Dit is van belang zodat de doelgroepen (zie hierboven) kennis hebben van de wateropgave, de benodigde maatregelen accepteren en er naar handelen. Tijdens de uitvoering van het plan wordt elke maatregel met de omgeving gecommuniceerd. Belangrijk is dat bij elke maatregel de doelgroepen goed geïnformeerd worden over de uitvoering, het totaalbeeld van een project duidelijk blijft en gemaakte afspraken nagekomen worden. Voor het uitvoeringsplan van het watersysteemplan zal een aparte communicatieparagraaf geschreven worden. Hierin worden de communicatiemiddelen opgenomen. Daarnaast wordt bekeken in hoeverre educatie bijdraagt aan de communicatiedoelstellingen. Wat doen:
6.3
Opstellen van een communicatieparagraaf voor het uitvoeringsplan .
Samenwerking in de waterorganisatie
Taken in het waterbeheer Waterbeheer is een samenspel van meerdere overheden. Naast gemeente en waterschap zijn vaak ook de provincie en de Rijksoverheid betrokken. Deze actoren hebben strategische en operationele taken op het gebied van waterbeheer. Van oudsher hebben waterschappen de zorg voor het grootste deel van de operationele taken. Het Rijk en de provincie hebben veelal strategische taken.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
28
Met de komst van de nieuwe Waterwet, en daarop vooruitlopend, de Wet verbrede gemeentelijke watertaken vindt er een herijking van de watertaken plaats. Met name de gemeente krijgt meer taken op het gebied van waterbeheer. De introductie van de Omgevingsvergunning zorgt ervoor dat diverse vergunningen op het gebied van ruimte, water en milieu worden samengevoegd. Met betrekking tot de taken in het waterbeheer verandert er zodoende het één en ander. Het is van belang dat alle betrokkenen goed op de hoogte zijn van hun taken en verantwoordelijkheden. De betrokken organisaties dienen er zelf voor te zorgen dat hun medewerkers voldoende op de hoogte zijn van de veranderde wetgeving. Klachtenafhandeling In het RBW is aangegeven dat de betrokken partijen in het waterbeheer een waterloket inrichten om de vragen- en klachtenafhandeling te centraliseren en te optimaliseren. Te vaak wordt de burger nog van het kastje naar de muur gestuurd omdat de overheden onderling niet weten wie waar verantwoordelijk voor is. In de uitvoeringsperiode van dit watersysteemplan wordt een start gemaakt met het optimaliseren van de klachtenafhandeling. Daartoe wordt conform het RBW invulling gegeven aan de volgende drie onderdelen: • Een smoelen- en adresboek. • Een beheerkaart. • Een processchema voor de afhandeling van klachten. Wat doen:
6.4
Invulling geven aan het waterloket conform het RBW.
Belevingsdag voor inwoners
Om burgers meer te betrekken bij water wordt per watersysteem een belevingsdag georganiseerd. Burgers voelen zich betrokken bij hun eigen omgeving. Op die manier komt het waterschap naar ze toe. Belevenis ontstaat op het moment dat men ‘iets’ ervaart. Zintuiglijk waarnemen (voelen, proeven, ruiken, zien en/of horen) is hiervoor een voorwaarde.Op zo’n belevingsdag maken de inwoners kennis met de uit te voeren werkzaamheden in het gebied waar zij wonen. Voorwaarde is dat de beleving centraal staat. Het moet gericht zijn op zaken die burgers raken en/of aanspreken! De belevingsdag wordt georganiseerd door het team communicatie van het waterschap, eventueel in samenwerking met andere deelnemende organisaties (taakverdeling, doelen en samenwerking). Het waterschap is hiervan de trekker, zoals de gemeenten dit zijn voor de communicatieactiviteiten vanuit het waterplan. Voor de organisatie van de belevingsdag wordt een apart communicatieplan gemaakt waarin educatie een belangrijke plaats inneemt. Het overall traject ‘Educatie voor Waterdrager’ omschrijft de activiteiten richting onderwijsinstellingen. Er zijn aparte communicatiemiddelen ontwikkelt die hierin bijdragen. Wat doen:
Organiseren van een belevingsdag.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
29
Termunterzijldiep bij ’t Waar
6.5
Monitoring & Evaluatie
In dit Strategie- en Maatregelenplan zijn diverse maatregelen opgenomen welke de komende jaren uitgevoerd gaan worden. Om zicht te houden op de daadwerkelijk uitvoering is het van belang dat dit wordt gemonitord en geëvalueerd. Voorgesteld wordt hiervoor aansluiting te zoeken bij reeds lopende evaluatie van het RBW (via Stuurgroep Water 2000+) en de monitoring en evaluatie ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water. De jaarlijkse monitoring en evaluatie van het watersysteemplan zal gericht zijn op: • Doelrealisatie op het gebied van veiligheid, wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit. • Voortgang en naleven van de geplande maatregelen en afspraken/samenwerking overheden. De maatregeltabel in bijlage 5 kan gebruikt worden om de uitvoering van maatregelen te monitoren. Wat doen:
Jaarlijks monitoring en evaluatie uitvoering van het watersysteemplan. Hiervoor aansluiting zoeken bij monitoring en evaluatie RBW en KRW
6.6
Overzicht maatregelen organisatie en communicatie
Hieronder volgt een overzicht van alle genoemde maatregelen uit dit hoofdstuk. Bij iedere maatregel is aangegeven of deze uitgevoerd wordt vóór 2015 (korte/middellange termijn) of na 2015 (lange termijn).
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
30
Nr. D01 D02 D03 D04
Maatregel Opstellen communicatieparagraaf voor uitvoering watersysteemplan Invulling geven aan het waterloket conform het RBW Organiseren belevingsdag Jaarlijks monitoring en evaluatie van het watersysteemplan
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
Voor 2015 2008
Na 2015
2008 2008 < 2015
31
7
Conclusies & consequenties
7.1
Conclusies
Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat het watersysteem Oldambt zowel in de boezem, als het landelijk gebied en het stedelijk gebied goed op orde is. In elk van de drie onderscheiden deelsystemen zijn er echter enkele knelpunten of aandachtspunten. In de boezem zijn er aandachtspunten met betrekking tot de klimaatverandering en de primaire en regionale keringen. Daarnaast zal de komende jaren de aandacht vooral uitgaan naar het bereiken van een goede ecologische toestand in de boezemwateren en de meren in het kader van de KRW. In het landelijk gebied spelen een aantal aandachtspunten zoals droogte, verdroging, veenoxidatie en verzilting. Naar verzilting en de optimalisatie van de wateraanvoer zal nader onderzoek worden gedaan. De veenoxidatie vraagt op termijn om locatieafhankelijke maatregelen. Droogte vraagt niet direct om maatregelen, wel is blijvende aandacht nodig voor dit onderwerp. Bij gebiedsontwikkelingen moet altijd de vraag worden gesteld of maatregelen voor droogtebestrijding kunnen worden gecombineerd. De verdroogde gebieden worden door middel van geplande maatregelen hersteld. In het stedelijk gebied is de grootste uitdaging het invullen van de stedelijke wateropgave: het zoeken van ruimte voor de opvang van water in extreme situaties. Waar mogelijk door functiecombinaties. Daarnaast zijn in het kader van het Waterplan in de Uitvoeringsplannen van Scheemda en Menterwolde enkele (onderzoeks)maatregelen opgenomen. Te denken valt aan het innovatief gebruik van regionale waterkeringen, het ontwikkelen van het Botjeszandgat en de uitbreiding van het Hondshalstermeer. Daarnaast zijn ook maatregelen met betrekking tot beheer en onderhoud en communicatie opgenomen. In dit Strategie en Maatregelenplan is een voorstel gedaan voor maatregelen op basis van onderzoek door het waterschap en gemeenten en na consultatie van belanghebbenden in het gebied. De komende jaren is het zaak de geformuleerde maatregelen uit te voeren steeds in nauw overleg met de belanghebbenden. In de volgende paragraaf wordt kort ingegaan op de consequenties van de maatregelen voor partijen in het gebied.
7.2
Consequenties watersysteemplan voor de betrokken partijen
Waterschap Door middel van het watersysteemplan heeft het waterschap een overzicht van alle ontwikkelingen die spelen in het gebied met betrekking tot waterbeheer. De knelpunten en opgaven voor waterkwantiteit en -waterkwaliteit zijn in beeld gebracht. Daarnaast heeft het waterschap door middel van het opstellen van dit plan voldaan aan de eisen van het RBW. De opgave voor het waterschap bestaat de komende jaren vooral uit het goed uitvoeren van al geplande maatregelen zoals het Masterplan Kaden, Blauwestad, etc. Daarnaast dienen er op de korte en lange termijn een aantal extra maatregelen genomen te worden. Te denken valt aan het uitvoeren van KRW-maatregelen, het vergroten van de maalcapaciteit, voorkomen van overlast door bodemdaling, etc.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
32
Gemeenten Met name tussen het watersysteemplan en het waterplan Scheemda-Menterwolde heeft veel afstemming plaatsgevonden. Hierdoor zijn een aantal knelpunten en maatregelen uit het watersysteemplan goed opgenomen in het waterplan en vice versa. Ook met de andere gemeenten heeft afstemming plaatsgevonden. Door de samenwerking is nu ook het grotere geheel in beeld. De belangrijkste opgave die op korte termijn aandacht van de gemeente vraagt is de stedelijke wateropgave. Daarnaast zijn er enkele onderzoeksmaatregelen en communicatieprojecten. De consequenties voortvloeiend uit de KRW vallen mee. Er zijn geen gemeentelijke maatregelen geformuleerd. Wel zal er vanuit de gemeenten blijvend aandacht moeten zijn voor de waterkwaliteit en ecologie. Landbouw Door de mestwetgeving zal de landbouw de komende jaren al een grote bijdrage leveren aan de reductie van nutriënten. Met het lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) wordt ook reductie van bestrijdingsmiddelen bewerkstelligd. Omdat het Oldambt een vrij intensief landbouwgebied is, is de huidige mestwetgeving alleen niet voldoende. Op basis van de analyse voor de Kaderrichtlijn Water worden voor een aantal waterlichamen onderzoeken voorgesteld om de bronnen van nutriënten te achterhalen dan wel om alternatieven voor Isoproturon te onderzoeken. Op een aantal plaatsen in het gebied kan de inundatiekans toenemen als gevolg van de bodemdaling (veenoxidatie en gaswinning). Het is van belang dat per locatie maatwerk wordt verricht. Natuur Voor de natuurorganisaties is het meest van belang dat de komende jaren de verdrogingsdoelstellingen worden bereikt, ofwel dat in 2018 100% van het areaal natuur hydrologisch is hersteld. Daarnaast is het van belang dat nieuwe natuur met de juiste watercondities wordt aangelegd en dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geen verdroging mogen veroorzaken. Door het uitvoeren van de KRW-maatregelen zal de waterkwaliteit en ecologie van de grote wateren de komende jaren moeten verbeteren waardoor ook de natuurwaarde wordt verhoogd. Recreatie Voor de recreatiesector is het van belang dat alle wensen en lopende projecten in dit watersysteemplan zijn meegenomen. Hierdoor is inzicht ontstaan in de belangrijkste wensen en knelpunten. Daarnaast zal bij recreatieprojecten steeds bekeken worden of er een koppeling te maken is met het vasthouden van water.
Watersysteemplan Oldambt Strategie- en Maatregelenplan
33
Bijlage 1:
Gebruikte literatuur
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V., 2007, Concept Uitvoeringsplan waterplan gemeente Scheemda 2008-2011 Ingenieursbureau Oranjewoud B.V., 2007, Concept Uitvoeringsplan waterplan gemeente Menterwolde 2008-2011 Waterschap Hunze en Aa’s, 2006, Regionaal Waterplan Westerwolde Waterschap Hunze en Aa's, 2007, Inventarisatienota watersysteemplan Oldambt Arcadis, 2007, Concept Waterplan gemeente Delfzijl Provincie Groningen, 2006, Provinciaal Omgevingsplan II Waterschap Hunze en Aa’s, 2006, Relatie en samenhang taken waterschap en gemeenten Waterschap Hunze en Aa's, 2003, Beheerplan 2003-2007
Bijlage 2:
Relatie en samenhang taken waterschap en gemeenten
2
Algemeen 1. Waterschappen zijn openbare (overheids)lichamen met de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied als doel (Waterschapswet). 2. Provincies kunnen waterschappen instellen/opheffen en bepalen bij reglement hun taken. Die taken kunnen alleen de regionale zorg voor waterkering en waterhuishouding (kwalitatief en kwantitatief) betreffen. Indien doelmatig kan daarnaast ook de zorg voor land- en vaarwegen aan waterschappen worden toevertrouwd. 3. Het bestuur van waterschappen wordt gevormd door algemeen bestuur, dagelijks bestuur en dijkgraaf (te vergelijken met resp. gemeenteraad, college van b&w en burgemeester). Omvang en samenstelling van de bestuurscolleges is een bevoegdheid van prov. staten. Het algemeen bestuur wordt eens in de vier jaar gekozen door de belastingbetalers van het waterschap (inwoners en eigenaren van gronden en gebouwen). 4. Het waterschapsbestuur heeft verordenende bevoegdheden. Men kan verordeningen vaststellen, bijvoorbeeld ter bescherming van waterstaatswerken (keur), omtrent het aansluiten van de gemeentelijke riolering op de zuiveringstechnische werken van het waterschap (aansluitverordening) of op het gebied van belastingen. Voor vaststelling of wijziging van de waterschapskeur worden gemeenten in de gelegenheid gesteld hun oordeel daarover te geven. 5. Toegespitst op waterschap Hunze en Aa’s bestaan de opgedragen taken concreet uit: • Zorg voor (primaire) waterkeringen. • Zorg voor kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater en de regeling van het (kwantitatieve) freatisch (ondiepe) grondwater. • Zorg voor vaarwegen, die deel uitmaken van de B-akwa-overeenkomst tussen de provincie Groningen en de voormalige waterschappen Dollardzijlvest, Hunze en Aa en Eemszijlvest*. • Zuivering van rioolafvalwater. * Op grond van deze overeenkomst heeft het waterschap op verzoek van de provincie het vaarweg- en nautisch (regeling scheepvaartverkeer) beheer over diverse kanalen/wateren op zich genomen tegen betaling van de daarmee gemoeide kosten. 6. De gemeente heeft als openbaar overheidslichaam meerdere taken in een bepaald gebied. Bij het uitoefenen van die taken raken de keuzen qua beleid, inrichting en beheer op die domeinen in een aantal gevallen het waterdomein van het waterschap en omgekeerd. 7. De gemeente heeft op grond van de Wet milieubeheer binnen de waterketen de verantwoordelijkheid voor de inzameling en afvoer van afvalwater, dat vervolgens ter zuivering wordt aangeboden aan het waterschap.
2
Op basis van huidige wet- en regelgeving, d.d. 16 april 2007
8. De gemeente is op grond van de nieuwe Wet gemeentelijke watertaken verantwoordelijk voor de opvang en verwerking van hemelwater en voor het grondwaterbeheer (over- en onderlast) in stedelijke gebieden. 9. Op nationaal niveau zijn in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) afspraken gemaakt om diverse opgaven op het gebied van waterbeheer te realiseren. Op regionale schaal heeft dit in Drenthe en Groningen geleid tot een Regionaal Bestuursakkoord Water (RBW) waarin provincies samen met gemeenten en waterschappen afspraken hebben gemaakt om binnen een aantal jaren diverse maatregelen te treffen om de regionale wateropgaven op het gebied van stedelijk water, wateroverlast, waterkwaliteit etc. gezamenlijk te realiseren.
Ruimtelijke ordening en water 1. Waterschappen beschikken als functionele overheidslichamen niet over ruimtelijke bevoegdheden, zoals rijk, provincie en gemeente die kennen. 2. In het Provinciaal Omgevingsplan (POP) wordt het ruimtelijke beleid in samenhang met o.m. het waterhuishoudkundig beleid aangegeven. Het waterschap heeft bij het te voeren waterbeheer rekening te houden met de functies uit het POP. 3. Op gemeentelijk terrein kent de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) een tweetal ruimtelijke plannen, namelijk structuurplan en bestemmingsplan. Daarnaast is er de mogelijkheid van het realiseren van projecten in afwijking van geldende bestemmingsplannen (art. 19). 4. Op grond van art. 10 Bro 1985 plegen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een structuurplan, bestemmingsplan of een art. 19, lid 1-vrijstelling overleg met het hierbij betrokken waterschapsbestuur. Eenzelfde verplichting geldt ook bij de totstandkoming van regionale structuurplannen (art. 21a Bro 1985). 5. In (de toelichting op) een streekplan (POP), regionaal/gemeentelijk structuurplan, bestemmingsplan en bij art. 19-vrijstellingen is een waterparagraaf verplicht. Daarin wordt aandacht besteed aan de gevolgen voor de waterhuishouding, incl. het advies terzake van de waterbeheerder (waterschap). Deze paragraaf is een wettelijk voorgeschreven onderdeel van de zgn. watertoets (zie voor meer info de Handreiking Watertoets van het Ministerie van V&W). Gemeenten kunnen concrete plannen voor de watertoets ook digitaal (http://watertoets.hunzeenaas.nl) bij het waterschap aanmelden. Elke gemeente heeft daarvoor inlog-gegevens ontvangen. Na invulling van de gegevens rolt er terstond een voorlopig advies uit; het formele (definitieve) advies volgt daarna. Voordeel van deze werkwijze zijn: • •
Eenvoudige en korte lijnen (tijdswinst). Informatieverstrekking op maat (betere kwaliteit).
Uiteindelijk kan met de watertoets bij de planontwikkeling vroegtijdig rekening worden gehouden met zaken als waterberging, waterkwaliteit, riolering, afkoppelen van regenwater en duurzame bouwmaterialen.
6. Daarnaast worden er tussen gemeente en waterschap via waterkansenkaarten, (stedelijke) waterplannen etc. buitenwettelijke afspraken gemaakt om de samenhang tussen ruimtelijke ordening en water zo goed mogelijk in een vroeg stadium te borgen. 7. Een nieuw ruimtelijk fenomeen is ruimte voor water(berging). Door klimaatwijzigingen etc. is er in de toekomst meer ruimte nodig voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. De daarvoor benodigde ruimteclaims worden via POP en bestemmingsplan vastgelegd. Via NBW en RBW zijn daarover tussen provincies, gemeenten en waterschappen afspraken gemaakt. 8. In dat verband is de afspraak gemaakt dat de aan de aanwijzing tot bergingsgebieden verbonden planschade door het waterschap aan de gemeente wordt vergoed. Daarnaast is voor het feitelijk gebruik van (nood)bergingsgebieden door de waterschappen een schaderegeling getroffen. 9. Bij ruimtelijke ontwikkelingen door gemeenten (bijvoorbeeld stedelijke uitbreidingsplannen etc.) hanteert het waterschap het principe van kostenveroorzaking. In de praktijk betekent dit dat aanpassingen aan de waterinfrastructuur van het waterschap op kosten van de gemeente plaatsvinden. 10. Samenvattend raken de gemeente en het waterschap elkaar op het grensvlak van ruimtelijke ordening en water bij: • Voorbereiding van alle ruimtelijke plannen, zoals gemeentelijke structuur- en bestemmingsplannen en art. 19-vrijstellingen. • Voorbereiding bij het bouw- en woonrijp maken van (stedelijke) gronden. • Voorbereiding van door water gedreven ruimteclaims die via POP in bestemmingsplannen worden vertaald. • Het uitvoeren van afspraken in het kader van het RBW. • Planvorming bestemmingslocaties voor baggerspecie. In het algemeen geldt dat de ruimtelijke ontwikkelingen uit zowel gemeentelijk als uit waterschapsperspectief noopt tot een zo vroegtijdig mogelijke informatie-uitwisseling en onderlinge advisering (al dan niet wettelijk verplicht) tussen partijen. Zorg voor de waterkering 1. Het begrip waterkering is een verzamelbegrip voor dijken, duinen, kaden, dammen, keersluizen en hoge gronden; kortom objecten met een waterkerende functie. Primaire waterkeringen zijn in het algemeen alle keringen langs de kust en de grote rivieren. Het veiligheidsniveau van deze categorie keringen wordt door het rijk bepaald en het is aan de beheerders (waterschappen) om één en ander te bewerkstelligen. Gedeputeerde Staten houden toezicht op het beheer van primaire waterkeringen. Naast primaire waterkeringen zijn er regionale en overige waterkeringen. Het veiligheidsniveau van regionale (boezem) keringen wordt door de provincie bepaald en voor de overige keringen kan het waterschap dat bepalen. 2. Op grond van art. 8 van de Wet op de waterkering is de beheerder (waterschap) verplicht om bij de voorbereiding van een plan tot dijkaanpassing en -verlegging Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders te betrekken.
3. De afgifte van gemeentelijke vergunningen en ontheffingen ten behoeve van specifieke dijkversterkingplannen voor primaire waterkeringen (hoge prioriteit in verband met veiligheid) kan aan speciale eisen zijn gebonden. 4. Het waterschap is bevoegd gezag voor primaire waterkeringen, alsmede voor de regionale en overige waterkeringen die in de legger zijn opgenomen. Op grond daarvan heeft het waterschap de bevoegdheid om vergunningen te verlenen/weigeren, toegang tot waterkeringen te beperken/verbieden, bestuursdwang toe te passen etc. 5. Deze bevoegdheden liggen vast in de waterschapskeur (verordening) en bevatten dus tal van gebods- en verbodsbepalingen. De ligging en afmetingen van waterkeringen zijn opgenomen in de legger. De keur is niet alleen op het dijklichaam van toepassing maar richt zich ook op (buiten)beschermingszones. Een voornemen tot vaststelling of wijziging van de keur wordt ook voorgelegd aan de gemeente. 6. Op tal van waterkeringen liggen wegen, fietspaden etc. met een openbaar karakter, waarvan de gemeente in het algemeen beheerder en onderhoudsplichtige is. Voor het aanleggen en hebben van deze voorzieningen op waterkeringen is de gemeente vergunningplichtig. In het kader hiervan worden tussen gemeente en waterschap ook regelingen getroffen om de reikwijdte van de onderhoudsplicht over en weer adequaat af te baken. Op grond daarvan is de gemeente in een aantal gevallen o.m. verantwoordelijk voor groot onderhoud van de kering en de beschoeiing. 7. Gemeenten zijn op diverse plaatsen (vooral in bebouwde kommen) eigenaar van de regionale en overige keringen en hebben als zodanig te maken met een onderhoudsplicht (op grond van de keur). 8. Samenvattend raken de gemeente en het waterschap elkaar op het terrein van waterkeringen bij: • Een verzoek om bestemmingsplanwijziging of art. 19-vrijstelling in geval van een dijkverzwaring. • Afgifte van gemeentelijke vergunningen en andere bestuursrechtelijke toestemmingen in situaties van dijkverbeteringen. • Overleg over een door de gemeente gewenste nieuwe ruimtelijke ontwikkeling in of in de buurt van een waterkering. • De aanleg en het beheer en onderhoud van openbare wegen, fietspaden en andere gemeentelijke voorzieningen op waterkeringen. • Het samen oefenen van rampenbestrijding in geval van overstroming van een waterkering uitvoeren van afspraken in het kader van het RBW. Zorg voor de waterhuishouding 1. Het begrip waterhuishouding omvat de overheidszorg die zich richt op het op en in de bodem vrij aanwezige water. Het gaat daarbij om de waterkwaliteit en -kwantiteit van zowel oppervlaktewater als grondwater.
2. Het waterschap is belast met kwaliteit- en kwantiteitsbeheer van oppervlaktewater (niet-zijnde rijkswateren) en kwantitatief beheer van ondiep grondwater (landelijk gebied) en zuivering van stedelijk afvalwater; de gemeente heeft zorg voor opvang/afvoer van hemelwater en overtollig grondwater in stedelijk gebied (wet gemeentelijke watertaken/verbrede rioolheffing); de Provincie heeft zorg voor diep-grondwater (passief: vergunningverlening). 3. Er wordt onderscheid gemaakt in watersysteem en waterketen. Tot het watersysteem behoort het oppervlaktewater en grondwater (kwaliteit/kwantiteit); de waterketen bestaat uit drinkwaterwinning en -distributie, riolering en zuivering van afvalwater (zie bijgevoegd schema). 4. Het wettelijk kader voor waterhuishouding wordt met name gevormd door Waterschapswet, Wet op Waterhuishouding, Wet Milieubeheer, Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en Grondwaterwet. Momenteel is een nieuwe wet Gemeentelijke Watertaken (2007) en een integrale Waterwet (2009) in voorbereiding die deels als een aanvulling hierop kan worden gezien c.q. diverse andere wetgeving vervangt. 5. Het planstelsel bestaat uit wettelijke en niet-wettelijke planfiguren. De wettelijke plannen zijn: nota waterhuishouding (rijk), prov. waterhuishoudingsplan (onderdeel van pop), beheersplan (waterschap) en basis- (BRP) gemeentelijk (GRP) rioleringsplan (gemeente). De buitenwettelijke planfiguren zijn o.m.: gemeentelijk oppervlaktewaterplan (verbreed rioleringsplan), gemeentelijk of stedelijk waterplan (gemeente en waterschap samen), waterkansenkaart van waterschap (bedoeld om water in de beleidsvoorbereiding door gemeente op ro-terrein tijdig en voldoende medesturend te laten zijn). Veel van de buitenwettelijke plannen bewegen zich op het grensvlak van taken/domeinen van gemeente en waterschap en hebben tot doel de wederzijdse vraagstukken qua beleid, inrichting en beheer op elkaar af te stemmen om daarmee maatschappelijk effectieve en efficiënte oplossingen te bewerkstelligen. 6. Naast rampen kunnen zich (kleinere) calamiteiten op het gebied van de waterhuishouding voordoen (lokale wateroverlast, giftige stoffen in oppervlaktewater door brand etc.). Onderlinge operationele afspraken hierover tussen onder andere gemeente en waterschap zijn essentieel en nopen tot goed afgestemde calamiteitenplannen. 7. Samenvattend raken gemeente en waterschap elkaar op het terrein van de waterhuishouding in het algemeen bij: • Voorbereiding en uitvoering van beleid- en planvorming en inrichting- en beheervraagstukken tussen watersysteem en waterketen, de ketenprocessen binnen de waterketen en tussen de gemeentelijke domeinen (ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, economie, cultuurhistorie, recreatie, milieu etc.) en het waterdomein van het waterschap (bijvoorbeeld via waterplannen, ruimtelijke planvorming, afvalwaterakkoorden etc.). • Uitvoering van afspraken in het kader van RBW. • Het opstellen van calamiteitenplannen, het samen oefenen van calamiteitenbestrijding en het wederzijds optreden bij calamiteiten.
Waterkwantiteitsbeheer 1. Dit betreft de zorg voor de regeling van een goed peil voor wat betreft het oppervlaktewater en het ondiepe grondwater afgestemd op de functies die in het POP zijn aangegeven. Dit komt, kort gezegd, neer op: teveel water afvoeren, te weinig water aanvoeren. 2. Het peilbeheer in een bepaald gebied wordt afgestemd op droogleggingsnormen behorende bij functies die in het POP zijn aangegeven (grootste gemene deler) via het beheersplan, GGOR en peilbesluit (in laag gelegen gebieden). Het waterschap telt bijna 1300 peilgebieden met elk hun eigen waterpeil. 3. Er is een onderscheid in het primaire systeem (kanalen, beken, meren en grotere sloten, kaden en kunstwerken als sluizen, gemalen en stuwen), waarvan het beheer en onderhoud bij waterschap berust en het secundaire systeem, bestaande uit kleinere sloten die door de langs -liggende eigenaren worden onderhouden en waarop het waterschap toezicht houdt (schouw). 4. De ligging en afmetingen van onderdelen, incl. bepaalde beschermingszones, van het primaire en secundaire systeem zijn vastgelegd in de legger en worden via de keur beschermd. Aanpassingen aan het watersysteem zijn enkel toegestaan via een zgn. keurontheffing. Zo mag er bijvoorbeeld zonder ontheffing binnen bepaalde afstand van sloten geen bebouwing of beplanting worden geplaatst. 5. De verantwoordelijkheid van het waterschap betreft de afwatering van overtollig oppervlaktewater (in landelijk en stedelijk gebied); de ontwatering van percelen is een verantwoordelijkheid van eigenaren/gebruikers. 6. De gemeente is in stedelijk gebied belast met de verwerking (opvang/afvoer) van hemelwater en overtollig grondwater (Wet gemeentelijke watertaken die per 2007 van kracht wordt). De inrichting en het beheer van de voorzieningen daarvoor (riolering, bergingvijvers etc.) werkt uiteraard door naar het waterschap als beheerder van rwzi’s, persleidingen en het primaire watersysteem. Afstemming is dan ook een must (via waterplan, watertoets, waterkansenkaart, oas’, afvalwaterakkoord, aanwaspreventie van baggerspecie etc). Dit geldt ook voor de keuzen die de gemeente maakt bij het bouw- en woonrijp maken van uitbreidingsplannen etc. 7. De gemeente heeft de ontvangstplicht voor baggerspecie (klasse 0, 1 en 2) die afkomstig is uit watergangen in het stedelijk gebied maar die vanwege de infrastructuur niet “op de kant” verwerkt kan worden. Gemeenten dienen ruimten te reserveren voor de verwerking van deze specie. Voor klasse 3 en 4 dient een ander traject doorlopen te worden. 8. Samenvattend raken de gemeente en het waterschap elkaar bij het kwantiteitsbeheer bij: • De inrichting en het beheer van het stedelijk waterbeheer door de gemeente en de aansluiting daarop van de infrastructuur van het waterschap (oppervlaktewater, rioolwaterzuivering). • De inrichtings- en beheerkeuzen bij het bouw- en woonrijp maken van gronden. • De verwerking en aanwaspreventie van baggerspecie uit watergangen in stedelijk gebied. • Het uitvoeren van afspraken van het RBW.
Waterkwaliteitsbeheer 1. Onderscheid wordt gemaakt in het actieve en passieve beheer. Het actieve beheer behelst het treffen van zuiveringsmaatregelen, zoals bouw en exploitatie van persleidingen en rioolwaterzuiveringsinstallaties voor stedelijk afvalwater. Het passieve beheer omvat vergunningverlening, normstelling, opleggen van heffingen, controle op lozingen. 2. Het wettelijk kader wordt gevormd door Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) en Wet Milieubeheer (Wm), Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Binnen de vergunningverlening Wm en Wvo is ook de IPPC-richtlijn van groot belang. IPPC staat voor Integrated Pollution Prevention and Control. Daarnaast speelt de richtlijn 76/464/EEG een grote rol. Hierin staat beschreven hoe om te gaan met lozingen van zwarte lijststoffen en grijze lijststoffen. Deze richtlijn zal opgaan in de KRW. Wm drukt een belangrijke stempel op de uitvoering van de Wvo (vooral vergunningverlening). In situaties dat zowel een Wm-vergunning als een Wvo-vergunning verleend moeten worden, is een coördinatie van de e vergunningprocedures verplicht(art. 7b t/m 7 Wvo). Meestal wordt de coördinatie uitgevoerd door het Wm-bevoegd gezag. In alle andere situaties, waarbij geen sprake is van coördinatie vindt advisering plaats (Wm-bevoegd gezag op Wvo-vergunningen en Wvo-bevoegd gezag op Wmvergunningen). 3. Op grond van de Wvo is het verboden zonder vergunning van waterschap afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in oppervlaktewateren in beheer bij waterschap te brengen. Daarbij wordt ook de ecologische functie van het oppervlaktewater in aanmerking genomen. 4. Onderscheid wordt gemaakt in rechtstreekse en indirecte lozingen. Voor indirecte lozingen (bijvoorbeeld lozingen die via een gemeentelijke riolering op oppervlaktewater plaatsvinden) geldt geen Wvo-vergunningplicht, behalve voor die gevallen die vallen onder het zgn. inrichtingenAMVB van 1983. Daarnaast kennen de Wvo en Wm voor specifieke indirecte lozingen afzonderlijke vergunnings- en vrijstellingsregimes. 5. Voor aansluiting van de gemeentelijke riolering op een RWZI heeft de gemeente een aansluitvergunning nodig. Ook riooloverstorten zijn vergunningplichtig. 6. Het Wm-gezag (provincie, gemeente) dient in situaties van wm-inrichtingen die op riolering lozen en niet onder de Wvo vallen voorschriften op te nemen ter: • Bescherming van de riolering. • Bescherming van de doelmatige werking van de rwzi van het waterschap. • Bescherming van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater. 7. In de Wm is de zorgplicht voor de riolering opgedragen aan de gemeenten. Gemeenten moeten zorgen voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater (vanaf de perceelgrens). Afvalwater kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafvalwater betreffen, maar ook via de riolering afgevoerd hemel- en grondwater. De gemeentelijke riolering loopt tot aan het afgiftepunt op het zuiveringstechnisch werk van het waterschap (afvalwaterpersleiding waterschapsgemaal, RWZI).
Uitgangspunt is dat alle percelen zijn aangesloten op de riolering. Ontheffing van deze gemeentelijke zorgplicht is (via Ged. Staten) mogelijk indien de aanlegkosten in de praktijk niet opwegen tegen de milieu-hygienische baten. In die gebieden is de eigenaar zelf verantwoordelijk voor vrijkomend afvalwater, maar moet daarbij voldoen aan regels van Wvo-lozingsbesluiten huishoudelijke afvalwater/bodembescherming. In het kader van de “brede zorgplicht” treffen gemeenten in deze gebieden op vrijwillige basis zgn. IBA-voorzieningen (installaties voor individuele behandeling van afvalwater). Afstemming met het waterschap is nodig, mede gezien de stimuleringsregeling die met het oog op de te behalen waterkwaliteitswinst door het waterschap wordt gehanteerd. Op grond hiervan neemt het waterschap de IBA’s na aanleg in beheer en onderhoud. De aanlegkosten komen derhalve voor rekening van de gemeente (die via het rioolrecht worden bekostigd). De kosten voor beheer en onderhoud komen voor rekening van het waterschap en worden via de verontreinigingsheffing bekostigd. 8. Gemeenten dienen op basis van de Wm te beschikken over een door de raad vastgesteld rioleringsplan. De Wm stelt eisen aan de inhoud van het rioleringsplan. Op grond van art. 4.23 Wm worden bij de voorbereiding van het rioleringsplan ook de beheerder van de betrokken RWZI(‘s) en de beheerders van het ontvangende oppervlaktewater, waarop het ingezamelde water wordt geloosd, betrokken. 9. Beleid en planvorming omtrent inrichting en beheer van riolering en de samenhang met RWZI’s en het kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater worden tussen gemeente en waterschap afgestemd via buitenwettelijke instrumenten als optimalisatie afvalwaterstudies (oas ???? ) en afvalwaterakkoorden. 10. Beleid- en planvorming omtrent sanitatievraagstukken (scheiding en afvoer van afvalwaterstromen, grijs water etc.) en de keuzen die daaruit voortvloeien bij de inrichting van stedelijke uitbreidingsplannen vragen om afstemming tussen waterschap en gemeente. 11. Het waterschap hanteert voor afkoppelen van regenwater (gescheiden riolering) een bijdrageregeling voor gemeenten. 12. Het waterschap kan via een Wvo-vergunning eisen stellen aan gemeente ten aanzien van de uitvoering van onkruid- en gladheidbestrijding. 13. De uitvoering van baggerwerkzaamheden in stedelijke watergangen (vervuild slib) vereist qua planvorming en uitvoering afstemming tussen waterschap en gemeente, mede vanwege de samenhang van de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor woon- en ligboten. Ook de voorbereiding en uitvoering van RO-procedures om ruimte voor verwerking van baggerspecie te bewerkstelligen vraagt om tijdige en goede afstemming tussen beide partijen. 14. Samenvattend raken gemeente en waterschap op het terrein van het waterkwaliteitsbeheer elkaar bij: • Vergunningverlening en handhaving op grond van de wet verontreiniging oppervlaktewater en de wet milieubeheer. • Opstellen van basis- en gemeentelijke rioleringsplannen. • Uitvoeren van optimalisatiestudies afvalwater. • Treffen van afvalwaterakkoorden.
• • • • • • • • • •
Aansluiten van de gemeentelijke riolering op zuiveringstechnische werken van het waterschap (aansluitvergunning). Beleid- en planvorming inzake IBA-projecten. Beleid- en planvorming omtrent sanitatievraagstukken. Opstellen gebiedsvisies en hieraan verbonden (water)kwaliteitseisen. Planvorming en uitvoering van baggerprojecten in stedelijk gebied. Opstellen van locatie-zoekgebieden en planvorming bestemmingslocaties voor baggerspecieverwerking. Toepassing van onkruid- en gladheidbestrijdingsmiddelen door gemeente. Voorbereiding/afstemming beleid afkoppelen regenwater. Sanering van riooloverstorten. Calamiteiten en rampen (plannen, oefeningen, bestrijding).
Bijlage 3:
Beleidskader
Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 22 december 2000 van kracht. De KRW heeft tot doel om op Europese schaal water en de daarvan afhankelijke ecosystemen te beschermen tegen verontreiniging door lozingen van gevaarlijke stoffen en deze te verminderen of te beëindigen. De KRW omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. De Kaderrichtlijn gaat uit van stroomgebieden. Nederland kan worden verdeeld in de vier deelstroomgebieden van de Eems, Rijn, Maas en Schelde. Het stroomgebied van de Duurswold ligt in het deelstroomgebied Eems. De Kaderrichtlijn vraagt om het opstellen van beheersplannen per stroomgebied of deelstroomgebied. Per stroomgebied moeten ook de ecologische doelstellingen worden bepaald en moeten wateren worden ingedeeld bij een van de drie typen: natuurlijke wateren, sterk veranderde wateren en kunstmatige wateren. Het Stroomgebiedbeheersplan dient in 2009 te zijn opgesteld. Op de weg daar naar toe zal steeds meer duidelijk worden van de KRW zoals methoden, streefbeelden, etc. De belangrijkste mijlpalen voor de KRW zijn: 2004: 2006: 2007: 2007: 2008: 2009:
Opleveren ontwerprapportage (beschrijving huidige toestand). Vaststellen monitoringsprogramma. Publicatie overzicht belangrijkste wateronderwerpen. Opleveren concept-maatregelprogramma. Opleveren concept-Stroomgebiedbeheersplan (inspraakperiode). Vaststellen definitief Stroomgebiedbeheersplan.
Nationaal beleid e In de Nota Waterbeleid in de 21 eeuw wordt aangedrongen op samenhangend beleid tussen water, milieu en ruimtelijke ordening. In de nota wordt door de commissie duidelijk gemaakt dat anders omgegaan moet worden met water en ruimte. Dit naar aanleiding van de wateroverlast van 1993, 1995 en 1998. Er wordt een strategie uiteengezet om de veiligheid te kunnen garanderen en de kans op wateroverlast zo klein mogelijk te houden. Onderdeel van het nieuwe beleid zijn de drietrapsstrategieën ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ en ‘schoonhouden-scheiden-zuiveren’. Ook de voor e gemeenten relevante watertoets is door de Commissie Waterbeheer 21 eeuw geformuleerd. Aanleiding voor het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn de aard en omvang van de structurele veranderingen die zich voordoen in de nationale waterproblematiek doen. Klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in het waterbeleid noodzakelijk. In februari 2001 hebben het Rijk, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw getekend. Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak. Twee jaar later zijn de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in het NBW.
Het akkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en daarna op orde te houden. Belangrijke onderdelen van het NBW zijn: • (Deel)Stroomgebiedsvisies/maatregelprogramma’s voor regionale watersystemen (voor Groningen en Noord-Oost Drenthe de Stroomgebiedsvisie ‘Over leven met water’. • Stedelijke wateropgave/werknormen wateroverlast. • Riolering (o.a. behalen basisinspanning riolering: saneren risicovolle overstorten). • Communicatie (o.a. tv-spotjes Nederland leeft met water). e
In de Nota Ruimte zijn de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21 eeuw groten overgenomen. In de Nota Ruimte is water een van de structurerende principes. Waterkwantiteit – kwaliteit zijn meer sturend bij locatiekeuzen en ontwikkeling van plannen. Hiermee wordt beoogd dat er meer bescherming is tegen wateroverlast en overstromingen, dat de zoetwatervoorraden worden veiliggesteld, dat verdroging, bodemdaling, watertekorten en verzilting worden voorkomen en dat de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater worden verbeterd. De Nota Ruimte geeft aan dat klimaatverandering van invloed zal zijn op natte ecosystemen. Daarom is het nodig dat deze ecosystemen goed aan elkaar worden gekoppeld. De huidige Ecologische Hoofdstructuur is daarvoor te versnipperd. Daarom wordt als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur een twaalftal ’robuuste ecologische verbindingen’ gerealiseerd. Duurswold maakt deel uit van de Noordelijke Natte As, die als één van de robuuste verbindingen genoemd wordt. Eén van de robuuste verbindingen die momenteel wordt voorbereid is die tussen het Hunzegebied en Midden-Groningen. De herinrichting Midden-Groningen maakt deel uit van de Nationale Ecologische Hoofdstructuur. De Vierde nota waterhuishouding (NW4) legt de belangrijkste beleidsdoelstellingen voor waterbeheer vast voor de periode 1998-2006. Het beleid vervat in de Nota is een directe voortzetting van het beleid geformuleerd in de Derde nota waterhuishouding die in 1989 is vastgesteld. Veranderingen in beleid zijn vooral het gevolg van recente ontwikkelingen en te verwachten ontwikkelingen zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging en voortgaande bodemdaling. De Vierde nota waterhuishouding gaat uit van integraal waterbeheer en een watersysteembenadering. De Nota is tevens gebaseerd op het 'stand still' beginsel, het voorzorgprincipe en het principe dat de vervuiler betaalt. De hoofddoelstelling van de Nota is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtig watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Bij de lange termijn strategie voor waterbeheer staan twee denklijnen centraal. In de eerste plaats zal worden uitgegaan van het zoveel mogelijk op een natuurlijke wijze omgaan met water en watersystemen. Als tweede gaat het er om vanuit het waterbeleid de watersysteem- en stroomgebiedbenadering (zowel nationaal als internationaal) te benadrukken. De samenhang binnen het waterbeheer en tussen waterbeleid, milieubeleid en ruimtelijke ordening wordt in deze gebiedsgerichte benadering bewerkstelligd. In de notitie wateroverlast die het kabinet tegelijkertijd met de vierde nota waterhuishouding publiceerde, is aangekondigd dat er een Commissie Waterbeheer 21e eeuw wordt ingesteld. Eind augustus 2000 heeft de Commissie advies uitgebracht over de organisatie en inrichting van het waterbeheer in de komende eeuw. De Commissie is bij de formulering van haar advies voor het waterbeleid voor de eenentwintigste eeuw uitgegaan van drie principes: 'anders omgaan met waterbeheer', 'ruimte voor water' en 'meervoudig ruimtegebruik'.
Regionaal beleid In de Stroomgebiedsvisie Groningen/Noord en Oost Drenthe wordt voor beheersgebieden van de waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest uitgewerkt hoe, ondanks de optredende klimaatsveranderingen, ook in de komende eeuw zorg gedragen kan worden voor een duurzaam veilige woon- en werkomgeving. De visie is tot stand gekomen in een samenbundelingsproces waar de kwantitatieve wateropgaven zijn gezet naast ruimtelijke opgaven en waterkwaliteitsopgaven. In de visie die er nu ligt (‘Over leven met water’), zijn de 'wateropgaven' uitgewerkt en is aangegeven in welke richting de oplossingen gezocht moeten worden (natuurlijk en/of technisch). De visie is gericht op het zichtjaar 2050 met een doorkijk naar 2100. Het Regionaal Bestuursakkoord Water is in september 2005 door de provincies Groningen en Drenthe, de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s, Rijkswaterstaat Noord en 32 gemeenten in Groningen en Noord en Oost Drenthe het RBW ondertekend. Het RBW is een regionale uitwerking van het NBW. Het akkoord beschrijft de taak, rol-, en kostenverdeling tussen de waterbeheerders in Groningen en Noord- en Oost-Drenthe. Met als uiteindelijke doel een goed en betaalbaar watersysteem. In het RBW zijn afspraken gemaakt over: • De wateropgaven (wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit). • Invulling van uitvoeringsprogramma’s (op orde brengen en op orde houden van de watersystemen). • Water en ruimtelijke ordening. • Communicatie. • Financiële en personele aspecten. In het Provinciaal OmgevingsplanIGroningen wordt een toekomstvisie voor de provincie Groningen tot 2030 geschetst. In het POP wordt de nadruk gelegd op een meer natuurlijk waterbeheer en ruimte geven aan water. Ook wordt aangedrongen op het vasthouden van water om verdroging tegen te gaan. De aanvoer van gebiedsvreemd water kan dan worden beperkt. Ook in stedelijk gebied moet een meer natuurlijker watersysteem worden ontwikkeld door het beperken van het verhard oppervlak. Vanuit het POP wordt de komende jaren ingezet op: • Uitvoering van de EHS: voor Duurswold betekent dit uitvoering van de herinrichting MiddenGroningen en de ontwikkeling van Meerstad. • Versterken van de toeristisch-recreatieve sector: inzet op vaarverbindingen, wandel- en fietspaden en versterking van de recreatieve structuur rond het Schildmeer. Het uitvoeringsprogramma van Regio Centraal, waaronder dit gebied valt, wordt gevormd door de Regiovisie Assen-Groningen 2030. Beleid waterschap Het Beheersplan Waterschap Hunze en Aa’s 2003-2007 wordt de visie van het waterschap op haar taken uitgewerkt. Het waterschap Hunze en Aa's draagt permanent zorg voor de waterkering, de aanen afvoer van water, het peilbeheer, het zuiveren van rioolwater, het waterkwaliteitsbeheer en het vaarwegbeheer in haar beheergebied. De vise uit het beheersplan is de afgelopen jaren nader uitgewerkt in aparte nota’s en plannen. Deze staan hieronder beschreven.
In de Notitie Stedelijk Waterbeheer wordt een samenhangende visie op duurzaam stedelijk waterbeheer vertaald in beleidsdoelen, maatregelen en richtlijnen om knelpunten met betrekking tot stedelijk water op te lossen en in de toekomst te voorkomen. Dit wordt gedaan voor een aantal thema’s zoals ruimtelijke inrichting en ordening, beheer, onderhoud en eigendom, het watersysteem en communicatie. Het Masterplan Kaden beschrijft de aanpak van een deel van de boezemkaden in het beheersgebied. Na de overlast 1998 bleek dat veel kaden niet op hoogte en sterkte waren. Met het Masterplan worden tot 2015 de kaden in het beheersgebied op de juiste hoogte en sterkte gebracht. In de projecten is een fasering van aangebracht van urgente en minder urgente knelpunten. In 2015 voldoen alle kaden aan de veiligheidsnorm van 1/100 jaar. Het in 2005 opgestelde Onderhoudsbeheersplan (OBP) voorziet in een andere aanpak van het onderhoud van de watergangen, kades en terreinen in eigendom van het waterschap. Het OBP maakt onderscheid naar het type watergang en de functie daarvan en koppelt daaraan een onderhoudsniveau. Er worden drie onderhoudsniveaus onderscheiden: hoog, basis en laag. Het verschil zit in de frequentie van onderhoud. Zo zal een watergang met als primaire functie waterafvoer vaker worden onderhouden (gemaaid en gemaaikorfd) als een watergang met de functie natuur. Het Emissiebeheersplan (EBP) heeft tot doel om maatregelen en onderzoeksprojecten te formuleren, zodat de emissies van de belangrijkste (diffuse) bronnen worden gereduceerd om te komen tot het behalen van de gestelde waterkwaliteitsdoelstellingen. In het emissiebeheersplan worden deze maatregelen geformuleerd en beoordeeld aan de hand van een beoordelingssystematiek, waarna prioritering plaatsvindt. De maatregelen met de beste beoordelingsresultaten worden opgenomen in het Emissiebeheersplan. Daarnaast worden diverse onderzoeksprojecten opgenomen met het doel om inzicht te krijgen in de bijdrage van bronnen binnen de stroomgebieden. Binnen Waterschap Hunze en Aa’s wordt gebiedsgericht gewerkt. Met het Emissiebeheersplan is hierbij aangesloten en daarom zijn de maatregelen en de onderzoeksprojecten op stroomgebiedsniveau geformuleerd. In 2006 is het Integraal Baggerbeleidsplan 2006-2010 (IBBP) vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Het IBBP beschrijft het waterbodembeleid van het waterschap als waterkwantiteits-, waterkwaliteitsen vaarwegbeheerder. In het IBBP staan de uitgangspunten van het waterschap omtrent het baggeren genoemd, binnen welk beleid bepaalde zaken geregeld moeten worden (wettelijke bepalingen en regelgeving). Daarnaast maakt het plan inzichtelijk hoe groot de problematiek van het baggeren is, welke verwerkingsmogelijkheden en -locaties er zijn. Verder geeft een uitvoeringsplan de watergangen met de hoogste prioriteit aan.
Bijlage 4:
Betrokken bedrijven/organisaties
Voor de gebiedsbijeenkomsten op 6 maart, 22 mei, 27 juni en 1 oktober zijn een groot aantal bedrijven en organisaties uitgenodigd. Circa 40 van hieronder genoemde bedrijven en organisaties is één of meerdere keren op een gebiedsbijeenkomst geweest met een of meerdere personen en hebben daar hun bijdrage geleverd aan het plan. Alle onder genoemde organisaties zijn geïnformeerd via een nieuwsbrief en onze website: www.hunzeenaas.nl./water/watersystemen.
Genodigden gebiedsbijeenkomsten Agrarisch Jongeren Kontakt Oldambt Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen Bewonerscommissie Farmsum Bewonersplatform Delfzijl Brandweer Basiseenheid Zuidbroek Buurtbeheer Borgercompagnie Camping Charleston Camping De Boskamp Camping De Bouwte Camping De Kolk Camping De Leeuwenborg Comité Plaatselijke Belangen Scheemda De Rietvoorn De Snoekbaars Dienst Landelijk Gebied Groningen Dorpsadviescommissie Meeden Dorpsadviescommissie Noordbroek Dorpsbelangen Scheemda Dorpsvereniging Borgsweer Gemeente Delfzijl Gemeente Menterwolde Gemeente Reiderland Gemeente Scheemda Groningen Seaports H.C. Sport Wagenborgen Handelsvereniging E.M.M. Oosterbroek Handelsvereniging Muntendam Handelsvereniging Nieuwolda Heemtuin Muntendam Heiligerlee/Westerlee wat is dit Hengelclub De Zeelt Hengelclub Neutraal Hengelclub Nooitgedacht Hengelclub Westerlee e.o. Hengelclub Zuidbroek Hengelsportfederatie Groningen/Drenthe
Hengelsportvereniging HOG Hengeslportvereniging De Witte Dobber Het Blauwe Lint Historische Kring Menterwolde Historische Vereniging Gemeente Scheemda HSV De Rietvoorn-Woldendorp HSV Sportief Huurdervereniging Scheemda Informatiepunt Duurzaam Bouwen Intergemeentelijke Brandweer Oldambt Invraplus IVN Oldambt IVN Vereniging voor Natuur- en Milieu Educatie Jachthaven Nieuwolda Jachthaven Scheemda Jachthaven 't Dok (Abel Tasman) Jachthaven Termunterzijl Jachthaven Abel Tasman Jachthaven Zeilvereniging Neptunus Kamer van Koophandel Groningen Kano Camping Kopaf Klankbordgroep Termunten, Termunterzijl KNNV, afd. Delfzijl e.o. KNNV, Vereniging voor Veldbiologie afd. Groningen Kring Cultureel Noordbroek Landbouwvereniging Borgercompagnie B.A. Landbouwvereniging Menterwolde LTO Noord Maritieme Club Eemsmond Middenstandvereniging Handel en Nijverheid Scheemda Milieufederatie Groningen Motorbootvereniging Abel Tasman N.V. Waterbedrijf Groningen NAM Natuur en recreatiegebied Proostmeer Natuurkampeerterrein De Hoeve Nederlandse Akkerbouwvakbond Ondernemerschap Nieuwe Stijl Ondernemerskring Scheemda Ondernemersvereniging Oostwold Oranjewoud Passantenhaven Zuidbroek Projectbureau Blauwestad Provincie Groningen Recron S.G.B.A. Stichting Woningbouw Menterwolde
Staatsbosbeheer Stichting Archief Muntendam Stichting Cultureel Erfgoed gemeente Delfzijl Klankbordgroep Woldendorp Stichting Duurzame Landbouw Oldambt Westerwolde Stichting Groninger Landschap Stichting Landschapsbeheer Groningen Stichting Natuur en Milieu Stichting Natuurwater Stichting Promotie Oldambtrit Scheemda Stichting voor Gemeenschappelijk Beheer en Administratie Stichting voor Recreatie, Amusement en Cultuur Stichting Windhoek Streekraad Oost Groningen Stuurgroep Farmsum Vereniging Dorpsbelangen Heiligerlee Vereniging Dorpsbelangen Midwolda Vereniging Dorpsbelangen Nieuw Scheemda en ’t Waar Vereniging Dorpsbelangen Nieuwolda Vereniging Dorpsbelangen Oostwold Vereniging Dorpsbelangen Scheemda Vereniging Dorpsbelangen Westerlee Vereniging Groninger Dorpen Vereniging Milieudefensie, afd. Eemsdelta Vereniging Natuurmonumenten Vereniging SBE Vereniging voor Dorpsbelangen en Volksvermaken Farmsum Vereniging voor Dorpsbelangen Meedhuizen Vitalis Vogelwerkgroep KNNV, afd. Delfzijl VVB Oldambt VVV Delfzijl VVV/ANWB VVV/ANWB Oldambt Waterbedrijf Groningen Watersportverbond District Noord Watersportvereniging De Eems-Termunterzijl Watersportvereniging Scheemder Verlaat Werkgroep Woldendorp Wijk en buurtbeheer "Schrijvershoek" Wijk en buurtbeheer Borgercompagnie Wildbeheer Eenheid Meedhuizen e.o. Wildbeheereenheid Oldambt Zeehengelsportvereniging De Eemsvissers
Bijlage 5: Maatregeltabel (hoofdlijnen) watersysteemplan Oldambt (gepresenteerd op gebiedsbijeenkomst 1 oktober 2007) maatregel(pakket) maatregel(pakket) opgave waterlichaam doel waterkwaliteit doel waterkwantiteit doel overig voor 2015 na 2015 KRW 2027 WB21 2050
uitgevoerd Totale kosten in voor 2015
kosten waterschap voor 2015
indicatieve kosten na 2015
-
verhogen maalcapaciteit Rozema ivm zeespiegelstijging Peilaanpassing boezem ivm bodemdaling
WB21 land alles
-
opheffen zeespiegelstijging behouden gewenste veiligheid
combinatie met groot onderhoud/renovatie onderzoek naar optimaal peilbeheer (irt KRW)
na 2025
-
-
beperkt
WB21 land alles
-
na 2015
-
-
nihil
Verhogen kaden (Masterplan)
-
WB21 land boezemkanaal Oldambt
koppelkans voor aanleggen natuurvriendelijke oevers
verkrijgen gewenste veiligheid
-
voor 2015
3,000,000
3,000,000 -
onderzoek maatregelen wateroverlast door maaivelddaling door veenoxidatie
?
WB21 land alles
-
voorkomen wateroverlast
-
voor 2010
25,000
25,000 -
maatregelen bodemdaling door gaswinning
aanpassen gemalen en stuwen
WB21 land alles
-
voorkomen wateroverlast
-
voor 2015
bestrijding verdroging, o.a. verplaatsing gemaal Hunninga
bestrijding verdroging Reiderwolde
WB21 land alles
-
opheffen verdroging natuur -
voor 2027
4,400,000*
nautisch baggeren Termunterzijldiep zz
nautisch baggeren
WB21 land boezemkanaal Oldambt
Koppelkans met KRW
nee
voor 2012
250,000*
onderzoek optimalisatie doorspoelbeleid
WB21 land boezemkanaal Oldambt
Koppelkans met KRW
waterbesparing
voor 2015
50,000*
oppervlaktewater berging
oppervlaktewater berging
WB21 stedelijk
stedelijk water
-
ca. 60,000 m3
beleving stedelijk water
?
400,000
opheffen grondwateroverlast
opheffen grondwateroverlast
WB21 stedelijk
stedelijk water
-
opheffen knelpunten
-
?
natuurvr. oever (2,5 km)
natuurvr. oever (7,5 km)
KRW
boezemkanaal Oldambt
25% natuurvr. oever (10 km)
koppelkans met WB21 (masterplan kaden, zie verhogen kaden WB21 land)
robuuste ecologische verbindingszone
voor 2027
250,000
250,000
750,000
natuurvr. oever (0,8 km)
natuurvr. oever (2,6 km)
KRW
kanalen Fiemel
25% natuurvr. oever (3,4 km)
-
herstel afkalving oevers
voor 2027
50,000
50,000
150,000
natuurvr. oever (1,2 km)
natuurvr. oever (1,2 km)
KRW
Hondhalstermeer
waterplantrijk en helder meer
koppelkans met WB21 (masterplan kaden, zie verhogen kaden WB21 land)
robuuste ecologische verbindingszone
voor 2027
850,000
850,000
850,000
17,5 ha luwe zone (12,5%)
17,5 ha luwe zone (12,5%)
KRW
Hondhalstermeer
waterplantrijk en helder meer
koppelkans met WB21 (masterplan kaden, zie verhogen kaden WB21 land)
robuuste ecologische verbindingszone
voor 2027
onderzoek alternatieven Isoproturon
?
KRW
kanalen Fiemel
goede chemische toestand
-
-
2012
20,000
20,000 nihil voor waterschap
onderzoek bronnen nutrienten en mogelijke maatregelen daartegen
?
KRW
kanalen Fiemel
goede chemische toestand
-
-
2012
50,000
50,000 slechts beperkt voor waterschap
onderzoek bronnen nutrienten en mogelijke maatregelen daartegen
?
KRW
Hondhalstermeer
goede chemische toestand
-
-
2012
100,000
100,000 slechts beperkt voor waterschap
aanpassing rioleringsstelsel aan basisinspanning
KRW
alles
goede chemische toestand
-
-
voor 2015
? (gemeente)
-
-
afkoppeling t.b.v. optimalisatie rwzi
KRW
alles
goede chemische toestand
-
-
blijvend
? (gemeente)
-
-
-
afkoppeling t.b.v. optimalisatie rwzi
Afkortingen: KRW = Kaderrichtlijn Water WB21 = Waterbeheer 21e eeuw land = landelijk gebied stedelijk = stedelijk gebied
verbeteren mogelijkheden scheepvaart
?
0 ?
?
940,000 250,000* significant 50,000* ? ?
valt onder natuurvriendelijke oevers
500,000
?
?
-
* aangepast op basis van nieuwe inzichten Totaal 9,725,000 5,565,000 waarvan gedekt 3,500,000 waarvan niet 2,065,000 gedekt
Bijlage 6 : Maatregeltabel (Totaaloverzicht) watersysteemplan Oldambt Nr Maatregel Trekker A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 A10 A11 A12 A13 A14 A15 A16 A17 A18 A19 A20 B01 B02
B03 B04 B05 B06 B07 B08 B09 B10 B11 B12 B13
Uitvoeren Masterplan Kaden tot 2015 Zeedijk op nieuw toetsen en eventuele maatregelen formuleren en nemen Opnemen vrijwaringszone langs de zeedijk in ruimtelijke plannen van de gemeenten Onderzoek mate van peilaanpassing Oldambtboezem Monitoren gevolgen bodemdaling voor boezemkaden Onderzoek naar vergroting capaciteit gemaal Fiemel Eventueel verhogen maalcapaciteit gemaal Fiemel Verhogen maalcapaciteit gemaal Rozema KO: aanleg 2,5 km natuurvriendelijke oever voor 2015 KO: aanleg 7,5 km natuurvriendelijke oever na 2015 KF: aanleg 0,8 km natuurvriendelijke oever voor 2015 KF: aanleg 2,6 km natuurvriendelijke oever na 2015 KF: onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015 HHM: aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever en 17,5 ha luwe zone (12,5%) voor 2015 HHM: aanleg 1,2 km natuurvriendelijke oever en 17,5 ha luwe zone (12,5%) na 2015 HHM: onderzoek naar bronnen van nutriënten en mogelijke maatregelen voor 2015 OM: onderzoek naar de effecten van waterberging op het ecosysteem van het meer voor 2015 Nautisch baggeren Termunterzijldiep zuidzijde en Opdiep en saneren Oude Winschoterdiep te Scheemda Historisch onderzoek Hondhalstermeer In kader van RBWaterbodems zoeken naar alternatieve verwerkingslocaties (zandwinputten, vrijwaringszone) Nader onderzoek naar omvang van knelpunten in aandachtsgebieden veenoxidatie Hydrologische maatwerkoplossingen gebieden met bodemdaling t.g.v. veenoxidatie & onderzoek omvang knelpunten Kansen benutten voor functieverandering in gebieden met veenoxidatie Maatregelen maatwerkoplossingen voor kunstwerken dalen door gaswinning Aanvullend onderzoek naar optimalisatie doorspoelbeleid Oldambtboezem Bestrijding verdroging: Blauwe Stad - Reiderwolde Bestrijding verdroging: verplaatsen gemaal Huninga Bestrijding verdroging: Blauwe Stad - Meerland Bestrijding verdroging: Blauwe Stad - West Bestrijding verdroging: Overige gebieden Schiereiland van Winschoten In watertoets aandacht voor verdroging bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen Handhaven basisinspanning Afkoppelen om RWZI's te optimaliseren
Kosten
Waterschap Waterschap
€ €
3,000,000 -
Gemeenten, waterschap, provincie Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap
€
50,000 -
Kosten Uitvoering waterschap 2008 2009 € 3,000,000 € €
-
250,000 750,000 50,000 150,000 50,000
€ € P.M. P.M. P.M. € € € € €
250,000 750,000 50,000 150,000 50,000
€ € P.M. P.M. P.M. € € € € €
Waterschap
€
850,000
€
850,000
Waterschap
€
850,000
€
850,000
Waterschap
€
100,000
€
100,000
Waterschap
€
-
€
-
Waterschap
€
250,000
€
250,000
Waterschap Waterschap
€ P.M.
Waterschap
P.M.
Waterschap
€
Waterschap
P.M.
Waterschap
-
€ P.M.
2010
2011
2012
2013
2014
2015
>2015
> 2015
> 2015 > 2025 < 2027 < 2027
< 2027
-
P.M. 25,000
€
25,000
€
300,000
€
-
Waterschap
€
50,000
€
50,000
Provincie Waterschap Provincie Provincie Provincie
€ € € P.M. P.M.
3,400,000 1,000,000 -
€ € € € €
340,000 500,000 100,000 -
Gemeenten
€
-
€
-
Gemeenten Gemeenten
€ €
-
€ €
-
< 2027
Nr
Maatregel
B14
Inrichting en beheer en onderhoud afstemmen op ontwikkelingen in het ruimtegebruik in landelijk gebied Aanleg EVZ Ennemaborg/Midwolderbos - Oostwolderweg Aanleg EVZ Oostwolderweg - Faunapassage t.h.v. Reiderwolde DE: Bepalen stedelijke en regionale wateropgave DE: Grondwateroverlast Wagenborgen DE: Robuust watersysteem DE: Kansen zeekering DE: Zeesluis Delfzijl DE: Haven Termunterzijl DE: Nadelige effecten afkoppelen DE: Kansen Oude Ae DE: Verbeteren vismigratie Polder Breebaart DE: Verbeteren vismigratie algemeen DE: Bewustwording burgers van water in de omgeving DE: Benoemen functies vijvers ME: Water op niveau ME: Kijken buiten de kade(r)s ME: Sprankelend water in de kernen van Menterwolde ME: Van Botjes naar bootjes ME: Functiegericht beheer en onderhoud ME: Formeren waterteam SC: Stedelijke wateropgave Scheemda SC: Kijken buiten de kade(r)s SC: Schoonheid van het water SC: Functiegericht beheer en onderhoud SC: Formeren waterteam. RE: Analyse grondwateroverlast en plan van aapak knelpunten grondwateroverlast RE: Afkoppelen en kleinschalige waterberging bij nieuwbouw en herstructurering RE: Plaatsen terugslagkleppen risicovolle overstorten RE: Aanpassen GRP rekening houdend met klimaatverandering RE: Inrichten natuurvriendelijke oevers RE: Opstellen convenant duurzaam bouwen RE: Plan van aanpak knelpunten waterkwaliteit RE: Aanwijzen permanente/tijdelijke doorgangsdepots baggerspecie RE: Communicatie ten behoeve van gedragsverandering RE: Waterloket RE: Gebruik checklist watertoets H&A: Oppervlaktewater berging stedelijk gebied H&A: Opheffen grondwaterknelpunten Opstellen communicatieparagraaf uitvoering watersysteemplan Uitvoering waterloket conform RBW Organiseren belevingsdag Jaarlijks monitoring en evaluatie uitvoering van het watersysteemplan.
B15 B16 C01 C02 C03 C04 C05 C06 C07 C08 C09 C10 C11 C12 C13 C14 C15 C16 C17 C18 C19 C20 C21 C22 C23 C24 C25 C26 C27 C28 C29 C30 C31 C32 C33 C34 C35 C36 D01 D02 D03 D04
Trekker Waterschap
Kosten P.M.
Kosten waterschap €
Uitvoering 2008 2009 -
Provincie Provincie
€ €
-
€ €
-
Gemeente Delfzijl Gemeente Delfzijl Gemeente Delfzijl Waterschap Gemeente Delfzijl Gemeente Delfzijl Gemeente Delfzijl Waterschap Waterschap Waterschap Gemeente Delfzijl Gemeente Delfzijl Gemeente Menterwolde Waterschap Gemeente Menterwolde Gemeente Menterwolde Waterschap Gemeente Menterwolde Gemeente Scheemda Waterschap Gemeente Scheemda Waterschap Gemeente Scheemda Gemeente Reiderland
€ € € € €
-
€ € € € € € € € P.M. P.M. € € € € P.M. € € €
10,000 10,000 15,000 10,000 30,000 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
7,000 5,000 7,000 7,000 -
-
32,000 15,000 32,000 20,000
Gemeente Reiderland
P.M.
€
7,000
Gemeente Reiderland Gemeente Reiderland
P.M. P.M.
€ €
-
Gemeente Reiderland Gemeente Reiderland Gemeente Reiderland Gemeente Reiderland
P.M. € € €
-
€ € € €
-
Gemeente Reiderland Gemeente Reiderland Gemeente Reiderland Waterschap Waterschap Waterschap
€ € € € € €
7,500 400,000 -
€ € € € € €
-
Waterschap Waterschap Waterschap
€ € €
10,000 -
€ € €
-
2010
2011
2012
2013
2014
2015
>2015
Kaarten