Familiebedrijven
Tekst: Frieda Tax • Fotografie: Heidi Otten
Veruit de meeste bedrijven in Nederland zijn een familiebedrijf. Waar komt dat door? Wat maakt een familiebedrijf zoveel mooier, beter of anders? Zes rasechte ‘familieondernemers’ stoeien met elkaar over de antwoorden. Eén ding is duidelijk: als je een familiebedrijf runt, is je verantwoordelijkheid anders. Ook in tijden waarin het minder gaat. “Want dan verkoop je toch gewoon de boot?”
Zes ondernemers in gesprek over de kracht van hun familiebedrijf
Achterhoek is
familiebedrijvenmekka 08
het ONDERNEMERS BELANG
Hoopman: ‘Familiebedrijven kunnen een vuist maken’
M
aandagochtend, 10.00 uur. Oscar te Pas van Ulamo is de eerste die binnenkomt. “Leuk om de week bij een ander te beginnen.” Eén voor één schuiven de ondernemers aan. Gerrit Pillen van Pillen BV, Harry Verheij van Verheij Metaal BV, Ivo Brunsveld van Ingenieursburo Tom Brunsveld. De eerste kennismaking is het uitdelen van visitekaartjes. “Ik leg de kaartjes altijd op volgorde van hoe iedereen aan tafel zit. Weet ik precies wie wie is”, zegt Harry Verheij. Ivo Brunsveld neemt de tip graag over: “Hé, daar heb ik nooit aan gedacht.” Als ook Oscar Kuhl van Novacon binnen is (‘Sorry heren, ik was nog bij een klant. En klanten gaan voor, is het niet?’), liggen de kaartjes inderdaad op volgorde. Maar lang is het ezelsbruggetje niet nodig. Want zoals het Achterhoekers betaamt, is het al snel ‘ons kent ons’. Of is dat juist iets voor familiebedrijven? Oscar te Pas twijfelt er niet aan: “Ik heb verschillende klanten die ook familiebedrijf zijn. Je merkt toch dat zakendoen dan anders is, het schept gelijk een band. Dan heb je het vijf minuten over de handel en een uur over de rest.” Gastheer van de ochtend is Jan Willem Hoopman van Hoopman Machines BV. “We zitten hier in de oude smederij”, leidt hij het verhaal over zijn familiebedrijf in. Achter hem staan verschillende landbouwmachines. “Dat is één van de dingen die wij hier doen”, vervolgt Hoopman. De aanwezigen luisteren geboeid naar het verhaal dat in 1911 begint met opa Hoopman die vanaf dat jaar de oude smederij in het buurtschap IJzerlo (bij Aalten) voortzet, en naar de stappen die in de decennia daarna volgen. Zoals de innovatieve uitvindingen van een boer uit de omgeving, die het bedrijf daarna succesvol op de markt brengt. En naar de keuze van vader Hoopman om al in de jaren zestig van de vorige eeuw een professionele directie aan te stellen. Hoopman Machines BV is het oudste familiebedrijf aan tafel. Dit jaar vierde het bedrijf het 100-jarige jubileum. Ook Oscar te Pas van Ulamo kan over een jubileum meepraten. Zijn bedrijf bestaat dit jaar precies vijftig jaar. Het rondje langs de bedrijven maakt duidelijk dat het stuk voor stuk om ‘oude’ familieondernemingen gaat. Zo bestaat Pillen BV al 56 jaar, Verheij Metaal BV veertig jaar, Novacon twintig
jaar en Ingenieursburo Tom Brunsveld zestien jaar. De heren kijken niet op van deze leeftijden. “Op de langere termijn is een familiebedrijf gewoon duurzamer”, zegt Gerrit Pillen stellig. Harry Verheij is het daarmee helemaal eens. “Familiebedrijven zijn op de lange termijn berekend. Daarmee kun je ook makkelijker een tegenvaller overleven.” Er wordt een vergelijking gemaakt met grote niet-familiebedrijven die vaak kwartaalgestuurd zijn. Elk kwartaal moeten de cijfers bij voorkeur een plus laten zien, om zo de externe aandeelhouders tevreden te stellen. Beslissingen zijn dan ook vaker gericht op het effect op de kortere termijn, zoals kostenbesparingen die vrijwel meteen de boeken doen veranderen. Aan de consequenties op de langere termijn wordt veelal niet gedacht. Ondenkbaar voor het familiebedrijf, vinden de zes Achterhoekse familiebedrijven aan tafel. “Zodra je in een familiebedrijf stapt, doe je dat voor langere tijd. Je hebt geen zin om door niet goed te managen je bedrijf tekort te doen. Natuurlijk is ook voor het familiebedrijf het banksaldo belangrijk, omdat het zegt hoe jouw bedrijf ervoor staat. Maar je voelt je vooral heel verantwoordelijk, voor jezelf en je familie en vooral ook voor je personeel. Misschien is het de bezieling die het anders maakt.”
Stelling: Het familiebedrijf is een cadeautje Daarmee is het zestal het eens. De voordelen van het familiebedrijf zijn namelijk overduidelijk. Als ondernemer hoef je minder verantwoording af te leggen aan ‘vreemden’, het bedrijf is duurzamer omdat je langetermijnvisie kunt ontwikkelen en je weet met familie in het bedrijf beter welk vlees je in de kuip hebt. De broer van Oscar Kuhl werkt ook in het bedrijf. “Maar doordat ik hem beter ken, weet ik ook beter voor welk soort zaken ik hem kan inzetten”, illustreert de ondernemer. Harry Verheij erkent de pluspunten, maar hij ziet ook de risico’s. Die liggen vooral op het relationele vlak. “Hoe bekijk je of iemand wel vakbekwaam is voor een post?” Volgens hem is dit in een familiebedrijf veel lastiger te bepalen. “Eigenlijk zou je iemand moeten meten aan een niet-familielid.
Jan Willem Hoopman van Hoopman Machines BV Jan Willem Hoopman kijkt met zijn bedrijf dit jaar terug op precies een eeuw historie. Op 8 september 2011 leverde deze mijlpaal zelfs de titel ‘Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier’ op. Het verhaal van Hoopman Machines BV begint als grootvader Jan Hoopman in IJzerlo een smederij start. Zijn voorganger was naar Amerika geëmigreerd. Bij de smederij hoort al snel ook een winkel, waar Sola-messen en -vorken, spijkers en andere artikelen voor de aannemerij worden verkocht. Na de Tweede Wereldoorlog komt vader Bram Hoopman in het bedrijf. Het smidsvak is niet helemaal aan hem besteed, de handel echter wel en dus breidt hij het bedrijf uit met een handelsmaatschappij. Met de uitvinding van de Knollenplukmachine, door een boer uit de buurt, groeit het bedrijf ook uit naar een succesvolle machinefabriek. Als eind zestiger jaren een heel nieuwe bedrijfstak opkomt, haakt de familie Hoopman ook daarop in. Voor kwekers van jonge groenteplanten wordt een speciale zaaimachine (pileermachine) ontwikkeld, voor heel fijne zaden. Begin jaren zeventig leidt dit zelfs tot een aparte BV: Hoopman onderzoek & ontwikkeling. Zelf komt Jan Willem Hoopman in 1981 in het bedrijf, als zijn vader plotseling overlijdt. “We bepaalden dat de kinderen in het bedrijf konden blijven, mits zij wel actief zouden zijn. Mijn twee zussen hadden niet die affiniteit, zij zijn toen eruit gestapt. Mijn broer en ik zijn in het bedrijf gebleven.” Op dit moment noemt Jan Willem Hoopman zichzelf ‘een typische DGA-op-afstand’ De Hoopman Groep BV bestaat momenteel uit de onderdelen machines – Holaras – en equipment & engineering. Het zaadveredelings- en verloonbedrijf is enkele jaren geleden verkocht. Info: www.holaras.nl, www.hoopman-equipment.nl.
het ONDERNEMERS BELANG
09
Familiebedrijven
Gerrit Pillen van Pillen BV Gerrit Pillen werkt met twee broers en een zus in het familiebedrijf, dat momenteel bestaat uit de divisies Pillen Sheet Metal (plaatverwerking), Pillen Precision (verspanende activiteiten) en Pillen Checkout Systems (de eigen productgroep in kassameubelen en winkelconcepten). “Wij zijn alle vier voor 25 procent DGA. Ook werken wij alle vier in de onderneming, maar wel op verschillende fronten”, zegt Pillen die zelf de algemene commerciële zaken regelt. Toch begon Gerrit Pillen zijn carrière buitenshuis: “Ik vond het niet verantwoord om zomaar het familiebedrijf in te stappen.” Het geschiedverhaal van Pillen BV begint in 1956 als Theo en Catharina Pillen een bedrijfje in Amersfoort overnemen. De eerste producten worden aardklemmen en aardstrippen voor installateurs. Hoewel de keuze van vader Pillen bewust is
Maar ja, kun je objectief zijn?” Het idee van benchmarken, zoals Gerrit Pillen het noemt, spreekt de anderen aan. Toch zou Oscar Kuhl dan wel graag ‘de wat softe factoren’ laten meewegen. Kuhl: “Die zouden voor mij best de doorslag kunnen geven. Je kunt een man hebben die beter is of sneller, toch zijn het de softe factoren als vertrouwen of de kritische blik die ik dan zwaarder vind wegen. Ik vind het bijvoorbeeld fijn dat ik nu hier kan zitten, zonder in de stress te hoeven schieten. Omdat ik weet dat mijn vader de touwtjes prima in handen heeft. Al is het inderdaad een illusie om te denken dat een familielid altijd de beste is voor die positie.” Oscar te Pas redeneert door: “Als iemand niet goed functioneert, is dat lastig. Maar als het een familielid is, is het dubbel zo vervelend. Hiermee kampt elke familiebedrijf van tijd tot tijd.” Instemmend geknik. We komen op ingewikkeld terrein. Want durf je elkaar in een familiebedrijf wel de waarheid te zeggen? Tenslotte ‘ben je wel familie’ en hoor je met Kerst gewoon met elkaar aan het Kerstdiner te zitten. Maar zijn familieruzies eigenlijk wel te voorkomen? Het antwoord is een volmondig ‘ja’. “Familie is belangrijker dan het bedrijf”, zegt Ivo Brunsveld. Al is pappen en nathouden er niet bij, meent Oscar Kuhl. “Als er wat is, moet je het wel kunnen bespreken.” Ivo Brunsveld had in het verleden menige discussie met zijn vader. “Mijn vader heeft in het bedrijf bijvoorbeeld nooit een pc aangeraakt. Hij deed alles op het tekenbord. Dat was prima, hij was daar ook heel goed in. Maar dat maakte het wel lastig. Als ik de pc’s wilde vernieuwen, had hij zoiets van: ‘Die staan er pas twee jaar, het is toch goed spul?’.
Te Pas: ‘Het is een eer om dat wat mijn opa heeft opgericht, voort te zetten’
10
het ONDERNEMERS BELANG
(want: ‘Wat ik voor een ander doe, kan ik ook voor mezelf’), is het keihard werken. De tijd verbetert iets als de televisie komt en vader Pillen een eigen product ontwikkelt, waarmee hij een snelle verbinding tussen de tv-antenne en de schoorsteen kan realiseren. Maar de echte goede tijd breekt aan vanaf de vondst van de gasbellen bij Slochteren. Pillen komt in contact met iemand van de DRU, die hij vervolgens helpt met de bewerking van gietwerk. Zo rolt de firma Pillen, dan nog Winterswijkse Metaalindustrie geheten, de gasmarkt binnen. In Winterswijk groeit het familiebedrijf in die tijd uit het jasje. In 1965 wordt in Lichtenvoorde dan ook de eerste eigen hal gebouwd. Als vader Pillen om gezondheidsredenen een stap terug zet, komt de tweede generatie één voor één het bedrijf binnen. De kinderen zetten in op groei. Momenteel is de derde generatie in aantocht. Pillen: “Ook voor hen geldt dat zij iets moeten toevoegen aan de onderneming. Gebeurt dat niet, dan helaas pindakaas.” Info: www.pillen.eu.
En dat was ook zo, maar de tijden waren in die twee jaar wel veranderd en ook onze computers moesten sneller. Het is een klein voorbeeld, maar op een gegeven moment merk je dat je niet meer met elkaar kunt klankborden. Dat is wel lastig.” Het is het bekende generatieconflict, weten ook Oscar te Pas en Gerrit Pillen uit ervaring. “Toen wij de eerste computergestuurde machines kochten, kreeg ik ook de reactie: ‘Krieg je d’r wel werk op, zoveul geld’.” Toch is het niet zo dat deze conflicten de familierelaties per definitie verstoren. Bij Ulamo hadden ze daar jarenlang zelfs een prima oplossing voor.
Toen opa Te Pas nog leefde, was het op zondagmiddag vaste prik om naar opa en oma te gaan. “Dan werden alle plooien van die week onder het genot van een potje kaart of bier gladgestreken en op maandag ging iedereen weer aan het werk en werd er nergens meer over gepraat.” Ook nu zit die traditie er nog een beetje in, ook al zijn de rondetafelconferenties bij opa inmiddels verleden tijd. “Ik merk dat als ik bij mijn vader ben, ik gelijk de waarheid te horen krijg. Maar ook al hebben wij discussies gehad die niet te zuinig waren, er is nooit een permanente beschadiging opgetreden in de relatie met mijn vader.
Pillen: ‘Familiebedrijven hebben meer spek op de botten’ Er zijn meer cijfers: familiebedrijven in Nederland zijn samen goed voor 53 procent van het BNP, ook leveren zij 49 procent van de totale werkgelegenheid. Een verrassing? “Dat is wel heel veel, dat had ik niet verwacht”, reageert Harry Verheij die echter wel denkt dat vooral de Achterhoek ‘het familiebedrijvenmekka’ is. “De Achterhoek past bij het familiebedrijf. Woord is woord, het is ons onderscheidende element.” Jan Willem Hoopman had graag nog andere cijfers gezien. “Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar hoeveel inkomsten de staat via ons heeft. Ik denk heel veel.” Even vliegen de procenten over tafel. De discussie geeft aan dat het familiebedrijf onmisbaar is voor Nederland. Maar de conclusie is volgens Jan Willem Hoopman ook: “Familiebedrijven kunnen dus veel sterker een vuist maken, omdat ze zeer waarschijnlijk veel meer bijdragen aan de totale belastinginkomsten.”
Stelling: Familiebedrijven doorstaan de crisis beter Er is nooit iets bij mij blijven hangen, waarvan ik dacht: ‘Nu heeft hij iets gezegd, daar kom ik nooit meer overheen’.” “Misschien is het een manneneigenschap”, denkt Jan Willem Hoopman. “Mannen kunnen nu ruzie maken en over tien minuten samen een sigaretje staan te roken.” Oscar te Pas denkt eerder dat het ligt aan de inhoud van de discussies: die gingen altijd over de zaak. Ivo Brunsveld is evenwel blij dat zijn strubbelingen voorbij zijn, nu zijn vader uit het bedrijf is. “Heel zwart-wit gezegd, heb ik het idee dat ik mijn vader min of meer heb teruggekregen. Onze relatie was een zakelijke relatie geworden. We zagen elkaar op de zaak, maar ook thuis ging het gesprek
over de zaak. Wat gaat er niet goed en hoe lossen we dat dan op? Dat soort dingen. Nu praten we weer meer over koetjes en kalfjes, dat is wel heel prettig.”
Stelling: Volgens onderzoek van Nijenrode is 69 procent van alle Nederlandse bedrijven een familiebedrijf. Nederland kan dus niet zonder familiebedrijven
Oscar te Pas van Ulamo Oscar te Pas leidt het Achterhoekse Ulamo samen met zijn neef Marco te Pas. Oscar als directeur van Ulamo Coating en Ulamo Special Coating, Marco als directeur van de radiatordivisie Ulamo Metaal en Sentimo (designradiatoren). Al vijftig jaar is Ulamo een echt familiebedrijf, dat in 1961 wordt opgericht door de dan 50-jarige Jan te Pas. Jarenlang heeft hij bij de DRU gewerkt en deze kachelfabrikant biedt hem twee ‘leuke zekerheden’: als het ondernemerschap binnen een jaar niet slaagt, kan hij terugkomen. Daarnaast biedt de DRU werk. Het startkapitaal verkrijgt Jan te Pas door de verkoop van zijn ‘gouden duivenkoppel’ aan een Duitse vriend. Het werk begint met het ontvetten van gaskachels. Later wordt het natlakken en nog later poedercoaten. Daarmee heeft opa Te Pas een primeur, vertelt Oscar. “Hij had het poedercoaten gezien in Japan. Hij was zo enthousiast, dat hij een van de eerste poedercoaters in Nederland werd.”
“Misschien hopen we dat met z’n allen”, lacht Oscar Kuhl. Maar Ivo Brunsveld weet zeker dat het genuanceerder ligt: “Een familiebedrijf zegt eerder: ‘Het is niet leuk, maar ik heb voor dit bedrijf wel jarenlang gebuffeld. Dat laat ik niet zomaar verloren gaan’.” Gerrit Pillen vult aan dat familiebedrijven in zijn beleving ‘toch wat meer spek op de botten hebben opgebouwd’. “Zij kunnen een klap wel tijdelijk opvangen.” Maar als de nood daadwerkelijk aan de man komt, is het toch vooral de loyaliteit die de doorslag geeft, denken de anderen. “Dan verkoop je toch gewoon de boot.” Jan Willem Hoopman citeert de bekende reclameslogan.
Alle zonen komen gaandeweg de jaren in het bedrijf. Steeds als het ‘uit kan’. Oscar te Pas, de derde generatie, begint in 2000 als inkoper bij Ulamo Metaal. Hij leert daarna het bedrijf van alle kanten kennen, waarna hij in augustus 2010 directeur wordt van Ulamo Coating. “Het was altijd al duidelijk dat ik in het bedrijf zou komen. Alleen het moment waarop was de vraag.” Oscar te Pas was 28 toen de vraag kwam. “Twee, drie maanden nam ik de tijd om erover na te denken. Het is tenslotte een beslissing voor het leven. Ik heb echt rijtjes met plussen en minnen gemaakt.” Sinds november 2010 is Ulamo Special Coatings actief op het gebied van het lakken van lengtes tot wel zestien meter en van grote constructiewerken. Ook worden hier allerlei voorbehandelingen als stralen, schooperen en chromateren en het aanbrengen van natlakken verzorgd. Ulamo zet in op perfecte en duurzame kwaliteit, getuige alle kwaliteitskeurmerken. Daarnaast beschikt het bedrijf over een uniek chroomvrij voorbehandelingssysteem. Info: www.ulamo.com.
het ONDERNEMERS BELANG
11
Familiebedrijven Verheij: ‘Familiebedrijven zijn lange termijn berekenend’ Hij meent het bloedserieus en vindt daarin bijval van Harry Verheij: “Als jij in jouw bedrijf dertig mensen moet ontslaan, die ook in hetzelfde dorp wonen als jij en jij hebt zo’n boot… dan denk je echt niet lang na over wat je doet.” Oscar Kuhl: “Het is natuurlijk krom, want bij een grote multinational worden dan nog gewoon dure auto’s gekocht en bonussen gegeven. Denk maar even aan de banken. Maar daarin is een familiebedrijf inderdaad anders. Als jij op het sportveld staat en je weet dat je het hele elftal hebt moeten ontslaan, dan sta je er niet fijn. Het gevoel van samen de kar trekken, speelt bij het familiebedrijf een stuk sterker. Of in ieder geval bij kleinere bedrijven.” Keerzijdes zijn er ook. Loyaliteit kan ook tegen je werken. Oscar te Pas: “Als familiebedrijf stel je moeilijke beslissingen zo lang mogelijk uit.” De ondernemer neemt zijn eigen reorganisatie als voorbeeld.
Harry Verheij van Verheij Metaal BV “Mijn verhaal begint in 1970. Mijn vader begon een bedrijfje in een voormalige varkensschuur”, begint Harry Verheij het geschiedverhaal van Verheij Metaal BV. Zijn vader raakt door faillissement zijn baan kwijt (hij heeft dan 24,5 jaar bij een DRU-afsplitsing gewerkt) en besluit voor zichzelf te beginnen. Aanvankelijk zijn het eenvoudige werkzaamheden: de productie van fietsenonderdelen. “Het was hard werken en weinig verdienen”, weet Harry Verheij nog. Zelf komt hij in 1982 in beeld, als hij net uit militaire dienst komt en zijn vader met gezondheidsproblemen kampt. “Zonder eerst elders te werken, kom ik in het bedrijf.” Harry Verheij groeit met het bedrijf mee. Hij ziet de noodzaak in om ook andere klantenkringen aan te boren. Dit wordt onder meer Ulamo, waar Verheij ook een lichtboxenstal betrekt. Maar ook de DRU wordt klant. “Binnen de kortste keren verhuizen we opnieuw”, vervolgt de ondernemer. In 1995 bouwt Verheij een nieuwe hal die in de jaren daarna alsmaar wordt uitgebreid tot nu 4.300 m2. Harry Verheij is al ruim 25 jaar DGA. Rond 2005 hakt hij echter de knoop door en stelt hij een managementteam aan. “Ik wil mijn kinderen niet verplichten om in het bedrijf te komen. Als de gelegenheid zich voordoet, prima. Maar anders niet.” De drie compagnons hebben elk een aandelenpakket en dat werkt prima. Al weet Verheij dat er ook risico’s zijn. “Het is net als een huwelijk”, zegt hij. “Als de klik verdwijnt, wordt het lastiger en kan het ook een anti-klik worden. Maar ik heb het gedaan en bij ons werkt het super.” Op dit moment is de core business van Verheij Metaal BV het toeleveren van plaatwerk voor uiteenlopende sectoren; van elektro en elektronica tot onderdelen voor traptreden en roldeuren. Info: www.verheijmetaal.nl.
12
het ONDERNEMERS BELANG
Een keuze die niet leuk was, maar uiteindelijk wel een verademing betekende. “Eigenlijk hadden wij het een jaar eerder moeten doen. Een multinational had echt niet zolang gewacht.”
Stelling: Het familiebedrijf is een sterk marketinginstrument “Ons 100-jarig jubileum hebben wij bewust 100 procent commercieel neergezet. Dus de branche, onze klanten en leveranciers hebben we nadrukkelijk ons 100-jarige familiebedrijf laten zien”, reageert Jan Willem Hoopman. Het is de kwestie die Ivo Brunsveld al langer wil aansnijden: in hoeverre levert het familiebedrijf je écht iets op? “Ik vraag mij af of het meerwaarde zou hebben als ik mij profileer als familiebedrijf.”
Ivo Brunsveld van Ingenieursburo Tom Brunsveld In 1995 start Tom Brunsveld, na jarenlang ervaring opgedaan te hebben bij andere bedrijven, een ingenieursbureau. Na de eerste jaren een bureau aan huis te hebben gehad, verhuist het bedrijf rond 2000 naar een bedrijfspand aan de Wilhelminastraat in Aalten. Ivo Brunsveld neemt in 2005 het bedrijf samen met Daniël Veerbeek over. Nu, zo’n zestien jaar na de oprichting en zo’n zes jaar na de bedrijfsopvolging, verhuist het bedrijf opnieuw. Vanaf 1 januari 2012 verrichten de eigenaren hun werkzaamheden in een recent (aan)gebouwd pand aan de Varsseveldsestraatweg 70A, een echte zichtlocatie.
Jan Willem Hoopman weet het zeker: “Wij hebben er heel veel geld tegenaan gegooid, maar ik weet zeker dat het een goede investering is geweest.” De jubilaris ziet het familiebedrijf als een troef in het marketingspel. “Bewust en onbewust speel ik die kaarten voortdurend. Je trekt je kaarten op het moment dat je ze nodig hebt. Dat is niet de boel voor de gek houden, maar dat is gebruik maken van wat jij wel hebt en veel anderen niet.” Zo werkt dat ook bij Gerrit Pillen: “Je hebt iets extra’s. Het is onderdeel van je marketing, net zoals je andere onderdelen hebt die je op de juiste momenten inzet.” Pillen merkt bovendien dat het zijn van een familiebedrijf respect afdwingt. Vooral in Duitsland. “Een familiebedrijf werkt en investeert in dezelfde onderneming en dat
Ingenieursburo Tom Brunsveld adviseert opdrachtgevers in de utiliteitsbouw en (particuliere) woningbouwmarkt over gebouwgebonden installaties en duurzame energieopwekking. Het bureau is een deskundig en volledig onafhankelijk contactpersoon die de wensen van opdrachtgevers vertaalt naar de gewenste oplossing. Op dit moment spreidt het ingenieursbureau de vleugels uit. Het oriënteert zich op het buitenland en ook de industriële markt. “Volgens mij valt daar nog heel veel te winnen op energiebesparing”, zegt Ivo Brunsveld, voor wie duurzame energie geen vreemd verhaal is. “Het is nu een hot item, maar wij deden het altijd al. Je adviseert immers altijd de installatie die het beste past bij het gewenste gebruik, in combinatie met het minste energieverbruik.” Info: www.tombrunsveld.nl.
doen ze voortdurend. Daarmee dwingen ze respect af bij een heleboel klanten.” Dat ziet Oscar Kuhl ook in zijn praktijk. “Wij kunnen altijd heel mooi het Kleine Duimpje tegen de groten spelen”, lacht de ondernemer. “Wij zien dat opdrachtgevers het familiebedrijf sneller iets gunnen.”
Brunsveld: ‘Elke euro winst gaat terug naar het bedrijf’
Dan is de ochtend voorbij. “Een openhartig gesprek”, blikt Gerrit Pillen terug op de afgelopen uren. Oscar te Pas besluit: “Ik ben enorm trots dat ik in het bedrijf kan en mag werken. Ik vind het een eer om dat wat mijn opa heeft opgericht, voort te zetten.” Hij krijgt brede bijval. “Dat geldt ook voor mij.” En: “Daar sluit ik mij bij aan.” Oscar Kuhl tot besluit: “Dat is nu een mooie afsluiter.”
Kuhl: ‘In moeilijke tijden samen er ‘D’ran’ gaan is een onbetaalbare ervaring’
Oscar Kuhl van Novacon Novacon is in de afgelopen twintig jaar van gespecialiseerde machinefabriek uitgegroeid tot een veelzijdige partner voor de procesindustrie. Het bedrijf, met vader en zoon aan het roer, ontwikkelt innovatieve procesinstallaties, produceert onderdelen, verzorgt onderhoud en levert technische service op locatie. Toch blikt het familiebedrijf terug op een veelbewogen historie. Zo ambieert vader Kuhl al op jonge leeftijd het ondernemerschap. Het benodigde startkapitaal verkrijgt hij door het uitvinden van een manier om protheses hard te maken. “Een soort magnetronidee, dat hij daarna verkoopt”, vertelt zoon Oscar. Vader Kuhl begint een bedrijf in de chemie, maar het loopt spaak als een grote order niet wordt betaald door een bekende Franse autobouwer. Toch geeft de familie niet op. Na enkele jaren loondienst kan vader Kuhl zich inkopen in een
machinefabriek die toelevert aan de defensie-industrie. Als ‘De Muur’ wegvalt, en daarmee veel opdrachten, besluit Kuhl zelfstandig verder te gaan. Het nieuwe bedrijf gaat zich vooral op de technische dienstverlening richten en zo is het volgens Oscar Kuhl nog steeds. Vlak na zijn studie komt hij in het bedrijf, waar hij verantwoordelijk wordt voor de algemene zaken en de commercie. De jaren 2009 en 2010 zijn voor Novacon opnieuw geen makkelijke jaren. Al heeft het bedrijf de crisis goed doorstaan, het waren volgens Oscar Kuhl duidelijk ‘Lehrjahre sind kein Herrejahre’. “Daarvoor dacht ik dat ik kon ondernemen, maar eigenlijk heb ik het toen pas een beetje geleerd.” Naast ondernemerschap kiest Kuhl ook voor andere activiteiten. Zo is hij voorzitter van Jong Management (‘mijn bijbaantje’). Het levert hem nieuwe ideeën op. “Ik zie andere plekken en heb de mogelijkheid om met anderen te sparren. Waarom? Je moet toegevoegde waarde leveren en geen kloon worden van wat er al is.” Info: www.novacon.nl.
het ONDERNEMERS BELANG
13