Extern nieuws oktober 2012
Meer studenten natuur- en scheikunde (Rijksoverheid nieuwsbericht, 27-09-2012) Het aantal studenten dat begint aan een studie natuurkunde of scheikunde neemt gestaag toe evenals het aantal studenten dat deze studies afrondt. Ook is de kwaliteit van het onderzoek hoog en zijn onderzoekers succesvol in het binnenhalen van individuele onderzoekssubsidies. Dit blijkt uit de eerste tussenrapportage van de Commissie Breimer van het sectorplan natuur- en scheikunde. De overheid investeert sinds 2011 jaarlijks via het sectorplan natuur- en scheikunde €20 miljoen in het stimuleren van meer natuur- en scheikundigen en het versterken van het onderwijs en onderzoek daarin. Volgens de commissie Breimer besteden de faculteiten de extra middelen effectief en liggen ze op koers om de afgesproken doelstellingen te halen. De instroom van studenten in de natuur- en scheikunde stijgt. De traditionele scheikundeopleidingen blijven wat achter, maar bij opleidingen waarin scheikunde een belangrijk onderdeel is, zoals life sciences, biomedische technologie en moleculaire wetenschap, is een behoorlijke groei te zien. Hoogleraren en universitaire docenten De universiteiten pakken de onderwijsvernieuwingen op en investeren o.a. in het vergroten van de didactische vaardigheden van de docenten. Met de extra middelen van het sectorplan zijn nieuwe hoogleraren, universitaire (hoofd)docenten en technici geworven. Het aandeel vrouwen in deze nieuwe posities is relatief hoog: van de 62 ingevulde posities worden er 22 door een vrouw bezet. Internationale impact Uit de onderzoeksvisitaties is gebleken dat het sectorplan leidt tot heldere landelijke afstemming van de zwaartepunten van de universiteiten. De zwaartepunten bevatten één of meer onderzoeksgroepen die in de visitaties zeer goed scoren. De kwaliteit van het onderzoek door deze groepen heeft een grote internationale impact. Ook halen individuele wetenschappers in deze onderzoeksgroepen veel veni-, vidi- en vici- en Europese beurzen binnen. “Als overheid doen we ons best om via deze investering van 20 miljoen euro per jaar te zorgen voor meer natuur- en scheikundigen en een grote impact van het onderzoek. Het is aan het bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat studenten die eenmaal kiezen voor exact ook in die sector aan de slag gaan en blijven,” reageert staatssecretaris Zijlstra. http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/nieuws/2012/09/26/meer-studenten-natuuren-scheikunde.html?ns_campaign=nieuwsberichten-ministerie-van-onderwijs%2Ccultuur-en-wetenschap&ns_channel=att
Hoger onderwijs belooft meer les (In: NRC Handelsblad, 25 september 2012) Eerstejaars studenten krijgen in de toekomst meer onderwijs. Dat blijkt uit plannen van universiteiten en hogescholen die gisteren bekend zijn gemaakt. Alle opleidingen beloven dat eerstejaars nooit minder dan twaalf uur college per week zullen hebben. Sommige instellingen verhogen dit minimum naar vijftien of zelfs twintig uur. Universiteiten en hogescholen moeten hun onderwijs en onderzoek verbeteren en zich meer onderscheiden ten opzichte van elkaar. Dat eist staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, VVD). Om dat te stimuleren heeft hij 325 miljoen euro per jaar ter beschikking gesteld. De afgelopen maanden moesten de universiteiten en hogescholen hun toekomstplannen indienen bij een onafhankelijke commissie. Gisteren maakte deze commissie haar oordelen bekend. De plannen van de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Arnhem/Nijmegen (HAN) en de Hanzehogeschool werden beoordeeld als 'excellent'. De Universiteit Utrecht beloofde onder meer dat het aantal studenten dat hun studie met succes afrondt, omhooggaat van 74 naar 77 procent. Ook wil de universiteit het Utrecht Science Park versneld ontwikkelen. De HAN zegt toe dat het aantal docenten met een mastergraad zal stijgen van 61 naar 76 procent. De Hanzehogeschool kiest voor specialisatie en zegt toe het aantal excellente studenten te verhogen naar 6 procent van het totaal. Zijlstra gaat op basis van het oordeel van de commissie dit najaar het beschikbare geld verdelen. Hij liet gisteren doorschemeren dat hij de adviezen in grote lijnen zal volgen. Het geld voor de universiteiten en hogescholen is ,,tijdelijk budget", benadrukte de staatssecretaris. ,,De afspraken zijn niet vrijblijvend. Instellingen die de afspraken niet nakomen of de doelstellingen niet halen, raken dat geld gewoon weer kwijt." Alle universiteiten en hogescholen kregen een voldoende voor hun plannen. Zijlstra is verheugd over de kwaliteit van de voorstellen. ,,Het zijn realistische maar ambitieuze plannen. Daar is iedereen bij gebaat: de instellingen zelf, docenten, de studenten, straks hun werkgevers en uiteindelijk de samenleving als geheel." Het geld dat de universiteiten en hogescholen krijgen, is deels een sigaar uit eigen doos. Hun gezamenlijk budget is met 190 miljoen euro gekort. De rest van het geld is afkomstig uit de opbrengsten van de langstudeerboete. De instellingen maken zich zorgen over de bureaucratische rompslomp die met de prestatieafspraken gepaard gaat. http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100260001&docId=l:1750343426&start=1
De beste universiteiten; Studenten in Eindhoven, Maastricht en Nijmegen zijn het meest tevreden over hun opleiding. Hoogleraren vinden Universiteit Utrecht de beste universiteit (In: Elsevier, 29 september 2012) Tijdens voorlichtingsdagen laten universiteiten zich van hun mooiste kant zien. Glimmende brochures en studenten die stralend over hun ervaringen vertellen, moeten eindexamenkandidaten verleiden tot inschrijving. Om daar doorheen te kijken en de universiteit met de beste opleiding te kiezen – dat is voor studenten in spe lang niet altijd eenvoudig. Is het verstandig om te kiezen voor rechten in Leiden, ooit een kweekvijver voor politici? Of komen de beste juristen tegenwoordig uit Rotterdam? Wie bouwkunde wil studeren, denkt al snel aan Delft. Maar misschien staat die opleiding wel veel beter aangeschreven aan de Technische Universiteit Eindhoven. Elke universiteit heeft wel één goede opleiding in huis. Maar welke instelling biedt de meeste topopleidingen? Nederland telt dertien grote universiteiten. Welke daarvan is dit jaar de beste? Volgens studenten is de Technische Universiteit Eindhoven de beste universiteit. Hoogleraren en universitair hoofddocenten kiezen de Universiteit Utrecht als winnaar. Dat blijkt uit de achttiende editie van het onderzoek De beste studies van Elsevier. Om studiekiezers te helpen bij de keuze voor opleiding en universiteit, hebben Elsevier en onderzoeksinstituut ResearchNed 141 bacheloropleidingen en 287 masteropleidingen vergeleken. Het onderzoek bestaat uit de beoordeling door studenten – als ervaringsdeskundigen van hun eigen opleiding – en uit het oordeel van hoogleraren over alle opleidingen binnen hun discipline. Voor het eerst dit jaar vergeleek Elsevier de opleidingen bovendien op andere belangrijke punten, zoals het toelatingsbeleid en het percentage studenten dat na een jaar van opleiding is gewisseld. De studiekiezer krijgt zo een compleet beeld van wat een opleiding waard is. Essentiële informatie voor een weloverwogen studiekeuze. Het oordeel van de studenten is gebaseerd op een onderzoek onder ruim 170.000 bachelor- en masterstudenten aan hogescholen en universiteiten. Elsevier maakt hiervoor gebruik van de Nationale Studentenenquête (NSE), een enquête onder alle studenten in Nederland, uitgevoerd door ResearchNed in opdracht van Stichting Studiekeuze123. De beoordelingen zijn te vinden in de tabellen vanaf pagina 71. ‘Hoe tevreden ben je over over je studie in het algemeen?’ Die kernvraag uit de NSE is als uitgangspunt genomen voor de ranglijst van universiteiten. Van alle opleidingen in de NSE is nagegaan hoeveel procent van de studenten ‘tevreden’ of ‘zeer tevreden’ is. De universiteit die naar verhouding de meeste opleidingen in huis heeft met bovengemiddeld
tevreden studenten – alleen vergeleken met soortgelijke opleidingen – heeft gewonnen (zie ‘De beste universiteit volgens studenten’ op deze pagina). Bij de Technische Universiteit Eindhoven zijn de studenten aan 55 procent van de opleidingen bovengemiddeld tevreden, de hoogste score. Maar niet alle universiteiten zijn even groot, of bieden eenzelfde mix van opleidingen aan. Vandaar dat drie typen universiteit zijn onderscheiden. De Radboud Universiteit Nijmegen wint bij de brede universiteiten, Maastricht University bij specialistische universiteiten met een kleiner aanbod van opleidingen, de TU Eindhoven is nummer 1 bij de technische universiteiten. De laagste score haalt Tilburg University. De studenten beoordeelden hun opleiding op vijf facetten: de aanwezige faciliteiten, de inrichting van de opleiding, de kwaliteit van onderwijs en docenten, de toetsing, en de interne organisatie en communicatie. Studiekiezers krijgen zo antwoord op vragen als: waar zijn de docenten het best, en waar zijn studenten het meest tevreden over roosters en tentamens? Dan de hoogleraren. Zij zijn over het algemeen goed op de hoogte van de kwaliteit van opleidingen op hun eigen vakgebied, ook aan andere universiteiten. In de Elsevier Faculty Rating (EFR) beoordeelden hoogleraren en universitair hoofddocenten alle opleidingen binnen hun discipline. Er zijn in totaal ruim zesduizend hoogleraren benaderd, één op de drie vulde de enquête in. Ze gaven hun mening op vier punten: de kwaliteit van het bachelorprogramma, het aanbod van masteropleidingen, de kwaliteit van de docenten en de kwaliteit van de wetenschappelijke publicaties. Hieruit volgt eveneens een ranglijst (zie ‘De beste universiteit volgens hoogleraren en universitair hoofddocenten’ op deze pagina). De Universiteit Utrecht staat, net als afgelopen jaar, bovenaan. Deze instelling heeft de meeste ‘winnende’ opleidingen in huis. Ook hier is onderscheid gemaakt naar type universiteit. Volgens de hoogleraren en universitair hoofddocenten is Utrecht de beste brede universiteit en Tilburg University de beste specialistische universiteit. De Technische Universiteit Eindhoven wint van de TU Delft en de Universiteit Twente. Switchers Dit jaar is de vergelijking van opleidingen uitgebreid met een aantal nieuwe indicatoren. Aan de beoordelingen van studenten en hoogleraren heeft Elsevier per opleiding feitelijke informatie toegevoegd die veel kan zeggen over de kwaliteit van een opleiding. Op de eerste plaats staan gegevens vermeld over de selectie-eisen die opleidingen stellen. Aangegeven is onder meer welk type toelatingsbeleid wordt gehanteerd en of de opleiding een bindend studieadvies kent, inclusief het minimaal te behalen aantal studiepunten. Een opleiding waar een strenge selectie geldt, haalt over het algemeen ook de betere, dan wel gemotiveerdere studenten in huis. Dat is weer bevorderlijk voor het studieklimaat. Ook is gekeken naar het rendement: wat is het percentage switchers na één jaar en hoeveel studenten studeren binnen vier jaar af? Als het percentage switchers hoog is, dan kan het goed zijn dat de kwaliteit van het onderwijs te wensen overlaat, of anders
is het misschien een ‘parkeerstudie’ voor studenten die zijn uitgeloot voor de opleiding die ze eigenlijk wilden doen. Daarnaast heeft Elsevier per opleiding kenmerken op een rij gezet van de studentenpopulatie en de opleiding zelf. Bijvoorbeeld het aantal studenten, hun gemiddelde eindexamencijfer op de middelbare school en het percentage buitenlandse studenten. Studiekiezers die de voorkeur geven aan een kleine opleiding of die graag samen studeren met internationale studenten, kunnen zo zien welke opleiding het best bij hen past. De Nederlandse universiteiten worden ook in verschillende internationale ranglijsten langs een meetlat gelegd. Hoe doen zij het op deze wereldranglijsten? Net als bij de beoordeling van de hoogleraren scoren ook hier de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam goed. Daarnaast telt vooral Leiden internationaal mee. Elsevier heeft vier buitenlandse wereldranglijsten op een rij gezet (zie ‘Wereldranglijsten’ op pagina 70). Bij de Academic Ranking of World Universities 2012 , ook wel de Shanghai Ranking , komt de Universiteit Utrecht als beste Nederlandse universiteit naar voren, met een 53ste plaats. De Universiteit Leiden is de eerstvolgende. De belangrijkste criteria van deze wereldwijde ranglijst, jaarlijks gepubliceerd door de Shanghai Jiao Tong University, zijn het aantal publicaties in onder meer de wetenschappelijke tijdschriften Nature en Science, citaties en de wetenschappelijke prijzen voor docenten en oud-studenten. Ook bij de Times Higher Education World University Rankings 2011-2012 eindigt Utrecht als beste Nederlandse universiteit, op plaats 68. Deze ranglijst wordt uitgebracht door het Britse tijdschrift Times Higher Education (THE). De beoordeling komt tot stand op basis van de mening van academici over de kwaliteit van universiteiten, de reputatie van de instelling, onderzoek en het aantal citaties. Wageningen University eindigt als tweede Nederlandse instelling. De QS World University Rankings zijn eveneens gebaseerd op reputatie onder vakgenoten en werkgevers, en op citaties. In de editie van 2011-2012 komt de Universiteit van Amsterdam naar voren als beste Nederlandse universiteit. De Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden volgen. Om tot een eerlijke vergelijking te komen, koos Elsevier ervoor om de wereldranglijsten van het afgelopen studiejaar te gebruiken. Inmiddels zijn begin september ook de QS World University Rankings 2013 verschenen. Daarin is de Universiteit van Amsterdam weer de beste Nederlandse universiteit, gevolgd door Leiden en Utrecht. De vierde ranglijst is Nederlands, de Leiden Ranking 2011-2012. In deze eveneens internationaal toonaangevende lijst wordt de positie bepaald door het aantal artikelen van onderzoekers van de universiteit in wetenschappelijke tijdschriften, en hoe vaak daarnaar wordt verwezen door andere wetenschappers. Alleen universiteiten die tussen 2005 en 2009 elk jaar vijfhonderd of meer artikelen, letters en reviews publiceerden, zijn in de ranking opgenomen. En dan alleen publicaties op het terrein van de natuur- en sociale wetenschappen. De Universiteit Twente eindigt van de Nederlandse universiteiten het hoogst, gevolgd door Wageningen.
Voor eindexamenkandidaten lijkt een eerste baan nog ver weg. Eerst maar eens studeren. Toch is het niet gek om alvast te kijken naar de kansen die een opleiding later geeft op een goede baan. Daarom heeft Elsevier een overzicht gemaakt van de arbeidsmarktperspectieven. De gegevens komen uit het onderzoek Studie & Werk 2012 van Elsevier en SEO Economisch Onderzoek. Dat is een enquête onder 6.500 afgestudeerde hbo’ers en academici, anderhalf jaar na het behalen van het diploma. Natuurlijk kan de arbeidsmarkt er over vier jaar anders uitzien, maar het overzicht op pagina 129 is wel een goede indicatie. Hoe belangrijk een weloverwogen keuze voor een opleiding en hogeschool of universiteit is, wees het onderzoek Studie & Werk ook uit. De afgestudeerden was gevraagd of ze spijt hadden van de keuze voor hun opleiding en instelling. Maar liefst 21 procent van de hbo’ers en 17 procent van de academici had spijt van de opleiding. De belangrijkste reden was dat er te weinig banen op hun vakgebied bleken te zijn. Daarnaast bleek dat een kwart van de hbo’ers en 11 procent van de academici de keuze voor hun hogeschool of universiteit betreuren. Spijt achteraf is zonde. Beter is het om op tijd alle beschikbare informatie over een opleiding, en over de hogescholen en universiteiten die deze aanbieden, naast elkaar te leggen en op basis daarvan een keuze te maken. Het is het begin van slim studeren. Hoe lees je de tabel? Onderstaande voorbeelden laten zien hoe je de cijfers in de tabel kunt interpreteren, en hoe je ze kunt gebruiken om vragen te stellen op voorlichtingsdagen. - Je wilt komend jaar gezondheidswetenschappen gaan studeren. Geef je de voorkeur aan een kleine opleiding die goed staat aangeschreven bij studenten? Dan is Wageningen University een goede keuze. Daar zijn uitzonderlijk veel studenten gezondheidswetenschappen tevreden over hun opleiding, en de opleiding is met 229 inschrijvingen klein. Ter vergelijking: in Maastricht lopen 2.333 studenten rond bij deze studie, en ze zijn minder tevreden. - Je keuze voor sociologie staat vast. Maar waar? De Radboud Universiteit Nijmegen heeft de meest tevreden sociologiestudenten. Vooral over de kwaliteit van de docenten zijn ze erg te spreken. Nijmegen telt bovendien het hoogste percentage afgestudeerden binnen vier jaar, namelijk 78 procent. Hoe kan het dat dit percentage in Groningen veel lager is? Daar studeert 56 procent binnen vier jaar af. - Bestuurskunde kun je aan acht universiteiten doen. Absolute winnaar is de Universiteit Utrecht, bij studenten en hoogleraren. Het percentage switchers na één jaar is met 7 procent uitzonderlijk laag. Dat kan veel zeggen over de kwaliteit van het onderwijs. De vraag is hoe het komt dat in Leiden ruim eenderde na één jaar switcht. - Alle drie de technische universiteiten bieden werktuigbouwkunde aan. Mannelijke studenten maken er, met ruim 90 procent, de dienst uit. In Eindhoven moeten eerstejaarsstudenten minimaal dertig studiepunten halen. In Delft en Twente zijn ze veeleisender: hier is de norm minimaal 45 punten. Vanwaar dat verschil?
http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100051388&docId=l:1751071409&start=17
Technische universiteiten schrijven brandbrief aan informateurs (In: AD/Haagsche Courant, 1 oktober 2012) De bestuurders van de drie technische universiteiten zijn bezorgd over de financiële middelen voor technologieopleidingen. Ze vragen om een consistente en meerjarige aanpak op onderwijs en onderzoek in het regeerakkoord. In een brief aan de informateurs vragen de bestuurders om aandacht voor investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie. De drie technische universiteiten geven aan een belangrijke rol te willen en te kunnen spelen bij het economisch herstel. Voorwaarde hiervoor is wel dat er wordt geïnvesteerd. De bestuurders van de 3TU (TU Delft, TU Eindhoven en TU Twente) benadrukken bij de informateurs het belang van de ingenieursopleidingen voor de economische ontwikkeling van ons land. Zij waarschuwen voor de gevolgen van de introductie van een sociaal leenstelsel dat voor studenten in bèta- en technische opleidingen nadelig zou uitpakken. Anderzijds blokkeert de voortdurend dalende rijksbijdrage per student de verbetering van het onderwijs. De vergoeding per student is in het aankomende collegejaar al weer 5 procent lager dan in 2012, staat in de brief. De bestuurders pleiten voorts voor voortzetting van het topsectorenbeleid, maar wel met adequate financiering. Daarin dreigt door het wegvallen van de inzet van FES-middelen (aardgasbaten) een groot gat (500 miljoen euro per jaar) te ontstaan. De door de overheid ingezette fiscale stimulering voor bedrijven, om te investeren in wetenschappelijk onderzoek, biedt volgens het 3TU-bestuur nog onvoldoende soelaas. Het wijst op de prima classificatie van Nederland als innoverend land: nr. 5 in de wereld. http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100051388&docId=l:1753161590&start=5
Een hoger rendement van studierichtingen is niet alleen afhankelijk van studenten. (In: de Volkskrant, 2 oktober 2012) De Universiteit Utrecht wil alle aankomende studenten testen op geschiktheid. 'Matchen aan de poort' is een vriendelijk alternatief voor selectie aan de poort, ook omdat een student het advies van de universiteit in de wind kan slaan. Maar het Utrechtse plan past in een trend: de universiteiten willen strenger en selectiever worden. 'Het gaat ons erom te laten zien dat wij kwaliteit eisen', zoals de Utrechtse rector Van der Zwaan zei. De achtergrond is de toenemende massaliteit van het hoger onderwijs. Op dit
moment gaat 13,5 procent van de jongeren naar de universiteit en 34 procent naar de hogeschool. Tot 2020 wordt voor de universiteiten een verdere groei verwacht. Die massaliteit roept vragen op. Kun je nog wel van hoger onderwijs spreken als de helft van de bevolking hoger onderwijs volgt? Vanzelf ontstaat de roep naar een nieuw hoger niveau. Daarom hebben universiteiten ook university colleges en honours programmes voor excellente studenten ingesteld. Maar ook aan de onderkant willen ze strenger worden, door ongeschikte studenten te weren. Selectie aan de poort is omstreden. Lange tijd verdroeg deze methode zich slecht met het Nederlandse gelijkheidsdenken, maar het maatschappelijke klimaat is inmiddels drastisch veranderd. De commissie-Veerman, die in 2010 adviseerde over de toekomst van het hoger onderwijs, pleitte voor meer differentiatie in niveau. Naast 'gewone' studierichtingen zouden er ook excellente opleidingen voor betere studenten moeten komen. Selectie aan de poort was volgens Veerman een geschikt middel om studenten op hun plek te krijgen. Selectie aan de poort lijkt vooral geschikt voor opleidingen die een klein aantal studenten met specifieke kwaliteiten nodig hebben, zoals de university colleges of de kunstopleidingen. Bij grotere studierichtingen, zoals rechten en psychologie, kleven veel nadelen aan deze methode. De Universiteit Leiden zag af van het selecteren op basis van eindexamencijfers. Studenten met hoge cijfers deden het gemiddeld beter dan studenten met lage cijfers. Toch zaten er veel goede studenten in die laatste groep. Door selectie zou het niveau waarschijnlijk omhoog gaan, maar te veel geschikte studenten zouden worden afgewezen. De commissie-Ruim Baan Voor Talent, in 2004 ingesteld door het kabinet-Balkenende, geloofde dat 'selectie na de poort', zoals het bindend studieadvies, voor de meeste opleidingen de voorkeur verdiende. Uit onderzoek blijkt dat 'selectie na de poort', zoals het bindend studieadvies, effectiever is. De eerste tentamencijfers voorspellen studiesucces beter dan de eindexamencijfers. Sommige opleidingen selecteren niet louter op cijfers, maar ook op bijvoorbeeld motivatie en werkhouding. Een beetje handige student weet echter hoe hij een gemotiveerde indruk moet maken. De psycholoog en testexpert Pieter Drenth hekelde het beoordelen van zulke persoonlijkheidskenmerken op basis van essays of interviews. 'Dat zijn volstrekt onbetrouwbare, fraudegevoelige methoden, die in een verantwoorde selectie niet thuishoren', aldus Drenth. In veel gevallen is 'matching', het praten met studenten over hun geschiktheid, beter dan selectie aan de poort, vond de commissie-Ruim Baan Voor Talent. Ook de Onderwijsinspectie en de Landelijke Studentenvakbond lieten zich positief uit over deze methode. Een van de grote voordelen is dat instellingen niet meer proberen zo veel mogelijk studenten binnen te halen met wervende slogans en glossy promotiemateriaal, maar dat zij met studenten bekijken of zij wel geschikt zijn voor de opleiding.
Daardoor kan het aantal uitvallers worden teruggedrongen, denkt de Onderwijsinspectie. Eenvoudig is dat overigens niet. Het rendement van het hoger onderwijs is niet bijzonder laag. Binnen de OESO-landen zit Nederland in de middenmoot. Het zal voor jongeren van 17 of 18 altijd moeilijk zijn een goede keuze te maken uit een enorm aanbod. Een hoger rendement is niet alleen afhankelijk van studenten, volgens de Inspectie en andere deskundigen. Opleidingen met weinig uitvallers bieden een kleinschalig studieklimaat en een goede begeleiding, waardoor studenten niet het gevoel hebben dat zij slechts een nummer zijn. http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100260001&docId=l:1753896516&start=5
Utrecht test student vooraf op geschiktheid voor studie (In: Trouw, 2 oktober 2012) Het begint met het invullen van een motivatieformulier, daarna volgen meeloopdagen, een toets en een adviesgesprek. Wie vanaf volgend jaar aan de Universiteit Utrecht (UU) wil studeren, "moet er iets voor over hebben", zegt een woordvoerster. De universiteit hoopt op deze manier de uitval onder studenten te verminderen: op dit moment stopt één op de vier eerstejaars met zijn studie. Landelijk gaat het om drie op de tien. Studenten bij hun inschrijving weigeren kan en wil de UU niet, benadrukt de woordvoerster. Wel kun je ze bij hun inschrijving verplichten tot een 'matchings-traject', zegt ze. De universiteit hoopt dat studenten daardoor beter voorbereid aan hun opleiding beginnen. "We willen ze helpen de juiste studiekeuze te maken. Studenten die er geen zin in hebben, willen we niet", zegt de woordvoerster. Alleen aankomend studenten die geschikt en gemotiveerd zijn, krijgen een positief advies. Maar ook met een negatief advies kan men zich inschrijven. De universiteit wil niet van een afschrikbeleid spreken: "Maar als zich wat minder studenten inschrijven, vinden we dat niet erg." De Landelijke Studenten Vakbond en het Interstedelijk Studenten Overleg zijn voorstander van de maatregel zolang de keuze maar aan de student wordt gelaten. "Ik denk niet dat scholieren hier om zitten te springen, maar ik vind het wel goed dat ze wat moeite moeten doen om zich voor een studie te kunnen inschrijven", zegt ISO-voorzitter Thijs van Reekum. Niet alleen in Utrecht wordt de inschrijvingsprocedure strenger. Bij een aantal faculteiten van de Universiteit Maastricht moeten studenten bij hun inschrijving al een vragenlijst invullen over onder meer hun motivatie en kennis van het vakgebied, zegt projectleider Sylvia Haerkens. Wie slecht scoort, krijgt een uitnodiging voor een gesprek, maar ook
hier gaat het om een vrijblijvend advies. De Universiteit Maastricht wil de digitale vragenlijst binnen drie jaar bij alle opleidingen invoeren. http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100260001&docId=l:1753896550&start=2
Nederlandse universiteiten stijgen tegen trend in (In: Nuffic, 03-10-2012) Amerikaanse en Europese universiteiten verliezen terrein aan Aziatische instellingen in de nieuwste ranking van Times Higher Education. Tegen die trend in hebben alle twaalf Nederlandse universiteiten in de top 200 een stap omhoog gemaakt. Maar geen enkele behoort tot de beste vijftig. Ondanks de opmars van universiteiten uit ‘Aziatische landen die diep in de buidel tasten’, zoals Times Higher Education ze noemt, domineren de Verenigde Staten de ranglijst nog steeds: zeven instellingen staan in de top tien en 76 bij de beste tweehonderd. Caltech handhaaft zijn eerste plaats. Maar meer dan de helft van de Amerikaanse universiteiten vindt zichzelf op een lagere plek terug dan vorig jaar. Dat geldt ook voor een meerderheid van de 31 instellingen uit het Verenigd Koninkrijk die in de top 200 vertegenwoordigd zijn. Nederland is met twaalf universiteiten op die lijst goed voor een ‘derde plaats’, voor onder meer Duitsland met elf instellingen, Canada en Australië met elk acht, en Zwitersland en Frankrijk met zeven. Alleen Tilburg University ontbreekt, net als vorig jaar. Leiden klimt van plek 79 naar 64 en streeft daarmee Utrecht (67) en Wageningen (70) voorbij. Delft (van 104 naar 77), Groningen (van 134 naar 89), Maastricht (van 197 naar 115) en Radboud (159 naar 127) maken grote sprongen. Volgens een toelichting van Times Higher Education zijn de opvallendste stijgingen van Nederlandse instellingen te danken aan een verbetering in het aanleveren van gegevens, maar mag dit geen afbreuk doen aan de ‘voortreffelijke prestatie’. Er staan geen Noorse en Spaanse universiteiten meer bij de beste tweehonderd. Ook Italië ontbreekt. Van de BRIC-landen hebben Rusland en India die top wederom niet gehaald. http://www.transfermagazine.nl/nieuws/onderwijs/nederlandse-universiteiten-stijgentegen-trend-in
Thuiswedstrijd bij topsectoren (In: Science Guide, 3 oktober 2012) De technische universiteiten Delft, Eindhoven, Twente en Wageningen spelen een thuiswedstijd in het ‘topsectoren-tijdperk’. Toch scoren ze alle vier bij van Vught
middelmatig. Waarom? Hoe kansrijk zijn hun allianties met UU of Leiden en verbeteren ze nu eindelijk hun rendementen? De plannen van de drie TU's en Wageningen vallen allemaal in de categorie 'zeer goed' van de Review Commissie, maar van echte uitschieters is geen sprake. Binnen de voormalige ingenieurs-universiteiten onderscheiden Wageningen en Twente zich positief: 16 punten uit 20, Delft en Eindhoven moeten het met een punt minder doen. Dit verschil lijkt hem vooral te zitten in een onderscheid bij hun ambities. De rendementscijfers van deze universiteiten liggen al jaren onder het landelijk gemiddelde en blijven dat waarschijnlijk ook. Wel worden er flinke verbeteringen nagestreefd. Een, niet heel verrassend, gemeenschappelijk sterk punt is de verbinding met de topsectoren. Bij drie van de vier althans. Het topsectorenbeleid lijkt op het lijf geschreven van deze universiteiten. 1] Delft In Delft werd het afgelopen jaar gewerkt aan een plan voor de verhoging van het laagste bachelorrendement van Nederland (27 procent). Van Vught heeft waardering voor de stap die Delft zet maar merkt ook op dat "het rendement de afgelopen jaren zeer laag was; ook het streefcijfer van 55 procent ligt nog ruim onder het gemiddelde van het wetenschappelijk onderwijs". De ambitie van de TU Delft krijgt dan ook een wat lage waardering, zodat zij niet hoger reikt dan 15 op 20 punten. De verhoging van het rendement moet vooral komen door het zeer hoge aantal contacturen van gemiddeld 25 uur in de week, "meer in evenwicht te brengen met de tijd die studenten nodig hebben voor zelfstudie en verbredende activiteiten." Men moet minder conservatorium willen zijn en meer een universiteit. "In combinatie met het vergroten van de studeerbaarheid en andere moderniseringen van het onderwijs kan deze maatregel naar het oordeel van de commissie bijdragen aan het studiesucces". Delft zet sterk in op het aantal starters en het ondernemersonderwijs in de vorm van de 'YES!Delft incubator'. Deze incubator moet in 2015 "15 techno-starters per jaar" opleveren. Naast starters investeert Delft ook in zeven topsectoren met €300 miljoen per jaar, waarvan de helft uit externe middelen. Van Vught concludeert dan ook dat "het valorisatiebeleid stevig is verankerd in de organisatie". In de ontwikkeling van het onderwijsaanbod zijn "de samenwerking in 3TU-verband en de nieuwe LDE-alliantie (bestaande uit Leiden-Delft-Erasmus) richtinggevend". De twee staan blijkbaar op gelijke hoogte als bestuurlijke vormgeving. In dit verband wordt een nieuwe opleiding 'technische geneeskunde' gestart. Dit is een van de weinige nieuwe stappen, want Delft "ziet geen aanleiding om het onderwijsprofiel fundamenteel te herzien". Wel wordt overwogen "om nieuwe opleidingen te starten die aansluiten op de topsectoren, maar deze zijn nog niet concreet ingevuld."
De LDE-alliantie wordt wel concreter door het oprichten van een gezamenlijke Graduate School en een gezamenlijke agenda om aan te sluiten bij EU2020. Maar toch is Van Vught niet helemaal overtuigd: "De LDE-alliantie die een belangrijke rol speelt in de voornemens ten aanzien van zwaartepuntvorming, moet zich nog grotendeels bewijzen, maar kent een stevige basis. Er is binnen de drie betrokken universiteiten en de twee medische centra een stevig draagvlak". 2] Eindhoven Net als Delft streeft de TU/e naar een hoger, maar relatief laag bachelorrendement van 55%, al ligt het huidige rendement van 41% wel duidelijk hoger dan in Delft. Dit streven komt tot uitdrukking in een ingrijpende hervorming van het gehele bacheloronderwijs. Door de oprichting van een Bachelor College moet ook het onderwijs aantrekkelijker worden. De TU/e trekt de conclusie dat "haar vooraanstaande positie in onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie zich nog onvoldoende vertaalt in een sterke internationale reputatie". Om dit te bereiken wordt de komende jaren extra ingezet op het werven van internationale studenten. Van Vught is onder de indruk van het "samenhangend en sterk pakket aan valorisatie activiteiten". "De TU/e is van oudsher sterk in R&D-samenwerking met de hightechindustrie, in kennis- en technologietransfer naar het bedrijfsleven, en in het faciliteren van startende bedrijven op de eigen campus". Ook heerst er onder medewerkers en studenten een "grote interesse voor het starten van een eigen onderneming". De TU/e zet zich in op zes van de negen topsectoren en Human Capital Agenda's. Daarvoor wordt per jaar 140 miljoen euro aan onderzoeksgeld plus 50 miljoen aan onderwijsmiddelen uitgetrokken. De reden dat Eindhoven toch niet meer verder komt dan 15 op 20 punten en daarmee achter blijft bij Twente en Wageningen heeft ermee te maken dat men zich vooral beroept op "structuren en strategieën die zichzelf reeds hebben bewezen". Geen echte innovatie van denken in de 'de slimste regio ter wereld'. De Review Commissie is veel meer te spreken over de zwaartepuntvorming en onderwijsdifferentiatie. Deze worden uitgewerkt in 3TU-verband, in de alliantie met de Universiteit Utrecht en de samenwerking met de Universiteit Maastricht. Toch zijn deze allianties niet baanbrekend genoeg voor een extra punt. Bij de UU is de doorwerking van deze strategische alliantie juist een van de redenen dat men op 19 punten weet te komen. 3] Twente De Universiteit Twente is de middenmoter van de 3TU's op het gebied van het studierendement: 39 %. Men wil echter nadrukkelijk de koploper worden met 60% in 2015. Maar de lat legt Twente nog een stuk hoger voor zichzelf.
"Door de invoering van het vernieuwde bacheloronderwijs in studiejaar 2013-2014 verwacht de UT vanaf 2017 rendementen de kunnen realiseren van meer dan 70%". Als dat lukt zal het op het gemiddelde van het gehele wetenschappelijk onderwijs liggen. De Review Commissie vindt een hoger rendement dan de overige technische universiteiten in de lijn der verwachting liggen, omdat Twente "relatief veel" maatschappijwetenschappelijk opleidingen aanbiedt. Twente durft als enige technische universiteit expliciete keuzes te maken in het opleidingsaanbod door opleidingen te noemen die worden gesloten. Zo zullen de propedeuses in Leeuwarden en de bacheloropleiding onderwijskunde verdwijnen. Ook accentueert Van Vught de "al zeer goede prestaties op het gebied van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op internationaal niveau". De ambitie om in de top-3 van de 'Leiden Ranking' te blijven, acht de commissie vanwege de "goede voornemens" zeker haalbaar. Twente valt op door het woord 'topsectoren' nergens in haar plannen te noemen, maar bij nadere bestudering van de plannen rond onderzoek en valorisatie "blijkt een grote inzet op verbinding met landelijke en Europese prioriteiten, inclusief de topsectoren". Het meest vernieuwende initiatief van de Technische Universiteiten staat op het conto van Twente: het oprichten van het University College ATLAS. "De opzet van ATLAS combineert technologie- en engineercompetenties met sociale en gedragswetenshappen. De doelgroep bestaat uit veelzijdige bétatalenten of veelzijdige toptalenten die de bètadicipline niet schuwen". Twente wil hiermee een nieuwe doelgroep aan boren: het 'verborgen bètatalent'. Dit past volgens de commissie ook echt bij Twente met haar "goede trackrecord op het gebied van onderwijsvernieuwing". De 16 punten van de 20 die de UT weet te behalen zijn dan ook in zulke initiatieven gegrond. 4] Wageningen Wageningen kiest voor een "relatief hoge streefwaarde voor bachelorrendement: van 62 naar 75 procent". "Zeker in vergelijking met de technische universiteiten ziet de commissie dat als een stevige ambitie". Wageningen kiest als een van de weinige universiteiten om de landelijke trend van excellentieprogramma's langs zich heen te laten gaan. Net als Delft kiest Wageningen er voor om "geen ingrijpende keuzes of vernieuwen" van het onderwijsaanbod te presenteren, want "het onderwijsaanbod sluit al aan op het profiel." Bovendien stel men dat "door het één-faculteitsmodel word het onderwijs door de WU al als voldoende geïntegreerd beschouwd". Wageningen heeft niettemin kritisch in de spiegel gekeken. Wageningen realiseert zich dat "hoewel valorisatie en kennisoverdracht tot haar kerntaken behoren, de studenten en
staf zich daarvan nog onvoldoende bewust zijn". Daarom is besloten om een "algemeen valorisatiebeleid te ontwikkelen" met faciliteiten voor starters en een ontmoetingsplek voor valorisatie. Die eigen keuzen en open mind beloont de Review Commissie een beetje zoals bij de Rietveld Academie met een opvallend goede score. Wageningen kent vele kansen om aan te sluiten bij de topsectoren. Niet verrassend is dat Agrofood hier voorop staat, maar ook in vijf andere wordt geparticipeerd. Het grote internationale netwerk wil men in dat verband nu ook meer binnenslands uitbreiden. Hierbij wordt gedacht in de richting van Centres of Expertise, à la de opzet binnen het HBO. Als dat een succes wordt, lijkt het onfortuinlijke huwelijk met Van Hall Larenstein in Wageningen toch noch vruchtbaar geworden http://www.scienceguide.nl/201210/thuiswedstrijd-bijtopsectoren.aspx?newsletter=372012&rel=08c92f60-3d7f-4d5d-bdfa-f2a103dac7ce
Praten over motivatie motiveert. Het geldt als wondermiddel: motivatie-gesprekken met studenten in spe. Maar harde bewijzen dat het werkt zijn schaars. (In: NRC.NEXT, 4 oktober 2012) Het gebouw stond aan het eind van een middeleeuws kronkelende straat. De zus van Karl Marx zou er ooit overnacht hebben. Binnen toverden bouwvakkers de ruimte om tot University College Maastricht, en tussen de stofwolken zaten de decaan en een docent klaar voor een interview. Het was lente 2002 en ik stond aan de poort. Selectie aan de poort is weer in het nieuws. Maandag kondigde de Universiteit Utrecht aan aspirant-studenten vanaf volgend jaar te ontbieden voor een 'matchinggesprek' en een (niet bindend) studieadvies. En door het 'sociaal leenstelsel' dat VVD en PvdA willen invoeren (in plaats van de langstudeerboete) wordt het nog belangrijker om studenten universiteiten snel en efficiënt te laten doorlopen. Er wordt al volop geëxperimenteerd met selectie aan de poort en variaties hierop. Maar werkt het ook? Selectie is niet nieuw. Wie aan een kunstacademie, toneelschool of conservatorium wil studeren moet door een flink aantal hoepels springen. Voor de universiteit heb je een VWO-diploma of een HBO-propedeuse nodig. Sinds 1999 mogen opleidingen met een numerus fixus, zoals geneeskunde, de helft van hun studenten selecteren op basis van motivatie. Met de invoering van het bachelor-master stelsel in 2002 kwamen selectieve masterprogramma's die maar een klein aantal studenten toelieten. En de brede liberal arts bachelor van University College Utrecht kreeg veel navolging. In Maastricht kregen kandidaten een niet-bindend studieadvies; wettelijk gezien mocht UCM geen studenten weigeren, maar het kon ze wel ten zeerste afraden om te komen. Zenuwachtig wachtte ik in de lente van 2002 het oordeel af; het positieve advies van de universiteit luchtte meer op dan het telefoontje dat ik voor mijn eindexamen was geslaagd.
Is er een verband tussen selectie en studiesucces? Halen geselecteerde studenten inderdaad hogere cijfers? Studeren ze sneller af, vallen ze minder uit? Decanen, onderwijsdeskundigen en politici vermoeden van wel, maar harde cijfers zijn schaars. Zeker, aan de university colleges is het 'studierendement' hoger dan het landelijk gemiddelde: in Amsterdam halen studenten jaarlijks gemiddeld 95 procent van de studiepunten en bedraagt de uitval 8 procent. Maar studenten die zich voor deze opleidingen aanmelden zijn vaak al gemotiveerd en ambitieus. Toen ik in Maastricht studeerde kreeg ik les in kleine seminars en werd ik intensief begeleid; omdat je maar beperkt hertentamen kon doen, zorgde ik er wel voor alles in één keer te halen. Een van de weinige wetenschappelijke studies naar het nut van selectie in Nederland is afkomstig van Louise Urlings-Strop van de Erasmus Universiteit. Zij vergeleek studieresultaten van 398 medicijnenstudenten die tussen 2001 en 2004 waren geselecteerd met de resultaten van 938 studenten die waren ingeloot. Wat bleek? Studenten uit de eerste groep behaalden gemiddeld een hoger cijfer dan die uit de tweede - een verschil van ongeveer eentiende punt. Ook haalden geselecteerde studenten anderhalf keer zo vaak een acht of hoger dan hun ingelote studiegenoten, en was de uitval twee keer zo laag: 9.3 procent tegenover 17.1. Selectie maakte dus uit. Wel bleek uit een studie van Christoffel Reumer en Marijk van der Wende dat de cijferlijst van de middelbare school veruit de belangrijkste voorspeller was van hoe een student aan het Amsterdamse University College het later zou doen; de extra voorspellende waarde van het interview was verwaarloosbaar. Studenten met een 7 of hoger vallen minder uit en lopen minder vertraging op. Echter: de meerderheid van de VWO-leerlingen heeft een lager eindexamengemiddelde dan dat. ,,Van de grote groep die tussen de 6 en de 7 zit weten we niet wie er wel en niet succesvol zullen zijn", zegt Klaas Visser, directeur van het onderwijsinstituut psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Om die groep te schiften is een cijferlijst dus niet genoeg. Alkeline van Lenning, universitair hoofddocent Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit van Tilburg, praat al vijf jaar met aspirant-studenten. Schoolcijfers hebben een voorspellende waarde, leert haar ervaring, maar motivatie ook: ,,Mensen met een zwakke motivatie hebben minder kans op studiesucces." Al is de vraag natuurlijk ,,of die intakegesprekken motivatie meten of motivatie kweken". Kandidaten zijn zenuwachtig, ze moeten verschijnen voor een commissie. ,,Dat motiveert natuurlijk. Maar de vraag is dan weer: is dat erg? Als de motivatie er maar is." ,,Wij denken dat dit werkt", zegt Van Lenning. ,,Maar het is heel moeilijk om daar keiharde uitspraken over te doen: je weet niet wat er was gebeurd als je het niet had gedaan." Bovendien is het voeren van gesprekken met kleine groepen kandidaten nog wel te doen, maar wat als het om massa's kandidaat-studenten gaat? ,,Dat blijkt in de praktijk erg tijdrovend en kostbaar." En dat voor iets waarvan de werking beperkt is.
Geselecteerde studenten doen het dus iets beter dan niet-geselecteerde studenten, maar niet héél veel beter. En de cijferlijst van de middelbare school heeft een grotere voorspellende waarde dan alle motivatiebrieven, assessments en interviews bij elkaar, maar alleen wanneer het gemiddelde cijfer boven de 7 ligt. Je kan je daarom afvragen of het arbeidsintensieve selectiecircus van interviews en meeloopdagen en motivatiebrieven de moeite loont - of het niet beter is te investeren in intensievere begeleiding van studenten, strengere studie-eisen en kleinschaliger onderwijs als de opleiding eenmaal begonnen is. Visser ziet toch voordelen van behandeling vooraf. Hij deed in 2006 een proef met decentrale selectie, waarbij scholieren meededen aan een proefstudeerweek psychologie, compleet met colleges en een eindtoets. Vier jaar later bleek dat de studenten die na die week een positief advies kregen veel minder uitvielen (18 vs. 30 procent), sneller studeerden en iets hogere cijfers haalden dan studenten die gewoon waren ingeloot. ,,Dat effect wordt niet verklaard door verschillen in intelligentie of VWOeindexamengemiddelde", aldus Visser. Sinds 2012 biedt de opleiding daarom iedereen zo'n proefstudeerweek aan, waarna studenten kennelijk beter weten waar ze aan beginnen. Je kan selectie of matching dus ook voorlichting 2.0 noemen. Onderzoek van het Nijmeegse ResearchNed, uit 2009, laat zien dat scholieren die in de eindfase van hun vooropleiding de motivatie voor hun opleidingskeuze op papier moeten zetten, minder vaak uitvallen dan scholieren die dat niet hebben gedaan. Zoals de meeste middelbare scholieren had ik tien jaar geleden geen idee van wat te studeren. Maar toen na nadenken en schrijven over mijn motivatie die poort eindelijk openging was ik blij - blijer dan wanneer ik er zomaar doorheen had kunnen lopen. Ik had een kans gekregen, en was niet van plan die te verspelen. Nog geen geld terug De langstudeerboete wordt afgeschaft, staat in het deelakkoord van 1 oktober. Studenten hoeven het verhoogde collegegeld van 3.063 euro per uitgelopen studiejaar niet meer te betalen, en studenten die dat al (deels) betaald hebben, krijgen het bedrag terug. Volgens Mark Rutte en Diederik Samsom ,,zo snel mogelijk, uiterlijk begin 2013". Maar zolang er geen definitief regeerakkoord is, en er nog geen wetswijziging is, gebeurt er niets. Studenten betalen nog steeds het verhoogde collegegeld en krijgen niks terug. Woordvoerder van het ministerie van Onderwijs: ,,We zijn bezig met richtlijnen voor de praktische uitvoering. Maar studenten krijgen van de onderwijsinstelling het geld terug." De studenten vakbond LSVB heeft universiteiten en hogescholen opgeroepen om de inschrijftermijn (normaal tot 1 oktober) een week te verlengen, om ,,studenten die zich vanwege de boete niet hebben ingeschreven alsnog die kans te geven".
Nederlandse universiteiten scoren 'uitermate sterk' (Bron: De Rijksoverheid, 04-10-2012) De Times Higher Education-ranking is vol lof over de Nederlandse universiteiten. Nederland presteert - tegen de trend in - 'uitermate sterk'. Twaalf Nederlandse universiteiten staan in de top-200. Alleen de VS en het VK hebben er meer. Bovendien zijn alle twaalf in de lijst gestegen. Staatssecretaris Zijlstra reageert verheugd: 'Dit is goed nieuws voor alle studenten in Nederland en tegelijkertijd een terechte beloning voor docenten en andere medewerkers van de instellingen die de afgelopen tijd hard hebben gewerkt om hun onderwijs nóg beter te maken. Deze uitstekende score laat zien dat we moeten doorgaan op de ingeslagen weg. Het laat ook zien dat het Nederlandse onderwijs beter is dan sommigen willen doen geloven. Deze ranking zet ons bij de wereldtop: laten we daar trots op zijn’. http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/nieuws/2012/10/04/nederlandseuniversiteiten-scoren-uitermate-sterk.html?ns_campaign=nieuwsberichten-ministerievan-onderwijs%2C-cultuur-en-wetenschap&ns_channel=att
Instellingen moeten boetes voor langstudeerder gewoon blijven innen (In: de Volkskrant, 5 oktober 2012 vrijdag) Goed nieuws: de langstudeerboete wordt afgeschaft. Maar zolang dat nog niet in een wet is vastgelegd, blijft de maatregel van kracht. Wat zijn de gevolgen? Wat houdt de langstudeerboete precies in? De boete geldt voor studenten die langer dan één jaar vertraging hebben opgelopen. Voor het studiejaar 2012-2013 zou dat volgens de studentenvakbond LSVb uitkomen op 3.063 euro per jaar, boven op het collegegeld. De maatregel maakte onderdeel uit van het regeerakkoord van het kabinet-Rutte en zou eigenlijk al in 2011 zijn ingegaan. Dat werd uitgesteld naar september 2012. Maar tijdens de verkiezingscampagne bleek dat de meeste partijen ervan af wilden. In de onderhandelingen over een nieuw kabinet van VVD en PvdA hebben Rutte en Samson afgesproken dat de maatregel wordt teruggedraaid. Wat is dan nu het probleem? De jubelstemming over de afschaffing maakte binnen enkele dagen plaats voor onzekerheid: er is immers nog geen wetsvoorstel om de boete af te schaffen. Tot dat er is, zijn hogescholen en universiteiten wettelijk verplicht de boete in rekening te brengen bij hun langstudeerders
'Wij worden overspoeld met vragen van studenten en instellingen', zegt een woordvoerder van de HBO-raad, 'en we krijgen signalen dat het erg druk is bij de infobalies. Studenten hebben misschien wel een extra lening afgesloten om de boete te kunnen betalen. Het is heel frustrerend, maar wij kunnen op dit moment weinig doen. Wie weet moeten we ze nog maanden laten betalen.' Zijn er nog andere gevolgen? De LSVb voorziet problemen voor studenten die zich uit vrees voor de langstudeerboete te elfder ure hebben uitgeschreven bij hun studie. De uiterlijke datum daarvoor was 1 oktober, uitgerekend de dag dat bekend werd dat de boete van de baan is. 'We kregen berichten van studenten die zich zondagavond 30 september om vijf voor twaalf nog uitschreven, uit angst voor de boete', zegt Karlijn Ligtenberg, vicevoorzitter van de LSVb. 'We weten niet om hoeveel studenten het gaat, maar iedere student die alsnog zijn studie kan afronden, is er één.' Universiteiten en hogescholen verkeren eveneens in onzekerheid. Zij moeten de boetes innen. Het ministerie houdt die bedragen weer in op de geldstroom naar de betreffende instelling. Premier Rutte liet maandag weten dat studenten die al betaald hebben, hun geld terugkrijgen. Onduidelijk is echter nog wie dat moet terugbetalen: de hogescholen en de universiteiten of het ministerie. 'Bovendien vragen we ons af: wat komt er dan nog meer?', zegt een woordvoerder van de TU Delft. 'De kans is groot dat het sociaal leenstelsel wordt ingevoerd. Dus dit is pas één stukje van een hele grote puzzel.' Hoe lang gaat het duren voor het nieuwe wetsvoorstel er is? Het ministerie van Onderwijs zegt daar geen uitspraak over te kunnen doen, maar Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, durft in te zetten op december. 'Maar dan moeten Rutte en Samsom wel eind oktober klaar zijn. Normaal duurt wetgeving wel een jaar, maar deze wijziging kan veel sneller door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. De politieke wens is er en het is ook geen grote wet, het gaat maar om een paar artikelen', aldus Voermans De nieuwe wet gaat waarschijnlijk met terugwerkende kracht in per 1 september, denkt Voermans. 'Daar hintte Rutte afgelopen maandag al op. Tot die tijd zitten studenten in een kafkaëske toestand.' Overigens, merkt Voermans op, had de dreigende werking van de langstudeerboete wel degelijk effect: 'Wij konden echt merken dat er een enorme golf was van studenten die nog even extra gas gaven en afstudeerden.' http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100051388&docId=l:1756062530&start=1
Veel meer studenten op universiteiten en hbo; Hoger onderwijs
(In: de Volkskrant, 6 oktober 2012) Universiteiten en hogescholen hebben hun studentenbestand in twaalf jaar tijd flink zien groeien. Er kwamen gemiddeld per instelling liefst 68,5 procent extra studenten bij. Dat blijkt uit cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). In 2000 waren er op de hogescholen in Nederland gemiddeld 5.924 studenten en op de universiteiten 12.925. In 2011 waren dat er respectievelijk 10.945 en 19.088. In dezelfde periode bleef het aantal universiteiten gelijk en nam het aantal hogescholen door onder meer fusies iets af. Het ministerie van Onderwijs bevestigt het beeld dat de collegezalen meer studenten zien passeren. Dat komt deels door het feit dat er gewoon meer jongeren zijn. 'De demografie speelt mee: het aantal jongeren in deze leeftijdsgroep groeit nog steeds. Daarnaast kiezen steeds meer jongeren een hoger onderwijstype in het voortgezet onderwijs (havo en vwo), waardoor ook de doorstroom naar het hoger onderwijs toeneemt.' http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100260001&docId=l:1757300591&start=2
Gezocht: blanke, rijke studentes (In: de Volkskrant, 6 oktober 2012) Wat heeft de wetenschap te zeggen over de actualiteit? Deze week: hoe voorkom je dat een student afhaakt? Solliciteren, uitleggen hoe gemotiveerd je bent, een paar dagen meelopen met college de Universiteit Utrecht heeft grootse plannen om de voortijdige uitval van studenten te beperken. We willen studenten van hogere kwaliteit, zei de rector, maar dat zal de uitval niet tegengaan: uit onderzoek blijkt steevast dat maar een minderheid van de studenten sjeest doordat ze niet goed genoeg zijn. De meeste afhakers hebben zo hun redenen: geen zin meer, studie viel tegen, wil iets anders. Niet zo'n gekke gedachte dus om de student te 'matchen' met de opleiding, zoals dat in toelatingsjargon heet. Bij een recent experiment verdeelde de Universiteit van ZuidDenemarken 1.544 geneeskundestudenten in twee groepen: de ene groep werd 'gewoon' toegelaten, de andere onderworpen aan een sollicitatieprocedure zoals in Utrecht. Vijf jaar later had van de 'gewone' studenten 11,6 procent afgehaakt, en van de sollicitatiestudenten maar 7,4. Leve de sollicitatieprocedure! Of niet natuurlijk. Want ook van de studenten die hadden gesolliciteerd, liepen er een kleine honderd vroegtijdig weg. In vijf jaar tijd had de matching slechts 23 studenten méér over de eindstreep weten te krijgen. Dat geeft toch te denken. Wat is, volgens de stapels vakliteratuur over het onderwerp, eigenlijk wél de beste voorspeller voor het voltooien van een studie? Op nummer één staat niet het nogal vage
begrip 'motivatie', maar veel simpeler: hoe men het deed op school. Een goede tweede is hoe plichtsgetrouw de studenten zijn: hebben ze zelfdiscipline, zijn het doorzetters? Ook maakt het uit of de ouders hebben gestudeerd, nog bij elkaar zijn en een hoog inkomen hebben. Het maakt uit of iemand autochtoon is, en het maakt uit of iemand vrouw is allochtonen vallen vaker uit dan autochtonen, en jongens sjezen vaker dan meisjes. Ook de intelligentie maakt uit: hoe slimmer, des te groter de kans om de studie af te ronden. Allemaal mooi en aardig, maar vertel dat als moderne, open, Nederlandse universiteit maar eens aan de buitenwereld: voortaan selecteren we aan de poort op blanke, intelligente meisjes van afgestudeerde, rijke ouders. En die motivatie? Het beeld is ontmoedigend. Onderzoek na onderzoek stelt vast dat 'motivatie' niet een vuur is dat constant brandt, maar eerder iets dat gaande de studie opflakkert of juist uitdooft. Doordat studenten succesjes halen, gezien worden, worden aangemoedigd en bij de hand genomen door hun docenten en begeleiders, raken ze gemotiveerd om hun studie tot het eind toe uit te zitten. 'Tot onze verrassing was het behalen van successen belangrijk voor de motivatie en de beleving van een studie', schreef een Duits team eind vorig jaar. Als je studenten weglopen, is het makkelijk om te roepen: dat komt vast doordat ze te weinig kwaliteit en motivatie hebben. Het gaat alleen wel voorbij aan een cruciaal inzicht. Namelijk, dat de universiteiten zelf veel meer invloed hebben op de studentenuitval dan universiteitsbestuurders graag toegeven. http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&org Id=3073&Em=1&topicId=100260001&docId=l:1757300589&start=3