TIPS BIJ HET VOORBEREIDEN EN AFLEGGEN VAN EEN TOETS / EXAMEN WISKUNDE
HOE BEREID IK ME HET BEST VOOR?
o
o
o
o
o
o
o
Kijk na of je alles hebt om te studeren. o Laat niks in je kluisje liggen! o Controleer of je notities volledig zijn. Alleen met een goede, nette cursus kan je goed studeren! o Controleer of je ringmap op orde zit. o Benodigdheden: passer, geodriehoek, ringmap met cursus, boek getallenleer, werkboekje meetkunde, je foutenoverzicht van je taken en toetsen, je remediëringsoefeningen. ) Volg aandachtig de les! Als je iets niet begrijpt, vraag beleefd aan de leerkracht om wat uitleg. ) Werk actief mee! Iets wat je zelf gevonden hebt in de les, onthou je veel beter! Vb.: ‐ Probeer je antwoord te formuleren met de juiste wiskundige termen. ‐ Denk mee na over hoe je een oefening over procenten zou oplossen. ‐ …
Heb je stress/schrik, praat er over met je mama, papa, grootouders, vrienden, leerkracht … Herhaal regelmatig! Na de eerste keer studeren onthoud je slechts 40 %. Na de tweede keer studeren onthoud je 65 %. Na de derde keer studeren onthoud je 85 %. De theorie moet volledig gekend zijn voor de start van de examenperiode. Zo moet je geen nieuwe leerstof meer verwerken in de examenperiode. Korte leermomenten zijn beter dan één lang. (Bijvoorbeeld 3 keer 30’ is beter dan 90’ non‐stop) 1
o
o
o
Goed studeren kan enkel op een goede werkplek. o rustige omgeving o alleen klaarleggen wat je nodig hebt. o geen afleiders op je kamer (gsm, tv , x‐box, …) Pauzeer kort: bijvoorbeeld elk uur 10’. &Beweeg, doe iets leuk, maar daarna terug concentratie op je werk! ' Computerspelletjes en tv kijken werken niet ontspannend. Voor wiskunde is het heel belangrijk dat je veel oefeningen maakt. Maar oefeningen kan je slechts maken als je goed de theorie ingestudeerd hebt. Vb.: ‐ De definities (vb. absolute waarde, tegengestelde van een getal, een natuurlijk getal,collineaire punten …) moet je uit het hoofd kunnen opschrijven. Je kan ze maar toepassen als je ze begrijpt en kent! ‐ De formules voor omtrek en oppervlakte van vlakke figuren kan je enkel gebruiken in oefeningen als je ze van buiten kent. ‐ De werkwijze om breuken gelijknamig te maken kan je enkel toepassen, als je de werkwijze kan uitleggen. Welke oefeningen? oefeningen uit de les remediëringsoefeningen herhalingsoefeningen fouten uit taken en toetsen Je cursus klakkeloos overpennen is niet zinvol! Definities en eigenschappen moet je uit het hoofd kunnen opschrijven. Heb oog voor uitzonderingen / addertjes onder het gras / bijzonderheden ... (In de les wijst je leerkracht hier al op, let dus aandachtig op!!) o o o o
o
o
Æ Delen door nul is flauwekul! Æ x 0 = 1! Dit is ook zo als x een negatief getal is. Æ Elke gelijkzijdige driehoek is gelijkbenig, maar niet omgekeerd! ÆEen natuurlijk getal is een geheel getal, maar niet omgekeerd! Æ Elke kubus is een balk, maar niet elke balk is een kubus! Æ …
2
L LINKS NAA AR INTEREESSANTE OEFENSIT O TES • •
CubeTest (trrefwoord in ggoogle intypen + installeren) C V Via schoolwe ebsite Æ ed ducatief porttaal – wiskunde – oefenwebsites voo or het eerste e jaar
W NEEM WAT M IK MEE NAAR HEET EXAMEN N WISKUN NDE?
o o o o o o o o o o
blauwe balp pen g groene balp pen v vulpotlood! !! g gom odpunt passer met fijne potloo g geodriehoe ek waarvan de lijnen en n getallen ziichtbaar mo oeten zijn f fluorstift (o om eventuele kernwoorden aan te e duiden in de opgaven n) paar kleurp potloden rekenmachine blancoroller
E ENKELE TIIPS NET VO OOR HET T EXAMEN ) Zorg dat je goed uitgeslapen bent! Dus ’s avonds tijdig in je bed (b bv. 9 u) or het exameen begint no og eens snel iin je cursus. Dit leidt en nkel tot ) Kijk nooit vlug voo ns voor je naar school ko omt nog eenss rustig panieek en verwarring. Overlees ‘s morgen de leeerstof en herrneem je fou uten ! ) Weess rustig voor een toets beegint ! Paniekeer niet , w want dat help pt je niet voo oruit! Positieff denken helptt wel: ‐ ‘Alleen kalmte kkan mij redd den !’ oorbereid, du us het zal lukkken !’ ‐ ‘Ik ben goed vo ) Laat jje niet opjaggen door klassgenoten.
3
E ENKELE TIIPS TIJDEN NS HET EXXAMEN / EEN E TOETSS ) Lees h heel goed dee vragen! Deenk goed na over wat de leerkracht p precies vraaggt. Elk woord d in een vraag is belangrijjk. Markeer kernwoorde en / aandachttspunten! oorden.” Vb.1: ” FFormuleer dee eigenschap van een gelijkbenige driiehoek in wo V Veel gemaak kte fouten bijij leerlingen: ‐ ‐ Ze geven de e definitie. ‐ ‐ Ze geven ze e in symbolen n. ‐ ‐ Ze geven de e eigenschap p van een gelijkzijdige driiehoek… Geef de defin nitie voor een n natuurlijk g getal.” Vb. 2: “G V Veel gemaak kte fouten bijij leerlingen: ‐ ‐ Ze sommen n de natuurlijjke getallen o op. ‐ ‐ Ze gebruike en eigen woo orden en verg geten de helf lft. ‐ ‐ Ze noteren losse woord den ipv. een m mooie zin. uik je kladblaad! ) Gebru ) Werkk netjes! ) Werkk nauwkeurigg: tot op 1 mm, tot op 1 ggraad. middellijk kan n beantwoorrden, laat ze ) Je lost rustig het eexamen op! Als je een vrraag niet onm over! Los deze daan als laatstee op! ) Ga naa of je antwo oord op een vvraag/ vraaggstuk wel kan n kloppen! de oppervlakkte van een w woonkamer b berekenen Voorbeeeld: Je moet d → Je bekkomt als resuultaat 2 m². Dit zal waarrschijnlijk nieet kloppen, dde woonkameer zou 1 m bij 2 m m zijn. → Je bekkomt als resuultaat 500 m m². Dit resulttaat is veel tee groot. ) Bij heet oplossen vvan een vraagg, kan het maken van een tekening h heel zinvol zijjn! ) Voor je het exameen afgeeft aaan de leerkraacht: o Je heerleest de vrragen nog eeens extra en llost de oefen ning opnieuw w op. Zo co ontroleer je je eerste an ntwoord. o Conttroleer of je elk onderdeel van een vrraag opgelosst hebt. o Herlees goed op fouten die je regelmatigg maakt, bijv.: ‐ fouten tegen volgorrde van bewerkingen door 0 is flauw wekul! ‐ delen d ‐ punten en rechten benoemen o op een teken ning ‐ afsprakken van lettervormen: on nzichtbare 1 …
4
OVERZIC CHT SOORT VRAGEEN
1. Kennisvragen K n zijn weetvrragen
•
Dat soort vvragen handeelt over theo orie die je letterlijk ingesttudeerd hebtt en moet ku unnen weergeven.
•
In je cursuss zijn dit de kkadertjes.
‐ definities:: gemarkeerd d met gele fluorstift ‐ eigenschaappen / werkkwijzen: gem markeerd mett groene fluo orstift
•
De vragen lluiden dan o o.a. : - ”G Geef de definitie van...” - “G Geef de eigeenschap van...”, “welke e eigenschappeen bezit...”,
V Vul de eigensschap aan…, “ Noteer in symbolen …”” ‐ “H Hoe ga je te w werk om... ““, “Geef de rekenregel vo oor....’’
2. Toepassingsv T vragen zijn d doe‐vragen.
•
Dus oefeeningen in deezelfde aard als de gemaakte oefenin ngen in de klas waarin de ezelfde regels en n redeneringgen worden ggebruikt maaar met anderre getallen, letters of figu uren.
•
De vrageen zijn dan :
“Weerk uit”, “Bereken”, “Heerleid”, “Ontbind”, ‘Los op”; “Vul aan”; “Tekeen”, “Schets,, … Æ In ndien nodig, noteer de tu ussenstappen zoals geleeerd de les!!
3. Inzichtsvrage I en zijn denkvvragen
•
Met de kenn M nis die je beziit, moet je uit een aantall gegevens een logisch beesluit kunnen t trekken.
•
JJe moet kunn nen beoordeelen of een u uitspraak juisst of fout is een uitleggen w waarom je vvoor juist o of fout kiest. (in woorden n/tekening … …)
•
J Je moet uit e een meerkeu uzevraag de jjuiste oplossing(en) kunn nen pikken.
5