Examen VMBO-GL
2008 tijdvak 1 maandag 19 mei 9:00 - 11:00 uur
landbouw-breed CSE GL Naam kandidaat _______________________________
Kandidaatnummer ______________
Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.
Dit examen bestaat uit 57 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 70 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
800017-1-650o
Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3.
(1)
A B C D
{
(2)
A B C D
{ X {
B
(3)
A B C D
{ X { X
Appels en peren In Nederland worden veel appels en peren geoogst. In de figuur is aangegeven hoeveel appels en peren in een bepaalde periode in Nederland werden geoogst. Productie appels en peren 600 mln kg
500 400 300 200 100 0
1993
1995
Legenda: peren 1p
1
1997
1999
2001
2003
2005
appels
Hoeveel miljoen kg appels werden er in 2005 minder geoogst dan in 2004? ongeveer 5 ongeveer 10 ongeveer 30 ongeveer 60 ongeveer 90
A B C D E 1p
2
Stel, de vraag naar appels was in al de jaren gelijk. In welke periode was de prijs dan het hoogst? A na de oogst van 1997 B na de oogst van 1999 C na de oogst van 2002 D na de oogst van 2004
800017-1-650o
2
lees verder ►►►
In de afbeelding is aangegeven hoeveel kg fruit per ras per ha wordt geoogst in de gangbare teelt. peerrassen Doyenne du Comice Stoofperen Conference overig appelrassen Cox s Orange Pipin Rode van Boskoop Elstar Golden Delicious Jonagold overig 0
2p
3
5
10
15
20
25
30
35 40 1000 kg/ha
Een ras dat per ha het grootste gewicht aan fruit opbrengt, hoeft nog niet per ha de meeste verdienste op te leveren. Æ Noem twee factoren die ook van invloed zijn op de verdienste. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
4
Wanneer fruit biologisch wordt geteeld, is de opbrengst, in kg per ha gemiddeld 40% lager. Æ Wat is de opbrengst in kg per ha van biologisch geteelde Cox's Orange Pipin? ........................................................................................................................
2p
5
Wanneer fruit biologisch wordt geteeld, is de opbrengst in kg per ha gemiddeld 40% lager. De opbrengst in geld per kg van biologisch geteeld fruit is gemiddeld 50% hoger. Æ Welke teeltmethode geeft op grond van deze gegevens de hoogste financiële opbrengst? Licht je antwoord toe met een berekening, waarbij je uitgaat van 1000 kg fruit van de gangbare teelt. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
3
lees verder ►►►
Sluipwesp Steeds vaker komt de eikenprocessierups in ons land voor. Wanneer mensen in aanraking komen met haren van de rupsen, kan onder andere irritatie van de huid ontstaan. 1p
6
In bosgebieden leidt de eikenprocessierups nauwelijks tot problemen. Dit komt door de aanwezigheid van natuurlijke vijanden, zoals de sluipwesp.
Hoe wordt bestrijding met natuurlijke vijanden genoemd? A biologische bestrijding B chemische bestrijding C mechanische bestrijding D thermische bestrijding
Ziekenhuis 1p
7
"In totaal werken er in dit ziekenhuis 8.000 mensen én dagelijks lopen 10.000 mensen door de draaideur van het gebouw, allemaal potentiële klanten." Deze uitspraak is afkomstig van een eigenaar van een bloemenshop in een Utrechts ziekenhuis. Æ Leg uit wat bedoeld wordt met 'allemaal potentiële klanten'. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
2p
8
Een bloemstukje ter waarde van € 11,30 wordt afgerekend met een biljet van € 50,00. Æ Welke munten en/of biljetten ontvangt de klant aan wisselgeld? Schrijf het aantal munten en/of biljetten van elke soort in de juiste volgorde op. De klant krijgt zo min mogelijk munten en bankbiljetten terug. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
4
lees verder ►►►
Bloemenverkoop Een bloemenverkoper staat op de markt.
1p
9
De verkoopprijs van tien roosjes is € 3,50. Het opslagpercentage inclusief btw van deze bloemenverkoper is 150%. Voor welk bedrag heeft de bloemenverkoper de tien roosjes ingekocht? A € 1,20 B € 1,40 C € 3,50 D € 8,25
1p
10
Onder welk type handel valt verkoop vanuit een bloemenstalletje op de markt? A ambulante handel B groothandel C internethandel D postorderhandel
2p
11
Wekelijks verkoopt een bloemenverkoper 135 bosjes rozen van 10 stuks. Hij koopt zijn rozen in per pak van 20 stuks. Æ Hoeveel pakken rozen moet de bloemenverkoper inkopen voor het maken van 135 bosjes rozen? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
12
Het opslagpercentage dat een bloemenwinkel hanteert, staat niet vast, de eigenaar van de winkel bepaalt zelf het percentage. Het opslagpercentage hangt onder andere af van het risico bij de verkoop van een product. Æ Noem een risico bij de verkoop van bloemen. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
5
lees verder ►►►
Subsidieregeling wandelpaden De minister van landbouw heeft enkele jaren geleden een nieuwe subsidieregeling aangekondigd. Het doel van de regeling is het boerenland meer toegankelijk te maken voor wandelaars. Door ruilverkavelingen zijn in Nederland de afgelopen jaren 35.000 km wandelpaden verloren gegaan. Boeren kunnen een subsidie krijgen van € 0,20 per strekkende meter wandelpad. Wanneer een pad door een weiland gaat, dan krijgt de boer nog € 0,25 per strekkende meter extra. Deze extra subsidie is voor het bekostigen van klaphekken en overstappers. 1p
13
Wat is het voordeel voor de boer van deze regeling? ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
2p
14
Een boer vraagt subsidie aan voor een wandelpad over zijn land. Het pad begint op de openbare weg, het pad loopt 300 meter door een akker, vervolgens 200 m door een weiland met schapen en vervolgens weer 200 m door een akker. Daarna eindigt het pad op de openbare weg. Æ Hoeveel subsidie krijgt de boer? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
6
lees verder ►►►
Verzorging van potplanten 2p
15
Potgrond moet aan een aantal eisen voldoen. Æ Noem drie van deze eisen. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
16
Om goed te kunnen groeien heeft een kamerplant voeding nodig. Deze voeding kan bestaan uit kunstmest of natuurlijke mest. Wat is een nadeel van het gebruik van natuurlijke mest? A de geleidelijke afgifte van voedingsstoffen B de verbrandingsverschijnselen die kunnen ontstaan C de onaangename geur
1p
17
Plantenvoeding bevat hoofdelementen en sporenelementen. Welk voedingselement is een hoofdelement? A koper B jodium C stikstof D zink
1p
18
Met welke afkorting wordt de luchtvochtigheid aangegeven? A °C B kJ C pH D rv
1p
19
Plantenaantastingen zijn te verdelen in drie groepen, namelijk ziekten, plagen en gebreks- en overmaatsverschijnselen. Wat wijst op een plaag? A een te natte potkluit B bruine verbrande bladeren C het wit uitslaan van de pot waarin de plant staat D witte spinnenwebjes aan de onderkant van de bladeren
800017-1-650o
7
lees verder ►►►
Corsage
2p
20
Een klant wil graag een prijsopgaaf voor corsages ontvangen. De bestelling bestaat uit 20 corsages à € 3,50 exclusief 19% btw. Æ Wat is de prijs van deze bestelling inclusief btw? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
21
Voor het maken van de 20 corsages heeft de bloemist 1,5 uur nodig. Per minuut rekent de bloemist € 0,60. Æ Wat zijn de arbeidskosten voor 1,5 uur? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
8
lees verder ►►►
Biologische bloemen Hieronder staat een gedeelte van een krantenartikel. We kennen al biologische melk, kaas, vlees en groenten. Nieuw in het biologisch assortiment zijn bloemen. Of ze de toekomst hebben, weet René van de Veerdonk van Fleura in Den Dungen niet. "Hangt helemaal af van de vraag van de consument." In zijn groothandel biedt hij dagelijks een pakket biologische bloemen aan. "Alleen de exclusieve zaken werken er nu nog mee." Van de Veerdonk denkt dat bijvoorbeeld supermarkten het nieuwe product nog niet neerzetten. "Ja, het prijskaartje." Hij wijst op een doos met een compleet pakket, inclusief verpakkingsmateriaal kosten 10 boeketten € 49,90. Dat is de groothandelsprijs. "En dan moet de bloemist er natuurlijk ook nog aan verdienen." Van de Veerdonk denkt dat een 'gewoon' boeket ongeveer 25 procent goedkoper is.
2p
22
De groothandelsprijs van een pakket van 10 biologische boeketten is € 49,90. Æ Bereken de verkoopprijs van één boeket als de bloemist een opslagpercentage van 100% hanteert. Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
23
Een niet-biologisch boeket is 25% goedkoper dan een biologisch boeket. Wat kost een gewoon boeket bloemen als een biologisch boeket € 10,00 kost? A € 2,50 B € 7,50 C € 9,75 D € 12,50
1p
24
Na vervoer worden bloemen vaak opnieuw afgesneden. Æ Leg uit waarom het belangrijk is om bloemen na een droogligperiode opnieuw af te snijden, voordat ze weer op water worden gezet. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
9
lees verder ►►►
Tuin 2p
25
Een vak met buxus heeft een totale lengte van 12 m en een breedte van 150 cm. Er worden 16 planten per m 2 geplant. Æ Hoeveel buxusplanten zijn er nodig? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
26
Vaak wordt eerst een tuintekening gemaakt, voordat een tuin wordt aangelegd. Tuintekeningen worden altijd op schaal gemaakt. Een tuin heeft in werkelijkheid een lengte van 10 meter en een breedte van 5 meter. Deze tuin wordt getekend op een A4. Op dit vel is de getekende lengte 20 centimeter en de breedte 10 centimeter. Welke schaal is bij deze tekening gebruikt? A 1 : 100 B 1 : 150 C 1 : 20 D 1 : 50
2p
27
In een tuin bij een nieuwbouwwoning wordt 15 centimeter zwarte grond aangebracht. Hieronder is de grond vaak sterk verdicht door bouwwerkzaamheden. Æ Noem twee nadelen van een sterk verdichte laag onder de zwarte grond. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
28
Een sterk verdichte laag bevindt zich op 15 centimeter onder het maaiveld. Met welk handgereedschap is deze storende laag goed te doorbreken? A hark B schoffel C steekschop
2p
29
Bij de aanleg van verhardingen wordt de tuingrond uitgegraven en vervangen door bestratingszand. Æ Noem twee voordelen van het gebruik van bestratingszand. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
10
lees verder ►►►
2p
30
Een terras met een oppervlakte van 20 m 2 wordt aangelegd. Onder het terras moet een laag van 10 cm bestratingszand komen. Er moet rekening worden gehouden met verdichting van het zandbed. Daarom moet er 20% meer zand bij. Æ Hoeveel m 3 bestratingszand is nodig? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
31
Bij het aanleggen van een terras moet rekening worden gehouden met breukstenen. Hiervoor wordt 5% extra aan stenen gerekend. Het terras met een oppervlakte van 20 m2 wordt bestraat met waalformaat. Er gaan 100 stenen in 1 m 2. Hoeveel stenen zijn er nodig? A 2000 B 2100 C 2200 D 2400
Vaste plant van het jaar 2005 Het Zeeuws knoopje is in 2005 uitgeroepen tot vaste plant van het jaar.
1p
32
Het Zeeuws knoopje doet het goed in bijna iedere grondsoort en is winterhard. Wat wordt met winterhard bedoeld? A De plant bloeit in de winter. B De plant is bestand tegen de kou in de winter. C De plant krijgt in de winter harde bladeren. D De plant vormt uitlopers in de winter.
800017-1-650o
11
lees verder ►►►
Bemesten 1p
33
Kunstmeststoffen worden altijd net voor of in het groeiseizoen gestrooid. Æ Waarom wordt kunstmest bij voorkeur niet in het late najaar of in de winter gestrooid? ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
34
Bij een grondonderzoek blijkt dat het stikstofgehalte veel te laag is. Welke mestsoort is het meest geschikt om het stikstofgehalte te verhogen? A beendermeel NP 6-18 B tuinmest strooikorrels NPK 12-10-18 C tuin- en groentemest organisch NPK 7-7-14
1p
35
Verpakkingsmaterialen moeten via de juiste afvalstroom worden afgevoerd. Waar moet een meststofverpakking van plastic worden gestort? A gft B restafval C oud papier
Brommer op brandstof uit suikerbieten Uit suiker van suikerbieten kan alcohol worden gemaakt. Deze alcohol kan in plaats van benzine gebruikt worden als brandstof voor auto's, motoren en brommers. 1p
36
Welke brandstof is bij verbranding het schadelijkst voor het milieu, alcohol of benzine? Of is er geen verschil? A Alcohol is het schadelijkst. B Benzine is het schadelijkst. C Alcohol en benzine zijn beide even schadelijk.
1p
37
In de toekomst verwacht men dat het gebruik van biobrandstoffen, zoals alcohol, zal toenemen. Wat is het gevolg daarvan voor de vraag naar benzine? A De vraag naar benzine zal afnemen. B De vraag naar benzine zal gelijk blijven. C De vraag naar benzine zal toenemen.
1p
38
Er wordt onderscheid gemaakt tussen duurzame en niet-duurzame energie. Welke van de volgende bronnen levert niet-duurzame energie? A aardgas B alcohol C zon D wind
800017-1-650o
12
lees verder ►►►
Offerte Een hoveniersbedrijf moet een offerte maken voor een tuin. Voor de offerte moet een aantal berekeningen worden gemaakt. 1p
39
In de tuin komen zes bomen: twee grote bomen van € 85,00 per stuk en vier kleine bomen van € 45,00 per stuk. Bij de kleine bomen moet een boompaal komen. De kosten per paal en toebehoren zijn € 15,00. Æ Wat zijn de totale kosten voor bomen, palen en toebehoren voor deze tuin? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
2p
40
Het terras in de tuin wordt gelegd van cobblestones (10 x 10 cm). De totale oppervlakte van de bestrating is 60 m 2. De cobblestones kosten per 100 stuks € 21,50. Voor knipwerk wordt 5% extra besteld. Æ Wat is de kostenpost die voor de bestrating op de offerte moet komen? Schrijf de berekening op. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
1p
41
Het gazon is 60 m2. Een graszode is 250 cm x 40 cm. Voor het snijwerk worden vijf zoden extra besteld. Hoeveel graszoden moeten er besteld worden? A 11 B 60 C 65 D 125
1p
42
De arbeidskosten zijn begroot op € 7.200,-. Een gemiddelde werknemer werkt acht uur per dag en kost € 60,- per uur. Hoeveel dagen is het hoveniersbedrijf bezig om deze tuin aan te leggen als er met drie man aan wordt gewerkt? A 10 dagen B 3 dagen C 5 dagen D 7 dagen
800017-1-650o
13
lees verder ►►►
Aantal landbouwbedrijven In de afbeelding is weergegeven hoeveel landbouwbedrijven en bedrijfsopvolgers er in 1996, 2000 en 2004 in Nederland waren. Landbouwbedrijven 120 x 1.000 100 80 60 40 20 0
1996 Legenda: totaal
2000
2004 met bedrijfsopvolger
1p
43
Welk deel van de bedrijven had in 1996 een bedrijfsopvolger? A ongeveer 1 op 10 B ongeveer 1 op 7 C ongeveer 1 op 5 D ongeveer 1 op 2
1p
44
Met hoeveel is het totaal aantal bedrijven gedaald tussen 1996 en 2004? A ongeveer 1.000 B ongeveer 10.000 C ongeveer 2.500 D ongeveer 25.000
Belang van bestuiving Het aantal insecten neemt wereldwijd af. Er zijn inmiddels al heel wat insectensoorten uit Nederland verdwenen. De oorzaken zijn gewasbescherming, veranderd landgebruik, intensivering van de landbouw en schaalvergroting. Insecten hebben een belangrijke taak bij de teelt van bepaalde gewassen. Voorbeelden van deze gewassen zijn fruit en koolzaad. 1p
45
Wat is schaalvergroting in de landbouw? meer bedrijven en grotere bedrijven meer bedrijven en kleinere bedrijven minder bedrijven en grotere bedrijven minder bedrijven en kleinere bedrijven
A B C D
800017-1-650o
14
lees verder ►►►
1p
46
1p
47
Wat zijn kenmerken van intensieve landbouw? A meer bemesting en meer opbrengst B meer gebruik van machines en minder gebruik van gewasbescherming C minder bemesting en minder opbrengst D minder gebruik van machines en meer gebruik van gewasbescherming Wat is het directe gevolg van een betere bestuiving van planten? meer bloemen meer bollen meer knollen meer vruchten
A B C D
Speeltuin 1p
48
In een speeltuin moet een schommel worden aangekocht. De beschikbare ruimte is 4 m bij 3 m. Welke van onderstaande schommels is of zijn geschikt? 1 kleine schommel
2 enkele schommel
3 grote schommel
2,5 m x 2,8 m x 2,7 m
3,5 m x 2,8 m x 2,7 m
4,5 m x 2,8 m x 2,7 m
A B C D E 1p
49
alleen 1 zowel 1 als 2 zowel 1 als 3 zowel 2 als 3 zowel 1, 2 als 3
Om lang plezier te hebben van houten speeltoestellen moet het materiaal verduurzaamd worden. Æ Noem twee methoden om een houten speeltoestel te verduurzamen. ........................................................................................................................ ........................................................................................................................
800017-1-650o
15
lees verder ►►►
Jeugdlonen Veel scholieren werken naast hun schoolopleiding. Sommigen werken alleen in het weekend of de vakantie. In de tabel staat hoeveel geld jongeren met een weekend- of vakantiebaan in de recreatiesector volgens de CAO zouden moeten verdienen. bedragen in euro's per week, gebaseerd op een 38-urige werkweek
jeugdschalen
1p
50
leeftijd
schaal 1
schaal 2 schaal 3 schaal 4 schaal 5 schaal 6 schaal 7
15 jaar
111,21
114,33
119,43
124,72
135,10
145,53
166,33
16 jaar
119,15
122,50
127,96
133,62
144,75
155,93
178,22
17 jaar
135,04
138,83
145,02
151,44
164,05
176,71
201,97
18 jaar
158,87
163,34
170,62
178,17
192,99
207,90
237,62
19 jaar
190,64
196,00
204,74
213,80
231,60
249,47
285,15
20 jaar
222,42
228,67
238,86
149,43
270,20
291,05
332,67
21 jaar
254,20
261,34
272,98
285,07
308,79
332,63
380,19
22 jaar
285,97
294,01
307,10
320,70
347,39
374,21
427,72
Mark is 18 jaar. Hij is aangenomen voor een vakantiebaan op een camping. Hij krijgt betaald volgens schaal 3. Æ Hoeveel gaat Mark per week verdienen bij een aanstelling van 19 uur per week? ........................................................................................................................
1p
51
Marieke is 16 jaar. Ze is aangenomen voor een vakantiebaan op een camping. Ze werkt 38 uur per week en krijgt betaald volgens schaal 1. In de vakantie is Marieke jarig. Æ Hoeveel gaat Marieke na haar verjaardag per week meer verdienen? ........................................................................................................................
800017-1-650o
16
lees verder ►►►
1p
52
Marius heeft een opleiding voor hovenier gevolgd. Bij het tuincentrum waar Marius wil solliciteren, zijn een aantal vacatures. Welke vacature past het beste bij de opleiding van Marius? A dierverzorger B medewerker bloemenshop C medewerker restaurant D verkoper van vaste planten In onderstaande tabel staat aangegeven hoeveel jongeren bij een combinatie van leren en werken volgens de CAO zouden moeten verdienen. leren en werken
1p
53
38 urige werkweek (geen schooldag)
32 urige werkweek (1 schooldag)
leeftijd
per week
per maand
per week
per maand
15 jaar
114,33
495,46
96,28
417,22
16 jaar
122,50
530,84
103,16
447,03
17 jaar
138,83
601,63
116,91
506,63
18 jaar
163,34
707,80
137,55
596,04
19 jaar
196,00
849,36
165,06
715,24
20 jaar
228,67
990,91
192,57
834,45
21 jaar
261,34
1132,47
220,08
953,65
22 jaar
294,01
1274,03
247,59
1072,87
22,5 jaar en ouder
326,67
1405,59
275,10
1192,08
Volgens welke jeugdschaal worden scholieren (leren en werken) uitbetaald? Vergelijk daarvoor beide tabellen. ........................................................................................................................
800017-1-650o
17
lees verder ►►►
Groenteabonnement 1p
54
In de boerderijwinkel van een rundveehouder kun je vlees kopen van het eigen bedrijf. Daarnaast is de winkel een afhaalpunt voor het Odin groenteabonnement. Bij zo'n abonnement ontvang je elke week een tas met verse biologische groenten en/of biologisch geteeld fruit. Er is een keuze uit verschillende abonnementen. −
klein groenteabonnement
€ 7,95
−
groot groenteabonnement
€ 10,95
−
combi-abonnement
€ 7,95
−
extra abonnement
€ 14,95
−
fruitabonnement
€ 7,95
In het staafdiagram staat hoe de prijs van een abonnement is opgebouwd. 45 gemiddeld (%) 40 35
40%
30 23%
25 19%
20 15
12%
10
6%
5 0
productie- inpak- distributie- verkoopkosten kosten kosten kosten
btw
Hoeveel euro van een groot groenteabonnement gaat naar de teler? A € 3,18 B € 4,38 C € 5,98 D € 7,95
800017-1-650o
18
lees verder ►►►
Overnachtingen Nederlanders gaan steeds vaker op vakantie. In de afbeelding is het aantal overnachtingen in Nederland (2004) per provincie weergegeven. Legenda: x mln Groningen 2335 km2
Friesland 3349 km2
NoordHolland 2670 km2
ZuidHolland 2818 km2
Flevoland 1419 km2
Drenthe 2641 km2 Overijssel 3326 km2
14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
winterperiode
Utrecht 1386 km2
zomerperiode
Zeeland 1788 km2 NoordBrabant 4919 km2
Gelderland 4975 km2 Limburg 2153 km2 0
1p
55
30
60 km
Of een bepaald gebied aantrekkelijk is, kan worden afgelezen aan het aantal overnachtingen per vierkante kilometer. In welke van de volgende provincies werden in de zomer van 2004 naar verhouding de meeste overnachtingen geboekt? A Gelderland B Noord-Brabant C Flevoland D Zeeland
Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina.
800017-1-650o
19
lees verder ►►►
1p
56
Als mensen op vakantie gaan, kunnen ze kiezen uit verschillende soorten overnachtingen. In de figuur is weergegeven voor welke soort overnachting Nederlanders kozen in de jaren 1998 tot en met 2004. Legenda: 1998
toeristische logiesvormen hotel
2004
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, caravan, vouwwagen, camper
0
5
10
15
20
25
30
35
40 x mln
Welke vorm van overnachting is van 1998 tot en met 2004 het meest constant in aantal gebleven? A hotel B zomerhuisje, vakantiebungalow C tent, caravan, vouwwagen, camper 1p
57
Hoe vaak overnachtten Nederlanders in een hotel in 2004? A ongeveer 3 miljoen keer B ongeveer 5 miljoen keer C ongeveer 7 miljoen keer D ongeveer 9 miljoen keer
800017-1-650o 800017-1-650o*
20
lees verdereinde ►►►