Examen HAVO
2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 9.00 - 11.30 uur
aardrijkskunde
Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.
Dit examen bestaat uit 32 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 62 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.
Bij een aantal vragen in dit examen is een cursieve regel achter de eigenlijke vraagzin opgenomen. In deze cursieve regel staat precies vermeld welke antwoordelementen in het antwoord aanwezig moeten zijn om de maximale score te behalen.
800047-2-050o
LET OP: De cursieve regel achter de vraagzin kan − afhankelijk van de feitelijke vraag − bijvoorbeeld vermelden: − dat een verklaring een situatiebeschrijving en een algemene regel (= verklarend principe) moet bevatten. − dat een uitleg bij een ‘Leg uit waarom vraag’ een oorzaak en een gevolg moet bevatten. − dat een redenering bij een ‘Redeneervraag’ een vergelijking en een gevolg/conclusie moet bevatten, − enzovoorts Je kunt dit examen maken met de 52e druk of met de 53e druk van de atlas. Schrijf op de eerste regel van je antwoordblad welke druk je gebruikt, de 52e of de 53e. Elke opgave bestaat uit enkele vragen. Bij elke vraag kun je, indien gewenst, de atlas gebruiken. De kaartnummers in de vragen verwijzen naar de 52e druk, of, als ze tussen haakjes staan, naar de 53e druk van de atlas.
Migratie en vervoer
Opgave 1 − Segregatie en integratie Gebruik de bronnen 1 en 2 van het bronnenboekje.
2p
2p
2p
1
2
3
De ruimtelijke spreiding van niet-westerse allochtonen in Nederland in de jaren zestig van de twintigste eeuw was onregelmatig. Deze spreiding is te bestuderen op drie schaalniveaus: nationaal, regionaal en lokaal. Op regionale schaal zien we in de jaren zestig een concentratie van niet-westerse allochtonen in de (grote) steden. Beschrijf de spreiding van de niet-westerse allochtonen op de twee andere schaalniveaus. De leeftijdsopbouw van de niet-westerse allochtonen in de grote steden zal volgens het CBS veranderen. Bereken wat er gebeurt tussen 2005 en 2025 met het aandeel niet-westerse allochtonen binnen de totale groep 65-plussers in Amsterdam volgens de prognoses van het CBS. Onderbouw je antwoord met cijfers uit de grafieken en bereken ook het percentage niet-westerse allochtonen binnen de totale groep 65-plussers in Amsterdam. Het CBS verwacht tussen 2005 en 2025 een verandering in leeftijdsopbouw van de niet-westerse allochtonen in de grote steden. Geef twee demografische oorzaken van die verandering in leeftijdsopbouw.
800047-2-050o
2
lees verder ►►►
1p
4
Stelling: “Het gegeven dat meer niet-westerse allochtonen naar de randgemeenten verhuizen, is een aanwijzing dat het integratieproces vordert.” Geef een argument vóór deze stelling.
Opgave 2 − De status van Rotterdam als mainport Gebruik de bronnen 3 en 4 van het bronnenboekje.
2p
2p
2p
5
6
7
Rotterdam vervult zowel de functie van eindhaven als van transithaven. Welke van beide functies zal door de aanleg van de Tweede Maasvlakte het meest versterkt worden? Beargumenteer je keuze vanuit het nationale overheidsbeleid. Voorstanders van de aanleg van de Tweede Maasvlakte geven aan dat de aanleg nodig is vanwege schaalvergroting in de transportsector. Geef twee argumenten die voorstanders kunnen gebruiken om hun standpunt te ondersteunen. De aanleg van de Tweede Maasvlakte kan de gebruikswaarde van het leefmilieu in delen van het Rijnmondgebied flink aantasten. Leg dit uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. President-directeur Hans Smits (van het Havenbedrijf Rotterdam nv): “Willen we onze internationale concurrentiepositie vasthouden, dan moeten in 2013 de eerste schepen in de Tweede Maasvlakte kunnen afmeren. Tot die tijd kan de bestaande haven de groei opvangen.”
2p
8
De haven van Rotterdam is op de lijst van wereldhavens gezakt van de eerste naar de derde plaats (gegevens 2006). Waarschijnlijk zal Rotterdam op deze lijst nog verder zakken. Ondanks bovenstaande uitspraak van president-directeur Hans Smits hoeft mainport Rotterdam, ook op continentale schaal, niet bang te zijn voor zijn positie. Geef twee redenen waarom mainport Rotterdam niet bang hoeft te zijn voor zijn positie op Europese schaal.
800047-2-050o
3
lees verder ►►►
Opgave 3 − Intermodaal transport in Nederland Gebruik bron 5 van het bronnenboekje.
1p
9
Het concurrentievoordeel van het wegvervoer op nationale schaal wordt steeds kleiner ten opzichte van bijvoorbeeld de containerbinnenvaart. Geef hiervoor een verkeersgeografische oorzaak. Ook mogelijke plannen van de overheid hebben de vervoerders ertoe gebracht om een alternatief voor het vervoer over de weg te zoeken. De nationale overheid in Nederland heeft een aantal plannen gemaakt waarbij gebruikers moeten betalen voor het gebruik van de wegen. Eén van deze plannen is het invoeren van het rekeningrijden. Naast ongunstige gevolgen kan het invoeren van rekeningrijden ook gunstige gevolgen hebben voor het wegvervoer.
2p
3p
2p
2p
10
11
12
13
Beredeneer waarom het invoeren van rekeningrijden gunstig kan zijn voor de concurrentiepositie van het wegvervoer op nationale schaal ten opzichte van de binnenvaart en het vervoer per spoor. Je redenering moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. In 2007 is de Betuweroute officieel geopend. Deze spoorlijn is ruim tien jaar onderwerp van felle discussies geweest. Argumenten vóór aanleg van de Betuweroute zijn onder andere: a Het milieu wordt gespaard, want vervoer per spoor is minder belastend voor het milieu dan vervoer over de weg. b Er zijn minder fileproblemen, want de Betuweroute zorgt voor meer intermodaal vervoer, waardoor het aandeel van het wegvervoer zal afnemen. c De Betuweroute stelt Rotterdam in staat zijn rol als mainport van West-Europa optimaal te vervullen. Met welke gegevens uit bron 5 kun je de argumenten a, b en c ondersteunen? Het in gebruik nemen van de Betuweroute kan invloed hebben op de kwaliteit van woonomstandigheden van inwoners van Breda, Tilburg en andere grote steden in Noord-Brabant. Leg uit waarom bovenstaande zin juist kan zijn. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. Het in gebruik nemen van de Betuweroute zorgt volgens voorstanders van de aanleg voor minder fileproblemen. Leg uit waardoor met name in de provincie Noord-Brabant het fileprobleem kan verminderen door het in gebruik nemen van de Betuweroute. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten.
800047-2-050o
4
lees verder ►►►
2p
1p
14
15
Een milieuactivist beweert het volgende: “Tussen 1987 en 2010 zal de ruimtelijke kwaliteit van Nederland niet verbeterd zijn door de veranderingen in transport naar modaliteit.” Leg uit hoe deze milieuactivist op basis van de gegevens van bron 5 tot deze uitspraak kan komen. Het wegvervoer heeft, ondanks de ontwikkeling die is af te lezen van bron 5, toch een bijdrage geleverd aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van Nederland. Geef een oorzaak voor deze bijdrage van het wegvervoer.
Opgave 4 − Illegale immigranten op de Canarische Eilanden Gebruik de bronnen 6 en 7 van het bronnenboekje.
1p
16
3p
17
3p
18
2p
19
Hoewel de Canarische Eilanden meer dan 1.000 kilometer verwijderd zijn van het Europese vasteland, kiezen steeds meer illegale migranten uit Afrika toch voor deze eilandengroep als eerste bestemming. Wat is voor deze migranten de politiekgeografische pullfactor van de Canarische Eilanden? De Canarische Eilanden krijgen steeds meer illegale immigranten. Deskundigen wijten dat aan de samenwerking tussen de Spaanse en Marokkaanse politie en douane. Hierdoor worden de kansen op een succesvolle oversteek via de Straat van Gibraltar naar Spanje steeds kleiner. Leg met behulp van de drie begrippen uit de interactietheorie van Ullman uit waardoor de migrantenstroom zich (deels) verlegd heeft naar de Canarische Eilanden. In je uitleg moet je de drie begrippen uit de theorie gebruiken. Beschrijf het spreidingspatroon van opvangcentra in Zuid-Italië en Sicilië met behulp van bron 7 en leg uit waardoor dit patroon is ontstaan. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. Het leveren van ‘boten, vliegtuigen en mankracht’ waar de Spaanse vice-premier om vraagt in bron 6, levert geen echte oplossing voor het probleem waar Spanje mee worstelt. De Europese Unie zou op lange termijn wellicht meer kunnen oplossen door het geven van ontwikkelingshulp in de herkomstlanden of door het afschaffen van handelsbelemmeringen. Leg uit op welke manier het opheffen van handelsbelemmeringen tussen de EU en de landen in Afrika kan leiden tot een afnemende stroom illegale immigranten. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten.
800047-2-050o
5
lees verder ►►►
Natuur en milieu
Opgave 5 − De milieugebruiksruimte zoet water Gebruik de bronnen 8 en 9 van het bronnenboekje.
2p
3p
1p
20
21
22
De werkelijk beschikbare hoeveelheid neerslag die een Aziaat kan gebruiken om te voorzien in zijn waterbehoefte, kan sterk verschillen van de gemiddelde hoeveelheid neerslag zoals aangegeven is in bron 8. Geef hiervoor twee klimatologische oorzaken, af te lezen van de atlaskaarten 125B en 125C (53e druk: 135B en C). Bron 9 laat zien dat de hoeveelheid beschikbaar water per hoofd van de bevolking in landen als Irak sterk verandert tussen 1960 en 2025. Eén van de oorzaken voor die verandering zou van demografische aard kunnen zijn. Onderzoek met behulp van de kaartbladen 191 en 192 (53e druk: 202 en 203) of die verandering een demografische oorzaak kan hebben. Noteer de resultaten en de gebruikte atlaskaart op je antwoordblad. Een andere oorzaak voor de afname van de beschikbare hoeveelheid zoet water per inwoner in Irak, is te vinden in de buurlanden. Welke andere oorzaak is af te lezen uit de bronnen?
Opgave 6 − Nationaal Park De Weerribben en omgeving Gebruik bron 10 van het bronnenboekje.
2p
23
Op de kaart van bron 10 zijn twee van de zes Nederlandse landschappen te zien. Welke twee landschappen? Op de kaart van bron 10 staat de lijn A-B getekend. Langs deze lijn vinden we hoogteverschillen, verschillen in grondwaterstand, verschillen in grondsoort en verschillen in agrarisch bodemgebruik. Op de uitwerkbijlage is een nog onvolledige dwarsdoorsnede van het gebied langs de lijn A-B weergegeven.
6p
24
Maak de dwarsdoorsnede op de uitwerkbijlage verder af. Doe dat door in de dwarsdoorsnede: − met behulp van de vijf hoogtecijfers naast of vlakbij de lijn A-B op de kaart (bron 10) de hoogteligging langs die lijn in te tekenen; − globaal de stand van het grondwater langs de lijn A-B te tekenen; − achter de letters C en D het overheersend agrarisch bodemgebruik in deze zone op de stippellijn te noteren.
800047-2-050o
6
lees verder ►►►
1p 1p
25 26
Het gebied De Weerribben is tegenwoordig een Nationaal Park. Zo’n park kan op verschillende manieren beheerd worden. Er zijn twee opties voor De Weerribben: − Optie 1: niet beheren: het gebied dat open water is, laten verlanden tot een moerasbos. − Optie 2: beheersmaatregelen treffen, waarbij men de riet- en hooilanden regelmatig maait en de vaarten regelmatig uitbaggert. Geef een ecologisch argument voor optie 1. Geef een ecologisch argument voor optie 2.
Opgave 7 − Ecologie en edelherten Gebruik de bronnen 11 tot en met 14 van het bronnenboekje.
2p
2p
1p
27
28
29
Het idee achter de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is gebaseerd op de eilandtheorie. Deze theorie is in de jaren zestig van de twintigste eeuw geformuleerd en probeert de biodiversiteit op eilanden te verklaren. Welke twee algemene regels met betrekking tot biodiversiteit zijn in de eilandtheorie onder woorden gebracht? De aanleg van de corridor tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold verhoogt de biodiversiteit in Zuid-Flevoland. Geef de verklaring voor die hogere biodiversiteit. Je verklaring moet een situatiebeschrijving en een algemene regel bevatten. De in bron 12 voorgestelde verbinding tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold: het Oostvaarderswold, is onderdeel van de EHS. Welke term gebruikt men in het kader van de EHS voor gebieden als de Oostvaardersplassen en de Veluwe? Het edelhert houdt zich graag op in een vochtige en voedselrijke omgeving en is bovendien een goede zwemmer. De ontwikkeling van de Hierdense Poort (bron 14) zou een corridor (verbinding) kunnen vormen tussen de Veluwe en Flevoland. Welke twee van de zes hoofdlandschappen in Nederland worden door de corridor met elkaar verbonden?
2p
30
1p
31
Geef een ruimtelijke ontwikkeling die de aanleg van de EHS op nationale schaal vergemakkelijkt.
1p
32
Geef een ruimtelijke ontwikkeling die de aanleg van de EHS op nationale schaal bemoeilijkt.
Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. 800047-2-050o 800047-2-050o*
7
lees verdereinde ►►►